224
1 Les 1: Inleiding: Duurzaamheidstransities 1. Duurzame ontwikkeling: De verlichting en de industriële revolutie 2. Duurzame ontwikkeling in de 20 ste eeuw 3. De theorie van de risicosamenleving 4. De ecologische modernisatie theorie Transitie = overgang 1.Duurzame ontwikkeling: De verlichting en de industriële revolutie 1.1. Duurzame ontwikkeling: De verlichting - Duurzame ontwikkeling -> komt voort van het idee van vooruitgang (the great idea of progress) - de verlichting: Vooruitgang en vrijheid d.m.v. de rede (evoluties op vlak van wetenschap en technologie) - Tweede helft 18 de en 19 de eeuw: popularisering van de wetenschappelijke revolutie wetenschap was de gouden weg naar de toekomst en gaf mensen meer heerschappij over de natuur - Echte kennis (true knowledge) kan enkel gebaseerd worden op feitelijkheden en de wetenschappelijke methode - Auguste Comte’s wet van de drie stadia: - theologisch (bovennatuurlijke krachten) - metafysisch (abstracte begrippen) - het positieve stadium (relaties tussen verschijnselen) Duurzame ontwikkeling: De industriële revolutie - De industriële revolutie: de idee van menselijke vooruitgang werd fel gekoppeld aan economische groei - De industriële revolutie veroorzaakte de grootste revolutie in de vooruitzichten die men had: “…industrialisatie zette de mens aan om te denken dat het normaal is om de natuur te domineren en om het radicaal te transformeren in consumptiegoederen, (…) en dat enkel die dingen, geproduceerd door de industrie, en geplaats op de markt voor verkoop, een waarde hebben.” (Du Pisani 2006: 84, eigen vertaling) - bijv. Henri Ford, Model T & Taylorism:

duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

1

Les 1: Inleiding: Duurzaamheidstransities

1. Duurzame ontwikkeling: De verlichting en de industriële revolutie

2. Duurzame ontwikkeling in de 20ste eeuw

3. De theorie van de risicosamenleving

4. De ecologische modernisatie theorie

Transitie = overgang

1.Duurzame ontwikkeling: De verlichting en de industriële revolutie

1.1. Duurzame ontwikkeling: De verlichting

- Duurzame ontwikkeling -> komt voort van het idee van vooruitgang

(the great idea of progress)

- de verlichting: Vooruitgang en vrijheid d.m.v. de rede (evoluties op vlak van

wetenschap en technologie)

- Tweede helft 18de en 19de eeuw: popularisering van de wetenschappelijke revolutie

wetenschap was de gouden weg naar de toekomst en gaf mensen meer

heerschappij over de natuur

- Echte kennis (true knowledge) kan enkel gebaseerd worden op feitelijkheden en de

wetenschappelijke methode

- Auguste Comte’s wet van de drie stadia: - theologisch (bovennatuurlijke krachten)

- metafysisch (abstracte begrippen)

- het positieve stadium (relaties tussen

verschijnselen)

• Duurzame ontwikkeling: De industriële revolutie

- De industriële revolutie: de idee van menselijke vooruitgang werd fel gekoppeld

aan economische groei

- De industriële revolutie veroorzaakte de grootste revolutie in de vooruitzichten die

men had:

“…industrialisatie zette de mens aan om te denken dat het normaal is om de natuur te

domineren en om het radicaal te transformeren in consumptiegoederen, (…) en dat enkel die

dingen, geproduceerd door de industrie, en geplaats op de markt voor verkoop, een waarde

hebben.” (Du Pisani 2006: 84, eigen vertaling)

- bijv. Henri Ford, Model T & Taylorism:

Page 2: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

2

in het begin auto’s enkel voor rijke mensen: 1 per 3 weken

vanaf Ford veel meer auto’s: 200 per dag

mede dankzij samenwerking met efficiëntie onderzoeker Taylor

Grootste revolutionaire uitbreiding was soort van band werk

ipv mannen rond een auto werken, auto naar mannen brengen

zo ieder gespecificeerd in een taak

- Samengevat:

tijdens de verlichting alsook tijdens het begin van de industriële revolutie was er een

zeker optimisme, vooruitgang bleek eindeloos te zijn, dankzij:

wetenschap en technologie scheen zowel de economische als de morele perfectie

van de mensheid mogelijk te worden.

1.2. Duurzame ontwikkeling: The hangover

THE (VIP) PARTY IS OVER.

Nadelen van IR:

• “Industrial capitalism was not an unqualified blessing to all” (Du Pisani)

- De voordelen van het kapitalistisch systeem gingen voornamelijk naar een elite en

de rijke landen: - het verschil tussen de rijke en arme mappij’en werd groter

- op LT niet houdbaar -> intergenerationele verantwoordelijkheid

- Bewustwording over de uitputting van natuurlijke hulpbronnen

Bv. hout:

“Fears that such a shortage would threaten the basis of people’s existence stimulated

a new way of thinking in favor of the responsible use of natural resources in the

injterest of the present and future generations, very similar to the thinking behind

sustainable development today” (Van Zon 2002, in: Du Pisani 2006)

Bv. steenkool: Stanley Jevons, The Coal Question (1866)

Bv. bevolkingsgroei: Thomas Malthus, Essay on the Principle of Population

- Samengevat: er zijn verschillende voorbeelden van werken uit de 18de en de

19de eeuw, gaande van bevolkingsgroei tot het gebruik van hout

en steenkool, die het belang van duurzaamheid op de voorgrond

plaatsen.

-Natuurlijke hulpbronnen zijn uitputtelijk

-Malthus: bevolkingsgroei: meetkundige rij

voedsel: rekenkundige rij -> niet genoeg

-Duurzaamheidsdenken was toen al belangrijk

2. Duurzame ontwikkeling in de 20ste eeuw

- In de 20ste eeuw : - zien we een afwisseling

- een soort van slinger, tussen pessimistische en optimistische

vooruitzichten wat betreft de ontwikkeling van de mensheid.

Page 3: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

3

-Deze slinger, afwisseling wordt duidelijk aangetoond doorheen de geschiedenis:

* Begin: positief, ging het goed. (optimistisch)

* WOI / jaren 30: The great depression (pessimistisch)

* WOII / jaren 50-60: economische bloei (optimistisch)

* jaren 60-70: tegenculturen (pessimistisch)

* mei 68; opkomst milieubeweging, ontstaan ngo’s (besef)

* oliecrisis 73: wereldwijde recessie (74-76), etc.( pessimistisch)

-nadenken over de oorzaken van de recessie zorgde voor de bewustwording van de

limieten van de economische groei (Du Pisani)

Men merkte dat crisissen het gevolg waren soms van de economische en

technologische vooruitgang. Dit kon dus ook nadelen hebben.

Ze zagen de negatieve kant van de economische en technologische

vooruitgang

- Hoe kwam de term ‘ duurzame ontwikkeling tot stand?)

- Tem 1970 waren conservatisme en ontwikkeling tegengestelde richtingen

- door de crisis in de jaren ’70 merkte men dat de economische groei niet de

gehoopte oplossing bood voor de globale ongelijkheid

Daardoor nieuwe notie van de term ontwikkeling; conservatisme en ontwikkeling

konden samen worden genomen onder de term duurzame ontwikkeling

- (Beleids)documenten:

A) Club van Rome, Limits to Growth (1972):

- de ‘big bang’ van het duurzaamheidsdiscours (ontstaan)

er kwam een nood om onbegrensde economische groei in vraag te stellen

en uit te dagen .

- In verschillende scenario’s (voorbeelden hierboven) toonde men aan hoe de

huidige bevolkingsgroei, de mate van grondstoffenverbruik en voedselproductie, en

een dergelijke mate van industrialisatie en vervuiling op een eindige planeet

gewoonweg onmogelijk is, en dat onze planeet haar limieten zal bereiken binnen de

komende 100 jaar.

-Begin: vrij positief

-Eerste oliecrisis: koppeling tussen politiek-economisch probleem

-A) is simulatie over hoe de wereld er zou uitzien als we ze zouden voortdoen

- Limits to growth: zorgde voor debat omtrent de vraag of een hoge mate van

economische groei moest worden nagestreefd of niet.

2 kanten:

Page 4: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

4

• Advocaten van de groei: - ontkennen problemen omtrent

bevolkingsgroei, energievoorraad en

degradatie van milieu niet

- MAAR: overtuigd dat de mens nieuwe

bronnen en methoden zou vinden om met

deze problemen om te gaan

• Andere: trekken aan alarmbel omtrent de ecocide (= de destructie van

de natuurlijke omgeving)

Deze ecocide vond plaats op 3 probleemgebieden:

- populatie-explosie

- vervuiling van niet hernieuwbare hulpbronnen

- uitputting van niet hernieuwbare hulpbronnen

B) Het Brundtland-rapport (1987)

- De VN gaf 22 mensen van zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden de opdracht

om lange termijn strategieën te vinden en bespreken voor de internationale

gemeenschap

= WCED

= Brundtland comission

- Definitie duurzame ontwikkeling volgens Brundtland:

“een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van de huidige generatie

zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te

voorzien in gevaar te brengen”

-“Het rapport drukte het geloof uit dat sociale gelijkheid, economische groei, en

milieubehoud tegelijkertijd mogelijk zijn, waarbij de nadruk werd gelegd op de drie

fundamentele pijlers van duurzame ontwikkeling: milieu, economie, en

samenleving(…)” (Du Pisani)

- Rapport concludeerde; *economische groei was essentieel, vooral in de

ontwikkelingswereld.

* Maar er moet wel rekening worden gehouden met het

milieu, waardoor er een overgang moet worden gemaakt

naar duurzame ontwikkeling (al reeds gdn?)

-Het armoedevraagstuk (rechtvaardigheid) en ecologische duurzaamheid moeten

samen worden aangepakt.

Kritieken:

Page 5: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

5

- Vanuit de minder ontwikkelde landen: - vreesden dat de rijke geïndustrialiseerde

landen gewoon striktere regels en condities

wilden opleggen aan de ontwikkelingslanden

-Vanuit conservatieve hoek: - Beleid inzake duurzame ontwikkeling is eigenlijk

overbodig

WANT: de menselijke vindingrijkheid zou

tot taak hebben om met de problemen van

de groei en ontwikkeling om te gaan

-Modernization theory vs. dependency theory

( VRAGEN???)

-Vanuit progressieve hoek: -het Brundtland-rapport ging niet ver genoeg:

A) Nadruk op intergenerationele solidariteit; te

weinig op intragenerationele solidariteit =

een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de

behoeften van de huidige generatie zonder

het vermogen van toekomstige generaties

om in hun eigen behoeften te voorzien in

gevaar te brengen”

• Er werden weinig concrete doelstellingen

geformuleerd waardoor de algemene definitie

(zie hoger) voor verschillende interpretaties

vatbaar werd.

Mede als gevolg dat de advocaten van de

economie, de regels konden mijden.

….“De gebreken in het Brundtland-rapport

werden maximaal uitgebuit door de groepen

en organisaties die een andere opvatting

hadden over de betekenis van duurzame

ontwikkeling.” (Jones & Jacobs)

-B) is belang van intergenerationele verantwoordelijkheid

-Kritiek: modernisatie: onderontwikkelde landen moeten beleid van Westen kopiëren

-Afhankelijkheidstheorie: neo-Marxistisch

-Zuiden is afhankelijk van Westen, berust op uitbuitingsrelatie -> WAAR

-Progressief: intra is ook belangrijk

-Buzzword

Page 6: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

6

• JONES EN JACOBS:

Duurzaamheid wordt een buzzword: toename van het woord in alle wetenschappen

Figuur 1. Aantal keer dat het woord ‘sustainable’ of ‘sustainability’ wordt gebruikt in de titels van artikels gepubliceerd in sociologische tijdschriften, 1979-2009 (absoluut en relatief tot

het totaal aantal artikels gepubliceerd in sociologische tijdschriften)

- Mede ‘dankzij’ de interpretatieve flexibiliteit van het concept duurzaamheid en DO,

en het afwezig blijven van duidelijke evaluatie-criteria omtrent DO in het Brundtland-

rapport ontstaat het “liberal environmentalism”

Figuur 2. Aantal keer (per duizend artikels) dat de woorden ‘sustainable’ of ‘sustainability’

vermeld staan in de titels van sociaalwetenschappelijke tijdschriften, 1979-2001.

Extra: Ander voorbeeld van het ‘liberal environmentalism’:

Greenwashing (=alles milieuvriendelijker maken) & liberaal milieudenken

Page 7: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

7

C) De Rio-conferentie (1992): wel concrete doelstellingen

- United Nations Conference on Environment and Development (UNCED, Earth

Summit).

- Integrale aanpak van de armoedeproblematiek (sociale ongelijkheid) en het

milieuvraagstuk

- Integratie van armoedeproblematiek en het milieuvraagstuk

• Voordelen

+ Het samenbrengen van regeringsleiders uit 178 landen die verschillende

documenten ondertekenen (UNFCC, Agenda 21, etc.)

+ Expliciete verwijzing naar het belang van het voorzorgsprincipe (Principe 15):

“In order to protect the environment, the precautionary approach shall be

widely applied by States according to their capabilities. Where there are

threats of serious or irreversible damage, lack of full scientific certainty shall

not be used as a reason for postponing cost-effective measures to prevent

environmental degradation”

(Om het milieu te beschermen, moet het voorzorgsprincipe op grote schaal worden

toegepast door de lidstaten op basis van hun capaciteiten. Waar er gevaar bestaat

voor ernstige of onomkeerbare schade, daar mag het gebrek aan volledige

wetenschappelijke zekerheid niet als reden worden gebruikt voor het uitstellen van

kosteneffectieve maatregelen om milieuaantasting te voorkomen)

• De Kritieken (herhalen zich):

- Modernisatiedenken overheerst:

“Helaas durfde de conferentie in Rio het niet aan om de aanhoudende

economische race in het globale Noorden en de imitatie hiervan in het Zuiden

fundamenteel ter discussie te stellen” (Jones & Jacobs 2007: 149)

- Het ‘liberal environmentalism’ zet zich verder:

“ Tal van commentatoren hebben aangegeven hoe het milieuenthousiasme,

dat in 1987 nog zo sterk aanwezig was, langzaam plaatsmaakte voor een

groeiend wantrouwen (…). De nadruk kwam steeds meer te liggen op de

behoefte aan meer economische groei, lichtjes gemaskeerd door de retoriek

van ‘duurzame ontwikkeling’.” (Jones & Jacobs 2007: 150)

- Opkomst van transnationale ondernemingen – uitholling van de soevereiniteit van

de natiestaten:

Het neoliberale denken had “– via de aanwezigheid en het lobbywerk van de grote

multinationale ondernemingen – zich definitief een toegang geforceerd tot de

invulling van het concept ‘duurzame ontwikkeling’, een proces dat zich in de periode

ná Rio verder zou doorzetten (…)”(Jones & Jacobs 2007: 150)

Page 8: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

8

• Duurzame ontwikkeling: Wat is ontwikkeling? Wat is er geen

ontwikkeling?

- Twee vormen: -kwalitatieve ontwikkeling (kwalitatieve verbetering van het

sociaal-economische leven)

-kwantitatieve groei (BNP)

- Kwantitatieve metingen van ontwikkeling (economische groei) schieten tekort:

i) Het BNP maakt geen onderscheid tussen positieve en negatieve

economische activiteiten

ii) Sommige activiteiten die de welvaart wel stimuleren worden niet

meegerekend in het BNP

iii) Het BNP houdt onvoldoende rekening met de (ongelijke) verdeling van

nationale inkomens

Index voor Duurzame Economische Welvaart (ISEW: Index of Sustainable Economic

Welfare)

Donkere lijn: BNP/Lichte lijn, alternatieve index

3. Risicosamenleving en ecologische modernisatie Beck & Giddens: vooraanstaande theoretici

3.1. Alternatieve visies voor post-industriële naties

• Verschuiving van een klassenbewustzijn naar een risicobewustzijn

nood aan een nieuw perspectief, een nieuwe sociologische verbeelding

Page 9: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

9

• Enkele van de voornaamste kenmerken van de Risicosamenleving:

1. De alomtegenwoordigheid van risico’s: a) low-probability- b) high consequence

(technological) risks:

Niet perse meer risico’s dan vroeger, vooral specifiek type a): rampen waarvan de kans

kleiner is dat ze gebeuren maar waarvan de schade groter is

2. Verschuivingen op sociaal vlak: -The end of tradition (Giddens) - Risky freedoms (Beck)

Mensen worden meer verantwoordelijk door eigen keuzes -> door vrijheid

3. Een kritiek op louter wetenschappelijke rationaliteit en technologisch determinisme

Technologisch determinisme: technologieën staan buiten samenleving en hebben een

positief effect. Vooruitgang MAAR ook neveneffecten. Kritiek op technieken & dus niet altijd

positief

4. De paradox van de kennis: nieuwe risico’s en problemen ‘dankzij’ het toenemend

belang van wetenschap en technologie:

“…the paradox between the increasing role of science and technology in identifying and

measuring risks and the growing delegitimation of science and technology as a results of

institutional failures to manage these risks” (van Loon, 2000)

5. ‘increase in risk’ ‘increase in the awareness of risk’

“Risk is not, as such, the same as hazard or danger. A risk society is not intrinsically more dangerous or hazardous than pre-existing forms of social order. (…) The idea of risk society might suggest a world which has become more hazardous, but this is not necessarily so. Rather, it is a society increasingly preoccupied with the future (and also with safety), which generates the notion of risk.” (Giddens, 1999:3)

6. Verschuiving in de aard van de risico’s: ‘manufactured risks’ hybride problemen

(‘the end of nature’), onzichtbaar, globaal, chronisch

manufactured risks’:

"Mens onmiskenbaar verantwoordelijk voor opwarming aarde"

www.deredactie.be - 27 september 2013

Het nieuwe klimaatrapport van de Verenigde Naties stelt de mens "duidelijker dan

ooit" verantwoordelijk voor een groot deel van de opwarming van de aarde sinds de

jaren 50. De klimaatexperts verwachten onder meer dat de zeespiegel sterker zal

stijgen dan tot nu toe gedacht.

Page 10: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

10

Een nieuw internationaal wetenschappelijk rapport toont ondubbelzinnig aan dat menselijke

activiteit de belangrijkste oorzaak is van de klimaatopwarming. Het IPCC, het klimaatpanel

van de Verenigde Naties, noemt de rol van de mens in de opwarming van de aarde

"buitengewoon waarschijnlijk". Het gaat om de krachtigste term ooit. In een eerder rapport in

2007 werd het menselijke aandeel nog als "erg waarschijnlijk" beschreven.

-Type risico’s is anders -Manufactured: risico’s door de mens gemaakt -Hybride: bestaan er nog louter natuurlijke risico’s? -> einde van natuur -Onzichtbaar: bacteriën -Globaal & chronisch: bv kernrampen

7. Het toenemende belang van reflexiviteit, zowel bewust (Giddens) als ‘onbewust’

(Beck)

Giddens

“in the post-traditional society, reflexivity is a rational response to the collapse of

unchallenged responses. Reflexivity is the process through which both individuals

and institutions manage their risk environments,…” (Ekberg, 2007:355)

Men moet steeds bewuster reageren -> vrije keuzes

Beck

“reflexive modernization” as Beck understands it, “signifies not an increase of

mastery and consciousness, but only a heightened awareness that mastery is

impossible” (Latour, 2003, p.36).

Onbewust proces

Reflexiviteit = limieten van onze kennis

8. Het toenemende belang van vertrouwen en de relatie tussen risico’s en

vertrouwen in abstracte expert-systemen (faceless trust)

EXAMENVRAAG: belangrijkste kenmerken van risicosamenleving? Welke notie van reflex zie

je het meest vertegenwoordigd?

• Kritieken:

- Overschatting “nieuwe risico’s” en onderschatting “oude risico’s”-> bv. Armoede

- Nadruk op de alomtegenwoordigheid van een collectieve risico identiteit leidt de

aandacht af van de ongelijke verdeling van risico’s: op sommige plaatsen meer

ecologische risico’s dan elders

Page 11: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

11

-Risicosamenleving is eerder een Angstsamenleving:

“How extraordinary! The richest, longest lived, best protected, most

resourceful civilization, with the highest degree of insight into its own

technology, is on its way to becoming the most frightened.” (Wildavsky, 1987)

- Te veel nadruk op de dark side of science and technology

- Economische ontwikkeling en milieu verbetering zijn compatibel

- Reguleren kan technologische innovatie stimuleren i.p.v. afremmen

- Dit d.m.v. competitieve voordelen in de zoektocht naar duurzame en efficiënte

productie technologieën

- EMT contrasteert fel met de theorie van de risicosamenleving:

“Whereas the ecological modernisation approach emphasises the important

contribution of modern technology in bringing about an ecological switchover,

Beck takes a very sceptical and even negative stand regarding the possible

contribution of science and technology to mastering ecological problems…”

(Cohen, 1997: 110)

• Ecological modernization/rationalization of life cycles (by

producers/states)

-Cradle to Cradle: producten maken zonder afval -> alles herbruiken tot nieuw

product

- Waste=Food

- “A Better Shoebox”:

A new lighter, stronger shoebox comes into play in 2011. Using 23% less material In

the box saves the equivalent of 200,000 trees annually. And like all of our shoeboxes

since 1995, it's made with 100% recycled cardboard. Trees should be hugging us.

Page 12: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

12

• Ecological modernization/rationalization of life styles (by

individuals, citizen-consumers)

Top ten ways to reduce your ecological footprint:

x Don't drive when there is an alternative – use public transport, cycle or walk

x Grow vegetables and don't waste food

x Instead of flying, take holidays in the UK or use the train to get to Europe

x If you need a car make it a small one and reduce the mileage

x Instead of buying new things buy second-hand, or borrow

x Make your home energy efficient – insulation, double glazing

x Turn the thermostat down

x Vegetarian diet

x Buy locally produced organic food

x Recycle everything

-2 theorieën zijn verschillend -EMT – risicosamenleving -O = switisch zone: ofwel economisch moderniseren – risicosamenleving -EXAMENVRAAG: leg uit + in welke fase is Vlaanderen zelf? Illustreer met vb’en

Page 13: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

13

Les 2: Het multi-level perspectief en strategisch niche management

- Wat zijn transities? - Wanneer treden transities op? - Hoe kunnen we deze (historisch) beschrijven en begrijpen? - En (hoe) kunnen we transities sturen?

1) Wat zijn transities?

1.1. Context: De opkomst van het transitie-denken

Context:

- De klimaatconsensus en het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change)

- Van klimaatprobleem naar koolstofarme innovatieve oplossingen

- Ontstaan van een sense of urgency 2 aspecten:

A) IPCC: ‘mitigation’ én ‘adaptation’ als veranderingsstrategieën

= een verzameling van allemaal wetenschappers

maken een meta-studie en kijken dan naar de kennis en maken zo

een rapport

heef ervoor gezorgd dat klimaat als probleem op de agenda kwam

mitigatie: uistoot van CO2 verminderen, tegengaan

adaptie: effecten van opwarming reduceren

B) Het Stern-Review: De schade die we kunnen oplopen in een business-as-

usual scenario zijn groter dan de transitiekosten

hield zich bezig met wat de impact is van klimaatverandering op

wereldsysteem

The Yale Symposium: De voordelen van iets te doen zijn groter dan

de nadelen van niets te doen

Yale symposium was een kritiek op het Stern-rapport, geen

peerreview project

promotie ontstaan over klimaat

-Andere signalen die wijzen op de noodzaak tot (structurele)

verandering: (vanuit de politiek)

Barroso zegt: “we will take a historic step towards… the transition to a low-carbon

world economy.” (dec 2007)

Obama zegt: “the transition to a green and low-carbon economy is essential” (nov

2009)

Page 14: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

14

David Cameron zegt: “we need to make the transition to a low carbon economy

urgently” (jan 2010)

Van groteske uitspraken naar de formulering van ambitieuze

doelstellingen in beleidsagenda’s:

Bvb: - Vlaanderen in Actie (ViA), Pact 2020, Vlaams Regeerakkoord 2009-2014

“Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en

sociaal warme samenleving” (Bron: http://vlaandereninactie.be)

- Om Vlaanderen tot bij de beste regio’s van Europa te brengen werden er

verschillende doorbraken geformuleerd; doorbraken hier verstaan als “fundamentele

omwentelingen die een verbetering betekenen van meer dan 25 procent” (Bron:

http://vlaandereninactie.be)

- Vertaling in (concrete?) doelstellingen, bv.:

- “In 2020 heeft elk gezin in Vlaanderen een inkomen dat de Europese

armoededrempel bereikt.”

- “In 2020 is het fijn stof met een kwart gedaald.”

- “In 2020 maakt Vlaanderen aanzienlijk meer gebruik van alternatieve

energiebronnen.”

- “In 2020 is Vlaanderen een solidaire, open en verdraagzame samenleving

waarin het sociaal kapitaal minstens op het niveau ligt van de top vijf van

Europese landen.”

- Etc.

- VIA: men wil hiermee een voorbeeld worden voor andere landen

ook Vlaamse regering speelt in op ‘sense of urgency’

Sociologie en duurzaamheidskwesties?

-The Durkheimian tradition Sociale feiten

hij had weinig aandacht voor het niet sociale

- The Weberian tradition Sociale definties

Een shift van de ‘Durkheimian tradition’ naar de ‘Weberian tradition’? NEE

“While the Durkheimian legacy suggested that physical environment should be

ignored, the Weberian legacy suggested that it could be ignored” (Dunlap & Catton,

1983: 118)

Page 15: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

15

1.2. Transities vanuit academische bril: “The Dutch School”

Het multi-level perspectief:

vooral ontwikkelt in nederland positivistische benadering die op kwantitatieve manier gaat kijken hoe individuen beïnvloedt worden door macro-niveau niet hier Hier wel ‘niche, regime en landschap’ - Een regime;

-verwijst naar “de ‘gangbare’ manier om maatschappelijke behoeften in te vullen, de

mensen, technologieën, instellingen en structuren die daarvoor zorgen, en de regels

en denkkaders die daarbij gehanteerd worden.

-Of nog: de dominante structuur, cultuur en praktijken.”

-Regime = sociotechnisch netwerk:

netwerk bestaat niet alleen uit mensen maar ook uit dingen

Personenvervoer: -autoproducenten - olie - weginfrastructuur - tankstations

- betekenissen - auto - belangengroepen - verkeersregels

- verzekeringskantoren - (…)

Page 16: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

16

Niches : “nieuwe manieren om maatschappelijke behoeften in te vullen, praktijken

die sterk afwijken van de gangbare manier van doen.”

Kenmerken niches

- Technologische en sociale innovatie:

Bvb gsm als technisch, carpooling als sociaal

- Co-evolutie: sociale en technologische veranderingen zijn onlosmakelijk met elkaar

verbonden

<-> technologisch determinisme

Bv. Nanotechnologie & personalized medicine:

nantechologie op moneculair niveau in interactie brengen

Bvb: plastieke flessen die UV stralen beter opvangen

- Potentiële actoren (nichespelers) zijn divers:

bv. wetenschappers, ondernemers, consumenten, sociale bewegingen, etc.

- Minder stabiel, minder in aantal, hoge mate van betrokkenheid

Page 17: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

17

landschap :

-“grote maatschappelijke ontwikkelingen (…), op natuurlijke kenmerken die moeilijk te

beïnvloeden zijn en meestal traag veranderen (…), en op onverwachte

gebeurtenissen (…).

- Ze vormen de brede omgeving waarin de regime- en nichespelers moeten

handelen, maar waarop die spelers geen rechtstreekse invloed hebben.”

- Bv. Bevolkingsgroei, evolutie van wereldbeelden, etc.

Toenemende ‘structuratie’: inbedding, internalisatie, stabiliteit

hoe hoger je gaat, hoe moeilijker het is om verandering teweeg te brengen

Page 18: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

18

Ook regimes zijn niet onveranderlijk doch vrij stabiel

1.3. Waarom is het zo moeilijk om regimes te veranderen?

1) Onderlinge verbondenheid/onderlinge afhankelijkheid in het sociotechnisch

netwerk

cf. Basisinzichten uit sociale netwerk-analyse

Bv. de centraliteit van een actor in een netwerk bepaald de macht die kan worden

uitgeoefend.

Bv. Actor-degree: “The more ties an actor has then, the more power they (may) have. In the

star network, Actor A has degree six, all other actors have degree one.”

BVB: general Motors zet EV op de markt maar halen ze er ook terug van af onder druk van

die producenten verbondenheid tussen auto en olie

2) Keuzes over materiële aspecten

Page 19: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

19

Illustratief:

cf. werk van Christopher Jones. Hoe keuze rond technologieën en infrastructuur een

blijvend impact hebben: http://www.christopherfjones.com

“Ik ben gefascineerd door de manier waarop grote technische systemen de wereld

waarin we leven vorm geven. Onder de voortdurende beweging van politieke trends,

culturele rages en economische grilligheid, bevindt zich een blijvende orde gebaseerd

op beton, staal, koper en afval. Wegen, bruggen, elektriciteitsnetten, pijpleidingen,

rioleringen, waterzuiveringsinstallaties, en communicatienetwerken zijn eenvoudig te

negeren, maar spelen wel een fundamentele rol in ons leven. Hoe, wanneer, en waar

deze gebouwd worden structureert de manier waarop we werken, reizen, slapen,

eten en spelen. En omdat deze systemen gebouwd worden om te bestaan voor

tientallen jaren, heeft dit een langdurig effect.

Als historicus ben ik in het bijzonder geïntrigeerd door infrastructuur omdat ik deze

technologieën zie als time portals: ze zijn de materiële belichaming van beslissingen

uit het verleden, spelen zich uit in het heden, en geven richting aan de toekomst.”

=> Een deel van onze verslaving aan fossiele brandstoffen = gevolg van keuzes over

materiële aspecten

2. Wanneer treden transities op?

2.1. Wanneer treden transities op? Antwoord vanuit SNM

- Strategisch niche management (SNM): creatie van een beschermde omgeving

(experimenten) waarin technologische niches zich kunnen ontwikkelen

stakeholders komen samen en bekijken hoe ze in een bepaalde niche

bescherming kunnen bieden

- Verwachtingen, sociaal leren, sociale netwerken

verwachtingen moeten gekend zijn

Samenbrengen van verschillende actoren, niet enkel technici (co-evolutie):

SNM is “aimed at exploring options for co-evolution of technologies and its contexts”

(Kemp, Schot & Hoogma 1998: 187)

Page 20: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

20

2.2. antwoord vanuit MLP

- Algemeen: Wanneer ontwikkelingen op de verschillende niveaus (regime, niche,

landschap) elkaar ‘versterken’.

“the key idea is that change takes place through processes of co-evolution and

mutual adaptation within and between the layers” (Shove & Walker 2007:764)

- Specifiek: Transities kunnen optreden door…:

1) landschapsdruk

(bv. klimaatverandering, economische crisis, bevolkingsdruk)

2) toenemende tegenstrijdigheden in het regime zelf

(bv. fileprobleem, ongevallen, CO2)

- Jan Rotmans: filmpje bekijken

- Bijkomende voorwaarde

3) de maturiteit van een niche

4) Timing van de interacties tussen de niveaus (landschapsdruk én mature niches):

“At some point, external landscape developments may create pressure on the regime and

create windows of opportunity for transitions. Buf if niche-innovations are not fully developed,

they cannot take advantage of this window, which may subsequently close.” (Geels & Schot,

2010: 55)

- Bijkomende voorwaarden om te kunnen spreken over een ‘volwassen’

niche:

a) aanwezigheid van een dominant ontwerp, stabilisatie van het design

b) actoren met macht ondersteunen het niche-netwerk

c) de prijs en prestaties van een niche zijn in verhouding

d) de innovatie maakt deel uit van een nichemarkt, dat meer dan 5%

marktaandeel heeft

5) Aard van de interacties tussen de verschillende niveaus:

a) landschap-regime: “reinforcing – disruptive”

BVB: 4 graden kouder en er was stroomtekort" www.deredactie.be do 06/09/2012 – “ Als het tijdens de koudegolf in februari nog iets kouder was geweest dan was de stroom in ons land mogelijk 1 dag uitgevallen. Dat blijkt uit een studie van energiewaakhond CREG. Er is extra productiecapaciteit nodig als Doel 1 en 2 in 2015 sluiten, stelt het rapport.” BVB: Reïnforcement: kernenergie blijft best bestaan, ondanks de milieuproblematiek Disruptive: energie markt liberaliseren om zo tegen de monopolie in de gaan

Page 21: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

21

b) regime-niches: competitief – symbiotisch BVB:

Competitief: standslandbouw met dominant voedingssysteem is een goed alternatief

Symbiotisch: als niche ontstaan, maar het is over gegaan naar de supermarkten bij bijvoorbeeld bio-

voeding

3. Hoe kunnen we deze (historisch) beschrijven en begrijpen? examen verhalen kunnen vertellen!!!

3.1. Voorbeelden van transities bekeken vanuit het MLP

wanneer er een matige druk is vanuit het landschap, wanneer niche-innovaties

nog niet voldoende ontwikkeld zijn, dan zullen actoren uit het regime reageren door

hun ontwikkeling en activiteiten aan te passen van binnenuit.

1) De opkomst van rioleringen in Nederland (1840-1930)

- Context: dumping kanalen, open goten, beerputten

- Problemen: stank, verstopping watercirculatie, vervuiling van het water, etc.

- Eerste helft van de 19de

eeuw: deze ‘vuiligheid’ = “a nuisance to be tolerated”

- Lokale overheden, geen aandacht.

Gezondheid = individuele verantwoordelijkheid

- Politieke ideologie = liberaal / slecht beperkte elite had stemrecht (“advocates of

economy, low taxes and minimal public involvement”)

- Opkomst bezorgdheden rond hygiëne (1840-1850). Vermoeden dat persoonlijke

hygiëne belangrijk is om de verspreiding van ziektes te voorkomen.

hinderfactor die werd getolereerd

- Incrementele verandering als reactie: verbetering watercirculatie, kanalen werden

vaker gebaggerd, vers water werd toegevoegd (…)

- 1870-1880: de druk neemt toe:

- Stedelijke bevolking neemt toe

- Cholera epidemie (1866)

- Louis Pasteur (1880): Bewustwording rond het bestaan van micro-

organismen, en de relatie tussen bacteriën en infectieziektes

- Verandering in de betekenis van kuisheid, hygiëne:

“…urbanites no longer saw filth as a nuisance to be tolerated, but as a hazard

to their health that should be eliminated”

- Toenemende koppeling van sociale ongelijkheid, afval, hygiëne en

gezondheid:

“Waste, hygiene and public health problems became more pressing because

they were increasingly linked to the social issue and concerns about living

conditions of the poor and working classes.” (Geels & Schot 2010: 61)

Page 22: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

22

- Steeds meer mensen krijgen stemrecht

2) De overgang van zeilschepen naar stoomschepen in Engeland rond 1880

- Context:

-1ste

helft 20ste

eeuw, dominantie van zeilschapen,

-Britse handel met Oost-Indische kolonies,

- landingscapaciteit van zeilschepen (grootte belangrijker dan snelheid),

-ontwikkeling stoomschepen in niches (VS,Engeland: stoomboot als sleepboot)

- Landschapsveranderingen rond 1850:

- exclusiviteitswetten opgeheven: Engeland en Frankrijk mochten ook handel voeren

- Britse scheepvaartwetten opgeheven in 1849 (liberalisering, competitie)

- Industrialisatie in Engeland nam verder toe, groei overzeese handel (x7, 1840-

1887)

- Steeds meer vraag naar het transport van mensen:

“The growing passenger markets provided a window of opportunity for the

breakthrough of steamships.” (Geels & Schot 2010: 71)

aandeel stoomschepen groeit vanaf 1860. Waarom?

* Stoomschepen waren sneller

* aankomsttijden beter te voorspellen

- Technische innovaties:

Efficiëntie van stoomschepen:

+: minder kolen, meer krachtige stoommotoren;

+ waterrad -> schroef propellers;

+ houten -> ijzeren rompen;

+ kennis ingenieurs steeg

+ havens (groter – dieper), etc.

Page 23: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

23

Samengevat. In dit voorbeeld:

-zowel een sterke landschapsdruk (liberalisering, de Britten verliezen hun monopolie,

industrialisatie, toename in het transport van mensen, etc.)

- alsook zorgden verschillende technische innovaties in de sector van stoomboten

voor de nodige maturiteit om het bestaande regime van zeilschepen te vervangen

(technologische substitutie)

druk vanuit het landschap en technologische innovatie (micro) zijn belangrijk

3) De overgang van paardenkoetsen naar auto’s in de VS, 1860-1930

-Context:

-Rond 1860: transport gebaseerd op paarden

(bv. paard rijden op zich, paardenkoetsen, paardentram, etc.)

- Rond 1930: de auto is het dominante vervoersmiddel geworden voor de

middenklasse:

-> Hoe kunnen we deze overgang verklaren vanuit het MLP?

A) Interne problemen van het transport-regime gebaseerd op paarden:

Verkeersdrukte, vervuiling, veiligheid, financiële kosten, etc.

B) Ontwikkelingen op het niveau van het landschap: Immigratie, urbanisatie en

suburbanisatie.

- Immigratie zorgt voor het onstaan van sloppenwijken (slums) in de steden.

- De stad als “ongezond, smerig en gevaarlijk”.

De middenklasse “suburbia-droom” => Gemiddelde reisafstand woon-werk +

Page 24: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

24

C) De problemen in het regime en de druk vanuit het landschap creëerde

‘windows of opportunity’ voor de ontwikkeling van niches: De (elektrische)

tram en de fiets

De elektrische tram:

- 2x sneller dan paardentram, minder zichtbare vervuiling

- Een massa mensen konden vervoerd worden, tegen een betaalbare prijs

- Functie van straten veranderd: sociale ruimte, plaats voor transport

- ‘Experience of speed’: gewoontewording aan grotere snelheden van voertuigen

De fiets:

(1830) Fietsen = ‘toys for the upper classes’

(1860) racen met de fiets op een circuit (fiets met groot voorwiel)

(1885) ° van de ‘safety-bicycle’ (breder publiek)

(1890) Fietsen wordt een ‘werkwoord’: vorm van ontspanning en plezier

- De fiets: een geïndividualiseerde en flexibele wijze om zich te verplaatsen

- De fiets ontwikkelde nieuwe domeinen zoals ‘racing’ en ‘touring’

- De fiets speelde in op, en creëerde, de wens tot vrijheid en ontspanning

- De fiets leidde tot wetgeving en verkeersregels: later uitgebreid en toegepast op

auto’s

D) Landschapsontwikkelingen (begin 20ste

eeuw):

- Immigratie en suburbanisatie neemt verder toe

- De middenklasse wordt groter (vrijetijdsbeoefening wordt belangrijker, °

populaire cultuur rond ontspanning, entertainment, plezier, sport…)

De auto:

Rond 1900: -ontwikkeling auto’s en verbrandingsmotoren; niche-gebruik

(taxi, dokters, rijke boeren…).

- Ontstaan van een dominant ontwerp (Ford Model T, 1908); -

intrede van de elektrische starter (1911)

1910-1920: -de elektrische tram verliest competitie met de auto;

- overheden ondersteunen de auto (belastingen tram, verbetering

wegen);

- ‘overcrowding’, stiptheid, overstappen, auto’s gingen 40 tot 50%

sneller, etc.

Page 25: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

25

4. Nabeschouwing: het MLP pro en contra ( EXAMEN) PRO’s:

+ Systeemdenken (the big picture, systeem-innovatie is noodzakelijk)

+ Langetermijndenken (<-> politiek…?)

noodzakelijk voor de intergenerationaliteit;

<-> politiek: politiek wisselt wat in strijd is met MPL

+ MLP heeft aandacht voor zowel interne als externe factoren (<-> SNM)

+ Er wordt afgestapt van een eenzijdige, lineaire manier van denken (multi-level,

multi-actor, multi-factor)

CONTRA’s:

- Verleden begrijpen -> geanticipeerde toekomst sturen, wat is een duurzame

toekomst?

- Regimes lijken homogeen (<-> variatie), afbakening van een regime niet altijd

duidelijk

MPL is niet conflictloos

- Landschap: te algemeen (wat zijn de verschillende elementen van de “context”, hoe

kunnen we die indelen?); te veel gericht op de destabiliserende impact van het

landschap

- Wat met niet-duurzame praktijken en gewoontes in ons dagelijks leven?

Page 26: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

26

LES 2 TEKST 1: A MULTI-LEVEL PERSPECTIVE ON TRANSITIONS

Een multilevel perspectief op transities

Grin& Schotmans

1. Transities als een meervoudig niveau proces - de MLP benadrukt hoe de opstelling van trajecten binnen niveaus, als tussen

niveaus, zorgt voor transities

- de MPL start van 3 niveaus: a) technische niches

b) socio-technische regimes

c) socio-technische landschap

- elk niveau van MPL bevat ideeën van STS, evolutionaire economie en sociologie

enkele basis functie/ kenmerken:

A) Elk niveau wordt gezien als een heterogeen socio-technologische configuratie

B) De socio-logie van de drie niveaus is dat ze allemaal verschillende soorten

van coördinatie en structurering van activiteiten van lokale praktijken voorzien

socio-technische regimes zijn meer stabiel

C) Richtlijnen tussen niveaus hebben evolutionaire karakteristieken: niches

voorzien plaats voor de generatie van radicale nieuwigheden

- de MPL is geen theorie over alles

het is een middle-range theorie dat specifieke elementen van andere theorieën

combineert

MPL is ook een abstract analytisch kader dat relaties tussen generale theoretische

principes en mechanismes identificeert

het preciseert niet, substantieve mechanismes van interacties tussen technologie,

cultuur, politiek, economie, wetenschappen, etc.

2. Socio-technische regimes: het lock-in en de stabiliteit van

bestaande systemen

- transities komen niet gemakkelijk, omdat bestaande socio-technische systemen

stabiel zijn op verschillende manieren = lock-in

- technologisch regime:

is een reeks van regels van grammatica ingebed in een complex van bouwkundige

praktijken, productie proces technologieën, productkenmerken, vaardigheden en

procedures, manieren van omgaan met relevante voorwerpen en personen,

manieren te definiëren problemen: ze allemaal ingebed in instituties en infrastructuur

Page 27: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

27

- Geels stelde voor dat regimes drie types van regels bevatten

A) cognitieve: bvb waardesystemen, leidende principes, doelen, etc

B) regulatieve: wetten, standaarden, etc.

C) normatieve: rolrelaties, waarden, etc.

- socio-technische systemen:

omvatten meer sociale groepen dan regimes die verwijzen naar groepen van

bouwkundige.

bvb: wetenschappers, beleidsvormers…

- de regels van socio-technische regimes gelden voor de stabiliteit en lock-in

van socio-technische regimes

als resultaat van dit lock-in mechanisme zullen bestaande socio-technische

systemen dynamisch stabiel zijn: vernieuwing zal nog steeds zich voordoen maar zal

van incrementele aard zijn, en zal leiden tot cumulatieve technische trajecten

- sociale groepen ‘diffusieren’: ze overlappen op sommige manieren zonder hun

autonomie en identiteit te verliezen

zo heeft dit als resultaat dat verschillende trajecten in socio-technische systemen

co-evolueren

3. Niches: het verschijnsel van radicale vernieuwingen ( novelties)

- evolutionaire theorieën zeggen dat radicale vernieuwingen vaak ontstaan buiten het

kader van de bestaande regimes, waar niches zich gedragen als broeiende kamers

die nieuwigheden beschermen van hoofdstroom markt selectie

- nieuwe technologieën, markten en gebruikers voorkeuren moeten worden geco-

construeerd

- nieuwe markten en technologieën ontstaan door de wet: ondernemende acties

transformeren bestaande realiteit in nieuwe markten door een keten van afspraken

met belanghebbende over de tijd heen

het eindproduct van dit proces is inherent onvoorspelbaar omdat het proces actor-

centrisch is: het is afhankelijk van welke actoren mee doen met welke afspraken

- niches zijn dus actief geconstrueerd:

variaties kunnen zich opleggen in de omgeving. In deze zin, niches bestaan niet al

op voorhand, wachten om een vervulling te krijgen, ze materialiseren als het product

van organisatorische acties

organisaties passen niet in op voorhand gedefinieerde reeksen van niches

beperkingen; ze bepalen eerder hun eigen domein waarop ze werken

Page 28: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

28

- technologische niches:

worden gedragen door experimentele projecten, waar nieuwe technologische

niches worden blootgesteld aan actoren van de geselecteerde omgeving onder

relatieve beschermde omstandigheden

- de technologische niche literatuur maakt een onderscheid tussen drie interne

niche processen:

A) het opbouwen van sociale netwerken die niewigheden dragen, verzorgen en

ontwikkelen

B) heterogeen leerproces om het optreden te verbeteren en een werk socio-

technische configuratie op te bouwen

C) articulatie van verwachtingen en visies om leerproces te leiden en aandacht te

trekken

4. Het socio-technische landschap

- het socio-technische landschap vormt een brede omgeving dat boven de

directe invloed van de regime en niche actors staat

socio-technische landschappen zijn iets rondom ons waardoor we kunnen reizen

en figuurlijk als iets waar we deel van zijn

- het landschap komt deels met de suggestie van relatieve stasis??, daarnaast is er

ook nog de dynamische atmosferische aspecten van de externe omgeving

- de landschapsmetafoor kan worden onderscheiden door drie types:

A) factoren die niet veranderen of enkel traag veranderen

B) lange termijn veranderingen

C) snelle externe shocks,

deze drie factoren kunnen gecombineerd worden in een landschap omdat ze een

externe context vormen de actoren niet kunnen beïnvloeden op korte termijn

in zulke landschappen, kunnen ontwikkelingen niet beïnvloed worden door niches

en regime actoren in het specifieke domein dat het object vormt van de studie

5. Dynamische multi-level interacties: -MPL stelt dat transities er komen door de interactie tussen processen en

verscheiden niveaus

Page 29: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

29

- niche-vernieuwingen zijn belangrijk, omdat ze de zaden zijn van transities, maar de

omgeving in dewelke deze zaden zijn gestrooid, is uiteraard de hoofdeterminant van

of ze willen uitkomen of niet

- wanneer een radicale innovatie zich voordoet in een niche, is er veel onzekerheid

en stroom

- nieuwigheden kunnen voor een lange tijd in niches blijven

- zolang bestaande regimes stabiel zijn, zullen nieuwigheden maar een kleine kans

hebben door te breken

nieuwigheden kunnen dan vast zitten in niches of stilaan verdwijnen

- het doorbreken van niches hangt vaak af van de externe landschap

veranderingen dat druk creëren op bestaande regimes, en hen openen

landschapsdruk beïnvloed niet mechanisch regimes

daarentegen, deze invloed is bemiddeld door de perceptie van de actoren,

onderhandelingen en agenda setting.

