Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
1
Kennis en kunde Praktijkboek voor levenswijsheid
Subtitel Het blauwe boekje van Plume
Praktische informatie voor jongeren (en iedereen)
In het blauwe boekje ‘Kennis en kunde’ worden, voor jongelui die op eigen benen komen te
staan, maar ook voor anderen belangrijke zaken voor het leven beschreven.
De kernachtig en gemakkelijk leesbare uiteenzettingen in dit naslagwerkje staan op slechts
enkele pagina’s per onderwerp.
Kennis van zaken is vergelijkbaar met goed gereedschap. Denk maar aan die domme
houthakker, die van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat met een botte bijl stond te kappen;
hij gunde zich geen tijd zijn bijl te slijpen.
En hij verloor daardoor juist méér tijd.
Nuttige kennis moet gemakkelijk toegankelijk zijn; …. is zelfs onmisbaar in de
maatschappij van nu. Voor het gebruik van een apparaat krijg je een instructie; echter om
te weten hoe je moet handelen bij wat je allemaal kan overkomen ontvang je maar amper
informatie.
In dit internetboek zijn praktische handleidingen beschreven voor vele kwesties in het
leven.
Naar een onderwerp in dit boek gaan, gaat gemakkelijk met het bladzijde nummer van het
gekozen onderwerp. Direct een onderwerp uitprinten doe je door dat te selecteren en
vervolgens dat met je printer af te drukken met Ctrl+P of via het menu file → print.
2
In de inhoudsopgave hieronder is naast het onderwerp steeds het bladzijde nummer
vermeld.
geluk-4; liefhebben-10; trouwen-19;opvoeden-24;
communicatie-35; vergaderen-40; toespraak-43; onderhandelen-45;
huishoudbudget-48; verzekeren-52; conflicten-56; echtscheiding-63;
voeding-68; gezondheid-74; conditie-78; slapen-84;
roken-89; alcohol-92; drugs-96;
hartkwalen-101; kanker-103; stress-109; overlijden-114;
emoties-117; angst-122; verdriet-127;
sollicitatie-131; carrière-135; veiligheid-140;
time management-143; plannen maken-147; beslissen-151;
nipselalbum-157; trefwoorden-161; informatie-161
Bedankt voor jouw bezoek. Heeft een onderwerp je speciaal aangesproken?
Wil je dan het adres van deze site:< www.hplume.nl >, s.v.p. mailen naar vrienden? Het
auteursrecht wordt daardoor niet geschonden.
Een tekstvoorstel in zo’n mail is: Vele kernachtig en gemakkelijk leesbare uiteenzettingen
in dit naslagwerkje staan op slechts enkele pagina’s per onderwerp en worden beëindigd
met ervaringsuitspraken.
Eventueel kun je jouw bericht aanvullen met een eigen aanbeveling.
PS.: Zet dat adres <www.hplume.nl> wel helemaal bovenin je browser; met zoeken via
Google verschijnt er namelijk reclame van veel naamgenoten van Plume.
Kennis en ervaring behoren toch ook gratis ter beschikking te zijn?
Wil je dit project ondersteunen dan kun je een vrijwillige bijdrage van één euro storten
voor research en onkosten op bankrekening 3745297
Het adres voor discussie en / of verbeteringen is < [email protected] >
NB: Ter voorkoming van misbruik door geautomatiseerde zoekmachines is het e-mailadres
uitgebreid met de letters GEENSP AM; die letters moeten natuurlijk worden
weggehaald.
Om de juiste weg te vinden bij reizen, fietsen of wandelen blijkt telkens hoe belangrijk, ja
onmisbaar een goede routebeschrijving of een gedetailleerde landkaart is. Zo is het nu ook
in het leven; het kunnen beschikken over informatie is heel praktisch en in feite
onontbeerlijk. In 'Kennis en kunde' staat beschreven hoe je kunt omgaan met allerlei
zaken. In wezen kun je de problematiek van het vinden van de juiste weg dan ook heel goed
vergelijken met kwesties in het leven.
Enkele voorbeelden daarvan zijn:
Je wordt smoorverliefd, de hormonen gieren door je lijf, maar is het wel echte liefde? Lees
het hoofdstuk over liefhebben.
Hoe omgaan met conflicten en met kritiek geven / ontvangen? Het hoofdstuk over
conflicten kan je goed op weg helpen.
In het bos zien we een hinde (wijfjeshert) links en rechts kijken of de kust veilig is, en ja
hoor, dan loopt ze verder en achter haar aan komt een hertenkalfje. Voorbeeldgedrag -
zoals die hinde deed - is kindvriendelijk bij het opvoeden. Hoofdstuk opvoeden gaat
daarover.
Te hoge werkdruk of onvoldoende mentale weerbaarheid kan je flink te pakken hebben.
Wonderolie bestaat hiervoor niet, maar in het hoofdstuk over stress staat daarover veel
3
zinnigs. - Hoe ga je om met onaangenaam werk? Hoofdstuk carrière kan je de ogen
openen.
Verschillende mogelijkheden bedenken en daaruit kiezen maakt beslissen altijd
gemakkelijker, of het nu gaat om aanschaf van een auto, een huis, of het aangaan van een
relatie. Zie hoofdstuk beslissen. Een echt blitse auto van mijn heit zie je aan het einde.
Met alcohol kun je gemakkelijk de verkeerde weg inslaan, en dan moet je een héél eind
lopen! Hoofdstuk alcohol moet je beslist eens doornemen.
Het oude spreekwoord 'Goed gereedschap is het halve werk'
geldt zéker ook bij vraagstukken in de praktijk van het leven.
'Kennis en kunde' is een soort naslagwerkje voor je levenspad.
Het is niet bedoeld om erachter te komen hoe het móét, maar
om te weten te komen hoe het kán!
Wist je:
In kennis investeren levert nog steeds de hoogste rente op.
(Benjamin Franklin 1706 – 1790 o.a. uitvinder van de
bliksemafleider.)
Doen wordt ervaring en dat wordt kunde.
(Plume)
© Deze praktische info voor de jongeren die het ouderlijk huis
verlaten is uitdrukkelijk auteursrechtelijk beschermd. Elke
aansprakelijkheid voor schade als gevolg van eventuele fouten,
onvolledigheden of onjuistheden wordt afgewezen. De
genoemde instanties dragen geen verantwoordelijkheid voor de
respectievelijke inhoud van de onderwerpen.
Jongste revisiedatum 7-6-2014
4
Geluk
Geluk is hetgeen we anderen toewensen bij allerlei gelegenheden. Trouwens, ook wij zelf
streven ernaar, en 't liefst naar dát van duurzame aard. Deze drang zit in ieder mens. Is
rijkdom, bezit, kennis, genot, of maatschappelijke positie het “einde”, of is het juist een
goede gezondheid die ons gelukkig maakt?
De maat is essentieel, want óngelukkig kan men zich ook voelen terwijl men zeer rijk is; en
een geléérd mens kan toch diep ongelukkig zijn. Met andere woorden: het lijkt niet alleen
van materiële zaken of van kennis afhankelijk te zijn.
Is creativiteit of zelfontplooiing uiteindelijk het belangrijkste? Of is afwezigheid van
ongeluk al geluk? Dergelijke vragen zijn van alle tijden. Toch heeft niemand er ooit een
algemeen aanvaard antwoord op gevonden.
Om enige vat op dit thema te krijgen, wordt hier wat dieper ingegaan op dit begrip. De
meest bekende betekenissen zijn:
Gunstig toeval.
Fortuin in de zin van gunstige loop der omstandigheden.
De aangename toestand waarin men al zijn wensen en verlangens bevredigd ziet.
De laatste betekenis spreekt ons wellicht het meest aan. Bij nadere beschouwing is er
echter, wat bereikbaarheid betreft, overeenkomst met de kwestie: “Hoe ontvlucht iemand
zijn schaduw”. Immers, alle wensen bevredigd willen zien, is zowel materieel als geestelijk
een nooit eindigend verlangen. Je blijvend gelukkig voelen is één van de moeilijkste
levenshoudingen.
Bij kansspelen hoopt men op een gunstig toeval; bij “geheim” geluk bepalen
bovennatuurlijke krachten het moment of de omstandigheden voor het fortuin. Tevreden
zijn: het “geluk van het genoeg”, zou een kunst genoemd kunnen worden. Is succes
afdwingbaar, zoals dit in de zakenwereld wordt genoemd? Positief denken is een
wezenlijke bouwsteen voor het geluksgevoel. Brengt het werk van de filosofen ons verder?
En ten slotte: valt het je in de schoot of moet je eraan werken? Over die onderwerpen gaat
het in dit hoofdstuk.
Geluk van het kansspel:
De belangstelling voor loterijen, casino’s en gokkasten wordt gevoed door onze
hebzucht. Reclame voor kansspelen prikkelt juist die begeerte. In totaliteit zetten de
spelers veel meer geld in dan er ooit uitgekeerd wordt. Er blijft namelijk heel wat aan de
strijkstok hangen. De individuele speler denkt de hoofdprijs, of desnoods een troostprijs te
winnen. De kans op de hoogste prijs is echter uiterst klein. Bij enkele bekende loterijen is
deze slechts:
1 op 2.500.000 en 1 op 3.000.000 (drie miljoen).
Spelers sluiten hun ogen voor dit geringe uitzicht op geluk.
Er zijn overigens daarbij wel twee dingen bijna zeker, namelijk:
Verlies; het gemiddelde verlies is vaak wel 30 tot 50% van de inzet, en:
Illusie; omdat het geluk toch wel een kéér zal toeslaan, worden luchtkastelen alvast
gebouwd. Die droombeelden worden duur betaald!
“Geheim” Geluk:
Het geloof in bovennatuurlijke krachten is ook in onze westerse wereld wijd verspreid.
Enkele bekende voorbeelden van mogelijk onheil zijn: vrijdag de dertiende is een
ongeluksdag. Onder een ladder doorlopen brengt een ramp. In de sterren staat mijn
5
toekomst beschreven. Met deze talisman voorkom ik onheil. Daarnaast zijn er ook fortuin
brengende bovennatuurlijke krachten: Een hoefijzer als symbool voor geluk. De meest
gunstige beslissing nemen met behulp van tarotkaarten. Door astrologen laten uitrekenen
wanneer het tij gunstig is voor een bepaalde activiteit.
Wie er niet in gelooft, beschouwt al dat soort voorspellingen als toverkunst. Wie er wél
waarde aan hecht, kent de stelling dat er meer is tussen hemel en aarde dan wat we kunnen
waarnemen. Duiding op genoemde manier zal dan ook wel juist zijn vinden zij.
Een overtuiging veranderen betreffende al of niet geschiktheid
van deze methode voor prognose, is bijkans onbegonnen werk.
Geluk van het genoeg:
Indien alle wensen gehonoreerd zouden zijn, zou je kunnen spreken van “het geluk
van het genoeg”. De behoeften van de mens hebben een hiërarchie; eerst moeten lagere
behoeften bevredigd worden, voordat hogere aan de beurt komen. Volgens Maslow (A.
Maslow, 1908 - 1970, Amerikaans psycholoog) kan men zijn mogelijkheden tot
zelfverwerkelijking pas ontwikkelen, nadat voldaan is aan zijn basisbehoeften.
Zelfverwerkelijking houdt in: het streven naar kennis, creativiteit en zelfontplooiing. Het
bereiken van deze situatie is een gecompliceerd proces. Zelfverwerkelijking is in feite een
ontwikkeling naar volwassenheid in alle opzichten. Uiteindelijk ontstaat er een meer
complete en rijpere persoonlijkheid.
De rangorde van eerder genoemde behoeften wordt weergegeven in de “driehoek” of
“piramide” van Maslow:
Hogere behoeften
5 Z e l f v e r w e r k e l ij k i n g
4 Zelfrespect, respect voor anderen
3 Liefde, saamhorigheid, communicatie
2 Bescherming, veiligheid en zekerheid
1 Lich. behoeften (eten, drinken, warmte, slapen)
-----------------------------------------------------------
B E H O E F T E P I R A M I D E
Pas wanneer de lagere behoeften voldoende bevredigd zijn (men genoeg heeft), is men toe
aan hogere. Een logische vraag is dan: Hoeveel is genoeg? Die vraag is niet objectief te
beantwoorden. In een bepaalde situatie zal iemand na een minimale hoeveelheid eten al
verzadigd zijn, terwijl een ander in diezelfde omstandigheid “luxe” eist om voldaan te zijn.
