24
DE OORLOG in het museum Herinnering en verbeelding erik somers

File 1392901171

  • Upload
    wbooks

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

http://www.wbooks.com/media/custom/upload/File-1392901171.pdf

Citation preview

DE OORLOG in het museumHerinnering en verbeelding

De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog is onverminderd sterk aan-wezig en de jaren ’40-’45 dienen nog altijd als een moreel referentiepunt voorde huidige samenleving. De herinnering aan de oorlog wordt vormgegevenin tal van oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra: van het AnneFrank Huis, het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Fries Ver-zetsmuseum tot het Oorlogsmuseum Overloon. Bijna 70 jaar na de oorlogkomen er nog altijd oorlogsmusea bij. In een dynamische herinneringscultuur is het gepresenteerde beeld van

de oorlog veranderlijk. Nu er nog maar weinig mensen zijn, die de jaren 1940-1945 persoonlijk hebben meegemaakt, veranderen ook de presentatie-vormen. Het verhaal van de oorlog wordt nu overgebracht aan een geïnteres-seerde generatie die verder af staat van de meest indringende episode uit deNederlandse geschiedenis.

De oorlog in het museum analyseert degeschiedenis van de musealisering van de Tweede Wereldoorlog, geeftinzicht in het huidige museale velden werpt een blik in de toekomst.

Erik Somers is als historicus verbon-den aan het niod.

DE OORLOG in het museum

Herin

nerin

g en

verbeeld

ing

er

ik so

me

rs

DE OORLOG in het museumHerinnering en verbeelding

erik somers

erik somers

De oorlogin het museumHerinnering en verbeelding

In 2014 wordt stilgestaan bij de honderdste geboortedag van historicusdr. Loe de Jong (1914-2005). Van 1945 tot 1979 was De Jong directeurvan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en is hij de auteurvan het omvangrijke verzamelwerk Het Koninkrijk der Nederlanden in

de Tweede Wereld oorlog (1969-1988). Als historicus bracht Loe de Jongop uiteenlopende wijze de geschiedenis van de jaren ’40-’45 onder deaandacht van een groot publiek en droeg hij er persoonlijk toe bij datde herinnering aan de oorlog levend werd gehouden. Grote verdienstevan Loe de Jong is, dat hij met zijn werk uitgangspunten heeft willenbieden voor verder onderzoek. Dit heeft direct en indirect geleid totnieuwe onderzoeksthema’s, gekoppeld aan veranderende inzichtenen vraagstellingen. Dit boek is opgedragen aan zijn nagedachtenis.

Inhoud

Verantwoording 11

Inleiding 15

1 De oorlog in het museum, een inventarisatie 29Musea in Nederland 29Oorlogsmusea in cijfers 34

2 Collecties en erfgoed van de oorlog 47Rommelzolder van de oorlog 47Het museale object en erfgoed 51‘Verzetsmensen verzamelen niet’ 56‘Dit mei Fryslân net út’ 61‘Verzameling groeide uit tot monument’ 67Collectie en ontstaansgeschiedenis 70Overloon, nationaal depot voor oorlogsmateriaal 76Collecties van strijd en bevrijding 79Een collectie, maar geen museum 81Collectiebeleid 85Van museum naar archief- en kenniscentrum 92Erfgoed van de oorlog 101Inventarisatie erfgoed van de oorlog 105Het object, de musealisering van de oorlogsherinnering 110

3 Musea met een boodschap: politiek van de herinnering 117‘Wie de geschiedenis niet kent...’ 117Weerbare Democratie 121Museale activiteiten 1945-1970, het riod 126Herontdekking van de oorlog in de jaren zeventig 133Politiek-ideologische gerichtheid: Verzetsmusea 139Oorlogswelzijnsbeleid, kamp Westerbork 144Overheid en jeugdeducatie 149Jeugdvoorlichtingsbeleid vanaf midden jaren negentig 155Nieuwe keuzes 158Indische herinneringen 164Op de plek zelf 170Invulling van de boodschap 179Actief burgerschap 186‘Een verhaal dat je raakt’ 189

