Upload
others
View
19
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
EETBARE WILDE PLANTEN
MODULE 7:
EETBARE WILDE PLANTEN
EETBARE WILDE PLANTEN
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 2
INHOUDSTAFEL
A. INLEIDING ....................................................................................................................... 3
B. VOEDINGSWAARDE VAN EETBARE WILDE PLANTEN ....................................... 3
C. DE FUNCTIES VAN DE ONTBREKENDE VOEDINGSSTOFFEN ............................ 4
1. Looistoffen........................................................................................................................ 4
2. Slijmstoffen ...................................................................................................................... 5
3. Bitterstoffen ...................................................................................................................... 6
4. Etherische oliën ................................................................................................................ 7
5. Chlorofyl .......................................................................................................................... 8
D. DE MISVATTING ‘HET IS NATUURLIJK, DUS HET IS GEZOND’ ......................... 9
E. ENKELE IN ACHT TE NEMEN REGELS BIJ HET WILDPLUKKEN ........................ 9
F. VERZAMELKALENDER .............................................................................................. 11
G. ENKELE EETBARE WILDE PLANTEN ..................................................................... 12
1. Grote zandkool (wilde rucola) ........................................................................................ 12
2. Bijvoet ............................................................................................................................ 14
3. Look-zonder-look ........................................................................................................... 16
4. Grote brandnetel ............................................................................................................. 18
5. Witte dovenetel ............................................................................................................... 20
6. Gewone braam ................................................................................................................ 22
7. Kleefkruid ....................................................................................................................... 24
8. Eenstijlige meidoorn ....................................................................................................... 26
9. Gewone vlier ................................................................................................................... 28
10. Duindoorn ....................................................................................................................... 30
11. Sleedoorn ........................................................................................................................ 31
12. Vogelmuur ...................................................................................................................... 33
13. Middelste teunisbloem .................................................................................................... 35
14. Paardenbloem ................................................................................................................. 37
15. Gewone smeerwortel ...................................................................................................... 39
16. Smalle weegbree ............................................................................................................. 41
17. Madeliefje ....................................................................................................................... 43
18. Winterpostelein ............................................................................................................... 45
19. Kleine veldkers ............................................................................................................... 47
20. Rode klaver ..................................................................................................................... 49
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 3
A. INLEIDING
Deze module bevat informatie over eetbare wilde planten met foto’s, tekeningen en
beschrijvingen die je helpen de planten te herkennen en gebruiken. Vanzelfsprekend kunnen
in het kader van deze module niet alle eetbare wilde planten aan bod komen. Als je jouw
ontdekkingsreis in de eetbare-wilde-plantenwereld wilt verdiepen raad ik je het boek “Eetbare
wilde planten – 200 soorten herkennen en gebruiken” aan.
De stap die je zelf moet nemen, is het daadwerkelijk benutten van de informatie in deze
module en het hiervoor vermeld boek, door de eetbare wilde planten ook echt te gaan plukken
en ze te integreren in een maaltijd.
B. VOEDINGSWAARDE VAN EETBARE WILDE PLANTEN
Eetbare wilde planten beschikken over voedingsstoffen die vrijwel verdwenen zijn uit het
gangbare voedselaanbod.
Deze planten bevatten bovendien stoffen die specifiek het ontgiftingssysteem ondersteunen.
We spreken van “de ontbrekende beschermende voedingsstoffen”. Wilde eetbare planten
bevatten daarnaast dikwijls een hoger gehalte aan vitaminen en mineralen.
De verschillende voedingsstoffen worden geclassificeerd naar functie: als bouwstof,
brandstof, beschermende stof of reservestof. Bouwstoffen dienen voor groei en herstel van het
lichaam. Brandstoffen leveren energie. Beschermende stoffen zorgen voor de goede werking
van het organisme en het voorkomen van ziekte.
De reservestoffen zijn de stoffen die niet direct als bouw- of brandstof nodig zijn, zij worden
opgeslagen in het lichaam.
� Eiwitten: bouwstof en brandstof
� Koolhydraten: bouwstof, brandstof en reservestof
� Vetten: bouwstof, brandstof en reservestof
� Vitaminen: beschermende stof
� Mineralen: bouwstof en beschermende stof
� Vezels: beschermende stof
� Water: bouwstof
Echter, ook looistoffen, slijmstoffen, bitterstoffen, etherische oliën en chlorofyl spelen een
belangrijke rol in de goede werking van het organisme en het voorkomen van ziekte.
Ze worden niet officieel herkend als beschermende voedingstoffen – de reden waarom we ze
de ontbrekende beschermende voedingsstoffen noemen – en zijn nauwelijks nog in onze
voeding te vinden.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 4
De looistoffen zijn praktisch verdwenen uit onze voeding, met uitzondering van walnoten,
hazelnoten, kastanjes en bosvruchten. Ook zwarte thee bevat veel looistoffen, al zullen
weinig mensen thee drinken vanwege de balancerende kwaliteit van de looistoffen.
Ook de slijmstoffen zijn grotendeels verdwenen. Prei, ui en aardappel zijn enkele van de
weinige producten die nog slijmstoffen bevatten. Ze worden echter meestal verhit, gebakken
of gekookt, waardoor de slijmstoffen hun werkzaamheid verliezen.
Bitterstoffen komen amper voor in ons eten. Veel wilde planten bevatten bitterstoffen. De
meeste van hun nakomelingen, de cultuurgewassen, hebben echter door veredeling hun
oorspronkelijke bitterheid verloren. Slechts enkele cultuurgewassen, zoals andijvie en witlof,
hebben nog een zweem van hun bittere smaak bewaard.
Etherische oliën zijn, onder de noemer keukenkruiden, als enige nog redelijk
vertegenwoordigd in de tegenwoordige keuken. Ook hier geldt dat ze eerder worden gebruikt
omdat het nu eenmaal vermeld staat in het recept, dan dat we voelen dat ons lichaam deze
beschermende voedingsstof nodig heeft.
Tot slot is chlorofyl mondjesmaat aanwezig. Slecht een klein gedeelte van onze groenten
betreft de groene bladeren, ofwel het loof van de plant, met zijn voor de gezondheid uiterst
belangrijke chlorofyl.
De smaken die gerelateerd zijn aan de voedingsstoffen zijn de volgende:
� Wrang (looistoffen)
� Zoet (eiwitten, vetten, koolhydraten, inclusief slijmstoffen)
� Bitter (bitterstoffen)
� Scherp tot parfumachtig (etherische oliën)
� Bitterzuur (chlorofyl)
C. DE FUNCTIES VAN DE ONTBREKENDE VOEDINGSTOFFEN
1. Looistoffen
Voor het spijsverteringskanaal
Looistoffen spelen een belangrijke ondersteunende rol voor het slijmvlies. Looistoffen hebben
een adstringerend (samentrekkend) en verdrogend karakter. Ze verbinden zich met eiwitten en
vormen daarmee de oppervlakte van het slijmvlies om tot een beschermend membraan.
