206
FAX Optie Type C1500 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding Lees deze handleiding aandachtig door voordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik. Lees eerst de veiligheidsinformatie in het gedeelte "Over dit apparaat" met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat. Verzending Verzendinstellingen Ontvangst Informatie over de communicatie wijzigen/controleren Faxen via de computer Bijlage 1 2 3 4 5 6

FAX Optie Type C1500 - Ricohsupport.ricoh.com/bb_v1oi/pub_e/oi/0001028/0001028386/VB...FAX Optie Type C1500 Gebruiksaanwijzing Faxhandleiding Lees deze handleiding aandachtig door

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

FAX Optie Type C1500

Gebruiksaanwijzing

Faxhandleiding

ordat u het apparaat gaat gebruiken en houd de handleiding bij de hand voor toekomstig gebruik

Verzending

Verzendinstellingen

Ontvangst

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

Faxen via de computer

Bijlage

1

2

3

4

5

6

Lees deze handleiding aandachtig door vo .Lees eerst de veiligheidsinformatie in het gedeelte "Over dit apparaat" met het oog op een veilig en correct gebruik van dit apparaat.

Inleiding

Deze handleiding bevat gedetailleerde aanwijzingen en opmerkingen over de bediening en het gebruikvan dit product. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding aandachtig door voordat u het appa-raat gaat gebruiken. Bewaar de handleiding op een handige plaats voor een snelle raadpleging.

Opmerkingen

Sommige illustraties wijken mogelijk iets af van hetgeen u op uw apparaat ziet.

Sommige opties zijn niet in alle landen leverbaar. Raadpleeg uw dealer voor details.

Deze gebruiksaanwijzing voorziet in twee maatsystemen. Gebruik de metrische maten voor dit appa-raat.

Belangrijk:

De inhoud van deze handleiding kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. In geen geval is de pro-ducent/leverancier aansprakelijk voor directe, indirecte, speciale, incidentele schade of bedrijfsschadeals gevolg van het hanteren of bedienen van het apparaat.

Handelsmerken

Microsoft®, Windows®, WindowsNT® en Outlook® zijn geregistreerde handelsmerken van MicrosoftCorporation in de Verenigde Staten en andere landen.

PowerPC® is een handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Sta-ten, in andere landen of in beide.

Adobe® en Acrobat® zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.

Ethernet is een geregistreerd handelsmerk van Xerox Corporation.

Andere productnamen die in dit document worden gebruikt, worden alleen genoemd ter identificatie enkunnen handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen. Wij doen afstand van alle rechten opdeze merken.

Opmerking

De juiste namen van het Windows-besturingssysteem luiden als volgt:

• De productnaam van Windows® 98 is Microsoft® Windows 98.

• De productnaam van Windows® Me is Microsoft® Windows Millennium Edition (Windows Me).

• De productnamen van Windows® 2000 zijn als volgt:Microsoft® Windows® 2000 Advanced ServerMicrosoft® Windows® 2000 ServerMicrosoft® Windows® 2000 Professional

• De productnamen van Windows® XP zijn als volgt:Microsoft® Windows® XP ProfessionalMicrosoft® Windows® XP Home Edition

• De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn als volgt:Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard EditionMicrosoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise EditionMicrosoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition

• De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn als volgt:Microsoft® Windows NT® Server 4.0Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0

Handleidingen voor deze machine

Raadpleeg de handleiding voor de gewenste toepassing van het apparaat.

❖ Over dit apparaatLees eerst de Veiligheidsinformatie in deze handleiding alvorens het appa-raat te gebruiken. In deze handleiding maakt u kennis met de functies van het apparaat. Daar-naast bevat de handleiding informatie over het bedieningspaneel, het gereed-maken van het apparaat voor gebruik, het invoeren van tekst en hetinstalleren van de meegeleverde cd-roms.

❖ Bedieningshandleiding StandaardinstellingenZie deze handleiding voor gebruikersinstellingen en adresboekprocedures,zoals het opslaan van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. Ukunt deze handleiding ook raadplegen voor het aansluiten van het apparaat.

❖ ProbleemoplossingRaadpleeg deze handleiding voor het oplossen van veelvoorkomende pro-blemen en het bijvullen van papier, cartridges en ander verbruiksmateriaal.

❖ VeiligheidsinformatieDeze handleiding is bestemd voor beheerders van het apparaat. Hierin wor-den de beveiligingsfuncties beschreven die de beheerder kan gebruiken omgegevens te beveiligen en ongewenst gebruik van het apparaat te voorkomen.Raadpleeg deze handleiding ook voor het registreren van beheerders en hetinstellen van gebruikers- en beheerdersverificatie.

❖ KopieerhandleidingIn deze handleiding worden de kopieerfuncties uitgelegd. U kunt deze hand-leiding ook raadplegen voor informatie over het plaatsen van originelen.

❖ FaxhandleidingIn deze handleiding worden de faxfuncties uitgelegd.

❖ PrinterhandleidingIn deze handleiding worden de printerfuncties uitgelegd.

❖ ScannerhandleidingIn deze handleiding worden de scannerfuncties uitgelegd.

i

ii

❖ NetwerkhandleidingDeze handleiding bevat informatie over het instellen en het gebruik van hetapparaat in een netwerkomgeving en over het gebruik van de meegeleverdesoftware.Deze handleiding is bestemd voor alle modellen en kan beschrijvingen vanfuncties en instellingen bevatten die niet van toepassing zijn op dit apparaat.Afbeeldingen, figuren en informatie over ondersteunde besturingssystemenkunnen ook afwijken van dit apparaat.

❖ Overige handleidingen• Handleidingen voor deze machine• Veiligheidsinformatie• Verkorte Kopieerhandleiding• Verkorte Faxhandleiding• Verkorte Printerhandleiding• Verkorte Scanhandleiding• PostScript3 Supplement• UNIX Supplement• Handleidingen voor DeskTopBinder Lite

• DeskTopBinder LiteInstallatiehandleiding• DeskTopBinder Introductiehandleiding• Handleiding Auto Document Link

Opmerking❒ De meegeleverde handleidingen bevatten specifieke informatie over het be-

treffende apparaattype.❒ Voor het raadplegen van de PDF-bestanden moet Adobe Acrobat Rea-

der/Adobe Reader geïnstalleerd zijn op uw computer.❒ Er wordt naar de volgende softwareproducten verwezen, met gebruik van al-

gemene namen:

*1 Optioneel

Productnaam Algemene naam

DeskTopBinder Lite *1 en DeskTopBinder Professional DeskTopBinder

ScanRouter EX Professional *1 en ScanRouter EX Enter-prise *1

de ScanRouter bezorgingssoftware

INHOUDSOPGAVEHandleidingen voor deze machine........................................................................ iGebruik van deze handleiding ..............................................................................1

Symbolen ...................................................................................................................1Namen van de belangrijkste opties ............................................................................1Namen van de belangrijkste functies .........................................................................2

Het display lezen....................................................................................................3Functies van het display en de toetsen......................................................................4

Functieoverzicht ....................................................................................................6

1. Verzending

Verzendmodi ..........................................................................................................9Type verzending selecteren .....................................................................................10Geheugenverzending...............................................................................................12

Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden...............................................14Parallelle geheugenverzending .............................................................................15Automatisch opnieuw kiezen .................................................................................16Dubbele toegang ...................................................................................................16Gelijktijdige broadcast ...........................................................................................16Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat.....................................17ECM (Error Correction Mode)................................................................................17

Directe verzending ...................................................................................................18Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden...............................................19

IP-faxfuncties .......................................................................................................20Terminologie ............................................................................................................22Opmerkingen over het gebruik van IP-fax................................................................23Niet beschikbare functies voor IP-faxverzending .....................................................23

Internetfaxfuncties...............................................................................................24Opmerkingen over het gebruik van Internetfax ........................................................25Niet beschikbare functies voor E-mailverzending ....................................................27Niet beschikbare functies voor E-mailontvangst ......................................................27E-mailonderwerp ......................................................................................................27T.37 Volledige modus ..............................................................................................28

Originelen plaatsen..............................................................................................30Geschikte origineelformaten ....................................................................................32Papierformaat en scangebied ..................................................................................33Als het origineelformaat niet door het apparaat kan worden herkend......................35Moeilijk te herkennen origineelformaten ..................................................................35Verzending met Beeldrotatie....................................................................................36Stempel ....................................................................................................................37Herkennen van blanco vellen...................................................................................38

Scaninstellingen ..................................................................................................40Origineel type ...........................................................................................................40

JBIG-verzending....................................................................................................41Resolutie ..................................................................................................................41Belichting (Contrast).................................................................................................43Verschillende instellingen kiezen bij een origineel met meerdere pagina’s .............43

iii

iv

Een bestemming opgeven ..................................................................................45Verzending via een faxlijn ........................................................................................45

Een pauze invoeren...............................................................................................46Een toon invoeren .................................................................................................47

Verzending via IP-fax ...............................................................................................48Over IP-faxbestemmingen.....................................................................................50

Naar een e-mailadres verzenden.............................................................................51Omzeilen van de SMTP-server .............................................................................54

De snelkiestoetsen gebruiken ..................................................................................56Een bestemming opgeven via een snelkiestoets ..................................................57Een groep bestemmingen opgeven via de snelkiestoetsen ..................................58

De opgegeven bestemming controleren ..................................................................59Opnieuw kiezen (redial) ...........................................................................................61

Bestemmingen programmeren in het adresboek .............................................63Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Controleer bestemming.............65Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Opnieuw kiezen (redial) ............66

Een bestemming opzoeken in het adresboek...................................................67Op naam zoeken......................................................................................................68Zoeken op bestemmingslijst.....................................................................................70Zoeken op opslagnummer .......................................................................................71Zoeken op faxnummer .............................................................................................73Zoeken via e-mailadres............................................................................................75Zoeken op IP-faxbestemming ..................................................................................77Zoeken op LDAP server...........................................................................................79

Direct kiezen.........................................................................................................83Handmatig kiezen ................................................................................................85Rapport geheugenopslag....................................................................................87Een verzending annuleren ..................................................................................88

Voordat het origineel is gescand..............................................................................88Terwijl het origineel wordt gescand..........................................................................88Terwijl het origineel wordt verzonden.......................................................................89Voordat de verzending is gestart .............................................................................90

2. Verzendinstellingen

Verzenden op een bepaald tijdstip (Verzend later)...........................................93Afzenderinstellingen............................................................................................95E-mailopties..........................................................................................................98

Het onderwerp invoeren...........................................................................................98Een ontvangstmelding vragen..................................................................................99

Faxkoptekst afdrukken......................................................................................102Etiket invoegen ..................................................................................................104SUB codes instellen voor verzending..............................................................106

Een wachtwoord instellen ......................................................................................109SEP codes instellen voor ontvangst................................................................110

Een wachtwoord invoeren......................................................................................112Dubbelzijdige originelen verzenden.................................................................113

3. Ontvangst

Typen ontvangst ................................................................................................117Directe ontvangst ...................................................................................................117Geheugenontvangst...............................................................................................118Vervangende ontvangst .........................................................................................119

Onvoorwaardelijk documenten ontvangen ..........................................................120Berichten ontvangen die aan vooraf opgegeven instellingen voldoen ................120

Ontvangstmodi...................................................................................................122Handmatige ontvangst ...........................................................................................122Automatische ontvangst.........................................................................................122De ontvangstmodus omschakelen .........................................................................123

Een internetfax ontvangen................................................................................124Automatische e-mailontvangst ...............................................................................124Handmatige e-mailontvangst .................................................................................125Ontvangen berichten..............................................................................................126

Ontvangstfuncties .............................................................................................128Ontvangen documenten doorzenden.....................................................................128SMTP-ontvangst via internetfax .............................................................................129

Ontvangen e-mails via SMTP routeren ...............................................................130JBIG-ontvangst ......................................................................................................132Automatische faxontvangst bij uitgeschakelde bedieningsschakelaar...................132

Afdrukopties.......................................................................................................133Geluidssignaal afdrukken voltooid .........................................................................133Geruit merkteken....................................................................................................133Centreerteken ........................................................................................................134Ontvangsttijd ..........................................................................................................134Beeldrotatie ............................................................................................................135Paginascheiding en lengteverkleining....................................................................135Paginaverkleining...................................................................................................136TSI-afdrukken (Transmitting Subscriber Identification Print)..................................137Als het juiste papierformaat niet beschikbaar is.....................................................137

Prioriteitsladen instellen.......................................................................................138Afdrukken op het juiste formaat...........................................................................138

4. Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (TX best. lijst afdr.).....139Een bestand afdrukken vanuit het geheugen .................................................141Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)..................................143

Bevestigen via het display......................................................................................143Bevestigen via een rapport ....................................................................................144Bevestigen via een e-mail ......................................................................................145Controleren via een rapport en e-mail....................................................................146Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending) ......................................146Resultatenrapport van directe verzending (Directe verzending) ............................147Rapport communicatiefout .....................................................................................147

v

vi

Het ontvangstresultaat controleren (Status RX-bestand)..............................149Bevestigen via het display......................................................................................149Bevestigen via een rapport ....................................................................................150

Journaal...............................................................................................................150Het journaal afdrukken ......................................................................................151

Journaal .................................................................................................................152Journaal verzenden via e-mail ...............................................................................154

Journaal via e-mail ..............................................................................................155Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken ...........................156

5. Faxen via de computer

Faxen versturen vanaf computers ...................................................................159Voor gebruik...........................................................................................................160De software gebruiken ...........................................................................................160

LAN-Faxstuurprogramma....................................................................................161Adresboek ...........................................................................................................161LAN-Fax Cover Sheet Editor ...............................................................................162Auto Run..............................................................................................................162

Afzonderlijke toepassingen installeren...................................................................163LAN-Faxstuurprogramma eigenschappen instellen ...............................................164

De afdrukeigenschappen instellen ......................................................................164Instellingen aanpassen voor de configuratie van opties......................................165

Basisverzending.....................................................................................................166Een bestemming opgeven via een bestemmingslijst...........................................167Een bestemming opgeven via het adresboek .....................................................168Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Internetfaxbestemming

of IP-faxbestemming op te geven......................................................................169Opties opgeven ......................................................................................................170

Het faxdocument op een bepaald tijdstip verzenden...........................................170Een afzenderstempel afdrukken..........................................................................170Een voorblad bijvoegen .......................................................................................170Een voorbeeld weergeven...................................................................................171Als bestanden opslaan ........................................................................................171

De verzending controleren via het LAN-Faxstuurprogramma................................172Verzendresultaten controleren via e-mail...............................................................173LAN-Fax Resultatenrapport ...................................................................................174Afdrukken en opslaan ............................................................................................174Adresboek bijwerken..............................................................................................175

Programmeren van nieuwe bestemmingen.........................................................175Bijwerken van geprogrammeerde bestemmingen ...............................................176Geprogrammeerde bestemmingen wissen..........................................................177

Adresboekgegevens van het apparaat gebruiken in de bestemmingslijst van de LAN-Fax...............................................................................................................178

Faxvoorbladen wijzigen..........................................................................................178Een voorblad maken............................................................................................178Een gemaakt voorblad toevoegen.......................................................................179

De faxfuncties beheren met behulp van SmartDeviceMonitor for Admin...............180Meldingen LAN-Faxbediening................................................................................181

Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een Webbrowser ................182Geprogrammeerde apparaateigenschappen bewerken.........................................182Een ontvanger toevoegen ......................................................................................183

6. Bijlage

Veelgebruikte functies programmeren onder de gebruikersfunctietoetsen 185Specificaties .......................................................................................................186

Vereiste specificaties voor internetfax-bestemmingsapparaten.............................188Maximumwaarden..............................................................................................189

INDEX....................................................................................................... 190

vii

viii

Gebruik van deze handleiding

Symbolen

In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt:

Duidt op belangrijke veiligheidsinformatie.Het veronachtzamen van deze informatie kan leiden tot ernstig letsel of dedood. Zorg ervoor dat u deze informatie leest. Raadpleeg hiervoor “Veiligheids-informatie” in het gedeelte Over dit apparaat.

Duidt op belangrijke veiligheidsinformatie.Het veronachtzamen van deze informatie kan leiden tot verwondingen of totschade aan het apparaat of andere goederen. Zorg ervoor dat u deze informatieleest. Raadpleeg hiervoor “Veiligheidsinformatie” in het gedeelte Over dit appa-raat.

Geeft aan dat u moet opletten tijdens het gebruik van het apparaat en geeft demogelijke oorzaken aan van papierstoringen, beschadigingen van originelen ofhet verlies van gegevens. Zorg ervoor dat u deze informatie leest.

Geeft aanvullende uitleg over de functies van het apparaat en geeft aanwijzin-gen voor het corrigeren van gemaakte fouten.

Dit symbool bevindt zich aan het einde van een paragraaf. Het geeft aan waar unadere informatie kunt vinden over het betreffende onderwerp.[ ]Dit symbool wordt gebruikt voor toetsen die op het display van het apparaatverschijnen.{ }Dit symbool wordt gebruikt voor de toetsen op het bedieningspaneel van het ap-paraat.

Namen van de belangrijkste opties

In deze handleiding wordt met de volgende namen naar de belangrijkste optiesverwezen:• Automatische documentinvoer → ADF• Automatische documentinvoer voor het dubbelzijdig scannen van originelen

→ ARDF

1

2

Namen van de belangrijkste functies

In deze handleiding wordt als volgt verwezen naar de hoofdfuncties van dit ap-paraat:• Internetfax (door het opgeven van een e-mailadres) → Internetfax• Internetfax (door het opgeven van een IPv4-adres) → IP-fax

Het display lezen

In dit gedeelte wordt het gebruik van de toetsen op het bedieningspaneel en vande schermopties uitgelegd.Via het display kunt u het apparaat bedienen en kunt u berichten, de apparaat-status en bestemmingen aflezen die zijn opgeslagen in de bestemmingslijst.Als u op de toets {Fax} of {Instellingen verwijderen} drukt terwijl het apparaat inbedrijf is, verschijnt het stand-by scherm.Druk op de toets {OK} om het aanpassen van instellingen te voltooien.Druk op de toets {Escape} om terug te keren naar het vorige scherm.

Opmerking❒ Het apparaat wordt automatisch stand-by gezet wanneer u het gedurende

een bepaalde tijd niet heeft gebruikt. U kunt de tijdsduur selecteren via Faxautoreset timer bij de systeeminstellingen.

❒ Ga als volgt te werk om terug te keren naar het stand-by scherm:• Als u het origineel in de optionele ADF of ARDF heeft geplaatst en niet op

de toets {Start} heeft gedrukt, verwijdert u het origineel.• Wanneer u geen origineel heeft geplaatst, drukt u op de toets {Instellingen

verwijderen}.• Wanneer u de gebruikersinstellingen heeft opgeroepen, drukt u op de

toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

3

4

Functies van het display en de toetsen

In deze paragraaf worden de schermopties en de bijbehorende toetsen uitge-legd.

1. SelectietoetsenDeze toetsen horen bij de opties op de on-derste regel van het display.Bijvoorbeeld: het stand-by scherm

• Bij het lezen van de aanwijzing “Drukop [ ]” in deze handleiding,drukt u op de linker selectietoets.

• Bij het lezen van de aanwijzing “Drukop [Toon]” in deze handleiding, druktu op de middelste selectietoets.

• Bij het lezen van de aanwijzing “Drukop [TX Modus]” in deze handleiding,drukt u op de rechter selectietoets.

2. {Escape}-toetsDruk op deze toets om een handeling teannuleren of om terug te keren naar hetvorige scherm.

3. {OK}-toetsDruk op deze toets om numerieke waar-den in te stellen, instellingen aan te pas-sen of een ingevoerde optie te selecteren.

4. Scroll-toetsenDruk op deze toetsen om de cursor stapvoor stap in de betreffende richting teverplaatsen.Wanneer {U}, {T}, {V} of {W} in dezehandleiding wordt gebruikt, drukt u opde scroll-toets van de betreffende rich-ting.

NL ALT008S

1. Apparaatstatus en berichten

2. Invoer van bestemming

3. Selectietoetsen

4. Voor het selecteren van een fax-nummer, e-mailadres of IP-faxnum-mer als bestemming.

5. Te selecteren opties

Opmerking❒ De inhoud van het display is afhankelijk van de geïnstalleerde opties.❒ U kunt de Internetfaxinstellingen wijzigen bij E-mailinst. in het menu Faxei-

genschappen.❒ U kunt de IP-faxinstellingen wijzigen bij IP-Faxinstellingen in het menu

Faxeigenschappen.

VerwijzingPag.9 “Verzendmodi”Pag.57 “Een bestemming opgeven via een snelkiestoets”Pag.67 “Een bestemming opzoeken in het adresboek”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

NL ALT009S

5

6

Functieoverzicht

In dit gedeelte worden de opties beschreven die in het menu Faxeigenschappenkunnen worden opgegeven.Klik op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} om het menu Faxeigenschappenweer te geven. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingenvoor meer informatie over deze instellingen.

❖ Algemene instellingen/aanpassing

❖ Ontvangstinstelling

Functienaam Omschrijving

Geluidsniveau aanpassen Met deze functie kunt u het geluidsvolume regelen tijdens Direct kiezen en Directe ver-zending.

Faxinformatie programmeren Voor het opslaan van informatie over gefax-te documenten en over de afzenders die op de fax van de ontvanger verschijnen.

Tijd voor annuleren direct kiezen Met deze functie kunt u aangeven na hoe-veel tijd de modus Direct kiezen moet wor-den geannuleerd, nadat u gebruik heeft gemaakt van verzending via Direct kiezen.

Gebruikersfunctietoets instellen Voor het programmeren van veelgebruikte functies onder de Gebruikersfunctietoetsen voor snelle toegang.

Functienaam Omschrijving

Ontvangstmodus omschakelen Geef de methode voor het ontvangen van faxberichten aan.

Geautoriseerde ontvangst Geef aan of ongewenste faxberichten al dan niet moeten worden geweerd.

Geruit merkteken Via deze functie kunt u opgeven of u wel of geen geruit merkteken wilt afdrukken op de eerste pagina van het faxpapier.

Centreerteken Geef aan of al dan niet een middenteken hal-verwege de linkerzijde en boven in het mid-den van elke ontvangen pagina moet worden afgedrukt.

Ontvangsttijd afdrukken Geef aan of de ontvangstdatum en tijd al dan niet onderaan ontvangen faxberichten moe-ten worden afgedrukt.

FAX afdrukkleur Via deze functie kunt u de kleur opgeven voor het afdrukken van bestanden, lijsten en rapporten die u via de faxfunctie heeft ont-vangen.

❖ E-mailinstellingen

❖ IP-Faxinstellingen

Functienaam Omschrijving

Instellingen Internetfax Via deze functie kunt u opgeven of u de ver-zendfunctie wel of niet wilt gebruiken voor Internetfax.

Max. e-mailgrootte Via deze functie kunt u de grootte van te ver-zenden e-mailberichten beperken wanneer de ontvangers een beperking hebben inge-steld voor de grootte van inkomende e-mail-berichten. Als deze functie is ingeschakeld, is de verzending van e-mails die groter zijn dan de ingestelde waarde niet mogelijk.

Bezorging SMTP RX-bestand Deze functie is beschikbaar op systemen waarbij routering via SMTP van ontvangen e-mails mogelijk is.

Functienaam Omschrijving

H.323 inschakelen Geef op of H.323 wel of niet wordt gebruikt voor IP-Faxverzending.

SIP inschakelen Geef op of SIP wel of niet wordt gebruikt voor IP-Faxverzending.

H.323-instellingen Via deze functie kunt u het IPv4-adres of de hostnaam en het alias telefoonnummer in-stellen van de gatekeeper.

SIP-instellingen Via deze functie kunt u het IPv4-adres of de hostnaam van de SIP-server en de SIP-ge-bruikersnaam instellen.

Gateway-instellingen Via deze functie kunt u de gateway opslaan, wijzigen of verwijderen. U kunt opslaan of u de gateway wilt gebruiken zonder de gate-keeper/SIP-server te gebruiken.

7

8

❖ Beheerdertools

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Functienaam Omschrijving

Journaal afdrukken Drukt een journaal af. Op dit apparaat kun-nen de laatste 50 verzend- en/of bezorgre-sultaten worden gecontroleerd.

TX std-by best.lijst afdr. Voor het afdrukken van de stand-by TX be-standslijst.

Paginatelling van communicatie Voor het controleren van het totaal aantal verzonden en ontvangen pagina’s.

Geheugenslot Schakelt het Geheugenslot in of uit.

Doorzenden Via deze functie kunt u ontvangen docu-menten doorzenden naar vooraf geprogram-meerde ontvangers (faxbestemming).

Map TX Resultatenrapport Wanneer een map onderdeel uitmaakt van een doorzendbestemming of van een door-zendbestemming van een speciale afzender, dan wordt de opgegeven bestemming op de hoogte gebracht van de doorzendresultaten.

Parameterinstelling Via de parameterinstellingen kunt u de ver-schillende instellingen naar wens aanpassen. Om instellingen van de functies te wijzigen, stelt u de Parameter switches in.

Speciale afzender programmeren Voor het programmeren, wijzigen en verwij-deren van speciale afzenders, het uitvoeren van de eerste configuratie en het afdrukken van de lijst van speciale afzenders. Wanneer speciale afzenders zijn geprogrammeerd, kunt u per afzender functies instellen.

Geheugenslot-ID programmeren Voor het programmeren van het ID voor het afdrukken van documenten die zijn ontvan-gen in de modus Geheugenslot.

Telefoon met draaischijf/druktoetsen selec-teren

Via deze functie kunt u een lijntype selecte-ren.

G3 analoge lijn Hier geeft u op of het apparaat is aangesloten op het telefoonnetwerk of op een PABX waarvoor een extra nummer nodig is om uit te bellen.

Menubeveiliging U kunt toegangsrechten instellen voor func-ties die door andere gebruikers dan beheer-ders kunnen worden ingesteld.

1. Verzending

In deze paragraaf worden de belangrijkste bedieningshandelingen voor verzen-den uitgelegd, zoals het opgeven van een verzendmodus of bestemming.

Verzendmodi

Er zijn twee soorten verzending:• Geheugenverzending• Directe verzending

Belangrijk❒ Het is aan te bevelen om de ontvanger op te bellen om af te spreken wanneer

u belangrijke documenten verzendt.

❖ GeheugenverzendingDe verzending wordt automatisch gestart nadat het origineel in het geheugenis opgeslagen. Dit is erg handig als u haast heeft en het document weer wiltmeenemen. U kunt hetzelfde origineel bovendien naar meerdere bestemmin-gen verzenden.

Ontvanger

Ontvanger

Ontvanger

Afzender (dit apparaat)

9

Verzending

10

1

❖ Directe verzendingHet nummer van de bestemming wordt direct gekozen en het origineel wordtverzonden terwijl het wordt ingelezen. Dit is erg handig als u snel een origi-neel wilt verzenden of als u de bestemming waarnaar u de fax verzendt, wiltcontroleren. Bij dit type verzending wordt het origineel niet opgeslagen in hetgeheugen. U kunt slecht één adres opgeven.

U kunt de verzendmodus wijzigen door op de toets {Verzendmodus} te drukken.

Controleer de ingeschakelde modus via het indicatielampje op het bedienings-paneel. Wanneer deze niet brandt, is de modus Directe verzending ingescha-keld.

VerwijzingPag.15 “Parallelle geheugenverzending”Pag.16 “Gelijktijdige broadcast”

Type verzending selecteren

U kunt Standaard fax, IP-fax of Internetfax selecteren.U kunt een ander type selecteren door op de selectietoets te drukken die is weer-gegeven op het standby-scherm.

Belangrijk❒ Om IP-faxbestemmingen of Internetfaxbestemmingen te kunnen selecteren,

moet de functie-upgrade optie zijn geïnstalleerd. Dit scherm is afhankelijkvan de installatie van de functie-upgrade optie.

Afzender (dit apparaat)

Ontvanger

NL ALT014S

Verzendmodi

1

❖ Wanneer u via een faxlijn verzendtDruk op [ ] om weer te geven in de kolom voor het weergeven vande bestemmingen.

❖ Wanneer u naar een e-mailadres verzendtDruk op [ ] om weer te geven in de kolom voor het weergeven vande bestemmingen.

❖ Wanneer u via IP-fax verzendtAls u een gatekeeper gebruikt, drukt u op [ ] om weer te geven inde kolom voor het weergeven van de bestemmingen.

Als u een SIP-server gebruikt, drukt u op [ ] om weer te geven in dekolom voor het weergeven van de bestemmingen.

Opmerking❒ Als noch een gatekeeper, noch een SIP-server is geselecteerd, wordt

weergegeven in plaats van . Druk op [ ] om weer te gevenin de kolom voor het weergeven van de bestemmingen.

VerwijzingPag.20 “IP-faxfuncties”Pag.24 “Internetfaxfuncties”

11

Verzending

12

1

Geheugenverzending

Geheugenverzending is uitgerust met standaardfax, Internetfax en IP-fax.

Belangrijk❒ Bij een stroomstoring (de hoofdschakelaar is uit) of wanneer de stekker uit het

stopcontact is getrokken (ca. 12 uur lang), worden alle in het geheugen opge-slagen documenten gewist. Zodra de hoofdschakelaar is ingeschakeld, wordthet Stroomstoringsrapport afgedrukt zodat u kunt vaststellen welke bestan-den zijn gewist. Als u de netspanning uitschakelt door eenvoudig op dehoofdschakelaar te drukken, leidt dit er niet toe dat er documenten zullenworden gewist. Zie Probleemoplossing.

❒ Wanneer het geheugen vol is (0% verschijnt rechts bovenin het display), kuntu geen gebruik maken van geheugenverzending. Gebruik in dit geval directeverzending.

A Controleer of het indicatielampje Geheugenverzending brandt.

In het normale geval is Geheugenverzending geselecteerd.Als dit niet het geval is, is de modus Directe verzending ingeschakeld. Drukop de toets {Verzendmodus}.

B Plaats het origineel.

C Voer de gewenste scaninstellingen door.

D Geef een bestemming op via de cijfertoetsen of via Snelkiezen.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.Als u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummerin.

NL ALT014S

Verzendmodi

1

E Voor het verzenden van een origineel naar meerdere bestemmingen (distri-butielijst), drukt u op [Best.tv.] om de bestemmingen op te geven.

U hoeft niet op [Best.tv.] te drukken wanneer u een bestemming toevoegt metde bestemmingslijst.

F Geef de volgende bestemming op.

Door op [ ] te drukken wordt het verzendtype tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.Het is mogelijk om gelijktijdig een faxnummer, e-mailadres en IP-faxbestem-ming op te geven.

G Druk op de toets {Start}.

Opmerking❒ Wanneer het totaal aantal geprogrammeerde bestemmingen groter is dan

de maximumwaarde, is alleen Directe verzending mogelijk.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal bestemmingen

dat u kunt opgeven per bestand.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal bestemmingen

dat u kunt opgeven voor alle bestanden (inclusief bestanden in het geheu-gen).

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal documentendat u kunt opslaan in het geheugen voor Geheugenverzending.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal pagina’s dat uin het geheugen kunt opslaan (via A4 Standaard <ITU-T q1 kaart>).

VerwijzingPag.40 “Origineel type”Pag.41 “Resolutie”Pag.43 “Belichting (Contrast)”Pag.45 “Verzending via een faxlijn”Pag.48 “Verzending via IP-fax”Pag.51 “Naar een e-mailadres verzenden”

13

Verzending

14

1

Pag.57 “Een bestemming opgeven via een snelkiestoets”Pag.58 “Een groep bestemmingen opgeven via de snelkiestoetsen”Pag.61 “Opnieuw kiezen (redial)”Pag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenProbleemoplossing

Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden

Volg onderstaande stappen voor het verzenden van meerdere originelen via deglasplaat.

A Controleer of het indicatielampje Geheugenverzending brandt.

B Leg de eerste pagina van het origineel met de bedrukte zijde naar benedenop de glasplaat.

C Geef een bestemming op.

D Voer de gewenste scaninstellingen door.

E Druk op de toets {Start}.Het apparaat begint met scannen.

F Leg het volgende origineel op de glasplaat binnen 60 seconden nadat heteerste origineel is gescand.

G Herhaal stap D tot F voor alle originelen.

