5
SAMENVATTI NG . ipimputiminnwilmmagil Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal Naast het ontstaan van zakkingen en daardoor schade ten gevolge van peilverlaging, kan er in beginsel ook schade ontstaan door peilverhoging. Naar aanleiding van een eerder artikel van Verruijt in dit vaktijdschrift is door de Commissie Bodemdaling door Aardgaswinning een onderzoek gestart om antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre schade kan optreden door peilverhoging. Het onderzoek heeft bestaan drie onderdelen: een literatuurstudie, een uitgehreide studie met NEN 6744 en Naxis- analyses, en tot slot een uitwerking voor een praktijkgeval. De eindconclusie is dat peilverhoging nagenoeg nooit de oorzaak zal zijn van schade. Voor twijfelgevallen is een beoordelingsprocedure opgesteld. Bijnagte GeoDelft prof, ft. int,F. van Tol TU-Delft 82 GeoDelft R. Elprama Gemeentewerken Rotterdam INLEIDING Door gaswinning oritstaat bademdaling. Om de gemiddelde drooglegging ongeveer constant te /louden, kunnen dan peilaanpassingen no- dig zjn. Doordat de zakking over een gebied vaak niet gelijkmatig is, kan daarbij in een deel van het gebied sprake zijn van minder droog- leggrng, dus een relatieve grondwaterstijging, en in een ander deel van meet drooglegging, dus een relatieve grondwaterdahng. Door Verruijt [2000] en Verruijt Brinkgreve [z000] is aangegeven dat een grondwaterstijging kan leiden tot extra zakking door een reductie van de draagkracht ten gevolge van het vermin- deren van de effectieve korreIsoanning. In figuun is dit schematisch weergegeven voor een geval waarbij cle heiasting in de huurt ligt van de rnaximale draagkracht. De blauwe liin geeft het last-zakkingsgedrag van de fundering in de oorspronkelijk situatie weer, terwijI de rode hjn geldt voor een hogere grondwaterstand. Indian de grondwaterstand stijgt, zal het gedrag, weergegeven in de gra- fiek, dus overgaan van de blauwe naar de rode Iijn, oftewel er treedt extra zakking op. De grootte van die zakking zal bepalen of, en zo ja hoeveel, schade aan het gebouw ontstaat Orn te kunnen beoordelen of dit in het algemeen een me chanisme is orn rekening mee te houden, is dit nader onderzocht. Hierbij is een studie met NEN 6744 en zijn Plaxis-analyses uitgevoerd door Game entewerken Rotterdam en een literatuurstudie en de toetsing van een praktijkgeval door GeoDelft. LITERATUURSTUDJE In ole literatuur zijn, naast de artikelen van Verruijt, to artikelen gevonden die betrekking hebben op het effect van een grondwaterstij- ging op draagkracht en/of zakking van een fundering op staal. Opvallend is dat op basis van metingen een veel geringere reductie van de draagkracht wordt gevonden dan op basis van analyses [Williams 1957, Meyerhof 1955 en Eastwood 1951]. In het algemeen is de reductie van de maximaie draagkracht klein. proeven [Williams 1957] blijkt tevens dat er in de praktijk, voor een fundering op zand, verschil in maximale draagkracht optreedt bij een verschillende volgorde van belasten waterstandsverandering. Volgens de in NEN 6744 gehanteerde theorie is dat niet het geval. Het in de praktijk relevante geval met een reeds aanwezige belasting en een daarna optredende grondwaterstijging blijkt bij de proeven het kleinste effect te geven. Tevens gelclen de in de artikelen genoemde getallen vaak voor extreme verschillen, van geheel droog tot geheel verzadigd. In het geval van aardgaswinning in Groningen it sprake van veel kirinere verschillen, orde 0,1 a 0,15 rn grondwaterstijging. Dat zal voor een normale fundering slechts resulteren in Een geringe reductie van de draagkrac ht. Een punt van aandacht bij de gepresenteerde berekeningen is de grootte van de berekende zakkingen. In die gevalien waarbij een gehnge verhoging van de grondwaterstand resulteert in een relatief grote extra zakking en daardoor kans op schade, wordt vrijwel altijd al eel_ zeer grote zakking van de fundering uitgerekend in de situatie van vO r de grondwaterstijging. Vaak is dat al in de orde van meters! Daze bare- keningen sluiten niet echt aan bij de meeste gevalden in de praktijk: de zakkingen zijn dus- danig grout dat die vrijwei ahijd. in werkelijk- held aantoonbaar niet zullen zijn opgetreden. Indien dat wel het geval is, voldoet de funde- ring, door de grate zakkingen, in de oorspron- kelijke situatie al niet en is de fundering ver- keerd ontworpen. ANALYSES Om het effect van een peilverhoging voor Gro- ningse omstandigheden re bepalen, zijn op basis van bore austudies een serie analyses nitgevoerd [GW Rotterdam 2004]. Uit de bereke- ningen blijkt dat met draagkrachtanalyses Vol- gens de methode van NEN 6 744 (met represen- tatieve waarden), wat betreft de maximale 44 Geotechniek 2o0C

Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal Geotechniek over effect... · Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal igkracht, nagenoeg hetzelfde antwoord

Embed Size (px)

Citation preview

SAMENVATTI NG . ipimputiminnwilmmagil

Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal

Naast het ontstaan van zakkingen en daardoor schade ten gevolge van peilverlaging, kan er in beginsel ook schade ontstaan door peilverhoging. Naar aanleiding van een eerder artikel van Verruijt in dit vaktijdschrift is door de Commissie Bodemdaling door Aardgaswinning een onderzoek gestart om antwoord te krijgen op de vraag in hoeverre schade kan optreden door peilverhoging. Het onderzoek heeft bestaan drie onderdelen: een literatuurstudie, een uitgehreide studie met NEN 6744 en Naxis-analyses, en tot slot een uitwerking voor een praktijkgeval. De eindconclusie is dat peilverhoging nagenoeg nooit de oorzaak zal zijn van schade. Voor twijfelgevallen is een beoordelingsprocedure opgesteld.

Bijnagte GeoDelft

prof, ft. int,F. van Tol TU-Delft 82 GeoDelft

R. Elprama

Gemeentewerken Rotterdam

INLEIDING

Door gaswinning oritstaat bademdaling. Om de gemiddelde drooglegging ongeveer constant te /louden, kunnen dan peilaanpassingen no-dig zjn. Doordat de zakking over een gebied vaak niet gelijkmatig is, kan daarbij in een deel van het gebied sprake zijn van minder droog-leggrng, dus een relatieve grondwaterstijging, en in een ander deel van meet drooglegging, dus een relatieve grondwaterdahng. Door Verruijt [2000] en Verruijt Brinkgreve [z000] is aangegeven dat een grondwaterstijging kan leiden tot extra zakking door een reductie van de draagkracht ten gevolge van het vermin-deren van de effectieve korreIsoanning. In figuun is dit schematisch weergegeven voor een geval waarbij cle heiasting in de huurt ligt van de rnaximale draagkracht. De blauwe liin geeft het last-zakkingsgedrag van de fundering in de oorspronkelijk situatie weer, terwijI de rode hjn geldt voor een hogere grondwaterstand. Indian de grondwaterstand stijgt, zal het gedrag, weergegeven in de gra-fiek, dus overgaan van de blauwe naar de rode Iijn, oftewel er treedt extra zakking op. De grootte van die zakking zal bepalen of, en zo ja hoeveel, schade aan het gebouw ontstaat Orn te kunnen beoordelen of dit in het algemeen een me chanisme is orn rekening mee te houden, is dit nader onderzocht. Hierbij is een studie met NEN 6744 en zijn Plaxis-analyses

uitgevoerd door Game entewerken Rotterdam en een literatuurstudie en de toetsing van een praktijkgeval door GeoDelft.

