27
DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen. Paper Science and Society: Double Helix Practicum Amâde M’charek Department of Science and Tehcnology (UvA) Binnen Gasthuis (Science Dynamics) 1012 DL Amsterdam Room: 114 [email protected] studenten: Mulberry Egstorf Grietje Keller Bas Vredeling 1

DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

  • Upload
    grietje

  • View
    411

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Paper Science and Society: Double HelixPracticumDepartment of Science and Tehcnology (UvA)Binnen Gasthuis (Science Dynamics)studenten:Mulberry EgstorfGrietje KellerBas Vredeling

Citation preview

Page 1: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen.

Paper

Science and Society: Double Helix

Practicum

Amâde M’charek

Department of Science and Tehcnology (UvA)

Binnen Gasthuis (Science Dynamics)

1012 DL Amsterdam

Room: 114

[email protected]

studenten:

Mulberry Egstorf

Grietje Keller

Bas Vredeling

1

Page 2: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen.

1. Inleiding

De Iraaks Koerdische vluchteling Fouad Majid Misri verhaalt in het blad HN

uit 1998 over zijn pogingen tot gezinshereniging. In december 1997 stuurde

hij alle papieren naar de Vreemdelingenpolitie. Nadat het vijf maanden duurde

voordat deze papieren op de juiste plaats terechtkwamen bij de Immigratie- en

Naturalisatiedienst (IND), werd hij geconfronteerd met ‘IND-werkinstructie nr.

161’1 waardoor voortaan geen kopieën van documenten meer geaccepteerd

worden. Voor Misri is dit een eis waar hij niet aan kan voldoen, vanwege de

politieke situatie in Iraaks Koerdistan. Wanneer de IND toch vraagt om ‘op

andere wijze’ aannemelijk te maken dat er een directe familierelatie is, is Misri

geschokt door de Kafkaiaanse absurditeit van zijn situatie en roept hij uit:

“Moet er wellicht ook een DNA-onderzoek komen om de biologische relatie

met mijn kinderen te bewijzen?” Misri vermoedde niet dat dit inderdaad sinds

krap een jaar het geval is: per 1 februari 2000 hebben vluchtelingen die zich in

een zelfde situatie als Misri bevinden de ‘mogelijkheid’ om DNA-onderzoek te

laten doen.

Alhoewel de DNA-test een idee is van de VVD en dus een restrictief asielbeleid

als uitgangspunt heeft, staan ook sommige asieladvocaten er positief

tegenover om het getouwtrek over documenten te omzeilen. Men zou het

gebruik van DNA-onderzoek in het geval van gezinshereniging bij

vluchtelingen kunnen zien als een werkelijk onafhankelijke rechter: de

computer die de gegevens uit de ‘gel’ registreert heeft geen mening over het

Nederlandse vreemdelingenbeleid. DNA lijkt een werkelijkheid buiten de taal

en de sociale arena te zijn, en dus onbevooroordeeld.

Toch is er wel een controverse rond het gebruik van DNA, VluchtelingenWerk

heeft wel vertrouwen in de betrouwbaarheid van de uitslag van de DNA-test,

maar heeft problemen met de inbreuk op de privacy van vluchtelingen, de

tijdsduur van de procedure en dat de DNA-test pleegkinderen en onechte

kinderen buiten beschouwing laat.

1‘IND-werkinstructie nr. 161 “verschaft nadere handvatten om vast te stellen of de beweerde gezinsband ook feitelijk bestaat”. (HN 3.10.1998). De werkinstructie nr. 161 is een verscherping van de uitvoering van het gezinsherenigingsbeleid en werd van kracht per 1 maart 1998, maar feitelijk al vanaf november 1997 (Brief aan de Tweede Kamer van VluchtelingenWerk, 22.6.1999)

2

Page 3: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

In deze paper gaan wij in op wat voor manier het laboratoriumwerk aan de éne

kant afgescheiden wordt van de politiek en de sociale wereld, en hoe aan de

andere kant het laboratoriumwerk onontwarbaar verbonden is met sociale

krachten. Hoe beïnvloeden de ‘neutraliteit’ en ‘waarheid’ van het laboratorium

de andere spelers in het spel beïnvloeden: de IND, de vluchteling en zijn/haar

gezin, de Nederlandse staat en VluchtelingenWerk? Daarna plaatsen we

ethische kanttekeningen bij het gebruik van DNA -tests in verband met

gezinshereniging en wordt er nader ingegaan op de wijze waarop autoriteit

(overheid bijvoorbeld) en ethiek zich tot elkaar verhouden.

In paragraaf 2 beschrijven we kort de chronologie hoe het politieke besluit tot

stand is gekomen om DNA-testen in te zetten bij gezinshereniging van

vluchtelingen. In paragraaf 2 beschrijven hoe de procedure is van

gezinsherenigingaanvraag, vanaf de aanvraag van de vluchteling tot en met de

uitslag van de DNA-test. Paragraaf 4 gaat in op de verhouding laboratorium-

techniek en de vluchteling en het Nederlandse migratiebeleid. En we

behandelen de metafoor ‘het lichaam als document’ In paragraaf 4 komen de

ethische consequenties van deze praktijk aande orde en paragraaf 5 is de

conclusie.

De informatie voor deze paper is voor een groot gedeelte gebaseerd op drie

interviews die wij afnamen met mensen die zich met DNA-testen en

gezinshereniging bezig houden, namelijk:

1. Peter van Eede, medewerker bij CLB laboratorium in Amsterdam.

2. Ariane den Uyl, beleidsmedewerker bij VluchtelingenWerk, schreef een

evaluatie schreef over het gebruik van DNA-onderzoek bij gezinshereniging.

3.Joop van Wijngaarden, senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van

Volksgezondheid, werkzaam op de afdeling medische ethiek

2. De aanloop tot het instellen van DNA-onderzoek.

Ongeveer vijftien jaar geleden ontwikkelde Alec Jeffreys , werkzaam aan de

Universiteit van Leicester een methode waarmee biologische vaderschap

achterhaald kon worden.Bij deze methode maakte Jeffreys gebruik van korte

stukjes DNA met een radioactieve merker en het werd gepatenteerd onder de

naam "DNA fingerprinting".Oorspronkelijk was de techniek bedoeld om

gebruikt te worden in Engeland bij immigratie zaken om bloedbanden tussen

3

Page 4: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

immiggranten en elders verkerende gezinsleden die herenigd wilden worden

aan te tonen. De techniek kreeg pas wereldwijde bekendheid toen het werd

ingezet om criminele forensische zaken mede te helpen oplossen in Engeland,

de Verenigede Staten van Amerika en in verschillende andere landen. In de

loop van genoemde vijftien jaren lijkt er in de maatschappij als geheel een

consensus te zijn ontstaan over het gebruik van DNA-onderzoek door justitie in

criminele zaken. Over het algemeen worden er weinig bezwaren geuit bij

dergelijke onderzoeken, zelfs wanneer ze grootschalig worden opgezet

teneinde grote groepen mensen te kunnen testen.

