28
En verder >> 3 Perfectie in retour- bemaling Machines goed onderhouden en gekeurd? >> 5 Kostenoverschrijding infrastructuurproject wordt onderschat GWW-Bouwmonitor >> 7 Bedrijfsnieuws >> 15 Volvo wiellader voor Kaars Grondverzet >> 21 Aanbesteden & Aan- nemen: Onvoorziene kostenverhogende omstandigheden >> 22 MKB INFRA Nieuws: Algemene leden- vergadering Boeiende excursie >> 26 Productinformatie n JAARGANG 2 n NUMMER 6 n n DECEMBER 2011 n Het verlichten van geasfalteerde wegen, fietspaden en bedrijfs- terreinen vraagt veel energie. Dit kan worden gereduceerd als er lichtreflecterend asfalt wordt toegepast. Hierbij worden een natuurlijk wit toeslagmateriaal en een kleurloos bindmiddel aan asfalt toegevoegd. In Noorwegen past men hiervoor Reflexing White (Anorthosiet) toe. Dit is een gesteente met een zeer hoge natuurlijke witheid. Op een aantal plaatsen in Nederland is dit type gesteente al met succes toegepast in licht reflecterend asfalt. www.gwwtotaal.nl Lees verder op pagina 12 Volgende editie: Infra Relatiedagen Hardenberg Foto: RijkswateRstaat Vorstschade aan asfalt Verantwoord ondernemen >> 25 A12-serie: over- stekend wild >> 9 Innovatief dijk- bekledingsblok www.infiltratietechniek.nl >> 16 Standnr. 120 Vorstschade komt elke winter voor, maar de afgelopen drie winters is Rijkswaterstaat geconfronteerd met meer vorstschade aan asfalt dan normaal. Dat is vervelend voor de weggebruiker, want dit kan schade opleveren aan voertuigen en leiden tot snelheidsbeperkingen met verkeershinder als gevolg. Ook reparatie van vorstschade kan leiden tot verkeershinder. De omvang van vorstschade wordt bepaald door de kwaliteit en leeftijd van het asfalt, de weersomstandigheden en de verkeersbelas- ting. In deze GWW-Totaal wordt ingegaan op de oorzaken en vormen van vorstschade en hoe vorstschade is te repareren. Lees verder op pagina 18 Energiebesparing door natuur- lijk wit toeslagmateriaal Beton begint bij Du Mont BEL 0342 - 40 62 00 WWW.DUMONTBETON.NL Kijk voor inspirerende oplossingen en al onze betonproducten op: KEERWANDEN BETONPLATEN TRAPTREDEN ZITELEMENTEN MAATWERK Foto: DuRa VeRmeeR

GWW-Totaal

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Alles over GWW en INFRA

Citation preview

Page 1: GWW-Totaal

En verder>> 3 Perfectie in retour­

bemaling

Machines goed onderhouden en gekeurd?

>> 5 Kostenoverschrijding infrastructuurproject wordt onderschat

GWW­Bouwmonitor

>> 7 Bedrijfsnieuws

>> 15 Volvo wiellader voor Kaars Grondverzet

>> 21 Aanbesteden & Aan­nemen: Onvoorziene kostenverhogende omstandigheden

>> 22 MKB INFRA Nieuws: Algemene leden­

vergadering

Boeiende excursie

>> 26 Productinformatie

n jaargang 2 n nummer 6 n

n december 2011 n

Het verlichten van geasfalteerde wegen, fietspaden en bedrijfs­terreinen vraagt veel energie. Dit kan worden gereduceerd als er licht reflecterend asfalt wordt toegepast. Hierbij worden een natuurlijk wit toeslagmateriaal en een kleurloos bindmiddel aan asfalt toegevoegd. In Noorwegen past men hiervoor Reflexing White (Anorthosiet) toe. Dit is een gesteente met een zeer hoge natuurlijke witheid. Op een aantal plaatsen in Nederland is dit type gesteente al met succes toegepast in licht reflecterend asfalt.

www.gwwtotaal.nl

Lees verder op pagina 12

Volgende editie: Infra RelatiedagenHardenberg

Foto

: Rij

ksw

ate

Rst

aa

t Vorstschade aan asfalt

Verantwoordondernemen >> 25

A12­serie: over­stekend wild >> 9

Innovatief dijk­bekledingsblok

www.infiltratietechniek.nl

>> 16

Standnr. 120

Vorstschade komt elke winter voor, maar de afgelopen drie winters is Rijkswater staat geconfronteerd met meer vorstschade aan asfalt dan normaal. Dat is vervelend voor de weggebruiker, want dit kan schade opleveren aan voertuigen en leiden tot

snelheidsbeperkingen met verkeershinder als gevolg. Ook reparatie van vorstschade kan leiden tot verkeershinder. De omvang van vorstschade wordt bepaald door de kwaliteit en leeftijd van het asfalt, de weersomstandigheden en de verkeersbelas­

ting. In deze GWW­Totaal wordt ingegaan op de oorzaken en vormen van vorstschade en hoe vorstschade is te repareren.

Lees verder op pagina 18

Energiebesparing door natuur-lijk wit toeslagmateriaal

Beton begint bij Du Mont BEL 0342 - 40 62 00WWW.DUMONTBETON.NL

Kijk voor inspirerende

oplossingen en al onze

betonproducten op:

KEERWANDEN

BETONPLATEN

TRAPTREDEN

ZITELEMENTEN

MAATWERK

Foto

: Du

Ra

Ve

Rm

ee

R

Page 2: GWW-Totaal

Essent levert.

Essent regelt het voor uAls u groener bent dan de concurrent, krijgt uw bouwbedrijf meer opdrachten. Essent helpt u daarbij.

Met Windkracht220 en Groen Gas - duurzame energie van Nederlandse bodem - klimt u gemakkelijk

hoger op de CO2-prestatieladder. En scoort u beter bij potentiële opdrachtgevers. Essent loopt hiermee

voorop. Meer aanbestedingen winnen begint op essent.nl/bouw.

Hoe groen wilt u zijn?

Zo groen dat u meer aanbestedingen wint

BO GWW Totaal 255x395.indd 1 25-11-11 14:57

Page 3: GWW-Totaal

3Markt & Branche

Het onttrekkingsysteem bestaat uit 52 deepwells. De deepwells zijn gedimensio-neerd op een hoogwatergolf in de rivier de Maas. De rivier ligt circa 700 meter van de onttrekking. Er is rekening mee gehouden dat er tijdens de uitvoer zeer beperkte wer-kruimte is op de locatie. In samenspraak met Gasunie is gekozen voor een onttrek-kingsysteem met hoge veiligheid. Dit bete-kent dat alle deepwells vooraf geboord zijn door twee Sennebogen. Per bouwlocatie wordt gekeken of de deepwells daadwerke-lijk moeten functioneren.De uitdaging die is meegegeven door het waterschap is om de onttrekking onder de 3 miljoen m³ water te houden. Dit wordt gerealiseerd door een volledig ge-automatiseerd bemalingsysteem. Hiermee kunnen op afstand de onttrekking en DSI® gereguleerd worden. Via vier DSI®-velden wordt het grondwater in de grond gere-

tourneerd. Daarnaast wordt de omgeving continu in de gaten gehouden door telemetrische dataloggers, die via een web-based applicatie uitleesbaar zijn.

DSI® technologieDSI® is toepasbaar in combinatie met alle

vormen van onttrekkingsbemaling. Het grote voordeel hiervan is dat het meest efficiënte bemalingstype gekozen kan worden voor de bouwput of sleuf. Minder water onttrekking betekent minder water retourneren. Het gevolg is veel minder beïnvloeding van de omgeving. Door de DSI®-technologie is het mogelijk om water ook onder de bouwput of sleuf terug te zetten in de bodem. De combi-natie gebruikt hiervoor de zogenaamde ‘Brandenburger’. Dit type bron kan gelijk onttrekken en retourneren.

Reinders Wessemius B.V., Emmen, is een dochtermaatschappij van Hölscher Was-serbau GmbH

Machines goed onderhouden en gekeurd?

De Arbowet van 1998 verplicht het om al uw machines periodiek door een deskun-dige te laten keuren. Om ervoor te zorgen dat alle werkgevers (aannemers, gemeen-ten, grondverzet- en transportbedrijven) aan hun wettelijke verplichtingen kunnen voldoen, heeft het Centraal Orgaan Mecha-nisatiebedrijven (COM) het COM-keur in het leven geroepen. Door het materieel door een COM-VCA keuringsbedrijf te laten keuren en onderhouden, kan de werkgever bij een ongeval of controle van de Arbeidsinspectie aantonen dat er alles aan gedaan is om veilig te werken.

COM-keurHet COM-keur is een gecertificeerd inspectiesysteem voor alle machines in onder andere de grondverzet-, industrie- en transportsector. Alleen een COM-VCA Keuringsbedrijf mag COM-keur keuringen uitvoeren. Doordat het keuringsbedrijf in de eerste plaats een mechanisatiebedrijf is, is er bij de keurmeester veel up-tot-date kennis van uw machines aanwezig. Deze kennis wordt aangevuld met speciale Keurmeesteropleidingen voor de diverse

machines. De COM-keur keurmeester keurt professioneel en deskundig, maar kan tevens door zijn achtergrond direct een oplossing aanreiken. En dat onderscheidt het COM-keur van andere keuringsinstanties. Het COM-keur is tevens bijzonder omdat de meeste COM-keur bedrijven alle specialisaties in huis heb-ben. Het voordeel hiervan is, dat al uw ma-chines door één keurend bedrijf gekeurd kunnen worden. Zowel de vraag naar COM-keur keuringen, als het aantal keurende bedrijven groeit. Om de kwaliteit van keuren op het huidige hoge niveau te houden en waar mogelijk zelfs nog te verbeteren, wordt er sinds 2010 gebruik gemaakt van een geza-menlijk digitaal keurregistratiesysteem, waar alle COM-VCA Keuringsbedrijven op uniforme wijze hun keuringen in kunnen registreren. Er zijn meer dan 150 mechanisatiebedrij-ven, verdeeld over heel Nederland, die COM-keur keuring uitvoeren. Meer infor-matie over het COM-keur en de gegevens van een COM-VCA keuringsbedrijf bij u in de buurt vindt u op www.comkeur.nl.

In de grond-, weg- en waterbouw wordt gebruik gemaakt van allerlei soorten machines en gereedschappen; van klein handgereedschap tot grondver-zetmachines, tractoren en transport-middelen. Het is van groot belang dat machines het hele jaar inzetbaar zijn en continue veilig zijn om mee te werken. Is uw machine al gekeurd en wordt deze goed onderhouden? Het COM-VCA keuringsbedrijf biedt daar-bij ondersteuning.

BETON®

®

BETON®

®

www.van

bockrijckbe

ton.nl

info@va

nboc

krijckb

eton

.nl

Postbus 115 | NL-5340 AC OssTel. : 0412 - 69 50 50 | Fax : 0412 - 69 50 59

Plaatsing vanaf de vrachtwagen in heel Nederland

Keerwanden • SilopanelenBetonwanden • Betonplinten

Funderingsplinten • Maatwerk

Tevens in Silex verkrijgbaar Lengtes tot 6 meter - Hoogtes tot 7 meter

Advert_GWW_125x95_2011.indd 1 24/03/11 18:22

Rotterdam Centraal bereikte 23 november het

hoogste punt. Wethouder Jeannette Baljeu

hees samen met bestuurders van ProRail, NS,

Stadsregio en het Ministerie van Infrastructuur

en Milieu de vlag ter gelegenheid van het

bereiken van het hoogste punt van de nieuwe

stationshal van Rotterdam Centraal. Dit

station is straks een ‘Wereldstation’, omdat

het op de internationale spoorlijn HSL-Zuid

ligt. In Amsterdam is de stationshal van

Amsterdam Centraal sinds enkele weken

weer via de oude hoofdingang te betreden.

Ook hier een nieuw mijlpaal op weg naar een

indrukwekkende OV-knooppunt. Omstreeks

2013 zullen de Nederlandse Spoorwegen

dit station eveneens het marketing-etiket

Wereldstation geven, omdat het ook een

knooppunt is van internationale spoorlijnen,

waaronder de HSL-Zuid en ICE. In Arnhem

vorderen de werkzaamheden ook gestaag en

is de grote perrontunnel met winkels inmiddels

in gebruik. De nieuwe en veelbesproken

transferhal van ontwerper Ben van Berkel is de

volgende uitdaging. Ook dit station krijgt in

2012, na voltooiing van de terminal, het etiket

‘Wereldstation’, vanwege de ICE-verbinding

met Duitsland. Daarnaast worden Utrecht

Centraal (HSL+ICE), Breda (HSL) en Den

Haag Centraal (HSL) Wereldstations. Volgens

de planning moeten uiterlijk 2013 al deze

stations volledig zijn omgebouwd. Kortom:

het OV krijgt in Nederland een behoorlijke

upgrading de komende jaren. Ik verheug me

nu al op een ritje met de ICE en HSL langs

al die wereldstations. Kun je thuis toch mooi

vertellen dat je in één dag een wereldreis hebt

gemaakt…

Ing. Frank de Groot

Hoofdredacteur

Wereldstations

Perfectie in retourbemaling In opdracht van A. Hak leidingbouw verzorgt Bemalingscombinatie Ra-venstein v.o.f. met succes de complete bemalingswerkzaamheden voor de uitbreiding van het compressorsta-tion van N.V. Nederlandse Gasunie in Ravenstein. De combinatie bestaat uit Reinders-Wessemius B.V. en DSI-partner Henk van Tongeren B.V. De resultaten van de DSI®-proef waren voor de Gasunie aanleiding om bewust voor dit systeem te kiezen tijdens de uitvoering.

Kengetallen

n 52 deepwells;n vier doorpompstations op locatie;n twee doorpompsations buiten locatie;n 3,1 km 6“ afvoerleiding;n 2,0 km 10“ afvoerleiding;n 1,4 km 12“ geflenste afvoerleiding;n ontrokken: circa 3.350.000 m3;n geloosd: circa 5.000 m3 = <0,1%;n retourbemaald: circa 3.345.000 m3 = 99,9%.

Page 4: GWW-Totaal

Relatiedagen voor de grond-,

weg- en waterbouw

Evenementenhal HardenbergEnergieweg 2 NL-7772 TV HardenbergT +31 (0)523 - 28 98 98F +31 (0)523 - 28 98 00I www.evenementenhal.nlE E [email protected]@evenementenhal.nl

Evenementen

HALHARDENBERG

GORINCHEM VENRAY

Ons evenement. UW MOMENT.

HARDENBERG

31 januari, 1 en 2 februari 201213.00-21.00 uur

Page 5: GWW-Totaal

5Markt & Branche

Bobcat. Born to perform. Born to lead.

IMPORTEUR / DEALER

VERKOOP • VERHUUR • LEASING | SERVICE EN ONDERHOUD

BOBCAT ZUID NEDERLANDRUDONK 21 - 4824 AJ, BREDA

TEL : 0031 (0)765 442 000 [email protected]

BMB000-000

Bleskolksingel 2 - 7602 PS Almelo - Tel. 0546-490905Kijk voor onze voorraad machines op

WWW.SCHMIDTBOUWMACHINES.NLC A S E - VO LVO - C AT

Hoogeveenseweg 27 • 7707 CG Balkbrug • T 0523 657 000 • [email protected]

ook uw partner voorGWW materialen

GWW-Bouwmonitor

Infrasector: Flink herstel kleinbedrijfOmzetontwikkeling infrasector naar bedrijfsgrootte, 2006-2011 H1 (% j.o.j.)

Maurice van Sante, ING Economisch Bureau / [email protected]

In het eerste half jaar liet de infrasector een flink herstel zien. In het eerste kwartaal groeide de omzet met 11,4% en in het tweede kwartaal met 2,9%. Hiermee is de krimp van 7% in 2010 voor de gehele sector grotendeels goed gemaakt. Vooral de omzetontwikkeling bij het kleinbedrijf (minder dan vijf werknemers) fluctueerde. Deze kromp in 2010 met 20% maar liet in de eerste helft van 2011 weer een flink herstel zien en groeide met bijna 40% in het eerste kwartaal en 7% in het tweede kwartaal van 2011 (% jaar op jaar). De om-zetontwikkeling bij het grootbedrijf was veel minder volatiel. Zo kromp in 2010 de omzet bij gww-bedrijven met meer dan honderd werknemers met 6%. Ook hier was een herstel in de eerste helft van 2011 zichtbaar maar dit was met 2,3% in het eerste kwartaal en 0,5% in het tweede kwartaal veel beperkter.

Orderboeken grond- en waterbouwers best gevuldDe orderboeken van infrabedrijven lieten in september een lichte daling zien van 6,7 maand in augustus naar 6,5 maand in september 2011. Deze werkvoorraad is gelijk aan de werkvoorraad in september 2011. Wegenbouwers hebben daarbij de kleinste hoeveelheid onderhanden werk en kunnen nog 5,6 maanden vooruit. Grond- en waterbouwers kunnen nog langer aan de slag met 7,3 maanden aangenomen werken. Voor 2012 verwacht ING Economisch Bureau een zeer beperkte groei van de infraproductie. Investeringen van de rijksoverheid stimuleren de wegenbouw, maar lagere overheden moeten wel bezuinigen omdat zij hun inkomsten uit grondexploitatie en uit het gemeentefonds hebben zien teruglopen. Bron: CBS, bewerkt door ING Economisch Bureau

Kostenoverschrijdingen infrastructuurprojecten worden onderschat

Uit een wereldwijd onderzoek naar kos-tenoverschrijdingen bij 258 grootschalige transport-infrastructuurprojecten is gebleken dat wegen gemiddeld 20 procent duurder uitvallen, bruggen en tunnels 34 procent en spoorwegen 45 procent. Maar hoe staat het in Nederland, vroeg de Delftse promovenda Chantal Cantarelli zich af? Uit haar studie naar Nederlandse projecten blijkt dat in meer dan de helft van de projecten op het gebied van wegen, bruggen, tunnels, spoorlijnen, de kosten hoger uitvallen dan voorspeld. Kostenover-schrijdingen komen wel minder vaak voor dan in het buitenland en de omvang van de overschrijding is lager. Opvallend is verder dat de grootste kostentoenames plaatsvinden in de fase voorafgaand aan de bouw en niet in de bouwfase zelf.

Eigenlijke kostenoverschrijdingen hogerDat kostenoverschrijdingen in Nederland wel meevallen is echter een onterechte conclusie, waarschuwt Cantarelli. Kos-tenoverschrijdingen zijn namelijk vaak gebaseerd op een vergelijking tussen de kosten bij de uiteindelijke oplevering en de geraamde kosten ten tijde van het formele besluit. Maar politici hebben vaak al veel eerder een informeel besluit genomen. Dit verschijnsel wordt lock-in

genoemd. Ten tijde van het informele besluit is vaak sprake van veel lagere schattingen.Cantarelli heeft dit effect voor twee Nederlandse projecten, de Betuweroute en de HSL-Zuid, nader onderzocht. Politici bleken zich al vier jaar voorafgaand aan het formele besluit aan het project te hebben gecommitteerd. Als men de kostenoverschrijding berekent op basis van de onderschatte kosten ten tijde van de informele besluitvorming, zijn de overschrijdingen van de Betuweroute en HSL-Zuid drie tot vier maal zo groot. De kostenoverschrijdingen zijn dus vermoede-lijk veel groter dan bekend.Het is volgens Cantarelli zorgwekkend dat de kostenramingen de laatste twintig jaar niet zijn verbeterd. Aangezien schattings-methoden wél zijn verbeterd, moeten er andere redenen zijn voor de systematische overschrijdingen. Cantarelli concludeert dat om voorspellingen in kosten te verbeteren, aanvullend een andere kosten-methodiek zou moeten worden gevolgd. De methode Reference Class Forecasting is hiervoor bijzonder geschikt. Bij deze methode worden schattingen gemaakt op basis van een vergelijking van de wer-kelijke kosten en kostenoverschrijdingen van vergelijkbare gerealiseerde projecten.