4 Oorlog, identiteit en lokale geschiedenis 193Twee perspectieven 193Identiteit, musealisering en populair-historische cultuur 196Plaatselijke en streekgebonden oorlogsmusea 201Herinnering in gewapend beton 210Musealisering van de Atlantikwall 215Lokaal en regionaal verleden 222Museaal herdenken 228Musealisering van militaire begraafplaatsen 235

5 Authenticiteit en verbeelding 239Confrontatie met het verleden 239Levend verleden 247Confronteren door choqueren 251Gevoeligheden en compromissen 259Persoonlijke getuigenissen 262Fictie en werkelijkheid 271Beleving of belevenis? 275Tussen Knossos en Disney 281Gedeeld verleden 284Deportatietrein 287Vraaggericht 291Ervaar en beleef de oorlog 298

6 Epiloog 303Professionalisering 303Popularisering/militarisering? 305Betekenisgeving en personalisering 308Vermarkting en visualisering 311Transgenerationeel 312Fragmentering 315Perspectieven 317

Illustraties 321

BijlageInventarisatie Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra 369

Gebruikte afkortingen 433

Bronnen 435

Geraadpleegde literatuur 439

Summary 453

Register 461

Dankwoord 473

Over de auteur 477

Colofon 478

‘Het museum van de toekomst is opiniërend en stimuleert zelfstandig denken. Hetis er om te verwonderen, om ter discussie te stellen en om verwarring te stichten.Een nieuwe mentaliteit, geen absolute waarheden, zelfs niet de eigen waarheid.Opinievorming begint met twijfels, constructieve twijfels.’

Tiziana Nespoli en Arnoud Odding, Het gedroomde museum (Amsterdam 2004)—

‘Als professionele museummedewerkers kunnen wij niet langer claimen de ultie-me autoriteit te zijn in het duiden van onze kunstvoorwerpen en onze collecties.Evenmin gelden we als de enige bron voor het interpreteren van het verleden. Onze rol is die van behouden, faciliteren en bijeenbrengen, zodat de gesprekkenkunnen plaatsvinden en de verhalen kunnen worden verteld, en belangrijker nog,gedeeld. Dit is wat wij echt zijn en wat wij moeten zijn.’

Robert Archibald, Missouri Historical Society, 2006, geciteerd in: James Bradburne, ‘Is het algemene publiek de echte doelgroep’, in: Franklin van der Pols en Jaap Willems (red.), VoorwaartsMars. Militaire musea in de samenleving (Delft 2013), p. 263.—

‘Erfgoed is geen ding waar je een stolp overheen moet zetten en met je fikken afmoet blijven. Het is iets uit het verleden dat je doorgeeft aan de volgende genera-ties. Bij dat doorgeven gaat het niet zozeer om het bewaarde object, maar veel meerom het verhaal erachter.’

Patrick Timmermans, directeur Erfgoed Brabant (mest Magazine, nr. 2, juni 2013).—

1 De oorlog in het museum, een inventarisatie

In het Brabantse Overloon werd in 1946 het Oorlogsmuseum Overloon opgericht.Het is het oudste in zijn soort in Nederland. Jarenlang was dit vlak tegen de Lim-burgse grens gelegen museum ook het meest populaire Tweede Wereldoorlog-museum van het land, met als topjaar 1977 toen 227.000 bezoekers de kassa’s pas-seerden. In Amsterdam was toen ook al het in 1960 opengestelde Anne Frank Huiseen grote publiekstrekker. Vanaf de jaren tachtig veranderde het museale oorlogs-landschap drastisch. De aandacht voor de oorlog nam toe en Overloon kreeg metmeer collega-instellingen te maken: een drietal verzetsmusea werd opgericht, mu-sea met aandacht voor de regionale oorlogsgeschiedenis openden de deuren en bijenkele historisch beladen plekken, zoals het voormalige Joodse doorgangskampWesterbork, verrezen museale herinneringscentra. Verder nam verspreid over hetland het aantal kleine particuliere Tweede Wereldoorlog-‘verzamelaarsmusea’ inhoog tempo toe.

