Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
2845Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
‘Bestrijd zenuwziekte, slapeloosheid en vermoeidheid, over-
win de bezwaren van een tropisch klimaat. Ook gij kunt in
korten tijd krachtiger en energieker gevoelen met Santogen.’1
Nederlands-Indische kranten stonden vol met dit soort
advertenties voor middeltjes waarmee het ‘zwakke’ zenuw-
gestel kon worden aangesterkt. Een langdurig verblijf in de
tropen was voor veel Europeanen ook niet gemakkelijk. De
broeierige hitte, tropische ziekten en een vreemde cultuur
werden gezien als een uitputtingsslag voor het lichamelijk
en psychisch gestel. Niet voor niets sprak men over ‘tropen-
jaren’ of, als de tropen iemand in de bol sloegen, over ‘tro-
penkolder’. Het laatste wordt heel duidelijk in de roman De stille kracht van Louis Couperus, waarin deze het leven be-
schrijft van een bestuursambtenaar en zijn vrouw in Neder-
lands-Indië, dat door mysterieuze krachten wordt ont-
wricht. Het contrast tussen de ongrijpbare oosterse ziel en
de rationele Europese ziel staat in deze roman centraal.2
De zielenroerselen die worden beschreven in De stille kracht zijn fictief, maar geven wel veel herkenning bij het le-
zen van patiëntbeschrijvingen door psychiaters in het voor-
malige Nederlands-Indië uit het begin van de vorige eeuw.
In dit artikel beschrijven wij 4 markante tropisch-psy-
chiatrische syndromen aan de hand van casuïstiek uit onder
andere het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde en het Genees-
kundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. Op die manier geven
wij een kijkje in de praktijk van een psychiater in Neder-
lands-Indië rond het begin van de 20e eeuw. Allereerst volgt
een korte beschrijving van de institutionalisering van de
psychiatrie in Nederlands-Indië.
de opkomst van psychiatrische zorg in nederlands-indië
In de 19e eeuw hadden de Nederlandse bestuurders geen
idee hoeveel opvang van psychiatrische patiënten in Neder-
lands-Indië nodig was.3 Velen veronderstelden dat geestes-
ziekten minder voorkwamen onder de ‘primitieve mede-
mens’. Naar de romantische ideologie van Rousseau bere-
deneerde men dat er in Europa een steeds grotere behoefte
ontstond aan psychiatrische opvang ten gevolge van de in-
dustrialisatie, terwijl de primitieve volkeren in den vreemde
gevrijwaard bleven van ziektemakende omstandigheden.4
De behoefte aan opvang voor psychiatrische zieken werd in
Nederlands-Indië in ieder geval schromelijk onderschat. In
1860 waren slechts een ziekenzaal in het Chinese zieken-
huis te Batavia en enkele bedden in militaire ziekenhuizen
beschikbaar voor psychiatrische zorg en het totale aantal
‘krankzinnigen’ in Nederlands-Indië werd op 350 ge-
raamd.3
In navolging van Nederland en Europa kwam ook in
Nederlands-Indië de psychiatrie in de tweede helft van de
19e eeuw onder grotere belangstelling te staan. Het domweg
krankzinnigen opsluiten en afzonderen van de maatschap-
pij voldeed niet meer aan de nieuwe ideeën. De zogenaamde
geschiedenis der geneeskunde
Geestesziek in Nederlands-Indië – vier psychiatrische syndromen:
amok, latah, koro en tropenneurasthenie
M.Bartelsman en P.P.Eckhardt
– In het voormalig Nederlands-Indië kregen rond het begin van de 20e eeuw Nederlandse psychiaters te maken met exotische psychiatrische syndromen en andere uitingsvormen van ook in Europa voor-komende psychopathologische aandoeningen.– De syndromen amok en latah werden met enige regelmaat beschreven en werden beschouwd als typisch inheemse psychopathologie. Amok is een acute toestand van verstandsverbijs tering, waarbij de betrokkene, een man, anderen probeert om te brengen. Latah is een schrikachtige toestand waarin de betrokkene, een vrouw, tegen haar wil bewegingen uitvoert en klanken uitbrengt die haar door anderen worden voorgedaan of opgelegd.– Het syndroom koro werd gezien als een typische en zeldzame psychose onder voornamelijk de Chinese bevolking in Nederlands-Indië. Patiënten hebben de recidiverende angst dat de penis zich in het lichaam zal terugtrekken.– Bij de Europeanen werd de diagnose ‘tropenneurasthenie’ veelvuldig gesteld; tegenwoordig gebruikt men daarvoor de termen ‘dysthyme stoornis’ of ‘lichte depressieve stoornis’.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2845-51
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Amsterdam.Hr.M.Bartelsman, arts-stagiair.Hr.drs.P.P.Eckhardt, conservator geschiedenis Rijksmuseum, redacteur NOS-journaal en freelance redacteur, Amsterdam.Correspondentieadres: hr.M.Bartelsman, Van Woustraat 183-I, 1074 AM Am-sterdam ([email protected]).