De aanleg van spoorweginfrastructuur valt in Nederland gemiddeld elf procent duurder uit dan was voorspeld; bij wegen is dat 19 procent en bij bruggen en tun-nels 22 procent. Nederland steekt hiermee gunstig af tegenover het buitenland. Maar de eigenlijke kostenoverschrijdingen liggen vermoedelijk veel hoger, stelt Chantal Cantarelli, die op maandag 28 november op dit onderwerp promoveerde aan de TU Delft.

Het strategische gedrag van partijen om kosten bewust laag in te schatten, kan ook een rol spelen. Daarvoor moeten de spelregels worden veranderd zodat het moeilijker wordt voor partijen om dit

strategisch gedrag te vertonen. Belangrijk daarbij is dat de verantwoordelijkheden voor toekomstige kostenoverschrijdingen komen te liggen bij degenen die de schat-tingen maken.

Page 6: GWW-Totaal

www.infi ltratietechniek.nlwww.infi ltratietechniek.nl

IT plus® Variobox» Flexibel infi ltratiesysteem met een doorlaatcoëffi ciënt van ›63% » Variabel in hoogte op te bouwen (per 50 mm) » Zeer geschikt bij hoge grondwaterstanden en lage inbouwmogelijkheden

HTW Infi ltratietechniekTel. 0031 547 383551Fax 0031 547 851065www.infi ltratietechniek.nlinfo@infi ltratietechniek.nl

Nu te huur op het Bouw & Infra Park in Harderwijk: Kantoorruimtes van 22 m2 tot 210 m2 in een karakteristiek pand.Kosten: vanaf € 116,00 per m2 per jaar, excl. parkmanagement.

Deze volledig gerenoveerde kantoorruimtes kennen de volgende pluspunten:+ Zeer goed bereikbaar, pal naast de A28

+ Breedband datalijnen+ Ruime parkeergelegenheid

+ Unieke uitstraling+ 24-uurs beveiliging

+ Parkcatering

Het Bouw & Infra Park in Harderwijk is hèt kennis- en opleidingscentrum van Nederland op het gebied van bouwnijverheid en biedt naast bedrijfshuisvesting

ook faciliteiten voor vergaderen en confereren. Bovendien is er op het buitenterrein veel praktijkruimte. Synergie tussen de bedrijven is één van de grootste pluspunten.

Positief aan de slag in Harderwijk?Bel voor meer informatie naar de afdeling Vastgoed, 0341 - 499 000

of mail naar [email protected].

Bezoekadres: Ceintuurbaan 2, 3847 LG Harderwijk ● www.bouwinfrapark.nl

DÉ HelpenDe HanD inmacHinaal straten

www.vacu-rent.nlBel voor meer informatie: 030 - 669 10 96 of kijk op:

De voordelen van huren bij Vacu-Rent:Verhuur zonder machinist - 65 uur per week open - Hoog vacuüm Laag vacuüm - Stenenklem - Uitstekende transportmogelijkheden

Breed assortiment uitrustingsstukken en toebehoren

vacu_042_adv_GWWTotaal_Vacu-Rent_125x195_02.indd 1 26-7-2010 13:35:08

Page 7: GWW-Totaal

7Markt & Branche

Payroll Intermediair neemt alle personeelszaken over

Payroll Intermediair maakt dat de ondernemer zich weer zorgeloos kan bezighouden met ondernemen, omdat het payrollbedrijf alle personeelszaken overneemt. De onder-nemer is nog steeds baas in eigen bedrijf. ‘Zeker in de bouw ben je bij ons goedkoper uit dan als je het zelf zou doen,’ vertelt directeur a.i. Milco Schildkamp aan Freke Remmers in het blad Business, nummer 4, september 2011.

‘De personeelsleden van de onderneming komen bij ons in dienst, dus wij regelen het salaris, de vakantiedagen, het va-kantiegeld, het ziektegeld en alle belastingen en sociale lasten. De administratieve rompslomp voor de ondernemer brengen wij terug naar één factuur. Hij of zij kan zich hierdoor concentreren op geld verdie-nen en weer plezier hebben in het ondernemen in de bouwsector’, legt Schildkamp het payrollsysteem uit. ‘Dankzij onze dispensatie van de bouw-CAO doen wij dit zelfs nog goedkoper dan als de bouwondernemer zelf zijn personeelszaken zou regelen.’ Payroll Intermediair onderscheidt zich daarmee ten opzichte van andere payroll-organisaties. ‘Wij zijn lid van de Nederlandse Vereniging van Uitzendbureaus en Bemiddelaars (NVUB) die van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de dispensatie verkregen heeft. De kostprijs van het personeel is daardoor lager, terwijl we wel loonvolgend zijn: de werknemer zit op hetzelfde salarisniveau als dat van de bouw-CAO.’ Bij Payroll Intermediair is het mogelijk om voor onbepaalde tijd dienstverbanden aan te gaan, terwijl de medewerker ondertussen alle wettelijke rechten opbouwt. Hoe langer hij gewerkt heeft, hoe groter het verschil wordt met andere vormen van dienstverband.Ook indirect is samenwerking met de intermediair kostenbesparend. ‘Wij nemen de risico’s van de ziektewet over van de ondernemer. Terwijl de kosten voor een lang-durig zieke elders enorm kunnen oplopen, kost dat bij ons niks’, rekent Schildkamp voor. Hij adviseert 70 tot 75 procent personeel in vaste dienst te nemen en daarom-heen voor een flexibele schil te zorgen van 25 tot 30 procent. Bij Payroll Intermediair kan de ondernemer bovendien een onbeperkt aantal contracten aangaan, tegenover drie bij het periodeketensysteem of acht tot twaalf bij andere payrollorganisaties. Meer informatie: www.payroll-intermediair.n

Pon CAT bedrijfsschool is Kenteq erkend leerbedrijf Pon Equipment is erkend als leerbedrijf door Kenteq, dat staat voor onafhankelijk kennis- en adviescentrum voor technisch vakmanschap. Erwin Brik, HR Director Pon Equipment, heeft 27 oktober de ‘Chapeau’ erkenning in ontvangst mogen ne-men van de heer Hesselink van Kenteq. Het beeldje geeft aan dat Kenteq zijn ‘petje’ afneemt voor dit leerbedrijf. Volgens Hesselink zorgt de Pon CAT bedrijfsschool voor competentiegericht onderwijs en is de ‘drive’ bij zowel de leerlingen als de praktijkopleiders goed zichtbaar.

De Pon CAT bedrijfsschool is opgericht in 2009. Het bedrijf is altijd op zoek naar conti-nue instroom van goede monteurs. Erwin Brik: ‘In deze tijd is werving van technische mensen moeilijk in verband met de grote vraag naar jonge technisch geïnteresseerde mannen en vrouwen. Eén van de redenen om zelf als bedrijf een opleiding te starten.’Pon Equipment heeft daarom besloten intern monteurs op te leiden en samen met PTC+ en Kenteq kwaliteit te waarborgen. ‘Zonder de competenties en ambities van vakmensen is er geen vooruitgang. Voor de continuïteit is het belangrijk de juiste kennis en ervaring binnen te halen en te houden. Goede opleidingsmogelijkheden zijn daarbij de sleutel tot succes. Zeker in de tijd van technologische ontwikkelingen en veranderende eisen aan deskundig personeel’, aldus Erwin Brik.

LeerbedrijfIn ieder bedrijf kan worden geleerd. Daarom kan ook ieder bedrijf leerbedrijf worden. In de Nederlandse onderwijswetgeving is bepaald dat bedrijven die deelnemers opleiden en begeleiden binnen het vmbo en mbo, een zogenaamde erkenning moeten krijgen van een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven. Dit betekent letterlijk erkenning voor het feit dat zij een goede werk- en leeromgeving bieden. Op dit mo-ment is Pon Equipment één van 175.000 bedrijven als ‘erkend leerbedrijf’ en draagt dagelijks bij aan de beroepsopleiding van de bijna 500.000 vmbo- en mbo’ers. Daarbij gaat het zowel om stages als om leerbanen.De Pon CAT bedrijfsschool leidt leerlingen gedurende drie jaar op door middel van een nationaal erkende BBL (Beroeps Begeleidende Leerweg) opleiding tot Allround Monteur Mobiele Werktuigen op niveau 3. Drie weken per maand sleutelen de leerlingen in de werkplaats aan machines en één week per maand reizen ze naar Ede voor een theorieopleiding bij praktijkopleider PTC+. Arbeids- en opleidingsorganisatie Kenteq is betrokken als overkoepelend orgaan.

Gekeurd beschermdak knikladersHelaas gebeuren er regelmatig ongelukken met minishovels die wegens hun besturingskarakter ook wel knikladers genoemd worden. Een gekeurd bescherm-dak kan veel ellende voorkomen.

De grote voordelen van de knikbesturing zijn wendbaarheid en inzetbaarheid. Voor ve-len is dat onmisbaar. Maar bij verkeerd gebruik kan gemakkelijk een gevaarlijke situatie ontstaan waarbij de kniklader onstabiel wordt en omvalt en/of waarbij de lading vanuit de hoogte naar beneden valt en daarbij bestuurder of omstanders raakt. Niet zelden vinden er zelfs ongevallen met dodelijke afloop plaats. Veel vaker komt (niet dodelijk) lichamelijk letsel voor, al dan niet blijvend. Meestal moeten de ledematen het ontgelden. Met name in Duitsland waar de kniklader een stuk populairder is, is een aantal dodelijke ongelukken gebeurd. Naar aanleiding hiervan en de andere niet dodelijke gevallen heeft de Europese unie een nieuwe wet ingevoerd. Elke kniklader, minishovel, shovel, lader en laadschop moeten voorzien zijn van een aantal veiligheidsvoorzieningen, zoals een gordel, motorstop (afschakelen van de motor als de bestuurder zijn zitting verlaat) en een gekeurd beschermdak. Het beschermdak is volgens Europese wetgeving verplicht vanaf december 2009! De Duitse shovel fabrikant Weidemann voert zijn shovels en knikladers al voor de ge-noemde datum standaard uit met het veiligheidsdak. Helaas zijn niet alle fabrikanten zo ver en worden minishovels (nog) niet uitgerust met een degelijk gekeurd beschermend dak. Kijk bij aankoop van een kniklader, nieuw of gebruikt, of een gekeurd (BMWT, TUV, et cetera) beschermdak is gemonteerd. De Arbeidsinspectie gaat hier steeds meer op letten. Een beschermdak heeft een nadeel voor sommige van zijn gebruikers: de doorrij-hoogte word beperkt. Hiervoor heeft Weidemann het inklapbaar beschermdak gemaakt.

Erwin Brik (rechts) van Pon Equipment ontvangt de ‘Chapeau’ erken-ning uit handen van dhr. Hesselink van Kenteq

Ontwerpen van duurzame water-zuiveringsinstallatiesDe recent door Royal Haskoning, Bosman Watermanagement en KSB Nederland georganiseerde themadag ‘Ontwerpen van duurzame waterzuiveringsinstallaties’ is in vele opzichten een groot succes gebleken. De dag, bedoeld om ervaringen te delen en kwalitatief goed en duurzaam ontworpen waterzuiveringsinstallaties te bevorderen, werd door een groot aantal mensen van waterschappen en ingenieursbureaus bezocht.

Bij de presentatie van Royal Haskoning stond onder meer het energie-efficiënter bouwen en het uiteindelijk energieneutraal maken van afvalwaterzuiveringsinstallaties centraal. Er was bijvoorbeeld aandacht voor concepten, zoals de Energiefabriek, die toepasbaar zijn op nieuwe en bestaande installaties met als doel de sector van waterschappen ener-gieneutraal te maken. Ook werd stilgestaan bij de Energie Efficiencyplannen van Royal Haskoning. Waterschappen moeten tot 2020 ieder jaar twee procent energie besparen; het bedrijf heeft 24 Nederlandse waterschappen geholpen bij het opstellen van hun Energie Efficiency Plannen en adviseert deze over een efficiënter energieverbruik.

Stand der techniekBosman Watermanagement heeft in haar presentatie diverse voorbeelden laten zien van projecten bij rioolwaterzuiveringen waarbij de bestaande beluchting vervangen is door plaatbeluchters. Het succesvolle resultaat is daarbij onder andere een aanzienlijke energiebesparing. Uit meetgegevens van veertien zuiveringen is een samenhang gezocht tussen de beluchting in m3/uur, voortstuwers en vermogen, de vorm van de tank en de zuurstofoverdracht. Volgens het onderzoek zijn er vier factoren die een belangrijke invloed hebben op zuurstofoverdracht en daardoor ook de energiebesparing. Naast de bassinvorm en de luchtbelasting per m2 wordt de watersnelheid bepaald door de beleggingsgraad en de beleggingsvorm en daarmee ook de zuurstofoverdracht. Van essentieel belang is verder de samenwerking tussen de leveranciers van voortstuwers, de beluchting, het ingenieursbureau en de opdrachtgever. Pomp-, mixer-, afsluiter- en automatiseringsproducent KSB presenteerde tijdens de themadag fenomenen en oplossingen voor waterzuiveringen, waarbij diverse richtlijnen en aanbevelingen uit het STOWA-rapport 2006-19 (Menging en voortstuwing van actief-slibsystemen in ronde reactoren) centraal staan. KSB presenteerde onder meer haar ken-nis en ervaring met realisatie van AWZI’s volgens DIN19569-3. Hierin wordt benadrukt dat bassinvorm en -grootte, beluchtingssysteem en voortstuwers als één functionele eenheid dienen te worden beschouwd. Bij beluchtingssystemen en -configuraties met hoge beluchtingsintensiteiten in simultaan bedrijf met de voortstuwers en bij bassins met veel verstoringen, worden CFD-berekeningen (Computational Fluids Dynamics) en -modulaties aanbevolen. Tevens werd ingegaan op de behoefte van waterkwaliteitbeheerders en leveranciers aan een stan-daard meetmethode voor het bepalen van de omloopsnelheid. Dit kan bijvoorbeeld door te meten volgens profielmetingen als beschreven in de VDMA-norm 24565. Tenslotte benadrukte KSB dat milieuvriendelijke en duurzame productie vooral bij standaard producten optimaal mogelijk is.

Meer informatie: www.bosman-water.nl, www.ksb.nl en www.royalhaskoning.com

Woensdagmiddag 9 juni 2010 vond er een bedrijfsongeval plaats op de Cruquiusweg in Amsterdam. Een werknemer en tevens bestuurder van een shovel was in een be-drijfspand bezig met het leggen van beton-platen, toen de shovel in een bocht kantel-de. Hij raakte met zijn rechterbeen bekneld onder de shovel. De brandweer bevrijdde het slachtoffer en ambulancemedewerkers brachten hem over naar het ziekenhuis. Het Mobiel Medisch Team was ter plaatse voor medi-sche assistentie. De arbeidsinspectie zal verder onderzoek verrichten in deze zaak.

Voor meer informatie: www.weidemann.nl.

Page 8: GWW-Totaal

Aspen, Fuel for professionals

Schoon, veilig en efficiënt. Daarom Aspen. Met Aspen alkylaatbenzine wordt de schadelijke uitstoot van benzinemotoren 100 keer verminderd. Bovendien is Aspen 2 de optimale kant en klare mengsmering voor alle 2-takt benzinemotoren. Aspen 4 is geschikt voor alle 4-takt benzinemotoren. Gebruik Aspen alkylaatbenzine in de 5 liter jerrycan met het Autofiller vulsysteem. Zo tankt u damp- en knoeivrij en voldoet u aan alle wetgeving.

Kijk voor verkooppunten: www.aspen-benelux.nl

Per 1 januari 2010 is het gebruik van alkylaatbenzine verplicht door de Arbeidsinspectie conform artikel 4.17 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Fillpartner

Autofiller:

snelvuller met uniek

dampretour-

systeem!

Page 9: GWW-Totaal

9

>> vervolg op pagina 10

Ecoducten en faunatunnels dienen om dieren op een veilige manier de barrière van een (snel-)weg te laten nemen. Veilig voor zowel de fauna als voor de weggebruiker. In deze aflevering van de A12-reeks aandacht voor zo’n kunstwerk dat tegelijk met de verbreding van de snelweg gere-aliseerd wordt, ecoduct Rumelaar. Deze wildwissel wordt aansluitend ook meteen over de naastliggende spoorlijn gebouwd.

Ecoduct RumElaaR ovER vERbREdE a12 En ovER spooRlijn

Tekst: Jan Bol, Bolster JournalistiekBeeld: Jan Bol, Rijkswaterstaat (RWS), Poort van Bunnik, Snow-white luchtfotografie

De schaarse natuurgebieden in ons land zijn oost-west en noord-zuid zoveel mogelijk doorgaand dankzij ecoducten of wildwissels en met grote en kleine faunatunnels. Veilig voor overstekend wild en natuurlijk ook voor de weggebruiker.Tegelijk met de verbreding van de A12 tussen Utrecht Lunetten en Veenendaal zijn dertig van dergelijke grote en kleine kunstwerken ten bate van de natuur in uitvoering. Dit varieert van onder andere tunnels voor amfibieën en klein wild

tot dassentunnels, onder de snelweg doorlopende oevers van waterlopen en ecoducten. De bouw van 26 nieuwe kunstwerken maakte deel uit van de totale aanbesteding van dit traject door Rijkswaterstaat, net als de nieuwbouw en verbetering van verkeersviaducten. De bouwcombinatie Poort van Bunnik bouwt de ecoducten ‘Mollebos’ tussen Maarn en Driebergen en ‘Rumelaar’ tussen Maars-bergen en Veenendaal, zelfs meteen door over de ten noorden van de A12 gelegen spoorlijn Utrecht - Arnhem. Dat gebeurt in nauwe afstemming met ProRail, dat waakt over de veiligheid op en naast het spoor.

Ecoduct RumelaarEen langgerekt betonnen landhoofd en een betonnen tussenoplegging van ecoduct Rumelaar ten zuiden van de A12 zijn al op hoogte en goed zichtbaar vanaf de weg. Aan de andere kant van de snelweg is de fundering van het noordelijk landhoofd in uitvoering en worden bin-nenkort de voorbereidingen getroffen voor de landhoofden aan weerszijden van het spoor. Tegen eind juni 2012 moet de hele constructie van het ecoduct gereed zijn om het daarna met grondwerk en groen te voltooien.Het beton is schoonwerk. De architectuur van de kunstwerken voor de A12 stelt eisen aan de kwaliteit van het beton en de zichtkwaliteit. Bovendien wordt er gelet op het patroon als gevolg van de aansluitnaden tussen de beplating van de bekisting en op het patroon dat ontstaat door de onvermijdelijke centerpennen.In het beton zitten geen stortnaden, want zowel de landhoofden als de tussenopleg-gingen worden in één keer gestort. Het

gaat daarbij om lengten van maar liefst ruim zeventig meter, gemeten aan de voet, tot bijna 55 meter bovenaan. Dit bij een hoogte van bijna vijf meter boven de rij-banen van de snelweg en bijna zes meter boven de spoorweg. Die grotere hoogte is nodig in verband met vereiste vrije hoogte boven de spoorlijn, ten behoeve van de bovenleiding.De landhoofden en de tussenopleggingen van ecoduct Rumelaar zijn gefundeerd op palen met een lengte van zo’n twintig meter. Het deel van het ecoduct dat over de A12 heen gaat is op prefab palen

gefundeerd, terwijl het deel over het spoor op buisschroefpalen en vibrocompalen komt te staan. Het ecoduct Mollebos daarentegen is voor het grootste deel gefundeerd op staal.

