148
KNNV afdeling Nijmegen Gouden regenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN [email protected] www.knnv.nl/nijmegen De Vilt Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie Beerkens, Aline Nell, Dhr Nell, Theo Smits, Ge Heijsters, Theo Smits, Frans Straatman, Harrie Joosten, Ria en Guus van den Boogaard, Guus van den B, F.v. Genugten, Theo Groeneveld. Foto’s: Jan Stammen, Guus van den Boogaard, Theo Groeneveld. Excursieleider en verslag: Jan Nillesen. Weer: Prachtige zomerdag, 14 °C. 10.00-14.00 uur

De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 1

KNNV afdeling Nijmegen Gouden regenstraat 5 6573 XN BEEK UBBERGEN [email protected] www.knnv.nl/nijmegen

De Vilt

Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren.

Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie Beerkens, Aline Nell, Dhr Nell, Theo Smits, Ge Heijsters, Theo Smits, Frans Straatman, Harrie Joosten, Ria en Guus van den Boogaard, Guus van den B, F.v. Genugten, Theo Groeneveld. Foto’s: Jan Stammen, Guus van den Boogaard, Theo Groeneveld. Excursieleider en verslag: Jan Nillesen. Weer: Prachtige zomerdag, 14 °C. 10.00-14.00 uur

Page 2: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 2

Het Allerⱷd, de geboorte van de Vilt.

Op onderstaande hoogtekaart is zichtbaar dat de Vilt in een uitgestrekte riviervlakte ligt uit het Saaliën. 150.000 jaar geleden bogen de watermassa’s van Rijn en Maas bij Gennep naar het westen en vormden een reusachtig oerstroomdal. Een pradolina. Via het nauw van Calais stroomde de watermassa’s naar de Atlantische oceaan. De sporen zijn in het landschap zichtbaar. Honderden rivierlopen zijn op de hoogtekaart aanwezig. In die periode had de rivier een vlechtend karakter ten gevolge van de Arctische klimaatomstandigheden.

De Vilt ziet er echter heel anders uit. Het heeft de duidelijke vorm van een meander en is ontstaan op het einde van het Weichseliën 12000 jaar geleden. Het klimaat was gematigd en de rivier de Maas vormde in de oude Maas/Rijn afzetting een dalmeander.

Page 3: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 3

Page 4: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 4

Op de Moerbaan kijken we uit

over de West- en Oostplas.

De circa 12.000 jaar oude Maasarm toonde zich aan ons met open water, rietmoeras, gagel- en wilgenstruwelen en broekbos van zwarte els en berken. De Grote Vilt is het resultaat van natte vervening.

Page 5: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 5

Hooiland op veen

Tot circa 188o was er nauwelijks open water. De Grote Vilt bestond toen bijna geheel uit hooiland op veen. In dat jaar begon men met de natte vervening. Het begin van een natte vervening bestaat uit het wegsteken van de graszoden en de bovenlaag.

Die bovenlaag had een viltig karakter. Vandaar de naam Vilt.

Daarna kon men het laagveen met een baggerbeugel uit het water trekken. De baggeraars werkten altijd met z’n tweeën: de trekker (of graver) haalt de veenkluiten omhoog, de trapper (menger of klijnmaker) maakt er met behulp van water en zijn lichaamsgewicht een samenhangende specie van.

Page 6: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 6

De trekker kan het in eerste instantie met zijn spittersschop af, maar als het verder onder de waterspiegel komt, dan haalt hij met de baggerbeugel (of baggernet) de dieperliggende veengrond naar boven. De steel kon een lengte hebben van acht meter. Op de wal mengt de menger de veenkluiten met water, en trapt ’t fijn tot een fijne brij is ontstaan. Vervolgens gooit hij deze specie op de zetakker.

Dan begint het werk van de turfmakers. De laag bagger wordt betrapt met plankjes onder hun voeten. Met een houten schuif maken ze er een vlakke, overal 32,5 cm dikke laag van. Is de slik voldoende ingedroogd, en voldoende hard aan de bovenkant, dan gaat de turfmaker ‘munten’: met een grote hark strepen zetten over de veenlaag, zodat er vierkantjes worden gevormd: de maat van de turf.

Trekker met

spittersschop

Een Trapper

maakt specie

Page 7: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 7

Door het indrogen verwijden de streepjes zich tot groeven, waarna de steker de turven los steekt. De turven blijven een week of vier op het veld drogen. Na deze periode begint ’t eigenlijke droogmaken en worden de turven steeds weer anders gelegd, gedraaid.

Tegen de herfst zijn de turven droog genoeg om in hopen gezet te worden, waarbij ze afgedekt worden tegen het regenwater.

Page 8: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 8

De moerbaan deelt de Grote Vilt in tweeën. Deze weg is aangelegd voor het veen transport. Begin 20ste eeuw was al het veen afgegraven en de Maasarm weer open. De Vilt raakte daarna in verval. Het water werd steeds voedselrijker en de drie waterplassen slibden grotendeels dicht. Op sommige plaatsen was de modderlaag meer dan een meter dik.

Door de aanwezigheid van veel blauwalgen was het water van de Vilt troebel. Soms stonk het er ook.

Page 9: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 9

Daar kwam bij dat het waterpeil niet de natuurlijke dynamiek volgde en kwelwater maar beperkt kon toestromen. De Vilt verloor daardoor zijn aantrekkingskracht voor bijzondere flora en fauna.

Door de verbraseming van de Vilt waren de waterplanten verdwenen en roofvissen als snoek en snoekbaars schaars geworden. Het water werd daardoor troebel en groen. De watervlo-etende, bodemwoelende witvis soorten, brasem en blankvoorn overheersten.

Het weg eten van de watervlo door witvis veroorzaakte een explosie van algen die op hun beurt de groei van andere waterplanten onmogelijk maakten.

Doordat de waterbodem niet begroeid is, krijgt de wind er meer vat op en wordt het water nog troebeler.

Een zichtjager zoals de snoek kan dan niet meer jagen en verdween. Door het verwijderen van 80.000 m³ slib heeft het Brabants landschap nu het tij gekeerd. Hoera! voor het Brabants landschap.

Page 10: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 10

De Oostplas

Op onderstaande foto, door Fons Reijerse vanuit een vliegtuig genomen, is de avifauna van de Oostplas op 14 mei weergegeven.

Page 11: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 11

Page 12: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 12

De komst van de Visdieven is een van de vele successen die een gevolg zijn van de schoonmaak actie van het Brabants landschap. In deze illustere rij horen: Roerdomp, Visarend, Blauwborstje, Baardmannetje, Waterral, Porseleinhoen en Ooievaar. Bij het fourageren vliegen ze steeds vlak boven het water. Alvorens ze zich laten vallen om de prooi te bemachtigen, “bidden” ze even. Soms verdwijnen ze geheel onder water.. Ze voeden zich met insekten en schaaldiertjes; ook witvis eten ze graag. De Vilt is en blijft een eutroof water met een goede visstand. Vele viseters trekken dan ook aan ons voorbij. Futen in prachtkleed domineerden de plas. De opvallende donkere koppluimen worden tijdens het hoogtepunt van de balts opgericht. Na het kopschudden, duiken, het uitzetten van veren en het elkaar aanbieden van waterplanten leidt dit naar het hoogtepunt. De pinguïndans, waarbij ze uit het water oprijzen borst aan borst.

Page 13: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 13

Wit geeft een signaal af.

De Koninklijke zwanen van verre zichtbaar gaven een duidelijk signaal af. De Oostplas is van ons. De kleur is bedoeld om deze sterke vogels met uitgestrekte territoria van open water ver uit elkaar te houden. Zwanen leven over de hele wereld, maar nergens in de tropen. Het lijkt wel of ondergedoken lange, trage nekken in tropische wateren te gevaarlijk zijn om krokodillen, bijtschildpadden en andere op en om het water levende dieren uit de weg te gaan.

De Krakeend komt steeds meer voor op de Vilt. De eisen die hij stelt zijn een rijke onderwater vegetatie.

Page 14: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 14

Die is de laatste jaren aanzienlijk verbeterd. Oorspronkelijk is het een broedvogel van de meren en moerassen in de steppen van Midden- en West Azië. De jongen eten de eerste week dierlijk voedsel, daarna eten ze uitsluitend vegetarisch. Het geluid van de krakeend is even onopvallend als zijn uiterlijk. De woerd laat een nasaal knorrend en fluitend geluid horen. Het wijfje kwaakt als een wilde eend.

Zangvogels klein grondbezitters

Vanaf de Moerbaan kijken we uit over de Oost- en Westplas. Een blauwborst wacht ons op in de ruigte. Dat is in deze tijd van het jaar niet ongebruikelijk. Blauwborst en Rietgors behoren tot de vroege voorjaarszangers van het rietland. De Blauwborst bivakkeert dan graag in het ruige rietland met hier en daar een struik

Er is een aantal vogelsoorten dat zich gedraagt als het spreekwoordelijke "duveltje uit het doosje" en de blauwborst is daar een aardig voorbeeld van. Ze leven verstopt tussen het riet waar ze, onzichtbaar voor ons, vaak op de grond naar insecten jagen. Maar gelukkig klimmen de mannetjes in het voorjaar af en toe in een struik om vanaf de top hun lied te gaan zingen. Dat

Page 15: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 15

begint wat aarzelend met lange, trillende, bijna knarsende tonen, maar gaat dan over in een versnelling waarna er een explosie volgt van melodieuze en ook weer knarsende tonen, doorspekt met soms hele goede imitaties van andere rietbewoners. Terwijl de vogel zingt wordt af en toe midden in de kobaltblauwe keelvlek even het witte vlekje zichtbaar.

De Rietgors doet geen enkele moeite zijn aanwezigheid geheim te houden. Hij heeft niet dat rusteloze, dat voor al die andere rietvogels zo kenmerkend is. Omdat hij zo opvalt, heeft de rietgorsman kennelijk minder behoefte om vocaal enige indruk te maken, want het liedje kun je nauwelijks een liedje noemen. Het is meer een stottertoontje en op het moment dat je denkt: "Nou gaat-ie echt zingen", is het al weer afgelopen. Als je rietgorzen ziet voedsel zoeken, is dat meestal laag bij de grond of op de grond.

Page 16: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 16

Ze behoren tot de gorzenfamilie en een kenmerk daarvan is, dat ze bij voorkeur voedsel op de grond zoeken. Al die andere zangers die in het rietland leven halen acrobatische toeren uit en fladderen van rietstengel naar rietstengel, maar een rietgors staat met beide benen op de grond. Alleen de zingende mannetjes klimmen zo hoog mogelijk in een pluim om zo goed mogelijk gehoord te worden. Nu het zo het hard waait doen ze denken aan ware trapezewerkers en zingen ze onverstoorbaar door terwijl de riethalm door de wind diep doorbuigt.

GRASMUSMAN: OPGEWONDEN KERELTJE

Page 17: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 17

Vroeger maakten ze je nog wel eens aan het schrikken met een duiveltje uit een doosje. Het schrikeffect werd vooral veroorzaakt door de onverwachte en plotselinge verschijning van het duiveltje dat uit het doosje sprong. Aan dat effect moet ik vaak denken als er plotseling een grasmus uit het dichte struikgewas opstijgt, die onder het opvliegen een luidruchtig brabbellied laat horen, om daarna weer snel terug te duiken in hetzelfde dichte struikgewas. Alleen de rietzanger vertoont een zelfde gedrag, maar die hebben we vandaag niet gezien. Juist die korte zangvluchten van een paar meter hoog zijn belangrijk bij de herkenning, want als u gaat kijken naar de struik waarin de vogel zojuist verdween, dan levert dat meestal maar weinig op. Wel zie je bij windstil weer takken en bladeren bibberen ten teken dat in dat dichte struweel een vogel rondsluipt, maar hem zien lukt niet zo vaak. Ze houden zich graag schuil, soms klimmen ze even naar boven om hun krachtige korte liedje vanaf de top van een struik te laten horen en kun je ze goed waarnemen. Het liedje is kort, heftig en een beetje krassend alsof iemand bezig is kiezelstenen langs elkaar te wrijven. Door al dat gezang lukt het hem soms meer dan één vrouw binnen zijn territorium aan het broeden te krijgen Als er een legsel mislukt, dan gaat het betreffende vrouwtje meestal op zoek naar een andere man om nog een broedpoging te ondernemen. Het achtergebleven mannetje begint weer vrolijk te fluiten om een nieuw wijfje te verleiden. Dat kan zo tot juli doorgaan, zelfs dan worden er nog jonge grasmussen geboren! Het gaat allemaal wel snel, want na tien dagen broeden en tien dagen jongen voeren, scharrelen deze het nest uit en staan ze al vrij snel daarna op hun eigen wankele pootjes. Zij hippen net als hun ouders beweeglijk door het struikgewas om daar de insecten van de bladeren te snappen. In augustus vertrekken ze. Onder het Afrikaanse zonnetje wordt ook gezongen, waardoor de jongen als volleerde herauten terugkomen om ons straks in april weer als een 'duiveltje in een doosje' te kunnen verrassen.

Page 18: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 18

De Latijnse naam Sylvia communis, de 'gewone' grasmus dus, geeft aan dat we ze overal tegen kunnen komen. Dat is ook zo, want grasmussen lijken niet echt kieskeurig. Als er maar voldoende ruigte, riet of gras is met, en dat is wel een 'harde voorwaarde', hier en daar een struik waarin je kunt wegduiken. Vooral in onze regio is een uitzonderlijk hoge stand van grasmussen. De Maasheggen vormen een kerngebied. De grasmus is een pionier die vertrekt als de struiken uitgroeien tot bomen. Ze zijn steeds weer op zoek naar die combinatie van ruig gewas met doornige dichte struiken. Door droge winters in hun Afrikaanse natuurgebieden ging de grasmus tweede helft vorige eeuw snel achteruit, maar nu zijn ze in aantal meer dan verdubbeld.

Luisterend naar het tuinfluiterlied raak je zelf bijna buiten adem door het hoge tempo. Een niet te stelpen waterval van vaak merelachtige toontjes en klanken. Niet echt melodieus, met veel lage en rauwere klanken. Het liedje golft op en neer alsof de vogel zelf niet weet welke kant het op moet.