2846 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
morele therapie deed haar intrede; deze hield in dat men de
opname in een krankzinnigengesticht ook als therapeutisch
beschouwde.5
Een serieuze verandering werd tot stand gebracht toen
de eerste twee krankzinnigengestichten werden geopend op
Java, een in Buitenzorg in 1882 en een vlakbij Lawang in
1902. Samen boden deze onderdak aan zo’n 1000 patiënten.
De afdelingen van de Europeanen verschilden van die van
de andere bevolkingsgroepen. De gezondheidsautoriteiten
kregen in de jaren daarna te maken met een toenemende
vraag naar psychiatrische zorg en een steeds achterlopende,
beperkte capaciteit aan opvang. In vergelijking met de
350 patiënten in 1860 lag het totale aantal opgenomen
patiënten in 1927 rond de 5500. Oplossingen werden
gezocht in de zogenaamde doorgangshuizen, klinieken
waar patiënten kortdurend werden opgenomen, en in het
oprichten van werkkolonies op plantages. Voor poliklini-
sche hulp konden Europeanen ook terecht bij particuliere
zenuw artsen (figuur 1-3).3 6
amok
In 1933 verscheen in het Tijdschrift een klinische les van
de hand van dokter Van Wulfften Palthe, professor in de
psychiatrie en neurologie te Batavia.9 Hierin beschreef hij de
Javaan Ali Moesa, een huisbediende die in acute toestand
van verstandsverbijstering eerst het gezin van zijn werk-
gever en vervolgens iedereen die op zijn weg kwam om-
bracht. Deze toestand werd geduid als ‘amok maken’ en
betrof een psychiatrische diagnose die vaker bij de inheem-
se bevolking van Nederlands-Indië werd beschreven.
‘Plotseling, zonder voorboden, zonder dat zijn omge-
ving op iets verdacht is, springt een Inlander op, grijpt
het wapen, dat het meest voor de hand ligt, meestal een
klewang [sabel- of hakmesachtig wapen] of een mes en
rent als een bezetene door zijn huis en erf de straat op.
Als een dolle hond valt hij elk levend wezen aan, dat in
zijn buurt komt en met verwonderlijke vaardigheid weet
hij zijn dodelijke steken en slagen toe te brengen . . . en
het is geen zeldzaamheid dat de amokmaker in zeer kor-
ten tijd een vijftal dooden of zwaar gewonden op zijn
slagveld achterlaat’.9
Het amok maken werd al in de 17e eeuw beschreven door
Europeanen in zowel Brits- als in Nederlands-Indië die te
maken hadden met Maleisische en Javaanse opstandelin-
gen. In deze beschrijvingen werd amok maken niet be-
schouwd als een psychiatrisch toestandsbeeld, maar als een
militaire strategie, waarbij de strijdvoerders onder het uit-
roepen van het woord ‘amok’ een niets ontziende verras-
singsaanval uitvoerden tot hun eigen dood daarop volgde.