Met andere woorden: het genoeg voor de één kan voor de ander lang niet voldoende zijn.
Wat genoeg is, weet men pas, als men dat zélf ervaren heeft.
Afdwingbaar geluk:
Een toenemend aantal lieden in handel en industrie is de mening toegedaan dat
zakelijk geluk kan worden afgedwongen. Om te leren hoe dat moet, worden er vele dure
seminars gehouden. Behalve een passend en goed product is de allerbelangrijkste
voorwaarde voor succes:
Persoonlijkheid en vooral: …. persoonlijke uitstraling, zo wordt onderwezen.
6
De drie bouwstenen voor die houding zijn:
Fit en vitaal zijn.
Je hebt dan een helderder en creatievere kijk op potentiële kansen.
Geloof en vertrouwen in je activiteit.
Laat onzekerheden niet blijken, maar straal sterke wilskracht en standvastigheid uit.
Gebeurtenissen positief interpreteren.
Richt je aandacht op de bruikbare aspecten van het voorval.
Neem veiligheidsmaatregelen tegen gevaren die erdoor kunnen ontstaan.
Laat nooit, door welke gebeurtenis dan ook, je stemming bederven.
Het vorenstaande is in het bijzonder gericht op de positieve kant van een zaak.
Dat is precies waar de reclame voor een product op inspeelt. Deze laat immers ook altijd
alleen maar de positieve kanten of gewenste eigenschappen zien.
Geluk van positief denken:
Kort na de wereldoorlog II werd door Norman Vincent Peale het boek “De kracht van
positief denken” gepubliceerd. Men leert daarin het zelfvertrouwen verhogen, aan het eigen
geluk te werken, persoonlijke problemen op te lossen, te ontspannen, en waardering te
verkrijgen. Hij stelt daarin: “Positieve gedachten wekken positieve krachten op, die op hun
beurt positieve resultaten geven.”
Dagelijkse problemen en gevoelens van wrok of falen kunnen overheersen. Ze bevorderen
dat men zich ongelukkig gaat voelen. Natuurlijk kent het leven naast goede, ook kwade
tijden. Soms komt er wel erg veel op je af. In plaats van nare gevoelens over tegenspoed
kan geleerd worden ze desondanks mentaal te beheersen.
Het opnieuw, en anders onder woorden brengen van de oude wijsheid van filosofen, dat de
gedáchte over een feit bepalend is voor het gevoel daarover (hetzij ongelukkig, of angstig),
deed na kennisname hiervan velen steigeren. Kunnen we feiten door denken veranderen?
Welnee, natuurlijk niet. Het gaat erom hóé we ermee omgaan.
Het feit zélf kan niet veranderd worden. Blijven staan bij de vervelende gedachtegang
maakt teleurstellingen alleen maar erger. “Op verzuurde grond wil niets meer groeien”,
wordt wel gezegd. Met positief denken kan de knop omgezet worden; kun je er het beste
van maken. Dat is het principe dat Norman Vincent Peale, en velen na hem, ons leerden.
Het is veel meer een houding: hoe ga je met feiten om, in plaats van al of niet “objectieve”
interpretatie ervan.
Zowel op het werk als thuis moet je positief denken praktiseren, op straffe van innerlijke
gespletenheid. Dat wil zeggen dat je moet leren negatieve gedachten te negeren.
– Bijvoorbeeld zoiets van: “Gedachte, je bent er wel, maar het is nu even niet jouw beurt.”
–
Daartoe moet langdurig getraind worden in de richting van het positieve. Feiten blijven
feiten; de ogen sluiten voor de realiteit is zeker niet de bedoeling. Als de zon schijnt, is er
een zonkant en een schaduwzijde. Alleen het accentueren van het nuttige aspect vindt
plaats bij positief denken.
Training van deze denktrant kan als volgt plaatsvinden:
input: andere kijk erop output: nieuw oordeel met perspectief;
input: ander oordeel output: gevoel zonder wrok, angst, schuld;
7
input: ander gevoel output: groei naar harmonie.
Zorg ervoor dat de vroegere onbalans, de negatieve interpretatie, met wortel en tak
uitgeroeid wordt, opdat een dergelijke afbrekende gedachte niet tóch weer de kop opsteekt.
Zorgelijkheid, wrok, gebrek aan zelfvertrouwen, egoïsme en aarzeling; jaag ze allemaal weg
uit je hoofd. Zoek naar creativiteit, enthousiasme, blijheid, opgewektheid en moed.
En vooral: glimlach tegen vandaag:
Dit is de eerste dag van de rest van je leven!
Geluk in de filosofie:
Oudgriekse filosofen (Plato, Aristoteles, Epicurus en anderen) betoogden dat het
goede leven ligt in evenwicht en harmonieuze realisatie van al onze capaciteiten, in een
rationele levenswijze en in het beheersen van wensen en impulsen.
Geluk is een onderwerp waarmee filosofen zich sinds mensenheugenis hebben
beziggehouden. De toestand van totale levensvervulling en bevrediging gold bij de oude
Grieken als doel voor het handelen, waarbij men aannam dat deugd gelukkig maakt. Kant
(Immanuel Kant 1724 - 1804 filosoof) heeft eerder plichtsbetrachting dan het streven naar
gelukzaligheid als norm voor levenswandel willen stellen.
Er werden drie begrippen gehanteerd:
Plezier, genot, lust (hèdonè)
Welzijn, welbevinden (eudaimonia)
Gelukzaligheid (makariotès)
1 Bij het eerstgenoemde begrip, hedonisme, is de opvatting dat het enkel genot zoeken
(genot, plezier, lust, bevrediging van behoeften) geluk betekent. De tegenwoordige
samenleving is helemaal doordrongen van bevrediging van materiële en immateriële
wensen. Men is voornamelijk sterk gericht op het hebben. De reclame zorgt er wel voor dat
de begeerte naar al die zaken voortdurend aangewakkerd wordt. 1
Gehecht zijn aan wat dan ook of onvervulde verlangens (begeerten) zijn er vaak de oorzaak
van dat je je niet gelukkig voelt. Een hertaald Oosters verhaal over dat verknocht zijn aan
bezit is leerzaam in dit verband.
Het verhaal gaat als volgt:
In de toeristenstad op een van de vele bankjes zit Hein. Aan zijn houding en gezicht is te
zien dat er wat schort. Als Malloot langs komt en vraagt wat er aan de hand is zegt Hein
openhartig: “Ik ben zo arm als Job, daarom ben ik zo ongelukkig. Mijn enig bezit is wat in
die tas daar zit.”
“Ach zo” zegt Hein.
Even is het stil. Dan ineens grijpt Malloot de tas en gaat er op een draf vandoor!!
Nauwelijks bekomen van de schrik gaat Hein de dief achterna.
Na korte tijd, en Hein wordt al moe, ziet hij zijn eigen tas op straat liggen.
“Wat een geluk, wat ben ik blij dat ik mijn spullen weer terug heb.” roept hij.
Daarop komt Malloot uit een steegje, waar hij zich verborgen had, en constateert:
“Eigenaardig, daarnet was je diep ongelukkig met hetzelfde en nu ben je weer blij ermee!”
Je staat er vaak niet bij stil dat je geen pech hebt:
1 Koopziekte is er een uitwas van
8
Wat voel je je rot als je kiespijn hebt. Geluk is dan ver te zoeken. Je voelt je werkelijk
ongelukkig. Naderhand vind je het natuurlijk heel gewoon geen kiespijn te hebben.
Eigenlijk is dat toch ook geluk nietwaar?
De les van deze twee schetsen is: Hoe je erover denkt is doorslaggevend.
In oude islamitische culturen zie je woningen met prachtige inpandige tuinen. Een
gedachte daarachter is: Als het binnen bij jou er maar goed uitziet. Welzijn zit ook in je
binnenste.
Geluk vinden we vast niet door verlangens te koesteren en aan te wakkeren, maar juist
door begeerten te verminderen. Anders gezegd: door te onthechten. In oude tijden werden
de “geneugten” door Augustinus en zijn volgelingen in een kwaad daglicht gesteld.
In China werd vroeger (?) schamper opgemerkt, dat in het Westen talloze onnodige dingen
te koop zijn. Gelukkig wint belangstelling voor welzijn geleidelijk terrein.
“Het bezit van de zaak is immers vaak ook het einde van het vermaak.
2 Welzijn staat voor welvaart, goede lichamelijke en geestelijke gezondheid. Het woord
welbevinden komt daar eigenlijk nog dichter bij en heeft verwantschap met gevoelens en
wensen. Totale ontplooiing van je mogelijkheden, waardoor ook een meer complete en
rijpere persoonlijkheid ontstaat, is de meest ideale toestand voor het creëren van geluk.
Dat is een nú meer gehoorde opvatting.
3 Gelukzaligheid vooronderstelt een tweedeling van lichaam en geest. Het heeft
betrekking op geluk van de voortlevende ziel en is het hoogste doel van het menselijk leven
in de opvatting van het geloof.
De kern van genoemde drie begrippen is op de keper beschouwd verwant met de
werkwoorden:
“hebben, zijn, worden”.
Men vindt in de literatuur van de filosofie talrijke beschouwingen over geluk en hoe dat te
bereiken is. (Zie literatuuropgave.) In het kader van dit werk kan niet dieper worden
ingegaan op de diverse vroegere− en moderne opvattingen.
Werken aan geluk:
“Geluk is niet te koop, je moet het hebben” en “als je geluk hebt, kun je met een
kwartje de wereld rond”. Dit zijn beide uitdrukkingen die een kern van waarheid bevatten,
zoals dat met gezegden meestal het geval is. Eensdeels schijnt het niet van jezelf
afhankelijk te zijn zoals bij loterijen; anderdeels lijkt het een gevolg te zijn van jouw
gedachte daarover. (Zie Citaten) Er zijn kennelijk meerdere invalshoeken voor de condities
van geluk. Gezegd wordt dat geluk op de rug van activiteiten komt; je moet er als het ware
vóór en áán werken. Men meent vaak dat geluk afhankelijk is van omstandigheden, van
anderen, van karakter, van mogelijke tegenslag of van je gevoel.
Ten slotte zou ook de invloed van bereikt succes, en vooral van liefde niet onderschat
mogen worden. Ziedaar een schets van de vele, vermeende omstandigheden voor geluk.
In Chinese literatuur vind je de stelling: Geluksgevoel is gebaseerd op harmonie. Dat wil
zeggen dat je op basis van evenwichtigheid weet om te gaan met de realiteit en met het
immateriële. Het werken hieraan houdt in: je richten op harmonie met de eerder
genoemde omstandigheden. Het vinden van een juiste balans erin is een moeilijk en
langdurig proces.
9
De voldoening die bereikt wordt wanneer een klein pasje voorwaarts is gezet op deze weg,
betekent zeker geluk.
Wie daaraan stapje voor stapje moet gaan werken, en welke hulp daarbij ingeroepen kan
worden, zijn uiterst belangrijke vragen.
Wellicht helpt je daartoe de aanschaf van een klein spiegeltje...........
om de eerstverantwoordelijke en tevens de allesbepalende werker te ontdekken!
Citaten:
Het geluk is weliswaar met de domme, maar om gelukkig te zijn, dáár heeft men verstand
voor nodig. (Fliegende Blätter)
Men lijdt meer aan niet te hebben wat men verlangt, dan men geniet van iets dat men
heeft. (Rémy Montalée)
Tevredenheid gaat boven rijkdom. (Spreekwoord)
Geluk is er al, pluk het maar. (Plume)
Slechts hij is gelukkig, die denkt dat hij het ís. (Seneca, Romeins dichter en wijsgeer;
stoïcijn)
Het geheim van het behoud van geluk is: elke dag voedsel geven aan onze liefde.