Nadat Nederland in 1995 had herdacht en gevierd dat het land vijftig jaar gele-den was bevrijd van de Duitse bezetting, was de algemene verwachting dat de pu-blieke aandacht voor de oorlog zou gaan afnemen waar het de musea betrof. Hettegendeel bleek waar. De museale activiteit groeide elk jaar en de bezoekersaantal-len bleven stijgen. Met name het aantal regionale musea nam toe. Het resultaat vandeze ontwikkeling is dat er vandaag de dag een bont geschakeerd tableau bestaatvan musea, die de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland enNederlands-Indië, of aspecten daarvan, als hoofdthema hebben. Op basis van eeninventariserend onderzoek gaat dit hoofdstuk kort in op de omvang, karakteristie-ken en diversiteit van het huidige museale veld, in het bijzonder met betrekking totde Tweede Wereldoorlog.

MUSEA IN NEDERLAND

Er wordt wel gezegd dat geen land ter wereld zoveel musea per inwoner heeft alsNederland. Wanneer een verzameling ook maar enigszins de moeite waard is, ont-

29

staat al snel het idee deze in een museale context te presenteren. Bewaren en ex-poseren zijn een ingeburgerd fenomeen in de Nederlandse samenleving.1 De termmuseum heeft een niet-beschermde status en het staat daardoor iedereen vrij de-ze te gebruiken. Dit leidt nogal tot verwarring en is er de oorzaak van dat er ver-schillende tellingen bestaan als het gaat om het aantal musea en de bezoekcijfers.De cijfers verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek (cbs), dat om detwee jaar de culturele activiteit in Nederland in kaart brengt, zijn in dit onderzoekals uitgangspunt gebruikt.2 De recentste, uitvoerige gegevens van het cbs zijn ver-strekt eind 2013 en hebben betrekking op het jaar 2011.

Cijfers van het aantal musea in Nederland en het museumbezoek tonen aan datde populariteit van musea na de Tweede Wereldoorlog flink is toegenomen. Beginjaren vijftig telde Nederland nog ruim 300 musea. In de jaren zeventig en begin ja-ren tachtig groeide dit aantal sterk. In 1985 registreerde het cbs 538 musea en in1997 maar liefst 942 museale instellingen: een verdrievoudiging sinds 1945.3 De pu-blieke belangstelling groeide na de oorlog nog explosiever. In de jaren rond deTweede Wereldoorlog wordt het aantal museumbezoeken in Nederland op éénmiljoen geschat.4 In 1997 kwam het cbs tot ruim twintig miljoen bezoeken5 (zie ta-bel 1.2).

Vanaf 1997 is de groei van het aantal musea en van het museumbezoek tot staangekomen. De publieke belangstelling nam aan het begin van de nieuwe eeuw zelfslicht af, maar is intussen weer gestegen, met als meest actuele peiling 22,4 miljoenmuseumbezoeken in 2011. In vergelijking met 1997 is het aantal musea gedaald: in2011 werden ‘nog maar’ 788 musea geteld (zie tabel 1.1). Bij een toegenomen pu-blieke belangstelling en een afgenomen aantal museale instellingen betekent ditper saldo dat het aantal bezoeken per museum is gegroeid. Daarnaast constateerde

