Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
DEELONDERZOEKEN NAAR DE INZET VAN
ICT-MIDDELEN BIJ TRANSITIEPLANNING
VOOR MENSEN MET AUTISME
ONDERZOEKEN IN HET KADER VAN AFSTUDEREN EN STAGE
ANOUK VAN LAARHOVEN & MAURICE MAGNÉE
LECTORAAT LEVENSLOOPBEGELEIDING BIJ AUTISME
HOGESCHOOL VAN ARNHEM EN NIJMEGEN
SEPTEMBER 2015
2
VOORWOORD
Het lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
heeft als missie om door middel van praktijkgericht onderzoek bij te dragen aan het bevorderen van
de maatschappelijke participatie van mensen met autisme, met als doel het verbeteren van hun
kwaliteit van leven. De levensloopvisie op autisme staat daarbij centraal: je hebt autisme immers als
kind, als adolescent, als volwassene en ook nog als oudere. In elke levensfase ziet het autisme er
echter anders uit en zijn de vragen waar je mee te maken krijgt anders. Wat betekent het autisme
voor school, voor werk, voor wonen, voor vrije tijd, voor vriendschap en voor relaties door de jaren
heen?
Het onderzoek naar de inzet van ICT-middelen bij transitieplanning voor mensen met autisme, dat
werd uitgevoerd van januari 2012 – januari 2015, heeft studenten de kans geboden om deel te
nemen aan het praktijkgericht onderzoek naar de inzet van ICT bij levensloopbegeleiding. Een van de
uitgangspunten van het onderzoek was dat dit bijdraagt aan het ‘ontzorgen’ in de transitiefase van
behandeling naar vervolgsituatie, oftewel het gefaseerd terugtrekken van professionele zorg. Aan de
onderzoeksgroep werd de vraag gesteld: “Hoe kunnen mensen met autisme en hun begeleiders
optimaal gebruik maken van ICT middelen bij belangrijke transities op het gebied van wonen, leren
en werken?” Het onderzoek bood hierbij inzicht in welke ICT ingezet kan worden om de
zelfredzaamheid van de persoon met autisme in deze fase te versterken. Bovendien heeft het
onderzoek ons meer inzicht gegeven in een handelingsmethodiek die bij uitstek aansluit bij een
proactieve levensloopbegeleiding, de Person Driven Planning.
De hier beschreven 17 deelonderzoeken werden uitgevoerd met behulp van 42 studenten van de
HAN (opleidingen Toegepaste Psychologie, Verpleegkunde, Pedagogiek, & Maatschappelijk Werk en
Dienstverlening). In totaal werden 142 interviews en 96 enquêtes afgenomen bij cliënten,
professionals en ouders, waarbij de levensdomeinen wonen, werken en leren in kaart werden
gebracht.
De deelonderzoeken zijn kort samengevat en leggen allemaal een stukje van de puzzel waar we aan
werken. We hopen zo stapje voor stapje bij te dragen aan een beter leven voor mensen met autisme
en hun omgeving.
Dr. Jan-Pieter Teunisse & Dr. Maurice Magnée
Lectoraat Levensloopbegeleiding bij autisme, Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Voor meer informatie en het aanvragen van de volledige scripties:
Secretariaat Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme | Kenniscentrum HAN SOCIAAL |
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen | E [email protected]
Website van het onderzoek: http://www.han.nl/zelfredzamer-door-ict
3
INHOUD
Transities op gebied van wonen ............................................................................................................ 4
Op weg naar zelfstandigheid ................................................................................................................... 5
Technologische toepassingen in de woningen van mensen met autisme: hulp of risico? ..................... 6
Welke technologische hulpmiddelen kunnen worden toegepast in woningen van mensen met ASS?..7
De doorontwikkeling van de game Hows: een tussenevaluatie…………………………………………………………..8
Transities op gebied van werken………………………………………………………………………………….………….………10
Gebruikservaringen met betrekking tot Quli ........................................................................................ 11
Ik heb autisme: ‘so what?’ ..................................................................................................................... 12
Onderzoek naar de motivatie voor behandeling van jongeren met ASS .............................................. 13
Quli in de trajectbegeleiding bij het Dr. Leo Kannerhuis……………………………………………………………………14
Transities op gebied van leren……………………………………………………………………………………………..………….16
Transities van leerlingen met ASS van VSO ‘De Brouwerij’ naar hbo en mbo* .................................... 17
Bevorderende en Belemmerende Factoren in het volgen van een Beroepsopleiding voor
normaalbegaafde Studenten met ASS .................................................................................................. 18
De inzet van een digitaal hulpmiddel op de Brouwerij ter ondersteuning van leerlingen met ASS ..... 19
Hoe kan Quli geïntegreerd worden in de Brouwerij en kan het bijdragen bij transities…………………….20
Person Driven Planning……………………………………………………………………………………………………………………22
Person Driven Planning bij jongeren met ASS ....................................................................................... 23
Person Driven Planning: Het sociale netwerk ....................................................................................... 24
Person Driven Planning: Hoe werkt dat? .............................................................................................. 25
Een onderzoek naar integratie van ICT-middelen in de methode Person Driven Planning .................. 26
Methodisch werken met ASS ................................................................................................................ 27
* Dit onderzoek is in 2013 door de Nederlandse Vereniging voor Autisme bekroond met de
HanneMieke scriptieprijs.
4
TRANSITIES OP GEBIED VAN WONEN
5
Op weg naar zelfstandigheid
Anneke Jacobs & Lieke Hoeks (Pedagogiek)
Aanleiding
Tijdens de jongvolwassenheid vinden er grote veranderingen plaats in het leven van een persoon.
Volgens Teunisse (2011, HAN) is ‘een belangrijk overgangsmoment in het leven van een persoon’ de
vertaling van een transitie, het begrip dat in de context van dit onderzoek gebruikt wordt. De
transities die in ons onderzoek gemaakt worden, zijn transities naar meer zelfstandigheid. Vandaar is
er gekozen voor de problemen op het gebied van zelfredzaamheid. De vele transities kunnen voor
veel stress zorgen bij jongeren met ASS (autisme spectrum stoornis), dit komt door het plotselinge en
onvoorspelbare karakter van transities. Bij jongeren met ASS blijkt dan vaak dat ze niet of minder
goed in staat zijn zelfstandig te functioneren (Delfos & Gottmer 2008, Leven met autisme).
