Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Verhalen over water…Bron van leven of van ziekteOceaan, dam of bronTe veel of te weinig
HUMANITAIRE HULPIN SYRIË
Reportages in Ethiopië en Marokko
Nr 4 / 2013 • TWEEMAANDELIJKS SEPTEMBER-OKTOBER 2013 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
dimensieHET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
2 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
Overzicht
of per mail aan :[email protected]
Gratis abonnement op :www.dimensie-3.be
SEPTEMBER-OKTOBER 2013
6 / 9 >
Een altijd groen Ethiopië is mogelijkReportage
24 / 25 >
Humanitaire hulp op nieuwe leest
4-5 Een uiterst kostbaar goed
10 In de oases van de Drâa-vallei
11 Drinkwaterbron van verandering
12-13 Zuiders ongemak
16 Water halen, duur betalen
17 Ajuin, kool en tomaatin een verschroeiendklimaat
18-19 Stijgende zeespiegels ontwikkelingslanden zijn de dupe
20-21 Duurzame visvangstin propere oceanen ?
22 Proper water aan de poorten van de Sahara
23 Kinesiste helpt gewonde Syriërs vooruit
26-27 Mekelle University: hoe universitaire samenwerking ontwikkeling kruidt
28-29 Vrouwen moeten zichzelf waarderen
30-31 Puntkomma
32 Familiale veehouders en klimaatverandering
> DOSSIER
Watereen uiterst kostbaar goed
14 / 15 >
Aan water geen gebrek. Maar we moetener anders mee omgaan.Interview met Ricardo Petrella
atis
oooeeeedddddd
Wil je de laatste nieuwsjes over de Belgische Ontwikkelings-samenwerking kennen? Volg ons op facebook (Diplomatie.Belgium) of op www.dg-d.be
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 3
edit
oria
al
Tweemaandelijks
tijdschrift uitgegeven
door de Directie-Generaal
Ontwikkelingssamenwerking
en Humanitaire Hulp (DGD)
Redactie:
DGD
Karmelietenstraat, 15
B-1000 Brussel
Tel. +32 (0)2 501 48 81
E-mail : [email protected]
www.diplomatie.be • www.dg-d.be
Redactiesecretariaat:
Elise Pirsoul, Chris Simoens,
Mia Van Aken
Layout en productie:
www.mwp.be
De artikels geven niet noodzakelijk het
offi ciële standpunt weer van DGD of
van de Belgische regering. Overname
van de artikels is toegestaan mits
bronvermelding en een kopie voor de
redactie.
Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om
de 2 maanden, behalve in de zomer.
Gedrukt op 100% gerecycleerd papier.
Abonnement:
Gratis in België. In het buitenland enkel
de elektronische versie.
W e vervloeken het zo graag, ons druilerig Belgisch weer. En toch weten
we het: diezelfde regen ligt aan de basis van onze mooie groene
landschappen. En dat het ‘gras groener is aan de andere kant van
de heuvel’, gaat helemaal niet op voor de Sahel en de Hoorn van Afrika. Daar
hebben ze een droog seizoen dat tot 10 maanden per jaar kan duren. Irrigatie is
er vaak de enige mogelijkheid om voldoende voedsel te kunnen kweken, zoals
blijkt uit de reportages in Ethiopië, Marokko en Burkina Faso.
Het waterverhaal is ook veel meer dan louter regen. Als wij Belgen enkel
konden rekenen op regenwater en wat er in onze rivieren en beken stroomt,
leden we allemaal aan dysenterie. Het water dat we dagelijks onachtzaam
gebruiken - met een draai aan de kraan om te drinken of zich te wassen,
door aan het sas te trekken – is het resultaat van een complex systeem van
waterzuivering en watertoevoer.
Niet iedereen geniet van deze luxe. Volgens een OESO-rapport (‘Water security
for better lives’) bedreigt waterstress in 2050 40% van de wereldbevolking.
Dat betekent dat hun vraag naar water groter zal worden dan wat er
beschikbaar is. De te verwachten 9 miljard mensen zullen zwaar wegen op de
natuurlijke hulpbronnen. Anderzijds zal de klimaatverandering overstromingen
veroorzaken. Zowel het Noorden als het Zuiden zal erdoor geraakt worden
– ook België en dan vooral Vlaanderen zal lijden onder gebrek aan water en
de stijging van de zeespiegel. Maar met dit verschil dat de rijke landen over
veel meer geld en expertise beschikken om zich te wapenen: door dijken te
bouwen, water aan te voeren enz. En opnieuw kan dat de ongelijkheid in de
wereld vergroten.
Op het moment dat we dit nummer afsluiten, neemt een offi ciële Belgische
delegatie deel aan een VN-top over de Millenniumdoelen. De grote vraag is
hoe we de Millenniumdoelen moeten opvatten na 2015. Duurzaamheid wordt
in elk geval een essentieel thema, al dan niet in aparte ‘duurzaamheidsdoelen’.
Ook water is er onmisbaar, en volgens de ngo’s is het zelfs een apart doel
waard. We volgen de debatten op de voet en brengen er verslag over uit in het
volgende nummer.
DE REDACTIE
Van hondenweer tot waterstress
De gemeenschap graaft een waterput voor een begunstigde in Ethiopië. Doel is de voedselzekerheid te verhogen van kleine boeren in afgelegen gebieden (zie p. 6).
© Isabel Corthier
3dimensie
kostbaar GOED
Een uiterst
Water: als er tekort is, als het overstroomt, als mensen er
geen toegang toe hebben of als het niet drinkbaar is, als het
door toiletten stroomt of naar de oceanen, als het klimaat
verandert en als de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
er zich voor inzet … Ziehier een overzicht van de uitdagingen
en benaderingen van ontwikkeling voor water.
Een basisbehoefteWater is leven. Water is de basis van een gezonde voeding, van gezondheid maar ook van voedselproductie en handel:• Drinkbaar water is onmisbaar voor een gezonde voeding. Het menselijk lichaam heeft dagelijks voldoende gezond water nodig. • Zoetwater is nuttig voor andere basis-noden zoals hygiëne.• Zoetwater is nodig voor de voedselpro-ductie. Landbouw is een grote verbruiker van water, zijn noden liggen 1000 keer hoger dan wat we drinken. In kustzones levert vis een groot deel van de eiwitten. • Zoetwater is nodig voor industrie enhandel. Deze grote waterverbruikers zijn de economische pijlers van een land.
Maar talloze uitdagingen• Toegang tot water: Zelfs in gebieden waar voldoende water aanwezig is, hebben niet alle mensen er toegang toe. Maar wie geeft toegang tot drinkwatervoor allen: de overheid of de privésector?
Water is een natuurlijke hulpbron die voor iedereen toegankelijk moet zijn, maar wat als de overheid niet de technische en fi nanciële middelen heeft om te zorgen voor de zuivering en de distributie? Moet zij dan de privésector inschakelen met het risico dat die er munt uit slaat? (zie interview p. 14)• (Afval)waterzuivering: Toegang tot water volstaat niet, het water moet ook
drinkbaar zijn en vrij van ziektekiemen. De belangrijkste ziektes verbonden met water zijn cholera, onchocercose, bilharziose en malaria, in de zin dat stilstaand water de voortplanting van muggen bevordert die malaria overdragen.• Bevolkingsgroei: De toenemende behoefte aan voedsel en de snelle verste-delijking verhogen de druk op de water-voorraden. Deze wordt nog versneld door veranderingen in voedingsgewoontes. Zo weegt het stijgende vleesverbruik zwaar door: 1 kg vlees heeft 4 keer meer water nodig dan 1 kg graan!• Klimaatverandering vergroot de kans op droogte, overstromingen, smel-tende gletsjers, stijging van de zeespie-gel en slinkende zoetwatervoorraden. Water is dus een centraal element in de aanpassingsstrategieën.• Oceanen: Overbevissing, vervui-ling en een stijgende zeespiegel zijn evenzeer gevaren voor de planeet en stonden dan ook op de agenda van de Rio+20-Top.
Feiten over zoetwater :
59 11
8
30% % %
1082% % %
1 kg =
1 kg=
1 KG VLEES VERBRUIKT
4 X MEER WATER DAN 1 KG TARWE
Landen met een hoog inkomen
Landen met een laag of middellaag inkomen
- Drinkbaar water is zoetwater dat geen ziektekiemen of toxische stoffen bevat en dus geschikt is voor menselijke consumptie.
- Van al het water dat op aarde voorkomt is 97,5% zoutwater en 2,5% zoetwater. 69% van het zoetwater is ijs, 30% is g rondwater en iets minder dan 1% (0,007% van al het water) is gemakkelijk toegankelijk te maken voor consumptie.
- 2 miljard mensen leven in een regio die onderhevig is aan watertekort (minder dan 1700 m3 zoetwater per jaar per persoon). Ook Vlaanderen is zo een regio.
- Het zoetwatergebruik in landen met een laag of middellaag inkomen is 82% voor de landbouw, 10% voor de industrie en 8% voor de huishoudens.
- In landen met een hoog ink omen is de verhouding 30% voor de landbouw, 59% voor de industrie en 11% voor de huishoudens.
HUISHOUDENSINDUSTRIELANDBOUW
© J
ezp
er
- f
oto
lia
4 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
• Vrouwen en kinderen: In het Zuiden is water halen voor het huishouden meestal een karwei voor vrouwen en kinderen, die er ettelijke kilometers over moeten doen.
De inbreng van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking doet aan gouvernementele samenwerking in 18 landen. In veel van deze landen is watertekort een regelmatig terugkerend probleem. De bevolking heeft er vaak te lijden onder te veel of te weinig regenval. Droogtes en overstromingen maken hen kwetsbaar. Decennialang is er te weinig geïnvesteerd in infrastructuur voor water-voorziening en aanverwante diensten.De Belgische Ontwikkelingssamenwerking verleent steun in de sector drinkwater en waterzuivering vanwege het tastbare
effect op de landbouwopbrengsten van kleine boeren en op de volksgezondheid. Er zijn Belgische samenwerkingspro-gramma’s voor:• een betere beschikbaarheid van water• een meer duurzame toegang tot
waterdiensten • een betere weerstand tegen
klimaatverandering. De daarvoor gebruikte middelen zijn- investeringen in grootschalige water-
infrastructuurwerken (dammen, grote waterleidingsnetwerken) en kleinschalige waterinfrastructuurwerken (waterpunten, putten, …)
- de versterking van de institutionele capaciteit (opleiding, uitrusting, enz.) en de bevordering van een geïnte-greerd, duurzaam en billijk beheer van de waterbronnen en van sanitaire basisvoorzieningen
- bewaking en evaluatie van waterbronnen - de samenwerking met andere donoren - de gecontroleerde deelname van de
privésector in de watersector.
Voor de waterproblematiek wordt een ‘geïntegreerde’ benadering toegepast:de samenwerking houdt rekening met alle relevante componenten (sociaal, milieu, klimaat) die ter plaatse een rol spelen.
MOUSSA BADJI en ELISE PIRSOUL
In Dimensie 3 (5/2009)
bevindt zich een
thematische fi che
over water.
Terug te vinden op
www.dg-d.be >
publicaties
Goede cijfers voor de Millenniumdoelen (MDG):• In 2010 maakte 89 % van de wereldbevolking (6,1
miljard mensen), vooral gebruik van tappunten
met drinkbaar water. Dit is een beter resultaat
dan in de MDG's was vooropgesteld (88 %).
Voor 2015 is het streefcijfer 92 %.
• Tussen 1990 en 2010 kregen 2 miljard mensen
toegang tot drinkbaar water.
• Tegen 2015 zal 67 % van de bevolking toegang
hebben tot sanitaire voorzieningen (tegenover
de vooropgestelde 75% in de MDG's).
• Sinds 1990 hebben 1,8 miljard mensen
toiletfaciliteiten.
In China en India hebben sinds 1990 respectievelijk
593 en 251 miljoen mensen toegang tot sanitaire
voorzieningen. In Oost-Azië neemt China meer
dan 95% van de vooruitgang voor zijn rekening.
Maar:
• 11% van de wereldbevolking (783 miljoen
mensen) heeft nog steeds geen toegang tot
drinkwater
• 2,5 miljard mensen hebben geen toegang tot
sanitaire voorzieningen. Tegen 2015 zou dit aantal
moeten gedaald zijn tot 2,4 miljard.
In de landen van sub-Sahara Afrika leeft 40% van
de bevolking die geen toegang heeft tot drinkwater.
© W
HO
/Un
icef
Meer dan 95%
83 tot 95%
65 tot 83%
Minder dan 65%
Geen data
TOEGANG TOT
DRINKWATER (2006)
WIST JE DAT…
Om een hamburger te maken
is 2400 liter water nodig,
rekening houdend met de
hoeveelheid maïs om de
koeien te voederen.
2.400 LWATER=
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 5
WATER
Check dams en terrassen‘Kijk maar, de kloof is bijna volledig dicht. 7 jaar geleden was ze nog 30m breed en 7m diep! De gemeenschappen waren volledig van elkaar gescheiden.’ Enthousi-ast tronen Alem Abraha en Asefa Tesfay me mee langs een groene zone met in het midden nog een ondiepe spleet. Ze zijn respectie-velijk algemeen en technisch coör-dinator van het BFVZ-programma. ‘Over een lengte van 7 km hebben we check dams gebouwd.’ Check dams zijn dammen die op regel-matige afstand in de kloof wor-den opgetrokken. Ze bestaan uit ‘schanskorven’, stevige korven van metalen gaas gevuld met stenen. De dammen vormen solide muren die het sediment tegenhouden
dat door het aanrazende water bij een heftige stortbui wordt meegevoerd. Het sediment stapelt zich op en vult geleidelijk de kloof. Om de bodem nog beter vast
te houden plant men populieren, wilgen, bamboe en de ‘zoutstruik’. ‘Deze plek is een leercentrum geworden’, zegt Abraha. ‘Mensen van ngo’s, ministeries en zelfs de
universiteit van Addis Abeba komen hier lering uit trekken.’Andere technieken van ‘land-schapsherstel’ zijn de aanleg van terrassen en stenen muurtjes op hellingen. Daardoor stroomt er minder water naar beneden. Door voor de muurtjes een geul te graven wordt het water beter opgevangen en krijgt het de tijd om in de grond te dringen.
Stijgend grondwater‘Dergelijke maatregelen hebben we op diverse plekken toegepast rondom Adigrat’, zegt Abraha.
In de omgeving van Adigrat – stad in de regio Tigray in het noordoosten
van Ethiopië - helpt het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid (BFVZ),
via Caritas International België, 20.000 huishoudens aan voldoende
voedsel. Hoofdbekommernis is de wel zeer onregelmatige neerslag.
Check dams, opgetrokken uit schanskorven,
houden het sediment tegen bij felle regenbuien.
Door wegen aan te leggen krijgen bewoners in
afgelegen gebieden vlotter toegang tot markten.
Een altijd groen Ethiopië is mogelijk
DDooDDooDooDooDooDoDooDooDooDooor wr wr wr wr wwr wr wr wr wr wwwegeegeegeegeegeegeegegeegegeegeeggggg n an an an an an an an aan aan aaanananannananananan ttettteteteteteetetettete te lllegleglegleglegglegeeglegegegggengengengengengengenggengengeng kkkrkkkkrkrkrkrkrrijgijijjjijgijgijgggijgijgijggjgenenenenen n beb wbewbewbewewbewewewoneoneoneoneeoneneononeoneneersrsrsrsrsrsrs rs rs r inininnninininin
afgelegen gebieden vlotter toegang tot markten.
