Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten
Colofon
Titel Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten
Auteur Nederlands Partnerschap Leven Lang Leren
Versie 3
Datum 07-03-2016
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 3
Inhoudsopgave
Inleiding .............................................................................................................. 4
1 Validering binnen ECVET-pilots ...................................................................... 7
2 Validering: individueel ................................................................................... 9
2.1 Ervaringsscan ....................................................................................... 10
2.2 Beroepsproducten ................................................................................. 13
2.3 Assessment .......................................................................................... 14
2.4 Vrijstelling examinering ......................................................................... 20
3 Validering op basis van vergelijking kwalificatie-eisen ................................ 23
4 Bijlage Rapportage waarderingsonderzoek ................................................. 25
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 4
Inleiding
Het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding
(ECVET) is de door de Europese Raad en het Europees Parlement in 2009 aangenomen als
aanbeveling. Deze aanbeveling is bedoeld om de samenwerking tussen lidstaten op het
gebied van het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie te stimuleren. ECVET staat
voor European Creditsystem for Vocational Education and Training. ‘ECVET is een systeem
voor de accumulatie en overdracht van eenheden van leerresultaten in het
beroepsonderwijs en de beroepsopleiding in Europa. Hierdoor kan men leerresultaten
aantonen en laten registreren die binnen een verschillende context zijn verkregen, zowel
in het buitenland als via formele, informele of niet-formele leertrajecten. De
leerresultaten kunnen dan met het oog op accumulatie en het verkrijgen van een
kwalificatie worden overgedragen naar de context van het ‘thuissysteem’ van de persoon
(http://www.ecvet.nl/, http://www.nplll.nl/)’.
ECVET is een systeem om volwassenen op een efficiënte wijze van werk naar werk te
helpen. Samen met de descriptoren van het NLQF (gemeenschappelijk kader op basis van
leeruitkomsten) en validering biedt ECVET de mogelijkheid om flexibel maatwerk te
bieden voor volwassenen met erkenning van dat wat ze al kunnen. Op basis van de vraag
van de arbeidsmarkt wordt een kwalificatie opgedeeld in eenheden als basis voor
validering en maatwerk.
In opdracht van het ministerie van Onderwijs zijn in 2015 dertien ECVET-pilots uitgevoerd.
Uitgangspunt voor alle ECVET-pilots was de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Vragen
die binnen kwamen waren bijvoorbeeld ‘breng in kaart wat werknemers kunnen (0-
meting) als basis voor verdere loopbaanontwikkeling’, of ‘om door te kunnen stromen
binnen de organisatie moeten de werknemers bijgeschoold worden op een klein onderdeel
van de kwalificatiestructuur: valideer wat ze al kunnen en organiseer waar nodig
maatwerk voor dit onderdeel’. In een aantal gevallen was er sprake van een
diplomagericht traject (crebo en branche). De vraag was dan: ‘ontwikkel een
diplomagericht opleidingstraject waarbij rekening wordt gehouden met reeds verworven
kennis en kunde om zo op een efficiënte en flexibele wijze het diploma te behalen’. In
deze handleiding wordt ingegaan op deze laatste vraag (crebo gerelateerd).
In 2015 zijn een aantal ECVET-pilots binnen de onderwijsroute, (gericht op het behalen
van een diploma) op basis van individuele validering, afgerond. Het betreft o.a. twee
De handleiding is bedoeld voor medewerkers van onderwijsinstellingen
(beleidsmedewerkers, examencommissies, onderwijsontwikkelaars, intakers et cetera)
die verkorte opleidingen willen aanbieden aan volwassenen op basis van eerder
verworven competenties in relatie tot ECVET-eenheden.
Het doel van de handleiding: handreiking ECVET-methodiek voor doelgroep bekostigde
en niet-bekostigde instellingen die diplomagerichte opleidingstrajecten (willen)
verzorgen voor werkenden en daarbij rekening houden met reeds verworven kennis en
kunde als basis voor het verlenen van vrijstellingen van onderwijs en examinering.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 5
pilots bij zorginstelling ASVZ en een pilot bij Friese Woude. De pilots bij ASVZ zijn
uitgevoerd door ROC Ter Aa in samenwerking met ISBW (EVC-aanbieder) als
verantwoordelijke voor de validering. Als standaard is crebo 4 Maatschappelijke Zorg
gehandicaptenzorg gebruikt (crebonummer 92661). De pilot bij Friese Woude is uitgevoerd
door ROC Friese Poort in samenwerking met Vigor (EVC-aanbieder) als verantwoordelijke
voor de validering. Als standaard is crebo 3 Verzorgende IG gebruikt (crebonummer
95530). De onderwijstrajecten als vervolg op de validering zijn als derde leerweg
uitgevoerd.
De ontwikkelde aanpak in de ECVET-pilots is één van de mogelijkheden om te valideren
binnen de onderwijsroute naast andere valideringsinstrumenten. In een aantal ECVET-
pilots is het principe van de EVC-methodiek toegepast binnen de onderwijsroute. In een
aantal van deze pilots is ervoor gekozen om de uitvoering van validering door erkende
EVC-aanbieders uit te laten voeren. Valideren binnen de onderwijsroute gericht op het
behalen van een diploma is de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling. De
instelling kan er voor kiezen om de validering zelf uit te voeren of samen te werken met
een EVC-aanbieder.
Zorgorganisatie ASVZ heeft twee pilots uitgevoerd; een pilot was gericht op het
mobiliseren van werknemers naar een andere functie en hoger niveau middels het
behalen van het diploma Maatschappelijke Zorg niveau 4. Er hebben achttien
werknemers deelgenomen aan de pilot, waarvan tien deelnemers de opleiding in vijf
maanden hebben afgerond. Aan de tweede pilot hebben 23 kandidaten deelgenomen:
negen deelnemers ronden af in zes maanden en veertien in zeven tot tien maanden. Bij
Friese Woude betekende de ECVET-pilot voor zestien deelnemers verkorting van de
opleiding met één jaar.
Validering onderwijs – arbeidsmarkt
Er zijn twee routes voor het erkennen van eerder verworven competenties: de
arbeidsmarkt- en onderwijsroute. In beide routes worden de ervaringen van mensen in
kaart gebracht en gewaardeerd.
Onderwijsroute
Voor het mbo is de onderwijsroute de belangrijkste route. De school onderzoekt met
valideringsinstrumenten of (volwassen) mbo-studenten die een mbo-diploma willen
behalen, vrijstelling kunnen krijgen van onderwijs of examinering op basis van kennis
en ervaring die zij door werk of studie elders hebben opgedaan. Door studenten
vrijstelling te geven, kan het opleidingstraject verkort worden en kunnen deze
studenten door een maatwerktraject sneller hun mbo-diploma behalen. Voor meer info:
http://www.servicepuntexaminering.nl
Arbeidsmarktroute
De arbeidsmarktroute is bedoeld voor mensen die loopbaanstappen op de arbeidsmarkt
willen zetten, maar niet per se een vervolgopleiding en een diploma willen behalen.
Werknemers of werkzoekenden kunnen hun eerder verworven kennis en ervaring in
kaart laten brengen via een EVC-procedure zoals we die al jaren kennen. Een erkende
EVC-aanbieder neemt de EVC-procedure af en deze wordt afgesloten met een
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 6
ervaringscertificaat. Met dit certificaat kan een werknemer aan een (toekomstige)
werkgever laten zien op welk niveau hij/zij functioneert. Voor meer info:
www.nationaal-kenniscentrum-evc.nl
Verbinding
Tussen de arbeidsmarktroute en de onderwijsroute blijft een verbinding mogelijk. Als
een werknemer bijvoorbeeld in de arbeidsmarktroute zijn kennis en kunde heeft laten
vastleggen in een ervaringscertificaat en op een later moment alsnog besluit een mbo-
diploma te willen behalen, dan kan de school op basis van het ervaringscertificaat
vrijstellingen verlenen voor onderwijs of examens.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 7
1 Validering binnen ECVET-pilots
Validering is een breed begrip. Validering beschrijven we als het onderzoeken, beoordelen
en vaststellen van iemands kennis en vaardigheden ten aanzien van een vooraf
vastgestelde standaard. De standaard kan een crebo-, croho- of branchestandaard zijn.
Ook kan de standaard een andere vorm hebben, bijvoorbeeld in de vorm van een ECVET-
eenheid. Een van de bekendste valideringinstrumenten is EVC. In de toolbox validering
van het Kenniscentrum EVC worden naast EVC nog tien instrumenten voor validering van
verworven kennis en vaardigheden beschreven (o.a. Ervaringsprofiel, CH-Q). De
instrumenten passen binnen de fases die ook vanuit Europa worden gebruikt voor
validering:
identificeren van competenties;
documenteren van competenties;
assessment van competenties;
certificeren van competenties.
Fases die een zelfstandige waarde kunnen hebben of die elkaar kunnen opvolgen zoals is
gebeurd binnen de ECVET-pilots.
In de pilots werd vaak de vraag gesteld ‘wat is het verschil tussen EVC en ECVET’? De
valideringsprocedure in deze ECVET-pilots is in overleg met werkgever en
onderwijsinstelling uitgevoerd door erkende EVC-aanbieders. Het principe van EVC wordt
toegepast bij de validering, de stappen zijn ook hetzelfde, maar dan op een iets andere
wijze georganiseerd en met andere verantwoordelijkheden. Indien er sprake is van
validering van eerder verworven competenties als basis voor het verlenen van
vrijstellingen van onderwijs en examinering gericht op het behalen van een diploma, ligt
de verantwoordelijkheid voor validering bij de onderwijsinstellingen. Het is aan de
onderwijsinstellingen om hier wel/niet in samen te werken met EVC-aanbieders.
In een overzicht:
EVC-procedure Validering binnen ECVET
Wat is het?
Het Erkennen van Verworven
Competenties (EVC) is een procedure die
een individu bij een erkende EVC-
aanbieder doorloopt, waarbij de
competenties van het individu worden
onderzocht, beoordeeld en gewaardeerd
ten opzichte van een vooraf vastgestelde
EVC-standaard, met als resultaat een
ervaringscertificaat.
Wat is het?
Een valideringsprocedure die een individu
bij een onderwijsinstelling of erkende
EVC-aanbieder doorloopt, waarbij de
competenties van het individu worden
onderzocht, beoordeeld en gewaardeerd
ten opzicht van vooraf vastgestelde
ECVET-eenheden, met als resultaat een
korte en bondige rapportage en
resultatenoverzicht. Bij een
diplomagericht opleidingstraject ligt de
verantwoordelijkheid voor de validering bij
de onderwijsinstelling en is de validering
gericht op het verlenen van vrijstellingen
voor onderwijs en/of examinering.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 8
EVC-procedure Validering binnen ECVET
Wanneer in te zetten?
Wanneer iemand zijn competenties wil
laten erkennen, bijvoorbeeld om aan te
tonen wat hij waard is bij zijn huidige of
toekomstige werkgever ten opzichte van
een crebo-, croho- of branchestandaard.
Of wanneer een werkgever wil weten over
welke competenties haar medewerkers
beschikken.
Wanneer in te zetten?
Wanneer iemand zijn competenties wil
laten erkennen, bijvoorbeeld om aan te
tonen wat hij waard is bij zijn huidige of
toekomstige werkgever ten opzichte van
een deel van een standaard. Of wanneer
een werkgever wil weten over welke
competenties haar medewerkers
beschikken. Of wanneer iemand een zo
efficiënt mogelijk scholingstraject wil,
gericht op het behalen van een diploma.
Hoe werkt het?
Identificeren: voorlichting en intake.
Documenteren: portfolio-opbouw
(breed), verzamelen van
bewijsstukken.
Assessment: op basis van een
passende instrumentenmix beoordelen
van opgebouwde competenties.
Certificeren: beschrijven van de
uitkomsten in een Ervaringscertficaat.
Verdere loopbaanontwikkeling in
afstemming met werkgever.
Hoe werkt het?
Identificeren: voorlichting en intake.
Documenteren: verzamelen van
vooraf vastgestelde
beroepsproducten/bewijsstukken.
Assessment: op basis van een
passende instrumentenmix beoordelen
van opgebouwde competenties.
Beschrijven van de uitkomsten in een
rapportage en resultatenoverzicht.
Afhankelijk van het loopbaandoel kan
er nog een maatwerktraject worden
gevolgd richting (onderdelen van)
diplomering.
Tijd/kosten
Een EVC-procedure kost tussen de
€ 1.000-1.500. De gemiddelde
doorlooptijd is drie maanden (zonder
maatwerk dat daar op kan volgen).
Tijd/kosten
Validering binnen ECVET wordt
berekend per ECVET-eenheid. De
gemiddelde doorlooptijd is een maand
(zonder maatwerktraject).
In bijna alle ECVET-pilots is gebruik gemaakt van individuele validering. Bij een pilot
(Defensie, landmacht) is gebruik gemaakt van validering op basis van vergelijking van
een crebo- met een branchekwalificatie. Beide procedures worden nader uitgewerkt.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 9
2 Validering: individueel
De validering is uitgevoerd op basis van vragen van werkgevers. In de pilots hebben we
dus geen kandidaten hoeven te werven, die waren er al. Werkgevers met een goed HR-
beleid hebben in beeld welke werknemers ze via flexibel maatwerk willen ondersteunen
met loopbaantransities (intern, extern). Bij de ontwikkeling van de valideringsprocedure
binnen een diplomagericht traject zijn vier partijen betrokken:
1. Werkgever
2. EVC-aanbieder1
3. Examencommissie opleiding
4. Opleidingsinstelling als verantwoordelijke voor het maatwerk onderwijstraject
Voorafgaand aan de validering zijn de ECVET-eenheden beschreven in leeruitkomsten. In
deze handleiding gaan we hier niet verder op in. Voor meer informatie over het
beschrijven van ECVET-eenheden verwijzen we naar de handleiding ‘Ontwikkelen van
ECVET-eenheden’.
Vanuit de ketenaanpak is vanaf het begin samen opgetrokken om te komen tot een
gedragen aanpak. Dit om in te spelen op ervaringen uit EVC-projecten die hebben geleerd
dat drie punten essentieel zijn in de ketenaanpak, namelijk: deskundigheidsbevordering
en betrokkenheid van examencommissies, kwaliteit van de onderbouwing van de
validering en vertrouwen in de ketenpartners. De ontwikkeling en uitvoering van de
validering is gebeurd binnen de ketenaanpak via de volgende stappen:
1. Selecteren EVC-aanbieder2
2. Ontwikkelen richtlijnen beroepsproducten
3. Ontwikkelen richtlijnen voor validering
Bij het vormgeven van de validering zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• keep it simple;
• kwalitatief goede beoordelingen;
• acceptatie door werkgevers en examencommissies;
• doorlooptijd (korter dan nu gebruikelijk, bijvoorbeeld vier weken);
• kosten (kleinere eenheid valideren, dus goedkoper);
• kleinere eenheden, is dan nog wel een portfolio noodzakelijk?
• eenheden moeten onderdeel uit kunnen maken van een totale kwalificatie en
verzilverbaar zijn, d.w.z. vrijstellingen op kunnen leveren voor onderwijs en/of
examens.
1 De onderwijsinstellingen als verantwoordelijke voor de validering binnen het diplomagerichte traject hebben ervoor gekozen om de validering uit te laten voeren door een erkende EVC-aanbieder. 2 Of onderwijsinstelling die die validering uitvoert.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 10
2.1 Ervaringsscan
De valideringsprocedure begint met een groepsvoorlichting voor de werknemers. De
werkgever en EVC-aanbieder (al dan niet verbonden aan een onderwijsinstelling) leggen
uit wat de bedoeling en opzet van het traject is. Na de groepsgewijze voorlichting vullen
de kandidaten de Ervaringsscan (QuickScan) in als input voor een individueel
intakegesprek. De Ervaringsscan maakt de werknemers bewust van de leeruitkomsten
waar ze aan moeten voldoen en de EVC-aanbieder krijgt een eerste indruk van de
werknemer. Als blijkt dat de werknemer geen of onvoldoende ervaring heeft, stopt het
valideringsproces en wordt de werknemer doorverwezen naar de opleider.
Succesfactoren
HR-beleid werkgever.
Werknemers worden goed geïnformeerd over doel en werkwijze van het traject.
Leeruitkomsten en Ervaringsscan zijn begrijpelijk voor de werknemers.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 11
Voorbeeld uitleg ECVET-procedure
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 12
Voorbeeld Ervaringscan of QuickScan Friese Wouden
Competenties (in termen van zelfstandigheid/verantwoordelijkheid)
De beroepsbeoefenaar werkt zelfstandig, is verantwoordelijk voor het eigen werk en aansprakelijk voor het eigen handelen
ECVET-eenheid 1.0 Basiskennis Verzorgende-IG
Mogelijke bewijzen
Bewijsstukken aangedragen door deelnemer
(Bewijsstukken uniek nummeren)
Niet expliciet te benoemen. Alle
aangedragen bewijzen bij alle ECVET-
eenheden van Verzorgende IG dragen
componenten in zich die
onderbouwend kunnen zijn voor het
aantonen van de basiskennis
Verzorgende IG
Niet van toepassing
Activiteiten en deelactiviteiten bij de ECVET eenheid (Deel)activiteit Prestatie-indicatoren Ja Nee
Activiteit Verwerven van theoretische basiskennis ten behoeve van scholing tot Verzorgende
IG.
Leerresultaten: Zie de prestatie-indicatoren hieronder
De beroepsbeoefenaar kan…
de ligging van de verschillende orgaansystemen in het lichaam aanwijzen
beschrijven wat de functie is van de verschillende orgaansystemen in het lichaam
benoemen welke gevolgen ziektes van de orgaansystemen hebben voor de cliënt
beschrijven welke zorg zij levert aan een cliënt met een afwijking aan een van de
orgaansystemen
voedingsadviezen geven aan cliënten, gericht op hun specifieke aandoening
de cliënt voorlichten over diagnostische procedures bij verschillende aandoeningen van de
orgaansystemen
beschrijven op welke wijze medicatie door het lichaam wordt opgenomen en uitgescheiden
ECVET-eenheid 1.0 Basiskennis Verzorgende-IG
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 13
2.2 Beroepsproducten
Tijdens het intakegesprek krijgen de kandidaten een ‘boodschappenbriefje’ met
beroepsproducten of bewijsstukken als basis voor het valideringstraject. Kandidaten hoeven
dus geen breed portfolio op te bouwen, maar gaan gerichte beroepsproducten verzamelen. Dit
moeten kant en klare beroepsproducten zijn, die ‘op de plank’ liggen en relevant zijn voor de
aan te tonen eisen. Voordeel is dat dit proces snel en efficiënt verloopt, zonder afbreuk te
doen aan de kwaliteit van de bewijslast. Er is weinig begeleiding nodig. Er wordt alleen
gefocust op de beroepsproducten die een direct bewijs zijn voor de ECVET-eenheden. Nadeel
hiervan is dat je een beperkt beeld krijgt van de kandidaat.
Hoe komen de beroepsproducten tot stand?
1. In een brainstormsessie met EVC-aanbieder en werkgever wordt een lijst gemaakt van
mogelijke beroepsproducten. Het moet gaan om bewijsstukken die een direct verband
hebben met de leeruitkomsten. Een eigen geschreven zorgplan of een eigen gemaakte
technische tekening zijn voorbeelden van directe bewijsstukken die een resultaat laten
zien van de kandidaat.
2. De lijst met beroepsproducten wordt kritisch bekeken. Alleen directe bewijsstukken die
voldoen aan de zogenaamde VRAAK-criteria blijven op de lijst staan: variatie, relevantie,
authenticiteit, actualiteit en kwantiteit (VRAAK). De VRAAK-criteria zijn belangrijk bij het
beoordelen van de kwaliteit van de verschillende bewijzen. Uitgangspunt is dat er niet
meer dan tien beroepsproducten mogen zijn (keep it simple). Soms kom je maar tot twee
of drie beroepsproducten. Dat is geen probleem, want er volgt nog altijd een assessment
als basis voor een kwalitatief goede beoordeling.
VRAAK
Variatie
Contexten waarin of variatie in problemen van cliënten waarmee ervaring is opgedaan. Is er sprake van
bewijs van competenties in verschillende kritische beroepssituaties? Is er sprake van transfer?
Relevantie (validiteit)
Zegt iets over de mate waarin de meest belangrijke competenties (kritisch, hoog gewicht) worden gedekt.
