Upload
vodien
View
235
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Handleiding ‘The Ultimate TeamShaker’
Woord vooraf
Wie leest er tegenwoordig nog handleidingen? We worden er mee overladen: GSM, TV,
microgolf,…. . De saai vormgegeven boekjes komen regelmatig ongeopend in de kast of erger,
de vuilbak, terecht. Pas bij een probleem gaan we ernaar op zoek in de hoop op een
antwoord. De jongere generatie is vaak nog creatiever en zoekt liever de eigen weg met een
nieuw apparaat en bij een onopgeloste vraag zijn er altijd de sociale media…
En toch gaan wij de uitdaging aan om zelf een handleiding te schrijven. Laten we je echter
meteen gerust stellen. Onze tekst mag je eerder beschouwen als een werkdocument en hoef je
niet lezen voordat je met de trainingskaarten aan de slag gaat. Daarom hebben we ook
besloten om de handleiding niet bij het kaartspel te voegen.
Deze handleiding is dynamisch van opzet. We willen deze met plezier aanvullen met jouw
praktijkvoorbeelden en nodigen je uit om jouw ervaringen door te sturen naar een van de
auteurs ([email protected], [email protected], [email protected])
ofwel eventueel te posten op de blog.
In dit document vind je praktische informatie over de opdrachtkaarten en de achterliggende
visie, eventueel aangevuld met een praktijkvoorbeeld. Je zal zien dat sommige kaarten meer
en andere minder uitvoerig besproken worden. Een aantal kaarten zijn zo duidelijk dat ze niet
veel uitleg vergen.
Op basis van vragen, feedback en praktijkvoorbeelden wordt dit document continu aangevuld.
We nodigen je dan ook uit om na een tijdje nog eens een kijk te komen nemen op deze blog.
In ieder geval bedankt voor je interesse en veel plezier met het trainen van jezelf en/of het
team.
De auteurs van het kaartspel,
Els Froyen
Chris Van Dam
Kurt Van Steenwinkel
Inhoud 1. Algemeen ......................................................................................................................................... 4
1.1. Hoe kan je te werk gaan? ........................................................................................................ 4
1.2. Leidraad voor de nabespreking ............................................................................................... 5
1.3. Verloop van de nabespreking .................................................................................................. 6
2. De vier categorieën van The Ultimate TeamShaker ........................................................................ 7
2.1. Oplossingsgericht taalgebruik ................................................................................................. 7
2.1.1. Geen waarom … Waarom? .............................................................................................. 7
2.1.2. Refraiming ....................................................................................................................... 8
2.1.3. Een week zonder maar .................................................................................................... 8
2.1.4. Vermijd blame storming ...................................................................................................... 8
2.1.5. Illusionist der keuzes ........................................................................................................... 9
2.1.6. Gebruik de nar in narigheid ............................................................................................... 10
2.2. Positieve interactie ................................................................................................................ 11
2.2.1. De ontdekkingsreiziger .................................................................................................. 11
2.2.2. Ieder zijn kwaliteit ......................................................................................................... 11
2.2.3. Geen advies ................................................................................................................... 12
2.2.4. Verantwoord verduidelijken.......................................................................................... 13
2.2.5. Het positieve gerucht .................................................................................................... 14
2.2.6. Het geruchtencomplot .................................................................................................. 15
2.2.7. De gulle weldoener........................................................................................................ 15
2.2.8. Haal het beste uit je fans ............................................................................................... 16
2.3. De kunst van het complimenteren ........................................................................................ 17
2.3.1. Stiekem complimenteren .............................................................................................. 17
2.3.2. De complimentenexpert................................................................................................ 18
2.3.3. De complimentendurver ............................................................................................... 18
2.3.4. Galant zijn is een kunst .................................................................................................. 19
2.3.5. Een pluim op eigen hoed ............................................................................................... 19
2.4. Waarderende zelfbenadering................................................................................................ 20
2.4.1. Dagboek … gelukkig leven ............................................................................................. 20
2.4.2. Hartcoherentie .............................................................................................................. 21
2.4.3. Problemen versus beperkingen ..................................................................................... 21
2.4.4. Creëer je eigen fanclub .................................................................................................. 22
2.4.5. Speciale fans .................................................................................................................. 22
2.4.6. Doelgericht leven ........................................................................................................... 23
2.4.7. De geluksbrenger ........................................................................................................... 24
2.4.8. Geen slaaf van je gewoontes ......................................................................................... 24
2.4.9. Als een duivel uit een doosje ......................................................................................... 25
2.4.10. Recht-in-de-roosconversatie ......................................................................................... 26
2.5. Teamopdrachten ................................................................................................................... 27
2.5.1. De complimentenfakkel ................................................................................................ 27
2.5.2. Een kwaliteitsvol team .................................................................................................. 28
2.5.3. Het kleine doel ............................................................................................................... 29
2.5.4. Een nieuwe wind ........................................................................................................... 29
1. Algemeen
The Ultimate TeamShaker is opgebouwd uit een reeks praktijkgerichte opdrachtkaarten die
hun oorsprong vinden in het oplossingsgericht denken. De opdrachtkaarten zijn bewust
laagdrempelig, concreet en duidelijk gehouden. Je kan ze gebruiken als materiaal om jezelf te
trainen of als trainingsmateriaal om groepen te trainen in het oplossingsgericht werken.
We hebben de opdrachtkaarten verdeeld in 4 categorieën en willen je vragen om jezelf te
trainen met kaarten uit de verschillende categorieën.
Graag hadden we van deze onlinehandleiding een dynamisch gegeven gemaakt. We willen je
dan ook uitnodigen om je ervaringen, bedenkingen en eigen toepassingen met betrekking tot
The Ultimate TeamShaker via de blog te delen. Deze kunnen dan door ons worden
doorgenomen om te bepalen of jullie feedback kan worden opgenomen in de handleiding.
Enkele voorbeelden van informatie waarnaar we op zoek zijn:
- Je hebt met je team een originele manier gevonden om met The Ultimate TeamShaker
aan de slag te gaan.
- Je bent via een bepaalde opdracht iets te weten gekomen dat voor jezelf niet zo
duidelijk is.
- Je hebt een bepaalde opdracht aangepast vooraleer ze te gebruiken.
- …
1.1. Hoe kan je te werk gaan?
Stap 1: Kies één kaart uit de stapel opdrachten en ga hier een volledige week mee aan de slag.
Kies een kaart die het beste voor jou zou passen. Probeer rekening te houden met je eigen
grenzen. Kies een kaart die jou voldoende uitdaagt maar ook niet te veel zodat je geen schrik
hebt om hiermee aan de slag te gaan. Kies een kaart die niet te comfortabel aanvoelt. Het
risico bestaat dat deze opdrachtkaart je al vertrouwd is waardoor je onvoldoende wordt
gestimuleerd en misschien niet groeit doorheen de week.
Leg onmiddellijk een moment vast waarop je de evaluatie kan doen.
Stap 2: probeer dagelijks met je opdracht in de praktijk bezig te zijn. Dit hoeft niet een hele
dag te zijn of een volledig uur. Het is voldoende als je gedurende een aantal minuten bezig
bent met de opdracht.
Stap 3: voorzie een vast moment per dag om een tiental minuten te reflecteren en eventueel
enkele bevindingen voor jezelf te noteren. Dit kan jou helpen om nuttige informatie te
onthouden die je kan gebruiken tijdens de nabespreking.
Stap 4: na één week evalueer je de door jou gekozen opdracht in groep. (zie evaluatie)
Stap 5: kies een nieuwe kaart uit de stapel opdrachten waarmee je opnieuw een volledige
week mee aan de slag wil gaan.
