230
KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 1 DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN POSTBUS 303, 3830 AJ LEUSDEN

DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 1

DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 2: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2

INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen en toepassing Hoofdstuk 2 Wedstrijden en toelating Hoofdstuk 3 Wedstrijdofficials Hoofdstuk 4 Wedstrijden Hoofdstuk 5 Schietbanen Hoofdstuk 6 Organisatie van wedstrijden Hoofdstuk 7 Financiën der wedstrijden Hoofdstuk 8 Deelname aan wedstrijden Hoofdstuk 9 Baanreglement Hoofdstuk 10 Wapens en uitrusting Hoofdstuk 11 Schijven en scorewaardering Hoofdstuk 12 Inschrijfgelden en prijzen der verplichte onderdelen Hoofdstuk 13 Regeling uitgifte KNSA-kruizen en -medailles Hoofdstuk 14 Uitrusting Hoofdstuk 15 Voorselectie deelname, limieten en klasse-indeling Hoofdstuk 16 Recordreglement Hoofdstuk 17 Internationale ontmoetingen Hoofdstuk 18 Protesten Hoofdstuk 19 Arbitrage Hoofdstuk 20 Reglement KNSA-vaardigheidsproeven Hoofdstuk 21 Reglement Ranking Hoofdstuk 22 Dopingreglement

Page 3: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 3

HOOFDSTUK 1. REGLEMENTEN EN TOEPASSING 1.1 In het Schiet- en Wedstrijdreglement wordt verstaan onder: KNSA : de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie; ESC : European Shooting Confederation; ISSF : International Shooting Sport Federation; MLAIC : Muzzle Loaders Association International Committee; IPCS : International Paralympic Committee Shooting;

Statuten : de Statuten van de KNSA; HR : het Huishoudelijk Reglement van de KNSA; Tuchtreglement : het Tuchtreglement van de KNSA; AB : het Algemeen Bestuur van de KNSA; DB : het Dagelijks Bestuur van de KNSA; LTC : Landelijke Technische Commissie; DTC : Districts Technische Commissie; Lid : een bij de KNSA aangesloten vereniging; Schutter : een lid, man of vrouw van een bij de KNSA aangesloten vereniging, als zodanig bij de KNSA aangemeld; Contributieve schutter : aanduiding van de schutter in de vereniging die hem als zodanig bij de KNSA heeft aangemeld en waarvoor de vereniging wordt aangeslagen voor de contributieafdracht; Contribuerende vereniging : de vereniging bedoeld onder de definitie "Contributieve schutter" Wedstrijd : een wedstrijd als bedoeld in artikel 2.1; NK : Nederlands Kampioenschap DK : Districtskampioenschap; AK : Afdelingskampioenschap; EK : Europees Kampioenschap; WK : Wereldkampioenschap; LKK : Landelijk Klasse Kampioenschap; Team : Een namens een lid aan een wedstrijd deelnemende groep schutters; Postwedstrijd : wedstrijd waarvan de resultaten worden verzameld door verzending per post; SWR : dit Schiet- en Wedstrijdreglement; Hij : hij of zij;

Categorie : indeling binnen een schietsportdiscipline, op grond van leeftijd en geslacht; Klassering : indeling van sportschutters binnen een categorie van

een schietsportdiscipline, uitsluitend op grond van prestatieniveau;

Classificatie : indeling van gehandicapte sportschutters op grond van functioneel vermogen, vastgesteld door een Classificatie-panel; Official : wedstrijdorganisatorische KNSA-functionaris

Page 4: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 4

1.2 Het SWR omschrijft de rechten en plichten van de verenigingen en schutters ten

aanzien van de organisatie, de uitvoering en de deelname aan de KNSA-schietwedstrijden.

1.3 Het SWR is bindend voor alle verenigingen van de KNSA voor wedstrijden die

namens, dan wel onder auspiciën van de KNSA worden verschoten. 1.4 Het SWR kan van toepassing zijn op wedstrijden die, zonder direct in dit reglement te

zijn genoemd, door de verenigingen worden georganiseerd. 1.5 Het SWR dient op de in artikel 1.2 en, indien van toepassing, op de in artikel 1.3

bedoelde wedstrijden ter inzage te liggen. 1.6 Wijzigingen van, en aanvullingen op het SWR dienen door het Algemeen Bestuur te

worden vastgesteld en in de eerstvolgende Algemene Vergadering te worden bekrachtigd.

1.7 In gevallen waarin niet is voorzien beslist het AB na van de desbetreffende LTC of

LTC's ingewonnen advies. 1.8 Van de in deel I van het SWR opgenomen algemene bepalingen kan in de voor de

afzonderlijke wapengroepen geldende reglementen, opgenomen in de delen II t/m X, niet worden afgeweken.

1.9 Het Schiet- en Wedstrijdreglement is van toepassing op alle door de KNSA

gereglementeerde disciplines. Niet door de KNSA gereglementeerde disciplines, maar wel erkende disciplines, zijn de nu volgende:

a. de disciplines Parcoursschieten met Pistool, Revolver en Geweer, zoals die

zijn gereglementeerd door de Nederlandse Parcours Schutters Associatie b. het Silhouetschieten met Pistool en Revolver, zoals gereglementeerd door de Nederlandse Silhouet Schutters Associatie c. het schieten met karabijnen .30M1 op 25-, 50- en 100-meter, zoals gereglementeerd door de Schietvereniging .30M1 Nederland

d. het schieten met Dynamic Service Rifle (DSR), zoals gereglementeerd door de Association for Practical Shooting (APS)

e. het traditioneel schieten in het verband van schutterijen en schuttersgilden, zoals gereglementeerd door de Federatie van Gelderse Schuttersgilden en Schutterijen “St. Hubertus", de Noordbrabantse Federatie van Schuttersgilden en de Oud-Limburgse Schuttersfederatie

f. de disciplines Field Target, zoals die zijn gereglementeerd door de Dutch Field Target Association

g. de disciplines Vogelschieten, zoals die zijn gereglementeerd door de Vogelschiet Vereniging Twente

h. de disciplines Benchrest-schieten, zoals gereglementeerd door de Dutch Benchrest Shooters Association

i. het lange afstand-schieten met luchtdrukgeweren, zoals gereglementeerd door de schietvereniging De 100 Meter Crew.

Page 5: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 5

HOOFDSTUK 2. WEDSTRIJDEN EN TOELATING 2.1 De KNSA organiseert, dan wel doet organiseren onder haar toezicht: a. Internationale ontmoetingen in Nederland b. Deelname aan Internationale Postwedstrijden c. Nederlandse Kampioenschappen d. Landelijke Klassekampioenschappen e. Nederlandse Competitiewedstrijden f. Nederlandse Postwedstrijden g. Districtskampioenschappen h. Afdelingskampioenschappen i. Districts Competitiewedstrijden j. Districts Postwedstrijden k. Selectiewedstrijden l. Klasseringswedstrijden 2.2 De data en het programma van de wedstrijden genoemd in artikel 2.1, onder a. worden

goedgekeurd door het DB van de KNSA op voordracht of advies van de desbetref-fende LTC, of LTC's.

2.3 Alleen een schutter kan aan bovengenoemde wedstrijden deelnemen. Indien hij

uitkomt in een verenigingsteam dient de schutter als lid van die vereniging te staan geregistreerd bij de KNSA.

2.4 Internationale wedstrijden dienen te voldoen aan de in Hoofdstuk 17 opgenomen arti-

kelen. 2.5 Elk jaar dienen Nederlandse en Districtskampioenschappen te worden georganiseerd

voor elke discipline, tenzij daarvoor, per categorie, door minder dan drie teams of minder dan 10 schutters is ingeschreven.

2.6 Voor elke discipline kan een Nederlandse Competitie worden georganiseerd onder

controle van de desbetreffende LTC en onder vooraf door die LTC te stellen en te publiceren voorwaarden.

2.7 Nederlandse Postwedstrijden kunnen door de desbetreffende LTC of één of meer

verenigingen van de KNSA - onder controle van de desbetreffende LTC - worden georganiseerd.

2.8 Een Nederlandse postwedstrijd moet voldoen aan door de LTC te stellen en vooraf te

publiceren voorwaarden. 2.9 Een "Open Wedstrijd" is elke wedstrijd, niet zijnde de verplichte

KNSA-kampioenschappen, die toegankelijk is voor iedere schutter. Controle door de desbetreffende LTC wordt alleen verricht indien een verzoek hiertoe bij deze LTC is ingediend. De desbetreffende LTC draagt geen verantwoordelijkheid voor de gang van zaken tijdens deze wedstrijd tenzij dit uitdrukkelijk met de organisatie is overeengekomen en in het wedstrijdprogramma is vermeld.

Page 6: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 6

2.10 Open Wedstrijden mogen niet worden gecombineerd met een Nederlands kampioenschap in dezelfde discipline, behoudens afwijkende beslissing van de desbetreffende LTC.

HOOFDSTUK 3. WEDSTRIJDOFFICIALS 3.1 Wedstrijdcommissie: De uitvoering van de wedstrijden berust bij de wedstrijdcommissie onder toezicht van

de desbetreffende LTC, voor zover deze verantwoordelijk is. 3.2 De wedstrijdcommissie wordt benoemd en ontbonden door de instantie die

verantwoordelijk is voor de organisatie van de wedstrijden. 3.3 Wedstrijdjury: Behoudens bij postwedstrijden, dient bij elke wedstrijd een jury aanwezig te zijn

teneinde: a. erop toe te zien dat de reglementen worden nageleefd b. een oordeel te vellen over de zaken welke aan haar worden voorgelegd. 3.4 Behoudens bij postwedstrijden dient bij elke wedstrijd een keuring voor wapens en

uitrusting aanwezig te zijn. De desbetreffende LTC kan bij afzonderlijk reglement voorzien in een wapenkeuring bij postwedstrijden.

3.5 De leden van de jury zijn schutters die in het bezit zijn van een KNSA-licentie

afgegeven op naam. 3.6 De leden van de jury c.q. keuringscommissie mogen, behalve bij "open wedstrijden",

nimmer zelf aan de wedstrijd deelnemen. 3.7 In de jury hebben zitting leden die geen lid zijn van eenzelfde vereniging; indien blijkt

dat deze regel bij de samenstelling van de jury op onoverkomelijke bezwaren te stuiten, dan mag in ieder geval slechts één der juryleden, lid zijn van de organiserende vereniging.

3.8 De jury wordt benoemd door de desbetreffende LTC in geval van Nederlandse

Kampioenschappen en door de DTC in geval van Districts- en Afdelingskampioenschappen.

3.9 Zolang en voor zover er geen keuringscommissieleden of wedstrijdjuryleden zijn die in

het bezit zijn van een KNSA-licentie, is de LTC c.q. DTC bevoegd hierin te voorzien, telkens voor de duur van één wedstrijd.

Page 7: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 7

HOOFDSTUK 4. WEDSTRIJDEN 4.1 Internationaal: Hieronder zijn te verstaan alle wedstrijden conform de door de KNSA erkende

internationale reglementen. Op deze wedstrijden zijn de bepalingen, genoemd in het SWR deel I t/m VIII en X, niet van toepassing.

4.2 Nationaal: Hieronder zijn te verstaan alle wedstrijden conform het SWR, m.u.v. de onder 4.1 en

4.3 genoemde. 4.3 Facultatief: Hieronder zijn te verstaan alle wedstrijden opgenomen in het SWR niet zijnde

verplichte wedstrijden. 4.4 De facultatieve wedstrijden geven geen recht op KNSA record- of andere medailles. HOOFDSTUK 5. SCHIETBANEN 5.1 Schietbanen moeten voldoen aan de eisen zoals gesteld in de door de KNSA erkende

internationale reglementen c.q. KNSA-reglementen betreffende schietbanen; Voor de schietbaan moet zijn afgegeven een Certificaat van Meting, van de

desbetreffende LTC-officials. 5.2 Teneinde op een schietbaan een wedstrijd te mogen organiseren moeten de hieronder

opgesomde voorzieningen op de baan aanwezig zijn: a. een ruimte voor de wedstrijdleiding en de jury; b. een ruimte voor de uitgifte van schijven en het opslaan en keuren van de

wapens en uitrustingsstukken; c. een afgesloten ruimte voor de schijvencontrole; d. een verblijf waar deelnemende schutters zich kunnen ophouden gedurende de

tijd dat zij niet aan de wedstrijd deelnemen; e. een toilet en zo mogelijk een wasgelegenheid; f. EHBO-voorzieningen; g. een directe aansluiting op het telefoonnet; h. een ruimte waarin een toilet aanwezig is ten behoeve van een dopingcontrole Van het in dit artikel gestelde kan, als zij daarvoor aanleiding ziet, worden afgeweken

door de desbetreffende LTC, op voorwaarde dat de goede gang van zaken en de veiligheid bij de wedstrijd worden gewaarborgd. In geen geval mag worden afgeweken van de hierboven onder f en g gestelde eisen.

Page 8: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 8

5.3 De volgende voorzieningen zijn wenselijk: a. een ruimte voor een wapenhersteller; b. een ruimte waar schutters zich kunnen omkleden en hun kleding en/of

uitrusting met inbegrip van wapens kunnen opbergen; c. een ruimte welke als restaurant of kantine kan dienen; d. onderlinge communicatiemiddelen tussen de wedstrijdleiding en de

baancommandant, de jurykamer, de schijventelling, de uitgifte van schijven, de wapen- en uitrustingskeuring voor zover deze niet in één ruimte zijn ondergebracht;

e. een duidelijke route-aanduiding naar de schietbanen, uit te zetten vanaf het punt waar de deelnemers de rijks- of provinciale weg verlaten;

f. een parkeerplaats voor de deelnemers; g. indien het een grote schietbaan betreft, een duidelijk verstaanbare

geluidsinstallatie. 5.4 Nadat de desbetreffende LTC een aanmelding voor de organisatie van een

kampioenschap heeft ontvangen, doet zij de aanvrager een controlelijst toekomen waarin een aantal zaken zijn opgenomen welke betrekking hebben op de schietbanen en organisatie.

5.5 De schietbaan wordt circa twee maanden voor de aanvang van een wedstrijd gekeurd

door officials van de desbetreffende LTC. De organisatoren worden in de gelegenheid gesteld eventuele tekortkomingen te verhelpen tot uiterlijk 14 dagen voor de aanvang van de wedstrijd, op welk tijdstip een laatste controle wordt gehouden. In uitzonderlijke gevallen kan de LTC van genoemde termijnen afwijken.

HOOFDSTUK 6. ORGANISATIE VAN WEDSTRIJDEN 6.1 Voor de in de delen II t/m X omschreven niet facultatieve disciplines worden, jaarlijks

Nederlandse Kampioenschappen georganiseerd door de LTC's van de onderscheiden wapengroepen.

6.2 De LTC's stellen de data van de Nederlandse Kampioenschappen vast. 6.3 Van de Nederlandse Kampioenschappen in disciplines waarin namens de KNSA aan

internationale wedstrijden wordt deelgenomen, worden de data en de locaties, op voordracht van de desbetreffende LTC, door het Dagelijks Bestuur vastgesteld.

6.4 De Nederlandse Kampioenschappen worden te allen tijde, mits per categorie minimaal

tien (10) schutters zijn ingeschreven, in categorieën georganiseerd. In bijzondere situaties mag een LTC van het minimumaantal van tien (10) schutters per categorie afwijken, met dien verstande dat het totaalaantal deelnemers aan de Nederlandse Kampioenschappen nimmer minder dan tien (10) schutters mag bedragen.

6.5 Voor die disciplines waarvoor reglementair een Finale wordt gehouden, geldt dat de LTC’s bij Nederlandse Kampioenschappen mogen besluiten om geen Finale te houden wanneer het aantal deelnemers aan deze Nederlandse Kampioenschappen per categorie vier (4) of minder bedraagt. In dat geval is de einduitslag van de serie bepalend voor de einduitslag van het Nederlands Kampioenschap.

Page 9: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 9

6.6 Het is LTC's toegestaan, tijdens Nederlandse Kampioenschappen, een klasse-indeling

vast te stellen. Wanneer de Nederlandse Kampioenschappen uitsluitend in categorieën worden verschoten en het aantal potentiële deelnemers groter is dan het aantal beschikbare inschrijvingen, is het mogelijk dat separaat van de Nederlandse Kampioenschappen een Landelijk Klasse Kampioenschap wordt georganiseerd. Een Landelijk Klasse Kampioenschap wordt uitsluitend in een individueel klassement en niet in teamverband verschoten.

6.7 Het wedstrijdseizoen heeft een duur van 13 maanden, lopende van 1 oktober van enig jaar tot en met 30 oktober van het daaropvolgende jaar. Binnen dat wedstrijdseizoen worden de verschillende kampioenschappen (indien van toepassing) in de volgende periodes georganiseerd: a. 1 oktober tot 1 maart : Afdelingskampioenschappen b. 1 januari tot 1 juni : Districtskampioenschappen c. 1 mei tot 1 november : Indien van toepassing Landelijke Klasse Kampioenschappen d. 1 mei tot 1 november : Nederlandse Kampioenschappen De in dit artikel genoemde kampioenschappen moeten, binnen bovengenoemde

periode, tevens altijd voor elke afzonderlijke schietsportdiscipline, in een vaste volgorde gehouden worden, namelijk: eerst Afdelingskampioenschappen, vervolgens Districtskampioenschappen, daarna indien van toepassing een Landelijk Klasse Kampioenschap en ten slotte Nederlandse Kampioenschappen.

6.8 De data van de internationale KNSA-wedstrijden en Nederlandse Kampioenschappen

dienen door de LTC's te worden gecoördineerd opdat zij zo veel mogelijk op verschillende data worden georganiseerd.

6.9 Verenigingen die zich kandidaat stellen voor de organisatie van een bepaald

kampioenschap geven dit op aan het bestuur van de desbetreffende LTC. 6.10 Bij meer kandidaten voor één kampioenschap wordt de beslissing omtrent toewijzing

door de desbetreffende LTC genomen. 6.11 Indien zich geen verenigingen voor de organisatie van één of meer kampioenschappen

kandidaat stellen, kan de desbetreffende LTC zelf de organisatie ter hand nemen dan wel één of meer verenigingen verzoeken de organisatie te willen verzorgen, c.q. in samenwerking met de LTC te organiseren.

6.12 De secretaris van de LTC verstrekt na ontvangst van de aanvraag aan de organisator

van de wedstrijd richtlijnen voor de organisatie. 6.13 De LTC dient zonodig de organisatoren van advies en begeleidt de voorbereidingen. 6.14 Uiterlijk 2 weken vóór de aanvang van de wedstrijden dient op de organisatie controle

te worden gehouden door of namens de LTC. 6.15 De kampioenschappen moeten, met vermelding van plaats en tijd van inschrijving, in

het Bondsorgaan worden aangekondigd, op een zodanig tijdstip dat schutters en

Page 10: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 10

verenigingen ruimschoots de gelegenheid tot inschrijving wordt geboden. Zij worden daartoe bij het bondsbureau aangemeld op het daarvoor vastgestelde formulier, dat voor akkoord moet worden getekend door de DTC of LTC.

6.16 Een Nederlands Kampioenschap mag niet worden georganiseerd op dezelfde dag als

waarop een districtskampioenschap en/of afdelingskampioenschap wordt gehouden in dezelfde discipline. Een districtskampioenschap mag niet worden georganiseerd op dezelfde dag waarop een afdelingskampioenschap wordt gehouden in dezelfde discipline.

6.17 Wanneer vaststelling van een kampioenschap c.q. andere wedstrijd is geschied, zal de

organisatie die met de uitvoering is belast, een programma moeten opstellen en aan het bestuur der LTC ter goedkeuring voorleggen.

6.18 In dit programma moeten de onderstaande punten worden opgenomen: a. het soort van wedstrijd; wapen c.q. wapens; b. vermelding van plaats en datum c.q. data waar en waarop de wedstrijd(en)

wordt/worden gehouden; c. de sluitingsdatum van de inschrijving; d. de verschillende onderdelen van de wedstrijd(en) voorzover dat van

toepassing is, t.w. de verplichte onderdelen: - individueel kampioenschap - teamwedstrijd en de facultatieve onderdelen: - personele wedstrijd - vrije-baan wedstrijd 6.19 Het programma zal op verzoek aan de secretarissen van de verenigingen moeten

worden toegezonden. 6.20 De door de KNSA beschikbaar gestelde eremetalen worden omschreven in

Hoofdstuk 13. 6.21 Tijdens de wedstrijden dienen de voorlopige resultaten welke door het scorebureau

zijn vastgesteld, terstond te worden bekend gemaakt door middel van een scorebord. 6.22 De einduitslagen van internationale KNSA-wedstrijden en Nederlandse

Kampioenschappen dienen tezamen met een verslag van de wedstrijd, te worden aangeboden aan het Bondsorgaan.

6.23 Indien de aard van een wedstrijd dit toelaat moet de prijsuitreiking plaatsvinden op de

laatste wedstrijddag. 6.24 Indien artikel 6.23 niet uitvoerbaar is, moet de prijsuitreiking plaatsvinden binnen 30

dagen na de laatste wedstrijddag, of tijdens een centrale prijsuitreiking. 6.25 Prijzen welke tijdens de prijsuitreiking niet in ontvangst worden genomen, kunnen op

verzoek van de rechthebbenden ongefrankeerd en aangetekend aan hen worden gezonden.

Page 11: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 11

6.26 Wedstrijduitslagen dienen aan de deelnemers bekend te worden gemaakt door toezending van een uitslagenlijst. Indien prijzen niet binnen 60 dagen na de publicatie van de uitslagen door de rechthebbenden bij de wedstrijdorganisatie zijn opgevraagd, vervallen zij aan de instantie die voor de organisatie van de wedstrijden verantwoordelijk is.

HOOFDSTUK 7. FINANCIEN DER WEDSTRIJDEN 7.1 Teneinde te kunnen beschikken over de benodigde financiën is het toegestaan

deelnemende verenigingen en schutters een vooraf vastgesteld inleggeld te laten beta-len.

7.2 De hoogte van de inleggelden is aan de goedkeuring van de desbetreffende LTC

onderhevig; de bedragen dienen in het wedstrijdprogramma te worden vermeld. 7.3 Voor Nederlandse Kampioenschappen kan een bijdrage worden aangevraagd bij de

penningmeester van de desbetreffende LTC. 7.4 De in artikel 7.3 bedoelde bijdrage draagt het karakter van een garantie, tot een vooraf

vast te stellen maximum in een eventueel exploitatietekort van het kampioenschap. 7.5 Voorafgaand dient door de organiserende vereniging een begroting ter goedkeuring te

worden ingediend van de inkomsten en uitgaven bij het desbetreffende LTC-bestuur. 7.6 Aan de hand van een definitieve afrekening, met geldige betalingsbewijzen gestaafd,

kan door het desbetreffende LTC-bestuur worden bepaald welk bedrag alsnog aan de organisatoren (organiserende vereniging) kan worden uitbetaald door de penningmeester van de desbetreffende LTC.

HOOFDSTUK 8. DEELNAME AAN WEDSTRIJDEN 8.1 Deelname aan wedstrijden die worden gehouden onder auspiciën van de KNSA is

alleen mogelijk voor schutters. 8.2 Deelname aan wedstrijden die worden georganiseerd geheel of gedeeltelijk conform

het SWR niet zijnde wedstrijden genoemd in SWR 2.1, is vrij voor elke schutter voorzover hij door de organisatoren hiertoe is uitgenodigd.

8.3 Deelname aan wedstrijden als bedoeld in SWR 2.1, onder a. geschiedt op voordracht

van de trainer/coaches van de kernploegen onder goedkeuring van het Dagelijks Be-stuur van de KNSA. Het DB kan eventueel ter regeling van de toelating tot genoemde wedstrijden, limieten vaststellen.

8.4 Deelname aan de wedstrijden genoemd in SWR 2.1, onder c., d., e. en j., wordt

geregeld door de LTC. 8.5 Deelname aan de wedstrijden, genoemd in SWR 2.1, onder f., g., h., i., wordt geregeld

door het districtsbestuur.

Page 12: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 12

8.6 Inschrijving voor een wedstrijd wordt gedaan door een vereniging waarvan de deelnemende schutter lid is; op het inschrijvingsformulier worden de volgende gegevens vermeld:

a. Naam der vereniging, adres en woonplaats van de secretaris c.q. de persoon

die de inschrijving doet en diens telefoonnummer; b. Naam, adres en woonplaats van de deelnemende schutter, alsmede het

nummer van zijn Bewijs van Inschrijving bij de KNSA; c. Opgave omtrent de aard van de deelname, of deze individueel is, of (ook) in

teamverband en de onderdelen waarop hij uitkomt; d. Bij deelname aan KNSA-wedstrijden, genoemd in SWR 2.1, verklaart de

deelnemende schutter, door middel van inschrijving, akkoord te gaan met vermelding van zijn naam en licentienummer ten behoeve van de uitslagen of andere publicaties.

8.7 Indien geen inschrijving kan plaatsvinden conform artikel 8.6 mag een schutter zelf

zijn inschrijving verzorgen waarbij het gestelde in genoemd artikel volledig van toepassing is.

8.8 Een schutter mag alleen in teamverband uitkomen voor de vereniging waarvoor hij op

de ledenlijst van de desbetreffende vereniging in de administratie van de KNSA is vermeld.

8.9 Als een schutter lid is van meer dan één bij de KNSA aangesloten verenigingen, mag

hij in een team uitkomen, voor die verenigingen waarvan hij als "contributieve schutter" of "niet-contributieve schutter" in de registers van de KNSA voorkomt. De schutter mag, per wedstrijdseizoen, voor slechts één vereniging, per discipline, uitkomen.

8.10 Een schutter, lid van meer dan één bij de KNSA aangesloten verenigingen waarvan de

plaats van vestiging gelegen is in verschillende districten, kan bij de wedstrijden genoemd in SWR 2.1., onder f., g., h., en i., jaarlijks slechts éénmaal per discipline deelnemen aan een Districtskampioenschap en/of Afdelingskampioenschap. Indien deze wedstrijden tevens voor klassering worden aangemerkt kan deze slechts éénmaal gelden.

8.11 Als in een district geen wedstrijd op een bepaald onderdeel genoemd in SWR 2.1.

onder f. wordt georganiseerd, kan een schutter met toestemming van de desbetreffende DTC in staat worden gesteld in een ander district aan een DK deel te nemen.

8.12 Een schutter mag alleen onder zijn eigen naam aan een wedstrijd deelnemen. Hij moet

bij het in ontvangst nemen van zijn wedstrijdformulier c.q. wedstrijdboekje zijn voor het lopende jaar geldende Bewijs van Inschrijving bij de KNSA tonen.

8.13 Deelnemende schutters krijgen uiterlijk 7 dagen na sluiting van de voorinschrijving een

schriftelijke kennisgeving van plaats, datum en tijdstip waarop zij aan de wedstrijd moeten deelnemen.

8.14 Deelnemende schutters zijn gebonden aan de datum en het tijdstip waarop zij moeten

schieten.

Page 13: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 13

8.15 Deelnemers moeten zich uiterlijk 1/2 (een half) uur voor het tijdstip waarop zij

moeten schieten bij het wedstrijdbureau melden. 8.16 Bij het niet nakomen van het in het vorige artikel bepaalde, zal uitsluiting van deelname

het gevolg zijn, waarbij de deelnemingskosten verschuldigd blijven. 8.17 In geval van tijdig aan de wedstrijdleiding gemelde overmacht zal de wedstrijdleiding

de schutter zo mogelijk opnieuw in de wedstrijd indelen. Indien dat niet mogelijk blijkt, zijn geen deelnemingskosten verschuldigd.

8.18 Wanneer het nodig blijkt het tijdschema te veranderen, dient de wedstrijdleiding dit via

de teamleiders of secretaris aan alle deelnemers tijdig te berichten op de dag vooraf-gaande aan de wedstrijd.

8.19 Indien door een vereniging aan een wedstrijd wordt deelgenomen met één of meer

teams moet zo’n team voldoen aan onderstaande eisen: a. Een team bestaat uit een aantal schutters conform het desbetreffende ISSF- en

MLAIC-reglement dan wel het specifieke deel van het SWR. b. De teamleider mag als reserveschutter van het team optreden. Dit moet

evenwel reeds bij de inschrijving vermeld worden. c. De leden zijn niet gebonden aan een maximum aantal teams dat mag worden

ingeschreven, tenzij door de wedstrijdleiding anders in het programma is vermeld.

d. Behoudens het gestelde in SWR artikel 8.19 a. is het de vereniging vrij om, voorafgaande aan de wedstrijd, een aantal schutters op te geven waarvan de score zal meetellen voor het samenstellen van één of meerdere team(s) van de desbetreffende vereniging.

8.20 Schutters mogen niet in meerdere teams voor hetzelfde onderdeel worden opgesteld. 8.21 De wedstrijdleiding heeft het recht om in overleg met de desbetreffende LTC of DTC

de schutters in klassen in te delen. 8.22 Een schutter die deelneemt aan een wedstrijd waarbij in klassen wordt geschoten, mag

nimmer uitkomen in een lagere klasse dan die waarin hij is geklasseerd. 8.23 Een schutter die deelneemt aan een wedstrijd in een lagere klasse dan waarin hij is

ingedeeld, wordt van verdere deelname aan de wedstrijd uitgesloten, terwijl zijn reeds behaalde scores ongeldig worden verklaard, zulks onverminderd het recht van het bestuur om de in het HR vermelde sancties toe te passen.

8.24 Een team komt uit in de klasse waarvoor het is ingeschreven. De verhouding tussen

de klassering van de individuele schutters die het team vormen en de klassering van het team wordt geregeld in de desbetreffende specifieke reglementen.

8.25 Een schutter kan alleen in een team uitkomen als de schutter in diezelfde wedstrijd

tevens gerechtigd is daaraan individueel deel te nemen.

Page 14: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 14

HOOFDSTUK 9. BAANREGLEMENT 9.1 Bij wedstrijden en andere KNSA-evenementen, welke worden gehouden op

schietbanen die vallen onder het beheer van, dan wel eigendom zijn van het Ministerie van Defensie, zijn te allen tijde de vanwege enige instantie van het departement van Defensie uitgevaardigde veiligheidsmaatregelen en andere voorschriften op allen die deze plaatsen betreden, met of zonder het oogmerk aan enig evenement deel te nemen, van toepassing.

9.2 Bij andere schietbanen dan de in artikel 9.1 genoemde, zijn de voor die schietbanen

geldende veiligheids- en andere voorschriften van toepassing op allen die deze schietbanen betreden met of zonder het oogmerk aan enige wedstrijd deel te nemen.

9.3 Iedere schutter is verplicht vooraf kennis te nemen van het SWR en eventuele andere

voorschriften, en zich aan de daarin gestelde regels onverkort te houden. 9.4 Elke aanwijzing van de wedstrijdleiding, de baancommandant of jury dient direct te

worden opgevolgd. 9.5 Het niet naleven van de voorschriften en reglementen kan uitsluiting van de wedstrijd

ten gevolge hebben. 9.6 Het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften dan wel het niet opvolgen van

bevelen van de baancommandant kan eveneens uitsluiting ten gevolge hebben, zulks onverminderd de mogelijkheid van sancties als schorsing op grond van het HR.

9.7 De schutters mogen hun schietpunt pas betreden nadat hiertoe door de

baancommandant opdracht is gegeven. 9.8 De schutters mogen hun wapen pas laden nadat hiertoe het desbetreffende

commando door de baancommandant is gegeven. 9.9 Het laden dient te geschieden met de loop van het wapen in de richting van de schijf

c.q. kogelvanger en bij kleiduivenschieten in de schootsrichting. 9.10 De schutters mogen niet eerder met vuren aanvangen dan nadat hiervoor het

desbetreffende commando door de baancommandant is gegeven. 9.11 Bij het commando "staakt vuren en ontladen" dienen alle schutters onmiddellijk het

vuren te staken, het magazijn te ledigen of te verwijderen of - indien het een revolver betreft - de cilinder te ledigen en de kamer te ledigen dan wel deze op de aanwezigheid van een patroon te controleren en daarna te ontladen en met het sluitstuk open, of met de cilinder uitgedraaid, met de loop in de richting van de schijf c.q. kogelvanger op de schietbrits, borstwering of tafel neer te leggen.

9.12 Indien een onderbreking van de wedstrijd plaatsvindt waarbij door de

baancommandant het commando "staakt vuren" is gegeven, moeten de wapens worden ontladen en met de loop in de richting van de schijf worden neergelegd terwijl de schutters hun schietstand niet anders dan met toestemming van de baancomman-dant mogen verlaten. Indien technische omstandigheden zulks vereisen, kan de baancommandant afwijkend doen handelen.

Page 15: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 15

9.13 Pas nadat de baancommandant het vuren weer heeft vrijgegeven, mogen de schutters

weer laden en de wedstrijd voortzetten. 9.14 Na afloop van de wedstrijd of wanneer de schutter zijn serie vóór het eindsignaal heeft

voltooid, moet hij zijn wapen ontladen alvorens het achter de schietstand te brengen. 9.15 De schutter moet zich na het beëindigen van het vuren er van overtuigen dat het

wapen geen patroon meer bevat. 9.16 Een schutter mag zich nimmer met een geweer of een ander vuurwapen met gesloten

grendel of sluitstuk in de lokalen of op de terreinen ophouden of deze wapens neerleggen c.q. -zetten.

9.17 Het is verboden op iemand aan te leggen, zelfs met een wapen waarvan men zich

persoonlijk heeft overtuigd dat het ongeladen is. 9.18 Het is eveneens verboden enig wapen anders dan in de richting van de schijven of de

kogelvanger, om welke reden dan ook, op de schietbaan in aanslag te hanteren. 9.19 Men mag nimmer enig wapen ter hand nemen dat hem niet persoonlijk toebehoort

zonder toestemming van de eigenaar of beheerder van het wapen. 9.20 Het is een ieder verboden zich te bevinden binnen de ruimte welke voor de schutters

is bestemd, tenzij met toestemming van de wedstrijdleiding of de baancommandant. 9.21 De wedstrijdleiding dient ervoor zorg te dragen dat de ruimte voor de schutters die als

schietpunt is bestemd, alsmede het eventuele perron daarachter duidelijk is aange-geven.

9.22 De schutter mag tijdens het schieten niet worden gestoord. Dit verbod geldt niet voor

de baancommandant of een jurylid indien de regels worden overtreden of de veiligheid in het geding is.

9.23 Tijdens het schieten is het toegestaan een observatiekijker te gebruiken om te kunnen

constateren waar het schot de schijf heeft getroffen. 9.24 Het is iedere schutter toegestaan zich te doen vergezellen door een trainer/coach, doch

het is deze laatste verboden gedurende de tijd dat de schutter aan de wedstrijd deel-neemt en zich op zijn schietpunt bevindt, deze op welke wijze dan ook te adviseren.

9.25 Wanneer een schutter tijdens het afgeven van een schot wordt gehinderd, zal hij dit

direct aan de baancommandant kenbaar dienen te maken, opdat deze na verkregen toestemming van de jury, de schutter kan toestaan het desbetreffende schot over te doen.

9.26 Indien het schieten om enige technische reden buiten de schuld van de deelnemers

moet worden onderbroken, waarbij het schieten niet kan worden hervat binnen 3 minuten, dan zal de toegestane schiettijd worden verlengd met de tijdsduur van de onderbreking.

Page 16: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 16

9.27 Wordt het schieten langer dan 5 minuten onderbroken dan hebben de deelnemers het recht een ongelimiteerd aantal extra proefschoten te lossen.

9.28 Wanneer een schutter om enige reden zijn schietpunt wenst te verlaten tijdens de

wedstrijd, zal hij de baancommandant en eventueel zijn teamleider hiervan in kennis dienen te stellen. De baancommandant zal bij inwilliging van het verzoek de wedstrijdleiding hiervan in kennis stellen.

9.29 Indien een schutter met toestemming zijn schietpunt heeft verlaten, dient hij er zelf op

toe te zien dat hij tijdig weer aanwezig is om de deelname aan de wedstrijd te kunnen voortzetten.

9.30 Een schutter die tijdens een storing van de wedstrijd zijn schietpunt op eigen verzoek

heeft verlaten, kan er zich nimmer op beroepen dat, wanneer hij bij het hervatten van de wedstrijd niet tijdig op zijn schietpunt is, hij hierdoor in tijdnood komt.

9.31 Indien de schutter ten aanzien van artikel 9.30 kan aantonen dat er van overmacht

sprake is, zal hem door de jury de tijd welke hij tekort is gekomen, extra kunnen wor-den toegewezen.

HOOFDSTUK 10. WAPENS EN UITRUSTING 10.1 Iedere deelnemende schutter moet zijn wapen(s) en uitrusting voor de deelname aan

een wedstrijd waarbij keuring van wapen(s) en/of uitrusting vereist is, ter keuring aanbieden.

10.2 Het wapen moet voldoen aan de voor dat desbetreffende wedstrijdonderdeel gestelde

eisen. Deze eisen staan vermeld bij de desbetreffende wapens in het SWR Deel II t/m X, c.q. het desbetreffende ISSF-, MLAIC- of IPCS-reglement.

10.3 Schutters mogen gebruik maken van hulpmiddelen waarvoor dispensatie verleend is

op grond van de Classificatie volgens de IPCS Rules and Regulations. Bij deelname aan een wedstrijd dient deze classificatie, met behulp van de classificatiepas en de daarop vermelde dispensatie, getoond te worden.

10.4 Het wapen dient tevens te worden gekeurd op deugdelijkheid en de aanwezigheid van

eventuele veiligheidsinrichting(en). 10.5 Voor wat betreft luchtdrukwapens is de schutter zelfstandig verantwoordelijk voor de luchtcilinder; het is niet toegestaan luchtcilinders te gebruiken waarvan de cilinder niet gecertificeerd veilig is gekeurd, dan wel de geldigheid van die certificering is verstreken. Het is voorts niet toegestaan een andere cilinder te gebruiken dan de cilinder die bij de wapenkeuring van de desbetreffende wedstrijd ter keuring is aangeboden. 10.6 De wapenkeuring dient te geschieden door één of meer leden van een

keuringscommissie. 10.7 Ieder lid van de keuringscommissie dient een schietverbod op te leggen voor een

wapen dat door hem is afgekeurd omdat er zodanige slijtage is opgetreden of zodanige

Page 17: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 17

wijzigingen in het technische gedeelte van het wapen zijn aangebracht dat daardoor gevaar voor de schutter of voor de omstanders kan ontstaan indien met dit wapen wordt geschoten.

10.8 Elk wapen dat de keuring met goed gevolg heeft doorstaan, moet worden voorzien

van een keurmerk vanwege de KNSA. Dit keurmerk kan bestaan uit een loodje, zegel of plakker welke op of aan het wapen wordt aangebracht. Terwijl daarvan tevens een aantekening op de startkaart wordt gemaakt.

10.9 Het keurmerk moet zodanig worden aangebracht dat het niet mogelijk is het zonder

beschadiging over te brengen op een ander wapen. 10.10 Het is niet toegestaan deel te nemen aan wedstrijden waarbij keuring is vereist, met een

wapen dat niet voorzien is van een geldig keurmerk. 10.11 Op verzoek van de jury kunnen tussentijdse keuringen plaatsvinden. Deze tussentijdse

keuringen dienen zoveel mogelijk tijdens de vuurpauzes te worden gehouden. 10.12 Blijkt tijdens deze keuring dat het wapen niet meer voldoet aan de te stellen eisen dan

wordt de schutter, indien blijkt dat hij een en ander opzettelijk heeft veroorzaakt, al dan niet met het oogmerk betere resultaten te behalen, gediskwalificeerd zonder teruggave van inleggelden.

10.13 Het besluit tot diskwalificatie wordt genomen door de wedstrijdjury, eventueel gevolgd

door sancties op grond van het HR. 10.14 De schutter dient voor de duur van de gehele wedstrijd gebruik te maken van het

goedgekeurde wapen dat met merk en wapennummer op de startkaart is omschreven. 10.15 Bij een defect aan het wapen hetwelk niet te wijten is aan moedwil of onkunde van de

schutter, zal de schutter tijdens de wedstrijd het wapen ter reparatie mogen aanbieden of een ander wapen ter hand mogen nemen.

10.16 Na reparatie van het wapen, of indien de schutter een ander wapen mag nemen, dient

dit evenwel eerst ter keuring te worden aangeboden. 10.17 De jury kan, indien een defect optreedt als genoemd in artikel 10.15 beslissen of de

verloren tijd mag worden ingehaald. 10.18 Bij gebruik van eigen munitie dient deze van goede kwaliteit te zijn en niet door

overlading of andere oorzaken gevaar voor de schutter of andere aanwezigen kunnen opleveren.

10.19 Elk schot dat afgaat zonder dat de kogel de loop heeft verlaten, wordt geacht niet te

zijn gedaan en mag worden overgedaan. 10.20 Elk schot waarbij de kogel de loop heeft verlaten telt, tenzij door de jury in overleg met

de wapenkeuring anders wordt beslist. 10.21 Uitrusting welke door de fabrikant van een attest is voorzien dat zij voldoet aan de te

stellen eisen, moet op order van de jury eveneens ter keuring worden aangeboden.

Page 18: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 18

10.22 Het gebruik van een ongekeurde of afgekeurde uitrusting heeft diskwalificatie tot

gevolg, waarbij geen teruggave van de inschrijfgelden zal plaatsvinden. HOOFDSTUK 11. SCHIJVEN EN SCOREWAARDERING 11.1 Op alle wedstrijden welke worden geschoten onder auspiciën der KNSA mogen alleen

door de KNSA goedgekeurde en als zodanig gemerkte schijven worden gebruikt. 11.2 Tijdens deze wedstrijden dienen de schijven doorlopend genummerd te zijn. 11.3 De nummers van de schijven dienen op het deelnemersformulier de schutter te

worden genoteerd. 11.4 Iedere schutter moet er zich bij ontvangst van vergewissen dat de hem verstrekte

schijven zijn voorzien van het KNSA-keur en een doorlopende nummering. Later inwisselen is niet meer mogelijk.

11.5 Elke schijf waarop de naam van de schutter is vermeld of die is voorzien van andere

opschriften welke niet door de wedstrijdleiding zijn aangebracht, dit voordat de score-telling heeft plaatsgevonden, wordt ongeldig verklaard.

11.6 Tijdens wedstrijden dienen de schijven welke beschoten zijn, reeds in de kuil dan wel

op het schietpunt te worden afgegeven aan de daarvoor aanwezige official. 11.7 De desbetreffende official neemt de schijven direct in ontvangst en bergt deze veilig

op. 11.8 Na afloop van elke wedstrijdserie moeten de schijven worden overgebracht naar het

scorebureau. 11.9 Schijven welke langs een andere weg dan door middel van een afgesloten schijvenkist

of door een official persoonlijk het scorebureau bereiken, worden ongeldig verklaard en mogen niet worden overgeschoten.

11.10 Tot het tellen van de score zijn alleen die personen gerechtigd die hiervoor vanwege de

wedstrijdleiding zijn aangewezen. 11.11 De telling mag alleen plaatsvinden in het scorebureau, tenzij hiervan wordt afgeweken

met medeweten en toestemming van de wedstrijdleiding en de jury. 11.12 De ruimte waar de score-telling plaatsvindt, moet afgezonderd zijn van de ruimte van

het wedstrijdbureau. 11.13 De toegang tot het score-bureau is aan iedereen verboden tenzij behorende tot de

wedstrijdleiding, de desbetreffende LTC of de jury. 11.14 Leden van de wedstrijdleiding, de desbetreffende LTC of andere officials welke zelf

actief aan de wedstrijd deelnemen, mogen eveneens het scorebureau niet betreden op

Page 19: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 19

het tijdstip dat de scores worden geteld. 11.15 Indien twijfel bestaat over de juiste waarde van enig schot, dan berust de eindbeslissing

bij de wedstrijdjury. 11.16 Er mag alleen gebruik worden gemaakt van door de KNSA goedgekeurde

instrumenten voor schotwaardering en indien gebruik gemaakt wordt van een schotmaatje mag dit slechts éénmaal worden ingestoken.

11.17 De resultaten worden aan de hand van de score op de schijven, op het

deelnameformulier en/of in het wedstrijdboekje van de schutter genoteerd. 11.18 Indien het resultaat van dien aard is dat het voor een erkenning als record in

aanmerking kan komen, dient de procedure genoemd in Hoofdstuk 16 te worden uitgevoerd.

11.19 Na het bekend worden van de voorlopige uitslagen is het de schutter toegestaan

protest aan te tekenen conform Hoofdstuk 18 tegen een zijns inziens onjuiste uitslag van zijn scores.

11.20 Indien in de uitslagenlijst een aantal schutters met een gelijke score voorkomt, zal de

rangvolgorde volgens de geldende ISSF- en MLAIC-regels worden vastgesteld. HOOFDSTUK 12. INSCHRIJFGELDEN EN PRIJZEN DER VERPLICHTE

ONDERDELEN 12.1 Aan de verplichte onderdelen zijn prijzen verbonden welke door de KNSA

beschikbaar worden gesteld voor de Nederlandse, Afdelings- en Districts-kampioenschappen.

12.2 De volgende prijzen worden door de KNSA, zonodig per klasse of categorie,

uitgereikt: a. Kampioenschap Nederlands: 1e, 2e en 3e prijs, respectievelijk: Geëmailleerd

Kruis met vergulde afslag KNSA, Geëmailleerd Kruis met verzilverde afslag KNSA, Geëmailleerd Kruis met bronzen afslag KNSA.

b. Kampioenschap District en Afdeling: 1e, 2e en 3e prijs respectievelijk: vergulde medaille, verzilverde medaille, bronzen medaille.

12.3 Het verstrekken van het in artikel 12.2 genoemde eremetaal door de KNSA is nader

gereglementeerd in Hoofdstuk 13.

Page 20: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 20

HOOFDSTUK 13. REGELING UITGIFTE KNSA-KRUIZEN EN -MEDAILLES 13.1 Een KNSA-kruis of -medaille moet worden gezien als een EREMETAAL dat wordt

uitgereikt na het behalen van een bijzondere prestatie. 13.2 KNSA-eremetaal wordt ter beschikking gesteld voor: a. Nederlandse Kampioenschappen (1 x per wedstrijdseizoen) b. Districtskampioenschappen (1 x per wedstrijdseizoen) c. Afdelingskampioenschappen (1 x per wedstrijdseizoen) d. Landelijke Klasse Kampioenschappen (1 x per wedstrijdseizoen) 13.3 Voor Nederlandse Kampioenschappen worden beschikbaar gesteld: 1. Geëmailleerde kruizen met vergulde afslag KNSA. 2. Geëmailleerde kruizen met verzilverde afslag KNSA. 3. Geëmailleerde kruizen met bronzen afslag KNSA (alle voorzien van een rood/wit/blauw lintje met speldje; op verzoek van de

desbetreffende LTC, kunnen de geëmailleerde kruizen worden voorzien van een lang rood/wit/blauw draaglint).

13.4 Voor de individuele deelnemers aan de wedstrijd genoemd in artikel 13.2., onder b en

c, worden beschikbaar gesteld: 1. vergulde medaille; 2. verzilverde medaille; 3. bronzen medaille (alle voorzien van een rood/wit/blauw lintje met speldje). 13.5 Voor individuele deelnemers aan de wedstrijd, genoemd in artikel 13.2 onder d,

worden beschikbaar gesteld: 1. vergulde kruizen; 2. verzilverde kruizen; 3. bronzen kruizen alle voorzien van een rood/wit/blauw lintje met speldje). 13.6 Aan de vereniging waarvoor het winnende team van de wedstrijd genoemd in artikel

13.2, uitkomt, wordt beschikbaar gesteld: 1. vergulde legmedaille; 2. verzilverde legmedaille; 3. bronzen legmedaille. 13.7 De Districtskampioenschappen en Afdelingskampioenschappen zullen in het

algemeen in klassen worden verschoten om alle schutters hieraan te kunnen laten deelnemen. Per wapengroep en per klasse wordt voor 1/3 deel van het aantal deelnemende schutters eremetaal beschikbaar gesteld, tot een maximum van 3

Page 21: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 21

kruizen/medailles per discipline c.q. klasse. 13.8 Voor Landelijke Klasse Kampioenschappen wordt, per discipline, per klasse, voor 1/3

deel van het aantal deelnemende schutters eremetaal beschikbaar gesteld, tot een maximum van drie (3) kruizen per klasse.

13.9 Verstrekken van eremetaal: De kruizen/medailles zullen worden toegezonden op aanvraag van de desbetreffende

LTC of DTC. De eventueel teveel aangevraagde en niet uitgereikte kruizen/medailles worden tegelijk met de volledige uitslagen van de desbetreffende wedstrijd geretour-neerd op straffe van een boete waarvan de hoogte jaarlijks door de LTC wordt vastgesteld, voor elk ten onrechte achtergehouden exemplaar.

13.10 Eremetaal voor teams kan worden besteld door de desbetreffende LTC en DTC. De

kosten hiervan zullen in rekening worden gebracht. De kosten van medailles die worden aangevraagd boven de verstrekking, zullen eveneens in rekening worden gebracht, alsmede eventuele graveerkosten.

13.11 KNSA-kruizen en/of -medailles worden (met inachtneming van artikel 13.4)

beschikbaar gesteld voor: a. Groot Kaliber Geweer: Voor de wedstrijden omschreven in deel IV van het SWR Hoofdstuk 6. b. Klein Kaliber Geweer: Voor de wedstrijden omschreven in deel III, deel VIII en deel X van het SWR

Hoofdstuk 6. c. Luchtgeweer: Voor de wedstrijden omschreven in deel II, deel VIII en deel X van het SWR

Hoofdstuk 4. d. Kleiduiven: Voor de wedstrijden omschreven in deel V van het SWR, Hoofdstuk 3. e. Pistool: Voor de wedstrijden omschreven in deel VI, deel VIII en deel X van het SWR

Hoofdstuk 6. f. Historische Wapens: Voor de wedstrijden omschreven in deel VII van het SWR. g. Target Sprint: Voor de wedstrijden omschreven in deel IX van het SWR.

Page 22: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 22

HOOFDSTUK 14. UITRUSTING 14.1 Alle wedstrijden welke worden gehouden op onderdelen die vallen onder de door de

KNSA erkende internationale reglementen dienen te worden geschoten met een uitrusting welke geheel voldoet aan de eisen van die reglementen voor het desbetreffende onderdeel.

14.2 Een schutter die door een lichaamsgebrek niet kan schieten in één of meer van de

voorgeschreven houdingen, of gebruik moet maken van speciale hulpmiddelen om in een voorgeschreven houding te kunnen schieten, kan op zijn verzoek door de wedstrijdleiding toestemming worden verleend tot deelname aan de wedstrijd, onder de bepaling dat de deelneming geschiedt buiten mededinging.

14.3 Het gebruik van schouder-, hand- c.q. vuistvuurwapens, die een afgeleide zijn van c.q.

een gelijkenis vertonen met machinegeweren en machinepistolen, is verboden voor alle KNSA-disciplines.

HOOFDSTUK 15. VOORSELECTIE DEELNAME, LIMIETEN EN

KLASSE-INDELING 15.1 Iedere LTC/DTC heeft het recht kampioenschappen open te stellen voor een beperkt

aantal deelnemers, welke aan vooraf vastgestelde limieten moeten voldoen. 15.2 Teneinde iedere schutter in staat te stellen zich te klasseren voor de deelname aan enig

KNSA-kampioenschap, zal het desbetreffende kampioenschap moeten worden voorafgegaan door tenminste 2 selectiewedstrijden waar vrije aanmelding en deelname mogelijk is.

15.3 Deze selectie-/kwalificatie-wedstrijden mogen voor Districts-selectie als postwedstrijd

worden verschoten, volgens een door de desbetreffende LTC goed te keuren regle-ment.

15.4 Indien de selectiewedstrijden als postwedstrijd worden verschoten, dient eventuele

selectie voor deelname aan de Nederlandse Kampioenschappen te geschieden door middel van de Districtskampioenschappen.

15.5 Een kampioenschap met beperkte deelname, zonder de in artikel 15.2 genoemde

selectiewedstrijden, zal niet als kampioenschap worden erkend. 15.6 Voor deelname aan de Nederlandse Kampioenschappen kunnen jaarlijks limieten

worden vastgesteld, alsmede kunnen limieten worden vastgesteld voor een klasse-indeling. Deze limieten worden op voordracht van de LTC, door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Deze limieten moeten zijn gepubliceerd alvorens met de selectiewedstrijden mag worden aangevangen.

15.7 Voor deelname aan de Nederlandse Kampioenschappen kunnen de LTC’s het

overzicht Ranking of de einduitslag Ranking gebruiken als selectiecriterium voor deelname. Al naar gelang het aantal beschikbare plaatsen voor deelname kunnen, aan de hand van die Ranking, deelnemers voor de NK’s worden uitgenodigd.

Page 23: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 23

15.8 Teneinde te voorkomen dat schutters van sterk uiteenlopend niveau tegen elkaar moeten uitkomen, kan elke LTC de schutters in verschillende klassen indelen.

15.9 Een LTC mag maximaal 6 klassen instellen t.w.: H A B C D E/N. 15.10 Schutters die zich in de Hoofdklasse klasseren hebben daarna zonder verdere

voorselectie toegang tot de Nederlandse Kampioenschappen in het desbetreffende jaar. Indien het totaalaantal schutters hoger is dan om organisatorische redenen maximaal kan worden ingeschreven, wordt een nader selectiesysteem vastgesteld. Dit selectiesysteem wordt, op voordracht van de Landelijke Technische Commissie, door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

15.11 De klassering van een schutter moet jaarlijks in de klasseringslijst worden vermeld dan

wel op zijn Bewijs van Inschrijving worden vermeld. 15.12 De LTC's en DTC's kunnen besluiten om voor de in artikel 2.1 van het Schiet- en

Wedstrijdreglement deel I genoemde wedstrijden, categorieën te benoemen. Bij minder dan tien (10) deelnemende schutters per categorie, behoeven de LTC's en DTC's geen aparte Dames-categorie en/of Junioren-A-, B-, C-categorie(ën) te benoemen.

15.13 De categorieën die overeenkomstig artikel 15.12 kunnen worden benoemd, zijn de nu

volgende: - Senioren Heren : 21 tot en met 54 jaar - Senioren Dames : 21 tot en met 54 jaar - Junioren-A Heren : 18 tot en met 20 jaar - Junioren-A Dames : 18 tot en met 20 jaar - Junioren-B Heren : 15 tot en met 17 jaar - Junioren-B Dames : 15 tot en met 17 jaar - Junioren-C Heren : 13 tot en met 14 jaar - Junioren-C Dames : 13 tot en met 14 jaar - Junioren-D Heren : 12 jaar en jonger - Junioren-D Dames : 12 jaar en jonger - Veteranen Heren : 55 jaar en ouder - Veteranen Dames : 55 jaar en ouder Van de in dit artikel genoemde categorie-indeling mag het KNSA-bestuur afwijken in

het Schiet- en Wedstrijdreglement deel IX – Target Sprint en deel X – Gehandicaptenreglement.

Voor de categorie-indeling is bepalend de leeftijd die de schutter in de periode van 1

oktober tot en met 30 september van enig wedstrijdseizoen bereikt, zoals genoemd in artikel 6.6, deel I SWR.

15.14 Een schutter kan een verzoek indienen voor indeling in een andere categorie dan die waarin deze schutter, op grond van zijn of haar leeftijd, is ingedeeld. Dat verzoek dient uiterlijk 1 september van enig jaar te worden ingediend bij het KNSA-bondsbureau. Wanneer het verzoek wordt gehonoreerd, treedt de indeling van een andere categorie in werking per 1 oktober daaropvolgend, zijnde de aanvang van het KNSA-wedstrijdseizoen.

Page 24: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 24

Aan een verzoek om in een andere categorie te worden ingedeeld, zijn de volgende voorwaarden verbonden: 1. Een indeling in een andere categorie dan die waarin op grond van de geboortedatum, de schutter zou moeten zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan wanneer het prestatie-niveau in die andere categorie significant hoger is. 2. Het uitkomen in een categorie, anders dan die waarin de schutter op grond van zijn of haar geboortedatum zou moeten zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan wanneer het een categorie betreft die alleen afwijkt op grond van leeftijd. Een andere categorie-indeling op grond van geslacht is niet toegestaan. 3. Op grond van de onder 1 en 2 genoemde voorwaarden, is het uitkomen in een andere categorie uitsluitend mogelijk voor: a. junioren-A-heren; die mogen uitkomen in de categorie senioren-heren b. junioren-A-dames; die mogen uitkomen in de categorie senioren-dames c. veteranen-heren; die mogen uitkomen in de categorie senioren-heren d. veteranen-dames; die mogen uitkomen in de categorie senioren-dames e. junioren-schutters mogen binnen de vastgestelde junioren- categorieën (-A tot en met -D) maximaal één (1) categorie hoger uitkomen. 4. Het uitkomen in een andere categorie dan die waarin de schutter volgens zijn of haar geboortedatum conform de reglementen zou zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan op eigen verzoek en dit verzoek dient, voorafgaande aan het wedstrijdseizoen, bij het Bondsbureau ingediend te worden. 5. Het uitkomen in een andere categorie dan die waarin de schutter volgens zijn of haar geboortedatum conform de reglementen zou zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan voor het gehele wedstrijdseizoen.

6. Het uitkomen in een andere categorie dan die waarin de schutter volgens zijn of haar geboortedatum conform de reglementen zou zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan wanneer dat geldt voor alle KNSA-disciplines in alle wapengroepen. Voor die disciplines waarbij geschoten wordt in klassen, geldt dat de betrokkene in dat geval altijd uitkomt in de hoogste klasse in alle disciplines.

7. Wanneer een verzoek om in een andere categorie te worden ingedeeld wordt gehonoreerd, blijft dit gehandhaafd totdat op grond van de leeftijd, de betrokkene automatisch in een andere categorie wordt ingedeeld en anders blijft dit gehandhaafd totdat de betrokkene zelf, voor een nieuw

Page 25: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 25

wedstrijdseizoen een verzoek om annulering van deze categorie-indeling indient. 8. Het uitkomen in een andere categorie dan die waarin de schutter volgens zijn of haar geboortedatum conform de reglementen zou zijn ingedeeld, is uitsluitend toegestaan wanneer de andere categorie waarom is verzocht, ook door de LTC in de desbetreffende discipline is benoemd. 15.15 Elk Afdelingskampioenschap moet toegankelijk zijn voor alle schutters van de

desbetreffende Afdeling. Indien dit kampioenschap in klassen wordt geschoten, komen schutters die zich niet vooraf tijdens een selectie hebben geklasseerd, uit in de hoogste klasse of in de N(ieuwelingen)-klassse indien die voor het desbetreffende onderdeel bestaat. Datzelfde geldt voor elk Districtskampioenschap indien voor die discipline geen Afdelingskampioenschap wordt georganiseerd.

15.16 De duur van het Districtskampioenschap en/of Afdelingskampioenschap moet

zodanig worden gekozen dat de schutters in elke klasse in staat worden gesteld aan de wedstrijden deel te nemen.

15.17 De LTC’s en DTC’s kunnen besluiten schutters in de zin van artikel 9 van de

Statuten, toestemming tot deelname buiten mededinging te geven wanneer niet is voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan deze wedstrijd. De scores die op wedstrijden worden behaald waaraan buiten mededinging wordt deelgenomen, komen niet voor erkenning van enig record in aanmerking. De deelname van schutters buiten mededinging mag niet ten koste gaan van de deelname door schutters die gerechtigd zijn deel te nemen aan de desbetreffende wedstrijd of kampioenschappen.

15.18 De scores, geschoten tijdens KNSA-westrijden zoals genoemd in artikel 2.1, kunnen

door een LTC ten behoeve van een klassering van de schutters, worden gehanteerd. Dat geldt tevens voor scores, behaald op die KNSA-wedstrijden waaraan buiten mededinging is deelgenomen.

HOOFDSTUK 16. RECORDREGLEMENT 16.1 Nederlandse records kunnen worden gevestigd voor: a. alle onderdelen van de door de KNSA erkende internationale reglementen. b. alle in het KNSA-wedstrijdprogramma voorkomende onderdelen waarvoor

het Nederlandse Kampioenschap wordt verschoten, een en ander met inachtneming van het terzake in het HR bepaalde.

16.2 Indien een wedstrijdonderdeel als bedoeld in artikel 16.1 van het

KNSA-wedstrijdprogramma wordt afgevoerd of de daarop betrekking hebbende voorschriften ingrijpend worden gewijzigd, wordt het reeds bestaande record gefixeerd; het record blijft wel in HR bedoeld recordregister opgenomen, maar wordt niet meer op de in artikel 16.8 bedoelde recordlijst vermeld.

16.3 Het AB bepaalt na van de desbetreffende LTC ontvangen advies of een wijziging van

de voorschriften als bedoeld in artikel 16.2 als "ingrijpend" dient te worden aange-

Page 26: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 26

merkt. 16.4 Indien gedurende eenzelfde wedstrijd meer dan één resultaat een bestaand record of

een minimum limiet overtreft, komt behoudens de in artikel 16.5 vermelde uitzondering slechts het hoogste resultaat voor erkenning als record in aanmerking.

16.5 Indien door meer dan één schutter of ta tijdens eenzelfde wedstrijd met gelijke

totaal-score een (nieuw) record wordt gevestigd, kan door alle belanghebbende schutters of teams erkenning van het record worden aangevraagd. In dit geval is alleen de totaal-score van belang en de onderlinge rangschikking van de betrokken schutters of teams niet ter zake dienende.

16.6 Bij erkenning van meer dan één gelijke score als record worden de betrokken schutters

of teams als gemeenschappelijke recordhouder aangemerkt en als zodanig in het recordregister vermeld.

16.7 Later geschoten scores waarbij een bestaand record wordt geëvenaard, blijven in deze

buiten beschouwing. 16.8 Elk jaar wordt in het jaarverslag der KNSA een overzicht gepubliceerd van de per 1

januari van dat jaar bestaande Nederlandse records met vermelding van de re-cordhouders, alsmede wanneer en waar deze records zijn gevestigd.