30 1 de oorlog in het museum, een inventarisatie

1 Zie: Leen Dorsman, Ed Jonker en Kees Ribbens, Het zoet en het zuur. Geschiedenis in Nederland(Amsterdam 2000), p. 128-141.2 Het cbs hanteert de ruime definitie van de International Council of Museums (icom): ‘A museumis a non-profit making, permanent institution in the service of society and of its development, andopen to the public, which acquires, conserves, researches, communicates and exhibits, for purposesof study, education and enjoyment, material evidence of people and their environment’. Het cbsvoegt hieraan toe: ‘Het kan de hoofdactiviteit zijn van een bedrijf of instelling (zowel particulier alsoverheid), maar ook een nevenactiviteit van bijvoorbeeld een gemeente, universiteit of ziekenhuis.Buiten beschouwing blijft een museum als er sprake is van een besloten collectie, het museum min-der dan twee dagen per maand geopend is of het uitsluitend op afspraak te bezoeken is.’3 Aan vergelijking van de cijfers van voor 1997 kleeft een beperking. In 1995 telde het cbs 758 musea. In 1997 is het cbs overgegaan op de door icom gehanteerde ruimere definitie van museum(zie noot 2). Deels hierdoor is het aantal musea in 1997 gestegen naar 942. Frank Huysmans en Josde Haan, Het bereik van het verleden. Ontwikkelingen en de belangstelling voor cultureel erfgoed (Sociaal enCultureel Planbureau, Den Haag 2007), p.61-62.4 Ribbens, Een eigentijds verleden, p. 66.5 Dit cijfer heeft niet alleen betrekking op de museumbezoeken van Nederlandse ingezetenen. Ookde bezoeken van buitenlandse toeristen zijn hierin verdisconteerd.

het cbs intussen dat de museale activiteiten per museum toenamen, dat de instel-lingen gezamenlijk meer tijdelijke exposities produceerden dan ooit tevoren en datfinancieel gezien steeds meer in de musea – ook in collecties – werd geïnvesteerd.

Bij het door het cbs getelde aantal musea van 788 in 2011 moet een opmerkingworden geplaatst. Naar verluidt telt Nederland circa 1250 instellingen die zich mu-seum noemen.6 Dit officieuze aantal ligt beduidend hoger, omdat, zoals gezegd,‘museum’ een onbeschermde term is. Een groot aantal musea is niet in het sta-tistisch onderzoek van het cbsmeegenomen, omdat zij niet voldoen aan een aan-tal minimumvoorwaarden van het cbs en ook niet aan de strikte criteria van deNederlandse Museumvereniging.7 Zoals we zullen zien, bevinden zich in deze‘officieuze’ zone veel, vooral kleinere oorlogsmusea.

Ruim de helft van het huidige Nederlandse museumbestand bestaat uit histo -rische musea.8 Deze musea zijn weliswaar consistent meegegroeid met de na -oorlogse museale expansie, maar het gemiddelde aantal bezoeken aan historischemusea ligt lager dan dat aan de overige musea.9 De historische musea trekken ruimeen derde van het publiek (zie figuur 1.1). Dit aandeel wordt redelijk hoog gehou-den door publiekskanonnen als het Anne Frank Huis en het Openluchtmuseumin Arnhem. Overigens kent de categorie kunstmusea ook een aantal dergelijke pu-bliekstrekkers. De afname van het aantal die vanaf 1997 waarneembaar is, komtvoor rekening van de historische musea en musea voor bedrijf en techniek. In 1997telde het cbs 491 musea voor geschiedenis. In 2011 was dit aantal teruggelopen tot405.10 De daling van het aantal historische musea heeft te maken met het gegeven

31

6 Museumcijfers 2011, Jaaruitgave Stichting Museana in opdracht van de Vereniging van Rijks -musea en de Nederlandse Museumvereniging. http://www.museumvereniging.nl/Portals/0/4-VoorLeden/Bestanden/museumcijfers2011-spreads.pdf (geraadpleegd 12 oktober 2013). De Erf-goedmonitor van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed komt op basis van een telling van deStichting Landelijk Contact van Museumconsulenten tot 1154 musea in 2012. http://erfgoedmonitor.acc.yrsrc.nl/indicatoren/aantal-musea-2012-telling-slcm (geraadpleegd 7 november 2013).7 De Museumvereniging hanteert het Museumregister als kwaliteitskeurmerk voor musea. Vol-gens de Museumvereniging waren er eind 2011 in Nederland 547 musea. Dit betreft musea die op-genomen zijn in het register, dan wel binnen redelijke termijn voor deze registratie in aanmerkingkomen. Annelies van der Horst, Marieke de Groot en Eric Langendijk (dsp- groep), Meer danwaard. De maatschappelijke betekenis van musea’ in opdracht van de nmv, (Amsterdam, 2011), p.9.http://www.dsp-groep.nl/getFile.cfm?file=17elmusea_Meer_dan_waard_dsp-groep.pdf&dir= rapport (geraadpleegd 25 oktober 2013).8 Het cbsonderscheidt musea voor beeldende kunst, geschiedenis, natuurlijke historie , bedrijf entechniek, volkenkunde en musea met een gemengde collectie. Het cbsverstaat onder een museumvoor geschiedenis: een museum waarvan de collectie vooral bestaat uit objecten die kenmerkend zijnvoor een bepaalde periode uit de geschiedenis. Archeologie en cultuurhistorie vallen ook onder dezecategorie.9 Harry Ganzeboom en Folkert Haanstra, Museum en publiek. Een onderzoek naar ontwikkelingen inpubliek en publieksbenadering in de Nederlandse musea door middel van her-analyse van bestaande publieks-gegevens en ondervraging van educatieve medewerkers (Rijswijk, 1989), p. 17, 23.10 De beeldende kunstmusea zijn in deze periode daarentegen licht toegenomen.

