24
GELOOF LIGT OP STRAAT Een verkenning naar spiritualiteit in parochie en gemeente Peter Hendriks e.a.

Geloof ligt op straat

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Een fragment

Citation preview

Page 1: Geloof ligt op straat

GELOOFLIGT OP STRAAT

Een verkenning naar spiritualiteit inparochie en gemeente

Peter Hendriks e.a.

PeterHendrikse.a.Geloofligtop

straat

We praten steeds minder met elkaar, of het nu gaat om ‘evenkletsen’ of om een diepgaand gesprek. Dat is verlies. Door minderte praten helpen we elkaar ook minder. We geven elkaar geen raaden vinden geen luisterend oor bij belangrijke levensvragen.

In de Apeldoornse wijk ‘DeMaten’ gingen honderdwijkbewoners, kerkleden enparochianen, wel in gesprek metde mensen om hen heen. Zijbezochten ruim 650 bewoners inde Apeldoornse wijk ‘De Maten’met vragen als: Wat houdt je

bezig? Welke gebeurtenissen zijn van invloed geweest op je kijk ophet leven, je geloof of je ongeloof? Welke betekenis zou de kerkdaarin voor je kunnen hebben?‘Geloof ligt op straat’ bevat de neerslag van deze gesprekken. Doorde uitgebreidheid van het onderzoek en het karakter van de wijkwaarin het plaatsvond geeft de uitkomst een uitstekend beeld vangeloof en spiritualiteit in een gemiddelde Nederlandse stadswijk.Dit voor Nederland unieke project is geïnitieerd door PeterHendriks, wijkpastor in ‘De Maten’. Hij zocht daarbij aansluitingbij de gespreksmethode van dr. A.J. Baart: Er wordt nietgeënquêteerd of geïnterviewd, maar ‘verkend’. De mensen diebezocht worden, bepalen zelf de gespreksthema’s. Uitgangspunt isdat er naar hen geluisterd wordt.Het ‘bezoekproject’ in ‘De Maten’ was onderdeel van een gemeente-opbouwplan. Daarom bevat dit boek naast een neerslag van degesprekken ook een praktisch deel voor gemeenten of parochiesdie met eenzelfde project aan de gang willen. Er wordt ingegaanop het hoe en waarom van een dergelijk project, compleet metstappenplan, cursus en modellen.

NUGI 636

omslag Geloof ligt op straat:omslag Geloof ligt op straat 01-04-2008 17:11 Pagina 1

Page 2: Geloof ligt op straat

Geloof ligt op straat

Page 3: Geloof ligt op straat

Peter Hendriks e.a.

Geloof ligt op straat

Een verkenning naar spiritualiteit in parochie en gemeente

Tweede druk

Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Page 4: Geloof ligt op straat

5

Ontwerp en illustraties voorplat omslag: Studio Anton SinkeIllustratie achterplat: P. Hendriks

ISBN 978 90 239 0864 7NUGI 636

© 2001 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer

Tweede druk 2002

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974 St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk ver-schuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

Page 5: Geloof ligt op straat

5

Inhoud

Aanbeveling 9

Woord vooraf 11

Inleiding 13

DEEL I DE KWALITATIEVE VERSLAGEN 17

1 Wat houdt je bezig? 19

1.1 Kinderen, familie en eenzaamheid 191.2 Gezondheid, ziekte, ouder worden en sterven 231.3 Relaties, vriendschappen en het verlies ervan 261.4 Werk en geld 291.5 Vrijheid, vakantie en kerk 321.6 Onveiligheid en vervuiling, oorlog, vrede en onrecht 341.7 Verandering van denken 38

2 Steun bij levensvragen 40

2.1 Persoonlijke relaties 402.2 Kerkvieringen, erediensten en geloofsgemeenschap 432.3 Boeken, tijdschriften en televisie 45

3 Geloof is voor mij vooral... 47

3.1 … een manier van leven 473.2 … een persoonlijk gesprek met God 483.3 … vertrouwen, maar ook twijfel 493.4 … betrokkenheid op God en Jezus 503.5 … een zeer persoonlijke zaak 523.6 … energie en inspiratie opdoen 53

4 Betekenis van de kerk voor mij 54

4.1 Van de kerk verwacht ik steun en aandacht 544.2 De zaligheid komt niet van de kerk 56

5 Conclusies en aanbevelingen bij de uitgebreide verslagen 59

Bij hoofdstuk 1 Wat houdt je bezig? 59Bij hoofdstuk 2 Steun bij levensvragen 69

Page 6: Geloof ligt op straat

6

Bij hoofdstuk 3 Geloof is voor mij vooral… 72Bij hoofdstuk 4 Betekenis van de kerk voor mij 76

6 De steekproef voor de uitgebreide verslagen 78

6.1 De inwoners van De Maten 786.2 De leden van De Drie Ranken 786.3 Het aantal bezochte gemeenteleden en parochianen 796.4 Het aantal bezochte mannen en vrouwen 796.5 De respons naar leeftijd 806.6 De representativiteit 80

DEEL II DE KORTE VERSLAGEN 83

Inleiding 85

1 Wat houdt je bezig? 87

1.1 Kinderen, familie en eenzaamheid 871.2 Gezondheid, ziekte, ouder worden en sterven 891.3 Relaties, vriendschappen en het verlies daarvan 891.4 Werk, geld en studie 901.5 Vrije tijd, vakantie en kerk 911.6 Onveiligheid en vervuiling, oorlog, vrede en onrecht 921.7 Verandering van denken 941.8 De twee vervolgvragen 94

