16
Naam:___________________________________ 4 e leerjaar 1 Herhalingsbundel taal

Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  1

 

  Herhalingsbundel taal

       

Page 2: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  2

Woordsoorten (week 1) Ik geef de woorden het passende kleur en zet ze daarna in de juiste kolom.

• Zelfstandige naamwoorden: geel • Bijvoeglijke naamwoorden: rood • Werkwoorden: blauw

O broek O lage O krijtbord O koperen O schenken O eik

O springen O stoel O spreken O taxi O lachen O rode

O sluipen O zilveren O zijn O matras O daveren O eerlijke

O intelligente O kasteel O werpen O drinken O harige O zonnebloem

O tijger O stinken O boeiende O nieuwe O wolk O goede

Zelfstandige naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden Werkwoorden

       

Page 3: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  3

 

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd (week 1) Ik schrijf de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Kleine muis – deel 1

Kleine muis (vervelen) _____________________________ zich. Er (gebeuren)

__________________________ niets in het bos. Als het (regenen)

________________________, (schuilen) _____________________________ hij onder een

plant met grote bladen. Als het (sneeuwen) _____________________________,

(verstoppen) _____________________________ hij zich in een hol. Als zijn maag (knorren)

_____________________________, (wandelen) ________________________ hij naar een

klein gaatje en (geraken) ________________________

hij zo binnen in een groot hol. Zijn papa (noemen) _____________________________ dat

een mensenhol. Hij (hopen) _____________________________ altijd dat het grote, zwarte

beest niet (loeren) ____________________________. Dat beest (rusten)

_________________________ altijd in zijn mand. Maar soms (stappen)

_____________________________ het zachtjes door het huis. Hopelijk (verrassen)

_____________________________ het beest hem niet. Want dat (worden!)

________________________ het einde. Papa (vinden!) _________________________ dat

hij erg voorzichtig moet zijn.

   

Page 4: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  4

De tegenwoordige en verleden tijd (week 1)

Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Ik duid aan in welke tijd de zin staat. Ik drink het liefst appelsap. t.t. v.t.

Marcel keek gisteren heel erg boos. t.t. v.t.

Vind je het een mooi schilderij? t.t. v.t.

Die auto kostte vorig jaar 17 000 euro. t.t. v.t.

Wil je buiten spelen? t.t. v.t.

Suzan reisde al naar Thailand. t.t. v.t.

Nu wil Lucie ook naar Thailand. t.t. v.t.

Judith surft op het web. t.t. v.t.

Gaston kocht een nieuwe jas. t.t. v.t.

Het weer vandaag is minder zonnig. t.t. v.t.

Deze morgen haastte hij zich om zijn trein te halen. t.t. v.t.

De gids leidt de groep over het bergpad. t.t. v.t.

Marijn leidde de groep naar de top. t.t. v.t.

Ik duid aan in welke tijd de persoonsvorm staat.

ik schrijf t.t. v.t. zij keken t.t. v.t.

wij hoorden t.t. v.t. wij zochten t.t. v.t.

jullie kijken t.t. v.t. ik zweet t.t. v.t.

jij liep t.t. v.t. ma rijdt t.t. v.t.

hij wordt t.t. v.t. hij antwoordt t.t. v.t.

hij werd t.t. v.t. hij antwoordde t.t. v.t.

   

De persoonsvorm zegt wanneer iets gebeurt. t.t. de tegenwoordige tijd het gebeurt nu v.t. de verleden tijd het gebeurde vroeger

Page 5: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  5

Voor- en achtervoegsels (week 1) Ik kleef de woorddelen aan elkaar. Ik schrijf daarna het woord in de zin. ver + rassing __________________________ Dat was een hele _________________________.

ont + dekking __________________________ Dat is een leuke __________________________.

breed + te __________________________ Wat is de __________________________?

ont + bijt __________________________ Wat een lekker __________________________!

groot + te __________________________ Ken jij de __________________________ ervan?

ont + dooien __________________________ Het ijs is aan het __________________________.

ver + raad __________________________ Hij pleegde __________________________.