Doelstelling
Een inventarisatie maken van de problemen die ondervonden worden door de jongeren met ASS en
hun begeleiders bij het maken van transities. Op welke manier zouden ICT-middelen een rol kunnen
spelen bij het ondersteunen bij problemen die jongeren met ASS ondervinden bij het maken van
transities.
Vraagstelling
Welke problemen ondervinden jongeren met ASS met betrekking tot zelfredzaamheid bij het maken
van transities op het gebied van wonen, opleiding en werk en welke van de beschikbare ICT-
middelen van het Dr. Leo Kannerhuis kunnen de jongeren met ASS ondersteunen bij de problemen
die ze ondervinden op het gebied van zelfredzaamheid bij het maken van transities?
Resultaten en Conclusie
De problemen die jongeren met ASS ondervinden bij het maken van transities met betrekking tot
zelfredzaamheid kunnen we onderverdelen in 5 categorieën, namelijk problemen op het gebied van
zelfstandigheid, sociale omgang, gedrag, aanpassingsvermogen ten aanzien van een nieuwe
omgeving en voorstellingsvermogen. Veel van de problemen die de jongeren hebben tijdens
transitiemomenten kunnen ondervangen worden door de ICT-middelen die ontwikkeld zijn vanuit
het Dr. Leo Kannerhuis onder de noemer Autismezorg 2.0. Er zijn echter problemen die we nog niet
kunnen plaatsen onder de mogelijkheden die de ICT-middelen op dit moment bieden.
Het advies is zowel gericht op de uitbreiding van de bestaande ICT-middelen van Autismezorg 2.0 als
de ontwikkeling van een nieuw ICT-middel. De uitbreiding van bestaande ICT-middelen bestaat uit de
uitbreiding van het portal, de digitale coach, de studeerwijzer en serious games. Deze uitbreidingen
ondervangen nog niet de problemen op het gebied van voorstellingsvermogen. Wij verwachten dat
een virtuele tour deze problemen kan verminderen. Door al te zien waar je heen gaat zullen er
minder problemen zijn met de overgang naar een nieuwe situatie. Dit is wat in interviews met
jongeren met ASS, maar ook met hun begeleiders naar voren komt.
6
Technologische toepassingen in de woningen
van mensen met autisme: hulp of risico?
Babette te Boekhorst & Marieke Beckers (Verpleegkunde)
Aanleiding
In Nederland leven ongeveer 60.000 mensen met een autisme spectrum stoornis (ASS). Mensen met
ASS zullen met deze handicap moeten leren leven en zijn hierdoor extra afhankelijk van anderen.
Deze afhankelijkheid zorgt ervoor dat mensen met ASS levensloopbegeleiding nodig hebben. Dit is
begeleiding gedurende het hele leven, maar gericht op het heden en de toekomst van de persoon
met ASS. De huidige technologische ontwikkelingen maken het mogelijk dat er een verschuiving
plaatsvindt naar een andere manier van begeleiding van mensen met ASS. Een technologische
ontwikkeling in de zorg is begeleiding met behulp van domotica. Het is tot op heden echter
onduidelijk in hoeverre domotica een hulpmiddel is ten aanzien van de zelfredzaamheid bij normaal
begaafde mensen met een autisme spectrum stoornis.
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is een inventarisatie te maken in hoeverre de vertegenwoordigers van
hulpverlenende instanties (die vallen onder het Samenwerkingsverband Autisme Gelderland) van
mening zijn dat domotica een hulpmiddel kan zijn bij de zelfredzaamheid van mensen met ASS van
normaal begaafd niveau.
Vraagstelling
In hoeverre kan volgens de vertegenwoordigers van hulpverlenende instanties, van het
Samenwerkingsverband Autisme Gelderland, domotica als hulpmiddel dienen ten aanzien van de
zelfredzaamheid van mensen met ASS van normaal begaafd niveau?
Resultaten en Conclusie
Uit het onderzoek bleek dat er onder de hulpverleners nog veel vragen zijn rondom het begrip
domotica. Over het algemeen staan de hulpverleners positief tegenover het gebruik van domotica,
maar zijn hier nog wel belangrijke aandachtspunten aan verbonden. Er moet bijvoorbeeld goed
gekeken worden of het daadwerkelijk de zelfredzaamheid van de cliënt vergroot. Bovendien zullen
de technologische hulpmiddelen transportabel moeten zijn zodat de cliënten het ook buitenshuis
kunnen gebruiken, of mee kunnen nemen naar hun nieuwe woning. Domotica die volledig
geïntegreerd zijn in en rondom het huis, worden minder bruikbaar geacht vanwege de
afhankelijkheid die de middelen op deze manier kunnen creëren. De belangrijkste aanbevelingen van
de onderzoekers zijn dat er een vervolgonderzoek gedaan moet worden om te kijken op welke
manier domotica het meest effectief ingezet kan worden. Een andere aanbeveling is dat de kennis
van de hulpverleners vergroot moet worden omtrent de domotica. Daarbij komt ook dat er een
betere samenwerking moet komen tussen de hulpverleners en de ontwikkelaars van de domotica,
om zo beter op de hulpvraag van de cliënt aan te kunnen sluiten. Als laatste aanbeveling wordt er
vermeld dat er goed gekeken moet worden naar de kosten die de domotica met zich mee brengen
ten opzichte van de resultaten die het oplevert.
7
Welke technologische hulpmiddelen kunnen
worden toegepast in de woningen van
mensen met ASS?