10-10-1997: De VVD-fractie in de Tweede Kamer pleit voor een scherpere

selectie van asielzoekers en het beperken van de mogelijkheden tot

gezinshereniging en gezinsvorming.Wat de VVD betreft, zouden asielzoekers

zonder papieren in principe Nederland niet in mogen. Ook stellen zij voor om

de gezinsleden die in Nederland herenigd willen worden, hun

bloedverwantschap eerst te laten aantonen., desnoods met een DNA-

onderzoek.

10-01-1998: In Den Haag vindt men de regeling voor erkende vluchtelingen

waarmee ze het recht verkrijgen om hun achtergebleven gezinsleden over te

laten komen fraudegevoelig. Om deze reden is op het Ministerie van Justitie

een werkgroep gevormd die o.a gaat onderzoeken of DNA-onderzoek verplicht

gesteld zou moeten worden .De precieze omvang van het misbruik van de

mogelijkheid voor gezinshereniging is niet bekend.

03-04-1998:Ministerie van Justitie benadert deUniversiteit van Münster met

het verzoek om samenwerking op het gebied van DNA testen waarmee een

bloedband kan worden aangetoond.Het gaat op dat moment voornamelijk om

vluchtelingen uit Noord-Irak, die geen geldige documenten kunnen

overleggen.

01-03-1999 :Ambtenaren van de verschillende ministeries komen na onderzoek

tot de conclusie dat asielverzoeken sneller kunnen worden afgehandeld door

alle geaccepteerde vluchtelingen dezelfde tijdelijke status te geven en DNA-

test te gebruiken om gezinshereniging te beperken.Het onderzoek vond plaats

ter voorbereiding van de vernieuwing van de Vreemdelingenwet. De

ambtenaren verwachten dat de test de procedure rond de gezinshereniging zal

4

Page 5: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

verkorten.

13-01-2000: Staatssecretaris van Justitie laat de Tweede Kamer weten dat de

Immigratie- en Naturalisatiedienst met ingang van 1 februari zal beginnen met

DNA-onderzoek bij Irakezen en Afghanen die in verband met gezinshereniging

naar Nederland willen komen. De test is officieel niet verplicht, maar wie niet

meewerkt, krijgt geen toegang tot Nederland. Staatssecretaris Cohen van

Justitie zegt dat het DNA-onderzoek in Nederland na een halfjaar geëvalueerd

zal worden.2

3. De procedure 3

Aanvragers van een permanente verblijfsvergunning op basis van de

familierelatie moeten een procedure door die soms 2 tot 3 jaar kan duren. Pas

in een later stadium in de procedure wordt DNA onderzoek voorgesteld door

de IND. Als de vluchteling en zijn of haar familie problemen hebben om hun

juridische relatie aannemelijk te maken wordt de mogelijkheid geopperd om de

biologische band met DNA-onderzoek aan te tonen. Het uiteindelijke doel is

het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf of mvv4 .

Het begint bij de aanvraag van de vluchteling die zich hier in Nederland

bevindt (ook wel referent genoemd) of de directe familieleden van de

vluchteling die zich melden bij een Nederlandse diplomatieke

vertegenwoordiging. In eerste instantie wordt gevraagd om aan de hand van

officiële documenten als geboorte- en huwelijksakten de relatie te bewijzen.

Als dat niet overtuigend genoeg is of als daaraan niet kan worden voldaan

ontstaat er bewijsnood. Als een aanvrager in bewijsnood verkeert, wijst de IND

de vluchteling op de mogelijkheid om een DNA procedure op te starten. Dit

gebeurt schriftelijk, nadat is vastgesteld door de IND of het biologische

kinderen betreft. Dit gebeurt op grond van “de door de referent aan de

Korpschef verstrekte informatie over de status van de kinderen.”(IND-

werkinstructie nr. 218) Wij nemen aan dat deze informatie is verkregen tijdens

2 Op dit moment is de evaluatie van het ministerie nog niet beschikbaar.3 Gebaseerd op IND-Werkinstructie nr. 218 en Nieuwsbrief Asiel en Vluchtelingenrecht 03/00 en het interview met Van Eede.4 Machtiging tot Voorlopig Verblijf (mvv). Vreemdelingen die uit een visumplichtig land afkomstig zijn en langer dan drie maanden in Nederland willen blijven, moeten in principe in het bezit zijn van een machtiging tot voorlopig verblijf. Dit geldt echter niet voor alle landen die voorkomen op de lijst van visumplichtige landen. De machtiging moet in het land van herkomst (of verblijf) worden aangevraagd bij de Nederlandse ambassade of het consulaat. De mvv is een visumsticker in het paspoort. Wanneer een mvv wordt afgegeven, mag een vreemdeling naar Nederland afreizen. De vreemdeling moet zich na binnenkomst in Nederland binnen drie dagen melden bij de vreemdelingendienst voor het aanvragen van een verblijfsvergunning. De mvv is niet kosteloos. (13 december 2000, http://www.inburgeringswet.nl)

5

Page 6: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

het nader gehoor in verband met de asielaanvraag.

Wanneer de vluchteling mee wil werken aan een DNA-onderzoek geeft hij/zij

zijn/haar instemming middels een ondertekend aanvraagformuliers. Hiervan

wordt het Ministerie van Buitenlandse Zaken op de hoogte gebracht.

Daarnaast maakt de referent een gedeelte (ongeveer 1/5) van het vereiste

bedrag over op rekening van het door de IND aangewezen laboratorium5 . Dat

bedrag6 wordt gerestitueerd als het DNA onderzoek de biologische

verwantschap bevestigt. Als de uitslag niet strookt met de beweringen van de

vluchteling dan vergoedt de Nederlandse staat slechts 4/5 van de kosten en

krijgt de vluchteling niets terug. Als dit geregeld is kunnen de familieleden in

den vreemde zich melden bij de diplomatieke vertegenwoordiging. Daar wordt

hen om toestemming voor het onderzoek gevraagd. Hier ligt inmiddels een

afname pakket klaar. Dit pakket bestaat uit een handleiding met uitgebreide

richtlijnen over hoe de bemonstering moet plaatsvinden, afname- en

verzendmateriaal en een formulier waarmee toestemming voor het gebruik van

het monster kan worden gegeven. De monsterafname wordt uitgevoerd door

een medicus in aanwezigheid van een ambassadevertegenwoordiger. Iedere

aanwezige legt een ondertekende verklaring af van de monsterafname. Ook

worden foto’s van de afname en het familielid aan het formulier gehecht. Tot

slot wordt ook nog een vingerafdruk meegezonden indien het familielid

daarmee instemt. Dit om de authenticiteit van de verklaringen en de

bemonstering nog eens te benadrukken. De monsters bestaan uit

wangslijmvlies. Dit wordt met een borsteltje van de binnenkant van de wang

geschraapt. Het monster wordt met de diplomatieke post, dus zo snel en veilig

mogelijk, naar Nederland verstuurd. Het laboratorium dat het onderzoek

neemt op een zelfde manier wangslijmvlies bij de vluchteling af in Nederland,

nadat de zijn/haar gezinsleden zich bij de ambassade hebben gemeld.

