Upload
nguyenthu
View
324
Download
26
Embed Size (px)
Citation preview
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 1
VERSIE 15-02-2012
Kadercode voor Mouterijen en Brouwerijen
Uitgave
Nederlandse Brouwers / Sociëteit der Nederlandse Mouters
Dagelijkse Groenmarkt 3-5
2501 CD Den Haag
Sociëteit der Nederlandse Mouters
Cargill Malt
Holland Malt B.V.
Mouterij Kloosterzande B.V.
Nederlandse Brouwers
Alfa Brouwerij (Meens Bierbrouwerij B.V.)
Bavaria N.V.
Budelse Brouwerij B.V.
Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V.
B.V. Gulpener Bierbrouwerij
Heineken Nederland B.V.
Inbev Nederland N.V.
Lindeboom Bierbrouwerij B.V.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 2
Inhoudsopgave
INLEIDING KADERCODE EN HYGIENERICHTLIJN p. 05
DEEL I - KADERCODE
1. Uitgangspunten, opbouw en reikwijdte Kadercode p. 06
1.1 HACCP-beginselen p. 06
1.2 Opbouw Kadercode p. 06
1.3 Scope en reikwijdte Kadercode p. 07
2. HACCP-systeemeisen p. 08
2.1 Directieverantwoordelijkheid: beleid en verificatie p. 08
2.1.1 Beleid p. 08
2.1.2 Reikwijdte HACCP-systeemeisen p. 08
2.1.3. Verificatie specificaties p. 09
2.2 Procedure risicoanalyse p. 10
3. Beslisboom Critical Control Points p. 14
4. Wettelijk vereiste productnormen p. 15
4.1 Wettelijk vereiste productnormen voor granen, ongemout en mout p. 15
4.2 Wettelijk vereiste productnormen voor bier p. 16
4.3 Wettelijk vereiste productnormen voor diervoeders (drogestof):
Mouterij pellets, orgetten en eiwitcoagulaat p. 17
5. Stroomschema Mouterij p. 18
6. Potentiële gevaren in de Mouterij p. 20
6.1 Potentiële gevaren in grondstoffen voor de Mouterij p. 20
6.2 Vreemde bestanddelen p. 20
6.3 Toxinen p. 20
6.3.1 Door hitte ontstane toxinen p. 20
6.3.1.1 Acrylamide P. 20
6.3.1.2 3-monochloorpropaandiol P. 21
6.3.2 Mycotoxinen p. 21
6.3.2.1 Mycotoxinen afkomstig van veld- en opslagschimmels p. 21
6.3.2.1.1 Opsporen van mycotoxinen p. 22
6.3.2.1.2 Early Warning System p. 23
6.3.2.2 Mycotoxinen tijdens de productie van mout p. 25
6.3.2.3 Mycotoxinen tijdens de productie van bier p. 25
6.3.2.4 Wettelijke normen p. 25
6.3.2.5 Mengen van grondstoffen p. 26
6.4 Micro-organismen in het mouterijproces p. 26
6.5 Nitrosaminen in mout p. 26
6.6 Natuurlijke flora in het weekwater p. 27
6.7 Dioxinen/Pak‟s p. 27
6.8 Co-producten p. 27
7. Stroomschema Brouwerij p. 29
8. Potentiële gevaren in de Brouwerij p. 31
8.1 Grondstoffen en verpakkingen p. 31
8.1.1 Potentiële gevaren brouwerij grondstoffen p. 31
8.1.2 Potentiële gevaren verpakkingsmaterialen p. 32
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 3
8.2 Waterbehandeling en –beheer p. 33
8.3 Reinigen en desinfecteren p. 34
8.4 Smeer- en koelmiddelen p. 34
8.5 Rinsen van nieuwe flessen en blikken, inspectie van
lege, gereinigde flessen; vreemde bestanddelen p. 35
8.6 Klapflesinstallatie; afvullen en afsluiten p. 36
8.7 Bieren met nagisting op fles en aangezoete bieren p. 36
8.8 Intrinsieke microbiologische veiligheid van bier p. 37
8.9 Gistreincultuur p. 38
8.10 Co-producten p. 38
9. Gevarenanalyse en –classificatie p. 40
9.1 Potentieel gevaar – ernst groot p. 41
9.2 Potentieel gevaar – ernst matig p. 44
9.3 Potentieel gevaar – ernst klein p. 45
10. Risicoklassen/risico indeling/kans en risico p. 47
10.1 HACCP-analyse mouterij p. 48
10.2 HACCP-analyse brouwerij p. 60
11. Beheersmaatregelen p. 94
11.1 Algemene en specifieke beheersmaatregelen p. 94
11.2 Borging, correctie en monitoring vna beheersmaatregelen p. 95
11.3 Validatie p. 95
11.4 Verificatie p. 96
11.5 Interne audit p. 97
11.6 Documenteren en registreren p. 97
12. Beheersmaatregelen Mouterij p. 98
12.1 Algemene beheersmaatregelen Mouterij p. 98
12.2 Critical Control Points Mouterij p. 100
13. Beheersmaatregelen Brouwerij p. 102
13.1 Algemene beheersmaatregelen Brouwerij p. 102
13.2 Critical Control Points Brouwerij p. 104
DEEL II - HYGIENERICHTLIJN
1. Inleiding en kruisverwijzingstabel p. 107
2. Reikwijdte van de Hygiënerichtlijn p. 110
3. Processchema mouterij p. 111
4. Processchema brouwerij p. 112
5. Het Basisvoorwaardenprogramma p. 113
6. Uitwerking Basisvoorwaardenprogramma p. 114
7. De Voedsel en Waren Autoriteit p. 136
7.1 Controle door de NVWA p. 136
7.2 Recall en handhaving Voedsel en Waren Autoriteit p. 137
7.3 Meldwijzer NVWA p. 138
DEEL III – AANVULLENDE WETTELIJKE VEREISTEN
1. Relevante wet- en regelgeving p. 139
2. Certificering HACCP-systeem p. 141
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 4
BIJLAGEN
Bijlage 1: Definities en afkortingen p. 142
Bijlage 2: Referenties en literatuurverwijzingen p. 148
Bijlage 3: Samenstelling HACCP-werkgroepen p. 151
OVERZICHT TABELLEN EN FIGUREN
Deel I KADERCODE
Tabellen
Tab. 2.1 Wettelijk vereiste productnormen voor granen, ongemout
en mout p. 15
Tab. 2.2 Wettelijk vereiste productnormen voor bier p. 16
Tab. 2.3 Wettelijk vereiste productnormen voor diervoeders (drogestof):
mouterij pellets, orgetten en eiwitcoagulaat p. 17
Tab. 3 Potentieel gevaar – ernst groot p. 41
Tab. 4 Potentieel gevaar – ernst matig p. 44
Tab. 5 Potentieel gevaar – ernst klein p. 45
Tab. 6 HACCP-analyse mouterij p. 48
Tab. 7 HACCP-analyse brouwerij p. 60
Tab. 8 Algemene beheersmaatregelen mouterij p. 98
Tab. 9 Critical Control Points mouterij p. 100
Tab. 10 Algemene beheersmaatregelen brouwerij p. 102
Tab. 11 Critical Control Points brouwerij p. 104
Figuren
Fig. 1 CCP-beslisboom p. 14
Fig. 2 Stroomschema Mouterij p. 18
Fig. 3 Stroomschema Brouwerij p. 29
Deel II HYGIENERICHTLIJN
Tabellen
Tab. 11 Kruisverwijzingstabel p. 108
Figuren
Fig. 4 Processchema mouterij p. 111
Fig. 5 Processchema brouwerij p. 112
Fig. 6 Meldwijzer NVWA p. 138
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 5
INLEIDING KADERCODE EN HYGIËNERICHTLIJN
Voor u ligt de eerste editie van de Kadercode voor mouterijen en brouwerijen ter
vervanging van de huidige Hygiënecode mouterijen en brouwerijen versie 1.4,
ministerieel goedgekeurd op 14 januari 2003.
Wettelijke grondslag
Op grond van Verordening (EG) nr. 852/2004 inzake levensmiddelenhygiëne,
artikel 5, zijn alle exploitanten van levensmiddelen verplicht om voedselveiligheids-
procedures in te voeren, uit te voeren en te handhaven die gebaseerd zijn op de
principes van HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points of te wel een
analyse van het productieproces van een bedrijf op kritische punten waarop extra
goed gelet moet worden) in het kader van voedselveiligheid. Deze regels zijn van
toepassing op elk bedrijf dat zich bezig houdt met de productie, verwerking of
distributie van levensmiddelen.
Artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 852/2004 biedt ondernemers de gelegenheid
artikel 5 in te vullen door middel van zogenaamde hygiënecodes. In een
hygiënecode staat exact omschreven welke stappen genomen moeten worden om
te komen tot een HACCP-plan dat volledig in overeenstemming is met de geldende
wetgeving. Een hygiënecode biedt de individuele bedrijven geen vrijheid, maar
geeft in detail aan hoe de maatregelen geïmplementeerd moeten worden.
Hygiënecodes mogen worden gebruikt als deze door de minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn goedgekeurd en dienen als
handhavingsinstrument voor de Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Waarom een Kadercode?
Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf kan ook op andere manier voldoen
aan de wettelijke HACCP-verplichting uit artikel 5, namelijk door een eigen HACCP-
systeem op te zetten, in te voeren en te handhaven. In een zogenaamde Kadercode
worden per processtap de mogelijke gevaren genoemd met daaraan gekoppeld
mogelijke maatregelen. De individuele bedrijven mogen zelf bepalen hoe zij de
genoemde maatregelen implementeren. Een Kadercode gaat uit van eigen
verantwoordelijkheid, biedt meer vrijheid voor de bedrijven en behoeft geen
ministeriële goedkeuring. De mouterijen en brouwerijen hebben ervoor gekozen om
hun huidige hygiënecode om te vormen naar een Kadercode (deel I), een Hygiëne-
richtlijn (deel II) en een overzicht van aanvullende wettelijke eisen (deel III).
De in deze Kadercode en Hygiënerichtlijn omschreven procedures zijn een
uitwerking van de HACCP-beginselen van verordening (EG) nr. 852/2004 en
verordening (EG) nr. 853/2004. Deze beginselen zijn van toepassing op alle stadia
van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen. Het handelen in
strijd met deze beginselen is verboden op grond van artikel 2, eerste lid, van het
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen. Wanneer een levensmiddelenbedrijf
overeenkomstig de in een [door de NVWA geverifieerde] Kadercode en
Hygiënerichtlijn omschreven procedures handelt, kan het er in principe van uitgaan
worden dat aan de HACCP-beginselen van verordening (EG) nr. 852/2004 en
verordening (EG) nr. 853/2004 wordt voldaan.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 6
Deel I: KADERCODE
1. Uitgangspunten, opbouw en reikwijdte Kadercode
1.1 HACCP-beginselen
In artikel 5, eerste lid van de Verordening (EG) nr. 852/2004 is bepaald dat
exploitanten van levensmiddelenbedrijven zorg dragen voor de invoering, de
uitvoering en de handhaving van één of meer permanente procedures die
gebaseerd zijn op de HACCP-beginselen.
Deze zeven HACCP-beginselen, opgenomen in artikel 5, tweede lid van de
genoemde Verordening, zijn als volgt:
1. Het onderkennen van elk gevaar dat voorkomen, geëlimineerd of tot een
aanvaardbaar niveau gereduceerd moet worden.
2. Het identificeren van de kritische controlepunten in het stadium of de stadia
waarin controle essentieel is om een gevaar te voorkomen of te elimineren dan
wel tot een aanvaardbaar niveau te reduceren.
3. Het vaststellen van kritische grenswaarden voor de kritische controlepunten
teneinde te kunnen bepalen wat aanvaardbaar en niet aanvaardbaar is op het
vlak van preventie, eliminatie of reductie van een onderkend gevaar.
4. Het vaststellen en toepassen van efficiënte bewakingsprocedures op de kritische
controlepunten.
5. Het vaststellen van corrigerende maatregelen wanneer uit de bewaking zou
blijken dat een kritisch controlepunt niet volledig onder controle is.
6. Het vaststellen van procedures om na te gaan of de hierboven genoemde
maatregelen naar behoren functioneren, waarbij regelmatig
verificatieprocedures worden uitgevoerd.
7. Het opstellen van aan de aard en de omvang van het levensmiddelenbedrijf
aangepaste documenten en registers, teneinde aan te tonen dat de hierboven
omschreven maatregelen daadwerkelijk worden toegepast. Als een product, de
verwerking of een proces een wijziging ondergaat, dient de exploitant van het
levensmiddelenbedrijf de procedure te herzien en waar nodig aan te passen.
1.2 Opbouw Kadercode
In deze Kadercode is het volgende opgenomen:
Scope en reikwijdte van de Kadercode - paragraaf 1;
De HACCP-systeemeisen met daarin de procedure voor een risicoanalyse –
paragraaf 2;
Een beslisboom voor critical control points – paragraaf 3;
Lijst met wettelijke normen voor grond- en hulpstoffen (granen, hop),
tussenproducten (mout), co-producten (veevoeder) en eindproducten (bier) –
paragraaf 4;
Processchema‟s van het mout- en brouwproces – paragraaf 5 en 7;
Lijst van geïdentificeerde potentiële gevaren – paragraaf 6 en 8, een overzicht
voor de gevarenanalyse en -classificatie – paragraaf 9, alsmede de te nemen
beheersmaatregelen en Critical Control Points (CCP‟s) – paragraaf 10 t/m 12.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 7
1.3 Scope en reikwijdte van de Kadercode
De Kadercode is bedoeld voor de Nederlandse mouterijen en brouwerijen. De
reikwijdte van de Kadercode wordt bepaald door de bedrijfsprocessen en de
producten:
Onder het moutproces wordt verstaan het inkopen van grond- en hulpstoffen tot
het verladen van mout en coproducten;
Het product mout als bedoeld voor de productie van bieren en moutextracten.
Eveneens vallen co-producten, enkelvoudige of enkelvoudig gepelletteerde
diervoeders, binnen de reikwijdte van deze Kadercode;
Het brouwproces1 loopt van de inkoop van grondstoffen, hulpstoffen en
verpakkingsmaterialen tot en met het opslaan van verpakt bier in glazen fles,
fust, blik en tankauto;
Het product bier als bedoeld in de Bierverordening 20032, evenals de co-
producten die terugkeren in de humane of dierlijke voedselketen. Deze co-
producten moeten voldoen aan de eisen die in de diervoeder wetgeving worden
gesteld (zie hiervoor ook deel III Aanvullende wettelijke vereisten).
Bier met alcoholpercentage boven 0,5%
1 Onder brouwen wordt verstaan de productie van bieren zoals bedoeld in de Bierverordening 2003.
Hiermee wordt bedoeld de drank, verkregen na alcoholische gisting van wort, hoofdzakelijk bereid uit zetmeel- en suikerhoudende grondstoffen, hop –eventueel in verwerkte vorm- en brouwwater, met dien verstande dat tenminste 60% van het extract van de wort afkomstig is van gerst- en of tarwemout. 2 Deze Verordening is gepubliceerd op de website van de Nederlandse Brouwers: www.cbk.nl.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 8
2. HACCP-SYSTEEMEISEN
2.1 Directie verantwoordelijkheid: beleid en verificatie
De Mouterij en Brouwerij zijn verantwoordelijk voor de veiligheid (en
deugdelijkheid) van het geproduceerde voedingsmiddel. Daarom moet de Mouterij
en Brouwerij het beleid met betrekking tot de voedselveiligheid integreren in het
ondernemingsbeleid. De directie heeft de eindverantwoordelijkheid voor het beleid
en moet het beleid vastleggen, ondersteunen en communiceren. De Mouterij en
Brouwerij moeten periodiek de implementatie van het beleid verifiëren en de
resultaten daarvan evalueren.
Met behulp van het HACCP-systeem tonen de Mouterij en Brouwerij hun
betrokkenheid en verantwoordelijkheid veilige voedingsmiddelen te leveren. Het
HACCP-systeem waarborgt dat alle vereiste activiteiten doeltreffend zijn
gedefinieerd, geïmplementeerd en worden onderhouden.
2.1.1 Beleid
De Mouterij en Brouwerij moeten met betrekking tot de veiligheid van
voedingsmiddelen hun beleid vaststellen en (schriftelijk) vastleggen. Het beleid
dient de betrokkenheid van de Mouterij en Brouwerij ten aanzien van veilige
voedingsmiddelen aan te geven.
Uit het beleid moet blijken dat de Mouterij en Brouwerij volledig op de hoogte zijn
van hun positie in de voedselketen. Het beleid is afgestemd op het „boer tot bord‟
concept, beginnende bij de inkoop en de acceptatie van grondstoffen. Het beleid is
gericht op de veiligheid van voedingsmiddelen en dient te voldoen aan de
verwachtingen en behoeften van haar klanten en de consumenten. Het beleid moet
concrete doelstellingen (voorgestelde acties) formuleren om de voedselveiligheid te
borgen en te verbeteren voor de beschouwde periode. De Mouterij en Brouwerij
moeten bewerkstelligen dat dit beleid op alle niveaus van de organisatie wordt
begrepen, geïmplementeerd en onderhouden.
2.1.2 Reikwijdte HACCP-systeemeisen
De Mouterij en Brouwerij gebruiken grondstoffen, hulpstoffen en
verpakkingsmaterialen, geleverd door geselecteerde toeleveranciers. Deze worden
door de Mouterij en Brouwerij verwerkt met eigen receptuur, apparatuur en onder
eigen productieomstandigheden (processpecificaties).
De Mouterij koopt granen (gerst, tarwe) in en produceert mout. Co-producten,
enkelvoudige of enkelvoudige gepelleteerde diervoeders, zijn onder andere mouterij
pellets (moutkiemen, moutdeeltjes, gerstdeeltjes en het kaf van gerst worden met
water tot pellets geperst) en orgetten (gerstkorrels die te klein zijn om te worden
vermouten). Zwemgerst en uitgesorteerde materialen (zaden) worden afgevoerd
voor compostbereiding.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 9
De Brouwerij koopt grond- en hulpstoffen in en produceert bieren als bedoeld in de
Bierverordening 2003. Daarnaast worden co-producten geproduceerd, zoals bostel,
eiwitco-agulaat (trub inclusief hopresten wanneer hopbellen of pellets worden
gebruikt), moutdeeltjes, voerbier en biergist.
2.1.3. Verificatie specificaties
Grond-, hulpstoffen, verpakkingsmaterialen en eindproducten
Om te kunnen waarborgen dat de eindproducten veilig zijn voor consumptie, moet
iedere Mouterij en Brouwerij vast kunnen stellen welke eigenschappen de
grondstoffen, hulpstoffen en verpakkingsmaterialen hebben. Hiervoor dient iedere
Mouterij en Brouwerij te beschikken over (1) specificaties van grondstoffen,
hulpstoffen en verpakkingsmaterialen en (2) specificaties van de eindproducten.
Er wordt voldaan aan de eindproductspecificaties indien de grondstoffen,
hulpstoffen en verpakkingsmaterialen de gespecificeerde, maximaal toelaatbare
concentraties niet overschrijden. De eisen die aan deze concentraties worden
gesteld zijn afhankelijk van de wettelijk eisen en de toepassing van het product.
Paragraaf 4 van de Kadercode noemt de wettelijk normen, die voor de verschillende
grond- en hulpstoffen (granen, hop), tussenproducten (mout), co-producten
(veevoeder) en eindproducten (bier) gelden.
In genoemde specificaties moeten zaken kritisch worden benoemd. Daarnaast zien
de Mouterij en Brouwerij erop toe dat het voldoen aan de specificaties in voldoende
mate gewaarborgd wordt. Voor zover daartoe aanleiding bestaat kan daarbij
gebruik worden gemaakt van een toetsing van de leverancier, steekproefsgewijze
analyses, ketenafspraken etc.
Diensten van derden
Diensten van derden (loonbotteling, externe transporteurs, etc.) moeten evenals
grond- en hulpstoffen op specificatie worden ingekocht. Indien de derde partij een
dienst levert die binnen de scope van deze code valt, dan moet de opdrachtgever
met de derde partij overeenkomen dat de dienst wordt geleverd en geborgd
conform de eisen en richtlijnen die in deze code zijn vastgelegd.
Onderhouden specificaties
Omdat samenstelling, receptuur, procesvoering en wettelijke eisen kunnen
wijzigen, moet de juistheid van de specificaties van grond- en hulpstoffen en van
de eindproducten met regelmaat worden geverifieerd. Bij tussentijdse
veranderingen moet direct de invloed ervan op het HACCP-systeem vooraf worden
gevalideerd.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 10
2.2 Procedure risicoanalyse
Doel
Het doel van de risicoanalyse is om voor ieder geïdentificeerd (potentieel) gevaar
vast te stellen in welke mate dit gevaar de voedselveiligheid kan beïnvloeden en de
juiste vorm van borging toe te passen teneinde dit gevaar te elimineren, dan wel te
reduceren tot een aanvaardbaar niveau.
Werkwijze risicoanalyse
De Mouterij en Brouwerij moeten de potentiële (biologische, chemische en fysische)
gevaren identificeren en vastleggen die een negatief effect hebben op de veiligheid
van de producten en co-producten.
Vervolgens voeren de Mouterij en Brouwerij een risicoanalyse (HACCP-analyse) uit
om te identificeren welke gevaren van zodanige aard zijn dat hun eliminatie of
reductie tot aanvaardbare niveaus essentieel is voor de productie van veilige
voedingsmiddelen. In eerste instantie gaat het om de kwaliteit en/of kwalitatieve
evaluatie met betrekking tot de aanwezigheid van de gevaren; in tweede instantie
wordt het risico van het potentiële gevaar ingeschat.
Kwalitatieve evaluatie
Van elk potentieel gevaar wordt de ernst van de negatieve effecten op de
gezondheid geschat, als het op het moment van consumptie in het product
aanwezig is en wordt de kans of waarschijnlijkheid geschat, dat het gevaar zich
voordoet, zonder dat beheersmaatregelen aanwezig zijn om het gevaar te
beheersen.
De combinatie van kans en ernst leidt tot indeling van het gevaar in een potentiële
risicoklasse (1, 2, 3 of 4).
Risico
Daarna wordt gekeken of in het mout- of bierbereidingsproces stappen aanwezig
zijn, die risico elimineren of het risico tot een aanvaardbaar niveau reduceren. Deze
invloed wordt uitgedrukt in de procesfactor (0 of 1).
De vermenigvuldiging met de procesfactor leidt tot de uiteindelijke risicoklasse.
Iedere risicotaxatie methode werkt met vijf risicoklassen (0, 1, 2, 3 en 4). Het
begrip risico wordt dus bepaald door de twee kenmerken ernst en kans van het
eerder geïdentificeerde gevaar te combineren met een procesfactor.
Eventueel noodzakelijk borging van de risico‟s wordt bewerkstelligd door algemene
of specifieke beheersmaatregelen.
Potentieel gevaar
Per processtap worden alle potentiële gevaren, inclusief allergenen, geïdentificeerd.
Een nadere bespreking en toelichting van deze potentiële gevaren is weergegeven
in paragraaf 6 (mouterijen) en paragraaf 8 (brouwerijen).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 11
Ernst
Ernst is het gevolg voor de consument als deze aan het gevaar wordt blootgesteld.
Ernst wordt ingedeeld in drie niveaus:
1. Groot: fatale gevolgen, niet voldoen aan de geldende wetgeving, ernstige
ziekte, onherstelbare verwondingen, onmiddellijk optredend dan wel op langere
termijn.
2. Matig: substantiële verwondingen en/of ziekte, onmiddellijk optredend dan wel
op langere termijn.
3. Klein: geringe verwondingen en/of ziekte, niet of nauwelijks optredend of
slechts bij extreem hoge doses gedurende langere tijd.
Alle potentiële gevaren die per processtap zijn geïdentificeerd en geanalyseerd, zijn
ingedeeld in de categorieën groot, matig en klein met een bijbehorende
onderbouwing van deze indeling (zie tab. 2, 3 en 4 in paragraaf 9).
Kans
De kans is de waarschijnlijkheid dat het gevaar voorkomt in het eindproduct op het
moment van consumptie. De kans is gebaseerd op metingen, waarnemingen of
verwachtingen in de bedrijfsspecifieke situatie. Bij het taxeren van de kans moet
men de situatie inschatten waarbij geen beheersmaatregelen aanwezig zouden zijn
of dat bestaande beheersmaatregelen falen.
De kans wordt ingedeeld in drie niveaus:
1. Groot, komt herhaaldelijk voor; dagelijks tot wekelijks.
2. Matig, kan voorkomen, het is bekend dat het voorkomt; één keer per jaar.
3. Klein, praktisch onmogelijk of niet waarschijnlijk, één keer per 3 tot 15 jaar.
Open en gesloten processen
De productie bij Mouterijen en Brouwerijen vindt plaats in open en gesloten
processen. Dit is van invloed op de kans dat een gevaar voorkomt.
Bij een gesloten proces vindt de productie plaats in een voor mens en omgeving
afgesloten ruimte, zoals ketels, pijpleidingen, tanks, etc. Hierbij is geen direct
contact van de mens met het product mogelijk, er is geen invloed van de omgeving
op het product. Bij gesloten processen dient de binnenzijde van de apparatuur als
wand aangemerkt te worden.
In een open productieproces is direct contact van de producten met de mens en de
omgeving mogelijk. Toepassing van het Basisvoorwaardenprogramma (BVP) is
hierbij belangrijk. Bijvoorbeeld tanks die open zijn (permanent, dan wel geopend
tijdens het proces) of ruimtes waar met slangen en koppelingen gewerkt wordt. Er
moet (aantoonbaar) met andere risicofactoren rekening worden gehouden; zie
hiervoor de basis hygiënemaatregelen van het BVP (deel II Hygiënerichtlijn,
hoofdstuk 6).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 12
De Mouterij en Brouwerij bepalen zelf in welke bedrijfsruimte processen worden
uitgevoerd, die binnen de definitie van open of van gesloten processen vallen. Bij
de HACCP-analyse zal blijken waar sprake is van open of gesloten processen.
Potentiële risicoklasse
Door de combinatie van kans x ernst wordt ieder beschreven potentieel gevaar
volgens onderstaande tabel ingedeeld in een potentiële risicoklasse:
Groot 3 4 4
Matig 2 3 4
Klein 1 2 3
Ernst
Kans
Klein Matig Groot
(kans op voorkomen in eindproduct bij consumptie)
Procesfactor
Het mout- en het bierbereidingsproces bestaan uit een reeks van kenmerkende
stappen. Door deze processtappen wordt een reeks van gevaren geëlimineerd, dan
wel gereduceerd. Als met een processtap een gevaar in een volgende processtap
geëlimineerd wordt (of tot een aanvaardbaar niveau wordt gereduceerd), dan is de
factor 0. Als het proces geen invloed heeft op het gevaar, dan is de factor 1.
De onderbouwing van de inschatting van de kans op aanwezigheid van de
potentiële gevaren in het eindproduct op het moment van consumptie wordt
weergegeven in de uitgewerkte risicoanalyse die in paragraaf 10 staat opgenomen.
Een algemene toelichting op deze inschatting is opgenomen in paragraaf 6
(mouterijen) en 8 (brouwerijen).
Risicotaxatie en soorten beheersmaatregelen
Er kunnen op basis van deze risicotaxatie de volgende uiteindelijke risicoklassen
worden onderscheiden:
0 Er zijn geen maatregelen noodzakelijk, omdat het proces het gevaar
elimineert of reduceert tot een aanvaardbaar niveau
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 13
1 / 2 Het risico is laag. Er zijn geen beheersmaatregelen nodig. Het verdient
aanbeveling deze uitkomst in de verificatieprocedure mee te nemen en met
regelmaat te toetsen aan de inzichten op volgende momenten.
3 Het risico is midden. Beheersing is nodig door middel van algemene of
specifieke beheersmaatregelen. Afhankelijk van de soort bewaking is sprake
van een CCP of algemene beheersmaatregel. Zie beslisboom op de volgende
pagina.
4 Het risico is hoog. Beheersing is nodig door middel van algemene of
specifieke beheersmaatregelen. Afhankelijk van de soort bewaking is sprake
van een CCP of algemene beheersmaatregel. Zie beslisboom op de volgende
pagina.
Beheersmaatregelen
De gevarenidentificatie en de HACCP-analyse stellen per risico vast of dat risico (i)
significant is, (ii) moet worden geëlimineerd of (iii) moet worden gereduceerd tot
een aanvaardbaar niveau.
In de praktijk betekent dit dat het HACCP-team voor elke stap in het proces een
beoordeling moet uitvoeren, bijvoorbeeld met behulp van een beslissingsboom. De
beoordeling moet daarbij onder andere worden gebaseerd op de verschillende
disciplines binnen het HACCP-team. Het HACCP-team dient bij de beoordeling
gebruik te maken van externe en interne informatie. Per processtap, inclusief alle
producten, alle processen en alle elementen van het basisvoorwaardenprogramma
(zie deel II Hygiënerichtlijn, hoofdstuk 6), moeten de beoordelingsaspecten worden
aangegeven en dient beargumenteerd te worden waarom er wel of niet sprake is
van een Critical Control Point (CCP).
Vervolgens dienen de te implementeren beheersmaatregelen te worden
geïdentificeerd en vastgelegd. Beheersmaatregelen kunnen worden ingedeeld in
algemene en specifieke beheersmaatregelen waarbij specifieke beheersmaatregelen
in deze Kadercode met Critical Control Points worden aangeduid.
De effectiviteit van specifieke beheersmaatregelen moet vooraf zijn gecontroleerd
(validatie), zij worden vrijwel continu bewaakt en geborgd en het behoud van de
effectiviteit wordt met regelmaat (achteraf) door middel van verificatie aangetoond
(zie ook paragraaf 11).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 14
3. Beslisboom Critical Control Points
In onderstaande CCP-beslisboom wordt in een stroomschema de systematiek
aangegeven om tot een correcte indeling van risico en beheersmaatregel te komen.
Zijn verontreini-
gingen aanwezig die het
product onveilig maken?
Kan de besmetting toenemen tot een
onaanvaardbaar niveau?
Is het risiconiveau dusdanig
hoog (risicoklasse 3 of 4) dat beheers-
maatregelen nodig zijn?
Wordt het risico bij een
volgende processtap geëlimineerd of
tot een aanvaardbaar niveau
gereduceerd?
Komt de voedselveiligheid direct
in gevaar als de beheersing faalt?
CCP
ü stel borgingsmaatregelen vast
ü normen (kritieke grenswaarden)
ü monitoring (meten of observeren)
ü corrigerende acties
ü registraties
Algemene Beheersmaatregel
Beheersing is essentieel. Door ontbreken van
duidelijke en/of meetbare kritische limieten
zijn de beheersmaatregelen niet of niet
volledig bewaakbaar.
Archiveer in
HACCP-analyse.
Verwerk in
procedures en
instructies
Neem op in
verificatiecyclus
JaJa
Archiveer in
HACCP-analyse.
Verwerk in
procedures en
instructies
Neem op in
verificatiecyclus
Ja
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Zijn beheersmaatregelen aanwezig?Ontwikkel een
beheersmaatregelNee
Nee
Ja
procesfactor = 1
procesfactor = 0
Minder striktheid heeft beperkte gevolgen.
Het risico van een falende beheersmaatregel
is laag. Beheersing middels Algemene
Beheersmaatregelen.
Is sluitende bewaking van de
beheersmaatregel mogelijk?
Ja
Nee
Fig. 1 CCP-beslisboom
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 15
4. Wettelijk vereiste productnormen
De in dit hoofdstuk opgenomen algemene wettelijke eisen en wettelijk vereiste
productnormen gelden op het moment van actualisatie van de Kadercode en zijn
onder voorbehoud van wijzigingen in de wetgeving.
Algemene wettelijk eisen
Contaminanten Food
De algemene normen voor contaminanten food zijn beschreven in EU-Verordening
(EG) 1881/2006.
Water
Water wordt voor diverse doeleinden gebruikt in mouterijen en brouwerijen. De
algemene normen voor productwater (bestemd voor menselijke consumptie) en
proceswater (water dat in contact kan komen met het levensmiddel zonder het doel
daarvan deel uit te zullen maken), moeten voldoen aan het waterleidingbesluit NL,
2001 en de EU drinkwaternormen richtlijn 98/83/EG (voorheen 80/778/EEG).
4.1 Wettelijk vereiste productnormen voor granen, ongemout en mout
Grond- en hulpstoffen Bewerkte
grondstoffen
Toepassing Mouten Brouwen Brouwen
Granen Ongemout Mout/ongemout
en andere
grondstoffen
Mycotoxinen Aflatoxinen B1 2 μg/kg 2 μg/kg 2 μg/kg
Aflatoxinen
B1+B2+G1+G2
4 μg/kg 4 μg/kg 4 μg/kg
Ochratoxine A 5 μg/kg 5 μg/kg 3 μg/kg
Moederkoren3
DON 1250 μg/kg 1250 μg/kg
ZEA 100 µg/kg 100 µg/kg
Zware metalen Cadmium 0,1 mg/kg
Kwik 0,1 mg/kg
Lood 0,1 mg/kg
Contaminanten Residuen van
bestrijdingsmiddelen
0,05 - 8 mg/kg4
Tabel 2.1 Wettelijk vereiste productnormen voor granen, ongemout en mout.