16.9 Deze publicatie geldt als de officiële lijst van Nederlandse schietrecords. 16.10 De secretarissen van de LTC's verschaffen de secretaris van de KNSA steeds tijdig de

terzake benodigde gegevens. 16.11 Nederlandse Records kunnen worden gevestigd op: a. De Olympische Spelen of Paralympische Spelen; b. Wereldkampioenschappen in het verband van de ISSF, MLAIC of IPCS; c. Europese Kampioenschappen in het verband van de ESC, MLAIC of IPCS; d. World Cups, Grands Prix, in het verband van de ISSF, ESC, MLAIC of IPCS,

waarvan de deelname is voorbehouden aan door nationale bonden aangewezen schutters en Continentale Kampioenschappen conform de door de KNSA erkende internationale reglementen;

e. De in Hoofdstuk 17 bedoelde internationale ontmoetingen en internationale wedstrijden conform artikel 16.12.a waarvan deelname is voorbehouden aan door nationale bonden aangewezen schutters;

f. Nederlandse Kampioenschappen; 16.12 Op de in artikel 16.11 e. bedoelde wedstrijden zijn de volgende voorwaarden

van toepassing: a. De deelname aan deze wedstrijden is uitsluitend mogelijk door schutters en/of

teams en juryleden van de deelnemende landen, die door de betrokken nationale bonden zijn aangewezen.

b. De wedstrijd dient geheel volgens de desbetreffende ISSF-, MLAIC-, IPCS- of KNSA-voorschriften te worden verschoten.

c. Tijdens de wedstrijden dienen voortdurend ten minste drie juryleden aanwezig

Page 27: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 27

te zijn. 16.13 De tijdens de wedstrijden genoemd in artikel 16.11 a.b.c.d. behaalde schietresultaten

komen zonder meer voor erkenning als Nederlands record in aanmerking, indien dit door de belanghebbende onder overlegging van de officiële wedstrijduitslag en door tussenkomst van de LTC bij het AB wordt aangevraagd.

16.14 Schietresultaten van de in artikel 16.11 e. en 16.11 f. genoemde wedstrijden of

Nederlandse Kampioenschappen komen alleen voor erkenning in aanmerking indien de vereiste bewijsvoering conform artikel 16.15 en 16.16 is geleverd.

16.15 Indien een schutter of team op een in artikel 16.11 e. of 16.11 f. genoemde wedstrijd

of Nederlands Kampioenschap een prestatie heeft geleverd die naar zijn of hun mening als record dient te worden aangemerkt, kan de schutter of de vereniging waartoe het betrokken team behoort aan het AB erkenning van dit record aanvragen, hetgeen dan moet geschieden door bij de handtekening(en) voor akkoord op het desbetreffende scoreblad te vermelden: "verzoekt erkenning record".

16.16 De desbetreffende LTC is verantwoordelijk voor de bewijsvoering en verdere

completering van het scoreblad en het recordaanvraag formulier met: a. de handtekening van de griffier en baancommandant; b. een door drie gekwalificeerde juryleden ondertekende verklaring, inhoudende

dat: 1. de schietinstallatie, alsmede het (de) wapen(s) en de uitrusting(en) van

de recordaanvrager onmiddellijk voor de aanvang van de wedstrijd door hen zijn geïnspecteerd en in orde bevonden;

2. de wedstrijd geheel overeenkomstig de desbetreffende ISSF- of IPCS- (internationaal programma) c.q. KNSA- (nationaal programma) voorschriften is gehouden;

3. het resultaat door hen is geverifieerd en in orde is bevonden. 4. er binnen de daarvoor gestelde termijn geen protesten tegen de

uitslagen zijn ontvangen, dan wel dat alle protesten conform Hoofdstuk 18 zijn afgehandeld.

16.17 De schijven behoeven niet te worden ingenomen en bewaard. De verklaringen

genoemd in artikel 16.16 zijn garant voor de juiste waardering van het resultaat. 16.18 Indien de betrokken LTC van mening is dat het resultaat de aanvraag tot erkenning als

record wettigt, zendt zij het gecompleteerde aanvraagformulier aan het AB. 16.19 Indien het AB van mening is dat de aanvraag niet aan de redelijkerwijs te stellen eisen

van volledigheid voldoet, zendt zij de aanvraag aan de LTC terug met het verzoek deze te completeren.

16.20 De secretaris van de KNSA maakt aan het einde van het jaar een overzicht van alle

aanvragen om een record-erkenning. Dit overzicht wordt in de vergadering van het AB, voorafgaande aan de Algemene Vergadering als agendapunt opgenomen.

16.21 Het AB dient uiterlijk een maand na de vergadering de al of niet erkenning door de

Page 28: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 28

secretaris KNSA bekend te laten maken. 16.22 Bij erkenning draagt de secretaris zorg voor inschrijving van het record in het

recordregister. 16.23 Indien het record niet voor erkenning in aanmerking komt, wordt dit de betrokken

schutter, dan wel de vereniging waartoe het betrokken team behoort, onder opgaaf van redenen schriftelijk medegedeeld.

16.24 Tegen de beslissing, waarbij een recordaanvraag is afgewezen, is geen beroep mogelijk. HOOFDSTUK 17. INTERNATIONALE ONTMOETINGEN 17.1 Onder internationale ontmoetingen binnen het kader der KNSA moeten worden

verstaan: alle wedstrijden tussen schutters welke namens de KNSA optreden en schutters uit een ander land welke hun nationale organisatie vertegenwoordigen.

17.2 Deze wedstrijden dienen, zo zij door of namens de KNSA worden georganiseerd,

door het DB te zijn goedgekeurd. Er dienen tenminste twee KNSA-officials, welke in deze functie door het DB zijn aangewezen, bij deze wedstrijden aanwezig te zijn. Ook de tegenpartij dient tenminste één official naar de wedstrijden af te vaardigen.

17.3 De correspondentie over deze ontmoetingen wordt verzorgd door de secretaris van de

KNSA, onder afschrift aan de betrokken trainer/coaches van de desbetreffende kernploegen.

17.4 De volledige voordracht voor deelname aan de internationale wedstrijd(en) moet ten

minste 30 dagen vóór de aanvang van deze wedstrijd(en) door de trainer/coach bij het Dagelijks Bestuur worden ingediend.

17.5 Een voordracht die niet uiterlijk 30 dagen vóór de aanvang van de ontmoeting bij het

Dagelijks Bestuur is ontvangen, wordt niet meer in behandeling genomen. De desbetreffende trainer/coach is verantwoordelijk voor het uitsluiten van zijn schutters door dit verzuim.

17.6 De voordracht moet worden voorzien van advies met inachtneming van de Regeling

Deelneming aan Buitenlandse Wedstrijden. 17.7 Deelname aan Internationale evenementen door schutters namens de KNSA is niet

toegestaan zonder goedkeuring van het DB. 17.8 Samenstelling team: Een KNSA-team kan bestaan uit: 1. De chef d'équipe; 2. De deelnemende schutters; 3. Begeleidende trainer/coaches. 17.9 De chef d'équipe wordt door het Dagelijks Bestuur aangesteld.

Page 29: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 29

17.10 Hij wordt door het DB belast met de algehele leiding van de Nederlandse

schuttersploeg en verzorgt de niet-wedstrijdtechnische belangen van de uitgezonden schutters en de representatie van de KNSA-delegatie.

17.11 Gedetailleerde invulling van de in het vorige artikel aangeduide taken zal hem

schriftelijk worden verstrekt door het DB. 17.12 De deelnemende schutters worden door de desbetreffende trainer/coach uit de

deelnemers aan de centrale training geselecteerd. 17.13 Een schutter welke deelneemt aan een centrale training van een wapengroep moet

beschikbaar zijn voor deelname aan elk evenement waarvoor hij door de trainer/coach wordt aangewezen. Het niet-deelnemen zonder geldige reden (zulks ter beoordeling van de trainer/coach) kan hem voor verdere deelname van de desbetreffende training doen uitsluiten.

17.14 Een schutter welke zonder geldige reden de training van een kernploeg verzuimt, kan

op grond hiervan van deelname aan één of meer wedstrijden worden uitgesloten. 17.15 Overmacht, deelname aan enig officieel KNSA Afdelings-, Districts- of Nederlands

Kampioenschap (dus géén districts- en nationale wedstrijd!) en vakantie op grond van verplichte bedrijfs-voorschriften mogen geen reden zijn tot uitvoering van het voorgaande artikel.

17.16 Schutters welke deelnemen aan een training waaruit voor uitzending naar, of deelname

aan een internationale ontmoeting wordt geselecteerd, mogen geen zitting hebben in het college dat over deze selectie beslist of adviseert.

17.17 Voor de begeleiding komt primair de officiële trainer van de kernploeg in aanmerking.

Indien de kernploeg niet over een als zodanig aangestelde trainer/coach beschikt, kan het Dagelijks Bestuur een vaste begeleider benoemen.

17.18 De trainer/coach ontvangt zijn instructie van het DB, als onderdeel van zijn

aanstelling. HOOFDSTUK 18. PROTESTEN 18.1 Ieder lid en iedere schutter heeft het recht een protest in te dienen tegen de gang van

zaken op een wedstrijd die vanwege de KNSA dan wel onder haar auspiciën plaatsvindt.

18.2 Protesten kunnen 3 zaken betreffen, t.w.: a. technische, zijnde overtredingen van het SWR; b. organisatorische, zijnde overtredingen van de KNSA-statuten of het HR; c. algemene, betrekking hebbende op het gedrag van personen. 18.3 Elk protest dient schriftelijk te worden ingediend binnen 7 dagen na afloop van de

desbetreffende wedstrijd.

Page 30: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 30

18.4 Een protest tegen de einduitslag van een wedstrijd moet binnen 7 dagen na het

verschijnen van de officiële uitslagenlijst schriftelijk worden ingediend bij de secretaris van de betrokken wedstrijdjury.

18.5 Bij het indienen van een protest dient € 40,00 te worden overgemaakt op de rekening

van de penningmeester KNSA, dan wel indien het een districtsevenement betreft van het district waarbinnen het protest van toepassing is. Dit bedrag dient uiterlijk 5 dagen na het indienen van het protest in het bezit van de desbetreffende penningmeester te zijn.

18.6 Elk protest genoemd in artikel 18.2, onder a. moet bij de wedstrijdjury of de technische

commissie worden ingediend. 18.7 Een protest op districtsniveau, betrekking hebbende op een wedstrijd genoemd in

Hoofdstuk 2, artikel 2.1.f t/m i, of een districtswedstrijd of selectie, moet worden inge-diend bij de desbetreffende DTC die in deze ook uitspraak doet.

18.8 Is de DTC partij in het geschil dan treedt de LTC in haar plaats en brengt een bindend

advies uit. 18.9 Een protest, genoemd in SWR 18.2. onder b. respectievelijk onder c. moet bij een

wedstrijdjury respectievelijk het districtsbestuur worden ingediend indien het een protest op districtsniveau betreft.

18.10 Is bij een protest als bedoeld in SWR 18.2. onder c. het districtsbestuur partij, dan

treedt het AB in zijn plaats en brengt een bindend advies uit. 18.11 Een protest op nationaal niveau dient te worden behandeld door de desbetreffende

LTC dan wel het AB afhankelijk van de vraag of het een technisch, een organisatorisch of algemeen protest betreft.

18.12 Protesten op internationale wedstrijden dienen door de jury van die wedstrijd te

worden behandeld. 18.13 Inzake het protest wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een termijn van

ten hoogste 3 maanden na ontvangst, uitspraak gedaan, bij gebreke waarvan het protest ontvankelijk wordt verklaard en de klager in het gelijk wordt gesteld.

18.14 De indiener van een protest die zich door die uitspraak benadeeld acht, kan de

arbitragecommissie om herziening van die uitspraak te vragen. 18.15 Indien de indiener van het protest in het gelijk wordt gesteld, wordt het bij het protest

betaalde bedrag gerestitueerd. HOOFDSTUK 19. ARBITRAGE 19.1 Alle door of onder auspiciën van de KNSA georganiseerde wedstrijden zijn

onderworpen aan de in dit hoofdstuk opgenomen arbitragevoorschriften.

Page 31: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 31

19.2 Artikel 19.1 is niet van toepassing op de in Nederland te houden Olympische Spelen, Paralympische Spelen, Wereld-, Europese of Continentale kampioenschappen, CISM kampioenschappen alsmede andere daarvoor aangewezen internationale wedstrijden waarbij overeenkomstig de ISSF-, IPCS- of MLAIC-reglementen een jury d'appèl is benoemd.

19.3 Een lid of schutter die zich niet kan verenigen met de uitspraak terzake een door hem

ingediend protest kan een verzoek om arbitrage indienen bij de arbitragecommissie. 19.4 Evenzo kunnen het AB, een LTC, DTC of Districts-bestuur zich tot de arbitragecom-

missie wenden met een verzoek om een uitspraak met betrekking tot die gevallen, waarin twijfel bestaat aan de juistheid of geldigheid van een wedstrijdresultaat.

19.5 In de gevallen in SWR 19.3 en 19.4 bedoeld, wordt een geschil geacht aanwezig te zijn,

zolang door de arbitragecommissie geen uitspraak is gedaan. Een in het geding zijnd wedstrijdresultaat wordt gedurende het onderzoek door de commissie als "voorlopig" aangemerkt en wordt pas definitief na de uitspraak van de commissie.

19.6 Het al dan niet erkennen van een Nederlands record door het AB is niet voor arbitrage

vatbaar. 19.7 De arbitragecommissie telt 5 leden waarvan de voorzitter en de secretaris door het AB

voor onbepaalde tijd benoemd. De overige 3 leden worden voor elk geval afzonderlijk door het AB benoemd. Ten minste één van deze leden dient deel uit te maken van de betrokken LTC.

19.8 Voor het geval de voorzitter en/of secretaris van de arbitragecommissie of de

vereniging waartoe zij behoren bij een geschil betrokken zouden zijn, wordt door het AB incidenteel in hun vervanging voorzien.

19.9 Het verzoek om arbitrage dient binnen een maand nadat de uitspraak inzake een

protest is gedaan, per aangetekende brief te worden gezonden aan de secretaris van de KNSA.

19.10 Verenigingen en schutters zijn voor arbitrage een bedrag van € 100,00 verschuldigd,

aan de penningmeester van de KNSA te voldoen vóór of uiterlijk gelijktijdig met de indiening van het verzoek om arbitrage.

19.11 Het verzoek wordt niet in behandeling genomen, voordat het in het vorige artikel

genoemde bedrag bij de penningmeester is ontvangen. 19.12 Indien de klager in het gelijk worden gesteld, wordt het bij de aanvraag van de arbitrage

betaalde bedrag gerestitueerd. 19.13 De arbitragecommissie kan voor de uitoefening van haar taak alle maatregelen nemen

die zij noodzakelijk acht. 19.14 De commissie doet zo spoedig mogelijk uitspraak, in ieder geval binnen drie maanden

nadat om arbitrage is verzocht. De uitspraak wordt steeds gemotiveerd en per aangetekende brief gezonden aan:

Page 32: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 32

a. de aanvrager(s) van de arbitrage; b. de secretaris KNSA; c. de betrokken LTC; 19.15 De uitspraak van de commissie is bindend en niet voor beroep vatbaar. 19.16 Wanneer bij een uitspraak titels en/of prijzen zijn betrokken, zijn verenigingen en

schutters verplicht eventueel ten onrechte toegekende titels en/of prijzen aan de rechthebbende over te dragen.

HOOFDSTUK 20. REGLEMENT KNSA-VAARDIGHEIDSPROEVEN 20.1 Door de KNSA zijn vaardigheidsproeven voor meesterscherpschutters ingesteld met

een daaraan verbonden onderscheidingsteken. De voorwaarden waaraan dient te worden voldaan om voor dit onderscheidingsteken in aanmerking te komen, kunnen op voorstel van de LTC door het AB worden gewijzigd c.q. ingetrokken.

20.2 Deelneming staat alleen open voor schutters. 20.3 De eisen worden zonodig jaarlijks gewijzigd. Gemachtigd tot het afnemen van de

proeven zijn de leden van de LTC's. Machtiging voor de duur van één wedstrijd kan door het Dagelijks Bestuur van de LTC worden verleend aan de vereniging die een wedstrijd organiseert waarop de proef kan worden afgelegd.

20.4 Algemene voorschriften voor het afleggen van de proeven: a. Een schutter wordt slechts éénmaal per jaar voor dezelfde proef een

onderscheidingsteken toegekend. b. De proeven kunnen worden afgelegd op alle door of onder auspiciën van de

KNSA georganiseerde klasseringswedstrijden, afdelings-, districts- en Nederlandse kampioenschappen en internationale wedstrijden, waar een vertegenwoordiger van de KNSA, gemachtigd tot het afnemen van deze vaardigheids-proeven, aanwezig is.

c. Bij het afleggen van de proef is de desbetreffende vertegenwoordiger van de KNSA verantwoordelijk voor de juiste toepassing van het SWR, c.q. de ISSF- of MLAIC-reglementen, voorzover deze van toepassing zijn.

d. Indien een schutter de vaardigheidsproef wil afleggen, dient hij dit vóór de aanvang van zijn serie aan de wedstrijdleiding kenbaar te maken en het inleggeld te betalen. Het inleggeld wordt vastgesteld door het AB.

e. Bij het afleggen van de proef kijkt de KNSA-vertegenwoordiger toe. Na het afleggen controleert hij de scorelijst en waarmerkt deze met zijn naam en handtekening. Op de scorelijst moet bovendien worden vermeld: het soort wedstrijd, de datum waarop het resultaat werd geschoten en het nummer van het Bewijs van Inschrijving bij de KNSA van de schutter.

f. Door de zorg van de wedstrijdleiding wordt zo snel mogelijk na het afleggen van de proef het door de gevolmachtigde getekend scoreformulier en het be-taalde inleggeld overgemaakt naar de KNSA.

g. De DTC kan kaartjes aanvragen. De kaartjes kunnen op een hiervoor in aanmerking komende wedstrijd worden aangeboden. De verlangde gegevens worden vóór aanvang van de wedstrijd op een kaartje vermeld; de score wordt

Page 33: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 33

na de wedstrijd ingevuld. De aanvrager - DTC - zendt de ontvangen gelden naar de KNSA. Hij laat dit vergezeld gaan van een lijst aan wie de kaartjes verkocht zijn en voor welk onderdeel de kaartjes zijn gebruikt.

h. De aanvrager van de kaartjes blijft altijd persoonlijk verantwoordelijk voor het opsturen van de kaartjes.

20.5 Schietregister vaardigheidsproeven: a. Van de afgelegde vaardigheidsproeven wordt door de KNSA een schietre-

gister vaardigheidsproeven bijgehouden. In dit register wordt elke afgelegde proef opgenomen met vermelding van: het ontvangen inschrijfgeld, het wedstrijd-onderdeel, de naam en het nummer van het Bewijs van Inschrijving van de schutter, het behaalde resultaat en de verstrekte ereteken(en). De afgelegde proeven worden in chronologische volgorde ingeschreven en van een doorlopend nummer voorzien.

b. De KNSA draagt zorg voor toezending van de onderscheidingstekenen aan de schutters die daarvoor op grond van de in het register ingeschreven resultaten in aanmerking zijn gekomen.

c. Iedere schutter kan ter plaatse van bijhouding van het register inzage daarvan verlangen. Voorts is het register op iedere Algemene Vergadering ter inzage aanwezig.

20.6 Eretekenen: a. Het in artikel 20.1 genoemde onderscheidingsteken bestaat uit een

geëmailleerd verguld vaardigheidskruis. Het kruis wordt gedragen aan een 27 mm breed rood-wit-blauw lint met daarop een gesp.

b. Het modelkruis met lint en gesp wordt de schutter slechts éénmaal verstrekt en wel nadat de schutter voor de eerste maal daarvoor in aanmerking is gekomen.

c. De onder a. genoemde op het lint te bevestigen gesp is van het in de afbeelding opgenomen model en geeft aan de benaming van de proef, alsmede het aantal malen dat daaraan werd voldaan.

d. Aan de schutter die in totaal 25 maal met goed gevolg een proef heeft afgelegd zal een verzilverde draagspeld worden uitgereikt.

e. Aan de schutter die in totaal 50 maal een proef met goed gevolg heeft afgelegd, wordt een vergulde draagspeld uitgereikt.

f. Voor ieder onderdeel wordt een vaardigheidskruis uitgegeven. Als de proef

voor de eerste maal wordt afgelegd, ontvangt de schutter het kruis met gesp. Alle volgende keren dat aan de eis voor hetzelfde onderdeel voldaan wordt, ontvangt de schutter een nieuwe gesp met een hoger volgnummer. Voor de gesp is een door het AB vast te stellen bedrag verschuldigd.

20.7 In voorkomende gevallen kan het Dagelijks Bestuur eenmalig ontheffing verlenen van

de bepalingen zoals vermeld in artikel 20.2 en 20.4 b.

Page 34: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 34

HOOFDSTUK 21. REGLEMENT RANKING

21.1 ALGEMEEN 21.1.1 De KNSA houdt bij, per discipline, per categorie, een overzicht van schutters op volgorde van prestatieniveau, volgens vastgestelde normen. Deze plaatsing c.q.

positionering van schutters in enige discipline wordt genoemd "ranking". 21.1.2 Binnen de regels van ranking worden begrippen en benamingen als volgt gedefinieerd: Ranking : de benaming voor een ranglijst per discipline en per categorie, op volgorde van een gemiddelde prestatie in enig wedstrijdseizoen Gerankte schutter : diegene die voorkomt op het overzicht ranking Overzicht ranking : de ranking wordt gepubliceerd; deze publicatie heet het "overzicht ranking" Ranking-wedstijden : die wedstrijden waarvan de prestaties meetellen voor ranking worden genoemd “ranking- wedstrijden" Ranking-seizoen : de ranking wordt één jaar bijgehouden. Die jaarlijkse periode is niet gelijk aan een kalenderjaar

en loopt van 1 oktober in enig jaar tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar. Deze periode wordt genoemd het "ranking-seizoen"

Einduitslag ranking : jaarlijks wordt op de laatste dag van het ranking- seizoen, de ranking afgesloten en een definitief overzicht vastgesteld. Dit definitieve overzicht wordt genoemd de "einduitslag ranking" Startscore ranking : het eerste overzicht ranking dat per 1 oktober van enig ranking-seizoen wordt opgesteld, wordt genoemd de "startscore ranking". Op dit overzicht worden alleen die schutters opgenomen die hebben voldaan aan de voorwaarde voor opname op de startscore ranking 21.1.3 Een "gerankte" schutter is een schutter die in enig wedstrijdseizoen voorkomt op de ranking, conform artikel 21.1.1. 21.1.4 De ranking wordt bijgehouden in de periode van 1 oktober tot en met 30 september van enige wedstrijdseizoen, conform artikel 6.6 deel I SWR.

Page 35: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 35

21.1.5 Bij uitzondering mag ranking worden bijgehouden in een combinatie van disciplines, wanneer vanwege een zo gering aantal schutters en/of wedstrijden in

enige discipline, daartoe aanleiding geeft. Die uitzondering wordt verstrekt door het Dagelijks Bestuur, zo mogelijk op voordracht van de desbetreffende Landelijke Technische Commissie.

21.2 VOORWAARDEN 21.2.1 Teneinde in de ranking te kunnen worden opgenomen, dient de schutter lid te zijn van een bij de KNSA aangesloten vereniging, en derhalve te beschikken over de

status van schutter, conform artikel 9 van de KNSA-statuten. 21.2.2 Teneinde te kunnen worden opgenomen in de ranking, dient de schutter aan vooraf door het KNSA-bestuur vastgestelde wedstrijden te hebben deelgenomen. 21.2.3 De in artikel 21.2.2 genoemde wedstrijden waaraan de schutter moet deelnemen teneinde in de ranking te kunnen worden opgenomen, bedragen minimaal drie (3)

wedstrijden in enig wedstrijdseizoen. 21.2.4 De wedstrijden waarop scores die meetellen voor ranking, kunnen worden behaald,

zijn de nu volgende: a. Nederlandse Kampioenschappen b. Landelijke Klasse-Kampioenschappen c. Districtskampioenschappen d. Afdelingskampioenschappen e. Overige ranking-wedstrijden f. Voorronde-wedstrijden KNSA-juniorencompetitie 21.2.5 De in artikel 21.2.4 genoemde overige ranking-wedstrijden worden jaarlijks

vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de KNSA, op voorstel van de desbetreffende Landelijke Technische Commissie. Voorstellen voor ranking-wedstrijden die worden gehouden in het desbetreffende wedstrijdseizoen in de periode van 1 oktober tot 1 januari, dienen uiterlijk op 1 september te zijn ingediend. Voorstellen voor rankingwedstrijden vallende in de periode van 1 januari tot 1 oktober, dienen uiterlijk op 1 januari in het lopende wedstrijdseizoen te zijn ingediend.

21.2.6 Voor de overige ranking-wedstrijden geldt dat, per wedstrijdseizoen, minimaal vier

(4) en maximaal 24 wedstrijden moeten worden aangewezen. Het maximale aantal wedstrijden per district bedraagt zes (6).

21.2.7 Voor de overige ranking-wedstrijden geldt dat bij de vaststelling deze wedstrijden

zoveel mogelijk geografisch over geheel Nederland moeten worden verspreid. 21.2.8 Voor ranking geldt dat de schutter in ieder geval moet hebben deelgenomen aan

een Districts- of een Afdelingskampioenschap om in de ranking te kunnen worden opgenomen.

21.2.9 Alle voor ranking aangewezen wedstrijden dienen te worden verschoten conform

Page 36: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 36

het KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement. 21.2.10 De verplichte deelname aan een Afdelingskampioenschap geldt uitsluitend voor die

disciplines waarvoor binnen het desbetreffende District waarin de schietvereniging waarvan de schutter lid is is gevestigd, een Afdelingskampioenschap wordt georganiseerd.

21.2.11 De score van een Afdelingskampioenschap en/of Districtskampioenschap, niet

zijnde een Afdelings- of Districtskampioenschap binnen de Afdeling of het District waarin de schiet-vereniging waarvan de schutter lid is is gevestigd, telt tevens mee voor ranking.

21.2.12 In bijzondere situaties kan het KNSA Dagelijks Bestuur, eventueel op voorstel van

de desbetreffende LTC, besluiten een vooraf aangewezen ranking-wedstrijd met terugwerkende kracht uit het overzicht ranking-wedstrijden te schrappen wanneer door welke omstandigheid dan ook, het wedstrijdverloop ernstig is geschaad.

21.2.13 Indien een schutter op één dag deelneemt aan meer dan één (1) ranking-wedstrijd

in een en dezelfde discipline, telt voor de ranking-scores één (1) ranking-uitslag, te weten de eerst verschoten score op die dag.

21.3 SCOREBEPALING 21.3.1 De score op het overzicht van ranking gedurende het ranking-seizoen, is de

gemiddelde score van de drie (3) hoogste scores. Het gemiddelde van de drie (3) hoogste scores bepaalt tevens de einduitslag ranking.

21.3.2 De scores in de ranking worden vermeld met één decimaal, zo nodig afgerond. 21.3.3 De ranking per 30 september is de einduitslag ranking van het desbetreffende

ranking-seizoen. 21.3.4 Indien op 30 september, bij vaststelling van de einduitslag ranking, de schutter niet

heeft voldaan aan de voorwaarden voor ranking, zoals deelname aan de verplichte wedstrijden, de status van schutter, enzovoorts, wordt de schutter niet vermeld op de einduitslag ranking.

21.3.5 De einduitslag ranking en de daarop vermelde eindscore ranking is de startscore

voor het nieuw ranking-seizoen dat per 1 oktober daarop volgend start. De startscore wordt opgenomen als volwaardige score in het ranking-overzicht.

21.3.6 Het Dagelijks Bestuur kan bij een groot aantal gerankte schutters op het overzicht

ranking in enige discipline, per categorie, besluiten het overzicht ranking in klassen op te delen.

21.3.7 Een schutter die op 30 september niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor

ranking en derhalve niet op de einduitslag ranking voorkomt, wordt niet opgenomen op de startscore ranking voor het daaropvolgende nieuwe ranking-

seizoen per 1 oktober.

Page 37: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 37

Page 38: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 38

HOOFDSTUK 22 DOPINGREGLEMENT

AUTEUR: Dopingautoriteit / KNSA DATUM: 16 maart 2016 / vastgesteld door KNSA-bestuur op 13-09-2016

Inhoudsopgave

Titel I – Begrippen Artikel 1: Begripsomschrijvingen Artikel 2: Doping Titel II – Overtredingen Artikel 3: Aanwezigheid Artikel 4: Gebruik Artikel 5: Gebrekkige medewerking Artikel 6: Whereabouts-fouten Artikel 7: Manipulatie Artikel 8: Bezit Artikel 9: Handel Artikel 10: Toediening Artikel 11: Medeplichtigheid Artikel 12: Verboden samenwerking Titel III – Verboden stoffen en verboden methoden Artikel 13: Dopinglijst Artikel 14: Dispensaties Artikel 15: Voorlichting Titel IV – Handhaving Artikel 16: Handhaving Artikel 17: Dopingcontrole Artikel 18: Heranalyse Artikel 19: Registered testing pool Artikel 20: Opsporing en onderzoek Titel V – Resultaatmanagement Artikel 21: Algemeen Artikel 22: Beoordeling (mogelijke) dopingzaken Artikel 23: Analyse B-monster Artikel 24: Communicatie controleresultaten Artikel 25: Vervolgonderzoek Artikel 26: Ordemaatregel Artikel 27: Aanvaarding dopingovertreding en sanctie

Page 39: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 39

Titel VI – Tuchtrechtelijke behandeling Artikel 28: Algemeen Artikel 29: Aanhangig maken dopingzaken (aangifte) Artikel 30: Behandeling dopingzaken Artikel 31: Conclusie Artikel 32: Verstek Titel VII – Bewijs van doping Artikel 33: Bewijslast Artikel 34: Methoden vaststellen feiten en aannamen Titel VIII – Spelsancties en wedstrijdresultaten Artikel 35: Automatisch vervallen wedstrijdresultaten Artikel 36: Spelsancties en boetes Titel IX – Sancties Artikel 37: Sanctie overtreding artikel 3, 4 en 8 Artikel 38: Opzet voor de toepassing van Titel IX en Titel X Artikel 39: Sanctie overtreding artikel 5 en 7 Artikel 40: Sanctie overtreding artikel 6 Artikel 41: Sanctie overtreding artikel 9 en 10 Artikel 42: Sanctie overtreding artikel 11 Artikel 43: Sanctie overtreding artikel 12 Titel X – Strafmaat en sanctiereductie Artikel 44: Geen schuld of nalatigheid Artikel 45: Geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid Artikel 46: Substantiële ondersteuning Artikel 47: Bekentenis voorafgaand aan dopingzaak Artikel 48: Bekentenis na kennisgeving Artikel 49: Meerdere opties sanctiereductie Artikel 50: Meerdere overtredingen Titel XI – Overige sanctiebepalingen Artikel 51: Aanvang van de periode van uitsluiting Artikel 52: Status gedurende uitsluiting Artikel 53: Consequenties teams (indien van toepassing) Artikel 54: Herziening Artikel 55: Verjaringstermijn Artikel 56: Wederzijdse erkenning Artikel 57: Bekendmaking Titel XII – Beroep Artikel 58: Beroep Artikel 59: Voor beroep vatbare besluiten Artikel 60: Beroepsrecht Artikel 61: Beroep/interventie WADA Artikel 62: Beroep dispensaties Artikel 63: Beroepstermijnen

Page 40: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 40

Titel XIII – Restbepalingen Artikel 64: Taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit Artikel 65: Taken en verantwoordelijkheden van leden Artikel 66: Taken en verantwoordelijkheden van begeleidend personeel Artikel 67: Taken en verantwoordelijkheden van de Bond Artikel 68: Privacy Artikel 69: Kosten Artikel 70: Verhouding reglementen Artikel 71: Interpretatie Artikel 72: Overgangsbepalingen Artikel 73: Bijlagen Artikel 74: Slotbepaling

Page 41: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 41

Titel I Begrippen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1.1. Aanwijzen: het mondeling op de hoogte stellen van de betrokkene dat deze is

geselecteerd voor een dopingcontrole. 1.2. Afbraakproduct: stof die ontstaat bij een biologisch omzettingsproces. 1.3. Afnameprocedure: de procedure vanaf de melding van de betrokkene in het

dopingcontrolestation tot en met de ondertekening van het relevante (dopingcontrole)formulier.

1.4. Anti-doping organisatie (ADO): een Nationale Anti-Doping Organisatie (NADO), een internationale federatie, het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA), het Internationaal Olympisch Comité (IOC), het Internationaal Paralympisch Comité (IPC), een organisator van een evenement of een andere instantie of organisatie die bevoegd is tot het (laten) uitvoeren van een dopingcontrole.

1.5. Assistent-Dopingcontroleofficial: een door de dopingcontrole-uitvoerende organisatie aangewezen persoon, die de dopingcontroleofficial ondersteunt. De benaming van deze functionaris kan per dopingcontrole-uitvoerende organisatie verschillen (bijvoorbeeld: chaperonne, steward).

1.6. Atypische bevinding: een uitslag van een door een door WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium uitgevoerde analyse, waaruit voortvloeit dat het in de dopinglijst, de International Standard for Laboratories (ISL) of een andere International Standard bedoelde vervolgonderzoek dient plaats te vinden, teneinde te bepalen of sprake is van een belastend analyseresultaat.

1.7. Atypisch paspoortresultaat: Een rapport dat als zodanig is benoemd in de van toepassing zijnde International Standard(s).

1.8. Begeleidend personeel: (i) elke coach, trainer, manager, zaakwaarnemer, teammedewerker, official, (para)medische begeleider, ouder, wettelijk vertegenwoordiger, alsmede (ii) elke andere persoon die is gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van de Bond, van een bij de Bond aangesloten rechtspersoon of van een organisatie die bij de Bond is aangesloten, en die werkt met een of meer leden die deelnemen aan of zich voorbereiden op sportwedstrijden, deze leden assisteert, ondersteunt of begeleidt, of deze leden onder behandeling heeft.

1.9. Begeleider: de persoon die door de betrokkene is gevraagd hem te vergezellen bij die delen van de afnameprocedure waarbij dat volgens de International Standard for Testing and Investigations (ISTI) is toegestaan.

1.10. Belastend analyseresultaat: een rapport van een door WADA geaccrediteerd of goedgekeurd laboratorium, inhoudende de conclusie dat in overeenstemming met de ISL, in een monster: (i) een of meer verboden stoffen, de afbraakproducten en/of markers daarvan (waaronder verhoogde concentraties van lichaamseigen stoffen) zijn aangetroffen, en/of (ii) bewijs voor het gebruik van een of meer verboden methoden is aangetroffen.

1.11. Belastend paspoortresultaat: Een rapport dat als zodanig is benoemd in de van toepassing zijnde International Standard(s).

1.12. Bestuur: het (dagelijks c.q. algemeen) bestuur van de KNSA. 1.13. Betrokkene: het lid (i) dat is geselecteerd voor een dopingcontrole, (ii) dat

onderworpen is of wordt aan een dopingcontrole, (iii) dat onderwerp is van een onderzoek naar een mogelijke dopingovertreding, (iv) dat substantiële ondersteuning verleent of wil verlenen, (v) dat op grond van dit reglement iets moet aantonen, (vi) aan wie een ordemaatregel is opgelegd, (vii) tegen wie aangifte is gedaan, (viii) dat bekend heeft een dopingovertreding te hebben begaan en/of schuldig is bevonden aan het begaan van een dopingovertreding, (ix) dat beroep heeft ingesteld tegen een op hem betrekking hebbende beslissing

Page 42: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 42

of uitspraak, (x) dat onderwerp is van een uitspraak of beslissing waartegen beroep is ingesteld, of (xi) aan wie een periode van uitsluiting is opgelegd.

1.14. Bevestigen: in de zin van de analyse van het B-monster wil bevestigen zeggen dat in het B-monster dezelfde verboden stof en/of verboden methode wordt aangetroffen als in het A-monster. Indien een stof alleen verboden is bij het overschrijden van een bepaalde hoeveelheid, is voor het bevestigen nodig dat ook in het B-monster die verboden hoeveelheid van de in het A-monster aangetroffen stof overschreden wordt, tenzij sprake is van een exogene verboden stof waarvoor een specifieke grenswaarde geldt op basis van de dopinglijst en/of de ISL, in welk geval voor bevestiging slechts nodig is dat in het B-monster enige hoeveelheid van dezelfde verboden stof wordt aangetroffen.

1.15. Binnen wedstrijdverband: (voor de toepassing van dit reglement1) de periode die twaalf uur voorafgaand aan een wedstrijd aanvangt, en voortduurt tot en met (i) de afronding van de betreffende wedstrijd, dan wel (ii) de afronding van de na afloop van de wedstrijd geplande dopingcontroles (indien daarvan sprake is). Internationale federaties en andere ADO’s kunnen een periode hanteren die afwijkt van de in dit reglement gehanteerde periode.

1.16. Biologisch paspoort: Het programma en de methoden voor het verzamelen en verwerken van gegevens zoals benoemd in de ISTI en de ISL.2

1.17. Bond: de Koninklijke Nederlandse Schietsport Associatie (KNSA). 1.18. Buiten wedstrijdverband: elke periode die niet binnen wedstrijdverband is. 1.19. CAS: Court of Arbitration for Sport. 1.20. Controleresultaten: alle gegevens voortvloeiend uit een (poging tot)

dopingcontrole, waaronder (doch niet uitsluitend) de gegevens voortvloeiend uit de uitgevoerde analyse(s). Onder controleresultaten vallen in ieder geval: belastende analyseresultaten, atypische bevindingen, vervolgonderzoek, belastende paspoortresultaten, atypische paspoortresultaten.

1.21. Dispensatie: een conform de Dispensatiebijlage en/of de International Standard for Therapeutic Use Exemptions (ISTUE) door de Dopingautoriteit of een andere bevoegde ADO genomen besluit, inhoudende de verlening van een ontheffing.

1.22. Dopingautoriteit: stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland en/of het zelfstandig bestuursorgaan Dopingautoriteit, de door de Nederlandse overheid aangewezen NADO voor Nederland.

1.23. Dopingcontrole: het onderdeel van het dopingcontroleproces dat de aanwijzing ter dopingcontrole, alsmede de afname van het monster omvat.

1.24. Dopingcontroleproces: het proces dat (i) het aanvragen, beoordelen en verlenen van een (verzoek tot) dispensatie, (ii) het verzamelen en verwerken van whereabouts-gegevens, (iii) het plannen van een afnameprocedure, het selecteren en aanwijzen van de betrokkene, het afnemen en verzamelen van een monster, het transport van een monster naar het laboratorium, (iv) de analyse van een monster (inclusief her- en verdere analyses, alsmede vervolgonderzoek), en (v) het resultaatmanagement, waaronder de tuchtrechtelijke procedure, omvat.

1.25. Dopingcontroleofficial: een door de dopingcontrole-uitvoerende organisatie benoemde en getrainde persoon die is belast met de gedelegeerde bevoegdheid voor de uitvoering van de dopingcontrole.

1.26. Dopingcontrole-uitvoerende organisatie: de instantie of organisatie die met de uitvoering van een dopingcontrole is belast.

1.27. Dopinglijst: de van dit reglement deel uitmakende, door WADA als de Prohibited List International Standard vastgestelde lijst met verboden stoffen en verboden methoden.

1 Andere organisaties (ADO’s), met name IF’s en MEO’s, kunnen afwijkende definities van ‘binnen wedstrijdverband’ hanteren. Dat is echter niet relevant voor de toepassing van dit reglement, tenzij wij een IF-zaak krijgen met een positief resultaat specifiek door een afwijkende IC-periode. 2 De term “described” is vervangen door “benoemd”, omdat het biologisch paspoort niet volledig wordt beschreven in ISTI of ISL.

Page 43: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 43

1.28. Dopingovertreding: een overtreding van een dopingreglement. 1.29. Dopingreglement: (i) het door de Bond vastgestelde dopingreglement met de door

WADA of de Dopingautoriteit vastgestelde bijlagen3 (hierna: dit reglement), en (ii) een door een ADO of andere instantie, dan wel organisatie vastgesteld dopingreglement, ook al is dit dopingreglement bij de desbetreffende ADO of andere instantie, dan wel organisatie, anders genaamd. Door een overheid of wetgever vastgestelde regels inzake doping worden voor de toepassing van dit reglement ook beschouwd als dopingreglement.

1.30. Dopingzaak: een mogelijke dopingovertreding. 1.31. Evenement: een reeks afzonderlijke wedstrijden die gemeenschappelijk wordt

georganiseerd onder verantwoordelijkheid van een bevoegde internationale federatie, nationale sportbond (KNSA) of organisatie (bijvoorbeeld de Olympische Spelen, een Wereldkampioenschap en een Europees Kampioenschap).

1.32. Internationaal evenement: Een evenement of een wedstrijd georganiseerd door of onder auspiciën van het IOC, het IPC, een internationale federatie of een andere internationale sportorganisatie (zoals de continentale organen die zijn aangesloten bij internationale federaties of bij het IOC, en andere internationale organisaties voor meerdere sporten die optreden als bestuursorgaan van een continentaal of regionaal evenement).

1.33. Internationale federatie: internationale non-gouvernementele organisatie die op internationaal niveau één of meer takken van sport bestuurt en waarvan de Bond lid is, dan wel waarbij de Bond is aangesloten.

1.34. International Standard: door WADA vastgestelde internationale standaard behorend bij de World Anti-Doping Code, waaronder in ieder geval: de Prohibited List International Standard (de dopinglijst), de ISTI, de ISL, de ISTUE en de International Standard for the Protection of Privacy and Personal Information (ISPPPI). De International Standards zijn van toepassing op dit reglement en worden geacht hiervan deel uit te maken. De bij een International Standard behorende Technical Documents worden geacht onderdeel uit te maken van de betreffende International Standard.

1.35. Lid: de natuurlijk persoon die, via lidmaatschap, licentie, overeenkomst, deelname aan een wedstrijd (van de Bond of een internationale federatie) of op andere wijze, is gebonden aan de statuten, reglementen en besluiten van de Bond, dan wel van een bij de Bond aangesloten rechtspersoon. Als lid worden tevens beschouwd in de sport of de Bond actieve of werkzame personen (bijvoorbeeld personen die actief of werkzaam zijn voor een binnen de Bond actieve vereniging of voor een team dat uitkomt in een sport), die niet via lidmaatschap, licentie of enige overeenkomst zijn aangesloten bij de Bond.

1.36. Marker: een stof of groep van stoffen of biologische variabelen, die duidt of duiden op het gebruik van een verboden stof en/of de toepassing van een verboden methode.

1.37. Minderjarige: een persoon die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt. 1.38. Monster: enig biologisch materiaal, inclusief DNA-dragend materiaal, bijvoorbeeld

urine, bloed, zweet of speeksel. 1.39. Nationaal evenement: een evenement dat geen internationaal evenement is. 1.40. Negatieve uitslag: indien uit de dopingcontrole blijkt dat:

- in het monster van de betrokkene geen (verboden hoeveelheden) (afbraakproducten van) verboden stoffen en/of verboden methoden zijn aangetroffen; en

- in het monster van de betrokkene geen markers zijn aangetroffen; en - geen gebruik is gemaakt van (de toepassing van) een verboden methode; of - de betrokkene beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen en/of

gebruikte verboden stoffen en/of verboden methoden geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.

3 De bijlagen worden gepubliceerd op de website van de Dopingautoriteit: www.dopingautoriteit.nl.

Page 44: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 44

1.41. Poging: opzettelijk gedrag vertonen dat een essentiële stap vormt in de richting

van gedrag dat bedoeld is om te leiden tot een dopingovertreding. Een poging vormt geen dopingovertreding, indien het lid afziet van de poging voordat deze wordt ontdekt door een derde partij die niet bij de poging is betrokken.

1.42. Positieve uitslag: indien uit de dopingcontrole blijkt dat: - in het monster van de betrokkene (verboden hoeveelheden)

(afbraakproducten van) een of meer verboden stoffen en/of verboden methoden zijn aangetroffen; en/of

- in het monster van de betrokkene (een) marker(s) is (zijn) aangetroffen; en/of

- gebruik is gemaakt van (de toepassing van) een verboden methode; en - de betrokkene niet beschikt(e) over een met betrekking tot de aangetroffen

en/of gebruikte verboden stof(fen) en/of verboden methode(n) geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en/of niet conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarde(n) heeft gehandeld.

1.43. Registered testing pool: een door de Dopingautoriteit, een andere NADO of internationale federatie vastgestelde groep sporters.

1.44. Schuld: Elk plichtsverzuim en/of elk gebrek aan zorgvuldigheid dat in een bepaalde situatie passend is.

1.45. Selecteren: het selecteren van een lid voor een dopingcontrole. Selectie kan geschieden op basis van loting, wedstrijdresultaten, dan wel elke andere door een ADO te bepalen wijze.

1.46. Specifieke stof: de als zodanig aangemerkte (categorieën van) stoffen op de dopinglijst.4 In beginsel zijn alle op de dopinglijst vermelde stoffen specifieke stoffen, uitgezonderd stoffen in de volgende categorieën: (a) de anabole middelen, (b) de hormonen en verwante stoffen, (c) de op de dopinglijst als niet- specifieke stof aangeduide hormoon-antagonisten en modulatoren, en (d) de op de dopinglijst als niet-specifieke stof aangeduide stimulantia. Specifieke stoffen betreffen nooit verboden methoden.

1.47. Teamsport: een sport waarbij het vervangen van deelnemers tijdens een wedstrijd is toegestaan.

1.48. Testproces: het onderdeel van het dopingcontroleproces dat (i) de planning van de dopingcontrole(s), (ii) de aanwijzing ter dopingcontrole, (iii) de afname van het monster, (iv) de verwerking van het monster, alsmede (v) het transport van het monster het laboratorium omvat.

1.49. Tuchtcollege: het orgaan of college, inclusief het CAS, dat op grond van dit reglement, de statuten en/of een (ander) reglement van de Bond of een ADO, bevoegd is tuchtrecht te spreken.

1.50. Uitsluiting: sanctie waarbij de betrokkene gedurende een bepaalde periode aan geen enkele wedstrijd, competitie, evenement of andere activiteit mag deelnemen, en in geen enkele hoedanigheid mag acteren of participeren binnen de Bond (noch enige bij de Bond aangesloten vereniging, club, team of andere rechtspersoon).

1.51. Uur: de aaneengesloten periode van zestig minuten welke door een lid dat is opgenomen in de registered testing pool voor elke dag dient te worden aangeleverd, en gedurende welke periode dit lid vindbaar en beschikbaar moet zijn voor het bij hem uitvoeren een dopingcontrole.

1.52. Verboden stof: een stof, dan wel een categorie stoffen, die op de dopinglijst is beschreven.

1.53. Verboden methode: een methode die op de dopinglijst is beschreven. 1.54. Vervallen wedstrijdresultaten: het ongeldig verklaren van de individuele resultaten

van de betrokkene met betrekking tot een bepaalde wedstrijd, competitie of evenement, met alle daaruit voortvloeiende consequenties zoals het teruggeven van medailles, prijzen(geld) en het verliezen van punten.

4 De Engelstalige dopinglijst hanteert voor de term ‘specifieke stoffen’ de volgende term: specified substances.

Page 45: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 45

1.55. Vervuild product: Een product dat een verboden stof bevat (i) die niet staat vermeld

op het etiket en (ii) die niet wordt genoemd in informatie die beschikbaar is via een redelijke zoekinspanning op internet.

1.56. Voorlopige hoorzitting: een mondelinge behandeling die plaatsvindt in het kader van een door het bestuur te nemen ordemaatregel, en die is bedoeld is om de betrokkene te informeren en hem gelegenheid te geven om schriftelijk of mondeling te worden gehoord. De voorlopige hoorzitting houdt geen volledige behandeling en beoordeling van de feiten van de zaak in.

1.57. Wedstrijd: een enkele race, competitie, spel of afzonderlijk nummer of onderdeel, georganiseerd door of onder auspiciën van de Bond of een internationale federatie.

1.58. Whereabouts-fout: een conform de ISTI of de Whereabouts-bijlage vastgestelde foutieve inzending of missed test. De in de ISTI gebruikte term voor foutieve inzending is ‘filing failure’.

1.59. Whereabouts-gegevens: de in de ISTI en de Whereabouts-bijlage bedoelde gegevens, die een lid dat is opgenomen in de registered testing pool, aan de Dopingautoriteit of een andere ADO dient te verschaffen.

1.60. World Anti-Doping Code: de actuele door WADA vastgestelde World Anti-Doping Code, waarop dit reglement is gebaseerd.

Waar dit reglement begrippen in enkelvoud weergeeft, geldt ook de meervoudvorm van dat begrip en omgekeerd, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Waar dit reglement bepalingen in het heden stelt, geldt de bepaling ook voor gebeurtenissen in het verleden, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. De door WADA vastgestelde documenten kunnen worden geraadpleegd op: www.wada- ama.org. Artikel 2 Doping 2.1. In dit reglement wordt onder doping verstaan de overtredingen zoals vermeld in

artikel 3 tot en met artikel 12. 2.2. Elk lid en begeleidend personeel wordt geacht de inhoud van dit reglement en de

bij dit reglement behorende bijlagen te kennen, te weten wanneer sprake is van een dopingovertreding, alsmede bekend te zijn met de door de dopinglijst beschreven (categorieën van) verboden stoffen en verboden methoden. Ieder lid is verplicht zich op de hoogte te houden van de geldige dopinglijst, zoals gepubliceerd op de website van WADA en de Dopingautoriteit.

2.3. Elk lid en begeleidend personeel dient zich op de hoogte te stellen van de inhoud

van dit reglement en de bij dit reglement behorende bijlagen. Bij deelname aan een wedstrijd of evenement in het buitenland dient een lid zich voorafgaand aan deze deelname op de hoogte te stellen van de voor de betreffende wedstrijd of evenement geldende regels en procedures inzake doping(controles).

2.4. Voor artikel 3 en artikel 4 geldt dat risicoaansprakelijkheid van toepassing is. Dit wil

zeggen dat het voor het vaststellen van een overtreding van artikel 3 of artikel 4 niet noodzakelijk is dat zijdens betrokkene opzet, schuld, nalatigheid of bewust gebruik wordt aangetoond.

Page 46: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 46

Titel II Overtredingen

Artikel 3 Aanwezigheid 3.1. De aanwezigheid van een verboden stof en/of een verboden methode, de

afbraakproducten daarvan en/of markers in een monster van een lid vormt een dopingovertreding.

3.2. Met uitzondering van die stoffen waarvoor een specifieke grenswaarde geldt op

basis van de dopinglijst en/of de ISL, is bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, sprake van een dopingovertreding.

3.3. De dopinglijst of een andere International Standard, kan speciale criteria

bevatten voor de beoordeling van (de aanwezigheid van en/of de aangetroffen hoeveelheid) verboden stoffen die ook door het lichaam zelf kunnen worden geproduceerd.

3.4. Van aanwezigheid is sprake:

a. bij een positieve uitslag na analyse van het A-monster waarbij het lid heeft afgezien van het (laten) analyseren van het B-monster;

b. bij een positieve uitslag waarbij de analyse van het B-monster het resultaat van de analyse van het A-monster heeft bevestigd; en/of

c. indien het B-monster verdeeld is over twee flesjes, en de analyse van het tweede flesje de aanwezigheid van de in het eerste flesje aangetroffen verboden stof en/of verboden methode, de afbraakproducten daarvan en/of markers, bevestigt.

3.5. Er is geen sprake van een overtreding indien de betrokkene beschikt(e) over een

met betrekking tot de aangetroffen verboden stof(fen) en/of verboden methode(n) relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, dan wel een dergelijke dispensatie met terugwerkende kracht wordt verleend, en betrokkene conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.

3.6. De Dopingautoriteit heeft het recht het B-monster te (laten) analyseren, ook als

de betrokkene afziet van het (laten) analyseren van het B-monster. 3.7. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden

stoffen, verboden methoden afbraakproducten daarvan en/of markers in zijn lichaam binnenkomen. Leden zijn verantwoordelijk voor alle verboden stoffen, verboden methoden, de afbraakproducten daarvan en/of markers, die worden aangetroffen in hun monsters. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik zijdens een lid te worden aangetoond om een overtreding inzake artikel 3 te kunnen vaststellen.

3.8. Bij elke aanwezigheid van een verboden stof, een verboden methode, een

afbraakproduct daarvan en/of een marker in een monster van een lid, is sprake van een overtreding inzake artikel 3, ongeacht wanneer de betreffende verboden stoffen en/of verboden methoden zijn ingenomen, gebruikt of toegediend.

Page 47: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 47

Artikel 4 Gebruik 4.1. Gebruik of poging tot het gebruik van een verboden stof of een verboden methode

vormt een dopingovertreding. Het slagen of mislukken van (de poging tot) het gebruik van een verboden stof of verboden methode is niet relevant voor de beoordeling of sprake is van een overtreding.

4.2. Onder gebruik wordt verstaan: het gebruiken, aanbrengen, innemen, injecteren,

aanwenden of op wat voor wijze dan ook tot zich nemen van een verboden stof en/of een verboden methode.

4.3. Indien bij een positieve uitslag de analyse van het B-monster de analyse van het

A-monster niet bevestigt, kan desondanks gebruik worden aangetoond, en derhalve sprake zijn van een dopingovertreding, indien: a. sprake is van betrouwbare analytische gegevens afkomstig uit het A-monster;

en b. een afdoende verklaring kan worden gegeven voor het ontbreken van de

bevestiging van de positieve uitslag van de analyse van het A-monster. De initiële beoordeling of sprake is van een afdoende verklaring geschiedt door de Dopingautoriteit in het kader van de toepassing van Titel V. De definitieve vaststelling of sprake is van een afdoende verklaring geschiedt door het bevoegde tuchtcollege.

4.4. Er is geen sprake van een overtreding indien de betrokkene beschikt(e) over een

met betrekking tot de gebruikte verboden stoffen en/of verboden methoden relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, dan wel een dergelijke dispensatie met terugwerkende kracht wordt verleend, en betrokkene conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden heeft gehandeld.

4.5. Het is de persoonlijke plicht van elk lid ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen,

verboden methoden, afbraakproducten daarvan en/of markers zijn lichaam binnenkomen, en geen verboden methode wordt gebruikt. Dientengevolge hoeft geen opzet, schuld, nalatigheid van of bewust gebruik door een lid te worden aangetoond om een dopingovertreding te kunnen vaststellen. Om een poging tot gebruik van een verboden stof of een verboden methode te kunnen vaststellen, dient wel opzet zijdens de betrokkene te worden aangetoond.

4.6. Gebruik of poging tot het gebruik van een verboden stof of een verboden

methode kan in ieder geval worden aangetoond met betrouwbare bewijsmiddelen, zoals bekentenissen, getuigenverklaringen, schriftelijk bewijs, conclusies van longitudinale profielen, inclusief gegevens verzameld in het kader van het biologisch paspoort, of andere analytische informatie, ook als die analytische informatie niet voldoet aan alle vereisten om als zelfstandig bewijsmiddel een overtreding van artikel 3 aan te tonen.

Artikel 5 Gebrekkige medewerking 5.1. Het ontwijken van het testproces vormt een dopingovertreding. 5.2. Het zonder zwaarwegende reden weigeren medewerking te verlenen aan, of

nalaten zich te onderwerpen aan het testproces na daartoe (mondeling of schriftelijk) te zijn aangewezen, vormt een dopingovertreding.

Page 48: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 48

Artikel 6 Whereabouts-fouten 6.1. Elke combinatie van drie bij een lid, dat is opgenomen in een registered testing

pool, vastgestelde foutieve inzendingen en/of missed tests binnen een periode van twaalf maanden, vormt een dopingovertreding.

6.2. Voor leden die zijn opgenomen in een registered testing pool gelden de

verplichtingen zoals die zijn omschreven in de ISTI en de Whereabouts-bijlage. Artikel 7 Manipulatie 7.1. Manipuleren of poging tot manipuleren, vormt een dopingovertreding. 7.2. Onder manipuleren wordt verstaan:

a. gedrag dat het dopingcontroleproces ondermijnt; b. het aanpassen van enig deel van het dopingcontroleproces met onzuivere

bedoelingen of op een oneerlijke manier; c. ongewenste invloed uitoefenen op enig deel van het dopingcontroleproces; d. zich op onjuiste wijze in het dopingcontroleproces mengen om resultaten aan

te passen of de normale gang van zaken te hinderen; e. het op enigerlei wijze vervalsen van een dispensatie(verzoek) en/of het op

onjuiste wijze beïnvloeden en/of achterhouden van informatie die van belang is of kan zijn voor een dispensatie(verzoek);

f. het tegenwerken en/of misleiden van een dopingcontroleofficial; g. het plegen van frauduleuze handelingen met betrekking tot het

dopingcontroleproces; h. het (doen) verstrekken van valse informatie en/of gegevens aan een ADO; i. het opzettelijk hinderen, of een poging daartoe, van een dopingcontroleofficial; j. het intimideren, of een poging daartoe, van een mogelijke getuige; en/of k. vergelijkbare handelingen.

7.3. (Poging tot) manipuleren vormt een dopingovertreding, ongeacht de

omstandigheid dat de dopingcontrole waarbij de (poging tot) manipulatie heeft plaatsgevonden, correct is uitgevoerd.

Artikel 8 Bezit 8.1. Bezit, op enig moment of enige plaats, van een buiten wedstrijdverband verboden

stof of verboden methode, vormt een dopingovertreding. 8.2. Bezit binnen wedstrijdverband van enige binnen wedstrijdverband verboden stof

of verboden methode, vormt een dopingovertreding. 8.3. Er is sprake van bezit wanneer:

a. een lid (i) het eigenlijke, fysieke bezit heeft van een verboden stof en/of een verboden methode, (ii) de intentie heeft het eigenlijke, fysieke bezit van een verboden stof en/of een verboden methode te verkrijgen en/of (iii) het lid de intentie heeft controle over de verboden stof en/of de verboden methode te verkrijgen;

b. uitsluitend een lid controle heeft over de verboden stof en/of de verboden methode dan wel het terrein of de plaats waar de verboden stof en/of verboden methode zich bevindt, maar geen sprake is van het eigenlijke, fysieke bezit als bedoeld in artikel 8.3. sub a;

c. niet uitsluitend een lid controle heeft over de verboden stof en/of verboden methode dan wel het terrein of de plaats waar de verboden stof en/of

Page 49: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 49

verboden methode zich bevindt, maar het lid zich bewust was van de aanwezigheid van de verboden stof en/of verboden methode en de bedoeling had daarover macht uit te oefenen; en/of

d. een lid een of meer verboden stoffen en/of verboden methoden heeft aangeschaft, verworven of gekocht, via het internet en/of op andere wijze.

8.4. Voor de toepassing van dit reglement wordt de aankoop van een verboden stof gelijk

gesteld met bezit, ook indien de verboden stof de koper niet (heeft) bereikt, bijvoorbeeld omdat het product niet aankomt, door iemand anders wordt ontvangen of naar het adres van een derde wordt gestuurd.

8.5. Enkel en alleen bezit vormt geen dopingovertreding indien het lid voorafgaand aan

het door hem ontvangen van enige kennisgeving omtrent een dopingzaak inzake bezit concrete actie heeft ondernomen die aantoont dat (i) het nimmer zijn intentie is geweest de bewuste verboden stof en/of verboden methode te bezitten; en (ii) hij afstand heeft gedaan van zijn bezit door dit specifiek bij de Dopingautoriteit of een andere ADO te melden.

8.6. Er is geen sprake van een overtreding indien:

a. het lid kan aantonen dat het bezit, dan wel de poging tot bezit, voortvloeit uit en overeenstemt met een inzake de betreffende verboden stof en/of verboden methode relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden is gehandeld; of

b. het lid een andere acceptabele rechtvaardiging kan aantonen. 8.7. Bezit van een buiten wedstrijdverband verboden stof en/of van een verboden

methode door begeleidend personeel vormt een dopingovertreding, tenzij: a. het begeleidend personeel kan aantonen dat het bezit voortvloeit uit en

overeenstemt met een inzake de betreffende verboden stof en/of verboden methode relevante en geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE, en conform de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden is gehandeld; of

b. het begeleidend personeel een andere acceptabele rechtvaardiging kan aantonen.

Artikel 9 Handel 9.1. Handel of poging tot handel in enige verboden stof en/of verboden methode

vormt een dopingovertreding. 9.2. Onder handel wordt verstaan het fysiek, elektronisch en/of op enige andere wijze

aan of naar een derde verkopen, geven, verstrekken, vervoeren, versturen, leveren, verspreiden van een of meer verboden stoffen of verboden methoden, of het in bezit hebben voor een van deze doeleinden, van een of meer verboden stoffen of verboden methoden.

9.3. Er is geen sprake van een overtreding wegens handel indien het handelingen betreft door te goeder trouw handelend medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of een verboden methode die wordt gebruikt (i) voor oprechte en legale therapeutische doeleinden of (ii) om een andere aanvaardbare reden.

9.4. Er is geen sprake van een overtreding wegens handel indien het handelingen

betreft met betrekking tot een verboden stof die niet verboden is buiten wedstrijdverband, tenzij het geheel der omstandigheden aantoont dat deze verboden stof niet bedoeld is voor oprechte en legale therapeutische doeleinden, dan wel beoogt de sportprestatie te verbeteren.

Page 50: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 50

Artikel 10 Toediening 10.1. Toediening of poging tot toediening aan een lid, op enig moment of enige plaats,

van een buiten wedstrijdverband verboden stof of verboden methode vormt een dopingovertreding.

10.2. Toediening of poging tot toediening binnen wedstrijdverband aan een lid van een

binnen wedstrijdverband verboden stof en/of verboden methode, vormt een dopingovertreding.

10.3. Voor de toepassing van dit reglement wordt onder toediening verstaan:

a. het voorzien van, leveren, verschaffen, bezorgen of verstrekken van een verboden stof of een verboden methode;

b. het houden van toezicht op (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of een verboden methode;

c. het faciliteren van (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of een verboden methode; en

d. het anderszins deelnemen aan (een poging tot) het gebruik door een andere persoon van een verboden stof of verboden methode.

10.4. Er is geen sprake van een overtreding wegens toediening indien het handelingen

betreft door te goeder trouw handelend medisch personeel met betrekking tot een verboden stof of een verboden methode die wordt gebruikt (i) voor oprechte en legale therapeutische doeleinden of (ii) om een andere aanvaardbare reden.

10.5. Er is geen sprake van een overtreding wegens toediening indien het handelingen

betreft met betrekking tot een verboden stof die niet verboden is buiten wedstrijdverband, tenzij het geheel der omstandigheden aantoont dat deze verboden stof niet bedoeld is voor oprechte en legale therapeutische doeleinden, dan wel beoogt is om de sportprestatie te verbeteren.