(Thich Naht Hanh)
Literatuur: SISO-nummer 172 (zie inleiding)
* Filosofie van het geluk - Het Spectrum - Henk Vos - ISBN 90 274 5558 9
* De kracht van positief denken - Norman Vincent Peale - ISBN 90 6057 831-7
Jongste revisiedatum 3-6-2014
10
Liefhebben en vriendschap
Als tiener denk je dat niets zo gemakkelijk is als liefhebben. Plotseling overvalt liefde je
voor een vriendje als een uiterst opwindend gevoel; je hart gaat sneller kloppen en er komt
een geluksgevoel in heel je lijf en leden. Verliefdheid ontstaat niet op iemand die aan al je
eisen voldoet, maar bij wie je alle eisen vanzelf loslaat.
In dit hoofdstuk wordt liefhebben en de ontplooiing daarvan tot ware liefde beschreven.
Vriendschap is in principe met liefhebben verwant, daarop wordt aansluitend nader
ingegaan.
Liefhebben
Hierboven werd geduid op verliefdheid van een jong stelletje. De rozengeur en
maneschijn van het prille begin (het amateurisme) kan heel goed overgaan in werkelijke
liefde (het vakmanschap), mits je die kunst verstaat.
“Liefhebben is een kunst” schrijft Erich Fromm in een van zijn boeken. (Zie
literatuuropgave.). Om die kunst meester te worden is theorie nodig en daarnaast oefening
in de praktijk, en bovenal de wil je ervoor in te zetten.
Theorie
Het is belangrijk te weten hoe prille verliefdheid naar ware liefde toegroeit. De theorie
luidt: Je spreekt van liefde als een relatie gericht is op groei in het samenleven,
zorgdragend voor het geluk van elkaar, waarbij ieder zijn integriteit (onkreukbaarheid) en
zijn individualiteit (eigen aard, persoonlijke karakter) bewaart.
Dat betekent dus een liefdesverhouding tussen gelijkwaardige personen. Je kunt het ook zo
zeggen: Twee mensen groeien tot een éénheid en blijven toch twee.
Een zaak, een ding, een dienst kun je kopen, ware liefde is voor geen prijs te koop; het is er
alleen als je het samen wilt. Schoonheid en aantrekkelijkheid, genot en uitstraling werken
weliswaar als een magneet, maar zijn geen duurzaam fundament voor een goede relatie.
Het gaat om het innerlijk, om het wezen van die persoon!
Liefhebben heeft twee onafscheidelijke kanten, liefde geven en bemind worden. Het ene
kan niet zonder het andere. Creativiteit en voortdurende groei zijn noodzaak. Ware liefde is
namelijk in wezen niet een gevoel, maar een activiteit die de beste eigenschappen bij
beiden stimuleert. Deze kan slechts in vrijheid worden beoefend, maar nooit afgedwongen.
Het kan beschouwd worden als geven. Dit is één van de mooiste menselijke vermogens. Als
het gedaan wordt uit liefde maakt het je blij en gelukkig; je stroomt ervan over. Vreugde,
maar alles, ook verdriet en alle andere gevoelens wil je samen delen. Geven voelt hier
waarachtig als ontvangen.
Behalve liefdesverklaringen in allerlei toonaarden zijn er een vijftal meer concrete
manieren van geven aan je geliefde. Het zijn onderstaande blijken van genegenheid elk met
enkele voorbeelden:
11
Interesse Activiteit Schenken Gevoel Bewondering
Echt luisteren
Aandacht geven
Medeleven tonen
Hoffelijk zijn
Iets doen
Hulp verlenen
Cadeautjes
Bloemen
Sieraden
Aanraking
Omarming
Er zijn
Complimenteren
Prijzen
Aanmoedigen
Wát een heerlijk gevoel geeft, is voor iedereen weer anders; en weet:
Verrassing gaat boven sleur.
Het is trouwens een leuke bezigheid dat uit te proberen. Wat je partner op prijs stelt is
bijna altijd iets anders dan waar jij van houdt.
Ook bij de meest intieme daad, de geslachtsdaad, staat het geven voorop. Bij de paring
gééft de man tijdens het orgasme zijn zaad aan de vrouw. De vrouw gééft toegang tot het
centrum van haar vrouw zijn voor haar orgasme. Samen beleven ze de “eenwording”. De
fijnste gevoelens voor elkaar worden ermee bezegeld. (Zie in “Gezondheid” hygiëne safe
seks)
De meest fundamentele hartstocht, nodig voor de instandhouding van de mensheid, dient
een uiting van liefde te zijn. Het respecteren van de verlangens van elkaar dient hierbij
voorop te staan.
De wil van de ander, laat staan de eis, om iets op te geven of op te offeren behoort niet tot
het bedoelde geven. Indien iets al nagelaten zou moeten worden, moet het besluit daartoe
door jou zélf, en in volle vrijheid genomen worden.
Een onwaarachtige vorm van de kunst van liefhebben is die, waarbij één van tweeën zich
onderwerpt aan de ander, alles accepteert en zelf zodoende het zelfrespect verliest. Je
maakt je dan tot instrument van je “liefhebber” en behoeft zelf niet meer creatief bezig te
zijn. In feite ben je dan verworden tot een lustobject.
Trouwens, ook het tegenovergestelde, de (over)heersende vorm, waarbij je de ander
uitbuit, vernedert of tot werktuig maakt, is respectloos en van hetzelfde laken een pak.
Om een ster te worden in liefhebben volgen hier vijf fundamenten en vier bekwaamheden.
Fundamenten
Respect
Geven
Inzicht
Liefde moet van beide
kanten komen. Liefde
geven en ontvangen is
alsof de warmte van de
zon aan twee kanten
gevoeld wordt.
Liefhebben is gegrondvest
op vijf fundamenten
aangegeven rondom de
ster hiernaast.
Na het al besproken geven
worden de andere punten
12
Zorg Verantwoordelijkheid hieronder kort
verduidelijkt.
Respect hebben voor de ander, betekent je vriend(in) in zijn/haar waarde laten; hem/haar
aanvaarden zoals hij/zij is.
Als een gedraging echter de ander hindert, mag er best een inspanning geleverd worden
om de scherpste kantjes daarvan glad te strijken. Jezelf veranderen is al uiterst moeilijk, je
partner veranderen is een heksentoer. Toon begrip voor elkaar en gun elkaar de tijd.
Het is beter een succesje in verandering te roemen dan elke misser te verdoemen.
Achting voor elkaar groeit zelfs na een heuse confrontatie gevolgd door verzoening.
Inzicht; de drie fundamenten: zorg, verantwoordelijkheid en respect kunnen niet zonder
inzicht in het wezen van die kameraad, elkaar werkelijk kennen. Dit is annex met het motto
“ken uzelf” van Delphi. Net als jezelf kennen is dat een vrijwel levenslange opgave om voor
de ander liefdevol begrip op te brengen.
Zorg, bezorgdheid voor het welzijn, het welbevinden van de ander, kan misschien
vergeleken worden met de zorg van de moeder voor haar baby; zij heeft het beste voor met
haar kind. Maar pas op, overdaad net als bij de opvoeding staat groei naar volwassenheid
in de weg. Zorg bij liefhebben betekent dat de mogelijkheden van je vriend(in)
verwerkelijkt kúnnen worden.
Verantwoordelijkheid in dit verband heeft met antwoorden op de behoeften van de geliefde
te maken. Dit mag echter niet ontaarden in uitersten. Te ver gaat bijvoorbeeld het denken
voor de ander, of bij overdrijving: bedillerigheid. Dat zou in strijd zijn met respect.
“Soort zoekt soort” is een gezegde dat zou inhouden dat geliefden “gelijk” zouden moeten
zijn. Dat stoelt niet op een theorie; het is wel een vaak gehoorde mening. Het ten diepste
kennen/begrijpen van elkaar is van groot belang voor de vraag of je bij elkaar hoort. Zo
verduidelijkt heeft het gezegde toch wel waarde, mede in het besef dat je allebei “een mens
op weg” bent.
In elke relatie vormt de ontwikkeling van genoemde vijf fundamenten een nooit eindigende
activiteit. Ze dienen natuurlijk wel in onderlinge samenhang geleerd te worden.
Over geen enkel ander onderwerp is zoveel gedicht en geschreven – en ook op muziek gezet
– als over liefde en liefhebben. Daaruit blijkt dat ieder mens ernaar hunkert. Of het nu gaat
om liefde tot je partner of de medemens, of religieuze toewijding; in alle gevallen is het
streven universeel.
Evenals groei naar een evenwichtige persoonlijkheid, is harmonieus liefhebben afhankelijk
van je wil, je toewijding tot die kunst. Met nadruk moet hieronder langdurige en
voortdúrende toewijding worden verstaan. Het nú vurig wensen is slechts één facet. Net als
bij een diamant heeft beminnen vele facetten. Al die aspecten steeds verder ontwikkelen
versterkt de onderlinge band.
Bezig zijn met verdieping van het liefhebben maakt je ook gelukkig. Het werken eraan doet
je beseffen dat er nog veel te leren is en dat het opdoen van ervaring essentieel is.
Praktijk
13
Hoewel praktijk geleerd wordt door oefening en niet beschreven kan worden, valt er
toch wel iets over te zeggen. Net als bij de opleiding tot vakman is het nodig je enige
vaardigheden eigen te maken. Een elektricien die de wet van Ohm kent, moet tevens door
oefening leren een apparaat goed aan te sluiten. Ook bij liefhebben is training noodzaak, en
wel in 4 bekwaamheden:
Bekwaamheden
Ook deze bekwaamheden zijn alle vier
van wezenlijk belang om die
bijzondere kunst meester te worden.
Er bestaat beslist geen maat of norm
voor.
Geen mens, en ook geen relatie is
immers gelijk.
Je wilt elkaars rechterhand zijn
Om misverstanden te voorkomen worden deze vier begrippen ook enigszins toegelicht.
Toewijding: betekent met volledige overgave zich geven aan je geliefde; andere woorden in
dit verband zijn: er een heilige zaak van maken; eeuwig volhouden; echt willen. Deze
instelling heeft net als een plant voeding en tijd nodig om tot bloei te kunnen komen.
Liefdevolle loyaliteit betekent ook dat rekenschap aan elkaar afgelegd kan worden voor alle
daden.
Concentratie: bundeling van al je aandacht op de ander. Doeltreffend is het je te richten op
één punt van aandacht. Studeren met een interessant programma op de TV lukt niet; je
wordt daardoor geheid teveel afgeleid. Bij concentratie op één gedachte, één mening wordt
je denken als het ware vastgespijkerd op dat onderwerp. Dit werkt cumulatief, ongeveer
zoals men vaak denkt dat een sneeuwbal op een helling uitgroeit tot een lawine. (Lawines
ontstaan echter hoogstwaarschijnlijk door afschuiving van massa's.)
Ongetwijfeld geldt: oefening is de beste leermeester.
Discipline: acht uren arbeid per dag wordt met discipline verricht omdat je vindt dat het zo
hoort. Jezelf ertoe zetten is beslist nodig om iets goed, beter, of zelfs op zijn best te doen.
Het hoort zo, om welke reden dan ook. Regelmaat die je jezelf gedisciplineerd oplegt,
ervaar je na verloop van tijd zelfs als prettig, gemakkelijk en als een goede gewoonte.
Geduld: geen enkele vaardigheid waait je zomaar aan. Evenals in de sport en in je vak is het
ook bij liefhebben nodig je voortdurend en geduldig te blijven bekwamen. “Oefening baart
kunst”. Eigenlijk heeft een kind dat leert lopen van nature veel geduld; het valt telkens en
gaat toch stug door om deze kunst meester te worden. Bijzonder in dit voorbeeld is dat niet
de moeder stimuleert, maar het kind zélf wil leren lopen. Voor jongelui is geduld één der
moeilijkste vaardigheden; je leert het alleen door gestadig en bestendig volhouden.
De wil je ervoor in te zetten
14
De wil je te verdiepen in de theorie (de vijf fundamenten) en het leren van de praktijk
(de vier vaardigheden) moet echt uit je hart voortkomen. Je moet het zélf willen. Beslist
niet omdat het zo hoort, of je geliefde het zo wil; nee, je moet er volledig achter staan.
Na het begin van verliefdheid, waarbij een innerlijke kracht je naar de ander trekt, is het
van belang dat deze kracht ondersteund wordt door je verstand. Voor de bestendigheid van
liefhebben is het zelfs onontbeerlijk dat je je er geheel voor wilt inzetten. Dat is zeker nodig
als de liefdesband tijdelijk wordt aangevochten. Training van de fundamenten en
vaardigheden, zo nodig in een afkoelingsperiode, kan een relatie weer op het goede spoor
helpen.
