32
EDITIE 2 | HERFST 2014 DISCORSI MAGAZINE

Discorsi Magazine herfst 2014

Embed Size (px)

DESCRIPTION

www.discorsimagazine.nl

Citation preview

Page 1: Discorsi Magazine herfst 2014

E D I T I E 2 | H E R F S T 2 0 1 4

DISCORSI M A G A Z I N E

Page 2: Discorsi Magazine herfst 2014
Page 3: Discorsi Magazine herfst 2014
Page 4: Discorsi Magazine herfst 2014

W E L K O M S W O O R Dier is hij dan: de eerste Discorsi van een fris collegejaar. Een nieuw jaar, een nieuwe hoofdredacteur. Na twee succesvolle edi-

ties, zal ik dit jaar het stokje overnemen van Aldert Bergstra.

De onrustige zomer heeft onze redactie geïnspireerd en aan het denken gezet. Zo zal Marius ons duidelijk maken waarom het noodzakelijk is meer geld uit te geven aan defensie, zal Wouter ons meer inzicht ver-schaffen in de wrede IS en zal Maxe ons vertellen hoe we na een zomer vol angst toch niet bang moe-ten zijn voor de toekomst.

Milou is voor een half jaar onze Zweden-corre-spondent. Deze editie schrijft zij over de vooruit-

strevende vrouwenemancipatie in Zweden. Naast Milou laten ook de landelijke politici Keklik Yucel (PvdA) en Mona Keijzer (CDA) zich in deze editie uit over vrouwenemancipatie.

Verder doet Fien een boekje open over de machts-verhoudingen tussen jongerenpartijen en hun moe-derpartij, neemt Aldert ons mee naar de wereld van dictator Loekasjenko en schrijf ik ten slotte na een zomer vol feestjes en festivals over de gevolgen van het toenemende gebruik van xtc.

Ik wens jullie allemaal veel leesplezier!

Charley Starken

H

C O L O F O NHoofdredacteurCharley Starken

Office manager/illustratorAldert Bergstra

EindredactieVincent Breedeveld en Daan Bossuyt

ArtdirectorYaro Schiffelers

RedactieMilou Dirkx, Maxe de Rijk, Marius Troost en Wouter de Visser GastredacteurFien de Vos

In memoriam van Uwe Becker

Speciale dank gaat uit naar Suze Jasperse, Stu-dievereniging Machiavelli en de Universiteit van Amsterdam

Met medewerking van Sammie Peters, Feico de Muinck Keizer, Pepijn Maas, Steven van Aken, Marijke Mossink, Philip van Praag, Charles Battaglini, Marillia Laseur, Lieke Kuiper, Lyle Muns, Bram Roodhart, Keklik Yucel en Mona Keijzer

DrukwerkGoud PrintCenter, Alblasserdam

Redactie-adresKamer T1.03Oudezijds Achterbrugwal 2371012DL [email protected]

CopyrightAlle auteursrechten en databankrechten ten aan-zien van (de inhoud van) deze uitgave worden uit-drukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Stichting Het Politicologenblad c.q. de betreffende auteur

w w w . d i s c o r s i m a g a z i n e . n l

D I S C O R S I4

Page 5: Discorsi Magazine herfst 2014

I N H O U D

6 WereldnieuwsDiscorsi zoekt naar de meest rare, vreemde en opval-lende nieuwsfeiten van de afgelopen maanden.

7 Dag angst, hallo toekomstHet nieuws van de afgelopen maanden vervult ons met angst, maar bang voor de toekomst moeten we niet zijn.

Zweden staat bekend om de vooruitstrevende gendergelijk-heid. Maar hoeveel beter hebben vrouwen het in Zweden?

12 Macht en onmachtGaan politieke jongeren organisaties gebukt onder het juk van de landelijke besturen en de grote moederpartij?

14 Defensie, een noodzakelijk kwaad Ondanks onze vredelievendheid is het toch belangrijk in defensie te investeren.

18 Loekasjenko: De tsaar van Wit-Rusland Wie is alleenheerser Alexander Loekasjenko? Aldert zoekt het voor jullie uit.

24 Keklik V.S. Mona Keklik Yucel (PvdA) en Mona Keijzer (CDA) discus-siëren over vrouwenemancipatie in Nederland

M A G A Z I N E 5

22 Papa-maand en mamatafelvoetbal

23

8

20 Uwe Becker (1951-2014)Discorsi herdenkt Uwe Becker, een gezichtsbepalend lid van de afdeling Politicologie op de UvA.

26

Page 6: Discorsi Magazine herfst 2014

W E R E L D N I E U W SDe redacteuren van Discorsi zoeken elke editie naar gek, verassend en/of

mooi nieuws wat niet iedereen gelezen zal hebben

Er is een historische onderzee-boten deal gesloten tussen Japan en Australië. Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft buitenlandse politiek van Japan een duidelijke pacifistische inslag. Net als bij onze terburen drukt het oorlogsverleden nog steeds zwaar op het collectieve geweten van Japan. Zodoende lijdt de eigen wapenindustrie ook onder zware restricties, opgenomen in de ‘Drie Principes betreffende Wapenex-port’, die tot nu toe altijd de export van wapentuig tegenhielden.Onder de huidige Japanse premier Shinzō Abe is deze wetgeving ver-

soepeld en is er een deal gesloten om 10 moderne dieselelektrische onderzeeboten, uit de Soryu klas-se, aan Australië te leveren. Van de Australische kant is deze aan-koop ook markant te noemen. Tot voorkort streefde Australië een eigen onderzeebootindustrie na, gebaseerd op de eigen Collins klasse onderzeeboten. Dit besluit zal als gevolg hebben dat 5000 arbeidsplaatsen in Australië zul-len verdwijnen en zoals ons eigen debat rond de Joint Strike Fighter aantoont zijn politici heel gevoelig voor het aantal banen een project van deze aard oplevert of kost.

Ongeacht de oppositie in beide landen zal de veranderende po-litieke context in Azië en de Stil-le Oceaan, en in het bijzonder de opkomst van China, zullen landen als Japan en Australië steeds meer toenadering tot elkaar zoeken. De belangrijkste vraag voor deze eeuw zal zijn of het mogelijk is om de groeiende macht van China te vreedzaam te accommoderen? Ge-zien de vele grensdisputen waarin China en haar buurlanden verwik-keld zijn lijken Japan en Australië ervoor te kiezen om het oude La-tijnse gezegde ‘Si vis pacem para bellum’ te volgen.

Een historische omslag

Vertaald door: Wouter de Visser

De opmars van ’s werelds nieuwste barbaren in Irak heeft iedereen verrast, zo ook de Koerdische Peshmerga. Lang bekend als één van weinig de succesverhalen van post-Saddam Irak heeft het oorlogsgeweld nu ook Koerdische Regionale Overheid bereikt, met de tragische beelden van Sinjar en andere plaatsen als gevolg. Sommige ooggetuigen hebben ge-sproken over Peshmerga strijders die zonder slag of stoot dorpen opgaven aan de Islamitische Staat

(IS). Als gevolg hiervan zijn er nu stemmen opgegaan om de Pesh-merga te hervormen. De Koerdische President Massoud Barzani heeft zijn Minis-ter van Peshmerga Zaken, Mustafa Sayid Qadir, carte blanche gegeven om de Peshmerga te hervormen. Het probleem is dat de Peshmer-ga niet een leger is zoals we dat doorgaans kennen. De meeste Peshmerga eenheden staan slechts nominaal onder het gezag van het Ministerie. De Peshmerga zijn tot

op heden steeds verbonden ge-weest aan een van de twee belang-rijkste Koerdische partijen in Irak, de Koerdische Democratisch Partij (KDP) van Barzani en de Patriot-tische Unie van Koerdistan (PUK) van de voormalige Iraakse Presi-dent Jalal Talabani. In de jaren ’90 vochten deze twee partijen nog een burgeroorlog uit onder de Ameri-kaanse no-flyzone. Ondanks dat de onderlin-ge strijd sindsdien, door Ameri-kaanse druk, gestaakt is en

D I S C O R S I6

WERELDNIEUWS

s

Zij die de Dood Trotseren

s

Page 7: Discorsi Magazine herfst 2014

M A G A Z I N E 7

WERELDNIEUWS

W e zijn bang. Bang voor de toekomst, bang voor de wereld. Dat is niet gek na een zomer vol ge-weld en ziektes. Een vliegtuig met 198 Neder-

landse passagiers werd uit de lucht geschoten. IS rukt op, net als Ebola. We snappen dat het in die landen allemaal veel erger is dan bij ons. Toch lijkt de angst zich maar op een ding te focussen: hoe staat het er hier voor? Hoeveel Nederlandse jongeren sluiten zich aan bij IS? Heeft die ene Nederlandse man misschien ook Ebola? Door zo te denken bereiden we ons niet voor op de toekomst, maar focussen we ons op angst. En dat mag wel eens afgelopen zijn.Eén van de redenen die genoemd wordt dat sommige jon-geren in Nederland zich aangetrokken voelen tot IS, is dat ze een gebrek aan toekomstperspectief hebben. Ze geloven niet meer in een goede toekomt voor henzelf. Net als de mensen om hen heen. Door moeders de overvolle, kleine flat uitgestuurd. Door leraren vertelt dat ze niksnutten zijn. De jongeren wachten op straat op wat er komen gaat. De jihad geeft deze jongeren een doel. En daarmee een toe-komst. Voorbereiden op de toekomst, dat lijkt toch de belangrijk-ste reden te zijn dat leerlingen op school zitten. Maar welke toekomst bedoelen we daar dan mee? Je krijgt te horen dat je hard moet leren. Anders is er later geen werk voor jou. Angst voor werkloosheid lijkt de enige motivatie te zijn dat jongeren op school zitten. Maar zo leidt je geen mensen op tot volwassenen met plannen en ideeën, zo leidt je ang-stige mensen op die vrezen voor wat komen gaat. Natuur-lijk voorkom je geen IS strijders door de nadruk te leggen op die plannen en ideeën. Maar het geeft wel de kern van het probleem weer: echte toekomst, dat is nou net waar op school geen aandacht aan besteed wordt. Ik pleit bij deze voor het vak ‘toekomst’. Door dit vak ver-plicht te stellen op scholen worden docenten gedwongen om leerlingen te laten nadenken over later. Waar vmbo leerlingen op de basisschool nog dromen van een baan als piloot of arts, zien ze in hun vmbo-kader klas deze droom