LITERATUURSTUDJE

In ole literatuur zijn, naast de artikelen van Verruijt, to artikelen gevonden die betrekking hebben op het effect van een grondwaterstij-ging op draagkracht en/of zakking van een fundering op staal. Opvallend is dat op basis van metingen een veel geringere reductie van de draagkracht wordt gevonden dan op basis van analyses [Williams 1957, Meyerhof 1955 en Eastwood 1951]. In het algemeen is de reductie van de maximaie draagkracht klein. proeven [Williams 1957] blijkt tevens dat er in de praktijk, voor een fundering op zand, verschil in maximale draagkracht optreedt bij een verschillende volgorde van belasten waterstandsverandering. Volgens de in NEN 6744 gehanteerde theorie is dat niet het geval. Het in de praktijk relevante geval met een reeds aanwezige belasting en een daarna optredende grondwaterstijging blijkt bij de proeven het kleinste effect te geven. Tevens gelclen de in de artikelen genoemde getallen vaak voor extreme verschillen, van geheel droog tot geheel verzadigd. In het geval van aardgaswinning in Groningen it sprake van veel kirinere verschillen, orde 0,1 a 0,15 rn

grondwaterstijging. Dat zal voor een normale fundering slechts resulteren in Een geringe reductie van de draagkrac ht.

Een punt van aandacht bij de gepresenteerde berekeningen is de grootte van de berekende zakkingen. In die gevalien waarbij een gehnge verhoging van de grondwaterstand resulteert in een relatief grote extra zakking en daardoor kans op schade, wordt vrijwel altijd al eel_ zeer grote zakking van de fundering uitgerekend in de situatie van vOór de grondwaterstijging. Vaak is dat al in de orde van meters! Daze bare-keningen sluiten niet echt aan bij de meeste gevalden in de praktijk: de zakkingen zijn dus-danig grout dat die vrijwei ahijd. in werkelijk-held aantoonbaar niet zullen zijn opgetreden. Indien dat wel het geval is, voldoet de funde-ring, door de grate zakkingen, in de oorspron-kelijke situatie al niet en is de fundering ver-keerd ontworpen.

ANALYSES

Om het effect van een peilverhoging voor Gro-ningse omstandigheden re bepalen, zijn op basis van bore austudies een serie analyses nitgevoerd [GW Rotterdam 2004]. Uit de bereke-ningen blijkt dat met draagkrachtanalyses Vol-gens de methode van NEN 6744 (met represen-tatieve waarden), wat betreft de maximale

44 Geotechniek2o0C

Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal

igkracht, nagenoeg hetzelfde antwoord .dt verkregen als met een Plaxis-analyse Arel voor het Mohr-Coulomb model als het t Soil model). or de be paling van de maximaie draag-Icht en de veiligheid tegen bezwijken kan .s warden urtgegaan van analyses volgens EN 6744.

oewel niet gene ernd in de literatuur, zijnkruip-

lir- armten, indien aanwezig, ongonstig voor de . raagkracht en bus dienen ze in de berekenin-

;en te warden meegenomen Het effect daarvan can relatief groat zijn: een D,Im lager liggend aodemniveau heeft ongeveer een even grate reductie van de draagkracht tot gevolg als een grondwaterstijging van 0,15 a 0,20 m.

BEOORDELINGSPROCEDURE

Op basis van de analyses is een procedure apgesteld om soh adegevallen te beoardelen:

Nagaan of er een wijziging van de droog-legging is. Eij afname van de droogiegging verder gaan met stap 2, bij toename van de drooglegging wordt getoetst aan het rap-port `Studieresultaten betreffende ongelijk-matige zakkingen in verband met aardgas-winning in Groningen' [8].

2. Nagaan of de fundering een zeer lage veilig-heid kan hebben tegen bezwijken (veilig-heidsfactor 1,4 of minder), zo ja doorgaan met stap 3. Voorbeelden hiervan zijn o.a. (zwaardere) nieuwbouw op bestaande fundering en toename van belastingen door verb ouwingen.

3. Bepalen van de veiligheid van de fundering tegen bezwijken:

vaststellen van de belastingen op de fun-dering(en); afmetingen; breedte aanleg-diepte en eventuele kruipruimten;

- vaststellen van de eigenschappen van de bodem ter plaatse met behuip van sonde-ringen:

- berekening van de grensdraagkracht conform NEN 6744.

