Upload
sara-engels
View
215
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
In EEN TIP VAN DE SLUIER verduidelijkt Karin Heremans, directrice van het Atheneum in Antwerpen, waarom een hoofddoekenverbod past in het actief pluralistisch diversiteitsbeleid, waar ze al jaren een grote verdedigster van is
Citation preview
© Karin Heremans / Jan de Zutter / Contekst / Houtekiet / Linkeroever Uitgevers nv
Houtekiet, Katwilgweg , [email protected]
Omslag Jan HendrickxFoto omslag © Belga
Zetwerk Intertext, Antwerpen
isn 3
d
nur
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means,
without written permission of the publisher.
inhoud
woord vooraf
van Yves Desmet 7
inleiding
Een school met een missie 11
hoofdstuk
Elf dagen later 19
hoofdstuk
Vrijheid, gelijkheid, broederschap 41
hoofdstuk 3
Leven met een dubbele identiteit 49
hoofdstuk
Kroniek van een aangekondigd verbod 71
hoofdstuk
Geen wachtrijen aan de school 95
hoofdstuk
Een proeftuin Over_Bruggen 107
hoofdstuk
De hoofddoek als sekssymbool 121
hoofdstuk
Lastiger dan hv oplossen 129
hoofdstuk
Tegengestelde meningen 147
dankwoord 159
woord vooraf
Een stukje textiel
‘Het is belangrijk voor westerse landen om te vermijden
dat ze hun moslimbevolking verhinderen hun gods-
dienst te beleven zoals zij dat willen, bijvoorbeeld door mos-
limvrouwen op te leggen welke kledij ze moeten dragen. We
kunnen vijandigheid tegenover een godsdienst niet wegstop-
pen achter de pretentie van liberalisme. Ik verwerp de visie
van sommigen in het Westen dat een vrouw die ervoor kiest
haar haar te bedekken daardoor per definitie minder gelijk
zou zijn, maar ik geloof wel dat een meisje aan wie een oplei-
ding wordt ontzegd, daarmee ook gelijkheid wordt ontzegd.’
Het zijn de woorden van president Obama, uitgesproken
tijdens zijn inmiddels beroemde speech in Caïro, waar hij
poogde de betrekkingen tussen het Westen en de islamwereld
te normaliseren. En ze klonken mij goed in de oren. Want de
discussie over de hoofddoek, vaak het luidst gevoerd door
mos lim- en verlichtingsfundamentalisten, kwam mij zoetjes-
aan de strot uit. Het is soms onwerkelijk om te zien hoe het
hele debat over migratie, inburgering, vervreemding, multicul-
turaliteit en multireligiositeit kan verengd worden tot enkele
vierkante decimeter stof.
Maar anderzijds zit ik al lang genoeg in het politieke en
publieke debat om te weten dat het net symbolen zijn die de
heftigste discussie en emoties oproepen.
Mijn visie was altijd dat een hoofddoek kan, ook in publie-
ke functies, behalve als het om gezagsfuncties gaat, waarbij
één persoon de macht heeft om de keuzemogelijkheden van
een ander te beperken. Lapidair samengevat: een hoofddoek-
je in de klas kan, eentje voor de klas niet, tenzij het om een
islamleerkracht gaat. Een advocaat met een hoofddoekje kan,
maar een rechter niet. In sommige functies moet iedereen,
ook moslims, erkennen dat de neutraliteit van de functie die
ze uitoefenen hoger staat en belangrijker is dan hun religi-
euze overtuiging, zonder dat ze er daarom afstand van moe-
ten doen.
Dat leek mij logisch, maar ik moest al snel ervaren dat vele
moslimjongeren in de talrijke school- en universiteitsdebat-
ten die ik meemaakte, daar een heel andere mening over had-
den, en vonden dat hun geloofsovertuiging boven alles en
iedereen moest gelden. Maar ik bleef hoop houden.