Opgemerkt moet worden dat jouw (jullie) inzet niet moet leiden naar overdrijving van één
van de eerder genoemde aspecten. Dit kan zelfs kwade kanten hebben; daarop is al eerder
terloops gewezen; de gulden middenweg is ook hier van belang. Het gaat altijd om de
gehele persoon.
Conflicten
Het is een vergissing dat men als geliefden twistpunten dient te vermijden. Omdat
liefhebben zich richt op het samen één – het gelijkwaardig – zijn, is het ten diepste kennen
van elkaar noodzaak; juist óók door moeilijkheden heen. Achteraf beschouwd kan een
botsing zelfs leiden tot wederzijds begrip, zodra men ook de échte (niet te verwarren met
de vermeende) oorzaak kent. Immers voor elk gevolg is een oorzaak te vinden; het kennen
van de juiste oorzaak is een vereiste om verbeteringen te starten of een compromis te
sluiten. Vanzelfsprekend is er moed en inschikkelijkheid nodig om een conflict
bespreekbaar te maken.
Veel trammelant is op te lossen door het juiste signaal op het juiste moment af te geven. Bij
een probleem in de omgang met iemand gaan we namelijk vaak uit van een aantal
verkeerde veronderstellingen, die de opheffing ervan in de weg staan. Bijvoorbeeld:
De ander zal wel weten:
Æ dat ik een probleem heb;
Æ dat hij daarin een rol speelt;
Æ wat hij eraan zou kunnen doen bij herkenning van het feit.
Reacties van jou kunnen zijn:
Æ er het zwijgen toe doen en .... kwaad zijn;
Æ schijnbaar erg assertief, zelfverzekerd reageren ... en hem op zijn nummer zetten;
Æ of ten slotte, en dat is het beste, de ander een signaal geven dat jij last hebt van wat hij
deed, of hoe hij dat deed.
Meestal maken we de ander duidelijk dat híj de moeilijkheid veroorzaakt, in plaats
van te zeggen dat we zélf een probleem hebben. Men is in het algemeen wel bereid te
helpen, mits dat niet op een dreigende manier naar voren wordt gebracht. “Ik zit met een
kwestie.” komt minder scherp over dan de uitdrukking “Jij bent een probleem voor mij.”
Het is ook beter te verklaren wat zijn rol bij het ontstaan van de zaak is geweest, en verder
ook hoe hij dit zou kunnen oplossen. Belangrijk bij een dergelijk signaal is dat jij het
beschouwt als een probleem van jezélf, en niet van de ander.
De kwestie onderling bespreekbaar maken, vraagt zonder meer stuurmanskunst. Wanneer
je een voor beide partijen bevredigend compromis bereikt, geeft verzoening zeker een goed
gevoel. (Zie ook “Conflicten.”)
Besluit: Niets in het leven is heerlijker dan liefhebben zoals hiervoor beschreven. Het
stimuleert de fijnste gevoelens en de edelste gedachten in ons. Tevens bevordert
15
harmonieus liefhebben de gezondheid van lichaam en geest.
De overeenkomst tussen een lange bergwandeling en liefhebben is verrassend:
De wandeling leidt naar
een onvoorstelbaar hoge top;
gaat soms via moeilijke passages.
Juist dat samen zwoegen geeft je genoegen;
je kent momenten van heerlijk genieten en ......
door je inspanning bereik je een steeds hoger niveau.
Vriendschap
Op grond van de fundamenten en vaardigheden, zoals die beschreven zijn in
voorgaande paragraaf, is er geen verschil tussen vriendschap en liefhebben. Tussen
vrienden onderling zijn ook de vermelde punten: geven, zorg, verantwoordelijkheid,
respect en het ten diepste kennen de theoretische basis voor echte sympathie. Om dit in
praktijk te brengen is eveneens training nodig in: discipline, concentratie, geduld en
uiterste toewijding. Een summiere toelichting van de fundamenten en vaardigheden vind
je hiervoor onder liefhebben.
Bij een vriend voel je je veilig, je kunt er “gewoon” zijn; je vertrouwt elkaar. Echte
vriendschap kan tegen een stootje. Wanneer een vriend iets vervelends meemaakt, kan hij
er met jou over praten. In die situatie is meestal geen raad of oordeel nodig, maar een
luisterend oor, medegevoel, of bevestiging. In wezen is dit toch óók geven, namelijk geven
om iemand.
Een oude legende over verantwoordelijkheid luidt:
De Ander gaat zich te buiten aan zichzelf verrijkend gedrag (“Ikke, ikke en de rest kan
stikke.”) Als deze Ander dood is en in de hel zit, komt heer Ik op bezoek en toont diep
medelijden met hem. Heer Ik zegt op vriendelijke toon: “Wat jammer dat je hier zit, ik heb
vaak gehoopt dat je tot inkeer zou komen en je medemens meer zou liefhebben.” Het
antwoord van Ander luidt: “Waarom heb je dat niet gezegd toen ik nog leefde en nog kon
veranderen?”
De legende maakt ons erop attent dat verantwoordelijkheid voor een vriend niet vernauwt
tot uitsluitend aardig zijn. Kritiek met tact gebracht, zal de onderlinge band zelfs
16
versterken.
Tact wil zeggen: met gevoel voor wat in die situatie passend is.
Vrienden verwerven
We zullen nog wat nader ingaan op wat men wel “sociale vaardigheden” noemt; dat
wil zeggen bekwaamheid in de omgang. Een aandachtspunt is: Hoe krijg je vrienden. Als je
jezelf afsluit voor de buitenwereld zul je niet gemakkelijk “ontdekt” worden. Met andere
woorden: als je vrienden wilt hebben, zul je ervoor moeten zorgen dat je gezien, gehoord of
opgemerkt wordt.
Een advertentie in een plaatselijke krant is ongebruikelijk. Er zijn voor het leggen van
contacten eenvoudiger middelen. In je vrije tijd bijvoorbeeld kun je deelnemen aan sport of
je aansluiten bij een club. Ook kun je aan meer incidentele activiteiten meedoen,
bijvoorbeeld een musical bezoeken, naar evenementen gaan, of deelnemen aan een daartoe
geschikte vakantiereis. Natuurlijk moet dit dan wel je belangstelling hebben. Dergelijke
gelegenheden bieden namelijk meer kansen voor contact. Beginnen met positieve
opmerkingen scoort altijd beter dan afbrekende kritiek. Ook gevoelens delen of ervaringen
uitwisselen is een effectieve start.
Enige durf is wel een vereiste; door het te proberen ontwikkel je dat. Een kind leert lopen
door het vallen te negeren.... .
Ook in de werksituatie kan vriendschap gesloten worden. Zakelijke, organisatorische en
andere belangen kunnen echter een rol spelen, waardoor dit minder gewenst geacht wordt.
En om die soms niet uitgesproken reden kan nader contact dan vermeden worden.
Algemeen geldt dat, als je (meer) vrienden wilt hebben, je daar in principe altijd zélf wat
voor zult moeten doen. Een afwachtende houding aannemen is niet het juiste signaal. Kan
iets gedaan of gezegd worden dat de potentiële vriend(in) waardeert of opvalt?
Vriendschap sluiten is te vergelijken met het scheppen van een beeldhouwwerk. De ruwe
steen heeft iets aantrekkelijks. Door eraan te werken krijgt hij vastere vorm. Er ontstaat
iets eigens in. Je hebt er een band mee.
Soort vrienden
Vriendschap ontstaat tussen mensen met gelijke interesses. Dat maakt het boeiender
voor beide partijen. Hoewel de emancipatie gelukkig aardig vergevorderd is, zal in de
praktijk vriendschap vrijwel steeds seksegebonden zijn, omdat er bij een contact tussen
man en vrouw bijna altijd – van tiener tot senior – een zeker spanningsveld aanwezig is.
Bovendien zijn de activiteiten van jongens vaak gericht op het doel en die van meisjes juist
meer op de manier waarop dit bereikt wordt; het spel.
Vrienden behouden
Vrienden krijgen is één ding, ze behouden is vers twee. Hoe je dat doet, is een goede
vraag. Voor de beantwoording ervan is het nuttig de vijf fundamenten en de vier
vaardigheden te bestuderen en na te gaan in hoeverre jij daaraan voldoet en in tweede
instantie pas of je vriend eraan voldoet. Bedenk dat men de splinter in andermans oog
duidelijker ziet dan de balk in eigen oog. Vriendschap dient voor beide partijen iets
boeiends te hebben.
17
Als redelijk denkend mens is het een goede zaak je eens af te vragen wat jij voor de ander
doet, voor de ander betekent. Kan er wellicht meer aandacht besteed worden aan één der
minder sterke fundamenten of vaardigheden? Terugkijken of je doen en laten in
overeenstemming is met je persoonlijke voorkeuren kan nuttig zijn om te beoordelen of dat
aanpassing vraagt. Het beoordelen van een vriendschapsrelatie moet slechts sporadisch
plaatsvinden, want bij regelmaat is mogelijke onzekerheid een te hoge prijs. Per slot van
rekening: “Je doet wat je doet.”
Toen Socrates in Athene wandelde sprak een kennis hem aan en zei:
“Over ons beider vriend heb ik je iets te vertellen”. “Ho, eens even”, onderbrak Socrates
hem, “als het over onze vriend gaat: ….. heb je nagegaan of het door de roddelzeef valt? ”
Is het waar of van horen zeggen?
Is het iets goeds of is het kwaadsprekerij?
Is het noodzakelijk dat ik het weet?
Zo niet vergeet het dan en belast mij er niet mee”. 2
In onze cultuur zijn we niet erg gewend onze waardering voor de ander uit te spreken.
Iemand stimuleren in zijn doen of laten, een schouderklopje geven of een complimentje
maken, zijn uitingen die slechts weinig moeite kosten en kostbare vriendschap bevorderen.
Vrienden staan elkaar met woord en vooral ook met daad terzijde. In principe is die hulp in
een of andere vorm wederkerig in onze westerse maatschappij. Maak echter nooit de fout
alles op een goudschaaltje te wegen. Je voelt je meer tevreden als je iets voor iemand
betekent dan handel te drijven in daden van vriendschap. “Voor wat hoort wat” past beter
in het zakelijke verkeer.
De “hoogste” vriendschapsdaad ooit is de tijdelijke gevangenschap van Damon van
Syracuse. Damon stelde zich namelijk borg voor zijn boezemvriend Phintias toen deze door
Dionysius ter dood veroordeeld was en uitstel had gevraagd om zijn zaken te regelen.
Phintias keerde nog juist bijtijds terug, waarop de tiran beiden in leven liet en verzocht als
derde in hun vriendschapsverbond te worden opgenomen.
Vriendschap in stand houden lijkt enigszins op tuinieren.
Beide vragen ze: aandacht, zorg (voor de “planten”) en wieden (van “onkruid”.)
En verder:
Æ Behandel de ander zoals je dat jezelf zou wensen.
Æ Probeer ongewenste daden van de vriend te begrijpen eer ze te veroordelen.
Æ Respecteer andere inzichten; roddel niet en blijf altijd eerlijk.
Het groepsverschijnsel
In menige groep mensen komen “excentriekelingen” of “pesters” voor. Het excentriek
zijn kan zich op allerlei terrein voordoen, zoals kleding, uiterlijk, gedrag of welstand. Je
hebt dan het gevoel dat er meer op jou gelet wordt; jíj mág geen fouten maken. Aan dát feit
op zich kun je niets veranderen, maar aan je eigen gevoelens daarover wél. Vooropgesteld
dat je aan het bedoelde onderscheid niets kunt of wilt veranderen, is de enige mogelijkheid
je dénken daarover te wijzigen. Makkelijk gezegd; je moet maar die bochel hebben of dat
rode haar. Acceptatie van het feit zoals je bént, is beslist de enige weg, al is dat absoluut
2 Socrates zou de spreker vragenderwijs tot inzicht over roddelen gebracht hebben.
18
niet zo eenvoudig. Je mág jezelf ook liefhebben; “De ander liefhebben als jezelf” houdt dat
ook in! Het wordt in deze bekende tekst zelfs voorondersteld! Anders denken over jouw
onderscheid vraagt liefde, acceptatie en zelfvertrouwen. Waarachtig een moeizame weg.