Sommige looistoffen zijn goed oplosbaar in water, andere niet. Slechts een fractie van de in
water oplosbare looistoffen wordt in het bloed opgenomen. Ze werken dus het sterkst lokaal,
in het spijsverteringskanaal.
� Het in samenwerking met looistoffen gevormde membraan voorkomt dat bij beschadigd
slijmvlies pathogene micro-organismen in wondjes kunnen binnendringen.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 5
� Het samentrekkende vermogen zorgt voor een vermindering van zwelling en remming van
overmatige secretie bij ontsteking.
� De fijne haarvaatjes van het capillaire stelsel worden samengetrokken, waardoor
bloedende wondjes gestelpt worden.
Voor de spijsverteringsprocessen
Looistoffen verbinden zich niet alleen met de eiwitten van het slijmvlies, ze gaan ook een
verbinding aan met de eiwitmantel van virussen en het mede uit eiwitten bestaande membraan
van bacteriën. Daardoor beletten ze de groei van pathogene micro-organismen.
Voor de lever
De lever valt buiten het bereik van het werkingsmechanisme van looistoffen.
De afvoer van gifstoffen
Het samentrekkende karakter van looistoffen heeft een remmende werking bij diarree.
Voor de nieren en urinewegen
Een licht bloedstelpende, antimicrobiële en ontstekingsremmende werking op de urinewegen.
Voor de luchtwegen.
Een licht bloedstelpende, antimicrobiële en ontstekingsremmende werking op de luchtwegen.
2. Slijmstoffen
Voor het spijsverteringskanaal
Dankzij hun vermogen water aan zich te binden, zijn slijmstoffen in staat het slijmvlies met
een beschermende werking te ondersteunen. Zodra ze met vocht in contact komen zwellen ze
op en vormen een geleiachtige substantie, die een beschermend laagje over het slijmvlies van
het spijsverteringskanaal legt. Slijmstoffen hebben een bevochtigend en verzachtend karakter.
Ze worden niet verteerd en ook niet in het bloed opgenomen.
Voor de spijsverteringsprocessen
� Bevorderen het verzadigingsgevoel, door volumevergroting van de voedselbrij.
� Stabiliseren de bloedsuikerspiegel, doordat slijmstoffen de suikers in de maaltijd
absorberen en geleidelijk afgeven.
� Zijn rijk aan mineralen.
� Bevochtigen het slijmvlies
� Verzachten ontstoken slijmvlies
� Verminderen de gevoeligheid voor irriterende stoffen
Voor de lever
De lever valt buiten het bereik van het werkingsmechanisme van de slijmstoffen.
De afvoer van gifstoffen
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 6
� Nemen in de dikke darm rijkelijk vocht op, met de zich daarin bevindende afval- en
gifstoffen, waardoor deze uitgescheiden worden in plaats van opgenomen te worden in het
bloed.
� Hun zwellende vermogen maakt harde ontlasting zachter. Ook zorgen ze voor
volumetoename, die de darmperistaltiek stimuleert. Verder maken slijmstoffen de
ontlasting glibberig, waardoor deze gemakkelijker door de darmen schuift. Op een
moeilijke stoelgang hebben slijmstoffen dan ook een laxerende werking. Omgekeerd
hebben slijmstoffen dankzij hun water-bindende vermogen bij diarree juist een mild
remmende werking.
Voor de nieren en de urinewegen
Hoewel slijmstoffen niet verteerd worden en niet in het bloed opgenomen, reikt hun werking
verder dan uitsluitend het spijsverteringskanaal. Hun opzwelling prikkelt de nervus vagus
(een hersenzenuw). Door een reflexactie prikkelt deze zenuw vervolgens de slijmvliezen van
de urinewegen (en ook de luchtwegen), waardoor de urinewegen op hun beurt meer
slijmstoffen aanmaken. Hierdoor wordt ontstoken slijmvlies beter bevochtigd en irritatie
verzacht.
Voor de luchtwegen
Zodra slijmstoffen met vocht in contact komen, zwellen ze op en vormen ze een geleiachtige
substantie. Dit materiaal legt een beschermend laagje over het slijmvlies van de bovenste
luchtwegen. De opzwelling prikkelt tevens de nervus vagus. Door een reflexactie prikkelt
deze zenuw vervolgens de slijmvliezen van de onderste luchtwegen, waardoor deze op hun
beurt meer slijmstoffen aanmaken. Slijmstoffen werken bevochtigend en irritatieverzachtend
op ontstoken luchtwegen.
3. Bitterstoffen
Voor het spijsverteringskanaal
Bitterstoffen bevorderen de bloed- en lymfestroom. Daardoor kan het bloed de
slijmvliescellen beter van zuurstof en voedingsstoffen voorzien, ook worden de afvalstoffen
beter afgevoerd. Dankzij de toegenomen doorstroming van de lymfe worden de afvalstoffen
alsook pathogene micro-organismen in de ruimte rond de cellen optimaler afgevoerd. Dit alles
begunstigt dat ongecontroleerde celdeling (carcinogene ontwikkeling) van het slijmvlies
voorkomen wordt.
Voor de spijsverteringsprocessen
� Bevorderen de eetlust
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 7
� Sporen de spijsverteringsklieren aan tot secretie (productie van spijsverteringssappen), wat
de vertering van voedingsstoffen verbetert. De hierdoor toegenomen maagzuurproductie
zorgt bovendien voor een ongunstig milieu voor pathogene micro-organismen en
parasieten. De verbeterde vertering voorkomt ook rotting en gisting in de darmen,
waardoor ziekteverwekkers ook hun voedselbron ontnomen wordt.
� Verbeteren de doorbloeding, waardoor de opname van voedingsstoffen wordt bevorderd.
Voor de lever
Stimuleren de lever en bevorderen de galafscheiding.
De afvoer van gifstoffen
Stimuleren de peristaltiek.
Voor de nieren en de urinewegen
Bevorderen de doorbloeding van de nieren en werken daardoor tevens licht urinedrijvend.
Voor de luchtwegen
Bevorderen de doorbloeding van de longen
4. Etherische oliën
Voor het spijsverteringskanaal
Etherische oliën zijn vluchtige plantenoliën, die verantwoordelijk zijn voor het aroma van de
plant. Ze zijn net als bitterstoffen stimulerend/aanjagend van aard. Hun werkingsgebied is erg
breed, afhankelijk van hun respectievelijke chemische samenstelling.
� Veelal hebben ze een ontspannende werking op het maag-darmkanaal.
� Ze bevorderen de doorbloeding van het spijsverteringskanaal.
� In meerdere of mindere mate hebben etherische oliën een infectiewerende werking.