Wanneer er een veilige sfeer heerst in het team kan je werken met het toewijzen van
opdrachten. Dit kan zowel gebeuren door de leidinggevende als onderling tussen collega’s.
Het is al een eerste reflectiemoment om na te gaan welke opdracht het beste past bij je collega
of met welke opdracht deze het meeste zal groeien. Probeer echter rekening te houden met de
grenzen van je collega. Het is niet de bedoeling dat je deze persoon dingen laat doen waar
hij/zij zich helemaal niet comfortabel bij voelt. De kans is dan groot dat deze persoon niet of
onvoldoende zal meewerken die week en weigerachtig komt te staan naar toekomstige
opdrachten
Het werken met The Ultimate TeamShaker kan een extra dimensie krijgen wanneer je een
competitieaspect introduceert. Je kan bij de keuze van de opdrachtkaarten met de deelnemers
afspreken om de eigen opdracht geheim te houden. Zo kan je gedurende de week bijvoorbeeld
op zoek gaan naar de opdracht waar de anderen mee bezig zijn. Elkaars opdracht raden en dit
mee betrekken bij het reflectiemoment op het einde van de week vergroot de betrokkenheid
en de interactie tussen de deelnemers.
1.2. Leidraad voor de nabespreking
Wanneer ?
We stellen voor om telkens na één week een bespreking te organiseren met het team. Tijdens
de nabespreking is het belangrijk dat het speelse, laagdrempelige en ongedwongen karakter
van deze coaching tool behouden blijft. Deze bespreking mag door de gespreksleider niet
verward worden met een evaluatie en teamleden mogen dit ook niet zo ervaren. Toch is het
belangrijk om dit gesprek te leiden, anders bestaat het gevaar al zeer vlug dat we vervallen in
een koffieklets. Leuk, maar te weinig efficiënt.
Wie ?
In principe kan iedereen die aansluiting heeft met het team deze nabespreking leiden. Een
leidinggevende of staflid dat geen of onvoldoende aansluiting of verbinding heeft met het
team bevindt zich niet in de positie om dit gesprek optimaal te leiden. Teamleden zijn dan
geneigd om hun verhaal niet of slechts gedeeltelijk te brengen.
Tips voor de gespreksleider :
- geen verborgen agenda hanteren. Luister naar de teamleden en laat het teamlid zelf
brengen wat hij wilt brengen. De nabespreking mag niet gebruikt worden om aan te tonen dat
iemand toch een bepaald probleem of tekort heeft.
- leg de focus op het positieve aspect en het succesverhaal. Ook wanneer iemand er maar één
keer in geslaagd is om de opdracht uit te voeren, dan bekrachtig je dit want je mag dit
beschouwen als een positieve uitzondering. Een eerste kleine stap in de richting van de
gewenste situatie.
- nodig de teamleden uit om zo concreet mogelijk te zijn.
- geef complimenten en laat de teamleden complimenten geven aan elkaar.
- laat iedereen aan bod komen en vermijd rondjes. Iedereen moet de kans krijgen om iets te
brengen, maar probeer zoveel mogelijk rondjes te vermijden. Wanneer iedereen in een kring
zit en de gespreksleider laat iedereen om de beurt aan het woord, dan stijgt de stressfactor
voor de persoon die als laatste aan de beurt is. Stel je voor dat iedereen met dezelfde opdracht
aan de slag ging en jij als laatste het woord krijgt dan is het zeer moeilijk om iets origineel te
zeggen.
- hou het vooral leuk en ontspannen
1.3. Verloop van de nabespreking
1. Nodig je teamleden uit om hun succesverhaal te brengen.
‘Graag wil ik jou uitnodigen om één moment te delen, wanneer jij erin geslaagd bent om je
opdracht uit te voeren. Het mag een zeer klein moment zijn, dat maakt niet uit.
Misschien is het jou niet gelukt om de opdracht uit te voeren, wat uiteraard mogelijk is omdat
niet alles altijd verloopt zoals je wilt. Het is mogelijk dat je een drukke week achter de rug
had, je niet 100 % voelde of omwille van een andere reden. Graag wil ik dan vragen om een
moment te delen dat je zeer bewust bij de opdracht hebt stil gestaan of een moment dat het jou
toch al een klein beetje gelukt is.’
2. Eén van de teamleden vertelt zijn succesverhaal.
Het succesverhaal mag niet te vaag verwoord worden en daarom vraagt de gespreksleider
regelmatig om het concreet te maken. Hoe concreter het verhaal wordt, hoe groter de kans dat
de andere teamleden het gaan herkennen en zelf aan een aantal voorbeelden denken.
Als gespreksleider kan je de andere teamleden uitnodigen om ook concrete voorbeelden aan
te brengen die het succesverhaal ondersteunen. Voor degene die zijn succesverhaal brengt is
het zeer leuk om vast te stellen dat zijn teamgenoten ook zien dat hij successen boekt.
Daarnaast geef je als teamleider ook regelmatig complimenten en laat je de teamleden elkaar
ook complimenteren.
Het is mogelijk dat je vraagt naar de volgende kleine stap die het teamlid kan zetten om zich
te trainen. Je kan ook vragen aan de teamleden op welke manier zij hun teamgenoot verder
kunnen ondersteunen.
3. Samenvatten en een volgend teamlid uitnodigen.
Als gespreksleider vat je zeer kort het succesverhaal samen. Op deze manier krijgt de persoon
die zijn verhaal heeft gebracht alles nog eens te horen. Daarna nodig je een volgend teamlid
uit om zijn verhaal te brengen.
4.Volgende opdracht
Wanneer iedereen zijn succesverhaal heeft gebracht, maak je opnieuw duidelijke afspraken
i.v.m. de volgende bespreking en opdracht.
2. De vier categorieën van The Ultimate TeamShaker
2.1. Oplossingsgericht taalgebruik
2.1.1. Geen waarom … Waarom?
Een waarom-vraag kan nuttig zijn in bepaalde situaties, dus je mag deze af en toe nog wel
stellen. Toch zijn we er van overtuigd dat deze vraag de communicatie niet altijd ten goede
komt. De waarom-vraag wordt zeer vaak gesteld vanuit een gewoontepatroon, vraagt naar een
oorzaak en heeft een aantal nadelen aan zich verbonden.
Wanneer je je oefent in het stellen van andere vragen dan waarom-vragen, dan ga je merken
dat de communicatie met je gesprekspartner een andere dynamiek zal vertonen.
Praktisch voorbeeld:
“Waarom ben je vandaag te laat op het werk gekomen?”
wordt
“Wat maakt dat je vandaag te laat op het werk bent gekomen?”
2.1.2. Refraiming
Herkaderen (= refraiming) kun je vergelijken met het plaatsen van een nieuwe lijst om een
schilderij. Het nieuwe totaalbeeld kan een ander interpretatie teweeg brengen. Dat is precies
wat we doen met herkaderen. We zetten als het ware een nieuwe lijst om gedrag heen. Op
deze manier kunnen de positieve zaken in een negatief gedrag in de verf worden gezet.
2.1.3. Een week zonder maar
Wanneer het woord ‘maar’ wordt gebruikt als voegwoord dan duidt het vaak op een
tegenwerping of introduceert het een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of
er mee contrasteert. Het risico bestaat dat het eerste deel van de zin niet voldoende wordt
gehoord of vergeten.
Ga zelf verder op zoek naar alternatieve woorden die je kan gebruiken om de ‘maar’ in je
zinnen te vervangen. Je kan ook aan één of enkele collega’s vragen om jou zoveel mogelijk te
betrappen op het gebruik van het woord ‘maar’.