3 Richtlijn 2002/32/EG 4 Geldig voor granen, afhankelijk van type graan en type bestrijdingsmiddelresidu (Vo. (EG) nr. 396/2005 )
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 16
4.2 Wettelijk vereiste productnormen voor bier
Product
Toepassing Consument
Bier
Microbiologische
besmetting5
Schimmels
Salmonella Niet aantoonbaar in 25 ml
Clostridium perfringens < 100.000 per ml
Campylobacter Niet aantoonbaar in 25 ml
Listeria monocotygenes Niet aantoonbaar in 0,01
ml
Staphylococcus aureus < 100.000 per ml
Bacillus cereus < 100.000 per ml
Zware metalen Arseen 10 g/l6*
Cadmium 3 g/l6*
Koper 2 g/l6*
Kwik 1 g/l6*
Lood 10 g/l6*
Contaminanten Fysisch (glas, steentjes) Afwezig (> 7 mm)
Residuen van
bestrijdingsmiddelen
0,5 g/l5*
Tabel 2.2 Wettelijk vereiste productnormen voor bier
5 Normen voor pathogene micro-organismen in levensmiddelen staan vermeld in het Warenwetbesluit Bereiding en Behandeling van Levensmiddelen, art. 4; normen voor diervoeder staan vermeld in Besluit PDV normen GMP+ diervoedersector 2006 6 EU-drinkwaternormen 98/83/EG 1998 * Geen wettelijke norm voor bier, maar drinkwaternormen gehanteerd als meest strikte richtwaarde
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 17
4.3 Wettelijk vereiste productnormen voor diervoeders (drogestof):
Mouterij pellets, orgetten en eiwitcoagulaat
Co-producten
Toepassing Diervoeder
Mycotoxinen Aflatoxinen B1 5 μg/kg7
Ochratoxine A 0,050 mg/kg (varkens)
0,2 mg/kg
(rundvee)
Moederkoren8 1.000 mg/kg
DON 5 mg/kg (rundvee)
1 mg/kg (varkens)
ZEA 2 mg/kg
Microbiologische
besmetting9
Schimmels 10.000 kVE/g10 diervoeder
Salmonella Afwezig in 25 g diervoeder
Clostridia 1.000 kVE/g diervoeder
Enterobacteriaceae 1000 kVE/g11
Biogene aminen
(diervoeders > 30% ruw
eiwit)
4.000 mg/kg eiwit
Zware metalen Arseen 2 mg/kg
Cadmium 1 mg/kg
Koper 15-170 mg/kg diervoeder12
Kwik 0,1 mg/kg
Lood 10 mg/kg
5 mg/kg (igv gist)
Zink 90-200 mg/kg
Contaminanten Fysisch (glas, steentjes) Afwezig (> 7 mm)
Residuen van
bestrijdingsmiddelen
0,05-50 mg/kg13
0,5-2 mg/kg14
Na
K
Cl
Sulfaat
8 g/kg
60 g/kg
10 g/kg
8 g/kg
Tabel 2.3 Wettelijk vereiste productnormen voor diervoeders (drogestof): mouterij pellets,
orgetten en eiwitcoagulaat
7 Bestemd voor melkvee (besluit PDV normen GMP+ diervoedersector 2006) 8 Richtlijn 2002/32/EG 9 Normen voor pathogene micro-organismen in levensmiddelen staan vermeld in het Warenwetbesluit Bereiding en Behandeling van Levensmiddelen, art. 4; normen voor diervoeder staan vermeld in Besluit PDV normen GMP+ diervoedersector 2006 10 Bij vochtgehalte van meer dan 13% (of Aw-waarde > 0,75) 11
Bij vochtgehalte hoger dan 13% (na thermische behandeling, droge voeders) 12 Afhankelijk per type diervoeder 13 Geldig voor gedroogde hop, afhankelijk van bestrijdingsmiddelresidu (Vo. (EG) nr. 396/2005 ) 14 Geldig voor kruiden, afhankelijk van bestrijdingsmiddel (regeling residuen van bestrijdingsmiddelen)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 18
5. STROOMSCHEMA MOUTERIJ
De nummering 4.1 tot en met 4.13 verwijzen naar de processtappen in de HACCP-
analyse voor mouterijen in paragraaf 10.1.
Brouwgerst
4 . 2 Reinigen
4 . 3 Opslag
4 . 4 Wegen
4 . 6 Weken
4 . 7 Kiemen
4 . 5 Schonen
4 . 8 Eesten
4 . 9 Verwijderen moutkiemen
4 . 10 Opslaan
4 . 11 Moutpoetsen
4 . 12 Opslaan
geschoonde mout
4 . 13 Verladen
Water
Kalk Starter - culture
Lucht
Additieven o . a .
gibberilline
Water
Lucht ( vochtig )
Lucht ( warm )
SO 2
Breuk , uitmaal -
gerst
Koolzuur
Stenen , onkruid , stro , etc .
Kiemen
Kafdelen , breuk
Mout
Kiemwater
Verpakking ; Liner of zakgoed
4 . 1 Innemen
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 19
Fig. 2 Stroomschema Mouterij
Kiemen
Kafdelen , moutbreuk
Mengen
Opslag
Pelleteren Water
Koelen
Mouterij pellets
4 . 12 Productie mouterij pellets
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 20
6. Potentiële gevaren in de mouterij
6.1 Potentiële gevaren in grondstoffen voor de Mouterij
Bij de identificatie van potentiële gevaren in de grondstoffen (gerst, tarwe) voor de
Mouterij mag van de volgende gegevens en aannamen worden uitgegaan:
Gewasbeschermingsmiddelen. Het gebruik van een groot aantal
agrochemicaliën is toegestaan. Via het inkoopplan worden leveranciers, inclusief
collecteurs, geselecteerd die met toegelaten middelen conform voorschriften
telen, oogsten en opslaan en het gebruik hiervan registreren;
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK‟s) vormen enkel een gevaar als
de moutgrondstof via directe, atmosferische verhitting door middel van
stookolie is gedroogd;
Radioactieve verbindingen. Aankoop van gerst uit verdachte gebieden mag
alleen na analyse van voormonsters plaatsvinden; verwerking ervan alleen na
controle bij ontvangst door een positieve release;
Zware metalen. Met name in sterk milieuverontreinigde gebieden moet rekening
worden gehouden met de potentiële aanwezigheid van zware metalen zoals
cadmium, lood en kwik. Via het inkoopplan (specificaties, selectie van
leveranciers, leveranciersaudits, analyse certificaten, steekproeven bij
ontvangst, etc.) wordt het risico beheerst. Daarnaast testen de mouterijen de
grondstoffen op diverse parameters.
De risico‟s zijn van dien aard dat zij, mede gezien de eindproducten en het gebruik
daarvan, afdoende worden beheerst met een correct uitgevoerd inkoopplan.
Daarnaast werken mouterijen in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en
Denemarken samen binnen JOSUA (Joint Suppliers Assessment). Middels JOSUA
worden de gerstleveranciers beoordeeld op punten als traceability, opslag van
granen en voedselveiligheid (zie www.josua-malt.eu).
6.2 Vreemde bestanddelen
Vreemde vaste bestanddelen horen niet thuis in mout. Mouters nemen maatregelen
om dit te voorkomen.
De aanwezigheid van overmatig veel vreemde bestanddelen in de grondstoffen
wordt beheerst door het uitvoeren van algemene hygiënemaatregelen die zijn
vastgelegd in procedures voor inkopen, transporteren, opslaan, schonen / sorteren,
ongediertebestrijding, (preventief) onderhoud, etc.
Pas in de eindfase van het brouwproces (het afvullen van bier) wordt beheersing
van vreemde bestanddelen essentieel.
6.3 Toxinen
6.3.1 Door hitte ontstane toxinen
6.3.1.1 Acrylamide
Acrylamide ontstaat uit de reactie (afbraak) van aminozuren (vooral asparagine) en
vrije suikers onder invloed van warmte (melanoidine-reactie). De vorming van
acrylamide is geassocieerd met de Maillard-reacties die belangrijk zijn in verband
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 21
met karakteristieke aroma en kleur in onder andere mout. De benodigde
temperatuur is in tegenstelling tot de temperatuur benodigd bij Maillard reacties
minimaal 100-120°C .
De vorming van acrylamide wordt versterkt wanneer voorafgaand aan de droging
eerst een vochtige broei is veroorzaakt. Deze situatie komt voor bij de productie
van karamel en/of kleurmouten, met name in specifieke roterende drumbranders
waar met hogere temperaturen wordt gewerkt (130 – 180°C). In Nederland wordt
geen gebruik gemaakt van deze installaties. Bij productie van pilsener- en/of
kleurmouten wordt gedroogd en verhit tot max. 100°C waardoor acrylamide niet
kan ontstaan.
6.3.1.2 3-monochloorpropaandiol
3-MCPD wordt gevormd uit de afbraak van triglyceriden in aanwezigheid van
chloorionen. Ook hier zijn temperaturen nodig van minimaal 120°C. Deze productie
conditie ontstaat alleen bij de productie van karamel mouten in specifieke
drumbranders. Deze productie komt in Nederland niet voor. In een onderzoek
uitgevoerd door BRI op 17 verschillende mouten, allen met een kleur tot 5 EBC,
was 3-MCPD niet aantoonbaar aanwezig boven de detectielimiet. In datzelfde
onderzoek was acrylamide aantoonbaar aanwezig tot een niveau van max. 10 ppb.
Voor brouwers is het van belang om met deze toxinen rekening te houden,
bijvoorbeeld door bepalingen op te nemen in hun inkoopplan.
6.3.2 Mycotoxinen
Mycotoxinen zijn toxinen die geproduceerd worden door schimmels. Wanneer
bepaalde schimmels zich eerst kunnen ontwikkelen en daarna in een stresssituatie
komen, produceren zij, naargelang de omstandigheden, bepaalde toxinen.
6.3.2.1 Mycotoxinen afkomstig van veld- en opslagschimmels
Mycotoxines gevormd tijdens de teelt door veldschimmels kunnen na de oogst in de
productieketen gerst-mout-bier terecht komen. De bekendste toxinevormende
schimmel is Fusarium. Als zich tijdens de bloei en korrelvulling een besmetting
manifesteert, is dit meestal bij vochtige weersomstandigheden in lokale haarden en
op dat ogenblik moeilijk te bestrijden.
Voorkomen van besmetting kan alleen door consequente teeltmaatregelen: zoals
keuze juiste voorvrucht, resistentie variëteit, grondbewerking (diepploegen),
gewasdichtheid en eventueel fungicidenbehandeling om het gewas gezond te
houden. Op basis van GC-MS analyse vindt men op Europese brouwgerst gehaltes
van <10 tot 500 ppb. Ter vergelijking: in de USA vindt men DON-gehaltes die 50x
hoger zijn, dit is vooral te wijten aan een totaal verschillend klimaat, gebruikte
rassen en de toegepaste teeltmaatregelen.
Brouwgerst die na oogsten niet, onvoldoende of verkeerd is geconditioneerd en
waarvan het vochtgehalte bij oogsten te hoog was zal een zekere mate van
schimmelgroei kennen (opslagschimmels). Door broei en zuurstofgebrek kunnen
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 22
schimmels zoals vooral Penicillium (bij lage temperaturen) en Aspergillus (min. 20-
25°C) Ochratoxine A vormen. De uitgroei van deze schadelijke schimmels kan
relatief eenvoudig voorkomen worden door het vochtgehalte lager dan 15% te
houden. Verder moet het vermengen van natte en droge gerst worden vermeden.
Het is heel belangrijk om de temperatuur en het vocht van de opgeslagen gerst te
controleren en te registreren. Bij vochtgehaltes boven de 15% is het aanbevolen
direct na de oogst terug te drogen en tijdens het ventileren het terugvallen van
condensatiewater te voorkomen (kennis luchtconditionering). Bij correct opgeslagen
gerst vindt men gehaltes lager dan het detectieniveau van 1 ppb. Bij gerst die
warme plekken heeft vertoond, gedurende de opslag, of die is samengesteld uit
natte en droge boerenschone partijen en niet is teruggedroogd direct na de oogst,
kan het Ochratoxine A gehalte oplopen.
6.3.2.1.1 Opsporen van mycotoxinen
Men moet eerst schimmelgroei hebben om mycotoxinen te kunnen vormen maar
het gehalte aan toxinen hoeft niet evenredig te zijn met de activiteit van de
schimmel op moment van analyse van bijvoorbeeld een monster brouwgerst. Men
heeft vastgesteld dat wanneer, op welke wijze dan ook, de groei van de schimmel
in gedrang komt (stress situatie), de vorming van mycotoxinen op
gang komt. De schimmel kan afsterven, het mycotoxine blijft echter bestaan. Dit
betekent dat het gehalte aan bepaalde schimmels in een partij brouwgerst alleen
het “toekomstig potentieel” verraadt, maar niks vertelt over het verleden. Om het
gevaar van mycotoxinen te beheersen is het dus noodzakelijk om één van
onderstaande methoden te hanteren:
Partijen onderzoeken op bepaalde mycotoxinen
Met deze methode moeten consequent alle partijen worden onderzocht. Dit is
zowel technisch als economisch niet haalbaar. Op basis van het officieel
Europees bemonsteringsschema voor mycotoxinen (bv DON en Ochratoxine A)
moet men per deelpartij van 100 ton een 30kg monster verzamelen en
terugverdunnen naar 10 kg. Deze werkwijze wordt aanbevolen, omdat zowel bij
besmettingen vanuit het veld als vanuit de opslag steeds sprake is van lokale
contaminaties en om die te vinden moet men zeer veel en vaak monsters
nemen. De gehaltes die men dan vindt zijn dan een fractie vanuit de besmetting
of het gewogen gemiddelde van de partij.
Inschatten van de potentiële groei van schimmels of nagaan van de
groei van schimmels van partijen in het verleden
- Inschatting potentiële groei (beoordeling bij of kort na de oogst)
Het belangrijkste criterium waarop men toekomstige groei van schimmels in
een partij kan beoordelen is de wateractiviteit in gerst. Volgens Flannigan
komt in gerst een wateractiviteit van 0,7 ongeveer overeen met een
vochtgehalte tussen 14-15% vocht en is ontwikkeling van micro-organismen
onmogelijk. In combinatie met gematigde temperaturen (10-18°C) en
wateractiviteit van 0,7 is groei en opwarming bijna uitgesloten. Het is pas
vanaf hogere wateractiviteiten dat groei en broei mogelijk zijn. Ook uit
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 23
onderzoek van bewaren van brouwgerst over langere periode, stelt
Schildbach dat vochtgehalte de te beheersen factor is en dat terugdrogen
naar 13,5-14,5% voldoende is om brouwgerst een jaar zonder verlies aan
kwaliteit en zonder noemenswaardige schimmelontwikkeling in opslag te
houden.
Een belangrijke vraag is hoe homogeen wateractiviteit, c.q. vochtgehalte is
verdeeld over een samen opgeslagen hoeveelheid. Kennis van
oogstomstandigheden en ingangscontrole op vocht van alle deelpartijen
geven zekerheid dat een bepaald vochtgehalte betrouwbaar is of niet
(ketenbeheer). Zichtbare infecties op de korrel van meer dan 0,5% zijn
evenzeer aanleiding om partijen verdacht te beoordelen. Ook hier geldt dat
niet alle infecties leiden tot mycotoxine vorming.
- Schimmelactiviteit uit het verleden (beoordeling na korte of langere
bewaring)
Wanneer partijen al een opslag- en kiemvertragingperiode achter de rug
hebben is naast het vochtgehalte de kiemenergie erg belangrijk.
Vochtgehaltes van partijen uit ketens met een onbekende geschiedenis
kunnen onbetrouwbaar zijn om schimmelactiviteit te achterhalen, omdat bij
een laag vochtgehalte niet duidelijk is wanneer dit vochtgehalte is ontstaan
(drogen direct na oogst? na 4 maanden ventileren? mengen?).
Onderzoekers zoals Noiret en Preben Riis hebben tabellen opgesteld waarin
de bewaartijd afhankelijk is gemaakt van de onderlinge samenhang van
kiemenergie, vochtgehalte en temperatuur. Onderzoek van Schildbach e.a.
heeft aangetoond dat kiemenergieverlaging en ontwikkeling van schimmels
hand in hand gaan. Schade aan de kiemenergie door schimmelontwikkeling
treedt op bij concentraties op brouwgerst tussen 10 en 40000 kvE
(kolonievormende eenheden). Niet altijd worden daar mycotoxinen bij
gevonden. Ook kunnen schimmelinfecties daar aanleiding voor zijn. Dit
maakt kiemenergie tot een bruikbare screening methode voor een mogelijk
te hoge schimmeldruk van een partij en daardoor meer risicovol voor het
vormen van mycotoxinen.
De organoleptische controle is de oudste methode voor het controleren van
brouwgerst. De bekende “aardappelkeldergeur” die men aan brouwgerst zou
kunnen ruiken duidt op een ontwikkeling van schimmel van nu of in het
verleden en dat maakt de partij verdacht.
6.3.2.1.2 Early Warning System
Omdat bovenwettelijke gehaltes aan mycotoxinen in brouwgerst een kritisch
controlepunt vormen in het HACCP-plan van mouters in Nederland en Europa, heeft
de Nederlandse moutindustrie in 1995 als eerste in Europa het Early Warning
System (EWS) voor mycotoxinen ontwikkeld. Sindsdien heeft deze aanpak
navolging gekregen in alle grote moutproducerende landen van Europa.
De basis van het systeem is eenvoudig en logisch. Als enig bedekt graanzaad in de
voedingsmiddelenindustrie, beschermt een brouwgerstkorrel zichzelf beter tegen
infecties dan onbedekt graan. Deze vitaliteit komt tot uiting in de zeer hoge
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 24
kiembaarheid van brouwgerst. De combinatie met het vochtgehalte, dat de potentie
van schimmelgroei (veroorzaker van mycotoxinen) en de organoleptische
eigenschappen (geur, uitzicht – schimmelkolonies) aantoont, maakt dat de
systematische controle op deze brouwgerstparameters een quasi onberispelijk
systeem oplevert, dat uitsluit dat onacceptabel gecontamineerde partijen brouwgerst
worden verwerkt tot mout voor de bierbereiding.
Werking EWS
Wanneer twee van de drie parameters buiten de specificaties vallen wordt de
partij als verdacht aangemerkt en geblokkeerd. Na eventuele heranalyse wordt
de partij onderzocht op Ochratoxine A en DON. Wanneer één van beide gehaltes
boven de wettelijke limiet zou liggen, wordt in principe de partij niet meer
verwerkt zonder speciale maatregelen. Tijdens de productie van mout kunnen
er tijdens het weekproces grote hoeveelheden toxines weggespoeld worden. In
combinatie met een veilige rein- of startercultuur (bijvoorbeeld Geotrichum
candidum), overwoekert men eventueel pathogene schimmelconcentraties
tijdens het weken zodat tijdens de kieming de vorming van mycotoxinen wordt
verhinderd. Wanneer er toch gehaltes boven de wettelijke toegelaten limieten
gevonden worden, wordt de partij niet toegelaten voor verdere verwerking. Tot
nu toe is deze maatregel nog niet toegepast.
Te onderzoeken parameters
1. Vochtgehalte max. 15%15
2. Reuk en uiterlijk: gezonde reuk en minder dan 0,5% met schimmel
aangetaste korrels16
3. Kiemenergie min 95%
Ketenaanpak
Een EWS-systeem toepassen op brouwgerst via geselecteerde grondstofketens
geeft een extra zekerheid aan het systeem. In die ketens wordt alle relevante
informatie verzameld, worden afspraken gemaakt van de te volgen procedure
en vervolgens gecontroleerd via audits. Aan de basis van die ketens ligt
vertrouwen, zodat door samenwerking o.a. de voedselveiligheid volledig wordt
ge(waar)borgd.
De aanpak van de Sociëteit der Nederlandse Mouters speelt een belangrijke rol
in het bewuster maken van voedselveiligheid in relatie tot brouwgerst. Onder
druk van deze organisatie is bedongen dat brouwgerst met een vochtgehalte
boven de 15% niet verhandeld wordt en dat in Nederland door de mouterijen
geen brouwgerst meer ingekocht wordt zonder dat er onderliggende
teeltregistraties beschikbaar zijn.
15
De eis van max. 15% is gebaseerd op ervaringen en studies die gelden voor vochtgehaltes van 14,5%.
Echter deze studies zijn uitgevoerd toen de officiële methode voor vochtanalyse voor brouwgerst nog was gebaseerd op het oude voorschrift (4 h drogen bij 103-107°C) en niet op het huidig voorschrift (2 h aan 130°C). Het verschil in beide methodes is 0,5%. Het huidig voorschrift levert analyses die 0,5% hoger zijn. 16 Zichtbare schimmelinfecties zijn altijd een indicator voor mogelijke aanwezigheid van mycotoxinen. Echter niet alle zichtbare schimmels zijn pathogeen. De rode kleur van graankorrels kan bijv. afkomstig zijn van Fusarium maar ook van de onschadelijke Eppicoccum.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 25
6.3.2.2 Mycotoxinen tijdens de productie van mout
Sommige mycotoxinen zijn hitte resistent en/of wateroplosbaar. Het effect dat
mycotoxinen hebben op de gezondheid van de consument wordt niet direct
beïnvloed door het mout- of brouwproces.
Weken
Het moutproces kan een belangrijke invloed uitoefenen op de concentratie aan
mycotoxinen in het product. Zo zullen wateroplosbare mycotoxinen tijdens de
weekfase van het vermouten worden uitgespoeld.
Kiemen
Tijdens de kiemfase kunnen mycotoxinen opnieuw worden gevormd, met name
wanneer de temperaturen niet in de hand worden gehouden. Dit kan o.a. het geval
zijn met bepaalde toxines afkomstig van Aspergillus sp zoals patuline en
cytochalasine E wanneer kiemtemperaturen niet onder controle gehouden worden
en plaatselijk kiemende gerst in elkaar groeit (broei-klonter-stronk vorming).
Moderne mouterijen hanteren geen kiemtemperaturen boven de 20°C (noodzakelijk
voor de groei van Aspergillus sp). Daarbij moet zich tegelijkertijd een calamiteit
voordoen zoals het uitvallen van ventilatie en temperatuurbeheersingssystemen. In
zo een geval treedt het calamiteitenplan in werking.
Eesten
Als mycotoxinen niet hitteresistent zijn kunnen mycotoxinen tijdens het eesten van
mout weer worden afgebroken. Patuline en cytochalasine E zijn voorbeelden van
dergelijke mycotoxinen. Concentraties hiervan namen significant af tijdens het
eesten van mout bij 80°C (Lopez- Diaz, zie bijlage 2, nummer 8). Fusarium toxinen
als DON en ZEA daarentegen zijn hitteresistent en de concentraties hiervan nemen
niet af.
6.3.2.3 Mycotoxinen tijdens de productie van bier
Brouwen is een proces van steeds zuiveren door filtratie en decantatie, waardoor
wateronoplosbare chemische contaminaties als pesticiden en eventueel
mycotoxinen uit het product verdwijnen. Door de afvoer van onoplosbare
mycotoxinen en door de verdunning tijdens het brouwproces zullen in bier lagere
concentraties mycotoxinen aangetroffen worden dan in het gebruikte mout.
6.3.2.4 Wettelijke normen
Op nationaal en Europees niveau zijn er grenswaarden voor de aanwezigheid van
aflatoxinen, ochratoxine A, DON en zearalenon in levensmiddelen vastgesteld. Voor
mout gelden de waarden voor grondstoffen en halffabricaten; voor bier gelden de
waarden voor consumptiegereed product. Voor de co-producten gelden de waarden
die door het Productschap voor Diervoeder vastgesteld17 zijn. In hoofdstuk 4 wordt
in de tabel 2 Wettelijk vereiste productnormen een aanvullende toelichting
gegeven.
17
Bestemd voor melkvee (Besluit PDV normen GMP+ diervoedersector 2006)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 26
6.3.2.5 Mengen van grondstoffen
Tijdens productieprocessen wordt gebruik gemaakt van verschillende grondstoffen
en van gelijke grondstoffen die verschillen in kwaliteit. Om een eindproduct (bier)
met constante kwaliteit te krijgen qua kleur, geur en smaak, is het mengen van
verschillende partijen grondstoffen een algemeen toegepaste processtap.
Mengen van grondstoffen is niet toegestaan als verdunning van mogelijke
gebreken. Wanneer een van de partijen bijvoorbeeld een mycotoxinen gehalte heeft
dat hoger is dan het wettelijke maximumgehalte, dan is het mengen van deze partij
met een partij met een gehalte lager dan het wettelijke maximumgehalte, niet
toegestaan (1525/98/EG).
6.4 Micro-organismen in het mouterijproces
Gerst en granen van het land en ook gedroogde granen zullen altijd bacteriën,
gisten en schimmels bevatten. Zolang het vochtgehalte van het graan bij aankoop,
transport en opslag beneden 15% blijft, zal er geen groei van de micro-organismen
optreden (Aw-waarde). Bij aankoop en transport worden overeenkomstige
voorwaarden gesteld in inkoopplannen; bij opslag zal waterinslag (en condensatie)
worden vermeden door middel van een correct silobeheer. Als na het weken en
kiemen tijdens het eesten het vochtgehalte wordt gereduceerd, bij voorkeur tot
lager dan 6%, dan wordt stabiele mout verkregen waarin wederom geen groei van
micro-organismen optreedt.
6.5 Nitrosaminen in mout
Bij het eesten wordt de gekiemde gerst (groenmout) gedroogd met voorverwarmde
lucht. Tijdens het eesten zullen stikstofoxiden (NOx), indien deze in de eestlucht
aanwezig zijn, reageren met de aminozuren in het groenmout. Hierbij kunnen
nitrosaminen worden gevormd, met name NDMA18. De norm voor nitrosaminen in
bier is in de EU niet vastgelegd. De FDA-norm voor bier bedraagt 5 ppb en voor
mout 10 ppb. De Nederlandse mouterijen hebben een norm vastgelegd van
maximaal 5 ppb in het afgeleverde mout. Bij de gangbare moutdosering in het
bierproces betekent dit een gehalte van minder dan 1 ppb in bier.
Om het risico van nitrosaminen in de mout te minimaliseren, zijn de volgende
preventieve maatregelen mogelijk:
Indirecte verhitting van de eestlucht en beheersing van de stookinstallatie. De
stikstofoxiden in de verbrandingslucht komen dan niet meer in contact met de
groenmout. De stook- en verwarmingsinstallatie moeten dan wel permanent
worden gecontroleerd op lekkage door het meten van de onderdruk in de
installatie (CCP2). Periodiek onderhoud verkleint de kans op lekkage.
Door verlaging van de pH kan de vorming van nitrosaminen worden beperkt. Dit
kan worden bereikt door te zwavelen. Dat wil zeggen, er wordt zwavel verbrand
(< 25 ppm) of er wordt direct SO2 (10 – 15 ppm) aan de eestlucht toegevoegd.
Uit oogpunt van voedselveiligheid is er geen sprake van SO2 overdosering.
De vormingssnelheid van nitrosaminen verloopt bij de gangbare eestcondities
(85°C) zo snel dat temperatuurverlaging of eesttijd verkorting geen opties zijn.
18
N-nitrosodimethylamine of dimethylnitrosoamine
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 27
Welke maatregelen worden getroffen wordt bepaald door de wijze van verwarmen
van de eestlucht.
6.6 Natuurlijke flora in het weekwater
Ter beperking van het waterverbruik kan de laatste charge weekwater via de
kiemkasten worden gerecirculeerd en gebruikt als transportwater voor de geweekte
gerst naar de kiemkasten, zo nodig onder toevoeging van vers of gezuiverd water.
Door het oplossen van looistoffen (polyfenolen) verkleurt het weekwater. Het CZV
bereikt waarden van ca. 1500 mg/l. Door groei van vooral gisten en aërobe
bacteriën tijdens het weekproces bereikt het kiemgetal waarden van meer dan
400.000 /ml. Deze natuurlijke flora is noodzakelijk voor de kwaliteit van het
moutproces.
6.7 Dioxinen/Pak’s
Beide stoffen ontstaan bij verbranding. Dit ontstaat door onvolledige verbranding
van organische gassen. Dioxine wordt niet opgenomen door de gerst wanneer
aanwezig in de grond. Wel kan het neerslaan op gerst (in nabijheid van
afvalverbrandingsovens) en kan het ontstaan tijdens het drogen van gerst. In de
GZP-certificering is daarom uitgegaan van een voorkeur voor indirecte droging van
gerst.
Wanneer directe droging plaats vindt, dient de installatie elke twee jaar gekeurd te
worden en dient de brandstof aan bepaalde specificaties te voldoen. Toegepaste
brandstoffen zijn met name gas, petroleum en dieselolie en zijn bij goede
verbanding vrij van dioxinen. Dioxinen ontstaan met name bij onvolledige
verbranding van organische materialen. Daarnaast kunnen dioxinen ook ontstaan
bij productie van bepaalde pesticiden, dus de zuiverheid van de gebruikte middelen
moet gegarandeerd worden.
Beide stoffen hebben een lage wateroplosbaarheid waardoor het gevaar voor mout
en bier zeer beperkt is19.
6.8 Co-producten
Moutkiemen, moutdeeltjes, gerstdeeltjes en het kaf van gerst worden met water tot
pellets geperst. Deze co-producten wordt onder de naam mouterijpellets als
(enkelvoudig) voedermiddel verkocht. Afgezien van het pelleteren zijn bij de
overige processtappen (intern transport, opslag) geen significante gevaren voor de
voeder- en voedselveiligheid geïdentificeerd. Bij het pelleteren (persen) komt hitte
vrij. Het product wordt verwarmd, waarmee de microbiologische kwaliteit wordt
bepaald. Ondanks de toevoeging van water ligt het vochtgehalte standaard ruim
onder de 13%. In het proces moet er op worden toegezien dat enkel food grade
smeermiddelen worden gebruikt en dat de installaties zijn opgenomen in het
onderhoudsplan.
19 Mout Joe, F.L. Salemme, J. Fazio, T. J. Assoc. Off. Anal. Chem., 1982, 65 (6), 1395-1402. Tuominen, J.P., Pyyslo, H.P., and Sauri, M. J. Agric. Chem., 1988, 36, 118-120. Bier Joe, F.L. Roseboro, E.L. and Fazio, T., J. Assoc. Off. Anal. Chem., 1981, 64(3), 641-646.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 28
Uitmaalgerst oftewel orgetten ontstaan door het zeven van brouwgerst. De fractie
met kleine korrels (bijvoorbeeld < 2.2 mm) wordt uitgezeefd uit de hoofdstroom en
apart opgeslagen. Deze fractie uitmaalgerst wordt apart verkocht als voergerst.
Risico‟s met betrekking tot uitmaalgerst liggen in het feit dat de kleinere korrels
een hogere concentratie aan mycotoxinen kunnen bevatten als gevolg van
mogelijke schimmelinfecties. Alle gerst geleverd aan mouterijen dient daarom te
voldoen aan strengere normen welke gelden voor levensmiddelen, en dient tevens
te voldoen aan overige brouwgerst specificaties. Om te verifiëren dat de
uitmaalgerst aan normen voor voergerst voldoet, dient periodiek het niveau aan
mycotoxinen bepaald te worden.
Hygiëne en conservering
Het belangrijkste doel van hygiëne en conservering is ervoor te zorgen dat
producten zonder bederf en veilig met betrekking tot pathogenen, waaronder
Salmonella, aan dieren gevoederd kunnen worden. Alle acties die ondernomen
worden zijn hierop gericht. Om de hygiëne te waarborgen moet het bedrijf per
product kiezen voor één van de onderstaande programma‟s:
- Conservering;
- Thermische behandeling en aflevering vochtige diervoeders;
- Thermische behandeling droge voeders (< 13% vocht).
Thermische behandeling droge voeders (< 13% vocht)
Het pelleteren van moutkiemen heeft tot gevolg dat het product een thermische
behandeling ondergaat. Hierdoor wordt het risico op microbiologische
contaminatie door bijv. Salmonella of Enterobacteriaceae aanzienlijk verlaagd.
De Salmonellanorm van alle voedermiddelen ligt op: afwezig in 25 gram
product.
Naast afwezigheid van Salmonella is beheersing van besmetting door schimmels
van belang. De GMP+-norm voor schimmels ligt op: 10.000 kve/gram (voor
voedermiddelen en vochtrijke mengsels). Bij moutkiempellets is het van belang
dat het vochtpercentage lager is dan 13% om uitgroei van schimmels te
voorkomen.
De leverancier (Mouterij) dient met betrekking tot zijn coproducten derhalve
overeenkomstig deze aanwijzingen te handelen (ABM Beheersing coproducten).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 29
7. STROOMSCHEMA BROUWERIJEN
Innemen
mout
rijst
maïs
(zetmeel)
Schonen
Malen
Opslag
(In-)maishen
Klaren/
filtreren
water
Calcium
zuur
bostel
Wort kokenhop
Separeren trub
suiker
Koelen
Brouw
proces
VergistenGist
lucht
brouw
zout
lageren
Gist
CO2
Vergisten
Filtreren/
stabiliseren
KG filtratiekieselguhr
PVPP
silicagel
PVPP
filtratie
tannine
Trap filtratie
KG
HB opslag
CO2 Pasteurisatie
Standardiseren
water
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 30
HB opslag
Trap filtratie
Vullen
Verpakken
wassen
inspectie
Flessen
Kroon
kurken
Blikken
Flash
pasteurisatie
Sluiten
Tunnel
pasteurisatie
wassen
Fusten
VullenEtiketteren
Sluiten
Inpakken
Etiketten
Dozen
Kratten
Caps
Palletiseren
Opslag
Pallets
Folie
Deksels
CO2
Bulkbier
Bulkbier
Fig. 3 Stroomschema Brouwerij
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 31
8. Potentiële gevaren in de brouwerij
8.1 Grondstoffen en verpakkingen
8.1.1 Potentiële gevaren brouwerij grondstoffen
De potentiële gevaren voor de grondstoffen (mout, ongemout, grits, hop,
hopextracten, natuurlijke kruiden, etc.) van de Brouwerij zijn in principe gelijk aan
de potentiële gevaren voor grondstoffen van de Mouterij. Het betreft mogelijke
verontreinigingen, zoals zware metalen, gewasbeschermingsmiddelen, radioactieve
verbindingen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen, etc.