Tegenover de anderen kun je een houding aannemen van afsluiting voor hun kwalijke
aanmerkingen; je kunt er eventueel ook creatief mee omgaan. Bijvoorbeeld het
nadeel/onderscheid zien als een pluspunt, of indien het in je aard ligt, er zelfspot mee
drijven. Welke houding het best past, wordt bepaald door je persoonlijkheid en de situatie.
Pesten heeft soms met het voorgaande een duidelijk verband. (Zie ook “Conflicten”.) In het
algemeen kan gezegd worden: hoe meer je reageert, hoe meer je de pester “beloont”. Door
jouw reactie van geraaktheid wordt de treiteraar namelijk juist gestimuleerd door te gaan.
De reactie die het best bij jou past, moet je kiezen uit: niet reageren (een plant die niet
gevoed wordt, verdort vanzelf); een gevatte, ludieke opmerking maken, of ten slotte een
gesprek aangaan, waarin je duidelijk maakt wat jouw probleem is omtrent zijn gedrag.
Boosheid of terugpesten is, als reactie, weinig effectief, behalve als je een aanzienlijk
machtsoverwicht hebt en daar ook gebruik van wilt maken.
Rake gezegden:
Wie karig zaait, zal karig oogsten. (Bijbel: 2 Korintiërs 9 - 6)
Liefde zoekt slechts één ding: het geluk van de ander. (Thomas Merton)
Je allerbeste vriend is degene, die het beste in je naar boven brengt. (Henry Ford)
‘Si vis ameri, ama’ → Geliefd zijn begint met liefhebben. (Seneca )
Liefde is de enige slavernij die mensen graag op zich nemen. (George Bernard Shaw)
Literatuur: SISO-nummer 415.3 (bibliotheek-rubricering )
* Liefhebben: een kunst, een kunde – Erich Fromm – ISBN 90 6131 554 9
Jongste revisiedatum 4-6-2014
19
Trouwen
Opmerkelijk is het dat men zich op een bepaalde leeftijd plotseling voelt aangetrokken tot
de andere sekse. Verliefdheid overrompelt je, je denkt de hele dag aan je geliefde en wilt
wel alles in het werk stellen bij die ander te kunnen zijn, liefst dag en nacht. Dat laatste,
ongehuwd gaan samenwonen, is sinds de jaren 1980 steeds meer gewoonte geworden. Je
hoeft niet meer te wachten tot de trouwdatum om het proces van het wennen aan elkaar te
starten.
Verliefdheid maakt je blind voor de minder gewenste gewoonten, nukken en grillen van je
partner. Na langere tijd van samenwonen leer je deze kennen en ze al of niet te accepteren.
Elkaar trouw beloven in goede en kwade dagen was in het verleden een onderdeel van de
trouwbelofte bij huwelijkssluiting. De vraag is echter of men zonder ervaring enig idee had
van de betekenis daarvan. Deze ondervinding opdoen, als verliefdheid overgaat in
werkelijke liefde, zou je ook een doel van het samenwonen kunnen noemen.
Leren respect voor elkaar te hebben in woord én daad, kan bijvoorbeeld een van de doelen
zijn. Een oude legende laat zien dat zaken precies tegengesteld kunnen zijn aan wat jezelf
veronderstelt, jouw waarheid is, zoals jij denkt.
Nitwit wist niet van het bestaan van vissen.
Toen hij de eerste keer een vis op “apegapen” zag liggen in het water, dacht hij:
“O......O....... pas op, die verdrinkt”
Vlug pakte hij de vis en legde hem op het droge ...............
Onenigheid komt in élke relatie voor; ga daar met respect,
vertrouwen en genegenheid voor elkaar mee om, het bevordert een
duurzame band. Bij discussie over een heikel punt moeten de
volgende valkuilen vermeden worden: een verkeerde manier van
kritiek geven; de ander kleineren; de vijf V's hanteren. (Zie
“Conflicten”.) Proberen je levensgezel te veranderen is heel moeilijk;
aangeraden wordt elkaar echt te leren kennen, begrijpen, accepteren
en respecteren. Er achter komen welke doelen de partner nastreeft en
wat hij het meest vreest is uiterst praktisch. Voortdurende bevestiging
van wat de vriend voor jou betekent geeft een onderling gevoel van
verbondenheid.
Elkaar in alle opzichten te leren kennen, vooraf, tijdens samenwonen of trouwen is van
groot belang. Voor een juiste keuze uit deze drie vormen van samengaan is het zeker van
belang een gefundeerd oordeel over het onderscheid daartussen te vormen. (Zie ook
checklist hierna)
Gevoelsmatige verschillen:
De belangrijkste verschillen in de twee vormen van samenwonen zijn naast juridische
en fiscale (belasting) vooral gevoelsmatige zaken. Wat betekent het voor jóú een meer vaste
band te hebben in een huwelijk in vergelijking met de minder zekerheid biedende
verhouding in een samenlevingsrelatie, daar gaat het om. Het oordeel van anderen
daarover is van minder belang. Je moet uitsluitend bij jezelf te rade gaan. De gouden regel
daarbij is dat je jezelf voldoende tijd (1 á 2 jaar is een praktische richtsnoer) moet gunnen
voor het nemen van een besluit. (Tip: Lees samen het hoofdstuk Liefhebben.)
20
Een langdurige relatie heeft invloed op je leven in al zijn facetten. Zij beïnvloedt bewust of
onbewust je persoonlijkheid, indirect je werk en meer direct je vrije tijd. Begrippen als
geborgenheid, solidariteit, tevredenheid, vriendschap, warmte en kameraadschap kunnen
in beide vormen tot bloei komen. Gevoelsmatige overwegingen zijn niet te beredeneren, ze
hebben te maken met ieders unieke gevoel. Respect hebben voor de ander en vertrouwen
in elkaar zijn absolute voorwaarden voor elke goede relatie. Gezonde twijfel in de
beginperiode is een normaal verschijnsel; ga daar evenwichtig mee om. Alleen objectieve
feiten die het respect, het vertrouwen of je gevoel schaden, zouden aanleiding mogen zijn
tot een breuk. Het gevoelsmatige hangt natuurlijk ook samen met de duur van de relatie.
Het idee dat het eventueel verbreken ervan bij samenwonen gemakkelijker is, snijdt alleen
hout in het prille begin. Echtscheiding en het uit elkaar gaan na meerdere jaren van
samenwoning maakt vrijwel áltijd diepe wonden.
Terzijde: Zo'n ingrijpende gebeurtenis verwerken, d.w.z. beseffen dat het bij jou hoort, kost
lange tijd.
Zegt de vorm van de relatie jou iets over de sterkte van jullie band? Geeft een huwelijk je
een gevoel van zekerheid? Wil je kinderen? Wat zijn in dat geval de voordelen van huwelijk
met betrekking tot bezittingen, schulden, ouderlijk gezag, onderhoudsplicht en erfrecht?
Dit zijn erg belangrijke zaken om er nu of langzamerhand een antwoord op te vinden.
Verschillen in belasting, uitkering, etc.:
Voor samenwonen behoef je niet te voldoen aan formaliteiten, ook niet wanneer je dat
wilt beëindigen. Het feit op zich heeft wel gevolgen op fiscaal−, sociaal−, verzekerings−,
justitioneel gebied. Bij trouwen zonder het opmaken van huwelijkse voorwaarden, worden
alle bezittingen van beide partners sámen, dus een fifty-fifty verdeling van het gehele
vermogen. Vooraf kun je notarieel in die voorwaarden bijvoorbeeld huis, kapitaal of andere
zaken uitsluiten.
En ten slotte: afhankelijk van de duur van de relatie geeft het ook morele verplichtingen.
De regels voor belasting zijn voor samenwonenden grotendeels gelijk aan die voor
gehuwden, mits aantoonbaar is dat gedurende een periode van meer dan zes maanden in
dat kalenderjaar sprake is geweest van een gezamenlijke huishouding. Het paar wordt dan
aangemerkt als fiscale partners. Aan te bevelen is advies in te winnen bij een deskundige,
zeker als er aanzienlijke inkomensverschillen, of vermogens (in 2013 was heffingsvrij:
€ 21.139,- per persoon), of buitengewone uitgaven, of giften in het geding zijn. Het tijdstip
(voor of na 1 januari / 1 juli) van samengaan is in dit verband van groot belang. 3
Als huurder van een woning heeft de samenwonende partner pas na twee jaar enig recht,
mits tijdig een verzoek is ingediend bij de verhuurder tot erkenning van de partner als
medehuurder.
Voor toepassing van de algemene bijstandswet worden samenwoners als economische
eenheid behandeld. Dat betekent dat geen bijstand wordt verleend aan de partner, indien
de ander voldoende inkomen of vermogen heeft.
Kinderen:
De juridische positie van kinderen van een ongehuwd paar verschilt in meerdere
opzichten van die uit een huwelijksrelatie (tenzij in dat laatste geval ook wettig vaderschap
ontkend wordt), te weten: naam, gezag, financiële− en erfrechtelijke zaken.
3 Voor actuele belastingregels en vrijstellingen: zie een recente belastingalmanak. Er verandert bijna jaarlijks iets.
21
Wet en rechtspraak hebben in de tachtiger jaren voor grote veranderingen gezorgd 4. Men
spreekt van een wettig kind bij een huwelijksrelatie; van onwettig bij ongehuwd
samenwonen. Een wettig kind heeft een familierechterlijke betrekking met de vader en
moeder, een onwettig kind heeft dat alleen met de moeder.
Een onwettig kind kan door de verwekker (of ook door een andere man) erkend worden,
mits met toestemming van de moeder. Erkenning bij de Burgerlijke Stand dient liever
vooraf tijdens de zwangerschap plaats te vinden dan op het moment van de aangifte. Het
kind verkrijgt daarmee ook een familierechterlijke relatie met de “vader” (sinds 1982). Het
opmaken van de akte van erkenning bij de Burgerlijke Stand is kosteloos. Als de moeder
trouwt met een man die het kind vóór of op de dag van het huwelijk erkent, wordt dat kind
gewettigd. Óók adoptie leidt overigens hiertoe.
Sinds 1998 bestaat naast het huwelijk en het samenlevingscontract het geregistreerd
partnerschap. Deze mogelijkheid staat ook open voor partners van hetzelfde geslacht en
geeft vrijwel dezelfde rechten en plichten als het huwelijk (onderhoudsplicht, alimentatie
en erfrecht), maar verschilt in de betrekking tot kinderen.
Voor kinderen zijn gangbare -, fantasie - en buitenlandse voornamen momenteel
toegestaan. Beperkingen hierbij zijn: een onbehoorlijke naam en een die gelijk is aan de
achternaam.
Sedert de wetswijziging 1998 kunnen ouders samen de achternaam van hun kind(eren)
kiezen, óf die van de moeder óf die van de vader. Deze keuze is bepalend voor eventueel
volgende kinderen. Gehuwden of geregistreerde partners kunnen sindsdien kiezen voor
één of beide achternamen. Dat betekent echter niet dat hun officiële naam verandert.
Verder kan een kind bij meerderjarigheid een verzoek indienen tot wijziging van de
achternaam. (Dat is niet kosteloos.)
De moeder, de gehuwde vader, de erkenner, en ook de verwekker hebben allen
onderhoudsplicht ten opzichte van hun kinderen. Die geldt tot 21 jaar; en na
meerderjarigheid alleen indien het kind behoeftig is.
Wanneer geen testament is opgemaakt, worden wettige, stief én onwettige kinderen
aangemerkt als erfgenamen van de moeder, de vader en de erkenner. Een onwettig kind
erft niet van de (niet erkennende) verwekker, wel van de erkennende vader. Bij het
ontbreken van een testament wordt de erfenis van één der partners – bij huwelijk is dat de
helft van het totale vermogen (tenzij in huwelijkse voorwaarden anders is
overeengekomen) – gelijkelijk verdeeld over alle kinderen en de achterblijvende partner.
Maar pas op: in 2003 en 2010 is het erfrecht wettelijk aangepast; de achterblijvende
partner betaalt meestal geen successiebelasting meer over zijn deel, maar vaak wel over
hetgeen de kinderen verkrijgen.