figuur 1. Een van de verblijven voor Europese mannen te Lawang, Java.7
2847Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
Dit doet denken aan de Japanse kamikazeactie, waarbij de
aanval doelbewust plaatsvindt en gericht is op bepaalde per-
sonen. Bovendien werd de amokmaker gezien als een held-
haftige persoon, die zijn inzet voor de goede zaak met de
dood moest bekopen. In de loop van de 19e eeuw verscho-
ven de betekenis en interpretatie van het woord ‘amok’ naar
een plotselinge onvoorbedachte daad voortkomend uit een
achterliggend psychisch lijden.10
Psychiater Van Wulfften Palthe beschreef amok als een
‘regressieverschijnsel’ waarin de oerinstincten ontketend
zijn en vrij spel hebben’. Het verliep volgens een geprefor-
meerde reactiewijze, die al eeuwenlang van nature in het
karakter van de Javaan aanwezig was, volgens hem. ‘De be-
volking heeft een heilig ontzag voor den amokmaker, zij zal
wel trachten hem af te maken, maar ziet in hem geen misda-
diger. Het is niet zomaar een moordpartij . . . het is amok.’
Volgens Van Wulfften Palthe kon amok worden veroorzaakt
door achterliggende neurologische aandoeningen en koort-
sen, zoals syfilis en malaria, maar hing de mogelijkheid
amok te maken ook nauw samen met de karakterstructuur
van de Javaan. Het onvermogen emoties te uiten zorgde voor
een ophoping van geestelijke spanningen die in het geval
van een onoplosbaar conflict plotseling en explosief langs
de gebaande weg van de amok tot uiting kwam. Bovendien
viel een regressie naar een lager gelegen oerinstinct eerder
ten deel aan individuen die nog het dichtst stonden bij het
cultuurstadium waarnaar geregredieerd werd.11
latah
Waar amok vooral werd beschreven bij Javaanse mannen,
was latah een diagnose die hoofdzakelijk bij inheemse vrou-
wen werd gesteld. De psychiater Van Brero, die werkzaam
was als tweede geneesheer in het krankzinnigengesticht te
Buitenzorg, beschreef in 1895 in het Tijdschrift 7 casussen
van vrouwen die leden aan latah.12 Een van de patiënten
was een 45-jarige Soendanese vrouw die door Van Brero was
geobserveerd en die hij als volgt beschreef:
‘Voorgedane bewegingen en gegeven bevelen worden
bijna onmiddellijk nagebootst of uitgevoerd, en daarbij
enkele onsamenhangende geluiden uitgestooten. Hier-
onder zijn enkele obscene uitdrukkingen, woorden, de
mannelijke geslachtsorganen betreffende. Het intellect
is goed gebleven; haar beroep, namelijk dat van keu-
kenmeid, oefent zij tot tevredenheid harer meester uit,
indien zij niet geplaagd wordt, wat nogal eens voorkomt.