De hoeveelheden van de gebruikte grondstoffen kunnen aanzienlijk verschillen en
daarmee de mogelijke concentraties van deze contaminanten in het eindproduct
(verdunningen van 10-10000 of hoger).
Met de leveranciers van grond- en hulpstoffen dienen via het inkoopplan afspraken
gemaakt te worden, bijvoorbeeld ten aanzien van de productspecificaties, audits,
analyses van verkoopmonsters, mee te leveren analysecertificaten, partij-
identificatie, etc. Aansluitend zal een en ander worden geverifieerd. Wellicht kunnen
speciale overwegingen reden zijn om het inkoopplan voor een (onbekende)
leverancier vooralsnog als een CCP aan te merken.
Bij aankoop van gerste- en tarwemout worden via het inkoopplan afspraken
gemaakt ten behoeve van de voedselveiligeid. Gerstemout wordt altijd bij een
mouterij gekocht. Door de gehele gerst-mout-bier keten zijn afspraken gemaakt
om voedselveiligheidsrisico‟s te beheersen. Nakoming van die afspraken wordt via
audits getoetst. Er is sprake van een gerichte ketenbenadering. Daarom worden
aan (gerste)mout gerelateerde risico‟s met ABM‟s beheerst. Voor tarwe en
ongemout is een specifieke CCP (CCP 1) benoemd.
Bij het inkopen en de ontvangstcontrole van ongemout (maïs, -grits, rijst, tarwe,
suikerstroop) én tarwemout moet met dezelfde risico‟s rekening worden gehouden
als voor het inkopen van gerstemout. Voor de controle bij ontvangst van
Brouwerijen geldt derhalve dezelfde overwegingen als voor de Mouterijen. Via een
kritisch controlepunt voor mycotoxinen (CCP1), dan wel via ABM‟s voor de kleinere
risico‟s (inkoopplan) blijven deze risico‟s beheerst.
Bij het inkopen van de overige grond- en hulpstoffen, zoals hopbellen of –pellets
dan wel hopextracten, natuurlijke kruiden, siropen, etc. moet men ook met
potentiële gevaren rekening houden. EU wetgeving (onder meer Verordeningen
178/2002 en 852/2004) legt aan de hele keten inclusief primaire productie eisen op
ten aanzien van de voedselveiligheid en levensmiddelenproductie. Tevens is de
verdunningsfactor voor vele van deze producten dermate groot (> 10.000) dat de
voedselveiligheid voldoende wordt beheerst via de ABM Inkoopplan. Via
productspecificaties wordt continu aandacht besteed aan de kwaliteit van de
grondstoffen. Bij ontvangst van de grondstoffen wordt de kwaliteit
steekproefsgewijs geverifieerd.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 32
Bij gebruik van niet genoemde (of nieuwe) grond- of hulpstoffen (additieven,
ingrediënten, technologische hulpstoffen, etc.) moet de mouterij of brouwerij
mogelijke risico‟s van deze stoffen via een HACCP analyse evalueren. Voor het
toepassen van “nieuwe kruiden” bij de bereiding van bier geldt bovendien een
speciale procedure (zie Aanvullende verplichtingen, deel III).
8.1.2 Potentiële gevaren verpakkingsmaterialen
Voor de verpakkingsmaterialen (glazen flessen, kroonkurken, bussen, deksels en
fusten) worden via een inkoopplan met leveranciers afspraken gemaakt ten aanzien
van productspecificaties, audits, keuringen en verificaties etc. Aan het gebruik van
de verschillende materialen zijn ook specifieke potentiële gevaren verbonden die
hieronder beschreven worden.
Nieuwe glazen flessen
De potentiële gevaren voor de voedselveiligheid bij het gebruik van (nieuwe) glazen
flessen zijn:
De aanwezigheid van scherpe vreemde bestanddelen >7 mm (met name
glasscherven);
Scherpe delen of verminderde sterkte van de fles door productiedefecten.
Glasscherven kunnen in de flessen terechtkomen vanuit een externe bron (breuk
van ander glas, bijvoorbeeld tijdens opslag). Productiedefecten dienen, afhankelijk
van het defect, niet aanwezig te zijn, dan wel voor te komen binnen een daarvoor
gespecificeerde AQL (Acceptable Quality Limit). Voor een nauwkeurige specificatie
van de kwaliteitseisen die aan nieuw glas gesteld worden, dient de Overeenkomst
inzake de specificatie van de nieuwe 30cl bruine CBK fles (Kritische Fouten en
Fouten A) te worden geraadpleegd (zie deel III Aanvullende wettelijke vereisten).
Deze overeenkomst is op te vragen bij het secretariaat van het Centraal Brouwerij
Kantoor. Tenslotte dient met de leverancier te worden afgesproken dat de coatings
en smeermiddelen die voor de productie van de fles worden toegepast géén gevaar
voor de voedselveiligheid opleveren.
Kroonkurken
Potentieel gevaar bij gebruik van kroonkurken is de toepassing van niet voor
levensmiddelen gecertificeerde inwendige coatings (lakken) en compounds.
Blikken en deksels
Potentiële gevaren bij gebruik van blikken en deksels zijn de aanwezigheid van
vreemde scherpe bestanddelen, >7 mm (bijv. metaalschilfers) en de toepassing
van niet voor levensmiddelen gecertificeerde coatings (lakken), compounds en
smeermiddelen tijdens productie.
Nieuwe fusten
Vaten bestemd voor vervoer en distributie van dranken vallen onder de EU
richtlijnen 87/404/EEG en 93/68/EEG, drukvaten van eenvoudige vorm. Derhalve
zijn ze uitgezonderd van het toepassingsgebied van het Drukvatenbesluit
(97/23/EG).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 33
Inliner
Inliner voor bijvoorbeeld tankbier bestaan uit binnen- en buitenzak en vallen onder
richtlijn 2002/72/EG, voorschriften voor materialen en voorwerpen die met
voedingsmiddelen in contact kunnen komen. De toeleverancier zal door middel van
een verklaring duidelijk moeten maken dat zijn gebruikte materialen hieraan
voldoen en dat de migratie van stoffen uit de inliner binnen de normen liggen.
8.2 Waterbehandeling en -beheer
Water wordt voor diverse doeleinden gebruikt in mouterijen en brouwerijen. Als
ingrediënt vormt water een wezenlijk bestanddeel van het eindproduct. Als
proceswater komt het water in contact met het product (bijv. weekwater). Maar
water kan ook als hulpstof worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het genereren van
stoom, het afkoelen van gepasteuriseerde producten, of voor het (na)spoelen van
apparatuur. In de Waterleidingwet en het Drinkwaterbesluit wordt vermeldt aan
welke randvoorwaarden water moet voldoen. Zo moet proceswater (water dat in
contact komt met het levensmiddel zonder het doel daarvan deel te zullen
uitmaken) van drinkwaterkwaliteit zijn.
Als men het water behandelt dat uit de waterleiding of uit een eigen waterbron
komt, dan is het bedrijf zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het water. Ook
zal men er op attent moeten zijn dat de kwaliteit van het water op het punt van
gebruik in de fabriek drastisch kan verschillen met de kwaliteit van het water bij het
punt van de aansluiting op het waterleidingnet. Dode leidingen, onjuiste afsluiters,
etc. vallen onder het waterbeheer in het bedrijf.
Indien sprake is van waterbehandeling van eigen bronwater dat als grondstof voor
het eindproduct zal worden gebruikt dan moet de drinkwaterkwaliteit in eigen
beheer worden zeker gesteld. Er kunnen voedselveiligheid risico‟s optreden.
Bijvoorbeeld:
Groei van ongewenste micro-organismen, met name op de ionenwisselaar;
Onderdosering (het beoogde effect wordt niet bereikt) of overdosering van
chemische hulpstoffen als chloor en loog;
Ontwikkeling van NDMA door onjuist gebruik van chemicaliën tijdens
regeneratie van de ionenwisselaar, of bepaalde contaminaties in het
bronwater20.
Bestanddelen in productwater die anders als hulpstoffen worden toegevoegd
(bijvoorbeeld sulfaat) vormen hier een uitzondering op.
20 MOE; Ontario Ministry of the Environment. Drinking Water Surveillance program, 1996-1997
Executive Summary Report. www.ene.gov.on.ca/programs/3554e01.pdf Choi, J. Duirk, S.E. and Valentine, R.L., 2002, J. Environ. Monit., 4, 249-252. Kimoto, W.I., Dooley, C.J., Carre, J. and Fiddler, W., 1980, Water Research, 14, 869-876. Mitch, W.A. and Sedlak, D.L., 2002 (Envir. Sci. Technol., 36, 588-595).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 34
8.3 Reinigen en desinfecteren
In de hygiënerichtlijn wordt onderscheid gemaakt tussen “schoonmaken” (van
werkomgeving, kleding, gereedschappen, etc.) en “reinigen en desinfecteren” (van
de procesinstallaties, inclusief de betrokken toe- en afvoerleidingen, pompen,
slangen, verdeelkranen, vulkoppen van afvulmachines, etc.).
Bij reinigen en desinfectie moeten gevaren en risico‟s bij iedere processtap in
beschouwing moeten worden genomen:
Resten product die kunnen achterblijven en daarmee een besmettingsbron
vormen voor volgende charges (onvoldoende reiniging);
Resten reinigings- of desinfectiemiddel die kunnen achterblijven en daarmee
nieuwe charges product verontreinigen (onvoldoende naspoelen);
Resten reinigingsmiddel of resten spoelwater die kunnen achterblijven en
daardoor de werking van het desinfectiemiddel negatief beïnvloeden of een
kweekbodem vormen voor micro-organismen.
Er wordt niet bij iedere processtap ingegaan op de noodzaak van reinigen en
desinfecteren. Ieder bedrijf dient in zijn basisvoorwaardenprogramma te
omschrijven hoe de risico‟s die verbonden zijn aan reinigen en desinfecteren
beheerst worden.
8.4 Smeer- en koelmiddelen
Smeermiddelen
Sinds 1 januari 1995 is de EU machinerichtlijn21 van kracht. Apparatuur die door
levensmiddelenbedrijven wordt gebruikt moet sindsdien aan verschillende eisen
voldoen, zowel qua hygiëne als qua smeermiddelen.
Verontreiniging van de levensmiddelen door de aanwezigheid van smeermiddelen
(oliën en vetten) in de procesapparatuur moet worden voorkomen. Er mogen
slechts speciale foodgrade smeermiddelen worden toegepast. Smeermiddelen
dienen qua samenstelling en randvoorwaarden aan de FDA-eisen te voldoen (CFR
21- 178,3570) en dienen USDA (NSF) specificatie H1 te hebben, waarbij slechts
sprake is van een incidenteel contact met de voedingsmiddelen en waarbij een
maximale concentratie van 10 ppm in het voedingsmiddel geldt.
Koelmiddelen
Koeling met behulp van platenkoelers in de brouwerij wordt voornamelijk met
glycol uitgevoerd. Propylene glycol wordt door de FDA gezien als GRAS22. Het
menselijk lichaam zet propylene glycol om naar melkzuur. Wanneer de propylene
glycol van foodgrade kwaliteit is, kan toepassing zonder risico plaatsvinden. Wel
dienen middels de standaard onderhoudsprogramma‟s mogelijke lekkages in de
platenkoelers te worden bewaakt.
21 Richtlijnen van de Raad (89/392/EEG en 91/368/EEG) inzake de onderlinge aanpassing van wetgeving betreffende machines. 22 zie Factsheet Agency for Toxic Substances and Disease Registry on Ethylene Glycol and Propylene Glycol, September 1997
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 35
Veilige productkoeling middels platenkoelers en glycol dient de volgende zaken te
omvatten:
Glycol dient van foodgrade kwaliteit te zijn;
In de onderhoudsprogramma‟s van de koelers dient opgenomen te zijn dat via
een periodieke controle wordt geverifieerd dat de druk aan glycolzijde lager is
dan de druk aan productzijde en / of dat er geen lekken tussen de fasen zijn;
Periodieke verificatie van de afwezigheid van glycol in bier (of bier in de glycol).
Samenvatting en aanbeveling
Geconstateerd wordt dat op enkele punten in het brouwproces met deze
mogelijkheid van verontreiniging met smeer- en/of koelmiddelen rekening moet
worden gehouden, met name bij de moutontvangst (schudzeef) en het afvullen van
bier. Het smeerplan maakt veelal onderdeel uit van het onderhoudsplan. De
opleiding (van de TD medewerkers) dient er in te voorzien, dat overtollig gebruik
van smeer-, koel- en losmiddelen wordt voorkomen. Daarnaast moeten de juiste
middelen worden toegepast.
8.5 Rinsen van nieuwe flessen en blikken, inspectie van lege, gereinigde
flessen; vreemde bestanddelen
Aan vreemde bestanddelen (machineonderdelen, schroefjes, bouten, etc.) wordt in
deze Kadercode tot aan de bierfiltratie weinig aandacht besteed. Enerzijds dient dit
risico door een vakkundig, preventief onderhoud tot een aanvaardbaar niveau te
worden gereduceerd. Anderzijds zullen dergelijke bestanddelen bij de bierfiltratie
geheel worden verwijderd. Na de helderbiertank is wel speciale aandacht vereist,
met name in de bottelarij, teneinde te voorkomen dat er glasdeeltjes (> 7 mm) in
het eindproduct terechtkomen.
Vreemde bestanddelen in nieuwe verpakkingen (flessen en blikken) worden
doorgaans verwijderd door te spoelen met water (rinsen). Het betreft hier schone,
nieuwe verpakkingen, waarin zich eventueel stof of losse bestanddelen bevinden.
Omdat alles nieuw en schoon is en er daarom geen restproduct aanwezig is, is
verkleving van de vervuiling met de verpakkingseenheid onwaarschijnlijk. De
vervuilende bestanddelen worden verwijderd door de flessen (bussen) te keren en
met water schoon te spuiten. Vreemde bestanddelen worden gegarandeerd
verwijderd via het keren, dat mechanisch gebeurt, via geleiders of mechanische
grijpers in roterende rinsers. Het ontwerp van de rinser maakt het onmogelijk dat
lege verpakkingen zonder gekeerd te zijn de rinser passeren.
Aanbevolen wordt echter om te borgen dat de watertoevoer naar de rinser altijd
voldoende is om met afdoende kracht in de verpakkingseenheden te spuiten.
De jarenlange ervaring die de bedrijven hebben met de toepassing van
retourflessen leert dat er, ondanks een intensieve reiniging, toch significante risico‟s
zijn. In de retourflessen kunnen zeer uiteenlopende verontreinigingen aanwezig zijn
die zich soms moeilijk laten verwijderen (bijvoorbeeld samengeknepen
kroonkurken, glasdelen, folies en peuken). De achtergebleven nicotine uit de peuk
kan daarbij een ernstig probleem vormen, omdat nicotine bij inname via
maag/darmkanaal, giftig is.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 36
Beschadigingen van de flessen kunnen leiden tot een onjuist afvullen en afsluiten
van de flessen (klapflessen) of tot snijwonden (infecties) bij de consument. Ter
voorkoming hiervan is een speciale inspectie van de lege, gereinigde retourflessen
noodzakelijk. Na de reiniging moet de afwezigheid worden bewaakt (monitoring)
van vreemde bestanddelen, beschadigingen en/of rest vloeistoffen.
8.6 Klapflesinstallatie; afvullen en afsluiten
Het gebruik van glas als verpakkingmateriaal brengt een intrinsiek risico met zich
mee van glasscherven door breuk. Retourglas, dat in min of meerdere mate
(kleine) beschadigingen heeft opgelopen is hier gevoeliger voor dan nieuw glas.
Voor beide gevallen geldt dat een zekere mate van breuk onvermijdelijk is. Flessen
kunnen “klappen” in de vuller. Er moet worden voorkomen, dat scherpe vreemde
bestanddelen van een gebroken fles in een nog niet gesloten fles terecht komen,
dan wel de machines vervuilen, zodat zij op een later moment in andere flessen
terecht kunnen komen (klapflesprocedure).
Uiteraard moet de vuller correct zijn afgesteld, zodat de flessen bij het doorlopen
van het proces niet worden beschadigd. De machines moeten synchroon lopen met
de in- en uitloop van flessen en correct in hoogte zijn afgesteld.
8.7 Bieren met nagisting op fles en aangezoete bieren
Bij sommige producten is nagisting op fles een onderdeel van het productieproces.
Daartoe wordt het bier vóór afvullen geconditioneerd met suiker en gist, eventueel
voorafgegaan door een ontkiemingsstap, zoals flash pasteurisatie of (steriel)
filtratie. Overdosering van suiker kan er toe leiden dat in de fles teveel CO2 wordt
gevormd, waardoor de fles als gevolg van een te hoge inwendige druk zou kunnen
breken.
De suikerdosering moet daarom aan een bedrijfspecifieke risicoanalyse worden
onderworpen, waarbij sterkte van de fles en vergistbaar restextract in de analyse
worden meegenomen. Ieder bedrijf dient de hieruit voortvloeiende
beheersmaatregelen te implementeren.
Bij producten met vergistbaar restextract kan ongewenste nagisting op fles
eveneens tot verhoogde drukopbouw in de fles leiden, met mogelijk breuk als
gevolg. Dit dient met passende maatregelen (pasteurisatie in de fles) te worden
voorkomen en kan, afhankelijk van de bedrijfspecifieke omstandigheden, tot een
CCP leiden.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 37
8.8 Intrinsieke microbiologische veiligheid van bier
Met intrinsieke microbiologische veiligheid van bier23 24 25 wordt het volgende
bedoeld:
Een product is intrinsiek microbiologisch veilig wanneer bij het
beoogde gebruik van het product eventueel aanwezige pathogene
micro-organismen niet in een dusdanig aantal en conditie in het
product aanwezig kunnen zijn, dat zij een bedreiging vormen voor de
gezondheid van de consument.
Overleven pathogene micro-organismen
Het overleven en uitgroeien van aanwezige micro-organismen en bacteriesporen in
bier wordt bepaald door verschillende factoren26. De bekendste factoren in bier zijn:
Het koolzuur gehalte. Koolzuur (CO2) heeft een remmend effect op de groei van
een grote groep bacteriën;
De pH (zuurgraad). Bij de normale pH van bier (3,9-4,6) kunnen alleen
schimmels, gisten en melkzuurbacteriën groeien. Pathogene bacteriën kunnen
in het algemeen bij deze lage pH-waarden niet groeien. In “Kennzahlen in der
Brauwirtschaft” van Kruger / Anger uit 1990 is voor bier een pH range van 2.9-
5.3 aangeduid als remmend gebied voor pathogenen. Er zijn geen gegevens
bekend die een verlaagde intrinsieke veiligheid toeschrijven aan bieren in deze
pH range;
Het zuurstof gehalte. In bier is zuurstof afwezig. Hierdoor kunnen aerobe micro-
organismen niet overleven of worden sterk geremd in hun groei. Sporen van
deze organismen kunnen niet ontkiemen;
Een lage temperatuur (< 7 °C) is een groeiremmende factor, die in vele fasen
van het proces wordt toegepast;
Het alcoholpercentage. Alcohol is voor micro-organismen met name bij
kamertemperatuur een groeiremmende factor. Hoe hoger het percentage, hoe
groter de remming;
Hop componenten. Componenten als alfa- en beta-hopzuren werken remmend
op de groei van onder andere schimmels en bacteriën27.
De combinatie koolzuur en lage pH in een correct geproduceerd en verpakt bier
levert een omgeving op waarin pathogene micro-organismen niet kunnen groeien
en zelfs zullen afsterven. Dit wordt bevestigd door het feit dat er, voor zover
bekend, in de wetenschappelijke literatuur en in de praktijk van de Brouwerijen
23 Shteth, N.K., Wisniewski, T.R., and Franson, T.R., in the American J. Gastroenterology, 1988, Vol. 83 (6), p. 658, “Survival of enteric pathogens in common beverages: an in vitro study”. 24 Friedman, D.E., Patten, KA., Rose, J.B. and Barney M.C., in journal of Food safety 1997, Vol. 17, 125-132, “The Potential for Cryptosporidium parvum oocyst survival in beverages associated with contaminated tap water”. 25 Brewers Digest, 1985, 60(6), p. 18, Kuhk, Owades, Gardia. 26 Jay, J.M., Modern Food Microbiology (1997), 5th ed., Chapman and Hall, London 27 MOE; Ontario Ministry of the Environment. Drinking Water Surveillance program, 1996-1997 Executive Summary Report. www.ene.gov.on.ca/programs/3554e01.pdf Choi, J. Duirk, S.E. and Valentine, R.L., 2002, J. Environ. Monit., 4, 249-252. Kimoto, W.I., Dooley, C.J., Carre, J. and Fiddler, W., 1980, Water Research, 14, 869-876. Mitch, W.A. and Sedlak, D.L., 2002 (Envir. Sci. Technol., 36, 588-595).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 38
geen gevallen gemeld zijn van microbiologische voedselvergiftiging na consumptie
van bier of koolzuurhoudend water.
Het wegvallen van één of meerdere factoren zal tot gevolg hebben dat micro-
organismen kunnen uitgroeien en het bier zal bederven. Het wegvallen van de
factoren kan bijvoorbeeld optreden bij beschadiging van de verpakking (fles, blik,
fust, etc.). Dit zal bij consumptie direct worden geconstateerd (geur, smaak, kleur)
en een afwijzing van dit product tot gevolg hebben.
Met andere woorden, de natuurlijke eigenschappen van bier waarborgen de
microbiologische veiligheid. Deze eigenschappen zijn tevens zo bepalend, dat er bij
het wegvallen niet langer sprake is van bier. In bier is de microbiologische
veiligheid dan ook geen gevaar.
8.9 Gistreincultuur
Bij het maken van de gistreincultuur dreigen geen specifieke gevaren voor
voedselveiligheid, anders dan de benoemde gevaren bij “vergisting”.
8.10 Co-producten
De co-producten van de brouwerijen (bostel, trub, moutstof, voerbier en (bier)gist)
worden na afscheiding afgevoerd en opgeslagen. Voor dit traject zijn is in het kader
van voeder- en voedselveiligheid in de risicoanalyse slechts één significant gevaar
geïdentificeerd: contaminatie van voerbier met glas(scherven). Dit geldt met name
wanneer het stortbier afkomstig is van reeds in glas afgevuld product. Ieder bedrijf
dient beheersmaatregelen te implementeren om dit te voorkomen, met name
wanneer het voerbier zonder verdere bewerkingen in voeder gemengd wordt. De
beheersmaatregelen dienen in overeenstemming te zijn met de uitkomst van de
risicoanalyse.
Met betrekking tot het waarborgen van de microbiologische kwaliteit van de
producten (conservering van diervoeders) vermeldt de GMP+regeling
diervoedersector het volgende:
Hygiëne en conservering
Het belangrijkste doel van hygiëne en conservering is ervoor te zorgen dat
producten zonder bederf en veilig met betrekking tot pathogenen, waaronder
Salmonellae, aan dieren gevoerd kunnen worden. Alle acties die ondernomen
worden zijn hierop gericht.
Om de hygiëne te waarborgen moet het bedrijf per product kiezen voor één van
de onderstaande programma‟s:
- Conservering;
- Thermische behandeling en aflevering vochtige diervoeders;
- Thermische behandeling droge voeders (< 13% vocht).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 39
Conservering
Door verlaging van de pH , middels verzuring, vindt conservering plaats en
worden Salmonellae geïnactiveerd. De wijze waarop verzuring plaatsvindt, is
van invloed op het eindresultaat. Onderstaande normen zijn opgesteld voor de
verschillende mogelijkheden tot verzuring:
Verzuring Maximale pH voor waarborging
Spontane melkzuur fermentatie 4,5
Toevoegen organische zuren 4
Toevoegen anorganische zuren 3,5
Indien conservering bij een hogere pH kan worden bereikt, dient dit met
gegevens onderbouwd te zijn.
Thermische behandeling en aflevering vochtige diervoeders
Door verhitting worden Salmonellae gedood. Om nabesmetting en bederf te
voorkomen, moeten producten op een hoge temperatuur worden afgeleverd.
Indien producten warm worden afgeleverd, moet dit geschieden met een
minimum temperatuur van 60 °C. De leverancier informeert de afnemer
aantoonbaar over de bewaarcondities van deze producten.
De leverancier (Brouwerij) dient met betrekking tot zijn co-producten derhalve
overeenkomstig deze aanwijzingen te handelen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 40
9. Gevarenanalyse en –classificatie
De Mouterij en Brouwerij moeten de potentiële (biologische, chemische en fysische)
gevaren identificeren en vastleggen die een negatief effect hebben op de veiligheid
van de producten en co-producten. Het HACCP-team zal bij de identificatie alle
aspecten omvatten van grondstoffen, hulpstoffen en het voortbrengingsproces
(processen) binnen de reikwijdte (scope) van het HACCP-systeem.
Gevarenidentificatie
Per processtap worden alle potentiële gevaren, inclusief allergenen, geïdentificeerd.
Alle fysische, chemische en microbiologische verontreinigingen moeten worden
aangewezen die, indien zij in het eindproduct terechtkomen, een risico kunnen
vormen voor de voedselveiligheid. Hierbij kan het gaan om het overleven of de
vermenigvuldiging van micro-organismen, het ontstaan van persistente toxines,
chemische stoffen of fysische substanties in voedingsmiddelen en condities die
leiden tot de bovengenoemde omstandigheden.
De leden van de werkgroepen hebben de gevaren geïdentificeerd, die typisch zijn
voor de beschouwde grond- en hulpstoffen, de mout- en brouwprocessen en enkele
algemene productievoorzieningen. Een en ander staat altijd in relatie tot het
bedoelde gebruik van de eindproducten.
Gevarenclassificatie
Onderstaande tabellen geven per niveau (ernst groot, matig of klein) het potentieel
gevaar aan met een onderbouwing van het niveau.
Algemene voorzieningen
De volgende algemene voorzieningen zijn separaat geëvalueerd. Voor de
mouterijen: water- en luchtbeheer, intern transport, reinigen en desinfecteren en
begassen. Voor de brouwerijen: waterbeheer, inclusief stoomgeneratie, intern en
extern transport, reinigen en desinfecteren en restbier.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 41
9.1 POTENTIEEL GEVAAR – ERNST GROOT
De referenties voor de onderbouwing zijn opgenomen in Bijlage 2 – Referenties.
Potentieel gevaar Onderbouwing ernst groot
Mycotoxinen
(> wettelijke norm)
Mycotoxinen (bijv. ZEA, T-2, HT-2, OTA) kunnen al in lage
concentraties zeer schadelijke effecten veroorzaken.
Aanwezigheid van alle mycotoxinen kan ernstig zijn indien de
wettelijke norm overschreden wordt (ref. 27).
Ergotalkaloïden Ergotalkaloïden kunnen al in lage concentraties zeer schadelijke
effecten veroorzaken (ref. 28).
Nitrosaminen (NDMA)
Nitrosaminen hebben in proefdieren carcinogene effecten (ref.
29).
10 ppb in barley malt. Dit is geen wettelijke norm, maar een
Amerikaanse norm. EU wetgeving noemt geen normen voor
nitrosaminen (ref. 30).
Radioactieve stoffen
(> wettelijke norm)
Radioactieve stoffen hebben carcinogene effecten (ref. 31).
Zware metalen Zware metalen (Pb, Hg, Cd, As) kunnen aanleiding geven tot
ziekteverschijnselen bij de mens (ref. 32).
Agrochemicaliën (voor
gewasbeschermingsmid
-delen en opslag) (>
wettelijke norm)
- herbiciden
- insecticiden
- fungiciden
- opslaginsecticiden
- rodenticiden
- groeiregulatoren
De groep van agrochemicaliën is zeer divers. Het is in deze
analyse ondoenlijk om per component een inschatting van de
ernst te maken indien het tot besmetting van het eindproduct
komt. Voor de analyse van de groep als geheel wordt daarom
het principe aangehouden dat normstelling in wetgeving
maatgevend is en als deze wordt overschreden dat de ernst
hiervan groot is (ref. 33).
Contaminatie met
desinfecteer- en
reinigingsmiddel
(werkzame concentratie
of meer)
In de levensmiddelenindustrie is de toepassing van reinigings-
en desinfecteermiddelen streng gereguleerd. De keuze van de
middelen is beperkt en ligt vast. Voor de inschatting van de
ernst wordt in deze analyse onderscheid gemaakt tussen
contaminatie met residuen (niet werkzame concentraties) en
contaminatie met geconcentreerde middelen (gelijk aan, dan
wel geconcentreerder dan de werkzame concentratie).
Informatie van de leverancier is hiervoor het uitgangspunt. In
de analyse is de ernst van de besmetting met werkzame
componenten in hun actieve werkgebied als groot ingeschat
(ref. 34).
Productvreemde
(scherpe) bestanddelen
(> 7 mm)
Zij kunnen inwendig letsel veroorzaken, mogelijk met
secundaire infecties (ref. 35).
Tabaksresten (waaronder sigaretten of sigarenpeuken) kunnen
het product met nicotine verontreinigen. Nicotine is bij orale
inname giftig (ref. 36).
Explosie van verpakking
(glazen fles)
Rondvliegende scherven kunnen ernstig letsel veroorzaken.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 42
Dioxinen/Pak‟s Het is bekend, dat dioxinen en pak‟s al in lage concentraties
zeer schadelijke effecten veroorzaken (carcinogeen en
mutageen) (ref. 37).
Resten voorgaande
lading bij het transport
van gerst, granen,
mout (oliën, vetten,
vervuiling, rook- en
brandschade,
ballastwater)
Het gevaar van restanten van voorgaande ladingen moet
worden herleid naar de componenten uit die voorgaande lading
die het gevaar veroorzaken. Classificering van de ernst het
gevaar moet gerelateerd worden aan de betreffende
componenten.
Transporteurs dienen gecertificeerd te zijn volgens de volgende
GMP-normen:
GMP B 4.1 Wegtransport diervoeders
GMP B 4.2/4.3 Bevrachting kustvaart- en
binnenvaarttransport.
Niet foodgrade
smeermiddelen
Zeer diverse groep van middelen, met uiteenlopende giftigheid
van basiscomponenten, dan wel van additieven. Elke
contaminatie is als groot geclassificeerd. Ieder middel moet
afzonderlijk bekeken worden, afwijkende inschatting van
gevaar moet onderbouwd worden.
Niet foodgrade
koelmiddelen
Koelmiddel is een product dat als zodanig niet is bedoeld om in
aanraking te komen met levensmiddelen. De ernst in geval van
contaminatie wordt daarom als groot ingeschat. Ieder middel
moet afzonderlijk bekeken worden, afwijkende inschatting van
gevaar moet onderbouwd worden.
Allergenen Niet gedeclareerde aanwezigheid van (ref. 38):
Gluten (gerst, tarwe, rogge, spelt, haver, kamut of de
hybride soorten hiervan);
Het additief sulfiet (>10 mg/l) (natuurlijk gevormd sulfiet is
uitgezonderd van declaratie).
Overdosering
additieven
(> wettelijke norm)
Iedere overschrijding van de wettelijke norm in deze categorie
geldt als groot. Ieder middel moet afzonderlijk bekeken
worden, afwijkende inschatting van gevaar moet onderbouwd
worden.
Coatings van
verpakkingsmaterialen
Coatings die in aanraking komen met het product dienen te
voldoen aan het Verpakkings- en Gebruiksartikelenbesluit en
aan de Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen
en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te
komen. Indien niet wordt voldaan aan deze wetgeving wordt de
ernst als „groot‟ gekwalificeerd. Ieder middel moet afzonderlijk
bekeken worden, afwijkende inschatting van het gevaar moet
onderbouwd worden.
Afwijkende
watersamenstelling
De ernst is groot als de afwijking wordt veroorzaakt door
individuele contaminaties waarvan de ernst als groot is
bestempeld. Ieder middel moet afzonderlijk bekeken worden,
afwijkende inschatting van gevaar moet onderbouwd worden.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 43
Acrylamide
3-MCPD
Acrylamide en 3-MCPD kunnen al in lage concentraties
schadelijke effecten veroorzaken bij proefdieren. De Tolerable
Daily Intake (TDI) voor 3-MCPD is bijvoorbeeld 2μg/kg
lichaamsgewicht. Er is echter vaak nog onvoldoende bekend
over de schadelijke effecten van deze stoffen bij de mens.
Daarom wordt de ernst als groot ingeschat (ref. 39).
Tab. 3: Potentieel gevaar – ernst groot
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 44
9.2 POTENTIEEL GEVAAR – ERNST MATIG
De referenties voor de onderbouwing zijn opgenomen in Bijlage 2 – Referenties.
