12
Wetenschappers hebben de experimenten van de Netwerkschool ruim vier jaar gevolgd. Wat zijn de belang- rijkste uitkomsten? Pagina 6 Vakwedstrijden Pagina 4 Netwerkschool Pagina 3 Autoklas Deltion Pagina 7 LOB Pagina 9 Tips voor rekenles nummer 37 juni 2015 de MBO· krant Pieter Baay promoveerde onlangs op de doorstroom van mbo’ers naar de arbeidsmarkt. Netwerken blijkt daarbij een belangrijke succesfactor. Het mbo in 2025 Volgens de MBO Raad moet het beroepsonderwijs de ko- mende jaren beter in staat worden in te spelen op snelle veranderingen op de arbeidsmarkt. Het hoogste vmbo- niveau en het havo moeten samengevoegd worden tot voorbereidend beroepsonderwijs. ‘Op weg naar een toekomstbesten- dig en responsief mbo’, zo heet de toekomstvisie die de MBO Raad heeft opgesteld. Aanleiding voor de nieuwe visie is het besef dat de arbeidsmarkt in hoog tempo verandert en dat het onderwijs niet achter kan blijven. Volgens de MBO Raad moet het beroepsonderwijs de komende jaren op twee punten ver- anderen, wil het echt ‘toekomstbe- stendig’ zijn. In de eerste plaats moet het mbo flexibeler worden. Scholen moeten in 2025 meer ruimte hebben om het onderwijs aan te passen aan wisselende eisen van het bedrijfsle- ven. De MBO Raad pleit voor een grotere vrije ruimte voor scholen om het onderwijsprogramma aan te laten sluiten bij de concrete wensen van werkgevers. Om ‘responsief’ te kunnen reageren op ontwikkelin- gen op de arbeidsmarkt moeten de kwalificatiedossiers – net herzien – globaler worden geformuleerd. Naast een vast landelijk deel moet er veel ruimte zijn voor regionale invulling. De MBO Raad pleit voor ‘maximale ruimte om eigen leer- routes vast te stellen’. Voorbereidend beroeps- onderwijs In de tweede plaats wil de MBO Raad iets doen aan de vroege uitsortering van leerlingen. De MBO Raad pleit daarom voor meer verbinding tussen het havo en het vmbo. In 2025 zouden de hogere niveaus van het vmbo en het havo samen ‘voorbereidend beroepson- derwijs’ kunnen vormen. Binnen deze nieuwe vorm van onderwijs zouden dan verschillende niveaus mogelijk moeten zijn, waarbij gediplomeerden kunnen uitstromen naar het mbo of het hbo. Tijdens de presentatie eind april in ‘Nieuw- spoort’ (Den Haag) bleek er veel te steun te zijn voor de visie van de MBO Raad. De analyse dat ‘vroeg- selectie’ de mogelijkheden van een deel van de jongeren belemmert, werd onderschreven door vertegen- woordigers van werkgevers, werkne- mers en andere onderwijssectoren. Volgens Michael van Straalen (MKB Nederland) is een geforceerde keuze op het twaalfde levensjaar niet goed: ‘Uitstel is beter.’ Maatwerkdiploma Lovend was ook Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO Raad. Volgens hem sluiten de plannen van de MBO Raad goed aan bij zijn voor- stellen voor een maatwerkdiploma in het voortgezet onderwijs. Thom de Graaf, voorzitter van de Ver- eniging Hogescholen, ziet ook het gevaar van onnodige drempels die vroegselectie kan opwerpen, maar waarschuwt wel voor het ontstaan van nieuwe scheidslijnen bij het integreren van vmbo-t en havo. De MBO Raad organiseert op inter- net een dialoog over de toekomst van het mbo. Meedenken en meepraten? Ga naar www.mbo2025.nl 29 goedgekeurde projecten inno- vatief beroeps- onderwijs Minister Bussemaker heeft 29 van de 53 bij het Regionaal Investe- ringsfonds mbo ingeleverde voor- stellen voor innovatief beroepson- derwijs goedgekeurd. Daarbij zijn 300 bedrijven en 48 onderwijsin- stellingen betrokken. Minister Bussemaker stelde het Re- gionaal Investeringsfonds vorig jaar in om het mbo aan te moedigen om samen met regionale partijen te in- vesteren in innovatiever onderwijs. Studenten komen zodoende beter beslagen ten ijs op de arbeidsmarkt van de toekomst. Voor het inno- vatieve onderwijs zijn vaak flinke investeringen nodig, die zonder hulp van het bedrijfsleven en overheden niet mogelijk zijn. Het Fonds stelt 70 miljoen euro beschikbaar, met als voorwaarde dat de subsidie door regionale overheden en het bedrijfs- leven wordt aangevuld met twee derde cofinanciering. De lijst van dit jaar goedgekeurde projecten is behoorlijk divers. Zo is er een Waddencampus Ameland, waar studenten zich richten op het zelfvoorzienend maken van de Waddeneiland op energiegebied. In Zeeland richt een Food Lab zich op de verbetering van de kwaliteit van de Zeeuwse horecabedrijven, onder andere via een topklas. En in het Creative Lab in Arnhem kunnen mbo-studenten zich specialiseren tot ambachtelijk kleermaker. Bij dit Arhemse initiatief was Bussemaker begin juni op werkbezoek en maakte bekend welke voorstellen goedge- keurd zijn. ‘Leuk als de minister langs komt’, vertelt Adri Bressers, directeur Creatieve Industrie bij Rijn IJssel, de mbo-instelling die samen met ArtEZ Hogeschool en enkele topontwerpers het Creative Lab opzette. ‘Maar het belangrijkste is dat Creative Lab nu mede dankzij het Regionaal Investeringsfonds kan doorontwikkelen. We brengen alle onderdelen uit de keten – van ont- werp tot verkoop – bij elkaar. Onze mbo’ers gaan onder zeer deskundig toezicht de collecties van derdejaars ArtEZ-studenten in kleine produc- ties vervaardigen, waarbij kwaliteit en duurzaamheid de sleutelwoorden zijn.’ Lees verder op pagina 2 Anne-Wil Lucas, onderwijswoord- voerder voor de VVD in de Tweede Kamer, is blij dat de MBO Raad fundamenteel nadenkt over de toekomst van het mbo. Net als de MBO Raad is Lucas van mening dat de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vragen om een res- ponsief mbo, dat snel kan inspelen op veranderende trends. Toch gaan de voorstellen van de MBO Raad Lucas niet ver genoeg. Het systeem van kwalificatiedossiers werkt wat haar betreft niet meer. Binnen wat de MBO Raad ‘de vertrouwde keten’ noemt, ziet ze vooral geharnaste Op 29 april werd de toekomstvisie ‘Op weg naar een toekomstbestendig en responsief mbo’ officieel gepresenteerd in Nieuwspoort. ‘Een stap in de goede richting’ belangen. ‘Binnen het SBB is de mbo-polder verzameld en worden soms halve cao-onderhandelingen gevoerd. Het is goed dat de rol van de kenniscentra is teruggedrongen, maar er moeten verdere stappen worden gezet. Het SBB heeft tot nu toe onvoldoende laten zien.’ De dossiers die nu worden opgele- verd, vormen wat Lucas betreft de laatste generatie. Ze wil toe naar een systeem van accreditatie, zoals dat ook in het hbo bestaat. Al met al noemt Lucas de plannen´een voor- zichtige stap´ in de goede richting: ‘Als kleine stapjes nodig zijn, dan moet dat maar’, stelt Lucas. ‘Maar we zijn er nog niet. Belangrijk is waar nu de minister mee komt. Zij moet fundamentele stappen zetten. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt maken een stelselwijziging onont- koombaar. Een forse slag is nodig.’ Minister Bussemaker komt eind juni met een reactie op de motie-Lucas, waarin de regering gevraagd is een visie op de toekomst van het mbo te formuleren. VVD-woordvoerder Anne-Wil Lucas

de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

Wetenschappers hebben de experimenten van de Netwerkschool ruim vier jaar gevolgd. Wat zijn de belang-rijkste uitkomsten?

Pagina 6 VakwedstrijdenPagina 4 NetwerkschoolPagina 3 Autoklas Deltion Pagina 7 LOB Pagina 9 Tips voor rekenles

nummer 37juni 2015de MBO·krant

Pieter Baay promoveerde onlangs op de doorstroom van mbo’ers naar de arbeidsmarkt. Netwerken blijkt daarbij een belangrijke succesfactor.

Het mbo in 2025

Volgens de MBO Raad moet het beroepsonderwijs de ko-mende jaren beter in staat worden in te spelen op snelle veranderingen op de arbeidsmarkt. Het hoogste vmbo-niveau en het havo moeten samengevoegd worden tot voorbereidend beroepsonderwijs.

‘Op weg naar een toekomstbesten-dig en responsief mbo’, zo heet de toekomstvisie die de MBO Raad heeft opgesteld. Aanleiding voor de nieuwe visie is het besef dat de arbeidsmarkt in hoog tempo verandert en dat het onderwijs niet achter kan blijven. Volgens de MBO Raad moet het beroepsonderwijs de komende jaren op twee punten ver-

anderen, wil het echt ‘toekomstbe-stendig’ zijn. In de eerste plaats moet het mbo flexibeler worden. Scholen moeten in 2025 meer ruimte hebben om het onderwijs aan te passen aan wisselende eisen van het bedrijfsle-ven. De MBO Raad pleit voor een grotere vrije ruimte voor scholen om het onderwijsprogramma aan te laten sluiten bij de concrete wensen

van werkgevers. Om ‘responsief ’ te kunnen reageren op ontwikkelin-gen op de arbeidsmarkt moeten de kwalificatiedossiers – net herzien – globaler worden geformuleerd. Naast een vast landelijk deel moet er veel ruimte zijn voor regionale invulling. De MBO Raad pleit voor ‘maximale ruimte om eigen leer-routes vast te stellen’.

Voorbereidend beroeps­onderwijsIn de tweede plaats wil de MBO Raad iets doen aan de vroege uitsortering van leerlingen. De MBO Raad pleit daarom voor meer

verbinding tussen het havo en het vmbo. In 2025 zouden de hogere niveaus van het vmbo en het havo samen ‘voorbereidend beroepson-derwijs’ kunnen vormen. Binnen deze nieuwe vorm van onderwijs zouden dan verschillende niveaus mogelijk moeten zijn, waarbij gediplomeerden kunnen uitstromen naar het mbo of het hbo. Tijdens de presentatie eind april in ‘Nieuw-spoort’ (Den Haag) bleek er veel te steun te zijn voor de visie van de MBO Raad. De analyse dat ‘vroeg-selectie’ de mogelijkheden van een deel van de jongeren belemmert, werd onderschreven door vertegen-woordigers van werkgevers, werkne-mers en andere onderwijssectoren. Volgens Michael van Straalen (MKB Nederland) is een geforceerde keuze op het twaalfde levensjaar niet goed: ‘Uitstel is beter.’

MaatwerkdiplomaLovend was ook Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO Raad. Volgens hem sluiten de plannen van de MBO Raad goed aan bij zijn voor-stellen voor een maatwerkdiploma in het voortgezet onderwijs. Thom de Graaf, voorzitter van de Ver-eniging Hogescholen, ziet ook het gevaar van onnodige drempels die vroegselectie kan opwerpen, maar waarschuwt wel voor het ontstaan van nieuwe scheidslijnen bij het integreren van vmbo-t en havo.

De MBO Raad organiseert op inter-net een dialoog over de toekomst van het mbo. Meedenken en meepraten? Ga naar www.mbo2025.nl

29 goedgekeurde projecten inno-vatief beroeps-onderwijs

Minister Bussemaker heeft 29 van de 53 bij het Regionaal Investe-ringsfonds mbo ingeleverde voor-stellen voor innovatief beroepson-derwijs goedgekeurd. Daarbij zijn 300 bedrijven en 48 onderwijsin-stellingen betrokken.

Minister Bussemaker stelde het Re-gionaal Investeringsfonds vorig jaar in om het mbo aan te moedigen om samen met regionale partijen te in-vesteren in innovatiever onderwijs. Studenten komen zodoende beter beslagen ten ijs op de arbeidsmarkt van de toekomst. Voor het inno-vatieve onderwijs zijn vaak flinke investeringen nodig, die zonder hulp van het bedrijfsleven en overheden niet mogelijk zijn. Het Fonds stelt 70 miljoen euro beschikbaar, met als voorwaarde dat de subsidie door regionale overheden en het bedrijfs-leven wordt aangevuld met twee derde cofinanciering.

De lijst van dit jaar goedgekeurde projecten is behoorlijk divers. Zo is er een Waddencampus Ameland, waar studenten zich richten op het zelfvoorzienend maken van de Waddeneiland op energiegebied. In Zeeland richt een Food Lab zich op de verbetering van de kwaliteit van de Zeeuwse horecabedrijven, onder andere via een topklas. En in het Creative Lab in Arnhem kunnen mbo-studenten zich specialiseren tot ambachtelijk kleermaker. Bij dit Arhemse initiatief was Bussemaker begin juni op werkbezoek en maakte bekend welke voorstellen goedge-keurd zijn. ‘Leuk als de minister langs komt’, vertelt Adri Bressers, directeur Creatieve Industrie bij Rijn IJssel, de mbo-instelling die samen met ArtEZ Hogeschool en enkele topontwerpers het Creative Lab opzette. ‘Maar het belangrijkste is dat Creative Lab nu mede dankzij het Regionaal Investeringsfonds kan doorontwikkelen. We brengen alle onderdelen uit de keten – van ont-werp tot verkoop – bij elkaar. Onze mbo’ers gaan onder zeer deskundig toezicht de collecties van derdejaars ArtEZ-studenten in kleine produc-ties vervaardigen, waarbij kwaliteit en duurzaamheid de sleutelwoorden zijn.’ Lees verder op pagina 2

Anne-Wil Lucas, onderwijswoord-voerder voor de VVD in de Tweede Kamer, is blij dat de MBO Raad fundamenteel nadenkt over de toekomst van het mbo. Net als de MBO Raad is Lucas van mening dat de snelle ontwikkelingen op de arbeidsmarkt vragen om een res-ponsief mbo, dat snel kan inspelen op veranderende trends. Toch gaan de voorstellen van de MBO Raad Lucas niet ver genoeg. Het systeem van kwalificatiedossiers werkt wat haar betreft niet meer. Binnen wat de MBO Raad ‘de vertrouwde keten’ noemt, ziet ze vooral geharnaste

Op 29 april werd de toekomstvisie ‘Op weg naar een toekomstbestendig en responsief mbo’ officieel gepresenteerd

in Nieuwspoort.