Voor de spijsverteringsprocessen
Etherische olie bevordert een voor de darmen gunstige zuurtegraad en een ongunstige
zuurtegraad voor de ziekteverwekkende bacteriën. De moleculen van etherische olie zijn zo
klein dat ze tot het slijmvlies en het daaronderliggende epitheelweefsel door kunnen dringen.
Aldus worden ze via de kleine haarvaatjes direct in de bloedsomloop opgenomen. Ze kunnen
dus ook de micro-organismen bereiken die alle barrières in het spijsverteringskanaal
overwonnen hebben en tot in de bloedbaan zijn doorgedrongen.
� Verbeteren algemeen de opname van voedingsstoffen, doordat ze de doorbloeding
bevorderen.
� Stimuleren de eetlust en de secretie van spijsverteringssappen.
� Werken alle in meerdere of mindere mate antimicrobieel.
Voor de afvoer van gifstoffen
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 8
Bepaalde etherische oliën hebben een krampoplossende werking op de stoelgang.
Voor de nieren en de urinewegen
� Bepaalde etherische oliën hebben een urinedrijvende werking.
� In meerdere of mindere mate hebben ze allemaal een antimicrobiële werking op de
urinewegen.
Voor de luchtwegen
� Bepaalde, specifieke etherische oliën hebben een expectorerende (ophoesten van slijm
bevorderende), slijmoplossende en ontkrampende werking.
� In meerdere of mindere mate hebben ze allemaal een antimicrobiële werking op de
luchtwegen.
5. Chlorofyl
Voor het spijsverteringskanaal
� Stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen,waardoor de zuurstofaanvoer van de
slijmvliescellen toeneemt.
� Bevordert de bloed- en lymfestroom.
Voor de spijsverteringsprocessen
� Net als bitterstoffen maakt chlorofyl de spijsvertering ‘wakker’ en versterkt haar.
Chlorofyl bevat namelijk net als bitterstoffen een bitterheid, maar is milder van aard en is
bitterzuur. Deze bitterzure smaak van chlorofyl is slechts subtiel waarneembaar tijdens het
kauwen op een blaadje groen. Pas wanneer je bladgroen in een blender of juicer verwerkt,
treedt door de grotere concentratie de smaak duidelijk naar voren. Door het zachtere
karakter is chlorofyl uitermate geschikt wanneer je het meer agressieve karakter dat
kenmerkend is voor bitterstoffen niet goed verdraagt, bijvoorbeeld bij ontsteking van het
slijmvlies.
� Bevordert een voor de darmflora gunstige pH waarde, wat de groei van
gezondheidsbevorderende bacteriën stimuleert.
� Verbetert de pH van maagzuur.
Voor de lever
� Stimuleert, net als bitterstoffen, de lever en de galafscheiding.
� Stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen, waardoor de levercellen meer zuurstof
aangevoerd krijgen.
Voor de afvoer van gifstoffen
� Stimuleert, net als bitterstoffen, de peristaltiek.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 9
� Bindt gifstoffen, waardoor deze te groot zijn voor opname in het bloed en ze via de
ontlasting afgevoerd kunnen worden. Ook slijmstoffen hebben dit bindende vermogen, zij
zijn echter niet berekend op de grotere jongens zoals zware metalen, PCB’s, PAK’s,
dioxines en pesticiden.
Voor de nieren en de urinewegen
� Heeft net als bitterstoffen een licht urinedrijvende werking.
� Stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen, waardoor de zuurstofaanvoer van het
nierweefsel verbetert.
Voor de luchtwegen
� Bevordert net als bitterstoffen de doorbloeding.
� Stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen, waardoor de zuurstofaanvoer van het
longweefsel verbetert.
D. DE MISVATTING ‘HET IS NATUURLIJK, DUS IS HET GEZOND’
Wilde planten zijn uiteraard niet alleen rijk aan looistoffen, slijmstoffen, bitterstoffen,
etherische oliën of chlorofyl, ze bevatten nog tal van andere plantenstoffen. Sommige daarvan
ondersteunen op eigen wijze eveneens de gezondheid.
Andere zijn juist schadelijk, ook al zijn ze natuurlijk, en dienen slechts met mate te worden
geconsumeerd. Onder matig verstaan we hooguit één handvol per week, verdeeld over
verschillende maaltijden. En er zijn planten die je helemaal niet dient te consumeren, omdat
consumptie dodelijk kan zijn.
E. ENKELE IN ACHT TE NEMEN REGELS BIJ HET WILDPLUKKEN
� Pluk alleen de planten waarvan je zeker weet dat ze eetbaar zijn en die je juist hebt weten
te determineren.
� Pluk in één gebied nooit teveel van dezelfde plant of bes. Laat voldoende voor andere
mensen en dieren staan.
� Pluk in gebieden waar veel vossen wonen zo veel mogelijk boven één meter van de grond
vanwege de kans op vossenlintworm. De vossenlintworm is een kleine lintworm, die
voorkomt in de dunne darm van de vos. De vos kan soms drager van deze parasiet zijn, net
zoals alle wildlevende knaagdieren. Incidenteel kan ook een hond of kat drager zijn. In de
ontlasting van een besmette vos komen stukjes lintworm met eitjes voor. Deze kunnen
door kleine knaagdieren, maar ook door mensen worden opgenomen. De eitjes zijn niet
visueel waarneembaar maar blijven kleven aan alles waarmee ze in contact komen. Ze
overleven bevriezing tot – 18°C, maar worden wel vernietigd bij een temperatuur van 60
°C. Deze eitjes kunnen via verschillende wegen de mens infecteren : de consumptie van
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 10
wildpluk, eten met bevuilde handen, tuinieren, contact met de vacht en uitwerpselen van
geïnfecteerde vossen, contact met honden en huisdieren die met deze lintworm zijn
besmet. In de lever kan de larve van een lintworm uitgroeien tot een cyste. Zonder
behandeling wordt stilaan het hele orgaan vernietigd. Ook is uitzaaiing naar andere
organen mogelijk. Was en kook de planten die je lager bij de grond plukt dus goed.
� Check je kleding en je huid regelmatig op teken. Verwijder teken direct als je ze aantreft,
want ze kunnen drager zijn van de ziekte van Lyme.
� Controleer je wildpluk ter plekke op onregelmatigheden zoals zand, dennennaalden, gras
en insecten.
� Pluk niet op oude fabrieksterreinen of op gebieden dicht bij autowegen, want deze zijn
vaak vervuild.
� Wildplukken doe je vooral op droge dagen en vroeg in de ochtend. De planten en bessen
zijn dan op hun best.