Een kind heeft altijd een de helft van het genetische materiaal van de vader en

de helft van de moeder. De DNA testen vergelijken niet de hele DNA structuur

maar slechts een aantal kenmerken verspreid over die structuur. Als

vervolgens die genetische merktekens van vader en moeder teruggevonden

worden in het DNA van het kind wordt met een statistische methode berekend

5 De toewijzing van de laboratoria gebeurt op basis van Nederlandse regio. Regio zuidoost wordt door de Centrale Laboratorium Bloedtransfusiedienst, CLB, in Amsterdam behandeld, noordoost door het Nederlands Forensisch Instituut, NFI, in Rijswijk (ZH) en zowel noordwest als zuidwest is de verantwoordelijkheid van het Forensisch laboratorium Dna Onderzoek Leiden, FDOL.6 April 2000 bedragen de kosten voor de vluchteling 440 gulden bij een test met man, vrouw en één kind. Elk extra kind wordt 140 bij dat bedrag opgeteld.

6

Page 7: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

wat de kans is dat het kind inderdaad van deze ouders is. De berekening geeft

in de meeste gevallen een nauwkeurigheid binnen één honderdste van een

procent. Bij een statistische waarschijnlijkheid van meer dan 99,99% spreekt

men van ‘aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid’.7

Uit alle monsters wordt in het laboratorium DNA gehaald en vermenigvuldigd

zodat de hoeveelheden groot genoeg zijn om mee te testen. Er wordt

vervolgens, verspreid over het hele DNA (op het grootste deel van de

chromosomen), een aantal bekende polymorfismen vergeleken. Het gaat om de

zogenaamde STRs (Short Tandem Repeats). Dit zijn merktekens die elke

persoon heeft maar die meestal in lengte verschillen per individu. Kinderen

hebben een combinatie van deze merktekens van vader en moeder. Ze zijn

daarom als zodanig te herkennen aan een overeenkomst in de lengte van een

groot aantal van deze STRs met vader en moeder. Ook als maar één van de

twee ouders de biologische ouder is ,wordt dat uit de testen gehaald. De

lengtes van de STRs komen dan alleen overeen met de biologische moeder of

vader. Van het niet-verwantschap wordt overigens geen berekening gemaakt.

Er wordt dus niet uitgerekend hoe groot de kans is dat het toch de vader is

ondanks het feit dat de resultaten zo verschillen. Dit zou gelijk staan aan een

berekening van de resultaten van een DNA test die met een willekeurige

andere persoon is gedaan.

Als het laboratorium na maximaal drie weken met een uitslag komt sturen zij

dit op naar de IND. Die rapportage bevat resultaten van de testen, het

eindresultaat, conclusie van dat eindresultaat en de mate van

waarschijnlijkheid van die uitslag. De IND voegt de uitslag toe aan de rest van

de informatie die zij hebben vergaard over de familieband. Is de uitslag van de

test negatief dan betekent dat niet dat de aanvrager ook geweigerd wordt. Een

weigering van het aanbod om de test te doen mag officieel ook niet mee

worden genomen in de overweging of de aanvrager een mvv krijgt. Van de

referent in Nederland wordt echter wel verwacht dat hij of zij een reactie geeft

als de uitslag negatief is. “Het DNA-materiaal wordt door het laboratorium

vernietigd nadat de beslissing in de procedure in het kader waarvan het DNA-

materiaal is afgenomen, onherroepelijk is geworden.”(IND-werkinstructie nr.

7 Lewontin zegt over forensisch DNA-onderzoek “Moerover, the methods used are prone to error, and false matches (as well as false exclusions) can occur. For example, the FBI characterized the DNA of a sample of 225 FBI agents and then, on a retest of the same agents, found a large number of mismatches.” (Lewontin 2000, 168) Lewontin schrijft niets over welke techniek gebruikt, maar naar ons weten forensisch DNA onderzoek gebaseerd op dezelfde technieken als bij bloedband-onderzoek.

7

Page 8: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

218) Ook de afgenomen vingerafdrukken worden vernietigd.

Als DNA onderzoek niet mogelijk is (geen biologische relatie) doet de

ambassade een identificerend interview. De IND heeft een lijst met

identificerende vragen opgesteld. Die vragen kunnen aan personen boven de

12 jaar worden gesteld. Er hangen echter nogal wat haken en ogen aan die

lijst, in de Werkinstructie voor deze procedure wordt zij omschreven als:

tijdrovend, onvoldoende fraudebestendig en arbeidsintensief.

In alle gevallen eindigt de procedure van de mvv aanvraag, volgens de IND-

Werkinstructie nr. 218, bij de Visadienst. Het hoofd van de Visadienst neemt

namens de Minister van Buitenlandse Zaken op basis van alle vergaarde

gegevens een beslissing over af- of toewijzing van de aanvraag. De ambassade

wordt dan op de hoogte gesteld.

De interactie tussen laboratorium, Nederlands beleid en de vreemdeling

De omschrijving van de procedure in de vorige alinea is een beschrijving van

een wereld met duidelijke protocollen en technieken. In deze alinea bekijken

we de verschillende werelden die te maken hebben met het DNA-onderzoek bij

gezinshereniging van vluchtelingen.

4.1 Het laboratorium

De laboratoria presenteren zichzelf als zeer betrouwbaar, deskundig en a-

politiekDe drie betrokken laboratoria hebben regelmatig overleg over de

procedure en de te hanteren handelwijze. “[...] we zijn alledrie geaccrediteerd,

maar we werken natuurlijk alledrie volgens onze eigen protocollen. En we

willen bijvoorbeeld [...] dezelfde genetische systemen bepalen omdat als het

tot een contra-expertise komt je ook overlappende systemen over de

laboratoria hebt. Dat is als een stukje kwaliteitsborging. Daarnaast is het zo

dat wij de deskundigen zijn. De IND zegt terecht: ja, jullie moeten zeggen wat

je levert want wij zijn de deskundigen op DNA gebied en niet de IND. Dus wij

stellen als laboratoria ook de criteria vast. (Van Eede in interview). Samen

bewaken ze de kwaliteit van het onderzoek en zorgen ze ervoor dat ze niet af

te rekenen zijn op inconsistenties tussen de labs onderling.

Het laboratoriumwerk is zowel binnen als buiten het laboratoriumgebouw tot

in details geprotocolleerd. Van Eede over de afname van het wangslijmvlies bij

8

Page 9: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

de familie in het buitenland: “We hebben daar dus speciale protocollen voor.

Dat wordt bij het afnamepakket dat vanuit Nederland is opgestuurd erbj

gedaan. (...) Hele formulieren worden daar ingevuld. (...) Degene die daar het

materiaal ontvangt is dus de ambassade, die verstuurt het ook met speciaal die

ambassade post dus daar hoeft niets mis mee te gaan. En hoe die afname

gebeurt, wat er ingevuld moet worden, dat is allemaal heel strikt

geprotocolleerd met echt in alle talen de uitleg en van waar de mensen wat in

moeten vullen.”