2.1.4. Vermijd blame storming
Wanneer we iets niet snappen of met iets niet akkoord zijn, zullen we vaak om
verantwoording vragen. Indien dit gebeurt op een foutieve manier dan kan dit over komen als
Praktisch voorbeeld:
“Ik ben blij dat je op tijd bent voor de vergadering, maar ik had graag gehad dat je
meer gepaste kledij had aangetrokken.”
wordt
“ik ben blij dat je op tijd bent voor de vergadering en zal nog meer tevreden zijn als je
volgende keer meer gepaste kledij aantrekt.”
Praktisch voorbeeld:
Problematisch gedrag Herkaderde versie Lui wordt Ontspannen, relaxed
Pusherig wordt Assertief, actiegericht
Ongeduldig wordt Actiegericht, ambitieus
aanvallend waardoor de andere persoon zich gaat verdedigen. Zo verval je snel in een rondje
beschuldigen waarna beide partijen met een slecht gevoel achterblijven.
Tijdens deze opdracht probeer je in die situaties eerst voldoende informatie te krijgen.
Bevraag de andere persoon op een uitnodigende manier zonder hieraan een waarde-oordeel te
verbinden. Door informatie te vragen toon je interesse en blijf je langer uit de
“blame storming”. Op die manier ken je ook de achterliggende
beweegredenen. Via het informerend bevragen kan je daarna zelfs proberen tot
een consensus te komen.
2.1.5. Illusionist der keuzes
Telkens wanneer je jezelf erop betrapt iets te moeten, probeer je één van de bovenstaande
keuzes toe te passen. Iets moeten kan heel beperkend en onaangenaam aanvoelen. We ervaren
het vaak als geen keuze hebben en voelen ons verplicht om datgene te doen. Via deze
opdracht kan je creatief omgaan met ‘moeten’ en kan je in bepaalde situaties toch weer een
aangename keuzevrijheid installeren.
Praktisch voorbeeld:
“Ik ben hier niet mee akkoord, want ik vind dit geen verantwoorde keuze.”
“Waarom heb je die keuze gemaakt?”
wordt
“Hoe ben je tot die keuze gekomen?”
Alternatieve vragen:
“Wat maakt dat je voor die keuze bent gegaan?”
“Je maakt voor mij een opvallende keuze, waardoor ik benieuwd ben
naar je motivatie?”
Consensus zoeken:
“Nu ik weet waarom je die keuze hebt gemaakt, kan ik ze beter volgen.
Wanneer ik ze vanuit mijn standpunt bekijk kom ik tot de volgende
bemerkingen: …”
2.1.6. Gebruik de nar in
narigheid
Ridiculiseren wordt omschreven als lachen met iemand of iets, een
uiting van superioriteit, een commentaar geven op de onvolmaaktheid
en de gebrekkigheid van anderen. Wanneer je het op deze manier
omschrijft, kan dit begrip als negatief overkomen. In deze opdracht
vragen we jou echter om dit begrip op een constructieve manier toe te
passen. Door de realiteit te vervormen is het terug mogelijk om een
nieuwe betekenis te geven aan een situatie. Je zal merken dat je er
anders tegenover kunt staan, bijvoorbeeld: minder zwaar aan tillen, de
essentie opnieuw kunnen bekijken, enz.
Met deze opdracht doen we een beroep op je verbeeldingskunst en
improvisatietalent. Het is niet de bedoeling dat je het beeld verwoordt of
erop alludeert. Hou het beeld voor jezelf en pas het telkens toe op een vervelende situatie.
Praktisch voorbeeld:
‘Vandaag moet ik mijn registratiegegevens op de computer bijwerken’
wordt
Keuze 1: ‘ik wil mijn registratiegegevens bijwerken vandaag’
Keuze 2: ‘ik vraag aan mijn overste of ik de registratiegegevens op papier mag binnen
brengen. Indien dit niet kan vraag ik uitstel’
Keuze 3: ‘ik doe dit niet en probeer te verantwoorden waarom dit niet lukt’
Keuze 4: ‘ik moet dit doen en ik kies ervoor om dit pas morgen te doen’
2.2. Positieve interactie
2.2.1. De ontdekkingsreiziger
Om deze opdracht tot een goed einde te brengen zal je
merken dat je een aantal stappen moet doorlopen. Eerst
word je gevraagd stil te staan bij elke collega, je wordt
uitgenodigd deze te observeren zodat je zijn/haar
kwaliteiten kan ontdekken. Probeer daarna op een indirecte manier hierover een compliment
te geven. Je zal merken dat dit gelukt is wanneer die collega niet door heeft dat je hem/haar
aan het complimenteren bent.
2.2.2. Ieder zijn kwaliteit
Praktisch voorbeeld:
Kwaliteiten:
gedreven, opgewekt en stipt
Complimenten:
‘Ik vind het knap dat jij je kandidaat hebt gesteld om onze festiviteit mee te organiseren’
‘Hoe lukt het jou om dag in dag uit zo vrolijk op het werk te verschijnen?’
‘Mede dankzij jou kunnen we op tijd beginnen met onze vergadering’
Praktisch voorbeeld:
‘Op het werk is er een collega die het zich niet kan laten om steeds commentaar te
geven wanneer ik een voorstel doe of een bepaalde actie onderneem. Zo geeft hij mij de
indruk dat hij precies alles beter weet. Hierdoor voel ik mij onzeker en gefrustreerd’
wordt
‘Telkens wanneer die collega een opmerking maakt beeld ik mij in dat hij een kleurig
harlekijnpak aanheeft met een zotskap met belletjes. Terwijl hij de opmerking geeft laat
ik hem tuimelen en rondspringen en maakt hij een grappig lawaai met zijn belletjes.’
Het zal soms moeilijk te geloven zijn, maar ook die ‘moeilijke’ collega beschikt over een
aantal kwaliteiten. Wanneer je relatie met een ‘moeilijke’ collega al heel wat op de proef is
gesteld is het vaak moeilijk om de positieve dingen nog te kunnen zien. Via deze opdracht
vragen we jou om met een andere bril je ‘moeilijke’ collega te observeren. Misschien merk je
wel op dat je je mening over deze collega (licht) dient bij te stellen na deze opdracht.
2.2.3. Geen advies
Als collega, vriend, partner, etc staan wij maar al te graag klaar om raad en advies te geven.
Want wij weten ten slotte wat best voor iemand anders is, althans dit denken we toch. Wat we
vergeten is dat we met een snel advies vooral onze eigen keuze en mening verwoorden en
hierdoor onbewust de andere proberen te overtuigen van ons gelijk.
Wij zijn er van overtuigd dat ieder een aantal competenties en kwaliteiten heeft die vaak
voldoende zijn om een goede en gefundeerde keuze te maken. Tegelijkertijd zijn we er ons
van bewust dat dit niet altijd voldoende is om een keuze te kunnen maken. Een aantal factoren
kunnen een rol spelen: stress, een gebrek aan zelfvertrouwen, vermoeidheid, etc. Deze kunnen
leiden tot een vernauwd gezichtsveld. Wanneer ze dan om advies vragen, kunnen ze soms
beter geholpen zijn door juist gestelde vragen zodat ze toch zelf tot een eigen keuze kunnen
komen.
Eén van de belangrijke doelstellingen van deze opdracht is om je te trainen in het doen van
andere dingen dan advies geven. We nodigen je uit om zoveel mogelijk verschillende dingen
te doen in plaats van advies te geven en dan te kijken wat er gewerkt heeft.
Praktisch voorbeeld:
Kwaliteit:
Mijn collega is goed in structuur bewaken.
Observatie:
Mijn collega merkte als eerste dat er iets niet klopte met de
werkplanning.
