13
1 HILVERSUM 3 LUDGERIAANSE NIEUWSBRIEF van de LICHTING 1962-1967 Nummer 7 september 2012 VAN DE REDACTIE Weer ligt (staat ?) een volle H3 voor jullie. Daar leek het in eerste instantie niet op, want de kopij liet deze keer lang op zich wachten. Maar mijn optimistische inslag werd ook nu niet teleurgesteld, want op het laatst stroomden toch allerlei bijdragen binnen. Met een korte of langere inbreng zorgden Mathieu Robeerst, Hans Hermans, Cor van den Heuvel, Frits Leroux, Wim Smeets, Herman Jansen, Hans van Velzen, Karel Andringa, Hennie Bouwhuis, Bert Higler Ton Boogmans en ikzelf voor een gevarieerde inhoud. Gelukkig waren er dit keer ook kritische geluiden en daar heb ik geen enkele moeite mee. Integendeel, wat tegengas om te voorkomen dat ik in mijn eigen enthousiasme verstrikt raak, is zeer wel op zijn plaats. Daarom heb ik ook nadrukkelijk de bijdrage van Bert Higler opgenomen, hoewel hij zelf aan- gaf dat die eigenlijk niet voor publicatie bedoeld was. Als enige redactielid, kan ik met niemand overleggen en loop ik het risico vanuit een ivoren toren te gaan regeren. Daarom doe ik hier nogmaals de oproep voor een of meer mederedactieleden. Niet om mijn enthousiasme te temperen, maar dat in een liefst veelzijdige richting te kanaliseren. Voor een uitgave van 3 x per jaar is dat toch geen al te belastende opgave. Dus, kom op ! KORTE BERICHTEN Herman Jansen mailde: Hallo Harrie, je oproep was toch niet vergeefs. Ik heb een stukje gewrocht voor H3 en hoop dat het je nog op tijd bereikt. Je voorgaande afleveringen zien er stuk voor stuk geweldig goed uit. In de vormgeving herken ik de tekenleraar. Ik had je dit eerder en vaker moeten laten weten. Dank je wel voor al het werk. En voor alle moeite die je doet om ons "aan de praat" te krijgen. Harrie en Renate de Valk werden verblijd met de geboorte van een klein- kind: Puck, dochter van zoon Bastiaan. Opnieuw een meisje dus, zodat zij nu de trotse grootouders zijn van 3 kleindochters. Tijdens de zwangerschap werd al ontdekt dat het een schisiskindje (vroeger hazenlip genoemd) zou worden. Dat betekent natuurlijk veel extra zorg en diverse ziekenhuisopna- mes en operaties in de toekomst. Aangezien er in gespecialiseerde ziekenhuizen tegenwoordig aparte schisis- teams zijn om de ouders bij te staan en het probleem te behandelen, zien zij de toekomst van hun kleindochter met vertrouwen tegemoet.

HILVERSUM 3 · 2019-01-21 · 1 HILVERSUM 3 LUDGERIAANSE NIEUWSBRIEF van de LICHTING 1962-1967 Nummer 7 september 2012 VAN DE REDACTIE Weer ligt (staat ?) een volle H3 voor jullie

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

1

HILVERSUM 3 LUDGERIAANSE NIEUWSBRIEF van de LICHTING 1962-1967

Nummer 7 september 2012

VAN DE REDACTIE

Weer ligt (staat ?) een volle H3 voor jullie. Daar leek het in eerste instantie niet op, want de kopij liet deze keer lang op zich wachten. Maar mijn optimistische inslag werd ook nu niet teleurgesteld, want op het laatst stroomden toch allerlei bijdragen binnen. Met een korte of langere inbreng zorgden Mathieu Robeerst, Hans Hermans, Cor van den Heuvel, Frits Leroux, Wim Smeets, Herman Jansen, Hans van Velzen, Karel Andringa, Hennie Bouwhuis, Bert Higler Ton Boogmans en ikzelf voor een gevarieerde inhoud. Gelukkig waren er dit keer ook kritische geluiden en daar heb ik geen enkele moeite mee. Integendeel, wat tegengas om te voorkomen dat ik in mijn eigen enthousiasme verstrikt raak, is zeer wel op zijn plaats. Daarom heb ik ook nadrukkelijk de bijdrage van Bert Higler opgenomen, hoewel hij zelf aan-gaf dat die eigenlijk niet voor publicatie bedoeld was. Als enige redactielid, kan ik met niemand overleggen en loop ik het risico vanuit een ivoren toren te gaan regeren. Daarom doe ik hier nogmaals de oproep voor een of meer mederedactieleden. Niet om mijn enthousiasme te temperen, maar dat in een liefst veelzijdige richting te kanaliseren. Voor een uitgave van 3 x per jaar is dat toch geen al te belastende opgave. Dus, kom op !

KORTE BERICHTEN

Herman Jansen mailde: Hallo Harrie, je oproep was toch niet vergeefs. Ik heb een stukje gewrocht voor H3 en hoop dat het je nog op tijd bereikt. Je voorgaande afleveringen zien er stuk voor stuk geweldig goed uit. In de vormgeving herken ik de tekenleraar. Ik had je dit eerder en vaker moeten laten weten. Dank je wel voor al het werk. En voor alle moeite die je doet om ons "aan de praat" te krijgen.