Van Eede noemt de techniek van DNA-onderzoek “heel betrouwbaar, heel

robuust”. Van Eede: “En dat aanwijzen (van de genetische verwantschap), dat

doen wij hier met een bepaalde betrouwbaarheid en wij streven ernaar met

aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, en dat is omdat je in statistiek

geen 100% zekerheid kan hebben. En of het nou A of B is, dat is het antwoord

en dat wordt gerapporteerd.”

Het laboratorium waakt voor een duidelijke scheiding tussen het DNA-

onderzoek wat zij uitvoeren en het vreemdelingenbeleid. Het

vreemdelingenbeleid is politiek en heeft te maken met meningen en

subjectiviteit; het DNA-onderzoek gaat alleen om genetische relaties en is een

a-politieke wereld.

Interviewer: “U zult zich ongetwijfeld wel eens hebben verdiept in de sociale

consequenties van zulk onderzoek. (...) Er zijn bijvoorbeeld volkeren (...) die

hebben geen ander woord voor broer en neef. Het is voor hun gewoon

hetzelfde als familie. En als ze die nou over willen laten komen, dan is het voor

hun heel erg vreemd als daar een genetische relatie wordt bepaald: is het de

vader of de moeder, terwijl voor hun een vader hetzelfde betekent als een

oom.”

Van Eede: Maar dat ligt dus aan het migratiebeleid van de Nederlandse politiek.

Die bepaalt welke relaties wel en welke relaties niet toegelaten worden. Daar

gaan wij niet over. (...) in feite heb ik (...) geen mening over (het Nederlandse

migratiebeleid).

Interviewer: Er zijn veel wezen (in Irak) en die worden ook weer opgenomen in

die gezinnen. Die krijgen ook weer een plaats als een zoon of een dochter. Zeker

dan is het vreemd dat DNA daarvoor wordt gebruikt. Dat houdt ons ook een

beetje bezig.

Van Eede: “Ja maar, dan moet je niet het DNA-werk aanpakken maar dan moet je

de politieke meningsvorming aanpakken. Het is niet gebaseerd op DNA-werk

maar op het toelatingsbeleid. Het zijn twee verschillende dingen, dat kun je niet

9

Page 10: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

vergelijken.”

De techniek is robuust en betrouwbaar, de laboranten zijn neutraal: hun

mening over het asielbeleid staat los van hun laboratoriumwerk, het is ‘pure

waarheid’ die geproduceerd wordt in het lab.

4.2 De Nederlandse overheid, haar beleid en het laboratorium

De Nederlandse overheid en bureaucratie presenteert zichzelf als een

rationeel en democratisch instituut. Besluiten en beleid komen democratisch

tot stand, op basis daarvan worden werkinstructies gemaakt. Beslissingen

binnen de IND worden gemaakt door mensen die geen contact hebben met de

vluchteling om persoonlijke beïnvloeding uit te sluiten.

In het geval van DNA-onderzoek maakt het laboratoriumwerk een klein deel

uit van de hele procedure. Toestemming van de betrokken familieleden, het

geld inzamelen van de vluchteling, geld overmaken, de administratieve

afhandeling, afname van het monster, opsturen van het monster, de resultaten

doorgeven aan de IND en vervolgens aan de ambassade, maken allen deel uit

van de procedure. De betrouwbaarheid en neutraliteit van het

laboratoriumwerk heeft een uitstraling over de gehele keten van de procedure.

Het feitelijke DNA-onderzoek wordt geïdentificeerd met het laboratoriumwerk,

en de hiervoor genoemde overige onderdelen worden beschouwd als

‘organisatie’ eromheen. Dat wat afwijkt van het protocol of dat wat buiten de

verantwoording van het laboratorium valt, wordt gezien als uitzonderingen, als

sociale omstandigheden, als ‘aanloopproblemen’, als organisatiefouten. ordt

het DNA onderzoek een zeer betrouwbare procedure. De betrouwbaarheid van

het laboratorium straalt als het ware uit over de hele procedure. De

Nederlandse staat versterkt haar positie als rationele staat die streng maar

eerlijk oordeelt door haar alliantie het onafhankelijke laboratorium, dat een

aan zekerheid grenzende ‘waarheid; produceert. Tegenover de betrouwbare

staat verschijnt onbetrouwbare de vreemdeling, zonder of met onbetrouwbare

documenten en waarvan men “niet zonder meer” kan aannemen dat er een

familierelatie bestaat tussen hem/haar en diens gezinsleden. (IND

Werkinstructie nr. 218). Algemeen Dagblad schrijft op 25 maart 1999 over

gezinshereniging in Duitsland: “Bovendien blijkt na de DNA-proef de helft van

de kandidaten geen familie van de aanvrager.”

De evaluatie van Vluchtelingenwerk en het beland HN schetsen een totaal

10

Page 11: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

ander beeld van de Nederlandse staat. HN noemt de IND “slonzig” en

“bureaucratisch”. Fouad Majid Misri: “Pas na bijna twee maanden kon er een

afspraak worden gemaakt voor verhoor. (...) In Emmen is dus vier maanden

lang niets aan mijn zaak gedaan.” (HN, 3.10.1998) Ariane den Uyl

(VluchtelingenWerk) schetst een beeld van een overheid die de wachtlijsten

niet in de hand heeft: “De IND is traag, want er zijn altijd te veel aanvragen en

men heeft altijd te weinig personeel. Men had een apart buro'tje opgericht, om

de documenten op echtheid te controleren, dat buro'tje had in de kortst

mogelijke tijd eerst een wachttijd van eerst een half jaar en nu een jaar, dat

maakt dat die gezinshereniging procedures ontzettend lang duren. Toen men

begon met dat DNA-onderzoek, was men op het Ministerie gelijk heel erg

enthousiast “Nou dan gaan we nu toch even die gezinsherenigingsprocedures

korter maken.” Dat blijkt dus toch wel heel erg tegen te vallen.” Daarnaast

schetst VluchtelingenWerk de Nederlandse overheid als onverantwoordelijk

voor zijn toekomstige burgers. De te herenigen gezinsleden bevinden zich –

wachtend op de langzame bureaucratische molen – lange tijd in het onveilige

Ankara, Islamabad en Syrië in moeilijke situaties: kinderen worden ontvoerd,

de Turkse politie zet na 3 weken vluchtelingen het land uit of arresteert ze,

armoede. Vooral de Nederlandse ambassades komen als onbetrouwbaar naar

voren: in Islamabad is een wachtlijst van twee maanden om het DNA-monster

af te nemen, een ambassade die ondanks de brief van de Visadienst dat er

geen bezwaar was tegen afgifte van de MVV toch een DNA-onderzoek nodig

achten.8 Ariane den Uyl: “Waar met name een bottleneck zit is, dat is juist die

ambassades. Die geven er gewoon niet genoeg prioriteit aan en die regelen het

gewoon niet goed. (...) Die rol van de ambassades is heel problematisch, ze

zien zichzelf toch als een soort poortwachters voor Nederland, met een grote

verantwoordelijkheid of ze alles netjes en volgens de regels doen (...) en

behoorlijk bureaucratisch (...) weinig flexibel (...) Wat ook vaak lastig is, is dat