ten onder gaan. Natuurlijk is dit vaak terecht: met vm-bo-kader kan je geen piloot of arts worden. Maar dit be-tekent niet dat we deze leerlingen geen nieuwe dromen en doelen mogen geven in het leven. VWO leerlingen kunnen misschien blijven dromen van een baan als piloot of arts, maar worden steeds meer ge-teisterd door twijfels en onzekerheid. Kom je wel aan een baan als je de vakken kiest die je leuk vindt?Bij het vak ‘toekomst’ worden jongeren aangemoedigd om te praten over hun dromen. Dromen voor zichzelf, voor hun buurt, voor Nederland en de wereld. Kinderen hebben veel dromen. Dat moeten we er niet uit willen drukken, daar moeten we in investeren. Het is de taak van de leraren om dit te koppelen aan de realiteit. Dat de jongeren leren dromen over mogelijkheden, zodat ze deze dromen uitein-delijk echt kunnen verwezenlijken. En dus niet alleen de dromen over zichzelf. Ook over an-deren. Over alles om hen heen. Zodat ze niet hoeven te schrikken als in de loods bij om de hoek 400 Syriërs wor-den opgevangen. Dat ze beseffen dat deze mensen bloed-baden hebben verlaten, en –vooral- dat de jongeren ze een betere toekomst kunnen bieden. Dat ze de vluchtelingen kunnen helpen. Door het vak ‘toekomst’ krijgen jongeren een doel en wor-den ze bewuster van de wereld om hen heen. De wereld met al haar nare en mooie kanten. Hierdoor kunnen ze betere en doelgerichtere keuzes maken. Nu en in de toekomst. Zo wordt angst voor wat komen gaat, omgezet in de hoop op verandering. In lef, in een idee dat je zelf de wereld in handen hebt. Dat je met die handen hele mooie dingen kan creëren. Met het neerhalen van MH17 kwam het geweld in de wereld opeens heel dichtbij. Laten we niet vergeten hoe goed het hier gaat. Laten we niet bang zijn voor asielzoe-kers die echte problemen proberen te ontvluchten. Laten we niet bang zijn voor jongeren die zich aansluiten bij IS. Laten we ze hoop geven op een beter leven. Laten we angst de wereld uit helpen.

beide partijen verenigd zijn in hun strijd tegen de IS zijn de her-vormingen van groot belang. Niet alleen om nu de IS te vernietigen maar ook om in de toekomst de veiligheid van Noord-Irak en al

haar inwoners te garanderen. De steun die verschillende landen hebben toegezegd aan de training en bewapening is dan ook een stap in de goede richting. Moge-lijkerwijs zou President Barzani

ook een deel van zijn maandsa-laris, geschat op 400,000 dollar, kunnen inleveren voor de bewa-pening en training van zij die de dood nu dagelijks trotseren in Koerdistan.

D A G A N G S T , H A L L O T O E K O M S T

Door Maxe de Rijk

s

s

Page 8: Discorsi Magazine herfst 2014

D I S C O R S I8

NATIONAAL

Tekst Charley StarkenIllustratie Aldert Bergstra

Het gebruik van harddrugs als xtc is de afgelopen jaren onder jongeren enorm toegenomen. Zo blijkt uit diverse onderzoeken. Maar waarom is het drugsgebruik toegenomen? En hoe kan de overheid

hier het best op inspelen? Xtc-gebruiker Ruud, organisator van feesten Frits en deejay Feico, die daar-naast onderzoek doet naar de gevolgen van xtc, aan het woord.

Xtc, wat moeten we er mee?

rote ogen, klapperende ka-ken. Lijkbleek krioelen de illegale feestgangers onder de

Schellingwouderbrug als mieren door elkaar. De brug ver buiten het centrum van Amsterdam verbindt het Zeebur-gereiland in Amsterdam-Oost en Am-sterdam-Noord met elkaar. “Hebben jullie nog wat pillen?” vraagt een jon-gen met een lange baard en opgescho-ren kapsel aan twee meisjes met ieder een lolly in hun mond. Ze staken hun danspassen en kijken hem een paar seconden verdwaasd aan. Daarna ver-

schijnt er een grote glimlach op hun gezichten. Het blonde meisje met een grote sweater aait de jongen over zijn hoofd zonder in te gaan op de oor-spronkelijke vraag. “Moet je voelen!”, zegt ze tegen haar vriendin. De vrien-din voelt nu ook op de opgeschoren bol van de jongen. “Voelt lekker, he?” giechelt het blonde meisje.Het viaduct onder de Schellingwou-derbrug is omgebouwd tot een heuse feestzaal. Het enige wat feestgangers horen op deze zogenaamde ‘Tunnelra-ve’ is een oorverdovend harde bas. An-

dere tonen vallen door de galmende betonnen muren weg. Enige vorm van interactie tussen de dansende mensen ontbreekt. Als zombies staren ze naar de fel knipperende animaties op geïm-proviseerde schermen. “Het percenta-ge drugsgebruikers op de Tunnelrave is heel hoog. Rond de tachtig procent schat ik”, zegt Ruud Verschuur* (21). Ruud is student Politicologie en een van de illegale feestgangers, die op de Tunnelrave is afgekomen. Ruud ge-bruikt regelmatig ecstasy (xtc) op een feestje. “Waarom ik drugs doe? Het is

G

Page 9: Discorsi Magazine herfst 2014

s

M A G A Z I N E 9

NATIONAAL

eigenlijk veel leuker om xtc te gebrui-ken op een feestje dan om dronken te zijn. Als je dronken bent krijg je min-der van de avond mee, dan als je drugs gebruikt. Xtc garandeert eigenlijk dat een feestje leuk is.”

et valt Ruud op dat drugsge-bruik in toenemende mate iets sociaal geaccepteerds

is. “Zelfs mensen van wie je het niet verwacht doen het.” Met name het ge-bruik van xtc is volgens Ruud in zijn omgeving enorm toegenomen. Dat harddrugs zoals xtc aan populariteit winnen onder jongeren is al langer be-kend. Eind vorig jaar onderzocht het Trimbos Instituut drugsgebruik onder Nederlandse jongeren tussen de 20 en 24 jaar oud. Hieruit blijkt dat 60 pro-cent van de jongeren in 2013 xtc heeft geslikt. Het gebruik onder Amster-damse studenten ligt nog hoger. Uit het onderzoek van Folia Magazine en het Bonger Instituut kwam vorig jaar naar voren dat bijna 70 procent van deze doelgroep wel eens xtc gebruikt. Ruud: “Het hoge percentage xtc-ge-bruikers verbaast mij niets. Door de geschiedenis heen zijn mensen altijd op zoek geweest naar een manier om uit de realiteit te ontsnappen. En ik denk dat xtc een hele gemakkelijke manier is om dat te doen.” Feico de Muinck Keizer (21) vindt het jam-mer dat mensen in toenemende mate drugs gebruiken op feestjes. Feico is

deejay en draaide de afgelopen jaren op diverse festivals als Lowlands, Mys-teryland, Pitch en de illegale Tunnel-rave. Daarnaast rondt Feico eind dit jaar zijn studie Psychobiologie af. Hij schreef een scriptie over de effecten van xtc op leren en geheugen. “Het is leuker om voor mensen te draaien die dronken zijn. Als mensen op festivals of op een illegale rave als de Tunnel-rave aan de drugs zijn, krijg ik het ge-voel dat mensen recht door mij heen kijken. Ze zijn in hun eigen wereld. Leuker is het om interactie te hebben met je publiek. Dit gebeurt eerder als mensen dronken zijn.”

aar waarom is het gebruik van drugs de afgelopen jaren toegenomen? De be-

langrijkste reden voor de toename van het gebruik van harddrugs is de op-komst van technomuziek. Deze elek-tronische muziekstroming is op dit moment erg geliefd onder jongeren. Feico: “Techno feesten zijn erg popu-lair geworden de afgelopen jaren. Een breed publiek komt op deze feesten af en komt hier in aanraking met xtc.” Ruud is het hier mee eens: “Techno is dé muziek om drugs op te gebruiken. Ik ken weinig mensen die de muziek leuk vinden zonder drugs.” Er is vol-gens Ruud sprake van een zelfverster-kend effect: “Omdat techno zo groot is geworden, komen ook meer mensen in aanraking met drugs. Vrienden van

vrienden gaan het ook eens proberen.” Een andere reden voor de toename van het gebruik van xtc, zijn de verhoogde prijzen in uitgaansgele-genheden: “De drankprijzen in clubs zijn de afgelopen jaren enorm geste-gen. Dit werkt drugsgebruik in de hand”, vindt Frits Blom* (24). Frits organiseert diverse legale feesten in Amsterdam. Daarnaast is hij de or-ganisator van de illegale Tunnelrave. Het is voor Frits niet erg voordelig als mensen massaal drugs gebruiken op zijn feest. “Op een legaal feestje is de baromzet dan niet goed. Men-sen gaan de hele avond teren op een flesje water.” Ook Ruud denkt dat de hoge drankprijzen het gebruik van drugs stimuleren: “Een avondje xtc gebruiken is veel goedkoper dan een avondje drinken. Een vriend zou vorig weekend niet meegegaan zijn naar een feestje, omdat hij geen geld had. Toen ik hem voorstelde drugs te gebruiken in plaats van alcohol, ging hij wel mee. Het uitgaan kostte hem zo namelijk niets.”

et antwoord van de over-heid op het toegenomen drugsgebruik is het zero-to-

lerance beleid, oftewel drugsgebruik hard aanpakken. Het standpunt van de VVD op het gebied van drugs is: “Iedereen moet volgens de VVD van zijn vrije tijd kunnen genieten zonder daarbij bang te hoeven zijn

‘Als je een keer xtc wil gebruiken, moet je volgens GroenLinks langs de ‘plezierdokter’ voor een goede voorlichting over het gebruik van xtc.’