© Isab
el C
ort
hie
r
© Isab
el C
ort
hie
r
6 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
‘Overal zien we hoe het landschap zich herstelt en het grondwater stijgt omdat het water beter kan doordringen. Daardoor is er weer voldoende water om putten te delven of te boren. En om ons minstens 9 maanden lange droge seizoen te over-bruggen. Soms ontstaan er zelfs spontaan bronnen die gebruikt kunnen worden voor bevloeiing.’ De hogere waterstand laat zelfs toe dat in de vlakke valleien grote graslanden het ganse droge seizoen groen blijven. Medewerkers overtuigden de boeren ervan om hun vee thuis te houden zodat het grasland zo weinig mogelijk verstoord wordt. Elke boer kreeg een stuk van het grasland toegewezen waar hij gras kan maaien om aan zijn vee te voederen (‘cut and carry’). In het grasland groeien nu ook ongehinderd acaciabomen die stikstof in de bodem brengen en extra voeder opleveren.
OvergebruikHet berglandschap rondom Adigrat – de stad zelf ligt 2.457m hoog – is adembene-mend mooi. Sommige plekken zijn dus-danig diep ingesneden dat het landschap er de vergelijking met de Grand Canyon kan doorstaan. Maar de ravijnen die het BFVZ-programma tracht te dichten zijn niet natuurlijk, ze zijn ontstaan door menselijk toedoen. Decennialang hebben de mensen er ten einde raad het land ‘overgebruikt’. Tesfay: ‘Het begon met het kappen van de bossen, voor brandhout en voor de bouw van huizen. Bovendien graasden er te veel dieren en werd het land te intensief gebruikt. De boeren ploegden hun land meerdere keren per jaar.’ De aldus ontstane naakte bodem heeft geen verweer tegen de watermassa’s die zich tijdens heftige buien in het regenseizoen van de hellingen storten. Zo worden kleine geulen brede, diepe ravijnen. De diverse maatregelen proberen het opslorpend vermogen van de bodem te herstellen.
Water bij de boerenMaar het landschap herstellen volstaat niet, het water moet ook tot bij de boeren raken. Daartoe hanteert het programma verschillende opties. Sommigen krijgen een waterput die met de hand gedolven werd en bruikbaar is voor irrigatie. Vaak samen met een regentank die ook een aardige voorraad regenwater kan opslaan. Waar nodig worden irrigatiekanalen verstevigd of aangelegd. ‘Vaak moeten die kanalen diepe kloven passeren’, zegt Alexis Ponel, technisch adviseur van Caritas Interna-tional en de enige expat ter plaatse. ‘De boeren leggen dan gewoonlijk een buis op boomstammen die gestut worden met lange stokken. Maar een dergelijke constructie
overleeft zelden een felle regenbui. Een alternatief is een kanaal op pijlers, beide in beton. Of nog beter: superstevige sokkels aan de rand van de kloof, die een sterke kabel dragen waaraan een PVC-buis voor het irrigatiewater wordt opgehangen. We blijven zoeken naar de goedkoopste en meest effi ciënte oplossingen.’ Soms is het waterreservoir dat een irrigatiekanaal voedt te klein. Dan wordt verderop een nieuwe dam gebouwd. Doordat een groter waterreservoir ontstaat, kunnen de velden sneller bevloeid worden.Natuurlijk is ook drinkwater essentieel. Daarvoor wordt soms heel diep geboord. Zo ontstaat een waterpunt dat de hele gemeenschap gebruikt. Sommige water-punten hebben aparte faciliteiten om kleren te wassen en om het vee te laten drinken.
MultidimensionaalWater is duidelijk de hoofdbekommernis van het project. Maar er zijn ook tal van andere aandachtspunten. De benadering sluit perfect aan bij de visie van het BFVZ: de voedselzekerheid verhogen, niet alleen door meer en beter voedsel te produce-ren, maar ook door toe te zien op onder meer sanitaire voorzieningen, gezondheid, wegenaanleg, vrouwenrechten, microkre-dieten en mensen zonder land. Zo werden latrines – eenvoudige toiletten – voorzien, ook in scholen, waarbij de kinderen lessen in hygiëne krijgen (p. 12). ‘Het programma is een groot succes’, zegt een tevreden Abba Teum Berhe. Hij is directeur van het Adigrat Diocesan Catholic Secretariat (ADCS), de lokale ngo die het programma met 45 medewerkers uitvoert.
EEN WATERPUT DOET WONDEREN
Legeset Girmay (35) en haar man wonen zeer afgelegen op een berghelling. Op het stukje
land rond hun huis groeit van alles door elkaar: ajuin, maïs, appelboompjes… ‘Die gemengde
cultuur hebben ze geleerd in het project, dat brengt meer op’, zegt Abraha. ‘Ze hebben ook
leren composteren en gebruiken wat kunstmest.’ Dankzij het programma beschikt het gezin
nu over een met de hand gedolven waterput en over een tank om regenwater op te vangen.
Daarvoor hebben ze zelf werkuren, stenen en zand bijgedragen. Met een waterpomp kunnen
ze nu zorgeloos hun land van 1,25 hectare bevloeien, en het jaar rond voedsel kweken. ‘Vroe-
ger hadden we vrijwel niets en nu kunnen we wekelijks naar de markt om onze opbrengst te
verkopen’, zegt een tevreden Legeset. Het blijft wel een harde trip: heel vroeg opstaan om
met een volgeladen ezel te voet 4 uur lang naar Adigrat te stappen. Op 3 uur tijd hebben ze
altijd alles verkocht. Is de vraag eerder laag, dan laten ze hun prijzen zakken. Na de verkoop
trekken ze weer de berg op. Legeset heeft geen probleem met de trip: het voornaamste is
dat haar 7 kinderen niets te kort komen.
© Isab
el C
ort
hie
r
© D
GD
/C. S
imo
en
s
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 7
WATER
‘20.000 huishoudens, zo’n 100.000 mensen, zagen hun levensomstandigheden drastisch verbeteren.’ ‘Een heel mooie indicator is de ondervoeding bij kinderen’, vult Ponel aan. ‘In de projectzones is die herleid tot vrijwel nul, terwijl die daarbuiten 10% bedraagt.’
Vertrouwen‘De sleutel tot ons succes is ongetwijfeld vertrouwen’, zegt Ponel. De begunstigde boeren zijn inderdaad heel nauw bij het programma betrokken. Dat gebeurt vooral via de ‘tabia’s’ of gemeenten, het laagste ‘bestuursniveau’ dat zowat 5000 mensen groepeert. De ver-antwoordelijken van de tabia zijn mensen uit de gemeenschap zelf. Met hen wordt elke activiteit intensief overlegd. Op die manier beantwoordt het programma aan de reële noden. Ponel: ‘En het helpt zeker dat onze veldwerkers, de mensen die de boeren dagelijks bezoeken, ook vaak in hun gemeenschap wonen.’
Maar ook de overheid volgt het programma op de voet. ‘Al onze projecten moeten eerst goedgekeurd worden door het Bureau of Agriculture, een afdeling van het ministerie van Landbouw,’ zegt coördinator Abraha. ‘En de lokale overheid volgt onze activiteiten van heel nabij, ze was ook intens betrokken bij de formulering van het programma.’ Essentieel is ook dat niets gratis is. De check dams, de stenen muurtjes en der-gelijke, alles wordt door de gemeenschap zelf gemaakt. Het programma voorziet de kennis, soms ook microkredieten, stenen, cement en dergelijke. Voor het gebruik van gemeenschappelijke goederen – een
waterpunt, een grasland – werkt de gemeen-schap zelf zijn regelgeving uit. Zo betaalt iedere gebruiker een bijdrage voor het onderhoud van een waterpunt.
Model voor het landHet programma kan als een model beschouwd worden dat met spoed zou moeten overgeplant worden naar andere zones in Tigray en zelfs in heel Ethiopië. Want alleen al rondom Adigrat moeten nog steeds 63% van de mensen – twee op drie – 10 à 15km lopen om drinkbaar water te halen. Velen kunnen buiten het regenseizoen niet aan landbouw doen. Door de klimaatverandering verwacht men tegen 2.050 minder regen en meer verdamping. Maar ook nu al komen droog-tes frequenter voor. De regering heeft in elk geval een prioriteit gemaakt van de strijd tegen droogte en klimaatverandering. Ook het naburige Mekelle University wordt daarvoor inge-spannen (p. 26). Zo is er onder meer het instituut ‘klimaat en maatschappij’ opgericht dat onderzoek doet en klimaat-deskundigen opleidt. Hopelijk werpen de maatregelen vrucht af alvorens het klimaat serieus verandert. En kan dit mooie land de nachtmerries van hongersnoden voorgoed achter zich laten.
CHRIS SIMOENS
Noodhulp is nooit gratis
U herinnert zich wellicht de grote hon-
gersnood in de Hoorn van Afrika in
2011. Consortium 1212 organiseerde
toen een campagne waar ook Caritas
International aan deel nam. Het ingeza-
melde geld kwam onder meer bij ADCS
in Adigrat terecht. Wat gebeurde er met
het geld? ‘De mensen met voedseltekort kregen van ons geld om voedsel aan te kopen. Maar we geven nooit iets gratis, de mensen moeten iets terugdoen: ‘cash for work’. We kiezen werken die hen op termijn iets opleveren zoals waterputten graven of wegen aanleggen. Alleen aan moeders die kinderen zogen vragen we niets. Ook aan scholen geven we soms gratis extra voeding, bijvoorbeeld voor elk kind 3 à 4 koeken per dag’ , aldus
Sebhatu Seyoum, sociaal en ontwikke-
lingscoördinator van ADCS.
EEN HONGERSNOOD DIE DE WERELD WAKKER SCHUDDE
In 1983 sloeg een hongersnood ongemeen hard toe in Ethiopië. Ook Tigray werd zwaar
getroffen. Er vielen honderdduizenden slachtoffers. De oorzaak? Een aanhoudende droogte,
maar in niet mindere mate het beleid van het hardvochtige Derg-regime en de rebellie
ertegen, vooral in Tigray. Wereldwijd werden solidariteitsacties georganiseerd waaronder
het befaamde Live Aid. Bij ons richtte het parlement het ‘Overlevingsfonds voor de Derde
Wereld’ op, het huidige ‘Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid’ (BFVZ). Eigen aan het BFVZ
is dat het voedselzekerheid zeer breed opvat. Er moet niet alleen voldoende voedsel gepro-
duceerd worden, mensen moeten even goed toegang hebben tot voedsel en water (fysiek en
fi nancieel). Ook hygiëne, gezondheid, wegen, microkredieten en zoveel meer spelen een rol.
Het BFVZ spitst zich toe op de meest kansarmen (zie ook Dimensie 3, 1/2010).
ONLINEwww.dg-d.be > partnerschappen
www.dg-d.be > publicaties > Dimensie 3
20.000 huishoudens, zo’n 100.000 mensen, zagen hun levensomstandigheden drastisch verbeteren.
Een irrigatiekanaal in beton over een ravijn weerstaat veel beter
felle regenbuien dan de traditionele houten constructies.
©Is
ab
elC
ort
hie
r
© Isab
el C
ort
hie
r
©Is
ab
elC
ort
hie
r
8 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
© Isab
el C
ort
hie
r
Water is essentieel voor een menswaardig bestaan. En dan gaat het niet alleen over de dorst lessen. Water dient even goed om kleren en het lichaam te wassen, het vee te drenken, velden te bevloeien, toiletten proper te houden…
© Isab
el C
ort
hie
r
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 9
WATER
D e oases in de Drâa-vallei zijn regelrechte natuurparels. In 2000 werden ze zelfs erkend als UNESCO-biosfeerreser-
vaat. Het hele gebied - de provincies Errachida, Ouarzazate en Zagora - is met 72.000 km² ruim twee keer zo groot als België. De Drâa ontspringt in de Hoge Atlas en is met 1.100 km de langste rivier van Marokko. Jammer genoeg wordt de streek regelma-tig geteisterd door langdurige periodes van droogte met temperaturen tot 50°C. Bovendien valt er sinds de jaren 80 min-der neerslag. Dat alles gaat gepaard met armoede en werkloosheid. Een globale sociaal-economische aanpak is dus aan de orde.
BelgiëDaarom werkt de Belgische Ontwikkelings-samenwerking via bilaterale projecten aan een effi ciëntere irrigatie in de Drâa-vallei. Het initiatief kadert in de strategie “20/20” van de Marokkaanse overheid dat de levens-kwaliteit op het platteland wil opkrikken en Marokko wil vergroenen. België fi nanciert onder andere de oude techniek van ‘seguias’: een traditioneel irrigatiesysteem om water, via kanalen, van aan de bron over de hele oase te verspreiden. Motorpompen regelen het waterdebiet. Een dergelijke irrigatie werpt een dam op tegen de verwoestijning en vergroot tezelfdertijd het landbouwpotentieel in de vallei. Zo maakt het irrigatiewater de teelt
van dadelpalmen mogelijk, een opmer-kelijke verrijking in een gebied waar tot nu toe enkel wat amandelen, olijven en voedergewassen geteeld worden. Een aanplanting van 2.000 dadelpalmen kan in het levensonderhoud voorzien van een coöperatieve van een dertigtal men-sen. Na drie jaar kunnen de eerste dadels ook daadwerkelijk geplukt en verhandeld worden. Veelbelovend dus, en daarom worden de plaatselijke boeren de knepen van de dadelkweek bijgebracht. Zo vormen landbouwactiviteiten een groeimotor in de strijd tegen armoede en werkloosheid.
Bijkomende inspanningenOndanks de vooruitgang staan deze projec-ten nog een aantal uitdagingen te wachten.Zo verdampt het water snel door de enorme hitte, zeker bij kanalen die bovengronds liggen. Een ondergronds irrigatiestelsel met galerijen kan dat verhelpen.Bovendien draaien de waterpompen op elektriciteit die echter niet altijd voorhan-den is. Energie uit zonnepanelen kan, mits de nodige investeringen, een oplossing bieden. Tenslotte zijn logistieke en commerci-ele inspanningen − koelen, verpakken, transporteren en verkopen van dadels − onontbeerlijk alvorens er effectief sprake kan zijn van een solide basis voor het levensonderhoud van de dadelkwekers. Ook daar draagt de Belgische Ontwik-kelingssamenwerking in Marokko toe bij.
MARC LAPLASSE
OASES
“Waarom ik de druppelirrigatie
toepas in mijn toekomstige
palmboomkweek? Ik heb er
veel over nagedacht. Dankzij
uitwisselingsreizen waar men ons
de nieuwe irrigatietechnieken
heeft gedemonstreerd, heb ik er
het voordeel van ingezien. Daarna
heb ik zelfs zelf het initiatief
genomen om druppelirrigatie
toe te passen omdat ik
hierdoor water kan sparen.”
FAGROUCHE HOUSSEIN
Landbouwer in de Tata-regio
“Er valt per jaar maar 50 mm regen
in deze streek. We moeten er dus
zeer omzichtig omspringen!”
LAYACHI EL YAMANI
Medeverantwoordelijke van het project Tata-oase
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking
investeert via BTC in betere irrigatie in de Drâa-vallei. Dat
moet het landbouwpotentieel van de regio verhogen.
VAN DE DRÂA-VALLEI
DDDDDDDDDD BBBBB lll iii hhhh O tttttttttttt iikkkkkkkkkkkk lllliiii kkikikiiiiiiiii
IN DE
© D
GD
/M.
Van
Aken
© D
GD
/M.