Erinn Lansink & Geeranne Buisman (Verpleegkunde)
Aanleiding
De RIBW Arnhem & Veluwe Vallei kwam met de vraag om onderzoek te doen naar technologische
hulpmiddelen die toegepast kunnen worden in woningen van mensen met autisme. Deze vraag is
ontstaan naar aanleiding van de nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van
gezondheidszorg. Bekend is, dat domotica de veiligheid en zelfredzaamheid van de cliënt in zijn of
haar woning kan vergroten. Op het gebied van technologische hulpmiddelen (domotica) en zorg is al
aardig wat bekend, echter op het gebied van domotica en autisme is nog weinig onderzoek gedaan.
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek was om tot een overzicht te komen van concrete domotica die toegepast
kan worden om ondersteuning te bieden in de zelfredzaamheid van jongeren met een autisme
spectrumstoornis van normaal begaafd niveau, woonachtig in het E-Xperience gebouw.
Vraagstelling
Welke technologische hulpmiddelen (domotica) kunnen worden toegepast om ondersteuning te
bieden in de zelfredzaamheid van jongeren met een autisme spectrumstoornis van normaal begaafd
niveau, woonachtig in het E-Xperience gebouw?
Resultaten en Conclusie
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat de jongeren de meeste moeite ondervinden met de
topics planning, stress of spanning en dag- en nachtritme. Vanuit de resultaten is een functioneel
programma van eisen opgesteld waarin de belangrijkste behoeften naar voren komen van de
jongeren. Aan de hand van dit PvE is een lijst van domoticatoepassingen opgesteld die voor een
groot deel in deze behoeften kunnen voorzien.
8
De doorontwikkeling van de game Hows: een
tussenevaluatie
Linda Jansen & Lisa van der Leest (Pedagogiek)
Aanleiding
De opdrachtgevers van dit onderzoek zijn het Dr. Leo Kannerhuis en het lectoraat
‘Levensloopbegeleiding bij autisme’. Dr. Leo Kannerhuis heeft als missie: `Het bieden van optimale,
specialistische zorg aan mensen met een autisme spectrum stoornis’ (Dr. Leo Kannerhuis, 2012). De
afdeling Research, Development & Innovation heeft in samenwerking met Ranj Serious Games en
Think Sharp Hows ontwikkeld (Ranj Serious Games, z.d.).
Het lectoraat ‘Levensloopbegeleiding bij autisme’ heeft als taak om de levensloopbegeleiding aan
mensen met ASS verder te ontwikkelen, wetenschappelijk te onderbouwen en te toetsen in de
praktijk (lectoraat Levensloopbegeleiding bij autisme, 2008). Het transitieonderzoek van het
lectoraat doet onderzoek naar de inzet van ICT-hulp bij belangrijke veranderingen in het leven van
mensen met ASS (Teunisse, 2011).
Doelstelling
Het onderzoek is gericht op de tussenevaluatie van Hows. De tussenevaluatie heeft als doel om de
mening en beleving van jongvolwassenen met ASS en hun ondersteuners in kaart te brengen.
Daarnaast wordt geëvalueerd of de zelfredzaamheid van de jongvolwassenen toeneemt door Hows
in gebruik te nemen.
Vraagstelling
Welke invloed heeft de game Hows op het hulpniveau van de algemene woonvaardigheden van de
spelers?
Resultaten en Conclusie
Uit de resultaten van het onderzoek zijn verbetersuggesties van de respondenten gekomen. Dit heeft
voornamelijk betrekking op de voorwaarden voor het gebruik van de huidige versie van Hows: de
alfaversie van Hows en verbetersuggesties voor doorontwikkeling naar de bètaversie. Daarnaast is
uit de resultaten zichtbaar geworden dat de zelfredzaamheid van de spelers toeneemt met
betrekking tot de doelopdrachten die de spelers hebben uitgevoerd in Hows. Dit is zichtbaar
geworden aan de hand van een voor- en nameting van de meetschaal Zelfredzaamheid.
9
10
TRANSITIES OP GEBIED VAN WERKEN
11
Gebruikservaringen met betrekking tot Quli
Anne Dorland, Danique Visschers & Marloes Bongers (Pedagogiek)
Aanleiding
Het lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme is met een onderzoek gestart naar ICT-hulp voor
mensen met autisme. Binnen dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe ICT-middelen kunnen helpen
bij belangrijke transitie momenten (verandering van huis, baan of school) in het leven van mensen
met autisme.
De onderzoekers hebben de opdracht gekregen om, binnen het onderzoek naar ICT-middelen,
onderzoek te doen naar Quli. Dit onderzoek is uitgevoerd binnen de Regionale Instelling Beschermd
Wonen Arnhem en Veluwe Vallei (RIBW). Zij begeleiden mensen met een psychiatrische achtergrond
en/of ernstige psychosociale problemen bij het wonen, leven en werken. Ze helpen hen te
participeren in de maatschappij en daarmee de regie te nemen in hun leven (RIWB, z.d.). Het
uitgangspunt van de RIBW is dat iedere cliënt zo zelfstandig mogelijk woont met begeleiding
afgestemd op de zorgvraag. Het onderzoek naar Quli is uitgevoerd binnen de locatie Oosterbeek (E-
Xperience).
Doelstelling
Het onderzoek is gericht op het onderzoeken van de gebruikerservaringen met betrekking tot Quli
onder cliënten, hun ouders, de begeleiders en behandelaars. Daarnaast is bekeken of Quli aansluit bij
deze doelgroep en de huidige werkwijze van de RIBW.
Vraagstelling
In hoeverre is Quli van toegevoegde waarde voor de doelgroep, hun ouder(s)/verzorger(s),
begeleiders, behandelaars en in hoeverre sluit het aan bij de huidige werkwijze van de RIBW?
Resultaten en Conclusie
Quli sluit aan bij de huidige werkwijze van de RIBW. De RIBW werkt op dit moment volgens de SHR-
methodiek en maakt gebruik van Person Driven Planning. Er zijn veel overeenkomsten tussen de
doelen van deze methodieken en de doelen van Quli. Zo richt de SRH-methodiek zich op de
mogelijkheden van de cliënt en niet op de beperkingen (RIBW-AVV, z.d.). Quli kan hierbij aansluiten,
omdat door middel van Quli de autonomie van de cliënt vergroot kan worden.