- landschapsinvloed werkt aan de hand van bepaalde elementen, die leiden tot

bepaalde kansen en spanningen:

1) gebruikers kunnen hun voorkeuren veranderen

dit leidt tot spanningen in het regime wanneer bestaande technologieën

moeilijkheden hebben met de nieuwe markteisen

2) voortgezette uitbreiding van het regime kan leiden tot een groeiende negatieve

externaliteiten, wanneer ze dan andere sociale actoren beïnvloeden, kan dit leiden

tot druk op het regime

om negatieve externaliteiten op de technische agenda te krijgen van de regime

actoren, kan er nood zijn aan gebruikersdruk en regulerende maatstaven

3)Er kunnen nieuwe reglementen worden voorgesteld wanneer het regime

moeilijkheden veroorzaakt dat het beleid bedreigd

4)Interne technische problemen kunnen ook leiden tot regime spanningen

voortgezette problemen kunnen het vertrouwen in de bestaande technologieën en

alter verwachtingen van nieuwe technologieën ondermijnen

5)Strategische spellen in industriële populaties kunnen het regime ook openen

deze drukken en spanningen kunnen het bestaande systeem opnen, en zo een

kans creëren voor een bredere verandering

Page 30: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

30

- de verspreiding van niches in de hoofdmarkten leidt tot competitie met het

bestaande systeem, wat wordt uitgespeeld in markten, reglementen, etc.

- MPL gaat niet uit van lineaire causaliteit: er is niet een oorzaak in een transitie

er is een co-evolutie binnen en tussen niveaus

- MPL vertrekt ook van de levenscyclus aanpak, wat aanneemt dat transities een

simpele S curve volgen met voorspelbare fases

- we willen concluderen dat de drie niveaus structuren zijn die op een verschillende

manier lokale praktijken waar actoren interacteren, beïnvloeden

- technische niches en socio-technische regimes zij gelijke soorten van structuren,

hoewel ze verschillend zijn in grootte en stabiliteit

- voor niche innovaties, zijn netwerken onstabiel, tijdens het maken ervan en onzeker

met actoren die er bij komen en vertrekken

regels zijn ook vaag en onprecies

- voor socio-technische regimes, sociale netwerken zijn groot en stabiel omdat

actoren hun activiteiten hebben uitgelijnd

- de beperkende invloed van regimes is veel sterker dan dat van niches.

niche innovaties kunnen een regime worden wanneer sociale netwerken groter

worden en regels meer stabiel komen, en leiden tot een omkering in hun relatie tot

het agentschap

- het socio-technische landschap is een verschillende soort van structuur

niches en regimes werken door sociologische structurering, terwijl socio-

technologische landschappen acties op een verschillende manier beïnvloeden

BLIJKBAAR NOG DEEL B MAAR HEB DIT NOG NIET VERTAALD ZIE DIT PAS

NET! DOE DIT MISSCHIEN NOG IN DE LOOP VAN DE VAKANTIE

Page 31: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

31

LES 2 TEKST 2: Strategic niche management and sustainable

innovation journeys: theory, findings, research agenda, and policy

Strategisch nichebeheer en duurzame innovatie reizen: theorie, bevindingen,

onderzoeksagende en beleid

SCHOT EN GEELS

- strategisch niche beheer (SNM).

De SNM benadering suggereert dat duurzame innovatie reizen kunnen worden

vergemakkelijkt door het creëren van technologische niches,(= beschermde

ruimtes die de experimenten met de co-evolutie van de technologie, de

gebruikspraktijken, en regelgevende structuren mogelijk te maken).

De veronderstelling was dat als dergelijke niches adequaat werden gebouwd, zijn

zouden fungeren als bouwstenen voor bredere maatschappelijke veranderingen in

de richting van duurzame ontwikkeling

1. Introductie

- nieuwe technologieën:

'de meeste uitvindingen zijn relatief ruwe en inefficiënt op het moment waarop zij

voor het eerst worden erkend als het vormen van een nieuwe uitvinding.

Ze zijn noodzakelijkerwijze slecht aangepast aan veel van de uiteindelijke

doeleinden waarvoor ze worden gebracht.

Dit betekent dat nieuwe technologieën niet onmiddellijk kan concurreren, tegen

gevestigde technologieën

Dit probleem is van cruciaal belang voor veel nieuwe technologieën met

duurzaamheid belofte voor energie, transport, landbouw

- er zijn veel van de SNM literatuur gericht op het begrijpen van de vroegtijdige

toepassing van nieuwe technologieën met een groot potentieel om bij te dragen aan

duurzame ontwikkeling.

- strategisch niche beheer (SNM).

De SNM benadering suggereert dat duurzame innovatie reizen kunnen worden

vergemakkelijkt door het creëren van technologische niches,(= beschermde

ruimtes die de experimenten met de co-evolutie van de technologie, de

gebruikspraktijken, en regelgevende structuren mogelijk te maken).

De veronderstelling was dat als dergelijke niches adequaat werden gebouwd, zijn

zouden fungeren als bouwstenen voor bredere maatschappelijke veranderingen in

de richting van duurzame ontwikkeling

Page 32: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

32

- Radicale innovaties dus nooit dienen als een eenvoudige technische

oplossing in een SNM aanpak.

Het is niet een technologie push aanpak.

In plaats daarvan, SNM geleerden beweren dat duurzame ontwikkeling met elkaar

verbonden sociale en technische verandering vereist.

-SNM als een beleidsinstrument suggereert niet dat overheden niches creëren in een

top-down mode, zoals soms wordt verondersteld door commentatoren, maar richt

zich in plaats daarvan op de endogene sturing of sturing van binnenuit.

Dergelijke besturing kan worden vastgesteld door een aantal actoren, met inbegrip

van gebruikers en maatschappelijke groepen.

2. Theoretische achtergrond van SNM onderzoek

- Technologische actoren anticiperen niet alleen op toekomstige selectie, maar

proberen ook om het selectieproces zelf vorm te geven door het opzetten van

speciale programma's in R & D-instellingen of demonstratieprojecten.

= Dit zijn ruimten waarin radicale vernieuwingen worden uitgeprobeerd en verder

ontwikkeld, terwijl ze worden beschut tegen de reguliere competitie.

Op deze manier, ontwikkelen bedrijven en overheden variaties, die wel (nog) niet

passen in de bestaande selectie-omgeving.

= (technologische) niches.

- technologische niche

deze niches kan niet alleen worden gebruikt voor het testen van het ontwerp van

de technologie, maar ook voor onderlinge articulatie (en afstemming) van de

technologie, de vraag en de bredere maatschappelijke kwesties, inclusief duurzame

ontwikkeling

De niche biedt een beschermde ruimte die een specifieke set van interacties

tussen kwesties, maar ook tussen de actoren die deze kwesties voedt beschermt.

Bij Technologische niches zijn er vaak beleidsmakers, maar dit is niet per se zo

-Marktniche

Levithan: marktniche berust dus op de veronderstelling dat de geselecteerde

omgevingen niet homogeen zijn en bestaan uit verschillende niches

SNM geleerden: stellen dat voor vele innovaties, vooral met duurzaamheid

belofte, marktniches en de vraag van de gebruikers niet direct beschikbaar zijn,

omdat de innovaties niet kleine variaties zijn van de heersende set van

technologieën, maar radicaal van hen verschillen.

Page 33: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

33

3. Niche interne processen - Vroege SNM werk conceptualiseert het proces als een bottom - up proces , waarbij

nieuwigheden ontstaan in technologische niches , daarna marktniches veroveren , en

uiteindelijk het regime vervangen en transformeren

- Op basis van een reeks van inzichten uit innovatie studies, waaronder STS ,

evolutionaire economie en geschiedenis van de techniek werden drie ( interne )

processen te onderscheiden voor de succesvolle ontwikkeling van een

technologische niche

( 1 ) De articulatie van de verwachtingen en visies .

Verwachtingen zijn cruciaal voor niche ontwikkeling beschouwd, omdat ze richting

geven aan leerprocessen , de aandacht te trekken , en legitieme (voortgezette )

bescherming en verzorging bieden.

( 2 ) Het bouwen van sociale netwerken .

Dit proces is belangrijk om een kiesdistrict achter de nieuwe technologie te creëren

, interacties tussen belanghebbenden te vergemakkelijken , en zorgen voor de

nodige middelen ( geld, mensen , expertise) .

( 3 ) Het leren van processen op meerdere dimensies :

( a ) de technische aspecten en de specificaties van het ontwerp

( b) de markt en gebruikersvoorkeuren

( c ) culturele en symbolische betekenis

( d ) en het onderhoud van netwerken

( e ) industrie en de productie -netwerken

( f ) regelgeving en overheidsbeleid

( g) de maatschappelijke en milieueffecten

Vervolgens werden specifiekere hypothesen voor elk proces

- het transitiemanagement ( TM ) aanpak

die net als SNM het belang van experimenten benadrukt , benadrukt het belang

van het creëren visioenen voor de experimenten

TM promoot het zich voorstellen van praktijken in de zogenaamde ' transitie

arena's '

deze bestaan uit regime actors, niche actors en outsiders.

TM moet actief gericht zijn om het regime te beïnvloeden , met behulp van niche

ervaringen en alternatieve visies op de cognitieve beïnvloeden frames van regime

actoren.

Page 34: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

34

- Aan de ene kant erkennen we dat TM een aantal factoren aanpakt die SNM

bagatelliseert .

Terwijl het een evolutionaire aanpak die voortbouwt op en gebruik maakt van de

dynamische krachten van de concurrentie op de markt ontwikkelt , gericht op het

overwinnen van lock-in en het bevorderen van sociaal- technische diversiteit

TM stelt zo een ambitieuzere aanpak van doelgerichte modulatie die meer nadruk

legt op de rol van strategische voorstellen .

- Aan de andere kant , in de praktijk zijn er te veel vruchteloze scenario's en

visievorming oefeningen , met weinig inhoudelijke follow - up activiteiten .

Hoewel we erkennen dat reproducties van rituelen soms voorwaarden voor

verandering kunnen bieden , zijn er veel gevallen waarin ze een kleine echte invloed

hebben.

- We zijn er nog niet van overtuigd dat er veel te winnen is bij het zich

voorstellen vooraf in transitie arena's .

Toch moeten we ook erkennen dat SNM assumpties mogelijk moeten worden

heroverwogen : empirisch onderzoek van de opeenvolging van experimentele

projecten geeft aan dat visies en verwachtingen niet zo veel evolueren als we

hadden verwacht naar aanleiding van leerprocessen in de projecten.

- Naar onze mening raakt deze controverse aan een centraal probleem van de

technologische ontwikkeling in de moderne samenleving .

Technologie actoren zoals bedrijven en overheden die nieuwe technologieën

introduceren hebben de neiging om bepaalde spelers uit te sluiten en zich te richten

op het optimaliseren van de technologische kant eerst terwijl men voorbij gaat aan

andere sociale aspecten .

Het valt nog te bezien of de invoering van een aantal gestructureerde proces van

visievorming (zoals in transitiemanagement ) in arena’s dat wordt gearrangeerd door

beleidsactoren , of vormen van conceptuele niche management , inderdaad zouden

kunnen helpen om deze modernistische vooringenomenheid te overwinnen.

Page 35: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

35

- Een groot deel van het geciteerde onderzoek richt zich op het verklaren van

het beperkte succes van de onderzochte experimenten .

Conclusies wijzen op de voorwaarden die beter bepaalde vormen van leren ,

netwerken en visievorming zou aanmoedigen

Hommels , Peters en Bijker ( 2007 ) hebben betoogd dat een deel van het

probleem zou kunnen zijn dat SNM zich te veel richt op het bieden van bescherming.

Volgens hen hebben innovaties een betere kans van slagen als ze

kwetsbaar worden gemaakt door ze te onderwerpen aan de risico's en van de

tegenstellingen van het begin af .

In tegenstelling tot wat Hommels , Peters en Bijker ( 2007 ) stellen , heeft

gecontroleerde blootstelling aan selectiedruk centraal gestaan bij SNM onderzoek

vanaf het begin

. Toch zijn we het erover eens dat er meer aandacht moet worden besteed aan de

manier waarop bescherming wordt geboden en kan worden opgeheven op een

gefaseerde manier .

- Veel van de besproken studies kunnen worden gezien als onderzoek naar het

begrijpen van het falen en de successen van de reis van technologische niche tot de

niche markt , en uiteindelijk tot een regime shift.

Op dit punt , hebben Raven en Van Mierlo een cruciale bijdrage geleverd door aan

te geven dat er noodzaak is voor een onderscheid tussen lokale sociaal - technische

projecten en de niche -niveau , die bestaat uit een opkomende gemeenschap die

cognitieve, formele en normatieve regels deelt

- Niche ontwikkeling kan dan worden opgevat als vorderend op twee niveaus

tegelijk:

1° het niveau van de projecten in de lokale praktijk

2° de wereldwijde niche niveau .

opeenvolgingen van lokale projecten kan geleidelijk oplopen tot een opkomend

gebied ( niche) op mondiaal niveau

Deze conceptualisering verschuift de aandacht van enkele projecten en hun

succes of falen tot de opeenvolgingen van projecten, die zich kunnen opstapelen tot

leertrajecten, terwijl ook de notie van mislukking meer gelaagd wordt sinds de

mislukte projecten kunnen bijdragen aan het succes van de totale reeks

Page 36: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

36

- Deze lijn van onderzoek opent een waaier van nieuwe onderwerpen en vragen

die nader onderzoek nodig heeft , met name op twee gebieden:

( 1 ) mechanismen en factoren dat opeenvolgingen van projecten in een vorm doen

krijgen in niche- ontwikkeling ,

(2 ) de inbreng van interacties tussen meerdere regimes en niches richting regime

shifts .

- SNM gaat ervan uit dat diversiteit productief voor niche ontwikkeling is, want het

verhoogt het leren en ontwikkeling van netwerken ,

MAAR te veel diversiteit kan ontwikkelingen belemmeren , omdat het zorgt voor

onzekerheid ( die vol verbintenissen voorkomt ) , fragmentbronnen en de

totstandkoming van een stabiele reeks van regels belemmert .

Kortom , SNM heeft belangrijke niche - interne mechanismen in duurzame

innovatie trajecten geïdentificeerd en empirisch onderzocht.

Terwijl SNM onderzoek het bewijs levert dat er een correlatie bestaat tussen de

ontwerpen van experimenten en resultaten in termen van technologie en de markt

niche- ontwikkeling , is het ook duidelijk dat de interne niche ontwikkelingen niet de

enige belangrijke factor zijn.

Externe factoren spelen ook een cruciale rol .

Niche innovaties zijn zelden in staat regime transformatie tot stand te brengen

zonder de hulp van een bredere krachten en processen

4. Niches en multi-level analyse - een multi - level perspectief ( voor het eerst geformuleerd door Rip andKemp

1998 ) onderscheid drie analytische niveaus .

1° Niches vormen de micro - niveau waar radicale nieuwigheden ontstaan .

2°De socio- technische regime vormt het meso - niveau , die goed is voor de

stabiliteit van de bestaande grootschalige systemen ( voor vervoer, energie , enz. ) .

Regimes verwijzen niet alleen naar cognitieve routines en overtuigingen , maar ook

naar regulatieve regels en normatieve rollen .

3°De macro - niveau wordt gevormd door de socio-technische landschap , een

exogene omgeving buiten de directe invloed van niche en regime actoren ( bv. macro

- economie , diepe culturele patronen , macro - politieke ontwikkelingen ) .

Veranderingen op het landschap niveau vinden meestal plaats langzaam , in de

orde van tientallen jaren

Page 37: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

37

-Het kernbegrip van het multi-level perspectief ( MLP ) is dat transities tot stand

komen door interacties tussen processen op verschillende niveaus :

( a ) niche innovaties bouwen interne dynamiek ,

( b ) veranderingen op landschapsniveau maken druk op het regime ,

( c ) destabilisatie van het regime schept ‘windows of opportunity’ voor niche-

innovaties

-De MLP corrigeert daarmee de suggestie van de vroege SNM literatuur dat regime

shifts door zouden breken door middel van bottom - up processen van niche

expansie

. In plaats daarvan worden de aanpassing van processen op verschillende niveaus

nu benadrukt

-Zoals Shove en Walker formuleerde : ' de sleutel idee is dat verandering

plaatsvindt door middel van processen van co-evolutie en wederzijdse aanpassing

binnen en tussen de lagen ' .

- Recent werk onderscheidt verschillende vormen van co-evolutie .

Raven ( 2006 ) vond dat niche innovaties vanaf het begin kunnen worden

vastgesteld binnen het regime om bepaalde problemen op te lossen

Vervolgens kunnen verdere leerprocessen leiden tot meer substantiële

herconfiguratie van het regime .

-Een andere co-evolutie patroon :

de nieuwe praktijken werden aanvankelijk ontwikkeld door niche- actoren in relatief

afgelegen ruimtes ( gewijd groene activisten en architecten ) .

Bredere regime veranderingen deden zich voor wanneer de niche lessen werden

vertaald en opgepikt door het regime van acteurs.

-Terwijl de MLP geholpen heeft om het SNM perspectief verder ontwikkelen ,

SNM onderzoek sluit ook bij aan de MLP .

Het merendeel van de MLP studies richten zich op een regime , maar Raven vond

dat niche ontwikkelingen kunnen worden beïnvloed door meerdere regimes.

Deze invloed kan nuttig zijn wanneer een niche- innovatie wordt gekoppeld als

oplossing voor meerdere regimes , maar het kan ook nieuwe problemen en

onzekerheden over regelgeving , definities , technische koppelingen en

verantwoordelijkheden met zich meebrengen .

- en andere manier om de analytische ruimer toepassingsgebied is de studie van

interacties tussen meerdere niche- innovaties

Page 38: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

38

5. SNM en haar beleidsimpact

- Het besproken onderzoek toont aan dat ,

in tegenstelling tot wat SNM benaderingen zou bevorderen, veel experimenten

worden georganiseerd om te pleiten voor een bepaalde technologie en verwaarlozing

voor de noodzakelijke co -evolutionaire dynamieken .

In de rest van het artikel, we beperken ons tot enkele opmerkingen over de

aard en de beperkingen van het beleidsadvies gegenereerd binnen SNM

onderzoek

A) Voortbouwend op de bevindingen van de afgelopen 10 jaar , kunnen we

concluderen dat hypothesen over het belang van geïdentificeerde niche

interne assumpties, worden volgehouden wanneer uitkomsten van

experimenten ex-post worden geëvalueerd .

SNM is ontwikkeld om manieren van omgaan met de politieke uitdaging van het

voeden van duurzame innovatie trajecten en transities te vvinden

SNM onderzoek heeft veel beleidsadvies ontwikkelt dat is gericht op het

creëren van de juiste processen van netwerkontwikkeling , leer-en

visievorming

Een belangrijke bijdrage van SNM onderzoek kan dus bestaan uit het helpen

van de beleidsmakers bij het opbouwen van competenties in het herkennen en

omgaan met deze dilemma's .

Tot nu toe werd SNM voornamelijk gebruikt voor evaluaties achteraf van case

studies . Het is niet normerend toegepast in lopende processen .

Het besproken onderzoek geeft aan dat SNM is geen wondermiddel oplossing

is die zal leiden van transities naar duurzame ontwikkeling , alleen al omdat

het experimenteren niet voldoende zal zijn.

- We wilden graag een laatste opmerking toevoegen over de positie van de

onderzoekers in dit soort acties.

SNM suggereert dat onderzoekers kunnen fungeren als mobilisatoren , adviseurs ,

mappers?? van veranderingsdynamieken en veranderingsagenten in de naam van

de duurzame ontwikkeling

Terwijl SNM erkent dat verschillende definities van duurzame ontwikkeling bestaan

, is het gebaseerd op de veronderstelling dat duurzame ontwikkeling voldoende

gemeenschappelijke grond heeft waar men op kan handelen .

== > Vragen in Kader Worden Dan gesteld

Page 39: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

39

6. Conclusie - concepten en ideeën zijn geëvolueerd in de tijd .

De interne analyse van cruciale niche processen (verwachting dynamiek , leren,

netwerk- gebouw ) werd steeds aangevuld met aandacht voor externe processen .

Vooral , het multi-level perspectief heeft haar hun nut bewezen voor het

contextualiseren van SNM .

Dit heeft geleid tot wijzigingen in beweringen over de doorbraak van duurzame

innovatie trajecten .

- Niches en proefnemingen moeten worden gezien als cruciaal voor het tot stand

brengen van regime shifts , maar niet als de enige krachten om dit te doen.

Koppelingen met lopende processen op ruimere regime en landschap niveau zijn

belangrijk.

met betrekking tot interacties tussen niches en regimes , zijn de eerste

werkzaamheden alleen gericht op technologische substitutie , maar recent werk

onderscheidt ook andere vormen van interactie ( bv. inlijving , vertaling) en meer

gedifferentieerde transitiepaden ( bv. herconfiguratie , transformatie ) .

Kortom , is het begrip van niche dynamiek steeds complexer geworden in

vergelijking met eenvoudige technische substitutie ideeën in het midden van de jaren

1990.

- Hoewel wezenlijke inzichten zijn opgedaan , is de SNM benadering nog een

onvoltooid onderzoeksprogramma.

Daarom zouden we willen eindigen met een opsomming van een aantal

veelbelovende onderzoek kwesties die in dit artikel :

A) De rol van visies in het proces van niche vorming , met inbegrip van hun

invloed op de opbouw van positieve terugkoppelingen tussen veranderingen in

de niche , regime en landschap niveau ;

B) De aard en de bron van de bescherming van de niches die bevorderlijk is

voor de verdere ontwikkeling ervan , evenals het beheer van selectieve

blootstelling ;

C) De mechanismen die sequenties van projecten maken en vorm geven in

niche- ontwikkeling;

D) De manier waarop interactie tussen meerdere niches en meerdere regimes

de niche ontwikkeling patronen beïnvloeden ;

E) Actie onderzoek is van prescriptieve toepassingen op SNM ;

F) Een systematische vergelijking SNM , TM , en andere beleidsmaatregelen

Page 40: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

40

LES 2 TEKST 3:

Deze tekst moest niet echt gekend worden, je moest enkel goe kritieken wel kennen

die ook in de ppts worden vermeld maar het lijkt me nuttiger dat je dat zelf leest

tijdens het leren…

Page 41: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

41

Les 3: Duurzame consumptie en dagdagelijkse praktijken - Transities op individueel en interpersoonlijk niveau

- De opkomst van een nieuw ecologisch paradigma

- Determinanten van milieubezorgdheid

- Theory of reasoned action / planned behavior en de ABC-theorie

- Van het individu naar het interpersoonlijke (rol van sociale beïnvloeding)

- Gedragspraktijken-benadering

Tekst 1: Stern • Milieusignificant gedrag kan redelijkerwijs worden

gedefinieerd door de impact ervan: in hoeverre verandert de

beschikbaarheid van materialen of energie uit het milieu of verandert de

structuur en dynamiek van ecosystemen en de biosfeer zelf. Het kan ook

worden bepaald vanuit het standpunt van de actor als gedrag dat wordt

uitgevoerd met de intentie om het milieu te veranderen (normaal gezien op

een positieve manier).

Types:

-Environmental Activism = belangrijke focus van onderzoek naar de participatie aan

sociale bewegingen. Dit onderzoek geeft een gedetailleerde analyse van het

"recruitment" proces waarbij individuen activisten worden

-Nonactivist Behaviors in the Public Sphere = ondersteuning van de doelstellingen

van de beweging door nonactivisten is een andere belangrijke klasse van gedrag

-Private-Sphere Environmentalism = de aankoop, het gebruik en de beschikking van

persoonlijke en huishoudelijke producten die invloed hebben op het milieu

-Other Environmentally Significant Behaviors = particulieren kunnen het milieu

significant beïnvloeden door ander gedrag, zoals het beïnvloeden van de acties van

de organisaties waartoe zij behoren.

-Evidence for Distinguishing Major Behavioral Types = dit onderscheid onder

gedragstypes is niet alleen conceptueel coherent maar statistisch betrouwbaar en

psychologisch zinvol

-Milieu-activisme kan gedragsmatig worden gedefinieerd als de neiging om

acties te ondernemen met een pro-milieu intentie. Sommige theorieën

behandelen milieubeweging als een kwestie van wereldbeeld.

Page 42: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

42

-Inglehart(1990): suggereert dat het een uitdrukking van postmaterialistische

waarden van kwaliteit van leven en zelfexpressie is die ontstaan als gevolg

van de toenemende welvaart en veiligheid in de ontwikkelde landen

-Theorieën van altruïstisch gedrag zijn ook gebruikt om milieuactivisme te

verklaren. Deze aanpak, eerst verwoord door Heberlein (1972),

veronderstelt dat, omdat kwaliteit van het milieu een publiek goed is,

altruïstische motieven noodzakelijk zijn voor een individuele bijdrage op een

significante wijze

1. Transities op individueel en interpersoonlijk niveau

1.1. Context

• omstandigheden

- Ontstaan van een sense of urgency:

- Van klimaatprobleem naar koolstofarme innovatieve oplossingen

- Oplossingen die zich situeren op het niveau van individuen en huishoudens:

“Realizing a low-carbon energy future requires pervasive changes in consumers’

energy consumption and behavior”

Bvb: foto ppt

• Economische groei

• Beschikbare inkomen

• 1 persoonsgezinnen

• Levensstijlen: status consumptie

Bvb: - Kleine acties kunnen samen een groot verschil maken:

“In 2002, omvatte de Europese unie 7% van de wereldpopulatie terwijl de consumptie ervan

17% genereerde van de mondiale ecologische voetafdruk.” (European Commission, 2008)

“De bijdrage van huishoudens tot de globale CO2 uitstoot in de Europese unie (EU-15)

bedroeg 10% in 2002.” (European Environment Agency)

-OESO: impact van de bijdrage van de mens op het milieu neemt toe (bv. Eenpersoonsgezinnen, levensstijl, status – consumptie wordt belangrijker)

Page 43: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

43

• Ecological modernization/rationalization of life styles (by

individuals, citizen-consumers)

Top ten ways to reduce your ecological footprint

x Don't drive when there is an alternative – use public transport, cycle or walk

x Grow vegetables and don't waste food

x Instead of flying, take holidays in the UK or use the train to get to Europe

x If you need a car make it a small one and reduce the mileage

x Instead of buying new things buy second-hand, or borrow

x Make your home energy efficient – insulation, double glazing

x Turn the thermostat down

x Vegetarian diet

x Buy locally produced organic food

x Recycle everything

-Focus op rationaliseren van levensstijl: we moeten ecologisch denken

2. De opkomst van een nieuw ecologisch paradigma

-‘human excemtionalism paradigm’

- ‘new ecological paradigm’

- The dominant Western worldview:

-People are masters of their destiny

-The world provides unlimited opportunities for humans

-There is a solution for every problem, progress never stops

- The dominant social paradigm:

-Humans are unique because they have culture

-Culture can change more rapidly than ecological/biological traits

-All social problems are soluble

Page 44: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

44

- Environmental sociology / a new ecological paradigm:

-Humans are but one species among the many

-People’s instrumental rationality and anthropocentrism create unintended

consequences

-The world is finite, there are limits to social and economic progress

Catton & Dunlap: het duurde even voor de sociologie zich ermee bezig ging houden, want we denken dat we de natuur beheersen

3. ‘Determinanten’ van milieubezorgdheid

• Operationalisering van het HEP-NEP:

- Ondanks onze speciale vaardigheden is de mens onderhevig aan de wetten van de

natuur

- De zogenaamde ‘ecologische crisis’ waarmee de mensheid wordt geconfronteerd is

fel overdreven

- Planten en dieren hebben evenveel rechten om te bestaan als mensen

- De menselijke vindingrijkheid zal ervoor zorgen dat we de aarde niet onleefbaar

maken

- Als we verder doen zoals we bezig zijn dan zullen we binnenkort geconfronteerd

worden met een ecologische catastrofe

- Etc.

• Beschrijvende resultaten:

- Vrouwen, jongere mensen, hoger opgeleiden, linkse politieke ideologie, etc.

gemiddeld hogere bezorgdheid over het milieu (meer ecologisch, minder

antropocentrisch)

• Verklaringen:

- De ‘silent revolution’ vanaf het einde van de jaren ’60 (Inglehart) / Challenge-

response model (objectieve gevaren) én postmateriële waarden

-Inglehart: belangrijk voor opkomst: -Stille revolutie: nieuwe post-materiële waarden -challenge-response model: in sommige landen waar men minder aan economische risico’s wordt blootgesteld, toch economische maatregelen -> geen strikte relatie

Page 45: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

45

Negatief:???

- Modernisatiedenken. De ontwikkeling van postmateriële waarden ‘dankzij’

economische groei

- Tautologieën - waarden correleren met waarden(...) Maar in welke mate correleren

waarden ook met gedrag?

-Modernisatiedenken: duurzaamheid in vraag gesteld. Dankzij economische groei is er een keerzijde. Er is een sterke overlap tussen de 2: oorzaak en gevolg moeilijk uit elkaar te houden -> opletten voor cirkelredenering

3.1. The silent revolution: waarden én gedrag?

Is de ‘stille’, post-materiële, groene revolutie enkel een revolutie van waarden

geweest of ook één van gedrag?

-Inglehart zegt niet veel over relatie tussen waarden & gedrag

4. Theory of reasoned action / planned behavior en de ABC-theorie

4.1. De ‘theory of reasoned action (TRA)/planned behavior’ (TPB)

-Mate waarin we denken dat gedrag x op bepaalde manier gepercipieerd wordt

subjectieve norm

-Intenties leiden niet altijd tot gedrag -Gepercipieerde controle: overtuiging over hoe moeilijk het is om een gedragsverandering te maken onderbelicht in vorige theorie

Page 46: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

46

PBC : verwijst naar de overtuiging dat mensen hebben over hoe moeilijk om

gemakkelijk het is om een bepaald gedrag uit te voeren (de

beschikbaarheid van bronnen/resources om gedrag uit te voeren)

-Kritiek: 1) universaliteit: toepassen op veel zaken -> moeilijk, interventies bedenken 2) actie-cognitie leidt niet altijd tot gedrag 3)veel aandacht voor dispositionele gedragingen, maar niet voor contextuele

5. De ABC-theorie -ABC-theorie (attitudes, behavior, context): Zowel attitudes als context zijn belangrijk

-De sterkte van de relatie tussen attitudes en gedrag is afhankelijk van ‘de context’:

• Bijv. contextuele factor = beschikbaarheid van recyclage faciliteiten in

een stad x, y of z

• // bereikbaarheid van containterparken volgens stadsdelen x, y, of z:

• 1 kilometer of minder

• 4 tot 5 kilometer, of meer

• 2 tot max. 3 kilometer: relatie tussen attitude en gedrag is

hier het sterkst: men moet moeite doen maar niet te veel:

attitude speelt een belangrijke rol

-Private sfeer

-Publieke sfeer ppts!

-Organisaties

-C= contextueel -Context is niet alleen belangrijk, maar relaties tussen A en B zijn ervan afhankelijk -Publieke sfeer: “serieus probleem” minder van belang voor petitie -Attitude is minder van belang bij zaken die veel betekenen voor duurzaamheid, ze leiden meer tot kleine acties die alles wat niet met attitudes te maken heeft bepalen -Organisaties: attitudes van topmanagers kunnen tot kleine acties leiden maar niet tot fundamentele veranderingen

- ABC-theorie (attitudes, behavior, context)

-Een milieu-activistisch opzet is slechts een van de factoren die het gedrag

beïnvloeden, en vaak is niet een van de belangrijkste.

Veel milieusignificante gedragingen zijn kwesties van persoonlijke gewoonte of

huishoudelijke routine en worden zelden in beschouwing genomen.

Andere worden sterk bepaald door inkomen of infrastructuur.

Om milieusignificant gedrag te begrijpen is een empirische analyse vereist.

Uit de gegevens blijkt dat de rol van milieuactivist sterk kan variëren met het

gedrag, de actor, en de context.

Page 47: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

47

-Gedrag is een functie van het organisme en zijn omgeving.

In 1 formulering: - gedrag

-(B) is een interactief product van persoonlijke-sfeer attitudinale variabelen (A)

- en contextuele factoren (C).

-Deze "ABC theorie" formulering impliceert dat voor persoonlijke gedragingen die

niet sterk begunstigd zijn door de context (bijvoorbeeld door verplichting of tastbare

beloning): hoe moeilijker, tijdrovender en duurder het gedrag is, hoe zwakker de

afhankelijkheid van gedragsfactoren is

• 4 typen causale variabelen

1)Attitudes: normen, overtuigingen en waarden

Andere attitude- variabelen beïnvloeden alleen bepaalde milieurelevante

gedragingen.

Deze omvatten gedrag-specifieke neigingen en gedrag-specifieke opvattingen

- algemeen vs. specifiek

- milieu-significant vs. niet milieu-significant

2)Contextuele krachten:

Onder andere interpersoonlijke invloeden (bijvoorbeeld, overtuiging, modellering);

- verwachtingen van de gemeenschap; reclamediensten,

overheidsvoorschriften,

- andere wettelijke en institutionele factoren (bv. beperkingen contract op

bewoners van huurwoningen);

-monetaire stimuleringsmaatregelen en de kosten,

-de fysieke moeilijkheid van specifieke acties,

-mogelijkheden en beperkingen door technologie en de gebouwde omgeving

(bijvoorbeeld het ontwerpen van gebouwen,

-beschikbaarheid van fietspaden, zonne-energie-technologie),

-de beschikbaarheid van het overheidsbeleid ter ondersteuning van het

gedrag (bijv. stoep recycling-programma's), e

-n de verschillende functies van de brede sociale,

-economische en politieke context (bijvoorbeeld de prijs van olie, de

gevoeligheid van de overheid om de publieke en de rente drukken groep, de

rente in de financiële markten).

- prijs, beschikbaarheid, advertenties, wetgeving, landschapsdruk, contractuele

afspraken en residentiële status, etc.

- betekenis van contextuele factoren = variabel voor verschillende personen met

verschillende overtuigingen of attitudes:

bv. de soms relatief hoge prijs van bio-voeding -> voor sommigen barrière om het te

kopen, voor anderen status van een goed product

Page 48: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

48

3) Persoonlijke kwaliteiten:

-kennis en vaardigheden die nodig zijn voor bepaalde acties

(bijvoorbeeld, de vaardigheden van een organisator van een activistische beweging,

mechanische kennis voor energiezuinige woningreparaties),

de beschikbaarheid van tijd om te handelen, en algemene vaardigheden en

hulpbronnen zoals geletterdheid, geld en sociale status en macht.

-kunnen belangrijk zijn voor gedragingen die sterk afhankelijk zijn van bijzondere

capaciteiten

4) Gewoontes of routines

-Gedragsverandering vereist vaak het doorbreken van oude gewoonten en wordt

vastgesteld door het creëren van nieuwe.

Gewoonte, in de vorm van een standaard werkwijze, is ook een belangrijke factor

in het milieusignificante organisatiegedrag.

- De rol van deze factoren hangt af van het type gedrag en kunnen met elkaar

interageren (bv. recyclagegedrag bij wijziging woonsituatie) en elkaar beïnvloeden

- Interventies om gedrag te veranderen moeten gecombineerd worden: educatie,

informatie; incentives, etc.

-Hoe dan wel verklaren? -> afhankelijk van probleem 1) Algemeen: algemene veranderingen – Specifiek: specifieke gedragsvorming verklaren -milieusignificant: economische dimensies komen niet altijd voort uit economische attitudes 2) factoren, vaak op macroniveau die een rol spelen Betekenis van contextuele factoren is persoonsafhankelijk, bv hoge prijs biovoeding • Kritieken:

positief

+ “Some of the models expand on familiar theories of altruistic behavior (e.g.,

Schwartz, 1977) or planned behavior (e.g., Ajzen, 1991), which emphasize attitudinal

factors almost exclusively. Because the new models also take into account personal

capabilities, context, and habits, they are more suitable for explaining behaviors that

have significant environmental impacts, which are often strongly influenced by

such nonattitudinal factors.” (Stern 2000: 418)

Een dialoog tussen dergelijke modellen nodig is om het veld te verplaatsen naar synthese.

Het zal waarschijnlijk ook mogelijk zijn links naar andere psychologische theorieën op te bouwen.

Page 49: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

49

negatief

- Context als paraplu-concept; weinig aandacht voor sociale interacties

-Implicaties van theorie naar interventie -Geen enkele van de methodes is dé oplossing -Soms niet meer subsidies geven maar beter bekend maken bij de mensen -Verschillende manieren combineren om gedrag te veranderen = beste -Kritieken: non-attitude factors: grote rol bij grote acties Context verwijst naar verschillende dingen: sociale beïnvloeding wordt niet meer opgenomen

Tekst Stern maar niet in slides: -Vele benaderingen in de richting van het milieusignificante gedrag van individuen te

veranderen zijn geprobeerd.

-Gardner en Stern (1996): bewijs beoordeeld over vier belangrijke soorten

interventies: religieuze en morele benaderingen die een beroep doen op waarden en

streven naar brede wereldbeelden en overtuigingen te veranderen; onderwijs voor

het veranderen van attitudes en om informatie te verstrekken; inspanningen om de

materiële incentive structuur van gedrag te veranderen door middel van monetaire en

andere vormen van beloningen of straffen, en gemeenschapsmanagement, met

daarbij de invoering van gedeelde regels en verwachtingen.

-Het gedrag wordt bepaald door meerdere variabelen, soms in interactie

-Vaak kan de aard van de interactie worden beschreven in termen van barrières of

randvoorwaarden om gedrag te veranderen. Interventies doen weinig of niets, totdat

een van hen een belangrijke barrière opheft

6. Van het individu naar het interpersoonlijke “Mensen ontwikkelen hun ideeën en manieren van doen niet ‘vanuit zichzelf’. Hun

denken en doen wordt mede gevormd door andere burgers en door de objecten en

situationele factoren die een integraal deel uitmaken van de context van hun gedrag.”

(Spaargaren 2011: 814, eigen vertaling)

• De rol van sociale beïnvloeding op twee manieren bekeken (cf. Axsen &

Kurani 2012):

1)Interpersoonlijke communicatie: -Diffusie van innovaties

- Sociale netwerk analyse

2) Conformiteit

-Belang van diffusie van innovatie -Adopters kunnen non-adopters beïnvloeden -Innovators komen met het idee, diffusie volgt S-curve

Page 50: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

50

6.1. Interpersoonlijke communicatie 6.2. DOI

DOI (diffusion of innovations): nadruk op de informatiestroom tussen individuen

(the flow of information)

“Adoption is the uptake of a novel practice or product; diffusion is the movement of

information regarding the practice or product throughout the social system.” (cf.

Axsen & Kurani 2012)

-Early adopters: brug tussen innovatie en meerderheid die is geïnteresseerd in intrinsieke functionaliteit -> meerderheid: vanuit druk omgeving -> extrinsiek -Onderzoek naar clusters: moeilijk of het buurt-effect of selectie-effect is • Innovators, early adopters, early majority, late majority, laggards

(achterblijvers):

‘Innovators’: ondernemend, progressief, kosmopolitisch, met een liefde voor

technologie, meer dan gemiddelde opgeleid en een hoge socio-

economische status

‘Early adopters’: visionair en maken gebruik van hun sociaal netwerk om

informatie over een bepaalde innovatie te verspreiden naar het

merendeel van de mensen die de innovatie nog niet heeft

opgenomen

‘bridge function’ tussen ‘technology loving innovators’ en de ‘more financially

oriented majority’

‘Innovators’ en ‘early adopters’: zijn vaak meer geïnteresseerd in de functie van

een product,

↔Terwijl de ‘early majority’ en al diegene die erop volgen een innovatie opnemen

door peer pressure (of uit economische noodzaak)

Page 51: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

51

De informatiestroom kan afhankelijk zijn van de fysieke nabijheid tussen ‘adopters’

en ‘potential adopters’ (cf. zonnepanelen; sociale beïnvloeding of selectie?)

A) Sociale Netwerk Analyse (SNA):

SNA= “Instead of focusing on the characteristics of individuals as in DOI, SNA

looks at how the structure of relationships between individuals

influences diffusion processes” (cf. Axsen & Kurani 2012)

Het vergelijken van netwerkstructuren. Hoewel beide netwerken A en B dezelfde koppelingsdichtheid

hebben, dat wil zeggen, het aantal effectieve banden gedeeld door het aantal potentiële verbindingen,

als al het andere constant gehouden wordt, zoals de kwaliteit van de banden, is de verspreiding van

informatie sneller en vollediger in het netwerk B. Figuur 1 illustreert de mogelijke invloed van sociale

structuur op de diffusiepatronen. Belangrijke verbinding tussen individuen 4 en 5 in netwerk A: Als deze koppeling

wordt geblokkeerd: verdere verspreiding van informatie tussen A en B is niet mogelijk.

• DOI en SNA staan niet los van elkaar: zowel individuele als

relationele kenmerken spelen een rol

7.2. Voorbeeld: Campylobacter & sociale netwerken

Illustratief:

Campylobacter: - is a bacterium that can cause food borne disease.

-The disease provokes acute gastroenteritis (maag&darmontstekingen) which

mainly results in diarrhea, abdominal pain and fever.

- The illness normally lasts one week but, in rare cases, there are more serious

consequences.

7.3. Van het individu naar het interpersoonlijke

“Mensen ontwikkelen hun ideeën en manieren van doen niet ‘vanuit zichzelf’.

Hun denken en doen wordt mede gevormd door andere burgers en door de objecten

en situationele factoren die een integraal deel uitmaken van de context van hun

gedrag.” (Spaargaren 2011: 814, eigen vertaling)

Page 52: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

52

• De rol van sociale beïnvloeding op twee manieren bekeken (cf. Axsen &

Kurani 2012):

Interpersoonlijke communicatie

• Diffusie van innovaties

• Sociale netwerk analyse

• Conformiteit

A) Conformiteit

- Sociale beïnvloeding -> wat anderen doen of verwachten (netwerk exposure)

‘thresholds’: -Een persoon x zal pas overgaan tot een gedrag wanneer er

voldoende mensen zijn in haar of zijn omgeving die dit gedrag

stellen.

-De threshold van de ene persoon kan lager/hoger liggen dan die van andere

personen

- Achterliggende mechanismen: imitatie zonder betekenis vs. social learning

7.4. Van het individu en het interpersoonlijke naar sociale praktijken

- De sociale praktijken benadering (SPB): Gert Spaargaren & Elizabeth Shove

- Polarisatie: “Hoewel transitie-theorieën correct zijn in het benadrukken van

het belang van (duurzame) technologieën, moeten we ook

aandacht hebben voor de rol die mensen kunnen spelen in

technologische verandering, omdat burger-consumenten

uiteindelijk de ‘change-agents’ zijn die transities mogelijk maken.”

