Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
4 tegen 4Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
extra voetbalactiviteit:
de vereniging als organisator
24 tegen 4
Voorwoord
Vereniging als organisator extra VoetbalactiViteitenVoetbalwedstrijden organiseren. Dát is de belangrijkste behoefte waarin de KNVB voorziet. De bijna 4000 voetbalverenigingen en de ruim één miljoen leden in ons land putten vooral zoveel voldoening en beleving uit hun geliefde spel omdat ze officiële wedstrijden en competities kunnen spelen. De KNVB is zich goed bewust van haar kerntaak: niet voor niets worden elke week 30.000 wedstrijden georganiseerd.
Maar het is niet alleen de KNVB die ervoor verantwoordelijk is dat voetbal voldoening en beleving biedt. Verenigingen kunnen evenzeer een steentje bijdragen aan al dit fraais. Met nevenactiviteiten. Met nevenactiviteiten die op voetbal gericht zijn, welteverstaan. Anno 2012 zijn de meeste leden niet meer tevreden te stellen met louter een wedstrijd in het weekeinde. Voetbalverenigingen dienen daarom creatief te zijn tijdens voorjaars- en najaarsvakanties , tijdens winter- en zomer-stop, op woensdagmiddagen en op trainingsdagen. En laten we vooral niet voorbijgaan aan de behoefte aan voetbal wanneer de wedstrijd is afgelast of wanneer er sowieso geen duel op het programma staat.
Extra voetbalactiviteiten zijn van belang voor verenigingen die hun leden méér willen bieden dan de gebruikelijke wedstrijden en die daarmee ook willen aansluiten op situaties die in die wedstrijden voorkomen. Een aansprekend voorbeeld van extra voetbalactiviteiten is 4 tegen 4, in principe bedoeld voor álle voetballende leden van de verenging.
Deze brochure gaat over 4 tegen 4. Concreter: over de manier waarop een voetbalvereniging zelf een 4 tegen 4 toernooi kan organiseren voor haar jeugdspelers. In het verleden was het de KNVB die de organisatie voor haar rekening nam. Eigenlijk ging het dan om een incidenteel evenement. Medewerkers van de voetbalbond vertoonden een dag lang hun kunsten, waarna het voorlopig was gedaan met 4 tegen 4 toernooien bij de vereniging. Heel erg vervelend natuurlijk, want de praktijk heeft geleerd dat de activiteiten bij voetballers in de smaak vallen en dat ze er veel meer van zouden willen genieten dan alleen op die ene dag in een lange tijd. Dáár ligt dus een kans voor voetbalverenigingen. De KNVB wil verenigingen helpen die kans te benutten.
Het 4 tegen 4 toernooi moet veranderen van een eenmalig evenement van KNVB-medewerkers naar een steeds terugkerende activiteit van de voetbalvereniging zelf. Een activiteit die voldoet aan de behoefte van leden aan op voetbal gerichte bezigheden. Aan op voetbal gerichte bezig-heden die worden aangeboden náást het bekende pakket van officiële KNVB-wedstrijden. Met deze brochure zijn voetbalverenigingen in staat zélf de regie te voeren – zo vaak als gewenst.
Hóe krijgt de vereniging alle facetten van de organisatie in de vingers? De KNVB Clubcoach kan de vereniging tijdens het leerproces met raad en daad bijstaan. Hij (voor de leesbaarheid is gekozen voor de ‘hij’-vorm) heeft op voetbaltechnisch vlak – in het jeugdvoetbal – een onder-steunende rol voor verenigingen in zijn regio. De KNVB Clubcoach biedt zowel beleidsmatige als voetbaltechnische ondersteuning aan het – vrijwillige – verenigingskader . In ieder KNVB-district is de regiocoach werkzaam als adviseur, vraagbaak en ondersteuner maatwerk levert aan voetbal-verenigingen. Hij helpt hen díe invulling te geven aan hun jeugdvoetbalbeleid die precies bij ze past. Het motto van de KNVB is dan ook om verenigingen te helpen het zelf te doen. Na de hulp
34 tegen 4 Voorwoord
van de KNVB clubcoach moet de vereniging onafhankelijk van de KNVB kunnen opereren. Een KNVB clubcoach kan een vereniging bezoeken, maar het is ook mogelijk dat een regionale bijeenkomst wordt georganiseerd voor een aantal verenigingen met soortgelijke wensen of problemen.
In deze brochure staat een echte voetbalactiviteit centraal: 4 tegen 4. Wat houdt 4 tegen 4 in, wat zijn de uitgangspunten en hoe organiseert de vereniging het allemaal? De vereniging doet er goed aan zich tegelijkertijd te realiseren dat 4 tegen 4 slechts een van de vele voetbalactiviteiten is die ze op touw kunnen zetten. Andere werkboeken uit deze reeks gaan over de Goalmaster clinics, vooral bedoeld voor pupillen maar vaak ook leerzaam voor junioren, en de Vriendinnendag, welke bedoeld is om meisjes kennis te laten maken met de allerleukste sport die er is.
Hoe laat deze handleiding zich lezen? De inleiding biedt de lezer een korte blik op de inhoud van een 4 tegen 4 toernooi. Wat verstaan we er precies onder en waarom kan de vereniging er succes mee boeken? Hoofdstuk 1 beschrijft de uitgangspunten die de KNVB hanteert voor de vragen ‘Wat is voetballen?’ en ‘Jeugdvoetballers, wie zijn dat?’. De spelbedoeling van voetbal is (gebruik-makend van de middelen die in overeenstemming zijn met de regels) méér doelpunten te maken dan de tegenpartij: winnen! En hoe vertaalt dat zich naar pupillen, junioren of senioren? Wat zijn bijvoorbeeld de specifieke kenmerken die horen bij de verschillende leeftijdscategorieën?
In hoofdstuk 2 draait het om de praktijk van 4 tegen 4 toernooien. Wat houden de voetbalvormen precies in, hoeveel deelnemers zijn er nodig, welke kaderleden maken hun opwachting? De lezer ziet in hoofdstuk 3 hoe hij aan de hand van een stappenplan op eenvoudige wijze de algemene organisatie kan vormgegeven van een 4 tegen 4 toernooi. Het resultaat van dit alles: een leuke, extra voetbalactiviteit voor de leden.
44 tegen 4
2 Voorwoord
5 inleiding
6 basispunten6 – Wat is voetballen?10 – Jeugdvoetballers, wie zijn dat?14 – KNVB-visie op jeugdvoetbal16 – Waarom 4 tegen 4?
17 4 tegen 4: de praktijk17 – Deelnemers17 – (Betere) Begeleiding18 – Benodigde materialen18 – Verzorging18 – Financiën19 – Veldindeling23 – Organisatie 4 tegen 4 Individuele winnaar
32 stappenplan
35 nawoord
36 bijlagen51 – Voorbeelden overige toernooischema’s 4 tegen 464 – Evaluatieformulier
66 colofon
inhoudsopgaVe
54 tegen 4
Elke voetbalvereniging kan een 4 tegen 4 toernooi organiseren en daarmee actieve leden succesvolle ervaringen gunnen en een waar voetbalfeest teweegbrengen. Een 4 tegen 4 toernooi geldt als een extra voetbalinhoudelijke activiteit. Het woord ‘voetbalinhoudelijk’ maakt duidelijk dat we niet te maken hebben met bij-voorbeeld een speurtocht of een bingo middag, ook mooie middelen om leden tevreden te stellen, maar dat het hier gaat om voetbal als uitgangspunt van de activiteit. Elementen als aanvallen, verdedigen en omschakelen keren dus alle terug. Het zijn stuk voor stuk facetten die ook onderdeel vormen van een voetbal-wedstrijd.
Het is de bedoeling dat voetballers binnen een 4 tegen 4 toernooi plezier beleven door succes-ervaringen op te doen: succes smaakt altijd naar méér en stimuleert de speler zich verder te ontwikkelen! Bovendien leren – technisch – kaderleden van de verenigingen al doende zélf een 4 tegen 4 toernooi op te zetten. Zij draaien niet langer mee met KNVB-medewerkers, maar denken werkelijk na over de organisatie om deze ook uit te voeren.
doelstellingenprimairAls vereniging een leuke, voetbalinhoudelijke activiteit aanbieden die is gericht op winnen
secundairScholingsactiviteit voor het – technisch – kader
doelgroepenprimairPupillen, junioren en senioren
secundairDe – technisch – kaderleden
inleiding
64 tegen 4
spelmiddelenBij de middelen van het voetbalspel denken we in eerste instantie aan een bal, twee teams en een speelveld. Deze middelen krijgen pas betekenis wanneer ze aanleiding geven en uitnodigen tot bepaalde handelingen – ook hier weer in relatie tot de spelbedoeling en de regels.
spelregelsDe belangrijkste functie van spelregels is dat ze obstakels opwerpen op de weg die leidt naar de spelbedoeling. De belangrijkste basisregel bij voetballen is bijvoorbeeld dat de bal niet met de handen mag worden gespeeld. De middelen van het voetbalspel – of speci fieker: de han-delingen die door de spelers (moeten) worden uitgevoerd – worden steeds door de spelregels geleid en kunnen zonder die regels dus niet adequaat worden begrepen.
Vrijwillige acceptatieEen voorwaarde om een spel te kunnen spelen, is dat de deelnemers vrijwillig de spelregels accepteren. We komen hierop terug onder het kopje ‘Fair play’.
Voetballen. Hoe dikwijls nemen we het woord niet in de mond? Hoe vaak horen we het dagelijks niet om ons heen noemen? Om nog maar te zwijgen over het aantal keren dat binnen een etmaal wereldwijd wordt gesproken over football, futbol, fussball en ga zo maar door. Maar wat is eigenlijk de precieze inhoud van die zo vaak gebezigde term? In deze paragraaf gaan we op zoek naar het KNVB- antwoord op de vraag ‘Wat zijn de centrale kenmerken van voetballen?’. Iedereen kent termen als techniek, conditie of fair play. Maar bedoelt iedereen er ook hetzelfde mee? Willen we elkaar tot in de finesses begrijpen, dan is het zaak helder de betekenis van die begrippen voor ogen te hebben.
Op het gevaar af een open deur in te trappen, gaan we van start met de constatering dat voetballen een spel is. Ieder spel wordt geken-merkt door een doel, middelen om dat doel te bereiken, bepaalde regels en de vrijwillige acceptatie van deze regels. Het spelen van een spel kunnen we kort omschrijven als: vrijwillig pogen onnodige obstakels te overwinnen.
spelbedoelingHet doel van een spel wordt ook wel de spelbedoeling genoemd. Het gaat hier om de definitie van het spel zelf en niet om bijkomende doelen, zoals bevordering van de gezondheid of geld verdienen.
De spelbedoeling van voetballen is om, gebruikmakend van de middelen die in overeenstemming zijn met de regels, meer doelpunten te maken dan de tegenpartij. Dit kan kortweg worden aangeduid als: winnen.
De spelbedoeling kan alleen worden gereali-seerd door gebruik te maken van díe middelen die in overeenstemming zijn met de regels.
basispunten
wat is Voetballen?
74 tegen 4 Basispunten
is en blijft een spel, een game, of het nu wel of niet wordt gespeeld met een speelse attitude. Pedagogisch gezien is het wel van belang dat vooral in het jeugdvoetbal een beroep wordt gedaan op een speelse attitude.
bewegingshandelingen in het voetbalspelMet bewegingshandelingen in het voetbalspel bedoelen we in algemene zin: manieren van verplaatsend omgaan met de bal, het speel-veld, de medespelers en de tegen standers. Deze manieren van omgaan zijn uiteindelijk gericht op het, overeenkomstig de regels, verplaatsen van de bal in het doel van de tegenstander: de spelbedoeling.
Voetballen is een teamsport en alleen met een team kan de spelbedoeling worden gerea-liseerd. We hebben het hieronder dan ook over de handelingen die op teamniveau moeten worden uitgevoerd. Dit wordt in eerste instantie bepaald door het al dan niet in balbezit zijn van een team. Omdat beide teams niet tegelijkertijd in balbezit kunnen zijn, brengen we voetbal-handelingen onder in twee overkoepelende – en aan elkaar tegengestelde – categorieën: aanvallen en verdedigen. Teams kunnen bovendien wisselen van balbezit, zodat moet worden omgeschakeld van aanvallen naar verdedigen of andersom.