H Plaats het laatste origineel en druk dan op {q}.Het apparaat draait het nummer van de bestemming en begint met verzen-den.

Verzendmodi

1

Parallelle geheugenverzending

Met deze functie kan een faxnummer worden gekozen terwijl het origineelwordt gescand.Bij standaard geheugenverzending wordt het origineel opgeslagen in het geheu-gen en wordt daarna het nummer van de bestemming gekozen. Met Parallellegeheugenverzending kunt u echter snel de verbindingsstatus controleren. Daar-naast scant deze functie het origineel sneller dan de Directe verzending. Dit ishandig als u haast heeft en het origineel voor andere doeleinden nodig heeft.

Belangrijk❒ In de volgende gevallen wordt standaard geheugenverzending gebruikt in

plaats van parallelle geheugenverzending:• Als de lijn in gesprek is en er geen verbinding tot stand kon worden ge-

bracht• Bij uitgestelde verzending• Als u een origineel opslaat voor geheugenverzending terwijl er een andere

communicatie wordt uitgevoerd• Als er twee of meer bestemmingen zijn aangegeven• Als een origineel op de glasplaat wordt geplaatst en vervolgens verzonden

Opmerking❒ U kunt deze functie in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch

07, bit 2) in het menu Faxeigenschappen.❒ Standaard geheugenverzending kan worden gebruikt in plaats van Parallelle

geheugenverzending wanneer onvoldoende geheugen vrij is.❒ Als u deze functie gebruikt, wordt het Rapport geheugenopslag niet afge-

drukt.❒ Als de toets {Wis/Stop} is ingedrukt, een origineel is vastgelopen of er gebrek

aan geheugen is tijdens Parallelle geheugenverzending, stopt de verzending.Het communicatieresultaatrapport wordt afgedrukt en de bestanden wordenverwijderd.

❒ Wanneer Parallelle geheugenverzending wordt gebruikt, wordt alleen hetpaginanummer afgedrukt op de faxkop, het totaal aantal originelen wordtniet automatisch afgedrukt.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

15

Verzending

16

1

Automatisch opnieuw kiezen

Als een faxdocument niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was of alsgevolg van een fout tijdens de verzending, dan wordt vijf maal iedere vijf minu-ten geprobeerd om opnieuw te kiezen.Als het opnieuw kiezen na vier herhalingen niet is gelukt, annuleert het appa-raat de verzending en wordt een communicatieresultaatrapport of een commu-nicatiefoutrapport afgedrukt.

Opmerking❒ Wanneer een groot aantal bestanden is opgeslagen in het geheugen, is het

mogelijk dat documenten niet in de gescande volgorde worden verzonden.

Dubbele toegang

De machine kan andere documenten scannen en in het geheugen opslaan terwijler een faxdocument uit het geheugen wordt verzonden, een document in het ge-heugen wordt ontvangen, of een rapport automatisch wordt afgedrukt. Aange-zien de machine direct na het voltooien van de verzending van het huidigedocument start met de verzending van het tweede document, wordt de lijn effi-ciënter gebruikt.

Opmerking❒ Bij directe verzending of wanneer u de gebruikersinstellingen heeft opgeroe-

pen, kunt u geen origineel scannen.

Gelijktijdige broadcast

Via deze functie kunt u hetzelfde origineel gelijktijdig naar meerdere bestem-mingen zenden.Voor het opgeven van meerdere bestemmingen, geeft u de eerste bestemmingop en geeft u de volgende bestemming op door op [Best.tv.] te drukken.Als u hetzelfde bericht naar meerdere bestemmingen wilt sturen (distributie-lijst), worden de berichten verzonden in de volgorde waarin de bestemmingenzijn gebeld. Als een faxbericht niet kon worden verzonden, belt het apparaat diebestemming opnieuw na de laatste opgegeven bestemming van de distributie-lijst. Als u als distributielijst bijvoorbeeld vier bestemmingen opgeeft, A t/m D,en de lijnen A en C zijn bezet, dan belt het apparaat de bestemmingen in de volg-orde: A, B, C, D, A, en C.Voor het controleren van de verzendvoortgang, kunt u de TX-bestandenlijst af-drukken.Als u een tweede verzending opgeeft terwijl u via distributielijst naar meerderebestemmingen verzendt, dan worden de faxen om de beurt naar de resterendebestemming in de huidige en in de tweede distributielijst verzonden.

Verzendmodi

1

Wanneer u bijvoorbeeld een distributielijst opgeeft naar bestemmingen A en Ben vervolgens een distributielijst opgeeft naar bestemmingen C en D terwijl unaar bestemming A aan het verzenden bent, zendt het apparaat de faxen in devolgende volgorde: A, B, C en dan D.Wanneer het vorige en het volgende bestand stand-by zijn, worden deze ook indezelfde volgorde verzonden.

Opmerking❒ Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Snelkiestoets wordt inge-

drukt, kunt u het apparaat zodanig instellen dat [Best.tv.] moet worden inge-drukt wanneer een bestemming wordt toegevoegd via een snelkiestoets. Pasdeze instelling aan via de Gebruikersparameters (switch 17, bit 2) in het menuFaxeigenschappen.

VerwijzingPag.139 “Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (TX best. lijst af-dr.)”

Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat

Als het geheugen vol raakt terwijl u een origineel opslaat (vrije ruimte is 0%)wordt de melding “Geheugen is vol. Scan wordt gest. gesc. pg. zullenwrd opgesl. ” weergegeven. Druk op [Afsluit.] om alleen opgeslagen pagina’ste verzenden.

Opmerking❒ Als dit gebeurt, worden alleen de gescande pagina’s verzonden. Neem con-

tact op met uw servicevertegenwoordiger als u in dit geval de gescande pagi-na’s wilt verwijderen en de verzending wilt annuleren.

ECM (Error Correction Mode)

Als een verzending gedeeltelijk mislukt omdat er een probleem is met de lijn,worden de verloren gegevens automatisch opnieuw verzonden. Met de Gebrui-kersparameters (switch 01, bit 0) kunt u deze functie aan- of uitzetten.

Belangrijk❒ Voor deze functie moet uw apparaat zijn uitgerust met ECM.❒ Deze functie is niet bij internetfax beschikbaar.

Opmerking❒ Wanneer u ECM uitschakelt, kunt u de volgende functies niet gebruiken:

• JBIG-verzending• Super G3-communicatie

17

Verzending

18

1

Directe verzending

Directe verzending is mogelijk voor een standaard faxverzending en een IP-faxverzending.

Belangrijk❒ Internetfax wordt alleen uitgevoerd via geheugenverzending, waarbij het

zenden automatisch wordt gestart nadat de documenten in het geheugen zijnopgeslagen. Wanneer u Directe verzending opgeeft voor Internetfax, wordthet bericht “Probeer opnieuw na overschak. op geh.verz.” weergege-ven. Als dit gebeurt, drukt u op [Afsluit.] en schakelt u over naar Geheugen-verzending.

❒ Groep kan niet worden gebruikt voor Directe verzending. U kunt hetzelfdedocument niet naar meerdere bestemmingen zenden (distributielijst). Als ueen groep opgeeft, wordt het bericht “Probeer opnieuw na overschak. opgeh.verz.” weergegeven. Als dit gebeurt, drukt u op [Afsluit.] en schakelt uover naar Geheugenverzending.

A Controleer of het indicatielampje Geheugenverzending is gedoofd.

Als het indicatielampje brandt, is de modus Geheugenverzending ingescha-keld. Druk op de toets {Verzendmodus}.

B Plaats het origineel.

C Selecteer de gewenste scaninstellingen.

D Geef een bestemming op via de cijfertoetsen of via Snelkiezen.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.Als u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het juiste nummerin.

NL ALT014S

Verzendmodi

19

1

E Druk op de toets {Start}.Het apparaat belt een bestemming.

Opmerking❒ De documenten worden niet opgeslagen in het geheugen.

VerwijzingPag.40 “Origineel type”Pag.41 “Resolutie”Pag.43 “Belichting (Contrast)”Pag.45 “Verzending via een faxlijn”Pag.48 “Verzending via IP-fax”Pag.57 “Een bestemming opgeven via een snelkiestoets”Pag.58 “Een groep bestemmingen opgeven via de snelkiestoetsen”Pag.61 “Opnieuw kiezen (redial)”

Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden

Volg onderstaande stappen voor het verzenden van meerdere originelen via deglasplaat.

A Controleer of het indicatielampje Geheugenverzending is gedoofd.

B Plaats de eerste pagina met de voorzijde naar beneden op de glasplaat.

C Geef een bestemming op.

D Voer de gewenste scaninstellingen door.

E Druk op de toets {Start}.

F Leg het volgende origineel op de glasplaat binnen 10 seconden nadat heteerste origineel is gescand.

G Herhaal stap D tot F voor alle originelen.

H Plaats het laatste origineel en druk dan op {q}.

Verzending

20

1

IP-faxfuncties

Met de IP-faxfunctie kunnen rechtstreeks documenten worden verzonden ofontvangen tussen twee faxapparaten via een TCP/IP-netwerk.Deze functie heeft de volgende voordelen en is geschikt voor communicatie bin-nen hetzelfde LAN:• Lagere communicatiekosten• Snellere communicatie tussen IP-faxen dan via een standaard faxverzendingDe IP-faxfunctie maakt gebruik van SIP en H.323 als netwerkprotocol.Geef voor de verzending een IPv4-adres of hostnaam op in plaats van een fax-nummer. Als u een gatekeeper gebruikt, geeft u het alias telefoonnummer hier-van op. Als u een SIP-server gebruikt, kunt u een fax verzenden door de SIP-gebruikersnaam op te geven. Geef de adressen op van de gatekeeper of de SIPserver (proxyserver, register server, redirect server) bij IP-Faxinstellingen in hetmenu Faxeigenschappen.U kunt ook een fax doorsturen naar een G3-fax die is aangesloten op het tele-foonnet (PSTN) via een gateway (T.38).

IP-faxfuncties

1

U kunt IP-faxen op dezelfde wijze ontvangen als standaardfaxen.

Belangrijk❒ Om de IP-faxfuncties te kunnen gebruiken moet de functie-upgrade optie

geïnstalleerd zijn.❒ Om de IP-faxfuncties te kunnen gebruiken, moet dit apparaat zijn aangeslo-

ten op een LAN en moeten de juiste instellingen zijn opgegeven bij IP-Faxin-stellingen in het menu Faxeigenschappen.

❒ Voordat u deze functie gaat gebruiken, moet u het netwerk configureren inhet menu Systeeminstellingen.

❒ De faxfunctie van dit apparaat kan niet worden gebruikt met IPv6.

21

Verzending

22

1

Opmerking❒ IP-fax die door dit apparaat wordt ondersteund is ITU-T Rec. T.38.

VerwijzingPag.117 “Typen ontvangst”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Terminologie

Voor het gebruik van IP-fax dient u de volgende termen te kennen:

❖ H.323Een multimedia communicatieprotocol dat bestanden verzendt en ontvangtvia een-op-een communicatie via een LAN of het Internet.

❖ SIPEen communicatieprotocol voor internettelefoon dat gebruik maakt van Volp(converteert spraakinformatie naar IP-pakketten) en dat over functies be-schikt als het maken, wijzigen en beëindigen van sessies met een of meerderedeelnemers.

❖ Gatekeeper (VoIP gatekeeper)Een gatekeeper beheert apparaten die zijn aangesloten op een IP-netwerk,converteert alias telefoonnummers naar IPv4-adressen en voert verificatie-functies uit. Daarnaast houdt de gatekeeper toezicht op band- (toekenningvan transmissiesnelheid) en toegangscontrole.

❖ SIP serverEen SIP server bemiddelt bij de verbindingsverzoeken tussen apparaten diezijn aangesloten op een IP-netwerk en bestaat hoofdzakelijk uit servers die devolgende drie functies hebben:• Proxyserver: ontvangt SIP-verzoeken en zendt deze door voor de verzoe-

ker.• Register server: ontvangt informatie over apparaatadressen in een IP-net-

werk en slaat deze op in een database.• Redirect server: vraagt naar het adres van de bestemming.

❖ Gateway (VoIP gateway)Een gateway die een telefoonnet en een IP-netwerk verbindt en functies heeftzoals protocolconversie voor het aansluiten van verschillende netwerken, encommunicatieapparatuur (telefoons, faxen, enz.) aansluit op LAN en anderenetwerken.

IP-faxfuncties

1

Opmerkingen over het gebruik van IP-fax

De volgende opmerkingen betreffen het gebruik van IP-fax:• Het is mogelijk dat verzending naar een netwerk dat is beveiligd via een fire-

wall niet mogelijk is.• U kunt geen telefoons gebruiken op een LAN.• Als er gedurende een uur of twaalf een stroomstoring is geweest, of het appa-

raat ongeveer twaalf uur niet op het net aangesloten is geweest, worden do-cumenten die in het geheugen van de fax zijn opgeslagen, gewist. Als er eendocument wordt gewist, wordt zodra de hoofdschakelaar wordt ingescha-keld, automatisch het stroomonderbrekingsrapport afgedrukt. Met dit rap-port kunt u controleren welke documenten zijn gewist. Als u de netspanninguitschakelt door eenvoudig op de hoofdschakelaar te drukken, leidt dit erniet toe dat er documenten zullen worden gewist. Zie Probleemoplossing.

VerwijzingProbleemoplossing

Niet beschikbare functies voor IP-faxverzending

U kunt de volgende functies gebruiken voor standaard faxverzending, maar nietvoor IP-faxverzending:• Direct kiezen• Handmatige nummerkeuze

23

Verzending

24

1

Internetfaxfuncties

Deze machine zet afbeeldingen van gescande documenten om naar e-mailfor-maat en zendt de gegevens via het internet.De e-mail die door deze machine wordt gestuurd, kan door een andere internet-faxmachine worden ontvangen.In plaats van het telefoonnummer van de bestemming in te voeren, voert u hetdesbetreffende e-mailadres in.U kunt ontvangen e-mailberichten ook afdrukken of doorsturen.

Belangrijk❒ Om de Internetfaxfuncties te kunnen gebruiken, moet de functie-upgrade op-

tie geïnstalleerd zijn.❒ Om de Internetfaxfuncties te kunnen gebruiken, moet dit apparaat zijn aan-

gesloten op een LAN en moeten de juiste instellingen zijn opgegeven bij In-ternetfax-instellingen in het menu Faxeigenschappen.

❒ De faxfunctie van dit apparaat kan niet worden gebruikt met IPv6.❒ Voor het verzenden van Internetfaxen, moet u in het menu Faxeigenschap-

pen, bij E-mailinst., [Internetfax-instellingen] instellen op [Aan]. Zelfs wanneer[Uit] is geselecteerd, is het mogelijk om documenten door te zenden of te be-zorgen naar Internetfaxbestemmingen.

❒ Voor het ontvangen van Internetfaxdocumenten, stelt u [Fax E-mailaccount] inhet menu Systeeminstellingen bij Bestandsoverdracht in op [Ontvangen].

Internetfaxfuncties

1

Opmerking❒ De internetfax-functie die door deze machine wordt ondersteund kan wor-

den gebruikt met ITU-T Rec. T.37.❒ U kunt e-mailberichten ontvangen met een aangehechte TIFF-F-afbeelding

van computers.❒ Hoewel internetfax-documenten normaalgesproken via een SMTP-server

worden verzonden, kunnen deze documenten ook rechtstreeks naar hun be-stemming worden verzonden, zonder gebruik te maken van een SMTP-ser-ver. Hiervoor kunt u “SMTP server gebruiken” vooraf programmeren ondereen gebruikersfunctietoets.

❒ Voor het verzenden van internetfax-documenten kunt u “Onderwerp bijvoe-gen” en “Ontvangstbevestiging” opgeven bij [TX Modus].

❒ U kunt de grootte van verzonden e-mailberichten beperken in “E-mailinst.”of “Faxeigensch.”.

❒ Raadpleeg “Ontvangen berichten” voor het ontvangen van e-mail via decomputer.

❒ Raadpleeg “Het verzendresultaat controleren (status TX-bestand)” voormeer informatie over het controleren van het verzendresultaat.

VerwijzingPag.54 “Omzeilen van de SMTP-server”Pag.99 “Een ontvangstmelding vragen”Pag.98 “Het onderwerp invoeren”Pag.126 “Ontvangen berichten”Pag.143 “Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Opmerkingen over het gebruik van Internetfax

De volgende opmerkingen betreffen het gebruik van Internetfax:• Wanneer u gebruik maakt van een Doorzendverzoek via e-mail worden do-

cumenten in A4-formaat verzonden. Documenten die groter zijn dan A4 wor-den verkleind tot A4-formaat. Als de ontvanger de T.37 volledige modusondersteunt, worden de documenten verzonden in het formaat dat is opge-geven in het adresboek.

• Als u Internetfaxverzending gebruikt, worden documenten verzonden metde resolutie “Detail” zelfs als u “Fijn” heeft opgegeven. Om documenten teverzenden met “Fijn” geeft u deze resolutie op wanneer u de bestemming op-slaat in het adresboek.

25

Verzending

26

1

• Als een verzending niet succesvol is, ontvangt deze machine gewoonlijk eene-mailfoutmelding. E-mailfoutmeldingen kunnen echter om verschillende re-denen niet worden verzonden. Het is aan te bevelen om de ontvangst van be-langrijke documenten te bevestigen door de andere partij op te bellen.

• Het niveau van beveiliging voor internetcommunicaties is laag. Het is raad-zaam om voor vertrouwelijke communicaties het telefoonnetwerk te gebrui-ken.

• Voice-communicatie wordt niet over LAN ondersteund. • De levering van internetfaxen kan worden vertraagd door overbelasting in

het netwerk. Als communicatietijd een rol speelt, maak dan gebruik van In-ternetfaxverzending zodat u geen gebruik hoeft te maken van een SMTP-ser-ver, de telefoonlijn of IP-fax.

• Als er gedurende een uur of twaalf een stroomstoring is geweest, of het appa-raat ongeveer twaalf uur niet op het net aangesloten is geweest, worden do-cumenten die in het geheugen van de fax zijn opgeslagen, gewist. Als er eendocument wordt gewist, wordt zodra de hoofdschakelaar wordt ingescha-keld, automatisch het stroomonderbrekingsrapport afgedrukt. Met dit rap-port kunt u controleren welke documenten zijn gewist. Als u de netspanninguitschakelt door eenvoudig op de hoofdschakelaar te drukken, leidt dit erniet toe dat er documenten zullen worden gewist. Zie Probleemoplossing

• Mogelijk kunt u, afhankelijk van de voorwaarden van de e-mailomgeving,een groot bestand niet als e-mail versturen.

• Als de beschikbare hoeveelheid geheugen laag is, kunt u mogelijk geen inter-netfaxen versturen.

• Omdat de machine de documenten als e-mailboodschappen met een aange-hechte TIFF-F-afbeelding stuurt, is een viewer nodig om de documenten tekunnen bekijken als deze op een computer worden ontvangen.

• Bij een document met een groot volume kan het enige tijd duren voordat hetverzenden begint. Dit komt doordat de machine tijd nodig heeft om de datavoor in het geheugen om te vormen.

VerwijzingPag.28 “T.37 Volledige modus”Pag.33 “Papierformaat en scangebied”Pag.54 “Omzeilen van de SMTP-server”Probleemoplossing

Internetfaxfuncties

1

Niet beschikbare functies voor E-mailverzending

De volgende functies worden met standaard faxverzending, maar niet met inter-netfaxen ondersteund.• Directe verzending • Verzending via SUB code• Direct kiezen• Handmatig kiezen• JBIG-verzending• ECM (Error Correction Mode)

Niet beschikbare functies voor E-mailontvangst

De volgende functies worden met standaard faxverzending, maar niet met inter-netfaxen ondersteund.• Ontvangst met geheugenslot• SEP code ontvangst• Geautoriseerde ontvangst

E-mailonderwerp

Als u een e-mail verzendt zonder een onderwerp op te geven, wordt het onder-werp automatisch ingevoerd. Het onderwerp is afhankelijk van de instellingenbij Stempel afzendernaam

❖ Als Stempel afzendernaam is ingeschakeld:Van afzendernaam(Faxberichtnr.xxxx)

❖ Als Stempel afzendernaam is uitgeschakeld:• Als Eigen faxnummer en Eigen naam zijn geprogrammeerd:

Van “Eigen faxnummer”(“Eigen naam”)(Faxberichtnr.xxxx) • Als alleen Eigen faxnummer is geprogrammeerd:

Van “Eigen faxnummer”(Faxberichtnr.xxxx) • Als alleen Eigen naam is geprogrammeerd:

Van “Eigen naam”(Faxberichtnr.xxxx) • Als noch Eigen faxnummer noch Eigen naam zijn geprogrammeerd:

Faxberichtnr.xxxx

Opmerking❒ “xxxx” is het documentnummer dat in het journaal verschijnt.

VerwijzingPag.93 “Verzendinstellingen”

27

Verzending

28

1

T.37 Volledige modus

Dit apparaat ondersteunt de T.37 volledige modus. De T.37 volledige modus iseen internationale standaard voor de verzending van faxen via het Internet.(ITU-T Rec., RFC2532)Als een Internetfaxverbinding tot stand wordt gebracht tussen twee apparatendie de T.37 Volledige modus ondersteunen, stuurt de ontvanger de afzender eenontvangstbevestiging in antwoord op het verzoek om een ontvangstmelding dieals bijlage aan het e-mailbericht is aangehecht. Deze ontvangstbevestiging bevatinformatie over de ontvangstmogelijkheden van de ontvanger (compressietype,papierformaat en resolutie). Als de ontvanger in het adresboek is geprogram-meerd als bestemming met volledige modus, registreert de afzender de ontvan-gen informatie automatisch in het adresboek. Zo kunt u in het vervolg op basisvan de ontvangen informatie Internetfaxdocumenten naar de betreffende ont-vanger verzenden.

❖ Een ontvangstbewijs terugsturenNa de ontvangst van een e-mail van een afzender die om een ontvangstmel-ding vraagt, stuurt de ontvanger een ontvangstbevestiging waarin de ont-vangstmogelijkheden van het apparaat van de ontvanger worden vermeld(compressietype, papierformaat en resolutie).

❖ De inhoud van het ontvangstbewijs opslaanNadat de afzender de ontvangstbevestiging heeft ontvangen met informatieover de ontvangstmogelijkheden van de ontvanger, controleert de afzenderof het adres op de ontvangstbevestiging in het adresboek staat. Als het adresis geprogrammeerd als bestemming met volledige modus wordt de informa-tie over de ontvangstmogelijkheden van de ontvanger automatisch door deafzender opgeslagen. De opgeslagen informatie wordt bijgewerkt zodra deafzender nieuwe ontvangstinformatie van de ontvanger ontvangt. Op basisvan deze informatie kan de afzender documenten naar de ontvanger sturen.Als de ontvanger niet in het adresboek is geprogrammeerd of als apparaatmet een eenvoudige modus kan de informatie over de ontvangstmogelijkhe-den van de ontvanger niet worden opgeslagen.Als u de ontvangstmogelijkheden van de ontvanger kent, kunt u deze hand-matig instellen.

❖ Een ontvangstmelding vragenAls het apparaat van de ontvanger de T.37 volledige modus ondersteunt enin het adresboek is geprogrammeerd als apparaat met volledige modus,vraagt het apparaat om een ontvangstmelding van de ontvanger. Het appa-raat ontvangt vervolgens de ontvangstbevestiging (verzonden) waarin deontvangstmogelijkheden van de ontvanger worden vermeld.

Internetfaxfuncties

1

Opmerking❒ Gebruik Web Image Monitor om de ontvangstmogelijkheden van de ontvan-

ger handmatig te programmeren.❒ Via Internetfaxverzending kunt u een document naar meerdere bestemmin-

gen tegelijk verzenden. Als u echter bestemmingen opgeeft die de volledigemodus ondersteunen, worden de faxen één voor één verzonden in de opge-geven volgorde omdat in dat geval niet alle bestemmingen over dezelfde ont-vangstmogelijkheden beschikken.

VerwijzingPag.99 “Een ontvangstmelding vragen”Pag.182 “Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een Webbrowser”

29

Verzending

30

1

Originelen plaatsen

Plaats het origineel op de glasplaat of in de optionele ADF of ARDF. Raadpleegde volgende paragrafen voor meer informatie over het plaatsen van originelen:• Originelen op de glasplaat plaatsen

Kopieerhandleiding• Originelen in de optionele ADF of ARDF plaatsen

KopieerhandleidingKopieerhandleiding

[Spec.pap.] van de kopieerfunctie kan niet worden gebruikt met de faxfunctie.

Belangrijk❒ A5-originelen die u op de glasplaat plaatst, worden niet herkend. Plaats A5-

originelen in de ADF of ARDF.❒ De ADF of ARDF niet optillen tijdens het scannen van originelen.

❖ Het plaatsen van originelen met het volgende formaat: A4, B4 JIS (Japanese Industrial Standard), A3, 81/ 2"×11", 81/2"×14", en 11"×17".

❖ Het plaatsen van originelen met het formaat A5 en B5 JIS

Originelen plaatsen

1

Opmerking❒ Voor het scannen van meerdere originelen via de ADF of ARDF, plaatst u de

originelen in een stapel.❒ Wanneer u een fax verstuurt, wordt de uiteindelijke afdruk van het document

bepaald door het formaat en de afdrukrichting van het papier in het ontvan-gende faxapparaat. Als het papier in het ontvangende faxapparaat van eenander formaat is en/of een andere afdrukrichting heeft, kan het beeld van hetfaxbericht kleiner uitvallen, aan de randen worden afgesneden of over meer-dere pagina’s worden verdeeld. Als u een belangrijk document wilt verzen-den, vraag dan eerst aan de ontvanger welk papierformaat wordt gebruikt enwelke afdrukrichting het papier heeft.

❒ U moet gebruik maken van geheugenverzending als u documenten wilt ver-sturen die langer zijn dan 800 mm (32") (directe verzending is niet mogelijk).

❒ Als zich een papierstoring voordoet, drukt u op de toets {Wis/Stop} en verwij-dert u het origineel voorzichtig.

❒ Controleer of de inkt, correctievloeistof, enzovoort volledig zijn opgedroogdvoordat u de originelen plaatst. Er kunnen anders vlekken op de glasplaat ko-men die op de afdruk te zien zijn.

❒ Doorgaans plaatst u A4, 81/2"×11" originelen in de afdrukstand liggend (L).Als u een A4, 81/2"×11" origineel in de afdrukstand staand plaatst (K), wordtde afbeelding 90° gedraaid verstuurd.

❒ U kunt de eerste pagina via de glasplaat verzenden en de resterende pagina’svia de ADF of ARDF. U kunt niet van de ADF of ARDF naar de glasplaat ver-anderen. Raadpleeg “Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden”wanneer u vanuit het geheugen verzendt. Raadpleeg “Meerdere originelenvanaf de glasplaat verzenden” wanneer u een directe verzending uitvoert.

❒ Als u de Internetfaxfunctie gebruikt, worden de originelen in A4-formaat ver-zonden. Originelen die groter zijn dan A4 worden verkleind tot A4-formaat.Als het apparaat van de ontvanger is uitgerust met de T.37 Volledige modusdan worden de originelen verzonden in het formaat dat is opgegeven in hetAdresboek.

❒ De gegevens van dit apparaat worden bij de bestemming afgedrukt. Deze in-formatie wordt links op het papier afgedrukt (gezien vanuit uw positie tij-dens het plaatsen van documenten op de glasplaat of in de ADF of ARDF).Deze informatie wordt echter ook 90 graden gedraaid afgedrukt wanneer eenA4, 8 1/2”×11” origineel in de afdrukrichting staand wordt geplaatst (K).

❒ Zie voor ondersteunde origineelformaten “Geschikte origineelformaten”,“Papierformaat en scangebied”, “Als het origineelformaat niet door het appa-raat kan worden herkend”, “Moeilijk te herkennen origineelformaten”,“Stempel” en “Herkennen van blanco vellen”.

31

Verzending

32

1

VerwijzingPag.14 “Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden”Pag.19 “Meerdere originelen vanaf de glasplaat verzenden”Pag.28 “T.37 Volledige modus”Pag.32 “Geschikte origineelformaten”Pag.33 “Papierformaat en scangebied”Pag.35 “Als het origineelformaat niet door het apparaat kan worden her-kend”Pag.35 “Moeilijk te herkennen origineelformaten”Pag.36 “Verzending met Beeldrotatie”Pag.37 “Stempel”Pag.38 “Herkennen van blanco vellen”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenKopieerhandleiding

Geschikte origineelformaten

Plaats van het origi-neel

Geschikte origineelformaten Maximaal aan-tal vellen

Dikte van het pa-pier

Glasplaat Maximaal A3 (297×420 mm), 11"×17" (279×432 mm)

1 ----

ADF of ARDF, enkel-zijdig document

Faxverzending: A5 K t/m A3 L (max.1200 mm lang) 81/2" × 51/2" K t/m 11" × 17"L

30 vellen of 50 vellen voor ARDF (80 g/m2, 20 lb)

52-105 g/m2 (14-28 lb)

ARDF, dubbelzijdig document

Faxverzending: A5 K t/m A3 L (max. 432 mm lang) 81/2" × 51/2" K t/m 11" × 17"L

50 vel (80 g/m2, 20 lb)

64-105 g/m2 (17-28 lb)

Originelen plaatsen

1

Papierformaat en scangebied

Belangrijk❒ Als u een origineel op de glasplaat plaatst dat groter is dan A3, 11"×17" wordt

een gebied van slechts A3, 11"×17" gescand.

❖ Glasplaat

❖ ADF of ARDF

❖ Maximaal scangebied Het maximale scangebied wordt hieronder weergegeven:• Geheugenverzending: 297× 1200 mm/11" × 47" (B × L) vanuit de ADF of

ARDF• Directe verzending: 297× 1200 mm/11" × 47" (B × L) vanuit de ADF of

ARDF• 297 ×432 mm/11"×17" (B×L) (vanaf de glasplaat)

Opmerking❒ Het formaat van de afbeelding kan afwijken als de afbeelding bij de ontvan-

ger wordt afgedrukt.❒ Zelfs als een origineel correct op de glasplaat of in de ADF of ARDF is ge-

plaatst, kan het zijn dat een marge van 3 mm (0,1") rondom de rand van hetorigineel niet wordt verzonden.

NL

Plaatsingsmerkteken

Horizontaal formaat

Verticaal form

aat

Maximaal scangebied

33

Verzending

34

1

❒ Als de ontvanger papier gebruikt dat minder breed is dan het origineel,wordt de afbeelding verkleind zodat die op dat papier past.

❒ Tijdens directe verzending kan de lengte van het scanbereik smaller wordendan 1200 mm (47"), afhankelijk van de tekengrootte alsmede de instellingenin het bestemmingsapparaat.

❒ Het apparaat herkent de papierformaten als volgt:• Als u een origineel in de ADF of ARDF plaatst, wordt een origineel dat bre-

der is dan ongeveer 264 mm (10,4") gescand als A3, 11"×17". Een origineel dat smaller is dan 230 mm (9,1") wordt verzonden als for-maat 81/2"×11" of 81/2"×14", en een origineel dat smaller is dan ongeveer264 mm (10,4") wordt als B4 JIS gescand.U kunt originelen met een lengte van maximaal 1200 mm (47,2") scannen.

• Zie onderstaande tabel voor de formaten die de machine kan herkennenals u een origineel op de glasplaat plaatst. Aangezien de machine origine-len met een aangepast formaat scant als een standaardformaat, kan afhan-kelijk van de lengte van het document een gedeelte van het bericht wordenweggelaten.

❖ Metrische versie

❖ Inch-versie

× - Autodetectie niet mogelijk*1 Normaliter kan een lengte van circa 420 mm (16,5") worden gescand, het is echter al-

leen mogelijk een scanformaat tot maximaal 432 mm (17") op te geven.

Originelen plaatsen

1

Als het origineelformaat niet door het apparaat kan worden herkend

Als het formaat van het origineel niet door het apparaat kan worden herkend,wordt het bericht “Kan form.orig. niet detecteren. Plaats orig. op-nieuw en druk op [Start].” weergegeven.

Ga in dat geval als volgt te werk:

A Druk op [Afsluit.].

