Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
IKwilverderleren.nl Haalbaarheidsonderzoek naar een digitaal scholingsplatform
IKwilverderleren.nl _________________
‘Voor mensen voor wie leren niet zo vanzelfsprekend is, is
er geen informatie over mogelijke ondersteuning’ - Respondent gebruikersonderzoek ECBO Rapport verkenning haalbaarheid digitaal scholingsplatform Verkenner: Gijs de Vries
November 2019
I
Woord vooraf
Leren en ontwikkelen als een vanzelfsprekende gewoonte voor iedereen in Nederland. Dat
is een ambitie die hard nodig is. Voor een soepel functionerende arbeidsmarkt met vitale,
flexibele en duurzaam inzetbare burgers. De arbeidsmarkt en samenleving veranderen
snel en burgers dienen zich daarom voor te bereiden op veranderingen. Mensen moeten
zich niet pas scholen bij werkloosheid of dreigend baanverlies, maar leren en ontwikkelen
zien als vanzelfsprekende onderdelen van hun werk en leven. Zelfregie helpt om je te
blijven ontwikkelen en je eigen keuzes te kunnen maken. Een digitaal scholingsoverzicht -
met een transparant overzicht van scholings- en financiële mogelijkheden in Nederland -
ondersteunt dit.
Volwassenen met een opleiding tot en met mbo-niveau 4 nemen nu minder deel aan
scholing dan tien jaar geleden. Van de hoger opgeleiden volgt 50 procent een cursus,
tegenover 20-30 procent van de lager opgeleiden. Terwijl de noodzaak tot ontwikkelen
alleen maar toeneemt. De arbeidsmarkt verandert in rap tempo, mede door
technologische vernieuwingen en verduurzaming. In zorg, onderwijs en ICT is schaarste,
in andere sectoren dreigen mensen juist hun baan te verliezen of komen ze niet aan het
werk.
Het blijkt dat de beperkte deelname aan scholing van volwassenen met een
opleidingsniveau tot en met mbo 4 niet het gevolg is van het ontbreken van motivatie,
maar van mogelijkheden.1 Experimenten laten zien dat mensen zich wel degelijk scholen
en ontwikkelen als ze daarvoor de middelen en de gelegenheid krijgen. Scholing is echter
vaak moeilijk te combineren met werk en privé of het ontbreekt aan voldoende geld, tijd,
inzicht of stimulans door de werkgever.
Om dit tij te keren, is een positieve en sterke leercultuur nodig, evenals een actieve
samenwerking tussen opleidingsinstanties, sociale partners, O&O-fondsen (O&O-
scholingsfondsen), bedrijfsleven, deskundigen, de overheid én de (toekomstige)
gebruikers van een digitaal scholingsoverzicht. De overheid erkent de noodzaak van een
cultuuromslag en investeert de komende jaren in een meerjarig actieprogramma. Een
onderdeel van dit actieprogramma is het stimuleren van de eigen regie van de burger
door de realisatie van een digitaal scholingsoverzicht. In opdracht van het kabinet heeft
het ministerie van OCW mij gevraagd met advies te komen voor de realisatie van zo’n
digitaal scholingsoverzicht. In deze rapportage staan de opbrengsten van mijn
verkenning.
Mijn advies is een digitaal scholingsoverzicht ruimer te zien, namelijk als een digitaal
scholingsplatform dat is ingebed in een brede (leer)cultuurbeweging en dus niet op
zichzelf staat. Het digitale scholingsplatform kan burgers zeker stimuleren in het volgen
van scholing en opleiding, mits het wordt ingebed in een stimulerende omgeving en
leercultuur, op landelijk en regionaal niveau. Krachten en middelen van
opleidingsinstanties, O&O-fondsen, sociale partners, bedrijfsleven en de overheid dienen
gebundeld te worden. Het stimuleren van Leven Lang Ontwikkelen (LLO) vraagt om een
1 Doorleren werkt: Samen investeren in nieuwe zekerheid’, commissie vraagfinanciering mbo, 2017
II
goede samenwerking, met en in de regio, waar de praktische ondersteuning van mensen
plaatsvindt.
Het digitale scholingsplatform geeft inzicht met behulp van de volgende drie functies:
1 Scholingsmogelijkheden. Deze catalogusfunctie helpt de gebruiker antwoorden te
vinden op vragen over bij- en/of omscholing: Welke opleiding of baan past bij mij?
Waar kan ik mij allemaal verder in ontwikkelen?
2 Financiële mogelijkheden en tegemoetkomingen weergegeven in een spaarpot. Ik wil
mijzelf verder ontwikkelen, heb een interessante cursus gevonden, maar hoe kan ik
die bekostigen? Op welke tegemoetkomingen heb ik recht? Hoe kan ik mijn
individuele leer- en ontwikkelbudget inzetten? Kan mijn werkgever mij ondersteunen
met een scholingsbudget?
3 Ontwikkelingen op en nieuws over de arbeidsmarkt. Wat zijn de trends op de
arbeidsmarkt en in LLO? Hoe zit ’t met de baankansen in mijn sector voor de
komende jaren? Verdwijnt mijn baan door automatisering? Moet ik nu actie nemen
om me om te scholen?
Het digitaal scholingsplatform zal op elke mogelijke manier de burger prikkelen tot het
blijven leren en ontwikkelen, maar ook luisteren naar hetgeen de gebruiker nodig heeft
en continu worden aangepast aan de customer journey. In zijn uiteindelijke vorm biedt dit
digitaal scholingsplatform het mooiste curriculum van Nederland. Dit is een uitdagende
ambitie waarvoor een goede aanpak benodigd is. Een aanpak die niet zonder
weloverwogen beslissingen, een sterke samenwerking en (financiële) steun van betrokken
stakeholders tot stand kan komen.
Ik adviseer om in eerste instantie in te spelen op de interesses en behoeften van de
doelgroep die momenteel het minst deelneemt aan bij- of omscholing: volwassenen met
een opleiding tot en met mbo-niveau 4. Mijn voorstel is om het platform eerst te richten
op deze doelgroep. Het is van belang de doelgroep nauw te betrekken gedurende het
gehele proces van ontwikkeling van het platform om op die manier aan te sluiten op de
belevingswereld van de doelgroep. Daarna kan het volgtijdelijk worden uitgerold naar
andere doelgroepen. Het continu verwerken van de input van de gebruikers is de basis
voor een gepersonaliseerde benadering van het platform.
In dit rapport worden uitdagingen en risico’s besproken, alsmede de randvoorwaarden
voor het slagen van een gebruiksvriendelijk, betrouwbaar en toegankelijk platform voor
iedereen. Hierbij komen ook de uitkomsten van een gebruikersonderzoek aan de orde
alsmede vergelijkbare initiatieven en geleerde lessen in Nederland en het buitenland.
Tot slot wil ik al mijn gesprekspartners bedanken dat zij mij deelgenoot hebben gemaakt
van hun visie op LLO en de mogelijkheden van een digitaal scholingsplatform. De rijkheid
aan ideeën, suggesties en ondersteuning van het voorgestane platform zijn voor mij een
belangrijke inspiratiebron geweest bij de totstandkoming van dit advies. De
versnellingskamer op 10 oktober heeft nieuwe gezichtspunten en aanscherpingen
opgeleverd die onderdeel zijn geworden van mijn advies. Daarom zijn deze uitkomsten
integraal opgenomen na de samenvatting.
Gijs de Vries, november 2019
III
Samenvatting advies
De afgelopen decennia is de deelname aan scholing redelijk stabiel gebleven, maar wel
ongelijk verdeeld over de opleidingsniveaus. Er zijn nog vele hordes te nemen om een
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) tot wasdom te laten komen. Een leven lang ontwikkelen
maakt mensen vitaal, flexibel en duurzaam inzetbaar op de arbeidsmarkt. Daarbij draagt
het bij aan een soepel functionerende arbeidsmarkt. Het kabinet wil daarom een
doorbraak realiseren op het gebied van LLO en een positieve en sterke leercultuur tot
stand brengen. Het kabinet wil van ‘repareren’ naar ‘vooruitkijken’: mensen moeten zich
niet pas scholen bij werkloosheid of dreigend baanverlies, maar leren en ontwikkelen zien
als vanzelfsprekende onderdelen van hun werk en hun leven. Het kabinet is zich er van
bewust dat de beoogde doorbraak alleen gerealiseerd kan worden samen met het
bedrijfsleven, sociale partners, O&O-fondsen, onderwijsinstellingen,
uitvoeringsorganisaties en alle andere betrokkenen.
Opdracht tot verkenning digitaal overzicht van individuele
scholingsmogelijkheden
Vanuit het kabinet is in het licht van bovenstaande een actieprogramma in gang gezet
met een groot aantal maatregelen. Eén daarvan is de denkrichting om een digitaal
overzicht van individuele scholingsmogelijkheden te ontwikkelen, met op termijn ook de
bijpassende financiële tegemoetkomingen. In het Algemeen Overleg over LLO van 9
oktober 2018 heeft het kabinet de Tweede Kamer toegezegd een verkenning te starten
naar de haalbaarheid van een digitaal overzicht van individuele scholingsmogelijkheden.
Daartoe is een verkenner aangesteld, ondersteund door een projectteam van OCW. De
opdracht aan de verkenner was het uitbrengen van een advies over de haalbaarheid van
het digitale overzicht waarbij zowel de maatschappelijke, bestuurlijk-politieke,
beleidsmatige als (uitvoerings)technische aspecten (ICT) aan de orde komen. Hierbij
diende te worden ingegaan op de risico’s van een digitaal scholingsoverzicht, de
verschillende scenario’s en de randvoorwaarden voor succes. Voorts diende het advies in
te gaan op de vervolgstappen die nodig zijn voor de ontwikkeling en implementatie van
het digitaal overzicht en welke partijen daarbij een rol moeten of kunnen spelen.
Hoofdpunten van advies
De verkenning bestond uit een aantal onderdelen. Er is een desk study gedaan naar
ontwikkelingen op het terrein van LLO en specifiek naar voorbeelden van ervaringen met
het opzetten van voorzieningen met digitale scholingsinformatie in binnen- en buitenland.
Ook is een groot aantal gesprekken gevoerd met deskundigen en belanghebbenden
rondom LLO (onderwijs, arbeidsmarkt, scholing, ICT). Om een goed beeld te krijgen van
de wensen van de potentiële doelgroep is als onderdeel van de verkenning bovendien een
gebruikersonderzoek uitgevoerd.
Naar een positieve leercultuur
Leren en ontwikkelen als een vanzelfsprekende gewoonte voor iedereen in Nederland. Dat
is een ambitie die hard nodig is. De arbeidsmarkt en samenleving veranderen snel en
burgers dienen zich daarom voor te bereiden op veranderingen. De algemene gedachte is
dat we ons niet pas moeten scholen bij werkloosheid of dreigend baanverlies, maar leren
IV
en ontwikkelen moeten zien als vanzelfsprekende onderdelen van ons werk en leven. LLO
draagt bij aan het zelf-initiërend vermogen (eigen regie) van de burger, aan persoonlijke
ontwikkeling en eigen vitaliteit. LLO draagt ook bij aan het verbeteren van skills van
werknemers. En geeft daardoor meer mogelijkheden en flexibiliteit op de arbeidsmarkt.
Dit resulteert in meer werkplezier, meer vitale en gemotiveerde medewerkers die sneller
kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen. En zorgt daarmee tot bredere en duurzame
inzetbaarheid van werknemers, wat de (internationale) concurrentiekracht van
Nederlandse bedrijven vergroot.
Het platform IKwilverderleren.nl
Voor een digitaal scholingsoverzicht volstaat een klassieke website niet. Een platform dekt
de lading beter. Het gaat over een digitaal overzicht van scholingsmogelijkheden, en ook
om inzicht in financiële mogelijkheden en inzicht in arbeidsmarktpositie. En vormt
daarmee onderdeel van een gewenste LLO brede cultuurverandering. Als werktitel voor
het platform is gekozen voor IKwilverderleren.nl (IWVL). Inbreng van betrokken partners
is nodig voor de uiteindelijke keus voor een aansprekende naam.
Het platform IKwilverderleren.nl is een vindplaats voor alles rondom
opleidingsmogelijkheden. Een platform dat inspireert, faciliteert, activeert en de ziel van
LLO weerspiegelt. Het platform ondersteunt en ademt het bewustzijn dat leren
noodzakelijk en leuk is, je leven lang. En alle werkgevers in Nederland kunnen tractie
veroorzaken door het platform te adopteren. Datzelfde geldt voor het omarmen door
overheids- en not-for-profit organisaties, sociale partners, O&O-fondsen en betrokken
brancheverenigingen.
Uit het gebruikersonderzoek dat als onderdeel van de verkenning is uitgevoerd, blijkt dat
de meeste Nederlanders een digitaal platform waar informatie over alle cursussen en
opleidingen in Nederland te vinden is, als (zeer) behulpzaam beschouwen. Als er op zo’n
platform ook informatie te vinden is over financiële vergoedingen voor scholing, dan is de
waardering nog hoger (bijna 90% procent vindt dit zeer behulpzaam).
Alle partijen waarmee tijdens de verkenning is gesproken, onderschrijven dat Nederland
met dit platform een voorbeeld- en koploperspositie in Europa kan vervullen. Dan is het
eigenlijk een kwestie van noblesse oblige om dit te realiseren. Vroeger werd dit vertaald
als ‘adeldom verplicht’, tegenwoordig wordt hiermee bedoeld dat een vooraanstaande
maatschappelijke positie bijzondere verplichtingen met zich meebrengt. De in het advies
voorgestelde aLLOiantie kan die positie verkrijgen. Voor iedere ‘IK’ in Nederland en voor
ons land dat verder wil leren. Het platform is daarom een zeer geschikt instrument
passend binnen een brede LLO beweging zoals deze door het kabinet wordt voorgestaan.
Gebruiker centraal
Het succes van het platform wordt bepaald door de gebruikers (likes, recensies en het
delen van ervaringen op social media) en het viraal gaan van het platform. De customer
journey en het steeds blijven leren van ervaringen van gebruikers staat centraal bij de
opzet en vormgeving van het platform.
Het platform heeft als doel het bewustzijn en urgentiegevoel voor een ‘Leven Lang
Ontwikkelen’ te versterken. Het platform IKwilverderleren.nl staat open voor alle
V
werkzoekenden en werknemers in Nederland, van ieder opleidingsniveau. In het advies
wordt voorgesteld het platform in eerste instantie te richten op mensen met een
opleidingsniveau tot en met mbo 4. Dit omdat uit onderzoek blijkt dat zij het minst bezig
zijn met vervolgopleidingen en er de meeste baat bij hebben. Ook zal het platform vanaf
het begin zo goed mogelijk ingericht en afgestemd worden op laaggeletterden.
Loopbaancoaches, HR functionarissen en andere loopbaanondersteuners zijn cruciaal voor
lokale en regionale begeleiding; daarom moeten alle bedrijven, onderwijsinstellingen,
O&O-fondsen, sociale partners en de overheid het platform omarmen, pluggen en in- en
extern bekend maken.
Functies en aanbod
Het platform richt zich op drie functies: een opleidingenoverzicht (catalogus), een
budgetoverzicht (spaarpot) en een overzicht van ontwikkelingen en trends op de
arbeidsmarkt (marktnieuws). Het platform voorziet niet in een betalingsfunctie . Dit zou
een disproportionele financiële investering vragen en daarmee gepaard gaande
ontwikkelcapaciteit. En deze functie kan net zo goed bij de gebruiker zelf worden gelaten.
Bovendien zijn de meeste opleiders zelf continu bezig met het optimaliseren van het
betaalproces van hun opleidingen. Inloggen doen gebruikers zelf, alleen bij gebruik van
het financieel overzicht kan dit via eigen authenticatie (bijvoorbeeld mailadres) worden
geregeld.
Door het transparante overzicht, de actualiteit, betrouwbaarheid, makkelijke
toegankelijkheid en snelle werking kan met de content het mooiste curriculum van
Nederland gerealiseerd worden. Eerst worden de bestaande beschikbare financiële
ondersteuningsmogelijkheden en de daaraan gekoppelde opleidingen via het platform
ontsloten (bijvoorbeeld de opleidingen die met de zogenaamde STAP-regeling gevolgd
mogen worden). Vervolgens volgen de DUO-gegevens met het formele opleidingsaanbod
en daarna het non-formele sectorale opleidingsaanbod. Als laatste komt de rest van de
aanbieders en hun opleidingsaanbod (de ‘echte’ vrije markt) op het platform.
Beperkte kwaliteitsregulering
In het advies wordt voorgesteld om kwaliteitscriteria voor opleidingen zoveel mogelijk los
te laten. Gebruikers zorgen ervoor dat de informatie op het platform word gedeeld en
aanbevolen (via likes, scores, recensies, etc.). Aanbieders van scholing kunnen de wijze
waarop hun kwaliteitsborging is ingericht, vermelden. Ook kunnen verwijzingen naar
keurmerken worden opgenomen. Door te starten met de beschikbare financiële
ondersteuningsmogelijkheden en de daaraan gekoppelde opleidingen, en vervolgens het
formele opleidingsaanbod via DUO toe te voegen bestaat over de kwaliteit van deze
opleidingen geen discussie: deze zijn al door overheid en sectoren geselecteerd. De
informatie is actueel en betrouwbaar door automatische aanlevering en hosting via API
(Application Programming Interface). Deze insteek zorgt bij de start direct voor voldoende
kwaliteitsborging en betrouwbaarheid van de gegevens.
Samenwerkingsvorm
Het platform kan alleen gerealiseerd worden samen met het bedrijfsleven, sociale
partners, O&O fondsen, onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en alle andere
betrokkenen. Uitgegaan wordt van een landelijke aanpak door een aLLOiantie te vormen
via een op te zetten Stichting IWVL. De stichting wordt ingericht als een maatschappelijke
VI
onderneming (social enterprise). De voorgestelde maatschappelijke onderneming wordt
ingevuld door een coalition of the willing met een vijftal gezaghebbende personen op
persoonlijke titel en een nader vorm te geven betrokkenheid van alle stakeholders. De rol
van de voorzitter is cruciaal evenals die van de programmadirecteur. Voorts is de inhuur
van een gekwalificeerd ICT-bureau in de opstartfase van groot belang. Het bestuur van de
maatschappelijke onderneming stelt een businessplan op inclusief mijlpalenplanning,
evaluaties, financiële verantwoordingen en duidelijke go-no go momenten.
De keuze voor een maatschappelijke onderneming betekent dus noch een publiek model
noch een keuze voor een publiek/private samenwerking met alle partijen
vertegenwoordigd in het bestuur van de Stichting IWVL. Dit zou voor te veel polderen en
belangenbehartiging zorgen. De overheid vervult (zeker in de beginfase) een aanjagende
rol, stelt startsubsidie beschikbaar en houdt de vinger aan de pols. Gaandeweg kan de
overheid langzaam terugtreden, en neemt hierbij de rol van toezichthouder aan.
Gedurende de subsidietermijn kan bekeken worden in hoeverre de maatschappelijke
onderneming zelfvoorzienend kan worden. Feitelijk is het daarmee een
ondernemersgerichte aanpak in samenwerking met private en publieke partijen.
Financiering en ICT
De verkenner adviseert het platform te financieren door middel van vijf financiële
bronnen: 1) startsubsidie overheid 2) bijdragen van partijen 3) entreegelden door
aanbieders 4) hosting werkorganisatie Stichting IWVL bij één van de betrokken partijen
5) betaalde services voor functie marktinformatie. Met partijen moeten nadere afspraken
gemaakt worden over hun bijdrage. Dat geldt ook voor de hoogte van de entreegelden
door aanbieders en de betaalde services.
Op basis van de geschetste functionaliteiten zal de ICT-architectuur bepaald moeten
worden. Vervolgens dienen vereisten opgesteld te worden en worden de diverse plateau’s
van functionaliteiten opgeleverd. In het advies wordt voorgesteld om niet een groot ICT-
project in te richten met een blauwdruk, maar agile te werken met een
experimenteeromgeving en life pilots. Zodat continue monitoring mogelijk is en het
platform bijgesteld en doorontwikkeld wordt. Aanlevering van gegevens voor opleidingen
geschiedt via een digitaal gestandaardiseerd API format waardoor hosting automatisch
plaatsvindt. Dit zorgt voor een extra kwaliteitsborging. Door toepassingen op het gebied
van kunstmatige intelligentie wordt het platform slim en onderscheidend (denk aan Netflix
en Siri). Dit vergt investeringen die nu moeilijk te overzien zijn maar wel een belangrijke
succesfactor vormen.
Vervolgstappen
Het advies is te kiezen voor een landelijke aanpak. De reden is dat het momentum daar
is: partijen willen er echt iets van maken en geven aan dat het platform
IKwilverderleren.nl voorziet in een behoefte. Een landelijke aanpak met kaders geeft een
duidelijke inspirerende stip op de horizon. De concrete invulling kan dan stap voor stap
plaatsvinden met een realistische en gefaseerde aanpak, waarbij wel druk op de ketel
wordt gehouden. Met voldoende ruimte voor regionale en sectorale aansluiting. Na de
besluitvorming door het Rijk kunnen naar aanleiding van het advies in november verdere
stappen gezet worden: het publiceren van subsidievoorwaarden, het oprichten van de
Stichting IWVL, het selecteren van de voorzitter, een stichtingsbestuur en een
VII
programmadirecteur, het maken van een Programma Start Architectuur (PSA), het in
gang zetten van de ICT-aanbesteding en opstellen van een businessplan. In het voorjaar
van 2020 kunnen dan de maatschappelijke onderneming en projectorganisatie van start
zodat eind 2020 de lancering van de eerste versie van het platform een feit is.
Uitkomsten versnellingskamer
Op 10 oktober 2019 is een versnellingskamer georganiseerd over het concept
haalbaarheidsonderzoek. Hieraan hebben een 40-tal personen deelgenomen waarmee de
verkenner in een eerdere fase gesproken heeft en werksessies heeft gehouden.
Doelstellingen van de versnellingskamer waren: resultaten van de verkenning delen en
aanvullen, input verkrijgen op een aantal ontwerpvraagstukken en mobilisatie plus
starten van een coalitie van enthousiaste ambassadeurs. De uitkomsten geven
aanscherpingen en enkele nieuwe inzichten die integraal zijn overgenomen en daarmee
onderdeel van het advies vormen (zie bijlage 3).
De deelnemersgroep staat in grote lijnen achter de gekozen richting van de uitgevoerde
verkenning. De belangrijkste aanscherpingen zijn:
In de eerste fase van de ontwikkeling van het platform dient meer gefocust te
worden op de mens i.c. de gebruiker en minder op het aanbod. Aanbevolen werd
eerst op activering van de doelgroep te focussen, dan op validering en dan pas op
het scholingsaanbod. Dus meer het belang van de competenties, de skills en de
wil van de gebruiker centraal stellen.
De derde functie van het platform ‘LLO marktnieuws’ dient meer het accent te
leggen op inzichten in de arbeidsmarktpositie in plaats van de gekozen focus op
het aanbieden van nieuws en aanbod.
Bij de opzet en implementatie is aanbevolen communicatiedeskundigen en
gedragswetenschappers te betrekken. Een sterke communicatiecampagne met de
juiste communicatie-experts is van groot belang om het platform goed te laten
landen. Hierbij is gewezen op het adagium ‘denk groot, begin klein’.
De voordelen van de open source principes versus een volledig gereguleerd model
wegen voor het merendeel van de deelnemers zwaarder. Met de in het onderzoek
aangegeven vijf principes voor kwaliteitsregulering kan open source nog steeds
betrouwbaarheid van informatie en kwaliteitsborging garanderen.
● Er is een duidelijk signaal gegeven dat de huidige begrote financiering en
subsidiëring door de overheid te minimaal is. Zeker als er vanaf de start in
kunstmatige intelligentie wordt geïnvesteerd. Aangegeven is dat een breed
maatschappelijk probleem om een brede maatschappelijke investering vraagt:
laat daarom de partijen financieren die op bepaalde vlakken de baten van het
platform zullen hebben.
● Dit leidde tot suggesties voor verschuivingen van bestaande budgetten en
bijdragen op verschillende beleidsterreinen: school → werk (OCW 20%), werk →
werk (EZK 40%), geen werk → werk (SZW en UWV 40%), maar ook het afromen
van transitievergoedingen.
Het merendeel van de deelnemers zag uiteindelijk het meest in het model van de
social enterprise. Het belangrijkste argument hiervoor was dat de slagvaardigheid
hiermee het best is gediend en polderen plus belangenbehartiging tussen partijen
voorkomt.
VIII
Gewezen is op het belang dat het platform er snel komt; dit kan via de social
enterprise ervan uitgaande dat een coalition of the willing – organisaties en
personen die hier de schouders onder willen zetten - hiervoor gevonden kan
worden. Hierbij ook nadenken over een vorm van aandeelhouderschap van
partijen, een kwaliteitspanel, betrekken van een expertgroep en een
gebruikersraad.
Bij de social enterprise kwam de vraag naar voren ‘Als we dit met zijn allen willen
waarom draagt iedereen hier dan niet aan bij?’. Dit kan het ministerie uitvragen
aan bestuurders van betrokken partijen. Ergens geld in stoppen, betekent ook
meer betrokkenheid en verantwoordelijkheid.
Randvoorwaarde voor het slagen is een duidelijk kader en duidelijke richting en
daarvoor een goede regisseur. Die opdracht zou door OCW en SZW op korte
termijn verstrekt moeten worden.
Eindadvies
Het ministerie van OCW en SZW wordt geadviseerd met inachtneming van de uitkomsten
van de versnellingskamer zo snel mogelijk een regisseur annex beoogd voorzitter van de
social enterprise te benoemen. Eerst zal met de bestuurders van de betrokken partijen in
een bestuurlijk overleg met de ministers een ‘deal’ moeten worden gesloten over de
opdracht aan deze regisseur, de randvoorwaarden en de financiering van het platform.
Binnen de voorgestelde aanpak past het als partijen - naast de departementen - via een
nader vast te stellen verdeelsleutel hun medeverantwoordelijkheid nemen voor de
financiering van het platform. In het advies is hiervoor een bedrag van €1.6 miljoen
opgenomen. Voorts is naast de €1.4 miljoen overheidssubsidie t/m 2022 een extra
financiële bijdrage vanuit betrokken departementen nodig. In het voorgestelde advies
wordt €1 miljoen voorzien via bijdragen van opleiders en service aanbod op het platform.
Zolang dit geld er nog niet is zal het ergens anders vandaan moeten komen. Uit de
versnellingskamer blijkt dat de huidige begroting van €2.9 miljoen voor de eerste 2 jaar
aan de zeer magere kant is. Dit geldt des te meer aangezien er geen dekking is
opgenomen voor noodzakelijke investeringen in kunstmatige intelligentie (AI). Een slim
eigentijds platform zal vooral een succes worden als dit met AI-toepassingen gepaard
gaat. Laat dit platform omarmd, gestimuleerd en uitgedragen worden door een
aLLOiantie. Zo wordt LLO een verbindend thema zoals dit momenteel ook voor andere
maatschappelijke thema’s het geval is. Partijen zijn nu aan zet om hun
verantwoordelijkheid te nemen.
IX
Uitkomsten versnellingskamer 10 oktober 2019
Op 10 oktober is een versnellingskamer georganiseerd over het concept
haalbaarheidsonderzoek naar een digitaal scholingsplatform. Hieraan hebben een 30-tal
personen deelgenomen waarmee de verkenner ook gesproken heeft. Doelstellingen van
de sessie:
- Resultaten van de verkenning delen en aanvullen;
- Input verkrijgen op een aantal ontwerpvraagstukken (organisatievorm,
aanbod en kwaliteit van het aanbod, financiering);
- Mobilisatie en coalitie van enthousiaste ambassadeurs starten.
Ik centraal
● Met name in de eerste fase van de ontwikkeling van het platform, dient er meer
gefocust te worden op de mens in casu de gebruiker en minder op het aanbod.
Aanbevolen werd eerst op activering van de doelgroep te focussen, dan op
validering en dan pas scholingsaanbod.
● Het belang van de competenties, skills en wil van de gebruiker staat hierbij
centraal: wat vind jij leuk om te leren?
● De derde functie van het platform ‘LLO marktnieuws’ dient meer nadruk te leggen
op inzichten in de arbeidsmarktpositie in plaats van de gekozen focus op het
aanbieden van nieuws en aanbod. Opgave is om de doelgroep vanuit een ander
perspectief te laten denken.
● Om inzicht te bieden in de situatie en leerweg van de gebruiker zijn een
gepersonaliseerd aanbod en toepassingen van kunstmatige intelligentie nodig; dit
leidt meer naar de ‘ik’ toe.
● Anonimiteit van gebruikers is belangrijk: als werknemer wil je bijvoorbeeld niet
dat je werkgever weet dat je eigenlijk een onderneming zou willen starten.
X
● Een geluid dat naar voren kwam gedurende de dag was: richt je niet tot één
doelgroep. Als bezoekers op het platform komen en zien dat het aanbod niet voor
hen bedoeld is, komen ze niet meer terug. Je hebt maar één keer de kans om het
goed te doen.
Onderdeel van brede leercultuurbeweging
Iedereen is het erover eens dat het platform niet op zichzelf staat; het moet
onderdeel zijn van een sterke ondersteuningsstructuur en brede LLO
cultuurbeweging.
Vanuit sommige hoeken kwam het geluid dat het platform sec te ‘smal’ is. Het
platform is alleen een instrument en de stap naar het instrument is nog veel
belangrijker. Daarom is de weg ernaar toe benadrukt. Dit zou ook in een betere
naam tot uitdrukking kunnen komen zoals Ikwilverder in plaats van
Ikwilverderleren.
Gewezen is op het belang van leren van anderen (My World of Work - Schotland,
VDAB - België, Tiptrack, KiesMBO, Brainport) en het uitwisselen van ervaringen
internationaal en intercontinentaal.
● Bij de opzet en implementatie is aanbevolen communicatiemensen en
gedragwetenschappers te betrekken.
● Een sterke communicatiecampagne met de juiste communicatie-experts is van
groot belang om het platform goed te laten landen. Hierbij is gewezen op het
adagium ‘denk groot, begin klein’ van het NRTO experiment met regionale
partijen in Twente.
Kwaliteitsregulering
● Een uitdagend vraagstuk waar gedurende deze dag meer zicht op is gekomen, is
dat van het opleidingsaanbod en de kwaliteit daarvan. Twee groepen gingen
hiermee aan de slag: één groep verkende de open source principes en de ander
het gereguleerde aanbodmodel.
● Beide opties hebben zowel voor- als nadelen, echter de voordelen van de open
source principes leken voor het merendeel van de deelnemers zwaarder te wegen.
Met de vijf principes voor kwaliteitsregulering kan open source nog steeds
betrouwbaarheid van informatie en kwaliteitsborging garanderen (via:
klantwaarderingen, vermelding wijze van inrichting van de kwaliteitsborging en
link naar keurmerken, aanlevering via API, ingrijpen bij misbruik en eerst de
opleidingen met bestaande geldpotjes op platform).
● Met name het belang van ‘gebruiker centraal’ moet een sterke rol spelen: focus
op het aanbod dat juist de gebruiker leuk vindt. Opvallend was dat sommige
deelnemers positiever tegenover het open source model stonden, nadat ze dit
onderwerp ook verkend hadden.
● Een tegengeluid dat naar voren kwam was dat advertenties en marktnieuws op
het platform ten koste gaan van de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van het
platform.
● Gewezen is op het belang van een goede klachtenprocedure en ook voorzien in
sancties als kwaliteit tekort schiet.
● Het platform moet voor alle opleiders open staan waarbij kleine opleiders niet de
boot mogen missen omdat ze niet aan bepaalde eisen kunnen voldoen. Een vast
format voor aanleveren van data door opleiders is daarbij behulpzaam.
XI
● Onafhankelijkheid en betrouwbaarheid zijn cruciaal. Gebruikers dienen de
algemene voorwaarden te onderschrijven. Het aanbod moet leiden tot het vinden,
behouden en verbeteren van werk.
