141
VLAAMSEINTERUNIVERSITAIRERAAD Brussel, juli 2002 DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA-TOEGEPASTE INFORMATICA- COMPUTERWETENSCHAPPEN Een onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen aan de Vlaamse universiteiten

DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

VLAAMSE INTERUNIVERSITAIRE RAAD

Brussel, juli 2002

DE ONDERWIJSVISITATIE

INFORMATICA-TOEGEPASTE INFORMATICA-

COMPUTERWETENSCHAPPEN

Een onderzoek naar de kwaliteit van de opleidingen

Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de

Computerwetenschappen aan de Vlaamse universiteiten

Page 2: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

207/2002

Ten geleide

In dit rapport brengt de visitatiecommissie Informatica-Toegepaste Informatica-Computer-wetenschappen verslag uit over haar bevindingen, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit hetonderzoek dat zij in 2001/2002 heeft verricht naar de kwaliteit van de academische opleidingenInformatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen inVlaanderen. Dit initiatief kadert in de werkzaamheden van de universiteiten en van de VlaamseInteruniversitaire Raad (VLIR) met betrekking tot de kwaliteitzorg van het academisch onderwijs.

De visitatie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen werd afzonderlijk inVlaanderen ingericht. Er blijft evenwel een belangrijke Nederlandse inbreng bestaan door detoepassing van het Nederlandse visitatiestelsel en door de opname van Nederlandse leden in devisitatiecommissie.

Het rapport is in de eerste plaats bedoeld voor allen die betrokken zijn bij het academisch onderwijsin de Informatica en Computerwetenschappen in Vlaanderen. Met het oog daarop heeft decommissie voor iedere opleiding afzonderlijk een deelrapport uitgebracht op basis waarvan actie kanworden ondernomen om de kwaliteit van het onderwijs te handhaven en verder te verbeteren.

Daarnaast is het rapport er tevens op gericht de bredere samenleving in te lichten over de wijzewaarop de betrokken faculteiten omgaan met de kwaliteit van hun onderwijs. Aan deze opdrachtwordt ruimschoots voldaan, niet alleen in de afzonderlijke opleidingsrapporten, maar ook in datgedeelte van het rapport waarin de situatie aan de verschillende universiteiten op een aantalkwaliteitsaspecten wordt vergeleken.

De lezer moet zich echter terdege realiseren dat het rapport slechts een momentopname biedt vanhet academisch onderwijs in de Informatica en Computerwetenschappen in Vlaanderen en dat derapportering van de visitatiecommissie slechts één fase is in het proces van kwaliteitszorg.

De visitatie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen was niet mogelijkzonder de inzet van al diegenen die binnen de universiteiten betrokken waren bij de voorbereidingen uitvoering ervan. Ik dank dan ook allen die vanuit de instellingen hebben bijgedragen aan hetgoede verloop van deze visitatie. Daarnaast echter is de VLIR in het bijzonder veel dankverschuldigd aan de voorzitter en de leden van de visitatiecommissie voor de grote mate vandeskundige inzet waarmee zij hun opdracht hebben uitgevoerd.

Als voorzitter van de VLIR hoop en verwacht ik ten slotte dat dit rapport door de velebehartenswaardige bemerkingen die het bevat, zal bijdragen, en dit zowel op korte als op langetermijn, tot een verdere bloei van het academisch informaticaonderwijs in Vlaanderen.

F. Van LoonVoorzitter VLIR

Page 3: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

3 07/2002

Inhoud

Voorwoord 2

Deel 1: Algemeen Deel 5

I. De onderwijsvisitatie Informatica-Toegepaste Informatica-Computerwetenschappen 7

1. Inleiding 7

2. De betrokken opleidingen 7

3. De visitatiecommissie 8

3.1. Samenstelling 8

3.2. Taakomschrijving 8

3.3. Werkwijze 8

4. Korte terugblik op de visitatie 9

5. Opzet en indeling van het rapport 10

II. Het referentiekader 11

III. Algemene aanbevelingen 15

IV. De opleidingen in vergelijkend perspectief 24

1. Onderwijsfilosofie 24

1.1. Doelstellingen en eindtermen 24

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma 25

2. Het programma 25

2.1. Opbouw en inhoud van het programma 25

2.2. Gebruikte werkvormen 27

2.3. Vaardigheden 27

2.4. Toetsing 28

3. Eindverhandeling en stage 28

3.1. Eindverhandeling 28

3.2. Stage 28

Page 4: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

407/2002

4. De student en zijn/haar onderwijs 29

4.1. Instroom 29

4.2. Slaagcijfers 30

5. Studeerbaarheid 31

5.1. Studietijd 31

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding 31

6. De faciliteiten 32

7. De afgestudeerden 32

8. De staf 33

9. Internationalisering 33

10. Interne kwaliteitszorg 34

Deel 2: Opleidingsrapporten 37

1. Katholieke Universiteit Leuven 38De opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappen enToegepaste Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven 38De opleiding Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen binnende Faculteit Toegepaste Wetenschappen 51

2. Universiteit Antwerpen 65De opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappen 65

3. Vrije Universiteit Brussel 77De opleiding Informatica en Toegepaste Informatica binnen de FaculteitWetenschappen 77

4. Limburgs Universitair Centrum 91De opleiding Informatica/Kennistechnologie binnen de School voorInformatietechnologie (Kennistechnologie, Informatica, Wiskunde en ICT)van de Transnationale Universiteit Limburg 91

5. Universiteit Gent 103De opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappen en de FaculteitToegepaste Wetenschappen 103De opleiding Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen binnen deFaculteit Toegepaste Wetenschappen 115

Bijlagen 127

Bijlage 1: Personalia van de leden van de visitatiecommissie 129

Bijlage 2: Bezoekschema’s 133

Page 5: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

5 07/2002

DEEL I

ALGEMEEN DEEL

Page 6: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

607/2002

Page 7: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

7DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA - TOEGEPASTE INFORMATICA - COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

I. De onderwijsvisitatie Informatica - ToegepasteInformatica - Computerwetenschappen

1. Inleiding

In dit rapport brengt de visitatiecommissie Informatica - Toegepaste Informatica - Computer-wetenschappen verslag uit van haar bevindingen over de academische opleidingen Informatica,Toegepaste Informatica en Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen aan de Vlaamseuniversiteiten, die zij in de periode oktober 2001-februari 2002 in opdracht van de VlaamseInteruniversitaire Raad (VLIR) heeft gevisiteerd.

Deze onderwijsvisitatie past in het kader van de werkzaamheden van de VLIR op het vlak van deexterne kwaliteitszorg, waarmee de Vlaamse universiteiten gevolg geven aan de decretale verplich-ting terzake.

2. De betrokken opleidingen

Ingevolge haar opdracht heeft de visitatiecommissie de volgende opleidingen bezocht:

– Katholieke Universiteit Leuven (16 t/m 18 oktober 2001):InformaticaBurgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen

– Universiteit Antwerpen (6 t/m 8 november 2001):Informatica

– Vrije Universiteit Brussel (17 t/m 19 december 2001):InformaticaToegepaste Informatica

– Limburg Universitair Centrum (16/17 januari 2002):Informatica

– Universiteit Gent (4 t/m 7 februari 2002):InformaticaBurgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappen

Page 8: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

8 DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA - TOEGEPASTE INFORMATICA - COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

De volgorde van de bezoeken is veelal bepaald door overwegingen van pragmatisch-organisatorischeaard. De commissie is er zich van bewust dat deze volgorde, zij het impliciet, een invloed kanhebben gehad op de visitatie. Ze heeft er evenwel zorgvuldig voor gewaakt dat in alle opzichtenvergelijkbare beoordelingen en adviezen tot stand kwamen.

3. De visitatiecommissie

3.1. Samenstelling

De visitatiecommissie Informatica - Toegepaste Informatica - Computerwetenschappen werdingesteld door de VLIR bij besluit van 21 mei 2001. De commissie had de volgende samenstelling:

Voorzitter:

– Dr. ir. J. Van Remortel, directeur central research Alcatel Bell.

Leden:

– Prof. dr. S.A. Cerri, hoogleraar Université de Montpellier;– Prof. dr. P.A. Kirschner, hoogleraar Universiteit Maastricht en Open Universiteit

Nederland;– Ir. B. Krekels, wetenschappelijk adviseur IWT Vlaanderen;– Prof. dr. J. van Leeuwen, hoogleraar Universiteit Utrecht;

Mevr. M. Bronders, coördinator kwaliteitszorg verbonden aan het VLIR-secretariaat, trad op alssecretaris van de commissie.

Voor de personalia van de leden van de visitatiecommissie wordt verwezen naar bijlage 1.

3.2. Taakomschrijving

De opdracht aan de visitatiecommissie, die in het instellingsbesluit is omschreven, luidde als volgt:

a. op basis van de door de faculteiten aan te leveren informatie en door middel van ter plaatse tevoeren gesprekken, zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de opleiding (inclusief dekwaliteit van de afgestudeerden) en over de kwaliteit van het onderwijsproces (inclusief dekwaliteit van de onderwijsorganisatie), mede gelet op de eisen/verwachtingen die voortvloeienuit de facultaire taak iedere student voor te bereiden op de zelfstandige beoefening van dewetenschap of de beroepsmatige toepassing van wetenschappelijk kennis;

b. het formuleren van aanbevelingen om te komen tot kwaliteitsverbetering.

3.3. Werkwijze

3.3.1. VOORBEREIDING

De visitatiecommissie hield haar installatievergadering op 25 september 2002. Tijdens dezevergadering werden de commissieleden verder ingelicht over het visitatieproces en hebben zij zichvoorbereid op de af te leggen bezoeken. Verder heeft de commissie een referentiekader geformuleerd(zie II.), waarin de minimumeisen werden vastgelegd waaraan het te visiteren onderwijs naar haaropvatting zou moeten voldoen. Daarnaast werd het programma van de bezoeken opgesteld en werdeen eerste bespreking gehouden van de zelfstudies.

Page 9: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

9DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA - TOEGEPASTE INFORMATICA - COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

3.3.2. BEZOEK AAN DE INSTELLINGEN

De tweede bron van informatie wordt gevormd door de gesprekken die de commissie tijdens haarbezoek aan de betreffende faculteiten heeft gevoerd met alle geledingen die zijn betrokken bij hetonderwijs in de Informatica. De gesprekken zijn voor de commissie een goede aanvulling geweestop de zelfstudies.

Tijdens elk bezoek werd ook de mogelijkheid tot aanvullende/extra gesprekken voorzien. Dezekonden plaatsvinden op verzoek van de visitatiecommissie zelf of op verzoek van betrokken personenuit de bezochte universiteit. Van deze mogelijkheid werd in meerdere van de betrokken universi-teiten gebruik gemaakt.

Verder heeft de commissie kennis genomen van aanvullende informatie, zoals verslagen, voorbeel-den van examenvragen, schriftelijk studiemateriaal, tijdschriften en handboeken, die door deopleidingen ter beschikking werden gesteld. Ook werden door de visitatiecommissie nog vóór debezoeken eindverhandelingen opgevraagd en bekeken.

Tevens werden onderwijsruimten, computerfaciliteiten en bibliotheken bezocht. Deze hebben decommissie een goed beeld gegeven van de omgeving waarin het onderwijs plaatsvindt. Aan het eindevan elk bezoek werden, na intern beraad van de visitatiecommissie, de voorlopige bevindingenmondeling gepresenteerd aan de gevisiteerde opleiding.

3.3.3. RAPPORTERING

Als laatste stap in het visitatieproces heeft de commissie haar bevindingen, conclusies enaanbevelingen in voorliggend rapport vastgelegd. De faculteiten werden hierbij in de gelegenheidgesteld om op de concepten van het vergelijkend gedeelte van het rapport en van het hunaanbelangende facultaire deelrapport te reageren. De commissie heeft de reacties van de faculteitenin de mate dat zij zich hierin kon vinden in het rapport verwerkt.

De bezoekschema’s van de visitatiecommissie zijn toegevoegd als bijlage 2.

4. Korte terugblik op de visitatie

De commissie hoopt met voorliggend rapport een constructieve bijdrage te leveren tot de verdereontwikkeling van het onderwijs in de Informatica en Computerwetenschappen in Vlaanderen. Hetis in de eerste plaats haar bedoeling dat het rapport binnen elke opleiding en faculteit de aanzet geefttot reflectie en discussie en dat wordt nagegaan op welke punten verbetering nodig is en in welkemate dit binnen de gegeven randvoorwaarden te verwezenlijken is.

Verder hoopt de visitatiecommissie dat voorliggend rapport in zijn geheel ook aan de buitenwereldnuttige informatie verschaft en een goed inzicht geeft in de kwaliteit van de gevisiteerdeopleidingen.

De commissie is tevreden over het verloop van de visitatie. De zelfstudies en de bijkomendeinformatie waren toereikend om de verschillende bezoeken op een effectieve wijze voor te bereiden.Ook de organisatie van de bezoeken zelf was in het algemeen zeer adequaat. De visitatiecommissiewenst dan ook haar dank te betuigen aan al diegenen die binnen de universiteiten betrokken zijngeweest bij de voorbereiding en de uitvoering van de visitatie.

Page 10: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

10 DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA - TOEGEPASTE INFORMATICA - COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

5. Opzet en indeling van het rapport

Het voorliggend rapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het rapport beschrijft devisitatiecommissie in hoofdstuk 2 het referentiekader van waaruit zij de gevisiteerde opleidingenheeft beoordeeld. In hoofdstuk 3 formuleert de commissie een aantal algemene aanbevelingen tenaanzien van de Vlaamse opleidingen in de Informatica en Computerwetenschappen. In hoofdstuk4 worden de belangrijkste conclusies en aanbevelingen van de commissie per thema vergelijkender-wijs weergeven.

In het tweede deel van het rapport brengt de commissie verslag uit over de verschillende opleidingendie zij heeft gevisiteerd. De aanbevelingen die de commissie doet ten aanzien van de afzonderlijkeuniversiteiten worden in deze deelrapporten in schuin lettertype weergegeven. De ‘deelrapporten’werden geordend naar de chronologische volgorde van de bezoeken.

Page 11: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

11HET REFERENTIEKADER 07/2002

II. Referentiekader Informatica – Toegepasteinformatica - computerwetenschappen

De visitatiecommissie is bij de beoordeling van het onderwijs uitgegaan van de doelstellingen dieelke faculteit voor de eigen opleiding heeft geformuleerd. Deze doelstellingen mogen uiteraardverschillen, maar dienen niettemin aan zekere minimumeisen te voldoen. De commissie heeft dezeminimumeisen omschreven in onderhavig referentiekader. Het houdt nog geen rekening met detoekomstige Bachelor-Master structuur.

Bij het opstellen van haar referentiekader is de visitatiecommissie uitgegaan van het gegeven dattussen het niveau van de opleiding en het niveau van de afgestudeerden een relatie zou moetenbestaan. Daarom wordt, na een aantal algemene uitgangspunten dat in principe geldt voor alleacademische opleidingen, eerst aangegeven wat de commissie van een afgestudeerde verwacht,vervolgens komen de doelstellingen van de opleiding aan de orde en de eisen die men aan hetprogramma van de opleiding mag stellen. Ten slotte vermeldt de commissie enkele randvoorwaar-den.

Het referentiekader heeft de achtergrond gevormd voor de discussie met de faculteiten. Het is nochvóór, noch tijdens de bezoeken expliciet bekend gemaakt. Dit om de instellingen toe te latenonbevangen met de commissie van gedachten te wisselen over het eigen functioneren.

Algemene uitgangspunten

De academische opleiding moet een omgeving scheppen voor kritisch leren en reflectie, die wordtgedragen door ontwikkelingen in wetenschap en beroep en die is gericht op het meegeven vankennis en competenties nodig om op een academische wijze zowel wetenschappen te beoefenen alseen beroep uit te oefenen. Daartoe dienen/dient:

– de doelstellingen en de daarvan afgeleide eindtermen van de opleiding en van de afzonderlijkeopleidingsonderdelen dienen duidelijk geformuleerd te zijn en bekend te zijn aan docenten enstudenten. De doelstellingen zijn herkenbaar in de vorm, inhoud en toetsing binnen deopleiding.

– het programma een stevige wetenschappelijke grondslag te hebben en de wetenschappelijke/technische vorming een duidelijke herkenbare plaats te hebben in de opleiding.

Page 12: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

12 HET REFERENTIEKADER07/2002

– de uitwerking en uitvoering van het programma aan te sluiten bij en bij te dragen tot degemaakte keuzen ten aanzien van de doelstellingen en het te bereiken profiel. De onderdelenvan het programma dienen op de juiste plaats in de opleiding geprogrammeerd te zijn en dieneneen onderlinge samenhang te vertonen.

– het programma studeerbaar te zijn voor de gemiddelde student en dient in de mate van hetmogelijke rekening te worden gehouden met individuele verschillen in studietempo. Hiertoedient tevens een systeem van studie- en studentenbegeleiding te bestaan dat gericht is op hetvoorkomen en tijdig signaleren van studieproblemen. Tegelijkertijd en in dezelfde opleidingdient elke student de mogelijkheid te krijgen om zich maximaal te ontplooien.

– duidelijk te zijn aangegeven op welke wijze wordt getoetst of de nagestreefde eindtermen ookdaadwerkelijk wordt gerealiseerd. De vorm en inhoud van de evaluatie dienen overeen testemmen met de gestelde leerdoelen en aan te sluiten op het leerproces. De exameneisen en-vormen dienen de studenten duidelijk te zijn.

– er een goed evenwicht te bestaan tussen doelstellingen en middelen.

Wat mag van een afgestudeerde in de Informatica, Toegepaste Informatica ofComputerwetenschappen worden verwacht?

Van een afgestudeerde mag worden verwacht dat hij/zij:

– zich de geplogenheden van het vakgebied en haar toepassingen heeft eigen gemaakt;

– beschikt over een goed overzicht van de verworven inzichten van het vakgebied in het algemeenen op het gebied van zijn/haar specialisatie in het bijzonder;

– voldoende analyserend, probleemoplossend en synthetiserend vermogen heeft ontwikkeld omop een wetenschappelijk professioneel verantwoorde en ethische wijze te werken;

– in staat is zelfstandig eenvoudig onderzoek op te zetten en uit te voeren binnen het vakgebieden meer geavanceerd onderzoek deskundig te beoordelen;

– heeft geleerd om in projecten verschillende rollen op te nemen en in het bijzonder leiding tegeven in projectrealisaties;

– heeft geleerd inzichten en resultaten mondeling en schriftelijk te presenteren, ook aan niet-vakgenoten en in groepsverband;

– over de kennis, vaardigheden en attitudes beschikt om een diversiteit van beroepen met eenzekere mate van zelfstandigheid te kunnen uitoefenen of een vervolgopleiding te kunnen volgen;

– een attitude heeft ontwikkeld die het mogelijk maakt kritisch te reflecteren op het eigenwetenschappelijk handelen;

– beschikt over een attitude en de achtergrond om zich permanent te blijven vormen en flexibelis om op wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen in zijn/haar vakgebied in tespelen.

Doelstellingen van de opleiding

Om goede afgestudeerden af te leveren dienen de opleidingen zich tot doel te stellen studenten:

– kennis en inzicht bij te brengen over het vakgebied in de breedte met voldoende verdieping indeelgebieden;

Page 13: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

13HET REFERENTIEKADER 07/2002

– te introduceren in de voornaamste ontwikkelingen en huidige inzichten in het vakgebied;

– te leren een aantal complexe en geavanceerde informaticatechnieken toe te passen;

– inzicht te geven in de vakliteratuur en vaardigheden te verschaffen in het werken metverschillende informatiebronnen;

– in te werken in relevante disciplines die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van deinformatica;

– te leren modelmatig te denken, grenzen te kennen en resultaten te leren relativeren;

– te leren doelgericht prototypen te ontwikkelen en projectmatig experimenten op te zetten;

– te leren participeren in onderzoek;

– te leren zelfstandig problemen definiëren, analyseren en op te lossen;

– te leren begrijpelijk mondeling en schriftelijk te rapporteren over hun werk, ook in internatio-nale context;

– te leren methoden uit het vakgebied toe te passen op andere gebieden van wetenschappelijkeof maatschappelijke activiteit;

– de attitude bij te brengen om zijn/haar kennis steeds te vernieuwen en hem/haar aldus voor tebereiden op permanente vorming;

– kennis, vaardigheden en attitudes inzake alle aspecten van teamwork bij te brengen;

– maatschappelijk bewustzijn en verantwoordelijkheid van de informaticus bij te brengen.

Eisen die aan de opleiding gesteld mogen worden

De opleidingen moeten zo ingericht zijn dat bovenstaande doelstellingen gerealiseerd kunnenworden. Zij dienen daarbij aan de volgende eisen te voldoen:

– de kandidaturen geven een breed en inleidend overzicht van het vakgebied, leiden in tot depraktische, theoretische en methodologische grondslagen ervan en zijn zo ingericht dat zevoorbereiden op de vereisten van de licenties/ingenieursjaren;

– de opleidingsonderdelen moeten een overzicht geven van het gehele vakgebied. Ze moetenvoldoende representatief zijn om een beeld te geven van de vervolgopleiding en/of beroeps-uitoefening;

– de opleiding moet de studenten aanzetten tot het toepassen van de informatica in anderegebieden;

– er dienen, naast traditionele hoorcolleges, verschillende andere werkvormen te worden aange-boden (hoorcolleges ondersteund door werkcolleges en vaardigheidsoefeningen), gericht opbevordering van zelfwerkzaamheid en/of teamwork;

– het curriculum dient samenhangend te zijn. Dit geldt ook voor de keuzeopleidingsonderdelen.De opleiding dient de student hierbij te adviseren;

– organisatie en inrichting van de curriculumonderdelen moeten een bijdrage leveren aan hetvermogen zelfstandig te studeren;

– in het onderwijsaanbod dient een opklimmende graad van abstractie en diepgang op te treden;

– het programma dient voldoende in te spelen op recente ontwikkelingen op het gebied vaninformatieverwerking;

– de eindverhandeling moet duidelijk het sluitstuk van de studie zijn, waar studenten verworveninzichten, kennis en vaardigheden kunnen laten zien. De begeleiding dient gestructureerd te

Page 14: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

14 HET REFERENTIEKADER07/2002

zijn. Voor de licentiestudenten zijn er duidelijke criteria gesteld ten aanzien van aanpak, inhouden beoordeling van de eindverhandeling;

– indien een stage wordt ingepast dan moet er een duidelijk reglement zijn teneinde niveau enbegeleiding te waarborgen;

– deelname aan internationale uitwisselingsprogramma’s dient aangemoedigd te worden. Hier-bij is een goede begeleiding noodzakelijk;

– er dient aandacht geschonken te worden aan afstemming tussen de inhoud van de opleiding ende ontwikkelingen op de potentiële ‘afzetmarkt’ voor afgestudeerden in diverse functies.

Randvoorwaarden

Om de doelstellingen volledig te kunnen realiseren dient de opleiding tevens aan een aantalrandvoorwaarden te voldoen:

1. een goed functionerend systeem van kwaliteitsverbetering dat uitgaat van de noden van destudenten en docenten;

2. een evenwichtige verhouding tussen onderwijs en onderzoek en andere werkzaamheden (zoalsdienstverlening aan derden, en logistieke en bestuurlijke activiteiten);

3. tijd en faciliteiten voor het opzetten en inrichten van het onderwijs: onderwijsvoorbereiding enimplementatietijd moeten toereikend zijn;

4. wanneer technologieën in het onderwijs worden geïntroduceerd dienen steeds de tijd enmiddelen te worden gegeven om dit op een degelijke manier te implementeren;

5. actieve betrokkenheid van de stafleden bij het wetenschappelijk onderzoek in hun vakgebied;

6. goed personeelsbeleid:– actieve carrièrebegeleiding– onderwijs en onderzoek spelen een gelijkwaardige rol bij carrièreperspectief– deskundigheidsbevordering

7. toereikende faciliteiten en infrastructuur.– noodzakelijke middelen

Page 15: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

15ALGEMENE AANBEVELINGEN 07/2002

III. Algemene aanbevelingen

In dit hoofdstuk geeft de visitatiecommissie een aantal algemene beschouwingen alsmede een aantalalgemene aanbevelingen ten aanzien van het Vlaamse universitair onderwijs in de Informatica enComputerwetenschappen.

ONDERWIJSFILOSOFIE

Informatica als wetenschappelijke discipline

In de afgelopen decennia is in vele delen van wetenschap en bedrijfsleven de visie doorgebroken datde modellering, organisatie en uitvoering van alle processen haar fundering hebben in deInformatica. Deze constatering is zowel het gevolg van de enorme ontwikkeling van processoren,geheugens en netwerken die de benodigde technologie mogelijk maken, als van het inzicht dat denatuur van alle processen herleidbaar is tot de representatie door en verwerking van informatie. Hetwetenschapsveld van de Informatica is aldus een kerndiscipline van de moderne (Toegepaste)Wetenschappen geworden.Hoewel de Informatica als academische discipline al decennialang gevestigd is, heeft zij nochtanste kampen met zeer uiteenlopende beeldvormingen over haar wetenschapsveld. Zo wordt zij somsvereenzelvigd met de gebruiksproducten van de software industrie of consumenteninformatica(burotica en games), of met eenzijdig computergebruik. Hoewel het wijst op de grote maatschap-pelijke en wetenschappelijke toepasbaarheid, benadrukt de Commissie dat dit slechts een beperktuitvloeisel betreft van het wetenschapsveld en van het onderzoek in de Informatica. Het concipië-ren, analyseren, en operationeel maken van structuren door informatie en het presenteren ervan inintelligente systemen enerzijds en het begrijpen en beheersen van systemen door de methoden vande Informatica anderzijds, is een veelomvattend veld dat vele consequenties heeft voor bedrijfs-processen en wetenschapsbeoefening. Het stelt tevens hoge eisen aan de opleidingen Informaticaen Computerwetenschappen die de hoog opgeleide Informatici voor het onderzoek en beroepen-veld moeten voortbrengen, en aan de betrokken universitaire overheden om de Informatica als grotediscipline te faciliteren.

Page 16: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

16 ALGEMENE AANBEVELINGEN07/2002

Voortdurende actualisering

Het wetenschappelijk niveau van het geboden Informatica onderwijs aan de Vlaamse universitaireinstellingen voldoet ruimschoots aan de gestelde normen. De Commissie heeft tevens geconstateerddat aan alle instellingen, al zij het in verschillende gradaties, moderne specialismen wordenvormgegeven en dat met veel inzet wordt gewerkt om de nieuwe ontwikkelingen in de Informaticate weerspiegelen in de bestaande maar ook in nieuwe cursussen, vooral op het niveau van delicenties. De Commissie ondersteunt dit en kan niet genoeg op het belang hiervan wijzen, gelet opde voortdurende opkomst van nieuwe en diepgaande richtingen. Bij de verdere evolutie van deopleidingen verdient het tevens aanbeveling om de curricula te toetsen aan de, nu algemeenvijfjarige Informatica curricula in de omringende Europese landen en aan de nieuwste curriculum-standaards van internationale organisaties zoals ACM (zie bijv. Het ‘ACM Computing Curricula2001’ rapport).

Ondersteunende vakken

Op het niveau van de kandidaturen zijn in vrijwel alle opleidingen nog de sporen zichtbaar van deklassieke inbreng van diverse toeleverende disciplines zoals de Wiskunde, de Natuurkunde en deElektronica. De Commissie is van mening dat de rol van dergelijke disciplines voor de Informaticasterk is verminderd c.q. van aard is gewijzigd en dat deze disciplines geen substituut kunnen blijvenvoor het geheel van eigen technieken en methoden van de tegenwoordige Informatica. De hierbenodigde ontwikkeling is vooral de taak en de verantwoordelijkheid van de Informatici, en minderdie van de toeleverende disciplines. Tezelfdertijd meent de Commissie dat nieuwe technieken enaggregaties en ook de veranderende professionele vereisten in de Informatica, meer dan voorheen,al vroeg in de curricula (ruime) aandacht dienen te krijgen. De Commissie meent dat vooral debalans in de kandidaturen, ondanks de gunstige evolutie in de afgelopen jaren, in dit opzichtverdere aandacht verdient. De voorziene omzetting van de opleidingen Informatica en Computer-wetenschappen naar bachelor/master vorm zal hier al ruimte voor bieden.

PROGRAMMA

Uitstraling van een adequaat beeld van het vakgebied

Teneinde bij potentiële studenten enthousiasme te wekken voor een studie in de Informatica ofComputerwetenschappen, is het wenselijk dat een juist en boeiend beeld van het wetenschapsveldwordt gegeven waarvoor zij kiezen. De Commissie beveelt aan de informatie voor toekomstigestudenten langs twee lijnen verder te ontwikkelen: enerzijds door het beeld van de Informatica alsacademische discipline duidelijk naar voren te brengen (o.a. met aansprekende voorbeelden uit hettoegepast-wetenschappelijk informatica onderzoek) en anderzijds de beoefenaren van de Informa-tica, dus de mensen te belichten die een herkenbare applicatie of vraagstelling onderzoeken. DeCommissie voorziet dat in de komende jaren de eigen profilering van de opleidingen belangrijkerzal worden, en dat dit in de voorlichting zowel aan prospectieve studenten als aan studerenden meertot uiting zal moeten komen. Hoewel de lage rendementen in vele kandidaturen nogal eenstoegeschreven worden aan een verkeerde beeldvorming bij veel beginnende studenten, eenongetwijfeld aanwezige reden, meent de Commissie dat ook de eerder vermelde afstemming van decurricula zelve een aandachtspunt dient te zijn. Vanwege het belang om voldoende aantallen hoogopgeleide Informatici af te leveren, zouden de precieze oorzaken van de lage rendementen algemeenbeter onderzocht moeten worden.

Page 17: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

17ALGEMENE AANBEVELINGEN 07/2002

Informatica in het secundair onderwijs

Hoewel het niet tot de opdracht van de Commissie behoort om uitspraken te doen over deInformatica in het secundair onderwijs, wenst zij er toch de volgende opmerking over te maken.Hoewel het zeer te waarderen (en ook nodig) is dat in het secundair onderwijs goede cursussen PCgebruik en eenvoudig programmeren gegeven worden, kan hiermee niet de indruk bestaan dat eenjuiste impressie van latere universitaire studie Informatica wordt geboden. Om dit te bereiken zoueen aparte leergang voor het secundair onderwijs moeten worden ontwikkeld waarin de weten-schappelijke kant van de Informatica wordt belicht, met een algemeen vormende waarde vergelijk-baar met bijvoorbeeld een vak als Wiskunde. Zolang een dergelijke leergang niet is gerealiseerd,blijft het naar de mening van de Commissie een noodzakelijke taak van de universitaire informatica-opleidingen om aansprekende wetenschapsvoorlichting aan scholieren te geven. Men kan denkenaan speciale websites voor dit doel, maar ook aan voorlichtingsbezoeken aan scholen door docentenen studenten Informatica.

Kandidaturen attractiever maken

Zowel de informatica als het profiel van de studenten evolueren heel snel. Een aantal kandidatuur-studies vertrekken nog steeds van het oorspronkelijke model: eerst een stevige algemene basisleggen, om daarna in de specialisatiejaren de informatica grondig aan te pakken. Vele kandidatuur-studenten hebben het daar moeilijk mee, omdat zij de indruk hebben dat hun collega’s in b.v. eenhogeschoolopleiding veel meer informatica leren dan zijzelf. Gelukkig kantelt deze perceptie in dehogere jaren.Vlaanderen heeft nood aan vele gemotiveerde informaticastudenten op universitair niveau. Deopleidingen moeten dan ook nagaan hoe de motivatie van de beginnende student kan wordenbehouden en versterkt, hoe theorie en praktijk kunnen worden verzoend, terwijl de bekwaamheidvan de studenten stelselmatig wordt verhoogd.Naast een goede didactische aanpak, meent de Commissie dat men daartoe in alle vakken steedshet verband tussen theorie en informatica praktijk moet leggen. Men mag zeer moeilijketheoretische onderwerpen behandelen en men mag eisen dat de studenten deze grondig kennen,op voorwaarde dat men ook aantoont waar, wanneer en hoe deze onderwerpen voor een informaticusvan belang zijn.Daarnaast kunnen meer activerende en maatschappelijk interessante onderwijsvormen wordeningevoerd waarbij studenten werken aan echte projecten in groepen (problem-based, project-centred, case-based, software-house, etc.). Inhoudelijk dient te worden aangesloten bij maatschap-pelijke verschijnselen en vraagstukken.

Theoretisch versus toepassingsgericht

De opleidingen benadrukken alle terecht het belang van een goede wiskundige basis voor de studievan de Informatica en de Computerwetenschappen. Het is echter alom bekend dat deze basis eenandere is dan voor een studie Wiskunde of Natuurkunde van toepassing is: de algoritmische enformele technieken in de Informatica vormen een eigen wiskundig arsenaal dat qua karakter entoepassing niet meer aansluit bij de typische wiskundige basiscursussen die andere exacteopleidingen hanteren. In de Informatica staan veelal modellering en ontwerp van systemen centraal,wat andere beschrijvingsvormen en analyses vergt dan in klassieke exacte wetenschappen en somsook inbreng uit geheel andere, ongerelateerde disciplines. Hoewel klassieke wiskundecursussen ooit

Page 18: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

18 ALGEMENE AANBEVELINGEN07/2002

een veilig fundament boden, blijkt alleen al uit de motivering die de tegenwoordige Informatica-studenten ervoor kunnen opbrengen dat de lijn van ‘formele’ c.q. theoretische basiscursussen in deInformatica een andere moet zijn, meer gedragen door de eigen theorie. In het algemeen meent deCommissie dat alle vakken voldoende attractief en motiverend moeten zijn. Er dient over gewaaktdat de theoretische en praktische aspecten evenwichtig aan bod komen, en dit geldt dus niet alleenvoor de wiskundige vakken. De Commissie wijst er ook op dat de vervanging van bestaandewiskundige vakken door andere niet de oplossing is, als de funderende waarde ervan in anderecursussen in de opleiding onbenut of zelfs afwezig blijft. Ook de eventueel beoogde selecterendefunctie van de wiskundige vakken zou beter kunnen plaatsvinden met vakken die centraler tot deInformaticadiscipline behoren.

Communicatieve vaardigheden

Het is de Commissie duidelijk geworden dat niet alle studenten in staat zijn hun ideeën vlot uitte drukken, zowel schriftelijk als mondeling. In het beroepsleven is het absoluut noodzakelijk datprofessionele mensen hun ideeën vlot, overtuigend en met diplomatie kunnen overbrengen aancollega’s of klanten. Resultaten worden zelden nog bereikt door individuen, meestal door groepen.Werken in groepsverband is een karakteristiek geworden van de meeste professionele activiteiten inde tweede helft van de twintigste eeuw. Dit veronderstelt dat individuen die gaan samenwerken vlotmet elkaar kunnen opschieten, hun visies en standpunten kunnen verdedigen met respect voor dehouding van de anderen. Hiërarchische verhoudingen worden steeds zwakker; mensen wensen nietmeer bevolen, maar overtuigd te worden. Men kan bezwaarlijk zeggen dat jonge studenten hiertoeopgeleid worden. Zijn inleidingen tot psychologie en sociologie in de eerste kandidatuur hiertoeaangewezen? Multimediapresentaties en het gebruik van moderne software tools zijn schering eninslag geworden in de professionele wereld. Werken in groep veronderstelt een degelijke planningen opvolging van de groepsactiviteit. Studenten dienen hierop voorbereid te worden. Niet alleenkunnen de technieken worden aangebracht; zij kunnen best ook worden toegepast in de werksfeervan de studenten. Opdrachten waarbij hen wordt gevraagd samen met enkele medestudenten totbepaalde resultaten te komen, zijn aangewezen om de technieken te introduceren en in te oefenen.

Aandacht voor het Engels en het Frans

De Commissie is van oordeel dat meer aandacht dient besteed te worden aan vreemde talen. HetEngels is de vaktaal van de informatica. De overgrote meerderheid van de boeken en artikels diegeschreven worden in dit vakgebied zijn in het Engels gesteld. Een informaticus die het Engels nietof slecht beheerst kan zijn taak niet naar behoren uitvoeren. In het bedrijfsleven, bij de overheidof in de academische wereld, is kennis van het Engels noodzakelijk voor zelfs de meest elementairecontacten met collega’s of klanten uit het buitenland. Daarnaast blijft het Frans een belangrijke taalin België, Frankrijk en enkele andere landen waar zij nog steeds als tweede taal wordt gesproken.Jonge afgestudeerden van de Vlaamse universiteiten dienen zich behoorlijk uit te drukken in dezetalen zowel mondeling als schriftelijk. Gezien vele studenten die het secundair onderwijs verlatendit niveau dikwijls nog niet bereikt hebben, meent de Commissie dat hieraan verder aandacht dientbesteed te worden gedurende de universitaire opleiding. Voor de uitzonderingen kan dit als eenopfrissing worden gezien. Dit impliceert niet noodzakelijk dat het Engels en het Frans verder excathedra dienen onderwezen te worden. Veeleer wordt gedacht aan het inpassen van hettalenonderwijs in sommige technische vakken van de informaticus. De Commissie stelt voor dat

Page 19: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

19ALGEMENE AANBEVELINGEN 07/2002

studenten regelmatig gevraagd worden resultaten van projecten, eigen onderzoekswerk, bepaaldeonderwerpen, e.d. schriftelijk samen te vatten en daarna mondeling voor te stellen aan een groepstudenten in het Engels of Frans. Ook wil zij het gebruik van niet-Nederlandstalige handboekenverder aanmoedigen. Deze praktische benadering leunt nauw aan bij de context waarin deze talenlater zullen gebruikt worden. Kennis van deze talen biedt de Vlaamse student ook toegang totmasteropleidingen aan andere Europese instellingen.

Eindverhandeling

Als voorbereiding op hun latere beroepen moet men de studenten in de Informatica en Computer-wetenschappen de kans bieden om in een echte ontwerp- of onderzoeksomgeving omvangrijke enrelevante werkzaamheden te verrichten, op academisch niveau, waarmee zij de in de opleidingopgedane kennis, vaardigheden en attitudes kunnen toepassen. Ontwerp kent vaste cycli/methoden waarin meestal de fasen analyse, ontwerp (design), ontwikkeling (development),implementatie en evaluatie worden doorlopen. Onderzoek kent een gelijksoortig verloop. Mini-maal betekent dit dat er tussen de zes en negen maanden nodig zijn om een relevant ontwerp- ofonderzoeksproject uit te voeren. De Commissie meent dat de opleidingen meer ruimte voorstudenten moeten bieden om een academische eindverhandeling uit te voeren. Uiteraard is er eenverband tussen de duur van de eindverhandeling en de duur van de studies.

Stage

Stages in het bedrijfsleven of de academische wereld kunnen de student sterk helpen om kennis envaardigheden op te doen die minder gemakkelijk of zelfs helemaal niet via het gewoon onderwijskunnen worden meegegeven. Stages helpen om bepaalde zaken te zien, te doen en zoveel concreterte maken. Zij bieden de student de gelegenheid zich in een totaal ander milieu te bewegen.Contacten worden gelegd die na afstuderen helpen om werk te vinden.Niet alle stages worden door de studenten positief ervaren. Zij dient te beantwoorden aan hunpersoonlijke doelstellingen: wat gaat de student doen, wat gaat de student er bijleren, welkeresultaten worden op het einde van de stage verwacht, met wie gaat de student werken, hoe ziet deomgeving er uit qua programmatuur en apparatuur, welke taal zal de student er spreken, hoe langduurt de stage, e.d. Van de stagebegeleider wordt verwacht dat hij er de nodige voorbereiding, tijden inspanning zal insteken. Een stage kan slechts positief zijn wanneer zij zowel voor de studentals voor de begeleider resultaten opbrengt. De ervaring in het bedrijfsleven leert dat korte stages (2à 3 maanden) weinig opleveren voor het bedrijf. Daartegenover staat dat de student zijn stagemeestal in de vakantie wenst te doen en dus niet meer tijd wenst te investeren. Langlopende stages(6 à 8 maanden) zijn interessanter maar kunnen door de Vlaamse studenten moeilijker in huntijdsschema worden ingepast. Stages zijn dikwijls de aanleiding voor goede onderwerpen vooreindejaarswerken.De opleiding dient de student te helpen bij het vinden van goede stagemogelijkheden zowel inBelgië als in het buitenland. Hierbij zijn de contacten tussen universiteit en bedrijfsleven van grootbelang. De Commissie is niet van oordeel dat een stage verplicht moet zijn. Toch wil zij destudenten sterk aanmoedigen stages te volgen. Wanneer de stage gebeurt in het kader van de studiedan dient zij studiepunten op te brengen.

Page 20: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

20 ALGEMENE AANBEVELINGEN07/2002

Relatie met het bedrijfsleven

Het grootste deel van de afgestudeerde informatici gaat werken in het bedrijfsleven. De Commissieverheugt er zich over dat vele oud-studenten een interessante en veelbelovende carrière hebbenaangevat in de industrie. De meeste afgestudeerden spreken vol lof over de studies die zij hebbengedaan. Deze band tussen de universiteit en de alumni dient meer verzorgd te worden. Beidepartijen kunnen er voordeel uit halen.In tegenstelling tot de sfeer in sommige buitenlandse universiteiten, keert de Vlaamse alumnusweinig terug naar zijn universiteit. Dit staat in schril contrast met bijvoorbeeld de groteAmerikaanse universiteiten waar de alumnus bijzonder fier is en blijft te hebben gestudeerd aan éénof andere instelling, graag ingaat op voorstellen er bijkomende cursussen te volgen, deel neemt aanreünies al dan niet met familie, voordrachten gaat bijwonen, en bereid is de instelling te steunen.Dit persoonlijk engagement is voordelig voor universiteit en alumnus. Bepaalde stappen werdenreeds genomen door de opleidingen om de band met hun alumni te verbeteren; naar het aanvoelenvan de Commissie zonder veel succes. Een andere aanpak van het alumnusbeleid lijkt aangewezen.Goede en frequente contacten tussen docenten en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zijnbelangrijk. Het bedrijfsleven leert de evolutie kennen van de onderwezen vakken en van hetgepresteerde onderzoek alsook de studenten van het laatste jaar. De universiteiten leren de nodenkennen van de industrie qua onderwijs, onderzoek en gezochte profielen van afgestudeerden enbegrijpt beter de meer gevorderde producten die in het bedrijfsleven worden ontwikkeld. Ditnetwerk van contacten dat ook onafhankelijk van de relaties met de alumni kan worden opgebouwdis nuttig voor beide.

Internationalisering

Informatica is een mondiaal wetenschapsdomein. De Commissie heeft vastgesteld dat er weiniginternationale uitwisseling bestaat bij studenten. Hoewel de docenten internationale contactenhebben en deelnemen aan congressen is de mobiliteit in het kader van onderwijsopdrachten gering.In andere Vlaamse universitaire richtingen, b.v. rechten, bestaat deze traditie wel en ze heeft er veelsucces.De Commissie adviseert de verschillende opleidingen om veel meer buitenlandse opleidingsmoge-lijkheden aan te bieden aan haar studenten, en een stimulerend beleid te voeren ten aanzien vande deelname aan buitenlandse universitaire curricula. De betrokkenen verkrijgen daardoor nietalleen een ruimere blik op wetenschap en didactiek, maar zij verrijken ook hun persoonlijke cultuur.Enkele evoluties in Vlaanderen kunnen daarbij helpen: de positieve tendens tot introductie vanmeer keuzevakken; de bachelor/master structuur met de mogelijkheid van een vierde of vijfdegespecialiseerd jaar; de positieve ervaringen in het Erasmus-programma; de extra carrièrekansen bijhet bedrijfsleven of in het academisch onderwijs.Een dergelijke stimulering vraagt echter ook een zeer vlotte erkenning van de gelijkwaardigheid ofde complementariteit van andere, binnen- en buitenlandse universitaire programma’s.

ONDERWIJS, STUDEERBAARHEID EN KWALITEITSZORG

Belangrijkheid van enquêtes

De Commissie heeft kunnen vaststellen dat in elke universiteit enquêtes worden verricht bij derechtstreeks betrokkenen, met name de studenten, om te peilen naar hun mening over de kwaliteitvan het onderwijs. Naar het oordeel van de Commissie is dit een zeer belangrijke evolutie in het

Page 21: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

21ALGEMENE AANBEVELINGEN 07/2002

universitair onderwijssysteem. Uit de geraadpleegde resultaten van de enquêtes trekt de Commissieeen aantal conclusies.De universitaire opleidingen die reeds meerdere jaren systematisch gebruik maken van eenenquêtering bij de studenten, en die inspelen op de gesignaleerde problemen of verzuchtingen,bereiken een hogere kwaliteit van hun opleiding. De meeste universiteiten zijn gestart met eenvoorzichtige aanpak van de enquêtes, om ervaring op te doen met het systeem. Dit was niet slechtvoor de beginfase. Alle universiteiten zouden nu moeten overgaan tot een verder en radicaler gebruikervan. Men zou b.v. ook enquêtes kunnen voeren bij de studenten die hun studies hebben stopgezeten bij de afgestudeerden na enkele jaren. Waarschijnlijk verkrijgt men bij deze groepen anderefeedback. Anderzijds kan men terecht opmerken dat dergelijke enquêtes niet het enige middel zijnom de kwaliteit van het onderwijs te meten.Tijdens de gesprekken van de Commissie merkte een studente op: “De professoren die reeds redelijkgoed tot zeer goed lesgeven, vragen ons hoe het nog beter kan”. De Commissie nodigt dan ook dehoogleraren, decanen, docenten, assistenten, interne onderwijscommissies uit om van het enquête-instrument nuttig gebruik te maken en met de resultaten degelijk rekening te houden.