Van A
ken
10 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
WATER
© S
teven
van
Dam
me_O
xfa
m
K ibamseke, in de banlieue van Kinshasa, ligt maar op enkele kilometers van de grote ver-keersaders van de Congolese
hoofdstad. Toch is het dorp, net als vele andere in de buitenwijken, niet aangesloten op het waterleidingnet van Regideso. De vrouwen en kinderen staan er in voor de waterbevoorrading en leggen soms tot vier kilometer af om hun gezin van water te voorzien.
Drie kilometer voor een kraantje“Aan die situatie valt zeker iets te doen”, verzekert Antoine Mesu, een ingenieur van de Belgisch Technische Coöperatie (BTC), dat verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de ontwikkelingsprojecten die gefi nancierd worden door ons land. “Sinds 2007 onder-steunen we de ontwikkeling van autonome distributienetwerken. We boren naar water op 95 meter diepte en bevoorraden zo een twintigtal drinkfonteinen. Die zijn verdeeld over het hele dorp, op maximaal 500 meter van elkaar. Op die manier heeft iedereen een distributiepunt in zijn buurt. Dat is belangrijk, want de mensen gaan hier te voet hun water halen en elke inwoner verbruikt naar schatting twintig liter per dag.” Die buurtnetwerken worden geïnstalleerd in zones waar de bewoners in staat zijn zich te organiseren om het project zelf te beheren. In de wijk Mangana heeft deze mobilisatie het leven van de burgers aanzienlijk ver-anderd. “Vroeger moesten we het water
drie kilometer verderop gaan halen. Dat creëerde veiligheidsproblemen, want enkele vrouwen zijn verkracht langs de kant van de weg”, vertelt Justin Luvumu, de voorzitter van de plaatselijke verbruikersorganisatie. Het traject nam ook heel wat tijd in beslag, want de mensen moesten de volle emmers naar huis dragen omdat hun karretjes niet geschikt zijn voor de zandwegen in het dorp. De enthousiaste voorzitter is dan ook heel tevreden over het nieuwe distributienetwerk. “Het zweet van de Belgische belastingbetaler is omgetoverd tot drinkwater dat uit onze kraantjes loopt!”
In deze wijk, waar de inwoners moeten overleven met minder dan 3 dollar per dag, kost een liter water 1 Congolese frank. Dat is vijf keer goedkoper dan een fl es water. “Met het ingezamelde geld betalen we een dertigtal mensen die instaan voor de ver-koop van het water aan de fonteinen en het onderhoud van het netwerk”, legt Antoine, Mesu uit. “Er wordt ook geld opzijgezet
voor de aankoop van een nieuwe pomp. Op die manier kan het project in de toekomst zonder hulp van buitenaf doorgaan.”
Succes slaat aanOndanks de kosten levert het mininetwerk van Kibamseke ook een bescheiden winst op. Maar in plaats van de verkoopprijs te verlagen, heeft de verbruikersorgani-satie beslist dat geld te investeren in de ontwikkeling van de wijk. Voor de bouw van een computercentrum en een biblio-theek bijvoorbeeld. De dampen van de generator die de twintig computers van stroom voorziet, zijn een pijnlijke herinne-ring aan het feit dat de wijk nog altijd niet op het elektriciteitsnetwerk aangesloten is. “We zouden graag een elektriciteitslijn fi nancieren om het dorp stroom te geven, maar dat is voorlopig te duur. Het is wel een project dat op ons verlanglijstje staat”, zegt Justin Luvumu.De initiatiefnemers van het project verheu-gen er zich unaniem over dat het fi nancieren van de basisinfrastructuur een positief effect heeft op de ontwikkeling van het dorp. Dankzij het goede beheer van het project kan BTC de evolutie ervan nu vanop een afstand volgen en tijd investeren in het installeren van nieuwe mininetwerken. Want het succes in de wijk Mangana slaat aan bij de buren. In september vorig jaar kregen ook de inwoners van Mpasa financiële hulp om een gedecentraliseerd netwerk te lanceren. En met de opbrengst denken ze nu al aan de bouw van een bibliotheek en een opleidingscentrum.
CAMILLE GORET
Dit artikel verscheen in de Metrokrant van 26 maart 2013 ter gelegenheid van het eerste bezoek van de minister van Ontwikkelingssamenwerking Labille aan Congo.
Drinkwaterbron van verandering
In de Democratische Republiek Congo heeft bijna één inwoner
op twee geen toegang tot een kwaliteitsvolle waterbron. Het
installeren van kleine autonome netwerkjes kan een oplossing
zijn en een basis vormen voor de plaatselijke ontwikkeling.
WATER
© C
am
ille
Go
ret
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 11
© S
teven
van
Dam
me_O
xfa
m
Sanitatie blijft een grote
uitdaging. We schetsen hier
enkele aspecten van de
strijd voor een wereld met
meer hygiëne.
D e toegang tot drinkwater is weliswaar aanzienlijk verbe-terd (p. 4), maar op het gebied van de toegang tot sanitaire
voorzieningen is nog een grote inhaal-beweging nodig. 2,6 miljard mensen zullen in 2015 nog steeds geen toegang tot betere sanitaire voorzieningen heb-ben. Dit Millenniumdoel wordt dus niet verwezenlijkt. Nog steeds zijn 1,2 miljard mensen verplicht hun behoeften buiten te doen, met alle ziekterisico’s vandien. Jaarlijks zijn 2 miljoen overlijdens te wijten aan een gebrek aan hygiëne en degelijke sanitaire voorzieningen.
Latrines, een ontwikkelingsinstrument
Latrines – vaak niet meer dan een ope-ning boven een afgedekte put met een bepaalde diepte – zijn de meest voor-komende sanitaire basisuitrusting in de wereld. In vergelijking met een toilet zijn latrines technisch minder geavanceerd. Een latrine heeft tot doel de gezondheid van de gebruikers veilig te stellen doordat de ontlasting wordt opgeslagen of afgevoerd en het milieu te beschermen. Latrines zijn al redelijk lang in gebruik, maar laat ons niet vergeten dat zelfs de grote koninklijke verblijven er tot de 18e
eeuw niet mee waren uitgerust.
WaardigheidEen latrine heeft ook nog andere voordelen voor de gebruiker en deze wegen vaak door bij de beslissing om een latrine te kopen of het bestaande systeem te verbe-teren, meer nog dan gezondheidsredenen.
Sanitaire voorzieningen zijn belangrijker dan onafhankelijkheid.
WHO ZEGT HET
VOLGENDE…
“Het gebrek aan sanitaire voorzieningen ver-
plicht de mensen om hun behoeften buiten te
doen, in de rivier of in de buurt van plaatsen
waar kinderen spelen of voedsel wordt bereid.
Hierdoor is het risico groot dat ziektes wor-
den overgedragen. In India komt per minuut
1,1 miljoen liter vervuild water in de Ganges
terecht. Dit cijfer is alarmerend, temeer daar
een gram ontlasting 10 miljoen virussen, 1 mil-
joen bacteriën, 1 000 parasieten en 100 eitjes
van nematoden kan bevatten.”
“Diarree, cholera, dysenterie, tyfus en hepatitis
A zijn een voor een ziektes die kunnen worden
overgedragen via water dat met menselijke ont-
lasting is vervuild. In Afrika sterven gemiddeld
115 personen per uur aan ziektes die te wijten
zijn aan slechte sanitaire voorzieningen, een
gebrek aan hygiëne en verontreinigd water.”
“In de Millenniumdoelen werd een dekking
met sanitaire voorzieningen van 75% wereld-
wijd tegen 2015 vooropgesteld. De kostprijs
per jaar om dit te kunnen verwezenlijken,
wordt op 14 miljard dollar geraamd. Er wordt
ervan uitgegaan dat dit niet enkel zal bijdragen
tot een betere sanitaire hygiëne, maar ook het
aantal diarreegevallen met 391 miljoen per jaar
zal doen verminderen.”
ONLINEwww.who.int
© S
hutt
ers
tock /
Nata
LT
Zuiders o
Gandhi
12 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
Een kleine school in Tamegroute, aan de grens
met de Drâavallei. Kinderen zingen voor ons:
‘We moeten aan het milieu werken, want dat
is goed voor onze gezondheid, ons milieu is
ons leven…’. Hun zang komt wat stijf over en
ingestudeerd, maar het engagement van deze
kinderen is oprecht en vrijwillig.
Om het milieu en de levensk waliteit in de scholen
te verbeteren, en meer bepaald in de meisjesscho-
len, ontwikkelde het Marokkaans staatssecretari-
aat dat bevoegd is voor water en milieu, samen
met de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
een programma waarin de beginselen van duur-
zame ontwikkeling in de plattelandsscholen wor-
den gepromoot.
De toegang tot toiletten in scholen is een onder-
deel van dit programma en in de ecologische
school van Tamegroute werd een toiletafdeling
ingericht die op hergebruikt water werkt.
De school die ook een druppelirrigatiesysteem
heeft geïnstalleerd voor de groenten en planten,
organiseert in de andere scholen van de regio
milieuworkshops en andere sensibiliseringspro-
jecten, onder andere over het opvangen en het
rationeel gebruik van water.
Deze acties zijn nuttig als pedagogisch instrument
en voor het verzamelen van gegevens om dezelfde
beginselen in ongeveer 300 andere Marokkaanse
scholen ingang te doen vinden.
De milieuprojecten in het onderwijs kunnen een
multiplicatoreffect hebben en zo een invloed heb-
ben op alle betrokkenen – kinderen, leerkrachten
en ouders– want milieueducatie is belangrijk om te
bereiken dat iedereen milieubewuster omspringt
met water en een milieuvriendelijker gedrag aan
de dag legt.
MVA
* Sanitaire voorzieningen dragen ertoe bij dat kinderen
naar school gaan, vooral meisjes. De toegang tot latri-
nes heeft een positieve invloed op het aantal kinderen
dat school loopt: als er gescheiden sanitaire installaties
beschikbaar zijn, neemt het aantal inschrijvingen van
meisjes toe (dixit WHO).
DUURZAME TOILETTEN IN DE MAROKKAANSE SCHOLEN
Milieuworkshops voor jongens en meisjes
In Ethiopië doen 36 miljoen mensen (40% van de bevolking) hun behoefte in een open
omgeving. Ook in de zones van het programma van Caritas International rondom Adigrat
(p.6) is ‘open defecation’ schering en inslag. Daarom worden gemeenschappen gestimu-
leerd om latrines te bouwen en krijgen ze lessen in hygiëne. Maar vooral via scholen kan
de bevolking gemakkelijk meer hygiëne bijgebracht worden. Want wat de kinderen leren,
dragen ze ook over aan de ouders.
Aan de kinderen wordt speels uitgelegd hoe uitwerpselen ziekteverwekkende organismen
kunnen overdragen aan water en voedsel, namelijk via de handen, vliegen en overstromin-
gen. Daarom moeten ze het nette voorbeeld van de kat volgen! En is het nodig de handen
te wassen met zeep.
Maar om handen te wassen is water nodig. Dat kan door tanken van 10.000l te plaatsen
die regenwater opvangen. Door chloor toe te dienen wordt het water drinkbaar. Maar deze
methode is niet ‘waterdicht’. Daarom doet het programma extra onderzoek naar chemi-
sche behandeling van regenwater.
Waar mogelijk wordt een waterpomp geïnstalleerd die grondwater optrekt. Voor de kleinere
kinderen is het pompen echter te zwaar. Een pomp op elektriciteit kan soelaas bieden,
maar vergt wel extra middelen.
En natuurlijk worden ook latrines voorzien en kraantjes waar de kinderen hun handen
kunnen wassen. Liefst zijn er aparte blokken voor jongens en meisjes, op enige afstand
van elkaar. Meisjes voelen zich immers niet op hun gemak in een gemeenschappelijk blok.
Dat kan zelfs een reden zijn om de school op te geven. Maar niet alle scholen hebben geld
voor twee aparte blokken.
De betere hygiëne heeft hoe dan ook een grote impact op de schoolresultaten van de
kinderen. Ze zijn niet alleen veel minder ziek, ze verliezen ook minder tijd omdat ze geen
water meer moeten halen.
CS
Een latrine laat een zekere privacy toe, wat meer bepaald voor vrouwen van essentieel belang is. In bepaalde culturen moeten zij immers uit het zicht blijven wanneer zij hun behoeften doen. Zich buiten ontlas-ten wordt ook gezien als teken van een inferieure status, van armoede. Wie een latrine heeft, kan een zekere waardigheid behouden of herwinnen. Een latrine is ook een cultuurelement. Het gebrek aan een
latrine is een bron van schaamte voor wie bezoekers ontvangt, een latrine bezitten is een bron van prestige. Een “verbeterde” latrine of een toilet kan ook een bepaalde sociale status verlenen. In de ontwikkelingslanden worden meestal droge latrines geïnstalleerd, omdat ze weinig kosten en omdat in tal van regio’s het water zeer schaars is. Soms is er niet eens 20 l/dag/persoon beschikbaar, terwijl
voor het doorspoelen van een toilet al zeker een tiental liters nodig zijn. In de tekstkaders worden twee voorbeelden van projecten beschreven waar latrines en de lessen die op het gebied van hygiëne werden getrokken, hebben bijgedra-gen tot een beter leven voor kinderen en volwassenen.
MIA VAN AKEN
DOE ALS DE NETTE KAT, NIET ALS DE VUILE HOND!
Het sanitair blok voor meisjes, apart van dat van
de jongens, werkt met hergebruikt water.
© S
hutt
ers
tock /
Nata
LT
s ongemak
© DGD/C. Simoens
© D
GD
/M.
Van
Aken
© D
GD
/M.
Van
Aken
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 13
WATER
Hoe staat het nu met de watercrisis?
Nu al wordt gezegd dat water voor men-selijke consumptie zeldzaam wordt en analisten beweren dat ons tegen 2040 een ernstige watercrisis te wachten staat.
Wat zijn de oorzaken?
Offi cieel luidt het dat de Millenniumdoelen (MDGs) inzake de toegang tot drinkwater werden verwezenlijkt. Toch laat de toegang tot sanitaire basisvoorzieningen nog steeds te wensen over. 2,6 miljard mensen beschikken immers niet over deze basisvoorzieningen. Ongeveer 800 miljoen mensen hebben zelfs geen toegang tot schoon water.Een van de knelpunten is de watervoorzie-ning voor andere doeleinden. Slechts 20% dient voor huishoudelijk gebruik. De ove-rige 80% wordt gebruikt voor de industrie, bevloeiing, de productie van elektriciteit en biobrandstoffen, de mijnsector … Daar ligt de kern van het probleem!In talrijke grote steden loopt de water-voorziening mank. Zo hebben meer dan 40 grote steden in de Verenigde Staten te maken met een tekort aan water, 35% van de grondwaterlagen is vervuild. Dat is ook het geval in Canada, meer dan 600 Chinese steden, Afrika … De Verenigde Staten die slechts 5% van de wereldbevolking uitmaken zijn wereldwijd de derde grootste consu-ment van zoet water (1053 miljard m³/jaar) en moeten alleen landen met een
veel grotere bevolking laten voorgaan zoals China (1207 miljard m³) en India (1182 miljard m³).
Water wordt dus een zeldzaam
goed? Zijn er oplossingen?