Zegt het bewijs daadwerkelijk iets over de beheersing van die competenties?
Authenticiteit
Het vertrouwen dat een bewijs ook werkelijk een accurate representatie is voor de ervaring en de
deskundigheid van de kandidaat. Is het werk echt door deze kandidaat uitgevoerd (en niet door een
collega)? Verwijst ook naar het vertrouwen dat de bewijzen die opgenomen zijn van derden (bijvoorbeeld
referentie of 360 graden feedback) betrouwbaar zijn.
Actualiteit
Geeft een indruk van de mate waarin het bewijs iets zegt over het huidige competentieniveau van de
kandidaat; hoe lang is het geleden en wat zegt dat over de beheersing van het werkproces (of een onderdeel
ervan) op dit moment?
Kwantiteit
Heeft betrekking op het aantal maanden of jaren ervaring met het werk of competentie (of onderdeel ervan);
hoe lang en ook hoe intensief heeft de kandidaat ervaring opgedaan in het werk.
Let op:
• Het aspect Variatie wordt bekeken over het totaal aan bewijsstukken.
• Het aspect Kwantiteit wordt bekeken per bewijsstuk en over het totaal.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 14
3. Per ECVET-eenheid wordt een lijst met beroepsproducten opgesteld.
4. Beroepsproducten worden afgestemd met de betrokken examencommissie(s).
5. Beroepsproducten wordt vastgelegd.
De EVC-aanbieder beoordeelt de beroepsproducten als input voor het assessment. De
EVC-aanbieder formuleert vragen en aandachtpunten die van belang zijn voor het
assessment.
Succesfactor
Beroepsproducten ontwikkelen, afstemmen en vaststellen door middel van
ketenaanpak.
Voorbeelden van beroepsproducten gekoppeld aan een eenheid ASVZ
ECVET-eenheid 1.4 (Verpleeg)technisch handelen
Mogelijke bewijzen Bewijsstukken aangedragen door deelnemer
Bewijsnummer + titel Bewijsstuk ook nummeren en achter
portfolioboekje in de volgorde van de bewijsnummers toevoegen
1. Bekwaamheidskaart/zorgpaspoort/aftekenlijst
verpleegtechnische handelingen voorzien van
handtekening en data bevoegd en bekwaam collega,
volgens kwaliteitseisen van de BIG (1.4.1, 1.4.2,
1.4.3) 3
2. Alternatief voor 1. Certificaten voor verpleegtechnisch
handelen, behaald door beroepsbeoefenaar (1.4.1,
1.4.2, 1.4.3)
3. Evaluatieverslag eigen functioneren of
evaluatieverslag, ondertekend door leidinggevende
(1.4.3)
4. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) door
beroepsbeoefenaar geschreven (1.4.3)
2.3 Assessment
De ECVET-eenheden moeten conform de kwaliteitscode EVC en toezichtkader BVE (met
name gebied 2 examinering en diplomering) met een passende instrumentenmix
beoordeeld worden. Hiervoor kan onderstaande checklist worden gebruikt:
1. Kun je met de combinatie van beoordelingsinstrumenten de volledige ECVET-eenheid
(kwalificatie-eisen als leeruitkomsten beschreven) beoordelen?
2. Worden die deelactiviteiten beoordeeld die essentieel zijn voor de uitvoering van het
beroep?
3. Wordt de cognitieve complexiteit van het beroep geborgd in de
beoordelingsinstrumenten?
4. Worden leeruitkomsten integraal beoordeeld (kennis, vaardigheden en attitudes)?
5. Worden leeruitkomsten op meerdere momenten of met meerdere instrumenten
beoordeeld?
6. Wordt iedere leeruitkomst door meerdere en verschillende beoordelaars beoordeeld?
(inter beoordelaarsbetrouwbaarheid)
3 Verwijzing naar activiteit
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 15
In de diverse ECVET-pilots zijn verschillende assessmentinstrumenten gebruikt,
bijvoorbeeld een criterium gericht interview, werkplekobservatie en proeve van
bekwaamheid. Hierbij is de volgende werkwijze gehanteerd:
1. ontwerpen van de valideringsprocedure;
2. afstemmen van de valideringsprocedure met werkgever en examencommissie;
3. bijstellen van de valideringsprocedure;
4. vaststellen van de valideringsprocedure.
Resultaat/rapport
De uitkomsten van de valideringsprocedure worden onderbouwd en beschreven in een
ECVET-rapportage in combinatie met een resultatenoverzicht. De rapportage is beknopter
dan een ervaringscertificaat. Het vertrouwen in de uitkomst van de valideringsprocedure
is gebaseerd op de ketenaanpak en de gehanteerde kwaliteitsstandaarden (de wet- en
regelgeving rondom vrijstellingen voor examens vormen hierbij het uitgangspunt). Op
deze manier worden er twee belangrijke winstpunten geboekt: proces van valideren
verloopt efficiënter (minder tijd nodig voor het schrijven van het ervaringscertificaat) en
geen probleem bij de verzilvering. Op basis van het de ECVET-rapportage en
resultatenoverzicht neemt de examencommissie op een verantwoorde wijze een besluit
over het verlenen van vrijstelling (zie ook paragraaf 2.4.).
Succesfactoren
Validering uit laten voeren door erkende EVC-aanbieders. Erkende EVC-aanbieders
werken conform kwaliteitscode, beschikken over deskundige begeleiders beoordelaars
en zijn bekend met de ketenaanpak.
Valideringsprocedure ontwikkelen, afstemmen en vaststellen door middel van
ketenaanpak.
Zie de volgende pagina’s voor een voorbeeld van een ECVET-rapportage en
resultatenoverzicht ASVZ
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 16
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 17
Overzicht ECVET‐ eenheden MBO Persoonlijk Begeleider Gehandicaptenzorg NLQF/EQF niveau 4
Persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg niveau 4 (crebonummer 92661)
ECVET‐eenheden
1 Plannen van zorg
en ondersteuning
WP (werkproces) 1.1
Inventariseert de hulpvraag van de cliënt
WP 1.2 Schrijft het plan van aanpak
WP 1.3 Specificeert het plan van aanpak tot een activiteitenplan
2 Ondersteunen en
begeleiden
WP 2.4 Begeleidt een groep cliënten op sociaal‐maatschappelijk gebied
WP 2.3 Ondersteunt de cliënt bij dagbesteding
WP 2.5 Ondersteunt de cliënt bij het voeren van regie over het eigen leven
WP 2.6 Ondersteunt het sociale leven
WP 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
3 Individuele zorg WP 2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
WP 2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
WP 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
4 Technisch
handelen
WP 2.7 Voert verpleegtechnische handelingen uit
WP 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
5 Coördinatie en
organisatie
WP 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
WP 3.4 Voert coördinerende taken uit
WP 3.5 Voert beheertaken uit
WP 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning (van de coördinerende
taken)
6 Kwaliteitszorg WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van
het beroep
WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
Generieke eisen
7.1 Nederlandse Taal en Rekenen Niveau 4 3F
7.2 Loopbaan en Burgerschap 7.3 Engels
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 18
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 19
Overzicht en onderbouwing bewijsvoering Bij de beoordeling heeft de assessor gebruikgemaakt van het door de deelnemeraangeleverde bewijsmateriaal, waaronder: 1 Indirecte bewijzen voor portfolio (CV, behaalde diploma’s en/of certificaten, ECVETeenheid
overstijgende bewijzen).
2 Directe bewijsstukken ( beroepsgerelateerd) per deelactiviteit.
Aanvullend heeft de assessor een criteriumgericht interview afgenomen voor toelichtingop beroepsgerelateerde bewijsstukken.
Op basis van onderstaande directe bewijzen heeft de kandidaat de betreffende ECVET eenheid gevalideerd
gekregen*:
1.1 Plannen van zorg en ondersteuning
1. Observatieverslag cliënt, of een (gespreks)verslag waaruit blijkt dat de hulpvraag
wordt inventariseert.1.1.1
2. Een document waaruit blijkt informatie is ingewonnen bij andere disciplines (bv
verslag, mailwisseling over cliënt). 1.1.1
3. Een maandrapportage (waarin beschrijving voortgang en doelen staan beschreven). 1.1.1 4. Geaccordeerd ondersteuningsplan getekend door cliënt en of betrokkene. 1.1.2 ,1.1.3 5. Procesbeschrijving van de wijze waarop het plan is opgesteld 6. Evaluatie van de doelen uit het plan (bv een verslag van het zorgoverleg). 1.1.1,1.1.4 7. Uitnodigingen voor en agenda bespreking IP.
1.2 Individuele zorg
1. Ondersteuningsplan (relevant gedeelte van een ondersteuningsplan waarin staat
beschreven wat een cliënt nodig heeft aan persoonlijke zorg.) 1.2.1
2. Bewijs hoe voorzien wordt in hiervoor beschreven persoonlijke zorg (beschrijving van aanpak,
feedback van andere afdelingen en of familie, beschrijving hoe de persoonlijke zorg uit wordt
gevoerd volgens afspraak, een dagrapportage of film materiaal).1.2.1
3. Dagrapportage waarin specifiek de aanpak bij persoonlijke verzorging van de cliënt beschreven staat. 1.2.1
4. Relevant gedeelte aan van een ondersteuningsplan waarin staat beschreven wat een cliënt
nodig heeft aan ondersteuning bij wonen en huishouden. 1.2.2
5. Bewijs hoe voorzien wordt in hiervoor beschreven (beschrijving van een aanpak, feedback van
andere afdelingen en of familie hoe de zorg uit wordt gevoerd volgens afspraak,
dagrapportage, film materiaal, gegevens uit plancare, opruimplan, pictogram/ verwijzers enz).
6. Dagrapportage waarin specifiek de aanpak beschreven staat van wonen en huishouden. 1.2.2 7. Evaluatieverslag van eigen functioneren (verslag van functioneringsgesprek, POP enz. Het
bewijs moet gerelateerd zijn aan individuele zorg en hoe de kandidaat zich hierin ontwikkelt).
1.3 Ondersteunen en Begeleiden
1. Bewijs hoe voorzien wordt in hiervoor beschreven activiteiten. (beschrijving van een
aanpak, feedback van andere afdelingen/familie, hoe activiteit wordt uitgevoerd volgens
afspraak, dagrapportage verslag, filmmateriaal). 1.3.2
2. Dagrapportage waarin specifiek de aanpak beschreven staat. 1.3.2 3. Bewijs waaruit blijkt hoe kandidaat bij een cliënt heeft bijgedragen aan het voeren van deregie
over zijn eigen leven (cliënt kan zelf kiezen uit broodbeleg, brengt zelf bord naar keuken, enz.
). 1.3.3
4. Relevant gedeelte uit een dagrapportage of verslag van afspraken die zijn gemaakt tussen
cliënt en of familie – sociale systeem. Of een certificaat van deelname aan een cursus die te
maken heeft met het ondersteunen van de cliënt in het sociale systeem.1.3.4
5. Evaluatieverslag van ondersteunen en begeleiden (evaluatie uit zorg overleg, of een
bijgesteld ondersteuningsplan). 1.3.5
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 20
2.4 Vrijstelling examinering
De diplomagerichte ECVET-pilots waren gericht op het behalen van een diploma als basis
voor verdere loopbaanontwikkeling. Dat betekent dat kandidaten met de resultaten van
de valideringsprocedure een verzoek tot vrijstelling voor examinering hebben ingediend
bij een examencommissie van de betrokken onderwijsinstelling (ROC Ter Aa, Friese
Poort). De verantwoordelijkheid over eventuele verzilvering van ECVET-eenheden ligt net
zoals bij de verzilvering van het ervaringscertificaat bij de examencommissie. De
examencommissie moet zich vergewissen (in grondigheid en frequentie) dat de kwaliteit
van exameninstrumenten en –processen van een opleiding op orde zijn: dus ook bij het
aanvaarden en waarderen van ECVET-rapporten van erkende aanbieders. Een
examencommissie van een betrokken roc heeft gewerkt met speciaal ontwikkelde
checklisten, verantwoordingsdocumenten en protocollen om tot een verantwoorde
besluitvorming te komen. Deze examencommissie voert steekproefsgewijs controles uit
bij de EVC-aanbieder of er conform afspraak gewerkt wordt. Op die manier kan de
examencommissie tot een kwalitatieve verantwoorde verzilvering komen als basis voor
een maatwerk opleidingstraject. Door deze werkwijze wordt voldaan aan de eisen van de
Inspectie van Onderwijs.
Werkwijze examencommissie:
Checklist om vast te leggen dat examencommissie kwaliteit van de EVC-aanbieder
heeft gecontroleerd en voldoende bevonden.
Formulier om per kandidaat vast te stellen welke ECVET-eenheden via aangeleverde
ECVET-rapporten worden geaccepteerd als vrijstelling voor het bijbehorende examen.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 21
Controle door examencommissie;
o Steekproeven uitvoeren bij EVC-aanbieder om te checken of de uitvoering van de
EVC-procedure door begeleiders en assessoren gebeurt zoals is afgesproken
(wordt gedaan wat is beloofd en afgesproken?).
o Deskundige en gecertificeerde assessoren bepalen voor welke ECVET-activiteiten
(werkprocessen/kerntaken) van het betreffende KD, de rapportage van de
kandidaat voldoende bewijs levert voor vrijstelling van examinering.
Evaluatie procedure examencommissie en EVC-aanbieder.
Voorbeeld formulier onderbouwing per kandidaat ECVET examencommissie ROC
ter Aa
Beheersing ECVET‐eenheid 2 volgens ECVET‐rapport
ECVET‐eenheid 2: 1.2 Individuele zorg – MZ‐GHZ‐4
(zorgtaken – persoonlijke zorg, wonen en huishouden)
Activiteiten (en werkprocessen)
Aangetoond Deels aangetoond:
Toelichten wat niet is aangetoond
Niet aangetoond
1.2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
1.2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
2.2 Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden
1.2.3 Evalueert de individuele zorg
3.6 Evalueert de geboden ondersteuning
Conclusie ECVET‐eenheid 2: Individuele zorg – MZ‐GHZ‐4
(zorgtaken – persoonlijke zorg, wonen en huishouden)
Naam assessor
namens ROC ter AA Handtekening voor
akkoord
Naam assessor
namens bedrijf Handtekening voor
akkoord
Voorbeeld vrijstelling per kandidaat ECVET examencommissie ROC ter Aa
ECVET‐eenheid Bewezen
met ECVET‐ rapport
Activiteiten Kerntaken en werkprocessen
deelactiviteiten Werkproces ja nee
1. ECVET‐eenheden behorend tot het primair proces
1.1 Plannen van zorg en ondersteuning KT 1 Opstellen van een plan van aanpak 1.1.1 Inventariseert de hulpvragen van de
cliënt wp 1.1 Inventariseert hulpvragen van de cliënt
1.1.2 Schrijft het plan van aanpak wp 1.2 Schrijft het plan van aanpak 1.1.3 Specificeert het plan van aanpak tot
een activiteitenplan wp 1.3 Specificeert het plan van aanpak tot
een activiteitenplan
1.1.4 Evalueert de zorg en ondersteuning wp 3.6 Evalueert de geboden ondersteuning 1.2 Individuele zorg (zorgtaken – persoonlijke
zorg, wonen en huishouden) KT 2 Bieden van ondersteunende,
activerende begeleiding en zorg
1.2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
wp 2.1 Ondersteunt de cliënt bij de persoonlijke verzorging
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 22
Succesfactoren
Ontwikkel als roc beleid op vrijstelling van examinering.
Ontwikkel procedures en protocollen om te komen tot vrijstelling van examinering.
Evalueer de ketenaanpak en werkwijze met de EVC-aanbieder.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 23
3 Validering op basis van vergelijking kwalificatie- eisen
Een van de ECVET-pilots is uitgevoerd binnen het ministerie van Defensie in
samenwerking met het Paars Partnerschap4. De oorspronkelijke gedachte was om te
onderzoeken wat het verschil is tussen de brancheopleiding Initiële Vorming
Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht en de crebo 4 Leidinggeven op basis van
Vakmanschap. Om het verschil te overbruggen zouden één of meerdere ECVET-eenheden
worden ontwikkeld. Defensie is namelijk op zoek naar een mogelijkheid om er voor te
zorgen dat eigen personeel op een soepele en eenvoudige manier kan worden toegeleid
tot een kwalificatie met waarde in de civiele maatschappij. Dat betekent dat men graag
wil weten of het mogelijk is of personeel via een verkort traject een civiel erkend diploma
kan krijgen. Er bleek geen verschil te zijn tussen beide standaarden. Integendeel: de
brancheopleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht bleek
meer inhoud en niveau te bevatten dan de crebo 4 Leidinggeven op basis van
Vakmanschap. De volgende opdracht is toen geformuleerd: ‘onderzoek in hoeverre de
opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht overeenkomt
met de kerntaken en werkprocessen van de opleiding Leidinggevende
team/afdeling/project van het kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van
Vakmanschap’. Hiermee kan antwoord worden gegeven op de vragen:
Heeft de militair, die de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht heeft doorlopen, voldaan aan dezelfde onderwijsnormen als de opleiding
Leidinggeven op basis van Vakmanschap?
Geeft de examinering van de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht voldoende borging aan de examencommissies van de roc’s dat de militair
de stof van de opleiding op voldoende niveau beheerst?
Het proces heeft geleid tot een vrijstelling voor de onderofficieren voor alle onderdelen
van de crebo Leiderschap op basis van Vakmanschap, behalve die onderdelen die via een
COE worden geëxamineerd (Nederlands, Engels, rekenen) bij de roc’s die onderdeel
uitmaken van het Paars Partnerschap. De examencommissies verbonden aan het Paars
Partnerschap hebben dit besluit genomen op grond van onderstaande werkwijze.
Werkwijze:
1. De crebo Leidinggeven op basis van vakmanschap (23075, 23208) is conform
handleiding ECVET beschreven in vijf ECVET-eenheden.
2. Per ECVET-eenheid is bekeken of de kerntaken en werkprocessen van het
kwalificatiedossier worden afgedekt door de opleiding van defensie.
3. Een reguliere vergelijking van inhoud en vorm van examens bleek nog niet mogelijk
omdat de examens van de crebo-opleiding nog niet beschikbaar zijn. Een
vertegenwoordiging van de examencommissies van het Paars Partnerschap heeft een
onderzoek gedaan naar de examinering bij de opleiding van defensie. De werkgroep
wilde middels dit deel van het onderzoek aantonen dat de kandidaten die het diploma
4 Paars Partnerschap is een samenwerkingsverband tussen de volgende roc’s: Zadkine, ROC West-
Brabant, ROC Friese Poort, Deltion College, ROC Midden Nederland, Summa College, ROC Kop van Noord-Holland en het Ministerie van Defensie voor het opleiden van Defensiemedewerkers. Voor meer informatie: www.paarspartnerschap.nl
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 24
van de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht bezitten,
afgegeven door de KMS, ook daadwerkelijk over de kennis en de vaardigheden
beschikken die hen tijdens de opleiding aan de Initiële Vorming Onderofficieren van
de Koninklijke Landmacht geleerd worden.
4. De uitkomsten van het onderzoek zijn beschreven in een notitie5 door het Paars
Partnerschap.
5. De notitie is besproken met de betrokken examencommissies.
6. De notitie is extern gevalideerd door Cito.
7. De notitie is vastgesteld door de examencommissies van het Paars Partnerschap.
Op basis van het onderzoek is de conclusie van de examencommissies van het Paars
Partnerschap dat de militair, die de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht met goed gevolg heeft doorlopen, bewezen heeft dat hij aan de kerntaak en
werkprocessen van het basisdeel en aan de kerntaak en werkprocessen van het
profieldeel ‘Leidinggevende team/afdeling/project’, die horen bij de kwalificatie
Leidinggevende team/afdeling/project, beheerst. Op basis hiervan krijgt de militair
vrijstelling van onderwijs en examinering voor alle onderdelen van het
kwalificatiedossier, behalve voor de generieke onderdelen Nederlands, rekenen, Engels
en Loopbaan & burgerschap. Hiervoor wordt een maatwerktraject ontwikkeld en
aangeboden als opstap naar de centrale examens.
Succesfactoren
Ontwikkel beleid op vrijstelling voor examinering.
Ontwikkel procedures en protocollen om te komen tot vrijstelling voor examinering op
grond waarvan examencommissies onderbouwde en verantwoorde besluiten kunnen
nemen.