Bronnen:
� Eten uit de natuur, Het Grote Wildplukboek, Edwin Florès, BL+, ISBN 9789461561060,
2013, p. 20-21
� Informatiefolder: Vossenlintworm, wat je zeker moet weten. Ministerie van de Vlaaamse
Gemeenschap, administratie Gezondheidszorg
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 11
F. VERZAMELKALENDER
NAAM Oogsttijd in maanden Eetbaar deel Toepassing
J F M A M J J A S O N D
Bieslook x x x Blad Soep, sla
Brandnetel x x x x x x x x Blad Soep, groente, sla
Duindoorn x x x Bes Moes, sap, jam
Duizendblad x x x x x x Blad Kruid, sla
Kleefkruid x x x x Plant Sla
Kleine veldkers x x x x x x x x Blad Sla
Look-zonder-
look
x x x Blad Soep, sla
Madeliefje x x x x x x x x Blad, bloem Soep, groente, sla, kruid
Vogelmuur x x x x x x x x x x x x Plant Sla, soep
Muurpeper x x x x Blad
Paardenbloem x x x x x x x x x Blad, bloem Soep, groente, sla, kruid
Rozenbottels x x Bottels Siroop
Sleedoorn x x Vrucht,
bloemblad
Vrucht : jam, compote,
sap. Bloemblad : thee
Veldsla x x x x x x Blad Sla
Vlier x x Vrucht,
bloem
Vrucht : jam, siroop.
Bloem : beignets
Weegbree x x x x x x x Blad Sla, soep, kruid
Winterpostelein x x x x Blad Soep, sla, groente
Zeekraal x x Plant Groente, sla
Zevenblad x x x Blad Soep, groente
Zulte (zeeaster) x x Blad Groente
Zuring x x x x x x Blad Sla, soep
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 12
Bron : Natuur op je bord, brochure Dienst Natuur- en Milieu-Educatie, Provincie West-Vlaanderen,
Verantwoordelijke uitgever : Wim Mestdagh, Coördinator NME Provincie West-Vlaanderen, p. 42
G. ENKELE EETBARE WILDE PLANTEN
1. Grote zandkool (wilde rucola)
Wetenschappelijk naam: Diplotaxis tenuifolia (L.) DC
Familie: Brassicaceae, Kruisbloemenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
meerjarig 0,6 Juni tot oktober Geel
Enkele typische kenmerken:
� De plant is blauwgroen, de bladeren hebben bij kneuzing een sterke geur.
� Rechtopgaande groeiwijze met één tot meerdere, aan de voet verhoutende stengels.
� Gedeelde bladeren, insnijding tot bijna aan de hoofdnerf
� Bloemkroonbladeren tot 1,5 cm
� Rechtop afstaande hauwen met korte, onopvallende snavel en versmalling aan de basis.
Gebruik in de keuken:
� Bladeren: Voor de bloei gebruik je van de grote zandkool de pittig smakende bladeren in
salades, groentegerechten, groentevullingen, ovengroentegerechten als lasagne of pizza,
soepen, kruidenkwark, kruidenboter of pesto.
� Bloem(knoppen): De bloemknoppen, inclusief de malse bloemstengel, zijn van voorjaar
tot zomer een pittige toevoeging aan roerbakgroenten, sauzen, burgers. Je kunt ze ook
inleggen. De bloemen zijn een pittig-kruidige, eetbare decoratie in salades en rauwkost.
� Zaden: De zaden kun je voor hun pittige smaaknuance in bijvoorbeeld saladesauzen
gebruiken. Je kunt ze echter ook bewaren en dan in de winter als zelfgekweekte kiemen
nuttigen. Ook kun je ze toevoegen aan deeg voor zelfgemaakt brood. In grotere
hoeveelheden kun je er bovendien olie uit persen of er een mosterdachtige pasta van
maken.
� Wortels: De kleine, kruidige wortels kun je schoongemaakt en fijngesneden gebruiken als
pittig-kruidige toevoeging voor scherpe gerechten. Je kunt de wortels ook drogen.
� Smaak: Grote zandkool heeft de karakteristieke rucolasmaak die ook bekend is van
raketsla.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 13
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 14
2. Bijvoet
Wetenschappelijke naam: Artemisia vulgaris L.
Familie: Asteraceae, Composietenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
meerjarig 1,4 Juli tot september Geel tot roodbruin
Enkele typische kenmerken:
� De stengel is roodachtig bruin
� De bladeren zijn van boven donkergroen, van onderen witviltig
� De bladeren lopen spits toe en hebben kleine tanden.
� Bijvoet bloeit van juli tot september in veelbloemige, hoge bloempluimen
� De 2-3 mm grote bloemhoofdjes zijn geel of roodbruin
Gebruik in de keuken:
� Scheuten en bladeren: Van april tot mei zijn de heel jonge scheuten en bladeren nog mild
aromatisch en weinig bitter. Ze zijn geschikt als verse, goedsmakende toevoeging aan
salades en als smaakmaker voor diverse gerechten, bijvoorbeeld grofgehakt in
eiergerechten zoals omelet of quiche. Ook voor de bereiding van likeuren en thee zijn ze te
gebruiken. De bovenste 10 cm van de toppen kun je voor de bloei goed schillen en als
groente verbruiken. Bijvoet kun je de hele vegetatieperiode, zolang de plant nog sappig is,
drogen en, ontdaan van de stelen, als keukenkruid gebruiken.
� Stengel met bloemen: De ontbladerde, gedeeltelijk al verhoute stengel met de
bloemhoofdjes kan van juli tot oktober als smaakmaker worden meegekookt. Verwijder de
stengel voor het opdienen.
� Smaak: De bijvoet smaakt zoetig tot bitterkruidig. Is in rijpere toestand bijzonder geschikt
voor vette spijzen.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 15
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 16
3. Look-zonder-look
Wetenschappelijke naam: Alliaria petiolata (M. Bieb.) Cavara & Grande
Familie: Brassicaceae, Kruisbloemenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Tweejarig 1 April tot mei Wit
Enkele typische kenmerken:
� De stengel is rechtopstaand, onvertakt en naar onderen toe toenemend behaard.
� De bladeren variëren in vorm en grootte, en ruiken bij kneuzing naar uien, look.
� De onderste bladeren zijn groot en niervormig.
� In de bovenste stengelhelft zijn de bladeren driehoekig tot spits toelopend hartvormig.
� De bladeren doen denken aan brandnetelblad en zijn onregelmatig getand.
� Witte, aan het einde van de stengel zittende, los geordende, sierlijke bloemen met 4 niet
vergroeide bloemblaadjes.
� De bloem heeft 6 meeldraden.
� De vrucht (hauw) is smal lijnvormig en bevat 6 tot 8 zwarte zaden.
Gebruik in de keuken:
� Bladeren en scheuten: Van april tot juni zijn de bladeren en jonge scheuten van look-
zonder-look te gebruiken als keukenkruid of als basis voor diverse salades,
groentegerechten, groentevullingen, ovenschotels en soepen, en in kruidenkwark en –
boter, of in pesto.
� Bloemen: Van mei tot juni zijn de bloemen geschikt als kruidige, helder gekleurde
decoratie.