Potentieel gevaar Onderbouwing ernst matig
Foodgrade
smeermiddelen
Bij foodgrade smeermiddelen is de samenstelling afgestemd op
toepassingen waarbij incidenteel contact met het levensmiddel
mogelijk is. Potentieel gevaar bij smeermiddelen wordt groot
indien 10ppm overschrijft. Het maximale toegestane
besmettingsniveau bedraagt max. 10ppm. De samenstelling
van de middelen dient aan regels te voldoen die door USDA zijn
opgesteld, waaruit voortvloeit dat ze dan niet zeer giftig zijn
(ref. 40).
Foodgrade
koelmiddelen
Bij foodgrade koelmiddelen is de samenstelling afgestemd op
incidenteel contact (Amerikaanse NSF Codering: H1)
afhankelijk van het soort en de hoeveelheid koelmiddel (ref.
41).
Indien de concentratie van het koelmiddel in het levensmiddel
meer bedraagt dan 10 mg/kg is het gevaar matig. Boven de 10
ppm wordt het gevaar groot. De samenstelling van de middelen
dient aan regels te voldoen die door USDA zijn opgesteld,
waaruit voortvloeit dat ze dan niet zeer giftig zijn.
Residuen van
reinigings- en
desinfectiemiddelen
De aard van deze stoffen is potentieel giftig, maar omdat er
sprake is van residuen gaat het om zeer beperkte
hoeveelheden, (ver) onder het werkzame concentratiegebied.
Bovendien vallen gebruikte middelen binnen de geldende
wettelijke richtlijnen en worden ze toegepast voor het
bestemde doel.
Productvreemde
scherpe bestanddelen
(2-7 mm)
Uit studies is gebleken dat deze bestanddelen geen ernstig
letsel veroorzaken bij de doelgroep (ref. 42).
Scherpe kant aan
kroonmond door
beschadiging, breuk
van glas door
onzorgvuldig handelen.
Geeft kans op snijwond (letsel).
Chemisch vervuilde
koolzuur
In het productieproces wordt gecarboniseerd tot ca. 0,5
gewichtsprocent. Dit betekent dat vervuilingen ca. 200 x
verdund worden, waardoor ernstig letsel / ziekte van de
consument onwaarschijnlijk is.
Tab. 4: Potentieel gevaar – ernst matig
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 45
9.3 POTENTIEEL GEVAAR – ERNST KLEIN
De referenties voor de onderbouwing zijn opgenomen in Bijlage 2 – Referenties.
Potentieel gevaar Onderbouwing ernst klein
Zwavel Zwavelen van gekiemde gerst kan aanleiding geven tot extra
sulfietgehalte in mout. Effecten voor voedselveiligheid zijn
afwezig omdat in het brouwproces het sulfiet tijdens het wort
koken wordt uitgedampt.
Pathogene micro-
organismen
Pathogene micro-organismen overleven niet in bier en zijn
dientengevolge vanuit bier niet schadelijk voor de mens (zie p.
37).
Startercultuur De toepassing van cultures is voorafgaand aan het gebruik
uitgebreid onderzocht. De gebruikte micro-organismen (gisten,
melkzuurbacteriën, Rhizopus-schimmels) kennen een lange
toepassing in de voedingsmiddelenindustrie en kunnen
beschouwd worden als intrinsiek veilig (GRAS).
Kalk Kalk (CaOH) kan in de mouterij worden gebruikt voor correctie
van weekwater. Mogelijke verontreinigen in de kalk lossen in
het water op en worden verwijderd bij het aflaten van het
weekwater.
Productvreemde,
scherpe, inerte
bestanddelen ≤ 1 mm.
Deze voorwerpen kunnen geen inwendig letsel veroorzaken
(ref. 43).
Niet scherpe vreemde
inerte productvreemde
voorwerpen, zoals
bijvoorbeeld metalen
ringetjes, kunststof
folie, ingedroogd
restproduct, insecten,
etiketten.
Deze voorwerpen kunnen geen inwendig letsel veroorzaken
(ref. 44).
Kruiscontaminatie van
gluten uit andere
granen (bijvoorbeeld
tarwe) dan de
gedeclareerde granen.
De kruiscontaminatie kan leiden tot een verhoging van het
glutengehalte van het bier. Aangezien gerst altijd al als
ingrediënt gedeclareerd wordt, leidt deze verhoging voor
coeliakie patiënten niet tot een wezenlijke verandering van de
veiligheid van het product.
Chemische
contaminatie van
kiezelgoer in de
logistieke keten
Kiezelgoer neemt gemakkelijk apolaire vervuiling op. Gezien de
aard van de verbindingen en de grote mate van verdunning zal
een contaminatie niet leiden tot voedselveiligheidsrisico‟s maar
kwaliteitsafbreukrisico‟s.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 46
Nitraat De inkomende grondstoffen water en hop hebben invloed op
het nitraatgehalte in bier. Dit kan worden beheerst door hieraan
normen te stellen.
Het Waterleidingbesluit noemt als maximum toegestane
hoeveelheid 50 mg nitraat per liter water.
De hopbloem bevat nitraat vanuit bemesting en/of grondwater.
Afhankelijk van bier bitterheid en de variatie aan hop is
ongeveer 5-30 mg nitraat/l wort toegevoegd door rauwe hop of
hoppellets (type 90). Een reductie van 60% kan worden bereikt
door hoppellets type 45 te gebruiken; indien ethanol met pure
hars extracten worden gebruikt, dan bedraagt de reductie 90 –
95%; de hoeveelheid nitraat kan in zijn geheel worden
uitgesloten indien een CO2-extract wordt gebruikt (ref. 45 en
46).
Tab. 5: Potentieel gevaar – ernst klein
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 47
10. Risicoklassen/risico indeling/kans en risico
De leden van de werkgroepen hebben het risico (kans x ernst) voor ieder potentieel
gevaar vastgesteld op basis van de eigen (praktische) ervaring, literatuur,
ervaringscijfers etc.
Daarbij is de procedure gevolgd die in paragraaf 2.2 is beschreven. Zowel de kans
op aanwezigheid als de ernst van het gevaar en de daaruit volgende risicoklassen
worden in de onderstaande HACCP-analysetabellen vermeld. Een nadere
onderbouwing van de ernst van de potentiële gevaren is eveneens in paragraaf 9
opgenomen. Een motivering van de inschatting van de kans op vóórkomen is in de
analysetabellen opgenomen.
De resultaten van de analyse(s) moeten worden vastgesteld en vastgelegd. De
basis/uitgangspunten waarop de risico‟s zijn gewogen moeten daarbij duidelijk
aangegeven zijn. De Brouwerijen en Mouterijen moeten daarvoor acceptabele
niveaus van de gevaren vaststellen. De normen moeten minimaal voldoen aan de
wettelijke veiligheidseisen/normen.
Een aantal algemene voorzieningen is separaat geëvalueerd. Voor de Mouterijen:
water- en luchtbeheer, intern transport, reinigen en desinfecteren en begassen.
Voor de Brouwerijen: waterbeheer, inclusief stoomgeneratie, intern en extern
transport, reinigen en desinfecteren en restbier.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 48
10.1 HACCP-analyse mouterij
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
1.1 Grondstoffen
1.1.1 Granen: brouwgerst,
tarwe, rogge, spelt,
rijst, mais
+ teelt
+ oogst
+ collecterende
handel
Productvreemde
bestanddelen(granen)
F K K,M,G 0 0 - Zeef en filtratiestappen.
Dioxinen(granen: inclusief
gedoogde)
K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Dioxinen zijn uitsluitend vetoplosbaar en
verplaatsen via vetten door de voedselketen.
Gerst bevat geen vetten. Toenemende kennis en
bewustzijn in de supply chain op het gebied van
teelt en bemesting maken de kans op voorkomen
van deze gevaren bijzonder klein. Tevens vindt
in toenemende mate certificering van
kwaliteitssystemen van de akkerbouw en de
collecteurs plaats.
DON op gerst K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
De praktijk wijst uit dat er de laatste 10 jaar
geen overschrijding van de wettelijke norm voor
DON (1250 ppb, voorheen 750 ppb) is geweest.
Mycotoxinen op alle granen
behoudens DON op gerst
M G 1 4 CCP 1 Er is onvoldoende onderzoek verricht om
statistisch verantwoord vast te stellen dat de
kans klein is.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 49
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Ergotalkaloiden (moederkoren)
(rogge)
K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Toenemende kennis en bewustzijn in de supply
chain op het gebied van teelt en bemesting
maken de kans op voorkomen van deze gevaren
bijzonder klein. Tevens vindt in toenemende
mate certificering van kwaliteitssystemen van de
akkerbouw en de collecteurs plaats.
Gewasbeschermingsmiddelen
(granen)
K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Toenemende kennis en bewustzijn in de supply
chain op het gebied van teelt en bemesting
maken de kans op voorkomen van deze gevaren
bijzonder klein. Tevens vindt in toenemende
mate certificering van kwaliteitssystemen van de
akkerbouw en de collecteurs plaats.
Opslaginsecticiden (granen) K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Toenemende kennis en bewustzijn in de supply
chain op het gebied van teelt en bemesting
maken de kans op voorkomen van deze gevaren
bijzonder klein. Tevens vindt in toenemende
mate certificering van kwaliteitssystemen van de
akkerbouw en de collecteurs plaats.
PAK‟s (granen, gedroogde
granen)
K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Toenemende kennis en bewustzijn in de supply
chain op het gebied van teelt en verwerking
maken de kans op voorkomen van dit gevaar
bijzonder klein. Tevens vindt in toenemende
mate certificering van kwaliteitssystemen van de
akkerbouw en de collecteurs plaats.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 50
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Radioactieve stoffen (granen) K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Momenteel zijn er geen relevante risicogebieden.
Bij calamiteiten zullen de risicogebieden snel
bekend worden gemaakt; bij een volgende oogst
dient gerst uit die gebieden gemeden te worden.
Zware metalen (granen) K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
Toenemende kennis en bewustzijn in de supply
chain op het gebied van teelt en bemesting
maken de kans op voorkomen van deze gevaren
bijzonder klein. Tevens vindt in toenemende
mate certificering van kwaliteitssystemen van de
akkerbouw en de collecteurs plaats.
Pathogene micro-organismen
vanuit diverse bronnen
(granen)
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
1.2 Hulpstoffen
1.2.1 Verbranden van
zwavel, toevoegen
van SO2
Chemische verontreiniging C K K 0 0 - Mogelijke verontreinigingen in de zwavel zijn in
beperkte concentratie aanwezig. Sulfiet wordt in
het brouwproces uitgekookt.
1.2.2 Starterculturen (Biologische) verontreiniging C, MB K K 1 1 - Eventuele pathogene micro-organismen
overleven niet in een omgeving van
starterculturen.
1.2.3 Kalk Chemische verontreiniging C K K 0 0 Eventuele verontreinigingen met zware metalen
spoelen uit met het weekwater.
1.2.4 Gibberellinezuur C K K 0 0 Is analytisch zuiver.
Zelf niet schadelijk
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 51
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
1.3 Emballage Mout
1.3.1 Verpakkingen; liner of
zakken
Chemische verontreiniging
vanuit de verpakking
C K M 1 2 ABM
inkoop
plan
Verpakking (liner/zak) moet voldoen aan de
relevante wetgeving op het gebied van het
verpakken van levensmiddelen
Bederf van mout door vochtige
verpakkingen
M K M 1 2 - Verpakkingen (liner/zak) moeten droog
opgeslagen worden
2.2 Reinigen / desinfecteren
2.2.1 Reinigen en
desinfecteren (nat)
Productvreemde bestanddelen
(vuil, restanten product)
F K K 1 1 - Zeven, filtreren
Restanten reinigings- en
desinfectiemiddelen
C K M 1 2 - Middelen zijn geschikt voor levensmiddelen-
toepassing. Effect op gezondheid is afhankelijk
van concentratie. Gezien het proces is de kans
dat het effect hoog is nihil.
Preventieve maatregelen zijn beschreven in het
basisvoorwaardenprogramma.
Groei van pathogene micro-
organismen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 52
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
2.2.2 Reinigen en
desinfecteren
(begassen)
Overdosering, restanten
insecticiden
C M G 1 4 CCP 2 Om overdosering te voorkomen is een constante
productstroom noodzakelijk. Om dit te
garanderen zijn maatregelen nodig. Uitzondering
kan gemaakt worden voor gebruik van
Phostoxine en Magtoxine omdat deze geen
noemenswaardige residuen geven waardoor een
overdosering geen gevolgen heeft voor de
productveiligheid. Beide producten hebben PH3
gas gebonden aan Al of Mg. (Bron: FAO-CDR)
2.3 Procestransport
2.3.1 Procestransport:
- stortput
- pneumatisch
- elevatoren
- schroeftransport
- kettingtransport
- watertransport
- transportmiddelen
Productvreemde bestanddelen
(onderdelen machines,
gereedschappen, ongedierte)
F K K 0 0 - Zeven, filtreren, gebruik van foodgrade
smeermiddelen voor die machines die in contact
komen met het levensmiddel
Vervuiling van het product met
food grade smeermiddelen
C K M 1 2 - Onderhoud en opleiding zijn onderdeel van het
bedrijfsbasisprogramma. Hierdoor is de kans op
voorkomen klein.
Residuen van
reinigingsmiddelen
K M 1 2 - Reinigingsmiddelen worden in de silo ruimte niet
gebruikt. Per mouterij wordt een
schoonmaakplan gebruikt.
Groei van pathogene micro-
organismen
MB M K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
2.4 Intern transport / transport (weg / water)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 53
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
2.4.1 Gerst, granen
+ transport per as
+ transport per schip,
inclusief laden en
lossen
Productvreemde bestanddelen
(verf, roest, metaaldelen, etc.)
F K K 0 0 - Zeven, filtreren, uitwassen
Resten voorgaande lading bij
het transport van gerst,
granen, mout (oliën, vetten,
vervuiling, ballastwater, rook-
en brandschade)
C K G 1 3 ABM
Inkoop
plan
(trans-
port)
Procedures in de transportwereld maken de kans
op voorkomen in het eindproduct klein.
Pathogene micro-organismen
vanuit diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
3.1 Water
3.1.1 (Proces-)water uit
waterleiding
Samenstelling wijkt op punt
van gebruik af van
drinkwatereisen
C, MB K G 1 3 ABM
Intern
water-
beheer
De leverancier moet voldoen aan het
Drinkwaterbesluit. Controle van overheidswege.
3.1.2 (Proces-)water uit
bron
Samenstelling bronwater wijkt
af van drinkwatereisen
C, MB K G 1 3 ABM
Neven
proces
sen
Contaminatie van een bron is een langzaam en
geleidelijk proces, dat door de verplichte
controles op de watersamenstelling tijdig wordt
opgemerkt. Iedere gebruiker van een eigen bron
moet een omgevings- en risicoanalyse maken.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 54
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
3.1.3 (proces-)water,
behandeling
Groei van pathogene micro-
organismen door onvoldoende
zuivering, regeneratie
C, MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
3.2 Lucht
3.2.1 Lucht, schonen
(aanzuigen)
Aanwezigheid van pathogene
micro-organismen door insleep
uit omgeving
MB K K 1 1 -
3.2.2 Lucht, weken Smeermiddelen uit
compressoren
C M K 1 2 - Luchtbehandeling
Aanwezigheid van pathogene
micro-organismen door insleep
uit omgeving.
MB K K 0 0 - Mogelijke contaminatie met pathogene micro
organismen valt weg door de aanwezigheid van
natuurlijke micro flora op de gerst.
3.2.3 Lucht, kiemen Aanzuigen van lucht die door
calamiteit in omgeving is
verontreinigd
C K G 1 3 ABM
Cala-
mitei-
ten-
plan
Calamiteiten die zich voordoen zijn bekend.
Groei van pathogene micro-
organismen door insleep uit
omgeving
MB K K 0 0 - Proceslucht kiemen is altijd lager dan 25 graden
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 55
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
3.2.4 Lucht, eesten Vorming NDMA door directe
rookgassen, lekkage in
warmtewisselaar, onvoldoende
zwavelen, NOX in buitenlucht.
C M G 1 4 CCP 3 Verhoogde concentratie van NOX in proceslucht
heeft diverse oorzaken. Hierdoor mag de kans op
vorming van NDMA niet klein worden ingeschat.
4 Hoofdproces
4.1 Controleren bij
ontvangst
Verkeerde partijen worden
geaccepteerd door foute
administratie of verkeerde
labelling
- K M 0 0 - Ontvangst is onderdeel van het
basisvoorwaardenprogramma en moet
georganiseerd zijn zoals beschreven in paragraaf
3.3.2 van de Eisen. Dit kan op bepaalde punten
leiden tot een ABM of een CCP.
Vereiste steekproeven blijven
achterwege, acceptatie gerst
buiten specificaties
C K G 1 3 CCP 1 Elke inkomende lading gerst dient geïnspecteerd
worden middels het EWS.
4.2 Opslag grond- en
hulpstoffen (gerst,
chemicaliën)
Vervuiling met ongedierte,
fecaliën
C K M 1 2 - Maatregelen zijn onderdeel van het
basisvoorwaardenprogramma
Groei van micro-organismen
door waterinslag
MB K G 1 3 ABM
Silo-
beheer
4.3 Wegen
4.4 Schonen, sorteren (zie
3.2.1 lucht, schonen)
Onvoldoende verwijderen van
vreemde bestanddelen
F K K 0 0 - Zeven, filtreren
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 56
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.5.1 Opslaan
moutgrondstof
Zie 4.2
4.5.2 Opslaan orgetten,
uitmaalgerst
Zie 4.2 Gerelateerd aan de productie van mout.
Aangezien de norm voor veevoeder vele malen
hoger is dan voor mout (levensmiddelen) is de
kans dat de norm voor veevoeders wordt
overschreven klein.
4.6 Weken Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 -
Zeven, filtreren
Overdosering additieven (kalk,
startercultures)
C K K 1 1 De toe te passen dosering is zoveel kleiner dan
die dosis waarbij sprake is van overdosering
(met gevaar voor de voedselveiligheid als
gevolg).
Dit komt in de praktijk derhalve niet voor.
Residuen reinigingsmiddelen K M 1 2 - Middelen zijn geschikt voor levensmiddelen-
toepassing. Effect op gezondheid is afhankelijk
van concentratie. Gezien het proces is de kans
dat het effect hoog is nihil.
Preventieve maatregelen zijn beschreven in het
basisvoorwaardenprogramma.
Groei bacteriën, schimmels
(weekbakken)
MB K M 1 2 - De inhoud van de weekbakken wordt met grote
regelmaat ververst, zodat bacteriën en
schimmels niet de kans krijgen om zich te
ontwikkelen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 57
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Groei pathogene micro-
organismen (weekwater)
K K 1 1 - De inhoud van de weekbakken wordt met grote
regelmaat ververst, zodat bacteriën en
schimmels niet de kans krijgen om zich te
ontwikkelen.
4.7 Kiemen Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 Zeven, filtreren
Overdosering additieven CK K K 1 1 - De toe te passen dosering is zoveel kleiner dan
de dosis, waarbij sprake is van overdosering met
gevaar voor de voedselveiligheid als gevolg. Dit
komt in de praktijk niet voor.
Lekkage food grade
smeermiddelen (wenders)
K M 1 2 - De praktijk wijst uit dat zich in en met de
wenderkasten geen incidenten voorgedaan
hebben.
Lekkage koelmiddelen
(warmtewisselaar)
K K 0 0 Gebruikte koelmiddelen zijn niet schadelijk voor
de gezondheid.
Residuen reinigingsmiddelen K M 1 2 - Middelen zijn geschikt voor levensmiddelen-
toepassing. Effect op gezondheid is afhankelijk
van concentratie. Gezien het proces is de kans
dat het effect hoog is nihil.
Preventieve maatregelen zijn beschreven in het
basisvoorwaardenprogramma.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 58
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Vorming mycotoxinen K G 1 3 ABM
Weken
en kie-
men
Middels ketenafspraken (vastleggen
teelthistorie), ingangsnormen (incl. EWS) en het
waseffect in het weekhuis wordt het risico
beperkt (bijlage 2.3).
Verificatie d.m.v. steeksproefsgewijze controle,
ook op de mout.
Groei van pathogene micro-
organismen
MB M K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
4.8 Eesten (zie 3.2.3: lucht, eesten)
Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 - Zeven, filtreren
Vorming NDMA C M G 1 4 CCP 3 Verhoogde concentratie van NOX in proceslucht
heeft diverse oorzaken. Hierdoor mag de kans op
vorming van NDMA niet klein worden ingeschat.
Lekkage food grade
smeermiddelen (wenders)
K M 1 2 - De praktijk wijst uit dat zich in en met de
wenderkasten geen incidenten voorgedaan
hebben.
Vorming mycotoxinen K G 1 3 ABM
Eesten
Middels ketenafspraken, ingangsnormen en het
waseffect in het weekhuis wordt het risico
beperkt (bijlage 2.3). Verificatie d.m.v.
steeksproefgewijze controle op de mout.
4.9 Verwijderen kiemen Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 - Zeven, filtreren
4.10 Opslaan mout
(gesloten silo)
Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 - Zeven, filtreren
Vervuiling met ongedierte,
fecaliën
C K M 1 2 -
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 59
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr.
Omschrijving
Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Groei van micro-organismen
door waterinslag
MB K G 1 2 ABM
Silo-
beheer
Gesloten silo‟s en transport.
4.11 Poetsen (polieren,
mengen, magneten,
zeven)
Productvreemde bestanddelen
(uit procesapparatuur)
F M K 0 0 - Zeven, filtreren
4.12 Mouterij pellets
- pelleteren Aanwezigheid van mycotoxinen
in de moutkiemen
C K G 1 3 ABM
Beheer
sing
co-
produc
ten
Gerelateerd aan de productie van mout.
Aangezien de norm voor veevoeder vele malen
hoger is dan voor mout (levensmiddel) is de
kans dat de norm voor veevoeders wordt
overschreven klein.
- transporteren Zie procestransport (2.4.1)
- opslaan Vervuiling met ongedierte,
fecaliën
C K M 1 2 -
Groei van micro-organismen
door waterinslag
MB K G 1 3 ABM
Silobe-
heer
4.13 Verladen Zie 1.1 en 2.4.1
Tab. 6 HACCP-analyse mouterij
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 60
10.2 HACCP-analyse brouwerij
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
1.1 Grondstoffen
1.1.1 Gerstemout, af
mouterij
Productvreemde
bestanddelen
F K K,M,G 0 0 - Filtratie
Acrylamide, 3-MCPD C K G 0 0 - Stoffen worden alleen gevormd bij hogere
temperaturen op de eest (>100°C) =>
afwezig in pilsmout.
Dioxinen C
C
C
K G 1 3 ABM
Inkoop-
Plan
Zie analyse mouterijen.
Ergotalkaloiden
(moederkoren)
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Gewasbeschermings-
middelen
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Kruiscontaminatie met
allergenen uit andere
granen
K G 0 0 - Een zekere mate van contaminatie (max. 2%)
van gerstemout met tarwe komt voor, maar
levert geen wezenlijke verhoging van het
glutengehalte van het eindproduct op. De
kans dat deze contaminatie groter is dan 2%
is echter klein.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 61
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Mycotoxinen C
C
C
C
C
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Mycotoxinen komen alleen in bier voor indien
het in de mout aanwezig is. Zolang de
mouterijen dit punt als CCP behandelen, is de
kans van voorkomen van mycotoxinen in
mout klein. Dit is een ketenafspraak.
Nitrosaminen K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Nitrosaminen komen alleen in bier voor indien
het in de mout aanwezig is. Zolang de
mouterijen dit punt als CCP behandelen, is de
kans van voorkomen van nitrosaminen in
mout klein. Dit is een ketenafspraak. (Zie
mouterijen)
PAK‟s K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterij
Radioactieve stoffen K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Momenteel zijn er geen relevante risico
gebieden (zie Mouterijen) Bij calamiteiten
zullen de risicogebieden snel bekend worden
gemaakt. Bij een volgende oogst dient gerst
uit die gebieden gemeden te worden.
Residuen reinigings- en
desinfectiemiddelen
K M 1 2 - Middelen zijn geschikt voor levensmiddelen-
toepassing. Effect op gezondheid is afhankelijk
van concentratie. Gezien het proces is de kans
dat het effect hoog is nihil.
Preventieve maatregelen zijn beschreven in
het basisvoorwaardenprogramma.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 62
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Zware metalen
C
C
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.1.2 Ongemout,
Maïsgrits,
Rijst, Tarwe,
Tarwemout
(inclusief transport),
Dioxinen C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Ergotalkaloiden
(moederkoren)
C
C
C
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Gewasbeschermingsmid
delen
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Mycotoxinen (tarwe en
tarwemout)
M G 1 4 CCP 1 Naaktzadige granen zijn gevoeliger voor
aantasting door schimmels dan bedektzadigen
(gerst).
Nitrosaminen (alleen
tarwemout)
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Nitrosaminen komen alleen in bier voor indien
het in de mout aanwezig is. Zolang de
mouterijen dit punt als CCP behandelen, is de
kans van voorkomen van nitrosaminen in
mout klein.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 63
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
PAK‟s
C
C
F
C
C
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterij
Productvreemde
bestanddelen
K K,M,G 0 0 - Filtratie
Radioactieve stoffen K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Momenteel zijn er geen relevante risico
gebieden (zie analyse Mouterijen). Bij
calamiteiten zullen de risicogebieden snel
bekend worden gemaakt. Bij een volgende
oogst dient gerst uit die gebieden gemeden te
worden.
Residuen reinigings- en
desinfectiemiddelen
(tarwemout,
suikerstroop)
K M 1 2 - Middelen zijn geschikt voor levensmiddelen-
toepassing. Effect op gezondheid is afhankelijk
van concentratie. Gezien het proces is de kans
dat het effect hoog is nihil.
Preventieve maatregelen zijn beschreven in
het basisvoorwaardenprogramma.
Zware metalen C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie analyse mouterijen.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.1.3 Hop
- extracten
Productvreemde
bestanddelen
F K K,M,G 0 0 - Filtratie
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 64
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
- pellets
- bellen
Zie chemische gevaren
uit processtap 1.1.2
C K, M K, M, G 0 0 - Verdunningsfactor is zeer groot (1.000 tot
10.000 x). In het proces worden deze
ingrediënten sterk verdund. Hierdoor worden
de gevaren aan het gebruik van deze
ingrediënten sterk verzwakt. Desondanks
dienen grondstoffen veilig te zijn en aan
wettelijke eisen te voldoen. Inkoop conform
inkoopplan.
Mycotoxinen komen in hop niet voor. Brauwelt
International nr. 5, p. 302-305, 2004
Nitraat M K 1 2 - Zie tabel 5: Potentieel gevaar – ernst klein
Proceshulpmiddelen
(extractie, zwavel)
K K 0 0 - Verdunningsfactor is zeer groot
(1.000 tot 10.000 x). Desondanks dienen
grondstoffen veilig te zijn en aan wettelijke
eisen te voldoen. Inkoop conform inkoopplan.
Daarnaast word gebruik van andere
extractiemiddelen dan alcohol en CO2 sterk
afgeraden.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.1.4
Kruiden, aroma‟s
(zakken, blik)
Productvreemde
bestanddelen
F K K,M,G 0 0 - Filtratie
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 65
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Citrusschillen Zie chemische
verontreinigingen uit
processtap 1.1.2
C - - 0 0 - Verdunningsfactor is zeer groot (ca. 1000 x)
Desondanks dienen grondstoffen veilig te zijn
en aan wettelijke eisen te voldoen. Inkoop
conform inkoopplan.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.1.5 Siropen, karamel,
priming (bulk,
poeder, drums)
Productvreemde
bestanddelen
F K K,M,G 0 0 - Filtratie
Zie chemische
verontreinigingen uit
processtap 1.1.2
C K M 1 2 - Aparte risico analyse kruiden, aroma‟s en
siropen.
Osmofiele gisten MB K K 0 0 - Pasteurisatie, koken, lage pH van bier en hoog
CO2-gehalte. In geval van navergisting op de
fles geldt de analyse van processtap.
1.1.6 Vruchtensappen Productvreemde
bestanddelen
F K K,M,G 0 0 - Filtratie
Chemische gevaren C K, M,
G
M 1 1 - 4 ABM
Inkoop-
plan
Omdat de kans K, M of G kan zijn, specifieke
risicoanalyse uitvoeren bij toe te passen
vruchtensappen, waarbij met name gekeken
moet worden naar mycotoxinen, zware
metalen en gewasbeschermings-middelen.
Actuele wettelijke status met enige regelmaat
controleren.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 66
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.2 Hulpstoffen
1.2.1 Enzymen Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Diverse chemische
verontreinigingen
C K K,M,G 0 0 - Op voorwaarde van het gebruik van foodgrade
kwaliteit wordt de kans op voorkomen van
schadelijke contaminanten op klein ingeschat.
Verdunningsfactor is zeer groot (> 1000 x).
Desondanks dienen grondstoffen veilig te zijn
en aan wettelijke eisen te voldoen. Inkoop
conform inkoopplan.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
1.2.2 Kiezelgoer Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Chemische
verontreinigingen uit de
logistieke keten of uit
productieproces
C M
M 1
3
ABM
Inkoop
plan
Kiezelgoer is zeer gevoelig voor opnemen van
koolwaterstoffen (bijv. vanuit brandstoffen of
smeermiddelen) in het productieproces zelf,
dan wel in de logistieke keten. Een inkoopplan
wordt aanbevolen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 67
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
1.2.3 Koolzuur (CO2)
Chemische
verontreiniging uit het
productieproces
leverancier
C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Diverse malen zijn incidenten met CO2 in de
levensmiddelenindustrie voorgekomen. In het
inkoopplan moet ook het CO2 productieproces
kritisch worden bekeken.
Chemische
verontreinigingen door
carry-over via
headspace van de
tankwagen
M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Het mechanisme van contaminatie is bekend
en heeft eerder tot incidenten geleid.
Olie K G 0 0 - Olievrije compressoren
1.2.4 PVPP Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Chemische
verontreinigingen
C K G 0 0 - Verantwoording: geen specifieke chemische
verontreinigingen bekend. Daarnaast wordt
voor eerste gebruik de PVPP met hete loog
geregenereerd, waardoor alle potentiële
contaminaties verwijderd worden.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
1.2.5 Tannine Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 68
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Chemische
verontreinigingen
C K M 0 0 - Verdunningsfactor is zeer groot (50.000 x).
Bovendien worden als oplosmiddelen voor
extractie alleen aceton en ethylacetaat
toegepast. Desondanks dienen grondstoffen
veilig te zijn en aan wettelijke eisen te
voldoen. Inkoop conform inkoopplan.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
1.2.6 Calciumzouten
(chloride en sulfaat)
Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie. Verdunningsfactor is groot (> 1.000
x). Desondanks dienen grondstoffen veilig te
zijn en aan wettelijke eisen te voldoen. Inkoop
conform inkoopplan. (tevens via BVP 3.3.1
specificaties dient gewaarborgd te worden dat
een passende kwaliteit ingekocht wordt).
Chemische
verontreinigingen uit
productieproces
leverancier
C K G 1 3 ABM
Inkoop
plan-
Diverse malen zijn in de
levensmiddelenindustrie incidenten vanuit
calcium beschreven. Specifieke aandacht voor
de aard van het productieproces en de
hiermee verbonden typische verontreinigingen
is daarom gewenst. Daarnaast geldt dat de
verdunningsfactor zeer groot is (> 1000 x).
Calciumzouten dienen geschikt te zijn voor
gebruik in levensmiddelen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 69
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
Zinkzouten (chloride
en sulfaat)
Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Diverse chemische
verontreinigingen
C K G 0 0 - Het gebruik van foutief product wordt direct
zichtbaar, omdat de vergisting stilvalt.
Daarnaast geldt dat de verdunningsfactor zeer
groot is (> 1000 x). Selectie van leveranciers
(BV 1) wordt aanbevolen. Zinkzouten dienen
geschikt te zijn voor gebruik in
levensmiddelen. Inkoop conform inkoopplan.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
Zuren (zoutzuur,
fosforzuur,
melkzuur,
zuurteregelaars)
Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Filtratie
Diverse chemische
verontreinigingen
C K K,M,G 0 0 - Op voorwaarde van het gebruik van foodgrade
kwaliteit wordt de kans op voorkomen van
schadelijke contaminanten op klein ingeschat.
Verdunningsfactor is zeer groot (> 1000 x).
Selectie van leveranciers (BV 1) wordt
aanbevolen. De producten dienen geschikt te
zijn voor gebruik in levensmiddelen. Inkoop
conform inkoopplan.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 70
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
1.3 Emballage
1.3.1 Glazen
verpakkingen
Aanhangend vuil F M K 0 0 - Flessen worden inwendig gespoeld (rinser).
Breuk in markt als
gevolg van productiefout
in fles
M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zwakke flessen sneuvelen niet altijd tijdens de
(eerste) afvulling in de brouwerij (op de vuller
of in de pasteur). Via het inkoopplan enkel
flessen betrekken van goedgekeurde
leveranciers (specificaties, audits,
ingangscontrole). De leverancier moet
maatregelen operationeel hebben ter
beheersing van dit risico.
Losse vreemde
bestanddelen vanuit het
productieproces van de
glasfabriek
K G 1 3 ABM
Rinsen
Brouwerijen spoelen nieuw glas altijd in de
rinser of spoelmachine. De rinser moet daarbij
als ABM worden aangeduid en dient met
regelmaat gecontroleerd te worden op juiste
werking. Daarnaast wordt aanbevolen om via
een inkoopplan enkel flessen te betrekken van
bekende leveranciers (specificaties, audits,
ingangscontrole). Bij een dergelijke
leverancier is de kans op contaminatie klein.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 71
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Scherpe uitwendige
delen (body of
kroonmond) (zie
volgende punt)
M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Via het inkoopplan enkel flessen betrekken
van goedgekeurde leveranciers (specificaties,
audits, ingangscontrole).
