14
Handleiding voor leerkrachten Schrijfwedstrijd met Wieke van Oordt Kinderboekenweek 2016

Handleiding voor leerkrachten Schrijfwedstrijd met Wieke ... · weet niet meer hoe het verder moet. Zij heeft hulp nodig! Wie kan het verhaal afmaken? In de klas schrijft iedereen

  • Upload
    buinhan

  • View
    222

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Handleiding voor leerkrachten

Schrijfwedstrijd met Wieke van Oordt

Kinderboekenweek 2016

2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2

Algemene beschrijving ............................................................................................................................ 4

Doelgroep ........................................................................................................................................... 4

Doelstellingen ..................................................................................................................................... 4

Inhoud van het project ........................................................................................................................ 4

Belangrijk ............................................................................................................................................ 4

Voorbereiding ..................................................................................................................................... 4

In de klas ............................................................................................................................................. 4

Boeken lenen ...................................................................................................................................... 5

Voor de winnaar .................................................................................................................................. 5

Hoe kunt u een schrijversbezoek voorbereiden? ............................................................................... 5

Voor de andere klassen ...................................................................................................................... 5

Bijlage 1: Afschrijfverhaal van Wieke van Oordt ..................................................................................... 6

Bijlage 2: Wieke van Oordt ..................................................................................................................... 7

Bijlage 3: Boeken van Wieke van Oordt ................................................................................................. 9

Bijlage 4: Boekgesprek ......................................................................................................................... 10

Kopieerblad 1: Aidan Chambers vragen ............................................................................................... 11

Kopieerblad 2: Schrijven van een verhaal ............................................................................................. 12

3

Inleiding Wieke van Oordt is aan een nieuw verhaal begonnen, maar weet niet meer hoe het verder moet. Zij heeft hulp nodig! Wie kan het verhaal afmaken? In de klas schrijft iedereen een verhaal. Het mooiste verhaal wordt door de groep uitgekozen en naar de OBA gestuurd. Uit alle verhalen wordt een winnaar gekozen en de klas van de winnaar krijgt Wieke van Oordt op bezoek. Leerlingen die plezier in lezen en schrijven hebben gaan dit over het algemeen ook meer doen. Door mee te doen aan de schrijfwedstrijd worden kinderen enthousiast gemaakt om meer te lezen en schrijven.

4

Algemene beschrijving Doelgroep: groep 6, 7 en 8 Doelstellingen:

Leerlingen leren een verhaal te schrijven (met probleem, uitdaging of obstakel) Leerlingen kunnen eigen ideeën, ervaringen, gebeurtenissen en fantasieën opschrijven in

een verhaal (referentieniveau taal 1F: vrij schrijven) Leerlingen waarderen bestaande werken op het terrein van fictie (referentieniveau taal 1F:

tussendoelen lees- en schrijfmotivatie) Leerlingen hebben een positief zelfbeeld tegenover het gebruik van geschreven taal

(referentieniveau taal 1F: tussendoelen lees- en schrijfmotivatie)

Inhoud van het project: Op http://www.oba.nl/actueel/schrijfwedstrijd-kinderboekenweek-2016.html staat een videoboodschap van Wieke van Oordt, waarin zij om hulp vraagt. Ze is begonnen aan een nieuw verhaal, maar het lukt haar niet om het verhaal af te maken. De kinderen in uw klas gaan Wieke helpen om dit verhaal af te maken. Lees eerst het verhaal van Wieke van Oordt. Stimuleer de kinderen ook om zelf boeken van haar te lezen. Met de leerkrachtpas kunt u 10 boeken lenen bij de OBA in uw buurt. Alle kinderen in de klas schrijven een verhaal. Uit al deze verhalen kiest de klas een winnaar. Per klas kan dus maar 1 verhaal worden ingeleverd. Het verhaal van de winnaar wordt naar de OBA gestuurd. Hier maakt een jury samen met schrijfster Wieke een keuze uit al deze verhalen. De winnaar van het beste verhaal krijgt Wieke van Oordt op bezoek in de klas! Belangrijk: Het verhaal moet uiterlijk 25 november 2016 ingeleverd worden via: Postadres: Oosterdoksstraat 110, 1011 DK Amsterdam Mailadres: [email protected] Voorbereiding:

1. Het verhaal van Wieke van Oordt printen zodat het kan worden uitgedeeld in de klas (zie bijlage 1).

2. Filmpje kijken van Wieke van Oordt (zie website). 3. Informatie over Wieke van Oordt lezen (zie bijlage 2). 4. Boek kiezen om in de klas voor te lezen (zie bijlage 3). 5. De bijlage over het schrijven van een verhaal bestuderen (zie kopieerblad 2).

