16
Hugo Claus, Phaedra. Naar Seneca. Een bespreking 1. Vooraf 1. Vooraf 1. Vooraf 1. Vooraf 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus 3. Traditie 3. Traditie 3. Traditie 3. Traditie 4. Voorlopers 4. Voorlopers 4. Voorlopers 4. Voorlopers 5. Intertekstualiteit 5. Intertekstualiteit 5. Intertekstualiteit 5. Intertekstualiteit 6. Varia Leonina 6. Varia Leonina 6. Varia Leonina 6. Varia Leonina 1. Vooraf 1. Vooraf 1. Vooraf 1. Vooraf De aanhef hierboven spreekt over 'Een bespreking'. Het is mijn bespreking en dit hoeft niet automatisch ook jouw bespreking te zijn, maar: het is goed om met verschillende standpunten en zienswijzen kennis te maken om zo zelf een keuze te maken. Om snel in klassieke mythologie je weg te vinden is onontbeerlijk en onvervangbaar Erik M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen 1987 (en jongere drukken). Dit boek geeft bij elk lemma eerst kort de inhoud van de mythe weer en dan de receptie. Onbetaalbaar qua inhoud, qua prijs betaalbaar. Het lemma 'Phaidra & Hippolytos' vind je hierachter. Voor een uitgebreidere opsomming van receptie kun je terecht bij Jane Davidson Reid, The Oxford guide to classical mythology in the Arts, 1300-1990s, Oxford 1993. Ook hier een korte samenvatting van de inhoud van de mythe, met vermelding van de antieke bronnen. Daarna een lijst met navolgingen. Het lemma 'Phaedra and Hippolytus' vind je ook hierachter. 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus 2. Verhaal bij Claus Eerste bedrijf (p. 7-25) Hippolytus met jagers in bergen. Overgang: 'Praat niet over haar' (p. 10). Phaedra in tuin met Oenone (voedster). Phaedra, hevig verliefd, wil naar Hippolytus, Oenone houdt haar tegen. Phaedra wil zelfmoord plegen, Oenone biedt dan aan naar Hippolytus te gaan. Tweede bedrijf (p. 26-50) Hippolytus nog in bergen met jagers. Nacht valt (?). Oenone komt naar Hippolytus. Overgang: 'Ik wil het niet meer horen.' (p. 30). Phaedra in paleis. Ze gaat naar Hippolytus. Overgang: '… de speer' … (p. 31) (vergelijk p. 12: '… harde speer …') Oenone, Hippolytus en jagers in bergen, Phaedra arriveert. Hippolytus en Phaedra samen. Phaedra dringt zich op. Overgang: '(Zij raapt het mes op.)' (p. 46). Hippolytus vlucht bos in, naar jagers. Phaedra en Oenone terug in paleis, bang voor reactie van Hippolytus. Derde bedrijf (p. 51-62) Theseus bij paleis, met jagers. Phaedra ziet hem. Hippolytus vlucht van hem weg. Theseus in paleis met Phaedra (en Oenone): valse beschuldiging. Phaedra af. Overgang: '… kind van mij.' en '…, mijn kind.' (p. 61)

Hugo Claus, Phaedra. Naar Seneca. Een bespreking 1. Vooraf · 2006. 10. 30. · Phaedra wil zelfmoord plegen maar de voedster houdt haar tegen. 2e bedrijf Hippolytus komt naar de