Page 19: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 19

Een heel kort stukje, dan weer een lang liedje, de zangstukjes zijn veel variabeler van lengte dan die van de zwartkop en meestal veel korter. Maar het superhaastige karakter onderscheidt de tuinfluiter van de andere algemene loofzangers. Misschien helpt dit : denk aan een merel die de trein moet halen!!! De tuinfluiter arriveert is een maand geleden in de Vilt gearriveerd. Je komt de tuinfluiter echt niet alleen in tuinen tegen. In moerasgebieden zoals De Vilt met veel struikgewas en in vochtige loofbossen [Omloopberg] hebben we ze ook gehoord. Om de tuinfluiter ook echt te zien moet je al gauw een half uurtje uittrekken. De zwartkop laat zich wat makkelijker bekijken maar de tuinfluiter houdt zich echt goed schuil. Verstopt tussen het dichte en groene blad lukt het soms toch een glimp op te vangen.

Het liedje begint altijd met een hoge begintoon gevolgd door een paar korte wat lagere toontjes. Met wat fantasie kun je daar dus van maken Zie-ie-ie je me niet

Page 20: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 20

Het geluid van de Gekraagde roodstaart moet je echt door oefening leren kennen en... bijhouden, anders raak je het zo weer kwijt. Ken je eenmaal het geknars van de zwarte roodstaart dan is dat voor de rest van je leven aangebracht, het lied van de Gekraagde roodstaart is wat minder stereotiep, maar elk stukje heeft dus altijd een vast beginfluitje. Daarna komt enig gebrabbel en een gevarieerd liedje Er zijn aardige imitators bij, die iedereen in de buurt nafluiten.

Bibberstaart

Gekraagde roodstaarten laten hun staart trillen, bibberen of dansen, en waarom? Wist ik het maar. Tot nu toe heb ik geen aannemelijke verklaring in de boeken kunnen vinden. Zeker is dat ze hun staart geen moment stil kunnen houden. Bij de roodstaarten lijkt de beweging op een snaar die in trilling is gebracht.

Tropische vogelpracht

Page 21: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 21

Als je een Gekraagde roodstaart ziet, denkt je al snel aan een ontsnapte tropische vogel. De rode borst, de gitzwarte bef en kop met een sneeuwwit randje, net boven de ogen, maken het mannetje tot een van de mooiste zangvogels van ons land. Bovendien zitten ze altijd fier rechtop in 'grote lijster houding'. Voor mij was de verschijning van de Gekraagde roodstaart genoeg om mijn ontluikende passie voor vogels om te zetten in een definitieve.

Page 22: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 22

In het open loofbos van het Helbroek met een rijke onderbegroeiing van braam en doornstruiken zong de nachtegaal ons toe. Plekken waar de bodem te zwaar begroeid raakt worden echter weer verlaten, aangezien de nachtegaal zich hoofdzakelijk met op de grond levende insekten, zoals kevers voedt.

MOERASZANGERS ZIJN KRASSERS

In het mooie dichte riet langs de Oostplas zingen de moeraszangers ons toe. Niet alle rietvogels zingen even mooi als de karekiet of de nachtegaal. Maar wat het oor tekort komt, dat maakt het oog vaak weer goed. Tenminste: als je de vogels te zien krijgt, want dat valt niet altijd mee. Opvallend bij al die moeraszangers is, dat er naast af en toe een mooie roller, ook veel gekras te horen is.

Page 23: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 23

De bosvogels zingen van de omloopberg zingen veel melodieuzer. De frequenties zijn lager en de geluidsgolven langer en glijden makkelijker langs de stammen het bos in. Hoge frequenties, korte geluidsgolven

In het dichte rietland zijn lange geluidsgolven niet erg effectief. Daar heb je hoge frequenties nodig met korte geluidsgolven die beter doordringen in de dichte begroeiing. Door wat hoger in een riethalm te gaan zitten klinkt het geluid ook wat verder en dat zie je deze zangers dan ook regelmatig doen. Gelukkig wel, want dan maken we nog een kansje ze even kort in beeld te krijgen. De moeraszangers laten zich meestal maar heel even zien, zijn bijna allemaal bruin en moeilijk te onderscheiden. En om u nog wat meer te ontmoedigen: de zang lijkt soms ook nog op elkaar en ze weten elkaar ook nog uitstekend te imiteren. Maar….ik heb het ook geleerd, dus waarom zou u het niet kunnen!

Page 24: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 24

Het lied van de kleine karekiet zitvol duidelijke herkenbare roepjes, vele herhalingen en mooie kanarieachtige rollers en babbelende toontjes. Daartussen klinken dan allerlei fluittonen en imitaties. Af en toe versnellen ze hun zang wel een beetje, maar echt snel wordt het niet. Veel noten worden een keer of twee, drie herhaald. "Karekarekiet-kiet-kiet, je hoort me wel maar ziet me niet"! Aan dit kinderrijmpje moesten we terugdenken, want de vogel liet zich niet zien.

De bosrietzanger lijkt als twee druppels water op de kleine karekiet. De zang zal ons dus verder moeten helpen. Die is veel onstuimiger en gevarieerder; met trilles, maar ook met allerlei variaties en imitaties. Je hoort scheldende merels, gealarmeerde koolmezen, vinken, eksters, boerenzwaluwen, te veel om op te noemen. Ze imiteren zelfs de kleine karekiet en die op zijn beurt probeert af en toe de bosrietzanger na te doen. Kom er dan nog maar eens uit.

Page 25: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 25

Ook hebben ze vaak tijdens de overwinteringsperiode in Afrika de nodige inspiratie opgedaan en doen ze ook allerlei Afrikaanse zangvogels na! Uit een recent onderzoek bleek dat een goede bosrietzanger wel meer dan zeventig soorten kan imiteren, waarvan meer dan de helft uit Afrikaanse zangvogels bleek te bestaan! Een hees 'tsawie' - het heeft wel wat van de groenling - is een typisch bosrietzangergeluid en dus ook weer een redelijk veldkenmerk. Maar ik verzeker u nu al dat u nog heel vaak thuis zult komen met een aantal gescoorde 'bos-karekieten'. Het belangrijkste kenmerk is dus de enorme variatie en als u dat goed "tussen de oren heeft", dan haalt u de bosrietzangers er zo uit!

Ook de kneu zong voorzichtig zijn liedje. Het klonk nogal kneuterig. Van echt zingen uit volle borst is geen sprake. Hij kneutert, krast en babbelt tevreden voor zich uit en vooral ook door elkaar heen.

Page 26: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 26

Op de foto van Jan Stammen, de Beugense ooievaar met zijn Duitse ega die al voor het vijfde jaar hier zijn territorium heeft. Een nieuw echtpaar probeerde zich vorig jaar te vestigen bij de Oeffeltse Vilt, maar werd door deze heer verjaagd. De draagkracht van de Vilt is onvoldoende voor een tweede paar. De ooievaar heeft nu 4 jongen. Een ciconia watcher, heeft ze kunnen tellen. Tot nu toe kwam steeds maar een jong tot volwassenheid en trad kronisme op. De ouders moeten per dag 4 kg aan voedsel aanslepen, 250 kg per broedseizoen.

De ooievaar is een opportunist pur sang. Het palet aan prooidieren is rijk en welke dieren de voorkeur genieten, hangt sterk af van het aanbod ter plaatse. Bij aankomst in het vroege voorjaar en als “babyvoeding” zijn de zeer lichte verteerbare regenwormen van cruciaal belang. Deze ooievaars hebben echter de winter in Nederland doorgebracht. In Oeffelt werden ze bijgevoerd met eendagskuikens.

Page 27: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 27

Bij de Moerdam trekken een aantal planten-gemeenschappen de aandacht.

De morfologie en fysiologie van de planten wordt bepaald door de mate waarin water voor de plant beschikbaar is.

In de Oostplas aan de voet van de Moerdam geven telmatofyten de toon aan.

Ze zijn aangepast aan het leven in natte, zuurstofarme grond: In de stengels en wortels zijn luchtkanalen aanwezig.

Op de Moerdam groeien mesofyten.

Page 28: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 28

Eutroof water gedomineerd door de

gemeenschap van de Grote lisdodde.

In “het land stinkend door zijn moerassen”[Tacitus] nemen hoog-

produktieve verlandings gemeenschappen een belangrijke plaats in. Naast

de moerasbossen, zien we smalle en brede gordels van hoge grassen en

zeggen behorende tot de Phragmitetea. De standplaats is nat en

voedselrijk. De jaarlijkse bovengrondse produktie is 17 ton/ha

[drooggewicht]. Hetgeen de produktie van een tarweakker overtreft. De

ondergrondse delen leven langdurig of permanent onder anaërobe

omstandigheden, waaraan de planten zijn aangepast.

Page 29: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 29

Ze bezitten lucht-transporterend weefsel [aërenchym] in de stengels,

wortelstokken en wortels.

Bovendien kunnen ze giftige reductieprodukten [ethanol, sulfide, dan wel

hoge concentraties tweewaardig ijzer] in hun wortelmilieu onschadelijk

maken. Tevens zijn ze aangepast aan het gebruik van ammonium als [enige]

stikstofbron.

Riet kan alleen kiemen op een nat maar niet geïnundeerd substraat. Ze groeit vanaf de oever het water in, of vestigt zich in droge zomers in delen van de plas die lang genoeg droogvallen om de plant in staat te stellen het kiemplant stadium te passeren..

We treffen in de Helbroek en bij het Niemandsland grote zeggengemeenschappen aan. Het betreft hier het Caricion elatae en Caricion gracilis. Het is tevens het biotoop van Porseleinhoen die hoor door Coen van Raay en Piet Smeets gespot is.

Page 30: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 30

Langs de oevers liggen haffen met een waterdiepte die veelal niet meer is dan 20 cm. De rompgemeenschap Grote Lisdodde is niet bestand tegen golfslag en wordt door de dammetjes er tegen beschermd. Tijdens het vegetatieseizoen valt het hier vaak droog. De organische blubber wordt dan geoxideerd. De Grote lisdodde is dan in staat grote hoeveelheden stikstof te fixeren. Door middel van vegetatieve uitbreiding kan een jonge plant in een jaar uitgroeien tot een Lisdodde-polycorm van 3 m in doorsnee.

In het eutrofe milieu floreert Riet. De waterdiepte varieert van 0,5 tot 1 m. De vegetatie wortelt op venige bodem met een dikke weke sapropelium laag. Riet is ons grootste gras.

Page 31: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 31

Bij riet denk je meteen aan water. Toch kan riet niet zonder land. Alleen daar kan het ontkiemen.

Eenmaal met vaste voet aan wal dringt het riet echter water inwaarts tot op een punt met anderhalve meter diepte. Zo zijn de rietkragen die de Vilt zijn cachet geven ontstaan. Het riet geeft de bestaansmogelijkheid aan tal van organismen. Van de vogels zijn hier door Hilda, Piet en Coen recent waargenomen: Roerdomp, Baardmannetje en Waterral. Het Riet beneemt zich zelf het leven. Tussen de stengels hoopt zich al gauw zoveel materiaal op dat het er voor het riet zelf te hoog en droog wordt. We zien op die plekken Grauwe wilg de heerschappij overnemen.

Page 32: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 32

Voor de vestiging van Klein hoefblad moet minstens de bovenste bodemlaag van zuurstof zijn doordrongen. Het doorluchtings proces wordt weerspiegeld door de uitbreiding van Klein hoefblad. Om zijn geheimzinnige eigenschap, eerst bloemen en dan pas bladeren te laten verschijnen, staat Klein Hoefblad te boek als Filius ante patrem: de zoon vóór de vader .

Op deze kale zuurstofrijke bodem is Klein hoefblad de pionier bij uitstek. Op de plaatsen waar grond zuurstofarm en gereduceerd is, is Moerasandijvie de pionier

Page 33: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 33

Op de kale, vochtige, dichtgeslagen oever groeit een kortlevende pioniergemeenschap. De vegetatie bestaat grotendeel uit planten die zich jaarlijks opnieuw uit zaad vestigen, wanneer het tijdstip gunstig is. De begroeiing bestaat nu grotendeels uit bladmossen.

Gewoon krulmos pioniert op verstoorde plaatsen. Door antropogene invloeden is hier organisch materiaal aangevoerd.

Een voorkeursplek voor Funaria hygrometrica. De kromming van de kapselsteel is afhankelijk van de luchtvochtigheid.

Page 34: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 34

Smeerwotel groeit in de oeverruigte. Het wordt vergezeld door Haagwinde, Gewone berenklauw, Fluitenkruid, Speenkruid en Grote vossenstaart. Het behoort tot de mesofyten. Mesofyten zijn planten zonder zichtbare aanpassingen ter beperking van de verdamping en met matige tot zwakke beworteling. Bij onderbreking van de wateropname verlept de spruit snel en irreversibel door turgorverlies.

De soortsaanduiding officinale (uit de apotheek) duidt aan dat de plant vanouds medische toepassingen heeft gekend. Vooral de wortel werd verzameld. De plant werd en wordt met name uit-wendig toegepast, in de vorm van omslagen bij botbreuken, won-den, en gewrichtsontstekingen. Onderzoek heeft uitgewezen dat allantoïne de heling van wonden inderdaad kan bevorderen door de stimulering van de vorming van nieuwe cellen.

Een Hollandse bonte wei

Page 35: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 35

Het drassige eens per jaar gemaaide hooiland aan de Oostplas toonde zich in een weelde van Echte koekoeksbloemen. Het is hier ’s winters drassig. De bodem is mineraalrijk, stikstofhoudend en licht zavelig. Ze staat in sterke mate onder invloed van mineraal- en basenrijke kwel van grondwater. Hoewel de gemeenschap nat is, heeft het een goede zuurstofvoorziening in de wortelzone, dat betekent dat de doorluchting van de bodem in de vegetatieperiode gegarandeerd is.

De Echte koekoeksbloem is bij uitstek de plant van natte hooilan-den. Het representeert hier de roze bloemenpracht van de Hol-landse “bonte wei”, welbekend van de plaatjes uit Verkade al-bums.

Page 36: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 36

Als plant van uitgesproken natte standplaatsen vormt de Echte koekoeksbloem een uitzondering binnen de Anjerfamilie. De naam Koekoeksbloem – in het Latijn Flos cuculi – wordt als volgt ver-klaard. Ze komt in bloei wanneer de Koekoek begint te roepen, hetgeen bij de Vilt het geval was.

Hollands kant.