(Spaargaren et al. 2006: 107, eigen vertaling)

Page 53: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

53

“In het sociaal-psychologische paradigma

- wordt de nadruk gelegd op de motieven, waarden en overtuigingen van een

individu.

-Er wordt verondersteld dat het veranderen van de waarden en geloofssystemen die

individueel gedrag ‘begeleiden’ de enige manier is om duurzaamheidstransities

teweeg te brengen.

-De nadruk die daarbij gelegd wordt op micro-culturele factoren resulteert in het

negeren van de invloed van sociale (technologische) structuur op gedrag.”

(Spaargaren et al. 2006: 107, eigen vertaling)

de ene te deterministisch, de andere te voluntaristisch

SPB aandacht voor ‘structuur’ én ‘agency’ (‘knowledgeable’ en ‘capable’); focus op

transities in sociale praktijken en dagelijkse routines

7.4. Sociale praktijken

“What is at stake are substantial reductions in the ecological footprints of practices

instead of focusing on footprints of individuals only or primarily.”

(Spaargaren 2011: 816)

Page 54: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

54

8. De gedragspraktijken

9.1. Structuratietheorie (A. Giddens)

- Context: na WOII de ‘orthodoxe consensus’ -> subjectivisme -> (micro-macro)

dialectiek (de ‘New Synthesis’ beweging)

-Giddens benadrukt de rol van de actor (<-> structuralisme):

Structuur = virtueel + ‘enabling’ = ‘medium to act’ (!)

9.2. Giddens’ dualiteit van de structuur toegepast op duurzame

consumptie

Figuur 1 laat zien dat, voor het begrijpen van de doorstroming van de sociale praktijken, zowel de begrippen

'levensstijl' en 'systemen van de voorziening' van cruciaal belang zijn

- Structuur als zowel ‘limiterend’ als ‘faciliterend’ -> analyse van de aard en het

niveau van ‘groen aanbod’ per gedragspraktijk

- Individuele verantwoordelijkheid afhankelijk van het ‘groen’ aanbod per

gedragspraktijk.

- Dé groene consument bestaat niet

9.3. De gedragspraktijken-benadering: voorbeeld

- Focusgroepen met aanbieders en eindgebruikers rond duurzame toeristische

mobiliteit

- Mensen gaan vaker en verder weg op reis en gebruiken daarvoor vooral de auto en

het vliegtuig:

Page 55: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

55

- Zowel door beleidsactoren als consumenten weinig belicht: de consument is

onvoldoende op de hoogte en ‘de markt’ stimuleert en beloont onduurzaam

reisgedrag eerder dan dit te ontmoedigen.

- Weinig milieuvriendelijke alternatieven zijn ontwikkeld

- Gebrek aan voorlichting over de problematiek rond niet-duurzame toeristische

mobiliteit; specifieke scholing medewerkers reisbureau, etc.

Page 56: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

56

Les 4: Milieuzorg op School

Impactanalyse en verbetervoorstellen

• Opzet van de studie

• Korte toelichting bij educatieve winst en procesvariabelen

• Overzicht van respons

• Resultaten en conclusies online survey

• Resultaten en conclusies good practice scholen

• Aanbevelingen

• Hoe kijk ik naar de conceptnota’s MOS 2.0

1. Opzet van de studie

Wat is MOS?

-Milieuzorg op school

• Het grootste milieu-educatieve initiatief in

Vlaanderen

• Aangestuurd van Vlaamse Overheid (dept. LNE)

• Loopt ondertussen al 15 jaar

• Richt zich op het formele onderwijs

• Ongeveer 3000 basisscholen en 1000 secundaire scholen

• Past in het internationale Eco-Schools programma (FEE)

- 47 landen

- 30.000 scholen

- 600.000 leerkrachten

- 9.000.000 leerlingen

-Eco-schools:

- milieuwinst

- educatieve winst

• Verkrijgen van de

groene vlag

-Proberen de omgeving te verbeteren met directe en indirecte effecten

->Directe: resultaten van de implementatie van een omgevings- managementsysteem

->Indirecte: educatieve winsten

Page 57: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

57

- De huidige studie onderzoekt de effectiviteit van eco-scholen betreffende 3 leerlingresultaten: (1) milieukennis

(2) milieuwaarden

(3) milieu-invloed

-Belangrijkste principe: eco-denken moet een levenswijze worden

Het project is gebaseerd op: de principes van multidisciplinariteit, globale en systematische aanpak, activiteiten

Toename in de milieuprestaties van scholen door hun deelname aan het project, met een toename bij de prestatie voor water, afval, energie en vergroening-aspecten

MAAR de mate waarin scholen effectief educatieve winst verwerven moet meer aandacht aan besteed worden

-Veel onderzoekers maken gebruik van het drie-componenten attitudemodel om de structuur van milieuattitudes te specifiëren. Hier hebben milieuattitudes een cognitieve, affectieve en gedragscomponent

Kennis alleen zal gedrag niet veranderen, maar een tekort aan kennis kan wel een barrière vormen voor gedragsveranderingen

- Vele onderzoeken focussen zich op de rol van socio-demografische factoren bij het verklaren van milieuattitudes van individuen

Geslacht krijgt hierbij veel aandacht -> meisjes zijn meer betrokken bij het milieu dan jongens, maar ze weten minder over milieuonderwerpen -> genderrollen en socialisatie

Ook leeftijd, socio-economische achtergrond, opleiding

-Wiseman & Borger: benadering waarbij milieuattitudes hiërarchisch georganiseerd worden in 2 grote attitudegroepen, of waarden: behoud en benutting

-> eerste is ecocentrisch, tweede antropocentrisch

2006: rapport over de effecten van milieu-educatie in Nederlandse basisscholen

auteurs contacteerden volwassenen en vroegen hen naar de mate van milieu-educatie op school toen ze kinderen waren

meer milieu-educatie op school leidt tot volwassenen met meer kennis over het milieu en meer pro-ecologische waarden

• Onderzoeksvraag: weten leerlingen ingeschreven in eco-scholen meer over de natuur en het milieu, hebben ze meer pro-milieu waarden en vertonen ze een grotere milieu-invloed dan leerlingen met een opleiding in het niet-eco-scholen?

• Het onderzoek:

-1287 leerlingen van 59 scholen

-leeftijd 10-12

-652 meisjes, 626 jongens

-90 scholen werden gevraagd: 45 eco-scholen en 45 non-eco-scholen

-geselecteerd obv locatie

Page 58: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

58

-3 grote resultaten werden inbegrepen: milieukennis, milieuwaarden, milieu-invloed

-30 multiple choicevragen

-In Vlaanderen

• Basisonderwijs : 58 op 3000 scholen

• Secundair : 25 op 1000 scholen

• Wel hebben veel scholen een logo :

Traject van milieubeleidsverklaring (directeur), over logo’s naar groene vlag

• Rol van de centrale MOS-coordinatie

• Rol van de provinciale MOS-begeleiding

• Samenwerking met de pedagogische begeleidingsdiensten

-Halen van een logo door het indienen van een logodossier (Kwaliteitslabel), beoordeeld door een jury

Activiteiten rond thema’s Energie, water, natuur, mobiliteit en afval

Passen binnen MOS-criteria

• Visie en planning

• Betrokkenheid van de leerlingen

• Breed draagvlak

• Communicatie

• Verankering

-Na 15 jaar :

Wat levert het allemaal op en hoe kunnen we verder groeien?

“Veel buikgevoel, weinig empirie”

• Studie in opdracht van dept. LNE naar de impact van MOS bij leerlingen en leerkrachten

Page 59: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

59

-Waar en hoe leren mensen over natuur en milieu en op welke manier kan een milieuvriendelijke houding zich ontwikkelen?

-Wat brengt MOS teweeg? Wat zijn de educatieve effecten van het project? Centraal staat daarbij de vraag naar wat leerlingen en leerkrachten uit het project leren.

a Wat zijn de wenselijke effecten van MOS?

b Wat zijn de effecten van MOS (m.a.w wat leren mensen uit het project op het vlak van kennis, waarden en gedrag ten opzicht van natuur en milieu op korte en op lange termijn?)

c Komen de vastgestelde en wenselijke effecten overeen?

d Hoe kunnen de wenselijke effecten verhoogd worden?

e In hoeverre zijn de effecten verschillend in functie van de diversiteit van scholen en personen?

f Hoe kunnen de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk ingezet worden; m.a.w. welke educatieve strategieën verdienen de voorkeur?

Page 60: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

60

2. Korte toelichting bij educatieve winst en procesvariabelen

-Educatieve winst is… divers en moeilijk te beschrijven

“Kennis, attitudes, vaardigheden, gevoeligheid voor het onderwerp, kritische zin, sociale

vaardigheden, scholen die anders beginnen omgaan met educatie, nieuwe methodieken die

aan bod komen, het beleidsvoerend vermogen van scholen dat erop vooruit gaat”

Voor deze studie hebben we kantlijnen moeten trekken.

- Focus op individuen binnen scholen: leerlingen en leerkrachten

• Heeft MOS een invloed op die individuen? Welke? En hoe hangt die samen met een aantal zaken die op schoolniveau gebeuren?

-Educatieve winst is…

Kennis

Waarden

Affectie

Motivatie

Gedrag

… van leerkrachten en leerlingen

In het kwalitatieve luik is er aandacht voor andere aspecten

-Educatieve winst is…

Kennis. Maar dan meer dan theorie.

Theoretische kennis : “systeemkennis”

bv. waarom is zure regen schadelijk voor de bomen?

Toegepaste kennis : “impactkennis” en “effectiviteitskennis”

bv. om het energieverbruik van je verwarming te verminderen kan je…

bv. in vergelijking met een bus stoot een personenwagen per persoon per 100 km…

-Educatieve winst is…

Waarden. Een samenspel van behouden en gebruiken.

Preservatiewaarden. Set van attituden gericht op het behoud van het natuurlijk milieu.

bv. we moeten stukken natuur behouden om bedreigde dier- en plantensoorten te beschermen

Utilisatiewaarden. Set van attituden gericht op het gebruik van het natuurlijk milieu

bv. de mens heeft het recht om de natuur aan te passen naar zijn eigen noden

Page 61: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

61

-Educatieve winst is…

Affectie. Een gevoel van verbondenheid met de natuur.

Verbondenheid met de natuur

bv. ik voel me vaak een onderdeel van het web van het leven

bv. mijn persoonlijk welzijn is afhankelijk van het welzijn van de natuur

Inclusie van de natuur in het zelf

-Educatieve winst is…

Motivatie. Omdat ook het waarom belangrijk is.

Intrinsieke motivatie. Omwille van de inherente meerwaarde.

bv. omdat ik hou van het gevoel dat ik krijg wanneer ik dingen doe voor het milieu

Extrinsieke motivatie. Omdat het moet van iemand anders.

bv. omdat mijn vrienden erop staan dat ik dat doe

Amotivatie. Wat kan ik hier nu aan doen?

bv. ik zie niet in hoe mijn inspanningen iets kunnen opleveren

-Educatieve winst is…

Gedrag. Maar met aandacht voor wat verschillende vormen.

Recycleren

bv. als ik een feestje geef dan gebruiken we wegwerpbekers

Mobiliteit

bv. ik ga te voet, met de bus of met de fiets naar school

Energie

bv. ik laat elektrische toestellen op stand-by staan

Plaatsvervangend

bv. ik probeer mijn ouders te overtuigen om minder met de auto te rijden

Page 62: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

62

-Educatieve winst is breed en sommige uitkomsten zijn belangrijker dan andere => gewenste effecten

Uitkomst gewenst

Theoretische kennis + Toegepaste kennis ++ Preservatiewaarden +++ Utilisatiewaarden - Affectieve verbondenheid +++ Intrinsieke motivatie +++ Extrinsieke motivatie - Amotivatie ---- Recycleren + Mobiliteit + Energie + Plaatsvervangend +

Logica voor wenselijkheid:

Gedrag veranderen is belangrijk, maar belangrijker is om de redenen achter dat

gedrag te veranderen: +’jes en –’tjes ifv van invloed op duurzaam gedrag

-Doet MOS er toe voor deze educatieve uitkomsten?

En: wat doet er nog toe?

Procesvariabelen

• Groene ruimte op school

• Beleidsvoerend vermogen inzake milieuzorg

• Didactische aanpak van milieuzorg

-Procesvariabelen

• Beleidsvoerend vermogen

Page 63: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

63

-Procesvariabelen

• Didactische aanpak

Op basis van een lijst van verschillende didactische werkvormen

• Regelgerichte aanpak

dag- en weekprojecten, duidelijke regels, visuele aanwezigheid (posters, website), leerlingenraad

• Geïntegreerde aanpak

jaarprojecten, gastsprekers, debatten, excursies, vakoverschreidende aanpak, actieve groepsopdracht

Dit alles werd in het kwantitatieve luik in kaart gebracht dmv een online survey bij leerlingen, leerkrachten en alumni.

In het kwalitatieve luik is er ruimte voor andere zaken:

- wat wordt er nog meer geleerd?

- in welke mate is er transfer van het geleerde?

- de rol van leerlingenparticipatie

- succesfactoren vanuit de perceptie van het MOS-team op school

- de begeleiding

- …

=> Dmv. diepte-interviews (leerkrachten) en focusgroepgesprekken (leerlingen) bij 4 good

practice scholen

• Respons : wie nam er allemaal deel?

Scholen Basisonderwijs Secundair

Onderwijs

Totaal

Controle 11 9 20

Logo 1 12 10 22

Logo 2 11 9 20

Logo 3 13 9 21

Groene

Vlag

9 7 16

Totaal 56 45 101

Individuen Basisonderwijs Secundair

Onderwijs

Totaal

Leerlingen 1201 951 2152

Alumni / 232 232

Leerkrachten 511 863 1374

Totaal 1712 2046 3758

Page 64: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

64

Uitnodiging tot deelname via e-mail aan directie, later ook per telefoon

-Redenen om niet mee te doen

• Te druk - doen al mee aan ander onderzoek – overbevraagd

• Milieuzorg is geen prioriteit voor onze school (zelfs MOS-scholen)

• We hebben besloten om de MOS-werking stop te zetten

• MOS vraagt te veel inspanningen en de resultaten motiveren ons niet

• We hebben na veel inspanningen ons logo niet behaald en willen de erg teleurgestelde leerlingen daar niet opnieuw mee confronteren

• …

Resultaten van de online survey

-Vooraleer te kunnen bepalen of MOS een invloed heeft moeten we weten :

• Doen scholen er überhaupt toe als het aankomt op de genoemde educatieve uitkomsten?

-Eens we dat weten kunnen we nagaan wat verschillen tussen scholen kan verklaren

• Is het participeren van een school aan MOS een verklaring voor de geobserveerde verschillen?

• Welke andere procesvariabelen verklaren verschillen tussen scholen?

-Resultaten van de online survey:

Page 65: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

65

Uitkomst Leerlingen BaO

Leerlingen SO

Leerkrachten BaO

Leerlingen SO

Theoretische kennis 0.17 0.15 0.07 0.06 Toegepaste kennis 0.08 0.11 0.05 0.05 Preservatiewaarden 0.02 0.05 0.00 0.03 Utilisatiewaarden 0.10 0.11 0.07 0.07 Affectieve

verbondenheid 0.06 0.03 0.02 0.02

Intrinsieke

motivatie 0.00 0.02 0.01 0.01

Extrinsieke

motivatie 0.08 0.10 0.04 0.08

Amotivatie 0.10 0.08 0.02 0.03 Recycleren 0.06 0.03 0.03 0.02 Mobiliteit 0.03 0.02 0.02 0.00 Energie 0.03 0.01 0.01 0.01 Plaatsvervangend 0.06 0.01 0.01 0.02

-Multilevel regressiemodellen om effecten van verklarende variabelen te testen

Op individueel niveau

- geslacht

- leeftijd

- MOS-betrokken

- thuistaal

Op schoolniveau

- MOS-logo (0-1-2-3-GV)

- onderwijsnet

- groene elementen op school

- beleidsvoerend vermogen

- didactische aanpak

Page 66: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

66

-Doet MOS ertoe? Kennis

Uitkomst Leerlingen BaO Leerlingen SO Leerkrachten BaO

Leerkrachten SO

Theoretische kennis ++ ++ + (+)

Toegepaste kennis + + +

-Doet MOS ertoe? Waarden en affectie

Uitkomst Leerlingen BaO Leerlingen SO Leerkrachten BaO

Leerkrachten SO

Preservatiewaarden

Utilizatiewaarden -- -- - -

Affectieve verbondenheid +

-Doet MOS ertoe? Motivatie

Uitkomst Leerlingen BaO Leerlingen SO Leerkrachten BaO

Leerkrachten SO

Intrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie + ++ +

Amotivatie - -

Page 67: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

67

-Doet MOS ertoe? Gedrag

Uitkomst Leerlingen BaO Leerlingen SO Leerkrachten BaO

Leerkrachten SO

Recycleren +

Mobiliteit

Energie

Plaatsvervangend +

-Doet MOS er toe? Overzicht:

Uitkomst gewenst

Basisonderwijs Secundair onderwijs

Leer-

lingen

Leer-

krachten

Leer-

lingen

Leer-

krachten alumni

Theoretische kennis + +++ + +++ + Toegepaste kennis ++ ++ + ++ +

Preservatiewaarden +++

Utilisatiewaarden - -- - -- -- Affectieve

verbondenheid +++ +

Intrinsieke motivatie +++

Extrinsieke motivatie +++ + ++ +

Amotivatie - -- -- -

Recycleren --- +

Mobiliteit +

Energie +

Plaatsvervangend + +

• MOS heeft educatieve effecten bij leerlingen en bij leerkrachten, op cognitief en op affectief vlak, op korte en op lange termijn.

• Uit de literatuur weten we dat affectieve verbondenheid, preservatiewaarden en intrinsieke motivatie samenhangen en een effect hebben op duurzaam gedrag.

• Anderzijds hangen (theoretische) kennis, utilizatiewaarden en extrinsieke motivatie en hebben een veel kleiner of geen effect op duurzaam gedrag.

• MOS blijkt echter vooral, zowel bij leerkrachten als bij leerlingen op die tweede set van factoren in te werken.

• Mogelijke verklaring : visie op gedragsverandering? Lineair denkkader dat kennis centraal plaatst? En de pedagogische visie / didactische aanpak die daar mee samenhangt?

Page 68: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

68

• Hoe zit het met de effecten van de andere procesvariabelen? Kunnen zij ons iets leren over hoe het anders kan?

Groen op school Hoeveel-

heid

Gebruik :

versiering

Gebruik :

ruimtelijk

Gebruik :

didactisch

Theoretische kennis

Toegepaste kennis

Preservatiewaarden

Utilisatiewaarden Lln : - Lln : -

Affectieve verbondenheid Lln BaO

: ++

Lln BaO :

+

Lln BaO:

++

Intrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie Lln : -

Amotivatie Lln : -

Recycleren

Mobiliteit

Energie

Plaatsvervangend

• Louter de aanwezigheid van groene elementen zoals een speelbos, vrijstaande bomen, een grasveld, een moestuin, een vijver … heeft een positief effect op de affectieve verbondenheid van de leerlingen met de natuur (basisonderwijs).

• Bovendien leiden het ruimtelijk en didactisch gebruiken van de groene elementen tot een toename in deze variabele bovenop het effect van de aanwezigheid van het groen.

Beleidsvoerend

vermogen

Gedeeld

leiderschap

Gezamenlijke

doelgerichtheid

Responsief

vermogen

Ondersteu-

nende

relaties

Theoretische kennis

Toegepaste kennis

Preservatiewaarden

Utilisatiewaarden Lkn : - LLn & Lkn :

--

Affectieve

verbondenheid

Lln BaO : + Lln BaO : +

Intrinsieke

motivatie

Extrinsieke

motivatie

Lkn : - Lln SO : - Lkn SO : -

• Een milieuzorgbeleid waarbij de leerkrachten sterker betrokken worden en waarbij ze op elkaar kunnen terugvallen vormt een remedie tegen de toename in extrinsieke motivatie van zowel leerkrachten als leerlingen.

• Zulk een beleid kan bovendien doorwerken op de affectieve verbondenheid van de leerlingen (basisonderwijs).

Page 69: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

69

Didactische aanpak Geïntegreerd Regelgericht

Theoretische kennis Lln : + Lln : +

Toegepaste kennis Lln : ++

Preservatiewaarden

Utilisatiewaarden Lln : - Lln : +

Affectieve

verbondenheid

Intrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie Lln : -

Amotivatie Lln : --

Recycleren

Mobiliteit

Energie

Plaatsvervangend

• De resultaten tonen aan dat de geïntegreerde aanpak niet enkel te verkiezen is boven de regelgerichte, maar dat de regelgerichte aanpak te vermijden zou kunnen zijn.

Wat leren de Good Practice scholen ons? -4 scholen waar MOS het ‘goed’ doet op basis van samengestelde variabele : “Preservatie +

Intrinsieke motivatie + Verbondenheid”

Rangschikking Basisonderwijs Secundair ondewijs

School 1 v

School 2 v v School 3 v

Kwalitatieve data School Diept-interview MOS-

verantwoordelijke Focusgroep

leerlingen 3e graad

Basisonderwijs School 2 1 4

School 3 1 6 Secundair onderwijs School 1 1 4

School 2 1 6

-Enkele kenmerken van de vier GP scholen (geen selectiecriteria, kwam zo uit)

• komen uit 4 verschillende provincies

• zowel groot als klein (wijkscholen)

• zowel stedelijk als landelijk

• spreiding over de netten : 2 VVKSO, 1 GO! En 1 OVSG

• anoniem in het rapport

Page 70: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

70

-Focus kwalitatieve data

• Het concept educatieve winst; als aftoetsing van de invulling die er in deze studie

aangegeven werd. En welke elementen kwamen wel en niet aan bod in het

kwantitatieve luik van de studie.

• In welke mate is wat de leerlingen leren van MOS transfer-eerbaar naar andere

contexten?

• Leerlingenparticipatie; in welke mate worden leerlingen in deze good practice scholen

betrokken bij de realisatie van MOS? Zijn ze een bron van informatie voor de MOS-

verantwoordelijken, hebben ze een adviserende of raadgevende rol, nemen ze

autonoom beslissingen inzake MOS…

• Welk is het draagvlak om aan MOS ter werken in deze scholen? Hoe kwam het tot

stand en hoe wordt het onderhouden?

• Wat maakt, volgens de leerlingen en de MOS-verantwoordelijken nu net dat deze

school het goed doet? i.e. de gepercipieerde succesfactoren

• Hoe ervaren de MOS-verantwoordelijken de begeleiding, en welke zijn hun eventuele

verwachtingen in die richting?

• Welke zijn projecten die echt typisch zijn voor hoe MOS in deze scholen worden

aangepakt?

-Enkele bevindingen

• Leerlingenparticipatie is cruciaal

(Sterker in SO dan in BaO)

“Zijn er echt scholen waar de leerkrachten beslissingen over MOS nemen?” (Marlies, 18 jaar, leerling en lid van de MOS-werkgroep)

“We mogen alles uitproberen dat we willen, al krijgen we soms wel te horen dat we beter soms met iets kleiner beginnen. Maar wij willen het graag groot. Alleen zo zien alle leerlingen dat het menens is” (Sofie, 17 jaar, leerling en lid van de MOS- werkgroep)

• Werken vanuit de leefwereld van de jongeren

Zeker in het basisonderwijs wordt sterk aangesloten bij de leefwereld van de jongeren, door gebruik van mascottes, toneeltjes, dansen…

• MOS wordt ook gebruikt om bruggen te bouwen

Bv. tussen leerlingen met diverse achtergronden en taalbeheersing

Page 71: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

71

• Recycleren staat toch nog vaak centraal, zelfs in deze GP scholen

Vaak het eerste waar aan gedacht wordt

“MOS gaat over papiertjes oprapen”

“MOS gaat over de juiste vuilbak kiezen”

• Maar MOS gaat ook verder en de winst is transfereerbaar

“Ik ben er van overtuigd dat ik hier heel wat door leer dat ik later in een bedrijf kan gaan gebruiken, gelijk het voeren van vergaderingen en het voorstellen van ideeën” (Zenobi, 17 jaar, leerling en lid van de MOS-werkgroep)

“Ook van het omgaan met weerstand tegen MOS heb ik veel geleerd. Hoe je bijvoorbeeld iemand van het vierde kan proberen te overtuigen om toch mee te doen. Dat komt ook van pas bij mijn speelpleinwerking” (Sofie, 17 jaar, leerling en lid van de MOS-werkgroep

• Samenwerken en delen

“soms denk ik wel dat het vree goed zou zijn als we eens met de MOS-groep van andere scholen zouden kunnen praten. daar zouden we heel veel aan kunnen hebben denk ik.” (Marlies, 18 jaar, leerling en lid van de MOS-werkgroep)

“Leerkrachten zijn op zich zowiezo al wat gesteld op hun eigen zaken. Ik heb soms tgevoel dat toch wel zo heel wat leerkrachten zo wat zij gemaakt hebben, nie zomaar uitdelen terwijl ik daar, ma ik snap da nie” (Juf Dora, MOS-verantwoordelijke).

• Succes meten

“soms vind ik wel dat we wel weten wat we aan het doen zijn, maar of dat dan echt is wat we het beste zouden doen weet ik niet zo heel goed. zoals als we nu echt gaan willen dat onze leerlingen dingen zelf ook gaan doen… dat zou ook misschien ook in de ondersteuning kunnen zitten… zo meer van hoe pak ik dat hier best aan, of hoe weet we dat het hier ook allemaal iets uithaalt? Je ziet dat voor een stuk wel aan de leerlingen, je voelt dat he, maar om het dan ook zeker te weten… ”

(Anne, 31 jaar, MOS-verantwoordelijke)

Aanbevelingen • Met het oog op het bereiken van een duurzame gedragsverandering doet MOS er

goed aan om de klemtoon te verschuiven van cognitief naar affectief.

Het is immers zo dat een toegenomen affectieve verbondenheid eerder dan een

toegenomen kennis aanleiding is tot een duurzame houding. Momenteel blijkt MOS

vooral in het cognitieve domein winst te boeken. Expliciete aandacht – ook op papier

– aan affectieve outcomes is een stap voorwaarts.

Page 72: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

72

• Uiteraard dient dat cognitieve niet verwaarloosd te worden; het is echter van belang

om naast theoretische kennis ook toegepaste kennis aan te reiken.

Niet enkel kennis over het milieu is nodig, belangrijker is de kennis die de jongeren (en

de leerkrachten) in staat stelt de gevolgen van hun eigen keuze in te kunnen

schatten.

• (Nog meer) investeren in vergroening van de ruimte op school.

Dit kan de affectieve verbondenheid van de leerlingen met de natuur versterken, wat op

lange termijn een verduurzaming van hun houding teweeg brengt.

• Expliciet werk te maken van intrinsieke motivatie.

Zoals de zaken nu lopen resulteert MOS bij zowel leerlingen als leerkrachten in een

extrinsieke motivatie, terwijl een internalisering van motivatie kan resulteren in een

duurzame houding.

• Inzetten op het beleidsvoerend vermogen van de scholen inzake milieuzorg

En dan met name op het gedeeld leiderschap en ondersteunende relaties, aangezien

deze dragers bijdragen aan het temperen van de extrinsieke motivatie van leerkrachten.

• Het stimuleren van een doorgedreven leerlingenparticipatie.

Met het oog op het bevorderen van het eigenaarschap van de leerlingen inzake

milieuzorg op hun school en het creëren van een draagvlak bij de leerlingenpopulatie.

• Samenwerking en uitwisseling van expertise en materialen inzake milieuzorg tussen

scholen stimuleren, zowel voor leerkrachten als voor leerlingen. En een delend

mentaliteit bij leerkrachten trachten te bevorderen

• Inzetten op een geïntegreerde aanpak

Daarbij komt MOS in de scholen aan komt in brede jaarprojecten en in de pedagogische

visie van de school opgenomen wordt. De hit-and-run (als eindstadium) vermijden.

• Het meetbaar en bespreekbaar maken van de educatieve winst die scholen (al dan

niet) realiseren. Feedback aangaande het al dan niet behalen van educatieve doelen

Page 73: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

73

kan immers een krachtig instrument voor ontwikkeling van een goedwerkend

milieuzorgsysteem zijn.

Page 74: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

74

Les 5: Lokale transitie-initiatieven en sociale bewegingen

- Wat is de transitiebeweging? Oorsprong / voornaamste assumpties?

- Tot welke problemen richt men zich, welke oplossingen stelt men voor?

- Hoe is de transitiebeweging georganiseerd?

- Hoe verhoudt de theorie van transitiestudies zich tot de praktijk? (link met les 2)

- Kunnen we lokale transitie-initiatieven beschouwen als ‘grassroots innovations’?

1. Wat is de transitiebeweging? Oorsprong / voornaamste

assumpties?

1.1. Ontstaan van de transitiebeweging

- Ontstaan transitiebeweging:

-2005 Kinsale (Ierland),

-Rob Hopkins founding father van transitie beweging

-Kinsale College of Further Education,

-vak ‘Practical Sustainability’

- Februari 2005, event over de toekomst van Kinsale:

“Kinsale in 2021 - Towards a Prosperous, Sustainable Future Together”

Rapport: “Kinsale 2021. An Energy Descent Action Plan – Version.1. 2005”

- Verschillende thema’s (bv. voeding, toerisme, transport, wonen, etc.),

-3 stappen: i) Beschrijving huidige situatie;

ii) een visie over hoe moet in de toekomst;

iii) praktische stappen om dit te bereiken. Bijv. voeding (cf. volgend vb)

Rapport: “Kinsale 2021. An Energy Descent Action Plan

De beginsituatie (‘the present’): - Kinsale = culinaire hoofdstad van Ierland

- > dan 90% van de voeding wordt geïmporteerd;

- Bio-voeding in supermarkten, maar geproduceerd

in andere landen;

“Farmers are being paid to let their land do nothing,

whereas it could be growing food for local markets.”

(cf. Hopkins 2008)

Page 75: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

75

De visie: - “In 2021 heeft Kinsale de transitie gemaakt van afhankelijkheid naar

zelfvoorziening.

- Voedselproductie is een integraal deel geworden van het dagelijkse

leven in de stad.

- Dit heeft vele voordelen voor de gemeenschap. (…)

- Doordat mensen hun dieet verbeterden met verse groenten, en

doordat men ook plezier beleeft aan het kweken van groenten, nam ook

de gezondheid van de gemeenschap toe.

- Tal van initiatieven op vlak van lokale voedingsproductie hebben de

monocultuur van supermarkten dat nog zo sterk aanwezig was in 2005

van de kaart geveegd.” (cf. Hopkins 2008)

Praktische stappen:

- Lokale voedingsproducten, winkels, restaurants, etc. worden in kaart gebracht.

- De lokale overheid stelt iemand aan die verantwoordelijk wordt voor lokale voeding.

Hij of zij richt een denktank op en peilt naar de problemen en visies van diverse

actoren betrokken bij voeding in Kinsale.

- Men maakt afspraken met de scholen: bv. minstens 60% van de aangekocht

voeding is lokaal.

- Men ontwikkelt een label voor restaurants, die de kwaliteit en lokaal aard weergeeft

van de gebruikte producten. In een later stadium breidt men dit verder uit tot hotels

en B&B’s.

- Etc.

- Voor elk van de thema’s (voeding, maar ook transport, wonen, lokale economie,

leefbaarheid, etc.); Studenten van Hopkins overhandigen het actieplan aan het

stadsbestuur Kinsale

- Verspreidt zich in verschillende andere dorpen en steden, eerst in Totnes (England),

daarna in Australië, Nieuw-Zeeland, de VS,…

- De vier voornaamste assumpties van de transitiebeweging zijn (cf. Haxeltine

& Seyfang 2009):

1) Dat ons leven met een drastisch lager energieverbruik onvermijdelijk is

(zeker door de verbranding van fossiele brandstoffen), en dat het beter is om

nu al te plannen dan later te worden verrast (proactief i.p.v. reactief).

milieuvriendelijk zijn

2) Dat onze gemeenschappen op dit moment niet over de nodige veerkracht

beschikken om te weerstaan aan de ernstige energie schokken die piekolie

met zich zal meebrengen.

3) Dat we collectief moeten handelen, en dat we dit nu moeten doen.

Page 76: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

76

4) Door creatief te samenwerken kunnen we een manier van leven

ontwikkelen die verrijkender is en meer rekening houdt met de biologische

limieten van onze planeet.

er moet worden ingezet op de sociale en politieke pijler

= kritiek op het brundtlandrapport

Twee problemen: -klimaatverandering

- piekolie,(zie: The Transition Handbook)

2. Tot welke problemen richt men zich, welke oplossingen stelt

men voor?

2.1. Klimaatverandering en… piekolie?

-klimaatverandering:

- “Klimaatverandering – een zeer ernstig probleem – is maar de helft van het verhaal;

- inzicht verwerven in het begrip piekolie is zeker zo noodzakelijk. (…)

- Ze zijn zodanig met elkaar vervlochten, dat een groot deel van het verhaal onverteld

blijft als je ze afzonderlijk bekijkt.” (Hopkins 2008: 24)

- Olie overal;

Wat is olie; het oude zonlicht; 1859, Edwin Drake, Pennsylvania; vraag -> productie -

> vraag

de productie beïnvloedt de vraag niet andersom

alge die gezonken zijn geologisch proces dit wordt verhit en zo ontstaat olie

algen namen veel zonlicht op

drake: pompte als eerde olie op

- Olievoorraden zijn niet oneindig (China, India,…)

- De (King) Hubbert-curve: Al in 1956 voorspelde hij dat de olieproductie in de VS

zou pieken in 1970

- Piek van de ontdekkingen – piek van de productie

Piek van ontdekking was 40 jaar voor de piek van productie

vraag bleef constant wat de prijzen deed stijgen

- In de VS piekte de ontdekking van olie rond de jaren 30, wereldwijd is dat ongeveer

halverwege de jaren 60.

Tijdens de laatste decennia leven we voor het eerst in een tijdperk waarin er meer

(conventionele) olie wordt geconsumeerd dan er wordt ontdekt!

Page 77: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

77

transitiebeweging wilt het niet zover laten komen, ze willen minder afhankelijk

worden van olie

2.2. Piekolie. No problem?

Wanneer zal de mondiale olieproductie haar piek bereiken? Of is het al

gebeurd (2010)?

data over oliereserves zijn niet makkelijk te vinden

Oliezanden: Het nieuwe goud? cf. Fort McMurray:

we zijn alternatieven aan het ontwikkelen

Wat is het probleem met ‘tar sands’ of oliezanden? Op vlak van

productie/milieu-impact (…)

kwaliteit van oliezanden is niet zo goed

Wat is netto-energie, wat is de evolutie van de netto-energie van

conventionele olie, en wat is de netto-energie van niet-conventionele

olie?

- er is veel energie nodig

netto energie: energie dat je investeert vs energie dat de kan ontdekken

Net Energy = Energy Output – Energy Input;

EROEI = Energy Output/Energy Input

Illustratie van de absurditeit. De alcoholist in het ‘lege café’

2.3. Piekolie, CO2 en betrokkenheid

- Piekolie en bestaan ervan:

niet langer aan de orde; wanneer het zal optreden is secundair

- Oliereserves?

“ - Eigenlijk is de exacte datum van piekolie niet zo belangrijk.

- Wat wel van belang is, is het feit dat piekolie onvermijdelijk is, dat het binnenkort

zal gebeuren en dat we nog niet eens begonnen zijn na te denken over wat we

eraan zouden kunnen doen.” (Hopkins 2008: 36)

- Dominante oplossing: CO2-reductie. Maar stelt Hopkins…:

“…piekolie (…) doet meer om mensen en gemeenschappen te overhalen en te

betrekken dan klimaatverandering” (Hopkins 2008: 47)

Metafoor van de auto: De uitlaat en de benzinetank

- Klimaatverandering en piekolie moeten samen worden aangepakt. Het is

‘gevaarlijk’ om dit niet te doen: cf. het Hirsch-report

Robert Hirsch en co: opdracht van het ministerie van energiebeleid ( VS).

Peaking of World Oil Production: Impacts, Mitigation, and Risk Management

Page 78: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

78

2.4. Hirsch vs. Stern: Piekolie én klimaatverandering

Enkele conclusies:

-“Mondiale piekolie zal gebeuren, en het is reëel dat dit abrupt zal gebeuren. (…)

- De productie van conventionele olie zal pieken en daarna afnemen. (…)

- Wanneer dit zal gebeuren is onzeker. (…)

- Om (de gevolgen van) piekolie te matigen moet er gewerkt worden aan oplossingen

minstens tien jaar voor het optreden van die piek. (…)

- Piekolie is een probleem op vlak van risicomanagement.

-Oplossingen worden dus gezocht in technologische innovatie eerder dan sociale

innovatie (business as usual scenario’s, bv. gebruik van oliezanden, het omzetten

van steenkool en gas in vloeibare brandstoffen).” (cf. Hopkins 2008: 48-50)

2.5. Economische groei -> Energie-afdaling

1) Piekolie én klimaatverandering

2) Economische groei in vraag durven stellen (<-> Brundtland-rapport)

- Energie-afdaling: de onvermijdelijke vermindering van de beschikbare

netto- energie

- Doordat fossiele brandstoffen niet langer in overvloed

aanwezig zijn (zullen zijn) moeten we nadenken om onze

materiële consumptie te verminderen, en vooral ook om op

lokale schaal initiatieven te ondernemen, los van het gangbare

systeem.

Page 79: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

79

3) Collectieve creativiteit

- Piekolie = kans tot positieve verandering, niet als een onontkoombare ramp

(cf. Rotmans: elke crisis creëert windows of opportunity)

“De idee van energie-afdaling (…) brengt ons terug tot wie we werkelijk zijn

(…) Energie-afdaling gaat uiteindelijk over energie-stijging – het opnieuw

energie steken in onze gemeenschappen en cultuur – en het is de sleutel tot

een realistisch omgaan met de mogelijkheden van onze situatie, in plaats van

overweldigd te worden door de uitdagingen ervan.” (Hopkins 2008: 67)

-> cf. documentairefilm ‘In Transition 1.0’:

2.6. CO2-reductie én opbouw van veerkracht

- Definitie DO, Brundtland-rapport (1987):

Een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generatie

zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoefte te

voorzien in gevaar te brengen

- DO gaat niet ver genoeg.

De kwetsbaarheid van onze systemen enerzijds, en de noodzaak om ons collectief

voor te bereiden op situaties waarin één van de zwakke schakels van een systeem

breekt.

Illustratie kwetsbaarheid (vulnerability)

- Het doel van de transitiebeweging

is het verhogen van deze veerkracht door lokale initiatieven

- De voordelen van gemeenschappen met voldoende veerkracht worden als

volgt omschreven:

-“als één deel vernietigd wordt, zal de schokgolf niet door het hele systeem

gaan;

-er bestaat (…) een brede variatie aan eigenheid en oplossingen, die creatief

ontwikkeld worden in antwoord op lokale omstandigheden;

- ze kan in haar behoeften voorzien ondanks het grotendeels ontbreken van

reizen en vervoer;

-de andere grote infrastructuren en bureaucratieën van de intermediaire

economie worden vervangen door doelmatige lokale initiatieven tegen een

drastisch verminderde prijs.” (cf. Hopkins 2008)

Page 80: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

80

- Een veerkrachtig systeem wordt gekenmerkt door 3 aspecten:

i) Diversiteit i.p.v. ‘monocultuur’: Diversiteit van functies / aangepast aan lokale

omstandigheden

ii) modulariteit en

iii) korte terugkoppelingen.

2.7. Veerkracht: Diversiteit, modulariteit en korte terugkoppelingen

- Een veerkrachtig systeem wordt gekenmerkt door 3 aspecten:

i) Diversiteit i.p.v. ‘monocultuur’: Diversiteit van functies / aangepast aan lokale

omstandigheden

bvb: stad richt zich enkel op toerisme waardoor ze enorm kwetsbaar is. Hoe meer

aspecten hoe minder kwetsbaar. Dit kan door de lokale bevolking erbij te betrekken

ii) Modulariteit: Wanneer de componenten van een systeem wederzijds van elkaar

afhankelijk zijn, dan kan een verstoring in één component, de andere componenten

als een kaartenhuisje in elkaar doen zakken -> Rippling-effects

BVB: crisis op huizenmarkt zorgt voor een crisis bij de banken wat dan weer tot de

economie leidt.

Men moet de afhankelijkheid van het aantal deelcomponenten reduceren, door het

systeem bijvoorbeeld te verdelen in subsystemen

iii) Korte terugkoppelingen: De zichtbaarheid van de koppeling tussen productie en

consumptie enerzijds, en onze handelingen en de (niet-duurzame) gevolgen van die

handelingen anderzijds.

Korte terugkoppelingen op het niveau van buurten en gemeenschappen eerder

dan individuen, huishoudens en bedrijven.

Nadruk op de kracht die uitgaat van een gemeenschap,

cf. bv.: “The Power of Community: How Cuba Survived Peak Oil”

we kennen de oorsprong van producten vaak niet.

Terug connectie zoeken tussen productie en consumptie en de gevolgen van handelingen

zichtbaar maken

ecoplan: duurzame verkopers

smart energy box: vanop afstand elektriciteit verbruik beheren terugkoppeling

Page 81: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

81

3. Hoe is de transitiebeweging georganiseerd?

3.1. De organisatie van de transitiebeweging

- De transitiebeweging = een soort van glokaal netwerk bestaande uit een gedeelde

mind-set, diverse transitiegroepen en lokale initiatieven.

- Vele initiatieven in Vlaanderen

“There is much of interest here, for academics of sustainability transitions and

resilience, yet the movement has until now been largely unresearched (…)”

(Haxeltine & Seyfang 2009: 2)

3.2. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek over de transitiebeweging

- In Vlaanderen:

- relatief weinig onderzoek.

- Wel gegevens over de situatie in de UK

Haxeltine & Seyfang 2009: websurvey (74/94 initiatiefnemers uit de UK):

- Overgrote meerderheid van de initiatieven opgezet door slechts enkele

burgers.

- Slechts één mede opgericht door een bedrijf, lokale overheden bij geen

enkele van de initiatieven betrokken bij de oprichting

een ‘grassroots’-beweging

-> Meestal gaat het over kleinschalige initiatieven in gemeenten en relatief

kleine steden.

Initiatieven in grote steden zoals Bristol, Liverpool en Nottingham vormen

minder dan 10% van het totaal

Wat is transitie? Hoe ziet men verandering?

- Geen expliciete definitie van het concept transitie.

-Verwijzing naar: de geanticipeerde overgang van een olie-afhankelijke samenleving

naar een tijdperk waarin olie of goedkope olie schaar wordt of niet langer tot onzer

beschikking is.

-Gebruik van een toekomstbeeld om de noodzakelijke transitie te beschrijven:

geanticipeerde transitie

<-> Het MLP: beschrijving van transities uit het verleden.

“Where is the agency located in this transition? What are its drivers?”

zie hieronder

Page 82: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

82

3.3. Theorie en praktijk: het MLP en de transitiebeweging

B. Transitiebeweging

en het landschap

A. Transitiebeweging

en het dominante

regime

C. Transitiebeweging

en niches

Het MLP. Transities kunnen optreden door…:

1) landschapsdruk (bv. klimaatverandering, economische crisis, bevolkingsdruk)

2) toenemende tegenstrijdigheden in het regime zelf

(bv. fileprobleem, ongevallen, CO2)

3) Bijkomende voorwaarde: de maturiteit van een niche

4) ( timing

5) aard interacties)

De Transitiebeweging:

De nadruk wordt gelegd op de rol van gemeenschappen, op hoe lokale transitie-

initiatieven zich kunnen voorbereiden op de ‘great transition’

3.4. Theorie en praktijk: het MLP en de transitiebeweging

A. Transitiebeweging en het dominante regime

- Wat zegt de transitiebeweging (in de UK) over het dominante regime?

Relatief weinig. Kinsale en Totnes, aansluiting wordt gezocht met lokale

autoriteiten, maar over het algemeen: a-politiek

-Kritiek:

Door het bestaande machthebbers niet voldoende kritisch te analyseren geeft men

de indruk dat het bestaande dominante regime als vanzelf zou verdwijnen:

“rather than contesting or contending with the regime, the movement seems to

assume the existing regime will wither away (North, 2009) and leave an

agency vacuum, into which Transition initiatives can move, offering a more

positive future scenario” (cf. Haxeltine & Seyfang 2009)

Page 83: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

83

- Vinden we dit a-politiek karakter ook terug in Vlaanderen?

Weinig onderzoek. Antwoorden lijken gemixt.

B. Transitiebeweging en het landschap

- Over de ontwikkelingen op landschapsniveau neemt de transitiebeweging wel

meer uitdrukkelijk het woord:

De problematiek rond klimaatverandering, in mindere mate de economische

crisis, & in meerdere mate richt men zich tot piekolie

- Te apocalyptische visie (vooral wanneer men spreekt over piekolie)

misschien zijn er alternatieven

- Regime past zich niet aan <-> Aanpassing van binnenuit (cf. F. Geels)

“…the regime will not be able to adapt, co-opting innovative solutions to

transform or reconfigure itself, but will rather disintegrate and lose faith.” (cf.