In de klas:

1. Vertel iets over Wieke van Oordt en lees iets voor uit een van haar boeken. 2. Bekijk het filmpje op de website. 3. Lees met de kinderen het verhaal goed door. 4. Bespreek samen met de kinderen hoe je een verhaal schrijft. Vertel dat het belangrijk is dat

een verhaal een begin, midden en slot heeft. Als hulp kan hier kopieerblad 2 voor worden gebruikt.

5. De kinderen schrijven een verhaal van minimaal 1 A4tje en maximaal 2 A4tjes. 6. Zijn de verhalen af, kies dan met de hele klas het mooiste verhaal uit. 7. Stuur het verhaal naar de OBA. Uiterlijk 25 november 2016 moeten alle verhalen binnen zijn.

De jury kiest het winnende verhaal. De winnaar hoort eind november de uitslag. Wieke van Oordt komt in januari of februari bij de winnaar in de klas. Hierover worden afspraken gemaakt zodra de winnaar bekend is. Voor de verliezers maakt Wieke van Oordt een oppepfilmpje.

5

Over de uitslag kan niet worden gecorrespondeerd. Boeken lenen: Om een leerkrachtpas aan te kunnen vragen of klassikaal te komen lenen moet uw school als instelling lid zijn van de bibliotheek.

Een leerkrachtpas kunt u aanvragen door een mail te sturen naar [email protected] met uw eigen naam en de naam en het adres van de school.

Het is ook mogelijk om met uw hele klas te komen lenen; klassikaal lenen. Kijk op educatie.oba.nl voor meer informatie of stuur een mail naar [email protected].

Voor de winnaar: Hoe kunt u een schrijversbezoek voorbereiden? 1. Geef de kinderen de gelegenheid om boeken van de schrijver te lezen. 2. Lees tenminste één van de boeken of verhalen van de schrijver voor. U kunt inspiratie opdoen bij

de boekenlijst in bijlage 3. 3. Houd minimaal één keer gedurende het project een boekenkring waarbij leerlingen de kans

krijgen om over het boek dat ze lezen of gelezen hebben te vertellen. In bijlage 4 en op kopieerblad 1 vindt u hier meer informatie over.

4. Vertel de kinderen over de schrijver of zoek met de kinderen meer informatie over de schrijver. Gebruik hiervoor sites zoals www.leesplein.nl en de site van Wieke van Oordt.

5. Bedenk vragen voor de schrijver. Wat willen de kinderen weten over de schrijver? De vragen kunnen over de boeken gaan die ze hebben gelezen, over het schrijverschap, maar ook over bepaalde dagelijkse bezigheden van de schrijver.

Voor de andere klassen: Bekijk samen met de klas het oppepfilmpje van Wieke van Oordt. Dat staat eind november op http://www.oba.nl/actueel/schrijfwedstrijd-kinderboekenweek-2016.html.

6

Bijlage 1: Afschrijfverhaal van Wieke van Oordt

Modder

Over een half uur komen oma en opa thuis. Ik heb dus nog dertig minuten om iets te verzinnen.

Om iets te verzinnen, waardoor het zo lijkt alsof er niets aan de hand is.

Dit is hoe ik wil dat het zal gaan. Oma vraagt ‘is alles goed gegaan vandaag, lieve jongen?’ want

zo noemt ze me altijd, lieve jongen. Beetje kinderachtig, maar ja, het is wel mijn oma. Daar zeg je

dus niet zo snel tegen dat je iets niet leuk vindt. Ik niet, tenminste. Maar goed.