2 Steun bij levensvragen 96

2.1 Persoonlijke relaties 962.2 Boeken, tijdschriften en televisie 982.3 Kerkvieringen, erediensten en geloofsgemeenschap 99

3 Woorden bij geloven 103

3.1 Manier van leven 1033.2 Bidden 1043.3 Vertrouwen en twijfel 1043.4 God en Jezus 1053.5 Persoonlijk 1073.6 Energie, Geest en inspiratie 107

4 Betekenis van de kerk 109

4.1 Steun bij persoonlijke nood 1094.2 Kerkvieringen, eredienst en geloofsgemeenschap 110

Page 7: Geloof ligt op straat

7

5 De steekproef voor de korte verslagen 113

5.1 Twee steekproeven ineen 1135.2 Het aantal bezochte gemeenteleden en parochianen 1135.3 Het aantal bezochte mannen en vrouwen 1145.4 De respons naar leeftijd 1145.5 De representativiteit van de korte verslagen 1155.6 De geldigheid van de onderdelen van de korte verslagen 115

DEEL III SAMENVATTENDE CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 117

DEEL IV EEN STAPPENPLAN 125

Inleiding 127

Stap 1. Het onderscheiden van verschillende typen gesprekken 128Stap 2. Het vragen naar de eigen identiteit van de geloofsgemeenschap 131Stap 3. Het omschrijven van de doelstellingen van het bezoekproject 132Stap 4. Het maken van een globaal werkplan 134Stap 5. Het instellen van een werkgroep 135Stap 6. Het gereedmaken van het materiaal voor de gesprekken 136Stap 7. Het verzorgen van de training van de bezoeksters en bezoekers 138Stap 8. Het werven van de bezoeksters en bezoekers 139Stap 9. Het uitvoeren van de steekproef en toewijzen van de adressen 140Stap 10. Het starten van de bezoeken 141Stap 11. Het begeleiden van de bezoeksters en bezoekers 142Stap 12. Het inleveren van de verslagen 143Stap 13. Het verwerken van de kwantitatieve verslagen 144Stap 14. Het beoordelen van de uitkomsten van de kwantitatieve verslagen 145Tussenstap: het maken van een tussentijdse rapportage 146Stap 15. Het verwerken van de kwalitatieve verslagen 147Stap 16. Het samenvatten van de kwalitatieve verslagen 149Stap 17. Het beoordelen van de uitkomsten van de kwalitatieve verslagen 149Stap 18. Het maken van de statistiek van de steekproef en de respons 150Stap 19. Het schrijven van de samenvattende conclusies en aanbevelingen 151Stap 20. Het vervolg 151Stap 21. De evaluatie 152

DEEL V EEN CURSUS VOOR DE BEZOEK(ST)ERS 153

Eerste bijeenkomst: 156A. Ontvangst en kennismaking 156B. Inleiding 156

Page 8: Geloof ligt op straat

8

C. Theorie en praktijk 156D. Toepassen wat behandeld is 165

Tweede bijeenkomst: 166E. Theorie en praktijk 166F. Toepassen wat behandeld is 169G. Afsluiting van de cursus 169

Derde bijeenkomst: 170H. Wat moet er in een kwalitatief verslag? 170

Literatuurverwijzing 171

Bijlagen 173

1. Folder bij de werving van bezoekers 1732. Opgaveformulier 1753. Adreskaartjes 1764. Brief voor de te bezoeken adressen 1775. Mogelijk telefoongesprek 1796. Opstapformulier voor het gesprek 1817. Briefje met associatiewoorden 1868. Uitnodiging voor de volgende ronde 188

Page 9: Geloof ligt op straat

9

Aanbeveling

Een project zoals in dit boek beschreven, waarin mensen samen leren het geloofs-gesprek aan te gaan, verdient alle aanbeveling. Zo gemakkelijk is het niet om thuis, in familiekring, op de werkvloer, in de buurt, of in vriendenkring, ter sprake te brengen wat je ten diepste beweegt. Het is goed dat in dit project een poging wordt gedaan en een begaanbare weg voor dat gesprek lijkt te zijn gevonden.

De opzet van het project is oecumenisch. Dat verhoogt de waarde van de uitkom-sten ervan. De inbreng vanuit verschillende tradities biedt kans om van elkaar te leren. De conclusies en aanbevelingen bij de uitkomsten van dit bezoekproject onderstrepen het belang van het eigene van de verschillende geloofstradities. Het eigene van ieders inbreng wordt niet ingeleverd, het eigene mag ieders eigene blij-ven en waardering vinden bij de partners in het gesprek.

Wij wensen en bidden, dat het geloofsgesprek, zoals in dit rapport beschreven, op vele plekken tot navolging en tot geloofsverdieping zal leiden, in de kerk en op straat.

Dr. B. Plaisier, scriba van de Samen op Weg-kerkenAdrianus Kardinaal Simonis, aartsbisschop van Utrecht

Page 10: Geloof ligt op straat
Page 11: Geloof ligt op straat

11

Woord vooraf

‘Geloof ligt op straat’ was een opmerking die binnen de vele honderden gesprek-ken, die de basis vormen voor dit boek, naar voren kwam. Een veelzeggende opmerking en daarom de titel voor dit boek.