ze gebruik moeten maken van personeel van het land van vestiging. En wat je

vaak in praktijk ziet, dat het personeel soms – ja, ja, hoe moet je dat netjes

zeggen – dat die landen de vluchtelingen niet goed gezind zijn. We krijgen

regelmatig klachten dat mensen slecht worden geholpen, weg worden

gestuurd of zelfs überhaupt moeilijkheden hebben de ambassade binnen te

komen.” Daarnaast schetst Ariane den Uyl dat bij beleidsaanbevelingvan de

UNHCR de overheid met woorden ‘speelt’: “Het beleid was altijd:

vluchtelingen hoeven [de familierelaties] niet te bewijzen, alleen aannemelijk

8 Evaluatie VluchtelingenWerk 26/9/2000

11

Page 12: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

te maken. Dat beleid was ook mede ontwikkeld op basis van aanbevelingen van

de UNHCR daarover, die hebben een aanbeveling dat wanneer een vluchteling

de gezinsband niet kan bewijzen, mag dat nooit de reden alleen zijn om om

gezinshereniging te weigeren. Je kon dat in de vreemdelingencirulaire ook

terugzien. (...) De afgelopen jaren wordt daar steeds stukje bij beetje aan

geknabbeld. Iedere keer worden de bewoordingen net weer ietsje anders

gesteld, steeds strenger. En nu is het zelfs zo dat ze zeggen over dat

aannemelijk maken: ‘Nee, de vluchteling moet eerst maar eens aannemelijk

maken hoe het komt dat hij geen documenten heeft.’”

4.3 Het lichaam als document.

Joop van Wijngaarden, senior-beleidsmedewerker bij het Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, werkzaam op de afdeling medische ethiek,

zegt: “We vinden het al heel lang prima dat er bij allerlei instanties onze

gegevens worden vastgelegd. Om ons te kunnen identificeren worden er

documenten opgemaakt met persoonlijke gegevens, men mag ons vragen

wanneer we geboren zijn, of we gehuwd zijn enzovoorts.Blijkbaar is het zo dat

hier geen problemen mee hebben. [...] We hebben hier afspraken met elkaar

over gemaakt en die werken. Maar ja, je hebt ook interne gegevens, interne

documenten als het ware, gegevens die in je lichaam zitten en die niet

veranderen en waar men gebruik van zou kunnen maken. [...] In feite is het

lichaam één groot document. Ieder heeft een eigen vingerafdruk, een eigen

iris. Dat terein van identificeren breidt zich ook steeds meer uit. [...] Het is

aanvaardbaar omdat het voor bepaalde tijd geldt en omdat het niet voor

andere doeleinden wordt gebruikt.”

Van Wijngaarden gebruikt de metafoor: ‘het lichaam als document’. Met deze

metafoor maakt van Van Wijngaarden een verbinding van het 'natuurlijke' (het

lichaam) aan het 'sociale' (het document). DNA-onderzoek is “heel

betrouwbaar, heel robuust” (interview Van Eede) en staat voor de natuur en de

waarheid. Daartegenover bevindt zich de vreemdeling die verdacht wordt van

fraude en de Nederlandse bureacratie moet overtuigen van zijn/haar

betrouwbaarheid: ik ben werkelijk degene die ik zeg te zijn. In de verbinding

tussen DNA-wetenschap-waarheid verdwijnt de notie dat de regels, het beleid,

de interpretatie van het vreemdelingenrecht en internationale

vreemdelingenverdragen sociaal bepaald worden. De metafoor 'het lichaam als

document' impliceert dat het lichaam niet liegt. Maar het lichaam op zich is

12

Page 13: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

niets, het wordt pas iets in relatie tot andere actoren: de verpleegster die het

monster afneemt, de mensen waarvan men zegt familie te zijn, het

laboratorium, en last but not least: het Nederlandse beleid. De

laboratoriumresultaten krijgen pas betekenis in de context van de afspraken

die in Nederland zijn gemaakt rond gezinshereniging. Door de verbinding met

de wetenschap en betrouwbare technologie wordt beleid bestendigd,

vaststaander, betrouwbaarder en meer 'waar'. De verbinding tussen de

laboratoriumresultaten en regelgeving hebben de neiging om ons te te laten

vergeten dat beleid afspraken zijn tussen mensen, de uitkomst van

machtsverhoudingen en dus nooit vaststaand, tijdloos en rechtvaardig.

4.4 Het ‘script’ van het DNA-onderzoek

Akrich en Latour beschrijven dat elke technologie een ‘scripts’ in zich draagt:

het herbergt verwachtingen van de toekomstige gebruiker in zich. (Akrich en

Latour 1992 in: Van Oost 1995) In het DNA-onderzoek bij gezinshereniging

van vluchtelingen bevinden zich verschillende scripts in de techniek en de

procedure. Het eerste duidelijke script is dat sociale familierelaties

samenvallen met genetische relaties. Het samenvallen van DNA en

familiebanden heeft te maken met hoe de Nederlandse en veel andere

samenlevingen in elkaar steken. Daarin is het heterosexuele, monogame

huwelijk de norm. Het standaardgezin bestaat uit een vader, een moeder en

eventueel kinderen. In monogame huwelijken behoren de partners geen

andere sexuele relaties aan te gaan dan met de eigen partner, dus in het

standaardgezin, zijn de kinderen biologisch verwant aan de ouders. DNA valt

samen met familierelaties.9 Dat de werkelijkheid weerbarstig is en dat mensen

dood gaan, vreemd gaan, onvruchtbaar zijn, hertrouwen, verkracht worden,

kinderen adopteren, doet niet af aan de kracht van het standaardgezin. De wet-

en regelgeving gaat in principe uit van de norm en maakt aanvullende wetten

en regels voor een groot aantal ‘uitzonderingen’. In het geval van DNA-

onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen bevat de IND-werkinstructie

een aparte paragraaf voor de procedure bij pleegkinderen. Voor andere

‘uitzonderingen’ (kinderen die geboren zijn uit een verkrachting of ‘overspel’)

bevat de werkinstructie geen procedure, zij vallen niet binnen het script.

Een ander script in het DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

9 Sociaal gezien vindt men het vaak enorm belangrijk dat die twee samenvallen, zie bijvoorbeeld de moeite die vrouwen zich getroosten om een ‘eigen’ kind te krijgen met een IVF-behandeling.