Vaststellen van de situatie van het grond-water ter plaatse, ten minste: - het bepalen van de natuurlijke variatie van de grondwaterstand

- de mate waarin de grondwaterstand verhoogd

4 Ms de grondwaterstand is verhoogd en de veiligheid teger bezwiiken blijkt zeer laag te zijn (veiligheidsfactor 1,4 of minder), ban is het denkbaar dat de bodemdaling schade heeft veroarzaakt indien dit het gevallijkt te zijn:

- nauwkeuriger vaststellen van de eigen-schapper van cle bodem ter plaatse met behulp van boringen en laboratoriurn-onderzoek

- nerberekening van de grensdraagkracht conform NEN 6744

S. Mien be draagkracht bil stap 4 niet vol-doende is [veiligheidsfactor 1,2 of lager), client de eventuele bijdrage door een grondwaterstandstijging aan de totale vervorming te worden vastgesteld: - bepalen van de op getreden vervormingen van het gebouw door middel van water-passingen;

- uitvoeren plaatdrukproef; - berekenmgen met een eindige elemen-tenrnodel.

PRAM KGEVAL

De procedure is toegepast op een praktijkgeval van E'en wooing met schade, zie foto

Bij de terreininspectie van de waning zijri de volgende zaken geconstateerd: - de wooing bestaat nit meerdere delen die op verschillende tijdstippen zijn gebouwd.

- rand be waning ligt het maaiveld hoger clan de omringende weilanden (magelijk een oude terp?). de schade aan de woning bestaat hoofdza-kelijk uit een verticate spleet tussen het voorste deel en het achterste deel van de waning. Deze spleet wardt naar boven toe steeds wijder.

Het vervorrningsbeeld komt overeen met dat van een in me erdere fasen gebouwde wooing.

Drankracht IkNI

11111111—rr•■—•■

kL.'M=

NM%

1111 sik ,ara o ktng qy. GY150Wig

OoopmkelijkNo slijgen

Figuur 1 Voorbeeld van een last-rakkIngsdiagram var eff, furulering op snal

:Foch is voor deze waning be gehele voorgestelde procedure cloorlopen am te kijken of deze goed toepasbaar is, of clat aanpassingen nodig zijn.

Om de draagkracht van de fundering te kun-nen bepalen, is een funderingsinspectie uitge-voerd waarbij de fundering op twee plaatsen is vrij gegraven. Hieruit bleek dat sprake is van een strokenfundering met een funderings-breedte van 0.85 m er aanlegniveaus van 0,75 m - my aan cle voorkant (linkerkant van het gebouw in de figurer 2 en 3) en 0,62 in- mv aan de achterkant van de waning. Deze laatste diepte voldoet net car de eis 1/00r cle minimale aanlegolepte in verband met wrist (minimaal 0,6 tot o,8 m - maaiveld). Os funderingsbelastingen zijn voor de woning bepaaid op; - ter plaatse van de fundering aan de voorkant var de waning: 38 kNim (re presentatieve waarde, de rekenwaarde is 47 kEl/m);

0.00

0.10

0.20

030

0.40

"4: 030

o.Gc

270

0.50

090

1.00

C-eotechnie OV i 2000 45

B.:Om

opnj

pad

11.1r.ncieringsinspecti

*Waterpass■ngspunt ■

Rondom gtheuwinivorg meting■

Sondering

Boring 0Plaatdrukproe£

- Boom Schematische weergave Ivgternater Net op schaa1i boogtematen in mete7s to y. NAP

1.05

1.04 1.02

0.58

0.56

Figuur 3 Rsultaten I rt ycegwaterpassir g

Diepte

[ro toy. mirlr,

11:N/m1't

[kl\i/m31E

[MPa]O'

Fr'i

c' [kPa]

0,904,35 rn 18 13 10 31,3 7

1.35-2,62 m 15,5 9 6,4 41,1 o,6

Tale! ResjItatri tram.; allroeve.:

Het effect van grondwaterstijging op funderingen op staal

Gracht

Figuur 2 Prattegrord onn er mee7unterl

- ter plaatse van de fundering aan de achtet kar t van de waning: 29 kN/m (rekenwaarde 36 kN/m).