Op teamniveau hanteren we aanduidingen van voetbalhandelingen die zijn gebaseerd op het al dan niet in balbezit zijn van een team. Het gaat om de volgende teamfuncties: aanvallen, verdedigen en omschakelen.
aanvallenBinnen aanvallen onderscheiden we de teamtaken opbouwen en scoren. Bij opbouwen gaat het om alle aanvallende handelingen die gericht zijn op het creëren van kansen – om
stefan en de vier voetbalkenmerken
stefan is zeven en wil lid worden van de voetbalvereniging groen geel. Zijn vriendjes spelen er al in een Fteam. begeleid door zijn vader meldt stefan zich aan bij de club. een paar dagen later traint hij er voor het eerst en wéér een paar dagen later mag hij met de F3 een officiële KnVbwedstrijd spelen. stefan vindt het zó spannend, dat hij de avond voor zijn debuut bijna niet in slaap kan komen. op het moment dat de scheidsrechter de volgende dag fluit voor het begin van de wedstrijd, weet stefan dat hij rekening moet houden met vier specifieke voetbalkenmerken:
– de spelbedoeling: stefan en zijn ploeg willen winnen. daartoe moeten zij meer doelpunten maken dan de tegenstander.
– de middelen: stefan en zijn ploeg spelen tegen een ander team, krijgen te maken met een bal en treden aan op een speelveld.
– de spelregels: bij het streven naar de overwinning en bij het gebruiken van de middelen is lang niet alles toegestaan. op weg naar de spelbedoeling hebben stefan en zijn ploeg te maken met beperkingen. stefan weet bijvoorbeeld heel goed dat bij voetballen een veldspeler de bal niet met zijn hand mag aanraken. anders zou het spel wel ‘handbal’ heten.
– Vrijwillige acceptatie: stefan en de andere Fpupillen leggen zich neer bij de beperkingen die voortvloeien uit de spelregels. accepteren zij de beperkingen niet, zoals het verbod om de bal met de hand te spelen, dan zijn zij niet in staat volgens de spelregels de spelbedoeling te realiseren. Ze zullen nooit een geldig doelpunt maken.
speelse attitudeHet begrip ‘spel’ kan ook in een andere betekenis worden gebruikt dan hierboven. We hebben het dan over spel in de zin van een bepaalde instelling of attitude. In de Engelse taal wordt in dat geval meestal het woord play gebruikt, dat iets anders is dan game. Een speelse attitude kan wel ónderdeel zijn van een game. Het staat enerzijds voor vrijwilligheid en anderzijds voor nieuwe moge-lijkheden proberen, een verrassing oproepen, grenzen aftasten. Bij dit alles geldt: voetballen
84 tegen 4
Virgil en de drie teamfuncties
Virgil is eerstejaars cjunior bij groen geel. hij heeft de leeftijd waarop een voetballer steeds meer gaat nadenken over de inhoud van het spel. onlangs heeft zijn coach hem en zijn ploeggenoten verteld over de teamfuncties: aanvallen, verdedigen en omschakelen.
– wanneer Virgil en zijn teamgenoten aanvallen, bestaan hun teamtaken uit opbouwen en scoren. opbouwen draait om het creëren van kansen. de eerste teamfunctie moet leiden tot de tweede: scoren.
– Verdedigen Virgil en zijn ploegmakkers, dan zijn ze bezig met de tegenhanger van aanvallen. hun twee bijbehorende teamtaken staan op dat moment dan ook lijnrecht tegenover de teamtaken van aanvallen. storen is hét middel tegen opbouwen, terwijl doelpunten voor komen de opponent is van scoren.
– omschakelen. wanneer het team van Virgil de bal afpakt van de tegenstander of die juist verspeelt, is het voor de spelers zaak zo snel mogelijk om te schakelen van aanvallen naar verdedigen of andersom.
individuele techniekDe voetbalhandelingen van individuele spelers krijgen pas betekenis vanuit een bepaalde teamfunctie of teamtaak. Op dit individuele niveau kan onderscheid worden gemaakt tussen:1 bewegingshandelingen met balcontact.2 bewegingshandelingen zonder balcontact.Het begrip techniek heeft in het eerst geval betrekking op bewegingshandelingen met bal en zegt iets over het niveau waarop een individuele speler in staat is ze uit te voeren. Het is van belang die techniek steeds in relatie te zien tot een bepaalde teamfunctie of team taak. Bij bewegingshandelingen zónder balcontact valt te denken aan vrijlopen en jagen op de bal.
spelinzicht en communicatieDe andersoortige handelingen ‘spelinzicht’ en ‘communicatie’ vervullen een ondersteunende rol bij de realisatie van de spelbedoeling. Met het oog op spelinzicht is het nuttig te onder-strepen dat individuele voetballers niet alleen moeten kunnen passen, koppen, schieten, vrijlopen of jagen. Ze moeten voetbalsituaties
vervolgens te kunnen scoren. Spelers moeten daartoe bepaalde bewegingshandelingen uitvoeren, zoals passen, dribbelen, passeren, vrijlopen, kaatsen, een voorzet geven en koppen. Het creëren van kansen – via opbouwen – is geen doel op zichzelf. Het staat in dienst van het maken van doelpunten: scoren. Schieten en koppen zijn hier de meest gebruikelijke bewegingshandelingen.
VerdedigenVerdedigen is de logische tegenhanger van aanvallen. We onderscheiden hier de teamtaken storen en doelpunten voorkomen, de respec-tievelijke tegenpolen van opbouwen en scoren. Bij storen gaat het om alle verdedigende handelingen die erop zijn gericht de opbouw van de tegenstander te verhinderen. Om aan deze teamtaak te kunnen bijdragen, moeten spelers bepaalde bewegingshandelingen uitvoeren, zoals jagen, knijpen, dekken, koppen en een sliding maken.
Leidt het storen niet tot het gewenste resultaat, dan maakt het plaats voor het verhinderen van scoren, ofwel het voorkomen van een doelpunt. Spelers dragen hieraan bij door bewegings-handelingen uit te voeren als afschermen, blokkeren en (weg)koppen. De doelverdediger kan de bal wegwerken met zijn handen.
omschakelenBalbezit kan tijdens het voetballen snel omslaan in balverlies. Bij wisseling van balbezit zullen beide teams – bij voorkeur snel – moeten omschakelen van aanvallen naar verdedigen of omgekeerd.
Basispunten
94 tegen 4
het principe van fair play. Maar het begrip fair play heeft een wat ruimere betekenis. We hebben het over: spelen volgens en spelen náár de geest van de regels, ofwel formele fair play en informele fair play.Van formele fair play is sprake wanneer de voorgeschreven spelregels zowel worden geaccepteerd als nageleefd. Informele fair play gaat over ongeschreven regels, waarbij we drie principes hanteren: gelijke kansen, spelen met volledige inzet en respectvolle bejegening van de tegenstander. Wat in informele zin als fair of als unfair moet worden aangemerkt, ligt niet steeds op eenduidige wijze vast en is voor verschillende interpretaties vatbaar. Op topsportniveau kan dit ook nog weer anders zijn dan bij jeugdigen of bij recreanten.
sanne en informele fair play
sanne is centrumspits van groen geel a1. natuurlijk, als aanvaller die op het scherp van de snede duels uitvecht met centrale verdedigers, weet hij precies wat wel en wat niet is geoorloofd volgens de spelregels. in die zin heeft hij oog voor formele fair play: hij accepteert vrijwillig de regels en handelt er ook naar. wat heb je er aan als je een doelpunt maakt en de scheidsrechter een streep door het succes haalt omdat je de bal met je hand hebt gespeeld?
Maar de midvoor toont zich óók sportief op een manier die niet verplicht is, op een manier die we informele fair play noemen. hij schiet de bal buiten de lijnen wanneer een van de spelers van de andere ploeg vanwege een blessure even niet in staat is te voetballen. dat is het principe van de gelijke kansen. Verder speelt sanne altijd met volledig inzet. toen zijn team onlangs al kampioen was, spoorde hij zijn ploeggenoten aan in het laatste competitieduel tegen een degradatiekandidaat gewoon op volle kracht te spelen. anders zou een andere degradatiekandidaat worden benadeeld, de ploeg nota bene waartegen groen geel een week eerder zo zijn best had gedaan omdat in die wedstrijd de laatste drie benodigde punten voor het kampioenschap konden worden gehaald. tot slot is de respectvolle bejegening van de tegenstander sanne evenmin vreemd. Zo helpt hij bijvoorbeeld altijd zijn tegenstander overeind wanneer die na een duel is gevallen.
ook zodanig kunnen waarnemen, herkennen, interpreteren, en anticiperen, dat dergelijke bewegingshandelingen op het juiste moment en op de juiste plaats worden uitgevoerd. Spelinzicht kan dan worden omschreven als: de mate waarin een speler in staat is mogelijk-heden waar te nemen om aan een bepaalde teamtaak of teamfunctie gerelateerde bewegings-handelingen uit te voeren, zowel die van zichzelf als die van medespelers en tegenstanders.
communicatieCommunicatie binnen het voetbalspel kan kortweg worden getypeerd als spelinzicht op teamniveau. Het betreft alle communicatieve handelingen die erop zijn gericht de bewegings-handelingen van individuele voetballers te coör-dineren en op elkaar af te stemmen. Spelers moeten elkaar aanvoelen, begrijpen en coachen, steeds ook weer in het licht van een bepaalde teamfunctie of teamtaak.
VoetbaltrainingAl het bovenstaande leidt niet tot één uniforme trainingsmethode. De kern van de zaak is in elk geval: leren van en oefenen op dezelfde voetbalhandelingen die in een wedstrijd van spelers worden gevraagd.
Voetballen en fair playHet is al gemeld: een voorwaarde om het voetbal spel te kunnen spelen, is dat de regels vrij willig worden geaccepteerd. Doen de deel-nemers dat niet, dan handelen ze in strijd met
Basispunten
104 tegen 4
57 jarigen (minipupillen)Mini-pupillen zijn jongens en meisjes in de leeftijd van vijf, zes en soms zeven jaar. Deze groep heeft een aantal algemeen geldende leeftijds typische kenmerken. Dit wil zeggen dat ze opgaan voor het merendeel van de doel-groep. Belangrijk eerste kenmerk voor deze categorie is dat deze kinderen van een globaal beeld hebben van voetballen, maar dat is dan meer gebaseerd op uiterlijkheden, clubkleuren, een naam van een speler, het imiteren van uitingen van ouders (favoriete club, etc.). Wat de bedoeling van het spel is en wat de verschillende handelingen met en zonder bal zijn, wordt nog niet beseft. Wat kinderen op deze leeftijd beweegt is de bal. Daar waar de bal is daar moet je zijn! Van enig gevoel om dingen samen te doen is nog geen sprake. Van het voetballen om een doel met elkaar te bereiken is totaal geen besef.
Het spel voltrekt zich onvoorspelbaar. De bal wordt door een hollende horde in 2 kleuren shirts een bepaalde richting op verplaatst. Er is geen oog voor medespelers (deze zijn vaak door hun enthousiasme meer een weer-stand) en tegenstanders. Controle over de bal beperkt zicht tot het tegen de bal schoppen wanneer die binnen hun bereik is. In het begin worden veelal richting van spelen en de belijning van het veld over het hoofd gezien. De bal, die fascineert. In dit ongecontroleerde gekrioel maken kinderen ook de vreemdste tuimelingen, meestal zonder ernstige gevolgen. Ze lijken soms op gummiballen, zo flexibel, zo onkwetsbaar. Hier is geen plaats voor uitleg of correctie van het handelen. Geen langdurige concentratie, geen verhalen over hoe het spel gespeeld moet worden. De simpele organisatie van het spel (afbakening veld, 2 doelen, basis-regels, 2 teams, een bal) geeft de garantie dat er gespeeld wordt. Slechts aanwijzingen in de trant van: ‘doe mee’, ‘pak de bal af’, ‘naar voren’, ‘naar de goal’ horen bij de belevings-wereld van deze mini-pupillen.
79 jarigen (Fpupillen)Snel afgeleid. Kan zich niet lang concentreren. Té speels om te voetballen op de manier die ouderen van hem/haar verlangen. Individueel gericht, heeft nog geen gevoel om dingen
De spontane en altijd lachende spits of de teruggetrokken en stille verdediger. De 5-jarige die nog onbevangen in het leven staat of de 12-jarige die hard op weg is puber te worden. Zoals de ene mens de andere niet is, zo is ook de ene (jeugd)voetballer de andere niet. Maar hoe ga je als coach om met al die verschillende karakters? Met elkaar omgaan, dat is vaak een kwestie van ervaring opdoen. Er bestaan geen handleidingen voor en er is geen boek waarin panklare oplossingen staan om met iedereen goed op te kunnen schieten.
