2
hoog in de boom. pien zit heel hoog in de boom. mama kan haar niet zien. dat moet ook. want pien wil rust. haar mama zegt vaak: pien, ruim de kast op. pien, maak de vloer schoon. pien, doe dit. pien, doe dat.daar baalt pien van. pien zit heel hoog op een tak. mama roept haar. pien doet of zij mama niet hoort. pien ziet tes onder de boom. tes woont naast pien. ‘’ tes! ” roept pien. ik zit hoog in de boom! kijk maar! kom jij ook in de boom?!’’ ‘’ nee pien! ” roept tes ik kom niet in de boom! ’’ tes wil wel in de boom. maar zij weet niet hoe. zij heeft een slap been. en nog een slap been. tes kan niet staan. tes zit in een rol-stoel. tes kijkt naar de boom. zij wil heel graag in de boom. zal zij het doen? zij pakt een tak. en zij trekt en zij trekt en zij trekt. het lukt! haar kont gaat al van de rol-stoel af! tes trekt nog eens. dan zit zij op de tak. tes kijkt naar pien. pien zit heel hoog. dat wil tes ook.

eerste hoofdstuk van 'pien en tes gaan weg van huis

Embed Size (px)

Citation preview

hoog in de boom.

pien zit heel hoog in de boom. mama kan haar niet zien. dat moet ook. want pien wil rust. haar mama zegt vaak: “pien, ruim de kast op. pien, maak de vloer schoon. pien, doe dit. pien, doe dat.” daar baalt pien van. pien zit heel hoog op een tak. mama roept haar. pien doet of zij mama niet hoort. pien ziet tes onder de boom. tes woont naast pien. ‘’tes!” roept pien. “ik zit hoog in de boom! kijk maar! kom jij ook in de boom?!’’ ‘’nee pien!” roept tes ik kom niet in de boom!’’ tes wil wel in de boom. maar zij weet niet hoe. zij heeft een slap been. en nog een slap been. tes kan niet staan. tes zit in een rol-stoel. tes kijkt naar de boom. zij wil heel graag in de boom. zal zij het doen? zij pakt een tak. en zij trekt en zij trekt en zij trekt. het lukt! haar kont gaat al van de rol-stoel af! tes trekt nog eens. dan zit zij op de tak. tes kijkt naar pien. pien zit heel hoog. dat wil tes ook.

tes pakt weer een tak. zij trekt en zij trekt en zij trekt. tot zij op die tak zit. “dat doe jij knap, tes!” roept pien. tes gaat door tot zij naast pien zit. nou kan zij heel veel zien.