Harrie en Renate de Valk werden verblijd met de geboorte van een klein-kind: Puck, dochter van zoon Bastiaan. Opnieuw een meisje dus, zodat zij nu de trotse grootouders zijn van 3 kleindochters. Tijdens de zwangerschap werd al ontdekt dat het een schisiskindje (vroeger hazenlip genoemd) zou worden. Dat betekent natuurlijk veel extra zorg en diverse ziekenhuisopna-mes en operaties in de toekomst. Aangezien er in gespecialiseerde ziekenhuizen tegenwoordig aparte schisis-teams zijn om de ouders bij te staan en het probleem te behandelen, zien zij de toekomst van hun kleindochter met vertrouwen tegemoet.

2

Hans Hermans reageerde n.a.v. het artikel van Piet Brouwer in het vorige nummer als volgt: Beste mensen, voor mij komt de stap van Wiebe destijds niet als een verrassing. Ik heb niet anders verwacht, gezien de inhoud van zijn lessen en wat er allemaal aan de hand was in kerk en samenle-ving. Op mijn verdere leven heeft Wiebe wel een duidelijke invloed gehad. Ik wil dan ook niets te ma-ken hebben met religie en hun invloed op het dagelijkse leven. Atheïst ben ik nooit geworden. Het politieke systeem (het communisme) dat dit bevorderde, is als een plumpudding ingestort. Ik be-schouw me dan ook als een agnost. Mijn lievelingsboek is van Theun de Vries: "Ketters". Groetjenz, Hans Hermans

Matthieu Robeerst, een trouwe postleverancier, mailde het volgende: In de vorige H3 schreef ik, dat ik een week naar Meiringen in Zwitserland zou gaan. Die reis gaat niet door wegens te weinig belangstelling. Volgend jaar maar weer een keer proberen. Ik heb dit jaar drie vakanties achter de rug, dus het is goed zo. Wel heb ik een heel boeiende reis van een week naar Polen gemaakt. De verblijfplaats was Szczyrk, in het zuiden, in de buurt van Zakopane, de grootste wintersportplaats van Polen. De reis was heel af-wisselend: van zoutmijnbezoek, een vlottentocht, tot bezoek aan Krakow. Het Auschwitz-Birkenau. De indrukken die je daar op doet, kun je moeilijk met woorden op papier weergeven. Onbegrijpelijk dat het realiteit is geweest. Ondanks de vele toeristen heerst er een respectvolle stilte over het hele gebied. Je krijgt kippenvel bij het zien van de barakken, de brillen, de haren, de schoenen, de kleding enz. Dat mensen elkaar dit hebben kunnen aandoen...onbegrijpelijk. Mensen die de eigen soort uit-roeien... Dieren doen dat zelden of nooit.... Met een gids bezochten we Krakow, een fraaie stad met een heel mooi centrum. Ze leidde ons ook door de Joodse wijk van de stad en toonde ons een gedeelte waar opnames zijn gemaakt van de be-

kende film "Schindler's list". Ook vertelde ik jullie, dat ik wat van mijn werkjes in Blaricum geëxposeerd heb op 24 juni j.l. Dat was een heel gezellige dag met aardig wat belangstelling. Het doet je toch wel goed als vreemde mensen je werk op prijs stellen. Drie van mijn schilde-rijtjes kon ik zo verkopen. Dat heb ik niet gedaan omdat ik ze al aan mijn kinderen had gegeven. Bovendien leverde het me een opdracht op: een mevrouw vroeg me haar (drie jaar geleden overleden man) in houtskool te portretteren. Het resultaat zie je hierbij.

Cor van de Heuvel stuurde het volgende bedankmailtje. Prettig om dat af en toe ook eens te lezen ! Beste Harrie, Onlangs ontving ik van jou een e-mail, dat er weer een H-3 aan zit te komen. Op dat moment realiseerde ik mij ook, hoeveel werk daar steeds wel niet in moet gaan zitten. Je schreef ook, dat je zoveel enthousiaste reacties krijgt en daar wil ik bij deze de mijne graag aan toevoegen. Iedere keer kijk ik er weer naar uit en lees alles met veel plezier. Hoewel ik dus geen verhaal of anekdote voor de H-3 heb wil ik je bij deze heel erg bedanken voor het leesplezier met alle "nieuwtjes en terug-blikken" etc. etc. Nogmaals heel veel dank voor jouw tomeloze inzet! Vriendelijk groeten, Cor van den Heuvel

HET HAD NIET BETER KUNNEN LOPEN…..

Wim Smeets

Vijftig jaar geleden. Ik was een puber van nog geen zestien jaar. Maar net (in de zin van kort geleden) geslaagd voor z’n MULO-examen en op het punt staand om z’n droom te verwezenlijken d.w.z. onderwijzer worden. Daarvoor had ik een oversteek van Curaçao naar mijn vaders land in gedachten. Dat verliep niet zo soepeltjes, omdat de meeste kweekscholen reeds volgeboekt waren. Op het laatste nippertje gelukte het de toenmalige inspecteur van het onderwijs op Curaçao een studieplek te bemachtigen op de kweekschool, waar hij zelf z’n opleiding had genoten: de St. Ludgerus Kweekschool te Hilversum.