Evalueer de werkwijze.
5 Zie bijlage ‘Rapportage waarderingsonderzoek’.
Handleiding validering binnen ECVET gericht op diplomagerichte trajecten 25
4 Bijlage Rapportage waarderingsonderzoek
PROJECT
WAARDEREN EN VALIDEREN
RAPPORTAGE
WAARDERINGSONDERZOEK
Initiële Vorming Onderofficieren
van de
Koninklijke Landmacht (KMS)
en
Leidinggeven op basis van Vakmanschap
Leidinggevende team/afdeling/project, niveau 4
Crebonummer 25160
Uitvoerende ROC’s:
Project
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 2
Inhoud
Inleiding 3
1. Vraagstelling, werkgroep en werkwijze 4 1.1 Vraagstelling
1.2 Werkgroep
1.3 Werkwijze
2. De opleidingen 5 2.1 De opleiding Leidinggevende team/afdeling/project 2.2 De opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht 2.3 Enkele kenmerken van beide opleidingen
3. Het waarderingsonderzoek 8
3.1 Vergelijkingsonderzoek naar inhoud
3.2 Examinering
4. Conclusies, aanbeveling en consequenties 11 4.1 Conclusies
4.2 Aanbeveling 4.3 Consequenties
5. Bronnen 12
6. Bijlagen 12 6.1 Bijlage 1: ECVET-eenheden Leidinggevende team/afdeling/project
6.2 Bijlage 2: Examinering Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 3
Inleiding
Met het oog op toekomstige ontwikkelingen bij Defensie en in de maatschappij, is Defensie op zoek
naar een mogelijkheid om er voor te zorgen dat eigen personeel op een soepele en eenvoudige manier
kan worden toegeleid tot een startkwalificatie in de civiele maatschappij. Dat betekent dat men graag
wil weten of het mogelijk is of personeel via een verkort traject een civiel erkend diploma kan krijgen.
Immers werknemers van Defensie zijn zelfstandige werknemers met werkervaring en veelal diverse
afgeronde militaire opleidingen. Het geheel aan kennis, houding en vaardigheden zou verzilverd
kunnen worden in een civiel diploma. Dit biedt mensen perspectief op een goede startkwalificatie in
de maatschappij en vergroot de kans op het eerder vinden van een baan of het oppakken van een
civiele vervolgopleiding.
Het project Waarderen en Valideren komt voort uit de vraag van Defensie om na te gaan of het
mogelijk is zogenaamde militaire groepsopleidingen (er zijn veel groepen van militairen met een
zelfde initiële- en vervolgopleiding) te waarderen en valideren naar een civiel diploma. De algemene
vraagstelling van een onderzoek in het kader van Waarderen en Valideren luidt: “Onderzoek in
hoeverre de kerntaken en werkprocessen van een civiele opleiding overeenkomen met één of meerdere
Defensieopleidingen.”
In dit rapport wordt een onderzoek beschreven waarin de Initiële Vorming Onderofficieren van de
Koninklijke Landmacht (IVO/KMS) vergeleken wordt met de nieuwe kwalificatie Leidinggevende
team/afdeling/project van het kwalificatiedossier Leiderschap op basis van Vakmanschap (CREBO
25160). In een ander rapport wordt de kwalificatie Technisch Leidinggevende, dat ook onderdeel
uitmaakt van het kwalificatiedossier, beschreven. Er zijn plannen om na afronding van deze
vergelijkingen ook vergelijkingen met behulp van ECVET te maken van de onderofficierenopleiding
van de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marine.
Het nieuwe kwalificatiedossier, dat geldig is vanaf augustus 2015, is een eenjarige niveau-4
kopopleiding. Kandidaten voor deze opleidingen dienen bij de start te beschikken over een MBO-3
diploma.
In het onderzoek wordt een vergelijking gemaakt tussen inhoud van de CREBO opleiding en de
defensie-opleidingen. Bij het tot stand komen van dit rapport is gebruik gemaakt van de ECVET-
eenheden, die op 29 januari 2015 door defensie zijn vastgesteld. De ECVET-eenheden zijn het
resultaat van een onderzoek dat door ECVET en NLQF is uitgevoerd. Medewerkers van ECVET,
NLQF en CINOP hebben de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht
vergeleken met het kwalificatiedossier. Zij hebben vervolgens een indeling in 5 eenheden gemaakt
(bijlage 1). De eerste 4 eenheden hiervan vormen de basis voor de vergelijking in dit rapport. De
vijfde ECVET-eenheid heeft betrekking op de kwalificatie Technisch Leidinggevende en zal in een
ander rapport worden meegenomen.
In een gangbaar onderzoek wordt vervolgens een vergelijking van de examinering van de defensie en
de civiele opleiding gemaakt. Op dit moment is het examenplan voor de nieuwe civiele opleiding nog
niet bekend. Om die reden is in dit onderzoek gekozen voor een onderzoek naar de examinering van
de opleiding van defensie. In dit deel van het onderzoek wordt gekeken of de examinering bij defensie
de ROC’s de borging kan geven of de mensen met een diploma van deze defensie-opleiding ode
lesstof goed beheersen.
In het onderzoek zijn de MBO opleidingsonderdelen Nederlands, Engels, rekenen en Loopbaan
Burgerschap buiten beschouwing gelaten. Voor de generieke eisen wordt door de werkgroep
“Generieke vakken” van CPP een aanvullend programma ontwikkeld, bestaande uit lessen en
examens. De specifieke eisen zijn volledig geïntegreerd in de kerntaken en werkprocessen. Deze
werkwijze wordt algemeen toegepast bij EVC’s en wordt bij het waarderen en valideren van
opleidingen overgenomen.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 4
De werkgroep, die het onderzoek heeft uitgevoerd, doet een aanbeveling over eventueel te verlenen
vrijstellingen voor de kandidaten van de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht om het diploma Leidinggevende team/afdeling/project te verkrijgen. In theorie kunnen de
resultaten en aanbevelingen uit het rapport leiden tot:
complete vrijstelling van alle vakken en examens voor het diploma Leidinggevende
team/afdeling/project
gedeeltelijke vrijstelling van vakken met een aanvullend opleidings- en examenprogramma
waarna de kandidaat alsnog het diploma Leidinggevende team/afdeling/project kan behalen
een EVC-procedure om tot diplomering Leidinggevende team/afdeling/project te komen.
Het definitieve oordeel hierover ligt bij de examencommissies van de aangesloten ROC’s.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 5
1. Vraagstelling, werkgroep en werkwijze
1.1 Vraagstelling
In dit rapport luidt de vraagstelling als volgt:
Onderzoek in hoeverre de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht overeenkomt met de kerntaken en werkprocessen van de opleiding Leidinggevende
team/afdeling/project van het kwalificatiedossier Leiderschap op basis van Vakmanschap.”
Het resultaat van het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende 2 vragen:
1. Heeft de militair die de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht heeft
doorlopen voldaan aan dezelfde onderwijsnormen als de opleiding Leiderschap op basis van
Vakmanschap?
2. Geeft de examinering van de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht
voldoende borging aan de examencommissies van de ROC´s dat de militair de stof van de
opleiding op voldoende niveau beheerst?
De werkgroep
Om het onderzoek uit te kunnen voeren is een werkgroep geformeerd bestaande uit enkele ROC
medewerkers en medewerkers van de Koninklijke Landmacht.
Deze werkgroep bestaat uit de volgende personen:
Annette Marcelis-Wattimena (eindredactie), onderwijskundige
Cor Weidema, opleidingsmanager ROC Friese Poort, EVC deskundige, projectleider
Waarderen en Valideren Coöperatie Paars Partnerschap
Werkwijze
De werkgroep heeft gebruik gemaakt van rapporten waarin de opleiding tot Onderofficier van de
Koninklijke Landmacht is vergeleken met het nieuwe kwalificatiedossier Leiderschap op basis van
vakmanschap. Deze rapporten zijn gemaakt door een onderzoeksgroep ECVET-vergelijking bestaande
uit vertegenwoordigers van ECVET, NLQF, CINOP en Defensie. In deze onderzoeksgroep zaten o.a.:
M. Dashorst, ECVET
M. Claessens, ECVET
E. Murre, CINOP
T. Pijls, NLQF
A. Iliohan, defensie
F. Veringa, defensie
J. Geelen, defensie
P. Obbens, defensie
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 6
2. De opleidingen
2.1 De opleiding Leidinggevende team/afdeling/project
De opleiding Leidinggevende team/afdeling/project is een competentiegerichte opleiding, gebaseerd
op het Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap. Dit kwalificatiedossier is een van
de nieuwe kwalificatiedossiers dat vanaf 1 augustus 2015 geldig is.
De opleiding is een niveau 4 opleiding die als een kopopleiding op een niveau 3 opleiding gevolgd kan
worden. Kandidaten kunnen alleen tot deze opleiding toegelaten worden als zij een MBO-diploma op
niveau 3 in hun bezit hebben. Het diploma op niveau 3 vormt de basis voor het vakmanschap.
Gedurende de eenjarige kopopleiding komen zaken aan de orde zoals leidinggeven,
personeelsbehoefte en personeelsplanning. De afgestudeerde kandidaat werkt doorgaans als
meewerkend voorman, afdelingsmanager of projectmanager. De span of control verschilt per
leidinggevende.
De opleiding Leidinggevende team/afdeling/project is een opleiding die 1 jaar duurt. De opleiding
omvat een basisdeel met 1 kerntaak met 6 werkprocessen en de vakken Nederlandse taal, rekenen,
loopbaan & burgerschap en Engels. Het profieldeel omvat 1 kerntaak met 3 werkprocessen. De
kandidaat moet tenslotte een keuzedeel kiezen.
De opbouw van het beroepsdeel van de opleiding Leidinggevende team/afdeling/project
Deel van het KD Kerntaak Werkproces
Basisdeel Kerntaak B-1: Geeft direct
leiding aan
medewerkers/projecten
B1-K1-W1 plant en verdeelt de werkzaamheden
B1-K1-W2 Begeleidt medewerkers bij
werkzaamheden
B1-K1-W3 Wisselt informatie uit met medewerkers
(in werkoverleg)
B1-K1-W4 Bewaakt de voortgang van de
werkuitvoering
B1-K1-W5 Communiceert met derden
B1-K1-W 6 Administreert en archiveert gegevens
Profieldeel Kerntaak P-1: Voert uit
en/of levert een bijdrage
aan het personeelsbeleid
P1-K1-W1 Adviseert over de personeelsbehoefte
P1-K1-W2 adviseert bij werving en selectie van
medewerkers
P1-K1-W3 Adviseert bij het begeleiden t.a.v. het
functioneren en het beoordelen van medewerkers
Keuzedeel n.n.b. n.n.b.
De opleiding is nog nieuw en moet nog verder uitontwikkeld is. Een lesprogramma is er om deze
reden nog niet. Het onderwijsprogramma van de opleiding vindt zowel binnen als buiten de school
plaats. De lessen die op school plaatsvinden richten zich op de kennis en vaardigheden behorende bij
de kerntaak, het profieldeel, het keuzedeel en de generieke vakken. Tijdens de lessen worden de
kandidaten ook voorbereid op de beroepspraktijkvorming (BPV). Tijdens de BPV worden
buitenschoolse leertaken geoefend en soms getoetst in een reële arbeidssituatie.
Ook met betrekking tot de examinering is er over de uitvoering nog niet veel bekend. Binnen het
huidige MBO bestaat de examinering uit een mix van theorietoetsen, praktijktoetsen, testen en/of
Proeven van bekwaamheid. De beoordeling van de examens wordt uitgevoerd door beoordelaars van
school en tijdens de BPV ook door beoordelaars van de praktijkbiedende organisatie. De examinering
wordt vastgelegd in een examenplan. De examenonderdelen staan daarmee vast.
De deelnemers aan de opleiding Leidinggevende team/afdeling/project zullen doorgaans jonge mensen
zijn, die direct na het voortgezet onderwijs (VMBO of HAVO) een MBO-3 opleiding hebben gevolgd
en behaald. De opleiding leidt op tot beginnend beroepsoefenaar. Daarnaast staat de opleiding open
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 7
voor andere kandidaten die tijdens hun carrière alsnog een opleiding op MBO niveau 4 willen behalen.
Ook voor hen geldt dat zij pas toegelaten kunnen worden als ze over een diploma op MBO niveau 3
beschikken.
2.2 De opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht
De IVO/KMS opleiding is de opleiding Initiële Vorming Onderofficier die wordt gegeven aan de
Koninklijke Militaire School (KMS) te Weert.
De opleiding bestaat uit 4 modules die thematisch zijn ingericht. Binnen die thema’s wordt de
Aspirant Onderofficier (AO) opgeleid om de competenties die van een startende
sergeant/wachtmeester verwacht worden te ontwikkelen.
De duur van de totale opleiding is 38 weken:
- Module 1: 14 weken
- Module 2 : 7 weken
- Module 3 en 4: 17 weken
De opleiding dekt alle kennis, vaardigheid- en houdingsaspecten af welke een startende
sergeant/wachtmeester nodig heeft om bij de uitvoering van opdrachten, de elementen leidinggeven,
besluitvorming, bevelvoering, coaching, begeleiding en didactisch handelen, integraal in te zetten.
Het leerproces is cyclisch. De Adjudant Opleidingen (AO) experimenteert binnen aangegeven kaders
met eerder opgedane ervaringen en eerder verworven competenties. De AO wordt telkens gevraagd
d.m.v. reflectie en evaluatie terug te kijken op eigen handelen, gevoelens en emoties. Hij definieert het
probleem en formuleert hierdoor de eigen leerdoelen en gaat daarmee aan de slag.
De verhouding tussen theorie en praktijk bij de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de
Koninklijke Landmacht is circa 40 : 60.
Proeven van bekwaamheid zijn onderdeel van de opleiding. Deze Proeven van Bekwaamheid dienen
onder strikte voorwaarden te gebeuren zoals omschreven in Opleidingsreglement Opleidings- en
Trainingscentra (bijlage 2). De regels m.b.t. het toetsen zijn hier ook in omschreven.
De deelnemers aan de IVO/KMS zijn te verdelen over verschillende categorieën. De categorie bepaalt
het instroommoment van de IVO/KMS. Dit betekent dat niet iedere deelnemer alle modules hoeft te
volgen.
De categorieën zijn:
- Instromer (IS), dit zijn de zgn. spijkerbroeken. Deze deelnemers starten met module 1 en
volgen daarna modules 2, 3 en 4
- Doorstromer (DS): militairen reeds in het bezit van een AMO certificaat en militairen
afkomstig vanuit module 1. Deze categorie deelnemers start met module 2 om daarna 3 en 4 te
volgen
- Doorstromer in het bezit van een Bewijs van Deelneming Opleiding leidinggevende korporaal
(OLK) gevolgd bij en afgegeven door de KMS. Deze categorie deelnemers volgt modules 3 en
4
- IO KMS Sport en Beweging die in het bezit zijn van bewijzen Proeven van bekwaamheid IVO
module 1 en aan de vooropkomst IVO hebben deelgenomen. Deze categorie deelnemers volgt
modules 3 en 4
- VeVa GROP 3 gediplomeerden. Deze categorie deelnemers volgt modules 3 en 4. Deze
categorie deelnemers dient ook nog het onderdeel wapen- en schietopleiding te volgen en af te
ronden
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 8
2.3 Enkele kenmerken van de beide opleidingen
2.3.1 Competentiegericht opleiden
Tegenwoordig spreken we in het onderwijs over competentiegericht opleiden.
Zowel de opleiding Leidinggevende team/afdeling/project als de opleiding Initiële Vorming
Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht zijn voorbeelden van competentiegerichte
opleidingen.
De vraag is echter of men binnen het MBO onderwijs hetzelfde verstaat onder competentie als bij een
militaire opleiding.
Het antwoord ligt genuanceerd. Binnen het MBO wordt gewerkt met een vaste set van 25
competenties, de zgn. Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (KBB) competenties. Deze
competenties vormen de basis van ieder kwalificatiedossier van iedere MBO opleiding. Bij ieder
werkproces horen een aantal competenties die een leerling moet hebben of ontwikkelen om het
werkproces goed uit te kunnen voeren. In de opleiding ligt voor een groot deel de nadruk op het
ontwikkelen van de competenties naast het vergaren van kennis en vaardigheden.
Defensie spreekt ook over competenties, terug te vinden in het Competentie woordenboek Defensie.
Zij onderscheiden 27 competenties.
Uit een vergelijkend onderzoek “Competenties in ontwikkeling” van het ministerie van Defensie blijkt
dat er een grote overlap bestaat tussen militaire competenties en KBB competenties.
Er is overlap geconstateerd bij 16 KBB competenties van de 27 militaire competenties, zowel in
benaming als in definitie.
5 van de 27 competenties overlappen gedeeltelijk de KBB competenties.
6 van de 27 competenties komen niet of slechts in geringe mate voor in het KBB model.
(Voor een volledige opsomming zie Competenties in ontwikkeling eindrapport april 2011 blz 57-61)
2.3.2 De doelgroep
Een belangrijk verschil tussen de opleiding is dat beide opleidingen verschillende doelgroepen kennen.
De leerlingen van Leidinggevende team/afdeling/project zijn doorgaans jonge mensen die aansluitend
op het voortgezet onderwijs een MBO-3 opleiding hebben gevolgd. De opleiding is een
beroepsopleiding die opleidt tot beginnend beroepsbeoefenaar.
Dit in tegenstelling tot de deelnemers aan de IVO/KMS. Dit kunnen beroepsmilitairen oftewel
taakvolwassen beroepsbeoefenaren zijn. Deze militairen hebben reeds enkele jaren werkervaring
opgedaan zowel tijdens missies in het buitenland als tijdens oefeningen en werkzaamheden in
Nederland. Daarnaast zijn er de spijkerbroeken (minimaal MBO 3). Deze deelnemer kenmerkt zich
o.a. doordat hij de meeste handelingen zelfstandig uitvoert m.a.w. hij is taakvolwassen.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 9
3. Het waarderingsonderzoek 3.1 Vergelijkingsonderzoek naar inhoud
De werkgroep heeft bij het maken van dit waarderingsrapport gebruik gemaakt van het
kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap (versie 01-08-2015) van het
opleidingsdomein Handel en ondernemerschap, de syllabus van de Initiële Vorming Onderofficieren
van de Koninklijke Landmacht en de ontwikkelde beschrijvingen van de ECVET-eenheden voor deze
opleidingen. Deze ECVET-eenheden zijn in de afgelopen maanden gemaakt door de onderzoeksgroep
die beschreven is in hoofdstuk 1.
De onderzoeksgroep ECVET-vergelijking heeft eerst op basis van de kerntaken en werkprocessen in
zowel het basisdeel als de profieldelen van het kwalificatiedossier een vijftal ECVET-eenheden
onderscheiden. Elke ECVET-eenheid is gevormd rondom een taak van de leidinggevende.
In een vervolgstap heeft de onderzoeksgroep per ECVET-eenheid bekeken of de kerntaken en
werkprocessen van het kwalificatiedossier worden afgedekt door de opleiding van defensie.
De conclusie van de onderzoeksgroep is dat de stof die tijdens de opleiding aan de KMS wordt
gedoceerd ruimschoots het basisdeel en de beide profielen van het kwalificatiedossier afdekt (bijlage
1). Deze conclusie geldt voor alle vijf ontwikkelde ECVET-eenheden.
In een vergadering op 29 januari 2015 waarin de onderzoeksgroep de ECVET-eenheden met defensie
en een vertegenwoordiger van de werkgroep van CPP heeft gepresenteerd zijn de ECVET eenheden
door defensie vastgesteld. Confrom de vaste procedure rondom het vaststellen van de ECVET-
eenheden moeten de ECVET-eenheden nog definitief vastgesteld worden door het ministerie van OC
en W na een positief advies van KCHandel. Deze procedure loopt mementeel.
