27
Hoofdstuk 18 Het product Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst. Bij immateriële eigenschappen moet je denken aan imago en exclusiviteit. Productmix Kwaliteit Vormgeving Verpakking Service en garantie 1

Een product is het geheel van materiële en immateriële ...jooplengkeek.nl/onewebmedia/hoofdstuk 18VWO.pdf · de BCG matrix ongeveer overeen?

Embed Size (px)

Citation preview

Hoofdstuk 18 Het product

Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst.

Bij immateriële eigenschappen moet je denken aan imago en exclusiviteit.

Productmix

• Kwaliteit

• Vormgeving

• Verpakking

• Service en garantie

1

Hoofdstuk 18 De kwaliteit

De kwaliteit van een product omvat de eigenschappen van een product waaraan de gebruiker waarde hecht.

Aldi Albert Heijn Jumbo

De kwaliteit is subjectief! Afhankelijk van de consument.

2

Hoofdstuk 18 De vormgeving

Citroën C1 Volkswagen Polo

Voor sommige producten is de vormgeving erg belangrijk.

Voor andere producten niet. Voorbeelden.

3

Hoofdstuk 18 De verpakking

Voor sommige producten is de verpakking erg belangrijk.

Voor andere producten niet. Voorbeelden.

• Technisch aspect

• Commercieel aspect

4

Hoofdstuk 18 De service en garantie

Voor sommige producten is de service erg belangrijk.

Voor andere producten niet. Voorbeelden.

5

Wat is een product?

Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst.

Wat verstaan we onder de kwaliteit van een product?

De kwaliteit van een product omvat de eigenschappen van een product waaraan de gebruiker waarde hecht.

Welke functies heeft de verpakking?

Technisch en commercieel.

Wat is het verschil tussen garantie en service?

Garantie: nieuw product. Service: hulp en begeleiding

Wat wordt bedoeld met de vormgeving?

Hoe het product eruit ziet.

Discussie vraag: een plasma tv van €499,75

Is dat veel? Wie heeft gelijk?

6

Opgave 1 Hoofdstuk 18

Waaruit blijkt dat imago en prestige belangrijke kenmerken van bier zijn?

Corona is in Mexico arbeidersbier.

Heineken is in Nederland niet exclusief.

Gedifferentieerde marketing van Corona.

In Mexico lage prijs. In Amerika een hoge prijs.

7

Opgave 2 Hoofdstuk 18

Het merk

• Fabrikanten merken

• Huismerken (private labels)

• A merken (bekend, landelijk, goede kwaliteit, iets duurder)

• B merken (alles iets minder)

• Paraplumerk (veel producten onder 1 naam)

• Voordelen en nadelen van een huismerk

8

Hoofdstuk 18

Het merk

Detaillist (winkelier) fabrikant

Wie heeft de macht!!!!!

9

Hoofdstuk 18

Fietsen

Paraplumerk – fabrikantenmerk – winkelmerk

Voordeel eigen merk voor de winkelier

• Binding met bedrijf.

• Onderscheidend t.o.v. de concurrentie

• Naamsbekendheid neemt toe

• Meer winstmarge (?)

10

Opgave 3 Hoofdstuk 18

Prijsacties

Meer verkopen?

Merkwisseling?

Hoe zit het met merken trouw? Voorbeelden

Maakt de hogere sociale klasse meer gebruik van aanbiedingen?

Waarom is het verrassend als de hogere sociale klasse meer gebruik maakt van aanbiedingen?

Noem een reden waarom ze dat doen.

11

Opgave 4 Hoofdstuk 18

Corporate logo

12

Opgave 5 Hoofdstuk 18

McSmart

Smartproducten?

Samengesteld uit meerder stoffen.