3

…. Het had niet beter kunnen lopen. Ik viel met m’n koffer, met m’n neus, zo in de ontgroe- ning. Het cursusjaar 1962/1963 had reeds een aanvang genomen en waar de anderen (jullie) peen-tjes zweetten, werd ik op de hoogte gebracht van de geheimen van de ontgroening en diende ik m’n mondje daarover dicht te houden. Dat viel niet mee, omdat ik me het lot van mijn prille klasgenoten (jullie) danig aantrok, maar van de andere kant schiep het weer een band van jaren met de derde-klassers, jullie ontgroeners. Toen het ontgroeningsdoek eenmaal gevallen was, bleek, dat er in korte tijd een hechte band ont-staan was binnen het in het ootje genomen groepje (wij) eerstejaars. Een band die voor mij vier jaar heeft geduurd en waar ik prettige en dankbare herinneringen aan over heb gehouden ….Het had niet beter kunnen lopen. Er kwam een wisseling van de wacht. Frater Crispinus, waarmee ik het altijd uitstekend had kunnen vinden, werd opgevolgd door frater Meinardus als directeur. En op een gegeven moment werd ik op het matje geroepen. De reden? Wim had in het Eindhovense een alleraardigst meisje leren kennen en wilde met haar maar al te graag de weekeinden doorbrengen. En daar zat ‘m de “Wiebe-kneep”. Wim dacht in Eindhoven z’n tijd beter te besteden dan in het vil-laatje op zaterdagmorgen de CUMA-lessen te volgen. Een reprimande van directeur Meinardus volgde. Ik beloofde beterschap mits de lessen van frater Winfridus ook beterschap inhielden Helaas misten beide beterschappen hun doel en omdat ik de bui zag hangen voor mijn hoofdakte- examen, koos ik eieren (Riekie) voor mijn geld (studiebeurs) en verkaste naar Eindhoven. Wim in zak en as en z’n ouders nog meer. ….Het had niet beter kunnen lopen. De band met rector Dikhoff bleef in stand; de band met mijn ouders bleef in stand; de band met Riekie bleef in stand (zijn dit jaar 45 jaar getrouwd) en ik kwam op een lagere school terecht met een kei van een Hoofd der School, die heel wat betekend heeft in mijn verdere vorming. ….Het had niet beter kunnen lopen . Laat dit stukje een blijvende, dankbare herinnering zijn aan jullie bijdrage in mijn “het had niet beter kunnen lopen”. Bedankt!

EEN DAGJE OLDENZAAL 20 september 2012 door Karel Andringa

Op de achttiende september van 2008 kwamen we voor de tweede reünie bijeen in Friesland en voeren we met 2 boten over de Friese wateren. Deze week was de 3e, maar nu te Oldenzaal, waar we gastvrij werden ontvangen door Hans en Annemiek Ruiter en Jan en Thecla Kemkens. Wel iets grijzer allemaal, ietsje kaler, ietsje minder ter been, maar monter en verheugd elkaar weer eens te zien. Jan en Hans hadden voor ons een mooi programma in petto: terug naar school. Ja, werkelijk we belandden in de Latijnse klas van de Rector uit het onderwijsmuseum te Ootmarssum om daar te horen wat we 50 jaar eerder hadden moeten weten: "Wordt nooit onder-wijzer". Hoewel onze stemmen wat minder geolied waren, het zingen liep gesmeerd en gelukkig "de uil zit nog steeds in de olmen" en het " zilver nog altijd in de vloot"

Na de wijze lessen van deze rector, maakten we een rondgang door het museum en zagen materialen waar wij mee werkten hier nu uitgestald als museumstuk: o.a een schoolbord en een krijtje. Ik troost me maar met de gedachte dat over 20 jaar de i-Pad ook deel uitmaakt van deze collectie. Ootmarsum is een prachtige stad met veel galerieën en leuke win-kels voor onze vrouwen en natuurlijk voorzien van zonnige terras-jes waar altijd wel ‘n tafel staat waar 4 heren kunnen klaverjassen.

4

Als je door de stad wandelt kom je bovenstaande acht heren op een rij tegen. Tja, met zo'n muurtje is FC Twente natuurlijk niet te kloppen. Met een heerlijk diner te Vasse besloten we deze gezellige dag. Echt voor herhaling vatbaar. Vanuit Oldenzaal van ons en onze vrouwen een groet aan alle Ludgerianen.

Leo Scholten, Hennie Bouwhuis, Hans Ruiter, Joop Wortman, Jan Mulder, Jan Kemkens, Martin Linthorst, Karel Andringa en hun vrouwen opnieuw in de schoolbanken.