Haxeltine & Seyfang 2009)

Relatief naïeve assumptie:

“…capitalist systems are well-practised at adapting to crises (Trapese, 2008

in: Haxeltine & Seyfang 2009)

C. Transitiebeweging en niches

“Can the grassroots be conceptualised as a site for innovative niches?”

- Het is gebruikelijk om twee afzonderlijke benaderingen te hanteren:

* Technologische innovatie en ecologische modernisatie

VS

* Acties vanuit de gemeenschap en de sociale economie.

Deze benaderingen leven naast elkaar.

- MAAR: Lokale initiatieven = “…neglected site of innovation for sustainability”

(cf.Seyfang & Smith 2007)

Lokale transitie-initiatieven = innovatieve niches of ‘grassroots innovaties’

-“ ‘grassroots innovaties’ = gebruiken we om het netwerk van activisten en

organisaties te beschrijven die vernieuwende ‘bottom-up’ oplossingen

voorstellen voor DO;

oplossingen die inspelen op de lokale situatie en de belangen en de

waarden van de betrokken gemeenschappen.” (Seyfang & Smith 2007: 585)

alternatieve niches = grassroots innovations

Page 84: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

84

3.5. Eigenschappen van ‘grassroots innovations

en wel

Lokale transitie-initiatieven als ‘grassroots innovations

innovaties worden gedaan door bedrijven. Dit is altijd voordelig, maar het voordeel

neemt af naarmate er meer bedrijven deze innovaties doen

grassroots zijn het niet bedrijven maar wel verenigingen, doel is ook niet

winstmaximalisering

3.6. Grassroots innovations’ – Voordelen en uitdagingen

VOORDELEN intrinsieke voordelen + diffusie-voordelen

- Intrinsieke voordelen :

op vlak van milieu: minder gebruik van de auto, toename van

recyclage, etc.

op sociaal-economische vlak: de creatie van nieuwe jobs, persoonlijke

ontwikkeling, een verhoogd

gemeenschapsgevoel, etc.

kunnen leiden tot economische stimulans

Page 85: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

85

- Diffusie-voordelen:

een wijdere, grootschalige impact.

Onafhankelijkheid van het dominante regime door eigen

voorzieningensystemen te ontwerpen

(bijv. lokale voeding / supermarkten).

Lokale transitie initiatieven kunnen ook naar de bredere massa een

sensibiliseringsfunctie vervullen

men moet onafhankelijk worden van andere spelers (modulariteit)

UITDAGINGEN Intrinsieke uitdagingen + uitdagingen op vlak van

diffusie

- Intrinsieke uitdagingen:

-continue inzetting van mensen en financiële middelen;

beheersen van spanningen en conflicten;

leiderschap (bijv. slechts één ‘trekker’);

adaptatievermogen wanneer het landschap wijzigt

(bijv. politieke constellatie)

ze zijn resistent tegen schokken van buitenaf

- Uitdagingen op vlak van diffusie:

“…a key benefit of grassroots innovations, namely, the ‘world within a world’,

undermines diffusion.” (Seyfang & Smith 2007: 597).

Moeilijke balans op vlak van samenwerking met regime-actoren: impact vs.

identiteit

door samenwerking verlies je een stuk van je identiteit

4. Hoe verhoudt de theorie van transitiestudies zich tot de praktijk?

4.1. Wanneer treden transities op? Antwoord vanuit SNM

- Strategisch niche management (SNM):

creatie van een beschermde omgeving (experimenten) waarin technologische niches

zich kunnen ontwikkelen

overheid wil een beschermde niche creeëren en zo kunnen ze groter worden

- Verwachtingen + sociaal leren + sociale netwerken

Samenbrengen van verschillende actoren, niet enkel technici (co-evolutie):

wanneer actoren worden samengebracht kunnen ze van elkaar leren

Page 86: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

86

SNM is “aimed at exploring options for co-evolution of technologies and its contexts”

(Kemp, Schot & Hoogma 1998: 187)

4.2. Theorie en praktijk: SNM en de transitiebeweging

In welke mate speelt de (UK) transitiebeweging in op: het articuleren van

verwachtingen, sociaal leren, en de opbouw van sociale netwerken?

1) Het articuleren van verwachtingen, het ontwikkelen en delen van visies zijn

belangrijk (cf. Energy Descent Action Plan)

positief: wordt expliciet gedaan

2) Netwerken en het creëren van netwerken =

- een kernactiviteit van de transitiebeweging. (cf. infosessies, inloopdagen,

workshops, trainingen, website (cf. Transitienetwerk Vlaanderen), etc.).

MAAR, zeggen Haxeltine en Seyfang, in de transitiebeweging in de UK is…:

“…netwerking hoofdzakelijk een intern proces, (…), wat de interne ontwikkeling en

werking stimuleert, maar er is op dit moment geen vergelijkbare netwerking met

externe partijen…” (Haxeltine & Seyfang 2009: 10)

ANDERZIJDS:

“…86.5 had made links with other environmental groups. But links to other regime

actors are not so common: three quarters (73.0%) have made links with other

voluntary organisations, and although fewer groups are working with businesses

(58.7%), charities (44.6%) (…), these are still important partners for a significant

number of initiatives, indicating that overall the movement is active in forging links

with a wide range of other community actors.” (Haxeltine & Seyfang 2009: 10)

is intern gericht: er is veel te weinig communicatie en er wordt te weinig over

nagedacht

Page 87: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

87

3) Sociaal leren:

- Tal van initiatieven, echter vooral ‘intern’. Bijv. Filmvoorstellingen (-> ‘An Inconvenient Truth’, ‘The End of Suburbia’, ‘The Power Of Community,

etc.)

Deze films vervullen een sensibiliserende functie maar vaak is het zo, stellen de

auteurs, dat mensen die naar deze film komen kijken al overtuigd zijn:

- “is changing minds necessary in order to change behaviour? or can new behaviours be

prompted for practical reasons, with changing values following behind?” (Haxeltine &

Seyfang 2009: 11)

EX: TB vertrekt vaak van het sociaal psychologische paradigma van

gedragsverandering, maar vertrekt ook van sociale beïnvloeding. Dit wordt serieus

onderschat

- O.b.v. hun analyse van de transitiebeweging in de UK komen de auteurs tot de

volgende drie aanbevelingen (cf. Haxeltine & Seyfang 2009: 11):

- Embrace social learning (Educatie en voorlichting -> lead by example)

- Deliver tangible opportunities for action (wat kan ‘de massa’ doen?)

- Engage more with the regime (bv. productontwikkelaars, transportbedrijven,

enz.)

hierbij is er éénrichtingscommunicatie. Men is intern gericht

mensen die al overtigd zijn, worden nog meer overtuigd, de rest niet

Page 88: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

88

LES 5 TEKST 1: Transitions for the people: theory and practice of

‘transition’ and ‘resilience in the UK’s transition movement

Overgangen voor de mensen: theorie en praktijk van de 'transitie' en

'veerkracht in de Britse overgang beweging

HAXELTINE & SEYFANG

- Antwoord op de vraag ‘hoe kan onze gemeenschap reageren op de uitdagingen en

kansen, van piekolie en klimaatverandering?’

1. introductie

-De transitiebeweging:

empirisch interessant omdat het zich bezig houdt met systemen van voorziening

en streeft naar het institutionaliseren van nieuwe (veerkrachtig en koolstofarme)

maatschappelijke instellingen en sociale normen,

in tegenstelling tot individualistische beleidsinstrumenten voor pro-milieu-gedrag

veranderingen.

gebruikt expliciet de begrippen veerkracht en transitie, en integreert ze in een

globale aanpak van een gemeenschap-niveau actie om de dreiging van

klimaatverandering en piekolie aan te pakken.

nog niet veel onderzoek gedaan naar de transitiebeweging daarom gegevens van

de eerste Britse onderzoek naar transitie-initiatieven

1. Veerkracht en transitieliteratuur

1.1. De literatuur over transities en transitiemanagement in socio-

technische systemen

De transitie literatuur:

beziet socio-technologsiche niches als beschermde ruimtes waar nieuwe sociale

en technische praktijken zich kunnen ontwikkelen.

Het confronteert de niche met een dominante socio-technische regime en heeft

vele empirische voorbeelden verzamelt om zo de dynamieken, over hoe de niche kan

groeien en eventueel een bestaand regime kan verdrijven

= stragisch niche managment

Page 89: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

89

De transitie managementliteratuur:

heeft te maken met niches van de technologische innovaties die zich ontwikkelen

binnen de markt contexten

dit toegepast in sociale economie: grassroots innovations

- Grassroots innovations:

beschrijven hiermee de gemeenschappelijk geleide, waarde-gedreven initiatieven

voor duurzaamheid,

wat antwoord op lokale problemen en wat innovatieve socio-economische

regelingen zo goed als nieuwe technologieën ontwikkelt

hebben karakteristieken, voordelen en uitdagingen die onderscheiden kunnen

worden van degene die zich normaal voordoen in nichemanagment literatuur

de voordelen van GI voor duurzame ontwikkeling komen voornamelijk van hun

creatie van een ruimte voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën en oefeningen, voor

hun experimenten met nieuwe systemen van voorziening, en voor de mensen de

kans te geven om hun alternatieve groene en sociaal progressieve waarden uit te

drukken en van de tastbare bereiking van omgeving en sociale

duurzaamheidsverbeteringen

Uitdaging van grassroots innovation: het voortzetten en behouden van een

levensvatbare duurzame socio-technologische ruimte in een breder onduurzaam

regime

- 3 manieren waarom een niche een regime kan beïnvloeden:

replicatie: het tot stand brengen van aggregatieve kleine veranderen door vele

kleine initiatieven

- in omvang groeien: en zo meer participanten en actoren aantrekken

-vertalen van hun ideeën in mainstreamm omstandigheden

laatste kan een probleem vormen indien de niches zijn gevormd in een

tegenstelling staande tot het regime

1.2. De literatuur over veerkracht in sociaal-ecologische systemen

Veerkracht:

heeft heel wat verschillende toepassingen in verschillende disciplines van het

politieke en economische leven.

Het gebruik ervan bij discussies over duurzaamheid is het meest relevant bij

onderzoek naar de veerkracht van socio-ecologische systemen dat interacterende

humane en ecologische systemen conceptualiseert en probeert de praktische

interventie te informeren door adaptief beheer.

Page 90: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

90

Carpenter et al.. (2001), Folke (2006) interpreteert sociaal-ecologische

veerkracht als:

1) de hoeveelheid van verstoring dat een systeem kan absorberen en nog steeds in

dezelfde staat kan blijven of het domein van aantrekkelijkheid

2) de mate waarin het systeem in staat is om aan zelforganisatie te doen (versus

gebrek aan organisatie of organisatie gedwongen door externe factoren)

3) de mate waarin het systeem de capaciteit om te leren en adapteren kan

opbouwen en vergroten.

- transities en veerkracht literaturen houden zich bezig met benaderingen van

het beheren van veranderingen in menselijke systemen.

de twee benaderingen hebben verschillende aspecten benadrukt, gedeeltelijk

afkomstig van hun verschillende vertrekpunt, maar hebben ook gelijkenissen

verschil:

-De duurzaamheid transitie benadering richt zich op systemen-niveau

innovatie als middel om problemen aan te pakken

- de veerkracht benadering focust zich oorspronkelijk op het vermogen van een

systeem om zijn structuur en functie bij aanwezigheid van verstoring te behouden

gelijkenis:

-veerkracht onderzoekers zijn nu ook erg bezig met transformaties in sociaal-

ecologische systemen

2. Analyse van de transitiebeweging

2.1. Introductie van de transitiebeweging

- De transitiebeweging

streeft ernaar gemeenschapsactie te mobiliseren en de publiek emancipatie en

betrokkenheid rond klimaatverandering te stimuleren, met als doel het katalyseren

van een transitie naar een koolstofarme economie

-' Energy decent action plan'

Zet praktische stappen uiteen die kunnen worden genomen door Kinsale om haar

koolstofuitstoot te verminderen en zich voor te bereiden op een post - goedkope -

olie toekomst

dit in termen van het creëren van transities naar meer duurzame socio -

technische systemen en infrastructuren

Hopkins de vier belangrijkste assumpties van de beweging : zie ppt’s

- elk Transitie initiatief ontwikkelt eigen actieplannen en prioriteiten ,

Page 91: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

91

Toch zijn er gemeenschappelijke thema's en activiteiten die zich doorheen de hele

beweging hebben ontwikkeld

- Wat deze uiteenlopende activiteiten delen is:

een nadruk op gemeenschaps bouwen en collectieve actie als een eerste vereiste

en voordeel van te leren zich dingen voor te stellen en het figuurlijk oefenen van wat

het betekent om in een koolstofarme economie te wonen

- Het doel is om praktische , positieve oplossingen te demonstreren in het hier en nu

, en zo mensen te stimuleren hun consumptiepatronen te richten op deze

verschuiving van het 'post - olie ' model , en dus voor te bereiden op de transitie .

2.2. Duurzame transities en transitiebeweging

A) Het kaderen van transities in de transitiebeweging

-De Transitiebeweging definieert niet expliciet het gebruik van het woord

'transitie’

De betekenis afgeleid door het gebruik in de literatuur: dan wordt het gezin als een

Afleiden de betekenis van het frequente gebruik in de literatuur, wordt het gezien als

passering van de ene toestand naar de andere,

bijvoorbeeld '... de monumentale overgang die noodzakelijk is voor het het passeren van het

tijdperk van goedkope olie'

- het samenvallen van de terminologie met de transities managementliteratuur is

gewoon een toeval, en de beweging ontstaat niet op basis van wetenschappelijke

literatuur.

De transitiebeweging reageert op landschapsdruk op microniveau

De TB zoekt naar een niche van een nieuwe infrastructuur en praktijken die het

bestaande regime kan vervangen wanneer die regeling niet goed werkt.

Het bureau in de Transitiebeweging model bevindt zich op verschillende niveaus,

en houdt zich bezig met het beheer van deze transitie

- Verder is er bepaald een politieke houding tussen de beweging ,

die tot doel heeft: - om door te dringen 'onder de radar ' van de bestaande

politieke conflicten

- de presentatie van een ogenschijnlijk consensuele zicht op de realiteit van de

overgangen te voorkomen

- en de goede zin van hun voorgenomen reactie

- kritiek op de beweging .

Page 92: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

92

Zij stellen dat het reageren op olie piek en klimaatverandering zonder het

aanpakken van de onderliggende oorzaken van deze problemen ( dwz kapitalistische

consumptiemaatschappij economieën) is naïef en gedoemd tot oprichting. P7

onderaan

-De landschapsdruk en de Transitiebeweging aanpakken zijn zeker belangrijk , maar

de mate van hun ' stortvloed ' en ' plotselinge ' karakter is onduidelijk .

Peak Oil kan men in het volgende decennium of twee bereiken , maar de effecten kunnen

worden verzacht door nieuwe bronnen van fossiele brandstoffen , en technologische

substituties in markten te roepen.

De impuls voor de uitstoot van broeikasgassen is reëel en aanwezig , maar de vertaling

ervan in actie mist urgentie en ernst .

-De rol van de Transitie beweging:

het bouwen van een goed ontwikkelde , innovatieve niche van veerkrachtig

duurzaamheid , klaar om te concurreren met het regime als het wegsterft, en om zo

te voorkomen dat de ( sociaal , ecologisch en economisch ) minder wenselijke

scenario zich voordoet .

- Dit maakt twee belangrijke assumpties .

1) De eerste is dat de aard van het landschap druk plotseling is en ' lawine change' ,

in plaats van gematigd en langdurig aard is , en dus het regime niet in staat is

zichzelf aan te passen , coöptatie innovatieve oplossingen om te zetten of zichzelf

opnieuw te configureren, maar zal eerder desintegreren en haar geloof verliezen

2) de ' de- uitlijning en re - alignment ' pad wordt beschouwd als de meest mogelijke

toekomstige overgang , compleet met onaantrekkelijk apocalyptische scenario's ,

maar dat de Transitiebeweging kan een prefiguratieve nichezijn, dat klaar staat om

te concurreren met het bestaande regime in het moment dat het ineenstort

B) De kritiek van de transitiebeweging als socio-technologisch niche

- de socio -technische niche model van de Transitiebeweging kan men zien als een

grassroots innovatie

Page 93: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

93

- Kemp et al. ( 1998 ) worden drie belangrijke processen voor een succesvolle

groei en de opkomst van niches :

1) het beheren van verwachtingen:

hoe niches zich presenteren aan externe doelgroepen

en of ze voldoen aan de beloften die ze maken over de prestaties en effectiviteit.

ook externe verwachtingen zijn belangrijk

men gaat zien dat officiële transitie-intitiatieven wel degelijk aan bepaalde

criteria voor het gebruik van het word voldoen

mag allemaal niet te makkelijk zijn en moet echt serieus zijn

2) bouwen van sociale netwerken :

Netwerkactiviteiten vormden de beste ondersteuning voor niches als ze veel

verschillende stakeholders omarmen, en deze kunnen daarbij een beroep

doen op de middelen van hun organisatie voor het ondersteunen van de

opkomst van de niche

Netwerken is een kernactiviteit van de Transitiebeweging , en is ongetwijfeld

de sleutel tot de snelle groei.

De hier beschreven netwerken is intern in de niche zelf , ze ondersteund haar

eigen ontwikkeling , en er is momenteel geen vergelijkbare beweging - brede

inspanning om te netwerken met externe partijen om de niche opkomst helpen .

In plaats daarvan , moeten ze lokale projecten ondersteunen en partners

vinden waar ze kunnen, en moeten ze zoeken naar werkrelaties met andere

lokale organisaties op ad - hoc basis.

3) leren.

Leerprocessen zijn het meest effectief te zijn wanneer ze niet alleen bijdragen

tot de alledaagse kennis en expertise , maar ook tot het ' tweede - orde- leren

' , waarbij mensen twijfelen aan de veronderstellingen en beperkingen van de

reguliere systemen allen tesamen( ibid ) .

. worden beschouwd als de sleutel tot de Transitiebeweging, zowel intern als

extern .

Interne voor de activisten van de beweging: het Network biedt gecodificeerde

leren

Extern : is leren ook ingebouwd in het proces om een Transitie initiatief

Page 94: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

94

C) SNM voor het transitiemanagent

- Als de beweging beoogt te bestaan voor zijn eigen belang , dan zal men met een

eenvoudige niche daarin slagen .

Maar als zijn doelstellingen het katalyseren of de voorbereiding op een komende

regime shift omvatten, dan moet er aandacht worden besteed aan hoe die invloed

zich zou kunnen voordoen .

- We presenteren een aantal voorlopige aanbevelingen voor actie , en gebieden

waar SNM zou aangeven dat het nodig is dat niches hun inspanningen concentreren

, om bredere maatschappelijke systemen te beïnvloeden , het denken over

netwerken, verwachtingen en leren:

1 ) Zich meer engageren?? met het regime:

Breder netwerk inspanningen buiten de niche zou kunnen geformaliseerd en

geïnvesteerd zijn in , om bruggen te bouwen met actors in de mainstream , bijv. bus

bedrijven , ontwikkelaars , supermarkten .

maar een niche die van plan is om te groeien en bredere systemen te

beïnvloeden, kunnen het niet riskeren te stagneren in een kleine groep

gelijkgestemde activisten ;

2 ) Lever concrete actiemogelijkheden .

Het zou waardevol zijn om te overwegen hoe Transitie initiatieven publiekelijk

berichten en visies, over wat het initiatief kan leveren aan het publiek, in termen

van concrete mogelijkheden tot actie over te brengen.

3 ) omarm het sociaal leren .

Maar wijdverspreide publieke betrokkenheid zal waarschijnlijk worden bereikt door

het doen van community-based activiteiten die directe voordelen ( kostenbesparing

, plezier , gezelligheid , gevoel van voldoening ) bieden

3. Veerkracht en transitiebeweging

3.1. Het kaderen van de veerkracht in de transitiebeweging

Veerkracht

geïdentificeerd als een van de zes belangrijkste principes die het transitiemodel

onderbouwen

de Transition Handbook beschrijft hoe "de wederopbouw van veerkracht, naast de

noodzaak om snel te verplaatsen naar een koolstofvrije samenleving, centraal staat

in het Transitie-concept"

Page 95: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

95

-De implicatie lijkt te zijn dat met veerkracht als doel, een beter of wenselijk

type van wijziging kan worden geïdentificeerd voor een gemeenschap.

- Veerkracht wordt gebruikt bij het kaderen van het Transitie-model als een manier

van het verbreden van de identificatie van welke verandering verder nodig zijn dan

alleen koolstof emissiereducties;

- De specifieke taal die wordt gebruikt is van "wederopbouw veerkracht"

- De Transition Handbook (Hopkins, 2008) citeert studies van wat ecosystemen

veerkrachtig maakt, door het identificeren van : diversiteit, modulariteit en

schaarste van feedbacks:

1) Diversiteit :

" heet betrekking op het aantal verschillende elementen die een bepaald systeem

omvatten"

2) Modulariteit:

"de wijze waarop de componenten die deel uitmaken van een systeem zijn

gekoppeld"

3)Schaarste van de feedback:

"verwijst naar hoe snel en sterk de gevolgen van een verandering in een deel van het

systeem worden gevoeld en beantwoord in andere delen"

Tegen het einde van het handboek worden een reeks veerkrachtindicatoren

gepresenteerd, waaronder:

•het Percentage van voedsel dat lokaal werd geconsumeerd en gekweekt in een

bepaalde omtrek;

• Het percentage van de lokale handel in lokale valuta verricht;

• Percentage van essentiële goederen geproduceerd in een bepaalde omtrek;

• Percentage van de lokale bouwmaterialen gebruikt in nieuwbouwwijken

3.2. Een kritiek op het gebruik van veerkracht in het transitiemodel

- een kritiek op het gebruik van het concept van veerkracht:

De analyse heeft betrekking op vijf samenhangende punten:

A) ten eerste de kwestie van de schaal in het opbouwen van veerkracht;

B) ten tweede, het opbouwen van veerkracht als een politiek proces,

C) ten derde, het belang van een capaciteit om te innoveren,

D) ten vierde het belang van terugkoppelingen in het opbouwen van de

veerkracht,

E) vijfde plaats de nadruk op een innerlijke verandering of overgang bij de

uitwerking en de praktijk van de Transitie beweging

Page 96: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

96

- Het lijkt erop dat de veerkracht wordt gebruikt in het Transitie-model als een

aantrekkelijke en overtuigende manier bij het bepalen van de doelstelling van

de verandering.

Het kadert een brede agenda voor verandering op een manier die alternatief is

voor het economische groei paradigma en die verder gaat dan (maar omvat) het

oplossingskader van koolstof emissiereducties.

Wij erkennen dan ook dat de vaagheid van de huidige formulering van veerkracht

zeker nuttig kan zijn.

- Een specifiek probleem is de mate waarin de veerkracht kan worden

gelijkgesteld met een re - lokalisatie .

Er zijn echter een aantal problemen met deze vergelijking ,waaronder :

A) Verrassing schokken

een ‘ gratis fossiele brandstof versie’ van lokalisatie kan veerkracht voorzien op de

mogelijke dreiging van Peak Oil , maar voorziet geen weerstand bij andere soorten ,

misschien onverwachte , schokken .

B) Onomkeerbaarheid in het systeem

Dit impliceert dat de weg die voor ons ligt, meer een is van het experimenteren

om te zien welke goederen en diensten mogen worden geregionaliseerd of

gelokaliseerd .

C) Tijdschaal

Het kan ook zijn dat de mate van herscholing die nodig is ( om historische

systemen na te bootsen) niet kan plaatsvinden op de tijdschaal die nodig is.

-Veerkracht theorie benadrukt het feit dat het bouwen van veerkracht bij een

bepaalde verstoring ( zoals Peak Oil ) niet noodzakelijkerwijs dezelfde veerkracht

voorziet tegenover alle mogelijke storingen .

- Transitie handboek is gebaseerd op veerkracht theorie die wijzen op het belang

van het verbeteren van de modulariteit van de systemen .

De veerkracht van de verschillende componenten of subsystemen is daarom ook

een belangrijke overweging .

- North ( 2009 ) biedt een nuttige en meer diepgaande kritiek op de manier waarop

de Transition beweging op dit moment het begrip lokalisatie gebruikt.

Page 97: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

97

- De veerkracht literatuur vertelt over hoe het behoud van veerkracht vaak

down- gespeeld is, want er komt een kostprijs.

Dus het kan ' winstgevend ' zijn om veerkracht te vervallen(hanteren?) , zolang

dingen niet fout gaan .

Het leidt tot de erkenning van de onvermijdelijke politieke conflicten , en de

bijbehorende economische belemmeringen , die zich zullen voordoen in elke poging

om veerkracht opnieuw op te bouwen in onze gemeenschappen

Natuurlijk is er de mogelijkheden voor win -win oplossingen waar veerkracht

samen wordt verhoogd met andere voordelen .

- Het gebrek aan specificiteit kan voordelen hebben.

In de stap om veerkracht bouwen: is zowel een begrip van wat veerkracht in de

praktijk is ( voor elk specifiek geval) en de mogelijkheid om het daadwerkelijk te laten

gebeuren (middelen, gemotiveerde personen, etc).

- Zonder een adequate conceptuele, analytische en operationele kader voor

veerkracht, de operationele activiteiten van het initiatief zijn hebben het risico als

incoherent te worden beschouwd(op systeemniveau)

met het potentieel dat positieve voorgenomen acties een negatieve invloed op de

veerkracht krijgen

en met verschillende acties een negatieve in plaats van synergetische effect te

hebben op de algemene veerkracht.

- Twee zeer positieve aspecten van zowel de Transitie-model en de manier

waarop de initiatieven ontwikkelen in de praktijk:

- zijn de nadruk op persoonlijke veerkracht

-de psychologische dimensies van de transitie en de nadruk op de ontwikkeling van

een cultuur van overgang

3.3. Het opbouwen van veerkracht doorheen transitie-initiatieven

we geven nu een aantal aanbevelingen gericht op het informeren van nieuwe

en het ontwikkelen van Transition initiatieven:

1 ) het bouwen van veerkracht houdt experimenteren met de optimale of meest

wenselijke , ruimtelijke schalen voor de productie en consumptie van goederen en

diensten in .

een meer wenselijke toekomst waar misschien wel veel producten

en diensten opnieuw naar zijn gelokaliseerd, is dat men teruggaat naar een niveau

vergelijkbaar met 50-100 jaar geleden , maar waar een kenniseconomie in

wetenschap, technologie en bepaalde culturele goederen en diensten blijft werken op

regionaal - globale schaal.

Page 98: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

98

2) Het opbouwen van veerkracht is uiteindelijk een politiek proces dat zowel de

kosten als voordelen inhoudt.

Erkennend dat veerkracht wordt geleverd met een bijbehorende kosten kunnen

een niveau van realisme introduceren in discussies over hoe we een bepaalde

transitie-initiatief operationeel kunnen maken.

Het leidt tot de erkenning van de onvermijdelijke politieke conflicten , en in

aanverwante economische obstakels , zal die zich voordoen in elke poging om

opnieuw veerkracht op te bouwen in onze gemeenschappen

3 ) Het opbouwen en onderhouden van een capaciteit om te innoveren is

waarschijnlijk een essentieel onderdeel van een veerkrachtige gemeenschap in een

wereld van onverwachte ( en verwacht) schokken .

-->Dus wat nodig is noch een recreatie van benaderingen van innovatie uit het

verleden , noch een voortzetting van het huidige model ,

maar eerder een nieuwe benadering van de gemeenschap innovatie die wordt

gedreven door waarden en opvattingen van welzijn en veerkracht in plaats van het

zien innovatie als in de eerste plaats een motor van economische groei .

4 ) Re – opbouwen van veerkracht vereist sterke terugkoppeling tussen ecologische

en sociale systemen .

Zo moet feedback samengaan met sensuele , esthetische en spirituele dimensies

van het individu en de gemeenschap ervaring .

Ze moeten een deel zijn van de co-creatie van de gemeenschap van de identiteit ,

de motivatie en vreugde , evenals inclusief technische informatiestromen over het

functioneren van ecosystemen , biodiversiteit , waterkwaliteit , etc.

5 ) De bouw van een innerlijke veerkracht is belangrijk voor de opbouw van de

veerkracht van de gemeenschap .

Dit aspect van de uitdaging van de transitie wordt uitdrukkelijk erkend door de

beweging in een aantal manieren .

Deze nadruk op de koppeling van binnenste en buitenste veranderen , is een

bijzonder kenmerk van de transitie beweging en een die veel mensen die voorheen

een disconnect op de persoonlijke of gemeenschapsniveau heeft aangetrokken .

Groeien en ontwikkelen is een belangrijke aspect van de Transitie -model ,

het zal van vitaal belang zijn bij het voortdurend toewijzen van drie belangrijke

punten .

1) Ten eerste zal het belangrijk zijn om te verfijnen en verbeteren van het kader

verhaal dat is ontstaan door gevoel van hoe het individu haar relatie tot de

huidige logica en systemen ervaart voor de productie van consumptie , en hoe

ze het potentieel voor persoonlijke en gemeenschappelijke transformatie en

vernieuwing kan zien .

Page 99: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

99

2) Ten tweede zijn nieuwe instrumenten nodig zijn om mensen te helpen deze

veranderingen te navigeren

3) Ten derde , om de opkomst duurzame veerkrachtige individuen te behouden ,

zijn nieuwe bestaansmiddelen en levenswijze vereist

Page 100: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

100

LES 5 TEKST 2: Grassroots Innovations for Sustainable

Development: Towards a New Research and Policy Agenda

Grassroots innovations voor duurzame ontwikkeling: Naar een nieuw

onderzoek en beleidsagenda

SEYFANG &SMITH

1. Introductie - Grassroots, niche-innovaties wijken af van mainstream, zakelijke hervormingen

ze beoefenen heel verschillende soorten van duurzame ontwikkeling.

-'grassroots innovaties'

= gebruiken dit om netwerken van activisten en organisaties die nieuwe bottom-up

oplossingen voor duurzame ontwikkeling genereren, te beschrijven;

oplossingen die inspelen op de lokale situatie en de belangen en waarden van de

betrokken gemeenschappen.

- In tegenstelling tot de mainstream zakelijke vergroening

grassroots-initiatieven ondernemen actie in de burgermaatschappij arena's en

betrekken toegewijde activisten die experimenteren met sociale innovaties alsook het

gebruik van groenere technologieën.

- twee parallelle beleidsonderdelen binnen de Britse strategie voor duurzame

ontwikkeling :

(a) ecologische modernisering en technologische innovatie

(b) de communautaire maatregelen en de sociale economie

2. Duurzame ontwikkeling contexten: Innovatie en

gemeenschapsactie -de doelstelling van duurzame ontwikkeling:

= is om alle mensen over de hele wereld te voldoen aan hun basisbehoeften en hun

te laten genieten van een betere kwaliteit van leven , zonder afbreuk te doen van de

kwaliteit van het leven van toekomstige generaties ' ,

--> dit zal worden voortgezet door middel van een duurzame, innovatieve en

productieve economie

Page 101: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

101

Innovatie

wordt gedefinieerd als ' de succesvolle exploitatie van nieuwe ideeën - waarin

nieuwe technologieën , ontwerpen en de beste praktijken/oefening [ die ] de sleutel is

tot het bedrijfsproces dat Britse bedrijven in staat stelt om effectief te concurreren in

de globale milieu '

-de overheid streeft naar

duurzame consumptie door ' transformatie van de markt ' ,

en de ontwikkeling van meer duurzame marktkeuzes voor producten en diensten

Echter , de Britse strategie erkent ook de bijdrage van kleinschalige lokale

activiteiten , en heeft een bijzondere nadruk gelegd op de levering van duurzame

ontwikkeling op alle schalen.

- gemeenschap actie 2020 '

zal voortbouwen op de Lokale Agenda 21 om ' een katalysator voor globaal

denken en lokaal handelen in gemeenschappen over Engeland te zijn'

- Dit beleid onderdeel richt zich op ' kwaliteit van leven' en vertrekt voor het eerst

van conventionele nastreven van economische groei als prioriteit

en overweegt sociale structuren , door te erkennen dat " We meer moeten

begrijpen over de sociale en culturele invloeden die onze consumptie keuzes ,

gewoonten en effecten vormen '

- Hoewel er in het Gemeenschapsactie 2020 maatregelen worden genoemd om de

sociale infrastructuur van de voorziening te hervormen, erkent het beleid ook de rol

van ' socio-technische regimes ' die het gedrag beïnvloeden , die individuele keuze

sets beperken en het transformatieve potentieel van de markt beperken

- Gemeenschapsactie wordt steeds meer verankerd in het duurzaamheidsbeleid voor

uiteenlopende redenen

de Belangrijkste daarvan is de noodzaak voor actieve burgers en sterke lokale

democratische instellingen om duurzame ontwikkeling te bezitten en te belichamen

3. Begrijpen van duurzame innovaties - Ingrijpende verbeteringen in productie en consumptie systemen impliceren groener

innovatie die verschillend is van de traditionele verbeteringen om enkele producten of

zakelijke praktijken

-innovatie is nodig op de schaal van ' socio-technische regimes '

Page 102: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

102

- Veranderingen hebben de neiging incrementele en padafhankelijke te zijn

vanwege

A) de cognitieve kaders, routines, middelen, mogelijkheden en kennis

van technologie producenten en gebruikers , en verwachtingen over wat voor soort

kennis winstgevend zal zijn in de toekomst

.

B) de manier waarop specifieke sociale en technische praktijken zijn ingebed in een

bredere , gemakkelijkere infrastructuur , die vervolgens mogelijkheden voor

alternatieven beperken

C)gevestigde praktijken genieten van schaalvoordelen (bijvoorbeeld massa markten )

en positieve netwerkeffecten ( het is makkelijker en minder risicovol om opgericht

praktijken te volgen dan om te investeren in nieuwe praktijken)

D) de co-evolutie van de instellingen met de technologische praktijken , zoals

professionele verenigingen , overheidsbeleid , en marktregels die bestaande

trajecten versterken;

E) heersende marktomstandigheden en sociale normen beïnvloeden de soorten

prestaties die geacht worden bevredigend te zijn , en de levensstijl routines en

normen die zich ontwikkelen zetten deze praktijken verder

- De ontwikkeling van de sociaal - technisch is een zeer sociaal , collectief proces ,

en uiteindelijk zijn het diverse sociale actoren die innovatie onderhandelen

Bvb: Denk aan de co -housing model: hoe wij allemaal leven, voetpad etc, om nog

duurzamer te zijn zouden we kunnen carpoolen enzo

Kortom , sociale innovaties en de verspreiding van technologische

innovaties zijn nauw verbonden

-Werken aan multi-level sociotechnische verandering identificeert spanningen

en tegenstellingen binnen de gevestigde regimes ,

dit wordt nog verergerd door de druk afkomstig van een bredere sociaal –

economische dynamiek , zoals het openen van niche kansen en het besturen van de

transformaties

-Zoals een analytisch kader bestudeert de niche benadering de opkomst en

ontwikkeling van een niche

-Lessen afgeleid van de niche moeten niet worden beperkt tot smalle ,

technische beoordelingen van de prestaties.

Dergelijke 'first- order' leren kan worden aangevuld met ' tweede-orde ' leren

tweede orde leren: genereert lessen over de alternatieve sociaal- culturele

waarden die ten grondslag liggen van de niche en implicaties voor diffusie

Page 103: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

103

- Elementen van niche praktijk die niet werken, kan net zo informatief voor duurzame

ontwikkelingen zijn, als die aspecten die succesvol opereren

Deze niche - gebaseerde analytische -en beleidsperspectief zou Ook nieuwe

manieren van denken over grassroots initiatieven kunnen aan moedigen .

BVB: Kan de achterban worden opgevat als een site voor innovatieve niches ?

4. Karakteristieken van Grassroots Innovations - Duurzame innovatie houdt zich oorspronkelijk bezig met niches binnen de markt

economie.

Duurzame innovatie is beschut tegen de volle omvang van de concurrentie op de

markt via een systeem van belastingvoordelen en subsidies, zodat het zich kan

ontwikkelen totdat het kan concurreren op de markt.

<->

- Grassroots innovaties daarentegen bestaan binnen de sociale economie van

maatschappelijke activiteiten en sociaal ondernemerschap.

- Relevant voor onze niche perspectief is manier waarop grassroots initiatieven de

verschillende sociale, ethische en culturele regels benadrukken.

- De institutionele vorm van conventionele innovaties lijkt simpel;

firma’s behalen financiële opbrengsten op een commerciele manier, namelijk uit de

verkoop van de producten die ze innoveren.

->De drijvende kracht is de winst;

<->

- De institutionele vormen voor grassroots innovatieve niches is complex, maar

op verschillende manieren

Er zijn diverse organisatievormen: coöperaties, vrijwilligersorganisaties,

onderlinge, informele maatschappelijke groeperingen, sociale ondernemingen

groepen in de achterban sector zijn kleine, low-profile, vrijwillige,

burger-geleide en gemeenschapsgedreven groepen

- Grassroots innovaties worden aangedreven door twee motieven meer

Vergevend naar duurzame innovatie toe in vergelijking met winstnastrevend

bedrijven.

Dit zijn maatschappelijke behoefte en ideologie

Page 104: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

104

Maatschhapelijk behoefte:

is de primaire functie.

De sociale economie biedt flexibele, gelokaliseerde diensten in situaties waarin de

markt niet kan.

ideologische inzet

Dergelijke ideologieën zijn in strijd met de hegemonie van het regime, en een

aantal grassroots innovaties ontwikkelen praktijken op basis van herschikte

prioriteiten en alternatieve waarden

zie tabel!!!

5. Het potentieel van Grassroots innovations - De theorie van niches identificeert twee soorten voordeel : intrinsieke

voordelen , en diffusie voordelen

Ze sluiten elkaar niet uit , en overlappen elkaar in praktijk .

Echter , het onderscheid is conceptueel te maken .

Men waardeert de niche voor zijn eigen belang ( intrinsieke voordelen ) , de andere

als een middel om een doel te bereiken (diffusie voordelen ) .

Het onderscheid schetst ' eenvoudige niches ' ( niet op zoek naar een verandering

van regime ) van ' strategische niches ' ( zaden voor een bredere transformatie ) .

A) intrinsieke voordelen

-De belangrijkste intrinsieke voordeel heeft betrekking op de sociale en ecologische

basis van de niche

Het zelfbeeld van deze initiatieven is niet zoals die van milieu-organisaties , maar

eerder zoals die van groepen die gericht zijn op de kwaliteit van leven in de lokale

gemeenschappen te verbeteren

Grassroots initiatieven moeten niet bewust 'sterke ' duurzaamheid uitoefen, voor

hen om een impact te hebben die overeenstemmend is met die doelstellingen .

Groepen die ' simpele' activiteiten doen zoals meubels recycleren, gemeenschap

compostering , of het leiden van een vrijwilligerswerk project

kan evengoed aanzienlijke duurzaamheid praktijken ontwikkelen .

Grassroots innovatie kunnen voordelen leveren voor duurzaamheid waar top –

down maatregelen strijden

de grassroots kan ook een plaats zijn waar men actie onderneemt voor

impopulaire of randkwesties die niet worden opgenomen door mainstream actors

Page 105: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

105

B) Diffusie Voordelen

- In alternatieve groene niches , zijn motivaties van mensen om actie te

ondernemen gebaseerd op verschillende waarden van de mainstream .

Dit vertegenwoordigt de bottom – up generatie van alternatieve systemen van de

voorziening , verticale ketens (bestaande uit de productie , marketing, distributie ,

retail en consumptie in sociale en culturele context )

die bemiddelen tussen en voor een koppeling zorgen tussen ' een bepaalde

patroon van de productie met een bepaald patroon van de consumptie '

-Deze grassroots innovaties bieden de mogelijkheid om

transformaties in de productie - consumptie -systemen te genereren op een manier

die individuen niet kunnen

Als zodanig vertegenwoordigen zij collectief inspanningen die niet alleen de

beschikbare keuzes op de markt transformeren, maar soms het hele marktsysteem

zelf

Gezien als niche -initiatieven in een alternatieve vorm van duurzame ontwikkeling (

cf. mainstream zakelijke hervormingen ) , grassroots innovaties hebben ook zo’n

vergelijkende macht

In niche termen , grassroots initiatieven vertonen eerste - en tweede - orde-leren

6. uitdagingen voor de grassroots innovations

A) intrinsieke uitdagingen

- Uitdagingen confronteren grassroots innovaties vanuit hun oprichting, het instellen

van een initiatief vereist een specifieke combinatie van vaardigheden, belangrijke

personen en kampioenen, middelen en ondersteunende contextuele factoren

Na het opstarten, de uitdaging is om te overleven en door te gaan, wat extra

vaardigheden vereist en mensen, plus veerkracht en hulpbronnen.

Grassroots innovaties kunnen vallen tussen de tussenruimten(spleten) van de

traditionele grenzen van sociale, economische en ecologische probleem.

Hun 'institutionele fit' met departementale-gebaseerde financiering regimes kan

slecht zijn, resulterend in moeilijkheden om te combineren en te voldoen aan de

verschillende criteria van meerdere, single-issue financiers.

Toch zijn grassroots vernieuwers, net als anderen, technologie ‘nemers’ in eerste

instantie, en hebben moeite met het identificeren en het verkrijgen van de juiste

duurzame technologieën.

Page 106: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

106

Deze afhankelijkheid kan doeltreffender worden gemaakt door deelnemen aan de

technische ontwikkeling van grassroots-innovations

B) Diffusie uitdagingen

- Grassroots invloed wordt beperkt door een aantal factoren:

Eerste, kleinschalige en geografische verwortelingen maakt schaalvergroting

moeilijk

-Paradoxaal genoeg, een belangrijk voordeel van grassroots innovaties, namelijk de

'wereld binnen een wereld ', ondermijnt diffusie.

Terwijl praktijken waar "de regels anders zijn ' bepaalde krachten hebben, worden

die krachten gezien als barrières in gezamenlijke oppositie tegen het bestaande

regimes.

-Het onvermogen van de meer volledige versies van radicale duurzaamheid

diffunderen uit de nis, suggereert zowel de beperkte kracht van de niche en

beperkte capaciteit van het bestaande regime om duurzamer te worden

-Een andere uitdaging is de beleidsmakers 'risico-aversie.

Innovatie is een experimenteel proces, en een belangrijk aspect hiervan is

openheid voor leren vanuit falingen

-De uitdaging is om ondersteuningsmechanismen te ontwikkelen die het mogelijk

maken grassroots initiatieven te herzien en te blijven zien in het licht van eerdere

problemen, en die de geleerde lessen verspreiden

- Tot slot is er een breder, institutionele uitdaging.

Verandering op hogere niveaus - binnen bestaande regimes en overkoepelende

sociaal-economische processen - opent kansen voor niche diffusie

Page 107: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

107

Les 6: Maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen

- EMT: voornaamste kenmerken

- EMT: key challenges

- CSR/MVO als onderzoeksdomein

- Identificatie van verschillende niveaus en MVO-variabelen

1. Ecologische modenisatietheorie (EMT): voornaamste

kenmerken

1.1. Risicosamenleving en ecologische modernisatie

Alternatieve visies voor post-industriële naties:

Kritieken:

A) Overschatting “nieuwe risico’s” en onderschatting “oude risico’s”

bv. armoede

B) Nadruk op de alomtegenwoordigheid van een collectieve risico identiteit leidt

de aandacht af van de ongelijke verdeling van risico’s

C) De overgang van natuurlijke naar technologische risico’s is wat overdreven

D) Risicosamenleving is eerder een Angstsamenleving:

“How extraordinary! The richest, longest lived, best protected, most

resourceful civilization, with the highest degree of insight into its own

technology, is on its way to becoming the most frightened.” (Wildavsky, 1987)

E) Te veel nadruk op de dark side of science and technology

EX: Wat is reflexieve modernisatie volgens Giddens en Beck?

reflexieve samenleving: we worden ons niet mer bewust, we maken de problemen

zelf (Beck)

Page 108: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

108

Ecological modernization/rationalization of life cycles (by

producers/states) breekt af

BVB “A Better Shoebox”

A new lighter, stronger shoebox comes into play in 2011. Using 23% less material in

the box saves the equivalent of 200,000 trees annually. And like all of our shoeboxes

since 1995, it's made with 100% recycled cardboard. Trees should be hugging us.