Ook Person Driven Planning en Quli hebben een aantal overeenkomende doelen. Hierbij wordt wel
aangegeven door de participanten dat zij niet willen dat het contact via Quli ten koste gaat van het
face to face contact.
12
Ik heb autisme: ‘so what?’
Melissa van Bleek & Lydia Lamers (Verpleegkunde)
Aanleiding
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van Fith, een re-integratiebureau dat werkzoekenden
bemiddelt naar een nieuwe baan. Zij zijn in januari 2012 het ArbeidsTrainingsCentrum voor de ICT
(ATC4ICT) gestart. Hier leiden zij mensen met een informatieverwerkingsstoornis in gemiddeld 6
maanden op tot gecertificeerd TMap Next® Test Engineer, waarna zij de deelnemers een
baangarantie bieden. De deelnemers werken aan hun zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, zelfinzicht
en het nemen van verantwoordelijkheid, wat de kernwoorden voor het opleidingstraject zijn. Fith wil
graag inzicht krijgen in de ervaring van de deelnemers met een ASS en hun naaste omgeving met
betrekking tot het opleidingstraject.
Doelstelling
Het onderzoek heeft als doel binnen 3 maanden een analyse te maken over hoe vijf normaal
begaafde mensen met autisme en hun naaste omgeving het opleidingstraject tot “TMap Next® Test
Engineer” ervaren en welke veranderingen zij zien in hun leven door het volgen van het
opleidingstraject.
Vraagstelling
Hoe ervaren vijf deelnemers en hun naasten het opleidingstraject “TMap Next® Test Engineer” en
zien ze door het opleidingstraject veranderingen in hun leven met betrekking tot zelfredzaamheid,
zelfvertrouwen, zelfinzicht en het nemen van verantwoordelijkheid?
Resultaten en Conclusie
Alle respondenten ervaren het opleidingstraject als positief. Zij krijgen de ondersteuning die ze nodig
hebben en ervaren het als prettig dat ze in hun eigen werktempo kunnen werken. De respondenten
geven aan nog te kort in het opleidingstraject te zitten om bij zichzelf te zien of er veranderingen zijn
opgetreden.
De naaste omgeving van de respondenten ervaart het opleidingstraject ook als positief en geeft aan
dat de respondenten door het opleidingstraject een goed toekomstperspectief tegemoet gaan.
Hierdoor ziet de naaste omgeving in tegenstelling tot de deelnemers dat er wel veranderingen zijn
opgetreden door het volgen van het opleidingstraject met betrekking tot zelfredzaamheid,
zelfinzicht, zelfvertrouwen en het nemen van verantwoordelijkheid.
Naast de positieve ervaringen geeft de naaste omgeving ook aan bepaalde dingen anders te willen
zien: meer terugkoppeling vanuit het opleidingstraject, over hoe het gaat. Meer een spiegel voor
mogen houden, om de deelnemer ervan bewust te maken dat als hij wil dat ze hem helpen, hij ook
op de locatie zal moeten komen. De begeleiders zouden meer kennis moeten verkrijgen over
autisme, omdat dit nu naar het oordeel van een respondent onder de maat is.
13
Onderzoek naar de motivatie voor
behandeling van jongeren met ASS
Marieke Verhoeven & Aimée Weenk (Pedagogiek)
Aanleiding
Dit onderzoek is in gang gezet naar aanleiding van de geconstateerde hoge afwezigheid van jongeren
bij trainingen op ‘trainings- en scholingscentrum ‘De Wissel’ van het Dr. Leo Kannerhuis (LKH) in
Oosterbeek’. Uit vooronderzoek bleek de hoge mate van afwezigheid van jongeren gerelateerd aan
problemen in de motivatie, waardoor in het onderzoek verdere kennis en inzicht zijn opgedaan
omtrent de factoren die een rol spelen met deze motivatieproblemen.
Doelstelling
Kennis en inzicht vergaren in de factoren die een rol spelen rondom motivatieproblemen die bij de
jongeren van ‘De Wissel’ zijn gesignaleerd, om zo het no-show gehalte tijdens de trainingen bij
trainingscentrum ‘De Wissel’ te Oosterbeek van het LKH, te laten afnemen.
Vraagstelling
Wat is er nodig om de motivatie voor trainingen, bij de jongeren in de leeftijd van 17 tot 21 jaar met
een stoornis in het autisme spectrum die vanuit de deeltijdbehandeling en de kliniekgroepen van het
LKH worden aangemeld bij trainingscentrum ‘De Wissel’, te doen toenemen?
Resultaten en Conclusie
Eén van de meest opmerkzame gegevens die uit dit onderzoek naar voren kwamen is dat jongeren
zich niet bewust zijn van hun doelen tijdens de training en zij deze doelen niet in verband brengen
met hun toekomst, wat wel een belangrijke voorwaarde is om gemotiveerd te zijn. Uit het onderzoek
komt naar voren dat de no-show cijfers waarschijnlijk af zullen nemen, als jongeren gemotiveerder
raken voor behandeling.
Omdat medewerkers in het onderzoek aangeven dat de oorzaken van de motivatieproblemen liggen
in het ‘niet kunnen’, zou men kunnen stellen dat de jongeren zelf niet in staat zijn om zich intrinsiek
te motiveren voor de trainingen. De behandeling zou zich zo moeten vormgeven dat men (extrinsiek)
voorwaarden schept voor de jongeren, om de ontwikkeling tot motivatie toch mogelijk te maken.
Hiervoor is nodig dat jongeren toekomstperspectief hebben en hun successen toeschrijven aan eigen
capaciteiten en inspanningen, en dit in verband brengen met hun persoonlijke groei.
14
Quli in de trajectbegeleiding bij het Dr. Leo
Kannerhuis
Marije Koppenens (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Op dit moment heeft Quli nog geen vaste rol in de trajectbegeleiding bij de Wissel. Het is onbekend
op welke manier Quli bij kan dragen aan de arbeidstoeleiding. Het is niet bekend welke onderdelen
van Quli op welke manier ingezet kunnen worden. Daarnaast is het ook de vraag wat cliënten en
trajectbegeleiders nog nodig hebben om optimaal gebruik te kunnen maken van Quli, want zoals
hierboven wordt benoemd hebben de begeleiders op dit moment bijvoorbeeld niet de juiste
middelen om Quli optimaal te kunnen gebruiken.