Page 37: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 37

Langs de berm vinden we in overvloed het Fluitenkruid. Ze komt hier tot ontwikkeling doordat er eens per jaar gemaaid wordt zonder dat het maaisel wordt afgevoerd. Constant aanwezig zijn Grote vossenstaart, Kropaar, Grote berenklauw en Glanshaver. De hoge trofiegraad van de standplaats blijkt uit het grote aandeel van ruigtesoorten [met name uit de Artemiesetea], waaronder Grote brandnetel, Boerenwormkruid en Bijvoet. Het fluitenkruid dankt zijn naam aan het feit dat van de stengel fluitjes gemaakt kunnen worden. Om een fluit te maken moet bij een holle fluiten-kruidpijp, met onderaan een dichte knoop, ongeveer halverwege een snee overlangs gemaakt worden.

De plant werd door Jac. P. Thijsse ook wel 'Hollands kant' ge-noemd. Dit omdat de bloemen fijn van vorm zijn.

De schermen zijn samengesteld uit witte bloempjes die tamelijk vroeg bloeien. In het Latijn wordt de plant aangeduid als Anthris-cus silvestris. Silvestris zegt iets over de groeiplaats van fluiten-kruid, nl. langs bosranden en hagen. Anthriscus komt van ‘anthos’, bloem en ‘rhyskos’, heg.

Page 38: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 38

In het Helbroek groeide in het Molinietalia een weelde aan Scher-pe boterbloemen. Het betreft hier een matig productief, niet be-mest grasland. De grondwaterstand bevindt zich een groot deel van het jaar in de wortelzone van de vegetatie.

Meer dan de andere inheemse Boterbloemen is de Scherpe boter-bloem op bestuiving door insekten aangewezen. Bij regen buigen de [niet gegroefde en daardoor buigzame] bloemstelen om, zodat de bloemen de “slaapstand” innemen. Onder dit beschermende af-dakje schuilen allerlei insekten, vooral vliegen. Als het droog weer is, bezoeken ze de bloemen evengoed, nu om de nectar. De stem-pels zijn voor bestuiving ontvankelijk voordat de meeldraden rijp zijn. Voor zover bekend, leidt bij de Scherp boterbloem alleen kruisbestuiving tot zaadvorming.

De Scherpe boterbloem is bij uitstek een plant van graslanden. Zij mijdt de droogste, de natste en de voedselarme bodems. Maar kan overigens op alle grondsoorten groeien. Ze verdraagt zware be-mesting en intensieve beweiding. Door haar scherpe smaak wordt ze door het vee gemeden.

Page 39: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 39

Page 40: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 40

In het Helbroek treffen we verlandingsgemeenschappen aan in stilstaand water. Het is het verbond van Stijve zegge [Caricion elatae]. Het milieu is mesotroof, licht zuur en de bodem is venig.

Stijve zegge staat in stilstaand water dat gemakkelijk door de zon wordt verwarmd. De groeiplaats staat langdurig onder water. De plant is kenmerkend voor oude lopen van de Maas. In vergelijking met andere moerasbegroeiingen komt het Caricetum elatae al vroeg in het jaar tot ontwikkeling. De pollen steken opvallend af tegen de overigens nog bruine vegetatie en het donkere water. De fysiognomie wordt geheel bepaald door de dominantie van Stijve zegge, die dichte, tot meer dan een halve meter brede en tot 80 cm hoge, tenslotte zuilvormige horsten vormt. Deze markante groeiwijze is een morfologische aanpassing aan de specifieke waterhuishouding. In het Niemandsvriend groeit het floristisch verwante Caricetum gracilis. De associatie van Scherpe zegge.

Page 41: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 41

De associatie van Stijve zegge prefereert een minder eutroof milieu. Het substraat bevat meer organische stof. De standplaats is ook zuurder. De vegetatie draagt hiertoe actief bij door hoge strooiselproduktie.

In het centrum is door natuurlijke opstapeling van organisch materiaal een van het grondwater geïsoleerde plek ontstaan. Het wordt voornamelijk gevoed door regenwater. Er heeft verzuring plaats gevonden. Hier groeit de Gagel.

Page 42: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 42

Rompgemeenschap Gagel

RG Myrica gale-[Oxycocco-Sphagnetea]

De Gagelgemeenschap is soortenarm en staat op oligotroof veen. De enige constant soort naast Gagel is Pijpenstrootje. Op enkele plekken Geoord veenmos. In de wortels van Gagel treedt stikstofbinding op door symbiontische actinomyceten. Daardoor maakt Gagel zijn omgeving voedselrijker. Gagelbladeren waren vroeger als geneesmiddel tegen huidziekten in gebruik. In onze regio heette ze Myrtus Brabantinus [Brabantse myrte]. De aromatische olie uit de harsklieren is vergiftig en roesverwekkend. Eeuwenlang diende de Gagel, ondanks strenge verboden, om in plaats van Hop het bier te kruiden.

Page 43: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 43

Kwelvensters met Waterviolier

Page 44: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 44

Langs het Kerkpad komen poeltjes met waterviolier voor. Deze Hottonia-poelen kunnen als aparte microgemeenschappen worden onderscheiden. Het zijn kwelvensters waar kwelwater met kooldioxide rijkelijk aanwezig is. Het kwelwater heeft zowel zure als carbonaatrijke bodemlagen gepasseerd en de kooldioxide opgenomen. Voor zijn koolzuurassimilatie kan Waterviolier geen bicarbonaat gebruiken, zodat hij is aangewezen op water met een hoog gehalte aan kooldioxide. In neutraal stilstaand water is dit gehalte laag, behalve hier op deze kwelplek. Om deze eigenschappen is Waterviolier een geliefde gidsplant en milieu-indicator. Het indiceert grondwaterstromen en geeft belangrijke landschapsecologische informatie. Het water heeft hier een specifieke chemische samenstelling. Het is niet al te hard en heeft een relatief laag carbonaat gehalte en juist veel kooldioxide. Het is bovendien relatief voedselarm, met lage fosfaat gehalten. Deze speciale chemisch situatie ontstaat bij kwel vanuit een diepe ondergrond.

Waterviolier is een echte onderwaterplant, met opvallend lichtgroene rozetten. Van bladeren, die net onder de oppervlakte zitten. Nergens komt de plant zoveel voor als in Nederland.

Page 45: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 45

Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze plant [Hottonia] rond 1700 juist naar de Nederlandse hoogleraar Hotton werd genoemd.

Page 46: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 46

De Waterviolier die we aantroffen bij de Haard en het Helbroek heeft bijzondere aanpassingen om te kunnen overleven als de milieuomstandigheden niet optimaal zijn. Hij is bijvoorbeeld net als sterrenkoos wintergroen en kan zich in bosrijke omgeving heel vroeg in het voorjaar ontwikkelen. Als de bomen nog niet in het blad staan, heeft de Waterviolier licht genoeg en het rijk voor zich alleen. Ook is de waterviolier bestand tegen vorst. Als hij in strenge winters wordt ingevroren, lijdt hij daar geen noemenswaardige schade door. Als het Helbroek enige tijd droogvalt, is dat ook al geen probleem, want dan vormt hij kleine luchtbladeren. Hij staat hier in ondiep water met een modderige bodem. Als het water door aanhoudende regen toch erg diep is geworden, kan de plant onder water bloeien en zichzelf op deze wijze bestuiven.

Het Kerkenpad loopt van de buurtschap Werveld in een rechte lijn naar de kerktoren. Hiervoor is een dam aangelegd door het veen. Dit aan de plas wezensvreemde element wordt omzoomd door Pinksterbloemen. Pinksterbloemen groeien in tamelijk voedselrijke, weinig bemeste vochtige gronden.

Page 47: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 47

Net als een aantal familieleden werd de Pinksterbloem als rauwkost gegeten, vooral tegen scheurbuik.

De vage grenzen rond 1800

Page 48: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 48

Aan het begin van de negentiende eeuw zien we bij de Vilt op geen enkele manier de strakke scheidingen, die we tegenwoordig hier in het landschap aantreffen. De ruimtelijke orde van het begin van de negentiende eeuw was een orde die de natuur wel moest toelaten, of ze dat nu wilde of niet.

Natuur- en cultuurland

Tussen natuur- en cultuurland bestonden geen scherpe grenzen. De Heiden en bossen op de Omloopberg, Haard en Heidsche veld waren in agrarisch medegebruik via onder andere de levering van heidemest en geriefhout. Omgekeerd waren de akkers, wei- en hooilanden in het Helbroek, naar huidige begrippen gemeten onvervalste natuurgebieden. Vooral op de zandige plaatsen, leverden zij de bewoners niet veel méér op dan de woeste gronden. Er kwamen op het Werveld akkers voor die slechts eens in de vier à tien jaar bebouwd konden worden. Door de beperkte mesthoeveelheid en het gebrek aan waterbeheersing, konden in het cultuurland langs de Virdsche Graaf en de Vilt planten en dieren gedijen, die we nu nog alleen in reservaten aantreffen.

Page 49: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 49

Grens tussen De Vilt en de

Insnijdingsmeander

Ook de grens tussen land en water was veel vager dan heden. ’s Winters stond het land tussen de terrasranden onder water. Op gezette tijden was de aanvoer van de Virdsche graaf zo groot dat de Vilt als “waterland” de vergelijking met Holland ruimschoots kon doorstaan. Het hoogveengebied in de Peel kon zodanig verzadigd zijn van water, dat de watermassa in haar vlucht naar lager gelegen regionen de broekgronden ten westen van de Stroomrug van Boxmeer spontaan ïnundeerde.

Grens tussen bewoonde en

onbewoonde wereld

De grens tussen de bewoonde en onbewoonde wereld was eveneens diffuus. Het buitengebied zette zich tot in het hart van Beugen voort. De karakteristieken van het veld [boomgroepen, houtwallen, schuurtjes, weitjes drongen tussen de woningen door. De geuren en geluiden van het platteland reikten met gemak tot in het centrum van het dorp.

Page 50: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 50

De weg en zijn omgeving

Ook de grens tussen een weg en zijn omgeving was aan het begin van de negentiende eeuw nog vaag te noemen. Voetpaden naar de kerk, de molen en de dorpsschool waren aan de dorpelingen maar al te bekend maar voor vreemdelingen nauwelijks zichtbaar.

In de onmiddellijke omgeving van Beugen was er een ware wildgroei van allerlei soorten voetpaden, die van de ene op de andere dag konden ontstaan. Voetpaden doorkruisten de akkers in alle richtingen. Het kerkpad verbond Het Werveld met de kerk

Tijdsbegrip

Zelfs het tijdsbegrip was vaag. De veranderlijke toestand van de wegen bracht met zich mee dat de aanduiding van de tijd die men kwijt was met het afleggen van afstanden, eveneens veranderlijk was. Men mat afstanden in uren gaans, maar vergat daarbij dat ieders wandeltempo natuurlijk wel anders was.

Mijn en Dijn

Page 51: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 51

Het verschil tussen het mijn en dijn was voor de plattelander van het begin van de negentiende eeuw minder duidelijk dan voor ons.

De bewoners van De Haart, Werveld en Heidsche veld stak zijn klot in de Vilt, sprokkelde hout bij de Houw en weidde zijn schapen op “gemene gronden” die ook de andere leden van de gemeenschap behoorden. Het was zijn grond, maar evengoed die van andere bewoners. Eenieder haalde ervan af wat hij nodig had en hield daarbij rekening met de noden van de anderen, reden waarom hij nooit uitputtend te werk ging.

De associatie van Grauwe wilg

Salicetum cinereae

Aan de grenzen van het Elzenbroek en als mantelvegetatie treffen we de Grauwe wilg aan. Het is een struweelgemeenschap op natte plekken met venig substraat. De wisseling in waterstand is beperkt. Grauwe wilg is een moeraswilg met breed blad. Ze groeit in de Vilt op plekken waar geen boomgroei mogelijk is, door een combinatie van constant hoge waterstand, lage Ph en oligotrofie.

Page 52: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 52

De koepelvormen en de blauw-groene kleur zijn aspectbepalend. In de betrekkelijk soortenarme kruidlaag groeien stekelvarens en hoge grassen. De soortenarmoede hangt samen met de groeivorm van Grauwe wilg. Ze is fors, compact en heeft veel grote bladen. De struiken beschaduwen de grond en produceren veel strooisel. Slechts schaduwtolerante grassen, forse moerasplanten –die als relict voorkomen – en lianen [die naar het licht groeien] kunnen onder deze omstandigheden standhouden. Van de lianen stonden langs het kerkenpad: Hop, Bitterzoet en kamperfoelie.

De struwelen met Grauwe wilg werden met enige regelmaat op wat hogere plaatsen vergezeld door Zwarte els. In de ondergroei: Bitterzoet, Gele lis, Stijve zegge, Watermunt, Pinksterbloem, Grote wederik, Hennengras, Wolfspoot, Pitrus, Grote kattenstaart.

Een hoofdbestanddeel van de begroeiing vormde de Stijve zegge. Een zeer karakteristiek uiterlijk van forse zeggenhorsten dat goed aangepast is aan waterstands wisselingen.

Het waterpeil in het moeras wordt bepaald door het regenwater, maar ’s zomers doet basenrijk grondwater zijn invloed gelden. De Vilt wordt gevoed door: Kwelwater 229000 m³, Regenwater 118000 m³, Landbouwwater 160000 m³.

Page 53: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 53

Zevenblad-associatie .

Urtico-Aegopodietum

De Zevenbladassociatie is soortenarm. De structuur wordt bepaald door geofyten met ver kruipende wortelstokken. Zevenblad is preferent vergezeld door Grote brandnetel en Ridderzuring. Begeleiders: Hondsdraf, Kropaar, Ruwbeemdgras, Paardenbloem, Glanshaver, Gewone Berenklauw, Kruipende boterbloem, Fluitenkruid, Ridderzuring, Witte dovenetel, Gewone hennepnetel, Gestreepte witbol. De bodem was humeus, vochthoudend plaatselijk geruderaliseerd.

Associatie van Look-zonder-look en Dolle kervel.

[Alliario-chaerophylletum]

Op licht en zwaar beschaduwde plaatsen met een humeuze, voedselrijke vochthoudende bodem groeide de associatie van Look-zonder-look en Dolle Kervel. Diagnostische soorten: Look zonder look, Stinkende gouwe, Kleefkruid. Op relatief beschaduwde plekken: Dagkoekoeksbloem, Schaduwgras. In de door de zon beschenen gedeelten: Grote vossenstaart.

Page 54: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 54

De aanwezigheid van de Oranjetip was niet toevallig. De rupsen leven van Pinksterbloem en Look-zonder-look.