1.2. EMT onder de loep

Algemeen:

- Economische ontwikkeling en milieubeleid zijn vrienden eerder dan vijanden:

ontkoppelen door wetenschap en technologie

“…the core message of the theory of EM is that economic development and

environmental policy can be reconciled; so-called ‘win–win’ opportunities can

be seized upon.” (cf. Pataki 2009)

- Instituties en organisaties = - flexibel

- Ontwikkeling ‘clean technologies’: no problem

sterk ingezet op clean technologiën zo ligt de

verantwoordelijkheid bij bedrijven

“EM puts its faith in the hands of our modern intellectual elite in order to

accomplish the task of ‘managing planet Earth’.”(cf. Cohen, 1997)

Organisaties en bedrijven:

- bedrijfsleiders moeten hun verantwoordelijkheid nemen.

- Het ecologische verhaal = business-opportunity:

“…EM urges corporate executives to recognize ecological issues as a means

of enhancing economic competitiveness: (…) EM claims the challenge of

ecology to be a ‘potential source for future growth’.” (cf. Pataki 2009: 83)

Page 109: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

109

Beleid:

- afstappen van een “command-and-control” benadering (->bedrijven zelfinitiatief,

overheden faciliterend)

command and control= bevel gebeurt door top en die moeten worden opgevolg

zonder inspraak.

Top down beweging niet goed, men moet meer liberaal gaan

bedrijven moeten zelf competitie hebben om van onderuit ecologisch te

moderniseren

Civil society:

- Consumentenbewustzijn groeit, oefent druk uit op bedrijven.

- Sociale bewegingen minder radicaal partners in het proces van ecologische

modernisatie (cf. WWF, Delhaize, Coca-Cola, etc.)

sociale bewegingen kunnen partners worden, consument moet ook meegenomen

worden

radicaliteit inleveren om impact te vergroten (bvb duurzame visvangst)

RS “//” EMT: (parallel)

- Reflexieve modernisatie: bewustwording over de limieten van onze kennis

- Ecologische modernisatie als antwoord op reflexieve modernisatie?

eerst in de risicosamenleving, maar als reactie daarop gaan ze ecologisch

moderniseren

RS “~//” EMT:(niet parallel)

Rol van NSM’s:

“While Mol and Spaargaren place relatively little emphasis on the role of radical

environmental groups or new social movements (NSMs) in making possible

ecological modernization processes, the lynchpin of Beck’s work is the increasingly

important role being played by NSMs and subpolitics in the restructuring of the state

and political discourses.” (Buttel 2000: 62)

Mol en Spaargaren hechten weinig belang aan sociale bewegingen

Beck hecht hier wel veel belang aan

NSM: new social movement

Visie t.a.v. wetenschap en technologie:

“Whereas the ecological modernisation approach emphasises the important

contribution of modern technology in bringing about an ecological switchover, Beck

takes a very sceptical and even negative stand regarding the possible contribution of

science and technology to mastering ecological problems…” (Cohen, 1997: 110)

Page 110: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

110

Milieusociologie in de VS - Europa:

“Ecological modernization expresses hope, and makes it more readily possible to

identify and appreciate the significance of environmental success stories.” (Buttel

2000: 63-64)

--> Polarisatie: gebeurt binnen EMT

In VS is er meer empirisch onderzoek

In Europa meer onderzoek dat vertrekt vanuit de EMT gedachte

EMT is meer een Europees project

2. EMT: Key challenges

“de enige manier om uit de ecologische crisis te geraken is door verder te gaan met

het modernisatieproces” (Mol 1995: 42 In: York & Rosa 2003)

Vier grote uitdagingen:

A) Als reactie op ecologische problemen en om ze zo op te lossen

“the death penalty fallacy” gebruikt als vb

1) als reactie op ecologische problemen?

2) helpen de institutionele veranderingen in laat-moderne samenlevingen om

ecologische problemen op te lossen?

Doodstraf als reactie op criminaliteit / Modernisatie van instituties als reactie op

milieuproblemen.

Of: Doodstraf -> minder criminaliteit / Modernisatie van instituties -> minder

milieuproblemen

“…if it is truly about ecological modernization rather than merely institutional

responses to environmental problems.” (cf. York & Rosa 2003)

men denkt dat de doodstraf zal leiden tot minder criminaliteit, maar de gegevens

ontkennen dit

Dit is in analogie met EM: - is dit een reactie tegen problemen?

-of leiden die ook tot een duurzame samenleving?

- 20ste

eeuw: Natiestaten meer bewuste omgang met milieukwesties.

MAAR: “does ‘state environmentalism’ (i.e. governmental support for

environmental protection) lead to a decisive move to sustainability?”

Actie-cognitie kloof op macroniveau

(bij duurzame consumtie kloof op micro-niveau)

Page 111: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

111

B) Case-study vs. statistisch onderzoek

- Case-study onderzoek en veralgemeningen (cf. Het verhaal van de 98-jarige opa)

“Simply demonstrating that some nations (or industries or organizations) do

better than others with respect to environmental responsibility does not

address the claim central to EMT that modernization is an important force in

bringing about sustainability.” (York & Rosa 2003: 277)

- Relatie modernisatie en DO van landen: Testen d.m.v. statistisch onderzoek op

‘populatieniveau’ of d.m.v. representatieve

steekproeven

veralgemenen is moeilijk.

Voorstel om ook grootschalig onderzoek te doen op statisch niveau

C) Analyse-eenheid en context

- Als we EM onderzoeken, welk niveau moeten we dan bestuderen: consument,

organisatie, industrie, landen, de wereld…?

- Gevaarlijk om verschillende niveaus afzonderlijk te bestuderen.

(bv. Het effect van echtscheidingen op energie- en waterverbruik)

“A similar problem (…) relates to trade-offs between different types of impacts.

For example, a nation (or industry) may appear to be ecologically modernizing

because it reduces its use of fossil fuels. However, if this reduction in fossil

fuel use comes at the expense of increased nuclear waste, damned rivers,

and so forth, it would be misleading to identify it as an instance of progress

toward sustainability.” (York & Rosa 2003: 284)

niet duidelijk op wat nu van belang is (context).

ABC theorie: context is belangrijk

Men moet meer aandacht geven aan contexten anders zijn er vertekende beelden

Maten zijn aan elkaar gerelateerd bvb; minder fossiele brandstoffen, maar meer

nucleair afval

D) Het tempo van eco-efficiëntie

- EMT & propere technologieën: Het verhogen van de eco-efficiëntie.

- 1992, VN, Rio -> World Business Council for Sustainable Development (WBCSD)

“…een sleutelelement is de omschakeling naar het gebruik van schonere,

meer efficiënte, en minder bron intensieve technologieën door middel van een

proces van ‘super industrialisatie’ (Cohen 2007: 109).

het is mogelijk om eco-efficiënte technologiën te maken

Bvb gesloten douche in theorie mogelijk

Page 112: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

112

- Probleem: De snelheid van deze ontwikkeling (cf. de race met de schildpad)

- Wat de verhouding is tussen eco-efficiëntie en stijgende consumptie: (…)!!

bvb bij eco-douche: men moet eco-efficiëntie zien in belang van stijgende

consumptie.

het gedrag wordt aangepast( langer onder de douche blijven)

rebound-effecten: stijging van consumptie en verandering van waarden waardoor

efficiëntie relatief is dan

- Het energieverbruik per eenheid van de productie kan afnemen, maar dit leidt soms

tot net meer consumptie, en alles samengeteld tot een grotere druk dat wordt

uitgeoefend op het milieu

stagnatie of afname van economische welvaart

Koppeling tussen theorie en realiteit

- EMT en de praktijk? Men claimt dat bedrijven ecologisch moderniseren maar men

bespreekt niet in detail hoe dit gebeurt:

“EM is black-boxing the internal organizational aspect of ecological problems by not

addressing the issue of the nature of business organizations in general and their

dominant form, the corporation, in particular. (…) There is no discussion by the main

theorists of EM on how processes of organizational greening take place (…).”

- EMT/CSR: schijnbaar twee aparte werden (milieusociologie / management studies)

EMT: theoretische wereld

CSR: maatschappelijk verantwoord consumeren (corporate social

responsibility)

Page 113: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

113

- Bizar: CSR = vorm van EM, een uitwerking of verfijning ervan

Onderzoeksdomein CSR

3) CSR/MVO als onderzoeksdomein

3.1. CSR: What’s in a name?

- Enkele definities:

“…the business contribution to sustainable development” (OECD 2001)

“…a strategy to cope with externalities and serve as insurance for reputational

risks…” (cf. Hediger 2010)

“…it is a practical strategy to cope with externalities (…) as well as an advantage for

the firm’s reputation, hereby contributing to ‘brand’ the firm.” (Hugé & Waas 2011)

“…a form of management, which states that enhancing the value of a business, is not

only about continuously increasing revenues and profits, but also about reconciling

the economic prosperity of a business with environmental quality and social justice.”

(cf. Elkington 1997; sustainable management)

“context-specific organizational actions and policies that take into account

stakeholders’ expectations and the triple bottom line of economic, social, and

environmental performance.” (Aguinis & Glavas 2012: 2)

-> Het inspelen op verwachtingen vanuit de ruimere omgeving

-> CSR > risicomanagement (identiteitsvorming, creëren van ‘shared value’, etc.)

-> Integratie van de drie pijlers van DO (economisch + sociaal + milieu-aspecten)

Men gaat dus op die bepaalde manier consumeren omdat ze anders

negatief in het daglucht komen

nadruk op hun reputatie; dit draagt bij tot de identiteitsvorming

Page 114: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

114

- Meta-analyse: Hoe breng je structuur aan in +/- 700 documenten?

1.1. Opkomst van CSR als onderzoeksdomein

1.2. CSR: (on)evenwichten

Page 115: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

115

“In short, our literature search revealed that there is a balance between the number

of conceptual and empirical articles. However, there is a clear imbalance in terms of

levels of analysis; the vast majority of articles address the institutional and

organizational levels of analysis, and there is very little research adopting an

individual or multilevel approach.” (Aguinis & Glavas 2012: 3)

1.3. CSR: Institutional level of analysis

Institutioneel: - regulerende aspecten

- cultureel-cognitief en normatief

Predictors:

- Druk vanuit stakeholders:

*Verschillende stakeholders

*Verschillende motieven (instrumenteel/moreel)

*Verschillende strategieën

druk op bedrijf door de aandeelhouders

motief is om het financieel voordeel te verhogen

NVO: belang is collectief wat leidt tot een aantal motieven

- Druk door regelgeving, standaarden, certificaten (FairTrade, REACH, etc.)

“…they might actually diminish the focus on substantive CSR because

management may become principally concerned with symbolic activities that

serve to minimally comply with requirements.” (cf. Aguinis & Glavas 2012: 9)

Outcomes:

- Positieve reputatie

- Ontstaan van loyaliteit

financiële en niet financiële voordeel

Mediators:

- Relatie met klanten; positief vertrouwen

sterkere relatie outcome neemt toe (indirect)

Moderators:

- Macht en legitimiteit van stakeholders

- Zichtbaarheid van een bedrijf of industrie

= relatie tussen NVP-initiatieven en outcome is sterker wanneer stakeholders meer

macht hebben

Page 116: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

116

1.4. CSR: Organizational level of analysis

Predictors:

- Instrumentele redenen

- Normatieve redenen (doing the right thing, stewardship)

- Congruentie en geloofwaardigheid

- Openheid en inspraak

Outcomes:

- Financiële voordelen: Onderzoeksresultaten

<->

- Niet-financiële voordelen:

* aantrekkelijkheid potentiële investeerders +

* visie en vaardigheden van het personeel worden beter

* kwaliteit van de producten wordt beter

* bestrijden van sociale ongelijkheid in het bedrijf

Mediators:

- De interpretatie van managers van MVO als zijnde ‘opportuniteiten’

- Immateriële middelen (‘intangible resources’)

Moderators:

- Financiële middelen van een bedrijf (bv. schuldenniveaus, ‘slack resources’,…)

- De grootte van een bedrijf

1.5. CSR: Individual level of analysis

Predictors:

- Openheid en interesse van leidinggevenden (trigger voor werknemers)

- De onderliggende waarden van managers

- Opleiding van managers en andere werknemers

- Psychologische en ontwikkelingsbehoeften van de werknemers (zinvol werk,

zelfontplooiing, relaties met collega’s, etc.)

- Invulling van deze ‘post-materiële’ behoeften -> MVO-initiatieven

Outcomes:

- Werknemers- identiteit-bedrijf: Trotsheid, verhoogd gevoel van betrokkenheid

- Sociale cohesie tussen werknemers verbeterd

- Prestaties van werknemers kunnen verbeteren

- Aantrekkelijkheid voor toekomstige werknemers (prospective employees)

Page 117: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

117

Mediators:

- Managers die positief staan t.a.v. post-materiële waarden

positieve evaluatie door werknemers (‘visionary leaders’)

inspanningen Werknemers verbeterd

performantie verbeterd

- ‘Outcomes’ als ‘mediators’:

‘organizational identity’ en ‘organizational pride’ (m.a.w. CSR leidt tot

positieve niet-financiële ontwikkelingen (trotsheid, identiteitsvorming) die op

hun beurt leiden tot financiële voordelen)

Moderators:

- ‘Predictors’ als ‘moderators’: de betrokkenheid van leidinggevenden en werknemers

Wat weten we (nog) niet over MVO?:

- We weten weinig over CSR op individueel niveau

- Weinig onderzoek richt zich op de interacties tussen de niveaus

- Tekort aan onderzoek rond mediërende processen

- Gebrek aan kwalitatief onderzoek

Page 118: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

118

LES 6 TESKT 1: KEY CHALLENGES TO ECOLOGICAL

MODERNIZATION THEORY Cruciale factoren voor ecologische moderniseringstheorie

Institutional Efficacy, Case Study Evidence, Units of Analysis,

and the Pace of Eco-Efficiency

Institutionele Werkzaamheid, Case Study Evidence, analyse-eenheden,

en het tempo van de Eco-Efficiency

YORK & ROSA:

4. Introductie

Algemeen: doel van EMT:

Analyseren hoe de hedendaagse geïndustrialiseerde samenlevingen omgaan met

milieucrisissen

EMT gaat ervan uit het voorzetten van industriële ontwikkeling de beste optie

biedt om te ontsnappen uit de wereldwijde ecologische uitdaging, eerder dan de

onvermijdelijke voorzetting van de degradatie van het milieu.

EMT suggereert de mogelijkheid dat de zelf-referentiële mechanisme eigen is

aan het proces van late modernisatie, zoals de noodzaak om de milieu impacts te

internaliseren om zo de toekomstige productie-inputs te verzekeren, die potentieel

kunnen leiden tot ecologische duurzaamheid

Gevaar:

Hoewel EMT veel hoop biedt voor het bereiken van duurzaamheid, ingebed zijn in

de proposities van EMT is een aanzienlijk risico

het risico van zelfgenoegzaamheid over alternatieve benaderingen van het begrip

en de aanpak van de mondiale milieu-uitdaging .

Daarom is het essentieel om EMT te onderwerpen aan de strengste evaluaties ,

opdat de globale gemeenschap zou investeren in een theorie die niet kan worden

ondersteund .

Page 119: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

119

De centrale vraag is dus of EMT's beweringen theoretisch coherent en

empirisch geldig zijn.

We identificeren vier belangrijke uitdagingen voor EMT die zijn afgeleid van deze

centrale claim en die aanleiding geven tot twijfel of sterk gemoderniseerde

samenlevingen van de wereldwijde milieuproblemen adequaat kunnen aanpakken en

uitdagen zonder ingrijpende structurele veranderingen:

= We halen 4 uitdagingen aan voor de vordering van de ecologische

modernisatie theorie ( EMT) waarbij de voortzetting van modernizering

noodzakelijk is voor de ecologische duurzaamheid:

1) de logica van de institutionele vorderingen

= EMT moet meer doen dan alleen maar aan tonen dat maatschappijen hun

instellingen wijzigen als reactie op milieuproblemen en moeten juist tonen dat

zulke wijzigingen leiden tot ecologische verbeteringen

2) geschikte methoden voor de beoordeling van probabilistische processen

= EMT moet aantonen dat late stadia van de modernisering processen tot

ecologische transformaties van productie en consumptie op relatieve hoge

frequentie leidt

3) geschikte analyse-eenheden voor de beoordeling van empirische voorspellingen

= EMT moet aantonen dat bedrijfstakken of ondernemingen die hun directe

impact op het milieu aan het verminderen zijn, dat deze niet bijdragen aan de

uitbreiding van negatieve effecten door/van andere bedrijfstakken of

ondernemingen

4) het tempo van de eco-efficiënte transformatie van productie

= EMT moet niet alleen aantonen dat economieën steeds efficiëntere

(hulbronnen worden, met hulpbronnen omgaan), maar ok dat het tempo van de

toename van de efficiëntie groter is dan het tempo van de toename van de totale

productie

We beweren niet dat dit de enige criteria zijn op grond waarvan de theorie zou

moeten worden geëvalueerd, alleen dat ze belangrijke problemen oproepen die

moeten worden aangepakt wanneer EMT claim over de verenigbaarheid van de

modernisering en duurzaamheid behouden moet blijven .

Page 120: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

120

2.De vraag van de institutionele werkzaamheid: de doodstrafdrogredenen

Vb Doodstraf:

De VS heeft soms nog de doodstraf.

deze steun is deels te wijten aan de publieke bezorgdheid omtrent de criminaliteit

en dat ze hiermee akkoord gaan als middel voor afschrikking

> toch is er geen overtuigend bewijs dat de doodstraf misdaad niet harder afschrikt

dan andere vormen van misdaad

Dit vb laat het onderscheid zien tussen de reacties van de samenlevingen op

een bepaald sociaal probleem en de werkelijke effect van die reacties op het

probleem

Claim EMT: de stadia van de late modernisering kunnen institutionele

structuren produceren voor het bevorderen van ecologische duurzaamheid

bewijs berust op de noodzaak om aan te geven of de logica van het argument

(a) Gewoon weg dat instellingen van de late moderniteit veranderen in een reactie

op milieu-uitdagingen

(b) Of dat het sterkere argument er is dat zegt dat de insitutionele veranderingen

in de late moderniteit helpen milieu problemen op te lossen en dat deze zo

leiden tot duurzaamheid

de fout waarbij men de eerste verwisselt met de tweede wordt de ‘doodstraf

drogreden’ genoemd ‘ death penalty fallacy’

Indien EMT voornamelijk het eerste argument aanhaalt, kan het weinig zeggen

over de ecologische crises en duurzaam milieu (zijn bedoelde project).

ze gaan het anders bezien dan dat de samenleving zou reageren op deze

problemen van institutionele structuren die de indruk doen wekken dat ze

milieuproblemen oplossen

zo kan men het beter Institutionele modernisering theorie noemen

Indien EMT het tweede argument aanneemt, dan komt er vaak last mee gepaard

van verder te kijken dan veranderingen in de structuur van instellingen en het

eigenlijke demonstreren van positieve milieu resultaten als gevolg van de

modernisering

Page 121: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

121

Voorbeeld van de link tussen de institutionele vorm en de milieuresultaten.

Eigen onderzoek van York en Rosa: STRIPAT

Uitkomst: - de meest gemoderniseerde landen (GDP, urbanisatie en economische

structuur) hebben de hoogste milieu-impacts

- In vergelijking met de EU lidstaten- die vaak als meest ecologisch

modern worden beschouwd- met andere nationale staten hebben we

niet een ‘EU effect’ gevonden op nationale impacts wanneer we

controle hebben over de andere factoren

In feite is het zo dat de EU landen vaak de hoogste niveaus van

welvaart, hebben ze soms de neiging om de hoogste milieueffecten per

capita in de wereld te hebben

3. De vraag van de frequentie: case studie bewijs en stochastische

processen

- Een belangrijke trend in de geschiedenis van de wetenschap in de 20Ste was een

brede en algemene verschuiving van een deterministische beeld van de sociale en

natuurlijke wereld (dat wil zeggen, de Newtoniaanse uurwerk universum) naar een

probabilistische uitzicht (dwz "God dobbelt").

De ontwikkeling van statistieken die het mogelijk maakte voor het modelleren van

stochastische processen was een belangrijk onderdeel van deze transformatie

- Het beoordelen van probabilistische processen vereist het maken van observaties

van meerdere cases geselecteerd via aselecte steekproeven procedures, in plaats

van simpelweg het bestuderen van een kleine selectie van individuele gevallen

in detail.

Argumenten over de gezondheidseffecten van roken gaan direct naar het hart van

vragen over hoe processen te evalueren met probabilistische, in plaats van

deterministische uitkomsten. vb grootvader die altijd rookte en 90 jaar werd tov mens die kei gezond was en op 30 lonkanker

kreeg

Page 122: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

122

- Enkele van de meest prominente werk in EMT heeft zich gebaseerd op case study

bewijs om de positieve effecten van de modernisering van processen op

milieuproblemen aan te tonen

MAAR: ze kunnen dit nog niet toepassen op de algemene stellingen van het EMT

met betrekking tot de vermoedelijke effecten van de modernisering (politieke,

economische, of anderszins) op ecologische duurzaamheid.

Ze kunnen alleen doen onder een van twee voorwaarden:

(a) door het nemen van een deterministische kijk of causaliteit (een steeds

onhoudbare positie in de eenentwintigste eeuw)

(b) of door het maken van het argument dat de geselecteerde gevallen, de eerste

en representatieve voorbeelden van een proces zijn, dat nog in volle gang is.

- Gewoon laten zien dat sommige landen (of bedrijven of organisaties) het beter

doen dan anderen met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor het milieu gaat

niet in op de claim centraal naar EMT dat modernisering een belangrijke kracht bij de

totstandkoming is, van duurzaamheid.

Het toont enkel aan dat er variatie tussen moderne samenlevingen of tussen de

sectoren binnen de moderne samenleving is, in de mate van de impact op het milieu,

niet dat een van deze maatschappijen duurzaam zijn of zelfs iets beter dan minder

gemoderniseerde samenlevingen.

Het belangrijkste is, dat dergelijke analyses niet aantonen dat er een duidelijke

trend naar duurzaamheid met gevorderde stadia van de modernisering is

-Demodernisatie theorieën en theorieën uit de politieke economie stelden zich

vragen over de voor studie geselecteerde gevallen (cases)

dit roept de vraag op of in feite ecologische verbeteringen in de moderne

samenleving, industrieën en bedrijven wijdverspreid zijn.

Het kan in plaats daarvan gewoon zijn dat berichten over de enkele voorbeelden

die bestaan van ecologische verbeteringen wijdverspreid zijn.

4. De zoektocht naar de ecologische moderniseringstheorie: eenheid

van analyse en de Nederlandse drogreden

- Een van de belangrijkste inzichten uit de sociologie is dat verschillende processen

plaatsvinden op verschillende niveaus van aggregatie.

Dit suggereert dat onderzoekers een attente selectie moeten maken voor hun

eenheden van analyse en voorzichtig zijn bij het interpreteren van de resultaten van

de analyses.

Page 123: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

123

in de context van EMT, rijst de vraag waar onderzoekers naar moeten kijken

ecologische modernisering-ter hoogte van de consument, de organisatie, de

industrie, de natie, of de hele wereld?

- 2 personen leefde samen en gaan nu apart wonen dus aparte elektriciteit, water,

etc

op eerste zicht 1 persoon gebruikt minder energie, etc.

Het effect van dit proces zou zichtbaar zijn op een hoger niveau van aggregatie-

men zou duidelijk te zien krijgen dat de daling van het aantal inwoners per

huishoudelijke en daarmee het aantal huishoudens, verhogen en dit nadelige

ecologische gevolgen heeft

-Het argument van de politieke economie met betrekking tot de aantasting van

het milieu als gevolg van de onophoudelijke uitbreiding van de productie

is een argument voornamelijk over hele economieën in plaats van individuele

organisaties of sectoren die onder economieën leven.

Dit is een punt dat EM kritieken van politieke economie meestal missen en een die

wordt verduisterd door analyses van individuele organisaties of sectoren.

- Een manier van het aanpakken van dit probleem is door middel van analyses

op een grotere mate van aggregatie.

Focussen op de natiestaat kan helpen om dit probleem met mate wat te vermijden

- Erlich, Holdren

verwijzen naar de fout van de veronderstelling dat de nationale milieu-effecten zijn

opgenomen binnen de nationale grenzen als de "Nederland denkfout," in verwijzing

naar het feit dat een groot deel van het in Nederland geconsumeerde middelen

uitkomt elders.

- Het punt hier is gewoon dat een verlaging van de intensiteit van de bron van een

enkele sector al dan niet een indicatie van het totale effect van de economische

processen in de bouwsector op het milieu kan zijn.

Dit punt suggereert dat EM onderzoekers meer zorgvuldig moeten overwegen

de analyse-eenheden die ze gebruiken om hun theorie en hoe de

verantwoordelijkheid voor de beoordeling van gebruik van hulpbronnen wordt

toegewezen

Page 124: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

124

5. Hazen en schildpadden: het tempo van de eco-efficiëntie

Hoewel de primaire focus van EMT institutionele transformatie lijkt , de theorie zet

zich ook in voor een claim dat een ecologisch duurzame transformatie van productie

en consumptie kunnen worden bereikt

-EMT deelt hun veronderstelling dat dramatische verbeteringen in eco-

efficiëntie en de dematerialisatie van de productie haalbaar is

Daarom is de vraag van de potentiële snelheid van de ecologische transformatie

van productie voor de validatie van EMT van belang

- als modernisering inderdaad leiden tot meer eco-efficiëntie productie, zoals

EM theoretici suggereren is mogelijk:

kunnen de verbeteringen in efficiëntie opwegen tegen de uitbreiding van de

productie die wordt geleverd met de moderniteit?

Asingular focus op efficientie (verbruik van hulpbronnen of verspilling generatie

per eenheid van economische activiteit) kan niet aan de relatie tussen efficiëntie

overwegen en stijgende productiekosten.

-Jevons Paradox: een situatie waar een grotere efficiëntie in gebruik van

hulpbronnen leidt tot een verhoogde consumptie van die bron

- eigen onderzoek resultaten:

we hebben steeds gevonden dat de meest ontwikkelde landen de neiging om

meer efficiënter te zijn dan andere landen in het gebruik van hulpbronnen, maar ze

hebben ook de neiging om de meeste middelen te verbruiken en hebben de grootste

milieueffecten

de totale milieu-effecten verhogen in het algemeen monotoon met economische

ontwikkeling, maar niet helemaal evenredig door verbeteringen in efficiëntie.

- Merk echter op dat in een analyse van de gecombineerde effecten van

energiegebruik, inclusief fossiele brandstoffen, brandhout, kernenergie en

waterkracht, vonden we dat de impact per productie steeg met totale productie,

zodat de totale impact van de energie steeg in een escalerende tred met de

ontwikkeling –

Deze resultaten zijn een bedreiging voor claims die gemoderniseerd naties

dematerialiseren en er duidelijk niet in slagen een centrale stelling van de EMT

ondersteunen.

Page 125: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

125

- moeilijkheden voor EMT:

Om de theorie te valideren, EM theoretici moet ofwel

(a) aantonen dat de modernisering wel degelijk leiden tot reducties in energie-

en hulpbronnen

(b) dramatisch terugdringen van hun vorderingen met betrekking tot de

veronderstelde gunstige effecten van modernisering voor het milieu.

- Het probleem voor EMT is dat als de bescheiden "relatieve verbeteringen" optie

verkiest, zijn grote claim "dat de enige mogelijke uitweg uit de ecologische crisis is

door verder te gaan in het proces van modernisering " moet vervangen worden met

claims veel meer beperkt in reikwijdte (en dus het algemeen belang).

EM theoretici kan gewoon niet tegelijk claimen dat

(a) ze zijn alleen het maken van de bescheiden argument dat er slechts

ruimte voor "relatieve verbetering" in de moderne samenleving en

(b) modernisering is de enige mogelijke uitweg uit de ecologische crisis.

6. Conclusie en route voor toekomstig onderzoek - De opkomst van EMT heeft een aanzienlijke hoeveelheid hoop gestimuleerd dat

binnen modernisering we de zaden voor eigen verjonging, z’n ecologische

duurzaamheid zullen vinden.

-Het heeft ook gestimuleerd een veel discussie en onderzoek op milieugebied

sociologie.

-EMT heeft bijgedragen aan de theorie met betrekking tot de ontwikkeling van

de sociale structurele veranderingen in de late moderniteit.

-Toch, ondanks de waardevolle wetenschappelijke bijdragen van EM theoretici,

EMT mislukte er tot nu toe in een overtuigende zaak die aantoont dat late

modernisering is voorzien en Geschikt, laat staan essentieel voor de ontwikkeling

van ecologische duurzaamheid.

- De bewijzen die we hebben beoordeeld biedt goede redenen sceptisch te zijn

over de vordering dat EMT in de moderniteit kan leiden tot duurzaamheid.

Gezien de aangetoond logische, methodologische en empirische tekortkomingen

van EMT, de geldigheid van haar bewering dat modernisering voortgezet is de enkel

en alleen uit het milieu crisis (of weg uit bij alle) is verdacht.

Zo zijn EM theoretici voorbarig in ontslag van andere benaderingen als niet

haalbaar.

We moeten voorzichtigheid tegen een onkritische betrokkenheid bij de EM-project,

omdat het kan ons blind maken voor andere opties die moeten groter potentieel voor

de totstandbrenging van ecologische duurzaamheid.

Page 126: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

126

LES 6 TEKST 2: WHAT WE KNOW AND DON’T KNOW ABOUT CORPORATE

SOCIAL RESPONSIBILITY: A REVIEW AND RESEARCH AGENDA

Wat we weten en niet weten over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen:

Een overzicht en onderzoeksagenda

GLAVAS&AUGUINIS

MVO heeft verschillende definities mogelijk:

we gebruiken we de definitie van MVO van Aguinis

MVO= "context-specifieke organisatorische maatregelen en beleid waar rekening

wordt gehouden met verwachtingen van de belanghebbenden en de drievoudige

bottom lijn van economische, sociale en milieu-prestaties.

Hoewel de definitie van MVO betrekking heeft op het beleid en de acties van

organisaties, dit beleid en acties worden beïnvloed en uitgevoerd door actoren op

alle niveaus van analyse

MVO-literatuur is gefragmenteerd betreffende niveaus van analyse.

Ten Eerste wordt MVO meestal bestudeerd vanuit een niveau van analyse tegelijk.

Ten tweede, is MVO vooral bestudeerd op het macro-niveau (dwz, institutionele of

organisatorisch niveau) in vergelijking met het microniveau (ook nood aan!)

nood aan multilevel analyse

1. Scope of the Review- omvang van de herziening

Onderzoeksresultaten van eigen onderzoek (literatuur onderzoek):

er is een evenwicht tussen het aantal conceptuele en empirische artikelen.

Er is een duidelijke onbalans qua niveaus van analyse, de overgrote meerderheid

van artikelen pakken de institutionele en organisatorische niveaus van analyse, en er

is zeer weinig onderzoek tot vaststelling van een individu of multilevel aanpak.

Page 127: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

127

2. What We Know About Corporate Social Responsibility: Institutional,

Organizational, and Individual Levels of Analysis -Wat we weten over

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: Institutionele,

Organisatorische en individuele niveaus van analyse

2.1. Insitutioneel niveau van analyse

- Artikelen over het institutioneel niveau van analyse omvat tenminste een van Scott

drie pijlers van de instellingen: - normatieve,

- cultureel-cognitieve

- regulatieve elementen

A° Voorspellers/predictors:

- Dat bedrijven deelnemen aan MVO is te wijten aan de institutionele druk, vooral van

belanghebbenden

-Aguilera et al. Hadden het idee dat belanghebbenden 3 belangrijkste motieven

hebben voor bedrijven onder druk te zetten om deel te nemen in MVO:

(1) instrumentaal (dwz, eigenbelang aangedreven)

(2) relationele (bijvoorbeeld op basis van een zorg met relaties tussen groepsleden)

(3) moraal (dat wil zeggen, op basis van een concern met ethische normen en

morele principes).

-Een interessante bevinding met betrekking tot de effecten van normen en

certificering

is dat ze daadwerkelijk de focus op inhoudelijke MVO kan verzwakken omdat het

management vooral bezig met de symbolische activiteiten die dienen

om minimaal te voldoen aan eisen

B° uitkomsten

- Een consistente bevinding met betrekking tot het institutionele niveau van

uitkomsten van MVO initiatieven is een verbetering van de reputatie van een

onderneming

C° Mediators.

In een meta-analyse van MVO-resultaten relaties, werd gevonden dat MVO

zorgde voor het verbeteren van de reputatie en goodwill van een bedrijf met externe

stakeholders, wat resulteerde in verhoogde financiële prestaties

onderliggende mechanismen tussen voorspellers en uitkomsten van MVO zijn

zelden of nooit onderzocht op dit specifieke niveau van analyse.

Page 128: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

128

D°Moderators.

De relatie tussen MVO en de resultaten op institutioneel niveau van

analyse varieert voornamelijk door matigende effecten die verband houden met

stakeholders, stevige milieu, en de industrie.

E° samengevat:

6 conclusies:

1) De acties en invloed van stakeholders, kunnen verschillende motieven

hebben ,maar ze dienen als een belangrijke voorspeller van MVO-acties en

het beleid

2) Ten tweede , institutionele krachten, met inbegrip regelgeving, normen en

certificering hebben ook een invloed op de omvang van en de soorten van

MVO-acties en beleid bedrijven kunnen ervoor kiezen om dit uit te voeren .

3) Ten derde , institutionele krachten kunnen vaak leiden tot symbolische in

plaats van echte MVO-acties en beleidsmaatregelen , waarbij bedrijven lijken

deel te nemen aan MVO , maar deze initiatieven zijn gewoon bedoeld om

stakeholders eisen te sussen of te voldoen aan de minimumeisen van de

normen .

4) Ten vierde, in termen van uitkomsten van MVO-acties en beleid , bedrijven die

zich bezighouden met MVO zijn er waarschijnlijk om hun reputatie te

verbeteren en hun klantloyaliteit en evaluaties van producten te verbeteren

5) met betrekking tot het matigen van effecten , de relatie tussen MVO-

initiatieven en resultaten is afhankelijk van verschillende institutioneel niveau

variabelen.

6) Ten slotte is het institutionele niveau literatuur vrijwel geruisloos betrekking

bemiddelaars , of onderliggende mechanismen van de MVO - resultaten

relaties.

Page 129: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

129

2.2. Organisatorisch niveau van analyse

5 grote conclusies:

1) Bedrijven die betrokken worden bij MVO hebben dit vooral te danken aan

instrumentele redenen zoals verwachte financiële resultaten.

2) Bedrijven kunnen ook deelnemen aan MVO wegens normatieve redenen die

in de waarden van de onderneming ( dat wil zeggen , het juiste te doen )

liggen

3) er is een kleine maar positieve relatie tussen MVO-acties en het beleid en de

financiële uitkomsten . Bovendien , ondanks de onzekerheid over de

werkelijke omvang van de CSR - financiële resultaten relatie, zijn er

verscheidene niet-financiële gevolgen die resulteren uit

MVO zoals verbeterde management praktijken, productkwaliteit, operationele

efficiëntie ,aantrekkelijkheid voor investeerders , en verbeterde demografische

diversiteit (bijvoorbeeld vrouwen en etnische minderheden ) .

4) Ten vierde , slechts 7 % van de studies in onze inhoudsanalyse onderzocht

mediatoren van de MVO - resultaten relatie. Onderliggende mechanismen die

tot nu toe zijn een onderneming immateriële middelen en bestuurlijke

interpretaties van MVO als een kans .

5) Tenslotte met betrekking tot moderators , is de MVO - resultaten relatie

versterkt wanneer het niveau van blootstelling en zichtbaarheid, hoog zijn en

de grootte van het bedrijf is groot .

2.3. Individuele level van analyse

4 conclusies:

1) Ten eerste, uit onderzoek op het individuele niveau van de analyse blijkt dat

verschillende normatieve motieven beïnvloeden tot maatschappelijk verantwoord

ondernemen, zoals aanpassing aan persoonlijke waarden.

2) Ten tweede, met betrekking tot de resultaten, betrokkenheid bij MVO

activiteiten en het beleid hebben een positieve invloed op de prestaties van

medewerkers, gedragingen en attitudes. Specifiek, MVO verhoogt de

betrokkenheid van medewerkers, identificatie met het bedrijf, OCB,

retentie, in-rol prestaties en inzet, ook, MVO positieve effecten firma

aantrekkelijkheid voor potentiële werknemers.

3) Ten Derde, mediatoren van de MVO-resultaten relatie op het individuele

niveau van de analyse zijn percepties van visionair leiderschap volgelingen ',

organisatie-identiteit, en organisatorische trots.

Page 130: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

130

4) Tot slot, de MVO-resultaten relatie is sterker wanneer elk van de volgende

variabelen verhogen: supervisor inzet voor ethiek, aandelengevoeligheid van

managers, individuele werknemer discretie, en belang van kwesties

aan werknemers.

3. Integration of What We Know About Corporate Social Responsibility

Across Levels of Analysis- integratie van wat we weten over

maatschappelijk verantwoord ondernemen over de analyseniveaus

heen

- Zoals we weten is MVO hoog gefragmenteerd: zo gebruikt men op elk niveau

(individueel, organisationeel..) een eigen theoretisch kader.

Bvb individueel waarden, noden, sociale invloed etc

Uit het onderzoek bleek niet alleen dat MVO onderzoek zich richt op een niveau

van analyse van een bepaald moment, maar dat deze keuze-niveau-analyse

vergezeld wordt door een beroep te doen op verschillende theoretische oriëntaties

- p20-21 lezen

4. What We Do Not Know About Corporate Social Responsibility:

Knowledge Gaps- Wat we niet weten over Maatschappelijk

Verantwoord Ondernemen: kennishiaten

1) 1ste kennishiaat is de noodzaak om multilevel onderzoek te hebben dat

afzonderlijke conceptuele stromen kan integreren.

want zo gaat men zich op individueel niveau focussen op psychologische

theoriën en waarden, normen…

op organisationeel niveau daarentegen focussen meer op intitutionele

motieven en theoriën

2) de noodzaak om onderzoek dat ons kan helpen het gedrag van proccessen

en onderliggende mechanismen waardoor MVO-acties en beleidsmaatregelen

leiden tot bepaalde uitkomsten, te begrijpen

3) de noodzaak om micro OB, HRM en IO psychologie onderzoek uit te voeren

op MVO en zeker de onderliggende mechanismen- op het individuele niveau

van analyse- die een link leggen tussen MVO met de uitkomsten, verwijzen

Page 131: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

131

-de vorige hiaten met betrekking tot conceptuele en inhoudelijke kwesties

wijzen op kennishiaten met betrekking tot methodologische vraagstukken

1) Ten eerste, bij onze review bleek er een gebrek te zijn aan congruentie

tussen de aard van de MVO-construct en vele onderzoeksopzet, meet-, en

data analytische instrumenten die worden gebruikt om MVO empirisch

onderzoeken

2) Bovendien is er een behoefte aan nieuwe methoden die het mogelijk maken

een verbeterd begrip te krijgen van cross-level interactie-effecten zoals de

mogelijke matigend effect van eigendomsstructuur (dwz, organisatorisch

niveau) op de relatie tussen de psychologische behoeften van de managers

(dwz individueel niveau) en werknemer OCB (dwz individueel niveau)

3) meer kwalitatieve studies zijn nodig om ons begrip van de onderliggende

mechanismen van MVO te verbeteren

5. An Agenda for Future Corporate Social Responsibility Research- Een

agenda voor toekomstig Maatschappelijk Verantwoord Onderzoek

Hoe kunnen we elke kennishiaat die hierboven werd besproken verhelpen?

Hoe moeten we het aanpakken? P 23- lezen want geven goede vb

5.1. Theoretisch en multilevel integratie

-een duidelijke toekomstig onderzoeksrichting betreft de integratie van conceptuele

modellen die zich vooral bevinden op één of ander niveau van analyse en die

momenteel onafhankelijk getest van elkaar worden, wat duidelijk verwijst naar de

veel beklaagde micro-macro kloof op gebied van beheer

- toekomstig onderzoek moet zich ook bezig met theorie te snoeien, dit is

het proces van integratie van theorieën en het testen van concurrerende theorieën

tegen elkaar

- Niet alleen kan MVO profiteren van de bijdrage van bestaande theorieën, maar ook

andere theorieën en onderzoeksdomeinen kunnen ervan profiteren door ze toe te

passen in de context van onze multilevel model van MVO.

zo kan MVO helpen een beter onderzoek te voeren naar werk doordat ze met

meerdere aspecten rekening kan houden, naar meerdere niveaus kan zien

Page 132: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

132

5.2. Onderliggende mechanismen en microgrondslagen van MVO

onze review levert een extra bijdrage omdat het bewijs dat een waarschijnlijke

reden voor het gebrek aan kennis met betrekking tot onderliggende mechanismen is,

het overwicht van organisatorische-en institutioneel niveau onderzoek vergeleken

met individuallevel onderzoek.

- De kennishiaten inzake de onderliggende processen en onvoldoende werk op

individueel niveau van analyse wijzen op onderzoek dat, op basis van het strategisch

management literatuur we kunnen labelen als microgrondslagen van MVO (dwz

fundamenten van MVO die zijn gebaseerd op individuele actie en interacties).

- Onderzoek naar de microgrondslagen van MVO kan belangrijke inzichten

opleveren dat zou kunnen leiden tot de verbetering van onze kennisbank die

kan voortbouwen op de figuur 1

Ten eerste , het bestuderen micro – niveau variabelen

als mediatoren van relaties met hoger niveau variabelen (dat wil

zeggen , organisatorische en institutionele )

zou ons in staat stellen om te begrijpen waarom en hoe bij

macroniveau reactief en proactieve voorspellers leiden tot rendement

op activa , rendement op eigen vermogen , en andere interne en

externe financiële resultaten.

-Ten tweede , aanvullend onderzoek zou kunnen verkennen hoe we MVO

implementatie best meten bij de werknemer en team niveaus van analyse en

de bijbehorende impact op de prestaties op de werkplaats .

Ten derde , hoewel we weten dat supervisor commitment, opleiding, en

werving Belangrijk zijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen , weten

we weinig over het "hoe " - Voor bijvoorbeeld , de inhoud en de boodschap

van opleiding, aanwerving , en begeleidende verplichting dat het best de

betrokkenheid van medewerkers bij MVO zou bevorderen

Ten vierde , het onderzoek naar de microgrondslagen bij MVO kan ons

helpen begrijpen hoe MVO kan worden ingebouwd in de al veeleisende

werkdruk en misschien zelfs het werk kan verbeteren

- Een toekomstige laan om beter te begrijpen hoe MVO het werk kan verbeteren is

om voort te bouwen op het onderzoek, zoals de zinvolle literatuur die ons begrip kan

geven van hoe MVO kan dienen als een belangrijk iets die de betrokkenheid van

medewerkers kan verbeteren

Page 133: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

133

-Tot slot benadrukken we dat het onderzoek naar de microgrondslagen van MVO niet

betekent niet dat macro-niveau variabelen zijn uitgesloten.

5.3. Methodologische kwesties

- Het type onderzoek dat nodig is om onze kennis van MVO te bevorderen is =

multilevel in de natuur.

dus om ervoor te zorgen dat toekomstig onderzoek het meest informatief is, zal

men meer variabelen moeten opnemen dan enkel van een niveau van de analyse

- een organisatorisch niveau variabele kan covariëren met het relevante individuele

niveau variabelen

- individuen binnen een organisaties zullen waarschijnlijk meer vergelijkbaar zijn

kijkende naar bepaalde variabelen vergeleken met individuen in organisaties

(bijvoorbeeld door een gemeenschappelijke organisatiecultuur en aantrekking-

selectie-afvallen-processen)

- covariatie tussen organisatorische variabelen en individuele resultaten zullen

leiden tot grove fouten van de voorspelling als een onderzoeker gebruik maakt van

statistische benaderingen, zoals de gewone kleinste kwadraten regressie, die niet

ontworpen is om gegevens te structuren die nonindependence(afhankelijkheid?)

bevatten vanwege het zich groeperen van entiteiten

-Vooruitgang met betrekking tot onze kennis van MVO volgens het model in figuur 1

als startpunt nemen, kan plaatsvinden door het implementeren van multilevel

onderzoeksontwerpen en analyse om te beoordelen van drie verschillende

soorten relaties:

1) Ten eerste kunnen hypothesen van ‘hetzelfde niveau directe Invloeden’

bevatten, zoals het effect van een individueel-level waarden op individueel-

level OCB

2) Ten tweede kunnen hypothesen directe invloeden van verschillende

niveaus bevatten, zoals het effect van certificering eisen op bestuurlijke

interpretaties van MVO als een;

- kans (dat wil zeggen, niveau 3 voorspeller → Niveau 2 criterium)

-toezichthoudende voor MVO op de organisatorische efficiëntie (dwz,

niveau 1 voorspeller → Niveau 2 criterium).