Patiënte maakt den indruk van zeer nerveus te zijn; praat
men met haar, dan worden voortdurend grimassen en
bewegingen van het hoofd gezien.’12
figuur 2. Binnenverblijf van de Europese afdeling in Buitenzorg, Java.8
2848 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
Latah wordt in het artikel omschreven als een schrikachtige
toestand waarin de betrokken persoon geheel tegen haar
wil bewegingen uitvoert (echopraxie) en klanken uitbrengt
(echolalie) die haar door anderen worden voorgedaan of be-
volen. De uitingen zijn regelmatig obsceen van aard (copro-
lalie) en gaan gepaard met onwillekeurige bewegingen, zo-
als het maken van grimassen. De latahlijdster is zich volko-
men bewust van haar handelen, maar kan geen weerstand
bieden tegen de spot en plagerijen die vanuit haar omgeving
komen.12
Het was een syndroom dat indertijd ook in Brits-Indië,
Siberië en bij de Laplanders werd waargenomen. In een
enquête die in 1924 onder 106 artsen in Nederlands-Indië
werd gehouden, gaf 80% aan wel eens een geval van latah te
hebben gezien (in totaal 300 gevallen).13
koro
In het Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië uit 1895
gaf dokter Blonk voor het eerst aandacht aan koro, een
angstneurose, die gezien de aard logischerwijs alleen bij
mannen voorkwam:
‘Volgens lijders aan deze ziekte gevoelen zij op onregel-
matige tijdstippen dat de penis neiging heeft zich in de
buikholte terug te trekken. In de gevallen, waarin niet
tijdig hulp wordt verstrekt, zoude dit ook werkelijk
geschieden, en de patiënt dan tevens bezwijken. Zoodra
ze dan ook bemerken dat de eerste verschijnselen zich
voordoen, nemen zij de penis in de hand om terug-
trekken te beletten. Soms echter kunnen zij dit zelf
niet volhouden, en moet deze therapie door een ander
worden overgenomen’.14
In 1934 beschreef Van Wulfften Palthe in hetzelfde tijd-
schrift ook een aantal gevallen van koro, onder andere bij
een Maleisische radja [Indische vorst], waarbij het eigenaar-
dige was dat de gehele bevolking met de angstaanvallen van
hun hoofd meeleefde.15 Het bleef dagen in de streek onrus-
tig, de mensen gingen niet naar bed en brachten hun tijd
biddend door in de hoop op een gunstige afloop voor de
penis van hun radja. Volgens Van Wulfften Palthe kwam het
ziektebeeld voornamelijk onder de Chinese bevolking in
Indië voor en berustte de angst op een eeuwenoude mythe,
‘shook jong’, die algemeen bekend was onder de Chinezen;
‘een schrompeling van den penis door bepaalde oorzaken,
waarvan genoemd worden: het uitoefenen van geslachts-
daden op te jeugdigen leeftijd of, wanneer men er te zwak
figuur 3. ‘Inlandse afdeling’ te Lawang; patiënten worden beziggehouden met ‘klapperdoppluizen’.7
2849Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
voor is, het overmatig onaneren [masturberen] of tegen de
wind in urineren.’
In het artikel werden verschillende methoden beschre-
ven die in zwang waren onder de Chinese bevolking om op
een alternatieve manier de penis te bevestigen, onder ande-
re met het instrument de ‘lie teng hok’, een doosje voor een
milligrammenweegschaal dat veel werd gebruikt door Chi-
nese goudsmeden en apothekers (figuur 4).15
De casusbeschrijvingen van koro in de medische tijd-
schriften waren sporadischer; de aandoening werd meer
dan amok en latah gezien als een exotische noviteit. Van-
daag de dag verschijnen er overigens nog steeds casuïs-
tische mededelingen van koro uit voornamelijk het Azia-
tische continent en maakt men zelfs melding van epide-
mieën, waarbij de uitbraak van koro bij 2000 mannen in
Zuid-West China in 1987 de recentste was.16
tropenneurasthenie
De Nederlandse arts Swart Abrahamsz (1848-1911) was een
van de eersten die de zenuwziekte neurasthenie in verband
bracht met het leven in Nederlands-Indië. In 1888 schreef
hij in De Gids het artikel: ‘Eduard Douwes Dekker. Eene
ziektegeschiedenis’. Hierin werd de schrijver en Indisch
bestuursambtenaar Multatuli afgeschilderd als een neuras-
thenicus. Het zware tropische bestaan maakte van menig
bestuursambtenaar een neurasthenicus, aldus Swart Abra-
hamsz (figuur 5).17
Uit verschillende medische publicaties bleek dat neuras-
thenie heel veel verschillende symptomen kon hebben:
machteloosheid, hoofdpijn, besluiteloosheid, prikkelbaar-
heid, overmatig zweten, slapeloosheid, angsten, gebrek aan
eetlust en dwangvoorstellingen zijn hier de voornaamste
voorbeelden van. Dokter Van der Burg noemde de zenuw-
ziekte in 1904 ‘een groote doos waarin heel wat verschillen-
de toestanden worden opgeborgen’.19 Een van de grootste
verschillen met neurasthenie in Europa was dat de lichame-
lijke klachten in Indië eerder op de voorgrond traden dan de
psychische, aldus de in Batavia praktiserende zenuwarts
Van Loon. Het begon vaak met hoofdpijn en overmatig zwe-
ten. Maar ook hartkloppingen, eindeloze niesbuien en buik-
loop konden wijzen op het hebben van tropenneurasthenie.