Doelstelling
Het doel van dit onderzoek is dat het voor trajectbegeleiders en cliënten met ASS die de
trajectbegeleiding volgen duidelijk is hoe zij de applicatie Quli kunnen gebruiken in de
trajectbegeleiding. Ook wordt het duidelijk wat de cliënten en trajectbegeleiders nog nodig hebben
voor optimaal gebruik van Quli en wordt hierop ingespeeld.
Vraagstelling
Hoe kan de applicatie Quli bijdragen aan het proces van trajectbegeleiding bij de Wissel voor de
trajectbegeleiders en voor cliënten met een stoornis in het autistisch spectrum?
Resultaten en Conclusie
Begeleiders geven aan dat ze voor optimaal gebruik van Quli de mogelijkheid nodig hebben om
overal en altijd online te zijn. Dit is in deze fase voornamelijk van belang bij het onderdeel berichten,
zodat de communicatie met cliënten goed plaats kan vinden. Aan het voordeel van het 24 uur per
dag beschikbaar zijn door middel van eHealth kan hierdoor dus niet voldaan worden. Geconcludeerd
kan worden dat hier nog een belangrijk punt van verbetering ligt. Daarnaast benoemen de
begeleiders de behoefte aan meer duidelijkheid over hoe Quli specifiek in elke fase van de
begeleiding gebruikt kan worden. Dit sluit aan bij wat Brug en Assema (2007, Gezondheidsvoor-
lichting en gedragsverandering) benoemen dat bij implementatie van online interventies de
gebruikers moeten beschikken over de juiste vaardigheden. Wanneer het niet duidelijk is hoe iets
gebruikt moet worden, ontbreken deze vaardigheden. Het is daarom van belang dat het voor de
gebruikers duidelijk wordt hoe Quli toegepast kan worden. Dit sluit ook aan bij de mogelijkheid tot
individuele instructie, die door de medewerkers van Autismezorg 2.0 wordt aangeboden.
15
16
TRANSITIES OP GEBIED VAN LEREN
17
Transities van leerlingen met ASS van VSO
‘De Brouwerij’ naar hbo en mbo
Moniek van Eekeren (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Scholengemeenschap ‘De Brouwerij’ wil zich er voor inzetten dat zij zo veel mogelijk kan doen om de
transitie naar het hoger onderwijs zo soepel mogelijk te doen verlopen opdat hun leerlingen met ASS
niet met een achterstand beginnen. Dit onderzoek probeert een concrete bijdrage te leveren aan de
begeleiding van studenten met ASS in de omschakeling naar een nieuwe leeromgeving en levensfase.
Doelstelling
Verbeteren van de transitie bij de leerlingen met ASS op school voor voortgezet speciaal onderwijs
‘De Brouwerij’ van het vmbo en de havo naar het mbo en hbo.
Vraagstelling
Welke oorzaken liggen er aan ten grondslag dat leerlingen met ASS van ‘De Brouwerij’ moeite
hebben succesvol de transitie te maken van het vmbo of de havo, naar het mbo of hbo?
Resultaten en Conclusie
Competenties omvatten kennis, vaardigheden en attituden. Uit het onderzoek bleek dat op alle
gemeten competenties, doch niet overal significant, de leerlingen regulier onderwijs gemiddeld
hoger scoorden: communiceren en taal, analyseren en rekenen, probleem oplossen, methodisch
handelen, samenwerken en zelfstandig leren. De verschillen waren het grootst bij de competentie
samenwerken. Opvallend resultaat is dat de leerlingen van ‘De Brouwerij’ zichzelf positiever
scoorden op het beheersen van alle competenties dan de docenten en ouders hen scoorden. Aan de
hand van interviews met (ervarings-) deskundigen is het probleem verder onderzocht en is er
gekeken naar best-practices. Belangrijkste conclusies voor ‘De Brouwerij’ zijn dat aandacht besteed
moet worden aan studiekeuze van de leerlingen, er eerder en meer voorbereiding moet zijn op de
vervolgopleiding en wordt aan ‘De Brouwerij’ geadviseerd in gesprek te treden met de
vervolgopleiding.
Dit onderzoek is in 2013 door de Nederlandse Vereniging voor Autisme bekroond met de HanneMieke
scriptieprijs.
18
Bevorderende en Belemmerende Factoren in
het volgen van een Beroepsopleiding voor
normaalbegaafde Studenten met ASS
Willemijne Hoekerd (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Studenten met autisme blijken relatief vaak voortijdig te stoppen met hun beroepsopleiding,
waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt kleiner worden en kwaliteit van leven verminderd, vooral
in de komende participatiemaatschappij.
De Brouwerij, een school voor voortgezet speciaal onderwijs voor leerlingen met autisme, wil haar
leerlingen beter voorbereiden op het studeren. Het Lectoraat Levensloopbegeleiding bij Autisme
ondersteunt haar hierbij door het huidige onderzoek te laten uitvoeren.
Doelstelling
In kaart brengen van belemmerende en bevorderende factoren van een beroepsopleiding voor
normaal begaafde studenten met een autismespectrum stoornis, middels semigestructureerde
interviews bij voortijdig uitgevallen studenten met autisme, grotendeels open vragenlijsten bij
betrokkenen en een kwantitatieve analyse van ROC-studenten met autisme.
Vraagstelling
Wat zijn belemmerende en bevorderende factoren voor het volgen van een beroepsopleiding (MBO
en HBO) voor normaalbegaafde studenten met een autismespectrum stoornis?
