16
Regionale eenheid Limburg T.a.v. GGD Zuid Limburg, , DPG T.a.v. GGD Zuid Limburg, , DPG T.a.v. GGD Limburg-Noord, , DPG Stadsplateau 1 3521 AZ Utrecht Postbus 2518 6401 DA Heerlen T 088 120 5000 www.igj.nl Inlichtingen bij Ons Kenmerk Datum 13 september 2021 Pagina 1 van 16 Geachte heren en , De Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) bezocht uw regio op 17 november 2020. Het bezoek vond plaats vanwege het toezicht naar de uitvoering van de lijkschouw, bij (verdenking van) niet-natuurlijke dood. Hierbij ontvangt u het definitieve briefrapport van dit bezoek. De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie gezamenlijk openbaar, tegelijk met de publicatie van een rapportage met een geaggregeerd beeld van de regio’s. Meer informatie over het openbaarmakingsbeleid van de inspectie kunt u vinden op onze website: www.igj.nl/onderwerpen/openbaarmaking. Aanleiding en doelstelling Forensische geneeskunde is een belangrijke overheidstaak, die wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de GGD. Lijkschouw, als onderdeel van forensische geneeskunde, is een belangrijke pijler van de publieke gezondheid. Lijkschouw gaat niet alleen over zorg, maar ook over justitie en veiligheid. De Taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie startte 2017, in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid, met een onderzoek naar verbeteringen in de keten van lijkschouw tot gerechtelijke sectie. In haar adviesrapport De dood als startpunt concludeert de taskforce dat het Nederlandse systeem beter functioneert als er maatregelen worden genomen op het gebied van opleidingen en informatiehuishouding. Een van de aanbevelingen van de Taskforce is om het toezicht op de uitvoering van de lijkschouw door behandelend artsen en gemeentelijk lijkschouwers wettelijk te borgen. Dit draagt volgens de Taskforce bij aan bevordering van de kwaliteit van lijkschouw. Vooruitlopend op deze wettelijke borging, bereidde de IGJ het toezicht op de uitvoering van de lijkschouw sinds het najaar van 2019 voor. In deze fase is er geen sprake van toetsend toezicht waarbij het mogelijk niet naleven van (veld)normen centraal staat. Wel wil de IGJ zicht krijgen op de huidige praktijk van de uitvoering van lijkschouw en de wijze waarop (veld)normen in acht genomen worden. Dit toezicht is stimulerend en agenderend van aard en bedoeld om een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsontwikkeling van de lijkschouw. Ook wordt in deze fase stilgestaan bij de ontwikkeling van de bundeling van krachten van regionale GGD’en om de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de lijkschouw en de continue beschikbaarheid van een deskundig forensisch arts binnen de betreffende regionale eenheid, politieregio, te optimaliseren.

De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Regionale eenheid Limburg

T.a.v. GGD Zuid Limburg, , DPG

T.a.v. GGD Zuid Limburg, , DPG

T.a.v. GGD Limburg-Noord, , DPG

Stadsplateau 1

3521 AZ Utrecht

Postbus 2518

6401 DA Heerlen

T 088 120 5000

www.igj.nl

Inlichtingen bij

Ons Kenmerk

Datum

13 september 2021

Pagina 1 van 16

Geachte heren en ,

De Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd (IGJ) bezocht uw regio op 17 november 2020.

Het bezoek vond plaats vanwege het toezicht naar de uitvoering van de lijkschouw, bij

(verdenking van) niet-natuurlijke dood. Hierbij ontvangt u het definitieve briefrapport van dit

bezoek.

De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie gezamenlijk openbaar, tegelijk met de

publicatie van een rapportage met een geaggregeerd beeld van de regio’s. Meer informatie

over het openbaarmakingsbeleid van de inspectie kunt u vinden op onze website:

www.igj.nl/onderwerpen/openbaarmaking.

Aanleiding en doelstelling

Forensische geneeskunde is een belangrijke overheidstaak, die wordt uitgevoerd onder

verantwoordelijkheid van de GGD. Lijkschouw, als onderdeel van forensische geneeskunde,

is een belangrijke pijler van de publieke gezondheid. Lijkschouw gaat niet alleen over zorg,

maar ook over justitie en veiligheid.

De Taskforce lijkschouw en gerechtelijke sectie startte 2017, in opdracht van het ministerie

van Justitie en Veiligheid, met een onderzoek naar verbeteringen in de keten van lijkschouw

tot gerechtelijke sectie. In haar adviesrapport De dood als startpunt concludeert de taskforce

dat het Nederlandse systeem beter functioneert als er maatregelen worden genomen op het

gebied van opleidingen en informatiehuishouding. Een van de aanbevelingen van de

Taskforce is om het toezicht op de uitvoering van de lijkschouw door behandelend artsen en

gemeentelijk lijkschouwers wettelijk te borgen. Dit draagt volgens de Taskforce bij aan

bevordering van de kwaliteit van lijkschouw.

Vooruitlopend op deze wettelijke borging, bereidde de IGJ het toezicht op de uitvoering van

de lijkschouw sinds het najaar van 2019 voor. In deze fase is er geen sprake van toetsend

toezicht waarbij het mogelijk niet naleven van (veld)normen centraal staat. Wel wil de IGJ

zicht krijgen op de huidige praktijk van de uitvoering van lijkschouw en de wijze waarop

(veld)normen in acht genomen worden. Dit toezicht is stimulerend en agenderend van aard

en bedoeld om een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsontwikkeling van de lijkschouw. Ook

wordt in deze fase stilgestaan bij de ontwikkeling van de bundeling van krachten van

regionale GGD’en om de randvoorwaarden voor het uitvoeren van de lijkschouw en de

continue beschikbaarheid van een deskundig forensisch arts binnen de betreffende regionale

eenheid, politieregio, te optimaliseren.

Page 2: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 2 van 16

Methode

Om het toezichtonderzoek uit te voeren, heeft de inspectie een toetsingskader ontwikkeld,

in afstemming met GGD GHOR Nederland en het Forensisch Medisch Genootschap (FMG).

Het Toetsingskader lijkschouw bij (verdenking van) niet-natuurlijke dood vindt u terug op

onze website:

https://www.igj.nl/publicaties/toetsingskaders/2020/10/27/toetsingskader-lijkschouw-bij-

verdenking-van-niet-natuurlijke-dood

De inspectie sprak tijdens het bezoek aan uw regio met meerdere functionarissen,

waaronder de Directeur Publieke Gezondheid van de GGD Limburg-Noord en de GGD Zuid-

Limburg, de coördinerend manager van GGD Limburg-Noord, het afdelingshoofd van Zuid-

Limburg, 12 forensisch artsen, twee artsen in opleiding tot specialist (AIOS) en twee

opleiders/supervisoren. Voor en tijdens het bezoek deed de inspectie dossieronderzoek.