Vergelijking ECVET-eenheden met Kwalificatiedossier Leidinggeven na vakmanschap
B. ECVET eenheden behorend bij de basis van
het dossier Leidinggeven op basis van
vakmanschap
Werkprocessen kwalificatiedossier
B.1. Bewaken van de planning B1-K1-W1 Plant en verdeelt de werkzaamheden
B1-K1-W4 Bewaakt de voortgang van de
werkuitvoering
B1-K1-W5 Communiceert met derden
B1-K1-W6 Administreert en archiveert gegevens
B.2. Begeleiden van medewerkers B1-K1-W2 Begeleidt medewerkers bij
werkzaamheden
B1-K1-W3 Wisselt informatie uit met medewerkers
P.1 ECVET eenheden behorend tot het profiel
Leidinggevende team/afdeling/project
Werkprocessen kwalificatiedossier
P.1.1 Adviseren over de personeelsbehoefte,
werving en selectie
P1-K1-W1 Adviseert over de personeelsbehoefte
P1-K1-W2 Adviseert bij de werving en selectie van
medewerkers
P.1.2 Adviseren over het functioneren van
medewerkers
P1-K1-W3 Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het
functioneren en beoordelen van medewerkers
P.2 ECVET eenheden behorend tot het profiel
Technisch leidinggevende
Werkprocessen kwalificatiedossier
P.2.1 Leidinggeven aan technische
werkzaamheden
P2-K1-W1 Inventariseert en bestelt materialen en
middelen
P2-K1-W2 Regelt (preventief) onderhoud van
werkplek/locatie en arbeidsmiddelen
P2-K1-W3 Uitvoeren van eindcontrole
K. ECVET eenheden behorend bij de keuzedelen van het dossier Leidinggevende op basis van
vakmanschap:
Interculturele intelligentie
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 10
Duurzaamheid in het beroep 4
Duits in de beroepscontext A2 of B1
Commercie (verkoop)
Klantencontact en verkoop
Voorbereiding hbo
D.1 ECVET eenheid passend bij het
keuzedeel: ……
D1-K1-W1 ………
F. ECVET eenheden behorend tot de generieke eisen van het kwalificatiedossier Leidinggeven op basis
van vakmanschap
F.1 Nederlandse taal en rekenen (3f), Engels lezen en
luisteren B1, gesprekken voeren, spreken en
schrijven A2
F.2 Loopbaan en burgerschap
Voor de vergelijking in dit waarderingsrapport wordt alleen gekeken naar de ECVET eenheden B.1,
B.2, P.1.1 en P.1.2. De ECVET-eenheden B.1 en B.2 dekken het basisdeel af en de ECVET-eenheden
P.1.1 en P.1.2 dekken het profieldeel af.
3.2 Examinering
Een reguliere vergelijking van inhoud en vorm van examens is niet mogelijk omdat de examens van de
CREBO opleiding er nog niet zijn. Voor dit rapport is dan ook gekozen voor een andere weg. Nadat
door de werkgroep is vastgesteld de inhoud van de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de
Koninklijke Landmacht de kerntaken en werkprocessen van het basisdeel en het profieldeel van de
opleiding Leidinggevende team/afdeling/project volledig afdekt is er aansluitend onderzoek gedaan
naar de examinering bij de opleiding van defensie. De werkgroep wilde middels dit deel van het
onderzoek aantonen dat de kandidaten die over het diploma van de Initiële Vorming Onderofficieren
van de Koninklijke Landmacht, afgegeven door de KMS, beschikken ook daadwerkelijk over de
kennis en de vaardigheden beschikken die hen tijdens de opleiding aan de Initiële Vorming
Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht geleerd worden.
Met betrekking tot de examinering zijn de volgende bevindingen gedaan:
De proeven worden in een reële beroepscontext afgenomen.
De proeven, zowel theorietoetsen als praktijktoetsen, vinden plaats in een zoveel mogelijk
gecontroleerde omgeving m.b.v. een betrouwbaar en valide toetsinstrument.
In de proeven gaat het bij het aftoetsen om een combinatie van kerntaken.
De proeven binnen de KMS/IVO opleiding kunnen verschillende vormen aannemen. Zo kan
een proeve bestaan uit een schriftelijke, elektronische en mondelinge toets, gericht op het
toetsen van kennis, als wel een praktijkvaardigheidstoets gericht op toetsen van vaardigheden
en het toepassen van kennis. In beginsel wordt dit afgelegd in een oefening.
Voor de opleiding geldt dat er een vastgesteld examenplan met valide toetsinstrumenten is.
Vragen, antwoordmodellen met scoringsvoorschrift, cesuur en instructies voor zowel
toetsafnemers als kandidaten zijn beschikbaar.
IVO/KMS theorietoetsen worden beoordeeld a.d.h.v. een scoringsmodel.
De praktijkvaardigheidstoetsen worden beoordeeld door 2 militaire instructeurs a.d.h.v.
beoordelingslijsten. Dit zijn instructeurs die de deelnemer zelf hebben opgeleid.
Bij twijfel of verschil over de beoordeling wordt de Senior instructeur (SRI) of de
Pelotonscommandant ingeschakeld bij de beoordeling. In uitzonderlijke gevallen wordt de
Hoofdinstructeur (HI) ingeschakeld die, als het nodig is de herkansing voor zijn rekening
neemt.
De instructeur heeft de opleiding Algemene Instructie Bekwaamheid (AIB) gevolgd. Het leren
beoordelen vormt een onderdeel van deze opleiding.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 11
De werkgroep is op grond van bovenstaande bevindingen van mening dat de examinering tijdens de
Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht kwalitatief goed is en de inhoud
volledig dekt (competentiegericht, competentiegerichte beoordeling door gekwalificeerd personeel,
enz.).
Omdat de inhoud van de IVO opleiding het basis- en profieldeel van de opleiding Leidinggevende
team/afdeling/project volledig dekt en de examinering van de IVO kwalitatief goed is en de leerstof
volledig afdekt dan kan de conclusie niet anders zijn dat de kandidaat de inhoud van de kwalificatie
Leidinggevende team/afdeling/project beheerst.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 12
4. Conclusies, aanbeveling en consequentie
4.1 Conclusie
In hoofdstuk 1 van dit rapport heeft de werkgroep een centrale vraag en twee deelvragen gesteld. Deze
vragen luidden als volgt:
Onderzoek in hoeverre de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht overeenkomt met de kerntaken en werkprocessen van de opleiding Leidinggevende
team/afdeling/project van het kwalificatiedossier Leiderschap op basis van Vakmanschap.”
Het resultaat van het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende 2 deelvragen:
1. Heeft de militair die de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht heeft
doorlopen voldaan aan dezelfde onderwijsnormen als de opleiding Leiderschap op basis van
Vakmanschap?
2. Geeft de examinering van de Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht
voldoende borging aan de examencommissies van de ROC´s dat de militair de stof van de
opleiding op voldoende niveau beheerst?
Op basis van dit onderzoek is de conclusie van de werkgroep dat de militair, die de Initiële Vorming
Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht met goed gevolg heeft doorlopen, bewezen heeft dat
hij aan de kerntaak en werkprocessen van het basisdeel en aan de kerntaak en werkprocessen van het
profieldeel “Leidinggevende team/afdeling/project”, die horen bij de kwalificatie Leidinggevende
team/afdeling/project, beheerst.
Het gaat hierbij om de volgende kerntaken en werkprocessen:
Basisdeel Geeft direct leiding aan medewerkers/projecten
Kerntaak B1-K1: Geeft direct leiding aan medewerkers/projecten
B1-K1-W1 Plant en verdeelt de werkzaamheden
B1-K1-W2 Begeleidt de medewerkers bij werkzaamheden
B1-K1-W3 Wisselt informatie uit met medewerkers (in werkoverleg)
B1-K1-W4 Bewaakt de voortgang van de werkuitvoering
B1-K1-W5 Communiceert met derden
B1-K1-W6 Administreert en archiveert gegevens
Profieldeel Leidinggevende team/afdeling/project
Kerntaak P1-K1: Voert uit en/of levert een bijdrage aan personeelsbeleid
P1-K1-W1 Adviseert over de personeelsbehoefte
P1-K1-W2 Adviseert bij de werving en selectie van medewerkers
P1-K1-W3 Adviseert bij het begeleiden t.a.v. het functioneren en het beoordelen van
medewerkers
Ter afsluiting nogmaals de argumenten op een rij die geleid hebben tot bovenstaande conclusie van de
werkgroep:
De inhoud van onderzochte opleidingen komt overeen
De opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht kent een
examenplan dat de volledige stof van de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de
Koninklijke Landmacht omvat
4.2 Aanbeveling
De werkgroep beveelt de examencommissie aan de conclusie te valideren.
De werkgroep beveelt tevens aan om militairen die op basis van dit rapport vrijstelling gaan aanvragen te vragen
naar hun bewijs van deelname aan de jaarlijkse onderhoudsplicht MBV. Door het volgen van de jaarlijkse update
laten de militairen zien dat zij de kennis en vaardigheden van de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren
van de Koninklijke Landmacht actueel houden. Militairen die opleiding Initiële Vorming
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 13
Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht hebben afgerond zijn verplicht om jaarlijks aan deze
opleidingsplicht te voldoen. Tijdens deze training MBV komen naast het onderhoud van de militaire
basisvaardigheden ook de nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied aan de orde.
4.3 Consequentie
Militairen, die kunnen aantonen dat zij de opleiding Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht vanaf de jaargang 2008 met goed gevolg hebben afgerond, kunnen vrijstelling bij de
examencommissie aanvragen voor alle werkprocessen van kerntaak 1 “Geeft direct leiding aan
medewerkers/projecten” van het basisdeel en kerntaak 1 “Voert uit en/of levert een bijdrage aan
personeelsbeleid” van het profieldeel van de opleiding Leidinggevende team/afdeling/project ( Crebo
25160) dat onderdeel uitmaakt van het kwalificatiedossier “Leidinggeven op basis van vakmanschap”.
Om in aanmerking te komen voor de vrijstellingen moet de militair tevens aantonen dat hij aan de
jaarlijkse onderhoudsplicht heeft voldaan.
Bij de aanvraag vrijstelling dient de militair de volgende documenten te leveren kunnen overleggen:
Diploma IVO/KMS
Meest recente bewijs deelname jaarlijkse onderhoudsplicht MBV
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 14
5. Bronnen
Algemeen
Projectplan Waarderen en valideren Defensieopleidingen versie 3, 29 oktober 2012
Kwalificatiedossier Leiderschap op basis van vakmanschap, geldig vanaf 1 augustus 2015,
www.kwalificatiesmbo.nl
ECVET-eenheid B.1 Bewaken van de planning
ECVET-eenheid B.2 Begeleiden van medewerkers
ECVET-eenheid P.1.1 Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie
ECVET-eenheid P.1.2 Adviseren over het functioneren van medewerkers
Opleidingsreglement wijzigingsexemplaar april 2009
Primaire vorming KMS, informatie over examinering
Opleidingsreglement OTCo 2014
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 15
6. Bijlagen
Bijlage 1 ECVET-eenheden Leidinggevende team/afdeling/project Bijlage 2 Examenplan Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke
Landmacht
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 16
Bijlage 1 ECVET-eenheden Leidinggevende team/afdeling/project
ECVET eenheden
Kwalificatie Leidinggevende team/afdeling/project
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 17
Totaal overzicht van de ECVET eenheden voor de kwalificaties Leidinggevende team/afdeling/project niveau 4 en Technisch leidinggevende NLQF/EQF niveau 4
Gebaseerd op het kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap, geldig vanaf 2015, Crebocode 79080.
De informatie over de typering van het beroep is integraal verweven met alle ECVET eenheden behorend bij het kwalificatiedossier.
B. ECVET eenheden behorend bij de basis van het dossier Leidinggeven op
basis van vakmanschap
Werkprocessen kwalificatiedossier
B.1. Bewaken van de planning B1-K1-W1 Plant en verdeelt de werkzaamheden
B1-K1-W4 Bewaakt de voortgang van de werkuitvoering
B1-K1-W5 Communiceert met derden
B1-K1-W6 Administreert en archiveert gegevens
B.2. Begeleiden van medewerkers B1-K1-W2 Begeleidt medewerkers bij werkzaamheden
B1-K1-W3 Wisselt informatie uit met medewerkers
P.1 ECVET eenheden behorend tot het profiel Leidinggevende
team/afdeling/project
Werkprocessen kwalificatiedossier
P.1.1 Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie P1-K1-W1 Adviseert over de personeelsbehoefte
P1-K1-W2 Adviseert bij de werving en selectie van medewerkers
P.1.2 Adviseren over het functioneren van medewerkers P1-K1-W3 Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het functioneren en beoordelen van
medewerkers
P.2 ECVET eenheden behorend tot het profiel Technisch leidinggevende Werkprocessen kwalificatiedossier
P.2.1 Leidinggeven aan technische werkzaamheden P2-K1-W1 Inventariseert en bestelt materialen en middelen
P2-K1-W2 Regelt (preventief) onderhoud van werkplek/locatie en arbeidsmiddelen
P2-K1-W3 Uitvoeren van eindcontrole
D. ECVET eenheden behorend bij de keuzedelen van het dossier Leidinggevende op basis van vakmanschap
Interculturele intelligentie
Duurzaamheid in het beroep 4
Duits in de beroepscontext A2 of B1
Commercie (verkoop)
Klantencontact en verkoop
Voorbereiding hbo
D.1 ECVET eenheid passend bij het keuzedeel: …… D1-K1-W1 ………
F. ECVET eenheden behorend tot de generieke eisen van het kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
F.1 Nederlandse taal en rekenen (3f), Engels lezen en luisteren B1, gesprekken voeren,
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 18
spreken en schrijven A2
F.2 Loopbaan en burgerschap
Typering van het beroep
De vakman leidinggevende werkt in verschillende sectoren. Hij voert zijn leidinggevende taken meestal als meewerkend voorman uit naast zijn reguliere
werkzaamheden. De ‘span of control’ verschilt per leidinggevende afhankelijk van de organisatie. De context waarbinnen hij zijn leidinggevende taken vervult, is
onder andere projectleiderschap/management of het leiden van een afdeling, team of vestiging binnen een sector of organisatie. Hij stuurt anderen aan en is in staat om
invloed uit te oefenen op andere partijen, zaken te regelen en situaties naar zijn hand te zetten.
Beroepshouding
De vakman leidinggevende is stressbestendig, heeft een flexibele instelling en de creativiteit om knelpunten en problemen in het werk of in zijn team op te lossen. Hij
kan snel schakelen, het overzicht bewaren en planmatig denken. Hij houdt zich bezig met regelen en organiseren. Hij durft beslissingen te nemen en neemt de
verantwoordelijkheid daarvoor. Hij handelt, binnen de gegeven bandbreedte, op eigen initiatief en delegeert taken. Hij is sociaal en communicatief vaardig in contacten
met medewerkers, leidinggevenden en klanten. Hij luistert goed en kan stimuleert samenwerking. Hij is gedisciplineerd en consequent, duidelijk naar zijn medewerkers
en heeft een voorbeeldfunctie voor zijn team. Hij creëert de juiste randvoorwaarden voor het team, de afdeling, het project, etc. en is er op gericht doelstellingen zo
efficiënt mogelijk te behalen.
Complexiteit
De vakman leidinggevende heeft leidinggevende taken vaak naast zijn reguliere (technische) werk. Hij beschikt over de capaciteiten om effectief leiding te geven aan
medewerkers. Hij heeft de brede en specialistische kennis van het vakgebied waarbinnen hij werkt om operationeel leiding te kunnen geven. Hij moet kunnen omgaan
met individuele medewerkers enerzijds en projectdoelstellingen anderzijds. De context waarin hij werkt, de samenwerking en deskundigheid in het team bepalen in
belangrijke mate de complexiteit waar hij mee te maken heeft. Hij moet voor ‘unieke’ vraagstukken tot ‘unieke’ oplossingen vinden, bijvoorbeeld onvoldoende
capaciteit voor een opdracht of het omgekeerde, medewerkers die zich niet aan de gewenste werkwijze (willen) houden, niet tijdig beschikbaar zijn van hulpmiddelen,
etc. Dit alles doet een beroep op kennis en vaardigheden op het gebied van onderhandelen, stijl(en) van leiding geven, communicatie en zijn vermogen medewerkers te
motiveren om de gestelde doelen te realiseren.
De leidinggevende team/afdeling/project heeft te maken met een diversiteit aan werkzaamheden, omstandigheden en mensen. Hij is in staat zich aan te passen en zich
te voegen naar de regels en procedures van de organisatie. Als meewerkend leidinggevende stuurt hij zijn team vanuit zijn eigen expertise aan. Hij voert daarbij
standaardwerk naar eigen inzicht uit en combineert werkwijzen of past ze aan. Hij ondersteunt bij de uitvoering van personeelsbeleid. Hij combineert
oplossingsgerichte procedures bij het uitvoeren van personeelsbeleid of hij doet voorstellen voor nieuwe procedures. Voor dit werk beschikt hij over specialistische
kennis en vaardigheden op het gebied van bedrijfsvoering, leidinggeven en management.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 19
De technisch leidinggevende is technisch onderlegd en beschikbaar voor technische vragen van collega’s en klanten. Hij moet zijn eigen deel van technische
werkzaamheden kwalitatief goed uitvoeren en ondertussen alert zijn op zijn eigen veiligheid en veiligheidsrisico’s door onachtzaamheid in zijn team. Hij ziet het
belang van veilig en milieu verantwoord werken, voelt zich er verantwoordelijk voor en handelt er ook naar. Een deel van zijn werk is routinematig, waarbij hij vaste
procedures of checklists hanteert. Daarnaast lost hij zelfstandig complexe problemen op waarvoor geen vaste aanpak of procedure is, zoals planning, stellen van
diagnoses en functioneren van technici. Hij herkent commerciële kansen. In de mobiliteitsbranche is een complicerende factor dat hij contacten heeft met (externe)
klanten waarvoor hij klachten en problemen naar tevredenheid moet oplossen. Hij beschikt over brede kennis en vaardigheden op het gebied van techniek, plannen,
begeleiden van leerlingen en (technische) werkprocessen.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 20
DEFENSIEVERSIE – Onderofficier KL (sgt 1)
B. ECVET eenheden behorend bij de basis
van het dossier Leidinggeven op basis van
vakmanschap
Werkprocessen kwalificatiedossier Werkprocessen kwalificatieprofiel Onderofficier KL (sgt 1)
B.1. Bewaken van de planning B1-K1-W1 Plant en verdeelt de
werkzaamheden
B1-K1-W4 Bewaakt de voortgang van de
werkuitvoering
B1-K1-W5 Communiceert met derden
B1-K1-W6 Administreert en archiveert
gegevens
K1 Monitort, borgt en bewaakt procedureel optreden op vaktechnisch niveau
K1-W1.1 Voert uit, ziet toe, borgt en bewaakt procedureel optreden op
vaktechnisch niveau
K2 Voert het commando
K2-W2.1 Vormt een besluit
K2-W2.2 Voert het bevel
K2-W2.3 Geeft Leiding
B.2. Begeleiden van medewerkers B1-K1-W2 Begeleidt medewerkers bij
werkzaamheden
B1-K1-W3 Wisselt informatie uit met
medewerker
K3 Zorgt voor personeel
K3-W3.1 Leidt, begeleidt, vormt en coacht het personeel van zijn eenheid
K3-W3.2 Monitort, borgt en bewaakt personele veiligheid, welzijn en
inzetbaarheid
K3-W3.3 Meldt personele gereedheid
P. ECVET eenheden behorend bij de profielen van het dossier Leidinggevende op basis van vakmanschap
P.1 ECVET eenheden behorend tot het profiel
Leidinggevende team/afdeling/project
Werkprocessen kwalificatiedossier Werkprocessen kwalificatieprofiel Onderofficier KL
P.1.1 Adviseren over de
personeelsbehoefte, werving en
selectie
P1-K1-W1 Adviseert over de
personeelsbehoefte
P1-K1-W2 Adviseert bij de werving en selectie
van medewerkers
K6 Adviseert
K6-W6.1 Verzamelt en analyseert gegevens
K6-W6.2 Stelt advies op
K6-W6.3 Brengt gevraagd en ongevraagd advies uit
P.1.2 Adviseren over het functioneren
van medewerkers
P1-K1-W3 Adviseren bij het begeleiden t.a.v.
het functioneren en beoordelen van
medewerkers
K6 Adviseert
K6-W6.1 Verzamelt en analyseert gegevens
K6-W6.2 Stelt advies op
K6-W6.3 Brengt gevraagd en ongevraagd advies uit
P.2 ECVET eenheden behorend tot het profiel
Technisch leidinggevende
Werkprocessen kwalificatiedossier Werkprocessen kwalificatieprofiel Onderofficier KL
P.2.1 Leidinggeven aan technische P2-K1-W1 Inventariseert en bestelt materialen K1 Monitort, borgt en bewaakt procedureel optreden op vaktechnisch niveau
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 21
werkzaamheden en middelen
P2-K1-W2 Regelt (preventief) onderhoud van
werkplek/locatie en arbeidsmiddelen
P2-K1-W3 Uitvoeren van eindcontrole
K1-W1.1 Voert uit, ziet toe, borgt en bewaakt procedureel optreden op
vaktechnisch niveau
K4 Zorgt voor materieel
K4-W4.1 Ontvangt, beheert en telt (periodiek) materieel
K4-W4.2 Plant, voert uit en ziet toe op (periodiek) onderhoud
K4-W4.3 Meldt materiele gereedheid
D. ECVET eenheden behorend bij de keuzedelen van het dossier Leidinggevende op basis van vakmanschap
Interculturele intelligentie
Duurzaamheid in het beroep 4
Duits in de beroepscontext A2 of B1
Commercie (verkoop)
Klantencontact en verkoop
Voorbereiding hbo
D.1 ECVET eenheid passend bij het
keuzedeel …..