Flessen met kritische
fouten of hoofdfouten A
(zowel inwendig als
uitwendig) worden
afgevuld en komen bij
de consument terecht
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Via het inkoopplan enkel flessen betrekken
van goedgekeurde leveranciers (specificaties,
audits, ingangscontrole).
Vreemde bestanddelen
vanuit het
productieproces van de
glasfabriek die na de
rinser losraken
K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Via het inkoopplan enkel flessen betrekken
van goedgekeurde leveranciers (specificaties,
audits, ingangscontrole).
1.3.2 Fusten Scherpe uitwendige
delen
F K M 1 2 - Geen voedselveiligheidsrisico.
1.3.3 Blikken Aanhangend vuil F M K 0 0 - Blik wordt inwendig gespoeld.
Contaminatie van het
bier door migratie van
componenten vanuit
(inwendige) lak
C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Inkoopplan
Om de onderstaande redenen is de kans klein:
Blikken worden wereldwijd nog enkel door
grote bekende leveranciers geleverd.
Er is Europese wetgeving die het gebruik
van laksoorten voor genoemde toepassing
reguleert (Verpakkingsmiddelenbesluit).
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 72
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Vreemd voorwerp vanuit
het productieproces van
de leverancier
F K G 1 3 ABM
Rinsen
Brouwerijen spoelen blik altijd in de rinser.
Deze worden op de kop gespoeld. De opening
van het blik is dusdanig dat vreemde
voorwerpen worden verwijderd. De rinser
moet daarbij als ABM worden aangeduid en
dient met regelmaat gecontroleerd te worden
op juiste werking.
Daarnaast wordt aanbevolen om via een
inkoopplan enkel blikken te betrekken van
bekende leveranciers (specificaties, audits,
ingangscontrole). Bij een dergelijke
leverancier is de kans op contaminatie klein,
vanuit de aard van het productieproces.
Scherpe uitwendige
delen
F K K 1 1 - Kans is klein, omdat vanuit de aard van het
productieproces het vormen van scherpe delen
zeer onwaarschijnlijk is. Ernst is klein, omdat
dit hooguit kan leiden tot een schram of een
sneetje.
Kans op groter letsel (diepere snee,
bijvoorbeeld zoals met een glasscherf) is erg
onwaarschijnlijk. Indien scherpe blikken
vastlopen in de felser, zullen zij als gevolg van
de lekdetecties de brouwerij niet verlaten.
1.3.4 Kroonkurken,
deksels
Aanhangend vuil F K K 0 0 - Stof is geen risico.
Losse vreemde
bestanddelen
K M 0 0 - Vreemde delen vallen er tussen het
kroonkurk/deksel magazijn en de sluitkop uit.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 73
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Contaminatie van het
bier door migratie van
componenten vanuit
(inwendige) lak,
coatings (inlage)
C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Inkoopplan
De kans is klein omdat Europese wetgeving
het gebruik van laksoorten en coating voor
genoemde toepassing reguleert
(Verpakkingsmiddelenbesluit).
1.3.5 Secundaire
verpakkingen
- - - - - - - Levert geen gevaar op omdat er geen contact
is met het product.
1.4 Diensten
1.4.1 Transporteren
grond- en
hulpstoffen en
verpakkings-
materialen
+ transport per as
+ transport per
schip, inclusief laden
en lossen
Vreemde bestanddelen,
zoals metaaldelen,
ongedierte, fecaliën, etc.
F / C K K 0 0
- Reinigingsapparatuur en filtratie stappen
Reinigingsmiddelen C M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Transport geschiedt volgens GMP+ Code.
Hierin staan reinigingsvoorschriften per
categorie omschreven.
Resten voorgaande
ladingen, oliën en vetten
C M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Transport geschiedt volgens GMP+ Code.
Hierin staan reinigingsvoorschriften per
categorie omschreven. Dit heeft tot gevolg dat
voorgaande ladingen altijd uit producten van
dezelfde categorie bestaan. Dit beperkt
mogelijke gevaren.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 74
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Mycotoxinevorming door
schimmels als gevolg
van waterinslag met
aansluitende (vochtige)
opslag in silo.
C K
G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Transport dient te allen tijde plaats te vinden
in gesloten transportmiddelen. Dit geldt niet
voor bostel waarbij de zuurgraad bepalend is
voor de voedselveiligheid. Door afdekken van
de warme en uitdampende bostel ontstaat
condensvorming dat de kwaliteit mogelijk
negatief beïnvloedt en de kans op
schimmelvorming vergroot.
Ieder bedrijf dient met een passende laad- en
losinstructie het risico op waterinslag te
beperken.
1.4.2. Intern
procestransport
- tankwagens
Productvreemde
bestanddelen
F K K 0 0 - Na kelderbiertanks zitten trapfilters die geen
delen doorlaten > dan 0,1 mm. Een eventueel
vreemd voorwerp dat in een fust of kelderbier
installatie zit, komt niet door de tap heen. Hier
zitten ook filters op (< 1mm).
Restanten voorgaande
lading
C M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Transport geschiedt volgens GMP+ Code met
betrekking tot toegestane ladingen.
Reinigingscertificaten vereist.
Restanten
reinigingsmiddelen
C M M 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Reinigingscertificaten vereist.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 1 1 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 75
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
2.1 Procestransport
2.1 Procestransport:
slangen
pompen
leidingen
afsluiters
“manifolds”
Vervuiling van het
product door onderdelen
installatie, slijtage
F M K,M,G 0 0 - Vulkoppen van vullers bevatten filtertjes die
geen delen doorlaten > dan 1 mm. Een
eventueel groot vreemd voorwerp in een fust
komt niet door de tap heen.
Vervuiling van het
product met food grade
smeermiddelen
C K M 1 2 - Onderhoud en opleiding zijn onderdeel van het
bedrijfsbasisprogramma. Hierdoor is de kans
op voorkomen klein.
Vervuiling van het
product door lekkage
van reinigings- en
desinfectiemiddelen
K M 1 2 - Onderhoud en opleiding zijn onderdeel van het
bedrijfsbasisprogramma. Hierdoor is de kans
op voorkomen klein.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 1 1 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte. BVP: reiniging
en desinfectie.
2.2 Reiniging en desinfecteren
2.2 Reinigen &
desinfecteren
(CIP‟en )
Restanten reinigings- en
desinfectiemiddelen
C K M 1 2 - Reiniging en desinfectie is onderdeel van het
basisvoorwaardenprogramma en moet
georganiseerd zijn zoals beschreven in BVP
4.1. en 4.2.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 76
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
3.1 Gistreincultuur maken
3.1 Steriliseren wort t/m
gistcultuur, entgist
Zie 4.4.1 t/m 4.4.5
3.2 Waterbereiding
3.2.1 (Proces-)water uit
waterleiding
Samenstelling wijkt op
punt van gebruik af van
drinkwatereisen
C, MB K G 1 3 ABM
Intern
waterbe-
heer
De leverancier moet voldoen aan het
Drinkwaterbesluit. Controle van
overheidswege.
3.2.2 (Proces)water uit
bron
Samenstelling
bronwater wijkt af van
drinkwatereisen
C, MB K G 1 3 ABM
Intern
waterbe-
heer
Contaminatie van een bron is een langzaam
en geleidelijk proces dat door de verplichte
controles op de watersamenstelling tijdig
wordt opgemerkt. Iedere gebruiker van een
eigen bron moet een omgevings- en
risicoanalyse maken.
3.2.3 (Proces)water,
behandeling
Groei van pathogene
micro-organismen door
onvoldoende zuivering,
regeneratie
C, MB K K 0 0 - Kookstap, lage pH van bier en hoog CO2-
gehalte.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 77
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
3.3 Perslucht
3.3
Perslucht Contaminatie van het
product met olie
C K M 1 2 - Bij geen gebruik van olievrije compressoren
moet een bedrijfsspecifieke risicoanalyse
gemaakt te worden. Advies: gebruik olievrije
compressoren.
3.4 CO2-bereiding
3.4.1 CO2-bereiding Niet zuivere CO2 C K, M,
G
M 1 1 - 4 Bedrijfs-
specifieke
analyse
Indien deze processtap van toepassing is moet
een bedrijfsspecifieke risicoanalyse gemaakt
worden.
3.4.2 CO2-inkoop Niet zuivere CO2 C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Inkopen op specificatie.
4.1 Ontvangst
4.1
Ontvangst Partijen foutief gelabeld
(productidentificatie)
F, C,
MB
K, M,
G
K, M, G 1 1 - 4 Bedrijfs-
specifieke
analyse
Indien deze processtap van toepassing is moet
een bedrijfsspecifieke risicoanalyse gemaakt
worden. Ontvangst is onderdeel van het
basisvoorwaarde programma en moet
georganiseerd zijn zoals beschreven in BVP
3.3.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 78
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Mycotoxinevorming door
schimmels als gevolg
van waterinslag met
aansluitende (vochtige)
opslag in moutsilo.
C K G 1 3 ABM
Silobe-
heer
Kans is aanwezig dat tijdens het transport
vochtinslag in het mout plaatsvindt. Inname
van vochtig mout met het risico van
schimmelgroei in de silo moet voorkomen
worden door borging middels passende
maatregelen uit het BVP: in het transport en
bij het lossen moeten maatregelen voorkomen
dat de mout nat wordt.
4.2 Opslag en voorbewerken
4.2.1 Schonen mout
(zeven)
Onvoldoende
verwijderen vreemde
bestanddelen uit
voortraject
F K K 0 0
- Later volgt filtratie stap.
Smeermiddelen C K M 1 2 - De kans is klein omdat contact met
smeermiddelen wordt vermeden en anders
moeten foodgrade smeermiddelen worden
gebruikt.
4.2.2 Opslaan grond- en
hulpstoffen
Vervuiling door
ongedierte
F K M 0 0 - Wordt behandeld in het basisvoorwaarden
programma.
Mycotoxinen (bij
moutopslag op vochtige
plaatsen)
C K G 1 3 ABM Silo-
beheer
Met een bouwkundig inspectieprogramma
dient te worden geborgd dat geen lekkage van
de silo‟s optreedt, zodat de opgeslagen grond-
en hulpstoffen nat kunnen worden
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 79
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K M 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
4.2.3 Wegen Smeermiddelen C K M 1 2 - Door het ontwerp van de machine is contact
met smeermiddelen te vermijden en anders
toepassing van foodgrade smeermiddelen.
4.2.4 Schroten Smeermiddelen C K M 1 2 - Door het ontwerp van de machine is contact
met smeermiddelen te vermijden en anders
toepassing van foodgrade smeermiddelen.
Vorming mycotoxinen
bij geconditioneerd
schroten (condenserend
stoom, lekkage,
stilstand)
K G 0 0 Dit kan met name een probleem zijn bij
brouwerijen die niet continu brouwen. Met
goede reinigingsprocedures dienen deze
plaatsen schoon te worde gehouden (onder-
deel basisvoorwaardenprogramma sectie 4)
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K M 0 0 - Kookstap
4.2.5 Opslaan mout-
schroot (en lossen)
Zie 4.2.2 opslaan grond-
en hulpstoffen
4.2.6 Opslaan moutstof Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K M 1 2 - Microbiologische gevaren borgen door product
te allen tijde droog te houden.
4.3 Brouwen
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 80
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.3.1 Beslag bereiden,
maïschen (in
stappen opwarmen)
en klaren (bostel
afscheiden) en wort
opslaan
(voorloopvat)
Vreemde bestanddelen F K K 0 0 - Filterstappen
Smeermiddelen
(roerwerk)
C K M 1 2 - Door het ontwerp van de machine is contact
met smeermiddelen te vermijden en anders
toepassing van foodgrade smeermiddelen.
4.3.2* Bostel opslaan
(ca. 75 ºC)
Onvoldoende beheersing
salmonella (GMP-
regeling; zie toelichting
stroomschema brouwerij
fig. 3)
MB M M 1 3 ABM
Beheer-
sing co-
produc-
ten
Door de aanwezigheid van voldoende
restsuikers (>0,7°P) is een snelle verzuring
van de bostel gegarandeerd, naar pH<4,5.
4.3.3 Wort koken
(100 ºC > 30 min)
Onvolledige afdoding
van aanwezige micro-
organismen
MB K M 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
4.3.4* Separeren van hete
trub
Zie bostel (4.3.2)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 81
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.3.5 Afkoelen wort
(platenkoeler)
Verontreiniging met
foodgrade koelmiddel
Verontreiniging met
koelmiddel (alleen bij
gebruik van niet
foodgrade koelmiddel)
C
C
M
M
M
G
1
1
3
4
ABM
Koelen
CCP
Koelmiddel is foodgrade, druk aan productkant
moet hoger zijn dan aan koelkant (met
drukbewaking en niveau alarm in
koelsysteem).
4.3.6* Separeren
(centrifugeren),
koude trub
Geen
voedselveiligheidsrisico
Koude trub wordt als gelaeger afgevoerd of
opnieuw aan het maïschen toegevoegd (zie
bostel 4.3.2).
4.4 Vergisten / lageren
4.4.1 Beluchten
- lucht of zuurstof
Vervuiling met
smeermiddelen bij
gebruik van niet olievrije
compressoren
C K M 1 2 - Bij geen gebruik van olievrije compressoren
moet een bedrijfsspecifieke risicoanalyse
worden gemaakt. Advies: gebruik olievrije
compressoren.
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB M K 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
4.4.2 Vergisten
- open tanks
Vreemde bestanddelen
uit omgeving
F M K 0 0 - Filtratie
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 82
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Lekkage koelmiddelen:
- bij gebruik van food-
grade koelmiddelen;
- anders
C
C
M
M
M
G
1
1
3
4
ABM
CCP
Koelmiddel is foodgrade, druk aan productkant
moet hoger zijn dan aan koelkant (met
drukbewaking en niveau alarm in
koelsysteem)
Besmetting, uitgroei
micro-organismen
MB M K 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
Vergisten
- gesloten tanks,
overdruk
Lekkage koelmiddelen
- bij gebruik van food-
grade koelmiddelen;
- anders
C
C
M
M
M
G
1
1
3
4
ABM
CCP
Koelmiddel is foodgrade, druk aan productkant
moet hoger zijn dan aan koelkant (met
drukbewaking en niveau alarm in
koelsysteem)
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
4.4.3 Oogsten (gist
afscheiden)
Vreemde bestanddelen
uit omgeving (bij open
gistkuipen)
F M K 0 0 - Filtratie
4.4.4 Lageren Zie vergisten (gesloten
tanks; 4.4.2)
4.4.5 Gist en gelaeger
afscheiden
Gisten in het
eindproduct
MB K M 0 0 - Er vindt nog een filtratie stap plaats en evtl.
pasteurisatie.
4.4.6 Opslag gist Groei van pathogene
micro-organismen door
autolyse van de gist
MB K G 1 3 ABM
Opslag
surplus
gist
Kans klein, want Salmonella behoort niet tot
de natuurlijke microflora van een brouwerij
(pH van bier < 4,5). Risico beheersen door pH
gedurende opslag onder de 4,5 te houden.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 83
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.4.7 Bier voor
herverwerking
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 1 1 - Bier is een intrinsiek veilig product. Kookstap,
lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
4.5 Filtreren / pasteuriseren
4.5.1 Koelen Lekkage koelmiddelen:
- bij gebruik van food-
grade koelmiddelen;
- anders
C
C
M
M
M
G
1
1
3
4
ABM
Koelen
CCP
Koelmiddel is foodgrade, druk aan productkant
moet hoger zijn dan druk aan koelkant (met
drukbewaking en niveau alarm in
koelsysteem).
4.5.2 Doseren Overdosering
zoetstoffen
C M M 1 3 ABM
Dosering
Ieder bedrijf dient met passende maatregelen
overdosering van zoetstoffen te voorkomen.
Overdosering overige
additieven (kiezelgoer,
PVPP, hopvarianten)
C K K 1 1 -
4.5.3 Gistfiltratie Doorslag van gist naar
producten met
vergistbare suikers met
als gevolg een klapfles.
F M G 0
1
0
4
-
CCP
Pasteurisatie, als er geen pasteurisatie
plaatsvindt is dit een CCP.
CCP
Doorslag van gist naar
alcoholvrije en of
alcoholarme producten
met vergistbare suikers
met als gevolg de
overschrijding van een
kritische alcoholnorm.
C M G 0
1
0
4
-
CCP
Pasteurisatie, als er geen pasteurisatie
plaatsvindt, is dit een CCP.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 84
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.5.4 Standaardiseren Over- en onderdosering
water
C K K 1 1 - De voedselveiligheid is niet in gevaar, maar
wel is er sprake van overtreding van de
Warenwet.
Zie water (3.2)
4.5.5 Stabiliseren Zie hulpstoffen (1.2)
4.5.6 Verzadigen Zie koolzuur (1.2.3)
4.5.7 Flash-
pasteurisatie, koelen
Lekkage koelmiddelen:
- bij gebruik van food-
grade koelmiddelen;
- anders
C
C
M
M
M
G
1
1
3
4
ABM
Koelen
CCP
Koelmiddel is foodgrade, druk aan productkant
moet hoger zijn dan aan koelkant (met
drukbewaking en niveau alarm in
koelsysteem).
Explosiegevaar in de fles
door onderpasteurisatie
(groei gisten bij bieren
met vergistbaar extract)
F M G 1 4 CCP 2a Het wordt ten zeerste ontraden om bieren met
vergistbaar restextract via steriel filtratie
aseptisch te verpakken. Bij afwijking dient een
bedrijfsspecifieke CCP te worden vermeld.
Het aantal pasteurisatie-eenheden wordt door
een geautomatiseerde procesregeling
gerealiseerd.
Het continu juist functioneren van de regeling
moet geborgd en vastgelegd worden.
Verificatie via microbiologische analyse.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 85
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.5.8 Steriel filtreren Explosiegevaar in de fles
door onvoldoende
filtratie (groei gisten bij
bieren met vergistbaar
extract, zie 4.5.7)
F M G 1 4 CCP 2b Het wordt ten zeerste ontraden om bieren met
vergistbaar restextract via steriel filtratie
aseptisch te verpakken. Bij afwijking dient een
bedrijfsspecifieke CCP te worden vermeld.
Het continu juist functioneren van de regeling
moet geborgd en vastgelegd worden.
Verificatie via microbiologische analyse.
4.5.9 Toevoegen suiker en
gist (bij bieren met
nagisting op de fles)
Explosiegevaar door
overdosering.
F M G 1 4 CCP 3 Dosering is een proces met handmatige
aspecten.
4.5.10 Opslaan helder bier Zie 2.2
4.6 Bottelen van fles- en blikbier
4.6.1 Opslag lege flessen Vervuiling lege flessen F/C M G 0 0 - Flessen worden gereinigd via spoelmachine
en/of rinsen.
4.6.2 Reinigen
retourflessen:
Voorspoelen
Logen
Naspoelen
Zie 1.3 emballage
- achterblijven van
vreemde voorwerpen in
fles: glas, vuil, folies,
pleisters, peuken, etc.
F/C M G 0 0 - Spoelmachine is een complexe machine
waarvan een van de vele stappen die hierin
worden uitgevoerd wel eens een afwijking kan
hebben. De EBI achter de spoelmachine
(processtap 11.5) elimineert dit gevaar.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 86
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Achterblijven van loog. C M G 0 0 - Spoelmachine is een complexe machine
waarvan een van de vele stappen die hierin
worden uitgevoerd wel eens een afwijking kan
hebben. De EBI achter de spoelmachine
elimineert dit gevaar.
4.6.3 Rinsen
- nieuwe flessen
- blikken
Onvoldoende
verwijdering vreemde
bestanddelen
F K G 1 3 ABM
Rinsen
Zie ook inkoop. Tijdens rinsen worden
verpakkingen gekeerd, zodat de kans dat er
vreemde bestanddelen achterblijven klein is.
4.6.4 Inspecteren
(retourflessen)
Flessen met vreemde
bestanddelen worden
niet uitgestoten
F M G 1 4 CCP 4 Verstoring inspectie door aanhangend vuil,
gering contrast of vervuiling van de machine
is denkbaar. Inspectie moet zorgvuldig
afgesteld worden op de juiste waarden en
regelmatig gecheckt worden
Flessen met kritische
glas beschadigingen
(waaronder kroonmond)
worden niet uitgestoten
F G M 1 4 CCP 4 Verstoring inspectie door aanhangend vuil,
gering contrast of vervuiling van de machine
is denkbaar. Inspectie moet zorgvuldig
afgesteld worden op de juiste waarden en
regelmatig gecheckt worden.
Flessen met
achtergebleven
chemische stoffen
(wasmachine loog)
worden niet uitgestoten
C M G 1 4 CCP 4 Verstoring inspectie door aanhangend vuil,
gering contrast of vervuiling van de machine
is denkbaar. Inspectie moet zorgvuldig
afgesteld worden op de juiste waarden en
regelmatig gecheckt worden.
4.6.5 Voorspannen Zie CO2 (1.2.3)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 87
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.6.6 Afvullen
Ontluchten
kopruimte
Insleep van vreemde
bestanddelen (glas)
door klapflessen
F G G 1 4 CCP 5 Klapflessen komen regelmatig voor.
Beschadiging
kroonmond
M M 1 3 ABM
Afstellen
sluiter
Mechanische ontregeling van een complexe
machine als een vuller komt voor.
4.6.7 Afsluiten Insleep van vreemde
bestanddelen (glas)
door klapflessen, etc.
F
F
F
K G 1 3 ABM
Afstellen
sluiter
Onderzoek toont aan dat de kans op breuk in
de sluiter klein is en dat de kans op
besmetting van andere flessen door deze
breuk ook klein is. De combinatie levert een
buitengewoon kleine kans op besmetting op.
Beschadiging fles M M 1 3 ABM
Afstellen
sluiter
Mechanische ontregeling van een complexe
machine als een sluiter komt voor.
Insleep vuil via kroon
kurktoevoer
K K 0 0 - Door de wijze van transport is de kans
minimaal ook als het systeem niet gesloten is.
Verontreinigen met
smeermiddelen (blik)
C M M 1 3 ABM
Afstellen
Sluiter
Er is contact tussen smeermiddel en product
mogelijk, omdat het blik open is. Dit punt uit
het basisvoorwaardenprogramma is aanleiding
voor een ABM.
Infecties vanuit
omgeving door
beschadiging en/of
onjuist afsluiten
(kroonkurk, deksel)
MB K K 1 1 - .
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 88
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.6.8 Tunnelpasteurisatie,
opwarmen
Insleep koelwater door
lekkage kroonkurk
(beschadigde
kroonmond)
C M K 1 2 -
Onvoldoende afdoding
micro-organismen door
onderpasteurisatie bij
aangezoete bieren met
als gevolg exploderende
fles
F M G 1 4 CCP 2 Het uitvoeren van de pasteurisatie wordt op
een bepaalde waarde ingesteld, maar onder
omstandigheden (bijv. verstopte sproeiers)
kan er sprake zijn van onderpasteurisatie.
Alcoholvorming (bij
maltbieren)
C M G 1 4 CCP 2 Het uitvoeren van de pasteurisatie wordt op
een bepaalde waarde ingesteld, maar onder
omstandigheden (bijv. verstopte sproeiers)
kan er sprake zijn van onderpasteurisatie.
4.6.9 Etiketteren Foutief etiket C K G 1 3 ABM
Product-
identifica-
tie
Het gaat om die gevallen waarin de
consument onbedoeld in aanraking komt met
allergenen of alcohol, bijv. een
alcoholhoudend product met een etiket van
een alcoholvrij product.
De verschillende controlemaatregelen tijdens
het productieproces en de bewuste overgang
van het ene op het andere product maakt dat
verkeerd etiketteren in de praktijk heel weinig
voor blijkt te komen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 89
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Coderen Verkeerde of ontbreken
van herkomstcode
F, C,
MB
M M 1 3 ABM
Product-
identifica-
tie
De GFL eist dat elk product traceerbaar is. Het
proces moet zodanig zijn dat elk product
gecodeerd wordt. Door handmatig werk is er
kans op fouten.
4.6.10 Inpakken (kratten,
dozen, trays)
Stapelen, opslaan
Afleveren
Breuk door onzorgvuldig
handelen (vallen /
stoten)
F M M 1 3 ABM
Bescha-
digde
produc-
ten
De veelvuldige productverplaatsingen brengen
mee dat breuk kan optreden. Dit kan leiden
tot een bedrijfsspecifieke maatregel.
4.7 Afvullen van fust
4.7.1 Reinigen fust
(buitenzijde)
Geen risico.
4.7.2 Leegdrukken fust Achterblijven
chemicaliën door
oneigenlijk gebruik van
het fust.
C M G 0 0 - Elk fust wordt afzonderlijk gereinigd (zie
volgende processtap), waardoor het gevaar
wordt geëlimineerd.
4.7.3 Voorspoelen
Reinigen
Naspoelen
Volledig gevuld fust met
loog.
C K G 1 3 ABM
loogfust
Zie punt 8 in tabel 10: ABM Brouwerij.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 90
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.7.4 Steriliseren (stoom)
- fusten
- tapstangen
Ondersterilisatie
MB M K 0 0 - Bier is een intrinsiek veilig product. Lage pH
van bier en hoog CO2-gehalte.
4.7.5 Voorspannen Zie CO2 1.2.3
4.7.6 Afvullen, afsluiten Geen risico.
4.7.7 Coderen Zie 4.6
4.7.8 Opslaan voor
distributie
Geen risico.
4.8 Afvullen van tank- en kelderbier
4.8.1 Tankwagen,
inclusief slangen,
koppelstukken, etc.
Zie 1.4.2 transporteren
(tankwagens)
4.8.2 Legen tankwagen,
inclusief
hulpstukken, etc.
Zie 5.2.4 Voerbier
Restanten bier uit een
tankwagen naar
voerbier
4.8.3 Reinigen
Desinfecteren
(stoom)
Spoelen
Reinigen door eigen
bedrijf: zie 2.2
Reinigen in opdracht:
zie 1.4.
4.8.4 Voorspannen Zie CO2 (1.2.3)
4.8.5 Afvullen, afsluiten Zie 2.1 Transporteren
(intern)
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 91
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
4.9 Opslag
Zie "Hygiënecode voor transport, opslag en distributie van levensmiddelen" van Transport en Logistiek Nederland 1 januari 2008.
5.1 Co-producten
5.1.1* Bostel (incl. trub) Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K G 1 3 ABM
Beheer-
sing co-
produc-
ten
Bostel is zelfconserverend waardoor pH< 4,5.
Er is een kans dat bostel op transport gaat
met een pH boven de 4,5. Door beheersing
van het laatste waswater met een grens van
minimaal 0,7°P zijn er voldoende restsuikers
aanwezig in de bostel om een goede verzuring
te krijgen.
Contaminatie met non-
food smeermiddelen
C K M 1 2 Door het ontwerp van het proces wordt
contact met smeermiddelen vermeden en
anders toepassing van foodgrade
smeermiddelen (o.a. wormen voor transport,
kleppen in klaringskuip).
Contaminatie met
chemische gevaren (zie
gevaren uit analyse
grondstoffen)
C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Geen ophoping van contaminanten bekend.
Beheersing door inkoopplan. Zie
Grondstofanalyse mouterij en brouwerij.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 92
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
5.1.2* Gist Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K G 0 0 - Gist wordt opgeslagen in gesloten tanks.
Opslag gebeurt voor beperkte tijd bij lage
temperatuur
Contaminatie met non-
food smeermiddelen
C K M 1 2 Door het ontwerp van het proces wordt
contact met smeermiddelen vermeden en
anders toepassing van foodgrade
smeermiddelen
5.1.3* Moutdelen/moutstof Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K G 0, 1 0 - 3 Bedrijfs-
specifieke
analyse
Bedrijfsspecifieke risico analyse
5.1.3* Moutdelen/moutstof Mycotoxinen vanuit
grondstof
C K G 1 3 ABM
Inkoop-
plan
Zie 1.1.1 HACCP-analyse mouterij.
Contaminatie met non-
food smeermiddelen
C K M 1 2 Door het ontwerp van het proces wordt
contact met smeermiddelen vermeden en
anders toepassing van foodgrade
smeermiddelen (o.a. wormen voor transport,
kleppen in klaringskuip).
5.1.4* Voerbier Vreemde bestanddelen F G
G 1 4 CCP Bij het storten van flessenbier is de kans op
breuk groot. Indien geen maatregelen
getroffen worden (zeven in het proces),
komen deze scherven in het voerbier terecht.
Producent en afnemer dienen af te spreken
waar de CCP wordt ingezet. Indien
voorgaande niet geregeld is dan moet een
bedrijfsspecifieke maatregel worden genomen.
Kadercode Mouterijen en Brouwerijen Versie 1.2
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 93
Processtap
Potentieel gevaar
Risicoanalyse
Verantwoording
Nr. Omschrijving Omschrijving Type Kans Ernst Proces Klasse Maat
regel
Kans / Processtap 0
Pathogene micro-
organismen vanuit
diverse bronnen
MB K K 1 1 - Bier is een intrinsiek veilig product. Kookstap,
lage pH van bier en hoog CO2-gehalte.
5.2 Afval
5.2.1 Afvalbier Bier komt terug in de
voedselketen.
F, C,
MB
K K, M, G 1 1 - 3 BVP Dit bier dient te worden vernietigd.
De met een * aangegeven processtappen zijn van toepassing op het co-productentraject. Tab. 7 HACCP-analyse brouwerij
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 94
11. Beheersmaatregelen
De HACCP-analyse deelt risico‟s in de klassen 1 tot en met 4 in. De
beheersmaatregelen die hieruit voortvloeien worden echter op slechts 3 niveaus
onderscheiden, namelijk:
De geringe risico‟s (klasse 1 en 2), waarvoor geen maatregelen hoeven worden
genomen.
De risico‟s (klasse 3), die geen directe gevolgen hebben voor de
voedselveiligheid en waarvoor algemene beheersmaatregelen genomen moeten
worden.
De significante risico‟s (klasse 4). Voor deze groep van risico‟s (de CCP‟s) is het
noodzakelijk dat zij met specifieke maatregelen worden beheerst en op correcte
wijze, namelijk als kritisch controlepunt, worden geborgd.
Het vaststellen of een risico moet worden beheerst met een algemene of een
specifieke beheersmaatregel vloeit voort uit de risicoanalyse en kan worden
gecontroleerd met de beslisboom (zie paragraaf 3). Alle maatregelen dienen
effectief te zijn en dienen regelmatig te worden geverifieerd. Een overzicht van de
geïdentificeerde CCP‟s en bijbehorende specifieke beheersmaatregelen is
opgenomen in paragraaf 12 (mouterijen) en paragraaf 13 (brouwerijen).
11.1 Algemene en specifieke beheersmaatregelen
Algemene beheersmaatregelen zijn de beheersmaatregelen die een specifiek
onderdeel van het basisvoorwaardenprogramma (CCP‟s uitgezonderd) beheersen.
Over het algemeen kunnen deze maatregelen een acceptabel beheersingsniveau
geven. De maatregelen moeten wel zijn vastgelegd in kenmerken/specificaties,
instructies en procedures of programma‟s (zoals bijvoorbeeld het
hygiëneprogramma, onderhoudsprogramma, schoonmaak- en
desinfectieprogramma) en worden ondersteund door opleiding- en
trainingsprogramma‟s. Deze beheersmaatregelen moeten worden gevalideerd om
het adequaat functioneren van het basisvoorwaardenprogramma aantoonbaar te
maken. De effectiviteit van deze beheersmaatregelen moet met vooraf
vastgestelde, regelmatige tussenpozen worden geverifieerd.
Specifieke beheersmaatregelen zijn maatregelen die gerelateerd zijn aan CCP‟s. Het
zijn acties of activiteiten, gebaseerd op meetbare fysische of chemische
parameters, zoals temperatuur, tijd, vochtigheid, pH en sensorische parameters
zoals visueel voorkomen en samenstelling. In het geval dat de maatregelen zijn
gebaseerd op subjectieve parameters moeten ze worden ondersteund door
instructies of specificaties, opleidingen en training. Tot slot moeten specifieke
beheersmaatregelen worden gemonitord, zijn voorzien van corrigerende acties en
zijn gevalideerd en geverifieerd.
Meer dan één beheersmaatregel kan noodzakelijk zijn om een risico te beheersen
en meer dan één risico kan worden beheerst met één beheersmaatregel.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 95
11.2 Borging, correctie en monitoring van beheersmaatregelen
Voor elke specifieke beheersmaatregel, gerelateerd aan een CCP, moeten de
proces- en/of productkenmerken worden geïdentificeerd, waarmee aantoonbaar
wordt gemaakt dat de betreffende stap wordt beheerst. De voorwaarden voor een
correcte borging staan opgenomen in paragraaf 12 (mouterijen) en paragraaf 13
(brouwerijen). In de borgingstabellen zijn ook de maatregelen vastgelegd waarmee
de kritische controlepunten correct worden geborgd. Deze maatregelen moeten zijn
voorzien van een vastgelegde motivering.
Voor een effectieve en efficiënte bewaking van de CCP‟s moet een
monitoringssysteem worden vastgesteld, uitgevoerd en onderhouden. Het systeem
omvat alle geplande metingen, observaties en analyses van kenmerken die
aangeven dat de CCP‟s beheerst worden.