ZO ZIT HET IN MIJN GEHEUGEN….. door Bert Higler

Dit kwam in eerste instantie bij mij op toen ik jouw mailtje met de bijdrage van Frits las: Ik ondersteun de oproep van Frits: al dat gebabbel moet maar eens afgelopen zijn. Hup kanonnen van weleer: Red Ons! En Harrie, de overige reacties kun je misschien bundelen in een rubriekje “Bloopers”. Maar dat is wat al te negatief of sarcastisch of hoe je het noemen wil. Maar wat wil ja na 45 jaar? Elkaar op een reünie nog eens bekijken, wat herinneringen ophalen en weer naar huis gaan? Okay, dat kan wellicht nog wel een keer. Maar ik vraag mij af, wil iedereen dieper gaan dan dat? Ik was blij dat ik extern was. Had meer contact met externen dan internen (Jaap Blokker, Chris Kok, Henk van Hees, Hans van Velzen, allemaal Gooise Mannen). Maar we zien elkaar nooit meer. Had in mijn klas sympathie voor normale oosterlingen en Friezen als Jan Kemkens, Leo Scholten, Joop Wortman, Fried Kolkman, Hans Ruiter, Karel Andringa, Frank Pothof e.d. Maar ik heb er nooit goed contact mee ge-had. (Wel vorig jaar of zo, op uitnodiging van Jan Kemkens een voetvalwedstrijd bekeken in het sta-dion van FC Utrecht). De Haantjes uit jouw klas (die Frits weer uit de mottenballen wil halen) vond ik maar rare snuiters en vriendjes van Ome Toon en Frater Olav. En daar heb ik helemaal geen contact mee gehad. Maar die bepaalden wel de sfeer. En dan die fraters en de katho-lieke setting. Progressief, conservatief, seksloos of niet? Zo zit dit in mijn ge-heugen en als dat niet klopt moet je me tegenspreken. Vanuit dat idee lijkt het mij logisch dat ludgerusbejaarden nog wel met gemengde gevoelens naar een volgende reünie willen komen (met partner, is extra stimulans) maar weinig behoefte hebben om een bijdrage te leveren aan H3. Sommigen omdat ze niets te melden hebben en anderen, omdat ze het verleden willen laten rusten. En wat er dan wel binnen komt is mooi meegenomen. En dat is het dan. Dit lulverhaal is bedoeld als positieve bijdrage.

5

CLUBBLAADJE door Frits Leroux

De oproep van Harrie om toch vooral een bijdrage te leveren aan H-3 gaat er bij mij in als koek. Machtig mooi een dergelijk podium, om op te dansen en woorden over elkaar te laten rollen. Omarmen die man die dat allemaal bedacht heeft. Alleen over de inhoud van zijn oproep ben ik niet tevreden. Harrie wil dat ik me danslessen en feestjes ga herinneren, dat ik me fraters en leraren voor de geest ga halen en dat ik opnieuw de opwinding ga voelen bij de radio-opnames van de KRO. En dat ik dan nog weet hoe we snel teruggingen naar het internaat om voor het toestel te kruipen en te horen of de schaterlach van Marcel Schrage goed zou doorkomen. Harrie wil dat we dat allemaal nog eens opnieuw gaan meemaken en herbeleven, alsof het gisteren gebeurde. Maar dat kan natuurlijk hele-maal niet. Na bijna vijftig jaar worden herinneringen stoffig, ze verkleuren en vergelen. Be-langrijke details worden onzichtbaar en raken vergeten. De kans dat omwille van de oproep van Harrie de gebeurtenissen worden opgepoetst en bijgewerkt om in de etalage van het heden te pronken is levensgroot. Daar weet ik alles van, omdat ik me daar zelf op heb be-trapt bij mijn stukje over Wiebe. Als we ons gaan beperken tot anekdotes en herinneringen is het gauw gedaan met dit clubblaadje. Het is weliswaar een tijdje leuk om je te verlekkeren aan een verloren tijd, dat doet even vergeten dat je een oude zak bent geworden, maar zul-ke triviale verhalen gaan op den duur vervelen. Alleen herinneringen die een licht werpen op het heden en die ontwikkelingen zichtbaar maken, zijn op de lange termijn interessant. Dan blijken de jongens die je gekend hebt man- nen te zijn geworden die nog steeds trompet spelen, opeens studiehoofden bleken te zijn, opvallende schoolleiders werden, of hun biljartgemiddelde tot grote hoogte wisten op te voeren. Mannen die je opnieuw wilt leren kennen. Maar dat geldt ook voor de mannen die als jongens met hun talenten hebben gemorst, in liefdes verstrikt zijn geraakt, of hopeloos zijn klemgereden door het noodlot. Ook zij waren onze vrienden en klasgenoten en ook naar hen ben je oprecht benieuwd. Wat voorzagen we eigenlijk allemaal toen we jong waren, wat wilden we met het leven en wat is daar van te-rechtgekomen? Verhalen die het verleden proberen te doorgronden en die relaties leggen met het heden moeten geschreven kunnen worden. Bij dergelijke verhalen bestaat de moge-lijkheid door het verleden verrast te worden, en dat is mooi, want daarmee heeft het verle-den en ook dit clubblaadje een toekomst. Dat is zoveel als terugkijken met een stip. In dat

geval kan ook de meerwaarde zichtbaar worden van het feit, dat we jaren dag en nacht met elkaar te maken hadden. Natuurlijk moeten we dan wel Harrie redactioneel in leven zien te hou-den en hem voeden met alles wat we kwijt willen en durven. Dan kan deze ‘nieuwsbrief’ meer inhouden dan het oppoetsen van een inter-naatsverleden en het aftellen van de bekende tien negertjes. Want, en dat denk ik zeker te weten, er was veel talent in onze jaargang. En, niet minder belangrijk, er waren toen weinigen die zichzelf niet durfden of wilden laten zien. Aan deze beide gegevens heb ik dankbare herinne-ringen, hoewel die natuurlijk ook gekleurd kunnen zijn. De toekomst zal uitmaken of we elkaar nog weten te boeien.