Veelvuldig werden er door neurasthene Europeanen man-
tels en overjassen gedragen in het tropische klimaat; zij
waren overgevoelig voor de kleinste temperatuursveran-
deringen.
Neurasthenie was in Indië geen zeldzaamheid. Van Loon
publiceerde in 1927 zijn artikel ‘Het zenuwlijden der blan-
ken in de tropen’ in het Geneeskundig Tijdschrift voor Neder-landsch-Indië.20 Hieruit valt op te maken dat van de ambte-
naren die tussen 1915 en 1924 op verlof gingen 21% leed aan
neurasthenie. Volgens Van Loon konden ook ‘inlanders’ en
Chinezen de diagnose ‘neurasthenie’ krijgen. Daarbij ver-
meldde hij wel dat ‘verreweg het grootste deel onzer Inland-
sche patiënten behoorde tot den beteren (ambtenaren)stand
en de leerlingen der verschillende Opleidingsscholen.’20
Het tropische klimaat werd beschouwd als een van de voor-
naamste oorzaken van het krijgen van neurasthenie in In-
dië.
In 1923 verscheen het Leerboek der tropische geneeskunde
van de doktoren De Langen (1887-1967) en Lichtenstein
(1888-1944).21 Ook zij schreven dat een groot deel van de
neurasthenische klachten en verschijnselen moest worden
toegeschreven aan de voortdurende inwerking van het kli-
maat in Indië. Maar ook de moeilijkheden in een betrekking
figuur 4. (boven) Een van de methoden die gebruikt werd om
koro tegen te gaan; (onder) het instrument ‘lie teng hok’: een
doosje voor een milligrammenweegschaal dat veel werd gebruikt
door Chinese goudsmeden en apothekers en tevens gebruikt werd
als bevestigingsmethode om koro tegen te gaan.15
2850 Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
of ambt, het ontbreken van seizoenverschillen en de ner-
veuze aanleg waren alle oorzaken van het veelvuldig zenuw-
lijden in Indië. Overige oorzaken van de tropenneurasthe-
nieën waren heimweegevoelens naar Holland, ‘het over-
matige en overdadige licht, de kortere en lichtere slaap, de
talrijke infectieuze en toxische noxa’.21
Ook het eenzame leven in de rimboe van veel ambtena-
ren op afgelegen plekken ‘soms jaren aaneen op hetzelfde
eilandje als eenige blanke!’ kon leiden tot neurasthenie.21
Alle kleinigheden werden op een ziekelijke manier overdre-
ven. Het gevoel van het ondergaan van onrecht, paranoia en
overgevoeligheid en machtswellust kregen bij de eenzame
ambtenaar de overhand, met alle misstanden van dien.
Van Loon gaf als voorbeeld een ambtenaar die zo boos
was geworden op een muis, die de rechtszitting had ver-
stoord, dat hij die officieel de doodstraf oplegde. Ook een
steen, waaraan hij zijn voet had gestoten, moest plechtig
worden verbrijzeld. Het mysterieuze Indische leven kon
eveneens oorzaak zijn van het krijgen van de ziekte, aldus
Van Loon.