11.3 Validatie
Validatie is geen onderdeel van de verificatie, maar een afzonderlijke activiteit
voorafgaand aan de autorisatie van het HACCP plan. Validatie beoogt te verzekeren
dat de gevaren die oorspronkelijk zijn geïdentificeerd, volledig en correct zijn en dat
zij doeltreffend worden beheerst door middel van het voorgestelde HACCP plan.
Hiertoe is het noodzakelijk om de effectiviteit van de ondersteunende
bewijsvoering, gebruikt is voor de HACCP studie te evalueren. Ook de algemene en
specifieke beheersmaatregelen, het monitoringssysteem en de corrigerende
maatregelen moeten worden geëvalueerd. Elke keer dat de Mouterij en Brouwerij
veranderingen aanbrengen die mogelijkerwijze een negatief effect kunnen hebben
op de voedselveiligheid moet de evaluatie worden geactualiseerd.
Om beïnvloeding te voorkomen dient de organisatie een validatieteam in te stellen.
Leden van het HACCP-team kunnen lid zijn van het validatieteam, maar het
validatieteam moet ook leden hebben die onafhankelijk zijn, bijvoorbeeld leden
vanuit de productie die niet direct betrokken zijn geweest bij het opstellen van het
HACCP plan. De samenstelling van het validatieteam en de activiteiten die zijn
uitgevoerd, moeten duidelijk worden vastgelegd.
Validatie wordt uitgevoerd door het volgende aantoonbaar te maken:
De opgestelde lijst van potentiële gevaren is gebaseerd op degelijke
wetenschappelijke gegevens en omvat alle gevaren;
De vragen die zijn gesteld om de betekenis van de risico‟s te toetsen, zijn
beantwoord op basis van degelijke wetenschappelijke gegevens en technische
kennis;
De beheersmaatregelen (algemeen en specifiek) zijn afdoende om de gevaren te
beheersen, bijvoorbeeld om de gevaren te voorkomen of te elimineren, te reduceren
of op een aanvaardbaar niveau te houden;
Fluctuaties van de te beheersen kenmerken (gelijk aan een proces criterium) binnen
de vastgelegde kritische grenswaarden zullen geen invloed hebben op de
productveiligheid;
De kenmerken en gebruikte methoden om de beheersmaatregelen te monitoren zijn
adequaat;
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 96
Corrigerende maatregelen zijn adequaat en zullen voorkomen dat een onveilig
product wordt vrijgegeven en leveren bewijs dat de situatie direct kan worden
gecorrigeerd.
Bedrijven in de levensmiddelenbranche kunnen al jaren voor de introductie van het
HACCP systeem veilige voedingsmiddelen hebben afgeleverd. Daarom kunnen
historische gegevens van „on-line‟ kwaliteitscontrole, beproevingen van (eind)product,
klanten en/of consumentenklachten worden gebruikt om HACCP plannen te valideren.
Belangrijk is dat deze gegevens meetbaar en objectief moeten zijn om bruikbaar te
kunnen zijn.
De Mouterij en Brouwerij moeten in staat zijn om de bevredigende afsluiting van de
validatie aan te tonen.
11.4 Verificatie
De Mouterij en Brouwerij moeten procedures voor de verificatie van het HACCP-systeem
vaststellen, vastleggen en uitvoeren.
Het hoofddoel van de verificatie is te bepalen of aan de voorwaarden en specificaties
van het HACCP systeem wordt voldaan en te bevestigen dat het HACCP-systeem
doeltreffend wordt uitgevoerd.
In aanvulling op documenteren en registreren wordt verificatie uitgevoerd door
toepassing van (auditing) methoden, procedures, beproevingen (inclusief
steekproefsgewijze monstername en analyse) en andere evaluaties.
Procedures voor verificatie moeten zijn vastgesteld en vastgelegd en moeten minimaal
omvatten:
Doel;
Methoden, werkvoorschriften of uit te voeren beproevingen;
Taken en verantwoordelijkheden;
Frequentie;
Registraties.
De verificatie procedure moet, als minimum, de volgende aspecten bevatten:
Evaluatie van het HACCP systeem en de gerelateerde registraties;
Analyse van (bijna) re-calls en afgevoerde/weggeruimde producten;
Toetsing van alle specifieke beheersmaatregelen afwijkingen en corrigerende
maatregelen ter bevestiging van de implementatie en doeltreffende beheersing van
kritische beheersingspunten;
Toetsing van alle algemene beheersmaatregelen ter bevestiging van de
implementatie en het aantonen van doelmatige beheersing van de gerelateerde
gevaren;
Overeenkomst van de actuele stroomschema‟s en lay-out met de vastgelegde
situatie;
Overeenkomst van de documenten met betrekking tot het basisvoorwaarden
programma met de feitelijke situatie;
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 97
Analyse van klanten- en consumentenklachten, die gerelateerd zijn aan
voedselveiligheid;
Beoordeling van de analysegegevens van steekproefsgewijze beproevingen en
analyses van producten;
Evaluatie van conformiteit met van toepassing zijnde wet- en regelgeving (ook
conformiteit met voorzienbare wijzigingen in wet- en regelgeving) en de identificatie
van wijzigingen in wet- en regelgeving met betrekking tot voedselveiligheid;
Beoordeling van lacunes tussen het bestaande en gewenste niveau van kennis,
bewustwording en training van personeel met betrekking tot voedselveiligheid en
hygiëne, resulterende in effectieve (on–the-job) training sessies;
Consistentie van de huidige documentatie.
11.5 Interne audit
De Mouterij en Brouwerij moeten vaststellen dat het HACCP systeem:
Voldoet aan de hygiënevoorschriften van Verordening 852/2004 en
Doeltreffend is geïmplementeerd en wordt onderhouden.
De Mouterij en Brouwerij moeten een auditprogramma vaststellen en vastleggen,
waarbij rekening moet worden gehouden met de status en het belang van de
processen en de gebieden die een audit moeten ondergaan, evenals met de
resultaten van vorige audits. Wanneer tijdens de audit afwijkingen (non-
conformiteiten) worden geconstateerd, dienen de Mouterij en Brouwerij het HACCP
systeem dienovereenkomstig aan te passen.
11.6 Documenteren en registreren
De Mouterij en Brouwerij moeten een HACCP-systeem vaststellen en vastleggen.
Daarnaast dienen zij het HACCP-systeem en de daaraan gerelateerde documenten
te onderhouden om te bewerkstelligen dat wordt voldaan aan de eisen van de van
toepassing zijnde wet- en regelgeving. De documentatie moet in verhouding staan
tot de aard en omvang van het bedrijf.
Ten aanzien van deze Kadercode geldt dat de werkgroepen regelmatig bijeenkomen
om de geldigheid en toepasselijkheid van de code na te gaan. De onderbouwende
documentatie wordt bij het Centraal Brouwerij Kantoor verzameld.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 98
12. Beheersmaatregelen mouterij
12.1 Algemene beheersmaatregelen mouterij
Nr. Trefwoord Omschrijving
1 Inkoopplan De volgende aspecten worden waar nodig in het
inkoopplan vastgesteld: opstellen specificaties (fysische,
chemische en microbiologische eigenschappen conform
wet- en regelgeving), selectie van leveranciers,
leveranciers audits/beoordeling volgens JOSUA,
productidentificatie, etc.
2 Beheersing co-
producten
GMP-code. Bij productie van mout en bier worden
bijproducten gevormd die veelal als diervoeder (of als pet-
food) worden gebruikt of verwerkt. Deze co-producten
moeten voldoen aan de eisen die in de diervoeder-
wetgeving worden gesteld (norm GMP+ B1). De maximaal
toelaatbare concentraties die in de co-producten mogen
voorkomen alsmede de borging van het productieproces
zijn door het Productschap Diervoeder vastgesteld en
beschreven. Conform de GMP+ B1 regeling moet bij het
pelleteren de T en p worden beheerst en moet Salmonella
regelmatig worden gemeten.
3 Productidentificatie Het eenduidig en correct identificeren en registreren van
grond- en hulpstoffen, halffabricaten (co-producten) en
eindproducten in alle processtadia. In geval van een
(onverhoopt) onveilige situatie kan men de bron traceren
en naspeuren of er ook nog andere (onveilige)producten
zijn gemaakt of uitgeleverd.
4 Silobeheer Vochtinslag verhinderen en condens (vocht) vermijden
zodat het vochtgehalte van de gerst < 15% blijft.
5 Intern waterbeheer
(proceswater)
Daar waar proceswater van drinkwaterkwaliteit moet
worden gebruikt (Drinkwaterbesluit), kan worden volstaan
met het uitvoeren van standaardvoorschriften (bijv.
verificatie van kwaliteit op de plaats van gebruik).
Wanneer het water (zeker als het uit eigen bron komt)
wordt onderworpen aan een waterbehandeling moet de
drinkwaterkwaliteit zelf worden gewaarborgd.
6 Weken en Kiemen Visuele controle, doseren van additieven (o.a.
startercultures).
7 Eesten Tijdens het eesten (45°C à 100°C) wordt de groenmout
gedroogd (vochtgehalte ca 5%), waardoor micro-
organismen niet kunnen uitgroeien.
8 Poetsen Controle toestand zeven, etc.
9 Mouttransport Mouttransport dient plaats te vinden middels schone en
droge transportmiddelen. Vermenging met voorgaande
transporten dient vermeden te worden. Mouttransport
dient enkel plaats te vinden middels GMP-gecertificeerde
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 99
transporteurs.
Een en ander dient vastgelegd te worden in de
inkoopcontracten of procedures.
10 Calamiteitenplan In geval van calamiteiten in de directe omgeving van de
productielocatie of calamiteiten in de productie zelf, die
het productieproces dreigen te beïnvloeden, dienen alle
maatregelen genomen te worden om invloeden op het
proces en veranderingen aan het product te
minimaliseren. Een voorbeeld is brand in de nabije
omgeving van de mouterij. Een ander voorbeeld is het
uitvallen temperatuursbeheersing en ventilatie kieming.
Mogelijke scenario‟s en de te nemen maatregelen dienen
in een procedure te zijn uitgewerkt.
Tab. 8: Algemene beheersmaatregelen mouterij
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 100
12.2 Critical Control Points mouterij
CCP’s
Omschrijving Streefwaarde/
grenswaarde
Monitoring
methode
Monitoring
frequentie
Corrigerende
acties
CCP 1
EWS mycotoxinen
op granen, excl.
DON
Organoleptische
controle,
vochtgehalte,
kiemenergie.
Indien nodig wordt
het gehalte aan
mycotoxinen (OTA,
HT-2, T-2, ZEA) in de
mout gemeten.
Geur: gezond
Vochtgehalte:
< 15%
Kiemenergie:
> 95 %
Organoleptisch
Vochtbepaling
Bepaling
kiemenergie
Iedere
partij
Partij blokkeren
en analyseren:
vrijgeven of
retour of
aangepast
verwerken.
CCP 2
Insecten-
bestrijding gerst
en mout
Juiste dosering
bestrijdingsmiddel ter
voorkoming van
overdosering.
Conform
toelatings-
normen van
insecticide
(residuwaarde)
Tijdmeting
Volume- en
gewichtsmeting
Iedere
behandeling
Partij blokkeren
en analyseren;
vrijgeven of
afvoeren
CCP 3
NDMA in mout
Eestlucht indirect
verwarmen,
onderdruk in rookgas
meten en/of
zwavelen door S te
verbranden of SO2 te
doseren, onderhoud
(corrosie) of
bedrijfsspecifieke
maatregelen.
Geen directe
verbrandings-
lucht
Onderdruk in
rookgas
Beoordeling
installatie
Drukmeting
Continu Onderhoud
Partij blokkeren,
analyseren,
vrijgeven of
afvoeren
Conform NDMA
normen (max. 5
ppb in de
afgeleverde
mout)
Chemische
analyse
Temperatuur-
controle
Zwavel-
verbranding
Frequentie
afhankelijk
van
installatie
Tab. 9 Critical Control Points mouterij
Toelichting CCP 2 - Insectenbestrijding
Bij insectenbestrijding onderscheiden we twee methodieken, te weten curatieve
bestrijding en preventieve bestrijding. Preventieve bestrijding wordt vaak toegepast
om een probleem voor te zijn. De frequentie van preventieve bestrijdingen dient
zoveel als mogelijk geminimaliseerd te worden (non-tox beleid). Bij langdurige
opslag van granen is het echter soms noodzakelijk materiaal en silo te
desinfecteren wanneer er sprake is van aantasting door insecten (curatieve
bestrijding).
Het desinfecteren dient dan ten allen tijde te gebeuren conform juiste protocollen
waarbij het volgende in acht dient te worden genomen:
Alleen wettelijk toegestane middelen mogen ingezet worden.
Er dient gewerkt te worden volgens de wettelijk protocollen, waarbij met name
gelet wordt op verplichte wachttijden en maximale doseringen.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 101
Bestrijding wordt enkel uitgevoerd door personen met de juiste opleiding.
Er dient gevalideerd te zijn dat er geen resten desinfectiemiddel achterblijven
die kunnen leiden tot besmetting van nieuwe charges boven de wettelijke
normen.
Ieder bedrijf dient in zijn basisvoorwaardenprogramma te omschrijven hoe de
risico‟s die verbonden zijn aan bestrijding beheerst worden.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 102
13. Beheersmaatregelen brouwerij
13.1 Algemene beheersmaatregelen brouwerij
Nr. Trefwoord Omschrijving
1. Inkoopplan De volgende aspecten worden waar nodig in het
inkoopplan vastgesteld: opstellen specificaties
(fysische, chemische en microbiologische
eigenschappen conform wet- en regelgeving),
selectie van leveranciers, leveranciers audits,
productidentificatie, etc.
2. Beheersing co-
producten
Het naleven van de aanwijzingen die worden vermeld
in de GMP+ code van het Productschap voor
Diervoeder. Het betreft aanwijzingen die spontane
verzuring borgen, veilige opslag, de maximaal
toelaatbare concentraties aan verontreinigingen die
in de co-producten mogen voorkomen alsmede de
borging van (deel) producten uit het
hoofdproductieproces.
Meer specifieke voorbeelden beheersing van het
laatste waswater van de klaringskuip (> 0,7ºP), en
beheersing van de pH van de surplusgist in opslag
(pH < 4,5).
3. Productidentificatie Het eenduidig en correct identificeren en registreren
van grond- en hulpstoffen, halffabricaten (co-
producten) en eindproducten in alle processtadia.
Hiermee kan men traceren wat de oorzaak is van een
onveilige situatie en kan men naspeuren of er ook
nog andere ( onveilige) producten zijn gemaakt of
uitgeleverd.
Bij Retourgoederen gelden de traceerbaarheidseisen
alleen bij het eerste gebruik.
4. Silobeheer Bij langdurige opslag is een correct silobeheer nodig:
vochtinslag moet worden voorkomen en/of door
overhalen worden vermeden.
5. Intern waterbeheer
(proces water,
water voor
stoomgeneratie)
Er moet worden zeker gesteld dat daar waar
proceswater als ingrediënt wordt gebruikt voor de
bereiding van het eindproduct, dit water van
drinkwaterkwaliteit is.
Wanneer het water wordt gebruikt voor het
genereren van stoom, moeten mogelijke
verontreinigingen (zoals anti-corrosiemiddelen) in de
HACCP analyse worden meegenomen.
6. Rinsen Afdoende verwijdering van vreemde bestanddelen.
Van belang is het keren van alle
verpakkingseenheden. Tevens dient de continuïteit
van de watertoevoer te worden geborgd.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 103
7. Afstellen sluiter Overmatige breuk op de sluiter door o.a. verkeerde
positionering, synchronisatie en/of hoogte-instelling
dient voorkomen te worden. Bij signalering partij
blokkeren en defect verhelpen.
8. Loogfust Bij onjuiste afloop van het proces is de kans
aanwezig dat een loogfust wordt afgevuld en de
brouwerij verlaat. Hoewel de kans minimaal is dat dit
leidt tot consumptie is het niet wenselijk dat een
dergelijk fust in de markt terecht komt. De controle
hierop d.m.v. bijv. temperatuursmeting dient
geverifieerd te worden.
9. Dosering Bij handmatige doseringen tijdens filtratie dient
juiste dosering geborgd te worden om te voldoen aan
wet- en regelgeving.
10. Beschadigde
producten
Het regelmatig oppakken en verplaatsen van
eindproducten kan leiden tot overmatige breuk. Ieder
bedrijf dient instructies te geven wat er gebeuren
moet bij beschadiging van pallets/flessen en kratten
tijdens opslag en verplaatsing. Tevens dient men dit
te registreren.
11 Koelen Zie 4.5.7 HACCP-analyse Brouwerij onder
verantwoording.
Tab. 10: Algemene beheersmaatregelen brouwerij
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 104
13.2 Critical Control Points brouwerij
CCP‟s
Omschrijving Streefwaarde/
grenswaarde
Monitoring
methode
Monitoring
frequentie
Corrigerende
acties
CCP 1
Mycotoxinen
in ongemoute
granen en
tarwemout
Gangbare praktijk is dat
producten worden
ingekocht op specificaties,
waarbij de inkopende
partij
voedselveiligheidseisen
opstelt, desgewenst
aangevuld met audits.
Analyse van alle
leveringen geeft inzicht in
de veiligheid van de
producten van die
leverancier.
Geur: gezond
Vochtgehalte:
< 15%
Mycotoxinen:
conform wet- en
regelgeving
(deel III)
Monitoring:
Organoleptisch
Vochtbepaling
Een
gevalideerde
analyse
Iedere partij Partij
blokkeren en
analyseren:
vrijgeven of
retour of
aangepast
verwerken.
CCP 2a
Pasteurisatie
bij bieren met
een
vergistbaar
(rest)extract
Bij bieren met een
restextract of die met
vergistbare suikers zijn
aangezoet, moet de
uitgroei van micro-
organisamen (gisten)
afdoende worden
beheerst, door:
- bij pasteurisatie de
minimale PE‟s te borgen
(T, t, P);
- bij steriel filtratie de
filterintegriteit zeker te
stellen.
Grenswaarde:
min. 5 PU
Streefwaarde:
min. 10 PU
Monitoring:
- flow (l/s)
- temperatuur
(°C)
-tijd
Plaat-
pasteur:
continu
Tunnel-
pasteur:
frequentie
afhankelijk
van
installatie
Partij
blokkeren
Bijstellen
pasteur
Defect
verhelpen
Verificatie:
microbiolo-
gische analyse
Per batch
CCP 2b
Steriel filtratie
bij bieren met
een
vergistbaar
(rest)extract
Streef- en
grenswaarden:
gisten afwezig
per gebruikte
verpakkingseen-
heid.
Monitoring:
controle op
effectiviteit
filtratie
(bedrijfs-
specifiek,
afhankelijk
van het
gebruikte
filter)
Iedere
batch, voor
en na
filtratie
Partij
blokkeren
Defect
verhelpen
Verificatie:
Integriteitstest
of microbio-
logische
analyse
Iedere
batch, voor
en na
filtratie
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 105
CCP 3
Dosering
suiker en gist
Bij bieren met nagisting
op de fles moet de
hoeveelheid restextract
en overdosering van
(vergistbare) suikers
worden bewaakt.
Streef en
grenswaarde: de
combinatie van
de hoeveelheid
suiker in de
navergisting en
CO2 moet
afgestemd zijn
op de sterkte
van de gebruikte
verpakkingseen-
heid
Monitoring:
registratie CO2
en/of
gedoseerde
hoeveelheden
en meting
restextract
Bedrijfs-
afhankelijk
Partij
blokkeren
Verificatie:
concentratie
CO2-meting na
vergisting
CCP 4
Inspectie
lege,
gereinigde
flessen
Monitoring van
retourflessen na reiniging
bijvoorbeeld met een
controle van de lege fles
(empty-bottle-inspector).
Bewaakt wordt de
afwezigheid van vreemde
bestanddelen,
beschadigingen, rest
vloeistoffen.
Conform normen
voor:
-vreemde
bestanddelen:
harde, scherpe
delen > 7 mm
afwezig
- streefwaarde:
beschadigingen
afwezig
- grenswaarde:
beschadigingen
mogen geen
letsel kunnen
toebrengen
-vloeistofresten,
etc: loog
afwezig,
grenswaarde: zie
hierboven het
mag geen letsel
kunnen
veroorzaken
Monitoring:
optische of
akoestische
inspectie
Continu Partijen
blokkeren
Defect
verhelpen
Verificatie:
testflessen
voor elk
controle
aspect
Bedrijfs-
specifieke
steekproef
en na iedere
afgevulde
partij.
CCP 5
Klapfles
installatie
Het betreft de
maatregelen die genomen
zijn om bij het afvullen
van flessen glasdeeltjes
te verwijderen, die
afkomstig zijn van breuk
van andere flessen, zodat
zij het afgevulde product
van andere flessen niet
kunnen vervuilen.
Streefwaarde:
harde, scherpe
delen afwezig
Grenswaarde:
harde, scherpe
delen >7mm
afwezig
Functionele
controle op het
verwijderen
van
glasscherven
Per
tijdsinterval
(bedrijfsspec
ifiek)
Partij
blokkeren
Defect
verhelpen
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 106
CCP 6
Voerbier
Het betreft de
maatregelen die genomen
zijn ter voorkoming van
aanwezigheid van harde,
scherpe delen in het
voerbier bij het storten
van flessenbier.
Streefwaarde:
harde, scherpe
delen afwezig
Grenswaarde:
harde, scherpe
delen >7mm
afwezig
Controle zeven Periodiek Partij
blokkeren en
defect
verhelpen
Tab. 11: Critical Control Points in de brouwerij
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 107
DEEL II: HYGIËNERICHTLIJN VOOR DE MOUTERIJEN EN
BROUWERIJEN
1. Inleiding en kruisverwijzingstabel
In 1995 is de toepassing van HACCP met de Warenwetregeling Hygiëne van
levensmiddelen (WHL) in Nederland van kracht geworden. Sindsdien is ieder
levensmiddelenbedrijf verplicht een managementsysteem op te zetten, te
implementeren, te handhaven en te onderhouden waarmee de veiligheid van eet-
en drinkwaren kan worden gewaarborgd.
De in deze hygiënerichtlijn omschreven procedures zijn een uitwerking van deze
HACCP-verplichtingen van Verordeningen (EG) 852/2004 en 853/2004. Deze
verplichtingen zijn van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en
distributie van levensmiddelen. Het handelen in strijd met deze verplichtingen is
verboden op grond van artikel 2 lid 1 van het Warenwetbesluit Hygiëne van
Levensmiddelen.
Wanneer een levensmiddelenbedrijf overeenkomstig de procedures vermeld in een
goedgekeurde hygiënerichtlijn handelt, kan er in principe van worden uitgegaan dat
aan de HACCP-verplichtingen van Verordeningen (EG) 852/2004 en 853/2004
wordt voldaan.
In tegenstelling tot de voorgaande Hygiënecode Mouterijen en Brouwerijen versie
1.4 (ministerieel goedgekeurd op 14 januari 2003), is dit een hygiënerichtlijn,
waarmee de mouterijen en brouwerijen zelf alle aspecten van de werkzaamheden
identificeren welke bepalend zijn voor de veiligheid van de eigen producten en zelf
passende veiligheidsprocedures ontwikkelen, gebruikmakend van de HACCP-
principes (WHL art. 30).
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 108
KRUISVERWIJZINGSTABEL
Onderstaande tabel koppelt de onderdelen van de hygiënerichtlijn aan de relevante
artikelen uit Verordening (EG) 852/2004. Zo wordt inzichtelijk op welke wijze alle
verplichtingen in de hygiënerichtlijn zijn verwerkt
Hoofd-
stuk
Onderwerp Kadercode Verwijzing Verordening (EG)
852/2004
Vooraf-
gaand
Inleiding Hoofdstuk II, artikel 5 lid 2 punt 2 a t/m f
2.1 Beleid Hoofdstuk II artikel 3
2.1.2 Reikwijdte Hoofdstuk II artikel 4 lid 3 sub b
9 Gevarenanalyse Hoofdstuk II, artikel 5 lid 2 sub a
11 Beheersmaatregelen Hoofdstuk II artikel 5 lid 2 sub d
11.3 Validatie Hoofdstuk II artikel 5 lid 4 sub 1
11.4 Verificatie Hoofdstuk II artikel 5 lid 4 sub 1
11.6 Documenteren en registeren Hoofdstuk II artikel 5 lid 4 sub b en c
Hoofd-
stuk
Onderwerp
Hygiënerichtlijn
Verwijzing Verordening (EG)
852/2004
1 Inleiding Hoofdstuk II, artikel 5 lid 2 punt 2 a t/m f
2 Reikwijdte Hoofdstuk II artikel 4 lid 3 sub b
6.1.3 Handeling, opslag en
transport
Bijlage II, hfdst. IX, lid 1 en 2
6.1.4 Reiniging, onderhoud en
persoonlijke hygiëne
Bijlage II, hfdst. I, lid 1
Bijlage II, hfdst. VIII
6.2 Inrichting: ontwerp en
voorzieningen
Bijlage II, hfdst. I lid 2 (a), (b) en (c)
Bijlage II, hfdst. I lid 8
Bijlage II, hfdst. II lid 1 sub (a) t/m (f)
Bijlage II, hfdst. III lid 1
6.2.3 Installatie Bijlage II, hfdst. III lid 2 (f)
Bijlage II hfdst. V lid 1(a) en (b), lid 2
Bijlage II hfdst. VII lid (3)
Bijlage II hfdst. IX lid 6 en 8
6.2.4 Faciliteiten Bijlage II hfdst. I lid 2 (g), lid 3t/m 9
Bijlage II hfdst III lid 2 (a) en (g)
Bijlage II hfdst V lid 1
Bijlage II hfdst VII lid 1 (a) en 2
Bijlage II hfdst IX lid 1 t/m 7
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 109
Bijlage II hfdst XI lid 1
6.3 Procesbeheersing Bijlage II hfdst IV lid 6 en 9
Bijlage II hfdst V lid 1 en 4
Bijlage II hfdst VII lid 1 t/m 5
Bijlage II hfdst IX lid 1, 3 en 5
Bijlage II hfdst XI lid 1
6.3.6 Management en toezicht Bijlage II hfdst XII lid 1 t/m 3
6.4.3 Ongediertebestrijding Bijlage II hfdst I lid 1, 2 (c ), 8
Bijlage II hfdst IX lid 2 en 4
6.4.4 Afval beheersing Bijlage II hfdst VI lid 1 t/m 4
6.5 Inrichting persoonlijke
hygiëne
Bijlage II hfdst VIII lid 1 en 2
6.6 Transport Bijlage II hfdst IV lid 1 t/m 3
6.8 Training Bijlage II hfdst XII lid 1t/m 3
Tab. 11 Kruisverwijzingstabel
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 110
2. Reikwijdte van de Hygiënerichtlijn
De Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen beschrijft de algemene processen
alsmede de bijbehorende potentiële gevaren bij de productie en het verpakken van
mout en bier, beginnend bij het inkopen van grond-, hulpstoffen en
verpakkingsmaterialen tot en met het opslaan van verpakt product in fles, fust, blik
en tankauto. Indien in een bedrijf processen worden toegepast die niet zijn
beschreven in deze richtlijn, dan dient het bedrijf voor deze processen een
aanvullende gevarenanalyse op te nemen in het eigen HACCP-plan.
De reikwijdte bij mouterijen: beginnend bij het inkopen van grond- en hulpstoffen
(met name gerst en tarwe) tot het verladen van mout en co-producten. Hierbij zijn
processen als opslaan, schonen en sorteren alsmede weken, kiemen en eesten, en
polieren en poetsen van belang.
Onder brouwen wordt verstaan de productie van bieren zoals bedoeld in de
Bierverordening 2003. Hiermee wordt bedoeld de drank verkregen na alcoholische
gisting van wort (hoofdzakelijk bereid uit zetmeel- en suikerhoudende
grondstoffen), toevoeging van hop (eventueel in verwerkte vorm) en brouwwater,
met dien verstande dat tenminste 60% van het extract van de wort afkomstig is
van gerst- en/of tarwemout.
In deze richtlijn wordt slechts summier aandacht besteed aan de opslag en het
transport van de eindproducten. Voor het transport en distributie van bier dient de
"Hygiënecode voor transport, opslag en distributie van levensmiddelen" van
Transport en Logistiek Nederland van 1 januari 2008 te worden gerespecteerd.
Deze Hygiënerichtlijn is uitsluitend bestemd voor mouterijen en brouwerijen,
alsmede de bedrijven waaraan de productie van bier wordt uitbesteed, waaronder
licentiehouders. Het op deze Hygiënerichtlijn gebaseerde HACCP-plan voor
mouterijen en brouwerijen is bestemd als handhavingsinstrument voor de
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en voor overige geïnteresseerden.
Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 111
3. Processchema mouterij
Fig. 4 Processchema mouterij
1 Input
- grondstoffen 1.1
- hulpstoffen 1.2
- emballage 1.3
- diensten 2.2
4 Hoofdproces
- ontvangst 4.1
- opslag 4.2
- wegen 4.3
- schonen / sorteren 4.4
- opslag 4.5
- weken 4.6
- kiemen 4.7
- eesten 4.8
- verwijderen kiemen 4.9
- opslag mout 4.10
- poetsen 4.11
- mouterij pellets 4.12
- verladen 4.13
5 Output
- mout 4.10
- co-producten
(mouterijpellets) 4.12
3 Nevenprocessen
- water-
behandeling 3.1
- lucht 3.2
2 Algemene (interne)
processen
- reinigen / desinfecteren
2.2.2
- procestransport 2.3
- intern transport /
transport (weg / water) 2.4
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 112
4. Processchema brouwerij
Fig. 5 Processchema brouwerij
1 Input/Inkoop
- grondstoffen
- hulpstoffen
- emballage
- diensten
4 Hoofdproces
- ontvangst
- opslag / voorbewerken
- brouwen
- vergisten / lageren /
restbier
- filtreren / pasteuriseren
- afvullen fles/ blik
- afvullen fust
- afvullen tank(wagen)
- opslag
5 Output
- bier
- co-producten (bostel/gist/
moutdelen/voerbier/CO2)
- afvalbier
3 Nevenprocessen
- gistreincultuur
- waterbehandeling
- stoombereiding
- perslucht
- CO2-bereiding
2 Algemene (interne) processen
- procestransport
- reinigen / desinfecteren
- koelen
- smeren
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 113
5. Het Basisvoorwaardenprogramma
De Mouterij en Brouwerij moeten beschikken over een volledige en actuele
beschrijving van het basisvoorwaardenprogramma (BVP). Elke Mouterij en
Brouwerij moet een BVP hanteren ten aanzien van:
Algemene eisen voor bedrijfsruimten, inrichting (ontwerp en voorzieningen);
Specifieke voorschriften in ruimten waar levensmiddelen worden bereid,
behandeld of verwerkt;
Inrichting (persoonlijke hygiëne);
Vervoer;
Voorschriften inzake de uitrusting;
Levensmiddelenafval;
Watervoorziening;
Persoonlijke hygiëne;
Bepalingen van toepassing op levensmiddelen;
Voorschriften inzake onmiddellijke verpakking en verpakking van
levensmiddelen;
Training; en
Warmtebehandeling.
Evenals de producten en de processen is het BVP onderwerp van de HACCP analyse
om de potentiële gevaren te identificeren en te beslissen welke risico‟s op welke
wijze moeten worden beheerst.
Het BVP is hieronder opgenomen, zoals vastgelegd door het Centraal College van
Deskundigen (CCvD).
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 114
6. BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
1.3 Handeling, opslag en transport
1.3.1 Er dienen procedures operationeel te zijn voor:
1.3.1a Uitsorteren en scheiden van voedingsmiddelen en - ingrediënten die duidelijk
ongeschikt zijn voor menselijke consumptie,
1.3.1b Op een hygiënische wijze verwijderen van afgekeurd materiaal.
1.3.1c Beschermen van voedingsmiddelen en ingrediënten tegen besmetting door
ongedierte of plantenziekten, of tegen verontreiniging / besmetting tijdens
behandeling opslag en transport met chemische, fysische of microbiologische
contaminanten of andere bezwaarlijke stoffen.
1.3.2 Voor zover praktisch mogelijk dient te worden gezorgd voor het voorkomen van
kwalitatieve achteruitgang en van verspilling door het nemen van de juiste
maatregelen, zoals beheersing van temperatuur, vochtigheid en/of andere
beheersmaatregelen.
1.4 Reiniging , onderhoud en persoonlijke hygiene
1.4.1 Geschikte faciliteiten en procedures dienen operationeel te zijn om te borgen
dat:
1.4.1a Elke noodzakelijke reiniging en onderhoud doeltreffend wordt uitgevoerd.
1.4.1b Een passend niveau van persoonlijke hygiëne in stand wordt gehouden.
2. Inrichting: ontwerp en voorzieningen
2.1.1 Locatie
2.1.1.1 Inrichtingen mogen niet zijn gesitueerd op plaatsen waar duidelijk is dat deze
een bedreiging vormen voor de voedselveiligheid of deugdelijkheid. In het
bijzonder zullen inrichtingen gewoonlijk gevestigd zijn op afstand van
2.1.1.1a Verontreinigde / besmette terreinen en industriële activiteiten die een ernstig
gevaar opleveren voor besmetting (contaminatie) van voedingsmiddelen.