D1-K1-W1 ….. K…….
E. ECVET eenheid/eenheden specifiek voor
defensie
Delen kwalificatiedossiers mbo/hbo? Werkprocessen kwalificatieprofiel Onderofficier defensie
E.1 Deelkwalificatie Medewerker human resource
management (HRM)?
K5 Organiseert O&T
K5-W5.1 Bepaalt O&T behoefte
K5-W5.2 Monitort, borgt en bewaakt opleidingstrajecten
K5-W5.3 Monitort, borgt en bewaakt trainingstrajecten
K5-W5.4 Meldt geoefendheid
E.2 Kwalificatie praktijkopleider? K7 Geeft instructie
K7-W7.1 Verzorgt instructie
K7-W7.2 Beoordeelt leerlingen
F. ECVET eenheden behorend tot de generieke eisen van het kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
F.1 Nederlandse taal en rekenen (3f), Engels lezen en luisteren B1, gesprekken voeren, spreken en schrijven A2
F.2 Loopbaan en burgerschap
Typering van het beroep
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 22
Elke onderofficier vervult zowel de rol van leider als die van vakman en instructeur
De onderofficier als leider heeft te maken met een diversiteit aan werkzaamheden, omstandigheden en mensen. Onderofficieren op alle niveaus, het laagste, midden en
hoogste niveau, bereiden aan hem en zijn (opleidings-)eenheid opgedragen taken voor en voeren ze uit onder alle (vaak moeilijke omstandigheden). Hij is onder andere
verantwoordelijk voor de vorming en gevechtsbereidheid van het aan hem toevertrouwde personeel. Hij past zich aan en voegt zich naar de regels en procedures van de
organisatie. Hij voert daarbij standaardwerk naar eigen inzicht uit en combineert werkwijzen of past ze aan.
Hij combineert oplossingsgerichte procedures bij het uitvoeren van personeelsbeleid of hij doet voorstellen voor nieuwe procedures. Voor dit werk beschikt hij over
specialistische kennis en vaardigheden op het gebied van bedrijfsvoering, leidinggeven en management.
De onderofficier als vakman voert zijn eigen deel van (technische) werkzaamheden kwalitatief goed uit en is ondertussen alert op zijn eigen veiligheid en
veiligheidsrisico’s door onachtzaamheid in zijn (opleidings-)eenheid. Een deel van zijn werk is routinematig, waarbij hij vaste procedures, protocollen, drills en de
gedragscode hanteert. Daarnaast lost hij zelfstandig complexe problemen op waarvoor geen vaste aanpak of procedure is zoals planning, stellen van diagnoses en
functioneren van leden van zijn (opleidings-) eenheid. Hij beschikt over algemene militaire basiskennis en vaardigheden op de niveaus I en II, alsmede de aan zijn
wapens of dienstvak gerelateerde vakkennis en vaardigheden.
De onderofficier als instructeur draagt kennis, vaardigheden en ervaring over aan zijn personeel. Hij is verantwoordelijk voor de opleiding, training, vorming en
begeleiding van zijn personeel en van zijn eenheid. Hij bereidt dit proces voor, voert het uit, bewaakt en evalueert het. Hij heeft grote invloed op de systematiek, inhoud
en kwaliteit van de opleiden en trainen en begeleiden van individuele groepsleden.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 23
ECVET eenheid B.1
Bewaken van de planning
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 24
ECVET eenheid B.1 Bewaken van de planning 29 januari 2015
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap Profielen:
Leidinggevende team/afdeling/project
Technisch leidinggevende
Titel van de ECVET eenheid Bewaken van de planning
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid / verantwoordelijkheid
B.1.1
Plannen van werkzaamheden
B.1.2
Verdelen van werkzaamheden
B.1.3
Bewaken van de voortgang van het
werk
B.1.4
Communiceren met derden
B.1.5
Administreren en archiveren van
gegevens
Feiten, begrippen, ideeën
--
Materialen en middelen
Brede kennis van
(geautomatiseerde) systemen voor
projectbegeleiding
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van groepsdynamiek
Toepassen van kennis
Toepassen van brede kennis van
leiderschapsstijlen
Toepassen van brede kennis voor het opstellen
van een projectplan/activiteitenplan
Kan projectmatig werken
Probleemoplossende vaardigheden
Maken van planningen
Leer- en ontwikkelvaardigheden
--
Informatievaardigheden
Hanteren van ICT-systemen
Communicatievaardigheden
Begeleidings- en coaching vaardigheden
Toepassen van kennis voor het organiseren en
leiden van werkoverleg
Toepassen van communicatieve vaardigheden
Toepassen van instructietechnieken
Toepassen van feedbackregels
De vakman leidinggevende voert zijn
werk zelfstandig uit. Hij is
verantwoordelijk voor zijn eigen
takenpakket en het werk en de
resultaten van zijn team. Hij werkt
samen met collega’s, leidinggevenden
en externen. Hij werkt zelfstandig. Hij
voert zijn taken uit op eigen initiatief
en binnen de kaders van de organisatie.
Hij legt verantwoording af aan zijn
leidinggevende. Voor vragen valt hij
terug op zijn leidinggevende.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 25
Activiteit B.1.1
Plannen van werkzaamheden
Leerresultaten
Er is een realistisch, inzichtelijk, duidelijk en volledig projectplan, werkplan, werkorder en/of
werkopdracht met een reële taakverdeling.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende brengt het uit te voeren werk in kaart, de eraan
gestelde eisen en de beschikbare capaciteit.
(Samenwerken en overleggen)
De vakman leidinggevende:
vraagt bij onduidelijkheid tijdig om uitleg of aanvullende informatie.
Hij beschrijft dit in een projectplan, werkplan, werkorder of werkopdracht met
onderdelen als werkwijze, taakverdeling, berekening van de tijdsduur, kosten,
planning en inzet van materialen en middelen. Zo nodig stemt hij hierover af met
derden. Hij doet voorstellen voor het uitbesteden van werkzaamheden.
(Plannen en organiseren)
De vakman leidinggevende:
houdt effectief rekening met alle (rand)voorwaarden zoals tijd, kosten, beschikbaarheid
van medewerkers en voorschriften/vergunningen;
anticipeert tijdig op veranderingen die van invloed zijn op de planning.
Hij bespreekt knelpunten met zijn leidinggevende en bedenkt oplossingen. Dit
doet hij zelfstandig of samen met zijn leidinggevende. Hij zorgt voor voldoende
capaciteit voor het uit te voeren werk.
(Beslissen en activiteiten initiëren)
De vakman leidinggevende:
signaleert tijdig (mogelijke) knelpunten in de planning;
formuleert realistische en doeltreffende oplossingen voor knelpunten of problemen in de
planning.
Activiteit B.1.2
Verdelen van werkzaamheden
Leerresultaten
Voor medewerkers is duidelijk wat hun inzet en taken zijn en de prioriteiten in het werk.
Leidinggevende en overige betrokkenen zijn geïnformeerd.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende maakt een planning voor de inzet van medewerkers
en verdeelt de taken. Hij maakt inzichtelijk wat de prioriteiten zijn en kent waar
nodig verantwoordelijkheden en bevoegdheden toe.
(Plannen en organiseren)
De vakman leidinggevende:
maakt een taakverdeling waarbij duidelijk is wat de prioriteiten zijn.
Hij communiceert de planning en taakverdeling aan zijn medewerkers en
leidinggevende en mogelijke derden. Hij beantwoordt vragen en past de
planning/taakverdeling aan wanneer daar aanleiding toe is.
(Formuleren en rapporteren)
De vakman leidinggevende:
communiceert de planning tijdig en op een voor de medewerkers duidelijke wijze.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 26
Activiteit B.1.3
Bewaken van de voortgang van het werk
Leerresultaten
Het werk is uitgevoerd volgens planning en voldoet aan de geldende eisen en/of procedures.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende ziet toe op de operationele processen en voortgang
van het werk. Hij controleert en beoordeelt op alle relevante aspecten voor de
uitvoering van het werk.
(Beslissen en activiteiten initiëren, Kwaliteit leveren)
De vakman leidinggevende:
zorgt ervoor dat de uitvoering van het werk voldoet aan gemaakte afspraken,
bedrijfsprocedures en -richtlijnen en relevante wetgeving, zoals arbo- en milieuregels;
ziet er op toe dat het werk verloopt volgens in het bedrijf geldende kwaliteitsprocedures.
Hij beoordeelt of de voortgang het werk volgens planning verloopt en leidt tot
het gewenste (eind)kwaliteitsniveau. Hij vergelijkt gerealiseerde uren met de
begrote uren en onderneemt zo nodig actie.
(Beslissen en activiteiten initiëren, Kwaliteit leveren)
De vakman leidinggevende:
bewaakt kwaliteit en productiviteit aan de hand van de planning, eisen en regels;
is kritisch op de uitvoering van het werk en maakt een inschatting van actie(s) nodig om
problemen op te lossen.
Activiteit B.1.4
Communiceren met derden
Leerresultaten
Derden zijn tevreden over de verstrekte informatie en afhandeling van klachten en problemen.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende communiceert met derden over aspecten die te maken
hebben met verantwoording en voortgang van het werk. Het betreft zaken als
gesprekken met leveranciers over onderhoud van machines, klachten, problemen
en knelpunten van interne afdelingen en klanten of voortkomend uit in- en
externe audits over (brand)veiligheid en kwaliteit. Hij vraagt door om een
volledig beeld te krijgen van de aanleiding, oorzaak en ernst van de klacht of het
probleem.
Hij staat derden te woord over aan hem gevraagde informatie.
(Samenwerken en overleggen, Analyseren)
De vakman leidinggevende:
deelt kennis, ervaring en inzicht met derden;
zorgt ervoor dat gesprekken een duidelijk doel hebben.
Bij klachten of problemen gaat hij na welke oplossingen mogelijk zijn. Hij
overlegt met zijn leidinggevende wanneer hij twijfelt over zijn bevoegdheden. Zo
nodig voert hij ook over andere zaken overleg met zijn leidinggevende of laat hij
zaken door hem afhandelen.
De vakman leidinggevende:
komt met haalbare oplossingen die passen bij de eisen van de situatie;
vraagt zijn leidinggevende tijdig om ondersteuning wanneer hij de klacht/het probleem
van een klant niet zelfstandig op kan lossen;
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 27
(Samenwerken en overleggen, Overtuigen en beïnvloeden, Instructies en
procedures opvolgen)
handelt de klacht/het probleem af volgens bedrijfsprocedures.
Activiteit B.1.5
Administreren en archiveren van gegevens
Leerresultaten
Alle relevante gegevens zijn opgeslagen.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende administreert en archiveert een breed scala van
gegevens gedurende het uitvoeren van de opdracht. Dat betreft bijvoorbeeld
onderhoudsgegevens, gegevens voor abo, milieu en kwaliteit, werkplannen en
tekeningen.
(Formuleren en rapporteren, Instructies en procedures opvolgen)
De vakman leidinggevende:
administreert en archiveert gegevens volledig en nauwkeurig volgens
bedrijfsvoorschriften en procedures.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 28
DEFENSIEVERSIE - ECVET eenheid B.1 Bewaken van de planning 29 januari 2015
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap Profielen:
Leidinggevende team/afdeling/project
Technisch leidinggevende
Kwalificatieprofiel defensie Onderofficier KL (sergeant 1)
Titel van de ECVET eenheid Bewaken van de planning
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Verwijzingen naar de bron in het kwalificatieprofiel KL en specifieke terminologie, kennis, vaardigheden en handelingen / bij defensie niet voorkomende kennis, vaardigheden en
handelingen.
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid /
verantwoordelijkheid
B.1.1
Plannen van werkzaamheden
B.1.2
Verdelen van werkzaamheden
B.1.3
Bewaken van de voortgang van het
werk
B.1.4
Communiceren met derden
B.1.5
Administreren en archiveren van
Feiten, begrippen, ideeën
(K1) Kennis van het eigen optreden
(K1) Grondslagen van militair
optreden
(K1) Kennis van Humanitair
Oorlogsrecht
(K1) Kennis van Militair
Operationeel recht
(K1) Kennis van arbo, veiligheid en
milieuregelgeving
(K1) Kennis van
(informatie)veiligheid
(K1) Kennis van militaire ethiek /
morele professionaliteit
Materialen en middelen
Brede kennis van
(geautomatiseerde) systemen voor
projectbegeleiding
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van groepsdynamiek
Toepassen van kennis
(K1) Leidinggeven
(K1) Bevel- en commandovoering
Toepassen van brede kennis voor het opstellen
van een projectplan/activiteitenplan
Projectmatig werken
(K1) Plaatsing van de KL binnen grotere
verbanden (o.a. defensie, de Nederlandse staat, de
NAVO)
Probleemoplossende vaardigheden
(K1) Maken van planningen
(K1) Uitgeven van waarschuwingsbevel
Ontwikkelen van meerdere eigen wijzen van
optreden
Beredeneren van ‘what if’s’
Leer- en ontwikkel vaardigheden
(K1) Evalueren
(K1) Reflecteren
(K1) Toepassen van reflectiemodellen
Informatievaardigheden
De sergeant 1 voert zijn werk
zelfstandig uit. Hij is
verantwoordelijk voor zijn eigen
takenpakket en het werk en de
resultaten van zijn team. Hij werkt
samen met collega’s,
leidinggevenden en externen. Hij
werkt zelfstandig. Hij voert zijn taken
uit op eigen initiatief en binnen de
kaders van de organisatie. Hij legt
verantwoording af aan zijn
leidinggevende. Voor vragen valt hij
terug op zijn leidinggevende.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 29
gegevens (K1) Kennis van het vigerende
besluitvormingsproces
(K2) Kennis van tactische doctrine
(K1) Kennis van militaire tactiek /
militair optreden (vanuit historisch
perspectief en volgens de laatste
inzichten)
Kennis van opdrachtgerichte
commandovoering en leidinggeven
Hanteren van ICT-systemen
(K2) Verzamelen en interpreteren van informatie
(K2) Kaartlezen
Communicatievaardigheden
(K1) Schrijven en uitgeven van bevelen
(K1) Rapporteren
(K1) Taalvaardig in het Nederlands en Engels
(K1) Omgaan met media
Begeleidings- en coaching vaardigheden
(K1) Toepassen van kennis voor het organiseren
en leiden van groepsevaluatiegesprekken
Toepassen van communicatieve vaardigheden
Toepassen van instructietechnieken
Toepassen van feedbackregels
Activiteit B.1.1
Plannen van werkzaamheden
Leerresultaten
Er is een realistisch, inzichtelijk, duidelijk en bevel met een reële taakverdeling.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 brengt het uit te voeren werk in kaart, de eraan gestelde eisen en de
beschikbare capaciteit.
(K2-Dt 2.1) Hij oriënteert zich op de opdracht en controleert bij het hogere niveau
of hij de opdracht goed begrepen heeft. Hij maakt een eerste korte analyse en
formuleert zijn opdracht, de gewenste effecten en factoren die van invloed zijn.
Zo nodig geeft hij een waarschuwingsbevel uit aan zijn eenheid.
(K1-Dt 1.1) Hij maakt inzichtelijk wat hij aan voorbereidingen voor de
bevelsuitgifte moet doen (verkenningen) en wat aan informatie/documentatie
nodig is.
(Samenwerken en overleggen, Analyseren)
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.1) vraagt bij onduidelijkheid tijdig om uitleg of aanvullende informatie;
(K2-Dt 2.1) is duidelijk over zijn boodschap of vraag zonder veel uit te wijden bij
terugkoppeling naar het hogere niveau;
(K2-Dt 2.1) trekt op basis van het operatieconcept op de kaart logische conclusies uit de
nieuwe en beschikbare informatie over zijn (on)mogelijkheden;
(K2-Dt 2.1) is oplossingsgericht en realistisch bij het formuleren van zijn opdracht
(K2-Dt 2.1) is duidelijk in zijn verwachtingen bij het uitgeven van een
waarschuwingsbevel.
Hij beschrijft dit in een projectplan, werkplan, werkorder of werkpopdracht met
onderdelen als werkwijze, taakverdeling, berekening van de tijdsduur, kosten,
planning en inzet van materialen en middelen. Zo nodig stemt hij hierover af met
derden. Hij doet voorstellen voor het uitbesteden van werkzaamheden.
(K2-Dt 2.1) Hij koppelt zijn analyse terug met het hogere niveau. Daarna
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.1) houdt effectief rekening met alle (rand)voorwaarden zoals tijd, kosten,
beschikbaarheid van medewerkers en voorschriften/vergunningen;
(K2-Dt 2.1) anticipeert tijdig op veranderingen die van invloed zijn op de planning
(K2-Dt 2.1) maakt een tijdbalk voor het hele proces van besluitvorming, bevelvoering,
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 30
verzamelt hij in detail de beschikbare informatie en identificeert hij welke
informatie ontbreekt om deze, waar mogelijk, aan te vullen. Op basis daarvan
ontwikkelt hij meerdere eigen wijzen van optreden en maakt daaruit een keuze.
Deze legt hij, met zijn motivatie, voor aan het hogere niveau.
(Plannen en organiseren, Instructies en procedures opvolgen)
voorbereiding en uitvoering;
(K2-Dt 2.1) onderbouwt zijn plan met duidelijke argumenten;
(K2-Dt 2.1) stelt de juiste prioriteiten en is er op gericht de deadlines van het hogere
niveau te realiseren of te halen.
Hij bespreekt knelpunten met zijn leidinggevende en bedenkt oplossingen. Dit
doet hij zelfstandig of samen met zijn leidinggevende. Hij zorgt voor voldoende
capaciteit voor het uit te voeren werk.
(Beslissen en activiteiten initiëren, Samenwerken en overleggen, Ethisch en
integer handelen,)
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.1) signaleert tijdig (mogelijke) knelpunten in de planning;
(K2-Dt 2.1) formuleert realistische en doeltreffende oplossingen voor knelpunten of
problemen in de planning;
(K2-Dt 2.1) denkt ‘out of the box’ in manieren hoe zijn opdracht uit te voeren binnen de
gestelde kaders (en oogmerk) van zijn commandant;
(K2-Dt 2.1) brengt geen informatie naar buiten die onder vier ogen besproken is zonder
toestemming van de gesprekspartner;
(K2-Dt 2.1) maakt geen misbruik van zijn (machts)positie.
Activiteit B.1.2
Verdelen van werkzaamheden
Leerresultaten
Voor groepsleden is duidelijk wat hun inzet en taken zijn en de prioriteiten in het werk. Het
hogere niveau en overige betrokkenen zijn geïnformeerd.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 maakt een planning voor de inzet van medewerkers en verdeelt de
taken. Hij maakt inzichtelijk wat de prioriteiten zijn en kent waar nodig
verantwoordelijkheden en bevoegdheden toe.
(K2-Dt 2.2) Hij maakt het bevel voor het optreden van zijn eigen eenheid. Hierin
verwerkt hij de planning en inzet van personeel en materieel.
(Plannen en organiseren, Analyseren)
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.1) maakt een taakverdeling waarbij duidelijk is wat de prioriteiten zijn;
(K2-Dt 2.2) maakt aan de hand van het bevel voor zichzelf inzichtelijk wat hij aan
voorbereidingen voor de bevelsuitgifte moet doen (verkenningen), en welke
materialen/informatie en documentatie hij daarvoor nodig heeft;
(K2-Dt 2.2) onderbouwt zijn plan met duidelijke argumenten.