Een nuttig handvat is in elk geval de leeftijdscategorie waartoe een speler behoort. Wie zich op de jeugd richt, merkt al snel dat bepaalde gedragspatronen kenmerkend kunnen zijn voor de leeftijd. Let wel: kúnnen zijn. Het is geen gulden regel. Terwijl bepaalde kenmerken bij bijvoorbeeld de ene 9-jarige snel te herkennen zijn, manifesteren ze zich bij de andere 9-jarige juist niet of nauwelijks. Of ze komen bij de ene 9-jarige veel eerder of later aan het licht dan bij de andere. De KNVB onderscheidt bij de pupillen vier leeftijdscategorieën: Mini-pupillen, F-pupillen, E-pupillen en D-pupillen. Bij de junioren is sprake van drie leeftijdscategorieën: C-junioren, B-junio-ren en A-junioren. Ken merken van een speler in die afzonderlijke categorieën kunnen zijn:
JeugdVoetballers, wie ZiJn dat?
Basispunten
114 tegen 4
gaan gemiddeld eerder puberen dan jongens. Als gevolg daarvan kunnen zij in betrekkelijke korte periode ineens een stuk zwaarder worden. Gaat het over verdeling van taken binnen het team, dan kunnen voorzichtig eisen worden gesteld aan C-junioren. De C-speler is voor namelijk bezig met wat zich in zijn pupillen-tijd begon te ontwikkelen: vrijlopen en samen-spelen. De kopduels worden serieuzer: er wordt minder gekopt met de ogen dicht. In verdedi-gend opzicht is ook verbetering te constateren: minder vaak richt een aantal spelers zich op één tegenstander. Het wordt C-junioren steeds duidelijker welke taken bij een bepaalde positie horen. Ze gaan daar ook naar handelen.
1517 jarigen (bjunioren)Bij de jongens zet de groei in de lengte zich door. Minder controle over ledematen lijkt daarvan het gevolg te zijn. Meisjes zijn over het algemeen uitgegroeid. Bij zowel jongens als meisjes manifesteren zich alle kenmerken van de pubertijd, zoals lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid. Daar waar meisjes de waarde van een overwinning lijken te relativeren, is een zege voor jongens belangrijker dan ooit. Hun soms te fanatieke houding illustreert dat B-junioren op zoek zijn naar de eigen grenzen.De B-junior is nóg meer in staat echte wedstrijd-sport te beoefenen. Hij waagt zich soms aan acties die voor het team weinig rendement hebben. Denk aan de te laat ingezette sliding of de nonchalante pass met buitenkant voet. Deze handelingen maken duidelijk dat hij zich wil bewijzen. Het tempo is hoger, er wordt korter gedekt. De B-junior moet leren onder druk te spelen en dat gaat hem soms minder goed af. Zijn individuele mogelijkheden moeten meer rendement voor het team gaan opleveren. Dat moet hij zich proberen eigen te maken.
1819 jarigen (ajunioren)Op weg naar meer evenwicht. Kenmerkend zijn: fysieke groei in de breedte en een zakelijker benadering van de gebeurtenissen. In deze leeftijdsfase beslist de speler meestal of hij prestatieve- of gezelligheidssport gaat bedrijven. Is beter bestand tegen de moeilijk-heden die zich voordoen wanneer je in een kleine ruimte speelt. De A-junior is nog niet volleerd, maar hij is wel aan het ‘rijpen’. Tegenover de onrustige B-junior staat het meer beheerste optreden van de A-junior. Spelers letten ook onderling op elkaars handelen: er ontstaat een zekere eigen controle.
Treden F- en E-pupillen nog aan op een half voetbalveld in teams van 7 tegen 7, de D-pupil-len spelen 11 tegen 11 op een groot veld.
sámen te doen. Bij de jongsten in deze categorie bevindt bijna elke speler zich dichtbij de bal: kluitjesvoetbal. De bal wordt soms half of helemaal niet geraakt. De bal wordt door een enthousiaste kluwen van rennende en schoppende spelers voortbewogen. Lopen kinderen uit deze categorie wat langer bij de vereniging rond, dan tonen zij de eerste vormen van samenspel. De balbehandeling is dan dui-delijker gericht op een bepaalde handeling, al reikt het repertoire nog niet verder dan aan-nemen, dribbelen, drijven, een trap naar voren en een schot op doel.
911 jarigen (epupillen)Al veel meer bereid deel uit te maken van een team. Ziet het verschil tussen wie goed en minder goed voetbalt. Heeft het geduld wat langer dezelfde oefening uit te voeren. Ontwik-kelt een betere balbehandeling. De ideale leeftijd om de basisvaardigheden onder de knie te krijgen. Dat laatste gebeurt bewuster en doel-gerichter dan bij de F-pupillen. Te denken valt aan het aanleren van samenspel, in de vorm van de eerste echte combinaties. Er ontstaat meer inzicht in dekken en vrijlopen.
1113 jarigen (dpupillen)Meer geneigd zich te meten met anderen. Is in staat in teamverband een doel na te streven. Beheerst de eigen bewegingen en is bewust bezig zich te verbeteren.
1315 jarigen (cjunioren)Vermogen tot beoordelen groeit en een eigen mening ontwikkelt zich. Geldingsgedrang neemt toe, evenals de behoefte zich te ver gelijken met anderen. Een speler kan in korte tijd lichamelijk snel groeien: het begin van de pubertijd. Meisjes
Basispunten
124 tegen 4
Opvallend: spelers uit meisjesteams vanaf 13 jaar zijn er zeer op gericht sámen iets bereiken. Deze meisjes streven er – nog – niet naar als individu ‘de beste’ te zijn, maar willen met elkaar een prestatie neerzetten. Het getalenteerde meisje uit een meisjesteam voelt er weinig voor een uitzonderingspositie te bekleden. Dat kan ertoe leiden dat haar prestaties achteruitgaan of dat zij zelfs voor een andere sport kiest. Pas wanneer het meisjes haar evenwicht heeft gevonden, wanneer ze zeventien of achttien jaar is, wil ze zichzelf ‘los’ zien van de rest van het team en kan ze ervoor kiezen een uitzonderingspositie in te nemen.
Opvallend is het verschil tussen meisjes uit een meisjesteam en meisjes uit een gemengd team. Laatstgenoemden beleven het voetbal niet wezenlijk anders dan de jongens uit dat team.
Het mag duidelijk zijn: de ene speler is de andere niet. Willen jeugdleiders en -trainers kunnen beoordelen wat ze wél en wat ze níet van voet-ballers kunnen verwachten, dan is het zaak dat ze over voldoende kennis beschikken van de typische kenmerken die horen bij de verschil-lende leeftijdsfasen en de sekseverschillen.
Zij hebben de periode achter de rug waarin zij er volledig op waren gericht technische vaardig-heden onder de knie te krijgen. Nu komt een nieuw hoofddoel om de hoek kijken: inzicht ontwikkelen in het spel. In de wedstrijd moeten D-pupillen leren omgaan met bijvoorbeeld de grootte van het speelveld en met de spelregels, waarvan buitenspel een heel belangrijke is! Verder hebben zij te wennen aan spelen in een opstelling (4-3-3) en vooral aan de belangrijkste principes bij balbezit van hun eigen team en balbezit van de tegenpartij.
Meisjes ookDe lichamelijke en psychische ontwikkeling van meisjes en jongens loopt grofweg tot het twaalfde jaar parallel. Meisjes beleven voetbal op dezelfde wijze als jongens. Bovengenoemde leeftijdstypische kenmerken voor F-, E- en D-pupillen gelden dus evenzeer voor meisjes als voor jongens.
‘Meisjesvoetbal is Jeugdvoetbal’In de wedstrijden die door de KNVB worden georganiseerd, kunnen meisjes en jongens tot en met hun achttiende – tot en met de A- junioren – met en tegen elkaar voetballen. Dat enige uitzondering vormen de landelijke A-junioren klassen. Van gemengd voetbal is sprake wanneer een meisjesteam of individuele meisjes uitkomen in een gemengde jeugd-competitie. In ons land is gemengd voetbal een geaccepteerd verschijnsel dat als positief wordt ervaren. Sinds meisjes vanaf hun zesde officieel kunnen voetballen en dat dan ook gretig doen, hoeft hun voetbalontwikkeling niet meer te ver-schillen van die van jongens.
pubertijdVanaf hun dertiende jaar worden de verschillen tussen jongens en meisjes steeds duidelijker. De meisjes komen wat eerder in de pubertijd dan de jongens. Zij meten zich dan vaak een nonchalante houding aan als protest tegen de door volwassenen opgestelde regels die bepalen waar ze zich aan hebben te houden. Zij weet zelf het beste wat zij wil en wat te doen, zo redeneert het gemiddelde meisje van deze leeftijd.
De begeleider in de vereniging kan op deze houding inspelen door meisjes te betrekken bij het opstellen van regels, organiseren van activiteiten en de verzorging van materiaal. Meisjes voelen zich verantwoordelijk voor de keuze die ze hebben gemaakt: voetballen. Doe je voordeel met dat verantwoordelijkheids-gevoel.
Basispunten
134 tegen 4
coachen in de verschillende ontwikkelingsfasenCoachen is een middel om een speler iets te leren. Een speler bekwaamt zich niet alleen door bepaalde handelingen veelvuldig te oefenen, hij ontwikkelt zijn technische vaardig-heden eveneens dankzij een ander die hem coacht in voetballen. Die vaardigheden leert hij vervolgens te gebruiken in spel- en wedstrijd-vormen. Het doel: plezier beleven, het spel beheersen en vervolgens winnen.
Aan coaching ligt één gouden regel ten grondslag. Behalve spelvreugde staat niet de techniek centraal, maar het spel, de spel-ontwikkeling en de spel- en wedstrijdrijpheid. Voor het blindstaren op techniek kunnen we de metafoor gebruiken van ‘droogzwemmen’. Waar bij het laatste het meest essentiële element ontbreekt – water – daar wordt bij een te grote nadruk op techniek eveneens de context uit het oog verloren: het spel. Dikwijls wordt te veel en te lang geïsoleerd geoefend op technische vaardig heden als kappen, draaien, schijnbewegingen, balbewegingen, balbeheersing en passen. Natuurlijk, het zijn stuk voor stuk technische vaardigheden die een speler moet kunnen beheersen. Maar niet als truc op zich, los gekoppeld van het spel of zelf los van de meest eenvoudige speelvorm. Nee, de vaardigheden vormen onderdeel van een groter geheel. Het spelelement geeft richting, vorm en zin aan de technische vaardigheden van spelers.
coachdoelstellingenWat kun je wél en wat kun je níet van een jeugdspeler verwachten? Leiders en trainers hebben voldoende kennis nodig van de typische kenmerken van de verschillende leef-tijdsfasen om het antwoord betreffende een specifieke speler te kunnen geven. De doel-stellingen van een coach moeten aansluiten bij die verwachtingen. Elke ontwikkelingsfase van een kind brengt andere coachdoelstellingen met zich mee. Een coach kan van de gemid-delde F-pupil niet verwachten, dat hij in staat is zijn eigen bewegingen te beheersen en in team-verband een doel na te streven. Dat zijn zaken die pas gaan spelen bij D-pupillen.
Het coachen van de wedstrijd komt rond het twaalfde jaar echt aan de orde. Het spreekt voor zich dat kinderen daarvóór ook al wekelijks wedstrijdbeleving kennen, maar op een meer onbevangen manier. Wie kinderen vóór hun twaalfde wil leren voetballen, moet de waarde relativeren van de complexe wedstrijd, ofwel de wedstrijd waarin het aantal keuzemogelijk-
heden fors is als gevolg van de grote ruimte van het complete voetbalveld en als gevolg het grote aantal – 22 – spelers. Tegenover de complexe wedstrijden staan de spelvormen 4 tegen 4 en 7 tegen 7, vereenvoudigde varianten waar-binnen alle aspecten van een wedstrijd aan bod komen, maar waarin het aantal keuzemogelijk-heden minder groot is. In relatie tot de verschil-lende ontwikkelingsfasen, vindt de lezer in hoofdstuk 2 bij iedere uitgewerkte voetbalvorm een aantal coachmomenten/leermomenten waarmee de begeleider spelers kan stimuleren tot verdere ontwikkeling in spel- en wedstrijd-rijpheid.
