17
Evolutie Hoe kunnen uit 1 soort meerdere soorten ontstaan? 1. In een populatie is genetische diversiteit, waardoor er giraffen zijn met een iets langere nek dan de andere. 2. De genetische diversiteit ontstaat door mutaties van het DNA of recombinaties. 3. Mutatie en recombinatie zorgen voor een betere adaptatie (aanpassing) -> giraf met lange nek, al voor de bevruchting 4. Door natuurlijke selectie, zal in een omgeving met x, het dier beter overleven. Deze dieren komen meer voor, planten meer voor en krijgen meer nakomelingen (voortplantingssucces) 5. De allelfrequentie neemt toe, de snelheid van deadaptati wordt bepaald door de selectiedruk. Een organisme die goed zijn allelen door kan geven heeft een hoge fitness. 6. Door reproductie isolatie paren de dieren met x, niet met die dieren met y. Na een lange tijd kunnen zij geen nakomelingen meer met elkaar krijgen 7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ontstaan. Dit betekent dat organismen onderling geen vruchtbare nakomelingen kunnen creeëren. Geslachtsnaam en soort moeten hetzelfde zijn bij 2 organismen om voor te kunnen planten. Kort: Door mutatie en/of recombinatie (genetische drift of omgeving) ontstaat in een popaulatie een genetische diversiteit. Organismen met een beter genotype hebben een grote overlevingskans en produceren meer nakomelingen met dat genotypen. Mutaties Puntmutatie -> een letter verandert Genoommutatie (down, xxy, x) Meiose leidt tot veel genotypische verschillen. Per 3 letters! TAG wordt bv CAG; leidt dit tot een ander aminozuur? ACGT = UGCA Mutatie voor & na 1. Dna: tag -> cag 2. Rna: auc -> guc 3. Aminozuur: ile - val (valine) Indien mutaties leiden tot vorming van andere eitwitten (alleen coderend dna) en een ander fenotype, kan het voordeel of nadeel hebben. Genetische modificatie 1. Selectie van gen uit organisme A 2. Genen verwijdering mbv enzym (knipt eruit) uit celkernen van organisme A 3. Genen plaatsen in dna cellen van eicell, zaadcel of zygote van organisme B 4. Door mitose krijgen alle cellen dezelfde genen in iedere cel. Selectie Natuurlijk (door omgeving/milieu) Seksueel (mooie verentooi bij pauw, gepaard met onhandigheid, dus om met zoiets te leven moet iemand sterk zijn) Kunstmatig (fokken en veredelen)

Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Evolutie Hoe kunnen uit 1 soort meerdere soorten ontstaan?

1. In een populatie is genetische diversiteit, waardoor er giraffen zijn met een iets langere nek dan de

andere.

2. De genetische diversiteit ontstaat door mutaties van het DNA of recombinaties.

3. Mutatie en recombinatie zorgen voor een betere adaptatie (aanpassing) -> giraf met lange nek, al

voor de bevruchting

4. Door natuurlijke selectie, zal in een omgeving met x, het dier beter overleven. Deze dieren komen

meer voor, planten meer voor en krijgen meer nakomelingen (voortplantingssucces)

5. De allelfrequentie neemt toe, de snelheid van deadaptati wordt bepaald door de selectiedruk. Een

organisme die goed zijn allelen door kan geven heeft een hoge fitness.

6. Door reproductie isolatie paren de dieren met x, niet met die dieren met y. Na een lange tijd kunnen

zij geen nakomelingen meer met elkaar krijgen

7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort

ontstaan. Dit betekent dat organismen onderling geen vruchtbare nakomelingen kunnen creeëren.

Geslachtsnaam en soort moeten hetzelfde zijn bij 2 organismen om voor te kunnen planten.

Kort: Door mutatie en/of recombinatie (genetische drift of omgeving) ontstaat in een popaulatie een

genetische diversiteit.

Organismen met een beter genotype hebben een grote overlevingskans en produceren meer

nakomelingen met dat genotypen.

Mutaties

● Puntmutatie -> een letter verandert

● Genoommutatie (down, xxy, x)

Meiose leidt tot veel genotypische

verschillen.