Twee jaar is met veel inzet gewerkt door de stuurgroep bezoekproject De Maten, tot aan het verschijnen van Geloof ligt op straat. Het bijzondere van het bezoekproject is de combinatie van de doelstellingen: informatie inwinnen en mensen hun verhaal laten doen.Ruim honderd vrijwilligers gingen op bezoek bij ruim 650 mensen. Van al deze gesprekken zijn verslagen gemaakt. Vanuit de verslagen werden de reacties van de mensen geknipt, gerubriceerd en voorbewerkt om als basis te kunnen dienen voor het boek. Alle andere gegevens zijn verwerkt tot een statistische weergave, die leidt tot veelal heldere conclusies.

‘Geloof ligt op straat’ heeft het in zich, om als leidraad te kunnen worden gebruikt in elke middelgrote stad of satellietstad van de grote steden in Nederland. Het geeft weer wat er leeft onder de bevolking van voormalige en actieve kerkbezoekers van gereformeerde, hervormde en rooms-katholieke kerken in de meest ruime zin.Een uniek project in Nederland, samengevat in een boeiend boek!

Vanuit de stuurgroep gaat bijzondere dank uit naar allen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het boek. In het bijzonder naar: Peter Hendriks, initia-tiefnemer en ‘motor’ van het project; Johan Menkveld die met zijn geweldige jour-nalistieke ervaring in deel I een leesbaar en boeiend verhaal heeft geschreven; Sybren Rodenhuis die de tekeningen daarbij heeft verzorgd; Wim van Beers die het correctiewerk heeft gedaan; August Habets die namens het Aartsbisdom Utrecht de stuurgroep met zijn adviezen tot hulp is geweest; Hennie Nederlof, Tom Schoe-maker en Sjaak Teeuwissen, die in de eerste ronde als medewerkers van de Ver-enigde Centrale Diaconie en van de Stichting Joker van de Samen op Weg-kerken in Apeldoorn de bezoekerscursussen hebben verzorgd; Irma Pieper, die met haar inzet als projectmedewerker een constante factor werd voor alle deelnemers; en natuurlijk de ruim honderd bezoekers die ochtenden, middagen en avonden op pad zijn geweest om de gesprekken te voeren; zonder hen was dit project niet gelukt; en natuurlijk de honderden bezochten die met hun verhalen de kern vormen van dit boek.

Zonder de financiële ondersteuning van de Samen op Weg-kerken in Apeldoorn en van het Aartsbisdom Utrecht was de productie van dit boek niet mogelijk geweest.

Page 12: Geloof ligt op straat

12

Als laatste bedank ik namens u als lezer, vooral de stuurgroep bezoekproject De Maten. Zonder de enorme inzet van alle leden en oud-leden zou u niet over dit bijzondere boek kunnen beschikken. Aan hen werden hoge eisen gesteld: enthou-siasme, deskundigheid, doorzettingsvermogen en een grote tijdsinvestering.

Ernst Leferink, voorzitter stuurgroep bezoekproject De Maten

In deze stuurgroep hebben of hadden zitting:Henk de Boer, Kees Bulens, Marja Dakkus, August Habets,Peter Hendriks, Jelle Jousma, Petra Jousma, Ernst Leferink,Irma Pieper, Mirjam Rensink, Gerrit Visser en Gerda Welleweerd.

Page 13: Geloof ligt op straat

DEEL I

DE KWALITATIEVE VERSLAGEN

Page 14: Geloof ligt op straat
Page 15: Geloof ligt op straat

19

1. Wat houdt je bezig?

1.1 KINDEREN, FAMILIE EN EENZAAMHEID

‘Ik wil er helemaal zijn voor mijn kinderen!’

Deze zin, uitgesproken door een moeder van 35 jaar, geeft treffend weer welke allesbeheersende plaats kinderen in het leven van hun ouders in De Maten innemen. ‘Ik zou mijn kinderen met mijn leven beschermen’; ‘Ik wil er zijn voor mijn kin-deren’; ‘Mijn kinderen zijn het belangrijkste.’Ouders, zo blijkt uit de talloze gesprekken, willen het beste voor hun kinderen, vinden ‘het goede voorbeeld geven’ heel belangrijk, maar ervaren tegelijkertijd dat kinderen sneller en duidelijker dan vroeger hun eigen weg kiezen. Soms leidt dat tot spanningen, tot verdriet zelfs, maar ook meer dan eens wordt met trots gesproken over de jongen of het meisje ‘die het zo goed doet’.Een moeder van 56: ‘Het wel en wee van de kinderen houdt je altijd bezig. Ik kan ervan genieten hoe ze het doen. Ze zijn heel erg betrokken bij hun werk. Als de kinderen mij vertellen wat ze allemaal voor hun werk doen, denk ik bij mijzelf: “Yes, heb ik het toch niet ver-keerd gedaan.”’ En een andere moeder merkt op: ‘Door onze kinderen ben ik over een aantal dingen anders gaan denken, maar het is niet zo, dat ik me door hen laat inpakken….’Een goede band met de kinderen hebben, vinden veel ouders erg belangrijk en vervult hen ook met dankbaarheid, zo blijkt meermalen uit de gesprekken.

Mijn moeder zei altijd: ‘Nu zijn de ouders

speelgoed van de kin-deren, vroeger was dat

andersom.’

