16

De status van de kerkvaders

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een fragment

Citation preview

Page 1: De status van de kerkvaders
Page 2: De status van de kerkvaders

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 2

Page 3: De status van de kerkvaders

P.J.J. van Geest, E.P. Meijering, L.H. Westra

De status van de kerkvaders

Geschiedenis, thema’s, perspectief

Meinema – Averbode

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 3

Page 4: De status van de kerkvaders

www.uitgeverijmeinema.nlwww.averbode.be/religie

Ontwerp omslag: Geert de Koning

Illustratie omslag: drie orthodoxe kerkvaders: Gregorius van Nazianze, Jo-

hannes Chrysostomus, Basilius van Caesarea. Ikoon, ± 1300, Athene, By-

zantijns Museum. Uit: Tania Velmans, Ikonen, Ursprung und Bedeutung,

Stuttgart 2002, 191

ISBN 978 90 211 4223 4 (Nederland)

ISBN 978 90 317 2738 4 (België)

NUR 704

D/2009/39/52

© 2009 Uitgeverij Meinema, Zoetermeer

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvou-

digd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar ge-

maakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch,

door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder vooraf-

gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 4

Page 5: De status van de kerkvaders

Inhoud

Gebruikte afkortingen 10

I. De studie van de kerkvaders als horizon-verbreding. Ter inleiding 11

1. Vervreemding 112. De inzet van dit boek 13

II. De weerbarstigheid van kerkvaders en van depatristiek(P.J.J. van Geest) 17

1. Inleiding 172. De weerbarstigheid van de kerkvaders en hun werk 20

2.1. De moeilijkheden rond het getuigenis 202.1.1. De onbetrouwbaarheid van de materiële

overlevering 212.1.2. Problemen rond vertalingen 222.1.3. De klachten van vroeg-christelijke

schrijvers zélf 242.1.4. Het vervalste getuigenis 25

2.2. Moeilijkheden rond de getuige 272.2.1. De getuige betwijfeld 272.2.2. De ‘totstandkoming’ van een apostel 282.2.3. De veronderstellling een orthodoxe tekst

te citeren 292.2.4. Tegenstrijdige kerkvaders 31

2.3. Conclusie 343. De weerbarstigheid van de patristiek als wetenschaps-

discipline 373.1. Inleiding 37

5

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 5

Page 6: De status van de kerkvaders

3.2. De ontwikkelingen in de patristiek 373.2.1. De fundamenten 373.2.2. De doorwerking van de vroegchristelijke auteurs

tot de ontwikkeling van het vak patristiek 403.2.2.1. De Middeleeuwen 403.2.2.2. De Renaissance en de Nieuwe Tijd:

enkele grote lijnen 443.3. De weerbarstigheid van het vak 51

3.3.1. Patrologie en patristiek 513.3.2. De Duitse weerbarstigheid 533.3.3. Problemen in Frankrijk 633.3.4. De Nouvelle Théologie 68

4. De volgzame patristiek in de Nederlanden: enkele lijnen 714.1. Het belang van de patres tot na de Nieuwe Tijd 71

4.1.1. De betekenis voor katholieken 714.1.2. De betekenis voor protestanten 73

4.2. Ontwikkelingen in de twintigste eeuw 754.2.1. De studie van de vaders in katholieke kring 754.2.2. De studie van de vaders in protestantse

kring 784.3. Conclusie 81

5. Het verschil tussen patrologie en patristiek als krachtbron voor beide 825.1. Inleiding 825.2. De gemeenschappelijke uitgangspunten 835.3. De heilzame spanning tussen patristiek en

patrologie 885.4. De noodzakelijke vervlechting van de patristische

en de patrologische benadering 915.5. Het samengaan van de beide benaderingen als uit-

daging voor de theologie en de religiewetenschap 96Excurs: De relativering van de rede en de waardering Excurs: van de patristische benadering 975.6. Onderzoeksperspectieven 101

6 inhoud

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 6

Page 7: De status van de kerkvaders

III. De ‘aanstootgevendheid’ van de kerkvaders enhun gezag als uitdaging voor de studie van hun werk (E.P. Meijering) 104