Per 3 letters!

TAG wordt bv CAG; leidt dit tot een ander aminozuur? ACGT =

UGCA

Mutatie voor & na

1. Dna: tag -> cag

2. Rna: auc -> guc

3. Aminozuur: ile - val (valine)

Indien mutaties leiden tot vorming van andere eitwitten (alleen coderend dna) en een ander fenotype, kan

het voordeel of nadeel hebben.

Genetische modificatie

1. Selectie van gen uit organisme A

2. Genen verwijdering mbv enzym (knipt eruit) uit celkernen van organisme A

3. Genen plaatsen in dna cellen van eicell, zaadcel of zygote van organisme B

4. Door mitose krijgen alle cellen dezelfde genen in iedere cel.

Selectie

● Natuurlijk (door omgeving/milieu)

● Seksueel (mooie verentooi bij pauw, gepaard met onhandigheid, dus

om met zoiets te leven moet iemand sterk zijn)

● Kunstmatig (fokken en veredelen)

Page 2: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Genetische drift (afbeelding)

Toevallige gebeurtenissen die kunnen leiden door genetische diversiteit (geen

natuurlijke selectie) zoals vulkaanuitbarsting.

Natuurlijke selectie verwijdert te opvallende mutaties.

Nieuwe soort

● Ruimte (rivier splitsing)

● Tijd (tijdstip paren)

● Gedrag (zang is anders)

● Uiterlijk (geen herkenning)

Zijn onderstaande 2 gelijk? Gemeenschappelijke voorouder

1. Homoloog - Zelfde bot, andere functie

2. Rudimentaire - Is er, maar heeft geen functie meer

3. Analoog - Dezelfde functie, ander bouwplan (geen reden)

Ongeslachtelijke voortplanting

● Voordeel - Snel, weinig energie

● Nadelen - Aanpassen is lastig

Weefsel & dna

● Weefselkweek -> plant weefsel uitgroeien tot plant

● Klonen ->DNA uit cel plaatsen in leeg gemaakte eicel (fenotype

verschilt door milieu omstandigheden)

Page 3: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Kringlopen en ecologie ● Abiotisch (niet levend, zon, licht, wind)

● Biotisch (levends, keutel (bacteriën!)

● Organisch = vet, koolhydraat, eiwit

● Anorganisch = groot, energierijk, molecuul (co2)

● Consument

● Producent (gras)

● Reducent (bacteriën en schimmels, vormen mineralen)

● Autotroof - Kleine stof een naar energierijk molecuul, co2 + h2o naar glucose, (zelfvoedend)

● Heterotroof - eten voor energie

Symbiose: langdurig samenleven van individuen van verschillende soorten.

● Tolerantie Curve (overlevingskans door abiotische factoren)

● Tolerantie gebied: minimum maximum, optimum (meeste overlevers)

Accumulatie: ophoping gif. Organisme eet plant met gif, organisme eet meer

organismes alles wordt ziek maar consument 3e orde gaat dood door relatief

veel gif in biomassa.

1. Eutrofiëring (overbemesting), bodem die voedselrijk wordt, maar ook

grondwater oppervlaktewater vervuilt.

2. Algenbloei afbraak dood organisch materiaal, zuurstofgebruik of;

3. Algen blokkeren zonlicht, planten hebben geen fotosynthese,

vissen gaan dood door zuurstofgebrek.

Voeselweb

● Producent -> consument 1e orde -> consument 2e orde ->

consument 3e orde

● Elk organisme een andere pijl (geen vogel, maar

● Geen mineralen erbij! Alleen soorten!

Page 4: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Stikstofkringloop

1. Nitraatopnome door plant

2. Plant maakt aminozuur d.m.v. glucose

3. Vorming eiwit uit aminozuur

4. Dier eet plant

5. Dierlijke resten (dood)/uitscheiding

6. Ureum komt in bodem

7. Rottingsbacteriën (reducenten) maken

ammoniak

8. Lost op in water + H atoom (ammoniak)

9. Ammoniak naar nitriet (nitrietbacteriën)

10. Nitriet naar nitraat (nitraatbacteriën)

Waardoor raakt de stikstof balans verstoord?