42 1 de oorlog in het museum, een inventarisatie

12

3

4

56 7

9

11

10

1213

14

1532

1721

27

313344

37

3841

4348

50

5859

53

54

55

5156

60 68 70 71

72

73

7574

7679

80

81

82

83

77

78

69

61

Museum naar bezoekersaantal

< 1.000

1.000-2.500

2.500-10.000

10.000-25.000

25.000-50.000

50.000-100.000

> 100.000

6263

64

6567

66

57

52

49

45

46

47

4239

40

36 29

34

35

2628

23

24

3025

2220

18

19

16

8

nederlandse tweede wereldoorlogsmusea en herinneringscentra

Bron: Erik Somers, 2014

NEDERLANDSE TWEEDE WERELDOORLOG-MUSEA

EN HERINNERINGSCENTRA (2013)

Friesland1 Titus Brandsma Museum Bolsward2 Kazemattenmuseum Kornwerderzand Kornwerderzand3 Fries Verzetsmuseum Leeuwarden4 Bunkermuseum Schlei Schiermonnikoog

Groningen5 Onderduikadres Jozef en Regina Meijer Bedum6 Museum Canadian Allied Forces 1940-1945 Groningen7 Museum Verzameling ’40-’45 Harkstede8 Museum voor Oorlogshistorie Midwolda

Drenthe9 Historische Collectie Regiment Stoottroepen Prins Bernhard Assen

10 Museum Ergens in Nederland 1939-1945 Emmen11 Herinneringscentrum Kamp Westerbork Hooghalen

Overijssel12 Informatiecentrum Canadese begraafplaats Holten Holten13 Memory Oorlogs- en Vredesmuseum Nijverdal14 Twents Oorlogsmuseum 1940-1945 Vriezenveen

Gelderland15 Aaltense Oorlogs- en Verzetscollectie 1940-1945 Aalten16 Markt 12 – Euregionaal Museum voor de Vrijheid Aalten17 Arnhems Oorlogsmuseum ’40-’45 Schaarsbergen18 Indisch Herinneringscentrum/Museum Bronbeek Arnhem19 Collectie ’40-’45 Beekbergen20 Museum Vliegbasis Deelen Deelen21 Museum De Maurits 1940-1945 Doesburg22 Militair Historisch Museum De Veteraan 1935-1945 Eefde23 Oorlogsmuseum Niemandsland Gendt24 Graafs Kazematten Museum Grave25 Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 Groesbeek26 Achterhoeks Museum 1940-1945 Hengelo27 Betuws Oorlogsmuseum The Island 1944-1945 Heteren28 avog Crash museum 1940-1945 Lievelde29 Airborne Museum ‘Hartenstein’ Oosterbeek30 Maas & Waals Museum 1939-1945 Winssen31 Glider Collection Wolfheze Wolfheze32 Museum ‘Opdat wij niet vergeten. 1939-1945’ Zelhem

43

31 Westkapelle, 28 juli 2010. Monument Liberty Bridge, onthuld in 2010, in de vorm van een‘trappenbrug’ die de originele Shermantank op de dijk verbindt met het lager gelegen PolderhuisWestkapelle, Dijk- en Oorlogsmuseum.Foto: Erik Somers, Amsterdam.