In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd is het waterprobleem niet het gevolg van de klimaatverandering of demografi sche factoren, maar wel van de manier waarop we met water omgaan. Aan water geen gebrek. Maar we moeten er wel anders mee omgaan!44% van de Amerikanen en 22% van de Europeanen gooien verpakte levensmiddelen weg. Hoeveel water werd niet gebruikt voor de productie? En waarom moeten wij altijd drinkwater gebruiken om het toilet door te spoelen of de wagen te wassen?In België wordt een groot deel van het water gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. De kerncentrales hebben grote hoeveelheden water nodig voor de afkoe-ling. Ze worden daarom aan een waterweg gebouwd waarin het verwarmde water wordt geloosd, met toegevoegde chemische producten en al. Dat is allemaal slecht voor het milieu. En aangezien de vraag naar energie toeneemt, stijgt de waterconsumptie voor de energieproductie ook. Zoals ik al zei, er is geen gebrek aan water maar er wordt veel water verspild. Daar kan
nochtans iets aan worden gedaan. We kunnen onze gewoontes veranderen, onze behoeften terugschroeven, de strijd aanbinden met de klimaatverandering …U vroeg me of er sprake is van een watercrisis. Volgens mij gaat het er in deze crisis om dat in onze maatschappij de overtuiging leeft dat niet iedereen recht heeft op toegang tot water (of tot voedsel, huisvesting, gezondheidszorg enz.)! Wij plegen letterlijk roofbouw op water. En de watercrisis is eveneens de crisis van de armoede.
En hoe zit het met de privatisering
van water?
Sommigen klagen aan dat de overheid het beheer van de natuurlijke rijkdommen uit handen geeft, en dat alleen grote consortia en de fi nanciële markten daar beter van worden. Stel dat zij de volledige controle verwerven, dan is water niet langer een vitale hulpbron maar wordt het in de eerste plaats een consumptieproduct. Koopwaar. Ik pleit dan ook helemaal niet voor een privatisering van het waterbeheer. En laten we het nu even hebben over het door de Verenigde Naties in 2010 erkende fundamenteel recht op toegang tot drinkwater. Volgens de Wereldgezond-heidsorganisatie heeft elk mens 20 liter drinkwater nodig per dag, terwijl vaak
‘Water is veel meer dan een
economisch goed. Het is niet
zomaar gewone koopwaar!’
Het baart Riccardo Petrella
zorgen dat sommige taken van
de overheid zoals watervoor-
ziening en de behandeling van
water almaar vaker in handen
komen van privébedrijven die
zo veel zeggenschap krijgen
over een groot deel van de
meest vitale hulpbronnen.
geen gebrek.Maar we moeten er anders
mee omgaan!
geen gebreek
© p
o©
po
raia
aia
pro
cp
rocu
rar
ura
r
14 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
onder ‘redelijke toegang’ wordt verstaan: drinkwater op een loopafstand van minder dan vijftien minuten. Maar wat betekent het woord ‘recht’ juist? Een recht houdt in dat een maatschappij de verplichting voelt om omstandigheden te creëren waarin iedereen toegang heeft tot dat recht. Klinkt mooi, maar iedereen? Vandaag kan een overheidsbedrijf ook bij ons de logica van de privésector hanteren. Welnu, wie privatisering nastreeft, verliest de controle. In tal van de ons omringende landen is de privatisering nu al een feit: in Frankrijk is 80% van de diensten voor watervoorziening geprivatiseerd, in Groot-Brittannië is alles geprivatiseerd, tot en met de infrastructuur, de waterleidingen In Italië is de watersector in handen van privégroepen. Maar voor de ontwikkelingslanden is de situatie nog erger. Een land dat bij de Wereldbank een lening wil krijgen, moet het water privatiseren. Dat is wat ze de water conditionality noemen: aan de giften worden voorwaarden gekoppeld zoals waterprivatisering. In Dar es Salaam in Tanzania, bijvoorbeeld, werd het water
geprivatiseerd ten koste van de armen, ook al verzekerde de Wereldbank dat de armen hierdoor een betere toegang tot water zouden krijgen.1
Maar ook binnen de Europese Unie, waar over de privatisering wordt gedebatteerd, is dat een denkpiste. In haar reddingsplan-nen moedigde de Europese Commissie de privatisering van watervoorziening en -sanering discreet aan. In een voorstel van 2012 werd de toekenning van structurele fondsen zelfs gekoppeld aan de privati-sering van water. Maar de Europese burger tekende pro-test aan (1 miljoen handtekeningen van de beweging “Right2Water”). Daarop schrapte de Commissie de watersector uit een richtlijn die omschrijft hoe de over-heid openbare diensten toevertrouwt aan privébedrijven.
En hoe staat onze
ontwikkelingssamenwerking
tegenover deze problematiek?
België heeft zich helemaal niet verzet tegen dit Europees wetsvoorstel! Samen met Zwitserland is België nochtans een van de weinige landen dat ervan overtuigd is dat watervoorziening een taak van de overheid moet blijven. België zou deze zienswijze wereldwijd kunnen uitdragen.Als het Waalse parlement zijn goedkeuring hecht aan het voorstel van resolutie dat de toegang tot drinkwater in openbare ruimtes garandeert, krijgt het gegeven van gratis water dat door de gemeenschap wordt betaald, concreet vorm. Waarom kan dat niet in Afrika?Zelfs in een klein land als het onze kunnen we in dit opzet slagen. Kijk naar Bolivia waar de regering de verbintenis aanging om iedereen toegang te geven tot basisvoor-zieningen. In 2010 slaagde dat land erin om een ontwerp bij de Verenigde Naties in te dienen over de toegang tot drinkbaar water en sanitaire voorzieningen, en dat ondanks het verzet van de grote landenHet samenwerkingsbeleid moet de aanzet geven tot een verandering in onze levensstijl, in de manier waarop we in sommige ontwikkelingslanden, in sommige sectoren ook, investeren. Het publiek moet weten wat er gebeurt! Informatie is van het grootste belang om dingen in beweging te krijgen. Het publiek heeft het recht om te weten dat de huidige adviseur voor water en watersanering van de VN-secretaris-generaal een voormalige bedrijfsleider is van Suez (de 2e groep wereldwijd die actief is in de watersector) en tegelijkertijd ook voorzitter is van de International Federation of Private Water Operators (Aquafed).En daarmee is alles gezegd.
MIA VAN AKEN
WIE IS RICCARDO PETRELLA ?De Italiaans-Belgische Riccardo Petrella is econoom en politoloog. Hij is met name
een van de medeoprichters van de Groep van Lissabon (die de huidige vormen
van mondialisering aan kritische analyses onderwerpt), secretaris-generaal
van het International Committee for the Global Water Contract en voorzitter
van het Europees Instituut voor Onderzoek van het Waterbeleid (EIOWB).
Riccardo Petrella was hoogleraar aan een groot aantal universiteiten. Hij is
professor emeritus van de UCL en doceert momenteel aan de Universiteit
van Italiaans Zwitserland, in Mendrisio. Hij ijvert ervoor armoede door Europa
onwettig te laten verklaren. Ander strijdpunt: gratis water, zoals de lucht.
1 De voorwaarde voor steunverlening van onder andere
de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds
(IMF) moet zijn dat ze op transparante wijze wordt
aangewend en als een middel in de strijd tegen de
armoede, meer niet. (Oxfam).
De watercrisis is
eveneens de crisis
van de armoede.
© n
aserita
De ‘wateroorlog’ in Bolivia: een reeks manifestaties in Cochabamba, derde grootste stad van
Bolivia, tussen januari en april 2000 als reactie op de privatisering van het stedelijk watersysteem.
Als gevolg van de protesten werd de privatisering van het water in het land geannuleerd.
WATER
© D
avid
Iliff
© Errwin winwin DonvDonvonvnvil/Ail/Ail/Ail/Argurgusrgusrgu
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 15
“
In Kikwit, ongeveer 500 km ten oosten van
Kinshasa, is de toegang tot drinkwater een
groot probleem, ondanks het feit dat de
watermaatschappij een vijftigtal publieke
waterpunten heeft ingericht. Voor de gezinnen is
het behelpen, vaak met gevaar van eigen leven.
“
© A
fric
a/F
oto
lia
Wij geven
ongeveer 20$
(15 €) per maand
uit voor water en
dat is een zware
factuur voor ons.
W anneer is het eindelijk gedaan met al dat zwoe-gen? Mijn dochter en ik zijn meer dan twee uur lang
onderweg geweest om water te halen”, doet Christine Ntora haar beklag. Ze draagt een watervat van 25 liter op haar hoofd en eentje van 5 liter in de hand. Achter haar stapt haar dochter van 13 met een kruik van 10 liter. Zoals andere vrouwen uit hun gemeente leggen ze elke dag een afstand van 1,5 km af om water te halen aan de lager gelegen bron. De toegang tot het water uit de bron is evenwel niet kosteloos. De gezinnen die er zich elke dag bevoorraden, gaan nooit met lege handen. “Sommigen geven wat maïs of maniok, anderen geld. Wat ze geven is voor de persoon die de bron onderhoudt”, verklaart Odon Munganga, secretaris van het cultureel centrum Mwinda. Hij bevestigt dat de kinderen soms vechten om als eerste aan de beurt te zijn aan de waterbron.
Moeilijke toegangDe waterdistributiemaatschappij REGI-DESO kampt met moeilijkheden bij de waterbevoorrading voor de bevolking van Kikwit. In deze sector komt het wel vaker tot problemen door daden van
vandalisme of het gebrek aan burgerzin, diefstal of vernieling van de technische installaties, onbetaalde facturen, enz. Sinds vijf jaar heeft de maatschappij van Kikwit de particuliere waterpunten stilgelegd als reactie op de onbetaalde facturen van de verbruikers. Om toch enigszins aan de elementaire vraag naar water te voldoen, heeft de maatschappij een vijftigtal publieke water-punten ingericht waar de gezinnen het aantal afge-nomen liters onmiddellijk moet betalen. “Wij geven ongeveer 20$ (15 €) per maand uit voor water en dat is een zware factuur voor ons”, protes-teert Hélène Tita, die in de gemeente van Lukolela woont. Op jaarbasis bedraagt haar factuur meer dan 200 $ (155 €), een groot bedrag bovenop de andere uitgaven voor school en medische verzorging.Wie niet de middelen heeft om een derge-lijk bedrag te betalen, gaat naar de rivier Kwilu, waar het risico om te verongeluk-ken of te verdrinken groot is en waar al heel veel ongelukken zijn gebeurd. Valentin Mbalanda, mensenrechtenactivist,
herinnert eraan dat tussen “2006 en 2012 acht kinderen het leven hebben gelaten toen ze water gingen halen. Sommigen zijn bij een aardverschuiving bedolven geraakt en gestikt, anderen zijn verdronken”.Anderen bevoorraden zich bij particulieren die het water van hun eigen put goedkoop verkopen. Dit water is niet behandeld
en niet gezuiverd en vormt een gevaar voor de gebrui-kers die via de kiemen in het water ziektes kunnen oplopen. “Dit risico mag niet worden onderschat”, zegt Dr. Paulin Kiyankay, geneesheer-directeur van een lokale polikliniek. Hij raadt het gebruik van niet-drinkbaar water af: “Spijtig
genoeg hebben we op vijf jaar tijd niet minder dan zeven epidemieën van cholera en tyfus gehad “. Deze raad valt bij Robert Pongongo van de gemeente Kazamba blijkbaar in dove-mansoren. Hij en vele anderen vinden “dat ze geen andere keuze hebben en dus genoegen nemen met dat water”.
BADYLON KAWANDA BAKIMAN
Infosud-Syfi a Grands Lacs
© D
GD
/E.
Pirso
ul
Water halen,duur betalen
16 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
WATER
H et is ontzettend warm, meer dan 45° in de schaduw. In de zon is het bloedheet. En een boom met een weelderig bladerdak
is zeldzaam in het dorre landschap van cen-traal Burkina Faso. Terwijl wij wat schaduw zoeken in de jeep, is Francis in de weer bij een bijna droge rivier. Met behulp van een peilstok meet hij de diepte en de afstand tussen de oevers. Ondertussen discussieert hij met de plaatselijke verantwoordelijken die hem regelmatig hun metingen moeten bezorgen. Hij onderzoekt in het bijzonder de bezinking in de stuwbekkens, een feno-meen dat in Burkina Faso weinig gekend is maar dat de oorzaak is van 2% van de jaarlijkse verliezen aan opslagcapaciteit in de stuwbekkens.
Steun aan nationaal programmaAPEFE-coöperant Francis Guyon werkt voor het irrigatieprogramma dat werd opgezet door de Burkinese autoriteiten, APEFE, Wallonie-Bruxelles international, de Université de Liège en de Service public de Wallonie. Het programma ondersteunt de Stratégie nationale de développement durable de l’agriculture irriguée van het Burkinese Ministerie van Landbouw en Voedselzekerheid. Bedoeling is met een betere irrigatie de landbouwproductie te verhogen. Door bezinking – het belang-rijkste studieobject van Francis – kunnen de stuwbekkens minder water bevatten, wat nadelig is voor de irrigatie en andere aspecten van de voedselproductie zoals visvangst en het drenken van vee.
Ajuin, kool en tomaatLangs de zijrivieren gaan we terug naar de stuwdam van Wedbila. Rond het kunst-matige meer strekt zich een weelderige veelkleurige strook uit. De tomaten, uien en kolen van meer dan 60 telers tieren welig in de nabijheid van dit stuwbekken. Stroom-afwaarts schenkt een netwerk van smalle irrigatiekanalen leven aan rijstvelden en andere gewassen. Hier in de buurt van de hoofdstad Ouagadougou vormt dat aanbod van groenten een groene schatkamer. ‘De groenteteelt neemt spectaculair toe, maar de capaciteit van de stuwbekkens neemt af’, stelt de onderzoeker en hij toont ons de dorre oevers van het bekken.
Bronnen opwaarderenDe landbouw in Burkina Faso is afhankelijk van de regenval en bijgevolg zeer kwets-baar. ‘Dit is de Soudan-Sahelregio. Jaarlijks valt er evenveel regen als in België, maar het regenseizoen duurt slechts van mei/juni tot september/oktober. De rest van het jaar is het land aangewezen op de waterbekkens’,gaat de onderzoeker verder. Precies om de landbouwopbrengst veilig te stellen heeft Burkina Faso dammen gebouwd en grote omliggende gebieden geïrrigeerd. Iedere subregio wou zijn eigen dam, wat natuurlijk een grote druk uitoefent op de watervoorraden.Zowel de ‘waterstress’ als de bevolking nemen toe. ‘In tegenstelling tot wat wordt aangenomen zijn er in Burkina Faso voldoende watervoorraden. Maar de watervoorraden worden onvoldoende benut. Er zijn te weinig
exploitatiemiddelen voor de irrigatie.’ De afname van watervoorraden is te wijten aan menselijke of natuurlijke factoren. Iedereen pompt er water op voor zijn eigen moestuin en er zijn geregeld lekken. Door de grote hitte verdampt het water snel. Bovendien kunnen het bekken en de zijrivieren dicht-slibben of verzanden. Het waterbeheer in Burkina Faso is een nationale aangelegenheid. Het Belgische onderzoek kan zijn steentje bijdragen, met name aan een betere kennis van de irriga-tie, aan het installeren van hulpmiddelen voor een beter waterbeheer en aan het verbeteren van de nationale bevoegdheden. APEFE, met kantoren bij het Ministerie van Landbouw en Voedselzekerheid, sluit zich hierbij aan. Naast het verzamelen en analy-seren van gegevens, worden landbouwers aangemoedigd om het water optimaal te gebruiken – bijvoorbeeld door druppe-lirrigatie – en om zich te groeperen. De overheid wordt centraal opgeleid en geeft haar kennis door aan de lagere niveaus. Bedoeling is op termijn tot een autonoom nationaal stelsel voor een optimaal water-beheer te komen.