Bij een notaris is de juiste informatie verkrijgbaar. Een testament kost wat, maar het regelt
ook jouw wensen.
Regeling van praktische zaken:
De belangrijkste raadgever op het juridische terrein is de notaris. Voor fiscale vragen kun
je je eventueel ook wenden tot een belastingconsulent. Een eerste oriënterend gesprek van
hooguit een half uur is meestal gratis. Informeer echter altijd vooraf – bij welke adviseur
dan ook – naar de kosten, om niet nadien verrast te worden door een pittige rekening. Ter
voorbereiding van dit gesprek is het altijd een goede zaak je zo goed mogelijk vooraf te
verdiepen in de materie. De tabel hierna en internet kan daarbij een goed hulpmiddel zijn.
4 Zie het verhelderende boekje: “Niet trouwen, wel kinderen” (details in de literatuurlijst).
22
Een samenlevingsovereenkomst moet je maken als het goed gaat,
ze wordt pas gebruikt als dat niet meer het geval is,
en kan dán uiterst nuttig blijken.
Citaten:
Zoals het goud in het vuur wordt beproefd, zo blijkt trouw in tegenspoed. (Ovidius)
Applaus vereist altijd twee. (Plume)
Met onzichtbare draden wordt men het stevigst gebonden. (Friedrich Nietzche)
Literatuur: SISO-nummer 397 12, 397 19 (Bibliotheek rubricering)
* Samenlevingscontract of huwelijksvoorwaarden (gratis folder van het notariaat)
* Niet trouwen, wel kinderen – Mr. Ineke de Hondt – ISBN 90 60955560
Jongste revisiedatum 5-6-2014
Checklist voor de keuze tussen samenwonen, samenlevingscontract, of huwelijk
Onderwerp Samenwonen zonder
enige overeenkomst
Samenwonen met een
samen-
levingscontract
Gehuwd voor de Burgerlijke
Stand op het Gemeentehuis
Kosten van de
huishouding
Volgens (te maken)
onderlinge afspraak,
veelal elk de helft
Volgens
overeenkomst
Wederzijdse
onderhoudsplicht (alle kos-
ten). Eveneens bij
geregistreerd partnerschap. (Afspreken welke kosten: autokosten? uitgaan?
hobby?)
Bank− en giro-
rekening
Ieder voor zich; men is
niet aansprakelijk voor
elkaars tekort
Meestal ieder voor
zich; aan-
sprakelijkheid voor
elkaars tekort wordt
veelal uitgesloten.
Een en/of rekening is
gebruikelijk; indien gewerkt
wordt met een
huishoudbudget zijn
meerdere rekeningen aan te
bevelen. Men is allebei
aansprakelijk voor tekorten.
Eigen woningen
hypotheek
Volledig gescheiden.
NB Waardestijging of –
daling tijdens relatie?
Regeling via een
notaris
(bijv. als partner zou
overlijden).
Alle bezittingen zijn
gemeenschappelijk, (elk de
helft), tenzij “Huwelijkse
Voorwaarden”
Huurwoning Samenwonende “niet-huurder” is geen medehuurder; tenzij: (zie tekst).
voor Zaken-
mensen
Dringend wordt aangeraden vooraf notarieel te regelen hoe lusten en lasten
verdeeld worden bij onvoorzien faillissement of huwelijksprobleem.
Inkomsten Verhouding hoogte
inkomen kan leidraad
Overeenkomst maken
bij notaris tussen
Inkomen van beide
partners samen is het
gezinsinkomen;
23
zijn voor de verdeling
van kosten.
beide vormen
hiernaast
NB Indien er
ondernemersrisico is, even-
tueel faillissement
afdekken.
Kinderen Zie tekst en literatuur.
“Onwettig” kind
erkennen?
Zie tekst en
literatuur.
Zie tekst.
Scheiding Achteraf regelen:
woongenot,
gemeenschappelijke
goederen, herinrichting
woning vertrekker,
vrijwillige alimentatie?
In contract te
regelen:
woongenot; gemeen-
schappelijke
goederen; schulden;
herinrichting woning
vertrekker;
alimentatie.
Woongenot, bezittingen,
schulden, herinrichting
woning vertrekker en
alimentatie met hulp van
deskundige regelen,
Pensioen Ouderdomspensioen
en wezenpensioen
ieder voor zich.
Te regelen: een
partnerpensioen. Dat
kan bij enkele pen-
sioenfondsen
bedongen worden
Ouderdomspensioen,
weduwepensioen en
wezenpensioen zijn
gezamenlijk eigendom
Overlijden/erven
(zie ook tekst)
Vererving naar familie
of kinderen (niet naar
partner).
In contract vererving
regelen t.o.v. partner
en kinderen.
Is bij wet geregeld.
Echtgenoot en kinderen
erven.
Geschillen Rechter Contractueel
vastleggen hoe
geschillen worden
opgelost.
Is geregeld in het
huwelijksrecht
Verzekering
(zie Verzekeren)
Elk apart wettelijke
aansprakelijkheid
(WA)-, opstal− en
inboedelverzekering.
WA-, opstal− en
inboedelverzekering
(apart of gezamenlijk
afhankelijk van
Verz.Mij)
Eén WA verzekering,
opstal− en inboe-
delverzekering
24
Opvoeden
De groei naar volwassenheid kan bij wijze van spreken beschouwd worden als maidentrip
(de eerste grote “reis”) van 's mensen leven. Welke tocht men ook uitstippelt, op zijn minst
moet de (eind)bestemming bekend zijn. Verdwalen tijdens de “reis” is anders niet
denkbeeldig. De te volgen route behoeft minder aandacht dan het reisdoel: vorming van
een volwassen mens. Zegt het oude spreekwoord niet: “Er zijn vele wegen die naar Rome
leiden”? Zo kan men op verschillende manieren zijn bestemming bereiken.
Ter vergelijking: Het zeilschip “De Goede Verwachting” verliet de haven en hees het
grootzeil bij een stevige bries. Na een lange en zware reis bereikte men eindelijk een haven.
Helaas bleek het die van vertrek te zijn.
Op weg naar een evenwichtig, zelfstandig functionerend mens vraagt opvoeden een goede
begeleiding van de pupil. Een ideale methode met uitgebreide regels bestaat niet. 5
Veel informatie over verantwoord opvoeden kan men ook vinden op de site
opvoedingscanon.
(Zie: www.opvoedingscanon.nl ) Beschreven zijn daar 51 onderwerpen.
Dit hoofdstuk is gebaseerd op praktische levenservaring.
De opvoeding begint al wanneer de baby de moederbuik verlaat; het
einde ervan is echter veel minder scherp afgebakend. Wettelijk bestaat in
ons land voor ouders de onderhoudsplicht tot de leeftijd van 21 jaar
(langer als het kind behoeftig is). Dat moment zou men min of meer als
eindpunt kunnen aanmerken. De periode waarin alle karakteristieken,
goede en slechte eigenschappen zich ontwikkelen omvat meerdere jaren.
Overigens eindigt geestelijke groei nooit. Directe verantwoordelijkheid van de opvoeder
echter stopt op zijn laatst bij het bereiken van de eenentwintigjarige leeftijd.
In de praktijk heeft het kind trouwens al tijdens de pubertijd meer zelfstandigheid. De
opvoedingsperiode benoemen met “groei naar volwassenheid” is een treffende typering. De
opvoeder schept voorwaarden en draagt verantwoordelijkheid, maar het kind zélf groeit
op, wordt zélf volwassen. De taak van de ouders is hun kind te helpen zich te ontwikkelen
tot een lichamelijk en mentaal volgroeid mens.
Liefde, waarbij de belangen van het kind voorop staan, zich uitend in geven (zonder
daarvoor iets terug te ontvangen; daarom dienen zonder verdienen), is de wezenlijke basis
van de opvoeding. De ouders dragen zorg voor het wel en wee van het kind, zolang het dat
zelf nog niet kan. Zeer veel zaken vragen speciale aandacht zoals: gezonde voeding,
kinderziekten, scholing op velerlei gebied, conditie en lichaamshouding, sport en spel,
zelfredzaamheid, maatschappelijke vorming, goede manieren, culturele ontwikkeling en
5 De deskundigen op dit terrein verschillen van inzicht. Spok: Baby and childcare 1946; Leach: From birth to age 5 1977; en Sanders: Positief pedagogisch programma ± 2010; ze hebben alledrie verschillende theorieën ontwikkeld. Er is geen manier van opvoeden, die alom als beste wordt aanvaard. Dat hangt samen met het feit dat het kind en de opvoeder ieder unieke personen zijn. Ze verschillen in het samenstel van eigenschappen en zeker in de mate waarin die hoedanigheden naar buiten treden.
25
het omgaan met verslavende middelen (roken, alcohol, gokken). Het zijn alle zaken die met
steun (direct of indirect) van de opvoeder geleerd moeten worden.
De stelregel rust, reinheid en regelmaat staat als het ware in de grondwet voor babyzorg.
Ouders die zelf trouw zijn aan deze regel vervullen een niet te onderschatten
voorbeeldfunctie voor hun kinderen.
Het gedrag zal vast en zeker af en toe bijsturing vragen. De aard, het karakter van een kind,
is te vergelijken met de koers van een olietanker; ondanks grote inspanning zal bijsturing
slechts heel geleidelijk kunnen plaatsvinden. Voor aanpassing zijn er verschillende
manieren; de ene werkt beter bij jouw kind dan de andere. De meest bekende zijn:
1. Gewenning
2. Gewoontevorming
3. Voorbeeldfunctie
(van de opvoeder)
4. Stimulering
5. Beloning
(van de prestatie i.p.v. de persoon)
6. Bespreking
(kennis, begrip, motief)
7. Aanmaning
(verantwoordelijkheid)
8. Gezag
9. Dwang
(spaarzaam hanteren)
10. Bestraffing
(voorzichtig toepassen)
Leerling, opvoeder, moment en situatie bepalen de meest geschikte werkwijze.
Vasthoudendheid aan goede regels en vastberadenheid van ouders zijn van groot belang;
ze geven duidelijkheid voor het kind. En indien de opvoeding door meerdere personen
plaatsvindt, is onderlinge afstemming van afspraken natuurlijk noodzakelijk (“Eenheid van
commando”).
Religie en godsdienst zijn ongetwijfeld aspecten die aandacht verdienen voor een
levensvisie. Welke de opvattingen van de ouders ook zijn, religieus − uitgaande van de
universele eenheid –, godsdienstig − uitgaande van een bepaalde geloofsleer –, agnostisch
(weet het niet) of atheïstisch (erkent het niet), tot ongeveer de pubertijd dient de zienswijze
van de opvoeder als richtsnoer. Voor het jonge kind is de voorbeeldfunctie van de ouders
dan zeer bepalend.
Of adolescenten in de voetsporen van de ouders treden, is lang niet zeker. Het is niet
vreemd dat jongelui gaan onderzoeken of de “aangeboren” religie wel bij hen past.
Weliswaar is educatie een belangrijke factor, maar ook zelf verworven kennis,
levenservaring en persoonlijkheid zijn van wezenlijke betekenis. Leren respect te hebben
voor andere inzichten van de jeugd is voor ouders een niet te onderschatten opgave.
Daarbij geduld oefenen getuigt van wijsheid.
In alle religies (christendom, islam, hindoeïsme, jodendom, boeddhisme, confucianisme),
en ook in de ethiek, geldt de gulden regel: “Zoals jij niet behandeld wilt worden, doe dat
zelf ook niet met een ander.” 6 In godsdiensten heeft men tevens opvattingen over
vergeving, genade, voortbestaan van de geest en over reïncarnatie. Er is al eerder op
6 De formulering verschilt, waar het op aan komt is hetzelfde.
26
gewezen: respect tonen voor denkbeelden van het kind en geduld oefenen wordt meer
aanbevolen dan de puber met dwang, in welke vorm dan ook, tot andere inzichten te
brengen.
Vanwege wederzijds respect behoeft de opvoeder zijn eigen geloofsovertuiging natuurlijk
niet te verloochenen; men hoeft zijn licht niet onder de korenmaat te zetten.