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Hugo Claus, Phaedra. Naar Seneca. Een bespreking 1. Vooraf1. Vooraf1. Vooraf1. Vooraf 2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus 3. Traditie3. Traditie3. Traditie3. Traditie 4. Voorlopers4. Voorlopers4. Voorlopers4. Voorlopers 5. Intertekstualiteit5. Intertekstualiteit5. Intertekstualiteit5. Intertekstualiteit 6. Varia Leonina6. Varia Leonina6. Varia Leonina6. Varia Leonina 1. Vooraf1. Vooraf1. Vooraf1. Vooraf De aanhef hierboven spreekt over 'Een bespreking'. Het is mijn bespreking en dit hoeft niet automatisch ook jouw bespreking te zijn, maar: het is goed om met verschillende standpunten en zienswijzen kennis te maken om zo zelf een keuze te maken. Om snel in klassieke mythologie je weg te vinden is onontbeerlijk en onvervangbaar Erik M. Moormann en Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen 1987 (en jongere drukken). Dit boek geeft bij elk lemma eerst kort de inhoud van de mythe weer en dan de receptie. Onbetaalbaar qua inhoud, qua prijs betaalbaar. Het lemma 'Phaidra & Hippolytos' vind je hierachter. Voor een uitgebreidere opsomming van receptie kun je terecht bij Jane Davidson Reid, The Oxford guide to classical mythology in the Arts, 1300-1990s, Oxford 1993. Ook hier een korte samenvatting van de inhoud van de mythe, met vermelding van de antieke bronnen. Daarna een lijst met navolgingen. Het lemma 'Phaedra and Hippolytus' vind je ook hierachter. 2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus2. Verhaal bij Claus Eerste bedrijf (p. 7-25)

    Hippolytus met jagers in bergen. Overgang: 'Praat niet over haar' (p. 10). Phaedra in tuin met Oenone (voedster). Phaedra, hevig verliefd, wil naar Hippolytus, Oenone houdt haar tegen. Phaedra wil zelfmoord plegen, Oenone biedt dan aan naar Hippolytus te gaan.

    Tweede bedrijf (p. 26-50) Hippolytus nog in bergen met jagers. Nacht valt (?). Oenone komt naar Hippolytus. Overgang: 'Ik wil het niet meer horen.' (p. 30). Phaedra in paleis. Ze gaat naar Hippolytus. Overgang: '… de speer' … (p. 31) (vergelijk p. 12: '… harde speer …') Oenone, Hippolytus en jagers in bergen, Phaedra arriveert. Hippolytus en Phaedra samen. Phaedra dringt zich op. Overgang: '(Zij raapt het mes op.)' (p. 46). Hippolytus vlucht bos in, naar jagers. Phaedra en Oenone terug in paleis, bang voor reactie van Hippolytus.

    Derde bedrijf (p. 51-62) Theseus bij paleis, met jagers. Phaedra ziet hem. Hippolytus vlucht van hem weg. Theseus in paleis met Phaedra (en Oenone): valse beschuldiging. Phaedra af. Overgang: '… kind van mij.' en '…, mijn kind.' (p. 61)

  • Hippolytus komt naar Theseus. Theseus verjaagt Hippolytus. Hippolytus af. Theseus vervloekt Hippolytus. Phaedra in paleis

    Vierde bedrijf (p. 63-74) Theseus bij houtvuur met jagers: bodeverhaal dood Hippolytus door wijfmonster. Overgang: 'Mijn zoon, …' (p. 68) Theseus en Phaedra bij houtvuur met resten Hippolytus. Phaedra pleegt zelfmoord en bekent Theseus de ware toedracht. Theseus blijft alleen over. Overgang: '… haar kreng.' en '(… lijk van Phaedra. …)' (p. 73) Oenone verlangt naar einde van de wereld, een wereld zonder mensen.