3)Ten derde kunnen hypothesen cross-level interacties bevatten, waarbij de

relaties tussen lager niveau voorspellers en uitkomsten verschillen zoals een

functie van hoger niveau factoren.

Page 134: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

134

- Heroverdenken van MVO als een multilevel gebied van de studie zal vereisen om

de metings aanpak te heroverwegen

- Een multilevel aanpak wijst op de noodzaak variabelen te meten op basis van

individuen binnen grotere eenheden ( bijv. organisaties )

omdat dergelijke individueel niveau variabelen de sleutel zijn tot het begrijpen

van de onderliggende mechanismen van MVO .

- Anderen hebben opgemerkt dat er een behoefte is aan de hervorming van meting

met betrekking tot MVO, voornamelijk als gevolg van het gebruik van verschillende

definities en conceptualiseringen van MVO.

- Een multilevel onderzoeksagenda voor MVO betekent ook dat gegevens zich niet

alleen kunnen nestelen binnen hiërarchieën ( dat wil zeggen , individuen binnen

organisaties en organisaties binnen de industrie ), maar ook in de tijd

- Zo zou toekomstig MVO-onderzoek profiteren van het gebruik dataverzameling

methoden die het mogelijk maken voor de studie van processen die zich kan

ontvouwen over de tijd heen .

- experience sampling methode ( ESM )

is een methodologische aanpak gericht op het verzamelen van informatie over het

dagelijkse ervaringen doorheen de tijd en het vastleggen van de eb en vloed van

deze ervaringen zoals die in situ ( dwz in het natuurlijk milieu)

- Een multilevel MVO agenda beperkt zich niet tot het gebruik van kwantitatieve

gegevens . In feite , een multilevel benadering van MVO is in staat om ook

kwalitatieve studies tegemoet te komen

Page 135: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

135

Les 7: Transitie governance en governmentality

- Wat is transitiebeleid/governance - Voornaamste kenmerken van transitiemanagement (TM) - Case-study TM: duurzaam wonen en bouwen - Wat zijn nudging policies? Wat is de link met ‘governmentality’?

transitiegovernance: tracht te zeggen hoe we transities kunnen sturen naar de

toekomst toe

Bijkomende studietips: MLP –> TM

positieve en negatieve kritiek op MPL wat interessant kan zijn om transities uit het

verleden te bekijken en je bvb de vraag te stellen wat doe je met een ideale toekomst

Positief:

+ Systeemdenken (the big picture, systeem-innovatie is noodzakelijk)

+ Langetermijndenken (<-> politiek…?)

+ MLP heeft aandacht voor zowel interne als externe factoren (<-> SNM)

+ Er wordt afgestapt van een eenzijdige, lineaire manier van denken (multi-level, multi-

actor, multi-factor)

Negatief:

- Regimes lijken homogeen (<-> variatie), afbakening van een regime niet altijd

duidelijk

- Landschap: te algemeen (wat zijn de verschillende elementen van de “context”, hoe

kunnen we die indelen?); te veel gericht op de destabiliserende impact van het

landschap

- Wat met niet-duurzame praktijken en gewoontes in ons dagelijks leven?

- Verleden begrijpen -> geanticipeerde toekomst sturen, wat is een duurzame

toekomst? DAARVOOR transitiebeleid en governance

Page 136: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

136

1. Wat is transitiebeleid/governance

1.1. Transitiebeleid: Hoe transities in gang zetten/beïnvloeden

Onderscheid tussen 3 types beleid

- Top-down sturing door de overheid voornamelijk via regelgeving

- Marktgerichte aanpak voornamelijk via prijsinstrumenten

- Governance: - transparante netwerken van publieke en private partners

- van een hiërarchische structuur naar gedecentraliseerde en

horizontale structuren

- diverse actoren betrokken bij beslissingsprocessen, etc.

wegen uitstippelen om de toekomst te bereiken

derde weg (Giddens) is liberaal socialistisch

“Classical top-down steering by government (…) as well as the liberal free-

market approach (…) are increasingly questioned as effective management

mechanisms to generate sustainable solutions at the societal level.” (cf.

Rotmans & Loorbach 2010)

De derde weg:

=nieuw evenwicht ts de staat, de burgermaatschappij en de markt (liberaal

socialisme; solidariteit/gelijkheid en vrijheid):

- Enerzijds is…:

- de economische theorie van het socialisme onjuist gebleken.

- De hele logica van de socialistische economie draaide rond het idee dat de

productie via staatsplanning veel effectiever zou verlopen.

-Maar dat was een grove misvatting.

- Anderzijds…:

-Het geloof van de neoliberale filosofie dat de markt de problemen oplost,

bestaat niet langer.

Klimaatverandering is serieus: Aanpak is polaristisch tussen links en rechts die

problematiek overstijgt

Page 137: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

137

1.2. Van government naar governance

Networked society: Complexiteit en genetwerkte aard van de samenleving:

i) een toename van meningsverschillen

ii) gedistribueerde controle

--> hardnekkige duurzaamheidkwesties hebben veel aspecten

Maar departementen specificeren zich maar op 1 ding

iii) ‘short term action’ /\ ‘long-term change’

politiek verandert door verkiezingen

iv) het ontstaan van ‘political myopia’ + specialisatie

objecten van op lange afstand niet zien, maar op korte afstand wel

(= de tunnelvisie)

Sleutelkenmerken van governance:

1) Multi-actor & Multi-level

dialoog met verschillende actoren

processen op verschillende niveaus

2) Pluriformiteit:

de aanwezigheid van een gedeeld probleem en de consensus dat

het nodig is om dit probleem aan te pakken.

verschillende stakeholders en actoren met een eigen visie, maar met een

gemeenschappelijke probleem

3) Leren:

“This is not so much cognitive learning, but social learning – developing

interaction with others from an alternative perspective on reality. (…) Through

negotiation, (…) and debate, actors change their own vision and redefine their

own position and perceive the problem in a different manner.” (cf. Rotmans &

Loorbarch 2010)

eerste orde leren: bvb verkeersoverlast reduceren, oplossing voor het

probleem zoeken

4) Zie ook “Tweede orde leren”:

oplossingen voor een probleem -> de probleemstelling zelf herformuleren

probleemstelling in vraag stellen bvb alternatief: openbaar vervoer

5) politieke bijziendheid + specialisatie

Page 138: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

138

6) sociaal leren / “tweede orde leren”

Bv. De “public understanding of science”: Hoe kijkt het publiek naar

wetenschap? Hoe kunnen we negatieve attitudes t.a.v. wetenschap(pers)

verhelpen?

Klassieke antwoord: via The knowledge deficit model

-public understanding of science = public knowledge of science

&

- public knowledge of science = public appreciation of science

…to know science is to love it…?

1.3. Transitiestudies en beleid

Top-down of marktgericht? Nee.

Governance staat centraal

Waarom?

- Transitie = proces van lange adem (LT)

- Transitie radicale, ingrijpende, structurele verandering (systeeminnovaties)

- ‘radical change in incremental steps’… ‘radical incremental change’

Rotmans: incrementele radicale verandering: verandering kan niet plots gebeuren

, het moet fundamenteel zijn voor de subsystemen, het kan enkel stapsgewijs

verlopen

- Prijsinstrumenten of regelgeving niet voldoende

- Transitie-governance = “een combinatie van methoden om transities trachten te

versnellen en in een duurzame richting te sturen.” (cf. Paredis et al. 2009)

Transitie-management = De meest bekende benadering in transitie-governance:

- Structurele veranderingen op LT (25 tot 50 jaar).

- DO als ‘normative guiding principle’

- Inzicht verwerven in systemen (“insight into systems complexity”)

Page 139: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

139

2. Voornaamste kenmerken van transitiemanagement (TM)

2.1. Transitie-management (TM)

4 stappen:

- Het opstarten van een transitiearena: platform voor stakeholders

- Analyse beginsituatie, Visies, wegen, agenda

- Transitie-experimenten paden uitstippelen, experimenten opzetten om te

kijken of het realistisch is

- Monitoring, evaluatie en leren heeft het een bijdrage? Is de methodiek

geslaagd?

2.2. TM: Arena

Wat?

- Een netwerk, bestaande uit een 15, 20-tal ‘frontrunners’

- Ondersteund door politieke actoren of regime-spelers

- Identificatie van de belangrijkste actoren

- Ontwikkeling gezamenlijk begrip en probleemdefinitie

- Doel: ontstaan van nieuwe coalities ontstaan (vorming van netwerken)

Page 140: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

140

Vlaanderen TM -> DUWOBO: (TM toegepast op duurzaam wonen en bouwen)

STAP 1: ARENA

- Diverse actoren, bv.: CeDuBo, LNE, OVAM, Universiteiten (Gent, Leuven, etc.), BBL, de Bouwunie, etc

- Analyse van de beginsituatie. Het woonregime (cf. Jones & De Meyere 2009):

Gebouwen, lange levensduur / Woon- en bouwsector +- 30% van de totale

ecologische voetafdruk / Impact: CO2, maar ook ruimtelijke ordening,

mobiliteit, de leefbaarheid in de steden, gezondheidsfactoren, etc. / Energie

voor het bouwen en de gebruiksfase / Dataverzameling (bv. energie vr

verwarming -> dakisolatie, enkele beglazing) / Identificatie diverse actoren /

Landschapsontwikkelingen (bv. echtscheidingen; kostprijs energie; piekolie,

etc.)

STAP 2: VISIES,PADEN,AGENDA

Conceptueel: Van hoe het is naar hoe het zou moeten zijn

- Visies: expliciteren van D en DO

- Transitiepaden: visies op LT -> acties op KT (strategie om ambities te realiseren)

- Transitieagenda: actieplan om D in een bepaald systeem te stimuleren

Illustratie. DUWOBO

Visies. Duurzaam wonen en bouwen in 2030:

“In 2030 is de Vlaamse bouwsector getransformeerd van een sector met een

beduimeld imago naar een sector met een aantrekkelijke uitstraling. (…)

Maatschappelijk verantwoord ondernemen is gemeengoed en niet meer weg te

denken uit de ondernemersgeest van de bouwsector. (…) Bouwmaterialen, inclusief

de toepassing ervan in een gebouw of constructie, zijn duurzaam over de hele

levenscyclus. (…) Mensen en gezinnen (die steeds kleiner worden) zijn in 2030 veel

bewuster geworden van hun woonpatronen. (…) Mensen zijn minder honkvast dan

25 jaar geleden. Er is een neiging om in elke levensfase (of gezinsontwikkeling) de

meest aangewezen woning te zoeken. (…) In onze nieuwe manier van plannen is er

veel meer balans tussen open en gesloten ruimte, harde en zachte ruimte, rust en

leven, tussen verschillende activiteiten en functies.”

(Bron: www.duwobo.be“Vlaanderen in de steigers. Visie op duurzaam wonen en

bouwen in 2030 en actie voor nu. ”Transitie Duurzaam Wonen & Bouwen).

Page 141: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

141

Transitiepaden. Van hoe het zou moeten zijn naar hoe het kan:

-voor elk punt een doelstelling

- het stimuleren van het gebruik van duurzame materialen d.m.v. van het instellen

van kwaliteitsnormen zoals etikettering of labeling:

“In 2020 heeft een derde van de bouwmaterialen een eco-label en in 2030

worden er geen woningen meer gebouwd die schadelijk zijn voor de

volksgezondheid.”

“In 2015 vertegenwoordigen duurzame materialen in het algemeen een

marktaandeel van 75%.”

- Geanticipeerde evoluties op vlak van de woonconsument:

“Op korte termijn moeten vakkenpakketten worden aangepast en moet

duurzame ontwikkeling opgenomen worden in de lerarenopleiding.”

“…de oprichting van integrale adviesloketten en steunpunten, doelgroep-

specifieke en gerichte voorlichtingsprogramma’s, de ontwikkeling van

duurzame woonconcepten, (…) het oprichten van ervaringsgerichte

wooneducatieprojecten…”

STAP 3: EXPERIMENTEN. VAN THEORIE NAAR PRAKTIJK

“Transition experiments are high-risk experiments with a social learning objective that

are supposed to contribute to the sustainability goals at the systems level and should

fit within the transition pathways” (Kemp & Van den Bosch 2006, in Rotmans &

Loorbarch 2010)

Tests op kleine schaal / diverse actoren / leren

- Best practices. Kantoorgebouwen van de Vlaamse overheid

- Passiefscholen: Experimenteerruimte, creatie markt voor toepassingen

passiefhuizen; energiefactuur daalt, reductie broeikasgasemissies, etc.

- Onderwijs-proeftuinen = stimuleren onderwijsvernieuwing; testen vernieuwingen op

kleine schaal alvorens ze op te leggen

STAP 4: EVALUATIE, MONOTORING, AND LEARNING:

- wat is de impact op het energiebeleid? Wat hebben de experimenten opgeleverd?

- Evaluatie van het transitieproces

- Evaluatie van het TM zelf

EXAMEN DE VIER STAPPEN CONCEPTUEEL KUNNEN BEKIJKEN

Page 142: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

142

2.4. TM: Nabeschouwing

Potentiële meerwaarde van TM.

- Naast de resultaten die kunnen voortvloeien uit de experimenten (cf. voorbeeld van

de scholen: energiebesparing) kan TM ook leiden tot de volgende voordelen (cf.

Paredis et al. 2009):

positief

+ stimuleren LT-denken D en DO; bredere kennisbasis over

systeeminnovaties en transities

+ netwerking tussen organisaties en individuen; introductie nieuwe

participatieprocessen in beleidsvorming

Negatief:

- Aansluiting transitie-experimenten en het reguliere beleid

transitie-experimenten hangen niet samen met het beleid

- Focus op frontrunners en nichespelers: wat met de grijze massa? (impact op

KT)

Nudging policies als nieuwe oplossing?

2. Wat zijn nudging policies? Wat is de link met ‘governmentality’?

2.1. Nudging policies en keuze-architectuur

A nudge = a little push that encourages people to make better decisions

“Nudging is done by a choice architect, i.e. a fancy term for anyone who

influences the choices that you make”

2.2. Nudging en keuze-architectuur - Carolyn, directeur voedselvoorziening voor het schooldistrict van een grote stad:

- Zet het eten zo neer dat de leerlingen globaal genomen het beste af zijn.

- Kies voor een willekeurige volgorde

- Probeer het eten zo neer te zetten dat de kinderen hetzelfde eten kiezen dat

ze anders zelf ook zouden kiezen

- Maximaliseer de verkoop van de producten van leveranciers die hier het

meeste voor over hebben

- Maximaliseer de winst. Punt uit.

- Cass Sunstein aan het woord: http://www.youtube.com/watch?v=DD-fUJs5t_k

Page 143: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

143

2.3. Nudging: Econs vs. Humans

“Econs: - reageren primair op financiële prikkels.

- Als de overheid belasting heft op snoep, zullen zij minder snoep

kopen, maar ze worden niet beïnvloed door ‘irrelevante’ factoren zoals

de volgorde waarin opties worden getoond.

- gedrag stellen op basis van financiële prikkels

Humans: - reageren ook op financiële prikkels, maar worden daarnaast ook

beïnvloed door een duwtje in de goede richting.” (cf. Thaler & Sunstein

2008)

- gedreven door emoties en irrelevante factoren

Andere dan rationele factoren beïnvloeden onze beslissingen, door gebruik te

maken van heuristieken.

Deze heuristieken (mental shortcuts) kunnen leiden tot fouten (biased decisions)

Wanneer psychologie en economie elkaar ontmoeten

- The heuristic on representativeness: what is the chance that subject x is part of

category z?

Voorbeeld

“Steve is very shy and withdrawn, invariably helpful, but with little interest in people,

or in the world of reality. A meek and tidy soul, he has a need for order and structure,

and a passion for detail”

What is the job of Steve? What do you think is more likely:

A) Steve works in a shop

B) Steve works in a library

4.4. Nudging: Libertair paternalisme

“Het libertaire aspect: van onze strategieën zit hem in het feit dat mensen over

het algemeen vrij moeten zijn om te doen wat ze willen…

We streven ernaar beleid te ontwerpen dat de

keuzevrijheid respecteert of vergroot.”

“Het paternalistische aspect: zit hem in de claim dat het legitiem is te proberen

het gedrag van mensen zodanig te beïnvloeden dat

ze langer, gezonder en beter leven. Naar ons

oordeel is een beleid ‘paternalistisch’ als het

probeert keuze zodanig te beïnvloeden dat

keuzemakers, naar hun eigen oordeel, beter af

zijn.”

Page 144: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

144

4.6. Libertair paternalisme of governmentality?

“In de twintigste eeuw is er veel oppervlakkig gepraat over de mogelijkheid van een

‘derde weg’. Wij hopen dat libertair paternalisme een echte derde weg biedt – een

weg die een doorbraak kan veroorzaken in de meest rigide debatten die binnen de

hedendaagse democratieën plaatsvinden.” (cf. Thaler & Sunstein 2008)

“De ongelooflijke complexiteit van het moderne leven en de verbluffende snelheid

van technologische en mondiale veranderingen ondermijnen de argumenten voor

rigide mandaten en voor een dogmatische laisser faire houding. Nieuwe

ontwikkelingen moeten zowel de principiële inzet zijn voor keuzevrijheid als het

pleidooi voor een subtiel duwtje in de rug versterken.” (cf. Thaler & Sunstein 2008)

4.7. Foucault & governmentality

- Foucault’s visie ten aanzien van macht

- Foucault vs. Chomsky: http://www.youtube.com/watch?v=daMi-ird8Yg

- Surveiller et punir: Naissance de la prison (1975)

BVB: De lijfstraf

Page 145: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

145

BVB: De straf

Discipline (panopticum / panoptisme)

“c’est le pouvoir de l’individualisation” (anatomo-politique)

… “une analyse de l’espace”

4.8. Libertair paternalisme of governmentality?

“In general, it is too early to determine whether specific applications of libertarian

paternalism will prove successful.” (Lunn 2012: 434)

“The painted fly becomes the latest instrument in an all new exercise of

governmentality” (…) “Should urinal studies be extended to elections for example,

nudging people toward voting, and then perhaps toward correct voting…?” (lezing S.

Jasanoff, UGent 27/10/2011)

Page 146: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

146

LES 7 HOOFDSTUK 1: RESEARCH INTO THE GOVERNANCE OF

TRANSITIONS: A FRAMEWORk FOR TRANSITION MANAGEMENT

Onderzoek naar bestuurtransities: een kader voor transitiemanagment

ROTMANS & SCHOTS

.

- het concept van transitiemanagement is geworteld in twee verschillende takken van

de wetenschap:

- die van complexe systemen wetenschap

- die van het onderzoek naar nieuwe vormen van bestuur

complexe systemen wetenschap levert het inzicht in de niet-lineaire dynamica van

complexe, adaptieve systemen

transitie management kan ook worden gelinkt met nieuwe vormen van bestuur die

zijn ontwikkeld tijdens de laatste 15 jaar en hebben gemeenschappelijke kenmerken:

multilevel, adaptief, participatief, interactief…

- het operationele kader is ontworpen als een cyclisch proces van ontwikkelde

fasen op verschillende schaalniveaus.

De cyclus transitie management bestaat uit de volgende componenten:

1) structureren van het probleem in kwestie en het opzetten en organiseren van de

transitiearena

2) het ontwikkelen van een transitie-agenda, een visie op de ontwikkeling van

duurzaamheid, en ontlenen de transitiepaden

3) vast te stellen en uit te voeren transitie-experimenten en mobiliseren de daaruit

voortvloeiende overgang netwerken

4) te monitoren, te evalueren en lessen te trekken uit de transitie-experimenten en,

op basis van deze, aanpassingen in de visie, agenda en coalities

1. Het besturen van maatschappelijke verandering bij een complex

systeem perspectief het meest interessante inzicht van het complex systeem perspectief is dat het

onmogelijk is een complex systeem te controleren

- Wanneer we spreken over het besturen van complexe systemen hebben we het

niet over ‘command-and-control’ maar hebben we het over het beïnvloeden van

het proces van verandering van een complex systeem in een bepaalde richting,

zoals bijvoorbeeld een duurzame richting

Page 147: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

147

- a.d.h.v. de theoretische kennis en praktische ervaring met de complex theory,

geven we enkele richtlijnen voor het besturen.

deze richtlijnen zijn deels descriptief ( in de zin van basisprincipes) en deels

prescriptief ( in de zin van regels voor het besturen):

A) Het besturen op systeemniveau is belangrijk

onbedoelde neveneffecten en ongunstige boemerangs effecten kunnen

alleen worden herkend op systeemniveau.

B) Inzicht in de dynamieken van het systeem is essentieel voor een efficiënt

bestuur/beheer

C) Doelen zouden flexibel en regelbaar moeten zijn op systeemniveau

met flexibele ontwikkelde doelen, is men beter is staat om te reageren van

binnenin en van buitenuit het systeem

D) Het tijdstip van interventie is cruciaal.

Hoe dichter men is bij het kritieke punt in het systeem (wat wilt zeggen op

de scheidslijn tussen twee actoren) hoe effectiever de interventie

E) Het besturen van een complex, adaptief systeem betekent dat men eerder

onevenwichtigheden gebruikt dan evenwichtigheden

F) Het creëren van diversiteit om de vorming van emergente structuren te

stimuleren

De uitdaging is om deze richtlijnen voor het besturen van complexe systemen uit

te werken, tijdens hen toe te passen bij sociale systemen

- De bestuur richtlijnen die transitie managment onderlijnen, zijn gebouwd rond

de beheer/bestuur-paradox:

sociale verandering is te complex om hanteerbaar te zijn op gebied van beheer

maar toch hebben we een reeks van relatief simpele regels geformuleerd over hoe

we sociale verandering moeten beïnvloeden

de reden voor het behandelen van deze beheer paradox is dat inzicht in sociale

complexiteit door een complexe systeem benadering aan te nemen, kan helpen bij

het doorgronden van mogelijkheden bij het beïnvloeden van de maatschappelijke

complexiteit

Wanneer we deze regels toepassen in een procescontext realiseren we dat ze

moeten worden aangepast omdat de condities en dynamieken zullen veranderen als

een gevolg van deze resultaten toe te passen

Page 148: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

148

2. Theoretische principes van transitie managment die gerelateerd

zijn tot complexiteitstheorie

-Enkele theoretische kernprincipes van transitiemanagment:

A) Het creëren van ruimte voor innovatie in niches of arena’s

in complexe-systeem termen noemen we dit ‘emergence’ wat resulteert in

emergente structuren: een omgeving dat enige protectie biedt voor een kleine

groep agenten

een focus op koplopers is een basisaspect van transitiemanagment

in complexe-systeem-termen zijn koplopers agenten met de capaciteit die

dissipatieve structuren kunnen activeren en werken binnen deze deviante

structuren

ze kunnen dit enkel doen zonder afhankelijk te zijn van de structuur, cultuur

en praktijken van het regime

in de context van transitie managment bedoelen we met koplopers agenten

met eigenaardige capaciteiten en kwaliteiten

B) Een tweede principe is (be)geleide variatie en selectie

dit is afkomstig uit het idee van diversiteit en coherentie binnen de

complexiteit theorie.

diversiteit is noodzakelijk om starheid van het systeem te vermijden

coherentie verwijst naar het niveau van verwevenheid onder de

entiteiten van een complex systeem

- het principe van radicale verandering door incrementele stappen is een

paradox dat afkomstig in van de complexiteitstheorie

radicale, structurele verandering is nodig om de bestaande diepte structuur van

een systeem aan te tasten en uiteindelijk te af te breken

directe radicale verandering zou leiden tot maximale weerstand van de diepe

structuur dat zich niet kan aanpassen aan een te snelle radicale verandering

incrementele verandering laat het systeem toe zich aan te passen aan nieuwe

omstandigheden en nieuwe structuren op te bouwen die zich aansluiten bij een

nieuwe configuratie

incrementeel betekent niet graduele verandering

radicale verandering in incrementele stappen impliceert dat het systeem naar een

nieuwe richting met nieuwe attractoren, maar wel in kleine stappen

Page 149: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

149

- gemachtigde niches ‘empowering niches’

belangrijk principe van transitie managment

empowering= voorzien met hulpbronnen zoals kennis, financiën, competitites,

lobby-mechanismen, vrijstelling van regels en wetten, ruimte voor experimenteren

- sociaal leren:

is een centraal aspect van transitie processen, gericht op herkaderen, en het

perspectief of betrokken actoren veranderen.

twee belangrijke componenten zijn:

- leren door te doen: ontwikkelen van theoretische kennis en het testen door

oefening

- doen door te leren: ontwikkeling van empirische kennis en testen het door de

theorie

- anticipatie en adaptie:

zwakke signalen en zaden van verandering als voorbodem voor de toekomst, is een

sleutelelement van een proactieve, lange term strategie als transitiemanagment

- transitie is het resultaat van een co-evolutie van economie, cultureel,

technologische, ecologische en institutionele ontwikkelingen en verschillende

schaalniveaus

dus transities doorkruisen meerdere domeinen en schalen

complexe systemen betrekken ook meerdere domeinen en schalen

3. beheren/besturen van maatschappelijke verandering van

governance-perspectief

- het veld van bestuur-studies hecht belang aan de veranderingen in

bestuurspraktijken en organisaties van hiërarchische tot gedecentraliseerde en

horizontale structuren

- governance:

Is de actuele praktijk van de overheid in beleidsvorming in interactie met een

diversiteit van maatschappelijke actoren

- de transitie van overheid naar ‘governance’ wordt gezien als een respons om de

maatschappelijke complexiteit te vergroten

- de tekortkomingen en actuele vormen van governance worden blootgesteld

wanneer we overwegen overheid falen en de nood voor nieuwe afspraken een

richting te geven

Page 150: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

150

- in het algemeen wijzen ze allemaal naar specifieke problemen die gerelateerd zijn

met de verminderde capaciteit van plannen en de complexe natuur van een

genetwerkte maatschappij.

Abstract zijn dit de problemen:

A) Verschillend van mening

complexe maatschappelijke problemen worden gekarakteriseerd door

verschillende doelen en betekenissen

B) Verspreide controle

C) Vastberadenheid van korte termijn stappen

D) Het gevaar van lock-in

get gevaar is dat er een wordt ingesloten met bepaalde oplossingen die niet

de beste zijn op lange termijn perspectief

E) Politieke bijziendheid

5. Leidende principes van transitie managment die gerelateerd zijn

tot ‘governance’ modi

- in het beheren van transities de ‘wat’ en ‘hoe’ vragen zijn verweven

dit betekent dat de inhoud is expliciet gelinkt met het proces zelf

- de algemene assumptie achter de verschijning van ‘governance’ als een nieuwe

vorm van beleidscoördinatie zijn:

P 150

Enkele basiskarakteristieken van moderne vorm van ‘governance’

A) Multi actor benadering

- voornamelijk literatuur van netwerken en procesbeheer en interactief beleid, richten

het probleem van multi-actor processen die gerelateerd zijn van beleidsvorming

toch zijn deze vaak niet gebaseerd op een selectieve vorm of transities.

een meer specifieke vorm van interactief beleidsvorming is dat van participatie of

een participerende methode geworden

Page 151: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

151

B) Een multi-level benadering

Bvb: Europese unie

De multilevel governance lijkt niet even effectief te zijn in termen van

probleemoplossing in verschillende gebieden

Bij Europese ‘governance’: verschillende gebieden hebben een verschillende

aanpak nodig gebaseerd op hu natuur, structuur en staat van ontwikkeling

de multi-level approach herdefinieerd de realiteit van ‘governance’ zoals plaats

neemt in een multi-level netwerk context en de weg voor meer prescriptieve

aanpakken opent voor netwerk governance of interactieve beleidsvorming

C) Agenda’s

Actoren organiseren zich in coalities die gelijke of gedeelde geloven en ambities

hebben om zo hun agenda en doelen te bevorderen

D) Pluriformiteit: integratieve en multi-domeinen aanpak

- transities werken inherent in meerdere domeinen

- dit vereist en pluralistische aanpak die de basisprincipes van pluraliteit van

interesse en waarde aanneemt voor gecoördineerde actie in zo’n manier dat de

nakoming van alle betrokken actoren is bereikt

dit impliceert een poging om de verschillende perspectieven te verduidelijken van

de betrokkenen partijen

E) Leren

Sociaal leren

is over individuen, groepen of organisaties die de waarden, assumpties en het

beleid dat haar acties drijft en door hen veranderd, in vraag stel en reflecteert

deze vorm van leren over onzekerheid en complexiteit is een belangrijk deel van

de maatschappelijke besturing processen omdat de onzekerheid en toenemende

complexiteit in governance processen vaak van structurele aard zijn

- transitie managment bevat hoofdkarakteristieken van nieuwe vormen van

‘governance’: netwerk beheer, interactiviteit, pluralisme, multilevel focus en sociaal

leren

transitie multi-actor proces met participatie van de overheid , sociale organisaties,

etc.

transitie managment heeft ook gelijkenissen met gevestigde vormen van

‘governance’ zoals incrementalisme

Page 152: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

152

- aan de andere kent zijn er ook grote verschillen:

de focus op radicale en structurele verandering

het visionaire aspect

Transitiemanagment bevat ook elementen van adaptieve ‘governance’

transitie managment is ook anticiperend

-naast de karakteristieken die gelegen zijn in de vormen van ‘governance’,

transitiemanagment heeft ook nog aparte karakteristieke,

de combinatie van vooruitziendheid

de lange termijn perspectief

de duurzaamheid als normatieve geleide principes

deze zijn onderscheiden aspecten van andere vormen van ‘governance’

- maar de combinatie van analytische inzichten in het systeem zijn complexiteit en

het begrijpen van het proces van ‘governance’ complexiteit, is nieuwe en heeft

geresulteerd in een specifiek bestuur kader

daarom transitiemanagment kan gezien worden als een cylisch proces wat enkele

componenten bevat (kijk boven)

in realiteit is er geen opvolging van stappen in transitie managment en deze

stappen kunnen verschillen per cyclus

- het kader voor transitiemanagment maakt een onderscheid tussen 4 types

van activiteiten, die niet kunnen worden begrepen als verschillende types van

beleidsspelen of verschillende niveaus van beleidsvorming:

A) strategisch: proces van visie ontwikkeling, strategische discussie…

B) tactisch: proces van agenda opbouw, ontkenning, etc

C) operationeel: proces van experimenteren, project opbouw, etc

D) reflexiviteit: proces van monitoring, evaluatie, etc

elk type van activiteit kan worden verbonden met een specifiek type van actor die

participeert, met specifieke instrumenten die worden gebruikt en met verschillende

competenties die nodig zijn?

Page 153: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

153

- gedurende het TM proces, een toenemend aantal van actoren is of wordt betrokken

in operationele en reflexieve activiteiten terwijl enkel een relatief klein aantal van

actoren echt betrokken zal zijn is strategische en tactische activiteiten

TM komt neer op het creëren van ruimte voor koplopers in arena’s, het vormen

van nieuwe coalities rond deze arena’s, zorgen dat de activiteiten een gedeelde en

gewenste richting krijgen en coalities ontwikkelen en netwerken in een beweging dat

sociale druk op het normaal beleid zet

De 4 activiteiten cluster: - de gewenste actoren die betrokken moeten worden en

de instrumenten zijn verkregen via dit kader

4 activiteiten worden meer uitbundig besproken

A) Problemen structuren en het vestigen van een transitie arena

- De transitie arena is best gezien als een virtuele arena of netwerk, dewelke

ruimte voorziet voor lange termijn reflecties en langdurige experimenten

zulke arena moet worden ondersteund door politieke actoren of regime

bevoegdheden, maar ze mag niet worden gedicteerd door hen

- de transitie arena

ontwikkeld een gedeeld begrip van de persistentie van een probleem op het niveau

van het sociale systeem, de noodzakelijkheid van de transitie of radicale verandering

en de definitie van de uitdaging die het stelt

een basisuitkomst is een nieuwe gedeelde perspectief en taal om zo de transitie

en definitie van een reeks van leidende principes van voor de overwogen transitie, te

bediscussiëren

-een geïntegreerd systeem analyse

vormt de basis voor elke transitie managment proces om zo een

gemeenschappelijke grond voor een variëteit van actoren, en genoeg informatie voor

geïnformeerde debatten en discussies te voorzien

maar zulke voorlopige beoordeling levert kennis over de hoofdactoren te

beïnvloeden, die het systeem in zowel een conservatieve als innovatieve manier de

selectie van participatie van de transitie arena probeert te begeleiden

Page 154: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

154

B) Het ontwikkelen van duurzame visies, wegen en een transitie-agenda

- lange termijn visies van duurzaamheid kunnen functioneren als een gids voor

het formuleren van programma’s en beleid en voor het maken van korte termijn

en lange termijn doelen.

deze visies moeten aantrekkelijk en fantasierijk zijn zodat ze ondersteunend kan

zijn voor een brede reeks van actoren

visies representeren een consensus tussen verschillende actoren over wat

duurzaamheid betekent voor een bepaald transitie thema

- transitiebeelden vertegenwoordigen integrale beschrijvingen van

(sub)systemen, die ontwikkelen doorheen de tijd en afhankelijk zijn van nieuwe

inzichten en leer effecten

de transitie beelden bevatten ook transitie doelen, dewelke eerder kwalitatief zijn

da kwantitatief, en is multidimensionaal met drie dimensies van duurzaamheid:

economie, ecologie en socio-cultureel

- verschillende transitiewegen leiden tot een bepaald transitiebeeld en van

verschillende transitiebeelden kan een bepaald transitie pad worden bereikt

- tussentijdse doelen

worden gebruik, en worden bereikt van lange term doeken, en bevatten

kwalitatieve als zowel semi kwantitatieve doelen en maatstaven

de tussentijdse doelen zijn een deel van een gelijke transitie agenda, dewelke een

aantal van gezamenlijke doelen, actiepunten, projecten en instrumenten om deze

doelen te bereiken, bevat

de transitieagenda bevat dus inhoudelijke doelstellingen, proces doelstellingen en

leer doelstellingen

- de transitie visies, beelden en doelen de richtlijnen vormen voor de agenda, is

de agenda zelf een kompas voor de koplopers naar waar ze kunnen verwijzen tijdens

hun zoektocht en leerproces

Page 155: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

155

C) De initiatie en executie van transitie-experimenten

- transitie experimenten zijn hoge risico experimenten met een sociale leer

doelstelling die zijn bedoeld om aan de duurzaamheidsdoestellingen bij te dragen op

het systeem niveau en zouden moeten passen in het transitie pad

- het cruciale punt is dat te meten tot welke omvang de experimenten en projecten

bijdragen tot de algemene systemen duurzaamheidsdoelstellingen en om te meten in

welke manier een bepaald experiment een ander experiment versterkt

D) Controleren en evalueren van het transitieproces

- constante controle is een belangrijk deel van de zoektocht en het leerproces

van transitie

het controleren van het transitieproces stelt psychische veranderingen in het

systeem in vraag, het traag veranderen van macro-ontwikkelingen, snelle niche-

ontwikkeling en zaden van verandering alsook bewegingen van individuen en

collectieve actoren van het regime niveau

controleren van TM betrekt verschillende aspecten:

1) De actors inde transitie arena moeten worden gecontroleerd met

betrekking tot hun gedrag, netwerk activiteiten, het vormen en de

verantwoordelijkheden van allianties, en ook met betrekking tot hun

activiteiten, de projecten en instrumenten

2) De transitieagenda moet worden gecontroleerd met betrekking tot acties,

doelen, projecten en instrumenten waarover is gediscussieerd

3) De transitieproces zelf moet worden gecontroleerd met betrekking tot het

tempo van vooruitgang, de barrières en punten die moeten worden

verbeterd, etc.

Page 156: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

156

LES 7 TEKST 2: NAAR EEN BETERE BESLISSINGEN OVER GEZONDHEID,

GELUK, EN WELVAART

Thaler en Sustein

DEEL 1

1) Schoolkantine Verhaal over studentenresto’s dat afhankelijk van waar men het eten zet, studenten

bvb eten dat op ooghoogte staat, dit veel sneller nemen

daarbij kan Karolien beslissen om bvb het eten op een willekeurige manier te

plaatsen, het eten zo te plaatsen dat studenten gezonder eten, etc.

karolien is een keuzearchitect= iemand die verantwoordelijk is voor het

organiseren van de context waarbinnen mensen beslissingen nemen

veel mensen blijken keuzearchitect te zijn, vaak zonder dat we het weten

2) Libertair paternalisme

-libertair paternalisme

A) Het liberale aspect

van onze strategieën zit hem in het feit dat mensen, over het algemeen vrij moeten

zijn om te doen wat ze willen- en om zich als ze dat willen, terug te trekken uit

ongewenste situaties.

libertair paternalisme vinden dat mensen vrij moeten zijn om te kiezen

libertair: iets toevoegen aan het woord paternalisme waarmee we niet anders

bedoelen van behoud van vrijheid

we mogen mensen die hun vrijheid willen uitoefenen niet in de weg zitten

B)Het paternalistische aspect:

- de claim dat het legitiem is te proberen het gedrag va mensen zodanig te

beïnvloeden dat ze langer, gezonder en beter leven

we pleiten voor bewuste inspanningen van instellingen in de particuliere sector,

maar ook van overheden, om de keuzes van mensen zodanig te sturen dat hun

leven daar beter van wordt

- libertair paternalisme is een relatief zwakke, softe en niet-ingrijpende vorm van

paternalisme omdat keuzen niet worden geblokkeerd, uitgesloten of aanzienlijk

worden belast

Page 157: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

157

- keuzearchitecten uit de particuliere sector en van de overheid zij wel paternalistisch

omdat ze niet alleen de verwachte keuzes van mensen proberen te volgen of te

implementeren, maar ze proberen hen ook bewust in een richting te sturen die hun

leven beter maakt

ze geven een duwtje in de rug

- wil iets gelden als een duwtje in de goede richting, dan moet interventie gemakkelijk

en goedkoop te vermijden zijn

3. Humans en econs: waarom een duwtje in de rug kan helpen

- diegene die paternalisme afwijzen, stellen vaak dat mensen prima zelf keuzes

kunnen maken en zo niet prima, dan toch in ieder geval beter dan dat iemand anders

het zou doen

- het idee van homo economicus:

= de notie dat elk van ons altijd goed nadenkt en rationeel kies en dus in het plaatje

van de mens past zoals economen ons dat voorschotelen

MAAR: mens geen homo economicus maar homo sapiens

econs en humans

Bvb obesitas:

veel zwaarlijvigheid in wereld

het is bewezen dat obesitas de kans op hart en vaatziekten en diabetes vergroot,

ziekten die vaak tot een vroegtijdige dood lijden

het zou nogal bizar zijn te beweren dat iedereen kiest or de juiste

voedingsgewoonten of voor voedingsgewoonten die beter zijn dan wat je met een

paar duwtjes in de goede richting zou kunnen bereiken

we beweren niet dat iedereen die te zwaar is noodzakelijkerwijs irrationeel

handelt, we wijzen alleen de bewering van de hand dat alle of vrijwel alle Amerikanen

voor optimale voeding kiezen

- Via onderzoek: serieuze vraagtekens bij de rationaliteit van veel oordelen en

beslissingen van mensen

om voor econs door te gaan hoeven mensen geen perfecte voorspellingen te

kunnen doen, maar ze moeten wel onbevooroordeelde voorspellingen kunnen doen

dat wil zeggen, de voorspellingen kunnen verkeerd zijn, maar ze kunnen niet

systematisch en in en voorspelbare richting verkeerd zijn

anders dan econs maken humans voorspelbare fouten

Page 158: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

158

- mensen zijn gebrekkig en bevooroordeeld, en niet goed in het nemen van

beslissingen

hebben vaak de voorkeur voor de standaardoptie ‘ status quo bias’

- uit onderzoek kunnen twee belangrijke lessen worden getrokken:

1) onderschat nooit de kracht van gemakzucht

2) kracht kan worden aangewend

- Humans reageren ook op financiële prikkels, maar worden daarnaast ook

beïnvloed door een duwtje in de goede richting

door op de juiste wijze zowel financiële prikkels als andere duwtjes in de rug te

ontwikkelen kunnen we ons vermogen om de leven van mensen te verbeteren,

vergroten en kunnen we veel van de grote problemen van de samenleving helpen

oplossen

dit kunnen we doen terwijl we blijven pleiten voor individuele keuzevrijheid

4. een foute veronderstelling en twee misvattingen

- veel mensen die voorstander zijn van keuzevrijheid verwerpen iedere vorm van

paternalisme

een simpele oplossing: maximaliseer de keuzes

in sommige kringen is het enige alternatief van maximaliseer de keuze wordt dit

begrepen als een overheidsmandaat

-MAAR: er is een zee van mogelijkheden die liggen tussen hun beleid en 1 enkel

mandaat

we denken dat hun scepsis gebaseerd is op een foute veronderstelling en 2

misvattingen

- De foute veronderstelling

= is dat vrijwel alle mensen vrijwel altijd keuzes maken die in hun belang zijn of die in

ieder geval beter zijn dan de keuzen die iemand anders voor ze zou maken

deze veronderstelling is fout, wij geloven niet dat er mensen zijn die dit na enig

denken nog geloven

BVB: beginnend schaker tegen een ervaren schaker- beginnende schaker zal verliezen want

kan nog beter worden met enkele tips en ervaring. Mensen maken goede keuzes in een

context waarin ze over ervaring, goede informatie en snelle feedback beschikken. Ze doen

het minder goed in en context waarin ze onervaren en slecht geïnformeerd zijn en waarin

feedback laat of onregelmatig komt

Page 159: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

159

- 1ste misvatting is dat het mogelijk is om te voorkomen dat je de keuzes van

mensen beïnvloedt

in vele gevallen moet een organisatie of uitvoerder een keuze maken die van

invloed zal zijn op het gedrag van deze of gene

het is natuurlijk waar dat er enige beïnvloeding onbedoeld plaatsvindt

het is ook waar dat particuliere instellingen en overheidsinstellingen een of andere

vorm van neutraliteit kunnen nastreven

maar onbedoelde beïnvloeding kan grote gevolgen hebben en in sommige

contexten zijn deze vormen van neutraliteit onaantrekkelijk

- de 2de misvatting is dat er bij paternalisme altijd sprake is van dwang

we vinden dat bepaalde soorten van paternalisme acceptabel zouden moeten zijn,

zelfs voor mensen die keuzevrijheid omarmen, omdat er geen dwang bij komt zien

keuzevrijheid is de beste bescherming tegen slechte keuzearchitectuur

5.Keuzearchitectuur in de praktijk

- soms is de keuzearchitect zeer zichtbaar en zijn de consumenten en

werknemers hier blij mee

soms wordt de keuzearchitect als vanzelfsprekend beschouwd en zou deze zeer

gebaat zijn bij wat zorgvuldige aandacht

- voorbeeld chicaco universiteit: p 20-21-22

dit voorbeeld onderstreept een aantal basisprincipes van goede keuzearchitectuur

keuzes maken is een menselijke bezigheid; ontwerpers moeten het zo

gemakkelijk mogelijk maken

> stuur herinneringen en probeer vervolgens de kosten voor diegenen die,

ondanks uw inspanning, te laat zijn, binnen de perken te houden

deze principes kunnen zowel in particuliere sectoren als overheidssectoren

worden toegepast en is er veel ruimte om meer te doen dan er nu wordt gedaan

Page 160: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

160

6. Een nieuwe weg

- wij zijn ervan overtuigd dat het beleid dat libertair paternalisme voorstaat

zowel door conservatieven als door progressieven kan worden gesteund

Republikeinen willen de levens van mensen ook verbeteren; ze zijn allen

sceptisch over het bespreken van keuzemogelijkheden van mensen, niet zonder

reden

maar democraten zijn op veel terreinen tot het inzicht gekomen dat keuzevrijheid

een goede en zelfs onmisbare basis vormt voor overheidsbeleid, ondanks dat de ze

hopen dat overheidsinstellingen de levens van mensen kunnen verbeteren

- libertair paternalisme is volgens ons een veelbelovende basis voor

samenwerking tussen twee partijen

dus voor de goede orde: wij zijn niet voor een grotere overheid, mar voor een

betere overheidsbestuur

libertair paternalisme met betrekking tot sparen, heft enthousiaste en

wijdverspreide steun van beide partijen in het Congres gekregen, ook van de huidige

en voormalige conservatieve republikeinse senatoren

met andere woorden; libertair paternalisme is links noch rechts, democratisch

noch republikeins

DEEL 2

mogelijke tegenargumenten van een duwtje in de goede richting

1. Het hellende vlak

- je kunt je natuurlijk afvragen of mensen die libertair paternalisme omarmen

zich niet op een hellend vlak begeven

critici zullen zich misschien bedreigd voelen door wat in hun ogen een

onaanvaardbare ingrijpende vorm van paternalisme is

als de overheden beginnen et informatie geven, kan dat misschien uitmonden in

veel controle

Page 161: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

161

- het is inderdaad niet erg waarschijnlijk dat we volledig van het hellend vlak afglijden,

maar critici zullen ten overstaan van dat risico aanvoeren dat het misschien beter is

om helemaal niet te glijden

we hebben drie antwoorden op deze aanvalslijn:

1) het eerste is dat het argument van hellende vlak voorbijgaat aan de vraag of

onze voorstellen op zichzelf verdiensten hebben

als ons beleid onverstandig is, is het constructiever om het direct te

bekritiseren in plaats van af te gaan op de angst voor een hypothetisch

hellend vlak

en als onze voortellen de moeite waard zijn, laten we er dan iets mee doen

en zand op het hellend vlak strooien

2) het tweede antwoord is dat onze eigen libertaire voorwaarden, die vereist dat

mensen tegen lage kosten van deelname kunnen afzien, het vlak aanzienlijk

minder hellend maakt

zolang mensen die hun eigen koers willen varen paternalistische

interventies gemakkelijk kunnen vermijden, zijn de risico’s die antipaternalisten

aanvoeren bescheiden

omdat libertair paternalisten keuzevrijheid in ere houden, kunnen we uit de

grond van ons hart zeggen dat onze eigen aanpak tegen de meest

verwerpelijke vormen van overheidsingrijpen ingaat

3) het derde punt hebben we al eerder benadrukt: in veel gevallen is een duwtje

in de een of andere richting onvermijdelijk, daarom is het ook zinloos o

overheden te vragen zich volledig afzijdig te houden

- mensen die bezwaar maken tegen een duwtje in de rug accepteren dat duwtje

misschien wel zolang het betrekking heeft op de private sector

- mensen die het argument van hellende vlak gebruiken, spreken soms over de

overheid alsof die ook afwezig zou kunnen zijn

dit is een grote fout

zeker de standaardvoorwaarde die nu in een willekeurige specifieke context van

toepassing zijn, zijn misschien wel de beste, in die zin dat ze de belangen van

mensen in het algemeen dienen

maar dat standpunt moet worden verdedigd, niet verondersteld

Page 162: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

162

2. kwaadwillende duwtjesgevers en slechte duwtjes

- keuzearchitecten die zogenaamd nuttige duwtjes in de rug geven, kunnen

natuurlijk hun eigen agenda hebben

laten we daarom duidelijk stellen dat keuze-architecten op alle terreinen van het

leven goede redenen hebben om mensen een kant op te sturen die in het belang van

keuzearchitecten is en niet van gebruikers

in plaats daarvan moeten we proberen waar dat maar kan incentives te gebruiken

en waar dat niet kan controle en transparantie

- het is de vraag of we ons meer zorgen moeten maken over keuzearchitecten

van de overheid dan over private keuzearchitecten

particuliere instellingen kunnen ook uit eigenbelang handelen, hebzuchtig en

incompetent zijn, en mensen uitbuiten

- zoals we al eerder hebben aangegeven, zal de onzichtbare hand diegenen die

winsten willen maximaliseren er soms ook toe aanzetten het

consumentenwelzijn te maximaliseren

de onzichtbare hand werkt het best als producten simpel zijn en vaak worden

gekocht

- we onderschrijven dat al dan niet gekozen overheidsfunctionarissen vaak

gevangenen zijn van belangen van de private sector wier vertegenwoordigers

proberen mensen een kant op te bewegen die hun eigen egoïstische doelen

dient

een groter probleem is dat we ons zorgen moeten maken over alle

keuzearchitecten of ze nu uit de overheid of private sector komen

we moeten betrokkenheid en regels creëren die fraude en andere vormen van

misbruik beperken, een gezonde concurrentie bevorderen en de macht van

belangengroeperingen inperken en incentives creëren die de kan dat

keuzearchitecten het publieke belang dienen te vergroten

- door de gevolgen van planontwerp op keuzes te benadrukken hopen we

planontwerpers te stimuleren zich beter te informeren

door te pleiten voor een libertaire controle op slechte plannen hopen we een

sterke waarborg tegen slecht bedachte of slecht gemotiveerde plannen te creëren.