H

M

H

Page 10: Discorsi Magazine herfst 2014

‘60 procent van de

jongeren heeft in

2013 xtc geslikt’

voor criminelen.” Onder criminelen verstaat de VVD drugsdealers maar ook gebruikers met grote hoeveelhe-den drugs op zak. De criminelen moe-ten volgens de VVD worden aange-pakt met behulp van een politie ‘waar je op kunt bouwen’. Volgens Frits en Ruud is het gedo-gen en reguleren van het gebruik van harddrugs een betere oplossing. “De overheid zou drugsgebruik in goede banen moeten leiden. Zo zorg je als overheid dat het gebruik van drugs zo veilig mogelijk gebeurt en met zo min mogelijk criminaliteit gepaard gaat”, vindt Frits. Of de overheid niet een verkeerd signaal afgeeft als zij hard-drugs reguleert en gedoogt zoals dat bij cannabis gebeurt, vindt Ruud een moeilijke kwestie. “Enerzijds is het raar als je als overheid zegt dat drugs oké zijn en mogen. Maar aan de an-dere kant moet je als overheid niet te naïef zijn. Het is al zo mainstream ge-worden dat het onvermijdelijk wordt om het te gedogen. Mensen moet je de vrijheid geven om drugs te gebruiken als ze dat willen.”

orig jaar kwam GroenLinks Amsterdam met een voorstel om het gebruik van hard-

drugs als xtc te legaliseren. Het hui-dige beleid brengt volgens de partij verhoogde gezondheidsrisico’s voor gebruikers met zich mee. In de Volks-krant liet GroenLinks Amsterdam destijds het volgende weten: “Vanwe-ge het zero-tolerance beleid neemt bij-voorbeeld het aantal feestgangers toe dat thuis al grote hoeveelheden hard-drugs tot zich neemt, in plaats van verspreid over de avond op het feest zelf.” Naast het legaliseren is goede voorlichting volgens de partij essenti-eel. Als je een keer xtc wil gebruiken, moet je volgens GroenLinks langs de ‘plezierdokter’ voor een goede voor-lichting over het gebruik van xtc. Ook Feico vindt dat er betere voor-lichting moet komen, maar daar is volgens hem het legaliseren van xtc niet voor nodig. “Het verschil tus-sen softdrugs en harddrugs is er niet voor niets. Softdrugs worden gedoogd

omdat je daar geen overdosis van kan nemen: blijf je xtc nemen, dan ga je dood, blijf je jointjes roken, dan ga je niet dood.” Ook moet het gebruik van xtc volgens hem niet worden onder-schat: “Alcohol is binnen één of twee dagen uit je bloed en cannabis binnen vier dagen. Maar met het verwerken van xtc is je lichaam wel twee weken zoet. Xtc zorgt namelijk voor veran-deringen in je hersenen die een tijd-je aanblijven. Hierdoor ben je langer labiel na het gebruik van xtc dan het gebruik van cannabis of alcohol.” Legaliseren of niet, Ruud, Frits en Fei-co vinden allen dat het drugsbeleid eerder onderdeel van het ministerie van Volksgezondheid zou moeten zijn dan van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Frits vindt het de taak van het ministerie van Volksgezondheid om mensen bewust te maken van de gevolgen van het gebruik van xtc. “Het belangrijkste is dat je gebruikers be-wust maakt van wat ze doen. Het mi-nisterie van Veiligheid en Justitie doet dit niet.” Feico is het hier mee eens. “Het ministerie van Veiligheid en Jus-titie is slechts bezig met aanpakken van de gevolgen van drugsgebruik. Als je als overheid iets wil veranderen, moet je naar de oorzaak van het pro-bleem kijken”, vindt Feico. “Voorko-men is beter dan genezen.”

et is zeven uur in de mor-gen, een waterig zonnetje verschijnt op de Tunnelra-

ve onder de Schellingwouderbrug. Nog steeds harde muziek, nog steeds dansende mensen. Een handje vol feestgangers staart naar Feico, die op de draaitafel vliegensvlug zijn vingers van de ene naar de andere knop be-weegt. Uit de dansende menigte ver-schijnt Ruud. “Jammer dat het alweer licht is. Het feestje is bijna voorbij. Gelukkig komen er nog genoeg leuke feestjes aan deze maand.” Op de vraag of hij daar drugs gaat gebruiken, knikt Ruud. “Ja, dat ligt wel in de lijn der verwachtingen.”

D I S C O R S I10

NATIONAAL

V

H

* Deze namen zijn gefingeerd

s

Page 11: Discorsi Magazine herfst 2014

M A G A Z I N E 11

NATIONAAL

Page 12: Discorsi Magazine herfst 2014

D I S C O R S I12

MACHT EN ONMACHT

anneer wordt gekeken naar de afhankelijk-heid van de moederpartij bestaat deze zeker bij DWARS, ook hier werden de klappen van

het electoraal verlies van GroenLinks gevoeld. Het aantal leden stagneerde en ze werden gekort in hun budget. Het gebrek aan nieuwe actieve leden beperkt de mogelijkheid om hun eigen programma’s scherp te houden. Het is he-laas niet zo dat wanneer DWARS ergens commentaar op heeft GroenLinks gelijk op zijn achterste poten staat maar wanneer ze een bepaald probleem blijven aankaarten zal Bram van Ojik zeker de moeite nemen om naar het ver-haal te luisteren. Bij de meeste PJO’s ligt de relatie tussen de PJO en de grote partij statutair vastgelegd. De meeste PJO’s mogen aanschuiven bij het partijbestuur, fractievergade-ringen op landelijk en gemeentelijk niveau en bij sommige vergaderingen mag er zelfs vrijuit worden gesproken. Lyle van DWARS woont pas sinds kort in Nederland en is tot voor kort actief geweest bij Jong Groen in België. De sta-tutaire macht die jongeren partijen in Nederland genieten is volgens hem in België ondenkbaar, daar knikken de jon-geren-en de landelijke partij eens per jaar vriendelijk naar elkaar en that’s it. Naast het bijwonen van een aantal vergaderingen zijn de

meeste PJO’s bezig met het uitdragen van een programma met een visie, al dan niet gepaard met een bepaald oordeel over het beleid van de moederpartij. Een PJO die niet vies is van het hebben van kritiek op de eigen partij is de JS. Landelijk voorzitter Bart van Bruggen schreef een aantal weken geleden nog in een opiniestuk voor de Volkskrant dat hij zich diep schaamde voor zijn eigen partij. De Am-sterdamse voorzitster Lieke bevestigt ook dat de JS vrij is om te zeggen wat ze willen. “stel wij zouden vinden dan Burgemeester van der Laan de slechtste burgemeester die Amsterdam ooit gehad heeft, dan kunnen wij dit gewoon zeggen.” Volgens Marillia is het bij de JS veel gebruikelijker om een beetje tegen je eigen partij aan te trappen dan bij het CDJA. “Wij houden de partij scherp maar doen niet aan ‘pissen in je eigen bed’”. Een voorbeeld hiervan is dat toen een CDJA’er afgelopen jaar voor Paul & Witteman werd uitgenodigd om in debat te gaan met een CDA Corrivee vanuit de partij is geadviseerd om niet op deze uitnodiging in te gaan. Dit advies heeft het CDJA toen overgenomen onder het mom van: “moet je zoiets willen op landelijke televisie?”. De onmacht ligt bij het CDJA dus zeker niet in de kansen om zich als kritisch te profileren. Ze behouden liever een redelijk machtspositie ten opzichte van de partij

Op dinsdag 30 oktober vond in de doelenzaal in de UB te Amsterdam Machiavelli’s politieke jongeren organisatie (PJO) debat plaats. Een

vijftal Amsterdamse PJO’s ging hierbij met elkaar in debat over onder-werpen zoals het Numerus fixus in het hoger onderwijs en uitgepro-

cedeerde asielzoekers. Het was een enerverende avond waar niemand een blad voor zijn mond nam. Namens het CDJA deed de voorzitster en duo raadslid voor het CDA in Amsterdam Marilia Laseur mee. Voor

de JOVD Bram Roodhart, algemeen bestuurslid marketing en campag-ne. Namens de Jonge Democraten voorzitter Charles Battaglini. De

voorzitster van de Jonge Socialisten, Lieke Kuiper en Lyle Muns actief lid bij DWARS. Na afloop van het debat heb ik deze Amsterdamse ver-

tegenwoordigers een aantal vragen gesteld over wat voor een vormen van macht en onmacht deze debatliefhebbers ervaren als PJO. Gaan ze allen gebukt onder het juk van de landelijke besturen en de grote

moederpartij?

Door Fien de Vos

W

Macht en onmacht bij politieke jongeren partijen

Page 13: Discorsi Magazine herfst 2014

s

M A G A Z I N E 15

door zich juist niet te kritisch op te stellen. Maar wat heb je nou eigenlijk aan een sterke positie als je deze liever niet gebruikt?

Jonge Democraten (JD) van D66 zijn in de afgelopen jaren in tegenstelling tot DWARS enorm gegroeid. Met 5500 le-den verspreid over heel Nederland kan er alleen nog niet getipt worden aan de jongeren van de SGP, die met maar liefst 9000 zijn. Charles Battaglini beschrijft het begrip on-macht meer als een praktisch iets. De JD weet wel hoe actie moet worden gevoerd maar de volgende stap, het hebben van invloed hebben op beleid is een lastig proces. Vorig jaar deelde de JD nep-XTC pillen uit om drugsgebruik onder jongeren aan de kaak te stellen. De actie heeft veel media aandacht gehad maar uiteindelijk is er niks mee gedaan. In dit zelfde jaar heeft ook een JD-bestuurslid Alexander Pechtold flink bekritiseert dit mag en kan allemaal, alleen vindt Charles dit soort acties niet echt constructief. Vol-gens de statuten zijn de Jonge Democraten onafhankelijk van D66 maar wel gelieerd en ook 99% van de inkomsten komen van D66.

De JOVD is niet alleen qua gedachtengoed in het boven-staande rijtje een geval apart. In het bestuursjaar van Bram Roodhart kreeg hij als enige van zijn bestuursleden geen motie van treurnis om zijn oren omdat zij niet waren ko-men opdagen bij een vergadering waarin er nieuwe statu-ten zouden worden ingestemd. De afwezigheid kost de ver-eniging duizenden euro’s aan notarissen voor het opnieuw aanvragen van de statuten. Dit voorval is volgens Bram niet exemplarisch voor het wel en wee van de JOVD maar er valt wel altijd wel iets te beleven. De leden hebben name-lijk de mogelijkheid om de bestuursleden flink op de huid te zitten, dit kan tot enige spanning leiden. Het bijzondere

aan dit gezelschap is dat de JOVD zichzelf een grote mate van onafhankelijkheid van de grote partij toekent. Deze on-afhankelijkheid heeft als gevolg dat de JOVD niet aan tafel zit bij het bestuur van de partij zoals bij de andere PJO’s wel het geval is. De JOVD krijgt echter nog wel spreektijd op het landelijk congres. Dit jaar hebben ze deze tijd gebruikt om de partij om hun flikker te geven omdat ze privacy in de maling nemen door onder andere de cookiewetgeving.