Notitie:
Mijn collega zorgde ervoor dat ik geen té snelle opeenvolging van
weekendwerk had. Best fijn want ik wilde eens een weekendje weg met
mijn vriend.
2.2.4. Verantwoord verduidelijken
Wanneer twee of meerdere personen het niet met elkaar eens zijn, kunnen ze al gauw in een
discussie terecht komen. Dit is niet per se een slecht iets, doch zien we vaak in de praktijk dat
discussies de dialoog kunnen vernauwen. Iedere persoon wil uitleggen waarom hij/zij die
keuze maakt. Vaak gaan we ons standpunt verdedigen en soms gaan we zelfs voluit in de
aanval. Beide kunnen een negatief effect hebben op de dialoog.
Tijdens deze opdracht vragen we jou om op te komen voor je standpunt. Dit mag je enkel
doen op een constructieve manier. Je zal merken dat de anderen heel anders zullen reageren
wanneer jij vertelt over je beweegredenen en motivaties voor je handelen. De andere zal op
die manier meer of sneller begrip kunnen opbrengen voor jouw standpunt.
Praktisch voorbeeld:
Andy: “Wat moet ik doen? Veerle belt me voortdurend op met de vraag of het verslag al
af is.”
Sigrid: “Ik zou haar vragen of ze wel weet hoe druk het momenteel is.”
wordt
Sigrid: “Hoe reageer je als ze belt?”
Andy: “Ik heb al geprobeerd haar uit te leggen dat het té druk is en dat ze moet
wachten, maar ze blijft terugbellen.”
Sigrid: “Goh, heb je enig idee wat ze nodig heeft om je met rust te laten?”
Andy: “Wacht even…ik denk dat ik haar ga opbellen en vraag om uitstel tot woensdag.
Dinsdag heb ik nog wat ruimte in mijn planning. Misschien helpt het wel als ze een
datum weet.”
2.2.5. Het positieve gerucht
Roddelen is iets wat we allemaal kennen en herkennen. Spijtig genoeg brengen we anderen
hiermee in diskrediet of zetten we ze in een negatief daglicht. Deze opdracht beoogt het
tegendeel. Door een kwaliteit of een positieve eigenschap van iemand te benadrukken probeer
je de anderen hiervan op de hoogte te brengen. Let er op bij het kiezen van het positieve
gerucht dat het nieuwtje uitdagend genoeg is voor de anderen om door te vertellen. Je kan
kijken of het positief gerucht even snel verspreid als een roddel.
Praktisch voorbeeld:
“Het zal wel weer uit zijn met haar lief, zeker. Kijk toch eens met welke wallen dat ze
rondloopt en dan die sport-outfit…”
wordt
“Ik zie haar tegenwoordig veel met de fiets naar het werk komen. Je ziet aan de
walletjes dat ze vroeger moet opstaan. Maar chapeau, dat zou niet iedereen haar
nadoen. Weet je? Ik denk dat ze zich voorbereid op een triatlon. Echt! Ik hoorde haar
afgelopen week vertellen tegen een collega dat ze een zwemabonnement genomen heeft
en zie je die sportschoenen? Dat zijn dure loopschoenen!”
Praktisch voorbeeld:
Bert: “Ik ga naar huis.”
Ann: “Allé, dat gaat toch niet. Er is nog zoveel om te doen. Ga je me echt alleen
hiermee laten?”
Bert: “Ik heb nog overuren staan. Da’s toch mijn goed recht.”
wordt
Bert: “Ik ga naar huis.”
Ann: “Allé…”
Bert: “Wacht even, laat me het even uitleggen. Mijn zoontje is ziek geworden op school
en ik wil hem naar de dokter brengen.”
Ann: “Ja, dat begrijp ik wel maar wat dan met al het werk?”
Bert: “Zal ik morgen een half uur vroeger komen? Leg jij de dringend af te werken
zaken dan maar op mijn bureau.”
2.2.6. Het geruchtencomplot
Deze opdracht vertrekt vanuit hetzelfde principe als opdracht ‘Het positieve gerucht’ en heeft
nu als doel, zonder dat het té zeer opvalt, enkele geruchten te lanceren over personen die
meedoen met de opdrachtkaarten.
2.2.7. De gulle weldoener
Doorheen de tijd leer je de bijzonderheden van iedere collega kennen. Wat iemand graag doet
in een weekend, wat zij apprecieert in haar partner, waar hij zich aan ergert op vlak van
afspraken, etc. Kies bij deze opdracht één collega uit en denk even na: wat voor kleinigheden,
die jij kan bewerkstelligen, zou deze collega appreciëren? Je zal je verbazen dat dergelijke
kleine attenties maken dat je nadenkt over de band met je collega, een positieve interactie
creëren en ervoor kunnen zorgen dat vastgeroeste omgangsvormen een aangename update
krijgen.
Praktisch voorbeeld:
Als team spreek je af om één collega te gaan bestoefen. Vraag welke vaardigheid,
kwaliteit deze collega graag van zichzelf zou benadrukken.
Geert spreekt met 3 collega’s af dat ze op gepaste situaties met andere medewerkers
over hem zullen spreken. Geert wil graag dat het dan zou gaan over zijn speciaal
kostuum dat hij zal dragen tijdens het aankomende bedrijfsfeestje. Ze mogen het dan
ook hebben over zijn voorliefde om zich te verkleden en zich in te leven in andere
personages.
2.2.8. Haal het beste uit je fans
Een interessante denkoefening: wie ondersteunt je in het team bij een eerder gewaagd idee,
wie komt je troosten op een moeilijk moment, wie vrolijkt je op met een welgemeende
glimlach?, etc. De namen die nu in je opwellen zijn jouw fans binnen je team. En als je je
even superster waant dan weet je dat het belangrijk is om je fans voldoende aandacht te
schenken en af en toe te verwennen. Is er iets extra dat je kunt doen om de positieve connectie
tussen jullie nog te verstevigen?
Praktisch voorbeeld:
s’ Ochtends je collega zonder dat zij het vraagt een kop koffie komen brengen,
geheel afgewerkt hoe zij haar koffie het liefste drinkt (met melk, zonder suiker,
maar met een lepeltje).
Wanneer je de laatste balpen uit de algemene voorraad neemt, spontaan deze
bijbestellen en vragen of je collega nog ander werkmateriaal nodig heeft.
Bij ziekte van je collega een mailtje sturen waarop je haar veel beterschap
wenst.
…
2.3. De kunst van het complimenteren
2.3.1. Stiekem complimenteren
Deze opdracht stoelt op het belang en de functie van het indirect complimenteren. Wanneer je
complimenteren op een goede manier gebruikt kan het heel wat voordelen hebben. De moeilijkheid van deze opdracht schuilt in de manier van complimenteren. Iedereen heeft wel
snel door wanneer je een direct compliment geeft aan een persoon. Bijvoorbeeld: vandaag zie
jij er goed uit, leuk dat we samen kunnen rijden, ik apprecieer het dat je deze opdracht zo snel
klaar hebt gekregen, … . Je benoemt rechtstreeks een kwaliteit van deze persoon. indirect
complimenteren gebeurt op een veel subtielere manier. We gaan niet de kwaliteit van de
persoon zelf benoemen maar laten deze door ons stiekem compliment zelf verwoorden of
aanvoelen.
Praktisch voorbeeld:
Om het beste uit mijn fans te blijven halen probeer ik regelmatig een compliment
te geven op hun manier van werken maar ook op zaken uit hun privé sfeer. Ik
heb ook gemerkt dat ze het waarderen wanneer ik mijn interesse toon in het
reilen en zeilen van hun gezin. Je merkt dat dit de samenwerking een stuk beter
maakt.
Mirte is altijd fijn geïnteresseerd in mijn weekend, het lijkt haar echt iets te
schelen.