ELISE PIRSOUL
AJUIN, KOOL EN TOMAAT IN EEN
verschroeiendklimaat
In Burkina Faso zijn stuwdammen de belangrijkste
bron van irrigatie. Veel water gaat verloren en
het waterpeil daalt. Daarom stelt APEFE haar
kennis ten dienste van de Burkinese autoriteiten
om het water effi ciënter te beheren.
ONLINEArtikel over het irrigatieprogramma :http://www.scirp.org/
journal/PaperInformation.
aspx?PaperID=35976
APEFEDe Association pour la Promotion
de l'Education et de la Formation
profi leert zich als kenniscentrum voor
ontwikkeling ten dienste van de
armste landen. Zij verleent geavanceerde
wetenschappelijke en technische bijstand.
Haar Vlaamse tegenhanger is de VVOB.
© A
fric
a/F
oto
lia
WATER
© D
GD
/E.
Pirso
ul
Rond de Webdila-stuwdam verzamelen
zich groentekwekers, vissers en vee.
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 17
18 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
U it satellietgegevens blijkt dat de voorbije 10 jaar de zeespiegel jaarlijks met ongeveer drie milli-meter steeg. Als dat aan dezelfde
snelheid verder gaat, zal die tegen 2100 met – gemiddeld - 30 centimeter zijn toege-nomen. Maar steeds meer wetenschappers beseffen dat het stijgingstempo versnelt... De kans is reëel dat het 50 centimeter zal zijn tegen het jaar 2100. Dat zou enorme gevolgen hebben voor veel, veel streken...” Een waarschuwing die komt van Jean-Pascal van Ypersele, ondervoorzitter van het IPCC, en professor klimatologie en milieuweten-schappen aan de Université catholique de Louvain (UCL).
Massa’s mensenWe staan nog maar aan het begin van de zeespiegelstijging die ons moge-lijks te wachten staat, stelt van Yper-sele. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het dan ook beter voorzichtig te zijn
omtrent het toewijzen van oorzaken aan problemen die daarmee te maken kun-nen hebben. “Zo spelen ook, onder meer, oceaanstromingen en wind een rol, en het putten van grondwater dat landoppervlak doet dalen”, klinkt het. “En bij sommige eilanden kan het eveneens te wijten zijn
aan tektonische bewegingen. Maar het zeespiegelniveau neemt wel degelijk toe, en zal dat blijven doen. De gevolgen daarvan zullen niet min zijn. Neem Ban-gladesh: bij een zeespiegelstijging van 50 centimeter zal 5 à 10 % ervan onder water komen te staan... dat is veel voor een land met zo’n grote bevolkingsdichtheid! Een ander voorbeeld: Egypte. Volgens cijfers van 10 jaar geleden leven daar 10 miljoen mensen op minder dan een meter boven het peil van de Middellandse Zee. En vandaag zijn dat er allicht nog meer...”
Arme kustgemeenschappenMatthew MacKinnon is hoofdredacteur van de Climate Vulnerability Monitor: een initiatief van het Climate Vulnerable Forum(dat landen verenigt die die zich reeds concreet door de klimaatverandering bedreigd voelen) en de ngo DARA, die de impact nagaat van humanitaire hulp. Hij somt enkele gevolgen van de zee-spiegelstijging op: “Om te beginnen is ze verantwoordelijk voor verzilting van water, dicht bij de kust. Ook de gronden wor-den zouter, zodat landbouwopbrengsten dalen. Voorts vermindert de oppervlakte grond die de mensen kunnen bewerken of bewonen, want die erodeert, degradeert, verdwijnt of komt onder water te staan. De biodiversiteit neemt ook af doordat milieukenmerken veranderen. En dan zijn er nog andere gevolgen, zoals over-stromingsgevaar, problemen voor vissers door zouter rivierwater, enzovoorts. Zoals je merkt, wordt vooral de primaire sector zoals landbouw en visserij hard getroffen. En deze is heel wat belangrijker in ontwik-kelingslanden dan in rijke landen. Vooral kustgemeenschappen met zeer geringe inkomsten zullen met zware problemen te kampen krijgen: doordat hun inkomsten afnemen, doordat ze over steeds minder voedsel zullen beschikken, als gevolg van
Honderden miljoenen mensen riskeren hun woning, landbouwgrond, en soms zelfs heel
hun land te verliezen door de zeespiegelstijging, een gevolg van de klimaatverandering.
We spraken daaromtrent met Prof. Jean-Pascal van Ypersele, ondervoorzitter van het
IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change), en met Matthew MacKinnon, hoofd-
redacteur van de Climate Vulnerability Monitor.
“
De regering van de Maldiven heeft een
ministerraad onder water gehouden om
de aandacht te trekken op de gevolgen
van de klimaatverandering.
Het Zuiden voorziet ecologische oplossingen zoals de bescherming of
het aanplanten van mangroves.
De zeespiegelstijging zal
de ontwikkelingslanden
harder treffen.
STIJGENDE ZEESPIEGELS
ONTWIKKELINGSLANDEN ZIJN DE DUPE
© P
ho
to_A
natm
avad
a©
AP
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 19
het feit dat ze steeds vaker brak water zullen moeten gebruiken, ... Landen met meer fi nanciële middelen, zoals in het Westen, zullen minder met deze problemen te maken krijgen: door water te ontzilten, door er in te voeren vanuit het binnenland, door de bodemkwaliteit te verbeteren met meststoffen, irrigatie,... en door hun kusten te beschermen.”
Enorme kostenDe maatregelen die nodig zijn om zich voor te bereiden op de zeespiegelstijging, vergen veel geld. Van Ypersele wijst in dat verband op het, onlangs voorgestelde, plan van de stad New York. “Het kost 20 miljard US dollar”, zegt IPCC’s ondervoorzitter. “En dat gaat dan nog maar om het beschermen van één stad. Vergelijk dat eens met de situatie van een heel land dat zich moet beschermen, zoals Bangladesh...” Een ander Wes ters gebied dat intussen bezig is met het nemen van voorbereidende maatregelen, is België, met name via het project ‘Vlaamse Baaien’. Dat wil ervoor zorgen dat onze kust tegen 2100 bestand is tegen een stormvloed die gemiddeld één keer om de 1.000 jaar voorkomt. Dat zal gebeuren door het opspuiten van sediment (vooral zand), door waterkeringen op de kaaimuren in de kusthavens, met gereno-veerde zeedijken, stuwen en sluizen, en met een stormvloedkering in Nieuwpoort.
Omdat het over een periode van 100 jaar gaat, zijn de kosten moeilijk in te schatten. Maar het belangrijkste onderdeel, het ‘basiskustverdedigingsplan’, wordt alvast geraamd op 300 miljoen euro. Matthew MacKinnon stelt daar een ander voorbeeld tegenover: Vietnam. “Een pro-vincie in zijn Mekongdelta heeft intussen een driejarenplan opgemaakt voor het uitbouwen van infrastructuur die beschermt tegen een zeespiegelstijging volgens het gemiddelde -dus niet het meest pessimis-tische of optimistische- scenario, en dat tot 2050. Het plan vergt meer dan 100 miljoen US dollar. Als je dan beseft dat de Mekong-delta ongeveer zés provincies telt, wordt
duidelijk hoe enorm de uitdaging voor ontwik-kelingslanden is.”
Gediversifi eerd antwoord
Matthew MacKinnon meldt dat de meeste ontwikkelingslanden meer heil zien in het reageren op niet-infra-structurele manier. “Bij-voorbeeld via ecologi-
sche oplossingen, zoals het beschermen of aanplanten van mangroves. Een andere maatregel is ervoor te zorgen dat minder grondwater wordt opgepompt, zodat het landoppervlak minder daalt. Nog een mogelijkheid is te zorgen voor minder rivierinfrastructuur - genre dam - die er, helaas, toe leidt dat minder sediment aan delta’s wordt afgezet. Maar we stel-len vast dat fi nanciering, vooral deze uit
ontwikkelingshulp, veel vlotter wordt toe-gekend aan infrastructuurwerken dan aan zo’n beleidsmatige en ecologische maat-regelen. Daardoor moeten vele gebieden beslissen welke regio’s ze beschermen en welke niet, omdat er zelden geld genoeg is voor het beschermen van alle regio’s die gevaar lopen. Gevolg: de constructies hebben tot gevolg dat de niet-beschermde gedeeltes nog sneller degraderen, dat spanningen ontstaan tussen bevolkings-groepen in een land, en de ongelijkheid er toeneemt.” “Trouwens”, stelt hij, “ook rijke landen bieden best een gediversifi eerd antwoord op de stijging van het zeeniveau, dus via infrastructurele, beleidsmatige, én ecolo-gische maatregelen zoals ontpolderen.”
VluchtelingenJean-Pascal van Ypersele wijst er nog op dat een oplossing die geschikt is voor een bepaalde regio, dat niet noodzake-lijk ook is in een andere regio. “Zo zijn de plaatselijke geografi sche kenmerken belangrijk”, legt hij uit. “Bijvoorbeeld zal het niet mogelijk zijn Bangladesh te beschermen met dezelfde maatregelen als deze in Nederland. En ook voor de bedreigde eilandstaten zijn ingrepen niet makkelijk. Deels doordat ze minder fi nanciële mogelijkheden hebben, en voor een ander deel om technische redenen. Deze eilandstaten spreken zich vooral sterk uit voor een sneller dalen van de broeikasgasemissies. Ook tracht een aantal van die staten een verplaatsing van hun bevolking te organiseren, naar andere landen. De bedreigde bewoners hebben het wel heel moeilijk hun grond, op het eiland, achter te laten. Bovendien blijkt dat er slechts weinig naties zijn die bereid zijn hen te verwelkomen ...”
Decennia... voor niets?Intussen, 19 juni, publiceerde de Wereld-bank het rapport ‘Turn Down The Heat’. Daarin besluit ze dat de gevolgen van de klimaatverandering “zware problemen zullen veroorzaken in gebieden die nu reeds arm zijn, of net hun armoede aan het ontstijgen waren.” Haar voorzitter, Jim Yong Kim, besluit: “Waar ik me het meest zorgen om maak, is dat een stijging van twee graden - die we al tegen 2030 of 2040 kunnen bereiken - ervoor zou kun-nen zorgen dat we de doelstelling om armoede uit de wereld te bannen niet meer kunnen halen. Decennia van verwezenlij-kingen in ontwikkelingsprojecten zouden in dat geval voor niets geweest zijn.” En dat is iets wat we niet graag zouden zien gebeuren... toch?
KOEN VANDEPOPULIERE
De Sundarbans worden zwaar getroffen door de klimaatverandering.
Deze regio is gelegen aan de monding van de Ganges in Bangladesh en
West-Bengalen in India en maakt deel uit van ’s werelds grootste delta.
© A
gence e
uro
péenne p
our
l’enviro
nnem
ent
De maatregelen
waarmee New
York zich wil
voorbereiden op de
zeespiegelstijging,
kosten 20 miljard
US dollar.
WATER
Duurzame visvangstin PROPERE OCEANEN ?
© V
berg
er
Vervuild strand aan de
Rode Zee in Egypte
Ocean grabbingIn talrijke landen van het zuidelijk halfrond staat vis dagelijks op het menu en vormt het een onmisbaar element voor voedsel-zekerheid. Vandaar ook dat wie visrijke zeeën controleert, meteen een winstge-vende bezigheid in handen heeft. ‘Ocean grabbing’ – het grootschalig controleren en ‘roven’ van maritieme zones – neemt dan ook alsmaar grotere proporties aan. Vooral grote landen zoals China zijn er actief mee bezig. Bovendien stijgt het zeeniveau door de opwarming van de aarde, wat de visbe-standen aanzet om te migreren. Maar onverantwoorde visserijmethoden vormen de grootste bedreiging voor het gezond ecologisch evenwicht van de oceanen. Talrijke vissoorten zijn al met uitsterven bedreigd. De Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU) zijn zich bewust van het probleem en nemen actie.Olivier De Schutter, speciaal VN-gezant voor het recht op voedsel, verklaart: “Wil visserij zoveel miljoenen mensen van voedsel voorzien, dan moet een halt toegeroepen worden aan illegale visvangst, visserijover-eenkomsten die een loopje nemen met de rechten van kleinschalige vissers en het leegkapen van zeeën en oceanen ten nadele van de lokale bevolking.”Het grootschalig leegvissen van ocea-nen door industriële visserijvloten zet immers de kleine visser uit het Zuiden
danig onder druk. Maar verantwoorde visserijmethoden naleven alsook de ingevoerde visquota controleren, vormen in de meeste maritieme gebieden een ware uitdaging.
Duurzame EU-visserijOok de EU – een grote speler qua visserij - toont zich niet ongevoelig voor de proble-matiek van de slinkende visbestanden. Ze streeft dan ook naar een duurzame visserij in ‘zo veel mogelijk’ wateren.Tegen 2020 wil de EU onder meer de vis-populaties laten groeien tot hun ‘normale’ omvang in alle wateren. Voortaan moet gevangen vis zo veel mogelijk bewaard worden en dus niet meer overboord gegooid worden. Bovendien mag er niet meer vis uit het water gehaald worden dan er jaarlijks bijkomt. Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij zal vissers daarbij helpen en zal daarnaast kustgebieden ondersteunen om hun eco-nomie te diversifi ëren.Dergelijke vergaande initiatieven geven volgens wetenschappers en milieuor-ganisaties reden tot hoop. Zo is op dit moment slechts 39% van de visvoorraden in de Atlantische Oceaan overbevist, in vergelijking met 95% in 2005. De eco-nomische crisis in Zuid-Europa teistert dan weer het Middellandse Zeebekken zodanig dat nu al 88% van de visbestan-den er overbevist zijn, vooral tonijn en zwaardvis. Ook aquacultuur kan een wapen zijn tegen overbevissing. Volgens Maria Damanaki, Europees Commissaris voor Maritieme Aangelegenheden en Visserij, kan aqua-cultuur de kloof helpen dichten tussen een steeds toenemende consumptie van vis en de afnemende visbestanden. Daarom wil zij de sector competitiever maken en de administratieve rompslomp verminderen. Viskwekers moeten bovendien voldoende toegang krijgen tot ruimte en water opdat aquacultuur de toegenomen consumptie van vis kan dekken.
Miljoenen mensen, vooral
in het Zuiden, leven van
visvangst uit de oceanen.
Helaas bedreigen
overbevissing en vervuiling,
vooral door het Noorden,
de visbestanden. Hoe erg
is de situatie en welke
maatregelen worden er
genomen?
20 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
Ook wil de Europese Commissie meer inzetten op coöperatieven van vissers en tegelijkertijd zones voor kleinschalige vis-serij afbakenen. Maar ondanks het groter wordende bewustzijn, blijven de signalen op het terrein alarmerend.
PlasticOverbevissing is één zaak, maar zeeën en oceanen kampen ook met grootscha-lige plasticvervuiling. Naar schatting sterven elk jaar 1,5 miljoen zeedieren door plastic afval. Zo moet plankton - een elementaire schakel in de voedsel-keten - stilaan plaatsmaken voor ware kunststofstortplaatsen.Zon, zout, licht en golfslag zorgen voor ‘microplastics’: kleine deeltjes plastic. Pro-fessor Colin Janssen (UGent) heeft ontdekt dat één kilo mosselen uit de Noordzee tot 600 (!) deeltjes microplastic bevat.Plastic afval verzamelt zich ook vaak op grote dieptes, waardoor bacteriën en andere organismen het nog moeilijker krij-gen om het afval af te breken. Onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam stelden vast dat de bodem van de Noordzee sterker met microplastics vervuild is dan tot nu toe gedacht. Het verstikkingsgevaar voor organismen en zeedieren stijgt daardoor aanzienlijk.Daarnaast zorgt CO
2�-uitstoot uit fossiele
bronnen voor een toenemende verzu-ring van zeeën en oceanen. Sinds de industrialisering van de 19e eeuw nam de zuurtegraad met 30% toe, met aanzienlijke gevolgen voor de visserij.