Ik gebruik het juiste voorvoegsel. be of ge + weren De dokters ________________________ dat je veel moet sporten.

on of ont + slaan In die fabriek worden veel arbeiders ________________________.

be of ge + varen Pas maar op voor de ______________________________.

on of ont + even 27 en 53 zijn _______________________________ getallen.

on of ont + roeren Een trieste film kan Billie _______________________________.

ont of be + waken We __________________________________ door de wekker.

on of ont + voeren Welke mensen ______________________________ nu een kind!?

Ik vul in. lengte – breedte – grootte – hoogte – dikte 1. De __________________ van het voetbalveld is langer dan de _______________________.

2. De _______________________________ van een stuk land is een oppervlakte.

3. We meten de __________________ van de stam en de ___________________ van de kruin.

   

Page 6: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  6

Aai, ooi, oei, eeuw, ieuw of uw (week 1) Ik vervang A door aai, ooi, oei, eeuw, ieuw of uw. Ik schrijf het woord correct op. (SnApret) Sneeuwpret Zou het deze winter (snAen) ________________________?

Dat zou pas (nAs) ___________________________ zijn op de radio:

“Deze morgen ligt het land onder een (mA) ___________________________ (snAtapijt)

_____________________________________.

Dat levert (frAe) ___________________________ beelden op.”

Dat wordt (stAen) _______________________________.

Onze handen zullen (glAen) _______________________________ van de kou.

Overal zal (lawA) _______________________________ klinken van (schrAende)

_______________________________ kinderen.

Op het voetpad (strAen) _______________________________ ze

zout. Papa en mama (dAen) _______________________________

de slee. Papa is soms (rA)____________________.

Mama (waarschAt) __________________________________ papa.

Hij mag niet zo hard (dAen) ______________________________!

Zou dat niet heerlijk zijn?

Maar eerst moeten de (zwalAen) _______________________________ nog vertrekken.

     

Page 7: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  7

Werkwoorden herkennen (week 2) Ik onderstreep de werkwoorden in de zinnen. Ali Baba In een stad in Perzië wonen twee broers, Kassim en Ali Baba. Het verhaal gaat vooral

over de jongste broer, Ali Baba.

Kassim trouwt met de dochter van een rijke koopman. Zo wordt hij rijk. Ali Baba huwt

met de dochter van een arme man. Zij hebben dikwijls honger. Ali Baba gaat elke dag

hout kappen. Op drie ezeltjes vervoert hij het hout naar de stad. Daar probeert hij het

te verkopen.

Op een dag stapt hij ver het bos in. Hij

ziet een enorme stofwolk naderen.

“Misschien komen er rovers aan”,

denkt Ali Baba. Hij laat de ezeltjes vrij

en hij klautert in een hoge boom. De

boom staat aan de rand van een steile

rotswand. Veertig ruiters stappen af.

Ze zadelen hun paarden af en binden de dieren vast. Ze nemen de zware zadeltassen

mee en volgen hun leider, een reus van een vent.

De rover spreidt zijn armen open en hij roept luid en duidelijk: “Sesam, open u.” Vol

ongeloof ziet Ali Baba dat de rots opent. De mannen verdwijnen. De rots sluit opnieuw.

Er is niets meer te zien.

 

Page 8: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  8

Persoonsvorm en onderwerp (week 2) Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Ali Baba, deel 2 Een tijdje later komen de rovers terug naar buiten.

De rots sluit opnieuw.

De mannen verdwijnen in de verte.

Ali Baba wacht nog een tijdje.

Maar alles blijft rustig.

Hij klimt uit de boom.

Natuurlijk is Ali Baba erg nieuwsgierig.

Hij stapt voorzichtig naar de rots.

Hij roept naar Sesam om de deur te openen.

Knerpend wentelt de zware rotsblok opzij.

Ali Baba kan zijn ogen niet geloven.

Tot aan het plafond ziet hij allemaal opgestapelde schatten.

Ali Baba aarzelt geen moment.