1. Wat houdt je bezig?

Page 16: Geloof ligt op straat

20

Een 51-jarige vrouw zegt daarover: ‘Het is belangrijk een goede band met je kin-deren te hebben, en dat hebben we gelukkig, zodat we over alles met hen kunnen praten. Dat konden we vroeger thuis ook en dat komt in de opvoeding van mijn eigen kinderen terug. Behalve met betrekking tot de kerk en de dwang die daarvan uitging.’ Dit laatste facet komt regelmatig in de gesprekken terug. Een man van 57: ‘Hoe nauw de kinderen en wij ook met elkaar optrekken, in het geloofsleven zijn zij niet met ons meegegaan…. Ik heb kennelijk het godsdienstig leven niet goed overgebracht. Ik geloof wel dat zij nog geloven.’ Een vrouw van 63 zegt het zo: ‘Mijn kinderen heb ik altijd het goede voorbeeld gegeven en toch moet ik ervaren dat zij hun leven anders inrichten dan dat ik gehoopt had. Het contact is daardoor erg oppervlakkig geworden en dat doet vaak pijn.’

Een bijna zeventigjarige oma zegt: ‘Ik kan over het geloof met mijn kinderen niet praten. Maar laatst vroeg een kleinkind aan mij: “Oma, wanneer ga je naar de hemel?” Dan is het net of het licht binnen in me wordt.’Een vrouw die de tachtig al is gepasseerd, praat met ple-zier en met levenswijsheid over haar zeven volwassen kinderen (van wie de oudste inmiddels Abraham al heeft

gezien). ‘Ik heb goed contact met alle kinderen, maar je moet vaak weten te zwij-gen, niet alleen ten opzichte van de schoonkinderen, maar ook ten opzichte van de eigen kinderen. Je moet op afstand blijven, want zij leven hun eigen leven.’

Iedere leeftijd vraagt, zo blijkt uit diverse reacties, om zijn eigen aanpak. Een man van 35, vader van jonge kinderen, zegt het zo: ‘Wij kunnen steeds meer met de kinderen bespreken. Soms komen zij met vragen over het geloof, of zingen hard een christelijk lied in de Komart. Ik denk wel eens, hoe zal dit over een paar jaar zijn. Dan komen ze met moeilijke vragen. Maar ik denk dat ik ze eerlijk zal antwoorden, hoe ik er over denk. Vroeger zei je meer de dingen zoals het hoorde. Tegenwoordig denken de mensen er zelf meer over.’Een 47-jarige man zegt dat zijn kinderen nu in een ‘lekkere leeftijd’ zijn, tussen de vijftien en twintig jaar. Hij en zijn vrouw vragen zich wel eens af of zij het wel goed doen in de opvoeding. Daarbij vindt hij twee facetten belangrijk, die hij en zijn vrouw proberen te realiseren: een opvoeding waarin waarden en normen een plaats krijgen en welke plek de kinderen krijgen in de wereld van de toekomst.Duidelijkheid in de opvoeding werpt haar vruchten af, zo ervaart een 42-jarige moeder: ‘Wij hebben gelukkig weinig reden tot zorg om onze kinderen, maar erva-ren nu wel dat het goed is geweest grote waarde te hebben gehecht aan duidelijkheid in de opvoeding. Een eenmaal uitgesproken “nee” bleef dat ook en dan mochten ze wel eens minder dan de vriendjes. Wij, en ik denk zij ook, hebben daar nu plezier van.’ Een 53-jarige vader zegt kort maar krachtig: ‘Ik ben erg gelukkig dat onze relatie en omgang met de kinderen zo goed gaat.’

Bij diverse ouders is er in meer of mindere mate ook wel sprake van zorg. ‘Ik ben een gezegend man met gezonde kinderen, maar over de toekomst van de kin-deren maak ik mij wel vaak zorgen. In welke wereld moeten zij straks leven, is er ruimte voor eigen ontwikkeling, is de wereld dan nog wel bewoonbaar. Ook

Vrouw 47 jaar: ‘Onze zoon die nog

thuis is, gaat zijn eigen gang, luistert nooit en hoort je alleen geïrri-

teerd aan.’

Deel I De kwalitatieve verslagen

Page 17: Geloof ligt op straat

21

kom ik vaak kinderen tegen die dreigen te ontsporen omdat de ouders zich niet verantwoordelijk gedragen.’ Een 48-jarige moeder zegt: ‘Ik maak mij altijd zorgen over mijn twee kinderen, hoewel ik mij soms wel afvraag waarom eigenlijk.’

Kleinkinderen

Hoe gevarieerd er ook over kinderen wordt gepraat, van kleinkinderen wordt vrij-wel unaniem genoten, zo laten de aan dit bezoekproject deelnemende opa’s en oma’s vol trots weten. Natuurlijk zijn ook hier kanttekeningen bij te plaatsen. Een oma van 62: ‘Gelukkig hebben wij kinderen die het goed doen in de opvoeding van onze kleinkinderen, al maak ik mij wel eens zorgen in welke wereld die moeten opgroeien. Dat de kleinkinderen veel mondiger zijn dan onze eigen kinderen toen, daar moet ik erg aan wennen.’ En een nog jonge opa merkt op: ‘Je kijkt wel naar je kinderen, zoals die de kleinkinderen opvoeden.’Een gezonde en vitale oma van 74 is blij dat zij nog zoveel voor haar kleindochter van twintig jaar kan betekenen. Die kleindochter moet regelmatig naar een specia-list, maar mag zelf geen auto rijden. ‘Gelukkig kan ik dat voor haar doen.’Zonder omhaal van woorden vat een echtpaar samen hoe hun kinderen en klein-kinderen met elkaar omgaan. ‘Ze hebben sterke banden en beleven veel goeds met elkaar.’