Artikel 11 Medeplichtigheid Het hulp verlenen aan, steunen van of bij, het assisteren bij, het meewerken aan, het bijstaan in, het stimuleren van, het bevorderen van, het aanmoedigen tot, het helpen bij, het aanzetten tot, het aanstoken tot, het samenzweren tot, het samenwerken bij, het verhullen van, het verdoezelen van, en/of elke (andere) vorm van opzettelijke medeplichtigheid aan of bij:

a. (het begaan van) een dopingovertreding; b. een poging tot (het begaan van) een dopingovertreding; en/of c. het door een betrokkene niet naleven van het gestelde in artikel 52.1,

vormt een dopingovertreding.

Artikel 12 Verboden samenwerking 12.1. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde

hoedanigheid, met begeleidend personeel dat een periode van uitsluiting is opgelegd wegens het begaan van een dopingovertreding, welke periode van uitsluiting nog niet is verstreken, vormt een dopingovertreding.

12.2. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde

hoedanigheid, met begeleidend personeel dat (i) niet onder de jurisdictie van een ADO valt, en (ii) in een strafrechtelijke of tuchtrechtelijke procedure is veroordeeld voor, of schuldig bevonden is aan, handelingen die een

Page 51: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 51

dopingovertreding zouden hebben gevormd indien de desbetreffende persoon wel onder de jurisdictie van een ADO had gevallen, vormt een dopingovertreding.

12.3. Voor de toepassing van artikel 12.2 leidt de in die bepaling bedoelde veroordeling

of schuldig bevinding tot de uitsluiting van het betreffende begeleidend personeel, welke uitsluiting inhoudt dat het de in het vorige lid bedoelde leden niet is toegestaan met dit begeleidend personeel samen te werken. Deze uitsluiting, gedurende welke de in het vorige lid bedoelde overtreding kan plaatsvinden, bedraagt de langste van de volgende perioden: a. zes jaar te rekenen vanaf de uitspraak in de strafrechtelijke, beroeps- of

tuchtprocedure; of b. de duur van de in de strafrechtelijke, beroeps- of tuchtprocedure opgelegde

sanctie. 12.4. Samenwerking door een lid hetzij beroepshalve, hetzij in een sportgerelateerde

hoedanigheid, met begeleidend personeel dat optreedt als stroman, tussenpersoon of bemiddelaar voor begeleidend personeel als bedoeld in artikel 12.1 of artikel 12.2, vormt een dopingovertreding.

12.5. Voorwaarde voor de toepassing van artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 is dat:

a. het lid, hetzij door een ADO met jurisdictie over het lid, hetzij door WADA, voorafgaand aan het doen van aangifte tegen dit lid, reeds schriftelijk in kennis is gesteld van: (i) de status van het betreffende begeleidend personeel, en (ii) de mogelijke tuchtrechtelijke consequentie van verboden samenwerking met dergelijk begeleidend personeel;

b. het lid de (verboden) samenwerking redelijkerwijs kan vermijden; en c. een ADO redelijke inspanningen heeft gepleegd om het begeleidend personeel

dat het voorwerp is van voornoemde schriftelijke kennisgeving, op de hoogte te brengen dat het binnen vijftien dagen contact kan opnemen met deze ADO om uit te leggen dat de in de artikel 12.1 en artikel 12.2 beschreven criteria niet op hem van toepassing zijn.

12.6. Het lid dient aan te tonen dat enige samenwerking met begeleidend personeel dat

valt onder het gestelde in artikel 12.1 en/of artikel 12.2, niet beroepshalve plaatsvindt en niet plaatsvindt in een sportgerelateerde hoedanigheid. Indien het lid dit kan aantonen, is geen sprake van een dopingovertreding.

12.7. Indien de Bond beschikt over informatie inzake begeleidend personeel dat voldoet

aan een van de in artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 genoemde criteria, dient de Bond deze informatie direct door te geven aan de Dopingautoriteit.

12.8. Indien de Dopingautoriteit beschikt over informatie inzake begeleidend personeel

dat voldoet aan een van de in artikel 12.1 tot en met artikel 12.3 genoemde criteria, dient de Dopingautoriteit deze informatie door te geven aan WADA.

12.9. Vormen van op grond van dit artikel verboden samenwerking zijn, onder meer:

a. het inwinnen van trainings-, strategisch, technisch, voedings- of medisch advies;

b. het verkrijgen van (i) een therapie, (ii) een behandeling of (iii) voorschriften; c. het aanbieden van monsters voor analyse; en/of d. toestaan dat als zaakwaarnemer, agent of vertegenwoordiger wordt

opgetreden. 12.10. Voor het vaststellen dat sprake is van een verboden samenwerking hoeft geen

sprake te zijn van enige vorm van vergoeding.

Page 52: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 52

Titel III Verboden stoffen en verboden methoden

Artikel 13 Dopinglijst 13.1. De geldige dopinglijst is steeds de meest recente door WADA vastgestelde en in

werking getreden dopinglijst. De dopinglijst noch enige op deze lijst voorkomende categorie, indeling, stof of methode kunnen in het kader van een dopingzaak ter discussie worden gesteld.

13.2. Een nieuwe dopinglijst treedt als zodanig in werking op de daarvoor door WADA

bepaalde datum. 13.3. Indien de dopinglijst spreekt over ADO’s, betreft het voor de toepassing van dit

reglement de Dopingautoriteit, tenzij andere ADO’s (ook) bevoegd zijn. 13.4. Indien in (de toepassing van) dit reglement wordt gesproken van en/of over een

verboden stof vallen hieronder, indien van toepassing, tevens de aan deze verboden stof gerelateerde precursors, afbraakproducten en markers.

Artikel 14 Dispensaties 14.1. Er is geen sprake van een overtreding van artikel 3, artikel 4, artikel 8 en/of artikel

10 indien (i) sprake is (geweest) van de aanwezigheid van een geldige dispensatie, en (ii) is gehandeld in overeenstemming met de aan deze dispensatie verbonden voorwaarden.

14.2. De Dispensatiebijlage bevat nadere regels, voorwaarden en beperkingen inzake

het verkrijgen en de geldigheid van een dispensatie. 14.3. Leden zijn gebonden aan besluiten van de Geneesmiddelen Dispensatie

Sporter (GDS)-commissie zoals beschreven in de Dispensatiebijlage. 14.4. De GDS-commissie voert haar taken uit op basis van de Dispensatiebijlage. De

Dopingautoriteit stelt deze commissie in. Samenstelling, werkwijze, besluitvorming en andere noodzakelijke aspecten met betrekking tot de GDS- commissie worden bepaald door de Dopingautoriteit, voor zover deze aspecten niet zijn bepaald in de Dispensatiebijlage.

Artikel 15 Voorlichting 15.1. De Bond is gehouden het vigerende dopingreglement te publiceren op de website

van de Bond. Het door de Bond niet voldoen aan deze verplichting heeft geen consequenties voor de toepassing van hetgeen is bepaald in artikel 2.

15.2. De Bond is gehouden leden voor te (laten) lichten omtrent de volgende

onderwerpen: a. de verboden stoffen en verboden methoden op de dopinglijst; b. de dopingovertredingen; c. het dopingcontroleproces; d. de rechten en plichten van de leden; e. dispensaties; f. de risico’s van het gebruik van voedingssupplementen; g. de gevolgen van het gebruik van verboden stoffen en/of verboden methoden

voor de gezondheid; en

Page 53: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 53

h. whereabouts-verplichtingen (indien van toepassing).

15.3. Leden die zijn opgenomen in de registered testing pool zijn verplicht door de

Dopingautoriteit aangeboden voorlichtingsactiviteiten te volgen.

Titel IV Handhaving

Artikel 16 Handhaving 16.1. Handhaving van de in dit reglement gestelde verboden vindt plaats door middel van

het uitvoeren van dopingcontroles, alsmede door doen aan opsporing en het doen van onderzoek.

16.2. Dopingcontroles zijn gericht op het verkrijgen van analytisch bewijs en informatie

in het kader van (met name maar niet alleen) de in artikel 3 en 4 genoemde overtredingen.

16.3. Het uitvoeren van onderzoek heeft betrekking op:

a. atypische bevindingen, atypische paspoortresultaten en belastende paspoortresultaten, waarbij informatie of bewijs wordt verzameld teneinde te bepalen of een overtreding van (met name maar niet alleen) artikel 3 of artikel 4 heeft plaatsgevonden; en

b. andere indicaties van dopingzaken, waarbij informatie of bewijs wordt verzameld teneinde te bepalen of een overtreding van artikel 4 tot en met artikel 12 heeft plaatsgevonden.

16.4. ADO’s zijn bevoegd onderzoek te doen naar dopingzaken. Zij kunnen hierbij

gebruik maken van analytische en niet-analytische informatie en gegevens.

Artikel 17 Dopingcontrole 17.1. Elk lid is op elk moment en op elke plaats, in Nederland en daarbuiten, verplicht

medewerking te verlenen aan een door een daartoe bevoegde ADO uit te voeren dopingcontrole. Deze verplichting geldt ook als een lid wegens een dopingovertreding een periode van uitsluiting is opgelegd. Dopingcontroles kunnen binnen het verband van elke wedstrijd en elke evenement, en buiten wedstrijdverband worden uitgevoerd.

17.2. Dopingcontroles vinden niet plaats gedurende de periode tussen 23:00 uur en

6:00 uur, tenzij: a. de uitvoering van de dopingcontrole reeds voor 23:00 uur een aanvang heeft

genomen; b. een lid als een tijdbestek tussen 23:00 uur en 6:00 uur heeft opgegeven als

het Uur; c. een lid anderszins toestemming heeft gegeven voor de uitvoering van een

dopingcontrole tussen 23:00 uur en 6:00 uur; of d. een ADO een ernstig en specifiek vermoeden heeft dat zijdens een lid mogelijk

sprake is van een dopingovertreding. Het betwisten of bij een ADO sprake was van een voldoende ernstig en specifiek vermoeden, en/of de vaststelling dat inderdaad geen sprake was van een voldoende ernstig of specifiek vermoeden, heeft geen consequenties voor de vaststelling van een dopingovertreding op basis van de controleresultaten van een tussen 23:00 uur en 6:00 uur uitgevoerde dopingcontrole.

Page 54: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 54

17.3. De volgende organisaties hebben het recht bij leden dopingcontroles binnen

wedstrijdverband uit te (laten) voeren: a. de Bond; b. de Dopingautoriteit; c. de internationale federatie (bij evenementen georganiseerd onder auspiciën

van deze federatie); d. WADA; e. de Dopingautoriteit bij onder auspiciën van de internationale federatie

georganiseerde wedstrijden en/of evenementen in Nederland, indien (i) de betreffende internationale federatie bij die evenementen geen dopingcontroles uitvoert, dan wel (ii) de Dopingautoriteit wordt verzocht namens de internationale federatie dopingcontroles uit te voeren; en

f. enige andere instantie of organisatie met de wettelijke of reglementaire bevoegdheid dopingcontroles uit te (laten) voeren in het kader van een wedstrijd of evenement waarin een lid uitkomt (bijvoorbeeld de organisatie die een bepaald evenement organiseert).

17.4. Naast de Bond hebben de volgende organisaties het recht bij leden

dopingcontroles buiten wedstrijdverband uit te (laten) voeren: a. de internationale federatie; b. WADA; c. de Dopingautoriteit; en d. enige andere instantie of organisatie met de wettelijke of reglementaire

bevoegdheid dopingcontroles buiten wedstrijdverband uit te (laten) voeren. 17.5. Tijdens nationale evenementen worden dopingcontroles geïnitieerd,

georganiseerd en gecoördineerd door de Dopingautoriteit. 17.6. De uitvoering van de dopingcontrole vindt plaats in wezenlijke overeenstemming

met het gestelde in de ten tijde van de dopingcontrole van kracht zijnde ISTI. 17.7. De Dopingcontrole-bijlage stelt nadere regels inzake de uitvoering van de

dopingcontrole. 17.8. Laboratoria dienen de monsters te analyseren en de resultaten te rapporteren in

wezenlijke overeenstemming met de ISL.

Artikel 18 Heranalyse 18.1. Indien de Dopingautoriteit de opdrachtgever is voor de dopingcontrole, kan de

Dopingautoriteit elk monster op elk moment, dat wil zeggen voor en na de kennisgeving aan de betrokkene dat sprake is van een negatieve of (definitief) positieve uitslag, laten heranalyseren en/of verder laten analyseren.

18.2. Indien de Dopingautoriteit de opdrachtgever is voor de dopingcontrole kan, nadat

de kennisgeving aan de betrokkene is verstuurd dat sprake is van een negatieve of (definitief) positieve uitslag, naast de Dopingautoriteit ook WADA elk monster op elk moment laten heranalyseren en/of verder laten analyseren. Indien WADA tot her- of verdere analyse van een monster besluit, draagt WADA de kosten voor deze analyse, inclusief de kosten voor het bewaren van het betreffende monster.

18.3. Her- en verdere analyse vinden plaats in wezenlijke overeenstemming met het

gestelde in de ISL en, indien van toepassing, de ISTI.

Page 55: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 55

18.4. Een weigering van de Dopingautoriteit een monster te heranalyseren of verder te

analyseren en/of beschikbaar te stellen voor heranalyse, heeft geen invloed op (i) het belastende analyseresultaat, op (ii) de vaststelling van een dopingovertreding, noch (iii) op enig ander aspect inzake de (tuchtrechtelijke) behandeling van een dopingzaak.

Artikel 19 Registered testing pool 19.1. De Dopingautoriteit stelt een registered testing pool samen, en beheert deze. 19.2. De Dopingautoriteit bepaalt:

a. welke leden tot deze registered testing pool behoren; b. op welke moment leden aan deze registered testing pool worden

toegevoegd, dan wel eruit worden verwijderd. De Dopingautoriteit communiceert hieromtrent schriftelijk met de betrokken leden.

19.3. De verplichtingen die gelden voor leden die deel uit maken van de registered

testing pool zijn beschreven in dit reglement, de bij dit reglement behorende bijlagen en/of de International Standards.

19.4. Een lid dat stopt met de wedstrijdbeoefening terwijl hij is opgenomen in de

registered testing pool, en dat vervolgens de sportbeoefening in wedstrijdverband wenst te hervatten, mag pas deelnemen aan een internationaal of nationaal evenement nadat hij zich beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van dopingcontroles. Hiertoe dient dit lid zowel de relevante internationale federatie als de Dopingautoriteit niet later dan zes maanden voor aanvang van het betreffende nationale of internationale evenement schriftelijk van zijn wens tot deelname op de hoogte te stellen. De termijn van zes maanden vangt aan vanaf de datum dat zowel de relevante internationale federatie als de Dopingautoriteit de bedoelde schriftelijke kennisgeving hebben ontvangen. Indien een lid dat is opgenomen in de registered testing pool stopt met wedstrijdbeoefening, dient hij dit schriftelijk bij de Dopingautoriteit en de internationale federatie (als het lid is opgenomen in de registered testing pool van de internationale federatie) te melden.

19.5. WADA kan, in overleg met de relevante internationale federatie en de

Dopingautoriteit, een lid ontheffen van de in het vorige lid beschreven verplichting, indien de strikte toepassing van de in het vorige lid beschreven regel evident onredelijk zou zijn voor het lid. Tegen een besluit van WADA in dit kader staat beroep open overeenkomstig het gestelde in Titel XII.

19.6. Een lid dat gedurende de periode dat hem een periode van uitsluiting is opgelegd

wegens een dopingovertreding, (i) stopt met sportbeoefening en/of (ii) niet meer valt onder de in artikel 1 opgenomen definitie van het begrip ‘lid’, en dat vervolgens de sportbeoefening in wedstrijdverband wenst te hervatten, mag pas deelnemen aan een internationaal of nationaal evenement nadat hij zich beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van dopingcontroles door niet later dan zes maanden voor aanvang van het betreffende nationale of internationale evenement de relevante internationale federatie, alsmede de Dopingautoriteit schriftelijk van zijn wens tot deelname op de hoogte te stellen. Indien de resterende periode van uitsluiting op het moment dat het lid (i) stopt met sportbeoefening en/of (ii) niet meer valt onder de in artikel 1 opgenomen definitie van het begrip ‘lid’, langer bedraagt dan zes maanden, dan geldt in plaats van voornoemde termijn van zes maanden, een termijn die gelijk is aan de nog resterende periode van uitsluiting.

Page 56: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 56

19.7. De Bond dient de Dopingautoriteit te ondersteunen in het verkrijgen van namen,

adres- en contactgegevens van leden ten behoeve van het beheren van de registered testing pool, indien de Dopingautoriteit de Bond hier om verzoekt.

Artikel 20 Opsporing en onderzoek 20.1. De Dopingautoriteit verzamelt, beoordeelt en verwerkt informatie uit alle relevante

en beschikbare bronnen, ten behoeve van het uitvoeren van dopingcontroles en/of het doen van onderzoek naar mogelijke dopingovertredingen. De ISTI stelt nadere regels inzake het doen van onderzoek.

20.2. De Dopingautoriteit onderzoekt atypische bevindingen, belastende

paspoortresultaten en atypische paspoortresultaten. Een belastend analyseresultaat kan bovendien aanleiding zijn voor het doen van onderzoek naar andere dopingovertredingen, begaan door de betrokkene of door anderen.

20.3. De Dopingautoriteit onderzoekt alle andere analytische of niet-analytische

informatie of inlichtingen die wijzen op mogelijke dopingovertredingen. 20.4. Onderzoek kan leiden tot bewijs van een dopingovertreding, dan wel tot bewijs

dat geen sprake is van een dopingovertreding. 20.5. De Dopingautoriteit kan in het kader van het onderzoeken van een of meer

dopingzaken, informatie uitwisselen met (internationale) sportorganisaties, buitenlandse ADO’s, WADA en met (internationale) opsporingsinstanties en justitiële instellingen.

20.6. Ieder lid is verplicht mee te werken aan een onderzoek van de Dopingautoriteit

naar dopinggeruchten en vermeende dopingzaken. 20.7. Leden kunnen dopingzaken en elke inlichting of informatie inzake een mogelijke

dopingovertreding, melden bij de Dopingautoriteit of het bestuur. Het bestuur is verplicht dergelijke meldingen binnen veertien dagen, te rekenen vanaf de dag dat de melding door de Bond is ontvangen, te melden bij de Dopingautoriteit.

20.8. Niet-leden kunnen dopingzaken en elke inlichting of informatie inzake een

mogelijke dopingovertreding, melden bij de Dopingautoriteit. 20.9. Indien uit eigen onderzoek van de Bond en/of een bondsfunctionaris blijkt dat

mogelijk sprake is van een dopingzaak, dient de Bond, respectievelijk de bondsfunctionaris, dit zo spoedig mogelijk te melden bij de Dopingautoriteit.

20.10. De Dopingautoriteit is gerechtigd op elk moment:

a. een heranalyse en/of een additionele analyse van het monster van de betrokkene uit te (laten) voeren;

b. door de betrokkene geproduceerde urine of afgestaan bloed te (laten) analyseren en/of te (laten) onderzoeken, ongeacht de hoeveelheid geproduceerde urine of afgestaan bloed;

c. elk (ander) vervolgonderzoek dat en/of elke andere analyse of (vervolg)stap uit te (laten) voeren die volgens de Code en de International Standards is toegestaan, dan wel niet uitdrukkelijk is verboden;

d. elk onderzoek uit te (laten) voeren naar elke gedraging van de betrokkene in het kader van de bij hem uitgevoerde dopingcontrole dat relevant is met betrekking tot de bij hem uitgevoerde dopingcontrole; en

e. alle mogelijk relevante informatie, documentatie, materialen, en andere lichaamsmonsters (dan de door de betrokkene geproduceerde urine of

Page 57: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 57

afgestaan bloed) te (laten) onderzoeken in het kader van het beoordelen of sprake is van het begaan van een overtreding van een van toepassing zijnd dopingreglement door de betrokkene en/of anderen.

20.11. Alle in dit artikel bedoelde handelingen en/of onderzoeken vinden plaats in het

kader van de handhaving van het van toepassing zijnde dopingreglement. Deze handhaving is expliciet niet beperkt tot de beoordeling of sprake is van een enkele overtreding, doch strekt zich ook uit tot de beoordeling of de betrokkene en/of anderen een andere dopingovertreding heeft/hebben begaan.

Titel V Resultaatmanagement Artikel 21 Algemeen 21.1. Resultaatmanagement omvat:

a. het beoordelen van (i) controleresultaten, (ii) meldingen van mogelijke dopingovertredingen, (iii) informatie en inlichtingen uit opsporing en onderzoek naar mogelijke dopingovertredingen, (iv) informatie uit vervolgonderzoek en heranalyse(s), en (v) informatie en inlichtingen afkomstig van opsporingsinstanties, publiekrechtelijke organisaties en ADO’s; en

b. de tuchtrechtelijke vervolging in dopingzaken. Het is in dopingzaken expliciet toegestaan dat verschillende aspecten van het resultaatmanagement door verschillende ADO’s worden uitgevoerd.

21.2. Resultaatmanagement kan plaatsvinden door elke ADO met jurisdictie over een lid.

Indien resultaatmanagement plaatsvindt door de Dopingautoriteit, dan wordt daarmee voor zover dit reglement op dit punt taken toekent aan de Bond tevens gedoeld op de Bond, vanaf het moment dat de Dopingautoriteit een dopingzaak meldt bij de Bond. De Bond is verantwoordelijk voor de tuchtrechtelijke vervolging, tenzij (i) dit reglement anders bepaalt of (ii) dit aspect van het resultaatmanagement (deels) wordt uitgevoerd door een andere ADO.

21.3. In beginsel vindt resultaatmanagement plaats onder de verantwoordelijkheid van

de ADO die de dopingcontrole heeft geïnitieerd, dan wel (indien geen sprake is van een dopingcontrole) van de ADO die als eerste de betrokkene in kennis heeft gesteld van een dopingzaak. Het resultaatmanagement in verband met een mogelijke overtreding van artikel 6 geschiedt door de internationale federatie of de NADO waarbij de betrokkene zijn whereabouts-gegevens aanlevert.

21.4. ADO’s met jurisdictie kunnen in onderling overleg besluiten welke ADO (welke

aspecten van) het resultaatmanagement op zich neemt. Bij dopingzaken is het expliciet toegestaan dat een ADO het resultaatmanagement overdraagt aan een andere ADO.

21.5. Indien tussen bevoegde ADO’s geen overeenstemming bestaat over welke ADO

verantwoordelijk is voor het resultaatmanagement, zal WADA hieromtrent besluiten. Elk van de betrokken ADO’s kunnen tegen dit besluit van WADA in beroep komen bij het CAS. Hierbij geldt als beroepstermijn zeven dagen vanaf de ontvangst door de betrokken ADO van het besluit van WADA. Het CAS zal dit beroep via een versnelde procedure behandelen. Het beroep zal worden behandeld door een enkele arbiter.

Page 58: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 58

21.6. Dit reglement is ook van toepassing op dopingzaken die voortvloeien uit door een

niet-bevoegde instantie uitgevoerde dopingcontrole. Indien een dergelijkecontrole leidt tot een atypische bevinding, een belastend analyseresultaat of een andere mogelijke dopingovertreding, vindt het resultaatmanagement plaats door de Dopingautoriteit.

21.7. Indien noch de Dopingautoriteit, noch enige andere NADO, bevoegd is om een

dopingzaak te behandelen, zal het resultaatmanagement worden uitgevoerd door de relevante internationale federatie, dan wel door de organisatie die volgens de regels van de internationale federatie bevoegd is.

21.8. Dit reglement is van toepassing op dopingzaken die voortvloeien uit een door WADA

geïnitieerde dopingcontrole of uit door WADA uitgevoerd onderzoek. Indien sprake is van een mogelijke dopingovertreding door een lid, vindt het resultaatmanagement plaats door de Dopingautoriteit, tenzij WADA het resultaatmanagement overdraagt aan een andere bevoegde ADO.

21.9. Conform hetgeen in dit artikel, alsmede in de World Anti-Doping Code, is bepaald,

kunnen bevoegde ADO’s het resultaatmanagement en de tuchtrechtelijke vervolging onderling overdragen. Hierbij geldt dat de regels van de ADO van toepassing zijn op het (deel van het) resultaatmanagement dat deze ADO zelf heeft uitgevoerd.

21.10. Bij internationale evenementen kan de Dopingautoriteit akkoord gaan met het op

zich nemen van de verantwoordelijkheid voor het resultaatmanagement, indien een internationale federatie (al dan niet via de Bond) daarom verzoekt.

21.11. De World Anti-Doping Code bevat regels inzake het informeren van relevante

ADO’s over: a. het intrekken van een beschuldiging dat zijdens een lid sprake is van een

dopingovertreding; b. de oplegging van een ordemaatregel; en c. de oplegging van een sanctie zonder tuchtrechtelijke behandeling.

Artikel 22 Beoordeling (mogelijke) dopingzaken 22.1. De Dopingautoriteit is belast met het resultaatmanagement, tenzij dit reglement

anders bepaalt en/of het resultaatmanagement op grond van het vorige artikel (deels) door een andere ADO plaatsvindt.

22.2. De Dopingautoriteit beoordeelt in het kader van het resultaatmanagement alle

belastende analyseresultaten, atypische bevindingen, andere controleresultaten en andere (onderzoeken van en naar) mogelijke dopingzaken. De Dopingautoriteit kan in het kader van deze beoordeling in overleg treden met de betrokkene, de Bond, andere NADO’s, de internationale federatie en WADA.

22.3. De Dopingautoriteit bepaalt of sprake is van een dopingzaak, tenzij het

resultaatmanagement op grond van dit reglement door een andere ADO plaatsvindt.

22.4. Indien de Dopingautoriteit na de beoordeling als bedoeld in dit artikel van mening is

dat sprake is van een dopingzaak, wordt een belastend analyseresultaat (als daarvan sprake is) voorlopig aangemerkt als positieve uitslag.

22.5. De beoordeling van atypische en belastende paspoortresultaten geschiedt

overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de ISTI.

Page 59: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 59

22.6. De beoordeling van mogelijke overtredingen van artikel 6 geschiedt in

overeenstemming met de ISTI en de Whereabouts-bijlage. 22.7. De Dopingautoriteit voert waar mogelijk of noodzakelijk elk ander onderzoek uit

naar mogelijke dopingovertredingen. 22.8. Kennisgeving aan de Bond en de betrokkene vindt plaats binnen eenentwintig

dagen vanaf het moment dat de Dopingautoriteit heeft vastgesteld dat sprake is van een dopingzaak, tenzij dit reglement (of een bijlage behorend bij dit reglement) een andere termijn of regeling noemt.

Artikel 23 Analyse B-monster 23.1. Als een monster is verdeeld in een A-deel (het A-monster) en een B-deel (het B-

monster), heeft de betrokkene bij een belastend analyseresultaat in het A- monster recht op analyse van het B-monster, mits hij tijdig en correct heeft aangegeven van dit recht gebruik te willen maken in overeenstemming met het gestelde in dit artikel. De Dopingautoriteit wijst de betrokkene schriftelijk op (i) dit recht, (ii) de termijn binnen welke hij dient aan te geven of hij van dit recht gebruik wenst te maken, en (iii) de gevolgen als hij dit niet tijdig en/of correct doet.

23.2. De Dopingautoriteit kan aan het in het vorige lid genoemde recht op analyse van

het B-monster voorwaarden verbinden, waaronder het door de betrokkene vergoeden van de kosten van de analyse van het B-monster voorafgaand aan de uitvoering van deze analyse. De Dopingautoriteit wijst de betrokkene schriftelijk op deze voorwaarde(n). Indien de betrokkene niet tijdig en volledig voldoet aan de gestelde voorwaarden, wordt de betrokkene geacht af te zien van zijn recht tot het (laten) analyseren van het B-monster, waarmee de uitslag van het onderzoek van het A-monster definitief wordt, en als positieve uitslag wordt aangemerkt.

23.3. Het laboratorium bepaalt de datum, het tijdstip en de locatie waarop de analyse

van het B-monster zal plaatsvinden. De Dopingautoriteit stelt de betrokkene hieromtrent schriftelijk op de hoogte.

23.4. De betrokkene en/of een door hem aangewezen persoon, alsmede een

vertegenwoordiger van de Bond, de internationale federatie en/of de dopingcontrole-uitvoerende organisatie, mogen op eigen kosten bij het analyseren van het B-monster in het laboratorium aanwezig zijn. De onmogelijkheid aanwezig te zijn bij de analyse van het B-monster leidt niet tot ongeldigheid van de uitslag van de analyse van het B-monster. De ISL kan (nadere) regels stellen omtrent de aanwezigheid van personen bij de analyse van het B-monster, alsmede inzake de rechten van de betrokkene in dit kader. Indien de ISL op dit punt afwijkt van hetgeen in dit reglement is bepaald, gaan de regels in de ISL voor.

23.5. Indien de uitslag van het onderzoek van het B-monster de uitslag van het onderzoek

van het A-monster niet bevestigt, is sprake van een negatieve uitslag. 23.6. Indien de uitslag van het onderzoek van het B-monster de uitslag van het

onderzoek van het A-monster bevestigt, is sprake van een positieve uitslag.

Page 60: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 60

Artikel 24 Communicatie controleresultaten 24.1. Indien de controleresultaten een negatieve uitslag aangeven en niet duiden op

een mogelijke dopingovertreding, stelt de Dopingautoriteit de betrokkene, alsmede de Bond schriftelijk op de hoogte van de uitkomst van het onderzoek van het A-monster.

24.2. Indien de Dopingautoriteit na de beoordeling als bedoeld in artikel 22 en na

eventueel uitgevoerd vervolgonderzoek, van mening is dat sprake is van een dopingzaak, stelt de Dopingautoriteit de betrokkene en de Bond binnen eenentwintig dagen na deze vaststelling schriftelijk door middel van een aangetekende brief op de hoogte van: a. het belastende analyseresultaat (indien daarvan sprake is); b. welke dopingovertreding(en) (vermoedelijk) sprake is; c. het recht van de betrokkene een kopie op te vragen van de informatie die het

laboratorium verplicht is beschikbaar te stellen volgens de ISL; en d. de rechten als bedoeld in artikel 23.1, alsmede eventuele voorwaarden als

bedoeld in artikel 23. 24.3. De Dopingautoriteit stelt de betrokkene en de Bond binnen eenentwintig dagen

nadat de Dopingautoriteit deze uitslag heeft ontvangen, schriftelijk door middel van een aangetekende brief op de hoogte van de uitslag van het onderzoek van het B-monster. Artikel 14 van de World Anti-Doping Code bevat nadere regels inzake de kennisgeving van controleresultaten aan betrokken partijen, waaronder in ieder geval de relevante internationale federatie en WADA

24.4. De Dopingautoriteit zal geen enkele partij of betrokkene van een atypische

bevinding op de hoogte stellen, voordat eventueel noodzakelijk vervolgonderzoek is voltooid en de Dopingautoriteit heeft besloten of sprake is van een dopingzaak. Dit is slechts anders indien de Dopingautoriteit een verzoek ontvangt van: a. de Bond, in verband met een aflopende deadline inzake de samenstelling van

een nationaal team voor een internationale wedstrijd of evenement; en/of b. de organisator van een evenement, kort voor aanvang van het evenement,

met de vraag of ten aanzien van enig lid sprake is van vervolgonderzoek naar aanleiding van een atypische bevinding.

De Dopingautoriteit zal in dergelijke gevallen slechts de naam van de betrokkene bekend maken indien deze voorkomt op een door de Bond en/of de organisator van een evenement verstrekte lijst van (deelnemende) leden. Voorafgaand aan het op de hoogte stellen van de Bond en/of de organisator van een evenement, zal de Dopingautoriteit eerst de betrokkene schriftelijk op de hoogte stellen.

24.5. De Dopingautoriteit stelt de Bond en de betrokkene, met inachtneming van het

gestelde in dit reglement, zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte inzake (de uitvoering en het resultaat van) het vervolgonderzoek.

24.6. De omstandigheid dat de betrokkene op de hoogte is gesteld van een negatieve

uitslag, betekent niet dat met betrekking tot de uitgevoerde dopingcontrole: a. definitief geen sprake is van een overtreding van artikel 3. Heranalyse of

(ander) vervolgonderzoek kan op enig later moment leiden tot de vaststelling dat alsnog sprake is van een positieve uitslag; en

b. ten aanzien van de betrokkene geen tuchtrechtelijke vervolging kan plaatsvinden op basis van een overtreding van artikel 3, dan wel enige andere dopingovertreding.

24.7. Overschrijding van de in dit artikel bedoelde termijnen leidt niet tot de niet-

ontvankelijkheid van de dopingzaak. Het kan daarentegen wel leiden tot de toepassing van artikel 51.2.

Page 61: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 61

Artikel 25 Vervolgonderzoek 25.1. De Dopingautoriteit kan in een monster al het onderzoek (laten) uitvoeren dat

noodzakelijk is om na te gaan of sprake is van enige dopingovertreding. Het kan hierbij gaan om een atypische bevinding of om onderzoek dat volgens een International Standard of een ander door WADA vastgesteld document wordt genoemd. Indien een laboratorium een atypische bevinding rapporteert, dient de Dopingautoriteit eerst te beoordelen of sprake is van (i) een van toepassing zijnde relevante dispensatie en/of (ii) een afwijking in de zin van artikel 34.2 en/of artikel 34.4.

25.2. De Dopingautoriteit kan het B-monster (laten) analyseren voordat het

vervolgonderzoek is voltooid. In dit geval dient de Dopingautoriteit de betrokkene voorafgaand aan de analyse van het B-monster op de hoogte te stellen op de wijze als beschreven in artikel 23.3.

25.3. Indien in het A-monster een of meer niet-specifieke stoffen en/of verboden

methoden (in verboden hoeveelheden) in combinatie met een atypische bevinding worden aangetroffen, kan bij de tuchtrechtelijke afhandeling worden uitgegaan van de aangetroffen niet-specifieke stof en/of verboden methode, ook als de atypische bevinding nog niet is onderzocht. In een dergelijk geval bepaalt de Dopingautoriteit of het in dit reglement en/of de dopinglijst bedoelde vervolgonderzoek (direct) plaatsvindt of niet.

Artikel 26 Ordemaatregel 26.1. Ordemaatregelen in dopingzaken worden uitsluitend geregeld in dit reglement, ook

als een dergelijke maatregel in een ander bondsreglement (i) een andere naam heeft, zoals voorlopige voorziening of voorlopige schorsing, en (ii) door een tuchtcollege wordt opgelegd.

26.2. Indien een ordemaatregel wordt opgelegd, geldt voor de betrokkene dat deze:

a. is uitgesloten van deelname aan enige wedstrijd, competitie en/of evenement onder auspiciën van de Bond;

b. geen onderdeel mag uitmaken van enige nationale selectie en/of nationaal team;

c. niet geselecteerd mag worden voor enige nationale selectie, nationaal team en/of enige andere (internationale) vertegenwoordiging van de Bond, op individuele noch op teambasis;

d. geen trainingen mag geven, noch enige training mag volgen of ondergaan die is goedgekeurd door en/of is georganiseerd onder auspiciën van de Bond of een organisatie die lid is van de Bond, dan wel op andere wijze bij de Bond is aangesloten. Hieronder valt in ieder geval het trainen bij de Bond, het trainen bij een bij de Bond aangesloten club, vereniging of andere bij de Bond aangesloten rechtspersoon, het trainen onder (bege)leiding van een voor de Bond (als vrijwilliger of anderszins) werkzame persoon, alsmede het trainen met een persoon die een trainerslicentie of een daarmee gelijk te stellen document heeft; en

e. geen begeleidingsactiviteiten mag uitvoeren bij trainingen en/of wedstrijden. 26.3. Indien sprake is van een voorlopig positieve uitslag inzake het A-monster, dient

het bestuur de betrokkene direct na ontvangst van de in artikel 24.2 bedoelde kennisgeving een ordemaatregel op te leggen, tenzij de voorlopig positieve uitslag een specifieke stof en/of een vervuild product betreft, in welk geval artikel 26.4 van toepassing is.

Page 62: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 62

26.4. Het bestuur kan bij een voorlopig positieve uitslag inzake het A-monster inzake een

specifieke stof en/of een vervuild product, de betrokkene een ordemaatregel opleggen indien: a. een redelijke kans bestaat dat de betrokkene op korte termijn, in

verband met (de voorbereiding op) een wedstrijd, competitie en/of evenement opnieuw positief test op dezelfde stof;

b. het waarschijnlijk is dat de betrokkene wegens een dopingovertreding enige periode van uitsluiting wordt opgelegd; en/of

c. bij overtreding van artikel 5 of artikel 17.6. 26.5. Het bestuur kan bij dopingzaken die niet vallen onder artikel 26.3 of artikel 26.4,

een ordemaatregel opleggen als het een dergelijke maatregel in het belang van de Bond wenselijk of noodzakelijk acht.

26.6. In andere dan de in artikel 26.3 bedoelde gevallen kan het bestuur een

ordemaatregel opleggen na de beoordeling en kennisgeving zoals die zijn beschreven in de voorgaande artikelen, maar voorafgaand aan een hoorzitting in het kader van de tuchtrechtelijke behandeling.

26.7. Het bestuur kan de in de voorgaande leden van dit artikel bedoelde bevoegdheid tot

het opleggen van ordemaatregelen, delegeren aan (bijvoorbeeld) een afzonderlijk vertegenwoordigingsbevoegd bestuurslid of de directeur van de Bond.

26.8. De Bond dient de betrokkene de mogelijkheid te bieden van een voorlopige

hoorzitting voorafgaand aan, dan wel binnen eenentwintig dagen na, het opleggen van de ordemaatregel.

26.9. Het bestuur, of de op grond van artikel 26.7 bevoegde persoon die een

ordemaatregel heeft opgelegd, stelt de betrokkene binnen tien dagen vanaf de dag waarop het besluit tot oplegging van een ordemaatregel is genomen, op de hoogte van deze maatregel door middel van een aangetekende brief. Bij voornoemde brief stelt de Bond de betrokkene op de hoogte van (i) hetgeen de ordemaatregel inhoudt, (ii) wanneer deze maatregel van kracht wordt, en (iii) diens recht op een voorlopige hoorzitting, tenzij de voorlopige hoorzitting reeds heeft plaatsgevonden. De Bond stuurt de Dopingautoriteit tegelijkertijd een afschrift van deze brief. Indien de betrokkene niet binnen zeven werkdagen na ontvangst van het besluit tot oplegging van de ordemaatregel schriftelijk heeft aangegeven van zijn recht op een voorlopige hoorzitting gebruik te willen maken, wordt hij geacht van dit recht te hebben afgezien. Indien de Bond nalaat de betrokkene te informeren omtrent diens recht tot een voorlopige hoorzitting, is de Bond, indien de betrokkene de Bond schriftelijk om een voorlopige hoorzitting heeft verzocht, gehouden binnen eenentwintig dagen na de ontvangst van dit verzoek alsnog een voorlopige hoorzitting te beleggen.

26.10. Het bestuur of de op grond van artikel 26.7 bevoegde persoon kan in die gevallen

waarin dat noodzakelijk of relevant is, bijvoorbeeld vanwege het competitieverloop, of een selectieprocedure voor een internationale wedstrijd, besluiten andere betrokkenen (bijvoorbeeld een of meer relevante teams, verenigingen of andere rechtspersonen) op de hoogte te stellen van een opgelegde ordemaatregel. Deze berichtgeving zal niet ingaan op de aard en omstandigheden van de dopingzaak, en geen specifieke informatie hieromtrent bevatten.

26.11. De ordemaatregel blijft van kracht tot het moment dat:

a. de uitslag van de analyse van het B-monster de uitslag van de analyse van het A-monster niet bevestigt;

Page 63: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 63

b. de positieve uitslag komt te vervallen als gevolg van een relevante en

geldige dispensatie in de zin van dit reglement en/of de ISTUE; c. de betrokkene in het kader van een voorlopige hoorzitting aantoont, dat het

controleresultaat waarschijnlijk het gevolg is van een vervuild product. Hiertoe dient de betrokkene aan te tonen dat (i) hij een product heeft gebruikt dat voldoet aan de in artikel 1.55 genoemde criteria, en (ii) het waarschijnlijker is dat de in zijn monster aangetroffen verboden stof of methode in zijn lichaam is gekomen via een vervuild product, dan dat de in zijn monster aangetroffen verboden stof of methode op andere wijze in zijn lichaam is gekomen;

d. een daartoe bevoegd tuchtcollege, orgaan of instantie een definitief besluit aangaande de dopingzaak heeft genomen en de betrokkene schriftelijk van dit besluit in kennis heeft gesteld; dan wel

e. het besluit tot het opleggen van de ordemaatregel in het daartegen ingestelde beroep komt te vervallen.

26.12. Indien een ordemaatregel komt te vervallen, stelt de Bond de betrokkene en de

Dopingautoriteit hiervan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen tien dagen nadat de ordemaatregel is komen te vervallen, schriftelijk op de hoogte.

26.13. Indien vanwege meerdere redenen of dopingzaken een ordemaatregel is opgelegd,

blijft de ordemaatregel van kracht ook indien het onderzoek van het B- monster het onderzoek van het A-monster niet bevestigt.

26.14. In de gevallen waarin de betrokkene of het team van de betrokkene op basis van

dit reglement is verwijderd uit een wedstrijd, competitie of evenement en de analyse van het B-monster de analyse van het A-monster niet bevestigt, kan de betrokkene of het team, als dat mogelijk is zonder het verloop van de wedstrijd, het evenement of de competitie (verder) te beïnvloeden, na de kennisgeving als bedoeld in artikel 26.12, zijn deelname aan de competitie voortzetten.

26.15. De omstandigheid dat een ordemaatregel niet conform het gestelde in dit artikel is

opgelegd, is niet van invloed op de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding.

26.16. In alle gevallen waarin de Dopingautoriteit of de Bond de betrokkene schriftelijk

in kennis heeft gesteld van een dopingzaak die niet leidt tot de oplegging van een ordemaatregel, dient de betrokkene in de gelegenheid te worden gesteld vrijwillig een ordemaatregel te aanvaarden, in afwachting van de beslechting van de dopingzaak.

Artikel 27 Aanvaarding dopingovertreding en sanctie 27.1. Indien sprake is van een dopingzaak, en de Dopingautoriteit de betrokkene

hierover schriftelijk heeft geïnformeerd, kan de Dopingautoriteit de betrokkene een sanctievoorstel doen. Indien de betrokkene met dit voorstel akkoord gaat, betekent dit dat: a. hij de beschuldiging inzake het begaan van de betreffende dopingovertreding

aanvaardt; b. hij de gevolgen daarvan aanvaardt, waaronder in ieder geval het vervallen

van wedstrijdresultaten (als daarvan sprake is); c. hij het sanctievoorstel aanvaardt, waaronder in ieder geval de duur van de

periode van uitsluiting, alsmede de ingangsdatum van de periode van uitsluiting; en

d. hij alle gevolgen van de uitsluiting aanvaardt.

Page 64: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 64

27.2. De Dopingautoriteit is, voor zover niet beperkt door dit reglement en/of de World

Anti-Doping Code, geheel vrij in het bepalen van het in het vorige lid genoemde voorstel, alsmede enige bijbehorende voorwaarde(n). De voorgestelde sanctie dient te passen binnen de bepalingen van de World Anti-Doping Code en dit reglement.

27.3. Indien een betrokkene het sanctievoorstel van de Dopingautoriteit aanvaardt,

dient de Dopingautoriteit alle partijen met beroepsrecht conform artikel 60 over deze acceptatie te informeren. De betrokkene die het sanctievoorstel schriftelijk aanvaardt, kan geen beroep instellen tegen de aanvaarde sanctie.

27.4. Indien een betrokkene het sanctievoorstel van de Dopingautoriteit aanvaardt, zal

geen verdere uitvoering worden gegeven aan het resultaatmanagement en zal geen tuchtrechtelijke vervolging plaatsvinden.

27.5. Indien artikel 46 wordt toegepast, zal de Dopingautoriteit eerst bepalen wat de

strafmaat zou zijn zonder de toepassing van artikel 46, alvorens in overeenstemming met artikel 46 (en waar nodig met instemming van WADA) te bepalen welk deel van de periode van uitsluiting op grond van de toepassing van artikel 46 kan worden opgeschort.

Titel VI Tuchtrechtelijke behandeling

Artikel 28 Algemeen 28.1. Tuchtrechtelijke vervolging, behandeling, sanctievaststelling en sanctieoplegging

geschieden overeenkomstig het gestelde in dit reglement en het van toepassing zijnde tuchtrecht, tenzij (i) dit reglement anders bepaalt of (ii) deze aspecten van het resultaatmanagement worden uitgevoerd door een andere ADO.

28.2. Een internationale federatie kan de tuchtrechtelijke behandeling van een

dopingzaak, indien deze een lid betreft, overdragen aan de Dopingautoriteit en de Bond.

28.3. Dopingzaken betreffende leden kunnen, indien zij niet door de Bond worden

behandeld, worden behandeld door elke bevoegde ADO. In dergelijke gevallen is de Dopingautoriteit, om de vertrouwelijkheid van procedure te bewaken, gerechtigd de melding van deze zaken bij de Bond uit te stellen, uiterlijk tot de tuchtrechtelijke behandeling is voltooid.

28.4. Als de betrokkene op het moment van het ontstaan van een dopingzaak valt

onder de definitie van lid en/of begeleidend personeel, blijft dit reglement voor de duur van de (tuchtrechtelijke) afhandeling van deze dopingzaak, inclusief eventuele beroepszaken, onverkort op hem van toepassing, ook indien een of meer veranderingen in zijn status optreden, bijvoorbeeld door het beëindigen van zijn lidmaatschap bij de Bond en/of het beëindigen van een (arbeids)overeenkomst.

28.5. Indien een tuchtcollege definitief oordeelt dat het niet bevoegd is van een

dopingzaak kennis te nemen, dan wel bepaalt dat de Bond en/of de Dopingautoriteit in de voorliggende zaak geen jurisdictie hebben, dan komt deze bevoegdheid, respectievelijk deze jurisdictie automatisch toe aan de internationale federatie.

Page 65: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 65

Artikel 29 Aanhangig maken dopingzaken (aangifte) 29.1. Indien de Dopingautoriteit van mening is dat sprake is van een dopingzaak, meldt

de Dopingautoriteit dit schriftelijk en met redenen omkleed bij het bestuur, tenzij: a. de Dopingautoriteit de dopingzaak meldt bij een andere relevante ADO; b. artikel 27 wordt toegepast; c. artikel 46 wordt toegepast; of d. de Dopingautoriteit oordeelt dat in het kader van een of meer (andere) nog

lopende onderzoeken, de dopingzaak nog niet kan worden gemeld. 29.2. Indien de Dopingautoriteit een dopingzaak zelf aanhangig maakt bij het bevoegde

tuchtcollege, kan de Dopingautoriteit het bestuur voorafgaand aan deze aangifte informeren over de dopingzaak. De Dopingautoriteit is hiertoe echter niet verplicht.

29.3. Het bestuur en/of de Dopingautoriteit maken dopingzaken aanhangig bij het

bevoegde tuchtcollege. De Dopingautoriteit zal in beginsel slechts van deze bevoegdheid gebruik maken indien en voor zover het bestuur bij het doen van aangifte in gebreke blijft.

29.4. Voor alle dopingzaken geldt dat aangifte dient te geschieden binnen de in artikel

55 bedoelde verjaringstermijn. Voor zover het overtredingen van artikel 3 betreft, dient het bestuur de dopingzaak aanhangig te maken binnen zes weken nadat de Dopingautoriteit de Bond schriftelijk van de definitieve positieve uitslag op de hoogte heeft gesteld. Indien deze termijn wordt overschreden, kan de Dopingautoriteit aangifte doen. In een dergelijk geval geldt voor het door de Dopingautoriteit doen van aangifte een termijn van vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop de Dopingautoriteit kennis heeft genomen van het inzake het doen van aangifte in gebreke blijven van het bestuur.

29.5. Tenzij de in artikel 55 bedoelde verjaringsermijn is overschreden, leidt het niet tijdig

aanhangig maken van een dopingzaak niet tot niet-ontvankelijkheid van de aangifte. Het kan daarentegen wel leiden tot de toepassing van artikel 51.2.

29.6. Het bestuur (of indien van toepassing de Dopingautoriteit) dient de betrokkene zo

spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen eenentwintig dagen, te rekenen vanaf de dag van aangifte, door middel van een aangetekende brief op de hoogte te stellen van het aanhangig maken van de dopingzaak. Indien alleen de Dopingautoriteit aangifte doet, stelt de Dopingautoriteit tegelijkertijd de betrokkene en de Bond schriftelijk op de hoogte, tenzij dit reeds door middel van de aangifte is gebeurd.

29.7. In gevallen waarin artikel 27 of artikel 46 wordt toegepast, wordt geen aangifte

gedaan van een dopingzaak, tenzij de met de betrokkene gesloten overeenkomst komt te vervallen. Indien een in het kader van de toepassing van artikel 27 of artikel 46 gesloten overeenkomst komt te vervallen, is de in artikel 29.4 genoemde termijn niet van toepassing op het aanhangig maken van de dopingzaak. In een dergelijk geval geldt de in artikel 55 genoemde verjaringstermijn, welke in dat geval aanvangt op de dag waarop de Dopingautoriteit schriftelijk kennis heeft genomen van het vervallen van de bedoelde overeenkomst.

29.8. Bij ernstige overtredingen van artikel 9 en/of artikel 10, zal tevens aangifte

worden gedaan bij bevoegde autoriteiten buiten de Bond. 29.9. Alvorens een betrokkene te informeren dat sprake is van een dopingzaak, zal de

Dopingautoriteit nagaan of de betrokkene reeds eerder een dopingovertreding heeft begaan.

Page 66: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 66

Artikel 30 Behandeling dopingzaken 30.1. De tuchtrechtelijke behandeling van een dopingzaak dient te voldoen aan de

volgende principes: a. een tijdige en eerlijke hoorzitting; b. een eerlijk en onpartijdig (tucht)orgaan of arbitragecollege; c. een tijdige, schriftelijke, beargumenteerde uitspraak, welke met name in gaat

op het bewijs, het afwijken van de (standaard) periode van uitsluiting en de aanvang van een eventueel opgelegde periode van uitsluiting.

30.2. De betrokkene mag te allen tijde af zien van zijn recht op een hoorzitting. 30.3. De betrokkene tegen wie een dopingzaak aanhangig is gemaakt, dient binnen

veertien dagen na ontvangst van de schriftelijke aangifte, bij de Bond aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn recht op een hoorzitting. Indien de betrokkene niet binnen deze termijn aangeeft van dit recht gebruik te willen maken, wordt hij geacht af te zien van zijn recht op een hoorzitting.

30.4. De Bond doet de schriftelijke met redenen omklede uitspraak van het tuchtcollege

toekomen aan de betrokkene, de Dopingautoriteit en de internationale federatie. De Dopingautoriteit draagt zorg voor de verdere kennisgeving van de uitspraak aan WADA en (indien van toepassing) andere relevante ADO’s.

30.5. Indien de betrokkene, de Dopingautoriteit, WADA en alle andere ADO’s met

beroepsrecht in dopingzaken conform artikel 60 daarmee schriftelijk akkoord gaan, is het toegestaan een dopingzaak direct aanhangig te maken bij het CAS, zonder dat de betreffende dopingzaak voorafgaand door enig ander tuchtcollege wordt behandeld. Een ADO die als partij of als waarnemer wil deelnemen aan de hoorzitting bij het CAS, kan haar instemming met de enkele behandeling door het CAS afhankelijk maken van de toekenning van dat recht.

30.6. De Dopingautoriteit is bij de tuchrechtelijke behandeling van alle dopingzaken, ook

in beroep, bevoegd aan de mondelinge behandeling door het bevoegde tuchtcollege deel te nemen en aldaar het woord te voeren. Voor de Dopingautoriteit gelden tijdens de behandeling dezelfde rechten en verplichtingen als voor de betrokkene. Het gestelde in deze bepaling geldt tevens voor de voorlopige hoorzitting.

30.7. Indien een (onafhankelijke) deskundige in het kader van een dopingzaak contact

heeft gehad met de betrokkene en/of diens vertegenwoordiger, kan deze deskundige niet (meer) als onafhankelijk deskundige fungeren in de tuchtrechtelijke behandeling van de betreffende dopingzaak.

30.8. Het is de partijen in een dopingzaak slechts toegestaan met de onafhankelijke

deskundige te communiceren via het tuchtcollege dat de betreffende dopingzaak behandelt. De informatie die een partij desondanks direct communiceert aan de onafhankelijke deskundige, wordt buiten beschouwing gelaten in de (verdere) tuchtrechtelijke behandeling van de dopingzaak, en kan niet opnieuw worden ingebracht.

30.9. De Dopingautoriteit ontvangt alle documenten, correspondentie en informatie

inzake de tuchtrechtelijke behandeling welke de betrokkene en het tuchtcollege ontvangen. De Bond, dan wel het tuchtcollege stellen de Dopingautoriteit op hetzelfde moment in bezit van alle documenten, correspondentie en informatie

Page 67: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 67

als de andere betrokken partijen, alsook van alle documenten, correspondentie en informatie welke de betrokkene aan de Bond en/of het tuchtcollege doet toekomen.

Artikel 31 Conclusie 31.1. De Dopingautoriteit en het bestuur zijn bevoegd in een dopingzaak uiterlijk

achtentwintig dagen na het door de betrokkene ingediende verweerschrift een schriftelijke conclusie te nemen waarin zij hun standpunt schriftelijk kenbaar maken aan het bevoegde tuchtcollege. De Dopingautoriteit en het bestuur kunnen bij het nemen van een conclusie tevens stukken overleggen. Wanneer de betrokkene geen verweerschrift heeft ingediend, zijn het bondsbestuur en de Dopingautoriteit bevoegd na het verstrijken van de termijn voor het indienen van het verweerschrift een conclusie te nemen.

31.2. De betrokkene ontvangt zo spoedig mogelijk van de Bond en/of de

Dopingautoriteit de genomen conclusie en eventueel overgelegde stukken. 31.3. Indien tegen een uitspraak van het bevoegde tuchtcollege beroep is ingesteld, kan

de Dopingautoriteit in beroep uiterlijk voorafgaand aan de mondelinge behandeling een schriftelijke conclusie nemen en stukken overleggen, ook als de Dopingautoriteit de partij is die het beroep heeft ingesteld.

31.4. Indien de Dopingautoriteit in een dopingzaak een conclusie neemt of beroep

instelt, kunnen medewerkers van de Dopingautoriteit in die dopingzaak niet als deskundige maar wel als getuige worden gehoord.

Artikel 32 Verstek Indien sprake is van een dopingzaak, en van de betrokkene geen (correcte) adresgegevens bekend zijn, ook nadat (i) een redelijke poging (waaronder het contacteren van diens nationale bond en/of de relevante internationale federatie) is ondernomen deze te verkrijgen, en (ii) de in artikel 30.3 bedoelde termijn is verstreken, vindt de (tucht)afhandeling van de dopingzaak conform dit reglement plaats zonder communicatie met, inbreng en/of participatie van de betrokkene, zonder dat dit strijdigheid met het bepaalde in artikel 30 of enige andere bepaling van dit reglement oplevert.

Titel VII Bewijs van doping Artikel 33 Bewijslast 33.1. Op het bestuur of op een ADO (in gevallen waarin deze ADO tegen een besluit als

bedoeld in artikel 59.1 beroep heeft ingesteld) rust de bewijslast dat een dopingovertreding heeft plaatsgevonden. Het bewijs van de dopingovertreding zal zijn geleverd, indien het bestuur deze overtreding genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt aan het bevoegde tuchtcollege, waarbij rekening gehouden wordt met de ernst van de geuite beschuldiging. Deze bewijslast houdt in alle zaken meer in dan alleen een afweging van waarschijnlijkheid, maar minder dan een onomstotelijk vaststaand bewijs.

Page 68: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 68

33.2. Door een lid dat wordt beschuldigd een dopingovertreding te hebben begaan

aangedragen bewijs wordt gewogen op basis van een afweging van waarschijnlijkheid.

33.3. Indien dit reglement de bewijslast neerlegt bij (het bestuur van) de Bond, is het

expliciet toegestaan dat de Dopingautoriteit naast of in plaats van (het bestuur van) de Bond het benodigde bewijs levert. Dit geldt zowel voor dopingzaken waarin de Dopingautoriteit aangifte heeft gedaan, dan wel beroep heeft ingesteld, als voor dopingzaken waarin het bestuur aangifte heeft gedaan.

33.4. Voor de vaststelling dat sprake is van een dopingovertreding kan één

bewijsmiddel volstaan, mits dit bewijsmiddel voldoet aan de in dit reglement aan een bewijsmiddel gestelde voorwaarden.

Artikel 34 Methoden voor het vaststellen van feiten en aannamen 34.1. Feiten die verband houden met dopingovertredingen kunnen worden bewezen

met elk betrouwbaar middel, waaronder in ieder geval analyseresultaten, een (enkele) bekentenis, een verklaring van een dopingcontroleofficial en het vergelijken en koppelen van (gegevens verkregen uit) DNA-materiaal. De beoordeling van de betrouwbaarheid van de bewijsmiddelen geschiedt door het bevoegde tuchtcollege.

34.2. De door WADA geaccrediteerde of goedgekeurde laboratoria worden verondersteld

de analyse van monsters en de bewaarprocedures te hebben uitgevoerd in overeenstemming met de International Standard for Laboratories. De betrokkene kan deze veronderstelling weerleggen door aan te tonen dat (i) een afwijking van deze International Standard heeft plaatsgevonden, die (ii) redelijkerwijs het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding kan hebben veroorzaakt.

34.3. Als de betrokkene de in het vorige lid bedoelde veronderstelling weerlegt, door

aan te tonen dat op de in dat lid bedoelde wijze van de ISL is afgeweken, dient het bestuur aan te tonen dat deze afwijking niet heeft geleid tot het belastende analyseresultaat.

34.4. Afwijkingen van dit reglement en/of enige International Standard, die niet

aantoonbaar hebben geleid tot het belastend analyseresultaat of andere (vermoedelijke) dopingovertredingen, maken de controleresultaten niet ongeldig. Indien de betrokkene aantoont dat zodanig van enige International Standard is afgeweken dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze afwijking het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt, dient het bestuur aan te tonen dat deze afwijking niet het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt.

34.5. Als in een dopingzaak de betrokkene geen afwijking van enige International

Standard heeft aangetoond, dan wel enige afwijking van een International Standard niet het belastende analyseresultaat of de feitelijke basis voor de dopingovertreding heeft veroorzaakt, vormt de positieve uitslag betrouwbaar en onomstotelijk bewijs dat sprake is van een dopingovertreding.

34.6. De in een juridische procedure niet-betwiste feiten, alsmede de door de

oordelende instantie vastgestelde feiten gelden als onweerlegbaar bewijs in een dopingzaak, tenzij de uitspraak in voornoemde procedure nog niet definitief is

Page 69: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 69

geworden, dan wel in voornoemde procedure aantoonbaar beginselen van behoorlijk procesrecht zijn geschonden.

34.7. Indien de betrokkene gedurende de tuchtrechtelijke behandeling van een

dopingzaak, in een situatie waarin tegen hem zwaarwegend bewijs is overlegd (zoals controleresultaten en/of verklaringen van dopingcontroleofficials), naar aanleiding van een binnen een redelijke termijn voorafgaand aan de hoorzitting gedaan verzoek, weigert voor het bevoegde tuchtcollege te verschijnen (in persoon, telefonisch of via een beeldverbinding) en weigert vragen van het tuchtcollege of de betrokkene ADO’s met betrekking tot deze dopingzaak te beantwoorden, kan het tuchtcollege hieruit een voor de betrokkene negatieve conclusie trekken.

34.8. Door WADA vastgestelde analytische methoden en/of beslissingswaarden worden

verondersteld wetenschappelijk geldig te zijn. 34.9. Voor de behandeling van een mogelijke dopingovertreding door het CAS geldt dat

een betrokkene die de in het vorige lid bedoelde veronderstelling van wetenschappelijke validiteit wil weerleggen, voorafgaand aan het betwisten van de wetenschappelijke validiteit, als opschortende voorwaarde eerst WADA in kennis dient te stellen van (i) de betwisting, alsmede (ii) de gronden waarop deze betwisting berust. Het CAS kan WADA ook op eigen initiatief in kennis stellen van een dergelijke betwisting. Op verzoek van WADA zal het betreffende CAS-panel een geschikte wetenschappelijke expert aanstellen om het panel te assisteren bij de beoordeling van de betwisting. WADA heeft het recht binnen tien dagen nadat WADA (i) door de betrokkene, dan wel het CAS in kennis is gesteld van de betwisting en (ii) het betreffende CAS-dossier heeft ontvangen, in de betreffende procedure: a. te interveniëren als partij; b. op te treden als amicus curiae; of c. anderszins bewijs aan te voeren.

Titel VIII Spelsancties en wedstrijdresultaten

Artikel 35 Automatisch vervallen wedstrijdresultaten Een dopingovertreding naar aanleiding van een dopingcontrole binnen wedstrijdverband in een sport die geen teamsport is, leidt automatisch tot het vervallen van in de desbetreffende wedstrijd behaalde wedstrijdresultaten.

Artikel 36 Spelsancties en boetes 36.1. In aanvulling op het gestelde in artikel 35 kan een dopingovertreding die wordt

begaan tijdens of in verband met een evenement, als het bevoegde orgaan daartoe besluit, leiden tot het vervallen van alle (andere) wedstrijdresultaten die de betrokkene in het kader van dat evenement heeft behaald. Factoren die meespelen bij de afweging om andere tijdens een evenement behaalde wedstrijdresultaten te laten vervallen, zijn bijvoorbeeld: de ernst van de door de betrokkene begane dopingovertreding, of de omstandigheid dat andere gedurende het evenement bij de betrokkene uitgevoerde dopingcontroles negatief waren.

Page 70: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 70

36.2. Als de betrokkene kan aantonen dat van zijn kant met betrekking tot de in het

vorige lid bedoelde overtreding geen sprake is van schuld of nalatigheid in de zin van artikel 44, komen de in het vorige lid bedoelde (andere) wedstrijdresultaten niet te vervallen, tenzij het waarschijnlijk is dat deze resultaten zijn beïnvloed door de overtreding.

36.3. In aanvulling op het in de voorgaande leden gestelde geldt dat alle

wedstrijdresultaten komen te vervallen die zijn behaald nadat een dopingovertreding heeft plaatsgevonden, tot en met het moment van aanvang van de naar aanleiding van deze overtreding opgelegde ordemaatregel (indien daarvan sprake was) of (indien geen ordemaatregel is opgelegd) de periode van uitsluiting, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist.