‘Een stap in de goede richting’

belangen. ‘Binnen het SBB is de mbo-polder verzameld en worden soms halve cao-onderhandelingen gevoerd. Het is goed dat de rol van de kenniscentra is teruggedrongen, maar er moeten verdere stappen worden gezet. Het SBB heeft tot nu toe onvoldoende laten zien.’

De dossiers die nu worden opgele-verd, vormen wat Lucas betreft de laatste generatie. Ze wil toe naar een systeem van accreditatie, zoals dat ook in het hbo bestaat. Al met al noemt Lucas de plannen´een voor-zichtige stap´ in de goede richting:

‘Als kleine stapjes nodig zijn, dan moet dat maar’, stelt Lucas. ‘Maar we zijn er nog niet. Belangrijk is waar nu de minister mee komt. Zij moet fundamentele stappen zetten. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt maken een stelselwijziging onont-koombaar. Een forse slag is nodig.’

Minister Bussemaker komt eind juni met een reactie op de motie-Lucas, waarin de regering gevraagd is een visie op de toekomst van het mbo te formuleren.

VVD­woordvoerder Anne­Wil Lucas

Page 2: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant2 MBO15 | MBO in Bedrijf

Vervolg van pagina 1

Kwalitatieve vliegmeters in Creative Lab ‘Basiskwaliteit mbo op orde’

Ondersteuning kwaliteitsplan

Het mbo-onderwijs rust in toene-mende mate op een robuust en duurzaam fundament. Die conclusie trekt het programmamanagement MBO15 in haar slotrapportage ‘Focus op Vakmanschap in bedrijf’.

De implementatie van het Actieplan mbo Focus op Vakmanschap ligt volgens het programmamanagement MBO15 op koers. De mbo-scholen hebben maatregelen als de verkorting en intensivering van de opleidingen zonder grote problemen kunnen invoeren. Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers.

Tocht naar de topAl met al trekt MBO15 de conclusie dat Focus op Vakmanschap een succesvol verbeterpro-gramma is geweest. Het plan heeft de scholen ondersteund bij de planmatige verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, de onderwijs-kundige bedrijfsvoering en de professionalise-ring van medewerkers.

De mbo-scholen hebben met het ministerie van OCW afgesproken de komende jaren structureel te werken aan kwaliteitsverbete-ring. Alle scholen maken een kwaliteitsplan, waarin de ambities rond kwaliteitsverbete-ring zijn beschreven. De minister van OCW heeft het programmamanagement MBO in Bedrijf – de opvolger van MBO15 – gevraagd de scholen te ondersteunen bij de kwaliteits-verbetering. Zo beoordeelt MBO in Bedrijf de kwaliteitsplannen (inclusief de plannen voor

Met de conclusie dat het mbo-onderwijs in toenemende mate rust op een robuust en duurzaam fundament sluit MBO15 aan bij de conclusies van de Inspectie van het Onderwijs en de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs. Nu de basis op orde is, kan er meer aandacht uitgaan naar het hoger leggen van de lat. ‘De tocht naar de top is begonnen’, zo stelt de rapportage. De kwaliteitsafspraken in het mbo kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

KnelpuntenIn de rapportage, gebaseerd op gesprekken met de bestuurders van de mbo-scholen, worden ook enkele hardnekkige knelpunten benoemd. Het gaat dan onder andere om de tevredenheidsmeting onder leerbedrijven, de zogenaamde BPV-monitor. Dit systeem is volgens de rapportage ‘een bureaucrati-sche moloch’ geworden die werkbaar noch werkzaam is. Ook betreuren de opstellers van de rapportage dat de keuzedelen in de huidige opzet automatisch gekoppeld zijn aan één of meer kwalificaties. Dit belemmert de vrij-heid van scholen om samen met het regionale bedrijfsleven het onderwijs in te richten.

excellentiebeleid) en legt de bevindingen vast in een advies. Daarnaast voert MBO in Bedrijf in de periode 2016-2019 elk jaar met iedere mbo-school een gesprek over de voortgang van de uitvoering van het kwaliteitsplan. De tussenrapportages die de scholen maken vor-men de basis voor dit gesprek. MBO in Bedrijf stelt vervolgens per mbo-instelling een advies op. Ook wordt jaarlijks een generieke voort-gangsrapportage opgeleverd.

Hoe werkt de indicator voor studiewaarde?

Volgens de kwaliteitsafspraken die het ministerie van Onderwijs met alle mbo-scholen maakt krijgen scholen die erin slagen leerlingen een opleiding te laten voltooien die past bij hun vooropleiding een extra beloning. Hiervoor is een speciale indicator voor ‘studiewaarde’ ont-wikkeld.

Het extra geld dat in het kader van de kwa-liteitsafspraken voor het mbo beschikbaar is gekomen, wordt voor een deel verdeeld op basis van meetbare, kwantitatieve resultaten. Het gaat hierbij om drie elementen: voortijdig schoolverlaten, beroepspraktijkvorming en studiewaarde. De indicator voor beroeps-praktijkvorming is nog in ontwikkeling, die voor studiewaarde is ondertussen gereed voor gebruik.

FormuleDe studiewaarde is afhankelijk van twee factoren: het diploma dat de student behaalt en de vooropleiding. De student die boven verwachting presteert, door bijvoorbeeld een mbo-4 opleiding af te ronden na een vmbo-basis vooropleiding, levert de school extra

studiewaarde op. Een en ander wordt gemeten op basis van landelijke registraties. Per domein wordt berekend tot welk mbo-niveau welke vooropleiding gemiddeld leidt. Dit is de lande-lijke referentiewaarde. Zo is bijvoorbeeld be-rekend dat een student met een vooropleiding vmbo-basis een referentiewaarde heeft van 2,61. Als de school erin slaagt deze leerling een diploma op niveau 4 te laten behalen, levert dit een studiewaarde van 1,39 op (4 minus 2,61). Als een student minder presteert dan op basis van de vooropleiding verwacht, levert dit overigens geen ‘negatieve ‘ studiewaarde op.

VormbehoudScholen worden niet alleen afgerekend op hun prestaties volgens de berekening van studie-waarde, maar ook voor de mate waarin zij zich verbeteren. Instellingen die al goed presteren, kunnen ook profiteren van hun goede pres-taties. Scholen worden namelijk ook beloond voor ‘vormbehoud’. Wie goed blijft presteren, kan dus ook blijven rekenen op extra geld. Het is de bedoeling dat de systematiek van studiewaarde scholen stimuleert onderwijs van zodanige kwaliteit te geven, dat de student het hoogst haalbare niveau kan bereiken. De indicator voor studiewaarde is in nauw overleg met de mbo-sector tot stand gekomen. Vanaf 2016 treedt de indicator in werking.

Concreet gaat het om het ambachtelijk ver-vaardigen van de collecties van de derdejaars studenten van ArtEZ door mbo-studenten. Bressers: ‘Creative Lab brengt kleine produc-ties op de markt in het hogere segement. Dat sluit ook aan bij ontwikkelingen in de mode-wereld. Het middensegment valt weg. Aan de onderkant doen de Primarks van deze wereld goede zaken. Wij mikken op het hoogste seg-ment. Met ambachtelijke kwaliteit. Dat vraagt wel een fikse investering.’

Superstrak‘Vandaar dat we een voorstel hebben inge-diend bij het Regionaal Investeringsfonds’, voegt Wilfrie Koekkoek, Hoofd Subsidieloket ROC Rijn IJssel, toe. ‘Dit fonds draagt voor een derde bij. Voor de overige tweederde van de financiering tekenen de gemeente Arnhem, de provincie Gelderland en enkele topont-werpers. En zo kunnen we met Creative Lab eens te meer Arnhem op de kaart zetten als modestad.’

‘Daarbij gaan we verder dan alleen het vervaardigen van ambachtelijke kleding van de hoogste kwaliteit’, haakt Bressers in. ‘We hebben een aantal bouwstenen die voorheen op zichzelf staand waren bij elkaar gebracht, zodat onze studenten bij het leren van hun vak te maken krijgen met de gehele keten: de col-lecties van de ArtEZ-studenten, mbo-studen-ten die de collecties kunnen maken, events als “De Nacht van de Mode” en de conceptstore Coming Soon. Daarnaast hebben we enkele topontwerpers aan boord, die de studenten op allerlei manieren kunnen ondersteunen en inspireren. Het moet er allemaal superstrak uitzien, anders blijven de kledingstukken op een hanger in de winkel verstoffen. Een naadje van 2 mm moet dan ook echt precies 2 mm zijn. En aangezien de collecties, ondanks de kleine oplage, zowel in Small, Medium en Large gemaakt worden, krijgen de studenten de kans de nodige kwalitatieve vliegmeters te maken. Daar profiteren ze hun gehele carrière van.’

Page 3: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

juni 2015 Excellent Vakmanschap 3

Een mbo-school met een eigen rallyteam: in Zwolle functi-oneert het al jaren. Uitblinkende studenten krijgen de kans een jaar lang op topniveau te werken aan snelle racewagens. Het enthousiasme spat ervan af: ‘Studenten zijn hier soms om tien uur ‘s avonds nog op de werkplaats.’

Alle mbo-scholen hebben hun kwaliteitsplan inge-diend voor de deadline van 1 mei. In de plannen is ook apart aandacht voor het thema excellentie.

In het kwaliteitsplan geven de scholen aan op welke manier zij de kwaliteit van hun onderwijs de

‘Met deze opleiding heb je een streepje voor’

door het ministerie van defensie. Dat hoopt met de autosportklas jongeren warm te maken voor een technische opleiding, en mogelijk een carrière bij defensie. ‘Maar het is niet zo dat wij nou jongens opleiden voor defensie’, verduidelijkt docent Gerald Pleizier. Samen met Imo Hundertmark is hij de drijvende kracht achter de rallyklas. ‘Het is meer een manier om te laten zien dat een technische opleiding leuk en spannend kan zijn.’ Selecteren Alleen de beste studenten komen daarvoor in aanmerking. ‘Het zijn er nu 13. We hebben vier auto’s, en het heeft geen zin om met meer dan vier studenten aan één auto te sleutelen.’ Hoe Pleizier en Hun-dertmark hun pupillen selecteren? ‘Alleen goede cijfers zijn niet genoeg. Doorzettingsvermogen, discipline en motivatie zijn zeker zo belang-rijk. We laten leerlingen een brief schrijven waarin ze hun motivatie

moeten toelichten. We kijken naar resultaten. Maar het belangrijkst zijn voor ons de gesprekken met de mentoren van studenten. Zij kunnen vaak het beste inschatten of een jongen geschikt is. Tijdens races draait het uiteindelijk om teamwerk. Je moet een echte teamplayer zijn om te kunnen functioneren in de autosportklas.’

Volgens Hundertmark is het ontwikkelen van dit traject voor excellente leerlingen niet de grootste uitdaging. De kunst is vooral om het vol te houden, in dit geval ook financieel. ‘Tot nu toe hebben we dat steeds weer geflikt, maar het is elk jaar spannend.’ Het rallyteam is afhankelijk van sponsoren. Ook Deltion College zelf steekt er geld in, omdat het rallyteam ook een visitekaartje voor de school is.

Enthousiasme Stefan (17) en Hendrik (18) volgen de autosportopleiding nu. Hendrik zat aanvankelijk op ik niveau 3, ‘maar toen ik hoorde van de auto-sportklas, heb ik mijn best gedaan om toch niveau 4 te halen’. Het enthousiasme spat ervan af. Pleizier: ‘Leerlingen zijn hier soms om tien

uur ‘s avonds nog op de werkplaats. Dan komt de beveiliging ons vertel-len dat we weg moeten, omdat het alarm erop gaat. Niks mee te maken, zeggen die studenten dan, morgen hebben we een rally en de auto’s moeten helemaal klaar zijn.’ Stefan: ‘Het staat mooi op je cv als je de autosportklas hebt gedaan. Ik wil wel verder in de racebranche, als je deze opleiding hebt gedaan, heb je wel een streepje voor.’