David ondersteunt meestal mij ideeën bij vergadering. Hij deelt ongeveer mijn
visie.
Armande is altijd bezorgd als ik er vermoeid uit zie of eens te hard hoest.
- Verbeteren samenwerking?
Vanaf nu zal ik er beter op letten ook voldoende naar Mirte haar weekendging te
vragen.
Bij moeilijke vergaderingen kan ik misschien beter even van tevoren met David
overleggen. Dan zijn we nog sterker op elkaar afgestemd en dat kan alleen maar
positief werken.
Armande is regelmatig ziek, in het vervolg stuur ik haar een kaartje. Dat
verdient ze.
2.3.2. De complimentenexpert
Bedoeling van deze opdracht is dat je gestimuleerd wordt in het geven van complimenten en
dat je voor jezelf doorheen de week een aantal zoekt waar je je goed bij voelt op het einde van
de dag. De 20 tokens zijn geen competitief gegeven: je mag ze allemaal opgebruiken of er
enkele gebruiken. Wat goed voelt, hangt af van jouw persoon en het team waarin je werkt.
Niet elk team verdraagt evenveel complimenten en als je complimenten geeft, is het
belangrijk dat deze welgemeend en authentiek zijn. Enkel op die manier zal deze opdracht als
een meerwaarde aanvoelen. Je zal snel merken dat het geven van banale complimenten, om
aan je 20 tokens te komen, niet goed zal overkomen bij je collega’s. Het is dan ook een
bijkomende uitdaging om op zoek te gaan naar voor de andere betekenisvolle complimenten
op verschillende vlakken.
2.3.3. De complimentendurver
Altijd spannend. Als persoon heb je meestal domeinen waar je
gemakkelijk complimentjes over geeft en dingen die je eerder niet zegt.
Praktisch voorbeeld:
Niet:
- ‘Uw haar ligt mooi vandaag.’
- ‘Je hebt een mooie trui aan.’
- ‘Die schoenen passen heel goed bij jou.’
Wel:
- ‘Die outfit past echt bij jou.’
- ‘Je enthousiasme vandaag werkt heel aanstekelijk voor mij.’
- ‘ik heb daarnet even mee geluisterd naar je gesprek met die cliënt. De manier
waarop je dat gesprek afhandelde vond ik knap’.
Praktisch voorbeeld:
“Knap dat je al dat werk zo snel klaar hebt gekregen”
Wordt
“Amai, hoe is het jou gelukt om al dat werk zo snel klaar te krijgen”
Of
“Wat heb jij gedaan om al dat werk zo snel af te krijgen”
Het kan voor jezelf en voor je collega verrassend zijn als je ook op ongebruikelijk terrein een
complimentje geeft. Deze opdracht daagt personen uit die al redelijk vertrouwt zijn met het
complimenteren naar anderen toe.
2.3.4. Galant zijn is een kunst
Je non-verbale gedrag verzorgen kan wonderen doen. Onze omgang met elkaar wordt sterk
beïnvloed door hoe wij ons gedragen en vaak zijn we ons weinig bewust van onze
lichaamstaal. Deze opdracht nodigt je uit om expliciet stil te staan bij de boodschap die je
non-verbaal uitstraalt en te experimenteren met het verschil dat kleine attenties kunnen
maken.
2.3.5. Een pluim op eigen hoed
Ook jij verdient een complimentje en dit zeer zeker als je meewerkt met deze
opdrachtkaarten. De opdracht nodigt je uit om stil te staan bij wat je doorheen de dag zelf van
positieve inzet vertoont en jezelf te complimenteren wanneer iets goed lukt of je van nature
Praktisch voorbeeld:
Een open lichaamshouding hanteren tijdens vergaderingen.
Je glimlach tonen wanneer je tevreden bent.
‘Vandaag heb ik ook de deur open gehouden voor mijn mannelijke collega's.’
Praktisch voorbeeld:
Vertrouwd domein: complimenten over werkprestaties, aanschaf van nieuwe materiële
zaken, …
Ongebruikelijk terrein: complimenten over uiterlijk bij mannelijke collega’s, over
verwezenlijkingen van zijn gezin, …
Ik heb altijd gevonden dat Eric mooie hemden aan heeft. Als mannelijke collega vond ik
het raar om hier iets over te zeggen. Nu ik echter weet dat je ook indirect kunt
complimenteren ga ik vragen waar hij zijn hemden meestal koopt.
-> 2 dagen later:
Erik reageerde verrast toen ik vroeg waar hij zijn hemden koopt. Al bij al zijn we al een
dikke 10 jaar collega's. Toch heb ik er geen spijt van. Hij leek het wel te waarderen en
ikzelf ben informatie rijker.
iets vlot doet. Je kent jezelf vaak het best van iedereen en dat maakt dat de positieve dingen
soms als vanzelfsprekend overkomen terwijl zelfs goed gekende eigenschappen een
meerwaarde kunnen zijn en blijven voor jezelf en anderen.
2.4. Waarderende zelfbenadering
2.4.1. Dagboek … gelukkig leven
Iedereen wil gelukkig zijn en doet zijn heel hard zijn/haar best om dit te bereiken. Vele
mensen proberen geluk vooral in materiele zaken te zoeken, bijvoorbeeld: aankoop nieuwste
GSM, nieuwe kleren, een schilderij, … . Uit onderzoek blijkt dat dit slechts in kleine mate
bijdraagt tot je geluksgevoel. Daarenboven is deze stijging van het geluksgevoel van korte
duur want al deze materiele zaken zijn snel niet meer ‘nieuw’ en vervallen tot iets gewoon
waar weinig geluk aan wordt verbonden. Een gelukkig leven kan je beter bereiken door elke
dag op zoek te gaan naar kleine dingen. Via deze opdracht laten we je stil staan bij je eigen
kleine successen die er elke dag zijn, maar die we vaak als normaal aanschouwen. Wanneer je
elke dag met deze oefening gedurende 10 minuten bezig bent, zal je merken dat jouw
geluksgevoel toeneemt.
Praktisch voorbeeld:
1. Ik moet een zeer lastig telefoongesprek voeren met een aannemer. Dit stel ik al
twee weken uit omdat ik er tegenop zie. Vandaag is het mij gelukt om deze
persoon te bereiken. Het is niet verlopen hoe ik wou, toch ben ik tevreden dat ik
het heb gedaan en dat het achter de rug is.
2. Toen ik deze ochtend naar het werk reed met de fiets, heb ik op veel begrip
kunnen rekenen van de automobilisten. Telkens ik een straat moest oversteken,
stopten zij en kon ik oversteken. Ik stak steeds mijn hand omhoog als teken van
mijn dankbaarheid.
3. Terwijl ik thuis was speelde de radio. Ik hoorde dat ze een voor mij zeer
speciaal lied op de radio speelden. Het deed me terugdenken aan een heel goede
herinnering.
Praktisch voorbeeld:
‘Vandaag heb ik mijn mening durven zeggen op vergadering en dit op een rustige en
duidelijke manier.’
2.4.2. Hartcoherentie
Elke verandering van emotie heeft een weerslag op het hartritme. De tijdsintervallen tussen de
hartslagen wordt hartritmevariabiliteit genoemd (HRV). Dit is constant in verandering, wat
ook nodig is om te kunnen spreken van een gezonde toestand van ons hart en zenuwstelsel.
Wanneer de HRV gelijkmatig verloopt door een regelmatige, gebalanceerde afwisseling van
versnelling en vertraging van de hartslag, spreken we van hartcoherentie. Op zo’n moment
communiceren ons brein, hart, zenuwstelsel en hormoonsysteem optimaal met elkaar en
bevinden we ons als persoon in een ‘veilige modus’. Door zelfreguleringstechnieken kunnen
we deze modus oproepen en deze langer vast houden. De techniek in deze oefening focust
zich op een bepaalde manier van ademhalen waarbij personen proberen om 6 keer per minuut
te ademen.