Oplopend ecoductIn verband met een grotere vrije hoogte boven het spoor ten opzichte van de vrije doorgang boven de snelweg, heeft het ecoduct een verloop in hoogte. Licht stijgend van zuid naar noord gerekend.

Armand van der Waal, werkvoorbereider bij bouwcombinatie Poort van Bunnik: ‘Werken in de gww is het mooiste wat er is. Moet je kijken hoeveel werk we in korte tijd maken op dit stuk van de A12 tussen Utrecht en Veenendaal.’ Foto: JWBol

Techniek

A12-reeks in GWW-TotaalDe huidige werkzaamheden aan de A12 lopen nog tot begin 2013. De re-dactie van GWW-Totaal besteedt in een reeks artikelen aandacht aan bij-zonderheden qua uitvoering en tech-niek en aan de voortgang in die werk-zaamheden. Zie ook de eerste twee artikelen in GWW-Totaal in nummer 4 van augustus en nummer 5 van okto-ber 2011. De reeks is mede mogelijk dankzij medewerking van Rijkswater-staat, het bouwconsortium de Poort van Bunnik (traject Utrecht Lunetten-Veenendaal) en Heijmans Beton- en Waterbouw Regio Noord (traject Arn-hem Waterberg-Velperbroek).

Bouwcombinatie Poort van Bunnik bouwt het ecoduct Rumelaar tussen Maarsbergen en Veenendaal meteen

door over de ten noorden van de A12 gelegen spoorlijn Utrecht – Arnhem.

Dat gebeurt in nauwe afstemming met ProRail. Foto: SnoW-White

lUchtFotogRAFie

Overstekend wild

Page 10: GWW-Totaal

10

>> vervolg van pagina 9

tegelijk met de verbreding van de A12 tussen Utrecht lunetten en Veenendaal zijn grote en kleine kunstwerken ten bate van de natuur in uitvoering, variërend van onder andere tunnels voor amfibieën tot ecoducten. De bouw van 26 nieuwe kunstwerken maakt deel uit van de totale aanbesteding van dit traject door Rijkswaterstaat, net als de nieuwbouw en verbetering van verkeers-viaducten. AFBeelDing: RWS

De stijging is geleidelijk omdat wild de stijging anders mogelijk als een belemmering in plaats van een doorgang ziet en de wildwissel dan niet gebruikt. De manier van aanplanten en de soort begroeiing lokt het wild als het ware het ecoduct over. De vorm en de beplanting van het bovendek moeten er, samen met wildrasters, voor zorgen dat overstekend wild niet ‘de verkeerde afslag neemt’ en alsnog op de snelweg belandt.Omdat het dek van het ecoduct van zuid naar noord licht stijgt, ligt de bovenkant van het landhoofd aan de zuidzijde lager dan dat van de eerste tussenoplegging ten noorden daarvan. Die staat aan de andere zijde van een lokale weg die daar parallel aan de A12 loopt. De tussenoplegging in de middenberm van de A12 en het landhoofd aan de noordzijde zijn op hun beurt weer hoger. Het landhoofd aan de zuidzijde van het spoor is weer hoger dan het landhoofd aan de noordzijde. De ruimte tussen het noordelijke landhoofd van de A12 en het zuidelijke landhoofd van de spoorlijn wordt opgevuld met zand.Voor alle landhoofden en tussenopleg-gingen wordt steeds dezelfde bekisting ge-bruikt. Het is min of meer een systeemkist voor dit kunstwerk. Het voordeel, naast ef-ficiënt materiaalgebruik, is logischerwijs ook het consistente patroon van platen en centerpennen. Het betonwerk van de landhoofden krijgt trapeziumvormige inkassingen en de tussenopleggingen krij-gen daarmee corresponderende sparingen. Deze trapeziumvormen corresponderen weer met het aanzicht van een gelijkbenig trapezium van de vier landhoofden en de twee tussenopleggingen. De inkassingen worden voorzien van groene tegeltjes.

Doorgaand verkeerAl het werk aan de A12, zowel de weg-werkzaamheden als de uitvoering van de vele kunstwerken voor de natuurlijke loop en het menselijk verkeer, wordt in hoog tempo langs het hele tracé uitgevoerd. Het autoverkeer kan daarbij alle dagen blijven

doorrijden. De snelheid van het wegver-keer kan zelfs meestal 100 km per uur blijven. Dat geeft nauwelijks oponthoud, zo laten verkeersmetingen zien.Zodra de verbreding van het wegdek van de A12 voor en na het ecoduct gereed is, kunnen rijbanen verlegd worden, zodat er in het midden twee maal twee rijstroken vrijkomen voor de uitvoering van de tussenoplegging ter plaatse van de middenberm.Ook de trein moet volgens dienstregeling blijven rijden. Daarover waakt ProRail eveneens, dat al in een vroeg stadium met de bouwcombinatie Poort van Bunnik en met Rijkswaterstaat overlegt over veilig-heid en voortgang van het werk naast, en straks bij het sluiten van het brugdek van het ecoduct, boven het spoor. Voor dat laatste stadium van de bouw is een buitendienststelling van het treinverkeer noodzakelijk. Het streven is zo kort moge-lijk en qua planning zo optimaal mogelijk

Techniek

A27

A30

A12

A28

Odijk

Houten

UTRECHT

Veenendaal

Zeist

Doorn

Bunnik

Leersum

Woudenberg

Driebergen

Scherpenzeel

Maarn

Maarsbergen

Ecopassage Kromme Rijngebied

Doorlopende oeverTunnel Rijnwijckse Wetering

VleermuiskelderVoetgangerstunnel Bergweg

Amfibieëntunnel Kombos

Kleinwild tunnelDe Haar

FaunatunnelZanderij Maarn

DassentunnelWoudenbergse Grift

Ecoduct Mollebos

DassentunnelHof ter Heide

DassentunnelVZP Rumelaar

DassentunnelAnderstein

DassentunnelOudenhorst

DassentunnelHaarweg 4

DassentunnelHaarweg 3

Doorlopende oeverViaduct N229 / Kromme Rijn

Kleinwild tunnelZijdewetering

Veetunnel A12

Kleinwild tunnelHeidestein 2

Kleinwild tunnelHeidestein 1

FaunatunnelFort Vechten

DassentunnelGroeperkade

Kleinwild tunnelHeidestein 3

DassentunnelMaarn-oost

DassentunnelHaarweg 2

DassentunnelHaarweg 1

Doorlopende oeversHeygraaf

EcoductRumelaar

Kleinwild tunnelLeysloot

DassentunnelAltena

Doorlopende oeversValleikanaal

Legenda

Amfibieëntunnel

Dassentunnel

Kleinwild tunnel

Faunatunnel

Grote faunatunnel

Doorlopende oevers

Ecoduct

Vleermuiskelder

het zichtbeton van de kunstwerken is schoonwerk. Dat betekent letten op het patroon als gevolg van de

aansluitnaden tussen de beplating van de bekisting en op het patroon dat ontstaat door de onvermij-delijke centerpennen. in het beton zitten geen stortnaden, want zowel de landhoofden als

de tussen opleggingen worden in één keer gestort. Foto: JWBol

Foto: JWBol

Page 11: GWW-Totaal

11

te werken, in verband met andere werk-zaamheden over en bij het spoortraject. Ook moet rekening worden gehouden met eventueel uit te voeren werkzaamheden door ProRail zelf. De afstemming tussen de betrokken partijen wordt verfijnder naarmate het werk vordert.De piketpaaltjes voor de zone waar de aannemer aan weerskanten van het spoor buiten moet blijven bij de bouw van het ecoduct, zijn al geslagen. Werknemers van de Poort van Bunnik zelf en die van onderaannemers krijgen vóór aanvang van het werk duidelijke instructies over veilig werken aan de weg en naast de weg. Voor het werken op en naast de spoorlijn gelden andere regels. Hiervoor zijn aanvul-lende instructies, die de werknemers krijgen voor het werken naast de spoorlijn waarover treinen onverbiddelijk voorbij blijven snellen.

De treinen richting Arnhem en Utrecht

moeten volgens dienst-regeling blijven rijden.

Daarover waakt ProRail, dat al in een vroeg stadium

met de bouwcombinatie Poort van Bunnik en met Rijks waterstaat

overlegt over veiligheid en voortgang van het werk

naast, en straks bij het sluiten van het brugdek

van het ecoduct, boven het spoor. Foto: JWBol

De landhoofden en de tussenopleggingen van ecoduct Rumelaar zijn gefundeerd op palen met een lengte van circa 20 meter. het deel van het ecoduct dat over de A12 heen gaat is op prefab palen gefundeerd, terwijl het deel over het spoor op buisschroefpalen en vibro-compalen komt te staan. Foto: JWBol

Voor alle landhoofden en tussenopleggingen van het ecoduct wordt steeds dezelfde bekisting ge-bruikt. het is min of meer een systeemkist voor dit kunstwerk. het voordeel, naast efficiënt ma-teriaalgebruik, is logischerwijs het consistente patroon van platen en centerpennen. Foto: JWBol

Techniek

in verband met een grotere vrije hoogte boven het spoor ten opzichte van de vrije doorgang

boven de snelweg, heeft het ecoduct een verloop in hoogte. licht stijgend van zuid

naar noord gerekend. De stijging is geleidelijk voor het wild. De manier van aanplanten en de soort begroeiing lokt de dieren. De vorm

en de beplanting van het bovendek moeten er, samen met wildrasters, voor zorgen dat

overstekend wild niet ‘de verkeerde afslag neemt’ en alsnog op de snelweg belandt.

BeelD: PooRtVBUnnik

Page 12: GWW-Totaal

12

Met medewerking van: Rogier van Diepen en Joep Smulders, Rotim Steenbouw, ’s-Hertogenbosch

Lichtreflecterend asfalt heeft een hoge lichtreflectie en een goede lichtspreiding, zodat een reductie van het energiegebruik voor verlichting tot wel 47 procent mogelijk is. Door lagere temperatuurs-fluctuaties veroudert het asfalt minder snel. In de zomer wordt minder warmte afgegeven en in de winter blijft de verhar-ding net iets warmer, wat voordelen bij de gladheidbestrijding oplevert. Hierdoor draagt het ook bij aan een betere score op de CO2-prestatieladder.

Verlichtingsreductie De afgelopen decennia is het verlichtings-niveau van het Nederlandse wegennet flink toegenomen. Een betere verlichting draagt echter niet altijd bij aan een hogere veiligheid. Al in 2003 is onderzoek

uitgevoerd naar de kosten en baten van de verschillende investeringen in de veiligheid van weggebruikers. Door het opvoeren van het verlichtingsniveau op snelwegen bleek dat het aantal verkeers-ongevallen toenam met 0,4 personen per jaar, terwijl per 100 meter weglengte 55.000 euro moest worden neergeteld voor de verlichting (bron verkeerskunde). Ook heeft te veel verlichting een negatieve invloed op de flora en fauna. Het dag- en nachtritme van veel nachtdieren, zoals vleermuizen en nachtvlinders, raakt in de war. De kans is groot dat hierdoor het aantal dieren afneemt (door kortere fourageertijd). Een aantal soorten die het toch al moeilijk hebben zal hierdoor geheel kunnen verdwijnen. Om aan de ei-sen van Natura 2000 (geen achteruitgang van de biodiversiteit) te kunnen voldoen is minder verlichting aan te bevelen. Toepassing van dynamische verlichting en ledverlichting kan al een flinke bijdrage in de reductie leveren.

Lichtreflecterende verhardingEen minder bekende maar innovatieve oplossing voor het verlichtingsprobleem is de toepassing van lichtreflecterende verharding. In de ons omringende landen worden verschillende soorten toeslagmate-rialen in asfalt gebruikt. België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk gebruiken voornamelijk gebroken natuur-steen. In Nederland wordt vaak gebroken grind en in toenemende mate gebroken natuursteen gebruikt. In combinatie met asfaltbitumen zorgt die voor een inktzwarte verharding die bij donkere omstandigheden veel verlichting vraagt. In Noorwegen past men al lange tijd een bijna wit gebroken natuursteen (Anorthosiet) toe in de toplaag van de ver-harding. Vooral op plaatsen die een hoge attentiewaarde vragen, zoals kruispunten, rotondes of scherpe bochten, wordt dit materiaal toegepast. Ook in Nederland zijn proeven gedaan met dit materiaal onder de naam Reflexing White. Uit onderzoek blijkt dat de lichtopbrengst van zowel de voertuigverlichting als openbare verlichting door gebruik van dit asfalt flink veel hoger is dan bij traditioneel asfalt. Hierdoor kan een lager verlichtings-niveau worden toegepast zonder dat dit ten koste gaat van de verkeersveiligheid. Ook het energiegebruik, aantal lichtmas-ten en de CO2-uitstoot kunnen worden gereduceerd.

Onderzoek en ontwikkelingIn 2008 is door een samenwerking van Dura Vermeer Infrastructuur, bouwstofl everancier Rotim Steenbouw en ingenieurs bureau voor openbare verlichting De Kruijter, het product Luminumpave ontwikkeld. Dit is een asfaltverharding die de reflectie van om-gevingslicht vergroot. Na een uitgebreid laboratoriumonderzoek is in 2009 een eerste proefvak aangelegd bij het kantoor van Dura Vermeer in Hoofddorp. Het product is in dat jaar ook beloond met de publieksprijs voor de ‘Innovatie van

Morgen’ op de Innovatie Estafette Water, Transport en Mobiliteit, georganiseerd door de Club van Maarssen.

Eigenschappen Eigenlijk wist men het vroeger ook al: bij een lichtkleurig of reflecterend verhar-dingsoppervlak is weinig straatverlichting nodig. Een zandpad, een schelpenpad en later de introductie van de eerste beton-klinker zijn voorbeelden van traditionele wegen die weinig of geen verlichting behoeven. Na de introductie van de asfaltbitumenverharding is dat veranderd. Reflecterende wegmarkering is nodig om ’s nachts de contouren van de weg waar te kunnen nemen. De fysisch-mechanische eigenschappen van asfalt zijn de laatste decennia verder geoptimaliseerd. Echter op het gebied van de lichtreflectie en nachtzichtbaarheid heeft de tijd nagenoeg stil gestaan, terwijl daar ook veel winst te behalen is. Rotim steenbouw heeft al vanaf 1999

Techniek

Het verlichten van geasfalteerde wegen, fietspaden en bedrijfsterreinen vraagt veel energie. Dit kan worden gereduceerd als er lichtreflecterend asfalt wordt toegepast. Hierbij worden een natuurlijk wit toeslagmateriaal en een kleurloos bindmiddel aan asfalt toegevoegd. In Noorwegen past men hiervoor Reflexing White (Anorthosiet) toe. Dit is een gesteente met een zeer hoge natuurlijke witheid. Op een aantal plaatsen in Nederland is dit type gesteente al met succes toegepast in licht reflecterend asfalt.

LichtrefLecterend asfaLt

Energiebesparing door natuurlijk wit toeslagmateriaal

Luminumpave terein Dura vermeer. Kenmerken van lichtreflecterend asfalt zijn: betere licht-spreiding van openbare verlichting en voertuigverlichting. Hierdoor zijn minder lichtmasten nodig. Foto: Dura Vermeer

rogier van Diepen is verantwoordelijk voor de verkoop van verschillende wegenbouwgranu-laten waaronder reflexing White.

aanleg van reflecterend asfalt op de a35. Het verschil in reflectie is goed te zien tussen zwart en Luminiumpave. Foto: Dura Vemeer

Page 13: GWW-Totaal

13

onderzoek gedaan naar de introductie van toeslagmateriaal voor lichtreflecterend asfalt. ‘Reflexing White, afkomstig uit Noorwegen, zou toch in Nederland, net zoals in Noorwegen, in de toplaag van wegverhardingen gebruikt kunnen worden’, bedacht Edo Heslinga van Rotim, een Noorwegenkenner bij uitstek. Vooral het duurzaamheidsdenken heeft er voor gezorgd dat de toepassing van deze innovatieve verharding nu in een stroom-versnelling is gekomen. In 2010 werd door Dura Vermeer het eerste proefvak aange-legd in opdracht van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het is een 320 meter lang fietspad, als onderdeel van een reconstructie van een kruising in Purmerend bij de wijk Weidevenne, naar de A7. Met dit eerste proefvak is ervaring opgedaan op het gebied van de

productie en lichtreflectiemetingen in de praktijk. Zowel op het gebied van de fysisch-mechanische eigenschappen als op het gebied van de lichtreflectie voldoet de verharding aan de verwachtingen. CertificeringOm de kwaliteit van het toeslagmateriaal te garanderen is Anorthosiet gecertifi-ceerd volgens de conformiteitverklaring (89/106 EEG) en de norm NEN-EN 13043 ‘Toeslagmaterialen voor asfalt en oppervlakbehandeling voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden’. Hierdoor is het toepasbaar als toeslag-

materiaal voor asfalt, oppervlaktebe-handelingen voor wegen, vliegvelden en andere verkeersgebieden. De dichtheid van Anorthosiet bedraagt 2,98 mg/m3. Hierdoor heeft het materiaal ook een hoge verbrijzelingweerstand en een goede vorst-dooibestendigheid. Het materiaal is 100 procent gebroken, zodat een goede hechting met het asfaltbitumen ontstaat. Ook de aanvangsstroefheid is hoog: de PSV-waarde (polijstgetal) is 58. Rotim Steenbouw was in 1989 één van de eerste leveranciers van steenslag op de Ne-derlandse markt met een hoog polijstgetal van meer dan 58 en een hoge weerstand tegen verbrijzeling. Deze zogenaamde ‘steenslag 3’ is met name belangrijk voor steenrijke asfaltmengsels, zoals ZOAB, SMA en dunne deklagen. Ook de lange-duur stroefheid is voor een verharding

van belang. Deze is onderzocht met de Wehner/Schulze (PWS waarde) proef. Uit de onderzoeken blijkt dat Reflexing White ruimschoots voldoet aan de langeduur stroefheidseisen.

Ervaringen in Luxemburg In de 1575 meter lange Markus Berg tun-nel in Luxemburg is ook gebruik gemaakt van een reflecterende asfaltverharding. De meerkosten van dit type verharding (dat qua lichtreflectie vergelijkbaar is met Noorse Anorthosiet) waren bij dit project terugverdiend in minder dan vijf jaar. De testen van energiebesparing van

reflecterend asfalt zijn uitgevoerd door verlichtingspecialist Urbis. Na uitvoering van de testen concludeerde hij dat bij het gebruik van reflecterend asfalt een ener-giereductie (buiten de tunnel) behaald kan worden van 53 procent, ten opzichte van traditioneel asfalt. Ook voor tunnels in Nederland is reflecterend asfalt een toepassing waar een flinke besparing mee kan worden behaald. In de tabel zijn de belangrijkste besparingen weergegeven.