Financiering
● Er is een duidelijk sinaal gegeven dat de huidige begrote financiering en
subsidiëring door de overheid te minimaal is. Zeker als er vanaf de start in
kunstmatige intelligentie wordt geïnvesteerd.
● Naar voren is gebracht dat een breed maatschappelijk probleem om een brede
maatschappelijke investering vraagt: laat daarom partijen financieren die op
bepaalde vlakken de baten van het platform zullen hebben.
● Dit leidde tot suggesties voor verschuivingen van bestaande budgetten en
bijdragen op verschillende beleidsterreinen: school → werk (OCW 20%), werk →
werk (EZK 40%), geen werk → werk (SZW en UWV 40%) maar ook het afromen
van transitievergoedingen.
● Sommige partijen vinden dat structurele financiering van overheidswege nodig is;
anderen wijzen erop dat het platform zelfvoorzienend zou moeten zijn op de lange
termijn.
● Ook is de suggestie gedaan dat de markt meebetaalt zoals bijvoorbeeld bij
tekkieworden.nl. het geval is. Dit is deels gefinancierd door de gemeente
Amsterdam maar ook door Booking.com en TomTom omdat zij hier belang bij
hebben.
● In dat kader is opgeroepen gebruik op een creatieve manier gebruik te maken
van wat er al is. Zo zijn er al fantastische bestaande start-ups, platforms en
werkende voorbeelden.
Goverance
● Over het governance-vraagstuk bleken de meningen te verschillen. Enkele
partijen (FNV,VCP VNO-NCW en O&O fondsen) hebben een voorkeur voor het
publieke model en pleiten voor 100% financiering en uitvoering door de overheid.
Het belangrijkste argument hiervoor is dat de onafhankelijkheid van het platform
anders gevaar zou lopen. Daarnaast vinden deze partijen dit een platform de
verantwoordelijkheid van de overheid is.
● Alle andere partijen zagen uiteindelijk het meest in het social enterprise model.
Het belangrijkste argument hiervoor was dat de slagvaardigheid hiermee het best
is gediend en polderen plus belangenbehartiging tussen partijen wordt
voorkomen.
● Het is zaak dat het platform er snel komt; dit kan via een maatschappelijke
onderneming annex social enterprise ervan uitgaande dat hiervoor een coalition of
the willing van personen gevonden kan worden. Hierbij ook nadenken over een
vorm van aandeelhouderschap van partijen, een kwaliteitspanel, betrekken van
een expertgroep en een gebruikersraad.
● Bij de social enterprise kwam de vraag naar voren ‘Als we dit met zijn allen willen
waarom draagt iedereen hier dan niet aan bij?’. Dit kan het ministerie uitvragen
aan bestuurders van betrokken partijen. Ergens geld in stoppen, betekent ook
meer betrokkenheid.
XII
● Randvoorwaarde voor het slagen is een duidelijk kader en duidelijke richting en
daarvoor een goede regisseur. Die opdracht zou door de ministeries van OCW en
SZW op korte termijn verstrekt moeten worden.
● Over de rol van de overheid is aangegeven dat deze in de opstartfase meer als
aanjager en subsidieverstrekker kan worden gezien en naar mate het platform
gestalte krijgt verandert deze van controleur naar toezichthouder.
● De deelnemers aan de versnellingskamer hebben laten zien dat een brede
aLLOiantie nodig is waarbij partijen de schouders zetten onder het platform.
Daarmee is het één van de tools van een noodzakelijke brede leercultuur
beweging.
I
Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................................. 1
1 Vraagstelling, opdracht en aanpak ................................................................ 3
1.1 Vraagstelling .......................................................................................... 3
1.2 Opdracht aan verkenner .......................................................................... 4
1.3 Aanpak .................................................................................................. 5
2 Landschap van Leven Lang Ontwikkelen ........................................................ 7
2.1 LLO is belangrijk ..................................................................................... 7
2.2 Belemmeringen LLO ................................................................................ 9
2.3 Rol overheid ......................................................................................... 11
3 Bevindingen uit gesprekken en bijeenkomsten ............................................ 14
3.1 Visies op een platform Leven Lang Ontwikkelen ........................................ 14
3.2 Implementatie: voortvarend van start maar zal tijd kosten ........................ 21
4 Bevindingen uit nationaal en internationaal onderzoek ............................... 24
4.1 Voorzieningen digitale scholingsinformatie in Nederland ............................ 25
4.2 Sturing en samenwerking ...................................................................... 33
4.3 Voorzieningen scholingsinformatie in het buitenland .................................. 37
5 Uitkomsten gebruikersonderzoek ................................................................ 47
5.1 Opzet en verantwoording onderzoek ....................................................... 47
5.2 Omvang scholingsdeelname ................................................................... 47
5.3 Zoekstrategieën naar informatie over scholing ......................................... 48
5.4 Tevredenheid over informatie ................................................................. 49
5.5 Digitaal platform als oplossing ................................................................ 50
6 Advies .......................................................................................................... 53
6.1 Belang van Leven Lang Ontwikkelen ....................................................... 53
6.2 IKWILVERDERLEREN als platform ........................................................... 55
6.3 Doelgroep ............................................................................................ 58
6.4 Aanbod platform (diensten, producten, functionaliteiten) ........................... 59
6.5 Kwaliteitsborging .................................................................................. 62
6.6 Functionele aspecten ............................................................................. 64
6.7 Technische aspecten ............................................................................. 64
6.8 Sturing ................................................................................................ 66
6.9 Financiën ............................................................................................. 68
II
7 Vervolgstappen ............................................................................................ 71
7.1 Vervolgstappen .................................................................................... 71
7.2 Tijdspad met vervolgstappen ................................................................. 75
7.3 Waarom gaat het lukken? ...................................................................... 77
Bijlage 1: Lijst gesprekspartners en betrokkenen……...………………………………..79
Bijlage 2: Geraadpleegde documenten………………………………………………………..81
IKwilverderleren.nl 1
Inleiding
Aanleiding
Het kabinet wil een stevige impuls geven aan een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) van
werkenden en werkzoekenden en samen met betrokken partijen een positieve en sterke
leercultuur tot stand brengen. Het heeft daartoe een groot aantal maatregelen in gang
gezet. Eén daarvan is de denkrichting om een digitaal overzicht van individuele
scholingsmogelijkheden te ontwikkelen, met op termijn ook de bijpassende financiële
tegemoetkomingen, zowel in het publieke als in het private domein. Deze voorziening
ontwikkelt zich idealiter verder tot een individuele website die inzicht geeft in
scholingsmogelijkheden en rechten waar iemand - ook in financiële zin - gebruik van kan
maken. Mogelijk dat via een dergelijk digitaal scholingsoverzicht ook vormen van
gepersonaliseerd scholings- en loopbaanadvies mogelijk zijn.
Er bestaan momenteel voor verschillende sectoren en doelgroepen (studenten,
werknemers) al voorzieningen of websites met informatie over opleidingen en scholings-
en financieringsmogelijkheden. Deze verschillen sterk voor wat betreft vindbaarheid,
opbouw, gebruiksgemak, inhoud en toegankelijkheid. Er bestaat echter nog geen
voorziening die een overzicht van zowel scholing als financiële tegemoetkomingen geeft.
Een gebruiksvriendelijk digitaal scholingsoverzicht dat een totaalbeeld geeft van
ontwikkelmogelijkheden op het terrein van LLO bevordert de persoonlijke ontwikkeling en
kan juist mensen helpen om de stap naar scholing en opleiding te zetten.
In het Algemeen Overleg over LLO op 9 oktober 2018 is met de Tweede Kamer de aanpak
van het kabinet besproken op het terrein van LLO. In dit overleg heeft het kabinet
toegezegd in het najaar van 2018 een verkenning te starten naar de haalbaarheid van
een digitaal overzicht van individuele scholingsmogelijkheden. Verder is toegezegd tijdens
het Algemeen Overleg over LLO op 11 juni 2019 dat de Tweede Kamer na de zomer wordt
geïnformeerd over de opbrengst van de verkenning.
Opzet rapport en leeswijzer
Dit rapport laat zich als volgt lezen. Hoofdstuk 1 schetst de vraagstelling, opdracht en
aanpak van de verkenning. Hoofdstuk 2 geeft een beeld van het landschap van LLO: wat
is LLO, wat zijn stimulerende en belemmerende factoren en hoe doen wij het als
Nederland op het terrein van LLO. Hoofdstuk 3 geeft de bevindingen weer van de
gesprekken en bijeenkomsten die ten behoeve van deze verkenning hebben
plaatsgevonden. Vervolgens zijn in hoofdstuk 4 de resultaten van een desk study naar
bestaande voorzieningen in Nederland en in het buitenland op het gebied van digitale
scholingsinformatie weergegeven. Ten behoeve van de verkenning is voorts een
gebruikersonderzoek uitgevoerd. De uitkomsten daarvan staan in hoofdstuk 5. Hoofdstuk
6 wordt het advies gepresenteerd en in hoofdstuk 7 de mogelijke vervolgstappen.
________________________
Vraagstelling, opdracht en aanpak
Hoofdstuk 1
IKwilverderleren.nl 3
1 Vraagstelling, opdracht en aanpak
’Van repareren naar vooruitkijken.’
- Brief aan Tweede Kamer, Leven Lang Ontwikkelen, 2018
Dit hoofdstuk beschrijft de vraagstelling en opdracht van de verkenning. Ook wordt de
aanpak van de verkenning beschreven.
1.1 Vraagstelling
Het kabinet wil een doorbraak realiseren op het gebied van een Leven Lang
Ontwikkelen (LLO) en een positieve en sterke leercultuur tot stand brengen. LLO maakt
mensen immers vitaal, flexibel en duurzaam inzetbaar op de arbeidsmarkt. Ook draagt
LLO bij aan een soepel functionerende arbeidsmarkt. Het kabinet wil daarom van
‘repareren’ naar ‘vooruitkijken’: mensen moeten zich niet pas scholen bij werkloosheid of
dreigend baanverlies, maar leren en ontwikkelen zien als vanzelfsprekende onderdelen
van hun werk en hun leven.
Het kabinet kan de beoogde doorbraak alleen realiseren samen met het bedrijfsleven,
sociale partners, O&O-fondsen, onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en alle
andere betrokkenen. Ter ondersteuning van een brede gezamenlijke aanpak is het
kabinet een meerjarig actiegericht programma gestart, met als ambitie de eigen regie van
mensen te versterken.
Samen met betrokken partijen gaat het kabinet ervoor zorgen dat mensen beter inzicht
krijgen in hun eigen scholingsmogelijkheden. Daarnaast wil het kabinet een individueel
leer- en ontwikkelbudget voor iedereen helpen realiseren. Het kabinet wil een digitaal
overzicht ontwikkelen van individuele scholingsmogelijkheden en (op termijn) ook de
bijpassende financiële tegemoetkomingen. Deze voorziening ontwikkelt zich idealiter
verder tot een individueel digitaal scholingsoverzicht met inzicht in individuele
scholingsmogelijkheden.
Het ontwikkelen en implementeren van een digitaal overzicht van individuele
scholingsmogelijkheden is complex in politiek, maatschappelijk, bestuurlijk, beleidsmatig
en technisch opzicht. Om tot een goede aanpak te komen, dienen verschillende scenario’s
te worden geschetst, risico’s te worden voorkomen en kritische vragen te worden
beantwoord.
De verkenning richt zich op het inwinnen van kennis en kunde bij deskundigen, sociale
partners, O&O-fondsen, het bedrijfsleven, opleidingsorganisaties en bestaande digitale
scholingsoverzichten. Daarnaast zijn deze stakeholders betrokken om bij hen het
draagvlak voor een dergelijk digitaal overzicht te peilen. Er zijn vele organisaties - zowel
in de publieke als private sector - die bij de ontwikkeling en implementatie van een
digitaal overzicht betrokken zijn of daarbij een rol kunnen of willen spelen. Een belangrijk
onderdeel van de verkenning is daarbij de afbakening van de rol van de overheid en de
verhouding tussen publieke en private taken, verantwoordelijkheden en financiering.
IKwilverderleren.nl 4
De verkenning is een belangrijke eerste stap in een lang proces. De uitkomsten van een
de verkenning moeten de ministers van OCW en SZW (samen met andere betrokken
departementen) in staat stellen besluiten te nemen over concrete vervolgstappen.
1.2 Opdracht aan verkenner
De opdracht aan de verkenner is het uitbrengen van een advies over de haalbaarheid van
het digitale overzicht waarbij zowel de maatschappelijke, bestuurlijk-politieke,
beleidsmatige als (uitvoerings)technische aspecten (ICT) aan de orde komen. Hierbij
dient te worden ingegaan op de risico’s van een digitaal scholingsoverzicht, de
verschillende scenario’s en de randvoorwaarden voor succes. Voorts dient het advies in te
gaan op de vervolgstappen die nodig zijn voor de ontwikkeling en implementatie van het
digitaal overzicht en welke partijen daarbij een rol moeten of kunnen spelen.
De opdracht aan de verkenner is drieledig:
a Antwoord geven op de belangrijkste inhoudelijke vragen.
b Te adviseren over de vervolgstappen en de aanpak daarbij.
c Het draagvlak te peilen.
A. Inhoudelijke vragen
Om te komen tot de ontwikkeling en implementatie van een digitaal overzicht van
individuele scholingsmogelijkheden, is het van belang kennis over een dergelijk proces te
verkrijgen. Daartoe dient een antwoord op de volgende vragen gegeven te worden: wat is
de toegevoegde waarde van een digitaal overzicht aan de huidige markt? Waar liggen de
belangrijkste uitdagingen? Welke informatie moet er in het scholingsoverzicht staan?
Welke bestaande financiële arrangementen kunnen worden opgenomen? Hoe wordt deze
verzamelde informatie samengebracht op één plek? Op welke wijze kan deze het beste
ontwikkeld worden? Wat zijn de risico’s op het gebied van ICT en hoe kunnen deze risico’s
voorkomen worden? Ook de vraag of het digitaal overzicht (vooral) een publieke of
(vooral) een private voorziening moet zijn of een mix van beide, is van belang in de
verkenning. Hoe zou de verdeling van de rollen, taken en verantwoordelijkheden van
private en publieke partijen eruit kunnen zien? Wat is de rol van de overheid en welke
aspecten spelen mee in dat kader ten aanzien van de kwaliteit van het digitaal
scholingsoverzicht? Verandert de rol van de overheid gedurende het proces?
Omdat er wellicht al soortgelijke voorbeelden zijn, is een vraag dan ook: Welke (publieke
en private) voorzieningen zijn er momenteel voor het informeren van werkende en
werkzoekende volwassenen over scholing en het scholingsaanbod en daaraan
gerelateerde zaken als financiële ondersteuning, arbeidsbemiddeling, advisering en
begeleiding, zowel in Nederland als daarbuiten? En wat kunnen we leren van hun aanpak,
successen en ervaringen?
B. Vervolgstappen en aanpak
Hierbij gaat het om de vervolgstappen en de fasen die doorlopen moeten worden als een
digitaal scholingsoverzicht ontwikkeld zou gaan worden. Vragen die in dit kader onder
andere aan de orde kunnen komen zijn:
IKwilverderleren.nl 5
• Wat is de doorlooptijd voor de ontwikkeling en welke fasen kunnen daarbij
onderscheiden worden?
• Welke organisaties van belanghebbenden moeten in welke fases betrokken worden?
Wat zijn de afbreukrisico’s en hoe kunnen deze worden beheerst?
• Welke (ICT-)technologie zou voor de ontwikkeling kunnen worden gebruikt?
De antwoorden op deze en andere vragen kunnen dienen als input voor het opstellen van
een opdracht voor de (eerste fases van de) ontwikkeling van een digitaal
scholingsoverzicht
C. Peiling van het draagvlak
Een belangrijk onderdeel van de verkenning is het peilen van het draagvlak bij
organisaties van belanghebbenden die bij de ontwikkeling en implementatie van een
digitaal overzicht betrokken zijn of daarbij een rol kunnen of willen spelen. Meer specifiek:
wat en wie zijn de belangrijkste drijvende krachten om dit te realiseren? Maar ook hoe
kunnen gebruikers het beste betrokken worden bij het realiseren van een digitaal
scholingsoverzicht? En welke doelgroepen kunnen worden onderscheiden.
1.3 Aanpak
De verkenning bestond uit een aantal onderdelen. Er is een desk study gedaan naar
(beleids)ontwikkelingen op het terrein van LLO en specifiek naar voorbeelden van
ervaringen met het opzetten van voorzieningen met digitale scholingsinformatie in
binnen- en buitenland. Op basis van deze voorbeelden zijn de eerste gedachten voor een
digitaal scholingsoverzicht ontstaan.
Voorts is in het voorjaar van 2019 een groot aantal gesprekken gevoerd met deskundigen
en belanghebbenden rondom LLO (onderwijs, arbeidsmarkt, scholing, ICT). Vervolgens is
een aantal groepsgesprekken gevoerd in de periode februari tot en met juni 2019. In de
groepsgesprekken schoven vertegenwoordigers van private en publieke organisaties aan
tafel en werden alle bovengenoemde vraagstukken (inhoudelijke vragen, vervolgstappen
en draagvlak) besproken. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de
gesprekspartners.
Een succesfactor voor realisatie van een voorziening met digitale scholingsinformatie is
het betrekken van gebruikers. Daarom is als onderdeel van deze verkenning een
gebruikersonderzoek uitgevoerd. ECBO is in samenwerking met CentERdata gevraagd dit
gebruikersonderzoek uit te voeren. In dit onderzoek is via een enquête en een viertal
focusgroepen de behoefte aan een digitaal scholingsoverzicht met informatie over
scholingsmogelijkheden gepeild. Dit onderzoek is uitgevoerd in de periode juni-augustus
2019.
Daarnaast is begin oktober een versnellingskamer georganiseerd worden met als doel de
gesprekspartners actief te betrekken bij het uitdiepen van en discussiëren over
(onderdelen van) het advies. De uitkomsten van deze sessie zijn verwerkt in dit
eindrapport.
IKwilverderleren.nl 7
________________________ Landschap van Leven Lang Ontwikkelen
Hoofdstuk 2
IKwilverderleren.nl 7
2 Landschap van Leven Lang Ontwikkelen
‘We moeten onze kinderen leren dromen met hun ogen
open.’
– Harry Edwards
Dit hoofdstuk schetst het landschap van Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Dit landschap is
afwisselend, en is in geuren en kleuren beschreven in gezaghebbende rapporten.
Hieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen kort geschetst, mede voor de duiding
van het eindadvies in het licht van de opdracht.
Paragraaf 1 gaat in op het waarom van LLO, waarna in paragraaf 2 wordt ingegaan op de
belemmeringen van LLO. Deze context is van belang om te schetsen, zodat mogelijke
oplossingen voor een voorziening van digitale scholingsinformatie in een juist perspectief
kan worden geplaatst. Paragraaf 3 tenslotte gaat in op het overheidsbeleid rondom LLO.
Door dit beleid te schetsen, wordt in het advies duidelijk hoe de verdeling van de rollen,
taken en verantwoordelijkheden van private en publieke partijen eruit kan zien, en wat de
rol van de overheid daarbij is.
2.1 LLO is belangrijk
Over de definitie van LLO is veel geschreven. LLO is een breed begrip, waaruit blijkt dat
LLO niet alleen gericht is op de arbeidsmarkt (of inclusie) maar ook op zelfrealisatie
(geluk) en bijvoorbeeld naast scholing ook ontwikkeling omvat. In deze verkenning wordt
gezien de opdracht aangesloten bij de gehanteerde (‘smallere’) definitie van de WRR,
namelijk LLO gerelateerd aan leren en ontwikkelen (scholing voor) ten behoeve van de
arbeidsmarkt.2
Leven Lang Ontwikkelen3 is nodig, dat is wel duidelijk. In een veelheid aan rapporten is
nut en noodzaak van LLO aangetoond en onderstreept.4 De baan voor het leven bestaat
niet meer. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft in zijn
rapport naar een lerende economie al een duidelijke boodschap afgegeven. Deze luidt:
“wil Nederland in de toekomst zijn sterke economische positie behouden, dan moeten we
met elkaar blijven werken aan ons verdienvermogen.”5 Volgens de WRR moet Nederland
in staat zijn om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden om zijn
welvaart en welzijn veilig te stellen. Een lerende economie vraagt volgens de WRR om
2 Zie WRR, naar een lerende economie, 2013, 3 Voor LLO wordt de volgende definitie gebruikt: “Gedurende het hele leven (pro)actief ontplooien van kwaliteiten
op basis van eigen interesses en waarden voor een duurzame bijdrage aan de samenleving, eigen gezondheid en
geluk” (Science Guide: M. Kuipers, J. Semeijn , B. van den Heijden). Er zijn verschillende termen in omloop om
leerprocessen te typeren. De meest bekende zijn informeel leren dat plaats vindt buiten leertrajecten en formeel
leren in leertrajecten waarin het leren van de deelnemers gestuurd wordt. Daarnaast gebruikt men voor het leren
dat min of meer toevallig plaats vindt de term incidenteel leren. Ook voor de manier waarop leerprocessen
georganiseerd zijn, de leertrajecten kan het onderscheid in formeel en informeel of non-formeel gemaakt worden.
Formele opleidingen zijn de door de overheid gereguleerde opleidingen die leiden tot een, door de overheid erkend
diploma. Cursussen en trainingen e.d. worden doorgaans geduid als non-formeel onderwijs. 4 Zie onder andere “Vouchers voor vaardigheden: ‘Over rol van overheid op de markt voor postinitieel onderwijs’,
SEO economisch onderzoek 2010, ‘OESO Skills Strategie” Diagnoserapport Nederland 2017, OECD, 2017, ‘Leren en
ontwikkelen tijdens de loopbaan Een richtinggevend advies, SER, 2017) en ‘Doorleren werkt: Samen investeren in
nieuwe zekerheid’, commissie vraagfinanciering mbo (2017). 5 Zie voetnoot 2
IKwilverderleren.nl 8
mensen die blijvend investeren in zichzelf en daarbij worden ondersteund door
onderwijsinstellingen, overheid en werkgevers.
De arbeidsmarkt wordt steeds dynamischer, mede door globalisering, digitalisering,
vergrijzing, robotisering en flexibilisering. Dit vraagt om weerbare, vitale en duurzaam
inzetbare mensen. Voortdurende scholing en ontwikkeling zijn belangrijker dan ooit.
Werknemers zullen gedurende hun loopbaan meerdere malen hun competenties en
kwalificaties moeten opfrissen en vernieuwen. Kennis en vaardigheden zullen beter
moeten aansluiten bij de banen van de toekomst en 21st century skills. Bovendien wordt
een groter beroep gedaan op sociale vaardigheden die nodig zijn om de regie over de
eigen loopbaan te kunnen voeren. Met LLO wordt de eigen regie van mensen op hun
loopbaan en leven om zich te blijven ontwikkelen en hun eigen keuzes te kunnen maken
gestimuleerd. LLO creëert meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt.
Bedrijven en hun werknemers kunnen door LLO beter anticiperen op technologische
vooruitgang. LLO stimuleert innovatie en een aantrekkelijker vestigingsklimaat en
daardoor een concurrerender en welvarender BV Nederland. Een toename van
productiviteit is bovendien nodig in verband met de noodzakelijke economische groei met
een ouder wordende bevolking.
Naast het systeemperspectief en het belang voor BV Nederland, is LLO ook van belang
voor het individu. LLO draagt bij aan empowerment van mensen om naar vermogen in de
maatschappij te participeren. Het biedt mensen een volwaardige deelname aan een
steeds complexer wordende samenleving en helpt met name mensen met een
achterstand en nieuwkomers te werken aan hun skills en integratie in de maatschappij.
Alleen zó kunnen mensen zich op tijd voorbereiden op veranderingen in hun werk en zo
duurzaam inzetbaar blijven in een steeds dynamischer arbeidsmarkt.
Kortom, LLO is gericht op economische en maatschappelijke effecten en persoonlijke
ontwikkeling. Want mensen moeten niet alleen productief maar ook gezond en
gemotiveerd (blijven) zijn.6 Om optimaal te kunnen blijven functioneren in een steeds
veranderende arbeidsmarkt en voor een krachtig werkende economie is het noodzakelijk
dat mensen zich blijven ontwikkelen. De huidige arbeidsmarkt kent echter weinig
impulsen tot een leven lang ontwikkelen en draagt onvoldoende bij aan een leercultuur.
LLO is noodzakelijk, maar nog geen algemeen aanvaarde praktijk.7
LLO is dus belangrijk. Hoeveel doen we als Nederland dan eigenlijk aan LLO en wat geven
we er aan uit? Uit cijfers van het SCP blijkt dat de deelname aan scholing de laatste
vijftien jaar redelijk stabiel is gebleven, maar wel ongelijk verdeeld is over de
opleidingsniveaus. Hoger opgeleiden doen beduidend meer aan scholing dan mensen met
een opleiding tot en met mbo niveau 4. Bij de laatstgenoemde groep is de laatste jaren
zelfs sprake van een dalende scholingstrend.8 Minder dan de helft van de werkenden met
een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt (d.w.z. behorend tot de groep 55 tot 66
jarigen, laagopgeleiden of werkenden met een tijdelijk arbeidscontract) heeft in de
afgelopen twee jaar een werkgerelateerde cursus gevolgd. Het verschil in
6 Zie Nieuwenhuis, 2008; SCP, 2016, beiden in ‘Inspireren voor leven lang leren, Katapult, 2017 7 Naar een ontwikkelingsgerichte arbeidsmarkt, Aan de slag met een Leven Lang Ontwikkelen, ABU, Cedris, NRTO,
OVAL, 2017. 8 Zie Aanbod van Arbeid. Werken, zorgen en leren op een flexibele arbeidsmarkt. SCP, en Grenzen aan een leven lang leren, SCP, 2019.
IKwilverderleren.nl 9
scholingsparticipatie tussen laag- en hoogopgeleiden kan voor bijna de helft verklaard
worden door verschillen in werkinhoud. Het gaat dan voornamelijk om verschillen in het
takenpakket.9
Uit onderstaande figuur blijkt dat er wekelijks minder dan zeven uren wordt besteed aan
een leven lang leren.
Bron: Onderwijs in cijfers 2018 (ten behoeve van commissie Vraagfinanciering (2017)
Opvallend daarbij is dat laagopgeleiden en werknemers met een tijdelijk contract hun
trainingen vaker in hun vrije tijd volgen dan hoogopgeleide werknemers of werknemers
met een vaste baan (ROA, 2018).
Ondanks dat op basis van bovenstaande duidelijk is geworden dat LLO zinvol is, kan de
deelname aan LLO dus een impuls gebruiken. Hoe komt het nu dat LLO nog onvoldoende
tot uiting komt? In de volgende paragraaf wordt ingegaan op de belemmeringen voor
LLO.
2.2 Belemmeringen LLO
Uit onderstaand figuur blijkt dat er 1,7 miljoen Nederlandse burgers deelnemen aan een
leven lang leren, waarvan 1,4 miljoen niet publiek bekostigd. Een deel van de privaat
betaalde scholing wordt betaald uit O&O-fondsen. Nederland kent ongeveer 140 O&O-
fondsen in meer dan honderd sectoren, met een grote hoeveelheid aan beschikbare
budgetten voor om- en bijscholing. Deze O&O-fondsen zijn moeilijk vindbaar10 en vaak
niet goed ingebed in bijvoorbeeld personeelsbeleid. Bij een goede inbedding in
personeelsbeleid worden mensen ook geattendeerd op de beschikbaarheid van deze
budgetten en de mogelijkheden. In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op deze lacune.
9 Levenslang leren en competentieontwikkeling, Beleidsrapport, ROA, 2018 10 Zie NRC Handelsblad, 25 juli 2019
0
10
20
30
40
50
60
minder dan 7uur per week
7 tot 13 uur perweek
13 tot 19 uurper week
19 tot 25 uurper week
25 uur of meerper week
onbekend ofvraag niet
gesteld
totaal formeel niet-formeel
IKwilverderleren.nl 10
Bron: NRTO, Facts & Figures Leven Lang leren
Er zijn nog vele andere belemmeringen voor LLO die in diverse rapporten naar voren zijn
gekomen.11 Burgers ervaren gebrek aan tijd en financiën als grootste belemmering. Zij
zijn bovendien onvoldoende gewend om in zichzelf te investeren. Ze scholen zich vaker
als zij gestimuleerd worden door hun sociale omgeving en hun werkomgeving. Ook volgen
ze minder of geen scholing als ze een negatieve leerervaring hebben gehad. Sommige
mensen hebben geen tijd voor scholing door combinatie van werk en zorgtaken. Het
ontbreken van een stimulerende (werk)omgeving en te weinig steun van werkgevers is
bovendien een belangrijke belemmering. Het huidige aanbod van leven lang leren blijkt
ook onvoldoende flexibel. Het ontbreekt aan voldoende onderwijs op maat voor
volwassenen, met name op mbo-niveau.
Daarnaast krijgt bij- of omscholing geen of te laat prioriteit bij werknemers en
werkgevers. Ook is het voor burgers en werkgevers lastig om in te schatten welke
scholing voor hen echt zinvol is. Ze kennen de mogelijkheden voor (bij)scholing of
ontwikkeling onvoldoende. Bovendien blijkt dat niet iedereen altijd op de hoogte is van de
beschikbare financiële regelingen rond scholing en ontwikkeling (zo weet 20 procent van
de werknemers niet wat er in hun cao staat als het gaat om scholing en ontwikkeling). De
financiering is nog te veel afhankelijk van de werkgever. Het scholings- en
ontwikkelaanbod is niet voor iedereen te vinden of wordt onoverzichtelijk aangeboden. De
Commissie vraagfinanciering mbo, SER en OESO onderstrepen daarbij ook het belang van
een goed werkende regionale ondersteunende infrastructuur voor LLO.
Bij de groep praktijkgericht geschoolde werknemers is er een gebrek aan positieve
leerervaringen. Het bereiken van kwetsbare mensen (met lage basisvaardigheden en in
de schuldsanering) is lastig, terwijl juist die groep baat heeft bij LLO en ook vaak in
tegenstelling tot wat wordt gedacht, gemotiveerd is om zich te scholen.
11 Verkenning scholingspremie en nationaal scholingsfonds, Ecorys, 2016 en Belemmeringen bij een Leven Lang Ontwikkelen, Panteia, 2019
Deelnemersaantallen (CBS, 2017)
Niet bekostigd 1,4 miljoen Bekostigd 0,3 miljoen
IKwilverderleren.nl 11
2.3 Rol overheid
De overheid erkent en onderkent het belang van LLO en heeft dat in het regeerakkoord
‘Vertrouwen in de toekomst’ (2017) nog eens onderstreept. Met de Commissie
vraagfinanciering mbo, SER en OESO deelt het kabinet de conclusie dat een
cultuuromslag nodig is om LLO bij iedereen, in elk bedrijf en in elke instelling hoog op de
agenda te krijgen. De basis voor deze positieve leercultuur zal al op jonge leeftijd moeten
worden gelegd en in het onderwijs verder moeten worden ontwikkeld.
De overheid staat op het standpunt dat de regie voor LLO bij het individu ligt, daarbij
ondersteund door de werkgever en de overheid. De overheid heeft een
randvoorwaardelijke rol bij LLO en voert een scala aan rijksbrede acties uit die een
duidelijk raakvlak hebben met leven lang ontwikkelen.12
In de brief aan de Tweede Kamer schetst het kabinet wat het gaat doen: eigen regie
stimuleren, LLO stimuleren in het mkb, de ondersteuning van werkenden en werkgevers
bij LLO verbeteren, het scholingsaanbod voor volwassenen flexibiliseren en afspraken
maken met sociale partners. Bij de verdere uitwerking hiervan hanteert het kabinet de
volgende vertrekpunten:
• We kunnen het niet alleen: we zetten in op een gezamenlijke brede, open en
verbindende aanpak, die aansluit bij ieders verantwoordelijkheid.
• We sluiten aan en bouwen voort op wat werkt en wat publiek en privaat, landelijk,
regionaal en sectoraal al succesvol in gang is gezet.
• We maken afspraken over doelen, de operationalisering daarvan, ieders inzet en het
bijbehorende tijdpad.