Vroeger ontwikkelden kinderen die spelrijpheid op straat, op het strand en in zaaltjes. Altijd in spelvorm. Kinderen speelden om te winnen. Ze gebruikten dus technieken om te winnen, ze ontwikkelden spelinzicht om te kunnen winnen en ze deden dat allemaal niet omdat een coach zei wat ze moesten doen. Binnen een voetbal-vereniging is er wel een coach die spel- en wedstrijdrijpheid kan bevorderen.
Basispunten
144 tegen 4
voetbal beleving’. Daarmee wordt méér bedoeld dan aansluiting bij de ervaringswereld van de leden. Het gaat ook om spelvreugde, samen-werking en inzet voor een goed resultaat. Kortom, we hebben het over het plezier dat een speler ervaart wanneer het spel wordt gespeeld volgens de bedoelingen van het spel.
het verenigingsbelangWe stipten het al aan: niet de vereniging, maar het individu staat centraal. Daarbij wint het jeugdige individu steeds meer aan belang. Gold de voetbalvereniging van origine als een op volwassenen georiënteerd gezelschap, in de zomer van 2004 was onder KNVB-leden de verhouding tussen seniorenspelers en jeugd-spelers 47/53%. Bij menige club is de jeugd-afdeling groter dan de seniorenafdeling.
Verder geldt dat de meeste verenigingen van oudsher veel waarde hechten aan het club-belang. Dat leidt onder meer tot een nadruk op het imago, streven naar een kampioenschap en concurrentie binnen een stad of regio. Dikwijls wordt de jeugd geconfronteerd met opvattingen die in het verleden zijn gegroeid en die nog steeds worden gehanteerd. De normen die voor volwassenen gelden en ook door volwassenen zijn bepaald, worden vaak automatisch opgelegd aan de jeugd. Ouderen verliezen daarbij uit het oog dat de jeugdspeler geen verkleinde uitgave is van de volwassen speler.
Ligt het accent op het verenigingsbelang, dan komt het belang van het jeugdige individu veelal in het gedrang. Neem nou de vaak in de voetbal-lerij gehuldigde opvatting ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’. Het lijkt wel alsof de jeugd
Een bal op maat, een voorzet op maat. Dát is de algemene doelstelling die de KNVB heeft met (jeugd)voetbalontwikkelingsbeleid. De prestatie sfeer moet telkens zodanig op leeftijd, niveau en ambities van de spelers worden afgestemd, dat elke voetballer zich op zijn of haar ‘plek’ voelt binnen het voetballen. Of een speler nou jong is of oud, heel goed kan voet-ballen of er ondanks heel veel goede wil niet zoveel van terechtbrengt, de vereniging heeft de taak haar activiteiten op ieders specifieke leest te schoeien. Speel in op de mogelijk-heden, talenten en ambities van voetballers. Daarbij geldt: het individu staat centraal. Het doel van de voetbalvereniging is niet de vereni-ging op zich. Probeer als vereniging juist de kunst te verstaan al die individuen binnen de club op maat te bedienen.
Streeft een vereniging er inderdaad naar haar spelers op maat te bedienen, dan weet ze dat ‘(leren) voetballen’ bij de meeste leden hoog op het verlanglijstje staat. Het is dus zaak in te spelen op die behoefte. Dat gebeurt wanneer voetballers tijdens training en wedstrijd de karakteristieke elementen van voetbal binnen de spelbedoelingen kunnen leren kennen en ook kunnen léren.
het belevingsperspectiefDít zijn de kernvragen bij de ontwikkeling van een visie op (leren) voetballen:– Wordt het spel nog gespeeld?– Wordt het spel nog geleerd?– Wordt er nog plezier beleefd aan het spelen
van het spel?
Deze vragen hebben geleid tot een analyse én de algemene doelstelling van het KNVB (jeugd)voetbalontwikkelingsbeleid: activiteiten afstemmen op de mogelijkheden, talenten en ambities van elke voetballer. We gaan daarbij uit van de natuurlijke bewegingsdrang van het kind. Dat leidt tot het principe dat kinderen een spel het best leren door het zoveel mogelijk te spelen. Het leerproces wordt ook bevorderd wanneer het spel past binnen het ‘wereldbeeld’ van kinderen. Voetbal met teams van 4 tegen 4 is een goed voorbeeld: kinderen kunnen dat spel goed overzien, ze komen veel aan de bal en ze leren voortdurend zelf spelproblemen op te lossen.Verenigingen die hun jeugdleden tijdens het (leren) voetballen op maat willen bedienen, hechten waarde aan het begrip ‘optimale
KnVbVisie op JeugdVoetbal
Basispunten
154 tegen 4
het moment waarop iemand in staat is zelf-standig taken te vervullen en daarvoor ook verant woordelijkheid wil en kan dragen. In het jeugdvoetbal zien we dat volwassen gedrag onder meer terug in:– relativeren van winst/verlies– accepteren van leiding– omgaan met regels– positieve wijze van omgaan met medespelers/
tegenspelers/trainer– zichzelf ontwikkelen tijdens training en
wedstrijden– dragen van medeverantwoordelijkheid.
Maatwerk op verenigingsniveau: de KnVb clubcoach Zoals de vereniging het oogmerk heeft haar leden op maat te bedienen, zo heeft de KNVB de taak verenigingen haarfijn te ondersteunen. Het voetballandschap in ons land oogt als een piramide: een smalle top van een handjevol begenadigde topvoetballers en een brede basis van recreatieve spelers. Aan die basis vinden de meeste activiteiten plaats. Zowel de KNVB – denk aan officiële wedstrijden – als vereni-gingen – denk bijvoorbeeld aan trainingen – bekleden hier een organiserende rol. De voet-balbond wil verenigingen stimuleren meer voetbalgerichte activiteiten te organiseren voor hun leden – onder meer in de vorm van de 4 tegen 4 activiteit die in dit werkboek wordt beschreven. Het is zaak dat verenigingen hun leden nóg meer gaan bieden. In de inleiding kwam de KNVB Clubcoach al voorbij. De KNVB Clubcoach kan met raad en daad bijstaan. Ook wanneer het kader van de club zelf extra voetbalactiviteiten wil opzetten.
Zoals gezegd: de 4 tegen 4 activiteit is een activiteit die de voetbalvereniging zélf voor haar leden kan organiseren. Tegelijkertijd geldt: de 4 tegen 4 activiteit is een activiteit die vrijwilligers in de vereniging niet in een handomdraai onder de knie hebben en waarbij ze in eerste instantie dus hulp nodig hebben. Die hulp kan geboden worden door de KNVB Clubcoach onder bepaalde voorwaarden. Hij kan aan de jeugd-coördinator, de trainers en de leiders van de vereniging demonstreren hoe met behulp van de voetbalvormen uit de 4 tegen 4 activiteit een optimaal leerklimaat voor de jeugdleden tot stand kan komen. Het jeugdtechnisch kader van nabijgelegen verenigingen kan eveneens van de partij zijn. Het resultaat: velen krijgen inzicht in de inhoud en organisatie van een 4 tegen 4 activiteit. Verenigingen kunnen zelf uit de voeten met vervolgactiviteiten en zijn voortaan in staat onafhankelijk dit succesvolle voetbalfeest te organiseren voor de pupillen.
als bezit van de vereniging wordt aangemerkt. Die gedachte kan de club belemmeren op verant-woorde wijze de pedagogische taak uit te voeren die hoort bij de relatie met jeugd. Het draait dan om de club in plaats van om al die individuen met hun grote verscheidenheid aan talent, motivatie, verwachtingen, bedoelingen en ga zo maar door.
De vereniging dient zich bewust te zijn van haar verantwoordelijkheid voor de sportieve opvoeding als onderdeel van de totale opvoeding. Gaat het om leidinggeven – dus begeleiden en trainen/coachen van jeugdvoetballers – dan moet een situatie worden nagestreefd die vooral is gericht op de ontwikkeling van het individu.
de visie op jeugdvoetbal als uitgangspuntMaatwerk voor het individu. Dat is makkelijk gezegd, maar hoe voer je het uit? Laten we beginnen de ambitie te formuleren dat de vereniging zúlke voorwaarden moet creëren, dat jeugdvoetballers zich optimaal kunnen ont-plooien. Daarbij wordt rekening gehouden met:– leeftijd– aanleg, talent– emotionele ontwikkeling– interesse, motieven, ambities– andere persoonlijke omstandigheden.
Omdat jeugdleden nog onvolwassen zijn, moet de vereniging zich wijden aan – sportieve – opvoeding. De club biedt de spelers daarbij de hulp en gelegenheid te komen tot:– optimale sportprestaties met behoud van
spelplezier: voetbalbeleving– een volwassen sportieve houding– plaatsbepaling van de sport in het totale
leven, nu en in de toekomst.
Het klinkt als vanzelfsprekend, maar in de praktijk loopt het soms anders: in het jeugd-voetbal vormt de jeugd het uitgangspunt. Binnen de vereniging is kennis van alle kenmerken van de jeugd dus onontbeerlijk. Evengoed is aandacht en zorg noodzakelijk voor álle kinderen, zowel voor de talenten als voor de spelers die het voetballen wat minder makkelijk afgaat. In plaats van zorg kunnen we eigenlijk beter schrijven: máátzorg. Wie kinderen voetbalvaardigheden, spelregels of sociale aspecten aanleert, weet dat het een geleidelijk proces is en dat de snelheid afhankelijk is van leeftijdsfase van het kind.
Opvoeden betekent ook: hulp bieden op weg naar volwassenheid. Houd daarbij voortdurend in de gaten wat een kind zelf al kan en dat het belangrijk is dat het zelf zaken ervaart en ontdekt. Onder volwassenheid verstaan we:
Basispunten
164 tegen 4
allerkleinste KNVB-vorm van voetbal – 4 tegen 4 dus – bestaat nog steeds de mogelijkheid de bal in verschillende richtingen af te spelen: naar voren of naar een zijkant. Zodra kinderen wat ouder worden en meer complexe combinaties aankunnen, gaan ze 7 tegen 7 spelen.
waarom 4 tegen 4?– 4 tegen 4 is de kleinste vorm van de
echte wedstrijd.– Het is overzichtelijk voor de spelers, omdat
het aantal voetballers gering is.– Het is dus ook overzichtelijk voor de coach
of begeleider!– Alle kenmerken van het voetbalspel
zijn aanwezig;• voorwaarden om breed en diep te spelen.
– Het is aantrekkelijk om te spelen;• het is een wedstrijd op zich;• spelers komen veel aan de bal;• er kunnen veel doelpunten worden gemaakt.
– Alle spelbedoelingen komen aan bod.– Meer balcontacten.– Meer scoringskansen en doelpunten.– Meer plezier.
Een van de reden waarom de KNVB al jaren zoveel waarden hecht aan 4 tegen 4, is dat coach en vereniging met de spelvorm perfect kunnen inspelen op de behoeften en eigen-schappen van pupillen. Voor junioren en senioren kan deze spelvorm ook uiterst nuttig zijn, omdat de teamfuncties aanvallen, verdedigen en omschakelen alle aan bod komen. We schetsen nog even waarom deze vorm garant staat voor maatwerk.
Vroeger speelden alle voetballers, van jong tot oud, 11 tegen 11. Zodra kinderen zich aan-meldden bij een club, werden ze onmiddellijk ‘in het diepe geworpen’ en speelden ze op net zo’n groot veld als volwassenen. Dit is voor jonge kinderen sterk af te raden. Voor die categorie brengt voetbal met 11 tegen 11 en voetbal op een volledig speelveld onvol-doende balcontacten met zich mee. Dat leidt tot onvoldoende keuzemogelijkheden. Slechts een gering aantal spelers wordt betrokken bij het spel. De spelbedoelingen worden dus niet gerealiseerd.
Omdat je alleen leert voetballen wanneer je vaak aan de bal komt, organiseert de KNVB voor kinderen wedstrijden met kleinere teams. Een F-pupillen spelen in de competitie 7 tegen 7. Pas bij de D-pupillen is sprake van 11 tegen 11. Dit alles laat onverlet dat 4 tegen 4 tijdens de training de ideale spelvorm is om jeugd-spelers te leren voetballen. Een andere aan-passing: de afstand tussen de doelen verkleinen. Voetbal is voor kinderen in de jongste leeftijds-categorie veel makkelijker en leuker wanneer er minder spelers zijn en het veld kleiner is. In de
waaroM 4 tegen 4?
Basispunten
174 tegen 4
4 tegen 4: de praKtiJK
spelers rust, waarna de situatie wordt omge-draaid. Het is ook mogelijk de toernooien tegelijker tijd te spelen, maar dan op twéé velden. Het eerste veld is dan voor de jongere spelers, het tweede veld voor de oudere spelers. De coördinator staat tussen de velden in, met de wedstrijdschema’s in de hand.