Energiedrankjes, smartdrinks

13

Opgave 6 Hoofdstuk 18

De levenscyclus

14

De volwassenfase is in boek het gesplitst in: • Rijpheidsfase • verzadigingsfase

Hoofdstuk 18

15

Opgave 7

Levenscyclus

Noem 3 factoren waarvan de levenscyclus van een product afhankelijk is.

• Technische ontwikkeling

• Concurrentie

• Acceptatie van het nieuwe product door de klant

Wat zijn de aspecten die van belang zijn in de rijpheidsfase?

• Veel omzet

• Veel productvarianten

• Veel concurrentie

• Prijs omlaag (?)

• Winst (?)

Hoofdstuk 18

Hoe ontwikkelt zich de winst?

In welke fase van de

levenscyclus zit?

Magnetron

Verzadiging

Halvarine

Verzadiging (?)

DVD-r

Verzadiging (antwoordenboek) neergang (eigen mening)

Casettebandje

Neergang (antwoordenboek) al dood (eigen mening)

16

Opgave 7 Hoofdstuk 18

17

Opgave 8

De levenscyclus van een product wordt bepaald door: • Technische ontwikkeling • CD’s , USB stick, telefoon, computer • Concurrentie • Grondstoffen, Energie • Acceptatie van het nieuwe product door de klant • Mode (kleding)

Hoofdstuk 18

18

Opgave 9

De levenscyclus van een product: de PC • Welke fase? • Volwassenfase, afnemende groei • Welk onderdeel van de marketing is merkenbeleid? • Productbeleid • Noem 2 voordelen voor Intel van het op de markt brengen van

consumentenartikelen. • Naamsbekendheid van het merk • Imago • Besparen op promotiekosten • Is het een succes geworden? • Volgens mij niet

Hoofdstuk 18

19

Opgave 10

De levenscyclus van een product: de mobiele telefoon • Welke fase gaat aan de verzadigingsfase vooraf? • De volwassenfase en de groeifase • Is het marktaandeel van AH prepaid meer dan 50%? • Nee, er zijn veel aanbieders, de marktleider hoeft dus niet meer dan

50% te hebben. • Waarom biedt AH een prepaid kaart aan? • Groei assortiment met een hoge winstmarge (?) • Klantenbinding • Men gaat ook andere producten kopen • Is het een succes geworden? • Ik weet het niet zeker, maar het product is er nog steeds, maar voor

hoelang?

Hoofdstuk 18

Portfolio

20

Hoofdstuk 18

21

Opgave 11

Waarom willen ondernemingen producten hebben in de verschillende levensfasen? • Spreiden van risico’s en spreiden van investeringen, promotie enz. • Welke product markt combinaties kent de Boston Consultancy

Group matrix? • Stars, dogs, questionmarks (wild cats), cashcows. • Hoe wordt de questionmark gefinancierd?? • Door de andere PMC’s , vooral de cashcow. • Waarom zijn de stars in het begin nauwelijks winstgevend? • Hoge investeringskosten in bijvoorbeeld promotie. • Met welke fasen uit de levenscyclus komen de PMC-combinaties uit

de BCG matrix ongeveer overeen? • Introductiefase – questionmark • Groeifase – star • Rijpheidsfase – cashcow • Verzadigingsfase – cashcow • Neergangsfase - dog

Hoofdstuk 18

Product-marktstrategieën

SWOT analyse

De SWOT analyse is een hulpmiddel om duidelijk te maken hoe een organisatie er voor staat en een strategie voor de toekomst te bepalen.

Intern = de eigen organisatie

Extern = de omgeving

22

Hoofdstuk 18

Product-marktstrategieën

Groei strategieën van Ansoff

De veranderingen zijn bij de marktpenetratie het minst en dit is dus de makkelijkste strategie.

De diversificatie strategie is het meest risicovol!