Het vorige display wordt getoond.

B Verwijder het origineel en plaats het opnieuw.

C Druk op de toets {Start}.

Opmerking❒ Als u stappen A t/m C twee maal heeft herhaald en het origineel nog

steeds niet wordt herkend, wordt het scherm voor het opgeven van het ori-gineelformaat weergegeven. Selecteer het origineelformaat en druk ver-volgens op de toets {OK}.

Moeilijk te herkennen origineelformaten

Het apparaat heeft moeite met het herkennen van de volgende origineelforma-ten. (Als dit gebeurt, selecteert het ontvangende apparaat mogelijk het verkeer-de formaat afdrukpapier.)• documenten die op de glasplaat worden geplaatst en een ander formaat heb-

ben dan de formaten in onderstaande tabel• originelen met tabs of andere uitstekende gedeelten

35

Verzending

36

1

• transparante originelen zoals overheadtransparanten en doorschijnend pa-pier

• donkere originelen met veel tekst of tekeningen• originelen met ingekleurde gedeelten• originelen met ingekleurde gedeelten langs de randen• originelen met een glanzend oppervlak• gebonden originelen dikker dan 10 mm (0,3") zoals boekenDe volgende papierformaten worden automatisch in de faxmodus herkend.

❖ Metrische versie

- Autodetectie× - Autodetectie niet mogelijk

❖ Inch-versie

- Autodetectie× - Autodetectie niet mogelijk

Verzending met Beeldrotatie

Doorgaans plaatst u A4, 81/2"×11" originelen in de afdrukstand liggend (L). Alsu een A4, 81/2"×11" origineel in de afdrukstand staand plaatst (K), wordt de af-beelding 90° gedraaid verstuurd. Mits de ontvanger A4, 81/2"×11" liggend pa-pier heeft (L), wordt het document op hetzelfde formaat als het origineelafgedrukt.

Opmerking❒ Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending.

Formaatlocatie van het origi-neel

A3L B4 JISL

A4KL

B5 JISL

B5 JISK

A5KL

8 1/2"×11"KL

8 1/2"×13"L

Glasplaat × × ×

ADF of ARDF ×

Formaatlocatie van het origi-neel

11"×17"L

8 1/2"×14"L

8 1/2"×11"KL

5 1/2"×8 1/2"KL

8 "×13"L

11"×15"L

10"×14"L

10"×8"L

Glasplaat × × × × ×

ADF of ARDF × × × ×

Originelen plaatsen

1

Stempel

Als u een faxdocument verzendt via de ADF of ARDF, kan het apparaat een cir-kelvormige markering onderaan het origineel afdrukken.Als u een dubbelzijdig document verzendt, wordt het document onderaan devoorzijde van de eerste pagina en bovenaan de laatste pagina gemarkeerd.

Belangrijk❒ Het gebruik van de optionele ADF of ARDF is vereist.❒ Gebruik de stempelfunctie alleen bij het scannen vanuit de ADF of ARDF.❒ Deze functie moet vooraf onder een gebruikersfunctietoets worden gepro-

grammeerd. De functie is standaard onder de {F3} toets geprogrammeerd.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op de toets {F3} om het indicatielampje in te schakelen.

Om de stempelfunctie uit te schakelen drukt u nogmaals op {F3} zodat het in-dicatielampje dooft.

C Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.Het indicatielampje Stempel wordt bij Directe verzending uitgeschakeld na-dat de verzending is voltooid en bij Geheugenverzending nadat het scannenis voltooid.

NL

Scannen

NL ALT016S

37

Verzending

38

1

Opmerking❒ Deze markering geeft aan dat het origineel succesvol in het geheugen is

opgeslagen voor geheugenverzending, of dat het succesvol is verzondenbij directe verzending.

❒ Als het stempel lichter wordt, vervangt u het stempelkussen.❒ Wanneer meerdere pagina’s tegelijk worden ingevoerd of wanneer het pa-

pier vastloopt, worden de originelen niet verzonden en niet gestempeld.Wanneer u een pagina vindt die niet is gestempeld, verzendt u alleen deniet gestempelde pagina opnieuw.

❒ Een papierstoring tijdens Parallelle geheugenverzending kan ertoe leidendat het verzenden mislukt, zelfs bij gebruik van de stempelfunctie.

❒ U kunt de stempelfunctie niet in- of uitschakelen terwijl er originelen wor-den gescand.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen“Papier bijvullen en inktcartridges vervangen”, Probleemoplossing

Herkennen van blanco vellen

Wanneer het scannen van de eerste pagina is voltooid, wordt een waarschu-wingssignaal afgegeven als de pagina bijna volledig blanco is.

Belangrijk❒ De functie voor het herkennen van blanco vellen werkt alleen wanneer origi-

nelen via de ADF of ARDF worden gescand.❒ De functie voor het herkennen van blanco vellen werkt niet voor tweede en

volgende pagina’s.Deze functie waarschuwt u wanneer een origineel verkeerd op de scanner wordtgeplaatst. Als dit gebeurt, wordt gedurende enkele seconden een bericht weer-gegeven. De inhoud van dit bericht is afhankelijk van het aantal te scannen pa-gina’s en de verzendmodus.• Wanneer u een document via Directe verzending verzendt of wanneer alle

pagina’s in de modus Geheugenverzending zijn gescand:

Originelen plaatsen

1

• Wanneer een aantal pagina’s niet is gescand in de modus Parallelle verzen-ding of Geheugenverzending:

Opmerking❒ Zelfs wanneer een bijna blanco vel wordt herkend, wordt het normaal ver-

zonden.❒ Met de Gebruikersparameters (switch 11, bit 2) kunt u deze functie aan- of

uitzetten.❒ Om het scannen te annuleren nadat een blanco vel is herkend, drukt u op de

toets {Wis/Stop}.

39

Verzending

40

1

Scaninstellingen

U wilt mogelijk verschillende soorten faxberichten verzenden. Een aantal daar-van kan soms moeilijk worden gereproduceerd bij de ontvanger. Uw apparaatheeft drie instellingen waarmee u de kwaliteit van de afdruk kunt aanpassen enverbeteren.

❖ Origineel type:Tekst, Foto

❖ Resolutie:Standaard, Detail, Fijn

❖ Belichting (Contrast):Handmatige belichting (vijf niveaus)

Origineel type

Om de scherpte van de afbeelding te verbeteren, selecteert u het juiste soort ori-gineel.De volgende soorten origineel zijn beschikbaar:

❖ TekstSelecteer Tekst om originelen met contrastrijke zwart-wit afbeeldingen te ver-zenden. Gebruik deze instelling als u alleen de scherpte van de tekst wilt ver-beteren, ook als het origineel tekst en foto’s bevat.

❖ FotoSelecteer Foto om een origineel met afbeeldingen in halftinten te verzenden,zoals een foto, of een kleuren origineel.

A Druk op de toets {Origineel type} om het gewenste soort origineel te selecte-ren.

Druk op de toets {Origineel type} om tussen Tekst en Foto te schakelen.

ALT017S

Scaninstellingen

1

Opmerking❒ Als u Foto selecteert, duurt het verzenden langer dan wanneer u Tekst se-

lecteert. ❒ Als u een faxbericht verzendt met Foto en de achtergrond van de ontvan-

gen afbeelding is vaag, vermindert u de belichtingswaarde en stuurt u hetfaxbericht opnieuw.

VerwijzingPag.43 “Belichting (Contrast)”

JBIG-verzending

Met behulp van JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) compressie kunt uoriginelen gescand met [Foto] sneller verzenden dan via andere compressieme-thoden.

Belangrijk❒ Deze functie is niet beschikbaar voor de functie Internetfax.❒ Voor deze functie moet het ontvangende faxapparaat ook met de JBIG-functie

en de ECM-functie zijn uitgerust.

Opmerking❒ Wanneer ECM is uitgezet, is verzending met JBIG-compressie niet mogelijk.

Resolutie

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de resolutie van een origineel kunt in-stellen.Afbeeldingen en teksten worden tijdens het scannen omgezet in een reeks punt-jes (dots). De hoeveelheid puntjes bepaalt de kwaliteit van de afdruk en hoeveeltijd er nodig is voor het verzenden. Daarom zijn afbeeldingen die met een hogeresolutie worden gescand van hoge kwaliteit, maar duurt het langer om de af-beeldingen te verzenden. Scannen met een lage resolutie resulteert daarentegenin een lagere kwaliteit, maar het origineel wordt wel sneller verzonden. Selec-teer de instelling die aan uw eisen voldoet, waarbij u een afweging maakt tussende beeldkwaliteit en de verzendsnelheid.

❖ Standaard (8 x 3,85 lijnen/mm, 200 x 100 dpi)Selecteer deze resolutie voor originelen met een normale tekengrootte.

❖ Detail (8 x 7,7 lijnen/mm, 200 x 200 dpi)Selecteer deze resolutie voor originelen met een kleine lettergrootte of wan-neer de tekst niet goed leesbaar is. Deze resolutie is tweemaal zo Fijn als Stan-daard.

41

Verzending

42

1

❖ Fijn (8 x 15,4 lijnen/mm, 200 x 400 dpi)Selecteer deze resolutie voor originelen met fijne details of voor een zo scherpmogelijke afdruk. Deze resolutie is vier maal zo fijn als Standaard.

A Druk op de toets {Resolutie} om tussen de resoluties te schakelen.

De indicatielampjes boven de toets geven de huidige selectie aan.Wanneer beide indicatielampjes zijn gedoofd, is Standaard geselecteerd.

Opmerking❒ Als het ontvangende faxapparaat de gekozen resolutie niet ondersteunt,

schakelt het apparaat automatisch over op een resolutie die wel wordt on-dersteund. U kunt de feitelijke resolutie waarmee u zendt controleren doorhet Journaal af te drukken.

❒ Het apparaat ondersteunt de ontvangst met de resolutie Standaard en De-tail.

❒ Als u Internetfaxverzending gebruikt, worden documenten verzondenmet de resolutie “Detail” zelfs als u “Fijn” heeft opgegeven. Om een docu-ment te verzenden met “Fijn”, moet u de Volledige modus instellen tijdenshet opslaan van bestemmingen in het Adresboek.

VerwijzingPag.28 “T.37 Volledige modus”Pag.151 “Het journaal afdrukken”

NL ALT018S

Scaninstellingen

1

Belichting (Contrast)

Pas de belichting aan voor het scannen van originelen.Gebruik de toets {Belichting} om een van de vijf belichtingsniveaus te selecteren.

A Druk op {Lichter} of {Donkerder} om een van de vijf belichtingsniveaus in testellen.

Bij iedere druk op de knop wordt de indicator een positie verplaatst.

Verschillende instellingen kiezen bij een origineel met meerdere pagina’s

Als u een origineel met meerdere pagina’s wilt verzenden, kunt u voor iederepagina afzonderlijk de instellingen voor belichting, resolutie en het type origi-neel instellen.Het wordt aangeraden de originelen op de glasplaat te leggen als u bij een origi-neel met meerdere pagina’s met verschillende scaninstellingen werkt.

❖ Wanneer u de originelen op de glasplaat legtA Controleer welke pagina’s u met verschillende instellingen wilt scannen. B Verwijder de vorige pagina en plaats de volgende pagina die u heeft ge-

controleerd op de glasplaat.C Selecteer de belichting, de resolutie en het type origineel.

U heeft ongeveer 60 seconden (10 seconden voor Directe verzending) omde belichting, de resolutie en het soort origineel te selecteren. De resteren-de tijd verschijnt op het display.

Pas de instellingen voor iedere pagina aan voordat u op de toets {Start}drukt.

ALT019S

43

Verzending

44

1

❖ Wanneer u originelen in de optionele ADF of ARDF plaatstA Controleer welke pagina’s u met verschillende instellingen wilt scannen. B Selecteer de belichting, de resolutie en het scantype voordat de pagina

waarvoor u de instellingen wilt aanpassen wordt gescand.Afhankelijk van op welk tijdstip de scaninstellingen zijn aangepast, komende instellingen mogelijk niet tot uitdrukking in de bewerking.

Een bestemming opgeven

1

Een bestemming opgeven

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een bestemming kunt opgeven.U kunt faxnummers, IP-faxbestemmingen en e-mailadressen opgeven.

Opmerking❒ Op het display ziet u de vrije geheugenruimte voor het opslaan van origine-

len (in procenten). Omdat faxnummers, IP-faxbestemmingen en e-mailadres-sen in een apart geheugen worden opgeslagen, heeft het kiezen vanfaxnummers met de cijfertoetsen geen invloed op het percentage in het dis-play.

Verzending via een faxlijn

Voer de nummers rechtstreeks in met de cijfertoetsen aan de rechterkant van hetbedieningspaneel.

A Druk op [ ] om de bestemming naar faxnummer te schakelen.

B Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.Als u een fout maakt, drukt u op de toets {Wis/Stop} en voert u het nummeropnieuw in.

C Druk op de toets {Start}.Het apparaat begint het origineel te scannen en slaat het op in het geheugen.Als het scannen is voltooid, gaat het indicatielampje Communicatie brandenen begint het verzenden.

Opmerking❒ U kunt tussen de cijfers pauzes en tonen aanbrengen.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor

een bestemming.

45

Verzending

46

1

VerwijzingPag.46 “Een pauze invoeren”Pag.47 “Een toon invoeren”Pag.56 “De snelkiestoetsen gebruiken”Pag.189 “Maximumwaarden”

Een pauze invoeren

Druk op de toets {Pauze/Redial} wanneer u tijdens het kiezen of opslaan van eennummer een pauze van twee seconden tussen de cijfers wilt aanbrengen.

Opmerking❒ Als u op {Pauze/Redial} drukt bij het eerste cijfer, wordt het scherm voor op-

nieuw kiezen weergegeven.❒ Een pauze wordt op het display als een “-” weergegeven.

❒ U kunt ook nummers met pauzes opslaan in een bestemmingslijst.

NL ALT020S

Een bestemming opgeven

1

Een toon invoeren

Met deze functie kan men met een apparaat dat op een pulslijn is aangesloten,toonsignalen laten verzenden (bijvoorbeeld voor speciale diensten op een toon-lijn). Wanneer u op de toets [Toon] drukt, kiest het apparaat het nummer mettoonsignalen. In deze paragraaf wordt het gebruik van de toonfunctie uitgelegd aan de handvan een Direct kiezen voorbeeld.

A Druk op de toets {Direct Kiezen}.

B Voer het faxnummer in met de cijfertoetsen.

C Druk op [Toon].

D Voer met de cijfertoetsen het nummer in dat u wilt kiezen.

E Druk op de toets {Start}.Het apparaat begint het origineel te scannen en slaat het op in het geheugen.Als het scannen is voltooid, gaat het indicatielampje Communicatie brandenen begint het verzenden.

NL ALT021S

47

Verzending

48

1

Opmerking❒ Bepaalde diensten kunt u mogelijk niet gebruiken in combinatie met de

Toonfunctie.❒ Een toon wordt in het display weergegeven als “T” en de volgende num-

mers worden gekozen via toonsignalen.

Verzending via IP-fax

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een IP-faxbestemming kunt opgeven.Voor verzending naar een IP-fax geeft u de IP-faxbestemming op (IPv4-adres,hostnaam of alias telefoonnummer) in plaats van het faxnummer.

Belangrijk❒ Om de IP-faxfuncties te kunnen gebruiken moet de functie-upgrade optie

geïnstalleerd zijn.

A Druk op [ ] om de bestemming naar IP-faxbestemming te schake-len.

Als u een gatekeeperserver gebruikt, selecteert u .Als u een SIP-server gebruikt, selecteert u .

B Druk op [Handm.].

C Voer de IP-faxbestemming in en druk op {OK}.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.Als u een onjuist teken heeft ingevoerd, drukt u op de toets {Wis/Stop}. Voervervolgens de tekens correct in.

Een bestemming opgeven

1

Als u de IP-faxbestemming wilt wijzigen nadat u op {OK} heeft gedrukt,drukt u op [Best.bw.], voert u de nieuwe IP-faxbestemming in en drukt u op{OK} .

D Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Best.tv.].

E Geef de volgende bestemming op.

Wanneer u nog een bestemming wilt toevoegen, herhaalt u stap D en E.

F Druk op de toets {Start}.Het apparaat begint het origineel te scannen en slaat het op in het geheugen.Als het scannen is voltooid, gaat het indicatielampje Communicatie brandenen begint het verzenden.

Opmerking❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, wordt [Handm.] mogelijk niet

weergegeven en is het niet mogelijk om de IP-faxbestemming in te voeren.❒ Neem contact op met uw dealer of vertegenwoordiger voor een lijst met

gateways (T.38), gatekeepers of SIP-servers die goedgekeurd zijn voor ge-bruik met dit apparaat.

❒ De methodes voor het invoeren van een bestemming zijn afhankelijk vande netwerkinstellingen die door de beheerder zijn geconfigureerd. Neemcontact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie. Raadpleeg“Over IP-faxbestemmingen” voor meer informatie over het invoeren vande IP-faxbestemming.

❒ Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Snelkiestoets wordt inge-drukt, kunt u het apparaat zodanig instellen dat [Best.tv.] moet worden in-gedrukt wanneer een bestemming wordt toegevoegd via een snelkiestoets.Pas deze instelling aan via de Gebruikersparameters (switch 17, bit 2) inhet menu Faxeigenschappen.

49

Verzending

50

1

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens vooreen bestemming.

VerwijzingPag.20 “IP-faxfuncties”Pag.50 “Over IP-faxbestemmingen”Pag.56 “De snelkiestoetsen gebruiken”Pag.189 “Maximumwaarden”“Tekst invoeren”, Over dit apparaatBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Over IP-faxbestemmingen

Afhankelijk van het netwerk waarop het apparaat is aangesloten en afhankelijkvan de configuratie van het apparaat, voert u de IP-faxbestemming als volgt in:

❖ Als u geen gatekeeper/SIP server gebruikt • Van IP-fax naar IP-fax

Geeft het IPv4-adres of de hostnaam op van het ontvangende apparaat.Voorbeeld: 192.168.1.10 (IPv4-adres)Voorbeeld: IPFAX1 (hostnaam)

• Van IP-fax naar G3-faxGeeft het telefoonnummer van de ontvangende G3-fax op.Voorbeeld: 0312345678

❖ Als u een gatekeeperserver gebruikt• Van IP-fax naar IP-fax

Geeft het alias telefoonnummer van het ontvangende apparaat op.Voorbeeld: 0311119999 (alias telefoonnummer)

• Van IP-fax naar G3-faxGeeft het telefoonnummer van de ontvangende G3-fax op.Voorbeeld: 0312345678

❖ Als u een SIP-server gebruikt• Van IP-fax naar IP-fax

Geef de SIP-gebruikersnaam op van het ontvangende apparaat.Voorbeeld: ABC (SIP-gebruikersnaam)

• Van IP-fax naar G3-faxGeeft het telefoonnummer van de ontvangende G3-fax op.Voorbeeld: 0312345678

Een bestemming opgeven

1

Opmerking❒ Om naar een G3-fax te verzenden via een gateway die is aangesloten op een

telefoonlijn moet u het telefoonnummer van het ontvangende apparaat opge-ven. Bijvoorbeeld als het nummer van de ontvanger “0312345678” is, geeft u“5678” op. Om zonder gatekeeper of SIP server van een IP-fax naar een G3-fax te verzenden moet u de gateway ook registreren.

❒ Als u een bestemming met een IP-fax opgeeft, moet u mogelijk, afhankelijkvan de netwerkconfiguratie van de ontvanger, het IPv4-adres en het poort-nummer van het ontvangende apparaat opgeven. Als het IPv4-adres van deontvanger bijvoorbeeld “192.168.1.10” is en het poortnummer is “2100” geeftu “192.168.1.10:2100” op. Neem contact op met de netwerkbeheerder voormeer informatie.

❒ Als u een hostnaam opgeeft, moet u mogelijk, afhankelijk van de netwerkcon-figuratie van de ontvanger, de hostnaam en het poortnummer van het ont-vangende apparaat opgeven. Als de hostnaam van de ontvanger bijvoorbeeld“IPFAX1” is en het poortnummer is “2100” geeft u “IPFAX1:2100” op. Neemcontact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie.

❒ Een alias telefoonnummer is een nummer dat is opgeslagen in de gatekeeperen dat uitsluitend beschikbaar is in het netwerk waarop de gatekeeper is aan-gesloten.

❒ Controleer het aantal cijfers van het telefoonnummer in de gateway/IPv4-adres conversietabel om verzendfouten te voorkomen.

Naar een e-mailadres verzenden

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een e-mailadres kunt opgeven als be-stemming.Als u internetfax-verzending gebruikt, geeft u een e-mailadres op in plaats vaneen faxnummer.

Belangrijk❒ Om de Internetfaxfuncties te kunnen gebruiken, moet de functie-upgrade op-

tie geïnstalleerd zijn.❒ In de bestemmingslijst slaat u vooraf afzenders op, geeft u de bijbehorende e-

mailadressen op en stelt u de Gebruikersnaam in op [Afzender].❒ Internetfax wordt alleen uitgevoerd via geheugenverzending, waarbij het

zenden automatisch wordt gestart nadat de documenten in het geheugen zijnopgeslagen. Wanneer u Directe verzending opgeeft voor Internetfax, wordthet bericht “Probeer opnieuw na overschak. op geh.verz.” weergege-ven. Als dit gebeurt, drukt u op [Afsluit.] en schakelt u over naar Geheugen-verzending.

51

Verzending

52

1

A Druk op [ ] om de bestemming naar e-mailadres te schakelen.

B Druk op [Handm.].

C Voer het e-mailadres in en druk op {OK}.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.Als u een onjuist teken heeft ingevoerd, drukt u op de toets {Wis/Stop}. Voervervolgens de tekens correct in.Als u het e-mailadres wilt wijzigen nadat u op {OK} heeft gedrukt, drukt u op[Best.bw.], voert u het nieuwe e-mailadres in en drukt u op {OK} .

D Om een bestemming toe te voegen, drukt u op [Best.tv.].

Een bestemming opgeven

1

E Geef de volgende bestemming op.

Wanneer u nog een bestemming wilt toevoegen, herhaalt u stap D en E.

F Geef de afzender op.

Raadpleeg “Afzenderinstellingen” voor meer informatie over het opgevenvan afzenders.

G Druk op de toets {Start}.Het apparaat begint het origineel te scannen en slaat het op in het geheugen.Als het scannen is voltooid, gaat het indicatielampje Communicatie brandenen begint het verzenden.

Opmerking❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, wordt [Handm.] mogelijk niet

weergegeven en is het niet mogelijk om het e-mailadres in te voeren.❒ Raadpleeg “Een verzending annuleren” voor meer informatie over het an-

nuleren van een verzending.❒ Om te voorkomen dat per ongeluk de verkeerde Snelkiestoets wordt inge-

drukt, kunt u het apparaat zodanig instellen dat [Best.tv.] moet worden in-gedrukt wanneer een bestemming wordt toegevoegd via een snelkiestoets.Pas deze instelling aan via de Gebruikersparameters (switch 17, bit 2) inhet menu Faxeigenschappen.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens vooreen bestemming.

❒ Als “Afz.naam autom. opg.” is ingesteld op “Aan” dan wordt de afzenderautomatisch opgegeven en kunt u de procedure voor het opgeven van eenafzender overslaan. Als “Aan” is geselecteerd dan wordt het opgegeven e-mailadres afgedrukt bij “Van:”. Wanneer geen e-mailadres is opgegevenvoor de afzender of wanneer het opgegeven e-mailadres niet is gepro-grammeerd in de bestemmingslijst, is het niet mogelijk om Internetfaxdo-cumenten te verzenden.

VerwijzingPag.24 “Internetfaxfuncties”Pag.56 “De snelkiestoetsen gebruiken”Pag.88 “Een verzending annuleren”Pag.95 “Afzenderinstellingen”Pag.189 “Maximumwaarden”“Tekst invoeren”, Over dit apparaat

53

Verzending

54

1

Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Omzeilen van de SMTP-server

Het is mogelijk om Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar een bestemming teverzenden, zonder de SMTP-server te gebruiken.

Belangrijk❒ Deze functie moet vooraf onder een gebruikersfunctietoets worden gepro-

grammeerd.❒ Om deze functie te kunnen gebruiken, moeten de volgende instellingen wor-

den opgegeven. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingenen de Netwerkhandleiding voor meer informatie over deze instellingen.• Bij “Systeeminstellingen”, “SMTP” onder “E-mail communicatiepoort”

stelt u het poortnummer in op “25”.• Om de hostnaam van de andere partij op te geven als domeingedeelte van

het e-mailadres, programmeert u de hostnaam van de andere partij op deDNS-server.

❒ Als het IPv4-adres van de andere partij niet is opgeslagen op de DNS-server,geeft u het IPv4-adres op in het domeingedeelte van het e-mailadres.

❒ Om deze functie te kunnen gebruiken, moet het faxapparaat van de anderepartij:• compatibel zijn met Internetfax• zijn aangesloten op hetzelfde LAN als dit apparaat• zijn ingesteld op SMTP als ontvangstprotocol

❒ De SMTP-verificatie-instelling op het faxapparaat van de andere partij is uit-geschakeld tijdens de verzending van een Internetfax via deze functie.

❒ Als een internetfax van een andere partij via deze functie wordt verzonden ende ontvangst mislukt, wordt geen e-mailfoutmelding verstuurd naar de af-zender.

❒ Als een internetfax via deze functie wordt verzonden en de verzending mis-lukt, wordt geen fout-e-mail verzonden vanaf de server.

❒ Tijdens het gebruik van deze functie is het niet mogelijk om Internetfaxdocu-menten te verzenden naar het e-mailadres van de beheerder dat op dit appa-raat is geprogrammeerd.

Een bestemming opgeven

1

Het is mogelijk om Internetfaxdocumenten rechtstreeks naar een bestemming teverzenden, zonder de SMTP-server te gebruiken. Normaal gesproken wordenInternetfaxdocumenten via de SMTP-server verzonden. Via deze functie wordthet domeingedeelte van het e-mailadres van de geadresseerde echter gelezen alsSMTP-serveradres en wordt de SMTP-server tijdens de verzending omzeild. Deserver wordt op deze manier minder belast en u hoeft geen rekening te houdenmet de verzendtijd van server naar bestemming.U kunt op twee manieren een bestemming opgeven:

❖ De hostnaam van de andere partij opgevenGeef het e-mailadres van de bestemming op door de hostnaam van de anderepartij toe te voegen aan het domeingedeelte van het e-mailadres. Geef alsvolgt het adres rechts van @ op: “hostnaam”, “. (punt)” en “domeinnaam”.xxxx@hostnaam van andere partij.domeinnaamVoorbeeld: Het e-mailadres van de andere partij is “[email protected]”en de hostnaam is “HOST”; [email protected]

❖ Het IPv4-adres van de andere partij opgevenGeef het e-mailadres van de bestemming op door het domeingedeelte van hete-mailadres te wijzigen in het IPv4-adres van de andere partij.xxxx@[het IPv4-adres van de andere partij]Voorbeeld: Het e-mailadres van de andere partij is “[email protected]”en het IPv4-adres is “192.168.1.10”; abc@[192.168.1.10]

Volg onderstaande stappen om de SMTP-server te omzeilen.

A Druk op de Gebruikersfunctietoets waaronder deze functie is opgeslagenom het indicatielampje uit te schakelen.

NL ALT022S

55

Verzending

56

1

Opmerking❒ Wanneer u bestemmingen rechtstreeks opgeeft via de cijfertoetsen kunt u

per bestemming opgeven of u de SMTP-server wilt gebruiken of niet.❒ Wanneer u bestemmingen selecteert in de bestemmingslijst wordt de

SMTP-serverinstelling die is opgegeven in het Adresboek ingeschakeld.❒ Voor het verzenden van Internetfaxdocumenten vanaf een computer ge-

bruikt u het LAN-faxstuurprogramma om op te geven of u de SMTP-ser-ver wel of niet wilt omzeilen. Voor verzending met een ingeschakeld[Gebruik apparaatadres] vakje, wordt de SMTP-serverinstelling ingeschakelddie op dit apparaat is opgegeven.

VerwijzingPag.159 “Faxen versturen vanaf computers”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenNetwerkhandleiding

De snelkiestoetsen gebruiken

U kunt een bestemming opgeven via een druk op een snelkiestoets waaronderu het nummer van de bestemming heeft geprogrammeerd.Nadat u op een snelkiestoets heeft gedrukt, wordt de bijbehorende bestemmingop het scherm weergegeven.Door op [ ] te drukken wordt de bestemmingslijst tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

Belangrijk❒ Programmeer in de bestemmingslijst individuele faxnummers, IP-faxnum-

mers, e-mailadressen en/of groepen van bestemmingen.

Een bestemming opgeven

1

Een bestemming opgeven via een snelkiestoets

A Door op [ ] te drukken wordt de bestemming tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

B Druk op de snelkiestoets waaronder het nummer van de bestemming is ge-programmeerd.

Klap het klepje van de snelkiestoetsen omlaag voor snelkiestoetsen 01 t/m 16en omhoog voor toetsen 17 t/m 32.De naam van de bestemming verschijnt op het display.

Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en probeert u het op-nieuw.Als u meer bestemmingen wilt selecteren, herhaalt u stap A en B.

C Druk op de toets {Start}.

Opmerking❒ Bestemmingen die in groepen zijn geprogrammeerd, kunnen worden

weergegeven bij “Groep bestemmingslijst” in “Systeeminstellingen”.❒ Het is niet nodig om op [Best.tv.] te drukken wanneer u een bestemming

toevoegt via de snelkiestoetsen.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

ALT023S

57

Verzending

58

1

Een groep bestemmingen opgeven via de snelkiestoetsen

Wanneer u meerdere bestemmingen in een groep programmeert, kunt u met be-hulp van slechts enkele toetsen documenten verzenden naar alle bestemmingenin de groep. Bestemmingen die in een groep zijn geprogrammeerd worden aan-gegeven door .

Belangrijk❒ Programmeer in de bestemmingslijst individuele faxnummers, IP-faxnum-

mers, e-mailadressen en/of groepen van bestemmingen.❒ Groepbestemmingen kunnen alleen voor geheugenverzending worden ge-

bruikt; niet voor directe verzending. Wanneer u Directe verzending opgeeftvoor Groepbestemming wordt het bericht “Probeer opnieuw na over-schak. op geh.verz.” weergegeven. Als dit gebeurt, drukt u op [Afsluit.] enschakelt u over naar Geheugenverzending.

❒ Het totaal aantal bestemmingen dat in meerdere groepen wordt geprogram-meerd mag niet hoger zijn dan het maximum aantal bestemmingen dat perbestand kan worden opgegeven. Zie voor nadere gegevens “Maximumwaar-den”.

A Door op [ ] te drukken wordt de bestemming tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

B Druk op de snelkiestoets waaronder de groep is geprogrammeerd.

Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} en probeert u het op-nieuw.Als u meer groepen wilt selecteren, herhaalt u stap A en B.

C Druk op de toets {Start}.

Een bestemming opgeven

1

Opmerking❒ Bestemmingen die in groepen zijn geprogrammeerd, kunnen worden

weergegeven bij “Groep bestemmingslijst” in “Systeeminstellingen”.❒ Als een bestemming zonder geprogrammeerd faxnummer, e-mailadres of

IP-faxnummer in de opgegeven groep is opgenomen, dan verschijnt hetbevestigingsbericht. Druk op [Select.] om de bestemmingen op te gevenwaarvan het faxnummer, het e-mailadres of het IP-faxnummer is gepro-grammeerd. Druk op [Annul.] om de bestemming te wijzigen. U kunt devolgorde van prioriteit selecteren om een alternatieve bestemming op tegeven als het opgegeven type bestemming niet bestaat. Pas deze instellingaan via de Gebruikersparameters (switch 32, bit 0) in het menu Faxeigen-schappen.

❒ Om een bestemming of meerdere bestemmingen uit de groep te annule-ren, drukt u op de toets {Controleer bestemming} en gebruikt u {U} of {T}om de gewenste bestemming weer te geven. Druk vervolgens op de toets{Wis/Stop}.