    De volgende alinea's kun je gebruiken voor je leesverslag Nederlands. De handeling speelt zich af op twee dagen: het eerste en het tweede bedrijf op één en het derde en vierde op één dag. Of deze dagen op elkaar volgen is niet duidelijk en het is ook van geen belang. Het hele verhaal kan zich ook op één dag afspelen, als '… een licht aangaat in het paleis en Phaedra zichtbaar wordt …' (p. 30) niet betekent dat het avond/nacht is. Op grond van de namen van de personages weet je dat het verhaal zich afspeelt in de oudste Griekse tijden, maar het verhaal zelf is tijdloos, het kan zonder problemen overgeplaatst worden naar een andere tijd. Claus heeft tijdgebonden elementen (bijvoorbeeld: strijdwagen) aangepast. Het stuk speelt in de bergen/bossen en in het paleis. Bergen/bossen zijn het gebied van Diana (Hippolytus zingt ook de lof op het landleven op pagina 35) en het paleis is de tegenhanger hiervan (cultuur en luxe (Venus)). De personages horen bij hun ruimtes: Hippolytus in de natuur en Phaedra in de cultuur. Cultuur kun je hier zien als niet-natuur, als tegennatuur, zoals de tegennatuurlijke driften van Phaedra. Vergelijk ook de kenmerken van Afrodite en Artemis bij Euripides hieronder. De hoofdpersonen. Hippolytus: zoon van Theseus. Een kuis-levende, vrouwenhatende, Diana-vererende jongeling. Phaedra: Hippolytus' stiefmoeder, brandend van hartstocht om hem in bed te krijgen. Theseus: de na een lange reis teruggekeerde vader en echtgenoot. Hij wordt voorgelogen door zijn

    vrouw en vervloekt daarom zijn zoon (en drijft hem de dood in). Oenone: de voedster van Phaedra. Klankbord en boodschappenmeisje voor Phaedra. Verklarende namenlijst (met paginanummer) 7 Diana, Artemis. Godin van jacht en maan. Kuisheid als grootste goed. 9 Venus, Aphrodite. Godin van liefde, uit de zee geboren. In alles tegenpool van Diana. 10 Theseus. Vader van Hippolytus. Rokkenjager. Belangrijke mythologische held, met name

    voor stad Athene. Zoon van Aegeus en/of Neptunus. 10 Helena. Dochter van Zeus. Voordat Helena door Paris werd geschaakt, is ze door Theseus

    geschaakt met hulp van Pirithous. Beide mannen hadden zichzelf als vrouw een dochter van Zeus beloofd. NB deze roof vindt plaats ná overlijden van Phaedra.

    10 Peribea, Periboia. Een van de zeven Atheense meisjes die naar de Minotaurus gebracht worden in gezelschap van Theseus. Minos wil haar verkrachten maar Theseus weet dit te verhinderen en mag daarna als dank met haar naar bed.

    10 Ariadne. Zus van Phaedra. Zij heeft Theseus geholpen in het labyrinth, met haar draad. Theseus neemt haar mee als vrouw maar laat haar achter op Naxos.

    11 Pirithous. Vriend van Theseus. Na de roof van Helena gaan beiden naar de onderwereld om Proserpina te roven voor Pirithous. Dit mislukt en Herakles bevrijdt later Theseus uit de onderwereld.

    12 Proserpina, Persephone. Vrouw van Hades, koningin van de onderwereld. Dochter van Zeus en Demeter.

  • 13 Pasiphaë. Moeder van Phaedra, vrouw van Minos, dochter van Helios/Zon. Zij wordt verliefd op een stier (als straf voor het verbreken van een gelofte aan Neptunus door Minos) en paart in een door Daedalus gebouwde koe met die stier. Zo wordt zij de moeder van de Minotaurus.

    14 Minotaurus. Zie bij Pasiphaë. Theseus komt deze Minotaurus doden omdat de Atheners hem elk jaar zeven jongens en zeven meisjes moeten offeren.

    16 Minos. Koning van Kreta, vader van Phaedra en Ariadne. 18 Amor, Eros. God van de liefde. Zoon van Venus. 21 Antiope. Koningin van de Amazonen. Geschaakt door Theseus en moeder van Hippolytus.