Uitbreiding Het is onhandig dat het rallyseizoen één kalenderjaar loopt, waardoor het extra jaar rallyklas noodge-dwongen is uitgesmeerd over twee schooljaren: het tweede en het derde jaar. Dat is de enige mogelijkheid, omdat leerlingen anders later in hun opleiding in de knel komen met stages. Dat betekent dat studenten na hun jaar rally-ervaring, weer inschuiven bij de reguliere auto-techniek. Een andere lastigheid: de excellentietrajecten zijn bedoeld als extra traject binnen een reguliere opleiding. Maar als het aan Deltion ligt, wordt de autosportklas een op zichzelf staand traject, in plaats van een plusklas binnen de opleiding motorvoertuigentechniek. Anne-Hilde Feijth, Opleidingsmanager Sector Techniek & Vormgeving, wil onderzoeken wat de mogelijkhe-den zijn om de autosportklas niet te beperken tot één rallyseizoen, maar bijvoorbeeld uit te breiden naar drie seizoenen. ‘We krijgen deze vraag van zowel de studenten als de leerbedrijven.’ Ook wil Feijth

Autosportklas Deltion

De autosportklas van Deltion College is een extra traject voor stu-denten van de opleiding motorvoer-tuigentechniek. Alleen de uitblinkers van de opleiding technisch specialist niveau 4 komen ervoor in aanmer-king. Zij mogen een jaar lang – één raceseizoen – het onderhoud van de wagens doen, en in de weekends mee naar rally’s. Deltion hoopt dat de klas in aanmerking komt voor het excellentieprogramma van het ministerie van Onderwijs, bedoeld om vakmanschap in het mbo een nieuwe impuls te geven.

Defensie De Zwolse autosportklas bestaat al veel langer, sinds 1998, en is dus eigenlijk een excellentieprogramma avant la lettre. Inmiddels heeft de school vier eigen rallywagens en staan coureurs in de rij om in de Deltion-auto’s te mogen racen. De auto’s worden beschikbaar gesteld

Alle scholen dienen excellentieplan in

bezien in hoeverre de autosportklas zich ook op andere disciplines kan gaan richten. ‘Waarom zouden we bijvoorbeeld geen circuitwedstrijden gaan rijden? Het is de moeite waard hier eens goed naar te kijken.’

Internationalisering Dit zelfstandige traject moet bij voorkeur tweetalig zijn. Pleizier: ‘Want de voertaal in de racewereld is Engels. En onze studenten kunnen dan doorstromen: de enige hbo-opleiding in Europa voor monteurs in de racewereld zit in Engeland.’ Op die internationalisering neemt de autosportklas nu al een voor-schot. Elk jaar zijn er verschillende excursies. Naar de motorbeurs in Keulen of een trip naar Engeland om daar te bekijken hoe bekende merken als M-Sport, Prodrive Le Mans auto’s, WRC rally auto’s het doen. Maar dichter bij huis is na-tuurlijk ook genoeg te leren. ‘Zo zijn wij regelmatig te gast bij Proflex, de schokdemper leverancier van Dakar. Op hun beurt sturen bedrijven hun vakspecialisten naar Zwolle, om hier gastlessen te verzorgen. Zo houden we onze kennis van de motorsport-branche up to date en weten we wat de arbeidsmarkt van ons verwacht’, besluit Pleizier. Maar het meest leren de studenten in de praktijk, tijdens de races. Elk foutje wordt meteen afgestraft, dat is enorm leerzaam. Alleen wanneer iedereen optimaal presteert, kan het gemeenschappelij-ke doel worden bereikt: het winnen van de rally.

komende jaren willen verbeteren. Het kan daarbij gaan om thema’s als professionalisering, de kwaliteit van de stages en het bestrijden van schooluitval. Ieder plan bevat onder andere een beschrijving van de uitgangssituatie, de concrete doelen en de wijze waarop de resultaten bereikt gaan worden. Voor de realisatie van de kwaliteitsdoelen is de komende jaren veel extra geld beschikbaar.

ExcellentieAlle scholen hebben ervoor gekozen ook apart aandacht te besteden aan het thema excellentie. Dat kan via een apart excellentieplan of via een paragraaf in het kwaliteitsplan. De excellentieplannen van de scholen richten zich onder andere op de meester-gezelroute, de deelname aan vakwedstrijden en internatio-nalisering. Ook is er in de plannen aandacht voor ondernemerschap,

vakinhoudelijke verdieping en vak-overstijgende modules. De plannen borduren soms voort op al langer bestaande trajecten, maar zijn soms ook helemaal nieuw. De plannen richten zich op meerdere mbo-niveaus en tal van branches.

BeoordelingMBO in Bedrijf beoordeelt de komende tijd de kwaliteits- en excellentieplannen. Begin juli 2015

krijgen alle scholen een reactie op hun excellentieplan. Scholen met een goedgekeurd plan voor excel-lentie komen in aanmerking voor de extra middelen voor excellentie. In de periode 2015-2018 is er jaarlijks ongeveer € 25 miljoen beschikbaar voor het stimuleren van excellentie in het mbo. De beoordeling van het kwaliteitsplan vindt plaats voor 1 september 2015.

Page 4: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant4 Internationaal

‘Het is een merkwaardige gewaarwording: je staat voor de receptie van een Spaans hotel op Gran Canaria en je wordt aangesproken in functioneel Spaans met een duidelijk her-kenbaar Twents accent. Dat is schrikken!’ Zie daar de ope-ningswoorden uit de gastbijdrage van Haye van der Werff. Mbo’ers houden onze wereld draaiende, zelfs in het buiten-land…

Vanaf het moment dat Mbo-leraar van het Jaar Marloes van der Meer hoorde dat ze met de Nederlandse delegatie mee mocht op studiereis naar Canada, steeg haar hartslag. ‘Ik wist dat dit een onvergetelijke reis zou worden. En niets bleek minder waar.’ Speciaal voor de MBO-krant blikt Marloes terug.

Gastbijdrage Haye van der Werff

Mbo’ers in den vreemde

sproken, had een onderhoud met Philippe Jonckheere, de Belgische stagecoördinator van het hotel en hield een kleine enquête onder de stagiaires zelf. Het betrof in alle gevallen studenten niveau 4 van onder andere de opleidingen Facilitair, Recreatie & Toerisme en Marketing & Communicatie, allen afkomstig van ROC van Amster-dam en ROC Twente. Zij lopen meestal vijf maanden stage in Gloria Palace. Ik was vooral benieuwd naar de reden om te kiezen voor een buitenlandse stage, de belangrijkste leer- en overige ervaringen en de signalering van de verschillen met stages in Nederland. Daarnaast heb ik met Philippe zijn ervaringen met stagiaires uit verschillende landen doorgesproken en stil gestaan bij mogelijke verbeterpunten. Wat de keuze voor een stage in het buitenland betreft hebben de

Lessen uit Canada

meeste studenten een duidelijk doel: een andere cultuur leren kennen, persoonlijk ontwikkeling, meer (le-vens-)ervaring opdoen, de Spaanse taal leren. De argumenten ‘Een keer wat anders dan in Nederland’ of ‘Graag weg van huis en alles in Nederland!’ lijken daarentegen niet heel sterk, maar bij de meesten heeft de voorselectie goed gewerkt.

StageplanWat de belangrijkste leer- en werk-ervaringen aangaat, is opvallend dat geen van de stagiaires een recht-streekse relatie legt met het eigen

De aanleiding voor mijn bezoek aan Canada was de jaarlijkse Internatio-nal Summit on the Teacher Professi-on (ISTP). Er waren afgevaardigden (ministers van onderwijs, vakbonds-leiders en vertegenwoordigers van onderwijsorganisaties) van 16 lan-den aanwezig om drie thema’s te be-spreken: Leadership (hoe promoot je persoonlijk leiderschap onder alle bij het onderwijs betrokken partijen en hoe versterk je de samenwerking tussen deze partijen?), Recognition & Efficacy (hoe kan landelijk beleid een positieve bijdrage leveren aan de status en de self-efficacy van lera-ren?) en Innovation Strategies (hoe zorg je voor een goed gefundeerd beleid ten aanzien van innovatie binnen het onderwijs?).

OnderwijsvernieuwingDe verschillen in aanpak tussen de landen waren groot. Ik was per-soonlijk erg onder de indruk van het prachtige voorbeeld uit Singapore over hoe men daar binnen het on-derwijssysteem carrièrekansen heeft ontwikkeld voor docenten, waarbij verantwoordelijkheden steeds verder worden uitgebouwd. Ook viel mij op dat in een groot aantal landen docenten en het ministerie nauw samenwerken. De ISTP eindigde met een ‘closing session’ waarbij elk land drie zaken noemde die zij mee

stageplan. Hoewel dat bekend is bij het hotel moeten de leerlingen de voortgang daarvan zelf in de gaten houden (of in e-mailoverleg met de stagebegeleider van de school). Veelal wordt wel gewezen op de op-gedane ervaring met zelfstandigheid, de vergroting van de talenkennis en de omgang met collega’s en gasten. In vergelijking met Nederlandse stages wordt als positief vermeld: de grotere zelfstandigheid, de intensie-ve contacten en de hechte band met collega’s (met zes man slapen op één kamer!) en het andere eten.

zou nemen in de vormgeving van nieuw onderwijsbeleid. Bij Neder-land was dat:• Innovatie van onderaf beter

borgen, waarbij onderzoek een in-tegraal onderdeel van nieuwe initi-atieven moeten worden en waarbij good practices meer gedeeld zullen worden.

• Het introduceren van nieuwe en effectievere manieren om carrière te maken als docent.

• Het verstevigen en verder ontwik-kelen van de samenwerking tussen leraren door het verder uitbouwen van een solide en professionele docenten-organisatie en de invoe-ring van het Lerarenregister.

Micro SocietyDaarna was er tweeënhalve dag de tijd voor een reeks schoolbezoe-ken waarin we de praktijk van de curriculumvernieuwing mochten aanschouwen. Helaas waren er geen bezoeken gepland bij scholen die vergelijkbaar zijn met onze mbo-instellingen. Toch kon ik bij elk lesbezoek gemakkelijk de link leggen met de onderwijspraktijk van het mbo. Zo bezocht ik ondermeer As-pen Heights Elementary School, een zogeheten Micro Society school: elke week wordt er 3 uur gewerkt aan een mini-samenleving. In het begin van het schooljaar zijn er verkiezingen

SuggestiesWaar het gaat om adviezen voor verbetering, betreffen deze deels inhoudelijke zaken rond het werk: inwerkprocedure bij de receptie en de opzet van het animatieprogram-ma . Daarnaast worden suggesties gedaan rond de stage zelf: graag een (kleine) vergoeding, minder stagiai-res op één kamer en aandacht voor de Hollandse eetgewoonten.

Mooie leerervaringenNa 8 dagen all inclusive luieren aan twee infinitive swimming pools met verzorging door studerende landgenoten is één ding duidelijk: buitenlandse stages zijn goed voor mbo-studenten. Maar zelf zouden ze nog iets beter en systematischer moeten kijken naar hun leerdoelen en de evaluatie van de voortgang. Verder zou het mooi zijn als ze iets minder noten op de zang over de condities hadden. Ook mag er veel meer waardering zijn voor mensen als Philippe Jonckheere en organi-saties als Gloria Palace, die leerer-varingen in den vreemde mogelijk maken! Op de achterzijde van deze krant meer zonnige foto’s van deze mbo’ers in den vreemde.

voor een president en een vice-pre-sident. Daarna zijn er sollicitaties, waarbij kinderen kunnen reageren op functies die passen bij hun inte-resses en kwaliteiten. Elk kind krijgt op basis van deze sollicitaties een plek in de ‘minimaatschappij’.

WerkelijkheidDe kinderen hebben een duide-lijke taak en spreken elkaar aan op verantwoordelijkheden. Bovendien krijgen de kinderen ‘echt geld’ als beloning voor het goed uitvoeren van hun taken, dat zij vervolgens kunnen uitgeven aan door hun zelf ontworpen spullen, drankjes, eten enzovoort. Alle vakken staan in het teken van de mini-maatschappij: re-kenen gaat over ‘het hebben van een zaak’, ‘social skills’ over samenwer-ken, goede doelen, et cetera. Mensen uit het bedrijfsleven verzorgen lessen op maat. En aan het eind van elk schooljaar is er een uitje naar de ‘werkelijkheid’, waarbij bijvoorbeeld de manager van het sportcentrum naar een fitnesscentrum gaat. De kinderen regelen alles zelf. Zelfs het vervoer: de kinderen gaan met een limousine naar het bedrijf toe; dit is namelijk goedkoper dan afzon-derlijke taxi’s voor alle kinderen, zo hadden de leerlingen berekend…

Lees verder op pagina 11

Eerst maar even de situatie duiden: een flinke brand in ons huis heeft een half jaar herbouw, geregel en overleg gekost. Nu alles – ondermeer dankzij de inzet van vele vakbe-kwame mbo’ers – weer in oude en zelfs fraaiere staat is hersteld, hadden we behoefte aan een all inclusive vakantie onder de zon. Dus op naar Gloria Palace op Gran Canaria! Nog nooit gedaan, dus een geheel nieuwe ervaring. Dan is het aardig als je – daar aangekomen – wordt geholpen door een oer-Hollandse receptioniste die mbo-stagiaire blijkt te zijn.

Buitenlandse stage‘s Morgens in de ontbijtzaal had ik dezelfde ervaring met een hoogblon-de Hollandse jongeman. Daarmee was de journalistieke interesse gewekt en kon de vakantie gecombi-neerd worden met een ‘klus’. Ik heb een aantal stagiaires ge-

Marloes (tweede van links), samen met Jasper Rijpma, Joke Lorist­Klappe

en Femke Cools, de drie andere Leraren van het Jaar die eveneens naar

Canada reisden.

Page 5: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

juni 2015 5

Netwerkschoolexperimenten beëindigd

Missie geslaagd?

Henk Sligte, senior onderzoeker bij het Kohnstamm Instituut van de Universiteit van Amsterdam, heeft samen met collega-onderzoekers de experimenten met de Netwerkschool sinds de start in 2010 nauwgezet gevolgd. Het onderzoek, dat het Kohnstamm Instituut samen met SEO Economisch Onderzoek uitvoerde, was aan-vankelijk sterk kwantitatief opgezet. Door de Netwerkscholen op een aantal punten te vergelijken met ‘controlescholen’, zou het mogelijk zijn uitspraken te doen over de werking van het onderwijsmodel. Behalen de leerlingen van de Netwerkscholen betere onderwijsprestaties? Hebben ze een betere kans op de arbeidsmarkt? Is het onderwijs inderdaad efficiënter?