13

Page 14: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

is terug te vinden in het feit dat de vreemdeling het geld moet voorschieten,

waardoor de procedure de verwachting herbergt dat de vreemdeling de test

niet zal laten doen, wanneer hij/zij fraudeert, omdat het geld niet teruggestort

zal worden als er geen genetische familierelatie wordt aangetoond. De IND

noemt dat de ‘afschrikkende werking’ van de DNA-test. Ariane den Uyl: “Het

verhaal natuurlijk van Justitie is, (...) is dat het een afschrikkende werking

heeft,(...) in hun evaluatie zullen zij op zoek zullen gaan naar

gezinsherenigingsgevallen die niet door zijn gegaan, van mensen die zeggen ik

doe het niet meer.” Maar het is niet zo dat de gebruiker altijd trouw de

verwachtingen volgt die besloten liggen in de techniek of het artefact. Men

kan technieken en artefacten ook voor zijn eigen doeleinden gebruiken. (Van

Oost 1995, 300) In het geval van de DNA-test noemt Ariane den Uyl een

voorbeeld van een ‘onbedoeld gebruik’ van de DNA-test: “En er was er

overigens één [een vluchteling, GK] die zei dat hij het een prettig idee vond dat

hij nu heel zeker weet dat ‘mijn kinderen van mij zijn.’” Daarnaast kan het nog

andere onbedoelde effecten hebben, zoals: “Er zijn gezinsherenigingsgevallen

die niet door zijn gegaan, van mensen die zeggen ik doe het niet meer, en daar

kan natuurlijk het trieste van zijn, dat daar gevallen bij zitten, van kinderen die

misschien niet van de vader zijn, maar wel tot dat gezin hebben behoord.”

(interview Den Uyl) Ook de Niewsbrief Asiel- en Vluchtelingenrecht schrijft:

“Het treurige is dat de komende tijd ongetwijfeld een aantal DNA-onderzoeken

een negatief resultaat zal hebben, terwijl de betreffende kinderen wel degelijk

tot het gezin behoren.”

14

Page 15: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

Motto:

Over het aspect van de macht kan het volgende worden

gezegd:

wie macht heeft, kan zijn moraal aan anderen opleggen.

Dat gebeurt in onze wereld bij voortduring op politiek

niveau, maar we moeten niet te snel denken dat het

daarbij blijft.

Dr. Heleen M.Dupuis in: "Wat is goed voor een mens"

5. Ethische kantekeningen bij DNA-onderzoek in verband met

gezinshereniging

Alhoewel we in de tweede paragraaf gezien hebben dat "DNA fingerprinting"

juist voortgekomen is uit een situatie waarbij een probleem betreffende

bloedverwantschap via deze techniek "opgelost " kon worden, zijn er nog

zoveel jaar na dato ethische kanttekeningen te plaatsen, wanneer dezelfde

methode in Nederland wordt toegepast in verband met asielzoekers die door

hun verkregen status, gebruik willen maken van hun recht op gezinhereniging.

Evidentie hiervoor mogen we deduceren uit berichten via de media die een

verschil in stellingname tussen politieke partijen duidelijk weergeven: De VVD

liet zich in positieve zin uit over de DNA-methode, D66 was niet principieel

tegen, maar stond er wel "zeer gereserveerd tegenover en wilde de zekerheid

hebben dat er "zorgvuldig mee wordt omgesprongen", terwijl Groen links

"grote problemen" met de methode had en volgens kamerlid Rabbae vormt

onderzoek naar DNA "een ernstige inbreuk op de privacy".(NRC Handelsblad)

Ondanks deze bezwaren zijn DNA tests in verband met gezinshereniging een

praktijk geworden. De autoriteiten, in dit geval de Nederlandse overheid

hadden dit besloten. Maar er blijven ethische bezwaren omtrent dit besluit

opduiken. Bijvoorbeeld mensen die werzkaam zijn in het veld van

vluchteligenwerk hebben om verschillende redenen ethische bezwaren.

Mevrouw Ariane den Uyl zegt in het interview ondermeer het volgende ten

aanzien van de ethiek: “Zo-ie-zo geldt voor DNA onderzoek dat het toch een

behoorlijk ingrijpend iets het is toch , iemand gaat iets van jouw lichaam

afnemen en bekijken, en daar conclusies uit trekken, ook al moet er

15

Page 16: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

tegenwoordig geen bloed geprikt worden,het is toch een medische ingreep en

wat er vooral als nadeel aanzit, dat in de praktijk vluchtelingen toch onderdruk

worden gezet.”

Maar kennelijk deelt de overheid die zorg niet met mevrouw Den Uyl, zoals

een fragment uit een intervieuw met de heer Joop van Wijngaarden, die

werkzaam is als beleidsmedewerker bij het Ministerie van

Volksgezondheidhieronder weergeeft :

Vraag: "De discussie aangaande de integriteit van het lichaam lijkt door het

feit dat men niet meer bloed aan het lichaam moet onttrekken enigszins te

verstommen.Maar is er ethisch gesproken een verschil tussen het nemen van

bloed en het verwijderen van wangslijm?"

J. Van Wijngaarden: "Het onderscheid wordt gemaakt door het wel of niet

binnen treden in het lichaam. Binnen in het lichaam gaan, zou gezien kunnen

worden als het lichaam schenden, zoals dat bij bloedafname het geval zou

kunnen zijn. Het is al lang zo dat bijvoorbeeld bij forensich onderzoek in

verband met justitiële zaken, ook wangslijmvlies afgenomen kan worden.”

Het bovenstande in ogenschouw nemende, zou men kunnen stellen dat er

kennelijk een verschil bestaat tussen ethische implicaties bij de overheid en

ethische implicaties elders en dan rijzen onmiddelijk een aantal vragen zoals:

Is deNederlandse overheid dan zonder ethiek of zijn er andere krachten aan

het werk die ervoor zorgen dat het ethische impliciet aanwezig is in autoriteit?

Relatie tussen autoriteiten en ethiek

Om antwoord te vinden op deze vragen kunnnen we op zoek gaan in de

wetenschapssociologie. In zijn artikel "Engineering the Human Soul: Analyzing

Psychological expertise"ziet Nikolas Rose (1992) de psychologie als

verbindende factor tussen ethiek en autoriteit (machthebbers). Rose ziet

psychologie als één van de "engineers of the human soul" in de sociopolitieke

organisaties van democratische samenlevingen zoals wij die in "het Westen"

kennen. Volgens Rose hebben psychologische vocabulaires, psychologische

evaluaties en psychologische technieken zichzelf onvervangbaar gemaakt op

de markt, op de werkvloer, in het electorale proces, in de politiek en in de

systemen van wetgeving.

16

Page 17: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

Met andere woorden : de psychologie bezit pervasieve eigenschappen die het

in staat stelt om door te dringen in de samenleving en deze te doordrenken

met deze eigenschappen. Over de aard van de relatie tussen de psychologie de

verschillende aspecten in de samenleving zegt hij:

“No doubt for centuries authorities have sought justification

for the exercise of their power - legal, theological, moral,

medical.Yet psychology has a characteristic and seductive

relation to the practices it has come to regulate, in that it

offers a means of exercising power which is ethical because

it has as its basis not an external truth - be it divine right or

collective good - but one essential to the person over whom

it is exercised.”

Een voorbeeld van het gebruik van psychologie in het reguleren van bestaande

praktijken, is te vinden in het artikel van de heren Meis en Van der Beek10 over

de technologie en de medisch-ethische aspecten van DNA-onderzoek bij

gezinshereniging van vluchtelingen. Zij concluderen:

“DNA-onderzoek [kan] bijdragen aan hereniging van

gezinnen. (...) Hereniging bevordert het geestelijk en sociaal

welbevinden van de gezinsleden, wat, zo mag men

verwachten, niet alleen zal leiden tot afname van

gezondheidsklachten, maar ook de integratie in Nederland

kan bevorderen.”