Page 55: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 55

De rupsen leven eerst van de bloemen van de waardplant en later gaan ze over op de vruchten. De Oranjetip overwintert als pop.

Zwijgend scheerden Gierzwaluwen over het water. Ze waren zo geconcentreerd op de jacht dat ze bijna tussen je benen door vlogen. De gierzwaluw is een supervogel. Deze bezoeker van de Helbroek was een week geleden nog in Namibië. Een jonge gierzwaluw die in Beugen uitvliegt, zet in de vier jaren die daar op volgen geen poot meer op de grond.

Bijna anderhalf duizend dagen van 24 uur non stop in de lucht betekent meer dan 35000 vlieguren, een aantal waarop menige KLM gezagvoerder jaloers op zou zijn. Pas na vier jaar zijn ze volwassen en zetten ze een poot aan land en dat is dan altijd in het nest onder de dakpannen of in een muurspleet. Lopen kunnen ze niet echt, een beetje kruipen, maar vliegen des te beter.

GIERZWALUWEN DOEN ALLES IN DE LUCHT

Nestmateriaal verzamelen, slapen, paren en - als de wolken het konden dragen - zouden de gierzwaluwen hun nest zeker op de wolken bouwen. Maar dat gaat niet en vandaar dat ze bij ons huizen en dan vooral onder oude dakpannen die niet al te precies op het dak liggen.

Page 56: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 56

Daar zit hem nou juist het probleem want met al die renovatiewoede en herinvesteringen van overwaarden wordt alles netjes, strak en dicht gemaakt en heeft de gierzwaluw het nakijken. Gelukkig wordt er steeds meer rekening gehouden met hun wensen. In Beugen is een complete kolonie met behulp van speciale gierzwaluwdakpannen ingericht. APARTE FAMILIE.

Gierzwaluwen vormen een aparte orde en ze behoren dus niet tot dezelfde groep als de boeren- en huiszwaluwen. Ze zijn ook duidelijk wat groter. Het sikkelvormige silhouet, de slanke vleugels en de hoge snelheid maakt ze uniek in de vogelwereld. De vleugelslag is snel en diep en wordt afgewisseld met lange glij- of zweefvluchten. De ogen liggen diep in de kop, weggestopt tussen de veren. Het snaveltje lijkt niet veel voor te stellen maar als ze hun bek open doen ontstaat er een muil die menige vlieg een hartverlamming zal hebben bezorgd. Door het tegenlicht en de hoogte waarop ze vliegen maken ze een gitzwarte indruk, maar in werkelijkheid zijn ze zwartgrijs van kleur. Soms is de wat lichter gekleurde kin te zien.

Page 57: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 57

Een maand geleden was deze boerenzwaluw nog in Zaïre. Hoewel ze tijdens de trek eten lijden ze toch grote verliezen. Nu scheert hij boven de Vilt, maar dichter bij de grond dan Huis- en Gierzwaluw.

De koekoek is al een aantal weken terug uit zijn winterkwartier in Afrika ten zuiden van de evenaar. Daar geeft hij de voorkeur aan de nabijheid van water en savannegebieden met acaciabegroeiing .

Page 58: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 58

Page 59: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 59

Aan de oever van de plas ligt een sterk antropogeen beïnvloed bos. De bodem is zuur. Het is steeds weer opmerkelijk dat op zure bodem zoveel neofyten groeien. Behalve Trosvlier, treden Amerikaans krentenboompje en Amerikaanse vogelkers op de voorgrond, terwijl op de bodem Gewoon vingerhoedskruid groeit. Trosvlier is te beschouwen als de tegenhanger van Gewone vlier op zure zand en veenbodem. Hij groeit hier op een plek waar ruwe humus, die in de schaduw moeilijk verteert aan het licht is blootgesteld en versneld wordt afgebroken. Zelf produceert hij goed afbreekbaar bladafval, zodat hij als bodemverbeteraar geldt. Hij groeit hier op een lichte plek aan de bosrand

Helofytenfilter

Page 60: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 60

Een helofytenfilter wordt gebruikt om afvalwater te zuiveren tot een kwaliteit die onschadelijk is voor het milieu. Het filter is een soort moerasje. Het is een bak met zand en grind met helofyten, zoals riet en lisdodde.

De planten in helofytenfilters leveren zelf niet de grootste bijdrage aan de zuivering, dit gebeurt eigenlijk voornamelijk door de bacteriën die in de bo-dem leven.

De planten zorgen wel in hoge mate voor een goed leefklimaat voor die bacteriën. Rondom de wortels van de planten leven tallo-ze bacteriën die zuurstof nodig hebben. De planten werken als een soort zuurstofpomp die via de wortels zuurstof het water en de bodem inpompt. De bacteriën zetten afvalstoffen uit het water hierdoor versneld om in voedingsstoffen voor zichzelf en voor de planten. Verder zijn er ook grote kolonies bacteriën die zonder zuurstof leven (anaerobe bacteriën), die weer leven van de afval-stoffen van de zuurstofminnende (aerobe) bacteriën.

Page 61: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 61

Zo wordt het water dus op een natuurlijke manier gezuiverd, zon-der dat verder stoffen behoeven te worden toegevoegd. Het zuive-ringsrendement van helofytenfilters is zeer hoog. Het energiege-bruik is daarentegen weer bijzonder laag, hooguit wordt het water eenmalig opgepompt, om goed over het helofytenfilter verdeeld te worden.

De Omloopberg.

We verlaten het moerasgebied en betreden de omloopberg. Dit was het hogere gedeelte waar de Maas 10.000 jaar geleden omheen meanderde. Aan de bosrand is het warm. Insekten hebben de zonnige bosrand uitgekozen als ontmoetingsplaats.

Page 62: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 62

Mannetjes van de Smaragd langsprietmol [ Adela reaumurella] zwermden rond struiken en boven grenssituaties aan de zonnige kant van het Werveld. Ze vlogen langzaam dansend op en neer met de voelsprieten schuin omhoog. Zodra een vrouwtje in de gro-te zwerm vliegt wordt het door het eerste de beste mannetje ge-grepen en laat het paar zich naar beneden in de vegetatie vallen om te paren. De gelige rups leeft tussen het bladstrooisel in een zakje gemaakt van bladdelen.

Leaflitter feeders

De langsprietmotten zijn een familie van vlinders. De groep wordt ondergebracht bij de Microlepidoptera of kleine vlinders. Lang-sprietmotten zijn herkenbaar doordat de voelsprieten bij de man-netjes aanzienlijk langer zijn dan de rest van het dier. De rupsen langsprietmotten leven van afgevallen en verdorde bladeren van verschillende voedselplanten, en staan bekend als leaflitter-feeders.

Page 63: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 63

Een vlieg met een bontkraag

Er vliegen nog een paar Marcusvliegen als herinnering van de feestdag van Sint Marcus [25 april]. Met hangende pootjes zweven ze boven de struiken. Het zijn eigenlijk geen vliegen maar rouwmuggen. De Marcus vlieg (Bibio marci), ook wel Maartse vlieg genoemd verwijst naar 25 april, de naamdag van St. Marcus

Page 64: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 64

De naam van deze insecten is misleidend. De rouwvliegen zijn geen vliegen maar behoren tot de muggen. Het mannetje van de Marcus vlieg lijkt op een vlieg door zijn sterke beharing en grote ogen. Het vrouwtje heeft veel kleinere ogen, en daardoor een kleinere kop. Ze hebben een totale lengte van 8 tot 10 mm. Ze zijn duidelijk te herkennen omdat ze langzaam zweven met hangende poten boven lage vegetatie. De Marcus vlieg heeft een korte levensduur: zij leeft slechts enkele weken. Bij de eerste warme dagen, eind maart komen ze massaal uit. In die korte periode leven zij van plantensappen en hebben zij het doel om zich voort te planten. Eitjes worden in de grond of in rottende vegetatie gelegd.

Page 65: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 65

Page 66: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 66

Op de Elzen in de Put fourageerde het Elzenhaantje. Het behoort tot de familie van de bladhaantjes. De kevers van het Elzenhaantje overwinteren op de grond onder bladeren en afgestorven plan-tenresten. Nu eten ze van de bladeren van de els. Hierin worden ronde tot langwerpige gaten gevreten. De vrouwtjes leggen tot 900 oranje eitjes, die aan de onderkant van het blad worden afge-zet.

Uit de eitjes komen na 5 tot 14 dagen olijfgroene later zwart wordende keverlarven, die zich na drie weken, vanaf juli, op de grond onder afgestorven plan-tenresten gaan verpoppen. Na 8 tot 11 dagen komt de nieuwe generatie kevertjes uit de pop-pen.

Page 67: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 67

De sexuele generatie van de galwesp Biorhiza pallida is de veroor-zaker van deze prachtige gal. Ze kent twee generaties, die echter elk een eigen galvorm veroorzaken op voor elke vorm een eigen plaats, maar wel op dezelfde waardplant, de Zomereik . Van beide galvormen is de Aardappelgal wel de bekendste.

De uit wortelgallen voortgekomen ongevleugelde vrouwtjeswesp-jes (agame generatie) kruipen omhoog naar de toppen van de tak-ken en leggen daar dicht bijeen de eitjes. Daaruit ontstaat de sexu-ele generatie, die de zgn. Aardappelgallen veroorzaken. Die gallen zijn 10 tot 30 mm in doorsnee, onregelmatig rondachtige bollen, die wat sponsachtig aanvoelen. Vaak zijn ze geelwit en groen en vooral daar waar ze zonlicht krijgen felrood en zelfs paarsig ge-kleurd. Deze gal bevat meerdere larvenkamers tegen elkaar aan (een zgn. verzamelgal), die elk een witte larve bevatten.

Page 68: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 68

Uit Aardappelgallen komen zowel mannelijke als vrouwelijke wespen voort (zgn. sexuele generatie), hoewel uit de ene gal al-leen mannetjes, uit de andere gal alleen vrouwtjes en uit weer an-dere gallen zowel mannetjes als vrouwtjes kunnen komen. Als het wespje de Aardappelgal heeft verlaten, verrot de gal langzaam, maar blijft vaak nog tot laat in de winter zichtbaar.

Nadat de sexuele generatie de Aardappelgallen heeft verlaten en bevruchting heeft plaatsgevonden, leggen de vrouwtjes op jonge wortels van de boom eitjes, waaruit de agame generatie ontstaat. Deze agame generatie veroorzaakt daarbij tot circa 1 meter onder de grond op de wortels lichtbruine tot roodachtige, gladde en sap-pige, knobbelachtige galletjes ter grootte van een erwt tot een kleine knikker .Elke galletje bevat een larvekamer, waaruit in fe-bruari een ongevleugeld vrouwtjeswespje komt.

Page 69: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 69

Nadat het wespje de gal heeft verlaten, verhout en verhardt de gal, vertoont barsten en verkleurt naar bruin tot zwartbruin. Vervol-gens voltrekt zich weer het onder 1 beschreven proces.

Het verschijnsel "sexuele generatie / agame generatie" wordt ge-neratiewisseling genoemd. Het fenomeen dat elk der beide generaties gallen veroorzaakt op een andere plaats op dezelfde waardplant, kan worden aangeduid als plaatswisseling in engere zin.

Het Landkaartje kent seizoensdimorfie. Op het pad bij de Put vloog de voorjaarsvorm, [generatie 1] . Het landkaartje vliegt graag in halfschaduwplekken. De poppen overwinteren. De rups is strikt gebonden aan brandnetels welke onder bosjes groeien.

Page 70: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 70

De galbittere wortelknol heeft een zekere faam als laxeermiddel, al is hij door zijn giftigheid bepaald niet ongevaarlijk

Page 71: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 71

Het imago jaagt, ongebruikelijk voor aaskevers, in de vegetatie van De Put op rupsen, larven van plantenwespen en bladluizen. De wijfjes leggen hun eieren stuksgewijs in de grond.

De larven zijn zwart en worden maximaal 20 millimeter lang. Ze voeden zich ook als rovers, van in de grond levende insectenlarven en aas. Deze kever heeft in de grond overwinterd en is in april tevoorschijn gekomen.

Page 72: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 72

De zwartkop-vuurkever is in het bossige habitat van de Omloopberg in zijn element. Dat is geen toeval want de larven leven twee tot drie jaar in rottend hout van diverse boomsoorten.

In tegenstelling tot veel andere in dode en vermolmde bomen levende larven lusten ze echter geen hout, maar juist de hout-etende larven van andere insecten zoals boktorren en andere dieren als wormen. Het zijn dus echte jagers en hebben stevige kaken en zes kleine pootjes. De volwassen kevers eten voornamelijk stuifmeel en andere plantendelen. De larve overwintert.

Page 73: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 73

Schorpioenvlieg spuugt voor vrouwen

Op het Werveld in het zonnetje zaten de Schorpioenvliegen. Nee, geen vliegen. Ze vormen een aparte, stokoude orde. Wel ondergaan ze een volledige gedaanteverwisseling, net als kevers, vliegen, vlinders en libellen. Ze verpoppen zich. Hun larven houden het midden tussen een made en een rups.

Schorpioenvliegen vliegen traag en zitten vaak in de schaduw op lage planten in een vochtige omgeving. Behalve dode insecten eten schorpioenvliegen ook honingdauw, de zoete en kleverige af-scheiding van blad- of schildluizen. De oranjerode priktang die het mannetje angstaanjagend omhoog krult, gaf de soort zijn naam. Er zit echter geen angel in. Insectenboeken noemen hem daarom ’volstrekt ongevaarlijk’. Dat valt te bezien. Het insect gebruikt het werktuig namelijk bij de paring om tegenstribbelde vrouwen in bedwang te houden.

Page 74: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 74

Na de daad spuugt hij een bruine fluim voor haar neer. Dat lijkt grof, maar het vrouwtje drinkt het spul graag op. Je zou het kun-nen zien als betaling voor bewezen diensten. Het goedje zal wel goed zijn voor de eivorming. Zoals het donkere, Ierse stoutbier goed zou zijn voor de productie van het zog van vrouwen. Die van dat bier in de stemming komen.

Een groep jonge rupsen van de Grootvlekstippelmot heeft onder een kapsel van aaneen geplakte eischaaltjes op een tak van de Kardinaalsmuts overwinterd. Twee weken geleden toen de bladknoppen uitliepen zijn ze in de struik gekropen. Ze hullen nu de Kardinaalsmuts in een net van spinseldraden en vreten alle blad en bloei eraf. Bij gevaar kruipoen ze dieper weg in het spinsel of laten zich aan een draad zakken. Een groot aantal valt echter aan insektenetende zangvogels ten prooi.