Interne kwaliteitszorg

Elk van de bezochte opleidingen besteedt terecht veel aandacht aan de interne kwaliteitszorg. Voorde Commissie moet deze kwaliteitszorg zodanig geïmplementeerd worden dat het een construc-tieve sfeer schept voor continue verbeteringen. Het mag zeker niet leiden tot een repressieve of eendemotiverende attitude.De Commissie heeft inderdaad vele voorbeelden gezien van een degelijke, effectieve en constructievekwaliteitszorg, b.v. via besprekingen in onderwijscommissies, via lunchvergaderingen, via enquêtes,via duidelijke afspraken met alle betrokkenen. Vanzelfsprekend zijn daarbij investeringen nodig intijd, extra personen en middelen, om de kwaliteitszorg te trekken, te begeleiden en mee uit tevoeren.

PERSONEEL

Middelen voor hoogstaand onderwijs - Onderwijsbelasting

De Commissie constateert dat het onderwijzend personeel in de opleidingen Informatica enComputerwetenschappen aan alle instellingen onder grote druk staat. Enerzijds zijn er de groteverwachtingen van zowel studenten als de latere werkgevers om de modernste ontwikkelingen inhet Informatica onderzoek te kunnen benutten, anderzijds moeten de bestaande wetenschappelijkestaven zowel de voortdurend nodige vernieuwingen van het onderwijs in de eerste en tweede cyclivorm geven als vooraanstaand onderzoek verrichten. Alleen al in de programmeertechnologieverdiepen zich de te onderrichten principes van jaar tot jaar (van functioneel, logisch enobjectgeoriënteerd programmeren tot thans visueel, componentgebaseerd en gedistribueerdprogrammeren), en de aanpassing van de bijhorende didactiek en lesmaterialen vraagt veelcapaciteit. Hoewel de kwaliteit van de opleidingen naar het oordeel van de Commissie ruimschootsvoldoet aan de gestelde normen, is zij wel bezorgd over de grote werkdruk die zij bij de meesteinstellingen meent te constateren. Wil de kwaliteit van het onderwijs in de Informatica enComputerwetenschappen in de komende jaren gewaarborgd blijven, dan zullen voldoendemiddelen aan personeel en laboratoriumvoorzieningen benodigd zijn om deze snelgroeiende enomvangrijke wetenschap in Vlaanderen verder vorm te geven.

Page 22: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

22 ALGEMENE AANBEVELINGEN07/2002

Bij iedere visitatie werd gevraagd naar de redelijkheid van de student-stafratio, of de verhoudingonderwijstaken tussen ZAP en AAP verantwoord was en of de AAP’ers niet te zwaar belast waren.Helaas heeft de Commissie niet de beschikking gehad over een op de informatica toepasbaarrekenmodel om te bepalen hoe zwaar de onderwijsbelasting is (hoeveel uren voorbereiding,uitvoering en nazorg per uur onderwijs) voor de verschillende onderwijsvormen (hoorcollege,practica, werkgroepen, enz.), alsmede wat de verdeling zou moeten zijn over de verschillende takenvan een bepaalde functie (bijv. verhouding onderwijs - onderzoek voor AAP) en tussen verschillendefuncties (verhouding onderwijsbelasting ZAP vs. AAP). Daardoor was het niet mogelijk om na tegaan of de student-stafratio juist is. Toch meent de Commissie dat de beschikbare staf aan de krappekant is als men rekening houdt met de onderwijstaken, het onderzoek en de maatschappelijkedienstverlening die verricht wordt.

Onderwijsvernieuwing

Het onderwijs aan de gevisiteerde opleidingen is vrij traditioneel van aard. Er wordt, op eenuitzondering na, vooral gebruik gemaakt van hoorcolleges, werkcolleges en practica. Moderneonderwijsvormen zoals probleem gestuurd onderwijs, project gecentreerd onderwijs, begeleidezelfstudie, komen zelden voor. Er zijn enkele belangrijke voordelen. Het leren binnen project-onderwijs is meer authentiek, d.w.z. dat het beter aansluit bij de toekomstige beroepspraktijk.Informatici werken in meer of minder omvangrijke grotere projecten en vooral in teams. Dus wordthet onderwijs ook aangeboden op een vergelijkbare wijze. Het leren van ‘human skills’ wordtbevorderd, te weten het opdoen en oefenen van projectvaardigheden (planning en uitvoeringvan projecten, verdeling van taken), communicatieve vaardigheden (spreken en schrijven voorverschillende doelgroepen), sociale en teamvaardigheden (onderhandeling, discussie, beslissen,en zo voorts). Het leren is meer betekenisvol, d.w.z. studenten ‘zien’ de relevantie van hetgeen zeleren/geleerd hebben beter en zijn dus meer gemotiveerd.Waar men een poging waagt om dergelijke onderwijsvormen in te voeren, wordt het echter vaak nietvergezeld van de nodige deskundigheidbevordering of onderwijskundige steun. Het concipiëren,begeleiden en beoordelen van projecten moet geleerd en ondersteund worden. Dat een docent eenuitstekend informaticus/informatica is, betekent niet dat hij/zij in staat is om nieuwe onderwijs-vormen te implementeren. De opleiding moet zorgen voor ondersteuning, zowel door docent-professionalisering als onderwijskundige steun.

Kennisvernieuwing en sabbaticals

De vakkennis in de Informatica vernieuwt zich met rasse schreden. Om docenten in staat te stellendeze ontwikkelingen ook in de eigen professionele sfeer goed te laten bijhouden, dient prioriteit teworden gegeven aan het vergemakkelijken van individuele en collectieve leerprocessen. Faciliterendepraktijken die leerprocessen bevorderen, zijn o.a. het periodiek vaststellen van het huidig engewenst kennisniveau van docenten, het aanbieden van sabbaticals en het stimuleren vangastdocentschappen. Het benutten van sabbatical leaves kan ook leiden tot sterkere relaties met hetbedrijfsleven en het vernieuwen van internationale ervaringen.

Page 23: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

23ALGEMENE AANBEVELINGEN 07/2002

TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN

Bachelor/master, interuniversitair overleg

De Commissie heeft zich uitdrukkelijk gericht op de opleidingen Informatica en Computer-wetenschappen in huidige vorm. Zij is zich er van bewust dat op vrij korte termijn alle opleidingenin Vlaanderen naar een bachelor-master structuur zullen moeten overgaan, als gevolg van deBologna-Verklaring in de Europese Unie (1999). In de periode 2002-2004 zullen de Informatica-opleidingen in vele Europese landen, waaronder ook Vlaanderen, in deze structuur overgaan. DeCommissie heeft het niet tot haar taak gerekend om een referentiekader te ontwikkelen voor detoekomstige vorm van de opleidingen, al verwacht zij dat diverse uitgangspunten van het huidigkader in aangepaste vorm van kracht zullen blijven. De Commissie beveelt aan dat de opleidingenInformatica en Computerwetenschappen zorg dragen voor een goede afstemming van de eindter-men van de bacheloropleidingen en de diversiteit aan specialisaties in de masteropleidingen, doorinteruniversitair overleg ter zake. Hier ligt in breder verband een taak voor de VLIR, om eendergelijke afstemming te bevorderen.

Page 24: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

24 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

III. De opleidingen in vergelijkend perspectief

De commissie heeft zowel vierjarige opleidingen informatica, als een tweejarige kandidaatsop-leiding informatica (met doorstroom naar een tweede cyclus) als vijfjarige opleidingen burgerlijkingenieur in de computerwetenschappen beoordeeld. Het betreft verschillende typen opleidingendie elk in hun eigen context dienen te worden beschouwd, maar die de commissie desondanks ineen vergelijkend perspectief plaatst. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de situatieaan de verschillende universiteiten met betrekking tot een aantal kwaliteitsaspecten inzakeonderwijs, onderwijsorganisatie en randvoorwaarden. Per onderwerp geeft zij haar bevindingenweer en verwijst hierbij naar de toestand aan de verschillende faculteiten. Deze wijze van voorstellengeeft de opleidingen de mogelijkheid zich, althans voor wat betreft de aangehaalde punten, tenopzichte van elkaar te positioneren.

De commissie besteedt in dit hoofdstuk voornamelijk aandacht aan de elementen die haar het meestin het oog zijn gesprongen of die zij belangrijk acht, en aan vaststellingen die zij in meer dan éénfaculteit heeft gedaan. De lezer dient er zich derhalve bewust van te zijn dat het niet de bedoelingvan de commissie is, de deelrapporten in dit hoofdstuk in detail te herhalen.

Voorafgaand wil de commissie benadrukken dat de opleidingen die zij heeft beoordeeld van goedniveau zijn; sommige zelfs van zeer goed tot uitstekend niveau. De commissie heeft geen enkeleopleiding aangetroffen die als zorgelijk moet worden beschouwd. Zij is in tegendeel positief overde binnen de opleidingen bereikte resultaten. Het is in het licht van deze positieve indruk datonderstaande rapportering van de commissie dient te worden beschouwd.

1. Onderwijsfilosofie

1.1. Doelstellingen en eindtermen

In alle zelfstudies werd, conform de richtlijnen voor het opstellen ervan, ingegaan op dedoelstellingen en eindtermen van de opleiding. Zowel aan de K.U.Leuven, het LUC, als de VUBzijn deze duidelijk en helder omschreven. Ook aan de RUG is de formulering op zichzelf duidelijk,maar zijn de doelstellingen voor de opleiding informatica conceptueel nogal generiek omschreven;voor de opleiding computerwetenschappen zijn de doelstellingen en eindtermen nogal sterk gerichtop een technisch-wetenschappelijke invulling. Aan de UA is de omschrijving van de eindtermen

Page 25: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

25DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

helder en duidelijk, maar de doelstellingenformulering is te beschrijvend en algemeen. Nietteminzijn, zoals trouwens aan alle betrokken opleidingen het geval is, de doelstellingen en eindtermente typeren als van universitair niveau en omvatten ze alleszins de minimumeisen die de commissiemet betrekking tot de opleidingen in haar referentiekader heeft geformuleerd. De realisatie van denagestreefde doelen is onder de gegeven omstandigheden en met de beschikbare middelen aan alleopleidingen haalbaar, zij het in sommige gevallen met grote inspanningen.

Aan de K.U.Leuven en de RUG worden de studenten via de website en/of de studiegidsgeïnformeerd over de doelstellingen en eindtermen en blijken zij vrij goed vertrouwd te zijn metde doelen die hun opleiding vooropstelt. Aan de andere universiteiten heeft de commissieaanbevolen de doelstellingen en eindtermen duidelijker naar de studenten te communiceren, ondermeer door ze beter te expliciteren in of op te nemen in de studiegids of op de website.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdgoed. Toch worden aan de K.U.Leuven, het LUC, de UA en de VUB een aantal eindtermen nietof niet helemaal gerealiseerd via het programma. Aan de opleiding informatica van de RUGdaarentegen wordt het programma rijker ingevuld dan volgens de doelstellingenformulering wordtgesteld.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

De informatica-opleidingen zijn historisch ontstaan met een grote inbreng vanuit de wiskunde (insommige gevallen ook de elektrotechniek), maar zij zijn reeds vele jaren geleden uitgegroeid totzelfstandige wetenschappelijke opleidingen met eigen doelstellingen en kenmerken. Dit moet ookgereflecteerd worden in de aangeboden programma’s. De commissie stelt vast dat de opleidingenin dit opzicht doorheen de jaren in gunstige tot zeer gunstige zin zijn geëvolueerd.Zo wordt zowel binnen de opleiding informatica als de opleiding computerwetenschappen van deK.U.Leuven een programma aangeboden dat in het algemeen evenwichtig is qua opbouw en eengoede samenhang vertoont. Het aanbod aan kennisgebieden met vele keuzemogelijkheden in delicenties respectievelijk de technische jaren biedt aan de studenten de mogelijkheid om in hunopleiding bepaalde profielen te kiezen. Door de groepering van opleidingsonderdelen in dezekennisgebieden respectievelijk richtprofielen is er een flexibele opleidingsstructuur ontstaan dietoelaat de evolutie van de informatica te volgen en de opleiding als het ware dwingt om teactualiseren. Wel sluiten sommige van de aangeboden kennisgebieden/richtprofielen volgens decommissie niet steeds aan bij het lopende onderzoek binnen het departement.De opleiding aan het LUC biedt een programma dat een goede sequentiële opbouw en samenhangvertoont, maar waarin nog enige ruimte zou moeten zijn voor eigen keuze. Verder is er eenveelbelovende herziening van het curriculum ingezet.Aan de RUG wordt zowel binnen de opleiding informatica als de opleiding computerwetenschappeneen degelijk, traditioneel goed uitgewerkt programma aangeboden dat in het algemeen evenwichtigis qua opbouw en een goede samenhang vertoont. Wel is de Gentse opleiding informatica volgensde commissie nog niet geheel losgekomen van haar ontstaansgeschiedenis. Verder meent de

Page 26: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

26 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

commissie dat de structuur van beide opleidingen weinig mogelijkheden geeft om snel in te spelenop recente ontwikkelingen en weinig flexibiliteit voor de studenten biedt.Aan de UA is de erfenis uit het verleden grotendeels verwerkt en worden nieuwe zelfstandige wegenbewandeld. Er werden grote inspanningen gedaan om een degelijke brede vorming te realiserenbinnen het terrein van de wetenschappen. Het programma is in het algemeen beschouwd coherenten vertoont een goede sequentiële opbouw, waarbij een goede basis wordt gelegd in de kandidaturendie uitwaaiert in vele keuzemogelijkheden in de licenties.Aan de VUB heeft de vakgroep een eigen visie op de opleiding die is toegespitst op de informaticaals wetenschappelijke discipline. De opleiding heeft een sterk conceptuele en algoritmischebenadering. Er wordt een degelijk wetenschappelijke, uitgebalanceerde en goed gedifferentieerdeopleiding met twee interessante specialisatierichtingen met eigen doelstellingen en kenmerkenaangeboden. Het programma is consistent opgebouwd en vertoont een goede samenhang. Via eenflexibel keuzesysteem - rond zwaartepunten die nauw verbonden zijn met de onderzoeksgroepenbinnen de vakgroep - kunnen de studenten een eigen (afstudeer)profiel samenstellen.

Globaal genomen zijn de programma’s inhoudelijk actueel als het geheel van de studiejaren wordtbeschouwd. Wel heeft de commissie zich voor wat betreft de kandidaturen van de opleidingeninformatica van de K.U.Leuven, de RUG en de UA vragen gesteld over de afstemming van hetwiskunde-onderwijs, het natuurkunde-onderwijs en, in het geval van de RUG en de UA, ook heteconomie-onderwijs op de noden van de informatici. Haars inziens krijgen de wiskundigeopleidingsonderdelen ook te veel gewicht in het selectieproces in het eerste jaar. De commissie heeftde opleidingen aanbevolen hun noden ten aanzien van dit ‘toeleverend onderwijs’ te definiëren ente bespreken met de wiskundigen, natuurkundigen en in voorkomende gevallen economisten, omzo een programma uit te werken dat beantwoordt aan deze behoeften. Aan het LUC werden in hetwiskunde-onderwijs reeds nieuwe opleidingsonderdelen gecreëerd die inspelen op de noden van deinformatici en zijn diverse opleidingsonderdelen die om historische redenen in het curriculumwaren opgenomen, zoals natuurkunde en economie, uit de kandidaturen verdwenen. Ook aan deVUB werd het wiskunde-onderwijs reeds aangepast aan de noden van de informatici.Verder heeft de commissie in de respectieve deelrapporten ook ten aanzien van de individueleuniversiteiten een aantal aanbevelingen gedaan met betrekking tot de inhoud van het programmaen/of specifieke opleidingsonderdelen.

Hoewel hiertoe in de meeste opleidingen wel een aanzet is gegeven, heeft de commissie vastgestelddat het aanbrengen van communicatieve vaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden inprojectmanagement nog onvoldoende tot zijn recht komt in de programma’s. Gezien de nage-streefde doelstellingen aan de VUB verdienen aldaar ook een aantal juridische, ethische eneconomische aspecten meer aandacht in het curriculum. De commissie heeft de opleidingenaanbevolen meer aandacht te besteden aan de inbedding en integratie van de human skills in hetgeheel van het programma.Met betrekking tot de taalvaardigheid waardeert ze het gebruik van Engels, de vaktaal van deinformatica, binnen het onderwijs van de opleiding van de VUB: er worden opleidingsonderdelenin het Engels gedoceerd, er is Engelstalig studiemateriaal, en taken en eindverhandelingen wordenin het Engels geschreven. Aan de andere opleidingen heeft de commissie aanbevolen om, zowel inde kandidaturen als in de licenties, een proef van bekwaamheid in te lassen in het schrijven vanEngels (en eventueel ook van het Frans). Wel bestaan aan de meeste universiteiten mogelijkhedentot het volgen van Engelstalige keuzeopleidingsonderdelen.

Ten slotte is er volgens de commissie in het algemeen sprake van onderzoeksgebonden onderwijs,waarbij onderzoeksresultaten van eigen onderzoek worden teruggekoppeld naar het onderwijs.

Page 27: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

27DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

2.2. Gebruikte werkvormen

Globaal genomen beoordeelt de commissie de werkvormen als vrij traditioneel van aard maar tochals adequaat gegeven de doelstellingen. De gekozen onderwijsvormen en -middelen worden in hetalgemeen ook goed gebruikt. Verscheidene experimenten met e-learning - een mooi systeem vanelektronische instructie van de studenten - worden door de commissie ten zeerste gewaardeerd enaangemoedigd (K.U.Leuven, RUG,...) en de elektronische begeleidingsomgeving voor de studen-ten zoals die te Leuven werd uitgebouwd, krijgt alle waardering van de commissie. Wel merkt decommissie op dat het invoeren van dergelijke vernieuwingen gepaard dient te gaan met ondersteu-ning van de docenten met betrekking tot scholing (nieuwe onderwijsvormen vereisen nieuwe/andere didactische kennis en vaardigheden van de docenten), specialistische ondersteuning (dooronderwijstechnologen en ICT-deskundigen) en materieel (apparatuur en software). Bij de K.U.Leuvenis men bezig met een dergelijk traject voor docenten.Voor wat betreft de variatie aan onderwijsvormen is er aan de VUB een positieve ontwikkelingmerkbaar: naast hoorcolleges worden vele andere werkvormen gebruikt. Het tekort aan AAP-ledenvormt evenwel een belemmering bij de uitbouw van nieuwe werkvormen. Voor de werkstudentenin het begeleidingsprogramma bestaat zelfstudiebegeleiding met een elektronische component.Ook aan de RUG wordt op kleine schaal geëxperimenteerd met andere werkvormen zoalsprojectgeoriënteerd onderwijs, dat evenwel als zwaar wordt ervaren door de studenten. Aan deK.U.Leuven en de UA werden ook reeds initiatieven genomen om meer variatie aan te brengen inde werkvormen via onder meer projectwerk, maar in de onderwijspraktijk ligt nog steeds een grotenadruk op hoorcolleges al dan niet ondersteund door oefeningen. De commissie staat positief tenaanzien van de inspanningen die de Leuvense opleiding levert om het concept begeleide zelfstudiete realiseren.Aan het LUC werd recent een nieuw onderwijsmodel met inleidende hoorcolleges, begeleidezelfstudie en responsiecolleges ingevoerd. Dit model stemt nu reeds tot tevredenheid bij ZAP-ers,AAP-ers en studenten: het bevordert de zelfwerkzaamheid, het legt de verantwoordelijkheid bij destudenten, het moedigt onderling overleg tussen de studenten aan en, ondanks het striktedagprogramma, vinden de studenten dat ze voldoende vrijheid hebben.

Het studiemateriaal aan het LUC is uitstekend: de kwaliteit is goed en het is met veel zorg opgesteld.Het kan volgens de commissie een voorbeeldfunctie vervullen. Ook aan de K.U.Leuven en de RUGis het studiemateriaal degelijk en goed verzorgd. Aan de UA en de VUB varieert de kwaliteit, maarin de meeste gevallen is het studiemateriaal actueel en met zorg opgesteld. Aan de VUB blijkensommige teksten evenwel niet steeds tijdig beschikbaar te zijn voor de studenten.

2.3. Vaardigheden

De mate waarin de programma’s in hun geheel mogelijkheden voorzien om het probleemoplossendvermogen en het zelfstandig leren en werken te ontwikkelen, is in het algemeen voldoende tot goedbeoordeeld. Het onafhankelijk en kritisch denken wordt voldoende tot goed gestimuleerd aan deK.U.Leuven, de UA en de VUB. Ook aan de RUG wordt deze academische vaardigheid goedaangebracht, maar door de sterk schoolse opbouw van het programma is er weinig ruimte voorinitiatief van de student. Aan het LUC pleit de commissie ervoor om structureel in het curriculumeen opleidingsonderdeel in te lassen dat de ontwikkeling van een kritische houding ten aanzien vanhet vakgebied bevordert.Voor het ‘levenslang leren’ wordt naar het oordeel van de commissie een goede basis gelegd. Verderbieden de programma’s redelijk tot voldoende zicht op de samenhang tussen de opleiding en de

Page 28: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

28 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat dit aspect aan alle betrokken opleidingen nogkan worden versterkt.

De uitdrukkingsvaardigheden verdienen meer expliciete aandacht binnen de opleidingen. Ookproject- en/of managementvaardigheden dienen, zoals reeds eerder aangehaald, beter te wordeningebed en geïntegreerd in het geheel van de programma’s. Onderzoeksvaardigheden krijgen in hetalgemeen beschouwd voldoende tot goede aandacht.

2.4. Toetsing

In het algemeen beantwoorden de examenvormen goed aan de inhoud en doelstellingen van deopleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. In demeeste gevallen combineren ze ook op een goede wijze kennis-, inzicht- en toepassingsvragen, alblijven aan de UA een aantal examens beperkt tot kennisvragen, en kan in sommige examens aande opleiding computerwetenschappen van de RUG de combinatie van deze soorten vragen nogverbeteren. Aan het LUC komen dan weer te weinig contextuele vragen die het theoretisch inzichtkoppelen aan praktische ICT-gerelateerde toepassingsproblemen voor.

De examenprocedure lijkt in het algemeen beschouwd aan alle betrokken opleidingen correct teworden toegepast. In het algemeen lijken er weinig klachten over de examens te zijn bij destudenten, maar indien er problemen zijn kunnen zij in alle instellingen terecht bij eenombudsdienst. In de meeste gevallen blijkt dit systeem goed te functioneren, behalve aan het LUCwaar de ombudspersoon niet erg zichtbaar is voor de studenten en aan de VUB waar deombudsfunctie volgens de commissie te rigide wordt ingevuld. In beide gevallen leidt dit er toe datdeze mogelijkheid weinig wordt benut door de studenten, waardoor eventuele (terechte) opmer-kingen niet tijdig kunnen worden gedetecteerd.

3. Eindverhandeling en stage

3.1. Eindverhandeling

Uit de steekproef van eindverhandelingen die de commissie in het kader van de bezoeken heeftbestudeerd, komt ze tot de vaststelling dat het niveau ervan algemeen beschouwd voldoende totgoed is. Vaak worden actuele thema’s uitgediept.

Ook de begeleiding van de eindverhandeling, die binnen de opleidingen weliswaar verschilt vanpromotor tot promotor, lijkt in het algemeen voldoende tot goed te zijn. De beoordeling van deeindverhandelingen gebeurt in het algemeen beschouwd grondig, maar de commissie heeft welvastgesteld dat de beoordelingscriteria in vele gevallen niet of onvoldoende geëxpliciteerd zijn. Zeheeft de opleidingen van de K.U.Leuven, de UA en de VUB aanbevolen deze criteria (scherper) teformuleren.

3.2. Stage

De stage is enkel aan de VUB een verplicht opleidingsonderdeel voor alle studenten in de licentiesinformatica en toegepaste informatica. Aan de andere opleidingen is het een keuzeopleidings-

Page 29: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

29DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

onderdeel (K.U.Leuven opleiding computerwetenschappen, RUG) of is er geen stage opgenomenin het programma (K.U.Leuven opleiding informatica, UA). De visitatiecommissie acht het positiefdat aan de studenten de mogelijkheid wordt geboden om een stage te lopen. Ze begrijpt dat binnende huidige structuur van de opleidingen een stage als verplicht onderdeel misschien moeilijkinpasbaar is, maar ze meent dat het in alle opleidingen ten minste als keuzemogelijkheid zoumoeten worden aangeboden voor studenten die dit kunnen of willen inpassen in hun programma.Dit is zeker aan te raden bij de vijfjarige curricula voor burgerlijk ingenieur.

4. De student en zijn/haar onderwijs

4.1. Instroom

Tabel 1 biedt een overzicht van de instroom van de generatiestudenten in de eerste kandidatuurInformatica in Vlaanderen in de periode ’92-’93 t.e.m. ’00-’01. Voor de cijfers met betrekking totde aantallen studenten in de verschillende studiejaren wordt verwezen naar de deelrapporten.

Tabel 1: Instroom generatiestudenten eerste kandidatuur opleiding Informatica in Vlaanderenvoor de periode 1992-1993 tot en met 2000-2001 (absolute aantallen)

Academiejr. K.U.Leuven KULAK LUC RUG UA VUB

’92-‘93 49 8 33 70 44 44’93-‘94 33 11 42 90 47 35’94-‘95 39 10 27 84 76 54’95-‘96 71 8 49 107 68 50’96-‘97 51 14 51 102 80 52’97-‘98 88 16 89 124 72 74’98-‘99 102 27 99 155 129 62’99-‘00 99 21 93 137 101 69’00-‘01 137 18 115 155 113 94

De omvang van de instroom in de opleidingen informatica in Vlaanderen is volgens de commissiegoed. De instroom te Kortrijk is wel betrekkelijk klein.

Page 30: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

30 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

Tabel 2 biedt een overzicht van de studenteninstroom in het eerste jaar van de opleidingComputerwetenschappen in Vlaanderen in de periode ’92-’93 t.e.m. ’00-’01. Voor de cijfers metbetrekking tot de aantallen studenten in de verschillende studiejaren wordt verwezen naar dedeelrapporten.

Tabel 2: Instroom eerste jaar opleiding Computerwetenschappen in Vlaanderen voor deperiode 1992-1993 tot en met 2000-2001 (absolute aantallen)

Academiejaar K.U.Leuven RUG

’92-‘93 26 10

’93-‘94 27 17

’94-‘95 30 20

’95-‘96 24 15

’96-‘97 21 22

’97-‘98 35 29

’98-‘99 36 25

’99-‘00 28 26

’00-‘01 42 30

Naar het oordeel van de visitatiecommissie is het aantal studenten Burgerlijk ingenieur in deComputerwetenschappen in Vlaanderen laag, zeker wanneer de vraag van de arbeidsmarkt naarafgestudeerde burgerlijk ingenieurs in de computerwetenschappen wordt beschouwd.

4.2. Slaagcijfers

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur van de opleidingen informaticaals laag aan de K.U.Leuven, de RUG en het LUC, en als zeer laag aan de UA en de VUB. Deze lageslaagcijfers zijn duidelijk een punt van zorg voor de opleidingen. Een grondige analyse van deslaagcijfers en de redenen van studie-uitval, zoals aan het LUC werd uitgevoerd, is volgens decommissie aangewezen in alle opleidingen. Verder vraagt de commissie zich af of door de betrokkenopleidingen geen inspanningen zouden moeten worden geleverd om het programma - uiteraardzonder het niveau te verlagen - beter aan te passen aan het profiel, de wensen, de noden en deomgeving van de student van vandaag, een student die nogal verschilt van de student van 10 jaargeleden.

Voor wat betreft de opleiding computerwetenschappen heeft de commissie vastgesteld dat zowelaan de K.U.Leuven als aan de RUG de slaagcijfers in de eerste kandidatuur, mede dankzij hettoelatingsexamen, relatief hoog zijn en dat ook de slaagcijfers in het vervolg van de opleiding goedzijn.

De gemiddelde studieduur is aan alle opleidingen zoals binnen de randvoorwaarden kan wordenverwacht.

Page 31: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

31DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

Aan de meeste instellingen worden reële studietijdmetingen uitgevoerd (K.U.Leuven, LUC, VUB)of werd door de opleiding een enquête uitgevoerd naar de studeerbaarheid van het programma (UA,RUG-Computerwetenschappen). Hieruit blijkt dat er in het algemeen een vrij goede overeenstem-ming bestaat tussen de begrote en de reële studietijd. Enkel aan het LUC blijkt dat de feitelijkestudietijd niet steeds te stroken met de begrote tijd.De verhouding tussen het aantal contacturen en zelfstudietijd is aanvaardbaar aan de UA en deVUB, vrij goed aan de K.U.Leuven en de RUG, en zeer goed aan het LUC.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die door de opleidingen en deinstellingen worden genomen met betrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleidingvan abituriënten en aspirant-studenten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen dieworden gedaan, er toch (nog steeds) een verkeerd beeld van de opleiding informatica alswetenschappelijke discipline bestaat bij een deel van de instromers.Ook de voorlichting en advisering tijdens de studies is aan de betrokken opleidingen voldoende totgoed, al heeft de commissie vastgesteld dat aan de UA weinig beroep wordt gedaan op de aanwezigebegeleidingsstructuur door de studenten.Aan de meeste universiteiten kunnen de studenten beschikken over een bruikbare studiegids, albevat de studiegids van de VUB veel algemene tekst en veel tabellen zonder een echte leidraad voorde student te zijn voor de precieze inrichting van zijn/haar opleiding.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

Aan alle universiteiten wordt veel aandacht besteed aan en worden inspanningen geleverd in functievan de studiebegeleiding van studenten. Aan de UA is de structurele begeleiding evenwelonvoldoende bekend en wordt ze te weinig benut door de studenten. Ook met betrekking tot despecifieke begeleiding die in sommige universiteiten wordt aangeboden voor de eerstekandidatuur-studenten, met name het monitoraat van de opleiding informatica aan de K.U.Leuven en hetzelfstudiecentrum van de VUB, heeft de commissie vastgesteld dat hier weinig gebruik van wordtgemaakt door de studenten. Aan de VUB lijkt het dat de informatica-studenten een aparte groepvormen die een andere aanpak vereisen, aan de K.U.Leuven ligt de oorzaak volgens de commissiebij het monitoraat zelf dat te weinig pro-actief werkt en onvoldoende bekend is bij de studenten.Ook het ‘petersysteem’ aan het LUC lijkt niet te functioneren en werd daarom afgeschaft.De contacten tussen het academisch personeel en de studenten zijn in het algemeen goed tenoemen. De ZAP- en AAP-leden zijn algemeen beschouwd goed bereikbaar.

Page 32: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

32 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

6. De faciliteiten

Tijdens haar verblijf aan de verschillende universiteiten heeft de visitatiecommissie enkeleonderwijsruimten, de bibliotheek en de computerfaciliteiten bezocht om zich een oordeel tekunnen vormen over de faciliteiten waarover de betrokken opleidingen beschikken.

De commissie is van oordeel dat de opleiding van het LUC kan beschikken over uitstekendefaciliteiten op de Campus Diepenbeek, al is er wegens de invoering van het nieuwe onderwijsmodel,nood aan meer werkgroepruimten. Ook de beide opleidingen van de RUG en de opleiding van deUA beschikken over goede infrastructuur en faciliteiten. Aan de K.U.Leuven is de huidige situatieonhoudbaar en is er duidelijk nood aan een nieuw en aangepast gebouw met voldoende burelen voorassistenten, ontmoetingsruimte voor de studenten en kleine werkgroepruimten. Ook aan de VUBis er te weinig ruimte, met een gebrek aan laboratoria, gespecialiseerde klaslokalen en burelen.

De bibliotheek aan de K.U.Leuven is goed toegankelijk en beschikt over een adequaat boeken- entijdschriftenbestand. Ook de bibliotheek van de eerste cyclus aan de UA beschikt over een adequaatboeken- en tijdschriftenbestand, terwijl de bibliotheek van de tweede cyclus erg beperkt is vanopzet. De centrale bibliotheek van het LUC en deze van de VUB beschikken beide over een beperktboeken- en tijdschriftenbestand. Aan het LUC is wel een inhaalbeweging op gang gekomen. Aande RUG dient met betrekking tot de bibliotheek nog een hele weg afgelegd te worden: debibliotheek is er verspreid over de diverse vakgroepen en ze is weinig uitnodigend voor de studenten.De commissie vraagt ook dat in alle opleidingen voor het eerste jaar een open afdeling in debibliotheek wordt voorzien, met de cursussen en naslagwerken en complementaire boekengeorganiseerd per vak. In de meeste instellingen werd reeds een aanzet tot een dergelijke installatiegegeven. Dit moet evenwel zo snel mogelijk worden voltooid.

De ICT-faciliteiten zijn in het algemeen beschouwd goed tot zeer goed. Wel heeft de commissiezich er over verwonderd dat, alhoewel er algemene ICT-faciliteiten verspreid zijn over de geheleK.U.Leuven Campus, er binnen het departement computerwetenschappen van de K.U.Leuvenslechts twintig PC-werkplekken zijn, te delen door de opleiding informatica en de opleidingcomputerwetenschappen. Zij acht het wel bijzonder positief dat de computerklas op eender welktijdstip toegankelijk is voor de studenten. De commissie heeft aan de andere opleidingenaanbevolen om de toegankelijkheid van de computerlokalen, die in een aantal gevallen te wensenoverlaat, te verbeteren.

7. De afgestudeerden

Het niveau van de afgestudeerden van de opleidingen informatica en de opleidingen computer-wetenschappen is naar het oordeel van de commissie goed tot zeer goed. De afgestudeerden metwie de commissie tijdens ieder bezoek heeft gesproken, zijn allen goed terechtgekomen en zijn overhet algemeen (zeer) positief over het niveau van de opleiding die zij hebben genoten. Ook het niveauvan de afgestudeerde kandidaten in de informatica van het LUC is goed. Zij blijken goed tot zeergoed voorbereid te zijn op het verdere verloop van hun studie in de tweede cyclus.

Het is de commissie opgevallen dat de opleidingen in het algemeen weinig gestructureerdecontacten onderhouden met hun afgestudeerden. Ze heeft er bij de opleidingen op aangedrongendeze contacten te intensiveren.

Page 33: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

33DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

8. De staf

De commissie meent dat de omvang van het personeelsbestand aan de K.U.Leuven, de RUG en deUA globaal genomen voldoende groot is om het programma goed te verzorgen. Aan de K.U.Leuvenen de RUG is ook de verhouding ZAP/AAP in het algemeen goed. Aan de UA daarentegen is hetaantal AAP-leden, vooral in de eerste cyclus, gezien de omvang van de opleiding en in verhoudingtot het aantal ZAP-leden te laag. Hun onderwijslast is te hoog waardoor hun onderzoekstijd en debegeleiding van studenten in het gedrang komt. Aan de VUB is de omvang van het personeelsbe-stand naar het oordeel van de commissie erg krap. De grootte van de staf is met name (net) voldoendevoor het vervullen van de opdrachten, maar laat quasi geen mogelijkheden vrij voor extrainitiatieven. Het aantal AAP-leden is onvoldoende om de aanwezige taken in te vullen, hunonderwijslast is te hoog en hun onderzoekstijd komt in het gedrang. Het AP heeft trouwens in allegeledingen een te hoge belasting. Ook aan het LUC is de omvang van het personeelsbestand naarhet oordeel van de commissie, vooral op het ZAP-niveau, erg beperkt in verhouding tot deomvangrijke taak. De inzet van het AP is zeer groot en hun werkdruk is hoog. De commissie heefttrouwens aan alle opleidingen met waardering vastgesteld dat er een grote inzet is van het personeel.

De ouderdomsstructuur van het ZAP is in het algemeen beschouwd redelijk tot vrij goed verspreidover de verschillende leeftijdscategorieën. Enkel aan de RUG is er een ‘wat oudere kern’ binnen hetZAP, maar is een inspanning merkbaar om jongere ZAP-leden in het kader op te nemen. In hetperspectief van de verhouding tussen mannen en vrouwen onder de studenten varieert het aandeelvrouwen in de onderwijsstaf van erg beperkt (LUC) over voldoende (K.U.Leuven, RUG, UA) totredelijk goed (VUB). In absolute cijfers is hun aandeel evenwel, met uitzondering van de VUB,overal laag. Binnen de K.U.Leuven wordt wel specifieke aandacht besteed aan deze problematiek.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is aan alle bezochte instellingen goed.Ook de waaier aan specialisaties is overal voldoende breed, en aan enkele instellingen zoals deK.U.Leuven is deze zelfs omvangrijk.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden aan alle universiteiten goede initiatievengenomen. Aan het LUC zijn de initiatieven zowel naar het ZAP als naar het volledige AAP gericht.Aan de andere universiteiten is de aangeboden leergang vaak gericht op een specifieke groep van hetacademisch personeel. De commissie heeft aan deze opleidingen gesuggereerd om de onderwijs-professionalisering te verbreden naar alle AP-leden en hen sterk te stimuleren eraan deel te nemen.Verder meent de commissie dat inspanningen van AP-leden in functie van de vernieuwing van devorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moeten wordenopgenomen in hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin worden opgeno-men. De commissie acht het dan ook positief dat er aan de meeste universiteiten naar wordtgestreefd om bij aanwerving, benoemingen en bevorderingen meer en meer ook rekening te houdenmet didactische kwaliteiten.

9. Internationalisering

De deelname van studenten van de opleidingen informatica en computerwetenschappen aaninternationale uitwisselingsprogramma’s tijdens de studies is beperkt tot zeer beperkt. In hetalgemeen beschouwd blijken de studenten weinig interesse te vertonen om naar het buitenland tegaan studeren. Daarnaast wordt aan sommige van de betrokken opleidingen ook niet echt een actiefbeleid ten aanzien van studentenmobiliteit gevoerd. De commissie heeft de opleidingen aanbevolen

Page 34: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

34 DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF07/2002

meer inspanningen te leveren op het vlak van de internationalisering voor studenten en hen meerte stimuleren tot deelname aan uitwisselingsprogramma’s.

Voor wat betreft het LUC, waar internationalisering geen primaire doelstelling is aangezien het eeneerstecyclusopleiding betreft, waardeert de commissie de mogelijkheid die aan de studenten wordtgeboden om bij de overgang naar de tweede cyclus een stage te volgen aan de Baylor University inTexas.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat, zoals de studentenmobiliteit, ook de stafmobiliteitgering is. De commissie heeft zich afgevraagd waarom niet meer AP-leden een sabbatical leavenemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen en les te gaan geven in het buitenland.Haars inziens zouden sabbatical leaves van 3, 6 maanden of een jaar courant moeten voorkomen enze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leave een recht wordt van iederedocent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodes waarin van dezemogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het voortzetten van de leeropdracht.

10. Interne kwaliteitszorg

De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat er aan de verschillende universiteiten op het vlak van deinterne kwaliteitszorg inspanningen worden geleverd. De commissie is hierbij vooral onder deindruk van de situatie aan het LUC, waar de interne kwaliteitszorg volgens haar op een hoog niveaustaat. De curriculumraad, het orgaan dat op het niveau van de opleiding instaat voor de internekwaliteitszorg, functioneert goed en ook de gehanteerde procedures voor curriculumherziening en-innovatie zijn zeer goed. Ook aan de K.U.Leuven functioneren de Permanente Onderwijs-commissie Informatica en de Permanente Onderwijscommissie Computerwetenschappen goed.Wel verloopt de besluitvorming in sommige gevallen moeizaam en traag doordat ze wordtbemoeilijkt door tradities en vele regels eigen aan grote instellingen. In vele gevallen wordt gewerktmet consensus, wat soms leidt tot uitstel van besluitvorming. Sommige beslissingen kunnen pasgenomen worden nadat de verschillende hiërarchische niveaus zijn doorlopen. De InterfacultaireOpleidingscommissie Informatica en de Opleidingscommissie Computerwetenschappen aan deRUG functioneren op zich voldoende. De procedures voor curriculumherziening en -innovatie zijngoed geregeld, maar zwaar en niet bepaald door een eigen gremium voor de informatica. In ditopzicht heeft de visitatiecommissie vastgesteld dat momenteel verschillende vakgroepen, direct ofindirect, het beleid van de opleiding sterk beïnvloeden. De verantwoordelijkheid voor de opleidingberust bij de opleidingscommissie die onder andere bestaat uit personen afkomstig uit deverschillende vakgroepen elk met hun eigen belangen en dit lijkt de commissie niet optimaal. Aande UA werd een goede aanzet gegeven in de interne kwaliteitszorg. De eengemaakte Onderwijs-commissie Informatica die met een grotere autonomie kan functioneren, lijkt veelbelovend. Deprocedures voor curriculumherziening en -innovatie zijn nog in opbouw, waardoor grotereaanpassingen vooralsnog moeilijk te realiseren zijn. Ook aan de VUB is er op het vlak van de internekwaliteitszorg een proces op gang gekomen dat zijn eerste resultaten heeft afgeworpen. Dit procesdient evenwel verder te gaan en degelijk te worden aangepakt. Zo heeft de commissie geconstateerddat het informele karakter van de - weliswaar goede - contacten tussen studenten en docenten/assistenten er blijkbaar heeft toe geleid dat de vakgroep te weinig formeel samenkomt enbeslissingen neemt. Vele kleine aanpassingen aan het curriculum worden vrij vlot en informeelgeregeld wat de snelheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid van de docenten ten goede komt,

Page 35: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

35DE OPLEIDINGEN IN VERGELIJKEND PERSPECTIEF 07/2002

maar de formele procedures voor zwaardere curriculumherziening en -innovatie zijn onduidelijk.De besluitvorming binnen de vakgroep wordt ook erg beperkt door een reeks centrale regelingenvan de universiteit.

De betrokkenheid van de studenten bij de besluitvorming is goed aan de K.U.Leuven, de RUG ende UA en redelijk aan het LUC. Aan de VUB zijn de studenten volgens de commissie onvoldoendebetrokken bij de formele besluitvorming binnen de vakgroep en de faculteit. De studenten zoudener hun verantwoordelijkheid moeten opnemen in de overlegorganen en moeten bijdragen tot hetproces en de opleiding zou dit moeten institutionaliseren.

De procedures voor onderwijsevaluatie zijn zeer goed aan het LUC, al zou meer aandacht moetenworden gegeven aan de opvolging van de resultaten. Ook aan de K.U.Leuven en de RUG zijn deprocedures goed. Aan de K.U.Leuven bestaat een systematische procedure die wordt gestuurdvanuit de opleidingen, de evaluatie blijkt goed georganiseerd te zijn en de studenten zijn involdoende mate betrokken. Aan de RUG heeft de commissie wel bedenkingen geformuleerdomtrent de organisatie van de onderwijsevaluatie, met name zorgen het tijdstip waarop de evaluatiewordt georganiseerd en het facultatieve karakter er voor dat heel wat informatie verloren gaat. Ditis eveneens het geval aan de VUB, waar de evaluatie daarenboven eerder is gericht op docenten-evaluatie dan op onderwijsevaluatie. Aan de UA werd met betrekking tot de onderwijsevaluaties eengoede aanzet gegeven, maar de uitwerking ervan verdient nog verdere aandacht. De enquêtes dieworden gebruikt, zijn een zeer belangrijke bron van informatie over de kwaliteit, maar devisitatiecommissie stelt zich ernstige vragen over de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan deresultaten van die enquêtes binnen de onderwijscommissie.

Page 36: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

3607/2002

Page 37: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

37 07/2002

DEEL II

OPLEIDINGSRAPPORTEN

Page 38: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

38 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

Katholieke Universiteit Leuven1

De opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappenen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding informatica aan de K.U.Leuven wordt ingericht op initiatief van de FaculteitenWetenschappen en Toegepaste Wetenschappen. De opleiding is vanaf het eerste jaar gericht opinformatica en voorziet, aldus de zelfstudie, in een fundamentele basis, die een voldoende bredevisie waarborgt om te kunnen blijven functioneren in de snel evoluerende wereld van de informatica.De opleiding heeft ook oog voor praktische realiseerbaarheid en voor verschillende toepassings-gebieden van de informatica. Door middel van keuzes van pakketten uit verschillende kennis-gebieden kan in de licenties gekozen worden voor een uitdieping van een aantal specifieke entechnische deelaspecten van de informatica, voor een meer theoretische of wiskundige aanpak ofvoor een meer bedrijfseconomisch gerichte benadering. Op deze wijze wil de opleiding voorberei-den op een brede waaier aan mogelijkheden in de informatica en heeft ze een specifieke plaats naastandere universitaire en hogeschool informaticaopleidingen.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de zelfstudie streeft de opleiding tot licentiaat in de informatica ernaarstudenten op te leiden tot het kunnen uitoefenen van een functie in de informatica in debedrijfswereld of in het wetenschappelijk onderzoek, en voor te bereiden op vervolgopleidingen.Het doel van de opleiding is het aanleren van het specificeren, ontwerpen, realiseren, uittesten enbeheren van gegevensverwerkende systemen door gebruik te maken van computers. De belangrijk-ste taak van een universitair gevormde informaticus is het beheersen van complexiteit. De opleiding

1. De commissie heeft geen bezoek gebracht aan de Campus Kortrijk, waar eveneens de eerste cyclus informaticawordt georganiseerd. Wel heeft zij tijdens haar bezoek te Leuven gesproken met ZAP-leden die verantwoordelijkzijn voor de opleiding informatica aan de KULAK, alsmede met enkele studenten die hun kandidaturen te Kortrijkhebben gevolgd. De commissie wijst er op dat zij zodoende geen grondig inzicht heeft gekregen in het onderwijsin de informatica te Kortrijk en dat dit onderwijs misschien wat minder aan bod komt in voorliggend deelrapport.