� Zaad: De jonge, groene, nog malse zaaddozen (hauwen) kun je van eind mei tot juni als
verse smaakmaker aan verschillende gerechten toevoegen. De uitgerijpte zaden kun je van
juli tot augustus malen en er met wat azijn en zout mosterd van maken.
� Wortel: Elke herfst en in het voorjaar voordat de plant de hoogte in schiet, kun je de
wortels oogsten en om hun scherpe smaak verwerken in bijvoorbeeld vleesgerechten en
kaasplateaus.
� Smaak: De basissmaak van de plant is een goede mix van milde knoflook en tuinkers. De
wortel heeft een aromatische scherpe smaak, vergelijkbaar met mierikswortel.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 17
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 18
4. Grote brandnetel
Wetenschappelijke naam: Urtica diocia L.
Familie: Urticaceae, Brandnetelfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
eenjarig 1,5 Juni tot oktober groen
Gebruik in de keuken:
� Bladeren: Brandnetel is een oude groenteplant, waarvan het blad meestal op de wijze van
spinazie gegeten wordt. De bladeren zijn echter ook goed te gebruiken voor eier- en
korstdeeggerechten, als smaakmaker, als basis voor groentesappen en sauzen, en
bovendien als aroma voor dranken zoals bier en thee. Verder kunnen van brandnetel
groentegerechten, vullingen en pesto worden gemaakt. Blancheer de scheuttoppen en
malse bladeren circa 3 seconden en hak ze fijn, of rol ze voorzichtig met een deegroller
uit, zodat ze hun brandharen verliezen. Na deze bewerking kunnen ze ook rauw door een
salade. Brandnetelbladeren zijn op een luchtige plaats gemakkelijker te drogen, om ze te
bewaren als mineralenleverancier gedurende de winter. Vroeger blancheerde men de
bladeren en liet ze in zout trekken om ze vervolgens als plantaardig stremsel in de
kaasbereiding te gebruiken.
� Zaden: Geroosterd of gedroogd zijn de zaden als notige smaaknuance te gebruiken.
Zowel de nog groene zaden, van juli tot augustus, als de rijpe zaden, in de vroege herfst,
kunnen in kruidenkaas worden verwerkt.
� Bloemknoppen: In het begin van de zomer zijn de bloemknoppen goed in salades te
gebruiken.
� Smaak: Brandnetel heeft een spinazieachtige basissmaak, maar dan kruidiger en met meer
aroma. De zaden smaken notig.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 19
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 20
5. Witte dovenetel
Wetenschappelijke naam: Lamium album L.
Familie: Lamiceae, Lipbloemenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,5 April tot oktober Wit
Gebruik in de keuken:
� Bladeren en scheuttoppen: Het kruid van de dovenetel staat vrijwel de hele bloeiperiode
door bekend als uitstekende basis voor lekkere, aromatische theemelanges. Met name de
jonge bladeren en scheuttoppen zijn vanaf februari, voor de bloei, tot aan de hoofdbloei in
april geschikt als salade. Gekookt als groente zijn de bladeren en scheuttoppen relatief
mild en heel geschikt als soepgroente. Je kunt ze ook als spinazieachtige groente of als
hoofdingrediënt in een ovenschotel bereiden.
� Bloemen: Van april tot oktober zijn de bloemen geschikt voor zoete desserts, maar ook
samen met de bladeren als decoratief kruid in een hartige bonte kruidenboter en als
bekroning van salades.
� Wortels: De nieuwe wortels van de uitlopende scheuten worden overwegend in de herfst
gebruikt, als rauw knabbeltje, in salades of in soepen.
� Zaad: Van eind mei tot september zijn in de kelken die na het afvallen van de bloemen
zijn achtergebleven, de zaden te vinden. Je kunt ze verzamelen en nadrogen. In de winter
kunnen ze op de vensterbank als verse kiemen voor salades dienen.
� Smaak: Het dovenetelkruid, de kiemen en de fijne wortels hebben een verfijnd kruidige
paddenstoelensmaak. De beharing van de malse plantendelen is niet storend.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 21
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 22
6. Gewone braam
Wetenschappelijke naam: Rubus fructicosus L.
Familie: Rosaceae, Rozenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
struik 5 Mei tot augustus Wit tot rose
Gebruik in de keuken:
� Bladeren: De jonge uitlopende bladeren van de gewone braam lenen zich in april, zolang
hun stekels nog zacht en weinig storend zijn, fijngehakt voor dressings of kruidenmixen,
en samen met andere bladgroenten (bijvoorbeeld dovenetel) voor de bereiding van
spinazie en andere groentegerechten, zoals groentevullingen voor loempia’s. De
volwassen bladeren kunnen tot in september worden verzameld en vers of gedroogd als
thee worden gebruikt.
� Vruchten: Van augustus tot september kun je de bramen vers eten of ze verwerken tot
vruchtenazijn, vruchtensiroop, -spread, -gebak, vruchtencompote, -sap, vruchtenwijn en
andere alcoholische dranken. Om te bewaren worden de vruchten meestal gedroogd om er
op enig moment thee van te zetten.
� Bloemen: Van juni tot juli is ook van de bloemen een goede thee te zetten.
� Smaak: De bessen smaken zoet, ze zijn aromatisch en fruitig. De bladeren smaken zwak
naar appels, gefermenteerd doen ze aan zwarte thee denken.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 23
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 24
7. Kleefkruid
Wetenschappelijke naam: Galium aparine L.
Familie: Rubiaceae, Sterbladigenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
eenjarig 1,5 Juni tot oktober Wit
Gebruik in de keuken:
� Bladeren en scheuten: De enigszins harige blaadjes en scheuttoppen van kleefkruid
kunnen van mei tot augustus worden ontsapt. Ontsap ze rauw in een juicer of stoof ze in
water en zeef de substantie. Het sap kan dienen als basis voor soepen, fonds of
vitaminerijke dranken. Je kunt de bladeren blancheren, als zodanig kun je ze ook
gebruiken als groentevulling, of toevoegen aan gratins, soepen, burgers, deeg voor
kruidenbrood, eiergerechten (omelet, roerei), quiche of kruidenkwark. Van de gehele,
verse of gedroogde plant kun je thee maken.
� Bloemen: Van mei tot oktober kun je de mild kruidig smakende bloemen gebruiken als
eetbare decoratie op bijvoorbeeld rauwkostgerechten.
� Zaden: Van september tot oktober kunnen de zaden geoogst en gedroogd worden, om ze
vervolgens in de oven of pan licht te roosteren en er koffie van te brouwen.
� Smaak: De plant heeft een milde slasmaak. Alleen de kleefharen zijn hinderlijk, maar met
de beschreven bereidingswijze worden die zacht.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 25
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 26
8. Eenstijlige meidoorn
Wetenschappelijke naam: Crataegus monogyna L.