23

Hoofdstuk 18

24

Opgave 12

Welk onderdeel van de SWOT analyse is aan de orde? • Prijsverhoging in de markt • Kans (omgeving) • Een niet goed functionerend informatie systeem? • Zwakte (eigen organisatie) • Een concurrent gaat failliet • Kans (omgeving) • De afdeling research heeft een nieuw materiaal ontdekt. • Sterkte (eigen organisatie) • Een product is teruggehaald vanwege brandgevaarlijkheid. • Zwakte (eigen organisatie) • Verhoging van de belastingen • Bedreiging (omgeving) • Meer eigen vermogen na een beursgang • Sterkte (eigen organisatie)

Hoofdstuk 18

25

Opgave 13

Kansen voor samenwerkende drogisterijen. 1. Met een sterke formule kan hij optimaal inspelen op de thema’s

gezondheid en persoonlijke verzorging. 2. Vooral de kleine, niet-samenwerkende drogisterijen zullen het

moeilijk krijgen en verdwijnen. 3. Voor de introductie van nieuwe producten moet je groot zijn of

samenwerken met anderen.

Waarom kan de supermarkt de concurrentie nog niet aan? Ze missen voldoende gekwalificeerde drogisten. (mensen die er voor geleerd hebben en er verstand van hebben) Waarom zijn de rentepercentage van tophypotheken hoger? De bank loopt meer risico dat de lening niet wordt terugbetaald. Bereken de rente en de aflossing voor de eerste 2 jaar. Aflossing 1e jaar: €0 ; rente 7,9% van €54.000 = €4.266 Aflossing 2e jaar: €54.000 / 9 = €6.000 ; rente 7,9% van €54.000 = €4.266

Hoofdstuk 18

26

Opgave 13

Welke artikelgroepen worden toegevoegd? Zeker worden opgenomen : gezondheidsproducten, cosmetica, huishoudelijke artikelen en snoepwaar (zie tekst) Dit is 33 m2 schapruimte. Blijft over 12m2. De volgende combinaties zijn mogelijk: Zelfzorggeneesmiddelen + verpleegartikelen Bijouterie en verpleegartikelen (niet mogelijk is zelfzorggeneesmiddelen + bijouterie (13m2) De verpleegartikelen worden dus altijd gekozen! Brutowinst zelfzorggeneesmiddelen: 55% van (€35.000 + €36.050)= €39.077,50 Brutowinst Bijouterie: 30% van (€30.000 + €30.300 = €18.090 Gekozen wordt voor zelfzorggeneesmiddelen en verpleegartikelen. Waarom worden de personeelskosten lager? Bepaalde taken worden door de franchise organisatie gedaan en kosten het personeel dus minder tijd, en dus minder kosten. Bijvoorbeeld de promotie. Bereken bij welke omzet de vaste vergoeding gelijk is aan de variabele vergoeding. De vast vergoeding is €12.000

Hoofdstuk 18

27

Opgave 13

Bereken bij welke omzet de vaste vergoeding gelijk is aan de variabele vergoeding. De vast vergoeding is €12.000 De variabele vergoeding is 4% van de omzet. Bij welke omzet is 4% van de omzet gelijk aan €12.000? 4% * omzet = €12.000 0,04 * omzet = €12.000 Omzet = €12.000 / 0,04 = €300.000 Dus als de omzet hoger is dan €300.000 is het verstandig om te kiezen voor de vaste vergoeding. Bereken de verandering in brutowinst als er wordt aangesloten bij de keten. Zonder aansluiting bij de keten is de omzet: €185.000 (zie overzicht min de Bijouterie) en de brutowinst 45,7% van €185.000 = €84.545 Na aansluiting is de omzet: €228.000 (zie tekst) en de brutowinst 48% van €228.00 = €109.440 De vermindering van de bedrijfskosten is €1.850 De extra kosten zijn €5.000 + 4% van €228.000 = €14.120 De brutowinst na aansluiting is dus €109.440 - €14.120 + €1.850 = €97.170 Dit is €12.625 hoger, dus aansluiten is verstandig.

Hoofdstuk 18