Een echtpaar van boven de tachtig draait er evenmin omheen: ‘Het contact met onze drie kinderen en vier kleinkinderen is heel goed. We begrijpen niet alles meer wat we door de brievenbus krijgen en dan is het fijn dat je kinderen in de buurt hebt die je om raad kunt vragen.’

Ouders die het verdriet kennen over het verlies van een kind, zullen zich herkennen in de opmerking van een 65-jarige vader: ‘Dit kan ik nog altijd moeilijk een plaats in mijn leven geven. Het is net of er altijd een waas over je leven hangt.’ Maar hij voegt er aan toe: ‘Ik heb ook mogen ervaren dat je kracht krijgt om het verlies te dragen, dus kracht naar kruis.’

Ouders en familie

Zoals ouders hun mening konden geven over hun kinderen, konden zij dat in de gesprekken ook over hun eigen ouders en familie. En die meningen lopen sterk uiteen met gevolgen die men zijn of haar hele leven meedraagt, getuige de volgende korte maar veelzeggende bloemlezing:

• ‘Mijn ouders hebben de grootste bijdrage geleverd aan mijn geloof.’• ‘Mijn ouders waren niet zo leuk, hebben mij niet leuk behandeld vroeger.’• ‘Ik verwacht dat het contact met mijn schoonouders goed zal blijven, met mijn

ouders zal het nooit meer goed komen.’• ‘Mijn ouders zijn belangrijk geweest, zij hebben mij de kerk binnen gebracht.’

Man 35: ‘Ik wil mijn kinderen normen en waarden bijbrengen, ondanks eventuele reacties in

de buurt.’

Man 43: ‘Natuurlijk schiet ik te kort, maar ik hoop dat ik dat zo min mogelijk met gebrek aan tijd

legitimeer.’

1. Wat houdt je bezig?

Page 18: Geloof ligt op straat

22

• ‘Mijn christelijke opvoeding heeft wel een basis gelegd. Bijvoorbeeld dat je dankbaar kunt zijn met wat je hebt of krijgt.’

• ‘Ik ben om mijn stiefvader de deur uitgegaan. Je mag niet iemand dood wensen, maar toen mijn moeder belde dat hij dood was, was ik blij. ’s Avonds had ik een dansavond, nou dat werd een mooie avond.’

• ‘Ik heb goede herinneringen aan de vroegere thuissitua-tie. De sfeer was altijd goed, niet zo druk, alles was bespreekbaar. Mijn moeder is nu 86 en ik ben blij dat ze er nog is. Thuis kon vroeger altijd alles.’

Eenzaamheid

Een onderwerp dat vooral veel ouderen bezighoudt, is de eenzaamheid. Een van de bezochte gemeenteleden zegt in dit verband: ‘Oud worden is niet het ultieme streven, maar de kwaliteit van het leven is het ultieme doel.’ Maar die kwaliteit van leven wordt ernstig aangetast wanneer de partner je door de dood ontvalt.

‘Alleen zijn is erg moeilijk,’ zegt een weduwe van 82. Maar zij voegt er aan toe: ‘Ik ga er echter niet terneerzit-ten. Dat heb ik ook niet gedaan toen mijn man overleed. De twee thuiswonende jongens dwongen je er toe om door te gaan. Je schaamde je er toen gewoon voor om

positief te denken en vrolijke dingen te doen. Ruim twee maanden na de dood van mijn man was ik al op vakantie in de bergen. Ik voelde me toen af en toe gewoon schuldig, dat ik dat deed. Wanneer ik dan weer aan hem dacht, dan wist ik vast en zeker dat hij gezegd zou hebben: dat moet je doen.’Een weduwe van zeventig jaar zegt: ‘Ik vind het moeilijk om alleen te zijn na het overlijden van mijn man. Maar ik ga niet in een hoekje zitten, anders ben je zo weg. Ik ben wel opgeruimd van aard.’Een 84-jarige weduwe zegt: ‘Het alleenzijn is gezien mijn leeftijd begrijpelijk. Gelukkig woon ik in een buurt waar we de nodige aandacht voor elkaar hebben. De meesten van mijn kinderen wonen in de omgeving van Apeldoorn en zie ik gelukkig vaak. Ook van de kerk komt men regelmatig.’Een 75-jarige weduwnaar zegt veel last te hebben van mensen die een nieuwe rela-tie niet goed vinden. ‘Vrienden raakte ik kwijt na het overlijden van mijn vrouw. Maar aan de andere kant hoef ik ook niet veel vrienden te hebben. Ik heb dan het gevoel dat ze me in de weg lopen. Toch kan ik zeggen dat ik het alleenzijn niet kan oplossen. Eenzaam ben je. Als er dan iemand is die met je wil meegaan, dan pak ik dat met beide handen aan.’Het gemis van een goed buurtcontact brengt een 83-jarige treffend onder woorden als hij zegt: ‘Wij hebben met niemand problemen, maar iedereen is hier nogal op zich-zelf, en dan ontstaat er niks.’