Lang leve het verleden !

6

HERINNERINGEN VAN TON BOOGMANS Van frater Crispinus kan ik me nog herinneren dat hij tijdens de Duitse les wel eens een (flauw) mop-je vertelde:

- Herr Lehrer, ich habe meine Butterbroten vergessen - Mit Absicht? - Nein, mit Leberwurst

Maar het aardige was dat hij op bepaalde bladzijden in zijn lesboek aantekeningen had gemaakt welk mopje hij zou vertellen. Als hij dan vroeg op welke bladzijde we gebleven waren, noemden we stee-vast een bladzijde die we al eerder hadden besproken, met als gevolg dat hij dan weer hetzelfde mopje vertelde dat bij die bladzijde hoorde. De volgende herinnering gaat over Wiebe en sluit naadloos aan bij het jou zo geliefde “Krijt tijdperk”. Wiebe gaf in zijn lessen, volgens mij, wel eens ruimte om vragen op bord te schrijven, die hij dan uitgebreid beantwoordde. Daarbij schreef hij hele borden vol, veegde ze schoon, legde de borstel op de lessenaar en kalkte weer hele borden vol. Fried Kolkman en ik zaten tijdens zo’n les een keer vooraan naast elkaar. Een van ons pakte de bor-stel en klopte die uit op de lessenaar, zodat er een grote poederzooi op de lessenaar kwam te liggen. Toen Wiebe nietsvermoedend weer plaats nam achter de lessenaar, bliezen wij tegelijkertijd heel hard een stofwolk van krijtpoeder richting Wiebe, die er uit kwam te zien als een verschrikkelijke sneeuwman. Hij probeerde zijn pij nog schoon te kloppen, maar het mocht niet baten. Ik geef toe het was een flauw geintje, maar Fried en ik hebben er destijds wel hartelijk om gelachen. Ik onderschrijf het mailtje van Frits waarin hij oproept naast de “nu nog tamelijk onderhoudelijke (?)” bijdragen wat “avontuurlijkere” bijdragen te leveren. Al denk ik wel dat herinneringen altijd het bindmiddel zullen blijven van de nieuwsbrieven. Het moet tenslotte een feest van herkenning blijven niet waar? Groeten, Ton Boogmans

BESTE FRITS EN HARRIE OOK, Herman Jansen

Het is leuk om uitgenodigd te worden om ook iets te berde te brengen. Uit mijzelf was ik daar moei-lijk toe gekomen, mogelijk omdat er van mij als onderwijzer weinig terecht is gekomen. Denkend aan Ludgerus zie ik sportvelden en toneelpodia, hoor ik muzikanten en koren, bewonder ik tekeningen en lees ik verhalen. Maar dat wat wij werden geachte over te dragen aan anderen heeft mij maar spaar-zaam bereikt. Dat ik de clou had gemist, werd mij zonneklaar bij mijn eerste baantje als onderwijzer. Na de examens van het 4e jaar was dat, nog vóór de hoofdakte, in de beruchte wijk C in Utrecht, klas 4. 35 levenslustige aapjes, 35 nagels aan mijn doodskist. Toen al? Nee toch?! Mijn vader, zelf ook ex-leerling van ons aller roemruchte instituut was zijn leven lang onderwijzer. Het lag voor de hand dat ik in zijn voet-sporen zou treden (zoals jij De Valk) maar wat was ik blij dat ik daaraan voor lange tijd kon ontsnappen! Later probeerde ik die kweekschooltijd ook daadwerkelijk te vergeten, dat onderwijzerdeel dan wel, want de kunst en de muziek, de sport en de poëzie waren mijn werkelijke studies geweest. En de vriendschappen niet te vergeten. Vorig najaar troffen een aantal van ons elkaar opnieuw op de plaats delict. In nummer 4 van dit voortreffelijke blad gaf Ton Boogmans hiervan al een onvolprezen verslag. Wij doorkruis-ten weer dezelfde gangen en speelden onze spellen in dezelfde zalen als voorheen. De volle lach van Wessels, weerkaatste weer tussen de muren van de binnencour, de pientere blik van De Valk rechtvaardigde weer zijn

“Tango diamonds” Herman Jansen

7

zuidelijk accent , een rollebollende Kosse inspireerde als ooit te voor. En die anderen, Bouwhuis, enz. enz. Voorn, Robeerst, enz. Schuring, Higler en de genialiteit van Schrage.. “Wat ik hiermee bedoel te zeggen” zou mijn vader zeggen, is dat voor mij de reünie is voltooid. Voor herinneringen hoef ik niet ver terug. Nou vooruit, deze dan: op onze vrije middag worden we door Reinaldus ontboden om een werkstuk op te halen. Het is mooi weer en ik wil graag naar buiten. Bij binnenkomst is hij omringd door mede-klasgenoten die ook even een boodschapje komen doen. Vervolgens worden we allemaal om de beurt de oren gewassen. Bij iedere komma, of hij nu door mij of een ander is gezet doet er niet toe, steekt Reintje breedvoerig van wal. En zeker, de oogkleppen vallen ons voortdurend van de ogen, maar ook zit ik op steeds heter wordende kolen want de prachtige middag verstrijkt en is tenslotte opnieuw verloren. Want zo ging het nu altijd!!! Reintje heeft me meer tijd gekost dan me lief was. Maar voor de balans in de geschiedenis, ook in retrospectief, hulde aan Fr. Isidorus die als coach van ons handbalteam op zijn beurt tijd noch moeite spaarde. Het team kreeg in de herfst een pilletje Davitamon 10 om aan te sterken en opgewassen te zijn tegen die ruwe bolsters van buiten de poort. De gevolgen van dit dopingbeleid waren verstrekkend. Jansen (Herman) PS. Naamgeving blijft aan de tijdgeest onderhevig. Tegenwoordig heten we bijna allemaal opa.