Page 39: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

39KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

moet gebaseerd zijn op de fundamentele wetenschappelijke kennis binnen het gebied en moet eenalgemene visie aanbrengen die de licentiaat informatica in staat stelt om mee te evolueren in dit snelveranderend gebied. Daarnaast dient er ook oog te zijn voor praktische realiseerbaarheid, efficiëntie,flexibiliteit, aanpasbaarheid, robuustheid en economische verantwoording.

De visitatiecommissie heeft waardering voor de manier waarop werd getracht om de doelstellingenen eindtermen van de opleiding goed en helder te formuleren. Ze acht het daarbij positief dat inde formulering aandacht wordt besteed aan zowel de technische als de beroepsgerelateerdedoelstellingen. Verder zijn de doelstellingen en eindtermen zeker te typeren als universitair enomvatten ze alleszins de minimumeisen die de commissie in haar referentiekader voor opleidingeninformatica heeft geformuleerd. Wel raadt zij aan dat de mogelijkheden die binnen de opleiding wordengeboden om in aanraking te komen met aspecten van modern informaticaonderzoek mede tot uitingworden gebracht in de eindtermen. Ten slotte is de commissie van oordeel dat de doelstellingen onderde gegeven omstandigheden en met de beschikbare middelen vrij goed haalbaar zijn.

Via de website en de studiegids worden de studenten geïnformeerd over de doelstellingen eneindtermen en de commissie heeft de indruk dat zij voldoende tot goed vertrouwd zijn met dedoelen die in hun opleiding vooropgesteld worden.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdadequaat. Uitzondering hierop vormen de eindtermen met betrekking tot de communicatievevaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement die volgens decommissie niet helemaal gerealiseerd worden via het programma.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

Het programma van de opleiding valt uiteen in twee cycli. De eerste cyclus, de kandidaturen,behelst een voor alle studenten verplicht programma waarmee een basis wordt gelegd in een aantalbelangrijke gebieden van de informatica en de ondersteunende vakken. Naast de opleidings-onderdelen informatica zijn er in het programma diverse wiskunde opleidingsonderdelen en eenopleidingsonderdeel natuurkunde opgenomen. In de eerste kandidatuur is er tevens een verplichtopleidingsonderdeel wijsbegeerte geprogrammeerd. In de tweede cyclus, de licenties, die eveneenstwee studiejaren omvat, zijn de opleidingsonderdelen gegroepeerd in kennisgebieden. Een studentmoet kennis maken met verscheidene kennisgebieden, waarvan beperkte en uitgebreide vakken-pakketten zijn gedefinieerd. Drie minimale pakketten zijn verplicht voor elke student, de andereminimale pakketten en de uitbreidingen worden vrij gekozen. De student kiest op die manier voorofwel een uitdieping van een aantal specifieke en technische deelaspecten van de informatica, ofweleen meer theoretische of wiskundige aanpak ofwel een meer bedrijfseconomisch gerichte aanpak.Naast de verplichte opleidingsonderdelen en de gekozen pakketten, kan de student verder nog eenaantal keuzeopleidingsonderdelen opnemen, die ofwel een verbreding van de kennis vormen ofweleen verdieping in één of meer van de kennisgebieden van de uitgebreide pakketten. Verder bevatook het licentieprogramma een aantal niet-informatica-opleidingsonderdelen zoals filosofie van dewetenschappen, vraagstukken van godsdienstwetenschappen als verplichte opleidingsonderdelen,

Page 40: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

40 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

en inleiding tot het management, initiatie tot ondernemen, en lessen voor de 21ste eeuw alskeuzeopleidingsonderdelen. Ten slotte dienen de studenten in het laatste jaar ook een eind-verhandeling te maken.

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in positievezin geëvolueerd en biedt een programma dat in het algemeen evenwichtig is qua opbouw en eengoede samenhang vertoont. De commissie waardeert daarbij het aanbod aan kennisgebieden metvele keuzemogelijkheden in de licenties waardoor de studenten in hun opleiding bepaalde profielenkunnen kiezen. Door de groepering van opleidingsonderdelen in deze kennisgebieden is er eenflexibele opleidingsstructuur ontstaan die toelaat de evolutie van de informatica te volgen en deopleiding als het ware dwingt om te actualiseren. Wel merkt de commissie op dat sommige van deaangeboden kennisgebieden duidelijker zouden moeten aansluiten bij het lopende onderzoekbinnen de faculteit. De commissie vindt dat dit bij aanbevolen profielen idealerwijze het geval zou moetenzijn. Daar waar de aansluiting aanwezig is, is er volgens de commissie een goede terugkoppeling vanonderzoeksresultaten van eigen onderzoek naar het onderwijs.

Het niveau van het gehele programma is naar het oordeel van de commissie uitstekend. Er wordteen degelijke vorming geboden die de studenten een analytische manier van denken bijbrengt. Welheeft de commissie vastgesteld dat de inhoud van het curriculum in de kandidaturen om historischeredenen nog sterk wordt bepaald door de traditie van de wiskunde opleiding. Hoewel er reeds eenbelangrijk verschil gerealiseerd is ten opzichte van de aanvangsjaren van de opleiding informatica,is het de commissie opgevallen dat de opleiding informatica tot heden nog steeds ‘afneemt’ wat deopleiding wiskunde aanbiedt. De commissie twijfelt er sterk aan – onder meer op basis van hetonderwijsmateriaal dat zij heeft ingekeken – of het wiskunde-onderwijs inhoudelijk beantwoordtaan de noden van de informatici. Zij heeft daarbij de indruk dat de wiskundige opleidings-onderdelen wellicht te veel gewicht krijgen in het selectieproces in het eerste jaar. Ook metbetrekking tot de natuurkunde heeft de commissie vragen omtrent de optimale afstemming ervanop de informatica en de plaats van dit opleidingsonderdeel in het programma. De commissie vraagtzich zelfs af of natuurkunde echt nodig is in de opleiding. De commissie pleit er sterk voor dat deinformatici hun noden in verband met de opleidingsonderdelen wiskunde-natuurkunde duidelijk zoudenformuleren om vervolgens, samen met wiskundigen en natuurkundigen, een programma uit te werken datbeantwoordt aan deze behoeften. Ze heeft vastgesteld dat dit proces inmiddels op gang is gebracht - deopleiding is van start gegaan met het definiëren van haar noden – en ze juicht dit initiatief toe, maar meentdat het geïntensifieerd moet worden zodat het programma bij voorkeur voor het begin van het academiejaar2002-2003 kan worden gewijzigd.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat, hoewel hiertoe reeds een aanzet is gegeven, communi-catieve vaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement nog onvol-doende tot hun recht komen in het programma. Gegeven de doelstellingen die op dit vlak wordennagestreefd door de opleiding en de eisen die worden gesteld aan de studenten, acht de commissiehet gewenst dat meer aandacht wordt besteed aan de inbedding en integratie van deze vaardigheden inhet geheel van het programma, en dit zowel in cursussen als in practica. Verder beveelt ze aan om in deopleiding, zowel in de kandidaturen als in de licenties, een proef van bekwaamheid in te lassen in hetschrijven van Engels, dé taal van het vakgebied, en eventueel ook van het Frans.

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt voor wat betreft de onderwijsvormen een onderscheidgemaakt tussen hoorcolleges, zelfstudie met begeleidingssessies, seminaries, oefenzittingen, practica,projecten en de eindverhandeling. De opleiding streeft ernaar de studenten reeds vroeg in de

Page 41: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

41KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

opleiding met de verschillende onderwijsvormen in contact te laten komen. Elke onderwijsvormheeft zijn specifieke functies en kwaliteitskenmerken die uitgebreid worden beschreven in dezelfstudie.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als adequaat gegeven de doelstellingen. Degekozen onderwijsvormen en –middelen worden in het algemeen ook goed gebruikt. Wel heeft decommissie vastgesteld dat er, niettegenstaande reeds belangrijke initiatieven werden genomen ommeer variatie aan te brengen en er bijvoorbeeld in toenemende mate gebruik wordt gemaakt vanprojectwerk, in de onderwijspraktijk nog steeds een grote nadruk ligt op hoorcolleges ondersteunddoor oefeningen.Verder waardeert de commissie de inspanningen die de opleiding levert om het concept vanbegeleide zelfstudie te realiseren. Ook de elektronische begeleidingsomgeving voor de studentendie werd uitgebouwd, krijgt alle waardering van de commissie. Zij hoopt dat de opleiding informaticahierin, samen met de opleiding computerwetenschappen, een voortrekkersrol zal kunnen spelen naarandere afdelingen toe.

Het studiemateriaal is degelijk en goed verzorgd.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie voldoende tot goede mogelijkheden om het probleem-oplossend vermogen, het onafhankelijk en kritisch denken, en het zelfstandig leren en werken teontwikkelen. Ook het ‘levenslang leren’ wordt naar het oordeel van de commissie voldoendegestimuleerd. Dit laatste vormt ook een onderdeel van de nieuwe aanpak tot begeleide zelfstudiedie binnen de gehele universiteit wordt ingevoerd. Verder biedt het programma voldoende zichtop de samenhang tussen de opleiding en de latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat ditaspect nog kan worden versterkt. In dit opzicht zou de opleiding meer gebruik kunnen maken van deervaringen van haar alumni die trouwens zeer bereid zijn korte seminaries en dergelijke te verzorgen.

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Hetzelfde geldt voor managementvaardigheden. De commissie heeftreeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbedding en integratie van dergelijkevaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Daarbij beveelt ze aan de cursussen vaardighedenin technisch Engels/Frans, die blijkbaar door studenten worden gewaardeerd, sterker aan te raden.Onderzoeksvaardigheden krijgen goede aandacht. Wel zou tijdens het proces van het opstellen van deeindverhandeling meer aandacht kunnen worden besteed aan de combinatie ‘implementatie’ entheoretisch-wetenschappelijke fundering/vooruitgang, waarbij vooral deze laatste component versterktdient te worden.

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Zecombineren kennis-, inzicht- en toepassingsvragen en omvatten een goede mix van diepgang ensituering in de praktijk van de informatica.

De examenprocedure lijkt correct te worden toegepast. Er zijn geen klachten bij de studenten,praktische problemen worden snel opgelost via de ombudsdienst die goed lijkt te functioneren, ende deliberaties houden op een positieve en flexibele wijze rekening met de situatie van de studenten.

Page 42: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

42 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

3. Eindverhandeling en stage

3.1. Eindverhandeling

De eindverhandeling wordt volgens de informatie in de zelfstudie beschouwd als een belangrijkleermoment in de opleiding. De student voert op een zelfstandige wijze een omvangrijk project uit,waarbij idealiter de volgende aspecten op een evenwichtige wijze aan bod moeten komen: eenliteratuurstudie, een analyse van een probleem, de formulering van een oplossing, een ontwerp eneen implementatie. Verder heeft de eindverhandeling ook een belangrijke algemeen vormendewaarde aangezien van de student een grote dosis zelfstandigheid, creativiteit en zin voor initiatiefwordt verwacht. De eindverhandeling vertegenwoordigt 20 studiepunten op een totaal van 60 inde tweede licenties. De studenten worden aangeraden reeds op 1 september aan te vangen met hunwerkzaamheden aan de eindverhandeling. Het departement stimuleert deze vroege start door hetverzorgen van seminaries en begeleide practica. Verschillende onderzoeksgroepen verzorgenaansluitend seminaries die de studenten inhoudelijk op de eindverhandeling voorbereiden. Dekeuze van het onderwerp van de eindverhandeling gebeurt in de eerste licentie. De studentenkunnen kiezen uit onderwerpen die worden aangeboden en worden toegelicht tijdens infosessies.Daarnaast kunnen de studenten ook zelf een onderwerp voorstellen dat ter goedkeuring wordtvoorgelegd aan de promotor. Voor de begeleiding van de eindverhandeling wordt, naast depromotor, ook een begeleider aangesteld, meestal een AAP/BAP-lid. De resultaten van deeindverhandeling worden neergelegd in een tekst en worden door de student tevens mondelingvoorgesteld en verdedigd. De beoordeling van de eindverhandeling gebeurt door de promotor entwee assessoren, waarvan er ten minste één tot een andere onderzoeksgroep dan deze van depromotor behoort.

Op basis van de steekproef van eindverhandelingen die de commissie heeft bestudeerd acht zij hetniveau ervan goed. Niettemin meent de commissie dat er nog meer aandacht kan worden besteed aan detheoretische situering en vooruitgang, zonder evenwel de praktische aspecten te verwaarlozen.

De begeleiding van de eindverhandeling lijkt in het algemeen goed te zijn. De beoordeling van deeindverhandelingen gebeurt volgens de commissie grondig en de quotaties lijken correct. Wel is decommissie van oordeel dat de beoordelingscriteria onduidelijk en onvoldoende geëxpliciteerd zijn.Zij beveelt aan om de beoordelingscriteria scherper te formuleren.

3.2. Stage

De opleiding informatica omvat geen stageperiode voor de studenten. De commissie begrijpt dat,binnen de huidige structuur van de opleiding, een stage als verplicht onderdeel moeilijk inpasbaaris, maar ze is van oordeel dat het als keuzemogelijkheid zou moeten worden aangeboden voor studentendie dit kunnen inpassen in hun programma.

Page 43: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

43KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

4. De student en zijn/haar onderwijs2

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Tabel 1: Totaal aantal studenten informatica K.U.Leuven voor de periode ’89-’90 t.e.m. ’00-’01

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

'89-'90 48 70 26 77 98

'90-'91 49 70 30 75 85

'91-'92 48 69 38 78 84

'92-'93 49 65 40 47 37

'93-'94 33 55 27 53 40

'94-'95 39 47 24 44 51

'95-'96 71 100 17 40 40

'96-'97 51 86 31 30 38

'97-'98 88 115 40 42 31

'98-'99 102 140 64 53 44

'99-'00 99 140 77 55 51

'00-'01 137 203 53 84 56

Tabel 2: Totaal aantal studenten informatica KULAK voor de periode ‘89-‘90 t.e.m. ‘00-‘01

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand.

'89-'90 11 17 14

'90-'91 16 21 10

'91-'92 8 16 9

'92-'93 8 13 9

'93-'94 11 12 6

'94-'95 10 13 7

'95-'96 8 13 5

'96-'97 14 17 8

'97-'98 16 19 10

'98-'99 27 31 8

'99-'00 21 22 19

'00-'01 18 24 11

2. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 44: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

44 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

Uit tabel 1 blijkt dat er de laatste jaren een sterke stijging is van het aantal generatiestudenteninformatica te Leuven. In de zelfstudie wordt vermeld dat de grote vraag naar afgestudeerdeinformatici hier wellicht niet vreemd aan is en dat ook het feit dat veel jongeren reeds vroeg metinformaticatoepassingen in aanraking komen en daardoor geboeid zijn door het domein mogelijkeen gunstige invloed heeft op het aantal generatiestudenten. Het aantal vrouwelijke generatie-studenten blijft evenwel laag: hun aandeel in de totale populatie generatiestudenten bedraagt overde beschouwde periode gemiddeld 10%.Ook aan de KULAK kan een lichte stijging van het aantal generatiestudenten gedurende de laatstevier jaren worden vastgesteld (tabel 2) en ook hier is er een opmerkelijk klein aantal vrouwelijkegeneratiestudenten.

De omvang van de instroom te Leuven en het totaal aantal studenten is volgens de commissie goed.De instroom te Kortrijk is betrekkelijk klein. Deze lage aantallen kunnen vragen doen rijzen metbetrekking tot de efficiëntie van het lesgeven, te meer daar deze opleiding grotendeels gedragenwordt door stafleden die ook te Leuven doceren (zie ook 8).

4.2. Slaagcijfers

Tabel 3: Slaagpercentages studenten informatica (’89-’90 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

'89-'90 29,2 33,8 73,1 88,4 89,7

'90-'91 32,0 41,1 83,3 99,4 90,9

'91-'92 37,5 39,1 79,0 85,4 97,5

'92-'93 31,1 32,8 80,0 84,8 97,3

'93-'94 35,5 41,2 92,6 96,2 100,0

'94-'95 18,9 22,2 75,0 81,8 95,9

'95-'96 20,0 25,8 76,5 85,0 90,0

'96-'97 40,8 42,7 93,6 90,0 89,2

'97-'98 46,1 45,2 77,5 97,6 87,1

'98-'99 38,2 40,0 67,2 92,5 93,2

'99-'00 26,3 25,7 75,3 94,5 92,2

Page 45: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

45KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

Over de periode ’89-’90 tot en met ’99-’00 slaagt aan de K.U.Leuven gemiddeld ongeveer 32%van de generatiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage vande eerste kandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 35%. In de daaropvolgende studiejarenbedraagt het gemiddelde slaagpercentage voor dezelfde periode ongeveer 80% in de tweedekandidatuur, 90% in de eerste licentie en 93% in de tweede licentie.Aan de KULAK slagen over de beschouwde periode gemiddeld 47% van de generatiestudenten; inde eerste kandidatuur bedraagt het gemiddelde globale slaagcijfer 51%, het gemiddelde slaag-percentage in de tweede kandidatuur bedraagt 91%.

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur als laag. De slaagcijfers aan deKULAK liggen hoger dan die in Leuven, maar het betreft hier wel zeer kleine aantallen studenten.De commissie heeft met waardering geconstateerd dat de opleiding aandacht besteed aan destudentenaantallen, de slaagcijfers en de rendementen. De commissie onderkent de problematiekvan de lage slaagpercentages, maar ook zij heeft geen pasklare oplossingen. Ze vraagt zich af of hetprogramma - uiteraard zonder het niveau te verlagen - misschien beter kan worden aangepast aan hetprofiel, de wensen, de noden en de omgeving van de student van vandaag, een student die nogal verschiltvan de student van 10 jaar geleden. Op die manier wordt er mogelijk nog meer motivatie en enthousiasmevoor de studie bij studenten gecreëerd. Ook hier zouden de alumni kunnen worden ingeschakeld.

De slaagcijfers in het vervolg van de opleiding zijn over het geheel genomen goed te noemen.

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat over de periode ’89-’90 tot en met ’96-’97 gemiddeldongeveer 41% van alle instromers in de opleiding informatica van de K.U.Leuven het kandidaats-diploma behaalt, 63% van deze studenten behaalt het diploma in de nominaal voorgeschrevenstudieduur van 2 jaar. Aan de KULAK behaalt 58% van de generatiestudenten het kandidaats-diploma, waarvan 72% in de nominaal voorgeschreven studieduur.

Verder blijkt dat gemiddeld 38% van de beginnende K.U.Leuven-studenten het einddiplomainformatica behaalt. Van de gediplomeerden behaalt gemiddeld 62% het diploma in de nominaal

Tabel 4: Slaagpercentages studenten informatica KULAK (’89-’90 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand.

'89-'90 63,6 64,7 92,9

'90-'91 31,3 42,9 100,0

'91-'92 25,0 37,5 66,7

'92-'93 25,0 46,2 100,0

'93-'94 54,6 58,3 100,0

'94-'95 20,0 38,5 100,0

'95-'96 75,0 61,5 80,0

'96-'97 64,3 58,8 87,5

'97-'98 43,8 47,4 90,0

'98-'99 58,6 57,6 87,5

'99-'00 52,4 50,0 94,7

Page 46: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

46 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

voorgeschreven studieduur van vier jaar, 29% overschrijdt de studieduur met één jaar en 9% mettwee of meer jaren. Van de studenten die hun studies aan de KULAK zijn begonnen, behaalt 54%het diploma licentiaat informatica, 75% doet dit in vier jaar, 21% in vijf jaar en 4% in zes jaar ofmeer.

Volgens de informatie in de zelfstudie bedraagt de gemiddelde studieduur voor de kandidaturen2,4 jaar te Leuven en 2,3 jaar te Kortrijk. De gemiddelde studieduur van de licenties bedraagt 2,5jaar. De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen de randvoorwaarden kan wordenverwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie is van oordeel dat er in het algemeen een vrij goede overeenstemming bestaat tussende begrote en de reële studietijd. Uit de zelfstudie blijkt dat de eerste licentie gewoonlijk als hetmeest zware jaar uit de opleiding wordt beschouwd, vermoedelijk omwille van het hoog aantalprojecten en permanente evaluaties. De commissie acht het positief dat er regelmatig studietijd-metingen worden uitgevoerd.Ook de verhouding tussen het aantal contacturen en zelfstudietijd lijkt de commissie in hetalgemeen vrij goed.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De studievoorlichting aan abituriënten wordt centraal georganiseerd door de Dienst Studieadviesin samenwerking met het Departement. De voorlichting gebeurt enerzijds via algemene enspecifieke informatiebrochures en anderzijds via deelname aan algemene activiteiten, zoals studie-infobeurzen, en op jaarlijkse infodagen waar het academisch personeel informatie geeft over hetstudieprogramma, de toelatingsvoorwaarden, de vereiste voorkennis en de beroepsuitwegen.Verder zijn de informatiebronnen voor abituriënten de abituriëntendagen, de tweejaarlijkseWetenschapsweek en de website van het departement Computerwetenschappen.Tijdens de studies wordt van de leden van het academisch personeel verwacht dat zij in de eersteles de studenten op de hoogte stellen van de veronderstelde voorkennis, de uit te voeren praktischewerken en projecten, hun belang, hun gewicht in de beoordeling en de examenvorm. Op het eindevan de tweede kandidatuur worden de studenten ingelicht over het keuzesysteem waarbij ze uit eenaantal vakgebieden moeten kiezen; in het begin van de eerste licentie worden ze in die keuzebegeleid. De studenten van de eerste licenties kunnen informatiesessies volgen in verband met dekeuze van de eindverhandeling. Ook via het web wordt hierover informatie verstrekt. Studentenworden verder ook op diverse wijzen voorgelicht over de beroepsperspectieven via informatie op dewebsite van het departement, door sprekers uit de industrie in wekelijkse seminaries en door deonderzoeksgroepen. Ook de studentenkring WINA en de Vereniging van Wiskundigen, Natuur-kundigen en Informatici Leuven heeft een jobdienst en verspreidt informatie over onder meer dejaarlijkse jobinformatiedag van de K.U.Leuven.

Page 47: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

47KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen die zowel door het departement als deuniversiteit worden gedaan, er toch nog verkeerde verwachtingen over de opleiding als wetenschap-pelijke discipline bestaan bij een deel van de instromers.De voorlichting en advisering tijdens de studies lijkt de commissie goed.

De studiegids geeft correcte informatie, maar is naar het oordeel van de commissie weinig attractief.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

Bij de studiebegeleiding gaat de grootste aandacht uit naar de eerstejaarsstudenten. In hetmonitoraat kunnen studenten individueel of in kleine groepen terecht voor uitleg over bepaaldeknelpunten, voor extra oefeningen en in het algemeen voor specifieke vakbegeleiding. De monitorvervult zijn/haar taak onafhankelijk van de oefeningensessies voorzien in het curriculum. Hetmonitoraat heeft eveneens een elektronische component, waarbij de student vragen kan insturenen elektronisch antwoord krijgt. Voor twee informatica-opleidingsonderdelen wordt ook eenelektronisch forum verzorgd door de docent en zijn/haar directe medewerkers.Verder kunnen de (eerstejaars)studenten gedurende het gehele academiejaar een beroep doen opde ombudspersoon - meestal een AAP/BAP-lid - voor praktische problemen en voor problemen vanmeer persoonlijke aard. Studenten kunnen voor studiebegeleiding ook terecht bij de DienstStudieadvies.

In het algemeen waardeert de commissie de inspanningen die enerzijds binnen de opleiding, doorde docenten en assistenten, de monitoren en de ombudspersonen, en anderzijds door de centraleDienst Studieadvies worden geleverd in functie van de begeleiding van studenten. Wel heeft zevastgesteld dat er weinig gebruik wordt gemaakt van het monitoraat door de studenten. Haarsinziens is het monitoraat te weinig pro-actief en onvoldoende bekend bij de studenten. De commissieacht het gewenst dat verdere inspanningen worden geleverd om de drempel te verlagen, de kwaliteit vanhet monitoraat te verbeteren en dat meer promotie wordt gedaan voor de diensten die door het monitoraataan de student worden geboden, zeker gezien de lage slaagcijfers in de eerste kandidatuur. Hetelektronisch monitoraat wordt zeer gewaardeerd door de commissie en is duidelijk wel een succes.

Ten slotte heeft de commissie vastgesteld dat de contacten tussen het academisch personeel en destudenten in het algemeen goed zijn.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diehet departement ter beschikking heeft. Daarbij heeft zij vastgesteld dat er nood is aan een nieuwen aangepast gebouw met voldoende burelen, ontmoetingsruimte voor de studenten en kleinewerkgroepruimten voor projectwerk met 6 à 8 studenten. Aangezien het plan van het departementom een dergelijk gebouw op te richten met eigen fondsen niet kan worden uitgevoerd, dringt de commissieer bij de academische overheid op aan dringend naar andere oplossingen te zoeken. De huidige situatiewaarbij personeelsleden in bureelcontainers worden ondergebracht, is naar het oordeel van decommissie onhoudbaar.

Page 48: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

48 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

De bibliotheek is goed toegankelijk en beschikt over een adequaat boeken- en tijdschriftenbestand.

Voor wat betreft de ICT-infrastructuur heeft het de commissie verwonderd dat er binnen hetdepartement computerwetenschappen slechts twintig PC-werkplekken zijn, te delen door deopleiding informatica en de opleiding computerwetenschappen. Ondanks het feit dat er elders op decampus verspreid meerdere voorzieningen aanwezig zijn, is de commissie van oordeel dat in hetdepartement veel ruimere voorzieningen aanwezig dienen te zijn voor de studiewerkzaamheden van destudenten. Wel acht zij het bijzonder positief dat de computerklas op eender welk tijdstiptoegankelijk is voor de studenten.

7. De afgestudeerden

De commissie meent dat het niveau van de afgestudeerden van de opleiding informatica goed totzeer goed is. De afgestudeerden met wie de commissie heeft gesproken, zijn ook allen goed terechtgekomen. Het niveau van de opleiding wordt door deze afgestudeerden gewaardeerd en zij zijn vanoordeel dat ze een degelijke vorming hebben gekregen die hen een analytische manier van denkenheeft bijgebracht.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni nogal beperkt zijn en ze pleit er voor om deze te intensiveren. Zo meent de commissiedat - hoewel dit reeds gebeurt - de alumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het geven vanseminaries. Het brengen van de praktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van decommissie de student helpen en motiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actueleelementen in het bedrijfsleven nuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw.Alumni kunnen ook goede onderwerpen aanbrengen voor stage en eindverhandelingen. Decommissie heeft, zoals reeds eerder vermeld, trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bijde afgestudeerden om hun kennis en ervaring met de opleiding te delen. De opleiding zelf zoumogelijk als ‘tegenprestatie’ opfrissingscursussen voor haar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De omvang van het personeelsbestand is, sinds er een inhaalbeweging in 2000-2001 heeftplaatsgevonden, naar het oordeel van de commissie voldoende groot om het programma goed teverzorgen. Verder heeft de commissie met waardering vastgesteld dat er een grote inzet is van zowelZAP als AAP/BAP, en dit zowel op individueel vlak als in groep. Dit leidt er wel toe dat hetacademisch personeel overbelast is. Ook de extra inspanningen die door vele Leuvense docentenworden geleverd ten behoeve van de Kortrijkse opleiding dragen hiertoe bij (zie ook 4.1.)

De verhouding ZAP/AAP lijkt in het algemeen voldoende tot goed. Wel is het de commissieopgevallen dat er in verhouding vrij veel BAP-leden zijn die – binnen de vastgelegde grenzen –worden ingeschakeld voor assisterende onderwijstaken. De commissie wijst er op dat indien deR&D-ondersteuning door bedrijven of de overheid zou verminderen dit een probleem zou kunnenvormen.

De ouderdomsstructuur van het ZAP is vrij goed verspreid over de verschillende leeftijds-categorieën. In het perspectief van de verhouding tussen mannen en vrouwen onder de studenten,is het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf volgens de commissie voldoende, al blijft hun aandeel

Page 49: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

49KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA 07/2002

in absolute cijfers laag. Binnen de universiteit wordt wel specifieke aandacht besteed aan dezeproblematiek.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is bijzonder hoog en de waaier aanspecialisaties is, mede dankzij de uitbreiding van het ZAP-kader en de samenwerking met anderedepartementen, omvangrijk en diepgaand.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau door de Dienst Universitair Onderwijs. De commissie meent evenwel dat de opleiding meerinspanningen dient te leveren op dit vlak. De inspanningen lijken nogal vrijblijvend en daarenbovenworden enkel jonge docenten en AAP-leden aangemoedigd om didactische vormingsactiviteiten tevolgen. De commissie is van oordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijnen suggereert dan ook om hen meer te stimuleren eraan deel te nemen. Het verbeteren van de didactischekwaliteiten van de docenten kan ook een positief effect hebben op de motivatie van de studentenvoor de hoorcolleges en dat is een zorg die de commissie toch wel tijdens haar gesprekken heeftgedetecteerd. Tevens meent ze dat inspanningen van AP-leden in functie van de vernieuwing van devorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moeten worden opgenomenin hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin worden opgenomen. De commissieacht het dan ook positief dat er naar wordt gestreefd om bij aanwerving, benoemingen enbevorderingen meer en meer ook rekening te houden met didactische kwaliteiten. De commissiemerkt op dat didactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatie ondersteuningvereist in de zin van scholing en facilitering vanuit het departement.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat de deelname van studenten informatica aan internationaleuitwisselingsprogramma’s tijdens de studies zeer beperkt is. Het aanbod voor studenten is vrij poveren de deelname wordt ook niet aangemoedigd door de opleiding. De commissie acht het gewenst datde opleiding meer inspanningen zou leveren op dit vlak en de studenten meer zou stimuleren tot deelnameaan internationale uitwisselingsprogramma’s. Ook de mogelijkheid om in het kader van de eind-verhandeling naar het buitenland te gaan, zou meer onder de aandacht van de studenten kunnen wordengebracht.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn aanwezig, maar de invloed ervan op het onderwijsis beperkt. Verder is, zoals de studentenmobiliteit, ook de stafmobiliteit zeer gering. De commissieheeft zich afgevraagd waarom niet meer AP-leden een sabbatical leave nemen om voor een bepaaldetijd onderzoek te gaan doen en les te gaan geven in het buitenland. De commissie heeft begrependat dit een schaarse mogelijkheid is binnen de K.U.Leuven. Haars inziens zouden sabbatical leavesvan 3, 6 maanden of een jaar courant moeten voorkomen en ze dringt er bij de academische overheid opaan dat een sabbatical leave een recht wordt van iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken teworden gemaakt over de periodes waarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over hetverderzetten van de leeropdracht. Dit laatste kan worden opgevangen door jongere docenten dievolgens de commissie met interesse zouden moeten bereid gevonden worden om de leeropdrachtover te nemen aangezien zij dit uiteindelijk ook in hun curriculum kunnen opnemen.

Page 50: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

50 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – INFORMATICA07/2002

10. Interne kwaliteitszorg

10.1.Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport, dat uitstekend is qua inhoud envorm. Het rapport geeft een kritische en gestructureerde beschrijving van de opleiding informatica.Verder waardeert de commissie dat ook de zwakke punten door de opleiding worden gesignaleerd,maar de in het rapport voorgestelde oplossingen zijn nog onvoldoende uitgewerkt.

De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van dezelfstudierapporten.

10.2.Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie ligt de centrale rol voor de kwaliteit van het onderwijs binnende opleiding informatica bij de Permanente Onderwijscommissie (POC). Deze commissieadviseert in verband met alle onderwijsaangelegenheden die betrekking hebben op de eerstecyclusopleiding informatica te Leuven en te Kortrijk en de tweede cyclusopleiding informatica teLeuven. Ze evalueert de programma’s, de didactische methoden en de examenmodaliteiten. Zewaakt, in overleg met de betrokken docent, over de syllabi, de examenvormen en het studiemateriaalvan bestaande opleidingsonderdelen en stelt syllabi op voor nieuw voorgestelde opleidings-onderdelen. De POC heeft ook als taak om te adviseren met betrekking tot individuele studie-programma’s. De POC bestaat uit leden van het ZAP, het AAP/BAP en studenten.De evaluatie van het onderwijs gebeurt door een daartoe binnen de opleidingen informatica enburgerlijk ingenieur computerwetenschappen opgerichte evaluatiecommissie die bij het uitvoerenvan haar taak wordt ondersteund door de centrale Dienst Universitair Onderwijs. Het hoofddoelvan de interne evaluatie, die om de vier jaar gebeurt, is een kwaliteitsverbetering van het onderwijsonder andere door bijsturing van het curriculum en van het doceergedrag van individuele docenten.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de Permanente Onderwijscommissie goed functioneert.Wel meent ze dat de besluitvorming in sommige gevallen moeizaam en traag verloopt doordat zewordt bemoeilijkt door tradities en vele regels eigen aan grote instellingen. In vele gevallen wordtgewerkt met consensus, wat soms leidt tot uitstel van besluitvorming. Sommige beslissingenkunnen pas genomen worden nadat de verschillende hiërarchische niveaus zijn doorlopen. Devisitatiecommissie geeft in overweging om enerzijds het consensusmodel indien nodig te verlaten en het indie gevallen te vervangen door een stemming waarvan het resultaat als beslissing wordt aanvaard.Anderzijds beveelt de visitatiecommissie het departement aan om voorstellen te formuleren naar deacademische overheid om bepaalde regels te vereenvoudigen met de bedoeling de besluitvorming tebevorderen en dichter te brengen bij de uitvoerenden. Verder meent de commissie dat studenten zowelformeel, via hun vertegenwoordigers, als informeel goed betrokken worden bij de besluitvorming.De studentenvertegenwoordigers voelen zich gehoord en vinden dat ze inbreng hebben waarmeeook rekening wordt gehouden.De procedures voor de onderwijsevaluatie zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie goed: erbestaat een systematische procedure die wordt gestuurd vanuit de opleidingen en de evaluatie blijktgoed georganiseerd te zijn. Ook in dit proces lijken de studenten, onder meer via hun vertegenwoor-diging in de evaluatiecommissie, in voldoende mate betrokken te zijn. Wel meent de commissie datde resultaten en effecten van dergelijke evaluaties nog beter bekendgemaakt kunnen worden aan destudenten. Ten slotte acht de commissie het positief dat ook regelmatig studietijdmetingen wordenuitgevoerd.

Page 51: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

51KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

Katholieke Universiteit LeuvenDe opleiding Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappenbinnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding tot burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen is een academische opleidingvan drie jaar die aan de K.U.Leuven kan worden gevolgd als een van de mogelijke specialisatie-richtingen na het behalen van het diploma kandidaat-burgerlijk ingenieur. De opleiding is, aldusde zelfstudie, gericht op ontwerp en innovatie en slechts in mindere mate op het toepassen vanbestaande technologieën of op uitvoerende taken. Hierdoor onderscheidt ze zich van de vormingtot industrieel ingenieur die aan de Vlaamse hogescholen wordt aangeboden. In vergelijking metde vorming tot licentiaat informatica kadert de opleiding in een veel bredere technisch-industriëlecontext. Er is een ruimere aandacht voor technologie, zoals de hardware aspecten van computersen informatieverwerkende systemen, en voor het gebruik van computersystemen in de industriëleen technisch-wetenschappelijke omgeving.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de zelfstudie kunnen de doelstellingen van de opleiding tot burgerlijkingenieur in de computerwetenschappen worden opgesplitst in twee groepen: de algemenedoelstellingen die kenmerkend zijn voor elke opleiding tot burgerlijk ingenieur enerzijds en despecifieke doelstellingen die eigen zijn aan de specialiteit computerwetenschappen. De opleidingtot burgerlijk ingenieur heeft als doel het vormen van universitair geschoolden die op eenoordeelkundige en verantwoorde wijze de diverse mogelijkheden van de technologie aanwenden inde moderne samenleving, en dit zowel in de industrie, dienstensector, administratie als weten-schap. Daarbij wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelen van zelfstandige leercapaciteiten. Lerenleren is een primaire doelstelling van de opleiding zodat de afgestudeerde continu zijn/haar kennisen vaardigheden verder zou kunnen doen evolueren. De vorming is gericht op het stimuleren vaneen ‘probleemoplossend’ en ‘systeemgericht’ denken, waarbij dient rekening te worden gehoudenmet een technische, industriële, economische, sociale en politieke context. Het ‘universitair’ niveauvan de vorming kenmerkt zich door een diep inzicht in de fundamentele basiswetenschappen en

Page 52: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

52 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

de principes waarop zowel bestaande als toekomstige technieken moeten steunen. De vormingwenst de student in eerste instantie voor te bereiden op een loopbaan in een technisch-industriëleomgeving, maar biedt tevens een basis tot een carrière in het wetenschappelijk onderzoek inindustriële onderzoekscentra of aan een universiteit, en tot een carrière in de bedrijfsleiding. Verderwordt in de zelfstudie vermeld dat de opleiding tot burgerlijk ingenieur in de computer-wetenschappen als doel heeft ingenieurs op universitair niveau en gespecialiseerd in het oordeel-kundig aanwenden van computers en informatica in de moderne samenleving te vormen. Bij dezevorming ligt de nadruk op het bruikbaar maken van computers met behulp van programmatuur.De opleiding heeft tot doel de student voor te bereiden op een brede waaier van beroepsfuncties.

De visitatiecommissie heeft waardering voor de manier waarop werd getracht om de doelstellingenen eindtermen van de opleiding goed en helder te formuleren. Ze acht het daarbij positief dat inde formulering aandacht wordt besteed aan zowel de technische als de beroepsgerelateerdedoelstellingen. Verder zijn de doelstellingen en eindtermen zeker te typeren als universitair enomvatten ze alleszins de minimumeisen die de commissie in haar referentiekader voor opleidingeninformatica heeft geformuleerd. Ten slotte is de commissie van oordeel dat de doelstellingen onderde gegeven omstandigheden en met de beschikbare middelen goed haalbaar zijn.

Via de website worden de studenten geïnformeerd over de doelstellingen en eindtermen en decommissie heeft de indruk dat zij in het algemeen voldoende vertrouwd zijn met de doelen die inhun opleiding vooropgesteld worden. Niettemin meent zij dat de doelstellingen duidelijker dienen teworden gecommuniceerd naar de studenten en ze beveelt aan om ze op te nemen in de studiegids.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdadequaat. Uitzondering hierop vormen de eindtermen met betrekking tot de human skills,communicatieve en management vaardigheden die volgens de commissie niet helemaal gerealiseerdworden via het programma.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

De driejarige tweede cyclusopleiding burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen kanworden gevolgd na het behalen van het eerste cyclusdiploma van kandidaat burgerlijk ingenieur.In de eerste cyclus zijn een aantal basiswetenschappelijke opleidingsonderdelen, met namewiskunde, scheikunde en natuurkunde, en een aantal basistechnische opleidingsonderdelengeprogrammeerd. In de drie jaren van de tweede cyclus, ook wel de technische jaren genoemd,wordt de opleiding verder uitgebouwd in verschillende richtingen vanuit de kennis die aanwezigis binnen het Departement Computerwetenschappen. Het eerste ingenieursjaar is voor allestudenten in de computerwetenschappen gemeenschappelijk en legt de basis voor de verschillenderichtingen binnen de computerwetenschappen waarin de studenten zich in het tweede en derdejaar verder kunnen ontwikkelen. Het tweede en het derde jaar worden gekenmerkt door een zeergrote keuzevrijheid. In het tweede jaar computerwetenschappen is 50% van de opleidings-onderdelen vastgelegd, 50% is keuze. In het derde jaar is de verdeling: 33% verplicht te volgenopleidingsonderdelen, 26% eindwerk en 41% keuze. Het verplichte vakkenpakket staat garant voor

Page 53: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

53KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

een brede ingenieursopleiding binnen de computerwetenschappen door een ruime aandacht voorbasisprogrammatuur, computersystemen, softwareontwerp en informaticatoepassingen. Ter on-dersteuning van de keuze worden vijf groepen van opleidingsonderdelen voorgesteld die leiden toteen vorming die specifiek voorbereidt op een bepaald beroepsprofiel: informatie- en kennis-technologie, internettechnologie, softwareproductie, technische automatisering en wiskundigeingenieurstechnieken. De student kan evenwel van deze vakkencombinaties afwijken en een eigenkeuzepakket samenstellen. Ten slotte dienen de studenten in het laatste jaar ook een eindwerk temaken.

De opleiding is naar het oordeel van de commissie doorheen de jaren duidelijk in positieve zingeëvolueerd. Het programma, dat een brede basisvorming biedt in de kandidaturen waaropadequaat wordt voortgebouwd tijdens de technische jaren, is in het algemeen evenwichtig quaopbouw en vertoont een zeer goede samenhang. Wel zou het eerste technische jaar attractiever mogenzijn. De commissie waardeert het grote aanbod aan keuzemogelijkheden tijdens het twee en derdeingenieursjaar waardoor de studenten bepaalde profielen kunnen kiezen en de mogelijkheid krijgenom hun opleiding te verbreden en/of te verdiepen. Wel meent de commissie dat het keuzeaanbodvooral breed is in technische zin, maar minder mogelijkheden biedt op het vlak van de alfa- engammagebieden. Door de groepering van opleidingsonderdelen in groepen of richtprofielen is ereen flexibele opleidingsstructuur ontstaan die toelaat de evolutie van de informatica te volgen ende opleiding als het ware dwingt om te actualiseren. De commissie waardeert ook de inspanningendie worden verricht om zowel de theoretische als de praktische aspecten van de behandelde stof teonderwijzen. Wel merkt de commissie op dat sommige van de aangeboden richtprofielenduidelijker zouden moeten aansluiten bij het lopende onderzoek binnen de faculteit. De commissievindt dat dit bij aanbevolen profielen idealerwijze het geval zou moeten zijn. Daar waar de aansluitingaanwezig is, is er volgens de commissie een goede terugkoppeling van onderzoeksresultaten vaneigen onderzoek naar het onderwijs.

Het niveau van het gehele programma is uitstekend. Wel heeft de commissie vastgesteld dat, hoewelhiertoe reeds een aanzet is gegeven, communicatieve vaardigheden, presentatietechnieken envaardigheden in projectmanagement nog onvoldoende tot hun recht komen in het programma.Gegeven de doelstellingen die op dit vlak worden nagestreefd door de opleiding en de eisen dieworden gesteld aan de studenten, acht de commissie het gewenst dat meer aandacht wordt besteed aande inbedding en integratie van deze vaardigheden in het geheel van het programma, en dit zowel incursussen als in practica. Verder beveelt ze aan om ergens in de opleiding, zowel in de kandidaturen alsin de technische jaren, een proef van bekwaamheid in te lassen in het schrijven van Engels, dé taal vanhet vakgebied, en eventueel ook van het Frans. Momenteel zijn er wel een aantal opleidingsonderdelenmet betrekking tot talen in het programma opgenomen, maar het betreft hier keuzeopleidings-onderdelen.

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt voor wat betreft de onderwijsvormen een onderscheidgemaakt tussen hoorcolleges, zelfstudie met begeleidingssessies, seminaries, oefenzittingen, practica,projecten en de eindverhandeling. De opleiding streeft ernaar de studenten reeds vroeg in deopleiding met de verschillende onderwijsvormen in contact te laten komen. Elke onderwijsvormheeft zijn specifieke functies en kwaliteitskenmerken die uitgebreid worden beschreven in dezelfstudie.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als adequaat gegeven de doelstellingen. De

Page 54: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

54 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

gekozen onderwijsvormen en -middelen worden in het algemeen ook goed gebruikt. Wel heeft decommissie vastgesteld dat er, niettegenstaande reeds belangrijke initiatieven werden genomen ommeer variatie aan te brengen, in de onderwijspraktijk nog steeds een te grote nadruk ligt ophoorcolleges ondersteund door oefeningen.Verder waardeert de commissie de inspanningen die de opleiding levert om het concept vanbegeleide zelfstudie te realiseren. Ook de elektronische begeleidingsomgeving voor de studentendie werd uitgebouwd, krijgt alle waardering van de commissie. Zij hoopt dat de opleidingcomputerwetenschappen hierin, samen met de opleiding informatica, een voortrekkersrol zal kunnenspelen naar andere afdelingen toe.