Steenslag voor elk type verhardingOok andere wegenbouwaannemers hebben inmiddels ervaringen opgedaan met de toepassing van Reflexing White. Zo hebben wegenbouwers BAM en Janssen de Jong proeven uitgevoerd of zullen dit op korte termijn gaan doen. Ballast Nedam heeft als reflecterende asfaltdeklaag, de Reflextop® ontwikkeld. Dit asfalt wordt geproduceerd met 100 procent Reflexing White en is al toegepast in de bebouwde kom van Hommerts (Zuidwest-Friesland).

Uit de voorbeelden blijkt dat het materiaal gemakkelijk door de reguliere asfaltver-werkende bedrijven kan worden toegepast.

Nader onderzoek Uit metingen blijkt dat de wegdektem-peratuur van reflecterend asfalt minder fluctueert dan van traditioneel asfalt. In de zomer betekent dit dat de temperatuur minder hoog oploopt en in de winter koelt het wegdek minder snel af. Het is aanne-melijk dat deze eigenschappen goed zijn voor de levensduur van het asfalt. Ook bij de gladheidsbestrijding kan dit voordeel opleveren omdat een verharding die ’s nachts iets minder afkoelt bij tempe-raturen rond het vriespunt, minder snel glad zal worden. Bij grootschalige toepas-sing van reflecterend asfalt in stedelijke gebieden kan de omgevingstemperatuur 2 tot 3 graden lager uitvallen. Nader onderzoek naar deze ontwikkelingen in de praktijk kan deze hypothese bevestigen.

Techniek

Tabel. Besparingen door reflecterend asfalt in de Markus Berg tunnel in Luxemburg

Aspect Besparingen/ jaarElektriciteit € 43.680Verlichtingsonderhoud € 17.920Energiereductie Elektriciteit voor 140 woningen gedurende één jaar

Verder lezen:

n www.iaea.org/inis/collection/NCLCollectionStore/_Public/12/578/12578485.pdf

n www.Rotim.com

n www.crow.nl/nl/Binaries/PDF/PDF-Infradagen/46_Kuijper.pdf

n ‘Meer licht, meer verkeersslachtoffers’, vakblad Verkeerskunde 2003

Reflexing WhiteReflexing White is een 100 procent gebroken Anorthosiet. Dit is een stollingsgesteente uit de familie van de graniet en gabbro steenssoorten. Op diverse plaatsen op de aarde zijn enorme verspreidingen van Anorthosiet bekend. Een voorbeeld is Mount Lister Anor-thosite in Labrador, Canada. Maar ook in Noorwegen is een grote formatie Anorthosiet aanwezig.

Noorse Anorthosiet wordt gekenmerkt door zijn witte kleur, met daarin enkele donkere spik-keltjes die zorgen voor een ‘peper effect’. Het is een bijna zuiver wit gesteente dat vernoemd is naar het plagioklaasmineraal Anorthiet (witte veldspaat). Het materiaal bestaat voor 90 procent uit plagioklaasveldspaat en wordt op basis van zijn chemische samenstelling ook voor uiteenlopende industriële doeleinden toegepast. Ook op de Maan is Anorthosiet gevon-den. De gesteentemonsters zijn vooral door de Apollo 16-missie naar de Aarde gebracht.

WinningReflexing White wordt gewonnen in steengroeve Gudvangenstein AS te Noorwegen op circa 150 kilometer ten noordoosten van de plaats Bergen. De winning vindt ondergronds plaats, zodat het landschap niet aangetast wordt. Door de warme golfstroom is de haven altijd ijs-vrij, ondanks het feit dat het kwik in deze regio kan dalen tot –25°C. Hierdoor kan jaarrond materiaal worden geleverd. Al in 1980 heeft de toenmalige stichting voor Isotopen Geologie in Amsterdam de leeftijd van een geologische formatie Anorthosiet uit Zuidwest-Noorwegen (ook wel Baltisch Schild genoemd) vastgesteld op 1080 MA. Met Ma wordt in de geologie en paleontologie de ouderdom in miljoenen jaren bedoeld. We komen dan uit in het Précambium tussen de 542 en 4560 miljoen jaar geleden. Het is aannemelijk dat de Anorthosiet uit Gud-vangen in dezelfde periode is ontstaan. Reflexing White is uit voorraad leverbaar, vanuit het depot in Amsterdam. Dit houdt in dat er ‘Just In Time’ leveringen mogelijk zijn. Het materiaal wordt met grote zeeschepen van-uit Noorwegen aangevoerd. Hierdoor is het CO2-profiel gunstig in relatie tot het gebruik van kleinere transportmiddelen. Bij grote hoeveelheden is een tijdige afroep noodzakelijk in ver-band met de planning van aan te voeren partijen vanuit Noorwegen. Het materiaal is ver-krijgbaar in de standaardsorteringen 2/5, 4/8 en 8/11 mm. Afwijkende sorteringen zijn op aan-vraag leverbaar.

reflecterend asfalt op de a35. Links zwart asfalt en en rechts Luminiumpave. Foto: Dura Vemeer

opslagterrein rotim van 50.000 m2 in amsterdam met drie transportmodaliteiten direct langs de a10.

Page 14: GWW-Totaal

Radiateur stuk???

Teunis bellen !0113-216261

Niet alleen voor aluminium koeler

www.brickclean.nl

snel | efficiënt | innovatief | arbo

h e b o b e t o n .n l

STELCON® PLATEN

BLOKKEN 0 5 1 3 4 8 2 9 0 6

PUTTEN

KEERWANDEN

Rondgang 2 GAMEREN tel. 0418-562974

www.depotter-aggregaten.nl

DE POTTER aggregaten

GENERENT verhuur

WWW.RIJPLATEN.NL

Herenstraat 98, NieuwegeinPostbus 1262, 3430 BG Nieuwegein

[email protected]

T: 030 - 666 5225F: 030 - 662 2111

• verticale bemaling• horizontale bemaling• zwaartekrachtbemaling• grondwatersanering• ontijzeringsinstallaties• diepwelbemaling• brandputten• grondboringen

Hamevac BV De Brugman 9 - 1948 NB Beverwijk tel: 0251 226477www.hamevac.nl

Hamevac-adv-60x95.indd 1 17-01-11 14:29

GWWtotaal

Inmiddels meer dan 30.000

lezers!

Al bijna 40 jaar kunt u bij ons terecht voor de verhuur en verkoop van onder andere de volgende zaken:

Tevens beschikken wij over een eigen serviceafdeling, waar ook uw meetinstrumenten gerepareerd en gecalibreerd kunnen worden.

• Rioolafsluiters• (van 20 tot 3.000 mm)• Packersystemen• Schroefbare afsluiters lage druk• Afpersstoppen hoge druk• Nadentesters• Drukpompen• Inspectiecamera’s• Rookmachines• Schrijvende manometers• (digitaal of analoog)

• Materialen voor drukproeven• (water of lucht)• Reparatieklemmen• Buizentrekkers, buizenklemmen en• buizendrukkers• Vacuüm heftoestellen• Sleufbekisting• Gas-, kabel- en metaaldetectie• Rioolreinigingsapparatuur• Landmeetkundige instrumenten• (laser, total station, GPS-toestel)

+31 43 409 20 13

Page 15: GWW-Totaal

15

Volvo wiellader op nummer één voor Kaars Grondverzet

Anton Kaars van Kaars Grondverzet uit Papendrecht verruilde onlangs zijn Volvo L90E voor een nieuwe L90F wiellader. Een voor hem even vanzelfsprekende als bewuste keuze. ‘Bij mijn vorige werkgever werkte ik als machinist op een Volvo en daar was ik zo tevreden over dat ik bij de start van mijn eigen bedrijf ook een Volvo kocht’, zegt Anton. ‘Toen een Volvo L90E, nu een L90F, omdat merk en type me goed bevallen.’

De machine is volgens Anton betrouwbaar, van zeer goede kwali-teit en gemakkelijk te bedienen. ‘De ROPS/FOPS overdrukcabine, met getint glas, heeft goed zicht rondom en veel binnenruimte. Dit zorgt voor goede en veilige werkomstandigheden. Met Care-Track kan ik de machine op alle punten goed in de gaten houden. Voor mij is Volvo de nummer één onder de wielladers.’

Uitgebreid voorzienDe Volvo L90F volgt zijn voorganger op die eind 2010 startte met werkzaamheden bij de verbreding van de A50 Ewijk-Valburg en de bouw van een extra brug over de Waal. Eind 2013 moet de nieuwe brug klaar zijn. De nieuwe wiellader is uitgerust met brede banden, verstelbare elektrisch verwarmde spiegels, een luchtgeveerde en verwarmde bestuurdersstoel ISRI, extra werklampen voor en achter en is bovendien voorzien van extra

contragewicht. Gebr. Koerts Techniek uit Dronten heeft de L90F uitgerust met een LMB systeem met slangbreukbeveiliging en een nieuwe KTD allround 3500L mast met Brevini lier met 40 meter kabel en een capaciteit van 2500 kilo.

Langdurige projectenAnton begon eind 2007 een eenmansbedrijf en verhuurt zich met machine voor alle grondverzetwerkzaamheden in de grond-, weg- en waterbouw voor korte maar veelal voor langdurige projecten in de ruime omtrek van Papendrecht. Onder andere stalen rijplaten leggen, zand vlak schuiven en hijswerkzaamheden zijn werkzaamheden die Anton verricht. Voor grote projecten huurt hij binnen zijn uitgebreide en betrouwbare netwerk machines met machinist in.

Ken je dat liedje van Kinderen voor Kinderen

van een paar jaar geleden? ‘‘K ben toch ze-

ker Sinterklaas niet, er geen staat geldboom

in m’n tuin. ‘K ben Sinterklaas niet, ik heb een

negatief fortuin. Als er straks bankbiljetten

groeien op m’n rug, ben jij de eerste die het

hoort, kom dan nog maar eens terug.’

Een pakkende tekst van een vader die reageert

op de stroom van vragen om gunsten of ca-

deautjes. Maar het zou ook zo maar een reac-

tie kunnen zijn van een werkgever op de vra-

gen van sommige personeelsleden: Mag ik

later beginnen? Mag ik eerder weg? Krijg ik

een auto van de zaak? Wordt de bijtelling ge-

compenseerd? Krijg ik winterbanden? Wan-

neer komt mijn bedrijfskleding? Ik heb toch

wel recht op loonsverhoging? Krijg ik mijn te-

lefoonkosten vergoed? Boetes hoef ik toch

niet zelf te betalen? Wordt mijn ziektekosten-

verzekering vergoed? Kun je mijn ATV-dagen

ook uitbetalen? Als ik ziek ben krijg ik toch

wel 100% doorbetaald? Krijg ik nog een net-

to dagvergoeding? Behoort het internet thuis

ook tot mijn secundaire arbeidsvoorwaarden?

Kan ik het gratis vakblad GWW-Totaal ook de-

clareren? Uit welke kast kan ik nieuwe werk-

schoenen halen? Mijn spijkerbroek is versle-

ten, mag ik er één op jouw kosten kopen? Hoe

zit het eigenlijk met de patat die we vrijdags

in de keet opeten, kan de werkgever dat niet

betalen?

Nee

We zijn Sinterklaas niet. We zijn de Kerstman

niet. We willen geen vragen, maar oplossin-

gen. We hebben geen geldboom in de tuin.

En het geld groeit ons nog niet op de rug. Dus

het antwoord is voorlopig NEE. Even geen ex-

traatjes meer, even roeien met de riemen die

we hebben en samen de overkant van de cri-

sis halen. 2012 wordt ons jaar als we de mou-

wen opstropen en er samen tegenaan (blijven)

gaan en blij zijn dat we überhaupt (nog) een

baan hebben. 2012 wordt ons jaar als we als

werkgever NEE durven zeggen en als werkne-

mer NEE durven en willen accepteren. Als dan

in 2014 de bouw weer in al zijn glorie bloeit,

omzetten stijgen en er onder aan de balk geen

rode cijfers staan, dan wordt de rode mijter of

de kerstmuts weer van de zolder gehaald en

gaan we weer cadeautjes uitdelen.

Dag Sinterklaasje, daag, daag……

2012 wordt ons jaar!

C.J. (Cor) Spronk

SB&A

Twitter: @bouwpersoneel en @techpersoneel

Website: www.SBenA.nl

Ik ben toch zeker Sinterklaas niet?

materieel in de praktijk

Kuiken N.V. is een full service dienstverlener en

importeur van onder meer toonaangevende

merken als Volvo, Sennebogen en Sandvik in de

Benelux. Het hoofdkantoor is gevestigd in

Emmeloord, Nederland.

Page 16: GWW-Totaal

16

Het blok voldoet nu al aan de eisen van de toekomstige hoogste stabiliteitscategorie. Diverse partijen in binnen- en buitenland hebben interesse om het blok grootschalig te produceren en toe te passen. Voor zowel traditionele als DBFM contractvormen is dit een interessante ontwikkeling. Het ge-beurt niet vaak dat er een product wordt ontwikkeld dat meteen gelijkwaardig of 1,5 keer beter is dan de traditionele oplossingen. De afgelopen vijf decennia is er al een groot aantal verschillende dijkbekledingstypen ontwikkeld die steeds een kleine verbetering op het gebied van hydraulische stabiliteit, verwerkbaarheid en duurzaamheid leverden.

OntwikkelingBeginnend bij de ‘peti granit’ steenzetting en glooiingen van basaltzuilen werden later de geprefabriceerde betonelementen ontwikkeld. De zeskante betonzuil, het diaboolblok, het Kant-blok, de Beverkop, het P.I.T polygoon blok, het Haringman-blok, Basalton en het Hydroblock. Toch blijken er altijd weer verbeteringen moge-lijk te zijn. Henk Pannekoek ontwikkelde zelfstandig het Rona®ton+ blok dat inmid-dels de testen in de Deltagoot ‘Cum Laude’

heeft doorstaan. Bij de ontwikkeling van dit nieuwe type taludbekleding zijn de volgende ontwerpcriteria aangehouden:

Extra hoge veiligheid door grote hydraulische stabiliteit De honingraatstructuur in de steenzetting (constructief het meest stabiele verband) zorgt voor een gelijkmatige verdeling van de hoekpunten van de zuilen over de gehele glooiing. De opening tussen de blokken neemt naar de bovenzijde toe zodat water zonder drukopbouw snel kan uittreden. Door de kelkvormigheid van de hoekverankeringen treedt geen gewelfvor-ming op en spoelt het inwassplit minder snel uit. Minder nauwkeurige uitvoering heeft geen invloed op de stabiliteit.Voldoen aan milieuaspecten (Planet, People, Profit) Life Cycle CostingRona®ton+ heeft een stabiliteit die ongeveer 1,5 keer hoger ligt dan in de Steentoets 2008 gevraagd wordt. Dit betekent dat gekozen kan worden voor een lagere zuilhoogte (materiaal en transport-besparing) of het levert bij gelijkblijvende hoogte een hogere stabiliteit, dus veilig-heid op. De hoekoplossing is zo ontwor-pen dat er minimaal 50 procent minder

splituitspoeling optreedt. Hierdoor nemen de CO2 belasting van de constructie en de kosten in de toekomst (als gevolg van CO2 emissierechten) af.

Goede verwerkbaarheidRona®ton+ past prima in de werkmethode van de GWW aannemers. De blokken wor-den in machinaal te verwerken stabiele pakketten geleverd, zodat pallets overbo-dig zijn. Speciale software is beschikbaar om de constructie te ontwerpen en te produceren zodat geen kostbare tijd bij de plaatsing verloren gaat. Bij aanlevering van de juiste parameters kan door Altena

ook de optimale dikte van de bekleding in de gegeven omstandigheden worden be-paald. Daarnaast is er een lagere noodzaak van het bijvullen van het split doordat op cruciale punten het split in de constructie blijft zitten en de kracht/inklemming dus aanwezig blijft.

Lage kosten voor assetmanagement (optimaal beheren)Door hoge stabiliteit ontstaan er geen grote onderhoudskosten. Individuele blokken kunnen gemakkelijk opnieuw geplaatst worden. Geen kettingreactie bij losraken van één blok. Bij de test in de

Techniek

Iets bedenken, ontwikkelen, tes-ten en toepassen; dat is wat een echte innovator nastreeft. Bij het testen van het Rona® ton+ dijk-bekledingsblok in de Deltagoot van Deltares was de verbazing van de onderzoekers groot toen bleek dat de blokkenconstruc-tie niet bezweek. Bij de grootste golfbelastingen kwamen slechts twee blokken los, maar de bekle-ding bleef intact. Trekproeven op een dijkproefvak dat binnen-kort aangelegd zal worden in Zee-land moeten de hoge sterkte van de constructie in de praktijk be-vestigen.

Tekst: Henk Pannekoek en Albert Bruins Slot, Altenagroep ‘t Harde

Innovatief dijkbekledingsblok duurzaam en veiliger

Proeven in de DeltagootVoordat nieuw ontwikkelde dijkbekledingselementen toegepast mogen worden als ta-ludbekleding in Nederland moet in de deltagoot van Deltares worden vastgesteld of ze aan de gestelde eisen voldoen (steentoets 2008). De Deltagoot is bij uitstek geschikt om de stabiliteit van Ronaton® + blokken te beproeven, omdat hierin een dijk op bijna pro-totype-schaal ingebouwd en belast kan worden door grote golven. Ongewenste schaal-effecten zijn met deze methode niet te verwachten. In de periode oktober-december 2009 zijn deze proeven uitgevoerd door Dr .G. Wolters en ing. I. van der Werf, onder be-geleiding van ir. M. Klein Breteler.

De Deltagoot is 230 m lang, 5 m breed en 7 m diep en het is mogelijk om constructies te be-proeven met een maatgevende golfbelasting van Hs = 1,0-3,5 meter, schaal 1:1 t/m schaal 1:3. Dit komt overeen met het hele toepassingsgebied van taludbekledingen in Nederland. De constructie bestond uit een zandcementstabilisatie waarop een geotextiel is aangebracht om uitspoelen van het zand te voorkomen. Op het geotextiel is een filter van breuksteen met een D15=12-13 mm en een dikte van 0,07 meter aangebracht. Hierop zijn de Rona®ton+ blokken met verhoogde afstandhouders en een hoogte van 16 in plaats van 20 centime-ter aangebracht. De blokken zijn bewust korter gemaakt omdat er dan een hogere belasting op de glooiing uitgeoefend wordt. De blokken werden ingewassen met gebroken (hoekige) steenslag sortering 6/32 mm. Het onderzoek is uitgevoerd in drie testseries, namelijk: n Twee series met verschillende steilheid en minimaal 1000 golven (korte duur proeven) tot-

dat de constructie bezweek of de maximale capaciteit van de Deltagoot was bereikt.

Aanleg glooiing van Rona®ton+ blokken in de deltagoot van Deltares.

n Eén serie lange duurproeven (Oosterschelde en het IJsselmeer) waarbij steeds dezelfde strook constant werd belast.