Resultaten en Conclusie
Uit de gevonden resultaten blijkt dat het voor deze onderzochte studenten met autisme vanuit het
onderwijs belangrijk is om overzicht en duidelijkheid te hebben. Een gebrek aan sociale en
communicatievaardigheden lijken belemmerende factoren. Persoonlijke aanpassingen voor de
student met autisme en een goede studiekeuze blijken ook van belang. Vanuit de student zelf blijkt
het bevorderend om gestructureerd te kunnen werken en betrokken te zijn bij de opleiding. Echter
kunnen prikkels, contact en samenwerken met medestudenten, onduidelijkheid en een gebrek aan
de benodigde competenties bijdragen aan het niet succesvol afronden van de opleiding.
Betrokkenheid en begeleiding bij bovengenoemde factoren blijken een positieve invloed te hebben
op het studiesucces van de student met autisme.
19
De inzet van een digitaal hulpmiddel op de
Brouwerij ter ondersteuning van leerlingen
met ASS
Parwiz Karim (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
School voor voortgezet speciaal onderwijs ‘De Brouwerij’ heeft geconstateerd dat er belemmeringen
worden ervaren binnen het onderwijs dat geboden wordt voor de vmbo en havo eindexamen
leerlingen met een autisme spectrumstoornis.
Doelstelling
Het doel is om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de leeromgeving, door middel van een
ICT-hulpmiddel ter ondersteuning van het onderwijs op De Brouwerij.
Vraagstelling
Waar lopen de (eindexamen) leerlingen met ASS van de Brouwerij tegen aan met betrekking tot de
competenties plannen en communiceren en in welk rol kan een ICT-hulpmiddel ondersteuning
bieden?
Resultaten en Conclusie
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat leerlingen op beide competenties belemmeringen
ervaren. De belangrijkste belemmeringen die naar voren zijn gekomen zijn het probleem om
overzicht te houden (plannen) in de verschillende schooltaken en de belemmering dat leerlingen het
lastig vinden om hulpvragen te stellen (communiceren). De belangrijkste conclusies voor de
Brouwerij zijn dat het onderwijs voornamelijk gericht is op zelfstandig werken, waarbij leerlingen
indien nodig ondersteuning krijgen van de docenten. Wat daarbij opvalt, is dat het de leerlingen en
docenten vaak ontbreekt aan hulpmiddelen of gereedschap om optimaal te kunnen functioneren
binnen het onderwijs dat geboden wordt op De Brouwerij. Leerlingen zijn nog te afhankelijk van de
hulp van een docent en hebben weinig alternatieven om zelfstandig hun probleem op te kunnen
lossen. De belemmeringen met betrekking tot de stoornis kunnen niet altijd worden opgelost, wel
kunnen er handvaten worden aangereikt zodat een leerling toch zelfstandig(er) kan leren
functioneren binnen het huidige onderwijs en het vervolgonderwijs. Daarnaast is duidelijk geworden
dat een ICT-hulpmiddel uitkomst kan bieden voor bepaalde problemen die tijdens het onderzoek
naar voren zijn gekomen.
20
Hoe kan Quli geïntegreerd worden in de
Brouwerij en kan het bijdragen bij transities?
Ilse Cox, Kelly Banning & Anouk van Dijck (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Scholengemeenschap de Brouwerij heeft aangegeven dat het lastig is om leerlingen te motiveren om
Quli te gebruiken. Veel leerlingen zien het nut ervan niet in, gebruiken andere applicaties of ze
vinden dat het ze te weinig oplevert. Om een duidelijker beeld te krijgen van het gebruik, het effect
en de toekomst van Quli binnen de Brouwerij worden de leerlingen die wel al met Quli werken
ondervraagd.
Doelstelling
I) Observatie, analyse en aanpassingen (‘fine-tuning’) van het gebruik van Quli voor gebruik-op-maat
toepassingen. II) Ontwikkeling van ondersteuning en transitieplanning met gebruikmaking van Quli
voor personen met autisme, met als doel de zelfstandigheid en zelfregie bij hen te vergroten en de
maatschappelijke participatie te bevorderen. III) Een duidelijk beeld schetsen van de toekomst van
Quli binnen de Brouwerij. Na dit onderzoek is het duidelijk hoe leerlingen van de school de Brouwerij
omgaan met Quli en welke feedback zij hierover hebben, zodat Quli vanuit deze feedback beter
geïntegreerd kan worden op de Brouwerij.
Vraagstelling
Wat is de mening van de leerlingen van de Brouwerij betreffende werken met Quli en hoe kan Quli
binnen de brouwerij worden geïntegreerd op een manier waardoor de leerlingen er actiever mee
gaan werken?
Resultaten en Conclusie
Het merendeel van de respondenten blijkt niet tevreden met Quli te zijn. Een verklaring voor deze
ontevredenheid is onoverzichtelijkheid. Er wordt door een respondent aangegeven dat de app
‘berichten’ onoverzichtelijk is. Een andere respondent verklaart het tegenovergestelde en vindt de
app ‘berichten’ juist handig.
Twee van de vijf respondenten zeggen dat Quli nuttig kan zijn voor anderen, maar niet voor henzelf.
Zij geven aan het zelf niet nodig te hebben. Slechts een van de vijf is tevreden over Quli. De
respondent laat weten vooral tevreden te zijn over de apps ‘persoonlijk gezondheidsdossier’,
‘logboek’ en ‘taken’. Verder laat hij weten dat Quli hem helpt met dingen herinneren, zijn gedachten
opschrijven en zijn PGD niet kwijt te raken.
Er wordt volgens het merendeel van de respondenten op dit moment vrijwel geen aandacht aan Quli
gegeven op de Brouwerij. De respondenten geven verschillende suggesties waardoor Quli beter
geïntegreerd kan worden in de Brouwerij. Er wordt gezegd dat Quli beter geïntegreerd kan worden
door Quli verplicht te maken op school, het gezamenlijk in de klas te gebruiken, het lesrooster er in
te zetten en er voor te zorgen dat de leerlingen het zelf willen gaan gebruiken. Volgens respondenten
zijn dit manieren om Quli beter te integreren.