De begeleiders zien er op toe dat de volgende spelregels worden nageleefd:
– Veldafmeting: lengte 30-40 meter, breedte 15-20 meter.
– Doeltjes/pionnetjes/paaltjes: ± 2-4 meter breed. De exacte breedte is afhankelijk van leeftijd en vaardigheid van de spelers. Het is belangrijk dat deelnemers succesvolle ervaringen opdoen en doelpunten maken. Is bijvoorbeeld sprake van jonge kinderen die weinig scoren, dan is het verstandig het doel breder te maken en zo de kans op een treffer te vergroten.
– Speeltijd: afhankelijk van beschikbare tijd en pouleschema: 10-15 minuten.
– Elk team heeft eigen hesjes. Dat vergroot de duidelijkheid.
– Scoren vanaf elke positie in het veld.– In de regel wordt zónder keeper gespeeld.
De spelbegeleider kan soms kiezen voor een groot doel, van 5 bij 2 meter, dat wordt verdedigd door een speler die de bal in de handen mag pakken.
– De buitenspelregel wordt niet toegepast.– Bij een hoekschop wordt de bal ingebracht
vanaf een van de hoekpunten.– Gaat de bal via een speler van de tegenpartij
over de achterlijn, dan wordt de bal met de voet vanaf de achterlijn ook weer in het spel gebracht door een verdediger van het betref-fende doeltje.
– Gaat de bal over de zijlijn, dan wordt de bal met een intrap of dribbel vanaf de grond weer in het spel gebracht.
– Na een doelpunt wordt de bal vanaf de achterlijn weer in het spel gebracht.
– Na een overtreding kan een vrije trap worden gegeven. De tegenstander houdt in dat geval minstens 3 meter afstand.
De kleinste voetbalvorm waarin de teamfuncties aanvallen, verdedigen en omschakelen alle aan bod komen. Dát is in een notendop de beste omschrijving van 4 tegen 4. Geschikt voor zowel pupillen, junioren als senioren. De extra voetbalactiviteit is dikwijls makkelijk te organise-ren. Verderop in dit hoofdstuk wordt beschreven hoe één persoon een 4 tegen 4 toernooi onder zijn hoede kan nemen dat anderhalf uur duurt en waaraan 16 tot 100 voetballers meedoen.
deelneMersLeeftijden die zoveel mogelijk overeenkomen en vaardigheden die zoveel mogelijk overeen-komen. Díe ingrediënten binnen een groep jeugdvoetballers vergemakkelijken de taak van een spelbegeleider om gelijkwaardige viertallen samen te stellen. Het is dus zaak rekening te houden met gelijke leeftijden. Deel de groep op basis van leeftijd eventueel in tweeën. Stel bij-voorbeeld een groep samen van oudere spelers en een groep van jongere spelers. Dan ontstaat de situatie waarin twee toernooien kunnen worden gespeeld, bijvoorbeeld een voor twintig jonge spelers en een voor twintig oudere spelers.
(betere) begeleidingDe technisch jeugdcoördinator van de vereniging neemt ruimschoots op de tijd de activiteiten door met de begeleiders. Iedereen weet wat zijn taak is, iedereen weet wat er van hem wordt verwacht en iedereen gaat op de betreffende dag goed voorbereid aan de slag.
De begeleiding geeft zoveel mogelijk duidelijk-heid aan de spelers. Maak schema’s in kleur, bijvoorbeeld een geel schema voor de jonge spelers en een wit schema voor de oudere spelers. De toernooien kunnen worden gespeeld op één veld. In dat geval treden eerst de jonge voetballers aan en hebben de oudere
184 tegen 4 4 tegen 4: de praktijk
VerZorgingEen extra voetbalactiviteit organiseren. Het is makkelijk gezegd, maar er komt voor de club heel wat bij kijken. Zoals gezegd: vrijwilligers moeten de voetbalinhoudelijke organisatie van een 4 tegen 4 toernooi in de vingers krijgen. Maar er komen vanzelfsprekend nog meer facetten om de hoe kijken. Heeft de vereniging een accommodatie beschikbaar met voldoende speelruimte en voldoende materialen? Welke geledingen binnen en buiten de club moeten goedkeuring, bevestiging of een vergunning geven? En heel belangrijk: zijn er voldoende EHBO’ers beschikbaar? In het werkboek ‘ Voetbalactiviteiten A tot en met Z’ komt in het algemene stappenplan aan bod hoe dit soort zaken kan worden gerealiseerd.
FinanciënDe term ‘extra voetbalactiviteit’ zegt het al: het is een extraatje voor leden. Het komt bovenop het reguliere aanbod van activiteiten. Maar heeft de club voldoende financiële armslag om dat extraatje mogelijk te maken? Zet van tevoren de kosten op een rijtje en onderzoek eventueel de mogelijkheden om geld binnen te krijgen voor deze specifieke voetbal-activiteit. Misschien is een sponsor bereid een steentje bij te bedragen of wellicht bestaan er lokale subsidiemogelijkheden. De vereniging zou zelfs kunnen overwegen de begroting te herzien of een speciale actie te organiseren om de kosten van de extra voetbalactiviteit op te hoesten.
Houdt een speler de bal voor het doel tegen met zijn handen, dan kan de benadeelde partij een strafschop nemen. De bal moet dan vanaf ongeveer 15 meter de bal in het doel schieten. Er staat géén keeper in het doel.
Stimuleer de spelers niet voor het doel te blijven hangen en zich tot verdedigen te beperken. De uitleg luidt: “Als je de bal niet hebt, kun je niet scoren. Verover dus de bal!”.
benodigde Materialen– Minimaal 30 hoedjes.– 20 pionnen of 10 doeltjes voor 5 velden.– Bal: voor pupillen en C-junioren maat 4
of maat 5, maar in het laatste geval wel een lichte bal van 290 gram.
– Partijlinten, hesjes of overgooiers om de partijen van elkaar te onderscheiden. Gaan we uit van 5 velden, dan zijn maximaal 25 hesjes (5 velden x 5 deelnemers van een ploeg) nodig. Op de veldaanduiding is te lezen wélke 5 van de 10 ploegen hesjes dragen. Vooraf en na afloop van iedere partij doen deelnemers hun hesje uit en laten het achter op het veld, evenals de bal.
194 tegen 4
VeldindelingOrganisatie voor 17 spelers
4 4 5 4 A B C D
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B1 veld 5 : 4 = 5 x C : 4 x D
Organisatie voor 18 spelers
4 4 5 5 A B C D
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B1 veld 5 : 5 = 5 x C : 5 x D
Organisatie voor 16 spelers
4 4 4 4 A B C D
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
Organisatie voor 20 spelers
5 5 5 5 A B C D
2 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D
Organisatie voor 21 spelers
3 3 4 4 A B C D
4 3 E F
1 veld 3 : 3 = 3 x A : 3 x B1 veld 4 : 4 = 4 x C : 4 x D1 veld 4 : 3 = 4 x E : 3 x F
Organisatie voor 19 spelers
5 4 5 5 A B C D
1 veld 5 : 4 = 5 x A : 4 x B1 veld 5 : 4 = 5 x C : 5 x D
Organisatie voor 22 spelers
4 4 4 4 A B C D
3 3 E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
1 veld 5 : 4 = 5 x E : 3 x F
Organisatie voor 23 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 3 E F
1 veld 3 : 3 = 3 x A : 3 x B1 veld 4 : 4 = 4 x C : 4 x D1 veld 4 : 3 = 4 x E : 4 x F
Organisatie voor 24 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 4 E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F
Organisatie voor 25 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 4 E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
1 veld 5 : 4 = 5 x E : 4 x F
Organisatie voor 26 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 5 E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
1 veld 5 : 5 = 5 x E : 5 x F
Organisatie voor 27 spelers
4 4 5 4 A B C D
5 5 E F
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B1 veld 5 : 4 = 5 x C : 4 x D1 veld 5 : 5 = 5 x E : 5 x F
4 tegen 4: de praktijk
204 tegen 4
Organisatie voor 29 spelers
5 4 5 5 A B C D
5 5 E F
1 veld 5 : 4 = 5 x A : 4 x B2 velden 5 : 5 = 5 x C : 5 x D
5 x E : 5 x F
Organisatie voor 32 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 4 4 4 G H E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F 4 x G : 4 x H
Organisatie voor 35 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 4 5 5 G H E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
1 veld 5 : 5 = 5 x E : 5 x F1 veld 5 : 4 = 5 x G : 4 x H
Organisatie voor 38 spelers
5 4 5 4 A B C D
5 5 5 5 G H E F
2 velden 5 : 4 = 5 x A : 4 x B 5 x C : 4 x D
2 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H
Organisatie voor 30 spelers
5 5 5 5 A B C D
5 5 E E
3 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D 5 x E : 5 x F
Organisatie voor 33 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 4 4 4 G H E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F
1 veld 5 : 4 = 5 x G : 4 x H
Organisatie voor 36 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 5 5 5 G H E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
2 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H
Organisatie voor 39 spelers
5 5 5 5 A B C D
5 4 5 5 G H E F
3 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D 5 x E : 5 x F
1 veld 5 : 4 = 5 x G : 4 x H
Organisatie voor 28 spelers
4 4 5 5 A B C D
5 5 E F
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B2 velden 5 : 5 = 5 x C : 5 x D
5 x E : 5 x F
Organisatie voor 31 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 3 4 4 G H E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F1
1 veld 4 : 3 = 4 x G : 3 x H
Organisatie voor 34 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 5 4 4 G H E F
5 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F
1 veld 5 : 5 = 5 x G : 5 x H
Organisatie voor 37 spelers
4 4 5 4 A B C D
5 5 5 5 G H E F
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B1 veld 5 : 4 = 5 x C : 4 x D2 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F
5 x G : 5 x H
4 tegen 4: de praktijk
214 tegen 4
Organisatie voor 41 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 4 J
4 4 4 4 G H E F
4 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F 4 x G : 4 x H
1 veld 5 : 4 = 5 x I : 4 x J
Organisatie voor 44 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 5 J
5 5 4 4 G H E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F
2 velden 5 : 5 = 5 x G : 5 x H 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 47 spelers
4 4 5 4 A B C D
5 I 5 J
5 5 5 5 G H E F
1 veld 4 : 4 = 4 x A : 4 x B1 veld 5 : 4 = 5 x C : 4 x D3 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F
5 x G : 5 x H 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 50 spelers
5 5 5 5 A B C D
5 I 5 J
5 5 5 5 G H E F
5 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 42 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 5 J
4 4 4 4 G H E E
4 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F 4 x G : 4 x H
1 veld 5 : 4 = 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 45 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 4 J
5 5 5 5 G H E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
2 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H
1 veld 5 : 4 = 5 x I : 4 x J
Organisatie voor 48 spelers
5 5 5 5 A B C D
4 I 4 J
5 5 5 5 G H E F
4 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H
1 veld 4 : 4 = 4 x I : 4 x J
Organisatie voor 40 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 I 4 J
4 4 4 4 G H E F
5 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F 4 x G : 4 x H 4 x I : 4 x J
Organisatie voor 43 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 5 J
5 4 4 4 G H E F
3 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D 4 x E : 4 x F
1 veld 5 : 4 = 5 x G : 4 x H1 veld 5 : 5 = 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 46 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 I 5 J
5 5 5 5 G H E F
2 velden 4 : 4 = 4 x A : 4 x B 4 x C : 4 x D
3 velden 5 : 5 = 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H 5 x I : 5 x J
Organisatie voor 49 spelers
5 5 5 5 A B C D
5 I 4 J
5 5 5 5 G H E F
4 velden 5 : 5 = 5 x A : 5 x B 5 x C : 5 x D 5 x E : 5 x F 5 x G : 5 x H
1 veld 5 : 4 = 5 x I : 4 x J
4 tegen 4: de praktijk
224 tegen 4
Organisatie voor 17 spelers
4 4 5 4 A B C D
Organisatie voor 20 spelers
5 5 5 5 A B C D
Organisatie voor 23 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 3 E F
Organisatie voor 26 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 5 E F
Organisatie voor 18 spelers
4 4 5 5 A B C D
Organisatie voor 21 spelers
3 3 4 4 A B C D
4 3 E F
Organisatie voor 24 spelers
4 4 4 4 A B C D
4 4 E F
Organisatie voor 27 spelers
4 4 5 4 A B C D
5 5 E F
Organisatie voor 16 spelers
4 4 4 4 A B C D
Organisatie voor 19 spelers
5 4 5 5 A B C D
Organisatie voor 22 spelers
4 4 4 4 A B C D
3 3 E F
Organisatie voor 25 spelers
4 4 4 4 A B C D
5 4 E F
4 tegen 4: de praktijk
234 tegen 4
7 De namen van alle deelnemers worden op het schema geschreven. Zijn de deelnemers van tevoren al bekend, dan zíjn ze al ingeschreven.