FOTO’S VAN VERVLOGEN TIJDEN In mijn fotoalbum, schrijft Hans van Velzen, staat bij deze foto’s: ‘Afscheidsdiner aangeboden door fr. directeur’ en ‘30 juni 1967’…. Ik kan me er echt niets meer van herinneren. Maar zoals altijd wel een keer wordt gezegd bij het tv-programma Dit Was Het Nieuws: ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog’

8

LANG LEVE HET VERLEDEN Harrie de Valk

De pakkende slotzin waarmee Frits Leroux zijn betoog in deze nieuwsbrief eindigt, vond ik bij uitstek geschikt als titel van mijn eigen bijdrage. In tegenstelling tot zijn beweringen (en die van Bert Higler) ben ik er absoluut van overtuigd, dat er niets mis is met het ophalen van herinneringen uit een be-langrijke periode van je leven. Natuurlijk zijn bepaalde gebeurtenissen of personen uit de Ludgerus-tijd vervaagd of soms zelfs helemaal vergeten (verdrongen?). Andere daarentegen hebben zo’n on-uitwisbare indruk achtergelaten, dat je ze nog haarscherp voor de geest kunt halen. Het is uitermate boeiend om dit soort ervaringen te delen met leeftijdgenoten die met jou diezelfde periode hebben beleefd, dezelfde gebeurtenissen meemaakten en met dezelfde volwassenen contact hadden. Heb-ben die klasgenoten dat op vergelijkbare manier beleefd, of hebben zij bepaalde voorvallen en bege-leiders totaal anders ervaren ? Het feit, dat met name de internen van onze jaargang hun kweek-schooltijd vanwege het internaatsleven bijna dag en nacht met elkaar doorbrachten, heeft de intensi-teit van die gezamenlijke ervaringen waarschijnlijk nog versterkt. Juist het uitwisselen van persoonlijke beleving van dezelfde situaties of met dezelfde personen maakt het ophalen van gemeenschappelijke herinneringen zo fascinerend. In die 5-jarige internaatsperiode hebben wij samen veel meegemaakt en dus vallen er ook veel herinneringen op te halen. Ik ben er-van overtuigd dat dit voorlopig echt niet zal vervelen. Een duidelijk voorbeeld daarvan is mijn recent bezoek aan Piet (Winfridus) Brouwer. In zijn Rotter-damse woning heb ik enkele uren met hem doorgebracht met het oprakelen van het verleden. Het werd een van de boeiendste gesprekken die ik in jaren heb gevoerd.

9

De dag begon niet goed. ’s Ochtends voor vertrek ontving ik bericht dat in de nacht een van mijn zwagers was overleden. Onderweg met de trein van Eindhoven naar Rotterdam, kreeg ik in Tilburg te horen dat de trein niet verder kon rijden vanwege een zelfdoding op het spoor. Ik kon weer terug naar Eindhoven en van daaruit via Utrecht naar Rotterdam. Anderhalf uur later dan gepland kwam ik bij Winfridus aan. Ondanks dat hij moeilijk loopt, kwam hij mij zelf van de tram halen. Ik werd hartelijk begroet door zijn vrouw Thea en kon meteen aanschuiven voor de warme maal-tijd. Speciaal voor mij hadden ze daarmee gewacht, hoewel het intussen al kwart over een was. Al onder het eten begon Piet te vertellen en toen we de eenvoudige doch voedzame maaltijd achter de rug hadden, ging hij daarmee nog uren door. Piet en Thea zijn intussen meer dan 40 jaar getrouwd en on-danks zijn 86 jaar is zijn geheugen fenomenaal. Moeiteloos weet hij namen en feiten uit het verleden op te diepen. Ik hoefde al-leen af en toe een vraag te stellen of een vraag van hem te beantwoorden. Van alles passeerde de revue: zijn eigen opleiding, de medefraters in Hilversum, Crispinus, Meinardus, Hilarius, Olav, Poly-carpus, Lebuinus (de Strijker), Monulphus, Polycarpus, Isidorus, Patricius, Celestinus, de lekendocen-ten, de lessen in de villa, zijn activiteiten als redacteur van Ons Noorden, zijn lessen aan ons, zijn er-varingen met meisjesleerlingen, zijn periode van uittreding, kortom: er bleef bijna niets onbesproken. Diverse zaken waren voor mij nieuw of deden mij personen in een ander daglicht zien. Toen hij ver-telde, hoe hij na de zelfdoding van Jan Roerdink zijn klas had ingelicht over het gebeurde, sprongen de tranen hem weer in de ogen. Ik deed nauwelijks anders dan ademloos luisteren en het verveelde me geen seconde. Het verleden herleefde en ik vond het prachtig ! Natuurlijk ben ik het met Frits en Bert eens, dat die Ludgerusperiode niet eindeloos uitgemolken moet worden. Je kunt niet eeuwig blijven herbeleven. Het verleden moet een brug slaan naar het heden. Uiteindelijk is wat wij nu zijn en beleven oneindig veel belangrijker dan het verleden. Maar het verleden heeft ons wel gemaakt. Die Ludgerusjaren hebben daar in belangrijke mate aan bijge-dragen en daarom kunnen (mogen) we daar best af en toe naar teruggrijpen. Niet het verleden laten rusten maar het op de juiste momenten van stal halen. Niet om het te idealiseren maar ervan te ge-nieten en beter te begrijpen wie en hoe we nu zijn. Net als Frits hoop ik in de toekomst veel verhalen te kunnen publiceren waarin we opnieuw met jullie kennismaken, met de mannen die jullie nu zijn. Ik ben er haast zeker van dat bijna ieder van jullie oprechte belangstelling heeft, hoe zijn klasgenoten van weleer momenteel hun talenten weer aan-wenden voor een zinvolle tijdbesteding. Laat deze nieuwsbrief dan het medium zijn om elkaar daar-van op de hoogte te houden. Maar ik hoop dat jullie met mij ook ons gezamenlijk verleden blijven koesteren!