Keuzevrijheid is een belangrijk corrigerende kracht

Page 163: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

163

3. Het recht om fouten te maken

- sceptici zullen misschien beweren dat mensen in een vrije samenleving het recht

hebben om fouten te maken en dat dat soms nuttig kan zijn, omdat we van onze

fouten leren

met het eerste punt zijn we het hartgrondig eens, daarom dringen we ook aan op

het recht om niet mee te doen

voor onervaren kiezers kan het geen kwaad om wat waarschuwingsborden langs

de weg te zetten

4. Over straf, herverdeling en keuze - sommige van de grootse sceptici komen met een bezwaar dat vele lezers vreemd in

de oren zal klinken.

ze maken bewaar tegen alle vormen van gedwongen uitwisseling

iedere vorm van hulp moet vrijwillig worden gegeven vanuit de private sector

- we geven toe dat we niet achter het standpunt staan dat herverdeling nooit

legitiem is.

we denken dat een goede samenleving een evenwicht moet vinden tussen het

beschermen van de onfortuinlijke en de aanmoedigen van eigen initiatief

meestal hebben diegenen die hulp nodig hebben, baat bij een duwtje in de rug,

terwijl het diegenen die geen hulp nodig hebben weinig kost

- sommige sceptici zullen hiertegen inbrengen dat econs bij een aantal van onze

vorstellen iets (zij het niet veel) moeten betalen voor iets dat ze niet nodig en

waarvan zij verder geen profijt hebben.

maar als de mensen die hulp nodig hebben de samenleving op kosten jagen-

bijvoorbeeld dor hogere kosten voor volksgezondheid- dan lijkt deze hulp voor econs

een bescheiden prijs

het is waar dat econs, relatief gezien nog altijd aan het korstte einde trekken bij

een beleid dat mensen helpt

- uitgesproken libertijnen: zijn meer begaan met vrijheid en in het bijzonder

keuzevrijheid dat met welzijn

daarom geven ze de voorkeur aan gedwongen keuzes boven een duwtje in de

goede richting

in het gunstige geval willen ze mensen wel de benodigde informatie bieden om

een weloverwogen keuze te kunnen maken, maar moeten deze vervolgens zelf

kiezen, geen duwtjes !

Page 164: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

164

5. Grenzen trekken en openbaarmakingsprincipe

- een algemeen bezwaar tegen libertair paternalisme en tegen bepaalde soorten

duwtjes in een bepaalde richting is dat ze bedrieglijk zijn.

- ze geven overheden de macht om mensen in gewenste richtingen te

manoeuvreren en beiden overheidsfunctionarissen tegelijkertijd uitstekende

instrumenten om die taak te volbrengen

-BVB onbewuste reclame

-voor de aanpak van deze problemen vertrouwen we opnieuw op een van onze

grondbeginselen: transparantie

in deze context steunen we wat filosoof john Rawls het openbaarmakingsprincipe

noemde.

= het verbiedt de overheid om voor een beleid te kiezen dat niet publiek tegenover

eigen burgers zou kunnen of willen verdedigen.

-dit principe spreekt ons om twee redenen aan:

1) de eerste is van praktische aard

als de overheid een beleid aanneemt dat ze niet in het openbaar kan verdedigen,

loopt ze het risico ernstig in verlegenheid te worden gebracht als het beleid en de

redenen ervoor toch bekend worden

2) de tweede en belangrijkste reden heeft betrekking op het idee van respect:

de overheid moet burgers respecteren en als die overheid het beleid aanneemt

dat ze niet openbaar kan verdedigen geen ze geen blijk van dergelijk respect

- wij denken dat het openbaarmakingsprincipe een goede richtlijn is voor het

afbakenen en implementeren van duwtjes in de goede richting zowel in private als in

overheidssector

- in abstracte zin lijken onzichtbare boodschappen die gericht zijn op het

onderbewuste af te wijken van regels van het openbaarmakingsprincipe

maar wat als het gebruik van onderbewuste reclame van tevoren bekend gemaakt

zou worden

6. Neutraliteit - we hebben benadrukt dat de overheid in vele gevallen niet volledig neutraal kan

zijn, maar een zekere mate van neutraliteit is soms wel haalbaar en belangrijk

Page 165: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

165

- Waarom is willekeurig maken van stembiljetten goed en willekeurig toewijzen

van verzekeringspakketten slecht?

deel van het antwoord is dat mensen soms het recht, zelf het grondwettelijke recht

hebben op een bepaalde vorm van overheidsneutraliteit

is er de meer algemene kwestie van neutraliteit en die strekt zich uit tot zwoel de

private als de overheidssector

- we vinden inderdaad dat in sommige gevallen gedwongen keuze de beste

optie is

Maar dat is vaak niet haalbaar en soms is het niet de moeite waard

inderdaad, sommige vormen van beïnvloeding kunnen wel vermeden worden

-zoals we eerder al zagen, hebben mensen vooral een duwtje bij beslissingen

die moeilijk, complex en incidenteel zijn en wanneer ze slechte feedback

krijgen en weinig gelegenheid om te leren

maar het potentieel van een zinvol duwtje in de rug hangt ook af van het

vermogen van degene die het duwtje geeft om goed in te schatten wat het best is

voor degene die het duwtje krijgt

wanneer de keuzes beladen zijn, wanneer de duwtjesgevers over deskundigheid

beschikken en wanneer de verschillen in individuele voorkeur onbelangrijk zijn of

gemakkelijk kunnen worden ingeschat, is het potentieel voor een zinvol duwtje in de

goede richting groot

- natuurlijk moeten we bedacht zijn op incompetentie en eigenbelang bij

duwtjesgevers.

als ze incompetent zijn, kunnen ze gemakkelijk meer kwaad doen dan goed

als de kans op handelen uit eigenbelang groot is, is het terecht om huiverachtig te

zijn voor pogingen tot beïnvloeding

7. Waarom niet verder gaan dan libertair paternalisme?

- als we mensen willen beschermen, waarom gaan we dan niet verder?

zouden de levens van mensen in bepaalde omstandigheden niet beter zijn zonder

keuzevrijheid?

als humans echt fouten maken, waarom beschermen we ze dan niet door ze te

verbieden fouten te maken?

Page 166: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

166

-de waarheid is natuurlijk dat er geen keiharde grenzen zijn

we hebben libertair paternalisme gedefinieerd als iets dat acties, regels en andere

duwtjes omvat, die gemakkelijk kunnen worden vermeden door voor een nee-tenzij

aanpak te kiezen

we hebben geen duidelijke definitie van ‘gemakkelijk vermijden’, maar we zien

één-klik paternalisme als iets wat zo dicht mogelijk bij de bestaande technologie blijft

- asymmetrisch paternalisme:

hun grondbeginsel is dat we beleid moeten ontwikkelen dat de minst ontwikkelde

mensen in de samenleving helpt, terwijl daarvoor door de meeste ontwikkelden de

laagst mogelijke prijs wordt betaald

bvb zonnebanken

een keuzearchitect die fouten verwacht, zal zich dus realiseren dat hier sprake is

van een serieus gevaar: sommige gebruikers die met hun ogen dicht onder de

warme lampen liggen, zullen in slaap vallen en wakker worden met

derdegraadsverbrandingen

- asymmetrisch paternalisten zijn ook voorstanders van regelgeving die

afkoelperiodes vereist

de motivatie is dat consumenten impulsief slecht doordachte of lichtzinnige

besluiten nemen

- verplichte afkoelingsperiodes werken overigens het best en worden meestal

opgelegd als aan twee voorwaarden is voldaan:

(a) mensen nemen de betreffende beslissing niet vaak en hebben er weinig ervaring

mee

(b) de kans is groot dat de emoties hoog zullen oplopen

Page 167: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

167

LES 8: Transities in wijken

Achtergrond:

- Duurzaamheidstransities

- Transitiemanagement

Activiteiten @ DRIFT:

- Onderzoek

- Advies

- Onderwijs/Training

1. Wat gaan we doen • Transitiemanagement (recap)

• Transitieperspectief op wijken

– Rotterdam-Carnisse

• Transitiemanagement in wijken

– InContext in Carnisse

• Reflectie

2. TRANSITIEMANAGEMENT

2.1. Complexiteit en evolutie: Implicaties voor transitie management

Can NOT ‘command and control’ transitions, but:

• Transities kunnen getriggerd & versneld worden

door

• in te spelen op bestaande veranderdynamieken

• en complexiteit als gelegenheid zien

Organiseren van een gezamenlijk zoek- en leerproces met focus op lange-termijn

duurzame- oplossingen

2.2. Transition governance principles

- lange termijn denken als basis voor korte termij beleid

- in termen denken van meerdere domeinen, meerdere actoren en meerdere niveaus

(multidomain), (multi-actor), (multi-level)

- leren als een belangrijk doel voor beleid (‘learning-bydoing’ and ‘doing-by-learning’)

- het bestuur oriënteren naar systeeminnovatie, naast systeemverbetering

- opties openhouden, het verkennen van meerdere routes

- selectieve deelname richten op koplopers

Page 168: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

168

TM cycle and multi-level governance

TM ontwikkelt zich

• Van sector naar regio/ stad

• Van ecologie/ technologie naar sociale domain

• Van professionals naar burgers/bewoners/ vrijwiligers/civil society

• van focus op globaal naar glocaal

3. TRANSITIEPERSPECTIEF OP WIJKNIVEAU

Waarom stedelijke wijken?

- Vervlechting van schaalniveaus: globaal, nationaal, stedelijk en wijk

- Verandering wordt zichtbaar, grijpbaar en is binnen handbereik

- Wijk als interventieschaal steeds populairder

- Leefbaarheid als centraal thema (multi-transities)

Wijk niet bezien als ideaal interventiegebied (onder de noemer integraal of

gebiedsgericht werken), maar meer als broedplaats voor verandering.

Page 169: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

169

Multi-Level-Perspectief (Geels)

Landschapsdynamiek

- Mondiale crises (economisch, bestuurlijk, energie, grondstoffen, …)

- Terugtredende verzorgingsstaat

- Top-down werkwijzen staan onder druk (bv. grootschalige sociaal-fysieke

investeringen door stad en woningcorporaties)

- Discussies over ‘nieuwe stijlen’ en ‘transities’ in het sociale domein:

-Welzijn Nieuwe Stijl (e.g. WMO)

-Decentralisaties van beleid (e.g. Jeugdzorg)

-Gebiedsgericht, vraaggericht, integraal en lokaal (e.g. Wijkteams)

-Actief burgerschap, Eigen Kracht, Burgerkracht, zelfredzaamheid

-Zelforganisatie en experimenteren

Rotterdams regime

Lokale structuren uit +/- de jaren zeventig staan onder druk

Crisis die leidt tot behoudzucht, bezuinigen en machtsstrijd

Cultiveren van passiviteit en afhankelijkheid

SMART-beleid met beperkte impact

Iedereen stuurt maar niemand beslist (projectencarrousel en poppencarrousel)

Page 170: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

170

Visualisatie huidige situatie

4.TRANSITIEMANAGEMENT OP WIJKNIVEAU

4.1. DRIFT in Carnisse

Page 171: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

171

4.2. Actieonderzoek

- “You cannot understand a system, until you try to change it” (Kurt Lewin)

- Actie | Onderzoek | Deelname

- Transitiemanagement principes kunnen in praktijk worden omgezet door middel van

een actieonderzoek aanpak door zich te richten op het creëren en onderhouden van

een ruimte maatschappelijke leren waarin:

- Kennis mede-geproduceerd wordt,

- Actie gegenereerd worden,

- En sociale relaties potentieel opnieuw zijn gedefinieerd.

Carnisse, waar ligt dat?

4.3. TM: Proces

Page 172: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

172

A) 1 | Preparation & Exploration (1)

Hoe zou je beginnen?

1| Transitie team

2| Systeem analyse zoeken naar transitie uitdagingen

3| Actoren analyse contact zoeken met ‘experten’

Kerncijfers Carnisse

Vertrouwen, zichtbaarheid en expliciteren verschillende perspectieven

- “Afval is een probleem [...] het probleem is de opleiding van de mensen. We moeten

het samen doen, ondersteund door de deelgemeente.”

- “Het is net een vakantie bestemming. Het is rustig“

- „.. begint met een ‚hallo‘. Dat duurt een beetje om deze stap te nemen. Dit

vraagt tijd.“

- „Carnisse is een top locatie in wording

Inzichten in en beschrijving van locale uitdagingen en dynamieken

Herkenning landschapsdynamiek

• Bezuinigingen en crises

• Terugtredende verzorgingsstaat

• Reorganisaties en faillissementen

• Discussies over ‘nieuwe stijlen’

• Ontmanteling oude structuren

Page 173: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

173

Herkenning regime-dynamiek:

• We zien dezelfde regime-dynamiek als eerder geschetst

• Vooral in verantwoording wordt dit duidelijk: regime en niches zijn gestoeld

op andere principes

• Visieloos (bv. bewonersbijeenkomsten, voortbestaan deelgemeente en

bewonersorganisatie)

Reflective ‚arena 0‘ & Co-Creation of process design

Denken EN Doen aangepast proces design

B) 2 | Problem structuring & envisioning

1° Transitiearena formatie

Wie zou je uitnodigen voor een participatief proces?

- Selectieve participatie: deelnemers geselecteerd op basis van interviews

- Kleine groep: van rond 40 geïnterviewde, selectie van 15

- Koplopers:

• Sterke binding met de wijk,

• Visie op toekomst van de wijk,

• Actiegericht in de wijk,

• Vanuit diverse netwerken en achtergronden

• bewoners, tot docente op basisschool, van opbouwwerker tot initiatiefnemers

stadsnatuur

• Diversiteit: gender, leeftijd (30 – 70 years), etniciteit(vooral ‘autochtoon’)

Page 174: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

174

Arenaproces Bloeiend Carnisse

2° Doel:

- Ontwikkelingen in context zetten en discussie rond transitie-uitdagingen voor

Carnisse

- Visie voor 2030 ontwikkelen

- Individuele behoeften en motivaties verkennen

3° Transitieuitdagingen:

- Van controlerende risicobeperking naar leren van alternatieven

- Van verkrampt en nostalgisch naar veerkrachtig en innoverend

- Van controle op de korte termijn naar open ruimte voor toekomstdenken

4° “Wij zijn de buurt en de buurt zijn wij”

C) 3 | Backcasting & Agenda building

• Gedeelte visie

• Paden voor elk streefbeeld

• Verbinden van visie en individuele prioriteiten voor de wijk

• Ideeën voor verbinden met lopende activiteiten

Opening up

Officiele bewonersavond

• Maar: waarover?

Hoe?

• Presentatie van ‘Bloeiend Carnisse’

• Verbinden van bestaande initiatieven en vrijwilligers

• Starten nieuwe initiatieven

Page 175: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

175

Wat dan?

• Meer deelnemers

• Nieuwe contacten

• De toekomst op de agenda gezet

Recall: Process steps

D) 4 | Experimentation & Implementation

-Arend en Zeemeeuw (AZ) is een wijkcentrum in Carnisse

- Verschillende ruimtes (koffiehuis, keukens, ontmoetingsruimtes, gymzaal, …..)

- Gesloten 31.12.2011, door failliesement van de welzijnsorganisatie

- Juridisch bestaat het gebouw niet (erfenis ‘Rotterdamse constructie’)

- Geintervieweden wilden hier iets mee

AZ als symbool

- Rijke historie en sterke binding vanuit de wijk

-Juridisch bestaat het gebouw niet (erfenis ‘Rotterdamse constructie’)

- De ‘faciliterende’ overheid: niemand neemt verantwoordelijkheid of beslist

- Failliete welzijnsorganisatie

- Onmachtige woningcorporatie

Centrale vragen:

Opening voor bewoners om gebouw in zelfbeheer te nemen?

Kan AZ ook een symbool worden voor een toekomstig Carnisse?

Page 176: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

176

Exploratory meeting

• AZ als symbool

• Actie arena proces experimenteren (learning while doing) om het gebouw te

heropenen (zelfvoorzienend)

• Onmacht doorbreken

• Maar: uitdaging is vrijblijvendheid doorbreken, verantwoording nemen

Proces

Actoren en rollen

- Gemeente (enthousiast, maar ook vastgeroest)

- Deelgemeente (afwachtend en tegenstrijdig)

- Welzijnsinstellingen (failliet en afstandelijk)

- Woningcorporatie (absent)

- Politici (afhoudend)

- Ambtenaren (afschuiven)

- Professionals (aanjager)

- Sociale ondernemers (springen in gat)

- Bewoners (energiek)

- Onderzoekers (ondersteundend)

Hoe verschuiven relaties en verantwoordelijkheden in de

‘participatiesamenleving’? En wat zijn de gevolgen?

Page 177: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

177

Deelgemeente

• Van: er is wellicht wat mogelijk als er een “goed plan komt vanuit de wijk”

• Naar: boos, want het is “actievoeren tegen deelgemeente” (wegens bv.

handtekeningenactie)

• Naar: gematigd positief, maar/als… (afhoudend)

• Naar: komt er nog wat van? Leeft het wel in de wijk? We willen “spandoeken” zien?

• Tegenstrijdige geluiden met één constant geluid? Er is geen geld (ook al wordt daar

niet om gevraagd). Of toch wel een beetje?

• Huidige standpunt: “het wordt steeds moeilijker om ‘nee’ te zeggen”

• Plus: veel verschillende contactpersonen

Wat is dat een ‘faciliterende overheid

Heropening wijkgebouw – Juni 2013

Hoe werkt zelfbeheer?

En wat betekent dat voor de verschillende actoren?

Voorlopige conclusies

- Burgerparticipatie gaat niet alleen om burgers. Binnen het speelveld is

herdefiniëring en -identificatie van rollen en actoren noodzakelijk.

- Belang van ontmoetingsplekken in wijken (sociaal-fysieke infrastructuur).

- Geen blauwdruk voor zelfbeheer / burgerparticipatie. “All the pieces matter”.

- Invloed van persoonlijke relaties, emoties en binding.

- Zelfbeheer heeft potentie, maar ook negatieve aspecten (grilligheid, conflict

en ongelijkheid).

Verder verkennen van het concept zelfbeheer, het potentieel daarvan en de

mogelijke condities daarvoor.

4.4. Dus Rotterdamse wijken in transitie?

• Openingen door huidige dynamiek en discussies en destabilisering bestaande

structuren

• Maar: Doorbraak nieuwe werkwijzen?

• Op wijkniveau zien we steeds meer innovatieve en alternatieve praktijken

ontstaan.

• Regime en niches zijn gestoeld op andere principes en paradigma’s

Page 178: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

178

Kanttekeningen:

- Zijn er diepere systeemvragen die niet gesteld worden? Over sociale ongelijkheid

en uitsluiting?

- Alternatieven zijn steeds meer zichtbaar, maar blijven vaak steken op een

‘stokpaardje’ (e.g. een thema en/of praktijk). Geen overkoepelend verhaal/richting

(als dat al nodig is)

- Is de wijk wel een geschikt interventieniveau?

*Te abstract, te weinig binding (verschilt per wijk, per bewoner)

*Meerdere wijken, meer daadkracht en koplopers?

*Systemische problemen doen zich breder gelden. Waterbed-effect?

4.5. Implicaties transitiestudies

• Toename in belang van schaal, ruimte en geografie

• Focus op sociale domein brengt basale en fundamentele discussies met zich mee:

– Samenleven, ethiek, (on-)gelijkheid, inclusie en exclusie, solidariteit, sekse,

democratie,vertrouwen, etc.

• Klassieke thema’s (energie, mobiliteit, zorg, etc.) komen aan bod, maar zijn

ondergeschikt aan sociale dimensie: ‘multi-transities’?

• Belang van politieke en machtsverhoudingen (_ conflict!)

Transitie vocabulaire is nog niet adequaat genoeg voor het sociale domein

op lokale schaal (bv. Wat zijn systeemgrenzen?, Wat is (sociale)

innovatie? Houdbaarheid van regime/niche onderscheid?)

4.6. Implicaties transitiemanagement

• Toename in actoren, discoursen en instituties die zich organiseren op dit

schaalniveau

• Veranderende rollen van en relaties tussen bewoners, maatschappelijk middenveld,

gemeenschappen, overheid, ondernemers, etc. (Van koplopers naar koplopen:

emancipatoire focus)

• Waarde van toekomstvisie, paden en perspectieven (rode draad bieden)

• Combinatie tussen abstractie en het concrete

• Belang van politieke en machtsverhoudingen

• Belang van emotionele binding en vertrouwen

Page 179: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

179

4.7. Implicaties rollen onderzoeker

• Reflective scientist

• Process facilitator

• Knowlegde broker

• Change agent

• Self-reflective scientist

Page 180: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

180

Les 9: Duurzame steden

- Context: beschrijving/inbedding van het discours rond duurzame steden

- Voornaamste ontwikkelingen rond stad en verstedelijking

- De milieu-impact van steden

- Enkele oplossingen: naar een (natuur-)wetenschappelijk model van steden?

TM: Nabeschouwing -Potentiële meerwaarde van TM. Naast de resultaten die kunnen voortvloeien uit de

experimenten (cf. voorbeeld van de scholen: energiebesparing) kan TM ook leiden tot de

volgende voordelen (cf. Paredis et al. 2009):

positief

+ stimuleren LT-denken D en DO; bredere kennisbasis over systeeminnovaties en transities

+ netwerking tussen organisaties en individuen; introductie nieuwe participatieprocessen in

beleidsvorming

negatief

- Aansluiting transitie-experimenten en het reguliere beleid

- Focus op frontrunners en nichespelers: wat met de grijze massa? (impact op KT)

Nudging policies als nieuwe oplossing?

A nudge = a little push that encourages people to make better decisions

“Nudging is done by a choice architect, i.e. a fancy term for anyone who influences the

choices that you make”

Page 181: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

181

-Nudging: Libertair paternalisme

“Het libertaire aspect van onze strategieën zit hem in het feit dat mensen over het algemeen

vrij moeten zijn om te doen wat ze willen… We streven ernaar beleid te ontwerpen dat de

keuzevrijheid respecteert of vergroot.”

“Het paternalistische aspect zit hem in de claim dat het legitiem is te proberen het gedrag

van mensen zodanig te beïnvloeden dat ze langer, gezonder en beter leven. (…) Naar ons

oordeel is een beleid ‘paternalistisch’ als het probeert keuze zodanig te beïnvloeden dat

keuzemakers, naar hun eigen oordeel, beter af zijn.”

Nudging policies: Nudge but don’t force people (Cass Sunstein & Richard Thaler)

-Libertair paternalisme of governmentality?

“In general, it is too early to determine whether specific applications of libertarian paternalism

will prove successful.” (Lunn 2012: 434)

“The painted fly becomes the latest instrument in an all new exercise of governmentality” (…)

“Should urinal studies be extended to elections for example, nudging people toward voting,

and then perhaps toward correct voting…?” (lezing S. Jasanoff, UGent 27/10/2011)

-Foucault & governmentality

Discipline (panopticum / panoptisme)

Stateville Correctional Center – Illinois

“c’est le pouvoir de l’individualisation” (anatomo-politique)… “une analyse de l’espace”

- Foucault’s visie ten aanzien van macht

Page 182: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

182

- Foucault vs. Chomsky: http://www.youtube.com/watch?v=daMi-ird8Yg

- Surveiller et punir: Naissance de la prison (1975)

- Macht zit ook verweven in producten/objecten, cf. kennissociologie

1. Inleiding - Het Brundtland-rapport (1987):

- Definitie DO

- People, planet, profit

- Globaal en lokaal

- The Urban Challenge / This is the century of the urban revolution

- De VN Rio-conferentie (1992)

* United Nations Conference on Environment and Development (UNCED). Rio de Janerio,

1992

* Actieprogramma: concrete invulling DO / katalysator actie stedelijk niveau

- Europees niveau -> toenemende aandacht voor ‘urban sustainability’:

- 1990 Green Paper on the Urban Environment;

- 1998 Sustainable Urban Development in the European Union: A Framework for Action:

- 2004 Towards a Thematic Strategy on the Urban Environment

- etc.

Page 183: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

183

+ Het Burgemeestersconvenant (EC):

-“om de inspanningen van lokale overheden bij de uitvoering van duurzaam energiebeleid te

onderschrijven en ondersteunen. Lokale overheden spelen immers een cruciale rol bij het

afremmen van de gevolgen van klimaatverandering, temeer wanneer we bedenken dat 80%

van het energieverbruik en de CO2-uitstoot verband houdt met stedelijke activiteiten.” Bron:

http://www.burgemeestersconvenant.eu

- Publieke sfeer, media: duurzame stad, slimme stad, groene stad, eco-steden, enz.

-Google trends: eco-city & eco-village

Eco-city:

Eco-village:

-Sociale wetenschappen en de ‘sustainable city

Figuur. Sociaal-wetenschappelijke artikels rond de ‘sustainable city’ (2004-2011)

Page 184: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

184

“These are confusing times for those interested in the evolution of urban systems in

advanced economies and in the changing spatial structure of urban settlements” (Champion

2001: 143)

-Orde in de chaos:

- SITUATIESCHETS: toenemend belang van de stedelijke context

- IMPACT van steden

- OPLOSSINGEN: naar een wetenschappelijk model?

-Situatieschets:

- Urbanisatie: jaren 50

- Suburbanisatie: jaren 60

- Counterurbanisatie: jaren 70

- Re-urbanisatie: jaren 80

2. Stad en stedelijkheid. Enkele betekenissen - Urbanisatie: +/- jaren 50

- Indicatoren: Toename populatie van mensen die wonen in steden, toename van het relatief

aandeel van stedelingen in de grootste steden, toename mensen in de kern, etc.

- Betekenissen: ruimtelijk én sociaal. Bijv. Optimistische en pessimistische visies ten

aanzien van stad en stedelijkheid:

<neg>

Louis Wirth, Chicago School. Urbanism as a way of life (1938). De onpersoonlijkheid van het

stedelijk leven.

<‘pos’>

De ontwikkeling van industriële steden tijdens de 19de -> antropocentrische visie: De stad =

als uitdrukking van de dominantie van de mens over de natuur; manier om het leven te

rationaliseren:

“Planners worden gedreven door het geloof dat technologie en een geordende ruimte zowat

automatisch zullen leiden tot een betere maatschappij” (…) “De stad is de antithese van

natuur en schuilplaats voor het ‘wilde’ platteland” (Van Dyck 2012: 72-73)

Page 185: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

185

A. Verstedelijking in kaart gebracht - Hoe kunnen we urbanisatie in kaart brengen? The World Urbanization Prospects. VN-

DESA; since 1988

Figure 1: Urban population by major geographical area (in per cent of total population)

“Over the next four decades (2010 to 2050), India will add another 497 million to its urban

population; China - 341 million, Nigeria - 200 million and Indonesia - 92 million.”

-Groei van het aantal megasteden (steden met 10 miljoen of meer inwoners)

-> jaren 70: 2 / anno 2011: 23 / 2025: 37 megasteden

-> vooral in Aziatische landen

-> Anno 2011: Aziatische landen (13), Latijns-Amerika (4), Afrika, Europa, en de VS (telkens

2)

- Aantal ‘stedelingen’: Begin 20ste eeuw (+/- 10%); vandaag (+/- 50%); projectie 2050 (+/- 70-

75%)

Page 186: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

186

- Methodologische kwesties: natuurlijke bevolkingsgroei, migratie (ruraal-stedelijk, tss

steden, tss landen), ‘administratieve’ veranderingen (de opname van sub-urbane gebieden in

de beschrijving van een stad, ontwikkeling nieuwe steden, naamwijzigingen, etc.) Zie:

http://esa.un.org/unpd/wup/unup/index_panel3.html

- Variatie in urbanisatiegraad volgens werelddeel

Figure 2b: Urban and rural population by development regions, 1950, 2011 and 2050

(per cent of total population)

- Het tempo van urbanisatie volgens werelddeel

Page 187: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

187

Figure 2a: Rural and Urban population by major regions, 1950, 2011 and 2050 (billions)

- Minder ontwikkelde landen -> plattelandsvlucht

- Ontwikkelde landen, zoals België -> immigratie, opslorping van suburbane gebieden, beleid

inzake ruimtelijke ordening, etc.

B. Suburbanisatie suburb

-Definition of suburb

noun

an outlying district of a city, especially a residential one:

a highly respectable suburb of Chicago

a working-class suburb

life is much better in the suburbs

Page 188: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

188

-Origin:

Middle English: from Old French suburbe or Latin suburbium, from sub- 'near to' + urbs, urb-

'city’

-Wanneer? De VS en West-Europa: piek jaren 1960. Echter, verschillen tussen landen

- VS, 1950-1960: bevolking in de centra groeit met 10% <-> +/- 50% in sub-urbane

gebieden of voorsteden

- In Frankrijk begin 1970, in Italië begin 1980, N-Europese landen (Denemarken,

Noorwegen, Zweden, etc.) iets vroeger (1960)

- VS: in oorsprong = etnische kwestie. Later, alsook in Europa = sociale klasse

kwestie

-Verklaringen. Push en pull-factoren

Push:

- Oude woningen, overbevolkt, gebrek aan parkeerruimte, etc. /

- Verkeersdrukte, luchtvervuiling, etc. /

- Criminaliteit en onveiligheidsgevoelens /

- (perceptie) minder tewerkstellingsmogelijkheden, oude fabrieken sluiten, etc.

Pull:

- Nieuwe en moderne woonfaciliteiten, meer open ruimte, etc.

- Shoppingcentra op de rand, minder criminaliteit, (perceptie) meer

tewerkstellingsmogelijkheden

- De woonbehoeften en verlangens van de nucleaire familie

- etc.

Wederzijds versterkende effect: “the more suburbia expands, the greater become the

problems of the city centres” (Giddens 2001: 580)

-> ° Vicieuze cyclus van ‘urban sprawl’ en stedelijk verval (urban decay)

Page 189: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

189

Andere factoren:

- Goedkope vormen van openbaar vervoer (° van ‘weak ties’ tussen ‘thuis’ en de

‘werkplaats’),

- Autogebruik -> de vicieuze cirkel van autoafhankelijkheid

- Bekijk thuis (!): http://www.youtube.com/watch?v=Q3uvzcY2Xug

- Wat wordt er bedoeld met ‘the end of suburbia’?

- Leidt het post-olie tijdperk werkelijk tot het einde van de ‘american dream’? Wat denk je

zelf?

- Wat zijn de linken tussen ‘the end of suburbia’ en de uitgangspunten van de

transitiebeweging? (zie les 5)

C. Counterurbanization -Tegenurbanisatie ‘the new thing’ vanaf de jaren 70

- Onenigheid over de definitie:

-> Ontwikkeling van een postindustriële vorm van nederzetting gebaseerd op het leven in

middelgrote en kleine steden, dorpen

-> Tegenurbanisatie als een verdergezette vorm van suburbanisatie

- De definitie van Fielding: correlatie tussen de netto migratie en de grootte van steden:

Positieve urbanisatie correlatie → Negatieve counterurbanisatie correlatie

- Het model van Geyer en Kontuly & differentiële urbanisatie:

• de netto migratiegroei middelgrote steden > grote steden

• de netto migratiegroei van kleine steden > middelgrote en grote steden

Page 190: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

190

= ‘the counterurbanization stage’:

-> Het toenemend belang van middelgrote en kleine steden, dorpen

-> het toenemend belang van het leven in meer rurale gebieden

• Suburbanisatie: van ‘urban’ naar ‘suburban’

• Tegenurbanisatie: ‘urban->rural’

Waaraan zien we dat o.a.?

- Boerderijen worden opgeknapt en omgevormd tot exclusieve woningen in ‘de natuur’ / De

prijs van woningen op het platteland lijken steeds duurder te worden, etc.

Enkele verklaringen?

- Mensen zijn steeds meer mobiel, zowel door autogebruik als het openbaar vervoer

- Volgens sommigen werd het tijdens de jaren 70 steeds minder aangenaam om in de stad te

wonen (criminaliteit, vervuiling, enz.)

- etc.

Wie?

- Mensen die het pendelen erbij willen nemen / Mensen die thuiswerken / Mensen die

werken voor bedrijven die gevestigd zijn in plattelandsgebieden / Mensen die het zich

financieel kunnen veroorloven , etc.

Page 191: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

191

D. Reurbanization -Vanaf jaren ‘80

- Grote steden als centra voor banken en financiën, bussiness hoofdkantoren, informatie,

ICT, high-tech, ‘knowledge-based industries’ -> ‘the growing concentration of corporate

power in (particular) cities’

- Reactie vanuit stedelijke overheden op stedelijk verval. Herontwikkeling van oude

industriële sites, creatie van nieuwe functies (bijv. brownfield herontwikkeling)

- Herwaardering van de binnenstad door gentrificatie: middenklasse, hogere klasse komen

terug naar de steden.

- Nieuwe migranten die in steden komen wonen / de opkomst van de yuppies (young,

upwardly mobile professionals) / household change: De typische ‘suburban family’ verdwijnt

- Hogere energiekosten, fileproblemen, de stress van het pendelen, etc.

4 Stages of urban development

- Naar een geïntegreerde benadering / de levenscyclus van stedelijke agglomeraties:

De impact van steden

Prangende vragen:

- Worden steden zodanig groot dat de nadelige gevolgen groter worden dan de

kansen die ze bieden?

- Zijn steden de planeet aan het kapot maken of helpen ze net met het redden ervan?

- Wat is de lokale en globale impact van steden? Is er een toekomst voor steden?

Twee benaderingen: ‘population impact’ en ‘ecological footprint of cities’

Page 192: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

192

Population impact model Jaren 1960, milieuproblemen op de agenda: focus op mensen en hun negatieve impact op

het milieu:

I = P * F (where P = population and F = per capita impact)

I = P * A * T (where P = population, A = affluence or consumption per person, T =

technological impact per unit of consumption)

“Global environmental impact is seen in such a model to increase automatically in response

to the combination of increasing population and increasing per capita consumption, as

technology has rarely kept up with the growth in the other two factors.” (cf. Newman 2006)

-> geen ‘economies of scale’

- Vooral problematisch in de steden -> anti-people, anti-urban, anti-density-model: steden

zijn ‘unnatural’

Enkele kritische vragen voor het populatie-model: -Does the population impact approach contribute to an understanding of local and

global impacts from cities?

- Lokale impact: ja. Globale impact van steden: nee

-Are rural or low-density land uses always environmentally friendly?

- In de visie van het populatie-model: cities as unnatural / rural areas as natural

- Ook suburbane gebieden als meer ‘natural’ (lagere (lokale) ecologische impact)

-Klopt dit? Nee, niet noodzakelijk. Wel integendeel (cf. The End of Suburbia)

“Many important and ecologically relevant services require economies of scale and density –

public transport, waste recycling and water treatment, for example, all work better in larger

and denser cities.” (Newman 2006: 278)

-Are social problems exacerbated in cities, especially in higher-density urban

environments?

- Veel onderzoek verricht. Geen eenduidige verbanden

- Densiteit, gezondheid en sociale problemen

- Densiteit en diversifiëring van ‘human experience of all kinds’

- Problemen: ja (bijv. stedelijke armoede, gebrek aan sociale steun, etc.).

Page 193: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

193

- Anderzijds:

“The optimum population size of cities for reaching various social goals has not yet been

determined” (…) en grote steden zoals NY, London en Parijs “still appeal to their residents

and visitors despite being large and dense” (Newman 2006: 278)

-Can population issues be dealt with in cities?

- Antwoord: Moeilijk. Rurale in-migratie lijkt gepaard te gaan met afname in het aantal

geboortes / Wat kan je als stad doen om een populatie te managen. En dit op een

verantwoorde manier (cf. agrarisch socialisme)

- Balans tussen vraag en aanbod van natuurlijk kapitaal

-Can the Ecological Footprint approach contribute to an understanding of the

difference between local and global impact?

- Vooral aandacht voor de globale impact van steden. (onderscheid: globale impact

steden in meer en minder economisch ontwikkelde landen)

-What can Ecological Footprint analysis show? Is Ecological Footprint a policy-

relevant concept?

- Op lokaal niveau kan er echter weinig verteld worden o.b.v. de ecologische

voetafdruk.

- Onduidelijkheden over de beleidsimplicaties:

“Because the indicator of ecological impact is a composite number, it cannot easily be used

to suggest what can be done to reduce this impact. Its component parts (use of energy,

water and land) may all need to be reduced, but what are the important priority areas, how

do they interact and what policies will lead to reductions?” (cf. Newman 2006)

- Nadruk op de negatieve aspecten: Hoe moet het beter?

Op zoek naar oplossingen Geoffrey West - Factsheet

- Univ. of Cambridge, Stanford

- Een van de meest invloedrijke wetenschappers uit de wereld (Time Magazine, 2006)

- Zoektocht naar universele wetten (relaties tussen het hartritme van dieren, de grootte van

dieren en hun energieconsumptie)

- De wereld samenvatten tot z’n essentie, d.m.v. een bep. vergelijking, in een constante. Bijv.

De olifant en de cavia (10,000 -> 1,000)

Page 194: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

194

- Specifieke visie ten aanzien van de natuur (wiskunde als dé taal is van de natuur)

A Physicist Solves the City, By JONAH LEHRER

West:

- Ontwikkeling van een wetenschappelijk model van steden

- Eigenschappen van steden -> universele wetten: “He was tired of urban theory — he

wanted to invent urban science.”

- Gigantische dataverzameling (cijfers over de totale hoeveelheid elektriciteitskabels in een

stad, het aantal tankstations, inkomensgegevens van inwoners, de gemiddelde loopsnelheid

van voetgangers, etc.)

- Data-analyse: Stedelijke variabelen in wiskundige vergelijkingen

Bijv. aantal inwoners van een grootstad -> het gemiddelde inkomen van een stad, het aantal

misdrijven, etc. Of stel stad x,y,z = 200 000 inwoners ->de totale oppervlakte van wegen in

een stad

- Verschillen doen er niet toe. Focus op gelijkenissen tussen steden:

“I don’t know anything about this city or even where it is or its history, but I can tell you all

about it. And the reason I can do that is because every city is really the same. (…) Look, we

all know that every city is unique. That’s all we talk about when we talk about cities, those

things that make New York different from L.A., or Tokyo different from Albuquerque. But

focusing on those differences misses the point. Sure, there are differences, but different from

what? We’ve found the what.”

- Anti-sociale benadering. Steden zijn uniek, op diverse vlakken. Volgens G. West,

onbelangrijke details/anekdotes:

“The only way to really understand the city, West says, is to understand its deep structure,

its defining patterns, which will show us whether a metropolis will flourish or fall apart. We

can’t make our cities work better until we know how they work. And, West says, he knows

how they work.”

- Steden als olifanten?

- Steden in aantal x2 => het gebruik van natuurlijke hulpbronnen slechts +85%

> Schaalvoordelen (‘economies of scale’): Steden worden schijnbaar ‘efficiënter’ wanneer ze

groter worden

Page 195: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

195

Wiskunde, steden, en het (ecologisch) modernisatiedenken Cf. Ecologische modernisatie. “de enige manier om uit de ecologische crisis te geraken is

door verder te gaan met het modernisatieproces” (Mol 1995: 42 In: York & Rosa 2003, eigen

vertaling)

Cf. Modernisatiedenken: de werking van de vrije markt zal de neveneffecten van

economische groei vanzelf uitvlakken

Cf. Inglehart’s ‘silent revolution’: No worries, economische groei gaat gepaard met de

ontwikkeling van postmateriële waarden

// G. West: Steden = de echte centra voor duurzaamheid

Dichtbevolkte gebieden, minder warmte nodig tijdens de winter / Kleine gemeenschappen

met meer ruimte schijnen soms meer duurzaam te zijn maar zijn dit in de praktijk volgens

West niet <-> duurzame samenleving vereist grotere steden:

“…creating a more sustainable society will require our big cities to get even bigger. We need

more megalopolises.”

- Meer, misschien. Maar in welke vormen?