2.1.1.1b Gebieden die blootgesteld zijn aan overstromingen, tenzij afdoende
veiligheidsmaatregelen zijn genomen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 115
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.1.2 Uitrusting
2.1.2.1 De uitrusting/het materieel dient zodanig te zijn opgesteld dat zij:
2.1.2.1a Op doeltreffende wijze gebruikt en gereinigd kan worden.
2.1.2.1b Functioneert in overeenstemming met het beoogde gebruik.
2.1.2.1c Goede hygiënische toepassing mogelijk maakt, inclusief de monitoring
hiervan.
2.2 Gebouwen en ruimten
2.2.1 Ontwerp en lay-out
2.2.1.1 Waarvan toepassing dient het inpandige ontwerp en de lay-out goede
hygiënische praktijken mogelijk te maken, inclusief bescherming tegen
schadelijke kruisbesmetting/ verontreiniging.
2.2.2 Interne constructies en bouwmaterialen
2.2.2.1 Constructies binnen gebouwen voor ver- of bewerking van voedingsmiddelen
dienen te worden gemaakt van geschikte materialen, die gemakkelijk te
onderhouden, te reinigen en zonodig te desinfecteren zijn.
2.2.2.2 De oppervlakten van muren, afscheidingen en vloeren dienen van
ondoordringbaar materiaal te zijn, dat geen toxische effecten geeft bij
een normale toepassing.
2.2.2.3 Muren en afscheidingen dienen een glad oppervlak te hebben tot een hoogte
die passend is voor de activiteiten.
2.2.2.4 Vloeren dienen zodanig te zijn geconstrueerd dat goede afvoer en reiniging
mogelijk is.
2.2.2.5 Plafonds en overhangende bevestigingen dienen zodanig te zijn geconstrueerd
en afgewerkt dat ophoping van vuil en condens, en vervuiling door deeltjes zo
veel mogelijk wordt voorkomen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 116
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.2.2.6 Ramen dienen zodanig te zijn geconstrueerd dat ze gemakkelijk zijn te reinigen
en dat ophoping van vuil zo veel mogelijk wordt voorkomen. Waar nodig dienen
de ramen te zijn voorzien van horren die verwijderd en gereinigd kunnen
worden. Indien noodzakelijk dienen de ramen te worden vastgezet.
2.2.2.7 Deuren dienen uit glad en ondoordringbaar materiaal te bestaan en zijn
gemakkelijk te reinigen, te onderhouden en te desinfecteren.
2.2.2.8 Oppervlakten die in direct contact komen met voedingsmiddelen dienen in goede
staat te verkeren, en van duurzaam materiaal te zijn gemaakt dat gemakkelijk is
te reinigen, te onderhouden en te desinfecteren. De oppervlakten dienen
gemaakt te zijn van glad, ondoordringbaar materiaal dat inert is voor
voedingsmiddelen en dat herhaalde reiniging en desinfectie onder normale
omstandigheden kan doorstaan.
2.2.3 Tijdelijke verplaatsbare machines, verkoop machines
2.2.3.1 Voorzieningen en constructies dienen zodanig gesitueerd, ontworpen en
geconstrueerd te zijn dat verontreiniging van voedingsmiddelen en ophoping van
ongedierte zo veel mogelijk wordt voorkomen.
2.2.3.2 Elk mogelijk gevaar voor voedingsmiddelen dat is verbonden aan dergelijke
Voorzieningen dient adequaat te zijn geïdentificeerd en te worden beheerst, om
de veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen te waarborgen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 117
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.3 Installatie
2.3.1 Algemeen
2.3.1.1 Installatie onderdelen en herbruikbare houders die in direct contact komen met
voedingsmiddelen, dienen zodanig te zijn ontworpen en geconstrueerd dat,
indien noodzakelijk, ze doeltreffend gereinigd, gedesinfecteerd en onderhouden
kunnen. worden om verontreiniging van het product te voorkomen.
2.3.1.2 Installatieonderdelen en houders dienen gemaakt te zijn van materialen die, bij
normaal gebruik, niet toxisch zijn.
2.3.1.3 Indien noodzakelijk zijn installaties duurzaam en verplaatsbaar of demontabel,
zodat onderhoud, reiniging, desinfectie, monitoring en bijvoorbeeld inspectie van
ongedierte mogelijk is.
2.3.2 Voedselbeheersing en monitoring van installaties
2.3.2.1 Aanvullend op de algemene eisen in paragraaf 2.3.1 dienen installaties /
apparatuur voor koken, hittebehandeling, koelen, vriesopslag of invriezen van
voedingsmiddelen zodanig ontworpen te zijn dat de vereiste
producttemperaturen zo snel mogelijk bereikt kunnen worden (indien van invloed
op de veiligheid en deugdelijkheid van het voedingsmiddel) en dat de
temperatuur goed behouden kan worden.
2.3.2.2 De installatie / apparatuur dient ook zodanig ontworpen te zijn dat de
temperaturen geregistreerd en beheerst worden. indien noodzakelijk dient de
apparatuur voorzien te zijn van doeltreffende middelen om de luchtvochtigheid,
luchtstromen en elke andere procesparameter te beheersen en te registreren,
die een schadelijke invloed kan hebben op de veiligheid en deugdelijkheid van
voedingsmiddelen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 118
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.3.3 Houders voor afval en niet consumeerbare stoffen
2.3.3.1 Houders voor afval, bijproducten en niet voor menselijke consumptie geschikte
of gevaarlijke producten dienen herkenbaar en goed geconstrueerd te zijn.
Indien van toepassing dienen zij gemaakt te zijn van ondoordringbaar
materialen.
2.3.3.2 Houders die gebruikt worden voor opslag van gevaarlijke stoffen moeten als
zodanig gekenmerkt zijn. Indien van toepassing dienen ze afsluitbaar te zijn voor
opzettelijke en niet-opzettelijke verontreiniging / besmetting van
voedingsmiddelen te voorkomen.
2.4 Faciliteiten
2.4.1 Watervoorziening
2.4.1.1 Voor zover noodzakelijk dient te allen tijde een adequate voorziening aanwezig
te zijn voor drinkwater, met geschikte voorzieningen voor de opslag, distributie
en temperatuurbeheersing van het water. Drinkwater dient ten minste te voldoen
aan de eisen die zijn gepubliceerd in de WHO Richtlijnen voor
Drinkwaterkwaliteit.
2.4.1.2 Gescheiden systemen voor niet-drinkwater (bijvoorbeeld voor bluswater,
stoomproductie, vriezen) dienen als zodanig te zijn gekenmerkt en dienen niet in
verbinding te staan met, of de mogelijkheid te geven tot vermenging, met
systemen voor drinkwater.
2.4.2 Afwatering van vloeistoffen en afvalstromen
2.4.2.1 Er dienen systemen voor afwatering van vloeistoffen en afvalstromen
beschikbaar te zijn en deze dienen zodanig ontworpen, geconstrueerd en
onderhouden te zijn dat verontreiniging / besmetting van voedingsmiddelen en
voorzieningen van drinkwater voorkomen wordt.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 119
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.4.3 Reiniging
2.4.3.1 Adequate voorzieningen, geschikt ontworpen, dienen beschikbaar te zijn voor de
reiniging van gebruiksartikelen en apparatuur die in contact komen met
voedingsmiddelen. Indien noodzakelijk dienen deze voorzieningen een adequate
toevoer te hebben van koud en heet (geschikte temperatuur) drinkwater.
2.4.4 Persoonlijke hygiëne, faciliteiten en toiletten
2.4.4.1 Adequate middelen voor het hygiënisch wassen en drogen van handen, inclusief
wasbakken en toevoer van koud en heet (geschikte temperatuur) dienen
beschikbaar te zijn.
2.4.4.2 Toiletten van geschikt hygiënisch ontwerp dienen beschikbaar te zijn.
2.4.4.3 Geschikte omkleed voorzieningen voor personeel dienen beschikbaar te zijn.
2.4.4.4 De hiervoor genoemde faciliteiten dienen passend gesitueerd en ontworpen te
zijn.
2.4.5 Temperatuurbeheersing
2.4.5.1 Voorzieningen voor verhitting, koeling of bevriezing van voedingsmiddelen of
opslag van gekoelde of ingevroren voedingsmiddelen dienen geschikt te zijn om
de vastgelegde condities te bereiken en te behouden om de veiligheid van
voedingsmiddelen te waarborgen.
2.4.6 Luchtkwaliteit en ventilatie
2.4.6.1 Mechanische of natuurlijke ventilatie dient te borgen dat:
2.4.6.1a Verontreiniging van voedingsmiddelen vanuit de lucht (bijvoorbeeld door
aerosolen of condensatie druppels) wordt geminimaliseerd.
2.4.6.1b Omgevingstemperaturen worden beheerst.
2.4.6.1c Luchtvochtigheid wordt beheerst.
2.4.6.2 Ventilatiesystemen dienen zodanig te zijn ontworpen en geconstrueerd dat de
lucht niet stroomt van verontreinigde / besmette gebieden naar schone gebieden
en dat deze systemen goed kunnen worden onderhouden en gereinigd
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 120
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
2.4.7 Verlichting
2.4.7.1 De intensiteit en kleur van de verlichting dient voldoende te zijn om de productie
en behandeling van veilige voedingsmiddelen te kunnen waarborgen
2.4.7.2 Waar noodzakelijk dient verlichting te worden afgeschermd om te voorkomen dat
bij breuk voedingsmiddelen worden verontreinigd / besmet.
2.4.8 Opslag
2.4.8.1 Geschikte voorzieningen voor opslag van ingrediënten voor voedingsmiddelen en
non-food materialen (zoals reinigingsmiddelen, smeermiddelen en brandstoffen)
dienen beschikbaar zijn.
2.4.8.2 Voorzieningen voor de opslag van voedingsmiddelen dienen zodanig te zijn
ontworpen en geconstrueerd dat zij:
2.4.8.2a Adequaat onderhoud en reiniging mogelijk maken.
2.4.8.2b Schuilplaatsen en ophoping van ongedierte voorkomen.
2.4.8.2c Voedingsmiddelen doeltreffend afschermen voor verontreiniging / besmetting.
2.4.8.2d Verlies van product wordt tegengegaan.
2.4.8.3 Voorzieningen voor opslag dienen zodanig te zijn ontworpen, geconstrueerd en
onderhouden dat opzettelijke of niet-opzettelijke . verontreiniging / besmetting
van voedingsmiddelen met schadelijke stoffen wordt voorkomen.
3. Procesbeheersing
3.1 Beheersing van potentiële gevaren voor voedsel
3.1.1 Levensmiddelenbedrijven dienen de gevaren voor voedingsmiddelen te
beheersen door toepassing van systemen zoals HACCP. Deze beheerssystemen
dienen te worden toegepast binnen de gehele voedselketen om de veiligheid en
deugdelijkheid van voedingsmiddelen te waarborgen gedurende de gehele
levensfase van het product.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 121
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
3.2 Sleutelfactoren van hygiëne beheerssystemen
3.2.1 Tijd en temperatuur beheersing
3.2.1.1 Beheerssystemen voor temperatuur en tijd dienen operationeel te zijn gedurende
verhitting, koeling en opslag daar waar noodzakelijk voor de productie en
behandeling van veiligheid van voedingsmiddelen. Beheerssystemen omvatten
kritische limieten, registratie en testen van de nauwkeurigheid van de
meetmiddelen.
3.2.2 Specifieke processtappen
3.2.2.1 Andere processtappen, zoals afkoeling, thermische behandeling, bestraling,
drogen, chemische conservering, vacuüm of aangepast atmosferisch verpakken,
dienen beoordeeld te worden op hun invloed op de veiligheid en deugdelijkheid
van voedingsmiddelen.
3.2.3 Microbiologische en andere kenmerken
3.2.3.1 Waar microbiologische, chemische of fysische specificaties van belang zijn voor
de veiligheid van voedingsmiddelen, dienen deze specificaties te zijn gebaseerd
op verantwoorde, wetenschappelijke beginselen en dienen, daar waar
noodzakelijk, procedures voor monitoring, actie limieten en analysemethoden te
zijn vastgesteld en vastgelegd.
3.2.4. Microbiologische kruisbesmetting
3.2.4.1 Waar noodzakelijk dienen grondstoffen en onbehandelde voedingsmiddelen
doeltreffend te zijn gescheiden van behandelde voedingsmiddelen.
3.2.4.2 Waar noodzakelijk moet de toegang tot de proces gebieden / afdelingen worden
beperkt of gecontroleerd. Procedures inzake toegang en controle zijn vastgesteld
en vastgelegd.
3.2.4.3 Alle oppervlakken, gebruiksvoorwerpen, apparatuur, bevestigingen en
benodigdheden dienen:schoon te zijn en waar noodzakelijk te zijn
gedesinfecteerd na contact met onbewerkt voedingsmiddel, om
verontreiniging/besmetting te voorkomen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 122
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
3.2.5 Fysisch chemische besmetting
3.2.5.1 Systemen dienen operationeel te zijn om verontreiniging / besmetting van
voedingsmiddelen te voorkomen door vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld glas,
metaal, stof schadelijke dampen) en schadelijke chemische stoffen.
3.2.5.2 Geschikte en doeltreffende detectie of uitlezen/uitsorteren (screening)
voorzieningen dienen te worden toegepast waar dit noodzakelijk is.
3.3 Eisen voor inkomende materialen
3.3.1 Specificaties
3.3.1.1. Geen enkele grondstof of ingrediënt mag worden geaccepteerd door het
levensmiddelenbedrijf, indien bekend is dat dit materiaal parasieten, ongewenste
micro-organismen, pesticiden, dierlijke geneesmiddelen of toxische, ontbonden
of vreemde stoffen bevat, die niet kunnen worden gereduceerd tot een aanvaard
niveau door gebruikelijk uitsorteren en/of behandeling. Waar noodzakelijk dienen
specificaties voor grondstoffen te worden vastgesteld en toegepast.
3.3.2 Ingangscontrole
3.3.2.1 Waar van toepassing dienen grondstoffen of ingrediënten te worden
geïnspecteerd en gesorteerd voorafgaande aan de behandeling. Waar
noodzakelijk dienen laboratoriumtesten te worden uitgevoerd om de geschiktheid
voor gebruik ervan vast te stellen. Alleen geschikte en deugdelijke grondstoffen
dienen te worden gebruikt.
3.3.3 Opslag roulatie
3.3.3.1 Opslag van grondstoffen en ingrediënten dient doeltreffend te worden beheerd
(roulatie, first-in-first out).
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 123
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
3.4 Verpakking
3.4.1 Ontwerp en materialen
3.4.1.1 Het ontwerp en de materialen voor de verpakking dienen een geschikte
bescherming van de voedingsmiddelen te geven zodat verontreiniging /
besmetting wordt geminimaliseerd, schade wordt voorkomen en in geschikte
etikettering kan worden voorzien.
3.4.2 Food-grade materialen en gassen
3.4.2.1 Verpakkingsmaterialen en -gassen dienen niet toxisch te zijn en mogen geen
bedreiging van de veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen opleveren
onder de condities zoals voor opslag en gebruik zijn vastgesteld en vastgelegd.
3.4.3 Herbruikbare verpakking
3.4.3.1 Herbruikbare verpakking dient voldoende duurzaam, gemakkelijk te reinigen en,
indien noodzakelijk, te desinfecteren te zijn.
3.5 Water
3.5.1 Water in contact met voedingsmiddelen
3.5.1.1 Alleen drinkwater dient te worden gebruikt voor de behandeling en productie van
voedingsmiddelen, met uitzondering van:
3.5.1.1a Voor de productie van stoom, brandbeheersing en vergelijkbare toepassingen die
niet gerelateerd zijn aan voedingsmiddelen.
3.5.1.1b In bepaalde processen (bijvoorbeeld afkoelen) en productieruimten en plaatsen
waar dit geen gevaar voor de veiligheid van voedingsmiddelen oplevert
(bijvoorbeeld gebruik van schoon zeewater).
3.5.2 Hergebruik van gerecirculeerd onbehandeld water
3.5.2.1 Gerecirculeerd water voor hergebruik dient te worden behandeld en in een zoda-
nige conditie te worden gehouden, dat het geen gevaren oplevert voor de veilig-
heid van voedingsmiddelen. Dit proces moet doeltreffend worden gemonitoord.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 124
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
3.5.3 Hergebruik van gerecirculeerd onbehandeld water
3.5.3.1 Gerecirculeerd water voor hergebruik, dat geen verdere behandeling heeft
ondergaan en water dat is opgevangen van de behandeling van
voedingsmiddelen door verdamping of droging mag worden gebruikt, indien is
vastgesteld dat dit gebruik geen risico oplevert voor de veiligheid en
deugdelijkheid van voedingsmiddelen.
3.5.4 Water als een ingredient
3.5.4.1 Drinkwater dient te worden gebruikt.
3.5.5 Ijs en stoom
3.5.5.1 IJs dient te worden gemaakt van water dat voldoet aan de eisen in paragraaf
2.4.1. IJs en stoom dienen zodanig te worden geproduceerd, behandeld en
opgeslagen, dat verontreiniging wordt voorkomen.
3.5.5.2 Stoom dat in direct contact komt met voedingsmiddelen of met oppervlakten die
in contact komen met voedingsmiddelen, dient geen componenten en/of
toevoegingen te bevatten die schadelijk zijn voor de veiligheid van
voedingsmiddelen.
3.6 Management en toezicht
3.6.1 Methode van controle en toezicht
3.6.1.1 De methoden van controle en toezicht dienen afhankelijk te zijn van de grootte
van het bedrijf, de aard van de activiteiten en de soort voedingsmiddelen
3.6.2 Vereiste kennis
3.6.2.1 Leidinggevend en toezichthoudend personeel dient voldoende kennis te hebben
van de beginselen en praktijken van veiligheid en deugdelijkheid van
voedingsmiddelen om in staat te zijn de potentiële risico's in te schatten.
geschikte preventieve en corrigerende acties te nemen en om te borgen dat
doeltreffende monitoring en toezicht wordt gehouden.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 125
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
3.7 Documentatie en registraties
3.7.1 Registraties
3.7.1.1 Waar noodzakelijk dienen geschikte registraties van processen, productie en
distributie te worden bijgehouden en bewaard voor een periode die de
houdbaarheidsperiode van de voedingsmiddelen overtreft.
3.7.2 Doeltreffendheid en geloofwaardigheid
3.7.2.1 Documentatie dient de doeltreffendheid en de
geloofwaardigheid/betrouwbaarheid van het voedselveiligheidssysteem te
verbeteren.
3.8 Racaal procedures
3.8.1 Doelmatige procedures
3.8.1.1 Leidinggevend personeel dient te waarborgen dat doeltreffende procedures
operationeel zijn voor het geval dat een gevaar voor de voedselveiligheid
optreedt en die een volledige, snelle recall van de markt van iedere betroffen
partij of afgeleverd product mogelijk maken.
3.8.2 Tracing & Tracking
3.8.2.1 Indien een product is teruggeroepen vanwege een direct gevaar voor de
gezondheid, dienen andere producten die onder vergelijkbare omstandigheden
zijn geproduceerd en/of behandeld, en die een vergelijkbaar gevaar voor de
volksgezondheid kunnen opleveren, te worden beoordeeld op veiligheid en
mogelijk dienen te worden terug geroepen uit de markt. De noodzaak voor
publiekelijke waarschuwingen dient te worden overwogen.
3.8.3 Vernietiging of herbewerking
3.8.3.1 Teruggeroepen voedingsmiddelen dienen onder toezicht te worden gehouden
totdat ze zijn vernietigd, gebruikt worden voor andere doeleinden dan menselijke
consumptie, of worden herbewerkt op een wijze die de veiligheid waarborgt.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 126
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
4. Inrichting: onderhoud en verzorging
4.1 Onderhoud en reiniging
4.1.1 Algemeen
4.1.1.1 Inrichtingen en installaties dienen in een geschikte staat van onderhoud te
worden gehouden en in een zodanige conditie zijn dat:
4.1.1.1a Alle reinigingsprocedures mogelijk worden gemaakt.
4.1.1.1b Zij functioneren zoals bedoeld, in het bijzonder t.a.v. kritische stappen.
4.1.1.1c Verontreiniging wordt voorkomen van voedingsmiddelen, bijvoorbeeld door
metaalschaafsel, afbladderende bekleding, scherven/brokstukken en
chemicaliën.
4.1.1.2 Reiniging dient voedingsresten en vuil te verwijderen dat een bron kan zijn van
contaminatie. De noodzakelijke reinigingsmethoden en materialen zullen
afhankelijk zijn van de aard van het voedingsmiddelenbedrijf. Desinfectie kan
noodzakelijk zijn na reiniging.
4.1.1.3 Reinigingsmiddelen/ chemicaliën dienen voorzichtig te worden behandeld en
toegepast in overeenstemming met de instructies van de leverancier.
4.1.1.4 Indien noodzakelijk dienen reinigingsmiddelen/ chemicaliën gescheiden van
voedingsmiddelen te worden opgeslagen in duidelijk gemerkte houders om het
risico van opzettelijk en niet-opzettelijke verontreiniging van voedingsmiddelen
te voorkomen.
4.1.2 Reinigingsprocedures en methoden
4.1.2.1 De reinigings- en desinfectie methoden dienen te worden vastgesteld en
vastgelegd. Het gebruikte water dient te voldoen aan de eisen in paragraaf
2.4.1. Verontreiniging / besmetting van voedingsmiddelen met
reinigingsmiddelen dient te worden voorkomen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 127
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
4.2 Reinigingsmethoden
4.2.1 Specificaties
4.2.1.1 Programma's voor reiniging en desinfectie dienen te waarborgen dat alle delen
van de inrichting afdoende schoon zijn, inclusief de reiniging van de
reinigingsapparatuur zelf. Daar waar vastgestelde en vastgelegde
reinigingsprogramma's worden toegepast, dienen zij de volgende aspecten te
bevatten:
4.2.1.1a Gebieden en delen van installaties en gebruiksvoorwerpen die dienen te worden
gereinigd.
4.2.1.1b Verantwoordelijkheid voor specifieke taken.
4.2.1.1c Methode en frequentie van reiniging.
4.2.1.1d Voorzieningen voor monitoring.
4.2.2 Monitoring en verificatie
4.2.2.1 Reinigings- en desinfectieprogramma's dienen voortdurend en doeltreffend te
worden gemonitoord op hun geschiktheid en doeltreffendheid en waar nodig
worden vastgelegd.
4.3 Ongedierte bestrijding
4.3.1 Algemeen
4.3.1.1 Goede werkwijzen t.a.v. veiligheid dienen te worden toegepast teneinde te
voorkomen dat een omgeving wordt gecreëerd die ongedierte aantrekt Goede
hygiënische voorwaarden, inspectie van inkomende materialen en doeltreffende
monitoring kan de waarschijnlijkheid van aanwezig ongedierte minimaliseren en
zodoende de noodzaak voor pesticiden beperken.
4.3.2 Voorkomen van toegang
4.3.2.1 Gebouwen dienen in goede staat van onderhoud te zijn en in een conditie die de
toegang van ongedierte en (schuil) plaatsen voor mogelijke broeinesten
voorkomt.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 128
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
4.3.2.2 Gaten, afvoeren en andere plekken waardoor ongedierte gemakkelijk toegang
kan krijgen, dienen gesloten te worden gehouden. Waar afsluiting niet mogelijk
is (bijvoorbeeld open ramen, deuren en ventilatoren) dienen maatregelen te zijn
genomen, bijvoorbeeld gaashorren. om riet binnenkomen van ongedierte te
beperken.
4.3.2.3 Waar mogelijk dienen dieren te worden weggehouden van bedrijfsterreinen en
voedingsmiddelen productie installaties.
4.3.3 Schuilplaatsen en aantasting / besmetting
4.3.3.1 Potentiële voedsel bronnen dienen te worden opgeslagen in houders die geen
toegang geven tot ongedierte en/of dienen te worden opgeslagen boven de
grond en op afstand van muren.
4.3.3.2 Gebieden binnen en buiten inrichtingen met voedingsmiddelen dienen schoon
gehouden te worden. Waar noodzakelijk, dient geweigerd materiaal te worden
opgeslagen in houders die geen toegang geven aan ongedierte.
4.3.4 Monitoring en detectie
4.3.4.1 Registraties van periodieke inspectie van inrichtingen erf hun omgeving dienen te
worden bijgehouden en beschikbaar te zijn.
4.3.5 Verdelging
4.3.5.1 Aanwezigheid van ongedierte dient onmiddellijk te worden bestreden op een
zodanige wijze dat er geen bedreiging is van de veiligheid en geschiktheid van
voedingsmiddelen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 129
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
4.4 Afval beheersing
4.4.1 Verwijdering, opslag
4.4.1.1 Geschikte voorzieningen dienen operationeel te zijn voor de verwijdering en
opslag van afval. Het is niet toegestaan dat afval zich ophoopt bij de behandeling
van voedingsmiddelen, de opslag daarvan of op andere werkplekken en de
directe omgeving daarvan, tenzij dit niet te vermijden is voor een goede
bedrijfsvoering.
4.4.2 Reiniging
4.4.2.1 Opslagplaatsen voor aft/al dienen voldoende schoon te worden gehouden.
4.5 Hygienische zorg
4.5.1 Monitoring
4.5.1.1 De doeltreffendheid van systemen voor hygiënische zorg dient te worden
gemonitoord.
4.5.2 Verificatie
4.5.2.2 Systemen voor hygiënische zorg dienen periodiek te worden geverifieerd door
inspecties of, waar noodzakelijk, door microbiologische monstername van de
omgeving en oppervlakken die in contact staan met voedingsmiddelen. De
systemen dienen regelmatig te worden beoordeeld en worden aangepast aan
veranderde omstandigheden.
4.5.3 Beoordeling
4.5.3.1 Systemen voor hygiënische zorg dienen periodiek te worden beoordeeld en
worden aangepast aan veranderde omstandigheden.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 130
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
5. Inrichting persoonlijke hygiëne
5.1 Gezondheidstoestand
5.1.1 Preventie
5.1.1.1 Een systeem dient operationeel te zijn om de toegang te voorkomen tot iedere
plek waar voedingsmiddelen worden behandeld door personen, waarvan bekend
is of waarvoor een verdenking is, dat zij lijden aan of een drager zijn van een
ziekte of aandoening, waarvan besmetting door middel van voedingsmiddelen
kan worden doorgegeven.
5.1.1.2 Iedere persoon die besmet is, dient onmiddellijk de ziekte of symptomen van
ziekte aan het leidinggevend personeel te rapporteren. Medisch onderzoek van
een be- of verwerker van voedingsmiddelen dient te worden uitgevoerd indien
klinisch of epidemiologisch noodzakelijk.
5.2 Ziekten en verwondingen
5.2.1 Te rapporteren condities
5.2.1.1 Condities die aan het leidinggevend personeel dienen te worden gerapporteerd
om de noodzaak tot een medisch onderzoek te beoordelen en/of tot een moge-
lijke uitsluiting van het werken met voedingsmiddelen kunnen leiden, zijn onder
meer:geelzucht, diaree, overgeven, koorts, keelpijn met koorts, zichtbaar geïn-
fecteerde huidplekken (verbranding, snijwonden etc.), lopend oor, neus, oog.
5.3 Persoonlijke verzorging
5.3.1 Beschermende kleding
5.3.1.1 Personeel dat werkt met voedingsmiddelen dient te zorgen voor een goede
persoonlijke verzorging en draagt, waar noodzakelijk, geschikte kleding,
hoofdbedekking en schoeisel.
5.3.2 Snij- en andere wonden
5.3.2.1 Indien personeel met een wond wordt toegestaan om door te werken; dienen snij-
en andere wonden te worden afgedekt met geschikt waterafstotend materiaal.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 131
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
5.3.3 Handen wassen
5.3.3.1 Personeel dient altijd de handen te wassen in geval de persoonlijke verzorging
invloed heeft op de veiligheid van voedingsmiddelen, bijvoorbeeld:
5.3.3.1a Aan het begin van de activiteiten.
5.3.3.1b Direct na het gebruik van het toilet.
5.3.3.1c Na gebruik / bewerking van onbehandelde of besmette producten dat zou
kunnen leiden tot verontreiniging van andere voedingsmiddelen. Personeel dient
te voorkomen dat 'kant en klaar' producten worden aangeraakt, waar dit niet
noodzakelijk is.
5.4 Persoonlijk gedrag
5.4.1 Roken, eten, snuiten
5.4.1.1 Personen die werken met voedingsmiddelen dienen zich te onthouden van
gedrag dat zou kunnen leiden tot verontreiniging van voedingsmiddelen,
bijvoorbeeld:roken, spugen, kauwen of eten, snuiten of hoesten boven
onbeschermde voedingsmiddelen.
5.4.2.1 Persoonlijke eigendommen zoals sierraden, horloges, spelden / pins en andere
voorwerpen dienen niet gedragen te worden of te worden binnengebracht op
plekken waar voedingsmiddelen worden verwerkt, indien zij een gevaar kunnen
zijn voor de veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen.
5.5 Bezoekers
5.5.1 Verzorging en gedrag
5.5.1.1 Bezoekers aan plaatsen waar voedingsmiddelen worden geproduceerd, verwerkt
of bewerkt dienen, indien noodzakelijk, beschermende kleding te dragen en zich
te houden aan de geldende voorzieningen/regels voor persoonlijke hygiëne.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 132
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
6. Transport
6.1 Algemeen
6.1.1 Voedingsmiddelen dienen tijdens het transport voldoende te zijn beschermd om
de productveiligheid te borgen.
6.2 Vereisten
6.2.1 Waar noodzakelijk dienen vervoersmiddelen en houders zodanig te zijn
ontworpen en geconstrueerd dat zij:
6.2.1a Voedingsmiddelen of verpakking niet verontreinigen.
6.2.1b Doeltreffend kunnen worden gereinigd en, indien noodzakelijk, gedesinfecteerd.
6.2.1c Waar nodig doeltreffende scheiding van verschillende voedingsmiddelen van
elkaar of van andere items mogelijk maken.
6.2.1d Voorzien in een doeltreffende bescherming voor verontreiniging, inclusief stof en
rook / dampen.
6.2.1e In staat zijn om doeltreffend de temperatuur, vochtigheid, atmosfeer en andere
condities te onderhouden, die noodzakelijk zijn om voedingsmiddelen van
schadelijke of onwenselijke microbiologische groei en achteruitgang (leidend tot
ongeschiktheid voor consumptie) te beschermen.
6.2.1f Voorzien In de mogelijkheid tot een noodzakelijk controle van temperatuur,
vochtigheid of andere conditie.
6.3 Gebruik en onderhoud
6.3.1 Transportmiddelen en houders voor voedingsmiddelen dienen in een geschikte
staat voor gebruik, reiniging en onderhoud te worden gehouden.
6.3.2 Daar waar hetzelfde transportmiddel of houder wordt gebruikt voor het transport
van verschillende voedingsmiddelen of andere materialen dient deze tussen de
transporten doeltreffend te worden gereinigd en, indien noodzakelijk, te worden
gedesinfecteerd.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 133
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
6.3.3 Waar noodzakelijk, in het bijzonder bij bulk transporten, dienen
transportmiddelen en houders alleen voor voedingsmiddelen te zijn ontworpen
en gemerkt te zijn en alleen voor die toepassing te worden gebruikt.
7. Product informatie en consument bewustzijn
7.1 Identificatie partij
7.1.1 Identificatie van partijen is noodzakelijk voor recall van producten en
vergemakkelijkt een doeltreffend voorraadbeheer (paragraaf 3.2.). Elke
houder/verpakking van voedingsmiddelen dient blijvend te zijn gemerkt om de
producent en de partij te identificeren (zie Codex General Standard for the
Labelling of Pre-packaged Foods, Codex STAN 1-1985).
7.2 Product informatie
7.2.1 Alle voedingsproducten dienen voorzien te zijn van informatie, die het voor de vol-
gende persoon in de voedingsketen mogelijk maakt om het product op een veilige
en juiste wijze te bewerken, verkopen, op te slaan, te verwerken of te gebruiken.
7.3 Etikettering
7.3.1 Voorverpakte voedingsmiddelen dienen te zijn geëtiketteerd met duidelijke
instructies die het voor de volgende persoon in de voedingsketen mogelijk maakt
om het product op een veilige wijze te bewerken, te verkopen, op te slaan en te
gebruiken (zie Codex General Standard for Labelling of Pre-packaged Foods,
Codex STAN 1-1985).
7.4 Consumenten voorlichting
7.4.1 Programma's voor gezondheidsvoorlichting dienen de algemene beginselen van
veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen te bevatten. Dergelijke pro-
gramma's moeten het voor de consument mogelijk maken om het belang van el-
ke productinformatie te begrijpen, elke instructie t.a.v. het product op te volgen
en hen bewuste keuzes te laten maken. In het bijzonder dienen consumenten te
worden geïnformeerd over de relatie van tijd en temperatuurbeheersing en
ziekten, ontstaan door voedsel.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 134
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
8. Training
8.1 Bewustwording en verantwoordelijkheden
8.1.1 Al het personeel dient zich bewust te zijn van zijn rol en verantwoordelijkheid
inzake de bescherming van voedingsmiddelen door verontreiniging en
achteruitgang.
8.1.2 Be- en verwerkers van voedingsmiddelen dienen over de noodzakelijke kennis en
vaardigheden te beschikken die het hen mogelijk maken om voedingsmiddelen
veilig en deugdelijk te behandelen. Degenen die sterke reinigingsmiddelen of
andere potentieel schadelijke chemicaliën gebruiken, dienen te worden
geïnstrueerd m.b.t. veilige werkwijzen.