• We houden ruimte om te leren, via onder meer pilots, experimenten, en lessen uit
innovatieve (samenwerkings-)initiatieven.
Daartoe start het kabinet een actieprogramma waar de ministeries van SZW, EZ en OCW
betrokken bij zijn. Het programma omvat acht verschillende werkstromen die in
onderstaande figuur staan afgebeeld.
Figuur 1: Actieprogramma ‘Leven Lang Ontwikkelen’
12
Zie brief aan Tweede Kamer, Leven Lang Ontwikkelen, 2018, 2018-0000160418.
IKwilverderleren.nl 12
Het digitaal overzicht van individuele scholingsmogelijkheden is daarmee een onderdeel
van het meerjarig actieprogramma LLO dat in 2019 van start is gegaan.
Op basis van bovenstaand is het belang van LLO duidelijk geworden, maar is ook inzicht
gegeven in de belemmeringen waarom LLO nog niet voldoende tot wasdom komt. De
vraag is of een digitaal overzicht met scholingsinformatie een handig instrument zou zijn
om een impuls te geven aan LLO. Voordat wordt ingegaan op hoe experts en potentiele
gebruikers aankijken tegen een digitaal scholingsoverzicht, is een desk study uitgevoerd
naar voorbeelden en ervaringen in Nederland en in het buitenland met digitale
scholingsinformatie. Deze voorbeelden hebben ter inspiratie gediend voor het advies.
IKwilverderleren.nl 13
________________________________
Bevindingen uit gesprekken en bijeenkomsten
Hoofdstuk 3
IKwilverderleren.nl 14
3 Bevindingen uit gesprekken en bijeenkomsten
‘Laat afgestudeerden weglopen met een diploma en een
app. Het digitale scholingsoverzicht moet aansluiten op bestaande structuren, en de bestaande structuren op het
digitale scholingsoverzicht.’
– Eén van de gesprekspartners
Een belangrijk onderdeel van de verkenning is het peilen van het draagvlak bij
organisaties van belanghebbenden die bij de ontwikkeling en implementatie van een
digitaal overzicht betrokken zijn of daarbij een rol kunnen of willen spelen. Voor de
verkenning zijn talrijke gesprekken gevoerd met belanghebbenden en experts, individueel
en in groepsbijeenkomsten. In die gesprekken is een scala aan onderwerpen de revue
gepasseerd: visie op een platform LLO, de opzet en inrichting van een platform en wijze
van sturing en financiering. Ook is in de gesprekken gesproken over de
implementatieaspecten van een platform. Dit heeft een rijkheid aan ideeën en gedachten
opgeleverd. Dit hoofdstuk geeft de bevindingen weer, die een inspiratiebron zijn geweest
voor de totstandkoming van het uiteindelijke advies.
3.1 Visies op een platform Leven Lang Ontwikkelen
De toegevoegde waarde van het platform
Veel gesprekspartners geven aan dat het anders moet als het gaat over LLO en dan met
name de voorzieningen op dit terrein, zoals de presentatie en ontsluiting van digitale
scholingsinformatie. Uit de gesprekken blijkt dat iedereen van mening is dat er veel te
vinden is over scholing. Maar of dat nu echt allemaal zo makkelijk te vinden is, daar
zetten gesprekspartners vraagtekens bij.
Uit de gesprekken komt duidelijk naar voren dat er behoefte is aan een helder overzicht
met betrouwbare informatie over digitale scholingsmogelijkheden. Begrippen die vaak de
revue passeerden waren de toegankelijkheid en de gebruiksvriendelijkheid (‘in twee tot
drie stappen antwoord op de vraag’). Ook is de actualiteit van de informatie vaak
genoemd als relevant gegeven.
Een overgrote meerderheid van de gesprekspartners heeft aangegeven dat het geen
aanbeveling verdient een alternatieve route in te slaan door gebruik te maken van
bestaande voorzieningen. Een veel gehoord argument daarvoor was dat reeds bestaande
voorzieningen niet goed kan worden uitgebouwd met de vereiste functionaliteiten. Zo zou
het platform slim gebruik moeten kunnen maken met toepassingen op het terrein van
kunstmatige intelligentie toepassingen. Dit alles maakt dat deze meerderheid van
gesprekspartners van mening is dat de beste oplossing is een nieuw platform te
realiseren.
IKwilverderleren.nl 15
Noodzaak tot zelfregie van de burger
Het bereiken van de doelgroep wordt als een belangrijke en grote opgave gezien. Volgens
veel gesprekspartners dient urgentie van LLO op het netvlies van een ieder komen te
staan. Het huidige systeem werkt vooral voor mensen die het niet nodig hebben. Een
gesprekspartner uit de publieke sector doet de suggestie om de focus op ‘ik’ te leggen bij
de inrichting van het platform: ik wil verder leren, wat moet ik dan weten? Ook zou
verder gekeken moeten worden dan het beroep (‘dat is al vaak achterhaald’, aldus een
gesprekspartner uit de private hoek): wat is voor je carrière interessant, en niet voor je
huidige baan?
En belangrijke succesfactor is volgens de gesprekspartners zijn het bewustzijn van het
belang van LLO te vergroten en te blijven jagen. Zoals een gesprekspartner uit de
publieke sector het verwoordde “het platform met een overzicht van het aanbod is niet
het probleem, maar de nut en noodzaak tot goed zoeken wel”. Juist het verleiden om het
platform te bezoeken, is een grote uitdaging volgens gesprekspartners. Er dient dan ook
veel aandacht uit te gaan naar inspiratie en gelegenheid bieden.
Het eigenaarschap in het kader van LLO, moet komen te liggen bij bedrijven en burgers
en werknemers zelf. Dit te realiseren zal een grote uitdaging zijn en mede het welslagen
van een overzicht met digitale scholingsinformatie bepalen. Hierbij speelt onder meer de
beperkte HR capaciteit en HR-professionaliteit in het MKB een rol.
Noodzaak tot cultuurverandering
Het platform zou volgens gesprekspartners een impuls kunnen geven aan de LLO
beweging. Zoals een van gesprekspartners het omschreef: ‘een structuurverandering
omwille van een cultuurverandering’. Om Nederland toekomstbestendig te maken is
immers een cultuurverandering op het gebied van LLO onontbeerlijk. Het stimuleren van
het leerproces voor iedere burger zou prioriteit moeten zijn, aldus een gesprekspartner
uit de publieke sector: ‘een statement zou zijn dat iedere werknemer een dagdeel per
week aan zijn/haar ontwikkeling moet besteden.’ Een aansprekend voorbeeld dat in dat
kader door een van de gesprekspartners wordt aangehaald is de rechercheopleiding bij de
politieacademie. Elke deelnemer krijgt daar elke dag een trigger om iets te leren (micro
clearings). Een platform zou een mooie zichtbare impuls kunnen geven aan die
cultuurverandering.
Over het bereiken van de doelgroep bestaan verschillende opvattingen. Zo wordt vanuit
meerdere gesprekspartners de suggestie gedaan dat werkenden via werkgevers het beste
bereikt kunnen worden. Dit vereist volgens hen binnen veel bedrijven dan wel een
cultuuromslag, met name binnen het MKB. Binnen dat MKB is het gezien de
verscheidenheid in omvang nodig om het aanbod te centraliseren. O&O-fondsen spelen
hierbij vaak al een rol. Ook de Leerwerkloketten zouden een goede rol kunnen vervullen
voor werknemers en zzp’ers in het MKB en werkzoekenden, zo blijkt uit de gesprekken.
De ‘gemotiveerde’ thuiszitters zouden getriggerd kunnen worden via een ‘APK voor
personen’, is een veel onderschreven opvatting onder gesprekspartners. Dit concept is
nog onvoldoende onder de aandacht gebracht.
IKwilverderleren.nl 16
De burger centraal
De centrale vraag die alle gesprekspartners opwerpen is: hoe en waarom komen
bezoekers naar het platform? Er wordt een veelheid aan suggesties gedaan: een groot
overzichtelijk en kwalitatief goed aanbod, een overzicht van financieringsmogelijkheden
tot het inzicht bieden in skills (waar sta ik qua skills) en een helder overzicht van de vraag
OP de arbeidsmarkt (aantrekkelijke beroepen, sectoren waar een grote vraag naar
werknemers is, financiële beloningen).
Van het grootste belang is het centraal stellen van de burger in plaats van het aanbod. Er
zijn veel verschillende doelgroepen die een eigen aanpak behoeven. En het is cruciaal om
die burger te betrekken in het proces. In één van de bijeenkomsten werd aanbevolen om
allereerst te beginnen met focusgroepen van gebruikers en het in kaart brengen van de
verschillende customer journeys. Om te komen tot detectie en vormgeving van de
doelgroepen, wordt de suggestie gedaan om te werken met meerdere persona’s. Een
voorbeeld dat wordt aangestipt door een van de gesprekspartners is KiesMBO.nl. Bij de
ontwikkeling van deze website zijn verschillende persona’s ontwikkeld die ieder een eigen
navigatiegedrag hebben. De website en zoekmogelijkheden zijn hierop ingericht. In de
gesprekken werd dan ook de suggestie gedaan om het ontwikkelproces te starten met
focusgroepen van de doelgroep en het in kaart brengen van customer journeys.
Uiteindelijk zou via die doelgroepensegmentatie een brede learning community gecreëerd
moeten worden c.q. van de grond moeten komen waar ‘je bij wilt horen’. Over doelgroep
segmentatie en de mogelijke indelingen wisselen de meningen: indeling naar sector, naar
leeftijd, naar dienstverband, opleidingsniveau, of bijvoorbeeld naar mate van gebruik van
LLO. Uit de gesprekken komt naar voren dat het zeker zin heeft om eerst de moeilijke
doelgroepen en lager opgeleiden proberen te bereiken c.q. degenen die meer
ondersteuning nodig hebben bij het zoeken van een opleiding.
Gesprekspartners vinden het belangrijk dat de moeilijke doelgroepen als eerste worden
verleiden en dat bekend moet zijn wat ze willen. Dat kan door te starten met het
uitvoeren van een gebruikersonderzoek, en gebruikers vervolgens actief te betrekken bij
het ontwerp. Een gesprekspartner merkt nog op dat laagopgeleiden niet per se digibeten
zijn en actief zijn op social media. Volgens deze gesprekspartner hebben zeer
laagopgeleiden al een vorm van begeleiding (maatschappelijk werk o.i.d.) waardoor deze
wel bereikt kunnen worden. Een vorm van begeleiding als aanvulling op een website
wordt door velen sowieso als een ‘must’ gezien, zeker voor de meer kwetsbare
doelgroepen is persoonlijke begeleiding nodig. Een andere belangrijke doelgroep zijn de
flexwerkers. Er wordt door diverse gesprekspartners de oproep gedaan rekening te
houden met het faciliteren van de scholingsbehoeften van flexwerkers (en speciale
attentie voor verletkosten).
Aanbod
Het succes -en daarmee ook direct een risico- is volgens veel gesprekspartners de
kwaliteit van het aanbod van digitale scholingsinformatie. De focus moet liggen op wat
mensen zoeken en willen op het gebied van scholing: een vraaggestuurde aanpak.
Daarvoor is veel data en informatie nodig (‘welke gegevens heb je nodig om te weten wat
iemand wil weten over scholing?’). Gesprekspartners geven daarbij wel aan dat er al veel
IKwilverderleren.nl 17
aanbod is. Bij het aanbod is de vraag naar begrenzing: wanneer (onder welke
voorwaarden) mag een aanbieder zijn opleidingen bij het platform onderbrengen?
Ook over het aanbod zelf zijn veel opmerkingen gemaakt. Zo werd vaak gesteld dat veel
opleidingen achterhaald zijn en gaat leren veel meer in modules en digitaal plaatsvinden
(e-learning, app’s). Een andere gesprekspartner merkte op dat alleen een beschrijving
van opleidingen niet volstaat, maar dat ook een beschrijving van competenties die met de
opleiding behaald kunnen worden volstaat. Er dient dan ook een ‘competentietaal’
ontwikkeld te worden. Daarnaast werd door een gesprekspartner uit de private sector
aangegeven dat de scholingsmarkt steeds internationaler wordt. Werkgevers zijn
internationaler, daardoor ook werknemers. Dit heeft ook consequenties voor het aanbod
(wordt nog omvangrijker en meertalig). In dat kader is het gebruik van de Engelse taal
ook een aandachtspunt voor het platform.
Onderdeel van het aanbod dient tot slot ook informatie te zijn over de vervolgwaarde:
wat is het perspectief en wat zijn de mogelijkheden als de betreffende cursus succesvol is
afgerond, anders gezegd, wat levert de scholing op?
Gebruikersvriendelijkheid en privacy
Gebruiksgemak (en specifiek vindbaarheid en toegankelijkheid) in de zin van makkelijk
door een brede doelgroep te gebruiken, wordt door alle gesprekspartners genoemd.
Vormgeving en personaliseren worden ook als belangrijk ervaren. Diverse
gesprekspartners doen de suggestie om gebruik te maken van kunstmatige intelligentie,
waardoor het platform gepersonaliseerd advies en begeleiding zou kunnen geven. Een
andere voorwaarde is dat het overzicht compleet en actueel moet zijn, anders is niet echt
sprake van een overzicht en is deze niet goed bruikbaar. Links c.q. linken met andere
websites en voorzieningen werkt niet goed: gebruikers hebben behoefte aan
dienstverlening en informatie die op één plek te vinden is.
In de gesprekken is ook het thema ‘privacy’ naar voren gekomen. De privacy van de
gebruiker moet met voldoende waarborgen omkleed worden. Mensen willen onafhankelijk
advies en niet allerlei commerciële aanbiedingen op basis van (eerder) zoekgedrag. Ook
geven gesprekspartners uit de semi-publieke sector aan dat werknemers vaak niet willen
dat hun werkgever op de hoogte is van hun zoektocht naar scholing. Volgens deze
gesprekspartners willen zij anoniem kunnen zoeken naar informatie.
Kwaliteit
De kwaliteit van de opleidingen is belangrijk, vinden gesprekspartners. Zij geven aan dat
kwaliteitscriteria dan ook nodig zijn voor een digitaal platform. Dit kan bijvoorbeeld via
certificering. Over de uitwerking verschillen de meningen: van overheidscertificering tot
helemaal aan de markt overlaten door middel van reviews van gebruikers. Veel
commerciële sites werken met klantenreviews. Volgens een gesprekspartner uit de
private sector spreekt dat de mensen meer aan. Dit heeft als voordeel dat je vooraf geen
selectie hoeft te maken. Andere websites garanderen kwaliteit door een aantal niveaus
waarop aanbieders kunnen aansluiten, een hoger niveau kent strengere criteria. Bij het
hoogste niveau hangt bijvoorbeeld het label ‘niet goed geld terug’.
IKwilverderleren.nl 18
Tijdens één van de bijeenkomsten kwam een duidelijk geluid naar voren dat hierop
aansluit: Deelnemers stelden dat een discussie met betrekking tot (toelatings-)criteria,
ranking en kwaliteitsverantwoordelijkheid eindeloos en onoplosbaar is. Dit zorgt voor een
enorme bureaucratie die vermeden zou moeten worden. De oplossing die werd
aangedragen komt neer op het open source principe. Continue beoordelingen en
terugkoppeling van gebruikers maakt het systeem self-cleaning, en laat gebruikers
verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het platform.
Uit één van de bijeenkomsten kwam naar voren dat het platform een eigen keurmerk
moet hebben. Het gaat daarbij niet om de kwaliteitsvereisten, het gaat om de opbrengst
van het leren, zo werd duidelijk gemaakt. Op deze manier wordt het een mix van ervaring
uit het verleden verzilveren en de genoten opleiding of ervaring valideren.
Financiële mogelijkheden
Uit de gesprekken kwam vaak de suggestie om financiële tegemoetkomingen (individuele
leerrekening) in de scholingsinformatie op te nemen. Dan wordt het digitaal overzicht nog
aantrekkelijker voor gebruikers. Wel wordt gewezen op de veelheid en complexiteit van
financiële regelingen. Alle financiële stromen aan elkaar koppelen is een uitdaging. Het
daadwerkelijk koppelen van een betalingsmogelijkheid (laatste stap) is vanwege de
complexiteit in de startfase volgens meerdere gesprekspartners niet wenselijk. Op termijn
kan de overheid dit wellicht faciliteren (Belastingdienst, UWV), waarbij een relatie gelegd
kan worden met het STAP-budget. Gesprekspartners zijn het er over eens dat er eerst
een inventarisatie moet komen van financiële regelingen en dit zou dan inzichtelijk
moeten worden weergeven op een platform. Een financieel overzicht zou ook verkregen
kunnen worden door input van salarisadministrateurs die overzicht hebben van regelingen
en mogelijkheden, aldus één van de gesprekspartners. Maar de operationalisering hiervan
is een heidense klus.
Betrokkenheid aanbieders
Het meekrijgen van aanbieders (aanleveren van opleidings- en opleidersaanbod) is een
ander punt van aandacht. Het moet duidelijk zijn wat voor hen de baten zijn. Belangrijk is
dat alle partijen (juist ook de private) achter de ontwikkeling van zo’n overzicht staan.
Enkele gesprekspartners verwachten dat het moeilijk zal zijn om private partijen eraan bij
te laten dragen in financiële zin. ‘Bedrijven en werkgevers zijn niet snel bereid te
investeren als nog niet duidelijk is of het voor hen wat oplevert’, aldus een
gesprekspartner, en deze vervolgt, ‘aan de andere kant: de private sector hoeft niet zo
veel kosten te maken want ze hoeven alleen de data te leveren.’ In één van de
bijeenkomsten werd het idee geopperd om met een entree fee te werken voor
aanbieders.
Governance
Op de vraag of een digitaal overzicht een taak van de overheid is, lopen de meningen van
gesprekspartners uiteen. De één vindt van wel, vanwege het maatschappelijke belang
(opleiden is een publiek goed en daarmee een publieke voorziening). Anderen zijn het
daar niet mee eens. Zo komt uit de private sector het geluid dat de overheid zich niet op
de ontwikkeling en beheer van een digitaal overzicht zou moeten richten. Dat kan
waarschijnlijk beter aan marktpartijen worden overgelaten. En bovendien, zo wordt door
IKwilverderleren.nl 19
een gesprekspartners uit de private sector gesteld, heeft de overheid een slecht
trackrecord bij ICT-projecten: deze zijn vaak duur en functioneren niet naar behoren.
Gesprekspartners geven aan in ieder geval een belangrijke rol te zien voor de overheid bij
informatievoorziening: het waarborgen van kwaliteit, of het structureren van de
informatie. De overheid zou een rol kunnen hebben als verkeersregelaar tussen
leveranciers van data. Maar zou geen eigenaar moeten zijn: het ‘hosten’ van een platform
LLO hoort volgens de meeste gesprekspartners immers niet tot de kerntaak van de
overheid).
Ook is aangegeven dat de overheid zich meer op andere randvoorwaarden zou moeten
richten: Ervoor zorgen dat beschikbare middelen voor scholing beter worden benut (op
bedrijfs- en sectorniveau), zodat meer aan scholing wordt gedaan. Een andere rol die
vanuit een aantal gesprekspartners wordt toegekend aan de overheid is het stimuleren
van een level playing field in de private scholingsmarkt. Grote aanbieders zouden de
markt nu domineren. Kleine aanbieders zouden, aldus een gesprekspartner, bijvoorbeeld
minder gebruik maken van vrijstelling btw-plicht omdat ze niet genoeg menskracht en
geld hebben om dit administratief te regelen. Tot slot zou de overheid de mogelijkheden
moeten vergroten voor kleinere opleiders om hun opleidingen te laten certificeren en
accrediteren. Dit is nu nog erg kostbaar.
Volgens de meeste gesprekspartners moet de overheid zich zelf wel af vragen in hoeverre
zij zich wil bemoeien met de opleidingsmarkt en hier de volledige zeggenschap over wil
hebben. Volgens een gesprekspartner uit een overheidsorganisatie valt in algemene zin
nog te bezien of de overheid een rol heeft in de uitvoering, omdat het ‘vooral ook een
instrument is om het private opleidingsaanbod in kaart te brengen’. En dus wordt een
publiek model door het merendeel van de gesprekspartners niet als gewenst gezien. In
dat kader wordt de opmerking gemaakt dat als de overheid de uitvoering ter hand gaat
nemen, het risico wordt gelopen dat de andere partijen c.q. de private partijen achterover
gaan leunen en afwachten. Een ander risico bij overheidsbetrokkenheid dat in één van de
gesprekken werd genoemd, is het feit dat de overheid kan worden aangesproken op
malafide cursussen die op het digitaal overzicht staan. Dat slaat dan negatief neer op de
betrouwbaarheid en het imago van de overheid.
Een privaat model wordt door een deel van de gesprekspartners omarmd. Er straalt
persoonlijk commitment van uit, de juiste deskundigheid wordt samengebracht. Daarbij is
de suggestie gedaan om dit in de vorm van een maatschappelijke onderneming (social
enterprise) vorm te geven, gezien het publieke belang wat er gemoeid is. Deze
‘onderneming’ zou onder leiding kunnen komen te staan van een commissie van wijzen
(met persoonlijk commitment door key players, die vanuit hun netwerk kunnen zorgen
voor verbinding en impact). Overige stakeholders zullen ook op een nader te bepalen
vorm (klankbordgroep, expertgroep en gebruikers via een gebruikersraad) betrokken
worden. En de overheid kan een vinger aan de pols houden via
verantwoordingsrapportages, checks op besteding van subsidie en goedkeuring van de
begroting/jaarrekening.
Een publiek/privaat model werd in de gesprekken en bijeenkomsten vaak als
voorkeursmodel genoemd. De private sector heeft een rol bij het aanbieden van een
IKwilverderleren.nl 20
passend opleidingsaanbod en het garanderen van kwaliteit. De overheid zou meer een
aanjaagfunctie hebben via subsidie en een rol in het toezien op de kwaliteit. Het doet
volgens gesprekspartners recht aan de uitgangspunten van de overheid (aanjager,
stimulator en bewaker op afstand), en toont de gezamenlijke verantwoordelijkheid en
belangen, en maakt gebruikt van ieders sterke kanten. Een gesprekspartner stelt dat de
verantwoordelijkheid voor een totaal en up-to-date aanbod bij de markt kan worden
neergelegd (immers een werkend platform is een verdienmodel voor marktpartijen). “Dus
dan verwacht je ook inbreng vanuit de private hoek”, aldus deze gesprekspartner. Het
governance-vraagstuk dient volgens deze gesprekspartner opgedeeld te worden vanuit de
vraag: welk stuk ligt bij wie? De NRTO zou in die redenering de verantwoordelijkheid
hebben voor het aanbod van private scholing, de onderwijskoepels voor het publieke
aanbod en de overheid (bijvoorbeeld UWV) voor het overzicht van financiële
mogelijkheden tot ondersteuning en regelingen.
ICT aspecten
Een ander aandachtspunt is een goede ICT-infrastructuur. Het platform zou gezien
moeten worden als verkeersregelaar, als een facilitator zo kwam in een consultatie met
ICT-deskundigen naar voren. De infrastructuur moet open zijn met weinig regels, zodat
gebruikers hun eigen weg weten te vinden en via lies, recensies, sterrenscore systeem
aangeven wat ze belangrijk vinden (zoals bijvoorbeeld met hotel- of vakantieboeking
sites).
Op het gebied van ICT dienen de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie optimaal
ingezet te worden (bijvoorbeeld voor een gepersonaliseerde aanpak), zo bleek uit één van
de bijeenkomsten: “Zet AI in om via algoritmes met nieuwe arbeidsmarktproposities voor
mensen te komen gebaseerd op hun profiel, bezoekfrequentie of zoekgedrag. Of naar
aanleiding van tests dan wel vragenlijsten of het uitvoeren van een beroeps APK komen
met suggesties voor het volgen van bepaalde opleidingen.” Elke doelgroep heeft immers
volgens gesprekspartners eigen kanalen en door techniek slim in te zetten kunnen
gebruikers op nieuwe sporen worden gezet. Het analyseren van zoekgedrag via big data
technieken kan ook nieuwe informatie opleveren wat gebruikers belangrijk vinden.
Gesprekspartners wijzen ook op ontwikkelingen die het onderwijs inzet, op welke manier
mensen nu leren en de inzet daarbij van gamification: vorm en inhoud worden één. Zo
werd de suggestie gedaan om gebruik te maken van learning analytics (daarbij werden
diverse voorbeelden aangehaald zoals SURF, Netflix, Spotify, Google Home en Siri).
Bij de ontwikkeling van het platform is het volgens ICT-deskundigen essentieel om de
juiste content te modelleren aan de hand van een scherpe (en gelockte) set requirements
en architectuur. De modellering moet leiden tot een Enterprise Architecture (EA), en een
Business Proces Model (BPM), waarin de kern functionaliteit komt vast te liggen, samen
met de omgeving van relevante applicaties en data bronnen. Als de modellering in eerste
fase klaar is, kan met zogenaamde low coding platformen razendsnel coding gevormd
worden en is er eigenlijk meteen een testbare app(licatie) beschikbaar, waar de content
mensen, en gebruikersgroepen mee kunnen gaan testen. Tijdens een van de
bijeenkomsten met ICT experts werd aan de volgende voorbeelden gerefereerd:
BlueDolphin van ValueBlue (EA modellering omgeving) en Karooda van GorillaIT
(voorbeeld van een low coding platform).
IKwilverderleren.nl 21
3.2 Implementatie: voortvarend van start maar zal tijd kosten
Er is een markt van minimaal 200.000 opleidingen. Het aanleveren van benodigde data
(kwantiteit en kwaliteit) vraagt om forse investeringen (tijd en capaciteit), aldus
gesprekspartners. Informatie met betrekking tot de opleidingen is versnipperd, de
sectorverdeling is ingewikkeld in verband met overlap en er is sprake van een
onduidelijke afbakening voor gebruikers.
Vaart maken en leren van experimenten
Ondanks de complexiteit noemen veel gesprekspartners expliciet dat er vaart gemaakt
moet worden in de beginfase, zodat het platform snel en veel wordt bezocht waarbij
mensen echt geholpen worden, het leuk vinden deze aantrekkelijke site te bezoeken
omdat ze vinden wat ze zoeken en worden verleid met nieuwe informatie. Daarnaast kan
er op deze manier continu getest worden in een real life omgeving en kunnen
aanpassingen worden doorgevoerd op basis van feedback van gebruikers.
Met private partijen moeten goede afspraken gemaakt worden over het ontsluiten van
hun data. Het zou volgens het merendeel van de gesprekspartners goed zijn als de
overheid de kaders/voorwaarden stelt. Zo zou gewerkt kunnen worden met ‘standaarden’
voor levering van informatie en aanlevering via een API (automatisch hosten). Door een
gesprekspartner worden de ervaringen van DUO in dit verband aangehaald. DUO is bezig
met standaardisering van informatie over opleidingen met behulp van het
Informatiemodel RIO (Registratie Instellingen en Opleidingen): dit beschrijft de
onderwijsinstellingen in relatie tot het onderwijs dat ze aanbieden, hoe ze het aanbieden
en waar ze dat aanbieden. Deze aanpak zou ook gehanteerd kunnen worden bij het
opzetten en ontsluiten van digitale scholingsinformatie.
Verschillende visies op de implementatie
Over de aanpak verschillen de meningen. Sommigen geven aan dat de gestart moet
worden met het aanbieden van het laaghangend fruit van opleidingen (vaak ook als
trigger) en dat dan het aanbod verder moeten uitgebreid. Hierbij wordt geadviseerd om
klein te beginnen (bijvoorbeeld in regio’s, sectoren), een goede basis te creëren en dan
stapsgewijs uit te bouwen. Volgens deze groep gesprekspartners is een grote valkuil een
te grootse omvattende aanpak. Ze geven voorkeur aan geleidende aanpak, bijvoorbeeld
eerst beginnen met een platform voor bepaalde sectoren waar veel vraag naar personeel
is. Anderen op hun beurt zijn weer tegen een sectorale aanpak: LLO is sector overstijgend
met vervagende grenzen). Zij zijn meer gecharmeerd van een regio-aanpak, met name
vanuit het belang van locatie (nabijheid is een belangrijke factor voor LLO volgens deze
groep gesprekspartners). Een idee dat werd geopperd was te kiezen voor een
kleinschalige aanpak met 1 of 2 experimenten en daarna opschalen. Het NRTO-
experiment in Twente werd hier als voorbeeld genoemd.
Sommigen geven aan dat juist voorkomen moet worden om pilotsgewijs te beginnen,
bijvoorbeeld met een sector of branche. Een pilot heeft iets vrijblijvends, zo gaf een
gesprekspartner aan. Het starten met een bepaalde sector heeft het nadeel dat een groot
deel van de gebruikers dan juist afhaakt (niet interessant of geen passend
scholingsaanbod). Anderen gaven daarbij aan dat uniformiteit over de sectoren en O&O-
IKwilverderleren.nl 22
fondsen heen niet perse goed werkt: wat in de ene sector werkt, werkt in andere niet. Als
gekozen wordt voor een sectorale aanpak, dan is de mening van velen dat gestart moet
worden daar waar de nood het hoogst is.
Tijdens een van de bijeenkomsten werd door de deelnemers naar voren gebracht dat het
cruciaal is om goed af te bakenen wat het platform in essentie wil zijn. Een valkuil is
teveel te willen, en dus een groot risico op onvolledig zijn en daarmee direct irrelevant te
worden. Een advies uit één van de bijeenkomsten was om in eerste instantie te richten op
sec een opleidingsoverzicht/catalogus. Regionaal zou dit platform dan verder kunnen
worden uitgebouwd via building blocks. Een regionale aanpak met diverse pilots
stimuleert het leren van elkaar. Dit kan dan later fasegewijs worden aangevuld met
financiële informatie.
Ook werd door deskundigen geopperd om juist niet te veel in zetten op de aanbieders,
maar vooral op de gebruiker. Hierdoor worden deze partijen ook nog niet vast gezet en
wordt voorkomen dat er nog teveel vanuit eigenbelang gedacht wordt .
Tijdens de bijeenkomsten werd ook de suggestie gedaan om geen langlopende
tijdsplanning (in jaren) te maken, en om niet met blauwdrukken te werken. De agile
aanpak in combinatie met de customer journey is vaak aangehaald. Zet de gebruiker
centraal, laat partijen meedoen die voorop willen lopen, geef aan wat de (sub)doelen zijn
en gebruik de werkwijze van sprints om snel tot tastbare resultaten te komen. Dit zou
volgens de gesprekspartners in enkele maanden mogelijk zijn. De verdere invulling
gebeurt dan op basis van voortschrijdend inzicht en ontwikkelt zich gaandeweg.
Voorts is de oproep gedaan om te zorgen voor innovatieve toepassingen en snelheid. Laat
ook disruptors op het gebied van leren en LLO in deze snel ontwikkelende markt meedoen
en denken.
Kwaliteitsborging
Het opstellen en waarborgen van kwaliteitseisen is zo blijkt ook uit de gesprekken met
deskundigen een belangrijk aspect. Aanbieders en de opleidingen waarop gezocht kan
worden, dienen te voldoen aan deze criteria. Een op te richten stichting van het platform
zal deze criteria opstellen en beheren (in samenspraak met belanghebbenden). De
stichting bepaalt hiermee de maatstaf waaraan aanbieders en (informatie over)
opleidingen die in het scholingsoverzicht aanwezig zijn, moeten voldoen. En handhaaft
zelf de criteria van het scholingsoverzicht om het gewenste doel, het gewenste gebruik en
de kwaliteit te waarborgen. Om deze kwaliteit te kunnen borgen dient het
scholingsoverzicht de mogelijkheid te hebben om de aangeleverde data van een
aanbieder van het platform te beoordelen, wellicht te wijzigen en te verwijderen.
Het digitaal overzicht van individuele scholingsmogelijkheden is daarmee een onderdeel
van het meerjarig actieprogramma LLO dat in 2019 van start is gegaan.