Deze waarclen zijn in de verdere analyses aangehooden.

Omdat zonder watorpassing niet duidelijk is welk deel van de waning is verzakt, en hoeveel, zijn waterpassingen uitgevoerd. Het betreft zowel de bepaling van de hoogten van de vloe-ren als een lintvoegwaterpassing, zie figuur 3. De meetlocaties zijn weergegeven in figuur 2.

Uit de metingen biijkt dat: - de voorkant van het huis (linkerkant in figuur 2) near de gracht toe iets verzakt (maximaal 0,08 m);

- de achterkant van het huis zakt in de andere richting. Het hoogteverschil be draagt ca. 0,2 m.

Beide effecten dragen bij aan de vorming van een scheur tussen de beide gebouwdelen.

Het is niet duidelijk of de sorong in de lintvoeg-meting ter plaatse van de aansluiting van de beide delen van de woning bij de bouw van het achterste deel al aanwezig was als yerschil in voeghoogte, of dat dit door latere zetting is ontstaan.

G RON DONDERZOEK

Cm de bodemgesteldheid, en eventuele varia-ties daarin, te bepalen zijn 3 sonderingen eni boring met monsterneming uitgevoerd. Daaruit blijkt dat de toplaag bestaat uit uitge-droogde klei, lokaal mogelijk met wat veen. Vanaf een diepte van ongeveer 3,5 m - my wordt de laei zandiger. Beneden 8 a 8,5 m my wordt zand aangetroffen, zie ookfiguur. 4. Op de monsters uit de boring zijn volumegewicht-bepalingen en 2 triaxiaalproeven uitgevoerd, een op materiaal van boyen en een op mate-riaal van order de grondwaterspiegel. De resultaten zijn weergegeven in tube! 1.

De grondwaterstand is enkele maandenregel-matig gemeter. en beyond zich op circa 1,3 m -my.

PLAATORUKPROEF

Om de Plaxis-berekeningen voor het last-zak-lcingsgedrag yarn de fundering te kunnen ijken, is ook een plaatdrukproef gedaan, zie foto 2. De piaatdrakproef is uitgevoerd met behulp van een sondeerwagen uitgerust met een vijzel order de bumper. Hierbij bleek het gewicht van de wagen in eerste instantie onvoldoende. De opstelling is daarna aangepast waarna een tweede proef is uitgevoerd tot een hoger belastingsniveau. Beide metingen zijn weergegeven infiyuurs.

WALING REKENPARAMETERS

De olaatdrukproef is ongedraineerd uitgevoerd en heeft gediend als basis vo ox de analyses waarvoor de proef met Plaxis is nagerekend. In eerste instantie is uitgegaan van de waarden coals die zip bepaald met de gedraineerde parameters uit de triaxiaalproeven, maar met ongedraineerd grondgedrag. lift de analyses bleek dat daarmee een te slap gedrag wordt verkregen. Een goede fit worth echter -Dereikt indien uitgegaan wordt van de aanwezigheid van grote horizont ale spanningen in de toplaag (K, =1). Op zich is dit aannemelijk: doordat de grond in de toplaag sterk uitgedroogd is, zal ET

sprake zijn van capillaire spanningen waar-door onderdruk in de porien aanwezig is. Deze onderdruk werkt in alle richtingen even sterk, wat overeenkomt met een K , van ongeveer

Het result aat van deze Plaxis-anaiyse is weer gegeven in figuur 5. Aangezien de piaatdia-meter 0,3 m was, komt een kracht van 30 kN overeen met eon spanning van 424 kN/m-Voor de woning lig gen de belastingen slechts in de orde van 40 a 45 kN/m-, dit komt infiguur

$ dus overeen met een kracht van circa 3 kN. Voor dat traject is de fit uitstekend en is de invloed van de K., overigens gering.