8 Daarna geeft de organisator de deelnemers uitleg over:– het schema; hoe je het moet lezen, waar je
naartoe moet, hoe dus de veldaanduiding moet worden begrepen;
– het aantal punten dat je kunt halen;– de rustmomenten;– de wisselende partijen;– de wisselspelers;– de spelregels;– het begin- en eindsignaal;– het dragen van partijlinten/hesjes/overgooiers*.
Aansluitend worden eventuele vragen van deelnemers beantwoord.
9 Nu kan de centrale warming-up beginnen. Deze wordt geleid door de centrale organisator of trainer.
10 Na de warming-up gaan alle deelnemers naar hun betreffende veld en kan het toernooi van start gaan. Het centrale beginteken wordt gegeven met behulp van een toeter, claxon, fluit of bel.
11 Tussen de wedstrijden kan een drinkpauze worden ingelast om het vochttekort aan te vullen. Plaats daartoe bijvoorbeeld een drink-ketel op het veld.
1 De organisatie zet 5 veldjes uit voor 4 tegen 4 wedstrijden. De verdeling van de velden wordt gerealiseerd met 20 pionnen of met 10 doeltjes. De doeltjes zijn ± 2-4 meter breed. Maak ze niet te klein, het is belangrijk dat er veel doelpunten worden gemaakt!
2 De velden worden aangeduid met de letters van het alfabet: Veld 1: A links- B rechtsVeld 2: C links - D rechtsVeld 3: E links - F rechtsVeld 4: G links - H rechtsVeld 5: I boven - J onder
Het bovenstaande is terug te zien in de platte-gronden vanaf pagina 24. De letters staan op de pagina’s 43 t/m 52 en kunnen worden gekopieerd.
3 De veldaanduiding wordt zó neergezet en ook zó groot gemaakt, dat de deelnemers de informatie kunnen lezen vanaf de centrale plaats – zie eveneens de plattegrond.
4 Het aantal deelnemers bedraagt tussen de 16 en 50 spelers. Zijn er meer dan 50 deel-nemers, dan moet een tweede veld worden gebruikt. Stel, er zijn 70 deelnemers. Verdeel dan de totale groep over 2 velden: bijvoorbeeld 35 op veld I en 35 op veld II. Zijn er 60 deel-nemers, laat er dan 30 spelen op veld I en 30 op veld II. Denk bij dit alles aan de gelijk-waardigheid van de deelnemers en overweeg groepen samen te stellen op basis van leeftijd.
5 Een overwinning staat gelijk aan 10 punten.Een gelijkspel staat gelijk aan 5 punten. Een nederlaag staat gelijk aan 0 punten.De doelpunten worden opgeteld bij het aantal punten. Om (te) grote verschillen te voorkomen het aantal doelpunten maximaliseren tot 5 of 10.
Na afloop van iedere speelronde wordt de uitslag op een formulier genoteerd – zie pagina xx. Tijdens de volgende speelronde schrijft een van de administrateurs de punten op het wedstrijdschema.
6 Wanneer de velden zijn uitgezet en het wedstrijdschema is opgehangen, vangt de organisatie de deelnemers op.
organisatie 4 tegen 4 indiViduele winnaar
4 tegen 4: de praktijk
244 tegen 4
Zó wordt het schema gebruikt
tel het aantal deelnemers.
bekijk op het schema hoe de veldver deling is bij dat bepaalde aantal spelers.
Maak een aantal kopieën van een leeg schema – zie pagina xx Vul de namen van de spelers in en zet er een nummer voor. per schema kunnen de namen van 20 deelnemers worden ingevuld. Zijn er meer dan 20 of 40 deelnemers, nummer dan door op het volgende blad – zie pagina xx.
Kijk op het organisatieschema – zie vorige pagina’s – hoe het speelschema moet worden ingevuld. bijvoorbeeld:organisatieschema voor 20 deelnemers = 2 velden van 5 : 5 (wisselspelers) = 5 x a : 5 x b5 x c : 5 x dhet schema wordt als volgt ingevuld:
in de kolom ‘wedstrijd i’ wordt op willekeurige plaatsen neergezet:5 x een a, dan 5 x een b, dan 5 x een c, dan 5 x een d.
4 tegen 4 individuele winnaar; ideale en efficiënte toernooivorm
ideaal en efficiënt: één organisator voor een 4 tegen 4 toernooi van 90 minuten waaraan 16 tot 100 spelers deelnemen!
iedereen kent de opzet van een voetbaltoernooi. op basis van het aantal spelers, de beschikbare tijd, de hoeveelheid velden en de leeftijd van de deelnemers, wordt een toernooischema opgesteld voor een hele of halve competitie.
een van de voordelen is dat niet alle deelnemers gelijktijdig aan het voetballen zijn. tussen de wedstrijden door hebben zij ruime pauzes. het nadeel van deze vorm is dat er veel tijd en organisatie mee is gemoeid. is er weinig tijd beschikbaar, dan kan een alternatief toernooi worden georganiseerd...
1 waar alle spelers tegelijkertijd voetballen.2 waar in iedere wedstrijd een ploeg met
een afwijkende samenstelling speelt.3 dat niet langer duurt dan bijvoorbeeld
90 minuten – op basis van 5 wedstrijden van 10 minuten en 5 minuten rust.
4 waarbij één deelnemer als winnaar uit de bus komt, en dus niet één ploeg.
5 dat betrekkelijk makkelijk is te organiseren.
6 dat kan worden afgewerkt met maximaal 50 spelers op 1 voetbalveld waar 5 veldjes voor 4 tegen 4 zijn gecreëerd.
7 waar wordt gespeeld met viertallen, al dan niet met wisselspelers. dat laatste is afhankelijk van het aantal deelnemers.
8 waar wordt gespeeld zonder scheidsrechter.
9 waar de deelnemers zelf kunnen zien waar en met wie ze gaan spelen.
10 waarbij de deelnemers zelf de stand bijhouden en die telkens doorgeven aan de organisator.
11 waarbij de organisatie in handen is van slechts één leider.
4 tegen 4: de praktijk
254 tegen 4
Voorbeeld 1
sp
ee
ls
ch
eM
a V
oo
r 2
0 s
pe
le
rs
we
ds
tr
iJd
iw
ed
st
riJ
d i
we
ds
tr
iJd
id
eF.
in
de
lin
g
nr
.n
aa
MV
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.
1Ja
nA
AA
A
2K
evin
D
3M
oham
med
CC
4Fl
oris
BB
B
5D
wig
htA
AA
A
6Jo
s-P
iete
rD
7Jo
hnC
C
8R
achi
dD
9La
rissa
AA
AA
10G
oran
BB
B
11W
imC
C
12Le
sley
BB
B
13A
ndré
D
14Fa
tima
AA
AA
15B
oud
ewijn
CC
16H
anB
BB
17Jo
ost
AA
AA
18P
edro
CC
19R
ayB
BB
20M
aud
D
4 tegen 4: de praktijk
264 tegen 4
Vervolgens worden in de kolom ‘wedstrijd ii’ weer in een andere willekeurige volgorde dezelfde letters ingevuld. dus: 5x een a, 5x een b, 5x een c en 5x een d (zie voorbeeld ii).
Voorbeeld 1uitslagenformulier op basis van 20 spelers.
winnen = 10 puntengelijk = 5 puntenVerlies = 0 punten
het aantal doelpunten wordt bij het aantal punten geteld.
eerste wedstriJd uitslag punten
A-B 3-2 A krijgt 13 punten
B krijgt 2 punten
C-D 1-1 C krijgt 6 punten
D krijgt 6 punten
tweede wedstriJd uitslag punten
A-B 1-5 A krijgt 1 punt
B krijgt 15 punten
C-D 3-2 C krijgt 13 punten
D krijgt 2 punten
derde wedstriJd uitslag punten
A-B 3-2 A krijgt 13 punten
B krijgt 2 punten
C-D 8-1 C krijgt 18 punten
D krijgt 1 punt
Vierde wedstriJd uitslag punten
A-B 1-1 A krijgt 6 punten
B krijgt 6 punten
C-D 2-0 C krijgt 12 punten
D krijgt 0 punten
Vierde wedstriJd uitslag punten
A-B 1-1 A krijgt 6 punten
B krijgt 6 punten
C-D 1-0 C krijgt 11 punten
D krijgt 0 punten
alle punten worden vervolgens genoteerd op het speelschema. daarna worden alle punten opgeteld en wordt de eindstand bepaald – zie voorbeeld 2.
4 tegen 4: de praktijk
274 tegen 4
Voorbeeld 2
sp
ee
ls
ch
eM
a V
oo
r 2
0 s
pe
le
rs
we
ds
tr
iJd
iw
ed
st
riJ
d i
iw
ed
st
riJ
d i
iiw
ed
st
riJ
d i
Vw
ed
st
riJ
d V
to
taa
l
pn
t.
ein
d
sta
nd
nr
.n
aa
M:
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.
1Ja
nA
23C
23B
2D
0C
2169
6
2K
evin
D11
B25
A23
B11
D0
705
3M
oham
med
C11
C23
B2
C22
A11
696
4Fl
oris
B2
A1
C28
A11
C21
638
5D
wig
htA
23D
2D
1C
22B
1159
11
6Jo
s-P
iete
rD
11B
25A
23B
11C
091
1
7Jo
hnC
11A
1B
2A
11D
2125
17
8R
achi
dD
11B
25C
28D
0A
1175
4
9La
rissa
A23
C23
D1
B11
D0
5812
10G
oran
B2
A1
D1
A11
B11
2616
11W
imC
11D
2A
23B
11C
2168
7
12Le
sley
B2
B25
D1
C22
A11
619
13A
ndré
D11
C23
A23
A11
B11
793
14Fa
tima
A23
D2
C28
D0
D0
5313
15B
oud
ewijn
C11
A1
B2
A11
C21
4615
16H
anB
2D
2A
23C
22B
1160
10
17Jo
ost
A23
B25
C28
D0
A11
872
18P
edro
C11
A1
B2
B11
D0
2517
19R
ayB
2C
23D
1C
22B
1159
11
20M
aud
D11
D2
C28
D0
A11
5214
4 tegen 4: de praktijk
284 tegen 4
tips
– Vul de punten in met een andere kleur viltstift dan de veldindeling. dat komt de duidelijkheid ten goede. hebben de teams een wedstrijd gespeeld, zet dan een diagonale streep door de letters. iedereen kan nu zien dat die wedstrijd achter de rug is.
– Zijn er meer dan 50 deelnemers van de partij, dan moet worden gespeeld op twee voetbalvelden. het is ook mogelijk je te beperken tot één veld, maar dan moeten de twee groepen om en om spelen. terwijl de ene helft van de deelnemers dan voetbalt, heeft de andere helft rust. bijvoorbeeld: er zijn 60 deel nemers. Je verdeelt de groep in tweeën. de 30 spelers uit groep 1 voetballen, de 30 spelers uit groep 2 rusten en daarna worden de rollen omgedraaid. Verdeel je de deelnemers in 2 groepen die op hetzelfde veld spelen, dan is het nodig voor groep 1 een apart schema te maken waarop de namen van – in dit geval – 30 spelers staan en verder een apart schema te maken voor groep 2 waarop ook weer 30 namen staan. Met het oog op de duidelijkheid kun je de schema’s een eigen kleur geven. groep 1 krijgt dan bijvoorbeeld geel en groep twee blauw.
– nadat alle wedstrijden zijn afgerond, kunnen de winnaars van het ene veld tegen de winnaars van het andere veld spelen. houd daarbij wel in de gaten dat leeftijd en niveau overeenkomen.
– als je kopieën maakt, vergroot ze dan als het mogelijk is naar a3formaat. dat is twee keer zo groot als een a4’tje. bedenk: hoe groter, hoe duidelijker.
– Zorg voor witte stickers die als correctiemiddel kunnen worden gebruikt na een foute notering.