Familie: Rosaceae, Rozenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
struik 5 Juni Wit
Gebruik in de keuken:
� Vruchten: Van augustus tot september kun je de vruchten van de meidoorn oogsten en de
pit verwijderen. Je kunt ze rauw eten of aan compote, vruchtenmarmelade of wijn
toevoegen. Vers, gemengd met meel en warm gemaakt werd er vroeger ook pap van
gemaakt. Van de gedroogde vruchten wordt thee gezet of ze worden vermalen tot
aanlengmeel.
� Zaden: Geplet en geroosterd zijn de zaden uit de vruchten als koffievervanger te
gebruiken.
� Bladeren: Met de heel jonge, in april uit de knoppen ontluikende, malse bladeren kunnen
alcoholische dranken worden gearomatiseerd. Je kunt ze echter ook rauw eten of door
salades mengen. Volwassen bladeren worden in de zomer gebruikt om thee van te zetten
of voor de bereiding van kruidenwijn (hartversterkend).
� Bloemen en bloemknoppen: De sterk geurende bloemen worden van mei tot juni tot een
zoet dessert verwerkt of door suiker gemengd om deze te aromatiseren. Je kunt ze echter
ook over salades strooien of hun aroma in ijs en likeuren gebruiken. Begin april kun je de
bloemknoppen aan groentes toevoegen of ze inmaken op de wijze voor kappertjes.
� Smaak: De jonge bladeren en bloemen hebben een noot-amandelachtige smaak. De
vruchten smaken melig, fruitig en zoet.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 27
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 28
9. Gewone vlier
Wetenschappelijke naam: Sambucus nigra L.
Familie: Adoxaceae, Muskuskruidfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
struik 7 Mei tot juni Wit
Gebruik in de keuken:
� Bladeren: De gewone vlier heeft in april jonge uitlopers, die gedroogd aan
kruidentabaksmelanges worden toegevoegd.
� Bloemen: Van mei tot juni kun je het intensieve aroma van de bloemen benutten in azijn,
wijn, limonade, zoete gerechten en thee. De bloemen zelf kun je in een maïzenapapje
dopen en bakken, of ze over salades strooien, nadat je ze met een schaar van de stelen hebt
geknipt.
� Bloemknoppen: Van april tot mei kun je de geblancheerde bloemknoppen zuur en zoutig
als ‘pickles’ inleggen.
� Bessen: Op dezelfde manier kun je in juli kleine hoeveelheden van de nog niet helemaal
rijpe, groene bessen verwerken. Rijpe vlierbessen kun je van augustus tot september in
kleine hoeveelheden rauw eten of ontsappen. Van het sap kun je door lang sudderen een
ongezoet bitterzuur kruidig sap vervaardigen voor de voorraadkast; als drank en siroop
moet het sap gezoet worden. Van het bessensap worden ook vruchtenspreads, wijn en
azijn gemaakt. Gedroogde bessen zijn geschikt als knabbeltje, maar ook als zure kruiderij.
� Let op! Onrijpe vruchten en rauwe rijpe vruchten slechts in kleine hoeveelheden
gebruiken, omdat ze tot diarree en misselijkheid kunnen leiden. De gekookte vruchten en
bloemen zijn onschadelijk.
� Smaak: De bessen smaken zuur, aromatisch, fruitig. De bloemen hebben een sterke
zoetige, ananasachtige geur.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 29
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 30
10. Duindoorn
Wetenschappelijke naam: Hippophae rhamnoides L.
Familie: Elaeagnaceae, Duindoornfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
struik 3 april bruinachtig
Gebruik in de keuken:
� Vruchten: Van september tot oktober ontwikkelt de duindoorn zijn aromatische vruchten.
Deze kun je gebruiken in spreads, ijs, limonade en andere vruchtendranken, in compote,
vruchtenkwark en sauzen voor fruitsalades. Zeef hiertoe de gekookte vruchten om het
vruchtvlees van de zaden te scheiden. Rauw geperst bieden ze een gezond vruchtensap en
vruchtenmoes. Van de gedroogde vruchten kun je thee zetten.
� Smaak: De basissmaak van de vruchten is heel zuur, sappig-papperig.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 31
11. Sleedoorn
Wetenschappelijke naam: Prunus spinosa L.
Familie: Rosaceae, Rozenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
struik 3 april Wit
Gebruik in de keuken:
� Bloemen: Je kunt van april tot mei de tere, witte bloemen oogsten, en hier versuikerde
snoepjes van maken door ze met suikerwater te besprenkelen en te laten drogen. Ze zijn
ook als smaakmaker in zoete gerechten en thee te gebruiken.
� Vruchten: Vlak voor de eerste vorst, van september tot december, kun je de vruchten
oogsten; laat ze drie tot vier weken in zout trekken, en leg ze dan in spijsolie in. Na de
eerste vorst verliezen de vruchten aan de struik iets van hun bitterzure smaak en zijn dan
rauw eetbaar, of je kunt ze tot moes verwerken. De moes wordt gebruikt voor de bereiding
van sappen, alcoholische dranken, spreads en compote. Gedroogd zijn de vruchten ook
geschikt als thee.
� Bladeren: In mei zijn de jonge bladeren vers en klein gehakt of gedroogd en gemalen als
smaakmaker te gebruiken. Het hele jaar door kun je van de verse of gedroogde bladeren
thee zetten. Verder zijn ze te gebruiken in tabaksmelanges.
� Smaak: De smaak van de vrucht is erg zuur, samentrekkend, wrang. Verwerkt zijn ze een
delicatesse.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 32
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 33
12. Vogelmuur
Wetenschappelijke naam: Stellaria media L.
Familie: Caryophyllaceae, Anjerfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Eenjarig 0,3 Maart tot oktober Wit
Enkele typische kenmerken:
� Door de liggende groei is vogelmuur zodenvormend en bodembedekkend.
� De stengel heeft meestal een rij haren.
� Er staan telkens 2 bladeren tegenover elkaar.
� De kleine blaadjes hebben een gladde rand en lopen spits toe.
� Uit de bladoksels ontspringen nieuwe scheuten en bloemen.
� De witte bloemblaadjes zijn vrijwel geheel tweedeling. (5 kroonbladen)
� De bloemblaadjes zijn maximaal even lang als de kelkblaadjes.
� De 3 helmknoppen zijn violet.
Gebruik in de keuken:
Bij de kleine, op de grond liggende, wijdvertakte groeiende vogelmuur zijn de individuele
planten nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Meestal worden ze in bosjes van meerdere
planten geoogst. De hele plant is bruikbaar, inclusief de stelen, bloemen en vruchten.
Vogelmuur is gedurende de gehele vorstvrije periode van maart tot oktober te bereiden als
bijzonder verfijnde sla of als zeer malse spinazieachtige groente.
Vogelmuur is geschikt als hoofdbestanddeel van een gerecht, maar laat zich ook goed met
andere groenten combineren. De zich gedurende de hele vegetatieperiode steeds weer
opnieuw vormende zaden kiemen heel goed in iedere vruchtbare aarde, ook in een bloembak.