AIs uitdroging van grond een sterktetoename tot gevolg heeft, dan roept dat natuurlijk de vraag op of het verzadigen van uitgedroogde klei tot gevolg heeft dat, behaive wijzigen van het effectieve gewicht, ook de sterkte wijzigt. Dirt verschijnsel zou in bepaalde gevallen eer delangrijke bijdrage kunnen leveren sari het verminderen van de draagkracht van een fun-

46 Geotechniek

Figuur

qc [MPa] 0123

10

111. Het effect van grondwaterstijging op funderingen op stn.!

denng op staal. Een moeilijkheid daarhij is dat hierover geen algemeen gelderide uitspraak is te daen (zie ook Meyerhof 1955). Hier is uitge-gaan van een yolledige aanpassing naar verza-digde sterktewaarden. De verschillen in sterkte zijn hier echter zeer gering.

BEREKENINGEN VOOR DE FUNDERINC OP STAAL

Als eerste zijn, zowel voor het voorhuis als het achterhuis, analyses uitgevoerd volgens NEN 6744. Hierbij is voor de grondmechardsche gegevens uitgegaan van de waarden zoals die zijn verkregen bij de triaxiaalproeven. Als grondwaterstand is uitgegaan van een oor-spronkelijk niYeau van NAP -0,90 m (= 1,45 m - mv). Llit de analyses volgt dat de sterkte van de funderingen ruim yoldoende is: de belasting bedraagt ongeveer 13 % van de berekende

Figuur 5 _ast-zakOngsdiagram plaawn..kproef en laxis-ana.y5E

maximale draagkracht. De peilwijziging zoals die ter plaatse in de loop der jaren is opgetre-den, correspondeert met een grondwaterstij-ging van 0,13 m. Het berekende effect daarvan blijkt zeer gering: ten gevolge van die grand-waterstijging neemt de maximale draagkracht slechts met ca. 2 % af. In dit geval kan de grand-waterstijglng dus niet veramwoordelijk zijn voor het optreden van grate extra zakkinger en claardoor schade.

Met Plaxis is vervolgens de fundering aan de yoorkant van het gebouw berekend. Aangezien de verwachte zakkingen gering zijn, volstaat een berekening met het Mohr-Coulomb mode). Hierbij is de belasting ongedraineerd aange-bracht en daarna is het effect van consolidate berekend. De elementen mesh is weergegeven in figuur 6. Omb at zowel de fundering als de belasting symmetrisch zijn veronderstekl, vol-staat het modelleren van een halve fundering. De berekende dire cte zakking van de funde-ring bedraagt ca. 4 mm onder cen funderings-belasting van 44,1 kN/m = . Dit neemt ten gevol-ge van cor.solidatie toe tot ca. 6 mm. Het eerste getal is tijdens de bouw al groten-deels opgetreden, het tweede ten gevolge van aanpassing van de bodem daarna. In de bereke-ning is tevens een grondwaterstijging van NAP -o,go m naar NAP -0,77 m gemodelleerd. De daardoor veroorzaakte berekende zakking is verwaarloosbaar (0,02 mm). De berekende rnaximale draagkracht blijkt voor deze ver-hoogde grondwaterstand 140te bedra-

gen en is dtiv,tok rutin voldoende MI yen mspe.: tIt Itl prk hy t vootste der] van de wonmg l.i.il eli1k run kr itprinulte tv bezit-ten. In een tweetb analyw ic daatom onk een kruiprmmte 314;rhoudim imibq it-, ern ant-

graving,sdlept y tot vertandmg van de fundering aanp.rhoud • n 1 . 11 . 1 versuhtl iii zak-

kingsgedrav, met bet g,eval zondsi k ruipruimte is niet erg 8root vriligheid tvrn hezwijken

is gtoot (wee] dart pen todol ii Di giondwater

st ijging van oxi nt ITO 1 in dit 1n-v1 oak gen

probleem 1 wroolvaak i.), rrn iii is menswaar-

dige exlm ,Ak I De concluste op Iwo ., van dr NA x v. Analyses is dos dai dr finsiirtity volttorndrbezit■