36.4. Overtreding van artikel 7 door een bij de Bond aangesloten vereniging en/of

rechtspersoon wordt bestraft met een door het bevoegde tuchtcollege vast te stellen geldboete. Indien als gevolg van bedoelde gebrekkige medewerking een geplande dopingcontrole buiten wedstrijdverband geen doorgang kan vinden, wordt deze omstandigheid tevens gezien als een overtreding van artikel 7 door de betrokkene bij wie de geplande controles geen uitvoering kon vinden.

36.5. Alle tijdens een periode van uitsluiting behaalde wedstrijdresultaten, inclusief die

welke zijn behaald tijdens een periode van uitsluiting die met terugwerkende kracht is opgelegd, komen te vervallen.

36.6. Alle door een lid in strijd met artikel 19.4 en/of artikel 19.6 behaalde

wedstrijdresultaten komen automatisch te vervallen. 36.7. Overtreding van artikel 17.6 door een bij de Bond aangesloten vereniging en/of

rechtspersoon wordt bestraft met een door het bevoegde tuchtcollege vast te stellen geldboete.

Titel IX Sancties

Artikel 37 Sanctie overtreding artikelen 3, 4 en 8 37.1. Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de

artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8: a. vier jaar indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke

stof, tenzij de betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet;

b. vier jaar indien de dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof en de ADO kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding zijdens betrokkene sprake was van opzet.

37.2. Indien de dopingovertreding geen verband houdt met een specifieke stof, en de

betrokkene kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar.

37.3. Indien de dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof, en de ADO niet

kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding zijdens betrokkene sprake was van opzet, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar.

Page 71: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 71

Artikel 38 Opzet voor de toepassing van Titel IX en Titel X 38.1. Voor de toepassing van Titel IX heeft de term ‘opzet’ betrekking op de intentie om

vals te spelen. Van opzet kan dientengevolge alleen sprake zijn indien voldaan is aan de volgende vereisten: a. zijdens de betrokkene is sprake van een of meer handelingen waarvan hij wist

dat ze een dopingovertreding vormden; en/of b. zijdens de betrokkene is sprake van een of meer handelingen waarvan de

betrokkene wist dat een aanzienlijk risico bestond dat zij (i) een dopingovertreding zouden kunnen vormen of (ii) een dopingovertreding tot gevolg zouden kunnen hebben, en de betrokkene heeft dat risico evident genegeerd.

38.2. Een dopingzaak betreffende een stof die alleen verboden is binnen

wedstrijdverband, kan, tot het tegendeel is bewezen, als niet opzettelijk worden beschouwd als de betrokkene kan aantonen dat: a. de verboden stof een specifieke stof is; en b. de verboden stof buiten wedstrijdverband is gebruikt.

38.3. Een dopingzaak betreffende een verboden stof die alleen verboden is binnen

wedstrijdverband, wordt niet als opzettelijk beschouwd indien: a. de stof geen specifieke stof is; en b. de betrokkene kan aantonen dat de verboden stof buiten wedstrijdverband

werd gebruikt in een context die geen verband houdt met een sportprestatie. 38.4. Alle verwijzingen in Titel IX naar de term opzet, betreffen verwijzingen naar opzet in

de zin van artikel 38.1. Artikel 39 Sanctie overtreding artikel 5 en artikel 7 Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 5 of artikel 7 vier jaar, tenzij de betrokkene, voor zover het een overtreding van artikel 5 betreft, kan aantonen dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet, in welk geval de periode van uitsluiting twee jaar bedraagt.

Artikel 40 Sanctie overtreding artikel 6 40.1. De periode van uitsluiting bedraagt voor een eerste overtreding van artikel 6 twee

jaar, welke periode, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene, kan worden verminderd tot een periode van uitsluiting van ten minste één jaar.

40.2. De in het vorige lid genoemde mogelijkheid de standaard periode van uitsluiting

van twee jaar te verminderen, is niet beschikbaar indien: a. de betrokkene zijn whereabouts-gegevens herhaaldelijk op het laatste

moment heeft gewijzigd; en/of b. sprake is van andere handelingen die een ernstig vermoeden doen rijzen dat de

betrokkene heeft getracht niet beschikbaar te zijn voor een dopingcontrole. 40.3. Factoren die bij de toepassing van dit reglement dienen te worden meegenomen

bij de beoordeling van de mate van schuld zijdens betrokkene, zijn bijvoorbeeld (i) de ervaring van de betrokkene, (ii) de omstandigheid dat de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig was, (iii) het risico waarvan de betrokkene bewust had moeten zijn, (iv) de zorgvuldigheid en de

Page 72: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 72

voorzichtigheid die de betrokkene heeft betracht met betrekking tot wat het gepercipieerde risico had moeten zijn, en (v) bijzondere overwegingen, zoals een handicap. Bij de beoordeling van de mate van schuld zijdens de betrokkene moeten de in overweging genomen omstandigheden specifiek en relevant zijn voor de verklaring waarom de betrokkene is afgeweken van het gedrag dat van een (top)sporter mag worden verwacht.

Artikel 41 Sanctie overtreding artikel 9 en 10 41.1. Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig

de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de opgelegde periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 9 of artikel 10 ten minste vier jaar en maximaal levenslang, afhankelijk van de ernst van de overtreding.

41.2. Een overtreding van artikel 9 of artikel 10 waarbij een minderjarige is betrokken,

wordt als bijzonder ernstig gezien, en leidt tot levenslange uitsluiting, indien: a. de overtreding is begaan door begeleidend personeel; en b. de overtreding geen verband houdt met een specifieke stof.

Artikel 42 Sanctie overtreding artikel 11 Behoudens een eventuele reductie of opschorting van de sanctie overeenkomstig de artikelen 44 tot en met 49, bedraagt de periode van uitsluiting voor een eerste overtreding van artikel 11 ten minste twee jaar en maximaal vier jaar, afhankelijk van de ernst van de overtreding.

Artikel 43 Sanctie overtreding artikel 12 De periode van uitsluiting bedraagt voor een eerste overtreding van artikel 12 twee jaar, welke periode, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene en de andere omstandigheden van het geval, kan worden verminderd tot een periode van uitsluiting van ten minste één jaar.

Titel X Strafmaat en sanctiereductie

Artikel 44 Geen schuld of nalatigheid 44.1. Er is geen sprake van schuld of nalatigheid indien de betrokkene heeft

aangetoond dat hij niet wist of vermoedde, en zelfs met de grootst mogelijke voorzichtigheid niet redelijkerwijs had kunnen weten of vermoeden, dat hij: a. de verboden stof en/of verboden methode had gebruikt, ingenomen of had

toegediend gekregen; of b. een dopingovertreding beging.

44.2. Indien de dopingovertreding een overtreding van artikel 3 betreft, geldt als

aanvullende eis dat alleen sprake kan zijn van geen schuld of nalatigheid, als de betrokkene heeft aangetoond hoe de verboden stof en/of de verboden methode in zijn lichaam terecht is gekomen. Deze aanvullende eis geldt niet indien de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig is.

Page 73: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 73

44.3. Indien de betrokkene in een individueel geval heeft aangetoond dat bij het door hem

begaan van een dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van schuld of nalatigheid, vervalt de toepasselijke periode van uitsluiting.

44.4. Dit artikel is alleen van toepassing op uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld indien

een betrokkene heeft aangetoond dat de door hem begane dopingovertreding, ondanks alle door hem genomen voorzorgsmaatregelen en door hem betrachte zorgvuldigheid, het gevolg is van sabotage door een derde.

44.5. Dit artikel is in ieder geval niet van toepassing op de volgende gevallen:

a. een positieve uitslag die het gevolg is van de inname van een vervuild product, een verkeerd gelabeld of een verontreinigd voedingssupplement. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor hetgeen zij gebruiken of innemen, en zij dienen bekend te zijn met de risico’s inzake het gebruik van voedingssupplementen;

b. de toediening van een verboden stof of een verboden methode door begeleidend personeel zonder dat dit aan de betrokkene is gemeld. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor de keuze van hun begeleidend personeel, en moeten hun begeleidend personeel meedelen dat zij geen verboden stof of verboden methode toegediend mogen krijgen; en/of

c. sabotage van voeding of drank van een betrokkene door een echtgenoot of echtgenote, een huisgenoot of (ander) gezinslid, een coach of een andere persoon die tot het begeleidend personeel van de betrokkene behoort. Leden zijn zelf verantwoordelijk voor hetgeen zij gebruiken of innemen, alsmede voor het gedrag van de personen die zij toegang geven tot hun voeding en drank.

44.6. Dit artikel is alleen van toepassing op de vaststelling van de strafmaat, en niet op

de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding. 44.7. In tegenstelling tot de overige bepalingen van Titel X waar de term schuld wordt

gebruikt, is de definitie van schuld expliciet niet van toepassing op artikel 44. Evenmin zijn van toepassing op artikel 44 de in artikel 40.3 genoemde factoren voor het beoordelen van de mate van schuld zijdens betrokkene.

Artikel 45 Geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid 45.1. Er is geen sprake van een aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid indien de

betrokkene heeft aangetoond dat zijn schuld of nalatigheid, naar de omstandigheden van het geval en rekening houdend met de criteria zoals genoemd in artikel 44.1, niet significant was in relatie tot de dopingovertreding.

45.2. Indien de dopingovertreding een overtreding van artikel 3 betreft, geldt als

aanvullende eis dat alleen sprake kan zijn van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, als de betrokkene heeft aangetoond hoe de verboden stof en/of de verboden methode in zijn lichaam terecht is gekomen. Deze aanvullende eis geldt niet indien de betrokkene ten tijde van het begaan van de dopingovertreding minderjarig is.

45.3. Als (i) sprake is van een overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8, (ii) de

dopingovertreding verband houdt met een specifieke stof, en (iii) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, dan is de sanctie ten minste: a. een berisping zonder oplegging van enige periode van uitsluiting; en b. maximaal een periode van uitsluiting van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene.

Page 74: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 74

45.4. Als (i) sprake is van een overtreding van artikel 3, artikel 4 of artikel 8, (ii) de

betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (iii) de betrokkene heeft aangetoond dat het belastend analyseresultaat is veroorzaakt door een vervuild product, dan is de sanctie ten minste: a. een berisping zonder oplegging van enige periode van uitsluiting; en b. maximaal een periode van uitsluiting van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene.

45.5. Indien de betrokkene in een individueel geval, waarin artikel 45.3 en artikel 45.4

niet van toepassing zijn, heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van een dopingovertreding van zijn kant sprake was van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, kan de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene, worden gereduceerd, doch nooit minder zijn dan de helft van de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting. Indien de anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting levenslang zou bedragen, mag de overeenkomstig dit artikel gereduceerde periode van uitsluiting niet minder dan acht jaar bedragen.

45.6. Artikel 45.5 kan slechts worden toegepast indien is voldaan aan de volgende

voorwaarden: a. De dopingovertreding betreft artikel 3, artikel 4 of artikel 8, houdt geen

verband met een specifieke stof, en artikel 45.3 en artikel 45.4 zijn niet van toepassing, en de betrokkene heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van de dopingovertreding van zijn kant geen sprake was van opzet; of

b. De dopingovertreding betreft artikel 6, en de betrokkene heeft aangetoond dat bij het door hem begaan van de dopingovertreding van zijn kan geen sprake was van opzet.

45.7. Afhankelijk van de unieke feiten van een bepaald geval, kan elk van de in artikel

44.5 genoemde voorbeelden leiden tot de vaststelling dat zijdens betrokkene sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid. Hiervoor geldt echter als eis dat de betrokkene heeft voldaan aan alle van toepassing zijnde voorwaarden van artikel 45.

45.8. Voor cannabinoïden, inclusief afbraakproducten en markers daarvan, kan een

betrokkene aantonen dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid door aan te tonen dat de context van het gebruik duidelijk niet gerelateerd was aan een sportprestatie. Artikel 45 lid 2 is onverkort van toepassing.

45.9. Dit artikel is alleen van toepassing op de vaststelling van de strafmaat, en niet op

de vaststelling of sprake is van een dopingovertreding. 45.10. Als de Bond, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO bij een overtreding van

artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een specifieke stof, heeft aangetoond dat zijdens de betrokkene sprake was van opzet: a. kan artikel 45 niet worden toegepast; en b. bedraagt de periode van uitsluiting vier jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of

artikel 48 wordt toegepast. 45.11. Als de Bond, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO bij een overtreding van

artikel 3, 4 en artikel 8 inzake een specifieke stof, niet heeft aangetoond dat zijdens de betrokkene sprake was van opzet: a. kan artikel 45 worden toegepast, doch alleen als de betrokkene kan aantonen

in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45; en

Page 75: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 75

b. is de sanctie ten minste een berisping en maximaal een periode van uitsluiting

van twee jaar, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene. Hierbij geldt dat sanctiereductie alleen mogelijk is als (i) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (ii) de betrokkene heeft voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5. Indien de betrokkene niet aan deze voorwaarden kan voldoen, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.

45.12. Als de betrokkene bij een overtreding van artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een

niet-specifieke stof niet heeft aangetoond dat van zijn kant geen sprake was van opzet: a. kan artikel 45 niet worden toegepast; en b. bedraagt de periode van uitsluiting vier jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of

artikel 48 wordt toegepast. 45.13. Als de betrokkene bij een overtreding van artikel 3, artikel 4 en artikel 8 inzake een

niet-specifieke stof heeft aangetoond dat van zijn kant geen sprake was van opzet: a. kan artikel 45 worden toegepast, doch alleen als de betrokkene kan aantonen

in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45; en b. kan de periode van uitsluiting worden gereduceerd afhankelijk van de mate van

schuld zijdens betrokkene, doch nooit minder zijn dan de helft van anders van toepassing zijnde periode van uitsluiting. Hierbij geldt dat sanctiereductie alleen mogelijk is als (i) de betrokkene heeft aangetoond dat van zijn kant sprake is van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid, en (ii) de betrokkene heeft voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5. Indien de betrokkene niet aan deze voorwaarden kan voldoen, bedraagt de periode van uitsluiting twee jaar, tenzij artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48 wordt toegepast.

45.14. Voor de toepassing van artikel 45:

a. dient het bevoegde tuchtcollege eerst te beoordelen welke bepaling eventueel van toepassing is: artikel 45.3, artikel 45.4 of artikel 45.5;

b. dient het bevoegde tuchtcollege vervolgens te beoordelen of de betrokkene heeft aangetoond dat bij het begaan van de dopingovertreding van zijn kant sprake was van geen aanmerkelijke mate van schuld of nalatigheid. Daartoe dient het bevoegde tuchtcollege artikel 45.1, artikel 1.44 en artikel 40.3 toe te passen, in samenhang met artikel 44.1. Indien de dopingzaak een dopingovertreding van artikel 3 betreft, dient het bevoegde tuchtcollege artikel 45.2 toe te passen;

c. dient het bevoegde tuchtcollege, indien het van oordeel is dat de betrokkene heeft aangetoond in aanmerking te komen voor sanctiereductie op grond van artikel 45, de mate van sanctiereductie te bepalen aan de hand van de mate van schuld zijdens de betrokkene, waarbij het bevoegde tuchtcollege artikel 1.44 en artikel 40.3 moet toepassen.

45.15. Artikel 45 kan niet worden toegepast in de volgende situaties:

a. er is sprake van een dopingovertreding waarbij opzet een element is van de overtreding (bijvoorbeeld artikel 7, artikel 9, artikel 10 en artikel 11);

b. er is sprake van een dopingovertreding waarbij opzet een element is van een bepaalde sanctie (bijvoorbeeld artikel 37); en

c. er is al sprake van mogelijke sanctiereductie op basis van de mate van schuld zijdens betrokkene (zie artikel 40.1 en artikel 43).

Page 76: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 76

Artikel 46 Substantiële ondersteuning 46.1. Indien het resultaatmanagement (deels) plaatsvindt door de Dopingautoriteit, kan

de Dopingautoriteit voorafgaand aan een definitief niet meer voor beroep openstaande uitspraak van het bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak, dan wel voorafgaand aan het verstrijken van de op de uitspraak van het bevoegde tuchtcollege van toepassing zijnde beroepstermijn, een deel van de opgelegde, dan wel op te leggen periode van uitsluiting, opschorten indien de betrokkene substantiële ondersteuning heeft verleend aan een ADO, een justitiële instantie en/of een professioneel disciplinair orgaan.

46.2. Indien het resultaatmanagement (deels) plaatsvindt door de Dopingautoriteit, kan

de Dopingautoriteit nadat (i) een definitief niet meer voor beroep openstaande uitspraak van het bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak is genomen, dan wel (ii) de op de uitspraak van het bevoegde tuchtcollege van toepassing zijnde beroepstermijn is verstreken, een deel van de opgelegde periode van uitsluiting, opschorten indien: a. de betrokkene substantiële ondersteuning heeft verleend; en b. zowel de internationale federatie als WADA dit besluit van de

Dopingautoriteit goedkeuren. 46.3. Van substantiële ondersteuning is sprake indien aan de volgende voorwaarden

wordt voldaan: a. de betrokkene heeft alle hem beschikbare informatie inzake een of meer

dopingovertredingen, correct, tijdig en volledig overlegd, via of vergezeld van een schriftelijke door hem ondertekende verklaring;

b. de betrokkene verleent zijn volledige medewerking aan het onderzoek naar, alsmede de (tuchtrechtelijke) vervolging van de (doping)zaak waarop de door hem verschafte informatie betrekking heeft, door onder andere als getuige te verklaren bij een hoorzitting indien de ADO, het bevoegde tuchtcollege, een rechter, een arbiter, dan wel een arbitragepanel daarom verzoekt;

c. de door de betrokkene verschafte informatie dient geloofwaardig te zijn, en dient (i) een belangrijk onderdeel te vormen van (het bewijs in) een (doping)zaak die tot (tuchtrechtelijke) vervolging heeft geleid, dan wel (ii), indien geen (tuchtrechtelijke) vervolging heeft plaatsgevonden, voldoende grond te hebben verschaft op basis waarvan (tuchtrechtelijke) vervolging had kunnen plaatsvinden; en

d. de ondersteuning dient tot gevolg te hebben dat: (i) een ADO een dopingzaak ontdekt of van een dopingovertreding

aangifte wordt gedaan, welke dopingzaak of dopingovertreding is begaan door een andere persoon dan de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend; of

(ii) een justitiële instantie of professioneel disciplinair orgaan een strafbaar feit of een overtreding van beroepsregels ontdekt, meldt of daarvan aangifte doet, welk strafbaar feit of welke overtreding is begaan door een andere persoon dan de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend; en

(iii) de informatie die in het kader van het verlenen van substantiële ondersteuning door de betrokkene die de substantiële ondersteuning heeft verleend, beschikbaar is gesteld aan de Dopingautoriteit of de andere ADO aan welke substantiële ondersteuning is verleend.

46.4. De mate waarin de periode van uitsluiting op grond van artikel 46 kan worden

opgeschort, is afhankelijk van (i) de ernst van de dopingovertreding die de betrokkene heeft begaan, en (ii) het belang van de verleende substantiële

Page 77: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 77

ondersteuning voor het elimineren van doping in de sport. De mate waarin de periode van uitsluiting kan worden opgeschort, kan echter niet meer bedragen dan driekwart van de periode van uitsluiting die zonder de toepassing van artikel 46 zou worden opgelegd. Indien de periode van uitsluiting zonder de toepassing van artikel 46 een levenslange periode van uitsluiting zou bedragen, kan de niet- opgeschorte periode van uitsluiting niet minder dan acht jaar bedragen.

46.5. Op verzoek van (i) de ADO met verantwoordelijkheid voor het

resultaatmanagement of (ii) een persoon die (beweerdelijk) een dopingovertreding heeft begaan, kan WADA voor het verlenen van substantiële ondersteuning in elke fase van het resultaatmanagement, inclusief nadat een bevoegd tuchtcollege in een dopingzaak uitspraak heeft gedaan en deze uitspraak definitief is geworden, instemmen met wat het beschouwt als een passende opschorting van de opgelegde of zonder toepassing van artikel 46 toepasselijke periode van uitsluiting.

46.6. In uitzonderlijke omstandigheden kan WADA voor het verlenen van substantiële

ondersteuning akkoord gaan met een opschorting van (a) de gehele periode van uitsluiting en (b) de oplegging en/of tenuitvoerlegging van andere consequenties van het begaan van een dopingovertreding (zoals het vervallen van wedstrijdresultaten, het opleggen van een ordemaatregel, het opleggen van financiële consequenties en sancties), die verder gaat dan de opschortingen die anderszins mogelijk zijn op grond van artikel 46. In dergelijke gevallen kan WADA akkoord gaan met (i) de volledige opschorting van de (opgelegde of op te leggen) periode van uitsluiting, (ii) het niet terugbetalen van prijzengeld, en/of (iii) het niet betalen van boetes of kosten.

46.7. De Dopingautoriteit beoordeelt ook nadat een periode van uitsluiting is opgeschort

in hoeverre de door de betrokkene verleende ondersteuning voldoet, en blijft voldoen, aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden.

46.8. Indien de ADO die de periode van uitsluiting heeft opgeschort, oordeelt dat de door

de betrokkene verleende ondersteuning niet (meer) voldoet aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden, komt de opschorting te vervallen, en: a. zal, indien nog geen melding van een dopingzaak is gedaan, alsnog melding

en/of aangifte plaatsvinden; b. worden, indien het resultaatmanagement is opgeschort vanwege de in eerste

instantie verleende substantiële ondersteuning, de reglementaire stappen van het resultaatmanagement geïnitieerd of (verder) gecontinueerd; en/of

c. treedt de door het bevoegde tuchtcollege opgelegde periode van uitsluiting die zonder de toepassing van artikel 46 werd opgelegd, alsnog in werking. Deze periode gaat in op het moment dat zowel de betrokkene als de Bond schriftelijk op de hoogte zijn gesteld van voornoemd oordeel van de ADO.

46.9. Tegen een besluit van een bevoegde ADO om een opgeschorte periode van

uitsluiting, in weerwil van de omstandigheid dat de door de betrokkene verleende ondersteuning niet (meer) voldoet aan de in artikel 46 bedoelde voorwaarden, niet (opnieuw) in werking te laten treden, kan beroep worden ingesteld door de partijen met het recht op beroep overeenkomstig artikel 60. Hetzelfde geldt voor het besluit van een ADO de periode van uitsluiting wel (opnieuw) in werking te laten treden. Tegen een besluit van WADA op grond van artikel 46.5 of artikel 46.6 staat geen beroep open.

46.10. Indien een ADO een (deel van een) periode van uitsluiting opschort vanwege

verleende substantiële ondersteuning, dient deze ADO dit besluit met redenen omkleed te melden aan de ADO’s met een recht op beroep op grond van artikel 60. In unieke omstandigheden, waarin WADA oordeelt dat dit in het beste belang

Page 78: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 78

van de strijd tegen doping is, kan WADA een ADO toestemming geven een geheimhoudingsovereenkomst aan te gaan, welke de bekendmaking van de in het kader van de substantiële ondersteuning gesloten overeenkomst en/of de aard van de verleende substantiële ondersteuning beperkt of uitstelt.

46.11. Het opschorten van (een deel van) de periode van uitsluiting is alleen mogelijk op

grond van artikel 46.

Artikel 47 Bekentenis voorafgaand aan dopingzaak 47.1. Indien:

a. een betrokkene, hetzij voorafgaand aan het door hem kennisnemen van een bij hem uit te voeren dopingcontrole die kan leiden tot constatering van een dopingovertreding, hetzij (bij andere overtredingen dan artikel 3) voorafgaand aan kennisgeving inzake een mogelijke dopingzaak door de Dopingautoriteit, de Bond, de internationale federatie en/of een buitenlandse nationale sportbond of NADO, vrijwillig bekent een overtreding als genoemd in Titel II te hebben begaan, en

b. deze bekentenis op dat moment het enige betrouwbare bewijs is van bedoelde overtreding,

kan de op te leggen periode van uitsluiting worden verkort, doch niet minder bedragen dan de helft van de zonder deze bekentenis van toepassing zijnde periode.

47.2. Dit artikel kan slechts worden toegepast in omstandigheden waarin een lid geheel

uit eigen beweging een dopingovertreding bekent, in omstandigheden waar geen enkele ADO een vermoeden heeft dat zijdens een lid sprake is van (het begaan van) een dopingovertreding. Dit artikel kan niet worden toegepast in omstandigheden waarin de bekentenis plaatsvindt nadat het lid denkt dat hij zal worden betrapt.

47.3. De mate waarin de periode van uitsluiting wordt verkort, dient te zijn gebaseerd

op de kans dat het lid zou zijn betrapt indien hij niet vrijwillig had bekend. Artikel 48 Bekentenis na kennisgeving 48.1. Een betrokkene die mogelijk een periode van uitsluiting van vier jaar kan worden

opgelegd op grond van artikel 37 of artikel 39, kan: a. door het onmiddellijk na schriftelijke kennisgeving over de dopingzaak door de

Dopingautoriteit (of de Bond in die gevallen waarin de Bond als eerste de betrokkene schriftelijk informeert) bekennen dat hij de dopingovertreding waarvan hij wordt beschuldigd heeft begaan; en

b. na beoordeling door en na voorafgaande toestemming van zowel de Dopingautoriteit als WADA,

in aanmerking voor een sanctiereductie, waarbij voor de periode van uitsluiting in alle gevallen geldt dat de resterende periode van uitsluiting minimaal twee jaar moet bedragen. De mate waarin de sanctie kan worden gereduceerd, is afhankelijk van (i) de ernst van de betreffende dopingovertreding, en (ii) de mate van schuld zijdens de betrokkene.

48.2. De betrokkene dient, om in aanmerking komen voor de in het vorige lid bedoelde

sanctiereductie, de Dopingautoriteit en/of de Bond schriftelijk op de hoogte te stellen van de in het vorige lid bedoelde onmiddellijke bekentenis. De Dopingautoriteit en de Bond hebben ten opzichte van elkaar een informatieplicht.

Page 79: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 79

Artikel 49 Meerdere opties sanctiereductie 49.1. Voor de toepassing van artikel 49:

a. dient de betrokkene eerst aan te tonen dat hij in aanmerking komt voor sanctiereductie op basis van meer dan een van de volgende artikelen: artikel 44, artikel 45, artikel 46, artikel 47 en artikel 48; en

b. dient voorafgaand aan de eventuele toepassing van artikel 46, artikel 47 of artikel 48, eerst de van toepassing zijnde periode van uitsluiting te worden bepaald aan de hand van (i) de bepalingen in Titel IX, en (ii) artikel 44 en artikel 45.

49.2. Indien de betrokkene heeft aangetoond in aanmerking te komen voor

sanctiereductie of -opschorting op grond van artikel 46, artikel 47 en/of artikel 48, kan de periode van uitsluiting worden gereduceerd, doch niet minder dan een kwart bedragen van de op basis van artikel 49.1 sub b bepaalde periode.

Artikel 50 Meerdere overtredingen 50.1. Voor een tweede dopingovertreding bedraagt de periode van uitsluiting de langste

van de volgende perioden: a. zes maanden; b. de helft van de periode van uitsluiting die voor de eerste dopingovertreding

werd opgelegd, zonder rekening te houden met enige sanctiereductie op grond van artikel 46, artikel 47 of artikel 48; of

c. twee keer de periode van uitsluiting die van toepassing zou zijn geweest op de tweede dopingovertreding indien deze zou zijn behandeld alsof het een eerste dopingovertreding betrof, zonder rekening te houden met enige sanctiereductie op grond van artikel 46, artikel 47 of artikel 48.

50.2. De op basis van het vorige lid vastgestelde periode van uitsluiting kan worden

gereduceerd op grond van en in overeenstemming met de eventuele toepassing van artikel 46, artikel 47 of artikel 48.

50.3. Een derde dopingovertreding leidt altijd tot de oplegging van een levenslange

periode van uitsluiting, tenzij de betrokkene kan aantonen dat hij terzake de derde dopingovertreding in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 44 of artikel 45, dan wel de derde dopingovertreding een overtreding van artikel 6 betreft, in welk geval de periode van uitsluiting ten minste acht jaar en maximaal levenslang bedraagt.

50.4. Indien de betrokkene inzake een dopingovertreding heeft aangetoond dat van zijn

kant geen sprake is van schuld of nalatigheid in de zin van artikel 44, wordt deze overtreding niet als dopingovertreding beschouwd voor de toepassing van artikel 50.

50.5. Een dopingovertreding wordt voor het opleggen van sancties op grond van artikel

50 beschouwd als een tweede overtreding, als kan worden aangetoond dat de betrokkene de tweede dopingovertreding heeft begaan nadat (i) de betrokkene de kennisgeving inzake de eerste dopingzaak heeft ontvangen, dan wel (ii) een redelijke poging is gedaan hem deze kennisgeving te doen toekomen. Als dit niet kan worden bewezen, worden de overtredingen samen beschouwd als één afzonderlijke eerste overtreding en wordt de op te leggen sanctie gebaseerd op de overtreding waarop de zwaarste sanctie staat.

Page 80: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 80

50.6. Indien een ADO, na oplegging van een sanctie voor een eerste dopingovertreding,

feiten ontdekt betreffende een dopingovertreding door een lid die zich hebben voorgedaan voorafgaand aan de kennisgeving inzake de eerste dopingovertreding, zal de ADO een extra sanctie opleggen op basis van de sanctie die had kunnen worden opgelegd indien de beide dopingovertredingen tegelijkertijd tuchtrechtelijk waren behandeld. Alle behaalde wedstrijdresultaten die de betrokkene heeft behaald sinds de eerdere dopingovertreding komen te vervallen.

50.7. Voor de toepassing van dit artikel dient een tweede of volgende

dopingovertreding binnen tien jaar van de vorige overtreding(en) te hebben plaatsgevonden.

Titel XI Overige sanctiebepalingen

Artikel 51 Aanvang van de periode van uitsluiting 51.1. Tenzij in dit reglement anders is bepaald, vangt de periode van uitsluiting aan op

(i) de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak, (ii) de dag die in het kader van de toepassing van artikel 27 of artikel 46 wordt aanvaard, of (iii) de dag waarop de periode van uitsluiting anderszins wordt opgelegd.

51.2. Indien sprake is geweest van aanmerkelijke vertraging in de in Titel V en/of Titel VI

bedoelde procedures, en deze vertraging de betrokkene niet is aan te rekenen, kan het bevoegde tuchtcollege de periode van uitsluiting op een eerder dan het in het vorige lid bedoelde moment laten ingaan, tot op zijn vroegst de dag waarop de (laatste) dopingovertreding is begaan. In geval van een overtreding van artikel 3 wordt hiermee gedoeld op de dag waarop het monster is afgenomen dat tot de positieve uitslag heeft geleid. Alle tijdens de periode van uitsluiting behaalde wedstrijdresultaten komen te vervallen, inclusief de wedstrijdresultaten die zijn behaald tijdens een met terugwerkende kracht opgelegde de periode van uitsluiting.

51.3. Inzake dopingovertredingen die geen betrekking hebben op artikel 3, kan een ADO

veel tijd nodig hebben om feiten te ontdekken en bewijs te verzamelen dat nodig is om een dopingovertreding aan te tonen. In dergelijke gevallen bestaat niet de mogelijkheid om de sanctie op een eerder tijdstip te laten ingaan.

51.4. Indien de betrokkene direct (dat wil zeggen, ten minste voordat hij deelneemt aan

een volgende wedstrijd) na kennisgeving inzake een mogelijke dopingzaak door de Dopingautoriteit, de Bond, de internationale federatie en/of een buitenlandse nationale sportbond of NADO, bekent een overtreding als genoemd in Titel II te hebben begaan, kan de periode van uitsluiting reeds ingaan op de dag dat de betreffende overtreding (voor het laatst) plaatsvond. In geval van een overtreding van artikel 3 wordt hiermee gedoeld op de dag waarop het monster is afgenomen dat tot de positieve uitslag heeft geleid. Minimaal de helft van de op te leggen periode van uitsluiting dient echter aan te vangen op (i) de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak, dan wel (ii) de dag waarop de betrokkene de sanctie formeel aanvaardt, dan wel (iii) de dag waarop de sanctie anderszins wordt opgelegd. Dit lid is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 48 is toegepast.

51.5. De periode van uitsluiting in het kader van de oplegging van een ordemaatregel

wordt in mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd, tenzij de betrokkene deze ordemaatregel niet strikt heeft nageleefd.

Page 81: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 81

Hetzelfde geldt voor een door een bevoegd (tucht)orgaan opgelegde voorlopige maatregel, voorlopige schorsing of voorlopige uitsluiting.

51.6. Indien de betrokkene (i) nadat hij de in artikel 24.2 bedoelde kennisgeving inzake

een dopingzaak heeft ontvangen, en (ii) voorafgaand aan het hem opleggen van een ordemaatregel, de met het resultaat management belaste ADO schriftelijk meldt zich vrijwillig te houden aan het gestelde in artikel 26.2, en zich vanaf dat moment, ook nadat tegen hem een ordemaatregel is genomen, strikt houdt aan het gestelde in artikel 26.2, wordt deze periode van (vrijwillige, zelf opgelegde) uitsluiting in mindering gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd. De betrokkene dient de in dit lid bedoelde brief zowel aan het bondsbestuur als aan de Dopingautoriteit te zenden. Wordt de brief alleen aan het bondsbestuur gezonden dan zendt deze de brief aan de Dopingautoriteit en omgekeerd. De relevante internationale federatie, alsmede en WADA worden ook geïnformeerd.

51.7. De periode waarin (i) geen ordemaatregel is opgelegd en (ii) geen sprake is van

de zelf opgelegde uitsluiting (en de naleving daarvan) als bedoeld in het vorige lid, kan niet worden afgetrokken van een (uiteindelijk) opgelegde periode van uitsluiting, ongeacht de omstandigheid dat de betrokkene (vrijwillig) heeft afgezien van het deelnemen aan wedstrijden, competities en/of evenementen.

51.8. Anders dan de in artikel 51 beschreven opties bestaan geen mogelijkheden een

op te leggen periode van uitsluiting eerder te laten ingaan dan op het in artikel 51.1 genoemde moment.

51.9. Indien in een teamsport een periode van uitsluiting wordt opgelegd aan een

team, gaat deze periode van uitsluiting, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist, in op: a. de dag van de tuchtrechtelijke uitspraak; of b. indien afstand is gedaan van het recht op een hoorzitting, op de dag waarop

de periode van uitsluiting wordt aanvaard of anderszins wordt opgelegd, tenzij de rechtvaardigheid anders vereist.

Een periode van een aan een team opgelegde ordemaatregel of vrijwillig zelf door een team opgelegde ordemaatregel (overeenkomstig het hieromtrent bepaalde in artikel 51.6) zal in mindering worden gebracht op de totale periode van uitsluiting die wordt opgelegd.

51.10. Het is niet mogelijk de in dit reglement genoemde sancties geheel of gedeeltelijk

voorwaardelijk op te leggen, tenzij expliciet anders is bepaald. 51.11. De eventuele (ontbrekende) prestatiebevorderende werking van een verboden

stof en/of verboden methode kan niet worden meegewogen bij de beoordeling: a. of sprake is van een dopingovertreding; en b. het vaststellen van de wegens een dopingovertreding op te leggen sanctie.

Artikel 52 Status gedurende uitsluiting 52.1. Oplegging van een periode van uitsluiting houdt in dat de betrokkene vanaf het

moment dat deze sanctie is opgelegd: a. is uitgesloten van deelname aan enige onder auspiciën van de Bond

georganiseerde wedstrijd, competitie en/of evenement, noch aan enige andere activiteit mag deelnemen binnen de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten, of op andere wijze aan de Bond verbonden, clubs, teams of andere rechtspersonen);

Page 82: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 82

b. is uitgesloten van deelname aan wedstrijden of sportactiviteiten die worden

erkend of georganiseerd door of onder auspiciën van een professionele bond of organisatie;

c. is uitgesloten van deelname aan wedstrijden of sportactiviteiten die worden erkend of georganiseerd door of onder auspiciën van de organisator van een nationaal of internationaal evenement;

d. is uitgesloten van deelname aan een door een overheidsinstantie gefinancierde sportactiviteit op nationaal of topsportniveau;

e. in geen enkele hoedanigheid mag acteren of participeren binnen de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten clubs, teams of andere rechtspersonen), noch enige (financiële) vergoedingen, zoals is bedoeld in artikel 52.2, mag ontvangen;

f. geen trainingen mag geven, noch enige training mag volgen of ondergaan die is goedgekeurd door en/of georganiseerd onder auspiciën van (i) de Bond of (ii) van een rechtspersoon en/of organisatie die lid is van de Bond, dan wel op andere wijze bij de Bond is aangesloten. Hieronder valt in ieder geval het trainen bij de Bond, het trainen bij een bij de Bond aangesloten club, vereniging of andere bij de Bond aangesloten rechtspersoon, alsmede het trainen onder (bege)leiding van een voor de Bond (als vrijwilliger of anderszins) werkzame persoon;

g. geen begeleidingsactiviteiten mag uitvoeren bij onder auspiciën van de Bond (inclusief bij de Bond aangesloten, of op andere wijze aan de Bond verbonden, clubs, teams of andere rechtspersonen) georganiseerde trainingen en/of wedstrijden.

De betrokkene mag wel participeren in anti-dopingprogramma’s en/of rehabilitatieprogramma’s.

52.2. Een dopingovertreding waarbij geen sanctiereductie is toegepast op grond van

artikel 44 of artikel 45, leidt tot de gehele of gedeeltelijke intrekking van de financiële steun, vergoedingen en andere voordelen in relatie tot de sportbeoefening, die de betrokkene van de Bond ontvangt.

52.3. Degene die een periode van uitsluiting is opgelegd van langer dan vier jaar kan, als

vier jaren van de periode van uitsluiting zijn verstreken, deelnemen aan en/of participeren in lokale evenementen die niet worden georganiseerd onder auspiciën van, dan wel niet anderszins vallen onder de bevoegdheid van een ADO, indien: a. deze evenementen niet direct of indirect de mogelijkheid bieden tot

kwalificatie voor deelname aan een nationaal kampioenschap, internationaal evenement of internationale wedstrijd;

b. deze evenementen niet direct of indirect punten zouden kunnen opleveren die nodig zijn voor kwalificatie voor, dan wel deelname aan een nationaal kampioenschap, internationaal evenement of internationale wedstrijd; en

c. de betrokkene tijdens deze lokale sportevenementen in geen enkele hoedanigheid met minderjarigen werkt.

52.4. Een betrokkene verkrijgt na het aflopen van de hem opgelegde periode van

uitsluiting, pas het recht tot deelname aan wedstrijden op het moment dat hij het prijzengeld heeft terugbetaald en een eventuele uitgesproken kostenveroordeling heeft voldaan. De volgorde bij het voldoen van een door het CAS toegewezen kostenveroordeling en verbeurd verklaren van prijzengeld, is als volgt: a. eerst de betaling van de door het CAS toegewezen kosten; b. vervolgens de herverdeling van het verbeurde prijzengeld aan andere sporters

indien dit is bepaald in de regels van de relevante internationale federatie; en c. vervolgens de vergoeding van de kosten van de ADO die het

resultaatmanagement heeft uitgevoerd.

Page 83: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 83

52.5. Indien de betrokkene gedurende een hem opgelegde periode van uitsluiting,

participeert in een in artikel 52.1 bedoelde activiteit en/of hoedanigheid: a. komen eventueel behaalde wedstrijdresultaten automatisch te vervallen;

en b. wordt aan de betrokkene een nieuwe periode van uitsluiting opgelegd,

welke gelijk is aan de aan de oorspronkelijk aan betrokkene opgelegde periode van uitsluiting. Deze nieuwe periode van uitsluiting treedt in vanaf het moment dat de oorspronkelijk aan betrokkene opgelegde periode van uitsluiting afloopt. Deze nieuwe periode van uitsluiting kan worden gereduceerd, afhankelijk van de mate van schuld zijdens betrokkene en de andere omstandigheden van het geval. De Dopingautoriteit bepaalt of de betrokkene artikel 52.1 niet heeft nageleefd, bepaalt de nieuwe periode van uitsluiting en legt deze op, en bepaalt of de betrokkene in aanmerking komt voor enige reductie van de nieuw op te leggen periode van uitsluiting. Tegen de beslissing van de Dopingautoriteit staat beroep open overeenkomstig het gestelde in Titel XII.

52.6. In afwijking van artikel 52.1 mag een betrokkene weer beginnen te trainen met

een team of weer gebruik beginnen te maken van de faciliteiten van een bij de Bond aangesloten club of vereniging, tijdens de kortste van de volgende perioden: a. de laatste twee maanden van de aan de betrokkene opgelegde periode van

uitsluiting; of b. het laatste kwart van de aan de betrokkene opgelegde periode van uitsluiting.

Artikel 53 Consequenties teams (indien van toepassing) 53.1. Als blijkt dat in een teamsport meer dan twee leden van hetzelfde team een

dopingovertreding hebben begaan tijdens of in verband met een evenement, dient het daartoe bevoegde (tucht)orgaan een of meer gepaste maatregelen op te leggen (bijvoorbeeld diskwalificatie van het betreffende team, het vervallen van een of meer wedstrijd- en/of competitieresultaten van dit team en/of het verlies van medailles, punten en prijzen(geld)). De Dopingautoriteit zal zorgdragen voor het in deze informeren van het bevoegde (tucht)orgaan, tenzij de Bond dit reeds correct, tijdig en volledig heeft gedaan.

53.2. De Bond kan, voor onder zijn auspiciën georganiseerde evenementen, besluiten

tot het vaststellen van zwaardere sancties voor teams met betrekking tot evenementen dan zijn vermeld in het vorige lid.

53.3. Bij sporten die geen teamsporten zijn maar waarbij prijzen worden uitgereikt aan

teams, geschiedt diskwalificatie, alsmede de oplegging van enige andere disciplinaire maatregel tegen het team als één of meer teamleden zich schuldig hebben gemaakt aan dopingovertredingen, volgens de van toepassing zijnde regels van de internationale federatie.

53.4. Indien meer dan één lid van een team conform Titel V op de hoogte wordt gesteld van een mogelijke overtreding in verband met een evenement, zal de Bond (indien het evenement wordt georganiseerd door of onder auspiciën van de Bond) zorg dragen voor het uitvoeren van (passende) gerichte dopingcontroles bij het betreffende team gedurende het bewuste evenement.

Artikel 54 Herziening 54.1. Indien met betrekking tot een verboden stof of verboden methode een verbod is

Page 84: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 84

geformuleerd, en dit verbod nadien wordt gewijzigd of opgeheven, kan een betrokkene die op grond van de oorspronkelijke bepaling een straf is opgelegd daarvan herziening vragen. Een herziening strekt ten gunste van de betrokkene.

54.2. De betrokkene richt een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot herziening aan

het bevoegde tuchtcollege, dat het verzoek toezendt aan de Dopingautoriteit. 54.3. Het verzoek tot herziening wordt schriftelijk behandeld. De Dopingautoriteit heeft

het recht op het nemen van een conclusie. 54.4. Van een uitspraak van het bevoegde tuchtcollege staat beroep open conform Titel

XII.

Artikel 55 Verjaringstermijn Een dopingovertreding verjaart als niet binnen tien jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de overtreding beweerdelijk heeft plaatsgevonden, de betrokkene schriftelijk over de dopingzaak in kennis is gesteld conform het gestelde in Titel V, dan wel een redelijke poging daartoe is gedaan.

Artikel 56 Wederzijdse erkenning Onverminderd het recht op beroep, zal de Bond door een bevoegde ADO of andere organisatie of instantie verleende dispensatie, opgelegde ordemaatregel en tuchtrechtelijke uitspraak die consistent is met de World Anti-Doping Code, erkennen, respecteren en overnemen. Artikel 57 Bekendmaking 57.1. Artikel 14 van de World Anti-Doping Code bevat regels inzake het, in

overeenstemming met nationale wetgeving: a. communiceren met en tussen ADO’s in dopingzaken, alsmede de inhoud van

deze communicatie; b. communiceren met de betrokkene in dopingzaken, alsmede de inhoud van

deze communicatie; c. publiceren en/of het anderszins bekendmaken van (i) tuchtrechtelijke

beslissingen in dopingzaken, en (ii) opgelegde sancties wegens het begaan van een dopingovertreding;

57.2. De World Anti-Doping Code bevat regels inzake:

a. de te betrachten vertrouwelijkheid bij de communicatie in dopingzaken; b. de beslissingen inzake dopingovertredingen welke een volledige motivering

moeten omvatten, met (indien van toepassing) inbegrip van de reden waarom de maximum sanctie niet is opgelegd; en

c. de ADO’s die het recht hebben op het ontvangen van het volledige bij een dopingzaak behorende dossier, alvorens binnen vijftien dagen na ontvangst te mogen beslissen beroep in te stellen tegen de beslissing of uitspraak.

57.3. De Dopingautoriteit en de Bond laten zich door deze regels laten leiden, tenzij

nationale wet- en regelgeving dit niet toestaat.

Titel XII Beroep

Page 85: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 85

Artikel 58 Beroep 58.1. Beroep kan slechts worden aangetekend op de wijze die is beschreven in dit

reglement. 58.2. Besluiten waartegen beroep is aangetekend blijven van kracht tijdens de

beroepsprocedure, tenzij het tuchtcollege dat bevoegd is de zaak in beroep te behandelen (hierna: het beroepscollege) anders bepaalt.

58.3. In beroep kunnen de feitelijke en de juridische gronden volledig opnieuw worden

beoordeeld. Het beroepscollege is bevoegd de in eerdere instantie opgelegde sanctie te verhogen tot aan de maximale reglementair toegestane strafmaat of te verlagen tot de minimale strafmaat.

Artikel 59 Voor beroep vatbare besluiten 59.1. Tegen de volgende besluiten kan beroep worden aangetekend:

a. een besluit dat (g)een dopingovertreding heeft plaatsgevonden; b. een besluit tot schuldigverklaring zonder strafoplegging; c. een besluit van WADA als bedoeld in artikel 19.5; d. een besluit dat de Bond, de Dopingautoriteit en/of een andere ADO in een

dopingzaak niet ontvankelijk is. Een besluit dat (i) in een dopingzaak de verjaringstermijn is verstreken, dan wel te laat aangifte is gedaan, en (ii) de Bond en/of de Dopingautoriteit in een dopingzaak geen jurisdictie hebben, wordt voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld met een besluit dat sprake is van niet-ontvankelijkheid;

e. een besluit inhoudende de oplegging van een ordemaatregel; f. een besluit dat is genomen op grond van artikel 52.5; g. een besluit dat is genomen in strijd met artikel 26.3, artikel 46.11, artikel

51.10 of artikel 51.11; h. een besluit op grond van artikel 46 om een periode van uitsluiting op te

schorten; i. een besluit als bedoeld in artikel 46.8, genomen door de Dopingautoriteit of

WADA. Als een andere ADO een dergelijk besluit neemt, dan is op dat besluit het dopingreglement van de betreffende ADO van toepassing, tenzij het dopingreglement van de desbetreffende ADO het dopingreglement van de Bond van toepassing verklaart;

j. een besluit van de Bond om, in strijd met artikel 56, het besluit van een andere ADO niet te erkennen;

k. een besluit dat een dopingzaak om procedurele redenen niet in behandeling kan worden genomen;

l. een besluit van WADA als bedoeld in artikel 21.5, met dien verstande dat tegen dit besluit alleen beroep kan worden ingesteld bij het CAS;

m. een besluit van een ADO om een belastend analyseresultaat of een atypisch bevinding niet als een dopingzaak te beschouwen, of een besluit van een ADO om na een onderzoek overeenkomstig artikel 22 (i) geen aangifte te doen of (ii) niet tot vervolging over te gaan;

n. een besluit om aan het begaan van een dopingovertreding (geen) consequenties te verbinden in de vorm van (i) het opleggen van een periode van uitsluiting, (ii) het vervallen van wedstrijdresultaten, (iii) het opleggen van financiële consequenties als bedoeld in de World Anti-Doping Code, en/of (iv) bekendmaking van dit besluit; en

o. een besluit waartegen op grond van de ISTI, voor de in de ISTI genoemde partijen, beroep open staat.

Page 86: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 86

59.2. Indien het bestuur niet conform artikel 26.3 overgaat tot het opleggen van een

ordemaatregel, wordt deze omstandigheid voor de toepassing van artikel 59 aangemerkt als een besluit dat is genomen in strijd met artikel 26.3.

59.3. Een besluit om een verplichte ordemaatregel niet te laten vervallen, is niet voor

beroep vatbaar. 59.4. Indien na afloop van een periode van dertig dagen nadat WADA met betrekking tot

een betrokkene schriftelijk bericht heeft ontvangen van een derde whereabouts-fout, geen aangifte is gedaan van een dopingovertreding, wordt deze omstandigheid voor de toepassing van Titel XII aangemerkt als een besluit dat geen dopingovertreding heeft plaatsgevonden.

Artikel 60 Beroepsrecht 60.1. Van een uitspraak van het in eerste aanleg bevoegde tuchtcollege in een dopingzaak

staat beroep open bij het beroepscollege, tenzij binnen de Bond geen beroepsoptie bestaat, in welk geval beroep openstaat bij het CAS.

60.2. Van een uitspraak van het beroepscollege staat beroep open bij het CAS. 60.3. De volgende partijen hebben het recht beroep aan te tekenen tegen een besluit

van een tuchtcollege van de Bond in een dopingzaak: a. de betrokkene voor wie het besluit waartegen beroep wordt aangetekend,

geldt; b. de Bond; c. de in het betreffende geval relevante internationale federatie en elke andere

tot het (laten) uitvoeren van dopingcontroles bevoegde organisatie volgens wier dopingreglement een sanctie had kunnen worden opgelegd;

d. de Dopingautoriteit; e. de NADO van het land waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft, dan wel

waar hij woonachtig is; f. het IOC of het IPC, indien van toepassing, als het besluit een effect kan

hebben dat betrekking heeft op respectievelijk de Olympische Spelen of de Paralympische Spelen, waaronder besluiten die van invloed (kunnen) zijn op de bevoegdheid tot deelname aan de Olympische Spelen of Paralympische Spelen; en

g. WADA. 60.4. In dopingzaken (i) betreffende (begeleidend personeel van) betrokkenen die op het

moment dat de dopingovertreding plaatsvond, waren opgenomen in de registered testing pool van de internationale federatie, dan wel (ii) voortvloeiend uit participatie in een onder auspiciën van de internationale federatie georganiseerde wedstrijd en/of evenement, mogen de in artikel 60 lid 3 genoemde partijen direct tegen het besluit van het tuchtcollege in eerste aanleg beroep instellen bij het CAS.

60.5. Op een beroep bij het CAS zijn de regels en voorwaarden van het CAS van

toepassing. 60.6. Indien een tot het instellen van beroep gerechtigde partij tegen een besluit in

beroep is gekomen bij het CAS, zijn alle andere tot het instellen van beroep gerechtigde partijen expliciet gerechtigd tot het instellen van incidenteel beroep. Indien een partij van dit recht gebruik wenst te maken, dient deze partij het

Page 87: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 87

incidenteel beroep uiterlijk in te stellen met het door de partij bij het CAS in te dienen verweerschrift.

Artikel 61 Beroep/interventie WADA 61.1. Indien WADA overeenkomstig het bepaalde in Titel XII het recht heeft tegen een

besluit in beroep te gaan, en geen andere in artikel 60.3 genoemde partij anders dan WADA beroep heeft aangetekend, mag WADA zonder de andere beroepsmogelijkheden uit te putten direct beroep aantekenen bij het CAS.

61.2. WADA heeft het recht in een aanhangig gemaakte dopingzaak te interveniëren

indien het bevoegde tuchtcollege of beroepscollege niet binnen een redelijke door WADA vast te stellen termijn, tot een uitspraak is gekomen. Op het moment dat voornoemde termijn verstrijkt, wordt dit aangemerkt als een besluit van het bevoegde tuchtcollege of beroepscollege dat geen dopingovertreding heeft plaatsgevonden. WADA mag in dat geval direct beroep aantekenen bij het CAS. Indien het CAS oordeelt dat (i) in de betreffende dopingzaak sprake is van een dopingovertreding, en (ii) het besluit van WADA om direct beroep in te stellen bij het CAS redelijk was, dient de Bond WADA’s kosten (waaronder in ieder geval de kosten voor de juridische bijstand), voor het beroep bij het CAS te vergoeden.

Artikel 62 Beroep dispensaties 62.1. Een besluit tot het afwijzen van een dispensatieverzoek geldt als een voor beroep

vatbaar besluit in de zin van artikel 59.1. Alleen de betrokkene heeft het recht tegen dit besluit beroep in te stellen. Titel XII is van overeenkomstige toepassing, tenzij in dit reglement anders is bepaald.

62.2. Indien een internationale federatie besluit een door de Dopingautoriteit verleende

dispensatie niet te erkennen en het lid of de Dopingautoriteit deze beslissing voorlegt aan WADA, moet WADA voornoemd besluit van de internationale federatie beoordelen. Indien een internationale federatie besluit een dispensatie te verlenen en de Dopingautoriteit dit besluit voorlegt aan WADA, moet WADA voornoemd besluit van de internationale federatie beoordelen. WADA kan elk ander besluit inzake een dispensatie(verzoek) te allen tijde beoordelen, hetzij op verzoek een van de betrokkene(n) (waaronder in ieder geval het lid, de Dopingautoriteit en de internationale federatie), hetzij op eigen initiatief. Als het besluit inzake een dispensatie(verzoek) voldoet aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de ISTUE, zal WADA dit besluit onaangetast laten. Voldoet het besluit inzake een dispensatie(verzoek) niet aan de criteria zoals die zijn opgenomen in de ISTUE, dan zal het WADA voornoemd besluit herzien en terugdraaien.

62.3. Tegen een besluit van WADA met betrekking tot het herzien van een dispensatie,

staat alleen beroep open bij het CAS. Beroepsgerechtigd in deze zijn de betrokkene, de relevante internationale federatie en de Dopingautoriteit.

62.4. Tegen een besluit van een internationale federatie (of van de Dopingautoriteit

indien de Dopingautoriteit met voornoemde internationale federatie schriftelijk is overeengekomen namens deze internationale federatie de door leden bij deze internationale federatie ingediende dispensatieverzoeken te behandelen) dat niet door het WADA wordt beoordeeld of dat door het WADA wordt beoordeeld doch niet wordt herzien, staat alleen beroep open bij het CAS. Beroepsgerechtigd in deze zijn de betrokkene en de Dopingautoriteit.

Page 88: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 88

62.5. Dispensaties die op enig moment door WADA worden herzien, blijven van kracht

tot het moment waarop de betrokkene schriftelijk door WADA van dit besluit op de hoogte is gesteld.

62.6. Indien een besluit inzake een dispensatieverzoek niet binnen de hiervoor

geldende termijnen is genomen, wordt voor de toepassing van artikel 62 het dispensatieverzoek geacht te zijn afgewezen.

Artikel 63 Beroepstermijnen 63.1. De termijn voor het instellen van beroep is eenentwintig dagen te rekenen vanaf

de dag dat de tot het instellen van beroep bevoegde partij schriftelijk van het voor beroep vatbare besluit in kennis is gesteld.

63.2. De beroepstermijn voor een door WADA in te stellen beroep, dan wel een door

WADA te plegen interventie, is de laatst aflopende van de volgende termijnen: a. eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de beroepstermijn voor

de andere tot beroep gerechtigde partijen is verlopen; dan wel b. eenentwintig dagen te rekenen vanaf de dag waarop WADA het volledige dossier

inzake het voor beroep vatbare besluit heeft ontvangen, waaronder in ieder geval een vertaling van dit besluit.

63.3. Het in artikel 63.3 onder b gestelde met betrekking tot WADA, is tevens van

toepassing op de voor de Dopingautoriteit geldende beroepstermijn.

Titel XIII Restbepalingen

Artikel 64 Taken verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit 64.1. De Dopingautoriteit is de NADO van Nederland in de zin van dit reglement en de

World Anti-Doping Code. 64.2. De Dopingautoriteit heeft de volgende taken, verantwoordelijkheden en

bevoegdheden: a. het geven van voorlichting over doping; b. het vaststellen van de van dit reglement onderdeel uitmakende bijlagen

(uitgezonderd de dopinglijst); c. het opsporen van, en doen van onderzoek naar, mogelijke dopingzaken in

binnen- en buitenland, het in dit verband beleggen van hoorzittingen, gesprekken en interviews, alsmede het in dit verband uitwisselen van kennis en informatie met binnen- en buitenlandse ADO’s;

d. het bewaken van en toezicht houden op de correcte toepassing en naleving van dit reglement en de World Anti-Doping Code, alsmede het in dit kader waar nodig corrigeren en interveniëren (bijvoorbeeld door middel van het gebruik maken van het beroepsrecht);

e. het in voorkomende gevallen zorgdragen voor de bewijsvoering; f. het beheren van de nationale registered testing pool; g. het beheren van whereabouts-informatie, alsmede het toepassen van de

Whereabouts-bijlage; h. het verwerken, behandelen en beoordelen van dispensatieverzoeken, het

verlenen van dispensaties, alsmede het toepassen van de Dispensatiebijlage;

Page 89: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 89

i. het plannen en uitvoeren van dopingcontroles, het laten analyseren van

monsters; j. het in overeenstemming met dit reglement zorgdragen voor het uitvoeren van

het dopingcontroleproces; k. het uitvoeren van het resultaatmanagement; l. het onderhouden van contacten met leden en/of betrokkenen, of hun

vertegenwoordigers, specifiek, maar niet uitsluitend, in het kader van de toepassing van artikel 27 en artikel 46;

m. het in voorkomende gevallen doen van aangifte in dopingzaken; n. het deelnemen aan de tuchtrechtelijke behandeling van dopingzaken; o. het samenwerken met politie, justitie, douane, de Inspectie Gezondheidszorg en

andere justitiële instellingen en instanties (zoals bijvoorbeeld de douane, het Openbaar Ministerie, de politie en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, en buitenlandse equivalenten van deze organisaties) met betrekking tot mogelijke dopingzaken, alsmede het uitwisselen van informatie met deze instanties inzake mogelijke dopingzaken;

p. het beheren van biologische paspoorten, waaronder het plannen en (laten) uitvoeren van monsterafname in dit verband, het (laten) analyseren van monsters, het (laten) beoordelen en/of vergelijken van resultaten, het benoemen van een commissie die de relevante gegevens beoordeelt, en alle andere aspecten zoals deze zijn bepaald in de richtlijn(en) voor dergelijke paspoorten zoals opgesteld door WADA, en de Bijlage inzake het biologische paspoort (indien de Dopingautoriteit een dergelijke bijlage vaststelt);

q. het onderzoeken van (i) het betreffende begeleidend personeel indien sprake is van een dopingovertreding door een minderjarige, en (ii) begeleidend personeel dat werkt met meerdere leden die een dopingovertreding hebben begaan;

r. het verlenen van volledige medewerking aan door WADA geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren;

s. het toezien op de correcte toepassing en/of tenuitvoerlegging van de wegens een overtreding van dit reglement opgelegde sancties;

t. het afhandelen van gevallen waarin een aan een betrokkene wegens een overtreding van dit reglement opgelegde sanctie niet (volledig) wordt nageleefd;

u. alle andere in de Code en/of de International Standards aan de Dopingautoriteit in haar hoedanigheid als (N)ADO opgelegde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

v. het verrichten van alle overige werkzaamheden en taken die bijdragen aan het terugdringen van dopinggebruik in de sport; en

w. Het verzamelen en onderzoeken van informatie, waaronder persoonsgegevens, over mogelijke overtredingen van een dopingreglement.

64.3. Aan de Dopingautoriteit komen de bevoegdheden toe die behoren bij het op

effectieve en efficiënte wijze uitvoering en invulling (kunnen) geven aan de in dit artikel bedoelde taken en verantwoordelijkheden.

Artikel 65 Taken en verantwoordelijkheden van leden Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft elk lid de volgende taken en verantwoordelijkheden:

a. het zich houden aan de op hem van toepassing zijnde dopingreglementen; b. het te allen tijde beschikbaar zijn voor het uitvoeren van een dopingcontrole; c. het voorkomen dat een verboden stof of verboden methode in zijn lichaam

terecht komt; d. het voorkomen dat hij een dopingovertreding begaat;

Page 90: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 90

e. het informeren van begeleidend personeel, waaronder in iedere geval het

medische personeel, inzake (i) de voor leden geldende verplichting om geen verboden stoffen en verboden methoden te gebruiken of toegediend te krijgen, en (ii) de verantwoordelijkheid van het begeleidend personeel ervoor te zorgen dat geen verboden stoffen en/of verboden methoden in het lichaam van een lid dat zij begeleiden, behandelen en/of waarmee zij werken, terecht komen;

f. het in kennis stellen van de Dopingautoriteit en de internationale federatie van elke uitspraak of besluit van een niet onder de World Anti-Doping Code vallende organisatie of instantie, inhoudende dat hij in de voorgaande tien jaar een dopingovertreding heeft begaan; en

g. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren.

Artikel 66 Taken en verantwoordelijkheden van begeleidend personeel Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft begeleidend personeel de volgende taken en verantwoordelijkheden:

a. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van dopingcontroles bij leden; b. het bij leden stimuleren van een afwijzende houding ten aanzien van doping; c. het voorkomen dat een verboden stof of verboden methode in het lichaam terecht

komt van leden die door het begeleidend personeel worden begeleid en/of waarmee het begeleidend personeel werkt;

d. het voorkomen dat het een dopingovertreding begaat; e. het in kennis stellen van de Dopingautoriteit en de internationale federatie van elke

uitspraak of besluit van een niet onder de World Anti-Doping Code vallende organisatie of instantie, inhoudende dat hij in de voorgaande tien jaar een dopingovertreding heeft begaan;

f. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i) dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren;

g. het bekend zijn met en zich houden aan elk (doping)reglement dat op hen van toepassing is en/of van toepassing is op het lid of de leden die het begeleidend personeel begeleidt;

h. het verlenen van medewerking aan de toepassing en naleving van dit reglement; en

i. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit als bedoeld in artikel 64.

Artikel 67 Taken en verantwoordelijkheden van de Bond Onverminderd het gestelde in de andere Titels van dit reglement, heeft de Bond de volgende taken en verantwoordelijkheden:

a. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van dopingcontroles bij leden; b. het verlenen van medewerking aan door ADO’s geïnitieerde onderzoeken naar (i)

dopingovertredingen, en (ii) activiteiten die doping kunnen faciliteren; c. het direct bij de Dopingautoriteit en de internationale federatie melden van alle

informatie die mogelijk wijst op of mogelijk verband houdt met een dopingovertreding;

d. het verlenen van medewerking aan de toepassing en naleving van dit reglement; en

e. het verlenen van medewerking aan de uitvoering van de taken en verantwoordelijkheden van de Dopingautoriteit als bedoeld in artikel 64.