Op die manier heb je steeds verse plantjes binnen handbereik.
Smaak: De basissmaak is heel mild, vergelijkbaar met de smaak van kropsla, maar dan
aromatischer.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 34
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 35
13. Middelste teunisbloem
Wetenschappelijke naam: Oenothera biennis L.
Familie: Onagraceae, Teunisbloemfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Een- tot tweejarig 1 Juni tot augustus geel
Gebruik in de keuken:
� Wortels: Zolang de jonge teunisbloem nog geen bloemscheuten heeft ontwikkeld, kun je
de wortels oogsten. Je kunt ze rauw eten, door salades raspen, of ze zoals aardappelen in
ovenschotels verwerken of heel even koken en dan als salade aanmaken.
� Bladeren: Van april tot juni kun je de bladeren van de nog niet bloeiende plant in fijne
reepjes rauw door salades mengen of ze als spinazie stoven.
� Bloemstengel, bloemknoppen, bloemen: De eerste jonge bloemstengels kun je van april
tot juni geschild rauw eten of als roerbakgroente bereiden. De bloemknoppen zijn van juni
tot september een delicatesse in salades of, ingemaakt in olie, als antipasta. De bloemen
zelf zijn ook eetbaar en heel decoratief in salades en andere gerechten. Ook kunnen ze
versuikerd worden verwerkt.
� Vruchten: De groene, nog niet taaie vruchten laten zich in augustus en september net als
de bloemstengel verwerken.
� Zaden: Vanaf september kun je de uitgerijpte, olierijke zaden op de wijze van sesamzaad
in koekjes verwerken.
� Smaak: De plant smaakt mild snijbietachtig. Soms wordt de smaakzin vervormd en een
bittere, metaalachtige bijsmaak ervaren. De wortels doen denken aan schorseneren.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 36
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 37
14. Paardenbloem
Wetenschappelijke naam: Taraxacum officinale F.H. Wigg.
Familie: Asteraceae, Composietenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,4 April tot juli geel
Gebruik in de keuken:
� Blad: De jonge, verse bladeren van de paardenbloem zijn van maart tot juni een
delicatesse in salades. Ze worden milder van smaak als je ze fijngesneden een uurtje met
zout of in water laat trekken. Je kunt ook de bladrozet in het voorjaar samenbinden, om de
bladeren te bleken en de smaak milder te maken. Fijngehakt kun je de bladeren over
soepen en eenpansgerechten strooien, of ze als spinazie of broodbeleg gebruiken, of in
kruidenaardappelen, eiergerechten of kruidenkaas verwerken.
� Bloemen, bloemknoppen, bloemstengels: Van april tot september kun je de overlangs
doorgesneden bloemstengels in salades of als groente verwerken, na eerst de stengels net
als de bladeren in zout of water te laten trekken. De bloemblaadjes kun je van maart tot
september gebruiken om gelei, siroop of wijn mee te maken, je kunt ze aan groentes
toevoegen of er thee van zetten. Van de bloemknoppen kun je een chutney maken. Je kunt
ze ook als kappertjes in azijn inmaken of als groente bakken. De uit de groene kelk
verwijderde bloemen zijn ook geschikt als versiering van salades en desserts.
� Wortels: Van september tot maart kun je van de fijngesneden wortels een salade maken
of ze als groente gebruiken. De gedroogde en geroosterde wortels leveren een
koffiesurrogaat op.
� Smaak: De plant smaakt cichoreiachtig. De bloemen smaken zoet en honingachtig.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 38
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 39
15. Gewone smeerwortel
Wetenschappelijke naam: Symphytum officinale L.
Familie: Boraginaceae, Ruwbladigenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,8 Mei tot juli Rodig violet of gelig wit
Typische kenmerken:
� De gehele plant is behaard en voelt ruw aan.
� De stengel is hoekig en aan de rang gevleugeld.
� De onderste bladeren zijn lang gesteeld.
� De bladeren zijn heldergroen van kleur en worden tot 25 cm lang.
� De bloemtrossen zijn gesteeld.
� De 1-2 cm lange bloemen buis- tot klokvormig.
� Uit de bloem steekt een stamper.
Gebruik in de keuken:
� Bloemen: De bloemknoppen en bloemen kun je van mei tot juli verzamelen, en rauw eten
door ze bijvoorbeeld over de (komkommer)salade te strooien. De bloemknoppen kun je
ook als groente garen.
� Stengel en scheuten: De scheuttoppen en jonge, nog buigzame stengels kun je schillen,
van vezels ontdoen, en fijngesneden rauw door salades mengen, of met een beetje zout
stoven of kort bakken.
� Wortels: De wortels zijn te oogsten van september tot aan het voorjaar, voor zover de
grond niet bevroren is. Maak ze schoon of schil ze, en eet ze rauw. Je kunt ze ook als
groente koken, of drogen, roosteren en tot koffie malen.
� Bladeren: Van april tot juli kun je de grote en kleine zachte bladeren fijngesneden
toevoegen aan kruidenmengsels, salades en slasauzen. Of bereid ze als bladgroente, bak ze
als ‘bladrollade’, zeker ook in beslag, of dien ze op als verzachtende groente bij bittere,
scherpe of erg zure gerechten. Je kunt het blad ook ontsappen, en met het groen kleurende,
mineraalrijke sap limonade en andere gemengde dranken of sappen verrijken. Van het
gedroogde blad werd vroeger een tabaksmelange gemaakt.
� Smaak: De basissmaak van de wortel lijkt op die van de schorseneer. De bovengrondse
plantendelen smaken zolang ze nog mals zijn komkommerachtig, onbewerkt zijn ze wat
harig.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 40
� Let op! De bladeren van de smeerwortel en van het giftige vingerhoedskruid (Digitalis
purpurea) onderscheiden zich slechts van elkaar door de bladrand, zodat er
verwisselingsgevaar bestaat. De bladrand bij vingerhoedskruid is gekarteld. Raadpleeg
een goed determinatieboek!!!
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 41
16. Smalle weegbree
Wetenschappelijke naam: Plantago lanceolata L.
Familie: Plantaginaceae, Weegbreefamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,5 Mei tot september Bruinachtig
Gebruik in de keuken:
� Bladeren: De smalle weegbree heeft van april tot juni aromatische bladeren. Je kunt het
best de malse bladeren uit het midden van de bladrozet oogsten. Snijd de bladeren,
vanwege de sterke vezels dwars op de vezel in smalle reepjes. Zo zijn ze goed te
gebruiken als basis voor salades en groenten. Je kunt ze bijvoorbeeld op dezelfde manier
bereiden als spinazie, en ze in een omelet of roerei verwerken. De bladeren zijn ook
geschikt als broodbeleg of eetbare decoratie, kunnen worden ontsapt en worden zelfs in
sterke drank verwerkt.