8.2 Training programma's
8.2.1 Factoren waarmee rekening dient te worden gehouden in de beoordeling van het
niveau van de noodzakelijk training zijn onder meer:
8.2.1a De aard van het voedingsmiddel, in het bijzonder de mogelijkheid tot groei van
pathogenen en bederf door micro-organismen.
8.2.1b De wijze waarop het voedingsmiddel wordt behandeld en verpakt, inclusief de
waarschijnlijkheid van verontreiniging .
8.2.1c De mate en aard van be- en/of verwerking of de bereiding voor consumptie.
8.2.1d De condities waaronder het voedingsmiddel wordt opgeslagen:
8.2.1e De verwachte tijd tot aan gebruik / consumptie.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 135
BASISVOORWAARDENPROGRAMMA
EIS VANUIT DE NORM
Is aspect
beheerst?
Hoe?
8.3 Instructie en toezicht
8.3.1 Periodieke beoordeling van de doeltreffendheid van training en instructie dient te
worden uitgevoerd. Regelmatig toezicht en toetsingen dienen te worden
uitgevoerd om te borgen dat procedures doeltreffend zijn geïmplementeerd.
8.3.2 Leidinggevend en toezichthoudend personeel van voedingsmiddelen bedrijven
dienen de noodzakelijke kennis te hebben van de beginselen en praktijken van
veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen om in staat te kunnen zijn om
potentiële risico's in te schatten en noodzakelijke acties te kunnen nemen om
afwijkingen op te heffen (zie paragraaf 3.5).
8.4 Opfris training
8.4.1 Trainingsprogramma‟s dienen regelmatig te worden beoordeeld en te worden
geactualiseerd indien noodzakelijk.
8.4.2 Systemen dienen operationeel te zijn om te borgen dat be- en verwerkers van
voedingsmiddelen bekend zijn met alle procedures die noodzakelijk zijn om de
veiligheid en deugdelijkheid van voedingsmiddelen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 136
7. De Voedsel en Waren Autoriteit
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is de overheidsorganisatie die
de veiligheid van voedsel en consumentenproducten onderzoekt en bewaakt. De
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit zorgt voor gezondheidsbescherming van
mens en dier. Naast de veiligheid van voedsel en consumentenproducten houdt ze
ook toezicht op het welzijn van dieren. De NVWA werkt binnen de hele
productieketen: van grondstof en hulpstof tot eindproduct of consumptie. De NVWA
ziet ook toe op naleving van de verplichtingen uit het Warenwetbesluit Etikettering
van Levensmiddelen.
De ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) zijn de opdrachtgevers van de NVWA. Zij zijn dus primair
politiek verantwoordelijk voor de taken van de NVWA. De NVWA brengt adviezen
uit aan de ministers van VWS en LNV. De adviezen hebben betrekking op de
effecten, kwaliteit en uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving. Maar ook op de
normstellingen voor de veiligheid van voedsel, waren en dierziektes.
Samenvattend zijn de drie kerntaken van de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit als volgt: toezicht, risicobeoordeling en risicocommunicatie.
Daarnaast zijn incidenten- en calamiteitenmanagement en advisering van de
minister over het beleid belangrijk.
7.1 Controle door de NVWA
Een controle door de NVWA vindt onaangekondigd plaats. Alle benodigde gegevens,
waaronder de laatste versie van de Kadercode en de Hygiënerichtlijn, dienen
beschikbaar te zijn. Wanneer de controleur op een ongelegen moment komt, kunt u
duidelijk maken dat u op dat moment niet veel tijd heeft om in te gaan op alle
vragen.
Tijdens een controle zal de NVWA op de volgende aandachtspunten letten:
1. Hebben de ondernemer en zijn medewerkers voldoende kennis?
2. Wordt die kennis toegepast?
3. Controleert de ondernemer of die kennis goed wordt toegepast?
4. Wordt er altijd hygiënisch gewerkt? Dit moet blijken uit de praktijk en uit
nadere onderbouwing, zoals registraties.
De controleur zal voor vertrek het resultaat van de controle aan u mede delen. De
NVWA beloont goede resultaten met minder controles.
De NVWA zal echter harder optreden als voedselveiligheidsnormen herhaaldelijk
worden overtreden. Als er een wettelijke overtreding is geconstateerd, ontvangt u
een schriftelijke waarschuwing of een boeterapport. In het laatste geval zult u een
geldboete moeten betalen. De hoogte van de boete hangt af van het soort
overtreding. Ook speelt het aantal waarschuwingen en boetes uit het verleden een
rol.
Daarnaast zal er sneller weer een nieuwe inspectie volgen om te controleren of u
dan wel volgens de normen werkt. Indien u het oneens bent met het boeterapport
kunt u bezwaar maken.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 137
Wanneer de NVWA monsters neemt, wordt daarmee onderzocht of aan de eisen
aan de Warenwet wordt voldaan. Als dat niet het geval is, krijgt u een schriftelijke
waarschuwing of een boeterapport. De controleur zal vragen of er een
contramonster moet worden genomen voor onderzoek. Dit is op uw eigen kosten,
bij een door u zelf te kiezen laboratorium. Het monster moet in ongeschonden en
exact dezelfde staat als bij vertrek aankomen bij het laboratorium. Het
laboratorium moet dit monster binnen 36 uur na bemonsteren analyseren.
Het is raadzaam aan de controleur te vragen waarop het monster wordt
onderzocht. Op die manier kunt u een goed vergelijkend onderzoek laten uitvoeren.
De resultaten daarvan kunt u gebruiken voor uw verdediging als de NVWA op basis
van het eerste monster een maatregel heeft genomen.
De NVWA is bereikbaar op telefoonnummer 0800 0488, e-mail [email protected].
7.2 Recall en handhaving Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De NVWA is belast met handhaving van artikel 19 General Food Law dat de
exploitant van een levensmiddelenbedrijf verplicht om als hij van mening is of
redenen heeft om aan te nemen dat een levensmiddel dat hij heeft geproduceerd,
verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd heeft niet aan de
voedselveiligheidsvoorschriften voldoet, een procedure te starten om het product
uit de handel te nemen.
Via onderstaande meldwijzer stelt hij daarvan de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit in kennis. De meldwijzer vindt u hierna opgenomen. De actuele
versie kunt u altijd op de website van de NVWA vinden, want het kan natuurlijk
gebeuren dat er wijzigingen zijn ten opzichte van de versie die in deze
Hygiënerichtlijn zijn opgenomen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 138
7.3 Meldwijzer NVWA
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 139
Deel III: AANVULLENDE WETTELIJKE VEREISTEN
Dit deel noemt aanverwante wetgeving buiten de Europese hygiëneverordening
(EG) 852/2004 waaraan voldaan moet worden. Hieronder volgt een overzicht van
deze aanverwante wetgeving.
1. Relevante wet- en regelgeving
Algemeen
Warenwetregeling hygiëne van levensmiddelen: www.wetten.overheid.nl
(vervallen per 1-1-2006)
Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen:
www.wetten.overheid.nl
Bierverordening 2003 (Productschap Dranken): www.nederlandsebrouwers.nl
Warenwetbesluit machines: www.wetten.overheid.nl
Warenwetbesluit Hygiëne Levensmiddelen: www.wetten.overheid.nl
EG/852/2004, Verordening inzake levensmiddelenhygiëne:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG/178/2002, Verordening inzake Algemene Levensmiddelenwetgeving:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
Additieven
Warenwetbesluit levensmiddelenadditieven: www.wetten.overheid.nl
Warenwetregeling gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen en
zoetstoffen in levensmiddelen: www.wetten.overheid.nl
Warenwetregeling zuiverheideisen levensmiddelenadditieven met uitzondering
van kleur- en zoetstoffen: www.wetten.overheid.nl
Aroma’s
Warenwetbesluit aroma‟s: www.wetten.overheid.nl
Warenwetregeling stoffen in aroma‟s: www.wetten.overheid.nl
Kruiden
De Kruidenregeling zoals aangenomen door de Commissie Bier op 23 september
2009 (Procedure toetsing op schadelijkheid voor de volksgezondheid van een
kruid bij de bierbereiding in het kader van een ontheffingsaanvraag):
www.cbk.nl
Contaminanten/ Ongewenste stoffen
EG/684/2004, Verordening tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde
verontreinigingen in levensmiddelen (voorheen achtereenvolgens EG/194/97,
EG/1525/98 en EG/466/2001): http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG/1881/2006, Verordening inzake maximumgehalten aan fusariumtoxinen:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm (voorheen EG/856/2005)
EG/396/2005, Verordening tot vaststelling van maximumgehalten aan
bestrijdingsmiddelenresiduen in levensmiddelen en diervoeders van
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 140
plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn
91/414/EG: http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG/2218/89, Verordening tot vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van
radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van
een nucleair ongeval of ander stralingsgevaar (voorheen EG/3954/87):
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG 2002/32, Richtlijn inzake ongewenste stoffen in diervoeder:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
Bijlage I productnormen (incl. residunormen) bij GMP+ certificatieschema
diervoedersector 2006: www.pdv.nl
Verpakkingen en gebruiksartikelen
Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet): www.wetten.overheid.nl
Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van
27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met
levensmiddelen in contact te komen. Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de
Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor
materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te
komen. Verordening (EU) nr. 10/2011 van de Commissie van 14 januari 2011
betreffende materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met
levensmiddelen in contact te komen.
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
Overeenkomst inzake de specificatie van de nieuwe 30cl bruine CBK fles
(Kritische Fouten en Fouten A)
Water
Waterleidingwet: www.wetten.overheid.nl
Waterleidingbesluit: www.wetten.overheid.nl
EG 98/83, Richtlijn van de Raad van 3 november 1998 betreffende de kwaliteit
van voor menselijke consumptie bestemd water:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
Zoetstoffen
Warenwetbesluit zoetstoffen: www.wetten.overheid.nl
Warenwetregeling gebruik van zoetstoffen in levensmiddelen:
www.wetten.overheid.nl
Warenwetregeling zuiverheideisen van zoetstoffen: www.wetten.overheid.nl
GMP+ Certificatieschema diervoedersector 2006
Bij de productie van mout en bier worden coproducten gevormd die veelal als
diervoeder worden gebruikt of verwerkt.
Levensmiddelenbedrijven die co-producten afzetten in de diervoedersector kunnen
beslissen of zij zelf stappen willen ondernemen om GMP+ erkend te worden, dan
wel of zij willen beschikken over een gecertificeerd, aan GMP+ gelijkwaardig,
kwaliteitssysteem. De Keuringsdienst Diervoedersector (KDD) speelt bij de
erkenning en certificering een belangrijke rol (www.pdv.nl). Registreren bij NVWA
als diervoederbedrijf.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 141
Aanverwant
Traceerbaarheid producten EG/178/2002, Verordening inzake Algemene
Levensmiddelenwetgeving: http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG/1829/2003, Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 22
september 2003 inzake genetische gemodificeerde voedingsmiddelen en
diervoedermiddelen
EG/2003/89 Richtlijn, betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving
der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede
inzake de daarvoor gemaakte reclame: http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
(voorheen Richtlijn 2000/13)
EG/2005/2073, Verordening van de Commissie van 15 november 2005 inzake
microbiologische criteria voor levensmiddelen:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
EG/183/2005, Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12
januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne:
http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
2. Certificering HACCP systeem
Het is aan de individuele mouterijen en brouwerijen te bepalen of zij hun HACCP
systeem willen laten certificeren. Dit is niet verplicht vanuit de Nederlandse
wetgeving.
Als certificering wenselijk is, dan is het raadzaam om dit te doen middels een
voedselveiligheidsschema dat erkend is door het Global Food Safety Initiative28 en
door een geaccrediteerd bedrijf gecertificeerd kan worden. Ten tijde van deze
versie van de kadercode zijn de volgende voedselveiligheidsschema‟s voor
productiebedrijven erkend door het GFSI:
BRC British Retail Consortium Global Food Standard
IFS International Food Standard
SQF 2000 Safe Quality Food Scheme
Dutch HACCP Optie B van de Eisen van het Centraal College van
Deskundigen,versie 4, juni 2006. Versie 5 van Dutch HACCP
(te verwachten in januari 2012) zal niet voor benchmarking
worden aangeboden aan GFSI. Zie ook
www.foodsafetymanagement.info.
FSSC 22000 Food Safety Systems Certification 22000 (ISO22000 +
ISO/TS22002- / PAS 220)
Senergy 22000 Senergy 22000 Certification scheme (ISO 22000 + PRP 22000
of ISO 22000 + ISO/TS22002-1)
Voor de actuele status en achtergronden zie http://www.mygfsi.com/.
28 GFSI is een internationaal platform van „s werelds 7 grootste retailers (Carrefour, Tesco, Metro,
Migros, Ahold, Wal-Mart en Delhaize), multinationale voedingsmiddelen bedrijven en consumenten
belangen groepen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 142
BIJLAGE 1 DEFINITIES EN AFKORTINGEN
DEFINITIES
Actie-grenswaarde
Een waarde (maatstaf) voor de betrokken product- of procesparameter, afgeleid
van de kritische grenswaarde, die aanduidt dat er in het proces moet worden
ingegrepen.
Algemene beheersmaatregel (ABM)
Zie beheersmaatregel, algemeen
Allergenen
Bestanddeel/toevoeging aan voedsel dat bij sommige consumenten een allergische
reactie veroorzaakt
Aspect
Een element van de activiteiten van het levensmiddelenbedrijf (producten,
processen, basisvoorwaardenprogramma, diensten), dat invloed heeft op de
veiligheid van het voedingsmiddel.
Basisvoorwaardenprogramma (Pre-requisite program):
Elke gespecificeerde en gedocumenteerde activiteit of faciliteit die is
geïmplementeerd overeenkomstig de “Codex General Requirements of Food
Hygiëne”, de “Good Manufacturing Practices” en de van toepassing zijnde
wetgeving, met als doel om de basisvoorwaarden te scheppen, die noodzakelijk zijn
voor het produceren, ver- en bewerken van veilige voedingsmiddelen in alle stadia
van de voedselketen.
Beheersen
Het nemen van alle noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat bij voortduring
wordt voldaan aan de criteria die zijn vastgelegd in het HACCP plan.
Beheersing
Een status waarin de juiste procedures worden gevolgd en aan de criteria (eisen)
wordt voldaan.
Beheersmaatregel
Iedere actie of activiteit die wordt gebruikt om gevaren te vermijden of te
elimineren, of te reduceren en te beheersen op een aanvaardbaar niveau.
Beheersmaatregel, algemeen
Een maatregel om een specifiek onderdeel van het basisvoorwaardenprogramma te
beheersen.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 143
Beheersmaatregel, specifiek
Een maatregel om een kritisch beheersingspunt (CCP) te beheersen.
Bewakingssysteem
Het systeem, de organisatiestructuur, procedures, processen en middelen, inclusief
alle geplande metingen, analyses en observaties die nodig zijn om de kritieke
beheersingspunten effectief te kunnen bewaken (monitoren).
CCP
Critical Control Point, zie kritisch beheersingspunt.
Certificatie
Handeling van een derde partij, waarmee wordt aangetoond dat er voldoende
vertrouwen bestaat dat een naar behoren geïdentificeerd product, proces of dienst
in overeenstemming is met een bepaalde norm of ander normatief document.
Contaminanten
Chemische stoffen, vreemde bestanddelen (fysische verontreinigingen) of
besmettingen met micro-organismen die ongewild of anderszins in het product
terechtkomen en daarmee een gevaar introduceren.
Corrigerende acties(s)
De actie(s) die moet/moeten worden ondernomen wanneer het bewakingssysteem
van het CCP aangeeft dat dit punt niet meer wordt beheerst.
Corrigerende maatregel
Maatregel met betrekking tot voedselveiligheid die wordt genomen om de oorzaken
van een bestaand(e) afwijking, gebrek of een andere ongewenste situatie te
elimineren om herhaling te voorkomen.
Afwijking: niet voldoen aan een gespecificeerde eis;
Gebrek: niet voldoen aan een eis of redelijke verwachting ten aanzien van het
voorziene gebruik, met inbegrip van die, welke betrekking hebben op
voedselveiligheid.
Ernst
Het gevolg voor de consument indien deze aan normaal gangbare doses van het
betreffende gevaar wordt blootgesteld.
Early warning systeem (EWS)
Een systeem dat vroegtijdig waarschuwt dat wellicht buiten specificaties wordt
geproduceerd, opdat men dit vermoeden tijdig kan bevestigen en men zonodig kan
corrigeren.
Gevaar, potentieel
Een biologische, chemische of fysische verontreiniging, of toestand die daartoe
leidt, die een levensmiddel onveilig maakt of kan maken voor consumptie.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 144
Gevarenanalyse
Het verzamelen en beoordelen van gevaren en condities die tot de aanwezigheid
van gevaar kunnen leiden. Op basis daarvan wordt besloten welke gevaren van
wezenlijk (significant) belang zijn voor de voedselveiligheid en dus moeten worden
opgenomen in het HACCP plan.
Good Manufacturing Practice (GMP), Good Hygiëne Practice (GHP)
Een wijze van produceren, gericht op het verkrijgen van veilige en deugdelijke
voedingsmiddelen door het handhaven van hygiëne en het correct uitvoeren van
voorschriften.
GRAS
Generally Recognised as Safe
HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points)
Een methodiek voor het systematisch en gestructureerd identificeren, evalueren en
beheersen van potentiële gevaren die de voedselveiligheid significant kunnen
beïnvloeden.
HACCP audit
Een systematisch en onafhankelijk onderzoek om na te gaan of (i) het HACCP
systeem, waaronder het HACCP plan en daarbij behorende resultaten, effectief is
ingevoerd en wordt uitgevoerd zoals het staat beschreven en (ii) het HACCP
systeem geschikt is voor het bereiken van het beoogde doel. De beoordeling van de
HACCP analyse is een wezenlijk onderdeel hiervan.
HACCP plan
Een document, opgesteld overeenkomstig de principes van HACCP om beheersing
van gevaren te waarborgen, die significant zijn voor de voedselveiligheid in het
betrokken deel van de voedselketen.
HACCP systeem
De organisatiestructuur, procedures, processen en middelen die nodig zijn voor het
ten uitvoer brengen van het (de) HACCP plan(nen) en het realiseren van de
doelstellingen.
HACCP team
Groep mensen (multidisciplinair), die een HACCP systeem ontwikkelt, invoert en
onderhoudt.
Kans
De waarschijnlijkheid dat het gevaar voorkomt in het eindproduct op het moment
van consumptie, wanneer geen beheersmaatregelen aanwezig zouden zijn of als
bestaande beheersmaatregelen falen. De kans is gebaseerd op metingen,
waarnemingen of verwachtingen in de bedrijfsspecifieke situatie.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 145
Kritisch Beheersingspunt (CCP)
Een punt, stap of procedure waarvoor het van essentieel belang is dat specifieke
beheersmaatregelen worden toegepast om gevaren te vermijden of te elimineren,
dan wel te reduceren en te beheersen op een aanvaardbaar niveau.
Kritische grenswaarde
Een waarde (maatstaf) die de grens aanduidt tussen een aanvaardbaar en een
onaanvaardbaar product. Dit criterium definieert de limietwaarden voor de product-
of procesparameter(s) die worden gebruikt voor de bewaking (monitoring).
Levensmiddelenbedrijf
De organisatie en daarbinnen de persoon of personen die verantwoordelijk is (zijn)
en moet(en) toezien dat de organisatie voldoet aan alle wetten en regelgevingen.
Levensmiddelenverwerker, operator
Iedere persoon die direct in contact komt met verpakte of onverpakte
voedingsmiddelen, apparatuur en voorzieningen en die daarom dient te voldoen
aan de eisen met betrekking tot levensmiddelen hygiëne.
Levensmiddelenhygiëne
Alle voorwaarden en maatregelen die nodig zijn om de veiligheid en deugdelijkheid
van eet- en drinkwaren te waarborgen tijdens alle handelingen (bereiding,
verwerking, behandeling, verpakking, vervoer, distributie en verhandeling) en alle
stadia in de voedselketen.
Monitoren (bewaken)
Het planmatig meten of observeren van de kritische procesparameters ten einde te
kunnen vaststellen of men de specifieke en algemene beheersingspunten onder
controle heeft.
Norm, streefwaarde
Opdat de productie van veilige producten wordt zeker gesteld, ligt de streefwaarde
(= normwaarde) voor de product- of procesparameter(s) die wordt gemonitord bij
voorkeur binnen de actie-grenswaarden, maar zeker binnen de kritische
grenswaarden.
Pre-Requisite Program
Zie Basisvoorwaardenprogramma.
Preventieve actie(s) en maatregel(en)
Elke maatregel of actie om de oorzaak van een mogelijke toekomstige afwijking of
gebrek of andere ongewenste mogelijke situatie weg te nemen en/of herhaling
daarvan te voorkomen of zoveel mogelijk te reduceren.
Primaire productie
Die delen van de voedselketen tot en met het oogsten, jagen, vissen, melken en
alle fasen van dierlijke productie voorafgaande aan slachten.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 146
Producten, onbewerkt
Levensmiddelen die nog geen bewerking hebben ondergaan, inclusief producten die
bijvoorbeeld zijn gesorteerd, gedeeld, afgehouwen, ontbeend, onthuid, gemalen,
gesneden, schoongemaakt, ontdaan zijn van vetdelen, gedopt, geplet, gekoeld of
(diep)gevroren.
Producten, bewerkt
Levensmiddelen die als onbewerkte producten een bewerking hebben ondergaan,
zoals verhitten, roken, behandelen, rijpen, inleggen/inmaken, drogen, marineren,
extraheren, extruderen of een combinatie van deze processen en/of producten.
Stoffen die nodig zijn voor een dergelijke bewerking of nodig zijn om specifieke
eigenschappen te geven aan de eindproducten, kunnen zijn toegevoegd.
Risico
De waarschijnlijkheid dat een nadelig gezondheidseffect wordt veroorzaakt door de
aanwezigheid van een bepaald gevaar en de ernst van dat specifieke gevaar als het
voedsel wordt bereid en geconsumeerd volgens bedoeld gebruik.
Stap
Een punt, procedure, operatie of fase in de voedselketen, inclusief de grondstoffen,
van de primaire productie tot en met de eindconsumptie.
Stroomschema
Een schematische weergave van de opeenvolgende processtappen die in het
levensmiddelenbedrijf operationeel zijn.
Valideren
Het (vooraf) zeker stellen dat de specifieke en algemene beheersmaatregelen van
het HACCP plan effectief zijn, op basis van toetsing van de technische
onderbouwing van het HACCP plan.
Verifiëren
Het (achteraf) toepassen van methoden, procedures, keuringen en beproevingen
om vast te stellen dat overeenkomstig de specificaties wordt geproduceerd en het
HACCP systeem functioneert als wordt bedoeld.
Voedingsmiddel
Alle stoffen en producten, verwerkt, gedeeltelijk verwerkt of onverwerkt, die
bestemd zijn om door de mens te worden geconsumeerd of waarvan redelijkerwijs
kan worden verwacht dat zij door de mens worden geconsumeerd. Dit begrip omvat
tevens drank, kauwgom alsmede iedere stof, waaronder begrepen water, die
opzettelijk tijdens de vervaardiging, de bereiding of de behandeling aan het
voedingsmiddel wordt toegevoegd.
Voedselveiligheid
Zekerstelling dat het levensmiddel geen schade toebrengt aan de consument,
wanneer het levensmiddel is toebereid en geconsumeerd volgens bedoeld gebruik.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 147
Voedseldeugdelijkheid
Zekerstelling dat het voedingsmiddel bij bedoeld gebruik aanvaardbaar is voor
menselijke consumptie.
AFKORTINGEN
ABM Algemene Beheers Maatregel
BVP Basisvoorwaardenprogramma
CCP Critical Control Point
GMP Good Manufacturing Practice
GHP Good Hygiene Practice
GRAS Generally Recognised as Safe
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
WHL Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 148
BIJLAGE 2 REFERENTIES EN LITERATUURVERWIJZIGEN
Algemeen
Eisen voor een op HACCP gebaseerd voedselveiligheidssysteem. Optie B:
Proces/Productcertificatie. Samengesteld door het Centraal College van
Deskundigen-HACCP. Gorinchem, Nederland: 4e versie, juni 2006.
Hoofdstuk 6. Potentiële gevaren in de mouterij
(1) Proposed Draft Revised Guideline Levels for Radionuclides in foods for use in
international trade, Codex Committee on food additives and contaminants, 38th
session, 24-28 April 2006
(2) Guideline levels for radionuclides in foods following accidental nuclear
contamination for use in international trade, Codex Alimentarius Commission,
Geneva 1989
(3) Mycotoxinen in granen, GZP, 30 september 1999
(4) Voorstel onderzoek AKK op gebied van Mycotoxines (Haeck,IBIS) en
Gewasbeschermingsmiddelen (Duynhouwer, Mouterij Albert)
(5) Onderzoek naar verbanden tussen temperatuur, vocht, conditionering,
productievariabelen, mycotoxinegehalte en het gehalte aan veld- en
opslagschimmels tijdens opslag en verwerking in de mouterij van IKB-partijen
Brouwgerst oogst 1996; Jos Haeck, IBIS.
(6) Onderzoek naar verbanden tussen kwaliteit van Brouwgerst,
productievariabelen en mout, alsook het verloop van deoxynivenanol (DON) tijdens
productie van mout (vervolg van het onderzoek op oogst 1996) in de mouterij van
IKB-partijen Brouwgerst oogst 1997; Jos Haeck, IBIS.
(7) Larousse: Paddestoelen encyclopedie, pag. 104, Aspergilles
(8) Production of patulin and cytochalasin E by Aspergilles clavatus during malting
of barley and wheat, T.M. Lopez-Diaz, B. Flannigan, International Journal of Food
Microbiology 35, 1995 page 129-136.
(9) Compendium of soil fungi, p 86-88 by (o.a. Centraalbureau voor
schimmelcultures) en Fungi and Food spoilage p 371-373 by Pitt and Hocking
(10) Aanwezigheid van geacetyleerde derivaten van deoxynivanenol DON in gerst,
mout, bier en informatie over hun toxiciteit; een literatuuronderzoek, Angelino
(11) Improvement of malt quality and safety by adding starter culture during the
malting process, P.Boivin, IFBM
(12) Relationship between Fusarium infestation of barley and the gushing potential
of malt, Paul B.Scharz, North Dakota State University.
(13) Mycotoxins Transmitted into Beer from Contaminated Grains during Brewing,
Peter M. Scott, Journal of AOAC International vol 79, no 4,1996, p 875-881.
(14) In Grunen Bereich, Brauindustrie 1/99, p24-26.
(15) To what extent could Ochratoxin A present in barley be transmitted into beer?
BRFI Quarterly, 1997 april.
(16) Moglichkeiten zur Bewertung des Gesundheitszustandes van Braugerste und
Malz, Claudia Muller, Brauwelt nr 21, 1995, p 1037-1054
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 149
(17) Impact of microflora during storage and malting on malt properties, S.
Angelino en J. Bol, TNO-CIVO
(18) Wassergehalt van Braugerste. Einfluss auf den Schimmelpilzbefall und die
technologische Qualitaet waehrend der Lagering, Schilbach, Brauwelt, 10-07-97,
137 (28/29), 1144-1148
(19) Borging van voedselveiligheid in keten, van Kooij,VMT 14 december 2001,
p35-37
(20) Brewing Microbiology, Priest & Campbell, Elsevier Applied Science, Chapter 4,
Flannigan, p 83-120.
(21) Fusarium Molds and their Mycotoxins, Journal of Food Safety 16, 1996, p 15-
58, M. de Nijs, F. Rombouts en S. Notermans
(22) Sweeny MJ AD. Dobson. 1998. Int J Food Microbiol. 43(3):141-58. Mycotoxin
production by Aspergillus, Fusarium and Penicillium species.
(23) BRi Review, issue 6, dec 2005, Minimising acrylamide and 3-MCPD in crystal
malts p23.
(24) Bri Review, issue 6, dec 2005, Modelling the formation of Heat Generated
Toxins during the processing of malt p 27.
(25) Patulin produced by an Aspergillus clavatus isolated from feed containing
malting residues associated with a lethal neurotoxicosis in cattle, Mycopathologigia
158: 419-426, 2004.
(26) B.R.I. Confidential Report No 3 for the Ministry Agriculture, Fisheries and Food
on Investigations into the occurrence of 3-MCPD in malts and malt extracts. March
1999.
Hoofdstuk 9. Gevarenanalyse en -classificatie
Tab. 2: Potentieel gevaar – ernst groot
(27) Mycotoxins: Risk in plant, animal and human systems. Task force report no.
139 (January 2003) – Council for Agricultural Science and Technology (Ames, Iowa,
USA).
(28) Voor meer informatie zie bijv. Productschap Diervoeders, Factsheet
Ongewenste Stoffen, Mycotoxinen, Moederkoren.
(29) Journal of Environmental Health, 1986, 1-45.
(30) Agency for Toxic Substances and Disease Registry (ATSDR) U.S. Public Health
Service. In collaboration with U.S. Environmental Protection Agency (EPA).
December 1989
(31) Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad van 22 december 1987 tot
vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van
levensmiddelen en diervoeders ten gevolge van een nucleair ongeval of ander
stralingsgevaar.
(32) Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot
vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in
levensmiddelen.
(33) Verordening 396/2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan
bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders.
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 150
(34) Verordening 648/2004 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde
verontreinigingen in levensmiddelen.
(35) VMT, 4 februari 2000, nr. 3, p. 32-34.
Food and Drug Administration, Health hazard evaluations and recall classification.
Title 21, Code of federal regulations, section 7.41, 75. 1997.
(36) J.A. Beeman and W. Hunter, Fatal nicotine poisoning. Archives of Pathology
1937; McNally 1923; F.E. Franke and J.E. Thomas, „The treatment of acute nicotine
poisoning‟, Journal of the American Medical Association 106 (1), 1936;
(37) Mout Joe, F.L. Salemme, J. Fazio, T. J. Assoc. Off. Anal. Chem., 1982, 65 (6),
1395-1402.
Tuominen, J.P., Pyyslo, H.P., and Sauri, M. J. Agric. Chem., 1988, 36, 118-120.
Bier Joe, F.L. Roseboro, E.L. and Fazio, T., J. Assoc. Off. Anal. Chem., 1981, 64(3),
641-646.
(38) Richtlijn 2003/89/EG ter verwijzing van Richtlijn 2000/13/EG betreffende de
etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte
reclame.
(39) European Commission; Opinion of the Scientific Committee on Food on 3-
Monochloropropane-1,2-diol (3-MCPD), 30th May 2001.
Opinion of the Scientific Committee on Food on new findings regarding the presence
of acrylamide in food. European Commission, Health and Consumer Protection
Directorate-General, 3rd July 2002.
IARC (international Agency for Research on Cancer) (1994). Acrylamide. IARC
Monographs on the evaluation of carcinogenic risk of chemicals to humans. 60,
IARX, Lyon, France, pp 389-433.
Tab. 3: Potentieel gevaar – ernst matig
(40) Guidelines of section 21 CFR 178.3570 FDA.
(41) Guidelines of section 21 CFR 178.3570 / section 21 part 172 FDA Regulations
(www.nsf.org/usda)
(42) VMT, 4 februari 2000, nr. 3, p. 32-34
Food and Drug Administration, Health hazard evaluations and recall classification.
Title 21, Code of federal regulations, section 7.41, 75. 1997.
Tab. 4: Potentieel gevaar – ernst klein
(43) VMT, 4 februari 2000, nr. 3, p. 32-34.
Food and Drug Administration, Health hazard evaluations and recall classification.
Title 21, Code of federal regulations, section 7.41, 75. 1997.
(44) VMT, 4 februari 2000, nr. 3, p. 32-34.
Food and Drug Administration, Health hazard evaluations and recall classification.
Title 21, Code of federal regulations, section 7.41, 75. 1997.
(45) Hopfenrundschau International, 68 – 74, 1999. A. Forster, B. Beck and R.
Schmidt.
(46) Zie de website van Barth Haas Group:
https://www.barthhaasgroup.com/cmsdk/content/bhg/research/scientific1/28.html
Kadercode en Hygiënerichtlijn Mouterijen en Brouwerijen versie 1.1
Sociëteit der Nederlandse Mouters / Nederlandse Brouwers 151
BIJLAGE 3 Samenstelling HACCP werkgroepen
Werkgroep HACCP brouwerijen en mouterijen
Alfa Brouwerij (Meens Bierbrouwerij B.V.) F. Haerden
Bavaria N.V. C. de Jong
Budelse Brouwerij B.V. Ing. G.H.W. Arts
Cargill B.V. Ing. J.M.L.P. Hendrickx
S. Vangoidsenhoven
Grolsche Bierbrouwerij Nederland B.V. Ir M.A.H. Analbers-Jogems
Ir. G.W. Stubbe
B.V. Gulpener Bierbrouwerij M.B. Habets
J.A. Vrolijk
Heineken Nederland B.V. Dr. P.C. van der Aar
Holland Malt B.V. Dr. Ir M. van Iersel
Inbev Nederland B.V. H. Klessens
K. van der Zanden
C. Sleddens
Lindeboom Bierbrouwerij B.V. Ing. T.G.M. Sonnemans
Mouterij Kloosterzande B.V. Ing. J.F.F.I.N. Haeck
N.V. Cargill Ing. R. Hermus
Nederlandse Brouwers Ing. N. Barkhof-Willemstein
Mr. Drs. W. Heiwegen
Drs. K. Ullrich