“VOLGENS MIJN HERINNERING…..” door Piet Brouwer

De vorige nieuwsbrief in dank ontvangen en met aandacht doorgelezen. Het spijt me steeds meer dat mijn computer me niet in staat stelt via internet te converseren en commentariëren. Maar het heeft ook z’n voordelen: op papier is alles beter te raadplegen en het is makkelijk losse zinnetjes nog eens op te zoeken en aan te halen. “Volgens mijn herinnering” schrijft Bert Higler als reactie op mijn voorgaande brief. Dat is de juiste benadering van het verleden. Alle historie is his story ! De geschiedschrijver bepaalt de geschiedenis, de zijne en die van ons allen. Het heden maakt het verleden en niet andersom. Bert begint al met: Als ik het niet mis heb…. Maar hij had het mis. Ik heb nooit een 3 gegeven voor CML mondeling hoofdak-te . Alle gegeven examencijfers liggen nog wel ergens vast. Bovendien schrijft hij zelf in de reünie-bundel dat hij halverwege de 5e klas gestopt is: geen eindexamen dus. Cees Wessels herinnert zich dat ik met opgetrokken rokken over de tafels liep. Ik herinner me dat niet, maar weet wel dat wij vanaf 1960 zelden meer in toog liepen. Cees schrijft wel over zijn Grego-

10

riaanse koorzang. Ik doe dat ook, elke 5e zondag van de maand (dus nooit in februari !) in toog en superplie. Harrie de Valk dacht, dat de lessen in de villa zich op de bovenverdieping bevonden, maar die lesloka-len waren beneden want boven zat de stichting Docete. Er mocht in die lessen gerookt worden, zegt hij. Dat herinner ik me niet, maar wel dat er in de leskamers van het hoofdgebouw door de leraren soms tijdens het lesgeven gerookt werd.

Het verhaal van Frits Leroux over een ontmoeting in september ’67 herinner ik me ook niet. Misschien verdrongen ! Ik zou me erover moeten schamen. Maar één ding klopt in ieder geval niet: ik ben nooit klassenfrater van een 5e klas geweest. Zou ook niet kunnen want in die tijd was ik de halve week buitens-huis, in Leeuwarden of in Rotterdam. Frater Gonzales is al overleden in 1963 en niet in 1969 zoals in de vorige nieuwsbrief stond. En Duits heeft hij nooit gegeven, wel aardrijkskunde. In jullie tijd was hij administrateur-secretaris van de fr. directeur. De overvloed aan kleinigheden die bewijsbaar niet kloppen heeft bij mij het

