De Profeet MohammedVREDE EN ZEGENINGEN ZIJ MET HEM

OPVOEDER VAN EEN GENERATIE

De Profeet, vrede zij met hem, en Hussain

De Profeet zat samen met zijn kleinzoon Hussain in de moskeein bijzijn van de metgezellen. Hussain stotterde, de metgezellen

wisten niet hoe te reageren. De Profeet keerde zich met helelichaam en luisterde. Hij zei vervolgens: “Hij heeft dit geërfd

van zijn oom Mousa, vrede zij met hem.”

De Profeet, vrede zij met hem, in begroeting

Ya’la ibn Murra overlevert: We waren buiten met de Profeet enwaren uitgenodigd om te komen eten. Hussain was buiten aan

het spelen en de Profeet rende en strekte zijn armen uit. De jongen begon weg te rennen en de Profeet maakte hem aan

het lachen tot hij hem greep. Hij greep zijn hoofd vast enknuffelde hem. Toen zei de Profeet, vrede zij met hem:

“Hussain is van mij en ik ben van Hussain, Allah houdt van degene die houdt van al Hasan en al Hussain.”

[Al Adab al Mufrad]

De Profeet, vrede zij met hem, en zijn medeleven

Anas ibn Maalik overlevert: De Boodschapper van Allah kwamons regelmatig bezoeken. Ik had een jongere broertje genaamd

Aboe ‘Umair. Hij had een vogeltje waar hij mee speelde, maar die overleed. Op een dag bezocht de Profeet ons en zag hem

bedroefd. Hij vroeg: “Wat is er met hem aan de hand?” De mensen reageerden: “Zijn vogel is dood.” De profeet zei: “O Aba

‘Umair, wat is er met Nughair?”

[Soenan Aboe Dawoed]

De Profeet, vrede zij met hem, en zijn rechtvaardigheid

‘An-Nu’man ibn Bashier overlevert: Mijn vader bracht me naar de Boodschapper van Allah. Hij zei: “O Boodschapper van Allah, ik

getuig naar jou dat ik Nu’man zus en zo heb gegeven. De Profeetvroeg: “Heb je elk van jouw kinderen hetzelfde gegeven?” Hij zei: “Nee.” De Profeet antwoordde: “Getuig dan bij een ander dan bijmij.” Toen vroeg de Profeet: “Zou je niet willen dat je ze allemaalgelijk liefhebt?” Hij antwoordde: “Jazeker.” De Profeet zei daarop:

“Doe dit dan niet.””

[Al Adab al Mufrad]