1. Inleiding 1042. De discussies over het gezag en de betekenis van de

kerkvaders sinds de Reformatie 1052.1. De standpunten van Calvijn en Melanchton 1052.2. De rechtzinnige protestantse visie 1082.3. De protestantse visie op de continuïteit met het

verleden en de invloed van het platonisme 1102.4. De geschiedenis als ontwikkelingsgang 112

2.4.1. De positie van F.C. Baur 1122.4.2. De positie van A. von Harnack 1142.4.3. De positie van Karl Barth 116

3. De onverdraagzaamheid van de vroege christenen 1173.1. Inleiding 1173.2. Het zelfbewustzijn van de vroege christenen 1183.3. Reacties op het christelijke zelfbewustzijn 1193.4. De fundamenten van het christelijke zelfbewustzijn 1213.5. De kracht van de christelijke onverbiddelijkheid 123

4. De ketterbestrijding 1254.1. Moeilijkheden bij de definitie van ketterij 1254.2. Stromingen en oordelen 1254.3. Ketterbestrijding in de geest van Schleiermacher

en Barth 1274.4. Irenaeus’ wijze van polemiseren 1284.5. Het beroep op uiterlijke autoriteiten 130

5. De speculatieve godsleer 1365.1. De speculatie rond Gods wil en wezen 1365.2. Athanasius, de arianen en de eeuwigheid van

de Zoon 1365.3. De wil van de Vader en de eeuwigheid van de Zoon 1385.4. De wil van God volgens Plato, Plotinus en

Athanasius 1415.5. De wereld volgens Plotinus, de arianen en

Athanasius 143

inhoud 7

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 7

Page 8: De status van de kerkvaders

5.6. De beoordeling van de strijd van Athanasius met de arianen 145

5.7. De doorwerking van de onderscheiding tussen de wil waarmee God zichzelf wil en de wil waarmee hij de wereld wil 146

6. Tot slot: de verdieping van het oorspronkelijke door bezinning op de uiterlijke autoriteiten 149

IV. God en de ziel. De relevantie van de patristiek geïllustreerd aan de hand van een concrete tekst (L.H. Westra) 151

1. Augustinus’ onderzoeksprogramma en moderne geloofsvragen 1511.1. God en de ziel 151

1.1.1. De vraag naar God toen en nu 1521.1.2. De vraag naar de ziel toen en nu 154

1.2. Begeren te kennen 1591.2.1. De affectieve basis van het onderzoek 1591.2.2. De wetenschappelijke inhoud van het

onderzoek 1631.3. Het patristisch project 167

2. Het patristisch project geïllustreerd 1712.1. Pseudo-Ambrosius’ De Trinitate (CPL 171) 172

2.1.1. Inleiding, stand van zaken en beschikbare gegevens 172

2.1.2. Inhoud en bronnen 1752.2. Bronnengebruik en zelfstandigheid in pseudo-

Ambrosius’ De Trinitate 1772.2.1. Gebruik van Augustinus’ De Trinitate

(CPL 329) 1772.2.2. Gebruik van Syagrius’ Regulae definitionum

(CPL 560) 1862.2.3. Gebruik van Hieronymus’ Jesajacommen-

taar (CPL 584) 1922.2.4. Gebruik van Hieronymus’ Contra Iohannem

Hierosolymitanum (CPL 612) 199

8 inhoud

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 8

Page 9: De status van de kerkvaders

2.3. Specifieke eigen kenmerken van pseudo-Ambrosius’ De Trinitate 2022.3.1. Compositie aan de hand van een

bestaande geloofsbelijdenis? 2032.3.2. Een uitgewerkte schriftuurlijke

pneumatologie? 2072.3.3. Een klassiek geschoold schrijver? 208

3. Belang en belofte 209

Literatuur 215Primaire bronnen 215Secundaire literatuur 218

Register van werken 233

Register van zaken en personen 236

inhoud 9

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 9

Page 10: De status van de kerkvaders

Gebruikte afkortingen

AAS Acta Apostolica Sedis, Città del Vaticano, 1909-COS Calvini Opera Selecta, München 1926CCSL Corpus Christianorum Series Latina, Turnholti / Turnhout,

1953-CPL E. Dekkers, Clavis Patrum Latinorum. Turnhout, 1995 (3e dr.)CPG M. Geeraard – F. Glorie, Clavis Patrum Graecorum, 5 vols.