1. Gewassen met stikstofverbindingen gaan uit grond; geen vertering!

2. Uitputting grond, gewassen worden afgevoerd.

3. Nitraat wordt gevormd door planten

4. Je ploegt niet alleen de planten (toevoeging), maar ook bacteriën die opneembare

stoffen maken voor de plant.

Witte vlakken kunnen verloren energie zijn, en afval in vorm

van uitwerpselen.

Page 5: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Kringloop

1. Autotrofe plant

2. Herbivoren

3. Carnivoren

4. Micro-organisme

5. Parasieten

6. Hyper-parasieten

Voedselweb

● Meeste pijlen gaan naar reducent (hyperparasiet eet

parasiet).

● Pijlen gaan niet naar planten toe!

● In een voedselweb hoef je geen kuikens/eieren te

vermelden, alleen de soortnaam.

Koolstofkringloop: aflezen en toepassen (verbranding tot relatie broeikaseffect, broeikasgassen houden

warmte tegen)

Page 6: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Menselijk lichaam

Transport, gaswisseling, uitscheiding, zenuwstelsel, ogen

Bloedsomloop

● Grote bloedsomloop (o2 + voedingsstoffen aan

organen geven)

● Kleine bloedsomloop (alleen longen)

● Routebeschrijving van deeltje!

Verschillen tussen bouw van bloedvaten (haarvaten dunste

wand) - Poortader, kransslagader en kransader

Rekenen

● Hartslagfrequentie slagen/minuut (HF)

● Slagvolume ml/slag (SV)

● Hartminuutvolume L/minuut (HMV)

HF x SV = HMV

Hartfase beschrijven!

1. Sinusknoop in rechterboezem

2. Impuls over hartwand naar AV knoop

3. Samentrekking boezems

4. Hartkleppen open, bloed naar kamers

5. Impul naar kamers, samentrekking kamers en ontspanning boezems

6. Druk in kamers, hartkleppen dicht, slagader klep open,

7. Impuls weg, slagpauze

Bloedstolling (bloed lekt niet weg met wondje)

1. Bloedplaatjes hechten aan wand en knappen open

2. Stollingsfactoren komen vrij uit bloedplaatjes -> reactie

3. Fibrinogeen uit bloedplasma -> fibrinedraden

4. Opvangen bloedcellen -> korst

Bloedklontering (antistof & antigen)

Als bloedvaten minder elastisch/rekbaar zijn, kan er bij spanning

minder bloed doorheen, waardoor de bloeddruk (bloeddruk tegen bloedvat) stijgt.

Slagvolume kan niet in 1x groter worden.

Cholesterol

● Aanvoeren voedingsstoffen

● Hoge bloeddruk

● Verminderde aanvulling zuurstof

● Bloedprop vorming (zit vast in haarvat -> infarct)

● Infarct -> gebieden van ogaan dat te weinig

zuurstof of glucose krijgt en sterft

Page 7: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Door plasma-eiwitten in bloed is osmotische waarde hoger in

bloedplasma dan weefselvloeistof

● Begin haarvat bloeddruk > osmotische druk (bloedplasma naar

cellen)

● Eind haarvat bloeddruk < osmotische druk (bloedplasma

vorming)

● Oedeem verstoord eiwit balans

Lymfe voor afvoer afvalstoffen.

Hemoglobine bindt o2, co2 en co (zit in rode

bloedcellen).

Gaswisseling

Diepe inademing Hart klopt vaker als klep niet werkt

1. Buitenste tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.

2. Volume borstholte groter, onderdruk longden

3. Lucht stroom naar binnen

4. Zuurstof long naar bloed, diffussie

Diepe uitademing

1. Buikspieren en binnenste tussenribspieren trekken samen

2. Middenrif omhoog, borstholte kleiner

3. Grote druk. Lucht met veel co2 naar buiten

Page 8: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Klaplong; Vloeistof tussen vliezen trekt aan borstvliezen, lucht gaat tussen 2 vliezen zitten, grotere druk

Te veel co2 in bloed

● Verhoging ademhalingsfrequentie

● Diepere ventilatie

Longen

● Longblaasjes, dunne wanden, veel haarvaten

● Dode ruimte, stilhangende lucht

Veel opname door: groot oppervlak longblaasjes, de wand van de longblaasjes is dun, er zijn veel

bloedvaten aanwezig.