Op de vraag: ervaren jullie onmacht als jongeren partij? was het antwoord vaak ‘nee, eigenlijk niet’. Er zijn echter wel een aantal factoren die de machtspositie van een PJO beïnvloeden. Onder andere het aantal leden, de acties die worden ondernomen en de relatie met de grote partij be-palen of een PJO een bepaalde vorm van aanzien heeft. Wanneer deze goed lopen zal er vaker naar de PJO worden gekeken maar als een partij op electoraal verlies staat zal er geen rekening worden gehouden met het gesputter van de jongeren. Het verschilt per partij in hoeverre de jongeren zich bewust zijn van deze vormen van macht en onmacht. DWARS legt zich bijvoorbeeld neer bij de onmacht van het electorale verlies van GroenLinks. Een PJO zoals het CDJA is zich misschien iets te bewust van het feit dat het aangaan van de discussie op landelijke televisie niet goed is voor de relatie met de partij. De JD geeft aan dat na het uitvoeren van acties meer kan worden doorgepakt om ook daadwer-kelijk invloed te hebben op beleid, iets wat de machtspo-sitie van de JD zal versterken. De JS en de JOVD zullen vooral op landelijk niveau zware kritiek blijven leveren op de partij, of er nou geluisterd wordt of niet. Het scherp houden en het geven van kritiek is een van de fundamen-ten van de PJO’s. Het is namelijk de macht die ze kunnen uitoefenen, helaas is het zo dat bij het uitoefenen van deze macht vaak ook onmacht komt kijken.

Mocht je door alle afkortingen de bomen in het bos niet meer zien? Hier zijn de PJO’s nog even op een rijtje: Een lidmaatschap bij DWARS (Groenlinks) is iets meer dan alleen een borrel eens in de zoveel tijd, je zit er toch echt bij voor de politiek. Bij de JS (PvdA) wordt je lid voor de politiek maar je blijft lid door de gezelligheid. Het draait bij de JOVD (VVD) natuurlijk om ook het eigen gedachtengoed maar tijdens de promotie wordt er wel een beetje opgetreden als een studentenvereniging, met de actie ‘nieuwe leden krijgen een gratis liter bier’ werden vorig jaar maar liefst 20 nieuwe leden ingeschreven. Bij de JD (D66) is inhoud het belangrijkst maarja, gezellig is nou eenmaal iets wat veel aanwezig is. Bij het CDJA (CDA) wordt er tijdens de congressen flink doorgezakt maar het is in principe geen gezelligheidsvereniging.

MACHT EN ONMACHT

Page 14: Discorsi Magazine herfst 2014

‘Trots als wij mogen zijn op onze

vredelievende samenleving, toch moeten we soms

de waarheid onder ogen zien dat dit

niet is hoe het werkt in de rest van

de wereld.’D I S C O R S I14

INTERNATIONAAL

Page 15: Discorsi Magazine herfst 2014

M A G A Z I N E 1

INTERNATIONAAL

Defensie, een noodzakelijk kwaad

Door Marius Troost

Illustratie: Aldert Bergstra

Jarenlang is er in Nederland bezuinigd op defensie. De afgelopen zomer heeft echter weer eens bewezen dat oorlog de wereld nog niet uit is. Misschien wordt

het tijd meer aandacht te gaan besteden aan ons eigen leger.

ijn vader noemde zichzelf een pacifist. Van hem mocht ik na mijn middelbare gaan doen wat

ik wilde, maar als ik besloot het leger in te gaan, dan was ik thuis niet meer welkom. Ikzelf heb nooit principiële bezwaren gehad tegen het voeren van oorlog. Het leek me altijd een nood-zakelijk kwaad, maar wel een kwaad dat voorkomen moet worden waar dat kan. Voor mijn gevoel is dit de stem-ming die over het algemeen geldt voor de Nederlanders. Deze gewelddadige zomer heeft me weer aan het denken gezet over het gebruik van militair

geweld; de afgelopen paar maanden hebben nadrukkelijk bewezen dat ge-wapend conflict en oorlog nog aan de orde van de dag zijn. Wij mogen het gebruik van geweld dan wel afkeuren, er bestaan nog genoeg groepen die hier absoluut niet vies van zijn.

at betekenen de ontwikkelin-gen van deze zomer voor ons eigen leger en beleid met be-

trekking tot militair ingrijpen? Is het wel verstandig geweest om zo te snij-den in defensie en hebben we geen verantwoordelijkheid om ook iets te

betekenen in de wereld buiten onze landsgrenzen? Ik schrok even toen ik in de NRC van 23 augustus las hoe slecht onze defensie er eigenlijk voor staat vergeleken met 24 jaar geleden. Zo had Nederland in 1990 nog 913 tanks, op dit moment geen enkele meer. Verder is ons aantal F16s afge-nomen van 211 tot 65 en is er sinds het eind van de Koude Oorlog tot dit jaar structureel op defensie bezuinigd. De 100 miljoen die in de nieuwe be-groting richting defensie zal gaan, is een schijntje vergeleken met wat er in het verleden gekort is. Nu is het

M

s

W

Page 16: Discorsi Magazine herfst 2014

D I S C O R S I16

INTERNATIONAAL

weliswaar geen Koude Oorlog meer, maar op basis van deze cijfers valt wel te concluderen dat het Nederland-se leger er niet erg indrukwekkend meer voorstaat. Dat dit niet alleen mij is opgevallen, bleek wel toen de Verenigde Staten ons land niet uit-nodigde om deel uit te maken van de coalition of the willing, de landen die de strijd moeten gaan aanbinden met IS(IS). Dit mocht Rutte dan wel ver-baasd hebben, maar eigenlijk is het geen wonder als we alleen bereid zijn om helmen te sturen in plaats van wa-pens en troepen. Iets dat we overigens misschien niet eens kunnen, gezien de beperkte middelen die er zijn. Hoe dan ook blijft de vraag: in hoeverre is dit een probleem, zou Nederland niet juist trots moeten zijn op onze afkeer van oorlog en onze cultuur van het diplomatiek oplossen van conflicten?

eze en de eerder genoemde vra-gen houden de politiek op dit moment druk bezig. Zo ontving

ik laatst een uitnodiging voor een GroenLinks debat over militaire in-terventies, waar de vraag centraal stond wanneer een partij als Groen-Links militair ingrijpen moet steunen. Ter gelegenheid hiervan verscheen ook het rapport Burgers Beschermen,

een geschiedenis over de relatie tus-sen de partij en defensie. GroenLinks is een interessante case, want een van de partijen waaruit zij ooit is voortko-men is de Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP), zoals de titel doet ver-moeden een felle voorvechter van het pacifisme. De uitgangspunten van de PSP waren onder andere het opzeggen van lidmaatschap van de NAVO en het voeren van een actieve neutrali-teitspolitiek. Toen in 1989 vervolgens GroenLinks werd opgericht, kwamen deze aspecten ook terug in het toen-malige verkiezingsprogramma. In-middels heeft zij echter ook een ver-andering doorgemaakt. In plaats van zichzelf te profileren als principieel anti-militaristisch, erkent de partij nu dat militair ingrijpen soms onvermij-delijk is als er schendingen van men-senrechten plaatsvinden. Het rapport concludeert dat zij tegenwoordig een meer interventionistische koers zijn gaan varen, ter bescherming van bur-gers. Wat blijkt uit deze ontwikkeling in koers die GroenLinks heeft door-gemaakt, is dat zelfs voor oorspron-kelijke pacifisten militair ingrijpen niet meer uitgesloten wordt. Het be-sef lijkt te zijn doorgedrongen dat de wereld simpelweg nog niet klaar is voor vrede. Waar er schendingen van

de mensenrechten plaats blijven vin-den, kan je als rijk en ontwikkeld land moeilijk aan de zijlijn blijven toekij-ken en niet ingrijpen.

aar GroenLinks het militair ingrijpen legitimeert op basis van het beschermen van bur-

gers, zijn er ook andere argumenten te verzinnen voor het besteden van meer aandacht aan defensie. Twee studenten Politicologie die van plan zijn na hun opleiding aan de UvA, in dienst te gaan bij defensie, leggen me uit welke dit zijn. Steven van Aken (21) werkt op dit moment naast zijn studie bij de Nationale Reserve en is van plan te gaan werken bij het Korps Mariniers als hij klaar is. Hij is ervan overtuigd dat het een slechte zaak is dat we door de jaren heen zoveel heb-ben bezuinigd op defensie vanwege het veiligheidsaspect. “We zijn vrede inmiddels gewend, maar je weet sim-pelweg nooit wanneer het misgaat”, begint hij. Als voorbeeld noemt hij een vliegtuigkaping in de lucht bo-ven Zwitserland eerder dit jaar. Zwit-serland staat ook al jaren bekend als vredelievend, maar dit zorgde ervoor dat het uiteindelijk Franse en Itali-aanse straaljagers waren die het ge-kaapte vliegtuig moesten begeleiden.

D

W

Page 17: Discorsi Magazine herfst 2014

M A G A Z I N E 17

INTERNATIONAAL

s

Wat bleek: de Zwitserse luchtmacht werkte vanwege budgetoverwegingen slechts van 9 tot 5. Nu liep dit goed af, maar het illustreert volgens Steven hoe er toch risico op gevaar blijft be-staan en je hier beter op voorbereid kan blijven.