2.4.3. Problemen versus beperkingen
Voor sommige moeilijke situaties zijn er oplossingen mogelijk. Dit noemen we een probleem.
Indien er niet direct oplossingen denkbaar zijn en de moeilijkheden zijn (gedeeltelijk)
blijvend, dan spreken we over een beperking.
Een beperking moeten we proberen te aanvaarden en een manier zoeken om hiermee om te
gaan. De beperking op zich bezorgt niet meteen last, wel de gevolgen ervan. Voor die
gevolgen zijn meestal wel terug oplossingen denkbaar.
Praktisch voorbeeld:
1. Ik heb straks een gesprek met mijn leidinggevende over mijn functioneren op
dienst. Ik voel nu al veel spanning ter hoogte van mijn borststreek, mijn hart
bonst sneller en ik voel het kloppen in mijn keel.
2. Ik doe mijn ademhalingstechniek op een rustige plek waar ik niet wordt
gestoord. Dit vraagt slechts enkele minuten tijd.
3. Ik merk dat mijn hart iets trager klopt waardoor het spanningsgevoel ook
minder aanwezig is. Ik denk dat ik deze techniek ook ga proberen te doen tijdens
het gesprek. Telkens wanneer mijn leidinggevende aan het woord is kan ik deze
techniek kort toepassen.
2.4.4. Creëer je eigen fanclub
We voelen ons het best wanneer we ons gesteund voelen door anderen. Ga maar eens voor
jezelf na hoe je kan genieten van een compliment van iemand uit je gezin/familie of wanneer
een vriend je steunt bij een beslissing die je hebt genomen. Ditzelfde mechanisme speelt ook
een rol op de werkvloer. Ga voor jezelf na van wie je steun krijgt, wie je fans zijn, ook
wanneer het soms iets minder gaat. Wanneer je je eigen fanclub in beeld hebt, zal je merken
dat dit je meer steun kan geven tijdens het uitoefenen van je werk. Je weet dan ook bij wie je
terecht kan wanneer je dat extra duwtje in de rug nodig hebt.
2.4.5. Speciale fans
Niet iedereen heeft het geluk om beroep te kunnen doen op een hoop collega’s die veel voor
je betekenen en die je fan zijn. Verbeeldingskracht is een sterk en belangrijk iets. Als kind
zijn we er allemaal erg bedreven in en is het belangrijk voor onze ontwikkeling. Ook als
volwassen persoon heeft verbeelding nog steeds zijn functie. Het speelt een belangrijke rol in
het leervermogen van een mens. Verbeeldingskracht kan worden gezien als de basis voor
Praktisch voorbeeld:
‘Mirte vraagt steeds hoe mijn weekend is verlopen, het lijkt haar echt te interesseren.’
‘David ondersteunt meestal mij ideeën tijdens een teamvergadering. Hij deelt ongeveer
mijn visie.’
‘Armand is altijd bezorgd als ik er vermoeid uit zie of eens te hard hoest.’
Praktisch voorbeeld:
Mijn leidinggevende vindt het een probleem dat ik systematisch te laat kom op het werk.
Ik heb hem al uitgelegd dat dit komt omdat ik afhankelijk ben van het openbaar vervoer.
Wanneer deze niet op tijd rijden ben ik dus ook te laat.
Probleem = te laat op het werk komen
Beperking = het openbare vervoer en de redenen waardoor deze niet op tijd rijden.
Oplossing:
- Op zoek gaan naar een ander vervoersmiddel om mee naar het werk te gaan.
- In dialoog gaan met leidinggevende om een regeling te treffen om de verloren
tijd in te halen op een ander tijdstip.
- …
ontwikkeling en innovatie. Het zorgt er voor dat wij als mens verder kunnen denken dan
hetgene ons geleerd is of wat we reeds kennen.
Indien je nog steeds bedreven bent in de kracht van de verbeelding kan je je eigen fanclub
zeker en vast nog uitbreiden met enkele fictieve en/of non fictieve figuren. Deze kunnen jou
helpen op de werkvloer wanneer je steun nodig hebt of wanneer je één van hun kwaliteiten
zou kunnen gebruiken.
2.4.6. Doelgericht leven
Wanneer je er op zou letten zou je er verbaasd van staan hoeveel tijd en energie wij steken in
dingen die we niet willen, waar we niet tevreden over zijn of die niet nuttig zijn voor ons.
Onbewust kunnen deze zaken zorgen voor een lichte ontevredenheid of een onaangenaam
spanningsgevoel. Het negatieve laten voor wat het is en je focussen op wat nuttig is voor jou
is in het begin een hele opgave. Je zal worden uitgedaagd om op zoek te gaan naar de dingen
die je vooruit helpen en die constructief zijn in een situatie waar anderen nog gefocust zijn op
al datgene wat mis loopt en waar ze niet tevreden over zijn.
Praktisch voorbeeld:
Enkele van mijn speciale fans:
- De paus: die me steeds kan helpen met zijn vermogen om mensen te blijven
vergeven. Ik kan hem wel eens gebruiken wanneer mijn collega weer eens met
het verkeerde been uit bed is gestapt.
- Garfield: het is leuk om Garfield als fan te hebben. Voor mij staat hij gelijk met
de ultieme belichaming van luiheid. Wanneer ik mezelf voorbij loop op het werk
en er zelf geïrriteerd van wordt, probeer ik steeds even aan hem te denken en
zijn advies te vragen.
- Sven Nijs: de kwaliteit die ik van hem in mijn werk kan gebruiken is zijn
doorzettingsvermogen wanneer ik het even niet zie zitten of wanneer alles tegen
steekt op het werk.
2.4.7. De geluksbrenger
Je voelt je niet elke dag even gelukkig. Veel verschillende factoren hebben hierop een invloed
(slecht slapen, stress, een goed contact met een voor jou belangrijk iemand, een lekker glas
wijn gedronken, …). Deze opdracht zorgt er voor dat personen in de eerste plaats hun mate
van geluk leren differentiëren. Vaak wordt er gedacht in termen van ‘ik voel me gelukkig’ en
‘ik voel me ongelukkig’. Je zult merken dat je je goed/gelukkig kan voelen en dat er toch nog
ruimte is voor verbetering. Probeer het niet te ver te zoeken wanneer je één stap moet stijgen
op de geluk-schaal. Alledaagse dingen waar je plezier en voldoening uit haalt kunnen al voor
deze kleine stap zorgen.
2.4.8. Geen slaaf van je gewoontes
Iedereen heeft wel één of meerdere kleine gewoontes waar je vanaf wil omdat ze niet gezond
zijn of waar jij en/of anderen last van ondervinden. Bij deze opdracht is het belangrijk om op
zoek te gaan naar een kleine gewoonte zoals nagelbijten. Waarschijnlijk heb je al wel eens
geprobeerd om deze gewoonte te stoppen met wisselend succes tot gevolg. Het is niet
Praktisch voorbeeld:
‘Vandaag geef ik me een 5 op 10 op de geluk-schaal. Dit was het gevoel waarmee ik
opstond. Toen ik op het werk aankwam zou ik mezelf maar een 3 op 10 hebben gegeven
want het verkeer was één grote chaos waardoor ik net te laat was. Het begrip van mijn
collega’s hielpen mij om opnieuw te stijgen en een 4 te scoren. Het wordt een lange en
lastige dag vandaag op het werk met een zeer dringende deadline. Vanavond ga ik dus
voor mezelf drie kwartier vrij maken waarin ik zal genieten van mijn favoriete muziek
vergezeld met een goed glas wijn en mijn gsm uitgeschakeld. Hierdoor zal het me wel
lukken om terug een 5 of misschien wel een 6 op 10 te scoren.’