Ultrafiltratie: Stoffen uit bloed afgeven aan voorurine door het verschil in diameter van bloedvaten (kleine

stoffen, grootste is aminozuur) geen eiwit, wel mineralen en water

Minder terugresorptie bij alcohol door adh. Door verhoging van de osmotische waarde buiten de

nierkanalen verplaatst water zich op die kant op (osmose).

Ogen

● Dichtbij kijken > straalvormig lichaam in pupil trekt samen, lensbandjes slap, lens wordt dik, bolle

lens

● Verweg kijken > het omgekeerde

Pupil Reflex - Veel licht

Op netvlies, sensorische zenuwcel signaal naar hersenstam, signaal terug

naar iris door motorische zenuwcel

Page 9: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Bij Van Houten Koopt Anna Brood

● Bijziend

● Lange oogas

● Te bolle ooglens

● Beeld wordt voor de vlek getoond

Oude mensen -> straallichaam verzwakt

Staar; lens troebel (weinig licht)

Optisch chiasma en gezichtsveld

● Alles van rechts komt op linker netvlies en

andersom

● Nooit recht naar een ster kijken, op gele vlek,

kegels werken niet goed met licht

● Met kegels kun je scherper zien

Staafjes. Lage prikkeldrempel, donker, contrast

Kegels. Kleuren zien met genoeg licht.

Zenuwen

Adequate prikkels

● Tong - temperatuur en smaak

● Oog - licht

● Neus - geur

● Oor – geluid

Geen hersenen te pas bij

reflexboog! (Bij vuurSynaps:

Hierdoor is het zenuwstelsel te

reguleren door het

hormoonstelsel, medicijnen en

drugs

Autonoom zenuwstelsel (organen,

werken zelf)

Sensorische zenuwcel

● Schakelcel (rondje)

● Synaps (einde zenuw)

● Motorische zenuwcel

Uiteinde axon wordt

neurotransmitter gemaakt

Altijd van axon naar dendriet,

nooit andersom

Sympatisch (rennen) en

parasympatisch (orgaan)

Animaal - skeletspieren

Rillen, kippenvel en toename

ademfrequentie is sympatisch,

samentrekking van spieren in de

wand van de bronchiën is

parasympatisch.

Page 10: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Afweer Voeding, vertering, stofwisseling, cellen, moleculen

● Stamcel is ongespecialiserrd

● Rode bloedcel - vervoer zuurtstof & co2

● Bloedplaatjes - stolling

● Witte bloedcellen - afweer

T cel uit thymus

B cel rijpen in beenmerg

● Humorale immumiteit - losse ziekteverwekkers

● Cellulaire immuniteit - doden geïnfecteerde cellen

● Actieve immunisatie (geheugencellen) - Zelf antistoffen maken

● Passieve immunisatie - borstvoeding, antistoffen inspuiten

● Natuurlijke immunisatie - zelf ziekte krijgen

● Kunstmatige immunisatie - vaccin

Page 11: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Afbeelding

Het maken van antistoffen

(eiwitten worden afgebroken!)

P = persoon wordt

geïnfecteerd,

Q = is nogmaals geïnfecteerd.

● Actieve lymfocyt = plasmacel

● T-helpercel activeert B-lymfocyt

Je maakt antistoffen, je hebt antigenen (die kun je

niet maken).

● Bloedgroep AB maakt geen antistoffen,

kan alles dus ontvangen.

● Bloedgroep O maakt antistof A&B, kan dus

alleen O ontvangen.

Rh- moeder zonder rhesus-antigen, maakt alleen

rhesus-antistoffen wanneer ze in verwachting is.

Rh+ is geen probleem, er zijn geen antistoffen.

Alleen bij de geboorte van een 2e kind is er gevaar

door geheugencellen.