21
22
PERSON DRIVEN PLANNING
23
Person Driven Planning bij jongeren met ASS
Melissa Nas (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Begin 2012 is er een pilot genaamd het Living Lab van start gegaan. Deze pilot is opgezet om te
onderzoeken hoe de transities voor jongeren met een autisme spectrumstoornis versoepeld kunnen
worden. Hiervoor is er door de RIBW Arnhem & Veluwe Vallei de methodiek ‘Person Driven Planning’
(PDP) geïmplementeerd en toegepast op zes jongeren met ASS wonend binnen het Living Lab om
inclusie en de zelfregie van de jongeren te bevorderen.
Doelstelling
De uitkomsten van dit onderzoek helpen de RIBW AVV mogelijk de methodiek beter af te stemmen
aan de behoeften van de jongeren met ASS. Zo weten zij wat er van hen verwacht wordt wanneer er
een PDP afgenomen wordt en kunnen zij dit kenbaar maken aan de jongeren met ASS. Wanneer de
jongeren weten wat er van hen verwacht wordt, kan dit de kwaliteit van leven voor de jongeren
verbeteren en de uitvoering van de methodiek verbeteren. Dit onderzoek richt zich dus op welke
factoren en kenmerken van de jongeren met ASS kunnen bijdragen aan een succesvolle PDP, hoe
PDP beter kan worden afgestemd op de jongeren en hoe de zelfregie bij de jongeren mogelijk
vergroot kan worden. Daarnaast kan dit onderzoek mogelijk inzichten geven voor vervolgonderzoek.
Vraagstelling
Wat heeft een jongere met ASS nodig om Person Driven Planning succesvol toe te passen binnen het
Living Lab?
Resultaten en Conclusie
Uit de interviews blijkt dat de mate van zelfregie van de persoon met autisme voorafgaand aan de
PDP een belangrijke voorspeller is voor de mate waarin doelen uiteindelijk worden gerealiseerd.
Zelfregie in deze context betekent dat cliënten zelf beslissen hoe hun leven eruit ziet, waarbij de
krachten en mogelijkheden en het belang van zelfvertrouwen worden benadrukt, in continue
interactie met het sociale netwerk (Field & Hoffman, 1995, The Importance of Family Involvement).
Door deelnemers voor te lichten over het proces en bewust te maken van hun keuzemogelijkheden
met behulp van het sociale netwerk begint het vergroten van de zelfregie. De facilitator dient hierin
de balans te vinden tussen beschermen en uitdagen om deelnemers meer autonoom te laten
worden. Uit het onderzoek van Mansell & Beadle-Brown (2004, PCP or Person-Centred Action?) en
Robertson et al. (2005, The Impact of Person Centred Planning.) blijkt dan ook dat een PDP valt of
staat met een goed geschoolde facilitator. Om PDP effectiever te implementeren dient er een
gestructureerd plan voor de voorbereiding ontwikkeld te worden met behulp van visuele
hulpmiddelen waarin staat wat de jongeren en het sociale netwerk kunnen verwachten van PDP.
24
Person Driven Planning: Het sociale netwerk
Lisanne van der Leeden (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
Als een jongere een keuze of transitie moet maken kan de Person Driven Planning (PDP) methode
hierbij helpen. Samen met het sociale netwerk dat door de jongere zelf is uitgekozen worden er
doelen opgesteld. Het sociale netwerk kan de jongeren ondersteunen voor, tijdens en na de PDP,
maar op welke manier zij dit het beste kunnen doen is niet duidelijk.
Doelstelling
In dit onderzoek wordt het sociale netwerk van een cliënt dat aanwezig is bij de PDP methode onderzocht. Het sociale netwerk is van invloed doordat zij betrokken zijn bij de ondersteuning van de cliënt naar zelfstandig(er) wonen. Het uiteindelijke resultaat komt ten gunste van de cliënten doordat zij centraal staan bij een PDP die optimaal uitgevoerd wordt. De cliënten die deel uitmaken van dit onderzoek zijn jongeren met een Autisme spectrum stoornis (ASS) in de leeftijd van 18 tot 25 jaar.
Vraagstelling
Hoe kan het sociale netwerk een optimale bijdrage leveren vóór, tijdens en na een PDP van een
jongere met ASS binnen het Living Lab?
Resultaten en Conclusie
Het blijkt dat het netwerk beter voorbereid kan worden voor de PDP zodat ze tijdens en na de PDP
een optimale bijdrage kunnen leveren. Zo wil het netwerk graag weten wat er verwacht wordt van
hen. Tijdens de PDP kunnen zij de jongeren centraal stellen en de jongere de regie geven. Dit kan
door de jongere zelf beslissingen te laten nemen, terwijl het netwerk hierin kan ondersteunen door
advies te geven op een manier van meedenken, mening geven en de jongere aan te vullen. Daarbij
werkt het voor de jongere als het netwerk een actieve houding heeft, maar bij een groot netwerk is
balans hierin wel fijn zodat het overzicht behouden wordt. Ook luisteren naar de jongere en zelf
aanbieden om te ondersteunen bij doelen wordt gewaardeerd. Daarbij mogen er naast krachten ook
beperkingen mee worden genomen omdat dit reëel is. Na de PDP kan het netwerk de jongere blijven
ondersteunen door ze te helpen waar nodig en de jongere alert houden door te vragen naar de stand
van zaken. Daarbij is positivisme voor, tijdens en na de PDP belangrijk.
25
Person Driven Planning: Hoe werkt dat?
Jorien Bal (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
De RIBW AVV heeft vraag naar handvatten om de uitvoering van PDP binnen het Living Lab zo
optimaal mogelijk te kunnen neerzetten zodat het de jongeren met ASS helpt bij het voorbereiden
op, en uitvoeren van transitiemomenten. Dit onderzoek maakt deel uit van een groter onderzoek
waarbij ook de rol van de cliënt en die van het netwerk worden onderzocht. Hierdoor wordt
inzichtelijk gemaakt waaraan deze 3 facetten; (de cliënt, zijn netwerk en de organisatie) moeten
voldoen om een zo goed mogelijke PDP te kunnen uitvoeren en daarmee de cliënt de handvatten te
geven voor een soepele transitie naar zelfstandig wonen.