Page 9: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  9

Persoonsvorm en onderwerp (week 2) Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm tweemaal. Ik schrijf de stam (ik-vorm) van de persoonsvorm. stam Wij geloven dat ook. ik geloof

Zij beven van de kou. ik __________________________

Papa vernieuwt de tuin. ik __________________________

Wij waarschuwen hen. ik __________________________

Wie telefoneert daar? ik __________________________

Ik doe nu hetzelfde bij zinnen uit het verhaal van Ali Baba. Ali Baba, deel 3

stam

Haastig stapt Ali Baba naar huis. ik __________________________

Zijn vrouw opent de deur. ik __________________________

De man toont de zakken. ik __________________________

Het goud ligt overal op de grond. ik __________________________

De vrouw zegt: ik __________________________

“Lenen we bij Kassim een weegschaal?” ik __________________________

“Ja! Hoeveel kilogram goud zal dit zijn?” ik __________________________

Ze brengt daarna de weegschaal terug. ik __________________________

Er plakt wat goud aan de schaal. ik __________________________

Page 10: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  10

Samenstellingen (week 2) Ik maak samenstellingen.

uit – glim – schater – terug + lachen

1. lichtjes lachen ________________________________

2. luidkeels lachen ________________________________

3. iemand bespotten ________________________________

4. iemands lach beantwoorden ________________________________

goochel + trucs – tas – balletje – voorstelling

De goochelaar kent veel ___________________________________.

Alle materialen zitten in zijn _____________________________________.

’s Avonds geeft hij een ____________________________________.

Hij begint steeds te goochelen met zijn ______________________________________.

atleten – bloed – boven – hemel + lichaam 1. Armen en romp behoren tot het ___________________________________.

2. Een planeet is een ____________________________________.

3. Een bloedcel of ___________________________________ kan je niet met het blote

oog zien.

4. Hannes heeft een ____________________________________.

Page 11: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  11

Woorden met gt of cht (week 2) Ik vul het juiste woord in.

onzichtbaar – gewichtloos – nachtegaal – gedichten – gerucht – rechtstreeks – nuchter – onverwacht – rechter – dochtertje

Oma en opa kwamen ___________________________________ op bezoek.

In de ruimte ben je ___________________________________.

De dichter schrijft mooie ___________________________________.

Het ___________________________________ van Kim is helaas ziek.

Heb je dat ___________________________________ al gehoord?

De trein rijdt ___________________________________ naar zee.

Door zijn camouflage is de kameleon ___________________________________.

Papa heeft geen alcohol gedronken. Hij is ___________________________________.

Wie iets steelt, komt voor de ___________________________________.

De ___________________________________ is een zangvogel.

Ik vervang A door cht of gt. Hij (liA) _____________________ in bed en doet het (liA) _____________________ uit. Hij (zeA) _____________________ dat hij het (sleA) ______________________ vond. Hij (leA) _____________________ zijn schriftje (reA) ______________________.

Page 12: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  12

Leestekens (week 3)

Ik plaats de juiste leestekens. Ik kies uit: ! , ? . :

Het is feest ___ Al mijn neefjes en nichtjes zijn er___ Marie ___ Jasmin ___ Florian en

Jacob___ Zou Cornelia nog komen ___ Ik weet het niet___ Vorige week was ze nog

ziek ___ Ik heb haar opgebeld___ Ze zei dat ze griep had___ Oma en opa zijn er ook___

Hoera___ Want zij hebben hun hond Bas mee___

Het is inmiddels al laat en donker___ Om elf uur zullen we naar het vuurwerk kijken ___

De mensen zijn heel tevreden___ Overal hoor je ___hoera___ Mooi___ Nog eens___

Straks rijden we naar huis___ Dat is ver___ We rijden langs vijf gemeenten en

dorpen___ Lier___ Emblem___ Broechem___ Zandhoven en Zoersel om uiteindelijk in

Malle te komen___ Daar staat ons huis___

                 

Page 13: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  13

Meervoud (week 3) Ik schrijf alle woorden in het meervoud. droom In mijn __________________________________

stroom zag ik __________________________________.

beer – zwem _______________________ _______________________ in de zee.

vis – fiets ______________________ ______________________ op een slee.

paard – boom ________________________ in de _________________________,

trol – kom laat de _____________________ maar _____________________.

heks – stok _________________________ op hun _______________________

breed – rok met hun _______________________ ________________________.

maak – brok Ze _____________________ niets dan ______________________,

pan – pot slaan op _____________________ en _______________________.

griezel – baard ______________________ met lange ________________________

rijd – wit – paard _________________ op ________________ __________________.

aap – tak _______________________ aan de __________________________

pruim – pak om ________________________ te _________________________.

duizendtal Met ____________________________________________ tegelijk

val – ster _____________________ ______________________ uit de hemel.

koe – stoei ______________________ ________________________ in de wei.

droom Oef! Die ______________________________ zijn voorbij.