Page 12: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Verteringsstelsel 1. Mondholte - speekselklieren maken

speeksel die zetmeel afbreekt

2. Slokdarm - vervolg vertering zetmeel

3. Maag - breekt eiwitten af (peptiden

ontstaan, aminozuren)

4. 12-vingerige darm - breekt

koolhydraten, eiwitten,

nucleïnezuren en vetten af

5. Dunne darm - breekt koolhydraten,

eiwitten en nucleïnezuren af (groot

oppervlak)

6. Dikke darm - water en zouten

worden onttrokken

De lever maakt gal, de galblaas geeft gal af

aan de 12-vingerige darm, vet emulgeert

door gal, enzymen van alvleesklier verteren

beter. Vetten kunnen niet worden

opgenomen in het bloed, maar wel

vervoerd.

Lever:

1. Suikergehalte in bloed houden

2. Cholesterol verwerking

3. Gal maken

4. Overtollige vetzuren ombouwen

5. Vettransport regelen

6. Overtollige aminozuren worden andere aminozuren

7. Verbrand overtollige aminozuren -> giftig ammoniak naar ureum

Aminozuren: essentiële heb je nodig via je voeding, niet 0-essentiële maak je zelf aan.

Vertering voor ATP, de afbraak hiervan lever veel energie

op.

Insuline: glucose naar glycogeen & glycogeen naar

glucose.

Cholesterol kan hormonen verstoren (anorexia)

Problemen

● Bij galstenen: weinig vetten innemen

● Bij stoma: veel water drinken en zout eten

● Bij gas in stoma: minder ui, ei, knoflook

● Bij coeliac: gluten laten darmvlokken verdwijnen,

oppervlakte wordt kleiner, per tijdseenheid wordt

minder opgenomen in het bloed.

Ase breekt ose af.

Uitscheiding = in bloed geweest

Verteren = touwtje kan er doorheen

Opening in enzym is speciafiek voor een stof.

Page 13: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Speekselenzymen werken niet in maag door lage pH

● Te hoge temperatuur: structuur verandert

● Te lage temperatuur:

weinig beweging

enzymen

Geen vertering in

alvleesklier en lever!

Gal emulgeert vetten

groter oppervlak hierdoor

verteren enzymen uit alvleesklier vet beter

Page 14: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Voedingsstoffen

Page 15: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde
Page 16: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Cellen The mitochondria is the powerhouse of the cell

Communicatie tussen cellen

1. Hormoon bindt aan receptoreiwit

2. Zorgt voor reacties in cel

3. Zorgt voor activering na

4. Uiting in het fenotype

Genexpressie is de mate waarin genen actief zijn (dus via RNA

eiwitten maken).

Antenne van de cel om info op te pikken, is de receptor.

In het hart heb je genen voor oogkleur, maar die staan uit. In de

darmen heb je genen voor hartkloppingen, deze staan ook uit.

Page 17: Evolutie - Voorpagina | Scholieren.com...7. Als individuen uit verschillende (deel)populaties niet meer kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ... Producent -> consument 1e orde

Erfelijkheid

Als een kind iets niet heeft (recessief), en de ouders wel, zijn de ouders altijd heterozygoot.

Vaardigheden

Werkplan

● Werk met groepen

● Controlegroep

● 1 factor variëer je; niets anders

● Beschrijf wat je meet

● Meet iets, bepaal gemiddelde, vergelijk

gemiddelden!

● Wat gebeurt er bij het ene? Wat is de andere

conclusie?

● N=50

Grafieken

● X-as (temperatuur in °C, tijd, abiotisch, geen

invloed!)

● Y-as (wordt beinvloedt door de x-as)

● Punten in grafiek

● Vloeiende lijn door punten met potlood (daarna pen)

● LSD is hallucinerend, dingen die ze zien horen ze, hersengebieden worden gestimuleerd. Je

smaakt iets maar je voelt het ook.

● Alcohol is verdovend, grijpt in op synaps, afgifte neurotransmitters beperkt.

● Cocaïne is stimulerend. Neurotransmitters kunnen niet naar synaps, raakt bezet.

Biobrandstof:

● Anaeroob - organische energierijke stof

● Aeroob - eindproduct anorganisch (co2 en water)