Page 91: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 91

Artikel 68 Privacy 68.1. Het maken van opnamen in beeld of geluid van de dopingcontrole, alsmede het

tonen, weergeven of openbaar maken van beeld- en/of geluidsopnamen van de dopingcontrole, is slechts toegestaan na toestemming van de betrokkene en de dopingcontrole-uitvoerende organisatie.

68.2. De persoonsgegevens van de betrokkene, waaronder zijn whereabouts-

informatie, dispensatiegegevens en controleresultaten, (kunnen) worden verzonden aan de Bond, de dopingcontrole-uitvoerende organisatie, het laboratorium en de relevante ADO’s, waaronder in ieder geval de Dopingautoriteit, de internationale federaties, alsmede WADA.

68.3. De Dopingautoriteit en de Bond kunnen informatie verspreiden inzake

controleresultaten en/of dopingzaken in overeenstemming met het daaromtrent bepaalde in dit reglement, de World Anti-Doping Code en/of een of meer International Standards.

Artikel 69 Kosten 69.1. Voor zover het de uitvoering van de analyse betreft, voldoet de betrokkene de

kosten van het in artikel 23 bedoelde onderzoek van het B-monster, tenzij: a. de analyse van het B-monster geschiedt op verzoek van de

Dopingautoriteit, in welk geval de bedoelde kosten, ongeacht het analyseresultaat, voor rekening komen van de Dopingautoriteit; dan wel

b. de uitslag van de analyse van het B-monster de uitslag van het A-monster niet bevestigt, in welk geval de bedoelde kosten voor rekening van de Dopingautoriteit komen.

69.2. De overige kosten die de betrokkene maakt in het kader van het laten analyseren

van het B-monster, zoals het aanwezig zijn van de betrokkene zelf en/of een door hem aangewezen persoon in het laboratorium, komen voor rekening van de betrokkene.

69.3. De kosten die de betrokkene maakt in het kader van diens verdediging bij een

dopingzaak, komen voor eigen rekening, tenzij een bevoegd tuchtcollege, arbitragecollege of rechter anders beslist.

69.4. Kosten die worden gemaakt in het kader van het onderzoeken van een atypische

bevinding, conform hetgeen dit reglement en/of de dopinglijst bepalen, komen voor rekening van de Dopingautoriteit, tenzij dit onderzoek aantoont dat zijdens de betrokkene sprake is van een dopingovertreding, in welk geval de kosten voor rekening van de betrokkene komen.

69.5. De kosten die verbonden zijn aan het in artikel 24.2 sub c bedoelde

documentatiepakket (zowel inzake het A-monster als het B-monster), komen voor rekening van de betrokkene, tenzij een bevoegd tuchtcollege besluit dat de betrokkene zich niet schuldig heeft gemaakt aan een dopingovertreding, in welk geval deze kosten voor rekening van de Dopingautoriteit komen.

Artikel 70 Verhouding reglementen

Page 92: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 92

70.1. Dit dopingreglement is opgezet als een waar mogelijk zelfstandig toepasbaar

reglement. Dientengevolge zijn andere bondsreglementen, bondsregels en/of bondsbesluiten slechts van toepassing voor zover deze aanvullend werken op dit dopingreglement en daarmee niet in strijd zijn.

70.2. De toepassing van dit reglement wordt niet beperkt door andere reglementen van

de Bond. Derhalve is het tuchtrecht van de Bond slechts van toepassing, voor zover het tuchtrecht niet in strijd is met de inhoud en/of de strekking van dit dopingreglement.

Artikel 71 Interpretatie 71.1. In relevante gevallen geschiedt interpretatie van dit reglement aan de hand van

de Engelstalige tekst van de ten tijde van de dopingcontrole, dan wel (indien geen sprake was van een dopingcontrole) het (beweerdelijk) plaatsvinden van de dopingovertreding van kracht zijnde World Anti-Doping Code en/of International Standards.

71.2. De World Anti-Doping Code dient te worden geïnterpreteerd als een

onafhankelijke en autonome tekst, en niet aan de hand van wetten of statuten, tenzij dit reglement uitdrukkelijk anders bepaalt.

71.3. De opschriften van de artikelen in dit reglement dienen slechts voor

gebruiksgemak, maken geen onderdeel uit van de inhoud van de artikelen, en zijn niet van invloed op de interpretatie van de bijbehorende bepalingen.

71.4. Dit reglement is overeenkomstig de van toepassing zijnde bepalingen in de World

Anti-Doping Code en bijbehorende International Standards opgesteld, en dient te worden geïnterpreteerd op een wijze die verenigbaar is met deze bepalingen van de World Anti-Doping Code en International Standards.

71.5. De toelichting bij de bepalingen in de World Anti-Doping Code maken onderdeel uit

van deze Code, en dienen te worden gebruikt bij het interpreteren van dit reglement. Hetzelfde geldt voor een door de Dopingautoriteit opgestelde toelichting bij dit reglement, als een dergelijke toelichting beschikbaar is.

71.6. Alle voor het resultaatmanagement geldende termijnen vangen aan op de

eerstvolgende dag nadat de betrokkene, de Bond en/of de Dopingautoriteit schriftelijk de bedoelde kennisgeving of informatie hebben ontvangen.

71.7. De datum van ontvangst wordt bij schriftelijke correspondentie geacht zeven

dagen na de datum van verzending te zijn gelegen. 71.8. Het doel, het toepassingsgebied en de organisatie van het wereld anti-doping

programma en de bij de World Anti-Doping Code behorende bijlagen (inzake definities (appendix 1) en voorbeelden (appendix 2)) maken integraal deel uit van de World Anti-Doping Code.

71.9. Bij de interpretatie van dit reglement dient de World Anti-Doping Code te worden

gebruikt. Indien sprake is van een tegenstrijdigheid tussen dit reglement en de World Anti-Doping Code, geldt de World Anti-Doping Code.

Artikel 72 Overgangsbepalingen

Page 93: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 93

72.1. Artikel 50 en artikel 55 zijn procedurele bepalingen die met terugwerkende kracht

kunnen worden toegepast. 72.2. De World Anti-Doping Code is niet met terugwerkende kracht van toepassing op

dopingzaken die al aanhangig zijn voor de inwerkingtreding van de vigerende World Anti-Doping Code. Dopingovertredingen die dateren van voor de inwerkingtreding van de vigerende World Anti-Doping Code blijven echter gelden als eerste overtredingen of tweede overtredingen bij het bepalen van de strafmaat conform het dopingreglement.

72.3. Bij het bepalen van de periode van uitsluiting voor een tweede dopingovertreding op

basis van artikel 50, waarbij de sanctie voor de eerste dopingovertreding is bepaald op basis van het dopingreglement zoals dit van toepassing was voorafgaand aan de inwerkingtreding van de World Anti-Doping Code op 1 januari 2015, dient de periode van uitsluiting te worden toegepast die voor voornoemde eerste dopingovertreding zou zijn opgelegd indien het op 1 januari 2015 in werking getreden dopingreglement van toepassing zou zijn geweest.

Artikel 73 Bijlagen 73.1. De bij dit reglement behorende en van dit reglement onderdeel uitmakende

bijlagen worden, uitgezonderd de dopinglijst, vastgesteld door de Dopingautoriteit.

73.2. De in het vorige lid bedoelde bijlagen treden in werking vanaf het moment van

plaatsing op de website van de Dopingautoriteit: www.dopingautoriteit.nl. De dopinglijst treedt telkens in werking op een door WADA te bepalen datum.

Artikel 74 Slotbepaling In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur. In dergelijke gevallen consulteert het bestuur, voorafgaand aan het nemen van een besluit, de Dopingautoriteit.

Page 94: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 1

DEEL II LUCHTGEWEER

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 95: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 2

INHOUD DEEL II LUCHTGEWEER Hoofdstuk 1 Reglementen en toepassingen Hoofdstuk 2 Wedstrijden en toelatingen Hoofdstuk 3 Wedstrijdofficials Hoofdstuk 4 Schietwedstrijden Hoofdstuk 5 Schietbanen en schijven Hoofdstuk 6 Organisatie van de schietwedstrijden Hoofdstuk 7 Financiën der schietwedstrijden Hoofdstuk 8 Deelname aan wedstrijden Hoofdstuk 9 Baanreglement Hoofdstuk 10 Wapens en uitrusting Hoofdstuk 11 Schijven en scorewaardering Hoofdstuk 12 Eremetaal verbonden aan de verplichte onderdelen Hoofdstuk 13 KNSA-kruizen en -medailles Hoofdstuk 14 Kleding en schiethouding Hoofdstuk 15 Voorselectie deelname, limieten en klassering Hoofdstuk 16 Recordreglement Hoofdstuk 17 Protesten

Page 96: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 3

HOOFDSTUK 1. REGLEMENTEN EN TOEPASSINGEN 1.0 Zie hoofdstuk 1 deel I SWR KNSA. 1.1 In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, is van toepassing het

ISSF-reglement. 1.2 Dit reglement wordt toegepast in samenhang met deel I van het SWR KNSA. 1.3 Gevallen, waarin geen der reglementen voorzien, worden beslist door de LTC-LG.

Tijdens wedstrijden beslist in dergelijke omstandigheden de jury, onder gehoudenheid haar beslissing(en) zo spoedig mogelijk aan de LTC-LG te melden.

HOOFDSTUK 2. WEDSTRIJDEN EN TOELATINGEN 2.0 Zie Hoofdstuk 2 deel I SWR KNSA. HOOFDSTUK 3. WEDSTRIJDOFFICIALS 3.0 Zie Hoofdstuk 3 deel I SWR KNSA. 3.1 De LTC is bevoegd om leden van een keuringscommissie toestemming te verlenen tot

deelname aan enig kampioenschap, waaraan zij als lid van voornoemde commissie meewerken.

HOOFDSTUK 4. SCHIETWEDSTRIJDEN 4.0 Zie Hoofdstuk 4 deel I SWR KNSA. 4.1 Additioneel op de in 4.0 genoemde wedstrijden, worden Nationaal door de LTC-LG

de volgende Kampioenschappen individueel en voor teams erkend: 4.1.1 Luchtgeweer staand 10 meter Afdelings-, Districts en Nederlandse Kampioenschappen - Senioren-Heren, Junioren-A-Heren Wedstrijdprogramma : 60 schoten. - Senioren-Dames, Veteranen, Junioren-A-Dames, Junioren-B-Heren, Junioren-B-Dames, Junioren-C

Page 97: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 4

Wedstrijdprogramma : 40 schoten. Junioren-C-wedstrijden staan zowel voor Junioren-Dames als Junioren-Heren open. 4.1.2 Luchtgeweer knielend 10 meter Afdelings-, Districts- en Nederlandse Kampioenschappen - Senioren-Heren, Senioren-Dames, Veteranen, Junioren-A-Heren,

Junioren-A-Dames, Junioren-B en Junioren-C. Wedstrijdprogramma : 40 schoten. Junioren-B- en Junioren-C-wedstrijden staan zowel voor Junioren-Dames als

Junioren-Heren open. 4.1.3 Luchtgeweer liggend 10 meter Afdelings-, Districts- en Nederlandse Kampioenschappen - Senioren-Heren, Senioren-Dames, Veteranen, Junioren-A-Heren,

Junioren-A-Dames, Junioren-B en Junioren-C. Wedstrijdprogramma : 40 schoten. Junioren-B- en Junioren-C-wedstrijden staan zowel voor Junioren-Dames als

Junioren-Heren open. 4.1.4 Luchtgeweer 3 houdingen 10 meter Afdelings-, Districts- en Nederlandse Kampioenschappen - Senioren-Heren, Senioren-Dames, Veteranen, Junioren-A-Heren,

Junioren-A-Dames, Junioren-B en Junioren-C. Junioren-B- en Junioren-C-wedstrijden staan zowel voor Junioren-Dames als

Junioren-Heren open. Voor volgorde en schiettijden zie ISSF 50 m. drie houdingen 60 schoten 7.7.1 en 7.9. 4.1.5 Luchtgeweer staand opgelegd Afdelings-, Districts- en Nederlandse Kampioenschappen - Veteranen, Junioren-C en Junioren-D. Wedstrijdprogramma : 40 schoten.

Page 98: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 5

Junioren-C- en Junioren-D-wedstrijden staan zowel voor Junioren-Dames als Junioren-Heren open.

4.1.6 Tijdsindeling wedstrijden op papieren doelen: Voor een wedstrijd van 60 schoten een tijdsduur van 90 minuten, voor 40 schoten een tijdsduur van 60 minuten. 15 minuten voorbereiding en proefschoten. Voor wedstrijden op elektronische doelen: zie ISSF 7.9. 4.2 Facultatief: (niet verplichte wedstrijden) Alle andere wedstrijden - al dan niet conform het SWR verschoten - voor enig

projectiel aangedreven door lucht of veerkracht. HOOFDSTUK 5. SCHIETBANEN EN SCHIJVEN 5.0.1 Zie Hoofdstuk 6 T.R./ISSF en Hoofdstuk 5 deel I SWR KNSA. 5.0.2 Bij LG-binnenbanen 10 meter moet het midden van de schijven, gemeten vanaf het

vloerniveau van het schietpunt, binnen de volgende grenzen vallen: - voor de staande houding : 140 cm +/- 5 cm - voor de knielende houding : 75 cm +/- 5 cm - voor de liggende houding : 45 cm +/- 5 cm - voor 3 houdingen dient het schietpunt instelbaar te zijn op de bovenvermelde

grenzen staande houding, knielende houding en liggende houding. 5.0.3 Voor de discipline Luchtgeweer Opgelegd dient de baliediepte minimaal 40 cm te

bedragen. 5.1 De LTC-afgevaardigden, die met keuring van schietbanen en de technische uitrusting

daarvan zijn belast, mogen kleine afwijkingen van de gestelde eisen goedkeuren. 5.2 Afwijkingen van schietafstanden, schijfhoogte en schijfafmetingen, welke buiten de

gegeven toleranties vallen, mogen niet worden goedgekeurd. HOOFDSTUK 6. ORGANISATIE VAN DE SCHIETWEDSTRIJDEN 6.0 Zie Hoofdstuk 6 deel I SWR KNSA. 6.1 De data voor enig KNSA kampioenschap worden vóór 1 juni van het voorafgaande

wedstrijdseizoen vastgesteld. Voor een Nederlands Kampioenschap door de LTC; voor een Afdelings- en Districtskampioenschap door de DTC. Voor Nederlandse Kampioenschappen in Olympische disciplines wordt vóór 1 juni een voordracht voor datum en locatie bij het Dagelijks Bestuur ingediend.

Page 99: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 6

6.2 Kandidaatstelling voor enig NK, LKK, AK en DK dient schriftelijk te geschieden

vóór 1 mei van het voorafgaande wedstrijdseizoen. Voor een NK en LKK bij de secretaris van de LTC, voor een AK en DK bij de voorzitter van de DTC in het desbetreffende district.

6.3 Zodra de keuze op een kandidaat is gevallen ontvangt deze daarvan zo spoedig

mogelijk bericht. 6.4 6.4.1 Voorbereidingen voor enig KNSA-kampioenschap kunnen (door een TC en de

organiserende vereniging) plaatsvinden aan de hand van een door de LTC te verstrekken draaiboek.

6.4.2 Leden van TC's, belast met de voorbereiding van een kampioenschap, zijn bevoegd

kleine afwijkingen in administratieve procedures goed te keuren. 6.4.3 Afwijkingen, als bedoeld in het voorgaande lid, die voor de deelnemers van belang

zijn, moeten in de uitnodiging worden opgenomen. 6.5 Alle wedstrijden, behalve NK's, moeten via de DTC's worden aangemeld bij de LTC,

om te worden opgenomen in de wedstrijdkalender van het Bondsorgaan. 6.6 Aanmelding voor wedstrijden, niet zijnde kampioenschappen, dient minstens 5

maanden tevoren te geschieden, door middel van het daarvoor bestemde aanmeldingsformulier. De LTC tracht samenloop van wedstrijden te voorkomen en zorgt voor doorzending van de aanmelding naar het Bondsbureau.

6.7 6.7.1 Organisatoren van schietwedstrijden zijn gehouden om binnen één maand na de

wedstrijd een exemplaar van de definitieve uitslagenlijst op te sturen naar het klasseringsbureau. Uitslagenlijsten moeten ten minste zijn voorzien van Licentienummer, Naam, Verenigingscode en de score. Uitslagen van Rankingwedstrijden dienen voor verwerking voor de Rankinglijst te worden ingediend bij de desbetreffende DTC of LTC volgens een vastgesteld Format.

6.7.2 In geval van nalatigheid kan de LTC/DTC besluiten voor een volgende wedstrijd

geen akkoord-verklaring meer af te geven en blijft vermelding in het Bondsorgaan achterwege.

HOOFDSTUK 7. FINANCIËN DER SCHIETWEDSTRIJDEN 7.0 Zie Hoofdstuk 7 deel I SWR KNSA. 7.1 De hoogte van de inleggelden bij AK's en DK's is aan de goedkeuring van het

Districtsbestuur onderhevig.

Page 100: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 7

7.2 De kosten voor een AK en DK, exclusief die van de door de KNSA te verstrekken prijzen, worden door de DTC in overleg met de organiserende vereniging geregeld.

7.3 Indien kan worden aangenomen, dat een AK of DK een exploitatie-tekort zal gaan

opleveren, dient vooraf door de organiserende vereniging via de DTC een begroting te worden ingediend bij het Districtsbestuur.

7.4 In voorkomende gevallen kan het Districtsbestuur een garantie-subsidie vaststellen in

een eventueel exploitatie-tekort, tot een vooraf te bepalen maximum. 7.5 Aan de hand van de definitieve afrekening zal worden bekeken of de gestelde garantie

moet worden aangesproken. Een en ander met inachtneming van de goedgekeurde districtsbegroting.

HOOFDSTUK 8. DEELNAME AAN WEDSTRIJDEN 8.0 Zie Hoofdstuk 8 deel I SWR KNSA. 8.1 Voor wedstrijden bedoeld in deel 1 SWR KNSA, art. 2.1.c, 2.1.f, 2.1.g, 2.1.h en 2.1.j

geldt dat Dames, Veteranen en Junioren verplicht zijn om individueel in hun eigen categorie uit te komen.

8.2 Voor individuele deelnemers in de categorieën Dames, Veteranen en Junioren, is het

geen beletsel om voor hun vereniging uit te komen in een seniorenteam. Men is dan wel gehouden aan het aantal schoten, dat voor het desbetreffende team geldt. Het eerste deel van de serie telt voor de individuele rangschikking. Uitgezonderd zijn die wedstrijden waar teams uitsluitend in categorieën schieten.

8.3 Alleen deelnemers aan de individuele wedstrijd kunnen in een team worden opgesteld. 8.4 Voor elke klasse of categorie moeten er - zowel individueel als voor een team – ten

minste drie deelnemers zijn aangemeld. Indien zulks niet het geval is, kan de wedstrijdleiding in overleg met de LTC of de DTC besluiten tot samenvoeging of een andere passende oplossing.

8.5 Teams bestaan uit drie schutters. De hoogst gekwalificeerde schutter in een team is

bepalend voor de klasse, waarin het team uitkomt. 8.6 Voor meerdaagse wedstrijden, waaraan een finale verbonden is, kan de LTC

aangepaste regels voor deelname aan de finale geven, zulks in afwijking van het daar-omtrent door de ISSF gestelde. Indien geen passende oplossing kan worden gevonden om een volwaardige finale te realiseren, kan de LTC besluiten deze achterwege te laten.

Page 101: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 8

HOOFDSTUK 9. BAANREGLEMENT 9.0 Zie Hoofdstuk 9 deel I SWR KNSA en ISSF Technical Rules en Rifle Rules. 9.1 De wedstrijd begint met het commando "START". 9.2 Het gebruik van een geluidsinstallatie bij wedstrijden verdient de voorkeur. Indien

geen geluidsinstallatie aanwezig is, wordt tien (10) minuten en vijf (5) minuten vóór het einde van de wedstrijdtijd een kaart getoond aan de schutter met daarop de tekst "NOG 10 MINUTEN"en "NOG 5 MINUTEN".

9.3 De wedstrijd eindigt met het commando "STOP, ONTLADEN". HOOFDSTUK 10. WAPENS EN UITRUSTING 10.0 Zie Hoofdstuk 6 T.R./ISSF en Hoofdstuk 7 R.R./ISSF, alsmede Hoofdstuk 10 deel

I SWR KNSA en de IPCS Shooting Rules and Regulations. 10.1 Alleen loden kogeltjes kaliber 4,5 mm, model "diabolo", met platte voorkant, zijn

toegestaan. 10.2 Alleen voor Nationale wedstrijdonderdelen in de houding knielend en het

knielende deel van de wedstrijden 3 Houdingen is het gebruik van twee kussens toegestaan, waarbij een kussen onder de wreef van het liggende steunbeen wordt geplaatst en het tweede kussen op de hiel van hetzelfde been. De maximale afmetingen van het knielkussen zijn 25 cm lang en een diameter van 18 cm.

10.2.1 Voor nationale wedstrijden is het, uitsluitend voor Veteranen, toegestaan gebruik te

maken van een in de diopter ingebouwd, corrigerend, niet vergrotend verstelbaar optisch systeem.

10.3 Voor opgelegd schieten wordt een schietstandaard gebruikt. Voor de afmetingen van

deze standaard: zie onderstaande tekening.

Page 102: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 9

10.3.1 Indien de standaard van rond materiaal is gemaakt, is de maximale afmeting 30 mm

doorsnede. Indien de standaard van vierkant materiaal is gemaakt, is de maximale afmeting 30 x 30 mm. Het oplegpunt van de standaard dient echter altijd van rond materiaal te zijn.

10.3.2 Op het oplegpunt van de standaard mag beschermingsmateriaal voor het wapen

worden aangebracht. De materiaalkeuze moet echter zodanig zijn, dat zolang het wapen op de standrust rust, er geen vlakke ondergrond of zijwaarts steunvlak ontstaat.

10.3.3 Op of aan de schietstandaard en wapen mogen geen middelen worden aangebracht

met de bedoeling om het wapen in een gefixeerde positie in of op de standaard vast te maken of te klemmen.

10.3.4 De schietstandaard mag met maximaal 3 steunpunten de balie/grond raken. De

onderlinge afstand tussen de steunpunten is maximaal 30 cm, gemeten vanuit het centrum van elk steunpunt. Tussen de steunpunten en het oplegpunt is iedere uitvoering van de standaard toegestaan, mits de afmetingen van het gebruikte materiaal voldoen aan de gestelde afmetingen in artikel 10.3.1.

HOOFDSTUK 11. SCHIJVEN EN SCOREWAARDERING 11.0 Zie Hoofdstuk 6 T.R./ISSF, alsmede Hoofdstuk 11 deel I SWR KNSA. 11.1 Schijven, anders dan omschreven in de ISSF-regels of het SWR KNSA, die worden

gebruikt bij wedstrijden, welke niet overeenkomstig voornoemde regels worden geschoten, zijn bij facultatieve wedstrijden toegestaan.

11.2 Schijven moeten in numerieke volgorde worden geschoten en evenzo weer ingeleverd.

Page 103: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 10

11.3 Het is niet toegestaan meer dan één schijf gelijktijdig op te zetten; bij overtreding

worden 10 punten van het eindresultaat afgetrokken. HOOFDSTUK 12. EREMETAAL VERBONDEN AAN DE VERPLICHTE ONDERDELEN 12.0 Zie Hoofdstuk 12 deel I SWR KNSA. 12.1 Het verstrekken van een herinnering aan de deelnemers aan een Afdelings- en

Districtskampioenschap wordt geregeld in overleg met de DTC. 12.2 Het verstrekken van een herinnering aan de deelnemers van een NK wordt geregeld

in overleg met de LTC. HOOFDSTUK 13. KNSA-KRUIZEN EN -MEDAILLES 13.0 Zie Hoofdstuk 13 deel I SWR KNSA. HOOFDSTUK 14. KLEDING EN SCHIETHOUDING 14.0 Zie Hoofdstuk 7 R.R./ISSF en de IPCS Shooting Rules and Regulations. 14.1 Regelgeving opgelegd schieten. 14.1.1 Het geweer mag uitsluitend met de onderzijde van het voorhout haaks op het

oplegpunt worden geplaatst, waarbij de trekkerbeugel de standaard niet mag raken.

14.1.2 Tijdens het afvuren van het schot mag de schutter de schietbalie en de standaard niet met enig lichaamsdeel aanraken.

14.1.3 De schutter mag met beide handen het wapen vastnemen. De voorste hand mag niet

voorbij de standaard komen.

Page 104: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel II, 10-10-2017, pagina 11

HOOFDSTUK 15. VOORSELECTIE DEELNAME, LIMIETEN EN KLASSERING 15.0 Zie Hoofdstuk 15 deel I SWR KNSA. 15.1 Het klasseringsbureau dient jaarlijks, uiterlijk vóór 31 augustus, een overzicht van

geklasseerde schutters ter publicatie, aan te leveren. Dit overzicht maakt melding van Luchtgeweer-schutters met hun klasseringen voor alle ingestelde Luchtgeweer-

disciplines. 15.2 De LTC bepaalt uit welke wedstrijden de klassering wordt berekend. 15.3 De LTC doet tijdig mededeling in het Bondsorgaan op welke wijze de

klasseringsberekening geschiedt. 15.4 Een klassering is 1 jaar geldig. 15.5 De LTC is steeds bevoegd een schutter te herklasseren, indien zijn/haar resultaten

daartoe aanleiding geven. 15.6 Nieuwe schutters worden ingedeeld in de laagste klasse in de categorie waarin zij uitkomen. Nieuwe schutters zijn schutters met een licentienummer dat hoger is dan het, jaarlijks voor aanvang van het schietseizoen, door de LTC vast te stellen licentienummer. HOOFDSTUK 16. RECORDREGLEMENT 16.0 Zie Hoofdstuk 16 deel I SWR KNSA. HOOFDSTUK 17. PROTESTEN 17.0 Zie Hoofdstuk 18 deel I SWR KNSA. 17.1 Een protest tegen een voorlopige uitslag kan alleen mondeling worden uitgebracht bij

de wedstrijd-jury, welke zo spoedig mogelijk een beslissing neemt. 17.2 Een protest, als in het vorig lid omschreven, dient te worden ingediend binnen ½ uur

nadat het scorebiljet is uitgereikt. 17.3 Aan een mondeling protest zijn geen kosten verbonden. 17.4 De uitspraak over een mondeling protest tegen een voorlopig resultaat is niet

onderworpen aan arbitrage.

Page 105: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 1

DEEL III - KLEIN KALIBER GEWEER

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 106: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 2

INHOUD DEEL III

KLEIN KALIBER GEWEER Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Veiligheid Hoofdstuk 3 Normen voor schietbanen en schijven Hoofdstuk 4 Uitrusting en munitie Hoofdstuk 5 Wedstrijdleiding Hoofdstuk 6 Schiet- en wedstrijdreglementen Hoofdstuk 7 Voorbereidende wedstrijdadministratie Hoofdstuk 8 Storingen Hoofdstuk 9 Gedragsregels voor schutters en teamleiders Hoofdstuk 10 Controle van de uitrusting Hoofdstuk 11 Procedure voor de schotwaardering Hoofdstuk 12 Gelijke eindstanden Hoofdstuk 13 Protesten en beroepsprocedures Hoofdstuk 14 Protocol: onderscheidingen en records Hoofdstuk 15 Relatie met de media Hoofdstuk 16 Klasseringen Hoofdstuk 17 Klein Kaliber Karabijn Hoofdstuk 18 Nederlandse Kampioenschappen KKG Hoofdstuk 19 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer

Page 107: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 3

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN 1.1 Zie ISSF-reglementen. 1.2 Voor zo ver niet anders vermeld, zijn de ISSF-reglementen van toepassing. Wanneer

in de volgende artikelen verwezen wordt naar de ISSF-reglementen wordt specifiek verwezen naar Hoofdstuk 6, General Technical Rules, alsmede Hoofdstuk 7, Rifle Rules.

HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID 2.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 3. NORMEN VOOR SCHIETBANEN EN SCHIJVEN 3.1 Zie ISSF-reglementen. 3.2 Nationaal worden de volgende schijven toegepast, c.q. banen gebruikt: 3.2.1 Klein Kaliber Schijf KNSA 12-meter model 1986 10-ring: - 1,4 mm (+/- 0,05 mm) 9-ring: + 2,7 mm (+/- 0,10 mm) 8-ring: + 6,8 mm (+/- 0,10 mm) 7-ring: + 10,9 mm (+/- 0,20 mm) 6-ring: + 15,0 mm (+/- 0,20 mm) 5-ring: + 20,0 mm (+/- 0,20 mm) 4-ring: + 25,0 mm (+/- 0,30 mm) 3-ring: + 30,0 mm (+/- 0,30 mm) 2-ring: + 35,0 mm (+/- 0,50 mm) 1-ring: + 40,0 mm (+/- 0,50 mm) Waardering: 1 t/m 9 : ring geraakt, dan telt de hoogste waarde. 10 : als schotmaat de 10 = witte punt geheel bedekt. Mouche : wanneer het schot geheel binnen de ring van de 8 valt. Wit = ring 1 t/m 3 Zwart = ring 4 t/m 9 Wit = 10 De onderlinge afstand van de visueels op de 5-visueelsschijf is 83-85 mm, gemeten

tussen de 10-ringen; de afstand van de visueels tot de rand van de schijf bedraagt 40 mm minimaal, gemeten vanaf de 10-ring. De afstand van de onderste visueels tot de onderkant schijf moet tenminste 70 mm bedragen, gemeten vanaf de 10-ring. In het

Page 108: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 4

midden onderaan de schijf moet in verticale richting een score-telstrook zijn aange-bracht met een totale maat van ongeveer 10-15 bij 45-60 mm. De totale schijfafmeting dient 170 x 200 mm te zijn. Bij 1 (één) schots visueel-kaarten is de buitenmaat 100 x 100 mm en het visueel is daarin centrisch verdeeld. De lijndikte van het visueel moet 0,1 mm zijn. De schijf dient linksonder voorzien te zijn van de opdruk: KNSA 12-meter KKG Model 1986.

3.2.2 Geweerschijven 100-meter KNSA ("Woerden") Zie voor afmetingen en omschrijving artikel 3.3 voor GKG deel IV. 3.2.3 In geval van gebruik bij Optiek Klein Kaliber Geweer en Optiek Klein Kaliber

Karabijn, wordt een Mouche gewaardeerd wanneer het schot geheel binnen de mouchering valt.

3.2.4 Klein Kaliber Karabijn schijven 100-, 50- en 12-meter Zie voor beschrijving het KKK-Reglement, artikel 17.7. 3.2.5 Van alle soorten schijven die worden gebruikt op kampioenschappen waarvan de re-

sultaten worden erkend door de KNSA moeten tenminste zes maanden voor de aanvang van een dergelijk kampioenschap 5 exemplaren aan de LTC ter beschikking worden gesteld ter beproeving en controle op de afmetingen.

3.2.6 Op wedstrijden waar Wereldrecords kunnen worden gevestigd wordt bij KKG 50-

meter één (1) schot per schijf afgegeven. 3.2.7 Op KKG 50-m wedstrijden waar Nederlandse Records kunnen worden gevestigd

worden maximaal twee (2) schoten per schijf afgegeven. 3.2.8 Op de KKG 50-meter-wedstrijden worden maximaal twee (2) schoten per schijf

afgegeven. Op de KKG-100-meter-wedstrijden worden maximaal vijf (5) schoten per schijf afgegeven.

3.2.9 KKG binnenbaan 12-meter Als binnenbaan-standaard voor 10-meter. Zie ISSF Technical Rules for all Shooting

Disciplines. 3.2.10 Bij een KKG binnenbaan 50 meter moet de verlichting zijn conform de verlichting

op de binnenbaan-standaard voor 10 meter. Zie ISSF Technical Rules for all Shooting Disciplines.

Page 109: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 5

3.2.11 Bij KKG-binnenbanen voor 12 meter moet het midden van de schijven, gemeten vanaf het vloerniveau van het schietpunt, binnen de volgende grenzen vallen: - voor de liggende houding : 45 cm +/- 5 cm - voor de staande houding : 140 cm +/- 5 cm - voor de knielende houding : 75 cm +/- 5 cm HOOFDSTUK 4. UITRUSTING EN MUNITIE 4.1 Zie ISSF-reglementen. 4.2 Schietmatten Deze moeten voldoen aan de eisen zoals vermeld in de ISSF Technical Rules for all

Shooting Disciplines. 4.3 Knielkussens Alleen voor de Nationale wedstrijdonderdelen 12 meter knielend, 12 meter drie

houdingen, 50 meter knielend en 100 meter knielend is het gebruik van twee knielkussens toegestaan, waarbij één kussen onder de wreef van het liggende steunbeen wordt geplaatst en het tweede kussen op de hiel van dat zelfde been.

4.4 Alleen .22 randvuurmunitie met loden kop of andere zachte legering is toegestaan.

De wedstrijdleiding kan het gebruik van high-speed c.q. high-velocity munitie voor een wedstrijd verbieden.

HOOFDSTUK 5. WEDSTRIJDLEIDING 5.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 6. SCHIET- EN WEDSTRIJDREGLEMENTEN 6.1 Zie ISSF-reglementen. 6.1.1 Het is niet toegestaan meer dan één schijf gelijktijdig op te zetten; bij overtreding

worden 10 punten van het eindresultaat afgetrokken. 6.1.2 Een schijvenwisselaar bij de 12 meter KKG-/KKK-disciplines is niet toegestaan. 6.2 Door de LTC-KKG worden de volgende wedstrijd-onderdelen erkend:

Page 110: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 6

6.2.1 Internationaal Heren: a. 50 meter Geweer 3-houdingen 120 schoten b. 50 meter Geweer liggend 60 schoten 6.2.2 Internationaal Dames: a. 50 meter Geweer 3-houdingen 60 schoten b. 50 meter Geweer liggend 60 schoten 6.2.3 Internationaal Junioren: a. 50 meter Geweer 3-houdingen 120 schoten b. 50 meter Geweer liggend 60 schoten 6.2.4 Nationaal Heren: a. Vrij Geweer 100 meter liggend 60 schoten b. Vrij Geweer 100 meter knielend 60 schoten c. Vrij Geweer 50 meter 3-houdingen 120 schoten d. Vrij Geweer 50 meter liggend 60 schoten e. Vrij Geweer 50 meter knielend 60 schoten f. Vrij Geweer 12 meter 3-houdingen 60 schoten g. Vrij Geweer 12 meter liggend 60 schoten h. Vrij Geweer 12 meter knielend 60 schoten i. K.K. Karabijn 12 meter 3-houdingen 60 schoten j. K.K. Karabijn 12 meter liggend 60 schoten k. K.K. Karabijn 12 meter knielend 60 schoten 6.2.5 Nationaal Dames: a. Vrij Geweer 100 meter liggend 60 schoten b. Vrij Geweer 100 meter knielend 60 schoten c. 50 meter Geweer 3-houdingen 60 schoten d. 50 meter Geweer liggend 60 schoten e. Vrij Geweer 50 meter knielend 60 schoten f. Vrij Geweer 12 meter 3-houdingen 60 schoten g. Vrij Geweer 12 meter liggend 60 schoten h. Vrij Geweer 12 meter knielend 60 schoten i. K.K. Karabijn 12 meter 3-houdingen 60 schoten j. K.K. Karabijn 12 meter liggend 60 schoten k. K.K. Karabijn 12 meter knielend 60 schoten

Page 111: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 7

6.2.6 Nationaal Junioren: a. Vrij Geweer 100 meter liggend 60 schoten b. Vrij Geweer 100 meter knielend 60 schoten c. Vrij Geweer 50 meter 3-houdingen 120 schoten d. Vrij Geweer 50 meter liggend 60 schoten e. Vrij Geweer 50 meter knielend 60 schoten f. Vrij Geweer 12 meter 3-houdingen 60 schoten g. Vrij Geweer 12 meter liggend 60 schoten h. Vrij Geweer 12 meter knielend 60 schoten i. K.K. Karabijn 12 meter 3-houdingen 60 schoten j. K.K. Karabijn 12 meter liggend 60 schoten k. K.K. Karabijn 12 meter knielend 60 schoten 6.2.7 Nationaal Veteranen: a. Vrij Geweer100 meter liggend 60 schoten b. Vrij Geweer100 meter knielend 60 schoten c. Vrij Geweer 50 meter 3-houdingen 120 schoten d. Vrij Geweer 50 meter liggend 60 schoten e. Vrij Geweer 50 meter knielend 60 schoten f. Vrij Geweer 12 meter 3-houdingen 60 schoten g. Vrij Geweer 12 meter liggend 60 schoten h. Vrij Geweer 12 meter knielend 60 schoten i. K.K. Karabijn 12 meter 3-houdingen 60 schoten j. K.K. Karabijn 12 meter liggend 60 schoten k. K.K. Karabijn 12 meter knielend 60 schoten 6.3 Binnen een wedstrijd worden de volgende onderdelen onderkend: 1. Individueel 2. Team, samengesteld uit individuele scores 6.4 Proefschijven: 6.4.1 Klein Kaliber Geweer - 50 meter: elke 60-schoten wedstrijd : 4 schijven 40-schoten wedstrijd (3x40) per houding : 4 schijven 20-schoten wedstrijd (3x20) per houding : 4 schijven 6.4.2 Klein Kaliber Geweer - 12 meter: elke 60-schoten wedstrijd : 4 schijven 20-schoten wedstrijd (3x20) per houding : 4 schijven

Page 112: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 8

6.4.3 Proefschijven dienen in de rechterbovenhoek voorzien te zijn van een op de te gebruiken afstand duidelijk waarneembare zwarte hoek of diagonale brede zwarte streep.

6.5 Omschrijving van de nationale onderdelen: 6.5.1 Klein Kaliber Geweer liggend 12 meter Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten liggend (ISSF Rifle Rules) Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. Schijf: KNSA-KKG 12 meter Model 1986 (artikel 3.2.1) 6.5.2 Klein Kaliber Geweer liggend 100 meter Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten liggend (ISSF Rifle Rules) Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. Schijf: KNSA-schijf "Woerden" (artikel 3.2.2) 6.5.3 Klein Kaliber Geweer 12 meter 3-houdingen 3 x 20 Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten in 3-houdingen (ISSF Rifle Rules) 20 schoten knielend 20 schoten liggend 20 schoten staand Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 1 uur en 45 minuten. Tussen de knielende en de liggende houding, en tussen de liggende en staande houding zijn proefschoten toegestaan.

Schijf: KNSA-KKG 12 meter Model 1986 (artikel 3.2.1) Bij de daarvoor in aanmerking komende wedstrijden (NK, DK, AK) waar zowel

knielend, liggend als 3-houdingen worden verschoten, kan de schutter c.q. wedstrijdleiding een combinatie maken van deze houdingen, waarbij men in volgorde Knielend, Liggend en Staand schiet. Uit de al verschoten liggende serie worden de eerste 20 schoten meegeteld, 20 schoten liggend en dan een staande serie waarvan de eerste 20 schoten meetellen voor de 3-houdingen. Wel is het verplicht om in aansluitende series en in de volgorde Knielend – Liggend en Staand te

Page 113: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 9

schieten. Dit wedstrijdreglement geldt tevens voor de 3-Houdingen ISSF 50 meter 3x40 en 3x20.

6.5.4 Klein Kaliber Geweer 50 meter knielend Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten knielend (ISSF Rifle Rules) Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. Schijf : 50 meter geweer (ISSF Technical Rules for all Shooting Disciplines) 6.5.5 Klein Kaliber Geweer 12 meter knielend Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten knielend (ISSF Rifle Rules) Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. Schijf : KNSA-KKG 12 meter Model 1986 (artikel 3.2.1) 6.5.6. Klein Kaliber Geweer 100 meter knielend Heren en Dames : Vrij Geweer Wedstrijdprogramma : 60 schoten knielend (ISSF Rifle Rules) Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. Schijf : KNSA-schijf "Woerden" (artikel 3.2.2) 6.5.7 Klein Kaliber Geweer Optiek, 100 meter

Geen categorieën, geen klassen: Vrij Geweer, gewicht inclusief optische richtmiddelen en een in de looprichting links en rechtsom zwenkbare tweepoot maximaal 8,25 kg. Wedstrijdprogramma: 30 schoten liggend

Beschikbare tijd, proefschoten inbegrepen: 45 minuten. Schijf: KNSA 100 meter “Woerden”. Proefschoten: onbeperkt, er mogen maximaal 4 schijven worden verstrekt.

Los opgelegd op een knielrolkussen of steun mag het voorhout maximaal over een lengte van 7 cm worden ondersteund. Knielrolkussen is geheel gevuld en

Page 114: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 10

cilindrisch van vorm.

De achterkant van het geweer mag niet ondersteund worden d.m.v. steun of kussen, noch contact maken met de ondergrond. Het is toegestaan het geweer te laten rusten of ondersteunen op of in de gebalde vuist van de hand (afb. 1) of op de onderarm (afb. 2), doch uitsluitend achter de trekkerbeugel. De kolf rustend op een vlakke hand of vingers als ondersteuning is niet toegestaan.

   

(afb. 1) (afb. 2) Gebruik van schietjas, schietbroek en schiethandschoen is niet toegestaan. Bij gebruik van confectiejas moet de voorkant van de jas geheel open zijn en de zakken leeg.

6.5.8 Op niet-elektronische banen met schijventransport mogen de voorgeschreven tijden

voor de 60 wedstrijdschoten met 15 minuten worden verlengd, derhalve tot 65 minuten.

Bij een zeer traag transportsysteem mogen nogmaals 10 minuten aan de tijd voor de

60 wedstrijdschoten worden toegevoegd, derhalve tot 75 minuten; een en ander ter beoordeling van de jury.

De totale tijd van de 60 wedstrijdschoten mag echter nimmer meer dan 75 minuten

bedragen. 6.6 Facultatieve Wedstrijdonderdelen Door de KNSA (LTC) worden de volgende wedstrijdonderdelen die uitsluitend op

OPEN wedstrijden (geen Kampioenschappen) kunnen worden verschoten, erkend: 6.6.1 Personele Baan 6.6.1.1 De wedstrijd kan alleen worden verschoten in iedere houding afzonderlijk. 6.6.1.2 Programma: 10 schoten, eventueel 10 schoten steun. 6.6.1.3 Beschikbare tijd: per 10 schoten 15 minuten, inclusief 5 proefschoten. 6.6.1.4 Tijdens een wedstrijd mag dit onderdeel slechts éénmaal worden verschoten.

Page 115: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 11

6.6.1.5 Onderbreking van de wedstrijd op dit onderdeel is niet toegestaan. 6.6.2 Vaste Baan: 6.6.2.1 Als 6.6.1.1. 6.6.2.2 Programma: 6 series van 5 schoten, waarvan de 3 hoogste series in aanmerking

komen voor de rangschikking; de 3 overige series worden als steunserie aangemerkt. 6.6.2.3 Beschikbare tijd, proefschoten inbegrepen: 45 minuten. 6.6.2.4 Als 6.6.1.4. 6.6.3 Vrije Baan: 6.6.3.1 Deelname aan de wedstrijd verlangt voor elke serie schoten een inleg. 6.6.3.2 Een serie bestaat uit vijf of drie schoten. 6.6.3.3 Het aantal series dat een schutter wenst te schieten is gebonden aan stamkaarten met

maximaal 20 series per stamkaart. 6.6.3.4 De grootte van de inleg (per serie) wordt bepaald door de organiserende vereniging.

De nodige redelijkheid dient in acht te worden genomen. 6.6.3.5 De rangschikking geschiedt: 6.6.3.5.1 Naar het totaal aantal punten van de 5 hoogste series; 6.6.3.5.2 Bij gelijk aantal punten naar de beste steunseries. 6.6.4 Voor alle wedstrijdschijven geldt dat ze van nummers voorzien moeten zijn en dat

ze uitsluitend in volgorde van nummering verschoten worden. 6.7 Wedstrijdregels. Zie ISSF-reglementen. 6.8 Overtredingen en Disciplinaire Maatregelen. Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 7. VOORBEREIDENDE WEDSTRIJDADMINISTRATIE 7.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 8. STORINGEN

Page 116: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 12

8.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 9. GEDRAGSREGELS VOOR SCHUTTERS EN TEAMLEIDERS 9.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 10. CONTROLE VAN DE UITRUSTING 10.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 11. PROCEDURE VOOR DE SCHOTWAARDERING 11.1 Zie ISSF-reglementen. 11.2 Het aanwijzen in de waarnemingspost. Zie ISSF Rifle Rules. 11.3 Het aanwijzen van de schoten. Zie ISSF Rifle Rules. HOOFDSTUK 12. GELIJKE EINDSTANDEN 12.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 13. PROTESTEN EN BEROEPSPROCEDURES 13.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 14. PROTOCOL : ONDERSCHEIDINGEN EN RECORDS 14.1 Zie KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel I algemene bepalingen, hoofdstuk 16. 14.2 Nederlandse Records. Zie het S&W-reglement Deel 1, Hoofdstuk 16. HOOFDSTUK 15. RELATIES MET DE MEDIA 15.1 Zie ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 16. KLASSERINGEN

Page 117: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 13

16.1 Basis: Basis voor de klassering zijn de volgende wedstrijden: Afdelingskampioenschappen,

Districtskampioenschappen, Nederlandse Kampioenschappen, en de door de desbetreffende DTC aangewezen open wedstrijden.

16.1.1 Verenigingen zijn verplicht de uitslagen van onder 16.1. genoemde wedstrijden door

te zenden aan het klasseringsbureau, met vermelding van de volledige personalia en het licentienummer van de schutters.

16.2 Limieten 16.2.1 Jaarlijks stelt de LTC-KKG de limieten voor de klasseringen vast. 16.2.2 Deze limieten worden jaarlijks, voorafgaande aan het wedstrijdseizoen, gepubliceerd. 16.3 Werking van het klasseringsbureau 16.3.1 Het klasseringsbureau houdt van iedere schutter een register bij, waarin wordt

vermeld: 16.3.1.1 Zijn/haar personalia; 16.3.1.2 Zijn/haar licentienummer; 16.3.1.3 De vereniging waarvan hij/zij lid is; 16.3.1.4 Zijn/haar gemiddelde score. 16.3.2 De klassering van een schutter wordt bepaald door al zijn behaalde resultaten op de

wedstrijden genoemd onder 16.1 te herleiden tot een gemiddelde. 16.4 Vaststellen klassering 16.4.1 Ieder jaar worden per 1 oktober de voor het komende seizoen geldende klasseringen

vastgesteld, waarbij de resultaten van het gehele voorgaande wedstrijdseizoen als grondslag worden genomen.

16.4.2 De klassering van het wedstrijdseizoen, voorafgaande aan het wedstrijdseizoen waar-

van de resultaten grondslag zijn voor de nieuwe klassering, wordt bij de vaststelling van de nieuwe klassering eveneens in aanmerking genomen.

16.4.3 Zijn van een schutter geen gegevens gedurende het in aanmerking komende

wedstrijdseizoen opgezonden, dan blijven de voor hem geldende gegevens van het vorige jaar van kracht (onder voorbehoud). Dit geldt ook als te weinig gegevens worden opgezonden.

16.4.4 Een schutter in een lagere klasse indelen kan langer dan een wedstrijdseizoen duren, doch ten hoogste 3 wedstrijdseizoenen.

Page 118: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 14

16.4.5 Er wordt jaarlijks een klasseringsboek uitgegeven, waarin zowel de 12-meter, 50-meter als de 100-meter klasseringen zijn verwerkt.

16.5 Verwerken van de klasseringsgegevens 16.5.1 Elk jaar per 1 oktober deelt het klasseringsbureau aan alle DTC's mede hoe de

klassering voor de schutters voor het komende seizoen is bepaald. 16.5.2 Elke vereniging die een wedstrijd organiseert, moet inzage hebben in het meest

recente overzicht klasseringen. 16.5.3 De klasse-indeling van een wedstrijd dient uitsluitend te geschieden aan de hand van

de gegevens in het klasseringsboek of aan het bewijs van een tussentijdse klassering. 16.6 Tijdsduur van de klassering 16.6.1 De klassering blijft een wedstrijdseizoen geldig. 16.7 Indeling bij wedstrijden 16.7.1 Tijdens Nederlandse Kampioenschappen, Districtskampioenschappen, Afdelings-

kampioenschappen en overige wedstrijden, geldt uitsluitend de klassering zoals die uit de gegevens van het klasseringsbureau blijkt.

16.7.2.1 Indien een niet geklasseerde schutter tussentijds klassering verlangt, kunnen door het

bestuur van zijn vereniging tegen betaling gewaarmerkte schijven voor 3 series van 60 schoten worden aangevraagd, of moeten de scoreformulieren van 3 geschoten wedstrijden worden opgezonden.

16.7.2.2 Het bedrag benodigd voor 16.7.2.1. wordt jaarlijks door de LTC-KKG vastgesteld. 16.7.3.1 Toezending van deze schijven voor 3 series van 60 schoten geschiedt na ontvangst

van het verschuldigde bedrag. 16.7.3.2 Nadat de schutter deze schijven op zijn eigen baan heeft beschoten, moeten deze

schijven met een scoreformulier aan het klasseringsbureau worden opgezonden. 16.7.4 Het klasseringsbureau geeft een gewaarmerkt certificaat af waarop staat vermeld in

welke klasse de desbetreffende schutter tot na afloop van de lopende klassering-termijn mag uitkomen.

16.7.5 Iedere schutter is gerechtigd om in een hogere klasse uit te komen dan in welke hij

geklasseerd is. Een ongeklasseerde schutter komt uit in de H-klasse. 16.7.6 Aan Nederlandse Kampioenschappen kunnen alleen geklasseerde schutters

deelnemen. 16.8 Klasse-indeling van teams.

Page 119: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 15

Om een team in een bepaalde klasse in te delen wordt als volgt te werk gegaan: 16.8.1 Aan iedere teamschutter wordt op grond van zijn persoonlijke klassering een aantal

punten toegekend: Een H-klasse schutter : 5 punten Een A-klasse schutter : 4 punten Een B-klasse schutter : 3 punten Een C-klasse schutter : 2 punten Een D-klasse schutter : 1 punt 16.8.2 Het puntentotaal van een team wordt als volgt vastgesteld: 16.8.3 Een team bestaat uit drie (3) schutters en de klasse-indeling van het desbetreffende

team wordt aan de hand van het vastgestelde totaal als volgt bepaald: Een team met 14 punten of meer is een H-team; Een team met 11 punten of meer is een A-team; Een team met 8 punten of meer is een B-team; Een team met 5 punten of meer is een C-team; Een team met minder dan 5 punten is een D-team. 16.8.4.1 De opstelling van een reserve-schutter in een team is mogelijk. 16.8.4.2 Deze reserve-schutter kan alleen worden opgesteld indien hij nog niet geschoten

heeft. Hij mag dus nooit schieten vóór de in het team opgestelde schutters. 16.8.4.3 Het opstellen van een reserve-schutter kan nimmer tot gevolg hebben dat het team

in een lagere klasse dan de oorspronkelijk opgegeven klasse uitkomt. 16.8.4.4 Komt een vereniging met meerdere teams uit, dan is het niet mogelijk om in een

lager geklasseerd team een schutter te plaatsen met een klassering welke hoger is dan de laagst geklasseerde schutter in het hoger geklasseerde team.

16.8.5 Bij 3-houdingen NK's, DK's, AK's en overige wedstrijden komen de teams in één

(1) klasse uit.

Page 120: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 16

HOOFDSTUK 17. KLEIN KALIBER KARABIJN 17.1 Omschrijving Klein Kaliber Karabijn: 17.1.1 Alle normaal uitziende geweren, die voldoen aan de hierna te noemen eisen zijn

toegelaten: 17.1.1.1 Het kaliber is 5,6 mm (.22 LR.). 17.1.1.2 De karabijn wordt bediend door middel van een grendel en is uitgevoerd als enkel-

lader of met een magazijn of patroonhouder. Ook een semi-automatische uitvoering is toegelaten. Een semi-automatische uitvoering mag echter geen gelijkenis vertonen met een semi-automatisch militair geweer, dan wel voorzien zijn van een vrijstaande pistoolgreep. Van deze bepaling zijn afgeleide versies van de M1-karabijn uitgezonderd.

17.1.1.3 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram zijn. Een versneller is niet toegestaan. 17.1.1.4 Het gewicht inclusief de richtmiddelen en de eventuele patroonhouder mag het volgende gewicht niet te boven gaan: karabijn met keep/korrel of peepsight 3,8 kg. 17.1.1.5 De maximum totale lengte is 115 cm. 17.1.1.6 De kolf en de wangplaat mogen niet verstelbaar en/of bewerkt zijn, dusdanig dat dit

invloed kan hebben op de schiethouding. De kolf mag verlengd worden. De maximale totale lengte van 115 cm van het geweer mag echter niet overschreden worden. De schouderplaat mag niet zijdelings buiten de kolf uitsteken.

17.1.1.7 Duimgat, duimrust, palm- of handsteun, waterpas, loop- en/of balanceergewichten

zijn niet toegestaan. 17.1.1.8 De diameter bij de monding van de loop mag niet meer dan 18 mm bedragen. 17.2 Richtmiddelen: 17.2.1 Er zijn twee soorten vizieren toegestaan, nl. zogenaamde open vizieren, d.w.z. Keep

en Korrel, en zogenaamde peep sights (zoals bij het ERMA-karabijntje) met een vaste minimum-opening van 1,5 mm.

17.2.1.1 De maximale afmetingen van een "peep sight" zijn: Lengte van het huis : 45 mm Breedte van het huis, dus zonder stelschroeven : 27 mm Hoogte incl. vizier-opening : 25 mm 17.2.1.2 Ringkorrel, lenzenstelsel of lichtfilters zijn niet toegestaan.

Page 121: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 17

17.2.2 Telescopen zijn niet toegestaan. 17.2.3 De korrels moeten in de vorm van dak, paal of parel zijn uitgevoerd. De open

vizieren mogen in aan deze korrels aangepaste vorm zijn uitgevoerd. 17.2.3.1 Een ringkorrel is niet toegestaan. Korrelbeschermers zijn toegestaan mits de dikte

van het materiaal niet groter is dan 2 mm. Een ronde korrelbeschermer dient, indien de wanddikte groter is dan 2 mm, aan de

bovenzijde van de ring open te zijn over een breedte van minimaal 7 mm. 17.2.4 Correctielenzen mogen uitsluitend door de schutter zelf worden gedragen. 17.3 Accessoires: 17.3.1 Het gebruik van een schiet- of draagriem is niet toegestaan. 17.3.2 Het gebruik van een kijker voor schotwaarneming is toegestaan. 17.3.2.1 Een kijker op de karabijn is niet toegestaan. 17.3.3 Ten behoeve van het schieten in de knielende houding zijn twee cilindrische kussens

toegestaan, maximum 25 cm lang en 18 cm in diameter (zie ISSF Rifle Rules). 17.4 Veiligheid: 17.4.1 Wanneer het geweer is voorzien van een magazijn of patroonhouder mag deze

geladen zijn met maximaal 5 patronen. 17.4.2 Het wapen dient voor de aanvang van een wedstrijd ter keuring te worden aangebo-

den. 17.5 Schiethoudingen. Zie ISSF Rifle Rules. 17.5.1 Knielend: Zie ISSF Rifle Rules. Een tweede kussen mag worden gebruikt en dit moet tussen

hiel en zitvlak worden geplaatst. 17.6 Kledingbepalingen. 17.6.1 Voor Klein Kaliber Karabijn zie ISSF-reglementen. Met uitzondering van de

schietriem als vermeld in lid 17.3.1.

Page 122: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 18

17.7 Schijven 17.7.1 Voor de 12 meter. Gebruikt wordt een schijf met de afmetingen: hoogte 22 cm en breedte 20 cm met 5

visuelen. 17.7.1.1 Ieder visueel heeft een telling van 6 t/m 10. Ring 6 wit afmeting 62,5 mm Ring 7 zwart afmeting 50,0 mm Ring 8 zwart afmeting 37,5 mm Ring 9 zwart afmeting 25,0 mm Ring 10 wit afmeting 12,5 mm Mouche wanneer het schot geheel binnen de ring 10 wit valt. 17.7.2 Voor de 50 meter. Schijf internationaal, conform ISSF General Technical Rules 17.7.3 Voor de 100 meter. KNSA 100 meter “Woerden”, conform artikel 3.2.2 17.7.4 Bij gelijke eindscores, zie ISSF Technical Rules for all Shooting Disciplines. 17.8 Wedstrijdonderdelen: 17.8.1 Klein Kaliber Karabijn 60 schoten liggend 17.8.1.1 Programma: 60 schoten in de liggende houding 17.8.1.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf (artikel 17.7) 17.8.1.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. 17.8.1.4 Proefschoten: onbeperkt, maximaal 4 schijven. 17.8.2 Klein Kaliber Karabijn 60 schoten knielend 17.8.2.1 Programma: 60 schoten in de knielende houding. 17.8.2.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf (artikel 17.7) 17.8.2.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 min. voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. 17.8.2.4 Proefschoten: onbeperkt, maximaal 4 schijven.

Page 123: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 19

17.8.3 Klein Kaliber Karabijn 3-houdingen 3 x 20 17.8.3.1 Programma: 60 schoten in 3 houdingen te weten: 20 schoten knielend 20 schoten liggend 20 schoten staand 17.8.3.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf (artikel 17.7) 17.8.3.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 1 uur en 45 minuten. Tussen de knielende en de liggende houding, en tussen de liggende en staande houding zijn proefschoten toegestaan.

17.8.3.4 Proefschoten onbeperkt, per houding maximaal 4 schijven. 17.8.3.5 Bij daarvoor in aanmerking komende nationale wedstrijden (NK, LKK, DK, AK)

waar zowel liggend, knielend als 3-houdingen worden verschoten, kan de schutter c.q. wedstrijdleiding een combinatie maken van deze houdingen, waarbij men in volgorde Knielend, Liggend en Staand schiet. Uit de al verschoten serie worden de eerste 20 schoten Knielend meegeteld, 20 schoten Liggend en dan een Staande serie waarvan de eerste 20 schoten meetellen voor de 3-houdingen. Wel is het verplicht om in aansluitende series en in de volgorde Knielend – Liggend en Staand te schieten.

17.8.4 Klein kaliber karabijn 50 meter liggend 17.8.4.1 Programma: 60 schoten in de liggende houding 17.8.4.2 Schijven: ISSF General Technical Rules (artikel 17.7) 17.8.4.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. 17.8.5 Klein kaliber karabijn 50 meter knielend 17.8.5.1 Programma: 60 schoten in de knielende houding 17.8.5.2 Schijven: ISSF General Technical Rules (artikel 17.7) 17.8.5.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten.

Page 124: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 20

17.8.6 Klein kaliber karabijn 100 meter knielend 17.8.6.1 Programma: 60 schoten in de knielende houding 17.8.6.2 Schijven: KNSA 100 meter “Woerden” (artikel 17.7) 17.8.6.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. 17.8.7 Klein kaliber karabijn 100 meter liggend 17.8.7.1 Programma: 60 schoten in de liggende houding 17.8.7.2 Schijven: KNSA 100 meter “Woerden” (artikel 17.7) 17.8.7.3 Beschikbare tijd (elektronische banen): 15 minuten voor de voorbereiding en de

proefschoten, vervolgens 50 minuten voor de 60 wedstrijdschoten. 17.8.8 Klein kaliber karabijn Optiek, 100 meter 17.8.8.1 Programma: 30 schoten liggend 17.8.8.2 Schijven: KNSA 100 meter “Woerden” (artikel 17.7) 17.8.8.3 Beschikbare tijd, hulpmiddelen en specifieke eisen conform artikel 6.5.7 Klein

Kaliber Geweer Optiek. Voor Klein Kaliber Karabijn Optiek, geldt een gewicht inclusief optische

richtmiddelen, grendel, magazijn en een in de looprichting links en rechtsom zwenkbare tweepoot, van maximaal 5,5 kg.

17.8.9 Voor niet-elektronische banen met schijven- transport is het bepaalde in artikel 6.5.8

van toepassing. 17.8.10 Facultatieve wedstrijd-onderdelen. 17.8.10.1 Personele Baan. Zie artikel 6.6.1 17.8.10.2 Vaste Baan. Zie artikel 6.6.2 17.8.10.3 Vrije Baan. Zie artikel 6.6.3 17.9 De LTC KKG kan de categorieën benoemen, zoals die in deel I van het SWR zijn

vastgesteld.

Page 125: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 21

17.10 Teams 17.10.1 Een team KKK bestaat uit 3 schutters. 17.11 Verdere Bepalingen 17.11.1 De Hoofdstukken 1 t/m 16 (KKG) van dit Reglement zijn eveneens voor KKK van

toepassing, voorzover niet een der artikelen 17.1 t/m 17.10 (KKK) anders luidt. HOOFDSTUK 18. NEDERLANDSE KAMPIOENSCHAPPEN KKG 18.1 Voor de Olympische en de niet Olympische onderdelen zijn de ISSF-reglementen

van toepassing, in zoverre dat de puntentelling bij de voorronde Senioren Heren niet in tienden doch in hele getallen geschiedt.

18.2 De schutters voor deelname aan de NK KKG worden geselecteerd uit de hoogste

LKK-schutters in de categorieën, alsmede de besten uit de ranking. De NK Finale wordt geschoten door de beste 8 schutters uit de categorie Senioren

Heren. HOOFDSTUK 19. KLEIN KALIBER SEMI-AUTOMATISCH GEWEER 19.1 Omschrijving Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer 19.1.1 Alle op Militair Geweer gelijkende geweren, die voldoen aan de hierna te noemen eisen zijn toegelaten: 19.1.1.1 Het kaliber is 5,6 mm (.22 LR.). 19.1.1.2 Het KKSG is semiautomatisch en wordt bediend door gasdruk of blowback system en is uitgevoerd met een magazijn of patroonhouder. Het wapen is voorzien van een vrijstaande pistoolgreep en moet origineel vanuit fabriek op een militair geweer lijken. 19.1.1.3 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram zijn. Een versneller is niet toegestaan. 19.1.1.4 Het gewicht inclusief de richtmiddelen en de eventuele patroonhouder mag het volgende gewicht niet te boven gaan: KKSG met keep/korrel of peep sight 3,8 kg. 19.1.1.5 De maximum totale lengte is 100 cm, de minimale lengte is 60cm, loop moet minstens 30cm lang zijn.