“Mensen realiseren zich vaak niet hoe belangrijk defensie is”, conclu-deert ook Pepijn Maas (23). Nadat hij tijdens een studiereis met Studiever-eniging Machiavelli bij de NAVO op bezoek was geweest, raakte hij geïn-teresseerd om na zijn master de KMA te gaan volgen en hij hoopt later bij de NAVO te eindigen. Hij wijst me op een ander aspect, dat ook terugkomt in het verhaal van Steven: Defensie is bij uitstek een kwestie van diploma-tie. Behalve een middel om onszelf te beschermen, is het een middel om onze standpunten kracht bij te zetten binnen de internationale gemeen-schap. Volgens deze blik op de ver-houdingen tussen landen, luisteren leiders als Poetin nu eenmaal sneller als je een paar tanks aan de grens kan neerzetten, in plaats van Rusland onze appels en tomaten te ontnemen. Verder lopen we het risico dat onze bondgenoten ons niet meer serieus gaan nemen, hoewel men het erover

oneens kan zijn in hoeverre dit eigen-lijk een probleem is. Toch blijkt deze overweging een rol te spelen in de po-litiek, getuige de bedroefde Rutte van een paar maanden terug.

o bestaan er reële argumenten voor het verbeteren van ons de-fensieapparaat en ziet zelfs Groen-

Links de noodzaak in van militaire operaties. Maar de vraag wanneer er concreet geïntervenieerd zou moeten worden in het buitenland, blijft moei-lijk te beantwoorden. Zelfs Steven en Pepijn zijn het hier niet helemaal over eens: voor Steven geldt dat er behalve een legitieme reden voor moet zijn, er een directe noodzaak voor Neder-land zelf moet blijven. Of dit nou om veiligheid gaat, of om de Nederlandse economie, want anders is een inter-ventie financieel gezien onmogelijk. Pepijn is principieel voor humanitai-re acties, of Nederland hier zelf nog belang bij heeft of niet. Verder blijven ook de klassieke pacifistische over-wegingen om geen oorlog te voeren tegenwoordig niet minder waar. Leidt geweld niet tot meer geweld? Voor iedere opgeblazen IS-strijder staan er weer drie nieuwe op. Heeft de ge-schiedenis niet laten zien dat zelfs de meest ontwikkelde landen bij conflic-

ten wreedheden begaan? Dit is bewe-zen van Dresden tot in Abu Ghraib. (De socioloog Gied ter Berge heeft het in deze context over ‘de doorwer-king van alle geweld’, daarmee ook door het eigen kamp). En zou al dat geld niet beter gestoken worden in de vreedzame ontwikkeling van de we-reld?

e gebeurtenissen van de afge-lopen zomer zijn een uitdaging voor de pacifist. Tegen onze zin

en tegen onze normen en waarden in worden we nog steeds geconfron-teerd met geweld overal ter wereld. Of het nu gaat om het ingrijpen bij een schending van de mensenrech-ten of om het beschermen van de ei-gen burgers, de rol van defensie lijkt nog niet overbodig. Er is een goed argument te maken voor het oplos-sen van deze conflicten via de diplo-matieke weg en in dit opzicht lijkt het bezuinigen op defensie een logi-sche stap. Maar de weg richting een volledig geweldloze internationale orde lijkt nog erg lang. Trots als wij mogen zijn op onze vredelievende samenleving, toch moeten we soms de waarheid onder ogen zien dat dit niet is hoe het werkt in de rest van de wereld.

‘Op basis van de cijfers valt wel te concluderen dat het Nederlandse leger er niet erg indrukwekkend meer voorstaat.’

ZD

Page 18: Discorsi Magazine herfst 2014

Na de annexatie van de Krim, de crash van MH17 en de provocaties aan de Oekraïense grens begint het geduld met Vladimir Poetin op te raken. Amerika stapelt sanctie op sanctie en in Europa heeft Poetin nauwelijks vrienden over. Zijn laatste trouwe vriend, alleenheerser Alexander Loekasjenko

van Wit-Rusland, zit in een moeilijke positie. Wit-Rusland dient als buffer tussen de NAVO-landen en Rusland, en is van de laatste grotendeels afhankelijk. Loekasjenko heeft onlangs bemiddeld tussen Oekraïne en de separatisten. Maar van Poetins imperialistische neigingen moet hij niks hebben. ‘Als iemand ons binnenvalt, zal ik vechten.’ zegt Loekasjenko. ‘Ook als het Poetin is.‘ Wie is Loekasjenko

eigenlijk? En is hij echt zo stoer?

Loekasjenko: De tsaar van Wit-Rusland

Alexander Loekasjenko en Vladimir Poetin hebben veel gemeen. Ze rege-ren autoritair, hebben heimwee naar de Sovjet-Unie en argwaan jegens het Westen. Nu de spanningen tussen het Westen en Rusland weer toenemen, proberen Poetin en Loekasjenko wes-terse invloeden te bestrijden. Poetins anti-homocampagne past bijvoor-beeld binnen deze strategie. In novem-ber 2013 werden homo-activisten op de Russische staats-tv ‘door het Wes-ten gesponsorde vertegenwoordigers’ genoemd, ‘die erop uit zijn de more-le basis van Rusland te ontwrichten.’ Ook Loekasjenko heeft zich meerde-re malen fel uitgelaten over homo’s. Guido Westerwelle, de homoseksuele Duitse oud-minister van Buitenlandse Zaken, noemde Loekasjenko eens ‘de laatste dicator van Europa.’ Loekasjen-ko was er niet van onder de indruk: ‘Ik ben liever een dictator dan een homo.’

Loekasjenko heeft duidelijk meer met Rusland dan met de EU. Hoewel er al

sinds 1996 een Euraziatische Econo-mische Gemeenschap bestaat, streef-de Loekasjenko, die al sinds 1994 aan de macht is, naar een nog hechter ver-band met Rusland, zoals dat tot 1991 bestond. Net als Poetin heeft Loekas-jenko nooit een geheim gemaakt van zijn liefde voor de Sovjet-Unie. De naam van de Wit-Russische gehei-me dienst, KGB, doet bijvoorbeeld bekend aan. Minsk, de hoofdstad, is volgebouwd met imposante betonnen Sovjet-architectuur. Maar anders dan in het moderne Moskou, zijn westerse merken er zelfs nauwelijks te vinden.

Poetin, die Loekasjenko minder hard nodig heeft dan andersom, hield de boot lange tijd af. ‘We moeten de vlie-gen weghouden van de karbonade,’ citeerde de Britse The Telegraph de Russische leider.

Hij mocht dan zijn uitgemaakt voor strontvlieg, Loekasjenko liet zich niet uit het veld slaan. Met succes, zo lijkt het. Op 1 januari 2015 moet het gebeu-ren: Kazachstan, Rusland en Wit-Rus-

land vormen de nieuwe Euraziatische Economische Unie. De verdragen zijn al getekend, de parlementen moeten nog volgen. Dat zal geen noemens-waardige problemen opleveren: in alle drie de landen vervult het parlement slechts een ceremoniële functie. Of deze unie wel een succes zal worden, en of andere oud-Sovjetstaten na de oorlog in Oekraïne nog steeds willen aansluiten, moet blijken.

Max Bader, Eurazie- en Ruslandex-pert van de universiteit Leiden, is sceptisch. ‘Er zijn weinig voorbeelden van samenwerkingsverbanden tussen autoritaire staten die echt werken. De grillen, persoonlijke belangen, en kor-te tijdshorizon van autoritaire leiders staan dat vaak in de weg. Veel van de eerder aangekondigde vormen van re-gionale integratie waren meer ‘decla-ratief ’ dan dat ze iets om het lijf had-den. Kan dus ook gaan gelden voor de Euraziatische Economische Unie, mede door de snel veranderende situ-atie die is ontstaan door alle ingevoer-de sancties.’

Terug naar het Sovjet-Rijk

Door Aldert Bergstra

D I S C O R S I18

INTERNATIONAAL

Page 19: Discorsi Magazine herfst 2014

Wit-Rusland heeft veel baat bij de unie. Loekasjenko’s Wit-Rusland overleeft geen dag zonder de Rus-sen: bijna alle stroom wordt opge-wekt met gas van Gazprom, vrijwel alle olie komt uit Rusland. De helft van alle buitenlandse handel is met Rusland. (http://www.mfa.gov.by/en/foreign_trade/)

Om meer te leren of het effect van deze band op Wit-Rusland, spreek ik Kiryl Staselka, een activist en socio-loog uit hoofdstad Minsk. Hij heeft voor verschillende non-gouverne-mentele organisaties gewerkt en be-heert een website die vrij vertaald ‘De Volksjournalist’ heet. Mensen kun-nen daarop anoniem nieuws kwijt dat niet in de gewone, gecontroleer-de media verschijnt. Ook kunnen

mensen daar om hulp vragen. Op de Wit-Russische Academie voor We-tenschappen heeft Staselka zijn ‘offi-ciële’ baan. Hij heeft zich daar onder meer bezig gehouden met de vorige presidentsverkiezingen.‘Loekasjenko’s machtspositie is ge-baseerd op goedkope olie en gas uit Rusland,’ zegt Staselka. In Rusland ziet men Loekasjenko als een onge-vaarlijke sukkel, dus daar vindt men het best.’Kiryl Staselka meent dat Loekasjen-ko ook om de olie en gasvoorraad veilig te stellen een ‘neutrale positie’ probeert in te nemen, als het gaat om Oekraïne. ‘In de kranten, die normaal gesproken gevuld worden met propa-ganda, wordt een gematigder toon aangeslagen, ook Loekasjenko zelf is genuanceerd. De berichtgeving is licht pro-Russisch, zoals altijd, maar zeker niet fel anti-Oekraïne.’

Twintig jaar geleden begon Loekasj-enko aan zijn presidentschap. De re-publiek Wit-Rusland bestond toen net een paar jaar, er heerste in veel oud-Sovjetstaten armoede en chaos. Loekasjenko was in 1991 het enige Wit-Russische parlementslid dat tegen uiteenvallen van de Sovjet-Unie stem-de. De overgang naar de Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) be-treurde hij diep. Hij voerde campagne als onafhankelijk kandidaat, maar wist het volk in een mum van tijd achter zich te krijgen. Volgens Ian Jeffries, die schreef over voormalige Sovjet-landen, was Loekasjenko’s doelstelling ‘Het complot van de Nieuwe Wereld-orde en het Zionisme te bestrijden.’ Loekasjenko nationaliseerde talloze bedrijven, geheel in de geest van de Sovjet-Unie. Terwijl het

Een ongevaarlijke sukkel Drie keer herkozen

s

M A G A Z I N E 19

INTERNATIONAAL

Page 20: Discorsi Magazine herfst 2014

inkomen per capita van Polen, Rusland en andere landen die afstapten van het communis-me sterk toenam na 1990, daalde het inkomen van de Wit-Russen. Toch werd Loekasjenko drie keer herkozen. Telkens werd de oppo-sitie neergeslagen en de uitslag gemanipuleerd, zo ook in 2006. Waarnemers van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa waren niet overtuigd van een zuivere telling. Daarop gaf Loekasjenko uiteindelijk toe geknoeid te hebben met de ver-kiezingsuitslag. ‘We hebben er 86 procent van gemaakt.’ Om er tri-omfantelijk aan toe te voegen: ‘Ei-genlijk had ik 93 procent van de stemmen.’ Volgens Kiryl Staselka worden protesten bij elke verkiezing har-der neergeslagen. ‘Ik verwacht dat het komend jaar [in 2015 zijn de volgende verkiezingen, AB] weer erger zal zijn dan de vorige keer.’