Op een debat aan de vu kreeg imam Nordine Talouil de
handen van tientallen gehoofddoekte moslimmeisjes op el-
kaar toen hij zei medelijden te hebben met al die westerse
vrouwen, die hun kindjes ‘s ochtends vroeg aan de crèche
kwamen afzetten, zich een hele dag het pleuris moeten wer-
ken, om daarna aan hun tweede dagtaak te beginnen met het
bereiden van de gezinsmaaltijd en het opkuisen van hun huis.
Maar toen ik daarna opmerkte dat volgens mij nergens in de
Koran een voorschrift staat dat mannen verbiedt om te koken
of te stofzuigen, kreeg ik van diezelfde meisjes net evenveel
applaus. Het komt wel goed, dacht ik toen nog.
En toen kwam het verhaal van Karin Heremans. Met een
schoolgeschiedenis, een pedagogisch project en een visie op
multicultureel onderwijs die haar meteen ontslaat van iede-
re verdenking dat ze er een andere agenda dan die van haar
pedagogische overtuiging van actief pluralisme op zou na-
houden. En het verhaal uit haar praktijk maakte het plots een
stuk moeilijker om veilig in het theoretisch comfort van de
grote principes te blijven nestelen.
Bij haar op school was de hoofddoek uitgegroeid tot veel
meer dan een teken van geloof. Het was er ook één van ge-
loofscompetitie: hoe groter, hoe vromer, hoe kleiner, hoe min-
der je erbij hoort. Het was een teken van exclusie, van terug-
trekken in het eigen grote gelijk geworden, haaks op de visie
waarbij de school net diversiteit wilde aanmoedigen en on-
dersteunen. Een symbool van groepsdruk tegen individuele
ontwikkeling en vrijheid, waarbij godsdienstvrijheid dreigde
andere even fundamentele vrijheden in gevaar te brengen.
En omdat de Belgische politiek deze hete aardappel zorg-
vuldig blijft doorschuiven naar de individuele schooldirecties
in plaats van haar eigen verantwoordelijkheid op te nemen,
belandde directrice Heremans in het oog van een maatschap-
pelijke en mediastorm. Die nadien ook nog eens dreigde uit
te draaien op een dovemansgesprek.
Dit boek vertelt dat verhaal en brengt op overtuigende
wijze haar motivatie om uiteindelijk te kiezen voor een hoofd-
doekenverbod. Niet uit vijandschap tegen een godsdienst,
maar uit een bekommernis voor pluralisme. Niet uit vijand-
schap tegen een bevolkingsgroep, maar uit bekommernis voor
de rechten van de individuele leden van die gemeenschap.
Het pleidooi is overtuigend, maar ook een beetje jammer.
Want de hoofddoek heeft niet alleen met religie te maken,
maar staat ook symbool als protest tegen een maatschappe-
lijke achterstelling die op gebied van werk, woonbeleid en
maatschappelijke integratie een fiasco blijft. De hoofddoek
is ook verzetsvlag en teken van identiteit tegenover een sa-
menleving die na drie generaties nog steeds geen antwoord
vindt op deze sociaal-economische achterstelling, terwijl deze
jongeren inmiddels zowat de helft van de Antwerpse school-
populatie uitmaken.
Dat is niet de verantwoordelijkheid van een school, maar
van de samenleving. Zolang die samenleving die structurele
achterstelling niet verhelpt, zolang angst en wantrouwen het
blijven halen van gastvrijheid, solidariteit en het streven naar
emancipatie, zal een hoofddoekverbod, hoe paradoxaal ook,
misschien nodig blijven.
Yves Desmet
inleiding
Een school met een missie
‘Tot mijn zestiende dacht ik dat mijn voornaam makak
was.’ De laatstejaars barsten in lachen uit. Met die uit-
spraak raakt de leerlingenbegeleider hen meteen in het hart.
De meeste leerlingen herkennen zich in de situatie. Als je een
kleurtje hebt, bots je gegarandeerd op onbegrip. Allemaal
heb ben ze al vernederingen meegemaakt, allemaal hebben
ze zich al eens gediscrimineerd geweten.