Page 126: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 22

19.1.1.6 Eventuele kolfplaat of wangplaat moeten origineel vanaf fabriek geleverd worden, aanpassingen zijn niet toegestaan. 19.1.1.7 Waterpas, loop- en/of balanceergewichten zijn niet toegestaan. 19.1.1.8 De diameter bij de monding van de loop mag niet meer dan 18 mm bedragen. Vlamdemper is toegestaan, mondingsrem is echter niet toegestaan. 19.2 Richtmiddelen 19.2.1 Er zijn drie soorten vizieren toegestaan, namelijk zogenaamde open vizieren, d.w.z. Keep en Korrel, Keep en tunnel en zogenaamde peep sights. Deze moeten echter origineel vanuit de fabriek op het wapen gemonteerd zijn. 19.2.2 Lenzenstelsel of lichtfilters zijn niet toegestaan. 19.2.2.1 Richtkijkers zijn niet toegestaan. 19.2.3 De korrels moeten in de vorm van dak, paal of parel zijn uitgevoerd. De open vizieren mogen in aan deze korrels aangepaste vorm zijn uitgevoerd. 19.2.3.1 Een ringkorrel is toegestaan. Hij moet echter wel origineel vanaf fabriek zo geleverd zijn, aanpassingen worden niet toegestaan. 19.2.4 Correctielenzen mogen uitsluitend door de schutter zelf worden gedragen. 19.3 Accessoires 19.3.1 Het gebruik van een schiet- of draagriem is niet toegestaan. 19.3.2 Het gebruik van een kijker voor schotwaarneming is toegestaan. 19.3.3 Ten behoeve van het schieten in de knielende houding zijn twee cilindrische kussens toegestaan, maximum 25 cm lang en 18 cm in diameter (zie ISSF Rifle Rules). 19.4 Veiligheid 19.4.1 Wanneer het geweer is voorzien van een magazijn of patroonhouder mag deze geladen zijn met maximaal 5 patronen. Het magazijn of de patroonhouder mogen echter niet zo lang zijn dat deze tijdens een liggende wedstrijd als steun gebruikt kunnen worden. 19.4.2 Het wapen dient voor de aanvang van een wedstrijd ter keuring te worden aangeboden.

Page 127: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 23

19.5 Schiethoudingen 19.5.1 Knielend: Een tweede kussen mag worden gebruikt en dit moet tussen hiel en zitvlak worden geplaatst. 19.6 Kledingbepalingen 19.6.1 Schietjas en schietriem zijn niet toegestaan. 19.7 Schijven 19.7.1 Voor de 12 meter. Gebruikt wordt een schijf met de afmetingen: hoogte 22 cm en breedte 20 cm met 5 visuelen. 19.7.1.1 Ieder visueel heeft een telling van 6 t/m 10. Ring 6 wit afmeting 62,5 mm Ring 7 zwart afmeting 50,0 mm Ring 8 zwart afmeting 37,5 mm Ring 9 zwart afmeting 25,0 mm Ring 10 wit afmeting 12,5 mm Mouche wanneer het schot geheel binnen de ring 10 wit valt. 19.7.1.2 Bij gelijke eindscores, zie de ISSF-reglementen. 19.8 Wedstrijdonderdelen 19.8.1 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer 60 schoten liggend 19.8.1.1 Programma: 60 schoten in de liggende houding 19.8.1.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf 19.8.1.3 Beschikbare tijd, proefschoten inbegrepen: 1 uur 30 min 19.8.1.4 Proefschoten: onbeperkt, maximaal 4 schijven.

Page 128: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement deel III, versie 10-01-2017, pagina 24

19.8.2 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer 60 schoten knielend 19.8.2.1 Programma: 60 schoten in de knielende houding. 19.8.2.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf 19.8.2.3 Beschikbare tijd, proefschoten inbegrepen: 1 uur 30 min. 19.8.2.4 Proefschoten: onbeperkt, maximaal 4 schijven. 19.8.3 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer 3-houdingen 3 x 20 19.8.3.1 Programma: 60 schoten in 3 houdingen, te weten:

20 schoten knielend 20 schoten liggend 20 schoten staand

19.8.3.2 Schijven: 12 meter KKK-schijf 19.8.3.3 Beschikbare tijd, proefschoten inbegrepen: 2 uur 30 min voor de gehele wedstrijd. 19.8.3.4 Proefschoten onbeperkt, per houding maximaal 4 schijven. 19.8.4 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer Optiek 100 meter 19.8.4.1 Klein Kaliber Semi-automatisch Geweer Optiek 100 meter geheel conform de

regels onder art.17, Klein Kaliber Karabijn Optiek 19.8.5 Facultatieve wedstrijdonderdelen 19.8.5.1 Personele Baan. Zie artikel 6.6.1 19.8.5.2 Vaste Baan. Zie artikel 6.6.2 19.8.5.3 Vrije Baan. Zie artikel 6.6.3

Page 129: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 1

DEEL IV - GROOT KALIBER GEWEER

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 130: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 2

INHOUD DEEL IV GROOT KALIBER GEWEER Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Wapens, uitrusting en munitie Hoofdstuk 3 Schijven Hoofdstuk 4 Schiethoudingen Hoofdstuk 5 Schietbanen Hoofdstuk 6 Wedstrijdonderdelen Hoofdstuk 7 Schietbanen zonder waarnemingspost Hoofdstuk 8 Wedstrijdregels Hoofdstuk 9 Baancontroles Hoofdstuk 10 Wedstrijdofficials Hoofdstuk 11 Ploegfunctionarissen en hun taken Hoofdstuk 12 Werkzaamheden van de Telcommissie Hoofdstuk 13 Regels voor de bepaling rangvolgorde Hoofdstuk 14 Protesten Hoofdstuk 15 Klassering Hoofdstuk 16 Records en limieten Hoofdstuk 17 Inschrijfgelden en prijzen Hoofdstuk 18 Limitering deelname

Page 131: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 3

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN 1.1 Voor de toepassing van dit reglement wordt verwezen naar Hoofdstuk 1 van deel I

van het Schiet- en Wedstrijdreglement. 1.2 Voor zo ver niet anders vermeld, zijn de ISSF-reglementen van toepassing. Wanneer in de volgende artikelen verwezen wordt naar de ISSF-reglementen wordt specifiek verwezen naar Hoofdstuk 6, General Technical Rules, alsmede Hoofdstuk 7, Rifle Rules. HOOFDSTUK 2. WAPENS, UITRUSTING EN MUNITIE 2.1 Definitie: Onder het begrip "Groot Kaliber Geweer" (GKG) wordt verstaan: elk geweer,

ingericht voor het verschieten van munitie met centraalontsteking en met een kaliber, niet groter dan 8 mm, c.q. 0.323 inch.

2.2 Disciplines: Onderscheiden wordt: a. Vrij Geweer b. Standaard Geweer c. Militair Geweer d. Veteranengeweer e. -- f. Precisie Geweer 2.3 Omschrijving der wapens in gebruik bij de onderscheiden wapengroepen, zoals

vermeld in artikel 2.2:: 2.3.1 a. Vrij Geweer: Zie Hoofdstuk 7.4.0 ISSF Rifle Rules. b. Standaard Geweer: Zie Hoofdstuk 7.4.0 ISSF Rifle Rules. c.1. Militair Geweer Standaard: Elk geweer, dat behalve voldoet aan hetgeen is omschreven in artikel 2.1, in

gebruik is, of in gebruik is geweest bij enige gewapende reguliere eenheid van de krijgsmacht van een erkende of erkend geweest zijnde natie. Prototypes of types in ontwikkeling geweest zijnde met het oogmerk deze t.z.t. toe te voegen aan de bewapening vallen ook onder deze wapengroep, evenals de directe civiele afleidingen van het desbetreffende wapen.

- Originele uitvoering. (Indien origineel, is een dioptervizier

Page 132: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 4

toegestaan.) Niet toegestaan zijn: een ringkorrel of optische richtmiddelen. Afwijkingen in dikte van de korrel en diameter van een aanwezig dioptergat zijn toegestaan. Vorm en uitvoering van de richtmiddelen dient verder origineel te zijn Een van het origineel afwijkende rubberen handgreep is toegestaan, mits niet voorzien van een handpalmstop;

- Een mondingsvlamdemper is toegestaan, een mondingsrem echter niet;

- Indien de originele uitvoering uitsluitend is geproduceerd met een gecombineerde mondingsvlamdemper - mondingsrem, is dit toe- gestaan; - Een "heavy-barrel" is toegestaan, mits uiterlijk gelijkend op de organieke uitvoering; - Glasbedden en "free floating" loop zijn niet toegestaan, tenzij het geweer voldoet aan de hierna volgende criteria: “Glasbedden is toegestaan wanneer de originele uitvoering uitsluitend zo is uitgebracht. Een “free floating” loop is toegestaan wanneer de originele uitvoering uitsluitend zo is uitgebracht, en het type of bouwjaar van vóór 1960 is. Een “free floating” loop is eveneens toegestaan wanneer de originele cordonbeugel voor de riembevestiging aan de loop is gemonteerd; de schietriem moet tijdens het schieten aan deze beugel zijn bevestigd; - Een match-trekker is niet, een two-stage-trekker daarentegen is wel toegestaan; elke trekkergroep, voorzien van stelschroeven wordt beschouwd als zijnde een match-trekker; - Een gewicht van maximaal 8 kg compleet; - Een trekkerdruk van tenminste 1500 gram; - Het gebruik van de geweer- of schietriem is toegestaan. Voor de

uitvoering van de riem en de armbevestiging, zie de ISSF-reglementen;

- De riem mag alleen aan het geweer worden bevestigd door middel van het originele bevestigingspunt (of cordonbeugel). Zèlf aan het geweer aangebrachte beugels etc. zijn niet toegestaan.

- Een geplaatst magazijn mag niet steunen op hand, pols of onderarm. c.2. Militair Geweer Optiek: Conform Militair Geweer Standaard, met de volgende wijzigingen en aanvullingen:

- Het gewicht mag, met kijker en kijkerbevestiging, alsmede met de gemonteerde tweepoot, de 8,5 kg niet te boven gaan.

- Opgelegd schieten, gebruik van tweepoot of schietriem of steun is toegestaan.

- Ondersteuning aan voorkant van het geweer mag maximaal 7 cm zijn, in de lengterichting gemeten. Dit mag een cilindervormig knielkussen zijn; het kussen mag het voorhout niet klemmen. De kolf/lade moet vrij kunnen bewegen in/op de steun en moet een zijdelingse ruimte hebben van tenminste 5 mm. Gebruik van een

Page 133: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 5

zgn. “Benchreststeun”, welke het wapen zijdelings klemt, is niet toegestaan.

- Een tweepoot dient opklapbaar, eenvoudig afneembaar en mag inschuifbaar zijn. Er mag geen verband zijn, anders dan de scharnierpunten, tussen de twee poten.

- Een schiethandschoen is niet toegestaan. - De kolf mag niet bewerkt zijn indien dit het schietresultaat

gunstig kan beïnvloeden. - Geen enkel ander extra hulpmiddel aan hand of kolf is toegestaan;

de kolf mag geen contact met de ondergrond c.q. de schietmat maken.

- Als er vaste verhogende ondersteuning en/of een monopod deel uitmaakt van de achterkant kolf, dan dient deze verwijderd te worden/ingetrokken/ingedraaid/ingeklapt te zijn en verzegeld te worden door de wedstrijdleiding. Indien de ingeklapte/ ingedraaide toestand kolfverhogend werkt mag dit niet als steunpunt voor de niet-schiethand worden gebruikt.

c.3. Militair Geweer Vrij: Een militair geweer of veteranen-geweer, dat niet voldoet aan de criteria voor c.1 of d, met de volgende restricties: - in uiterlijk en voorkomen overeenkomend met de geweren vallend onder c.1 en d; - een mondingsrem is niet toegestaan; - een gewicht van maximaal 8 kg compleet; - een trekkerdruk van ten minste 1500 gram; - optische richtmiddelen zijn niet toegestaan; - opgelegd schieten is niet toegestaan; - het gebruik van een schietriem is toegestaan conform het

bepaalde onder 2.3.1.c.1. d. Veteranengeweer: Elk geweer, dat behalve voldoet aan hetgeen is omschreven in artikel 2.1,

bovendien voldoet aan de volgende eisen: - Type of modeljaar van vóór 1960, met een minimaal kaliber van 6,5

mm (0,26 inch); - Ongeacht het bouwjaar, dient het geweer geheel te voldoen aan de

uitvoering en specificaties van het oorspronkelijke type of model van vóór 1960;

- Het vervangen van een versleten onderdeel door niet originele onderdelen uit een nieuwe productie is toegestaan, indien deze onderdelen gefabriceerd zijn volgens de oorspronkelijke fabrieksspecificaties. Dat wil zeggen dat vormgeving, maatvoering en afwerking zo nauwkeurig mogelijk overeenkomen met de oorspronkelijke fabrieksonderdelen;

- Originele uitvoering. (Indien origineel, is een dioptervizier toegestaan. Niet toegestaan zijn echter een ringkorrel of optische

Page 134: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 6

richtmiddelen, alsmede het glassbedden van de loop en/of het staartstuk). Afwijkingen in dikte van de korrel en diameter van een aanwezig dioptergat zijn toegestaan. Vorm en uitvoering van de richtmiddelen dient verder origineel te zijn;

- Het gebruik van een schietriem is toegestaan, conform het gestelde in artikel 2.3.1-c.1;

- Alleen het gebruik van munitie van een bij het originele wapen behorend kaliber is toegestaan;

- Het wapen moet in gebruik zijn geweest of beproefd door de krijgsmacht van een erkende of een erkend geweest zijnde natie. Prototypes of types in ontwikkeling geweest zijnde met het oogmerk deze t.z.t toe te voegen aan de standaard-bewapening en mits zij voldoen aan de overige eisen vallen onder deze wapengroep;

- Een gewicht van maximaal 8 kg compleet; Een trekkerdruk van tenminste 1500 gram.

e. -- f. Precisie Geweer: Als omschreven in het Reglement voor Precisie Geweer, te weten 3 disciplines: f.1. Precisie Geweer / TR (Target Rifle): Elk grendelgeweer met een kaliber van .223 Remington, alsmede .308 Winchester, dan wel hun metrische equivalenten, en een maximum gewicht van 8,25 kg. f.2. Precisie Geweer Open: Elk grendelgeweer met een kaliber tot 8 mm en een maximum gewicht van 10 kg. f.3. Precisie Geweer / Semi: Elk semi-automatisch geweer, tot een kaliber van 8 mm centraalvuur, en een maximaal gewicht van 8,25 kg. - optische richtmiddelen zijn toegestaan, mits niet licht-emitterend; - gebruik van tweepoot of schietriem is toegestaan, echter niet beide tegelijk; - mondingsrem is toegestaan; - trekkerdruk vrij, mits veilig. 2.4 Richtmiddelen Voor de wapens omschreven in 2.3.1-a en 2.3.1-b conform de ISSF-reglementen. 2.5 Kledingbepalingen Conform de ISSF-reglementen. Bij Militair Optiek is het gebruik van een schietjas

echter niet toegestaan.

Page 135: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 7

2.6 Munitie In het algemeen geldt dat slechts zijn toegestaan de voor het betrokken geweer

geëigende patronen met: - Een kruitlading, die door soort en hoeveelheid uitsluitend is bedoeld het

projectiel zonder gevaar voor de schutter en - uitgezonderd in de richting van het doel - voor zijn omgeving, de loop te doen verlaten;

- Een uiterlijk zichtbaar projectiel; - Projectielen, niet voorzien van een lichtspoor- brand- of explosieve lading. 2.6.1 Mits tevens voldoend aan het voorgaande is het gebruik van herladen munitie

toegestaan. HOOFDSTUK 3. SCHIJVEN 3.1 300-m wedstrijden, nationaal en internationaal: conform de ISSF-reglementen. 3.2 300/400/500-m wedstrijden nationaal: conform de ISSF-reglementen. 3.3 100-m wedstrijden nationaal, alsmede 300-m Precisie Geweer nationaal: schijf Geweer nummer 1 ("Woerden"). Afmetingen der schijf: 10 Ring 28 mm zwart (+/- 0,2 mm) 9 Ring 61 mm zwart (+/- 0,4 mm) 8 Ring 95 mm zwart (+/- 0,4 mm) 7 Ring 128 mm zwart (+/- 0,6 mm) 6 Ring 161 mm zwart (+/- 0,6 mm) 5 Ring 195 mm zwart (+/- 0,6 mm) 4 Ring 228 mm wit (+/- 1,0 mm) 3 Ring 261 mm wit (+/- 1,0 mm) 2 Ring 295 mm wit (+/- 1,0 mm) 1 Ring 328 mm wit (+/- 1,0 mm) Mouche 11 mm zwart (+/- 0,1 mm) - Diameter van de zwarte roos : 195 mm (+/- 0,6 mm) - Ringdikte : 0,4 tot 0,5 mm - Minimum zichtbare gedeelte van de schijf: 40 x 45 cm (buitenafmetingen) - De schijf moet voorzien zijn van een opdruk "SCHIJF WOERDEN". 3.4 --

Page 136: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 8

3.5 100-m wedstrijden nationaal, Precisie Geweer: De schijf Breda. 3.6 Insteekschijven: In bepaalde gevallen, ter beoordeling van de LTC-GKG, is het toegestaan z.g.

insteekschijven te gebruiken, omvattende de telling 5 t/m 10. 3.7 Wedstrijdaanwending der schijven: 3.7.1 300-m wedstrijden nationaal en internationaal, alsmede de 300/400/500-m wedstrijd

nationaal: Conform ISSF-reglementen 300-m. 3.7.2 100-m wedstrijden nationaal, schijf No. 1: Per wedstrijd-schijf niet meer dan 5 schoten. Op banen zonder waarnemingspost

niet meer dan 10 schoten. Op deze banen dient men gebruik te maken van een kartonnen schijf, dan wel een papieren schijf voorzien van een kartonnen "backing" (schaduwschijf).

HOOFDSTUK 4. SCHIETHOUDINGEN 4.1 Liggend: conform de ISSF-reglementen. 4.2 Staand: conform de ISSF-reglementen. 4.3 Knielend: conform de ISSF-reglementen. 4.4 Opgelegd: Voor Militair Optiek geldt: - De kolf moet in de schouder gezet zijn. Aan de achterkant mag de kolf

met de gebalde vuist of arm ondersteund worden. Ondersteuning met een vlakke, al dan niet licht gebolde hand, is niet toegestaan.

- de niet-schiethand moet zich achter de trekkerbeugel bevinden en mag de kolf ondersteunen. Dit is enkel toegestaan met een voor de baancommandant zichtbare blote vuist, welke zich achter de trekkerbeugel bevindt (A- zone, zie afb. 1), maar mag de schiethand niet raken.

De achterkant van het geweer mag niet ondersteund worden d.m.v steun of

Page 137: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 9

kussen, anders dan de vuist of arm. De kolf mag geen contact maken met de ondergrond.

HOOFDSTUK 5. SCHIETBANEN 5.1 Voor banen zonder waarnemingspost wordt verwezen naar Hoofdstuk 7 van dit

reglement. Zowel t.a.v. de nationale als de internationale wedstrijden en zowel m.b.t. de schietbanen als de inrichting daarvan: zie het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 5.

HOOFDSTUK 6. WEDSTRIJDONDERDELEN 6.1 De Landelijke Technische Commissie Groot Kaliber Geweer (LTC-GKG) erkent

de volgende wedstrijden: 6.1.1 Nationaal en internationaal, onder de voorschriften van de ISSF: a. Vrij Geweer, 300-m liggend, 60 schoten; b. Vrij Geweer, 300-m 3-h,120 schoten (3x40); c. Standaard Geweer, 300-m 3-h, 60 schoten (3x20). 6.1.2 Nationaal, onder de reglementen van de KNSA: a. Standaard Geweer, 300-m liggend, 30 schoten; b. Standaard Geweer, 100-m liggend, 30 schoten; c. Vrij Geweer, 300/400/500-m liggend, 30 schoten; d. Militair Geweer, 100-m liggend, 30 schoten; e. Militair Geweer, 300-m liggend, 30 schoten; f. Militair Geweer Optiek, 100-m liggend, 30 schoten; g. Militair Geweer Optiek, 300-m liggend, 30 schoten; h. Veteranengeweer, 100-m liggend, 30 schoten; i. Precisie Geweer, 300-m; liggend, 30 schoten; j. Precisie Geweer, 100-m; liggend, 25 schoten 6.2 Individueel 6.2.1.1 Vrij Geweer, internationaal: Conform de ISSF-reglementen. 6.2.1.2 Vrij Geweer, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 60 schoten. Proefschoten en beschikbare tijd

conform ISSF-reglementen. 6.2.1.3 Vrij Geweer, nationaal: Kampioenschap 300-m 3-houdingen 120 schoten. Per houding 40 schoten in de

Page 138: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 10

volgorde: liggend, staand, knielend. Proefschoten en beschikbare tijd conform ISSF-reglementen.

6.2.2.1 Standaard Geweer, internationaal: Conform de ISSF-reglementen. 6.2.2.2 Standaard Geweer, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Proefschoten conform artikel 7.6.4.4

ISSF Rifle Rules. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten.

6.2.2.3 Standaard Geweer, nationaal: Kampioenschap 300-m 3-houdingen. Zie ISSF-reglementen. 6.2.2.4 Standaard Geweer, nationaal: Kampioenschap 100-m 3-houdingen, 60 schoten. Proefschoten en beschikbare tijd

conform ISSF-reglementen. 6.2.2.5 Standaard Geweer, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en

proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.2.6 Standaard Geweer, nationaal: Kampioenschap 100-m knielend, 30 schoten. Voorbereidingstijd en proefschoten:

10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.2.7 Vrij Geweer, nationaal: Kampioenschap 300/400/500-m liggend, 30 schoten. Per afstand 10 schoten in de

volgorde 300, 400, en 500 meter. Beschikbare tijd, inclusief de proefschoten: 20 minuten per afstand. Maximum wisseltijd tussen de afstanden: 5 minuten.

6.2.3.1 Militair Geweer Standaard, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en

proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.2 Militair Geweer, nationaal: Kampioenschap 100-m knielend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en

proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.3 Militair Geweer Standaard, nationaal:

Page 139: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 11

Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.4 Militair Geweer Optiek, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.5 Militair Geweer Optiek, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.6 Militair Geweer Vrij, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.3.7 Militair Geweer Vrij, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.4.1 Veteranengeweer, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en

proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.4.2 Veteranengeweer, nationaal: Kampioenschap 100-m knielend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd en

proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.4.3 Veteranengeweer, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd: Voorbereidingstijd

en proefschoten: 10 minuten; wedstrijdschoten 30 minuten. 6.2.5 -- 6.2.6.1 Precisie Geweer, nationaal: Kampioenschap 300-m liggend, 30 schoten. Beschikbare tijd, inclusief

proefschoten: 40 minuten. Aantal proefschoten vrij. 6.2.6.2 Precisie Geweer, nationaal: Kampioenschap 100-m liggend, 25 schoten. Beschikbare tijd, inclusief

Page 140: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 12

proefschoten: 30 minuten. Aantal proefschoten vrij. 6.2.7 Voor alle groot-kalibergeweeronderdelen geldt dat trainingen en wedstrijden, als

bedoeld in deel I, Algemene Bepalingen, onder artikel 2.9, kunnen worden gehouden op schietbanen met een lengte van 50 meter.

6.3 Teams 6.3.1 Op alle nationale GKG-onderdelen, uitgezonderd zij die staan vermeld in de

artikelen 6.2.1.3 en 6.2.5, bestaat de mogelijkheid om een nationaal kampioenschap voor teams te verschieten.

6.3.2 Een team wordt samengesteld uit drie tot vijf schutters, waarbij de drie hoogste

scores uiteindelijk het teamresultaat en de samenstelling van het team bepalen. Bij zes tot acht deelnemers wordt automatisch een tweede team gevormd, waarbij de zes beste resultaten in aflopende reeks het eerste en het tweede team bepalen, enz. enz. De namen van de schutters die in een team schieten dienen vóór aanvang van de wedstrijd te worden bekend gemaakt. Per deelnemende schutter wordt een vastgesteld bedrag betaald (zie Hoofdstuk 17, artikel 17.1.1).

6.3.3 Indien teams in klassen worden ingedeeld, wordt die klasse bepaald door de hoogst

geklasseerde schutter in het desbetreffende team. 6.4 Overige, geen kampioenswedstrijden 6.4.1 Nationale Selectiewedstrijden, eventueel te combineren met een Nationale Open

Wedstrijd, en verschoten conform KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 2, artikel 2.9. 6.4.2 Districts Selectiewedstrijden: conform artikel 6.4.1. 6.4.3 Open Kampioenschappen voor een bepaald wapen, e.e.a. conform het KNSA SWR

Deel I, Hoofdstuk 2, artikel 2.9. 6.4.4 Nationale competitie GKG: a. Deelname door maximaal één team per district. De betrokken teams

kunnen zijn samengesteld uit de schutters van één of meer verenigingen binnen dat zelfde district;

b. De teams kunnen, volgens een door de LTC-GKG vast te stellen rooster, een hele of halve competitie schieten;

c. De competitie wordt verschoten in een der houdingen liggend of knielend; per schutter 30 schoten, afstand 100 meter, dan wel in drie houdingen, per schutter 60 schoten, afstand eveneens 100 meter.

6.4.5 Districtscompetitie GKG: Geheel overeenkomstig artikel 6.4.4, met dien verstande dat de teams worden

samengesteld per vereniging.

Page 141: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 13

Page 142: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 14

HOOFDSTUK 7. SCHIETBANEN ZONDER WAARNEMINGSPOST 7.1 Aantal schoten Op schietbanen zonder waarnemingspost ("kuil") worden 10 schoten per

wedstrijdschijf afgegeven. 7.2 Bevestiging schijven 7.2.1 De schijven moeten op een vierkant bevestigingsvlak worden aangebracht, waarbij

de proefschijf altijd links-boven wordt bevestigd. 7.2.2 De eerste wedstrijdschijf wordt op gelijke hoogte rechts naast de proef-schijf

bevestigd, de tweede wedstrijdschijf in lijn onder de proefschijf, de derde wedstrijdschijf rechts op gelijke hoogte naast de tweede wedstrijdschijf. Tussen de schijven onderling moet zodanige afstand zijn dat zij op het schietpunt duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn.

7.3 Nummering der schijven Alle schijven dienen te worden genummerd conform het KNSA SWR Deel I,

Hoofdstuk 11, artikel 11.2. 7.4 Schietvolgorde De wedstrijdschijven dienen te worden beschoten in de volgorde waarin zij zijn

genummerd en geplaatst. 7.5 Proefschoten 7.5.1 Op banen zonder waarnemingspost is het aantal proefschoten beperkt tot 10 per

wedstrijd, c.q. houding. 7.5.2 Het afgeven van proefschoten tijdens de wedstrijdserie zal onmiddellijke

diskwalificatie tot gevolg hebben, tenzij de jury anders beslist. 7.5.3 Op de wedstrijd genoemd onder 6.1.2-b moet het baanpersoneel de proefschijf

tijdens het wisselen van de houding afplakken, c.q. vervangen. 7.5.4 De schutter maakt door middel van een signaal(bordje) aan de baancommandant

kenbaar dat hij overgaat op de wedstrijdserie. De baancommandant controleert hierop m.b.v. een kijker het aantal proefschoten en maakt daarvan aantekening op het baanindelingsformulier.

7.6 Schiettijd per serie 7.6.1 Voor alle wedstrijden zonder waarnemingspost gelden de beschikbare tijden inclusief proefschoten als omschreven onder artikel 6.2.

Page 143: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 15

7.7 Controle 7.7.1 De baancommandant en/of een andere daartoe aangewezen functionaris telt na

afloop van de serie het aantal zichtbare schotgaten, alvorens de beschoten wedstrijdschijf van het bevestigingsvlak wordt verwijderd.

7.7.2 Afzwaaiers buiten de wedstrijdschijf worden door de baancommandant aangetekend

op de desbetreffende schijf, danwel door hem gemeld aan de telcommissie. 7.7.3 Na het aanbrengen van de nieuwe schijven controleert de baancommandant of alle

schotgaten buiten de schijven zijn afgeplakt. HOOFDSTUK 8. WEDSTRIJDREGELS 8.1 Voor de internationale onderdelen, zie ISSF Rifle Rules. 8.2 Voor de nationale onderdelen, zie de in dit hoofdstuk vermelde artikelen, alsmede

het KNSA SWR Deel I. Waar het KNSA-reglement niet voorziet wordt verwezen naar het ISSF-reglement, c.q. het IBS-reglement.

8.3 Wapenkeuring: Direct voorafgaande aan de wedstrijd-deelname dienen de te gebruiken wapens aan

een keuring te worden onderworpen en bij goedkeuring van een geldig keurzegel te worden voorzien. De wedstrijdleiding of de jury behoudt zich het recht voor om bij gegronde twijfel te allen tijde een herkeuring te laten uitvoeren. Deze herkeuring dient zo mogelijk plaats te vinden vóór aanvang van de serie(s).

8.4 Aanvang series: Indien de schietbaan is uitgerust met twee of meer schietpunten dienen de

onderdelen, c.q. series, gelijktijdig aan te vangen. 8.5 Score-aanduiding 8.5.1 Internationaal: Conform de ISSF-reglementen. 8.5.2 Nationaal: Conform de ISSF-reglementen m.u.v. artikel 7.11.2.2.1. Naast de aanduiding van de

waarde mag hier eveneens de richting van het schot worden aangegeven. 8.6 Markering proefschijf: Conform de ISSF-reglementen.

Page 144: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 16

8.7 Baangedrag: Conform de ISSF-reglementen. 8.8 Voorbereiding schietserie: Conform de ISSF-reglementen. 8.9 Kruisschoten: Conform de ISSF-reglementen. 8.10 Treffers buiten de tellende ringen: Conform de ISSF-reglementen. 8.11 Te veel schoten: Conform de ISSF-reglementen. 8.12 Gebruik magazijnen bij Vrij- en Standaard Geweer: Conform de ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 9. BAANCONTROLES 9.1 Op de dag van, en ruimschoots vóór de aanvang van enige wedstrijd genoemd

onder 6.1.1, 6.1.2 of 6.1.3, indien daarvoor limieten ter vaststelling van een kampioenschap zijn ingesteld, dient door of namens de LTC of DTC een baancontrole te worden uitgevoerd, waarbij aandacht wordt besteed aan de punten, gesteld in het KNSA SWR Deel I, hoofdstuk 5, c.q het IBS-reglement.

HOOFDSTUK 10. WEDSTRIJDOFFICIALS 10.1 Nationaal: Zie het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 3, en verder de ISSF-reglementen. 10.2 Internationaal: Conform de ISSF-reglementen.

Page 145: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 17

HOOFDSTUK 11. PLOEGFUNCTIONARISSEN EN HUN TAKEN 11.1 Nationaal: Zie het KNSA SWR Deel I hoofdstuk 8, artikel 8.21, en verder de ISSF-

reglementen. 11.2 Internationaal: Zie de ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 12. WERKZAAMHEDEN VAN DE TELCOMMISSIE 12.1 Nationaal: Conform de ISSF-reglementen. 12.2 Internationaal: Conform de ISSF-reglementen. 12.3 -- 12.4 Schotmaten: Voor de onderdelen genoemd in artikel 2.2-a t/m -f conform de ISSF-reglementen. HOOFDSTUK 13. REGELS VOOR DE BEPALING RANGVOLGORDE 13.1. Zie de ISSF-reglementen, c.q. het IBS-reglement, alsmede het gestelde in artikel 7.4. HOOFDSTUK 14. PROTESTEN 14.1 Nationaal: Zie het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 18. 14.2 Internationaal: Zie ISSF-reglementen.

Page 146: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 18

HOOFDSTUK 15. KLASSERING 15.1 Voor de klasse-indeling van de schutter komen de scores in aanmerking die worden

behaald tijdens de volgende wedstrijden: - Nationale kampioenschappen; - Nationale selectiewedstrijden onder auspiciën der KNSA en de LTC-GKG; - Districtskampioenschappen; - Districts selectiewedstrijden onder auspiciën der KNSA en de DTC-GKG; - Overige, door de LTC-GKG vastgestelde wedstrijden. 15.2 Voor de klassering geldt het gemiddelde resultaat van de scores van het voorgaande

wedstrijdseizoen. 15.3 Voor de klassering is één resultaat per onderdeel voldoende. 15.4 Verenigingen zijn verplicht de uitslagen van de onder artikel 15.1 genoemde

wedstrijden toe te zenden aan het Klasseringsbureau, met vermelding van de volledige voorletters, achternaam en het licentienummer van de schutters.

15.5 Een klassering blijft maximaal twee jaar na de laatst ontvangen wedstrijd-resultaten

van kracht. 15.6 Het is de schutter toegestaan op een voor zijn klasse opengestelde wedstrijd op eigen

verzoek - mits vóór aanvang van de wedstrijd gedaan - in een hogere klasse uit te komen.

15.7 Het "gemiddelde resultaat" blijft eveneens twee jaar na de laatst ontvangen

wedstrijduitslagen van kracht. 15.8 De klasseringslimieten worden jaarlijks door het klasseringsbureau der LTC-GKG

bekend gemaakt. 15.9 Voor klassering teams: Zie artikel 6.3.3. HOOFDSTUK 16. RECORDS EN LIMIETEN 16.1 Teneinde een Nederlands Record te kunnen vestigen dient door de betrokken

schutter de vastgestelde scorelimiet te worden geëvenaard of overschreden. 16.2 Erkenning van een record geschiedt conform het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk

16. 16.3 Voor erkenning van een Nederlands record zijn uitsluitend de schijven toegestaan

welke in Hoofdstuk 3 worden omschreven.

Page 147: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IV, 01-10-2016, pagina 19

16.4 De Nederlandse records en limieten worden jaarlijks door de LTC-GKG bekend

gemaakt. HOOFDSTUK 17. INSCHRIJFGELDEN EN PRIJZEN 17.1 Inschrijfgelden 17.1.1 Voor een team conform artikel 6.3 en in verband met een der wedstrijden, genoemd

in artikel 15.1: niet meer dan een jaarlijks door de LTC vast te stellen bedrag per schutter en per wedstrijdonderdeel.

17.1.2 Voor individuele deelname aan een der onderdelen, genoemd in artikel 6.1.1, 6.1.2

en 6.1.3, en in verband met een der wedstrijden genoemd in artikel 15.1: niet meer dan een jaarlijks door de LTC vast te stellen bedrag per wedstrijdonderdeel.

17.2 Prijzen Met inachtneming van het gestelde in het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 12 en 13. HOOFDSTUK 18. LIMITERING DEELNAME 18.1 De LTC-GKG behoudt zich het recht voor Nationale Kampioenschappen slechts

open te stellen voor een beperkt aantal deelnemers, afhankelijk van de wedstrijdresultaten en/of de klassering, e.e.a. conform het KNSA SWR Deel I, Hoofdstuk 15.

Page 148: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 1

DEEL V - KLEIDUIVEN

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 149: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 2

 Inhoud: Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Wedstrijden Hoofdstuk 3 Deelname Hoofdstuk 4 Wedstrijdleiding Hoofdstuk 5 Klasseringen Hoofdstuk 6 Rangschikking en finale Hoofdstuk 7 Verenigingsteams Hoofdstuk 8 Klasseringswedstrijden Hoofdstuk 9 Uitrusting en munitie Hoofdstuk 10 Specifieke regels voor zowel Sporting Skeet als Sporting Trap Hoofdstuk 11 Specifieke regels voor Sporting Skeet Hoofdstuk 12 Specifieke regels voor Sporting Trap Hoofdstuk 13 Slotbepalingen

Page 150: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 3

Hoofdstuk 1 - Algemeen 1.1. Dit reglement is van toepassing op de volgende Kleiduivendisciplines:

- Automatic Trap - Double Trap - Kleiduivenparcours - Kleiduivenparcours Compact - Olympisch Skeet - Olympisch Trap - Sporting Skeet - Sporting Trap

1.2 In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, is van toepassing het ISSF-reglement (de

Technical Rules for all Shooting Disciplines, alsmede de Shotgun Rules for Trap, Automatic Trap, Double Trap and Skeet) en/of de reglementen van de FITASC (Fédération Internationale de Tir aux Armes Sportifs de Chasse). Daarvan mag in dit reglement worden afgeweken.

1.3 Dit reglement wordt toegepast in samenhang met deel I van het SWR KNSA. Hoofdstuk 2 - Wedstrijden 2.1 De volgende wedstrijden worden erkend:

- Klasseringswedstrijden - Districtskampioenschappen - Nederlandse Kampioenschappen

2.2 Klasseringswedstrijden kunnen, na verkregen toestemming van de LTC Kleiduiven,

worden georganiseerd door bij de KNSA aangesloten verenigingen. 2.3 Jaarlijks worden Nederlandse Kampioenschappen gehouden voor alle in hoofdstuk 1

genoemde disciplines. Voor de disciplines Automatic Trap, Double Trap, Olympisch Trap, Olympisch Skeet, Sporting Skeet en Sporting Trap worden tevens Nederlandse Kampioenschappen voor verenigingsteams georganiseerd.

Hoofdstuk 3 - Deelname 3.1 Deelname aan alle wedstrijden staat open voor schutters met een geldige KNSA-licentie. 3.2 Schutters dienen te beschikken over een geldige klassering, of in het te organiseren jaar

deelgenomen te hebben aan tenminste 1 (één) klasseringswedstrijd om deel te kunnen nemen aan een Nederlands Kampioenschap.

Page 151: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 4

3.3 Deelnemers aan Klasseringswedstrijden, DK’s en NK’s kunnen zich aanmelden voor

wedstrijden zoals die in de KNSA-wedstrijdkalender zijn vermeld, volgens de eventueel daar vermelde aanmeldingsprocedure. Voor aanmelding dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

- naam - adres - postcode - woonplaats - geboortedatum - geslacht - KNSA-licentienummer - klassering (volgens klasseringlijst LTC Kleiduiven) - vereniging waarvan de schutter lid is

3.4 Het aantal deelnemers aan Klasseringswedstrijden, DK’s en NK’s kan aan een maximum

gebonden worden en indien zich meer dan het maximale aantal schutters aanmelden zullen de schutters, die zich aanmelden nadat het maximale aantal is bereikt, op een reservelijst worden geplaatst.

3.5 De verstrekte startnummers dienen ongeschonden te worden gedragen, op straffe van

diskwalificatie. Hoofdstuk 4 - Wedstrijdleiding 4.1 De Districtskampioenschappen worden voorbereid en geleid door de daartoe benoemde

voorzitter DTC Kleiduiven. Eventueel kan het Districtsbestuur besluiten de organisatie en uitvoering van Districtskampioenschappen te delegeren aan een bij de KNSA aangesloten schietvereniging.

4.2 De Nederlandse Kampioenschappen worden voorbereid en geleid door de LTC

Kleiduiven. De LTC kan besluiten de organisatie en uitvoering van deze kampioenschappen te delegeren aan een bij de KNSA aangesloten schietvereniging.

4.3 De LTC en/of voorzitter DTC Kleiduiven benoemt (eventueel op voordracht) voor een

wedstrijd scheidsrechters die zijn belast met de leiding van de wedstrijd op de aan hen toegewezen baan.

4.4 Behoudens scheidsrechters, worden tevens andere personen aangezocht, teneinde de

uitvoering van de wedstrijd te verzorgen. De LTC Kleiduiven kan een organiserende vereniging verzoeken de wedstrijdleiding te vormen.

Page 152: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 5

Hoofdstuk 5 - Klasseringen 5.1 Schutters worden jaarlijks geklasseerd aan de hand van de behaalde resultaten op door de

LTC Kleiduiven goedgekeurde wedstrijden, behalve in de disciplines Kleiduivenparcours en Kleiduivenparcours Compact.

5.2 Voor de disciplines Kleiduivenparcours en Kleiduivenparcours Compact worden de

wedstrijden verschoten volgens een dagklassement. 5.3 Een dagklassement wil zeggen dat de deelnemers ongeklasseerd aan een wedstrijd

aanvangen en vervolgens, op basis van de scores na een nader te bepalen aantal rondes, worden ingedeeld in enige klasse.

5.4 De LTC Kleiduiven kan open wedstrijden tevens aanwijzen als klasseringswedstrijden. 5.5 Uitsluitend de door de (wedstrijd)secretariaten van de organiserende verenigingen

opgegeven resultaten zullen worden verwerkt en hiervoor zijn speciale formulieren beschikbaar, te verkrijgen via de LTC Kleiduiven.

5.6 De klasseringnormen per discipline zullen jaarlijks door de LTC Kleiduiven bekend

worden gemaakt. Hoofdstuk 6 – Rangschikking en finale 6.1 De rangschikking in de klassen wordt bepaald door de resultaten van de reguliere

wedstrijd en bij gelijke scores voor de eerste drie (3) plaatsen in een klasse vindt een shoot-off plaats.

6.2 Als de schutters tot de deelnemers aan de finale behoren, te weten de zes (6) schutters

met de hoogste scores per categorie, zullen de resultaten van de finale beslissend zijn. Mochten ook dan de scores gelijk zijn, dan volgt een shoot-off.

6.3 De finale van een Nederlandse Kampioenschap wordt te allen tijde in categorieën

verschoten en daarvoor zijn de volgende categorieën van toepassing:

- Junioren-dames - Junioren-heren - Senioren-dames - Senioren-heren

6.4 Voor de Nederlandse Kampioenschappen in de volgende disciplines moet een finale

worden georganiseerd: - Automatic Trap - Double Trap - Olympisch Skeet - Olympisch Trap

Page 153: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 6

6.5 Voor die disciplines waarin geen finale moet worden georganiseerd, staat het de

wedstrijdleiding vrij om wel een finale te houden. 6.6 Op Klasseringswedstrijden en Districtskampioenschappen mogen finales worden

geschoten waarbij de rondes worden ingedeeld vanuit verschillende categorieën, wanneer het aantal deelnemers per categorie te klein is om een volwaardige finale te organiseren.

Hoofdstuk 7 - Verenigingsteams 7.1 Op de in aanmerking komende Nederlandse Kampioenschappen kan een bij de KNSA

aangesloten vereniging deelnemen met maximaal vier (4) teams van drie (3) schutters, ongeacht de categorie.

7.2 Voorwaarden voor de samenstelling van verenigingsteams: 7.2.1 de schutter dient lid te zijn van de vereniging waarvoor hij of zij uitkomt. 7.2.2 de schutter dient over een geldige KNSA-licentie te beschikken. 7.3 De verenigingen kunnen, bij voorkeur via e-mail, hun team(s) aanmelden bij de LTC

Kleiduiven onder vermelding van:

- naam van de vereniging; - nummer waaronder de vereniging is aangesloten bij de KNSA; - naam, adres, postcode en woonplaats, KNSA-licentienummer en de geboortedatum van iedere schutter (inclusief eventuele reserve-schutters); - naam en functie van het bestuurslid dat de aanmelding verzorgt; - (eventueel) naam van de trainer of teamleider

7.4 De scores van de schutters van een team worden samengeteld voor de bepaling van de

totaalscore van een team. 7.5 Indien twee (2) of meer teams dezelfde scores hebben voor de eerste drie (3) plaatsen,

moet de stand worden beslist door de gezamenlijke score van de teamleden in de laatste ronde, daarna de voorlaatste ronde, enzovoorts, totdat er uitsluitsel is.

7.6 Door de LTC Kleiduiven wordt eremetaal beschikbaar gesteld voor de plaatsen 1 tot en

met 3 en het team met de hoogste score ontvangt de wisselbokaal in de desbetreffende discipline voor één jaar.

Page 154: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 7

Hoofdstuk 8 - Klasseringswedstrijden 8.1 Jaarlijks kan een vereniging een aanmelding doen bij de LTC Kleiduiven om één of

meerdere wedstrijden, in welke discipline dan ook, op te laten nemen in de KNSA-wedstrijdkalender. Dat kan via de op het bondsbureau verkrijgbare formulieren, per gewone brief en/of per e-mail.

8.2 Uiterlijk medio oktober van ieder jaar dienen die aanmeldingen door de LTC Kleiduiven

ontvangen te zijn. 8.3 Indien er geen speciale vermeldingen bij een in de KNSA-wedstrijdkalender opgenomen

wedstrijd staan, dient de wedstrijd in ieder geval te voldoen aan de volgende voorwaarden:

a. een klasse en/of categorie instellen bij minimaal vier (4) deelnemers in de

desbetreffende klasse en/of categorie; b. indelen in klassen volgens de klasseringslijst LTC Kleiduiven; c. indien voor een klasse onvoldoende deelnemers zijn, indelen in de naasthogere klasse; d. indien voor een categorie onvoldoende deelnemers zijn, indelen in een andere

categorie en vervolgens in de klasse volgens de klasseringslijst LTC Kleiduiven; e. ongeklasseerde schutters indelen na drie (3) rondes, waarbij één ronde uitgeloot wordt

8.4 Indien een vereniging een wedstrijd wil houden op basis van dagklassement, moet dat

duidelijk in de uitnodiging vermeld worden, evenals de datum, of het tijdstip van uiterste inschrijving.

8.5 Door de organiserende verenigingen dienen ten minste twee (2) prijzen ter beschikking te

worden gesteld in elke klasse en/of categorie, indien daarin wordt deelgenomen door minimaal vier (4) schutters.

8.6 De organiserende verenigingen dienen binnen één (1) week na de wedstrijden de

uitslagen in te zenden aan het klasseringbureau LTC Kleiduiven door middel van de speciaal hiervoor bestemde formulieren.

Page 155: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 8

Hoofdstuk 9 – Uitrusting en munitie 9.1 In afwijking van de ISSF- en FITASC-reglementen, is in alle genoemde

kleiduivendisciplines slechts het gebruik van een dubbelloops hagelgeweer toegestaan, bij voorkeur in de uitvoering superposé en met een enkel, selectief, trekkersysteem. Het maximaal toegestane kaliber is 12.

9.2 In afwijking van de ISSF- en FITASC-reglementen, mogen in alle genoemde kleiduiven-

disciplines alleen patronen met staalhagel gebruikt worden, waarbij per discipline de volgende waarden niet mogen worden overschreden:

- Automatic Trap, Double Trap, Kleiduivenparcours, Kleiduivenparcours

Compact, Olympisch Trap en Sporting Trap: maximaal 28 gram en maximaal hagelnummer 5 (tolerantie conform ISSF)

- Olympisch Skeet: maximaal 24 gram en maximaal hagelnummer 7 (tolerantie conform ISSF) - Sporting Skeet: maximaal 28 gram en maximaal hagelnummer 7 (tolerantie conform ISSF)

9.3 Indien op een schietbaan het gebruik van loodhagel is toegestaan, dient deze te voldoen aan de voorwaarden overeenkomstig de ISSF-reglementen voor munitie. Deze bepaling geldt uitsluitend voor schutters aan wie ontheffing is verleend voor het gebruik van loodhagel.

Hoofdstuk 10 – Specifieke regels voor zowel Sporting Skeet als Sporting Trap 10.1 Op het schietvest moet een strip aangebracht te zijn conform de ISSF-reglementen,

rechts voor een rechtse schutter, links voor een linkse schutter. Dit geldt zowel voor Sporting Skeet als voor Sporting Trap in verband met het feit, dat er in beide disciplines niet geschouderd mag worden voor de duif/duiven zichtbaar is/zijn.

10.2 De onderkant van de kolf bevindt zich tijdens de afroep op of onder deze strip en moet

contact met het lichaam maken. 10.3 De duif/duiven wordt/worden bij Sporting Skeet en bij Sporting Trap direct na afroep

gepresenteerd. 10.4 Weigert bij een enkele duif het tweede schot, dan wordt een nieuwe duif geworpen en

moet met het eerste schot de duif met opzet worden gemist en met het tweede schot de duif beschoten. Indien de duif met het eerste schot wordt geraakt, dan wordt dat als een misser genoteerd.

10.5 Het aantal duiven bij een wedstrijd in de disciplines Sporting Skeet en Sporting Trap

bedraagt 100 duiven. Er mag een finale geschoten worden; een en ander ter beoordeling van de wedstrijdleiding.

Page 156: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 9

10.6 Indien er na de reguliere wedstrijd gelijke scores zijn voor de plaatsen 1 tot en met 3, zal de uiteindelijke rangschikking uitgemaakt worden middels een shoot-off en wel als volgt:

a. Bij Sporting Skeet: Doubletten op post 2 (twee) b. Bij Sporting Trap : Conform de ISSF-reglementen

10.7 Bij Sporting Trap, mag er tijdens de shoot-off en een eventuele finale maar één (1)

patroon per post geladen worden. Hoofdstuk 11 - Specifieke regels voor Sporting Skeet 11.1 Inrichting van de baan voor Sporting Skeet is conform de reglementen voor Olympisch

Skeet van de ISSF. Echter bij Sporting Skeet bedraagt de vluchtafstand van de duiven 60 - 65 meter.

11.2 Een ronde Sporting Skeet bestaat uit 25 duiven, verdeeld over de posten 1 tot en met 7 in de volgorde:

post 1: enkel hoog, enkel laag, doublet hoog/laag; post 2: enkel hoog, enkel laag, doublet hoog/laag; post 3: enkel hoog, enkel laag; post 4: enkel hoog, enkel laag; post 5: enkel hoog, enkel laag, doublet laag/hoog; post 6: enkel hoog, enkel laag, doublet laag/hoog; post 7: enkel hoog, enkel laag, doublet laag/hoog, enkel laag.

11.3 Bij Sporting Skeet mag, in tegenstelling tot Olympisch Skeet, tweemaal op de enkele

duiven worden geschoten. 11.4 Bij een doublet mag niet tweemaal op dezelfde duif geschoten worden en gelden dezelfde

regels als bij Olympisch Skeet van de ISSF voor wat betreft No-Bird situaties. Hoofdstuk 12 - Specifieke regels voor Sporting Trap 12.1 Sporting Trap kan worden geschoten worden op een Automatic- of een Olympisch

Trap-baan, waarbij de volgende kenmerken in acht dienen te worden genomen:

- De vluchtafstand is bij rustig weer 65 - 70 meter, bij een werphoek van circa 30 graden; - De gemiddelde hoogte van de door de duif te volgen baan is 2,5 meter, maar de

hoogte op 10 meter voor de werpmachine(s) mag niet minder dan 1,5 meter en niet meer dan 3,5 meter bedragen;

- De duiven worden in verschillende zijdelingse richtingen geworpen met een maximale hoek van 45 graden links en rechts van de baan-as; - De 5 schietposten liggen op een radius van 11 meter achter de werpmachine(s),

waarbij de hartafstand tussen de tegels minimaal 3,0 meter en maximaal 3,3 meter

Page 157: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel V, 21-12-2010, pagina 10

is; - De volgorde en wijze van schieten is conform de ISSF-reglementen voor

Olympisch Trap, maar bij Sporting Trap mag pas geschouderd worden als de duif zichtbaar is

12.2 Sporting Trap kan worden geschoten op een Olympisch Trap-baan indien er zodanige

aanpassingen zijn gedaan, dat de baan voldoet aan de hierboven gestelde regel. In de praktijk wil dat zeggen, dat machine 8 vervangen moet worden door een Automatic Trap-machine.

12.3 Lay out Sporting Trap-baan

Hoofdstuk 13 - Slotbepalingen 13.1 Als er een verschillende uitleg wordt gegeven aan een Hoofdstuk in een door de KNSA

uitgegeven vertaling van de ISSF-reglementen, dan is het gestelde in de originele, Engelstalige ISSF-uitgave bindend.

13.2 Als er een verschillende uitleg wordt gegeven aan een Hoofdstuk in een door de KNSA

uitgegeven vertaling van de FITASC-reglementen, dan is het gestelde in de originele, Franstalige FITASC-uitgave bindend.

13.3 In alle gevallen, waarin dit reglement niet voorziet, beslist de LTC Kleiduiven.

Page 158: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 1

DEEL VI - PISTOOL

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 159: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 2

INHOUD DEEL VI PISTOOL Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Veiligheid Hoofdstuk 3 Banen en schijven Hoofdstuk 4 Wapens, uitrusting en munitie Hoofdstuk 5 Wedstrijdfunctionarissen Hoofdstuk 6 Schiet- en wedstrijdregels Hoofdstuk 7 Voorbereidende wedstrijdorganisatie Hoofdstuk 8 Storingen Hoofdstuk 9 Gedragsregels voor schutters en teamleiders Hoofdstuk 10 Controle van de uitrusting Hoofdstuk 11 Procedures voor de schotwaardering Hoofdstuk 12 Gelijke eindstand Hoofdstuk 13 Protesten en beroepsprocedures Hoofdstuk 14 Protocol: onderscheidingen en records Hoofdstuk 15 10 meter 5-schots Luchtpistool Hoofdstuk 16 Action shooting Hoofdstuk 17 Wedstrijden en klasseringen

Page 160: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 3

Page 161: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 4

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN 1.1 Zie ISSF General Technical Rules en ISSF Pistol Rules. 1.2 De bepalingen van het Schiet- en Wedstrijdreglement deel I zijn op dit reglement

van toepassing. 1.3 Voor meerdaagse wedstrijden, waaraan een finale verbonden is, kan de LTC-Pistool

aangepaste regels voor deelname aan de finale geven, zulks in afwijking van het daaromtrent door de ISSF gestelde.

1.4 De Internationale wedstrijden worden geregeld volgens de ISSF reglementen. 1.5 Ter voorbereiding op de wedstrijden in de 25-meter-disciplines, zijn trainingen op

kortere afstanden toegestaan. 1.6 Over zaken die niet geregeld zijn in de ISSF Technical Rules, de ISSF Pistol Rules of

dit reglement, beslist de LTC Pistool. HOOFDSTUK 2. VEILIGHEID 2.1 Zie ISSF General Technical Rules. 2.1.1 Behalve tijdens het geoorloofde schieten en droogoefeningen met de wapens moeten altijd zogenaamde “Safety Flags“ in de wapens geplaatst zijn. Bij luchtwapens door de gehele lengte van de loop. 2.1.2 Er mogen niet meer patronen geladen worden dan het, volgens dit reglement, opgegeven aantal schoten per wedstrijdschijf of serie. 2.1.3 Bij een weigeraar, op het schietpunt of op de baanzool, dient als volgt gehandeld te

worden: Handvuurwapen minimaal 1 minuut richting kogelvanger houden en daarna:

Pistool : Magazijn verwijderen en doorladen; Revolver : Cilinder uitklappen en alle patronen verwijderen. 2.1.4 Het gebruik van een holster is alleen toegestaan bij de discipline Service Pistol en

Action Shooting, mits dit holster het handvuurwapen kan bergen inclusief een geplaatste veiligheidsvlag die zichtbaar is voor iedereen.

Page 162: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 5

HOOFDSTUK 3. BANEN EN SCHIJVEN 3.1 Verlichting: Zie ISSF General Technical Rules. 3.2 Afstanden, installatie en Benodigdheden: 3.2.1 Militair Pistool en Service Pistol: 3.2.1.1 Militair Pistool wordt alleen op vaste schijven verschoten; het gebruik van een

bewegende duel-installatie is verboden. Service Pistol daarentegen mag zowel op vaste schijven als op bewegende duel-installatie verschoten worden.

3.2.1.2 De volgende schietafstanden dienen gehandhaafd te worden behoudens de volgende

toegestane afwijking: 25-m baan : +/- 0,10 m 20-m baan : +/- 0,08 m 15-m baan : +/- 0,07 m 10-m baan: +/- 0,05 m 3.2.1.3 In een groep van twee of drie schijven moet de onderlinge afstand tussen het

midden van de schijven 75 cm (+/- 1 cm) bedragen. 3.2.1.4 De hoogte van het centrum van de schietschijf (visueel) wordt gemeten vanuit het grondvlak schietpunt. De hoogte is 1,40 meter +10 cm/-20 cm. 3.2.1.5 Schietschijf middelpunten dienen allemaal dezelfde hoogte te hebben +/- 1 cm. 3.2.1.6 Bij het knielend schieten dient er een mat voor de schutter aanwezig te zijn. 3.2.2 Klein Kaliber Pistool: 3.2.2.1 De schietafstand is 10 meter: +/- 0,05 meter. 3.2.2.2 De hoogte van het centrum van de schietschijf (visueel) wordt gemeten vanuit het

grondvlak schietpunt. De hoogte is 1,40 meter: +/- 0,10 meter/- 0,20 meter. 3.2.3 Meesterkaart Licht en Zwaar 25 meter: 3.2.3.1 Zie ISSF Pistol Rules betrekking hebbend op de 25-meterdisciplines. 3.2.4 5-schots Duel Luchtpistool: 3.2.4.1 Wordt verschoten op een elektronische schietkast.

Page 163: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 6

De elektronische schietkast bestaat uit 5 visuelen. De schiettijd wordt aangegeven

door middel van groene led-verlichting onder ieder visueel voorafgegaan door rode led-verlichting. De schietkast wordt door een Baancommandant bediend.

3.2.4.2 De schutter blijft in “vaardige” houding totdat de lampjes “groen” branden;

daarna lost de schutter op elk visueel 1 (een) schot. Wanneer er een treffer is, gaan de “groene” lampjes boven deze treffer uit. Na het bereiken van de maximale tijd van 10 seconden gaan de alle "groene" lampjes uit. De baancommandant noteert vervolgens het aantal treffers.

3.3 Algemene eisen voor schijven: 3.3.1 Militair Pistool en Service Pistol Groot Kaliber: 3.3.1.1 De schijf is 76 cm hoog en 45 cm breed en uitgevoerd conform het schaalmodel zoals weergegeven in afbeelding 1. 3.3.1.2 De schijf is zwart en heeft een ongeveer 1 cm brede witte rand. 3.3.1.3 De schijf is door middel van ongeveer 1 mm brede witte lijnen verdeeld in 5 zones. 3.3.1.4 De centrale zone (10 punten) wordt gevormd door twee verticale lijnen van 5 cm lang en 10 cm uit elkaar welke met elkaar verbonden zijn door twee halve cirkels met een straal van 5 cm. De centrale zone is dus 10 cm breed en 15 cm hoog. 3.3.1.5 De zones met telling 9 tot 6 zijn soortgelijk gevormd. Hun breedte wordt steeds vermeerderd met 10 cm (5 cm aan elke zijde) en hun hoogte wordt steeds vermeerderd met 15 cm (7,5 cm aan elke zijde). 3.3.1.6 De verticale lijnen die de zijdelingse begrenzing vormen van de zones worden tel- kens 5 cm langer en de middelpunten van de halve cirkels schuiven steeds extra 2,5 cm op. 3.3.1.7 Het middelpunt van de 10-zone ligt op 37,5 cm onder het hoogste punt van de 6- ring. 3.3.1.8 Op de afmeting van de 10-zone is een tolerantie van +/- 0,5 mm en op de andere zones een tolerantie van +/- 1 mm toegestaan. De zones worden gemeten vanaf de buitenzijde van de witte scheidingslijnen.

Page 164: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 7

3.3.1.9 De zones zijn gemerkt met cijfers welke overeenstemmen met hun waarde (9, 8, 7, 6). Deze cijfers zijn geplaatst op ieder van de vier onderlinge loodrechte horizontale en verticale richtingen. De cijfers dienen 30 mm hoog en 15 mm breed te zijn, terwijl de lijndikte ervan ongeveer 2 mm bedraagt. De 10-zone is niet genummerd. 3.3.1.10 Iedere deelnemer start de wedstrijd op nieuwe schietschijven.

Afbeelding 1 Schijf Militair Pistool 3.3.2 Klein Kaliber Pistool: 3.3.2.1 Klein Kaliber Pistool wordt verschoten op de 10 meter Luchtpistool-schijf. 3.3.3 Meesterkaart Licht en Zwaar 25 meter: 3.3.3.1 Zie ISSF General Technical Rules. 3.3.4 Service Pistol Klein Kaliber: 3.3.4.1 De schijf is 50 cm hoog en 35 cm breed en uitgevoerd conform het schaalmodel zo-

als weergegeven in afbeelding 2. 3.3.4.2 De schijf is zwart en heeft een ongeveer 1 cm brede witte rand. 3.3.4.3 De schijf is door middel van ongeveer 1 mm brede witte lijnen verdeeld in 5 zones. 3.3.4.4 De centrale zone (10 punten) wordt gevormd door twee verticale lijnen van 3 cm

lang en 6 cm uit elkaar die met elkaar verbonden zijn door twee halve cirkels met een straal van 3 cm. De centrale zone is dus 6 cm breed en 9 cm hoog.

Page 165: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 8

3.3.4.5 De zones met telling 9 tot 6 zijn soortgelijk gevormd. Hun breedte wordt steeds

vermeerderd met 6 cm (3 cm aan elke zijde) en hun hoogte wordt steeds vermeerderd met 9 cm (4,5 cm aan elke zijde).

3.3.4.6 De verticale lijnen die de zijdelingse begrenzing vormen van de zones worden

telkens 3 cm langer en de middelpunten van de halve cirkels schuiven steeds extra 1,5 cm op.

3.3.4.7 Het middelpunt van de 10-zone ligt op 22,5 cm onder het hoogste punt van de 6-

ring. 3.3.4.8 Op de afmeting van de 10-zone is een tolerantie van +/- 0,5 mm en op de andere

zones een tolerantie van +/- 1 mm toegestaan. De zones worden gemeten vanaf de buitenzijde van de witte scheidingslijnen.

3.3.4.9 De zones zijn gemerkt met cijfers die overeenstemmen met hun waarde (9, 8, 7, 6).

Deze cijfers zijn geplaatst op ieder van de vier onderlinge loodrechte horizontale en verticale richtingen. De cijfers dienen 18 mm hoog en 9 mm breed te zijn, terwijl de lijndikte ervan ongeveer 2 mm bedraagt. De 10-zone is niet genummerd.

3.3.4.10 Ieder deelnemer start de wedstrijd op nieuwe schietschijven.

Afbeelding 2 Service Pistol klein kaliber

Page 166: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 9

HOOFDSTUK 4. WAPENS, UITRUSTING EN MUNITIE 4.1 Zie ISSF Pistol Rules. 4.2 Wapens: 4.2.1 Onder het niet toegestane gebruik van enkelschots-pistolen op de 25-meter-

disciplines (ISSF Pistol Rules), wordt mede begrepen het gebruik van semi-automatische pistolen als enkelschots-pistolen.