Hij communiceert de planning en taakverdeling aan zijn medewerkers en
leidinggevende en mogelijke derden. Hij beantwoordt vragen en past de
planning/taakverdeling aan wanneer daar aanleiding toe is.
(K2-Dt 2.2) Hij communiceert het bevel voor het optreden van zijn eigen eenheid
mondeling en/of schriftelijk. Hij ontvangt terugkoppelingen hierop van zijn
ondercommandanten. Op basis van deze terugkoppelingen schat hij in wat de
(on)mogelijkheden van zijn eenheid zijn t.a.v. het uitvoeren van de opdracht. Dit
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.2) communiceert de planning mondeling en schriftelijk tijdig;
(K2-Dt 2.2) hanteert begrijpelijk, duidelijk en correct Nederlands, dat is aangepast aan het
niveau van de ontvanger;
(K2-Dt 2.2) stelt zijn ontvangen opdracht voorop en voert deze zo goed mogelijk uit, zelfs
als de situatie en/of middelen hiervoor in eerste aanleg minder geschikt voor zijn.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 31
koppelt hij terug met zijn hogere niveau.
(K2-Dt 2.2) Gedurende de voorbereiding van een opdracht geeft hij leiding aan
zijn ondercommandanten, direct of via beschikbare communicatiemiddelen, door
te controleren, corrigeren, commanderen en delegeren en te motiveren.
(Formuleren en rapporteren)
Activiteit B.1.3
Bewaken van de voortgang van het werk
Leerresultaten
Het werk is uitgevoerd volgens planning en voldoet aan de geldende eisen en/of procedures.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 ziet toe op de operationele processen en voortgang van het werk.
Hij controleert en beoordeelt op alle relevante aspecten voor de uitvoering van het
werk.
(K2-Dt 2.2) Gedurende de voorbereiding van een opdracht geeft hij leiding aan
zijn ondercommandanten, direct of via beschikbare communicatiemiddelen, door
te controleren, corrigeren, commanderen en delegeren en te motiveren.
(Beslissen en activiteiten initiëren, Kwaliteit leveren)
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.2) zorgt ervoor dat de uitvoering van het werk voldoet aan gemaakte afspraken,
bedrijfsprocedures en -richtlijnen en relevante wetgeving, zoals arbo- en milieuregels;
(K2-Dt2.2) ziet er op toe dat het werk verloopt volgens in het bedrijf geldende
kwaliteitsprocedures.
(K2-Dt2.3) deelt informatie met en geeft aanwijzingen aan zijn personeel op het moment
dat hij constateert dat de uitvoering dat vereist.
(K2-Dt 2.3) Hij is in staat de discipline te handhaven, de gedragscode te volgen en zijn
personeel te motiveren.
Hij beoordeelt of de voortgang het werk volgens planning verloopt en leidt tot
het gewenste (eind)kwaliteitsniveau. Hij vergelijkt gerealiseerde uren met de
begrote uren en onderneemt zo nodig actie.
(K1-Dt 1.1) Hij bepaalt wat het verschil is tussen de feitelijke en gewenste
uitvoering conform het oogmerk van de commandant. Hij maakt inzichtelijk
welke verbeteringen aangebracht moeten/kunnen worden.
(Beslissen en activiteiten initiëren, Kwaliteit leveren)
De sergeant 1:
(K1-Dt 1.1) bewaakt kwaliteit en productiviteit aan de hand van de planning, eisen en
regels;
(K1-Dt 1.1) is kritisch op de uitvoering van het werk en maakt een inschatting van actie(s)
nodig om problemen op te lossen;
(K1-Dt 1.1) wijkt van het initiële plan af indien hij op basis van nieuwe
resultaten/argumenten overtuigd is dat een andere aanpak het resultaat van de opdracht ten
goede komt.
Activiteit B.1.4
Communiceren met derden
Leerresultaten
Derden zijn tevreden over de verstrekte informatie en afhandeling van klachten en problemen.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 32
De sergeant 1 communiceert met derden over aspecten die te maken hebben met
verantwoording en voortgang van het werk. Het betreft zaken zoals gesprekken
met leveranciers over onderhoud van machines, klachten, problemen en
knelpunten van interne afdelingen en klanten of voortkomend uit in- en externe
audits over (brand)veiligheid en kwaliteit. Hij vraagt door om een volledig beeld
te krijgen van de aanleiding, oorzaak en ernst van de klacht of het probleem.
Hij staat derden te woord over aan hem gevraagde informatie.
(Samenwerken en overleggen, Analyseren,)
De sergeant 1
deelt kennis, ervaring en inzicht met derden;
zorgt ervoor dat gesprekken een duidelijk doel hebben.
Bij klachten of problemen gaat hij na welke oplossingen mogelijk zijn. Hij
overlegt met zijn leidinggevende wanneer hij twijfelt over zijn bevoegdheden. Zo
nodig voert hij ook over andere zaken overleg met zijn leidinggevende of laat hij
zaken door hem afhandelen.
(Samenwerken en overleggen, Overtuigen en beïnvloeden, Instructies en
procedures opvolgen)
De sergeant 1:
komt met haalbare oplossingen die passen bij de eisen van de situatie;
vraagt zijn leidinggevende tijdig om ondersteuning wanneer hij de klacht/het probleem
van een klant niet zelfstandig op kan lossen;
handelt de klacht/het probleem af volgens bedrijfsprocedures;
(K1-Dt 1.1.) Hij rapporteert de uitkomsten van de evaluatie met zijn ondercommandanten
over de uitvoering van het bevel aan zijn commandant.
Activiteit B.1.5
Administreren en archiveren van gegevens
Leerresultaten
Alle relevante gegevens zijn opgeslagen.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
(K2) De sergeant 1 administreert en archiveert een breed scala van gegevens
gedurende het uitvoeren van de opdracht. Dat betreft bijvoorbeeld
onderhoudsgegevens, gegevens voor arbo, milieu en kwaliteit, werkplannen en
tekeningen.
(Formuleren en rapporteren, Instructies en procedures opvolgen)
De sergeant 1:
(K2-Dt 2.2) administreert en archiveert gegevens volledig en nauwkeurig volgens
bedrijfsvoorschriften en procedures.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 33
ECVET eenheid B.2
Begeleiden van medewerkers
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 34
ECVET eenheid B.2 Begeleiden van medewerkers 29 januari 2015
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap Profielen:
Leidinggevende team/afdeling/project
Technisch leidinggevende
Titel van de kwalificatie Technisch Leidinggevende
Titel van de ECVET eenheid Begeleiden van medewerkers
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid/verantwoordelijkheid
B.2.1
Begeleiden van medewerkers
B.2.2
Uitwisselen van informatie met
medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
--
Materialen en middelen
Brede kennis van
(geautomatiseerde) systemen voor
projectbegeleiding
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van groepsdynamiek
Toepassen van kennis
Toepassen van brede kennis van
leiderschapsstijlen
Kan projectmatig werken
Probleemoplossende vaardigheden
--
Leer- en ontwikkel vaardigheden
--
Informatievaardigheden
Hanteren van ICT-systemen
Communicatievaardigheden
Begeleidings- en coachingsvaardigheden
Toepassen van kennis voor het organiseren en
leiden van werkoverleg
Toepassen van communicatieve vaardigheden
Toepassen van instructietechnieken
De vakman leidinggevende werkt
samen met collega’s,
leidinggevenden en externen. Hij
werkt zelfstandig. Hij is
verantwoordelijk voor zijn eigen
werk en de resultaten van zijn team.
Hij legt daarover verantwoording af
aan zijn leidinggevende. Voor vragen
valt hij terug op zijn leidinggevende.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 35
Toepassen van feedbackregels
Activiteit B.2.1
Begeleiden van medewerkers
Leerresultaten
Medewerkers weten wat van hen verwacht wordt. Het werk verloopt efficiënt en effectief.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende informeert en instrueert medewerkers over de uit te
voeren taken, prioriteiten, productiviteits- en kwaliteitsnormen, te behalen
resultaten en/of projecten. Hij biedt zijn medewerkers ruimte om vragen te stellen
en te reageren.
(Presenteren)
De vakman leidinggevende:
geeft voor de medewerkers duidelijke informatie en instructies.
Hij ziet er op toe dat de medewerkers het werk uitvoeren volgens procedures,
werkinstructies en/of afspraken uit het projectplan. Hij geeft medewerkers inzicht
hoe het werk optimaal uitgevoerd kan worden. Hij observeert medewerkers,
signaleert wie (extra) ondersteuning nodig heeft en voorziet daarin.
(Begeleiden, Kwaliteit leveren)
De vakman leidinggevende:
stemt zijn manier van begeleiden af op het individu;
checkt doelgericht en regelmatig of de informatie en instructies goed begrepen zijn;
motiveert en stimuleert door het geven aandacht, tonen van begrip en een luisterend oor.
Tijdens het werk stuurt hij bij met aanvullende informatie, extra instructie of
aanpassing in de organisatie van het werk.
(Aansturen, Kwaliteit leveren)
De vakman leidinggevende:
spreekt medewerkers consequent en helder aan op afwijkingen, geeft duidelijke adviezen
voor verandering en verbetering;
controleert regelmatig of medewerkers werken volgens afspraak, (wettelijke) richtlijnen
en de productiviteits- en kwaliteitsnormen halen.
Activiteit B.1.2
Uitwisselen van informatie met medewerkers
Leerresultaten
Medewerkers zijn op de hoogte van actuele zaken, die van invloed zijn op het werk. In
voorkomende gevallen is werkoverleg georganiseerd, voorbereid, uitgevoerd en
gedocumenteerd volgens de gebruiken in de organisatie.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De vakman leidinggevende informeert medewerkers het verloop van het werk.
Hij informeert hen ook over voor het werk relevante actuele en toekomstige in-
en externe ontwikkelingen.
(Formuleren en rapporteren)
De vakman leidinggevende:
inventariseert actief noodzakelijke en relevante onderwerpen voor zijn medewerkers
(en/of het werkoverleg);
informeert medewerkers volledig.
Hij stimuleert medewerkers mee te denken en (inhoudelijke) feedback te geven. De vakman leidinggevende:
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 36
Hij geeft ruimte voor vragen en geeft instructies over de werkuitvoering. Hij
geeft feedback op de resultaten van de werkuitvoering. Hij maakt afspraken en
legt deze vast.
(Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren)
stimuleert medewerkers actief te participeren bij het geven van informatie (en/of in het
werkoverleg);
legt afspraken bondig en duidelijk vast.
In voorkomende gevallen organiseert hij het werkoverleg. Hij plant dan
bijeenkomsten, organiseert ze en bereidt ze voor. Hij leidt het werkoverleg en
zorgt voor de verslaglegging ervan.
(Plannen en organiseren)
De vakman leidinggevende:
maakt een heldere en logische agenda en houdt zich daaraan;
plant overleg tijdig.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 37
DEFENSIEVERSIE- ECVET eenheid B.2 Begeleiden van medewerkers 29 januari 2015
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap Profielen:
Leidinggevende team/afdeling/project
Technisch leidinggevende
Kwalificatieprofiel defensie Onderofficier KL (sergeant 1)
Titel van de ECVET eenheid Begeleiden van medewerkers
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Verwijzingen naar de bron in het kwalificatieprofiel KL en specifieke terminologie, kennis, vaardigheden en handelingen / bij defensie niet voorkomende kennis, vaardigheden en
handelingen.
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid/verantwoordelijkheid
B.2.1
Begeleiden van medewerkers
B.2.2
Uitwisselen van informatie met
medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
(K3) Kennis van defensiebeleid
mbt diversiteitsdoelgroepen en mbt
in-, door- en uitstroom
(K3) Kennis van omgangsvormen
en integriteit
Materialen en middelen
Brede kennis van
(geautomatiseerde) systemen voor
projectbegeleiding (zoals
medewerkers- en
leerlingvolgsysteem)
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van groepsdynamiek
(K3) Kennis van arbo, veiligheid en
milieu
Toepassen van kennis
Toepassen van brede kennis van
leiderschapsstijlen
Kan projectmatig werken
Probleemoplossende vaardigheden
(K3) Begeleidings-, correctie-,
bemiddelingsgesprek en slechtnieuwsgesprek
voeren
Leer- en ontwikkel vaardigheden
(K3) Meten en ontwikkelen van competenties
Informatievaardigheden
Hanteren van ICT-systemen
Communicatievaardigheden
Begeleidings- en coachingsvaardigheden
(K3) Beoordelings- en begeleidingsgesprekken
houden
(K3) Toepassen van kennis voor het organiseren
en leiden van groepsevaluatiegesprekken
Toepassen van communicatieve vaardigheden
(K3) Toepassen van gespreks- en
De sergeant 1 werkt samen met
collega’s, leidinggevenden en
externen. Hij werkt zelfstandig. Hij is
verantwoordelijk voor zijn eigen
werk en de resultaten van zijn team.
Hij legt daarover verantwoording af
aan zijn leidinggevende. Voor vragen
valt hij terug op zijn leidinggevende.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 38
instructietechnieken
Toepassen van feedbackregels
(K3) Taalvaardig in Nederlands
Activiteit B.2.1
Begeleiden van medewerkers
Leerresultaten
Medewerkers weten wat van hen verwacht wordt. Het werk verloopt efficiënt en effectief.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
(K3) De sergeant 1 informeert en instrueert medewerkers over de uit te voeren
taken, prioriteiten, productiviteits- en kwaliteitsnormen, te behalen resultaten
en/of projecten. Hij biedt zijn medewerkers ruimte om vragen te stellen en te
reageren.
(K3-Dt 3.1) Hij begeleidt zijn personeel en ondercommandanten tijdens hun
voorbereiding, uitvoering en evaluatie van hun opdrachten en taken.
(K3-Dt 3.3) Hij geeft duidelijk in zijn bevel aan, dat en wanneer het personeel
gedurende de uitvoering van de opdracht taken hebben.
(Presenteren)
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.3) geeft voor de medewerkers duidelijke informatie en instructies;
(K3-Dt 3.3.) stelt zichzelf en de eenheid meetbare doelstellingen en legt deze vast in
concrete plannen en activiteiten.
(K3) Hij ziet er op toe dat de medewerkers het werk uitvoeren volgens
procedures, werkinstructies en/of afspraken uit het projectplan. Hij geeft
medewerkers inzicht hoe het werk optimaal uitgevoerd kan worden. Hij
observeert medewerkers, signaleert wie (extra) ondersteuning nodig heeft en
voorziet daarin.
(K3-Dt 3.3) Hij is vasthoudend bij het realiseren van de te behalen doelen. Hij
zorgt dat het geplande resultaat wordt bereikt en spreekt anderen persoonlijk aan
op het nakomen van afspraken.
(K3-Dt 3.2) Hij creëert situaties waarin geleerd kan en mag worden.
(K3-Dt 3.2) Hij plant bewust tijd in voor begeleiding, coaching en vorming.
(Begeleiden, Kwaliteit leveren)
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.1) stemt zijn manier van begeleiden af op het individu;
(K3-Dt 3.1) checkt doelgericht en regelmatig of de informatie en instructies goed
begrepen zijn;
(K3-Dt 3.2) motiveert en stimuleert door het geven van aandacht, tonen van begrip en een
luisterend oor;
(K3 Dt 3.2) laat anderen in hun waarde. Creëert een gevoel van veiligheid en een sfeer
van rust en vertrouwen.
(K3-Dt 3.1) Tijdens het werk stuurt hij bij met aanvullende informatie, extra
instructie of aanpassing in de organisatie van het werk.
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.1) spreekt medewerkers consequent en helder aan op afwijkingen, geeft
duidelijke adviezen voor verandering en verbetering;
(K3-Dt 3.1) controleert regelmatig of medewerkers werken volgens afspraak, (wettelijke)
richtlijnen en de productiviteits- en kwaliteitsnormen halen;
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 39
(Aansturen, Kwaliteit leveren)
(K3-Dt 3.1) treedt indien nodig corrigerend op naar zijn personeel en
ondercommandanten en stuurt de uitvoering van de opdracht op essentiële punten bij.
Activiteit B.1.2
Uitwisselen van informatie met medewerkers
Leerresultaten
Medewerkers zijn op de hoogte van actuele zaken, die van invloed zijn op het werk. In
voorkomende gevallen is werkoverleg georganiseerd, voorbereid, uitgevoerd en
gedocumenteerd volgens de gebruiken in de organisatie.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 informeert medewerkers het verloop van het werk. Hij informeert
hen ook over voor het werk relevante actuele en toekomstige in- en externe
ontwikkelingen.
(Formuleren en rapporteren)
De sergeant 1:
inventariseert actief noodzakelijke en relevante onderwerpen voor zijn medewerkers
(en/of het werkoverleg);
informeert medewerkers volledig.
(K3-Dt 3.1) Hij stimuleert medewerkers mee te denken en (inhoudelijke)
feedback te geven. Hij geeft ruimte voor vragen en geeft instructies over de
werkuitvoering. Hij geeft feedback op de resultaten van de werkuitvoering. Hij
maakt afspraken en legt deze vast.
(K3-Dt 3.1) Hij staat open voor reacties van anderen op eigen werk en vraagt
actief naar de mening van anderen.
(K3-Dt 3.1) Hij geeft feedback en spiegelt gedrag. Maakt concrete afspraken
over de eigen bijdrage aan de ontwikkeling van medewerkers.
(Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren)
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.1) stimuleert medewerkers actief te participeren bij het geven van informatie
(en/of in het werkoverleg);
(K3-Dt 3.1) legt afspraken bondig en duidelijk vast;
(K3-Dt 3.1) maakt SMART afspraken en legt deze duidelijk vast.
(K3-Dt 3.1) In voorkomende gevallen organiseert hij het werkoverleg. Hij plant
dan bijeenkomsten, organiseert ze en bereidt ze voor. Hij leidt het werkoverleg
en zorgt voor de verslaglegging ervan.
(K3-Dt 3.1) Hij bereidt gesprekken voor, voert ze uit en zorgt voor de
verslaglegging. Deze gesprekken zijn erop gericht om het functioneren van
personeel terug te koppelen en te bevorderen.
(Plannen en organiseren)
De sergeant 1:
maakt een heldere en logische agenda en houdt zich daaraan;
plant overleg tijdig.
(K3-Dt 3.1) Stelt voor het gesprek een einddoel vast. Maakt SMART afspraken en legt
deze vast.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 40
ECVET eenheid P.1.1
Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 41
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
ECVET eenheid P.1.1 Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie 29 januari 2015
Titel van de kwalificatie Leidinggevende team/afdeling/project
Titel van de ECVET eenheid Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid /
verantwoordelijkheid
P.1.1.1
Adviseren over de personeelsbehoefte
P.1.1.2
Adviseren bij de werving en selectie
van medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
--
Materialen en middelen
--
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van personeelsbeleid
Toepassen van kennis
Toepassen van brede kennis voor het opstellen
van een projectplan, activiteitenplan,
opleidingsplan
Toepassen van brede kennis van
functiebeschrijvingen
Probleemoplossende vaardigheden
Concretiseren en uitvoeren van personeelsbeleid
Leer- en ontwikkelvaardigheden
--
Informatievaardigheden
In kaart brengen van kwalitatieve en kwantitatieve
personeelsbehoefte
Bepalen van de opleidingsbehoefte
Communicatievaardigheden
De leidinggevende
team/afdeling/project werkt samen
met collega’s, leidinggevenden en
externen. Hij werkt zelfstandig. Hij is
in veel gevallen een meewerkend
leidinggevende en verantwoordelijk
voor zijn eigen takenpakket en werk
en de resultaten van zijn team. Hij
voert zijn taken uit op eigen initiatief
en binnen de kaders van de
organisatie. Hij legt verantwoording
af aan zijn leidinggevende. Voor
vragen valt hij terug op zijn
leidinggevende.
Bij het personeelsbeleid heeft hij een
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 42
-- uitvoerende rol. Het werk dat uit dat
beleid voortkomt, voert hij
zelfstandig uit. Over deze
onderwerpen is hij de spreekbuis naar
zijn leidinggevende en/of de
organisatie.