Dat getuigen ook de veertigers die in mei kwamen
praten over hun carrière: Mo Arab die een softwarebedrijf
runt in Antwerpen, Chokri El Mahassine, organisator van
muziekfestivals als Pukkelpop en Rimpelrock, Said El Belha-
dji, directeur bij een groot internationaal it-bedrijf en de
nieuwe leerlingenbegeleider Arbi El Ayachi. Het is muisstil in
het ruime klaslokaal waar we de sessie hebben georganiseerd
en dat is lang niet altijd zo. ‘Toen ik vijf was, heb ik een halfjaar
in de bidonvilles van Marseille gewoond,’ zegt Chokri El Ma-
hassine. ‘Die ervaring heeft mij getekend. Dat nooit meer.’
Alle maal benadrukken de sprekers het belang van een goede
opleiding en van de rol die leraars hebben gespeeld in hun
leven: ‘De leraar die in je gelooft, de leraar die je begrijpt… Er
is maar één weg: studeren en in jezelf geloven. Vandaag gaat
het allemaal veel makkelijker dan vroeger,’ getuigen de man-
nen in koor. ‘Diversiteit is nu de norm, in het bedrijfsleven
kom je makkelijker aan de bak, er is ruimte voor mensen met
een kleur.’ Deze stelling wordt bevestigd door de oud-leerlin-
gen die we eveneens als rolmodellen hebben uitgenodigd. Ze
sluiten de dag af met praktische tips rond verder studeren. Ze
benadrukken dat alle mogelijkheden voorhanden zijn om het
te maken in het leven en dat je vooral wilskracht nodig hebt
en geloof in jezelf.
Het Koninklijk Atheneum van Antwerpen, de school waar-
van ik sinds directeur ben, heeft die missie. Wij willen
onze leerlingen alle kansen geven om hun talenten te ontwik-
kelen en een toekomst op te bouwen voor zichzelf en voor
wie ze lief hebben. Willen niet alle scholen dat? Heel zeker.
Maar onze school ligt in het centrum van de grootste stad van
Vlaanderen en voelt de evoluties in de samenleving als eerste.
Dat is altijd al zo geweest, sinds het begin van de negentien-
de eeuw. Het Koninklijk Atheneum van Antwerpen werd in
opgericht door Napoleon die met deze Ecole Secondaire
Communale het onderwijsmonopolie van de clerus wilde
door breken. In de loop van de geschiedenis speelde onze
school een belangrijke rol bij maatschappelijke en politieke
evoluties in Vlaanderen. Op het atheneum groeide de Vlaam-
se vrijzinnigheid. Het afgelopen decennium ontwikkelde zich
bij ons ook de traditie van het actief pluralisme. Veel vroeger
was de school een centrum waaruit de Vlaamse beweging
opbloeide en waar de waardering voor de Vlaamse ‘volksaard’
vorm zou krijgen.
Tot op het einde van de jaren ’ van de vorige eeuw was
het atheneum nagenoeg een volledig witte school. In de jaren
’ nam het aandeel allochtone leerlingen langzaam toe, als
gevolg van de demografische evoluties in de stad. In lie-
3
pen er nationaliteiten school op het atheneum. Die ver-
kleuring van de leerlingenpopulatie is niet enkel het gevolg
van demografische ontwikkeling, maar ook van de maat-
schappelijke verantwoordelijkheid die het atheneum op zich
heeft genomen. Het atheneum is een van de eerste scholen
in Antwerpen waar onthaalklassen voor anderstalige nieuw-
komers werden georganiseerd. We ontvangen jaarlijks een
zestigtal anderstalige nieuwkomers – tussen en jaar – die
gedurende een jaar voorbereid worden op het secundair on-
derwijs. Ze krijgen Nederlands, wiskunde, Frans en Engels.
Voor een belangrijk deel stromen ze door naar de reguliere
richtingen. Precies omdat het atheneum zo vroeg heeft inge-
speeld op maat schappelijke noden, is de school inmiddels
gespecialiseerd in de aanpak van anderstalige leerlingen. Die
structurele aanpak van taalproblemen is uitermate belangrijk.