4.2.2 Het is niet toegestaan om een pistool met meer patronen te laden dan de

patroonhouder kan bergen. 4.3 Kleding: Zie ISSF General Technical Rules en ISSF Pistol Rules. Met uitzondering van de

disciplines Militair Pistool en Service Pistol. 4.4 Munitie: 4.4.1 Alle kogels die worden gebruikt moeten van lood zijn gemaakt of een gelijksoortig

zacht materiaal. 4.4.2 Mantelmunitie is niet toegestaan (met uitzondering van Militair Pistool en Service

Pistol Groot Kaliber). 4.4.3 Het gebruik van "magnum"-munitie of -lading is niet toegestaan, behoudens in de disciplines Militair Pistool en Action Shooting, voor zover het Veiligheidsreglement van de desbetreffende accommodatie het gebruik van die munitie toestaat. Munitie die door de wedstrijdorganisatie als onveilig wordt beschouwd, dient door de schutter uit de wedstrijd te worden genomen. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk. 4.4.4 Munitie die het inslaggat vergroot is verboden. 4.5 Speciale regels voor opgelegd Luchtpistool: 4.5.1 Opgelegd Luchtpistool is toegestaan voor de categorieën Junioren-D, -C en Veteranen. 4.5.2 Bij opgelegd schieten wordt het luchtpistool met de onderzijde van de kolf op een steun geplaatst en mag niet zijdelings “aangeleund” zijn/worden tegen de installatie. 4.5.2.1 Tijdens het afvuren mag de “niet” schiethand niet boven de gordel geplaatst

Page 167: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 10

worden. 4.5.2.2 Het aanbrengen van speciale kolfplaten is toegestaan mits het wapen binnen de afmetingen van de meetkist blijft. 4.5.2.3 De greepdiepte voor de pink, zowel in de greep als in de speciale kolfplaat, mag niet dieper zijn dan 40 mm gemeten vanaf de verticale lijn die gelijk is aan het meest naar voren uitstekende punt van de greep (zie onderstaande tekening)

 4.5.3 Voor opgelegd schieten wordt een schietstandaard gebruikt. Voor de afmetingen van deze standaard: zie onderstaande tekening.

4.5.3.1 Indien de standaard van rond materiaal is gemaakt, is de maximale afmeting 30 mm doorsnede. Indien de standaard van vierkant materiaal is gemaakt, is de maximale afmeting 30 x 30 mm. Het oplegpunt van de standaard dient echter altijd van rond materiaal te zijn. 4.5.3.2 Op het oplegpunt van de standaard mag beschermingsmateriaal voor het wapen worden aangebracht. De materiaalkeuze moet echter zodanig zijn, dat zolang het wapen op de standrust rust, er geen vlakke ondergrond of zijwaarts steunvlak ontstaat.

Page 168: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 11

4.5.3.3 Op of aan de schietstandaard en wapen mogen geen middelen worden aangebracht met de bedoeling om het wapen in een gefixeerde positie in of op de standaard vast te maken of te klemmen. 4.5.3.4 De schietstandaard mag met maximaal 3 steunpunten de balie/grond raken. De onderlinge afstand tussen de steunpunten is maximaal 30 cm, gemeten vanuit het centrum van elk steunpunt. Tussen de steunpunten en het oplegpunt is iedere uitvoering van de standaard toegestaan, mits de afmetingen van het gebruikte materiaal voldoen aan de gestelde afmetingen in artikel 4.5.3. 4.6 Speciale regels voor Militair Pistool en Service Pistol Groot Kaliber:

4.6.1 Iedere schutter die aan een wedstrijd deelneemt, alsmede het op de schietbaan

aanwezige kader, is verplicht om tijdens het schieten een veiligheidsbril te dragen. 4.6.2 Handvuurwapens, ingericht voor het verschieten van centraalvuurmunitie, zijn

toegestaan met een kaliber van 7.62 tot en met 11.66 mm (.30 - .459) met een maximale looplengte van 6 inch (152,4 mm).

4.6.2.1 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegel-

vizieren en optische richtmiddelen zijn verboden. 4.6.3 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties: 4.6.3.1 Mantelmunitie is toegestaan, mits het baanveiligheids-reglement dit veroorlooft. 4.6.3.2 Mondingsremmen of andere soortgelijk werkende middelen zijn niet toegestaan. 4.6.3.3 Balanceer- en loopgewichten, evenals alle losse hulpmiddelen zoals trekkerschoen -

al dan niet verbreed -, verbrede hamer e.d. zijn niet toegestaan. 4.6.3.4 De korrel mag niet voor de loopmonding zijn aangebracht en de keep mag niet zijn

aangebracht achter het meest naar achter liggende gedeelte van het mechanisme van het wapen.

4.6.3.5 De trekkerdruk moet minstens 1360 gram bedragen. 4.6.3.6 De greep mag niet verstelbaar zijn en een vaste of verstelbare palmsteun is niet

toegestaan. De greep mag niet breder zijn dan 44 mm. 4.6.3.7 Het achterste deel van de greep dat rust op de bovenkant van de hand tussen duim

en wijsvinger mag niet langer zijn dan 30 mm. De afstand wordt gemeten vanaf de rechte hoek op de verlengde hartlijn van de loop tussen de punten A en B van de afbeelding, zoals opgenomen in de ISSF Pistol Rules.

4.6.3.8 Pistolen mogen niet uitsluitend ingericht zijn voor het verschieten van wadcutter-

munitie.

Page 169: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 12

4.6.3.9 Het gebruik van een hulzenvanger is niet toegestaan. 4.7 Speciale regels voor Klein Kaliber Pistool 10 meter en Meesterkaart licht kaliber 25 meter: 4.7.1 Het wapen moet zijn ingericht voor het verschieten van munitie van het type

kaliber .22 long rifle. De loop mag niet langer zijn dan 6 inch (152,4 mm). 4.7.2 Mondingsremmen of andere hulpmiddelen die een vergelijkbare werking hebben,

zijn niet toegestaan. 4.7.3 Alle randvuurmunitie van het type kaliber .22 long rifle is toegestaan; de kogels

dienen van lood of van een ander soortgelijk zacht materiaal te zijn gemaakt. 4.7.4 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties: 4.7.4.1 Het gewicht van het wapen, inclusief de balanceergewichten en een leeg magazijn,

mag niet meer zijn dan 1.400 gram. De balanceergewichten dienen vast te zijn aangebracht.

4.7.4.2 De afstand tussen keep en korrel mag niet groter zijn dan 220 mm. De afstand en

de afmeting van de richtmiddelen mogen niet meer veranderd worden nadat de wedstrijd is begonnen. De korrel mag niet zijn aangebracht vóór de loopmonding en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggend gedeelte van het mechanisme van het wapen.

4.7.4.3 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegel- vizieren en optische richtmiddelen zijn verboden. 4.7.4.4 De richtmiddelen mogen zijn voorzien van micrometerschroeven voor het

aanbrengen van horizontale en verticale correcties. 4.7.4.5 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram bedragen, gemeten bij verticaal

gehouden loop. 4.7.4.6 Gewichten mogen niet vóór de loopmonding uitsteken. 4.7.4.7 De “neus” van de greep of het gedeelte van het frame van het wapen dat naar

boven en naar achteren uitsteekt tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 3 cm., gemeten in de richting van de loop-as vanaf het tipje van de neus tot aan het meest diepe punt van het holle deel.

4.7.4.8 De afmetingen van het wapen zijn in zoverre beperkt dat het wapen geheel moet

passen in een rechthoekige doos die de binnenafmetingen 300 x 150 x 50 mm heeft.

4.7.4.9 De greep moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze niet verstelbaar is tijdens de

wedstrijd. De greep mag de hand, handpalm en de duim niet inklemmen en niet breder zijn dan 50 mm.

Page 170: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 13

4.7.4.10 Duimopleg en handsteun zijn toegestaan voor zover de afmetingen daarvan in

overeenstemming zijn met de bepalingen voor de totale afmeting. 4.8 Speciale regels voor Meesterkaart zwaar kaliber 25 meter: 4.8.1 Het wapen moet zijn ingericht voor het verschieten van centraalvuurmunitie met

een kaliber van 7.60 tot en met 9.65 mm (.30 tot en met .38). De loop mag niet langer zijn dan 6 inch (152,4 mm).

4.8.2 Mondingsremmen of andere hulpmiddelen die een vergelijkbare werking hebben

zijn niet toegestaan. 4.8.3 Alle centraalvuurmunitie met een kaliber 7.60 tot en met 9.65 mm is toegestaan;

de kogels dienen van lood of van een ander soortgelijk zacht materiaal te zijn gemaakt.

4.8.4 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties: 4.8.4.1 Het gewicht van het wapen, inclusief de balanceergewichten en een leeg magazijn,

mag niet meer zijn dan 1.400 gram. De balanceergewichten dienen vast te zijn aangebracht.

4.8.4.2 De afstand tussen keep en korrel mag niet groter zijn dan 220 mm. De afstand en

de afmeting van de richtmiddelen mogen niet meer veranderd worden nadat de wedstrijd is begonnen. De korrel mag niet zijn aangebracht vóór de loopmonding en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggend gedeelte van het mechanisme van het wapen.

4.8.4.3 Alleen open vizieren zijn toegestaan; kijkers, lasers “ook uitschakelbaar”, spiegel- vizieren en optische richtmiddelen zijn verboden. 4.8.4.4 De richtmiddelen mogen zijn voorzien van micrometerschroeven voor het

aanbrengen van horizontale en verticale correcties. 4.8.4.5 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram bedragen, gemeten bij verticaal

gehouden loop. 4.8.4.6 Gewichten mogen niet vóór de loopmonding uitsteken. 4.8.4.7 De “neus” van de greep of het gedeelte van het frame van het wapen dat naar

boven en naar achteren uitsteekt tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 3 cm., gemeten in de richting van de loop-as vanaf het tipje van de neus tot aan het meest diepe punt van het holle deel.

4.8.4.8 De afmetingen van het wapen zijn in zoverre beperkt dat het wapen geheel moet

passen in een rechthoekige doos die de binnenafmetingen 300 x 150 x 50 mm heeft.

Page 171: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 14

4.8.4.9 De greep moet zodanig zijn uitgevoerd dat deze niet verstelbaar is tijdens de wedstrijd. De greep mag de hand, handpalm en de duim niet inklemmen en niet breder zijn dan 50 mm.

4.8.4.10 Duimopleg en handsteun zijn toegestaan voor zover de afmetingen daarvan in

overeenstemming zijn met de bepalingen voor de totale afmeting. 4.9 Speciale regels voor 5-schots Duel Luchtpistool: 4.9.1 Ieder 4.5 mm (.177”) samengeperst lucht- of CO2-wapen, dat overeenstemt met

de volgende specificaties, mag worden gebruikt: 4.9.2 Het wapen mag slechts zijn geladen met vijf (5) luchtkogeltjes. 4.9.3 Het gewicht van het wapen inclusief alle accessoires, mag niet zwaarder zijn dan

1.500 gram. 4.9.4 De totale afmetingen van het wapen moeten dusdanig zijn dat het wapen past in

een doos of kist met inwendige maten van 420 x 200 x 50 mm. Een fabricage-tolerantie van 0.0 en 1.0 mm in de afmetingen is toegestaan. Het magazijn hoeft niet in het wapen te zitten bij controle op de afmetingen.

4.9.5 Compensatoren (separators) en loopdoorboringen zijn toegestaan, op

voorwaarde dat het pistool voldoet aan alle andere voorwaarden, inclusief de afmetingen.

4.9.6 De trekkerdruk moet zijn minimaal 500 gram. 4.9.7 Geen enkel deel van de greep noch van de hulpmiddelen mag de hand omsluiten. De handsteun en andere uitsteeksels van de greep mogen geen kleinere hoek vormen dan 90 graden. De duim moet vrij omhoog en zijwaarts te bewegen zijn ten opzichte van de duimrust. 4.10 Speciale regels voor Service Pistol Klein Kaliber: 4.10.1 Het wapen moet zijn ingericht voor het verschieten van munitie van het type

kaliber .22 long rifle. De loop mag niet langer zijn dan 152,4 mm (6 inch). 4.10.2 Mondingsremmen of andere hulpmiddelen die een vergelijkbare werking hebben,

zijn niet toegestaan. 4.10.3 Alle randvuurmunitie van het type kaliber .22 long rifle is toegestaan; de kogels

dienen van lood of van een ander soortgelijk zacht materiaal te zijn gemaakt. 4.10.4 Handvuurwapens dienen verder te voldoen aan de volgende specificaties: 4.10.4.1 Het gewicht van het wapen, inclusief de balanceergewichten en een leeg magazijn,

Page 172: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 15

mag niet groter zijn dan 1.400 gram. 4.10.4.2 De afstand tussen keep en korrel mag niet groter zijn dan 220 mm. De afstand en

de afmeting van de richtmiddelen mogen niet meer veranderd worden nadat de wedstrijd is begonnen. De korrel mag niet zijn aangebracht vóór de loopmonding en de keep mag niet zijn aangebracht achter het meest naar achter liggend gedeelte van het mechanisme van het wapen.

4.10.4.3 Optische richtmiddelen en spiegelvizieren zijn verboden. 4.10.4.4 De richtmiddelen mogen zijn voorzien van micrometerschroeven voor het

aanbrengen van horizontale en verticale correcties. 4.10.4.5 De trekkerdruk moet minimaal 1.000 gram bedragen, gemeten bij verticaal

gehouden loop. 4.10.4.6 Gewichten mogen niet vóór de loopmonding uitsteken. 4.10.4.7 De “neus” van de greep of het gedeelte van het frame van het wapen dat naar

boven en naar achteren uitsteekt tussen duim en wijsvinger mag niet langer zijn dan 3 cm., gemeten in de richting van de loop-as vanaf het tipje van de neus tot aan het meest diepe punt van het holle deel.

4.10.4.8 De afmetingen van het wapen zijn in zoverre beperkt dat het wapen geheel moet

passen in een rechthoekige doos die de binnen-afmetingen 300 x 150 x 50 mm heeft.

4.10.4.9 Hand- op palmsteun is niet toegestaan. 4.10.4.10 Duimopleg en handsteun zijn toegestaan voor zover de afmetingen daarvan in

overeenstemming zijn met de bepalingen voor de totale afmeting. HOOFDSTUK 5. WEDSTRIJDFUNCTIONARISSEN 5.1 Zie ISSF General Technical Rules. HOOFDSTUK 6. SCHIET- EN WEDSTRIJDREGELS 6.1 Zie ISSF Pistol Rules. Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de discipline Action Shooting. 6.1.1 Alle pistoolonderdelen worden eenhandig verschoten, met uitzondering van de

disciplines Action Shooting en Service Pistol. 6.1.2 De schutter staat geheel vrij, zonder ondersteuning en met beide voeten en/of

schoenen binnen zijn/haar toegewezen schietpunt.

Page 173: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 16

6.1.3 Tijdens het afvuren van het wapen dienen de schiethand en –arm geheel vrij naar

voren gehouden te worden in de richting van de schietschijf. 6.1.4 Vaardige Houding: In deze houding staat de schutter met zijn/haar wapen naar beneden gericht op

max. 45˚ van de lichaams-as. Het wapen mag niet gericht zijn op de vloer binnen de schietlijn.

6.1.5 Knielend:

1e De schutter knielt op de knie aan dezelfde zijde als de hand waarmee het wapen wordt vastgehouden en afgevuurd.

2e De schutter knielt op de knie aan de andere zijde dan de hand waarmee het wapen wordt vastgehouden en afgevuurd, waarbij het lichaam (beide schouders) één lijn moet vormen met de schiet-as.

Hierbij mag men zodanig zitten dat een deel van het zitvlak op de hiel rust. Het

gebruik van een knielkussen is verboden. De andere hand of arm mag niet worden gebruikt om het lichaam of delen van het lichaam te ondersteunen. Onder “ondersteunen” wordt verstaan het kiezen van een steunpunt buiten het lichaam.

6.2 De LTC Pistool erkent de volgende disciplines: 6.2.1 Internationaal, nationaal en Ranking Luchtpistool 10 meter 40 en 60 schoten Vrij pistool 50 meter 60 schoten Olympisch Snelvuur pistool 25 meter 60 schoten Standaard pistool 25 meter 60 schoten Sportpistool Zwaar 25 meter 60 schoten Sportpistool Licht 25 meter 60 schoten

Uitsluitend nationaal en Ranking Luchtpistool Junioren-B, -C en -D 10 meter 40 schoten Luchtpistool opgelegd 10 meter 40 schoten Meesterkaart Licht kaliber 25 meter 40 schoten Meesterkaart Zwaar kaliber 25 meter 40 schoten Klein kaliber pistool 10 meter 40 schoten Militair pistool 25-20-15 meter 24 schoten Uitsluitend nationaal Action Shooting Klein kaliber pistool standaard 10 meter 13 schoten Action Shooting Groot kaliber pistool standaard 10 meter 13 schoten Action Shooting Groot kaliber revolver standaard 10 meter 13 schoten

Page 174: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 17

Action Shooting Klein kaliber pistool vrij 10 meter 13 schoten Action Shooting Groot kaliber pistool vrij 10 meter 13 schoten Action Shooting Groot kaliber revolver vrij 10 meter 13 schoten Service Pistol klein kaliber 25-20-15-10 meter 24 schoten Service Pistol groot kaliber 25-20-15-10 meter 24 schoten 5-schots Duel luchtpistool 10 meter 30 en 40 schoten 6.3 Aantal schoten per wedstrijdschijf: 6.3.1 Klein Kaliber Pistool : 5 schoten per schijf 6.3.2 Meesterkaart Licht kaliber : 5 schoten per schijf 6.3.3 Meesterkaart Zwaar kaliber : 5 schoten per schijf 6.3.4 Militair Pistool: Serie 1 en 2 : 6 schoten per schijf; Serie 3 : maximaal 3 schoten per schijf; Serie 4 : maximaal 2 schoten per schijf 6.3.5 Service Pistol klein en groot kaliber: Serie 1 : 6 schoten linker schijf Serie 2 : 3 schoten linker schijf 3 schoten rechter schijf Serie 3 : 2 + 2 + 2 schoten rechterschijf Serie 4 : 3 schoten linker schijf 3 schoten rechter schijf 6.4 Aantal proefschijven: 6.4.1 Klein Kaliber Pistool : 2 proefschijven 6.4.2 Meesterkaart Licht kaliber : 1 proefschijf 6.4.3 Meesterkaart Zwaar kaliber : 1 proefschijf 6.4.4 Militair Pistool : 1 proefschijf 6.4.5 Service Pistol klein en groot kaliber : geen 6.5 Aantal proefschoten: 6.5.1 Klein Kaliber Pistool : onbeperkt in een tijd van 10 minuten 6.5.2 Meesterkaart Licht kaliber : 2 x 5 proefschoten

Page 175: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 18

6.5.3 Meesterkaart Zwaar kaliber : 2 x 5 proefschoten 6.5.4 Militair Pistool : 6 proefschoten 6.5.5 5-schots Duel luchtpistool : 10 proefschoten 6.5.6 Service Pistol klein en groot kaliber : geen 6.6 Wedstrijdregels Klein Kaliber Pistool: 6.6.1 Deze discipline wordt als volgt verschoten: 1) De 40 wedstrijdschoten worden afgevuurd op acht (8) schietschijven in

series van vijf (5) schoten. 2) De totale schiettijd exclusief proefschoten is 50 minuten. 3) Voorafgaande aan de wedstrijd krijgen de deelnemers 10 minuten voor-

bereidingstijd inclusief proefschieten. 6.7 Wedstrijdregels voor Meesterkaart Licht en Zwaar kaliber: 6.7.1 Elk van de twee disciplines wordt als volgt verschoten:

1) Er wordt geschoten op de 25-meter-precisieschijf; 2) De 40 wedstrijdschoten worden afgevuurd in acht series van vijf schoten; 3) De tijd voor elke serie is vijf minuten; 4) Voordat de wedstrijd begint mogen er tien proefschoten worden afge- vuurd in twee series van vijf schoten in vijf minuten; 5) Proefschijven moeten dezelfde opeenvolgende nummers hebben als de

wedstrijdschijven; 6) Voor elke serie geeft de baancommandant het nummer van de serie aan

en het commando "LADEN". Na voldoende tijd te hebben gegeven het wapen te laden, begint het vuren na het desbetreffende commando of signaal.

6.8 Wedstrijdregels voor Militair Pistool: 6.8.1 Deze discipline wordt verschoten met 24 wedstrijdschoten en is verdeeld in 4 series

van 6 schoten. 6.8.2 De eerste serie bestaat uit een precisieserie van 6 schoten op 1 schijf, afstand 25

meter in 3 minuten in de staande houding. 6.8.3 De tweede serie bestaat uit een snelvuurserie van 6 schoten op 1 schijf, afstand 20

meter in 15 seconden in de staande houding. 6.8.4 De derde serie bestaat uit vuurverdelen van 6 schoten op 2 schijven, afstand 20

meter in 12 seconden in de knielende houding (max. 3 schoten per schijf).

Page 176: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 19

6.8.5 De vierde serie bestaat uit vuurverdelen van 6 schoten op 3 schijven, afstand 15

meter in 9 seconden in de staande houding (max. 2 schoten per schijf). 6.8.6 Voordat de wedstrijd begint, mogen 6 proefschoten worden afgevuurd in 3 minuten

(gelijk aan de eerste serie). 6.8.7 Alvorens aan de proefschoten en de wedstrijd te beginnen, krijgt de schutter drie (3)

minuten de tijd om zich te installeren op het toegewezen schietpunt. 6.8.8 Op het toegewezen schietpunt wordt alleen het magazijn en de cilinder van de

Revolver gevuld. De cilinder wordt pas in het frame gekanteld op het schietpunt nadat de Baancommandant het commando “WAPENS LADEN” heeft gegeven.

6.8.9 De baancommandant start een serie met het commando “WAPENS LADEN” en

noemt de serie en tijd. De schutter mag nu de veiligheidsvlag verwijderen en proefaanslagen maken. Wapen laden wil zeggen: magazijn plaatsen en wapen doorladen en voor Revolvers de cilinder in het frame kantelen en de haan spannen. Tijdsduur één(1) minuut. Daarna volgt het commando “ATTENTIE”. Op dit commando, met uitzondering van proef en de eerste serie, moet de "VAARDIGHOUDING" worden aangenomen of een schutter moet te kennen geven "NIET GEREED" te zijn. Gebeurt dit niet binnen 3 seconden dan begint de serie. Als een schutter binnen 3 seconden "NIET GEREED" meldt, dan wacht de baancommandant 15 seconden en geeft opnieuw het commando “ATTENTIE” en start vervolgens de serie.

6.8.10 Een serie wordt begonnen door middel van een KORT FLUITSIGNAAL. Elk

schot hierna afgevuurd, telt mee in de wedstrijd. 6.8.11 Aan het eind van elke serie volgt het commando “WAPENS ONTLADEN”. De

schutter ontlaadt dan op de volgende manier. Bij pistolen het magazijn uitnemen, de kamer leeg maken en met geopende slede het wapen ter inspectie aan de baancommandant laten zien. Bij revolvers de cilinder buiten het frame kantelen, leegmaken en voor inspectie aan de baancommandant laten zien. Nadat de baancommandant zich er daadwerkelijk van overtuigd heeft dat het wapen ontladen is en de veiligheidsvlag is aangebracht, brengt de schutter zijn wapen naar zijn/haar toegewezen schietpunt. De baancommandant geeft hierna de baan vrij.

6.8.12 Vaardighouding

De series 2 - 3 en 4 van de discipline Militair Pistool starten vanuit de "VAARDIG-HOUDING". In deze houding wacht de schutter op het KORTE startsignaal*. De schiettijd eindigt ook met een signaal*. Dit signaal* vangt aan 2 seconden "VOOR" en eindigt "OP" het einde van de toegestane schiettijd. Tijdens dit signaal* mag er nog gevuurd worden. Het gebruik van elektronische tijdmeting is toegestaan. * Dit signaal dient duidelijk hoorbaar te zijn voor de deelnemers.

6.9 Wedstrijdregels voor 5-schots Duel Luchtpistool:

Page 177: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 20

6.9.1. Algemeen: 6.9.1.1 De wedstrijd bestaat uit: 1) 30 wedstrijdschoten voor Dames, Dames-junioren en Veteranen. 2) 40 wedstrijdschoten voor Heren en Heren-junioren. De wedstrijd wordt verschoten in series van 5 schoten verdeeld over de 5 visuelen in

10 seconden. 6.9.1.2 De schutter krijgt 3 minuten voorbereidingstijd vóór aanvang van de wedstrijd.

Gedurende deze voorbereidingstijd mag er geen schot worden afgevuurd, maar is droogvuren toegestaan.

6.9.1.3 Voordat de baancommandant het commando “LADEN” geeft, moet hij het

rangtelwoord van de serie afroepen (bijvoorbeeld 1e 10-seconden-serie, enzovoorts). 6.9.1.4 Aan het einde van elke serie of bij een onderbreking dient de schutter onmiddellijk

zijn wapen te ontladen. 6.9.1.5 Wanneer een schutter zich terugtrekt uit de wedstrijd na het afgeven van het eerste

proefschot, mag hij niet meer worden vervangen. 6.9.1.6 Vóór het begin van ieder gedeelte, mag de schutter 1 proefserie schieten in 10

seconden. 6.9.1.7 Bij een storing, moet de serie waarin de storing plaatsvindt eerst worden afgehandeld

door diegenen die het aangaat, voordat de schutters uit deze groep de volgende serie kunnen starten.

6.9.1.8 Bij het einde van elke serie wordt het commando “ONTLADEN” gegeven. 6.9.1.9 De eindranglijst voor een wedstrijd wordt vastgesteld op basis van het hoogste aantal

treffers. Bij een gelijke eindstand zie artikel 12.3.1. 6.10 Wedstrijdregels voor Luchtpistool: 6.10.1 Zie Band 1, Deel I SWR KNSA, Hoofdstuk 8. 6.10.2 Dames, veteranen en jeugd zijn niet verplicht om in hun eigen categorie individueel

uit te komen. Zij mogen zich desgewenst laten inschrijven in de klasse, als vermeld in het klasseringsboek van de LTC-Pistool, maar zijn dan ook gehouden aan het aantal schoten welke voor deze klasse geldt.

6.10.3 Alleen deelnemers aan de individuele wedstrijd kunnen in een team worden

opgesteld. 6.10.4 Voor individuele deelnemers in de categorieën dames, veteranen en jeugd, is het

geen beletsel voor hun vereniging uit te komen in een senioren-team. Men is dan wel

Page 178: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 21

gehouden aan het aantal schoten, dat voor het desbetreffende team geldt. Het eerste deel van de serie telt voor de individuele rangschikking.

6.10.5 Voor elke klasse of categorie moeten er, zowel individueel als voor teams, ten minste

drie deelnemers zijn aangemeld. Indien zulks niet het geval is kan de wedstrijdleiding in overleg met de LTC of de DTC besluiten tot samenvoeging of een andere passende oplossing vinden.

6.11 Wedstrijdregels voor Service Pistol: 6.11.1 Gezien de snelheid van enige series is het bij het gebruik van een fluit, verplicht

daarvoor een aparte official aan te wijzen, zodat de baancommandant zich geheel kan bezighouden met de veiligheid.

6.11.2 Deze discipline wordt verschoten met 24 wedstrijdschoten en is verdeeld in 4 serie

van 6 schoten. Het staat de schutter vrij om een- of tweehandig te schieten. 6.11.3 Voor elke serie geldt tevens dat het bekijken van de score tussentijds niet is

toegestaan. 6.11.4 Bij telling mogen er niet meer dan twaalf schietgaten in een schietschijf zitten. De hoogst te waarderen schoten vallen dan af. 6.11.5 Vaardige houding: Alle series van de discipline Service Pistol starten vanuit de “VAARDIG-

HOUDING” (zie 6.1.4). In deze houding wacht de schutter op het korte startsignaal. De schiettijd eindigt ook met een signaal. Dit signaal vangt aan op het einde van de toegestane schiettijd. Het gebruik van elektronische tijdmeting of kleuren leds (groen/rood) is toegestaan. Een signaal dient duidelijk hoor-/zichtbaar te zijn voor de deelnemers.

6.11.6 Een serie wordt begonnen door middel van een KORT fluitsignaal. Elk schot hierna

afgevuurd, telt mee in de wedstrijd. 6.11.7 De baancommandant start een serie met het commando “WAPENS LADEN” en

noemt de serie en tijd. De schutter mag nu de veiligheidsvlag verwijderen en nog proefaanslagen maken. Wapen laden wil zeggen: magazijn vullen en plaatsen en wapen doorladen en voor Revolvers de cilinder vullen en plaatsen en de haan spannen. Tijdsduur één(1) minuut. Daarna volgt het commando “ATTENTIE”. Op dit commando, moet de "VAARDIGHOUDING" worden aangenomen of een schutter moet te kennen geven "NIET GEREED" te zijn. Gebeurt dit niet binnen drie (3) seconden dan begint de serie. Als een schutter binnen drie (3) seconden "NIET GEREED" meldt, dan wacht de baancommandant 15 seconden en geeft opnieuw het commando “ATTENTIE” en start vervolgens de serie.

6.11.8 De eerste serie wordt verschoten vanaf de 25 meter en bestaat uit een precisieserie

van 6 schoten op de linker schietschijf in de tijd van 15 seconden.

Page 179: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 22

Pas na het aanbrengen van de veiligheidsvlag en inspectie door en het commando

van de baancommandant is verder oplopen naar de 20 meter lijn toegestaan. 6.11.9 De tweede serie wordt verschoten vanaf de 20-meter-lijn en bestaat uit een serie van

6 schoten verdeeld over de twee schietschijven, ieder 3 schoten in de tijd van 10 seconden.

Pas na het aanbrengen van de veiligheidsvlag en inspectie door en het commando

van de baancommandant is verder oplopen naar de 15-meter-lijn toegestaan. 6.11.10 De derde serie wordt verschoten vanaf de 15-meter-lijn en bestaat uit een serie van 6

schoten op de rechter schietschijf. De verdeling is als volgt: 2 schoten in 3 seconden, daarna 3 seconden om weer de

VAARDIGE HOUDING aan te nemen waarna de volgende twee schoten gelost moeten worden in 3 seconden. Dit herhaalt zich nog eenmaal.

Pas na het aanbrengen van de veiligheidsvlag en inspectie door en het commando

van de baancommandant is verder oplopen naar de 10-meter-lijn toegestaan. 6.11.11 De vierde serie wordt verschoten vanaf de 10-meter-lijn en bestaat uit een serie van

6 schoten verdeeld over de twee schietschijven, ieder 3 schoten, in de tijd van 6 seconden.

Hierna wacht de schutter op het commando "WAPEN ONTLADEN". 6.11.12 Aan het eind van de wedstrijd volgt het commando "WAPEN ONTLADEN". De schutter ontlaadt dan op de volgende manier: Bij pistolen het magazijn uitnemen,

magazijn en de kamer leeg maken en met geopende slede het wapen en leeg magazijn voor inspectie aan de baancommandant laten zien. Bij revolvers de cilinder buiten het frame kantelen, leegmaken en voor inspectie aan de baancommandant laten zien.

Nadat de baancommandant zich er daadwerkelijk van overtuigd heeft dat het wapen

ontladen is en de veiligheidsvlag is aangebracht mag het wapen worden geholsterd of naar het toegewezen schietpunt worden gebracht. De baan-commandant geeft hierna de baan vrij voor telling van het resultaat.

6.11.13 Mocht de duelinstallatie ouderdomsgebreken vertonen en verdere actie weigeren dan

wordt het draaien van de schijven door een fluitcommando of andere signaal vervangen (zie 6.11.5).

6.12 Overtredingen en disciplinaire maatregelen: Zie ISSF General Technical Rules en ISSF Pistol Rules. 6.12.1 Uitzonderingsregels voor Militair Pistool

Page 180: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 23

6.12.1.1 Als de schutter zijn wapen laadt met meer dan 6 patronen wordt hij gestraft met het in mindering brengen van 2 punten op het resultaat van die serie.

6.12.1.2 Te late schoten Indien schoten vallen na het fluitsignaal, wordt de hoogste score als 0 (nul)

gewaardeerd. 6.12.1.3 Te veel schoten

1) Wanneer een schutter meer schoten op een schijf lost dan het wedstrijdprogramma voorschrijft, zal het hoogst gewaardeerde schot of schoten worden gewaardeerd als een misser.

2) Wanneer een schutter meer proefschoten afvuurt dan in het programma is

toegestaan of is toegestaan door de baancommandant of jury, wordt hij gestraft met het in mindering brengen van 2 punten van zijn eerste wed-strijdserie voor ieder te veel afgevuurd proefschot.

6.13 Finale Sport Pistool Licht kaliber Dames: 6.13.1 Bij minder dan 4 deelnemers zal er geen finale verschoten worden conform de regels

van de ISSF, maar zal de kwalificatiewedstrijd tellen als zijnde de einduitslag. 6.14 Teams: 6.14.1 Teams bestaan uit drie schutters. De namen van deze drie schutters moeten vóór

aanvang van de wedstrijd bekend zijn bij de wedstrijdorganisatie. 6.14.1.1 Deelnemende teams aan een wedstrijd worden te allen tijde ingedeeld volgens de

geldende categorie-indeling van de KNSA. 6.14.2 Teams mogen ook een combinatie zijn van senioren en veteranen. Deze worden dan

als volgt genoemd:

2 senioren en 1 veteraan is een Senioren-team; 2 veteranen en 1 senior is een Veteranen-team.

6.14.3 Voor Junioren-teams: zie SWR deel VIII – Juniorenreglement. 6.15 Licentienummer niet ouder dan één jaar: 6.15.1 Elk Afdelings- en Districtskampioenschap is toegankelijk voor de schutters uit de

desbetreffende Afdeling en/of District. Indien de kampioenschappen in klassen worden verschoten, komen schutters die zich niet vooraf hebben geklasseerd, uit in de hoogst deelnemende klasse. Nieuwe schutters worden ingedeeld in de laagste deelnemende klasse in de categorie waarin zij uitkomen. Nieuwe schutters zijn

Page 181: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 24

schutters met een licentienummer dat gelijk of hoger is dan het jaarlijks, vóór aanvang van het schietseizoen, door de LTC vast te stellen licentienummer. Dit licentienummer, peildatum 1 mei, zal ieder jaar worden vermeld in het klasseringsboek.

HOOFDSTUK 7. VOORBEREIDENDE WEDSTRIJDADMINISTRATIE 7.1 Zie ISSF Pistol Rules. 7.2 Bij de discipline Militair Pistool mag de volgende serie pas beginnen nadat alle

schutters de voorgaande serie hebben beëindigd. HOOFDSTUK 8. STORINGEN 8.1 Zie ISSF General Technical Rules en ISSF Pistol Rules. 8.2 Specifieke regels voor Militair Pistool: 8.2.1 De schutter moet 6 schoten afvuren in elke herhalingsserie. De 6 laagste treffers

tellen voor de serie. Niet afgevuurde schoten en schoten die in de herhalingsserie de schijf niet raken, worden als missers beschouwd.

8.2.2 Het herhalen van een serie naar aanleiding van een storing is toegestaan: a) Eén maal in de series 1 en 2 samen, en: b) Eén maal in de series 3 en 4 samen. 8.2.3 Als na 1 (één) storing in een gedeelte van de wedstrijd weer een storing optreedt,

worden alleen de werkelijke afgevuurde schoten genoteerd voor de schutter. De serie mag niet worden herhaald en de niet afgevuurde schoten worden gewaardeerd als missers. De schutter mag de wedstrijd verder vervolgen.

8.3 Specifieke regels voor Service Pistol: 8.3.1 De discipline Service Pistol kent geen storingen. Het niet vlekkeloos verlopen van

een serie wordt toegeschreven aan de schutter. Wapenstoringen, munitiestoringen, laadfouten enzovoorts leiden niet tot herhaling van de serie.

Page 182: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 25

HOOFDSTUK 9. GEDRAGSREGELS VOOR SCHUTTERS EN TEAMLEIDERS 9.1 Zie ISSF General Technical Rules. HOOFDSTUK 10. CONTROLE VAN DE UITRUSTING 10.1 Zie ISSF General Technical Rules en ISSF Pistol Rules. HOOFDSTUK 11. PROCEDURES VOOR DE SCHOTWAARDERING 11.1 Om de treffers op te meten moet gebruik worden gemaakt van een schotmaatje met

een flensmaat volgens onderstaande diameter: Klein Kaliber Pistool : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Service Pistol Klein : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Luchtpistool, negatief : flens 11.5 mm (+ 0,00/ - 0,05) pen 4.5 mm Meesterkaart Licht : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Meesterkaart Zwaar : flens 9.65 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.38) Militair Pistool : flens 11,5 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.45) Service Pistol Groot : flens 11,5 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.45) Sportpistool licht : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Sportpistool zwaar : flens 9.65 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.38) Standaard Pistool : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Vrij Pistool : flens 5.6 mm (+ 0,05/ - 0,00) (.22) Het gebruik van een schotmaat met een paspen van het verschoten kaliber is

verplicht. 11.1.1 Bij positief meten (richting centrum visueel) krijgt het schot de waarde van de hogere

ring als de flens deze ring raakt, bij negatief meten (richting buitenzijde visueel) krijgt het schot de waarde van de hogere ring als de flens de ring niet heeft onderbroken.

11.1.2 Het schotmaatje mag slechts eenmaal in het schotgat worden geplaatst. Daarom

moet het gebruik van een schotmaatje door de functionaris op de schijf worden vermeld.

HOOFDSTUK 12. GELIJKE EINDSTAND 12.1 Zie ISSF General Technical Rules. 12.2 Specifieke regels voor Militair Pistool:

Page 183: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 26

12.2.1 Individueel Bij gelijke eindresultaten wordt de plaatsing beslist door: 1) Het grootste aantal treffers. 2) De hoogste score in de gedeelten 4, 3, 2. 3) Het hoogste aantal tienen, negens, achten, enz. in het eerste gedeelte. 12.2.2 Teams Gelijke eindresultaten bij teams worden beslist door het totaal van de resultaten van

de leden van het team en volgens de procedure voor individuele schutters, als om-schreven in artikel 12.2.1.

12.3 Specifieke regels voor Service Pistol: 12.3.1 Individueel Bij gelijk eindresultaat wordt de plaatsing beslist door: 1) De totaalscore op de linkerschijf, vervolgens de totaalscore op de

rechterschijf. 2) Het hoogste aantal tienen, negens, achten, enz. op de linkerschijf,

vervolgens het hoogste aantal tienen, negens, achten, enz. op de rechterschijf.

12.3.2 Teams Gelijke eindresultaten bij teams worden beslist door het totaal van de resultaten van

de leden van het team en volgens de procedure voor individuele schutters, als omschreven in artikel 12.3.1.

12.4 Specifieke regels voor 5-schots duel Luchtpistool: 12.4.1. Gelijke scores voor de eerste drie plaatsen worden doorbroken door een shoot-off.

Bij gelijke scores vanaf plaats vier wordt gekeken naar het hoogste aantal treffers in de series, beginnend bij de laatste serie, enzovoorts. Wanneer geen verschil ontstaat krijgen de desbetreffende schutters hetzelfde plaatsingsnummer.

HOOFDSTUK 13. PROTESTEN EN BEROEPSPROCEDURES 13.1 Zie ISSF General Technical Rules. HOOFDSTUK 14. PROTOCOL: ONDERSCHEIDINGEN EN RECORDS

Page 184: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 27

14.1 Nationale records: Zie het SWR Deel I, Hoofdstuk 16. HOOFDSTUK 15. 10 METER 5-SCHOTS LUCHTPISTOOL 15.1 Voordat de baancommandant het commando “LADEN” geeft, moet hij de tijd

van de serie afroepen (bijvoorbeeld 1e 10-seconden-serie, enzovoorts). Als de baancommandant het commando “LADEN” heeft gegeven, moeten de schutters zich binnen één (1) minuut voorbereiden op de series. Als de baancommandant beslist dat de schutters hun voorbereiding hebben afgerond, moet hij de volgende commando’s geven:

15.1.1 Elektronische installatie:

* “ATTENTIE” (Het “rode” licht gaat branden) De schutter neemt de “VAARDIGHOUDING” aan * Na 3 seconden gaat het “groene” licht branden; dit is het moment waarop de schutter kan richten en vuren Na 10 seconden gaat het “rode” licht weer branden en dient de schutter het vuren te staken.

15.1.2 Een serie wordt geacht te zijn begonnen na het commando “ATTENTIE”. Elk

schot hierna afgevuurd, telt mee in de wedstrijd. HOOFDSTUK 16. ACTION SHOOTING 16.1 Wapens, uitrusting en munitie: 16.1.1 Wapens

Handwapens, ingericht voor het verschieten van randvuur- en centraalvuurmunitie, zijn toegestaan met een maximale looplengte van 8 3/8 inch. Klein-kaliber : kaliber .22, Groot-kaliber : kaliber 7.62 tot en met 11,66 mm

Er is geen beperking met betrekking tot het minimumgewicht van de trekkerdruk,

mits het wapen deugdelijk en veilig functioneert. 16.1.2 Richtmiddelen/hulpmiddelen Standaard wapens:

Page 185: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 28

In deze disciplines zijn loopgewichten (niet voor de loop uitstekend), beaver tails,

vergrote magazijn-uitwerpknoppen/veiligheden, enzovoorts, toegestaan en compensators of magna-porting verboden. Als richtmiddelen zijn slechts open vizieren toegestaan (kijkers, lasers, optische richtmiddelen en dergelijke zijn verboden).

16.1.3 Munitie Munitie met een extra metaal-doorborend effect, ontvlambare en lichtspoormunitie

alsmede meervoudige projectielen (waaronder hagelmunitie) zijn te allen tijde verboden. Munitie die door de wedstrijdorganisatie als onveilig wordt beschouwd dient door de schutter uit de wedstrijd te worden genomen. Tegen deze beslissing is geen beroep mogelijk.

16.1.4 Kleding De kleding is vrij, tenzij de wedstrijdorganisatie dit in de wedstrijdaankondiging

anders vermeldt. 16.2 Doelen: 16.2.1 Er worden geen beperkingen gesteld aan de doelen die gebruikt worden voor het

action schieten. De doelen dienen zodanig geconstrueerd te worden dat ze de veiligheid van de schutter niet in gevaar brengen. Stalen, breekbare en andere doelen mogen het gevaar op een ricochet niet vergroten.

16.2.1.1 De maten van de doelen voor Nederlandse, Districts- en Afdelings-

kampioenschappen zijn als volgt: Klein kaliber : Ø 10 cm +/- 5 mm Groot kaliber : Ø 20 cm +/- 5 mm 16.2.2 Metalen doelen dienen om te vallen of om te slaan zodat de score direct zichtbaar is.

Ze dienen dusdanig te zijn geconstrueerd dat ze bij een treffer niet zijwaarts weg kunnen draaien. Het oppervlakte van een metalen doel dient zo glad mogelijk te zijn, zodat de kans op ricochets wordt verminderd. Als doelen kunnen onder andere stalen plates, stalen poppers, stalen bowlingpins etc. worden gebruikt.

16.2.3 Houten en plastic bowlingpins, houtblokken en andere doelen mogen worden

gebruikt, mits zij van een dusdanige kwaliteit zijn dat het versplinteren geen gevaar oplevert voor de deelnemers, de toeschouwers en het baanpersoneel.

16.2.4 Breekbare doelen zijn toegestaan voor zover het breken geen gevaar oplevert voor

de deelnemers, de toeschouwers en het baanpersoneel. Als breekbare doelen kunnen onder andere kleiduiven worden gebruikt.

16.3 Schiethouding en startpositie:

Page 186: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 29

16.3.1 De startpositie is de VAARDIGHOUDING waarbij het wapen onder een hoek van

45 graden met het horizontale vlak wordt gehouden (eventueel "steunen op de balk"). Het trekken van een wapen uit een holster is verboden.

16.3.2 Als schiethouding kan staand vrije hand maar ook een tweehandige schiethouding

gelden, tenzij dit uitdrukkelijk anders vermeld is in de wedstrijdomschrijving. 16.4 Beschrijving wedstrijdonderdelen: 16.4.1 Voor Nederlandse, Districts- en Afdelingskampioenschappen en Competitie-

wedstrijden is het aantal doelen vastgesteld op 13 waarvan 1 stopplate. De wijze van opstelling is vrij.

16.4.1.1 De afstand tot de doelen voor Nederlandse, Districts- en Afdelings-kampioen-

schappen en Competitiewedstrijden is vastgesteld op 10 meter +/- 0,5 meter. 16.4.1.2 Deze wedstrijden bestaan uit 5 series waarvan het totaal van de 3 hoogste series

tellen voor de einduitslag. 16.4.1.3 De handwapens mogen geladen worden met: Revolver : maximaal 6 patronen Pistool Standaard : maximaal 8 patronen Pistool Vrij : aantal patronen vrij, echter minimaal één

magazijnwissel tussen het eerste en het laatste doel. Het gebruik van meerdere speedloaders/magazijnen is toegestaan. Hulp bij het

bijladen is niet toegestaan. 16.4.2 Door het diverse karakter van het action schieten is het niet mogelijk om voor

overige open wedstrijden een exacte omschrijving van de schietonderdelen te geven in dit reglement. De wedstrijdorganisatie dient echter voorafgaande aan de wedstrijd een duidelijke wedstrijdomschrijving te publiceren waar tenminste de volgende zaken zijn omschreven:

startpositie, schiethouding, aantal doelen, afstand tot de doelen, baanprocedures,

kalibers, welke kalibers en munitie is uitgesloten, eventuele kleding, aantal patronen per magazijn, hulp bij het laden, baancommando's, alle toepasbare strafpunten, de gebruikte soort tijdmeting, het eventuele gebruik van een stopplate (eindmarkering bij tijdmeting).

16.5 Tijdlimiet: 16.5.1 De maximum tijdlimiet wordt door de wedstrijdorganisatie bepaald en in de

wedstrijdpublicatie gepubliceerd. Een algemeen bruikbare tijdlimiet bedraagt 120 seconden (2 minuten).

Page 187: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 30

16.6 Bepalingen aangaande de wedstrijd en handelingen op de baan: 16.6.1 Proefaanslagen Het maken van proefaanslagen is toegestaan, tenzij uitdrukkelijk verboden door de

wedstrijdorganisatie. 16.6.2 Voor Nederlandse, Districts- en Afdelingskampioenschappen gelden de volgende disciplines:

Klein kaliber pistool standaard Groot kaliber pistool standaard Groot kaliber revolver standaard Klein kaliber pistool vrij Groot kaliber pistool vrij Groot kaliber revolver vrij

16.6.2.1 Bij open wedstrijden kan de wedstrijdorganisatie bepalen of er onderscheid wordt

gemaakt naar type of model van het vuurwapen. Revolvers en pistolen kunnen in dezelfde klasse deelnemen, dit dient de wedstrijdorganisatie in de wedstrijdomschrijving te vermelden.

16.6.3 Procedurefouten Indien de schutter afwijkt van de gepubliceerde wedstrijdomschrijving krijgt hij hier-

voor de maximumtijd welke in de wedstrijdomschrijving staat vermeld. 16.6.4 Recht van beroep De schutter heeft het recht om tegen een beslissing van het baanpersoneel in beroep

te gaan bij de commissie van beroep. Is er geen commissie van beroep dan beslist de wedstrijdcommissie.

16.7 Het waarderen van de treffers: 16.7.1 De doelen dienen zo afgesteld te zijn dat deze, bij een treffer door een kogel,

omvergeschoten kunnen worden. Klein kaliber Een treffer door een .22 standaard fabriekspatroon op 1/3 van de onderzijde van

het doel. Groot kaliber Een treffer door een kogel met een minimale energiefactor van 120 op 1/3 van de

onderzijde van het doel. De factor wordt bepaald door het kogelgewicht (grains) te vermenigvuldigen met de snelheid van de kogel (feed/second) en de uitkomst te

Page 188: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 31

delen door 1.000. 16.7.2 De wedstrijdorganisatie dient er voor zorg te dragen dat de doelen voor elke

deelnemende schutter gelijk of nagenoeg gelijk zijn. Dit heeft met name betrekking op bowling pins, houtblokken, e.d. De met projectielen gevulde plastic bowling pins vormen door het meergewicht een moeilijker om te schieten obstakel voor de schutter en dienen daarom indien mogelijk vermeden te worden.

16.7.3 De tijdmeting dient bij voorkeur te geschieden door middel van elektronische

waarneming. Dit kan geschieden door bevestiging van een contact aan het laatste te beschieten doel (voor het gebruik van een stop-plate zie ook 17.4.2). De tijdwaar-neming kan ook geschieden door het gebruik van een zogenaamde timer. De tijdmeting dient minimaal tot één decimaal achter de komma (van de seconde) te gebeuren.

16.7.4 Indien de schutter tijdens een wedstrijdonderdeel last heeft van een storing, dan

dient de schutter deze in zijn eigen tijd te verhelpen. Het hebben van een storing mag nooit leiden tot het geven van een tellende herkansing. Tijdens het verhelpen van een storing dient de schutter de veiligheidsregels strikt in acht te nemen.

16.7.5 Indien de schutter om wat voor reden dan ook het onderdeel of de wedstrijd niet

afmaakt krijgt hij de in de wedstrijdomschrijving aangegeven maximale tijd als score toegekend, tenzij de wedstrijdomschrijving anders vermeldt.

16.8 Regels bij gelijke einduitslagen: 16.8.1 Bij een gelijke eindstand van twee of meer schutters geldt de volgende regel: bij

de drie (3) snelste series telt de vierde (4e) serie c.q. vijfde (5e) serie als steunserie en wel in volgorde van afgelegde series.

16.8.2 Bij open wedstrijden kan de wedstrijdleiding zich het recht voorbehouden bij een

gelijke einduitslag een andere procedure te volgen, dit dient echter wel in de wedstrijdomschrijving vermeld te worden.

16.9 Baanprocedures: 16.9.1 De baancommando's kunnen zowel in de Nederlandse of in de Engelse taal worden

gegeven. 16.9.2 Baancommando's Nadat de schutter op de baan geroepen is krijgt hij/zij het commando: "LADEN

EN PROEFAANSLAGEN MAKEN", "LOAD AND MAKE READY". Wanneer de schutter hiermee gereed is vraagt de baanofficial: "IS DE SCHUTTER GEREED?", "ARE YOU READY?". De schutter geeft aan dat hij/zij gereed is om zijn/haar oefening te beginnen door de in de wedstrijdomschrijving genoemde starthouding aan te nemen waarna de baanofficial roept: "ATTENTIE", "STAND-BY", waarna er tussen 0 en 5 seconden later het startsignaal klinkt. Het startsignaal

Page 189: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 32

kan gegeven worden door een veelvoud van manieren: Bij elektronische tijdwaar-neming kan dit geschieden door middel van een piep van het gebruikte apparaat. Nadat de schutter gereed is met zijn oefening vraagt de baanofficial: "ONTLADEN EN WAPEN LEEG TONEN", "UNLOAD, SHOW CLEAR". De schutter ontlaadt pas NA dit commando op de volgende manier:

Bij pistolen het magazijn uitnemen, de kamer leeg maken en met de slede geopend

het wapen ter inspectie aanbieden aan de baanofficial te laten zien. Bij revolvers de cilinder leegmaken en buiten het frame gekanteld laten zien. Nadat de baanofficial zich daadwerkelijk ervan heeft overtuigd dat het wapen

ontladen is geeft hij het volgende commando: "WAPEN VEILIG, SLUITEN EN HAMER NAAR VOREN, WAPEN HOLSTEREN, C.Q. OPBERGEN", "CLOSE WEAPON, HAMMER DOWN, HOLSTER". Het naar voren doen van de gespannen hamer dient te gebeuren door de trekker daadwerkelijk te bedienen. Het wapen dient op het schietpunt geholsterd te worden of te worden opgeborgen in een tas of schietkoffer.

De schutter verlaat NOOIT het schietpunt met het wapen in zijn of haar hand. Als

dit alles naar tevredenheid van de baanofficial is afgewerkt geeft deze het com-mando: "BAAN VRIJ", "RANGE CLEAR". Pas nadat dit commando gegeven is mag de vuurlijn overschreden worden.

16.10 Veiligheidsregels: 16.10.1 Het overtreden van de veiligheidsregels leidt tot onvoorwaardelijke diskwalificatie

voor de gehele wedstrijd. Commando's van de baancommandant dienen onvoorwaardelijk te worden opgevolgd.

16.10.2 Het is verboden om vuurwapens te hanteren anders dan onder het commando van

de baanofficial of in de fumble zone. Het hanteren van vuurwapens in de door de wedstrijdorganisatie daarvoor ontworpen fumble zone dient bij voorkeur door een baanofficial begeleid te worden. In de fumble zone mogen wapen en de magazijnen worden getest en eventueel uit het holster worden getrokken. Verder mogen er in de fumble zone onder toezicht van een baanofficial reparaties aan de vuurwapens worden verricht. Het is echter verboden om in de fumble zone munitie met zich mee te dragen of te hanteren.

16.10.3 Het is verplicht op de schietbaan oog- en gehoorbeschermers te dragen. 16.10.4 Het is verboden om een wapen te laden anders dan op commando van een

baanofficial. Onder een geladen wapen wordt verstaan: een patroon in de kamer of cilinder of een gevuld magazijn in het wapen.

16.10.5 Het is verboden om het schietpunt te verlaten met een geladen wapen. Indien het

wapen door een storing niet ontladen kan worden dient de wedstrijdorganisatie

Page 190: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 33

zodanig passende maatregelen te nemen dat de veiligheid van eenieder is gewaar-borgd.

16.10.6 Gedurende het schieten van het wedstrijdonderdeel, het laden, het naladen en het

ontladen dient het wapen in de richting van de kogelvanger te wijzen. 16.10.7 De schutter mag een gevallen wapen niet oprapen, tenzij hij of zij daarvoor

toestemming heeft gekregen van een baanofficial. 16.10.8 Het is verboden met een ongeladen of geladen wapen in de richting van het publiek

te wijzen. 16.10.9 Het is verboden een ongecontroleerd schot af te vuren. Onder een ongecontroleerd

schot (accidental discharge) wordt verstaan: elk schot dat in het holster wordt gedaan (voor zover gebruikt), elk schot dat per ongeluk wordt afgevuurd en terecht komt buiten het gebied dat bestemd is voor het opvangen van kogels, elk schot dat iets anders dan een doel treft binnen drie meter afstand van de schutter en elk schot dat wordt afgevuurd in een onveilige richting, zulks ter beoordeling van de wedstrijd-organisatie.

Voorbeelden: a) een schot dat afgaat tijdens het laden of ontladen of het verhelpen van een

storing; b) een schot dat afgaat tijdens het verplaatsen naar een andere schietpositie ten-

zij er gericht op doelen wordt geschoten. 16.10.10 Trekkerschoenen mogen niet buiten de trekkerbeugel uitsteken. 16.10.11 Het is te allen tijde verboden om voor of tijdens de wedstrijd alcoholhoudende

dranken te nuttigen. HOOFDSTUK 17. WEDSTRIJDEN EN KLASSERINGEN 17.1 De wapengroep Pistool kent de volgende wedstrijden voor de internationale en

nationale disciplines:

a. Selectiewedstrijden; b. Afdelings-Kampioenschappen; c. Districts-Kampioenschappen en d. Nederlandse Kampioenschappen.

17.2 -- 17.3 Selectiewedstrijden: 17.3.1 Ter bepaling van deelname in een vertegenwoordigend team c.q. voor uitzending

naar enig internationaal evenement, is de LTC-Pistool bevoegd om te bepalen welke

Page 191: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 34

Nederlandse dan wel andere wedstrijden zullen gelden als selectiewedstrijd. Daar-naast kan de LTC-Pistool aparte wedstrijden voor dit doel uitschrijven, waarbij de deelnemers aan van tevoren bekend gemaakte eisen dienen te voldoen. Dit artikel is eveneens van toepassing op districtsniveau en de desbetreffende DTC-Pistool.

17.4 Afdelings-kampioenschappen: 17.4.1 Iedere DTC Pistool organiseert voor elk der disciplines Afdelings-

kampioenschappen in de periode van 1 oktober tot 1 februari. Deze kampioenschappen dienen tijdig bij de DTC Pistool te worden aangevraagd met het oog op publicatie in het Bondsorgaan.

17.4.2 Elk Afdelings-Kampioenschap moet toegankelijk zijn voor alle schutters uit de

desbetreffende afdeling. Schutters uit andere afdelingen/districten mogen "Buiten Mededinging" deelnemen om een klassering te verkrijgen.

17.4.2.1 De Afdelings-Kampioenschappen worden, mits er voldoende deelnemers zijn, in

klassen verschoten. Een afgelasting kan nooit leiden tot een automatische H-klasse-klassering.

17.4.3 Schutters die zich in het voorafgaande klasseringsjaar niet hebben geklasseerd,

komen uit in de hoogste deelnemende klasse. 17.4.4 De duur van het Afdelings-Kampioenschap moet zodanig worden gekozen dat alle

aangemelde schutters aan de wedstrijd kunnen deelnemen. 17.4.5 De Afdelingskampioenschappen zijn te allen tijde tevens klasseringswedstrijden. 17.4.6 Notering van het resultaat Bij deelname door schutters van buiten de afdeling zal dezelfde notering

plaatsvinden. Deze schutters dienen op een aparte klasseringslijst te worden geplaatst met vermelding van het district. Deze lijst moet worden opgestuurd naar de DTC-Pistool van het desbetreffende district.

17.4.7 De namen en verdere gegevens van de schutters moeten zo snel mogelijk worden

gezonden (uiterlijk 5 juli) naar de DTC-Pistool of een andere aangewezen functionaris, dit in verband met het samenstellen van het landelijke klasseringsboek. Formulieren zijn verkrijgbaar bij de desbetreffende DTC.

17.5 Districts-kampioenschappen: 17.5.1 Iedere DTC Pistool organiseert voor elk der disciplines Districts-kampioenschappen

in de periode van 1 februari tot 1 mei. Deze kampioenschappen dienen tijdig bij de DTC Pistool te worden aangevraagd met het oog op publicatie in het Bondsorgaan.

17.5.2 Elk Districts-Kampioenschap moet toegankelijk zijn voor alle schutters uit het

desbetreffende district. Schutters uit andere Districten mogen "Buiten Mededinging"

Page 192: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 35

deelnemen om een klassering te verkrijgen. 17.5.2.1 De Districts-Kampioenschappen worden, mits er voldoende deelnemers zijn, in

klassen verschoten. Een afgelasting kan nooit leiden tot een automatische H-klasse-klassering.

17.5.3 Schutters welke zich in het voorafgaande klasseringsjaar niet hebben geklasseerd

komen uit in de hoogste deelnemende klasse. 17.5.4 De duur van het Districts-Kampioenschap moet zodanig worden gekozen dat alle

aangemelde schutters aan de wedstrijd kunnen deelnemen. 17.5.5 De Districtskampioenschappen zijn te allen tijde tevens klasseringswedstrijden. 17.5.6 Notering van het resultaat Bij deelname door schutters van buiten het district zal dezelfde notering

plaatsvinden. Deze schutters dienen op een aparte klasseringslijst te worden geplaatst met vermelding van het district. Deze lijst moet worden opgestuurd naar de DTC-Pistool van het desbetreffende district.

17.5.7 De namen en verdere gegevens van de schutters moeten zo snel mogelijk worden

gezonden (uiterlijk 5 juli) naar de DTC-Pistool of een andere aangewezen functio-naris, dit in verband met het samenstellen van het landelijke klasseringsboek. Formulieren zijn verkrijgbaar bij de desbetreffende DTC.

17.6 Nederlandse Kampioenschappen: 17.6.1 Nederlandse Kampioenschappen voor nationale en internationale disciplines

worden gehouden in de periode van 1 mei tot 1 oktober. 17.6.2 Deelname aan de Nederlandse Kampioenschappen is alleen mogelijk door schutters

die het voorafgaande klasseringsjaar aan de door de LTC-Pistool vastgestelde eis hebben voldaan.

17.6.2.1 Voor deelname aan de Nederlandse Kampioenschappen kunnen limieten worden

vastgesteld. Deze limieten worden op voordracht van de LTC, door het Algemeen Bestuur vastgesteld; de LTC Pistool zal, indien nodig, die limieten jaarlijks bekend maken.

17.6.3 De secretaris LTC-Pistool brengt de organiserende vereniging tijdig op de hoogte

van de namen en adressen van de schutters die recht op deelname hebben. 17.6.4 De schutters dienen echter zelf na uitnodiging in te schrijven. In verband hiermee

dient de wedstrijdkalender, tezamen met voldoende details, tijdig te worden gepubliceerd in het Bondsorgaan.

17.6.5 Bij de Nederlandse kampioenschappen, waar ook teamwedstrijden worden

Page 193: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VI 01-10-2017, blz. 36

verschoten, kunnen verenigingen teams aanmelden voor deze teamwedstrijden. 17.7 De eisen/klassegrenzen: 17.7.1 Jaarlijks, vóór aanvang van het nieuwe wedstrijdseizoen, worden de nieuwe of

aangepaste eisen voor de diverse klassen van de verschillende disciplines vastgesteld en gepubliceerd in het Bondsorgaan.

17.7.2 Gelijktijdig met de publicatie van de in 17.7.1 vermelde eisen worden de eisen voor

het Vaardigheidskruis vermeld. 17.7.3 Indien er in een bepaalde discipline een dames-/junioren-klasse bestaat, dan worden

de eisen hiervoor vermeld onder "omschrijving van de discipline". 17.8 De klasseringsmethode: 17.8.1 De klassering wordt bepaald door de scores behaald in alle volgens de KNSA schiet-

en wedstrijdreglementen georganiseerde wedstrijden, de Districts-kampioenschappen en Afdelings-kampioenschappen.

Alle scores worden bij elkaar opgeteld en door het aantal wedstrijden gedeeld. Dit

gemiddelde bepaalt de klasse.

Page 194: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 1

DEEL VII - HISTORISCHE WAPENS

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 195: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 2

Page 196: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 3

INHOUD Deel VII HISTORISCHE WAPENS Hoofdstuk 1 Algemeen Hoofdstuk 2 Nederlandse disciplines Hoofdstuk 3 Deelname Hoofdstuk 4 Klassering Hoofdstuk 5 Merken van schietschijven Hoofdstuk 6 Scores bij teams Hoofdstuk 7 Wapens en munitie Hoofdstuk 8 Kleiduivenschieten Hoofdstuk 9 Kanonschieten

Page 197: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 4

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN 1.1 Toepassing Nederlands Reglement: Voor de toepassing van dit reglement voor wat betreft Nederlandse, Districts- en

Afdelingswedstrijden wordt verwezen naar het Schiet- en Wedstrijdreglement Deel I, Hoofdstuk 1.