Het studiemateriaal is degelijk en goed verzorgd.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie voldoende tot goede mogelijkheden om het probleem-oplossend vermogen, het onafhankelijk en kritisch denken, en het zelfstandig leren en werken teontwikkelen. Ook het ‘levenslang leren’ wordt naar het oordeel van de commissie voldoendegestimuleerd. Dit laatste vormt ook een onderdeel van de nieuwe aanpak tot begeleide zelfstudiedie binnen de gehele universiteit wordt ingevoerd. Verder biedt het programma voldoende zichtop de samenhang tussen de opleiding en de latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat ditaspect nog kan worden versterkt door bijvoorbeeld meer gebruik te maken van de ervaringen van dealumni, die trouwens zeer bereid zijn korte seminaries en dergelijke te verzorgen.

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Hetzelfde geldt voor managementvaardigheden. De commissie heeftreeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbedding en integratie van dergelijkevaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Daarbij beveelt ze aan de cursussen vaardighedenin technisch Engels/Frans, die blijkbaar door studenten worden gewaardeerd, sterker aan te raden.Onderzoeksvaardigheden krijgen goede aandacht. Wel zou tijdens het proces van het opstellen van heteindwerk meer aandacht kunnen worden besteed aan de combinatie ‘implementatie’ en theoretisch-wetenschappelijke fundering/vooruitgang, waarbij vooral deze laatste component versterkt dient teworden.

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Zecombineren kennis-, inzicht- en toepassingsvragen en omvatten een goede mix van diepgang ensituering in de praktijk van de informatica.

De examenprocedure lijkt correct te worden toegepast. Er zijn geen klachten bij de studenten,praktische problemen worden snel opgelost via de ombudsdienst die goed lijkt te functioneren, ende deliberaties houden op een positieve en flexibele wijze rekening met de situatie van de studenten.

Page 55: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

55KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

3. Eindwerk en stage

3.1. Eindwerk

Het eindwerk wordt volgens de informatie in de zelfstudie beschouwd als een belangrijkleermoment in de opleiding. De student voert op een zelfstandige wijze een omvangrijk project uit,waarbij idealiter de volgende aspecten op een evenwichtige wijze aan bod moeten komen: eenliteratuurstudie, een analyse van een probleem, de formulering van een oplossing, een ontwerp eneen implementatie. Verder heeft het eindwerk ook een belangrijke algemeen vormende waardeaangezien van de student een grote dosis zelfstandigheid, creativiteit en zin voor initiatief wordtverwacht. Het eindwerk vertegenwoordigt 15 studiepunten op een totaal van 60 in het laatste jaar.De studenten worden aangeraden reeds op 1 september aan te vangen met hun werkzaamhedenaan het eindwerk. Het departement stimuleert deze vroege start door het verzorgen van seminariesen begeleide practica. Verschillende onderzoeksgroepen verzorgen aansluitend seminaries die destudenten inhoudelijk op het eindwerk voorbereiden.De keuze van het onderwerp van het eindwerk gebeurt in het tweede ingenieursjaar. De studentenkunnen kiezen uit onderwerpen die worden aangeboden en worden toegelicht tijdens infosessies.Daarnaast kunnen de studenten ook zelf een onderwerp voorstellen dat ter goedkeuring wordtvoorgelegd aan de promotor. Voor de begeleiding van het eindwerk wordt, naast de promotor, ookeen begeleider aangesteld, meestal een AAP/BAP-lid. De resultaten van het eindwerk wordenneergelegd in een tekst en worden door de student tevens mondeling voorgesteld en verdedigd. Debeoordeling van het eindwerk gebeurt door de promotor en twee assessoren, waarvan er ten minsteéén tot een andere onderzoeksgroep dan deze van de promotor behoort.

Op basis van de steekproef van eindwerken die de commissie heeft bestudeerd acht zij het niveauervan goed. Niettemin meent de commissie dat er nog meer aandacht kan worden besteed aan detheoretische situering en vooruitgang, zonder evenwel de praktische aspecten te verwaarlozen.

De begeleiding van het eindwerk lijkt in het algemeen goed te zijn. De beoordeling van de eindwerkgebeurt volgens de commissie grondig en de quotaties lijken correct. Wel is de commissie vanoordeel dat de beoordelingscriteria onduidelijk en onvoldoende geëxpliciteerd zijn. Zij beveelt aanom de beoordelingscriteria scherper te formuleren.

Ten slotte vindt de commissie het aantal studiepunten dat aan de eindverhandeling is toegekendte gering en niet in overeenstemming met de aandacht die binnen een volwaardige ingenieurs-opleiding aan de eindverhandeling zou moeten worden besteed.

3.2. Stage

Studenten van de opleiding computerwetenschappen kunnen in de zomervakantie na het eerste oftweede ingenieursjaar een industriële stage volgen. De stage is niet verplicht en vertegenwoordigteen studiebelasting van 90 uur of 3 studiepunten. Stageaanvragen worden globaal voor de faculteitgeorganiseerd, waarbij voor elk departement een stagecoördinator is aangesteld. De studentenkunnen een stageplaats kiezen uit een aanbod van bedrijven. Onder leiding van een stage-verantwoordelijke binnen het bedrijf voltooit de student tijdens de zomervakantie gedurendetenminste 4 weken de stage. De stage wordt afgerond met een schriftelijk verslag dat aan het beginvan het academiejaar volgend op de stage tevens mondeling wordt voorgesteld voor een departemen-tale jury. De beoordeling van de stage gebeurt op basis van het schriftelijk en mondeling verslagen het oordeel van de stageverantwoordelijke aangaande de inzet en de werkzaamheden van de

Page 56: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

56 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

student. Voor het vastleggen van de keuzeopleidingsonderdelen in het derde ingenieursjaar, beslistde student vervolgens of hij/zij al dan niet de stage wil opnemen als keuzeopleidingsonderdeel.

De visitatiecommissie acht het positief dat aan de studenten de mogelijkheid wordt geboden omeen stage te volgen. Op die wijze krijgen zij de kans om reële bedrijfs- of onderzoekservaring op tedoen zodat zij hun latere carrière beter vorm kunnen geven.De begeleiding en de beoordeling van de stage verlopen goed .

4. de student en zijn/haar onderwijs3

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Uit tabel 1 blijkt dat er sinds het academiejaar ’89-’90 een dalende interesse is voor de studiesburgerlijk ingenieur. Voor deze dalende interesse worden, aldus de zelfstudie, verklaringen gezocht

Tabel 1: Totaal aantal studenten burgerlijk ingenieur (kandidaturen) en burgerlijk ingenieurin de computerwetenschappen (ingenieursjaren) K.U.Leuven voor de periode ’89-’90t.e.m. ’00-’01

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste ir.jr. 2de ir.jr. 3de ir.jr.burg. ir. burg. ir. burg. ir. comp. wet. comp. wet. comp. wet.

'89-'90 442 553 412 28 47 30

'90-'91 403 499 436 41 26 44

'91-'92 382 472 402 40 40 27

'92-'93 290 382 355 26 40 39

'93-'94 302 362 307 27 29 39

'94-'95 258 316 311 30 24 28

'95-'96 272 318 261 24 29 22

'96-'97 271 322 269 21 24 29

'97-'98 313 352 273 35 22 27

'98-'99 316 369 281 36 38 23

'99-'00 272 333 299 28 31 38

'00-'01 312 366 261 42 27 32

3. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

in de verminderde belangstelling voor het ‘technische’, de ‘harde materie’ en de ‘zware studies’. Hetaantal vrouwelijke studenten stagneert sinds jaren op ongeveer 15%. Verder wordt in de zelfstudievermeld dat de faculteit Toegepaste Wetenschappen voornamelijk uit sterk wiskundige richtingenuit het SO rekruteert, wat het gevolg is van het toelatingsexamen dat de student met succes moetafleggen om tot de studies te worden toegelaten en dat is gebaseerd op de leerstof wiskunde van dezesterk wiskundige richtingen.

Page 57: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

57KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

De instroom in de opleiding burgerlijk ingenieur computerwetenschappen fluctueert van jaar totjaar, maar blijft in het algemeen beschouwd laag. In de zelfstudie wordt gesteld dat vele studentenvan de tweede kandidatuur wellicht nog een niet erg realistisch beeld hebben van wat het werk vaneen burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen inhoudt.

Naar het oordeel van de visitatiecommissie is het aantal studenten burgerlijk ingenieur in decomputerwetenschappen laag, zeker wanneer de vraag van de arbeidsmarkt naar afgestudeerdeburgerlijk ingenieurs in de computerwetenschappen wordt beschouwd.

4.2. Slaagcijfers

Over de periode ’89-’90 tot en met ’99-’00 slaagt aan de K.U.Leuven gemiddeld ongeveer 68%van de generatiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van

Tabel 2: Slaagpercentages studenten burgerlijk ingenieur (kandidaturen) en burgerlijk ingenieurin de computerwetenschappen (ingenieursjaren) K.U.Leuven (’89-’90 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste ir.jr. 2de ir.jr. 3de ir.jr.

'89-'90 60,8 64,3 73,2 82,1 93,6 100,0

'90-'91 62,8 65,3 76,8 86,0 88,5 88,6

'91-'92 61,8 62,1 80,1 80,0 85,0 85,2

'92-'93 65,5 67,5 81,4 96,2 92,5 92,3

'93-'94 67,2 70,2 75,9 77,8 89,7 92,3

'94-'95 72,1 72,8 85,5 86,7 91,7 96,4

'95-'96 71,0 72,6 82,0 92,0 100,0 95,5

'96-'97 73,8 74,5 82,2 95,2 91,7 93,1

'97-'98 72,2 72,2 83,5 94,3 100,0 96,3

'98-'99 71,8 71,5 85,1 80,6 85,0 82,6

'99-'00 68,8 68,2 84,3 89,3 96,8 94,7

de eerste kandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 69%. In de tweede kandidatuur ligt hetslaagcijfer voor dezelfde periode gemiddeld rond de 81%. In de ingenieursjaren bedraagt hetgemiddelde slaagpercentage voor dezelfde periode ongeveer 87% in het eerste ingenieursjaar, 92%in het tweede ingenieursjaar en 93% in het derde ingenieursjaar.

De commissie stelt vast dat de slaagcijfers in de eerste kandidatuur, mede dankzij het toelatings-examen, relatief hoog zijn. Ook de slaagcijfers in het vervolg van de opleiding zijn volgens decommissie goed.

Page 58: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

58 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat over de periode ’89-’90 tot en met ’98-’99 gemiddeldongeveer 77% van alle instromers in de opleiding burgerlijk ingenieur van de K.U.Leuven hetkandidaatsdiploma behaalt, 78% van deze studenten behaalt het diploma in de nominaalvoorgeschreven studieduur van 2 jaar.Van de generatiestudenten die na hun kandidaatsopleiding de opleiding burgerlijk ingenieur in decomputerwetenschappen aanvatten behaalt 98% het einddiploma. 59% van deze studentenbehaalt het diploma in 5 jaar, 25% in 6 jaar en 16% in 7 of meer.

Volgens de informatie in de zelfstudie bedraagt de gemiddelde studieduur voor de kandidaturenburgerlijk ingenieur 2,37 jaar, voor de technische jaren burgerlijk ingenieur in de computer-wetenschappen 3,14 jaar. De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen derandvoorwaarden kan worden verwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie is van oordeel dat er in het algemeen een vrij goede overeenstemming bestaat tussende begrote en de reële studietijd, zoals trouwens uit de resultaten van een recente studietijdmetingblijkt. Ze acht het positief dat dergelijke studietijdmetingen worden uitgevoerd en dat erverbeteringen worden aangebracht naar aanleiding van de resultaten ervan.De verhouding tussen het aantal contacturen en zelfstudietijd lijkt de commissie in het algemeenvrij goed.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De studievoorlichting aan abituriënten wordt centraal georganiseerd door de Dienst Studieadviesin samenwerking met het Departement. De voorlichting gebeurt enerzijds via algemene enspecifieke informatiebrochures en anderzijds via deelname aan algemene activiteiten, zoals studie-infobeurzen, en op jaarlijkse infodagen waar het academisch personeel informatie geeft over hetprogramma, de toelatingsvoorwaarden, de vereiste voorkennis en de beroepsuitwegen. Verder werdbinnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen een educatieve website uitgewerkt met uitge-breide informatie over het beroep en de opleiding van burgerlijk ingenieur. De informatie op dewebsite wordt onder vorm van een cd-rom naar scholen en abituriënten gestuurd.Bij het begin van het academiejaar geven docenten toelichting bij de doelstellingen, gestelde eisen,wijze van examineren, belang van de oefeningen en eventuele practica. Studenten van de tweedekandidatuur worden geïnformeerd over de verschillende specialisatierichtingen binnen de oplei-ding burgerlijk ingenieur op een infodag die plaatsvindt in de maand februari. Later in hetacademiejaar worden de studenten uitgenodigd voor departementsbezoeken waar hen verdereinformatie wordt aangereikt, enkele demo’s worden getoond en studiemateriaal van de betreffendespecialisatierichting wordt voorgesteld.Ook tijdens het verdere verloop van het curriculum worden de studenten op verschillendeogenblikken geïnformeerd en begeleid. De studenten van het eerste jaar computerwetenschappen

Page 59: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

59KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

maken tijdens de eerste week van het academiejaar kennis met het departement. Aan het einde vanhet academiejaar wordt aan hen uitleg verstrekt over de keuzeprofielen en de te volgen keuze-procedure. Deze informatie wordt ook op de departementale website geplaatst. Verder worden aanhet begin van het academiejaar informatiesessies gehouden over de keuzeopleidingsonderdelen. Destudenten van het tweede jaar computerwetenschappen kunnen informatiesessies volgen inverband met de keuze van de eindverhandeling. De voorlichting over beroepsperspectieven wordtin belangrijk mate gecoördineerd door de Vlaamse Technische Kring (VTK), de studenten-vereniging van de burgerlijk ingenieurs van de K.U.Leuven die een grote verscheidenheid aaninitiatieven onderneemt. Op departementaal niveau wordt aanvullende en meer specifiekeinformatie voor de ingenieurs in de computerwetenschappen aangeboden.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten. Ook de voorlichting en advisering tijdens de studies verloopt volgens de commissie goed.

De studiegids geeft correcte informatie, maar is naar het oordeel van de commissie weinig attractief.Zoals reeds eerder aangehaald ontbreekt er in de studiegids een duidelijke omschrijving van dedoelstellingen van de opleiding.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

De studiebegeleidende maatregelen richten zich voornamelijk op de kandidatuursjaren, waar eenafzonderlijke dienst, het Kandidatuurcentrum, opgericht werd om deze activiteit te coördineren.De studenten kunnen er terecht bij de monitoren voor bijkomende uitleg of extra oefeningen. Inde technische jaren zijn geen dergelijke expliciete ondersteunende maatregelen voorzien. Welkunnen de studenten er steeds de ZAP- en AAP-leden aanspreken voor bijkomende vragen ofverduidelijking inzake cursusmateriaal.Elk studiejaar heeft voorts een ombudspersoon - meestal een AAP/BAP-lid - die voornamelijktijdens de examenperiode actief is, maar vaak ook tijdens het academiejaar als aanspreekpunt voorde studenten fungeert. Studenten kunnen voor informatie, advies en begeleiding bij vragen ofmoeilijkheden in verband met studieplanning, studievaardigheid, examenangst, concentratie-problemen en dergelijke ook terecht bij de universitair Dienst Studieadvies.

In het algemeen waardeert de commissie de inspanningen die enerzijds binnen de opleiding, doorde docenten en assistenten, de monitoren en de ombudspersonen, en anderzijds door de centraleDienst Studieadvies worden geleverd in functie van de begeleiding van studenten. Ook hetelektronisch monitoraat wordt zeer gewaardeerd door de commissie.

Ten slotte heeft de commissie vastgesteld dat de contacten tussen het academisch personeel en destudenten in het algemeen goed zijn.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diehet departement ter beschikking heeft. Daarbij heeft zij vastgesteld dat er nood is aan een nieuwen aangepast gebouw met voldoende burelen, ontmoetingsruimte voor de studenten en kleinewerkgroepruimten voor projectwerk met 6 à 8 studenten. Aangezien het plan van het departementom een dergelijk gebouw op te richten met eigen fondsen niet kan worden uitgevoerd, dringt de commissie

Page 60: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

60 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

er bij de academische overheid op aan dringend naar andere oplossingen te zoeken. De huidige situatiewaarbij personeelsleden in bureelcontainers worden ondergebracht, is naar het oordeel van decommissie onhoudbaar.

De bibliotheek is goed toegankelijk en beschikt over een adequaat boeken- en tijdschriftenbestand.Wel zou het nuttig zijn binnen de bibliotheek of in het kandidatuurcentrum een aparte open stand tehebben, georganiseerd volgens de cursussen van de kandidaturen.

Voor wat betreft de ICT-infrastructuur heeft het de commissie verwonderd dat er binnen hetdepartement computerwetenschappen slechts twintig PC-werkplekken zijn, te delen door deopleiding informatica en de opleiding computerwetenschappen. Ondanks het feit dat er elders op decampus verspreid meerdere voorzieningen aanwezig zijn, is de commissie van oordeel dat in hetdepartement veel ruimere voorzieningen aanwezig dienen te zijn voor de studiewerkzaamheden van destudenten. Wel acht zij het bijzonder positief dat de computerklas op eender welk tijdstiptoegankelijk is voor de studenten.

7. De afgestudeerden

De commissie meent dat het niveau van de afgestudeerden van de opleiding burgerlijk ingenieurin de computerwetenschappen goed tot zeer goed is. De afgestudeerden met wie de commissie heeftgesproken, zijn ook allen goed terecht gekomen. Het niveau van de opleiding wordt door dezeafgestudeerden gewaardeerd.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni nogal beperkt zijn en ze pleit er voor om deze te intensiveren. Zo meent de commissiedat - hoewel dit reeds gebeurt - de alumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het geven vanseminaries. Het brengen van de praktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van decommissie de student helpen en motiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actueleelementen in het bedrijfsleven nuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw.Alumni kunnen ook goede onderwerpen aanbrengen voor stage en eindverhandelingen. Decommissie heeft, zoals reeds eerder vermeld, trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bijde afgestudeerden om hun kennis en ervaring met de opleiding te delen. De opleiding zelf zoumogelijk als ‘tegenprestatie’ opfrissingscursussen voor haar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De omvang van het personeelsbestand is, sinds er een inhaalbeweging in 2000-2001 heeftplaatsgevonden, naar het oordeel van de commissie voldoende groot om het programma goed teverzorgen. Verder heeft de commissie met waardering vastgesteld dat er een grote inzet is van zowelZAP als AAP/BAP, en dit zowel op individueel vlak als in groep. Dit leidt er wel toe dat hetacademisch personeel overbelast is.

De verhouding ZAP/AAP lijkt in het algemeen voldoende tot goed. Wel is het de commissieopgevallen dat er in verhouding vrij veel BAP-leden zijn die – binnen de vastgelegde grenzen –worden ingeschakeld voor assisterende onderwijstaken. De commissie wijst er op dat indien deR&D-ondersteuning door bedrijven of de overheid zou verminderen dit een probleem zou kunnenvormen.

Page 61: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

61KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

De ouderdomsstructuur van het ZAP is vrij goed verspreid over de verschillende leeftijds-categorieën. In het perspectief van de verhouding tussen mannen en vrouwen onder de studenten,is het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf volgens de commissie voldoende, al blijft hun aandeelin absolute cijfers laag. Binnen de universiteit wordt wel specifieke aandacht besteed aan dezeproblematiek.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is bijzonder hoog en de waaier aanspecialisaties is, mede dankzij de uitbreiding van het ZAP-kader en de samenwerking met anderedepartementen, omvangrijk en diepgaand.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau door de Dienst Universitair Onderwijs. De commissie meent evenwel dat de opleiding meerinspanningen dient te leveren op dit vlak. De inspanningen lijken nogal vrijblijvend en daarenbovenworden enkel jonge docenten en AAP-leden aangemoedigd om didactische vormingsactiviteiten tevolgen. De commissie is van oordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijnen suggereert dan ook om hen meer te stimuleren eraan deel te nemen. Het verbeteren van de didactischekwaliteiten van de docenten kan ook een positief effect hebben op de motivatie van de studentenvoor de hoorcolleges en dat is een zorg die de commissie toch wel tijdens haar gesprekken heeftgedetecteerd. Tevens meent de commissie dat inspanningen van AP-leden in functie van de vernieuwingvan de vorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moeten wordenopgenomen in hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin worden opgenomen. Decommissie acht het dan ook positief dat er naar wordt gestreefd om bij aanwerving, benoemingenen bevorderingen meer en meer ook rekening te houden met didactische kwaliteiten. De commissiemerkt op dat didactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatie ondersteuningvereist in de zin van scholing en facilitering vanuit het departement.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat de deelname van studenten computerwetenschappen aaninternationale uitwisselingsprogramma’s tijdens de studies zeer beperkt is. Het aanbod voorstudenten is vrij pover en de deelname wordt ook niet aangemoedigd door de opleiding. Decommissie acht het gewenst dat de opleiding meer inspanningen zou leveren op dit vlak en de studentenmeer zou stimuleren tot deelname aan internationale uitwisselingsprogramma’s. Ook de mogelijkheid omin het kader van de eindverhandeling naar het buitenland te gaan, zou meer onder de aandacht van destudenten kunnen worden gebracht.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn aanwezig, maar de invloed ervan op het onderwijsis beperkt. Verder is, zoals de studentenmobiliteit, ook de stafmobiliteit zeer gering. De commissieheeft zich afgevraagd waarom niet meer AP-leden een sabbatical leave nemen om voor een bepaaldetijd onderzoek te gaan doen en les te gaan geven in het buitenland. De commissie heeft begrependat dit een schaarse mogelijkheid is binnen de K.U.Leuven. Haars inziens zouden sabbatical leavesvan 3, 6 maanden of een jaar courant moeten voorkomen en ze dringt er bij de academische overheid opaan dat een sabbatical leave een recht wordt van iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken teworden gemaakt over de periodes waarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over hetverderzetten van de leeropdracht. Dit laatste kan worden opgevangen door jongere docenten dievolgens de commissie met interesse zouden moeten bereid gevonden worden om de leeropdrachtover te nemen aangezien zij dit uiteindelijk ook in hun curriculum kunnen opnemen.

Page 62: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

62 KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

10. Interne kwaliteitszorg

10.1. Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport, dat uitstekend is qua inhoud envorm. Het rapport geeft een kritische en gestructureerde beschrijving van de opleiding burgerlijkingenieur in de computerwetenschappen. Verder waardeert de commissie dat ook de zwakkepunten door de opleiding worden gesignaleerd, maar de in het rapport voorgestelde oplossingenzijn nog onvoldoende uitgewerkt.

De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van dezelfstudierapporten.

10.2. Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie ligt de centrale rol voor de kwaliteit van het onderwijs bijde Permanente Onderwijscommissie (POC). Binnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen is ervoor wat betreft de academische opleiding een POC voor de kandidaturen en voor de verschillendetweede cyclusopleidingen. De POC-computerwetenschappen adviseert in verband met alleonderwijsaangelegenheden die betrekking hebben op de tweede cyclusopleiding burgerlijkingenieur in de computerwetenschappen. Ze evalueert de programma’s, de didactische methodenen de examenmodaliteiten. Ze waakt, in overleg met de betrokken docent, over de syllabi, deexamenvormen en het studiemateriaal van bestaande opleidingsonderdelen en stelt syllabi op voornieuw voorgestelde opleidingsonderdelen. De POC heeft ook als taak om te adviseren metbetrekking tot individuele studieprogramma’s. De POC bestaat uit leden van het ZAP, het AAP/BAP en studenten.De evaluatie van het onderwijs gebeurt door een daartoe binnen de opleidingen burgerlijkingenieur computerwetenschappen en informatica opgerichte evaluatiecommissie die bij hetuitvoeren van haar taak wordt ondersteund door de centrale Dienst Universitair Onderwijs. Hethoofddoel van de interne evaluatie, die om de vier jaar gebeurt, is een kwaliteitsverbetering van hetonderwijs onder andere door bijsturing van het curriculum en van het doceergedrag van individueledocenten.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de Permanente Onderwijscommissie goed functioneert.Wel meent ze dat de besluitvorming in sommige gevallen moeizaam en traag verloopt doordat zewordt bemoeilijkt door tradities en vele regels eigen aan grote instellingen. In vele gevallen wordtgewerkt met consensus, wat soms leidt tot uitstel van besluitvorming. Sommige beslissingenkunnen pas genomen worden nadat de verschillende hiërarchische niveaus zijn doorlopen. Devisitatiecommissie geeft in overweging om enerzijds het consensusmodel indien nodig te verlaten en het indie gevallen te vervangen door een stemming waarvan het resultaat als beslissing wordt aanvaard.Anderzijds beveelt de visitatiecommissie het departement aan om voorstellen te formuleren naar deacademische overheid om bepaalde regels te vereenvoudigen met de bedoeling de besluitvorming tebevorderen en dichter te brengen bij de uitvoerenden. Verder meent de commissie dat studenten zowelformeel, via hun vertegenwoordigers, als informeel goed betrokken worden bij de besluitvorming.De studentenvertegenwoordigers voelen zich gehoord en vinden dat ze inbreng hebben waarmeeook rekening wordt gehouden.

Page 63: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

63KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN – COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

De procedures voor de onderwijsevaluatie zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie goed: erbestaat een systematische procedure die wordt gestuurd vanuit de opleidingen en de evaluatie blijktgoed georganiseerd te zijn. Ook in dit proces lijken de studenten, onder meer via hun vertegenwoor-diging in de evaluatiecommissie, in voldoende mate betrokken te zijn. Wel meent de commissie datde resultaten en effecten van dergelijke evaluaties nog beter bekendgemaakt kunnen worden aan destudenten. Ten slotte acht de commissie het positief dat ook regelmatig studietijdmetingen wordenuitgevoerd.

Page 64: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

6407/2002

Page 65: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

65 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

Universiteit AntwerpenDe opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding informatica aan de Universiteit Antwerpen is een autonome opleiding binnen deFaculteit Wetenschappen, die een brede waaier van cursussen aanbiedt die een zo volledig mogelijkbeeld geeft van het vakgebied informatica en haar toepassingen. Omdat het vakgebied informaticasteeds verder uitdijt, acht de opleiding het noodzakelijk dat de student de mogelijkheid krijgt omzich te specialiseren in een aantal deelgebieden. Er is dan ook gezocht naar een evenwicht tussende algemene vorming als informaticus enerzijds en de gespecialiseerde opleiding anderzijds. Verderwenst de opleiding bekwame informatici af te leveren die in staat zijn om op hoog niveau tefunctioneren, nieuwe ontwikkelingen in informatica te volgen en deze binnen hun beroeps-omgeving te implementeren. Ten slotte wil de opleiding op verschillende deelgebieden vaninformatica voldoende diepgang geven om de basis te vormen voor een latere onderzoeks- ofacademische carrière.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de studiegids en de zelfstudie heeft de opleiding informatica aan de UAtot doel polyvalente en flexibele informatici te vormen die nodig zijn voor het invullen vanleidinggevende functies in de bedrijfswereld, de administratie en het wetenschappelijk onderzoeken die daarbij in staat zijn zowel autonoom te opereren als zich in een team te integreren. In dezelfstudie wordt verder aangehaald dat het daarbij de doelstelling is om sterk de nadruk te leggenop het wetenschappelijk karakter van de opleiding. Meer concreet streeft de opleiding ernaarstudenten op te leiden tot het kunnen aanpakken van problemen met behulp van modernemethoden en technieken van de informatica. De afgestudeerden moeten op een wetenschappelijkeverantwoorde manier systemen kunnen ontwerpen en implementeren, steunend op een grootabstractievermogen en een inzicht in modelvorming. Daartoe beschikken zij over de nodigewiskundige bagage en de kennis van kernconcepten van de logica en van andere fundamentelemethodologieën. Ten slotte hebben ze een overzicht van de belangrijke stromingen binnen hetwetenschappelijk onderzoek op het gebied van informatica en zijn de afgestudeerden metacademische ambities in staat bij te dragen tot dit wetenschappelijk onderzoek.

Page 66: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

66 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

De eindtermen van de opleiding zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie helder en duidelijkomschreven. De doelstellingen en eindtermen zijn te typeren als universitair en omvatten alleszinsde minimumeisen die de commissie in haar referentiekader voor opleidingen informatica heeftgeformuleerd. Verder is de commissie van oordeel dat de doelstellingen onder de gegevenomstandigheden en met de beschikbare middelen haalbaar zijn. Wel is de formulering van dedoelstellingen in de zelfstudie volgens de commissie te beschrijvend en algemeen. Verder is er ookweinig informatie over de doelstellingen en eindtermen van de opleiding opgenomen in ‘openbare’documenten zoals de studiegids. Er wordt ook onvoldoende tot uitdrukking gebracht waar deopleiding voor staat. De commissie acht het gewenst dat in het voorlichtingsmateriaal wordt opgenomenwat informatica is en wat de eigenheid en de positionering van de opleiding is ten opzichte van andereopleidingen. Daarbij dient ook aandacht te worden besteed aan de sterke punten van de opleiding,zoals het wetenschappelijk karakter. Dit zou er tevens toe kunnen bijdragen dat de studenten beterop de hoogte zouden zijn van de doelen die de opleiding zich vooropstelt, hetgeen nu niet steedshet geval is.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdadequaat. Voor een aantal van de vooropgestelde eindtermen is dit evenwel niet of in veel minderemate het geval. Het betreft de eindtermen waarin wordt gesteld dat van de afgestudeerde magworden verwacht dat zij ‘een globaal overzicht hebben van een aantal wetenschapsgebieden diedicht bij de informatica aanleunen’ en ‘een inzicht hebben in de maatschappelijke betekenis vaninformatica en in de verantwoordelijkheid van informatici binnen de samenleving’, en, zij het inmindere mate, voor ‘voldoende inzicht hebben in de organisatie, de structuur en de economischeaspecten van een bedrijf’ en voor de eindtermen met betrekking tot communicatieve vaardigheden,presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement. De commissie beveelt de opleiding aanmeer aandacht te geven aan deze doelen en na te gaan hoe deze best worden gerealiseerd, al dan niet viabijkomende opleidingsonderdelen.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

Het programma van de opleiding valt uiteen in twee cycli. De eerste cyclus, de kandidaturen,behelst een voor alle studenten verplicht programma waarin een breed beeld wordt geschetst vande verschillende onderdelen van de informatica en hun samenhang en alzo de basiskennis en-vaardigheden worden aangeboden nodig voor een vlotte doorstroming naar de licenties. Naast deopleidingsonderdelen informatica zijn er in het programma diverse wiskunde opleidingsonderdelenen, in de eerste kandidatuur, een opleidingsonderdeel natuurkunde opgenomen. In de tweedecyclus, de licenties, die eveneens twee studiejaren omvat, worden de onderwerpen uit dekandidaturen verder uitgediept en in een wetenschappelijke context geplaatst. Het programma vande eerste licentie omvat een verplicht gedeelte bestaande uit opleidingonderdelen informatica eneen opleidingsonderdeel algemene economie, en een uit een aanbod te kiezen practicum program-meren. Daarnaast kiezen de studenten een keuzeopleidingonderdeel uit een aanbod van 9opleidingsonderdelen. In de tweede licentie wordt, naast een beperkt aantal verplichte opleiding-

Page 67: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

67 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

onderdelen, een brede waaier aan keuzeopleidingsonderdelen aangeboden. Ten slotte dienen destudenten in het laatste jaar ook een eindverhandeling te maken.

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in gunstigezin geëvolueerd. De commissie waardeert in dit opzicht de grote inspanningen die werden gedaanom een degelijke brede vorming te realiseren binnen het terrein van de wetenschappen. Hoewel deopleiding historisch is gegroeid uit de wiskunde, is zij reeds vele jaren geleden uitgegroeid tot eenzelfstandige wetenschap met eigen doelstellingen en kenmerken. Dit moet ook gereflecteerdworden in het programma. De commissie noteert dan ook met belangstelling in de evolutie van hetprogramma dat de erfenis uit het verleden grotendeels werd verwerkt en dat nieuwe zelfstandigewegen worden bewandeld. Dit proces is echter nog niet ten einde.

Het programma vertoont naar het oordeel van de commissie een goede sequentiële opbouw, waarbijeen goede basis wordt gelegd in de kandidaturen die uitwaaiert in vele keuzemogelijkheden in delicenties. Ook de coherentie van het programma is in het algemeen beschouwd goed te noemen,al zou de afstemming tussen diverse opleidingsonderdelen in de eerste cyclus kunnen worden verbeterd, zoalshierna uiteengezet wordt.

Het niveau van het gehele programma is naar het oordeel van de commissie goed. De opleiding leidttot een goed wetenschappelijk inzicht met aandacht voor theoretische aspecten. De eerste cycluswordt zwaar fundamenteel ingevuld en voor een aantal wiskundige opleidingsonderdelen, meer inhet bijzonder de wiskundige analyse, is het niveau te hoog gegrepen voor de kandidaturen. Decommissie is van oordeel dat opleidingsonderdelen zwaar mogen zijn, op voorwaarde dat zijattractief en motiverend zijn en dat het doel ervan duidelijk is. In dit opzicht heeft de commissiezich vragen gesteld over de afstemming van de wiskunde-onderwijs, maar ook van de opleidings-onderdelen fysica en algemene economie, op de noden van de informatici- bevindingen die werdenbekrachtigd door de alumni. De commissie vraagt zich zelfs af of natuurkunde echt nodig is in deopleiding. Zij heeft verder ook de indruk dat de wiskundige opleidingsonderdelen en denatuurkunde wellicht te veel gewicht krijgen in het selectieproces in het eerste jaar. De commissiepleit er sterk voor dat de informatici hun noden in verband met de opleidingsonderdelen wiskunde-natuurkunde-economie duidelijk zouden formuleren om vervolgens, samen met wiskundigen, natuurkun-digen en economisten, een programma uit te werken dat beantwoordt aan deze behoeften. Ze heeftvastgesteld dat de opleiding er zich van bewust is dat er aanpassingen nodig zijn en dat er reedsplannen zijn om het opleidingsonderdeel wiskundige analyse qua omvang en inhoud aan te passen.Voor wat betreft de informaticakern van het programma is de commissie van oordeel dat deaandacht voor webtechnologie, inclusief JAVA en XML, slechts laat komt in het programma en zebeveelt aan hier eerder mee te starten. Verder mist de commissie, mede in het licht van de doelstellingenen eindtermen die de opleiding zich stelt, een opleidingsonderdeel dat een oriëntatie geeft op het bredetoepassingsgebied van de informatica. Ook communicatieve vaardigheden, presentatietechnieken envaardigheden in projectmanagement komen nog onvoldoende tot hun recht in het programma.Gegeven de doelstellingen die op dit vlak worden nagestreefd door de opleiding en de eisen dieworden gesteld aan de studenten, acht de commissie het gewenst dat meer aandacht wordt besteed aande inbedding en integratie van deze vaardigheden in het geheel van het programma, en dit zowel incursussen als in practica. Verder beveelt ze aan om in de opleiding, zowel in de kandidaturen als delicenties, een proef van bekwaamheid in te lassen in het schrijven van Engels, dé taal van het vakgebied,en eventueel ook van het Frans.

De commissie heeft waardering voor het ruime aanbod aan keuzeopleidingsonderdelen in detweede licentie. Wel meent ze dat er - onverminderd haar erkenning van het feit dat de opleidinggeen afstudeerrichtingen wenst te expliciteren - een coherenter beeld rondom de keuzeopleidings-onderdelen zou moeten ontstaan. De commissie geeft in overweging om, in elk geval in functie van de

Page 68: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

68 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

voorlichting aan studenten, in de keuzeopleidingsonderdelen wat meer structuur aan te brengen door degerelateerde keuzeopleidingsonderdelen meer te groeperen. De samenhang in de waaier van keuze-mogelijkheden zal op die manier duidelijker worden en de herkenbaarheid van de opleiding zal opdit punt verbeteren.Verder meent de commissie dat de balans in het keuzeaanbod tussen breedte en diepte op sommigevlakken is scheefgetrokken, met uitzondering van de oriëntaties telecommunicatie en databaseswaar het evenwicht breedte-diepte goed is.

Ten slotte is er volgens de commissie sprake van onderzoeksgebonden onderwijs, waarbijonderzoeksresultaten van eigen onderzoek worden teruggekoppeld naar het onderwijs. Wel is decommissie van mening dat de studenten in het algemeen weinig in contact komen met hetonderzoek binnen het departement.

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt voor wat betreft de onderwijsvormen een onderscheidgemaakt tussen hoorcolleges, praktische oefeningen, laboratoriumpractica, projecten en seminarieswaar multimedia worden gebruikt. In de eerste kandidatuur wordt vooral de nadruk gelegd opcontactonderwijs en begeleiding. Vanaf de tweede kandidatuur komt in steeds belangrijker matezelfstudie aan bod, vaak via projectmatig georganiseerde practica, maar ook via multimedialeonderwijstechnieken zoals courseware. Het zelfstudieaspect wordt in de licenties nog belangrijker.Verder spelen binnen de opleiding ook de informatietechnologieën een belangrijke rol. Zo wordende computer en bijbehorende softwareomgevingen gebruikt in de theoretische en praktischeonderwijssessies. Informatiemateriaal wordt ook via internet beschikbaar gesteld voor de studentenen wordt een CD-rom verspreid om de studenten ook off-line informatie te verstrekken. Ten slottewordt courseware of Computer Based Training gebruikt om de traditionele leermethoden aan tevullen en/of te vervangen.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als adequaat gegeven de doelstellingen. Degekozen onderwijsvormen en –middelen worden in het algemeen ook goed gebruikt. Wel heeft decommissie vastgesteld dat er in de onderwijspraktijk nog steeds een grote nadruk ligt ophoorcolleges. Ze acht het gewenst dat meer aandacht wordt besteed aan alternatieve onderwijsvormen.De projecten zijn hiertoe reeds een eerste aanzet en zij vormen een goede aanvulling op detraditionele hoorcolleges.

De kwaliteit van het studiemateriaal varieert: voor sommige opleidingsonderdelen zou hetstudiemateriaal kunnen verbeteren, maar in de meeste gevallen is het actueel en wordt er veel zorgaan besteed.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie voldoende tot goede mogelijkheden om het probleem-oplossend vermogen, het onafhankelijk en kritisch denken, en het zelfstandig leren en werken teontwikkelen. Ook het ‘levenslang leren’ wordt naar het oordeel van de commissie voldoendegestimuleerd. Verder biedt het programma voldoende zicht op de samenhang tussen de opleidingen de latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat dit aspect nog kan worden versterkt. In ditopzicht zou de opleiding meer gebruik kunnen maken van de ervaringen van haar alumni die trouwenszeer bereid zijn korte seminaries en dergelijke te verzorgen.

Page 69: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

69 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Hetzelfde geldt voor managementvaardigheden. De commissie heeftreeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbedding en integratie van dergelijkevaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Onderzoeksvaardigheden krijgen voldoendeaandacht, ook al lijken de studenten in de tweede licentie niet direct in een onderzoeksgroep tewerken.

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen, al lijkt haar de uitwerking van de multiple choice vragen niet ergbevredigend. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Hierbij valt op temerken dat een aantal examens op een goede manier kennis-, inzicht- en toepassingsvragencombineren terwijl andere beperkt zijn tot kennisvragen.

De examenprocedure lijkt, op een uitzondering na, correct te worden toegepast.

3. Eindverhandeling en stage

3.1. Eindverhandeling

De eindverhandeling vormt volgens de informatie in de zelfstudie een belangrijk onderdeel van deopleiding en is voor veel studenten het visitekaartje dat kan worden gebruikt bij het begin van hunprofessionele loopbaan. De eindverhandeling vertegenwoordigt 20 studiepunten op een totaal van60 in de tweede licentie. De meeste studenten maken hun eindverhandeling binnen de universiteit,maar de studenten krijgen ook de mogelijkheid om de eindverhandeling buiten de universiteit,bijvoorbeeld in een bedrijf en onder supervisie van een externe begeleider, te realiseren. Ongeveer15% van de studenten maakt gebruik van deze mogelijkheid.De eindverhandeling wordt gemaakt tijdens het laatste jaar van de studie, al wordt de studentaangeraden om er in de zomermaanden na de eerste licentie aan te beginnen. Verder wordt van destudenten verwacht dat zij, in overleg met de promotor, een onderwerp kiezen voor de paasvakantievan hun eerste licentie. De studenten kunnen kiezen uit een door de opleiding aangeboden lijst vanonderwerpen die binnen de universiteit onder begeleiding van een van de stafleden kunnen wordenuitgewerkt of die in bedrijven onder supervisie van een externe begeleider worden gerealiseerd.Daarnaast kunnen studenten ook zelf onderwerpen voorstellen die aan een aantal criteria moetenvoldoen en na grondige bespreking met de promotor kunnen worden goedgekeurd. De keuze vaneen onderwerp heeft ook invloed op het pakket keuzeopleidingsonderdelen dat een student volgtin de tweede licentie wanneer er specifieke opleidingsonderdelen nodig zouden zijn om het werkaan de eindverhandeling inhoudelijk te ondersteunen.De eindverantwoordelijkheid voor de opvolging en de evaluatie van de eindverhandeling ligt bij depromotor, een ZAP-lid of een postdoctoraal navorser. Indien de eindverhandeling wordt uitgevoerdbuiten de universiteit dan gebeurt dit onder toezicht van de externe begeleider. De resultaten vande eindverhandeling worden neergelegd in een tekst en worden door de student tevens mondelingverdedigd. De beoordeling van de eindverhandeling gebeurt door de promotor en in de meeste

Page 70: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

70 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

gevallen door twee medebeoordelaars die bij voorkeur uit verschillende onderzoeksgroepenafkomstig zijn. Indien de eindverhandeling buiten de universiteit werd gemaakt, wordt ook deexterne begeleider bij de evaluatie betrokken.

Op basis van de steekproef van eindverhandelingen die de commissie heeft bestudeerd acht zij hetniveau ervan voldoende tot goed. Het zijn goed uitgewerkte documenten die actuele onderwerpenbehandelen.

De begeleiding van de eindverhandeling lijkt in het algemeen voldoende tot goed te zijn. Voor watbetreft de beoordeling van de eindverhandelingen heeft de commissie vastgesteld dat de beoordelings-criteria niet expliciet zijn vastgelegd. De commissie meent dat enige standaardisatie de kwaliteit vande beoordeling zal verbeteren. Tot haar genoegen heeft dit probleem de actieve aandacht van deopleiding en wordt er reeds aan gewerkt.

3.2. Stage

De opleiding informatica omvat, buiten de mogelijkheid die wordt geboden om een eind-verhandeling buiten de universiteit te realiseren, geen stageperiode voor de studenten. Decommissie begrijpt dat, binnen de huidige structuur van de opleiding, een stage als verplichtonderdeel moeilijk inpasbaar is, maar ze is van oordeel dat het als keuzemogelijkheid zou moeten wordenaangeboden voor studenten die dit kunnen inpassen in hun programma.

4. De student en zijn/haar onderwijs4

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Tabel 1: Totaal aantal studenten informatica UA voor de periode ’91-’92 t.e.m. ’00-’01

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

'91-'92 45 58

'92-'93 44 65 37

'93-'94 47 61 54 26

'94-'95 76 106 41 57 21

'95-'96 68 107 51 52 33

'96-'97 80 131 56 44 26

'97-'98 72 102 63 38 31

'98-'99 129 171 43 39 32

'99-'00 101 161 54 31 32

'00-'01 113 164 57 43 26

4. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 71: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

71 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

Uit tabel 1 blijkt dat het aantal generatiestudenten informatica te Antwerpen, sinds de oprichtingvan de opleiding in 1991 toeneemt tot het academiejaar ’98-’99. In ’99-’00 is er een lichte terugvalvan het aantal nieuwe inschrijvingen, maar in ’00-’01 stijgt het aantal generatiestudenten opnieuw.De opleiding rekruteert overwegend mannelijke studenten: het aandeel vrouwelijke generatie-studenten in de totale populatie generatiestudenten bedraagt over de beschouwde periodegemiddeld 9%. Opmerkelijk is verder dat, daar waar het aantal buitenlandse generatiestudententot ’96-’97 eerder beperkt was, dit aantal vanaf het academiejaar ’97-’98 sterk toeneemt en in hetacademiejaar ’00-’01 ongeveer 15% van de totale populatie generatiestudenten bedraagt.

De omvang van de instroom en het totaal aantal studenten is goed volgens de commissie.