Page 75: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 75

Dankzij zijn groene takken kan de Kardinaalsmuts toch doorgaan met assimileren. Over twee weken verpoppen de rupsen in hun spinsel, terwijl overvloedig sint-janslot de “loofschade” vergoedt. De motjes vliegen in juli; een vrouwtje kan tot acht ei kapsels afzetten.

De eieren komen spoedig uit, maar de rupsjes verlaten het kapsel niet voor de volgend lente. Intussen haalt de struik in de nazomer een deel van de bloeischade in.

Page 76: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 76

Neofyt op zandige, droge

humusrijke grond.

Op de zandige omloopberg heeft zich Winterpostelein gevestigd. In de herfst is het plantje ontkiemt. Dat was mogelijk omdat op deze plek geen gesloten bodemvegetatie is. Winterpostelein is een winterannuel. Het moeilijkste jaargetijde op deze droge zandige plek is de zomer. Het plantje bloeit nu, zet zaad en verdwijnt voordat het hem te heet wordt onder de voeten. De zaden worden door de mieren verspreid. In het Duits wordt het Tellerkraut genoemd. Dit i.v.m. het bladpaar onder de bloeiwijze: aan de voet zijn de twee bladeren over hun volle breedte vergroeid, zodat ze samen een schoteltje vormen. Het plantje komt uit Noord-Amerika en is hier ingevoerd als groente, waarna het is gaan verwilderen. Voor de bloeitijd vormen ze een uitstekende groente. Rauw zijn ze als salade te eten, gekookt als spinazie. ‘s Winters verse groente van koude grond. Winterpostelein draagt zijn naam met ere.

Page 77: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 77

Page 78: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 78

Deze Fitis heeft een wereldreis achter de rug. Twee maanden heeft hij er over gedaan en nu zit hij weer op zijn stek van vorig jaar. Vanuit tropisch Afrika is hij de Sahara overgestoken en neergestreken op de Omloopberg. De fitis roept zijn eigen naam nooit maar kweelt een melancholiek toonladdertje dat hoog begint en laag wegsterft. Het is handig om daar een eigen predicaat op te plakken om de herkenning te bevorderen: Het is mooi weer vandaag, maar het blijft niet zo.

Zwartkop zingt luidt melodieus en glashelder

Het is de glasheldere, luide en zeer, zeer gevarieerde zang die ons op het spoor van de zwartkop brengt. Een zingende zwartkop is een klaterende waterval met heel veel variaties.

Page 79: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 79

Het begint vaak wat brabbelend, maar al snel is de zwartkop op dreef en komen er aan het eind prachtige mooie uithalen die soms ook wel een beetje melancholiek klinken. Bovendien zijn het ook nog goede imitators van andere zangvogels. Elk stukje duurt een tel of zes en dan is er weer even pauze. Het lijkt wel of een zwartkop telkens even op gang moet komen.

Page 80: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 80

Het liedje begint prevelend, versneld en eindigt in klare luid gezongen en heldere tonen. De zwartkop behoort zonder twijfel tot een van de meest melodieuze en beste zangvogels.

Een deel van de Zwartkoppen blijft in ons land tijdens zachte winters en ik heb wel eens een zwartkop op een zonnige decemberdag horen zingen. Dan denk je toch echt even dat je droomt en dat het voorjaar is! Verder maken ze contact door een hard tsjèk tsjèk geluid. Alarmkreten bestaan uit een heftige variatie hierop. De zwartkop is net terug. Hij is gelijk met de fitis aangekomen. Een beweeglijke grijze, vrij slanke, maar toch ook vrij forse loofzanger. Niet zo groot als een merel, maar wel iets meer uit de kluiten gewassen dan een fitis. Het mannetje heeft een gitzwart petje op zijn kop. In de vogelboeken spat dat eraf, maar buiten moet ik altijd drie keer kijken, vooral bij ongunstig licht, of het zwarte petje wel aanwezig is. Soms zie je dan een roodbruin petje en dan heeft u met een vrouwtje zwartkop te maken. Daar klopt dus niets van, een zwartkop met een roodbruin petje!

Page 81: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 81

Maar bedenk en onthoud dat de naam zwartkop al lang gegeven was, voordat de vrouwen voor hun eigen rechten opkwamen. Vrouwen worden wel vaker genegeerd bij de naamgeving in de vogelwereld. Wat te denken van de vogelsoorten korhaan en kemphaan, alsof er geen hennen bestaan! Zwartkoppen houden van dicht struikgewas, maar dat geldt voor veel loofzangers en zorgt er ook voor dat ze zo lastig te zien zijn. Maar horen kunnen we ze des te beter!

Elzenbroekbos in de Put

De Put in de Omloopberg is ontstaan door afgraving van zand voor de aanleg van het Duitse lijntje. De Put is mesotroof met een hoge waterstand.

De jaarlijkse grondwaterstand-schommelingen zijn beperkt. In de winter en het voorjaar staat het water tot aan of boven het maaiveld; in de zomer zakt het water niet dieper dan tot 60 cm beneden het maaiveld. Door deze specifieke hydrologische omstandigheden ontstaat zuurstofgebrek in de bodem en stagneert de voedingsstofkringloop, zodat in geringe mate veenvorming optreedt. De veenvorming blijft hier beperkt door kwel vanuit het Werveld. Er is een dun moerig laagje op minerale ondergrond. Op plaatsen waar het water stagneert is een wat dikker veenpakket gevormd.

Page 82: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 82

Nadat een groot gedeelte van de Omloopberg was afgegraven voor de aanleg van de Duitse lijn werd het eertijds droge gebied vochtig. Er zijn in 1920 door de gemeente rabatten aangelegd om houtteelt mogelijk te maken.

Het hout werd per slag verkocht aan de hoogst biedende.

Bosvogels in het

Rabattenbos en De Put.

Bosvogels gaat het gemiddeld beter af dan veel andere vogelsoorten. Ze profiteren van uitbreiding van het bosareaal, het ouder worden van de bestaande bossen en een veelzijdiger bosbeheer.

Vink

Roodborst

Page 83: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 83

Boomklever

Boomkruiper

Koolmees

Pimpelmees

Staartmees

Goudhaan

Page 84: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 84

Grote bonte specht

Gaai

Zwarte kraai

Kauw

Winterkoning

Heggenmus

Page 85: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 85

Spreeuw

Ringmus

Huismus

Merel

Houtduif

Holenduif

Page 86: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 86

Chris ontdekte vrij hoog in de bomen de Kleine bonte specht. Het geroffel is meer trillend dan bij de grote bonte. De baltsvlucht is ; vlinderachtig zwevend. Bij het nest is de vogel altijd zeer stil. Dit half-open loofhout tussen Omloopberg en Oeffeltse Raam is het ideale biotoop voor de Kleine bonte specht. De hoge oude bomen en boomgaard met veel droge takken maakt het voor hem ideaal. Als voedsel: larven en poppen van kevers en insekten, blad-luizen (voor de jongen).

Een beschaafde en bevallige

Burcht-Bewoner

Page 87: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 87

My Home is my

Castle

Op de Omloopberg treffen we een indrukwekkende dassenburcht aan. Meles meles heeft er allerlei kamers gegraven, zoals een kraamkamer en een huiskamer.

Ze zijn gestoffeerd met gras, mossen, bladeren en varens die de das voor zijn burcht te drogen legt. De das is proper op zijn burcht, zijn ontlasting doet hij buiten. Het graven van deze burcht was, door het verwijderen van stenen en harde kluiten, een zwaar karwei. Maar de das slaagde er relatief gemakkelijk in. Dankzij zijn spiermassa, lange nagels en uithoudingsvermogen. Een das graaft niet het hele jaar door, maar vooral in het najaar.

Page 88: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 88

Als hij zijn burcht aan het uitbreiden is, kan hij per uur wel een paar kruiwagens zand verzetten en in een week wel een kuub. Elke kuub vertegenwoordigt 10 meter gang, dat is in een maand dus enkele tientallen meters gang [inclusief de kamers].

Een alleseter –omnivoor- maar als

lekkerbek toch kieskeurig

Dassen zijn nogal lui in hun voedselkeuze. Ze handelen en redeneren net als wij mensen [“toevallig”ook omnivoren]: waarom moeilijk als het makkelijk kan? Ze zoeken de plekken op waar ze het meeste voedsel kunnen verwachten. Voor dieren die te groot of te snel zijn om als prooi te dienen, toont de das geen interesse. Op zoek naar wormen en kevers loopt hij tussen het vee door en keert onverstoorbaar koeienvlaaien om. Meestal eten dassen hun voedsel ter plekke op. Ze leven van wat ze in het veld tegen komen en leggen geen voorraden aan. Omdat de das een kort spijsverteringskanaal heeft, wordt niet alle voedsel even goed verteerd. Vandaar dat de licht verteerbare regenwormen de voorkeur genieten.

Page 89: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 89

In het korte natte gras in de weilanden hier vlak bij liggen de wormen voor het oprapen. Ze worden gewoon naar binnen geslurpt, wat weinig sporen nalaat. Wanneer de wormen zich in lang gras of onder bladeren/strooisel ophouden moet de das meer moeite doen.

Met neus en oren spoort hij zijn prooi op, schuift het bodemmateriaal naar voren of opzij en drukt zijn snuit in de bodem om de wormen te verrassen. Zo ontstaat een snuitputje met pierengat. Snuitputjes bevinden zich wel eens in een mollenrit, dit is een mollengang aan de oppervlakte. De das volgt de rit op de geur naar de voorraadkamer van de mol, waarin wel 800 regenwormen kunnen zijn opgeslagen.

Een snuitputje is in wezen een slecht teken. Het geeft een minder goed fourageergebied aan.

Page 90: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 90

De das kan in één nacht wel 500 regenwormen naar binnen werken. Vooral dierlijke mest heeft voor een regenworm voedingswaarde en verteert bovendien gemakkelijk. Het is dan ook niet vreemd dat dassen bij voorkeur op begraasde en bemeste weilanden foerageren.

We staan hier voor een hoofdburcht die het hele jaar bewoond is en waar elk voorjaar jongen worden geboren. Een bijburcht wordt betrokken bij verstoring van de hoofdburcht; of door jong volwassenen [jaarlingen], die uit het ouderlijk territorium zijn gezet; of door een vrouwtje dat jongen krijgt; of door mannetjes die door hun vrouwtje zijn verjaagd na de geboorte van de jongen.

Page 91: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 91

Volgens mondelinge mededelingen van de deelnemers aan de excursie is de hoofdburcht op dit moment niet bewoond. Er waren ter plekke echter wel vers uitgegraven stortbergen zichtbaar.

Een vluchtpijp is een ondiep hol waarvan er verspreid over een territorium meerdere liggen. Dassen kunnen er zich verschuilen bij acuut gevaar.

Bij de burcht was een latrine. Een verzameling mestputjes van de hele dassenfamilie. De kuiltjes worden na de ontlasting niet toegedekt, wat katten bij voorbeeld wel doen. Dit heeft een functie: door de geur weten andere dassen dat ze zich op verboden terrein bevinden.

Latrines op de burcht zijn er om aan te geven “dit is ons territorium en blijf uit de buurt”.

Page 92: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 92

Daarnaast graaft de das zijn mestputjes ook aan de grenzen van zijn territorium en op andere strategische punten, waar vreemde dassen zouden kunnen binnenvallen. In de uitwerpselen zaten resten van moeilijk verteerbaar voedsel, zoals maïs, vruchtenpitten, graan en keverschildjes.

Een drie-eenheid

Veel vlierbes pitten in de latrine zijn uitgegroeid tot vlieren. Op de burcht woonden ook een aantal konijnen. Ze vreten alle opkomende boompjes aan, behalve de vliertjes. Bovendien hebben de “wipstaartjes” veel graafactiviteit ontketent waar de wortels van vlierstruiken beter tegen kunnen dan die van andere struiken. De vlier is voor de das niet alleen een voedselbron, maar door zijn grove structuur ook een ideale krabboom.

Kortom, das, konijn en vlier hebben op de omloopberg voordeel van elkaar, ze vormen een drie-eenheid.

Page 93: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 93

Bougheim Het woord Beugen stamt van Bougheim, wat huis bij bocht in de rivier betekent. De eerste bewoners woonden op het Werveld dat wij tijdens de excursie bezoeken. In die periode werd het nog Wehrveld genoemd.

Eburonen op het Wehrveld.

Page 94: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 94

Het is het jaar 51 voor Christus. De Eburonen, een Keltische stam, wonen in de Meanderbocht op de Omloopberg van de Maas. Zie bijgaande kaart. De nederzetting is met rood aangegeven. Ze hebben de hoogste en daarmee de meest veilige plek voor hun nederzetting uitgekozen. Veilig voor het water en veilig voor roofdieren en vijanden. Ze leven van wat het land hun opbrengt.

Hun voorvaderen hebben deze plek gekozen om hier hun huizen te bouwen. Hier op de Omloopberg is het hoog en droog. Hier waren ze veilig voor het hoge water van de Maas dat hier jaarlijks na de winter problemen geeft. De oude meander vormt een hoefijzer, die 11000 jaar geleden afgesneden werd van de Maas.

Page 95: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 95

In de winter en bij hoge waterstanden staat er veel water in de meander en stroomt het water van de Maas weer door de oude loop.

De gedeelten in de meander met de minste stroming beginnen dicht te groeien met veenmossen en zeggen. Het lijkt alsof je er gemakkelijk overheen kunt lopen. Maar de schijn bedriegt, wie er een stap op het groene tapijt zet, loopt kans door het tapijt te vallen en in het diepe moeras weg te zakken.

De meander heeft een betrekkelijke smalle hals van ongeveer 200 passen. Dit was de enige toegang tot de meanderboog.

Het brede en diepe water en de moerassen van de rest van de meander zijn echter ondoordringbaar en ontoegankelijk voor mens en dier. De met planten dichtgegroeide gedeelten golven onder je voeten . De oppervlakte voelt viltig aan. De naam Vilt is geboren.

Page 96: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 96

Vijandige stammen konden moeilijk doordringen tot de woon- en

leefgebieden van de Eburonen.

Page 97: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 97

Ook voor de mens gevaarlijke roofdieren, zoals wolven en beren, worden op veilige afstand gehouden.