Daarnaast heeft de inspectie de toegezonden documenten bestudeerd.

Opzet brief

In deze brief vindt u de resultaten van het bezoek aan uw regio. De resultaten zijn

gerangschikt per thema uit het toetsingskader. Gelet op het hiervoor beschreven karakter

van het onderzoek kiest de inspectie ervoor om aan te geven ‘wat goed gaat’ en ‘wat vraagt

om verbetering’. De resultaten geven de situatie weer zoals deze was tijdens het bezoek.

Page 3: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 3 van 16

Thema 1. Kwaliteit van lijkschouw

1.1 De forensisch arts geeft op professionele wijze invulling aan de uitvoering van

lijkschouw

Wat gaat goed

De forensisch artsen (FA) gebruiken de richtlijn lijkschouw van het Forensisch Medisch

Genootschap (FMG) voor de uitvoering van de lijkschouw. Alle forensisch artsen uit de

provincie Limburg rapporteren de lijkschouw in het registratiesysteem Formatus. De omslag

vanuit andere digitale systemen is daarvoor vrij recent gemaakt; Limburg-Noord in 2017 en

Zuid-Limburg vanaf 1 mei 2020.

De opbouw van de rapportage items in Formatus volgt de opbouw van de korte en lange

checklists uit de richtlijn. De inspectie ziet dat de uitgebreidheid van de rapportage wordt

aangepast aan de context van de lijkschouw. Formatus genereert automatisch rapportage

naar het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over doodsoorzaak, en het schouwverslag

en de rapportage naar de Officier van Justitie (OvJ).

De inspectie hoort dat in Limburg-Noord de schouw, wanneer de omstandigheden niet

toereikend zijn voor een goede schouw, niet op de plaats delict wordt uitgevoerd.

Regelmatig wordt een schouw uitgevoerd in het mortuarium. In Zuid-Limburg echter voert

de forensisch arts de schouw veelal ter plaatse uit, de forensisch arts van Limburg Noord

voert een schouw vaker dan de forensisch arts uit Zuid Limburg in het mortuarium uit.

De mening van sommige FA is dat naschouw in het mortuarium onder meer optimale

werkomstandigheden kan plaatsvinden, hetgeen bijdraagt aan de kwaliteit van de

uitkomsten van de schouw en een meer optimale leeromgeving voor de AIOS.

Andere mening is dat de schouw in het mortuarium geen afrondende schouw is; de schouw

ter plaats is een meer oriënterende schouw, terwijl de echte uitgebreide schouw dan in het

mortuarium van de politie plaatsvind.

Er is echter een verschil van inzicht wanneer de omstandigheden op de PD niet toereikend

zijn om de schouw daar af te ronden. De FA’s van beide GGD’en hebben in hun verbeterplan

opgenomen dat de lijkschouw in de gehele regio op een vergelijkbare manier wordt

uitgevoerd voor zowel de schouw ter plaatse en de schouw in het (politie)mortuarium.

De forensisch artsen (FA) streven naar een schouw binnen één uur na ontvangst van de

melding tot lijkschouw. De inspectie hoort van de forensisch artsen en ziet in een steekproef

van schouwverslagen dat de schouw niet altijd binnen de streeftermijn van één uur lukt, dit

vanwege reistijden. De schouw vindt in de steekproef altijd plaats binnen de landelijk

geldende norm van 3 uur.

De inspectie heeft gehoord en gezien dat men zich houdt aan de richtlijn voor het uitvoeren

van postmortaal onderzoek. Aanvullend toxicologisch urineonderzoek door middel van een urine sneltest wordt na indicatiestelling door FA en politie door de FA afgenomen.

Bloedafname in het kader van postmortale toxicologie vindt plaats op last van de OvJ,

doorgaans op advies van FA en politie. De inspectie ziet de werkwijze terug in de

schouwverslagen.

Foto’s van het lichaam en het plaats delict (PD) gemaakt door FA, zijn bedoeld voor eigen

verslaglegging. Foto’s zijn zinvol voor collegiaal overleg en scholing. Ze worden genomen

vóór het verplaatsen van het lichaam, om de beginsituatie vast te leggen. Er is ook een

opleidingsmodule over foto’s bij lijkschouw.

Foto’s ter plaatse worden over het algemeen gemaakt door de FO (politie )

Page 4: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 4 van 16

Wat vraagt om verbetering

Formatus geeft ruimte (vrije tekst) om voor de schouw relevante informatie op meer

plaatsen te beschrijven, waardoor gegenereerde verslagen onderling verschillen. Er is geen

handleiding hoe te rapporteren in Formatus (met uitzondering van de verplicht in te vullen

velden). Wel is er tweemaal per jaar een landelijk gebruikersoverleg.

Uniformeren en aandacht voor de kwaliteit van de verslagen verdient de blijvende aandacht

van de FA.

Casusbesprekingen vinden plaats waarbij ook de gemaakte rapportages onderdeel uitmaken

van deze casusbesprekingen. Dit gebeurt echter niet op structurele basis. Hiermee wordt

bedoeld dat het team FA een systematiek moet organiseren en inbedden waarbij de

schouwen per arts periodiek (en zo mogelijk at random) getoetst worden. De manager

vraagt zich af of elke schouw een review van de coördinator behoeft. De mening is dat

ervaren artsen hierbij ook een rol kunnen spelen.

1.2 De forensisch arts geeft op professionele wijze invulling aan lijkschouw bij

euthanasie, hulp bij zelfdoding, overlijden van minderjarigen en NODOK-procedure

bij onverklaard overlijden bij kinderen

Wat gaat goed

De inspectie hoort van de forensisch artsen en ziet in Formatus dat de verschillende

lijkschouwen, (mits geïndiceerd) worden uitgevoerd.

Lijkschouw bij euthanasie komt veel voor en beperkt zich conform de Wet op de

lijkbezorging (Wlb) tot het vaststellen van de dood en het in ontvangst nemen van de

vereiste documenten van de arts die de euthanasie heeft uitgevoerd. Vervolgens informeert

de FA de OvJ, deze geeft het lijk vrij. De inspectie ziet dat de lijkschouw bij euthanasie

wordt vastgelegd in Formatus. Uit de cijfers lijkschouw politieregio 10 (2019 – 2020)

constateert de inspectie dat lijkschouw euthanasie ongeveer 500 keer per jaar in Limburg

voorkwam.

De inspectie hoort dat de werkwijze bij euthanasie binnen de forensische geneeskunde

Nederland nog ter discussie staat. Met name is er behoefte aan eenduidigheid in handelen

ten aanzien van de controle van de identiteit aan de hand van een foto, de controle van het

infuus, controle medicatie in de infuuszak en de noodzaak voor een volledige schouw

inclusief ontkleden van de overledene.

De inspectie leest in Formatus dat door behandelend artsen regelmatig meldingen van

overlijden van minderjarigen worden gedaan, conform de Wet op de Lijkbezorging. De

inspectie ziet in Formatus en in de aangeboden cijfers (2019-2020) dat dit verwacht

overlijden betreft bij een bekende doodsoorzaak.