Turnhout, 1983-1987CSEL Corpus Scriptorum Ecclesiasticorum Latinorum, Vindobonae

/ Wien, 1866-KD Karl Barth, Die Kirchliche Dogmatik. Zürich, 1939-1945PL Patrologiae Latinae Cursus Completus. Series Latina, ed. J.-P.

Migne, Paris, 1844-1855PG Patrologiae Graecae Cursus Completus. Series Graeca, ed. J.-P.

Migne, Paris, 1856-1858SC Sources Chrétiennes, ed. J. Daniélou et al., Paris, 1941-WA Martin Luther, Werke. Kritische Gesamtausgabe, Weimar 1883-

1993

10 gebruikte afkortingen

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 10

Page 11: De status van de kerkvaders

I. De studie van de kerkvaders alshorizonverbreding. Ter inleiding

1. Vervreemding

Patres worden de kerkelijke schrijvers genoemd die in hun tijd ge-zag genoten als zij spraken over God, de mensheid en het kwaad inde wereld. Patristiek is de wetenschapsdiscipline waarin dezevroegchristelijke auteurs als geloofsgetuigen worden bestudeerd.Nog niet zo heel lang geleden betreurde de Commissie Geesteswe-tenschappen van de KNAW de penibele situatie van het vakgebiedder patristiek in Nederland. De Commissie schrijft onder andere:‘Het gaat hier om de formatieve periode van de klassieke leer vande kerk. Wetenschappelijke kennis van die periode is van het hoog-ste belang: die periode blijft ook in de moderne tijd ijkpunt van al-le bespiegelende theologie, en de gemeenschappelijke grondslag vande wereldkerk. Onkunde op dat terrein leidt tot ongebreidelde wil-lekeur in de speculatie.’1

Om dit vak weer op de kaart te krijgen, is in dit boek de status vande patristiek weergegeven. Het biedt dus geen inleiding in het werkvan de Griekse en Latijnse kerkvaders zoals dit in een handboek ge-beurt. Evenmin wordt hun denken in het licht van de geestelijke stro-mingen van hun tijd geëvalueerd zoals dit in vergelijkende gods-dienstwetenschappelijke werken gebruikelijk is. Dit boek bevatoverwegingen die voorafgaan aan de eigenlijke studie van het levenen werk van de kerkvaders. Hier zijn de geschiedenis van het vak, dehuidige stand van zaken en de actuele perspectieven geboekstaafdmet het doel de studie van de vroegchristelijke auteurs te legitime-ren. In de drie delen waaruit het bestaat wordt, steeds vanuit een an-dere invalshoek, een antwoord gezocht op de vraag waarom de be-studering van het werk en het denken van vroegchristelijke schrijversnu eigenlijk nuttig of zelfs noodzakelijk is, in een tijd waarin van oor-

11

1. KNAW, Commissie Geesteswetenschappen, De toekomst van de theolo-gie in Nederland (Amsterdam 2000), 45, 67-68 (KNAW Verkenningen 3).

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 11

Page 12: De status van de kerkvaders

sprong christelijke waarden als solidariteit, compassie, individuelevrijheid en gelijkheid zich sinds de Verlichting in de moderne we-reld lijken te hebben geëmancipeerd van de kerkelijk-geïnstitutiona-liseerde vormen in het christendom waaraan juist de kerkvaders ge-stalte gaven. De werken van de kerkvaders werden door grotechristenhumanisten als Francesco Petrarca († 1374), Pico della Mi-randola († 1494) en Erasmus († 1536) serieus genomen. Alle drie za-gen in hun streven de mens centraal te stellen de menselijke vrijheid,waardigheid en kenvermogens nog respectievelijk als intrinsiek aanhet christendom, als cadeau van God en als voortkomend uit het evan-gelie. Voor Erasmus echter was de bevrijding van de religieuze auto-riteiten die deze vrijheid aantastten al inherent aan het christelijk hu-manisme dat de autonomie van het individu wilde waarborgen.Waarom dan de werken bestudeerd van auteurs voor wie God eenwerkelijkheid was en die de maatschappij of het rechtssysteem zekerniet beschreven etsi Deus non daretur, zoals de overigens godvruchti-ge Hugo Grotius voorstelde?