    Aan de kant gezet door Theseus voor Phaedra. 26 Phebus, Phoebus, Apollo, Helios, Zon(negod). 27 Europa. Ontvoerd door Zeus in de gedaante van een stier. Wordt op Kreta de moeder van

    Minos. 28 Endymion. Mooie jongen op wie de maan/Selene/Diana verliefd wordt. Endymion slaapt

    eeuwig en de maan voegt zich dan bij hem. NB dus toch een kuise liefde. 28 Herakles. 28 Omphale. Herakles dient als slaaf enige tijd bij deze koningin, omdat hij ruzie heeft

    gekregen met Apollo. Omphale en Herakles worden verliefd en wisselen hun rol. 31 Hecate. Andere naam voor maangodin. 32 Bacchus. God van de wijn en de extase. 47 Marsuas. Marsyas. Marsyas daagt Apollo uit tot een muziekwedstrijd: de winnaar mag met

    de verliezer doen wat hij wil. Apollo bindt Marsyas aan een boom en vilt hem. 60 Neptunus. God van de zee, god van de paarden, vader van Theseus. 3. Traditie3. Traditie3. Traditie3. Traditie

    LITERATUURLITERATUURLITERATUURLITERATUUR (maar ook kunst in algemeen) heeft een BOODSCHAPBOODSCHAPBOODSCHAPBOODSCHAP deze boodschap moet aantrekkelijk vormgegeven zijn, wil ze de beoogde lezer bereiken

    inhoud vorm prodesse (docēre et memorare) delectare

    monēre movēre utile dulce

    nuttige aangename lering vermaak

    receptie: verwerken van originelen uit de klassieke oudheidreceptie: verwerken van originelen uit de klassieke oudheidreceptie: verwerken van originelen uit de klassieke oudheidreceptie: verwerken van originelen uit de klassieke oudheid translatiotranslatiotranslatiotranslatio / vertalen hé, dat is leuk Odyssee: vertaald in Latijnse verzen door Livius Andronicus (284-204)

    imitatioimitatioimitatioimitatio / navolgen (bv vorm, onderwerpkeuze, thema) hé, dat kan ik ook Odyssee: 1e Punische Oorlog door Gnaeus Naevius (270-201)

    aemulatioaemulatioaemulatioaemulatio / wedijveren hé, dat kan ik beter Odyssee: Annales in hexameters Quintus Ennius (239-169)

  • WaaWaaWaaWaarom receptie?rom receptie?rom receptie?rom receptie? boodschap aanzien, status legitimatie van de macht schoonheid knipoog

    voorwaarde

    mensen moeten die specifieke kennis hebben

    bv. Paris-oordeel, bv. Medusa-kop, bv. Griekse tempelbouw voordeel

    een enkel woord zegt heel veel

    bv. Penelope, bv. Lucretia probleem

    vaak tijdgebonden

    bv Tachtigjarige Oorlog met Batavenopstand, bv Italiaans fascisme gevaar

    . snobisme, arrogantie, patserig, stuudje

    odi et amo. quare id faciam fortasse requiris nescio, sed fieri sentio et excrucior.

    Bij de imitatio en, in mindere mate, aemulatio horen eerbetoon en schatplichtigheid aan voorgangers. Ook het bescheiden (?) gezegde 'Nos nani gigantum umeris insidentes', 'Wij zijn dwergen op de schouders van reuzen' past hierbij. Claus volgt met zijn Phaedra (20e eeuw) Euripides, Ἱππόλυτος (5e eeuw vChr.), Seneca, Phaedra (1e eeuw), Racine, Phèdre (17e eeuw). Het thema 'verboden liefde' blijft boeien. 4. Voorlopers4. Voorlopers4. Voorlopers4. Voorlopers EuripidesEuripidesEuripidesEuripides Proloog Venus zegt Hippolytus te straffen voor zijn ingetogenheid middels Phaedra. 1e bedrijf Phaedra is verliefd op Hippolytus. 2e bedrijf De voedster vertelt Hippolytus over deze liefde, buiten medeweten van Phaedra, na een eed

    van Hippolytus om te zwijgen. Phaedra besluit tot zelfmoord omdat de voedster het verteld heeft. Ze wil wraak nemen op Hippolytus vanwege zijn vervloeking van de vrouw.