VerwijzingPag.59 “De opgegeven bestemming controleren”Pag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

De opgegeven bestemming controleren

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de opgegeven bestemmingen kunt con-troleren.Wanneer u een bestemming heeft opgegeven via de bestemmingslijst kunt u na-men, faxnummers, e-mailadressen of IP-faxbestemmingen weergeven. Wanneeru een groep heeft opgegeven als bestemming kunt u de faxnummers, e-maila-dressen of IP-faxbestemmingen van de groep weergeven.

A Controleer of de naam van de bestemming wordt weergegeven op hetscherm.

59

Verzending

60

1

B Druk op de toets {Controleer bestemming} .

C Als u meerdere bestemmingen heeft opgegeven, geeft u deze een voor eenweer met {U} of {T}.

D Druk op {OK} als u klaar bent met controleren.

Het display keert terug naar stap A.

Opmerking❒ Als u een groep heeft opgegeven via de snelkiestoetsen, , wordt het pic-

togram van de groep rechts van de bestemmingsnaam weergegeven als uop de toets {Controleer bestemming} drukt.

❒ Wanneer u een bestemming opgeeft via de cijfertoetsen wordt [Program.]op het scherm weergegeven als u op de toets {Controleer bestemming} drukt.Druk op [Program.] om een bestemming op te slaan die in de bestemmings-lijst is geselecteerd.

VerwijzingPag.65 “Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Controleer be-stemming”

NL ALT015S

Een bestemming opgeven

1

Opnieuw kiezen (redial)

Het apparaat slaat per verzendmethode de laatst opgegeven bestemmingen op.Met deze functie kunt u tijd besparen als u vaak berichten naar dezelfde bestem-ming stuurt omdat u de bestemming niet opnieuw hoeft in te voeren.

Belangrijk❒ De volgende nummers worden niet ongeslagen:

• Bestemmingen opgegeven met de bestemmingslijst• Bestemmingen opgegeven als groepsbestemming• Faxnummers die via een externe telefoon worden gekozen• Bestemmingen die met Redial (nummerherhaling) zijn gekozen (worden

beschouwd als reeds opgeslagen in het geheugen)• Tweede en uitgestelde bestemmingen waarnaar een bericht is verzonden• Bestemmingen opgegeven in het LAN-faxstuurprogramma op de compu-

ter ❒ Als u een faxnummer opnieuw wilt bellen, dient u geen nummer te bellen

voordat u op de toets {Pauze/Redial} heeft gedrukt. Als u op de toets {Pauze/Re-dial} drukt nadat u met de cijfertoetsen nummers heeft ingevoerd, wordt inplaats daarvan een pauze ingevoerd.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op de toets {Pauze/Redial}.

C Selecteer de bestemming die u opnieuw wilt kiezen via {U} of {T} en drukvervolgens op {OK}.

NL ALT020S

61

Verzending

62

1

D Druk op de toets {Start}.

Opmerking❒ U kunt Internetfax- en IP-faxbestemmingen opgeven met de functie Op-

nieuw kiezen. Selecteer deze functie voordat u op [Handm.] drukt. ❒ Als u op [Program.] drukt, kunt u een geselecteerde ontvanger in de be-

stemmingslijst vastleggen.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal keer dat een

bestemming opnieuw kan worden gekozen.

VerwijzingPag.65 “Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Controleer be-stemming”Pag.189 “Maximumwaarden”

Bestemmingen programmeren in het adresboek

1

Bestemmingen programmeren in het adresboek

Via de functie Adresboekbeheer bij Beheerderstoepassingen in het menu Sys-teeminstellingen kunt u faxnummers, e-mailadressen, IP-faxbestemmingen enmapbestemmingen programmeren.

A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.

B Selecteer [Systeeminstellingen] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Selecteer [Administrator Tools] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Adresboek beheer] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

ALT031S

63

Verzending

64

1

E Selecteer [Programmeren/Wijzigen] via {U} of {T} en druk vervolgens op{OK}.

Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer infor-matie over de te volgen procedure.

Opmerking❒ U kunt geprogrammeerde faxnummers, e-mailadressen, IP-faxnummers

en mapbestemmingen ook in een groep opslaan.❒ Als u op de toets {Fax} drukt om het beginscherm van de fax weer te geven

nadat u de inhoud van het adresboek heeft gewijzigd, wordt het bericht“Instellingen zijn bijgewerkt. Geselect. best./functies zijngeannuleerd.” weergegeven. Druk op [Afsluit.] om het beginscherm vande fax weer te geven.

❒ U kunt registraties uitvoeren in het adresboek via Web Image Monitor ofSmartDeviceMonitor for Admin. Raadpleeg de Netwerkhandleiding voormeer informatie over de installatie of raadpleeg de Help voor informatieover het adresboek.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenNetwerkhandleiding

Bestemmingen programmeren in het adresboek

1

Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Controleer bestemming

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe een rechtstreeks ingevoerd faxnummer,e-mailadres of IP-faxnummer kan worden opgeslagen in het adresboek via hetscherm Controleer bestemming.Wanneer [Program.] in het scherm wordt weergegeven, kan een bestemming diewordt weergegeven in het scherm Controleer bestemming in het adresboekworden opgeslagen.

A In het scherm Controleer bestemming selecteert u de bestemming die uwilt opslaan in het adresboek.

B Druk op [Program.].

Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer infor-matie over het opslaan van bestemmingen.

C Geef de instellingen op en druk vervolgens op de toets {OK}.Het display keert terug naar stap A.

Opmerking❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, wordt [Program.] mogelijk niet

weergegeven en is het niet mogelijk om de bestemming op te slaan.❒ Als u op de toets {Fax} drukt nadat u de inhoud van het adresboek heeft

gewijzigd, wordt het bericht “Instellingen zijn bijgewerkt. Gese-lect. best./functies zijn geannuleerd.” weergegeven. Druk op[Afsluit.]. Het display geeft "stand-by" aan.

VerwijzingPag.59 “De opgegeven bestemming controleren”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

65

Verzending

66

1

Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Opnieuw kiezen (redial)

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe een rechtstreeks ingevoerd faxnummer,e-mailadres of IP-faxnummer kan worden opgeslagen in het adresboek via hetscherm Opnieuw kiezen (redial).Wanneer [Program.] in het scherm wordt weergegeven, kan een bestemming diewordt weergegeven in het scherm Opnieuw kiezen in het adresboek worden op-geslagen.

A In het scherm Opnieuw kiezen selecteert u de bestemming die u wilt op-slaan in het adresboek.

B Druk op [Program.].

Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer infor-matie over het opslaan van bestemmingen.

C Geef de instellingen op en druk vervolgens op de toets {OK}.Het display keert terug naar stap A.

Opmerking❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, wordt [Program.] mogelijk niet

weergegeven en is het niet mogelijk om de bestemming op te slaan.❒ Als u op de toets {Fax} drukt nadat u de inhoud van het adresboek heeft

gewijzigd, wordt het bericht “Instellingen zijn bijgewerkt. Gese-lect. best./functies zijn geannuleerd.” weergegeven. Druk op[Afsluit.]. Het display geeft "stand-by" aan.

VerwijzingPag.61 “Opnieuw kiezen (redial)”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

Een bestemming opzoeken in het adresboek

Via deze functie kunt u bestemmingen opzoeken die zijn opgeslagen in de be-stemmingslijst of op de LDAP server.

Belangrijk❒ Om een bestemming vanaf een LDAP server te kunnen opzoeken, moet de

LDAP server vooraf zijn geregistreerd. Raadpleeg de BedieningshandleidingStandaardinstellingen voor meer informatie over het registreren van LDAPservers.

Opmerking❒ De zoekopdracht retourneert bestemmingen die deels overeenkomen met de

ingevoerde naam.❒ Wanneer de zoekopdracht meer bestemmingen retourneert dan het maxi-

mum aantal bestemmingen dat per keer kan worden opgezocht, wordt eenwaarschuwingsbericht weergegeven. Druk op [Afsluit.] en wijzig de bestem-mingsnaam zodat minder bestemmingen worden weergegeven.

❒ Hoewel een gebruiker meerdere e-mailadressen kan programmeren, kanslechts op één adres worden gezocht. Het adres dat wordt gevonden is afhan-kelijk van de zoekmethode die wordt ondersteund door de LDAP server.Normaal gesproken wordt het adres gevonden dat als eerste is geprogram-meerd.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

67

Verzending

68

1

Op naam zoeken

Volg onderstaande stappen om op naam te zoeken naar een opgeslagen bestem-ming in het adresboek.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Door op [ ] te drukken wordt de bestemming tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Zoek op naam] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

NL ALT024S

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

E Voer de bestemming in die u zoekt en druk vervolgens op {OK}.

Afhankelijk van het soort tekens dat u wilt invoeren drukt u op de toets{Shift} om de modus te wijzigen.Als u de verkeerde bestemmingsnaam heeft ingevoerd drukt u voordat u op{OK} drukt op de toets {Wis/Stop} en voert u de bestemming opnieuw in.

F Controleer de ingevoerde tekens en druk op {OK}.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

G Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

H Druk op de toets {OK}.

Opmerking❒ Wanneer geen bestemming overeenkomt met de opgegeven tekst wordt

het bericht “Opgegeven best. Is niet geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het scherm van stap D.

❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordthet bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Verwijzing“Tekst invoeren”, Over dit apparaat

69

Verzending

70

1

Zoeken op bestemmingslijst

Volg onderstaande stappen om op bestemmingslijst te zoeken naar een opgesla-gen bestemming in het adresboek.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Door op [ ] te drukken wordt de bestemming tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Geef bestemmingslijst weer] via {U} of {T} en druk vervolgens op{OK}.

Bestemmingen worden weergegeven op opslagnummer.

NL ALT024S

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

E Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

F Druk op de toets {OK}.

Opmerking❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordt

het bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Zoeken op opslagnummer

Volg onderstaande stappen om een bestemming te zoeken op opslagnummerdat is opgeslagen in het adresboek.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Door op [ ] te drukken wordt de bestemming tussen faxnummer, e-mailadres en IP-faxnummer geschakeld.

71

Verzending

72

1

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Zoek op registratienr.] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

E Voer het 3-cijferige opslagnummer in via de cijfertoetsen en druk op {OK}.

Als u het verkeerde opslagnummer heeft ingevoerd drukt u voordat u op{OK} drukt op de toets {Wis/Stop} en voert u het opslagnummer opnieuw in.Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

F Druk op {V} om een bestemming te selecteren en druk op de toets {OK}.

Om de selectie van een bestemming te annuleren drukt u voordat u op detoets {OK} drukt op {W}.

NL ALT024S

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

Opmerking❒ Wanneer geen bestemming overeenkomt met de opgegeven tekst wordt

het bericht “Opgegeven best. Is niet geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het scherm van stap D.

❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordthet bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Zoeken op faxnummer

Volg onderstaande stappen om op faxnummer te zoeken naar een opgeslagenbestemming in het adresboek.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Druk op [ ] om de bestemming naar faxnummer te schakelen.

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

NL ALT024S

73

Verzending

74

1

D Selecteer [Faxbestemming zoeken] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Als [Faxbestemming zoeken] niet wordt weergegeven drukt u op {Escape} omterug te keren naar stap A en schakelt u de bestemming vervolgens over naarfaxnummer.

E Voer het nummer in dat u zoekt en druk vervolgens op {OK}.

Als u het verkeerde nummer heeft ingevoerd drukt u voordat u op {OK}drukt op de toets {Wis/Stop} en voert u het nummer opnieuw in.

F Controleer de ingevoerde nummers en druk op {OK}.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

G Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

H Druk op de toets {OK}.

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

Opmerking❒ Wanneer geen bestemming overeenkomt met de opgegeven tekst wordt

het bericht “Opgegeven best. Is niet geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het scherm van stap D.

❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordthet bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Zoeken via e-mailadres

Volg onderstaande stappen om op e-mailadres te zoeken naar een opgeslagenbestemming in de bestemmingslijst.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Druk op [ ] om de bestemming naar e-mailadres te schakelen.

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

NL ALT024S

75

Verzending

76

1

D Selecteer [Zoeken op E-mailadres] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Als [Zoeken op E-mailadres] niet wordt weergegeven drukt u op {Escape} omterug te keren naar stap A en schakelt u de bestemming vervolgens over naare-mailadres.

E Voer het e-mailadres in dat u zoekt en druk vervolgens op {OK}.

Als u het verkeerde e-mailadres heeft ingevoerd drukt u voordat u op {OK}drukt op de toets {Wis/Stop} en voert u het e-mailadres opnieuw in.

F Controleer het ingevoerde e-mailadres en druk op {OK}.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

G Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

H Druk op de toets {OK}.

Opmerking❒ Wanneer geen bestemming overeenkomt met de opgegeven tekst wordt

het bericht “Opgegeven best. Is niet geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het scherm van stap D.

❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordthet bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Zoeken op IP-faxbestemming

Volg onderstaande stappen om op IP-faxbestemming te zoeken naar een opge-slagen bestemming in het adresboek.

Belangrijk❒ Als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Beheerderstoepassingen in het menu

Systeeminstellingen, wordt het scherm voor de selectie van [Zoek adresboek]of [Zoek LDAP] niet weergegeven.

A Druk op [ ] om de bestemming naar IP-faxbestemming te schake-len.

B Druk op de toets {Zoek bestemming}.

NL ALT024S

77

Verzending

78

1

C Selecteer [Zoek adresboek] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Faxbestemming zoeken] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Als [Faxbestemming zoeken] niet wordt weergegeven drukt u op {Escape} omterug te keren naar stap A en schakelt u de bestemming vervolgens over naarIP-faxbestemming.

E Druk op [IP].

Het scherm voor het zoeken op IP-faxbestemming wordt weergegeven.

F Voer de IP-faxbestemming in die u zoekt en druk vervolgens op {OK}.

Als u de verkeerde bestemming heeft ingevoerd drukt u voordat u op {OK}drukt op de toets {Wis/Stop} en voert u de bestemming opnieuw in.

G Controleer de ingevoerde IP-faxbestemming en druk op {OK}.

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

H Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

I Druk op de toets {OK}.

Opmerking❒ Wanneer geen bestemming overeenkomt met de opgegeven tekst wordt

het bericht “Opgegeven best. Is niet geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het scherm van stap D.

❒ U kunt bestemmingen niet twee maal opgeven. Probeert u dit dan wordthet bericht “Deze bestemming is reeds geprogrammeerd.” weergege-ven. Druk op [Afsluit.] om terug te keren naar het stand-by scherm.

❒ Druk op [Best.tv.] om andere bestemmingen op te geven.

Zoeken op LDAP server

Volg onderstaande stappen om via de LDAP server te zoeken naar een bestem-ming die is opgeslagen in het adresboek.

Belangrijk❒ Deze functie is niet beschikbaar als [LDAP zoeken] is ingesteld op [Uit] bij Be-

heerderstoepassingen in het menu Systeeminstellingen.

A Druk op de toets {Zoek bestemming}.

NL ALT024S

79

Verzending

80

1

B Selecteer [Zoek LDAP] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Selecteer [Selecteer Server] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

DWanneer meer dan een server is geprogrammeerd, selecteert u de server dieu wilt zoeken via {U} of {T} en drukt u vervolgens op {OK}.

Het display keert terug naar stap C.

E Selecteer [Geavanceerd zoeken] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

F Selecteer een zoekvoorwaarde via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

De zoekvoorwaarden (naam, e-mailadres, faxnummer, bedrijfsnaam en afde-lingsnaam) zijn geprogrammeerd op de LDAP server.

Een bestemming opzoeken in het adresboek

1

G Voer een deel van de tekenreeks in en druk vervolgens op de toets {OK}.

Afhankelijk van het soort tekens dat u wilt invoeren drukt u op de toets{Shift} om de modus te wijzigen.Om op IP-faxbestemming te zoeken, drukt u op [IP] in het scherm Faxbestem-ming zoeken.

H Selecteer een zoekvoorwaarde met de scrolltoetsen en druk vervolgens op{OK}.

De zoekcriteria hebben de volgende betekenis:• [Insluiten]: zoeken naar reeksen die de opgegeven letters bevatten.

Voorbeeld: Als u “ABC” zoekt, voert u “A”, “B” of “C” in.• [Uitsluiten]: zoeken naar reeksen die de opgegeven letters niet bevatten.

Voorbeeld: Als u “ABC” zoekt, voert u “D” in.• [Eerste woord]: zoeken naar reeksen die beginnen met de opgegeven letter.

Voorbeeld: Als u “ABC” zoekt, voert u “A” in.• [Ltste woord]: zoeken naar reeksen die eindigen op de opgegeven letter.

Voorbeeld: Als u “ABC” zoekt, voert u “C” in.• [Ex. ovreenk.]: zoeken naar reeksen die volledig overeenkomen met de op-

gegeven letters.Voorbeeld: Als u “ABC” zoekt, voert u “ABC” in.

• [Ongestr. zk]: een globale zoekopdracht uitvoeren (volgens de zoekmetho-de die wordt ondersteund door de LDAP server).

I Druk op de toets {Escape}.Het display keert terug naar stap E.

J Druk op [Zoeken].

Wanneer de zoekopdracht is voltooid, wordt het resultaat weergegeven.

81

Verzending

82

1

K Selecteer een bestemming met {U} of {T} en druk op {V} om het op te ge-ven (tik erop).

Er kunnen meerdere bestemmingen worden geselecteerd.Druk op de toets {Controleer bestemming} om informatie weer te geven over degeselecteerde bestemming.Druk op {W} om de selectie van een bestemming te annuleren.

L Druk op de toets {OK}.

Opmerking❒ U kunt één extra zoekvoorwaarde opgeven voor LDAP servers door de

Zoekopties op te geven bij LDAP server programmeren/wijzigen/verwij-deren bij Systeeminstellingen. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Stan-daardinstellingen voor meer informatie over het instellen van zoekopties.

❒ De reeks die u invoert in het voorwaardenveld [Naam] in stap F wordt ge-lezen als voornaam of achternaam, afhankelijk van de beheerdersinstellin-gen. Wanneer u bijvoorbeeld wilt zoeken naar de naam “Jan Jansen”vraagt u de systeembeheerder of u “Jan” of “Jansen” moet invoeren.

Verwijzing“Tekst invoeren”, Over dit apparaatBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Direct kiezen

1

Direct kiezen

Met Direct Kiezen-functie kunt u bellen terwijl u via de ingebouwde luidsprekermee kunt luisteren. U kunt zo tijdens het verzenden van een fax de verbindingcontroleren.

Belangrijk❒ Deze functie is niet beschikbaar voor Internetfax en IP-fax.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op de toets {Direct Kiezen}.

U hoort een lage toon via de interne speaker.Druk nogmaals op {Direct Kiezen} voor het annuleren van deze procedure.

C Kies het faxnummer.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.De machine kiest direct het nummer.Wanneer u zich vergist, drukt u op {Direct Kiezen} of op {Instellingen verwijde-ren} en probeert u het opnieuw.

DWanneer de verbinding tot stand is gebracht en u een hoge pieptoon hoort,drukt u op de toets {Start}.De verzending begint.Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdertu de originelen.Na verzending verschijnt de stand-bydisplay.

NL ALT021S

83

Verzending

84

1

Opmerking❒ In bepaalde landen is deze functie niet beschikbaar.❒ Druk op {U} of {T} om het volume van het geluid voor direct kiezen te

regelen (acht niveaus). Bij het maximum volumeniveau, verandert U in |.Bij het minimumniveau verandert T in {. Het volume kan ook wordenvoorgeprogrammeerd in het menu Faxeigenschappen.

❒ Als u een externe telefoon op de faxmachine heeft, kunt u met de anderepartij spreken indien u een stem hoort. Wanneer u een stem hoort voordatu op de {Start}-toets heeft gedrukt, neemt u de externe telefoon op en ver-telt u de ontvanger dat u een faxdocument wilt verzenden (en dat de faxmoet worden ingeschakeld).

❒ Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer in-formatie over Direct kiezen ontgr.tijd.

VerwijzingPag.56 “De snelkiestoetsen gebruiken”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Handmatig kiezen

1

Handmatig kiezen

Neem de hoorn van de externe telefoon van de haak en kies het nummer. Wan-neer de verbinding tot stand wordt gebracht en u een hoge pieptoon hoort, druktu op de {Start}-toets om het faxdocument te verzenden. Indien echter aan de an-dere kant iemand opneemt, kunt u een normaal telefoongesprek voeren.

Belangrijk❒ Deze functie is niet beschikbaar voor Internetfax en IP-fax.❒ Als het Directe TX Resultatenrapport (Directe verzending) wordt afgedrukt,

wordt het resultaat van een verzending via Handmatig kiezen niet in het rap-port vermeld.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Neem de hoorn op.

U hoort de kiestoon.

C Kies het faxnummer.

Raadpleeg “De snelkiestoetsen gebruiken” voor het opgeven van de bestem-ming via een snelkiestoets.De machine kiest direct het nummer.Wanneer u zich vergist, legt u de hoorn weer op de haak en begint u weer bijstap B.

DWanneer de verbinding tot stand wordt gebracht en u een hoge pieptoonhoort, drukt u op de {Start}-toets om het faxdocument te verzenden.

Als aan de andere kant iemand opneemt, vertelt u de ander dat u een faxdo-cument wilt verzenden (en dat de fax moet worden ingeschakeld).De verzending begint.

85

Verzending

86

1

E Leg de hoorn op de haak.

Voor het annuleren van een verzending drukt u op {Wis/Stop} en verwijdertu de originelen.Na verzending verschijnt de stand-bydisplay.

Opmerking❒ Als de bedieningsschakelaar is uitgeschakeld, kunt u dit apparaat niet ge-

bruiken via de handset van de externe telefoon, zelfs niet als de hoofd-stroom is ingeschakeld. U moet eerst op de bedieningsschakelaar drukkenom het apparaat in te schakelen.

VerwijzingPag.56 “De snelkiestoetsen gebruiken”

Rapport geheugenopslag

1

Rapport geheugenopslag

Dit rapport wordt afgedrukt nadat een origineel in het geheugen is opgeslagen.Dit is handig als u de inhoud en de bestemmingen van opgeslagen originelenwilt controleren.

Belangrijk❒ Als u Parallelle geheugenverzending gebruikt, wordt het rapport geheu-

genopslag niet afgedrukt.

Opmerking❒ U kunt dit rapport in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch

03, bit 2) in het menu Faxeigenschappen.❒ Als de machine niet is ingesteld om dit rapport af te drukken, wordt het toch

afgedrukt als een origineel niet kon worden opgeslagen.❒ Bij de Gebruikersparameters (switch 04, bit 7) in het menu Faxeigenschappen

kunt u opgeven of u een gedeelte van de originele afbeelding wilt toevoegenaan het rapport.

❒ U kunt de weergave van de bestemming selecteren via de Gebruikersparame-ters (switch 04, bit 4) in het menu Faxeigenschappen.

❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspara-meters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

87

Verzending

88

1

Een verzending annuleren

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u een faxverzending kunt annuleren.

Belangrijk❒ Onthoud dat het indicatielampje Communicatie vrijwel direct na het verzen-

den van een internetfax wordt uitgeschakeld.

Voordat het origineel is gescand

Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren voordat u op de toets{Start} heeft gedrukt.

A Druk op de toets {Instellingen verwijderen}.

Opmerking❒ Als er documenten in de ADF of ARDF zijn geplaatst, kunt u de verzen-

ding annuleren door de documenten te verwijderen.

Terwijl het origineel wordt gescand

Gebruik deze procedure om een verzending te annuleren nadat u op de toets{Start} heeft gedrukt.

A Druk op de toets {Wis/Stop}.

Het apparaat stopt met scannen.

ALT025S

ALT026S

Een verzending annuleren

89

1

Opmerking❒ Het scannen wordt mogelijk voltooid terwijl u bezig bent te annuleren.

Terwijl het origineel wordt verzonden

Volg onderstaande stappen om een verzending te annuleren terwijl het indica-tielampje Communicatie brandt.

A Druk op de toets {Wis/Stop}.

B Selecteer het bestand dat u wilt annuleren met {U} of {T} en druk op [StopTX].

C Druk op [Verwijderen].

Druk op [Nee] om het stoppen met zenden te annuleren.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ Als u een document annuleert terwijl het wordt verzonden, wordt de ver-

zending gestopt zodra u klaar bent met de annuleringsprocedure. Het kanzijn dat enkele pagina’s van het document toch zijn verzonden en door deandere partij zijn ontvangen.

❒ Als de verzending wordt voltooid terwijl u deze handelingen uitvoert,kunt u de verzending niet meer annuleren.

❒ Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt slechts een be-stemming.

ALT026S

Verzending

90

1

Voordat de verzending is gestart

Hiermee kunt u een verzending annuleren nadat het origineel is gescand.Deze functie komt van pas wanneer u een verzending wilt annuleren omdat ueen fout in de bestemming heeft ontdekt of een fout in de originelen na opslag.Om geheugenverzending te annuleren, zoekt u het te annuleren bestand tussende bestanden die in het geheugen zijn opgeslagen en verwijdert u dit.U kunt de verzending van een bestand annuleren terwijl het bestand wordt ver-zonden, als het is opgeslagen in het geheugen of als de verzending niet is gelukt.Alle gescande gegevens worden uit het geheugen gewist.

Belangrijk❒ Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending.

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [Stop communicatie] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Selecteer het bestand dat u wilt annuleren met {U} of {T} en druk op [StopTX].

NL ALT027S

Een verzending annuleren

1

D Druk op [Verwijderen].

Herhaal vanaf stap B voor het annuleren van een volgend bestand.Druk op [Nee] om het stoppen met zenden te annuleren.

E Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ Indien u een verzending annuleert terwijl het bestand wordt verzonden,

kunnen enkele paginas van het bestand reeds zijn verzonden en ontvan-gen.

❒ Indien een verzending beëindigd wordt terwijl u deze procedure uitvoert,kan de verzending niet worden geannuleerd.

❒ Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt alleen het aantalbestemmingen voor niet-verzonden documenten.

❒ Als er meerdere bestemmingen zijn ingesteld, verschijnt slechts een be-stemming.

91

Verzending

92

1

2. Verzendinstellingen

In deze paragraaf worden de eigenschappen van [TX Modus] uitgelegd voor detoepassing van diverse verzendfuncties.

Verzenden op een bepaald tijdstip (Verzend later)

Door middel van deze functie kunt u de machine instellen om de verzendingvan uw faxdocument uit te stellen tot een aan te geven later tijdstip. Hierdoorkunt u gebruik maken van daltarieven zonder dat u op dat moment bij de ma-chine aanwezig hoeft te zijn.

Belangrijk❒ Nadat het apparaat een uur of twaalf is uitgeschakeld, gaan alle opgeslagen

faxdocumenten verloren. Als documenten om deze reden verloren gaan,wordt er automatisch een stroomstoringsrapport afgedrukt wanneer u de be-dieningsschakelaar aanzet. U kunt dit rapport gebruiken om te zien welkedocumenten verloren zijn gegaan. Zie Probleemoplossing voor nadere gege-vens.

❒ Deze functie is niet beschikbaar bij Directe verzending. Wanneer u Directeverzending opgeeft voor deze functie, wordt het bericht “Probeer opnieuwna overschak. op geh.verz.” weergegeven. Als dit gebeurt, drukt u op[Afsluit.] en schakelt u over naar Geheugenverzending.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [Verzend later] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

93

Verzendinstellingen

94

2

D Selecteer [Verz.op specifiek tijdstip] via {U} of {T} en druk vervolgens op{OK}.

Om de instelling te annuleren, selecteert u [Uit] en drukt u vervolgens op{OK}. Het display keert terug naar stap C.

E Voer met behulp van de cijfertoetsen (24-uursindeling) de tijd in en drukop {OK}.

Bij getallen onder de 10 eerst een 0 invoeren.Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} voordat u op {OK}drukt en probeert u het opnieuw.Om Verzend later te annuleren, drukt u op {Escape}. Het display keert terugnaar stap C.

F Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

G Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ U kunt een verzendtijd tot 24 uur na de huidige tijd opgeven.❒ Indien de huidige weergegeven tijd niet correct is, wijzigt u die.

VerwijzingPag.88 “Een verzending annuleren”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding StandaardinstellingenProbleemoplossing

Afzenderinstellingen

2

Afzenderinstellingen

Via deze functie kunt u afzenderinformatie instellen.Als het e-mailadres van de ontvanger is opgeslagen in de bestemmingslijst kande afzender verzendresultaten via e-mail ontvangen.Als u bovendien Stempel naam afzender inschakelt, wordt de naam van de op-geslagen afzender (gebruikersnaam) weergegeven op het blad, de lijsten en hetrapport van de ontvanger.

Belangrijk❒ Om verzendresultaten via e-mail te kunnen ontvangen, moet de functie-up-

grade optie geïnstalleerd zijn.❒ In de bestemmingslijst slaat u vooraf afzenders op, geeft u de bijbehorende e-

mailadressen op en stelt u de Gebruikersnaam in op [Afzender].❒ Als gebruikersverificatie is ingesteld, wordt de aangemelde gebruiker inge-

steld als afzender. Het verzendresultaat wordt naar het e-mailadres van deaangemelde gebruiker verzonden.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [Instellingen afzender] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer een afzender.

Als een beveiligingscode is ingesteld voor een bestemming, verschijnt het in-voerscherm. Voer de beveiligingscode voor de bestemming in met behulpvan de cijfertoetsen en druk op {OK} .

95

Verzendinstellingen

96

2

E Controleer de geselecteerde afzender en druk vervolgens op {OK}.

F Om de afzendernaam af te drukken op het blad van de ontvanger selecteertu [Stempel] via {U} of {T} en drukt u op {OK}.Als u deze functie inschakelt, wordt de naam van de afzender (gebruikers-naam) weergegeven op het blad, de lijsten of het rapport van de ontvanger.

G Om het verzendresultaat voor internetfax via e-mail te controleren, selec-teert u [E-mail] via {U} of {T} en drukt u op {OK}.

Als het e-mailadres van de afzender is opgeslagen, kunt u instellen of u hetverzendresultaat via e-mail naar de afzender wilt verzenden. Als u deze func-tie inschakelt, wordt het verzendresultaat verzonden naar het opgeslagen e-mailadres.Het display keert terug naar stap C.

H Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

I Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ U kunt verzendresultaten bevestigen via zowel de functie E-mail verzend-

resultaten, die de resultaten per e-mail verstuurt, als het communicatiere-sultaatrapport dat door het apparaat wordt afgedrukt. U kunt het gebruikvan beide instellen via de Gebruikersparameters (switch 10, bit 6) in hetmenu Faxeigenschappen.

❒ U kunt een van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor Instellin-gen afzender. Als u de gebruikersfunctietoetsen gebruikt, kunt u stap B enC overslaan.

Afzenderinstellingen

2

❒ Met behulp van het communicatieresultaatrapport enz. kunt u de ge-bruiksstatus van de opgegeven gebruiker controleren. Als gebruikersveri-ficatie is ingesteld, kunt u het gebruik door de aangemelde gebruikerscontroleren. Als Gebruiker ID is ingesteld op afzender kunt u de gebruiks-frequentie per gebruiker tellen.

❒ Om Afzenderinstellingen te annuleren, annuleert u de verzending. Zie“Een verzending annuleren”.

VerwijzingPag.88 “Een verzending annuleren”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

97

Verzendinstellingen

98

2

E-mailopties

In deze paragraaf wordt uitgelegd welke instellingen vereist zijn voor de inter-netfaxfunctie.

Belangrijk❒ Om de Internetfaxfuncties te kunnen gebruiken, moet de functie-upgrade op-

tie geïnstalleerd zijn.

Het onderwerp invoeren

Hiermee kunt u een onderwerp invoeren voor het document dat u wilt verzen-den.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [E-mailopties] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Onderwerp bijvoegen] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

E-mailopties

2

E Voer het onderwerp in op de daarvoor bestemde regel en druk vervolgensop de toets {OK}.

Afhankelijk van het soort tekens dat u wilt invoeren drukt u op de toets{Shift} om de modus te wijzigen.Het display keert terug naar stap D.

F Druk tweemaal op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

G Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ Als u een e-mail verzendt zonder een onderwerp op te geven, wordt het

onderwerp automatisch ingevoerd. Raadpleeg “E-mailonderwerp” en“Ontvangen berichten” voor meer informatie over het automatisch invoe-gen van onderwerpen.