Ik pleit er overigens voor om netoverschrijdend een structu-
rele aanpak van taalproblemen uit te werken voor de hele stad
Antwerpen. Doen we dat niet, dan komen we hopeloos in de
problemen. Zestig procent van de leerlingen uit de Antwerp-
se binnenstad spreekt thuis geen Nederlands. De situatie is
de afgelopen jaren ook niet verbeterd. Mijn collega’s in het
basisonderwijs merken dat de verschillen in taalniveau bij de
leerlingen zo groot geworden zijn dat één leraar het niet meer
alleen kan oplossen. Als je weet dat zelfs scholen met over-
wegend autochtone leerlingen klagen over een dalend taal-
niveau, dan begrijp je dat het vijf voor twaalf is.
Wij hebben niet alleen de kleur van onze leerlingen zien
veranderen, maar ook hun levensbeschouwing. In het school-
jaar - volgde , procent van de leerlingen islam,
, procent katholieke godsdienst en 3, procent niet-con-
fessionele zedenleer. In het schooljaar - is het aan-
tal leerlingen dat islam volgt bijna verdubbeld tot ,3 procent.
Het aantal leerlingen dat katholieke godsdienst volgt, is ge-
daald tot 3, procent. Nog ,3 procent van de leerlingen volgt
niet-confessionele zedenleer, een vierde van tien jaar geleden.
Opmerkelijk is ook de toename van het aantal leerlingen dat
protestantse godsdienst volgt en dat in - , procent
bedraagt.
Vier vijfde van onze leerlingen volgt islam, maar in tegen-
stelling tot wat vele mensen in de stad denken, zijn dat lang
niet allemaal leerlingen van Turkse of Marokkaanse origine.
Onze moslimleerlingen komen uit de hele wereld. Ze zijn even
divers als de levensbeschouwingen zelf. Je merkt dan ook dat
er veel verschillende interpretaties van de islam op school
leven en dat er een brede waaier aan praktijken bestaat. De
islam is een meervoudige godsdienst, die verschillende inter-
pretaties toelaat, zodat de beleving ook erg persoonlijk kan
zijn. De laatste jaren maak ik me echter zorgen, zorgen om
de druk die vanuit kleine groepen moslims uitgeoefend wordt
om slechts één versie van de islam te volgen. Die versie is vaak
geïnspireerd door salafistische, eerder puriteinse en conser-
vatieve stromingen binnen de islam. Ik ben van plan in dit
boek man en paard te noemen, ik wil daarom ook hier de
betrokken gemeenschappen op hun verantwoordelijkheid
wijzen. De grootste druk ervaren we vanuit de Marokkaanse
gemeenschap. Vanzelfsprekend gaat het niet om de hele Ma-
rokkaanse gemeenschap, maar om groepen in Borgerhout,
Antwerpen-Kiel en Hoboken die uit specifieke gebieden van
Ma rokko afkomstig zijn. Het gaat over mensen van de tweede
en de derde generatie die niet wensen te integreren en met
wie het lastig spreken is omdat er geen enkele bereidheid tot
compromis aanwezig lijkt.
Op school merkte ik hoe de druk op medeleerlingen toenam
en hoe er steeds heftigere discussies ontstonden over de ma-
nier waarop je de islam moet belijden. Leerlingen die bij het
begin van het schooljaar nog zonder hoofddoek naar school
kwamen, zag je langzaam overstag gaan voor de groepsdruk.
Natuurlijk zijn er leerlingen die niet toegeven. Die verander-
den van school en meldden de reden van hun vertrek discreet
aan hun klastitularis. Zonder hoofddoek mochten ze er ge-
woon niet bijhoren. Die sluipende druk ondergraaft het pe-
dagogisch project van het onderwijs van de Vlaamse gemeen-
schap en het principe van vrije keuze dat wij hoog in het vaan-
del dragen.
Ik heb de afgelopen jaren het woord vrijheid vaak horen
gebruiken, onder meer door vrouwen en meisjes die verklaren
dat ze de hoofddoek uit vrije wil dragen. Ik geloof hen. Ik weet
alleen dat er ook heel wat meisjes zijn die de hoofddoek niet
uit vrije wil dragen, maar het doen onder druk van vriendin-
nen, broers en familieleden, of van georganiseerde groepen
die meisjes ronselen om er vrome moslima’s van te maken.