‘Nu ben ik zelf stief-vader. Ik wil goed voor ze zorgen. Maar zo af

en toe moet ik een stapje terug doen.

Dat doet zeer en dat is goed. Want dat

betekent dat ik van ze houd. Maar ik besef: de natuurlijke vader

gaat voor.’

Weduwe 58: ‘Omdat ik alleen ben, moet ik alles alleen

doen.’

Vrouw 84: ‘Vrienden en kinderen

zijn belangrijk voor me, ik heb veel aan

hen te danken, al voel ik me van tijd tot tijd

ook wel alleen.’

Deel I De kwalitatieve verslagen

Page 19: Geloof ligt op straat

23

1.2 GEZONDHEID, ZIEKTE, OUDER WORDEN EN STERVEN

‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’

Toegegeven, het bijschrift hierboven is een overbekende en wat ‘dooddoenerige’ uitspraak zonder al te veel diepgang. Maar wie tot zich laat doordringen wat veel deelnemers aan het bezoekproject in De Maten zoal te verstouwen krijgen op het gebied van ziekte en gezondheid, lijden en sterven, moet concluderen dat de uit-spraak maar al te waar is en ook van alle tijden.

Wie wordt geconfronteerd met ziekte, gaat beseffen dat gezondheid niet vanzelf-sprekend is. Dat klinkt in vele gesprekken in allerlei toonaarden door. Soms komt die ontdekking als een schok, soms groeit het besef langzaam maar heel helder. En steeds is het boeiend te ervaren hoe mensen daarop reageren.Een echtpaar van midden dertig heeft ervaren dat, door de problemen die zij met de gezondheid van hun kinderen hebben gehad, hun relatie is verdiept.Een vrouw van krap vijftig, die al tien jaar met ziekte tobt, zegt dat ze toch anders tegen de dingen aankijkt. ‘Op dit moment gaat het aardig goed, maar een half jaar geleden dacht ik: jongens, dit wordt niets. Ik probeer positief te den-ken. Je moet jezelf iedere keer weer oppeppen. Energie haal ik, denk ik, uit mijn manier van denken, want ik wil niet terugzakken. Volgens mij heeft het ook met innerlijke rust te maken. Mensen die die rust, dat stukje rust van vroeger in de kerk, niet vinden, krijgen het misschien toch wel moeilijk. Daarom ben ik wel blij dat ik zo’n basis heb meegekregen en ik hoop dat ik dat ook op de kinderen heb overgebracht.’

Man 66, na een langdurige ziekte: ‘Ik heb veel plezier

aan mijn buren gehad. Ze zochten mij

steeds op, maakten mijn huis schoon.’

1. Wat houdt je bezig?

Page 20: Geloof ligt op straat

24

Een man van 32 zegt dat de ziekte van zijn vader hem een stuk volwassener heeft gemaakt. ‘Het terugdenken aan je vader maakt je aan de ene kant verdrietig, maar aan de andere kant leert het je ook om te genieten van elke dag.’

Een jonge vrouw die aan een chronische ziekte lijdt en daardoor zeer beperkt is in haar functioneren, denkt die-per dan voorheen over de dingen na en sommige gebeur-tenissen krijgen een andere, diepere betekenis. ‘Het lied dat vijf jaar geleden gezongen werd bij de begrafenis van mijn vader, is nu pas echt tot mij doorgedrongen en als ik dit lied hoor of zing, dan krijg ik kippenvel. Ik ervaar het geloof nu als een steun op de achtergrond, het geeft

mij het gevoel van: meid, je redt het wel.’Een andere vrouw vertelt: ‘Op dit ogenblik wordt mijn leven volledig in beslag genomen door de ziekte van mijn vader. Wij kunnen nu eindelijk pas praten over die weggestopte zaken en over zaken die hij belangrijk vindt in het leven. Ook voor mijzelf stel ik de vraag: ben ik wel goed bezig met mijn leven?’Een andere ervaring: ‘Ik ben een tijd ziek geweest. Dan besef je pas dat alles zich daaromtrent afspeelt. Er was ook diepgang in de denkwijze in de tijd dat ik ziek was. Nu ik weer gezond ben, is dat heel gauw op de achtergrond geraakt. Het is weer gewoon dat ik gezond ben. Op zich is dat wel jammer.’De ziekte van haar drugsverslaafde zoon houdt een 75-jarige moeder intens bezig. Zij denkt dat hij geen vijf jaar meer te leven heeft. ‘En de gedachte komt dan bij je op dat je zoon eerder zou kunnen sterven dan jij. De vraag is dan wat voor troost mijn zoon zou hebben wanneer hij overlijdt. Ik heb God nog, maar hij gelooft niet. Mijn zoon heeft geen leven meer zo en dan heb ik liever dat hij rustig heengaat, maar de vraag blijft wat het beste is.’Een trouwe bezoekster van de soos heeft zwaar geleden onder bestralingen tegen kan-ker. Maar ze heeft volgehouden. ‘Toen mijn negende kleinkind geboren moest wor-den, heb ik tegen de dokter gezegd: “Die moet ik nog leren voetballen.”’ Van bezoek aan de soos knapt ze altijd op. ‘Als ik daar geweest ben, voel ik geen pijn meer.’