    3e bedrijf Phaedra heeft zich opgehangen. Theseus komt thuis van een lange reis en vindt in haar hand

    een brief met Hippolytus' naam. Theseus verbant en vervloekt Hippolytus. 4e bedrijf bodeverhaal: dood van Hippolytus. Exodus Artemis, deus-ex-machina, vertelt Theseus de waarheid. Hippolytus wordt zwaargewond

    binnengebracht en Artemis zorgt voor een verzoening tussen Theseus en Hippolytus. (Koorliederen weggelaten in dit overzicht)

  • SenecaSenecaSenecaSeneca 1e bedrijf Hippolytus is op jacht. Phaedra vertelt over haar liefde aan haar voedster. Phaedra wil

    zelfmoord plegen maar de voedster houdt haar tegen. 2e bedrijf Hippolytus komt naar de stad. Phaedra gaat naar hem toe en belijdt haar liefde. Hippolytus

    wil haar doden maar vlucht weg met achterlating van zijn zwaard. 3e bedrijf Theseus komt terug uit de onderwereld. Phaedra zegt hem zelfmoord te willen plegen omdat

    ze verkracht is. Ze toont het zwaard (van Theseus' vader). Theseus bidt Neptunus Hippolytus te doden.

    4e bedrijf bodeverhaal: dood van Hippolytus. 5e bedrijf het lijk van Hippolytus komt binnen. Phaedra vertelt de waarheid aan Theseus en pleegt

    zelfmoord met het zwaard op Hippolytus' lijk. (Koorliederen weggelaten in dit overzicht) Jean RacineJean RacineJean RacineJean Racine 1e bedrijf Hippolytus is verliefd op een (andere) vrouw. Theseus is dood, zegt men. 2e bedrijf Hippolytus wijst Phaedra af. Phaedra wil zelfmoord plegen maar wordt tegengehouden door

    Oenone. 3e bedrijf Theseus komt (toch) thuis. Phaedra zegt dat Theseus onteerd is. 4e bedrijf Oenone beschuldigt Hippolytus van overspel. Hippolytus' zwaard is daarvan het bewijs.

    Theseus vervloekt Hippolytus. 5e bedrijf Oenone pleegt zelfmoord en Phaedra speelt met zelfmoordgedachten. Theseus wil daarom

    met Hippolytus spreken en herroept zijn vervloeking maar Hippolytus is al dood (bodeverhaal). Phaedra drinkt gif en vertelt de waarheid. Theseus neemt de geliefde van Hippolytus aan als dochter.

    5. Intertekstualiteit: verband, dialoog, met an5. Intertekstualiteit: verband, dialoog, met an5. Intertekstualiteit: verband, dialoog, met an5. Intertekstualiteit: verband, dialoog, met andere tekstendere tekstendere tekstendere teksten Op grond van de titel, Phaedra. Naar Seneca mag je verwachten dat Claus zijn stuk gemodelleerd heeft naar de Phaedra van Seneca en niet naar Euripides' Hippolytus. Net als Seneca laat hij Aphrodite en Artemis, die bij Euripides sprekende en handelende rollen hebben, weg; de mens is meer zelf verantwoordelijk voor zijn handelen. De zelfmoord van Phaedra vindt plaats ná de valse beschuldiging van Hippolytus. Er vindt geen verzoening plaats tussen Theseus en Hippolytus. Maar er zijn ook verschillen tussen Claus enerzijds en Seneca en Euripides anderzijds. Claus geeft geen koor(liederen), de voedster heet Oenone, Phaedra pleegt zelfmoord met vergif. En deze aanpassingen van de klassieke drama's vind je ook bij Racine. Claus lijkt dus dichter bij Racine te

  • staan dan bij Seneca. Dit roept vragen op met betrekking tot de ondertitel. Nog een aantal voorbeelden van intertekstualiteit: Phaedra spreekt over haar zelfmoord op pagina 24: 'Een touw aan de balk daar? Een mes hier, recht in deze zachte plek? Een sprong van de steile rots daar?' Zij zal een gifbeker leegdrinken. Een touw aan de balk is de manier waarop ze zich het leven ontneemt bij Euripides, een mes, of zwaard, gebruikt ze bij Seneca. Racine laat Oenone van de rots springen. Bovendien pleegt Aegeus zelfmoord door van de rotsen te springen omdat Theseus bij zijn terugkomst van Kreta niet de afgesproken witte zeilen gehesen heeft.