Bij overlijden van minderjarigen, waarbij er geen sprake is van een verwacht overlijden door

bekende medische problematiek, verricht de FA de lijkschouw. Wanneer bij deze schouw

geen aanwijzingen worden gevonden voor verdenking van Niet-Natuurlijke Dood (NND), kan

de forensisch arts de NODOK-procedure starten (NODOK: Nader Onderzoek naar de

DoodsOorzaak bij Kinderen).

Per jaar komt dit zelden voor; zowel in 2019 als in 2020 twee maal (tot en met derde

kwartaal). De inspectie las in Formatus meerdere schouwverslagen van minderjarigen. Uit

het overleg met de forensisch artsen leert de inspectie dat de schouw, bij onverwacht

overlijden van minderjarigen, door twee forensisch artsen gezamenlijk wordt uitgevoerd.

Tenminste één arts is NODOK geschoold. Wanneer er een vermoeden is van een niet

natuurlijke dood, informeert de FA de OVJ, deze geeft het lichaam vrij. Daarna wordt

Page 5: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 5 van 16

conform het handelingsprotocol NODOK de afronding door de FA overgedragen aan de

kinderarts.

De inspectie heeft gezien dat de voorwaarschuwing van een geplande euthanasie apart

wordt geregistreerd in Formatus. Deze is voor de schouwarts altijd inzichtelijk. Immers er

wordt van elke euthanasie een voormelding gedaan door de behandelend arts. Deze geeft de

plaats, dag en het tijdstip van de euthanasie door en geeft ook een gewenst tijdstip door dat

de FA aanwezig moet zijn (in de buurt is). De dienstdoende arts leest deze melding bij het

begin van zijn dienst in Formatus. Formatus is via de laptop/ IPad en zelfs per telefoon in te

zien en tot detail zichtbaar. De FA beschikt over een aantal van deze middelen.

1.3 De forensisch arts rapporteert over de lijkschouw op navolgbare wijze in het

landelijk informatiesysteem

Wat gaat goed

Gezien is dat binnen beide GGD’en er vrij recent een overgang in digitale dossiervoering

heeft plaatsgevonden. Beide GGD’en werken nu met Formatus, en sluiten hiermee aan op

het landelijke dossiervoering voor lijkschouw.

De inspectie ziet dat de rapportages in Formatus zorgvuldig worden opgesteld en de

conclusies van de schouw steunen. De inspectie leest in de steekproef van schouwverslagen

alleen bijzondere persoonsgegevens die relevant zijn voor de onderbouwing van de

conclusie.

In het schouwverslag wordt in de inleiding helder verwoord wat de context is van de schouw,

onder andere omgevingsfactoren, setting en relevante informatie over de medische

voorgeschiedenis. De namen en functies van aanwezige politiefunctionaris, forensische

opsporing (FO), Officier van Dienst (OvD) worden weergegeven.

Wat vraagt om verbetering

Registratie en eenduidig gebruik van Formatus door alle forensisch artsen verdient nog

aandacht. Met name de inhoudelijke vulling van verschillende velden.

Vanuit samenwerkingspartners als de forensische opsporing en officier van justitie (OvJ) is

er het verzoek te waken voor het gebruik van medisch jargon in de verslagen.

1.4 De forensisch arts handelt volgens de richtlijn orgaan- en weefseldonatie

Wat gaat goed

De inspectie concludeert na het gesprek met de delegaties forensisch artsen dat de nieuwe

Donorwet (actief donorregistratiesysteem, ADR) bekend is maar voor de praktijk van de

lijkschouw geen grote verandering geeft. De reden hiervan is dat de termijn tussen het

moment van overlijden en het moment van de schouw te lang is zodat het lichaam niet meer

geschikt is voor orgaandonatie. De forensisch artsen zijn bekend met de procedure rondom

weefseldonatie. Hiermee is in de praktijk van de gemeentelijk lijkschouwer tot op heden

weinig ervaring.

De inspectie heeft gehoord dat voorbereiding plaatsvindt voor een pilot weefseldonatie,

samen met transplantatieteam MUMC (Maastricht Universitair Medisch Centrum) en

huisartsenvereniging (ZIO, Zorg In Ontwikkeling). Naar de inhoud van de pilot is niet

gevraagd en dit is niet toegelicht.

Page 6: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 6 van 16

De inspectie hoort dat het voor de forensisch arts lastig is om over donatie

met nabestaanden te spreken. Er is geen arts-patiënt relatie. Wanneer nabestaanden

zelf met het verzoek tot donatie komen kan de forensisch arts een rol spelen.

De forensisch arts kijkt in het donatieregister, communiceert met de nabestaanden

waardoor de transplantatiecoördinator in het ziekenhuis deels ontzorgd wordt.

Donatie na verkeerongevallen hangt af van het letsel, het tijdstip, de plaats en

omstandigheden op PD waar de schouw plaatsvindt en eventuele mogelijkheden tot

revitalisatie van organen zodat ze geschikt zijn voor donatie. Gehoord is dat donatie na

verkeerongevallen niet veel voorkomt.

Wat vraagt om verbetering

Afstemming rondom donatie ligt nu voornamelijk bij de huisarts van de overledene, die dit

onderwerp ter sprake brengt bij de nabestaanden. Mogelijk dat het onderwerp een vast punt

van afstemming kan zijn tussen forensisch arts en huisarts.

Thema 2. Deskundige professional

2.1 De forensisch arts beschikt over actuele kennis en vaardigheden

Wat gaat goed

Alle 13 forensisch artsen die werkzaam zijn in de regionale eenheid Limburg zijn opgenomen

in het register van de FMG. Opgemerkt wordt dat een deel van de artsen als profielarts is

geregistreerd in het specialistenregister van de KNMG. Deze registratie wordt gelijkgesteld

aan de huidige registratie van de nieuwe artsen (AIOS) en borgt kwaliteit en opleidingen

beter dan het FMG register dat ophoudt te bestaan. Geen van de forensisch artsen is

opgenomen in het register van gerechtelijk deskundigen. Drie artsen zijn opgeleid als arts

Maatschappij en Gezondheid, hiervan zijn er twee tevens opleider M&G. Er zijn twee AIOS in

opleiding. Vijf artsen hebben de NODOK opleiding afgerond.

De artsen werken volgens de landelijk vastgestelde richtlijnen. Er wordt geprobeerd, zoveel

mogelijk, evidence based te werken. Protocollen en richtlijnen worden doorgenomen tijdens

de intervisie. Afwijkingen van de richtlijnen worden gemotiveerd vastgelegd in het

schouwverslag. Nieuwe vaardigheden en ontwikkelingen, aangeleerd in de opleiding van de

AIOS, worden gedeeld in het team.