In het rapport van Deltares van juni 2010 is geconcludeerd dat een glooiing van Rona®ton+ blokken een 1,5 keer hogere stabiliteit bezit dan in de Steentoets 2008 gevraagd wordt. Bij de beproeving zijn slechts twee blokken losgekomen. Daarna is de constructie met nog 350 golven belast maar is geen verdere deformatie ontstaan als gevolg van de hoge ‘interlock’ en hoge wa-terdoorlatendheid van de constructie.

Doorsnede taludconstructie Rona®ton+ blokken.

Page 17: GWW-Totaal

17

Deltagoot bleef de constructie na het uit-treden van twee blokken zelfs nog onder hoge belasting intact.

Eerste praktijktoepassingen en onderzoekNa het ontwikkelen van het Rona®ton+ blok zijn de eerste werken op de op de Ramsdijk en de Vossemeerdijk gereali-seerd. Aan de hand van deze praktijkerva-ringen is nog een verbeterslag uitgevoerd die heeft geleid tot het Rona®ton+ blok. De verjongde afstandhouders geven een nog hogere inklemming, zodat een hogere stabiliteit ontstaat. Daarna werd het tijd om contact te zoeken met Deltares om het

innovatieve dijkbekledingselement in een uitgebreid onderzoeksprogramma door deskundigen te laten beproeven.

Conclusie Tijdens de proeven bleek de stabiliteit ten opzichte van andere steenzettingen van het type ‘zuilen’ relatief hoog te zijn. Als in de toekomst er een nadere onderverde-ling zou komen tussen de verschillende typen zuilen, dan is de verwachting dat Rona®ton+ in de categorie met de hoogste stabiliteit terecht zal komen. Nu deze onderverdeling nog niet is aangebracht, levert een steenzetting met Rona®ton+ , gedimensioneerd met Steentoets 2008, een

relatief hoge veiligheid. Ten opzicht van andere steenzettingen heeft dit type een bijzon-dere hoekoplossing, die mogelijk bijgedra-gen heeft aan deze hoge stabiliteit.Er kan geconcludeerd worden dat een steenzetting met Rona®ton+ een stabiliteit onder golfaanval heeft die minstens zo hoog is als andere zuilenbekledingen uit het Technische rapport Steenzettingen (bron Deltares rapport juni 2010, blz. 23).

Toekomstige ontwikkelingenDe implementatie van Rona®ton+ blokken is al van start gegaan. Na de projecten Ramsdijk en Vossemeerdijk zijn de blokken toegepast bij een inlaatwerk bij Gramsbergen. Ook als taludbekleding van het metrostation Pernis (waar de hoge interlock ten behoeve van anti-vandalisme

wordt ingezet) zijn de blokken toegepast. In een DC&M project dijkverzwaring sluiscomplex Blaricum is de steenzetting volgens Steentoets 2008 gedimensioneerd en reeds aangebracht. Op korte termijn zal een proefvak aangelegd worden bij projectbureau Zeeweringen met het vernieuwde blok dat nu is beproefd. Prak-tijkmetingen (trekproef en schuifproef) op de glooiing kunnen bevestigen wat er in de Deltagoot al eerder is vastgesteld. Daarna kan het element in dijkbekledin-gen, kribben, golfbrekers maar ook in droge projecten zoals rotondes, taluds van kunstwerken en als bermverharding worden toegepast. De blokken zullen door grote betonproducenten zowel in Neder-land als in de ons omringende landen geproduceerd kunnen worden.

Techniek

Verder lezen:

n http://english.verkeerenwaterstaat.nl/kennis-

plein/1/9/193252/9.6-541%20%20-%20Dijktuin%20II.pdf

n http://www.inspectiewaterkeringen.nl/documents/inspectiewaterke-

ringen/html_page/basisinformatie_inspecties.pdf

n Zink- en aanverwante werken, benevens het hoe en de wijze waarop.

Vereniging van Kust en Oeverwerken,Rotterdam september 1970

Uit de proeven blijkt dat de be-kleding ook een hoge lange duur-sterkte heeft. De resultaten zijn in figuur 4.10 (uit het rapport van Deltares) weergegeven.

Na golfproeven zijn er slechts twee blokken losgekomen en is de glooiing verder nog intact.

Beproeving taludconstructie Rona®ton+ blokken door middel van golfbelasting in deltagoot van Deltares.

Figuur 4.10 Vergelijking Steentoets 2008 en proefresultaten (Rona®ton+).

Page 18: GWW-Totaal

18

Vorstschade komt elke winter voor, maar de afgelopen drie winters is Rijkswaterstaat geconfronteerd met meer vorstschade aan asfalt dan normaal. Dat is vervelend voor de weggebruiker, want dit kan scha-de opleveren aan voertuigen en leiden tot snelheidsbeperkingen met verkeershinder als gevolg. Ook reparatie van vorstschade kan leiden tot verkeershinder. De omvang van vorstschade wordt bepaald door de kwaliteit en leeftijd van het asfalt, de weersomstandigheden en de verkeersbelasting. In dit artikel wordt ingegaan op de oorzaken en vormen van vorstschade en hoe vorstschade is te repareren.

OOrzaken, vOOrkOmen en repareren van:

Door een vorstperiode in de winter neemt de kans op vorstschade aan asfalt toe. Dit geldt in het bijzonder voor deklagen. Vorstschade manifesteert zich meestal in de vorm van overmatig steenverlies (rafeling), gaten en openstaande (langs)naden. Ook kan er schade optreden aan bitumineuze voegovergangen en aan voegvulling van lussen.

Omvang vorstschadeDe omvang van vorstschade aan asfalt is een combinatie van de volgende factoren:n Asfaltkwaliteit. Hoe slechter de asfalt-

kwaliteit, hoe gevoeliger het is voor vorstschade. Zo is asfalt dat tegen het einde van de levensduur aanzit gevoeli-ger voor vorstschade. Maar ook jonger asfalt dat een slechte kwaliteit heeft, is in potentie vorstgevoelig. Een slechte kwaliteit van jong asfalt kan worden veroorzaakt door keuze van kwalitatief mindere bouwstoffen, fouten in het mengselontwerp, fouten tijdens de productie, transport (slecht geïsoleerde asfaltwagens, te lange transportafstand), verwerking en verdichting.

n Weersomstandigheden. Hoe lager de temperatuur, hoe meer kans op vorstschade. Dit wordt nog versterkt als zo’n strenge vorstperiode wordt gevolgd door een periode met vorst/dooicycli in combinatie met vocht.

n Verkeersbelasting. Het zal duidelijk zijn dat hoe zwaarder de verkeersbelasting is, hoe meer kans er is op vorstschade.

Oude open deklagen, zoals ZOAB, zijn nog gevoeliger voor vorstschade dan oude dichte deklagen. Ook ontwikkelt zich de vorstschade in open deklagen agressiever dan in dichte deklagen. Dat heeft te maken met het feit dat het rafelingsproces zich onder normale omstandigheden ook al exponentieel ontwikkelt in de tijd. Lange tijd blijft de weerstand tegen rafeling hoog, maar als de eerste stenen

uit het oppervlak verdwijnen, neemt de ra-felingsweerstand snel af. Dit komt omdat de stenen aan het oppervlak geen steun meer hebben van hun ‘buurman’.

Oorzaken vorstschadeHoe lager de temperatuur en hoe meer cy-cli rond het vriespunt in combinatie met

vocht, des te groter de kans op vorstschade aan asfaltmengsels. Ook de leeftijd speelt een belangrijke rol. Oudere deklagen zijn gevoeliger voor vorstschade. Dit geldt voor alle types deklagen, maar specifiek voor open deklagen. Open deklagen zijn gevoeliger voor vorstschade als gevolg van de open structuur. Hierdoor is het bind-middel toegankelijk voor zuurstof, water en UV, waardoor het sneller veroudert dan in dichte deklagen. Wat meespeelt is dat de rafelingsschade van open deklagen zich van vanaf een (on)bepaald tijdstip progressiever ontwikkelt in de tijd, wat het voorspellen van het juiste tijdstip voor onderhoud lastiger maakt. Rekening houdend met het gegeven dat inmiddels 90 procent van het hoofdwegennet is voorzien van ZOAB en aangenomen dat de gemiddelde levensduur van ZOAB twaalf jaar is, betekent dit dat jaarlijks gemid-deld 7 procent van de totale oppervlak aan ZOAB aan het einde van zijn levensduur zit en gevoelig is voor vorstschade bij een strenge winter.

De kritische factor in de schadeontwik-keling van ZOAB is de dunne bitumen (mastiek) film, met name aan de boven-kant van de ZOAB laag, die zorgt voor de hechting tussen de stenen van het steenskelet. In de eerste jaren fungeert het bitumen als een taaie lijm, maar door de klimaatbelasting (regen, zon, tempera-tuur) veroudert het bitumen en wordt het bros. Door de inwerking van zuurstof, water, UV en hoge temperaturen verandert het bitumen op micro/moleculair niveau. Het asfaltmengsel veroudert hierdoor en wordt stijver. Als gevolg van zwaar verkeer wordt de mastiek in het asfaltmengsel in de tijd blootgesteld aan relatief hogere be-lastingen. Op de lange termijn zullen als gevolg hiervan de eerste microscheurtjes

BronnenDit artikel is gebaseerd op de artike-len:n ‘Omgaan met vorstschade aan as-

falt’, van Jan Voskuilen en Fiola van der Pijl van Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart en Martin van de Ven, Technische Universiteit Delft, Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen.

n Brochure ‘Richtlijnen handelwijze bij vorstschade aan asfalt’, Rijkswater-staat, november 2010.

De foto’s in dit artikel zijn alle afkom-stig uit de Brochure ‘Richtlijnen han-delwijze bij vorstschade aan asfalt’, Rijkswaterstaat.

Meer weten? Kijk op www.Rijkswater-staat.nl/ipw

TechniekTechniek

Vorstschade aan asfalt

Page 19: GWW-Totaal

19

of adhesiebreuken in het asfaltmengsel ontwikkelen, die verder zullen groeien tot er breuk optreedt en er stenen uit het op-pervlak loslaten. Bij lagere temperaturen zal het bindmiddel nog brosser zijn, waardoor bij temperatuurverlaging de temperatuurspanningen minder snel re-laxeren, waardoor het breukproces al dan niet in combinatie met verkeer nog zal versnellen. Als er vocht aanwezig is in de scheuren en de temperatuur komt onder het vriespunt, dan zal dit water bevriezen. Door volume-expansie zou de scheurgroei nog agressiever kunnen worden. Hoe ouder de deklaag en hoe lager de temperatuur, hoe groter de kans op vorstschade. Nachtvorst gevolgd door een dag met temperaturen boven het vriespunt kan deze vorstschade starten. Wanneer overdag de temperatuur boven het vriespunt komt, zal de koude deklaag ‘s nachts nat worden door condensatie. Dit vocht kruipt via capillaire werking in de eerste scheuren, bevriest ’s nachts en de uitzetting doet zijn schadelijke werk. Hoe meer vries-dooi wisselingen, hoe sneller de schadeontwikkeling. Waar-schijnlijk is een lange vorstperiode minder schadelijk dan een aantal korte perioden met vorst/dooi cycli in combinatie met vocht. Door zout te strooien in de winter kan het vriespunt worden verlaagd tot maximaal -12º C. Bij lagere temperaturen verliest het zout zijn werking. Overigens wordt soms vermeld dat zout de kwaliteit van het asfalt zou aantasten. Dit is niet waar: asfalt wordt met succes toegepast als bekleding van zeedijken.

Type deklaagmengselBij ieder type deklaagmengsel treedt in de loop van de tijd steenverlies op aan het oppervlak. Echter: de veroudering van bitumen en asfalt verloopt voor elk type

asfaltmengsel anders. Bij de conventionele dichte deklagen (DAB) komt uitsluitend het oppervlak in aanraking met de weerselementen, terwijl deze bij open deklagen (zoals ZOAB) dieper in de laag door kunnen dringen. Door de open struc-tuur van ZOAB zijn de holle ruimtes in het steenskelet minder opgevuld met mastiek, waardoor het mengsel gevoeliger is voor veroudering van het bindmiddel. Het rafelingsproces neemt bij open deklagen progressiever toe dan bij dichte deklagen. Zodra de eerste steen uitbreekt verliezen de omliggende stenen steun en worden extra belast door het verkeer. De structuur, het steenskelet, verliest zijn samenhang en het steenverlies neemt steeds sterker toe.

Een aparte categorie binnen vorstschade wordt gevormd door bitumineuze voeg-overgangen. Bij snelle temperatuurda-lingen treden in bitumineuze voegover-gangen de maximale trekspanningen op. Omdat de spanningen dan minder goed kunnen relaxeren vanwege de stijfheid van het bindmiddel, kan de maximaal toe-laatbare trekkracht worden overschreden en scheurvorming optreden. Verouderd bindmiddel kan scheurvorming in de breedte van de voegovergang opleveren, of in het naastliggende asfalt, of onthechting tussen voegovergang en het asfalt in de flanken. De gevolgen kunnen onder meer zijn dat de voegovergang niet meer aan de eisen van waterdichtheid voldoet.

Preventief onderhoudPreventief onderhoud zal de vorstschade sterk kunnen verminderen. Dat kan door het frezen van de oude ZOAB deklaag, twee tot drie jaar voor einde levensduur, en terugbrengen van nieuw ZOAB. Dit is echter niet rendabel, omdat er slechts een

kleine kans is dat er ernstige vorstschade zal ontstaan. Statistisch gezien komt een strenge winter namelijk slechts één keer in tien jaar voor.Normaal zijn de winters zacht en treedt er nauwelijks vorstschade op. Rijkswaterstaat neemt een ingecalculeerd risico met de huidige onderhoudsstrategie, die tot nu toe beheersbaar is gebleken. Dit is de meest kosteneffectieve methodiek, want preventief onderhoud is kapitaalvernieti-ging indien er geen strenge winter volgt. Er wordt dan geen gebruik gemaakt van de potentiële restlevensduur van twee jaar of meer. Bovendien zal preventief onder-houd niet alle vorstschade wegnemen en zal extra verkeershinder opleveren.Belangrijk is het om onderhoud uit te voeren voor de winter als dit onderhoud al gepland is. Vertraging van onderhoud aan ZOAB kan zeer ernstige gevolgen hebben, omdat oud ZOAB gevoeliger is voor vorstschade. Dus, indien als gevolg van budgettaire problemen bepaald onder-houd niet kan worden uitgevoerd, is het van belang dat het management weet wat de gevolgen zijn van uitgesteld onderhoud aan ZOAB. In dergelijke gevallen is het

beter om te kiezen voor een uitstellen van onderhoud aan dichte deklagen in plaats van aan ZOAB.Als de vluchtstroken van oude ZOAB weg-vakken vervuild zijn, kan mogelijk eerder vorstschade optreden in de rijstroken vanwege de kans dat water bevriest in de holle ruimte van het ZOAB. In dergelijke gevallen kunnen ZOAB vluchtstroken beter worden gecleand net voor een vorst-periode. Als bekend is dat het bindmiddel sterk is verouderd in ZOAB, kan men overwegen om het bindmiddel zachter te maken voor een vorstperiode door het te behandelen met een conserveringsmiddel dat verjongingsolie bevat.

Reparatie techniekenTen eerste geldt dat het juridisch niet is toegestaan om ZOAB te vervangen door deklagen met een hogere geluidsproductie (lagere Cwegdek-waarde), ook niet als tijde-lijke maatregel. Gaten kunnen worden gevuld met koudasfalt, warme gietasfalt of met innovatieve reparatiemiddelen,

Vorstschade: gevolgen voor veiligheidSteenverlies, ernstige rafeling, openstaande naden en gaten hebben een negatief effect op de veiligheid en comfort voor de weggebruiker. Om ongevallen te voor-komen zijn wegbeheerders zeer alert op het waarnemen van vorstschade en onder-nemen direct actie voor noodzakelijke noodreparaties of verkeersmaatregelen om weggebruikers te waarschuwen.

Indien de weggebruiker niet is gewaarschuwd voor vorstschade of er zijn geen adequate maatregelen genomen en het voertuig ondervindt schade als gevolg van vorstschade aan asfalt, kan de bestuurder deze schade claimen bij de wegbeheerder. De voertuigscha-de kan variëren van sterretjes in autoruiten, gebroken autoruiten, lakschade tot kapotte koplampen of nog erger. Speciale aandacht moet worden gegeven aan de veiligheid van motorrijders, want deze vormen een kwetsbare groep als het gaat om schade in de vorm van gaten. Indirecte gevolgen zijn files en verkeersstremmingen, met reistijdverlies als gevolg. Tij-delijke afsluiting van rijstroken of rijbanen is nodig voor de noodzakelijke onderhouds-werkzaamheden. Snelheidsbeperkingen kunnen worden ingesteld om de veiligheid te ga-randeren, waardoor de mobiliteit negatief kan worden beïnvloed.

Techniek

vervolg op pagina 20 >>

Page 20: GWW-Totaal

20

die speciaal voor ZOAB zijn ontwikkeld. Deze laatstgenoemde middelen reageren met water en zijn open, wat ze speciaal geschikt maken voor reparaties van open-staande langsnaden. Koudasfalt is minder duurzaam in vergelijking met de warme reparaties, maar is altijd beschikbaar en eenvoudig in gebruik.Tot voor kort besloot RWS op enkele oude ZOAB wegvakken met ernstige rafeling

niet te repareren tijdens de vorstperiode, omdat het verwerken van nieuw ZOAB on-der het vriespunt tot een slechte kwaliteit zou leiden. Ook wilden aannemers geen garantie geven. Vanwege veiligheidsrede-nen besloot RWS de beschadigde deklaag te frezen. Het verkeer moest over gefreesd asfalt rijden met een snelheidsbeperking van 90 km/u totdat de weersomstandighe-den het weer mogelijk maakten om te as-

falteren. Inmiddels is in februari 2010 een geslaagde proef genomen met asfalteren onder het vriespunt, onderbouwd door monitoring en meetresultaten. Het gaat dan om asfalteren bij temperaturen tot 5°C en geen verwachte neerslag. Hierdoor kan het in een komende winter in speci-fieke situaties worden toegepast. Wel is het duurder dan asfalteren onder normale omstandigheden, daarom is het zeker niet de bedoeling dat Rijkswaterstaat opdrachten gaat verstrekken in het kader van normaal onderhoudswerk. Maar als alternatief voor verkeer laten rijden over gefreesde wegvakken kan ZOAB+ worden aangelegd onder het vriespunt met behoud van garantie door de aannemer. Om de weg beschikbaar te houden, zijn soms op locaties met veel gaten tijdelijke reparaties uitgevoerd met koud of warm asfalt totdat de weersomstandigheden zodanig waren dat er duurzaam kon worden gerepareerd. Een andere onder-houdstechniek voor ZOAB is de dunne inlage. De bovenste 20 mm van gerafeld ZOAB wordt weggefreesd en er wordt 20 mm van een geluidsreducerende dunne deklaag teruggebracht. Als er vorstschade is, wordt er geen dunne inlage geadviseerd omdat de onderste 30 mm ook kan zijn beschadigd door de vorst.