Beroepshalve

Een verpleegkundige, die beroepshalve veel met zieken te maken heeft, weet hoe snel de gezondheid kan worden aangetast. En zij vervolgt: ‘Wetende hoe ernstig zieke mensen bij mij komen, des te meer geïrriteerd kan ik zijn als sommige mensen nogal theatraal doen over een lichte kwetsuur. Zij hebben er geen benul van wat het betekent werkelijk ernstig ziek te zijn.’En hierop aansluitend merkt een 66-jarige op: ‘Doordat wij er als gezin en ook in de familie regelmatig meer dan gemiddeld mee zijn en nog steeds worden gecon-fronteerd, vraag ik van tijd tot tijd aan de kerk om in het gebed te denken aan de helpers in de zorg. Ik denk dat dat te weinig gebeurt en dat onvoldoende beseft wordt voor welk een zware taak zij gesteld zijn.’

‘Als je met ziekte te maken krijgt, ontdek je

dat er in de gezond-heidszorg

foutjes worden gemaakt, dat je goed

op moet letten, en initiatief moet nemen.’

Man 32: ‘Als ik zo ziek word als mijn moeder, en

geen been meer voor de andere kan zetten,

laat mij dan maar dood gaan.’

Deel I De kwalitatieve verslagen

Page 21: Geloof ligt op straat

25

Geloven

Er is een wereld van verschil in de manier waarop mensen ziekte en verlies ervaren, ook in verhouding tot hun geloof. De een merkt op: ‘Ik ben door de ziekte gelouterd in mijn geloofsvertrouwen.’ De tweede zegt: ‘Ik zie geen zinloosheid en onrecht in mijn lijden. Er blijven toch nog lichtpuntjes over in het leven om je over te verheugen.’ Een vrouw van bijna vijftig, die kort achter elkaar drie geliefde mensen aan de dood verloor, zegt: ‘Met al die ervaringen en gevoelens is mijn twijfel over het geloof alleen maar gegroeid en vraag ik mij af: is er wel een God?’ Een andere vrouw was bij het sterven van haar nicht getuige van de blijdschap en de rust die van de stervende uitging. Het was goed zoals het was. ‘En dan denk ik: “Er moet een God zijn, zeker weten!”’Een man van nog geen veertig zegt: ‘Anders dan bij het overlijden van mijn opa was ik wel zeer onder de indruk van het overlijden van iemand van mijn eigen leeftijd. Dat doet je bewust worden van jouw eigen kwetsbare bestaan.’Een weduwe van 76, die na het overlijden van haar man veel alleen is, zegt: ‘Ik heb geen kinderen. Soms dacht ik: hoe kom ik de winter door, en nu is het weer lente. Je krijgt kracht naar kruis.’

Ouderdom

Een vrouw van boven de tachtig zegt: ‘Oud worden is mooi, als je maar niet ziek wordt en niets meer kan. Sterven is een vorm van overgeven! Als het maar niet gepaard gaat met lijden. Daarom heb ik een briefje gemaakt met mijn wensen voor het geval ik in een lijdenssituatie terechtkom.’

Een variatie op hetzelfde thema komt van een tien jaar jongere: ‘Oud worden is niet erg. De afhanke-lijkheid die gepaard gaat met ouderdom en ziekte is het moeilijkste.’Een vrouw die de negentig nadert, vindt het heel erg dat haar schoondochter vijf jaar geleden is overle-den. ‘Ze is acht jaar ziek geweest en nu is zij er niet

meer, terwijl ik hier maar zit te zitten. Dat vind ik heel erg, maar er is niets aan te veranderen, het leven komt zoals het komt.’

Vrouw 30: ‘Ik ben er nog verdrietig en boos omdat ik mijn opa niet mocht zien na zijn overlijden. Ik was te jong zeiden ze, ik was 14. Ik heb dus nooit

echt afscheid kunnen nemen.’

Weduwe 76: ‘Ik heb het er soms moeilijk mee als ik al die echtparen

zie fi etsen of met de caravan weg zie gaan.

Ik zit altijd thuis.’

1. Wat houdt je bezig?

Page 22: Geloof ligt op straat

26

1.3 RELATIES, VRIENDSCHAPPEN EN HET VERLIES ERVAN

‘Vriendschap, je hebt het gewoon nodig’

Hoe ‘privé’ het onderwerp ook is, er is openhartig gesproken over het onderwerp vriendschap en relaties. Het kost dan ook geen moeite van beide een helder rijtje neer te zetten:

Over vriendschappen:

• ‘Ik vind vriendschappen belangrijker dan een relatie.’• ‘Vriendschap, je hebt het gewoon nodig. Dat je ook eens je verhaal kwijt kan

aan een ander.’• ‘Ik vind vriendschap erg belangrijk, nu mijn relatie uit is en ik alleen ben.’• ‘Vriendschap in de buurt en onder mensen is heel belangrijk.’• ‘Ik vind het belangrijk dat echte vriendschap voldoende aandacht krijgt.’

Een 62-jarige vrouw typeert de waarde van vriendschap als volgt: ‘Je kunt binnen een vriendschap zo vertrouwe-lijk met elkaar praten, zodat je ook weet hoe een ander denkt over allerlei zaken die normaal verborgen blijven. Je kunt je hart uitstorten zonder dat gevoel van medelij-den bij de ander te voelen. Medeleven door de ander is

juist wel heel belangrijk.’

Over huwelijk en relaties:

• ‘Mijn partner is het belangrijkste wat ik bezit.’• ‘We zijn al 33 jaar met elkaar getrouwd, da’s toch geweldig!’