Verklarende evaluatie Al snel bleek de oorspronkelijke, sterk kwantitatieve opzet op praktische proble-men te stuiten. Dat had onder andere te maken met de enorme diversiteit onder de deelnemende scholen. Sligte: ‘Ik herinner me nog dat we in het najaar van 2010 de eerste twee scholen bezochten. Bij SintLucas in Boxtel troffen we in een frisse omge-ving hippe jongens en meisjes aan achter MacBooks, terwijl we even verderop, bij de technische opleiding in Eindhoven, in een klassiek-industriële omgeving terechtkwa-men. Dat contrast gaf al gelijk aan dat het onderling vergelijken van scholen niet zo eenvoudig zou zijn.’

Daar kwam bij dat alle vijf Netwerkscho-len bij de vernieuwing een eigen aanpak volgden: de ene school begon met een enkel element van het model, de andere school zette juist in op een integrale ontwikke-ling van het concept ‘omdat alles met alles samenhangt’. Mede vanwege die grote diver-siteit, besloten de onderzoekers halverwege de experimenteerperiode tot een andere aanpak. Sligte: ‘Er bleken te veel variabelen te zijn om echt harde uitspraken te kunnen gaan doen over het effect van het netwerk-model. In goed overleg hebben we daarom besloten om onderzoek te gaan doen via de methodiek van ‘verklarende evaluatie’. Bij die aanpak is de centrale vraag: wat werkt voor wie in welke omstandigheden en vooral: waarom?’

Professionele leercultuurGedurende vier jaar verzamelden de onder-zoekers een grote hoeveelheid kwalitatieve gegevens, via diepte-interviews met project-leiders, locatiemanagers, opleidingsmana-

Beter middelbaar beroepson-derwijs tegen dezelfde of lagere kosten. Dat was het doel van het experiment Netwerkschool. Om de potentie van het model te on-derzoeken, hebben wetenschap-pers het experiment ruim vier jaar gevolgd. Wat zijn de belangrijkste uitkomsten?

gers, docenten, studenten en stagebedrijven. Dit alles leverde een schat aan waardevolle informatie op. Volgens Sligte is het een groot winstpunt dat er op de deelnemende scholen een professionele leercultuur is ontstaan. ‘Daarmee bedoel ik een klimaat waarin heel bewust wordt gewerkt aan vernieuwing. We hebben gezien dat alle betrokkenen met volle energie op ontdek-kingstocht zijn gegaan. De ruimte om te vernieuwen is echt ten volle benut. Scholen hebben veel geleerd, dat is met recht een positieve uitkomst van het experiment.’

KostenbewustzijnDe zes pijlers van De Netwerkschool – Flexibiliteit & maatwerk, Studentenonder-nemingen, Bedrijfsmatige Cultuur, Professi-onalisering, Maximale betrokkenheid regio & bedrijfsleven en Tijd & Geld – zijn tijdens het onderzoek allemaal apart onder de loep genomen. Niet alle elementen van het oor-spronkelijke model bleken even goed uit de verf te komen. Het idee van een permanente openstelling van de school – 52 weken per jaar – bleek niet het ei van Columbus te zijn: leerlingen hadden er eenvoudig weinig behoefte aan. Opvallend was sowieso dat er in de experimenten meer aandacht was voor de onderwijskundige kanten van de vernieuwing dan voor de bedrijfsmatige aspecten: beter onderwijs tegen dezelfde kosten. De vraag of het Netwerkschoolon-derwijs efficiënter is, bijvoorbeeld door een andere docent/student ratio of door meer functiedifferentiatie, is ook niet met harde financiële gegevens te beantwoorden. Hier is ook een duidelijke verklaring voor vol-gens Sligte: ‘Veel mbo-scholen hebben on-voldoende inzicht in de kosten en resultaten van het onderwijs. De efficiencywinst, die er in potentie zeker is, is dan moeilijk hard te maken. Belangrijk is wel dat er binnen de Netwerkscholen een veel sterker kostenbe-wustzijn is ontstaan. En dat is de eerste stap op weg naar meer efficiëntie.’

SuccesfactorenUiteindelijk is in het onderzoek gekeken naar de plausibiliteit van mogelijke effecten van maatregelen en interventies. En dan blijkt de Netwerkschool zeker potentie te hebben: de onderwijsprestaties van leerlingen, en daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt, kunnen erdoor verbeteren. Het is niet een model dat je op iedere school zomaar kunt introduceren. Het bevat wel elementen waarmee scholen aan de slag kunnen om hun onderwijs te verbeteren. En dat is volgens Sligte winst: ‘Het belang van onderwijs in onze samenleving zal de komende jaren alleen maar groter worden. Met onze snel flexibiliserende arbeidsmarkt is flexibel en wendbaar onderwijs nodig. Scholen moeten het vermogen hebben bewust te vernieuwen. Dat is ook het grote belang van een experiment als de Netwerk-school. Het onderwijs in Nederland kan beter en daar moeten we heel bewust aan blijven werken.’

En nu verder!De zoektocht naar beter onderwijs die vijf onderwijsinstellingen mochten ondernemen is officieel afgesloten. Maar het einde van het Netwerkschool-project betekent voor veel scholen wellicht juist het begin van een eigen expeditie. De jaren van doelgericht experimenteren hebben immers veel opgebracht en krijgen op allerlei manieren een passend vervolg.

De expeditie met de missie ‘Beter onderwijs’ heeft veel moois opgebracht. Parels, die ook voor andere onderwijsinstellingen glans kun-nen brengen. De waardevolle opbrengsten zijn terug te vinden op www.netwerkschoolop-brengsten.nl. De parels – denk aan instrumen-ten, documenten en andere handige hulpmid-delen om binnen jouw school vernieuwende elementen van de Netwerkschool toe te passen – zijn verdeeld over de zes pijlers van de Netwerkschool (zie ook het artikel ‘Missie ge-slaagd?’ Verder krijg je per school inzicht welk veranderproces zij doorgemaakt hebben.

Kijkje in de keukenDe vijf Netwerkscholen geven graag een kijkje in hun keuken. Dat gebeurt in een krant (bekijk de digitale editie op netwerkschool.nl) en tijdens open dagen. Zo kon je op 4 juni een

MasterMind ClubsInnovatie heeft geen einddatum. De vernieu-wingen die (mede) door de Netwerkschool zijn ingezet stoppen niet na het officiële slotakkoord. Om dit vervolg te stimuleren zijn er tien zogeheten MasterMind Clubs opge-zet. Deze clubs gaan de ideeën en activiteiten met betrekking tot de Netwerkschool verder ontwikkelen. Dit gebeurt onder meer tijdens regionale MasterMind meetups en op social media. Daarnaast zijn er enkele landelijke events, waarbij alle MasterMind Clubs samen-komen. Aanmelden kan via www.netwerk-school.nl.

‘excursie’ maken op een Netwerkschool naar keuze. Het is niet uitgesloten dat er meer open dagen komen. Houd daarvoor de site van de Netwerkschool in de gaten.

Doemee!

GETON THE BUS!

MasterMind Clubs…denken, delen, doen!De innovatie-reis van de Netwerkschool is als een reis om de wereld die niet stopt... we moeten blijven vernieuwen.

Hoe?Door de opzet van 10 MasterMind Clubs waar ideeën en activiteiten met betrekking tot de Netwerkschool verder worden ontwikkeld. Als inspirator van de Netwerkschool neemt u deel aan MasterMind Meetups binnen uw eigen regio en heeft u via social media en landelijke events contact met andere MasterMind Clubs in het land.

Wilt u de inspirerende reis samen met collega’s voortzetten?

Voor meer info en aanmelden:

Get on the

bus!www.netwerkschool.nl

VB5_PASPOORT_PAGINA_MASTER_V4.indd 1 15-04-15 11:41

Page 6: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant6 Vakwedstrijden

‘Ik zit in het eerste jaar van de BBL-niveau 3 opleiding Hout en Interieur van het ROC van Twente. Vier dagen in de week werk ik bij een bouwbedrijf, één dag ga naar school. Daarnaast maakt ik samen met een vriend in de avonduren en in de weekeindes steigerhouten meubels. En als lid van het Neder-lands team voor de WorldSkills 2015 in Brazilië heb ik het afgelopen jaar de nodige vakwedstrijden gedaan: regionale voorrondes, Nederlandse kampioenschappen, EuroSkills.

Tot aan de zomer heb ik tien trainingsweken gehad. Dat kwam neer op twee werken bij mijn baas en dan een week trainen. Gelukkig vindt mijn baas dat geen probleem. In die trainingsweken werkte ik aan oude opdrachten van voorgaande WorldSkills, onder begeleiding van

‘Ik heb onlangs mijn opleiding Ruimtelijke Vormgeving afgerond, maar toch ben ik nog veel op school. Ik kom drie dagen in de week naar Nimeto om te oefenen en nog eens te oefenen. Straks in São Paulo is er niemand die even een decorstuk voor mij kan vasthouden. Ik moet de behendigheid zien te krijgen om in mijn uppie alles op te bouwen. Dat was het afgelopen jaar in Lille tijdens de EuroSkills wel anders. Toen was ik samen met mijn maatje Britt Wijnen in de weer op het podium. Helaas mocht er maar één van ons twee naar São Paulo, dat werd ik. Spannend en leuk tegelijk.

Ik heb niemand met wie ik even tus-sendoor kan overleggen, ik doe alles alleen. Daar ben ik nog wel onzeker over. Ik moet leren op mijn eigen oordeel te vertrouwen. Ik ben ook heel breed opgeleid. De verschil-lende studierichtingen binnen de

Jasper Luft, deelnemer onderdeel ‘Carpentry’:

‘Het kan altijd beter!’

Willem Beverloo – oud Europees kampioenschap bouwtimmeren – en Frans Hulskotte van Bouwmen-sen Twente (een samenwerkingsver-band van opleidingsbedrijven uit de regio Twente).

De opdracht van de WordSkills is nu bekend – een ingewikkelde kapcon-structie – dus ik kan gericht oefenen aan mijn vaardigheden. Het niveau ligt heel hoog, maar ik heb gelukkig nog even om te trainen. De tekenin-gen moeten kloppen, de uitwerking ook. Je moet nooit tevreden zijn, het kan altijd beter! Wat mijn kans is? Die is een op eenentwintig. Er doen immers eenentwintig deelnemers mee, en iedereen traint heel erg hard. Ik ben er vooral trots dat ik namens Nederland mag timmeren. Een hele eer!’

opleiding Vormgeving & Styling hangen nauw met elkaar samen. Ik heb zowel vaardigheden op het gebied van ruimtelijke vormgeving, als bijvoorbeeld op het gebied van productpresentatie en communi-catie. Voor WordSkills is het heel handig om een creatief vermogen te hebben.

De opdracht is overigens al be-kend: een etalage voor kinderkle-ding. Daarbij zorg ik zelf voor het ontwerp, voer het uit en presenteer het. De etalage moet passen in een bepaald thema. Wat dat thema is, krijg ik ter plekke pas te horen. Ik ben benieuwd. Het wordt een pittige wedstrijd, maar ik heb er vooral veel zin in! Er is ook een grote saam-horigheid onder de Nederlandse deelnemers. We strijden niet tegen, maar met elkaar. Heel bijzonder om te zien.’

Kick-off Skills Heroes

Het beste uit jezelf halen4 juni 2015. Eind van de middag. Hoewel de meeste les-sen zijn afgelopen, is het op MBO Utrecht nog steeds een drukte van belang. De school vormt namelijk het decor voor de aftrap van Skills Heroes. Ook de WorldSkills-deelnemers presenteren zichzelf – en hun kunnen – tijdens deze inspire-rende middag.

Terwijl buiten de zon schijnt en veel mensen op het terras genieten van een van de eerste mooie zomerda-gen, is het binnen bij MBO Utrecht een drukte van belang. Docenten, PR- en communicatiemedewerkers en allerlei andere geïnteresseerden komen daar bijeen voor de kick-off van Skills Heroes, de nationale vak-wedstrijden voor mbo’ers. Terwijl de mensen langzaam binnendrup-pelen, presenteren de deelnemers aan de WorldSkills – de wereldkam-pioenschappen die van 11 t/m 16 augustus plaatsvinden in São Paulo in Brazilië – hun kunnen. Er worden prachtige gebakjes en lekkere drank-jes geserveerd, mensen kunnen hun haar en make-up laten bijwerken en er wordt zelfs een heuse robot getoond.

Om 16.30 uur opent dagvoorzitter Larry Kendrick, docent Engels aan de Herman Brood Academie en de Event Academie, de kick-off. Na een welkomstwoord door Margeet Rookmaker, voorzitter College van Bestuur van MBO Utrecht, krijgt Jos de Goey, algemeen directeur Skills Netherlands, het woord. Hij stelt dat de vakwedstrijden een krachtig instrument zijn om vaktalent in

Nederland én in het buitenland op de kaart te zetten. ‘Het is fijn om te merken dat de Skills-beweging een enorme groei doormaakt. Deden er tien jaar geleden nog maar 650 leerlingen mee; dit jaar zijn er 1.250 deelnemers aan de wereldkampi-oenschappen in São Paulo. Nu is het zaak om door te pakken. Bijvoor-beeld door ervoor te zorgen dat ook in ons eigen land steeds meer studenten gaan meedoen met de vakwedstrijden.’