J. van Wijngaarden, werkzaam als beleidsmedewerker bij het Ministerie van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport, geeft eveneens een argument uit de

psychologie voor de gewenstheid van DNA-onderzoek: “Het lijkt mij veel meer

belastend om te moeten voldoen aan de eis om documenten te moeten

presenteren die er helemaal niet zijn.Dit lijkt me psychisch en in andere

opzichten echt belastend, want je kunt onmogelijk aan de eis voldoen.."

De psychologie reikt middelen aan waarmee macht uitgeoefend kan worden en

in die macht zit de ethiek verborgen. De verwevenheid van macht en

psychologie is ook terug te vinden in andere delen van het gesprek met de

10 Respectievelijk sociaal geneeskundige en projectleider van het Nederlands Forensisch Instituut.

17

Page 18: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

heer J. van Wijngaarden:

Vraag: "Er zullen ongetwijfeld vluchtelingen zijn die het inzetten van DNA-

tests toejuichen. Rechtvaardigt dit het feit op zich ?

J. van Wijngaarden: " Bij zulke zaken is het altijd moeilijk om er achter te

komen wat er precies speelt natuurlijk.Men wil heel graag iets en men is

bereid om zich in bepaalde situaties min of meer afhankelijk op te stellen.Het

doel is dan het krijgen van wat men wil. In dit geval betekent dat medewerking

verlenen aan zo'n test."

In dit voorbeeld komt de vluchteling naar voren als een handelend,zelfstandig

individu dat in de positie is om afwegingen te maken tussen zijn/haar eigen

belangen en de verwachtingen van de autoriteiten.

Uit de antwoorden van de heer van Wijngaarden blijkt dat het Nederlandse

beleid op het gebied van de ethiek niet kritisch wordt bekeken. Het wordt à

priori als goed beschouwd. De standpunten die door dit beleid zijn uitgedragen

worden aangenomen. Het is als een soort "self-fulfilling-prophecy": de

autoriteiten stralen het beeld uit van rationaliteit ,bekwaamheid en ethiek en

men dicht hun vervolgens die eigenschappen weer toe.

Rose benadrukt dat psychologische manieren van denken en handelen

infiltreren in de praktijken van vrijwel alle sociale actoren. Het biedt systeem

en samenhang aan de manier waarop autoriteiten het gedrag van hun

onderdanen visualiseren, evalueren en diagnostiseren, waardoor

besluitvorming en handelen een rationeel karakter krijgen.Over het laatst zegt

hij het volgende: “Through composing this image of rationality and ethicality,

psychological expertise can promise to make authority simultaneously artful

and wholesome...”

Deze aangenomen verwevenheid van autoriteit en ethiek werd nogmaals

bevestigd het het antwoord op de volgende vraag aan de heer van

Wijngaarden:

Vraag: "U zou dus willen pleiten voor een nieuwe vorm van ethiek. Van wie zou

zo'n impuls uit moeten gaan ?"

Antwoord :"Als we in termen van Ministeries denken, zou ik het Ministerie van

18

Page 19: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

Binnenlandse zaken kunnen noemen bijvoorbeeld".

Opvallend is dat in het bovenstaande voorbeeld de autoriteiten worden

genoemd als het gaat om ethische reflectie. Alternatieven zijn waarschijnlijk

moeilijk denkbaar. Kennelijk ontleent de DNA-methode zijn autoriteit aan de

macht van degenen die hem aandragen of inzetten. Stelselmatig wordt niet

ingegaan op de mogelijkheid om de rol van DNA als arbiter onder de loep te

nemen.

Er is een enorm vertrouwen op in ‘goede afspraken’:

“Om ons te kunnen identificeren worden er documenten opgemaakt met

persoonlijke gegevens., men mag ons vragen wanneer we geboren zijn, of we

gehuwd zijn enzovoorts.Blijkbaar is het zo dat hier geen problemen mee

hebben, zelfs wanneer deze gegevens in dossiers bij de overheid liggen.Kern

van de zaak hier is: hoe gaan we met elkaar om?. We hebben hier afspraken

met elkaar overgemaakt en die werken.

“Je zou met elkaar als samenleving afspraken kunnen maken over hoe je met

dat soort gegevens [in het lichaam] om moet gaan.

U vond het kennelijk aanvaardbaar dat u u eerst moest identificeren om het

gebouw in te komen.Waarom vindt u het aanvaardbaar? Het is aanvaardbaar

omdat het voor bepaalde tijd geldt en omdat het niet voor andere doeleneinden

wordt gebruikt.Hier zijn afspraken over. (interview Joop van Wijgaarden)

“Als met medisch-ethische aspecten in binnen- en buitenland zorgvuldig wordt

omgegaan, kan DNA-onderzoek bijdragen aan hereniging van gezinnen.”

(Meis, Van der Beek 2000, 58)

Van Wijngaarden, Meis en Van der Beek spreken over het maken van goede

afspraken, wat suggereert dat die afspraken gemaakt zijn en dat men zich daar

ook aan houdt. Laten we eens kijken naar welke afspraken er zijn gemaakt bij

DNA-onderzoek in de gezinshereniging procedure. De afspraken hiervoor zijn

vastgelegd in de IND-werkinstructie nr. 218. Hierin staat bijvoorbeeld dat het

DNA-materiaal vernietigd moet worden nadat de beslissing in de procedure

onherroepelijk is geworden. De instructie is duidelijk en volledig in het geval

de uitslag positief is, wanneer de uitslag negatief is, is in deze instructie niet

19

Page 20: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

nauwkeurig beschreven wat er gedaan moet worden. De beslismedewerker

moet in dat geval eerst contact opnemen met de Afdeling Uitvoerings Beleid,

alvorens de ‘referent’ te informeren over de uitslag. Wanneer op deze manier

seksuele activiteiten van de vrouw buiten het huwelijk bekend worden bij haar

echtgenoot kan dit enorme gevolgen voor haar hebben. VluchtelingenWerk

noemt deze situatie ‘hachelijk’ en wijst erop dat bijvoorbeeld verkrachting een

reden tot verstoting kan zijn. In het geval van Iraaks-Koerdische vluchtelingen

kan het een reden zijn om de vrouw te vermoorden om de eer van de familie te

zuiveren. Goede afspraken over de communicatie over een eventuele

afwijkende uitslag naar de vluchtelingen toe zijn dus letterlijk van

levensbelang. De werkinstructie en de ervaringen van VluchtelingenWerk

wijzen er niet op dat hierover duidelijke afspraken zijn genomen door de IND.

Ook de J. van Wijngaarden komt niet echt met een sluitende oplossing: “Ook

hier komen informatie, goede voorlichting enzovoorts om de hoek kijken.