De middeleeuwse bewoners zullen deze veilige plaats het “Wehrveld”noemen [wehren=verweren of verdedigen] wat door latere bewoners weer verbasterd werd tot Werveld of Werfeld

De hals van de meander is de zwakke plek voor de veiligheid binnen het woongebied van de meander. Ondanks dat is het toch veilig wonen. De Eburonen hebben slimme versperringen aangelegd in de vorm van grachten en heggen op hoge wallen. Ze hebben een diepe en brede gracht gegraven

De grond die uit de gracht kwam is op een lange hoop gegooid, direct achter de gracht. Er is een soort wal ontstaan. De gracht is gegraven van het ene meanderpunt naar het andere meanderpunt en sluit aan beide zijden aan op het water van de meander. De gracht liep daarna vol met water uit de oude bedding van de Maas.

De wal is vol geplant met doornstruiken. Men heeft gebruik gemaakt van de hagedoorn en de zwarte doornstruiken die we nu meidoorn en sleedoorn noemen. Deze struiken groeien op wat hogere, maar wel voedzame grond in en buiten de meander.

Om de heg ondoordringbaar te maken heeft men de struiken op verschillende hoogte ingekapt en neergebogen. De stammen en takken worden niet geheel doorgekapt, zodat de omgebogen delen ook blijven leven. Op deze omgebogen stammen ontspruiten weer nieuwe scheuten met scherpe dorens. Ook laat men er bramen en andere doornstruiken groeien. Door deze werkwijze ontstaan ondoordringbare vestingen voor mens en dier waar hij zelfs niet doorheen kunt kijken.

Page 98: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 98

In oktober en november zijn de varkens onder leiding van de zwijnenhoeder naar de eikenbossen van Sterkwijk, Heische veld en de Haart gedreven en "vetgemast". Vetgemast is een ander woord voor vet mesten.

Pas in de late middeleeuwen [1200-1400] zijn hier door overexploitatie de bossen verdwenen en vervangen door akkerland en heide .

Het was de mast van zwijnen die het de Eburonen mogelijk maakte de winter te overleven. De eikels zorgden voor het vet dat de zwijnen opsloegen rond hun spieren.

Het spek op zijn beurt was de energiebron om de wintermaanden op het Wehrveld te overleven.

Op eiken groeit de beste spek

In die tijd ontstond ook het gezegde: “Op eiken groeit de beste spek”.

Page 99: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 99

De eikeloogst werd omgezet in doorregen spek, waarmee de bewoners van het Wehrveld de winter konden doorkomen. Per varken was de oogst van 1½ eikenboom nodig.

De eikels vormden een voedzame kost voor de varkens, die het omzetten in vet dat rond de spieren wordt afgezet. Zo ontstaat doorregen spek. De eikels zorgden voor een heerlijke notensmaak. Het hoge gehalte aan tannine versterkte het effect van omzetting van het eikenzetmeel in vet.

Vanwege dit belang mocht de eik niet zomaar gekapt worden. Hij kreeg daardoor een belangrijk aandeel in de bossen. Omdat de zomereik meer en grotere eikels produceert dan de wintereik, werd de eerste veel meer aangeplant.

Akeren.

In oktober en november werden de varkens de bossen ingejaagd om zich vol te vreten met eikels. Dit noemt men het akeren. Eikels bevatten veel suiker en ook nog looizuur. Dat zorgt ervoor dat het vet gemakkelijk bij de spieren komt. De varkens, ruwhariger, hoger op de poten en meestal donkerder dan de huidige , werden in december geslacht.

De beesten leverden een zeer doorregen spek, zodat hun vet voor de Eburonen de belangrijkste energiebron was in de lange wintermaanden.

Om een varken te voeden is ongeveer anderhalve grote akerboom [eikenboom] nodig In de 15-16 e eeuw verdwijnt het akeren. Door een tekort aan mastjaren veroorzaakt door overmatige kap en beweiding.

Page 100: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 100

Mastjaren komen tegenwoordig steeds vaker voor. Een op de twee jaren is een mastjaar. Een warm voorjaar en het uitblijven van nachtvorst bevordert bloei en vruchtzetting. Mastjaren is een slimme overlevingsstrategie van de eik.

Vroeger had men 1 op de vijf jaar een mastjaar. In andere literatuur kom ik 1 op 9 tegen. Tegenwoordig is er om het jaar wel een mastjaar Als elk jaar de mast hetzelfde was, zouden de populaties van dieren die zich er mee voeden erop ingesteld raken en de hele boel opvreten.

Met een verrassende overproductie wordt de kans aanzienlijk groter dat een deel van de vruchten niet in de maag van knaagdie-ren, zwijnen of Vlaamse gaaien verdwijnt, maar kan ontkiemen. Eikels kunnen ook giftig zijn voor dieren, bijvoorbeeld voor paarden. Eikels zijn niet bewaarbaar, omdat ze niet meer dan één seizoen hun kiemkracht behouden.

Page 101: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 101

Het vee werd gehoed bij de lagere gronden langs de Vilt.

Page 102: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 102

Onder leiding van de koeheerd werd het vee geweid bij de lage gronden langs de Vilt . De lagere gronden, dichter bij de Vilt en de Maas veranderen door de begrazing met vee in graslanden. Het wilgenhout werd gekapt voor brandhout. Het vee zorgt er door hun vraat voor dat de jonge scheuten van de wilgen steeds afgevreten worden en op den duur niet meer terug komen.

Een van de weinige plantensoorten die het constante afvreten goed verdraagt is gras. Gras groeit zelfs beter als het regelmatig begraasd wordt.

Omdat deze gronden lemiger zijn en natter mergelen ze niet uit en verschijnt er elk jaar weer sappig gras. Er groeit echter te weinig gras, daarom wordt het vee ook bij gevoerd met takken en bladeren. De hazelaar, iep en linde zijn zo geliefd bij de koeien dat ze langzaam verdwijnen langs de Maas en Vilt.

Page 103: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 103

Vanaf de elfde eeuw ontwikkelt zich Beugen tot een nederzetting.

De nederzetting Bougheim behoorde tot het Nederambt van het land van Cuijck. Na de toewijzing van de gronden door Jan van Cuijck [1307]werd particulier bezit van de Gemene gronden mogelijk. Jan van Cuijck wijst de gemeenschappelijke gronden toe aan de nederzetting Bougheim. Met het individualiseren van het grondbezit verdween het belang van de koeherder en namen gevlochten heggen deze functie over.

Page 104: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 104

Bougheim behoort tot het Nederambt van het

land van Cuijck

Vanaf de 11e eeuw valt Bougheim onder de heer van Cuijk, die zich later graaf ging noemen. Als straf voor de moord op Floris de Zwarte werd rond 1133 de heer van Cuijk met zijn broer verbannen en het kasteel in Cuijk verwoest. Na hun terugkeer bouwden de broers een nieuwe burcht op een zandheuvel verder stroomafwaarts. Hieromheen ontstond de nieuwe hoofdstad Grave.

Page 105: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 105

Hoewel leenman van Gelre vocht de heer van Cuijk in 1288 bij de Slag van Woeringen aan de Brabantse kant. Hierdoor werd het

Land van Cuijk onderhorig aan het Hertogdom Brabant.

Aan het einde van de 14e eeuw werd het Land van Cuijk verkocht aan de hertog van Gelre, Willem van Gulik.

In de 15e eeuw werd het weer bij het Hertogdom Brabant ingedeeld.

Langzamerhand verloren de heren van Cuijk het leenheerschap over sommige dorpen: Oeffelt werd verkocht aan het Hertogdom Kleef en Boxmeer ontwikkelde zich tot een Vrije heerlijkheid.

Het overgebleven land van Cuijk werd gesplitst in het Overambt (ten zuiden van Boxmeer, met dorpen Vierlingsbeek, Maashees, Overloon en de nederzetting Groeningen en het Nederambt (met dorpen als Beugen, Cuijk, Haps, Wanroij, Mill, Escharen en Neerloon).

Page 106: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 106

Tachtigjarige oorlog en Republiek

Het Land van Cuijk werd in 1559 in pandschap aan Willem van Oranje gegeven. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Grave in 1602 door Maurits van Oranje veroverd.

Page 107: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 107

Het Land van Cuijk bleef in een onzekere positie tussen de Spaanse en Staatse Nederlanden, tot het bij de Vrede van Münster in 1648 bij de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kwam. Het werd bij Staats-Brabant gevoegd: een generaliteitsland dat vanuit Den Haag bestuurd werd door de Staten-Generaal van de Republiek.

Na de stichting van de Bataafse Republiek in 1795 werden alle heerlijkheden opgeheven. Het Land van Cuijk werd deel van Bataafs Brabant. In de periode daarna blijft Bougheim Nederlands.

De Heerdgang.

In de Hoge en Late Middeleeuwen bezocht het vee onder leiding van een herder dagelijks de weidegronden langs de Vilt en werd het ’s nachts opgestald. Vee werd ook om de mest gehouden. Daartoe werden de dieren gedurende de nacht opgestald. Mest en gier, vermengd en vastgehouden door stalstrooisel en in een later stadium op de Haart, Hoogveld en Maasbroekse blokken uitgespreid, bepaalde grotendeels de opbrengst van het akkerareaal.

Page 108: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 108

In deze periode van de geschiedenis van de landbouw, waarin gemengd bedrijf noodzaak was, kan een tweetal fases worden onderscheiden met betrekking tot de wijze van veeteelt. In de eerst fase kende met uitsluitend de gemeenschappelijke heerdgang onder leiding van dorpsherders naar gemeenschappelijke weidegronden. In de latere fase, in de Late Middeleeuwen, wordt elk type vee ondergebracht in particuliere standweiden en verblijft daar zonder herder. Dit werd mogelijk gemaakt doordat in 1307 Jan van Cuijck de gemeenschappelijke gronden aan Bougheim had toegewezen.

Extensieve beweiding onder leiding

van de Heerd

De historische heerdgang is een vorm van extensieve veeteelt waarbij het vee onder leiding van een herder [=heerd] dagelijks weidegronden bezocht en ’s nachts werd opgestald .

Page 109: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 109

De karakteristieke attributen van deze dorpsfunctionaris waren een signaalhoorn, vervaardigd uit een grote koehoorn een tas voor proviand en drank en een stok of een staf.

De heerd gang verliep als volgt. ’s Morgens vroeg verzamelde de herder de dorpskudde in Bougheim bij de poel midden in het dorp. In Sambeek en Boxmeer wordt deze verzamelplaats “Biest”genoemd. Hij blies op zijn signaalhoorn om de andere boeren te waarschuwen dat ze hun vee naar de Poel moesten brengen. Vervolgens vertrok hij via veedriften die, voor zover ze binnen de nederzetting en het daaromheen gelegen akkerareaal lagen, waren omzoomd met hagen of andere veekeringen. De bestemming van de heerdgang waren de gronden in de meanderboog van de Maas, De Vilt.

Het gebied van de Vilt is door de Maasoverstromingen in de loop der eeuwen bedekt geraakt met een laag klei. Voor die tijd waren ze kletsnat, waren er veel stagnerende waterpartijen en was het begroeid met wilgenstruweel en zachthoutooibos.

Page 110: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 110

Bij de heerdgang mochten de grenzen van de dorpsgemeenschap uiteraard niet worden overschreden. In de late namiddag keerde de kudde onder leiding van de herder terug naar de nederzetting, waar de dieren bij de Poel werden gedrenkt alvorens de beschutting van de stal op te zoeken. Het geluid van de signaalhoorn waarschuwde de boeren dat de kudde in aantocht was en dat men de stal in orde moest maken om het vee op te vangen.

weiden.

De lagere gronden, dichter bij het water van de oude beddingen van de Maas veranderen door de begrazing met vee in graslanden. Het wilgenhout werd gekapt voor brandhout.

Het vee zorgt er door hun vraat voor dat de jonge scheuten van de wilgen steeds afgevreten worden en op den duur niet meer terug komen. Een van de weinige plantensoorten die het constante afvreten goed verdraagt is gras. Gras groeit zelfs beter als het regelmatig begraasd wordt. Omdat deze gronden lemiger zijn en natter mergelen ze niet uit en verschijnt er elk jaar weer sappig gras. Er groeit echter te weinig gras, daarom wordt het vee ook bij gevoerd met takken en bladeren.

Page 111: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 111

De hazelaar, iep en linde zijn zo geliefd bij de koeien dat ze langzaam verdwijnen uit de uiterwaarden.

Haart, Hoogeind en Maasbroekse blokken.

De hogere gronden op de stroomrug van Boxmeer waren geschikt om eenvoudige akkertjes aan te leggen waar granen verbouwd werden. De grond is van goede kwaliteit, niet te arm en te droog zodat er toch graan kan groeien maar ook niet te stug want dan is de grond moeilijk te bewerken.

Om het land te bewerken had de boer een heel eenvoudige ploeg in gebruik, namelijk het eergetouw. Deze ploeg werd getrokken door twee ossen.

Het is eigenlijk geen echte ploeg. Een eergetouw bestond uit een dissel [houten balk] waaraan een houten punt bevestigd was. De houten punt van de ploeg zorgde er voor dat de grond werd open gescheurd. Een eergetouw zette de grond niet om, maar maakte alleen de boven grond los. Een andere benaming voor deze ploeg is dan ook scheurploeg.

Soms werd een ijzeren plaat om de houten punt bevestigd.

Dit moest er voor zorgen dat de houten punt niet te hard zou slijten.

Page 112: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 112

De Schapen graasden op de Rijkevoortsche heide, waar de grond te arm en te droog is voor akkerbouw. Ook het Werveld was in de 16 eeuw door overexploitatie veranderd in heide. Voorheen groeiden er zomereiken en berken. Dit zijn boomsoorten die nog kunnen leven op arme en droge gronden. Door de houtkap en begrazing zijn hier heideveldjes ontstaan tussen het kreupelhout. Heideplanten verschijnen op zeer voedselarme plekken die door jarenlange houtkap en begrazing totaal uitgemergeld zijn. Zelfs gras groeit er niet meer.

Oeffeltse Raam:

Het Vlotgrasverbond.

[Sparganio-Glycerion]

Page 113: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 113

De Oeffeltse Raam, is een laagland-beek met een tota-le lengte van onge-veer 17,5 km. De eerste oorsprong, het verst gelegen vanaf de uitmonding in de Maas, is gelegen nabij boerderij Siberië 5 te Overloon.