Vrouw 25: ‘Je kunt jarenlang met vriendinnen omgaan en je weet niet eens of ze geloven of niet.’

Deel I De kwalitatieve verslagen

Page 23: Geloof ligt op straat

27

• ‘Wij zien het als iets bijzonders, dat wij in het leven elkaar hebben ontmoet en samen een gezin hebben gesticht.’

• ‘Ik heb een goed huwelijk gehad en daar de rijkdom van ervaren.’• ‘Voor mijn kijk op het leven is mijn partner belangrijk geweest.’

Een 43-jarige man bekijkt het begrip relatie wat breder en komt dan tot de volgende opmerking: ‘De relatie met mijn ouders en met mijn kinderen is goed. Een relatie kan iets heel moois zijn. Maar zo nu en dan is het ook erg ingewikkeld. Wie ben ik in zo’n relatie, waar sta ik in zo’n relatie?’Meer dan eens wordt opgemerkt dat er voor een relatie (zowel tussen partners als in ruimere zin) wel altijd geknokt moet worden. Want niet iedere relatie verloopt vreugdevol. ‘Tijd en zorg hebben voor de mensen om je heen, dat is het wezenlijke waar het om gaat’, is de mening van een 54-jarige man.

Verlies van relaties

Scheiding. Het woord klinkt tijdens de gesprekken met regelmaat. Veel van de deel-nemers zijn er mee geconfronteerd. Soms heel direct: als een van de twee ‘partijen’, anderen als direct betrokkenen in de kring van gezin of familie. Ouders maken het mee van kinderen en lijden daaraan; vrienden raken elkaar er door kwijt.Scheiding is een gebeurtenis met een enorme impact op het persoonlijk leven van alle betrokkenen, zo blijkt uit diverse reacties.

Dat de wonden die door een scheiding worden geslagen, diep zijn en vaak moeilijk helen komt in diverse gesprekken tot uitdrukking: ‘De scheiding was een drama, het was een heel moeilijke tijd,’ zegt een 59-jarige vrouw en een ‘lotgenote’ laat weten: ‘Na de eerste echtscheiding stortte mijn wereld in.’ Een andere vrouw zegt: ‘Ik ben al vijftien jaar gescheiden. Ik heb geen contact meer met mijn zoon, die ik destijds moest achterlaten. Ik ben er nog verdrietig mee, maar ik pas op om niet terneergeslagen te blijven.’ Een 75-jarige ziet op haar scheiding terug met een gevoel van: ‘Huishoud- en opvoedtaak volbracht en nu gedumpt.’Pijn klinkt ook door in de volgende opmerking van een echtpaar: ‘Onze ex-schoon-dochter is weggegaan zonder dat zij met ons en wij met haar nog een gesprek heb-ben gehad. Ze was meer dan tien jaar deel van onze familie en ik heb er geen vrede mee, dat dit zo moet eindigen. Ik wil dit goed afsluiten.’ Ook een 75-jarige man heeft een dergelijke ervaring: ‘Ik ervaar dat er nooit wordt nagepraat. Bijvoorbeeld toen mijn relatie stuk ging. Dan weet je niet wat er werkelijk aan schortte.’Scheidingen: de verbroken relaties zijn bij meer dan één gesprekspartner van

invloed op hun geloofsbeleving. Maar dat geldt duide-lijk niet voor een 45-jarige rooms-katholieke vrouw, die zegt de kijk van de rooms-katholieke kerkleiding met betrekking tot kerkelijke echtscheiding ‘moeizaam’ en ‘niet juist’ te vinden, maar zij voegt er aan toe dat haar

Man 33: ‘Ik zou graag mijn

kring uitgebreid zien, maar het is geen

obsessie.’

1. Wat houdt je bezig?

Vrouw 25: ‘De scheiding van mijn ouders speelt een rol in het aangaan van

relaties.’

Page 24: Geloof ligt op straat

28

eigen scheiding geen invloed heeft gehad op haar geloofsleven. Voor een andere vrouw (75) was haar scheiding en alles wat daar mee samenhing nu juist aanleiding om nooit meer in de kerk te komen. ‘Maar ik bid wel en geloof wel in God en daardoor krijg ik ook antwoorden.’

Ingrijpend is voor vele gespreksdeelnemers ook het ver-lies van vriendschappen. Opmerkelijk is dat leeftijd daarbij geen rol speelt. Een 82-jarige: ‘Je moet jezelf

kwijt kunnen bij een goede vriendin. Het kwijtraken van vriendschappen is heel erg.’ En een zeventienjarige zegt: ‘Ik ben heel erg teleurgesteld in een goede vriendin. We waren met zijn drieën vriendin en toen heeft zij mij zon-der reden laten vallen en is achter mijn rug over mij gaan roddelen. Ik voelde mij toen heel vaak alleen.’ Een vrouw van goed veertig zegt het zo: ‘Door omstandighe-den ben ik vrienden verloren. Dat doet me pijn.’

Man 41: ‘Vriendschap, oud

worden en alleen zijn zou ik met elkaar

willen verbinden. Toen mijn moeder overleed, was dat een omslag-punt. Ik ging ook naar

mijn eigen leeftijd kijken.’

Vrouw 76: ‘Mijn man mist de

buurt erg, zoals dat vroeger was, ons dorpje

boven Apeldoorn, hij had daar meer om

handen.’

Deel I De kwalitatieve verslagen