4.2. Slaagcijfers

Tabel 2: Slaagpercentages studenten informatica (’91-’92 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

'91-'92 57,8 62,1

'92-'93 73,8 71,4 73,0

'93-'94 51,1 53,3 79,6 80,8

'94-'95 47,3 43,3 78,1 57,9 95,2

'95-'96 33,3 34,6 53,1 53,9 100,0

'96-'97 31,3 36,6 55,4 79,6 96,2

'97-'98 26,4 26,0 53,1 71,1 80,7

'98-'99 23,4 26,0 59,5 82,1 90,6

'99-'00 25,3 29,6 74,1 86,7 87,5

Over de periode ’91-’92 tot en met ’99-’00 slaagt aan de UA gemiddeld ongeveer 41% van degeneratiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van de eerstekandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 42%. In de tweede kandidatuur bedraagt hetgemiddelde slaagpercentage voor de periode 1992/1999 ongeveer 56%, in de eerste licentie voorde periode 1993/1999 73% en in de tweede licentie voor de periode 1994/1999 92%.

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur sinds ’95-’96 als zeer laag. Deslaagcijfers van de generatiestudenten vertonen sinds de oprichting van de opleiding in 1991 eendalende trend uitmondend in een slaagpercentage van slechts 25,3% in ’99-‘00. Ook de slaagcijfersin de tweede kandidatuur en de eerste licentie zijn aan de lage kant. De commissie heeft vastgestelddat de lage slaagcijfers ook een punt van zorg zijn voor de opleiding. De commissie onderkent deproblematiek van de lage slaagpercentages, maar ook zij heeft geen pasklare oplossingen. Er zijn ophet niveau van de instroom een aantal elementen die een gedeeltelijke verklaring kunnen bieden,maar de commissie meent dat de verantwoordelijkheid wellicht ook deels bij de opleiding zelf ligt.Zo vraagt zij zich af of geen inspanningen zouden moeten worden geleverd om het programma - uiteraardzonder het niveau te verlagen - beter aan te passen aan het profiel, de wensen, de noden en de omgevingvan de student van vandaag, een student die nogal verschilt van de student van 10 jaar geleden. Op die

Page 72: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

72 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

manier wordt er mogelijk nog meer motivatie en enthousiasme voor de studie bij hen gecreëerd. Ook hierzouden de alumni kunnen worden ingeschakeld.

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat ongeveer 58% van alle instromers het kandidaats-diploma behaalt, 74% van deze studenten behaalt het diploma in de nominaal voorgeschrevenstudieduur van 2 jaar.

Verder blijkt dat gemiddeld 48% van de beginnende UA-studenten het einddiploma informaticabehaalt. Van de gediplomeerden behaalt gemiddeld 97% het diploma in de nominaal voorgeschre-ven studieduur van vier jaar, 3% overschrijdt de studieduur met één of meer jaren.

Uit de tabellen in de zelfstudie kan worden afgeleid dat de gemiddelde studieduur van de geheleopleiding 4,3 jaar bedraagt. De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen derandvoorwaarden kan worden verwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie is van oordeel dat er in het algemeen een vrij goede overeenstemming bestaat tussende begrote en de reële studietijd. Dit blijkt trouwens ook uit enquêtes die door de opleiding werdenuitgevoerd met de bedoeling na te gaan in hoeverre de begrote en de feitelijke studietijdovereenstemmen. Ook de verhouding tussen het aantal contacturen en zelfstudietijd lijkt decommissie in het algemeen aanvaardbaar.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De studievoorlichting aan abituriënten wordt gecoördineerd door de Commissie Studieinformatievan de UA, bestaande uit de verantwoordelijken van de diensten voor studieadvies en publicrelations. De voorlichting gebeurt enerzijds aan de hand van publicaties – algemene informatie-brochures en een reeks brochures per studierichting – en anderzijds via informatiedagen,infobeurzen en regionale UA-infodagen. Tijdens de infodagen organiseert iedere opleiding, naastalgemene informatie, informatie over studiebegeleiding en overbruggingsonderwijs en specifiekeinformatie over de verschillende opleidingen, een panelgesprek waarbij de lesgevers gedetailleerdeinformatie verschaffen over verschillende aspecten eigen aan de opleiding. Voor de opleidinginformatica wordt daarbij in het bijzonder aandacht besteed aan de vereiste voorkennis, motivatievoor de studie, toekomstperspectieven, curricula en examens. Ook via het web kunnen detoekomstige studenten informatie krijgen over de toelatingsvoorwaarden, het studieprogramma, destudiebegeleiding en de beroepsmogelijkheden.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-

Page 73: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

73 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

ten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen die zowel door het departement als deuniversiteit worden gedaan, er toch een verkeerd beeld van de opleiding informatica als wetenschap-pelijke discipline bestaat bij een deel van de instromers. De commissie is van oordeel dat deopleiding een grote verantwoordelijkheid draagt in het corrigeren van dit beeld. In dit opzicht meentze dat het voorlichtingsmateriaal dient te worden verbeterd. Het bijsturen van het onrealistisch beeldvan de instromers zal wellicht ook helpen om de lage slaagcijfers in de eerste kandidatuur teverbeteren.Voor wat betreft de voorlichting en advisering tijdens de studies heeft de commissie vastgesteld datde structuur wel aanwezig is, maar dat studenten hier weinig een beroep op doen. Zij lijken vooralop de AAP-leden terug te vallen.

De studiegids is goed bruikbaar voor de studenten, maar zou mogelijk kunnen worden aangevuld meteen lijst van interessante keuzeopleidingsonderdelen uit andere faculteiten of departementen.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

Om studenten zo goed mogelijk voorbereid te laten starten met de opleiding worden voor deaanvang van het academiejaar aanvangsactiviteiten georganiseerd. Hieronder vallen zelftesten enoverbruggingslessen wiskunde, een sessie ‘computers voor absolute beginners’ en studievaardigheids-trainingen. De studiebegeleiding in de eerste cyclus is uitgebouwd op drie niveaus: departement-taal, facultair en centraal. Op het departementaal niveau richten de studenten zich voor algemeneof vakgerichte begeleiding in eerste instantie tot het ZAP (persoonlijk, telefonisch, via e-mail…).Daarnaast is er de departementale ombudspersoon die beschikbaar is om studenten met problemenverder te helpen. Verder kunnen de studenten ook terecht bij het AAP/BAP. Op facultair niveauis er voor vakinhoudelijke studiebegeleiding in de eerste kandidatuur een praktijkassistentaangesteld. Occasioneel wordt verder vakinhoudelijke individuele begeleiding verzorgd voor deopleidingsonderdelen wiskunde en natuurkunde. Studenten kunnen voor studiebegeleiding ookterecht bij de centrale Dienst voor Studie- en Studentenbegeleiding.In de tweede cyclus kunnen de studenten voor studie- en examenproblemen terecht bij dedepartementale ombudspersoon en het academische personeel, de centrale Dienst voor Studie-advies en de studentenpsychologe.

De commissie staat positief ten aanzien van de aanvangsactiviteiten - zelftesten en brugonderwijs- die ten behoeve van instromende studenten worden georganiseerd. Wel heeft ze vastgesteld dat,ondanks de vele inspanningen, het aanbod nog onvoldoende gekend is bij de studenten. Ze acht hetgewenst dat meer promotie wordt gemaakt voor deze activiteiten. Hetzelfde geldt voor de studiebegeleidingtijdens de opleiding. Het ZAP en AAP is goed bereikbaar voor vragen en advies en de contacten tussenhet academisch personeel en de studenten zijn in het algemeen goed, maar de structurelebegeleiding is onvoldoende bekend en wordt te weinig benut door de studenten.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diehet departement ter beschikking heeft. In de eerste cyclus wordt in principe gebruik gemaakt vande faciliteiten op de Groenerborgercampus, in de tweede cyclus van deze op de campus Wilrijk.

De commissie is van oordeel dat de opleiding informatica kan beschikken over mooie, ruime enmoderne gebouwen en auditoria. De collegezalen bieden een reeks moderne faciliteiten en de

Page 74: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

74 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

computerklassen zijn goed uitgerust, maar klein. De toegankelijkheid van de computerlokalen laatevenwel te wensen over. Naar het oordeel van de commissie zouden de studenten ook ’s avonds na 19uen in het weekend toegang moeten hebben tot deze infrastructuur zodat zij de mogelijkheid krijgen om hunprojecten in groep uit te werken. Problemen van beheer en administratie zouden hier haars inziensgeen rol mogen spelen. In het algemeen is er trouwens onvoldoende ruimte voor projectwerk inkleine groepen. Hopelijk wordt dit euvel opgelost op de nieuwe locatie.

De bibliotheek van de eerste cyclus beschikt over een adequaat boeken- en tijdschriftenbestand,maar deze van de tweede cyclus is naar het oordeel van de commissie erg beperkt van opzet.

7. De afgestudeerden

De commissie acht het niveau van de afgestudeerden van de opleiding informatica zeer goed. Deafgestudeerden met wie de commissie heeft gesproken zijn positief over hun opleiding en hebbengoede functies in het bedrijfsleven, maar ook in het wetenschappelijk onderzoek. Wel hebben zeaangehaald dat binnen de opleiding de aandacht voor human skills en de voorbereiding op eenaantal bedrijfsaspecten kan verbeteren.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni zeer beperkt zijn en ze pleit er voor om deze te intensiveren. Zo meent de commissie datde alumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het geven van seminaries. Het brengen van depraktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van de commissie de student helpen enmotiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actuele elementen in het bedrijfslevennuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw. Alumni kunnen ook goedeonderwerpen aanbrengen voor stage en scripties. De commissie heeft, zoals reeds eerder vermeld,trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bij de afgestudeerden om hun kennis en ervaringmet de opleiding te delen. De opleiding zelf zou mogelijk als ‘tegenprestatie’ opfrissingscursussen voorhaar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De omvang van het personeelsbestand is naar het oordeel van de commissie globaal genomenvoldoende om het programma goed te verzorgen. Wel meent ze dat het aantal AAP-leden, vooralin de eerste cyclus, gezien de omvang van de opleiding en in verhouding tot het aantal ZAP-ledente laag is. Hun onderwijslast is te hoog waardoor hun onderzoekstijd in het gedrang komt. Decommissie heeft daarenboven vastgesteld dat vele AAP-leden de universiteit verlaten voordat hetdoctoraat wordt behaald. Haars inziens dient de onderwijslast strikter bewaakt te worden, zodatvoldoende tijd voor onderzoek verzekerd is. De onderwijsinspanning, het enthousiasme en demotivering van alle personeelsleden worden gewaardeerd door de visitatiecommissie.

De ouderdomsstructuur van het ZAP is vrij goed verspreid over de verschillende leeftijds-categorieën. In het perspectief van de verhouding tussen mannen en vrouwen onder de studentenis het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf volgens de commissie voldoende, maar in absolute cijfersis het aandeel vrij klein, zowel voor het ZAP als het AAP.

Page 75: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

75 UNIVERSITEIT ANTWERPEN 07/2002

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is zeer goed en de waaier aanspecialisaties is breed. De commissie acht het daarbij positief dat er een bewuste politiek wordtgevoerd om bij het invullen van vacatures complementaire specialisaties aan te trekken.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau. De aangeboden leergang is evenwel enkel gericht op beginnende docenten. De commissieis van oordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijn en suggereert danook om de onderwijsprofessionalisering te verbreden naar alle AP-leden en hen sterk te stimuleren eraandeel te nemen. Daarbij meent ze dat inspanningen van AP-leden in functie van de vernieuwing van devorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moeten worden opgenomenin hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin worden opgenomen. De commissieacht het dan ook positief dat er naar wordt gestreefd om bij aanwerving, benoemingen enbevorderingen meer en meer ook rekening te houden met didactische kwaliteiten. De commissiemerkt op dat didactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatie ondersteuningvereist in de zin van scholing en facilitering.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat – hoewel er mogelijkheden worden geboden - de deelname vanstudenten informatica aan internationale uitwisselingsprogramma’s tijdens de studies zeer beperktis. De organisatie van de internationale uitwisseling is ook weinig gesystematiseerd. De commissieacht het gewenst dat de opleiding meer inspanningen zou leveren op het vlak van de internationaliseringvoor studenten en hen meer zou stimuleren tot deelname aan uitwisselingsprogramma’s.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn aanwezig, maar de invloed ervan op het onderwijsis beperkt. Verder heeft de commissie vastgesteld dat, zoals de studentenmobiliteit, ook destafmobiliteit gering is. De commissie heeft zich afgevraagd waarom niet meer AP-leden eensabbatical leave nemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen en les te gaan geven inhet buitenland. Haars inziens zouden sabatical leaves van 3, 6 maanden of een jaar courant moetenvoorkomen en ze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leave een recht wordtvan iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodes waarin vandeze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het verderzetten van de leeropdracht. Dit laatstekan worden opgevangen door jongere docenten die volgens de commissie met interesse zoudenmoeten bereid gevonden worden om de leeropdracht over te nemen aangezien zij dit uiteindelijkook in hun curriculum kunnen opnemen.

10. Interne kwaliteitszorg

10.1. Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport, dat op een beknopte, duidelijke envoldoende kritische manier de situatie binnen de opleiding beschrijft. Niettemin meent decommissie dat weinig wordt beschreven over de interpretatie, de analyse en de oplossing van degesignaleerde problemen.

Page 76: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

76 UNIVERSITEIT ANTWERPEN07/2002

De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van dezelfstudierapport.

10.2. Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie is het UA-beleidskader in 1988 aanzienlijk gewijzigd metde oprichting van een UA-faculteit Wetenschappen, UA-onderwijscommissies en UA-departemen-ten Wetenschappen, waaronder het departement Wiskunde-Informatica en de onderwijscommissieInformatica. De centrale rol voor de kwaliteit van het onderwijs binnen de opleiding informaticaligt bij de onderwijscommissie Informatica. Deze commissie staat in voor het adviseren over deinhoud en de opbouw van het studieprogramma, de organisatie van het onderwijs en de uitvoeringvan de kwaliteitscontrole. Verder formuleert ze voorstellen voor de openverklaring van academischeopdrachten, brengt ze advies uit over de toewijzing van onderwijsopdrachten door de departemen-ten, formuleert ze de onderwijstaken van het AAP en keurt ze de college- en examenroosters goed.De onderwijscommissie bestaat uit leden van het ZAP, het AAP/BAP en studenten.Voor wat betreft de evaluatie van het onderwijs wordt enerzijds om de acht jaar een programma-evaluatie van de opleiding uitgevoerd. Deze uitgebreide programma-evaluatie wordt door deWerkgroep Kwaliteitszorg op UA-niveau verzorgd. Anderzijds werd in 2000 in de eerste cyclusgestart met de evaluatie van docenten, waarbij het in de bedoeling ligt om binnen een tijdspannevan 2,5 jaar voor alle opleidingsonderdelen een dergelijke evaluatie uit te voeren. In de tweedecyclus werd in 1997, met het oog op het ontwikkelen van een permanent evaluatie-instrument,besloten om van start te gaan met een pilootproject docentenevaluatie.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de goede aanzet in de interne kwaliteitszorg.De eengemaakte onderwijscommissie Informatica die met een grotere autonomie kan functioneren,lijkt veelbelovend. De procedures voor curriculumherziening en -innovatie zijn nog in opbouw,waardoor aanpassingen vooralsnog tot de verantwoordelijkheid van de individuele docent behoren.De studenten worden zowel formeel, via hun vertegenwoordigers, als informeel, via onder meer delunchvergaderingen, betrokken bij de besluitvorming. De studenten voelen zich gehoord enhebben naar hun eigen zeggen voldoende inbreng.Ook met betrekking tot de onderwijsevaluaties werd een goede aanzet gegeven. De uitwerking vande evaluatie verdient nog verdere aandacht. Daarbij dient ermee rekening te worden gehouden datinterne kwaliteitszorg een continu proces is, waarin programma’s, opleidingsonderdelen endocenten regelmatig geëvalueerd dienen te worden, bij voorkeur jaarlijks. De enquêtes die wordengebruikt, zijn een zeer belangrijke bron van informatie over de kwaliteit, maar de visitatiecommissiestelt zich ernstige vragen over de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan de resultaten van dieenquêtes binnen de onderwijscommissie. Resultaten dienen haars inziens niet alleen aan de voorzitteren de ondervoorzitter van de onderwijscommissie, en uiteraard aan de titularis zelve te wordengerapporteerd maar ook aan de decaan, de vice-decaan en de persoon verantwoordelijk voor hetpersoneelsbeleid.

Page 77: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

77 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

Vrije Universiteit BrusselDe opleiding Informatica en Toegepaste Informatica binnende Faculteit Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding informatica en toegepaste informatica aan de Vrije Universiteit Brussel wordtingericht binnen de Faculteit Wetenschappen. De opleiding is, aldus de informatie in de zelfstudie,in de eerste plaats een wetenschappelijke opleiding die de studenten een voldoende wetenschap-pelijke basis wil bijbrengen om in een team van wetenschappers en ingenieurs mee te werken aande oplossing van uitdagende problemen, en zelfstandig of in team mee de informatica alswetenschappelijke discipline verder uit te bouwen. Verder wil de opleiding de studentenvoorbereiden op een loopbaan als informaticus zoals die door de maatschappij wordt verlangd.Daarnaast krijgen de studenten ook een vorming in de praktijk van het programmeren en de bouwvan softwaresystemen.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de zelfstudie en de studiegids heeft de opleiding informatica en toegepasteinformatica aan de VUB tot doel informatici op te leiden voor het wetenschappelijk onderzoek, voorhet bedrijfsleven en voor het onderwijs. Gestreefd wordt ernaar afgestudeerden af te leveren diezowel praktisch als wetenschappelijk zijn onderlegd: afgestudeerden die vaardig allerlei software-technologie hanteren, maar als academici tegelijk een diep inzicht hebben in de algemenekenmerken en theoretische achtergronden ervan, waardoor ze flexibel zijn. Hun competentiebeperkt zich niet tot welbepaalde programmeertalen, besturingssystemen, databanksystemen endergelijke, maar laat zich probleemloos op heel verschillende manieren invullen. Door hunwetenschappelijke basis moeten de afgestudeerden in staat zijn de snelle veranderingen in deinformatica bij te houden en nieuwe software of softwaretechnologie te ontwikkelen. Verder wordenin de zelfstudie ook specifieke doelstellingen en eindtermen per specialisatierichting geformuleerd.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de doelstellingen en eindtermen van de opleiding goed zijnuitgewerkt in de zelfstudie: ze zijn helder, duidelijk en concreet omschreven en mooi voor de diversespecialisatierichtingen uitgesplitst. Verder staat de commissie positief ten aanzien van het idee van

Page 78: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

78 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

de vakgroep om de doelstellingen en eindtermen op te nemen in de nieuwe studiegids en op dewebsite. Dit zal tevens aan de studenten een beeld geven van de verschillende richtingen. Wel is eeniets nadere verduidelijking van de tekst voor algemene lezers aan te raden vooraleer ze op te nemen inopenbare documenten.

De doelstellingen en eindtermen zijn verder zeker te typeren als universitair en omvatten alleszinsde minimumeisen die de commissie in haar referentiekader voor opleidingen informatica heeftgeformuleerd. Ten slotte is de commissie van oordeel dat de doelstellingen onder de gegevenomstandigheden en met de beschikbare middelen haalbaar zijn, al zij het met de nodigeinspanning.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdgoed. Uitzondering hierop vormen de eindtermen met betrekking tot de communicatievevaardigheden, vaardigheden in projectmanagement en maatschappelijke, ethische en socialeaspecten, die volgens de commissie niet helemaal gerealiseerd worden via het programma. Decommissie vernam dat deze eindtermen verdere uitwerking zullen krijgen door integratie ervan inonderdelen van het programma.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

Het programma van de opleiding valt uiteen in twee cycli. De eerste cyclus, de kandidaturen, isgemeenschappelijk voor alle studenten, ongeacht of zij in de tweede cyclus de opleiding informaticaof toegepaste informatica zullen gaan volgen. In deze eerste cyclus wordt aan de studenten eenwetenschappelijke basisvorming gegeven. Het programma is vooral toegespitst op het verwervenvan een goede basis in wiskunde, het bestuderen van alle basisonderdelen van de informatica, ende praktische vorming. Naast de opleidingsonderdelen informatica zijn er in het programma diversewiskunde opleidingsonderdelen opgenomen. In beide studiejaren is er, aansluitend bij deinformaticaopleidinggsonderdelen, een programmeerproject en een geïntegreerd werkcollege. Inde tweede cyclus, de licenties, die eveneens twee studiejaren omvat, worden twee verschillendeafstudeerrichtingen aangeboden, met name ‘informatica’ en ‘toegepaste informatica’. Beideopleidingen zijn nog zeer breed en omvatten een verplichte kern van opleidingsonderdelenaangevuld met een relatief groot pakket keuzeopleidingsonderdelen. Zowel de verplichte kern alsde lijst van keuzeopleidingsonderdelen zijn voor een groot deel verschillend voor informatica entoegepaste informatica. De verschillende onderzoeksgroepen van de vakgroep informatica entoegepaste informatica zijn verantwoordelijk voor clusters van keuzeopleidingsonderdelen. Tenslotte dienen de studenten in het laatste jaar ook een stage te doen en een scriptie te maken.

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in zeergunstige zin geëvolueerd. Het betreft een degelijk wetenschappelijke, uitgebalanceerde en goedgedifferentieerde opleiding met twee interessante specialisatierichtingen met eigen doelstellingenen kenmerken. De vakgroep heeft een eigen visie op de opleiding die is toegespitst op de informaticaals wetenschappelijke discipline. De opleiding heeft hiertoe een sterk conceptuele en algoritmischebenadering.

Page 79: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

79 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

Het programma is naar het oordeel van de commissie consistent opgebouwd en vertoont een goedesamenhang. De commissie staat positief ten aanzien van het flexibele keuzesysteem met vrijheidvoor de studenten om een eigen (afstudeer)profiel samen te stellen. De zwaartepunten van waaruiteen student een dergelijk profiel kan samenstellen, zijn nauw verbonden met de onderzoeksgroepenbinnen de opleiding. Via de keuzepakketten is er ruimte voor verbreding en verdieping. Wel vindtde commissie dat een gebonden keuze buiten het eigen vakgebied nodig is en ze beveelt aan enigedruk op de studenten uit te oefenen om een aantal studiepunten buiten de informatica op te nemen. Verderis de commissie van oordeel dat het de student zou helpen in zijn/haar keuze indien er voorbeeldenworden aangereikt van de verschillende (afstudeer)profielen. De commissie beveelt aan om in hetgeschreven voorlichtingsmateriaal een aantal typische profielen op te nemen.

Het niveau van het gehele programma is naar het oordeel van de commissie zeer goed. Globaalgenomen is het programma inhoudelijk actueel. De commissie waardeert verder de aanpassing vanhet wiskunde-onderwijs aan de noden van de informatici. Niettemin meent ze dat deze aanpassingnog niet helemaal is geslaagd en dat er voor een aantal opleidingsonderdelen, zoals bijvoorbeeldKansrekenen en Statistiek, nog een weg dient te worden afgelegd. De commissie heeft vastgesteld datook de studenten – die niet twijfelen aan het nut van deze opleidingsonderdelen – de afstemmingop de informatica veel duidelijker willen zien. In een aantal gevallen zou ook de afstemming van detheorie en de oefeningen kunnen verbeteren. Voor wat betreft de programmeertalen wordt de keuzevan ‘Scheme’ als eerste taal positief ervaren door de studenten. Deze programmeertaal is normaalgesproken bij geen enkele beginnende student bekend, zodat ze allen op eenzelfde niveau kunnenstarten. De commissie vraagt zich af of de moeilijke conceptuele programmeertaal mee aan de basiszou kunnen liggen van de uitval in het eerste jaar (zie 4.2.) Ze acht dit een voor de opleiding teonderzoeken aspect. Verder meent de visitatiecommissie dat objectgeoriënteerde programmeertalen endesign patterns die voor de moderne programmeerkennis van belang zijn, wat ruimer vanaf de aanvangvan de opleiding aan bod zouden mogen komen.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat, hoewel hiertoe reeds een aanzet is gegeven, communi-catieve vaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement nog onvol-doende tot hun recht komen in het programma. Ook een aantal juridische, ethische en economischeaspecten verdienen meer aandacht in het curriculum. Gegeven de doelstellingen die op dit vlakworden nagestreefd door de opleiding acht de commissie het gewenst dat meer aandacht wordt besteedaan de inbedding en integratie van deze vaardigheden in het geheel van het programma. Wel waardeertze het gebruik van Engels, de vaktaal van de informatica, in het onderwijs: er worden opleidings-onderdelen in het Engels gedoceerd, er is Engelstalig studiemateriaal, en taken en eindverhandelingenworden in het Engels geschreven.

Ten slotte is er volgens de commissie sprake van onderzoeksgebonden onderwijs, waarbijonderzoeksresultaten van eigen onderzoek worden teruggekoppeld naar het onderwijs. De oplei-ding heeft een traditie in het onderwijzen van state-of-the-art technologieën. Afhankelijk van degrootte en de motivatie slagen de onderzoeksgroepen er, in meer of mindere mate, in om deonderzoeksspecialisatie om te bouwen tot hoogkwalitatieve ‘onderwijsmodules’. Ten slotte wordende studenten ook via de programmeerprojecten betrokken bij het onderzoek binnen de vakgroep.

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt voor wat betreft de onderwijsvormen een onderscheidgemaakt tussen klassieke hoorcolleges, (papieren) oefeningen, computerlabo/ practica, programmeer-projecten, projectwerk in groep of individueel, zelfstandig of begeleid projectwerk, seminaries,leesopdrachten en dergelijke. De werkvorm wordt vooral gekozen in functie van het opleidings-

Page 80: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

80 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

onderdeel, maar wordt voor een deel ook beïnvloed door de studentenaantallen. Verder wordt ineen meerderheid van de opleidingsonderdelen gebruik gemaakt van de computer.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als adequaat gegeven de doelstellingen. Degekozen onderwijsvormen en -middelen worden in het algemeen ook goed gebruikt, maar debegeleiding van groepen lijdt onder de grote belasting van het AP. Voor wat betreft de variatie aanonderwijsvormen is er een positieve ontwikkeling merkbaar: naast hoorcolleges worden vele anderewerkvormen gebruikt. De commissie moedigt de opleiding aan deze variatie door te zetten. Het tekortaan AAP-leden vormt evenwel een belemmering bij de uitbouw van nieuwe werkvormen (zie 8).

Het studiemateriaal is, behoudens enkele uitzonderingen, actueel en met zorg opgesteld. Nietteminmeent de commissie dat sommige cursussen nog kunnen worden verbeterd en verder uitgewerkt. Verderheeft de commissie vastgesteld dat het materiaal niet steeds tijdig beschikbaar is voor de studenten.Zij acht dit een ongewenste situatie en beveelt aan het studiemateriaal vóór de aanvang van hetonderwijs beschikbaar te stellen. Wel wijst zij erop dat de ZAP-leden de nodige tijd dienen te krijgenom het materiaal voor te bereiden.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie goede mogelijkheden om het probleemoplossendvermogen, het onafhankelijk en kritisch denken, en het zelfstandig leren en werken te ontwikkelen.Ook het ‘levenslang leren’ wordt naar het oordeel van de commissie goed gestimuleerd en dit inhoofdzaak door het wetenschappelijke karakter dat de opleiding heeft en de nadruk die bijvoorbeeldwordt gelegd op het leren van achterliggende concepten.Verder biedt het programma voldoende zicht op de samenhang tussen de opleiding en de latereberoepsuitoefening, al meent de commissie dat dit aspect nog kan worden versterkt door bijvoorbeeld tevergemakkelijken dat meer stages buiten de vakgroep worden gedaan of door nu en dan bedrijfsbezoekenen seminaries bij bedrijven te organiseren. Hierbij zou de opleiding de hulp van haar alumni, die hiertoetrouwens een grote bereidheid vertonen, kunnen inroepen.

De uitdrukkingsvaardigheden verdienen meer expliciete aandacht in het programma. Vooral in dekandidaturen zou ook de feedback op papers en presentaties kunnen verbeteren, momenteel lijktde coaching weinig adequaat. Verder verdienen ook managementvaardigheden meer aandacht inhet curriculum. De commissie heeft reeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbeddingen integratie van dergelijke vaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Onderzoeks-vaardigheden krijgen goede aandacht.

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Zecombineren op een goede wijze kennis-, inzicht- en toepassingsvragen.

De examenprocedure lijkt in het algemeen beschouwd correct te worden toegepast. Er zijn weinigklachten over de examens bij de studenten en de informele contacten tussen AP en studenten zorgenervoor dat eventuele problemen worden opgelost. Wel meent de commissie dat de formeleombudsfunctie, waar studenten ook terecht kunnen met problemen, te rigide wordt ingevuld.Deze mogelijkheid wordt dan ook weinig benut door de studenten en heeft aldus een te beperktetoegevoegde waarde (zie ook 10.2).

Page 81: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

81 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

3. Scriptie en stage

3.1. Scriptie

De scriptie is, aldus de zelfstudie, een door de student zelfstandig opgemaakt werk met een originelewetenschappelijke inhoud. De scriptie vertegenwoordigt 22 studiepunten op een totaal van 60 inde tweede licentie informatica en toegepaste informatica. De studenten kunnen hun scriptiebinnen een van de onderzoeksgroepen van de vakgroep maken, maar het is eveneens mogelijk omde scriptie buiten de VUB voor te bereiden, bijvoorbeeld bij een buitenlandse universiteit of eenbedrijf. Hierbij wordt naast een promotor van de VUB een co-promotor van de andere buiten- ofbinnenlandse instelling of het bedrijf verantwoordelijk gesteld voor het verloop van de scriptie. Destudenten zijn vrij een keuze te maken tussen de verschillende aangeboden onderwerpen. Officieelmoeten studenten hun scriptieonderwerp en -promotor vóór half december vastleggen. In depraktijk doen studenten dit echter reeds bij de aanvang van de tweede licentie of zelfs aan het eindevan de eerste licentie. De begeleiding van de scriptie gebeurt door de promotor of een assistent,doctorandus of post-doc met grondige kennis van het onderzoeksonderwerp. De resultaten van deeindverhandeling worden neergelegd in een Nederlandstalige of Engelstalige tekst en worden doorde student tevens mondeling en publiek verdedigd in het Nederlands of het Engels. De scriptiewordt beoordeeld op inhoud en originaliteit, vormgeving, taal en stijl door een jury die issamengesteld uit de promotor en twee leden van het academisch personeel met doctorstitel. Depromotor geeft tevens een beoordeling van het uitgevoerde werk tijdens het jaar.

Op basis van de steekproef van scripties die de commissie heeft bestudeerd acht zij het niveau ervangoed. Er worden actuele thema’s in behandeld. Verder acht de commissie het positief dat meerderescripties in het Engels worden geschreven.

De begeleiding van de scriptie lijkt in het algemeen voldoende tot goed te zijn. Voor wat betreftde beoordeling van de scripties acht de commissie het positief dat ook aandacht werd gegeven aande explicitering van de beoordelingscriteria, al kunnen deze haars inziens nog scherper wordengeformuleerd.

3.2. Stage

De stage is een verplicht opleidingsonderdeel voor alle studenten informatica en toegepasteinformatica. De stage is een onderdeel van het programma van de tweede licentie en heeft als doelde studenten te laten kennismaken met, en hun schoolse kennis te laten toetsen en toepassen aande praktijk. De stage is begroot op 7 studiepunten en behelst een periode van 3 maanden. In depraktijk doen de studenten hun stage in de periode augustus-december. De stage kan wordenuitgevoerd in een bedrijf, een instelling of in één van de informatica-onderzoekslaboratoria van deVUB of een andere universiteit. Elke stage valt onder de verantwoordelijkheid van een docent vande VUB. Wanneer ze wordt uitgevoerd in een bedrijf of instelling wordt de student tevens begeleiddoor een bevoegd persoon uit het bedrijf of de instelling. Na afloop van de stage moet de studenteen verslag maken en een mondelinge presentatie geven van het uitgevoerde werk.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de aanwezigheid van de stage in het programma.De stage wordt ook gunstig ervaren door de studenten. Wel is het de commissie opgevallen dat vrijveel stages intern binnen de onderzoeksgroepen van de vakgroep worden uitgevoerd. Ze realiseertzich dat het niet eenvoudig is om stages ‘buitenhuis’ te doen, maar zou toch willen pleiten voor meerstages in de bedrijfswereld.

Page 82: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

82 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

4. De student en zijn/haar onderwijs5

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Tabel 1: Totaal aantal studenten informatica en toegepaste informatica VUB voor de periode’89-’90 t.e.m. ’00-’01 (de opleiding toegepaste informatica werd opgestart in hetacademiejaar ’92-’93)

Acad.jr. gen.stud 1ste kan. 2de kan. 1ste lic. 1ste lic. 2de lic. 2de lic.

inform. toeg. info inform. toeg. info

'89-'90 59 129 48 40 50

'90-'91 67 118 48 47 32

'91-'92 59 101 57 31 44

'92-'93 44 79 53 36 37 34

'93-'94 35 58 53 20 30 31 25

'94-'95 54 77 38 14 43 19 25

'95-'96 50 72 45 11 43 10 33

'96-'97 52 81 41 17 57 13 34

'97-'98 74 106 60 24 52 17 41

'98-'99 62 97 52 26 33 17 31

'99-'00 69 96 55 25 28 20 25

’00-‘01 94 136 50 26 34 22 20

Uit tabel 1 blijkt dat het aantal generatiestudenten informatica en toegepaste informatica teBrussel, na een dieptepunt in ’93-’94, opnieuw een stijgende tendens vertoont. Het percentagevrouwelijke generatiestudenten schommelt tussen de 5 en de 10%. Het aantal buitenlandsestudenten bedraagt gemiddeld 4% in de eerste kandidatuur, 4,8% in de tweede kandidatuur,3,5% in de eerste licentie en 1,35% in de tweede licentie. Verder valt het verschil op in aantallenlicentiestudenten in de richting informatica en de richting toegepaste informatica. Volgens deinformatie in de zelfstudie is dit verschil te verklaren door de studenten van de verkorteprogramma’s.

De omvang van de instroom en het totaal aantal studenten is goed volgens de commissie.

5. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 83: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

83 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

4.2. Slaagcijfers

Over de periode ’89-’90 tot en met ’99-’00 slaagt aan de VUB gemiddeld ongeveer 31% van degeneratiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van de eerstekandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 34%. In de daaropvolgende studiejaren bedraagthet gemiddelde slaagpercentage voor dezelfde periode ongeveer 59% in de tweede kandidatuur,74% in de eerste licentie en 78% in de tweede licentie.

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur, met uitzondering van deacademiejaren ’97-’98 en ’98-’99, als zeer laag. De commissie heeft vastgesteld dat de lageslaagcijfers ook een punt van zorg zijn voor de opleiding, maar grondig onderzoek naar de oorzakenwerd niet gedaan. Ze beveelt de opleiding aan om de geplande analyse van de slaagcijfers uit te voerenom zo de oorzaken te detecteren en aan te pakken. Het is in het belang van Vlaanderen dat ook inBrussel een voldoende aantal universitair geschoolde informatici wordt gevormd. De commissieonderkent de problematiek van de lage slaagpercentages, maar ook zij heeft geen pasklareoplossingen. Ze vraagt zich af of geen inspanningen zouden moeten worden geleverd om het programma- uiteraard zonder het niveau te verlagen - beter aan te passen aan het profiel, de wensen, de noden ende omgeving van de student van vandaag, een student die nogal verschilt van de student van 10 jaargeleden. Op die manier wordt er mogelijk nog meer motivatie en enthousiasme voor de studie bij hengecreëerd. Ook hier zouden de alumni kunnen worden ingeschakeld.

De slaagcijfers in het vervolg van de opleiding schommelen nogal van jaar tot jaar, maar zijngemiddeld genomen voldoende.

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat gemiddeld 25% van de beginnende VUB-studentenhet einddiploma informatica of toegepaste informatica behaalt. Van de gediplomeerden behaaltgemiddeld 54% het diploma in de nominaal voorgeschreven studieduur van vier jaar, ongeveer28% overschrijdt de studieduur met één jaar en 17% met twee of meer jaren.

Tabel 1: Slaagpercentages studenten informatica (’89-’90 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Acad.jr. gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

’89-‘90 14,3 27,4 66,7 67,5 86,0

’90-‘91 20,9 33,3 47,9 83,0 84,4

‘91-‘92 17,2 25,0 59,7 77,4 72,7

‘92-‘93 25,6 23,7 47,2 80,6 88,2

‘93-‘94 22,9 25,9 58,5 60,0 74,2

‘94-‘95 24,5 27,6 60,5 57,1 89,5

‘95-‘96 26,0 31,0 57,8 90,0 80,0

‘96-‘97 29,4 32,9 50,0 82,4 61,5

’97-‘98 55,6 54,2 72,7 72,7 70,6

’98-‘99 58,8 61,5 72,7 80,0 88,2’99-‘00 50,0 31,2 54,6 66,4 67,3

Page 84: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

84 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

Volgens de informatie in de zelfstudie bedraagt de gemiddelde studieduur van de gehele opleiding4,6 jaar. De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen de randvoorwaarden kanworden verwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie is van oordeel dat er, met uitzondering van de eerste kandidatuur, een vrij goedeovereenstemming bestaat tussen de begrote en de reële studietijd. Dit blijkt trouwens ook uit destudietijdmetingen die door de opleiding werden uitgevoerd. Ook de verhouding tussen het aantalcontacturen en zelfstudietijd lijkt de commissie in het algemeen aanvaardbaar.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt de studievoorlichting aan abituriënten enerzijdsverstrekt via algemene en specifieke informatiebrochures en anderzijds via deelname aan studieinfo-beurzen, op infodagen, tijdens de onthaalweek bij de aanvang van het academiejaar en via een aantalpublic-relations en informatieverstrekkende activiteiten. Tijdens de infodagen komen de laatste-jaarsstudenten van het secundair onderwijs uitgebreid in contact met de AAP- en ZAP-leden vande faculteit. AP-leden van de vakgroep informatica en toegepaste informatica verschaffen er allegewenste informatie/voorlichting. Daarnaast gebeurt de informatieverstrekking ook indirect vianavormingsactiviteiten voor leraren van het secundair onderwijs. De eerste week van het academie-jaar wordt er voor de nieuwe studenten een onthaalweek georganiseerd. Hier wordt aandachtbesteed aan de organisatie en het verloop van de cursussen, de oefeningen, de begeleiding in hetzelfstudiecentrum (ZSCB) en de tentamens en examens. Verder worden de algemene doelstellingenen eindtermen van het onderwijs mondeling bekendgemaakt door de decaan, de voorzitter van devakgroep, de titularissen van de opleidingsonderdelen uit de eerste kandidatuur en de begeleidersvan het ZSCB. Ook wordt een eerste kennismaking georganiseerd met de studentenverenigingInfoGroep, die verantwoordelijk is voor een aantal activiteiten zoals het aanbieden van een pakkethandboeken en cursusnota’s, hulp bij computergebruik en het organiseren van een bedrijfsdag.Tijdens de licenties wordt, in functie van de samenstelling van het keuzepakket, tijdens de eersteweek van elk academiejaar een infosessie georganiseerd waarop de titularis inhoud en werkvorm vanzijn/haar keuzeopleidingsonderdeel voorstelt.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen die worden gedaan, er toch een verkeerdbeeld van de opleiding informatica als wetenschappelijke discipline bestaat bij een deel van deinstromers.De voorlichting en advisering tijdens de studies lijkt de commissie in het algemeen voldoende totgoed.

De studiegids is op zich informatief, maar bevat veel algemene tekst en veel tabellen zonder eenechte leidraad voor de student te zijn voor de precieze inrichting van zijn/haar opleiding.

Page 85: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

85 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

Om mogelijke overgangsproblemen van secundair onderwijs naar universiteit te verminderen enom de kennis wiskunde, natuurkunde en scheikunde op te frissen of tekortkomingen erin weg tewerken, worden jaarlijks brugcursussen georganiseerd. Enkel de brugcursus wiskunde is relevantvoor de studenten informatica aangezien natuurkunde en scheikunde niet in het curriculumvoorkomen. De vakinhoudelijke begeleiding tijdens de eerste kandidatuur gebeurt door de AAP-en ZAP-leden van de vakgroep en vindt plaats tijdens oefeningensessies, of buiten de lesuren,tijdens de permanenties die worden gehouden. Ook het zelfstudiecentrum speelt een belangrijkerol in de studiebegeleiding van de eerste kandidatuurstudenten. Vanaf de tweede kandidatuur valtde vakspecifieke begeleiding van het zelfstudiecentrum weg en kunnen de studenten voorproblemen persoonlijk contact opnemen met de desbetreffende docent of assistenten. Verderkunnen de studenten ook terecht bij twee onderwijscoördinatoren van de vakgroep. Voor studentendie werken en studeren willen combineren wordt sinds het begin van de jaren ’80 een bijzonderbegeleidingsprogramma georganiseerd voor de opleiding informatica en toegepaste informatica.Naast de begeleiding die binnen de vakgroep wordt verstrekt, kunnen de studenten voorindividuele begeleiding, advies en informatie eveneens terecht bij de centrale Dienst voorStudieadvies voor studieinformatie, studiemethode, studieplanning psychologisch onderzoek engroepsbegeleiding met betrekking tot vakoverschrijdende studiemethodes. De universitaire dienstvoor geestelijke gezondheidszorg biedt individuele adviserende medisch-psychiatrische hulp ensociale of psychotherapeutische begeleiding. Door de oudstudentenbond en de dienst voorpermanente vorming worden cursussen ingericht die studenten voorbereiden op de arbeidsmarkt.

De commissie staat positief ten aanzien van de brugcursus wiskunde die ten behoeve vaninstromende studenten wordt georganiseerd al blijkt dit niet voldoende te zijn. Ook de studie-begeleiding tijdens de opleiding wordt positief beoordeeld, al meent de commissie dat er te weinigAAP-leden zijn om een goede begeleiding te verzorgen. Het ZAP en AAP is goed bereikbaar en decontacten tussen het academisch personeel en de studenten zijn in het algemeen goed. Initiatievenzoals het zelfstudiecentrum verdienen alle lof, maar de commissie heeft vastgesteld dat er weiniggebruik van wordt gemaakt door de informatica-studenten. Zij heeft sterk de indruk dat dezestudenten een aparte groep vormen die een andere aanpak vereisen. Ze adviseert om de studie-begeleiding beter op de noden van de informatica-student af te stemmen via bijvoorbeeld elektronischebegeleiding.

Verder vernam de commissie dat het bijzonder begeleidingsprogramma deels wordt afgebouwd enzij betreurt dit ten zeerste. Het kan niet dat omwille van financiële redenen moet worden afgezienvan dit type onderwijs dat duidelijk een nood in de markt vult. Dit is volgens de commissieonaanvaardbaar in een maatschappij waarin levenslang leren wordt gepropageerd.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diede vakgroep ter beschikking heeft en ze heeft vastgesteld dat er te weinig ruimte is. Het betreft zoweleen gebrek aan laboratoria en gespecialiseerde klaslokalen als burelen. Opnieuw komt dit neer opfinanciële middelen. De gebouwen waar de faculteit wetenschappen, en dus ook de vakgroepinformatica en toegepaste informatica, in gehuisvest is, zijn ook weinig attractief.

Page 86: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

86 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

De centrale bibliotheek beschikt over een zeer beperkt boeken- en tijdschriftenbestand. Decommissie waardeert de inspanningen die worden geleverd om elektronische tijdschriftbestandenop te bouwen. Naast de centrale bibliotheek zijn er verder binnen de verschillende laboratoria eigengespecialiseerde bibliotheken. De commissie heeft evenwel de indruk dat studenten zich slechtszeer beperkt op het aanbod lijken te baseren en weinig gebruik maken van de bibliotheek.

De ICT-faciliteiten zijn in het algemeen beschouwd vrij goed. De commissie waardeert deinspanning van de studentenvereniging InfoGroep die helpt het ICT-park te onderhouden en diemedestudenten begeleidt. De toegankelijkheid van de computerlokalen laat evenwel te wensenover. Naar het oordeel van de commissie zouden de studenten ook ’s avonds en in het weekend toegangmoeten hebben tot deze infrastructuur zodat zij de mogelijkheid krijgen om hun projecten in groep uit tewerken.

Ten slotte wil de visitatiecommissie erop wijzen dat veel van de problemen die zich binnen deopleiding stellen rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zijn van een gebrek aan financiëlemiddelen. De opleiding wordt nochtans gedragen door goed en hardwerkende stafleden. Decommissie acht het onaanvaardbaar dat in een opleiding die zo belangrijk is geworden voor demoderne economische activiteit, geld een struikelsteen blijft in het vinden van oplossingen. Decommissie meent dat prioriteiten moeten worden gesteld en dit zowel door de academische als de politiekeoverheid.