En dan zal ik zeggen ‘ja oma, alles is prima gegaan!’ En dan zegt opa ‘wist ik wel. Aan jou kan ik

dit wel overlaten. Wie wil er een ijsje?’ En dan gaan we samen ijsjes halen, hij en ik, want oma zal

wel zeggen ‘niet voor mij, hoor’. En dan nemen we Modder mee. Ik zal de riem pakken, die hangt

altijd naast de deur op een haakje, maar zodra ik naar de deur loop, zal Modder al klaar zitten.

Want hij wéét gewoon wanneer hij uit mag. Het is zo’n slimme hond. En hij is niet alleen slim,

maar ook lief en grappig. Hij heeft van die zachte, grote oren en die kan je heen en weer

flapperen alsof hij vliegt. En ik heb hem zijn naam gegeven. Waarom? Omdat hij zo bruin is als

modder. ‘Of als chocolade’, zei oma, maar ik vond modder leuker.

Nou, zo zou ik dus willen dat het gaat. Maar zo zal het niet gaan.

En dit is waarom: Modder is er niet… Modder is weg!

WEG.

Aaargh.

Vre-se-lijk.

En het ergste is: het is mijn schuld. Ik wilde dat ik de tijd kon terugdraaien. Dat het weer

vanochtend was, zaterdagochtend elf uur. En dat opa en oma vertrokken en mij achterlieten om

een middagje op Modder te passen. Nee, nog niet eens een middag, eigenlijk maar een paar

uur.

Wat zullen ze zeggen als ze horen wat ik heb gedaan? Wat voor sufferd ik ben geweest? Ze

hadden nog zó gezegd dat Modder al uit was geweest en dus echt niet meer naar buiten hoefde.

Maar ja, ik moest dus zo nodig tóch even met Modder naar het pleintje. Had ik dat maar niet

gedaan. Want toen gebeurde er iets wat ik nooit had verwacht.

MAAK HET VERHAAL AF…

7

Bijlage 2: Wieke van Oordt Wieke van Oordt in het kort: Geboren:

Geboren op 7 februari 1967 in Eindhoven en groeide op in Abcoude.

Opleiding:

Ze heeft Nederlands gestudeerd. Werk:

Werkte jarenlang op de afdeling communicatie van een grote bank

Thuis:

Woont nu in Bennekom, en heeft ook 8 jaar in het buitenland gewoond, in Amerika, Jakarta, Singapore en Engeland.

Eerste boek:

Het geheim van de ruilkinderen (2008) Wieke van Oordt in 10 vragen 1. Lievelingsdier? Lekker belangrijke vraag om mee te beginnen, zeg. Zit je in groep 5 of 6 en is het voor je boekbespreking? Oké dan: hond. Ik kreeg een hond toen ik zeven jaar was. Hij heette Tar en was eh, niet echt slim. Hij is 17 jaar geworden. Dat is oud hoor, in hondenjaren. Verder vind ik koeien leuk. En uilen. 2. Waar woonde je als kind? In Abcoude. Dat is een dorpje vlakbij Amsterdam. 3. Las je veel als kind? Super veel. Ik was lid van 4 bibliotheken. En als mijn boeken uit waren, las ik die van mijn moeder. Maar daar snapte ik dan vaak geen jota van. 4. Was je een nerd ofzo? Nee! Ik las gewoon veel, kan toch wel. Mijn ouders lazen ook veel, vooral mijn moeder. Ik heb jarenlang gedacht dat het gezicht van mijn moeder een boek was. Als ik thuis kwam van school, zat mijn moeder op de bank, boek voor d’r hoofd. Ik vind nerds leuk trouwens. 5. Lievelingsboek? ‘Kruistocht in spijkerbroek’. Dat kocht ik toen ik 10 jaar was. Had ik weken en weken zakgeld voor gespaard. De mevrouw van de boekwinkel had er opeens een hoop dubbeltjes bij toen ik mijn spaarpot ondersteboven hield op de toonbank. 6. Leuke schooltijd gehad? Mwah. Ik voerde niet veel uit. Het is een wonder dat ik mijn Atheneumdiploma heb gehaald. 7. Wat heb je gestudeerd? Nederlands. Vond ik op school een stom vak, maar ja, lezen vond ik wél leuk. 8. Eerste baantje? Assistent redacteur in Chicago bij ‘The Chicago Consumer’. Daar heb ik redigeren geleerd. Mijn baas streepte bijna alles door. ‘Overbodig’, zei hij. ‘Weg d’r mee. Zeg gewoon wat je wil vertellen’. Heerlijke man. 9. Tweede baantje? Redacteur op de afdeling interne communicatie bij een grote bank. Heb ik heel lang gewerkt. Was superleuk. Ontzettend leuk. Had ik al gezegd dat het heel leuk was? Maar toen kreeg mijn vriend een baan in Jakarta. Ik nam ontslag, we pakten onze twee zonen op en vertrokken. We hebben toen zo’n 8 jaar in het buitenland gewoond. Eerst Jakarta, daarna Singapore en toen in Engeland, vlak onder Londen. Nu wonen we weer in Nederland.