Loekasjenko opereert graag zon-der (politieke) tegenstanders. Over sport zei hij ooit: ‘Ik houd van voetbal en hockey, maar speel het liefst alleen.’ Kritische journalisten en oppositieleden lopen gevaar in Wit-Rusland. Dat heeft onder meer journaliste Veronika Cher-kasova ondervonden. Zij deed on-

derzoek naar wapenhandel tussen Loekasjenko en Saddam Hoessein. In 2004 kreeg ze bezoek in haar appartement in Minsk en werd ze tientallen keren gestoken met een mes. De Verenigde Naties riepen de regering van Wit-Rusland op grondig onderzoek te doen naar de zaak, maar dat is nooit gebeurd.

Dat Loekasjenko enkele jaren ge-leden beloofde de nekken van alle oppositieleden om te draaien, ‘zo-als bij eenden,’ helpt ook niet mee in de beeldvorming. Veel men-sen die ooit dicht bij Loekasjenko stonden, zijn op mysterieuze wijze verdwenen. De BBC maakte een overzicht van een aantal vermis-singen. Zo ontbreekt van Loekas-jenko’s voormalige persoonlijke cameraman, die later kritische documentaires had gemaakt, ieder spoor. Een gewezen minister van binnenlandse zaken, Yuri Zakha-renko, werd op een lenteavond in 1999 ontvoerd en nooit meer te-ruggevonden. Vele andere oude bekenden zijn opgesloten of ver-bannen.

Volgens de laatste wereldwijde persvrijheid-index van Verslag-gevers Zonder Grenzen, staat Wit-Rusland op plaats 157 van 180 landen. Rusland en Kazachtstan, de andere lidstaten van de Eurazi-atische Economische Unie, staan respectievelijk op plek 148 en 161.

In mei 2011 vond een aanslag plaats in de metro van Minsk, die aan vijf-tien mensen het leven kostte. Ar-restaties en een omstreden proces volgden, waarna twee mannen door een vuurpeloton werden geëxecu-teerd. Volgens The Economist twij-felden velen in Wit Rusland of de twee wel achter de aanslagen zaten. Nu had Loekasjenko een reden om de demonstraties in Minsk, die van-af 2010 aan de gang waren, harder neer te slaan, menen leden van de oppositie. De aanslag kwam hem goed uit, merkten ze op. Onzin, al-dus Loekasjenko. Volgens hem was de aanslag veroorzaakt door ‘te veel democratie.’

Loekasjenko leeft het cliché van de dictator, met een propagandama-chine, persoonscultus en zelfs - zo lijkt het - de ambitie een dynastie te stichten. De laatste jaren verschijnt de president vaak met zijn zoontje Nikolay in het openbaar. Nikolay, geboren in 2004, wordt bijna over-al bij betrokken. Het zoontje ver-schijnt op militaire parades in kleine legeruniformen. Hij heeft meerdere presidenten en de paus ontmoet. Ni-kolay is verzot op vuurwapens. De Russische oud-president Medvedev gaf hem eens een gouden pistool dat de kleine Loekasjenko overal mee naartoe neemt.

Loekasjenko’s critici

Het cliché van de dictator

D I S C O R S I20

INTERNATIONAAL

Page 21: Discorsi Magazine herfst 2014

Als reactie op de recente sancties van westerse landen tegen Rusland, boycot Poetin producten uit de EU en Ameri-ka. Zo worden Poolse appels geweerd omdat de voedsel- en warenautoriteit er de grijze fruitmot op gevonden zou hebben. Het Kremlin heeft dit soort trucs ook tegen Loekasjenko ingezet. In 2009 wilde Rusland een deel van de Wit-Russische zuivelindustrie overne-men. Loekasjenko weigerde. Haastig werd besloten dat de Wit-Russische zuivel niet veilig meer was voor de Russische markt, en dat terwijl 95 pro-cent daar juist voor bestemd was. De ‘Melkoorlog’ brak uit en volgens The New York Times voelden de Wit-Rus-sische politici zich gestraft omdat ze niet ingingen op de Russische wen-sen. Uiteindelijk normaliseerden de verhoudingen, maar wederom werd duidelijk dat de Russen veel macht hebben over Wit-Rusland. Loekasjenko heeft, zo lijkt het, nu dus ook reden om zich zorgen te maken. Het land is geisoleerd van de rest van de Europa, en Poetin heeft dus eigen-lijk vrij spel.Volgens Staselka weet de Wit-Rus-sische heerser niet goed wat hij met de situatie in Oekraine aanmoet. ‘Hij wacht een beetje af en zoals gezegd stelt hij zich neutraal op. Maar de mensen zijn hier zo bang dat Wit-Rus-land na Oekraïne aan de beurt zal zijn,

dat ze hun hoop vestigen op de sterke leider Loekasjenko. De logica is ver te zoeken. Want hoewel er zoveel veel angst is en mensen van Loekasjenko een sterk optreden verlangen, worden de Russen nog altijd als broeders ge-zien.’Max Bader: ‘Poetin wil zijn invloed in Wit-Rusland als het even kan ver-groten. Al is daarvoor is dan wel een nieuwe leider in Wit-Rusland nodig, en lijkt er niet op dat Loekasjenko snel vertrekt. Mocht hij om de een of ande-re reden wel een keer vertrekken, dan zou het huidig regime in Rusland er veel doen om een zo loyaal mogelijke stroman te plaatsen in het land. Ge-zien de recente ontwikkelingen, en de culturele en historische banden tussen de landen, zou dan zelfs annexatie denkbaar zijn.’Maar een inval van Rusland is volgens Staselka zelfs nu niet uit te sluiten. ‘In Georgie en Oekraïne heeft Poetin al laten zien waartoe hij in staat is.’ Mocht Poetin het voorzien hebben op Wit-Russische grondgebied, dan zou er een stevige reactie volgen, verwacht Staselka. ‘Loekasjenko is een totale gek die alleen met zijn ego bezig is. Als hij de macht verliest, verliest hij alles. Het gaat hem dus niet om de on-afhankelijkheid van het Wit-Russische volk, dat kan hem gestolen worden. Maar alleen om zijn eigen positie. Nu heeft hij Poetin nodig, maar de loya-liteit heeft grenzen. Als Loekasjenko’s macht in gevaar komt, zal hij tot het bittere einde vechten.’

Loekasjenko vecht tot het bittere einde

s

M A G A Z I N E 21

INTERNATIONAAL

Page 22: Discorsi Magazine herfst 2014

D I S C O R S I2

INTERNATIONAAL

Page 23: Discorsi Magazine herfst 2014

s

M A G A Z I N E 9

INTERNATIONAAL

O p sociaaleconomisch gebied lijken er vergelijkba-re trends zichtbaar te zijn. Zowel in Zweden als in Nederland zijn vrouwen hoger opgeleid dan

mannen. De Nederlandse demograaf Jan Latten voor-spelde al in 2007 in zijn boek ‘Liefde à la Carte’ dat er een matriarchale samenleving zou ontstaan waar er niet genoeg hoger opgeleide mannen zouden zijn om aan de behoeftes van de opkomende hogeropgeleide vrouw te voldoen. Deze opkomst lijkt zich ook te vertalen naar de arbeidsmarkt waar in allebei de landen steeds meer vrouwen toetreden. In 2013 was de werkeloosheid 6,8 % onder vrouwen in Zweden en 9 % in Nederland. Dit ver-schil kan deels worden verklaard uit de strategische keuze van Zweden om rond 1960 vrouwen op te roepen te gaan werken, in dezelfde tijd dat Nederland immigranten liet overkomen. Toch moet hier enige nuance worden aange-bracht, in beide landen hebben vrouwen aanzienlijk vaker parttime banen dan mannen. In 2013 werkte 30 % van de werkende vrouwen in Zweden parttime, tegenover 11 % van de mannen. In Nederland werkte in datzelfde jaar 42 % van de werkende vrouwen parttime tegenover 17 % van de mannen. Nederland lijkt dus op sociaaleconomisch ge-bied slechter te scoren dan Zweden, maar belangrijk is om te bedenken dat er een groei gaande is in beide landen van het aantal vrouwen die (fulltime) participeren op de arbeidsmarkt.

Een belangrijke reden waarom Zweden het beter doet wat betreft vrouwengelijkheid is de rol die vaders vervullen. De vele mannen met kinderen zijn tekenend voor het

Zweedse straatbeeld, maar dit fenomeen komt niet uit de lucht vallen. Zweden was in 1974 het eerste land dat moe-derschapsverlof verruilde voor het ouderschapsverlof. Dit werd in 1995 vervolgd met de ‘papa-maand’, dit betekent dat gezinnen meer subsidie krijgen op het moment dat de moeder en de vader allebei verlof opnemen. De regule-ring zet zich voort bij de kinderopvang die inkomensaf-hankelijk is, en daarmee toegankelijker voor alle lagen van de bevolking. Deze reguleringen klinken misschien als een soort opgelegd staatsfeminisme maar er bestaat een oprecht ideaal van gelijkheid in Zweden. Er is zoveel ge-meenschapszin dat Putnam er een natte droom van zou krijgen maar dit gaat, paradoxaal genoeg, gepaard met een drang naar individualiteit. De middenweg tussen deze twee uitersten openbaart zich in het gelijkheidsideaal. Zo beweert de Zweedse politicoloog en historicus Lars Trägårdh dat vrouwenrechten als voordelig voor mannen worden gezien, omdat dit betekent dat vrouwen minder afhankelijk zijn en daardoor meer vrijheid garanderen. Naar dit idee komt gelijkheid dus ten goede aan vrijheid.