Activiteit P.1.1.1
Adviseren over de personeelsbehoefte
Leerresultaten
Zijn leidinggevende beschikt over een advies/adviezen over de (toekomstige)
personeelsbehoefte op basis van een heldere en duidelijke kosten/baten afweging.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De leidinggevende team/afdeling/project controleert of er instroom, doorstroom
of uitstroom van medewerkers nodig is. Hiervoor kijkt hij naar het
organisatiebeleid, de afdelingsplannen, ontwikkelingen in en buiten de
organisatie en de huidige personeelssamenstelling.
(Analyseren)
De leidinggevende team/afdeling/project:
maakt gebruikt van beschikbare gegevens;
maakt een grondige analyse van de beschikbare informatie;
maakt berekeningen die kloppen met de beschikbare gegevens;
trekt op basis van zijn analyse en berekeningen logische conclusies gericht op het bepalen
van de personeelsbehoefte.
Hij legt zijn leidinggevende plannen en ideeën over de personeelsbehoefte voor
en overlegt hierover. Hij bespreekt de adviezen en hiermee samenhangende
financiële consequenties, mogelijkheden en vervolgacties met zijn
leidinggevende.
(Samenwerken en overleggen)
De leidinggevende team/afdeling/project:
beargumenteert zijn advies aan zijn leidinggevende helder;
onderbouwt zijn advies aan zijn leidinggevende met relevante informatie en de gevolgen
van keuzes voor het personeelsbeleid.
Activiteit P.1.1.2
Adviseren bij de werving en selectie van medewerkers
Leerresultaten
De werving en selectie van nieuwe medewerkers is effectief, integer en op een bij de opdracht
passende wijze ondersteund en/of mee uitgevoerd.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De leidinggevende team/afdeling/project gaat na aan welke eisen medewerkers
moeten voldoen en wat geschikte methoden zijn om goede medewerkers te
werven.
De leidinggevende team/afdeling/project:
1analyseert de informatie over de doelgroep, de personeelsbehoefte en het kostenaspect en
kiest op basis daarvan een bij de gegeven opdracht passende wervingsmethode.
1 Blauwe tekst is toegevoegd aan de teksten uit het kwalificatiedossier.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 43
(Analyseren)
Hij stelt selectiecriteria op en bedenkt vragen en methoden om medewerkers te
adviseren. Hij gebruikt daarvoor informatie van zijn leidinggevende, informatie
over een veranderende behoefte aan personeel, eventuele voorvallen en
(veranderende) eisen waaraan (nieuwe) medewerker voor vaste of tijdelijke
functies moeten voldoen.
(Analyseren)
De leidinggevende team/afdeling/project:
ordent de verzamelde informatie, haalt daaruit de voor de vaste en tijdelijke functies
relevante gegevens en stelt duidelijke functie-eisen en/of selectiecriteria op, die passen bij
de vacature(s).
Hij adviseert zijn leidinggevende over wervingsmethoden en selectiecriteria of
hij voert de werving en selectie mede uit. In dat geval werft en selecteert, samen
met zijn leidinggevende en/of de afdeling HRM en/of het uitzendbureau, nieuwe
medewerkers.
(Ethisch en integer handelen, Analyseren)
De leidinggevende team/afdeling/project:
analyseert verzamelde informatie over mogelijke kandidaten;
stelt gerichte vragen;
legt relaties tussen gegevens en trekt logische conclusies voor de selectie van
medewerkers;
stelt zich ten aanzien van het selecteren van medewerkers integer op en gaat vertrouwelijk
om met privacygegevens.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 44
DEFENSIEVERSIE ECVET eenheid P.1.1 Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie 29 januari 2015
Titel van de kwalificatie Leidinggevende team/afdeling/project
Kwalificatieprofiel defensie Onderofficier KL (sergeant 1)
Titel van de ECVET eenheid Adviseren over de personeelsbehoefte, werving en selectie
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Verwijzingen naar de bron in het kwalificatieprofiel KL en specifieke terminologie, kennis, vaardigheden en handelingen / bij defensie niet voorkomende kennis, vaardigheden en
handelingen.
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid /
verantwoordelijkheid
P.1.1.1
Adviseren over de personeelsbehoefte
P.1.1.2
Adviseren bij de werving en selectie
van medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
(K6) Kennis van de organisatie
Materialen en middelen
--
Theorie, methoden, processen
Brede kennis van personeelsbeleid
(K6) Kennis van stafprocessen
(K6) Kennis van
verandermanagement
(K6) Kennis van staftechnieken
Toepassen van kennis
Toepassen van brede kennis voor het opstellen
van een projectplan, activiteitenplan, opleidings-
/trainingsplan
Toepassen van brede kennis van
functiebeschrijvingen
Probleemoplossende vaardigheden
Concretiseren en uitvoeren van personeelsbeleid
(K6) Redeneren en beargumenteren
Leer- en ontwikkelvaardigheden
--
Informatievaardigheden
In kaart brengen van kwalitatieve en kwantitatieve
personeelsbehoefte
Bepalen van de opleidingsbehoefte
Communicatievaardigheden
(K6) Mondeling en schriftelijk communiceren
(K6) Taalvaardig in het Nederlands en Engels
De sergeant 1 werkt samen met
collega’s, leidinggevenden en
externen. Hij werkt zelfstandig. Hij is
in veel gevallen een meewerkend
leidinggevende en verantwoordelijk
voor zijn eigen takenpakket en werk
en de resultaten van zijn team. Hij
voert zijn taken uit op eigen initiatief
en binnen de kaders van de
organisatie. Hij legt verantwoording
af aan zijn leidinggevende. Voor
vragen valt hij terug op zijn
leidinggevende.
Bij het personeelsbeleid heeft hij een
uitvoerende rol. Het werk dat uit dat
beleid voortkomt, voert hij
zelfstandig uit. Over deze
onderwerpen is hij de spreekbuis naar
zijn leidinggevende en/of de
organisatie.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 45
Activiteit P.1.1.1
Adviseren over de personeelsbehoefte
Leerresultaten
Zijn leidinggevende beschikt over een advies/adviezen over de (toekomstige)
personeelsbehoefte op basis van een heldere en duidelijke kosten/baten afweging.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 controleert of er instroom, doorstroom of uitstroom van
medewerkers nodig is. Hiervoor kijkt hij naar het organisatiebeleid, de
afdelingsplannen, ontwikkelingen in en buiten de organisatie en de huidige
personeelssamenstelling.
(K6 en K6-Dt 6.3) De sergeant 1 geeft onder alle omstandigheden gevraagd en
ongevraagd advies binnen het besluitvormingsproces van een commandant, als
onafhankelijk adviseur of binnen een projectgroep als projectmedewerker. Hij
adviseert op basis van zijn eigen materiedeskundigheid, maar kan ook te maken
krijgen met onderwerpen waar hij minder of niet mee bekend is. Hij geeft
gevraagd en ongevraagd advies aan zowel zijn eigen onderdeel als aan derden.
(K3-W3.1) Hij is belast met de controle en het bewaken van o.a. inzetbaarheid,
toekomstwensen (o.a. portfolio) en Persoonlijke Ontwikkel Plannen (in overleg
met loopbaanbegeleiders) van zijn personeel. Hij wijst hen op noodzakelijke
Loopbaanopleidingen en cursussen, opleidingskansen (ook met het oog op latere
uitstroom).
(K6) Hij krijgt de benodigde gegevens voor een onderbouwd advies aangeboden
en/of hij vraagt ze op. (K6-W6.1) Hij maakt gebruik van interne bronnen zoals
doctrine, geldende regelgeving, beleid en/of vakkennis en externe bronnen zoals
internet, andere krijgsmachtonderdelen, NAVO partners en civiele organisaties.
Ook spreekt hij betrokken partijen om de situatie en/of het probleem inzichtelijk
te maken. Hij verzamelt én hij deelt informatie met anderen.
(Analyseren)
De sergeant 1:
maakt gebruikt van beschikbare gegevens;
(K6) maakt een grondige analyse van de beschikbare informatie;
maakt berekeningen die kloppen met de beschikbare gegevens;
trekt op basis van zijn analyse en berekeningen logische conclusies gericht op het bepalen
van de personeelsbehoefte;
(K6-Dt 6.1) weet wat hij wel en niet hardop kan zeggen, vermijdt onderwerpen en
opmerkingen die een ander in verlegenheid brengen en bedenkt hoe hij gevoelige zaken
gaat vertellen.
Hij legt zijn leidinggevende plannen en ideeën over de personeelsbehoefte voor
en overlegt hierover. Hij bespreekt de adviezen en hiermee samenhangende
financiële consequenties, mogelijkheden en vervolgacties met zijn
leidinggevende.
(K3-Dt 3.1) Hij houdt zijn personeel, veelal in samenwerking met en/of op
aangeven van zijn commandant(en) op niveau. (K6-W6.2) Hij stelt zijn advies
op. Hij maakt een inschatting van de impact van zijn advies en de veranderingen
De sergeant 1:
(K6-Dt 6.2) geeft een beschouwing van de (on)mogelijkheden, consequenties, voor- en
nadelen en eventuele alternatieven;
(K6-Dt 6.2) beargumenteert zijn advies aan zijn leidinggevende helder;
onderbouwt zijn advies aan zijn leidinggevende met relevante informatie en de gevolgen
van keuzes voor het personeelsbeleid;
(K6-Dt 6.2) blijft geconcentreerd en nauwkeurig werken, ook onder tijdsdruk, bij lang
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 46
die dit met zich meebrengt.
(Samenwerken en overleggen, Formuleren en rapporteren, Met druk en tegenslag
omgaan)
doorwerken of een grote hoeveelheid informatie.
Activiteit P.1.1.2
Adviseren bij de werving en selectie van medewerkers
Leerresultaten
De werving en selectie van nieuwe medewerkers is effectief, integer en op een bij de opdracht
passende wijze ondersteund en/of mee uitgevoerd.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 gaat na aan welke eisen medewerkers moeten voldoen en wat
geschikte methoden zijn om goede medewerkers te werven.
(Analyseren)
De sergeant 1:
analyseert de informatie over de doelgroep, de personeelsbehoefte en het kostenaspect en
kiest op basis daarvan een bij de gegeven opdracht passende wervingsmethode.
Hij stelt selectiecriteria op en bedenkt vragen en methoden om medewerkers te
adviseren. Hij gebruikt daarvoor informatie van zijn leidinggevende, informatie
over een veranderende behoefte aan personeel, eventuele voorvallen en
(veranderende) eisen waaraan (nieuwe) medewerker voor vaste of tijdelijke
functies moeten voldoen.
(Analyseren)
De sergeant 1:
ordent de verzamelde informatie, haalt daaruit de voor de vaste en tijdelijke functies
relevante gegevens en stelt duidelijke functie-eisen en/of selectiecriteria op, die passen bij
de vacature(s).
Hij adviseert zijn leidinggevende over wervingsmethoden en selectiecriteria of
hij voert de werving en selectie mede uit. In dat geval werft en selecteert, samen
met zijn leidinggevende en/of de afdeling HRM en/of het uitzendbureau, nieuwe
medewerkers.
(Ethisch en integer handelen, Analyseren)
De sergeant 1:
analyseert verzamelde informatie over mogelijke kandidaten;
stelt gerichte vragen;
legt relaties tussen gegevens en trekt logische conclusies voor de selectie van
medewerkers;
stelt zich ten aanzien van het selecteren van medewerkers integer op en gaat vertrouwelijk
om met privacygegevens.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 47
ECVET eenheid P.1.2
Adviseren over het functioneren van medewerkers
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 48
Kwalificatiedossier Leidinggeven op basis van vakmanschap
ECVET eenheid P.1.2 Adviseren over het functioneren van medewerkers 29 januari 2015
Titel van de kwalificatie Leidinggevende team/afdeling/project
Titel van de ECVET eenheid Adviseren over het functioneren van medewerkers
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid /
verantwoordelijkheid
P.1.2.1
Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het
functioneren en het beoordelen van
medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
Brede en specialistische kennis
van relevante
kwaliteitsprocedures en
richtlijnen
Kennis van personeelsbeleid
Materialen en middelen
--
Theorie, methoden, processen
Toepassen van kennis
Brede kennis voor het beoordelen of opstellen van
een opleidingsplan
Toepassen van brede kennis van
functiebeschrijvingen
Probleemoplossende vaardigheden
Concretiseren en uitvoeren van personeelsbeleid
Leer- en ontwikkelvaardigheden
--
De leidinggevende
team/afdeling/project werkt samen
met collega’s, leidinggevenden en
externen. Hij werkt zelfstandig. Hij is
in veel gevallen een meewerkend
leidinggevende en verantwoordelijk
voor zijn eigen takenpakket en werk
en de resultaten van zijn team. Hij
voert zijn taken uit op eigen initiatief
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 49
Brede kennis van
functiebeschrijvingen
Brede kennis van
personeelsbeleid
Informatievaardigheden
Bepalen van opleidingsbehoefte
Communicatievaardigheden
Begeleidings- en coachingsvaardigheden
Toepassen van feedbackregels
en binnen de kaders van de
organisatie. Hij legt verantwoording
af aan zijn leidinggevende. Voor
vragen valt hij terug op zijn
leidinggevende.
Bij het personeelsbeleid heeft hij een
uitvoerende rol. Het werk dat uit dat
beleid voortkomt, voert hij
zelfstandig uit. Over deze
onderwerpen is hij de spreekbuis naar
zijn leidinggevende en/of de
organisatie.
Activiteit P.1.2.1
Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het functioneren en het beoordelen van
medewerkers
Leerresultaten
De leidinggevende team/afdeling/project heeft goed zicht op het functioneren van
medewerkers op begeleidings- en beoordelingsmogelijkheden.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De leidinggevende team/afdeling/project gaat na of medewerkers functioneren
volgens de gemaakte afspraken. Daarvoor observeert hij medewerkers en bekijkt
hij welke prestaties geleverd zijn. Hij onderneemt actie indien niet aan de
gestelde verwachtingen of afspraken wordt voldaan. Hiermee levert hij een
bijdrage aan de beoordeling van medewerkers.
(2Aansturen, Begeleiden)
De leidinggevende team/afdeling/project:
beoordeelt op basis van de organisatie-specifieke regels en procedures of medewerkers
functioneren volgens de gemaakte afspraken;
bedenkt maatregelen die passen bij het functioneren van de werknemer, bij de organisatie-
specifieke regels en procedures en bij de gemaakte afspraken.
Hij gaat na op welke wijze medewerkers begeleid kunnen worden in hun functie
en wanneer werkzaamheden veranderen. Aan de hand hiervan doet hij een
voorstel voor het begeleiden en/of opleiden van medewerkers.
(Formuleren en rapporteren, Begeleiden)
De leidinggevende team/afdeling/project:
verwoordt zijn ideeën aan zijn leidinggevende op een manier die past bij de in de
organisatie en context geldende regels.
Hij zet de bevindingen en maatregelen op papier, bespreekt dit met de
medewerker en verwerkt zijn ideeën indien van toepassing in een opleidingsplan.
De leidinggevende team/afdeling/project:
gaat integer om met informatie van en over medewerkers;
houdt zich aan (wettelijke) afspraken bij het omgaan met privacygevoelige informatie.
2 Blauwe tekst is toegevoegd aan de teksten uit het kwalificatiedossier.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 50
(Ethisch en integer handelen)
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 51
DEFENSIEVERSIE ECVET eenheid P.1.2 Adviseren over het functioneren van medewerkers 29 januari 2015
Titel van de kwalificatie Leidinggevende team/afdeling/project
Kwalificatieprofiel defensie Onderofficier KL (sergeant 1)
Titel van de ECVET eenheid Adviseren over het functioneren van medewerkers
Gerelateerd aan NLQF/EQF niveau 4
Verwijzingen naar de bron in het kwalificatieprofiel KL en specifieke terminologie, kennis, vaardigheden en handelingen / bij defensie niet voorkomende kennis, vaardigheden en
handelingen.
Activiteit Kennis Cognitieve en praktische vaardigheden Competenties (in termen van
zelfstandigheid /
verantwoordelijkheid
P.1.2.1
Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het
functioneren en het beoordelen van
medewerkers
Feiten, begrippen, ideeën
Brede en specialistische kennis van
relevante kwaliteitsprocedures en
richtlijnen
(K3) Kennis van arbo, veiligheid en
milieu
Kennis van personeelsbeleid
(K3) Kennis van Algemeen Militair
Ambtenaren Reglement (AMAR),
Burger Ambtenaren Reglement
Defensie (BARD)
(K3) Kennis van Bevoegdheden tot
Straffen Bevoegd Meerdere
(K3) Kennis van de Wet
Poortwachter
(K3) Kennis van omgangsvormen en
integriteit
(K3) Kennis van defensiebeleid mbt
diversiteitsdoelgroepen
(K3) Kennis van de oorsprong van
menselijk gedrag
Materialen en middelen
Toepassen van kennis
Brede kennis voor het beoordelen of opstellen van
een opleidingsplan
Toepassen van brede kennis van
functiebeschrijvingen
Probleemoplossende vaardigheden
Concretiseren en uitvoeren van personeelsbeleid
Leer- en ontwikkelvaardigheden
--
Informatievaardigheden
Bepalen van opleidingsbehoefte
Communicatievaardigheden
Begeleidings- en coachingsvaardigheden
Toepassen van feedbackregels
(K3) Voeren van functionerings-, beoordelings-
en begeleidingsgesprekken
De sergeant 1 werkt samen met
collega’s, leidinggevenden en
externen. Hij werkt zelfstandig. Hij is
in veel gevallen een meewerkend
leidinggevende en verantwoordelijk
voor zijn eigen takenpakket en werk
en de resultaten van zijn team. Hij
voert zijn taken uit op eigen initiatief
en binnen de kaders van de
organisatie. Hij legt verantwoording
af aan zijn leidinggevende. Voor
vragen valt hij terug op zijn
leidinggevende.
Bij het personeelsbeleid heeft hij een
uitvoerende rol. Het werk dat uit dat
beleid voortkomt, voert hij
zelfstandig uit. Over deze
onderwerpen is hij de spreekbuis naar
zijn leidinggevende en/of de
organisatie.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 52
--
Theorie, methoden, processen
(K3) Brede kennis van
functiebeschrijvingen
(K3) Brede kennis van
personeelsbeleid
(K3) Kennis van humanitair
oorlogsrecht
(K3) Kennis van de tuchtprocedure
(K3) Kennis van procedures voor
in-, door- en uitstroom
(K3) Kennis van
personeelsrisicomanagement
(K3) Kennis van groepsdynamica
Activiteit P.1.2.1
Adviseren bij het begeleiden t.a.v. het functioneren en het beoordelen van
medewerkers
Leerresultaten
De sergeant 1 heeft goed zicht op het functioneren van medewerkers op begeleidings- en
beoordelingsmogelijkheden.
Deelactiviteiten Prestatie-indicatoren
De sergeant 1 gaat na of medewerkers functioneren volgens de gemaakte
afspraken. Daarvoor observeert hij medewerkers en bekijkt hij welke prestaties
geleverd zijn. Hij onderneemt actie indien niet aan de gestelde verwachtingen of
afspraken wordt voldaan. Hiermee levert hij een bijdrage aan de beoordeling van
medewerkers.
(K3-Dt 3.1) De sergeant 1 zorgt als leider voor het begeleiden, vormen en
coachen van al zijn personeel. Hij bereidt gesprekken voor, voert ze uit en zorgt
voor verslaglegging.
(Aansturen, Begeleiden)
De sergeant 1:
beoordeelt op basis van de organisatie-specifieke regels en procedures of medewerkers
functioneren volgens de gemaakte afspraken;
bedenkt maatregelen die passen bij het functioneren van de werknemer, bij de organisatie-
specifieke regels en procedures en bij de gemaakte afspraken
(K3-Dt 3-1) maakt (non-verbaal en opvallend) gedrag bespreekbaar, geeft feedback,
spiegelt gedragingen naar zijn gesprekspartners;
(K3-Dt 3.1) stelt voor het gesprek een einddoel voor zichzelf vast, maakt geen
toezeggingen die niet binnen het mandaat vallen, maakt SMART afspraken en legt deze
vast;
(K3-Dt 3.1) controleert zijn eigen beeld bij de gesprekspartner en luistert actief door
samenvatten en doorvragen.
De sergeant 1 gaat na op welke wijze medewerkers begeleid kunnen worden in
hun functie en wanneer werkzaamheden veranderen. Aan de hand hiervan doet
hij een voorstel voor het begeleiden en/of opleiden van medewerkers.