Daarna is het woord aan spraakwa-terval, tv-kok, meester-patissier en oud-deelnemer aan de World Skills: Rudolph van Veen. In een persoon-lijk verhaal geeft hij de aanwezigen

een kijkje in zijn leven. ‘Ik wist al jong dat ik kok wilde worden. Toen ik met mijn havo-advies naar het beroepsonderwijs wilde, werd mij dat door iedereen afgeraden. Maar ik wist wat ik wilde en daar heb ik aan vastgehouden. Ook al betekende dit dat ik als 12-jarig jochie elke dag van Tilburg naar Breda moest om naar school te gaan.’ Over zijn deel-name aan de World Skills vertelt hij dat het een prachtige kans is: ‘Een kans om te testen waar je staat. En om te leren van anderen. Natuurlijk wil je winnen. Maar mocht dat niet lukken, neem dan over een paar maanden eens contact op met de winnaar. Vraag waarom hij of zij heeft gewonnen en neem dit mee. Daar wordt je alleen maar beter van.’

Uiteraard worden ook de aanwezige deelnemers aan de World Skills in het zonnetje gezet. Stuk voor stuk zijn het enthousiaste studenten die tot op het bot gemotiveerd zijn om in Brazilië hun beste beentje voor te zetten. ‘‘We willen het beste uit ons-zelf halen. Wij gaan voor goud’, zo stelt een van hen. En dat is precies waar het bij Skills om gaat, zo vindt ook Ewald van Vliet, voorzitter van het algemeen bestuur van Skills Netherlands. ‘Skills is een middel om jongeren verder te helpen, zodat ze de excellente vakmensen worden die Nederland nodig heeft.’ Op skillsheroes.nl staat een video-verslag van de kick-off en de nieuwe promotiecampagne.

Nadine Klingen, deelnemer Visual Merchandising/Window Dressing

‘We strijden niet tegen, maar met elkaar’

Page 7: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

juni 2015 LOB/Actueel 7

MBO Card laat mbo-studenten

buiten de eigen kaders kijken

Vanaf januari 2016 kunnen mbo-studenten met korting genieten van cultuur. Volgens minister Bussemaker (OCW) is het belangrijk dat cultuur ook voor jongeren die een beroepsopleiding volgen toegankelijk is. CJP-directeur Walter Groenen onderstreept dit. ‘Kunst en cultuur daagt je uit buiten je eigen kaders te kijken’.

regelmatig een groep studenten van het Hout & Meubileringscollege om de permanente expositie te bezoeken. Zij krijgen allerlei meu-bels te zien uit een grijs verleden. Mensen van het museum geven uitleg, bijvoorbeeld over het materiaalgebruik. De studenten mogen zelfs onder de meubels gaan liggen, zodat ze kunnen zien wat voor verbindingen er in een bepaalde periode gebruikelijk waren. Al met al passie voedend en erg leerzaam, ook voor je gevoel van esthetiek. De studenten vergroten hun wereld, krijgen allerlei mogelijkheden aangereikt om hun vak nog tastbaarder, nog zintuiglijker te maken. Al die inzichten kun-nen zij straks vertalen in hun opdrachten voor klanten.’

Culturele interesseVraag die wellicht bij criticasters rijst is of de mbo-student wel ‘iets met kunst en cultuur heeft’. Groenen ziet geen beren op de weg: ‘CJP heeft hier samen met Motivaction en Youngworks onderzoek naar gedaan. Daar-uit blijkt ondermeer dat veel mbo’ers er een smalle, traditionele definitie van cultuur op na houden. Daarbinnen is bijvoorbeeld klassieke muziek wel kunst & cultuur , maar ‘urban’ of ‘hip hop’ niet. Een student kan dus zeggen dat hij geen interesse in cultuur heeft, terwijl hij allerlei concerten bezoekt. De groep mbo’ers die “iets met cultuur heeft” is dus eigenlijk zeer groot. Dit impliceert wel dat er nog aardig wat missiewerk te verrichten is: we moeten laten zien dat cultuur en kunst heel breed mogen worden opgevat. Er valt zoveel te ontdekken en te genieten, voor iedereen!’

Studenten kunnen de MBO Card krijgen via hun school. Scholen in het mbo kunnen zich hiervoor aanmelden op www.mbocard.nl. De MBO Card is geldig vanaf januari 2016; stu-denten kunnen dan een heel kalenderjaar van korting genieten.

Baay voerde zijn onderzoek samen met twee mede-promovendi uit. Meer dan tweeduizend mbo’ers deden mee; een groot deel van hen werd drie jaar lang gevolgd in hun laatste periode aan het mbo en hun start op de arbeidsmarkt. Baay en zijn kompanen vroegen de mbo’ers onder andere of en waar ze na hun opleiding aan de slag waren gegaan, welk sala-ris ze verdienden en of ze tevreden waren met hun werk. ‘Daarnaast namen we allerlei aspec-ten mee in het onderzoek, zoals de persoon-lijkheid van de mbo’er, zijn sociale omgeving en schoolfactoren zoals LOB en stage.’

TotaalplaatjeUit Baays onderzoek bleek dat een succesvolle instroom op de arbeidsmarkt afhangt van verschillende factoren. ‘Mbo’ers die proac-tief zijn en weten om te gaan met kansen en obstakels, hebben grotere kans om succesvol de arbeidsmarkt te betreden. Maar ook de sociale omgeving is belangrijk. Jongeren met een groot netwerk komen sneller aan een baan en krijgen ook vaak een beter arbeids-contract.’ Nu zijn proactieve vaardigheden en de sociale omgeving wel zaken die met elkaar kunnen samenhangen, stelt Baay. ‘Iemand met proactieve vaardigheden neemt sneller initi-atief om nieuwe contacten te leggen en ziet netwerken als een kans. Het is best mogelijk dat vaardigheden zoals proactieve zelfregulatie belangrijker worden in tijden van toenemende individualisering en flexibilisering. In vervolg-onderzoek kijk ik daarom naar zogenaamde soft skills of 21ste-eeuwse vaardigheden.’

Onzichtbare handOok zag Baay tijdens zijn onderzoek dat mbo’ers die zich goed voorbereiden op een netwerkbijeenkomst, succesvoller zijn in het vinden van een baan. ‘Jongeren die bijvoor-beeld van tevoren vragen formuleren die ze kunnen stellen en nadenken over welke men-sen ze willen benaderen, halen het optimale uit zo’n bijeenkomst.’ Overigens is niet alleen het actieve netwerk van een mbo’er van be-lang, zo ontdekte Baay. ‘Ook het deel van het netwerk dat een mbo’er niet aanboort, doet ertoe. Iemand met wie je niet direct in contact staat, maar die wel in je netwerk zit, kan bij-voorbeeld als referentie dienen zonder dat je erom gevraagd hebt. Wij noemen dat ook wel “de onzichtbare hand”.’

LOB relevantBaay – die een paar jaar geleden in de werk-groep Netwerken & Samenwerking Bedrijfsle-ven zat van het Stimuleringsproject LOB in het mbo – ziet de relevantie van LOB als het gaat om netwerken. ‘Het is belangrijk dat mbo-instellingen flink op netwerken gaan inzetten, want uit het onderzoek bleek dat loopbaan-begeleiding grotendeels gericht is op het hier en nu. Daardoor is er weliswaar minder uitval onder studenten, maar de blik zou wel wat toekomstgerichter en proactiever mogen zijn. Dat geldt overigens ook voor de werkgever en de mbo’er zelf.’

Overigens vindt Pieter Baay het belangrijk dat netwerken niet louter gezien wordt als een wondermiddel. ‘De visie op netwerken is nu vaak eenzijdig: alleen de positieve kanten worden belicht, terwijl er ook wel degelijk negatieve kanten denkbaar zijn. Netwerken – met name als het gaat om de mensen die het dichtst bij een jongere staan – kunnen ook sociaal ondermijnend werken, bijvoorbeeld als de ouders een negatief toekomstperspectief schetsen. Dat ga ik de komende tijd bij het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) en de Universiteit Utrecht onderzoeken.’

Baay, P.E. (2015). How graduates make the school-to-work transition: a person-in-context approach. Proefschrift, Universiteit Utrecht.

Meer weten over het vervolgonderzoek van Pieter Baay? Mail naar [email protected] of [email protected].

Netwerken zien als een kansPieter Baay promoveerde onlangs aan de Universiteit van Utrecht op de doorstroom van mbo’ers naar de arbeidsmarkt. Een belangrijke succesfactor van deze instroom is netwerken, een van de vijf competenties bij loopbaan-oriëntatie en -begeleiding (LOB).

Stimuleringsproject LOB in 100 woordenIn onze maatschappij moeten studenten al heel jong keuzes maken. Met grote gevolgen: valt de opleiding tegen, dan is de kans op uitval groot. Loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en het daarvoor opgestarte Stimuleringsproject LOB in het mbo stellen onderwijsinstellingen in staat studenten beter en professioneler te helpen bij het maken van keuzes. Door hen dingen over zichzelf te laten ontdekken – wie ben ik, wat kan ik? – krijgen zij essentiële bouwstenen aangereikt voor hun talentontwikkeling en toekomstige loopbaan. Het Stimuleringsproject loopt tot en met 2015. Het doel: echte aandacht voor de student laten doordringen tot in de haarvaten van het mbo.

De MBO Card is een initiatief van het CJP, in samenwerking met de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB). De partijen stelden een plan op en klopten aan bij minister Bus-semaker. Die reageerde enthousiast en stelt nu een miljoen euro per jaar beschikbaar. Volgens de bewindsvrouw is kunst en cultuur onmis-baar voor het vakonderwijs van de toekomst: ‘Juist onze vakmensen van morgen moeten naast goede vakkennis ook vernieuwend en creatief kunnen zijn, zeker in een tijd van tech-nologische veranderingen. Niet iedereen krijgt dat met de paplepel ingegoten. Door de MBO Card kunnen straks duizenden jongeren deze kwaliteiten ontwikkelen. Op een ontspannen manier terwijl zij voorstellingen en concerten bezoeken, zelf een instrument bespelen of op de toneelvloer staan.’

KwaliteitHet JOB ziet de MBO Card als een goed mid-del om de medezeggenschap van studenten – en daarmee de kwaliteit van de opleidin-gen – te vergroten. ‘Als je 17 jaar bent en je zit op het vwo, zijn er geld en middelen voor kunst- en cultuuronderwijs beschikbaar. Ben je net zo oud, maar zit je op het mbo, is er niets. Terwijl kunst en cultuur een heel goede bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteit van onze mbo-opleidingen. Met dit initiatief van de minister komt daar verandering in en daar zijn we erg blij mee’, aldus Michiel Steegers, oud-voorzitter van JOB .

ZintuigelijkMet de kortingspas wil minister Bussemaker ook stimuleren dat culturele instellingen hun deuren openzetten voor alle groepen jongeren. Verschillende musea en instellingen hebben al speciale programma’s en voorstellingen ontwikkeld die aansluiten op de belevings-wereld van mbo’ers. ‘Mooi voorbeeld is het Amsterdamse Museum van Loon’, vertelt CJP-directeur Walter Groenen. ‘Daar komt

Page 8: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant8

Agenda

17 september Startbijeenkomst Leergang ‘Focus op examineren’

Het uitgangspunt bij deze leergang is uw eigen kwalificatiedossier. U maakt een plan zodat u met uw team een uitvoerbaar, betaalbaar en kwalitatief goed onderwijsprogramma kunt ontwerpen.

29 september Startbijeenkomst Leergang ‘Van kwalificatiedossier naar onderwijsprogramma’

Leer hoe je als team de professionele ruimte kunt benutten en inhoud geeft aan effectieve en slimme manieren van kwaliteitszorg.

6 oktober Onderwijslogistiek, meer dan roosteren alleen!

Het onderwijs logistieke raamwerk waarop men kan sturen vormt de rode draad. De deelnemers gaan hiermee aan de slag voor hun eigen situatie aan de hand van voorbeelden en opdrachten.

6 oktober Krachtig docentschap!

Maak werk van krachtig docentschap. Aan bod komt op welke manier studenten actief blijven meedoen in de klas en hoe je hen gemoti-veerd houdt.

Alle bijeenkomsten worden gehouden op de trainingslocatie van de MBO Academie (Horaplantsoen 20 te Ede).

Op de website www.mboacademie.nl. vindt u meer informatie over programma’s en tarieven. Inschrijven kan via de website. Of neem contact met ons op via: 0318 648 560 / [email protected]. Alle leergangen zijn gevalideerd voor het lerarenregister.

In de schoolbankenDe MBO Academie biedt een scholingsaanbod voor iedereen die in het MBO werkzaam is. Gericht op de actuele onderwijspraktijk. Het aanbod is zowel via open inschrijving als in company te volgen.

mbo academie

van professionalsvoor professionals

mbo academie

Van visie naar een fijn planDe leergang ‘Van KD naar onderwijsprogramma’ is niet nieuw. Effectief, en daardoor gewild, is het meerdaagse pro-gramma wel, zo blijkt na een rondgang langs (voormalige) deelnemers.

In vijf lesdagen stapsgewijs en in dialoog met collega’s en trainers met je eigen opleiding(en) een praktisch plan opstellen om, weer terug op je school, met je team een uitvoer-baar, betaalbaar en kwalitatief goed onderwijsprogramma te ontwerpen. Zie daar, in luttele regels de concrete opbrengst van de leergang Van KD naar onderwijsprogramma.