❒ U kunt niet alleen maar een onderwerp zenden zonder origineel.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor

een e-mailonderwerp.

VerwijzingPag.27 “E-mailonderwerp”Pag.126 “Ontvangen berichten”Pag.189 “Maximumwaarden”“Tekst invoeren”, Over dit apparaat

Een ontvangstmelding vragen

U kunt correct ontvangst van verzonden documenten bevestigen door e-mail ofjournaal te gebruiken.Als de ontvangstmelding is ingesteld onder “E-mailopties”, stuurt de ontvangereen ontvangstbericht terug. Zodra de ontvangstmelding is ontvangen, ver-schijnt “OK” in de Resultaat-kolom van het journaal, zodat de afzender kan ziendat het bericht is ontvangen.

Belangrijk❒ De voorziening van de ontvangstmelding is alleen beschikbaar als de ontvan-

ger MDN (Message Disposition Notification) ondersteunt.

99

Verzendinstellingen

100

2

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [E-mailopties] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Ontvangstbevestiging] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

E Selecteer [Aan] of [Uit] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Het display keert terug naar stap D.

F Druk tweemaal op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

G Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ Als uw fax niet goed is ontvangen, verschijnt “Fout” in de Resultaat-ko-

lom.❒ Alleen de 50 meest recente verbindingen worden in het journaal weerge-

geven. Als u geen ontvangstmelding ontvangt voordat de laatste 50 ver-bindingen zijn voltooid, wordt “OK” mogelijk niet afgedrukt in de kolomresultaat in het journaal. Dit kan zelfs gebeuren als de e-mail correct is ont-vangen door de ontvanger.

E-mailopties

2

❒ Als u mailinglistadressen opgeeft, stel dan niet in voor ontvangstmelding.Anders zou u meerdere ontvangstberichten van ontvangers van e-mailsontvangen, en de Resultaat-kolom zou dan elke keer dat een nieuw ont-vangstbericht wordt ontvangen, worden overschreven. Als u echter eenontvangstbericht ontvangt met een foutmelding, dan verschijnt “Fout” inde Resultaat-kolom en deze zal niet worden overschreven, ook niet als uvervolgens een goed ontvangstbericht ontvangt (“OK”).

❒ Alleen de resultaten van ontvangstmeldingen worden in het journaal ge-toond. De resultaatkolom in alle andere bestanden, lijsten en verzendrap-porten laten “- -” zien.

❒ De ontvangstmeldingen zelf worden niet in het journaal vastgelegd. ❒ U kunt selecteren of u al dan niet het ontvangstbericht wilt laten afdruk-

ken. Dit kan worden ingesteld via de Gebruikersparameters (switch 21, bit0) in het menu Faxeigenschappen.

❒ U kunt geen e-mails naar meerdere bestemmingen versturen met ont-vangstmelding. De documenten worden in de opgegeven volgorde naarde bestemmingen verstuurd.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

101

Verzendinstellingen

102

2

Faxkoptekst afdrukken

Wanneer de Faxkoptekst is ingesteld op “Aan” wordt de opgeslagen naam afge-drukt op het papier van de ontvanger.In sommige gevallen wilt u misschien een fax zonder koptekst versturen. In datgeval schakelt u Faxkoptekst uit.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [Faxkoptekst afdr.] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Aan] of [Uit] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Het display keert terug naar stap C.

E Druk op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ U kunt de namen van faxkopteksten programmeren via de functie Faxin-

formatie programmeren in het menu Faxeigenschappen.❒ U kunt selecteren of datums, faxkoptekstnamen, bestandsnummers of pa-

ginanummers al dan niet moeten worden afgedrukt, door de respectieve-lijke gebruikersparameters (switch 18, bit 3, 2, 1, 0) te wijzigen in het menuFaxeigenschappen.

Faxkoptekst afdrukken

2

❒ U kunt een van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor dezefunctie. Met de gebruikersfunctietoets kunt u stap B en C overslaan.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

103

Verzendinstellingen

104

2

Etiket invoegen

Met deze functie kunt u de naam van de ontvanger laten afdrukken op het do-cument wanneer dit aan de andere kant wordt ontvangen.

Belangrijk❒ Om deze functie te gebruiken, stelt u Etiket invoegen in op [Aan] wanneer u

faxbestemmingen programmeert in het adresboek en selecteert u ook [Gere-gistreerde naam] wanneer u faxdocumenten verzendt.

❒ Als er zich rondom het gebied waarin het label wordt afgedrukt afbeeldingenbevinden, worden die afbeeldingen gewist.

De naam van de ontvanger wordt als volgt afgedrukt:• Naam van ontvanger: afgedrukt bovenaan de pagina en voorafgegaan door

“Aan:”.Stel deze functie als volgt in:• Stel Labels invoegen in op [Aan] wanneer u faxbestemmingen programmeert.• Selecteer [Geregistreerde naam] voor Label invoegen wanneer u faxdocumen-

ten verzendt.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [Etiket invoegen] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Geregistreerde naam] of [Uit] via {U} of {T} en druk vervolgens op{OK}.

Het display keert terug naar stap C.

Etiket invoegen

2

E Druk op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.Om de instellingen te controleren, drukt u op [TX Modus].

F Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ [Geregistreerde naam] is standaard geselecteerd.

105

Verzendinstellingen

106

2

SUB codes instellen voor verzending

Volg onderstaande stappen om een document vertrouwelijk te verzenden metbehulp van een SUB code.Een SUB code is een ID dat uit cijfers, q, p en spaties bestaat. Een documentdat met behulp van een SUB code wordt verzonden, wordt in het geheugen vanhet ontvangende apparaat opgeslagen en niet automatisch afgedrukt. De ont-vanger voert de SUB code in om het ontvangen document af te drukken. De pri-vacy kan wederzijds worden beschermd tijdens de verzending van eenvertrouwelijk document voor een bepaalde ontvanger, omdat alleen de persoondie de SUB code kent het document kan afdrukken. Documenten kunnen ook worden verzonden via faxen die zijn uitgerust met defunctie Doorzendstation.Via deze functie kunt u kosten besparen als u hetzelfde document naar meer danéén bestemming buiten uw basisgebied verstuurt. Bovendien kunt u tijd bespa-ren doordat meerdere documenten door middel van één enkele procedure kun-nen worden verzonden.

Belangrijk❒ Documenten kunnen worden verzonden naar faxen die zijn uitgerust met de

functie Persoonlijke box.❒ Een SUB-code kan niet worden gebruikt met Internetfax.❒ Voor deze functie moet [SUB Code TX] zijn ingesteld op [Aan].❒ Programmeer deze functie vooraf onder een van de gebruikersfunctietoetsen.❒ Zorg dat u vooraf over de SUB code van de ontvanger beschikt.❒ Voor het verzenden van een vertrouwelijk document, geeft u de SUB code

vooraf door aan de ontvangende partij.❒ Dit apparaat kan geen documenten ontvangen die met een SUB code zijn ver-

zonden.

A Plaats het origineel en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

SUB codes instellen voor verzending

2

C Selecteer [SUB Code TX] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer [Aan] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Het display keert terug naar stap C.

E Druk op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.

F Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming.

G Druk op de gebruikersfunctietoets ({F1} t/m {F3}) waaronder [SUB/SEP Co-de] is geprogrammeerd.

NL ALT022S

107

Verzendinstellingen

108

2

H Voer een SUB code in en druk vervolgens op de toets {OK}.

Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} voordat u op {OK}drukt en probeert u het opnieuw.

IWanneer u een wachtwoord moet invoeren, voert u de SID code in via decijfertoetsen en drukt u op {OK}.

Wanneer geen SID code is vereist, drukt u op {OK}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.

J Druk op de toets {Start}.Wanneer u een faxdocument verstuurt via Directe verzending en het faxap-paraat van de ontvanger de functie SUB code niet ondersteunt, wordt dit ge-meld via een bericht op het display. Druk in dit geval op [Afsluit.] om deverzending te annuleren.

Opmerking❒ Zorg ervoor dat het aantal tekens in de SUB code overeenkomt met de spe-

cificatie van het apparaat waarnaar u verzendt. Raadpleeg “Maximum-waarden” voor het maximum aantal tekens voor een SUB code.

❒ U kunt SUB codes, namen en faxnummers opslaan in de bestemmingslijst.❒ De SUB code wordt afgedrukt op alle lijsten en rapporten.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

SUB codes instellen voor verzending

2

Een wachtwoord instellen

In bepaalde gevallen is het wenselijk om vertrouwelijke faxdocumenten te ver-sturen met de functie SUB-code en daarbij gebruik te maken van een “SID” (IDvan de afzender). Wanneer u een Persoonlijke box met wachtwoord gebruikt,voert u de SID-code in als wachtwoord.

Opmerking❒ U kunt SID codes, namen en faxnummers opslaan in de bestemmingslijst.❒ U kunt cijfers p, q en spaties opgeven.❒ De SID code wordt afgedrukt op alle lijsten en rapporten.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor SID

codes.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

109

Verzendinstellingen

110

2

SEP codes instellen voor ontvangst

Volg onderstaande stappen om een SEP code in te voeren waarmee u de bestem-ming verzoekt om een document te verzenden.U kunt een document ontvangen dat is opgeslagen in het geheugen van de be-stemming wanneer het document dezelfde SEP code heeft als de door u inge-voerde SEP code.Via deze functie kan het apparaat services gebruiken die de pollingfunctie ge-bruiken of documenten ontvangen van meerdere bestemmingen.

Belangrijk❒ Documenten kunnen worden ontvangen van faxapparaten die beschikken

over Informatieboxen en die zijn uitgerust met de functie SUB codeverzen-ding.

❒ Een SEP-code kan niet worden gebruikt met Internetfax.❒ Voor deze functie moet [SEP Code RX] zijn ingesteld op [Aan].❒ Programmeer deze functie vooraf onder een van de gebruikersfunctietoetsen.

A Druk op [TX Modus].

B Selecteer [SEP Code RX] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Selecteer [Aan] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Het display keert terug naar stap B.

D Druk op de toets {Escape}.Het display keert terug naar stap A.

E Voer het faxnummer van de bestemming in of een IP-faxbestemming.

SEP codes instellen voor ontvangst

2

F Druk op de gebruikersfunctietoets ({F1} t/m {F3}) waaronder [SUB/SEP Co-de] is geprogrammeerd.

G Voer een SEP code in en druk vervolgens op de toets {OK}.

Wanneer u zich vergist, drukt u op de toets {Wis/Stop} voordat u op {OK}drukt en probeert u het opnieuw.

HWanneer u een wachtwoord moet invoeren, voert u de WW code in via decijfertoetsen en drukt u op {OK}.

Wanneer geen WW code is vereist, drukt u alleen op {OK}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.

I Druk op de toets {Start}.

Opmerking❒ Zorg ervoor dat het aantal tekens in de SEP code overeenkomt met de spe-

cificatie van het apparaat waarvan u documenten ontvangt. Raadpleeg“Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor de SEP codevan dit apparaat.

❒ U kunt cijfers p, q en spaties opgeven.❒ U kunt SEP codes, namen en faxnummers opslaan in de bestemmingslijst.❒ De SEP code wordt afgedrukt op alle lijsten en rapporten.

NL ALT022S

111

Verzendinstellingen

112

2

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Een wachtwoord invoeren

In bepaalde gevallen is het wenselijk met de SEP-codefunctie een wachtwoordte gebruiken bij het ontvangen van faxberichten via SEP code-ontvangst.

Opmerking❒ U kunt WW codes, namen en faxnummers opslaan in de bestemmingslijst.❒ U kunt cijfers p, q en spaties opgeven.❒ De WW code wordt afgedrukt op alle lijsten en rapporten.❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor WW

codes.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Dubbelzijdige originelen verzenden

2

Dubbelzijdige originelen verzenden

Gebruik deze functie om dubbelzijdige originelen te verzenden.

Belangrijk❒ De optionele ARDF is nodig.

A Plaats het origineel in de ARDF en selecteer de gewenste scaninstellingen.

B Druk op [TX Modus].

C Selecteer [2-zijdig TX] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

D Selecteer een verzendmodus via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Selecteer [2-zijdig vanaf pag. 1] om een 2-zijdig origineel te versturen van de eer-ste pagina.Selecteer [1-zijdig voor pagina 1] als u een voorblad wilt versturen als de eerstepagina.

E Selecteer de positie van het geplaatste document via {U} of {T} en drukvervolgens op {OK}.

113

Verzendinstellingen

114

2

F Selecteer de openingsrichting van de pagina via {U} of {T} en druk vervol-gens op {OK}.

Het display keert terug naar stap C.

G Druk op de toets {Escape}.Het stand-by scherm wordt opnieuw weergegeven.

H Stel de bestemming in en druk vervolgens op de toets {Start}.

Opmerking❒ Originelen die op de glasplaat worden geplaatst, kunnen niet worden ver-

zonden.❒ De voor- en achterzijde van het gescande origineel worden door de ont-

vangende machine in de juiste volgorde op afzonderlijke pagina’s afge-drukt. De afdrukrichting van elke tweede pagina kan aan de ontvangendezijde geroteerd zijn. Wanneer het origineel bij de ontvanger moet wordenafgedrukt in dezelfde richting geeft u de positie van het origineel en derichting van de pagina-opening op.

❒ Deze functie is alleen mogelijk bij Geheugenverzending.❒ Deze functie is alleen mogelijk bij de ARDF.

NL

Origineel Origineelpositie Paginaopeningsrichting Uitvoer aan andere zijde

Boven naar boven

Boven naar boven

Boven naar boven

Boven naar boven

Boven naar onder

Boven naar onder

Boven naar onder

Boven naar onder

Dubbelzijdige originelen verzenden

2

❒ U kunt bevestigen of beide zijden correct zijn gescand met behulp van destempelfunctie.

❒ U kunt één van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor dezefunctie. Met de gebruikersfunctietoets kunt u stap B en C overslaan.

❒ Controleer of de opgegeven positie van het origineel overeenkomt met deafdrukrichting van de in de ARDF geplaatste originelen.

❒ Druk op {Escape} om deze modus te annuleren. Het stand-by schermwordt opnieuw weergegeven.

VerwijzingPag.30 “Originelen plaatsen”Pag.36 “Verzending met Beeldrotatie”Pag.37 “Stempel”Pag.40 “Scaninstellingen”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

115

Verzendinstellingen

116

2

3. Ontvangst

In deze paragraaf worden de ontvangstfuncties uitgelegd zoals het afdrukkenvan ontvangen documenten en het doorsturen van ontvangen documenten naarandere faxapparaten.

Typen ontvangst

In deze paragraaf worden de verschillende manieren besproken waarop faxdo-cumenten kunnen worden ontvangen.

Directe ontvangst

Elke pagina van een faxdocument wordt afgedrukt zodra die is ontvangen. Ditis van toepasssing voor standaard faxdocumenten.

Belangrijk❒ Bij de ontvangst van belangrijke faxdocumenten raden wij aan de afzenders

te raadplegen om de inhoud van de ontvangen documenten te controleren.❒ Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan de machine geen faxdocu-

menten meer ontvangen.❒ Als het vrije geheugen tijdens directe ontvangst opraakt (0%), wordt ont-

vangst onmogelijk en wordt de huidige communicatie beëindigd.

Opmerking❒ Als de Vervangende ontvangst wordt gebruikt, wordt een faxdocument niet

afgedrukt, maar opgeslagen in het geheugen.❒ Dit apparaat ondersteunt de Standaard en Detail resoluties voor ontvangst.

Faxen die zijn verzonden met de resolutie Fijn of Superfijn worden op dit ap-paraat afgedrukt met de resolutie Detail. Hierdoor kan de resolutie van de faxanders zijn dan de afzender had bedoeld.

Ontvanger (dit apparaat)

NL

Afzender

117

Ontvangst

118

3

VerwijzingPag.41 “Resolutie”Pag.118 “Geheugenontvangst”Pag.119 “Vervangende ontvangst”Pag.133 “Afdrukopties”

Geheugenontvangst

Eerst worden alle paginas in het geheugen opgeslagen en vervolgens wordt hethele faxdocument afgedrukt.

Belangrijk❒ Ongeveer twaalf uur nadat het apparaat is uitgeschakeld, worden alle in het

geheugen opgeslagen faxdocumenten gewist. Als documenten op deze ma-nier verloren gaan, wordt er automatisch een stroomstoringsrapport afge-drukt wanneer u de bedieningsschakelaar aanzet. U kunt dit rapportgebruiken om te zien welke documenten verloren zijn gegaan. Zie Problee-moplossing

❒ Wanneer er te weinig vrije geheugenruimte is, kan de machine geen faxdocu-menten meer ontvangen.

❒ Wanneer de vrije geheugenruimte opraakt (0%) tijdens Geheugenontvangst,is verdere ontvangst niet meer mogelijk en wordt de verbinding verbroken.

VerwijzingProbleemoplossing

NL

AfzenderOntvanger (dit apparaat)

Typen ontvangst

3

Vervangende ontvangst

Vervangende ontvangst wordt ingeschakeld wanneer het apparaat geen faxdo-cumenten kan afdrukken.Bij Vervangende ontvangst wordt een ontvangen faxdocument opgeslagen inhet geheugen in plaats van te worden afgedrukt. Faxdocumenten die tijdensVervangende ontvangst worden ontvangen, worden automatisch afgedrukt alsde omstandigheid waardoor het apparaat naar Vervangende ontvangst schakel-de, wordt opgeheven.Afhankelijk van de reden waarom het apparaat niet afdrukt, kan Vervangendeontvangst worden gebruikt voor alle ontvangen faxdocumenten of alleen voordocumenten die voldoen aan een bepaalde voorwaarde die is opgegeven bij deGebruikersparameters in het menu Faxeigenschappen.De indicator Ontvangen Berichten gaat branden om u erop te wijzen dat docu-menten met Vervangende ontvangst zijn ontvangen.

Belangrijk❒ Er moet voldoende geheugenruimte vrij zijn om faxberichten te ontvangen.❒ Wanneer de vrije geheugenruimte opraakt tijdens vervangende ontvangst, is

verdere ontvangst niet meer mogelijk en wordt de verbinding verbroken.

Opmerking❒ Het indicatielampje voor ontvangen bestanden kan ook branden wanneer do-

cumenten worden ontvangen met Directe ontvangst.

NL ALT028S

119

Ontvangst

120

3

Onvoorwaardelijk documenten ontvangen

Wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet, ontvangt het ap-paraat alle faxdocumenten met Vervangende ontvangst.

Berichten ontvangen die aan vooraf opgegeven instellingen voldoen

Wanneer een van de volgende omstandigheden zich voordoet, ontvangt het ap-paraat alleen de documenten die aan de voorwaarden voldoen die zijn opgege-ven bij de Gebruikersparameters in het menu Faxeigenschappen.

U kunt de volgende voorwaarden opgeven bij de Gebruikersparameters (switch05, bit 2, 1) in het menu Faxeigenschappen.

Probleem Oorzaak Oplossing

De machine drukt af met een andere functie.

De machine is bezig met af-drukken met een andere functie.

Zodra de machine klaar is met af-drukken, wordt het document auto-matisch afgedrukt.

Het bericht “Volg. Uitv.lade is vol. Verwijder papier. ” verschijnt.

De uitvoerlade is vol. Neem het papier uit de uitvoerlade.

h brandt. De klep is open. Sluit de klep die op het display wordt aangegeven.

Probleem Oorzaak Oplossing

h brandt. Papierstoring. Het vastgelopen papier verwijderen.

Zie “Papierstoringen verhelpen”, Probleemoplossing voor meer infor-matie over het verwijderen van pa-pier.

B brandt. Alle lades zijn leeg. Papier bijvullen. Zie “Papier bijvul-len en inktcartridges vervangen”, Probleemoplossing voor meer infor-matie over het bijvullen van papier.

G brandt. De inkt is op. Vervang de inktcartridge. Zie “Pa-pier bijvullen en inktcartridges ver-vangen”, Probleemoplossing voor meer informatie over het vervangen van inktcatridges.

Het bericht “Probleem met deze lade.” ver-schijnt.

Alle lades zijn buiten ge-bruik.

Neem contact op met uw leveran-cier.

Typen ontvangst

3

• Als Eigen Naam of Eigen Faxnr. wordt ontvangenDeze machine schakelt alleen over naar Vervangende ontvangst, als de ver-zender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer heeft geprogrammeerd. Wan-neer de stroom langer dan twaalf uur is uitgeschakeld, worden alle in hetgeheugen opgeslagen documenten gewist. In dat geval kan het Journaal wor-den gebruiken om de afzenders van de gewiste documenten te achterhalen,zodat u hen kunt vragen om de documenten opnieuw te verzenden.Als een afzender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer niet heeft geprogram-meerd, kan het voorkomen dat het apparaat een belangrijk faxdocument nietontvangt. Het is aan te raden om belangrijke verzenders te vragen op voor-hand een Eigen naam of Eigen faxnummer te programmeren.

• VrijDit apparaat schakelt over op Vervangende ontvangst, ongeacht of de ver-zender zijn Eigen naam of Eigen faxnummer heeft geprogrammeerd.

• UitschakelenHet apparaat ontvangt geen documenten.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen“Papier bijvullen en inktcartridges vervangen”, Probleemoplossing“Papierstoringen verhelpen”, Probleemoplossing

121

Ontvangst

122

3

Ontvangstmodi

Uw apparaat kan binnenkomende oproepen op twee manieren beantwoorden:• Handmatige ontvangst (externe telefoon vereist)• Automatische ontvangst

Opmerking❒ Een externe telefoon is vereist om dit apparaat als telefoon te gebruiken.

Handmatige ontvangst

Wanneer er een oproep binnenkomt, gaat het apparaat over. Als de oproep eenfaxbericht betreft, moet u handmatig overschakelen op de faxmodus.

AWanneer het apparaat overgaat, neemt u de hoorn van het externe telefoon-toestel op.

B Druk op de toets {Start} of op de gebruikersfunctietoets waaronder Starthandmatige ontv. is geprogrammeerd. (De toets {Start} is alleen beschik-baar in faxmodus wanneer er geen origineel is geplaatst).

C Leg de hoorn van het externe telefoontoestel op de haak. Het apparaat be-gint nu te ontvangen.

Opmerking❒ Als de bedieningsschakelaar is uitgeschakeld, kunt u dit apparaat niet ge-

bruiken via de handset van de externe telefoon, zelfs niet als de hoofd-stroom is ingeschakeld. U moet eerst op de bedieningsschakelaar drukkenom het apparaat in te schakelen.

Automatische ontvangst

Wanneer er een telefonische oproep binnenkomt, zal het apparaat deze automa-tisch als een faxbericht afhandelen. Gebruik deze instelling voor een telefoonlijndie uitsluitend door het faxapparaat wordt gebruikt.

Ontvangstmodi

3

De ontvangstmodus omschakelen

U kunt schakelen tussen ontvangstmodi via Ontvangstinstellingen in het menuFaxeigenschappen.Wanneer u Ontvangstmodus omschakelen onder een gebruikersfunctietoetsprogrammeert, kunt u de ontvangstmodus snel wijzigen.

A Druk op de toets {Wijzig RX modus}.

B Selecteer een ontvangstmodus via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Druk op {Escape} om de selectie te annuleren.Het display geeft "stand-by" aan.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

NL ALT029S

123

Ontvangst

124

3

Een internetfax ontvangen

U kunt via internetfax e-maildocumenten ontvangen.Er zijn twee manieren om e-mails te ontvangen: automatische e-mailontvangsten handmatige e-mailontvangst.

Belangrijk❒ Om de Internetfaxfuncties te kunnen gebruiken, moet de functie-upgrade op-

tie geïnstalleerd zijn.❒ E-mails met bijlagen van een ander formaat dan TIFF-F, kunnen niet worden

ontvangen. Zenders ontvangen een foutmelding als hun e-mail bijlagen be-vatte. Via de Gebruikersparameters (switch 21, bit 7) in het menu Faxeigen-schappen kunt u selecteren of dit bericht wel of niet door dit apparaat wordtgestuurd. Echter, TIFF-F-documenten die via de opslagfunctie van DeskTop-Binder zijn aangemaakt, kunnen wel worden ontvangen.

❒ Als [Beveiligde wachtwoordverificatie vereist (SPA) voor alle clientaansluitingen] isgeselecteerd in Windows Server 2003 is ontvangst niet mogelijk.

Opmerking❒ Als het ontvangstprotocol is ingesteld op POP3 of IMAP4, dan kunt u de ma-

chine zo instellen, dat binnenkomende e-mail wordt bewaard of van de ser-ver worden gewist in “Systeeminstellingen”.

❒ Via de Gebruikersparameters (switch 21, bit 1) in het menu Faxeigenschap-pen kunt u instellen dat het apparaat de ontvangstbevestiging verstuurt inantwoord op het verzoek om een ontvangstmelding die als bijlage bij de e-mail zit.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Automatische e-mailontvangst

Als deze functie is ingeschakeld, zal de machine periodiek de e-mailserver voorbinnenkomende e-mails controleren en deze indien nodig downloaden.

Opmerking❒ Als het geheugen vol raakt, zullen de e-mails niet meer op de gespecificeerde

intervallen worden ontvangen. De ontvangst komt weer op gang, zodra vol-doende geheugenruimte wordt vrijgemaakt.

❒ Automatische e-mailontvangst dient in “Systeeminstellingen” te worden in-gesteld. Als u automatische ontvangst instelt, kunt u de ontvangsttijd instel-len in minuten.

❒ E-mail kan handmatig worden ontvangen

Een internetfax ontvangen

3

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Handmatige e-mailontvangst

Volg onderstaande stappen om een fax te ontvangen via handmatige toegangvan de e-mailserver.

Belangrijk❒ Programmeer de Handm. e-mailontvangst-functie vooraf onder een gebrui-

kersfunctietoets.

A Druk op de gebruikersfunctietoets ({F1} t/m {F3}) waaronder Handm. e-mailontvangst is geprogrammeerd.

B Druk op de toets {Start}.

Het apparaat krijgt toegang tot de server om te controleren op e-mail en even-tuele te ontvangen nieuwe e-mail.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ U kunt ook op de toets {Taakinformatie} drukken en [Handm. e-mailontvangst]

selecteren om e-mail te ontvangen

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

NL ALT022S

125

Ontvangst

126

3

Ontvangen berichten

Dit is een voorbeeld van een internetfaxbericht dat vanaf dit apparaat is ge-stuurd en ontvangen op een computer met de e-mailsoftware Outlook Express.De inhoud van het ontvangen bericht is afhankelijk van de e-mailsoftware.

Belangrijk❒ Wanneer een internetfaxe-mail naar een computer wordt verzonden, dan

wordt de volgende informatie altijd aan de e-mailtekst toegevoegd “Deze e-mail is verzonden door “Hostnaam” (productnaam) Vragen aan: “E-mailadres van beheerder””. Zie voor het controleren van de hostnaam enhet e-mailadres de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

1. Gezonden e-mail zonder een on-derwerp op te geven in “E-mailop-ties”.

2. Gezonden e-mail met een onder-werp dat is opgegeven in “E-mailop-ties”.

3. VanDe naam (e-mailadres) van de afzender

4. De datumDe datum en de tijd dat de e-mail werdgezonden

5. AanHet e-mailadres van de ontvanger

ALV011S

Een internetfax ontvangen

3

6. OnderwerpToont het onderwerp dat werd opgege-ven in “E-mailopties” ten tijde van deverzending. Indien er geen onderwerp isopgegeven, wordt er automatisch ééntoegekend in het formaat zoals boven-staand in 1 wordt getoond.

7. Het bericht wordt aan alle e-mailstoegevoegd. “xxxx” is de apparaat-naam.

8. BijlageElk bericht dat de afzender bijvoegtwordt getoond als een bijgevoegd docu-ment.

Opmerking❒ Het displayformaat van de afzendernaam verschilt in overeenstemming met

de instelling van de Stempel afzendernaam en andere functies. ❒ Het weergegeven formaat is afhankelijk van de Stempel afzendernaam en an-

dere instellingen.

VerwijzingPag.27 “E-mailonderwerp”

127

Ontvangst

128

3

Ontvangstfuncties

In deze paragraaf worden nuttige functies besproken voor het ontvangen vanfaxdocumenten.

Belangrijk❒ Om de Internetfaxfuncties en IP-faxfuncties te kunnen gebruiken moet de

functie-upgrade optie geïnstalleerd zijn.

Ontvangen documenten doorzenden

Dit apparaat kan ontvangen documenten doorzenden naar andere bestemmin-gen die in dit apparaat zijn geprogrammeerd.

Opmerking❒ Een faxnummer, Internetfaxadres, IP-faxadres of mapadres kan worden inge-

steld als Doorzendbox.❒ Als een e-mailadres is geprogrammeerd als de bestemming, worden ontvan-

gen documenten als e-mail doorgestuurd.❒ De doorzendbestemming moet vooraf worden opgegeven. Doorzenden kan

worden ingesteld bij Administrator Tools, in Faxeigensch..

Ontvangstfuncties

3

❒ Als u wilt dat het apparaat ontvangen documenten doorzendt naar een afzen-derspecifieke bestemming, geeft u per afzender de Doorzendbestemming opbij Faxeigensch., Administrator Tools, Speciale afz. programmeren. Docu-menten van andere afzenders worden doorgezonden naar de standaarddoorzendbestemming die voor deze functie is opgegeven.

❒ U kunt via de Gebruikersparameters (switch 11, bit 6) in het menu Faxeigen-schappen selecteren of het apparaat de documenten die worden doorge-stuurd, moet afdrukken.

❒ U kunt instellen of het Mapverzending Resultatenrapport al dan niet naar hetopgegeven e-mailadres moet worden verzonden als mappen zijn geprogram-meerd als doorzendbestemmingen waarnaar documenten van alle afzendersof Speciale afzenders worden verzonden. Raadpleeg de Bedieningshandlei-ding Standaardinstellingen voor meer informatie.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal bestemmingendat u per groep kunt programmeren.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

SMTP-ontvangst via internetfax

Via SMTP-ontvangst kunt u documenten ontvangen die via Internetfax zijn ver-zonden.Met SMTP-ontvangst worden e-mails ontvangen, zodra deze worden gezondennaar het e-mailadres dat door de machine is ingesteld.

Belangrijk❒ Stel dit apparaat eerst in met behulp van de MX record of de DNS server om

SMTP ontvangst mogelijk te maken.❒ Stel het ontvangstprotocol in op SMTP bij “Systeeminstellingen”.

129

Ontvangst

130

3

Opmerking❒ U kunt eveneens ontvangen e-mails naar andere internetfaxmachines route-

ren.❒ Zelfs als op de DNS-server SMTP-ontvangst is ingeschakeld, zullen e-mails

gestuurd vanaf de SMTP-server, niet worden ontvangen en de machine geefteen foutmelding als SMTP-ontvangst niet is ingesteld. Bovendien zendt deSMTP-server een foutmelding naar de zender.

❒ Als bij het ontvangen van een e-mail een fout plaats vindt, wordt de ont-vangst ervan afgebroken, de e-mail gewist, en een foutrapport afgedrukt. Bo-vendien zendt de SMTP-server een foutmelding naar de zender.

❒ Wanneer de SMTP-server ontvangen documenten naar dit apparaat probeertte routeren terwijl het apparaat een e-mail aan het verzenden is, zal het appa-raat de SMTP server beantwoorden met een “bezet” signaal. Vervolgens pro-beert de SMTP-server gewoonlijk het document opnieuw te sturen, totdat deingestelde termijn is verlopen.

VerwijzingPag.124 “Automatische e-mailontvangst”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Ontvangen e-mails via SMTP routeren

Via SMTP ontvangen e-mails kunnen naar andere faxmachines worden gerou-teerd.

