30

Herhaling spieren en beenderen en topografie 3de jaar

Embed Size (px)

Citation preview

Mediaal (aan middenzijde gelegen)

/ Lateraal (aan buitenzijde gelegen)

Intermediar (tussen mediaal en lateraal in)

Anterior (aan voorzijde gelegen) / posterior

(aan achterzijde gelegen)

Ventraal (voorkant) / dorsaal (rugzijde)

Plantair (onderkant)

Proximaal (dicht bij) / distaal (ver weg)

Extensie / flexie

Abductie / adductie

Dorsaal flexie / plantair flexie

Endorotatie / exorotatie

Inversie / eversie

Supinatie / pronatie

circumductie

Hoe noem je de beweging van spieren die

zorgt voor het naar binnen draaien?

A abductie

B endorotatie

C exorotatie

Welke spier maakt flexie en exorotatie van

het dijbeen mogelijk?

A lende-heupbeenspier

B slanke dijbeenspier

C spanspier van de dijschede

Aan welke zijde van het onderbeen

verlopen de kuitspieren?

A ventrale zijde

B dorsale zijde

C laterale zijde

Verklaar de beweging supinatie

A mediale zijde heffen, voorvoet in

adducerende stand, plantairflexie

B mediale zijde heffen, voorvoet in

abducerende stand, plantairflexie

C mediale zijde heffen, voorvoet in

adducerende stand, dorsaalflexie

Wat is circumductie?

A het draaien om de as

B het draaien in een kegelvorm

C een zwaaibeweging maken

Verklaar het begrip extenseren

A het strekken in een gewricht

B het buigen in een gewricht

C het draaien in een gewricht

Darmbeen os ilium (heupbeen ossa coxae)

• Darmbeenkam

• Voorste bovenste doorn

• Voorste onderste doorn

• Achterste bovenste doorn

Schaambeen os pubis (heupbeen ossa

coxae)

• Symfyse / schaamvoeg

Zitbeen os ischii (heupbeen ossa coxae)

• Zitbeenknobbel

Heiligbeen os sacrum aan de achterkant

verbonden door een stug gewricht met de

heupbeenderen

Staartbeen os coccygis

Zitbeen

Schaambe

en

Heiligbeen

subtitel blindtekst

Dijbeen os femur

• Dijbeenkop

• Dijbeenhals

• Dijbeenlichaam

• Grote draaier

• Kleine draaier

• X-vormige ruwe lijn

• Tussendraaierslijn

• Tussendraaierskam

• Binnenste dijbeenknokkel

• Buitenste dijbeenknokkel

• Binnenste dijbeenknobbel

• Buitenste dijbeenknobbel

• Kniekuilvlakte

• Knieschijfvlakte

• Groeve van de dijbeenknokkels

Grote

draaier

Scheenbeen os tibia

• Mediale scheenbeenknobbel

• Laterale scheenbeenknobbel

• Voorste scheenbeenknobbel

• Scheenbeenkam

• Binnenenkel

Kuitbeen os fibula

• Kuitbeenlichaam

• Kuitbeenhoofd

• Buitenenkel

• Tussenbeenmembraan tussen kuitbeen

• en scheenbeen

Buitenenkel

Kuitbeenhoofd

Kuitbeenlichaa

m

Voet /pes

Middenvoet/ metatarsus

Voetwortel/tarsus

Sprongbeen/ kootbeen/ os talus

• Sprongbeenhoofd

• Sprongbeenhals

• Sprongbeenlichaam

• Tussengewrichtsgroeve

• Sprongbeensleuf

Scheepvormig been/ os naviculare

• Scheepvormig uitsteeksel

3 wigvormige beentjes/ ossa cuneiformia I II III

Teerlingbeen/ os cuboideum

• Teerlingbeensleuf

Hielbeen/ os calcaneus

• Hielbeenuitsteeksel/ knobbel

• Tafelvormig uitsteeksel

Middenvoetsbeen/ ossa

metatarsalia

• Kop

• Lichaam

• Basis

• Uitsteeksel 5e middenvoetsbeen

• Sesambeentjes

Tenen/ digiti

Teenkootjes/ phalangen

Grote teen/ hallux

Voet pes

Waar bevinden zich de grote draaier en de

kleine draaier?

A Aan de bovenzijde van de

dijbeenhoofd.

B Aan de bovenzijde van het

dijbeenlichaam.

C Aan de voorzijde van de dijbeenhals.

Wat wordt ondersteund door het

tafelvormig uitsteeksel van het

Hielbeen?

A Het scheepvormig been.

B Het sprongbeen.

C Het teerlingbeen.

Waar ligt het scheepvormigbeen (os naviculare)?

A Tussen de drie wigvormige beenderen en het eerste, tweede en derde

middenvoetsbeen.B Tussen het eerste wigvormige been en

het teerlingbeen.C Tussen het sprongbeenhoofd en de

drie wigvormige beenderen.

Welke botstukken vormen de laterale

lengteboog van de voet?

A hielbeen, teerlingbeen en 5de

middenvoetsbeen

B sprongbeen, scheepvormigbeen en 1ste

middenvoetsbeen

C sprongbeen, scheepvormigbeen en 5de

middenvoetsbeen

Gewrichten; heupgewricht

Heupgewricht = kogelgewricht 3 assig

Dijbeenkop

Heupbeenkom

• Darmbeen-dijbeenband

• Zitbeen-dijbeenband

• Ringband

• Liesband / band v Poupart

• Kleine draaier

• Grote draaier

• Schaambeen-dijbeenband

Gewrichten; kniegewricht

Heupgewricht = scharniergewricht 1 assig

Dijbeen

Scheenbeen

Knieschijf / patella

• Dwarse knieband

• Voorste kruisband

• Achterste kruisband

• Dijbeen-scheenbeen band

• Dijbeen-kuitbeen band

• Gewrichtsvlak voor patella

Gewrichten; enkelgewricht

Bovenste spronggewricht

Sprongbeen

Kuitbeen

Scheenbeen

Zadelvormig gewricht:

• buigen-strekken

• dwarse richting

Onderste spronggewricht

Sprongbeen

Hielbeen

Scheepvormingbeen

Rol / draaigewricht