    Voor wie het verhaal van Apollo en Marsyas kent (p. 47) komt 'Zijn huid is gaaf als marmer' erg onverwacht. Of refereert Claus hier aan een (stand)beeld?

    De woorden van Phaedra op pagina 56: 'Eerst met woorden … geschonden eer schoonwassen.' roepen het beeld op van Lucretia, die wel verkracht is.

    De herkenningscene met het mes op pagina 56 is een spiegeling van de ontmoeting tussen Aegeus en Theseus. Aegeus herkent Theseus aan het zwaard, dat hij achergelaten had voor Theseus. Hij slaat de beker met gif van Medea weg en zo redt hij het leven van zijn zoon. Bij Theseus en Hippolytus zorgt de herkenning voor de dood van de zoon.

    Het stuk kent een Kreta-component en een link met de zee. Theseus is namelijk de zoon van Neptunus en hij heeft de Minotaurus op Kreta verslagen. Een versterkende factor vormt Venus. Venus is uit de zee geboren en zij neemt wraak op Phaedra en Pasiphaë omdat zij (klein)kinderen van de Zon zijn. De Zon heeft haar overspel met Mars aan Vulcanus verteld waardoor Vulcanus, met de andere goden, hen heeft kunnen betrappen.

    6. Varia Leonina6. Varia Leonina6. Varia Leonina6. Varia Leonina Hierachter vind je een artikel uit NRC/Handelsblad, 7 februari 1997, van de hand van Laurens Spoor, de vertaler van Phèdre. Hippolytus is een erg vrouwonvriendelijke, om niet te zeggen, vrouwvijandige jongen. Hij ziet de vrouw als bron van alle kwaad en ellende, omdat zij vol liefde en emotie zit. Daarom vereert hij Artemis en haar ingetogenheid. In een monoloog trekt hij fel van leer tegen vrouwen. Bij Euripides in vers 616-617:

    ὦ Ζεῦ, τί δὴ κίβδηλον ἀνθρώποις κακὸν γυναῖκας ἐς φῶς ἡλίου κατῴκισας; Zeus, waarom laat u vrouwen, het valse en boze voor mannen, onder het licht van de zon wonen? (woordplaatsing: het valse en boze, κίβδηλον en κακὸν, omringt de mannen, ἀνθρώποις) Bij Seneca in vers 559: dux malorum femina de aanvoerder van de ellende, de vrouw (dux heeft een positieve, mannelijke connotatie. Femina staat haaks op deze verwachting) Ringcompositie: de dood van Hippolytus door het beest/Phaedra grijpt terug op de jachtpartij in het begin van het stuk wanneer Hippolytus het beest/everzwijn doodt. De tegenstelling Venus/Aphrodite/liefde/emotie – Diana/Artemis/ingetogenheid/controle lijkt sterk op de tegenstelling Bacchus/Dionysus – Apollo.