Ontvangstfuncties

3

Belangrijk❒ Voordat u via SMTP ontvangen e-mails routeert, dient u eerst “SMTP RX be-

standsbezorging” in te stellen op “Aan”.❒ Het is mogelijk dat deze functie, afhankelijk van de beveiligingsinstellingen,

niet beschikbaar is.De verzender kan verzoeken e-mails naar een andere faxmachine door te latenzenden, door het volgende e-mailadres op te geven:

❖ Faxnummer fax=bestemmingsfaxnummer@hostnaam van deze machine.domeinnaam Bijvoorbeeld: als u wilt doorzenden naar faxnummer 212-123-4567, geeft uop: [email protected]

❖ Een geprogrammeerde bestemming onder de snelkiestoetsenfax=qregistratienummer van 3 cijfers of minder@hostnaam van dit appa-raat.domeinnaam Voorbeeld: doorzenden naar bestemmingsnummer 001: [email protected]

❖ Groepsbestemming geprogrammeerd in de bestemmingslijstfax=qppregistratienummer van 3 cijfers of minder@hostnaam van dit ap-paraat.domeinnaam Voorbeeld: doorzenden naar de bestemming geprogrammeerd onder groepnr. 004: [email protected]

Opmerking❒ Als een Doorzendverzoek per e-mail wordt ontvangen terwijl “SMTP RX be-

standsbezorging” op “Uit” staat, beantwoordt dit apparaat de SMTP-servermet een foutmelding.

❒ U kunt instellingen maken die het doorzenden naar bepaalde afzenders be-perkt.

❒ Met deze functie kunt u ook tegelijkertijd via deze machine met uw e-mail-toepassing documenten zenden naar e-mailadressen en bestemmingen vanG3-faxmachines.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal bestemmingendat u per groep kunt programmeren.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

131

Ontvangst

132

3

JBIG-ontvangst

Met behulp van JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) compressie kunt u fo-to’s sneller verzenden dan via andere compressiemethoden. Hiermee kunt u do-cumenten in JBIG-opmaak ontvangen via verzending met JBIG-compressie.

Belangrijk❒ Wanneer ECM is uitgezet, is ontvangst met JBIG-compressie niet mogelijk.

Automatische faxontvangst bij uitgeschakelde bedieningsschakelaar

Dit apparaat kan worden ingesteld om zich automatisch uit te schakelen als hijgedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. In deze situatie kan het apparaat,hoewel de bedieningsschakelaar is uitgeschakeld, toch inkomende berichtenontvangen, zolang de hoofdschakelaar is ingeschakeld.

Belangrijk❒ U kunt geen berichten ontvangen als zowel de bedieningsschakelaar als de

hoofdschakelaar is uitgeschakeld.

Opmerking❒ Via de Gebruikersparameters (switch 14, bit 0) in het menu Faxeigenschap-

pen kunt u instellen of documenten na ontvangst (Directe ontvangst) meteenmoeten worden afgedrukt.

❒ U kunt tevens faxdocumenten die met Geheugenontvangst (Vervangendeontvangst) zijn ontvangen, laten afdrukken nadat het apparaat wordt inge-schakeld.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Afdrukopties

3

Afdrukopties

In deze paragraaf worden nuttige functies besproken voor het afdrukken vanontvangen documenten.

Geluidssignaal afdrukken voltooid

Wanneer deze functie is ingeschakeld, geeft het apparaat een geluidssignaal omu te laten weten dat er een ontvangen document wordt afgedrukt.

Opmerking❒ U kunt het volume van het geluidssignaal wijzigen of helemaal uitschakelen

(het volume instellen op het minimumniveau) via Volume aanpassen in hetmenu Faxeigenschappen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Geruit merkteken

Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt er een Geruit merkteken op de eer-ste pagina van de faxdocumenten afgedrukt zodat u ze gemakkelijker kuntscheiden.

Opmerking❒ Via Geruit merkteken in het menu Faxeigenschappen kunt u deze functie in-

en uitschakelen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

133

Ontvangst

134

3

Centreerteken

Wanneer deze functie is ingeschakeld, worden merktekens halverwege de lin-kerzijde en boven in het midden van elke ontvangen pagina afgedrukt.Dit is handig als u de documenten wilt perforeren om ze te archiveren.

Opmerking❒ Via Centreerteken in het menu Faxeigenschappen kunt u deze functie in- en

uitschakelen.❒ Soms staat dit Centreerteken niet helemaal precies in het midden.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Ontvangsttijd

U kunt onderaan het document de datum en tijd van ontvangst en het bestand-snummer laten afdrukken.

Opmerking❒ Via Ontvangsttijd afdrukken in het menu Faxeigenschappen kunt u deze

functie in- en uitschakelen.❒ Als een ontvangen document wordt afgedrukt op twee of meer vellen, wordt

de ontvangsttijd afgedrukt op de laatste pagina.❒ Het tijdstip waarop het document werd afgedrukt kan eveneens op het docu-

ment worden vastgelegd. Als u gebruik wenst te maken van deze functie,dient u contact op te nemen met de leverancier.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Afdrukopties

3

Beeldrotatie

Wanneer u papier in de standaardlade K heeft geplaatst, worden inkomendefaxdocumenten automatisch gedraaid, zodat ze op het papier passen.

Paginascheiding en lengteverkleining

Als de lengte van een ontvangen document langer is dan het in de machine ge-plaatste papier, kan iedere pagina van het document worden gesplitst en opmeerdere vellen worden afgedrukt, of worden verkleind en afgedrukt op éénenkel vel.

Deze functie deelt bijvoorbeeld het document als de lengte van het document 20mm (0,79") of langer is dan het papier dat wordt gebruikt. Het document wordtverkleind als het kleiner dan 20 mm (0,79") is. Als een document wordt gesplitst,wordt een p (*) afgedrukt op de positie waar de splitsing heeft plaatsgevondenen wordt bovenaan het tweede vel ongeveer 10 mm (0,39") van het gesplitste ge-bied opnieuw afgedrukt.

Opmerking❒ Uw leverancier kan deze functie aan uw wensen aanpassen via de volgende

instellingen:

NL

Dit apparaat

NL

(Document)

135

Ontvangst

136

3

• Verkleining• Scheidingsteken afdrukken• Overdrukken• Lengte overdrukken• Richtlijn voor scheiding

❒ U kunt de lengte van de overlappende rand en de marge voor verkleinen metde volgende waarden aanpassen:• Overlappende lengte: 4 mm (0,16"), 10 mm (0,39"), 15 mm (0,59")• Richtlijn voor splitsing: 5 -155 mm (in stappen van 5 mm)/0,2-6,1" (in stap-

pen van 0,2")

Paginaverkleining

Als u een document ontvangt dat langer is dan het papier in de lade, drukt hetapparaat dit gewoonlijk af op twee pagina’s.

Als u deze functie aanzet, worden de lengte en de breedte van de ontvangen af-beelding dusdanig verkleind, dat de afbeelding op een enkele pagina past. AlsA4L papier is geplaatst en er wordt een document in B4 JISL formaat ontvan-gen, verkleint de machine het document naar één enkel vel A4L.

Opmerking❒ U kunt deze functie in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch

10, bit 3) in het menu Faxeigenschappen.❒ Wanneer deze functie wordt gebruikt, is de afdrukkwaliteit mogelijk niet zo

goed als gebruikelijk.

VerwijzingPag.135 “Paginascheiding en lengteverkleining”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

NL

Dit apparaat

Verkleining(B4 JIS-formaat) (A4-formaat)

Afdrukopties

3

TSI-afdrukken (Transmitting Subscriber Identification Print)

Normaliter wordt de Faxkoptekst van de afzender afgedrukt op ontvangen do-cumenten. Als u een internetfaxdocument ontvangt, wordt het e-mailadres vande afzender afgedrukt. Als de afzender zijn Faxkoptekst niet heeft geprogram-meerd, kunt u hem niet identificeren. Als u deze functie echter inschakelt, wordtin plaats van de koptekst de Eigen naam of het Eigen faxnummer van de afzen-der afgedrukt en kunt u zien door wie het document is verzonden.

Opmerking❒ U kunt deze functie in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch

02, bit 3) in het menu Faxeigenschappen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Als het juiste papierformaat niet beschikbaar is

Als er in de machine geen papier is geplaatst dat overeenkomt met het formaatvan een ontvangen document, kiest de machine een papierformaat op basis vanhet papier dat beschikbaar is.

Opmerking❒ Het document wordt verspreid over twee vellen papier, afhankelijk van het

papierformaat.❒ Papier dat in de handinvoerlade is geplaatst, wordt doorgaans niet geselec-

teerd voor het afdrukken van een ontvangen document.❒ Breedten die dit apparaat kan ontvangen zijn A4, B4 JIS, LT (81/2"×11") en A3.

Berichten smaller dan A4 of LT (81/2"×11") worden ontvangen op de breedteA4 of LT (81/2"×11"). De lengte van documenten hangt af van het document.

❒ Het papierformaat waarop het ontvangen document wordt afgedrukt, kan af-wijken van het formaat van het origineel.

VerwijzingPag.135 “Beeldrotatie”Pag.135 “Paginascheiding en lengteverkleining”Pag.136 “Paginaverkleining”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Paginaverkleining Uit

Verkleining in sub-scanrichting Aan

Marge paginasplitsing 20 mm (0,79")

Prioriteit breedte of lengte Breedte

137

Ontvangst

138

3

Prioriteitsladen instellen

Als papier van hetzelfde formaat in meerdere lades is geplaatst, kunt u het ap-paraat de ene lade laten gebruiken voor de ene functie en de andere lade vooreen andere functie.U kunt bijvoorbeeld wit A4-papier plaatsen in lade 1 om kopieën te maken engeel A4-papier in lade 2 om ontvangen faxberichten af te drukken. U kunt dangemakkelijk vaststellen voor welk doel papier is uitgevoerd. U kunt deze instel-ling opgeven bij “Papierlade Prioriteit:Fax” in “Systeeminstellingen”.

Opmerking❒ Wanneer een document met een ander formaat dan de prioriteitslade wordt

ontvangen, wordt de lade met hetzelfde papierformaat als het ontvangen do-cument gebruikt.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Afdrukken op het juiste formaat

Als u deze functie inschakelt, worden ontvangen documenten afgedrukt op hetblad met de hoogste prioriteit.Deze functie kan worden ingesteld via de Gebruikersparameters (switch 05, bit5) in het menu Faxeigenschappen.Als u deze functie inschakelt en er in geen van de lades papier van geschikt for-maat is geplaatst, verschijnt in het display een melding die aangeeft dat papiervan de juiste lengte moet worden geplaatst. Als u het juiste papier heeft ge-plaatst, kunt u op [Afsluit.] drukken om het bericht af te drukken.

Opmerking❒ Nadat u op [Afsluit.] heeft gedrukt, is de procedure afhankelijk van de appa-

raatstatus op het moment dat het bericht werd weergegeven.• Als er ontvangen documenten of rapporten automatisch werden afge-

drukt, gaat de printer automatisch verder met afdrukken vanaf het puntwaar hij was gestopt.

• Als er handmatig documenten of rapporten werden afgedrukt, gaat deprinter niet door met afdrukken. Voer de handelingen nogmaals vanaf hetbegin uit.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

4. Informatie over de communicatiewijzigen/controleren

In deze paragraaf worden de opties van de toets {Taakinformatie} uitgelegd waar-mee u communicatieresultaten op het scherm of afgedrukte rapporten kunt con-troleren.

Een lijst met bestanden in het geheugen afdrukken (TX best. lijst afdr.)

Druk deze lijst af als u wilt zien welke bestanden in het geheugen zijn opgesla-gen en wat de bijbehorende bestandsnummers zijn. Het kan nuttig zijn de be-standsnummers te kennen (bijvoorbeeld voor het wissen van bestanden).

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [TX std-by best.lijst afdr.] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Om het afdrukken te annuleren voordat u op de toets {Start} heeft gedrukt,drukt u op {Escape}. Het display geeft "stand-by" aan.

NL ALT027S

139

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

140

4

C Druk op de toets {Start}.

Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt,drukt u op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap B.Het scherm van stap B wordt opnieuw weergegeven na het afdrukken vaneen TX stand-by bestandslijst.

D Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ De inhoud van een in het geheugen opgeslagen bestand kan eveneens

worden afgedrukt.❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspa-

rameters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Een bestand afdrukken vanuit het geheugen

4

Een bestand afdrukken vanuit het geheugen

Als u de inhoud van een in het geheugen opgeslagen maar nog niet verzondenbestand wilt controleren, kunt u dit als volgt afdrukken.

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [TX stand-by bestand afdr.] via {U} of {T} en druk vervolgens op{OK}.

C Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken met {U} of {T}.

Druk op {Escape} om het afdrukken te annuleren. Het display keert terugnaar stap B.

D Druk op [Afdr.].

Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets [Afdr.] heeft gedrukt,drukt u op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap B.

NL ALT027S

141

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

142

4

Het scherm van stap B wordt opnieuw weergegeven na het afdrukken vaneen TX stand-by bestand.Herhaal vanaf stap B als u nog een bestand wilt afdrukken.

E Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ U kunt ook bestanden afdrukken die niet zijn verzonden.

Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)

4

Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)

U kunt de verzending controleren via het display, een rapport of een e-mail.

Bevestigen via het display

Volg onderstaande stappen om de verzendresultaten weer te geven.

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [Status TX-bestand] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Controleer de verzendresultaten via {U} of {T}.

Als een fax is verstuurd, wordt het Eigen faxnummer of de Faxkoptekst vande ontvanger weergegeven. Als een Internetfax is verstuurd, wordt het e-mailadres of de naam weergegeven die is geprogrammeerd in de bestem-mingslijst. Voor een verzending vanaf een computer wordt “-- LAN-Fax -->”weergegeven.

D Druk tweemaal op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

NL ALT027S

143

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

144

4

Opmerking❒ Alleen de verzendresultaten van de meeste recente communicaties wor-

den weergegeven. Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximumaantal tekens van communicatieresultaten die u op dit apparaat kunt con-troleren.

❒ U kunt verzonden faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een WebImage Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de WebImage Monitor voor nadere details.

❒ Wanneer een verzending wordt voltooid terwijl u deze functie gebruikt,verschijnt het verzendresultaat niet. Om het laatste resultaat te bekijken,sluit u Status TX-bestand af en probeert u het opnieuw.

❒ U kunt een van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor dezefunctie. Met deze toets kunt u stap A en B overslaan.

❒ Als documenten vanaf de computer zijn verzonden naar het apparaat, ver-schijnt --LAN-Fax -->. Om te controleren of de documenten zijn verzondennaar de ontvanger, controleert u hetzelfde bestandsnummer.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bevestigen via een rapport

Druk rapporten af om verzendresultaten te controleren.

❖ GeheugenverzendingAls een document niet kan worden verzonden, wordt automatisch een rap-port communicatiefout afgedrukt. U kunt ook alle verzendingen controlerenvia een communicatieresultaten rapport, ongeacht de status.Dit rapport wordt na iedere Geheugenverzending afgedrukt, wanneer het af-drukken van dit rapport is ingeschakeld via de Gebruikersparameters(switch 03, bit 0) in het menu Faxeigenschappen.U kunt het rapport ook afdrukken door Druk TX statusrapport af onder eengebruikersfunctietoets te programmeren en deze toets in te drukken tijdenshet opgeven van een bestemming.Als u het communicatieresultaten rapport inschakelt, wordt het rapport com-municatiefout niet afgedrukt.

Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)

4

❖ Directe verzendingU kunt het resultaat controleren via een resultatenrapport van directe verzending.U kunt het afdrukken van dit rapport selecteren via de gebruikersparameters(switch 03, bit 5) in het menu Faxeigenschappen. Na iedere directe verzen-ding wordt een rapport afgedrukt.U kunt het rapport ook afdrukken door Druk TX statusrapport af onder eengebruikersfunctietoets te programmeren en deze toets in te drukken tijdenshet opgeven van een bestemming.

VerwijzingPag.146 “Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending)”Pag.147 “Resultatenrapport van directe verzending (Directe verzending)”Pag.147 “Rapport communicatiefout”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bevestigen via een e-mail

Gebruik de functie E-mail verzendresultaten om rapporten via e-mail naar eencomputer te verzenden en deze op de computer te controleren.De beschikbare rapporten zijn:• Communicatieresultaten rapport.• Resultatenrapport van directe verzending.

Belangrijk❒ Om verzendresultaten via e-mail te kunnen controleren, moet de functie-up-

grade optie geïnstalleerd zijn.❒ U dient eerst de e-mailadressen van de bestemmingen waarnaar het rapport

wordt verzonden op te slaan in de bestemmingslijst.

Opmerking❒ Als u een afzender selecteert via de functie Afzenderinstellingen, worden de

verzendresultaten verzonden naar de e-mailadressen van afzenders die zijnopgeslagen. Selecteer de afzender uit de Internetfaxbestemmingen in de be-stemmingslijst.

❒ Als u faxdocumenten vanaf een computer verstuurt, gebruikt u het LAN-faxstuurprogramma om op te geven of het LAN-Fax resultatenrapport wel ofniet naar de computer moet worden verzonden.

VerwijzingPag.95 “Afzenderinstellingen”Pag.147 “Resultatenrapport van directe verzending (Directe verzending)”Pag.151 “Het journaal afdrukken”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

145

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

146

4

Controleren via een rapport en e-mail

U kunt verzendresultaten controleren via zowel de functie E-mail verzendresul-taten, die de resultaten per e-mail verstuurt, als het communicatieresultaten rap-port dat door het apparaat wordt afgedrukt.U kunt het gebruik van beide instellen via de Gebruikersparameters (switch 10,bit 6) in het menu Faxeigenschappen.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending)

Dit rapport wordt afgedrukt als een geheugenverzending is voltooid, zodat uhet resultaat van de verzending kunt controleren.

Opmerking❒ Als er twee of meer bestemmingen zijn opgegeven, wordt dit rapport afge-

drukt nadat het faxbericht naar alle bestemmingen is verstuurd.❒ Als het apparaat is ingesteld om dit rapport niet af te drukken en het faxbe-

richt niet succesvol kon worden verzonden, wordt het Rapport communica-tiefout afgedrukt.

❒ U kunt deze functie in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch03, bit 0) in het menu Faxeigenschappen.

❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspara-meters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.

❒ Bij de Gebruikersparameters (switch 04, bit 7) in het menu Faxeigenschappenkunt u opgeven of u een gedeelte van de originele afbeelding wilt toevoegenaan het rapport.

❒ Om het rapport zonder tekstverstoring te bekijken, selecteert u in uw e-mai-linstellingen een lettertype van gelijke tekenbreedte.

❒ U kunt de weergave van de bestemming selecteren via de Gebruikersparame-ters (switch 04, bit 4) in het menu Faxeigenschappen.

❒ In de kolom Pagina wordt het totale aantal pagina’s weergegeven. In de ko-lom Niet verzonden wordt het aantal pagina’s aangegeven dat niet kon wor-den verzonden.

❒ “--” geeft aan dat het internetfax-document naar de e-mailserver was ge-stuurd, die in deze machine is geprogrammeerd. (Dit betekent echter niet, datde e-mail was geleverd.)

VerwijzingPag.147 “Rapport communicatiefout”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Het verzendresultaat controleren (Status TX-bestand)

4

Resultatenrapport van directe verzending (Directe verzending)

Als u dit rapport inschakelt, wordt er na iedere directe verzending een rapportafgedrukt, zodat u kunt controleren of de verzending al dan niet is geslaagd.Als het apparaat is ingesteld om dit rapport niet af te drukken en het faxberichtniet succesvol kon worden verzonden, wordt het Foutrapport afgedrukt.

Opmerking❒ U kunt deze functie in- en uitschakelen via de Gebruikersparameters (switch

03, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.❒ Om het rapport zonder tekstverstoring te bekijken, selecteert u in uw e-mai-

linstellingen een lettertype van gelijke tekenbreedte.❒ U kunt de weergave van de bestemming selecteren via de Gebruikersparame-

ters (switch 04, bit 4) in het menu Faxeigenschappen. ❒ Als de pagina succesvol is verzonden, wordt in de kolom Pagina het totale

aantal pagina’s aangegeven dat is verzonden.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Rapport communicatiefout

Dit rapport wordt afgedrukt als een document niet met succes via Geheugenver-zending kon worden gezonden.Als het apparaat is ingesteld voor het afdrukken van een communicatieresul-taatrapport, dan wordt dit rapport niet afgedrukt. U kunt dit rapport gebruikenom te controleren welke verzendingen zijn mislukt, zodat u deze opnieuw kuntverzenden.

Opmerking❒ U kunt via de Gebruikersparameters (switch 04, bit 1) in het menu Faxeigen-

schappen selecteren of het rapport communicatiefout automatisch wordt af-gedrukt.

❒ Dit rapport wordt alleen afgedrukt als het communicatieresultaatrapport isuitgeschakeld en een document niet kon worden verzonden via Geheugen-verzending.

❒ Bij de Gebruikersparameters (switch 04, bit 7) in het menu Faxeigenschappenkunt u opgeven of u een gedeelte van de originele afbeelding wilt toevoegenaan het rapport.

❒ U kunt de weergave van de bestemming selecteren via de Gebruikersparame-ters (switch 04, bit 4) in het menu Faxeigenschappen.

❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspara-meters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.

147

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

148

4

❒ In de kolom Pagina wordt het totale aantal pagina’s weergegeven. In de ko-lom Niet verzonden wordt het aantal pagina’s aangegeven dat niet kon wor-den verzonden.

❒ “Niet geprogrammeerd” geeft aan dat het document niet kon worden ver-zonden omdat de doorzendbestemming niet is geprogrammeerd.

❒ “--” geeft aan dat het internetfax-document naar de e-mailserver was ge-stuurd, die in deze machine is geprogrammeerd. (Dit betekent echter niet, datde e-mail was geleverd.)

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Het ontvangstresultaat controleren (Status RX-bestand)

4

Het ontvangstresultaat controleren (Status RX-bestand)

Controleer het ontvangstresultaat op het scherm of via een rapport.

Bevestigen via het display

Volg onderstaande stappen om de ontvangstresultaten weer te geven.

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [Status RX-bestand] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Controleer de ontvangstresultaten via {U} of {T}.

Wanneer een fax of een IP-fax is ontvangen, wordt het faxnummer of de fax-koptekst van de afzender weergegeven. Wanneer een Internetfax is ontvan-gen, wordt het e-mailadres van de afzender weergegeven.

D Druk tweemaal op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

NL ALT027S

149

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

150

4

Opmerking❒ Alleen de ontvangstresultaten van de meeste recente communicaties wor-

den weergegeven. Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximumaantal tekens van communicatieresultaten die u op dit apparaat kunt con-troleren.

❒ U kunt ontvangen faxdocumenten en hun lijsten bekijken via een WebImage Monitor op een netwerkcomputer. Zie de Help-functie van de WebImage Monitor voor nadere details.

❒ Wanneer een document wordt ontvangen terwijl u deze functie gebruikt,verschijnt het ontvangstresultaat niet. Om het laatste resultaat te bekijken,sluit u Status RX-bestand af en probeert u het opnieuw.

❒ U kunt een van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor dezefunctie. Met deze toets kunt u stap A en B overslaan.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Bevestigen via een rapport

Druk een rapport af om de ontvangstresultaten te controleren.

Journaal

Druk het Journaal af om de meest recente ontvangstresultaten te controleren. Zie“Journaal” voor meer informatie.

VerwijzingPag.152 “Journaal”

Het journaal afdrukken

4

Het journaal afdrukken

U kunt het journaal handmatig afdrukken.

Belangrijk❒ De inhoud van een automatisch afgedrukt journaal wordt na het afdrukken

gewist. Bewaar het journaal als u het berichtenverkeer wilt bijhouden.

A Druk op de toets {Taakinformatie}.

B Selecteer [Journaal afdrukken] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

C Druk op de toets {Start}.Om het afdrukken te annuleren nadat u op de toets {Start} heeft gedrukt,drukt u op {Wis/Stop}. Het display keert terug naar stap B.Het display van stap B wordt opnieuw weergegeven nadat het journaal is af-gedrukt.

D Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ Via de gebruikersparameters (switch 03, bit 7) in het menu Faxeigenschap-

pen kunt u instellen of u het journaal na iedere 50 communicaties automa-tisch wilt afdrukken.

❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt het journaal wel of nietautomatisch afgedrukt.

❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspa-rameters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.

NL ALT027S

151

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

152

4

❒ U kunt een van de gebruikersfunctietoetsen programmeren voor dezefunctie. Met deze toets kunt u stap A en B overslaan.

❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt de bestemming/afzen-der mogelijk niet weergegeven.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal communica-tieresultaten dat in een journaal kan worden afgedrukt.

VerwijzingPag.189 “Maximumwaarden”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Journaal

In deze paragraaf wordt de informatie beschreven die in het journaal wordt af-gedrukt.

1. AfdrukdatumToont de datum en tijd waarop het rap-port is afgedrukt.

2. Geprogrammeerde faxkoptekstToont de naam van de afzender die is ge-programmeerd voor afdrukken.

3. De datumToont de verzend- of ontvangstdatum.

4. TijdToont de starttijd voor verzending of ont-vangst.

ALT011S

Het journaal afdrukken

4

5. Ontvanger• Voor faxbestemmingen

Toont de naam (voor weergave) diedoor de ontvanger is geprogram-meerd.Toont het geprogrammeerde faxnum-mer als de naam (voor weergave) nietis geprogrammeerd.Als zowel de naam als het faxnummerniet door de ontvanger zijn gepro-grammeerd, wordt een ingevoerd fax-nummer of een naam die in eenbestemmingslijst is geprogrammeerd,weergegeven voor verzendingen.

• Voor internetfax-bestemmingenTijdens de verzending wordt het e-mailadres of de naam weergegevendie is geprogrammeerd in de bestem-mingslijst. Tijdens de ontvangstwordt het e-mailadres van de afzen-der weergegeven.Tijdens broadcasting wordt het aantalbestemmingen weergegeven naast dee-mailadressen of namen van bestem-mingen.Als documenten vanaf de computerzijn verzonden naar het apparaat, ver-schijnt --LAN-Fax -->. Om te controle-ren of de documenten zijn verzondennaar de ontvanger, controleert u het-zelfde bestandsnummer.

• Voor IP-faxbestemmingenGeeft de IP-faxbestemming of -naamweer die is geprogrammeerd in de be-stemmingslijst. De gedetailleerde ge-g eve n s v an de f a xb e s te m m ingworden weergegeven op het ont-vangstrapport.

• Voor mapbestemmingenGeeft de naam weer die is geprogram-meerd in de bestemmingslijst.

6. Verbinding• Voor faxverzendingen en -ontvang-

stenAchter “G3” en “T” voor uitgaandefaxen of “R” voor binnenkomendefaxen verschijnt de communicatiemo-dus in letters of symbolen.

• Voor internetfaxverzendingen en -ontvangsten Achter en “T” voor uitgaande e-mails of “R” voor binnenkomende e-mails verschijnt de communicatiemo-dus in letters of symbolen. Uitgaandee-mails die zijn ingesteld voor eenOntvangstmelding bij E-mailoptieszijn voorzien van een “Q”, terwijl bije-mails met ontvangstbevestiging een“A” verschijnt.

• Voor IP-faxverzendingen en -ont-vangstenAchter en “T” voor uitgaandefaxen of “R” voor binnenkomendefaxen verschijnt de communicatiemo-dus in letters of symbolen.

• Voor doorzenden naar de mapbe-stemmingenAchter en “T” voor uitgaandefaxen of e-mail verschijnt de commu-nicatiemodus in letters of symbolen.

7. CommunicatietijdToont de benodigde tijd voor verzendin-gen en ontvangsten.

8. Aantal pagina’sToont het aantal verzonden of ontvangenpagina’s.

9. CommunicatieresultaatToont het resultaat van verzendingen ofontvangsten.OK: Alle pagina’s zijn correct verzondenof ontvangen. Als Ontvangstmelding isgeactiveerd bij de E-mailopties van de In-ternetfax wordt de ontvangst van de ont-vangstmelding getoond. De resultatenvan ontvangen documenten die zijn ge-routeerd, worden voorafgegaan door“n”. --: Het internetfax-document was naar dee-mailserver gestuurd, die in deze machi-ne is geprogrammeerd. (Dit betekent ech-ter niet, dat de e-mail was geleverd.) Bijgebruik van LAN-Fax worden de resulta-ten van de communicatie van een com-puter naar deze machine weergegeven.Fout: Er is een communicatiefout opge-treden.

153

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

154

4

D: De stroom is tijdens de verbinding uit-geschakeld. Niet alle faxdocumenten zijnverzonden.

10. GebruikersnaamGeeft de naam van de afzender weer.

11. BestandsnummerToont de bestandsbeheernummers.

Opmerking❒ Raadpleeg uw systeembeheerder als u een faxnummer of een naam die in de

bestemmingslijst is geprogrammeerd, prioriteit wilt geven.

Journaal verzenden via e-mail

Gebruik deze functie on het journaal te verzenden naar het e-mailadres van debeheerder.Het journaal wordt automatisch na iedere 50 communicaties verzonden. Bij hetjournaal wordt een journaal van het CSV-formaat bijgesloten.

Belangrijk❒ Om het journaal via e-mail te kunnen verzenden, moet de functie-upgrade

optie geïnstalleerd zijn.❒ Om het journaal per e-mail te verzenden, moeten de instellingen worden aan-

gepast bij de gebruikersparameters (switch 21, bit 4) in het menu Faxeigen-schappen.

❒ Deze machine slaat geen verzonden CSV-bestanden op. Het wordt aanbevo-len dat u het e-mailadres van de beheerder extra controleert voordat u hetjournaal stuurt. Als het e-mailadres van de beheerder niet correct is, kan uwbelangrijke journaal verloren raken. Verzonden CSV-bestanden blijven nietbewaard op het faxapparaat.

Opmerking❒ Als het adres van de beheerder niet klopt, kan het zijn dat u niet over het jour-

naal zult kunnen beschikken.❒ Als het niet lukt het journaal in e-mailformaat te zenden, wordt het journaal

afgedrukt.❒ De naam van een aangehecht CSV-bestand is “JOURNAALnjaar, maand,

datum, uren, minuten”. Bijvoorbeeld, de bestandsnaam van het bestand datw e r d v er z o n d en o m 1 4 : 4 0 o p 2 0 D e ce m b e r , 20 0 5 i s“JOURNAL200512201440.csv”.

❒ Het onderwerp van Journaal verzonden per e-mail begint met “Journal”.

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

Het journaal afdrukken

4

Journaal via e-mail

Als de instelling zodanig is gemaakt dat het journaal als e-mail wordt gestuurd,wordt het gestuurd naar een e-mailadres van een beheerder.

Opmerking❒ U kunt de weergave van de afzendernaam selecteren via de Gebruikerspara-

meters (switch 04, bit 5) in het menu Faxeigenschappen.❒ Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen om het e-mailadres van

de beheerder in te stellen.❒ Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen wordt de bestemming/afzender

mogelijk niet weergegeven.

VerwijzingPag.99 “Een ontvangstmelding vragen”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

155

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

156

4

Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken

Dit is een beveiligingsfunctie waarmee wordt voorkomen dat onbevoegde ge-bruikers uw documenten lezen. Indien Geheugenslot is ingeschakeld, wordenalle ontvangen documenten opgeslagen in het geheugen en niet automatisch af-gedrukt. Om de documenten te kunnen afdrukken, moet u een Geheugenslot-IDinvoeren. Als uw apparaat een document met geheugenslot heeft ontvangen,knippert het indicatielampje Ontvangen berichten.Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de volgende voorbereidingentreffen.• Programmeer een Geheugenslot-ID.• Schakel Geheugenslot in.

Belangrijk❒ Indien de hoofdschakelaar ongeveer twaalf uur lang is uitgeschakeld, wor-

den alle documenten die zijn beveiligd met een geheugenslot gewist. In datgeval wordt het Rapport Stroomuitval afgedrukt, zodat u kunt zien welke do-cumenten werden gewist. Zie Probleemoplossing voor nadere gegevens.

A Controleer of het indicatielampje Ontvangen berichten knippert.

B Druk op de toets {Taakinformatie}.

NL ALT028S

NL ALT027S

Een ontvangen bestand met een geheugenslot afdrukken

4

C Selecteer [Best. geh.bev. afdruk.] via {U} of {T} en druk vervolgens op {OK}.

Wanneer geen documenten zijn ontvangen terwijl Geheugenslot was inge-schakeld, wordt het bericht “Er zijn geen geheugenbev. bestanden.”weergegeven en wordt vervolgens het display van stap C opnieuw weerge-geven.

D Voer met behulp van de cijfertoetsen een 4-cijferige Geheugenslot-ID in endruk op {Start}.