besef versterkt dat het geheugen niet altijd betrouwbaar is. Voorzichtig begin ik dus aan de antwoor-den op Harrie de Valks persoonlijk slotvragen. Ik ben nu 86 jaar en ik 43 jaar toen ik trouwde. Jullie hebben de laatste jaren van de eerste helft van mijn leven meegemaakt. De 2e helft, ongeveer tot mijn pensioen, verliep anders: strakker, met een v.b., diensturen, praktijkschoolbezoek en wat publicaties. Zo nu en dan wat korte contacten met Lud-gerusgenoten of met de fraters elders. Tot het pensioen, Toen werd er van hún kant contact gezocht, Wat historische bijdragen voor hun contactblad en een heel boek over “Medebroeders in Afrika”. Na mijn afscheid in september ’69 is er geen Nederlandse frater meer bijgekomen, althans: niemand is gebleven. In Indonesië is de aanwas doorgegaan. Het hele hoofdbestuur is overgegaan naar Indo-nesië. In het midden van de 60er jaren, na het concilie in Rome en het pastoraal concilie in Nederland, werd al aangevoeld en voorspeld dat het zo zou gaan lopen. Toen werd er ook bij de fraters zo al over ge-sproken. Al tijdens jullie laatste Hilversumjaren begonnen de gesprekken ter voorbereiding van een allesbeslissend zakenkapittel. Met Meinardus, Isidorus, en Hilarius was ik lid van een voorbereidings-groepje onder leiding van een pater Jezuiet, ook verbonden aan de KRO. Die zei onomwonden, dat volgens hem genootschappen als de onze hun tijd hadden gehad. Hij was er trots op, dat hij als be-stuurder alle broeders die zich konden redden eruit gepraat had. Isidorus reageerde: Misschien hebt u gelijk, maar ik vind dat er mensen moeten blijven om voor de ouderen te zorgen, die al zo lang voor ons hebben gezorgd. Respectabel vonden de anderen, maar dat hoeven we niet allemaal te doen. Er waren experimenten als het Nicola convent in Utrecht, de leken-Dominikanen en de Broederschap van Diakonen. Daar wilde men moderne gemeenschappen, met gehuwden, die als een moderne congregatie allerlei soorten apostolaat uitoefenden, met iets van een gemeenschappelijk gebedsle-ven. Diakonen, een soort mannelijke Diakonessen, konden met verlof van hun bestuur, huwen en toch lid blijven. En de grote kloosters zouden langzamerhand worden opgeheven. Kleine gemeen-schappen, ook van broeders uit verschillende congregaties, waren het ideaal. Er is veel over geschreven, ook door mij, ook gepubliceerd. In het boek over Kenia: de besluiten van toen en later over de geassocieerden, echtparen die ook in Kenia gewerkt hebben, met de fraters als toegevoegd lid. Gehuwden konden zich associëren, leden niet huwen. Bij de Diakonen kon dat wel. In januari ’69 kwamen Meinardus en ik tot het besluit, dat alleenwonen ( Hilarius deed dat later ) en groepsvorming met anderen, wat ons betrof toch het beste kon in de klassieke vorm: het huwelijk. Hij met een collega-kweekschooldirecteur en ik met een collega- kweekschoollerares. Frits Leroux schrijft in zijn vorige H3 bijdrage over “de volstrekt aseksueel ogende Friese frater Wiebe Brouwer “. Het is zijn oordeel. Voor die Deetmantijd is het misschien wel een com-pliment. Maar ik wil wel beklemtonen, Thea zegt dat terecht ook, dat het besluit om eigen weg te gaan vooraf ging aan het besluit om te trouwen. Ik kende Thea van Pax Christi tochten, van lerarenvergaderingen en wat gesprekken. Al jaren ! Hoe reageerde de orde op mijn uitreding? Wat de leiding be-trof: een zakelijke en sympathieke reactie. Zakelijk: in ieder

11

geval het schooljaar afmaken ! In juli kreeg ik te horen dat ik rustig in Hilversum leraar kon blijven. Mienardus bleef ook na zijn huwelijk directeur. Maar ik had al een aanbieding van een v.b. in Rotter-dam en dat leek me echt beter. Ik werd wel in Hilversum opdonderdag vrij geroosterd om alles voor te bereiden. De kweekschoolcollega’s wisten de hoofdzaken, de examenkandidaten ook. Van de communiteit hebben we afscheid genomen met een feestelijk eucharistieviering na de examens in september. Bij het kerkelijk huwelijk in oktober ’69, assisteerde Ds. Oosterwal, een gehuwde Diakoon. Er was een grote vertegenwoordiging van de Hilversumse kweekschool, een aantal fraters met een geschenk en een prachtig werkstuk met de “gekroonde Brouwer” ( Thea heette voor iedereen: juffrouw Kroon ). Over de latere jaren heb ik geschreven. Nu al mijn Hilversumse oud-leerlingen pensioen hebben, zou het misschien prettig zijn ervaringen en aanbevelingen over deze status uit te wisselen. Ik doe daar graag aan mee. Groet aan allen, ook van Thea

Grumpy old man door Harrie de Valk

Twee gepensioneerde leraren, oud-collega’s, komen elkaar tegen bij hun ochtendwandeling: collega 1: (opgeruimd ): Goeie morrege, mooi weertje vandaag, niet ? collega 2 : Hoezo niet ? Het is toch schitterend weer ! collega 1 : Ja, dat bedoelde ik toch ook. collega 2 : Zeg jij dan altijd het omgekeerde van wat je bedoelt ? collega 1 : Nee, maar jij verdraait mijn woorden. collega 2 : Okay, laten we dan nog eens opnieuw beginnen. collega 1 : Nou, vooruit dan …… Prachtig weer vandaag, niet ? collega 2 : Morgen wél dan ? collega 1 : Zie je, nou doe je het wéér !! collega 2 : Wat ? collega 1 : Mijn woorden verdraaien. collega 2 : Je moet je bedoeling ook beter formuleren.

Je zegt bijv.: Het is niet zo’n mooi weer vandaag. collega 1 : Dat is nou precies wat ik níet bedoelde ! collega 2 : Kijk, dat bedoel ik nou ! collega 1 : Wat ? collega 2 : Dat je steeds m’n woorden verdraait !

12

UIT DE ARCHIEVEN van Hennie Bouwhuis

Wel typerend om te lezen, dat de uiterst succesvolle start destijds van Bert Higler niet geleid heeft tot een glanzende carrière in het onderwijs!

13

HET VOLGENDE NUMMER VAN H3 ZAL UITKOMEN BEGIN JANUARI 2013