IKwilverderleren.nl 44
________________________________ Bevindingen uit nationaal en internationaal onderzoek
Hoofdstuk 4
IKwilverderleren.nl 24
4 Bevindingen uit nationaal en internationaal
onderzoek
‘Learning from each other is important. Why would you
make mistakes that somebody else already has made before?’
- Eén van de gesprekspartners internationaal onderzoek
Onderdeel van de verkenning is het uitvoeren van onderzoek naar het bestaande
landschap aan voorzieningen met digitale scholingsinformatie, zowel nationaal als
internationaal. In eerste instantie dienen voorbeelden en ervaringen van vergelijkbare
voorzieningen als onderbouwing voor het advies en ter inspiratie voor de vormgeving van
een digitaal scholingsoverzicht. Op sommige thema’s, zoals sturing en governance,
kwaliteit en samenwerking wordt dieper ingegaan ten behoeve van de realisatie van het
digitale scholingsoverzicht.
In paragraaf 1 worden Nederlandse voorbeelden gepresenteerd van een aantal publieke
en private aanbieders van digitale scholingsinformatie. Daarbij wordt ingegaan op
informatie over financiering van scholing en kwaliteitslabels. Op basis van deze resultaten
kunnen aanbod, doelgroep, samenwerking en kwaliteit van deze voorzieningen met elkaar
worden vergeleken.
Daarnaast is een verdiepend onderzoek gedaan naar de mogelijke sturing en governance
van een digitaal overzicht. Uit de gesprekken en bijeenkomsten bleek dit één van de
grote vraagstukken bij het realiseren ervan te zijn. De keuze welke partij de digitale
voorziening beheert heeft een grote impact op de uiteindelijke uitvoering van het digitale
overzicht. Deze paragraaf geeft afwegingen ten aanzien van de publieke, private of
mogelijk gecombineerde aansturing van een digitaal scholingsoverzicht. Dit wordt in
paragraaf 2 behandeld.
In paragraaf 3 wordt een aantal vergelijkbare voorbeelden uit het buitenland uitgelicht.
Hierbij worden successen en ervaringen beschreven die onder andere in gesprekken met
oprichters en beheerders van deze websites naar voren kwamen. Bovendien wordt hier
ingegaan op buitenlandse voorbeelden die informatie over financiering geven, en wordt
kort besproken in welke landen al is geëxperimenteerd met een individuele leerrekening.
Dit onderzoek laat zien dat ook in het buitenland een aanzienlijk deel van leren
gestimuleerd wordt door de inzet van digitale voorzieningen. Alleen al in Duitsland bieden
meer dan 200 websites verschillende vormen van om- en/of bijscholing. Hier besloot de
regering echter geen nieuwe digitale voorziening te creëren, maar juist te investeren in
bestaande initiatieven. Op Europees niveau is er tijdens deze verkenning met
verschillende partijen gepraat en kan er veel worden geleerd over bijvoorbeeld
gebruiksvriendelijkheid en samenwerkingsnetwerken. Europass biedt een Europees e-
portfolio en het Canadese Educause is, mede door het inzetten van informatietechnologie,
een voorloper op het gebied van verzilveren van ervaring door middel van badges en
credentials. Veel internationale partijen staan open voor kennisdeling met andere landen,
ook in volgende fases van het ontwikkelproces van het digitale scholingsoverzicht.
IKwilverderleren.nl 25
4.1 Voorzieningen digitale scholingsinformatie in Nederland
Hieronder worden digitale voorzieningen in Nederland beschreven die informatie geven
over het aanbod van opleidingen en over financiering van opleidingen. Opleidingen en
scholing worden in Nederland door publieke en private aanbieders aangeboden. Deze
voorzieningen bieden vaak een overzicht van opleidingen van meerdere opleiders
(publiek, privaat of een combinatie van beide). Er zijn ook voorzieningen die andere
informatie bieden dan een overzicht van cursussen en trainingen. Zo zijn er websites die
een overzicht bieden van financiële regelingen of websites die een combinatie van
diensten aanbieden, zoals loopbaanbegeleiding en het maken van testen en tools. Van
deze digitale voorzieningen zijn hieronder een aantal voorzieningen als voorbeeld
gegeven.
4.1.1 Informatie over opleidingen
Er zijn diverse websites die informatie bieden over publieke opleidingen, zoals
lerenenwerken.nl of Werk.nl. Publieke opleidingen zijn opleidingen die door de overheid
gefinancierd worden. Informatie over opleidingen en scholing van aanbieders van formeel
onderwijs13 is te vinden via de site van Dienst Uitvoeringsorganisatie (DUO.nl).14 In de
centrale registers crebo en croho zijn formele opleidingen van zowel publieke als private
aanbieders te vinden, gericht op door de overheid erkende diploma’s. Het centraal
register beroepsopleidingen (crebo) is een systematische verzameling gegevens over
beroepsopleidingen en bijbehorende opleidings- en exameninstellingen. In het crebo
staan de beroepsopleidingen erkend door het ministerie van OCW of het ministerie van
LNV. Het centraal register opleidingen hoger onderwijs (croho) bevat de lijst van alle
Nederlandse opleidingen voor hoger onderwijs die bij wet geregeld zijn. De registers
crebo en croho bevatten een overzicht van opleidingsgegevens maar bevatten geen
inhoudelijke informatie over de opleiding.
De (rijksbekostigde15) onderwijsinstellingen zelf geven ook informatie over hun
opleidingen en cursussen. En doen dit op hun eigen websites. Voorbeelden zijn: ROC van
Amsterdam (rocva.nl), ROC Nijmegen (roc-nijmegen.nl), Fontys Hogeschool (fontys.nl) en
Windesheim (windesheim.nl).
Naast publieke aanbieders van opleidingen zijn er in Nederland talrijke private aanbieders
die opleidingen en andere scholingsmogelijkheden (cursussen etc.) aanbieden. Private
aanbieders van scholing hebben (net als de rijksbekostigde onderwijsinstellingen, zoals
13 Er wordt onderscheid gemaakt tussen formeel leren, non-formeel leren en informeel leren.
Formeel leren is systematisch en gestructureerd leren binnen een omgeving die ontworpen is om te leren, met als doel het behalen van erkende diploma’s of certificaten. Non-formeel leren is georganiseerd leren, doelgericht maar misschien minder gestructureerd en systematisch in vergelijking met formeel leren. Non-formeel leren is niet gericht op het behalen van een erkend diploma of certificaat. De omgeving is niet per se ontworpen als leeromgeving. Informeel leren is meer onbedoeld leren, kan in een georganiseerde leersetting plaatsvinden en ook daarbuiten. Dit leren is in feite een ‘bijproduct’ van andere activiteiten. 14
Voor dit onderzoek is het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs buiten beschouwing gelaten. 15 Bij het bekostigd onderwijs betaalt de overheid de kennisinstelling om opleidingen te verzorgen.
Voor deze opleidingen kan een beroep worden gedaan op studiefinanciering (alleen voor voltijdopleidingen en niet voor de deeltijdopleidingen). Niet bekostigd onderwijs wordt aangeboden door private opleiders en door contractactiviteiten van ROC’s en Hogescholen. Wanneer een opleiding door de overheid is gefinancierd, is het hierdoor automatisch ook geaccrediteerd. Er bestaan echter ook private opleidingen die wel bij wet geregeld en geaccrediteerd zijn terwijl ze niet bekostigd zijn door de overheid, zoals bijvoorbeeld NCOI en LOI.
IKwilverderleren.nl 26
ROC’s- en HBO-instellingen) eigen websites met informatie over hun opleidingsportfolio.
Voorbeelden zijn:
• NCOI (ncoi.nl) is een private onderneming waar ongeveer 1.250 mbo, hbo- en
masteropleidingen en talloze korte cursussen in deeltijd gevolgd kunnen worden.
NCOI heeft verschillende opleidingsinstituten overgenomen waardoor het in totaal 23
verschillende merken telt die ieder op een bepaalde doelgroep zijn toegesneden.
• NHA (nha.nl) biedt thuiscursussen en –opleidingen, van beroepsopleidingen, en
erkend voortgezet onderwijs tot talen- en hobbycursussen.
• Capabel onderwijs (capabel.nl) biedt tientallen door de overheid erkende mbo en hbo
opleidingen en daarnaast inburgeringscursussen aan
• Schouten & Nelissen (sn.nl) biedt honderden trainingen op het terrein van
persoonlijke vaardigheden (o.a. leiderschap, communicatie en projectmanagement).
Er zijn ook websites die een overzicht bieden van scholings- en opleidingsmogelijkheden
van verschillende private aanbieders bij elkaar. Voorbeelden van dergelijke websites zijn:
• Springest (springest.nl) geeft informatie over ongeveer 200.000 trainingen van meer
dan 5.000 verschillende aanbieders. De trainingen zijn allemaal gericht op blijven
leren naast je werk. Via de website is het mogelijk te zoeken naar een opleiding of
cursus op basis van omschrijving, prijs, regio, niveau, type product, startdatum,
tijdstip, maximaal aantal deelnemers, extra kenmerken en taal.
• Edubookers (edubookers.com) Dienstverlener voor vele opleidingen in Nederland. Het
heeft een catalogus met ongeveer 950 opleiders en 23.000 trainingen. Edubookers
faciliteert zowel het zoeken en boeken tot aan de financiële afhandeling en het
evalueren van trainingen. Daarnaast biedt Edubookers gratis een opvallende dienst
aan: het doen van fiscale toetsen voor zowel werknemers als werkgevers
(deleerrekening.nl, zie volgende paragraaf).
Nederland kent een groot aantal beroepsorganisaties. Een beroepsorganisatie is een
groep personen met eenzelfde soort opleiding en/of beroep, die zich hebben
georganiseerd. Deze beroepsorganisaties spelen een belangrijke rol bij de opleiding en
permanente bijscholing van de beroepsgroep. Beroepsorganisaties bieden een specifiek
aanbod van opleidingen om te blijven voldoen aan vakbekwaamheidseisen, waarbij
permanente educatie (PE)-activiteiten veelal verplicht is. Vaak bieden beroepsorganisaties
met een eigen overzicht van opleidingsmogelijkheden.. Voorbeelden van websites van
beroepsregisters:
• Ik zorg (ontdekdezorg.nl) is een samenwerking van het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en branche-, beroeps-, werknemers- en
werkgeversorganisaties in de sector Zorg & Welzijn. Doel van de campagne is meer
mensen enthousiast maken en houden voor werk in deze sector. Dit doen ze op
opvallende wijze, door bijvoorbeeld foto’s en verhalen van zorgverleners in de
spotlight te zetten. Op de website is van alles te vinden over opleidingen, beroepen,
vacatures en handige informatie. De website is te gebruiken door slechtzienden en
mensen met dyslexie. Daarnaast valt op dat (online) loopbaanbegeleiding een
belangrijke rol speelt op het platform. Hiervoor werken zij samen met
sterkinjewerk.nl.
• Lerarenportfolio (lerarenportfolio.nl) is een website waar leraren hun professionele
ontwikkeling, bijscholing en bekwaamheid kunnen bijhouden. Het gebruik van het
lerarenportfolio is vrijwillig.
IKwilverderleren.nl 27
• Techniek Nederland (technieknederland.nl/opleidingen) is het O&O fonds voor de
elektrotechnische bedrijven UNETO-VNI verzorgt ook in samenwerking met
gerenommeerde opleidingsbedrijven een groot aantal gerichte opleidingen voor bij-
en nascholing.
• OOM (cursuscatalogus.nl/Cursuscatalogus) is het scholingsadviesbureau van de
sociale partners in de metaalbewerking met als gezamenlijke doel het vakmanschap
in de branche naar een hoger plan te tillen.
• PE-online (front.pe-online.org) biedt apothekers een compleet en actueel overzicht
van hun bij- en nascholing.
• FWG Zorg (fwg.nl) is een loopbaanplatform specifiek voor werknemers in de
gezondheidszorg.
• NBA (nba.nl), de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA)
is de bij wet ingestelde organisatie die onder andere belast is met het bevorderen van
de goede beroepsuitoefening van haar leden (registeraccountants en Accountants-
Administratieconsulenten).
Bij bovenstaande voorbeelden, maar ook vaak via aparte websites wordt een overzicht
aan opleidingen en cursussen ook gecombineerd met andere diensten. Gedacht kan
worden aan (online) loopbaanbegeleiding, het opbouwen van competenties, het
verbeteren van een cv, etc. Voorbeelden zijn:
• Tiptrack (tiptrack.nl) faciliteert werkenden om zelf de regie te voeren over de eigen
duurzame inzetbaarheid en daarmee de eigen loopbaan. Tiptrack bestaat uit een app
en wordt ondersteund door een online website. De website biedt werknemers naast
een overzicht aan opleidingen in de Tiptrackshop ook gratis tests, tools en vacatures.
Ook werkt de website samen met werkgevers die op deze manier maatwerk aan hun
werknemers kunnen bieden en op de hoogte blijven van hun behoeften.
• KiesMBO (kiesmbo.nl) is de nieuwe website voor studie- en beroepskeuze in het mbo
en biedt zowel informatie over opleidingen en beroepen als kansen op de
arbeidsmarkt.
• Bekijkjetoekomstnu (bekijkjetoekomstnu.nl) heeft als doel het voorkomen van uitval
in het onderwijs en het verbeteren van de doorstroming naar vervolgonderwijs en
werk. Zowel vmbo- en havo-leerlingen als mbo- en hbo-studenten in de regio
Haaglanden krijgen hulp bij het kiezen van een opleiding of stage.
• ROC Nederland (roc.nl) biedt informatie op het gebied van onderwijs, loopbaan en
beschikbare vacatures. Bezoekers kunnen alle mbo-opleidingen, hbo-opleidingen en
cursussen en trainingen bekijken.
• MBOstart (mbostart.nl) is een website waar alle erkende mbo-opleidingen te vinden
zijn. Ook is er informatie te vinden over studiekeuze, open dagen en informatie over
de systematiek van mbo-opleidingen en toelatingseisen.
• Masteropleidingen.nl (masters-opleidingen.nl) is een overzicht van masteropleidingen,
zowel de masteropleiding universiteit alsmede de masteropleiding, zowel in het wo als
in het hbo. Deze site helpt hbo’ers, academici en jonge professionals hun weg te
vinden in het gevarieerde aanbod van masteropleidingen en aanverwante opleidingen.
• Studiekeuze123.nl (studiekeuze123.nl) geeft informatie over alle erkende hbo- en
wo-opleidingen van publiek bekostigde en private onderwijsinstellingen in Nederland.
Ook wordt informatie gegeven om een goede studiekeuze te maken.
• HBOstart (hbostart.nl) staat een uitgebreid overzicht van hogescholen en alle hbo-
opleidingen.
IKwilverderleren.nl 28
Kwaliteitslabels
Om betrouwbaarheid en transparantie van het opleidingsaanbod te borgen, zijn er
kwaliteitslabels. De kwaliteit van het formeel onderwijs is (wettelijk) geborgd met het
toezicht door de Inspectie van het Onderwijs (mbo) respectievelijk de accreditatie door de
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie NVAO (HO). Voor de non-formele
opleidingen zijn er andere waarborgen van de kwaliteit. De meest voorkomende
kwaliteitslabels voor deze groep opleidingen zijn keurmerken, certificaten en
beoordelingen. Deze worden hoofdzakelijk door private aanbieders van opleidingen
gebruikt.
Keurmerken kunnen worden afgegeven voor een specifieke opleiding of aanbieder.
Aanbieders kunnen de kwaliteit van hun organisatie en hun opleidingen laten toetsen bij
een onafhankelijke accrediterende organisatie. Bij een positieve uitkomst van de toets
krijgen ze een certificaat of mogen ze een keurmerk vermelden. De aanbieder ontvangt
een conformiteitsverklaring, in de vorm van een (bedrijfs)certificaat of rapport, wanneer
een aanbieder voldoet aan de eisen. De aanbieder mag het keurmerk dan gebruiken. Op
deze manier wordt inzicht gegeven in de kenmerken van een opleiding of aanbieder
(bijvoorbeeld kwaliteitseisen en/of duurzaamheid). Keurmerken kunnen landelijk of
internationaal erkend zijn over sectoren en beroepen heen. Indien een opleiding een
bepaald keurmerk heeft, komt dit veelal prominent naar voren op de website van de
aanbieders.
Voorbeelden van keurmerken zijn:
• NRTO: De Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) is, als vereniging
voor particuliere opleidingsinstituten bezig een overkoepelende website te realiseren
met een overzicht van het opleidingsaanbod van alle aangesloten private aanbieders.
Het NRTO-keurmerk is een onafhankelijke erkenning. Een aanbieder met het NRTO-
keurmerk voldoet aan bepaalde eisen en een aangesloten aanbieder wordt hierop
getoetst door een externe certificerende instelling.
• CEDEO-keurmerk: Cedeo begon in 1980 als initiatief van HR-managers bij grote
Nederlandse bedrijven en instellingen van Nederland, met steun van het ministerie
van Economische Zaken. Het doel was het gebrek aan inzicht in de kwaliteit van het
aanbod aan bedrijfsopleidingen op te lossen. Cedeo zorgt voor inventarisatie en
kwaliteitswaarborging ten behoeve van inkopers van opleidingen en andere HR-
diensten. Slechts een aantal instituten heeft deze erkenning voor zowel de open
opleidingen als de maatwerktrajecten.
• NLQF: Het Nederlands Kwalificatieraamwerk NLQF geeft duidelijkheid en zekerheid
over het niveau van kwalificaties. Werkgevers kunnen zo de juiste mensen aannemen
en de juiste scholing aanbieden aan werknemers. Werknemers kunnen aantonen wat
zij waard zijn. Private aanbieders kunnen het niveau van hun kwalificaties laten
vastleggen. In dat kader wordt via een validiteitstoets eerst getoetst of de kwaliteit
van de organisatie van de aanbieder op orde is.
Een andere manier van inzicht in de waarde van een specifieke opleiding of aanbieder is
het gebruik van online reviews (klantbeoordelingen). Websites vragen na afloop van een
opleiding aan deelnemers om online een beoordeling te geven over de opleiding en de
aanbieder. Deze online reviews worden inzichtelijk gemaakt voor zoekers naar (dezelfde)
opleiding, zodat de zoeker zelf kan bepalen of het een geschikte opleiding is.
IKwilverderleren.nl 29
4.1.2 Informatie over financiële tegemoetkomingen
Financiële regelingen dragen bij aan het vergroten van scholingsdeelname.16 Vanuit de
overheid zijn er verschillende typen instrumenten voor financiële tegemoetkomingen bij
het volgen van een opleiding: fiscale faciliteiten, spaarregelingen, subsidieregelingen en –
over enkele jaren - een individuele leerrekening. Veel van die instrumenten zijn in het
verleden in Nederland, of elders op enigerlei wijze toegepast, voor scholing of andere
doeleinden (pensioen, levensloop). Bij fiscale faciliteiten wordt scholing gestimuleerd via
het belastingstelsel. In deze variant kan de werkgever of werknemer boven een bepaalde
drempel scholingskosten als aftrekpost opvoeren bij de belastingaangifte.
Naast fiscale maatregelen zijn er andere financiële regelingen:
• Spaarregelingen, al dan niet met fiscaal voordeel of verhoogd rendement. Hierbij kan
nog onderscheid worden gemaakt tussen individuele regelingen of collectieve
(vrijwillige of verplichte) regelingen. Voorbeelden hiervan zijn de pensioenregelingen
of de voormalige spaarloon- of levensloopregelingen.
• Subsidieregelingen of uitgavenregelingen gericht op individuen of bedrijven.
Subsidieregelingen kunnen in geld worden uitgekeerd, maar ook in natura, zoals
bijvoorbeeld in het geval van vouchers op basis waarvan diensten kunnen worden
afgenomen. De scholingsvoucher, soms ook opleidingscheque genoemd, is de
bekendste invulling van een subsidieregeling. De vrager kan een voucher zonder
tussenkomst van geld inwisselen bij een onderwijsinstelling of opleider en ontvangt in
ruil daarvoor scholing.
• Een individuele leerrekening is een (spaar)rekening op naam van een deelnemer.
Voor een individuele leerrekening krijgen aanvragers een budget, dat zij naar eigen
inzicht mogen besteden aan scholing. Denk aan de trekkingsrechten voor werknemers
op middelen uit O&O-fondsen. Maar het kan ook gaan om een leerrekening die de
overheid, de werkgever of aanvrager zelf vult met geld dat alleen voor ontwikkeling
en scholing mag worden gebruikt.
Er zijn diverse websites die een overzicht bieden van financieringsregelingen voor
scholing:
• Subsidiescanner (subsidiescanner.nu) wil de kansen van werkzoekenden en
werkenden verbeteren. Dat doen ze door subsidieregelingen die daaraan bijdragen
toegankelijk en inzichtelijk te maken. Op subsidiescanner.nu worden alle subsidies en
regelingen op dit gebied gebundeld. Het gaat daarbij om landelijke subsidies (van
ministeries, UWV en Belastingdienst), maar ook om sectorale en gemeentelijke
subsidies en regelingen. Subsidiescanner.nu wordt samengesteld door
Onderzoeksburo DiSK, samen met de Digitale-Sociale-Kaart.nl. De provincie Brabant
was tot juni 2019 de financier van de subsidiescanner.nu.
• Leren en werken (lerenenwerken.nl) heeft als doel de aansluiting tussen onderwijs,
opleidingsmarkt, arbeidsmarkt en arbeidsmarktkansen te versterken. Speerpunten
zijn het bevorderen van werkend leren, loopbaanadvies en het gebruik van het
Ervaringscertificaat (EVC). Een onderdeel van de website is het in kaart brengen van
financiële regelingen van de overheid, het bedrijfsleven, UWV en gemeenten.
• Dienst Uitvoering Onderwijs (duo.nl) geeft Nederlandse burgers een tegemoetkoming
als ze naar school gaan of een opleiding volgen. Voor mbo, hbo of universiteit kan
16 Verkenning scholingspremie en nationaal scholingsfonds, Ecorys, 2016; Doorleren werkt: Samen investeren in nieuwe zekerheid’, commissie vraagfinanciering mbo, 2017; Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven, CPB, 2016.
IKwilverderleren.nl 30
men (tot een bepaalde leeftijd) studiefinanciering krijgen. Voor vmbo, havo, vwo of
vavo krijgen scholieren de tegemoetkoming scholieren.
Over scholing worden vaak afspraken gemaakt die vastgelegd worden in cao’s. Veelal
wordt in cao’s een vaste afdracht aan een O&O-fonds afgesproken. In steeds meer cao’s
worden afspraken gemaakt over een persoonlijk ontwikkelbudget dat kan worden ingezet
voor scholing. Er zijn meer dan honderd O&O-fondsen. Bedrijven en fondsen geven
jaarlijks 1,7 miljard euro uit aan opleidingen.
Voorbeelden van websites van (mogelijke) financiering door O&O-fondsen zijn:
• OOM (oom.nl) is een scholingsadviesbureau van sociale partners in de
metaalbewerkingsbranche. OOM ontvangt geld van metaalbewerkingsbedrijven via
een jaarlijkse heffing op de loonsom. Bedrijven die aangesloten zijn bij OOM kunnen
in bepaalde situaties financiële bijdragen online aanvragen om hun werknemers mee
te scholen, zoals een persoonlijke trainingstoelage of een ontwikkelbudget.
• Volandis (volandis.nl) is door sociale partners in de bouw- en infrasector opgericht om
werknemers en werkgevers te stimuleren het thema duurzame inzetbaarheid vorm te
geven en er zelf mee aan de slag te gaan. Naast een Duurzame
Inzetbaarheidsanalyse (DIA), bieden zij een persoonlijke ontwikkelbudget dat door
cao-partijen beschikbaar is gesteld.
• Jamesloopbaan (jamesloopbaan.nl) is een website waar burgers terecht kunnen met
vragen over hun loopbaan, ontwikkeling, carrièrekansen, etc. Een van de
loopbaandiensten die James aanbiedt, is de James leerrekening die in 2014 is opgezet
door de CNV. Dit is ook een persoonlijk ontwikkelbudget (vrijgekomen door cao-
afspraken) dat werknemers kunnen besteden aan opleiding, training en
loopbaanbegeleiding.
• De leerrekening (deleerrekening.nl) is opgezet door een private aanbieder van
opleidingen, Edubookers. Edubookers ontzorgt zowel werknemers als werkgevers in
het doen van fiscale toetsingen. Het vrijgekomen ontwikkelbudget (bijvoorbeeld door
een cao-afspraak) noemt Edubookers de leerrekening. Met dit budget kunnen
bezoekers hun opleiding (deels) bekostigen.
Uit onderzoek van CPB17 blijkt dat er zowel voor- als nadelen zitten aan fiscale
stimuleringsmaatregelen voor individuen. Voordelen zijn dat de maatregel een financiële
tegemoetkoming aan belastingplichtigen bij uitgaven voor scholing biedt. Doordat deze
via de belastingaangifte loopt, is bekend in welke mate er gebruik van wordt gemaakt. Er
zitten ook nadelen aan: Belastingplichtigen dienen de scholingsuitgaven meestal voor te
financieren, gebruikers van de scholingsaftrek hebben alleen financieel voordeel als zij
voldoende inkomen genereren (en benadeelt groepen die zich lange tijd niet op de
arbeidsmarkt begeven om een opleiding te volgen) en de progressiviteit van
belastingtarieven maakt het voor personen met een lager inkomen (en zonder partner
met een hoger inkomen) minder aantrekkelijk om uitgaven aan scholing te doen dan voor
personen met een hoger inkomen. Tot slot blijkt dat de maatregel een deadweight loss
kent: het fiscale voordeel valt vaak ten beurt aan degenen die toch al van plan waren
zicht te scholen.
17 Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven, CPB, 2016.
IKwilverderleren.nl 31
Succesfactoren om het gebruik te vergroten zijn een grote toegankelijkheid van de
regelingen, een voldoende omvang voor een significante dekking van de scholingskosten
en een ruime keuzevrijheid aan opleidingen die in aanmerking komen voor een financiële
bijdrage. Uit onderzoek (Ecorys, 2016) blijkt overigens dat het van ondergeschikt belang
is of een scholingspremie of nationaal scholingsfonds als financieel instrument wordt
ingezet ter bevordering van post-initiële scholing. Een premie of fonds kunnen mensen
bewegen tot scholing, maar de positionering (zeggenschap, wijze van financiering) en de
randvoorwaarden (zoals een actieve benadering en begeleiding, flexibel scholingsaanbod)
zijn minstens zo belangrijk in het bevorderen van scholingsdeelname en het terugdringen
van dead weight loss.
Het is ook mogelijk om werkgevers fiscale voordelen te bieden als zij meer investeren in
de scholing van hun personeel. Het voordeel van een stimuleringsmaatregel voor
bedrijven is dat de kans groter is dat de gevolgde scholing van meerwaarde is voor de
huidige werkzaamheden en de werkzaamheden in de nabije toekomst omdat de scholing
gericht is op de functie en werkzaamheden in het bedrijf zelf. Een nadeel is dat scholing
van vaardigheden gericht op andere beroepen en sectoren niet snel van de grond zal
komen. Uit de literatuur komt daarnaast naar voren dat fiscale maatregelen
voor werkgevers een zeer beperkte meerwaarde kennen (CPB 2016).
In de praktijk blijkt ook dat slechts een deel van de O&O fondsen gebruik wordt
gemaakt18. Hierover volgt meer in de volgende paragraaf.
4.1.3 Conclusies
Gepoogd is in dit hoofdstuk een inzicht te bieden in het bestaande landschap aan
voorzieningen met digitale scholingsinformatie. In eerste instantie dienen voorbeelden en
ervaringen van vergelijkbare digitale voorzieningen als onderbouwing voor het advies en
ter inspiratie voor de vormgeving en realisatie van een digitaal scholingsoverzicht. Bij het
bespreken van de conclusies komen de volgende onderwerpen aan bod: het aanbod van
voorzieningen met opleidingsinformatie, het aanbod van voorzieningen met informatie
over financiële regelingen, de doelgroep, samenwerking en de kwaliteit.
Het aanbod van voorzieningen met opleidingsinformatie
Het aanbod van websites met een overzicht van opleidingen is zeer uitgebreid, divers en
sterk versnipperd. Een uitdaging van dit uitgebreide aanbod is het blijven borgen van de
kwaliteit. Het enorme aanbod aan opleidingen is verspreid over websites van aanbieders
van opleidingen (zoals NCOI), websites met informatie over opleidingen in een bepaalde
sector (zoals Ik Zorg) en platforms die een overzicht van verschillende aanbieders geven,
zoals (springest.nl). Ook beroepsregisters vormen een belangrijk onderdeel van LLO. Een
deel van die registers is niet voor iedereen toegankelijk. Er bestaat nog geen digitale
voorziening dat een integraal overzicht geeft van zowel opleidingen als financiële
tegemoetkomingen.
Door flexibilisering en internationalisering van het onderwijs ontwikkelt het aanbod van
opleidingen zich in hoog tempo. Hierdoor wordt het aanbod complexer en bovendien een
steeds grotere uitdaging om in kaart te brengen.
18 Zie www.nrc.nl/nieuws/2019/07/25/geld-zat-maar-bijscholen-ho-maar-a3968255
IKwilverderleren.nl 32
Het aanbod van voorzieningen met informatie over financiële regelingen
Het belang van een digitaal overzicht van financiële tegemoetkomingen komt duidelijk in
het onderzoek naar voren. Informatie over financieringsregelingen voor scholing bij
publieke opleidingen is te vinden op verschillende websites van overheidsinstanties
(vooral DUO, UWV en gemeente), maar een overzicht van private regelingen is divers en
complex: de regelingen zijn sector- en branche specifiek en worden beheerd door de
betreffende O&O-fondsen. Er zijn meer dan 140 van deze fondsen en deze zijn vaak lastig
vindbaar en niet altijd goed ingebed in bijvoorbeeld personeelsbeleid van de bedrijven.
Van de O&O-fondsen die goed ingebed zijn in het personeelsbeleid van een organisatie en
waarop mensen worden geattendeerd wordt 45 procent van het geld gebruikt. Van de
O&O-fondsen die niet goed ingebed zijn, wordt vrijwel niets van het beschikbare geld
gebruikt. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor (vergoeding van) een
opleiding wisselt sterk per bedrijf of bedrijfstak (meestal neergelegd in de cao).
Bovendien kunnen de voorwaarden veranderen in de loop van de tijd. De wisselingen en
mogelijke veranderingen maken het ingewikkeld om inzichtelijk te maken voor welke
opleidingen men in aanmerking komt en op grond van welke cao-afspraken. Op websites
als Subsidiescanner en Leren en werken wordt een totaaloverzicht gegeven van
regelingen. Echter alle informatie over een regeling (de algemene gegevens,
voorwaarden, afhandeling en daadwerkelijk vergoeding) dient te worden opgezocht op de
website van de aanbieder van de regeling.
Om de financiële toegang tot scholing te verbeteren kan er aan verschillende typen
overheidsinstrumenten worden gedacht: fiscale faciliteiten, spaarregelingen,
subsidieregelingen en een individuele leerrekening. Uit diverse onderzoeken blijkt dat
financiële regelingen succesvol zijn als deze makkelijk toegankelijk zijn, voldoende
omvang hebben om een significant deel van de scholingskosten te dekken en een ruime
keuzevrijheid aan opleidingen bieden. Dit kan tevens deadweight losses verkleinen waar
ook vouchersystemen mee te maken hebben. Een premie of fonds kan ook minder
scholingsgeneigde doelgroepen bewegen tot scholing, maar de positionering (aanvullend
of in plaats van, zeggenschap, financiering) en de randvoorwaarden (zoals een actieve
benadering en begeleiding, flexibel scholingsaanbod) zijn minstens zo belangrijk in het
bereiken van effectiviteit en het terugdringen van dead weight loss.
De doelgroep
De doelgroepen van alle voorzieningen zijn duidelijk afgebakend. Digitale voorzieningen
die een overzicht van opleidingen geven werken vaak met persona’s en betrekken hun
doelgroep. Zo zijn door kiesMBO.nl de jongeren nauw betrokken bij de ontwikkeling van
de website om op die manier te zorgen dat het aansluit op de belevingswereld van de
doelgroep. Ook bij bekijkjetoekomstnu.nl krijgt elke bezoeker de mogelijkheid een eigen
profiel aan te maken en wordt persoonlijke gebruikersinformatie direct opgeslagen. Ook
wordt de mogelijkheid geboden informatie te delen met behulp van sociale media.