Aanbevelingen Het wordt sterk aanbevolen om reeds gepland onderhoud aan oud ZOAB uit te voeren, omdat deze wegvakken zeer gevoe-lig zijn voor vorstschade. Het management dat beslist over het onderhoud en onder-houdsbudget moet zich terdege bewust zijn van de gevolgen als onderhoud aan ZOAB wordt uitgesteld en er zich weer een strenge winter voordoet. Aanbevolen wordt om als het kan preventief onder-houd uit te voeren. Dit moet dan net voor een vorstperiode worden uitgevoerd.Een belangrijke aanbeveling is ook om de vervuilde vluchtstroken net voor de winter te reinigen, omdat dit het bevriezen kan voorkomen. Een andere mogelijkheid is om preventief de samenstelling van ZOAB zodanig te wijzigen dat het mengsel ongevoeliger wordt voor vorstschade. tegen degeneratie.

>> vervolg van pagina 19

Welke reparaties bij welke schade?Schade Reparatie-methode Toelichting Levensduur

Gaten tot 0,5 m2

Koudasfalt. Weliswaar snel toepasbaar en ook snel weer berijdbaar, maar slechte duurzaamheid. Nadeel is ook noodzaak van droogstoken. Verder extra onveiligheid als gevolg van beperkte duurzaamheid: vaker de weg op voor herhaalde reparaties.

Eén dag tot enke-le maanden.

Speciale warme reparatieme-thoden zoals Hot Boxen.

Reparatieduur is langer dan bij koudasfalt, maar het resultaat is meer duurzaam. Met verwarmingsapparatuur ook onder vriespunt toepas-baar.

Drie tot zes jaar.

Speciale reparatieproducten.* Open of dichte reparatiemiddelen die ook onder het vriespunt kunnen worden toegepast. Voordeel is toepasbaarheid op vochtige onderlaag.

Waarschijnlijk enige jaren.

Gaten > 0,5 m2 Koudasfalt. Wordt voor grote gaten sterk afgeraden vanwege de zeer beperkte duurzaamheid. Ook extra onveilig doordat men vaker de weg op moet om reparatie te herhalen.

Onzeker.

Warm asfalt. Lange reparatietijd. Duurzame oplossing, maar warm asfalt is niet altijd beschikbaar. Tijdens repareren maatregelen treffen tegen te snelle af-koeling.

Drie tot zes jaar.

Speciale technieken waarbij verwarming plaatsvindt.

Door verwarming van het wegdek met speciale apparatuur ook onder het vriespunt toepasbaar.

Enige jaren.

Speciale reparatie- producten.*

Open of dichte reparatiemiddelen die ook onder het vriespunt kunnen worden toegepast. Voordeel is toepasbaarheid op vochtige onderlaag.

Waarschijnlijk enige jaren.

Overmatige rafeling in dek-laag

Tijdelijk vullen met Reomix, Easyfalt, et cetera.

Bitumenemulsiemengsels en toepasbaar onder het vriespunt bij verwar-men met speciale apparatuur.

Enige jaren.

Deklaag frezen en later nieu-we deklaag aanbrengen.

Weg is weer berijdbaar, geen losse stenen meer op het wegdek. Vergt snelheidbeperking en is minder comfortabel. Alleen toepassen bij over-matige rafeling tijdens een vorstperiode. Verkeer over gefreesd as-falt slechts tijdelijk toelaatbaar: in noodgeval enkele weken. Zodra de weersomstandigheden het toelaten een nieuwe asfaltlaag aanbrengen.

Levensduur defi-nitieve reparatie >10 jaar.

Dunne asfaltinlage. Dubieuze maatregel, omdat de vorstschade waarschijnlijk ook de kwali-teit van de onderste 30 mm van het oude ZOAB heeft aangetast.

Onzeker.

Langs- en dwars-naden, scheuren

Voegmassa. Wel na verloop van tijd de stroefheid laten meten. Enige jaren.

Speciale reparatieproducten.* Open of dichte reparatiemiddelen die ook onder het vriespunt kunnen worden toegepast. Voordeel is toepasbaarheid op vochtige onderlaag.

Waarschijnlijk enige jaren.

* De speciale reparatieproducten zijn onder het vriespunt verwerkbaar en zijn duurzamer dan koudasfalt. De middelen zijn geschikt voor het vullen van gaten, naden en scheuren. Bij ZOAB verdient een open reparatie de voorkeur. Een voorbeeld van een open reparatieproduct is Rep-halt OPA. Voorbeelden van dichte reparatiemengsels zijn Easyfalt en Re-Aquafalt. Rijkswaterstaat volgt de reparaties (onder andere test repa-ratie openstaande naden A67) in de tijd om de duurzaamheid te kunnen beoordelen.

Bron: Brochure ‘Richtlijnen handelwijze bij vorstschade aan asfalt’, Rijkswaterstaat, november 2010.

Page 21: GWW-Totaal

21

Het kopje van dit artikel zegt het al: wat zijn de spelregels als de aannemer wordt geconfron-teerd met onverwachte kosten-verhogende omstandigheden? Be-kend voorbeeld is de plotselinge en heel heftige verhoging van de staalprijzen begin 2003. Zijn zul-ke tegenvallers altijd voor de aan-nemer, of kan de aannemer deze bij de opdrachtgever in rekening brengen?

TeksT: Pim Herber

Het onderwerp kostenverhogende om-standigheden komt in de rechtspraak met regelmaat terug. In de UAV 1989 wordt hierover in paragraaf 47 een regeling gegeven. Daarin wordt bepaald dat de aan-nemer alleen met succes de opdrachtgever kan aanspreken wegens kostenverhogende omstandigheden als wordt voldaan aan drie voorwaarden. De eerste is dat het moet gaan om omstan-digheden die zich volkomen onverwacht voordoen en die de aannemer dus niet heeft kunnen calculeren. De tweede voorwaarde is dat de kostenverhogende omstandigheid de aannemer niet kan worden toegerekend. Anders gezegd: de aannemer kan er ook niets aan doen dat de staalprijzen plotseling enorm stijgen. De derde voorwaarde is dat de kosten-verhogende omstandigheid de kosten van het werk aanzienlijk doet verhogen, dus een aanzienlijke impact heeft op de aanneemsom.Aan de eerste twee voorwaarden kan vaak worden voldaan. Het probleem zit hem in de derde voorwaarde, namelijk dat de kostenverhogende omstandigheid een aan-zienlijke impact op de aanneemsom moet hebben. Maar wat is aanzienlijk? De een vindt dat één procent van de aanneemsom al aanzienlijk is, maar anderen vinden dat de lat hoger moet worden gelegd.

AanzienlijkheidsvereisteZowel de Raad van Arbitrage als de rechtbank Rotterdam hebben zich inmid-dels uitgesproken over de vraag hoe in paragraaf 47 UAV het begrip ‘aanzienlijk’ moet worden ingevuld. Op de eerste plaats stellen zij vast dat een aannemer die een werk tegen een vaste aanneemsom heeft aangenomen, per definitie risico loopt. Daaronder valt ook het risico dat prijzen stijgen en de aannemer geen beroep kan doen op een risicoregeling. Dergelijke risico’s pleegt een aannemer af te prijzen door een bedrag hiervoor in de aanneem-som te reserveren (opslag voor risico). Dat betekent dus dat een stukje van de prijsstijging sowieso voor rekening van de aannemer komt omdat de aannemer ge-acht wordt dat te hebben begroot. Arbiters en de rechtbank zijn beiden mening dat daarom een prijsstijging van tien procent van de onverwachte prijsstijging voor risico van de aannemer komt. Maar stel nu eens dat deze verhoging vijftig procent is? Kan de aannemer dan veertig procent van de prijsstijging bij zijn opdrachtgever in rekening brengen? Nee,

want er moet ook worden voldaan aan de derde voorwaarde van paragraaf 47 UAV. Dat betekent dat deze veertig procent prijsstijging een aanzienlijke impact op de aanneemsom moet hebben, dus de kosten van het werk aanzienlijk doet verhogen. De Raad van Arbitrage en de rechtbank Rotterdam hebben als vuistregel gegeven dat aanzienlijk hier betekent: vijf procent van de aanneemsom. Dat betekent dus dat in eerdergenoemd voorbeeld de veertig procent prijsstijging de kosten van het werk, uitgedrukt in de aanneemsom, met meer dan vijf procent moet verhogen. Dat is de reden dat veel vorderingen van aannemers wegens kostenverhogende omstandigheden worden afgewezen: de prijsstijging heeft minder dan vijf procent impact op de aanneemsom, waarbij de eer-ste tien procent prijsstijging niet meetelt.

Kostenverlagende omstandigheidDe vraag is of de hiervoor genoemde regels die gelden bij kostenverhogende omstan-digheden, ook gelden als de prijs van een product plotseling heftig daalt. Recent hebben arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw zich hierover uitgesproken. Het volgende was er aan de hand. Een aannemer en een leverancier hadden met elkaar een overeenkomst gesloten waarbij werd overeengekomen dat de leverancier voor een aantal projecten het staal zou leveren tegen een vaste prijs. In het najaar van 2009 blijkt dat de prijzen van staal geweldig zijn gedaald ten opzichte van de overeengekomen prijs. De daling bedroeg meer dan tachtig procent. De leverancier weigerde zijn prijs aan te passen en vorderde op basis van de gesloten overeen-komst € 500.000 van de aannemer. Die weigerde dat te betalen en deed daarbij een beroep op artikel 6:258 BW. Volgens dit artikel moet er dan sprake zijn van omstandigheden waarin de overeenkomst niet voorziet en die van dien aard zijn dat de leverancier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de nadere overeen-komst niet mag verwachten. Arbiters oordeelden vervolgens als volgt:

Arbiters stellen voorop dat indien de overeenkomst kan worden aangepast bij aanzienlijke prijsstijgingen (voor de begrenzing waarvan zij nogmaals wijzen naar RvA 19 februari 2009, no. 71.215: grofweg komt het erop neer dat een stijging van de aanneemsom van meer dan vijf procent kan leiden tot prijs-aanpassing), het redelijk is indien er bij prijsdaling een vergelijkbare mogelijkheid open staat.

Vervolgens ontbonden arbiters de gesloten overeenkomst en kenden de leverancier een bedrag toe van € 200.000.

Over deze uitspraak valt veel te zeggen. Paragraaf 47 van de UAV regelt alleen de problematiek van kostenverhogende omstandigheden. Hoe er gehandeld moet worden bij kostenverlagende omstandig-heden wordt in de UAV niet bepaald. Ook in de herziene UAV wordt hierover niets geregeld, zodat opdrachtgevers en aan-nemers dan inderdaad zijn aangewezen op het bepaalde in artikel 6:256 BW. Ik vraag mij af of het wel juist is om de bepalingen die gelden voor kostenverho-gende omstandigheden ook van toepas-sing te verklaren bij kostenverlagende omstandigheden. Bij kostenverhogende omstandigheden wordt er schade geleden en is de vraag of de schadelijdende partij deze schade in rekening kan brengen bij zijn wederpartij. Bij kostenverlagende omstandigheden is iets heel anders aan de hand. Dan wordt immers geen schade geleden, maar is de vraag of de partij die het voordeel van de prijsdaling geniet, dit voordeel moet doorgeven aan zijn wederpartij. Over deze uitspraak zal onge-twijfeld nog het nodig worden geschreven. Wordt dus vervolgd.

Vragen?

Als u vragen heeft over dit artikel of

belangstelling heeft voor een cursus UAV,

UAV GC of aanbestedingsrecht, mail mij

dan gerust: [email protected].

omstandigheden

Aanbesteden & Aannemen

Aanbestedingsvrienden, dit keer eens geen co-

lumn van mijn hand. Dit keer geef ik het woord

aan de rechtbank Den Haag, die tamelijk ge-

nadeloos zowel de aanbestedende dienst als

de inschrijvende partij onder het fileermes legt.

Het gaat erover of een inschrijving na de in-

schrijvingsdatum nog gecorrigeerd mag wor-

den. Uit piëteit heb ik de naam van de aanbe-

stedende dienst weggelaten. Luister en huiver:

‘De omstandigheid dat medewerkers van de

aanbestedende dienst kennelijk tijdens het ge-

sprek op 7 april 2011 en in voormelde e-mail

van 18 april 2011 eiseres hebben uitgenodigd

om de aanbieding te corrigeren, kan eiseres

niet baten. Van eiseres mag worden verwacht

dat zij op de hoogte is van de betreffende ele-

mentaire aanbestedingsregels op dit punt. Dat

de medewerkers van de aanbestedende dienst

deze elementaire regels niet in acht hebben

genomen getuigt echter niet van een professi-

onele attitude aan de zijde van gedaagde. Dat

de betreffende medewerkers het verzoek om

de aanbieding te wijzigen hebben gedaan on-

der voorbehoud dat juristen hiermee hun in-

stemming zouden betuigen, zoals gedaag-

de ter zitting heeft betoogd, maakt de zaak

op zich niet minder ernstig. Van medewerkers

van de overheid die zich specifiek bezighouden

met een Europese aanbesteding mag, ook zon-

der dat zij jurist zijn, kennis worden verwacht

van de elementaire aanbestedingsregel dat

een offerte niet zonder meer gewijzigd mag en

kan worden, althans niet zonder die mogelijk-

heid ook aan de andere inschrijvers te bieden.’

Au, dat doet pijn. Toch vind ik de rechtbank

wat streng. Het is pas drie jaar geleden dat zo-

wel de voorzieningenrechter als het hof Leeu-

warden hun goedkeuring gaven aan het ach-

teraf zetten van een handtekening op een

inschrijfbiljet. Dat is weliswaar geen wijziging

maar het doet wel degelijk afbreuk aan de ge-

lijke kansen voor de inschrijvers.

Over professionele attitude gesproken.Theo

van der Linden

www.aanbesteding.nl

THEO VAn DEr LinDEn is DirEcTEUr VAn

VDLc, EEn UiTgEVErij DiE zicH bEzigHOUDT

mET cUrsUssEn En infOrmATiEVOOrziEning

OVEr (EUrOpEEs) AAnbEsTEDEn.

corrigeren inschrijving

Onvoorziene kostenverhogende

Aanbesteden & Aannemen

[Kop]

[KADER]

Vragen?Als u vragen heeft over dit artikel of belangstelling heeft voor een cursus UAV, UAV GC of aanbestedingsrecht, mail mij dan gerust: [email protected].

[einde kader]

Page 22: GWW-Totaal

22MKB INFRA NIEUWS

Trend: aanbesTedingsbeleid gemeenTelijke opdrachTgevers mkb-gerichTer

De meerwaarde van midden en kleinHoe gaan gemeenten om met het aanbestedingsbeleid? Komen mkb’ers wel voldoende aan de bak? En hebben gemeentelijke op-drachtgevers oog voor het maatschappelijke belang van een gezon-de infrasector in het midden- en kleinbedrijf? Die vragen stonden centraal tijdens het discussiedeel van de algemene ledenvergadering van MKB Infra.

Het is bekend van leden van MKB Infra dat ze van efficiëntie houden. Daarom organiseren ze hun jaarlijkse algemene ledenvergadering in Gorinchem tijdens de Infra Relatiedagen in de Evenementenhal aldaar. Twee vliegen in één klap, dus. Vergaderen en daarna de beurs op. En meestal is het drie vliegen in één klap, want het bestuur maakt de boel extra aantrekkelijk met relevante sprekers. Ver-leden jaar was dat Richard van Breukelen, CFO van Rijkswaterstaat en dit jaar gingen de ondernemers in debat met mensen die bij gemeenten inhoud geven aan het aan-bestedingsbeleid. Dat kon dus spannend worden, want lang niet alle gemeenten staan bekend als vrienden van het mkb. Nadat de heren Marcel Stuijts (directeur Bureau inkoop en aanbestedingen Zuid-oost-Brabant, kortweg Bisop), Frank van den Hoogen (senior adviseur kosten & con-tracten, gemeente Nijmegen) en Jan Paul Boutkan (afdelingshoofd Stadsingenieurs Enschede) hun inleidend verhaal hadden gehouden, bleken allen uit gemeenten te komen die op een tamelijk voorbeeldige wijze omgaan met de infra-ondernemers uit hun regio’s. Voorzitter Daan Stuit vroeg zich daarom hardop af of hij wel de juiste opdrachtgevers had uitgenodigd. In Enschede is clusteren uit den boze en is er volop ruimte voor mkb’ers om in te schrijven als werken op innovatieve wijze

in de markt worden gezet. In Nijmegen is mkb-vriendelijk aanbesteden geïntegreerd en geborgd in het proces. Bij elke aanbe-steding moet men verantwoording afleg-gen over het mkb-vriendelijke gehalte. Bij onderhands aanbesteden is het bij-voorbeeld standaard dat mkb-aannemers uitgenodigd worden. En de club van Macel Stuijts tenslotte, die de inkoop regelt voor achttien Brabantse gemeenten, blijkt niet de vermeende notoire clusterclub te zijn waarvoor ze altijd gehouden worden. Er wordt niet geclusterd tenzij er economisch voordeel te halen valt. En daar heeft MKB Infra niets op tegen.

‘Kruisverhoren’Tijd voor enkele kritische vragen van de ondernemers tijdens de ‘kruisverhoren’. Zo wilde René Fronik wel eens weten hoe Jan Paul Boutkan het mkb-vriendelijke aanbestedingsbeleid verankerd heeft en hoe het zit met de administratieve romp-slomp rond aanbestedingen.Het blijkt dat men in Twente anders dan in Nijmegen nauwelijks moeite hoeft te doen om het mkb-bewustzijn te borgen. Men stelt geen onmogelijke eisen die het mkb op voorhand uitsluiten. Clusteren ge-beurt niet. En in negen van de tien geval-len gaat het werk naar een Overijselse on-derneming; niet zelden een mkb-bedrijf. Dat heeft mede te maken met de hoge

concentratie aan mkb-ondernemingen in deze provincie. En over de tweede vraag: er hoeft slechts een eigen verklaring te wor-den ondertekend en documenten vraagt men in Twente alleen van de degenen die het werk gekregen heeft. Heeft de aan-nemer al eerder een werk uitgevoerd dan hoeven er helemaal geen gegevens over-legd te worden, mits de bedrijfsgegevens uit het archief van de gemeente niet ouder zijn dan een jaar. Vervolgens sprak Johan Middelkamp zijn waardering uit voor het Nijmeegse beleid, maar plaatste toch enkele kritische kantte-keningen. Over de verplichte inzet van vijf procent werkzoekenden, bijvoorbeeld. Dat is volgens hem veel te star en weinig effec-tief. Dat zou wel wat flexibeler mogen. Het gaat er ten slotte om dat je gemotiveerde

werkzoekenden aan het werk houdt; ook na afronding van het werk. Daar kon Frank van den Hoogen wel mee instem-men en hij zei dat er op dit moment gekeken wordt naar meer maatwerk voor de inzet van langdurig werklozen.Verder had Middelkamp moeite met het grensbedrag voor de ‘onderhands 1 op 1’ aanbestedingen. Dat ligt nu bij 50.000 euro voor diensten en werken (vanuit de zaal: sommige gemeenten hanteren zelfs een drempel van 15.000 euro). Dat bedrag zou best naar het niveau getild mogen worden dat de gemeente Nijmegen hanteert bij onderhandse meervoudige aanbestedingen: voor diensten één ton en voor werken vijf ton. Een verhouding van 1:5. En ook daar wordt Middelkamp op zijn wenken bediend, want de gemeente

Algemene ledenvergaderingDe ledenvergadering had een bomvolle agenda. Los van de discussie over gemeente-lijk aanbesteden was er uiteraard aandacht voor het financieel verslag van Peter Rem-mits, die na jaren trouwe dienst zijn ambt van onbezoldigd penningmeester neerlegt. Een afscheid dus, met bloemen en zoenen van secretariaatsmedewerkster Koela Chat-zoudis. ‘En daar doen we het allemaal voor,’ aldus voorzitter Daan Stuit. Volgend jaar zal een ander de cijfers presenteren.