Verder ziet de inspectie dat er sprake is van een open sfeer en prettig leerklimaat.

Opleiding

Door de inspectie is gezien dat er twee artsen M&G gecertificeerde opleiders Forensische

Geneeskunde zijn. De twee AIOS die de inspectie heeft gesproken zitten beiden in de

afronding van de opleiding 1e fase M&G tot profielarts FG KNMG. Er zijn schriftelijke

afspraken over de praktische inwerkperiode. De inspectie heeft hiervan een versie uit 2014

ontvangen. AIOS zijn toegewezen aan opleiders. Gehoord is dat opleiders een pragmatische

aanpak hebben en een situationeel coachende stijl hanteren. Korte praktijkbeoordelingen

(KPB’s) vinden door opleiders plaats. Er wordt tussen opleiders minimaal eenmaal per jaar

(structureel) overlegd over het niveau EPA. Daarin wordt de voortgang met alle begeleiders

besproken.

De inspectie vernam dat gedurende de eerste maanden de AIOS met een opleider hebben

meegelopen. Daarna zijn ze gestart met (op het oog) eenvoudige schouwen.

Page 7: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 7 van 16

Vaardigheden zijn door AIOS “on the job” van opleiders geleerd. Zo ook het kritisch

nadenken over de bevindingen uit de lijkschouw. Inmiddels voeren AIOS schouwen

zelfstandig uit. Wel wordt vóór contact met het OM, de schouw met een volleerd forensisch

arts (achterwacht) doorgesproken. Eventueel kan voor afstemming gebruikt worden

gemaakt van een Google-glass-bril. Met deze bril kan de achterwacht op afstand mee

kijken. Het gebruik maken van deze bril is een pilot die in Limburg Noord plaats gaat vinden.

Er zijn afspraken gemaakt en de techniek lijkt klaar. Het is echter nog niet operationeel

De inspectie heeft gehoord dat verslagen door AIOS en opleider worden doorgenomen

voor ze aan het OM en/of de toetsingscommissie worden gestuurd. Dit als inhoudelijk toets,

om vragen op termijn te voorkomen en voor collegiale steun.

De praktijkopleiders en de AIOS geven onafhankelijk van elkaar aan dat er voldoende ruimte

is voor de opleiding en onderlinge afstemming. Conform de NSPOH (portfolio) moeten er

tweewekelijkse gesprekken (2 uur per gesprek) met de begeleider plaatsvinden. In de

praktijk lukt dit niet.

AIOS geven aan dat er sprake is van een veilig en open leerklimaat. Een grote mate van

zelfstandigheid en verantwoordelijkheid wordt door de opleider toegekend aan de AIOS.

Gestimuleerd wordt om “mee te kijken, mee te leren en zelf argumenten te leren

ontwikkelen”. Dit ervaren beide partijen als prettig.

Tenminste eenmaal per week wordt er samen met de opleider dienst gedaan.

De afstemming tussen opleiders en beide AIOS is laagdrempelig.

Aangegeven wordt dat opleiders deskundig zijn, openstaan voor feedback en beide dienen

als rolmodel voor de AIOS.

Entrustable Professional Activities (EPA) is een beschrijving van kritische

beroepsactiviteiten. De EPA’s worden altijd door de praktijkopleiders gescoord. De AIOS

vragen om een beoordeling. AIOS geven aan gebruik te maken van individuele

opleidingsplannen (IOP) of logboeken te maken.

Er is een vaste dag voor AIOS om de opleiding bij de NSPOH te volgen. De avond of nacht

daaraan voorafgaand heeft de AIOS geen dienst. De beide AIOS hebben een fulltime

aanstelling bij de SBOH (Stichting Beroepsopleiding huisartsen).

Wat vraagt om verbetering

De huidige schriftelijke afspraken over praktische inwerkperiode AIOS, geldig voor geheel

Limburg of ZeeBraLim, zijn van 2014. Deze verdienen actualisatie.

2.2 De forensisch arts communiceert professioneel met nabestaanden

Wat gaat goed

Wij werken met de doden, maar veel meer met de levenden, zo wordt de communicatie naar

de nabestaanden in gesprek getypeerd. De inspectie hoort tijdens een gesprek dat de

forensisch artsen nabestaanden (indien mogelijk en na afstemming politie) voorafgaand aan

de schouw informeren over de rol van de gemeentelijk lijkschouwer. De inspectie hoort uit

de gesprekken en leest in Formatus dat forensisch artsen zo nodig toegespitste vragen aan

nabestaanden stellen over de (medische) voorgeschiedenis ter onderbouwing van het

oordeel over de bevindingen bij de lijkschouw. Uitleg aan nabestaanden over de

doodsoorzaak hangt af van de context (samenhang met strafrechteli jk onderzoek) van de

schouw.

De forensisch artsen geven aan dat er bij de lijkschouw in het kader van euthanasie ook

(beperkte) aandacht is voor de nabestaanden.

Page 8: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 8 van 16

Een andere vraag die speelt is wat de FA van de Officier van Justitie (OvJ) aan de

nabestaanden mogen meedelen ten tijde dat het forensische onderzoek nog loopt. De

schouwartsen geven aan dat inzichten hierover zijn veranderd ten gunste van het overleg

met de familie.

Zij zien lijkschouw als ketenzorg. Ketenoverleg vindt plaats tussen FA, FO, politie en OvJ bij

het starten van een onderzoek, hierin nemen zij ook de communicatie met nabestaanden

mee.

Er zijn weinig klachten over de lijkschouw. In 2019 waren er acht klachten in Zuid-Limburg.

Waarvan één klacht naar de klachtencommissie is gestuurd en aan het tuchtcollege is

voorgelegd. Deze klacht heeft als casus gediend voor verbetering van de communicatie met

nabestaanden. Dit heeft geleid tot strakkere afspraken over hoe en wanneer er met

nabestaanden wordt gesproken. Aangegeven is dat deze casus ook nog in een ketenoverleg

met politie (forensisch onderzoekers) en OM besproken zal worden. In verband met COVID-

19 heeft dit nog niet plaatsgevonden.

2.3 De forensisch arts stelt zich toetsbaar op

Wat gaat goed

Het onderlinge contact tussen de schouwartsen, voor met name afstemming bij vragen die

de dienstdoende schouwarts tegen komt, verloopt goed. Er vindt geen review (4 ogen

beleid) plaats direct na de schouw met een collega. Intercollegiale afstemming tijdens de

schouw is wel mogelijk op initiatief van de schouwarts. Toetsing van AIOS met

achterwacht/praktijkopleider vindt altijd plaats voordat er contact is met het OM.

Schouwartsen hebben intensief contact met elkaar als het gaat om menta l support na een

lijkschouw of ingrijpende gebeurtenis .

Beide AIOS geven aan nieuwe inzichten te willen delen en actief bij te willen dragen om het

vak kwalitatief beter te maken. De forensisch artsen met gerede ervaring zeggen deze

nieuwe inzichten vanuit de opleiding van de AIOS zeer te waarderen.