Daarmee kan veel narigheid voorkomen worden. Mensen moeten van tevoren

goed weten waar ze aan toe zijn. Ze moeten de zaken goed begrijpen.” Meis en

Van der Beek schrijven iets soortgelijks:

“De biologische moeder moet zich kunnen realiseren wat de

gevolgen kunnen zijn voor het gezin en het huwelijk als een

dergelijke situatie door het DNA-onderzoek bekend wordt. In

het buitenland moeten dan ook dezelfde

zorgvuldigheidseisen als in Nederland worden gehanteerd

en moet met de belangen van de man en die van de vrouw in

gelijke mate rekening worden gehouden.”

De drie komen niet verder dan: zorgvuldig handelen, goede afspraken maken

en voorlichting. De huidige praktijk is anders: “De vrouw wordt pas vlak voor

het onderzoek geïnformeerd en om toestemming gevraagd.” (Nieuwsbrief Asiel

en Vluchtelingenrecht)

Ariane den Uyl: “In de praktijk worden vluchtelingen toch behoorlijk onder

druk gezet, om wel van dat DNA onderzoek gebruik te maken. In de praktijk

kan de vrouw de druk om daarmee in te stemmen, terwijl ze het daarmee niet

eens is. De situatie die we van te voren al zagen aankomen, dat er vrouwen

zijn die verkracht zijn of een kind van iemand anders hebben en dat nooit

hebben willen vertellen, dat ze dat voor zich zelf willen houden. En door die

20

Page 21: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

druk waarbij gezegd wordt: voer nou maar dat dna onderzoek uit, dan komt

dat ofwel uit, of voelt ze zich gedwongen het alsnog te vertellen, wetende dat

het geheid uit zal komen. En dat is natuurlijk een heel groot nadeel van het

DNA-onderzoek. Wij hebben dit niet alleen aan het ministerie laten weten,

maar ook aan kamerleden duidelijk proberen te maken: weet waar je aan

begint. In de debatten zijn daar wel hier en daar vragen over gesteld en daar

heeft de staatssecrectaris dan in onze ogen geen afdoende antwoord op

gegeven, maar in de ogen van de kamerleden dan wel. Dan maakt men een

belangenafweging van: er zitten wel wat nadelen aan, maar het moet maar zo.

In de evaluatie hebben we bevestigd gezien dat het in de praktijk

daadwerkelijk gebeurt, en daarom brengen wij dat opnieuw aan de orde.”

VluchtelingenWerk stelt voor dat er een gelijkwaardig alternatief komt voor

het DNA in de vorm van het identificerend interview, zodat vrouwen in het

geval van overspel of verkrachting onder een DNA-onderzoek uit kunnen

komen en niet door hun man of de Nederlandse ambassade onder druk gezet

zullen worden.

Ethiek en toekomst

De biotechnologie is nog steeds aan het expanderen en in de toekomst zal de

ethische reflexie niet alleen ten aanzien van DNA-onderzoek in het bijzonder,

maar ook ten aanzien van de genetica in het geheel, veel aandacht krijgen. Dit

werd door Aart Brouwer in een artikel in de Groene Amsterdammer (1994)

als volgt weergegeven:

Een tweede feit dat in de Nederlandse context wordt

verwaarloosd, is het verschijnsel dat ethiek en genetica in

elkaars staart bijten.De genetica is niet alleen onderwerp

van ethische uitspraken, maar de ethiek wordt

tegenwoordig ook ernstig bestudeerd door genetici om vast

te stellen in hoeverre moraal en ethische principes

genetisch vastliggen en welke cosequenties dat heeft voor

de politiek, het recht en de internationale betrekkingen.

Deze " bio-moraal", die in tegenstelling tot de vroegere

sociobiologie wel degelijk wetenschappelijke merites lijkt te

hebben, heeft als uiterste consequentie dat straks niet de

21

Page 22: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

ethiek de genetica de wet voorschrijft, maar de genetica de

ethiek.

Conclusie

In de westerse samenleving zoals wij die nu kennen, zijn autoriteiten en

degenen die macht uitoefenen onderhevig aan psychologische invloeden,Deze

invloeden zorgen ervoor dat de macht die uitgeoefend wordt ethische

implicaties met zich meedraagt.Dit verleent de autoriteiten een imago van

rationaliteit en ethiek waar ze verder niet expliciet over na hoeven te denken.

In combinatie met de ‘betrouwbare’ en ‘neutrale’ techniek van het DNA-

onderzoek in het laboratorium versterkt de overheid zijn beeld van

rationaliteit, rechtvaardigheid en betrouwbaarheid.

DNA als scherprechter in het geval van gezinshereniging van vluchtelingen

lijkt een zeer nauwkeurig en betrouwbaar instrument, maar wij zijn van

mening dat het het verkeerde instrument is: genetische familierelaties

overlappen niet met feitelijke familierelaties. In het geval van pleegkinderen is

er wel een duidelijke werkinstructie van de IND voor alternatieven. In het

geval van niet-biologische kinderenwanneer er sprake is van van overspel en

verkrachting, spreken ethici over ‘goede afspraken’ en ‘voorlichting’, maar in

de praktijk lijkt men deze ‘missers’ op de koop toe te nemen.

22

Page 23: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

Bibliografie

- Brouwer Aart (1994) Big Science , de Groene Amsterdammer 6-4-1994

-Lewontin, Richard (2000), It Ain’t Necessarily So: The Dream of the Human

Genome and Other Illusions. London, Granta Books.

-M.P.E. Meis en C.P. van der Beek (2000) Bijblijven, 16 (6), 54-59.

Toepassing van DNA-onderzoek bij gezinshereniging. Bestaande technologie

voor een nieuw toepassingsgebied en medisch ethische aspecten daarvan.

ISSN 0168-9428

-Oost, Ellen van. Over ‘vrouwelijke’ en ‘mannelijke’ dingen. In:

Vrouwenstudies in de jaren negentig. Margo Brouns, Mieke Verloo, Marianne

Grunell. Coutinho Bussum 1995

- Rose Nikolas (1992) Engineering the Human Soul : Analyzing Psychological

Expertise" Science in Context 5 (1992):351-369

-Dupuis, Heleen M. Wat is goed voor een mens: macht en onmacht van

moraal(1999) blz.47

-IND-Werkinstructie nr. 218, d.d. 11.2.2000

-Nieuwsbrief Asiel en Vluchtelingenrecht 03/00.

-HN 3.10.1998, Streng en slonzig

- Evaluatie introductie van DNA-onderzoek bij gezinshereniging van

vluchtelingen, 26.9.2000. Ariane den Uyl

-Brief aan de Tweede Kamer d.d. 22.6.1999 van VluchtelingenWerk

-

Interviews

1. Peter van Eede, medewerker bij CLB laboratorium in Amsterdam, door Bas

Vredeling

2. Ariane den Uyl, beleidsmedewerker bij VluchtelingenWerk, schreef een

evaluatie schreef over het gebruik van DNA-onderzoek bij gezinshereniging,

door Grietje Keller3.Joop van Wijngaarden, senior beleidsmedewerker bij het Ministerie van Volksgezondheid, werkzaam op de afdeling medische ethiek, door Mulberry Egstorf

23

Page 24: DNA-onderzoek bij gezinshereniging van vluchtelingen

24