Vervolgens kreeg het gehoor van bijna zestig MKB Infra-ondernemers enkele presentaties voorgeschoteld. Commissies rapporteerden over de stand van zaken. De commissie Scholing maakt zich zorgen over strengere eisen aan leermeesters. Door die zwaardere eisen zullen nog minder medewerkers in staat zijn om leerlingen te begeleiden. Over dit en andere scho-lingthema’s zal de branchevereniging om tafel moeten met verantwoordelijke politici en ambtenaren. Verder vindt de scholingscommissie dat er nog een wereld te winnen is door de ouders van leerlingen te benaderen. Die hebben nog altijd een tamelijk negatief beeld van de infra. Hoe verander je dat beeld en hoe verhoog je de betrokkenheid van de ouders? De commissie gaat ermee aan de slag, evenals met talloze andere prangende zaken als de inzetbaarheid van uitkeringsgerechtigden en – niet te vergeten – met de deelname aan de InfraCampus (www.infracampus.nl), die op 26 januari 2012 zal plaatsvinden in de Ahoy te

Boeiende najaarsexcursieWoensdag 10 oktober 2011 was het weer zover. De traditionele na-jaarsexcursie voerde de MKB Infra ondernemers dit keer naar een locatie pal naast het NS-station Amsterdam-Centraal. Het gaat om het herontwik-kelde gebied waar tot 2009 ondermeer het oude Post CS-gebouw stond. Op het Oosterdokseiland, feitelijk een schiereiland gelegen tussen het Am-sterdam Centraal Station, het spoor en het IJ, staan inmiddels kantoren, appartementen, het conservatorium, de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) en ook het splinternieuwe Mint Hotel.

In het Mint Hotel kwamen de leden van MKB Infra bijeen voor de excursie die dit keer georganiseerd was door Aannemings- en Hoveniersbedrijf Germieco BV. Het bedrijf voert de maaiveldinrichting van het schiereiland uit. Een bijzonder en

omvangrijk karwei. Dat bleek tijdens de inleiding van Rob Konijn. Uit de inleidin-gen door Annelies Hoftijzer, Henk te Selle, Fred van der Putten (allen MAB Develop-ment, één van de ontwikkelaars/opdracht-gevers) en Paul Loons van de gemeente Amsterdam, werd maar weer eens duide-lijk dat de flexibiliteit, het vakmanschap en het commitment van het midden- en kleinbedrijf uitstekende eigenschappen zijn voor de aanpak van complexe binnen-stedelijke ontwikkelingen.

Lage BTW-tariefDaan Stuit, voorzitter MKB Infra, kreeg het woord om standpunten te vertolken van de branchevereniging en de Aannemersfe-deratie Nederland Bouw en Infra, de mkb-bouwkoepel. Hij had het ondermeer over de weigering van staatssecretaris Weekers om het lage BTW-tarief voor renovatie- en onderhoudswerken ook na 1 oktober te verlengen, terwijl de prognoses voor de

bouwsector ronduit onheilspellend zijn. Onbegrijpelijk! Zijn woorden waren mede gericht tot Betty de Boer, parlementariër voor de VVD. Zij sprak aansluitend ondermeer over de verlaagde overdrachtsbelasting. Ook bracht ze de vermindering en de ver-eenvoudiging van de bouwregelgeving te berde. Goede zaak, niet in de laatste plaats voor het mkb, aldus de politica.Na de interessante toespraken werd het tijd voor de rondgang over het terrein. Deze leidde over het nieuwe straatwerk, langs fietservoorzieningen en keerwan-den, door het infocentrum van ODE (Oos-terDokEiland) en door de OBA. Het terras op de hoogste verdieping van de biblio-theek biedt een adembenemende uitzicht over de binnenstad van de vaderlandse hoofdstad. De boeiende excursie werd afgesloten met een heerlijk diner.

Excursie- organisator Rob Konijn,

directeur Germieco BV.

Mensen van MAB Development geven toelichting op project.

Daan Stuit, voorzitter MKB Infra.

Betty de Boer, parlementariër voor VVD.

Page 23: GWW-Totaal

23MKB INFRA NIEUWS

In 2006 is MKB INFRA opgericht, een platform bedoeld voor MKB INFRA-bedrijven, waar ze gehoord kunnen worden door politiek, overheid, bedrijfsleven en wetenschap en dat hun specifieke belangen behartigt.

De vereniging behartigt de belangen van circa honderd MKB-infra-bedrijven met een gezamenlijke omzet van circa één miljard euro. De vereniging stelt zich ten doel om de MKB-Infrabedrijven hun be-langrijke economische waarde voor de samenleving ook in de toe-komst te kunnen laten waarmaken. De vereniging zet zich in voor de volgende onderwerpen:1. Naleving van de regelgeving omtrent aanbesteden: gelijke kan-

sen, uniformiteit en dwingend juridisch aanbestedingskader voor alle aanbestedende diensten, doelmatigheid van overheidsaan-bestedingen en voorkomen van kartelvorming.

2. Openhouden van de mogelijkheden tot combinatiewerken ener-zijds en het laten vervallen van hogere selectiecriteria voor com-binaties anderzijds.

3. Openbreken van rigide selectiecriteria t. a. v. referentieprojecten (schaalgrootte, ervaring, omstandigheden en periode).

4. Transparantie en uniformiteit bevorderen op het gebied van eco-nomische en technische selectiecriteria (mens, organisatie, logis-

tiek en technologie).5. Het belang bepleiten van meer inbreng van materiedeskundig-

heid bij de overheidsopdrachtgever; professionaliteit betekent immers meer dan regelgeving, contractmanagement, juridisering en accountancy.

6. Terugdringen van de administratieve lasten die de overheidsopdrachtgevers nog steeds opleggen.

7. Verlaging van de frequentie van de gevraagde standaardinfor-matie ten behoeve van aanbestedingen.

8. Overleg en consultaties bij de totstandkoming van de regelgeving en de implementatie daarvan.

Over MKB INFRA

Nijmegen wil die bedragen voor ‘1 op 1’-aanbesteding gelijkschakelen met wat de Proportionaliteitsgids op dit punt adviseert. Albert Martinus, ten slotte, constateert dat Marcel Stuijts een stuk milder geworden is sinds 2002, toen hij een beleid voorstond

in lijn met wat Rijkswaterstaat destijds wilde. En dat was zoveel clusteren en zoveel mogelijk openbaar aanbesteden. Stuijts kan zich dat nog herinneren, maar wijst op het feit dat de bouwenquête de relatie aannemer/opdrachtgever in die tijd behoorlijk hadden verstoord. Er was in die tijd weinig ruimte voor onderhandse aanbestedingen en innovatieve vormen van aanbesteden. Hij mag dan nu wel mil-der zijn, maar dat betekent volgens Stuijts niet, dat zijn organisatie minder kritisch is geworden. Integendeel. Ook maakt hij

het zichzelf niet gemakkelijk. Hij zoekt de bedrijven op en wil van hen horen wat ze kunnen. Een volgende vraag gaat over de afstemming return on social investments. Is er een goede afstemming tussen wet-houders die verantwoordelijk zijn voor de wegenbouw en de wethouders sociale za-

ken? Op grote projecten blijkt dat binnen de Bisop-gemeenten wel te lukken. Maar dat lukt echter nog niet voor alle werken en voor alle gemeenten. Er wordt echter wel hard aan gewerkt.

Goed voorbeeldOok uit de zaal kwamen nog enkele vragen voor de gemeentelijke vertegen-woordigers. Bijvoorbeeld over het tempo waarin de uitslag van een aanbesteding bekend wordt gemaakt. Daar gaan nu vaak dagen en zelfs weken overheen. Een doorn

in het oog van de mkb-ondernemers. Die willen het liefst direct weten waar ze aan toe zijn, want het is goed mogelijk dat ze diezelfde middag nóg een aanbesteding hebben. Dan wil je toch wel graag weten hoe de vlag erbij hangt, anders kun je niet goed handelen. In het Brabantse wordt de uitslag binnen enkele uren bekendge-maakt. Dat wil zeggen: men publiceert alleen de laagste inschrijving. Dat vindt de zaal magertjes en te weinig transparant. In Twente opent men de enveloppen in aanwezigheid van alle inschrijvers. Die handelwijze wordt door de zaal met ap-plaus begroet. Ten slotte constateert MKB Infra voorzitter Daan Stuit enigszins tevreden dat er een mbk-gerichte trend waarneembaar is bij de gemeentelijke opdrachtgevers. Althans bij de aanwezige gemeenten. Hij spreekt de hoop uit dat alle gemeenten het goede voorbeeld van – met name – het Twentse aanbestedingsbeleid gaan volgen.

Jaarmodel gwwMark Griede van SPG Midden Nederland gaf ten slotte tekst en uitleg over een jaarmodel voor de gww. Het jaarmodel is gericht op het bieden van werk- en inkomenszekerheid in alle seizoenen en is ontwikkeld om discontinuïteit – veel werk en dus overuren in de periode van april tot november en minder te doen in de winterperiode – tegen te gaan. Een deel van de overuren betaal je dan uit in de winter. Als werkgever verruim je dat potje met minimaal 25 procent van de gespaar-de overuren. Een rekenvoorbeeld kan één en ander verduidelijken. Stel je hebt in de drukke periode van ongeveer 30 weken vijf overuren per week gespaard. Dan heb je een saldo opgebouwd van 150 uren. Na verrekening van de overurentoeslag kom je op 187,5 uren. Inclusief de 25 procent bonusuren van de werkgever kom je dan op een totaal van 234 overstaande uren. Daarmee kun je in de slappe wintertijd al bijna zes weken afdekken. De vakbonden zijn niet ongenegen serieus te kijken naar het jaarmodel.

Tot mijn ergernis en verbazing ontdekte ik in Cobouw de eerste afleveringen van een serie met de naam ‘Bouwfraude tien jaar later’. Natuurlijk leest het lekker weg, maar is al die disproportionele aandacht wel terecht en voegt het iets toe?

Wat denkt u bijvoorbeeld van de fraudes bij de ziekenhuizen en specialisten. Eén miljard dubbel gedeclareerd! Dat werd benoemd als ‘strategisch gedrag om het inkomen op te krik-ken’ (NRC.NL van 4 november jongstleden). Ook het gesjoemel bij onze onderwijsinstellingen met Europese subsidies, frauderende hogescholen en zelfs oplichtende hoogleraren zijn kennelijk aan de orde van de dag.Of die vastgoed transacties (vind ik geen bouw en zeker geen infra), waar per dag soms miljoenen winsten worden gerealiseerd door een paar maal doorverkopen. Dit met behulp en onder toezicht van notarissen! Bij de overname van de Gyrus Groep door Olympus werd op een overnamesom van twee miljard, liefst 687 miljoen ‘advieskosten’ betaald (AD, 17 november).

Een paar voorbeelden van kartelboetes uit de recente geschiedenis;Autoglas: 1.383.896.000Liften/Roltrappen: 992.312.200Vitamines: 790.505.000Schakelsystemen: 750.512.500Parafine/Was: 676.011.400

Weet u het nog of wist u het helemaal niet? Het gaat toch echt over een veelvoud van de boetes in onze bouwsector, maar met een minimale aandacht van de media. Let wel; ik praat niets goed, hoewel ik mij wel afvraag waar al die ‘teveel betaalde sommen geld’ zijn gebleven. Op de jaarrekeningen van de betreffende bedrijven met een rendement van 1 á 3 % vind je ze in ieder geval niet terug.Natuurlijk, ik weet het: ‘Goed nieuws, is geen nieuws’. Toch lijkt het mij meer zin hebben om in deze economisch moeilijke tijd eens meer aandacht te schenken aan de positieve kant van ons prachtige vak. Heel ons land is gebouwd, aangelegd en onderhouden door aannemers. Groot en klein samen met hun keihard werkende medewerkers.

Kom aan dames en heren van Cobouw. Laat eens wat meer zien dat onze sector een mooie en economisch belangrijke bedrijfstak is, waar best wel eens wat mis gaat, maar waar het meeste gewoon goed gaat. Ik wens u daar in ieder geval veel succes bij toe.

Daan StuitVoorzitter MKB INFRA

Cobouw en Fraude

Rotterdam. Ondernemers uit branchevereniging zullen acte de presence geven op het MKB Infra Plein. Rode draad van InfraCampus is de Olympische Spelen 2028. Hoe tillen we onze infrastructuur naar een Olympisch niveau? Een dag voor ambitieuze jonge talenten. Ook de komst van de wat oudere talenten wordt op prijs gesteld.Verder gaf verzekeringsmaatschappij ASR op uitnodiging van het bestuur een toelichting op het branchearrangement dat men had samengesteld speciaal voor de leden van MKB Infra. Meer informatie hierover via het secretariaat en/of direct bij de ASR.

Van links naar rechts: de vertegenwoordigers van gemeenten Mar-cel Stuijts, Frank van den Hoogen, Jan Paul Boutkan en de MKB-in-fra ondernemers Johan Middelkamp, Albert Martinus en René Fro-nik. De ondernemers vragen kritisch door over mkb-bewust aanbe-steden.

‘Een enkelvoudige uitnodiging tot slechts 50.000 euro? Is dat niet een beetje mager?’

MKB INFRASecretariaat:Dukatenburg 90-033437 AE NieuwegeinE-mail: [email protected] Tel.: (030) 603 79 14Fax: (030) 634 20 40Internet: www.mkb-infra.nlwww.mkb.nl

Page 24: GWW-Totaal

®

www.wossysteem.nl l telefoon: 035-65 61 000

HOOGVACUUM VAN WOS SYSTEMEN UITERMATE GESCHIKT VOOR:

- Machinaal bestraten /tegels.

-Tillen van buizen, beton ,kunststof , en snijwerk-

platen.

MET CLEAR CONCEPT BIEDEN WIJ INNOVATIEVE STROOMOPLOSSINGEN• Aggregaten met Clear Air, zelfreinigend

roetfilter• Gebruik van GTL diesel• Hybride systemen• Powermanagement• Purity-lijn; aggregaten met brandstofcel

technologie

Zutp

hens

estr

aat 3

1973

25 W

T A

peld

oorn

T

+31

(0) 5

5 30

1 85

01

E in

fo@

bred

enoo

rd.c

om

ww

w.b

rede

noor

d.co

m

Clear Concept focus op de toekomst

Bredenoord levert sinds 1937 betrouwbare

aggregaten en toebehoren aan de GWW-en

bouwsector. Stroomoplossingen voor elke fase

in het project. Waar en wanneer u wenst. Met

Clear Concept toont Bredenoord haar innovatieve

kracht, met oog voor maatschappelijk

verantwoord ondernemen.

BRE0152 ADV 125 x 95 Clear Concept.indd 1 29-11-11 12:08

GERLASCO.NL

Tinnegieter 3

4174LG Hellouw

0418-584163

VERKOOP, VERHUUR,

ADVIES & REPARATIE

Weidemann Nederland BV | www.weidemann.nl | De Kolk 67-69 Swifterbant | 0321-322427

Weidemann... Puur kwaliteit

Nederland B.V.

Niet voor niets elk jaar weer de best verkochte machine!

Tel.: 010 - 298 58 58Fax: 010 - 415 16 [email protected]

Tel.: 010 - 298 58 58Fax: 010 - 415 16 17

[email protected]

www.lekkerkerker.com

RIJPLATEN ENDRAGLINESCHOTTEN

Vareseweg 1253047 AT Rotterdam

• Advies en Ontwerp • Wegenbouw• Zandwinning • Planontwikkeling • Stal

Vestigingen RoelofsDen Ham • Stadskanaal • Steenwijk • Veenendaal

Kijk voor meer informatie op www.roelofsgroep.nl

Bovendi jk 183648 NM Wi ln is

Tel : (0297) 284144Fax: (0297) 288296

E-mai l : in fo@hpstaal .n lInternet : www.hpstaal .n l

Tel: 026 - 4720013Fax: 026 - 4723770

Mobiel: 06 - 10029463

TE KOOP EN TE HUURGeschikt voor

her- en bestrating

Sijnja Konstruktiebedrijf B.V.

SIJNJA-42

Page 25: GWW-Totaal

25MKB INFRA NIEUWS

De zeven principes van mvo Het afleggen van rekenschap, transparantie, ethisch gedrag, respect voor de stakehol-ders, respect voor de rechtsorde, respect voor internationale gedragsnormen en respect voor de mensenrechten. Dat zijn de zeven principes van mvo. Deze zeven kernthema’s bevatten gezamenlijk 37 onderwerpen die elk uit verschillende acties en verwachtingen zijn opgebouwd. In totaal gaat het om 370 vragen die Van Halteren Infra aan haar orga-nisatie heeft gesteld. De antwoorden op al deze vragen vormden de basis voor een nul-meting en een weloverwogen keuze om een tweetal kernthema’s specifiek te betrekken in de plannen voor de toekomst. Dit zijn de thema’s Milieu en Maatschappelijke betrok-kenheid en ontwikkeling. In de plannen is ondermeer opgenomen dat Van Halteren Infra in 2013 wil voldoen aan ISO 14001:2004 (milieumanagement). Aan het einde van dit jaar wil de organisatie verder voldoen aan de CO2-prestatieladder. Ook is een gedragscode opgesteld voor zowel de werknemers als de stakeholders. De eerste stappen om ethisch gedrag binnen de organisatie te bevorderen zijn daarmee gezet. Vervolgstappen voor de implementatie daarvan zijn in ontwikkeling. Voor het creëren van draagvlak intern wordt een interne MVO-commissie benoemd. Een aan te stellen MVO-manager zal de MVO-stra-tegie uitzetten en begeleiden.

Zilvester van Halteren en Rob Boymans; de eerste is commercieel directeur, de tweede algemeen directeur. Gezamenlijk geven ze leiding aan damwandspecialist Van Halteren BV, een onderneming waar zo’n vijf jaar geleden de eerste contouren van een veranderingsbeleid zichtbaar werden. Een beleid dat past bij een bedrijf dat antwoorden kan geven op de vragen van deze tijd.Rob: ‘Toen ik hier zeven jaar geleden kwam, trof ik een bedrijf aan dat het goed deed. In principe een heel gezond bedrijf. Eigenlijk twee bedrijven. Het ene gespeci-aliseerd in het plaatsen van damwanden en het andere in de productie en verkoop van damwanden. Dus, denk je, waarom zou je dat veranderen? Daarvoor waren echter toch een aantal argumenten te geven. De bouw als geheel zat in de na-sleep van het tumult rond de bouwfraude. Veranderende eisen van opdrachtgevers. Strakke milieuwetgeving. En het bedrijf zelf wilde zich ontwikkelen van een bedrijf dat op afroep productie levert naar een aanbieder van een totaalproduct die met zijn kennis en kunde thuishoort in de plan- en ontwerpfase van projecten. Tot dan zaten we in een positie, waarin we als laatste betrokken werden bij een project en als eerste aan de slag moesten. En dan zit je voortdurend in een ad hoc-situatie. Dat moest anders. En het laatste argument voor verandering is misschien wel van doorslaggevende aard: de generatiewisse-ling. Zilvester heeft verleden jaar het be-drijf overgenomen van zijn vader Tijmen en is de derde generatie Van Halterens. Samen willen we stappen zetten richting een toekomstbestendige onderneming.’