2.4 De forensisch arts is medisch adviseur voor vragen over lijkschouw

Wat gaat goed

Door inspectie is in het productieoverzicht 2019-2020 gezien dat er op jaarbasis ongeveer

425 collegiale consulten zijn. De omgang met artsen en inhoudelijke behandeling van de

vragen is in de gesprekken aan de orde geweest. Hieruit blijkt dat er sprake is van een

professionele verstandhouding met consulterend artsen. De inspectie ziet in Formatus

verslagen in van consultatie/medisch advies door forensisch artsen op verzoek van

behandelend artsen. Op basis van de rapportage was het advies navolgbaar. De

behandelend arts neemt zelf het besluit of hij/zij overtuigd is van een natuurlijke dood.

Wat vraagt om verbetering

Ook bij adviesvragen aandacht voor mogelijke tekortkomingen in de zorg.

Page 9: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 9 van 16

Thema 3. Sturen op kwaliteit en veiligheid

3.1 De directeur publieke gezondheid (DPG) zorgt voor de randvoorwaarden en

voor continue beschikbaarheid van een deskundig forensisch arts binnen de

politieregio, voor lijkschouw bij (verdenking van) een niet-natuurlijke dood en

advisering voor behandelend artsen

Wat gaat goed

Door de grote betrokkenheid en flexibiliteit van de forensisch artsen lukt het tot nu toe om

de continuïteit in beschikbaarheid te borgen. In Limburg-Noord wordt bij een artsentekort

gebruik gemaakt van de inhuur van een schouwarts uit andere regio’s waaronder zelfs

Friesland. Ook in het samenwerkingsverband ZeeBraLim wordt gekeken naar inzet van

personeel om de roosterproblematiek het hoofd te bieden.

De inspectie heeft gehoord dat GGD Limburg-Noord in het verleden geen prioriteit aan de

forensische geneeskunde gaf. Door problemen op managementniveau hebben forensisch

artsen weinig steun ervaren. Er was weinig aandacht voor de continuïteit van de

dienstverlening en opleidingen als gevolg van financiële problemen. In korte tijd heeft men

het vaste team forensisch artsen zien halveren. Met dit team zijn diensten opgevuld om

continuïteit in dienstverlening te bieden. Inmiddels is het team aangevuld met vier nieuwe

collegae. Dit heeft geleid tot een kwantiteits- en kwaliteitsimpuls, mede omdat zij allen een

opleiding tot forensisch arts FMG hebben gevolgd en in de praktijk werden gecoacht.

De inspectie heeft in de documenten gezien dat er veel kleine dienstverbanden zijn

waarnaast forensisch artsen meerdere banen hebben. Zes van de 13 artsen hebben een

dienstverband tussen 0,06 en 0,1 FTE. Voor de andere negen personen varieert dit tussen

0,26 en 0,75 FTE. Het gaat voornamelijk om vaste en veelal langdurige dienstverbanden.

Er werken twee AIOS in de regionale eenheid 10. De inspectie hoort dat het plan is om hen

na het afronden van de opleiding een fulltime aanstelling aan te bieden.

Enkele artsen zijn / worden ingezet voor COVID-19 infectiepreventie. Dit heeft recent tot

extra druk op de dienstroosters geleid. In de afgelopen periode zijn echter alle diensten voor

forensische geneeskunde ingevuld.

De FA verricht de schouw ter plaatse. De artsen beschikken niet over een “schouwtas” met

specifieke materialen voor een lijkschouw. Politie en FO hebben de benodigde materialen

inclusief temperatuursonde en stellen deze ter beschikking.

De inspectie heeft gehoord dat sinds enige tijd sprake is van intercollegiale nazorg. Dit om

oog te hebben voor elkaar en daarmee indirect een bijdrage te leven aan kwaliteit en

continuïteit van de dienstverlening. Steun van leidinggevenden vindt situationeel plaats.

Wat vraagt om verbetering

De inspectie heeft vernomen dat er niet altijd een tweede forensisch arts als achterwacht

ingepland is. Met regelmaat wordt beroep gedaan op collega’s die vrij zi jn. Als oplossing

kijken de GGD’en ook naar andere vormen van roostering, zoals een continurooster .

Om de inzet voor de toekomst veilig te stellen is goed personeelsbeleid van belang. De

huidige AIOS geven aan wensen te hebben wat betreft secundaire arbeidsvoorwaarden en

omvang van het contract. Het is raadzaam om de nieuwe inzichten en toekomstig

arbeidspotentieel van AIOS te benutten.

Page 10: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 10 van 16

3.2 De DPG zorgt voor de randvoorwaarden voor forensisch artsen voor

registratie en herregistratie RGS en de ontwikkeling van een kennisinfrastructuur

Opleiding Forensisch artsen

Wat gaat goed

De GGD’en participeren in en faciliteren de opleiding van nieuwe forensisch artsen. Dit

gebeurt in de opleidingsregio ZeeBraLim. Er zijn twee AIOS. Voor de praktijkopleiding zijn er

binnen de opleidingsregio drie praktijkopleiders waarvan er twee binnen Limburg werkzaam

zijn. Stages kunnen over de drie provincies (ZeeBraLim) plaatsvinden.

Verder hebben zes artsen de FMEK gedaan, vijf de NODOK-opleiding. Twee artsen hebben de

opleiding deskundige in strafzaken voltooid.

In het verleden heeft men artsen als zij-instromers on the job opgeleid binnen forensische

geneeskunde. Capaciteitsgebrek was hier de aanleiding voor.

Opleiding van forensisch artsen vindt nu via de NSPOH plaats (eerste fase opleiding arts

M&G) tot profielarts FG KNMG.

Er is ruimte en financiering voor drie AIOS in opleiding tot forensisch arts in Limburg,

Brabant en Zeeland. Twee AIOS zijn in de afrondende fase van de opleiding in Limburg

werkzaam. Eén AIOS is voortijdig gestopt met de opleiding. Erkenning voor de opleiding is

door GGD Hart voor Brabant (Den Bosch) aangevraagd. Limburg en Zeeland liften op deze

erkenning mee. Binnen de regionale eenheid 10 zijn drie opleiders aanwezig. Waarvan twee

gecertificeerde opleiders. De coördinatie voor de opleiding ligt bij een forensisch arts van

GGD Zuid-Limburg.

Wat vraagt om verbetering

Om op termijn continuïteit en kwaliteit in dienstverlening te borgen is aandacht voor

opleiding en plaatsingsmogelijkheden van (pas afgestudeerde) artsen wenselijk.

Deelname academie, (faciliteren) wetenschappelijk onderzoek, faciliteren

intervisie, revieuws, opleidingsbeleid en budget

Wat gaat goed

De inspectie heeft gezien dat er aandacht is voor het verder bekwamen van forensisch

artsen en scholing aan derden. Individueel kan elke forensisch arts in haar/zijn Individueel

OpleidingsPlan (IOP )scholingswensen opnemen en deze bespreken met de leidinggevende.