7. De afgestudeerden

De commissie acht het niveau van de afgestudeerden van de opleiding informatica en toegepasteinformatica zeer goed. De afgestudeerden met wie de commissie heeft gesproken zijn positief overhun opleiding en hebben goede functies in het bedrijfsleven, maar ook in het wetenschappelijkonderzoek. Zij waarderen de conceptuele benadering in hun opleiding. Wel signaleren ze dat ze(sommige) projectmanagement- en communicatievaardigheden missen.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni beperkt zijn en ze pleit er voor om deze te intensiveren. Zo meent de commissie dat dealumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het geven van seminaries. Het brengen van depraktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van de commissie de student helpen enmotiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actuele elementen in het bedrijfslevennuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw. Alumni kunnen ook goedeonderwerpen aanbrengen voor stage en scripties. De commissie heeft, zoals reeds eerder vermeld,trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bij de afgestudeerden om hun kennis en ervaringmet de opleiding te delen. De opleiding zelf zou mogelijk als ‘tegenprestatie’ opfrissingscursussen voorhaar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De omvang van het personeelsbestand is naar het oordeel van de commissie erg krap. De groottevan de staf is met name (net) voldoende voor het vervullen van de opdrachten, maar laat quasi geenmogelijkheden vrij voor extra initiatieven. Het aantal AAP-leden is onvoldoende om de aanwezigetaken in te vullen, zodat in vele gevallen een beroep wordt gedaan op BAP-leden. De commissie wijst

Page 87: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

87 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

er op dat indien de R&D-ondersteuning door bedrijven of de overheid zou verminderen dit eenprobleem zou kunnen vormen. Het AP heeft in alle geledingen een te hoge belasting. Voor de AAP-leden leidt de te hoge onderwijslast er onder meer toe dat hun onderzoekstijd in het gedrang komt.De commissie is van oordeel dat een uitbreiding van het ZAP- en AAP-kader nodig is. Ondanks de reedshoge belasting is het AP zeer toegewijd en streeft zij ernaar de kwaliteit en de uitstraling van deopleiding continu te verbeteren.

De ouderdomsstructuur van het ZAP is redelijk verspreid over de verschillende leeftijdscategorieën.In het perspectief van de verhouding tussen mannen en vrouwen onder de studenten is het aandeelvrouwen in de onderwijsstaf volgens de commissie redelijk goed, en ook in absolute cijfers is hetaandeel voldoende.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is zeer goed en de waaier aanspecialisaties is, mede dankzij de samenwerking met de faculteit toegepaste wetenschappen, goed.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau. De aangeboden leergang is evenwel enkel gericht op jonge ZAP-ers. De commissie is vanoordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijn en suggereert dan ook om deonderwijsprofessionalisering te verbreden naar alle AP-leden en hen sterk te stimuleren eraan deel tenemen. Daarbij meent ze dat inspanningen van AP-leden in functie van de vernieuwing van de vormen de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moet worden opgenomen in huncurriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin worden opgenomen. De commissie heeftsterk de indruk dat er bij aanwerving, benoemingen en bevorderingen in de praktijk nogonvoldoende rekening wordt gehouden met didactische kwaliteiten. De commissie merkt op datdidactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatie ondersteuning vereist in de zinvan scholing en facilitering vanuit de faculteit.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat – hoewel er mogelijkheden worden geboden – de deelname vanstudenten informatica aan internationale uitwisselingsprogramma’s tijdens de studies beperkt is.De studenten lijken weinig interesse te vertonen om naar het buitenland te gaan studeren. Decommissie hoopt dat de specifieke uitwisselingsakkoorden die voor informatica werden opgezet vanaf2000-2001 hier verandering in zullen brengen en dat de studentenmobiliteit zal toenemen.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn aanwezig en ze worden teruggekoppeld naar hetonderwijs. Wel heeft de commissie vastgesteld dat, zoals de studentenmobiliteit, ook de staf-mobiliteit gering is. De commissie heeft zich afgevraagd waarom niet meer AP-leden een sabbaticalleave nemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen en les te gaan geven in hetbuitenland. Haars inziens zouden sabbatical leaves van 3, 6 maanden of een jaar courant moetenvoorkomen en ze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leave een recht wordtvan iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodes waarin vandeze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het verderzetten van de leeropdracht. Dit laatstekan worden opgevangen door jongere docenten die volgens de commissie met interesse zoudenmoeten bereid gevonden worden om de leeropdracht over te nemen aangezien zij dit uiteindelijkook in hun curriculum kunnen opnemen.

Page 88: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

88 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL07/2002

10. Interne kwaliteitszorg

10.1.Zelfstudie

De commissie heeft waardering voor het zelfstudierapport: het is een degelijk en informatiefdocument. Wel meent ze dat het rapport zelf-kritischer had mogen zijn en wat dieper op bepaaldeaspecten had mogen ingaan en wat minder vragen open had mogen laten.De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van hetzelfstudierapport.

10.2.Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie heeft de vakgroep informatica en toegepaste informatica dedirecte verantwoordelijkheid over het onderwijs in de studierichting informatica en toegepasteinformatica en voor dienstonderwijs van informaticaopleidingsonderdelen in andere richtingen vande faculteit wetenschappen. Gezien deze directe verantwoordelijkheid waakt de vakgroep over dekwaliteit van het onderwijs en dit op het niveau van het curriculum, van het academisch personeelen van de organisatie van het onderwijs. Op het niveau van het curriculum staat de vakgroep in voorprogramma-aanpassingen naar aanleiding van reacties van AP-leden of studenten, de evolutie vande wetenschap en de technologie, de evolutie van de arbeidsmarkt, opportuniteiten voor onderwijs-innovatie en werving en benoeming van personeel. Het niveau van het AP betreft aspecten inverband met aanstellingen, benoemingen en bevorderingen. Op het niveau van de organisatie vanhet onderwijs zijn er in elke vakgroep twee onderwijscoördinatoren - één voor elke cyclus –aangeduid. Deze coördinatoren hebben als taak te waken over het jaarlijks verloop van hetonderwijs, de essentiële incoherenties in het curriculum te detecteren en, op het vlak vanonderwijsorganisatie op te treden als ombudspersoon tussen student, AP-er en administratie. Voorproblemen waarvoor binnen de vakgroep of de faculteit geen aanvaardbare schikking wordtgevonden, kan de VUB-ombudspersoon worden ingeschakeld.

Voor wat betreft de evaluatie van het onderwijs ziet de centrale Commissie Kwaliteitszorg van deVUB erop toe dat het geboden onderwijs jaarlijks wordt geëvalueerd. De dienst Onderwijs-professionalisering en evaluatie staat in voor de systematische evaluatie van het volledige onderwijs-aanbod van de universiteit. Hoofddoel van de evaluatie is het verbeteren van de onderwijskwaliteit.Als invalshoek werd geopteerd voor een ‘probleemsignalering’-aanpak bedoeld om opleidings-onderdelen (of aspecten ervan) aan te geven die door de studenten als minder goed worden ervaren.

De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat er op het vlak van de interne kwaliteitszorg een procesop gang is gekomen dat zijn eerste resultaten heeft afgeworpen. Dit proces dient evenwel verder tegaan en degelijk te worden aangepakt. Zo heeft de commissie geconstateerd dat het informelekarakter van de - weliswaar goede - contacten tussen studenten en docenten/assistenten er blijkbaarheeft toe geleid dat de vakgroep te weinig formeel samenkomt en beslissingen neemt. Vele kleineaanpassingen aan het curriculum worden vrij vlot en informeel geregeld wat de snelheid en depersoonlijke verantwoordelijkheid van de docenten ten goede komt, maar de formele proceduresvoor zwaardere curriculumherziening en -innovatie zijn onduidelijk. De besluitvorming binnen devakgroep wordt ook erg beperkt door een reeks centrale regelingen van de universiteit. De vakgroepheeft goede ideeën, maar voelt zich beperkt door een aantal van deze regels. De visitatiecommissie pleitin dit opzicht voor een grotere autonomie van de vakgroep. Verder meent de commissie dat studenten

Page 89: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

89 VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL 07/2002

onvoldoende betrokken zijn bij de formele besluitvorming binnen de vakgroep en de faculteit. Eenaantal - oorspronkelijk kleine - problemen blijven daardoor aanslepen. De visitatiecommissie meentdat de studenten hun verantwoordelijkheid moeten opnemen in de overlegorganen en moeten bijdragentot het proces en dat de opleiding dit moet institutionaliseren. Verder heeft de commissie vastgesteld datde studenten van de tweede kandidatuur moeite hebben om kleine klachten over te brengen naarde personen die voor een oplossing kunnen zorgen. De commissie suggereert om, naar analogie metde spreekbuisgroep eerste kandidatuur, ook voor de tweede kandidatuurstudenten een ‘spreekbuis’ op terichten.Verder meent de commissie dat de VUB-ombudsfunctie dichter bij de vakgroep dient te staan. Deombudspersoon dient een echte vertrouwenspersoon te zijn met verantwoordelijkheid voor hetaanhoren van alle problemen die zich kunnen voordoen. Deze persoon dient een bemiddelende rolte vervullen en niet enkel een informerende of rigide rol zoals blijkbaar het geval is.

Met betrekking tot de onderwijsevaluatie is de commissie van oordeel dat de huidige procedureeerder gericht is op docentevaluatie dan op onderwijsevaluatie. Ze is van oordeel dat programma’s,opleidingsonderdelen en docenten regelmatig dienen te worden geëvalueerd, liefst om het jaar. Deenquêtes die worden gebruikt zijn een zeer belangrijke bron van informatie over de kwaliteit, maarde visitatiecommissie stelt zich vragen over de wijze waarop opvolging wordt gegeven aan deresultaten van die enquêtes. Resultaten dienen haars inziens gerapporteerd te worden aan de decaan,de vice-decaan, de voorzitter van de vakgroep, de persoon verantwoordelijk voor het personeelsbeleid enuiteraard de titularis. Voor wat betreft de organisatie van de onderwijsevaluatie meent devisitatiecommissie dat de keuze van het evaluatiemoment en het facultatieve karakter er voor zorgendat er heel wat informatie verloren gaat. Doordat de evaluatie in het begin van het volgendeacademiejaar wordt georganiseerd en handelt over het voorgaande jaar, worden uitvallers enafgestudeerden niet betrokken. Het facultatieve karakter van de evaluaties zorgt dan weer voor eenlage respons. De evaluatie zou naar het oordeel van de visitatiecommissie best onmiddellijk na de examenskunnen gebeuren door een persoon onafhankelijk van de vakgroep.

Page 90: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

9007/2002

Page 91: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

91 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

Limburgs Universitair CentrumDe opleiding Informatica/Kennistechnologie binnen de School voorInformatietechnologie (Kennistechnologie, Informatica, Wiskundeen ICT) van de Transnationale Universiteit Limburg

De voorbereiding van de visitatie door het LUC en de visitatie zelf vielen samen met een grondigeherziening van het curriculum van de opleiding informatica-kennistechnologie, zowel naar inhoudals naar vorm, en met de oprichting van de transnationale Universiteit Limburg (tUL) en hetoperationeel maken van de School voor Informatietechnologie (Kennistechnologie, Informatica,Wiskunde en ICT) daarbinnen.

De visitatiecommissie had tot taak om binnen deze hervorming, de kandidaatsopleiding die wordtgeorganiseerd op de Campus Diepenbeek te evalueren. In lijn met haar opdracht heeft de commissiede tweede cyclus dus niet geëvalueerd. In sommige gevallen is het evenwel noodzakelijk geblekenom bij de beoordeling de eerste cylcus in de context van de gehele opleiding te beschouwen. Omdie reden worden op een aantal plaatsen in het rapport opmerkingen gegeven die nochtans eerderop het geheel van de opleiding slaan dan enkel op de eerste cyclus.Bij haar evaluatie heeft de commissie zowel in de zelfstudie als tijdens de gesprekken kennisgenomen van de ervaringen met het verleden en het ‘oude’ curriculum. De commissie heeft in haarrapport evenwel vooral aandacht gegeven aan de huidige situatie en de toekomst. Ze achtte het nietopportuun problemen aan te halen die reeds binnen de opleiding zelf werden gedetecteerd enopgelost.

Met betrekking tot de keuze van het LUC voor de integratie van haar programma met deUniversiteit Maastricht, heeft de visitatiecommissie vastgesteld dat dit geen gemakkelijk proces is.Ze wil alvast haar waardering uitdrukken voor de reeds afgelegde weg en haar steun toezeggen voorde nog af te leggen weg.

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding informatica-kennistechnologie wordt ingericht binnen de KIWI-school van de tUL.De eerste cyclus van de opleiding wordt zowel in Maastricht als in Diepenbeek georganiseerd.

Page 92: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

92 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM07/2002

Centraal in de opleiding staat het snel groeiend geheel van wetenschappelijke methodes entheorieën in verband met informatie- en kennissystemen en informatie- en kennisverwerking. Dooreen wetenschappelijke benadering van de informatica moet, aldus de zelfstudie, aan de academischeopleiding een robuustheid worden gegeven die de afgestudeerde moet helpen om ook op langetermijn zijn plaats op de arbeidsmarkt aan de spits van de technologische ontwikkelingen te kunnenhandhaven. Een wetenschappelijke benadering van de informatica houdt in dat er een gezondevenwicht is tussen meer fundamentele aspecten en meer toepassingsgerichte aspecten. De nadrukbij de studie ligt niet op het louter gebruik van bestaande producten, maar wel op de eraan tengrondslag liggende kennis, methoden en technieken. Naast de academische benadering van deopleiding is er ook de benadering vanuit de arbeidsmarkt: de opleiding moet afgestemd zijn op dereële noden van de samenleving.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

In de zelfstudie wordt aangehaald dat vóór de samenwerking met de Universiteit Maastricht (UM)vorm kreeg, de hoofddoelstelling van de opleiding informatica was, het geven van een basisvormingin het vakgebied die de afgeleverde kandidaten informatica in staat stelde met succes de tweedecyclus van de opleiding te volgen aan een andere Vlaamse universiteit. Sinds 1992 kwam daar detwee cyclus kennistechnologie aan de UM als bijkomend alternatief bij. Sinds de implementeringvan het λ-model6 in 1996 kiest een groeiend aantal studenten voor de tweede cyclus kennis-technologie en/of multimedia en sinds de oprichting van de tUL kan, aldus de zelfstudie, wordenverwacht dat het voor de meeste studenten vanzelfsprekend zal zijn de volledige opleiding aan detUL te volgen. Hoewel het belangrijk blijft dat de eerste cyclus een basisvorming biedt die destudenten die dit wensen toelaat de tweede cyclus aan een andere universiteit voort te zetten, is deafstemming van de eerste cyclus hierop echter geen prioriteit meer. In de zelfstudie wordt verderaangehaald dat het des te meer een prioriteit is geworden om de doelstellingen met betrekking tothet geheel van de opleiding te realiseren, met name: het ernaar streven informatici af te leveren diein staat zijn, zowel zelfstandig als in teamverband, uit complexe problemen binnen diverse takkenvan de samenleving het informatica-aspect te distilleren en op systematische wijze gestructureerdop te lossen, gebruik makend van een wetenschappelijk gefundeerd arsenaal van kennis, methodenen technieken.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de doelstellingen en eindtermen van de opleiding helderen duidelijk zijn geformuleerd. Het is duidelijk dat de student centraal staat. De doelstellingen eneindtermen zijn, voor zo ver het een kandidaatsopleiding betreft, te typeren als universitair enomvatten alleszins de minimumeisen die de commissie in haar referentiekader voor opleidingeninformatica heeft geformuleerd. Wel meent de commissie dat enkele elementen op het gebied vankennistechnologie zichtbaar moeten worden gemaakt in de doelstellingen- en eindtermenformulering. Decommissie is verder van oordeel dat de doelstellingen onder de gegeven omstandigheden en met debeschikbare middelen haalbaar zijn, al zij het met de nodige inspanning.

Ten slotte meent de commissie dat de doelstellingen en eindtermen duidelijk naar de studenten zoudenmoeten worden gecommuniceerd, bijvoorbeeld door ze op te nemen in de studiegids.

6. In 1992 werd een concrete samenwerking gestart tussen het LUC en de UM met een pilootproject kennistechnologie.Aanvankelijk vormden de kandidaturen informatica aan het LUC de eerste cylus van de opleiding, terwijl detweede cyclus werd aangeboden aan de UM. Toen bleek dat dit opzet niet werkte, werd overgeschakeld naarhet zogenaamde l-model: Nederlandse en Vlaamse studenten volgen de eerste cyclus elk in hun eigen instelling.

Page 93: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

93 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdgoed. Wel meent de commissie dat de eindterm ‘een gezond-kritische attitude ten opzichte van hetvakgebied verwerven’ als metadoelstelling nog niet voldoende of correct is vertaald in hetcurriculum. Het nieuwe opleidingsonderdeel ‘Humane aspecten van de informatica’ is een stap inde goede richting, maar de commissie meent wel dat hierin nog verder dient gegaan te worden.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

Het programma van de eerste cyclus van de opleiding die op de Campus Diepenbeek wordtgeorganiseerd omvat twee studiejaren en is sinds de oprichting van de tUL een volwaardig onderdeelvan een vierjarige opleiding. Zoals reeds eerder vermeld, werd een nieuw curriculum uitgewerkt datvanaf het academiejaar 2001-2002 sequentieel wordt ingevoerd.De opleiding van de eerste cyclus brengt vooral basiskennis en methoden aan. Tegelijk wordt destudent ingeleid in de belangrijkste deelgebieden van informatica. In het vorige curriculum bestondhet programma van de eerste kandidatuur uit een pakket informatica opleidingsonderdelen en eenpakket toeleveringsonderwijs bestaande uit wiskundige opleidingsonderdelen en een opleidings-onderdeel natuurkunde. In de tweede kandidatuur werd naast het informaticaonderwijs een pakkettoeleveringsonderwijs aangeboden bestaande uit wiskundige opleidingsonderdelen, een opleidings-onderdeel natuurkunde (digitale elektronica) en een opleidingsonderdeel economie.In het vernieuwde curriculum werden de opleidingsonderdelen natuurkunde als niet-essentieel uithet curriculum geschrapt. Een opleidingsonderdeel rond menselijke aspecten van de informatica,inclusief cognitieve psychologie, werd opgenomen. In de tweede kandidatuur wordt het opleidings-onderdeel algemene economie geschrapt, mede om een te overladen programma te voorkomen.Verder werd het toeleveringsonderwijs wiskunde gevoelig gereduceerd.

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in zeergunstige zin geëvolueerd en biedt een programma dat een goede sequentiële opbouw en samenhangvertoont. Wel meent de commissie dat er enige ruimte voor eigen keuze zou moeten zijn bijvoorbeeld teroriëntatie op andere disciplines of het latere vervolg van de opleiding.

Het niveau van het gehele kandidatuurprogramma is naar het oordeel van de commissie goed.Globaal genomen is het programma inhoudelijk up-to-date, maar een aantal actuele aspecten, zoalsinternetprogrammeren, zou diepgaander aandacht mogen krijgen. Voor wat betreft het informaticagedeelte van het programma is de commissie van oordeel dat vooral een brede opzet wordt gevolgd.In dit opzicht heeft ze begrip voor de keuze van de opleiding om een ruim aanbod aanprogrammeertalen aan te bieden, maar meent ze dat – ondanks de reductie die reeds werddoorgevoerd – de diversiteit nog steeds aan de ruime kant is. Ze geeft in overweging de behandeldeprogrammeertalen dieper uit te werken, mogelijk ten koste van de diversiteit. De commissie waardeertverder dat in het wiskunde-onderwijs nieuwe opleidingsonderdelen werden gecreëerd die inspelenop de noden van de informatici. Tevens heeft ze vastgesteld dat diverse opleidingsonderdelen dieom historische redenen in het curriculum waren opgenomen, zoals natuurkunde, digitaleelektronica en economie, haars inziens terecht uit het programma van de kandidaturen zijnverdwenen. Deze opleidingsonderdelen zouden volgens de commissie - in een gewijzigde vorm - mogelijksals keuzeopleidingsonderdelen kunnen terugkeren in een later deel van de opleiding. Voor economie zou

Page 94: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

94 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM07/2002

de nadruk dan best op bedrijfseconomie worden gelegd. Ten slotte meent de commissie dat de vrijgekomenruimte in de kandidaturen zou kunnen worden gebruikt om iets meer kennistechnologische elementen inhet programma in te brengen, of nog belangrijker een algemeen niet-technisch opleidingsonderdeel vanacademisch niveau omtrent bedrijfskundige, maatschappelijke, juridische, ethische en marketing aspectenvan de ICT.

Verder is de commissie van oordeel dat human skills, zoals presentatietechnieken, schriftelijke vaardighe-den, projectvaardigheden verder dienen te worden ontwikkeld. Ook taalonderwijs komt niet explicietaan bod in het programma. De commissie beveelt aan om in de opleiding een proef van bekwaamheidin te lassen in het schrijven van Engels, dé taal van het vakgebied.

Ten slotte is er volgens de commissie sprake van onderzoeksgebonden onderwijs. Wel meent ze dathet onderzoek van de staf beter zichtbaar zou moeten worden gemaakt.

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt voor wat betreft de onderwijsvormen een onderscheidgemaakt tussen hoorcolleges, werkzittingen en practica. In de hoorcolleges wordt nieuwe leerstofaangebracht. De kennisverwerking gebeurt tijdens werkzittingen en practica in groepen vanmaximaal 24 studenten. Verder spelen projecten een belangrijke rol in het informaticaonderwijsen zijn er dus programmeerprojecten voorzien. Ten slotte wordt ook de computer ingeschakeld vooronderwijsondersteuning.Sinds de invoering van het nieuwe curriculum werd de onderwijsvorm evenwel aangepast. In deeerste kandidatuur wordt inmiddels gewerkt met een nieuw onderwijsmodel waarmee wordtgetracht optimaal te motiveren tot de studie van de leerinhoud en zelfstudie met betrekking tot alleaspecten van de leerstof te bevorderen. Met het oog op het bereiken van deze doelen is hetcurriculum projectgeoriënteerd, in die zin dat opleidingsonderdelen waarvoor dit betekenisvol isbij voorkeur aan een project worden gekoppeld. Concreet wordt binnen het onderwijsmodelgewerkt met inleidende hoorcolleges, zelfstudie en responsiecolleges.

De visitatiecommissie heeft vastgesteld dat het nieuwe onderwijsmodel met inleidende hoor-colleges, begeleide zelfstudie en responsiecolleges nu reeds tot tevredenheid stemt bij ZAP-ers,AAP-ers en studenten: het bevordert de zelfwerkzaamheid, het legt de verantwoordelijkheid bij destudenten, het moedigt onderling overleg tussen de studenten aan en, ondanks het striktedagprogramma vinden de studenten dat ze voldoende vrijheid hebben. De commissie wil sterkaanmoedigen dat deze ontwikkeling wordt voortgezet en ook – zoals gepland – spoedig in de tweedekandidatuur wordt ingevoerd.

Het studiemateriaal is uitstekend: de kwaliteit is goed en het is met veel zorg opgesteld. Het kanvolgens de commissie een voorbeeldfunctie vervullen.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie goede mogelijkheden om het probleemoplossendvermogen en het zelfstandig leren en werken te ontwikkelen. Ook het ‘levenslang leren’ wordt naarhet oordeel van de commissie onder meer door het werken via opdrachten en begeleide zelfstudiezeer goed gestimuleerd. Wel constateert de commissie dat de studenten met wie ze heeft gesprokenweinig onafhankelijk en kritisch lijken te zijn en ze pleit ervoor om structureel in het curriculum eenopleidingsonderdeel in te lassen dat de ontwikkeling van deze vaardigheden stimuleert.

Page 95: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

95 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

Verder biedt het nieuwe programma, vooral door het opleidingsonderdeel ‘Humane aspecten vande informatica’, voldoende zicht op de samenhang tussen de opleiding en de latere beroeps-uitoefening, al meent de commissie dat dit aspect nog kan worden versterkt door bijvoorbeeld nu en danbedrijfsbezoeken en seminaries bij bedrijven te organiseren.

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Onderzoeksvaardigheden krijgen via de projectwerking voldoendeaandacht.

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Zecombineren in het algemeen op een goede wijze kennis-, inzicht- en toepassingsvragen. Wel meentde commissie dat er te weinig contextuele vragen die het theoretisch inzicht koppelen aan praktischeICT-gerelateerde toepassingsproblemen voorkomen. Verder is het de commissie opgevallen datenkele examens vrij beperkt zijn in verhouding tot de geboden leerinhoud. Ten slotte is het voorde commissie onduidelijk gebleven hoe de beoordeling van de (project)vakken precies tot standkomt, dit wil zeggen hoe deelresultaten bijdragen tot het eindresultaat.

De examenprocedure lijkt in het algemeen beschouwd correct te worden toegepast. Met klachtenover de examens kunnen de studenten terecht bij een ombudspersoon. Het is de commissie evenwelopgevallen dat de ombudspersoon niet erg zichtbaar is voor de studenten. De commissie beveelt aande ombudsfunctie op nadrukkelijke en heldere wijze te omschrijven en dit bekend te maken aan destudenten.

3. Eindverhandeling en stage

Niet van toepassing

4. De student en zijn/haar onderwijs7

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Uit tabel 1 blijkt dat het aantal generatiestudenten informatica sinds ’92-’93 gestadig istoegenomen. Het percentage vrouwelijke generatiestudenten schommelt tussen de 10 en de 15%.Het aantal buitenlandse studenten was in de beginjaren vrij hoog doordat de Nederlandsestudenten het onderwijs aan het LUC volgden, vanaf ’96-’97 ligt hun aantal vrij laag.

De omvang van de instroom en het totaal aantal studenten is goed volgens de commissie.

7. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 96: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

96 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM07/2002

4.2. Slaagcijfers

Tabel 1: Totaal aantal studenten informatica LUC voor de periode ’92-’93 t.e.m. ’00-’01

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand.

‘92-‘93 33 50 11

‘93-‘94 42 54 21

‘94-‘95 27 47 15

‘95-‘96 49 56 24

‘96-‘97 51 65 25

’97-‘98 89 111 51

’98-‘99 99 119 49

’99-‘00 93 125 59

’00-‘01 115 135 65

Tabel 2: Slaagpercentages studenten informatica (’92-’93 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejaar gen.stud 1ste kand. 2de kand.

‘92-‘93 35,1 38,0 90,0

‘93-‘94 22,0 26,4 95,2

‘94-‘95 42,3 45,7 73,3

‘95-‘96 36,7 37,5 75,0

‘96-‘97 46,2 45,5 76,0

’97-‘98 34,3 36,0 78,8

’98-‘99 45,8 45,5 79,1

’99-‘00 44,0 36,5 56,9

Over de periode ’92-’93 tot en met ’99-’00 slaagt gemiddeld ongeveer 38% van de generatie-studenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van de eerstekandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 39%. Voor de tweede kandidatuur bedraagt hetgemiddelde slaagpercentage voor dezelfde periode ongeveer 78%.

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur als laag. Ze heeft vastgesteld datde lage slaagcijfers ook een punt van zorg zijn voor de opleiding en dat reeds een grondige analysewerd uitgevoerd. Het ZAP en AAP doet ook een grote inspanning om de slaagcijfers te verhogen.De impact van het nieuwe curriculum op de slaagcijfers en de rendementen is nog onduidelijk. Hetslaagcijfer in de tweede kandidatuur is gemiddeld genomen voldoende.

Page 97: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

97 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat 45% van de instromers het kandidaatsdiploma haalt.71% van deze studenten behaalt het diploma in de nominaal voorgeschreven studieduur van tweejaar, ongeveer 18% overschrijdt de studieduur met één jaar en ongeveer 11 met twee jaar.

De gemiddelde studieduur voor de kandidaturen bedraagt volgens de informatie in de zelfstudie2,4 jaar.

De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen de randvoorwaarden kan wordenverwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie heeft tot haar genoegen vastgesteld dat een ernstige inspanning werd gedaan om destudeerbaarheid van het programma en de reële studietijd te meten. Uit deze meting blijkt dat defeitelijke studietijd niet steeds strookt met de begrote studietijd. Zo wordt vastgesteld dat in deeerste kandidatuur bijvoorbeeld aan sommige opleidingsonderdelen beduidend meer tijd wordtbesteed dan begroot en dat de gemiddelde studie-inspanning in het tweede trimester lager ligt dande begrote. In de tweede kandidatuur ligt de gepresenteerde wekelijkse studietijd lager dan debegrote. De visitatiecommissie acht het positief dat met de resultaten terdege rekening werdgehouden bij de organisatie van de opleiding. De verhouding tussen het aantal contacturen en dezelfstudietijd acht de commissie zeer goed.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

Blijkens de informatie in de zelfstudie gebeurt de studievoorlichting en informatieverstrekking viaverschillende kanalen, met name enerzijds via informatiebrochures en anderzijds via deelname aanstudieinfobeurzen, de organisatie van infodagen en via contacten met leerkrachten uit het secundaironderwijs. Tijdens de infodagen wordt informatie verstrekt over onderwijs- en leeromgeving,doelstellingen en praktische organisatie van de eerste kandidatuur informatica. Studenten uit hetderde en vierde jaar tonen de gerealiseerde projecten. Tevens wordt aandacht besteed aanberoepsperspectieven. Verder worden tijdens de paasvakantie de wetenschapsdagen georganiseerdvoor leerlingen van het vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs. Tijdens deze dagen makende deelnemers kennis met wetenschapsbeoefening en krijgen zij tevens de gelegenheid om het LUCte leren kennen. Vlak voor de start van het academiejaar worden introductiedagen georganiseerd.Deze hebben als doel de studenten kennis te laten maken met medestudenten, stafleden,ombudspersoon en onderwijskundigen, hen praktische inlichtingen over de organisatie en deinfrastructuur van het LUC te geven en hen bewust te maken van de nood aan een efficiënte eneffectieve studiestrategie.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen die worden gedaan, er toch een verkeerd

Page 98: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

98 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM07/2002

beeld van de opleiding informatica als wetenschappelijke discipline bestaat bij een deel van deinstromers. De commissie is van oordeel dat de doelstellingen van de informaticaopleiding duidelijkdienen te worden gecommuniceerd aan de potentiële studenten zodat zij hun studies aanvatten met eencorrect beeld van de informatica. Ook het beter zichtbaar maken van het onderzoek van de staf en hieraanmeer publiciteit geven, kan hierbij verhelderend werken.De voorlichting en advisering tijdens de studies lijkt de commissie in het algemeen goed.

De studiegids is helder en goed bruikbaar.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

Om eventuele tekortkomingen in de wiskundige voorkennis op te vangen, wordt in de maandseptember een lessenreeks wiskunde georganiseerd, waarvan de inhoud is gebaseerd op deleerplannen van het secundair onderwijs. Tijdens de studies wordt de begeleiding verzorgd doorde stafleden. Sinds het academiejaar 2002-2001 fungeren 4 stafleden (‘peters’) als speciaalmeldpunt voor de eerste kandidatuurstudenten. De studenten kunnen met alle opmerkingen overknelpunten in de studie, studiedruk, examens bij hen terecht. Voor de vakgebieden informatica enwiskunde zijn er praktijkassistenten aangesteld die de onderwijsteams ondersteunen bij hetontwerpen en realiseren van theoretisch lesmateriaal en toepassingen op die theorie. Ter ondersteu-ning van de ontwikkeling van het leermateriaal voor het nieuwe curriculum informatica werdtijdelijk een voltijdse onderwijsmedewerker aangenomen. Verder kunnen de studenten met alleproblemen die een weerslag hebben op het studeren terecht bij facultaire onderwijskundigen. Dezebegeleiding kan individueel of in groep gebeuren. Advies bij studiekeuzeproblematiek, studie-staking en heroriëntering behoort tot het takenpakket van de onderwijskundige dienst.

De commissie heeft vastgesteld dat veel aandacht wordt besteed aan de studiebegeleiding. Dedrempel tussen studenten enerzijds en ZAP/AAP anderzijds is zeer laag en de student vindt een oorvoor zijn/haar problemen. Het ‘petersysteem’ kan volgens de commissie nuttig zijn, maar het lijktniet te functioneren en werd daarom afgeschaft.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diede opleiding ter beschikking heeft.Naar haar oordeel beschikt de opleiding informatica over uitstekende faciliteiten op de campusDiepenbeek. Wel is de commissie van oordeel dat, wegens de invoering van het nieuwe onderwijsmodel,meer werkgroepruimten noodzakelijk zijn en zij hoopt dan ook dat de bouwplannen spoedig zullenworden geconcretiseerd.

De centrale bibliotheek beschikt over een beperkt boeken- en tijdschriftenbestand. Een inhaal-beweging is wel op gang gekomen en de commissie pleit ervoor dat voldoende budget, met name voorleerboeken, zou worden voorzien. Verder meent ze dat studenten ook meer zouden moeten wordenaangemoedigd om documentatie te raadplegen.

De ICT-faciliteiten zijn in het algemeen beschouwd zeer goed. Wel is er een vrij eenzijdigeMicrosoftomgeving en de commissie meent dat voor de informaticabeoefening en -research een groterevariatie aan programmatuur en specifiek gespecialiseerde apparatuur noodzakelijk is. De commissieheeft vastgesteld dat een eerste aanzet in die richting is gegeven. Verder acht ze het positief dat, om

Page 99: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

99 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

de voorziening van andere ICT-faciliteiten te vergroten, afgeschreven computers aan de studententer beschikking worden gesteld in computereilanden.

7. De kandidaat-afgestudeerden

De commissie acht het niveau van de afgestudeerde kandidaten van de opleiding informatica goed.Volgens de informatie in de zelfstudie die voortvloeit uit een enquête die onder de afgestudeerdenwerd gehouden, zijn zij tevreden over de opleiding die ze hebben genoten en vinden zij dat ze goedtot zeer goed voorbereid zijn op de tweede cyclus.

8. De staf

De omvang van het personeelsbestand is naar het oordeel van de commissie vooral op het ZAP-niveau erg beperkt in verhouding tot de omvangrijke taak. De inzet van het AP is zeer groot en hunwerkdruk is hoog. Daarenboven vergt de invoering van het nieuwe curriculum en onderwijsmodelextra begeleiding van de studenten. De commissie is van oordeel dat een uitbreiding van het ZAP-kadernodig is.

De ouderdomsstructuur van het ZAP is vrij goed verspreid over de verschillende leeftijds-categorieën. Het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf is volgens de commissie erg beperkt.

Voor wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is er een vrij grotediepgang in de expertise van de staf, maar de waaier is vrij beperkt. Zeker voor de ontwikkelingenop lange termijn is het aantal onderzoeksspecialisaties beperkt, namelijk tot theoretische informa-tica én digitale media. In de uitbouw van de opleiding tot een volwaardige opleiding informatica-kennistechnologie zou de diversiteit iets groter moeten zijn.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen die zowel gerichtzijn naar het ZAP als naar het AAP. Er is een grote bereidheid om zich te bekwamen in de richtingvan het nieuwe onderwijsmodel met begeleide zelfstudie. Wel heeft de commissie de indruk dathet vooral jonge docenten en assistenten zijn die deze opleiding volgen. De commissie is van oordeeldat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijn en suggereert dan ook om alle AP-leden aan te moedigen om deel te nemen. Daarbij meent ze dat inspanningen van AP-leden in functievan de vernieuwing van de vorm en de inhoud van het onderwijs moeten gewaardeerd worden en ze isdan ook verheugd vast te stellen dat er bij aanwerving, benoemingen en bevorderingen rekeningwordt gehouden met didactische kwaliteiten. De commissie merkt op dat didactisch goed onderwijs endidactisch verantwoorde onderwijsinnovatie ondersteuning vereist in de zin van scholing en faciliteringvanuit de KIWI-school.

9. Internationalisering

De commissie staat positief ten aanzien van de mogelijkheid die aan de studenten wordt gebodenom bij de overgang van het tweede naar het derde jaar een stage te volgen aan de Baylor Universityin Texas.

Page 100: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

100 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM07/2002

De internationale contacten van ZAP en AAP op het vlak van onderzoek zijn goed, de terugkop-peling ervan naar het onderwijs is eerder beperkt. De commissie heeft zich afgevraagd waarom nietmeer AP-leden een sabbatical leave nemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen enles te gaan geven in het buitenland. Haars inziens zouden sabbatical leaves van 3, 6 maanden of eenjaar courant moeten voorkomen en ze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leaveeen recht wordt van iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodeswaarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het verderzetten van de leeropdracht.Dit laatste kan worden opgevangen door jongere docenten die volgens de commissie met interessezouden moeten bereid gevonden worden om de leeropdracht over te nemen aangezien zij dituiteindelijk ook in hun curriculum kunnen opnemen.

10. Interne kwaliteitszorg

10.1.Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport dat mooi en doordacht is geschrevenen waarin op een heldere wijze de visie van de opleiding is weergegeven. Wel meent ze dat de analysevan de situatie minder sterk naar voor komt: de analytische elementen zijn sterk verspreid in hetrapport en waar problemen worden gesignaleerd wordt niet altijd een oplossing gesuggereerd.Oplossingen en maatregelen zijn er wel zoals bleek uit de gesprekken die de commissie heeft gevoerdmet enthousiaste leden van het academisch personeel en studenten. Deze gesprekken waren eenuitstekende aanvulling van de lectuur van het zelfstudierapport.

10.2.Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie wordt de interne kwaliteitszorg toevertrouwd aan defaculteiten en de curriculumraden. De faculteiten programmeren en evalueren het onderwijs datleidt tot de diploma’s die tot hun bevoegdheid behoren. De opleiding informatica maakt deel uitvan de Faculteit Wetenschappen die, vanaf het academiejaar 2001-2002, in het kader van de tULhaar bevoegdheid afstaat aan de KIWI-school.Ondergeschikte organen van de faculteiten zijn de curriculumraden en de evaluatiecommissies. Decurriculumraad adviseert de faculteit op het gebied van de onderwijsprogrammering en evalueerthet programma. In de opleiding informatica is er verder voor elk studiejaar een evaluatiecommissiedie instaat voor een trimesterieel onderzoek van de onderwijsverzorging en die tracht, in overleg metde betrokken personeelsleden, acute knelpunten in het onderwijs op te lossen.Om de vier jaar worden alle studieprogramma’s aan een grondige analyse onderworpen. Verderworden alle opleidingsonderdelen afgesloten met een evaluatie van het onderwijs. De verzameldegegevens worden enerzijds in het kader van de interne kwaliteitszorg gebruikt en anderzijds alselement in het persoonlijk onderwijsdossier van een staflid. De studenten vullen vragenlijsten inover de kwaliteit van het onderwijs en doen suggesties voor verbetering. De curriculumevaluatieleidt ook tot een evaluatie van het doceergedrag.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de interne kwaliteitszorg op een hoog niveau staat. Decurriculumraad functioneert goed en ook de gehanteerde procedures voor curriculumherziening en-innovatie zijn zeer goed. De recent doorgevoerde onderwijsinnovatie past geheel in de onderwijs-kundige aanpak van het LUC, maar deze hervorming vraagt voldoende en structurele onderwijs-

Page 101: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

101 LIMBURGS UNIVERSITAIR CENTRUM 07/2002

kundige ondersteuning. De kwaliteit ervan is momenteel reeds zeer goed, maar qua omvang is deondersteuning te krap. De visitatiecommissie acht een uitbreiding wenselijk.De betrokkenheid van de studenten bij de besluitvorming binnen de opleiding is redelijk. Delunchvergaderingen zijn een uitstekend initiatief waarmee knelpunten op een informele manierkunnen worden gemeld en opgelost.De procedures voor de onderwijsevaluatie zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie zeer goed:reeds enkele jaren worden de studenten systematisch bevraagd over de kwaliteit van het onderwijsen van de onderwijsbegeleiding. Wel meent de commissie dat meer aandacht dient te worden gegevenaan de opvolging van de enquêtes door de voorzitter van de curriculumraad en de decaan en dat de nodigeacties worden ondernomen.

Page 102: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

10207/2002

Page 103: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

103 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

Universiteit GentDe opleiding Informatica binnen de Faculteit Wetenschappenen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding informatica aan de RUG wordt omwille van haar multidisciplinair karakter doorzowel de Faculteit Wetenschappen als de Faculteit Toegepaste Wetenschappen gedragen. Dezeinterfacultaire organisatie van de opleiding heeft volgens de zelfstudie tot doel zowel de fundamen-tele onderbouw van de opleiding te ondersteunen als de nodige toepassingsvaardigheden teontwikkelen in een aantal belangrijke deeldomeinen zoals toepassingssoftware, programmatuur-ontwikkeling, communicatietechnologie, en numerieke en formele logica. Deze domeinen wordenin de opleiding gegroepeerd in een beperkt aantal opties.Verder onderscheidt de opleiding zich van andere opleidingen binnen of buiten de universiteitdoordat er een combinatie wordt aangeboden van een solide theoretische onderbouw, eenvoldoende doorgedreven specialistische kennis en een diepgaand inzicht in het hele vakgebied.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de zelfstudie streeft de opleiding tot licentiaat in de informatica ernaarstudenten op te leiden tot academische informatici die aan de behoeften van de moderneinformatiemaatschappij beantwoorden met een specialistische kennis, een belangrijke theoretischeonderbouw en een diepgaand inzicht in het gehele vakgebied. De theoretische onderbouw moetde licentiaat in de informatica behoeden voor een te snelle kenniserosie, en hem/haar in staat stellenzich permanent bij te scholen in een wereld waar de kennis een halfwaardetijd heeft van slechtsenkele jaren. Een voldoende brede kennis – binnen het domein van de informatica – moet een bredeinzetbaarheid garanderen, en een voldoende dosis specialistische kennis moet de licentiaat in deinformatica in staat stellen productief te functioneren. In de opleiding is de ontwikkeling vanzelfwerkzaamheid en een open oog voor innovatie een basisdoel. Om voorbereid te zijn op de snellewijzigingen in de informaticawereld worden vaardigheden ontwikkeld en creatieve attitudesgestimuleerd die de informaticus in staat moeten stellen zijn/haar kennis en kunde van vandaagzelfstandig aan te passen aan de informatietechnologie van morgen.

Page 104: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

104 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

De visitatiecommissie is van oordeel dat de doelstellingen en eindtermen helder en duidelijk zijngeformuleerd. Wel meent ze dat de doelstellingen conceptueel nogal generiek zijn omschreven endat sommige van de geformuleerde eindtermen, zoals bijvoorbeeld de doelstelling ten aanzien vanhet configureren en opstarten van courante besturingssystemen, achterhaald zijn. De doelstellin-gen en eindtermen zijn te typeren als universitair en omvatten alleszins de minimumeisen die decommissie in haar referentiekader voor opleidingen informatica heeft geformuleerd. Wel zou dedoelstelling ‘attitude van een wetenschappelijk onderzoeker’ en deze met betrekking tot ‘communicatievevaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement’ expliciet in de doelstellingen-formulering moeten worden opgenomen. Ten slotte is de commissie van oordeel dat de doelstellingenonder de gegeven omstandigheden en met de beschikbare middelen goed haalbaar zijn. Nochtansis de realisatie ervan in de structuur van meerdere ‘sterke vakgroepen’ niet eenvoudig en is eenstructuur aan te bevelen die het mogelijk maakt het belang van de opleiding centraal te stellen en hetvakgebied op coherente wijze verder te ontwikkelen (zie 10).

Via de website en de studiegids worden de studenten geïnformeerd over de doelstellingen eneindtermen en de commissie heeft de indruk dat zij vrij goed vertrouwd zijn met de doelen die inhun opleiding vooropgesteld worden.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdgoed. De commissie heeft daarbij vastgesteld dat het programma rijker wordt ingevuld dan volgensde (nogal beperkte) doelstellingenformulering wordt gesteld.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

Het programma van de opleiding valt uiteen in twee cycli. De eerste cyclus, de kandidaturen, dieeen voor alle studenten gemeenschappelijk programma behelst, staat borg voor een stevige basiswiskunde en informatica. Naast de opleidingsonderdelen informatica zijn er in het programmadiverse opleidingsonderdelen wiskunde opgenomen. In de eerste kandidatuur is verder eenopleidingsonderdeel fysica geprogrammeerd en in de tweede kandidatuur een opleidingsonderdeeleconomie en een opleidingsonderdeel nijverheidsrecht. De tweede cyclus, de licenties, die eveneenstwee studiejaren omvat, is opgebouwd uit een gemeenschappelijk kerncurriculum met vijfspecifieke opties en een pakket keuzeopleidingsonderdelen. Het kerncurriculum brengt debasiskennis aan uit het domein van de informatica die nog niet aan bod kwam in de kandidaturen.De vijf opties of zwaartepunten bestaan uit een samenhangend geheel van opleidingsonderdelendie gespreid worden over de eerste en de tweede licentie. Vanaf de eerste licentie kiezen de studentenéén van de volgende opties: ‘Toepassingsgerichte informatica’, ‘Softwareontwikkeling’, ‘Informa-tica- en communicatietechnologie’, ‘Numerieke informatica’ en ‘Formele informatica’. De keuze-opleidingsonderdelen geven aan de student de mogelijkheid om een eigen stempel te drukken opde opleiding door keuzeopleidingsonderdelen te kiezen die hun opleiding verbreden dan welverdiepen. Ten slotte dienen de studenten in het laatste jaar ook een scriptie te maken.

Page 105: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

105 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in gunstigezin geëvolueerd, maar is nog niet geheel losgekomen van haar ontstaansgeschiedenis. Er wordt eendegelijk, traditioneel goed uitgewerkt programma aangeboden dat in het algemeen evenwichtig isqua opbouw en een goede samenhang vertoont. Wel meent de commissie dat de structuur van deopleiding met weinig of geen keuzeopleidingsonderdelen weinig mogelijkheden biedt om snel inte spelen op recente ontwikkelingen. De opties die binnen de opleiding worden aangeboden,bieden hiervoor geen flexibele oplossing.