342 voetregel

343

32 Groesbeek, 21 juli 2010. Het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 met de‘Erekoepel’ waarin zich een Roll of Honor bevindt met de namen van gesneuveldegeallieerde militairen.Foto: Erik Somers, Amsterdam.

33 Rhenen, 10 juni 2013.In 2005 is op initiatiefvan de Oorlogsgraven -stichting (ogs) in hetnieuw ingerichte Infor -matiecentrum MilitairEreveld Grebbeberg, depermanente tentoon -stelling Daar spraken wij

nooit over ingericht.Foto: Erik Somers,Amsterdam.

350 voetregel

42 Leeuwarden, 13 november 2013, Zaal Ontmoetingen in het Fries Verzetsmuseum.Foto: Yoeri Somers, Amsterdam.

351

43 Hooghalen, 30 juni 2011. Gedeelte van een reconstructie van een woonbarak in de expositie van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Foto: Erik Somers, Amsterdam.

368 voetregel

67 Leeuwarden, 13 november 2013. Audiovisuele presentatie in de zaal Wereld in oorlog.

Foto: Yoeri Somers, Amsterdam.

Bijlage

INVENTARISATIE NEDERLANDSE OORLOGS - EN VERZETSMUSEA

EN HERINNERINGSCENTRA

Overzicht van de Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentradie een permanente tentoonstelling presenteren met als hoofdthema (aspectenvan) de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog; met een korte karakterisering,gerubriceerd naar provincie en daarbinnen op plaats (zie ook overzicht hoofdstuk1, p. 42-45). De museale instellingen zijn benaderd om gegevens voor deze inven-tarisatie aan te leveren. De inventarisatie is voorts gebaseerd op eigen waarnemin-gen tijdens werkbezoeken, op informatie van de websites van de instellingen, do-cumentatie van de musea, publicaties in de media en web sites van de verschillen-de instanties.1 Alle opgenomen instellingen zijn verzocht de bijeengebrachte in-formatie te verifiëren c.q. aan te vullen.

Toelichting op de rubrieken:

hoofdthema: op basis van hoofdthema van de presentatie zijn de musea inte delen in een vijftal categorieën:1 Oorlog en bezetting: deze musea geven een algemeen beeld van de geschiede-nis van de Tweede Wereldoorlog in Nederland;2 Verzet en bezetting: de nadruk in de presentatie ligt op het verzet. Daarnaastbesteden deze musea vrijwel zonder uitzondering ook aandacht aan andere as-pecten van de bezetting;3 (Joden)vervolging en terreur: hieronder vallen de herinneringscentra verbon-den aan voormalige kampen, maar ook een museum als het Anne Frank Huis;4 Militair, strijd en bevrijding: het accent ligt op het krijgsverloop en het militai-re aspect van de oorlog5 Nederlands- Indië: de Japanse bezetting van Nederlands-Indië.

369

1 Stichting Informatie Wereldoorlog Twee (stiwot) (http://www.tracesofwar.com); het NationaalComité 4 en 5 Mei (http://www.tweedewereldoorlog.nl/bronnen/Oorlogsmusea) en het Museumregister Nederland (https://www.museumregisternederland.nl).

geregistreerd museum: Een geregistreerd museum is een museum datopge nomen is in het Nederlandse Museumregister, ingesteld in 1997 op initi-atief van de Nederlandse Museumvereniging (nmv) en het Landelijk Contact Museumconsulenten (lcm). Het beheer van het Museumregister wordt uitgevoerd door de onafhankelijke stichting Museumregister Nederland. Geregistreerde musea voldoen aan criteria voor een ‘kwalitatief hoogwaardigeinvulling van de functies van een museum’, samengevat in de Museumnorm.2

bezoekersaantallen: De bezoekersaantallen zijn gebasseerd op infor-matie verstrekt door de instel lingen zelf, en/of gebaseerd op jaarverslagen enandere officiële stukken.