Meestal worden de scholingswensen gerealiseerd. Budget hiervoor is aanwezig.

Door de inspectie is gezien dat er door forensisch artsen onderwijs wordt gegeven aan de

Universiteit Maastricht. Dit ten behoeve van keuze-onderwijs forensische geneeskunde.

Verder zijn er gastcolleges forensische geneeskunde tijdens coschap huisartsen en sociale

geneeskunde, onderwijs aan Intensive Care Unit (ICU) MUMC en specialistisch

verpleegkundigen.

Nieuw is de bijdrage aan keuze-onderwijs master Rechten en Geneeskunde. Verder wordt

scholing aan huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde gegeven.

Ook krijgt de unit radiologie van het MUMC onderwijs met betrekking tot forensische

radiologie. Anderzijds wordt ook scholing door de unit radiologie aan de FA gegeven.

De inspectie heeft gehoord dat op initiatief van de forensisch artsen, en uitgewerkt door de

SFDN in samenwerking met MUMC, politie, GGD met Maastricht UMC+) afspraken zijn

gemaakt over een pilot postmortaal onderzoek; uit te voeren op 20 overledenen jonger dan

45 jaar, waarbij er sprake is van niet-verwacht overlijden.

De GGD Limburg-Noord heeft laten weten op dit moment niet (financieel) te kunnen

bijdragen aan deze pilot. Obductie maakt geen deel uit van de pilot. Doel is om te bekijken

Page 11: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 11 van 16

of bij onverwacht en onverklaard overlijden, door de aanvullende onderzoeken radiologie en

toxicologie, de doodsoorzaak nauwkeuriger vastgesteld kan worden dan alleen door een

uitwendige schouw.

Data uit de onderzoeken kunnen gebruikt worden voor breed forensisch (vervolg)

onderzoek en gedeeld worden met het FMG.

Voor deze pilot zijn ook ketenafspraken met het OM gemaakt; mocht dit onderzoek

bevindingen opleveren die mogelijk wijzen op een strafbaar feit. Bij aanwijzingen voor een

niet natuurlijk overlijden dat bij het onderzoek naar voren zou komen, wordt overleg

gepleegd met de OvJ.

Door het management van de GGD’en is de bereidheid uitgesproken om vanuit ZeeBraLim

bij te dragen aan wetenschappelijk onderzoek. Eén AIOS neemt mogelijk deel aan

wetenschappelijk onderzoek met oog op ontwikkeling van Evidence Based Medicine.

Daarin wordt samengewerkt met een hoogleraar Forensische Geneeskunde.

Ontwikkelingen en uitkomsten worden gedeeld met de forensisch artsen. Aangegeven

wordt dat er binnen teams wordt geleerd van de uitkomsten. De GGD’en werken niet

samen met een Academische werkplaats.

De Inspectie heeft in een overzicht Themabijeenkomsten GGD Zuid-Limburg gezien dat er

vanaf 2015 ongeveer drie themabijeenkomsten per jaar plaatsvinden. Uit gesprekken is

gebleken dat deze bijeenkomsten ook door forensisch artsen uit Limburg-Noord (en evt. op

basis van inhoud en te behalen accreditatiepunten uit Zeeland en Brabant) worden

bijgewoond.

Gehoord is dat er binnen de GGD’en NODOK-besprekingen (2-3 maal per jaar) plaatsvinden.

Zo ook bijeenkomsten (PAOG forensische geneeskunde; 4 maal per jaar) welke nu met alle

collega FA in ZeeBraLim plaatsvinden en waarbij voorheen ook de politieafdeling forensische

opsporing en Officieren van justitie deelnamen. Omdat deze bijeenkomsten nu

georganiseerd worden op ZeeBraLim niveau, moert er weer aansluiting gevonden worden

met de forensisch officieren en FO van de politie-eenheden 8 en 9. De FO in Limburg als ook

de forensisch officier uit regio 10 worden wel altijd uitgenodigd, maar nemen al dan niet deel

op basis het gekozen thema van de avond.

Wat vraagt om verbetering

Niet is gehoord of er sprake is van deelname aan geregistreerde intervisiegroepen binnen

KAMG verband en of artsen M&G en profielartsen deelnemen aan EIF. (EIF: Evaluatie

groepsfunctioneren en intercollegiale toetsing (ICT); ondergebracht bij het Kwaliteitsbureau

Sociale Geneeskunde.)

Elk jaar wordt van de artsen een overzicht van de inspanningen voor herregistratie

gevraagd. De forensisch arts is zelf verantwoordelijk voor herregistratie.

Verder verdient herregistratie ook in het kader van inzetbaarheid aandacht.

De inspectie heeft gehoord dat er geen forensisch arts ingeschreven is bij Nederlands

Register voor Gerechtelijk Deskundigen (NRGD). Mede omdat er geen gelegenheid is om

reviews met collega’s uit te voeren, welke wel een voorwaarde voor registratie is.

3.3 De DPG zoekt proactief contact en maakt afspraken met GGD’en en andere

ketenpartners binnen de politieregio

Wat gaat goed

Afstemming tussen GGD’en

De inspectie heeft gehoord dat er een plan is om de samenwerking tussen de GGD’en

Limburg-Noord en Zuid-Limburg te formaliseren, waarbij men overgaat van een “natuurlijke”

Page 12: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 12 van 16

manier van samenwerken naar een formele manier van samenwerken. Concrete planning en

uitwerking hiervan zijn in ontwikkeling en door de inspectie niet ingezien.

Er is sprake van geformaliseerde samenwerking tussen Zeeland, Noord-Brabant en Limburg

(ZeeBraLim). Het afdelingshoofd GGD Zuid-Limburg heeft daarin een trekkersrol.

Samenwerking tussen de provincies wordt beschreven in een samenwerkingsdocument

“Samen sterker”. Het document is gezamenlijk tot stand gekomen omdat gebleken is dat

elke regio voor zich de forensische geneeskunde en specialisaties niet meer zelfstandig kan

aanbieden. Dit document is niet door de inspectie gezien. Mondeling werd aangegeven dat er

een projectplan is gemaakt met deelprojecten per regio. Deelprojecten zijn deels

succesvol vormgegeven. De structuur en managementwisselingen zijn debet aan het

beperkte succes.

Binnen de ZeeBraLim samenwerking richt men zich nu voornamelijk op scholing

(o.a. het opleiden van AIOS en algemene bijscholing) en gedeeld inzetten van

forensische artsen voor Limburg en Noord-Brabant.