Het niveau van het gehele programma is naar het oordeel van de commissie zeer goed. Ze waardeertde verbreding die, naast het informaticaonderwijs, in de kandidaturen wordt aangeboden via deopleidingsonderdelen wiskunde, fysica, economie en nijverheidsrecht. Wel heeft ze twijfels over deinhoudelijke afstemming van een aantal van deze opleidingsonderdelen, met name de wiskunde,de fysica en de economie, op de noden van de informatici. Met betrekking tot de opleidings-onderdelen wiskunde heeft ze daarbij tevens de indruk dat deze wellicht te veel gewicht krijgen inhet selectieproces in het eerste jaar. Voor wat betreft fysica en economie stelt de commissie zich ookvragen over de plaats van deze opleidingsonderdelen in het programma. Ze is van oordeel dat enigeactualisering nodig is en pleit er sterk voor dat de informatici hun noden in verband met deopleidingsonderdelen wiskunde-fysica-economie duidelijk zouden formuleren om vervolgens, samen metde specialisten van deze opleidingsonderdelen, een programma uit te werken dat beantwoordt aan dezebehoeften. De commissie zelf vindt voor de opleidingsonderdelen fysica en economie alleszins dat deze –in een gewijzigde vorm – best worden verplaatst naar een later deel van de opleiding. De commissie vraagtzich zelfs af of natuurkunde echt nodig is in de opleiding. Voor economie zou de nadruk best opbedrijfseconomie worden gelegd. De vrijgekomen ruimte in de kandidaturen kan worden ingevuld dooreen opleidingsonderdeel waarin de student kennis maakt met de verschillende invalshoeken van deinformatica.

Voor wat betreft het informaticaonderwijs heeft de commissie waardering voor het spectrum aanopleidingsonderdelen dat wordt aangeboden, maar ze acht een meer toepassingsgerichte benaderinggewenst. Studenten wensen met name vlugger te begrijpen wat de toepassingen zijn in deinformatica van de theoretische concepten die in de lessen worden aangereikt. Ten slotte zoudenoverlappingen in de opeenvolgende opleidingsonderdelen computerarchitectuur moeten worden wegge-werkt.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat, hoewel reeds een aanzet is gegeven, communicatievevaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement nog onvoldoende tothun recht komen in het programma. De commissie acht het gewenst dat meer aandacht wordt besteedaan de inbedding en integratie van deze vaardigheden in het geheel van het programma, en dit zowel incursussen als in practica. In dit opzicht geeft ze in overweging om het keuzeopleidingsonderdeel methodiekdat nu door sommige studenten wordt gevolgd en gewaardeerd, te veralgemenen. Wel waardeert ze deaandacht voor het gebruik van Engels, de vaktaal van de informatica, in het onderwijs: er wordenkeuzeopleidingsonderdelen in het Engels gedoceerd, er wordt gebruik gemaakt van Engelstaligstudiemateriaal, en er worden Engelstalige gastcolleges ingericht. Niettemin meent de commissie datgrotere inspanningen in die richting zouden moeten worden geleverd en ze beveelt aan om in de opleiding,zowel in de kandidaturen als de licenties, een proef van bekwaamheid in te lassen in het schrijven vanEngels, dé taal van het vakgebied, en eventueel ook van het Frans.

Ten slotte is er volgens de commissie sprake van onderzoeksgebonden onderwijs, waarbijonderzoeksresultaten van eigen onderzoek in goede mate worden teruggekoppeld naar hetonderwijs.

Page 106: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

106 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie zijn de meest gebruikte werkvormen hoorcolleges,oefeningenzittingen, practica en projecten. In een hoorcollege wordt meestal ex cathedra onderwijsverzorgd, tijdens de oefeningenzittingen lossen de studenten onder begeleiding oefeningen op, inde practica voeren de studenten individueel of in groep experimenten uit en wanneer het niethaalbaar is om een niet-triviale opdracht te vervullen in het bestek van een contactsessie, wordende studenten geacht de opdracht zelfstandig uit te voeren. In veel gevallen betreft het danprogrammeeropdrachten. Waar zinvol wordt ook de computer ingeschakeld in het onderwijs.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als vrij traditioneel en adequaat gegeven dedoelstellingen. De gekozen onderwijsvormen en -middelen worden in het algemeen ook goedgebruikt. Verder acht de commissie het positief dat op kleine schaal wordt geëxperimenteerd metandere werkvormen zoals projectgeoriënteerd onderwijs. Ook de experimenten met e-learningworden door haar ten zeerste gewaardeerd en aangemoedigd. Het is een mooi systeem vanelektronische instructie van de studenten dat als voorbeeld kan dienen voor de gehele universiteit.

De projecten worden in het algemeen positief beoordeeld door de commissie. Wel heeft zevastgesteld dat de projecten in het algemeen zwaar worden ervaren door de studenten: er zijn veelkleine projecten en opdrachten, de projecten zijn sterk geconcentreerd in bepaalde periodes en debegrote en de reële studietijd stemmen niet altijd overeen. De visitatiecommissie beveelt aan dezesituatie te verbeteren en de nodige inspanningen te doen om dit organisatorisch zo in te richten dat dewerklast voor de studenten beter verspreid wordt. Daarbij zou de commissie ook vakoverschrijdendeprojecten willen aanmoedigen en acht ze het verder aanbevelenswaardig om meer mogelijkheden voorteamwork te creëren.

Het studiemateriaal is goed verzorgd en degelijk.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie voldoende tot goede mogelijkheden om het probleem-oplossend vermogen en het zelfstandig leren en werken te ontwikkelen. Het ‘levenslang leren’ wordtnaar het oordeel van de commissie voldoende gestimuleerd, al is er in het cursusaanbod zelf weinigruimte voor voortdurende actualisering. Verder biedt het programma voldoende zicht op desamenhang tussen de opleiding en de latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat dit aspectnog kan worden versterkt door de toepassingscontext meer toe te lichten in de theoretische opleidings-onderdelen. In dit opzicht zou de opleiding ook meer gebruik kunnen maken van de ervaringen van haaralumni die trouwens zeer bereid zijn korte seminaries en dergelijke te verzorgen.

Het onafhankelijk en kritisch denken wordt op zich goed aangebracht. Wel meent de commissiedat er door de sterk schoolse opbouw van het programma weinig ruimte voor initiatief van destudent is. De studenten zijn mondig en zelfstandig.

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Hetzelfde geldt voor project- en managementvaardigheden. Decommissie heeft reeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbedding en integratie vandergelijke vaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Onderzoeksvaardigheden krijgengoede aandacht. De cursussen geven evenwel weinig aandacht aan toepassingen, reflectie, opzoek-werk en dergelijke waardoor de student er niet steeds in slaagt de relevantie van de theoretischecursus te begrijpen en de theoretische modellen later toe te passen in eigen nieuw onderzoek.

Page 107: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

107 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Eenaantal van de examens combineren kennis-, inzicht- en toepassingsvragen.

De examenprocedure lijkt correct te worden toegepast. Met betrekking tot de organisatie van deexamens in de licenties heeft de commissie vastgesteld dat dit bij de studenten tot verwarring leidt.Studenten moeten soms op verschillende plaatsen de gecodeerde planning controleren, waardoorregelmatig een aantal vergissingen en mistoestanden ontstaan zijn. De commissie beveelt aan dit doorde studenten ervaren probleem snel op te lossen .

3. Scriptie en stage

3.1. Scriptie

De scriptie is volgens de informatie in de zelfstudie een zeer belangrijk opleidingsonderdeel in deopleiding dat de student de gelegenheid moet geven om aan te tonen dat hij/zij op zelfstandige wijzeeen belangrijke opdracht tot een goed einde kan brengen, gebruik makend van de tijdens deopleiding verworven kennis en vaardigheden. De scriptie vertegenwoordigt 20 studiepunten op eentotaal van 60 in de tweede licentie. Een scriptie sluit meestal aan bij lopende onderzoeksprojectenof wordt gekozen uit suggesties vanuit de industrie die aansluiten op de onderzoeksdomeinen inde vakgroepen. De meeste onderwerpen voor de scriptie worden aangebracht door de promotoren,maar de studenten kunnen ook zelf onderwerpen voorstellen. De begeleiding van de scriptiegebeurt door een promotor of één of meerdere thesisbegeleiders die de nodige ervaring hebben inverband met het betreffende onderwerp en waarbij één begeleider de hoofdverantwoordelijkheidheeft. De resultaten van de scriptie worden neergelegd in een tekst en worden door de student tevensmondeling en openbaar gepresenteerd met aansluitende discussie. De beoordeling van de scriptiegebeurt door een jury bestaande uit minimum drie leden waaronder de promotor en tweecommissarissen, waarvan er ten minste één tot een andere onderzoeksgroep dan deze van depromotor behoort.

Op basis van de steekproef van scripties die de commissie heeft bestudeerd acht zij het niveau ervangoed. Ze heeft waardering voor de zorg die eraan besteed wordt. Wel beveelt de commissie aan ookbij scripties die het resultaat zijn van omvangrijke literatuur- of implementatiestudies te (blijven) zorgenvoor een goede wetenschappelijke invalshoek.

De begeleiding van de scriptie lijkt in het algemeen goed te zijn. De beoordeling van de scriptiesgebeurt volgens de commissie adequaat en weerspiegelt de verschillen in kwaliteit.

3.2. Stage

Recent werden de mogelijkheden gecreëerd om stages in te passen in het curriculum via dekeuzeopleidingsonderdelen. De stage moet praktijk- en/of ervaringsgericht zijn en een voldoendehoog technisch-wetenschappelijk niveau hebben. De minimumduur van de stage is vier weken,waarvoor een studiebelasting van 3 studiepunten wordt aangerekend. De student dient een stagete kiezen uit een lijst die is goedgekeurd door de Commissie Stages. Daarnaast kunnen de studentenook zelf, via eigen contacten met de industrie, een onderwerp voorstellen. Onder leiding van een

Page 108: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

108 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

stagepromotor van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen en een stagebegeleider binnen hetbedrijf voltooit de student de stage tijdens de zomervakantie. De stage wordt afgerond met eenschriftelijk verslag dat vóór 15 oktober van het academiejaar volgend op de stage moet wordeningediend. Voor de beoordeling van de stage vult de stagebegeleider van het bedrijf eenvoorgeschreven evaluatieformulier in dat aan de stagepromotor wordt bezorgd. De stagepromotorstelt een beknopt beoordelingsverslag op en de uiteindelijke quotering gebeurt in samenspraak metalle stagepromotoren.

De visitatiecommissie stelt vast dat de opleiding inspanningen doet om een stage aan te bieden,maar dat deze weinig succesvol zijn. In de zelfstudie wordt aangegeven dat er binnen de opleidinginformatica tot heden slechts één student de keuze voor een stage heeft gemaakt. Volgens decommissie is, binnen de huidige structuur van de opleiding, een stage als verplicht onderdeelmoeilijk inpasbaar. Ze acht het wel positief dat de stage als keuzemogelijkheid bestaat voorstudenten die dit wel kunnen of willen inpassen in hun programma.

4. De student en zijn/haar onderwijs8

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Tabel 1: Totaal aantal studenten informatica RUG voor de periode ’89-’90 t.e.m. ’00-’01

Academiejr. gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

‘89-‘90 50 62 33 16 13

‘90-‘91 34 51 33 14 11

‘91-‘92 64 88 17 14 12

‘92-‘93 70 111 43 4 7

‘93-‘94 90 133 38 39 4

‘94-‘95 84 138 44 41 36

‘95-‘96 107 153 59 44 32

‘96-‘97 102 153 64 62 41

’97-‘98 124 177 57 82 56

’98-‘99 155 220 77 64 62

’99-‘00 137 205 92 68 53’00-‘01 155 238 86 86 65

Uit tabel 1 blijkt dat het aantal generatiestudenten informatica te Gent gedurende de jaren gestadigis toegenomen. Volgens de informatie in de zelfstudie zijn de oorzaken van deze stijging degroeiende nood aan academische informatici in de informatiemaatschappij en de aantrekkings-kracht van de opleiding bij de studenten. Het aandeel vrouwelijke generatiestudenten ligt over deperiode 91-01 tussen 4 en 18%. Het aantal buitenlandse studenten varieert tussen 1% en 3% voorde laatste 10 academiejaren.

De omvang van de instroom te Gent en het totaal aantal studenten is goed volgens de commissie.

8. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitaire studentenbevolkingdie is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 109: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

109 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

4.2. Slaagcijfers

Tabel 2: Slaagpercentages studenten informatica (’89-’90 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejr. gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste lic. 2de lic.

’89-’90 26,0 32,3 42,4 68,8 92,3

’90-’91 20,0 34,0 75,8 100,0 100,0

’91-’92 36,1 41,7 47,1 92,9 100,0

’92-’93 21,7 30,9 90,7 100,0 100,0

’93-’94 27,6 31,8 86,8 87,2 50,0

’94-’95 29,5 39,5 81,8 75,0 88,9

’95-’96 35,2 35,3 79,7 83,7 78,1

’96-‘97 31,3 36,1 93,8 86,7 90,2

’97-‘98 37,8 39,1 84,2 77,8 94,6

’98-‘99 35,3 39,0 85,3 84,4 96,8

’99-‘00 34,8 37,9 86,9 91,2 90,6

Over de periode ’89-’90 tot en met ’99-’00 slaagt aan de RUG gemiddeld ongeveer 30% van degeneratiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van de eerstekandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 36%. In de daaropvolgende studiejaren bedraagthet gemiddelde slaagpercentage voor dezelfde periode ongeveer 78% in de tweede kandidatuur,86% in de eerste licentie en 89% in de tweede licentie.

De commissie beoordeelt de slaagcijfers in de eerste kandidatuur als laag. Het eerste semester vande eerste kandidatuur blijkt sterk selecterend, al blijven veel studenten die het niet halen nog welvaak de rest van het jaar ‘hangen’. De commissie acht het gewenst dat binnen de opleiding een grondigeanalyse wordt gedaan van de slaagcijfers en de redenen van studieuitval. De commissie erkent deproblematiek van de lage slaagpercentages, maar ook zij heeft geen pasklare oplossingen. Ze vraagtzich af of het programma - uiteraard zonder het niveau te verlagen - misschien beter kan worden aangepastaan het profiel, de wensen, de noden en de omgeving van de student van vandaag, een student die nogalverschilt van de student van 10 jaar geleden. Op die manier wordt er mogelijk nog meer motivatie enenthousiasme voor de studie bij studenten gecreëerd. Ook hier zouden de alumni kunnen wordeningeschakeld.De slaagcijfers in het vervolg van de opleiding zijn over het geheel genomen goed te noemen.

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat gemiddeld 35% van de beginnende informatica-studenten het einddiploma van licentiaat in de informatica behaalt. Van de gediplomeerdenbehaalt gemiddeld ongeveer 62% het diploma in de nominaal voorgeschreven studieduur van vierjaar, ongeveer 24% overschrijdt de studieduur met één jaar en een kleine 15% met twee of meerjaren.

Volgens de informatie in de zelfstudie bedraagt de gemiddelde studieduur van de gehele opleiding4,6 jaar. De commissie acht de gemiddelde studieduur zoals binnen de randvoorwaarden kanworden verwacht.

Page 110: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

110 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie heeft de indruk dat, met uitzondering van de projecten, in het algemeen een vrijgoede overeenstemming bestaat tussen de begrote en de reële studietijd. Wel heeft ze vastgestelddat binnen de opleiding geen gegevens voorhanden zijn over de overeenstemming tussen de feitelijkbestede en de begrote studietijd verkregen aan de hand van studietijdmetingen.De verhouding tussen het aantal contacturen en zelfstudietijd lijkt de commissie in het algemeenvrij goed.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De studievoorlichting aan abituriënten wordt centraal georganiseerd door het Adviescentrum voorstudenten in samenwerking met de faculteiten. De voorlichting gebeurt enerzijds via algemene enspecifieke informatiebrochures en anderzijds via deelname aan algemene activiteiten, zoals studie-infobeurzen, en op jaarlijkse infodagen waar het academisch personeel informatie geeft over deopleiding. Vanuit de opleiding wordt in september een informatie- en voorbereidingsweekgeorganiseerd voor studenten die in het academiejaar de eerste kandidatuur wensen te volgen. Opfacultair niveau wordt op de eerste dag van het academiejaar voor de nieuwe studenten van de eerstekandidatuur door de Faculteit Wetenschappen in samenwerking met de studentenkring WINA eenvoorlichtingsdag georganiseerd.Tijdens de studies wordt aan het einde van de tweede kandidatuur een voorlichtingsnamiddaggeorganiseerd waar de krachtlijnen van de verschillende opties die in de licenties kunnen wordengevolgd, worden uiteengezet. Ook via het web wordt allerlei informatie verstrekt. Na hetbeëindigen van de basisopleiding staat het Adviescentrum voor studenten ter beschikking voorinformatie en advies omtrent voortgezette studies in binnen- en buitenland en alle facetten van hetintreden op de arbeidsmarkt.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten. Wel heeft ze vastgesteld dat ondanks alle inspanningen die worden gedaan, er toch nogverkeerde verwachtingen over de opleiding als wetenschappelijke discipline bestaan bij een deel vande instromers.De voorlichting en advisering tijdens de studies lijkt de commissie goed.

De studiegids is attractief en goed bruikbaar. De gids geeft een beknopt overzicht van de opleiding,het profiel en de opleidingsonderdelen.

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

In de kandidaturen wordt getracht via begeleiding door het academische personeel de zelfwerk-zaamheid van de student te stimuleren en hem/haar constant feedback te bieden. Verder wordternaar gestreefd dat de eerste cyclusstudenten spontaan een beroep doen op begeleiders en deFaculteit Wetenschappen hanteert daarom een opendeurpolitiek: studenten kunnen op afspraakof vóór of na de les terecht bij lesgever of assistent. Meer en meer maken de studenten ook gebruikvan e-mail. In alle faculteiten werd de functie van onderwijsdirecteur gecreëerd onder meer om

Page 111: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

111 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

onderwijsproblemen van de studenten te ondervangen. In de tweede cyclus zijn er verder weinigstructurele voorzieningen om de studenten individueel te begeleiden in geval van studie-moeilijkheden. Met klachten over onderwijs en examens kunnen de studenten zich wenden tot defacultaire ombudspersonen die optreden als bemiddelaars bij geschillen. Daarnaast is er tevens eeninstitutionele ombudspersoon waarop door de studenten een beroep kan worden gedaan. Ten slottekunnen de studenten voor studiebegeleiding ook terecht bij het Adviescentrum voor studenten.

De studiebegeleiding tijdens de opleiding is volgens de commissie redelijk goed. Het ZAP en AAPis goed bereikbaar en de contacten tussen het academisch personeel en de studenten zijn in hetalgemeen goed.Wel heeft de commissie vastgesteld dat de integratie van de student informatica in de eerste licentiebinnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen wat moeizaam verloopt. De commissie acht dit eenpunt van aandacht voor de Faculteit en ze raadt aan om ook op administratief-organisatorisch vlak eenen ander te verbeteren (zie o.a. 2.4.).

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diede opleiding informatica ter beschikking heeft. In de eerste cyclus wordt voor de meeste lessen inprincipe gebruik gemaakt van de faciliteiten op de campus De Sterre, in de tweede cyclus van dezein de J. Plateaustraat in het centrum.

De commissie is van oordeel dat de opleiding informatica kan beschikken over goede infrastructuuren faciliteiten. De onderwijsruimten zijn goed uitgerust en computerklassen zijn voldoendevoorhanden en functioneel ingericht. De toegankelijkheid van de computerlokalen laat evenwel tewensen over. Naar het oordeel van de commissie zouden de studenten ook ’s avonds na 19u en in hetweekend toegang moeten hebben tot deze infrastructuur zodat zij de mogelijkheid krijgen om hun projectenin groep uit te werken. Verder meent de commissie dat er ook weinig specifieke werkgroepruimtenzijn voor projectwerk met 6 à 8 studenten.

Met betrekking tot de bibliotheek dient volgens de commissie nog een hele weg afgelegd te worden:de bibliotheken zijn verspreid over de diverse vakgroepen en weinig uitnodigend voor de studenten.De visitatiecommissie beveelt aan een speciale (sectie van de) bibliotheek voor studenten in te richten metonderwijsmateriaal en naslagwerken die betrekking hebben op hun vakken. Tot haar genoegen heeftde commissie vernomen dat er plannen bestaan in die richting en zij hoopt dat deze spoedigconcreet vorm zullen krijgen.

7. De afgestudeerden

De commissie meent dat het niveau van de afgestudeerden van de opleiding informatica zeer goedis. De afgestudeerden met wie de commissie heeft gesproken, zijn ook allen tevreden over deopleiding die ze hebben genoten. Zij zijn van oordeel dat ze een evenwichtige en brede opleidingmet een degelijke theoretische onderbouw hebben gekregen.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni nogal beperkt zijn en ze pleit er voor om het alumnibeleid te intensiveren. Zo meent decommissie dat de alumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het geven van seminaries. Het

Page 112: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

112 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

brengen van de praktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van de commissie de studenthelpen en motiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actuele elementen in hetbedrijfsleven nuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw. Alumni kunnen ookgoede onderwerpen aanbrengen voor stage en scripties. De commissie heeft, zoals reeds eerdervermeld, trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bij de afgestudeerden om hun kennisen ervaring met de opleiding te delen. De opleiding zelf zou mogelijk als ‘tegenprestatie’ opfrissingscursussenvoor haar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De personeelsomkadering lijkt naar het oordeel van de commissie voldoende om het programmagoed te verzorgen. Ook de verhouding ZAP/AAP lijkt in het algemeen goed te zijn. In een aantalvakgroepen is de AAP-omkadering eerder beperkt, maar dit wordt gecompenseerd door een grootaantal OAP-leden. De AAP/OAP-leden zijn in het algemeen tevreden over de reële verhoudingonderwijs/onderzoek binnen hun opdracht. Verder heeft de commissie met waardering vastgestelddat er een grote inzet is van het AP.

De ouderdomsstructuur van het ZAP vertoont een ‘wat oudere kern’, maar er is een inspanningmerkbaar om jongere ZAP-leden in het kader op te nemen. In het perspectief van de verhoudingtussen mannen en vrouwen onder de studenten, is het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf volgensde commissie voldoende, al blijft hun aandeel in absolute cijfers laag.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is zeer goed en de waaier aanspecialisaties is voldoende breed. Door de organisatie in vakgroepen en onderzoeksgroepen is erechter relatief weinig wisselwerking tussen de verschillende specialisaties die een vakgroepoverstijgen.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau. Een aantal ZAP-leden van de opleiding informatica hebben de aangeboden docenten-training gevolgd en zijn er enthousiast over. De training is evenwel enkel gericht op docenten endoctorassistenten. De commissie is van oordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttigkan zijn en suggereert dan ook om de onderwijsprofessionalisering te verbreden naar alle AP-leden en hensterk te stimuleren eraan deel te nemen. Tevens meent ze dat inspanningen van AP-leden in functie vande vernieuwing van de vorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moetenworden opgenomen in hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin wordenopgenomen. De commissie acht het dan ook positief dat er naar wordt gestreefd om bij aanwerving,benoemingen en bevorderingen meer en meer ook rekening te houden met didactische kwaliteiten.De commissie merkt op dat didactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatieondersteuning vereist in de zin van scholing en facilitering vanuit de faculteit.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat de deelname van studenten informatica aan internationaleuitwisselingsprogramma’s tijdens de studie zeer beperkt is. Er wordt geen actief beleid ten aanzienvan studentenmobiliteit gevoerd, het aanbod is vrij pover en de studenten hebben weinig interesse.De commissie vindt het wenselijk dat de opleiding meer inspanningen zou leveren op dit vlak, meer

Page 113: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

113 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA 07/2002

promotie zou maken en de studenten meer zou stimuleren tot deelname aan internationale uitwisselings-programma’s. De voorwaarden dienen te worden vereenvoudigd en er dient flexibiliteit en ruimte teworden gecreëerd om dit voor de studenten reëel mogelijk te maken tijdens hun studie.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn goed en ze worden ook teruggekoppeld naar hetonderwijs. Wel heeft de commissie vastgesteld dat, zoals de studentenmobiliteit, ook de ZAP-mobiliteit vrij gering is. Het AAP daarentegen maakt wel gebruik van de mogelijkheden die wordengeboden om naar het buitenland te gaan. De commissie heeft zich afgevraagd waarom niet meerZAP-leden een sabbatical leave nemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen en les tegaan geven in het buitenland. Haars inziens zouden sabbatical leaves van 3, 6 maanden of een jaarcourant moeten voorkomen en ze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leaveeen recht wordt van iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodeswaarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het verderzetten van de leeropdracht.Dit laatste kan worden opgevangen door jongere docenten die volgens de commissie met interessezouden moeten bereid gevonden worden om de leeropdracht over te nemen aangezien zij dituiteindelijk ook in hun curriculum kunnen opnemen.

10. Interne kwaliteitszorg

10.1.Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport, dat zeer goed is qua inhoud en vorm.Het rapport is een kritisch en informatief document, al is de beschrijving van de feitelijke situatiebinnen de opleiding vrij beperkt. De commissie waardeert de ruimte die aan de studenten isgegeven om hun eigen mening te formuleren.

De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van hetzelfstudierapport. De discussies waren zeer open en problemen werden niet uit de weg gegaan.

10.2.Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie is, binnen de Faculteit Wetenschappen en de FaculteitToegepaste Wetenschappen, de Interfacultaire Opleidingscommissie Informatica (IFOCI) verant-woordelijk voor de organisatie van het onderwijs in de opleiding informatica. De IFOCI staat invoor het bepalen van de doelstellingen, de vormgeving en de praktische uitwerking van de inhoudvan het onderwijs, het verloop en de begeleiding van de onderwijsleerprocessen en draagt deverantwoordelijkheid voor de resultaten ervan. Haar taak omvat tevens de voortdurende optimaliseringvan de kwaliteit van het onderwijs. De opleidingscommissie heeft een adviserende bevoegdheid tenaanzien van beide faculteiten. De functie en taken van de opleidingscommissie worden logistiek enmaterieel ondersteund en begeleid door de Kwaliteitscel Onderwijs van de Faculteit Wetenschap-pen en de Kwaliteitscel Onderwijs van de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. De Kwaliteits-cellen Onderwijs fungeren verder ook als inspirator voor onderwijsvernieuwingen en als kritischereflector over de bestaande onderwijsorganisatie. De vakgroepen staan op hun beurt in voor deinhoudelijke invulling van het onderwijs op het niveau van de opleidingsonderdelen.

Page 114: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

114 UNIVERSITEIT GENT INFORMATICA07/2002

Voor wat betreft de evaluatie van het onderwijs worden jaarlijks enquêtes afgenomen onder destudenten. De evaluatie gebeurt per lesgever-vak-combinatie en is bedoeld om het onderwijs-gebeuren te optimaliseren. De evaluatie is gericht op het leveren van concrete feedback en indicatiesnaar de lesgevers toe teneinde hen in staat te stellen om gerichte aanpassingen aan te brengen inhet onderwijs. De Kwaliteitscel Onderwijs staat in voor het geregeld evalueren van alleopleidingsgonderdelen van een opleiding, alsook van alle vakken van een lesgever. Elke lesgevermoet minstens om de drie jaar geëvalueerd worden.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de Interfacultaire Opleidingscommissie Informatica opzich voldoende functioneert. De procedures voor curriculumherziening en -innovatie zijn goedgeregeld, maar zwaar en niet bepaald door een eigen gremium voor de informatica. In dit opzichtheeft de visitatiecommissie vastgesteld dat momenteel verschillende vakgroepen, direct of indirect,het beleid van de opleiding sterk beïnvloeden. De verantwoordelijkheid voor de opleiding berustbij de opleidingscommissie die onder andere bestaat uit personen afkomstig uit de verschillendevakgroepen elk met hun eigen belangen. De commissie is van mening dat dit niet optimaal is. Zeis van oordeel dat niet het belang van de vakgroepen, maar wel het belang van de opleiding centraal moetworden gesteld en dat daarop de organisatie dient te worden aangepast. Mogelijk zou een herziening vande vakgroepstructuur kunnen worden overwogen en zou een vakgroep informatica – computerwetenschappenkunnen worden opgericht. Hiermee wordt een meer integrerende benadering verkregen. Verder meentde commissie dat ook initiatieven zouden moeten worden genomen naar de academische overheid toe omde besluitvorming te vereenvoudigen. Inspelen op de evolutie van de informatica, zowel op het niveauvan de inhoud van opleidingsonderdelen, het personeel als de infrastructuur, moet naar het oordeelvan de visitatiecommissie op een soepele wijze kunnen gebeuren en dit door de personen dierechtstreeks bij de opleiding betrokken zijn.Verder meent de commissie dat studenten zowel formeel, via hun vertegenwoordigers, als informeelgoed betrokken worden bij de besluitvorming. De studentenvertegenwoordigers voelen zichgehoord en vinden dat ze inbreng hebben waarmee ook rekening wordt gehouden. Toch lijkt hetde commissie dat de studenten een aantal evidente en nuttige verbeteringen niet gerealiseerdkrijgen op relatief korte termijn.

De procedures voor de onderwijsevaluatie zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie goed. Welmeent ze dat het tijdstip waarop de evaluatie wordt georganiseerd, het facultatieve karakter en de- volgens de opleiding onterechte - vrees van de studenten voor anonimiteit er voor zorgen dat erheel wat informatie verloren gaat. Ook meent de commissie dat de resultaten en effecten van dergelijkeevaluaties beter bekendgemaakt kunnen worden aan de studenten.

Page 115: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

115 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

Universiteit GentDe opleiding Burgerlijk ingenieur in de Computerwetenschappenbinnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen

1. Onderwijsfilosofie

De opleiding tot burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen is een academische opleidingvan drie jaar die aan de RUG kan worden gevolgd als een van de mogelijke specialisatierichtingenna het behalen van het diploma kandidaat burgerlijk ingenieur. De opleiding is ontwerpgericht enis gebaseerd op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Deze basis is tevens onontbeerlijk voorhet realiseren van een voldoende competentie in wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor onder-scheidt de opleiding zich van de meer praktische vorming tot industrieel ingenieur die aan deVlaamse hogescholen wordt aangeboden en die afgestudeerden wenst te vormen die in staat zijnom technisch veeleisende uitvoerende taken te vervullen. In vergelijking met de vorming totlicentiaat informatica, die louter softwaregericht is, wenst de opleiding computerwetenschappenafgestudeerden te vormen die zowel de hardware als de software van informatieverwerkendesystemen kunnen concipiëren, bouwen en exploiteren.

1.1. Doelstellingen en eindtermen

Volgens de informatie in de zelfstudie en de studiegids heeft de opleiding computerwetenschappenals doel ingenieurs te vormen die bedreven zijn in het professioneel gebruik en de realisatie vaninformatieverwerkende systemen in een breed toepassingsdomein. De doelstelling is dus hetopleiden van specialisten in het domein van de informatietechnologie, d.i. het geheel vanfeitenkennis, inzicht en vaardigheden nodig om de informatieverwerkende systemen te kunnenconcipiëren, bouwen en exploiteren. De opleiding streeft zowel breedte als diepgang na en devereisten situeren zich zowel op het vlak van de encyclopedische kennis (‘het weten’) als op het vlakvan inzicht en vaardigheden (‘het kennen’ en ‘het kunnen’).

De visitatiecommissie is van oordeel dat de doelstellingen en eindtermen helder en duidelijk zijngeformuleerd. Wel zijn ze nogal gericht op een technisch-wetenschappelijke invulling, waardoorde ruimere conceptuele toepassing van informatie m.i.v. de maatschappelijke en economische rolvan de informatieverwerking, te weinig aan bod komt. Verder zijn de doelstellingen en eindtermen

Page 116: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

116 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

te typeren als universitair en omvatten ze alleszins de minimumeisen die de commissie in haarreferentiekader voor opleidingen informatica heeft geformuleerd. Wel zou de doelstelling metbetrekking tot ‘communicatieve vaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden in projectmanagement’expliciet in de doelstellingenformulering moeten worden opgenomen. Ten slotte is de commissie vanoordeel dat de doelstellingen onder de gegeven omstandigheden en met de beschikbare middelengoed haalbaar zijn. Nochtans is de realisatie ervan in de structuur van meerdere ‘sterke vakgroepen’niet eenvoudig en is een structuur aan te bevelen die het mogelijk maakt het belang van de opleidingcentraal te stellen en het vakgebied op coherente wijze verder te ontwikkelen (zie 10).

Via de website en de studiegids op CD-rom worden de studenten geïnformeerd over dedoelstellingen en eindtermen en de commissie heeft de indruk dat zij vrij goed vertrouwd zijn metde doelen die in hun opleiding vooropgesteld worden. Wel is het de commissie opgevallen dat erverschillen waren tussen de omschrijving van doelstellingen en eindtermen in de zelfstudie en dezeop de website.

1.2. Vertaling van doelstellingen en eindtermen in het programma

De vertaling van de doelstellingen en eindtermen in het programma is in het algemeen beschouwdgoed.

2. Het programma

2.1. Opbouw en inhoud van het programma

De driejarige tweedecyclusopleiding burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen kanworden gevolgd na het behalen van het eerstecyclusdiploma van kandidaat burgerlijk ingenieur. Deeerste cyclus bestaat voornamelijk uit wiskunde, natuurkunde, scheikunde en informatica, naasteen inleidend opleidingsonderdeel uit de diverse ingenieursdisciplines: inleiding tot de bouw-kunde, materiaalkunde, werktuigkunde en elektrotechniek. Verder zijn er nog een tweetal niet-technische opleidingsonderdelen die de economische en milieuaspecten van het ingenieursberoepbelichten. Het programma van de tweede cyclus, ook wel de proeven computerwetenschappengenoemd, bestaat uit een gemeenschappelijk kerncurriculum - voornamelijk in de eerste en tweedeproef - en een viertal licht specialiserende opties in de derde proef. Het verplichte kerncurriculumbestaat uit de eigenlijke kern van de computerwetenschappen en wordt aangevuld met een aantalopleidingsonderdelen dat de nodige breedte in de opleiding aanbrengt. In de derde proef kunnende studenten kiezen voor een verdere specialisering door middel van de keuze van één van devolgende technische opties: ‘computerarchitectuur’, ‘communicatietechniek’, ‘modellen, algoritmen,talen’ (tot 2000), en ‘toepassingssoftware’. Het pakket aan optieopleidingsonderdelen varieert van12 tot 16 studiepunten. Naast de scriptie van 15 studiepunten en nog een gemeenschappelijkaanbod opleidingsonderdelen van 18 studiepunten, blijven er in de derde proef verder nog 11 tot15 studiepunten over voor vrij te kiezen opleidingsonderdelen.Vanaf het academiejaar 2001-2002 werd in de tweede en derde proef een minor-majorstructuuringevoerd. Dit houdt in dat aan de studenten de mogelijkheid wordt gegeven om te kiezen vooreen verbredende optie (minor) of voor een verdiepende technische optie. Er worden zeven minorsaangeboden, met name ‘wiskunde, modellen en simulatie’, ‘milieu en duurzame ontwikkeling’,‘mobiliteit’, ‘bedrijfskunde’, ‘biomedische techniek’, ‘lucht- en ruimtevaart’, en ‘materiaalkunde’.

Page 117: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

117 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

De programmahervorming werd ook aangegrepen om het studieprogramma te rationaliseren en opeen aantal zwakke punten aan te pakken. Zo werd een aantal opleidingsonderdelen ingevoerd ofverschoven in het programma, werden de opties uitgebreid tot 30 studiepunten, werd de scriptieopgetrokken tot 20 studiepunten, werd de optie ‘modellen, algoritmen, talen’ afgeschaft bij gebrekaan publiek en werd de begrote studietijd in een aantal gevallen herbekeken. Verder werd binnende Faculteit Toegepaste Wetenschappen ook reeds heel wat werk gemaakt van de programma-hervorming in het kader van de bachelor-masterstructuur.

De opleiding is naar het oordeel van de visitatiecommissie doorheen de jaren duidelijk in gunstigezin geëvolueerd. Het programma, dat een brede polyvalente vorming biedt in de kandidaturenwaarop adequaat wordt voortgebouwd tijdens de ingenieursjaren, is degelijk, traditioneel en goeduitgewerkt, in het algemeen evenwichtig qua opbouw en vertoont een goede samenhang. Decommissie vraagt wel meer aandacht voor een sterkere koppeling van theorie en praktijk, meer aandachtvoor informatiemanagement, en meer ruimte voor keuzeopleidingsonderdelen. Ook meent de commissiedat de structuur van de opleiding weinig mogelijkheden biedt om snel in te spelen op recenteontwikkelingen. De commissie vindt het idee om verbredende opties (minoren) aan te biedeninteressant. Hoewel het nog te vroeg is om een evaluatie te doen, gezien het minor/major systeemslechts recent werd ingevoerd, heeft de commissie niettemin sterk de indruk dat het in de praktijkniet echt werkt. Een zeer beperkt aantal studenten heeft voor een minor gekozen en deze studentenhebben daarenboven allen voor dezelfde minor gekozen. De vraag kan dan ook worden gesteld ofhet aanbod correct is.

Het niveau van het gehele programma is naar het oordeel van de commissie zeer goed. Wel heeftze vernomen dat een aantal opleidingsonderdelen, met name enkele onderdelen die samen wordengedoceerd met andere richtingen binnen de Toegepaste Wetenschappen niet zijn afgestemd op decomputerwetenschappen. Tevens meent de commissie dat in de meer formele opleidings-onderdelen interessante concepten worden aangebracht, maar ze mist de operationele context ervanin de andere opleidingsonderdelen. Verder heeft de commissie vastgesteld dat, hoewel reeds eenaanzet is gegeven, communicatieve vaardigheden, presentatietechnieken en vaardigheden inprojectmanagement nog onvoldoende tot hun recht komen in het programma. De commissie achthet gewenst dat meer aandacht wordt besteed aan de inbedding en integratie van deze vaardigheden inhet geheel van het programma, en dit zowel in cursussen als in practica. In dit opzicht geeft ze in overwegingom het keuzeopleidingsonderdeel methodiek dat nu door sommige studenten wordt gevolgd, te veralgemenen.Wel waardeert ze de aandacht voor het gebruik van Engels, de vaktaal van de informatica, in hetonderwijs: er worden keuzeopleidingsonderdelen in het Engels gedoceerd, er wordt gebruikgemaakt van Engelstalig studiemateriaal, en er worden Engelstalige gastcolleges ingericht. Niette-min meent de commissie dat grotere inspanningen in die richting zouden moeten worden geleverd en zebeveelt aan om in de opleiding, zowel in de kandidaturen als in de proeven, een proef van bekwaamheidin te lassen in het schrijven van Engels, dé taal van het vakgebied, en eventueel ook van het Frans.

Volgens de commissie is er sprake van onderzoeksgebonden onderwijs, waarbij onderzoeks-resultaten van eigen onderzoek in goede mate worden teruggekoppeld naar het onderwijs.

Ten slotte acht de commissie het positief dat reeds degelijk werd nagedacht over de programma-hervorming in het kader van de bachelor-master structuur. De commissie heeft begrepen datverschillende problemen die nu bestaan een oplossing zullen vinden in deze structuur en dat heteerder ‘traditionele’ programma grondig zal veranderen en actualiseren. Ze acht het positief dat inde geplande hervorming vrij vlug differentiatie met andere opleidingen burgerlijk ingenieur aanbod komt. Wel meent de commissie dat er over dient te worden gewaakt dat voldoende flexibiliteit in hetprogramma wordt ingebouwd zodat de persoonlijke ambities van de student aan bod kunnen komen.

Page 118: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

118 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

2.2. Gebruikte werkvormen

Blijkens de informatie in de zelfstudie zijn de meest gebruikte werkvormen hoorcolleges,oefeningenzittingen, practica en projecten. In een hoorcollege wordt meestal ex-cathedra onderwijsverzorgd, tijdens de oefeningenzittingen lossen de studenten onder begeleiding oefeningen op, inde practica voeren de studenten individueel of in groep experimenten uit en wanneer het niethaalbaar is om een niet-triviale opdracht te vervullen in het bestek van een contactsessie, wordende studenten geacht de opdracht zelfstandig uit te voeren. In veel gevallen betreft het danprogrammeeropdrachten. Waar zinvol wordt ook de computer ingeschakeld in het onderwijs.

De visitatiecommissie beoordeelt de werkvormen als vrij traditioneel en adequaat gegeven dedoelstellingen. De gekozen onderwijsvormen en -middelen worden in het algemeen ook goedgebruikt. Verder acht de commissie het positief dat op kleine schaal wordt geëxperimenteerd metandere werkvormen zoals projectgeoriënteerd onderwijs. Ook de experimenten met e-learningworden door haar gewaardeerd en aangemoedigd.

De projecten worden in het algemeen positief beoordeeld door de commissie. Wel heeft zevastgesteld dat de projecten in het algemeen zwaar worden ervaren door de studenten: er zijn veelkleine projecten en opdrachten, de projecten zijn sterk geconcentreerd in bepaalde periodes en debegrote en de reële studietijd stemmen niet altijd overeen. De visitatiecommissie beveelt aan dezesituatie te verbeteren en de nodige inspanningen te doen om dit organisatorisch in te richten zodat dewerklast voor de studenten beter verspreid wordt. Daarbij zou de commissie ook vakoverschrijdendeprojecten, die trouwens worden gepland, willen aanmoedigen. Ten slotte acht ze het aanbevelenswaardigom meer mogelijkheden voor teamwork te creëren.

Het studiemateriaal is goed verzorgd en degelijk.

2.3. Vaardigheden bij studenten

Het programma biedt volgens de commissie voldoende tot goede mogelijkheden om het probleem-oplossend vermogen en het zelfstandig leren en werken te ontwikkelen. Ook het ‘levenslang leren’wordt naar het oordeel van de commissie voldoende gestimuleerd, al is er in het cursusaanbod zelfweinig ruimte voor voortdurende actualisering. Verder biedt het programma voldoende zicht opde samenhang tussen de opleiding en de latere beroepsuitoefening, al meent de commissie dat ditaspect nog kan worden versterkt door de toepassingscontext meer toe te lichten in de theoretischeopleidingsonderdelen. In dit opzicht zou de opleiding ook meer gebruik kunnen maken van de ervaringenvan haar alumni die trouwens zeer bereid zijn korte seminaries en dergelijke te verzorgen.

Het onafhankelijk en kritisch denken wordt op zich goed aangebracht. Wel meent de commissiedat er door de sterk schoolse opbouw van het programma weinig ruimte voor initiatief van destudent is. De studenten zijn mondig en zelfstandig.

De uitdrukkingsvaardigheden worden voldoende ontwikkeld, maar verdienen meer explicieteaandacht in het programma. Hetzelfde geldt voor project- en managementvaardigheden. Decommissie heeft reeds eerder in dit rapport meer aandacht gevraagd voor de inbedding en integratie vandergelijke vaardigheden in het geheel van het programma (zie 2.1). Onderzoeksvaardigheden krijgengoede aandacht. De cursussen geven evenwel weinig aandacht aan toepassingen, reflectie, opzoek-werk en dergelijke waardoor de student er niet steeds in slaagt de relevantie van de theoretischecursus te begrijpen en de theoretische modellen later toe te passen in eigen nieuw onderzoek.

Page 119: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

119 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

2.4. Toetsing

De examenvormen beantwoorden volgens de commissie goed aan de inhoud en de doelstellingenvan de opleidingsonderdelen. Het niveau van de door de commissie nagekeken examens is goed. Insommige van de examens kan de combinatie van kennis-, inzicht- en toepassingsvragen nog wordenverbeterd.

De examenprocedure lijkt correct te worden toegepast. Met betrekking tot de organisatie van deexamens heeft de commissie vastgesteld dat dit bij de studenten tot verwarring leidt. Studentenmoeten soms op verschillende plaatsen de gecodeerde planning controleren, waardoor regelmatigeen aantal vergissingen en mistoestanden ontstaan zijn. De commissie beveelt aan dit door de studentenervaren probleem snel op te lossen .

3. Scriptie en stage

3.1. Scriptie

De scriptie is volgens de informatie in de zelfstudie een zeer belangrijk opleidingsonderdeel in deopleiding dat de student de gelegenheid moet geven om aan te tonen dat hij/zij op zelfstandige wijzeeen belangrijke opdracht tot een goed einde kan brengen, gebruik makend van de tijdens deopleiding verworven kennis en vaardigheden. De scriptie vertegenwoordigt sinds het academiejaar2001-2002 20 studiepunten op een totaal van 60 in de derde proeven. Een scriptie sluit meestalaan bij lopende onderzoeksprojecten of wordt gekozen uit suggesties vanuit de industrie dieaansluiten op de onderzoeksdomeinen in de vakgroepen. De meeste onderwerpen voor de scriptieworden aangebracht door de promotoren, maar de studenten kunnen ook zelf onderwerpenvoorstellen. De begeleiding van de scriptie gebeurt door een promotor of één of meerderethesisbegeleiders die de nodige ervaring hebben in verband met het betreffende onderwerp. Depromotor draagt de eindverantwoordelijkheid. De resultaten van de scriptie worden neergelegd ineen schriftelijk rapport en worden door de student tevens mondeling en openbaar gepresenteerdmet aansluitende verdediging. De beoordeling van de scriptie gebeurt door een jury bestaande uitminimum drie leden waaronder de promotor en twee commissarissen, waarvan er ten minste ééntot een andere onderzoeksgroep dan deze van de promotor behoort.