Praktisch voorbeeld:
‘Wanneer ik sta aan te schuiven in de cafetaria, negeer ik de vervelende persoon voor
mij die zijn geld nog moet tellen en er veel te lang over doet om te betalen en kies ik om
even te kijken naar de Ipad die een andere persoon in de rij meeheeft. De technologie
en de afwerking van deze tablet interesseren me mateloos.’
voldoende om iets te willen veranderen, je hebt ook iets nodig die de gewoonte zal vervangen.
Wanneer je niets in de plaats doet dan wordt je plots geconfronteerd met een leegte, namelijk
niet nagelbijten tijdens stressmomenten. Hierdoor denk je bijna automatisch aan de gewoonte
die je niet meer wil en vergroot het risico dat je opnieuw vervalt in je oude kleine gewoonte.
2.4.9. Als een duivel uit een doosje
Als deel van een team heeft ieder zijn kwaliteiten. Misschien had je al een
tijd bewondering voor een bepaalde kwaliteit van een collega, maar had je
nooit de tijd of de energie om deze zelf eens uit te proberen. Via deze
opdracht heb je de kans om je eigen kwaliteitenpallet uit te breiden.
Wanneer je een voor jou leuke kwaliteit hebt ontdekt bij je collega, kan je
deze nu proberen toe te passen. Probeer een ‘copy-paste’ methode te
vermijden. Je bent niet dezelfde persoon als je collega. Gebruik de
elementen van die kwaliteit die goed aanvoelen en vul ze zelf aan met eigen
accenten.
Praktisch voorbeeld:
Kleine gewoonte =
nagelbijten tijdens stressmomenten
Nieuwe kleine gewoonte =
tijdens stressmomenten met een stressbal bezig zijn
of
tijdens stressmomenten een munt doorheen je handen laten lopen.
2.4.10. Recht-in-de-roosconversatie
Vaak ontstaan gesprekken op een spontane manier of laat je je meeslepen door je
gesprekspartner. Het gebeurt dan ook vaker dan we willen dat het gesprek afgelopen is en dat
we niet veel wijzer zijn geworden. Om een gesprek meer efficiënt te laten verlopen is het
goed dat je expliciet stilstaat bij wat jouw doel is. Wanneer zou dit gesprek nuttig zijn voor
jou? Wat zou je graag te weten willen komen? Houd dit doel als leidraad in je hoofd en stem
je vragen erop af zodat je nuttige informatie kunt verzamelen en aanvoelt of je reeds
voldoende weet of best nog extra vragen stelt.
Praktisch voorbeeld:
Nell wil na een lange ziekteperiode een gesprek met haar leidinggevende aangaan over
de voorwaarden van een werkhervatting. Het gesprek zal haar meer opleveren indien ze
op voorhand reeds nadenkt over wat zij graag zou willen bij de komende
werkhervatting.
Ze stelt een lijstje op met de dingen die ze zou appreciëren bij een werkhervatting en
verder vragen die ze aan haar leidinggevende wilt stellen. Nell neemt de vrijheid om
deze nota mee te nemen naar het gesprek met de leidinggevende en checkt regelmatig of
ze alles heeft kunnen zeggen en vragen wat ze wilde. Nadien geeft dit haar een gerust
gevoel: ze kan erop vertrouwen dat ze niets belangrijks vergeten is.
Praktisch voorbeeld:
Kwaliteit:
‘Mijn collega is goed in structuur aanbrengen en bewaken.’
Nuttige elementen en aanpassen aan mezelf:
‘Ik ga proberen om de volgende vergaderingen iets beter voor te bereiden zodat ik voor
mezelf een structuur heb wanneer ik iets naar voor moet brengen. Ik denk dat ik ook
enkele keren met hem oogcontact ga maken tijdens de vergadering waardoor ik er
mezelf aan doe herinneren om de structuur niet uit het oog te verliezen.
Ik zou ook kunnen proberen om meer structuur in mijn werkwijze te krijgen maar
momenteel weet ik nog niet goed hoe daaraan te beginnen. Eigenlijk ben ik ook wel best
tevreden over mijn meer chaotische werkwijze en krijg ik mijn werk ook op een goede
manier gedaan.’
2.5. Teamopdrachten
2.5.1. De complimentenfakkel
Dit is een dynamische opdracht die alertheid, aandacht voor positieve kleine veranderingen en
competitiezin aanwakkert binnen een team. De bedoeling is dat iemand van het team start met
het onopvallend geven van complimenten. Dit kan bijv. door het trekken van nummers
waarbij degene die de één getrokken heeft, een thema kiest en start. Het is heel belangrijk dat
dit stiekem gebeurt en dat de anderen van het team niet door hebben wie mag starten. Vanaf
dan is het spel begonnen. Degene die mag complimenteren is als het ware de mol en de
anderen moeten proberen om hem/haar te ontmaskeren op basis van complimenten rond een
bepaald thema. Bijvoorbeeld het thema 'communicatiestijl becomplimenteren' zou kunnen
ontdekt worden aan de hand van volgende voorbeelden: een klein compliment over de heldere
uitleg tijdens een vergadering, een indirecte vraag over hoe het gelukt is om beleefd te blijven
in een bepaalde situatie, een opmerking over het vlotte gebruik van assertiviteit,... Van zodra
je iemand ervan verdenkt de stiekeme complimenteerder te zijn, spreek je deze persoon
onopgemerkt aan. Ben jij juist dan ben jij vanaf nu de stiekeme complimenteerder en mag je
een nieuw thema uitkiezen waarover je complimenten zou willen geven.
Je kunt dit spel een bepaalde tijd laten duren bijv. een week of je kunt een vooraf te behalen
doel afspreken bijv. 5 mensen moeten aan de beurt zijn geweest.
Praktisch voorbeeld:
Marie-Louise heeft nummertje één getrokken en mag het spel beginnen. Zij is een iets
oudere collega die zelf minder goed met de computer overweg kan. Ze waardeert
eenieder die wel vlot is met computers, al zegt ze dit niet vaak hardop. Ze kiest als
thema dan ook computervaardigheid, een thema waar ze automatisch op let en
authentieke complimenten over zal kunnen geven. Ze begint voorzichtig bij de jonge
Mark, een ietwat nonchalante kerel die heel goed is in excell-bestanden aanmaken.
'Mark, hoe heb je dit weekschema opgesteld? De kleuren maken het heel overzichtelijk.'
Mark heeft niets door. De dag erna is Frederik aan de beurt: 'Frederik, hoe slaag je
erin altijd zo snel te antwoorden op mails? Heb jij je mailbox op een bepaalde manier
geordend?' Frederik merkt op dat hij een compliment krijgt maar weet nog niet goed
wat het thema is. Bovendien kan het ook een spontane opmerking zijn, los van het spel.
Hij besluit Marie-Louise nauwkeuriger gade te slaan. De vierde dag ziet hij haar een
compliment aan Robby geven en het thema is, jawel, opnieuw computers. Frederik heeft
Marie-Louise door en treft haar na de middaglunch alleen aan. Marie-Louise bevestigt
zijn vermoedens en vanaf nu hij is de 'mol', de stiekeme complimenteerder. Hij moet
even nadenken over een nieuw thema en dan weet hij het 'lekker kunnen koken'. Hij
geeft als eerste Erik een compliment...En zo continueert het spel.