Het is een leergang die de MBO Academie al enige tijd met succes aanbiedt, zowel ‘in company’ als op basis van ‘open inschrijving’. In de leergang staat de zogeheten ‘Cur-riculum Tool’ centraal, een stap-penplan in verschillende fasen: het gaat van ‘Visie & kaders’, naar een ‘Fijn ontwerp. Elke fase kent eigen discussiepunten die het team moet bespreken om tot de juiste keuzes en beslissingen te komen. Aan het eind van elke fase neemt het team een bij die fase horende vragenkaart door, kijkt terug en vooruit. Voor de leergang geldt: hoe meer input de deelnemers leveren, hoe meer output zij vergaren. ‘We gaan gelijk de diepte in’, vertelt trainer Karin Geurts. ‘We bekijken per deelnemer wat er gedaan moet worden, welk onderwijsprogramma moet worden opgeleverd, aan welke eisen dat moet voldoen en wat de complexi-

teit is van de vraag. Elke deelne-mer werkt vervolgens met eigen casuïstiek en vanuit de eigen visie en heeft aan het einde van de leergang behoorlijk wat bouwstenen om aan de slag te gaan.’

Inmiddels hebben al aardig wat mbo-professionals de leergang gevolgd. ‘Binnen de Handel & Dienstverlening van ROC Hori-zon College is een ontwikkelgroep voor de nieuwe kwalificatiestruc-tuur samengesteld. In verband met hun specifieke taak en rol binnen de ontwikkelgroep hebben twee vertegenwoordigers per locatie zich aangemeld voor de leergang. Waar-

onder ikzelf ’, vertelt Jan Ferwerda, Coördinator Ondernemerschap. ‘We hebben gekozen voor de “open inschrijving”-variant. Dan zijn er ook andere mbo-instellingen aan-wezig. Prettig, want je kunt immers veel van elkaar leren. Binnen onze organisatie zorgt een afdelingover-stijgend projectteam en per afdeling een ontwikkelteam voor de verdere uitrol. De verwachting dat de Cur-riculum Tool handvatten en een plan van aanpak zou bieden om de nieuwe kwalificatiestructuur in de eigen organisatie uit te rollen en te ontwerpen, is volledig uitgekomen. De ervaringen zijn zeer positief en ik wil het iedere mbo-instelling aanraden. We hebben nu een plan van aanpak en een kans om “vanuit de helikopter” kritisch naar ons onderwijs te kijken. Zodat we vanuit een heldere visie de kaders kunnen bepalen waaraan het hedendaagse beroepsonderwijs moet voldoen.’

Ook Emma Dijkstra nam deel aan de leergang. Twee keer zelfs. ‘Ik ben uitvoerend projectleider Heront-werp bij het Regio College’, vertelt ze. ‘In overleg met de Stuurgroep van het Project Herontwerp hebben we ervoor gekozen om ook hier de leergang in te zetten als start van de pilot. Eerder dit jaar nam ik al deel namens ROC De Kop van Noord-Holland, mijn andere opdracht-gever. Hierdoor wist ik hoe ik de leergang wilde inpassen bij Regio College. Verder had ik door deze eerdere ervaring geleerd dat je de onderwijsteams meer eigenaar moet maken van een dergelijk traject en een keuze moet maken in welke opdrachten je inzet en hoe je deze inzet. Samen met de trainer heb ik opdrachten gekozen die passen bij de cultuur van het Regio College en de ontwikkeling van de leden van de werkgroep. De werkgroepleden hebben onlangs hun presentaties gehouden: een grof ontwerp en de businesscase waarin ze aangeven wat nodig is voor fijn ontwerp en het herontwerp van de overige KD’s van hun afdeling. We zijn tevreden over het resultaat tot nu toe. De busines-scase levert de benodigde informatie op voor het Implementatieplan. En de werkgroepleden uit de pilot geven hun opgedane kennis uit de leergang weer door aan de overige teams van de afdeling.’

Bij het Koning Willem I College (kortweg KW1C) mag ook gerust van een organisatiebrede aanpak gesproken worden. Van bijna alle afdelingen volgen docenten (veelal met hun directeur samen) de leergang. ‘Dat gebeurt in company,

waarbij we naast de trainers van de MBO Academie ook steeds twee eigen interne trainers (onderwijs-kundig en op gebied examinering) inzetten’, vertelt Lidy van Oers, Onderwijskundig medewerker bij KW1C, zelf deelnemer én een van de interne trainers. ‘Deze interne trainers ondersteunen de onder-wijsteams ook buiten de leergang om. We krijgen zo de kans de flow die ontstaat bij de leergang vast te houden en na de lesdagen echt door te pakken. Ik vind het zelf erg mooi om te zien hoe geïnspireerd de teams raken door het simpele feit dat ze door de leergang beseffen dat de ’ opleidingsprogramma’s in 2016 niet anders moeten, maar mogen. We kunnen er zeker een eigen draai aangeven. We hebben dan ook gekozen voor deze vorm van copro-ductie, zodat we bij het nemen van de stappen in de leergang niet alleen kijken naar wat er landelijk bepaald is, maar ook ons eigen collegebeleid en wat hier zoal speelt meenemen. MBO Academie stond zeker open voor dergelijk maatwerk. Net als men het ook prima vindt om de vijf lesdagen in te korten en bij de ene sector wat korter op elkaar te laten volgen. Er wordt geluisterd naar onze wensen. Erg prettig!’ De leergang is mede tot stand ge-komen door S. Bennit en A.J Hoeve van Deltion College en de trainers-groep die zich verbonden heeft aan uitvoering en ontwikkeling van de leergang.

Op www.mboacademie.nl staat meer informatie over deze leergang. Deelnemers ontvangen na afloop een certificaat. De leergang is opgenomen in het Lerarenregister.

De fasen van de curriculumtool:

De fasen van de curriculumtool:

De fasen van de curriculumtool:

De fasen van de curriculumtool:

De fasen van de curriculumtool:

De fasen van de curriculumtool:

Page 9: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

juni 2015 Binnenland 9

Mbo-instellingen moeten blijven investeren in goed rekenonderwijs. Dat is een van de belangrijkste aan-bevelingen van een onderzoek dat de Jongeren Organisatie Beroeps-onderwijs (JOB) heeft uitgevoerd tijdens de JOB-rekentour.

De rekentour leidde JOB langs zes mbo--in-stellingen en leverde uiteindelijk input op van maar liefst 412 mbo-studenten. De belang-rijkste aanbeveling op basis van het onderzoek luidt dat mbo-instellingen moeten blijven in-vesteren in goed rekenonderwijs. Volgens JOB is het hierbij heel belangrijk dat rekendocen-ten goed worden toegerust op hun taken. Uit het onderzoek komt namelijk naar voren dat docenten de grootste succesfactor zijn voor het rekenonderwijs in het mbo. Studenten vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat rekendocenten beschikken over veel inhoudelijke kennis en didactische vaardigheden. Ook moeten ze aan-dacht hebben voor vragen. Daarnaast hechten studenten tijdens de rekenles veel waarde aan rust in de klas.

ValkuilenHet onderzoek laat ook zien dat studen-ten vooral behoefte hebben aan klassikale rekenlessen, al dan niet in combinatie met het maken van oefeningen aan de hand van een computerprogramma. Klassikale les biedt studenten houvast. Tijdens de les horen ze bijvoorbeeld hoe medestudenten problemen hebben opgelost. Ook leren studenten wat al-gemene valkuilen zijn. Uit het onderzoek blijkt ook dat studenten die alleen maar zelfstandig oefenen – met een boek of op de computer – het vaakst ontevreden zijn over het rekenon-derwijs. Deze groep geeft aan niet het gevoel

te hebben les te krijgen. Ook geven studenten die alleen met een computerprogramma werken aan dat ze zich slecht kunnen con-centreren en dat ze te weinig uitleg krijgen als ze iets verkeerd doen.

Studenten die twee uur rekenles per week krijgen, zijn het vaakst tevreden over het rekenonderwijs (55 procent), zo blijkt uit het onderzoek. Ook studenten die drie uur of meer rekenles krijgen per week, zijn tevreden (54 procent). Het minst tevreden zijn stu-denten die maar één uur per week les krijgen in rekenen (27 procent). Uit het onderzoek komt naar voren dat het grootste deel van de respondenten twee uur rekenles per week krijgt. JOB stelt dan ook dat dit suggereert dat het grootste deel van de ROC’s die heb-ben deelgenomen aan de rekentour hierin de juiste keuze hebben gemaakt. Overigens geeft een aanzienlijk deel van de studenten aan dat ze meer rekenlessen zouden willen. Het gaat dan met name om studenten uit de sector zorg & welzijn, die nog flinke stappen moeten zetten voor ze het 3F-niveau halen.

DyscalculieVolgens JOB zijn studenten vaak niet op de hoogte van extra ondersteuning en/of aange-paste examens voor studenten met dyscal-culie. De mogelijkheden voor ondersteuning zijn vaak erg afhankelijk van de school of zelfs afdeling, zo komt uit het onderzoek naar voren. Hierbij gaat het zowel om studenten met dyscalculie als om studenten die bijles nodig hebben in het algemeen. JOB stelt dat voldoende mogelijkheden voor bijles en extra ondersteuning zowel een succesfactor voor goed rekenonderwijs als een verbeterpunt zijn.

‘Blijven investeren in goed rekenonderwijs’

Handreiking taalexaminering dove en slechthorende mbo­studentenHoe toets je bij dove en (ernstig) slecht-horende leerlingen de luister-, spreek- en gespreksvaardigheid zonder dat dit het niveau van het examen en de betrouwbaarheid en validiteit van de toetsing aantast? In opdracht van het ministerie van OCW heeft CINOP hiervoor – in samenwerking met Siméa en SLO – een handreiking ontwikkeld voor het

Kort nieuws van het Steunpunt

mbo (Nederlands en mvt). De handreiking bevat aanbevelingen voor aanpassingen bin-nen de kaders van wet- en regelgeving. Ook heeft CINOP een aantal beoordelingsformu-lieren aangepast. De Handreiking mondelinge taalexamens voor auditief beperkte leerlingen in het mbo en de aangepaste beoordelingsfor-mulieren zijn te downloaden via de website van het Steunpunt: www.steunpunttaalenreke-nenmbo.nl.

Rekenen op ROC Nijmegen

Studenten boven zichzelf laten uitstijgenAlle studenten geslaagd voor reke-nen op niveau-4. Dirk Megens, re-kendocent aan de opleiding Horeca, Brood & Banket aan ROC Nijmegen, kreeg het voor elkaar. Wat is zijn geheim?

1. Een goede basis‘Hoewel ik ben opgeleid als docent Economie, geef ik op ROC Nijmegen vrijwel alleen maar rekenlessen. Om het lesgeven in rekenen goed onder de knie te krijgen, heb ik diverse cursus-sen gevolgd aan het Freudenthal Instituut. Wat ook belangrijk is, is dat ROC Nijmegen de afgelopen jaren veel heeft geïnvesteerd in rekenen. Zo worden er vier à vijf keer per jaar kenniskringen georganiseerd, waar alle rekendocenten van het ROC bij elkaar komen voor kennisdeling. Verder zijn er rekencoaches aangesteld, die het rekenbewustzijn binnen de teams hebben aangewakkerd. Want ook de praktijkdocenten moeten zich bewust zijn van het belang van rekenen en dit in de praktijk laten zien.’

2. Oefenen, oefenen, oefenen‘Ik probeer studenten boven zichzelf uit te laten stijgen. Oefenen met rekenen is dan ook erg belangrijk. Ik praat dus niet het hele lesuur vol, maar zorg dat studenten na een korte instructie zelf aan de slag gaan. Daarbij pro-beer ik te differentiëren. Leerlingen die goed kunnen rekenen, laat ik zelfstandig werken. Studenten die er niet zo goed in zijn, krijgen extra instructies of andere oefeningen. Ook bied ik de lesstof op verschillende manieren aan. De ene student moet het voor zich zien, terwijl de ander dingen voor zichzelf moet opschrijven. Daar moet je dus zeker rekening mee houden tijdens de les.’

3. Enthousiasme‘Ik wil studenten enthousiast krijgen voor het vak rekenen. Dat gaat al een stuk beter dan een aantal jaar geleden. Studenten weten dat het een vak is dat erbij hoort. En het heeft een plek gekregen binnen de opleiding. Dat is heel mooi, maar we zijn er nog niet. Ik vind na-melijk dat rekenen geen verplicht nummertje moet zijn. Daarom probeer ik mijn studenten ervan te doordringen dat goed kunnen reke-nen heel belangrijk is als ze straks een baan hebben. Binnen de opleiding Horeca, Brood & Banket kun je dat heel gemakkelijk laten zien. Studenten moeten een recept voor 125 koekjes bijvoorbeeld ook kunnen omrekenen naar een recept voor 350 koekjes of 1.700 koekjes. Wat ook werkt: een mooie bonus in het vooruit-zicht stellen. Als studenten een 10 halen voor hun examen, krijgen ze van mij een taart.’

De drie tips van Dirk Megens

1 Zet rekendocenten fulltime in. ‘Be-schouw rekenen niet als een opvuluur-tje voor je docenten. Zorg dat je iemand in dienst hebt die twintig uur rekenles geeft en belast niet vijf mensen een paar uur in de week.’

2 Zorg dat studenten de tafels kennen. ‘Studenten die de tafels onder de knie hebben, zijn betere rekenaars. De tafels zijn de basis van het rekenen.’

3 Bied de lesstof ook aan via het internet. ‘Via mijn eigen YouTube-kanaal (www.youtube.com/MeneerMegens) bied ik studenten de mogelijkheid om na schooltijd, als ze hun huiswerk maken, de lesstof nog eens te bekijken. Het is een laagdrempelige manier om hun kennis op te frissen als ze het allemaal niet meer zo goed weten.’