Doelstelling
Het bieden van handvatten voor de werknemers van de RIBW AVV om de afname van PDP te
optimaliseren zodat transitiemomenten bij jongeren met ASS, wonende binnen het Living Lab,
verbeteren.
Vraagstelling
Over welke competenties moeten de werknemers van de RIBW AVV binnen het Living Lab
beschikken om Person Driven Planning zo optimaal mogelijk te kunnen voorbereiden, uitvoeren en
monitoren bij jongeren met ASS in de leeftijd van 18-25, zodat het doel van PDP (verbetering van
transitiemomenten) op langer termijn wordt behaald?
Resultaten en Conclusie
Dit onderzoek heeft geresulteerd in vijf competenties voor de rol van facilitator: Plannen &
Organiseren, Leiderschap, Communiceren, Afstemmen op ASS en Vervolgen van de eerste PDP-
bijeenkomst. Voor de rol van recorder heeft het geresulteerd in de competenties:
Voortgangsbewaking, Creativiteit, Communiceren en Afstemmen op ASS.
Vervolgens zijn de onderzochte competentieprofielen vergeleken met de visie en kernwaarden
waarmee RIBW-breed gewerkt wordt. Deze blijken goed overeen te komen waardoor werken met
PDP niet leidt tot moeilijkheden bij zowel de organisatie als onder de werknemers. Tevens is
onderzocht hoe het eerste jaar werken met PDP is ervaren door de werknemers en de organisatie, en
zijn punten ter optimalisatie van het werken met PDP bij het Living Lab uitgevraagd. Dit leidt tot een
aantal adviezen waaronder het invoeren van richtlijnen voor de te vervullen rollen en het inzetten
van dezelfde facilitator bij zowel de eerste als de tweede bijeenkomst.
26
Een onderzoek naar integratie van ICT-
middelen in de methode Person Driven
Planning
Annemieke Brands & Andrea Drost (Pedagogiek)
Aanleiding
Begin 2012 is in Oosterbeek het project E-Xperience officieel van start gegaan. E-Xperience is een
leer- /leef voorziening waarin jongeren met autisme met behulp van innovatieve (ICT-)middelen en
methoden worden ondersteund en begeleid in hun transitie naar een leven als volwassene in de
maatschappij. Dit project betreft een onderzoek naar integratie van ICT-middelen binnen de
methode Person Driven Planning (ICT-PDP). Person Driven Planning is een methode die jongeren met
een beperking helpt om hun transitie naar volwassenheid te maken met behulp van hun sociale
omgeving. Hierbij staat de jongere en zijn of haar wensen voor de toekomst centraal.
Doelstelling
Inzicht krijgen in de toegevoegde waarde van integratie van ICT-middelen in de Person Driven
Planning-methode en het bieden van handvatten aan de betrokken instanties om dit te
implementeren in hun werkwijze, om maatschappelijke participatie van jongeren met ASS te
bevorderen.
Vraagstelling
Wat kan integratie van ICT-middelen toevoegen aan de Person Driven Planning-methode om de
maatschappelijke participatie van jongeren met ASS te bevorderen, en hoe kan dit het beste worden
ingevoegd in de huidige werkwijze van betrokken instanties?
Resultaten en Conclusie
De mogelijkheid voor en behoefte aan ICT-middelen binnen Person Driven Planning is groot, juist
omdat er nu nog geen ICT-middelen gebruikt worden binnen de methode. Respondenten gaven aan
dat het gebruik van ICT-middelen beter aan zou sluiten bij de belevingswereld van jongeren met
autisme en dat dit hun zelfredzaamheid zou kunnen vergroten. Bovendien zou het gebruik van ICT-
middelen beter aansluiten op de huidige maatschappij.
Een van de mogelijkheden voor geschikte ICT-middelen is een digitaal portaal waarbij alle
betrokkenen bij de jongere zich kunnen aansluiten en verschillende modules aan kunnen hangen.
Een andere mogelijkheid is een digitaal scherm ter vervanging van de sheets die worden gebruikt in
de huidige manier van werken binnen Person Driven Planning, waarbij informatie, tekeningen en
symbolen gemakkelijk kunnen worden toegevoegd, verwijderd of veranderd. Een van de
aandachtspunten is dat er alertheid moet zijn voor een situatie waarin een jongere juist meer
afhankelijk wordt gemaakt door ICT-middelen. Een ander belangrijk aandachtspunt is dat het directe
contact met de omgeving behouden moet blijven, omdat daarin juist een kracht van Person Driven
Planning ligt.
27
Methodisch werken met ASS
Lynn Kuenen, Leyla Mohamed, Naomi Mulder & Nicole Scherpenzeel (Toegepaste Psychologie)
Aanleiding
In dit onderzoek zijn de drie methodieken KIRA (arbeidstoeleiding), OPP (Ontwikkelingsperspectief)
en PDP (Person Driven Planning) onderzocht. Er werd gekeken hoe deze methodieken inzetbaar zijn
op de leefdomeinen wonen, werken, leren en vrije tijd. Naast deze vier domeinen zijn de
methodieken op twee andere aspecten met elkaar vergeleken, namelijk zelfregie en sociaal netwerk.
Doelstelling
Het doel van het onderzoek is om de inzetbaarheid van de verschillende methodieken te
verhelderen, met als uiteindelijke doel: het toewerken naar ‘één kind, één plan’.
Vraagstelling
het vinden van samenhang tussen de drie methodieken met als doel de transities in het leven van
een cliënt met ASS soepeler te laten lopen
Resultaten en Conclusie
Door middel van literatuur- en praktijkonderzoek kon er geconcludeerd worden dat er een
overeenkomst is tussen de methodieken op het gebied van competentiegerichtheid. Op deze manier
kunnen de drie methodieken samen ingezet worden en werken naar één behandelplan per kind. Op
sociaal vlak kan de visie van PDP gebruikt worden, namelijk het inzetten van een grote sociale kring.
Tenslotte kan PDP een uitkomst bieden wanneer het proces van een cliënt stagneert en een nieuwe
wending nodig heeft.
28