AlgenWetenschappers stelden vast dat wereld-wijd de grootste vervuiling afkomstig is van het vasteland. Scheepsrampen of accidenten op olie- en gasvelden zouden wereldwijd slechts voor een klein gedeelte van de vervuiling verantwoordelijk zijn (11%). In het Middellandse Zeebekken gaat meer dan 80% van het afvalwater
ongezuiverd het zeewater in. Gevolg: eutrofi ëring. Door een drastische toename aan fosfor en stikstof wordt het water over-dreven voedselrijk. Daardoor kennen soms giftige algen een explosieve groei en kan het zuurstofgehalte gevoelig afnemen. Door de opwarming van de oceanen en de algenbloei verdwijnen ook steeds meer koraalriffen, 1/5 is reeds weg en ¾ zijn bedreigd. Naast regenwouden zijn koraal-riffen nochtans de grootste biologische en genetische schatkamers. De mariene planten- en dierenrijkdom is onmisbaar voor de planeet en zorgt tegelijkertijd voor levensnoodzakelijke basisvoorzieningen voor de mens. Talrijke biochemische en farmaceutische producten, alsook inzich-ten in de gentechniek en de evolutieleer, vloeien eruit voort.
Ocean governanceMaatregelen om de visserij ecologisch en economisch duurzaam te maken, kunnen enkel vrucht afwerpen als ook de groot-schalige vervuiling van zeeën en oceanen wordt aangepakt. De sleutel daartoe ligt in een soort wereldwijde ‘ocean governance’ met een nauwgezette controle per satelliet van vervuilende menselijke activiteiten. Maar het tijdig opsporen van vervuiling blijft een huzarenwerk. Voor een echt effi ciënt oceanenbeheer dringt een hervorming van het internationaal zeerecht zich op. Ook meer wetenschappelijk onderzoek van het mariene milieu kan daarbij helpen.
MARC LAPLASSE
BELANG VAN ZEEËN EN KUSTSTREKENBron: WHO, CTA en UNEP
Is de totale waarde van
de wereldhandel in vis en
visserijproducten in 2010
(vergelijk: kusttoerisme = € 161
miljard en olie- en gaswinning
op zee = € 132 miljard).
€ 80MILJARD1
MILJARD
Voor 1 miljard
mensen is vis de
belangrijkste bron
van dierlijke eiwitten.
Zeeën en kuststreken
geven werk aan 170
miljoen mensen onder
meer door visserij,
mariene aquacultuur
en toerisme.
170MILJOEN
20%
van de
wereldbevolking
haalt minstens
één vijfde van zijn
dierlijke eiwitten
uit vis.
Doordat industriële visserijvloten de oceanen leegvissen, komen de kleine vissers
uit het Zuiden in de problemen.
© J
oh
n W
allace
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 21
WATER
PROPER WATER AAN DE POORTENVAN DE SAHARA
Aan de poorten van de Sahara in Marokko zullen grote hoeveelheden
afvalwater gezuiverd worden. Het gezuiverde water moet de regio omtoveren
tot een groene buffer tegen de oprukkende woestijn.
I n het zuidoosten van Marokko − in de regio Souss-Massa-Drâa − fi nan-ciert de Belgische Ontwikkelingssa-menwerking via BTC een ambitieus
project: een installatie die het afvalwater in de steden Zagora en Tinghir zal zuiveren. De 80 000 inwoners verbruiken er elk 129 liter water per dag, ongeveer de helft van het waterverbruik in België.
Nabij de nieuwe vlieghaven van Zagora werden vier waterbekkens aangelegd voor een totale capaciteit van 3200 m³ verontreinigd water. Een gloednieuw pompstation moet zorgen voor de aan- en afvoer van gefi lterd water, voorzien van voldoende zuurstof.Het project ging eind 2008 van start en kadert in een sensibiliseringscampagne voor een verantwoorde omgang met afval-water. Bedoeling is om tegen eind 2013 gezuiverd afvalwater in een groene gordel rond Zagora te pompen. Dat zou de omge-ving van de ‘Marokkaanse toegangspoort tot de Sahara’ beter beschermen tegen de oprukkende verwoestijning en de leefomstandigheden van de bevolking aanzienlijk verbeteren.
PijnpuntenHet zal nog bloed, zweet en tranen kosten om de vooropgestelde doelstellingen tegen eind 2013 te halen. De installatie werkt immers nog niet. Oorzaak: problemen
met de installatie van de elektriciteitslei-ding voor het pompstation. Elektriciteit in Zagora is ook duur. Daarvoor biedt het internationale initiatief van DESERTEC − zonne-energie uit de Sahara omzetten in elektriciteit − een oplossing.Bovendien vormt de slechte communi-catie door de projectuitvoerders en de lokale overheid een bijkomend pijnpunt. Blijkbaar was de plaatselijke bevolking onvoldoende betrokken bij het project. Onwetendheid, vrees voor mogelijke geur-hinder, maar vooral schrik om fi nancieel te moeten bijdragen voor de behandeling van het afvalwater, zorgen daardoor voor extra vertraging. En zonder draagvlak bij de plaatselijke bevolking zijn dergelijke grootschalige infrastructuurwerken vaak gedoemd tot mislukken. Maar het tij kan nog gekeerd worden.
MARC LAPLASSE
Vlakbij de luchthaven van Zagora werden
4 bekkens aangelegd met een totale
capaciteit van 3.200 m² verontreinigd water.
“We hebben in Marokko een opeen-
volging van waterprojecten gekend.
Daarbij hielden we ons aan de Marok-
kaanse benadering, maar samen met
Belgische technologie en universitei-
ten (Louvain-la-Neuve en Luik). Het
doel was altijd om het landbouwwater
effi ciënter te gebruiken: opvolging
van water, dammen, ondergronds
water, verdamping…
Maar het zwakke punt is dat het werk
gedaan werd stroomopwaarts van
het landbouwperceel. We hadden
meer met de landbouwer zelf moe-
ten samenwerken. Dergelijke zaken
leer je al doende, we moeten er in de
toekomst rekening mee houden.”
MOURAD GUIDIRI
Toegevoegd attaché
ontwikkelingssamenwerking Marokko
© D
GD
/M.
Lap
lasse
© D
GD
/M.
Van A
ken
22 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
WATER
In april vertrok ik als jonge kinesiste richting Syrië voor
Dokters van de Wereld. Bestemming: een postoperatief
revalidatiecentrum, ergens in een grensstadje tussen Turkije
en Syrië. 2 maand lang zou ik er een Syrisch revalidatieteam
ondersteunen. Vandaag blik ik terug op een uitzonderlijke
ervaring, die me het gezicht leerde kennen van de slachtof-
fers van een soms letterlijk verlammende oorlog.
W at me het meest heeft geraakt toen ik het zieken-huis voor de eerste maal bezocht, waren de bleke
gezichten en uitgedoofde ogen van de patiënten. Vastgekluisterd aan hun bed, konden ze weinig meer doen dan van ’s morgens tot ’s avonds de situatie op te volgen via sociale media.Toen ik aankwam was het programma 8 maand aan de gang. Tot dan had Dokters van de Wereld zich vooral geconcentreerd op de bijscholing van de lokale Syrische kinesisten. Eén van mijn prioriteiten was om de patiënten opnieuw vitaal en actief te maken in het leven.Samen met de patiënten en het team ont-wikkelden we een eerste programma dat heel breed ging, gaande van sport tot kunst. Na verloop van tijd werd het programma aangepast aan de noden en interesses van de patiënten zodat iedereen kon meedoen, ongeacht de leeftijd of de ernst van de ziekte.In een land zonder toekomst waar elke dag nieuwe tragedies plaatsvinden, zijn goede ideeën en intenties jammer genoeg niet voldoende. Zowel de patiënten als het personeel maken deel uit van een gekweld
volk dat moe gevochten droomt over rust en vrede. Het was voor mij dan ook een werk van lange adem om de ploeg te motiveren, de patiënten hun kamer uit te krijgen en hen de voordelen van het programma te doen inzien. Op een dag stelde een Syrische dokter de vraag: ‘Hoe steun je een depressieve patiënt als je net hetzelfde doormaakt en voelt?’ Een pertinente vraag, en als medewerker van Dokters van de Wereld is het inderdaad cruciaal om naast het doorgeven van medische kennis, aandacht te besteden aan begeleiding van het lokale personeel, zodat ze gemotiveerd en met volle moed elke dag het beste van zichzelf kunnen geven.De activiteiten van ons programma hielpen dus zowel de patiënten als het personeel vooruit. Ze werden met de buitenwereld geconfronteerd en leerden op die manier hun grenzen kennen. Daardoor kregen we een beter zicht op de probleemge-bieden waaraan we moesten werken. Het doel was om de patiënten zelfstandiger te maken en zo de sociale re-integratie te vergemakkelijken.Ik denk graag terug aan die verlamde patiënt die bij mijn aankomst de ganse
dag sliep. Hij had al een maand niet meer met z’n rolstoel gereden. Of aan die vrouw van wie het been geamputeerd was en te beschaamd was om haar kamer te verlaten. Ze vond de moed niet om geconfronteerd te worden met de reacties van andere mensen. Of nog aan die jonge, gewonde volleybalspeler die geen zin meer had om zelfs nog maar te bewegen.Alle drie de patiënten namen deel aan ons programma en zetten enorme stappen vooruit, letterlijk én fi guurlijk. De eerste patiënt gaat nu bijna elke dag naar buiten. Soms bidt hij, soms neemt hij deel aan één van de activiteiten en soms zingt hij samen met andere lotgenoten.Onze tweede patiënte is nu een trotse assistente bij voetbalmatchen en gaat regelmatig naar de kinesitherapie. En onze volleyballer neemt nu regelmatig deel aan sportieve activiteiten. Hij heeft zichzelf teruggevonden en heeft zelfs de rol van coach opgenomen.De lachende gezichten zien van men-sen die voorzichtig opnieuw het leven in durven te stappen: het toont aan dat ondanks alles een nieuwe start mogelijk. Die nieuwe start, dat is de reden waarom ik deze job doe.”
“
Kinesistehelpt gewonde Syriërs vooruit Wie?
Bérangère Gohy, kinesiste
bij Dokters van de Wereld
Wat?De Syrische slachtoffers
van het oorlogsgeweld
revalideren en re-integreren
Waarom?Er zijn te weinig
revalidatieprogramma’s
voor de talloze slachtoffers
van het Syrisch confl ict
© D
GD
/M.
Van A
ken
© B
éra
ng
ère
Go
hy
© Bérangère Gohy
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 23
OP STAP MET
24 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
D e laatste jaren is het aantal natuurrampen en confl icten sterk toegenomen. Crisissen zijn meer en meer complex
en daarom is er nood aan meer coördinatie tussen humanitaire actoren. Uit evaluaties van grote internationale humanitaire inter-venties blijkt dat de actoren de humanitaire principes beter moeten volgen en meer in staat moeten zijn om kwaliteit te garan-deren en verantwoording af te leggen. In navolging van deze bevindingen heeft ook België zijn strategie voor humanitaire hulp vernieuwd.
Vier principesMet deze nieuwe strategie en regelgeving sluit België aan bij internationale afspraken zoals het Goed Humanitair Donorschap en de Europese consensus over humanitaire
hulp. De vier humanitaire principes van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid staan hierbij centraal. Volgens het principe van menselijkheid moet menselijk lijden aangepakt worden, moet er aandacht zijn voor de meest kwets-baren en moet de hulp verleend worden met respect voor de waardigheid van de slachtoffers. Het principe van onpartij-digheid impliceert dat hulp enkel gegeven wordt op basis van behoefte, terwijl met neutraliteit bedoeld wordt dat geen enkele partij in een confl ictsituatie begunstigd mag worden. Onafhankelijkheid ten slotte betekent dat hulp niet gebonden mag zijn aan andere politieke beslissingen of acties van donorlanden.Humanitaire hulp moet dus zonder bijbe-doelingen verleend worden, zodat overhe-den van landen in nood niet weigerachtig
staan tegenover hulp uit vrees voor ver-borgen agenda’s. Het mandaat van de Belgische humanitaire hulp is dan ook duidelijk afgebakend: levens redden, men-selijk lijden verzachten en de menselijke waardigheid behouden.
KwaliteitNaast de humanitaire principes zijn ook de kwaliteit en de doeltreffendheid van de humanitaire hulp erg belangrijk voor België. Bij grote crisissen duiken talrijke humanitaire actoren op die niet noodza-kelijk de capaciteit hebben om hulp te verlenen volgens minimumstandaarden. Dat leidt eerder tot chaos dan tot effectieve hulp. Daarom werkt België enkel met humanitaire partners die deel uitmaken van het internationale humanitaire systeem en erkend worden voor hun expertise en kwaliteit. Er zijn twee soorten partners: internationale humanitaire organisaties zoals de VN-organisaties (UNICEF, WFP…) of het Internationaal Comité van het Rode Kruis, en humanitaire ngo’s zoals AZG, Oxfam-Solidariteit of Caritas. België werkt met een beperkt aantal partners zodat met het beschikbare budget voldoende grote programma’s gefi nancierd kunnen worden. Zo gaat ons land versnippering tegen en stimuleert het professionalisering.
HUMANITAIRE HULP OP NIEUWE LEEST
België vernieuwt zijn strategie voor humanitaire hulp.
Voortaan focust ons land op kwaliteit en resultaten,
selectieve strategische partnerschappen en een beperkt
aantal geografi sche en thematische prioriteiten. België
heeft hiervoor aangepaste instrumenten ontwikkeld
en eist van zijn partners de hoogste standaarden
voor uitvoering, evaluatie en verantwoording.
Een immense stroom Syrische vluchtelingen.
© U
NH
CR
/J.S
ere
gn
i
Ongeveer 35.000 Syrische vluchtelingen van Koerdische
oorsprong hebben een toevlucht gevonden in het kamp Damiz.
© U
NH
CR
/G.
Gu
baeva
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 25
Buiten de korte rampinterventies van B-FAST zet België zelf geen humanitaire acties op touw.
Regio’s en thema’sOm effi ciëntie en kwaliteit te bevorderen wil België zijn relatief beperkte bijdrage – in 2010 ongeveer 1,8% van de wereld-wijde humanitaire hulp door donorlanden – aanwenden in geografi sche en thematische gebieden waar ons land een expertise en opvolgingscapaciteit ontwikkeld heeft. België kiest er daarom voor om zich te concentreren in complexe crisisgebieden met hoge humanitaire noden: de Sahel, het Grote Merengebied, Palestina, Pakistan/Afghanistan en Zuid-Sudan. Thematisch
focust België op domeinen waarin het via diverse ontwikkelingskanalen expertise opgebouwd heeft. Dat zijn landbouw en voedselzekerheid, protectie, kinderbe-scherming, gender, seksuele en reproduc-tieve gezondheidszorg, rampenparaatheid, gecoördineerde logistiek en versterking van de lokale civiele maatschappij en overheid.