Ondanks dat, of: juist omdat alle kerkvaders ervan uitgingen datGod, en niet de mens, de eerste en allesbepalende handelende per-soon was in de wereld en de geschiedenis, pleit dit boek voor eenstatusverhoging van de studie van de kerkvaders. Ten onrechte heb-ben kerkvaders in het moderne wetenschappelijke debat weinig ge-zag. In een sterk veranderende samenleving stonden zij namelijkvoor de opgave een samenhangend mensbeeld, een consistentGodsbegrip en een christelijke identiteit te ontwerpen. Zij dedendit door in de studie van de Schrift, de traditie, het onderlinge de-bat alsook in polemieken en gesprekken met heidenen en jodensteeds meer tot leerling en volgeling van Christus te worden. Hetresultaat is na vijftien eeuwen nog steeds en soms opnieuw het be-studeren waard. Juist in een pluriforme samenleving moet de stemklinken van de vroegchristelijke auteurs die hun gedachten ont-vouwden in een tijdperk waarin christenen niet altijd een meer-derheid vormden.

In de overwegingen die voorafgaan aan de patristiek en de patro-logie wordt de waarde van de kerkvaders afgeleid uit hun ‘vermogen’in een sterk veranderende en pluriforme samenleving een mensbeelden godsbegrip te ontwikkelen dat door alle tijden heen de christelijkeidentiteit bepaalde én dat nog steeds doorklinkt in het culturele, ano-

12 i. de studie als horizonverbreding

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 12

Page 13: De status van de kerkvaders

nieme christendom dat de hedendaagse Europese maatschappij be-paalt.

2. De inzet van dit boek

Nu was Adolf von Harnack al de mening toegedaan dat de dogma’s,die als geloofswet in de kerk werden ingevoerd, te zeer tot stand wa-ren gekomen middels klassieke filosofische denkmethoden dievreemd waren aan het evangelie.2 Het evangelische geloof was er-door vervormd geraakt. Omdat de kerkvaders degenen waren die bij-droegen aan de totstandkoming, is er dus een reden de waarde vanhun werk ernstig te relativeren. Harnacks constatering leidt haastonvermijdelijk tot de gedachte dat de studie naar hun werk van wei-nig toevoegende waarde is als men het christendom in alle oor-spronkelijkheid wil (her-)ontdekken. Is de bestudering van de vadersdan wel zo noodzakelijk, zoals hierboven is beweerd? Daar komt nogde moeilijkheid bij dat studie naar hun werk juist uitwijst hoe weer-barstig de vroegchristelijke schrijvers eigenlijk zijn. Zij vertegen-woordigen namelijk een veelvoud aan theologieën, die ontstaan zijnin een periode waarin er nog geen overheersende en uniforme theo-logie was. Bovendien is wel betoogd dat in vele streken een ‘ketter-se’ stroming de eerste vorm van christendom is geweest,3 en hetvroege christelijke denken in al haar veranderlijkheid meer leek opeen symfonie dan op een eenstemmige melodie; meer leek op eensamenvloeiing van vele beekjes in een enkele stroom dan op een ri-vier die zijn koers naar de zee zoekt zonder zich te vermengen metandere waterstromen.4 Weerbarstig zijn kerkvaders vervolgens ookomdat hun overlevering dit is. Onderzoek heeft bijvoorbeeld ook uit-gewezen dat kerkvaders woorden in de mond zijn gelegd die nietvan hen afkomstig zijn. Bovendien blijken zij in hun denken over

2. de inzet van dit boek 13

2. Zie p. 114-116 van dit boek.3. Cf. W. Bauer, Orthodoxy and Heresy in Earliest Christianity (Philadelphia,

1971).4. Cf. H.E.W. Turner, The Pattern of Christian truth: a Study in the Relations

between Orthodoxy and Heresy in the Early Church (London 1978), 9.