Toch is er ook binnen deze Zweedse maakbaarheidssa-menleving een genderonderscheid zichtbaar; zo nemen moeders 75 % van het ouderschapsverlof op zich. Ook zijn er vergelijkbare problemen met Nederland – vrouwen die minder uitbetaald krijgen voor hetzelfde werk en be-roepen die door vrouwen worden gedomineerd worden slechter betaald. Een vrouwelijk tafelvoetbalspel biedt dus niet op de oplossing voor alles maar het lijkt wel een stap in de goede richting.

Papa-maand en mamatafelvoetbal

Gendergelijkheid in Zweden

Voor mijn Erasmus exchange woon ik nu alweer drie maanden in Uppsala, een pittoresk studentenstadje in Zweden. Een van de redenen waarom ik me sterk aangetrokken voelde tot Zweden is het sterke ge-ndergelijkheidsideaal dat hier heerst. Dit ideaal is vrijwel overal zichtbaar; op straat zie je mannen met

buggy’s lopen, er is recentelijk een geslachtsloos voornaamwoord geïntroduceerd in de Zweedse taal en in een winkel in Stockholm heb ik een tafelvoetbalspel gevonden waar alle spelers ineens een fikse boezem

bleken te hebben (zie foto). Ook in de politiek zijn vrouwenrechten een belangrijk onderwerp, de politieke partij Feministiskt initiativ heeft bij de verkiezingen op 14 september 3,1 % van de stemmen behaald, 0,9 % te weinig om de Zweedse kiesdrempel te overschrijden. Toch hebben hun punten een groot deel van

de politieke discussies gevoed. Maar in hoeverre doen onze noorderburen het nou echt beter wat betreft vrouwengelijkheid, moeten we allemaal een enkeltje Stockholm kopen of valt het mee?

Tekst en foto: Millou Dirks

Page 24: Discorsi Magazine herfst 2014

aat kansen en talenten niet lig-gen!

Het leven bestaat uit kansen krij-gen en pakken. Door hard werken komt men ver in het leven. Maar wat als je op voorhand weet dat je met even hard werken minder kansen hebt dan anderen? Dit kan vrou-wen bekend voorkomen. Anno 2014 verdienen vrouwen nog steeds min-der dan mannen voor gelijk werk. Vandaar dat ik een initiatiefwet heb ingediend om de gelijke beloningen tussen mannen en vrouwen te be-vorderen. Verder bekleden vrou-wen beduidend minder topfuncties in bedrijven, terwijl er steeds meer hogeropgeleide vrouwen zijn. Ge-lukkig gaan we wel de goede richting op. Het glazen plafond verandert langzaamaan van dubbel naar enkel glas maar desondanks blijven vrou-wen er tegenaan tikken. En aan de onderkant van de ladder van de ar-beidsmarkt is nog steeds sprake van een kleverige vloer waar vrouwen aan blijven plakken, omdat ze bij-voorbeeld vanwege gebrek aan mo-

gelijkheden en/of onderdrukking belemmerd worden in hun vrijheid en ontwikkeling. Zolang de drem-pels hoger liggen voor vrouwen is de emancipatie in Nederland niet vol-tooid. Nederland kan en moet be-ter. Iedereen verdient gelijke kansen, gelijke beloningen en gelijke rech-ten. Als je gemotiveerd, toegerust en gekwalificeerd bent, dan is het een klap in je gezicht als vanwege je geslacht de drempels op de arbeids-markt hoger liggen. Ik zal mij vanuit de Kamer keihard blijven inzetten voor het bevorderen van emanci-patie maar ook vrouwen zelf spelen een belangrijke rol. Ruimte krijgen is één ding, maar vrouwen moeten actief kansen en mogelijkheden af-dwingen en aangeven wat ze te bie-den hebben binnen een werkomge-ving. Emancipatie van vrouwen is pas voltooid wanneer iedere vrouw op waarde kan worden geschat en iedereen die gemotiveerd en capa-bel is de kans krijgt terecht te komen waar hij of zij hoort. Dus vrouwen (en mannen), grijp die kansen en laat talenten niet onbenut!

Geachte mevrouw de voorzitter,

In deze rubriek debatteren steeds twee Kamerleden over een actuele stelling.

De stelling van deze editie is: De vrouwenemancipatie in Nederland is voltooid.

Ls

Door Keklik Yucel (PvdA)

D I S C O R S I24

DE KAMERVRAAG V.S.K E K L I K

Page 25: Discorsi Magazine herfst 2014

M O N AV.S.e kunt natuurlijk kijken naar de verdeling tussen mannen en vrouwen in hogere functies in de

politiek en het bedrijfsleven. Dan is de enige juiste conclusie dat de vrou-wenemancipatie in Nederland niet voltooid is. Maar als je kijkt naar de vrijheid van de overgrote meerder-heid van vrouwen om eigen keuzes te maken in hun leven is de stelling wél waar. Evenredige vertegenwoor-diging van vrouwen op de arbeids-markt en in de politiek is van belang. Maar kan je die afdwingen? Feit is dat in Nederland de meeste vrouwen in meer of mindere mate parttime werken. Zeker wanneer er kinderen komen, gaan met name vrouwen minder werken. Is dat een probleem? Nee, mits vrouwen in verbinding blij-ven met de arbeidsmarkt. Het CDA koestert de vrijheid van mannen en vrouwen om in onderling overleg eigen keuzes te maken over het ver-delen van arbeid en zorg binnen hun relatie. Het feit dat (meestal) vrou-wen als gevolg van de daar gemaakte keuzes delen van hun leven niet vol-ledig economisch zelfstandig zijn, is

daar inherent aan. Maar is onafhan-kelijk zijn een groter goed dan geza-menlijk leven en zorgen? Volgens het CDA niet. Sommigen pleiten voorts voor het instellen van vrouwenquota. Daar is het CDA geen voorstander van. Niemand wil Excuus-Truus zijn. Uit onderzoek blijkt dat een diverse samenstelling van selectiecommis-sies of in ieder geval een bewustzijn in die commissies van de neiging om iemand te selecteren die op jou lijkt, veel meer bijdraagt aan meer vrouwen aan de top. Recent hield actrice Emma Watson een prachtige speech bij de Verenigde Naties. Zij riep mannen op om emancipatie te zien als hun belang. Zodat zijzelf an-dere keuzes kunnen maken dan hun (groot)vaders wanneer zij dat willen. Zodat hun moeder, dochters, zussen en vriendinnen de vrijheid krijgen om eigen keuzes te maken. Emanci-patie gaat over gelijke rechten voor mannen en vrouwen. Onlosmake-lijk hiermee verbonden is de vrijheid voor mannen en vrouwen om eigen keuzes te maken. Daar staat het CDA dan ook pal voor.

J

s

Door Mona Keijzer (CDA)

M A G A Z I N E 25

DE KAMERVRAAG

Page 26: Discorsi Magazine herfst 2014

De curieuze kwestie rond de

Islamitische Staat

Door haar geschiedenis met het Midden-Oosten is het ‘Westen’ huiverig gewor-

den om in te grijpen in de regio. Dit is op zichzelf geen catastrofe, maar het wordt wel problematisch wanneer dit politiek uitgebuit wordt om een struisvogelpolitiek te voeren, met alle gevolgen van dien. De herinnering aan het Irak-avontuur van president George W. Bush lijkt voor velen de ultieme reden om zich verre van het Midden-Oosten te houden. Zoals onze eigen Emile Roemer het mooi verwoordde: “Ik wil geen oorlog in gerommeld worden.” Dit gevoel wordt ongetwijfeld versterkt door een zeker schuldgevoel over het Europese impe-rialisme in de regio. Men kan natuur-lijk argumenteren dat de opdeling van de regio door Groot-Brittannië en Frankrijk, na de Eerste Wereldoor-log, de beruchte Sykes-Picot overeen-komst, de oorzaak is van veel van de conflicten in de regio. Eveneens kan men argumenteren dat het omver-werpen van de dictatuur van Saddam

Hoessein de oorzaak is van instabili-teit in Irak. Op beide redeneringen is veel aan te merken. Voornamelijk om-dat zij geen oplossingen bieden voor crisis waarin de regio nu in verzeilt is. De grote opmars van de IS in Irak is grotendeels te wijten aan het Ame-rikaanse falen om een militaire aan-wezigheid na 2011 in dat land te be-houden. De Amerikaanse president Barack H. Obama was natuurlijk verkozen met een mandaat om de onpopulaire oorlog in Irak te beëindi-gen. Maar zijn beleid heeft sindsdien zware kritiek gekregen, ook vanuit zijn eigen regeringsploeg. Zo is hij re-centelijk aangevallen door zijn voor-malige minister van defensie Leon E. Panetta. Volgens Panetta had Obama moedwillig de onderhandelingen in 2011 omtrent een Status Of Forces Agreement, dat de rechtelijke basis zou bieden voor een verlenging aan-wezigheid van Amerikaanse militai-ren, laten falen. Door dit falen creëer-de de Amerikaanse president, in de

woorden van Panetta: “a vacuum in terms of the ability of that country to better protect itself, and it’s out of that vacuum that ISIS began to breed”. Het Amerikaanse (en in het verlengde daarvan ook het Europese) beleid ten opzichte van de Syrische burgeroor-log is ook alles behalve constructief te noemen. Het lijkt wel een eeuwigheid geleden dat men nog positief sprak over een Arabische Lente. De dicta-tuur viel in Tunesië, vervolgens viel de farao in Egypte en toen viel ook de 42-jarige dictatuur van kolonel Gad-dafi, met behulp van NAVO bombar-dementen. Maar voor de Syriërs in hun strijd tegen Bashar, de zoon van Hafez al-Assad, kwam er geen hulp. Obama tekende wel rode lijnen met betrekking tot het gebruik van che-mische wapens. Deze lijnen bleken na de chemische aanval op Ghouta, noch rood, noch lijnen van enig belang te zijn. En Obama liet het gebeuren en liet zich inpakken door een Russisch aanbod om het Syrische

Het succes van de Islamitische Staat (IS) is het directe gevolg van het falen van de internationale gemeen-schap om zich te bekommeren om het Midden-Oosten. Het Syrische volk is onder het mom van illusionaire idealen als non-interventie en nationale zelfdeterminatie in de steek gelaten. Het buurland Irak, verlost van

een wrede dictator en agressor in 2003, is vroegtijdig ontvlucht door de Amerikanen voor wie de stommiteit van dit besluit nu pijnlijk duidelijk wordt. Het zijn deze condities geweest die het succes van de IS mogelijk hebben gemaakt en verantwoordelijk zijn voor de vreselijke humanitaire crisis die de regio nu doormaakt. Een crisis de nu ook ons in het kleine Nederland raakt gezien het aantal Nederlandse IS-strijders en de nu

uitgezonden F-16’s en bijbehorend personeel.