‘De stil-geheimzinnige rust der nachtelijke natuur, het
besef of het vermoeden der nabijheid van griezelige of
gevaarlijke dieren, van slangen of kalongs [vliegende
honden] of zelfs tijgers, de den Westerling oneigen
geluiden, die nu en dan de stille rust verstoren, en die
hij (maar vooral zij) combineert met ‘stille kracht’-verha-
len en ‘steen-worp’-geschiedenissen, de geruischlooze
barrevoetsgang der Inlanders die plotseling uit het
donker op den weg opduiken, of achter haar staan aan de
eettafel, dit alles tezamen met reeds aanwezige onlust-
gevoelens door het gemis van familieleden en het achter-
laten van dierbare vrienden, maken dat menigeen zich
nooit “thuis” voelt in het verre tropenland.’20
Maar wat kon een neurasthenicus doen om van zijn neurose
af te komen? Het belangrijkste advies was om ‘naar boven
te gaan’. Hiermee werd een bezoek aan een sanatorium
bedoeld in de koele bergen van Java. Of iemand kon een van
de heilzame waterbronnen bezoeken die Indië rijk was, aan
lichaamsbeweging doen of op verlof gaan naar Holland. In
figuur 5. Multatuli afgebeeld als neurasthenicus op de veranda van zijn residentie. Een spotprent die verscheen in de Nederlandse
Spectator naar aanleiding van een artikel van Swart Abrahamsz in De Gids.18 Onder de afbeelding staat ‘Wat had er heel wat anders kunnen
groeien uit den talentvollen knaap, wanneer hij onder strenge tucht en gezonde lichaams-diaethetiek wat langer en beter onderwijs had
kunnen genieten.’
2851Ned Tijdschr Geneeskd. 2007 22 december;151(51)
de Indische kranten werd verder volop geadverteerd voor
middeltjes tegen neurasthenie, ook door toko’s. Maar een
van de eerste en belangrijkste adviezen aan de Europeaan
die naar Indië kwam, was dat hij moest nagaan of hij aanleg
had om neurasthenicus te worden, of hij erfelijk was belast.
Wanneer dat het geval was, moest iemand zeker niet naar
Indië komen.6
. . . ‘dit is trouwens niet alleen om het gevaar voor neu-
rasthenie, doch nog om vele andere redenen . . . Het leven
toch van een jonggezel in Indië is eenvoudig treurig en
troosteloos en het is begrijpelijk dat velen gedreven
worden in de armen van de inlandsche huishoudster.’22
tot slot
De syndromen amok, latah en koro komen in bovenge-
noemde beschrijvingen archaïsch over, maar worden nu
nog sporadisch in de medische literatuur beschreven, en ge-
rekend onder de cultuurgebonden syndromen. De term
‘neurasthenie’ of ‘tropenneurasthenie’ is verouderd en kan
vandaag de dag het best worden vertaald als ‘dysthyme
stoornis’, of als ‘lichte depressieve stoornis’.23
De vraag is of bovengenoemde syndromen op zichzelf
staan of slechts cultureel bepaalde uitingen zijn, terug te
voeren op een achterliggende universele psychopatholo-
gische basis. De relatie tussen cultuur, etniciteit, ziekte en
gezondheid is complex en controversieel.24 Tegenwoordig
wordt daar met minder superioriteit en met meer nuance
naar gekeken dan de psychiaters in Nederlands-Indië toen-
tertijd deden.
De psychiatrie in Nederlands-Indië is een onderwerp dat
nadere studie verdient. In Indonesië ligt nog veel archief-
materiaal, dat vaak onder slechte klimatologische omstan-
digheden is opgeborgen en dat in steeds verder gaande staat
van verval verkeert. Wie meer wil weten zal snel moeten zijn.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 5 september 2007
Literatuur
1 [Advertentie.] De Locomotief november 24 1927.2 Couperus L. De stille kracht. Groningen: Wolters-Noordhoff; 1993.3 Kerkhoven A. Dutch psychiatrists on Java and Sumatra (1900-1927).
Proceedings of the 1st European Congress on the History of Psychia-try and Mental Health Care. Rotterdam: Erasmus Publishing; 1993. p. 239-46.
4 Oda R, Banzato MEC, Dalgalarrondo P. Some origins of cross-cultur al psychiatry. History of Psychiatry. 2005;16:155-69.
5 Jong JM de. Geschiedenis van het genezen; badverpleging als psy-chiatrische therapie (1900-1950). Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:1487-91.