Studenten over rekenonderwijs

‘Ik vind het wel handig als ik ga winkelen. Dat ik weet hoeveel ik kan uitgeven, wat eraf gaat bij korting, dat soort dingen.’ (student bouwkunde)

‘Je kan het of je kan het niet.” (student management support)

‘Mevrouw, ik kap ermee. Het lukt niet. Ik haat rekenen.’ (student juridische dienstverlening)

‘Voor ons is het al te laat, wij hebben te lang geen rekenen gehad.’ (student uiterlijke verzorging)

‘De docent legt goed uit. Ze blijft echt doorgaan totdat je het begrijpt.’ (student management support)

Uit: JOB-Rekentoer. Studenten over succes-factoren en verbeterpunten in hun reken-onderwijs

van professionalsvoor professionals

Page 10: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant10 Innovatie

Werken aan realistische praktijkopdrachten is een trend in het beroepsonderwijs. Hoe authentieker de opdrachten, hoe meer studenten leren en hoe meer er van hen gevraagd wordt. Dit hebben ze goed begrepen in Den Haag waar ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool in de Schilderswijk het succesvolle innovatiearrangement Teamplayers hebben opgezet.

Teamplayers: goed voor wijk, school en sportvereniging

STRONG: praktische onderwijsvernieuwing in de zorgMet innovatiearrangement STRONG (Studie Route Net Ge-zondheid) heeft ROC Mondriaan en partners de aanpak van het succesvolle project Lerende Wijkcentra doorvertaald naar Zorg & Welzijn.

STRONG startte in 2011. Directe aanleiding voor dit arrangement was de noodzaak voor meer handen aan het bed. Dit doel werd in de looptijd van het project ingehaald door be-zuinigingen in de sector. Toch bleek STRONG het juiste initiatief op het juiste moment: de praktijk van zorg en welzijn veranderde immers sterk. STRONG is erin geslaagd de studen-ten van ROC Mondriaan (de aan het arrangement deelnemende onder-wijsinstelling) beter voor te bereiden op deze nieuwe beroepspraktijk.

Innovatieve programma’sIn de driejarige looptijd van het innovatiearrangement, heeft ROC Mondriaan een sterk netwerk opgebouwd met diverse opleidingen

en partners in de regio Haaglanden. Daarnaast speelde het project een belangrijke rol in de modernisering van het onderwijs in de zorg. In 2014 zijn 7 innovatieve program-ma’s van het project in het mbo-curriculum van de opleidingen Hel-pende Zorg & Welzijn, Verzorgende en mbo-Verpleegkundige ingevoerd. Daarnaast stromen vmbo-leerlingen in een versneld traject door van niveau 2 (Helpende Zorg & Welzijn) naar niveau 3 (Verzorgende IG). Het programma sluit aan bij de inte-resses van de nieuwe generatie. Dat blijkt ondermeer uit het feit dat het gros van de studenten het program-ma geheel doorloopt. Verder ligt het aantal gediplomeerde studenten van de verschillende opleidingen

boven de 85%. In de cross-over programma’s werken studenten van zeer diverse opleidingen samen. Aan het eind van de opleiding hebben ze een breder gevuld portfolio. Hierdoor hebben de studenten een betere concurrentiepositie op de arbeidsmarkt.

OnderwijscaféOok docenten zijn meegenomen in de actuele veranderingen in Zorg & Welzijn. In het onderwijscafé delen trendwatchers en deskundigen vanuit de praktijk hun blik op de wereld. Veel onderwijs wordt nu in de praktijk gegeven; lessen worden verbonden aan de actualiteit van de wijk. Het merendeel van de docen-ten heeft een docentstage gelopen. Zij hebben hierdoor aan den lijve ondervonden dat de wereld in rap tempo verandert en wat dit betekent voor het onderwijs.

KatalysatorDoor samenwerking is het gelukt om het onderwijs over een andere boeg te gooien. Opleidingen – van vmbo tot hbo – zijn met elkaar verbonden. Concurrerende zorgin-stellingen werken nu samen voor een betere zorg en stagebegelei-ding. Er wordt gekeken naar wat men voor elkaar kan betekenen. STRONG is met andere woorden echt een katalysator geweest in de samenwerking tussen de betrokken partijen. Onderwijs en werkgevers uit de zorg- en welzijnssector zit-ten nu met elkaar rond de tafel en denken mee over het onderwijs. De instroom van leerlingen is toegeno-men in de opleidingen Verzorgende en Verpleegkundige.

KijktipBekijk de video op

www.hpbo.nl. Verder heeft STRONG een eigen website: www.studieroutenetgezondheid.nl.

Bij Teamplayers organiseren teams met mbo-studenten Sport en Bewegen en hbo-studenten van de HALO, sportmanagement en sociaal en cultureel werk allerlei activiteiten voor kinderen uit de buurt. Dit ge-beurt in opdracht van verschillende organisaties uit de wijk. Studenten bedenken zelf een aanbod om opdrachtgevers tevreden te stellen. ‘Op school vertellen we onze stu-denten meestal wat ze moeten doen. Hier moeten ze helemaal zelf aan de bak en zelf het wiel uitvinden’, aldus René Kooter, docent aan ROC Mondriaan.

Teamplayers is een succesformule voor samenwerking tussen mbo, hbo, wijk en sportvereniging. Tom Roovers, manager van het Sport-Bureau (een samenwerkingsver-band tussen ROC Mondriaan en de Haagse Hogeschool waarvan Teamplayers een van de pijlers is) ziet dat de Teamplayers aanpak extra motiveert: ‘Studenten maken altijd veel meer van de opdrachten dan er gevraagd wordt’.

KijktipBekijk de video op www.hpbo.nl.

Op www.hpbo.nl vind je de nieuw-ste editie van Innovisier+ met daarin de actuele stand van zaken rond professionalisering in het beroepsonderwijs. Een paar krenten uit de pap: Wilfred Rubens vertelt wat er bij komt kijken om docen-ten voor te bereiden op structureel gebruik van ICT in de les. Wil je je

professionaliseringsbeleid in het onderwijs inbedden en docenten extra motiveren, lees dan hoe ze op het Koning Willem I College profes-sionalisering hebben geïntegreerd met het HR-beleid. En Frans Meijers geeft zijn ervaringen weer met het opleiden van docenten voor studie-loopbaanbegeleiding.

Professionalisering in Innovisier+

 

         10     Project  Teamplayers  2015  –  2016    

   

De  Haagse  Sporttuin  Schilderswijk    De   Haagse   Sporttuin   is   een   multifunctioneel   sportcomplex   van   2000m2   dat  kinderen  uit  de  Schilderswijk  de  kans  biedt  om  laagdrempelig  deel  te  nemen  aan  georganiseerde   sportactiviteiten.   Het   sportcomplex   heeft   vier   multifunctionele  sportvelden  waarop   vrijwel   iedere   sport   gespeeld   kan  worden.   Het   uiteindelijke  doel   is   kinderen   (met   een   sport-­‐achterstandssituatie)   vanuit   georganiseerd  schoolsport  aanbod,  door  te  laten  stromen  naar  sportverenigingen.          

Je  werkt  met  een  team  aan  de  volgende  uitdagingen:  − Het  organiseren  van  evenementen  (bijv.  sportmiddagen)  voor  scholen  die  bij  de  Sporttuin  zijn  aangesloten,  maar  

ook  daarbuiten.  − Onderzoek  doen  naar  partners  in  de  buurt  die  mee  kunnen  werken  aan  het  sportaanbod.  − In  kaart  brengen  van  de  sportbehoefte  voor  jongeren  tussen  13  en  20  jaar,  zowel  jongens  als  meisjes  en  hier  d.m.v.  

samenwerkingspartners  en  sportverenigingen  een  structureel  sportaanbod    voor  opzetten.    Contactpersoon:   Sebastiaan  Nederhoed:  [email protected]    Website:       www.sporttuinschilderswijk.nl    Locatie:       Den  Haag      HC  Cartouche  Hockeyvereniging  Cartouche  is  opgericht  in  1949  door  een  groep  hockey-­‐   enthousiastelingen   van   voetbalvereniging  Wilhelmus,   is  VMHC   Cartouche   inmiddels   uitgegroeid   tot   de   grootste  buitensportvereniging   van   Leidschendam-­‐   Voorburg,   met   bijna  1800   leden.   Naast   het   reguliere   hockey   biedt   Cartouche   ook  hockey   aan   voor   kinderen   met   een   beperking   (LG-­‐hockey),  fithockey  en  studentenhockey  aan.      Je  werkt  in  een  team  aan  de  volgende  uitdagingen:  - Verbetering   kwaliteit   van   de   jonge   onervaren   trainers   door  

middel  van  beoordelingen  en  instructiemiddagen    - Analyse   stand   van   zaken   ‘speciaal   aanbod’   (LG-­‐,   fit-­‐   en   studentenhockey).   Kijken  wat   er   nodig   is   om   aanbod   en  

deelname  te  versterken  op  deze  vlakken    - Toename  aantal  deelnemers  fithockey,  LG-­‐hockey  en  studentenhockey    - Ondersteuning  vereniging  op  diverse  taken  o.a.  opzet/uitbouw  studentenhockey.        Contactpersoon:     Lonneke  Schijvens:  [email protected]    Website:       www.hc-­‐cartouche.nl  Locatie:       Voorburg      

     

STRONG in zeven feiten:

1 In de afgelopen 3 jaar zijn 430 studenten opgeleid in Lerende Wijkcentra of Wijkscholen.

2 STRONG heeft een leerlijn opgeleverd voor de studenten ver-zorgende en mbo-verpleegkundige rond het thema ‘bewegen’. Bovendien zijn ongeveer 100 studenten Lifestyle van Sport en Bewegen ingezet in welzijns- en zorginstellingen.

3 Vorig jaar hebben 55 studenten deelgenomen aan het programma ‘Ondernemen(d) in de zorg’. Deze training wordt dit jaar herhaald.

4 Voor alle 700 eerstejaars van de opleidingen verzorgende en mbo-verpleegkundige en doktersassistent is een leerlijn technologie in de zorg gemaakt. Hierbij gaat het om de inzet van domotica, het elektronisch patiëntendossier, e-health en zorg op afstand.

5 De module hospitality laat studenten kennismaken met gast-vrijheid in de zorg.

6 Succesvolle leerlingen in het vmbo ronden niveau 2 en 3 een jaar sneller af.

7 Met masterclasses rond innovatieve thema’s is de kennisdeling gestimuleerd.

Over HPBO

• hpbo.nl voor innovatienieuws en een projectenbank met gedetail-leerde documentatie over alle innovatiearrangementen;

• Masterclasses om de innovatie-kracht van scholen en docenten te versterken;

• De twee-maandelijkse nieuwsbrief Innovisier;

• Het digitale themamagazine In-novisier-+: met o.a. edities over Co-makership, en Hybride leren in de praktijk (zie artikel hierboven)

• De innovatiebattle Beroepsonder-wijs;

• YouTubekanaal Het Platform Beroepsonderwijs.

Ruim 180 Innovatiearrangemen-ten in tien jaar tijd betekent veel enthousiasme voor innovatief be-roepsonderwijs. Dat is Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO) wel toevertrouwd.

Met de subsidieregeling stimuleert HPBO onderwijsvernieuwing en de samenwerking binnen de beroeps-kolom en met het bedrijfsleven. Daarnaast heeft Het Platform veel kennis om op vernieuwende manie-ren in diverse media te delen.

Voorbeelden hiervan zijn:

Page 11: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

juni 2015 Optiek & Opinie 11

Lessen uit Canada

Colofon

De MBO•krant is een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en an-dere onderwijsprofessionals in het mbo.

CONCEPT: Ravestein & ZwartVORMGEVING: Lauwers-CTEKST: Sara Albone, Coleta van Duuren, Bram Logger, Marloes van der Meer, Ravestein & Zwart, Rob Schrijver, Haye van der Werff, Parcival Weijnen en Rutger Zwart.

REDACTIE: Rutger Zwart (hoofd-redacteur), Olaf van Tilburg (R&Z) en Twan Stemkens (TSt Communicatie).

BEELD: We danken de MBO Raad, Deltion College, Haye van der Werff , Marloes van der Meer, Skills Nether-lands, HPBO en CJP voor het beeld-materiaal en Cabaret in het Onderwijs voor de cartoon (12).

DRUK: BDU, BarneveldOPLAGE: 26.000

www.dembokrant.nl/[email protected]

Vloeken in de Kerk!

Voor het mbo is het vanzelfsprekend belangrijk om de wereld de klas in te brengen. Als dit op een basisschool al op zo’n inspirerende manier gedaan kan worden, dan moet dit het mbo toch helemaal gaan lukken? Daarnaast was het geweldig om te zien dat kinderen zo in hun kracht stonden, omdat er uitgegaan werd van hun interesses en mogelijk-heden. En ten slotte – misschien wel het belangrijkste – werden de kinderen serieus genomen; ze waren volwaardige gesprekspartners.

BouwplaatsOp George McDougal High School zag ik nog een prachtig voorbeeld van hoe je de echte wereld de school in kunt halen. Deze school had een eigen ‘lokaal’ op een bouwplaats (Building Futures Site). Twee nabij-gelegen huizen waren volledig door leerlingen gebouwd. De lessen krij-gen ze vooral naar aanleiding van de huizenbouw: bij rekenen gaat het om budgetbepaling, bij taal om het schrijven van een verkooprapport, bij science om het aanleggen van de bedrading, et cetera. Het program-ma duurt één jaar, daarna wacht weer het reguliere onderwijs. Op de vraag of de leerlingen dit niet heel jammer vinden, geven ze aan dat dit absoluut zo is. Maar ze zijn blij met

Natuurlijk: vloeken mag niet. Maar zo aan het einde van het schooljaar en aan de vooravond van de vakan-tie moet het een keer kunnen. De aandrang wordt ingegeven door al het leeswerk van het afgelopen jaar. Om een en ander bij te houden volg ik beroepshalve een flink aantal onderwijsbladen, websites, Facebook-pagina’s en twitteraars. Dat levert een tsunami aan goedbedoelde adviezen op. De laatste jaren gaan al die raad-gevingen in toenemende mate over de ‘empowering’ van de individuele docent en het team. Veelal gelardeerd met Angelsaksische terminologie, worden talloze suggesties gedaan om het onderwijs te verbeteren, de docent in ‘the lead’ te krijgen en hem of haar als professional te laten uitblinken.