         

Page 14: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  14

Woorden met ei (week 3) Het grondwoord ken ik. Welke afleiding past in de zin? leid leiden – leider – leiding – inleiding – leidster – afgeleid 1. Fatma is de kamp______________________________________.

2. De gidsen _______________________________ ons over de berg.

3. Het woord leiding is _________________________________ van het woord leid.

4. Waar loopt hier de water___________________________?

5. Een boek kan beginnen met een ____________________________________.

6. Jeroen is de ________________________________ van onze groep.

eind einde – eindje – eindigen – oneindig – uiteindelijk 1. Wanneer zal die ruzie toch ________________________________________?

2. We willen nog een klein _______________________________ wandelen.

3. We missen het _________________________________ van de film.

4. Aan de ruimte komt geen einde. Ze lijkt ____________________________________.

5. Mijn vriend kwam ______________________________________ toch opdagen.

scheid scheiden – gescheiden – scheidsrechter – scheiding 1. Onze buren zijn __________________________________________.

2. De _________________________________________ leidt de voetbalmatch.

3. De agent wil de vechtersbazen _______________________________.

4. Die stroom vormt de ___________________________________

tussen de landen.

     

Page 15: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  15

Woorden op d of t (week 3) Ik vul aan met d of t. Ik schrijf de woorden onderaan over. Storm op de Noor d zee

Hevige win_____stoten beuken tegen de

dijk. Het is de kou_____ste dag van deze

zomer. Mama doet zelfs

han_____schoenen aan. Ik ben

benieuw_____ hoelang die storm nog

duurt. Een zeilboo_____ lijkt in noo_____

te zijn. De zee deint woes_____ en raast

als een wil_____ grommen_____ bees_____. We zijn overdonder_____ door het

gewel_____ van de natuur. Ook de bran_____weer houdt een oogje in het zeil. Elke

verstopte goo_____ kan zorgen voor overstromingen. Als de westenwin_____ is gaan

liggen, maken we nog een stran_____wandeling. Een uurtje later komen we

doo_____moe thuis.

___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________          

Page 16: Herhalingsbundel taal - WordPress.com...2020/03/04  · Naam:_____ 4e leerjaar 4 De tegenwoordige en verleden tijd (week 1) w Ik onderstreep het onderwerp eenmaal en de persoonsvorm

Naam:___________________________________ 4e leerjaar

  16

Hoofdletters en leestekens (week 3) Ik plaats de leestekens. Ik onderstreep de woorden die met een hoofdletter moeten geschreven worden. mijn kat gismo is ziek_____ hij eet en drinkt niet meer_____ mag ik de dierenarts

bellen_____ ik maak me zo’n zorgen_____ papa belt_____ gelukkig mag ik

woensdagmiddag naar dierenarts fred_____ dat is een vriend van tante mien_____

we nemen de auto en gaan naar de ooievaarstraat_____ daar woont de dierenarts_____

in de wachtkamer zitten veel dieren_____ twee katten_____ een hond_____ een

kanarie_____ en schildpad en een cavia_____ twee meisjes praten tegen elkaar in een

andere taal_____ ik denk spaans of portugees_____ weet jij waarover ze praten_____

mijn mama begrijpt het ook niet_____

Ik schrijf de woorden opnieuw. Ik schrijf waar nodig een hoofdletter.

kim clijsters ___________________________ kerk ____________________________

duitsland ___________________________ vlaams ____________________________

veldstraat ___________________________ schelde ____________________________

broek ___________________________ jezus ____________________________

gent ___________________________ allerheiligen ____________________________

november ___________________________ katholieken ____________________________