6 Eckhardt PP. Zenuwslopend Indië. Op zoek naar neurasthenie bij Europeanen in Nederlands-Indië; 1800-1930. [scriptie]. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam; 2001.
7 Lijkles S. Verslag omtrent het gouvernements krankzinnigengesticht te Lawang. Batavia: Landsdrukkerij; 1906.
8 Ledeboer LBE. Verslag omtrent het gouvernements krankzinnigen-gesticht Buitenzorg. Batavia: Landsdrukkerij; 1902.
9 Wulfften Palthe PM van. Amok. Ned Tijdschr Geneeskd. 1933;77:983-91.
10 Spores JC. Running amok; an historical inquiry [monographs in In-ternational Studies]. Ohio: Ohio University; 1988. p. 82.
11 Wulfften Palthe PM van. Geestesstoornis en gemeenschapsstructuur. Rede uitgesproken bij de 9e herdenking van Dies Natalis der Genees-kundige hoogeschool te Batavia op 15 augustus 1936. Batavia: Olt; 1936.
12 Brero PCJ van. Iets over het zoogenaamde ‘Latah’; een in Neder-landsch-Indië voorkomende neurose. Ned Tijdschr Geneeskd. 1895;39:270-80.
13 Breel I. Een literatuuronderzoek naar aard en voorkomen van het ver-schijnsel latah. Leiden: Rijksuniversiteit, vakgroep Klinische Psycho-logie; 1989.
14 Blonk JC. Koro. Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. 1895;35:562-3.
15 Wulfften Palthe PM van. Koro. Een eigenaardige angstneurose. Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. 1934;74:1713-20.
16 Ungvari GS, Mullen RS. Koro, the delusion of penile retraction. Urology. 1994;43:883-5.
17 Swart Abrahamsz Th. Eduard Douwes Dekker. Eene ziektegeschiede-nis. De Gids. 1888;6:1-75.
18 Schmidt Crans JM. Spotprent van Multatuli naar aanleiding van het artikel van Swart Abrahamz in De Gids. Nederlandse Spectator. 1888;27:86.
19 Burg CL van der. Akklimatatie. Geneeskundige bladen uit kliniek en laboratorium. 1904;10:1-27.
20 Loon FHG van. Het zenuwlijden der blanken in de tropen. Genees-kundig Tijdschrift voor Nederlandsch-Indië. 1927;67:435-78.
21 Langen CD de, Lichtenstein A. Leerboek der tropische geneeskunde. Batavia: Kolff & Co; 1923. p. 692-703.
22 Indische ziekten: practische handleiding ter voorkoming van de voornaamste in Nederlandsch-Indië heerschende ziekten/door een Indisch geneesheer. Amsterdam: De Bussy; 1907.
23 Boon T den, Geeraerts D, Sijs N van der. Van Dale. Groot Woorden-boek der Nederlandse Taal. Utrecht: Van Dale lexicografie; 2005.
24 Beneduce R, Martelli P. Politics of healing and politics of culture: ethnopsychiatry, identities and migration. Transcult Psychiatry. 2005;42:367-93.
Abstract
Mental illness in the former Dutch Indies – four psychiatric syndromes: amok, latah, koro and neurasthenia– At the beginning of the 20th century Dutch psychiatrists in the former
Dutch Indies encountered exotic psychiatric syndromes and variant expressions of psychopathological diseases that were also prevalent in Europe.
– The amok and latah syndromes were reported relatively frequently and were considered typical endemic psychopathologies. Amok is an acute condition of insanity in which the affected individual, a man, attempts to kill others. Latah is a shock-like condition in which the affected individual, a woman, mimics the movements and sounds of those nearby against her will.
– The koro syndrome is considered a typical but rare psychosis seen primarily among the Chinese population of the former Dutch Indies. Patients have a recurring fear of the penis retracting into the body.
– A diagnosis of ‘tropical neurasthenia’ was frequently made in Euro-peans for what today would be referred to as dysthymic disorder or minor depressive disorder.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2845-51