  • De liefde van Phaedra voor Hippolytus en haar reactie op zijn afwijzing staat ook bekend als Potifar-motief. Zie Moormann/Uitterhoeve. Over de opbouw van toneelstukken in de klassieke oudheid lees je meer in Synopsis, hoofdstuk 4, pagina 70-84, en met name § 5 over eenheid van plaats, tijd en handeling en § 7 over de poetica van Aristoteles. Op pagina 7 wordt Ariana genoemd. Dit is de Frans/Italiaanse naam voor Ariadne. Bodeverhaal en aemulatio: in plaats van een monster dat uit zee komt, zou je in een moderne versie een tsunami mogen verwachten. Neptunus is behalve de god van de zee ook de god van de stieren (zie Kreta) en de paarden. De dood van Hippolytus (ἵππος: paard; λύω: losmaken; paardenloslatend) door een stier(/monster) uit zee die zijn paard(en) laat schrikken, is dan niet toevallig. Twee anachronismen (áls het stuk zich afspeelt in de oudste Griekse tijden!). Op pagina 8 en 72 spreekt Claus over klokken in tempels en op pagina 66 blijft Hippolytus met zijn voet in zijn stijgbeugel hangen. Allitteraties en tricola in overvloed. Euripides' Hippolytus is symmetrisch opgebouwd. Het stuk begint met Aphrodite (emoties, liefde), daarna komen er twee episoden met Hippolytus (ingetogenheid) en twee episoden met Phaedra (emoties, liefde). Artemis (ingetogenheid) sluit de tragedie af. Twee mogelijke verklaringen. De symmetrie wijst op symmetrie in de werkelijkheid: liefde kan niet zonder ingetogenheid (en omgekeerd) zoals het stuk duidelijk laat zien. Of: liefde als begin heeft ingetogenheid als einde nodig. Er bestaan ook christelijke Hippolyti. De bekendste is Hippolytus de Soldaat. Deze Hippolytus was de bewaker van Laurentius en bekeerde zich na diens terechtstelling tot het Christendom. Ook Hippolytus werd vervolgens gedood: uiteengetrokken door vier paarden. Altijd interessant is een interpretatie vanuit het seksuele. De speer als fallussymbool: 'Een harde speer, gepunt en rond, trilt in zijn zachte hand' (p. 12) en 'Ik wil de speer uit zijn hand rukken, met de speer langs mijn wang strelen' (p. 31). De beginscene met het doden van het everzwijn, het drinken van het bloed en het aanroepen van Diana als ontmaagding. Seks als hobby en tijdverdrijf: 'sta ik mij te vervelen' (p. 28). Over Hugo Claus: www.clauscentrum.be en http://www.dbnl.nl/auteurs/auteur.php?id=clau005 Leo Nellissen 2e versie oktober 2006 [email protected]

  • PHAIDRA & HIPPOLYTOS Phaedra en Hippolytus

    uit: Eric M. Moormann & Wilfried Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus, Nijmegen 2e 1988, p.

    217-219.

    Hippolytos is de zoon van Theseus en de Amazone Melanippe, Hippolyte of Antiope. Phaidra is

    de dochter van het koningspaar van Kreta, Minos en Pasiphaë; zuster van Ariadne en Deukalion.

    Na het overlijden van Minos gaf haar broer Deukalion haar ten huwelijk aan de over Athene

    regerende Theseus, die te harer gunste zijn Amazone-vrouw verstootte. Phaidra leefde sindsdien

    onder één dak met haar stiefzoon Hippolytos, de zoon uit dit eerdere huwelijk.

    Hippolytos heeft als leidsvrouwe Artemis, is een hartstochtelijk jager en hecht aan een

    bestaan in kuisheid. Phaidra vat een niet te onderdrukken liefde op voor de jongeman, maar wordt

    door haar geschokte stiefzoon afgewezen. Zij beschuldigt Hippolytos bij Theseus ervan zich aan

    haar te hebben willen opdringen en pleegt daarna zelfmoord. Theseus vervloekt en verbant

    Hippolytos. Poseidon geeft gehoor aan een verzoek van Theseus en laat Hippolytos op diens

    vlucht omkomen.