8

10. Maar wanneer ben je dan gaan schrijven? In Jakarta kwam ik iemand tegen. ‘Wat doe jij?’ vroeg ik. ‘Ik schrijf kinderboeken’, zei ze. Het leek me helemaal het einde. Ik ben gaan zitten en schreef een verhaal. Het duurde meer dan een jaar voor ik het durfde op te sturen naar uitgeverij Leopold in Amsterdam. Ze nodigden me uit. ‘We gaan het verhaal uitgeven’, zeiden ze. ‘Maar kan je het nog wel even herschrijven?’ Het werd ‘Het geheim van de ruilkinderen’. Daarna ben ik niet meer gestopt met schrijven. 11. Lievelingseten? Hallo. We deden toch maar tien vragen? 12. Ach joh, daar let toch niemand op. Lievelingseten dus? Heb jij enig idee hoe vaak deze website wordt gelezen? Hónderden… tientallen, ehm, nou, de zus van mijn buurvrouw kijkt hier wekelijks. Denk ik. 13. Boeie. Lievelingseten! Goed dan. Ik eet alles. En daar heel veel van. Maar die vraag krijg ik nooit van mijn lezers, hoor. Weet je wat ze bijvoorbeeld wel willen weten? 14. Wacht even. Ga jij nou in je eigen interview een vraag stellen? Kan best. Ik lees wel raardere dingen op het internet. Maar moet je horen, de meest gestelde vraag is ‘hoe oud ben je?’ Leuk hè? Behalve dan dat ik dus steeds moet vertellen hoe oud ik ben. Goed. Zeg, we zijn wel klaar met deze vragenlijst, vind je niet? Ik ga weer schrijven. Maar eerst even een snackje. Bronnen: www.leopold.nl/auteur/wieke-van-oordt/ www.wiekevanoordt.nl

9

Bijlage 3: Boeken van Wieke van Oordt Kinderboeken 6-11 jaar

Het geheim van het spookrijm (2008) Het geheim van de ruilkinderen (2008) Het geheim van de nachtmerrie (2008) Het geheim van het zwarte potlood (2010) Rennen voor de grizzly (2010) Niet verliefd (2011) (Best Friends Forever) Zo krijg je (geen) verkering (2012) Kids Factor (2012) Niet zoenen (2012) (Best Friends Forever) Kampvuurgeheimen (2014) (Best Friends Forever) Een kop als een tomaat (2014) Superkracht (2015) Het geheim van het zwarte zonlicht (2015)

Jeugdboeken 11 jaar en ouder

Truth or dare : als je elke leugen doorziet

10

Bijlage 4: Boekgesprek Je weet pas wat je van een boek vindt als je erover hebt gepraat. Opmerking van Chiara, 8 jaar. Door over boeken te praten deel je ervaringen die je hebt opgedaan tijdens het lezen. Praten over boeken is alleen motiverend voor kinderen als hun leesbeleving centraal staat (Kwestie van lezen deel 2, stichting lezen). Aidan Chambers heeft een aanpak ontwikkeld om op een inspirerende manier met kinderen over boeken te praten. Belangrijke uitgangspunten zijn: De gesprekken over boeken zijn erop gericht om het plezier in lezen te versterken. Niet alleen

de inhoud staat centraal, maar ook wat het verhaal voor de kinderen betekent. Er worden geen kennisvragen gesteld. De kinderen kunnen niets fout doen.