2.5.2. Een kwaliteitsvol team
Deze opdracht wordt reeds mooi in stappen omschreven. Stap 1 vraagt dat je reflecteert over
je collega's: wie heeft welke kwaliteiten en wat zijn de typische gewoontes? Je zal merken dat
je bij sommige collega's onmiddellijk een antwoord vindt en bij anderen meer moet nadenken.
Dit is normaal en een stuk van de uitdaging. Als je creatief bent, kan je je eigen doos
opsmukken maar ook een sobere doos met enkel je naam erop zal voldoen. In jouw doos
komen de eigenschappen terecht die jouw collega's bij jou kunnen zien.
Stap 2 is de fase waarin je bij jezelf stilstaat. Jij krijgt jouw doos, nu gevuld met de
kwaliteiten en gewoontes die collega's bij jou zien en kunt alles rustig bekijken. Verrassen de
dingen die collega's geschreven hebben jou? Bevestigen ze eerder wat je hoopte? Wat je
terugkrijgt zegt iets over het team en wat je van jezelf laat zien aan collega's.
Stap 3 is een keuzefase. Je mag twee keuzes/gewoontes eruit selecteren die je extra in de
aandacht wilt zetten. Op die manier oefen je je in je sterke kanten en/of gewoontes.
Het fijne is dat het gehele team met deze opdracht bezig is en dat je een stimulerende
interactie kunt verwachten bij het zoeken, terugkrijgen en oefenen van kwaliteiten en/of
gewoontes. Met andere woorden zal de kracht van het team en wat werkt in het team op deze
manier duidelijker worden.
Praktisch voorbeeld:
Charissa zit in een team van 6 personen.
Stap 1. Charissa is creatief en wil graag haar doos mooi versieren. Ze begint met
knipsels en spreuken uit magazines en vult dit aan met eigen foto's en tenslotte haar
naam. Daarna neemt ze de tijd om haar collega's - Linda, Mia, Jennifer, Teddy en Mark
- te overlopen. Linda's kwaliteit vindt ze de warme hartelijkheid waarmee ze iedereen
aanspreekt. Als gewoonte kiest Charissa de ontwapenende stijl van nadenken van Linda
(met de pen in de mond en met de hand in het haar) die iedereen weer kan doen
afkoelen. Ze schrijft haar antwoorden op twee aparte kaartjes en steekt deze in de doos
van Linda. Bij Teddy apprecieert ze zijn efficiëntie als kwaliteit en als gewoonte zijn
traktatie op lekkere cakejes (zelf gebakken) als bedankje voor het team op onverwachte
momenten. En zo gaat Charissa ieder van haar collega's na.
Stap 2. Charissa krijgt haar eigen doos vol met de kwaliteiten en gewoontes die
anderen bij haar zien. Ze leest deze allemaal grondig en vraagt extra uitleg indien
nodig. Ze is verrast door de kwaliteit die Mark opgeschreven heeft: namelijk moedig
genoeg zijn om een discussie die nergens naartoe gaat te beëindigen met de vraag of er
iemand koffie wil.
Stap 3. Nu mag ze twee kaartjes eruit selecteren van kwaliteit en/of gewoonte die ze
deze week extra in de verf wil zetten. De kwaliteit die Mark benadrukte zit erbij
omwille van de verrassing voor haar en verder kiest ze voor een ander gekregen
kwaliteit namelijk 'goedgemutst aan de dag beginnen'.
2.5.3. Het kleine doel
Iedereen heeft gewoontes en dit is maar goed ook. Het zou anders eeuwen duren vooraleer we
klaar waren om 's morgens naar het werk te vertrekken. Routines maken het leven
gemakkelijk en kosten weinig energie. Aan de andere kant schuilt hierin ook een gevaar.
Soms creëer je gewoontes die naderhand niet zo helpend of nuttig meer zijn. Na een verloop
van tijd kunnen jij en/of jouw omgeving je hier zelfs werkelijk aan beginnen storen. Het
goede nieuws is dat gewoontes te veranderen zijn met een voldoende oefening gedurende een
lang genoeg periode.
Stap 1. In deze opdracht willen wij graag dat je begint met een kleine gewoonte die je wilt
veranderen. We beginnen klein omdat dit meer kans op succes geeft, net zoals met de fiets
leren rijden. Het is ook nodig dat je een beetje zelfvertrouwen opbouwt én zicht krijgt op het
mechanisme dat schuilt achter gewoontes.
Stap 2. Het is heel moeilijk iets te veranderen zonder een positief doel voor ogen te hebben.
Welk nieuw gedrag zou je in plaats van de oude gewoonte willen hebben? Wat zou je heel
graag willen bereiken als bewijs dat je kunt winnen van de niet zo gewenste gewoonte? Dit
kan best een moeilijke oefening zijn. Geef jezelf tijd om te zoeken.
Ook bij deze opdracht is het de bedoeling dat iedereen van het team tegelijkertijd aan de slag
gaat. Het creëert een band om voor dezelfde opdracht te staan: je kunt voor elkaar
supporteren, steun zoeken als je vast komt te zitten etc. Het element van bij elkaar proberen te
raden wat de kleine gewoonte was waar je hebt aan proberen te werken, is bovendien leuk
want je krijgt hierdoor sowieso complimentjes van collega's en kunt er zelf ook veel geven.
Praktisch voorbeeld:
Andy stoort zich eraan dat hij bij vergaderingen en overlegmomenten altijd tot het allerlaatste
moment wacht om naar toilet te gaan. Hierdoor moet hij hollen en als het toilet bezet is,
wordt het heel vervelend.
Andy wil in de toekomst erop letten alvorens een vergader- of overlegmoment naar het toilet
te gaan.
Andy is nieuwsgierig naar wat de anderen geprobeerd hebben te veranderen. Hij merkt op dat
Cindy minder de anderen onderbreekt op een vergadering en dat Erik erop let zijn neus te
snuiten in een zakdoek in plaats van stiekem af te vegen aan zijn mouw.
2.5.4. Een nieuwe wind
Net zoals een persoon heeft ook het team als geheel bepaalde gewoontes. Ook hier kan het
voorvallen dat er een gewoonte ontstaat waar we nadien niet meer zo tevreden mee zijn. Als
een ongewenste gewoonte in een team is geslopen dan is de uitdaging met het hele team eraan
te werken om deze gewoonte om te buigen tot iets dat beter is. Als slechts één of enkele
personen de taak op zich nemen dan is het effect minder krachtig. Belangrijk is dus om tot een
consensus te komen over de te veranderen gewoonte.
Wat is iets waar ieder van het team zich achter kan zetten? Bijv. over het werk blijven
babbelen tijdens de middagpauze, bij ongenoegen je niet rechtstreeks uiten, de koffiekopjes
niet opruimen, etc.
En wat is het doel dat jullie wensen te bereiken? Waar kan iedereen zich in vinden? Bijv. We
proberen enkel nog over niet-werkgerelateerde dingen te praten tijdens de middagpauze, we
maken een beurtregeling voor de koffiekopjes, etc.
.
Praktisch voorbeeld:
In het team is de algemene ergernis dat de printer regelmatig niet wordt bijgevuld
wanneer het papier op is. En vaak ligt er ook geen reserve-papier bij de printer
waardoor er steeds een eindje gelopen moet worden, net wanneer je iets heel dringend
wilt afprinten.
Als nieuwe gewoonte komen ze binnen het team tot de consensus dat:
- de printer telkens moet bijgevuld worden na een lijvige printtaak en dat wanneer het
reservestapeltje op is dit dezelfde dag moet bijgehaald worden door de persoon die het
laatste papier in de printer heeft gestoken. De kast van het printerpapier ligt op de weg
naar de eetzaal en het is een kleine moeite om dit tijdig mee te nemen.