Gek genoeg spelen al die workshops, peer-to-peer sessies, studiereizen, virtuele verbonden en PopUp bij-eenkomsten zich altijd af buiten het klaslokaal, soms zelfs in den vreemde. Sterker nog – ik maak het regelmatig mee met mijn kleinkinderen – voor professionaliseringsdagen wordt van tijd tot tijd de school platgelegd en draaien de grootouders – wij dus! – op voor de opvang van het kroost! Nooit of slechts zelden zie je suggesties om scholing, professionalisering of ge-dragsverbetering tot stand te brengen op de werkplek van de docent zelve. We hebben voor de deelnemers de mond vol over de grote voordelen van

de kans die ze hebben gekregen.Wat mij raakte in dit project was dat het initiatief was gekomen vanuit leerlingen en leraren en dat het ma-nagement en de directie vanaf het eerste moment faciliteerden: ‘Wij denk hier in termen van “Ja”!’, aldus een bestuurder. Het enthousiasme vanuit leraren en studenten was hier zo voelbaar. De bereidheid om vaststaande concepten los te laten, om echt iets anders te doen en om succes te boeken, inspireerde me.

Constante dialoogNaast deelname aan het ISTP en de prachtige schoolbezoeken, verdient ook de ‘vrije’ tijd een korte passage: de momenten van informeel samen zijn. Dat waren de momenten waar-op verhitte discussies ontstonden, waarop er met passie over onderwijs en visie gesproken werd. Juist deze uren vormen de grote meerwaarde van deze reis. Voor mij was het een mooie constatering: met name buiten de eigenlijke werkzaamheden om werd er gewerkt aan de essentie en visievorming. Zou dat in de ‘nor-male’ wereld van het onderwijs ook zo werken? Dat de echte gesprekken over onderwijs, over visie en passie, plaatsvinden buiten het schoolge-bouw? Is dat niet het onderzoeken en investeren waard?

leren op de werkplek, maar de eigen praktijk is totaal anders.

In mijn verwondering daarover sta ik gelukkig niet alleen. Een medestan-der vond ik in A.L. Snijders, één van de meest begenadigde schrijvers in Nederland en graag geziene gast bij De Wereld Draait Door. En dat niet alleen. Een deel van zijn leven was hij docent Nederlands op de Politieaca-demie. Ongeveer de laatste plek waar je hem zou verwachten! Ondermeer daarover schreef hij columns voor Het Parool. Later gebundeld in ‘Voordeel Schutter’ (ISBN 9789060059876).

Vloeken in de kerk kan ik niet beter doen dan door hem te citeren: ‘Bo-vendien ben ik van mening dat de kern van het onderwijs brandt in het reactorvat van de klas, achter geslo-

Geleerde lessenCanada heeft mijn ogen geopend. Het kan dus echt: een onderwijscul-tuur waarin ‘ja’-zeggen een stan-daard onderdeel is van beleid en praktijk. Ook Nederland moet maar eens lef tonen, durven experimen-teren, durven falen en durven leren. Ik pleit voor onderwijs waarin de samenwerking tussen studenten, docenten, management, bestuur, beleid, ouders en bedrijfsleven een vanzelfsprekendheid is en bottom-up denken het uitgangspunt is. Het leek altijd een sprookje, maar ik heb nu gezien dat het kan en ben daarom meer dan ooit gemotiveerd om onderwijs te creëren waarop ik oprecht trots ben. Wie doet er mee?

Kijktip

https://leraar24.nl/video/6021#tab=0

ten deuren. Vergaderingen, recepties, onderwijskundige hoogstandjes, educatieve poeha, leermiddelen, vakgroepen, moduulontwikkeling, allemaal larie in vergelijking met de leraar & zijn klas.’Goed: dit is eruit! Mijn hart gelucht. Na de zomer en de welverdiende vakantie heb ik het weer over ernstige zaken: het ROC Leiden, het lerarenre-gister en de nieuwe kwalificatiestruc-tuur. Maar dit moest gezegd worden. Met dank aan A.L. Snijders!

Rest nu de vakantie! Ik wens u een heel plezierige tijd en een behouden terugkeer in het klaslokaal, de kernre-actor waar het moet gebeuren!

Coleta van Buuren ([email protected])

In berichten van bijvoorbeeld het ministerie, de Onderwijscoöperatie of de MBO Raad wordt regelmatig gesproken van ‘de beroepsgroep’. Een vaak gebruikt en veel omvattend begrip. Bij mij riep het de associatie op met andere beroepen, beroepen waarin men overeenkomsten (en verschil-len) heeft. Tijd om eens te onderzoeken wat de literatuur daarover zegt. Ik googlede ‘beroepsgroep’. En zag het volgende bij een online encyclopedie: ‘beroepsgroep: zelfstandig naamwoord’: groep mensen met dezelfde of vergelijkbare beroepen (1) Voorbeelden: ‘beroepsgroep onderwijs’.

Zou dit dan betekenen dat wij, als docenten in het mbo, ons zouden moeten scharen onder de beroepsgroep ‘onderwijs’, ongeacht de onder-wijsvorm? Geeft dat binding? Mij vooralsnog niet. En toch is dat wat er gevraagd wordt van ons, in het onderwijs, als het gaat om de berichtge-ving rond ‘de beroepsgroep’. Hetzelfde geldt voor officiële stukken over bijvoorbeeld het Lerarenregister. Dus, als je in het onderwijs leraar (of docent) bent, en de beroepsgroep is verantwoordelijk (voor bijvoorbeeld herregistratie-eisen, zoals bij het Lerarenregister), dan mag je ervan uitgaan dat ermee bedoeld wordt dat leraren (of docenten) die verant-woordelijkheid dragen.

Nog steeds gaat er bij mij geen belletje rinkelen als het gaat om die ver-antwoordelijkheid voor bijvoorbeeld leraren in het basisonderwijs (toch een vergelijkbaar beroep). Moet ik nu de herregistratie-eisen voor iemand op een basisschool gaan vaststellen? Hoe gaat dat werken? Weet ik wat die persoon moet doen om bij te blijven in zijn of haar vakgebied? Weet ik welke gedragingen iemand moet vertonen (of niet)? Nee. Ik geloof dat ik dat niet kan. Maar voel ik me dan wel vertegenwoordigd als het gaat om belangrijke ontwikkelingen, voor ons: leraren of docenten? Ja, als het gaat om cao-technische aspecten. Maar niet als het gaat om de inhoud, om ons beroep.

Hoe kun je dan, als beroepsgroep, zorgen dat je vertegenwoordigd wordt? Hoe zorg je ervoor dat je het gevoel hebt dat je gezamenlijk optreedt als het gaat om de inhoud van je werk? Simpel: door je als beroepsgroep te verenigen. Niet als publiekrechtelijke beroepsorganisatie, maar van bin-nenuit. Door je te verenigen met gelijkgestemden met hetzelfde beroep. Dat zijn niet de mensen die vanachter een bureau en vanuit de ‘ivoren toren’ bepalen wat goed voor ons is en bedenken hoe het eruit moet gaan zien.

Natuurlijk: er worden ook veel goede dingen opgeschreven over ons beroep. Zo staan er in de voorstellen voor het Lerarenregister ook kwa-liteitsaspecten die daadwerkelijk ons beroep aangaan. Dat neemt niet weg dat het organiseren van ‘de beroepsgroep’ niet bestaat uit het op een hoop gooien van iedereen die onderwijs verzorgt. Ik, mbo-docent, voel me net zo verwant aan een leraar in het basisonderwijs (waar het gaat om het dragen van de verantwoordelijkheid voor diens beroepskwaliteit en herregistratie in een lerarenregister) als een koe zich verwant zou kun-nen voelen aan een varken. Beiden belanden uiteindelijk – na een reeks van keurmerken door mensen die geen boer of slager zijn – op een plastic schaaltje met folie in het koelvak. En ja, het is allemaal vlees. Maar niet hetzelfde.

Rob Schrijver, Docent mbo / bestuurslid BVMBO

Beroepsgroep?

COLUMN

Vervolg van pagina 4

Page 12: de MBO·krant juni 2015 · 2019-02-15 · De MBO Raad pleit voor ... Ook de herziening van de kwalificatiestruc-tuur ligt op koers. Tocht naar de top Al met al trekt MBO15 de conclusie

de MBO·krant12

Ik ben deze maand meerdere malen geconfronteerd met een student die graag verder wil studeren, maar door omstandigheden geremd wordt. Recentelijk las ik in de Onderwijsgids dat ons onderwijs efficiënter, maar minder flexibel wordt. Er zijn minder zittenblijvers en meer gediplomeerden. Niemand kan tegen meer efficiëntie zijn, maar flexibiliteit is wat mij betreft onmisbaar.

Een voorbeeld. Ik was vorige week in gesprek geraakt met een stu-dent die binnenkort zijn tweede mbo niveau 4-diploma afrondt. Hij is tussen de mbo-opleidingen ooit begonnen aan een hbo-opleiding. Die viel hem tegen; al in het eerste jaar is hij gestopt. Deze student heeft veel in zijn mars. Hij wil toch graag weer naar het hbo. Of liever nog naar de universiteit. Ik adviseerde hem te overwegen om terug te gaan naar de middelbare school om zijn vwo-diploma te halen. Hij had dit al onderzocht, maar het bleek onbetaalbaar te zijn. Hij noemde bedragen van 15.000 euro. Ik geloofde hem niet en samen surften wij verder. Het lijkt toch te kloppen: dit is niet haalbaar, hij kan dat onmogelijk betalen. Toch maar geen universiteit dan?

Deze maand heb ik een vergelijkbare situatie zelf meegemaakt. Ik wil graag met ingang van september een onderwijs-master gaan volgen. Tot zo ver niet moeilijk. Wij hebben tenslotte in Neder-land toegang tot een prachtige lerarenbeurs. Ik heb al een master in diergeneeskunde, dus het moet gemakkelijk kunnen. Maar dan begint het. Mijn eerste master heb ik in Engeland gehaald. Die moet dus eerst gewaardeerd worden (eerst vertalen) door het Nuffic. Maar ik heb ook in Engeland mijn middelbare school afgerond; Engelstalige diploma’s, die gelijkwaardig gesteld moeten worden. Ik heb echter geen Nederlands eindexamen gedaan (ik ontsnapte net aan de verplichte inburgering). Even dacht ik dat ik ook een 21+ toelatingstest moest doen om mijn niveau van Engels te bewijzen, maar dat hoefde niet. Ik moet zeggen: de procedure is superefficiënt verlopen. Maar flexibel?

Kan het dan ook anders? Moet efficiëntie altijd ten koste gaan van flexibiliteit? Wat mij betreft niet. Ik wil nogmaals pleiten voor een verandering in onze onderwijsstructuur. Minder snel selecteren zou wat mij betreft de flexibiliteit van het onderwijs van onze jeugd (en volwassenen) verhogen. Maar dat hoeft niet ten koste te gaan van onze geliefde efficiëntie. Kijk naar het recente voorstel van de MBO Raad om mbo- en havo-leerlingen gedeeltelijk samen te voegen en een breed vakkenpakket aan te bieden. Je be-paalt dan veel later welk niveau ze hebben en of ze het beste naar mbo of hbo kunnen doorstromen. Dit verhoogt de flexibiliteit van de leerlingen en kan ook de efficiëntie van het onderwijs verhogen. Leerlingen maken dan ongetwijfeld een betere keuze op latere leeftijd over welke opleiding het beste bij hen past. Met minder vroegtijdige schoolverlaters en sneller afstuderen op het gewenste niveau als gevolg.

Ik voel een idee voor een masterthesis aan komen. In het Engels voor de flexibiliteit of in het Nederlands voor de efficiëntie?

Sara Albone, dierenarts en docent Groenhorst BarneveldEx-Mbo-leraar van het Jaar

Efficiëntie of flexibiliteit?

COLUMN

Reisverhalen inspireren. Maar het zijn vaak de foto’s die het meest tot de verbeelding spreken. Daarom vroegen we Haye van der Werff, onze gastauteur die op pagina 4 van deze krant verslag doet van zijn va­kantie op Gran Canaria, om ook veel foto’s te maken. En zo geschiedde…

Plaats van handeling is Gloria Palace Amadores Thalasso & Hotel. Gebouwd op een klif en geïntegreerd in het land-schap, biedt het hotel vanuit alle delen een spectaculair uit-zicht over de oceaan. De elegante omgeving, de topklasse

en de vriendelijke service maken dit tot één van de mooiste hotels van Gran Canaria. Het fraaie daarbij is dat ‘onze’ mbo’ers daar een belangrijke bijdrage aanleveren. Studen-ten van onder meer de opleidingen Facilitair, Recreatie & Toerisme en Marketing & Communicatie, allen afkomstig van ROC van Amsterdam en ROC Twente, lopen hier gemid-deld vijf maanden stage. In de keuken, achter de receptie, in de bediening, maar ook bij de uitgebreide thalasso-faciliteit van het hotel. Zowel overdag als ‘s avonds zijn er sportieve en andere animatie-activiteiten, veelal begeleid en/of uitge-voerd door stagiaires…

Vijf maanden Spaanse zon