370 bijlage

2 Zie: https://www.museumregisternederland.nl/DeMuseumnorm (geraadpleegd 3 november2013).

Over de auteur

Erik Somers (1958) studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amster-dam en is als historicus verbonden aan het niod Instituut voor Oorlogs-, Holo-caust- en Genocidestudies (niod). Als projectleider stelde hij verschillende ten-toonstellingen samen, waaronder Fotografie Geschiedenis en Beeldvorming (1993-1995), Nederlanders, Japanners, Indonesiërs. De Japanse bezetting van Nederlands-In-

dië (1999-2001) en Oorlogskind (2005-2009). Voor de inrichting van de permanenteexpositie van het Fries Verzetsmuseum verzorgde hij het inhoudelijk concept(2013). Erik Somers publiceerde verschillende boeken met betrekking tot de Twee-de Wereldoorlog. Over de geschiedenis van de Joodse Raad verscheen in 2010 hetboek Voorzitter van de Joodse Raad. De herinneringen van David Cohen (1941-1943).Samen met René Kok verzorgde hij een aantal fotohistorische boekpubli caties,onder andere Jewish Displaced Persons in Camp Bergen-Belsen. The Unique Photo

Album of Zippy Orlin (2003) en Het Grote 40-45 Boek (2010). Samen met René Koken fotohistoricus Louis Zweers maakte hij ook het in 2009 verschenen Koloniale

Oorlog. Van Indië naar Indonesië. Verder bracht hij verschillende niet aan de Twee-de Wereldoorlog gerelateerde boeken uit, onder meer samen met Paul Brood enRené Kok: Het Grote Jaren 50 Boek (2012) en Het Grote Jaren 60 Boek (2014).

477

Uitgavewbooks, [email protected]

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door het vfonds.

Tevens verschenen als proefschrift, verdedigd aan de Universiteit van Amsterdam.

TekstErik Somers

Vormgeving en omslagontwerpMarjo Starink

Foto’s omslag Yoeri Somers

© 2014 wbooks/Erik SomersAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto -kopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustratiesvolgens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menenzekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgeverwenden.

Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een cisac-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2014.

isbn 978 94 625 8005 3 nur 657, 689

Het onderzoek De oorlog in het museum is een gezamenlijk project van Het FriesMuseum en de Universiteit van Amsterdam, en is uitgevoerd in aansluiting op hetnwo-onderzoeksprogramma Dynamiek van de Herinnering. Het programmastelt de vraag centraal hoe de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog zich heeftontwikkeld en zich mogelijk zal ontwikkelen en welke plaats materiële en imma-teriële overblijfselen daarin innemen.

Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door:– Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Cultuur en Geschiedenis (icg)– Fries Museum/Stichting Verzetsmuseum Fryslân– Je Maintiendrai Fonds– Stichting Friesland 1940-1945– Stichting Sneek 1940-1945– niod, Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies

DE OORLOG in het museumHerinnering en verbeelding

De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog is onverminderd sterk aan-wezig en de jaren ’40-’45 dienen nog altijd als een moreel referentiepunt voorde huidige samenleving. De herinnering aan de oorlog wordt vormgegevenin tal van oorlogs- en verzetsmusea en herinneringscentra: van het AnneFrank Huis, het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Fries Ver-zetsmuseum tot het Oorlogsmuseum Overloon. Bijna 70 jaar na de oorlogkomen er nog altijd oorlogsmusea bij. In een dynamische herinneringscultuur is het gepresenteerde beeld van

de oorlog veranderlijk. Nu er nog maar weinig mensen zijn, die de jaren 1940-1945 persoonlijk hebben meegemaakt, veranderen ook de presentatie-vormen. Het verhaal van de oorlog wordt nu overgebracht aan een geïnteres-seerde generatie die verder af staat van de meest indringende episode uit deNederlandse geschiedenis.

De oorlog in het museum analyseert degeschiedenis van de musealisering van de Tweede Wereldoorlog, geeftinzicht in het huidige museale velden werpt een blik in de toekomst.

Erik Somers is als historicus verbon-den aan het niod.

DE OORLOG in het museum

Herin

nerin

g en

verbeeld

ing

er

ik so

me

rs

DE OORLOG in het museumHerinnering en verbeelding

erik somers