In oorsprong zijn er tientallen, misschien wel meer dan honderd vijftig verschillende
karaktertrekken in elk mensenkind aanwezig. Men zou zich kunnen voorstellen dat al die
kenmerken in de kiem in zijn bolletje opgeslagen zijn. Tijdens de groei naar volwassenheid
ontwikkelen bepaalde kenmerken zich tot dominant herkenbare hoekpunten.
Kenmerken zijn bijvoorbeeld: Aandachtig accuraat afgunstig angstig begerig beheerst
beleefd berekenend bescheiden betrouwbaar bitter blij boosaardig dankbaar deemoedig
deugdzaam dominant driftig dwingerig eerlijk eigengerechtig eigengereid egoïstisch
enthousiast fatalist fatsoenlijk feestvierder gastvrij geestkrachtig gehoorzaam gelovig
gelukkig genadig genoeglijk genieter gevat gevoelig gewelddadig gewetensvol
gezagsgetrouw gierig goedaardig goedig gul haatdragend harmonieus hartstochtelijk
hebzuchtig heerszuchtig hoogmoedig hoopvol huichelachtig idealist ijdel ingetogen
intelligent jaloers kameraadschappelijk karaktervol karakterloos kenner kleinzielig
kwaadwillig kwelgeest kwetsbaar laf lawaaischopper leep leugenachtig lichtekooi
lichtzinnig lief liefdadig lijdzaam luidruchtig lui lusteloos lustig machtig mannelijk moedig
moorddadig onafhankelijk nederig netjes nijdig nijver offervaardig onafhankelijk
onbaatzuchtig onbeschoft ongevoelig onkreukbaar onmatig oordeelkundig ootmoedig
opdringerig opgewekt ordelijk perfectionist plichtsgetrouw rechtvaardig respectvol
roekeloos ruziezoekend schaamteloos schuldbewust seksgericht sentimenteel slap slordig
sober spaarzaam sportief spilzuchtig superioriteit tevreden tobberig toegewijd tolerant
traag trots trouw verdrietig vergevend verleidend uitbuitend verantwoordelijk verraderlijk
vertrouwelijk verzoener vlijtig vredig vreedzaam vreugdevol vriendschappelijk
vrijheidslievend vrolijk vroom vrouwelijk waardig waarheidlievend wedijverend weelderig
weemoedig weldadig wellevend willoos wijs wraakzuchtig zachtmoedig zelfbewust
zelfgenoegzaam zelfsaboterend zelfzuchtig zuinig zorgvuldig zorgzaam zwaarmoedig.
Eigen kiemkracht én omstandigheden bevorderen de ontplooiing van het karakter.
Begeleiding daarbij is de taak van de opvoeder. Wordt een deugd te sterk benadrukt door
de opvoeder, dan werkt dat dikwijls averechts, zo blijkt uit ervaring.
Lang geleden stelde Aristoteles:
“Elke deugd houdt het midden tussen twee verwerpelijke uitersten.”
Het samenstel en de dominantie van de karaktertrekken tekenen de unieke persoon, die uit
het kind groeit. De ene eigenschap is meer gewenst dan de andere. Sommige hebben
scherpe kantjes; het gladstrijken daarvan is in het belang van het kind. Vorming is een
uiterst verantwoordelijke opgave.
Een oude wijsheid voor vorming is:
Zaai een gedachte – oogst een handeling
Zaai een handeling – oogst een gewoonte
Zaai een gewoonte – oogst een karakter.
(NN)
27
wijs
eenheid
sentimenteel
gevoel
gierig
begeerte
idealist
intellect
respectvol
begrip
zorgzaam
lichaam
sportief
vitaliteit
Model voor karaktertrekken – Plume ©
Bij elk van de 7 hoekpunten staat een kenmerkende karaktertrek en een voorbeeld.
(Eerder genoemde “150” zijn te rangschikken in deze zeven groepen.)
Het bevorderen van de groei naar een goed functionerende volwassene die tegen een
stootje kan, is te vergelijken met het kweken van een boom. Veel geduld en goede
omstandigheden zijn in de eerste plaats nodig. Bovendien is verantwoorde begeleiding
belangrijk. Dat laatste vraagt scherpe waarneming. Daarbij is objectiviteit moeilijk en des
te lastiger bij eigen “loten”. Bij voorkeur moet de eigen ontwikkeling ongemoeid gelaten
worden, behalve wanneer dat leidt tot ongewenst gedrag. Bijsturing kan plaatsvinden met
een van de eerder genoemde tien methoden. Op een correctie behoort altijd een evaluatie
te volgen om na te gaan of deze effect gesorteerd heeft. Zelfs geringe vooruitgang mag best
geprezen worden, mede om het kind te stimuleren tot verdere verbetering.
In de beeldspraak van bomen kweken, moet men tijdens de opvoeding waken voor:
− Het kweken van een leilinde: te ver gaande begeleiding kweekt onzelfstandigheid.
− Het kweken van een knotwilg: het beknotten van elk initiatief belemmert eigen
ontwikkeling en creativiteit.
− Het toelaten van wildgroei: voorkom misgroei door zinvolle regels en grenzen te
stellen.
Dreigt er iets mis te gaan (zoals het extreem veel huilen van een baby, overmatige drift van
een kind of misbruik van alcohol door een tiener), dan kan het wenselijk zijn vóór verdere
ontsporing ook deskundigen te raadplegen. Natuurlijk wil je als ouder hen met raad en
daad bijstaan, maar niet altijd is dat mogelijk. Zelfs kan men zich afvragen of dat wel altijd
wenselijk is (bij hardleersheid, drugs bijvoorbeeld). Het klinkt vreemd, maar kinderen
moeten zich soms eerst een buil vallen om te leren hoe het niet moet. “Gun” hun die kans;
ervaring is de beste leermeester. ! 7
7 Mutatis mutandis geldt eveneens: Ouders hebben bij de opvoeding ook recht op hun dwalingen; naar ideeën van Isaiah Berlin (1909-1997)
28
Waarschuw natuurlijk wél voor ernstige en zeker voor rampzalige builen
Zelfvertrouwen is uiterst belangrijk voor het goed functioneren van kinderen Het is even
hard nodig voor ouders bij hun verantwoordelijke taak. Enkele adviezen daartoe zijn:
Bevorderend Belemmerend
− Ontwikkel een positief zelfbeeld.
(Je kunt veel meer dan je misschien wel denkt.
Die prestatie was echt klasse!)
− Denken bepaalt hoe je je voelt.
(Gezond denken, zie “Emoties”.)
− Initiatieven waar mogelijk aanmoedigen.
− “Klaag-marietje” en “Kan-niet”
liggen op het kerkhof.
− Zelfredzaamheid.
(Hulp nodig? Kijk eerst naar het einde van je
eigen armen.)
− Slecht over zichzelf denken.
(Dat is het grootste kwaad, volgens Goethe.)
− Voortdurend benadrukken dat iets
verkeerd gedaan wordt.
− Het kleineren van zijn/haar eigen
denken en daden.
− Indien iets fout gaat de schuldvraag
stellen, i.p.v. zoeken naar een oplossing.
− “Ik (ouder) doe het wel even”, in plaats
van: Vertrouwen geven.
(“Probeer het, het zal je best lukken”.)
Petje af als men geduld zoals een boomkweker opbrengt bij het stimuleren van
zelfvertrouwen.
Het denken, het gevoel en de wil zijn drijfveren van ons bewust handelen. Het zijn deze
drie aspecten in het bijzonder die verdere ontwikkeling nodig hebben. Overigens is het
onderscheid tussen die begrippen niet altijd even duidelijk, want soms denk je rationeel te
handelen terwijl je je onbewust laat leiden door je gevoelens.
Het denken
Denken is gericht op het vinden van oplossingen van vraagstukken, op herinnering en
op verbeelding of fantasie, en verder speelt het een rol bij het vastleggen en combineren
van informatie. Het is een hersenactiviteit, die veel energie vraagt en dus zeker vermoeiend
is. In onze maatschappij is het oplossen van problemen van groot belang. Aan dat laatste
wordt in het onderwijs dan ook veel aandacht besteed. Begrippen beheersen, inzicht
hebben en problemen kunnen oplossen, zijn vaardigheden van ons denkvermogen.
Naarmate men genoemde bekwaamheden beter kan hanteren, slaagt men gemakkelijker in
de maatschappij. En ten slotte is het een onmisbare voorwaarde voor groei in zelfrealisatie
– het zichzelf ontwikkelen tot de grens van het mogelijke –. Naast die schoolse opleiding
kan de opvoeder ook veel betekenen voor de vorming van het denken van zijn kind.
De kunst van het waarnemen en herinneren kan al heel jong ontwikkeld worden. Het
trainen van het herkennen van beelden en geluiden bevordert dat vermogen. En al snel
daarna komt het uitgebreider stimuleren van het denken, namelijk dan, wanneer het kind
met zijn rechterhand over het hoofd zijn linker oor kan vastpakken – het is dan circa 5 jaar
oud – .
Concentratie bij leerprocessen neemt toe door ervoor te zorgen dat de leerling er
aardigheid aan beleeft. Regelmaat bij de studie van jongeren is voor bijna iedereen
efficiënter dan heel hard studeren op het laatste moment. Bij leren geldt: “Drie maal een
uur studie is beter dan eenmaal drie uur”. Verankering van leerstof vraagt ook voor de
29
bolleboos herhaald opnieuw bestuderen in plaats van een lesje erin stampen. Feedback van
de opvoeder in welke vorm dan ook moedigt het studeren aan (concrete aandacht,
bevestiging van inspanning of stimulering van de aanpak; een slecht repetitiecijfer is een
kans om het leerproces te verbeteren). En pas op: pressie van ouders werkt bijna altijd
averechts. Lange tijd kan men de opgroeiende scholier nog ondersteunen door met hem in
gesprek te zijn; uitleg van het geleerde (door student of leraar) bevordert het verankeren
van de leerstof.
Het gevoel
Uitingen hiervan zijn o.m. huilen en lachen. Een baby maakt er opvallend
vanzelfsprekend gebruik van. De moeder herkent aan de manier van huilen direct wat er
aan de hand is. Wij volwassenen voelen vaak onmiddellijk aan wat iemand (van ons) wil.
De kunst met andere mensen om te gaan vereist echter behalve inlevingsvermogen ook
tact. Iemands succes in relaties en contacten met anderen wordt grotendeels bepaald door
zijn emotionele intelligentie (EQ). Lichamelijk en geestelijk is men beter in balans bij een
goed ontwikkeld gevoelsleven.
De groei ervan begint altijd met het leren waarnemen en het kunnen benoemen (bij jezelf
en bij anderen) van emoties. Het betreft o. a.:
− Angst, boosheid, verdriet, machteloosheid, schuld en schaamte;
− De subtielere emotie: zich ongemakkelijk voelen, met “zekerheid” aanvoelen hoe
anderen over je denken;
− De negatieve emotie: overdreven eigen schuldgevoel, iets onaangenaams altijd wijten
aan anderen;
− En ten slotte gelukkig ook: opgewektheid, vreugde en liefde.
Na waarneming en het ervaren ervan wordt het pas vertaald in gedrag. Anders gezegd: na
het kennen/erkennen volgt het overdenken en pas daarna komt het handelen.
Gevoel is onbewust aan denken gekoppeld; daardoor wordt het gevoel persoonlijk
gekleurd. Iemand die denkt dat geen mens hem aardig vindt, voelt dat ook zo. Als iemand
later komt dan afgesproken, kan men ongerust zijn; het kan irritatie of nieuwsgierigheid
opwekken, en men kan ook denken: hij houdt geen rekening met mij. Invloed hierop
hebben ook andere mensen in de omgeving. Arm kan men zich voelen naast rijke buren,
rijk ten opzichte van mensen uit de derdewereldlanden. Een en ander hangt, naast de
ervaring die je hebt, af van je eigen visie.
Het speelt verder vaak een hoofdrol bij belangrijke keuzes in het leven; o.a.: op wie word ik
verliefd, wat vind ik plezierig, wat opwindend of kalmerend. Het bedriegt ons trouwens ook
wel eens. We weten dat de aarde een bol is, maar we ervaren hem als vlak.