Dit deel van de beek wordt gevoed door regenwater en bovengrondse afstroming en wordt onderweg ook gevoed door kwelwater.

In het bosperceel van de Overloonsche Duinen en de omliggende landbouwgronden verzamelt het regenwater zich in de bovenloop van kleine stroompjes tot een grotere waterloop. Het verval vanaf de oorsprong tot de uitmonding in de Maas is ongeveer 12 meter en het verhang is ongeveer 0,685 m/km. In het water waren fyllodia zichtbaar. Bij een fyllodium is de bladschijf bijna of helemaal afwezig. In plaats hiervan is de bladsteel verbreed en heeft de functie van het blad overgenomen. Het is een aanpassing aan het stromend water van Oeffeltse Raam. Het water is helder en zuurstofrijk. De bodem bestaat uit zand en leem. Er is een continue stroming. Het is het milieu van het Vlot-grasverbond [ Sparganio-Glycerion].

Page 114: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 114

Het betreft hier fyllodia van de Kleine egelskop en Manna gras. Mannagras groeit hier op de oever. Kleine egelskop komt op dit traject van de Oeffeltse Raam zelden in bloei. Het vormt hier enkel fyllodia.

In Mannagras is een zinspeling te horen zowel op de smaak als op het gebruik van de vruchten. In de tijd dat de Eburonen op het Werveld huisden was het in gebruik als wilde graansoort. Op vroege zomerochtenden werden de vruchtdragende pluimen door de vrouwen gedorst met behulp van een zeefnet, waarmee tegen de halmen werd geslagen, zodat de vruchten eruit vielen, waarna ze door de dauw aan het net bleven kleven. Ze werden tot grutjes gestampt en van kaf ontdaan, waarna ze met melk of boter voor menselijke consumptie werden bereid.

Page 115: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 115

Mannagras is het vlotgras bij uitstek. Door zijn vlottende groeiwij-ze is het voor volledige onderdompeling gevrijwaard. Zijn voor-naamste eis is een niet te gering zuurstofgehalte en een zekere stikstofrijkdom van het water. Daaraan voldoet de Oeffeltse Raam.

Een woud van waterplanten groeit op de bodem van de Oeffeltse Raam. Met enige fantasie herken je zelfs naald- en loofwoud. Het ondoordringbare bos van waterdennen bestaat uit Grof hoornblad. De gelijkenis met een den berust op de tot naalden gevorkte blaadjes, die in kransen rondom de stengels staan. Die stengels zweven echter vrij in het water, want het Grof-hoornblad zet zich niet met wortels in de bodem vast. Als een groen pakket zweeft het spookwoud in de Raam.

Page 116: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 116

Nu hangt het hoger in het water dan in de winter. Maar het blijft ook ’s zomers te laag voor een normale bestuiving via de lucht. Bij gebrek aan onderwater bijen dreigen de vrouwelijke bloem-pjes als maagd te sterven. Ware het niet dat de mannelijke bloem-pjes bij de rijping loslaten. Op hun zweeftocht omhoog strooien ze kwistig hun stuifmeel rond. Waar dit zijn doel heeft getroffen ont-staan in het najaar nootjes met één stekeltje. Onder de zaadhuid zitten deze vol lucht. Voordat het door water is verdrongen heeft de lucht het nootje al ver van huis gedragen. Zo kan de plant zich verspreiden over het hele stroomgebied van de Raam. En mislukt deze aanpak dan kan het hoornblad altijd nog vertrouwen op de dicht bebladerde winterspruiten, die in het voorjaar nieuwe plan-ten vormen.

Page 117: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 117

In het water van de Oeffeltse Raam de Rompgemeenschap Ge-woon sterrenkroos RG Callitriche platycarpa- [Callitricho-Potametalia]. Ze heeft hier een optimale standplaats , omdat het water in beperkte mate met organische stof vervuild is en zwak stroomt boven een zandige bodem. Gewoon sterrenkroos is een amfibische plant die ook ’s winters groen blijft. Daardoor heeft het in de lente een voorsprong op de overige vegetatie. Het droogval-len van de Raam, wat afgelopen jaar is voorgekomen kan de plant goed doorstaan.

Page 118: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 118

Page 119: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 119

In de Middeleeuwen bestond de westzijde van de stroomrug van Boxmeer uit natte heidevelden en moerassig broeklandschap. Stroompjes vanuit de Peel voedden de moerassige laagten en nat-te heide. Aan het eind van de 19e eeuw werden de moerassige landerijen en bossen aan de westelijke zijde van Boxmeer ontgonnen om landbouw te kunnen bedrijven en werden waterlopen gewijzigd. De gegraven beek stond toen bekend onder de naam Virdsche graaf.

Page 120: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 120

Later werden in de Oeffeltse Raam stuwen aangelegd. Op sommige plekken, waar een natuurlijke slingerende beek aanwezig was, werd deze gekanaliseerd waardoor de beek als systeem niet meer op natuurlijke wijze kon functioneren.

Watertorkruidassociatie

Rorippo-oenanthetum aquatica

Page 121: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 121

In het ondiepe voedselrijke water van de Oeffeltse Raam groeit de Watertorkruidassociatie. Af en toe zijn er abrupte stijgingen en dalingen van het waterpeil. Soms komt het substraat droog te lig-gen. De bodem is week en kleiïg. De wortels van Watertorkruid zijn vlezig en opgezwolllen. De stengel is hol. De plant is kenmerkend voor plaatsen met een wis-selende waterstand. Het is een echte pionier en kiemt alleen op droog gevallen plekken.

Een graciele associatie in

het Gemeint.

Associatie van

Scherpe zegge

[Caricetum gracilis] Onmiddellijk als we Niemandsvriend betre-den valt een smalle gor-del van sierlijke slanke aren in het oog.

Het is de Scherpe zegge. Op deze eutrofe, basenrijke standplaats is het op zijn plaats. De smalle bladeren geven het een graciel ui-terlijk. De gordel is homogeen van samenstelling. Iets hoger op de oever bloeien de Pinksterbloemen.

Page 122: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 122

Kleine Vilt, kleiafgra-ving in het insnijdings-dal. De afgraving in het geomorfolgische in-snijdingsdal draagt we-zenlijk bij aan de land-schappelijke beleving van het gebied.

Kleiafgravingen die als een kaasschaaf de terreinglooiingen volgen verhogen de natuurwaarden van het terrein.

Page 123: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 123

Het voedselrijke ondiepe stilstaande water van de Vilt is het voor-keursbiotoop van de Slobeend. Slobeenden zijn omnivoren. Met hun lepelvormige snavel filteren ze plankton uit het water. Andere voedselbronnen zijn kleine kreeftachtigen, schelpjes, in-secten [larven], kikkervisjes en zaden en knoppen van waterplan-ten.

Wintertalingen zijn erg nerveuze eenden en gaan bij onraad lood-recht de lucht in. Vaak zijn ze 's nachts actief en daarbij erg luid-ruchtig. Ze vliegen erg snel en door hun vlugge vleugelslagen lijkt het alsof ze haast hebben. Wintertalingen voeden zich in ondiepe gedeelten van de Kleine Vilt door met knabbelende snavelbewegingen kleine zaden van water- en moerasplanten uit het water te zeven. In dieper wa-ter gaan ze vaak over tot grondelen. De wintertaling is in deze regio een vogel van vegetatierijke zoetwatergebieden en de voedselarme vennen in de Maasdui-nen.

Page 124: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 124

Het Brabants landschap heeft “Het Niemandsvriend” plas dras ge-zet. Daarop heeft dit pioniersvogeltje onmiddellijk gereageerd. Zijn broedhabitat wordt getypeerd door nauwelijks begroeide bodems in een zoetwatermilieu. Als kortsnavelige oogjager fourageert de Kleine Plevier hoofdza-kelijk op insecten en spinnen, aangevuld met kreeftjes, slakjes en wormpjes. Van oorsprong een broedvogel van grind- en kiezel-banken in rivierdalen, verschoof de Kleine Plevier in de 20e eeuw naar door de mens gecreëerde of beïnvloede habitats.

Page 125: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 125

Er streek een groep van zeven tureluurs neer bij de Klein Vilt. De Tureluur is van oorsprong een vogel van steppen, venen en toen-dra’s, maar heeft zich in de zomer tot een weidevogel ontwikkeld.

De Lepelaar is een vogel die zijn broed- en voedselgebieden snel en efficiënt weet te verplaatsen. Door de herstelwerkzaamheden van het Brabants landschap is De Vilt nu ook een geschikt fourageergebied. De vogel is de meest gespecialiseerde, sierlijkste en gelijktijdig meest karikaturale waadvogel van onze regio. Zijn spatelvormige snavel doet ook wat clownesk aan. Toch is dit een heel doelmatig instrument: door hem in ondiep water heen en weer te bewegen worden er talrijke kreeftjes, visjes, wormen en weekdieren mee opgevangen. De snavel is rijk aan gevoelige zenuwuiteinden, waarmee de geringste beweging of voorwerp wordt waargenomen; de prooi wordt dan ook eerder op de tast gevonden dan op het gezicht.

Het betreft hier nog een juveniel, die dit jaar nog niet aan broeden toe is. Coen zag een dag later zelfs drie lepelaars op dezelfde plek

Page 126: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 126

De lepelaars van de Vilt komen van Mauretanië en Senegal, waar ze hebben overwinterd en zijn juveniel. Ze doen dit jaar nog niet mee aan het broeden. De Kemphanen komen uit West Afrika. Ze broeden nog niet in De Vilt. Zijn voorkeur bestaat uit schrale, bloemrijke graslanden. Het voedsel bestaat voornamelijk uit insecten en hun larven en wordt verzameld op open slikkige vlakten. Honderd jaar geleden was de kemphaan, beter gezegd de Kemphen broedvogel in De Vilt.

Page 127: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 127

De voornaamste reden van zijn verdwijnen is het teloor gaan van zijn favoriete graslandtype. De enige manier om de soort te red-den is het behoud van graslanden waar niet te veel vee op geweid wordt, die weinig bemest worden en waar de waterstand hoog is

Page 128: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 128

Kikkerbeetverbond

[Hydrocharition morsus ranae]

In de beschutte sloot met stilstaand, voedselrijk, enigszins dystroof water groeit het Kikkerbeetverbond. Het water is door kwel matig carbonaatrijk. Sulfaat is nauwelijks aanwezig, doordat ijzer de sulfiden bindt.

Kikkerbeet is een pleustofyt. Ze drijft vrij in het water en wortelt niet in de bodem. Dat kan ook niet, omdat de modderbodem geen zuurstof bevat.

De bodem bereikt kikkerbeet alleen in de winter, als hij is gezonken om met zijn knoppen beter tijden af te wachten

De Kuifeenden die met tientallen de Vilt bevolken zijn duikeenden.

Page 129: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 129

Hun lichaam is daar geschikt voor; ze hebben hun poten ver aan de achterkant van hu lichaam zitten. Dat maakt het duiken een

stuk gemakkelijker. Eenden die niet duiken, zoals de Wilde eend,

hebben de poten meer onder het midden van hun lichaam. Kuifeenden kunnen tot twintig meter diep duiken. In de Vilt is dat niet nodig. De diepte varieert er van 1 tot 3 m. Op de bodem zoeken ze dan naar kleine visjes, waterinsekten en tubifex

Baggeraar

Een vogel die ook veel duikt, maar er eigenlijk niets van kan, is de Meerkoet. We zien hem hier in het ondiepe water ploeteren. Hij duikt elke keer met veel gespetter onder. Even later komt ie weer boven met een hoop modder en bladeren om te kijken of er wat eetbaars tussen zit. Op die mannier baggert ie langs de kanten.

Hij eet van alles, veel waterplanten, slakjes, wormen en soms ook een visje. Soms grazen ze langs de waterkant.

Page 130: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 130

Van de viseters waren Fuut, Blauwe reiger en Aalscholver aanwezig. De Grote zilverreiger wordt dagelijks gezien bij de Vilt, maar schitterde nu door afwezigheid.

Aalscholver

Blauwe reiger

Rallen

Het Waterhoen scharrelde wat rond in de beschutting van de dichte oevervegetatie. Als de winter streng is geweest kan de populatie halveren, maar ze herstellen zich binnen een jaar.

Het voedsel bestaat zowel uit plantendelen als verschillende insecten en weekdieren. Het waterhoen zoekt zijn voedsel voornamelijk langs de oevers van het water en loopt daarbij ook over het land, maar verlaat ook dan zelden de beschutting van de oeverplanten.

Page 131: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 131

In tegenstelling tot de meerkoet, ook een ral, duikt het waterhoen maar weinig. Tijdens het zwemmen beweegt de vogel de kop met forse rukken naar voren en naar achteren.

Meiboom bij de Kleine Vilt

De Meiboom wordt geplant door de jonkheid , ongehuwde man-nen. Het is een vruchtbaarheidsrite om bij het begin van de zomer de natuur te huldigen.

Men gelooft dat het planten van de boom leidt tot vruchtbaar-heid voor vee, akkers en mensen.

Page 132: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 132

Vanaf 1850 werd de invloed van de kerk in Bougheim steeds gro-ter. Het indammen van de uitspattingen van de jongeren was een punt van klerikale zorg. De Charivari, het katknuppelen, haanrij-den en het plaatsen van meitakken op 1 mei werden vervangen door kerkelijke rituelen.

Meitakken werden bij de meisjes van het dorp in de tuin geplaatst

Page 133: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 133

Berkentak De mooiste en de eervolste meisje van het dorp

Kersentak Allemansvriendin

Biezentak Meisjes die het met elke vrijer houden

Doornstruik Afkeer

De processie voor de vruchten der aarde maakte

hieraan een einde.

Tijdens de omgang op de eerste zondag in mei zegende de pastoor de weiden en akkers. Men hoopte zo op een vruchtbaar jaar en een grote oogst.

De witte kwikstaart heeft van alle in Nederland voorkomende vogelsoorten de breedste habitatkeuze.

Page 134: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 134

Hij komt dus overal voor: open landschap, zandverstuivingen, open plekken in het bos, industrieterreinen, boerderijen, weilanden, eigenlijk overal waar insecten te vinden zijn. Motacilla is beweeglijk en loopt en rent voortdurend achter insecten aan. Staart wordt regelmatig in verticale richting bewogen.

Grote canadese gans, Nijlgans, Grauwe

gans, fasciliteren vele nieuwe soorten.