Generatiekloof?Een verandering van beleid is soms lastig uit te leggen aan de voorgaande generatie. Of niet? Zilvester: ‘Mijn vader en ik hebben wel eens een verschil van mening. Net als hij ongetwijfeld wel eens een ander opvat-ting had dan zijn vader. Zijn inzichten

komen uit de praktijk en daar kan ik mijn voordeel mee doen. Aan de andere kant put ik uit kennis opgedaan tijdens mijn op-leiding en uit gesprekken met Rob, die een fiscaal juridische achtergrond heeft. Rob is overigens zeven jaar geleden in het bedrijf gestapt, nadat hij advies had gegeven over bedrijfsopvolging. Direct bij zijn aantreden is hij begonnen met de herstructurering van het bedrijf. We waren van oudsher een tamelijk piramidaal georganiseerde onderneming. Mijn vader was de baas; hij nam de beslissingen. En we wilden naar een organisatie waarin je de werknemers kunt aanspreken op hun eigen verantwoor-delijkheid. Dat is goed voor het bedrijf. En bovenal goed voor de medewerkers zelf. Zij voelen een grotere betrokkenheid bij hun werk en scheppen meer voldoening in het uitvoeren van hun taken.’

Logische stapDe beide directeuren zien het bestendigen van het Maatschappelijk Verantwoord

Ondernemen als een logisch vervolg op de processen die al in gang waren gezet. Zilvester: ‘De zeven principes (zie kader, red.) van mvo sluiten naadloos aan op wat wij inmiddels als bedrijfseigen zijn gaan zien. Die principes horen bij ons. Ze zitten eigenlijk al in het dna van de onderne-ming en door het implementeren van de NEN-ISO MVO Zelfverklaring 26000 zorgen we er ook voor dat de principes beklijven en uitgedragen worden.’

Geen diplomaAls het dan toch al in het dna zit, waarom is er dan niet voor gekozen zich te laten certificeren conform de MVO Prestatie-ladder? Bij een zelfverklaring denk je toch al snel: nogal een kunst om van jezelf te zeggen dat je mvo-principes respecteert. Met andere woorden: is dat niet wat erg gemakkelijk? Zet het zelfverklarings-initiatief van de NEN zichzelf niet in de uitverkoop?Rob: ‘Nee, zo zie ik dat niet. Al zit er wel een commercieel kantje aan, waartegen je je moet indekken. We zijn hierover nog volop in gesprek. Ik kom daar straks nog op terug. Maar eerst moet me toch van het hart, dat het maatschappelijk verant-woord ondernemerschap niet te vangen is in een diploma. Het is evenmin een uithangbord waar je mooie sier mee kunt maken. Mvo is verankerd in de bedrijfs-voering en is een wijze van handelen die tot in de haarvaten van de onderneming

zijn uitwerking heeft. Iedereen, van de werkvloer tot de directeur, moet zich bewust zijn van de impact van onze activi-teiten op mens, milieu en bedrijfsvoering. People, Planet en Profit. Die drie P’s spelen automatisch een rol bij elke afweging die er gemaakt worden, ongeacht het niveau. Dat kun je niet per decreet opleggen. De weg er naartoe is een groeiproces, waar je continu aan moet werken. En het zelf-verklaringsmodel past het beste bij ons. Je moet je houden aan wat je zelf uitdraagt. Mvo is niet te controleren door tijdens audits even te kijken of de procedureboek-houding wel op orde is.’Zilvester: ‘Als het hoofd van de werkplaats olie inkoopt, dan hoort het zo te zijn dat hij daarbij een afweging maakt en voor het meest milieubewuste product kiest. Of als we groot materieel kopen, dan moet daar een keuze uitrollen waarin de PPP-principes zichtbaar zijn. Hoe zit het met de CO2-uitstoot? Is er gedacht aan reductie van het geluidsniveau? Wat kost een roet-filter voor een oude aggregaat? Is aardgas als brandstof een optie bij de aanschaf van een nieuwe aggregaat? En als we onderaannemers inschakelen, verwachten we dat ze ons mvo-verhaal begrijpen en kunnen uitdragen. En voorzover ze daar zelf niet mee komen, zullen we ook opdrachtgevers wijzen op het belang van

onze mvo-principes. Dat soort eigenlijk heel praktische zaken. Daar gaat het om. Als je dat onder de knie hebt, komt de rest vanzelf wel.’

PilotVan Halteren nam met nog drie andere mkb-bedrijven – alle uit andere sectoren dan de bouw en infra – deel aan een NEN-pilot. Doel van de pilot: formuleren van praktijkrichtlijnen zoals beschreven in NPR 9026. Deze richtlijnen worden ontwikkeld door de NEN en zijn bedoeld om organisaties te ondersteunen bij het opstellen van de zelfverklaring dat de principes en richtlijnen van NEN-ISO 26000 respecteert. Rob: ‘Om nog even terug te komen op dat geconstateerde commerciële kantje… In overleg met de NEN en de andere participanten in de pilot overwegen we of het niet zinvol is de zelfverklaring te deponeren. Juist om devaluatie tegen te gaan. Je werpt dan een drempel op tegen charlatangedrag. We weten nog niet precies wat we daartegen kunnen doen. Al denk ik, dat de praktijk van de markt het commercieel misbruikt snel doorprikt.’ Op de route naar de MVO Zelfverklaring heeft Van Halteren zich laten gidsen door ACVO opleidingen en advies. Dat is vol-gens de heren directeuren een verstandige keuze geweest, want het is goed gebleken dat vreemde ogen meekijken tijdens het veranderingsproces.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo)DamwanDenspecialist Van Halteren maakt beDrijf toekomstbestenDig

Damwandenspecialist Van Halte-ren uit Bunschoten vierde eerder dit jaar de implementatie van de MVO Zelfverklaring. Een feestelijk moment in een continu profes-sionaliseringsproces dat ongeveer vijf jaar geleden begon, aldus de directie. Wat betekent dat voor het bedrijf? Wat is de aanleiding geweest het proces te starten? En wat is de waarde van een zelfver-klaring?

Zilvester van Halteren (links) en Ron Boymans: ‘Mvo is een wijze van handelen die tot in de haarva-ten van de onder-neming zijn uit-werking heeft.

Het beperken van trillings- en geluidsoverlast voor omwonen-

den is een typisch voorbeeld van mvo-gedrag. In Nijverdal plaats-

te Van Halteren een kraan met geluidsscherm bij de damwan-

denstelling, terwijl adviseurs van Alcedo bv met draadloze

apparatuur geluid en trillingen registreerden. Foto: Toma Tudor.

Page 26: GWW-Totaal

26

Zowel Caterpillar als Pon Equipment hebben een reeks nieuwe series machines gelanceerd met nieuwe Stage IIIB emissie motoren. Tijdens een evenement bij het demonstratieterrein van Caterpillar in Malaga, Spanje, heeft het bedrijf haar nieuwe machines onthuld voor de Europese markt. Het gaat om de B-serie knik-gestuurde dumptrucks, E-serie rupsgraafmachines, K-serie wielladers gevolgd door de D8T bulldozer.

Drie rupsgraafmachine modellen zijn ge-introduceerd: 324E, 329E en de 349E. Naast een nieuw design van de machine voor Stage IIIB en Stage IIIB final is het fors lagere geluidsniveau opmerkelijk, zowel in de verbeterde cabine als daarbuiten. Caterpillar heeft een verlaging van 4 dB(A) van de geluidsbelasting gerealiseerd. Dat betekent in de praktijk een halvering.

Meer vermogen, minder brandstofDe E-serie machines hebben een groter werkvermogen en verbruiken enkele pro-centen minder brandstof. De machinist kan nu kiezen voor een ECO, standaard of high power mode. Andere vernieuwingen zijn de verbeterde doorstroming van de hydrauliekpomp, de unieke energieterug-winning bij een dalende giek beweging en het automatisch uitschakelen van de motor bij langdurig stationair draaien. Dit alles met het doel om brandstof te bespa-ren en de productiviteit hoog te houden. De regelmatige regeneratie van het nieu-we roetfiltersysteem gebeurt automatisch. Bijvoorbeeld op momenten dat de machi-ne stationair draait, maar kan ook door de machinist worden ingeschakeld.Ook zijn de drie nieuwe series wielladers – de 966K, 972K en 980K – gepresenteerd voor Europa na hun debuut in Noord-Amerika eerder dit jaar. Deze machines zijn ontworpen voor bakken, vari-erend van 2,5 m3 tot 12,2 m3.Corné Timmermans, Caterpillars Marketing Manager Europe, gaf aan dat Caterpillar US $ 6 miljoen per dag geïnvesteerd

heeft de afgelopen twee jaar om de nieuwste machines te ontwikkelen. ‘We hebben meer dan 150.000 testdraaiuren in het veld gemaakt in verschillende landen, klimaten en hoogtes’, aldus Timmermans. ‘Het brandstofverbruik is de sleutel. We hebben gezien dat het brandstofverbruik aanzienlijke besparingen oplevert bij de E-serie graafmachines en K-serie wielladers.’Caterpillar lanceerde ook de G-serie starre dumptrucks voor Europa, die zijn al voorzien van Stage IIIB/ Tier 4 Final: klaar voor de emissiewetgeving die in werking treedt in 2014.

Er is meerPon Equipment haalt de komende tijd nog veel meer verbeterde Caterpillars naar Ne-derland. Zo komt van de motorgraders de nieuwe 140M binnenkort onze kant op, is inmiddels de eerste Stage IIIB bulldozer D8T afgeleverd en worden de D6T en 336E eind dit jaar verwacht. Ook zullen begin 2012 zullen de eerste wielladers volgen.Speciaal voor de nieuwe series is een aparte website ontwikkeld. Hier zijn onder andere technische specificaties te vinden, filmpjes, animaties van machines en brochures. Kijk op www.catallday.nl.

Rupsgraafmachine 324E aan het werk.

Productinformatie

Stenen palletiseren en koffie zettenTijdens de Infra Relatiedagen te Gorinchem kreeg de nieuw-ste Palletiseer Unit (PU) van ReStone veel belangstelling. Machinale ondersteuning bij het straten is niet meer weg te denken. Tijdens deze vakbeurs was goed te zien hoe de branche in beweging is.

Met de ReStone PU kunnen stenen op een pallet worden gestapeld, waarbij de gebruiker met een ergonomische houding te werk gaat. De machine heeft een bunker met een trans-portband. Op een tussenrooster worden de stenen en het zand gescheiden. Hierna worden ze geformeerd in het gewenste ver-band, op een 2-tons heftafel. Voorzien van een geïntegreerde generator, draait de PU

geheel op eigen kracht. Door zijn eenvoudige werking en een goede prijs- kwaliteitverhouding, is het de enige in z’n soort. Ontwikkelaar J. Blom Opmeer B.V. heeft arbeidsvriendelijkheid hoog in het vaandel staan. Vanuit deze invalshoek wordt er een sterke en functionele machi-ne gebouwd, tegen een betaalbare prijs. En voor de liefhebber kan er ook een koffie-zetapparaat op worden aangesloten!

Gitzwarte bandensteller op rupsNimatech heeft sinds de zomer 2011 een bandensteller op rupsaandrijving in het assortiment. Deze zelfrijdende machine is te besturen door één persoon. De hijsarm heeft een bereik van drie meter rondom het voertuig. Bij de bandenstel-ler zijn enkele standaard zuignappen meegeleverd: een 28 x 28 cm zuignap, een tegelaanzuigframe en een trottoir bandennap met kantelstuk voor zijwaarts aanzuigen.

De eerste machine is destijds door Van Pij-keren gekocht. Nu is het bedrijf blij dat er weer een nieuwe is geleverd aan Straten-makersbedrijf Jansen uit Bunnik. Ditmaal

betreft het een volledig zwart gespoten machine. Michiel Jansen is erg enthousi-ast en ziet vele mogelijkheden voor deze nieuwe machine binnen zijn bedrijf.

Nieuwe machines: meer vermogen, minder brandstof en geluid

J. Blom Opmeer B.V., Opmeer, (0226) 35 37 57, www.restone.nl

Stage IIIB bulldozer D8T.

Nieuwe wiellader 980K.

PON Equipment BV, Almere,

(088) 737 75 00,

www.pon-cat.com/nl

G-serie starre dumptruck.

Page 27: GWW-Totaal

27

Parallel aan de bestaande brug over de Donau bij Beška, wordt over een lengte van 2,2 km een zogenaamde ‘tweelingbrug’ geconstrueerd. Daarmee wordt een doorgaand vierbaans traject als uitbereiding op de E75 tussen Belgrado en Novi Sad mogelijk gemaakt. De 540 meter lange hoofdoverspanning staat op drie rivierpijlers en sluit aan de zuidkant aan op een 180 meter lange aanbrug. De aanbrug in het noorden is bijna 1.500 meter lang en loopt tevens over de uiter-waarden van de Donau. Servische en Duitse PERI Engineers werkten samen met aannemer Alpine aan een compleet bekistingsconcept voor de Donaubrug.

Het concept bestaat uit de inzet van de van boven bedienbare Variokit Brugrand-wagen, waardoor er aan de onderkant geen extra onderdelen zoals ankerhulzen gebruikt hoefden te worden. Daarnaast maakte de gestandaardiseerde systeemop-bouw het eenvoudig om de inzet van de onderdelen te plannen en bood de brug-randwagen flexibiliteit met betrekking tot de lokale omstandigheden. De verrijdba-re brugrandwagen beweegt zich over het brugdek, waarbij de belasting op een con-ventionele manier via uitkragingen wordt overgedragen.

Snel werkenVier Variokit Brugrandwagens werden ge-lijktijdig ingezet om de brugrandconstruc-tie over de Donau te maken. In slechts vijf dagen werden zes stukken brugrand van 21,50 meter gestort, wat neerkomt op 130 meter brugrand per week. Eén van de wa-gens zorgde voor verbreding van de brug-rand op specifieke plaatsen waar licht-masten waren voorzien. Eenvoudige en

daardoor snelle be- en ontkistingsproces-sen, zoals de systematische stortcycli, ga-randeren een snelle vooruitgang bij de constructie van in totaal 4.440 meter brugrand. Peri leverde ook de klimbekisting voor de veertig brugpijlers met hoogtes tot vijf-tig meter. De GT 24 Dragerbekisting vorm-de samen met de CB 240 Klimconsole gro-te, kraanafhankelijke omzeteenheden. De storthoogtes bedroegen steeds vier meter. Bij de holle brugpijlers werd de binnen-bekisting geconstrueerd met behulp van Trio Paneelbekisting. Trio Schachtpanelen zorgden ervoor dat ook de binnenkist als complete eenheid omgezet kon worden. Zo werd bij constructie van de pijlers waar-devolle tijd bespaard. Het PERI UP stei-gersysteem maakte de alomvattende PE-RI bekistingsoplossing voor de Donaubrug compleet. Deze zorgden voor een veilige toegang naar de ondersteuningspunten op de pijlerkoppen en werden ontworpen en geconstrueerd op basis van het modulaire PERI UP Rosett Flex steigersysteem.

PERI b.v., Schijndel,(073) 54 79 100, www.peri.nl

Om een vierbaans snelweg te realiseren, wordt parallel aan de bestaande Donaubrug bij Beška een tweelingbrug geconstrueerd. FOTO’S: PERI GmBH.

Voor de brugpijlers ontwierpen Servische en Duitse Engineers samen met het Alpine projectteam een economische klimbekisting (inzet).

Vier Variokit brugrand-wagens worden gelijktijdig ingezet en realiseren steedszes moten, met 130 meter brugrand per week als resultaat.

Productinformatie

ColofonOnafhankelijke informatiebron voor de complete GWW sec-tor voor bouwbedrijven en loonbedrijven in grond, weg- en waterbouw (gww) en milieu, advies- en ingenieursbureaus, overheden en hun uitvoerende organen zoals waterschappen en Rijkswaterstaat, aanbestedingsdeskundigen (juristen, opdrachtgevers, procesmanagers)

jaargang 2, nr. 6, december 2011

Uitgever André Lardinois

Redactie Paul Engels, Jan BolFrank de Groot (hoofdredacteur)

Met medewerking van: Pim Herber, Cor Spronk, Theo van der Linden, Ed de Rechteren van Hemert, Maurice van Sante.

Ontwerp en opmaak Cyril Strijdonk Ontwerpburo

Advertentie André Lardinois, telefoon: 0570-654660 e-mail: [email protected] Burgers, telefoon: 0570-623852 e-mail: [email protected]

Abonnementen e-mail: [email protected]

GWW-Totaal is een uitgave van Nederlandse HandelsUitgaven BV Postbus 2273 7420 AG Deventer Maagdenburgstraat 22 7421 ZC Deventer tel.: 0570-654660 fax: 0570-656580 email: [email protected]

Copyright Niets uit deze uitgave mag op enigerlei wijze worden overgenomen zonder de nadrukkelij-ke, schriftelijke toestemming van de uitgever. Deze uitgave is zorgvuldig en naar beste we-ten samengesteld. Uitgever en auteurs kunnen echter niet instaan voor de juistheid of volle-digheid van de informatie. Zij aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor scha-

de, van welke aard dan ook, als gevolg van hande-lingen of beslissingen die op deze informatie zijn gebaseerd.

NHUNederlandseHandelsUitgaven

Met de Hawle Synoflex introduceerde Imbema Denso B.V. tijdens de Aquatech begin november, de nieuwste innovatieve aanvulling op haar Hawle programma. Een zeer sterke verbinding van twee onderdelen die zorgen voor stabiliteit en zekerheid in het water. De Synoflex serie, volgens EN 14525, omvat een compleet programma universele trekvaste grootbereik koppelingen (met brede toleran-ties) zoals rechte koppelingen, verloopkoppelingen, flensadapters, eindkappen en voetbochten, geschikt voor alle soorten leidingen.

Nieuwe grootbereik koppeling

De nieuwe koppeling wordt toegepast bij het leggen van nieuwe waterleidingen en het renoveren van bestaande ondergrond-se leidingen. Tegenwoordig wordt er meer gevraagd van een leverancier dan alleen maar een product. Het product moet van een uitstekende kwaliteit zijn, bij voor-keur tijdsbesparend zijn en een bijdrage leveren aan een optimale voorraadpositie. De behoefte van de afnemer moet in al-le opzichten worden bevredigd. Met de Sy-noflex serie worden niet alleen (construc-

tie)technische probleem opgelost. Er is nu geen koppeling meer nodig per diameter en per leidingsoort, maar slechts één voor meerdere diameters en leidingen. Hier-door kunnen voorraadbesparingen ont-staan.Eén bevestigingssysteem voor alle leiding-typen, gepatenteerd bevestigingssysteem, zeer sterke corrosiewering, eenvoudige en snelle montagewijze en tien jaar fabrieks-garantie maken deze koppeling tot een uniek product.

Honderddertig meter brugrand per week over Donau

Imbema Denso, Haarlem,

(023) 517 24 24,

www.imbema.nl

Page 28: GWW-Totaal

Turbo Cunetfrees. Voorlader. 50 / 70 / 90 cm breed

Wirtgen 2,20 mtr frees. V12 / 913 PK

TELEFOON 0529-455700