Aangegeven is dat er samen met ZeeBraLim een concept werkboekje ‘’Governance en

Forensische Geneeskunde’’ in ontwikkeling is, waarin producten en dienstenkader uitgebreid

worden toegelicht. Met name gericht op registratie, declaratie en landelijk uniformeren van

werkwijzen. Na afstemming met de DPG’en in Limburg zal het ook aan de FMG worden

aangeboden, mede omdat het werkboekje geschikt is voor gebruik in heel Nederland.

Wat vraagt om verbetering

De inspectie heeft uit (concept) documenten en gesprekken vastgesteld dat er gezamenlijke

samenwerkingsinitiatieven zijn binnen Limburg en ook in ZeeBraLim-verband. Zo ligt er een

recent concept met minimale vereisten voor bovenregionale samenwerking dat door

managers Forensische Geneeskunde (FG) en DPG’en is opgesteld. Inhoudelijke

samenwerkingsafspraken, vertaald in een plan van aanpak en verdere uitwerking met

concrete (beleidsmatige en organisatorische) afspraken en bijbehorende doorlooptijden,

dienen nog vorm te krijgen.

Eveneens verdient het samenwerkingsdocument “Samen sterker” opnieuw aandacht.

Samenwerking met politie en forensisch onderzoekers (FO) ter plaatse

Wat gaat goed

De inspectie heeft gehoord dat de samenwerking tussen GGD en politie (forensisch

onderzoekers) uit regionale eenheid 10 goed verloopt. Er is sprake van een open sfeer

tussen partijen en zij weten elkaar onderling te vinden.

Het streven is om bij lijkschouwen (excl. melding vanuit verpleeghuizen bij verwacht

overlijden, euthanasie) gezamenlijk met politie, forensisch onderzoeker naar plaats delict te

gaan en onderzoek te doen. Sinds 1,5 jaar zijn de procedures vanuit de gezamenlijke

meldkamer uitgewerkt en verloopt de samenwerking rond het afreizen naar plaats delict

naar wens.

Wat vraagt om verbetering

Aangegeven wordt dat de samenwerking tussen forensisch artsen, forensisch onderzoekers

en OM goed loopt. Expliciete schriftelijke samenwerkingsafspraken in convenanten zijn

binnen regionale eenheid 10 niet aanwezig.

Verder wordt de samenwerking met de politie niet geëvalueerd. Opgemerkt wordt dat de

politie alle onderlinge besprekingen FO-FA als overbodig heeft bestempeld.

Page 13: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 13 van 16

Samenwerkingsafspraken Gemeenten en OM

Contact met gemeente bestaat uit het aanleveren van overlijdensdocumenten.

Verder zijn er afspraken over financiering van lijkschouw en expertise rond bijvoorbeeld

kinderen.

Er zijn geen persoonlijke contacten of evaluatiemomenten tussen forensisch artsen en de

gemeente.

Aanstelling van de forensisch arts ten behoeve van lijkschouw vindt binnen de

centrumgemeenten (Sittard-Geleen of Venlo) plaats. Alle 15 gemeenten uit Noord Limburg

hebben Veiligheidsregio Limburg Noord (VRLN) gemandateerd voor het benoemen van de

gemeentelijk lijkschouwers. Voorheen werden de gemeentelijk lijkschouwers door alle

gemeenten benoemd. Dit is echter nu niet meer noodzakelijk, een benoeming van een

gemeente is voldoende.

Sittard-Geleen is de gemeente waar artsen worden aangesteld voor de regio Zuid Limburg.

Wat vraagt om verbetering

De inspectie heeft geen schriftelijke samenwerkingsafspraken met OM, Rijksrecherche en

gemeenten gezien. Evaluatie over de samenwerking tussen deze partijen vindt niet plaats.

Afspraken met zorginstellingen

Wat gaat goed

De inspectie heeft gehoord en gelezen in Formatus dat er afspraken zijn met verpleeghuizen

over het doen van een voormelding van een (verwacht) niet natuurlijk overlijden na een val.

De behandelend arts informeert de FA over het verwachte overlijden, de reden van niet

natuurlijke dood en relevante medische voorgeschiedenis.

Door de inspectie werd gevraagd naar de mening van de forensisch artsen voor

taakherschikking met betrekking tot het vaststellen van de dood en uitvoeren van de

lijkschouw door een Physician Assistent (PA) of verpleegkundig specialist (VS).

Aangegeven is dat het vaststellen van de dood mogelijk is door de PA, want juridisch gezien

kan iedereen de dood vaststellen, niet alleen artsen. Maar lijkschouw mag niet door een PA

plaats vinden; dit blijft aan een arts voorbehouden

Afspraken kwaliteitstoetsingen gemeentelijke lijkschouw in de regio

Wat gaat goed

De inspectie heeft gezien dat er in juni 2016 een kwaliteitsnota is geschreven. Het is de

inspectie niet duidelijk geworden welke vorderingen er ten aanzien van kwaliteitsbeleid

zijn gemaakt; hoe er om is gegaan met 6 principes bij herinrichting kwaliteiten,

of gebruik van een PDCA toolkit is gemaakt en of audits zijn uitgevoerd.

In brede zin wordt er binnen de regionale eenheid 10 aandacht gevraagd voor

kwaliteitsverbetering en borging, actualiseren en uitvoeren van het kwaliteitsplan en

uitvoeren van interne audits.

Jaarplan / jaarverantwoording met openbare resultaten lijkschouw

De inspectie heeft kennis genomen van de productiecijfers 2019 en eerste 3 kwartalen 2020.

De jaarverslaglegging was summier.

Wat vraagt om verbetering

Op de website van veiligheidsregio Limburg–Noord

https://www.ggdlimburgnoord.nl/nieuws/2020/01/Publieksjaarverslag-2019-online wordt een publieksjaarverslag 2019 gevonden. Er is geen inhoudelijke informatie of

Page 14: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 14 van 16

verantwoording met betrekking tot forensische geneeskunde in het publieksverslag te

vinden. Op de website voor GGD Zuid-Limburg https://www.ggdzl.nl/ wordt eveneens geen inhoudelijke verantwoording gevonden.

Aanvullend Tijdens het bezoek van de inspectie is er in de gesprekken met verschillende

medewerkers aanvullende informatie opgehaald die niet getoetst werd in het

toetsingskader, maar die de inspectie waardevol vindt om mee te nemen.

Het gaat zowel om knelpunten, “lessons learned”, als handreikingen voor andere

regio’s. Hieronder vindt u daarvan een weergave.

Best practice die door forensisch artsen genoemd wordt is: de samenwerking met MUMC,

psychiatrie en huisartsen. Het opleiden van co-assistenten en bijdragen aan

wetenschappelijk onderzoek.

Het is gewenst dat er door het FMG een richtlijn wordt ontwikkeld en draagvlak wordt

georganiseerd voor de review, het 4-ogen principe, bij iedere schouw. Dit om

intercollegiale variatie te reduceren, kennisdeling en bevindingen te toetsen.