Page 196: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

196

Champion, T. (2001): ‘Urbanization, Suburbanization, Counterurbanization and Reurbanization’

-1950’s: urbanization – 1960’s: suburbanization – 1970’s: counterurbanization

-Doel tekst: discussiëren over de betekenis van de meer recente ontwikkelingen van

counterurbanization en reurbanization in het kader van de manieren waarop

stedelijke groei in de geavanceerde economieën van oudsher heeft plaatsgevonden

-Urbanisatie= toenemende concentratie van de nationale bevolking in de steden, de

toenemende concentratie van de stedelijke bevolking van een land in de grootste

steden, en de toenemende concentratie van de bevolking in stedelijke regio's in de

kern ten koste van de omliggende ring

Urbanization and the study of urban change -Urbanization= voortdurend proces

-Meest gebruikte manier om urbanisatie te meten= in termen van het aandeel van

een nationale bevolking dat leeft in 'stedelijke plekken'

-3/4 van de populatie van de ontwikkelde wereld is geürbaniseerd

-belangrijk = mate van verstedelijking die gebaseerd is op de verdeling van de

bevolking tussen de verschillende groottes van de stedelijke plaatsen

-Tisdale: verstedelijking is een proces van bevolkingsconcentratie. Gebeurt op twee

manieren: de vermenigvuldiging van de punten van concentratie en de toename van

de omvang van de afzonderlijke concentraties

-Fielding: urbanisatie: waar er een directe urban-system-wide relatie bestaat tussen

het percentage van de netto migrerende groei van de nederzettingen op de

maatregelen van hun stedelijke statuut

niet hetzelfde unidirectionele ontwikkelingspatroon

-De switch in de incidentie van de sterkste groei van de bevolking uit de buurt van de

grootste steden werd 'polarisatieomkering' genoemd door Richardson en heeft de

notie van counterurbanisatie

-Fielding: counterurbanisatie vindt plaats in een nederzettingssysteem waarbij er een

negatieve relatie tussen het groeicijfer van de migratie en de stedelijke status bestaat

-Derde model: stages of urban development

idee dat een stad een levenscyclus heeft die ze van een ‘jeugdige’ groeiende

fase naar een ‘oudere’ fase van stabiliteit of achteruitgang brengt, terwijl de

voordelen van de initiële investering geleidelijk op geraken of de

Page 197: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

197

oorspronkelijke locatiespecifieke voordelen van de site minder relevant

worden of veranderen

de identificatie van de fasering van ontwikkeling door middel van een

onderzoek van de interne patronen van groei, met een onderscheid tussen de

belangrijkste bebouwde kern van een stad en haar ring

Suburbanization -Geen nieuw fenomeen

-Ontstaan door het bouwen van grotere huizen door succesvolle ondernemers aan

de randen van de bloeiende industriecentra meer dan anderhalve eeuw geleden

-= stedelijke decentralisatie

-verschuiving in de patronen van de ontwikkeling van de voornamelijk laterale

uitbreiding bebouwde kern van de stad naar veel diepere doordringing van de

woningbouw in een uitgebreide pendel- ring

Counterurbanization -Is het een nieuw proces of een verlenging van het suburbanisatieproces?

-Ook vervaging bij de randen van de grootstedelijke gebieden en functionele

stedelijke regio's, zoals de 'suburbane frontier' is naar buiten verhuisd naar brede

stukken land omvatten en omarmen voorheen vrijstaande steden en dorpen

Reurbanization -Herstel van de grotere stedelijke gebieden en hun binnensteden sinds de periode

van wijdverspreide bevolkingsuittocht in de jaren 1970

Page 198: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

198

Peter Newman: The environmental impact of cities

I. INTRODUCTION

-Aanhoudende snelle groei van steden roept vragen op: Zijn ze zo groot dat de

negatieve effecten daarvan niet opwegen tegen de mogelijkheden die ze bieden?

Beschadigt verstedelijking de planeet of helpt het ze te sparen? Etc..

Zullen worden behandeld vanuit drie invalshoeken: populatie impact,

Ecologische Voetafdruk en beoordeling van duurzaamheid

II. POPULATION IMPACT

-Vanaf 1960, wanneer de mondiale ecologische problemen werden onthuld en

besproken: vooral een focus op het enorme aantal mensen en hun potentieel

negatief effect op de aarde

Ehrlich: "In een land of technologische samenleving [als onderscheid van een

jager-verzamelaars samenleving], heeft elk menselijk individu, in de loop van het

verkrijgen van de vereisten van het bestaan, een netto negatieve impact op zijn

omgeving. "

-Globale impact op het milieu wordt gezien in een dergelijk model -> reactie op de

combinatie van toenemende bevolking en toenemende consumptie per hoofd,

naarmate de technologie zelden tred heeft gehouden met de groei in de andere twee

factoren.

-In steden waar de bevolking sneller dan op het platteland is toegenomen, wordt de

impact van deze bevolking en de levensstandaard gezien als geheel negatief voor

het milieu en voor de mensen

Ehrlich: "De verslechtering van het milieu, zowel fysiek als esthetisch, is het

duidelijkst in onze steden. Er is overvloedig bewijs dat de traditionele culturele

patronen breken in de steden, en ook dat de hoge aantallen van de contacten met

individuen die geen deel uitmaken van iemands kring van regelmatige sociale

kennissen kan leiden tot psychische stoornissen. "

-Steden werden gezien als onnatuurlijk en ongeschikt voor de mens en diverse

auteurs steunden dit antistedelijk-, anti-dichtheid model.

Page 199: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

199

-Toch kunnen deze perspectieven geen volledig begrip van de effecten van steden

weergeven, en zijn er diverse vragen gesteld over een dergelijk model, zoals:

1) Heeft de populatie-impact-aanpak bijgedragen aan het inzicht van lokale en mondiale effecten van steden? 2) Zijn landelijke of low-density landgebruik altijd milieuvriendelijk? 3) Zijn sociale problemen verergerd in steden, vooral in omgevingen met hogere dichtheid? 4) Kunnen bevolkingsproblemen worden behandeld in steden? 5) Bespaart stedelijke bevolkingsgroei effectief sommige landelijke gebieden?

1) -Steden zijn fundamenteel biologische systemen die afhankelijk zijn van hun bioregio

-Door de concentratie van mensen en productie, hebben steden een geconcentreerde vraag naar zoet water en andere natuurlijke hulpbronnen - en onvermijdelijk geconcentreerde afvalproductie. Naarmate de bevolking groeit kan dit sterke lokale ecologische effecten hebben

-Commentatoren die bevolking benadrukken in hun analyse van steden houden over het algemeen pleidooi om de ecologische basis van een stad beschouwen. Steden worden vanuit dit perspectief gezien als een ecologisch systeem dat slechts een kleine stap verwijderd is van de ondergang

Maar er zijn vele aspecten van steden die niet worden verklaard door dit eenvoudige biologisch model

Het populatie-impact model van steden verklaart evenmin het wereldwijde effect van steden

2) -Sommigen die het populatie-impact paradigma ondersteunen zien steden als onnatuurlijk en landelijke gebieden als natuurlijk. Voorsteden, volgens deze opvatting, zijn natuurlijker als ze minder dicht zijn en dus een lagere ecologische impact hebben

In werkelijkheid is er weinig meer op onze planeet dat nog niet op een of andere manier werd gewijzigd door menselijk contact

situatie in veel gebieden van de ontwikkelde en minder ontwikkelde wereld = landelijke gemeenschappen hebben een evenwicht tussen hun activiteiten en de ecosystemen die hen steunen gecreëerd.

-Steden kunnen worden aangepast door grotendeels te leven binnen de middelen van hun bioregio

-Bij voorsteden met lage dichtheid kan landgebruik kan zelfs schadelijker zijn dan bij hoge dichtheid als gevolg van de omvang van het verlies van land en de afhankelijkheid van de auto die ze impliceren

Page 200: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

200

3) -De aantrekkingskracht van steden ligt in de mogelijkheden die ze creëren via netwerken van mensen -> vereisen vaak schaalvoordelen en dichtheid, vooral voor jobs in de kenniseconomie en diensten die kenmerken zijn van de mondiale steden van de eenentwintigste eeuw.

- sociale wetenschappers zoals Freedman en Baldassare hebben aangetoond dat de dichtheid geen primaire variabele is in het creëren van sociale problemen, maar menselijke ervaring van alle soorten versterkt

- De optimale grootte van de populatie van steden voor het bereiken van diverse maatschappelijke doelen is nog niet bepaald. De top vier "alpha" steden van de wereldeconomie - Londen, Parijs, Tokio en New York – doen nog steeds beroep op hun bewoners en bezoekers ondanks het feit dat ze groot en dichtbevolkt zijn

4) -De wereldbevolking wordt steeds minder een probleem als de geboortecijfers snel afnemen, vooral waar de sociale programma's voor de opleiding van vrouwen plaatsvinden. Steden zijn belangrijke katalysatoren voor de reductie van geboortecijfers in situaties waar sprake is van landelijke in-migratie

-Maar groei van steden op veel plaatsen blijft een aanzienlijk politiek probleem omdat het aantal nieuwe mensen de bronnen stretchen en grote problemen veroorzaken

-Een stad met bevolkingsdaling is meestal gewoon niet meer in staat om de nodige investeringen te maken om te kunnen omgaan met dergelijke kwesties

5) -De wereldwijde trend laat zien dat stedengemiddeld 2,3 procent per jaar groeien en landelijke gebieden 0,1 procent per jaar, met veel landelijke gebieden in verval -> vanuit een populatie-impact perspectief, zou het platteland moeten verbeteren in termen van hun duurzaamheid, maar bewijs is dat vaak die gebieden met een krimpende bevolking meer milieu-en sociale kwesties hebben

-Het idee van het verspreiden van de bevolking van deze steden in kleine systemen van intensieve landelijke productie is door sommigen voorgesteld, maar rekenkundig blijkt dat een volledige vernietiging van de meest productieve landbouwgrond spoedig zou plaatsvinden

- Globaal gezien wordt de bevolkingsgroei eigenlijk vertraagd door de groei van de steden

Page 201: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

201

Conclusion to the discussion of the population impact model -Het populatie-impact model is grotendeels nutteloos voor het begrijpen van steden.

Het waarschuwt om onze biologische basis, maar het kan worden gebruikt om vele

belachelijke beleidsimplicaties te genereren

-Het is belangrijk om een meer uitgebreide manier om steden te begrijpen te zoeken

III. ECOLOGICAL FOOTPRINT -Rees: methodiek die de ecologische voetafdruk van een stad kan berekenen.

Gebaseerd op een ecologische begrip van hoe een stad voedsel, water, energie en

land onttrekt van een bioregio (en daarbuiten) en ecosysteemdiensten vereist om

haar afval te absorberen

-Vragen over dit model:

1) Kan de Ecologische Voetafdruk aanpak bijdragen aan het inzicht van het verschil tussen lokale en wereldwijde impact? 2) Wat kan Ecologische Voetafdruk analyse laten zien? 3) Is Ecologische Voetafdruk een beleidsrelevant concept?

1) -Hardoy, Mitlin en Satterthwaite hebben aangetoond dat grote delen van de stedelijke bevolking in lage-en midden-inkomens landen vrijwel geen invloed hebbenop het mondiale milieu. -veel mensen in deze landen recycleren, en zo dragen ze bij tot het verminderen van middelen, en hebben ze zeer weinig lokale impact -Trump Index: in termen van de bijdrage aan de wereldwijde impact, is een Donald Trump gelijk aan een paar miljoen huishoudens met lage inkomens in sommige delen van de wereld.

2) -De Ecologische Voetafdruk converteert alle verbruik van hulpbronnen in een

landprint. -Brengt het energieverbruik in verband met de hoeveelheid land die nodig zou zijn om het equivalent te laten groeien in brandstofgewassen. -Kritiek van McManus en Haughton: ". . . de aanpak in werking decontextualiseert plaats en de diversiteit en de verwondering van de natuur, door te suggereren dat de problemen in wezen terug zijn te brengen tot een gemeenschappelijke metriek. " -Omdat de indicator ‘ecologische impact’ een samengesteld getal is, kan dit niet gemakkelijk worden gebruikt om te suggereren wat kan worden gedaan om dit effect te verminderen -Belangrijk verband: tussen de Ecologische Voetafdruk, stedelijke dichtheid en energietransport

Page 202: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

202

De relatie tussen vervoer en dichtheid lijkt heel duidelijk te zijn in theorie: hoe dichter mensen bij elkaar wonen hoe korter de afstanden te reizen en hoe leefbaarder openbaar vervoer wordt.

-Als een stad een beleid heeft om het land dat ze verbruikt te verminderen, dan zal zij haar autogebruik te verminderen = beleidsrelevante relatie -In termen van het Ecologische Voetafdruk-model (dat zowel een component energietransport en een landcomponent heeft), vormen de transportprioriteiten van een stad zijn landgebruik.

3) -Het is nog steeds grotendeels een negatieve maat voor de invloed van steden dan een positieve maatstaf van wat steden moeten doen. McManus en Houghton: ". . . het kan ons begrip van duurzame ontwikkeling beperken ook al is het gericht is op het bewustzijn over de milieuproblematiek. " -Ecologische voetafdruk analyse vormt een basislijn en een gevoel van mondiale verantwoordelijkheid (beide belangrijke stappen), maar suggereert niet hoe we verder kunnen gaan in het politieke debat om de footprint daadwerkelijk te verminderen

Conclusion to the Ecological Footprint discussion

-Ecologische voetafdruk analyse benadrukt het probleem van stedelijke systemen en

hun milieu-effecten op basis van het verbruik van hulpbronnen, MAAR het suggereert

niet veel reacties op politiek niveau en loopt daarom het risico te worden

gewantrouwd als het te veel wordt gebruikt.

Page 203: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

203

Jonah Lehrer: A physicist solves the city

-West wilde urban science uitvinden -> zoveel mogelijk data verzamelen -Na twee jaar van analyse ontdekten West en Bettencourt dat al deze stedelijke variabelen kunnen worden beschreven door een paar heel eenvoudige vergelijkingen

Bijvoorbeeld, als ze de populatie van een grootstedelijk gebied in een bepaald land kennen, kunnen ze, met ongeveer 85 procent nauwkeurigheid, het gemiddelde inkomen en de afmetingen van de riolering schatten

Wat ze vonden zijn de constanten die elke stad beschrijven

Door te focussen op verschillen missen we het punt -> focussen op gelijkenissen

-West: De enige manier om de stad echt te begrijpen is door haar diepe structuur te begrijpen, door haar patronen te definiëren, dit zal ons tonen of een metropool zal bloeien of uit elkaar vallen -Heeft een van de meest invloedrijke en inhoudelijke papers gepubliceerd in de biologie -De wiskundige vergelijkingen die West en zijn collega's bedachten waren geïnspireerd door eerdere bevindingen van Max Kleiber

West’s paper ontstak in de wetenschap een vlaag van weerleggingen, waarin onderzoekers wezen op alle soorten die de wiskundige vergelijking schonden

-West zag de metropool als een uitgestrekt organisme, eveneens bepaald door de infrastructuur. (De boulevard was als een bloedvat, het steegje een haarvat)

het werkelijke doel van steden, en de reden waarom steden blijven groeien, is hun vermogen om enorme schaalvoordelen te creëren, net zoals grote dieren doen

-De indicatoren van het stedelijke "metabolisme", zoals het aantal benzinestations of het totale oppervlak van wegen, toonde aan dat wanneer een stad verdubbelt in grootte, er slechts een verhoging van de middelen van 85 % vereist is -Implicaties: Volgens de gegevens hebben mensen die in dichtbevolkte plaatsen wonen minder warmte nodig in de winter en hebben minder mijlen van asfalt per inwoner nodig

Kleine gemeenschappen kunnen er groen uitzien, maar ze verbruiken een onevenredige hoeveelheid van alles

West: gevolg = voor het creëren van een meer duurzame samenleving zullen onze grote steden nog groter moeten worden -> we hebben meer megalopolissen nodig

-West: niet genoeg aandacht besteed aan de manier waarop de stedelijke gebieden en organismen totaal verschillend zijn

Page 204: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

204

-Wat Bettencourt en West miskenden was dat de waarde van moderne steden weinig te maken heeft met energie-efficiëntie -Conclusie: steden zijn waardevol omdat ze menselijke interacties vergemakkelijken, terwijl mensen in een paar vierkante mijl gepropt ideeën uitwisselen en samenwerkingen starten -De uitdaging voor Bettencourt en West was om een manier om de stedelijke interacties te kwantificeren te vinden

Hun hypothese: ‘zoals olifanten, worden steden efficiënter als ze groter worden’ was onvolledig

Volgens de gegevens, wanneer een stad verdubbelt in grootte, stijgt elke maat van de economische activiteit, van bouw-uitgaven tot het bedrag van de bankdeposito's, met ongeveer 15 procent per hoofd van de bevolking. Het maakt niet uit hoe groot de stad is, de wet blijft hetzelfde

-West geeft toe dat alle succesvolle steden een beetje ongemakkelijk zijn. Hij beschrijft het doel van de stedenbouw als het vinden van een manier om onze stress te minimaliseren terwijl onze interacties maximaliseert -West en Bettencourt wijzen er op dat de goedkope voorzieningen in de voorsteden worden geassocieerd met slechte prestaties op een verscheidenheid van stedelijke maatstaven -Superlineaire schaalvergroting = manier voor het beschrijven van de verhoogde output van de mensen in grote steden

Getekend: lijkt op het begin van een achtbaan, klimmend naar de hemel. De steile helling komt voort uit de positieve feedback loop van het stedelijk leven - een groeiende stad maakt iedereen in die stad productiever, waardoor meer mensen gestimuleerd zijn om te verhuizen naar de stad, enzovoort

-Volgens West: deze superlineair patronen tonen aan waarom steden een van de belangrijkste uitvindingen in de menselijke geschiedenis zijn

Ze zijn het idee dat ons economisch potentieel ingeschakeld heeft en onze vindingrijkheid ontketende

-De stedelijke vergelijkingen voorspellen een wereld met steeds toenemend verbruik van hulpbronnen, zoals de uitbreiding van stedelijke brandstoffen de expansie van de economie. Maatschappelijke consumptie, gedreven door het proces van verstedelijking, weegt op tegen de ecologische voordelen van lokaal massavervoer -West ziet de menselijke geschiedenis als gedefinieerd door de constante spanning tussen expansie en schaarste, tussen de niet aflatende groei mogelijk gemaakt door steden en de beperkte middelen die onze groei tegenhouden

Constante innovatie nodig. Nadat een bron is uitgeput, zijn wij genoodzaakt om een nieuwe bron te exploiteren

Maar de ontsnapping is slechts tijdelijk, omdat elke innovatie uiteindelijk leidt tot nieuwe tekorten

Steden zijn de enige oplossing voor steden

Page 205: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

205

-Implicaties: Omdat onze levensstijl zo duur is geworden om te onderhouden, wordt elke nieuwe bron nu uitgeput in een sneller tempo -> betekent dat de cyclus van innovaties voortdurend moet versnellen, met elke doorbraak die een korter uitstel. Het eindresultaat is dat steden niet alleen het verhogen van het tempo van het leven, ze zijn ook steeds meer het tempo waarin veranderingen in het leven -Vele stedelijke theoretici zijn het niet eens met de conclusies van West: verwerpen de implicatie dat toekomstig stedelijk onderzoek moet draaien rond een paar abstracte wiskundige wetten. Andere theoretici beweren dat het werkmodel van Bettencourt en West achterhaald is en er niet in slaagt om de recente ontwikkelingen te verklaren

Page 206: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

206

LES 10: Sophie Devolder, Thomas Block & Erik Paredis: VERGELIJKEND EVALUATIEKADER VOOR DUURZAME STADSPROJECTEN

Managementsamenvatting

Paper = deel van de eerste fade van 4 jaar durend onderzoek binnen steunpunt TRADO (transities voor duurzame ontwikkeling)

Onderzoekslijn = steden in transitie

Spoor 1: actieonderzoek, bestaat uit zowel een ‘top down’ (ViA‐traject ‘duurzame en creatieve steden’) als uit een ‘bottom‐up’ (project ‘Leuven Klimaatneutraal’) aanpak

Spoor 2: verklarend en beschrijvend onderzoek & focust op het ontrafelen en reconstrueren van complexe besluitvormingsprocessen van duurzame stadsprojecten

Gericht op stadsprojecten die de stad op een duurzame wijze ingrijpend veranderen

Binnen de stadsprojecten die deel uitmaken van het onderzoek wordt er gezocht naar opportuniteiten in de stad om ontwikkelingen te realiseren die

hefboom‐werking hebben op de gehele stedelijke ontwikkeling

Ingrijpende en duurzame vernieuwing van de stedelijk gebouwde ruimte = meest concrete en tastbare vorm van stedelijke transitie.

Vlaanderen: stadsprojecten uitgegroeid tot 1 van de belangrijkste manieren om de stad te transformeren

Vergelijkend evaluatiekader (=hoofdonderwerp van paper)

5 bouwstenen: eerste: nieuwe ambities, beleid en praktijken in Vlaanderen –tweede: invulling van het containerbegrip duurzaamheid -> nodig om in de derde bouwsteen, het spanningsveld tussen de ecologische ende sociale bekommernissen, de invulling van het begrip duurzaamheid binnen het onderzoek te kunnen positioneren -vierde en vijfde: bouwen hier op verder door na te gaan wat we verstaan onder respectievelijk ecologische en sociale stadsvernieuwing

Het kader houdt rekening met zowel de duurzaamheidswaarden die een project vorm geven als met het transformatieve karakter van het project

Bedoeling dat zowel sociale als ecologische waarden centraal staan

Page 207: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

207

Figuur 1 Concept vergelijkend evaluatiekader: ‘Hoe meer duurzaamheidswaarden en hoe groter de hefboomfunctie, hoe groter de transitie naar een duurzamer stadmodel

Met hoe meer duurzaamheidswaarden er in het project rekening gehouden worden, hoe

hoger het project gepositioneerd staat op de verticale ladder (y‐as).

Horizontale lijn geeft weer hoe groot de hefboomfunctie met betrekking tot duurzame

ontwikkeling van het project is (x‐as).

Kader in praktijk gebracht door het te testen en door andere actoren te betrekken bij het proces

Op welke wijze beoordelen experten een duurzaam stadsproject zonder en vervolgens met het analyse-kader ter beschikking

Gent als een van de twee grootsteden van Vlaanderen uitgekozen om dit toe te passen = testcase

1. Inleiding

Enclave Tweewaters = toekomstig stadsproject dat deel uitmaakt van het strategisch programma ‘Heropleving van de Vaartkom’ -> voormalig industrieel gebied wordt herontwikkeld tot een volwaardig nieuw stadsdeel

Doel: eerste CO2‐negatieve woonwijk van België

Woonaangelegenheden op de site verbruiken 82 % minder energie dan de wettelijke Belgische norm oplegt & wijk gaat voor groene elektriciteit en verwarming zorgen d.m.v. centrale warmtekrachtkoppeling, stadsverwarmingsnet & smart grid

Afval reduceren en zuinig met water

Autovrij

Spaarzaam met bebouwde oppervlakte

Duurzame materialen

Page 208: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

208

Masterplan Luchtbal: van de tuinwijk in Noorden van Antwerpen duurzame woonwijk maken met ruimtelijke, sociale en milieutechnische ingrepen

Doel= gedragen transformatieproces in de wijk tot stand brengen dat op korte&lange termijn leidt tot een aantrekkelijkere leefomgeving, een betere sociale samenhang en een versterking van de betrokkenheid van de bewoners op Luchtbal

Uitgangspunt = andere sociale mix realiseren door bijkomend aanbod van private woningen onder het motto ‘vermengen door verdichting’

Onderzoeksrapport: geeft inzicht in de mogelijke en gewenste investeringsprogramma’s in de wijk

Gemeenschappelijke drager beide projecten: initiatiefnemers claimen dat project zal resulteren in een duurzame wijk

De fundamentele component van het onderzoek focust op het ontrafelen en reconstrueren van complexe besluitvormingsprocessen van duurzame stads-projecten.

Centraal =begrijpen van de complexe processen, de rol van de overheid, het strategisch gedrag van de verschillende betrokken actoren en degeldende machtsverhoudingen

2. Stadsprojecten transformeren de stad

2.1 Populariteit van de projectformule

Stadsprojecten: langdurige en diepgaande veranderingen in een stad

In België sinds jaren ‘90

Overgang van een Keynesiaans stadsmanagement naar een stedelijk ‘ entrepeneurialism’

Via publiek-private samenwerkingsverbanden stapt met in een interstedelijke competitie. Leidt soms tot ‘flagship projects’ bepaald door een neoliberale agenda

2.2 Bestaande ambities, beleid en praktijken in Vlaanderen

3 essentiële eigenschappen voor projecten die voldoen om het label stadsproject waardig te zijn:

-structurele impact en de hefboomfunctie die stadsprojecten moeten vervullen

-bemiddelende rol spelen

-stadprojecten moeten de doelstellingen en dimensies van de stadsvisie

weten te realiseren op het terrein

Page 209: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

209

‘Bijzondere stadsprojecten’ = projecten die een ingrijpende en duurzame vernieuwing van de stedelijk gebouwde ruimte koppelen aan initiatieven van samenlevingsopbouw en die dat verwezenlijken door coproductie

3. Bouwstenen van het vergelijkend evaluatiekader

3.1 Nieuwe ambities, beleid en praktijken in Vlaanderen

Brundtland-rapport: stroomversnelling in het denken over duurzaamheid.

De stedelijke armoede en het bedreigende milieu: cruciale uitdagingen van de 21ste eeuw -> samenhang tussen ecologische en sociale duurzaamheid in de verf gezet.

Op de VNconferentie Milieu en ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 onderschrijven 179 landen de zogeheten Agenda 21 en roepen duurzame ontwikkeling uit tot officieel streven.

Agenda 21: nadruk onder meer op de promotie van schone technologieën en hernieuwbare hulpbronnen, op poverty alleviation door toegang tot en minimale uitrusting van urban land en op good governance van de beschikbare stedelijke middelen

Vlaanderen: draagvlak voor duurzame stedelijke ontwikkeling wordt breder

Het Vlaamse stedenbeleid focust hierbij op de kracht van de stad als motor van de samenleving. De stad wordt gezien als het werkveld waaroplossingen voor het eerst worden bedacht of aangereikt om de uitdagingen op een duurzame manier aan te pakken

Page 210: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

210

Les 11: Socio-technische verandering en toekomstbeelden

- Dominante visies t.a.v. beslissingen, actie

- De rol van toekomstbeelden/”ficties”

- Globale scenario’s: types en subtypes

- Overzicht van de leerstof, het examen

1. Enkele dominante visies t.a.v. beslissingen, actie

1.1. (sociale) psychologie

deze theorie heeft te weinig aandacht voor contextuele effecten

1.2. economische theorie - “Econs reageren primair op financiële prikkels. Als de overheid belasting heft op snoep,

zullen zij minder snoep kopen, maar ze worden niet beïnvloed door ‘irrelevante’ factoren

zoals de volgorde waarin opties worden getoond.” (cf. Thaler & Sunstein 2008)

econs: mensen leven in een vacuüm

voorbeeld van een ongesocialiseerde visie van actie

- Keuze o.b.v. rationele berekeningen. Mensen berekeningen die keuze die voor hen het

meeste opbrengt (“the choice which maximizes their expected utility”)

“the undersocialized or atomized-actor explanation of action”

Page 211: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

211

1.3. Sociologie en “de sociale structuren-fetish -“Instead of focusing on the characteristics of individuals as in DOI, SNA looks at how the

structure of relationships between individuals influences diffusion processes” (cf. Axsen &

Kurani 2012)

“the oversocialized explanation of action”

Durkheim heeft een overgesocialiseerde visie van actie

2. De rol van toekomstbeelden/”ficties”

2.1. . Alternatieve visie - attitudes, intentions, etc.

- rational calculations

- social structures

- imaginaries of future states: belangrijk omdat:

- Keuzes vinden plaats in het heden maar zijn gericht naar de toekomst

- Keuzes zijn vaak complex / De toekomst vaak onzeker

- De toekomst heeft een zekere nieuwheid en onvoorspelbare uitkomst in pacht

brengt bepaald product op markt, dan moet men rekening houden met heel veel

factoren zoals bvb de wetgeving

- Coping-strategie -> ontwikkeling van verwachtingen over een onzekere toekomst

Ficties

om de onzekerheid tegen te gaan

2.1. toekomstbeelden als ‘fictie’ “Fiction as a term derives from the Latin “fictio,” which means “forming,” which is itself

derived from the term “fingere” (to shape, to form, to make up) (Bunia 2009: 47; Vaihinger

2007[1911]: 129).”

“The main characteristic of fiction is not that it is not real – hence the mistaken opposition

between fiction and reality – but that it creates a world of its own.” (cf. Beckert 2002)

ficties zijn echt

end of suburbia: fictie was dat er een olievoorraad zou…

fictie in transitiehandboek is dat olie gaat opgaan

doordat men een toekomstbeeld heeft, gaat dit vanaf het 1ste moment tot actie leiden

Page 212: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

212

2.3. Risicobepalingen, het voorspelbare en “ficties” - Wiskundige modellen om de toekomst te voorspellen, om risico’s in te schatten

- Situaties van extreme onzekerheid en onwetendheid

=> 2-tal mogelijkheden: (i) verlamming;

(ii) het gebruik van “ficties” als coping-mechanisme

Giddens: doordat wij te weinig kennis hebben gaan wij vertrouwen leggen in experts

FICTIE: wanneer de experts het zelf niet weten, dan nemen we een fictie, een beeld van

de toekomst en dan is dat de kennis. Het gaat over verwachtingen van de toekomst maar

heeft effect op de nu

- Een van de manieren om met onzekerheid om te gaan is door vertrouwen te leggen in

iemand die het wel weet (cf. Giddens: ‘abstract expert systems’); Echter indien onze

kennisvoorraad als mens in zijn totaliteit tekort schiet, dan gebruiken we vaak verwachtingen

over de toekomst en beschouwen we die verwachtingen als ‘true representations of the

future’

2.4. Ficties: Enkele voorbeelden - Toekomstbeelden worden vaak niet gevat d.m.v. feiten maar d.m.v. verhalen:

- Het is tijd om aandelen te verkopen

“…the fictionality of economic decision-making is performative. Actors might interpret the

outcome as confirmation of the accuracy of their “calculation,” although the outcome is the

result of the joint belief in a fictional expectation.” (cf. Beckert 2002)

- Consumptie & Georg Simmel: Philosophy of Money

‘Satisfaction is experienced in anticipation of the possession of the good’

- De rol van ‘as-if assumptions’ (volg. slide)

“There are, then, cases where a fact cannot come at all unless a preliminary faith exists in

its coming. And where faith in a fact can help create the fact” (James 2006: 25).

-BV: Geld: heeft de waarde die wij eraan toekennen. Omdat wij geloven dat het die waarde

heeft

Page 213: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

213

3. Globale scenario’s: types en subtypes

3.1. Duurzaamheidstransities en toekomstbeelden - Raskin, P. et al. (2002). Great Transition. The Promise and Lure of the Times Ahead. A

report of the Global Scenario Group: pp. 1-70. Boston: Tellus Institute/Stockholm

Environment Institute. -> Zie samenvatting

3.2. Waar zijn we op dit moment, in historisch perspectief -Evolutie van het menselijk leven, 3 macro-transformaties, 4 tijdperken

- from Stone Age culture to Early Civilization roughly 10,000 years ago,

- from Early Civilization to the Modern Era over the last millennium,

- the Planetary Phase of civilization planetaire fase

- Toenemende complexiteit

- De tijd lijkt steeds sneller te gaan

- Planetaire schaal

“Where earlier transitions evolved slowly over many millennia or centuries, this one occurred

in a heartbeat of historic time.” (Raskin et al. 2002: 72)

Page 214: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

214

3.3. Hoe het zal zijn, hoe het zou kunnen zijn - In het verleden vloeiden nieuwe historische fases voort uit voorgaande fases (bv. landbouw

jagen-verzamelen)

- In de planetaire fase kunnen we het ons niet langer veroorloven om enkel te reageren op

historische omstandigheden

- Noodzaak tot ontwikkeling van alternatieve toekomstbeelden

“The question of the future, once a matter for dreamers and philosophers, has moved to the

center of the development and scientific agendas.” (Raskin et al. 2002: 13)

- Reflexieve modernisatie en het toenemend belang van scenario-oefeningen:

* Hoe de toekomst zal zijn -> Hoe de toekomst er zou kunnen uitzien

* “Rather than prediction, the goal of scenarios is to support informed and

* rational action by providing insight into the scope of the possible.”

Men gaat inzicht prberen te verwerven in de scope van het mogelijke

een transitie is een gevolg van de gebreken van de vorige transitie

MAAR: nu niet meer genoeg om enkel te kijken naar het verleden; we moeten een

toekomstbeeld maken van waar we naartoe gaan

Page 215: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

215

3.3. Globale scenario’s: type + subtype

- 3 type scenario’s:

Conventional Worlds (conventionele werelden),

Barbarization (‘barbarisering’),

Great Transitions

continuïteit,

fundamentele maar ongewenste verandering,

fundamentele én wenselijke verandering

- Voor elk van de type scenario’s twee varianten:

Market Forces ←Conventional Worlds

Policy Reform

Breakdown ← Barbarization

Fortress World

Eco-communalism ← Great transitions

New Sustainability Paradigm

breakdown: samenleving en de bestaande instituties

fortress world: fortress wordt als reactie op die ineenstorting gezien, er gaat een elite een

apart regime maken

eco co: face-to-face com, waarbij we op globale schaal alles kunnen inzetten

3.5. Het ‘Market Forces’ scenario kritisch belicht “The dream of a Market Forces world is the impulse behind the dominant development

paradigm of recent years.” (Raskin et al. 2002: 29)

Page 216: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

216

MFM--> meest plausibele model, maar vandaag is het problematisch want er is vraag naar

energie, water etc. maar deze zal minder snel groeien dan de economie

En de bevolkingsgroei zal er ook zijn waardoor er meer vraag naar consumtiegoederen zal

zijn waardoor we niet meer efficiënt kunnen zijn

3.6. De ficties van het ‘Market Forces’ scenario

WE GAAN NIET MET MFM AKKOORD OMWILLE VAN ENKELE FICTIES

-Fictie 1: Het internaliseren van externaliteiten

“To believe so is a matter of faith and optimism with little foundation in scientific analysis or

historical experience.” (cf. Raskin et al. 2002)

als we externaliteiten gaan bijvoegen bij de kostprijs dan zou het een fictie zijn

externaliteiten zijn ongewenste neveneffecten

-Fictie 2: Economische groei als absolute voorwaarde voor sociale duurzaamheid

“To believe so is a matter of faith and optimism with little foundation in scientific analysis or

historical experience.” (cf. Raskin et al. 2002)

“Fiction as a term derives from the Latin “fictio,” which means “forming,” which is itself

derived from the term “fingere” (to shape, to form, to make up) (Bunia 2009: 47; Vaihinger

2007[1911]: 129).”

“The main characteristic of fiction is not that it is not real – hence the mistaken opposition

between fiction and reality – but that it creates a world of its own.” (cf. Beckert 2002)

self fulfilling prophecy

3.6. Het ‘Policy Reform’ vs. het ‘Market Forces’ scenario - Het formuleren van ‘targets’ door politieke instantie

Page 217: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

217

we kunnen niet meer verder gaa zoals we bezig zijn

--< op vlak van vrede in MFM zou het gelijk blijven

<--> PFM zou heel hard dalen

3.7. Is het ‘Policy Reform’ scenario voldoende? (+)

“Policy Reform shows how, with sufficient political commitment, a comprehensive set of

policies could begin to redirect development towards sustainability.” (Raskin et al. 2002)

Echter:

(-) “The reform path to sustainability is like climbing up a down escalator.”

manier waarop system is georganiseerd laat geen duurzaamheid toe

(-) Actie-cognitie kloof op politieke niveau

verschillende politici kunnen wel zeggen wat ze willen bereiken, maar er is een kloof

tussen wat we denken en wat we doen

(-) De ‘next generation’ vs. ‘next election’

Page 218: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

218

3.8. Het alternatief: New sustainability paradigm

“In dit alternatieve scenario wordt op zoek gegaan naar een diepere betekenis van menselijk

geluk en vervulling. Hoewel de zoektocht naar de duurzame samenleving per definitie

oneindig is, kunnen we ons wel inbeelden hoe deze ideale samenleving er zou kunnen

uitzien. De geprojecteerde visies kunnen dan werken als een magneet: verafgelegen visies

begeleiden de reis.”

wanneer wij consumeren worden we wel gelukkige maar op een bepaald punt is een extra

consumtie helpt dat niet meer goed genoeg

3.9. Het “New sustainability paradigm”: Voorstellen tot actie de verschillende toekomsten die we kunnen zien zijn niet voldoende, daarom nieuw systeem: NSP

- Bevorderen van samenwerking zowel binnen als tussen de verschillende ‘agents of change’

(bv. intergouvernementele organisaties, transnationale ondernemingen, actoren uit de civil

society (ngo’s), ‘het publiek’, etc.)

“If the many voices form a global chorus, it will herald a new sustainability paradigm. The

story of change in a Great Transition is a tale of how the various actors work in synergy and

with foresight as collective agents for a new paradigm.” (Raskin et al. 2002: 54)

- Ontkoppeling van consumptie en milieudruk + ontkoppeling van consumptie en welzijn:

Page 219: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

219

Transities -> systeemdenken. Systeem-> subsystemen. Transities -> sub-transities (4

domeinen)

- waarden en kennis;

- demografie en sociale verandering;

- economische en beleidsstructuren;

- milieu en technologie

-Demografie en sociale verandering:

- Het managen van de populatiegroei door educatie; gemeenschappen die bestaan uit

verschillende functies; bestrijden van armoede, etc.

-Economische en beleidsstructuren:

- Ecotaksen, groen boekhouden, MVO-initiatieven (middel –> doel op zich), etc.

-Milieu en technologie:

- Efficiëntie, hernieuwbare energie en industriële ecologie

het feit dat bepaalde technologiën minder vervuilend moeten zijn

-Waarden en Kennis:

- Kennis: specialisatie-interdisciplinariteit / democratisering van kennis

democratisering van kennis: ze claimen niet alleen dat we moeten zoeken voor

samenwerking tussen verschillende onderzoekers, maar ook zoeken naar forum waar

onderzoekers in contact staat let de grotere groep

- Conventionele werelden: individualisme en consumentisme

- Great transitions: alternatieve waarden. Onderscheid behoeften en wensen (‘needs’ en

‘wants’):

“Physiological, psychological and social needs are universal, but culture shapes how they

are perceived and how they are expressed as wants” (Maslow, 1954)

Mahatma Gandhi - "The world has enough for everyone's need, but not enough for

everyone's greed."

Page 220: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

220

Wat kan ervoor zorgen dat we op zoek gaan naar nieuwe waarden? (pushes en pulls;

angst en verlangen)

Push facoten; hoe slecht het allemaal kan gaan en is: angst

factoren: hoe ze kunnen sturen door toekomstbeelden

als je waarde wilt veranderen kan dit door angst of door verlangen.

de twee zijn belangrijk maar vandaag wordt er teveel op angst ingespeeld terwijl verlangen ook

belangrijk is

Page 221: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

221

Jens Beckert: Imagined Futures- Fictionality in Economic Action

Imagined Futures: Fictionality in Economic Action

-Economische theorie: beslissingen zijn gebaseerd op rationele berekeningen van de resultaten in verband met de verschillende mogelijke keuzes

-Sociologische benaderingen van de economie: beslissingen zijn verankerd in de sociale structuren: instellingen, netwerken en culturele kaders

-Deze paper: andere theorie:

-Beslissingssituaties in economische contexten worden gekenmerkt door fundamentele onzekerheid -> de besluitvorming van bewust rationele actoren is verankerd in ficties = beelden van een aantal toekomstige toestanden van de wereld of de gang van zaken die cognitief toegankelijk zijn in het heden door middel van mentale representatie

-“Fictionaliteit” in het economisch handelen = de bewoning in de geest van een ingebeelde toekomstige staat van de wereld

-Actoren zijn gemotiveerd in hun acties door de ingebeelde toekomstige staat en organiseren hun activiteiten op basis van deze mentale representaties = bron van creativiteit

1 Decision-making in economics and sociology

Economics

-Uitgaande van een vaste set van voorkeuren, gegeven factorbeschikbaarheden en beperkingen, berekenen actors de keuze die hun verwachte nut maximaliseert -> onderzoeken alle mogelijke alternatieve combinaties en berekenen van de gevolgen van alle opties

Maakt het mogelijk om de verschillende opties in een rangorde van nut te plaatsen en om volledige indifferentiekaarten te construeren over alle mogelijke trade-offs

-Kritiek van Keynes: de verwachtingen "kunnen niet eenduidig juist zijn, aangezien onze bestaande kennis geen voldoende basis biedt voor een berekende wiskundige verwachting"

"Allerlei overwegingen hebben invloed op de marktwaardering die op geen enkele manier relevant zijn voor de potentiële opbrengst"

-De mogelijkheid van rationele berekening is ook in vraag gesteld door theorieën van begrensde rationaliteit.

Page 222: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

222

Actors beschikken niet over de noodzakelijke informatie om de optimale keuze te berekenen of ze hebben misschien niet de cognitieve capaciteiten om dat te doen

Actors hebben verschillende ambitieuze niveaus, veronderstellen verschillende willekeurige gebeurtenissen, en kunnen het gedrag van andere actoren niet voorspellen

Besluitvorming kan niet worden opgevat als de mechanische, rationele verwerking van informatie, die leidt tot eenduidige evenwichten gebaseerd op het optimaliseren van beslissingen

Economic sociology

-In structurele theorieën wordt de vraag hoe actoren keuzes maken slechts indirect beantwoord: beslissingen zijn verankerd in de sociale macrostructuren, zoals netwerken, instellingen en culturele scripts die keuzes leiden

-Verandering kan ook worden verklaard in termen van de interne tegenstellingen van institutionele configuraties, de herconfiguratie van netwerkstructuren, of exogene culturele verschuivingen

2 From rational expectations to fictional expectations

-Actie vindt plaats in het heden maar is gericht op de toekomst

-Maken van een keuze = mogelijke acties evalueren in het licht van een toekomstige gewenste toestand

-De complexiteit van de beslissingssituaties, cognitieve vertekeningen, onvoorspelbare interactie-effecten, en nieuwigheid door onvoorspelbare innovaties en keuzes van andere actoren maken het onmogelijk om de toekomst te voorspellen zoals reeds gesuggereerd wordt in het heden

-Actors vormen verwachtingen ten aanzien van de toekomstige staat van de wereld, de relevante parameters voor hun beslissingen, en de te verwachten besluiten van relevante andere actoren

-Verwachtingen ten aanzien van onzekere toekomstige gebeurtenissen = ficties

Zorgen voor parameters voor de besluitvorming en zorgen daarmee voor oriëntatie, ondanks de onzekerheid die inherent is aan de situatie.

Tegelijkertijd zijn de ficties zelf ook een bron van de onzekerheid waarop ze reageren omdat beslissingen op basis van contrafeitelijke verbeeldingen nieuwheid kan brengen

Page 223: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

223

Fictionality

-Fictie "creëert een ruimte waarin men in gedachte en verbeelding een andere werkelijkheid kan ervaren die afwijkt van echte werkelijkheid op elke manier”

-De werelden gecreëerd door fictie zijn niet gebaseerd op een empirisch waarneembare waarheid maar op verbeelding van de auteur -> betekent niet dat er geen overeenstemming is met de werkelijkheid

-Searle: wat fictie mogelijk maakt "is een set van extralinguïstische, nonsemantische conventies ... [die] de spreker in staat stelt om woorden te gebruiken met hun letterlijke betekenis, zonder het ondernemen van de verplichtingen die normaal nodig zijn voor die betekenissen"

De auteur ‘doet alsof’, niet om de lezer te misleiden maar om op een ‘wat als’-manier te spreken

-Fictieve verwachtingen laten toe actoren een voorstelling van toekomstige gebeurtenissen te creëren, waardoor ze in staat zijn doelgericht te handelen met betrekking tot deze voorgewende toekomst, ook al is de toekomst onbekend en daarom onvoorspelbaar

Fictions as stories

-Fictieve voorstellingen creëren niet alleen waarde, maar kunnen ze ook vernietigen

-Als een voldoende aantal investeerders geloven in de fictieve voorstelling wordt het een selffulfilling prophecy. Als het fictieve verhaal is teleurgesteld, zullen de verwachtingen uiteindelijk worden herzien -> wijst op een experimenteel proces waarin verhalen open staan voor "revisie en modificatie als nieuwe gegevens en nieuwe interpretatieve inzichten beschikbaar zijn"

Fictions as a basis for action

-Hoewel niet-literaire ficties "niet ernstig" zijn in de zin dat ze feiten pretenderen, kunnen ze bronnen van actie zijn en daarmee constitutief voor de werkelijkheid. Door het motiveren van actie is het fictie-vermogen van de mens niet alleen een illusie

Literary and non-literary fictions

-Eerste verschil: Literaire teksten dragen hun fictionaliteit op hun mouw/ niet-literaire ficties verbergen dit

-In het niet-literaire verhaal van de toekomstige staat van de wereld, blijft de "natuurlijke houding" op zijn plaats

Actoren reageren feitelijk

-Tweede verschil: ficties in de economische context motiveren acties in de echte wereld, terwijl literaire fictie dit niet doet

Page 224: duurzaamheid, sameleving en tranisities sv.pdf

224

Macrostructures and fictionality

-Sociale macrostructuren - dat wil zeggen, instellingen, netwerken en culturele kaders – zijn verbonden met het ontstaan en de stabiliteit van fictieve verwachtingen:

1) Institutionele structuren en netwerken kunnen de onzekerheid verminderen in de actiesituatie en daarbij specifieke ficties ondersteunen

2) Cognitieve frames vorm de richting van denkbeelden