Daarnaast kunnen werkgevers zich uitgebreid profileren en hun stagemogelijkheden
aangeven. Gevolg daarvan is dat een snelle match tussen vraag en aanbod kan
plaatsvinden.
Ondersteuningsstructuur
Niet alleen door middel van het delen van informatietechnologie kan de doelgroep op de
best mogelijke manier geholpen worden. Ook blijkt (online) loopbaanbegeleiding een
IKwilverderleren.nl 33
belangrijke vorm van dienstverlening te zijn. Zo bieden de voorzieningen vaak een online
chat-functie aan, maar blijkt ook persoonlijke begeleiding steeds belangrijker te worden.
In sommige sectoren wordt loopbaanadvies zelfs gratis aangeboden, zoals op
ontdekdezorg.nl.
Samenwerking
De voorzieningen komen vaak tot stand door een samenwerking tussen verschillende
partijen. Het betreft dan ook vaak publiek/private samenwerkingen (PPS). Zo is
KiesMBO.nl in opdracht van het Ministerie van OCW ontwikkeld door de
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), in samenwerking met
de MBO Raad, de VO-raad, het georganiseerd bedrijfsleven en jongerenorganisaties. De
site bekijkjetoekomstnu.nl is een initiatief is van gemeenten (in de regio Haaglanden) en
wordt ondersteund door werkgroepen uit het vmbo-, mbo- en hbo-onderwijs en
kenniscentra.
Kwaliteit
Er zijn twee verschillende typen kwaliteit te onderscheiden: kwaliteit van opleidingen op
de website en de kwaliteit van de data die opleiders aanleveren. De kwaliteit van de
opleidingen op de website wordt op verschillende manieren geborgd. De kwaliteit van het
formeel onderwijs is (wettelijk) geborgd met het toezicht door de Inspectie van het
Onderwijs (mbo). Voor de non-formele opleidingen zijn er andere waarborgen van de
kwaliteit. De meest voorkomende kwaliteitslabels voor deze groep opleidingen zijn
keurmerken, certificaten en beoordelingen. Deze worden voornamelijk door private
aanbieders van opleidingen gebruikt, maar ook publieke aanbieders maken hier gebruik
van. De toegevoegde waarde van keurmerken wisselt echter sterk. Het keurmerk zegt
niet altijd in voldoende mate of de informatie over de opleiding actueel en betrouwbaar is,
en bovendien is de daadwerkelijke kwaliteit van de opleiding en de aanbieder moeilijk te
achterhalen.
De kwaliteit van de data die opleiders aanleveren kan sterk wisselen: de ene website
neemt de commerciële teksten van de aanbieder over, de andere website stelt eisen en
selecteert voordat een opleiding ook daadwerkelijk op de website kan worden
opgenomen.
Een relatief nieuwe manier van kwaliteitsborging van het opleidingsaanbod op de website
is het gebruik van online reviews en klantbeoordelingen. Websites vragen na afloop van
een opleiding aan deelnemers om online een beoordeling te geven over de opleiding en
de aanbieder. Deze online reviews worden inzichtelijk gemaakt voor zoekers naar
(dezelfde) opleiding, zodat de zoeker zelf kan bepalen of het een geschikte opleiding is.
Op deze manier bepaalt de bezoeker de kwaliteit van de website.
4.2 Sturing en samenwerking
Eén van de grote vraagstukken bij het realiseren van een digitaal scholingsoverzicht, is de
vraag door wie het platform gedragen gaat worden en wat de rol van de overheid daarbij
is. In deze paragraaf wordt kort uitgelicht wat in de praktijk is geleerd uit deze
verschillende vormen van samenwerking. Welke partij het platform beheert heeft een
IKwilverderleren.nl 34
grote impact op de uiteindelijke uitvoering, en daarmee ook het uiteindelijke succes van
het platform. Afwegingen ten aanzien van de publieke, private of mogelijk gecombineerde
aansturing van een digitaal scholingsoverzicht zullen worden besproken. Daarnaast wordt
een voorbeeld uit de praktijk uitgelicht, de maatschappelijke onderneming die als beste
governance-vorm naar voren kwam in de gesprekken. Uiteindelijk geeft deze paragraaf
een conclusie van de afwegingen.
4.2.1 Scenario’s voor samenwerking
Als we het hebben over verschillende scenario’s van samenwerking, is het van belang stil
te staan bij de rol van de overheid en het effect daarvan. In het algemeen geldt dat er
goede redenen moeten zijn om overheidsingrijpen te rechtvaardigen. Deze redenen
komen neer op het vaststellen van publieke belangen, voortkomend uit vormen van
marktfalen en externe effecten. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om veiligheid,
bescherming van het milieu en zorgen dat voorzieningen toegankelijk en betaalbaar zijn.
Om die publieke belangen te borgen, heeft de overheid verschillende instrumenten tot
haar beschikking:
• zelf doen (productie, distributie door overheid of zbo’s) of inkopen
• normeren en toezicht (wetgeving, regulering, vergunningen, handhaven)
• heffen (belasting, accijnzen) of subsidiëren
• beïnvloeden, informeren
• zelfregulering (normering, keurmerken of governance-codes)
In de literatuur zijn handreikingen beschikbaar om de overheidsrol gestructureerd te
bepalen en vorm te geven. Die handreikingen bevatten zowel economische als juridische
afwegingen.19
De overheid kan kiezen uit drie verschillende sturingsscenario’s. In elk scenario zal het in
te zetten instrumentarium om de publieke belangen te borgen anders zijn.
1 Publiek model
2 Publiek/privaat model
3 Privaat model
Scenario 1: publiek model
In het publieke model is de overheid de centrale aanjager. De overheid neemt de
ontwikkeling zelf ter hand of creëert een dienst voor de uitvoering. Het voordeel van dit
model is dat de overheid zelf de publieke belangen kan bewaken zoals bijvoorbeeld de
toegankelijkheid. Het nadeel kan zijn dat de uitvoering ondoelmatig gebeurt en veel
publiek geld kost. Ook leert de ervaring dat de kwaliteit van dienstverlening in een
publiek model vaak te wensen overlaat, onder andere vanwege de complexiteit van de te
leveren diensten. Ook kan dit model leiden tot free rider gedrag van partijen, die
weliswaar een belang bij de voorziening hebben maar er niet voor betalen.
Scenario 2: publiek/privaat model
In het publiek/privaat model worden de gezamenlijke verantwoordelijkheden en belangen
ook gezamenlijk gedragen en uitgevoerd, van ontwikkeling tot realisatie. Hoe die
19 Zie op https://www.kcwj.nl/kennisbank/integraal-afwegingskader-beleid-en-regelgeving/5-wat-rechtvaardigt-overheidsinterventie?cookie=yes.15659604681472145382205. En ook WRR, Het borgen van publiek belang, 2000 en Endedijk Kiezen voor publiek-private samenwerking, 2013
IKwilverderleren.nl 35
gezamenlijke uitvoering eruit ziet en in welke verhouding, is maatwerk. Het kan
bijvoorbeeld zijn dat de overheid alles financiert, of voor een deel, en dat andere partijen
dan meebetalen of in natura bijdragen. Maar de overheid kan er ook voor kiezen meer op
afstand te staan en vooral via toezicht en normering de publieke belangen te blijven
borgen. De overheidsrol kan overigens ook in verschillende stadia veranderen.
Het publiek/privaat model heeft als voordeel dat de gezamenlijkheid in
verantwoordelijkheid en belangen goed tot uiting komt. In de publiek/private
samenwerking kan dan rekening worden gehouden met de verschillende sterktes van
partijen. Voor de overheid heeft dit model als voordeel dat het goedkoper en doelmatiger
is dan het publieke model omdat meerdere partijen hieraan bijdragen, aan de andere
kant heeft zij in deze constructie mogelijk minder controle.
Scenario 3: privaat model
In dit model wordt de ontwikkeling en uitvoering overgelaten aan private partijen. Dat
kan bijvoorbeeld een groep deskundigen, gezaghebbenden of stakeholders zijn die zich
voor de uitvoering willen inzetten, ondersteund door een netwerk of een learning
community van betrokken partijen.
Het private model heeft als voordeel dat het dicht aansluit bij de praktijk en de
betrokkenheid van partijen in het veld. Dat kan tot een groot commitment leiden. Het
nadeel is dat de overheid op grote afstand staat en moeite zal hebben de publieke
belangen te borgen. Kaderstelling en toezicht bijvoorbeeld lijken dan minimaal een in te
zetten instrument. Het model laat onverlet dat de overheid via subsidie en andere
belanghebbende partijen betrokken zijn.
De maatschappelijke onderneming (social enterprise)
Een relatief nieuwe vorm van publiek-private samenwerking is de maatschappelijke onderneming.
De sociale of maatschappelijke onderneming is een innovatieve organisatie die zowel economische
als maatschappelijke waarde levert. Een sociale onderneming levert net als elke andere
onderneming een product of dienst en heeft een verdienmodel. Het heeft dus ook een eigenaar, of
meerdere eigenaren, en soms ook aandeelhouders. Geld verdienen is echter bij een sociale
onderneming niet het hoofddoel maar een middel om maatschappelijke waarde te creëren. Sociale
ondernemingen zijn er in alle sectoren van het bedrijfsleven en creëren maatschappelijke waarde
voor mens en milieu.
Er zijn verschillende manieren waarop maatschappelijke ondernemingen tot stand komen. Het
merendeel van de Nederlandse sociale ondernemingen is niet of nauwelijks afhankelijk van
subsidie. 60% van de sociaal ondernemers ontvangt helemaal geen subsidie ontvangt en 28%
voor minder dan 25% van de inkomsten.20 Het grootste deel van de financiering komt voort uit het
eigen kapitaal of vanuit vrienden, familie en crowdfunding-campagnes. Daarna volgen soms
leningen, subsidies en fondsen. Na twee tot 5 jaar zijn maatschappelijke ondernemingen vaak
uitgegroeid tot een zelfvoorzienend bedrijf dat voort bestaat uit inkomsten en groeikapitaal. Uit
het onderzoek van McKinsey blijkt zelfs dat 31% van de sociale ondernemingen winstgevend is en
24% break-even draait.
20 Social Enterprise NL in samenwerking met McKinsey& Company: Scaling the impact of the Social Enterprise Motor 2016
IKwilverderleren.nl 36
Een maatschappelijke onderneming is vaak gestructureerd als een commerciële start-up, met
standaard management processen, leiders met een sterke maatschappelijke visie en betrokken
jong talent.
Maatschappelijke ondernemingen leveren een belangrijke bijdrage aan de innovatiekracht van
Nederland. Dit is te verklaren door hun aard. Ze zoeken nieuwe, zelfredzame oplossingen voor
bestaande problemen en voelen hierdoor een urgentie om te innoveren en om vernieuwende
producten en diensten te ontwikkelen.
Voorbeeld Human Surge
Een illustrerend voorbeeld uit de praktijk is het platform Human Surge (humansurge.org/en).
Deze website streeft ernaar humanitaire professionals te verenigen en te verbinden aan non-profit
organisaties met als doel de wijze van humanitaire hulp efficiënter en effectiever gemaakt te
maken.
Sturing en governance van Human Surge
Het ‘Linkedin voor humanitair werk’ is tot stand gekomen door een samenwerking van individuen
werkzaam in verschillende sectoren en disciplines maar met dezelfde maatschappelijke ambities
‘betere humanitaire hulp’: van humanitaire professionals, softwareontwikkelaars, ontwerpers tot
professionals van andere disciplines. Voor de ontwikkeling van het platform heeft de onderneming
fondsen gekregen van verschillende non-profit organisaties. Het heeft geen gebruik gemaakt van
subsidies. Doordat organisaties een entree fee betalen voor registratie op het platform, heeft het
platform een maatschappelijk verdienmodel en is het niet meer afhankelijk van fondsen of
subsidies. Met deze inkomsten kunnen zij weer de functionaliteiten en diensten van het platform
verder ontwikkelen.
4.2.2 Conclusies
Er kunnen specifieke overwegingen zijn bij de keuze voor een bepaald sturingsmodel en
bij de beantwoording van de vraag welke partijen in welke fase betrokken moeten
worden. De overheidsrol kan bijvoorbeeld van intensiteit verschillen. Er kan een
onderscheid in de ontwikkelfase van het digitale scholingsoverzicht en de latere
beheerfase worden gemaakt. Hierdoor kan de overheidsrol en het sturingsscenario in de
loop van de tijd veranderen. Zo kan de overheid ook op een gegeven moment uitfaseren
als het platform er staat en partijen in staat zijn hiervoor een sluitend verdienmodel te
ontwikkelen.
Ook al is er sprake van een overheid op afstand, de overheid dient wel de publieke
belangen te bewaken. In het geval van een digitaal scholingsoverzicht gaat het dan om:
• Toegankelijkheid van de informatie over het scholingsaanbod, financiële
voorzieningen e.d. Iedereen moet toegang hebben (inclusiviteit).
• Kwaliteit en betrouwbaarheid van de informatie.
• Consumentenbescherming en privacy.
• Bij inzet overheidsmiddelen een doelmatige besteding van deze middelen.
Die voorwaarden komen niet vanzelf tot stand, mede door informatie-asymmetrie tussen
verschillende partijen en de daarmee samenhangende transactiekosten (marktfalen).
IKwilverderleren.nl 37
Informatie over het scholingsaanbod is nu gefragmenteerd en een integraal overzicht
komt niet vanzelf tot stand. Tegelijk is overheidsinterventie niet vanzelfsprekend, mede
omdat er verschillende overheidsrollen mogelijk zijn. De belangrijkste reden voor de
vraag of de overheid moet ingrijpen en de vorm daarvan, ligt in het vaststellen en borgen
van publieke belangen. Anderzijds kan de overheid juist bij uitstek een stimulerende en
aanjagende rol vervullen passend binnen de brede verantwoordelijkheid van de overheid
op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt.
4.3 Voorzieningen scholingsinformatie in het buitenland
In Europa wordt een aanzienlijk deel van leren gestimuleerd door de inzet van digitale
voorzieningen met scholingsinformatie. Alleen al in Duitsland zijn er meer dan 200
websites die informatie over verschillende vormen van om- en/of bijscholing bieden. Op
Europees niveau wordt er ook van alles ontwikkeld. Zo is er Europass, een open,
toegankelijk platform voor LLO en carrièremanagement door de Europese Unie. Met een
e-portfolio, een informatieportaal en digitaal ondertekende waardedocumenten. Ook is er
LOQ, een overzicht met nationale databases en andere bronnen met
scholingsmogelijkheden vanuit 30 landen.
Op intercontinentaal niveau is Educause, een non-profit organisatie die hoger
beroepsonderwijs naar een hoger niveau wil brengen door middel van
informatietechnologie, een voorbeeld waarvan geleerd kan worden. De doelgroep
(hoogopgeleiden) komt niet overeen met de scope van het gewenste digitale
scholingsoverzicht, maar er kan veel geleerd worden op het gebied van innovatie. Zo doet
Educause aan het verzilveren van ervaring door middel van badges en credentials.
Het European Lifelong Guidance Policy Network21 heeft Europese richtlijnen ontwikkeld om
de kwaliteit van dienstverlening in LLO te bevorderen. Eén van de guidelines -
‘Information and Communications Technology in Lifelong Guidance’ – beschrijft goede
praktijkvoorbeelden van ICT toepassingen, van social media platforms die interactie
tussen burgers en loopbaanbegeleiders faciliteren tot overheidsplatforms. Voorbeelden
van deze good practices zijn:
• Gemeenschappelijk ICT-framework voor ministeries.
• Stimuleren van digitale inclusie.
• Eenvoudige communicatie.
• Integreren van ICT in het echte leven en andersom.
• Het gebruik van big data om een LLO beleid verder mee te kunnen ontwikkelen.
• Integreren van een ICT in een nationale strategie voor kwaliteitswaarborging.
• Continue verbetering van praktijknormen ICT door monitoring en leren.
• Blijf op de hoogte van moderne technologie en het pedagogisch gebruik ervan.
• Moedig blended learning aan.
4.3.1 Informatie over scholing
Net zoals in Nederland, is in andere landen het landschap aan digitale voorzieningen op
het gebied van LLO zeer divers en uitgebreid. Twee recente verkenningen van
Euroguidance (april 2019; expert meeting juni 2019) hebben verschillende Europese
21 European Lifelong Guidance Policy Network, 2017
IKwilverderleren.nl 38
landen op dit vlak met elkaar vergeleken. Wel moet benadrukt worden dat de
voorzieningen soms verschillen in doelgroep (bijvoorbeeld jongeren in plaats van
volwassenen) of de combinatie van diensten (zo heeft bijvoorbeeld geen enkel land nog
de combinatie van scholingsmogelijkheden en financiële bronnen).
Estland heeft een nationaal loopbaanplatform waar een overzicht wordt geboden in
mogelijkheden voor zowel scholing als loopbaanbegeleiding. Het is ontwikkeld vanuit een
sterke visie (‘learning is a lifestyle’): alle mensen moeten op maat toegang hebben en
moderne digitale oplossingen dienen als focus. Estland heeft een moderne integrale ICT-
infrastructuur van alle overheidsdiensten. Dit wordt verderop toegelicht aan de hand van
het Estse succesvolle voorbeeld Rajaleidja.ee. Finland is op het gebied van onderwijs in
het algemeen, maar ook zeker ook op het gebied van LLO, zeer vooruitstrevend. Zo is
loopbaanbegeleiding opgenomen als burgerrecht in de nationale wetgeving.
Daarnaast nam Finland tussen 2007 en 2015 actief deel aan het European Lifelong
Guidance Policy Network (ELGPN) en vindt er nu een pilot plaats waarin
geëxperimenteerd wordt met een gezamenlijke work space (voor burger en persoonlijke
loopbaanbegeleider), een persoonlijke omgeving met eigen portfolio, gegevens en e-
coachomgeving. In Finland is de landelijke webservice voor onderwijs en arbeidstoeleiding
ontstaan vanuit de One-Stop-Shop begeleidingscentra. Deze succesvolle centra hebben
als hoofddoel het samenbrengen van verschillende dienstverleners. Hiervoor hebben zij
een (digitaal) platform gecreëerd vanuit waar zij allemaal kunnen opereren. ICT en face-
to-face contact ondersteunen elkaar hier.
Op het gebied van e-guidance valt van Denemarken veel te leren. Alle volwassenen in
Denemarken hebben de mogelijkheid onafhankelijk advies te krijgen via e-guidance
centra. Deze e-guidance is echter nog niet goed verweven in face-to-face
loopbaanbegeleiding. In Noorwegen is e-guidance ook volop in beweging. Zo heeft
Noorwegen een online service met betrouwbare, toegankelijke informatie voor
loopbaanbegeleiders, cliënten en online begeleiding (e-guidance). Ontwikkelen staat in
Noorwegen centraal, vanuit een meerjarenplan met onderliggende visie, kleine stappen
en pilots, en veel aandacht voor ervaringen en kennis van anderen. Het nationale
carrièreportaal van Noorwegen is nu met name gericht op jongeren onder de 25 jaar. De
uitdaging is om oudere groepen te betrekken.
In België is er de website onderwijskiezer.be waar een volledig aanbod aan informatie te
vinden is (onder andere: wat leer je, hoe lang duurt het, prijs, voordelen, voorwaarden,
leervorm, koppeling arbeidsmarktinformatie). Daarnaast worden Opleidings- en
Loopbaancheques ingezet (hierover meer in de volgende paragraaf). Onderwijskiezer is
echter aanbodgericht en niet gebruiksvriendelijk ontwikkeld. Daarentegen is VDAB.be,
zeer gebruiksvriendelijk en gepersonaliseerd ingericht.
Van Duitsland valt ook te leren vanwege de leercultuur en de zogeheten Beratung zur
Berufliche Entwicklung. Iedere burger kan om begeleiding vragen wanneer hij of zij
vragen heeft en het ministerie financiert de begeleiding van maximaal negen sessies.
Daarnaast heeft Duitsland een nationaal portaal met alle opleidingen, relevante links en
een ondersteuningsfunctie. Recent heeft het Bildungsministerium een MILLA (Modulares
Interaktives Lebensbegleitendes Lernen für Alle)-Projekt opgezet waarvan de koers
IKwilverderleren.nl 39
onverwacht is veranderd. Tot slot is er in Schotland een zeer aantrekkelijk en breed
portal, dat zich richt op Schotse burgers van basisschool tot arbeidsmarkt, allemaal vanuit
customer journey: “wie ben je, waar wil je naartoe en hoe kom je daar”. Bovendien biedt
het portal specifieke informatie voor loopbaanprofessionals.
Luxemburg kent, vanzelfsprekend door het kleine inwoneraantal, maar één nationaal
loopbaanportal, lifelong-learning.lu. Deze website faciliteert toegang tot alle informatie
voor een leven ontwikkelen. Interessant is dat alle opleidingen moeten worden
goedgekeurd door een Société anonyme (vergelijkbaar met een naamloze vennootschap)
en aan bepaalde door de overheid opgestelde vereisten dienen te voldoen. Het portal
geeft naast een overzicht van opleidingen ook een overzicht van financiële mogelijkheden.
Daarnaast wordt ook een overzicht geboden van alle andere vormen van ondersteuning in
LLO, zoals een overzicht van organisatie van werktijden (‘Personal working time
arrangement’ en ‘Unpaid training leave’).
Er valt veel te leren van succesvolle scholingsoverzichten in het buitenland. Wat biedt de
website aan hun doelgroep? Door wie wordt het beheerd? En wat zijn geleerde ervaringen
en succesverhalen?
Rajaleidja.ee (Estland)
Doel: Het platform is gelanceerd in het kader van de strategische keus voor E-Governance in
Estland om de concurrentiepositie van het land te verbeteren en de welvaart te verhogen.
Doelgroep: Het platform is zeer populair onder zowel jongeren als volwassen.
Functionaliteiten: Het platform faciliteert carrièreplanning met tools voor zelfevaluatie en
informatie over werk, beroepen en opleidingsmogelijkheden. Daarnaast triggert het bezoekers
door middel van loopbaangames en geven ze arbeidsmarktinformatie met een aantrekkelijke fun-
factor. Het platform is zeer laagdrempelig omdat er niet ingelogd hoeft te worden: iedereen kan er
direct gebruik van maken.
Beheer & financiering: Stichting Innove beheert het platform. Dit is een onderwijskundig
instituut in Tallin dat zowel algemeen als beroepsonderwijs in Estland versterkt. Het voorziet in
loopbaan- en onderwijsbegeleidingsdiensten, die het landelijk netwerk genaamd Rajaleidja
(vertaald: padvinders) uitvoert. Innove bemiddelt tevens in EU-beurzen voor opleiding en arbeid.
Sinds januari 2019 is er een speciaal platform opgezet voor beroepsgeoriënteerde
loopbaanbegeleiding: Minukarjaar.
Opvallendheden: De 15 publieke Rajaleidja centra, vergelijkbaar met de Nederlandse
Leerwerkloketten, bieden een belangrijke ondersteuning voor het platform en andersom. De
loopbaanbegeleiders zijn zowel ICT-gebruikers als ontwikkelaars van nieuwe waarden door middel
van ICT-oplossingen. Bovendien is door de ontwikkeling van ICT ook loopbaanbegeleiding in de
centra zelf versterkt.
VDAB.be (België)
Doel: De missie van VDAB is het helpen van alle Vlaamse burgers om zelf hun loopbaan te
ontwikkelen. De doelstellingen van VDAB zijn echter breder. Het platform is ingebed in een brede
leercultuur, waarin VDAB ook pleit en werkt aan een modern beleid op het gebied van LLO en een
IKwilverderleren.nl 40
breed landelijk, Europees en wereldwijd netwerk. De doelstellingen zijn:
1 Wendbare leerlingen/jongeren door middel van een kader van leren en werken.
2 Flexibele werknemers in sterke loopbanen.
3 Ondernemerschap en wendbare ondernemingen en organisaties.
4 De randvoorwaarden voor een meer toekomstgericht arbeidsmarkt-, en ondernemersbeleid.
5 De Europese, internationale en interregionale netwerken in het kader van de realisatie van
het eigen beleid.
Doelgroep: Alle Vlaamse burgers.
Functionaliteiten: Het platform is de grootste banensite van Vlaanderen. Daarnaast biedt het
echter ook een uitgebreid aanbod van opleidingen. In samenwerking met partners stelt VDAB,
naast de vacaturebank, ook voor werknemers nuttige tools ter beschikking voor een
loopbaanportfolio (Mijn Loopbaan) of een persoonlijk ontwikkelingsplan. Is dit niet voldoende, dan
vindt een verkennend gesprek plaats.
Beheer & financiering: Het platform wordt beheerd door de Vlaamse overheid. Daarnaast
bundelt VDAB haar krachten met honderden partners. Zo krijgt VDAB hulp van:
- Strategische partners met wie ze structurele en duurzame oplossingen uitstippelen.
- Sectorpartners die sectorspecifieke competenties en inzichten leveren.
- Doelgroepspartners die hen helpen de aanpak af te stemmen op maat van de specifieke
groepen.
Opvallendheden:
- Sinds oktober 2018 gaat VDAB in zijn contacten met klanten uit van een ‘digital first’-
benadering. Daarbij stimuleren ze de klant om zelf aan de slag te gaan met gebruiksvriendelijke,
online tools.
- In 2018 kreeg VDAB twee prijzen die de initiatieven rond digitalisering bekronen (ICT project of
the year bij DataNews en Agoria eGov Award voor innovatie). Bovendien spelen kunstmatige
intelligentie en de grote hoeveelheid data een belangrijke rol in het succes van VDAB. Door
miljoenen cv’s en banen te analyseren, leert een intelligent systeem wie bij welke baan past. Het
resultaat zijn accurate banensuggesties voor werkzoekenden. Zo leert AI hun bijvoorbeeld dat
werkzoekenden voor bepaalde banen bereid zijn een grotere afstand af te leggen dan voor andere
banen.
- Een werknemer kan op één van de 2.830 locaties in Vlaanderen terecht voor
loopbaanbegeleiding ter ondersteuning van het platform. Dit betekent dat hij gemiddeld de keuze
heeft uit 16 loopbaancentra in een straal van 5 km van zijn woonplaats. Voor het succes van hun
werking vindt VDAB het belangrijk om de afstand tot hun klanten zo kort mogelijk te houden.
Daarom organiseert VDAB zelf in 2018 alleen al 779 events, en zijn ze aanwezig op andere
evenementen en beurzen.
My World of Work.uk (Schotland)
Doel: Myworldofwork.co.uk is een platform in Schotland dat zich focust op het ontwikkelen en
ontdekken van een persoonlijke carrière door het matchen van skills, interesses, opleiding en
ervaring.
Doelgroep: Alle Schotse burgers, maar het platform maakt een duidelijk onderscheid tussen
scholieren en niet-scholieren. Wat opvalt is dat Schotland de focus met name legt op het reeds op
IKwilverderleren.nl 41
jonge leeftijd ontwikkelen van career management skills.
Functionaliteiten: Op het platform kunnen ambities worden gedeeld, sterktes worden ontdekt en
een persoonlijk carrièrepad gekozen worden. Met dat pad in het achterhoofd kunnen op het
platform de juiste scholingsmogelijkheden worden gevonden. Ook kan op het platform de juiste
baan gevonden worden en zijn er tools om het CV te verbeteren. Hierbij maakt het platform
gebruik van accountgegevens van gebruikers. Het platform heeft meer dan 2,2 miljoen gebruikers
per jaar.
Beheer & financiering: Het platform wordt beheerd door Skills Development Scotland. De leden
van de Board van Skills Development komen uit zowel de private als publieke sector en zijn
aangesteld door Schotse ministers.
Opvallendheden:
- Het platform werkt samen met een nieuw, breed opgezet netwerk van ‘Next Steps’-centra. Hier
kunnen jonge werklozen door het hele land terecht voor ondersteuning bij het vinden van de
juiste opleiding of baan. Deze centra werken goed samen met het platform en in het eerste jaar
van openstelling zijn 11.453 mensen geholpen. Het is een uitgebreid, aantrekkelijk platform van
basisschool tot arbeidsmarkt en is volledig ingericht vanuit de customer journey: “wie ben je,
waar wil je naartoe en hoe kom je daar”.
- Uit de plenaire sessie na de kenniscarroussel bleek de ondersteunende leercultuur rondom het platform My
World of Work een inspiratie te zijn voor Nederland. Vanuit hun nationale ‘skills agency’, Skills Development
Scotland, wordt alles op het gebied van LLO georganiseerd, alsook het platform My World of Work.
Een interessant internationaal voorbeeld waarvan geleerd kan worden is het MILLA
Projekt in Duitsland. Van dit project is de richting uiteindelijk volledig gewijzigd: van ‘een
Netflix voor LLO naar een bottom-up benadering. Met deze benadering wordt
geïnvesteerd in bestaande portals die zich bezig houden met LLO. Met deze investering
kunnen deze platforms zich verder ontwikkelen (bijvoorbeeld het ontwikkelen van
functionaliteiten die MILLA voor hun eigen platform voor ogen had, zoals kunstmatige
intelligentie of interactief leren).
Het MILLA Projekt (Duitsland): van nieuw platform naar investeren in bestaande
initiatieven
Doel: Het naar Nederlands vertaald ‘modulair interactief levenslang leren voor iedereen’, platform
zou volgens de CDU "het keerpunt in permanente educatie" brengen. Met twee tot drie miljard
euro per jaar moest het platform zoveel mogelijk aanbiedingen bundelen en certificeren. Als een
stimulans zouden burgers bonussen moeten ontvangen voor een succesvolle deelname aan
cursussen.
Doelgroep: Alle Duitse burgers.
Functionaliteiten: De ambitie van het MILLA Projekt was niet alleen het bieden van een
overzicht van opleidingsmogelijkheden. Het idee was een platform te creëren dat op alle mogelijke
manieren LLO stimuleert, van interactief en online leren tot een Kompetentzpunktensystem. Als
een stimulans zouden burgers bonussen ontvangen voor een succesvolle deelname aan cursussen.
Daarnaast zou het platform volledig gebaseerd zijn op kunstmatige intelligentie, waardoor het
platform gepersonaliseerd advies en begeleiding zou kunnen geven.
IKwilverderleren.nl 42
Beheer & financiering: Het platform zou gefinancierd en beheerd worden door de Duitse
Bondsregering.
Opvallendheden:
De Duitse Bondsregering heeft echter recent besloten het bouwen van een
Weiterbildungsplattform uit te stellen of zelfs niet door te laten gaan om de volgende redenen:
• De Bondsregering worstelt met de rol die de overheid inneemt in de huidige opleidingsmarkt.
Met name wil de overheid zich niet bemoeien met de private markt en niet de rol van
toezichthouder op kwaliteitsnormen en selectiecriteria van de opleidingen op zich nemen.
• Daarnaast zijn er, mede door de grootte en complexiteit van het project, financiële
belemmeringen.
Momenteel zijn nog geen concrete vervolgstappen voor het MILLA Projekt. Wel is bekend dat er
wordt nagedacht over een bottom-up aanpak waarbij de overheid reeds bestaande
scholingsaanbieders steunt, relaties tussen deze aanbieders versterkt en verdere ontwikkeling
aanmoedigt. Er wordt onder andere gesproken over een contest waarvoor leidende platforms op
het gebied van LLO kunnen strijden voor financiële ondersteuning van de overheid bij het verder
ontwikkelen van hun platform (dus bijvoorbeeld uitbreiden met tools die MILLA voor hun eigen
platform voor ogen had).