Tot juni mochten er op school hoofddoeken gedragen
worden. Wij merkten toen dat er al lang niet meer gepraat
werd over het al dan niet dragen van de hoofddoek. Het ging
over de lengte en de kleur ervan. Aan de hoofddoek werd en
wordt afgemeten of je een goede moslim bent… of niet. De
hoofddoek deelde leerlingen op in goed, beter en best. In het
ergste geval in slecht, slechter, slechtst. Niet alleen komt daar-
door de vrijheid in het gedrang, maar ook de gelijkwaardig-
heid. Als je waarde afhangt van de lengte van je sluier is er iets
grondig mis.
Het Koninklijk Atheneum van Antwerpen heeft sinds septem-
ber het dragen van hoofddoeken op school verboden.
In Antwerpen zijn we ongeveer de laatste school die dat ge-
daan heeft, op enkele uitzonderingen na. Maar de beslissing
van het atheneum heeft de grootste weerklank gekregen. Er
volgden protesten en klachten bij de Raad van State. In de
loop van het schooljaar - zullen er knopen worden
doorgehakt en moet het parlement over de zaak beslissen. Ik
ben het eens met de aanbeveling van moraalfilosoof Etienne
Vermeersch dat we allemaal gediend zijn met een algemene
maatregel, het ‘liefst door een wet of decreet ondersteund’ en
dat de overheid ‘een onduldbare vaandelvlucht pleegt’ als ze
‘afzonderlijke schooldirecties telkens weer de kastanjes uit
het vuur laat halen, met het risico dat ze het slachtoffer wor-
den van haatcampagnes, of door de rechter worden terug-
gefloten.’
Ik ben al jarenlang een pleitbezorger van het actief plura-
lisme, van samenwerking over de levensbeschouwelijke gren-
zen heen. Ik heb het voorrecht directeur te zijn van een ge-
weldige school met schitterende leerlingen en briljante, ge-
engageerde leerkrachten. Dit boek verwijst in z’n titel naar de
islamitische sluier, naar de hoofddoek. Maar een tip van de
sluier verwijst ook naar alle andere maatschappelijke proble-
men die door dit sluierdebat verborgen worden gehouden.
De hijab verbergt een veel bredere problematiek: sociale ach-
terstelling, segregatie, etnisch-culturele problemen. Een van
mijn grote critici, Mohammed Chakar onderschrijft dat de
kern van het probleem met achterstelling te maken heeft. Hij
wijst er ook op dat ouders hun kinderen niet meer onder con-
trole hebben. Dat is juist. Sociale segregatie is zeker een on-
derdeel van het probleem. Maar het probleem is niet louter
sociaaleconomisch van aard. Er is een sterke etnisch-cultu-
rele component aanwezig. Een leraar op school, een man met
een open geest, vertrouwde me ooit toe dat hij onder druk
van zijn familie moest trouwen met een meisje van zestien.
De man was er kapot van, maar hij zag geen uitweg. Trouwen
onder druk is géén religieus voorschrift, maar een etnisch-
cultureel gebruik.
Een tip van de sluier wil getuigen van tien jaar strijd voor ac-
tief pluralisme, van het engagement van een gedreven school-
team, van lange gesprekken met leerlingen, van uitgebreide
informatierondes en overlegmomenten en van het geloof in
onze leerlingen die de toekomst van ons land zullen bepalen.
Het hele lerarenkorps en de directie hebben jarenlang gepraat
met leerlingen, oud-leerlingen, ouders, actiegroepen, de pers
en politici. Dit boek wil dat hele proces schetsen en enkele
aanbevelingen formuleren. De grootmoefti van Marseille, So-
heib Bencheickh schreef: ‘Als de sluier vrouwen verhindert
om te studeren en te werken, dat ze hem dan afleggen en be-
scheiden blijven. De islam is er niet om onze dochters in de
onwetendheid of de werkloosheid te duwen.’