Om de rol van de Grauwe-, Nijl- en Grote canadese ganzen in het ecosysteem van de Vilt te kunnen aangeven, eerst iets in het kort over dit voedselrijke kleimoeras .

De voedselrijkdom blijkt uit de aanwezigheid en groei van Riet, Grote lisdodde en Kleine lisdodde.

Hierin lijkt de Vilt op de overstromingsvlakte van grote rivieren. Per jaar komt in zulke moerassen 18.000 kg droge stof [al het plantenmateriaal minus water], per hectare de grond uit. Het bovengrondse groen vormt maar een stukje van de planten. Onder de grond zit nog eens een gigantisch gewicht aan wortels en wortelstokken verstopt. In de dichte velden met riet tot bijna 160.000 kg droge stof per hectare. Al de planten sterven in het najaar bovengronds vrijwel helemaal af. Dode bladeren en stengels vallen in het water.

Daar rotten ze, maar vanwege het langzame tempo waarin dat gebeurt hopen plantenresten zich steeds meer op. Op een zeker moment komt die massa boven het water uit. Het moeras dempt zichzelf, het verlandt. Tijdens die verlanding worden Riet en Lisdodde steeds meer verdrongen door Grauwe wilg en Zwarte els.

Page 135: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 135

Aan de oost en westzijde van de plas zijn zo de moerasbossen ontstaan. Op geïsoleerde plaatsen in de Oostplas waar regenwater stagneerde trad verzuring op en groeit er nu Gagel en Veenmos.

Deze ontwikkeling houdt in dat alle planten en diersoorten van het ondiepe, open water gedoemd zijn te verdwijnen.

Ganzen: De landschapsarchitecten van de Vilt.

Ganzen eten letterlijk als paarden. Achter elkaar gaat het gras naar binnen. Na ongeveer 1½ uur komt het er aan de andere kant weer uit.

Per dag schrokt een gans ongeveer 1 kg aan vers gras naar binnen. Dat is ongeveer 30% van zijn eigen lichaamsgewicht, dat gemiddeld iets meer dan drie kg bedraagt.

Page 136: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 136

Ter vergelijking: een rund eet per dag ongeveer 6% van zijn lichaamsgewicht aan vers gras. Maar zelfs met dat vele eten is de gans er nog niet. Hij moet ook op de kwaliteit letten, dat wil zeggen vooral de verteerbaarheid. Die kan erg verschillen. Het best verteerbaar is gras dat begint te groeien. Dat is mals, sappig en rijk aan eiwitten en suikers. Naarmate het gras veroudert en doorgroeit wordt het vezeliger en taaier. Er komen steeds meer voor ganzen onverteerbare stoffen in, die voor de stevigheid van de plant zorgen. Zo’n stof is cellulose.

Verouderd gras laten de ganzen staan. Ze kunnen het wel eten, maar ze zouden daarmee onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgen, zelfs al zouden ze tegen de klippen op eten. De ganzen eten vooral van gras dat net opnieuw begint te groeien. Het gras dat zij afvreten gaat opnieuw groeien en is dus weer mals, en rijk aan voedingsstoffen. Door steeds op dezelfde plek terug te komen, kunnen de ganzen hun eigen eten in stand houden. Begin juni raken de Grauwe ganzen hun slagpennen kwijt. De rui zet in. Half juni kunnen ze niet meer vliegen. Ze lijken zich daarvan zeer bewust. Ze zijn zeer schuw. Tijdens de rui zijn ze voor hun voedsel helemaal op moerasplanten aangewezen.

In groepen sjouwen ze als kuddes runderen door de begroeiing heen. Jonge kiemplanten van Grote lisdodde, trekken ze uit de klei om op te eten. Van volgroeide

Grote lisdodde graven ze de wortelstokken uit en eten de bladeren op. Door dat gegraaf ontstaan kuilen van een halve meter diepte. Het meest van alles eten ze riet. Ze bijten vooral de uitstoelende jonge spruiten af. Die zijn mals, sappig, rijk aan eiwitten en suikers. Als het riet verder uitgroeit komen de lekkere voedzame malse hapjes, de bladeren, bovenin te zitten.

Page 137: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 137

Om daarbij te komen knakken de Grauwe ganzen de halmen op ongeveer een halve meter boven het water af. Sjorrend en trekkend vreten ze zich zo letterlijk door het moeras heen. Ze laten een enorme ravage achter. Op den duur ontstaan zo hele stelsels van paden tot een meter breed. Door de aanhoudende begrazing lopen de reserves van het riet terug. Zonder begrazing bestaat ruim 25% van het totale drooggewicht van de wortelstokken uit reservestoffen. Door herhaalde begrazing valt dat terug tot 0,2%. De Grauwe ganzen putten door hun voortdurende geknabbel de wortelstokken uit.

Ze voorkomen dat het moeras dichtgroeit en zorgen er ook voor dat gedeelten van een dicht rietveld in ondiep water veranderen. Open water dat nog door planten wordt omgeven ligt in de luwte.

In tegenstelling tot de grote Oost- en Westplas waar de wind voor golven zorgt die telkens slib van de bodem opwoelen en het water troebel maken, is het water in zulke door ganzen uitgevreten beschutte plassen helder. In dat helder water kan zonlicht doordringen, daardoor kunnen er algen groeien die op hun beurt door kleine kreeftachtige diertjes als watervlooien worden gegeten. Die kleine diertjes worden op hun beurt weer door eenden gegeten. Wijfjes van Pijlstaarten, Krak- en Slobeenden zoeken zulke plekken in het moeras op. Normaal bestaat hun eten bijna helemaal uit planten, maar tegen de tijd dat ze een legsel eieren moeten produceren, schakelen ze bijna helemaal over op veel eiwitrijker, dierlijk voedsel. Watervlooien, slakken en muggen larven staan dan op het verlanglijstje. Algen profiteren niet alleen van de Grauwe ganzen, omdat deze dichte begroeiingen open maken. Ongeveer elke vier minuten valt er een keutel uit een Grauwe gans in het water. Uit die keutel komen voedingsstoffen vrij die in het water oplossen.

Page 138: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 138

Die voedingsstoffen worden door kleine algen en andere in het water groeiende planten opgenomen. Die algen worden dus door kleine kreeftachtige diertjes gegeten en die weer door grotere dieren. Behalve dat Grauwe ganzen het moeras open maken en houden, zorgen ze dus ook voor dat een deel van wat een moeras jaarlijks aan planten produceert snel aan allerlei vis-, vlees- en insekteneters ten goede komt.

Grauwe en Grote Canadese ganzen:

landschapsbeheerders.

Zonder de Grauwe gans verdwijnen een groot aantal plant- en dier soorten op den duur door het geleidelijk dichtgroeien van het moeras. Een mooi voorbeeld vormt de oostzijde van de Oostplas van de Vilt. Het ecologisch principe dat met de Grauwe gans zijn intrede doet in de Vilt heet facilitatie.

Kort gezegd komt het erop neer dat bepaalde grote diersoorten de weg vrij maken voor allerlei soorten dieren en planten.

Facilitatie komt in de Nederlandse natuurgebieden vrijwel niet voor, omdat alle grote beesten die daarvoor verantwoordelijk waren, door de mens de natuur zijn uitgewerkt. Gelukkig is de bever op komst. In de afgelopen jaren heeft deze grote knager de hele Maas en Niers gekoloniseerd en is nu ook aanwezig bij de twee Maaseilanden bij Boxmeer..

Page 139: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 139

De Grauwe gans heeft zo’n grote invloed op de begroeiing, dat hij met recht de landschapsvormende vogel kan worden genoemd.

Hij is daarmee een uiterst goedkope beheerder. Zonder zijn inspanning groeit de Vilt weer snel dicht.

Page 140: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 140

De grauwe abeel is een kruising van de witte abeel met de ratelpopulier. Op de plekken aan de stam waar ooit takken zijn afgebro-ken, verschijnen grote ogen De grauwe abeel (Populus Canascens) behoort tot de wilgenfamilie en het ge-slacht: populier. Het woord populus is afgeleid van het Griekse woord paipolos en dat betekent trillen. Het heeft betrekking op de tril-lende beweging van de bla-deren in de wind. In de re-gio wordt hij ook wel vrouwentong genoemd…

De typische ruitjes in de stam zijn huidmondjes, openingen waar-door de boom kan ademen.

Page 141: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 141

Variabele waterjuffer of Azuur-

waterjuffer

De variabele waterjuffer en de azuurwa-terjuffer komen beide regelmatig voor in de Vilt. Ze zijn lastig te onderscheiden. Het gedrag van beide soorten komt sterk overeen.

De biotoopkeuze van de variabele water-juffer en de azuurwaterjuffer is van be-lang en helpt bij de determinatie. Varia-bele waterjuffers zijn vooral algemeen in klei- en laagveengebieden.

Page 142: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 142

Vorig jaar waren de dichtheden bij de poel bij de oude boswachterswoning enorm hoog. De variabele waterjuffer is een indicator voor (matig) voedsel-rijk water met een gezond waterleven. De vliegtijd van de variabele waterjuf-fer is ongeveer gelijk aan die van de azuurwaterjuffer en is vanaf eind april tot eind augustus. De piek ligt in mei en juni. Beide geslachten van de vari-abele waterjuffer kennen een aantal kleurvormen. Bij de mannetjes vari-eert de tekening op het achterlijf sterk en ongeveer tachtig procent van de mannetjes heeft een uitroeptekenach-tige schouderstreep.

De azuurwaterjuffer is algemeen bij verschillende stilstaande en zwakstromende wateren. Hij komt meer voor op de zandgronden en minder op klei- en veengrond. Bij relatief kleine tuinvijvers zul je bijvoorbeeld eerder azuurwaterjuffer tegenkomen dan variabele waterjuffer. De man-netjes azuurwaterjuffer komen in één kleurvorm voor. De vrouw-tjes kennen twee kleurvormen, namelijk een algemeen voorko-mende donkere vorm, die een geheel donker achterlijf heeft, en een zeldzame lichte vorm die we veel meer zien bij de vrouwtjes variabele waterjuffer.

Page 143: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 143

Na de schoonmaakactie van het Brabants landschap is het nu de beurt aan de Zwanenmossels om het water te zuiveren. Er lagen er enkele aan de Moerdam. De Zwanenmossel is een zoetwater-mossel van stilstaand water. De schelp is dun en van binnen met parelmoer bekleed. De gewone zwanenmossel leeft ingegraven in de bodem. Hij kan zich met zijn voet een klein beetje bewegen. Er is één geval bekend van een zwanenmossel die na een mechani-sche schoonmaakactie op de oever terecht was gekomen, en uit zichzelf weer het water in is 'gekropen'. Dit is echter een zeldzaam geval, meestal komen ze niet verder dan een paar centimeter. In deze mossels zitten vaak parels. Het is dus maar goed dat ze niet hard kunnen rennen, zo zijn ze makkelijker te vangen!

Page 144: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 144

Met zijn voet (die eruit ziet als een tong) trekt hij zichzelf de bo-dem in. Zoals de meeste schelpdieren filtert de zwanenmossel zijn voedsel uit het water door het door zijn kieuwen te pompen. Soms trilt hij om slib van de bodem op te warrelen. Met behulp van zijn tong kruipt de mossel door de bodem en laat zo soms een duide-lijk spoor na. De met papillen bezette instroomopening en kleine-re uitstroomopening (met gladde rand) blijven steeds vrij.

De zwanenmossel heeft net als ander zoetwatermossels een bij-zondere manier van voortplanten. De eitjes worden door via het water opgenomen zaadcellen bevrucht en ontwikkelen zich bin-nen de broedkieuwen van de moeder tot zo'n 300.000 larven. De-ze worden in het water geloosd en hechten zich aan een vis. Daar-op leven ze enige tijd parasitair waarna ze zich tot een klein mos-seltje ontwikkelen en loslaten.

Page 145: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 145

Zilvermeeuwen eten van alles. Op de Vilt zullen zeker de Zwa-nenmossels op het menu hebben gestaan. Zoals alle andere meeuwensoorten eten ze zo veel mogelijk, soms zo veel dat ze niet meer kunnen vliegen. Pas enkel jaren wordt de zilvermeeuw op de Vilt waargenomen.

De kievit toonde zijn typische plevierentactiek bij het ver-schalken van prooien. Korte stukjes rennen en stilstaan worden gevolgd door abrupt op een prooi toe te schieten _ een regenworm, emelt of rups. Met heftige rukkende bewegingen wordt de prooi tussen de wortels van gras-pollen uitgetrokken.

Op de terug weg spotte Ge een wiekelend Visdiefje.

Page 146: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 146

De manier van voedsel zoeken heeft iets weg van een roofvogel. Met hun slanke lichaam, lange smalle vleugels en hun fraaie vork-staart lijken ze wel wat op zwaluwen. De naam zeezwaluw is niet slecht getroffen. Op de vlotjes broeden Visdiefjes. Zoals alle sterns zijn ze in de broedkolonie zeer agressief. Ze voeren woeste duik-vluchten uit naar indringers en laten onophoudelijk hun luide, scherpe kreten””krie-ie-érr” horen.

Page 147: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 147

De Spotvogel in de driehoek van van Benthum is net terug uit Congo brazzaville. Het is een echte zomergasten die De Vilt slechts 'even' bezoekt om te broeden. Het grootste deel van het jaar brengen deze helder geel en groen gekleurde vogels door in tropisch Afrika. Het leefgebied van de spotvogel is dit typisch open gebied, gelardeerd met bossages en struwelen. Het jonge loofhout en de niet te dichte begroeiing is ideaal.

Net als veel andere zangers is ook de spotvogel een schuwe vogel die voornamelijk in dicht struikgewas te vinden is. De spotvogel is onder andere door de lichtgele onderzijde en de opmerkelijk lan-ge snavel van verwante soorten te onderscheiden. Spotvogels zijn ook te herkennen aan de zeer luide, afwisselende zang, die vrijwel altijd vanuit het struikgewas voorgedragen wordt en waarin luide tonen afgewisseld worden met dalende tonen. De spotvogel kan de zang van tientallen vogels imiteren, waaronder vaak die van de kleine karekiet, de rietzanger, de putter en de merel.

Page 148: De Vilt - KNNV. De... · 2014. 4. 14. · Lepelaar, Kemphanen en Kleine plevieren. Deelnemers [20]: Jan Stammen, Chris Ingenhou, Jaap van der Veen, Marijke Saedt, Fred Steenhof, Gerrie

Vilt, 14 mei 2012, KNNV afdeling Nijmegen 148