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 13

Page 14: De status van de kerkvaders

de christelijke levensstaten bijvoorbeeld ronduit tegenstrijdig. Weer-barstig is hun werk verder als zij zich op het werk van een anderekerkvader menen te baseren om het orthodoxe geloof te onderbou-wen, maar later onderzoek uitwijst dat zij hebben geput uit het werkvan een ‘ketter’ of zelfs uit vervalst werk. Ook deze constateringenlijken redenen de waarde van de kerkvaderlijke geschriften geringte achten.

Niettemin is in de eerste bijdrage van dit boek de weerbarstigheidjuist als impuls voor de vernieuwing van de studie naar devroegchristelijke auteurs te berde gebracht. De geschiedenis van depatristiek, in dit deel eveneens weergegeven, wijst namelijk uit datde weerbarstigheden in dit wetenschapsgebied in elk geval geleidhebben tot het kritisch-wetenschappelijke onderzoek waarin getui-genissen en getuigen uit de eerste eeuwen van het christendom kon-den worden getoetst op hun authenticiteit.

De geschiedenis van het vakgebied toont in dit verband overigensook dat het onderscheid tussen de patrologische en de patristische be-nadering even nuttig en noodzakelijk is in het onderzoek naar hetwerk van de kerkvaders als zij, paradoxalerwijs, hierin samengaan.Dit samengaan behoedt de studie van de vroegchristelijke auteursvoor gevaren waaraan nu ook religiewetenschappers enerzijds entheologen anderzijds zich blootstellen als zij zich van elkaar ver-vreemden in hun onderzoek. Ook deze inzichten zullen in het eer-ste deel nader worden toegelicht vanuit de gedachte dat christenenstaan in een traditie, die levend is en waarin het gezag van de kerk-vaders al bijna twee millennia aanvaard is, omdat zij zich door Godaangesproken hebben geweten.

De uitdaging die in de weerbarstigheid van de kerkvaders en hunreceptie ligt wordt in het tweede deel van dit boek eveneens, maarlangs een andere weg, onder de aandacht gebracht. Er is namelijkeerst een aantal factoren op noemer gebracht dat aanleiding geeft tedenken dat de patres in de huidige samenleving geen betekenis meerkunnen hebben. Hun gezag kon bijvoorbeeld ondermijnd wordendoor de discussie die sinds de Reformatie hierover tussen protes-tanten en katholieken is gevoerd. Discutabel was het omdat hun exe-gese van de Schrift door platoonse invloeden ‘geïnfecteerd’ was ge-raakt. Betwistbaar werd het ook omdat in de protestantse visie dekerkvaders in hun platoniserende interpretatie van de dogma’s de

14 i. de studie als horizonverbreding

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 14

Page 15: De status van de kerkvaders

basis legden voor de vervreemding van het oorspronkelijke evange-lische geloof. Behalve de discussies hieromtrent leidde ook een ver-diepter inzicht in hun polemieken met de heidenen tot een negatiefoordeel over de relevantie van de kerkvaders. Zij komen heden tendage nogal absolutistisch over. Bovendien onderbouwen zij hun ge-dachten op een ondeugdelijke manier met ondeugdelijke autoritei-ten. Juist in het tweede deel van dit boek is benadrukt dat wij in de-ze tijd niet moeten vertrekken vanuit de gedachte dat de ‘ketters’ inde vroege kerk in een onjuist perspectief zijn gesteld omdat de ‘over-winnaars’ de geschiedenis schreven. Evenmin is het terecht te me-nen dat de mensheid nu in een volmaakte discontinuïteit leeft methet verleden. In dit deel is nadrukkelijk aan de orde gesteld dat hetvan belang is oog te houden voor het onderscheid tussen de vormwaarin de polemieken waren gegoten en die thans onverteerbaarschijnt enerzijds en anderzijds de inhoud van wat ter discussie stond.Als men over God spreekt, vallen vorm en inhoud bij uitstek niet sa-men omdat God par excellence onbeschrijflijk is.