4.3.2 Informatie over financiële tegemoetkomingen
In slechts een beperkt aantal landen is geëxperimenteerd met een individuele
scholingspremie in de vorm van een leerrekening op nationaal of regionaal niveau. Er zijn
ook leerrekeningen op bedrijfsniveau, maar die zijn in het kader van deze verkenning niet
meegenomen. In Zweden heeft een eerder voorstel voor de invoering van een individuele
leerrekening geen doorgang gevonden. Reden hiervoor was onder andere een gebrek aan
draagvlak onder zowel vakbonden als een aantal ministeries. Er werd verwacht dat vooral
hoogopgeleiden en mensen met een hoog inkomen zouden profiteren van de
leerrekening. Ook in Canada is een voorstel voor een individuele leerrekening nooit
structureel ingevoerd. Een van de aangevoerde redenen was eveneens dat dit juist de
middelbaar- en hoogopgeleiden ten goede zou komen, daar waar de doelgroep juist uit
het laagopgeleide deel van de bevolking bestond. In Canada is wel ervaring opgedaan
met een project gericht op laagopgeleiden: Learn$ave (Ecorys, 2016). De vorm van de
individuele leerrekening verschilt in beide landen. De voorwaarden en ook het beheer en
de toegang variëren. Een individuele leerrekening werd in beide landen in het algemeen
ingezet voor algemene, niet functie- of sectorgerichte scholing (omdat daarvoor de
werkgever of het sectorfonds al (kunnen) zorgen). Ook de doelgroepen van de
leerrekening zijn relatief breed geformuleerd. In Frankrijk wordt momenteel
geëxperimenteerd met de eerste individuele leerrekening (CPF: Compte personnel de
formation) die onderdeel is van een persoonlijke activiteitenrekening (CPA: Compte
personnel d’activité). Hiermee kunnen Fransen (een deel) van een opleiding betalen. Het
plan is hier de scholing te koppelen aan middelen (de individuele leerrekening) en
begeleiding. Daarnaast wil Frankrijk een volledig geautomatiseerd ‘koopproces’ voor
opleidingen via een app. Gepland is dit in december 2019 afgerond te hebben.
Inzicht in financiële mogelijkheden wordt op verschillende manieren aangeboden door
websites in het buitenland. Zo biedt lifelong-learning.lu in Luxemburg een overzicht van
financiële mogelijkheden (zoals financiering door de werkgever of de overheid) en
IKwilverderleren.nl 43
daarnaast ook een overzicht van overige ondersteuning van werkgevers (in de vorm van
vrije dagen). Bovendien staat duidelijk aangegeven waar burgers contact kunnen
opnemen voor aanvragen van of vragen over een dergelijke financiering. Ook
experimenteert lifelong-learning.lu met een Individual Training Leave. My World of Work
biedt een helder en uitgebreid overzicht van financieringsmogelijkheden van scholing,
gespecifieerd naar doelgroepen (voor ouders, voor vluchtelingen en statushouders) en
naar soort opleiding (voltijdstudies en deeltijdstudies).
Individual Training Account van My World of Work
Opvallend is dat sinds 2017 bezoekers van My World of Work zelf een Individual
Training Account (ITA) kunnen aanvragen. Het doel van de Schotse ITA is het
beschikbaar stellen van financiering voor training om ofwel aan een baan te komen of
door te groeien binnen een bestaande baan. In het bijzonder focust My World of Work
zich op laagbetaalde en niet-werkende burgers die vooruitgang willen boeken op de
arbeidsmarkt.
Deze ITA van maximaal 200 Schotse pond wordt aangeboden door Skills Development
Scotland, de beheerder van de website. Alleen opleidingen die ITA-goedgekeurd zijn en
dus aan bepaalde voorwaarden te hebben voldaan, kunnen hiermee worden
gefinancierd. Al deze opleidingen staan op hun website. De verantwoordelijkheid ligt
hierin voor het grootste gedeelte bij de burger zelf: het kiezen van een opleiding, het
controleren van de toelaatbaarheid, het aanvragen van de ITA, contact leggen met de
opleider en het versturen van een bewijzen. De opleider heeft alleen de taak de
toelaatbaarheid te bevestigen en de gegevens van de aanvrager te controleren.
Sinds de lancering in oktober 2017 hebben ze 90.000 aanvragen voor een ITA
binnengekregen en 239 opleiders en 11.399 trainingen en opleidingen goedgekeurd.
Meer dan 6 miljoen Schotse pond is betaald aan ITA-goedgekeurde trainingen en
opleidingen.
Daarnaast is het net zoals in Nederland mogelijk om via cao’s aanspraak te maken op een
budget om een opleiding te volgen. Zo is er in België via www.leerrekening.be een budget
voor werknemers in de mode- en confectie-industrie om opleiding mee te financieren.
4.3.3 Conclusies
Op basis van studie naar buitenlandse voorzieningen met digitale scholingsinformatie
worden hier een aantal conclusies besproken. Deze worden voor de volgende
onderwerpen toegelicht: samenwerken met doelgroep, samenwerkingsnetwerk, rol
overheid, combineren van diensten, kwaliteitsborging en financiële regelingen.
Samenwerken met doelgroep
Alle bestudeerde portals hebben een duidelijke afbakening van hun doelgroep en werken
nauw met hen samen. Wat opvalt is dat in sommige landen een sterkere focus ligt op een
specifieke doelgroep, zoals jongeren in Denemarken, Finland en Estland. Alle portals
realiseren zich het belang van gebruiksvriendelijkheid, snelheid en de beste ‘user
experience’ en maken daarvoor gebruik van persona’s en customer journeys. My World of
IKwilverderleren.nl 44
Work en VDAB zijn hier goede voorbeelden van en bovendien voorlopers van het inzetten
van kunstmatige intelligentie.
Groot netwerk
Alle bestudeerde buitenlandse websites en portals, de een meer dan de ander, werken
samen met een sterk netwerk van zowel publieke en private stakeholders. Het belang van
samenwerking met LLO-partners komt op de websites als de belangrijkste pijler naar
boven. Alle onderzochte websites hebben een sterke communicatiestrategie. Deze maken
altijd deel uit van een visie en leercultuur die door de overheid wordt gedeeld en
vervolgens vertaald naar concrete doelstellingen en werkzaamheden voor alle LLO-
stakeholders. De platforms maken vaak deel uit van een brede LLO-cultuur. Zo zijn de
meeste succesvolle platformen altijd gelinkt aan regionale centra waar burgers terecht
kunnen voor vragen met de mogelijkheid om e-guidance te krijgen. Een LLO-cultuur kan
echter nog veel verder gaan. Zo is loopbaanbegeleiding opgenomen als burgerrecht in de
nationale wetgeving van Duitsland.
Rol overheid
Het is ook van belang weloverwogen beslissingen te maken betreffende de
organisatiestructuur- en beheer, en de rol die de overheid kan innemen. Zo besloot de
Duitse bondsregering met hun MILLA Projekt van richting te veranderen omdat het o.a.
niet de rol van toezichthouder op kwaliteitsnormen en selectiecriteria van de opleidingen
wil innemen. Bovendien werd nagedacht welke rol en toevoeging het platform voor de
markt zou zijn. Het MILLA Projekt besloot van ‘een Netflix voor LLO naar een bottom-up
benadering te gaan, waarin geïnvesteerd wordt in reeds bestaande platforms die dit
aanbod ook hebben. Met deze investering kunnen deze platforms zich verder ontwikkelen
(bijvoorbeeld het ontwikkelen van functionaliteiten die MILLA voor hun eigen platform
voor ogen had, zoals kunstmatige intelligentie of interactief leren).
Combineren van diensten
Het aanbieden van scholingsmogelijkheden op websites wordt vaak gecombineerd met
het aanbieden van andere diensten, zoals het vinden van een baan, het opbouwen van
competenties en online loopbaanondersteuning. Uit het MILLA Projekt kan echter geleerd
worden dat complexiteit en ‘grootsheid’ beter voorkomen kunnen worden. Een ‘Netflix
voor leven lang leren, met de functies interactief en online leren tot een
‘Kompetentzpunktensystem’ was zo complex dat het miljarden zou gaan kosten.
Kwaliteitsborging
De kwaliteit van (de informatie van) het scholingsaanbod wordt in de bestudeerde
buitenlandse voorbeelden op verschillende manieren geborgd, bijvoorbeeld door
overheidsregulering. Zo stelt lifelong-learning.lu eisen aan opleidingen en observeert en
controleert het trainingen. Andere platforms borgen de kwaliteit met behulp van de inzet
van kunstmatige intelligentie. Tenslotte betalen in bijna alle onderzochte landen opleiders
om op het platform te kunnen staan. Inzicht in financiële mogelijkheden wordt op
verschillende manieren aangeboden door platforms. Op geen enkel platform is het
mogelijk om een opleiding direct te betalen met behulp van een ‘leerspaarpot’.
IKwilverderleren.nl 45
Financiële regelingen
Inzicht in financiële mogelijkheden wordt op verschillende manieren aangeboden door
platforms. Op geen enkel platform is het mogelijk om een opleiding direct te betalen met
behulp van een ‘leerspaarpot’. Wel is Frankrijk bezig deze functie op te zetten, gelinkt aan
hun individuele leerrekening. My World of Work heeft ook op hun nationale
loopbaanportal een ITA (Individual Training Account) met daaraan gelinkte opleidingen.
Ondanks het feit dat de burger zelf veel actie moet ondernemen, heeft deze functie van
het portal tot nu toe succes. Tegelijkertijd komt uit de analyse naar voren dat sommige
individuele leerrekeningprojecten te maken hebben gehad met dead weight losses
doordat er scholing gevolgd werd die ook gevolgd zou zijn zonder de leerrekening. Uit de
bestudeerde buitenlandse voorzieningen kan geconcludeerd worden dat
leerrekeningprogramma’s goed kunnen werken om de structurele financiële blokkades
naar een opleiding toe weg te nemen. Een leerrekening kan een stimulans zijn voor
volwassenen om meer te sparen voor het in de toekomst volgen van scholing, zoals is
gebleken uit het beschreven project in Canada.
Op basis van dit hoofdstuk kunnen wijze lessen getrokken worden voor de vormgeving
van een voorziening met digitale scholingsinformatie en financiële
ondersteuningsmogelijkheden. Om tot het uiteindelijke advies te komen, is een onderzoek
uitgevoerd onder potentiele gebruikers. Daarover gaat het volgende hoofdstuk.
IKwilverderleren.nl 1
Hoofdstuk 5 ________________________________
Uitkomsten gebruikersonderzoek
IKwilverderleren.nl 47
5 Uitkomsten gebruikersonderzoek
’Alles is te vinden, maar het vinden van de juiste informatie
is moeilijk. Internet kan een doolhof zijn.’
- Respondent gebruikersonderzoek ECBO
Als onderdeel van de verkenning is een gebruikersonderzoek uitgevoerd naar de behoefte
aan digitale scholingsinformatie. In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste bevindingen
gepresenteerd. Paragraaf 1 schetst kort de opzet van het onderzoek. In de
daaropvolgende paragrafen wordt achtereenvolgens ingegaan op de omvang van
scholingsdeelname in Nederland (paragraaf 2), de zoekstrategieën naar informatie over
scholing (paragraaf 3), de tevredenheid over de informatie over scholing (paragraaf 4) en
tot slot naar een digitaal platform als mogelijke oplossing (paragraaf 5).
5.1 Opzet en verantwoording onderzoek
ECBO (Stichting Expertisecentrum Beroepsonderwijs) heeft in samenwerking met
CentERdata het gebruikersonderzoek opgezet en uitgevoerd. Het onderzoek is uitgevoerd
in de periode juni tot en met medio augustus en bestond uit twee onderzoeksactiviteiten:
een enquête onder een representatieve steekproef van de Nederlandse beroepsbevolking
en vier zogenaamde focusgroepgesprekken. De vragenlijst is in de periode van 1 juli 2019
tot en met 16 juli 2019 uitgezet in met een responspercentage van 67 procent en
daarmee voldeed het onderzoek aan de eisen van representativiteit. Parallel aan het
vragenlijstonderzoek zijn vier focusgroepgesprekken gehouden. Deelnemers aan de
gesprekken zijn op diverse manieren geworven: Via de leerwerkloketten (Rotterdam en
Tilburg), via organisaties die werken met de online tool voor
basisvaardigheden oefenen.nl, via de Volksuniversiteit Rotterdam en via de enquête. In
totaal hebben 38 personen aan de focusgroepen deelgenomen.
5.2 Omvang scholingsdeelname
In het onderzoek is allereerst naar de omvang van de scholingsdeelname gekeken. Ruim
de helft (52%) Nederlandse beroepsbevolking heeft scholing gevolgd, 55% verwacht in de
nabije toekomst scholing te gaan volgen. Bijna de helft van de Nederlanders tussen de 18
en 67 jaar (48%) heeft in de afgelopen twee jaar geen scholing gevolgd; 52 procent heeft
wel scholing gevolgd. Het meest worden cursussen en trainingen van maximaal een dag
gevolg. Minder dan 1 op de 10 Nederlanders (8,8%) heeft in de afgelopen twee jaar een
opleiding gedaan die langer dan een half jaar duurde.
De volgende groepen volgen significant vaker scholing:
• Mensen met werk ten opzichte van mensen zonder werk (met en zonder uitkering).
• Naarmate mensen jonger zijn nemen ze vaker deel aan scholing.
• Naarmate het opleidingsniveau hoger is nemen mensen vaker deel aan scholing.
IKwilverderleren.nl 48
Het hebben van zorgtaken (kinderen of mantelzorg) blijkt niet van invloed te zijn op
scholingsdeelname.
Van de mensen die geen scholing hebben gevolgd (48%) heeft bijna 4 op de 10 mensen
(38,5% van deze groep) wel nagedacht over het volgen van scholing. Deze groep (geen
scholing, maar er wel over nagedacht) komt in grote lijnen overeen met groep die wel
scholing heeft gehad, hoewel er wel een aantal verschillen is aan te geven:
• Werkenden hebben vaker de intentie gehad om scholing te volgen dan niet-
werkenden, maar niet-werkenden met uitkering verwachten wel vaker scholing te
doen dan niet-werkenden zonder uitkering.
• Naarmate mensen ouder zijn, denken zij minder over het volgen van scholing. Ook
onder jongeren tot 25 jaar is het aantal dat niet over het volgen van scholing heeft
gedacht laag.
• Naarmate het opleidingsniveau hoger is, is de verwachting om zelf scholing te gaan
volgen hoger.
• Mensen met zorgtaken denken vaker na over het volgen van scholing dan mensen
zonder zorgtaken.
Verwachte scholingsdeelname in de komende twee jaar
54,8 procent van de Nederlanders tussen de 18 en 67 jaar (exclusief mensen die nu een
fulltime opleiding volgen) verwacht in de komende twee jaar (waarschijnlijk) scholing te
volgen.
Redenen voor scholing vooral werkgerelateerd
Initiatief voor deelname aan scholing komt het vaakst van de werkgever en ook voor
toekomstige scholing is de motivatie meestal werkgerelateerd.
5.3 Zoekstrategieën naar informatie over scholing
Bijna twee derde van de Nederlanders (64,6%) heeft (wel eens) naar informatie over
scholing gezocht. Deze groep bestaat uit mensen die scholing hebben gevolgd, en
mensen die geen scholing hebben gevolgd, maar hierover wel hebben nagedacht. Onder
mensen die scholing hebben gevolgd is dit aandeel dat informatie heeft gezocht
aanzienlijk hoger (81,3%) dan onder mensen die wel hebben nagedacht over het volgen
van scholing maar dit niet hebben gedaan (39,7%). Er wordt van uitgegaan dat mensen
die geen scholing hebben gevolgd en hier niet over hebben nagedacht hierover ook geen
informatie hebben gezocht.
Van de mensen die naar informatie over scholingsmogelijkheden hebben gezocht, hebben
de meesten (58,9%) niet naar informatie over vergoedingen voor de kosten van
scholingsdeelname gezocht. Ruim een derde (35,8%) heeft dit wel gedaan.
Niet-zoekers nader bekeken
Mensen die significant minder vaak naar scholingsinformatie zoeken, hebben de volgende
kenmerken: zij hebben overwegend weinig digitale vaardigheden, zijn vaker niet-werkend
zonder uitkering, hebben geen zorgtaken, zijn relatief ouder (vooral 55+) en hebben een
lager opleidingsniveau.
IKwilverderleren.nl 49
Er is een aantal redenen waarom geen informatie over scholing wordt gezocht. Ten eerste
heeft dit te maken met het volgen van scholing zelf: geen interesse of tijd. Een tweede
reden heeft te maken met (weliswaar in een klein aantal gevallen) met het zoeken zelf:
niet weten waar te zoeken, geen tijd om te zoeken. Een verandering in de
informatievoorziening zal er waarschijnlijk op zichzelf niet toe leiden dat deze groep meer
naar scholingsinformatie gaat zoeken. Het gaat samen met de intrinsieke motivatie tot
het willen volgen van scholing. Wel zal begeleiding met zoeken helpen, wanneer mensen
niet weten waar ze moeten zoeken.
Internet het prettigst om informatie te zoeken; mensen met minder digitale vaardigheden
lijken vaker van internet afhankelijk te zijn
Bijna twee derde (65%) van de mensen zoekt naar informatie over scholing op internet.
Bijna de helft (47,7%) doet dit (ook) via de werkgever. Andere manieren van informatie
verkrijgen worden veel minder vaak genoemd. De derde meest genoemde manier is het
zelf aanvragen van informatie bij een opleidingsinstelling (14,8%).
Hierbij doet zich een opvallende paradox voor: betere digitale vaardigheden leiden niet
tot het vaker zoeken van informatie op internet. De verklaring hiervoor zit waarschijnlijk
in de rol van de werkgever. Mensen met werk hebben overwegend meer digitale
vaardigheden, maar aangezien zij informatie over scholing van de werkgever krijgen,
hebben zij internet minder nodig. De afhankelijkheid van internet is juist groter bij de
mensen met minder digitale vaardigheden. Dit is een belangrijk gegeven bij het bouwen
van een digitaal scholingsoverzicht.
Hoewel voor een grote meerderheid (90,8%) internet de prettigste manier is om
informatie te zoeken, is er een niet te onderschatten groep (9,2%) die internet helemaal
niet noemt als een prettige manier om informatie te zoeken.
5.4 Tevredenheid over informatie
Werkenden positiever, laagopgeleiden negatiever over scholingsinformatie
De meeste mensen vinden dat er voldoende informatie over scholing is, en dat deze
informatie ook goed te vinden is. De kwaliteit van de informatie (mate waarin het iemand
heeft geholpen) en de overzichtelijkheid ervan worden iets lager beoordeeld. Het meest
laagst beoordeeld wordt de beschikbaarheid van informatie over de financiële
vergoedingen voor kosten van scholing. Op twee punten zijn er verschillen tussen
groepen in hun mening over diverse aspecten van de informatie over
scholingsmogelijkheden.
• Het hebben van werk: mensen met werk zijn overwegend positiever over de
informatie dan mensen zonder werk. Dit kan ermee te maken hebben dat deze groep
informatie vaak via een werkgever krijgt.
• Mensen met een lager opleidingsniveau zijn overwegend negatiever dan mensen met
een middelbaar en hoger opleidingsniveau.
IKwilverderleren.nl 50
Waar mensen een tekort aan informatie ervaren, gaat het niet zozeer over de inhoud van
cursussen (hoe krijg je echt een goed beeld van de cursus of opleiding?), maar vaak over
de persoon zelf: hoe weet je wat bij je past en waar je wat aan hebt?
5.5 Digitaal platform als oplossing
De meeste Nederlanders beschouwen een website of digitaal platform waar informatie
over alle cursussen en opleidingen in Nederland te vinden is, als (zeer) behulpzaam
(81,6%). Ongeveer een op de 10 mensen vindt het onnodig. Als er op zo’n website ook
informatie te vinden is over financiële vergoedingen voor scholing, dan is de waardering
nog hoger: 88,6 procent vindt dit zeer behulpzaam, 5,8 procent vindt het onnodig.
Ook in de focusgroepen is er overwegend instemmend gereageerd op het idee van een
platform. Wel zijn er aandachtspunten bij vormgeving en inhoud en zijn er
kanttekeningen vanwege de groepen die hiermee niet bereikt worden of die hiermee niet
goed overweg kunnen.
Deze beide uitkomsten (enquête en focusgroepen) zijn dus belangrijke ondersteunende
conclusies voor de totstandkoming van het platform.
Inhoud en vormgeving platform: rust, betrouwbaarheid en ondersteuning
Van de verschillende opties waarnaar gevraagd is met betrekking tot de inrichting van
een platform, scoren (op een 10-puntschaal) het meenemen van informatie over
financiële vergoedingen en de mogelijkheid om opleidingen te vergelijken het hoogst:
hieraan is de meeste behoefte. Waar duidelijk minder behoefte aan is, is een
gebruikersaccount dat bijvoorbeeld via DigiD toegankelijk is.
Er is informatie over financiële vergoedingen voor de kosten van scholing. 7,68
Er is een mogelijkheid om opleidingen te vergelijken. 7,51
Er is contactinformatie van mensen of organisaties die me verder kunnen helpen. 7,27
Er is een versie voor mobiele telefoon en/of tablet. 7,21
Er is de mogelijkheid om hulp te krijgen, bijvoorbeeld via een chatfunctie. 6,59
Er is een gebruikersaccount waarin mijn persoonlijke gegevens of keuzes worden
bewaard (bijvoorbeeld via DigiD).
6,01
Tabel Opties inrichting platform
In de gesprekken met potentiële gebruikers is een aantal behoeften met betrekking tot de
inhoud, vormgeving en functionaliteiten aangegeven. De belangrijkste behoeften die uit
het onderzoek komen zijn:
• Een site moet rustig ogen, niet ‘te commercieel’. Sites die rekening houden met
laaggeletterden, met heldere iconen waarop geklikt kan worden, worden
gewaardeerd.
• Betrouwbaarheid, of het gevoel van betrouwbaarheid, is bijzonder belangrijk. Een
gevoel van onbetrouwbaarheid kan een belemmerende factor zijn bij het gebruik van
IKwilverderleren.nl 51
internet. Betrouwbaarheid betreft enerzijds de objectiviteit van de informatie
(beoordeling, recensies). Anderzijds gaat het erom wat er met de persoonsgegevens
van de gebruiker gebeurt. Mensen zijn huiverig om informatie te delen. Dat verklaart
waarom er weinig behoefte is aan, en steun voor een optie waarbij een
gebruikersaccount aangemaakt kan worden. Een dergelijk account, dat bijvoorbeeld
met DigiD toegankelijk kan zijn, zou weerstand kunnen oproepen.
• Potentiële gebruikers hebben behoefte aan ondersteuning bij het bepalen van welke
opleiding het best bij hen past en bij hun loopbaanwensen. Dat kan voor een deel met
online tools (testjes) maar nog meer is er behoefte aan persoonlijk contact. De
verwachting is daarom dat de inbedding van het platform in een infrastructuur die
deze ondersteuning kan bieden, kan bijdragen aan het bereik en het nut van de
platform voor doelgroepen met een lage scholingsdeelname.
Gebruikersprofielen
Mogelijke gebruikersprofielen voor een website kunnen gebaseerd worden op de typologie
van het SCP (2019). Binnen deze typologie zijn er groepen zonder werk en/of werkgever.
Uit onderhavig onderzoek blijkt het hebben van werk steeds van invloed te zijn op zowel
de scholingsdeelname, het zoeken naar informatie als de tevredenheid over de informatie.
In de typologie worden de volgende groepen onderscheiden die geen werk hebben:
• Lager opgeleide werklozen met gezondheidsklachten.
• 55-plussers zonder baan.
• Niet werkende moeders met jonge kinderen.
Deze drie groepen hebben volgens SCP de laagste scholingsdeelname (maximaal 20%).
Andere groepen, van wie de scholingsdeelname aan de lage kant is (rond 35%) zijn:
• Mannen van middelbare leeftijd in vaste dienst.
• Hoger en middelbaar opgeleide zelfstandigen.
• Parttime werkende moeders.
• In deeltijd werkende vrouwen in de zorg.
Deze groepen hebben weliswaar een werkgever of zijn zelfstandig, maar door diverse
oorzaken is hun scholingsdeelname ook laag. Deze groepen worden in het onderzoek van
SCP nader getypeerd.
IKwilverderleren.nl 1
________________________________
Advies
Hoofdstuk 6
IKwilverderleren.nl 53
6 Advies
‘Leren is groei. Leren is niet een voorbereiding op het leven,
maar het leven zelf.’
- John Dewey
Dit hoofdstuk schetst het advies en geeft een antwoord op de geformuleerde inhoudelijke
vragen. Het mondt uit in een advies over de te volgen aanpak voor implementatie van
een digitaal overzicht met scholingsinformatie.
6.1 Belang van Leven Lang Ontwikkelen
Leven Lang Ontwikkelen (LLO) draagt bij aan het zelf-initiërend vermogen (eigen regie)
van de burger, aan persoonlijke ontwikkeling en zingeving en aan het vergroten van
eigen vitaliteit. LLO draagt ook bij aan het verbeteren van skills van werknemers en geeft
daardoor meer mogelijkheden en flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Dit resulteert in meer
werkplezier, meer vitale en gemotiveerde medewerkers die sneller kunnen inspelen op
nieuwe ontwikkelingen. En zorgt daarmee tot bredere en duurzame inzetbaarheid van
werknemers.
Goed opgeleide werknemers vergroot de concurrentiekracht van bedrijven en zorgt voor
flexibiliteit en wendbaarheid. Van bedrijven en organisaties die investeren in LLO gaat
meer wervingskracht uit: het zorgt voor voldoende gekwalificeerd personeel en daardoor
voor innovatie. Dit versterk de concurrentiepositie van Nederland. Bedrijven in Nederland
kunnen door LLO adequater anticiperen op technologische vooruitgang (digitalisering,
robotisering, etc.).
Voor de samenleving als geheel neemt door LLO de sociale innovatie, cohesie en
stabiliteit toe. En zorgt ook voor hogere levensstandaard, minder armoede, werkloosheid,
criminaliteit en lagere zorgkosten en voor een integratie mensen met een achterstand en
nieuwkomers.
Uit de voor de verkenning bestudeerde onderzoeken en rapporten, en de inspirerende
gesprekken met alle betrokkenen komt duidelijk en eensluidend naar voren dat LLO de
motor vormt voor innovatie, productie- en economische groei.
Bij LLO is sprake van een kosten/batenafweging. Simpel gezegd, eventuele
(maatschappelijke) kosten worden later vaak toch gemaakt: bij/na/omscholing,
uitkeringen, stimuleringsgelden. Dan is het verstandiger deze kosten naar voren te halen
en een positieve leercultuur te omarmen. Dit voorkomt dat veel energie en aandacht gaat
naar reparatie achteraf in plaats van stimuleren vooraf. Een goed opgeleide
beroepsbevolking leidt immers tot hogere belastinginkomsten. Door hierin te investeren
gaat de productiviteit van werknemers omhoog (en zijn extra kosten later niet nodig). En
dit leidt ook tot meer draagvlak in de discussie over het naar achter schuiven van de
pensioengerechtigde leeftijd.
IKwilverderleren.nl 54
Paradigmashift is nodig
Het merendeel van de gesprekspartners is het erover eens dat een paradigma shift nodig
is waarbij ‘LLO business as usual’ zou moeten zijn in de BV Nederland. Dit onderwerp
moet een plek krijgen in top thema’s voor de komende jaren (werkgelegenheid/duurzame
inzetbaarheid, economische groei, innovatie, migratie, klimaat, zorg, onderwijs).
Bedrijven en organisaties moeten inzien dat de volgende schakels op elkaar ingrijpen:
gezondheid, vitaliteit, leren en ontwikkelen, loopbaan en mobiliteit, privé en werk.22
Investeren in LLO is de meest cruciale factor op de arbeidsmarkt in de komende jaren.
Maar het is tegelijkertijd ook nog onvoldoende een burning platform. Er moet niet alleen
worden gewerkt aan draagvlak en initiatief van werknemers maar ook en vooral van
werkgevers. Het overgrote deel van de scholingsinvestering is afkomstig van
werkgevers; indien daar draagvlak wordt verloren heeft dat een negatief effect op LLO.
Bij werknemers zal moeten worden gewerkt aan bekendheid, urgentiebesef en het
wegnemen van drempels om initiatief te nemen tot persoonlijke ontwikkeling.
Een grote opgave
Het is cruciaal dat het platform is ingebed in een LLO-beleid waarbij mensen zelf
motivatie voelen, ervaren dat leren leuk is, persoonlijk kunnen worden begeleid en
gestimuleerd worden door werkgevers. Daarmee is het vooral een communicatie opdracht
aan alle betrokken partijen om een leercultuur tot stand te brengen waar het platform
één van de middelen is om dat te bereiken. Het is van belang dat werknemers urgentie
voelen om hun kennis en vaardigheden te ontwikkelen en tegelijk werkgevers (publiek en
privaat) meer investeren op dit gebied. De intrinsieke (leer)cultuur bij bedrijven en
organisaties zal besproken, aangepakt en veranderd moeten worden en dus nog meer op
de agenda moeten worden gezet.
Daarbij staat en valt alles met het goede gesprek met de werknemer en goede
ondersteuning; het gaat om het creëren van een beweging, dit is zoals eerder
aangegeven een culturele uitdaging, geen technische exercitie.
Het is bekend dat over het algemeen het initiatief tot scholing voornamelijk door
werkgevers wordt genomen. Accenten in de afweging worden daarbij vooral gelegd bij het
bedrijfsbelang (bedrijfsbudget, productiviteit, concurrentiekracht) en minder vanuit het
oogpunt van de werknemer (ander werk, doorgroeimogelijkheden, werkzekerheid,
switchen van baan, arbeidssatisfactie). De eigen regie op scholing en loopbaanbegeleiding
van de werknemer zal gestimuleerd, verder ontwikkeld en versterkt moeten worden. De
O&O fondsen spreken in dit kader van het kantelen van het initiatief, steeds vanuit de
visie op het gemeenschappelijk belang tussen werknemers en werkgevers; dit
onderstreept het belang van het denken vanuit de vraag in plaats van het aanbod.
Daarbij is het ook van belang om soft skills en learning on the job centraal te stellen
(bijvoorbeeld door kennis en ervaring op de werkplek op te doen).
Gesteld kan worden dat ondanks alle maatregelen en initiatieven de afgelopen jaren er
sprake is van onvoldoende urgentiegevoel en daadkracht van partijen om te investeren.
Dit geldt voor werkenden, werkgevers, werknemersorganisaties, sociale partners,
22 Darwin zei het al: “het is niet de sterkste die overleeft, ook niet de meest intelligente, maar zij die zich het best kunnen aanpassen aan veranderingen”
IKwilverderleren.nl 55
onderwijsinstellingen, opleidingsinstituten en de overheid. De opgave is dan ook om van
veel overleg, praten, rapporten, losse initiatieven, papieren ambities, goede bedoelingen
en vergezichten te komen tot iets simpels, eenvoudig te vinden en gebruiken, dat
werknemers in hun ontwikkeling helpt en werkgevers stimuleert om dit in hun HR-beleid
een centrale plaats te geven.
De grootste uitdaging is en wordt het overtuigen van werknemers om zich verder te gaan
ontwikkelen. Voor de werknemer is werkplezier en verdiencapaciteit de trigger; het is
daarom zaak om zo dicht mogelijk bij deze belevingswereld te acteren i.c. bij zijn of haar
beroep, werkgeluk, passie en toekomstbeeld. Dit vraagt om een insteek op beroepsniveau
(‘hoe word ik nog beter in mijn vak waarin ik al goed ben’) en een persoonlijk appel om in
actie te komen ondersteunt door werkgevers en verschillende vormen van regionale
support.
Dat appel klinkt door in het platformnaam IKwilverderleren.nl; dit is zoals eerder
aangegeven een voorlopige werktitel. Gebruikers en betrokken partijen zullen nog
gevraagd worden hierover mee te denken. In dit advies is gekozen voor werktitel
IKwilverderleren.nl om het belang van zelfregie en verantwoording te benadrukken. Bij de
ontwikkeling moet de vraag van de gebruiker centraal staan, niet het aanbod. Dit mantra
is een rode draad uit de diverse gesprekken en consultaties. Het gaat verder dan een
traditionele website en zal gestalte krijgen als een hedendaags platform. Door “IK”
centraal te stellen creëert het urgentiegevoel bij de gebruiker. Het heeft daarmee de
ambitie in zich LLO als nieuwe maatschappelijke norm te ondersteunen.