orn een trial levy o■ndwatsto ionv, van

m te kunnen opornirn er (131 dr daardonr te•

weeggebiA, ;Akk Inver vri wamloos■

haat 21111

Figutp 6

Geatechrue 47

111. . Het effect van giondwaterstqging op funderingen op staal

L vALUATIE BEREKENINGSRESULTATEN EN GEMETEN

MIINGEN VAN DE WONING

firt volgen van de voorgestelde procedure Inengt in dit geval aan het licht dat er aanzien-I ijke verschillen kunnen optreden tussen de berekende en de gemeten zakkingen. Er zijn 1/00.r dit geval slechts beperkte zakkingen bore-kend: m de orde van millimeters (Plaxis) tot maximaal enkele centimeters (NEN 6744 ana-lyses). Op basis van de waterpassingen is er echter sprake van zakkingsverschillen van ca. 0,2 m, Dit betekent dat het reeei ann zijn om zakkingen te verwachten die in de orde van 0,2

a 0, 5 m liggen. Er moeten dus andere factoren een rol gespeeld nebben bij de opgetreden zakkingen. Dit kunnen onder andere polderpei-verlagingen nit het verleden, kruip, ophogin-gen, 'uitzakken van de terp en effecten van beplant1ng (er zijn enkele grote bornen aan-wezig) zijn. Deze factoren konden in het kader van bit onderzoek niet warden onderzocht. Dit is weliswaar onbevredigend, mar op basis van be beschikbare gegevens kan wel worden geconcIudeerd dat 0,13 rn grondwaterstilging Met verantwoordelijk kan zijn voor bet ontstaan van de opgetreden .schade.

CONCLUSIES

in de liieratuur blijkt met betrekking tot reduc-tie van de maximale draagkracht van een fundering op staal ten gevolge van een grond-

waterstijging een verschil te bestaan tussen proeven en berekeningen. Het bij pro even gevonden effect is aanzienlijk kleiner clan bij de berekeningen. Voor het in slit artikel gemesenteerde praktijk-geval blijkt het berekende effect vrijwel nihil te zijn. la de meeste gevallen zal een geringe grondwaterstijging dan ock niet de oorzaak zjin van schade. In twijfeigevallen kan de opgesfelde beoordelingsprocedure warden toegepast. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een aantal beoordelingsstappen waarbij steeds nauwkeuriger informatie wordt verzameld en gebruikt. Uit de hier gepresenteerde toetsing is

gebleken dat deze procedure in cle braktijk goed werkt,

LITERATUUR

[1] Verruijt A., Schade bij gelijkmatige bodem-daling; Geotechniek, vol. 4, 2000, p.15-18,

[2] Verruijt A. and Brinkgreve, Structural damage by uniform subsidence. Land subsidence, Vol I, p.167-175; Proc. of the sixth

symp. on !arid subsidence, Ravenna, Italia, 24-29 September 2000

[31 A.A.B. Williams, Studies of shear strength and bearing capacity of some partially saturated sands. Proceedings of the fourth international conference on soil mechanics and foundation engineering, Volume I Divisions ]-3a, pp. 453-456

Buttetworths scientific publications 1957 [41 G.G. Meyerhof, Influence of roughness of

base and ground-water conditions on the ultimate bearing capacity of foundations. Geotechnique, The international Journal of Soil Mechanics Volume V, September 1955 00.3. pp. 227-242.

[51 B. Eastwood, A comparison of the bearing power of footings on dry and inundated sand. Paper to be read before the Institution of Structural Engineers at n. Upper Belgrave Street, London, SW 1. on Thursday, January nth, 1951 at 6 p.m.

[6] Gemeentewerken Rotterdam rapport: aiiderndaling Groningen, Effecten peilverhoging op fundering op staal. Relate afname draagvermogen en zakking fundering' Januari 2004.

171 GeoDelft rapport: CO -41494a-oo9 v02 Gebouwenschade t.g.v. peilverhoging / Geocheck rap. 2000-005/B GW Rofteidarri, Januari 2005

[8] Studieresultaten betreffende ongelijkma-tige zakkingen in verband met aardgaswin-ning in Groningen. Commissie Bodernda-ling door Aardgaswinning, maart 1987.

48