Het gesprek heeft een natuurlijk karakter. U werkt niet met een vragenlijst, maar u brengt het gesprek op gang of geeft een nieuwe richting met gerichte vragen. Het is belangrijk om in te gaan op de antwoorden en reacties van de kinderen.

U hebt voldoende kennis van kinderboeken om een goed inhoudelijk gesprek te kunnen voeren en vergelijkingen met andere boeken en schrijvers te kunnen maken.

Chambers heeft zijn aanpak beschreven in het boek Leespraat (2012) voor meer achtergrondinformatie. Om praten over boeken te stimuleren is het zinnig om ‘waarom’- vragen te vermijden. Ze ontmoedigen kinderen en nemen het enthousiasme weg. ‘Waarom’-vragen zijn te groot en te allesomvattend. Bovendien leveren ze weinig op. Goed praten over een boek is pas mogelijk als u op een punt kunt beginnen of met een detail waarover iets te zeggen valt. En dat lukt het beste als u een paar openingsvragen aanreikt. Laat merken dat hun oordeel van waarde is voor u. De vragen die Aidan Chambers gebruikt staan in het eerste kopieerblad. Van deze vragen zijn ook kaartjes gemaakt. Gemakkelijk te gebruiken in de klas tijdens een boekgesprek. Deze zijn te bestellen via [email protected]. Voor meer informatie: zie de folder ‘Praten over boeken op de basisschool’ van Stichting Lezen (http://tinyurl.com/praten-over-boeken).

11

Kopieerblad 1: Aidan Chambers vragen Lezen begint met kiezen wat je gaat lezen. Praten over boeken begint met het vaststellen van het onderwerp van gesprek. 1. Basisvragen (eerste indruk en waardering)

Welke stukken vond je leuk, mooi of goed in dit boek? Wat vond je niet leuk? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Zag je bepaalde patronen of verbanden?

2. Algemene vragen (vormkenmerken van het verhaal)

Toen je het boek voor het eerst zag en je nog niets gelezen had, wat dacht je toen dat het voor boek was?

Ken je andere boeken die hierop lijken? Had je dit boek al eens gelezen? Zo ja, was het deze keer anders? Zijn je woorden opgevallen of zinnen die je mooi vond? Of lelijk? Als de schrijver je zou vragen wat er anders of beter zou kunnen, wat zou je dan zeggen? Was er iets in dit boek dat je zelf wel eens hebt meegemaakt? Zag je, tijdens het lezen, het verhaal voor je ogen gebeuren? Hoeveel verschillende verhalen zitten er in dit verhaal? Is dit een boek om vlug te lezen of juist langzaam? Was je verbaasd over wat iemand over het boek zei? Weet iemand iets van de schrijver? Waarom het verhaal is geschreven? Wanneer en waar?

Wie zou dat willen weten? 3. Speciale vragen (inhoud van het verhaal)

Hoe lang duurt het verhaal? Zijn er dingen die lang duren, maar in een paar woorden worden verteld? Zijn er dingen die

heel vlug voorbij zijn, maar uitgebreid beschreven worden? Waar speelt het verhaal? Welk verhaalfiguur boeide je het meest? Was er iemand over wie niets werd gezegd, maar die toch belangrijk was? Wie vertelde het verhaal? Weten we dat? En hoe weten we dat? Is het verhaal verteld in de eerste persoon (en zo ja, wie is dat)? Of in de derde persoon?

Komt die persoon in het verhaal voor of staat hij erbuiten? Als je een toeschouwer zou zijn, door wiens ogen heb je het verhaal dan gevolgd? Keek je

vanuit één verhaalfiguur of vanuit verschillende? Werd ergens duidelijk wat de figuren dachten of voelden? Of werd het verhaal van buiten

verteld, werden de karakters gevolgd zonder dat je te weten komt wat zij denken of voelen? Chambers, A. (2012) Leespraat. Den Haag : Biblion Uitgeverij , pagina 155-163

12

Kopieerblad 2: Schrijven van een verhaal

13

hoofdpersoon

14

Colofon © Openbare Bibliotheek Amsterdam Amsterdam, 2016 Versie 1.0, 2016