Snel en fl exibelDe nieuwe instrumenten voor samen-werking en fi nanciering moeten toelaten om de humanitaire strategie in relevante interventies om te zetten. België wil snel en fl exibel kunnen fi nancieren in kritieke periodes en tegelijk strategisch middelen inzetten in functie van professionalisering en kwaliteit op lange termijn. Met een beperkt aantal competente partners sluit België kaderakkoorden of programma’s af die hen toelaten een grotere impact te hebben in hun expertisegebied. Om in te kunnen spelen op noden buiten deze kaderakkoorden, is er een budget voor projectenhulp voorhanden als extra fi nanciering bij grote rampen of crisissen of ter ondersteuning van overgangsacties. Daarnaast heeft België fl exibele fondsen voor essentiële interventies in vergeten en ondergefinancierde crisissen. Ten
SYRIË, EEN COMPLEXE
EN ONDERGEFINANCIERDE
CRISIS
Het aanslepende confl ict in Syrië blijft voor steeds
meer humanitaire noden zorgen: meer dan 6,8 miljoen
mensen hebben humanitaire bijstand nodig, 4,25
miljoen mensen zijn ontheemd en bijna 2 miljoen
mensen zijn naar de buurlanden gevlucht. Door de
vijandigheden is het erg moeilijk om slachtoffers
te bereiken. De Verenigde Naties slagen er niet in
voldoende middelen te verzamelen voor de grote
hulpacties die zij in Syrië en in de buurlanden coördi-
neren. België gaf in 2012 2 miljoen euro noodhulp via
partners ICRC, Croix-Rouge de Belgique en UNRWA,
en in 2013 6,5 miljoen via het Wereldvoedselpro-
gramma, UNHCR en OCHA. Dit jaar werd er in het
kader van vergeten en ondergefi nancierde crisissen
nog eens 5,7 miljoen euro vrijgemaakt waarvan 1,9
miljoen voor ngo’s, en 3,8 miljoen voor UNICEF en
het Wereldvoedselprogramma.
De Belgische
humanitaire
hulp heeft een duidelijk
mandaat: levens
redden, menselijk
lijden verzachten
en de menselijke
waardigheid behouden.
DE VIER HUMANITAIRE PRINCIPES VAN
MENSELIJKHEID, ONPARTIJDIGHEID,
NEUTRALITEIT EN ONAFHANKELIJKHEID
staan centraal
Noodhulp in Darfour
(Soedan)
Deze vluchtelinge uit Qamishli, die in Syrië
werkte als dagloonster, is 3 maand geleden
met haar man en 3 kinderen aangekomen.
Sindsdien leeft ze in deze tent.
© E
CH
O/H
.Veit
HUMANITAIRE HULP
slotte geeft België ook een bijdrage aan de algemene middelen van internationale humanitaire organisaties.
WIM SCHALENBOURG
© W
FP
/Mo
ham
ed
Nu
reld
in A
bd
allah
26 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
M ekelle, city of knowledge. Een paneel in de kleine luchthaven van Mekelle (regio Tigray, noordoos-
ten van Ethiopië) kondigt meteen aan waar deze stad van 220.000 inwoners voor staat. Haar universiteit is er duidelijk toonaangevend.
Momona-boomToch is Mekelle University (MU) nog maar 19 jaar jong. De nostalgicus kan altijd terecht op de hoofdcam-pus waar hij een majesteitelijke ‘momona’-boom kan bewonderen met breed uitgewaaierde takken. Die schaduwplek was het eerste ‘kantoor’ waar Prof. Mitiku – oud-student van UGent – aan zijn grote droom begon: een universiteit uit de grond stampen. Een paar oude barakken van het leger en de samensmelting van Mekelle Business College en Arid Zone Agricultural College vormden de kern van de huidige universiteit. Vandaag telt MU 24.000 studenten op 4 campussen. De hoofdcampus alleen is op zich al een kleine stad waar drommen jongeren voortdurend aan- en afl open. De studenten volgen er niet alleen les, ze wonen er ook. Waar je ook kijkt, staan nieuwe gebouwen in de steigers. In zijn volgepropte kantoor in het ‘manage-ment’-gebouw staat Nahusenay Teamer ons te woord. Hij is de coördinator van het samenwerkingsprogramma tussen
MU en VLIR-UOS1. ‘Het gaat inderdaad heel snel’, zegt hij tevreden. ‘Vandaag hebben we al 7 colleges (landbouw, gezondheid, diergeneeskunde, economie, computer-wetenschappen, rechten en sociale weten-schappen en talen) en 5 instituten waaronder ‘klimaat en maatschappij’ en opvoedkunde.’
Onmisbare hefboomVoor de Ethiopische overheid is hoger onderwijs een onmisbare hefboom in haar grootse plan om de armoede uit te roeien. Meer nog, ze wil dat Ethiopië binnen 10 of 15 jaar een middeninko-mensland wordt. Daartoe investeert ze in wegen, grootschalige landbouw, industrie enz. De universiteiten moeten de nodige deskundigen leveren zoals ingenieurs, artsen en landbouwkundigen. Vandaag
zijn er al 31 publieke universiteiten voor samen 500.000 studenten. Daarnaast zijn er 65 kleine private universiteiten. Terwijl er 20 jaar geleden maar één universiteit bestond met 3000 studenten. ‘Alle universiteiten zijn gelijkelijk verspreid over heel Ethiopië, geen enkele regio wordt dus bevoordeeld boven een andere’, zegt Teamer met klem. ‘Universiteiten werken ook goed samen. De oudere universiteiten helpen de jongere. Zo helpt MU in onze regio Tigray de jongere universiteiten van Axum en Adigrat. Ze kunnen bijvoorbeeld
tijdelijk onze labo’s gebruiken. Als wij expertise missen, gaan we soms te rade bij de universiteit van Addis Ababa.’Het belang dat de regering hecht aan hoger onderwijs weerspie-gelt zich in het budget. MU krijgt jaarlijks 500 miljoen birr (ca 20 miljoen euro) van haar overheid, voldoende om het personeel en de infrastructuur te betalen2. Ter vergelijking: donoren brengen zowat 10 miljoen birr in het MU-laatje. Ook het basis- en middel-baar onderwijs in het land worden niet verwaarloosd. ‘99% van de kinderen volgt het basisonderwijs’, bevestigt Teamer. ‘Voor het mid-
delbaar onderwijs liggen de cijfers iets lager. De meesten doen de school uit.’
VLIR-UOSDe samenwerking met de Vlaamse uni-versiteiten begon in 2002. MU bepaalde zelf de onderzoekscomponenten. De rode draad doorheen het onderzoek: de leefom-standigheden van de boeren verbeteren door slimmer om te gaan met water en bodem. Ook de uitbouw van bibliotheken
Na 12 jaar samenwerking met de Vlaamse universiteiten is
Mekelle University (Ethiopië) één van de betere van het land.
Het verhaal van haar ontstaan en ontwikkeling.
Mekelle University:hoe universitaire samenwerking
ontwikkeling kruidt
© D
GD
/C.
Sim
oens
© D
GD
/C.
Sim
oen
so
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 27
en het internet was essentieel. Vandaag heeft MU een netwerk van meer dan 1000 computers dat vrij vlot toegang heeft tot internet. Vier bibliotheken tellen samen ruim 11.000 titels. In september 2013 werd de VLIR-UOS-samenwerking met een congres afgesloten. ‘We hebben natuurlijk ook andere donoren zoals Noorwegen, Canada, Nederland, Aus-tralië en Duitsland’, zegt Dr. Kassa Amare, onderzoekscoördinator van het VLIR-UOS-programma. ‘Toch heeft de samenwerking met VLIR-UOS iets speciaals. Ze is namelijk heel sterk gericht op de opleiding van des-kundigen. Het VLIR-UOS-programma heeft 30 doctoraten opgeleverd! Bovendien maken we gebruik van de ‘sandwich-formule’: twee derde van het onderzoek gebeurt hier, een derde in België. Dat bleek heel vruchtbaar. Al onze doctors blijven bij ons werken, brain drain kennen we niet.’‘VLIR-UOS pakt het ook heel ernstig aan, met een logisch kader en grondige evaluaties’, vult Dr. Hans Bauer aan, die voor VLIR-UOS alle programma’s in Ethiopië coördineert. ‘Door de strikte planning worden de mid-delen optimaal benut.’
ToegankelijkHet leven van de boeren verbeteren, dat hoort tot de missie van MU. Daarom
worden er voortdurend workshops geor-ganiseerd, handboeken vatten de onder-zoeksresultaten samen. De universiteit leidt ook de voorlichters op van het Bureau of Agriculture, een afdeling van het ministerie van Landbouw. MU wil een toegankelijke universiteit zijn, open voor alle lagen van de bevolking, ook de armen. Teamer: ‘De studenten moeten alleen slagen voor een toelatingsexamen. Studies, logement en eten zijn aanvankelijk gratis. Als de afgestudeerden werk gevonden hebben, dienen ze wel geleidelijk de kosten voor hun verblijf op de campus terug te betalen. Dat valt zeker niet zwaar.’Vinden afgestudeerden gemakkelijk werk? Teamer: ‘Wie doctoreert kan bij ons aan de slag. De anderen worden ambtenaar of ze starten een eigen zaak of coöperatieve. Al kan het een of twee jaar duren, ze vinden een job.’
Vrouwen en kruidenEen minpunt blijft de lage deelname van vrouwen. Dat is vooral opvallend bij het personeel. Bij de 55 doctors zijn er 2 vrou-wen, onder de 567 masters 48. Toch wil de regering 40% halen. Dr. Amare: ‘Als een vrouw voor een positie even geschikt bevonden is als een man, kiezen we de vrouw. Maar een traditie verander je niet zomaar.
Boeren moeten overtuigd worden om hun dochters naar school te sturen.’Volgens Dr. Bauer is het grootste minpunt van de Ethiopische universiteiten het schrij-nend gebrek aan doctoraten. ‘In Mekelle valt het nog mee, maar nationaal blijft het pover. Slechts 2,7% van de docenten heeft een doctoraat. Vaak geven pas afgestudeerde bachelors al les. Dat trekt de kwaliteit naar beneden.’‘Laatst legde de rector van Arba Minch University uit waarom een VLIR-UOS-pro-gramma zo nuttig was, ondanks de relatief beperkte fi nanciering. Je moet weten, zei hij, onze universiteiten zijn als een gerecht: de regering voorziet in de groenten en de aardappelen, maar de donoren zorgen voor de kruiden!’
CHRIS SIMOENS
ONDERZOEK
1 De ‘Universitaire Ontwikkelingssamenwerking’ van de
‘Vlaamse Interuniversitaire Raad’
2 Let wel: het regeringsbudget zelf bestaat nog voor
40% uit offi ciële ontwikkelingshulp.
ONLINEwww.mu.edu.et
UNIVERSITEITEN EN ETHIOPIË
In Ethiopië heeft VLIR-UOS ook Jimma University als partner, naast enkele projecten
in andere universiteiten. De Franstalige tegenhanger CIUF-CUD heeft enkel een
onderzoeksproject aan MU. Jaarlijks studeren ruim 40 Ethiopiërs in België met een
VLIR-UOS- en CIUF-CUD-beurs, tussen 2003 en 2013 waren er ook nog eens 75
doctoraatsbeurzen. In dezelfde periode trokken 145 Vlaamse studenten naar Ethiopië
voor hun eindwerk, terwijl 6 Vlamingen met een VLIR-UOS-beurs doctoreerden over
een ‘Ethiopisch onderwerp’.
LANGDURIGE SAMENWERKING MET UNIVERSITEITEN IN HET ZUIDEN
Zowel de Vlaamse als de Franstalige universiteiten (via respectievelijk VLIR-UOS en
CIUF-CUD) doen aan ‘institutionele universitaire samenwerking’ (IUS). Gedurende
12 jaar worden jonge universiteiten in het Zuiden ondersteund opdat ze hun rol als
‘ontwikkelingsactor’ in hun land kunnen opnemen. De ondersteunde universiteiten
bepalen zelf hun samenwerkingsprioriteiten. Het IUS-programma vormt de hoofdmoot
van de universitaire ontwikkelingssamenwerking.
www.vliruos.be en www.cud.be
Op het bord staat: ‘De nieuwe generatie is de beslissende macht
voor de duurzame ontwikkeling van Ethiopië’. © D
GD
/C.
Sim
oen
s
© D
GD
/C.
Sim
oen
so
28 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
Uw strijd tegen
vrouwenbesnijdenis werd
veelvuldig besproken in de pers.
Maar uw werkdomein is veel
ruimer. In welke zin?
De schending van vrouwenrechten beperkt zich niet tot vrouwenbesnijdenis. De vrouw in Ethiopië heeft geen kans op onderwijs, en al evenmin op economische ontwikkeling of deelname aan het sociale en politieke leven. Ze mist het zelfvertrouwen en de capaciteit om dingen te doen. Ze heeft zelfs geen toegang tot degelijk water en gezondheidszorg. Als we tegen vrouwen zegden: ‘Neem je echtgenoot naar de politie als hij je slaat’, dan zegden ze: ‘Moet ik hem dan geld vragen om hem naar de politie te brengen?’ Want ze hebben geen geld! De echtgenoot is baas over het huishouden. Als we dus vrouwenzaken willen aanpak-ken, moet je ‘verbinden’: met ecologische, economische en sociale problemen. En met mensenrechten: de mogelijkheid om
voor zichzelf te spreken. Dat hoort allemaal onder ‘schending van vrouwenrechten’. Een tweede punt is dat vrouwenzaken niet opgelost kunnen worden door vrouwen alleen: het moet door de gemeenschap gebeuren. Vrouwen hebben immers geen macht. Toen ik voor het eerst sprak over vrouwenbesnijdenis en aids, luisterden de aanwezigen uiterst rustig en intens naar mij. Maar daarna zegden ze me: ‘Boge, de kinderen kunnen niet naar school en de vrouwen kunnen niet naar de markt omdat de brug kapot is.’ Voor de gemeenschap was die brug belangrijker. Je moet dus haar bekommernissen over het dagelijks leven verbinden met thema’s als vrouwen-besnijdenis en gelijke kansen.
U gaat dus in dialoog om te horen
wat de mensen echt nodig hebben?
Onze benadering is: luister naar de gemeenschap, leer van de gemeen-schap, maak dingen mogelijk met de gemeenschap. Je doet het niet vóór de
gemeenschap, maar mét de gemeen-schap. Vraag de gemeenschap wat haar prioriteiten zijn. Stel dat ze een school wil. Dan bekijken we eerst waar ze zelf over beschikt: hout, stenen, energie en werkkracht. Daar voegen wij aan toe wat ontbreekt: ijzeren balken, nagels, architectenkennis ... En samen bouwen we de school. Zo werken we.
Hoe staan mannen tegenover
uw werk?
Toen ik begon, waren ze bang dat ik onrust zou brengen in de gezinnen. Maar later gaven ze toe dat ze voor het eerst geleerd hadden hoe ze van hun vrouwen konden houden. Het leven in de gezinnen is ook veel veranderd nadat we de vrouwen eco-nomisch sterker gemaakt hadden. Vrouwen droegen bij aan het gezinsinkomen, om schoolboeken te kopen en zo. Ze kleed-den zich ook beter, zorgden beter voor zichzelf. En de vrouwen getuigden: ‘Mijn man heeft nu respect voor mij. Hij vraagt mij welk graan hij zou zaaien op ons land, iets wat hij voordien nooit deed.’ Vrouwen krijgen respect en mannen begrijpen wat partnerschap en vrede inhoudt, er is minder huiselijk geweld. De mannen ontdekken nu dat door de toestand van de vrouwen te verbeteren ook het gezin en de gemeenschap er beter aan toe zijn.