Als het Geheugenslot-ID niet overeenkomt, wordt het bericht “Opgegevencode komt niet overeen met het geprogr. geheugenbev. ID.” weer-gegeven en keert het display terug naar het vorige scherm. Probeer het op-nieuw nadat u het Geheugenslot-ID heeft gecontroleerd.

E Druk op de toets {Escape}.Het display geeft "stand-by" aan.

Opmerking❒ Als Geheugenslot wel beschikbaar is, maar er is onvoldoende geheugen

beschikbaar, is ontvangst niet mogelijk.❒ U kunt een Geheugenslot ook alleen gebruiken voor documenten die wor-

den ontvangen van bepaalde verzenders.❒ Documenten die met SEP code-ontvangst worden ontvangen, worden au-

tomatisch afgedrukt, ook als deze functie is aangezet.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenProbleemoplossing

157

Informatie over de communicatie wijzigen/controleren

158

4

5. Faxen via de computer

In deze paragraaf wordt het gebruik van de faxfunctie van dit apparaat vanafeen computer via een netwerk uitgelegd.

Faxen versturen vanaf computers

U kunt een document dat is gemaakt met een Windows-toepassing verzendennaar een ander faxapparaat vanaf een computer waarop dit apparaat is aange-sloten.Sluit computers aan op het apparaat via een parallelle poort, LAN, IEEE 802.11b(draadloze LAN), IEEE 1394 (IPv4 via 1394) of USB 2.0.• Om een fax te verzenden, hoeft u alleen maar [Afdrukken] te selecteren in een

Windows-toepassing, vervolgens LAN-Fax te selecteren als printer en een be-stemming op te geven. Met LAN-Fax kunt u papierloos faxen vanaf uw com-puter naar andere bestemmingen.

• Met het LAN-Faxstuurprogramma kunt u, behalve het verzenden van faxbe-richten, ook computerdocumenten afdrukken op dit apparaat zodat u de do-cumenten kunt controleren.

• Als u het LAN-Faxstuurprogramma wilt gebruiken, verbindt u dit apparaatmet een LAN, geeft u de gewenste netwerkinstellingen op en installeert u hetLAN-Faxstuurprogramma en de bijbehorende programma’s op uw compu-ter.

159

Faxen via de computer

160

5

Belangrijk❒ Om IP-faxbestemmingen of Internetfaxbestemmingen op te kunnen geven,

moet de functie-upgrade optie zijn geïnstalleerd.❒ Fouten die optreden wanneer het apparaat als LAN-Fax wordt gebruikt, wor-

den niet op de computer weergegeven. Controleer op fouten met een WebImage Monitor. Zie de Help van Web Image Monitor.

❒ USB-aansluiting is niet beschikbaar als u de LAN-faxfunctie onder Windows98 gebruikt.

❒ De faxfunctie van dit apparaat kan niet worden gebruikt met IPv6.

Opmerking❒ Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwer-

komgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet ge-opend en kan een fout optreden.

Voor gebruik

Om deze functies te kunnen gebruiken, dient een LAN-Faxstuurprogramma opuw computer te zijn geïnstalleerd. Gebruik het LAN-Faxstuurprogramma datop de cd-rom van de scanner staat. U dient ook in overeenstemming met desoort aansluiting, de vereiste instellingen voor computer-naar-faxnetwerk op demachine uit te voeren.

Opmerking❒ Wanneer een pc en het apparaat parallel zijn aangesloten: raadpleeg “Het ap-

paraat voorbereiden”, Printerhandleiding.❒ Als u Ethernet, IEEE 1394 (IPv4 via 1394) of IEEE 802.11b (draadloze LAN)

gebruikt: raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.

VerwijzingBedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen“Het apparaat voorbereiden”, Printerhandleiding

De software gebruiken

Deze paragraaf bevat informatie over het LAN-Faxstuurprogramma, het adres-boek en LAN-Fax Cover Sheet Editor.

Faxen versturen vanaf computers

5

LAN-Faxstuurprogramma

Met dit stuurprogramma kunt u LAN-Faxfuncties gebruiken.

Belangrijk❒ Niet alle besturingen kunnen worden gegarandeerd, afhankelijk van de sys-

teemomgeving.❒ Als u Windows NT gebruikt, werkt het LAN-Faxstuurprogramma niet in een

omgeving met een RISC base-processor (MIPS R-serie, Alpha AXP, Po-werPC).

❖ Locatie van het bestandDe volgende mappen bevinden zich op de cd-rom:• LAN-Faxstuurprogramma voor Windows 98/Me

\DRIVERS\LAN-FAX\WIN9X_ME• LAN-Faxstuurprogramma voor Windows NT 4.0

\DRIVERS\LAN-FAX\NT4• LAN-Faxstuurprogramma voor Windows 2000/XP en Windows Server

2003\DRIVERS\LAN-FAX\WIN2K_XP

❖ Besturingsomgeving• Computer

PC/AT-compatibel• Besturingssystemen

Microsoft Windows 98/MeMicrosoft Windows 2000/XPMicrosoft Windows Server 2003Microsoft Windows NT 4.0

• ResolutieVGA 640×480 pixels of meer

Opmerking❒ Voordat u met de installatie begint, sluit u alle andere toepassingen af.

Adresboek

Met het adresboek kunt u LAN-Fax verzendbestemmingen wijzigen.

❖ BesturingssystemenMicrosoft Windows 98/MeMicrosoft Windows 2000/XPMicrosoft Windows Server 2003Microsoft Windows NT 4.0

161

Faxen via de computer

162

5

LAN-Fax Cover Sheet Editor

Met LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u LAN-Faxvoorbladen bewerken.

❖ BesturingssystemenMicrosoft Windows 98/MeMicrosoft Windows 2000/XPMicrosoft Windows Server 2003Microsoft Windows NT 4.0

Auto Run

De installatieprogramma’s voor diverse stuur- en hulpprogramma’s worden au-tomatisch opgestart (Auto Run) wanneer u de cd-rom in het station plaatst.Het LAN-Faxstuurprogramma, het adresboek en LAN-Fax Cover Sheet Editorkunnen via Auto Run worden geïnstalleerd.

Belangrijk❒ Wanneer de plug and play-functie wordt gestart, klikt u op [Annuleren] in het

dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden], [Wizard apparaatstuurprogramma] of[Wizard nieuwe hardware gevonden] en plaatst u de cd-rom in het station. Hetdialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden], [Wizard apparaatstuurprogramma] of[Wizard nieuwe hardware gevonden] verschijnt afhankelijk van de systeemversievan Windows 98/Me, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of WindowsNT 4.0.

❒ Het is mogelijk dat Auto Run met bepaalde instellingen van het besturings-systeem niet werkt. Als dit het geval is, dubbelklikt u op “Setup.exe” in deroot directory van de cd-rom.

❒ Wanneer u Auto Run wilt annuleren, houdt u de {SHIFT}-toets ingedrukt(wanneer uw systeem Windows 2000/Windows XP of Windows Server 2003is, houdt u de linker {SHIFT}-toets ingedrukt) wanneer u de cd-rom plaatst.Houd de {SHIFT}-toets ingedrukt totdat de computer de cd-rom heeft gele-zen.

❒ Wanneer u tijdens de installatie op [Annul.] klikt, wordt de installatie afgebro-ken. Wanneer u de installatie onderbreekt, moet u uw computer opnieuw op-starten en de rest van de software of het printerstuurprogramma installeren.

Opmerking❒ Wanneer uw besturingssysteem Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of

Windows NT 4.0 is, heeft u voor de installatie van het printerstuurprogram-ma via Auto Run systeembeheerdersmachtiging nodig. Wanneer u het LAN-Faxstuurprogramma via Auto Run installeert, dient u zich aan te melden meteen account met systeembeheerdersmachtiging.

Faxen versturen vanaf computers

5

Afzonderlijke toepassingen installeren

U dient een LAN-Faxstuurprogramma op uw computer te installeren voordat ude LAN-faxfuncties gaat gebruiken. Het LAN-Faxstuurprogramma bevindt zichop de cd-rom die bij het apparaat wordt geleverd.Het adresboek en LAN-Fax Cover Sheet Editor worden samen met het LAN-Faxstuurprogramma geïnstalleerd. Met het adresboek kunt u LAN-Fax ver-zendbestemmingen wijzigen. Met LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u LAN-Faxvoorbladen bewerken.Volg onderstaande procedure om het LAN-Faxstuurprogramma, het adresboeken LAN-Fax Cover Sheet Editor gelijktijdig te installeren.

Belangrijk❒ Installeer SmartDeviceMonitor for Client voordat u de bovengenoemde toe-

passingen installeert.

A Sluit alle geopende toepassingen af.

B Plaats de cd-rom die bij het apparaat is geleverd in het cd-rom-station vanuw computer.

Het installatieprogramma wordt automatisch opgestart en het dialoogven-ster voor de taalkeuze verschijnt.Wanneer uw besturingssysteem op een bepaalde manier is ingesteld, is hetmogelijk dat het installatieprogramma niet automatisch wordt opgestart.Wanneer dit het geval is, dubbelklikt u op “Setup.exe” in de root directoryvan de cd-rom om het installatieprogramma op te starten.

C Selecteer de interfacetaal van de software en klik vervolgens op [OK].

D Klik op [LAN-Faxstuurprogramma].

Het venster met de programmalicentieovereenkomst verschijnt.

E Lees alle voorwaarden en, wanneer u akkoord gaat, selecteert u [Ik accepteerde overeenkomst.] en klikt u op [Volgende].Als u [Ik accepteer de overeenkomst niet.] selecteert, kunt u de installatie niet vol-tooien.

F Schakel het selectievakje [LAN-Faxstuurprogramma] in en klik op [Volgende].

G Controleer of [Printernaam:<LAN-Fax M9>] is geselecteerd en klik op [Door-gaan].

Selecteer de gewenste poort.

H Klik op [Voltooien].Het dialoogvenster voor het voltooien van de installatie verschijnt.

163

Faxen via de computer

164

5

I Klik op [Voltooien].

J Klik op [Afsluit.].

LAN-Faxstuurprogramma eigenschappen instellen

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen voor het gebruik vanhet LAN-Faxstuurprogramma kunt instellen.

Opmerking❒ Als uw besturingssysteem Windows NT 4.0, Windows 2000/XP of Windows

Server 2003 is, moet u zich aanmelden met een account met systeembeheer-dersmachtiging.

De afdrukeigenschappen instellen

In deze paragraaf wordt beschreven hoe u instellingen als papierformaat en re-solutie kunt aanpassen.

A In het [Start]-menu, klikt u op [Instellingen] en vervolgens op [Printers].

In Windows XP Professional of Windows Server 2003 selecteert u [Printers enfaxen] in het menu [Start].In Windows XP Home Edition selecteert u [Configuratiescherm] in het menu[Start]. Vervolgens selecteert u [Printers en andere hardware] en [Printers en faxen].

B Selecteer [LAN-Fax M9] en klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand].

In Windows NT klikt u op [Standaardwaarden document...] in het menu [Be-stand].

C Als u Windows 98/Me gebruikt, klikt u op het tabblad [Papier] om de vol-gende eigenschappen in te stellen.

• Papierformaat• Afdrukrichting• Lade• Resolutie• Grijswaarden• Afdrukken als afbeelding

D Als u Windows NT 4.0 gebruikt, stelt u de volgende eigenschappen in.• Papierformaat• Afdrukrichting• Lade• Resolutie

Faxen versturen vanaf computers

5

E Als u Windows 2000/XP of Windows Server 2003 gebruikt, klikt u op deknop [Afdrukvoorkeuren...] om de volgende eigenschappen in te stellen.

• Papierformaat• Afdrukrichting• Lade• Resolutie

F Klik op [OK].

Instellingen aanpassen voor de configuratie van opties

Pas de instellingen aan voor de optionele units die op dit apparaat geïnstalleerdzijn.

A In het [Start]-menu, klikt u op [Instellingen] en vervolgens op [Printers].

In Windows XP Professional of Windows Server 2003 selecteert u [Printers enfaxen] in het menu [Start].In Windows XP Home Edition selecteert u [Configuratiescherm] in het menu[Start]. Vervolgens selecteert u [Printers en andere hardware] en [Printers en faxen].

B Selecteer [LAN-Fax M9] en klik op [Eigenschappen] in het menu [Bestand].

C Klik op het tabblad [Accessoires] en geef de instellingen op voor de confi-guratie van de opties.

DWanneer dit apparaat op een netwerk is aangesloten, worden de opties au-tomatisch geconfigureerd. Als de instellingen niet overeenkomen met degeïnstalleerde optionele units, klikt u op [Laden vanuit apparaat].

E Als het apparaat lokaal is aangesloten op uw computer, selecteert u de se-lectievakjes voor de geïnstalleerde opties.

F Klik op [Toep.].

De instellingen voor de configuratie van opties zijn aangepast.

G Klik op [OK].

[Accessoires] tabbladHet tabblad [Accessoires] bevat naast de items voor het configureren van op-ties de volgende items.• Verbieden van handmatige invoer bestemming

Selecteer deze optie om het handmatig opgeven van de bestemming te ver-bieden.

• E-mail inschakelenSelecteer deze optie als u Internetfax gebruikt met de LAN-faxfunctie.

165

Faxen via de computer

166

5

• IP-FaxSelecteer deze optie als u IP-fax gebruikt.Nadat u deze optie heeft geselecteerd, selecteert u een protocol door op dejuiste radioknop te klikken.

Opmerking❒ Wanneer de opties van het apparaat niet volgens de aanwijzingen worden

geconfigureerd, werken de LAN-Faxfuncties mogelijk niet goed❒ Wanneer dit apparaat op een netwerk is aangesloten via de “SmartDevice-

Monitor for Client” worden de opties automatisch geconfigureerd. Zie deHelp van het LAN-faxstuurprogramma voor meer informatie.

Basisverzending

In deze paragraaf wordt beschreven hoe u met behulp van Windows-toepassin-gen gemaakte faxdocumenten kunt verzenden.Om een fax te verzenden, hoeft u vanuit de Windows-toepassing alleen maar[Afdrukken...] te selecteren, vervolgens [LAN-Fax M9] te selecteren als printer en eenbestemming op te geven in het dialoogvenster [LAN-Fax].Open het document dat u wilt verzenden of maak een nieuw document en voerdaarna de volgende procedure uit. Zie Help voor meer informatie.

Belangrijk❒ Met SmartDeviceMonitor for Client kunt u geen documenten naar dit appa-

raat verzenden met meer dan één LAN-Fax tegelijkertijd.

A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...].

B Selecteer [LAN-Fax M9] in de lijst [Naam:].

C Klik op [OK].Het dialoogvenster LAN-Fax verschijnt.De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle ge-vallen selecteert u [LAN-Fax M9] als printer.

D Geef de bestemming op.

Zie de Help van het LAN-faxstuurprogramma voor meer informatie over hetopgeven van bestemmingen.Als gebruikersverificatie wordt gebruikt voor dit apparaat klikt u op [Gebrui-kersinstellingen...].

E Stel de nodige opties in.

Faxen versturen vanaf computers

5

F Klik op [Verzenden].

Als u op [Afdrukken && verzenden] klikt, wordt de fax naar de bestemming ver-zonden en drukt het apparaat een kopie van het verzonden document af.

Opmerking❒ Het apparaat kan documenten afkomstig van een LAN-faxstuurprogram-

ma onthouden die als bestanden moeten worden verzonden. Raadpleeg“Maximumwaarden” voor het maximum aantal documenten dat het ap-paraat kan onthouden.

❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal bestemmingendat u kunt opgeven per bestand.

VerwijzingPag.167 “Een bestemming opgeven via een bestemmingslijst”Pag.168 “Een bestemming opgeven via het adresboek”Pag.169 “Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Inter-netfaxbestemming of IP-faxbestemming op te geven”Pag.170 “Opties opgeven”Pag.173 “Verzendresultaten controleren via e-mail”Pag.175 “Adresboek bijwerken”Pag.189 “Maximumwaarden”

Een bestemming opgeven via een bestemmingslijst

A Klik op het tabblad [Adresboek] of [Bestemming specificeren].

Het tabblad [Adresboek] of [Bestemming specificeren] wordt weergegeven.

B Schakel het selectievakje [Apparaat adres] (of [Gebruik apparaatadres]) in.

C Het apparaatadres wordt weergegeven in het veld [Apparaat adres] op hettabblad [Adresboek]. Voer in het tabblad [Bestemming specificeren] het regis-tratienummer van de bestemmingslijst in bij [Apparaat adres].

D Klik op [Als bestemming instellen].

De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij[Lijst van bestemmingen:].Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de be-stemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen].

E Als u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u de stappen C en D.

167

Faxen via de computer

168

5

Een bestemming opgeven via het adresboek

Belangrijk❒ Om deze methode te gebruiken, moet u bestemmingen via het adresboek re-

gistreren in de adreslijst.

A Klik op het tabblad [Adresboek].

Het tabblad [Adresboek] wordt weergegeven.

B Selecteer in het vervolgkeuzemenu [Adresboek:]een CSV-bestand met degewenste bestemmingslijst.

De drie laatst gebruikte bestanden verschijnen in het vervolgkeuzemenu. Omeen niet weergegeven bestemmingslijst te gebruiken, klikt u op [Bladeren...] enselecteert u het bestand.

C Selecteer [Contactpersoon] of [Groep] als displayformaat in het vervolgkeuze-menu [Naam:].

De inhoud van de bestemmingslijst wordt als volgt gewijzigd, afhankelijkvan de geselecteerde optie:• Contact: naam van persoon, bedrijfsnaam, afdelingsnaam, faxnummer• Groep: GroepsnaamAls u [Groep] selecteert, gaat u verder met stap E.

D Als u [Contactpersoon] heeft geselecteerd bij stap C selecteert u het type faxin het vervolgkeuzemenu [Type:].

Om per standaard fax of per IP-fax te verzenden, selecteert u [Faxen]. Om perInternetfax te verzenden, selecteert u [E-mail].

E Klik op de bestemming in de bestemmingslijst om deze te markeren enklik vervolgens op [Als bestemming instellen].

De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij[Lijst van bestemmingen:].Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de be-stemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen].In de adresboeklijst voert u rechtstreeks de naam in die u zoekt. Vervolgenskunt u overstappen naar de ingevoerde naam.

FWanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap B en E.

Opmerking❒ De inhoud van de bestemmingslijst kan worden ingeperkt door de eerste

letter te selecteren van een contactnaam, een bedrijfsnaam of groepsnaamin het vervolgkeuzemenu [Zoeken].

Faxen versturen vanaf computers

5

Bestemmingen opgeven door rechtstreeks een faxnummer, Internetfaxbestemming of IP-faxbestemming op te geven

A Klik op het tabblad [Bestemming specificeren].

Het tabblad [Bestemming specificeren] wordt weergegeven.

B Selecteer het faxtype in het vervolgkeuzemenu [Type:].Om per standaard fax of per IP-fax te verzenden, selecteert u [Faxen]. Om perInternetfax te verzenden, selecteert u [E-mail].Nadat u het faxtype heeft geselecteerd, verschijnen de items die overeenko-men met het geselecteerde faxtype.

C Geef de bestemming op.

Geef als volgt de bestemming op, afhankelijk van het geselecteerde faxtype:• Als u [Faxen] heeft geselecteerd: voer het faxnummer in. Om per IP-fax te

verzenden, voert u de IP-faxbestemming in.• Als u [E-mail] heeft geselecteerd: voer het e-mailadres in.Om een pauze in het faxnummer in te voeren, klikt u op [Pauze]. Als u [E-mail]geselecteerd heeft bij stap B, is [Pauze] niet beschikbaar.

D Geef de instellingen op afhankelijk van het type faxverzending.Geef als volgt de instellingen op overeenkomstig het type faxverzending datu heeft geselecteerd in stap B:• Als u [Faxen] heeft geselecteerd, selecteert u een lijn of protocol in de lijst [Lijn:].• Als u [E-mail] heeft geselecteerd, schakelt u het selectievakje [SMTP-server

niet gebruiken] in als u de SMTP-server wilt omzeilen.

E Klik op [Als bestemming instellen].

De ingevoerde bestemming wordt toegevoegd en wordt weergegeven bij[Lijst van bestemmingen:].Wanneer u een ingevoerde bestemming wilt verwijderen, klikt u op de be-stemming en vervolgens op [Van lijst verwijderen].

FWanneer u meer bestemmingen wilt opgeven, herhaalt u stap B en E.

Opmerking❒ Raadpleeg “Maximumwaarden” voor het maximum aantal tekens voor

een bestemming.

VerwijzingPag.45 “Verzending via een faxlijn”Pag.48 “Verzending via IP-fax”Pag.51 “Naar een e-mailadres verzenden”Pag.189 “Maximumwaarden”

169

Faxen via de computer

170

5

Opties opgeven

U kunt onderstaande opties instellen.Zie de Help van het LAN-faxstuurprogramma voor meer informatie over ver-zendopties.• Verzenden op een bepaald tijdstip• Faxkoptekst afdrukken• Voorblad bijvoegen• Voorbeeld• Opslaan als bestand

Het faxdocument op een bepaald tijdstip verzenden

A Klik op [Verzendopties].

Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.

B Selecteer het selectievakje [Op een specifiek tijdstip verzenden] en geef een ver-zendtijdstip op.

Een afzenderstempel afdrukken

A Klik op [Verzendopties].

Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.

B Schakel het selectievakje [Faxkoptekst afdr.] in.

Een voorblad bijvoegen

A Klik op [Verzendopties].

Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.

B Schakel het selectievakje [Een voorblad bijvoegen] in.Er wordt een voorblad toegevoegd aan het te verzenden document.Klik op [Voorblad bewerken...] om het voorblad te bewerken.

VerwijzingPag.178 “Faxvoorbladen wijzigen”

Faxen versturen vanaf computers

5

Een voorbeeld weergeven

Als u het selectievakje [Voorvertoning] inschakelt, kunt u controleren hoe het fax-document op de bestemming wordt uitgevoerd.

A Klik op [Verzendopties].Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.

B Schakel het selectievakje [Voorvertoning] in.

C Klik op [Verzenden] of [Afdrukken && verzenden].Het venster [Voorvertoning] verschijnt.

D Klik op [Volgende] of [Vorige] om de afbeelding te controleren.

Om het venster [Voorvertoning] te sluiten, klikt u op [Annul.].

Als bestanden opslaan

U kunt het faxdocument opslaan in TIFF-opmaak (TIFF-F).

A Klik op [Verzendopties].

Het tabblad [Verzendopties] wordt weergegeven.

B Schakel het selectievakje [Opslaan als bestand] in.

C Klik op [Opslaan in...].

D Selecteer een map in de map-boomstructuur.

E Selecteer een methode om het bestand een naam te geven.

Om een bestandsnaam handmatig in te voeren, schakelt u het selectievakje[Geef bestandsnaam op bij het opslaan] in. Om het bestand automatisch een naamte geven en op te slaan, schakelt u het selectievakje [Automatisch een nieuw be-stand maken] in.

F Klik op [OK].

G Klik op [Opslaan] of [Opslaan & versturen].

Als u [Automatisch een nieuw bestand maken] heeft geselecteerd, krijgt het af-beeldingsbestand een naam toegewezen en wordt het opgeslagen in de aan-gegeven map.De bestandnaam wordt RicHHMMSS.tif (HH: uren, MM: minuten, SS: secon-den).

H Voer een bestandsnaam in.

U kunt bij deze stap ook de map wijzigen.

171

Faxen via de computer

172

5

I Klik op [Opslaan].

Het afbeeldingsbestand wordt opgeslagen in de aangegeven map.

Opmerking❒ Documenten van één pagina worden opgeslagen als enkelvoudige TIFF-

bestanden, en documenten met meerdere pagina’s worden opgeslagen alsmeervoudige TIFF-bestanden.

De verzending controleren via het LAN-Faxstuurprogramma

Vanuit “SmartDeviceMonitor for Admin”, “SmartDeviceMonitor for Client” ofWeb Image Monitor kunt u informatie controleren over bestanden die zijn ver-zonden via het LAN-Faxstuurprogramma. Raadpleeg “Maximumwaarden”voor het maximum aantal verzendresultaten dat u kunt controleren.U kunt de inhoud van het journaal ook op uw computer opslaan als CSV-be-stand via [Faxjournaal laden] in “SmartDeviceMonitor for Admin”.

Opmerking❒ Als de gegevens zijn verzonden met het LAN-Faxstuurprogramma via de

“SmartDeviceMonitor for Client” poort dan wordt het bericht “Gegevens-verzending voltooid.” weergegeven op het beeldscherm van uw compu-ter zodat de voortgang van de communicatie eenvoudig kan wordengecontroleerd. Wanneer de hoeveelheid gegevens die door de LAN-fax naardit apparaat wordt verzonden echter toeneemt, wordt het bericht mogelijk tij-dens de verzending weergegeven als gevolg van het verschil in geheugenca-paciteit tussen dit apparaat en “SmartDeviceMonitor for Client”. Gebruik “E-mail TX resultaten” voor meer nauwkeurige faxverzendresultaten.

❒ Het taakoverzicht verschilt mogelijk van de verzendresultaten van het appa-raat. Gebruik in dat geval de verzendresultaten van het apparaat.

❒ Zie de Help van het programma voor meer informatie.

VerwijzingPag.146 “Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending)”Pag.189 “Maximumwaarden”

Faxen versturen vanaf computers

5

Verzendresultaten controleren via e-mail

Na een verbinding via de LAN-faxmodus verstuurt deze functie de communi-catieresultaten met de computer via e-mail.

Belangrijk❒ Om verzendresultaten via e-mail te kunnen controleren, moet de functie-up-

grade optie geïnstalleerd zijn.Als u [Verzenden] of [Afdrukken && verzenden] heeft gebruikt met LAN-fax, wordtna een geslaagde verbinding een e-mail verzonden met het verzendresultaat.Een kennisgeving van het verzendresultaat wordt via e-mail verzonden wan-neer het afdrukken is voltooid, of als zich een fout voordoet tijdens de verbin-ding tussen dit apparaat en een computer.

A Klik op het tabblad [E-mailinst.].

B Schakel het selectievakje [Melden] in bij [E-mail TX resultaten].

C Voer de bestemming in.Wanneer u rechtstreeks een e-mailadres invoert, klikt u op de radioknop [Be-stemmingen specificeren] en voert u vervolgens het e-mailadres in, in het veld[Bestemmingen specificeren].Wanneer u het geprogrammeerde adres van het apparaat invoert, klikt u opde radioknop [Apparaat adres] en voert u vervolgens het registratienummervan de bestemmingslijst in bij [Apparaat adres].Als [Bestemmingen specificeren] is geselecteerd, is [Apparaat adres] niet beschik-baar en kunt u geen tekst in het tekstvak invoeren.

D Klik op [Verzenden] of [Afdrukken && verzenden].

Opmerking❒ U kunt de verzendresultaten controleren met de functie E-mail TX resul-

taat en het communicatieresultaten rapport. U kunt het gebruik van beideinstellen via de Gebruikersparameters (switch 10, bit 6) in het menu Faxei-genschappen.

❒ Als het e-mailmenu op dit apparaat niet goed is ingesteld of als “Afz.naam au-tom. opg.” is ingesteld op “Uit”, dan wordt het LAN-fax resultaat niet via e-mailverzonden en wordt het LAN-Fax Resultatenrapport afgedrukt. Zie de Bedie-ningshandleiding Standaardinstellingen voor de e-mailinstellingen en zie“LAN-Fax resultatenrapport” voor het LAN-Fax Resultatenrapport.

VerwijzingPag.146 “Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending)”Pag.174 “LAN-Fax Resultatenrapport”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenBedieningshandleiding Standaardinstellingen

173

Faxen via de computer

174

5

LAN-Fax Resultatenrapport

In deze paragraaf wordt het LAN-Fax resultatenrapport besproken.Als “E-mail TX resultaten” is ingesteld op “Melden”, als het e-mailmenu op ditapparaat niet goed is ingesteld of als “Afz.naam autom. opg.” is ingesteld op“Uit”, dan wordt het LAN-fax resultaat niet via e-mail verzonden en wordt hetLAN-Fax resultatenrapport afgedrukt. Als “E-mail TX resultaat” bij “Instellin-gen afzender” niet is ingesteld op “Ja”, dan wordt het LAN-Fax Resultatenrap-port afgedrukt.

Opmerking❒ U kunt het afdrukken van het LAN-Fax resultatenrapport instellen via de Ge-

bruikersparameters (switch 20, bit 0) in het menu Faxeigenschappen.❒ Als u [Verzenden] of [Afdrukken && verzenden] heeft gebruikt met het LAN-

faxstuurprogramma en het E-mail TX Resultatenrapport niet is aangekomen,dan wordt het communicatieresultaten rapport afgedrukt.

VerwijzingPag.146 “Communicatieresultaten rapport (Geheugenverzending)”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Afdrukken en opslaan

U kunt met Windows-toepassingen gemaakte documenten afdrukken.Open het document dat u wilt afdrukken of maak een nieuw document en voerdaarna de volgende procedure uit.Zie de Help van het LAN-faxstuurprogramma voor meer informatie over het af-drukken van faxdocumenten.

A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...].

B Selecteer [LAN-Fax M9] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK].

Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt.De instelprocedure is afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. In alle ge-vallen selecteert u [LAN-Fax M9] als printer.

C Klik op [Afdr.] of [Afdrukken && verzenden].

U kunt het faxdocument opslaan als bestand. Zie “Opties opgeven”.

Opmerking❒ U kunt bestanden ook opslaan in TIFF-opmaak. Zie “Als bestanden op-

slaan” voor meer informatie over het opslaan in TIFF-formaat.

Faxen versturen vanaf computers

5

❒ U kunt de tijdsduur instellen gedurende dewelke het apparaat document-gegevens in zijn geheugen bewaart als het afdrukken is mislukt door eenpapiertekort of een papierstoring. Pas deze instelling aan via de Gebrui-kersparameters (switch 20, bit 2, 3, 4, 5) in het menu Faxeigenschappen.Wanneer de opgegeven tijdsduur is verstreken, worden de gegevens ge-wist.

VerwijzingPag.170 “Opties opgeven”Pag.171 “Als bestanden opslaan”Bedieningshandleiding Standaardinstellingen

Adresboek bijwerken

U kunt bestemmingen programmeren en bewerken in de adreslijst met behulpvan het Adresboek.Zie de Help van het LAN-faxstuurprogramma voor meer informatie over hetadresboek.

Opmerking❒ U kunt bestanden die zijn aangemaakt in CSV-formaat gebruiken als adres-

boekgegevens. Hiertoe maakt u CSV-bestanden die voldoen aan een bepaal-de opmaak. Zie Help voor meer informatie.

Programmeren van nieuwe bestemmingen

A Ga in het [Start]-menu naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klikvervolgens op [Adresboek].

Het [Adresboek]-venster verschijnt.Als het LAN-faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek be-werken...].

B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerkenadreslijst.

C Voer de bestemming en naam in.

U kunt de naam, de bedrijfsnaam, de naam van de afdeling, het faxnummer,e-mailadres en het IP-faxadres invoeren. De naam en bestemming (faxnum-mer, e-mailadres, IP-faxadres) kunnen niet worden weggelaten.

D Klik op [Toevoegen].

De bestemming wordt toegevoegd aan de bestemmingslijst.

E Klik op [Sluiten].

175

Faxen via de computer

176

5

F Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevesti-ging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja].

Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt uop [Nee].Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annul.].Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingenheeft aangebracht na het starten van het adresboek.

Opmerking❒ Om de inhoud van de bestemmingslijst van dit apparaat te programmeren

in het adresboek, schakelt u het selectievakje [Gebruik apparaatadres] in envoert u vervolgens het registratienummer van de bestemmingslijst in bij[Apparaat adres].

❒ Bij [Lijn:] onder [Faxnummer:] zijn de volgende lijntypes beschikbaar; G3,G3-2, G3-3, G4, G3 Dir. Auto, G3 PABX Auto, of I-G3. Dit apparaat onder-steunt echter alleen G3.

❒ Voor [Protocol:] onder [IP-Faxadres:] selecteert u [H.323] of [SIP].❒ Om de SMTP-server te omzeilen, schakelt u het selectievakje [SMTP-server

niet gebruiken] in onder [E-mailadres:].