6.2 IKwilverderleren als platform
De maatschappelijke opgave is mensen te laten beseffen dat leren en ontwikkelen
normaal onderdeel van werk en leven is. Burgers dienen zich te realiseren dat duurzaam
inzetbaar zijn en zich voor bereiden op veranderingen hen door de jaren heen helpt hun
toekomstvizier bij te stellen. Een belangrijk en onmisbaar facet van LLO is een digitaal
scholingsoverzicht: ‘zonder overzicht geen scholing’. Gebruikers moeten worden
gestimuleerd tot het nemen van zelfregie en eigen verantwoordelijkheid op dit gebied.
Het overzicht is één van de instrumenten voor verbetering van de leercultuur in
Nederland en vormt daarmee onderdeel van een gewenste LLO brede cultuur
verandering.
Het overzicht aan mogelijkheden op het platform creëert een visie en urgentiegevoel om
jezelf persoonlijk te ontwikkelen, je leven lang. Zelfregie op persoonlijke ontwikkeling,
zingeving en flexibiliteit wordt vergroot en zorgt voor een sterke samenleving. Hiervoor is
inzicht nodig in scholingsmogelijkheden, inzicht in financiële mogelijkheden en inzicht in
arbeidsmarktpositie.
Het platform IKwilverderleren.nl is een vindplaats van alle opleidingsmogelijkheden om
keuzes te kunnen maken. Dit platform ontwikkelt zich tot ‘een eigen keurmerk’ waar alles
te vinden is over LLO. Het biedt een laagdrempelig overzicht in de huidige wirwar van
voorzieningen. Door de koppeling met een budgetoverzicht is er een extra prikkel tot
zelfsturing. Het digitale overzicht op het platform is een hulpmiddel voor alle burgers en
IKwilverderleren.nl 56
van betrokken stakeholders. Dit stimuleert ook werkgevers bij te dragen en behulpzaam
te zijn (advies- en gidsfunctie). Het platform verrast burgers met nieuwe inzichten, trends
en ideeën. Waar bijvoorbeeld een APK verkregen kan worden over je
toekomst(mogelijkheden). Het platform is fris van opzet en via een app te raadplegen. De
aantrekkelijkheid en bruikbaarheid wordt vergroot door de inzet van kunstmatige
intelligentie.
Een platform kortom dat inspireert, faciliteert, activeert en de ziel van LLO weerspiegelt.
Het platform ondersteunt en ademt het bewustzijn dat leren noodzakelijk en leuk is, je
leven lang. En alle werkgevers in Nederland kunnen tractie veroorzaken door het platform
te adopteren. Datzelfde geldt voor het omarmen door overheids- en not-for-profit-
organisaties, sociale partners, O&O fondsen en betrokken brancheverenigingen.
Het gaat verder dan een traditionele website en zal gestalte krijgen als een hedendaags
platform. Een recht toe recht aan website volstaat in deze tijden niet meer. Een platform
dekt de lading beter. Mensen zoeken niet meer op internet naar een website maar naar
oplossingen voor hun vraag. De burger wordt getriggerd door de bekendheid van de
naam en via diversiteit aan traffic (aandacht via klassieke en moderne media, artikelen in
bladen en via social influencers). Het platform is het verzamelpunt van alle benodigde
informatie op het gebied van opleidingen, financiering en nieuwe ontwikkelingen die
spelen. Je kunt er jezelf ‘verrijken’ met learning miles. Elk bezoek levert je nieuwe
learning & development-ervaringen op.
Het platform IKwilverderleren.nl heeft de volgende doelen:
1 Transparantie in opleidingsaanbod en scholingsmogelijkheden.
2 Inzicht in individuele leermogelijkheden, leerrechten en leerbudget.
3 Eigentijdse tool voor advies- en gidsfunctie t.b.v. werknemers en werkgevers bij
loopbaanontwikkeling (dialoog met elkaar).
4 Besef en urgentie bijbrengen te investeren in jezelf een leven lang.
5 Onderdeel van een noodzakelijke LLO-cultuurverandering en tevens hiermee een
voorloper c.q. voorbeeldfunctie vervullen in Europa (maakt Nederland tot een
aantrekkelijk vestigingsland voor buitenlandse bedrijven).
Het platform helpt kennis en skills bij te houden en te ontwikkelen ten behoeve van
nieuw of veranderd werk waardoor de werknemer soepel op arbeidsmarkt beweegt en
beter in staat is fit de eindstreep te halen (fit4thejob). Het zorgt ervoor dat een ieder zijn
of haar scholingsrecht op de lange termijn kan verzilveren. Door het ontwikkelen van
vaardigheden - ook persoonlijk en maatschappelijk als burger in de samenleving - worden
mensen op alle niveaus weerbaarder. Daar hoort ook de bereidheid bij zelf actief te zijn
en daarin te investeren. Dit versterkt het gevoel van eigenaarschap door eigen regie en
verantwoording te nemen. Het accent ligt op het vergroten van mogelijkheden op de
arbeidsmarkt maar zal tevens prikkels geven op het gebied van persoonlijke ontwikkeling
en maatschappelijke bijdragen aan de samenleving.
In de kern biedt het platform IKwilverderleren.nl drie functies:
• Overzicht scholingsmogelijkheden
• Overzicht financiële mogelijkheden
• LLO-nieuws
IKwilverderleren.nl 57
Het platform is een moderne gids die inzichtelijk maakt welke opleidingen er zijn en waar
advies verkregen kan worden via de supportmogelijkheden, welke financiële middelen in
je “leerspaarpot” zitten (budgetoverzicht) en hoe je daarmee kunt investeren in een leven
lang leren en ontwikkelen. Het platform is voor alle werknemers, maar lager opgeleiden
zullen er vooral baat bij hebben omdat zij minder goed hun (leer)weg weten te vinden en
gebruik kunnen maken van diverse supportmogelijkheden.
De scope is gericht op inzicht verkrijgen in het beschikbare opleidingsaanbod en het in
beeld brengen van financiële mogelijkheden om als individu weloverwogen keuzes voor
het gaan volgen van een opleiding te maken. Het platform heeft als doel het bewustzijn
en urgentiegevoel voor een ‘Leven Lang Leren’ te versterken. Het gaat hier om het
inspelen op en aansluiten bij het profiel bezoeker (wat zoekt hij of zij, op basis van zijn
kenmerken en situatie) en het triggeren met wetenswaardigheden. Gedacht moet worden
aan een vindplaats voor events, nieuws, whitepapers, filmpjes, podcasts, testen etc.
Hierbij past ook arbeidsmarkt informatie ten behoeve van studiekeuzes en ontwikkelingen
op de arbeidsmarkt (beroepen en competenties van de toekomst).
Het is geen instrument dat de kwaliteit vergelijkt van opleidingen (geen ranking). Noch
heeft het iets te maken met erkenning of kwaliteitsbeoordeling van opleidingen, en het
geeft geen advies over de waarde van diploma’s of certificaten. Dat betekent dat het
platform geen vorm van accreditatie is of dat er rechten aan kunnen worden ontleend.
Het waarom en wat van platform kan als volgt worden weergegeven:
Figuur 2: Waarom en wat van het portal
Het ‘waarom’ verschilt afhankelijk van gebruikers met: hoog opleidingsniveau (hbo/wo) of
middelbaar opleidingsniveau of achterstand in taal, vaardigheden of andere beperking.
IKwilverderleren.nl 58
6.3 Doelgroep
Er zijn grofweg 10 doelgroepen te onderscheiden:
1 Mensen die maximaal een opleiding op mbo-niveau 4 hebben genoten
2 Mensen met een hbo/wo-opleiding
3 Mensen met een achterstand of in de schuldsanering
4 Mensen die ouder zijn (50+)
5 Herstarters/jong volwassenen zonder scholing (16-27 jaar)
6 Werkzoekenden/thuiszitters
7 Nieuwkomers in Nederland (statushouders in het bijzonder)
8 Flexwerkers
9 Werknemers die werkzaam zijn in het MKB
10 Werknemers die werkzaam zijn bij grotere bedrijven en organisaties
Feitelijk zijn ook loopbaancoaches, HR-functionarissen en andere tussenpersonen die
verwijzen ook gebruikers van het platform want zij vervullen een belangrijke
intermediaire functie.
Het platform IKwilverderleren.nl staat dus open voor alle werkzoekenden en werknemers
in Nederland van ieder opleidingsniveau. Iedere van de hiervoor genoemde groepen (en
leeftijdscategorieën) vergt een eigen aanpak om te bereiken, te verleiden en te
stimuleren met regionale ondersteuning. Er zou een speciale ondersteuningsstructuur
kunnen komen voor de groepen onder 3,4,5 en 7 of jongvolwassenen zonder
startkwalificatie, laagopgeleide werknemers in sectoren waar werkgelegenheid de
komende jaren zal teruglopen en herintreders die opnieuw de arbeidsmarkt willen
betreden (voor diverse van deze groepen bestaan er overigens al
begeleidingsprogramma’s).
Gezien deze veelheid aan doelgroepen, zal een keuze gemaakt moeten worden om
bepaalde groep(en) prioriteit te geven. Daarna dienen snel keuzes te worden gemaakt om
andere doelgroepen te bereiken en te bepalen op welke wijze zij hierbij betrokken
worden.
Voorgesteld wordt het platform in eerste instantie te richten op mensen met een mbo-
opgeleiden t/m niveau 3-4. Dit omdat uit onderzoek blijkt dat zij het minst bezig zijn met
vervolgopleidingen en er de meeste baat hebben. Daarbij kan een onderscheid worden
gemaakt tussen recent afgestudeerden en degenen die al aan het werk zijn. Binnen deze
doelgroep kan een nadere segmentering worden aangebracht naar: kansrijke beroepen,
aantrekkelijke beroepen in de toekomst, focus op bepaalde sectoren en flexwerkers (en
inspelen op laaghangend fruit van vragen waar men mee zit).
Ook zal het platform vanaf het begin zo goed mogelijk ingericht en afgestemd te worden
op laaggeletterden (zie het recente SER-advies “Samenwerken aan taal”23 en de
uitkomsten van de gesprekken en het gebruiksonderzoek dat in het kader van deze
verkenning door CINOP en CentERdata is uitgevoerd).
23 Samen werken aan taal. Een advies over laaggeletterdheid, SER, 2019
IKwilverderleren.nl 59
Het platform anticipeert op de behoeften van de gebruiker. Het is van belang snel tot een
opzet en aanpak van de customer journey van gebruikers te komen en hen continue te
betrekken bij de inrichting. Ook het gebruik van kunstmatige intelligentie is zoals vaker
aangegeven een belangrijke stimulans tot gebruik.
6.4 Aanbod platform (diensten, producten, functionaliteiten)
Aanbevolen wordt dat het platform IKwilverderleren.nl informatie bevat over een mix van
publieke en private voorzieningen: formele opleidingen en non-formele opleidingen, de
brede markt van cursussen en trainingen, zowel verzorgd door private instellingen als
publiek bekostigde instellingen. Het aanbod dient betrouwbaar te zijn en een volledig
beeld van de markt en transparantie van het aanbod te geven. De getoonde informatie
moet naast volledig, real time & up to date zijn.
Voor elke opleiding/cursus zal onder andere informatie worden opgenomen over:
• Doelstelling opleiding, benodigde vooropleiding en mogelijke vervolgopleidingen.
• Eigenaar van de opleiding, naam aanbieder en opleiding.
• Stad/steden waar opleiding wordt aangeboden.
• Regio’s, vestigingen, locaties waar opleiding wordt aangeboden.
• Kwaliteit (keurmerk, certificering, toezicht, accreditatie) en autorisatie door wie.
• Studieduur, doorlooptijd, studieomvang, bereikbaarheid, theorie versus praktijk.
• Aansluiting op arbeidsmarkt (voor welke sector, beroep, functie).
• Kosten (inschrijving, cursusgeld, studiemateriaal, internet, laptop, overig).
• Toetsen, examens, tentamens, (deel)certificaten, aantal PE punten (EVC).
• Programma, opbouw, organisatie studie, aantal docenten/begeleiders.
Het gebruik van het platform kan worden gestimuleerd door beloningsprikkels. Bij een
bezoek bouwt een bezoekers learing miles op die bijvoorbeeld verzilveren kunnen worden
voor masterclasses naar keuze.
Informatie over financieringsmogelijkheden
Op het platform staat informatie over de financieringsmogelijkheden en de organisaties
die deze middelen beheren dan wel er toegang tot hebben (de spaarpotfunctie). De
volgende gegevens over financieringsmogelijkheden zijn relevant voor het
scholingsplatform:
• Algemene gegevens, naam/regeling, doel van de financiering, doelgroep.
• Criteria voor de indiener en criteria voor bestedingsdoelen.
• Randvoorwaarden voor gebruik en verantwoording.
Inhoud nieuws en events
Het digitaal scholingsplatform is naast een vindplaats voor opleidingen en
financieringsmogelijkheden een overzicht van marktnieuws, events en ontwikkelingen op
het gebied van LLO en scholings- en financieringsmogelijkheden. Voorts worden ook
diverse media vastgelegd die interessant zijn voor de doelgroep. Deze media, zoals
podcasts, filmpjes en papers bevatten informatie voor gebruikers om zich te verdiepen in
onderwerpen rond LLO. Uit gebruikersonderzoek kwam naar voren dat deze content hoog
wordt gewaardeerd (ook of juist voor bezoekers met een beperking). Ook kan persoonlijk
IKwilverderleren.nl 60
inzicht worden vastgelegd of inzicht worden gekregen in eigen competenties en of
loopbaan met behulp van tools. Met deze media en tools worden gebruikers enthousiast
en aangemoedigd om zich verder te ontwikkelen. Partijen in het onderwijsveld,
aanbieders van opleidingen en andere organisaties kunnen services en diensten
aanbieden tegen nader overeen te komen prijzen. Ook zullen er links zijn naar andere
relevantie websites op het gebied van LLO. Daarnaast biedt het een plek voor
communities, alumniverenigingen en beroepsgroepen die op het scholingsplatform elkaar
kunnen ontmoeten, informatie met elkaar delen en contact kunnen onderhouden.
Schematisch ziet het platform er als volgt uit:
Figuur 3: De drie functies van het platform
Zoekmachine
Een belangrijk onderdeel van het platform is een krachtige zoekmachine. Bij een
zoekmachine wordt snel gedacht aan Google of Bing waarmee het gehele internet kan
worden afgezocht. Naast algemene zoekmachines voor internet zijn er grote aantallen
zoekmachines voor specifieke producten of diensten. Voorbeelden zijn Autotrack,
Marktplaats en Funda waar achtereenvolgens gezocht kan worden naar auto’s,
tweedehands spullen en huizen. Het scholingsplatform is een zoekmachine voor
opleidingen, trainingen, cursussen en financieringsmogelijkheden, informatie over events,
trends en ontwikkelingen op het gebied van een leven lang leren en ontwikkelen (LLO).
Feitelijk is het een online shop op het gebied van LLO en daarmee een platform van en
voor alle burgers in Nederland met een focus op werkzoekenden.
Web-statistieken voor aanbieder van opleidingen en financier
Tijdens het gebruik van de website worden over de bezoeker gegevens verzameld, die
gegevens zullen worden geanalyseerd waarmee de site verder kan worden
geoptimaliseerd. Er zal permanente input van gebruikers worden gevraagd via panels,
gebruikers groepen en ook een gebruikersraad om de site actueel, verrassend en
eigentijds te houden. Deze website statistieken zijn ook interessant voor de aanbieder en
financier. Het in te richten platform verstrekt de anonieme website statistieken aan de
aanbieder of financier. Waarmee de aanbieder en financier deze gegevens kunnen
gebruiken voor het wijzigen of aanscherpen van het aanbod.
IKwilverderleren.nl 61
Ondersteuningsmogelijkheden
Het platform voorziet ook in (verwijzing) naar ondersteuningsmogelijkheden. Zo is er de
mogelijkheid om een intake online te doen via een spreekuur. En ondersteuning te krijgen
bij het opstellen van een ontwikkelplan of e-portfolio via een chatfunctie. Ook is er de
mogelijkheid tot het volgen van proeflessen en het doen van diverse testen
(loopbaantesten en persoonlijkheidstesten). De vorm daarvan kan naast een klassieke
test ook een game zijn. En door te werken met AI-triggers worden bezoekers verrast,
verleid en verblijd.
Het boeken en betalen van een opleiding is geen onderdeel/functionaliteit van het
scholingsplatform. Dit is veel te omslachtig, kost veel ondersteuning en kan net zo goed
door gebruikers zelf worden gedaan. Wel zou het mogelijk moeten zijn dat via het
scholingsplatform rechtstreeks naar de website van de aanbieder kan worden doorgeklikt.
Zoals eerder aangegeven is het belangrijk dat er goede ondersteuning is voor gebruikers
(via loopbaan coaches, HR-functionarissen, leerwerkloketten enzovoort).
Mogelijke toekomstige uitbreidingen
De geschetste functionaliteit van een scholingsplatform kan na de realisatie daarvan
verder worden uitgebreid met een individueel leerdossier (‘mijn leerdossier’). Een
individueel leerdossier kan worden gebruikt voor het vastleggen van:
• Werkervaring.
• Gevolgde opleidingen.
• Werksituatie: zzp-er, werknemer (tijdelijk/vast dienstverband), werkloos.
• Skills/competenties.
• Inschrijving en deelname voor opleiding/cursus.
• Behaalde ervaringscertificaten.
• Behaalde diploma’s en getuigschriften.
Aantrekkelijkheid
Het scholingsplatform dient zoekers te stimuleren en te verleiden, zodat het zoeken naar
opleidingen en financiering van opleidingen aantrekkelijk is. Het scholingsplatform is een
aantrekkelijk platform doordat:
• Het scholingsplatform makkelijk vindbaar en toegankelijk is en de informatie over
opleidingen en financiering overzichtelijk wordt gepresenteerd.
• Het scholingsplatform een aantrekkelijke vormgeving heeft dat tot gebruik ervan
uitnodigt.
• Het aantal klikken beperkt is voordat de juiste opleiding en/of financiering is
gevonden.
• Het resultaat wordt getoond wat het meest van toepassing is op de zoeker (met
behulp van moderne zoekalgoritmes).
• Er gebruik wordt gemaakt van kunstmatige intelligentie waardoor gebruikers extra
worden getriggerd op hun voorkeuren, behoeftes en opties die bij hun eigen profiel
passen.
• Het scholingsplatform in de eindfase bruikbaar is voor iedereen (digitale inclusie) en
bijvoorbeeld ook voor mensen met beperkte digitale vaardigheden, een visuele
functiebeperking, dyslexie of autisme.
IKwilverderleren.nl 62
• Het zoekresultaat gedeeld kan worden via social media en zoeker terugkoppeling
krijgt van anonieme andere zoekers, bijvoorbeeld ‘anderen bekeken ook’ of ‘top 10
populaire opleidingen in de regio’.
6.5 Kwaliteitsborging
Uit de gesprekken, het gebruikersonderzoek en de inventarisatie van vergelijkbare
voorzieningen in binnen- en buitenland, komt naar voren dat het succes valt en staat met
de kwaliteit van het platform: de vindbaarheid, de toegankelijkheid en het gebruiksgemak
van het aanbod aan scholingsinformatie. Om die kwaliteit te garanderen zal een beperkte
set criteria voor toelating van aanbieders en hun opleidingen nodig zijn.
Waken voor overregulering
Het platform zal niet dicht gereguleerd moeten zijn met allerlei kwaliteitsaspecten. Het is
het beste als de markt (lees: gebruikers) het platform doen leven. Bekendheid zal vooral
ontstaan door ratings en via berichten (pop-ups, likes of recensies) op social media. Denk
aan de werkwijze van vergelijkingssites voor auto’s, wonen, vakanties, hotel. Maar ook
hoe Wikipedia als encyclopedie ooit tot stand is gekomen. Vanuit deze filosofie is het
platform van en voor alle burgers en is de vormgeving gebaseerd op open source
principes.
Zorgen voor minimale kwaliteitsborging
Voor de toepassing van kwaliteitscriteria is een onderscheid van belang tussen waaraan
opleidingen moeten voldoen en aanbieders van opleidingen. Met partijen zullen mogelijke
kwaliteitscriteria nader moeten worden besproken zodat over de toepassing hiervan
consensus kan worden bereikt. Voor de opleidingen spelen de volgende criteria een rol:
• Scholingsactiviteiten die opleiden tot (delen van) een door OCW erkend
diploma/certificaat.
• Opleidingen die zijn ingeschaald in het NLQF.
• Opleidingen met een NRTO-keurmerk.
• Erkende EVC-aanbieders.
• Een branche of sector erkend certificaat.
• De CINOP-dataset voor Europese kwalificaties.
Het is een optie deze criteria geheel los te laten en alleen de stelregel te hanteren dat het
aanbod en de kwaliteit van de opleidingen transparant is vastgelegd (doel, wijze van
kwaliteitsborging en inhoud). In dat kader helpt het als koepels van aanbieders met hun
achterban afspreken dat er altijd een verwijzing is opgenomen naar de bij hun koepel
afgesproken kwaliteitsrichtlijnen en certificering.
De kwaliteitsinformatie zal helder en begrijpelijk voor de gebruiker moeten zijn; als dat
niet het geval is, is dat een duidelijk signaal voor de gebruiker. Ook moet helder zijn hoe
en door welke aanbieder wijzigingen in het opleidingsaanbod zijn doorgevoerd.
In onderstaande tabel zijn mogelijke criteria voor toelating van aanbieders geformuleerd.
Deze zullen nog nader uitgediept moeten worden.
IKwilverderleren.nl 63
Mogelijke criteria voor toelating aanbieders
• Bedrijfsomvang: ondergrens aantal medewerkers.
• Geografisch: alleen aanbieders die landelijk opereren of in grote regio’s.
• Organisatiegraad: organisatie moet aangesloten zijn bij NRTO, gelieerd zijn aan een
beroepsvereniging of preferred supplier van O&O fondsen/brancheorganisaties.
• Keurmerk/kwaliteit/certificering: keurmerk NRTO, positieve validatietoets van NCP
NLQF, ISO-certificatie, INK-model (met externe audit), toezicht op examinering
door Stichtring Examenkamer, Cedeo-erkend, Investors in People of andere vormen
van kwaliteitstoezicht.
• Klanttevredenheid: alleen aanbieders die klanttevredenheid meten en goed scoren
en beschikken over een procedure voor afhandeling van klachten.
• Financieel gezond: overleggen van accountscontrole jaarverslag.
• Kwaliteit personeel/docenten: aantonen relevante opleiding, bevoegdheid e.d.
• Studiebelasting/omvang: minimaal aantal uren (contacturen, praktijkuren, studie-
uren), ECTS of credits.
• Bewijs: na succesvolle afronding opleiding moet student een certificaat,
getuigschrift of diploma ontvangen dat een zekere maatschappelijke waarde of zelfs
een civiel effect heeft (denk aan bijscholing voor beroepsvereisten).
• Relevantie: maatschappelijke relevantie, arbeidsmarktrelevantie, relevant voor
persoonlijke ontwikkeling.
• Inhoud: alleen beroepsgerichte opleidingen (vak, functie, arbeidsmarkt) en geen
opleidingen gericht op vaardigheden en kennis voor de persoonlijke levenssfeer.
• Kwaliteit/keurmerk/certificering: ingeschaald zijn in het NLQF (NB: alle publieke
aanbod is al ingeschaald in het NLQF en circa zeventig private opleidingen) en/of
branche-erkenningen.
Geadviseerd wordt om primair uit te gaan van de werking van de markt en de gebruikers.
Kwaliteitscriteria voor opleidingen kunnen zoveel mogelijk worden losgelaten in lijn met
de gekozen open source benadering. Geadviseerd wordt een vijftal principes centraal te
stellen die ervoor zorgen dat het platform in de loop der tijd als het ware een eigen
keurmerk neerzet:
1e De kwaliteit van het aanbod wordt mede bewaakt door klantwaardering. Door met likes
en recensies met opmerkingen of score van sterren te werken vindt er een scoring van
opleidingen plaats. Een aanbieder die na 1-2 jaar geen enkele keer is bezocht kan van de
site af worden gehaald.
2e Aanbieders kunnen de wijze waarop hun kwaliteitsborging is ingericht vermelden en
verwijzingen opnemen naar keurmerken van de koepels. Dit helpt gebruikers een
onderscheid te maken.
3e Aanlevering van gegevens voor opleidingen geschiedt via API (digitaal
gestandaardiseerd format waardoor hosting automatisch plaatsvindt) waarmee een extra
kwaliteitsvoorziening omdat gegevens actueel zijn conform een standaardlijst.
4e Om misleidende informatie en verkooptrucs te voorkomen zullen er waarborgen
worden ingebouwd dat optreden hiertegen mogelijk is (maatwerk om in te grijpen door de
beheerorganisatie).
IKwilverderleren.nl 64
5e in de fasering bij de vormgeving van het platform wordt ervan uitgegaan dat
bestaande geldpotjes en daaraan gekoppelde opleidingen eerst worden opgenomen
(zoals de STAP regeling). Dan de DUO gegevens met het formele opleidingsaanbod
gevolgd door het sectorale opleidingsaanbod van O&O fondsen en brancheorganisaties. En
daarna de rest van de aanbieders/opleidingen (de vrije markt) op het platform.
Door deze set van maatregelen is sprake van een beperkte gereguleerde
kwaliteitsbewaking. Met name door de laatste maatregel is er feitelijk geen discussie over
kwaliteit want deze opleidingen zijn al door overheid of sectoren geselecteerd. Deze
insteek zorgt voor genoegzame kwaliteitsborging en betrouwbaarheid van gegevens.
6.6 Functionele aspecten
Hoe zou een scholingsplatform er uit kunnen zien? De gebruiker ziet op startscherm van
de website via aantrekkelijke visuele info zijn leervraag en mogelijke leerroute. Ook is er
nieuws en zijn wetenswaardigheden over specifieke items en ontwikkelingen te vinden.
Direct zichtbaar is waar welke regionale ondersteuningsmogelijkheden is te vinden. Er is
een goede zoekfunctie, die tevens soortgelijke en mogelijke interessante aanverwante
ondersteuningsmogelijkheden (cursussen) van de leervraag toont.
6.7 Technische aspecten
Het ontwerp van het platform is zo dat deze flexibel en eenvoudig te onderhouden is. Een
vergelijking dient zich op met Uber: iedereen kan er gebruik van maken (open voor alle
burgers). Er is geen of beperkte specifieke regulering (behalve voldoen aan “rijbewijs en
lokale voorschriften”).
Er is “Achter het scherm” een doorverbinding/connectie mogelijk naar info over (sites)
van de aanbieders, zodat deze direct toegankelijk is. Het platform voorziet in een soort
bewegwijzeringsfunctie zoals in het verkeer. Waarbij het gaat om het managen van de
verkeerstromen voor weggebruikers.
Leesbaarheid wordt zo ingericht dat alles op een smartphone goed te lezen/scannen is.
Uit het gebruikersonderzoek kwam naar voren dat dit belangrijk is. Er wordt gebruik
gemaakt van slimme ICT-toepassingen: ondersteuning (chatbegeleiding en dergelijke) via
kunstmatige intelligentie toepassingen. Vergelijk de functionaliteit Siri of Google
Assistent: het platform wijst de gebruiker op mogelijke relevante opleidingen of komt met
een persoonlijke aanbod via de herkenning van voorkeuren.
Uit het gebruikersonderzoek kwam naar voren dat daarbij enige anonimiteit wel een
vereiste is. Gebruikers willen wel advies en ondersteuning, maar zolang privacy verzekerd
is en (de indruk van) inzage in financiële situatie door derden uitgesloten wordt. Er dienen
ook nadere afspraken gemaakt te worden over het gebruik van Engels naast de
Nederlandse taal.
IKwilverderleren.nl 65
Digitale toegankelijkheid
Het platform moet voor iedereen toegankelijk zijn. Het is daarom wenselijk om aan de
toegankelijkheidseisen WCAG (Web Content Accessibility Guidelines) 2.1 te voldoen. Het
volgen van deze richtlijnen zal het digitaal scholingsplatform voor meer mensen met
functiebeperkingen toegankelijker maken. In Nederland zijn er diverse initiatieven
ontstaan die de regels volgen die in de WCAG zijn opgesteld, de bekendste daarvan zijn
de Stichting Accessibility en de regels van Drempelvrij. Het platform is toegankelijk voor
iedereen. Er is geen hinder voor mensen met een beperking (o.a. laaggeletterdheid). De
vigerende voorschriften op dit gebied zullen worden nagevolgd.
Aansluiten aanbieders
Het aansluiten van alle aanbieders is tijdrovend en complexen daarom is deze activiteit
onderverdeeld in verschillende stappen. De volgende stappen worden onderscheiden.
De eerste stap betreft het aansluiten van aanbieders waar de opleiding/scholing betaald
wordt vanuit publieke middelen. Dit betekent dat de volgende twee groepen aanbieders
van onderwijs/scholing dienen te worden aangesloten: aanbieders die voldoen aan de
voorwaarden voor studiefinanciering (DUO) en aanbieders die voldoen aan de
voorwaarden voor het STAP-budget. In het verlengde hiervan kunnen andere opleidingen
waarvoor financiering bestaat worden aangesloten.
De tweede stap is het aansluiten van aanbieders per sector. Er dient een selectie gemaakt
te worden van sectoren waar het aanbod van onderwijs/scholing al georganiseerd is en
wordt gewerkt met door de branche erkende scholingsaanbieders c.q. preferred suppliers
(laaghangend fruit, zoals dit in gesprekken met deskundigen werd genoemd),
Verschillende sectoren (cao of O&O-fonds) zoals bouw, metaal of zorg kunnen dan
gelijktijdig of achter elkaar worden aangesloten.
De derde stap betreft het aansluiten van overige private aanbieders: zij worden
uitgenodigd hun aanbod van onderwijs/scholing aan te leveren aan het scholingsplatform.
Het aanleveren gebeurt bij voorkeur vanuit de opleidingsadministratie (bron) van de
aanbieder rechtstreeks aan het scholingsplatform. Hierbij kan gebruik worden gemaakt
van verschillende manieren van koppelen. De datakwaliteit wordt binnen het
scholingsplatform bewaakt en verhoogd via een directe koppeling tussen het
scholingsplatform en de opleidingsadministratie van de aanbieder. Via deze koppeling,
een API dienen de aanbiedersgegevens te worden aangeleverd. Dit betekent dat
gegevens geautomatiseerd worden aangeleverd en controles op actualiteit softwarematig
zijn ingeregeld. Door het gebruiken van een gestandaardiseerd format (API) vindt
automatische hosting plaats. Hierdoor is ook de actualiteit van gegevens gegarandeerd.
Inzet van kunstmatige intelligentie
Eerder is al aandacht besteed aan de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie.
Kunstmatige intelligentie kan op verschillende manieren worden toegepast. Denk
bijvoorbeeld aan een APK voor je carrière, wat resulteert in een beeld van je
toekomst(mogelijkheden) en waar het platform dan met proposities komt. Kunstmatige
intelligentie kan ook worden toegepast bij het zoeken naar opleidingen waardoor je
verder wordt geholpen of zelfs wordt verrast, verleid of verblijd omdat er mogelijkheden
IKwilverderleren.nl 66
worden voorgelegd die aansluiten op de herkenning van het profiel van de gebruikers. De
aantrekkelijkheid van het platform kan enorm worden vergroot met slimme toepassingen
en algoritme voor snelle herkenning van gebruikers.
De inzet van kunstmatige intelligentie kent positieve en minder positieve aspecten.
Positieve kanten van kunstmatige intelligentie zijn: het is modern, gebruikers kennen het
van moderne andere toepassingen, het resultaat is objectief, computers gaan uit van
beschikbare data en interpreteren deze over het algemeen veelal beter dan personen.
Negatieve kanten van kunstmatige intelligentie zijn er ook: deze toepassing wordt slechts
enkele jaren op brede schaal toegepast, waardoor kennis gewild maar nog schaars is, het
realiseren van deze functionaliteit is daardoor prijzig, er zijn veel data nodig om inzicht te
krijgen in patronen, deze data dienen eerst beschikbaar te zijn.