Op basis van de steekproef van scripties die de commissie heeft bestudeerd acht zij het niveau ervangoed. Ze heeft waardering voor de zorg die eraan besteed wordt. Wel beveelt de commissie aan ookbij scripties die het resultaat zijn van omvangrijke literatuur- of implementatiestudies te (blijven) zorgenvoor een goede wetenschappelijke invalshoek.

De begeleiding van de scriptie lijkt in het algemeen goed te zijn. De beoordeling van de scriptiegebeurt volgens de commissie adequaat en weerspiegelt de verschillen in kwaliteit.

3.2. Stage

De studenten van de opleiding computerwetenschappen kunnen tijdens hun studie één praktijk-gerichte stage lopen en deze laten valoriseren als keuzeopleidingsonderdeel van 3 studiepunten. Destage moet praktijk- en/of ervaringsgericht zijn, een voldoende hoog technisch-wetenschappelijkniveau hebben en mag geen relatie met de scriptie hebben. De minimumduur van de stage is vier

Page 120: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

120 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

weken. De student dient een stage te kiezen uit een lijst die is goedgekeurd door de Commissiestages. Daarnaast kunnen de studenten ook zelf, via eigen contacten met de industrie, eenonderwerp voorstellen. Onder leiding van een stagepromotor van de Faculteit ToegepasteWetenschappen en een stagebegeleider binnen het bedrijf voltooit de student zijn/haar stagetijdens de zomervakantie voorafgaand aan het laatste studiejaar, maar het kan ook een jaar eerder.De stage wordt afgerond met een schriftelijk verslag dat vóór 15 oktober van het academiejaarvolgend op de stage moet worden ingediend. Voor de beoordeling van de stage stelt destagepromotor in overleg met de stagebegeleider een beknopt beoordelingsverslag op. De uitein-delijke quotering gebeurt in samenspraak met alle stagepromotoren van de Faculteit ToegepasteWetenschappen.

De visitatiecommissie stelt vast dat de opleiding inspanningen doet om een stage aan te bieden,maar dat de inspanningen weinig succesvol zijn. In de zelfstudie wordt aangegeven dat er binnende opleiding computerwetenschappen van 1997 tot heden slechts drie studenten de keuze voor eenstage heeft gemaakt. Volgens de commissie is, binnen de huidige structuur van de opleiding, eenstage als verplicht onderdeel moeilijk inpasbaar. Ze acht het wel positief dat de stage alskeuzemogelijkheid bestaat voor studenten die dit wel kunnen of willen inpassen in hun pro-gramma.

4. De student en zijn/haar onderwijs9

4.1. Instroom en totale aantallen studenten

Tabel 1: Totaal aantal studenten burgerlijk ingenieur (kandidaturen) voor de periode ’92-’93t.e.m. ’00-’01 en burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen (proeven) voor deperiode ’89-’90 t.e.m. ’00-’01

Academiejr. gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste proef 2de proef 3de proefburg. ir. burg. ir. burg. ir. comp. wet. comp. wet. comp. wet.

’89-’90 270 326 246

’90-’91 273 334 246

’91-’92 278 327 305

’92-’93 211 268 292 10 0 10

’93-’94 217 252 266 17 11 2

’94-’95 166 213 217 20 14 12

’95-’96 166 187 167 15 21 10

’96-’97 184 216 157 22 16 15

’97-‘98 224 259 165 29 14 15

’98-‘99 260 301 190 25 23 17

’99-‘00 254 317 200 26 27 19

’00-‘01 189 236 210 30 29 23

9. De gegevens zijn afkomstig uit de interuniversitaire databank inzake de Vlaamse universitairestudentenbevolking die is gelocaliseerd op het VLIR-secretariaat.

Page 121: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

121 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

Uit tabel 1 blijkt dat het aantal generatiestudenten burgerlijk ingenieur een merkwaardig verloopkent. Waar zich in het begin van de jaren ’90 nog bijna 300 generatiestudenten inschreven, waser in de jaren 1994-95 en 1995-96 een dieptepunt met 166 nieuwe inschrijvingen. Nadien stijgthet aantal terug geleidelijk om in 2000-01 opnieuw te dalen. Verder kent de opleiding burgerlijkingenieur een sterk overwicht van mannelijke studenten. Het aandeel vrouwelijke generatie-studenten ligt in de periode 1989-2000 tussen 11 en 20%. Verder wordt in de zelfstudie vermelddat de Faculteit Toegepaste Wetenschappen voornamelijk uit sterk wiskundige richtingen uit hetSO rekruteert.De aantrekkingskracht van de richting computerwetenschappen op kandidaten burgerlijk inge-nieur is sinds de oprichting van de richting in 1992-93 geleidelijk gestegen.

Naar het oordeel van de visitatiecommissie is het aantal studenten burgerlijk ingenieur in decomputerwetenschappen laag, zeker wanneer de vraag van de arbeidsmarkt naar afgestudeerdeburgerlijk ingenieurs in de computerwetenschappen wordt beschouwd.

4.2. Slaagcijfers

Over de periode ’92-’93 tot en met ’99-’00 slaagt aan de RUG gemiddeld ongeveer 70% van degeneratiestudenten in de eerste kandidatuur, het globale gemiddelde slaagpercentage van de eerstekandidatuur in deze periode bedraagt ongeveer 69%. In de tweede kandidatuur ligt het slaagcijfervoor dezelfde periode gemiddeld rond de 86%. In de proeven bedraagt het gemiddelde slaag-percentage voor dezelfde periode ongeveer 83% in de eerste proef, 88% in de tweede proef en 91%in de derde proef.

De commissie stelt vast dat de slaagcijfers in de eerste kandidatuur, mede dankzij het toelatings-examen, relatief hoog zijn. Ook de slaagcijfers in het vervolg van de opleiding zijn volgens decommissie goed.

Tabel 2: Slaagpercentages studenten burgerlijk ingenieur (kandidaturen) en burgerlijk ingenieurin de computerwetenschappen (proeven) (’92-’93 t.e.m. ’99-’00)(verhouding aantal geslaagden t.o.v. het aantal studenten ingeschreven op de rol)

Academiejr. gen.stud 1ste kand. 2de kand. 1ste proef 2de proef 3de proefburg. ir. burg. ir. burg. ir. comp. wet. comp. wet. comp. wet.

’92-’93 80,0 78,3 82,5 80,0 - 100,0

’93-’94 66,9 65,9 73,1 82,4 100,0 50,0

’94-’95 75,0 71,1 89,8 85,0 71,4 100,0

’95-’96 75,9 73,7 86,8 85,7 81,0 100,0

’96-’97 71,2 70,7 88,5 66,7 100,0 93,3

’97-‘98 70,1 69,1 91,5 82,8 92,9 93,3

’98-‘99 58,7 59,3 87,9 96,0 87,0 94,1

’99-‘00 59,5 63,4 88,1 84,6 81,5 94,7

Page 122: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

122 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

4.3. Gemiddelde studieduur

Uit de informatie in de zelfstudie blijkt dat van de starters in de eerste proef burgerlijk ingenieurin de computerwetenschappen 88% het einddiploma behaalt. 72% van deze studenten behaalt hetdiploma in 3 jaar, 14% in 4 jaar en 2% in 5 jaar of meer. 12% van de studenten staakt de studie;onder deze studenten behoren ook deze die na een zekere tijd nog van opleiding veranderen enbijvoorbeeld overstappen naar de opleiding elektrotechniek.

Uit de tabellen in de zelfstudie kan worden afgeleid dat de gemiddelde studieduur voor de proevencomputerwetenschappen ongeveer 3,2 jaar bedraagt. De commissie acht de gemiddelde studie-duur zoals binnen de randvoorwaarden kan worden verwacht.

5. Studeerbaarheid

5.1. Studietijd

De commissie is van oordeel dat, met uitzondering van de projecten die zoals reeds eerderaangehaald zwaar worden ervaren door de studenten (zie 3.2.), in het algemeen een vrij goedeovereenstemming bestaat tussen de begrote en de reële studietijd. Dit blijkt ook uit de studietijd-meting die in het kader van de zelfstudie onder de studenten werd gehouden. De verhouding tussenhet aantal contacturen en zelfstudietijd lijkt de commissie in het algemeen vrij goed.

5.2. Studievoorlichting en -begeleiding

5.2.1. STUDIEVOORLICHTING

De studievoorlichting aan abituriënten wordt centraal georganiseerd door het Adviescentrum voorstudenten in samenwerking met de faculteiten. De voorlichting gebeurt enerzijds via algemene enspecifieke informatiebrochures en anderzijds via deelname aan algemene activiteiten, zoals studie-infobeurzen, en op jaarlijkse infodagen waar het academisch personeel informatie geeft over deopleiding. Ook vanuit de Faculteit Toegepaste Wetenschappen zelf worden verschillende inspan-ningen gedaan om aankomende studenten voor te lichten. Op de eerste dag van het academiejaarwordt door de faculteit in samenwerking met de studentenkring VTK, voor de nieuwe studentenvan de eerste kandidatuur een voorlichtingsdag georganiseerd. Ook via het web wordt allerleiinformatie verstrekt.Tijdens de studies wordt in de tweede kandidatuur burgerlijk ingenieur een voorlichtings-namiddag over de verschillende opleidingen georganiseerd waar de studenten door het academischpersoneel worden geïnformeerd en begeleid bij hun keuze van een tweedecyclusopleiding. In detweede proef wordt elk jaar een voorlichtingssessie georganiseerd waarop de promotoren uitleggeven over de mogelijke scriptieonderwerpen. Na het beëindigen van de basisopleiding staat hetAdviescentrum voor studenten ter beschikking voor informatie en advies omtrent voortgezettestudies in binnen- en buitenland en alle facetten van het intreden op de arbeidsmarkt.

De visitatiecommissie staat positief ten aanzien van de initiatieven die worden genomen metbetrekking tot studievoorlichting en studiekeuzebegeleiding van abituriënten en aspirant-studen-ten.De voorlichting en advisering tijdens de studies lijkt de commissie goed.

De studiegids op CD-rom is attractief en goed bruikbaar.

Page 123: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

123 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

5.2.2. STUDIEBEGELEIDING

In de kandidaturen en ook daarna wordt getracht via begeleiding door het academische personeelde zelfwerkzaamheid van de student te stimuleren en hem/haar constant feedback te bieden. Verderwordt ernaar gestreefd dat de studenten spontaan een beroep doen op begeleiders en de FaculteitToegepaste Wetenschappen hanteert daarom een opendeurpolitiek: studenten kunnen op afspraakof vóór of na de les terecht bij lesgever of assistent. Meer en meer maken de studenten ook gebruikvan e-mail. Verder is er binnen de faculteit een extra begeleidingscel – logistieke dienst onderwijs– bestaande uit één ZAP-lid en drie assistenten, met als hoofdopdracht het begeleiden van dekandidatuurstudenten voor een aantal wiskundige opleidingsonderdelen. In alle faculteiten werdde functie van onderwijsdirecteur gecreëerd onder meer om onderwijsproblemen van de studentente ondervangen. In de tweede cyclus zijn er verder weinig structurele voorzieningen om destudenten individueel te begeleiden in geval van studiemoeilijkheden. Verder kunnen de studentenmet klachten over onderwijs en examens zich wenden tot de facultaire ombudspersonen dieoptreden als bemiddelaar bij geschillen. Daarnaast is er tevens een institutionele ombudspersoonwaarop door de studenten een beroep kan worden gedaan. Ten slotte kunnen de studenten voorstudiebegeleiding ook terecht bij het Adviescentrum voor studenten.

De studiebegeleiding tijdens de opleiding is volgens de commissie redelijk goed. Het ZAP en AAPis goed bereikbaar en de contacten tussen het academisch personeel en de studenten zijn in hetalgemeen goed.Wel vernam de commissie dat binnen de faculteit niet altijd alles op administratief-organisatorischvlak even vlot verloopt. De commissie acht dit een punt van aandacht.

6. De faciliteiten

De visitatiecommissie heeft tijdens haar verblijf ook een bezoek gebracht aan de infrastructuur diede opleiding computerwetenschappen ter beschikking heeft.De commissie is van oordeel dat de opleiding kan beschikken over goede infrastructuur enfaciliteiten. De onderwijsruimten zijn goed uitgerust en computerklassen zijn voldoende voorhan-den en functioneel ingericht. De toegankelijkheid van de computerlokalen laat evenwel te wensenover. Naar het oordeel van de commissie zouden de studenten ook ’s avonds na 19u en in het weekendtoegang moeten hebben tot deze infrastructuur zodat zij de mogelijkheid krijgen om hun projecten in groepuit te werken. Verder meent de commissie dat er ook weinig specifieke werkgroepruimten zijn voorprojectwerk met 6 à 8 studenten.

Met betrekking tot de bibliotheek dient volgens de commissie nog een hele weg afgelegd te worden:de bibliotheken zijn verspreid over de diverse vakgroepen en weinig uitnodigend voor de studenten.De visitatiecommissie beveelt aan een speciale (sectie van de) bibliotheek voor studenten met onderwijs-materiaal en naslagwerken die betrekking hebben op hun vakken in te richten. Tot haar genoegen heeftde commissie vastgesteld dat hiertoe een aanzet is gegeven en zij hoopt dat deze spoedig voltooidzal worden.

Page 124: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

124 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

7. De afgestudeerden

De commissie meent dat het niveau van de afgestudeerden van de opleiding computerwetenschappenzeer goed is. De afgestudeerden met wie de commissie heeft gesproken, zijn ook allen tevreden overde opleiding die ze hebben genoten.

Verder heeft de commissie vastgesteld dat de directe en systematische contacten tussen de opleidingen haar alumni nogal beperkt zijn en ze pleit er voor om het alumnibeleid te intensiveren. Zo meent decommissie dat - hoewel dit reeds gebeurt - de alumni meer zouden kunnen worden betrokken bij het gevenvan seminaries. Het brengen van de praktijk bij theoretische lessen kan naar het oordeel van decommissie de student helpen en motiveren. Verder kan de feedback van afgestudeerden over actueleelementen in het bedrijfsleven nuttig zijn voor de opleiding in functie van curriculumopbouw.Alumni kunnen ook goede onderwerpen aanbrengen voor stage en scripties. De commissie heeft,zoals reeds eerder vermeld, trouwens vastgesteld dat er een bereidheid bestaat bij de afgestudeerdenom hun kennis en ervaring met de opleiding te delen. De opleiding zelf zou, al dan niet insamenwerking met het Instituut voor Permanente Vorming, mogelijk als ‘tegenprestatie’ gespecialiseerdeopfrissingscursussen voor haar afgestudeerden kunnen organiseren.

8. De staf

De personeelsomkadering lijkt naar het oordeel van de commissie voldoende om het programmagoed te verzorgen. Ook de verhouding ZAP/AAP lijkt in het algemeen goed te zijn. In een aantalvakgroepen is de AAP-omkadering eerder beperkt, maar dit wordt gecompenseerd door een grootaantal OAP-leden. De AAP/OAP-leden zijn in het algemeen tevreden over de reële verhoudingonderwijs/onderzoek binnen hun opdracht. Verder heeft de commissie met waardering vastgestelddat er een grote inzet is van het AP.

De ouderdomsstructuur van het ZAP vertoont een ‘wat oudere kern’, maar er is een inspanningmerkbaar om jongere ZAP-leden in het kader op te nemen. In het perspectief van de verhoudingtussen mannen en vrouwen onder de studenten, is het aandeel vrouwen in de onderwijsstaf volgensde commissie voldoende, al blijft hun aandeel in absolute cijfers laag.

De wetenschappelijke kwaliteit van het academisch personeel is zeer goed en de waaier aanspecialisaties is voldoende breed. Door de organisatie in vakgroepen en onderzoeksgroepen is erechter relatief weinig wisselwerking tussen de verschillende specialisaties die een vakgroepoverstijgen.

Op het vlak van onderwijsprofessionalisering worden goede initiatieven genomen op centraalniveau. Een aantal ZAP-leden van de opleiding computerwetenschappen hebben de aangebodendocententraining gevolgd en zijn er enthousiast over. De training is gericht op docenten,doctorassistenten en doctor wetenschappelijk medewerkers (en doctorandi mits extra motivering).De commissie is van oordeel dat regelmatige bijscholing voor alle personeelsleden nuttig kan zijn ensuggereert dan ook om de onderwijsprofessionalisering te verbreden naar alle AP-leden en hen sterk testimuleren eraan deel te nemen. Tevens meent ze dat inspanningen van AP-leden in functie van devernieuwing van de vorm en de inhoud van het onderwijs meer moeten gewaardeerd worden en moetenworden opgenomen in hun curriculum op dezelfde manier als onderzoeksresultaten erin wordenopgenomen. De commissie acht het dan ook positief dat er naar wordt gestreefd om bij aanwerving,benoemingen en bevorderingen meer en meer ook rekening te houden met didactische kwaliteiten.

Page 125: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

125 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN 07/2002

De commissie merkt op dat didactisch goed onderwijs en didactisch verantwoorde onderwijsinnovatieondersteuning vereist in de zin van scholing en facilitering vanuit de faculteit.

9. Internationalisering

De commissie heeft vastgesteld dat de deelname van studenten burgerlijk ingenieur in decomputerwetenschappen aan internationale uitwisselingsprogramma’s tijdens de studie zeerbeperkt is. Er wordt geen actief beleid ten aanzien van studentenmobiliteit gevoerd, het aanbod isvrij pover en de studenten hebben weinig interesse. De commissie vindt het wenselijk dat de opleidingmeer inspanningen zou leveren op dit vlak, meer promotie zou maken en de studenten meer zou stimulerentot deelname aan internationale uitwisselingsprogramma’s. De voorwaarden dienen te worden vereenvou-digd en er dient flexibiliteit en ruimte te worden gecreëerd om dit voor de studenten reëel mogelijk te makentijdens hun studie.

De internationale contacten van ZAP en AAP zijn goed en ze worden ook teruggekoppeld naar hetonderwijs. Wel heeft de commissie vastgesteld dat, zoals de studentenmobiliteit, ook de ZAP-mobiliteit vrij gering is. Het AAP daarentegen maakt wel gebruik van de mogelijkheden die wordengeboden om naar het buitenland te gaan. De commissie heeft zich afgevraagd waarom niet meerZAP-leden een sabbatical leave nemen om voor een bepaalde tijd onderzoek te gaan doen en les tegaan geven in het buitenland. Haars inziens zouden sabbatical leaves van 3, 6 maanden of een jaarcourant moeten voorkomen en ze dringt er bij de academische overheid op aan dat een sabbatical leaveeen recht wordt van iedere docent. Daarbij dienen duidelijke afspraken te worden gemaakt over de periodeswaarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt en over het verderzetten van de leeropdracht.Dit laatste kan worden opgevangen door jongere docenten die volgens de commissie met interessezouden moeten bereid gevonden worden om de leeropdracht over te nemen aangezien zij dituiteindelijk ook in hun curriculum kunnen opnemen.

10. Interne kwaliteitszorg

10.1.Zelfstudie

De commissie heeft veel waardering voor het zelfstudierapport, dat zeer goed is qua inhoud en vorm.Het rapport is een kritisch en informatief document, al is de beschrijving van de feitelijke situatiebinnen de opleiding vrij beperkt. De commissie waardeert in het bijzonder de ruimte die aan destudenten is gegeven om hun eigen mening te formuleren en het feit dat deze mening ook duidelijkin de zelfstudie is weergegeven.

De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met enthousiaste leden van het academischpersoneel, studenten en afgestudeerden, waren een uitstekende aanvulling van de lectuur van dezelfstudierapport. De discussies waren zeer open en problemen werden niet uit de weg gegaan.

10.2.Interne kwaliteitszorg

Blijkens de informatie in de zelfstudie is, binnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen, de

Page 126: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

126 UNIVERSITEIT GENT COMPUTERWETENSCHAPPEN07/2002

Opleidingscommissie Computerwetenschappen (OCC) verantwoordelijk voor de organisatie vanhet onderwijs in de opleiding computerwetenschappen. De OCC staat in voor het bepalen van dedoelstellingen, de vormgeving en de praktische uitwerking van de inhoud van het onderwijs, hetverloop en de begeleiding van de onderwijsleerprocessen en draagt de verantwoordelijkheid voor deresultaten ervan. Haar taak omvat tevens de voortdurende optimalisering van de kwaliteit van hetonderwijs. De opleidingscommissie heeft een adviserende bevoegdheid ten aanzien van de faculteiten de Kwaliteitscel Onderwijs (KCO), die een superviserende, adviserende, initiërende, coördine-rende en ondersteunende rol heeft binnen de Faculteit Toegepaste Wetenschappen. De vakgroepenstaan in voor de effectieve uitvoering van de hun toevertrouwde onderwijstaken.Voor wat betreft de evaluatie van het onderwijs worden jaarlijks enquêtes afgenomen onder destudenten. De evaluatie gebeurt per lesgever-vak-combinatie en is bedoeld om het onderwijs-gebeuren te optimaliseren. De evaluatie is gericht op het leveren van concrete feedback en indicatiesnaar de lesgevers toe teneinde hen in staat te stellen om gerichte aanpassingen aan te brengen inhet onderwijs. De Kwaliteitscel Onderwijs staat in voor het geregeld evalueren van alleopleidingsgonderdelen van een opleiding, alsook van alle vakken van een lesgever. Elke lesgevermoet minstens om de drie jaar geëvalueerd worden.

De visitatiecommissie is van oordeel dat de Opleidingscommissie Computerwetenschappen opzich voldoende functioneert. De procedures voor curriculumherziening en -innovatie zijn goedgeregeld, maar zwaar en niet bepaald door een eigen gremium voor de computerwetenschappen.In dit opzicht heeft de visitatiecommissie vastgesteld dat momenteel verschillende vakgroepen,direct of indirect, het beleid van de opleiding sterk beïnvloeden. De verantwoordelijkheid voor deopleiding berust bij de opleidingscommissie die onder andere bestaat uit personen afkomstig uitde verschillende vakgroepen elk met hun eigen belangen. De commissie is van mening dat dit nietoptimaal is. Ze is van oordeel dat niet het belang van de vakgroepen, maar wel het belang van de opleidingcentraal moet worden gesteld en dat daarop de organisatie dient te worden aangepast. Mogelijk zou eenherziening van de vakgroepstructuur kunnen worden overwogen en zou een vakgroep informatica –computerwetenschappen kunnen worden opgericht. Hiermee wordt een meer integrerende benaderingverkregen. Verder meent de commissie dat ook initiatieven zouden moeten worden genomen naar deacademische overheid toe om de besluitvorming te vereenvoudigen. Inspelen op de evolutie van decomputerwetenschappen, zowel op het niveau van de inhoud van opleidingsonderdelen, hetpersoneel als de infrastructuur, moet naar het oordeel van de visitatiecommissie op een soepele wijzekunnen gebeuren en dit door de personen die rechtstreeks bij de opleiding betrokken zijn.Verder meent de commissie dat studenten zowel formeel, via hun vertegenwoordigers, als informeelgoed betrokken worden bij de besluitvorming. De studentenvertegenwoordigers voelen zichgehoord en vinden dat ze inbreng hebben waarmee ook rekening wordt gehouden. Toch lijkt hetde commissie dat de studenten een aantal evidente en nuttige verbeteringen niet gerealiseerdkrijgen op relatief korte termijn.

De procedures voor de onderwijsevaluatie zijn naar het oordeel van de visitatiecommissie goed. Welmeent de commissie dat het tijdstip waarop de evaluatie wordt georganiseerd, het facultatievekarakter en de - volgens de opleiding onterechte - vrees van de studenten voor anonimiteit er voorzorgen dat er heel wat informatie verloren gaat. Verder meent de commissie dat de snelheid waarmeede resultaten worden teruggekoppeld te laag is en aandacht verdient. Momenteel verloopt de afwikkelingmet enige vertraging. De visitatiecommissie is van oordeel dat de Kwaliteitscel Onderwijs dient te wordenuitgebreid qua personeel. Ten slotte meent de commissie dat de resultaten en effecten van de onderwijs-evaluaties beter bekendgemaakt kunnen worden aan de studenten.

Page 127: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

127 07/2002

BIJLAGEN

Page 128: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

12807/2002

Page 129: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

129 BIJLAGE 07/2002

BIJLAGE 1

Personalia van de leden van de visitatiecommissie

Dr. ir J. Van Remortel behaalde het diploma van burgerlijk werktuigkundig elektrotechnischingenieur aan de Rijksuniversiteit te Gent in 1966 en het diploma burgerlijk elektrotechnischingenieur – richting zwakstroom – aan dezelfde universiteit in 1968. Hij behaalde een M.S. in1971 en een Ph.D. in 1974 in operations research aan de universiteit te Stanford, California. Hijstartte zijn carrière in het research center bij Alcatel Bell in Antwerpen in 1974. Hij werkte er opeen experimentele telefooncentrale en verschillende software technieken. In 1983 kreeg hij dealgemene verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en verkoop van enkele producten voor deeindgebruiker. Vanaf 1985 werkte hij op ISDN in de divisie voor schakelsystemen. In 1989 werdhij product manager voor breedband producten. Sinds 1996 is hij de directeur van het Researchand Innovation departement in Antwerpen met speciale verantwoordelijkheid voor Access producten.

Prof. Dr. S.A. Cerri is a Professor of Computing since1985. Before graduation he lead the softwaredevelopments of the largest historical effort in computational linguistics for latin (Roberto Busa’sIndex Thomisticus, sponsored by IBM, 1950-85). After a Laurea in Physics (Pisa, 1971) on thesubject “Graphics and Animation in Physics Teaching”, he taught at Pisa, Amsterdam, Brussels,Milan, Sophia Antipolis and Montpellier, where he currently leads the e-Dialogues team atLIRMM: Laboratoire d’Informatique, Robotique et Microeléctronique de Montpellier, a jointresearch laboratory of the Université de Montpellier II, Sciences et Techniques du Languedoc andCNRS.

Between 1971 and 1976 he worked on the statistical analysis of biological signals, in human visionand electroencephalography, at the Laboratory of Neurophysiology of CNR in Pisa and at theLaboratorium voor Medische Fysica in Amsterdam, with Henk van der Tweel and Jan Strackee. Inthe years 1977-90 he was among the founders of Artificial Intelligence in Europe, being the firstsecretary of ECCAI, the Chair of ECAI 84 at Pisa and one of the founders of the Italian AI*IAassociation.He was among the first ones to consider Education as well as Human Learning as a rich source ofinspiration for advancements in Computer Science and Artificial Intelligence. The collaborationwith Joost Breuker, University of Amsterdam (1978-84) constituted one of the first research efforts

Page 130: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

130 BIJLAGE07/2002

in the Intelligent Tutoring Systems domain in continental Europe, and both scholars won jointlythe 1984 Sperry Informatics award on Computers in Education. In 1985 he was Invited Professorfor six months at the Vrije Universiteit Brussel, AI Laboratory; in 1995 at the University of Pau andin 1997 at the Ecole Superieure des Sciences Informatiques ESSI at Sophia Antipolis, for a total ofsix months. His approach has been dialogic and experimental all the time: Wiener’s view ofCybernetics as control AND communication in animals AND machines has strongly influencedhis research choices. His contributions (130 publications, 4 edited books) centered the issue ofmutual (mis)understanding and collaboration between human and artificial Agents. He wasparticularly concentrating on the linguistic tools (design and programming languages) enabling toconceive and realize multi-agent’s dialogues. Dialogue’s applications ranged from Informationsystems, to design and programming environments, to systems for human learning. Currently,these dialogues occur on the Web, possibly followed by the Grid: he is a member of the EU LearningGrid Excellence Working Group expected to start in July 2002.As to technology transfer, he was one of the leaders of the first EU programmes supporting pre-competitive industrial research: the ESPRIT initiatives in 1983 and 1985 and the DELTAExploratory Phase (1989-91): he participated or lead about 20 EU large projects, most of them asa R&D Director of Didael, an Italian SME where he has been the scientific advisor since 1985. Atthe moment, as a Program Chair of ITS 2002, he completes the editorial work of the proceedings(Springer LNCS, 1000 pages).

Prof. dr. P.A. Kirschner (1951) is Professor of Contact and Distance Education at the Faculty ofGeneral Sciences/Knowledge Engineering at Maastricht University. He is also Senior educationaltechnologist and researcher at the Educational Technology Expertise Center (OTEC) at the OpenUniversity of the Netherlands. He just completed his tenure as holder of the IBM-Learning Chair1999-2000 (International Chair in Computer Science) on the University of Gent, Belgium.Finally, he was recently appointed to the Educational Council of the Netherlands, the advisoryboard for the Dutch Minister of Education.

He studied Psychology and Education at the State University of New York at Stony Brook andgraduated with a double major (BA in Psychology and Teaching – 1973), Educational Psychologyat the University of Amsterdam (MPsy - 1978) and received his PhD from the Open Universityof the Netherlands (1991). His dissertation was on the use of practicals in higher science educationfor the achievement of complex cognitive skills.

His areas of expertise include Media-use in education, Development of teacher extensive (distance)learning materials Use of practicals for the acquisition of cognitive skills and competencies, Designand development of electronic learning and working environments, and Innovation and the use ofinformation technology educational systems.

Ir. B. Krekels behaalde in 1984 het diploma burg. ir. computerwetenschappen aan de K.U.Leuven.Hij was er daarna drie jaar werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker in het spilprogramma“Kunstmatige Intelligentie”. In 1987 werd hij aangeworven door het IWONL als wetenschappelijkadviseur voor de beoordeling en opvolging van informatica-onderzoeksprojecten in België. Vanaf1992 tot heden is hij werkzaam in een gelijkaardige functie bij IWT-Vlaanderen, het Instituut voorde Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen. In deze functiesbeoordeelde hij meer dan 300 ICT-projecten bij KMO’s, grote bedrijven, hogescholen, universi-teiten en onderzoekscentra. Tevens is of was hij lid van vele stuurgroepen, o.a. als Belgischvertegenwoordiger in 1994-1999 bij de EC in de Management Committees van Esprit en Race/

Page 131: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

131 BIJLAGE 07/2002

Acts. In 1999-2000 volgde een sabattical leave om zijn industriële ervaring te versterken bij hethigh-tech multimediabedrijf PIMC nv.

Sinds 2002 is ir. Krekels ook coördinator op het IWT voor de onderzoeksprojecten van dehogescholen in het HOBU-Fonds, en lid van het “Strategisch Digitaal Forum” van de Vlaamseregering.

Prof. dr. J. van Leeuwen behaalde in 1969 zijn doctoraal examen Wiskunde (cum laude) aan deUniversiteit Utrecht, en werkte daarna enkele jaren als wetenschappelijk medewerker in deToegepaste Wiskunde aan het Mathematisch Instituut aldaar. In 1972 promoveerde hij, ook inUtrecht, op een proefschrift in de theoretische informatica.

Van 1972 tot 1977 was J. van Leeuwen werkzaam aan: de University of California te Berkeley, deState University of New York te Buffalo, en de Pennsylvania State University en daar tussendoorook aan het Mathematisch Centrum te Amsterdam. In deze jaren maakte hij kennis met een breedspectrum van de Informatica, en ontwikkelde zich vooral in het onderzoek van computer algoritmenen hun complexiteitstheorie. In 1977 werd hij benoemd tot Lector Informatica aan de UniversiteitUtrecht, en in 1982 volgde zijn benoeming tot gewoon hoogleraar. Van 1994 tot 1999 was hijdecaan van de Faculteit Wiskunde en Informatica te Utrecht. In het tegenwoordige Instituut voorInformatica en Informatiekunde heeft J. van Leeuwen aan vele ontwikkelingen op het gebied vanhet onderwijs bijgedragen, zoals de studierichting Informatica en Management, het nieuwebachelorprogramma Informatica en het eveneens in 2002 beginnende masterprogramma ‘AlgorithmicSystems’.

J. van Leeuwen publiceert over de algoritmiek van velerlei soorten e-systems. Zijn huidigebelangstelling betreft vooral het onderzoek van adaptieve algoritmen, in de interactieve context vanbijvoorbeeld ad-hoc netwerken en het Web, zonder overigens oude thema’s op te geven. Hij geeftcollege over approximatiealgoritmen, maar ook over e-commerce. Hij was lid van de editorial boardvan diverse tijdschriften, managing editor van het 2-delige ‘Handbook of Theoretical ComputerScience’ (Elsevier/MIT Press), en is jaarlijks lid van de programmacommissies van meerdereinternationale conferenties en workshops. Sedert 1994 is hij mederedacteur van de serie ‘LectureNotes in Computer Science’ van Springer-Verlag waarin veel nieuwe ontwikkelingen op informa-tica gebied worden gepubliceerd. Daarnaast vervult J. van Leeuwen meerdere advies- en bestuurs-functies. Zo is hij adviseur van de afdeling Media Interaction van Philips Research, lid van de‘Beirat’ van de Fakultaet fuer Informatik van de TU Muenchen, voorzitter van de Adviesraad vanhet CWI te Amsterdam, en vice-voorzitter van de Universitaire Commissie Invoering Bachelor-Master aan de Universiteit Utrecht. Zijn homepage is te vinden op: www.cs.uu.nl/staff/jan.html.

Page 132: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

13207/2002

Page 133: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

133 BIJLAGE 07/2002

Katholieke Universiteit Leuven

Dinsdag 16 oktober 2001(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

9u - 11u intern beraad visitatiecommissie

11u - 12u gesprek visitatiecommissie met het bestuur van de faculteit, de opstellersvan de zelfstudie en de facultair coördinator(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

12u - 12u45 gesprek met de studenten uit de permanente onderwijscommissie +interne evaluatiecommissie (burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

12u45 - 13u45 middagmaal

13u45 - 14u30 gesprek met leden van het academisch personeel uit de permanenteonderwijscommissie + interne evaluatiecommissie(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

14u30 - 15u15 gesprek met eerste-cyclusstudenten(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

15u15 - 16u gesprek met tweede-cyclusstudenten(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

16u - 16u15 pauze

16u15 - 17u gesprek met assisterend academisch personeel en bursalen(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen + informatica)

17u - 18u gesprek met zelfstandig academisch personeel tweede cyclus(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

BIJLAGE 2

Bezoekschema's

Page 134: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

134 BIJLAGE07/2002

18u - 19u gesprek met afgestudeerden van de opleiding(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

19u informele ontmoeting met een vertegenwoordiging van de academischeoverheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden(informatica en burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Woensdag 17 oktober 2001 (informatica)

9u30 - 10u30 gesprek visitatiecommissie met het bestuur van de faculteit, de opstellers van dezelfstudie en de facultair coördinator (informatica)

10u30 - 11u15 gesprek met de studenten uit de permanente onderwijscommissie + interneevaluatiecommissie (informatica)

11u15 - 12u gesprek met leden van het academisch personeel uit de permanente onderwijscommissie + interne evaluatiecommissie (informatica)

12u - 13u30 middagmaal

13u30 - 14u15 gesprek met eerste-cyclusstudenten (informatica)

14u15 - 15u gesprek met tweede-cyclusstudenten (informatica)

15u - 15u15 pauze

15u15 - 16u15 gesprek met zelfstandig academisch personeel eerste cyclus (informatica)

16u15 - 17u15 gesprek met zelfstandig academisch personeel tweede cyclus (informatica)

17u15 - 18u nabespreking commissie, gelegenheid tot inzage cursussen, nota’s enexamenopgaven

18u - 19u gesprek met afgestudeerden van de opleiding (informatica)

19u informele ontmoeting met het bureau van de faculteit en opleidingsafgevaardigden (burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en informatica)

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Donderdag 18 oktober 2001

8u - 10u bezoek commissieleden onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d.(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en informatica)

10u - 10u45 gesprek met verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding (facultair encentraal), ombudspersoon, verantwoordelijke internationalisering (facultair),verantwoordelijke interne kwaliteitszorg(burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en informatica

10u45 - 11u30 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie

11u30 - 12u15 gesprek met het bestuur van de faculteit, facultair coördinator, opleidingsverantwoordelijken (burgerlijk ingenieur computerwetenschappen)

Page 135: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

135 BIJLAGE 07/2002

12u15 - 13u gesprek met het bestuur van de faculteit, facultair coördinator, opleidingsverantwoordelijken (informatica)

13u - 14u middagmaal

14u - 17u intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering

17u mondelinge rapportering

Universiteit Antwerpen

Dinsdag 6 november 2001

16u - 18u intern beraad visitatiecommissie

18u informele ontmoeting met een vertegenwoordiging van de academischeoverheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden

19u30 avondmaaltijd visitatiecommissie

Woensdag 7 november 2001 (RUCA)

8u45 - 9u45 gesprek visitatiecommissie met het bestuur van de faculteit, de opstellers van dezelfstudie en de facultair coördinator

9u45 - 10u30 gesprek met de studenten uit de onderwijscommissie

10u30 - 11u15 gesprek met leden van het academisch personeel uit de onderwijscommissie

11u15 - 11u30 pauze

11u30 - 12u15 gesprek met eerste-cyclusstudenten

12u15 - 13u gesprek met tweede-cyclusstudenten

13u - 14u middagmaal

14u - 14u45 gesprek met assisterend academisch personeel, bursalen(en technisch personeel)

14u45 - 15u45. gesprek met zelfstandig academisch personeel eerste cyclus

15u45 - 16u pauze

16u - 17u gesprek met zelfstandig academisch personeel tweede cyclus

17u - 18u bezoek commissieleden onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek,computerlokalen, e.d.

18u - 18u45 gesprek met afgestudeerden van de opleiding

19u informele ontmoeting met het bureau van de faculteit enopleidingsafgevaardigden

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Page 136: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

136 BIJLAGE07/2002

Donderdag 8 november 2001 (UIA)

9u - 10u bezoek commissieleden onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d.

10u - 10u45 gesprek met verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding (facultair encentraal), ombudspersoon, verantwoordelijke internationalisering (facultair),verantwoordelijke interne kwaliteitszorg

10u45 - 11u30 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie

11u30 - 12u15 gesprek met het bestuur van de faculteit, facultair coördinator,opleidingsverantwoordelijken

12u15 - 13u15 middagmaal

13u15 - 17u intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering

17u mondelinge rapportering

Vrije Universiteit Brussel

Maandag 17 december 2001

16u - 18u30 intern beraad visitatiecommissie

19u informele ontmoeting met een vertegenwoordiging van de academischeoverheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Dinsdag 18 december 2001

9u - 10u gesprek visitatiecommissie met het faculteitsbestuur, de opstellers van dezelfstudie en de facultair coördinator

10u - 11u gesprek met eerste-cyclusstudenten + studentenvertegenwoordigers vakgroepen onderwijscommissie

11u - 11u30 pauze

11u30 - 12u30 gesprek met tweede-cyclusstudenten Informatica en Toegepaste informatica

12u30 - 14u30 middagmaal

14u30 - 15u30 gesprek met leden van het assisterend academisch personeel, bursalen(en technisch personeel) + AAP-leden vakgroep en onderwijscommissie

15u30 - 16u30 gesprek met leden van het zelfstandig academisch personeel Informatica enToegepaste informatica + vakgroep en onderwijscommissie

16u30 - 18u nabespreking commissie, gelegenheid tot inzage cursussen, nota’s

18u - 19u gesprek met afgestudeerden van de opleiding Informatica en Toegepasteinformatica

Page 137: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

137 BIJLAGE 07/2002

19u informele ontmoeting met opleidingsafgevaardigden

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Woensdag 19 december 2001

8u - 10u. bezoek commissieleden onderwijsruimten, bibliotheek, computerlokalen e.d.

10u - 11u gesprek met verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding

(facultair en centraal), ombudspersoon, facultair verantwoordelijke

internationalisering, verantwoordelijke interne kwaliteitszorg; coördinatoronderwijsinnovatie

11u - 11u45 spreekuur en/of aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie

11u45 - 12u15 gesprek met faculteitsbestuur, facultair coördinator,opleidings-verantwoordelijken

12u15 - 13u15 middagmaal

13u15 - 17u intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering

17u mondelinge rapportering

Limburgs Universitair Centrum

Woensdag 16 januari 2002

9u - 11u intern beraad visitatiecommissie in de instelling

11u - 12u gesprek visitatiecommissie met het bestuur van de faculteit, de opstellers van dezelfstudie en de facultair coördinator

12u - 13u30 middagmaal visitatiecommissie

13u30 - 14u30 gesprek met de kandidatuurstudenten, studenten uit de curriculumraad enafgestudeerden

14u30 - 15u30 gesprek met assisterend academisch personeel, bursalen +AAP-leden curriculumraad

15u30 - 16u pauze

16u - 17u gesprek met ZAP-leden + curriculumraad

17u - 18u nabespreking commissie, gelegenheid tot inzage cursussen, nota’s enexamenopgaven

18u informele ontmoeting met een vertegenwoordiging van de academischeoverheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden

19u30 avondmaaltijd visitatiecommissie

Page 138: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

138 BIJLAGE07/2002

Donderdag 17 januari 2002

8u - 10u. bezoek commissieleden onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d.

10u - 11u gesprek met verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding (facultair encentraal), ombudspersoon, facultaire verantwoordelijke internationalisering,verantwoordelijke interne kwaliteitszorg

11u - 11u45 spreekuur op aanvraag en aanvullende gesprekken op uitnodiging van decommissie

11u45 - 12u15 gesprek met het bestuur van de faculteit, facultair coördinator, opleidingsverantwoordelijken

12u15 - 13u15 middagmaal visitatiecommissie

13u15 - 17u intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering

17u mondelinge rapportering

Universiteit Gent

Dinsdag 5 februari 2002

9u - 11u intern beraad visitatiecommissie

11u - 12u gesprek visitatiecommissie met het bestuur van de faculteit, de opstellers van dezelfstudie en de facultair coördinator burgerlijk ingenieurcomputerwetenschappen + informatica

12u - 14u middagmaal

14u - 15u gesprek met studenten burgerlijk ingenieur computerwetenschappen +studentenvertegenwoordigers opleidingscommissie

15u - 16u gesprek met studenten informatica eerste cyclus + studentenvertegenwoordigersopleidingscommissie

16u - 16u30 pauze

16u30 - 17u30 gesprek studenten informatica tweede cyclus

18u - 19u gesprek met afgestudeerden burgerlijk ingenieur computerwetenschappen eninformatica

19u informele ontmoeting met een vertegenwoordiging van de academischeoverheid, het faculteitsbestuur en opleidingsafgevaardigden

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Page 139: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

139 BIJLAGE 07/2002

Woensdag 6 februari 2002

9u - 10u. gesprek met assisterend academisch personeel, bursalen (en technischpersoneel) burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en informatica +AAP-leden opleidingscommissie

10u - 11u gesprek met zelfstandig academisch personeel burgerlijk ingenieurcomputerwetenschappen + opleidingscommissie

11u - 11u30 pauze

11u30- 12u30 gesprek met zelfstandig academisch personeel informatica + opleidingscommissie

12u30 - 14u30 middagmaal

14u30 - 15u30 gesprek met verantwoordelijken studieadvies en -begeleiding (facultair encentraal), ombudspersoon, verantwoordelijke internationalisering (facultair),verantwoordelijke interne kwaliteitszorg, onderwijsdirecteur burgerlijkingenieur computerwetenschappen en informatica

15u30 - 17u nabespreking commissie, extra gelegenheid tot inzage cursussen, nota’s enexamenopgaven

18u30 informele ontmoeting met het bureau van de faculteit enopleidingsafgevaardigden burgerlijk ingenieur computerwetenschappen eninformatica

20u avondmaaltijd visitatiecommissie

Donderdag 7 februari 2002

9u - 11u bezoek commissieleden onderwijsruimten, practicumlokalen, bibliotheek e.d.burgerlijk ingenieur computerwetenschappen en informatica

11u - 11u45 spreekuur en aanvullende gesprekken op uitnodiging van de commissie

11u45 - 12u15 gesprek met het bestuur van de faculteit, facultair coördinator, opleidingsverantwoordelijken burgerlijk ingenieur computerwetenschappen eninformatica

12u15 - 13u30 middagmaal

13u30 - 17u intern beraad van de commissie, voorbereiding mondelinge rapportering

17u mondelinge rapportering

Page 140: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

Wettelijke Depot: D/2002/2939/2

Exemplaren van dit rapport kunnen tegen betaling verkregen worden op hetVLIR-secretariaat, Egmontstraat 5, 1000 Brussel (tel. 02 512 91 10).

Page 141: DE ONDERWIJSVISITATIE INFORMATICA- TOEGEPASTE INFORMATICA …sdemey/BaMa/VisitatieEindrapport.pdf · Informatica, Toegepaste Informatica en Burgerlijk Ingenieur in de Computerwetenschappen

Vlaamse Interuniversitaire Raad

Egmontstraat 5 – 1000 Brussel

Tel 02 512 91 10 – Fax 02 512 29 96.