Bijwerken van geprogrammeerde bestemmingen

A Ga in het [Start]-menu naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klikvervolgens op [Adresboek].

Het [Adresboek]-venster verschijnt.Als het LAN-faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek be-werken...].

B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerkenadreslijst.

C Selecteer de te wijzigen bestemming zodat deze wordt gemarkeerd in delijst.

DWijzig de gegevens.

E Klik op [Bijwerken].

F Klik op [Sluiten].

Faxen versturen vanaf computers

5

G Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevesti-ging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja].

Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt uop [Nee].Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annul.].Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingenheeft aangebracht na het starten van het adresboek.

Geprogrammeerde bestemmingen wissen

A Ga in het [Start]-menu naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klikvervolgens op [Adresboek]. Het [Adresboek]-venster verschijnt.Als het LAN-faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek be-werken...].

B Klik op [Nieuw/Bladeren...] en selecteer het CSV-bestand met de te bewerkenadreslijst.

C Selecteer de te wissen bestemming zodat deze wordt gemarkeerd in delijst.

D Klik op [Verwijderen].

E Klik op [Ja].

F Klik op [Sluiten].

G Als u een bestemming heeft gewijzigd, verschijnt een melding ter bevesti-ging. Om de wijzigingen op te slaan, klikt u op [Ja]. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan en wilt stoppen met wijzigen, klikt uop [Nee].Om naar het wijzigingsdisplay terug te gaan, klikt u op [Annul.].Het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt niet als u geen wijzigingenheeft aangebracht na het starten van het adresboek.

177

Faxen via de computer

178

5

Adresboekgegevens van het apparaat gebruiken in de bestemmingslijst van de LAN-Fax

U kunt de faxbestemmingen die in dit apparaat zijn opgeslagen opslaan als CSV-bestand op een computer via “Adres beheer Tool” in “SmartDeviceMonitor forAdmin”. Opgeslagen CSV-bestanden kunnen worden ingevoegd in de bestem-mingstabel van het LAN-faxstuurprogramma door [Nieuw/Bladeren...] te selecte-ren b i j Adresboek . S la he t bes tand nogm aals op voor he t LAN -faxstuurprogramma.

Opmerking❒ Wanneer bestemmingen die in dit apparaat als groepen zijn opgeslagen wor-

den ingevoegd in het Adresboek, dan worden de afzonderlijke bestemmin-gen vastgesteld in de volgende volgorde (controleer eerst voordat u invoegten de volgorde wijzigt): IP-faxbestemming, → Faxnummer → Mailadres.

❒ Het is mogelijk dat het apparaat niet kan worden gebruikt tijdens het bijwer-ken van het adresboek met CSV-bestanden (gevonden via SmartDeviceMoni-tor for Admin) met gebruikerscodes.

❒ Zie de “SmartDeviceMonitor for Admin” Help voor meer informatie.

Faxvoorbladen wijzigen

Met LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u de opmaak van faxvoorbladen bewerken.

Belangrijk❒ U moet een voorbladbestand aanmaken voordat u een voorblad kunt toevoe-

gen aan faxdocumenten met behulp van het LAN-faxstuurprogramma.

Een voorblad maken

Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een faxvoorblad maken.Met LAN-Fax Cover Sheet Editor kunt u de volgende gegevens bewerken.• De bedrijfsnaam als bestemmingsinformatie• De afdelingsnaam als bestemmingsinformatie• De naam van de contactpersoon als bestemmingsinformatie• De bedrijfsnaam als afzenderinformatie• De afdelingsnaam als afzenderinformatie• De naam van de contactpersoon als afzenderinformatie• Het telefoonnummer als afzenderinformatie• Het faxnummer als afzenderinformatie• De datum• Melding

Faxen versturen vanaf computers

5

A Ga in het [Start]-menu naar [Programma’s], [LAN-Fax hulppprogramma’s] en klikvervolgens op [LAN-Fax Voorblad-Editor].

Het [LAN-Fax Voorblad-Editor]-venster verschijnt.

BWijzig het voorblad.Zie Help voor meer informatie.

C Klik op [Opslaan als...] in het [Bestand]-menu.

D Selecteer een map en voer vervolgens een bestandsnaam in.

E Klik op [Opslaan].

Opmerking❒ De gegevens van het voorblad worden opgeslagen in een eigen opmaak

(met “fcp” als bestandsextensie)

Een gemaakt voorblad toevoegen

Met behulp van de onderstaande instructies kunt u een gemaakt voorbladbe-stand toevoegen aan een faxdocument.

A In het menu [Bestand] klikt u op [Afdrukken...].

B Selecteer [LAN-Fax M9] in de lijst [Naam:] en klik vervolgens op [OK].

Het dialoogvenster [LAN-Fax] verschijnt.

C Klik op [Voorblad bewerken...].

Het [Voorblad]-venster verschijnt.

D Selecteer een voorbladbestand in de vervolgkeuzelijst of na klikken op[Bladeren...] in [Voorblad selecteren].

De selectie in [Voorblad selecteren] wordt niet geannuleerd, tenzij u een anderbestand selecteert. Als u alleen informatie over de bestemming wilt wijzigen,slaat u deze stap over en gaat u naar stap E.

E Selecteer het type gegevens bij [Aan:].

U kunt [Adresboek gebruiken], [Aan wie dit leest], [Namen bewerken] of [(Geen)] se-lecteren. Door [Namen bewerken] te selecteren kunt u de namen van het bedrijf,de afdeling en de persoon invoeren.

F Om de datum af te drukken, schakelt u het selectievakje [Met een datum] in.

179

Faxen via de computer

180

5

G Voer informatie over de afzender in.

U kunt de naam van het bedrijf, de afdeling en contactpersoon invoeren even-als telefoon- en faxnummers. Om een bericht toe te voegen, schakelt u het selectievakje [Met een bericht] inen voert u vervolgens een bericht in.

H Klik op [OK].

I Geef een bestemming op.

J Klik op het tabblad [Verzendopties] en schakel het selectievakje [Een voorbladbijvoegen] in.

K Klik op [Verzenden] of [Afdrukken && verzenden].

De faxfuncties beheren met behulp van SmartDeviceMonitor for Admin

U kunt informatie over de faxfuncties van dit apparaat controleren op een com-puter en bestanden opslaan via SmartDeviceMonitor for Admin.

Opmerking❒ Voor meer informatie over SmartDeviceMonitor for Admin en de installatie

van dit programma raadpleegt u de Netwerkhandleiding.❒ Voor meer informatie raadpleegt u de Netwerkhandleiding en Help van

SmartDeviceMonitor for Admin.

VerwijzingNetwerkhandleiding

Faxen versturen vanaf computers

5

Meldingen LAN-Faxbediening

In deze paragraaf worden de foutmeldingen besproken die op de computerworden weergegeven tijdens het gebruik van het LAN-faxstuurprogramma,evenals de methodes voor het verhelpen van de betreffende fouten.

Melding Oorzaken en oplossingen

Kan geen verbinding krij-gen met de machine.

Controleer de netwerkverbinding.

Controleer of de voeding is ingeschakeld.

Het aantal vermeldingen in Bestemmingen over-schrijdt de limiet. Maxi-maal 300 kunnen worden ingevoerd.

Het aantal gespecificeerde bestemmingen overschrijdt het toegestane maximum. Het maximum aantal bestem-mingen dat tegelijkertijd kan worden opgegeven is 300.

"LAN-Fax" has already been launched. Cannot launch it again.

Het dialoogvenster [LAN-Fax] is al geopend. Sluit LAN-Fax eenmaal af en start opnieuw op.

Geheugen toewijzen mis-lukt.

Er is onvoldoende geheugen op de computer beschik-baar. Sluit toepassingen die u momenteel niet gebruikt af.

181

Faxen via de computer

182

5

Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een Webbrowser

Als het ontvangende faxapparaat is uitgerust met de T.37 Volledige modus In-ternetfaxfunctie kunt u de eigenschappen van de ontvanger programmeren metde Web Image Monitor. U kunt de volgende eigenschappen programmeren:• Compressietype• Papierformaat• Resolutie

Opmerking❒ Wij raden u aan een Web Image Monitor te gebruiken in dezelfde netwer-

komgeving als dit apparaat. Anders wordt de webbrowser misschien niet ge-opend en kan een fout optreden.

❒ U kunt de documenten ook controleren en beheren met DeskTopBinder.❒ Zie de Help van de Web Image Monitor voor een gedetailleerde beschrijving.❒ Als een ontvanger die als volledige modus in het adresboek is geprogram-

meerd een ontvangstbevestiging terugstuurt via e-mail dan wordt de be-staande informatie vervangen door de inhoud van deze e-mail.

VerwijzingPag.28 “T.37 Volledige modus”Bedieningshandleiding StandaardinstellingenNetwerkhandleiding

Geprogrammeerde apparaateigenschappen bewerken

Volg onderstaande stappen om via Web Image Monitor informatie te bewerkenover het bestemmingsapparaat dat is opgeslagen in het adresboek.

A Start de Webbrowser.

B Voer na “http://” in het adresveld het IPv4-adres in van het apparaat dat uwilt controleren.

Het bovenste scherm wordt weergegeven.

C Klik op [Login] en voer de naam van de beheerder en het wachtwoord in.

D Klik op [Adresboek] in het linker schermgedeelte.

Het Adresboek wordt weergegeven.

E Klik op de radioknop links van het apparaat dat u wilt wijzigen en klik op[Wijzigen].

De pagina [Gebr. wijz.] wordt weergegeven.

Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een Webbrowser

5

FWijzig de gegevensnotatie van de Internetfaxfunctie.

Als u de modus wijzigt in “Eenvoudige modus”, is het niet mogelijk om deapparaateigenschappen in te stellen.

G Klik links boven in het scherm op [OK].Om de instelling te annuleren klikt u links boven in het scherm op [Annul.].Het Adresboek wordt weergegeven.

H Sluit de Webbrowser.

Een ontvanger toevoegen

Volg onderstaande stappen om via Web Image Monitor een nieuwe bestemmingtoe te voegen aan het adresboek.

A Start de Webbrowser.

B Voer na “http://” in het adresveld het IPv4-adres in van het apparaat dat uwilt controleren.

Het bovenste scherm wordt weergegeven.

C Klik op [Login] en voer de naam van de beheerder en het wachtwoord in.

D Klik op [Adresboek] in het linker schermgedeelte.

Het Adresboek wordt weergegeven.

E Klik op [Gebruiker toevoegen].

De pagina [Gebruiker toevoegen] wordt weergegeven.

F Voer het registratienummer, de naam en het e-mailadres in en geef vervol-gens de eigenschappen op.

Nadat u het e-mailadres heeft ingevoerd kunt u de gegevensnotatie instellenvoor de Internetfaxfunctie.

G Klik op [Volledige modus] onder [Internet Fax Data Format] en stel de eigen-schappen in op basis van de eigenschappen van de ontvanger.

Als u de modus wijzigt in “Eenvoudige modus”, is het niet mogelijk om deapparaateigenschappen in te stellen.

H Klik links boven in het scherm op [OK].Om de instelling te annuleren klikt u links boven in het scherm op [Annul.].Het Adresboek wordt weergegeven.

I Sluit de Webbrowser.

183

Faxen via de computer

184

5

6. Bijlage

In deze paragraaf worden de eigenschappen en specificaties van de faxfunctieuitgelegd.

Veelgebruikte functies programmeren onder de gebruikersfunctietoetsen

Voor meer gebruiksgemak en om tijd te besparen kunt u veelgebruikte functiesprogrammeren onder de gebruikersfunctietoetsen ({F1}, {F2} en {F3}).U kunt de volgende functies programmeren onder de gebruikersfunctietoetsen:• Journaal afdrukken• Status TX-bestand• Status RX-bestand• 2-zijdig TX (optie)• Faxkoptekst afdr.• Doorzenden• Ontvangstmodus omschakelen• Start handmatige ontv.• Instellingen afzender• Verzendstempel• E-mailopties (optie)• Druk TX statusrapport af• Handm. e-mailontvangst (optie)• SMTP server gebruiken (optie)• SUB/SEP Code• pNiet geprogrammeerd

VerwijzingBedieningshandleiding Standaardinstellingen

185

Bijlage

186

6

Specificaties

❖ Faxen verzenden en ontvangen

❖ Stroomverbruik

❖ IP-Faxen verzenden en ontvangen

Standaard G3

Resolutie G3:

8 × 3,85/mm·200 × 100 dpi (Standaard teken),

8 × 7,7/mm·200 × 200 dpi (Gedetailleerd teken),

8 × 15,4/mm (Fijn teken)

Verzendingstijd G3: 3 seconden bij 28800 bps, standaardresolutie

(JBIG verzending: 2 seconden)

Datacompressiemethode MH, MR, MMR, JBIG

Maximaal origineelformaat Standaardformaat: A3L, 11" × 17"

Aangepast formaat: 297 × 1200 mm/11" × 47"

Maximaal scanformaat 297 × 1200 mm/11" × 47"

Afdrukmethode Afdrukken op standaard papier met GelSprinter

Verzendsnelheid G3:

33600/31200/28800/26400/24000/21600/19200/16800/14400/12000/9600/7200/4800/2400 bps (automatische terugkop-peling)

Directe verzending ongeveer 63 W

Geheugenverzending ongeveer 45 W

Geheugenontvangst ongeveer 45 W

Ontvangst ongeveer 80 W

Netwerk LAN : Local Area Network

Ethernet/10base-T, 100base-TX, IEEE1394 (IPv4 via 1394), IEEE802.11b (draadloze LAN)

Scanlijndichtheid 8 × 3,85 mm·200 × 100 dpi (Standaard teken),

8 × 7,7 mm·200 × 200 dpi (Gedetailleerd teken),

8 × 15,4 mm (Fijn teken)

Maximaal origineelformaat Standaardformaat: A3L, 11" × 17"

Aangepast formaat: 297 × 1200 mm/11" × 47"

Maximaal scanformaat 297 × 1200 mm/11" × 47"

Verzendprotocol Aanbevolen: T.38, TCP, UDP/IP communicatie, SIP (RFC 3261-compatibel), H.323 v2

Specificaties

6

❖ Internetfaxen verzenden en ontvangen

*1 Volledige modus

Compatibele apparatuur Compatibele IP-Fax apparatuur

IP-Fax verzendfunctie Een IPv4-adres opgeven en faxen sturen naar een compatibel IP-faxapparaat via het netwerk.

Kan ook faxen sturen naar een G3-faxapparaat dat is aange-sloten op het telefoonnet via een VoIP gateway.

IP-Fax ontvangstfunctie Faxen ontvangen die zijn verzonden door een compatibel IP-faxapparaat via het netwerk.

Kan ook faxen ontvangen van een G3-faxapparaat dat is aan-gesloten op het telefoonnet via een VoIP gateway.

Netwerk LAN : Local Area Network

Ethernet/10Base-T, 100base-TX, IEEE1394 (IPv4 via 1394), IEEE802.11b (draadloze LAN)

Verzendfunctie E-mail

Scanlijndichtheid 200 × 100 dpi (Standaard teken), 200 × 200 dpi (Gedetailleerd teken), 200 × 400 dpi (Fijn teken) *1

Formaat origineel : scanbreed-te

A3 *1 , B4 *1 , A4

Communicatieprotocollen • VerzendingSMTP, TCP/IP

• OntvangstPOP3, SMTP, IMAP4, TCP/IP

E-mailformaat Single/Multi-part, MIME Conversion

Toegevoegde bestandsformaten: TIFF-F (MH, MR *1 , MMR *1 compressie)

Beveiligingscontrolemethode SMTP-AUTH, POP voor SMTP, A-POP

Internetcommunicatie Zenden en ontvangen van e-mails met een computer die is voorzien van een e-mailadres

Zendfuncties van e-mails Automatische conversie van verzonden documenten naar e-mailformaat en e-mailverzending. Alleen verzending vanuit het geheugen.

Ontvangstfuncties van e-mails Automatische detectie en afdrukken van aangehechte TIFF-F (MH)-bestanden en ASCII-tekst. Alleen ontvangst in het ge-heugen.

187

Bijlage

188

6

Vereiste specificaties voor internetfax-bestemmingsapparaten

Dit apparaat kan verbinding maken met internetfaxapparaten die voldoen aande volgende specificatievereisten.Voor de verbinding met apparaten die compatibel zijn met de volledige moduskunt u gebruik maken van hogere specificaties voor codering, origineel formaaten resolutie. Voor meer informatie over de specificaties die beschikbaar zijn inde volledige modus, zie “Internetfaxen verzenden en ontvangen” bij “Specifica-ties”

VerwijzingPag.186 “Specificaties”

Communicatieprotocollen • VerzendingSMTP

• OntvangstPOP3, SMTP, IMAP4

E-mailformaat • FormaatMIME, Base64

• Type inhoudImage/tiffMultipart/mixed (text/plain, Image/tiff (aangehechte bestandsformaten))

Dataformaat • ProfielTIFF Profile S

• CoderingMH

• Formaat origineelA4

• Resolutie (dpi)200 × 100/200 × 200 of 204 × 98/204 × 196

Maximumwaarden

6

Maximumwaarden

De volgende lijst bevat de maximumwaarde voor elk item.

Opmerking❒ Het maximale aantal pagina’s dat u kunt opslaan of verzenden, hangt af van

de inhoud van documenten.

Item Omschrijving

Geheugen 4 MB

Aantal documenten dat u kunt opslaan in het geheugen voor Geheugenver-zending

200

Aantal pagina’s dat u kunt opslaan in het geheugen (met A4-formaat stan-daard <ITU-T q1 kaart>)

Circa 320

Aantal bestemmingen dat u kunt opslaan in de bestemmingslijst 150

Aantal groepen dat u kunt programmeren 10

Aantal bestemmingen dat u kunt programmeren in een groep 100

Aantal bestemmingen dat u kunt opgeven voor één bestand 300

Aantal bestemmingen dat u kunt opgeven voor alle bestanden (inclusief be-standen in het geheugen)

300

Aantal bestemmingen dat u per keer kunt zoeken 100

Aantal maal opnieuw kiezen (redials) dat het apparaat kan opslaan 10

Aantal cijfers per bestemming 128

Aantal tekens dat kan worden ingevoerd op de onderwerpregel van een e-mail

128

Aantal cijfers voor een SEP/SUB/PWD/SID code 20

Aantal communicatieresultaten dat op dit apparaat kan worden gecontro-leerd

100

Aantal communicatieresultaten dat kan worden afgedrukt in het journaal 50

Aantal speciale afzenders dat u kunt programmeren 30

Aantal LAN-faxstuurprogramma verzendresultaten dat u kunt controleren op een netwerkcomputer “SmartDeviceMonitor for Admin”, “DeskTopBin-der”, of Web Image Monitor.

70

Aantal documenten afkomstig van een LAN-faxstuurprogramma dat het apparaat kan onthouden als bestanden die moeten worden verzonden.

200

189

190

INDEX

1-zijdig vanaf pag. 1, 1132-zijdig TX, 1132-zijdig vanaf pag. 1, 113

A

Adresboek, 161, 175Adresboekbeheer, 63Adresboek bijwerken, 175Afdrukken, 141Afdrukken en opslaan, 174Afdrukken op het juiste formaat, 138Afzenderinstellingen, 95Afzonderlijke toepassingen

installeren, 163Algemene instellingen/aanpassing, 6Als bestanden opslaan, 171Als het geheugen vol raakt terwijl u een

origineel opslaat, 17Als het juiste papierformaat niet

beschikbaar is, 137Als het origineelformaat niet door het

apparaat kan worden herkend, 35Automatische e-mailontvangst, 124Automatische faxontvangst bij

uitgeschakelde bedieningsschakelaar, 132

Automatische ontvangst, 122Automatisch herkenbare

origineelformaten, 35Automatisch opnieuw kiezen, 16Auto Run, 162

B

Basisverzending, 166Bedrijfsschakelaar, 132Beeldrotatie, 135Beheerdertools, 6Belichting (contrast), 43Berichten ontvangen die aan vooraf

opgegeven instellingen voldoen, 120BestBew, 48, 51Bestemmingen programmeren in het

adresboek, 63Bestemmingen programmeren vanuit het

scherm Controleer bestemming, 65

Bestemmingen programmeren vanuit het scherm Opnieuw kiezen (redial), 66

Bestemmingsinformatie programmeren vanuit een Webbrowser, 182

Bestemmingslijst weergeven, 70Best. tv., 16Bezorging SMTP RX-bestand, 6Bijwerken van geprogrammeerde

bestemmingen, 176Boven/Boven, 113Boven/Onder, 113

C

Centreerteken, 6, 134Communicatieresultaten rapport, 146Controleren via een rapport, 144, 150Controleren via een rapport en

e-mail, 146Controleren via e-mail, 145Controleren via het display, 143, 149CSI→Eigen faxnr., 120

D

De afdrukeigenschappen instellen, 164De faxfuncties beheren met behulp van

SmartDeviceMonitor for Admin, 180De ontvangstmodus omschakelen, 123De opgegeven bestemming

controleren, 59De snelkiestoetsen gebruiken, 56De software gebruiken, 160Detail, 41De verzending controleren via het LAN-

Faxstuurprogramma, 172Directe ontvangst, 117Directe verzending, 9, 18Direct kiezen, 83Doorzendbestemming, 128Doorzenden, 6Dubbele toegang, 16Dubbelzijdig originelen verzenden, 113

E

ECM (Error Correction Mode), 17Een alias telefoonnummer opgeven, 50Een bestand afdrukken vanuit het

geheugen, 141Een bestemming opgeven, 45Een bestemming opgeven via directe

invoer, 169Een bestemming opgeven via een

bestemmingslijst, 167Een bestemming opgeven via een

snelkiestoets, 57Een bestemming opgeven via het

adresboek, 168Een bestemming opzoeken in het

adresboek, 67Een directe verzending annuleren, 88Een e-mailadres invoeren, 51Een Geheugenverzending annuleren, 88Een gemaakt voorblad toevoegen, 179Een groep bestemmingen opgeven via de

snelkiestoetsen, 58Een hostnaam opgeven, 50Een internetfax ontvangen, 124Een IP-faxbestemming invoeren, 48Een IPv4-adres opgeven, 48Een lijst met bestanden in het geheugen

afdrukken, 139Een ontvangen bestand met een

geheugenslot afdrukken, 156Een ontvanger toevoegen, 183Een pauze invoeren, 46Een SIP-gebruikersnaam opgeven, 50Een toon invoeren, 47Een verzending annuleren, 88Een verzending annuleren terwijl het

origineel wordt gescand, 88Een verzending annuleren terwijl het

origineel wordt verzonden, 89Een verzending annuleren voordat de

verzending is begonnen, 90Een verzending annuleren voordat het

origineel is gescand, 88Een verzending van een internetfax

annuleren, 88Een voorblad maken, 178Eigenschappen, 164E-mail, 95E-mailinstellingen, 6E-mailonderwerp, 27E-mailopties, 98

E-mailtekst, 126E-mail verzendresultaten, 145, 173Escape-toets, 4Etiket invoegen, 104Externe telefoon, 85

F

FAX afdrukkleur, 6Faxbestemming zoeken, 73, 77Faxeigenschappen, 6Faxen versturen vanaf computers, 159Faxen via de computer, 159Faxinformatie programmeren, 6Faxkoptekst afdrukken, 102, 170Faxtoets, 3Faxvoorbladen wijzigen, 178Fijn, 41Formaat origineel, 32Foto, 40Functieoverzicht, 6Functies van het display en de toetsen, 4

G

G3 analoge lijn, 6Gatekeeper (VoIP gatekeeper), 22Gateway-instellingen, 6Gateway (VoIP gateway), 22Geautoriseerde ontvangst, 6Geautoriseerde ontvangst per

afzender, 6Geavanceerd zoeken, 79Gebruikersfunctietoetsen, 185Gebruikersfunctietoets instellen, 6Gebruikersinstellingen/

Teller-toets, 6, 63Gebruiker toevoegen, 183Gebruik van deze handleiding, 1Geheugenontvangst, 118Geheugenslot, 6Geheugenslot-bestand afdrukken, 156Geheugenslot-ID programmeren, 6Geheugenverzending, 9, 12Gelijktijdige broadcast, 16Geluidsniveau aanpassen, 6Geluidssignaal afdrukken voltooid, 133Geprogrammeerde

apparaateigenschappen bewerken, 182Geprogrammeerde bestemmingen

wissen, 177Geprogrammeerde naam, 104

191

192

Geruit merkteken, 6, 133Geschikte origineelformaten, 32

H

H.323, 22H.323 inschakelen, 6H.323-instellingen, 6Handleidingen voor deze machine, iHandmatig, 48, 51Handmatige e-mailontvangst, 125Handmatige ontvangst, 122Handmatig kiezen, 85Herkennen van blanco vellen, 38Het adresboek van het apparaat

gebruiken in de bestemmingslijst van de LAN-Fax, 178

Het display lezen, 3Het journaal afdrukken, 151Het ontvangstresultaat controleren, 149Het resultaat van de communicatie

controleren, 146Het resultaat van een directe verzending

controleren, 147Het verzendresultaat controleren, 143

I

Indicatielampje Communicatie, 89Indicatielampje Ontvangen

berichten, 119, 156In het geheugen opgeslagen bestanden

controleren, 139Instellingen aanpassen voor de

configuratie van opties, 165Instellingen Internetfax, 6Internetfax-bestemmingsapparaten, 188Internetfaxfuncties, 24IP, 77IP-faxfuncties, 20IP-Faxinstellingen, 6

J

JBIG-ontvangst, 132JBIG-verzending, 41Journaal, 150, 152Journaal afdrukken, 6, 151Journaal verzenden via e-mail, 154Journaal via e-mail, 155

K

Klepje van snelkiestoetsen, 57

L

LAN-Fax Cover Sheet Editor, 162, 178LAN-Fax Resultatenrapport, 174LAN-Faxstuurprogramma, 159, 161LAN-Faxstuurprogramma

eigenschappen instellen, 164LDAP server, 67

M

Map TX Resultatenrapport, 6Max. e-mailgrootte, 6Maximumwaarden, 189MDN, 99Meerdere originelen vanaf de glasplaat

verzenden, 14, 19Meldingen LAN-Faxbediening, 181Menubeveiliging, 6Moeilijk te herkennen

origineelformaten, 35

N

Naar een e-mailadres verzenden, 51Namen van de belangrijkste functies, 2Namen van de belangrijkste opties, 1Niet beschikbare functies voor E-

mailontvangst, 27Niet beschikbare functies voor E-

mailverzending, 27Niet beschikbare functies voor IP-

faxverzending, 23Nummers invoeren via de

cijfertoetsen, 45

O

OK-toets, 4Omzeilen van de SMTP-server, 54Onderwerp, 98Onderwerp bijvoegen, 98Ontvangen berichten, 126Ontvangen documenten

doorzenden, 128Ontvangen e-mails via SMTP

routeren, 130Ontvangstbevestiging, 99Ontvangstfuncties, 128Ontvangstinstelling, 6

Ontvangstmelding, 99Ontvangstmodi, 122Ontvangstmodus omschakelen, 6Ontvangsttijd, 134Ontvangsttijd afdrukken, 6Onvoorwaardelijk documenten

ontvangen, 120Opmerkingen over het gebruik van

Internetfax, 25Opmerkingen over het gebruik van IP-

fax, 23Op naam zoeken, 68Opnieuw kiezen (redial), 61Opties specificeren, 170Origineel type, 40Originelen plaatsen, 30Over IP-faxbestemmingen, 50Overschakelen tussen

Geheugenverzending en Directe verzending, 9

P

Paginascheiding en lengteverkleining, 135

Paginatelling van communicatie, 6Paginaverkleining, 136Papierformaat en scangebied, 33Parallelle geheugenverzending, 9, 15Parameterinstelling, 6Plaatsing in de ADF, 30Plaatsing op de glasplaat, 30Prioriteitsladen instellen, 138Programmeer, 59, 61, 65, 66Programmeren van nieuwe

bestemmingen, 175

R

Rapport, 87, 139, 146, 147, 152, 174Rapport communicatiefout, 147Rapport geheugenopslag, 87Resolutie, 41Resultatenrapport van directe

verzending, 147RTI→Eigen naam, 120

S

Scaninstellingen, 40Schakelt het apparaat in de stand-by

modus, 3Scroll-toetsen, 4Selecteer server, 79Selectietoetsen, 4SEP code RX, 110SID code, 109SIP, 22SIP inschakelen, 6SIP-instellingen, 6SIP server, 22SMTP-ontvangst via internetfax, 129Snelkiestoets, 56, 57, 58Speciale afzender programmeren, 6Specificaties, 186Standaard, 41Start handm. ontv., 122Status RX-bestand., 149Status TX-bestand, 143Stempel, 37, 95Stop communicatie, 90Stop TX, 89, 90SUB Code TX, 106SUB/SEP Code, 106, 110Symbolen, 1Systeeminstellingen, 63

T

T.37 Volledige modus, 28, 182Tekst, 40Telefoon met draaischijf/druktoetsen

selecteren, 6Terminologie, 22TIFF-F-formaat, 24Tijd voor annuleren direct kiezen, 6Toets Belichting, 43Toets Controleer bestemming, 59Toets Direct kiezen, 83Toets Donkerder, 43Toets Instellingen verwijderen, 3, 88Toets Lichter, 43Toets Pauze/Redial, 46, 61Toets

Taakinformatie, 90, 139, 143, 149, 151Toets Wijzig RX modus, 122, 123Toets Wis/Stop, 88, 89Toets Zoek bestemming, 67Toon, 47

193

194

TSI→Transmitting Subscriber Identification, 137

TSI-afdrukken (Transmitting Subscriber Identification Print), 137

TX Modus, 93, 98, 99, 102, 104, 106, 110TX stand-by bestand afdr., 141TX std-by best.lijst, 139TX std-by best.lijst afdr., 6, 139Typen ontvangst, 117Type verzending selecteren, 10

U

Uitgestelde verzending, 93

V

Veelgebruikte functies programmeren onder de gebruikersfunctietoetsen, 185

Verschillende scaninstellingen kiezen voor een origineel met meerdere pagina’s, 43

Vervangende ontvangst, 119Verzenden op een bepaald

tijdstip, 93, 170Verzending, 12, 18Verzending met Beeldrotatie, 36Verzending via een faxlijn, 45Verzending via een Internetfax, 51Verzending via IP-fax, 48Verzendmodi, 9Verzendresultaten controleren via

e-mail, 173Volgorde distributielijst, 16Volgorde Geheugenverzending, 16Volledige modus, 28, 182Voorbeeld, 171Voorblad bewerken..., 179Voorblad bijvoegen, 170Voor gebruik, 160

W

Wachtwoord (SID), 109Wachtwoord (WW), 112WW code, 112

Z

Zoek adresboek, 67Zoeken op bestemmingslijst, 70Zoeken op faxnummer, 73Zoeken op IP-faxbestemming, 77Zoeken op LDAP server, 79Zoeken op opslagnummer., 71Zoeken via e-mailadres, 75Zoek LDAP, 67, 79

DU NL B267-8606

Verklaring van conformiteit

Mededeling aan gebruikers in EER (Europese Economische Ruimte)-landen

Dit product voldoet aan de hoofdvereisten en voorzieningen van Richtlijn 1999/5/EG van het EuropeseParlement en van de Raad, zoals vastgesteld op 9 maart 1999, inzake radio-apparatuur en telecom-municatie-terminalapparatuur (TE), en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.

Mededeling aan gebruikers voor toegang tot Analoge PSTN in EER-landen

Dit product is ontworpen om toegang te kunnen bieden tot analoge PSTN in alle EER-landen. LokalePSTN-compatibiliteit is afhankelijk van de instellingen van de software-switches. Indien u voornemensbent dit product in een ander land te gaan gebruiken, dient u contact op te nemen met uw leveranciervoor nader advies. Ingeval er problemen optreden, dient u onmiddellijk contact op te nemen met uwleverancier.

De CE-Conformiteitsverklaring is op het Internet beschikbaar op: http://www.ricoh.co.jp/fax/ce_doc/,waar u het betreffende product kunt selecteren.

Copyright © 2006

FAX

Op

tie Typ

e C

1500G

eb

ruiksaa

nw

ijzing

F

axha

ndle

iding

DU NL B

267-8606