6.8 Sturing
Rol van de overheid
Het uitgangspunt van het overheidsbeleid gericht op LLO is dat de regie bij het individu
ligt.24 De primaire verantwoordelijkheid om deze zelfregie te stimuleren ligt volgens het
Regeerakkoord bij sociale partners.25 De Overheidsvisie op LLO impliceert een ‘overheid
op afstand’. Dit impliceert een zekere afstand tot ontwikkeling en beheer van het
platform. Verschillende partijen (sociale partners, O&O fondsen, brancheverenigingen,
private aanbieders van scholing, publieke aanbieders van scholing die ook op de private
markt opereren) hebben een economisch en maatschappelijk belang (o.a.
doelgroepenbeleid, gelijke ontwikkelingsmogelijkheden, gebruik van scholingsmiddelen)
bij een digitaal scholingsplatform. Gezien deze belangen mag van deze partijen ook een
zekere verantwoordelijkheid worden verwacht ten aanzien van de ontwikkeling en beheer
van een platform. Dit betekent dat er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid
(overheid en overige partijen), zowel voor de ontwikkeling en de profilering als het beheer
van het platform, zeker in de startfase.
Bij de te kiezen constructie is het borgen van de publieke belangen een voorwaarde: er
moet vrije toegang zijn tot informatie over het scholingsaanbod en de kwaliteit (van de
informatie over opleidingen) dient tot een bepaalde mate gegarandeerd te zijn. Tevens
dienen waarborgen ingebouwd te zijn voor passende consumentenbescherming (onder
andere privacy). Ook dient rekening gehouden te worden met financiële toegang en
vraagstukken rondom doelmatigheid besteding van overheidsmiddelen.
Vanuit een meer stimulerende rol heeft de overheid ook een taak. Het platform wordt
geplaatst in het kader van de zich ontwikkelende burger die gebaat is bij goede en
heldere toegankelijke informatie en ondersteuning bij uitvoeren van de regie over eigen
de loopbaan.
Nog explicieter kan worden gesteld dat de overheid verantwoordelijk is voor het onderwijs
stelsel; daar hoort een digitale infrastructuur bij met een ICT stimuleringsbeleid waar het
platform een onderdeel van is. De afgelopen jaren heeft de overheid in dat licht al diverse
24 zie TK-brief over LLO, september 2018. 25 Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de Toekomst’
IKwilverderleren.nl 67
interventies gedaan, denk aan het LLL-Krediet, studievoorschot-vouchers, het NLQF, de
pilot flexibilisering hbo en de pilots niet-bekostigde scholingstrajecten gericht op
certificaten voor onderdelen van mbo-opleidingen.
Op basis van het bovenstaande past de totstandkoming van het platform binnen de
verantwoordelijkheid van de overheid om een aanjaagrol en toezichthoudende rol te
vervullen bij het in kaart brengen van het aanbod aan opleidingen, de
financieringsmogelijkheden daarvan en de coördinatie van arbeidsmarktontwikkelingen.
De rol van de overheid zal gedurende het proces van ontwikkeling, implementatie tot
beheer veranderen. Het ligt in de rede dat de overheidsrol actiever is in ontwikkelfase,
meer reactief en toezichthoudend in de beheerfase.
Samenwerking publiek/privaat
Omdat bij het digitaal scholingsplatform sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid
van overheid en overige partijen, ligt het voor de hand dat er sprake is van een vorm van
publiek/private samenwerking (PPS). De vraag is die van de maatvoering: in welke mate
moet de overheid betrokken worden? Te grote betrokkenheid kan ook risico’s met zich
meebrengen, zeker als het gaat om ICT-projecten. Ook kan een te grote betrokkenheid
het noodzakelijke sponsorschap van stakeholders beïnvloeden. Het is ook de vraag waar
het accent moeten liggen in een PPS constructie, aan de publieke kant of aan de private
kant? Het verdient aanbeveling dit met sociale partners, O&O fondsen,
onderwijsinstellingen en hun koepels, brancheverenigingen en aanbieders van
scholingsvoorzieningen in samenspraak te ontwikkelen.
Een aanpak via een social enterprise met een private aansturing door een geselecteerde
kleine groep deskundigen is een geschikt governance-model, waarbij de overige partijen
tevens (financiële) verantwoordelijkheid nemen. De overheid heeft hierbij vooral een
faciliterende en ondersteunende rol (startsubsidie, levering van gegevens (DUO),
afstemming tussen partijen zoals sociale partners e.d.), en let erop dat de publieke
belangen worden gewaarborgd. Het grote voordeel van deze aanpak is gewenste
slagvaardigheid, professionaliteit en snelheid om het platform te realiseren. Het gevaar
van een PPS constructie waarbij een vertegenwoordiging van alle stakeholders een
bestuurlijke rol vervullen is te veel polderen en eigen belangenbehartiging. Daarom wordt
niet voor die insteek gekozen.
Geadviseerd wordt uit te gaan van een maatschappelijke onderneming in de vorm van
een stichting met een klein stichtingsbestuur. Deze constructie biedt de meeste
waarborgen dat er op een slagvaardige wijze een eigentijds platform wordt gerealiseerd.
Later wordt uitgewerkt hoe deze maatschappelijke onderneming kan worden
geoperationaliseerd.
Stichting IWVL
Voorgesteld wordt te werken met een Stichting IKwilverderleren (Stichting IWVL) onder
leiding van een onafhankelijke voorzitter samen met vier bestuursleden die à titre
personel in het bestuur zitting hebben. Het stichtingsbestuur wordt ondersteund door een
programmadirecteur, een compacte staf en met externe ICT-ondersteuning. Feitelijk is dit
model daarmee een privaat-publieke samenwerking (met accent op ondernemerschap),
waarbij de overheid vooral een faciliterende en ondersteunende rol heeft. Naarmate
IKwilverderleren.nl 68
partijen in staat zijn tractie te creëren met het platform, gebruikers te activeren, een
verdienmodel te realiseren dat zichzelf financieel bedruipt kan de overheid zich
gaandeweg terugtrekken.
6.9 Financiën
Voor de financiering wordt geadviseerd met betrokken stakeholders te komen tot een
gezamenlijk budget met financiële bijdrage door publieke en private partijen. De
belangrijkste rol van de overheid is die van subsidieverstrekker via een te publiceren
subsidieregeling. In die regeling staat dat overheid geld beschikbaar stelt voor organisatie
en ontwikkeling van een platform op welke doelen zo’n platform zich moet richten en
onder welke voorwaarden geld beschikbaar wordt gesteld. Alle partijen kunnen (alleen of
in een consortium) een verzoek indienen. De subsidie is een startsubsidie die na enkele
jaren wordt afgebouwd ervan uitgaande dat de Stichting IWVL een verdienmodel heeft
ontwikkeld om financieel onafhankelijk te zijn.
Er kunnen vijf inkomstenbronnen worden onderscheiden:
1 OCW en SZW hebben een bedrag van 1.4 miljoen euro per jaar gereserveerd (in de
periode 2019-2022); dit bedrag is feitelijk een aanjaag subsidie om het platform van
de grond te krijgen.
2 Financiële bijdragen van partijen uit het onderwijsveld en overige betrokken
stakeholders.
3 Hosting van de werkorganisatie bij één van de partijen is een optie ter dekking van
facilitaire kosten.
4 De aanbieders van opleidingen zullen om een bijdrage worden gevraagd (vergelijk de
entree fee die EDU-DEX hanteert).
5 Ook zullen inkomsten moeten komen van bedrijven en organisaties die betalen voor
specifieke aanbiedingen (o.a. filmpjes, podcasts, masterclasses, scans/testen, games
of andere passende services of producten) in het kader van de LLO marktnieuws
functie.
Er zal op enig moment een sluitend verdienmodel ontwikkeld moeten worden, met
mijlpalenplanning en go-no go momenten. Deze taak ligt bij het bestuur van Stichting
IWVL. Over de besteding van de overheidsgelden en andere inkomstenbronnen zal via
tussentijdse financiële rapportages en de begroting/jaarrekening verantwoording worden
afgelegd. De volgende kostenraming is na raadpleging van ICT-deskundigen opgesteld:
IKwilverderleren.nl 69
Figuur 4: Schatting van de kosten op jaarbasis
Het gaat op zich over een overzienbaar bedrag op jaarbasis van ruim € 2.9 miljoen in de
eerste twee jaren en daarna ieder jaar € 2 miljoen. Deze kostenraming kan alleen
sluitend worden gemaakt als betrokken stakeholders naast de subsidie van de overheid in
de ontwikkelfase ieder een financiële bijdrage naast bijdragen in natura leveren. Ten
behoeve van de marktfunctie zal een nader overzicht van services die op het platform
door partijen kunnen worden aangeboden moeten worden gemaakt inclusief een
propositie met tarieven/prijzen. Er is bij de kostenraming in deze fase nog geen schatting
gemaakt van kosten voor AI-toepassingen. Deze zullen wel in belangrijke mate het succes
van het platform bepalen en gebruikers verleiden met enige regelmaat het platform te
bezoeken. Dat geldt ook voor het snel kunnen inrichten van de financieringsmiddelen voor
opleidingen (de spaarpot functie). Verder blijkt uit ervaringen in andere landen dat
aanbieders van opleidingen daar een bijdrage betalen en dit is ook hier de bedoeling. Die
bijdrage moet nog wel worden vastgesteld.
IKwilverderleren.nl 1
________________________________
Vervolgstappen
Hoofdstuk 7
IKwilverderleren.nl 71
7 Vervolgstappen
‘Wat men moet leren doen, leert men door het te doen.’
- Aristoteles
En hoe nu verder? Wat moet er nu gebeuren om dit platform succesvol en in vlot tempo
te realiseren. Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijke vervolgstappen inclusief het tijdspad.
7.1 Vervolgstappen
Landelijke aanpak
Het advies is om te kiezen voor een landelijk aanpak. De reden is dat momentum daar is:
partijen willen er echt iets van maken en geven aan dat het platform IKwilverderleren.nl
voorziet in een behoefte. Een landelijke aanpak met kaders geeft een duidelijk
inspirerende stip op de horizon. De concrete invulling kan dan stap voor stap plaatsvinden
via een realistische en gefaseerde aanpak, waarbij wel druk op de ketel wordt gehouden.
Het voordeel is dat er ruimte is voor regionale en sectorale aansluiting die via deze
aanpak optimaal kan worden benut. Door agile met korte sprints te werken die snelle
resultaten opleveren voor telkens nieuwe doelgroepen, komt energie los, kunnen
successen gedeeld en gevierd worden en komt een olievlekbeweging - Nederland wil
verder leren- op gang.
ALLOiantie met ondernemerszin
Gepleit wordt om een aLLOiantie in het leven te roepen die een verbond vormt om het
platform IKwilverderleren.nl te realiseren ingebed in een bredere LLO-beweging. De social
enterprise is deze aLLOiantie en doet een appèl op de verantwoordelijkheid van partijen
hier samen de schouders onder te zetten. De kunst is om met betrokkenheid van alle
partijen een vliegwiel op gang te brengen, waarmee een roterende kracht ontstaat die
ervoor zorgen dat alle betrokken partijen het platform omarmen.
Om betrokkenheid, voortgang en resultaatgericht te zijn is een hands-on-gerichte en
flexibele werkwijze nodig. Dit kan het beste in een ondernemingsgerichte setting gestalte
krijgen. De invulling kan geschieden via een start up methode: een ontwikkel- en
beheerorganisatie die het platform gaat ontwikkelen, inrichten en “runnen”; de start up is
ook de eigenaar van het platform. Criteria voor deze start up zijn: organisatievermogen,
doorpakkracht, onafhankelijk, lange termijn aanpak, gestructureerde werkwijze,
creativiteit, voldoende budget, agile.
De start-up kan vormgegeven worden in een stichting via de voorgestelde social
enterprise. Dit zal nader uitwerkt moeten worden in overleg met partijen. Geopteerd
wordt voor een onafhankelijke voorzitter als boegbeeld die samen met een klein
stichtingsbestuur (met gezag, visie en connecties) en commitment van partijen het
platform realiseert. De uitvoering geschiedt door een programmadirecteur en kleine
support staff plus een externe ICT-partij. Via een learning community geven partijen en
experts inbreng (gebruikersgroepen, klankbordgroep, deskundigen, wetenschappers,
IKwilverderleren.nl 72
Leerwerkloketten en ervaringen uit regio’s en sectoren). Door deze input krijgt de privaat-
publieke samenwerking gestalte.
De contouren van de Stichting IWVL zijn hieronder weergeven in een voorlopig
organisatieschema. Dit zal nader getoetst en uitgewerkt moeten worden.
Figuur 5: Contouren van Stichting IWVL en organisatieschema
Van initiërende naar terugtrekkende toezichthoudende overheid
De rol van de overheid (OCW en SZW) verschilt per fase (ontwikkeling, implementatie,
exploitatie): in de ontwikkelfase (2-4 jaar) is de rol die van aanjager door middel van
startsubsidie, het leveren van gegevens (DUO), afstemming en overleg met partijen
(sociale partners) over LLO e.d. Volgens het Regeerakkoord ligt de primaire
verantwoordelijkheid bij sociale partners en krijgt de burger meer ruimte voor eigen
regie. De overheid faciliteert, ondersteunt en bevordert de eigen regie. Gaandeweg, als
Stichting IWVL staat, kan de overheid zich langzaam terugtrekken. Dan krijgt de overheid
de rol van toezichthouder en bewaakt het publieke belang, zoals de toegankelijkheid van
de informatie over het scholingsaanbod, financiële voorzieningen en dergelijke.
Agile aanpak
Voor het realiseren van het digitaal scholingsplatform is het voorstel om te werken via de
agile-aanpak. Een agile-aanpak houdt op hoofdlijnen in dat er ontwikkeld wordt in korte
iteraties (cyclussen). Iedere sprint wordt er werkende software opgeleverd. Werkende
software wordt zo snel mogelijk in gebruik genomen (implementatie) om inzicht te krijgen
in het resultaat. Dit nieuwe inzicht kan worden gebruikt voor het verder ontwikkelen van
de software.
C5
C3 B2
B3
B1
B4
A1
A2
Stichting IWVL
C2
C4
C1 A1
A2
Bestuur | voorzitter
Projectdirecteur & organisatie
Expertgroep
Klankbordgroep
Gebruikersraad
Leerwerkloketten
Functie Opleidingen
Functie Budgetten
Functie LLO marktnieuws
Functie ICT
Functie Communicatie
C1
C2
C3
C4
C5
B1
B2
B3
B4
IKwilverderleren.nl 73
Figuur 6: Agile aanpak
Bij de agile-aanpak worden risico’s verminderd door software te ontwikkelen in korte
overzichtelijke sprints. Een sprint bestaat uit een periode van 1 tot en met 4 weken. Elke
sprint is als het ware een miniatuurproject op zichzelf, en omvat alle noodzakelijke taken:
planning, analyse, ontwerp, testen en documentatie. Het is de bedoeling om na iedere
iteratie iets bruikbaars (release) op te leveren. Aan het eind van de sprint wordt het
product getoond, getest en beoordeeld door de gebruiker en andere belanghebbenden.
Hierdoor wordt het risico beperkt en weet men snel of men op de goede weg zit. Doordat
men het product ziet en probeert, wordt het allemaal concreter en komen er nieuwe
ideeën. Aansluitend wordt er dan naar de projectprioriteiten gekeken en bepaald wat er
de volgende sprint gedaan wordt. Permanente aandacht voor de customer journey via
input va de gebruiker staat hierbij centraal en tussentijds zorgdragen voor virale
bekendheid.
De voortgang wordt in een agile-project afgemeten aan de hand van werkende producten,
features of prototypes. Aan het eind van elke iteratie of sprint wordt zowel het
opgeleverde product beoordeeld als het ontwikkelproces. Het doel hiervan is om te leren
en steeds beter te worden. Daarbij ligt de nadruk op werkende software. In elke iteratie
moet er iets werkends worden opgeleverd. Iets dat ook direct geïntegreerd wordt in de
bestaande software, waardoor duidelijk wordt of dit ook allemaal goed gaat.
Het platform kent drie hoofdfunctionaliteiten: Opleidingen, Financiering en Nieuws &
Events. Elke functionaliteit kent een aantal sub-functionaliteiten. Het advies is om het
technisch opbouwen van deze functionaliteiten te laten gebeuren via zogenaamde
plateau’s. Er worden drie plateaus onderscheiden. Per plateau kan dan een aantal
functionaliteiten ontwikkeld en opgeleverd worden:
Plateauplanning
Een ‘hoger’ plateau bouwt door op het resultaat van een ‘lager’ plateau. Iedere overgang
van een plateau naar een ander plateau bevat een reviewmoment en go/no go-beslissing.
Eventueel geleerde lessen van afgeronde plateaus worden meegenomen in de aanpak van
een nieuw plateau. Door deze plateauplanning wordt het financieel risico beperkt: Er is
geen sprake van een grootschalige investering vooraf.
IKwilverderleren.nl 74
Figuur 7: Plateauplanning van het digitale scholingsplatform
Randvoorwaarden per fase
De plateaus 1, 2 en 3 kunnen op de volgende manier worden gerealiseerd. Na een korte
verkenning en voorbereiding wordt het betreffende plateau ontwikkeld en
geïmplementeerd en start de exploitatie. Gedurende de ontwikkeling van het eerste
plateau kan al gestart worden met de verkenning en de ontwikkeling van het tweede (en
daarna derde) plateau. In onderstaand figuur staat een overzicht van de
randvoorwaarden per fase:
Figuur 8: Randvoorwaarden per fase
Belang van risicoanalyse
ICT projecten kunnen risicovol zijn. Er zijn diverse oorzaken voor het mislukken van ICT-
projecten. Hieronder staan de belangrijkste opgesomd. Per oorzaak is beschreven welke
IKwilverderleren.nl 75
maatregelen genomen zouden moeten worden om de afbreukrisico’s bij het realiseren van
het scholingsplatform te beperken en de kans op succes te vergroten:
• Het ontbreken van executive management support. Het ontbreken van wil en
leiderschap van alle betrokken partijen zou net als onvoldoende inbedding in een
brede cultuurbeweging en gemis van actiegerichtheid (doen) een risico kunnen zijn.
Daarom is het advies te werken met een stichting met stevige bestuurders en
actiegerichte professionals. Het is essentieel dat de stichting bestaat uit een nauwe
samenwerking tussen mensen met bestuurlijke kennis en ervaring van het succesvol
realiseren van een platform en mensen met ICT-technische kennis, ervaring en
betrokkenheid bij dergelijke projecten.
• Het ontbreken van betrokkenheid van gebruikers in het project. Bij de ontwikkeling
van een ICT-project staat de vraag van de burger centraal, niet het aanbod. Vaak
wordt de fout gemaakt al wordt voor de gebruiker te denken en te starten bij het
aanbod. Net zoals elk product dat in de markt gezet wordt, zal aan de start van de
ontwikkeling van het platform ook onderzoek gedaan moeten worden naar de
verschillende (categorieën) gebruikers en worden deze betrokken bij de inrichting van
het platform.
• Het ontbreken van heldere projectdoelstellingen. De bedrijfsdoelstelling en de
doelstellingen van het platform dienen eenduidig vertaald te worden naar alle sub-
projecten en/of functies. Hiervoor zal een businessplan worden opgesteld inclusief
tijdslijn en monitoring van doelstellingen plus resultaten.
• Het ontbreken van een agile-aanpak. De grootste fout die wordt gemaakt bij de start
van een ICT-project is de grootte en complexiteit ervan verkeerd inschatten. Werken
met een agile-aanpak voorkomt dit. Door agile en met korte sprints te werken kunnen
life pilots en snelle resultaten geboekt worden, waarvan geleerd kan worden en op
basis waarvan het ICT-project verder uitgebouwd kan worden. Telkens beweegt het
ICT-project zich van ontwerpen en ontwikkelen naar testen en reviews ophalen in het
veld bij gebruikers.
• Het ontbreken van adequate tools en infrastructuur. Vaak sluiten de tools en
infrastructuur niet aan op de ambities van een ICT-project. Daarom is het van groot
belang van tevoren helder te hebben of met de beschikbare middelen de ambitie
behaald kan worden. Dit dient onderdeel van het op te stellen businessplan te zijn.
• Wantrouwen tussen formele en non formele opleiders over toepassing van
kwaliteitscriteria en aanbod van opleiders private opleidingen. Door de opzet van de
stichting met daarom heen een stevige kring van stakeholders kunnen aanbieders
samen optrekken in het opstellen en toepassen van kwaliteitscriteria.
• Onvoldoende beschikbare financiële middelen (ontwikkelkosten, opstartfase,
stimuleringsgelden, communicatie, externe support, beheer en exploitatie). Voor de
financiering wordt geadviseerd met betrokken stakeholders vooraf te komen tot
afspraken over een duurzaam gezamenlijk budget met financiële bijdrage door
publieke en private partijen. Daarmee wordt aan de voorkant investeringsbereidheid
door alle partners vastgelegd.
7.2 Tijdspad met vervolgstappen
De gebruiker bepaalt uiteindelijk het succes van het platform. Dit wordt bepaald door het
gebruiksgemak (vindbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de informatie) en of de
IKwilverderleren.nl 76
gebruiker geholpen wordt met het aanbod op het platform. De focus ligt op snelle
resultaten in de eerste twee jaar, anders haken gebruikers af. Partijen zullen samen er de
schouders onder moeten zetten met het adagium ‘samen-werken & doen’!
Op basis van het bovenstaande kunnen grofweg de volgende hoofdactiviteiten in kaart
worden gebracht: 1 Bepalen opleidingsoverzicht en volgorde en wijze van ontsluiten.
2 Inventariseren van de verschillende componenten van het budgetoverzicht.
3 Zorgen voor de koppeling van deze bronnen aan financiële middelen.
4 Rubriceren en operationaliseren van de LLO marktnieuws functie.
5 Inrichten van de governance en de communicatie.
De komende tijd zullen de volgende stappen gezet moeten worden:
• Oktober 2019: Versnellingskamer sessie (op 11 oktober) en verwerking van de
uitkomsten in onderhavige rapportage.
• Oktober: Verwerken commentaar en eindversie naar opdrachtgever (ministers van
OCW en SZW) en gesprekspartners die ten behoeve van deze verkenning gesproken
zijn.
• November: Besluitvorming door opdrachtgevers en informeren Tweede Kamer
• November – december: Oprichten Stichting IWVL en benaderen onafhankelijke
voorzitter en bestuursleden.
• december – Q1 2020: Werving en selectie externe projectleider selecteren.
• Q1 en Q2 2020: Opstellen Project Start Architectuur (PSA) met kaders voor
architectuur.
• Q2 2020: Aanbesteding ICT-partijen, keuze ICT-partij en contractvorming.
• Q1 en Q2 2020: Inrichten start up organisatie (locatie bepalen, financiën,
governance, businessplan).
• Q2 2020: Start werkzaamheden, logo, communicatie en berichtgeving
• Eind Q4 2020: Eerste release van het platform.
Figuur 9: Tijdslijn
IKwilverderleren.nl 77
7.3 Waarom gaat het lukken?
Tijdens de verkenning is tijdens de gesprekken als gedachte-experiment aan
gesprekspartners gevraagd te reflecteren op de vraag “Waarom mislukt het?’. De
volgende argumenten kwamen op tafel:
• Het project kostte veel geld, stierf in schoonheid, veel gedoe over kwaliteit.
• Te weinig mensen werden bereikt of gebruiken het.
• Te algemeen en te weinig diepgang, verouderde info, niet actueel.
• Te grote stappen en onvoldoende doordachte aanpak.
• Te grote complexiteit van de ICT.
• Sommige partijen haakten gaandeweg af.
• Het liep stuk op te veel gepolder in de BV Nederland.
• De aanpak was verkeerd en/of verkeerde keuzes werden gemaakt.
Ook is gesprekspartners gevraagd waarom de realisatie van een scholingsplatform wel
gaat lukken. De volgende argumenten werden door gesprekspartners aangedragen:
• De tijd is er nu rijp voor.
• Het overgrote deel van de partijen wil de schouders eronder zetten.
• Alle betrokken stakeholders nemen hun verantwoordelijk en dragen bij.
• Realistische ambitie, heldere governance, agile en experimentele aanpak
• Goede fasering en deskundige externe support.
• Voldoende financiële middelen voor de opstart, bouw en beheer.
• Onderdeel van een brede (leer)cultuur beweging.
• We gaan het anders doen dan anders en hanteerden een ondernemersgerichte
aanpak.
• We betrekken gebruikers en bereiken de groep van lager opgeleiden.
Tot slot
Zo goed als alle partijen en geïnterviewde personen zijn uitgesproken positief: enkelen
wijzen op de risico’s en geven aan dat er nog veel werk verzet moet worden. Dat laatste
mag duidelijk zijn na lezing van dit rapport.
Er is geen evidence based onderzoek waarin nut en noodzaak van een digitaal
overzichtsplatform is aangetoond. Maar alle betrokken partijen geloven zeker dat dit de
burger gaat helpen met een leven lang leren en ontwikkelen.
Uit het gebruikersonderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders een website of digitaal
platform waar informatie over alle cursussen en opleidingen in Nederland te vinden is, als
(zeer) behulpzaam (81,6%) beschouwen. Ongeveer één op de 10 mensen vindt het
onnodig. Als er op zo’n website ook informatie te vinden is over financiële vergoedingen
voor scholing, dan is de waardering nog hoger: 88,6 procent vindt dit zeer behulpzaam,
5,8 procent vindt het onnodig. Deze cijfers zijn ondersteund in de besprekingen met de
focusgroepen van het onderzoek.
Alle partijen hebben onderschreven dat we hiermee een voorbeeld- en koploperspositie in
Europa kunnen vervullen. Dan is het verder een kwestie van noblesse oblige. Vroeger
werd dit vertaald als “adeldom verplicht”, tegenwoordig wordt hiermee bedoeld dat een
vooraanstaande maatschappelijke positie bijzondere verplichtingen met zich meebrengt.
IKwilverderleren.nl 78
De voorgestelde aLLOiantie kan die positie verkrijgen. Voor iedere “IK” in Nederland en
ons land dat wil verder leren.
Het mooiste curriculum van Nederland kan er alleen komen als alle partijen de handen
ineen slaan en zich sterk maken voor het daadwerkelijk omarmen van een positieve
leercultuur in ons land. Het platform is daarom volgens dit onderzoek een zeer geschikt
instrument passend binnen een brede LLO beweging zoals deze door het kabinet wordt
voorgestaan.
IKwilverderleren.nl 79
8 Bijlage 1: Lijst gesprekspartners en betrokkenen
Gesprekken
E. de Bar (UWV)
J. Barteling (MBO raad en saMBO ICT)
B. van Berge (VSNU)
I. Coenen (FNV)
P. Deveneijns (MBO Raad)
J. Diekerhof (Vereniging Hogescholen)
G. Dolsma (VNO-NCW)
G. van Erp (VNO-NCW)
C. Franke (Mijnpensioenoverzicht.nl)
F. Giskes (op persoonlijke titel)
H. J. van Ginkel (saMBO ICT)
W. van Helden (op persoonlijke titel)
A. de Grip (Universiteit Maastricht)
M. Hamer (SER)
T. Heerts (MBO Raad)
D. Jansen (VSNU)
M. Jansen (VU)
B. de Jong (EDU-DEX)
L. Jongmans (VNG)
K. Kans (NCP-CINOP)
A. Klapwijk (VCP)
R. van ‘t Klooster (NRTO)
E. Kloosterman (Vereniging Hogescholen)
A. Knottnerus (SER)
P. Krans (S-BB)
M. Kuijpers (Open Universiteit)
R. Leloux (namens O&O-fondsen, Stichting Detailhandelfonds)
F. van Loon (DUO)
J. Manderveld (SURF)
N. Meijer (Fontys Hogeschool)
E. Meijer (Springest)
M. Mes (NCP-CINOP)
G. Perdon (S-BB)
T. Pijls (NCP-CINOP)
M. Pijnenborg (Mijnpensioenoverzicht.nl)
R. Rietbergen (AWVN)
G. van Santen (CNV)
J. Sap (VU, voorzitter Commissie Vraagfinanciering mbo)
H. Schutte (DUO)
J. de Sonnaville (op persoonlijke titel)
M. Sprengers (MarktMonitor)
A. Stel (namens O&O-fondsen, Stichting voor Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche)
I. Theuwissen (DUO)
R. Timmerman (Springest)
IKwilverderleren.nl 80
P. Veelenturf (MBO Raad)
J. Verstappen (VSNU)
H. Vossebeld (PGGM)
A. Westerbeek (FWG zorg)
T. Wilthagen (Tilburg University)
I. Wolff (S-BB)
E. Yperlaan (namens O&O fondsen, Opleidings- & Ontwikkelingsfonds Metaalbewerking)
M. Zoetmulder (DUO)
Sessie delegatie NL2025
K. Buijtelaar (Stichting ZAAM)
R. Dijke (DSM)
M. ten Hoonte (Randstad)
A. Kil (Gooise Scholen Federatie)
S. Samhoud (&Samhoud))
L. van Vliet (Randstad)
S. Verzijden (Philips)
Sessie delegatie ICTU
A. Cammeraat (ICTU)
D. Kernkamp (ontwikkelaar lerarenportfolio.nl, expertise in front-end)
D. J. van der Linden (ICTU)
M. de Roos (ICTU)
Sessie delegatie Centrum ICT vraagstukken
M. Alsemgeest (Leaseplan)
P. Hompus (Global Knowlegde)
G. Kedde (Global Knowledge)
R. de Mos (Stichting Centrum Arbeidsvraagstukken ICT)
L. Spaninks (Stichting Centrum Arbeidsvraagstukken ICT)
IKwilverderleren.nl 81
9 Bijlage 2: Geraadpleegde documenten
• Behoefte aan een scholingsportal. Onderzoek naar de behoefte aan een portal met
informatie over scholingsmogelijkheden, ECBO, 2019.
• Belemmeringen bij een Leven Lang Ontwikkelen, Panteia, 2019.
• Brief Tweede Kamer over Oudere werkenden en Leven Lang Ontwikkelen 2019, 2019-
0000089980.
• Brief Tweede Kamer over Voortgang individuele leerbudgetten en enkele onderwerpen
rond flexibilisering aanbod, 2019, 2019-0000080130.
• Een loopbaanperspectief op ‘leven lang ontwikkelen, M. Kuipers, J. Semeijn , B. van
den Heijden, in: Science Guide, 2019.
• Grenzen aan een leven lang leren, SCP, 2019.
• NRC Handelsblad, 25 juli 2019.
• Samen werken aan taal. Een advies over laaggeletterdheid, SER, 2019.
• Verkenning LOB-beleid en professionalisering in Europa, Euroguidance, 2019.
• Brief Tweede Kamer over Leven Lang Ontwikkelen, 2018, 2018-0000160418.
• Levenslang leren en competentieontwikkeling, Beleidsrapport, ROA, 2018.
• Regeerakkoord ‘Vertrouwen in de Toekomst’, 2017.
• OESO Skills Strategie” Diagnoserapport Nederland 2017, OECD, 2017.
• ‘Leren en ontwikkelen tijdens de loopbaan, Een richtinggevend advies, SER, 2017.
• Doorleren werkt: Samen investeren in nieuwe zekerheid’, commissie vraagfinanciering
mbo, 2017.
• Naar een ontwikkelingsgerichte arbeidsmarkt, Aan de slag met een Leven Lang
Ontwikkelen, ABU, Cedris, NRTO, OVAL, 2017.
• Inspireren voor leven lang leren, Katapult, 2017.
• Aanbod van Arbeid. Werken, zorgen en leren op een flexibele arbeidsmarkt. SCP,
2016.
• Verkenning scholingspremie en nationaal scholingsfonds, Ecorys, 2016.
• Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven, CPB, 2016.
• Naar een lerende economie, WRR, 2013.
• Vouchers voor vaardigheden: ‘Over rol van overheid op de markt voor postinitieel
onderwijs’, SEO economisch onderzoek 2010.