Ook in het tweede deel wordt ervan uitgegaan dat de kerkvaderszich door God aangesproken hebben geweten en mede de traditiegestalte hebben gegeven waarin het geloof levend werd gehoudendat de mensheid door Gods menswording zicht kreeg op haar oor-sprong en bestemming. Daarbij geldt echter wel dat de geloofsuit-spraken die binnen de traditie zijn aangezegd geen dictaten zijn,wier formulering eeuwigheidswaarde bezit. Zij vormen veeleer deaanzet tot reflectie die ten dienste staat van de persoonlijke toe-ei-gening in het bewustzijn dat de vaders, los van hun formuleringen,gedachten aandragen waarop de moderne mens in eerste instantieniet uit zichzelf zou zijn gekomen. Zelfs als het spreken van de kerk-vaders over God als te speculatief wordt ervaren en de vorm waarinzij hun vertoog gieten niet meer acceptabel wordt geacht, sluit ditniet uit dat zij nu nog gedachten verwoorden die bijdragen tot ver-der nadenken. In zijn derde rede tegen de arianen bijvoorbeeld ont-kracht Athanasius de ariaanse visie op de eeuwigheid van de Zoonevenals hun idee dat de Zoon door de wil van de Vader Zoon ge-worden is. Niemand zal Athanasius’ wijze van argumenteren hedenten dage accepteren. Maar het geloof dat de kerkvader probeert teborgen en te bemiddelen zet nog steeds aan tot verdere doordenkingvan bijvoorbeeld het verschil tussen Jezus en de mensen of reflec-

2. de inzet van dit boek 15

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 15

Page 16: De status van de kerkvaders

tie op de vraag hoe wezenlijk de relatie tussen God en Jezus is. An-ders gezegd: zij zetten aan tot correctie van onze eigen denkbeeldenen inspireren bovendien.

Het derde deel van dit boek leidt ten slotte langs een derde wegtot de bewustwording dat de continuïteit met de kerkvaders, meerdan de discontinuïteit met het verleden waarin zij leefden, is ge-waarborgd in de traditie-, interpretatie- en communicatiegemeen-schap die de kerk van alle eeuwen is. Hierin wordt ‘God’ niet gezienals gevolg van een vervreemding die de mens heeft doorgemaakt,doordat hij bijvoorbeeld eigenschappen van zichzelf in een opper-wezen projecteerde of door economische omstandigheden een op-perwezen ging aanvaarden. Allereerst wordt aangetoond, dat de vra-gen die de kerkvaders bezighielden niet wezenlijk verschillen van dereligieuze vragen van deze tijd, en dat ook de maatschappelijke re-levantie van dergelijke vragen nu soms verrassend veel met die vantoen overeenkomt. De achterliggende gedachte hierbij is, dat de tijdwaarin de christenheid een maatschappelijke minderheid vormdebelangrijke trekken gemeenschappelijk heeft met de tijd waarin zijopnieuw een minderheid wordt. Tegen die achtergrond hadden depatres een duidelijke agenda, die waarschijnlijk ook nu zijn nut weerkan bewijzen.

Deze agenda wordt geïllustreerd aan de hand van een concretetekst. Deze tekst roept vele vragen op, en die worden in dit boek ui-teraard niet alle beantwoord. Wel maakt de bespreking duidelijk, ophoeveel verschillende niveaus er nog werk te doen is in de patris-tiek, en vooral: hoeveel wetenschappelijke en gelovige winst daar-mee nog te boeken is. Het boek wordt dan ook besloten met een kortgeschetst panorama, dat hopelijk velen opnieuw of voor het eerstvoor dit unieke vakgebied zal interesseren.

16 i. de studie als horizonverbreding

9131_De kerkvaders 5.0 10-08-2009 10:56 Pagina 16