– Zorg voor plakband om de vellen/papieren/schema’s op te hangen.– hebben alle ploegen het juiste aantal deelnemers? controleer dat vlak voordat de
wedstrijden beginnen. Kloppen de aantallen niet, kijk dan waar deelnemers te veel of te weinig zijn en corrigeer de situatie. controleer de aantallen eventueel met behulp van het schema. begin pas wanneer alles klopt.
– controleer na het eindsignaal of iedereen de bal laat liggen en de hesjes uitdoet. gebruik als het mogelijk is een megafoon. is die niet voorhanden, zet dan een pion aan de mond om een ploeg of speler eraan te herinneren de bal te laten liggen of het hesje uit te doen.
– complimenteer na afloop de winnaars met hun prestatie. Zorg ervoor dat de hele groep het kan horen. het is helemaal mooi als de winnaars een prijs krijgen. wellicht is daar een sponsor voor te vinden.
– laat alle deelnemers na afloop, maar vóór de bekendmaking van de uitslag, de pionnen, de overgooiers en ballen terugbrengen naar de centrale organisatieplaats.
– laat de deelnemers alle bekertjes opruimen.– gebruik voor het optellen van de punten een telmachine of calculator.– gezien de tijd die nodig is om alle punten op te tellen en de eindstand te bepalen, is het
handig alle deelnemers eerst te laten douchen en ze vervolgens in de kantine bijeen te brengen om de eind uitslag te vernemen. Zo heeft de organisator meer tijd voor de punten telling en wordt hij niet op de vingers gekeken tijdens zijn gereken.
4 tegen 4: de praktijk
294 tegen 4
elke wedstrijd spannend: toernooiopzet voor 8 teams– het principe van dit toernooi is dat teams
eerst 2 wedstrijden spelen op basis waarvan de organisator hun kracht leert kennen.
– daarna maakt de organisator een indeling waarbij de sterkste ploegen niet onmiddellijk tegen elkaar uitkomen, maar pas aan het eind.
– ieder team speelt 6 wedstrijden. dit is een schema met een afvalsysteem.
– de verliezende teams spelen in een aparte poule om de overige plaatsen.
de volgorde van dit schema is:1 loting2 twee plaatsingswedstrijden spelen3 herplaatsing op basis van de resultaten4 afvalsysteem met uiteindelijke finale
ad. 1 procedure loting (aanvoerders halen nummer uit doos)1 a = (teamnaam)2 b = (teamnaam)3 c = (teamnaam)4 d = (teamnaam)5 e = (teamnaam)6 F = (teamnaam)7 g = (teamnaam)8 h = (teamnaam)
ad. 2 twee plaatsingswedstrijdena = . . . . . . . . . tegen F = . . . . . . . . .
b = . . . . . . . . . tegen c = . . . . . . . . .
c = . . . . . . . . . tegen h = . . . . . . . . .
d = . . . . . . . . . tegen a = . . . . . . . . .
e = . . . . . . . . . tegen b = . . . . . . . . .
F = . . . . . . . . . tegen c = . . . . . . . . .
g = . . . . . . . . . tegen d = . . . . . . . . .
h = . . . . . . . . . tegen e = . . . . . . . . .
puntentellinggewonnen wedstrijd = 10 punten gelijk = 5 punten Verlies = 0 punten
doelpunten leveren extra punten op, dus:wanneer a tegen F eindigt in 32– krijgt a 10 punten + 3 doelpunten =
13 punten.– krijgt F: 0 punten + 2 doelpunten =
2 punten
resultaten plaatsingswedstrijdena krijgt ...puntenc krijgt ... puntene krijgt ... punteng krijgt ... puntenb krijgt ...puntend krijgt ... puntenF krijgt ... puntenh krijgt ... punten
ploeg met het hoogste aantal punten wordt 1. ploeg met het laagste aantal punten wordt 8. ploeg met een na hoogste aantal punten wordt 2. ploeg met een na laagste aantal punten wordt 7, et cetera.
4 tegen 4: de praktijk
304 tegen 4
winnaarspoule
1Winnaar 1/8
Winnaar 1/8 – 3/6
Finale winnaar
8
3Winnaar 3/6
6
4Winnaar 4/5
Winnaar 4/5 – 7/25
7Winnaar 7/2
2
VerlieZerspoule
1Verliezer 1/8
Verliezer 1/8 – 3/6
Finalisten verliezerspoule
(plaats 5 en 6)
8
3Verliezer 3/6
6
4Verliezer 4/5
Verliezer 4/5 – 7/25
7Verliezer 7/2
2
De verliezer 1/8 – 3/6 strijdt met de verliezer 4/5 – 7/2 om de plaatsen 7 en 8.
4 tegen 4: de praktijk
314 tegen 4
Medewerkers2 coördinatoren: één per groot veld. het is hun taak:– op te treden bij ‘calamiteiten’.– controle te hebben op overige mede
werkers.
8 tot 10 spelbegeleiders.dat zijn in de regel a of bjunioren die als taak hebben:– spelregels te hanteren bij conflicten.– de stand bij te houden.
2 administrateurs, die:– uitslagen noteren.– punten noteren op scorebord.– de eindstand berekenen.
Voorbeeldprogramma12.30 13.00 uur: aankomst, inschrijving en omkleden.13.00 13.15 uur: uitleg organisatie op eigen veld bij scorebord.13.15 13.30 uur: uitleg spelregels aan de hand van voorbeeldpartijtje.13.30 13.45 uur: 1e ronde.13.45 14.00 uur: 2e ronde.14.00 14.15 uur: 3e ronde.14.15 14.30 uur: 4e ronde.14.30 14.45 uur: 5e ronde.14.45 15.00 uur: 6e ronde.15.00 15.15 uur: 7e ronde.15.15 15.30 uur: 8e ronde.15.30 15.45 uur: 9e ronde.15.45 16.00 uur: 10e ronde.16.15 17.00 uur: tussenronde.17.15 18.00 uur: Kruisfinales.
nóg meer 4 tegen 4 activiteiten
a regio/stadstoernooien met gemengde viertallen (2 jongens, 2 meisjes).
b regio/stadstoernooien met straatviertallen.
c clubtoernooi per leeftijdscategorie.d 2 + 2 = 4 / Mixedtoernooien per leeftijds
categorie. dus twee meisjes en twee jongens die samen in een team spelen.
e 2 + 2 = 4 / Vriend(inn)endagen. dus twee meisjes en twee jongens die samen in een team spelen.
F 2 + 2 = 4 / op de parkeerplaats in de winter stop. dus twee meisjes en twee jongens die samen in een team spelen.
g 4 tegen 4 schooltoernooien in samenwerking met de club. de vereniging kan in dat geval schoolteams ‘adopteren’.
planningwoensdagmiddagen in de vakanties.
deelnameMaximaal 50 viertallen.
samenstellingVan het viertal moeten minimaal 3 kinderen, in dit geval epupillen of dpupillen, in dezelfde straat wonen.
inschrijvingper viertal via inschrijfformulieren.
inschrijfgeld€ 1, per persoon.
aantal velden8 tot 10 kleine veldjes.
organisatie8 tot 10 poules van 4 teams.
4 tegen 4: de praktijk
324 tegen 4
Een vereniging die leden een 4 tegen 4 toernooi wil bieden, moet beschikken over tijd, energie en enthousiasme. Verder is een stappenplan onontbeerlijk. Een scena- rio waarin staat beschreven wát moet gebeuren, wanneer en waar het moet gebeu- ren en wie ervoor verant-woordelijk zijn. Met dat plan in de hand kan de club de benodigde stappen zetten tussen idee en uitvoering van idee. Onderstaand stap- penplan heeft specifiek betrekking op de orga-nisatie van een 4 tegen 4 toernooi. De antwoor-den erin zijn willekeurig en kunnen worden vervangen door gegevens die verband houden met de situatie bij de club in kwestie. Ter aan-vulling en ter verdie- ping is het verder nuttig te weten en te plannen hóe bepaalde zaken worden aange- pakt. Vanuit die invalshoek is het algemeen stappenplan opgezet dat de lezer kan naslaan in het werkboek Voetbalactiviteiten A t/m Z.
i Voetbalvereniging groen geel wil een 4 tegen 4 toernooi organiseren voor de pupillen en de cjunioren. is dat haalbaar? een coördinator of een commissie ana lyseert of het beoogde project kan worden georganiseerd.
VraagHoeveel leden kunnen deelnemen?Antwoord80.
VraagHoeveel trainers en leiders heb je nodig om het te organiseren?Antwoord4.
planningVraagHoe vaak organiseren we een 4 tegen 4 toernooi?AntwoordEén per maand, over het hele seizoen doen we dat gedurende drie perioden van drie maanden.
VraagWanneer kunnen de pupillen en C-junioren telkens meedoen aan het 4 tegen 4 toernooi?AntwoordOp woensdagmiddag.
VoorbereidingstijdVraagHoeveel tijd hebben we nodig om de serie 4 tegen 4 toernooien voor te bereiden?AntwoordDrie weken.
MedewerkingVraagVan wie hebben we medewerking nodig?Antwoordvan:– de pupillen en de C-junioren, maar promoot
de activiteit ook bij overige leeftijdscategorieën– de vereniging - denk bijvoorbeeld aan het
mogelijk maken van gemengd voetbal, aan het indienen van een plan bij het bestuur en aan het toestemming vragen om gebruik te maken van de accommodatie
– de gemeente - denk aan toestemming voor gebruik van de accommodatie
– sponsoring - wordt het 4 tegen 4 toernooi financieel mogelijk gemaakt door het verenigingsbudget, door sponsoring of door trainers?
– leiders/trainers
organisatieVraagWie hebben we nodig voor de organisatie?Antwoord– Een coördinator of een aantal coördinatoren– Technische leiding: trainers en leiders– Begeleiding deelnemers– Iemand die de pr verzorgt– Financiële bewaking: penningmeester– Kantinemedewerker– Terreinmedewerker– Materiaalmedewerker– EHBO’er/ verzorger
stappenplan
334 tegen 4 Stappenplan
promotie– Brieven leden, met daarop een opgavestrook.– Posters/folders voor kantine.– Clubartikelen vooraf, met daarop een
opgavestrook.– Inschakelen van leiders/trainers vereniging.– Gang van zaken: toernooireglement/
toernooiorganisatie.
hoe bereiden we het voor?– Data vergaderingen– Verslag vergaderingen met gemaakte
afspraken. Taken en werkplannen per mede-werker. Informatie KNVB.
welke problemen kunnen we tegenkomen?– Tekort aan medewerkers– Te veel regen– Onvoldoende deelname
3 dóen: realiseren activiteiten
00.00 uurAanwezig: Kantinebeheerder/ kantinemedewerkers00.15 uurAanwezig: Jeugdcoördinator, terreinmede-werkers, materiaalmedewerker, technische leiding, vrijwilligers, EHBO’er/verzorger00.30 uur
Financiële middelen: penningmeesterVraagWaar moet de penningmeester aan denken?AntwoordAan– Kostenplaatje– Accommodatie– Materiaal– Promotie/aandenken– Consumpties– DVD’s en tv– Prijsjes
inschakelen/benaderen van benodigde personen/middelenVraagWie richt zich op:– Sponsors– Subsidie– Budget vereniging– Geldwervende actie
hulpmiddelenVraagwie verzorgt:– Materialen (ballen, hesjes, pionnen, speel-
schema, speelbenodigdheden, doeltjes, veldaanduiding, flap-over, schrijfgerei).
promotieVraagwie verzorgt:– Posters– Folders– Persbericht– Foto’s– Informatie deelnemers– Certificaat
2 concrete voorbereiding: planning
VraagWanneer kunnen pupillen en C-junioren voor het eerst meedoen aan een 4 tegen 4 toernooi?AntwoordTijdens de herfstvakantie
wie gaat wat doen?– Taakomschrijving– Organisatieschema in tijd maken– Werkgroep formeren– Technische zaken: trainers/coaches/leiders– Financiële zaken: penningmeester– Medewerkers/vrijwilligers– Pr– Contactpersoon promotie– Gebruik accommodatie. Maak afspraken met
het bestuur
344 tegen 4
elf tips bij de ontwikkeling van een idee
1 wie vooraf niet precies het doel vaststelt dat hij voor ogen heeft, loopt grote kans dat het fout gaat. Verwaarloos bijvoorbeeld bij het streven nieuwe leden te werven het bestaande ledenbestand niet.
2 Zet geen actie op wanneer de meeste clubvrijwilligers het razend druk hebben.
3 houd het simpel. Veel acties die niet van de grond komen, blijken in een eerder stadium te ingewikkeld van opzet te zijn geweest.