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.1) bespreekt zowel gepland als ongepland het functioneren van zijn
ondercommandanten;
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 53
(K3-Dt 3.1) Hij bekijkt en begeleidt zijn personeel om effectiever te worden in
hun werk en/of om zichzelf te ontplooien. Hij is in staat zijn personeel op niveau
te houden. Hij doet dit veelal in samenwerking met en/of op aangeven van zijn
commandant(en).
(Formuleren en rapporteren, Begeleiden)
(K3-Dt 3.1) verwoordt zijn ideeën aan zijn leidinggevende op een manier die past bij de in
de organisatie en context geldende regels;
(K3-Dt 3.1) denkt ‘out of the box’ bij het vinden van manieren om zijn opdracht uit te
voeren en blijft daarbij binnen de gestelde kaders (en oogmerk) van de commandant.
De sergeant 1 zet de bevindingen en maatregelen op papier, bespreekt dit met de
medewerker en verwerkt zijn ideeën indien van toepassing in een opleidingsplan.
(K3-Dt 3.1) Hij is belast met de controle en het bewaken van o.a. inzetbaarheid,
toekomstwensen (o.a. portfolio) en Persoonlijke Ontwikkel Plannen (in overleg
met loopbaanbegeleiders) van zijn personeel. Hij wijst hen op noodzakelijke
Loopbaanopleidingen en cursussen, opleidingskansen (ook met het oog op latere
uitstroom) en daagt het personeel uit door hen bijvoorbeeld in een niet organieke
rol te laten acteren en/of crosstraining.
(Ethisch en integer handelen, Met druk en tegenslag omgaan)
De sergeant 1:
(K3-Dt 3.1) gaat integer om met informatie van en over medewerkers;
houdt zich aan (wettelijke) afspraken bij het omgaan met privacygevoelige informatie;
(K3-Dt 3.1) blijft kalm en professioneel bij emotionele reacties en weerstand.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 54
Bijlage 2 Examinering Initiële Vorming Onderofficieren van de Koninklijke Landmacht
4. VERZAMELDE BEPALINGEN, BEGELEIDING, TOETSEN EN BEOORDELEN
a. Algemeen
In dit hoofdstuk is beschreven op welke wijze de begeleiding, coaching en toetsing tijdens de cursus Primaire Vorming dient plaats te vinden. Als bron wordt verwezen naar het Opleidingsreglement (ORM) OTCo 2014 met als grondslag: hoofdstuk 5, van de Regeling opleidingen militairen juncto de mandaatbeschikking van de Commandant Landstrijdkrachten d.d. 7 november 2012 nummer 2012023188. Het ORM is voor de KMS digitaal opgeslagen in de map opleidingsdocumenten en als bijlage 8 bij dit hoofdstuk opgenomen. Dit hoofdstuk geeft een nadere toelichting hoe ideale condities geschapen kunnen worden, waardoor de cursist sneller een hogere graad van beheersing bereikt, hoe de bewaking van het opleidingsproces is geborgd en hoe het toetsen en begeleiden dient te worden uitgevoerd. Dit hoofdstuk is niet alleen van toepassing op de PV algemeen, maar ook richtinggevend voor de Vaktechnische Opleiding (VTO) (indien noodzakelijk). Het bepaalde in het ORM geldt tevens voor de VTO.
b. Instroom en vrijstelling
Om in aanmerking te komen voor deze cursus is een diploma Initiële Vorming Onderofficier of het diploma initiële opleiding KMS vereist. Conform hoofdstuk 3 van het ORM kunnen alleen door C-LAS vrijstellingen voor het volgen van delen van de opleiding worden verleend.
c. De complexe vaardigheid van de startende sgt1/wmr
1 als inhoud en eindeis van de PV
De inhoud en eindeis van de PV betreft het algemene deel van de complexe vaardigheid: het opleiden van onderofficieren functionerend in de top van laagste niveau voor de verschillende wapens en dienstvakken van de KL. De opleiding dekt alle kennis, vaardigheid- en houdingsaspecten af welke de sgt1/wmr1 nodig heeft om bij de uitvoering van opdrachten, in zowel de vredesbedrijfsvoering als tijdens het operationeel optreden, de elementen leidinggeven, besluitvorming, bevelvoering, coaching, begeleiding en didactisch handelen integraal in te zetten teneinde een doeltreffende en doelmatige taakvervulling van zijn peloton/team/ groep tot stand te brengen en in stand te houden en tevens de professionaliteit van zowel het individu als die van het team/ de groep verder te ontwikkelen en daarmee hun inzetbaarheid evenals die van hun uitrusting en materieel op het vereiste niveau te brengen en te bestendigen.
d. Ondersteuning leerproces door de instructeur, reflectie en portfolio
1) Ondersteuning van het leerproces door de instructeur
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 55
Eén van de succesfactoren voor het welslagen van het leerproces van de cursist is de mate van ondersteuning en begeleiding die zij gedurende hun leerproces ontvangen. Dit is één van de kerntaken van de instructeur, een professionele en ervaren onderofficier die de complexe vaardigheid beheerst. Bij deze onderwijsvorm is het leereffect bij de cursist het grootst als zij vanuit hun eigen perspectief, op de beroepspraktijk gerichte opdrachten kunnen en mogen uitvoeren. Dit betekent dat de instructeur een hoofdzakelijk ondersteunende en faciliterende rol vervult. Hij/zij verstrekt taken en opdrachten, stelt de kaders, verstrekt waar nodig essentiële ondersteunende informatie, bewaakt de veiligheid, observeert, geeft correctieve en cognitieve feedback, inspireert en daagt de cursist uit tot handelen. Na voltooiing van een taak of opdracht volgt er een evaluatie. Dit laat de cursist ervaren hoe zij hun gedrag en aanpak bij de doorgemaakte opdracht kunnen bestendigen en/of verbeteren. De cursisten verwoorden de pogingen die zij hebben aangewend om een taak of opdracht succesvol uit te voeren. Vanuit eigen ervaringen, door onderlinge confrontatie en kritiek, bespreken de cursisten elkaars aanpak en oplossingen. Daarbij wordt ook verwezen naar oplossingen die bij de uitvoering van eerdere taken of opdrachten zijn gevonden. Steeds moet het gesprek aanknopen bij de oplossing van een probleem. De instructeur helpt de cursist om inzicht in en zicht op hun specifieke kunnen en tekortkomingen te krijgen. Met ondersteunende en stimulerende vragen worden de cursist op het spoor geholpen zonder dat de instructeur daarbij zelf de oplossing geeft. De opgedane inzichten worden verduidelijkt, samengevat en door de cursist genoteerd. De genoteerde besluiten dienen als leerinhoud en worden verwerkt in een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) behorende bij het portfolio. Zo worden hiaten in kennis, inzichten, vaardigheid en/of attitudes voor elke cursist zichtbaar. Samen met de cursisten vormt de instructeur dit prestatieprobleem om naar een leerdoelstelling. Om prestatieproblemen op te heffen beschikt de instructeur na een opdracht en/of leertaak over een hoeveelheid ‘vrije ruimte’. Afhankelijk van de aard van het prestatieprobleem maakt de instructeur zelf een afweging over hoe die vrije ruimte wordt ingevuld en welke instrumenten daarbij worden ingezet (zelfstudie?, instructie?, training?, begeleidingsgesprek?). Omdat lang niet altijd iedereen hetzelfde prestatieprobleem heeft, zoekt de instructeur naar creatieve oplossingen om binnen de beschikbare tijd, effectief in te kunnen spelen op individuele leerbehoeften. Zo kan bijvoorbeeld worden gecoördineerd met instructeurs van andere groepen om cursisten met éénzelfde prestatieprobleem bij elkaar te voegen om maatwerk te leveren. Op deze wijze kan ook rekening worden gehouden met het ontwikkelingsniveau van het individu en/of een specifieke groep.
2) Cyclisch proces in een veilige leeromgeving De veilige leeromgeving van de KMS stelt de cursist in de gelegenheid om binnen de aangegeven kaders in nieuwe situaties te experimenteren met eerder opgedane ervaringen en eerder verworven competenties. Het is een cyclisch proces van analyseren, communiceren van het plan, uitvoeren, evalueren en professionaliseren waarbij de cursist
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 56
voldoende mogelijkheden geboden worden zich te bekwamen. Vaak lukt dat maar soms ook niet. Dan ervaart de cursist een prestatieprobleem en ontstaat er een leerbehoefte. Door middel van reflectie en evaluatie kijkt de cursist terug naar het eigen handelen en de eigen gedachten, gevoelens en emoties. Zo krijgt hij/zij inzicht in en zicht op zijn/haar specifieke kunnen en tekortkomingen en wordt het echte probleem gedefinieerd. Door dit probleem te (her)formuleren in termen van een leerdoelstelling kunnen tekortkomingen in kennis/inzicht, vaardigheid en/of attitude effectief worden aangepakt en worden ingezet bij de uitvoering van een volgende opdracht. Na elke opdracht is er ruimte voor ondersteuning in de vorm van instructies, trainingen en gesprekken. De richting en de diepgang daarvan zijn sterk afhankelijk van de leerbehoeften en het ontwikkelingsniveau van de cursisten en het leervermogen van de groep. Door deze aanpak is er sprake van actief leergedrag waarbij de cursist zelf de basis legt voor verdere ontwikkeling van zijn/haar competentie en deskundigheid. De complexe vaardigheid wordt getoetst door middel van proeven van bekwaamheid. Uitvoerige beschrijving complexe vaardigheid: zie bijlage1 en 2 bij hoofdstuk 1. Instructie reflectie: zie bijlage 3 bij dit hoofdstuk. Proeven van Bekwaamheid: zie bijlage 1 bij dit hoofdstuk.
3) Portfolio Een portfolio is een persoonlijke (soms digitale) map waarin de cursist beschrijft wat hij/zij kan, waaruit dat blijkt en hoe hij/zij zichzelf verder wil ontwikkelen. Het portfolio dient twee doelen: a) De cursist kan de instructeur laten zien wat hij/zij heeft geleerd en wat hij/zij in zijn mars heeft; b) Het helpt de cursist om na te denken en te kunnen reflecteren over wat hij/zij bereikt heeft en wat hij/zij in de
komende tijd wil leren door een persoonlijk opleidingsplan (POP). Het portfolio is een persoonlijk dossier en dient er dus o.a. voor om producten te verzamelen, waarmee de cursist kan aantonen competent te zijn. Alle voorgeschreven en door de instructeur gewaardeerde reflectierapporten, toetsverslagen en certificaten worden in de bestemde map door de cursist verzameld. Bij het samenstellen is de instructeur de cursist behulpzaam. Instructie portfolio: zie bijlage 2 bij dit hoofdstuk.
4) Specifieke wijze van coaching en begeleiding per module De instructeur treedt in hoofdzaak op als procesbegeleider en kwaliteitsbewaker die de cursist ondersteunt in zijn/haar verdere ontwikkeling door hun prestaties eerlijk en objectief te observeren en te beoordelen. Hij/zij hanteert prikkelende en
uitdagende didactische werkvormen die de interactie stimuleren die hij/zij zelf evalueert. De instructeur neemt onzekerheden weg door waar nodig ondersteunende informatie te verstrekken. Hij/zij ziet er op toe dat de cursist uiteindelijk het vereiste eindniveau bereikt en toetst dit. De instructeur:
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 57
zorgt voor structuur tijdens het leerproces;
stimuleert de cursist om zelf zijn/haar leerproces vorm te geven;
observeert, analyseert en evalueert het leerproces en laat op basis hiervan de cursist: o het leerproces analyseren; o het prestatieprobleem vaststellen; o de leeractiviteiten regelen die prestatieproblemen op niveau-III moeten opheffen;
bewaakt de voortgang in het leerproces van de cursist (POP).
toetst c.q. examineert de essentiële evaluatieonderdelen.
e. Toetsing, examinering, verstrekken van certificaten, diploma’s. 1) Algemeen
In het algemene KMS deel van de PV vinden examens plaats. Dit in de vorm van Proeven van Bekwaamheid om op systematische en op objectieve wijze opleidingsresultaten vast te leggen. Alle vormen van toetsing met de waarderingen dienen onder strikte voorwaarden te gebeuren zoals omschreven in het ORM OTCo. Voor toetsing gelden de regels die vastgelegd zijn in hoofdstuk 4 van het ORM OTCo.
2) Intoets In principe worden geen intoetsen gehouden, daar aan een intoets geen rechtspositionele gevolgen mogen worden verbonden. Intoetsen kunnen wel dienen om een beginniveau vast te stellen en geschieden alleen als dit in de syllabus is opgenomen (bijv. fysieke meting door LO/S bij aanvang van de opleiding).
3) Wijze van toetsen Het gaat hier om het kunnen vaststellen of de cursist competent is door:
tijdens de opleiding screenen van producten van werk;
reflectieverslagen of rapporten;
gerichte toetsen in de vorm van proeven van bekwaamheid. De toetsen zijn opgenomen in de zogenaamde Proeven van Bekwaamheid en dienen betrouwbaar en valide te zijn gericht op de norm van de O&T doelen, waarbij iedereen zoveel mogelijk in dezelfde situatie getoetst wordt. In de Proeven van Bekwaamheid is de norm opgenomen in de zogenaamde cesuur. Proeven van Bekwaamheid: zie bijlage 1 van dit hoofdstuk.
4) Voorlichting wijze van toetsen Bij de start van cursus wordt de cursist op de hoogte gebracht welke Proeven van Bekwaamheid men gedurende de cursus moet ondergaan. Doelen, inhoud en normering van deze proeven worden vooraf aan de cursist uitgereikt en bekend gesteld.
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 58
5) Toetsing (Proeven van Bekwaamheid) Tijdens deze cursus moet de cursist demonstreren en laten zien dat hij/zij voldoet aan de gestelde eindeisen. Daarbij dienen de cursisten zoveel mogelijk onder dezelfde omstandigheden getoetst te worden. Bij een onvoldoende resultaat krijgt de cursist tenminste één herkansing. Indien de cursist heeft voldaan aan alle eisen ontvangt de cursist een diploma PV Algemene Deel.
De Proeven van Bekwaamheid zijn:
Het voeren van een begeleidingsgesprek met een (startende) onderofficier;
Aan de hand van een gegeven compagniesbevel samenstellen/schrijven van een pelotonsbevel;
Het houden van controles en tellingen en regelgeving Arbo&Milieu
VTO (indien noodzakelijk(in te vullen door het vak OTC/ VTO). 6) Certificaten
Alle certificaten zijn opgenomen in bijlage 6 van dit hoofdstuk en dienen door de uitvoerende eenheid zelf aangemaakt en verstrekt te worden.
7) Diploma Na het met goed gevolg afsluiten van de cursus ontvangt de geslaagde cursist een diploma KMS algemeen gedeelte.
8) Eindeisen De cursist is voor de cursus geslaagd indien er aan alle Proeven van Bekwaamheid is voldaan.
9) Voorstel herhalen en ontheffen in relatie tot de Proeven van Bekwaamheid, In principe dienen alle voorgeschreven Proeven van Bekwaamheid binnen de cursus te worden afgerond. Indien de cursist een bepaalde Proeve van Bekwaamheid ook na een herhaalmoment, niet met een voldoende resultaat weet af te sluiten ontvangt hij voor dit onderdeel geen certificaat. De cursist zal aan het einde van de cursus dan ook nog geen diploma krijgen. De cursist heeft 12 maanden de tijd om nogmaals een Proeve van Bekwaamheid af te leggen. Na het behalen van de ontbrekende Proeve van bekwaamheid wordt de cursist alsnog het diploma uitgereikt.
10) Commissie van Advies inzake ontheffing (CAO) a) Taak CAO
De CAO adviseert C-KMS betreffende voortzetting, herhaling, ontheffing van de opleiding of beziet of een herbestemming mogelijk is. Bij een ontheffingsvoordracht beoordeelt de CAO of de procedure juist is en handelt conform bijlage A van het ORM OTCo.
b) Samenstelling CAO
De volgende functionarissen hebben zitting in de CAO:
C-SVVO
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 59
Stafoo SVVO (lid);
Een extern lid, niet vallend onder de KMS, van de RPD of jurist van Staf OTCO;
Medewerker cogp SVVO tevens secretaris/ notulist (geen lid). c) Momenten van bijeenkomen CAO
Op ad hoc basis te initiëren door PC SVVO. d) Verslaglegging
De verslaglegging geschiedt conform bijlage A van het ORM OTCo en wordt uitgevoerd door de medewerker cogp SVVO tevens secretaris/ notulist. Tijdens de behandeling worden aantekeningen gemaakt door de secretaris/ notulist. Het verslag en het advies evenals de bijbehorende motivering worden vastgelegd door de voorzitter in het rapport. Aansluitend verstrekt de secretaris/ notulist het rapport aan C-SVVO en de cursist.
e) Mogelijke adviezen
Opleiding voortzetten;
Herhalen van de cursus of delen uit de cursus f) Besluit C-KMS namens C-LAS
Nadat C-KMS de cursist gehoord heeft, stelt de secretaris/ notulist de noodzakelijke brieven op m.b.t. het besluit van C-KMS namens C-LAS.
g) Inlichten cursist Het besluit wordt vervolgens door C-KMS aan betrokkene medegedeeld, waarbij alle aspecten aan de orde komen zoals gesteld in bijlage A van het ORM OTCo.
f. Overige bepalingen gedurende de opleiding 1) Verlof tijdens de cursus
Alleen in buitengewone gevallen kan door de CC buitengewoon verlof worden verleend conform de algemene regelgeving.
2) Avondbelasting/vrije tijd In het kader van het nieuwe leren wordt van de cursisten o.a. zelfstandigheid, initiatief en zelfwerkzaamheid verwacht. Buiten de ingeroosterde contacturen moeten ze in de groep of in het peloton, voor de opgedragen leertaken, de leerstof eigen maken. Dat doen ze door hulpbronnen te raadplegen gebruik te maken van kazerne faciliteiten, groepsleden, Vs’n, intranet etc. Hiervoor is dus ruimte in het lesprogramma. Op het programma zijn vaak ’s avonds geen leertaken of lessen gepland. De vrije uren zijn dan bestemd voor studie en ontspanning. Aangezien er van de cursist veel zelfstandigheid verwacht wordt, bepaald hij/zij hoe de beschikbare uren daadwerkelijk ingevuld worden. Dit kan voor studie of voorbereidingen gebruikt worden echter, indien zich overdag de
Coöperatie Paars Partnerschap U.A. 60
gelegenheid voordoet om te studeren is dat natuurlijk ook goed. Het is dus niet de bedoeling om de avonduren vol te plannen, of uit eigen beweging activiteiten toe te voegen, zodat de cursist geen vrije tijd meer heeft. Overdag, tijdens de vrije ruimtes na elke leertaak kunnen onvolkomenheden immers rechtgetrokken worden of kunnen vragen of studieproblemen worden beantwoord. De PV is pittig, ook geestelijk wordt er veel van de cursist verwacht. Om dit allemaal te kunnen verwerken zijn rust- en ontspanningsmomenten absoluut noodzakelijk.
3) Digitale syllabus De syllabi wordt alleen in de digitale versie gevoerd in de map opleidingsdocumenten. Door als kader de benodigde documenten zelf op tijd uit te draaien en zonodig te kopiëren, zijn de opdrachten en instructies altijd ‘up to date’.
4) Verstrekken algemene hoofdstukken bij aanvang Bij aanvang van de opleiding worden aan de cursist de hoofdstukken 1, 2, 3 en 7 zonder bijlagen en hoofdstuk 4 met de bijlage 1 t/m in hardcopy verstrekt.
5) Gebruik computers Niet alleen de instructeur zal, voor het aanbieden van leerstof, de computer gebruiken. Ook de cursist heeft dit medium veelvuldig nodig om zich voor te bereiden op de leertaken. U moet hierbij denken aan ‘DVD ’s, Intranet (b.v. opzoeken VS ’n) en Internet (projecten). Ook is de computer bij uitstek geschikt om cursisten, die bij de norm achterblijven, extra te scholen. Computers zijn echter een schaars middel, zodat u regelingen moet treffen om elke cursist zijn benodigde computertijd te kunnen geven.
6) Voorkomen van schade en letsel Om schade en letsels zoveel als mogelijk te voorkomen dient u o.a. goede notie te nemen van de volgende documenten: a) Diverse AVIBS (Artikel veiligheid informatiebladen) b) Beleidsregel inzake schadeverhaal defensiepersoneel (MP 31-110, 1140)