    Het verhaal, dat overeenkomst vertoont met dat over Josef en de vrouw van Potiphar in Genesis

    39, is onderwerp geweest van een verloren gegane tragedie van Sophokles. Euripides stelt in zijn

    Hippolytos de antagonistische krachten van de godin van de liefde, Aphrodite, en de godin van de

    maagdelijkheid, Artemis, centraal. Aphrodite, gekwetst door Hippolytos, die zich geringschattend

    uitlaat over haar en over de liefdesdaad, beraamt de tragische reeks gebeurtenissen. Phaidra wordt

    tijdens een langdurige afwezigheid van Theseus verteerd door haar liefde voor Hippolytos. Haar

    oude voedster wil haar meesteres helpen en stelt Hippolytos op de hoogte, maar deze neemt met

    afgrijzen kennis van dit bericht. Phaidra laat ten behoeve van de terugkerende Theseus een brief

    met de voor Hippolytos noodlottige beschuldiging achter en maakt een einde aan haar leven. Op

    Hippolytos' vlucht langs de landengte van de Isthmos, na de vervloeking en verbanning door

    Theseus, wordt het gespan getroffen door een door Poseidon gezonden golf. De paarden slaan op

    hol en sleuren de van de wagen geslagen Hippolytos voort, totdat deze is overleden. Artemis

    verklaart Theseus dan de ware toedracht.

    Deze fatale keten van goddelijke machinaties, liefdesverlangen, kwetsuren en wraakacties

    wordt door Seneca behandeld in zijn Phaedra. Hij brengt enige wijzigingen aan in het dramatische

    verloop (Phaidra spreekt zichzelf uit tegenover Hippolytos en Theseus en pleegt pas zelfmoord

    nadat Hippolytos is omgekomen), maar stelt evenals Euripides de tegenstelling tussen Aphrodite

    en Artemis centraal, zij het dat de godinnen niet sprekend worden opgevoerd.

    Het stuk van Seneca ligt ten grondslag aan een reeks toneelstukken uit de 16e en 17e eeuw,

    waaronder Garnier 1573, Vondel 1628 (Hippolytus of rampsalige kuyscheyd) en Racine 1677. De

    tegenstelling tussen liefde en kuisheid wordt in de Phèdre van Racine enigszins teruggedrongen

    (zo geeft hij Hippolytos een verloofde en daarmee Phaidra een reden tot jaloezie), maar staat weer

    voorop in latere bewerkingen van Sturge-Moore 11901 en Doolittle 1927. In de zwart-romantische

    literatuur krijgt Phaidra de trekken van een sadistische fatale vrouw (toneelstuk Swinburne 1866)

    of van een demonische vrouw (toneelstuk D' Annunzio 1909). Het laatstgenoemde stuk dient als

    libretto voor een sombere opera van Pizzetti 1915, die opgang maakte in een klimaat van

    afwending van de veristische opera en van herleven de belangstelling voor antieke thema's. […]

    Alle Phaidra-voorstellingen in de beeldende kunst van de oudheid volgen de Hippolytos

    van Euripides. De vrouw zit treurend met in haar hand de brief, in gezelschap van de voedster. De

    jonge Hippolytos is daarnaast jagend of op de wagen voorgesteld. De oudste, uit Etrurië

    afkomstige afbeeldingen vinden we op askisten en spiegels. In de keizertijd zijn sarkofagen het

    meest gebruikte medium; hier geldt de vroege dood van Hippolytos als belangrijkste element.

    Enkele mozaïeken en wandschilderingen met dit thema zijn uit Antiochië en Pompeji bekend.

  • In de nieuwe tijd wordt het verhaal betrekkelijk zelden uitgebeeld: de dood van Hippolytos

    bijvoorbeeld in een schilderij van Rubens ca. 1611-12 en in een beeldhouwwerk van Lemoyne

    1715; de confrontatie van Hippolytos met Theseus in een schilderij van Guérin 1802.

    Literatuur:

    Lefèvre, E. (red), Seneca's Tragödien, Darmstadt 1972

    Lefèvre, E., Der Einfluss Senecas auf das europäische Drama, Darmstadt 1978

    Newton, W., Le teème de Phèdre et d'Hippolyte dans la littérature française, Genève 1939

    Tschiedel, H.J., Phaedra und Hippolytus. Variationen eines tragischen Konfliktes,

    Erlangen/Neurenberg 1969.