� Bloemen: Van mei tot juli zijn de malse bloemknoppen te vinden. Je kunt ze als
knabbeltje eten, ze door de salade mengen, stoven, of inmaken in olie of azijn. Een ware
delicatesse.
� Zaden: Van augustus tot oktober vormen zich de zaden, waarmee je groentegerechten
kunt verfijnen. De olie in het zaad kan uitgeperst worden en als nootachtige olie
bijvoorbeeld door salades of op toast worden gedaan.
� Wortel: De van oktober tot april te oogsten wortel is fijnvertakt en moet daarom
zorgvuldig gewassen worden. Daarna kun je de wortel fijnsnijden, en mengen met andere
in dobbelsteentjes gesneden groenten zoals tomaat, paprika of wortel, om vervolgens dit
geheel, licht gezouten, kort te koken, eventueel met bloem of ei te binden, en dan te
gebruiken als groentevulling voor hartige taarten en bladerdeeggebakjes.
� Smaak: De basissmaak van de plant, met name van de bloemknoppen, is
champignonachtig.
Alle andere in Europa voorkomende weegbreesoorten zijn op dezelfde wijze te gebruiken.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 42
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 43
17. Madeliefje
Wetenschappelijke naam: Bellis perennis L.
Familie: Asteraceae, Composietenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,2 Januari tot november Wit tot roodachtig, geel
Gebruik in de keuken:
� Bladeren en bloemen: Het madeliefje is een belangrijk ingrediënt van wilde salades en
voorjaarssoepen, maar je kunt de jonge blaadjes, bloemknoppen en bloemen ook goed in
groente- en spinaziegerechten verwerken, of door kruidenkwark en kruidenkaas mengen.
Ook kun je er thee van zetten of er vers sap uit winnen.
� Bloemknoppen: De nog niet sterk behaarde bloemknoppen zijn vrijwel het hele jaar door
geschikt voor in salades. Verder ontwikkelde bloemknoppen hebben in salades vaak een te
intensieve smaak; je kunt ze wel uitstekend inmaken als kappertjes, of verwerken zoals de
bladeren.
� Zaden: Vrijwel het hele jaar door kun je de zaadjes rauw of geroosterd aan salades
toevoegen. Het verzamelen van deze kleine zaadjes is wel veel werk. ’s Winters is het
zaad, als kiemgroente op de vensterbank gekweekt, een verse vitaminebron.
� Smaak: De basissmaak van het madeliefje doet enigszins aan die van veldsla denken.
Sommige mensen ondervinden bij het madeliefje een hardnekkige, prikkelende nasmaak.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 44
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 45
18. Winterpostelein
Wetenschappelijke naam: Claytonia perfoliata Donn ex Willd
Familie: Portulaceae, Posteleinfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Eenjarig 0,2 April tot juli Wit
Gebruik in de keuken:
� Bladeren en stengels: De mooie, ronde bladeren en lange, malse stengels worden kort
voor de bloei in april en mei geoogst. De ook na de bloei nog malse en sappige bladeren
leveren een bijzonder verfijnde salade op.
� Wortels: De fijne wortels kun je als groente koken.
� Bloemen: Van april tot juli kun je de bloemen als eetbare decoratie aan allerlei gerechten
of salades toevoegen.
� Smaak: De plant smaakt als een mix van zomerpostelein en sappige veldsla. De wortel
heeft een zoetige, kastanjeachtige smaak.
VITAMINE C BOM
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 46
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 47
19. Kleine veldkers
Wetenschappelijke naam: Cardamine hirsuta L.
Familie: Brassicaceae, Kruisbloemenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Eenjarig 0,3 Maart tot juni Wit
Typische kenmerken:
� De hele plant is soms paars doorlopen.
� Meerdere, aan de voet vertakte, kantige stengels.
� Aan elke stengel groeien 2 tot 4 bladeren.
� De bladeren zijn soms behaard.
� Het blad bestaat uit tot 4 bladparen en een groot eindblad.
� De bloemblaadjes worden tot 4 mm lang.
� De vruchten (hauwen) staan rechtop en worden tot 2,5 cm lang.
Gebruik in de keuken:
� Blad: Van maart tot mei worden de bladeren van de bladrozet van de kleine veldkers
gebruikt voor salades, als keukenkruid of als toevoeging aan groentegerechten,
groentevullingen, ovenschotels en soepen, in kruidenkwark, kruidenboter of pesto.
� Wortels: Als tijdens het oogsten de kruidige plantenwortels mee uitgetrokken worden,
dan kunnen ze mee opgegeten worden.
� Zaden: Van mei tot juli kun je de zaden gebruiken als kruiderij voor dressings. Je kunt ze
echter ook in de winter als kiemzaad gebruiken.
� Smaak: De plant heeft een uitgesproken tuinkerssmaak.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 48
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 49
20. Rode klaver
Wetenschappelijke naam: Trifolium pratense L;
Familie: Fabaceae, Vlinderbloemenfamilie
Levensduur Groeihoogte (m) Tijd hoofdbloei Kleur bloem
Meerjarig 0,4 Juni tot september Rood
Gebruik in de keuken:
� Scheuten en bladeren: Rode klaver is met zijn jonge, van april tot juni geoogste scheuten
en blaadjes onderdeel van voorjaarssoepen en fijngehakte kruidenmixen in salades. Je
kunt de scheuten en blaadjes echter ook aan groente- en spinaziegerechten toevoegen, of
door kruidenkwark en kruidenkaas mengen. Ook worden ze gebruikt als thee,
gefermenteerd als zuurkook en kruidig gemarineerd.
� Bloemen: Van juni tot september zijn de bloemen van de rode klaver geliefd als eetbare
decoratie van salades en groentegerechten. Je kunt de bloemen echter ook in deeg
verpakken, hartig kruiden en in olie tot burger bakken, of als aroma in alcoholische
dranken en thee gebruiken. De gehele bloem wordt ook wel fijngemaakt en met meel in
knäckebröd meegebakken.
� Zaden: De van augustus tot september te oogsten zaden kun je tot meel vermalen, of in de
winter op de vensterbank tot vitaminerijke kiemgroente opkweken.
� Smaak: De basissmaak van de bladeren doet aan erwten of veldsla denken. De bloemen
zijn zoet.
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 50
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 51
BRONNEN:
� Eetbare Wilde Planten essentieel voor de ontgifting, Mario de Kort, ISBN 9789077463260
� Eetbare Wilde Planten, 200 soorten herkennen en gebruiken, Steffen Guido Fleischhauer,
Jürgen Guthmann, Roland Spiegelberger, ISBN 9789077463253
� http://www.kuleuven-kulak.be/bioweb/?page=guide
� http://www.wilde-planten.nl/
INTERESSANTE LITERATUUR:
Module 7: eetbare wilde planten – Rudi Verheyden Pagina 52