VROUWENmoeten zichzelf waarderen
Op 22 mei 2013 heeft de Ethiopische Bogaletch
Gebre de Koning Boudewijnprijs voor Ontwikkeling
in Afrika gekregen. ‘Boge’ heeft vooral gestreden om
vrouwen economisch meer onafhankelijk te maken
en de wrede praktijk van de vrouwenbesnijdenis
uit te roeien. We hadden een gesprek met haar.
© M
.Dix
on
28 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 29
VROUWENBESNIJDENISVrouwenbesnijdenis bestaat uit het geheel of gedeeltelijk weghalen van de externe vrouwelijke geslachtsorganen
bij jonge meisjes, zonder medische reden. De ingreep is niet alleen uiterst pijnlijk maar kan ook gepaard gaan
met bloedverlies en infecties. Hij kan ook aanleiding geven tot onvruchtbaarheid of problemen bij de bevalling.
De praktijk is vooral diep geworteld in West-, Oost- en Noordoostelijk Afrika en in Yemen. Jaarlijks zouden
3 miljoen meisjes in Afrika besneden worden.
Bron : www.who.org en www.gams.be
Hoe bouwt u zelfvertrouwen
bij meisjes in een gemeenschap
die overheerst wordt door
mannen?
Jonge mannen dienen vooreerst respect te hebben voor meisjes. Onze groepsdiscus-sies helpen daarbij. En van zodra vrouwen, dankzij de geleerde vaardigheden, geld verdienen en erover beschikken, bouwen ze vanzelf zelfvertrouwen op. Eens stond een vrouw recht tijdens een bijeenkomst en zei: ‘Weet je, ik had een tong maar ik wist niet hoe ze te gebruiken. Ik heb nooit beseft dat ik belangrijke dingen te zeggen had en dat men het de moeite zou vinden naar mij te luisteren. Vandaag spreek ik niet alleen voor mezelf maar voor de hele groep, voor alle vrouwen.’ Zelfvertrouwen hangt dus samen met kennis, met weten dat de wet je beschermt, met over je eigen geld beschikken. Want dan kan je opstappen als het te gewelddadig wordt.
Financiële onafhankelijkheid is
dus de sleutel?
Financiële onafhankelijkheid is essentieel, maar het moet verder gaan. Een vrouw moet ook haar eigen waarde als persoon leren erkennen. Zodat ze opkomt voor haar rechten en zegt ‘zoiets doe je niet met mij’ en haar man voor het gerecht brengt.
De resultaten die u met vrouwenbe-
snijdenis bereikte zijn spectaculair:
van 100% wordt na 15 jaar slechts
3% van de meisjes besneden. Hoe
duurzaam is dat resultaat?
Zeer duurzaam! De beslissingen zijn immers genomen door de gemeenschap zelf. Iets is pas echt veranderd als de gemeenschap het aanvaardt. Ze stelt dan immers haar eigen wetgeving op met een straf voor wie de regel overtreedt, en dat is veel solider dan gelijk welke wet die van buitenaf komt. En in tegenstelling tot veel ngo’s komt ons
BOGALETCH GEBREGeboren in Kembatta (Zuid-Ethiopië) in de
jaren ‘50 heeft Bogaletch Gebre zich nooit
bij haar lot neergelegd. Als jong meisje al
glipte ze weg naar de missieschool terwijl
ze zogezegd water haalde. En toen ze een
beurs bemachtigde kon ze zelfs naar de enige
meisjesschool in hoofdstad Addis Abeba.
Haar studies in Israël en de VS plaveiden
een weg naar een succesvolle loopbaan
als epidemioloog. Maar de problemen in
haar land riepen haar terug. In 1997 kwam
ze aan met 5000 dollar en een droom om
de vrouwen in haar geboortestreek uit de
verdoemenis te halen. Samen met haar zuster
stichtte ze de ngo Kembatti Mentti Gezzimma.
Een niet afl atende strijd begon. Met succes!
e
t
l
n
enige
m
m
uster
mma.
es!
75 tot 100%
50 tot 75%
25 tot 50%
5 tot 25%
< 5%
Beperkt tot bepaalde gemeenschappen
Gevallen bekend onder migranten
Verhouding van vrouwen die genitale verminking ondergaan hebben
Bron: GAMS (2013)
© M
.Dix
on
VOORKOMEN VAN VROUWELIJKE GENITALE VERMINKING
IN AFRIKA (15 - 49 JAAR)
1 Somalië ............. 97,9%
2 Guinee .............. 95,6%
3 Djibouti ............ 93,1%
4 Egypte ............... 91,1%
5 Eritrea ............... 88,7%
6 Sierra Leone .... 88,3%
7 Mali ................... 85,2%
9 Burkina Faso ... 75,8%
8 Gambia ............. 78,3%
10 Ethiopië ............ 74,3%
1
23
4
5
6
7
98
10
algemeen bestuur – het hoogste orgaan van onze organisatie - uit de gemeenschap-pen voort, de leden zijn verkozen door de mensen zelf. Vandaar ook dat bij ons de gemeenschappen zelf zeggen welke weg we moeten gaan, welke projecten we waar moeten doen. Als je project zo matuur is, weet je dat het duurzaam is.
U heeft al prachtige resultaten
bereikt. Welke dromen wilt u nog
realiseren?
(fel) Dat is nog maar een begin! We weten nu wel dat onze instrumenten werken en dat verandering mogelijk is. Maar recht-streeks bereiken we slechts 2 miljoen mensen, onrechtstreeks 6 miljoen, terwijl er in Ethiopië 85 miljoen inwoners zijn! Ook hen willen we helpen. Door in andere dorpen ngo-medewerkers op te leiden, of als er geen ngo’s zijn, lokale jonge vrou-wen en mannen bij te brengen hoe ze hun gemeenschappen kunnen vormen. Andere Afrikaanse landen komen ook al bij ons aankloppen. Ook zij willen verande-ring. Maar het ontbreekt ons aan fondsen. Daarvoor rekenen we op België, de EU en andere donorlanden.
Vanwaar komen uw overtuiging en
uw kracht?
Als je zoals ik als kind zag wat vrouwen moesten ondergaan en je had de gelegen-heid om een andere manier van leven te leren kennen, dan word je ervan bewust dat je moeder noch je zus hadden moeten sterven. Als je iets als slecht ervaart en je kon jezelf eraan onttrekken, zou je dat dan niet willen veranderen? Dan doe je het gewoon. Wat kan je beter doen in je leven dan levens redden? CHRIS SIMOENS
GENDER
ONLINEwww.kmgselfhelp.org
www.kbprize.org
© M
.Dix
on
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 29
Puntkomma
De belangrijkste conclusies van de conferentie waren:
• Er is nood aan meer refl ectie en beleids-vorming over de Belgische steun aan het basisonderwijs in het Zuiden.
• De Belgische steun aan basisonderwijs richt zich best op het verbeteren van de onderwijskwaliteit en het realiseren van gelijke onderwijskansen en vlotte transities tussen onderwijsniveaus.
• Een groot deel van de Belgische ODA-uitgaven die gerekend worden als steun aan de onderwijssector helpen het onder-wijs zelf in het Zuiden niet echt vooruit.
Vooral uitgaven voor hoger onderwijs steunen vaak andere sectoren zoals landbouw en gezondheidszorg. Een andere codering is nodig.
Minister van Ontwikkelingssamenwerking Labille verklaarde de conclusies ter harte te nemen.
Meer nadenken over basisonderwijsOp initiatief van Plan België en in samenwerking met UNI-
CEF België, VVOB en HIVA – KU Leuven bogen op 14 mei
meer dan 100 politici, beleidsmakers en praktijkwerkers
zich op de conferentie ‘Basic Education for Change’ over
de rol van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in het
basisonderwijs in het Zuiden.
ONLINELees meer over de conferentie op:http://www.planbelgie.be/
conferentie/documenten/
EUROPESE ONTWIKKELINGSDAGEN
De 8e editie van de Europese Ontwikkelingsdagen (EOD) zal in Brussel plaatsvinden op 26 en 27 november 2013. Thema is: A decent life for all by 2030 – Building a consensus for a new development
agenda. Tijdens deze Europese Ontwikkelingsdagen zullen tien panels en een veertigtal workshops dit thema twee dagen lang vanuit alle invalshoeken bekijken. De Europese Ontwikkelingsdagen (EOD) zijn mettertijd uitgegroeid tot een van de belangrijkste fora waar over ont-wikkelingsvraagstukken van gedachten wordt gewisseld en gedebatteerd. Met het thema gezondheidszorg en de orga-nisatie van de workshop ‘Recht op gezondheidszorg’ zal de Belgische Ontwikkelingssamenwerking haar belangstelling voor de rode draad van de EOD illustreren.
EUROPESE ONTWIKKELINGSDAGEN
26 en 27 november 2013 - Brussel, Tour & Taxis
www.eudevdays.eu
Projectoproep
‘Werken aan een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling’
De projecten moeten plaatsvinden in België tussen 15.02.2014 en 14.02.2015.Er zijn drie indiendata voor dossieraanvragen vastgelegd.
U vindt de volledige projectoproepen het aanvraagformulierop www.dg-d.be (luik sensibilisering)
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking lanceert een projectoproep omtrent ontwikkelingseducatie om het ondernemersveld in België te sensibiliseren aangaande millenniumdoelstelling 8
30 SEPTEMBER-OKTOBER 2013 I dimensie 3
Een rist prijzen voor fi lms ondersteund door de Belgische Ontwik-kelingssamenwerking!
De Magritte-prijs voor de beste
documentaire ging in 2013 naar Le Thé ou l'Électricité, een fi lm van Jérôme
Le Maire, met cofi nanciering van de
Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
De film, doorweven met karaktervolle per-
sonages en landschappen van ongeziene
schoonheid, vertelt het ware verhaal van de
komst van elektriciteit in een geïsoleerd dorpje
in het Marokkaanse Atlasgebergte.
Vorig jaar sleepte de documentaire Love Meat Tender - eveneens gecofinancierd door de
Belgische Ontwikkelingssamenwerking - ook
al deze prijs in de wacht!
Deze successen volgen op andere geslaagde fi lms
ondersteund door de Belgische Ontwikkelings-
samenwerking die in de schijnwerpers stonden op
grote festivals en een reeks prijzen binnenrijfden.
Om er maar enkele te noemen: Le Sac de Farine van Kadija Leclere, Les Chevaux de Dieu van Nabil
Ayouch, Kinshasa Kids van Marc-Henri Wajnberg,
L’Affaire Chebeya van Thierry Michel...
Olivier De Schutter is UCL-pro-fessor en sinds 2008 speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voed-
sel. Hij ontvangt deze prestigieuze prijs – ook wel de Belgische Nobelprijs genoemd – voor zijn werk over de internationale mensenrechten, Europese integratie alsook de governance-theorie (wijze van besturen, toezicht op organisaties).De laatste jaren verschijnt De Schutter regel-matig in de pers als speciaal VN-rapporteur. Hij ontpopte zich tot een gedreven pleitbe-zorger van een agro-ecologische landbouw met bijzondere aandacht voor de kleine boer in het Zuiden. Aan de prijs is een bedrag verbonden van 250.000 euro om het onderzoek van de laureaat te stimuleren en de organisatie van internationale conferenties mogelijk te maken.
OLIVIER DE SCHUTTER ONTVANGT FRANCQUIPRIJS
Op 12 juni 2013 ontving Olivier De Schutter de Francquiprijs
in het Academiënpaleis in Brussel uit de handen van
toen nog prins Filip. Al sinds 1933 wordt de Franquiprijs
toegekend aan een uitzonderlijke Belgische wetenschapper.
Belgische politieke partijen en
ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking is geen prioriteit voor de politieke partijen in België, omdat het hen niet veel stemmen oplevert.
De ontwikkeling van een visie daarover wordt dan ook vaak overgelaten aan één of meer experten die eerder een twee-derangsrol spelen in het partij-wereldje. De inspiratie halen de partijen veelal bij de ngo-koepelorganisaties of bij bevriende ngo’s. Bij de verschillen in visie komen vooral links-rechts-tegenstellingen naar voor. ‘Linkse’ partijen verkiezen sociale pro-gramma’s zoals gezondheid en onderwijs terwijl hun ‘rechtse’ tegenhangers eerder inzetten op economische ontwikkeling (investeringen) en de vrije markt. Deze laatste zijn ook eerder geneigd
om de opvang van asielzoekers en schuldenk-wijtschelding als offi ciële ontwikkelingshulp aan te rekenen. Dat zijn slechts enkele conclusies
van een onderzoek door het onderzoeksplatform PULSE: Political support for development cooperation in Belgium.De onderzoeksplatformen zijn een initiatief van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
samen met haar universitaire partners.CS
ONLINEwww.francquifoundation.be
(Francqui-Stichting)www.srfood.org
(Olivier De Schutter als speciaal VN-rapporteur voor recht op voedsel)
© U
Np
ho
tos/J
-M
Ferr
é
Tweede nationaal actieplan 1325België stelt zijn tweede nationaal
actieplan ‘Vrouwen, Vrede en Veiligheid’
(2013 - 2016) voor ter uitvoering van de
VN Veiligheidsraadresolutie 1325.
Resolutie 1325 wil in de eerste plaats de
rechten van vrouwen bevorderen en bescher-
men. Vrouwen blijven immers nog al te vaak
het slachtoffer van talrijke discriminaties en
gewelddaden in confl ictsituaties. Bovendien
wil de resolutie vrouwen aanzetten om, ook in
moeilijke omstandigheden, deel te nemen aan
het beslissingsproces. Resolutie 1325 sluit nauw
aan bij de bevordering en bescherming van
de mensenrechten in het algemeen, waaraan
België groot belang hecht.
http://diplomatie.belgium.be/
nl/binaries/NAP_1325_2013-
2016_tcm314-228348.pdf
ONLINEU kunt de policy brief over het onderzoek downloaden opwww.pulse-oplatform.com >
publicaties
dimensie 3 I SEPTEMBER-OKTOBER 2013 31
DGD - DIRECTIE-GENERAAL
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
EN HUMANITAIRE HULP
Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel
Tel. +32 (0)2 501 48 81
E-mail : [email protected]
www.diplomatie.be • www.dg-d.be
FAMILIALE VEEHOUDERS EN KLIMAATVERANDERING
FOTOTENTOONSTELLING
Wereldwijd zijn miljoenen mensen afhankelijk van vee om in
hun levensonderhoud te voorzien. Koeien, schapen en geiten
produceren melk en vlees en leveren mest om hun akkers te
bemesten. Het vee van deze familiale veehouders is van groot
belang om hun voedselzekerheid te garanderen. Wanneer mensen
hun kudde verliezen door ziekte, droogte of confl ict, verliezen ze
alles: hun trots, cultuur, spaarpot en… supermarkt. Door het vee
te verzorgen en de productie te verbeteren, gaat Dierenartsen
Zonder Grenzen samen met de lokale bevolking de strijd aan
tegen honger en armoede. In deze tentoonstelling wordt aan-
getoond hoe veehouders in het Zuiden worden getroffen door
klimaatverandering en hoe ze zich hieraan aanpassen. De foto’s
werden genomen in Kenia, Zuid-Soedan, Madagascar en Iran.
De expo focust ook op het belang van dierlijke productie en de
toegang tot water en land.
De expo focust ook op het belang van dierlijke productie en de
toegang tot water en land.
22 OKTOBER TOT 29 NOVEMBER 2013
BTC
Hoogstraat 147, 1000 Brussel
Op werkdagen, van 8u tot 17u
DGD - DIRECTIE-GENERAAL
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
EN HUMANITAIRE HULP
Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel
Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44
E-mail : [email protected]
www.diplomatie.be • www.dg-d.be