1.2 Bij het organiseren van een WK dan wel EK zijn uitsluitend en onverkort de

MLAIC-reglementen betreffende organisatie en deelname van toepassing. 1.3 Bij de organisatie van Nederlandse kampioenschappen wordt voor alle onderwerpen

die in dit reglement niet nader zijn geregeld verwezen naar: - 1e naar de MLAIC-reglementen; - 2e naar het SWR Deel I van de KNSA. 1.4 Een Nederlandse regel heeft voor de Nederlandse kampioenschappen van de in dit

reglement opgenomen disciplines voorrang boven een MLAIC-regel. 1.5 De in de reglementen van de MLAIC genoemde disciplines Donald Malson en Remington worden in Nederland niet geschoten. HOOFDSTUK 2. NEDERLANDSE DISCIPLINES Nederlands zijn de volgende, niet door de MLAIC gereglementeerde, disciplines: 2.1 Voorlaadwapens: 2.1.1 N 53 Gereserveerd 2.2. Achterlaadwapens 2.2.1 N 54 Webley - individueel - (team Stevens) A Revolver: Elk type achterlaadrevolver, ontworpen voor het gebruik van

zwartkruit-patronen, model van vóór 1900, kaliber minimaal .22CF (5,6 mm), met uitzondering van kaliber .22” randvuur.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Staand. E Afstand: 25 meter. 2.2.2 N 55 Twigg - individueel - (geen team) A Pistool: Elk type enkelschots achterlaadpistool in patent- en/of

Page 198: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 5

centraalvuurontsteking, ontworpen voor het gebruik van zwartkruit patronen, model van vóór 1900, kaliber minimaal .22CF (5,6 mm), met uitzondering van kaliber .22” randvuur.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Staand. E Afstand: 25 meter. 2.2.3 N 56 Pope - individueel - (team Walpole) A Geweer: Elk type enkelloops achterlaadgeweer, zowel enkelschots als

repeterend, ontworpen voor het gebruik van zwartkruit-patronen, model van vóór 1900, kaliber minimaal .22CF (5,6 mm), met uitzondering van kaliber .22” randvuur.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model. Diopter en ringkorrel toegestaan, indien origineel van model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Staand. E Afstand: 50 meter. 2.2.4 N 57 Dreyse - individueel - (team Sömmerda) A Geweer: Elk type militair enkelloops achterlaadgeweer, zowel enkelschots als

repeterend, in de uitvoering zoals die bij enig land met dat kaliber en die hulsvorm in gebruik is geweest, ontworpen voor het gebruik van zwartkruit patronen, model van vóór 1900, kaliber 8 mm (.323") of groter.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Staand. E Afstand: 50 meter. F Het is niet toegestaan om de loop gedurende de serie te wissen. 2.2.5 N 58 Creedmoor - individueel - (team Bisley) A Geweer: Elk type enkelloops achterlaadgeweer, zowel enkelschots als

repeterend, ontworpen voor het gebruik van zwartkruit patronen, model van vóór 1900, kaliber minimaal .22CF (5,6 mm), met uitzondering van kaliber .22” randvuur.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model. Diopter en ringkorrel toegestaan, voor zover origineel van model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Liggend. E Afstand: 100 meter.

Page 199: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 6

2.2.6 N 59 Beaumont - individueel - (team Hembrug) A Geweer: Elk type enkelloops militair achterlaadgeweer, zowel enkelschots als

repeterend, in de uitvoering zoals die bij enig land met dat kaliber en die hulsvorm in gebruik is geweest, ontworpen voor het gebruik van zwartkruit patronen, model van vóór 1900, kaliber 8 mm (.323") of groter.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: Liggend. E Afstand: 100 meter. F Het is niet toegestaan om de loop gedurende de serie te wissen. 2.2.7 N 60 Francotte - individueel - (team Greener) A Geweer: Elk type enkel- of dubbelloops hagel-geweer, model van vóór 1900,

kaliber vrij, zowel in centraal- als patent-ontsteking. Geweren die uitsluitend zijn goedgekeurd voor z.g. "Nitro" patronen zijn niet toegestaan.

B Vizierring: Origineel model voor op de loop. C Wedstrijd: Over 25 schotels op 5 posten op 8 m achter de werpmachine. 2.2.8 N 61 Kartouw - individueel - (geen team) A Kanon: Elk type gladloops(miniatuur) kanon met percussie- of lontslot-

ontsteking en een maximale inwendige looplengte van 750 mm, kaliber maximaal 40 mm.

B Vizierring: Originele richtmiddelen of replica's naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model. Diopter en ringkorrel toegestaan, voor zover origineel van model.

C Schijf: ISSF 50-meter pistoolschijf. D Houding: n.v.t. E Afstand: 25 meter. 2.2.9 N 62 Bombarde - individueel - (geen team) A Kanon : Elk type gladloops(miniatuur) kanon met percussie- of lontslot-

ontsteking en een maximale inwendige looplengte van 750 mm, kaliber maximaal 40 mm.

B Vizierring: Originele richtmiddelen, of replica naar origineel model. Korrelhoogte vrij maar profiel naar origineel model. Diopter en ringkorrel toegestaan, voor zover origineel van model.

C Schijf : ISSF 50- meter pistoolschijf. D Houding: n.v.t. E Afstand: 50 meter. 2.2.10 Bij de disciplines 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61 en 62 worden origineel en replica

Page 200: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 7

gemengd geschoten en bestaan niet als aparte onderdelen. 2.3 Onderdelen: 2.3.1 Alle disciplines, met uitzondering van de disciplines genoemd in 2.2.8, worden in

volgende onderdelen geschoten: 2.3.1.1 O) originele wapens 2.3.1.2 R) replica's 2.3.2 Beide onderdelen (O en R) van één discipline kunnen op dezelfde tijd door elkaar

worden geschoten, mocht dit voor het schema nodig zijn. 2.3.3 Bij Nederlandse wedstrijden bestaat er voor de team disciplines waarvoor de MLAIC

alleen een onderdeel origineel kent, de mogelijkheid om in een gemengd onderdeel uit te komen.

HOOFDSTUK 3. DEELNAME 3.1 Kosten van deelname: 3.1.1 Voor de team-disciplines wordt in verband met de kosten van het eremetaal een zo

nodig jaarlijks door de LTC vast te stellen startgeld gevraagd. 3.2 Deelname aan een discipline Origineel en/of Replica: 3.2.1 Op Nederlandse kampioenschappen mag een schutter aan beide onderdelen deelne-

men. 3.2.2 Het is tijdens alle KNSA-wedstrijden met Historische Wapens toegestaan dat de

leden van de jury, de keuringscommissie en alle andere commissies aan deze wedstrijden deelnemen.

3.3 Erkenning records: De resultaten die worden geschoten door Nederlandse schutters kunnen alleen bij

een door de MLAIC erkende Interland voor erkenning als een recordprestatie in aanmerking komen als de wedstrijden voldoen aan de in het SWR Deel I gestelde eisen.

3.4 Samenstelling deelnemende teams: 3.4.1 Een team bestaat uit 3 leden van dezelfde vereniging. 3.4.2 De team-inschrijving moet op een voor ieder zichtbare plaats bij het inschrijfbureau

worden opgehangen voordat enige schutter van het betreffende team geschoten

Page 201: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 8

heeft. Het niet hieraan voldoen betekent uitsluiting van het betreffende team. 3.4.3 Team-wedstrijden worden niet in klassen geschoten. 3.4.4 Men mag slechts éénmaal in een team voor dezelfde discipline aan het

kampioenschap deelnemen. HOOFDSTUK 4. KLASSERING 4.1 Binnen de wapengroep Historische Wapens kent men drie mogelijkheden tot

klassering: 4.1.1 - tijdens een Afdelings Kampioenschap; 4.1.2 - tijdens een Districts Kampioenschap; 4.1.3 - tijdens een Nederlands Kampioenschap; 4.1.4 - tijdens een districts-klasseringswedstrijd (indien er geen afdelingswedstrijd is) of tijdens een afdelingswedstrijd (indien er geen districts-klasseringswedstrijd is). 4.2 4.2.1 Tevens bestaat de mogelijkheid (indien men niet in de gelegenheid zou zijn geweest

bovenstaande drie mogelijkheden te benutten) om met toestemming van de DTC van het district waartoe men behoort, één maal per jaar in een ander district aan een klasseringswedstrijd deel te nemen met het oogmerk zich aldaar te klasseren.

4.2.2 Mocht men ook hier niet toe in staat zijn geweest, kan bij de eigen DTC een

(her)klasseringsmogelijkheid aangevraagd worden. Het is aan de DTC om te bepalen of er mogelijkheden zijn om hieraan tegemoet te komen (baan, tijd etc.) waarbij in onderling overleg ook naar een ander district uitgeweken kan worden.

4.2.3 Deze laatste mogelijkheid is alleen bedoeld om te kunnen klasseren indien men

buiten zijn schuld niet aan de andere klasseringen heeft kunnen deelnemen. Hieronder valt te verstaan: 4.2.3.1 - langdurig verblijf in het buitenland zijnde geen vakantie; 4.2.3.2 - ziekte of: 4.2.3.3 - gedwongen afwezigheid. HOOFDSTUK 5. MERKEN VAN SCHIETSCHIJVEN Zie hiervoor SWR Deel I, hoofdstuk 11.

Page 202: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 9

HOOFDSTUK 6. SCORES BIJ TEAMS 6.1 Gelijke score bij teams: winnaar is het team met het geringste verschil tussen de

hoogste en laagste score van de teamleden. 6.2 Mocht ook dit identiek zijn, dan wint het hoogste aantal tellende schoten in elke ring

vanaf de hoogste waarde. HOOFDSTUK 7. WAPENS EN MUNITIE 7.1 Gebruik door derden: 7.1.1 Bij Nederlandse wedstrijden mag gebruik worden gemaakt van wapens die geen

persoonlijk eigendom zijn van de schutter, behalve wanneer het selectie-wedstrijden betreft met als doel uitzending naar en deelname aan internationale MLAIC-wedstrijden.

7.1.2 Bij Nederlandse kampioenschappen mag een wapen in één discipline door meerdere

schutters, met inachtneming van het gestelde onder a, gebruikt worden. 7.2 Bij Nederlandse wedstrijden worden de wapens onderscheiden in twee onderdelen: 7.2.1 - Voorlaadwapens, zijnde wapens welke worden geladen via de voorzijde van

de loop en: 7.2.2 - Achterlaadwapens, zijnde wapens welke door middel van een grendel of

andere vorm van een afsluiting via de achterzijde van de loop kunnen worden geladen. Alleen fabrieksmatige wijzigingen in replica’s aan het afvuur-mechanisme, welke zijn toegepast om de veiligheid van het wapen te bevorderen, zijn toegestaan.

7.3 Deze wapens kunnen zowel worden geladen met los kruit en een los projectiel als

met een eenheidspatroon, waarin projectiel, kruit en ontsteking tot een geheel zijn samengevoegd. Achterladers dienen van een modeljaar vóór 1900 te zijn en ontworpen voor het gebruik van zwart kruit (patronen) en hun vorm ongewijzigd te hebben behouden. De te gebruiken munitie moet eveneens van een model van vóór 1900 zijn en gebruikt zijn in het type wapen waarmee geschoten wordt. Kogelvorm vrij; alleen van lood, naar origineel model en eventueel voorzien van een papieromwikkeling c.q. paper patch. Het gebruik van mantelkogels en/of gas-checks is niet toegestaan.

7.4 Originele vuurwapens: 7.4.1 Een origineel vuurwapen is:

Page 203: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 10

7.4.1.1 een vóór 1945 vervaardigd en geheel ongewijzigd origineel antiek

voorlaadvuurwapen met richtmiddelen, slotwerk, kolf en loop in originele stijl. 7.4.1.2 een vóór 1945 vervaardigd en model van vóór 1900 origineel en geheel ongewijzigd

antiek achterlaadgeweer met richtmiddelen, slotwerk, kolf en loop in originele stijl en ontworpen voor het gebruik van zwart kruit (patronen).

7.4.2 Als oorspronkelijk worden ook beschouwd de zogenaamde arsenaal-ombouwen van

de ontstekingsvorm, bijvoorbeeld: van vuursteenontsteking naar percussieontste-king.

7.4.3 Het deelnemen met originele wapens aan het onderdeel Replica is niet toegestaan

met hetzelfde wapen als waarmee ook het onderdeel Origineel geschoten wordt. 7.4.4 Indien met hetzelfde wapen zowel de discipline Militair als de discipline Vrij wordt

geschoten, dient eerst de discipline Militair geschoten te worden. 7.4.5 Gebruik van een (veiligheids)bril is verplicht. 7.5 Replica's: 7.5.1 Alle vuurwapens die zijn vervaardigd na de onder 7.4.1.1. en 7.4.1.2. genoemde data

vallen zowel in de zin van de Wet Wapens en Munitie als van dit reglement onder de replica's.

7.6 De regels van de MLAIC zijn waar mogelijk ook onverminderd van toepassing op

alle achterlaad-onderdelen. HOOFDSTUK 8. KLEIDUIVENSCHIETEN 8.1 Dit geschiedt geheel conform de MLAIC-reglementen. HOOFDSTUK 9. KANONSCHIETEN 9.1 Disciplines: 9.1.1 61 Kartouw: Elk type gladloops(miniatuur) kanon met percussie- of lontslotontsteking met een

maximale inwendige looplengte van 750 mm, kaliber maximaal 40 mm. Schietafstand: 25 meter.

9.1.2 62 Bombarde: Elk type gladloops(miniatuur) kanon met percussie- of lontslot ontsteking met een

Page 204: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 11

maximale inwendige looplengte van 750 mm, kaliber maximaal 40 mm. Schietafstand: 50 meter.

9.2 Algemeen reglement voor het kanonschieten: 9.2.1 De in de brief van het Ministerie van Defensie gestelde regels en normen dienen

altijd nageleefd en in acht genomen te worden. 9.2.2.1 Alle handelingen zoals: opstellen, het laden van elk schot, het poetsen, het richten,

het plaatsen van pankruit en lont en het afvuren gebeuren alleen op bevel van de baancommandant.

9.2.2.2 De schutter mag tijdens de voor het schieten beschikbare tijd geen hulp van derden

ontvangen. Behalve de baanofficials mag tijdens de wedstrijd niemand de schutter aanspreken.

9.2.2.3 Het opvullen van de ruimte tussen de baanzool en de wielen van de affuit t.b.v. het

richten is niet toegestaan. De affuit, al dan niet voorzien van wielen, moet direct op de baanzool dan wel op de grond van het verhoogde plateau zijn opgesteld.

9.2.2.4 Fixatie van de wielen door aandraaien van de wielbouten is verboden 9.2.2.5 Fixatie van de wielen door middel van keggen is verboden. 9.2.2.6 Het kanon moet een vrije terugloop hebben, ook als origineel een teruglooprem

wordt toegepast. 9.2.2.7 Ingraven van één der wielen is verboden, alleen voor egalisatie mag er ondergrond

verwijderd worden, echter zodanig dat de vrije uitloop gewaarborgd wordt. 9.2.3. Het aantal schoten is 4, geen proefschot. 9.2.3.1 De schietafstand bedraagt 25 of 50 meter. 9.2.3.2 De serie van 4 schoten is in verband met de veiligheid niet aan tijd gebonden. 9.2.4 Tijdens het afvuren zijn alleen open richtmiddelen toegestaan. 9.2.5 Tijdens het instellen zijn originele uitrichtmiddelen of replica's naar origineel model

toegestaan. 9.2.6.1 Het maximale kaliber bedraagt 40 mm. 9.2.6.2 Bij kanonnen met een maximaal kaliber tot 60 mm is het gebruik van een

insteekloop om tot het toegelaten kaliber te komen, toegestaan. 9.2.6.3 De maximale inwendige looplengte bedraagt 750 mm. 9.2.6.4 De schietbuis is inwendig glad geboord. Het gebruik van lopen die zijn voorzien

Page 205: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 12

spiraalvormige dan wel rechte trekken en velden is niet toegestaan. 9.3 Lading: 9.3.1.1 De lading mag uitsluitend bestaan uit zwart kruit waarbij de maximale hoeveelheid

zwart kruit per schot niet meer mag zijn dan 500 grain c.q. 32,4 gram (1 grain = 0,0648 gram).

9.3.1.2 De in een kanon toe te passen lading moet in verhouding tot het kaliber van het

wapen staan. De LTC kan hiervoor zonodig in een bijlage bij dit reglement de maximaal toelaatbare gewichten per kaliber aangeven.

9.3.2 Men is verplicht te laden vanuit van te voren gereed gemaakte containers, bevattende

de lading voor één schot. 9.3.3 De kruithoorn voor pankruit mag niet meer dan 16,2 gram (250 grain) zwart kruit

bevatten. 9.3.4 Er mogen uitsluitend rondkogels van lood gebruikt worden. 9.3.5 Het is verplicht de loop na ieder schot te poetsen. 9.4 Overige voorschriften kanonschieten. 9.4.1 Het stuk (schietbuis + affuit) moet steeds in goede staat van onderhoud verkeren. 9.4.2 De schietbuis dient door een officieel erkende instantie te worden gekeurd

(beschoten) en te zijn voorzien van een keuringsstempel. 9.4.3 De schietbuis moet zodanig op de affuit zijn bevestigd dat bij het afgaan van het

schot de schietbuis op de affuit blijft liggen. 9.4.4 De lengte van de schietbuis mag ten hoogste 750 mm bedragen. 9.4.5 Het schieten moet steeds plaats vinden onder leiding en verantwoordelijkheid van

een deskundige schietmeester (baancommandant), waarbij de instructie van de schietmeester met betrekking tot de veiligheid moet worden opgevolgd.

9.4.6 De maximale afstand waarop mag worden geschoten is 50 meter. 9.4.7 Er mag uitsluitend worden geschoten met schietbuizen met een kaliber tot maximaal

40 mm, onder gebruikmaking van ronde, loden projectielen; de maximale hoeveelheid zwart kruit per schot mag niet meer dan 500 grain (1 grain = 0,0648 gram) zijn.

9.4.8 Tijdens het schieten moet een onveilige zone in acht genomen worden zoals

hieronder is aangegeven. 9.4.9 Indien de schietbaan is voorzien van een zandkogelvanger, hoog tenminste 4,75 m

Page 206: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VII, 13-12-2016, pagina 13

kan de diepte van de onveilige zone worden teruggebracht tot 500 meter. 9.4.10 Indien een stuk niet op de baanzool maar op een (verhoogd) plateau is opgesteld

dient, ook bij een baan met een kogelvanger, een onveilige zone van 1000 meter te worden aangehouden.

9.4.11 Uitzondering: Wanneer het hoogteverschil tussen het plateau en de bovenzijde van de kogelvanger

tenminste 4,75 meter bedraagt, kan de diepte van de onveilige zone worden teruggebracht tot 500 meter.

9.4.12 Rondom de onveilige zone moeten waarschuwingsborden zijn geplaatst met het

opschrift; "Schietterrein; het achter dit bord gelegen terrein is levensgevaarlijk wegens schietoefeningen wanneer op dit bord een rode vlag is geplaatst"; deze tekst moet in rood zijn aangegeven op een witte achtergrond; de hoogte van de letters "Schietterrein" moet tenminste 80 mm zijn.

9.4.13 Er mag niet worden geschoten indien zich iemand binnen de onveilige zone bevindt. 9.4.14 Bij het schieten op een schermenbaan behoeft geen onveilige zone in acht genomen

te worden. 9.4.15 Er mag uitsluitend geschoten worden op zachte doelen. 9.4.16 Er mag uitsluitend op de baanas worden geschoten. 9.4.17 Vóór aanvang van de schietoefening dient door de schietmeester te worden

gecontroleerd of: a. de affuit horizontaal (op de baanzool) is opgesteld; b. het stuk globaal in de hoofdschootsrichting is gericht; c. bij een schietbaan, voorzien van een kogelvanger, een rechtstreeks schot niet

langs de kogelvanger kan gaan. 9.4.18 Indien met meerdere stukken tegelijk wordt geschoten dienen de stukken op één lijn

te zijn opgesteld. 9.4.19 Als gevolg van het schieten mag de "Rating Sound Level" (Lr.) op de erf-grens dan

wel bij de meest nabij gelegen woning het achtergrond geluidsniveau - L 95 - niet overschrijden. Zie: "Circulaire Schietlawaai" van het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne 1981.

Page 207: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VIII, 01-10-2015, pagina 1

DEEL VIII - JUNIORENREGLEMENT

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 208: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VIII, 01-10-2015, pagina 2

INHOUD DEEL VIII JUNIORENREGLEMENT Hoofdstuk 1 Toepassingen Hoofdstuk 2 Uitrusting en munitie Hoofdstuk 3 Wedstrijdreglement Hoofdstuk 4 Wedstrijddeelname

Page 209: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VIII, 01-10-2015, pagina 3

HOOFDSTUK 1. TOEPASSINGEN 1.0 Toepassingen: 1.1 Er wordt geschoten volgens het ISSF- (International Shooting Sport Federation)

reglement voor zover dit kan worden toegepast en er in dit junioren-reglement geen afwijkende regels zijn vermeld.

1.2 Indien het ISSF-reglement en/of het junioren-reglement geen uitkomst bieden,

gelden deel I, II, III en VI van het KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement. In alle overige gevallen beslissen de desbetreffende LTC's in overleg met de wedstrijdleiding en/of jury.

1.3 Dit reglement is van toepassing voor alle junioren. 1.4 Junioren worden ingedeeld naar leeftijd in de volgende categorieën: D -junioren : 12 jaar en jonger C -junioren : 13 tot en met 14 jaar B -junioren : 15 tot en met 17 jaar A -junioren : 18 tot en met 20 jaar Voorafgaande aan wedstrijden kan besloten worden om juniorencategorieën te

combineren. 1.5 De indeling van categorieën is geregeld in het Schiet- en Wedstrijdreglement deel I

Algemene Bepalingen. HOOFDSTUK 2. UITRUSTING EN MUNITIE 2.0 Uitrusting en munitie: 2.1 De regels voor de wapens en schietsportuitrusting staan vermeld in het

ISSF-reglement. 2.2 Voor luchtdrukwapens mogen uitsluitend loden kogeltjes kaliber 4,5 mm, model

"diabolo", met platte voorkant, worden gebruikt. 2.3 Voor kleinkaliber-geweren mogen uitsluitend kleinkaliber randvuur-patronen van het

kaliber .22 LR (5,6 mm) met een kogel van lood of een ander zacht materiaal, worden gebruikt.

2.4 Het gebruik van High Speed-/Velocity- of lichtspoor-patronen is verboden.

Page 210: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VIII, 01-10-2015, pagina 4

HOOFDSTUK 3. WEDSTRIJDREGLEMENT 3.0 Wedstrijdreglement: 3.1 Voor de D- en C-junioren opgelegd en C- en B-junioren vrije houding (Luchtgeweer

en Luchtpistool): Luchtgeweer Liggend : 40 schoten Luchtgeweer Staand : 40 schoten Luchtgeweer Knielend : 40 schoten Luchtgeweer 3 Houdingen : 3 x 20 schoten Luchtgeweer Opgelegd : 40 schoten Luchtpistool : 40 schoten Luchtpistool Opgelegd : 40 schoten 3.2 De in artikel 3.1 vermelde bepalingen gelden voor zowel Dames als Heren. 3.3 Toegestane tijd: Voor 40 schoten : 75 minuten inclusief proefschoten. Voor 3 x 20 schoten : 150 minuten inclusief proefschoten. 3.4 Voor de A-junioren: Dames (Luchtgeweer en Luchtpistool): Luchtgeweer Liggend : 40 schoten Luchtgeweer Staand : 40 schoten Luchtgeweer Knielend : 40 schoten Luchtgeweer 3 Houdingen : 3 x 20 schoten Luchtpistool : 40 schoten 3.5 Toegestane tijd: Voor 40 schoten : 75 minuten inclusief proefschoten. Voor 3 x 20 schoten : 150 minuten inclusief proefschoten. 3.6 Voor de A-junioren: Heren (Luchtgeweer en Luchtpistool): Luchtgeweer Liggend : 40 schoten Luchtgeweer Staand : 60 schoten Luchtgeweer Knielend : 40 schoten Luchtgeweer 3 Houdingen : 3 x 20 schoten Luchtpistool : 60 schoten 3.7 Toegestane tijd: Voor 40 schoten : 75 minuten inclusief proefschoten. Voor 60 schoten : 105 minuten inclusief proefschoten.

Page 211: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel VIII, 01-10-2015, pagina 5

Voor 3 x 20 schoten : 150 minuten inclusief proefschoten. 3.8 Voor de A-junioren: Klein Kaliber Geweer: Liggend : 60 schoten Knielend : 60 schoten 3 Houdingen : 3 x 20 schoten 3.9 De in 3.8 vermelde bepalingen gelden voor zowel Dames als Heren. 3.10 Toegestane tijd: Voor 60 schoten : 90 minuten inclusief proefschoten. Voor 3 x 20 schoten : 150 minuten inclusief proefschoten. Voor 60 schoten 12 meter knielend : 115 minuten inclusief proefschoten. HOOFDSTUK 4. WEDSTRIJDDEELNAME 4.0 Wedstrijddeelname: 4.1 Deelname in een junioren-team: een team bestaat uit drie (3) junioren welke zijn

ingedeeld in dezelfde categorie. 4.2 In een junioren-team mogen alleen junioren worden opgesteld die aan de individuele

wedstrijd deelnemen. Het individuele resultaat telt tevens voor het team-resultaat.

Page 212: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

DEEL IX

TARGET SPRINT

Page 213: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 2

INHOUD DEEL IX TARGET SPRINT Hoofdstuk 1 Reglementen en toepassingen Hoofdstuk 2 Wedstrijdofficials Hoofdstuk 3 Wedstrijden Hoofdstuk 4 Terrein- en parcoursinrichting Hoofdstuk 5 Schietbaan en schijven Hoofdstuk 6 Organisatie van de wedstrijden Hoofdstuk 7 Wapens en uitrusting Hoofdstuk 8 Training en inschieten Hoofdstuk 9 Vervangen van geweer(onderdelen), reparaties en hulp Hoofdstuk 10 Beschieten van de schijven tijdens de wedstrijd Hoofdstuk 11 Finish, wedstrijdtijd en resultaten Hoofdstuk 12 Disciplinaire bepalingen

Page 214: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 3

HOOFDSTUK 1. REGLEMENTEN EN TOEPASSINGEN 1.1 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet is van toepassing deel I en II van het

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement. 1.2 De start bij een wedstrijd vindt massaal plaats voor alle deelnemende sporters, waarbij

het aantal deelnemers per serie is gerelateerd aan het aantal beschikbare schietpunten. De organisatie dient ernaar te streven zoveel mogelijk sporters uit dezelfde categorie in een serie te laten deelnemen.

1.3 De ranglijst wordt gerangschikt aan de hand van de tijd waarop door de sporters de

finish wordt gepasseerd, onder voorbehoud van eventuele straffen of bijstelling in tijd. 1.4 Bij de start wordt het startsignaal gegeven met behulp van een startpistool, een vlag of

een combinatie van beide. 1.5 Wanneer een sporter door eigen schuld te laat bij de start is, mag hij starten, maar

wordt de tijd gemeten vanaf het moment dat hij had moeten starten volgens de startlijst. Wanneer hij echter door overmacht te laat aan de start verschijnt, wordt de tijd opgenomen door de wedstrijdjury.

1.6 Wanneer een valse start wordt gemaakt moeten de daarvoor verantwoordelijke

wedstrijdleider en officials de sporters aan het eind van de 50-meterzone laten stoppen. Hierna moet opnieuw worden gestart.

1.6.1 De sporter die de derde valse start in een en dezelfde serie veroorzaakt, krijgt een

tijdstraf van 30 seconden. De tijdstraf-regeling van 30 seconden zal na de derde valse start voor iedere sporter gelden die een valse start veroorzaakt.

1.7 De sporters dienen de gehele afstand van het desbetreffende wedstrijdparcours, in de

juiste volgorde en richting, af te leggen. 1.8 Wanneer een sporter ziet dat een andere sporter een ongeval heeft of heeft gehad,

dient hij dat bij de volgende controlepost te melden. 1.9 Wanneer een sporter zich terugtrekt uit de wedstrijd voordat de finish wordt bereikt,

dient hij dat aan de eerste official die hij tegenkomt te melden bij wie hij het startnummer dient in te leveren.

1.10 Het is verboden om andere sporters te hinderen. Daarbij is het onbelangrijk of het

hinderen expres of per ongeluk gebeurt. Hinderen van deelnemers aan de wedstrijd kan tot diskwalificatie leiden.

1.11 Het geweer wordt door de sporter tijdens het lopen niet meegenomen, maar wordt

direct na de schietbeurt in het geweerrek gezet. De schietpunten worden door de organisatie volgens planning toegewezen. Tijdens de wedstrijd wordt er niet van schietpunt gewisseld en dient het wapen te allen tijde ongeladen, veiliggesteld en met de loop omhoog in het geweerrek te worden weggezet. Het vervoer van en naar het geweerrek geschiedt uitsluitend in een gesloten koffer of foedraal. Het openen van de

Page 215: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 4

koffer op een andere locatie dan het schietpunt is alleen toestaan na toestemming van een official.

1.12 De sporters schieten steeds nadat zij de voorgeschreven deelafstand hebben afgelegd,

met uitzondering van het laatste gedeelte van het loopparcours, dat eindigt bij de finish.

1.12.1 De sporter is verplicht de vastgestelde looprichting op de schietbaan aan te houden. 1.13 De sporter moet vrij en zonder ondersteuning staan. Alleen de handen, schouder,

wang en het aan de schouder grenzende deel van de borst mag het geweer aanraken.

1.14 Voor iedere schietronde krijgt de sporter de beschikking over een onbeperkt aantal diabolokogels. Het is de sporter vrij om eigen kogels te gebruiken.

HOOFDSTUK 2. WEDSTRIJDOFFICIALS 2.1 Voor elke wedstrijd wordt een Jury aangesteld, die voor alle op het evenement

betrekking hebbende zaken beslissingsbevoegdheid heeft. 2.2 Bij wedstrijden conform het SWR deel I, artikel 2.1, lid c, d, g en h, moet de

wedstrijdjury bestaan uit de drie (3) volgende leden:

Een lid van de LTC dan wel DTC als voorzitter De vertegenwoordiger van de organisatie van de wedstrijd De door de organisatie benoemde extern deskundige

2.2.1 De samenstelling van de Jury wordt door de LTC dan wel de DTC bepaald. Bij

wedstrijden op Districts- en Afdelingsniveau bepalen de Voorzitter DTC en de vertegenwoordigers van de organisatie de samenstelling van de Jury.

2.3 Beslissingen van de Jury worden genomen door de desbetreffende voorzitter, in

overleg met de twee overige leden. 2.4 De Jury neemt beslissingen met betrekking tot de organisatie van de wedstrijden en alle

daarmee verband houdende zaken om zodoende een eerlijk verloop van de wedstrijd en correct gedrag zeker te stellen. De Jury legt straffen op bij door de Baancommandanten geconstateerde overtredingen van reglementen, evenals bij door hen zelf geconstateerde overtredingen. Daarboven waarborgt de Jury de tijdwaarneming en beslist in die gevallen waarin de desbetreffende reglementen niet voorzien.

2.5 De voor een wedstrijdevenement in te stellen Jury dient niet later dan één dag voor de

wedstrijd benoemd te worden. 2.6 De Jury moet, wanneer dat nodig is, op de kortst mogelijke termijn op aanwijzing van

de Voorzitter bijeenkomen.

Page 216: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 5

2.6.1 De Jury moet, na het bekend worden van de resultaten, nog ter beschikking blijven om uitspraken te kunnen doen.

2.7 Voordat de Jury een straf uitspreekt, moet de betrokken sporter de gelegenheid krijgen

om de toedracht vanuit zijn oogpunt te geven. 2.7.1 Tegen de beslissing van de Jury kan geen beroep worden aangetekend. HOOFDSTUK 3. WEDSTRIJDEN 3.1 Loopgedeelte

Een ronde dient 400 meter (+/- 50 meter) te zijn en vrij van obstakels. De richting van het parcours dient duidelijk te worden aangegeven. Het start- en finish-punt moet op een vlak onderdeel van het loopparcours zijn opgezet en voldoende breed zodat meerdere sporters naast elkaar kunnen finishen. Bezoekers en media dienen te allen tijde zicht te hebben op de sporters in de serie.

3.2 Schietgedeelte

Er wordt alleen in de staande houding geschoten. Een treffer is gemaakt wanneer de sporter door middel van een schot het zwarte doel heeft geraakt en vervolgens de schietschijf geheel wit is. De sporters mogen het schietpunt pas verlaten nadat er vijf (5) treffers gemaakt zijn en alle zwarte doelen wit zijn. Er is geen beperking in het maximale aantal schoten of tijd dat een sporter nodig heeft.

3.2.1 De organisatie is om organisatorische redenen vrij om, in afwijking van artikel 3.2, een

maximumaantal schoten of een maximale tijdsduur per schietbeurt te bepalen. 3.3 Categorieën

Categorie-indeling Leeftijd Masters II 65 jaar en ouder Masters I 50 tot en met 64 jaar Senioren II Heren 35 tot en met 49 jaar Senioren II Dames 35 tot en met 49 jaar Senioren I Heren 21 tot en met 34 jaar Senioren I Dames 21 tot en met 34 jaar Junioren-A Heren 18 tot en met 20 jaar Junioren-A Dames 18 tot en met 20 jaar Junioren-B Heren 14 tot en met 17 jaar Junioren-B Dames 14 tot en met 17 jaar Junioren-C 12 tot en met 13 jaar Junioren-D 12 jaar en jonger

Het is sporters in de categorie Junioren-C en Junioren-D toegestaan om opgelegd te schieten (voor verdere bepalingen zie SWR Deel II – Luchtgeweer).

Page 217: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 6

3.4 Bij alle wedstrijden krijgen de sporters door loting, onwillekeurig met de hand dan wel met behulp van een computer-programma, een startnummer toegewezen. De loting wordt gedaan onder verantwoordelijkheid van de Jury.

3.5 Elke vorm van begeleiding op de schietbaan, inclusief vanuit een tien (10) meter breed

gebied, zowel links als rechts van de schietbaan, is verboden. 3.5.2.2 Tijdens de wedstrijden is de organisatie verplicht de sporters de gelegenheid te geven

het parcours te verkennen. 3.5.2.3 Tussen 50 meter vóór de schietbaan en 50 meter na de schietbaan en de laatste 50

meter vóór de finish, is het verboden om naast de sporter mee te lopen. 3.5.3 De Speaker brengt vóór aanvang van de wedstrijd de toeschouwer van deze regels op

de hoogte en waarschuwt dat overtreding van deze regels tot verwijdering kan leiden. 3.5.3.1 Bij overtredingen door begeleiders kunnen disciplinaire maatregelen genomen worden. 3.5.4 Binnen het daarvoor aangemerkte gebied van parcours en schietbaan mogen zich uitsluitend de deelnemende sporters en officials bevinden. HOOFDSTUK 4. TERREIN- EN PARCOURSINRICHTING 4.1 Het wedstrijdterrein is dat gebied waarin de wedstrijden worden gehouden. Het

wedstrijdterrein bestaat uit de schietbaan en het loopparcours. Binnen dit gebied bevinden zich het start- en finishgebied, de schietbaan, het gedeelte voor het publiek en de voor de organisatie benodigde behuizing.

4.1.1 Het terrein moet technisch zo geconditioneerd zijn, dat op basis van deze reglementen

alle wedstrijden daar gehouden kunnen worden. 4.1.2 Het wordt aanbevolen de wedstrijden op een atletiekbaan te houden waarbij het

schietgedeelte in de directe nabijheid van de loopronde gepositioneerd is. 4.2 De loopronde en de schietbaan moeten dicht bij elkaar aangelegd worden, zodat deze

voor de toeschouwers goed te aanschouwen is. Start en finish, schietbaan en andere kritieke punten in het parcours moeten dusdanig worden beveiligd, dat de sporters niet gehinderd kunnen worden en niet verkeerd kunnen lopen. Ten behoeve van de sporters en de wedstrijdofficials moet er voldoende bewegingsvrijheid zijn, evenals voor begeleiders, pers, fotografen en toeschouwers.

4.3 In de nabijheid van de accommodatie, moet een wedstrijdbureau of dergelijke ingericht

worden. Dit bureau moet gedurende de wedstrijddag geopend zijn en moet als officiële verbinding dienen tussen sporters en de organisatie. In dit bureau moeten de sporters hun meldingen ten behoeve van de wedstrijd kunnen doorgeven en informatie over het evenement en de wedstrijden kunnen ophalen.

4.4 Het startgebied moet bij alle wedstrijdvormen vlak zijn en goed te zien voor

toeschouwers. De startlijn moet haaks op de looprichting aangelegd zijn.

Page 218: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 7

4.6 Tijdens een Nederlands Kampioenschap moet in het startgebied ten behoeve van de

wedstrijd een klok aanwezig zijn, die zo moet worden opgesteld, dat deze vanuit de startlijn goed leesbaar is. De klok en het startsignaal moeten synchroon lopen.

4.7 De plaats voor de controle van de uitrusting dient in de nabijheid van de start ingericht

te worden. 4.8 Het parcours moet dusdanig breed zijn, dat inhalen zonder problemen kan geschieden. HOOFDSTUK 5. SCHIETBAAN EN SCHIJVEN 5.1 De schietaccommodatie is het gedeelte waarin tijdens wedstrijden het schieten

plaatsvindt. Zowel de doelen, als de schietpunten moeten voor het grootste gedeelte van de toeschouwers te aanschouwen zijn. De schietaccommodatie moet in een vlak gedeelte van het terrein worden aangelegd en aan de zijkant en achter de doelen voorzien zijn van bescherming ten behoeve van de veiligheid. De schietaccommodatie moet, met betrekking tot het loopparcours en de omgeving, zo ingebouwd zijn dat veiligheid voorop staat. Bovendien moet de schietaccommodatie bij voorkeur op het noorden gericht zijn.

5.2 De schietafstand bedraagt 10 meter (+/- 0,05 meter). 5.3 Het maximumaantal schietpunten dat opgebouwd mag worden is vijftien (15) van

ieder 1 meter breed en 1 meter diep. Het eerste en het laatste schietpunt dienen als reservebaan en worden alleen gebruikt indien er een defect geconstateerd is in de dertien (13) wedstrijdbanen. Ieder schietpunt moet duidelijk zijn gemarkeerd en voorzien van een nummer. Tussen ieder schietpunt is een geweerrek geplaatst met een capaciteit voor minimaal drie (3) geweren en een maximale breedte van één (1) meter.

5.4 Bij de training en de wedstrijd moeten de sporters van rechts de schietaccommodatie

inlopen en aan de linkerzijde verlaten. Hiervan kan worden afgeweken bij vaste schietaccommodaties.

5.5 Het schietpunt moet zich zo mogelijk op hetzelfde niveau bevinden als het niveau

waarop de wedstrijdschijven zijn opgesteld. 5.6 Aan de achterzijde van de schietpunten moet een afgeschermd gebied aangelegd

worden, dat zich uitstrekt over de gehele breedte van de schietaccommodatie. Toegang hebben alleen de sporters, officials en leden van de Jury. Direct daarachter moet een tweede, twee (2) meter breed afgeschermd gebied worden gemaakt waarin zich officials en het maximale door de organisatie toegestane aantal afgevaardigden van de media mogen bevinden. Dit gedeelte moet zo zijn gesitueerd dat de media goed zicht hebben op de schietpunten en de schijven.

5.6.1 Bij vaste schietaccommodaties moeten de plaatselijke mogelijkheden optimaal benut

worden.

Page 219: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 8

5.7 Het schietpunt is het gedeelte aan de achterzijde van de schietbaan, van waaruit de

sporters schieten. Het gehele, door de sporters tijdens de wedstrijd benutte gedeelte moet vlak zijn.

5.8 Bij de in- en uitgang van de accommodatie moet 10 meter vóór de meest linker- en de

meest rechter-schietbaan een duidelijke markering worden aangebracht. Deze markeringen geven de uiterste grenzen van de schietaccommodatie weer, waartussen geen informatie gegeven mag worden. De looproutes van de geweerrekken naar de diverse schietpunten en weer terug moeten zo veel mogelijk even lang zijn.

5.9 De schijven moeten parallel aan de vuurlijn, in een rechte lijn, geplaatst worden. 5.10 De schijf moet zo worden geplaatst, dat het middelste doel van de schijf zich in het

midden van de schietbaan bevindt. 5.10.1 Het hart van de schijf bevindt zich op een hoogte van 140 cm (+/- 10 cm). 5.11 Reservegeweren dienen duidelijk als zodanig te worden gekenmerkt. 5.12 Het finishgebied begint op het wedstrijdparcours aan de finishlijn en loopt tot het

begin van de keuringszone in het finishbureau. Dit gebied moet minstens 30 meter lang en 6 meter breed zijn. De laatste 50 meter van het parcours tot aan de finishlijn moet vlak zijn en ook 6 meter breed. In het finishgebied mogen zich alleen finishende sporters bevinden. De finishlijn moet haaks op het loopparcours gemarkeerd worden.

5.13 Grenzend aan het finishgebied moet een afgeschermd gebied ten behoeve van de pers

ingericht worden, zodat direct na de finish foto- en filmopnames gemaakt en interviews afgenomen kunnen worden.

5.14 Het aantal en soort van de te gebruiken wedstrijdschijven worden door de organisatie

vastgesteld. 5.14.1 Soorten schijven zijn:

Wedstrijd: metalen klapschijven Training en inschieten: metalen klapschijven

5.15 Bij klapschijven wordt een treffer aangeduid doordat door de kogel de klapschijf wordt

omgeduwd en er een wit plaatje te voorschijn komt. Bovendien kunnen de klapschijven simpel door het trekken aan een touw weer gebruiksgereed gemaakt worden voor de volgende schutter.

5.15.1 Metalen doelen moeten onder alle weersomstandigheden betrouwbaar functioneren.

Page 220: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 9

HOOFDSTUK 6. ORGANISATIE VAN DE WEDSTIJDEN 6.1 De organisatie is verantwoordelijk voor de algehele voorbereiding en de correcte

uitvoering van het evenement. 6.2 De LTC is verantwoordelijk voor de controle op de voorbereiding van de wedstrijd,

de organisatie, de schietbaan, het loopparcours en andere voorzieningen. De controle dient ruim vóór aanvang van de wedstrijd te worden gedaan, zodat veranderingen of verbeteringen nog mogelijk zijn.

6.3 De LTC heeft tegenover de organisatie de bevoegdheid opdrachten te geven inzake de

regelgeving en technische voorwaarden. 6.4 De LTC kan wedstrijdafhankelijke kleine afwijkingen van de reglementen toestaan,

met uitzondering van schietafstanden en schijfafmetingen, mits het doel van de reglementen niet wordt aangetast.

6.4.1 Deze veranderingen moeten aan alle deelnemers bekend worden gemaakt. Deze

veranderingen moeten tijdens de technische bespreking worden uitgelegd of verduidelijkt.

HOOFDSTUK 7. WAPENS EN UITRUSTING 7.1 De uitrusting omvat alles wat voor de wedstrijd wordt gebruikt. 7.2 De sporter is verplicht voorafgaand aan de start van de wedstrijd zijn uitrusting te

laten keuren. sporters mogen uitsluitend deelnemen met uitrusting die door de wedstrijdleiding is goedgekeurd.

7.3 Het laden en ontladen van het geweer mag niet automatisch gebeuren maar moet door

een handeling van de schutter plaatsvinden. 7.3.1 De trekkerdruk voor alle geweren is niet aan een minimum gebonden. 7.3.2 Het gebruik van een magazijn is toegestaan mits deze met maximaal één diabolo is

geladen. 7.4 Alleen loden kogeltjes kaliber 4,5 millimeter, model "diabolo" met platte voorkant, zijn

toegestaan. 7.5 sporters mogen uitsluitend schoeisel gebruiken waarmee de atletiekbaan betreden mag

worden.

Page 221: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 10

7.6 Voor het inschieten wordt een algemene controle van de uitrusting doorgevoerd. Gecontroleerd wordt:

Startnummer Kleding en schoeisel Het geweer wordt met het startnummer gemarkeerd

7.6.1 De sporters moeten zich uiterlijk 15 minuten vóór hun start in de startcontroleruimte

melden. HOOFDSTUK 8. TRAINING EN INSCHIETEN 8.1 De sporters en hun begeleiders moeten de gelegenheid krijgen zich op de wedstrijden

voor te bereiden. Voor dit doel dient de organisator, tijdens het NK, officiële trainingstijden vast te stellen en de sporters in de gelegenheid te stellen de geweren voor de wedstrijd in te schieten en zich op te warmen.

8.2 De Jury kan naar behoefte de gehele wedstrijdaccommodatie sluiten of de training

beperken tot bepaalde gedeelten van de accommodatie of tijden. 8.3 Voor een wedstrijd moet de wedstrijdaccommodatie minstens één maal vóór de eerste

wedstrijd vrijgegeven worden ten behoeve van verkenning en training, waarbij de accommodatie reeds wedstrijdklaar dient te zijn en de verkenning en/of training bij daglicht mogelijk moet zijn.

8.3.1 De inofficiële training is de tijdspanne waarin de organisator de training op de

accommodatie buiten de officiële training toestaat. Hierbij is het niet noodzakelijk dat de accommodatie wedstrijdklaar is. De organisatoren moeten voor de inofficiële training zoveel tijd als mogelijk ter beschikking stellen.

8.4 Vóór aanvang van een wedstrijd moeten de sporters in de gelegenheid worden gesteld

gedurende 10 tot 20 minuten (wordt bepaald door organisatie) het wedstrijdgeweer in te schieten. Het inschieten eindigt op zijn laatst 10 minuten vóór de eerste start. Het inschieten van de geweren waarvoor de wedstrijdschijven gebruikt mogen worden, moet op de schietaccommodatie plaatsvinden.

8.5 Tijdens de wedstrijddag mogen, ten behoeve van de warming-up vóór en tijdens de

wedstrijd, de door de wedstrijdleider vastgestelde delen alleen door de sporters die aan deze wedstrijd deelnemen in de looprichting benut worden. sporters mogen niet het loopparcours gebruiken voor de warming-up.

Page 222: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 11

HOOFDSTUK 9. VERVANGEN VAN GEWEER(ONDERDELEN), REPARATIES EN HULP 9.1 Wanneer een geweer gerepareerd dient te worden, kan de sporter dat zelf doen of zich

laten helpen door een wedstrijdfunctionaris. Indien het geweer niet gerepareerd kan worden, mag het worden geruild met het reservegeweer. De rest van de wedstrijd dient met het reservegeweer te worden geschoten.

9.2 Reservegeweren moeten bij de uitrustingscontrole gekeurd en gemerkt worden en vóór

aanvang van de wedstrijd in de daarvoor bestemde geweerrekken bij de schietpunten geplaatst te worden.

9.3 De sporter laat door het heffen van een hand zien dat zijn geweer vervangen dient te

worden. Hij wijst op zijn geweer en roept: "geweer vervangen" en noemt zijn naam. 9.4 Voor het repareren of ruilen van een geweer wordt geen tijdcompensatie gegeven. HOOFDSTUK 10. BESCHIETEN VAN DE SCHIJVEN TIJDENS DE WEDSTRIJD 10.1 Sporters mogen uitsluitend schoten afgeven op schijven waarvan het nummer

overeenkomt met het nummer van het schietpunt. 10.2 Wanneer een wedstrijdschijf niet functioneert, moet de sporter een andere schijf

worden toegewezen. De Jury bepaalt voor de verloren tijd een tijdcompensatie. 10.3 Wanneer op een wedstrijdschijf wordt geschoten waarop op dat moment een sporter

zijn wedstrijd schiet door een sporter van een andere baan, moet de incorrect schietende sporter onmiddellijk gestopt worden. Indien door de incorrect schietende sporter geen enkel doel is geraakt, kan de sporter zijn wedstrijd verder afschieten. Indien een doel wel is getroffen, dient de wedstrijdschijf opnieuw opgetrokken te worden en kan de sporter verdergaan met het schieten.

HOOFDSTUK 11. FINISH, WEDSTRIJDTIJD EN RESULTATEN 11.1 De eindtijd is het tijdstip waarop de sporter de finishlijn met één voet overschrijdt. 11.2 De wedstrijdtijd is die tijd in de wedstrijd aan de hand waarvan de plaats van een

sporter op de uitslagenlijst wordt bepaald. De tijd op de uitslagenlijst is inclusief de eventuele door de Jury opgelegde straffen en/of toegekende tijdcompensaties.

11.3 De finishtijd van de sporters is de tijd die tussen de start en finish ligt. 11.3.1 De eerste sporter die de finishlijn passeert is, onder voorbehoud van eventuele

straffen, de winnaar. Deze finish geldt evenzeer voor de plaatsing van de navolgende sporters.

Page 223: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 12

11.4 Wanneer twee of meer sporters bij een wedstrijd dezelfde wedstrijdtijd hebben, worden zij in de uitslagenlijsten als zodanig verwerkt.

11.5 De tijdwaarneming moeten tot op 0,1 seconden worden geregistreerd. 11.6 De resultaten zijn het bewijs van een prestatie door een sporter in een wedstrijd. De

organisator is verplicht de resultaten op papier vast te leggen en voldoende te verdelen. De lijsten met eindresultaten dienen de volgende informatie te bevatten:

11.6.1 Algemene informatie:

Plaats van de wedstrijd Tijd en datum van de wedstrijd Wedstrijdparcours en weersomstandigheden Namen van de Juryleden en indien van toepassing de technisch gedelegeerde Handtekening van de wedstrijdleider Aantal aangemelde sporters en aantal sporters dat de wedstrijd heeft uitgelopen Aantal sporters dat niet is gestart Opmerkingen over opgelegde straffen

11.6.2 Ranglijsten:

Plaatsingen van alle gestarte sporters Startnummers Namen, voornamen Vereniging, organisatie Looptijden tot op 0,1 seconde nauwkeurig Totaaltijd

11.7 Dit resultaat geeft de tussenstand weer tijdens de wedstrijd. 11.7.1 De voorlopige uitslag is het eerste officiële resultaat van de wedstrijd dat door de

organisatie, na de finish van de laatste sporter, bekend wordt gemaakt. Voorlopige uitslagen gelden altijd onder voorbehoud van protesten en moeten in het finishgebied en het wedstrijdbureau zo spoedig mogelijk na de finish van de laatste sporter worden openbaar gemaakt en opgehangen. Het tijdstip van het uitbrengen van deze lijst moet op de lijst worden aangegeven.

11.7.2 Het openbaar maken van de voorlopige uitslagen moet algemeen bekend worden

gemaakt. 11.7.3 Na publicatie van de voorlopige uitslagenlijst heeft iedere deelnemer 15 minuten om

bij de Jury protest in te dienen. 11.7.4 De einduitslagen zijn de onherroepelijk officiële uitslagen van een wedstrijd. Zij

worden, direct na afloop van de protesttijd of nadat de Jury over een protest heeft beslist, openbaar gemaakt.

Page 224: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel IX, 09-05-2017, pagina 13

HOOFDSTUK 12. DISCIPLINAIRE BEPALINGEN 12.1 Sporters worden bij overtredingen van de reglementen, op grond van incorrect en

onsportief gedrag of overtredingen van de veiligheidsbepalingen tijdens training en wedstrijd, bestraft. Straffen kunnen alleen door de Jury worden opgelegd.

12.2 Een sporter of begeleider wordt bij een overtreding van regels waarvoor geen

disciplinaire maatregelen zijn bepaald, bestraft met een waarschuwing. 12.3 Een tijdstraf van één (1) minuut wordt opgelegd:

aan de sporter die een andere sporter die aanzet om in te halen, hindert; voor iedere niet gelopen honderd (100) meter, die gelopen had moeten worden ten

behoeve van het af te leggen parcours; de niet gelopen meters zullen per honderd (100) naar boven afgerond worden;

Indien een sporter op een schijf schiet die niet overeenkomst met zijn schietpunt (kruisvuur).

12.3.1 Diskwalificatie wordt opgelegd bij:

het aannemen van niet toegestane hulp; het ontduiken van de startcontrole; deelname aan de wedstrijd met een niet volgens de voorschriften gemerkt geweer ontoelaatbare verandering aan het wapen na de controle en markering bij de

startcontrole; deelname aan de wedstrijd met een niet met de startlijst overeenkomstig

startnummer; afwijken van de gemarkeerde looproute of het lopen van een verkeerde route,

waardoor een tijdvoordeel ontstaat, of het lopen van loopgedeelten in de verkeerde richting of volgorde;

het niet dragen van het geweer met de loop omhoog gericht; het hinderen van andere sporters op de route of op de schietaccommodatie door

ernstige vormen van storen; volharden in een niet toegestane schiethouding, nadat de sporter daarover werd

aangesproken; overtreden van de veiligheidsbepalingen bij het schieten of ernstige overtreding van

andere veiligheidsregels; niet volgen van de voorgeschreven volgorde van het schieten.

Page 225: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 1

DEEL X

GEHANDICAPTENREGLEMENT

POSTBUS 303, 3830 AJ  LEUSDEN

Page 226: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 2

INHOUD DEEL X GEHANDICAPTENREGLEMENT Hoofdstuk 1 Toepassingen Hoofdstuk 2 Uitrusting en munitie Hoofdstuk 3 Wedstrijdreglement Hoofdstuk 4 Wedstrijddeelname Hoofdstuk 5 Classificatiekeuringen Hoofdstuk 6 Speciale voorzieningen schietbaan Hoofdstuk 7 Visueel gehandicapten

Page 227: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 3

HOOFDSTUK 1. TOEPASSINGEN 1.1 Er wordt geschoten volgens het ISSF- (International Shooting Sport Federation) en het

IPCS-reglement, voor zover dit kan worden toegepast en er in dit gehandicaptenreglement geen afwijkende regels zijn vermeld.

1.2 Indien het ISSF- en het IPCS-reglement en/of het gehandicaptenreglement geen uitkomst bieden, gelden deel I, II, III en VI van het KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement. In alle overige gevallen beslissen de desbetreffende LTC’s in overleg met de wedstrijdleiding en/of jury. 1.3 Dit reglement is van toepassing op alle gehandicapte schutters die uitkomen in één van de

disciplines voor gehandicapten. 1.4 Gehandicapte schutters worden binnen enige discipline ingedeeld op grond van hun

Classificatie (zie voor specificaties de IPCS Classification Rules and Regulations):

SH1 Geweer- en Pistoolschutters die in staat zijn het gewicht van hun wapen gedurende de wedstrijd zonder hulp te dragen.

SH2 Geweerschutters die niet in staat zijn het gewicht van een geweer gedurende de wedstrijd zonder hulp te dragen en een schietstandaard nodig hebben. SH3 Schutters met een visuele handicap.

En vervolgens naar leeftijd en geslacht in de volgende categorieën: - Veteranen : 55 jaar en ouder - Senioren : 21 tot en met 54 jaar - Junioren : tot 21 jaar

1.5 De indeling op grond van Classificatie is geregeld in de IPCS Rules and Regulations en

IPCS Classification Rules and Regulations. 1.6 Schutters met de classificatie NE (non eligible) nemen deel als valide schutter en mogen

daarbij gebruik maken van het attribuut waarvoor dispensatie verleend is. Het desbetreffende attribuut moet vermeld zijn op de classificatiepas.

HOOFDSTUK 2. UITRUSTING EN MUNITIE 2.1 De regels voor de wapens en schietsportuitrusting en hulpmiddelen staan vermeld in het ISSF-reglement, alsmede de IPCS Rules and Regulations en de IPCS Classification Rules and Regulations. 2.2 De regels voor het gebruik van munitie staan vermeld in de daarvoor van toepassing zijnde ISSF-reglementen.

Page 228: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 4

HOOFDSTUK 3. WEDSTRIJDREGLEMENT 3.0 Wedstrijdreglement: 3.1 Indien de baancommandant van mening is dat de gehandicapte schutter niet goed op zijn

baan kan schieten, zonder gevaar voor anderen op te leveren, zal hij in eerste instantie trachten de schutter te verplaatsen naar een meer geschikte baan. Indien dat niet mogelijk is kan hij besluiten de desbetreffende schutter uit te sluiten van verdere deelname.

3.2 Voor gehandicapte schutters met de classificatie SH1 en SH2 zijn de volgende disciplines

met bijbehorend aantal schoten vastgesteld:

Voor de tijdsindeling zie het Schiet- en Wedstrijdreglement deel I Algemene Bepalingen.

Wapengroep

Disciplines Schoten

Luchtgeweer Luchtgeweer staand SH1, Luchtgeweer staand SH2, Luchtgeweer liggend SH1, Luchtgeweer liggend SH2, Luchtgeweer knielend SH1, Luchtgeweer knielend SH2

40 schoten

Luchtgeweer 3-houdingen 3x20 SH1, Luchtgeweer 3-houdingen 3x20 SH2

60 schoten

Klein Kaliber Geweer KK Vrij Geweer liggend SH1, KK Vrij Geweer liggend SH2, KK Sport Geweer liggend SH1, KK Sport Geweer liggend SH2, KK Vrij Geweer knielend SH1, KK Vrij Geweer knielend SH2, KK Sport Geweer 3-houdingen 3x20 SH1

60 schoten

KK Vrij Geweer 3-houdingen 3x40 SH1 120 schoten

Klein Kaliber Karabijn

KK Karabijn liggend SH1, KK Karabijn liggend SH2, KK Karabijn knielend SH1, KK Karabijn 3x20 SH1

60 schoten

Pistool Luchtpistool SH1, 10 meter 5-schots Luchtpistool SH1

40 schoten

Vrij Pistool SH1, Sportpistool Licht Kaliber SH1,

60 schoten

Zie hoofdstuk 7.0 voor de disciplines voor gehandicapten met de classificatie SH3.

Page 229: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 5

HOOFDSTUK 4. WEDSTRIJDDEELNAME 4.0 Wedstrijddeelname: 4.1 Zie Hoofdstuk 8 deel I, SWR KNSA. 4.2 Voor wedstrijden bedoeld in deel I SWR KNSA, artikel 2.1, geldt dat gehandicapte

schutters verplicht zijn om individueel in hun eigen categorie uit te komen. Deze discipline wordt bepaald door de classificatie, het geslacht en de leeftijd.

4.3 Een gehandicapte sportschutter kan alleen deelnemen aan de in deel I SWR KNSA, artikel 2.1 genoemde wedstrijden, indien hij een Classificatie heeft verkregen. 4.4 Deelname aan het NK geschiedt op basis van het selectiesysteem van de desbetreffende

discipline. 4.5 Gehandicapte schutters met de classificatie SH1 en SH2 nemen deel in categorieën conform

deel I SWR KNSA, artikel 15.13. HOOFDSTUK 5. CLASSIFICATIEKEURINGEN 5.0 Classificatiekeuringen bepalen aan welk onderdeel een gehandicapte schutter mag deelnemen en welke hulpmiddelen, kleding en uitrusting hij mag gebruiken. 5.1 Classificatiekeuringen vinden plaats conform de bepalingen in de IPCS Classification Rules and Regulations. 5.2 Classificatiekeuringen worden uitgevoerd door een Classificatiepanel van het Classificatie

Instituut van NOC*NSF. 5.3 Een gehandicapte sportschutter dient zelf een Classificatiekeuring aan te vragen bij het

Classificatie Instituut van NOC*NSF. HOOFDSTUK 6. SPECIALE VOORZIENINGEN SCHIETBAAN 6.0 Zie Hoofdstuk 5 deel I, SWR KNSA. 6.1 Teneinde een wedstrijd voor gehandicapte schutters te mogen organiseren zijn de

hieronder opgesomde extra voorzieningen vereist:

a. Een aparte ruimte waarin de mannelijke schutter zich kan omkleden; b. Een aparte ruimte waarin de vrouwelijke schutter zich kan omkleden; c. Een invalidentoilet; d. Rolstoel toegankelijk;

e. Drempelloos; f. Een standaard contactdoos 230 Volt bij het schietpunt ten behoeve van additionele

Page 230: DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN - SSV Veldhoven · 2018-09-18 · KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel I, 01-10-2017, pagina 2 INHOUD DEEL I ALGEMENE BEPALINGEN Hoofdstuk 1 Reglementen

KNSA Schiet- en Wedstrijdreglement, deel X, versie 01-10-2016, pagina 6

apparatuur voor visueel gehandicapte schutters. HOOFDSTUK 7. VISUEEL GEHANDICAPTEN 7.0 Uitsluitend schutters met een classificatie SH3 mogen deelnemen in de volgende

disciplines:

Gehandicapte schutters met de classificatie SH3 maken gebruik van de ISSF Luchtpistool- schijf 10 meter.

7.1 Schutters mogen een zogenaamd 'akoestisch vizier' gebruiken zoals beschreven in het

IBSA-reglement. Het geluidssignaal mag andere schutters niet storen. Indien het vizier gemonteerd is wordt het maximale toegestane gewicht van het geweer 6,0 kilogram.

7.2 Schutters mogen additionele spotverlichting op de schietschijf richten. Deze verlichting wordt

door de schutter zelf verzorgd en dient in overleg met de wedstrijdorganisatie geplaatst te worden en mag in geen geval andere schutters hinderen.

7.3 Schutters mogen gebruik maken van een assistent/begeleider voor assistentie bij het laden, het

verwisselen van schijven en het opnoemen van de resultaten. De begeleider mag in geen geval coachen of trainen en dient de overlast voor andere schutters tot een minimum beperken. De begeleider bevindt zich tijdens het schot minimaal 100 cm achter de schutter.

7.4 De tijdsindeling voor wedstrijden op papieren doelen: Voor een wedstrijd van 60 schoten geldt een tijdsduur van 90 minuten, voor 40 schoten een

tijdsduur van 60 minuten, 15 minuten voorbereidingstijd en proefschieten. Voor wedstrijden op elektronische doelen: zie ISSF 7.9.

Discipline Categorie Classificatie Schoten Tijd incl. proefschoten

10 meter Luchtgeweer staand SH3 Senioren Heren SH3 60 1:45 minuten 10 meter Luchtgeweer staand SH3 Senioren Dames SH3 40 1:15 minuten 10 meter Luchtgeweer staand SH3 Veteranen SH3 40 1:15 minuten 10 meter Luchtgeweer staand SH3 Junioren SH3 40 1:15 minuten 10 meter Luchtgeweer liggend SH3 Senioren Heren SH3 40 1:30 minuten 10 meter Luchtgeweer liggend SH3 Senioren Dames SH3 40 1:30 minuten 10 meter Luchtgeweer liggend SH3 Veteranen SH3 40 1:30 minuten 10 meter Luchtgeweer liggend SH3 Junioren SH3 40 1:30 minuten