Door Wouter de VisserIllustatie Aldert Bergstra

D

s

D I S C O R S I26

INTERNATIONAAL

Page 27: Discorsi Magazine herfst 2014

M A G A Z I N E 27

INTERNATIONAAL

Page 28: Discorsi Magazine herfst 2014

arsenaal chemische wapens onder internationaal toezicht te ver-nietigen. Dat blijkt nogal een heel karwij om al die wapens te midden een burgeroorlog te vinden. En on-danks dat worden er nu alsnog bom-bardementen uitgevoerd op Syrië, wel alleen op posities van de IS. Het is te begrijpen dat de Syriërs, die de sluip-schutters en de barrelbombs van As-sad hebben ervaren, wat sceptisch zijn over de hele operatie. Doordat de internationale gemeen-schap ervoor gekozen heeft een struis-vogelpolitiek te voeren met betrek-king tot de Syrische burgeroorlog en de zwakke Iraakse staat, heeft de IS de kans gegeven om grote delen van Syrië en Irak te overrompelen. Na-tuurlijk spelen lokale actoren een rol in deze curieuze kwestie. Denk aan de voormalige Iraakse premier Nouri al-Maliki, die een moedwillige sek-tarische politiek volgde. Eén van de redenen waarom het door de Ameri-kanen bewapende en getrainde Iraak-se leger zo slecht functioneerde was het schijnbare mismanagement van al-Maliki. Voor een land dat geen ster-ke democratische traditie heeft maar wel een zeer sterke traditie van mili-taire staatsgrepen is het misschien ook niet zo gek dat een civiele premier ver-deeldheid binnen het leger stimuleert. Aan de andere kant van de grens heb-ben wij gezien dat de ‘regeringstroe-pen’ zich lange tijd hebben gefocust op de meer gematigde elementen van de oppositie. Met als gevolg dat de jihadi’s veel terrein konden winnen en zodoende de claim van het Assad regime versterkte dat er sprake is van opstand van alleen maar terroristische fundamentalisten. De activiteiten van wat één Ameri-kaanse senator passend omschreef als ’s werelds nieuwste barbaren hebben nu ook de Nederlandse politiek ge-schokt. Enerzijds reizen er Nederlan-ders uit naar Syrië en Irak om aldaar een nieuw kalifaat te dienen. Even-eens was er natuurlijk de schokkende schoffering dat Nederland niet me-

teen door Amerika was uitgenodigd om deel te nemen aan de anti-IS co-alitie. Met de inzet van acht F16’s bo-ven Irak lijkt dit nu gerectificeerd. De Nederlandse luchtmacht mag alleen geen missies uitvoeren boven Syrië vanwege het gebrek aan een volkeren-rechtelijk mandaat. Want ja, de meest basale mensenrechten van de Syriërs mogen elke dag op gruwelijke wijze door het Assad-regime en de IS ge-schonden worden, zolang de Syrische soevereiniteit maar niet geschonden wordt. Dat is net zoiets als de territo-riale wateren van Somalië, in theorie bestaan ze maar in praktijk is het niet meer dan een juridische illusie. Een illusie waar nogal wat Neder-landse politieke partijen in geloven. Zo stelt de Socialistische Partij bij monde van Harry van Bommel dat: ‘Anders dan in Irak is er geen volken-rechtelijk mandaat voor militair op-treden in Syrië.’ En Harry voegt daar ook nog eens aan toe dat de Ameri-kaanse aanvallen in Syrië ‘een illegale militaire actie’ zijn. De Partij van de Arbeid heeft ook aangegeven liever te wachten tot er een duidelijk man-daat ligt, net als GroenLinks dat bij monde van Bram van Ojik de Ame-rikaanse bombardementen hekelde als ‘vroegtijdig’ en een gevaar voor een ‘toekomstig volkenrechtelijk mandaat’. Hoewel Bram in 2013 na het gebruik van chemische wapens in Syrië nog zei: ‘We moeten er op voorbereid zijn dat geweldopties aan de orde zijn. En ik denk dat we daar zelfs niet meer aan ontkomen’. Linkse solidariteit is blijkbaar van tijdelijke aard en natuurlijk afhankelijk van een VN-mandaat. Misschien veran-dert hun mening zodra de door de IS belegerde stad Kobanê valt. Deze door Koerdische milities verdedigde stad ligt tegen de grens met Turkije aan. Misschien realiseert de wereld wanneer de jihadi’s deze stad voor het oog van de wereld overweldigen dat de mensen van Kobanê, net als zoveel andere steden, geen tijd hebben om te wachten op een volkenrechtelijk mandaat.

‘Het is te be-grijpen dat de Syriërs, die de sluipschutters en de barrel-bombs van Assad hebben ervaren, wat sceptisch zijn over de hele operatie.’

s

D I S C O R S I28

INTERNATIONAAL

Page 29: Discorsi Magazine herfst 2014

n de jaren zeventig kwam Uwe vanuit Duitsland naar Nederland. Hij behoorde bij de generatie van radicale babyboomers. Zijn ouders hadden een boerenbedrijf en

café in Duitsland, waar onder andere Becker’s bier werd getapt. Voordat hij ging studeren werkte hij als elektricien, met enige regelmaat verwees hij naar deze ervaringen.Uwe was een groot kenner van het werk van Marx, maar hij is nooit een overtuigde marxist geweest, daar was hij veel te kritisch voor. In 1986 promoveerde hij in Nijmegen bij Goran Therborn op een proefschrift over de dynamiek van het kapitalistische systeem. Een van zijn belangrijke conclusies was dat de marxistische klassentheorie voor een analyse van de ontwikkeling van het kapitalisme niet bruik-baar is. In zijn verdere wetenschappelijke loopbaan zijn de politiek economische en de politiek institutionele ontwik-kelingen van geïndustrialiseerde landen centraal blijven staan. De verschillende vormen van kapitalisme werden door hem systematisch onderzocht. Hij ontwikkelde zich tot een gezaghebbend ‘vergelijkend politicoloog’, vooral zijn onderzoeken naar de ontwikkeling van de welvaarts-staat in de kleinere landen van Noordwest Europa zijn veel gelezen en geciteerd. Zijn meest recente publicaties betrof-fen kritische analyses van de politiek economische ontwik-kelingen in zowel westerse democratische stelsels alsmede het toenemende belang van de markt in BRIC-landen als Rusland en Brazilië.Uwe was een scherpzinnig, gedegen en gedreven weten-schapper, met een indrukwekkend aantal publicaties, waaronder een groot aantal boeken en artikelen in vaktijd-schriften. Hij was echter niet alleen een onderzoeker, hij was ook een onderwijsman. Sinds 1989 heeft hij hoorcol-leges gegeven aan eerstejaars studenten politicologie. De laatste tien jaar doceerde hij het inleidende vak ‘Politieke structuren en processen’ in de Propedeuse (samen met Philip van Praag). Bijna alle studenten politicologie heb-ben minimaal een semester college van hem gehad. Uwe heeft dan ook bijgedragen aan de opleiding van vele ge-neraties politicologen. Ook bijvak- en minorstudenten die geïnteresseerd waren in de specialisatie Politieke Theorie en Politiek Gedrag heeft hij in de collegezaal gehad.Daarnaast heeft hij tal van bachelor en master werkgroe-

pen en afstudeerprojecten gegeven. Uwe maakte het zich niet gemakkelijk en kwam regelmatig met nieuwe on-derwerpen voor zijn onderwijsprogramma’s. De laatste tien jaar richtte zijn onderwijs zich vooral op het politiek economisch functioneren van landen, de globalisering en op de Amerikaanse politiek. Om enkele titels van pro-gramma’s te noemen: Globalization, Crisis, Reorientati-on; Change we believe in. What has changed in Obama’s first year?; Types of Capitalism and Democracy Outside the West; Varieties of Capitalism and Democracy in the ‘BRICs; Political-Economic Change in Eastern & Western Europe; American Politics & Society and the Elections of 2012; en Chinese and Russian Economy and Politics in a BRICs Comparative Perspective.

ij nam zijn rol als docent zeer serieus en had er enorm veel plezier in om gemotiveerde en hardwer-kende studenten te begeleiden. Sommigen nodigde

hij uit om mee te werken aan zijn eigen onderzoek. Op die manier werden ze ingeleid in de wetenschap. Hij kon heel trots zijn op wat zij bereikten. Maar hij kon zich ook uiterst kritisch uitlaten over “luie, ongeïnteresseerde stu-denten”. Daar kon hij weinig begrip voor opbrengen.Voor Uwe was nooit iets vanzelfsprekend. Ongeacht of het ging om gevestigde wetenschappelijke opvattingen, veranderingen in de bestuursstructuur van de universi-teit of vernieuwingen in het onderwijs, Uwe stelde het, vaak op geestige wijze, ter discussie. Dat was wel eens las-tig voor collega’s, maar het was ook zijn charme en zijn kracht.Uwe heeft de afgelopen jaren met bewonderenswaardig optimisme gestreden tegen de ziekte die hem uiteinde-lijk fataal is geworden. De afdeling verliest met Uwe een markante en gedreven persoonlijkheid, die 38 jaar lang toonaangevend was in het onderwijs en onderzoek. Vele studenten en politicologen zullen zich hem herinneren als een betrokken, inspirerende en kleurrijke docent en wetenschapsbeoefenaar.Dit najaar zal de afdeling nog in een speciale herden-kingsbijeenkomst aandacht besteden aan het weten-schappelijk werk van Uwe.

Uwe Becker

1951-2014

Op dinsdag 22 juli is dr. Uwe Becker overleden, hij was slechts 63 jaar. Uwe was sinds 1976 in dienst van de Universiteit van Amsterdam en was een belangrijk en gezichtsbepalend lid van de afdeling Politicologie. Gezichtsbepalend, zowel door zijn talloze wetenschappelijke publicaties, zijn bijdrage aan discussies in de

afdeling als door zijn prominente rol in het onderwijs.

I

s

H

M A G A Z I N E 29

IN MEMORIAM

Page 30: Discorsi Magazine herfst 2014

Foto: Marijke Mossink

Page 31: Discorsi Magazine herfst 2014
Page 32: Discorsi Magazine herfst 2014