4 Zorg ervoor dat de medewerkers de zaak blijven overzien. anders is de kans groot dat ze afhaken.
5 de begeleiding van een actie is net zo belangrijk als de organisatie. blijf dus bijvoorbeeld tussentijds over de actie berichten in het clubblad.
6 passeer geen mensen. Zorg ervoor dat iedereen zich betrokken blijft voelen.
7 Zorg ervoor dat de activiteit blijft léven. het gebeurt nogal eens dat clubmensen zich in slaap laten wiegen door aanvankelijk succes en dat ze het in tweede aanleg laten afweten.
8 Zie niet over het hoofd dat mensen die bereid zijn zich in te zetten voor de actie, dikwijls ook een privé en familieleven hebben. een bloemetje of een andere attentie kan de zaak stimuleren.
9 toon na een geslaagde actie waardering aan alle betrokkenen.
10 ga tijdens evaluatiegesprekken niet in het defensief, maar geef juist iedereen de kans zijn zegje te doen.
11 breng pas ideeën naar buiten wanneer het duidelijk is wat wél en wat níet haalbaar is.
Klaarzetten, uitzetten en ophangen:– Veldjes 4:4 (+ veldaanduiding)– Hesjes vooraf controleren– Ballen vooraf controleren– Plattegrond veldjes 4:4– Kleedkamerindeling ophangen– Lijst voor het inchecken– Plaats waar in te checken– Geluidsinstallatie controleren– Ruimte voor toernooicommissie– Promotiestand– Ophangen toernooischema’s, zowel binnen
als buiten– EHBO-post– Controle toiletten/handdoeken/toiletpapier– DVD, tv’s en banden installeren
4 tijdsindeling
01.00 uurInstructie technisch kader (trainers/ leiders).01.30 uur– Ontvangst deelnemers– Uitleg en bedoeling van de dag– Uitdelen consumpties/consumptiebonnen01.45 uurOmkleden02.15 uurBegin toernooi(samenstellen promotie- en lunchpakketten)03.30 uurLunch deelnemers en kaderleden04.00 uurUitleg en instructie technisch kader (trainer/leiders)04.30 uurVervolg toernooi05.45 uurDouchen deelnemers.06.15 uur– Afsluiting deelnemers– Dankwoordje voor medewerkers– Uitreiken promotiepakketten aan deelnemers06.30 uur– Afsluiting door trainers/leiders– Evaluatie06.45 uur– Opruimen kleedkamers– Materialen– Veldjes– Promotiekraam, et cetera
5 evaluatie
– Evaluatiebijeenkomst– Clubartikel, persbericht– Vervolgactiviteiten– Toevoegen taakschema
Stappenplan
354 tegen 4
Een concreet hulpmiddel om een extra voetbalactiviteit te organiseren. De KNVB heeft er met deze brochure naar gestreefd ambitieuze voetbalverenigingen een nuttig instru ment aan te reiken. Al het voorgaande stelt clubs in staat op eenvoudige wijze zelf standig een 4 tegen 4 toernooi op te zetten. Met behulp van deze leuke en leerzame voetbalinhoudelijke activiteit kunnen verenigingen pupillen succeservaringen laten opdoen, wat een stimulerende werking heeft op het vervolg van hun ontwikkeling!Voor meer informatie of een reactie;kijk op;www.knvb.nl/voetbalextra
nawoord
364 tegen 4
uitslagenformulieren
Na iedere wedstrijd wordt de uitslag op dit formulier genoteerd. Vervolgens worden de punten op het grote schema bijgeschreven.Winnen = 20 puntenGelijk = 10 punten Verlies = 0 puntenDoelpunten = 1 punt per doelpunt
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
biJlagen
374 tegen 4 Bijlagen
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
wedstriJd 1 uitslag punten
A tegen B - A: B:
C tegen D - C: D:
E tegen F - E: F:
G tegen H - G: H:
I tegen J - I: J:
384 tegen 4
speelschema’s
sp
ee
ls
ch
eM
a V
oo
r 2
0 s
pe
le
rs
we
ds
tr
iJd
iw
ed
st
riJ
d i
iw
ed
st
riJ
d i
iiw
ed
st
riJ
d i
Vw
ed
st
riJ
d V
to
taa
l
pu
nt.
ein
d
sta
nd
nr
.n
aa
MV
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Bi j lagen
394 tegen 4
sp
ee
ls
ch
eM
aw
ed
st
riJ
d i
we
ds
tr
iJd
ii
we
ds
tr
iJd
iii
we
ds
tr
iJd
iV
we
ds
tr
iJd
Vt
ota
al
pu
nt.
ein
d
sta
nd
nr
.n
aa
MV
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Ve
ld
pn
t.V
el
dp
nt.
Bijlagen
404 tegen 4
letters
De lezer vindt op de volgende pagina’s de veldaanduidingen, te noemen veld 1 tot en met 8 en de velden weer onderverdeeld in letters A tot en met J.
– Kopiëren.Plaats het geheel vervolgens in een plastic mapje met een karton erachter. Bevestig dat alles met een nietmachine of met punaises op een paaltje van ongeveer 1-1,5 meter lang. Zet de paal zó neer, zie plattegrond, dat de borden vanaf de centrale plaats goed zijn te lezen.
TipSteek het cijfer in een plastic mapje met karton. De opening van het plastic bevindt zich aan de onderkant, zodat het niet kan inregenen. Maak met een nietmachine de onderkant dicht.
Bij lagen
414 tegen 4
ahesJes
Bijlagen
424 tegen 4
bBijlagen
434 tegen 4
chesJes
Bijlagen
444 tegen 4
dBijlagen
454 tegen 4
ehesJes
Bijlagen
464 tegen 4
FBijlagen
474 tegen 4
ghesJes
Bijlagen
484 tegen 4
hBijlagen
494 tegen 4
ihesJes
Bijlagen
504 tegen 4
JBijlagen
514 tegen 4
Voorbeelden oVerige toernooischeMa’s 4 tegen 4Nota bene: kijk voor de organisatie op het veld bij de uitwerkingen van het tournooi met individuele winnaar.
toernooischema per poule
4 teams – 2 veldjes
Veld
1 A-B A-D A-C
2 C-D B-C B-D
5 teams – 2 veldjes
Veld
1 A-B A-C B-C A-E A-D
2 C-D B-E D-E B-D C-E
E is vrij D is vrij A is vrij C is vrij B is vrij
6 teams – 3 veldjes
Veld
1 A-B B-C A-C B-D C-E
2 C-D D-E D-F A-E A-D
3 E-F A-F B-E C-F B-F
7 teams – 3 veldjes
Veld
1 A-B A-G A-C B-E B-D A-E C-E
2 C-D C-F B-G C-G A-F F-G B-F
3 E-F D-E D-F A-D E-G B-C D-G
G is vrij B is vrij E is vrij F is vrij C is vrij D is vrij A is vrij
8 teams – 2 poules van 4 ploegen, plaatsing via kruisfinales
9 teams – 3 poules van 3 ploegen– De nummers 1 komen in poule I.– De nummers 2 komen in poule II. – De nummers 3 komen in poule III.
10 teams – 2 poules van 5 ploegen– De nummers 1 en 2 spelen kruisfinales.– De nummer 3 uit poule A speelt tegen de nummer 3 uit poule B, evenals de nummers 4 en 5.– Zij spelen om de 5e t/m 10e plaats.
Bijlagen
524 tegen 4
Voorbeeld uitnodigings en inschrijfformulier
uitnodiging 4 tegen 4 toernooi voor pupillen/junioren/senioren
We willen je uitnodigen voor het 4 tegen 4 toernooi* op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het zal een groots voetbalfeest worden en wij hopen dat ook jij komt. Het 4 tegen 4 toernooi begint om . uur en is afgelopen om ongeveer . . . . uur. Je kunt je aanmelden via het onderstaande inschrijfformulier. Lever het formulier zo volledig mogelijk ingevuld in op uiterlijk . . . . . . . . . . . . . . bij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Neem voetbalschoenen, scheenbeschermers en eigen voetbalkleding mee. Bij nat en koud weer is het handig een trainingspak bij je te hebben. Niemand wil natuurlijk blessures of een verkoudheid oplopen!
Natuurlijk zijn je familieleden en vrienden van harte welkom om jou en andere deelnemers aan te moedigen.
Tot op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . !
Met sportieve groet,
De activiteitencommissie
*Deelname is op eigen risico
inschrijfformulier 4 tegen 4 toernooi*
Ik kan wel/niet deelnemen aan het 4 tegen 4 toernooi
Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Team: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leeftijd: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Postcode + woonplaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Telefoonnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
*Deelname is op eigen risico
Bij lagen
534 tegen 4
presentielijst ‘i tegen ‘i toernooi pupillen/junioren/senioren op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
naaM teaM leeFtiJd teleFoonnuMMer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
Bijlagen
544 tegen 4
presentielijst ‘i tegen ‘i toernooi pupillen/junioren/senioren op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
naaM teaM leeFtiJd teleFoonnuMMer
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100
Bijlagen
554 tegen 4
Veldaanduidingen
Op de volgende pagina’s staan de veldaan-duidingen: de cijfers 1 tot en met 8. Kopieer deze letters. Zorg er daarna voor dat ze in een plastic mapje komen met een karton erachter. Bevestig de mapjes vervolgens met een niet-machine of punaises op een paaltje van ongeveer 1 tot 1,5 meter lang. Zet de paal zodanig neer, dat de borden vanaf de centrale plaats goed zijn te lezen.
TipSteek het cijfer in een plastic mapje met karton. De opening van het plastic bevindt zich aan de onderkant, zodat het niet kan inregenen. Maak met een nietmachine de onderkant dicht.
Bij lagen
564 tegen 4
1Bijlagen
574 tegen 4
2Bijlagen
584 tegen 4
3Bijlagen
594 tegen 4
4Bijlagen
604 tegen 4
5Bijlagen
614 tegen 4
6Bijlagen
624 tegen 4
7Bijlagen
634 tegen 4
8Bijlagen
644 tegen 4
eValuatieForMulierIngevuld door de spelleiders en andere organisatoren
Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Club: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Functie: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorafgaand aan het 4 tegen 4 toernooi had ik de volgende verwachtingen:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ik ben voorafgaand aan de bijeenkomst goed geïnformeerd over het 4 tegen 4 toernooi.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De organisatie was mijns inziens voldoende.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De jeugdspelers hebben een leuke voetbalactiviteit gekregen en de beleving was goed.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De duur van het 4 tegen 4 toernooi was goed.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het 4 tegen 4 toernooi heeft bijgedragen aan mijn ontwikkeling als trainer-coach/begeleider/organisator.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het 4 tegen 4 toernooi is een leuke activiteit die bij herhaling moet worden georganiseerd.
Opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
geh
eel
mee
on
een
s
mee
on
een
s
nie
t m
ee e
ens/
on
een
s
mee
een
s
geh
eel
mee
een
s
Bi j lagen
654 tegen 4
Noem drie positieve punten en drie verbeterpunten met betrekking tot het 4 tegen 4 toernooi:
Positieve punten1: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Verbeterpunten1: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overige opmerkingen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedankt voor het invullen!
Bijlagen
664 tegen 4
uitgaveKoninklijke Nederlandse voetbalbond (KNVB) Postbus 5153700 AM Zeist
projectcoördinatieSander Kloos
samenstellingKNVB Amateurvoetbal Voetbaltechnische zaken/ voetbalontwikkeling
aanvullende feedback– KNVB Academie– KNVB Medewerkers voetbaltechnische zaken– KNVB Regiocoaches Voetbalverenigingen
FotografieJeroen Putmans, Richard van Hoek en Eric Verhoeven
redactiePluma tekst
ontwerp & vormgevingVandenberg | Concept & Design, Maarn
bronnen– ‘Coachen van jeugdvoetballers’ (7e druk 2003) Bert van Lingen, KNVB– ‘Zo doen wij dat Effies’ (3e druk 2003) Tino Stoop, KNVB Academie– ‘E-tjes worden één met de bal’ (2e druk 2003) Tino Stoop, KNVB Academie– ‘D-pupillen, zo doen we dat’ (1e druk 2002) Tino Stoop, KNVB Academie– ‘4 tegen 4 – idee.., doe er wat mee! Werkboek voor 4 tegen 4 aktiviteiten in de club...’ (1994), KNVB– ‘Opleiding pupillentrainer’– ‘Opleiding juniorentrainer’ (1e druk, 2003), Tino Stoop, KNVB– ‘Voetbaltheorie’ (1e druk 2004), Jan Tamboer, Elsevier, Maarssen
coloFon