Aangegeven wordt dat elders in Nederland (regio Noord-Holland, Amsterdam

Amstelland) al volgens het 4-ogen principe wordt gewerkt. Landelijk draagvlak binnen de

beroepsgroep dient hiervoor nog te worden verkregen.

De inspectie heeft gezien dat er binnen de GGD’en zorgen zijn over de toekomst van de

forensische geneeskunde. Mede omdat deze zorg samen met arrestantenzorg deel

uitmaakt van het takenpakket voor de forensisch artsen. Deze combinatie van taken

heeft een (inhoudelijke en financiële) meerwaarde voor de uitoefening van taken van de

forensisch arts. Gezien het feit dat er landelijk geen duidelijkheid is over het verdere

aanbestedingstraject van de politie omtrent de arrestantenzorg belemmert het de

GGD’en in het maken van toekomstig beleid voor de forensisch geneeskunde. Dit heeft

nu onder andere zijn weerslag in aannamebeleid van (binnenkort) afstuderende AIOS

voor forensische geneeskunde in Limburg en Nederland.

Door forensisch artsen is geopperd om jonge artsen de gelegenheid te geven mee te

lopen en ze enthousiast te maken voor het vak. Om de wervingskracht en interesse voor

het vak te vergroten kan ook een keuzevak (stage van 8 weken aan 20 studenten

geneeskunde aangeboden) worden ontwikkeld.

Kennis en kunde bij huisarts en specialist ouderengeneeskunde rond verdenking van

NND en lijkschouw blijft een aandachtspunt. Het idee is geopperd om huisartsen mee te

laten lopen met schouwartsen.

Page 15: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 15 van 16

Afrondend Door de inspectie wordt geconcludeerd dat binnen de twee GGD’en in de Regionale eenheid

Limburg met veel passie, bevlogenheid en onderlinge betrokkenheid wordt gewerkt. Er is

aandacht voor professionele forensische geneeskunde en oog voor de mens achter de

functionaris.

De samenwerking tussen de GGD’en is in wording of in voorbereiding.

Tijdens het inspectiebezoek is vastgesteld dat er, ten aanzien van governance,

intenties zijn om verder invulling te geven aan de samenwerking tussen GGD

Limburg-Noord en GGD Zuid-Limburg. Er zijn echter nog geen schriftelijke

samenwerkingsafspraken die tot concrete afstemming en harmonisatie leiden. Aanbevolen

wordt om doelstellingen te formuleren en deze om te zetten in een implementatieplan met

daaraan verbonden doorlooptijden. Belangrijk is dat het management de initiatieven

ondersteunt en in plannen uitwerkt en borgt.

Het ZeeBraLim document “Samen sterker” is niet door de inspectie gezien. Deelprojecten

zijn deels succesvol vormgegeven. Mogelijk dat formele afspraken kunnen worden gemaakt /

hernieuwd en dit plan verder vorm kan krijgen binnen ZeeBraLim.

Aanbevolen wordt om kwaliteitsontwikkeling en borging in brede zin meer aandacht te

geven. Dat kan onder andere door gefundeerde kwaliteitsplannen, structurele

kwaliteitstoetsingen door audits, intervisies, intercollegiale toetsingen en reviews van

dossiers structureel in te bedden en te borgen.

Ook verdienen intra-regionale dienstverbanden aandacht en daarin het efficiënt inzetten van

artsen. Mogelijk door aanpassing van dienstverbanden (met een minimale inzet van 16 uur

per week) en gebruik van een interregionaal of continue rooster. Waarin mogelijk rekening

kan worden gehouden met verdeling van nachtdiensten. Deze dragen nu bij aan een

taakverzwaring. Met name oudere artsen geven dit aan. Daarentegen willen de AIOS op

termijn ook niet alleen ingezet worden voor de avond- en nachtdiensten.

Ondersteunende medewerkers vanuit de GGD’en in politieregio 10 kennen elkaar nog niet of

werken nog niet samen. Er is behoefte om elkaar te leren kennen en over inhoudelijke

werkzaamheden af te stemmen.

Individuele scholing en ontwikkelplannen voor de schouwartsen zijn nog nauwelijks op

schrift gesteld.

We hebben een lerende organisatie gezien. Het is echter belangrijk om aandacht te blijven

houden voor innovaties en wetenschappelijk onderzoek en om dit meer zichtbaar te maken.

Zo ook om daarmee aankomende en jong afgestudeerde forensisch artsen te boeien en aan

de regio te binden.

Als de forensisch arts contact heeft gehad met een nabestaande wordt er ruimte geboden

om na geruime tijd nog met deze arts op casusniveau contact op te nemen en

verduidelijkingsvragen te stellen. Aangegeven wordt dat een gesprek zo bij kan dragen aan

rouwverwerking. Het verdient wel aanbeveling om deze routes, onder meer in relatie tot

klachtafhandeling, vast te leggen en ook te bespreken met de samenwerkingspartners

Uit steekproeven in Formatus is gebleken dat schouwverslagen in de regio van een goede

samenstelling zijn, goed ingevuld zijn en conclusies navolgbaar zijn.

De richtlijnen voor schouwen bij euthanasie, weefstel en orgaandonatie zijn bekend en

worden nageleefd. De NODOK-procedure is ook goed geborgd. De FA’s in de regio

beschikken over actuele kennis en scholing. De FA stellen zich in voldoende mate toetsbaar

op. Samenwerking en communicatie met politie en OM verloopt via korte lijnen.

Page 16: De verslagen van alle regio’s maakt de inspectie

Pagina 16 van 16

De IGJ heeft veel waardering voor uw inzet op het gebied van kwaliteitsontwikkeling van de

lijkschouw. U leest dat bij elke norm onder het kopje ‘’Wat gaat er goed’’. Onder het kopje

‘’Wat kan er beter’’ vindt u verbetermaatregelen per thema.

De inspectie dankt u voor het open gesprek dat zij met alle gesprekspartners had.

Vervolg De inspectie verwacht dat u invulling geeft aan die aandachtspunten die de inspectie heeft

vastgesteld.

Naast de bezoeken aan alle regio’s, spreekt de inspectie met stakeholders in de regio’s zoals

politie, OM, gemeenten en zorginstellingen. Mogelijk komen uit de bezoeken aan alle tien

regionale eenheden/politieregio’s nog aandachtpunten voor alle regio’s naar voren. Die deelt

de inspectie in haar rapportage met daarin het geaggregeerde beeld van alle bezochte

regio’s. Knelpunten die u heeft benoemd tijdens het inspectiebezoek die niet binnen het

handelingsperspectief van uw regio liggen, zal de inspectie waar mogelijk opnemen in het

geaggregeerde eindrapport.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met vriendelijke groet,

dhr. , senior inspecteur

mevr. , coördinerend specialistisch inspecteur

mevr. , coördinerend specialistisch inspecteur

mevr. , coördinerend specialistisch inspecteur

dhr. , coördinerend specialistisch inspecteur