Tijdens de opvoeding moet het kind door dialoog, en door ons voorbeeld, geleerd worden
emoties te herkennen en te benoemen; en de reden ervan te achterhalen. In tweede
instantie dient het te leren hoe zich te gedragen en daarbij bedreven te raken schadelijke
gevolgen te beperken en de ontwikkeling van zijn welbevinden te bevorderen. Opvoeders
moeten bij die hulp aanvoelen wat het meest passend is voor het betreffende kind,
rekening houdend met zijn specifieke gevoeligheid. Soms is meegaan in gevoelens en
uitingen geboden, in een ander geval juist relativeren. Het is een hele klus voor ouders!
Een overmaat aan schaamte, angst of schuldgevoel is even ongewenst als een tekort
30
hieraan. Het luistert nauw. Eigen normen en waarden van de leermeester zijn de meest
voor de hand liggende ijkpunten.
Het is beter sentimenten serieus te nemen en er vooral beheerst mee te leren omgaan. Al
zijn gevoelens soms denkbeeldig en onwerkelijk, ze zijn er immers!
− Leren ze onder woorden te brengen, kan het kind helpen ze te beheersen. Laat
hem/haar er voldoende tijd voor nemen; wegstoppen is onverstandig. Besteed die tijd
bijvoorbeeld aan het beeoordelen van de redelijkheid van die gevoelens.
− Afstand van het eigen ik nemen, en als het ware met je denkbeeldige andere ik
bespreken wat de situatie is (helicopter vieuw). Kan ook anders gereageerd worden?
− Een ander zicht op de emotie of gebeurtenis kan leren er evenwichtig mee om te gaan.
Blozen (van schaamte), schreeuwen (van boosheid), beven (van angst) en lachen (van
vrolijkheid) zijn lichamelijke uitingen van plotseling opkomende, ongeremde reacties.
Vooral bij ongewenste emoties is drie keer diep ademhalen, een ontwapenende beweging
maken, of: tot tien tellen meer op zijn plaats. Dit is erg moeilijk, maar oefening baart
kunst! (Zie gedragstherapie in “Stress”).
Bij goed ontwikkeld zelfvertrouwen is men niet zo spoedig gekwetst en kleurt men
gebeurtenissen niet direct negatief in. (Nuttige literatuur is: De RET-methode in “Stress”,
en: Positief denken van Norman Vincent Peale in “Geluk”).
Op gevoel belangrijke zakelijke beslissingen nemen, wordt afgeraden, omdat afweging van
meerdere aspecten dan onvoldoende plaatsvindt. Meer passend is middels het denkproces
de zaken op een rij te zetten en daarna gemotiveerd te besluiten. (Zie “beslissen”)
Daarentegen geeft ons gevoel aan of we iets plezierig vinden of juist onprettig. Het uiten
ervan is dikwijls een nuttige uitlaatklep.
De wil
Ook onze wil kan het handelen bepalen. Deze motivator wordt gestuurd door een
vorm van begeerte naar bezit, of door drang naar een gewenste situatie (nu of later).
Wilskracht, doorzettingsvermogen en tijd zijn nodig voor het verwezenlijken van
ingrijpende plannen. Als je vóóraf al twijfelt aan succes, is de kans groot dat het inderdaad
niet lukt. Vertrouwen en/of hoop zijn nodig om doorzettingsvermogen te bevorderen.
Iemands wil wordt versterkt door oefeningen waarbij eerst niet moeilijke opdrachten
uitgevoerd worden. Bij succesvol verloop volgt beloning door een schouderklopje of iets
dergelijks. Langzamerhand kan daarna de moeilijkheidsgraad opgevoerd worden. Het
tegenovergestelde, het verzwakken van een drammerige wil, gaat vergelijkbaar.
Ondanks tegenslagen kan een gewenst doel met een sterke wil toch bereikt worden. Maar
pas op, er zit een gevaarlijke kant aan (de mogelijk daarachter liggende) begeerte naar
succes; ze veroorzaakt steeds weer nieuwe wensen. Men zegt wel: “Het meer raakt nooit
vol.”
Een ruiter zit achteloos op het driftig stappend paard. Een oude wandelaar vraagt: “Waar
gaat u naar toe?” Het antwoord dat iedereen zal verbazen luidt: “Ik weet niet waar het
paard naar toe gaat.” Net als in dát beeld zal je kind door toevalligheden geleid worden als
het geen doel, geen ideaal heeft. Een toevalligheid of dát paard moet niet bepalen welke
richting je uitgaat, maar jij moet het einddoel en de richting bepalen!
31
Het gezin
“Goed voorbeeld doet goed volgen”; deze oude waarheid geldt vooral ook in het gezin.
Ten opzichte van elkaar deugdzaam, respectvol en rechtvaardig handelen is een belangrijke
bouwsteen van het opvoeden. Hoe ouders in de dagelijkse praktijk met elkaar omgaan is
een patroon dat zeker navolging oproept.
Kinderen kunnen al op heel jeugdige leeftijd helpen met eenvoudige karweitjes. Elk
gezinslid kan een bijdrage leveren aan de diverse taken in de huishouding. Naar vermogen
het groepsbelang dienen stimuleert bovendien goede manieren in de maatschappij. Taken
en verantwoordelijkheden zijn al heel jong te leren. Ze lijden daar niet onder, maar leren
ervan. Bij “nieuwe” zaken wordt het jonge kind natuurlijk geholpen, maar al spoedig is het
te proberen taken toe te vertrouwen.
Een tiener is bijvoorbeeld te typeren als inspirator, uitvoerder, intellectueel, technicus,
organisator, handelaar of idealist. Het is zaak die “natuurlijke” karakteristiek te begeleiden.
Overige adviezen
1 De relatie ouder/kind is tijdens de groei aan verandering onderhevig, namelijk van
gezagsdrager naar kameraad; eerst liefdevol sturend, later een band door dik en dun
vormend.
In de baby− en kleuterfase, de instructiefase, heeft voorrang:
− Ouderliefde,
− Juiste voeding,
− Vaardigheden van zintuigen ontwikkelen en
− Praten met het kind;
Daarna komt de educatiefase, waarin het kind geleidelijk geleerd wordt ook zelf
antwoorden te vinden. Probeer het jonge kind te leren hóé te denken in plaats van wát te
denken. Eigenlijk is dat begeleiding van vraag en antwoord naar logisch redeneren.
− Ouders zijn er niet uitsluitend voor de kinderen en kinderen niet voor de ouders; met
andere woorden: aandacht en tijd behoren in balans tussen partner en kind(eren) verdeeld
te worden. Sta bijvoorbeeld niet toe dat de kinderen uw gesprekken onnodig onderbreken.
Stuur de kleuters tijdig naar bed en neem tijd voor jezelf.
− Geef leiding aan het jonge kroost en bedenk dat niet alles uitleg behoeft.
Een enkele keer is het geen zonde als je gebruik maakt voor jonge kinderen (< 6 á 8 jaar)
van:
“Het moet omdat ik het zeg.” of van een:
“Schrikeffect” en zo nodig van een:
“Een pedagogische tik om ellende te voorkomen”.
− “Beloon” ongewenst gedrag niet door teveel aandacht. Dat gedrag kan natuurlijk ook
een oorzaak hebben; let daar op.
− Positief gedrag mag / moet wel bevestigd worden.
− “Nee” leren accepteren. Het is zelfs een nuttig soort “opvoedvitamine”.
− Beperk overdadig veel speelgoed; eigen creativiteit stimuleren is belangrijker.
Kinderen ontwikkelen vanzelf fantasie. (Te veel computerspelletjes doen en TV kijken
bevorderen creativiteit niet.)
2 Vele sociale en morele zaken moeten geleerd worden; belangrijke zijn:
− Het verschil tussen het mijn en dijn.
32
− Afspraak is afspraak, en regels zijn regels. (Houd jezelf altijd daaraan!)
− Ontwikkeling mentale weerbaarheid.
(Een manier om begeerten, verlangens, impulsen en daden die niet toelaatbaar zijn
omzetten in wel aanvaardbare; en ook leren daar op een gepaste manier mee om te gaan.)
− Schoonheid van natuur en kunst. (Bijv.: muziek, literatuur, beeldhouwwerken.)
− Seksualiteit (via directe / indirecte weg), moraal en kennis.
− Kunnen leven met winst, maar ook met verlies; teleurstellingen kunnen verwerken.
− Opgewassen zijn tegen plagen en pesten.
Kinderen gaan vanzelf wel uitproberen hoever gestelde grenzen strekken, dus dat hoeft niet
geleerd te worden.
3 Bij een probleem in de opvoeding kan men beter het volgende scenario volgen dan
“stante pede” de “fout” (denken) te weten. Het omvat:
− Beschrijving hoofdzaken van het ongewenste gedrag. (Aanleiding, frequentie, reactie
opvoeders.)
− Analyse. (Ligt de vermoedelijke oorzaak bij het kind, de opvoeder of de
omstandigheden?)
− Handelen om het gedrag te veranderen.
− Evaluatie (beoordeling).
4 De effectiviteit van studeren kan verbeteren door herhaling, zeker van nog onbekende
materie.
− Vlak voor de toets nog snel even de stof in het hoofd stampen, lijkt op het gedrag van
het mannetje in onderstaand rijmpje:
Er was eens een mannetje dat was niet wijs.
Hij bouwde zijn huisje al op het ijs.
Toen begon het te dooien en niet te vriezen,
En moest het mannetje zijn huisje verliezen.
Pas vlak voor de deadline nog even leren en je zakt gemakkelijk (door het ijs).
- Deugdelijk leren door herhaling van de materie is te vergelijken met hoe in je
geheugen een ‘weg’ ontstaat:
Bij het leren loop je de eerste keer als het ware over een grasveld,
de keer daarop zijn de vorige stappen zichtbaar,
en daarna wordt het al gauw een pad,
en op den duur is het een ‘weg’ in jouw brein geworden. (het zit er dan gebeiteld in)
Modern hersenonderzoek bevestigt deze laatste opvatting.
5 De tiener (puber) betreedt allerlei nieuwe gebieden waarbij een “coach” wenselijk is.
Voorbeelden daarvan zijn: roken, stappen, alcoholgebruik en het hebben van een vriendje
of vriendinnetje.
Tips voor die coach zijn:
− Leg uw bezorgdheid betreffende eventuele risico's uit en onderhandel over een
afspraak; misschien is een experiment een mogelijkheid; laat blijken dat u de tiener
vertrouwt.
− Zo nodig het gedrag corrigeren en niet de persoon.
− Kan het weer goed gemaakt worden als er iets is misgegaan? (bij ruzie bijvoorbeeld)
− Werkelijke interesse tonen, écht luisteren en soms complimenten geven zijn
hulpmiddelen tegen mogelijke onzekerheden van de adolescent.
33
− Tracht te zijner tijd de keuze van een “levenspartner” te respecteren tot het tegendeel
blijkt.
6 Ten slotte, basisprincipes voor verantwoord opvoeden zijn:
Duidelijkheid en voorspelbaarheid bieden, grenzen en structuur behouden,
goed gedrag belonen, bij een “nee” het kind te leren dát te accepteren.
Een gedicht:
Uw kinderen
Uw kinderen zijn uw kinderen niet
Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door u, maar zijn niet van u.
En hoewel ze bij u zijn, behoren ze u niet toe.
Gij moogt geven van uw liefde, maar niet van uw gedachten.
Gij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen.
Want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat gij niet bezoeken kunt; zelfs niet in uw dromen.
Gij moogt proberen hun gelijk te worden
maar tracht hen niet aan u gelijk te maken.
Kahlil Gibran
Opvoeding van kinderen is één van de dankbaarste levensopgaven.
Optimale inzet van ouders daarbij is de beste investering voor hun toekomst!
Volkswijsheid:
Kinderen hebben meer behoefte aan voorbeelden dan aan kritiek. (Joseph Joubert)
Men kan niemand iets leren; men kan alleen helpen het binnen zichzelf te vinden.
(Galilei)
Het doel waarnaar de ouders ten opzichte van hun kinderen hebben te streven is dit:
zichzelf overbodig te maken. (P.H. Ritter jr.)
Een klop op de schouder werkt vaak beter dan een tik op de vingers. (Plume)
Literatuur: SISO-nummer 433 (Bibliotheek rubricering)
* Een toekomst voor u en uw kinderen. Dr. W. Dyer – ISBN 90 229 8229 7
* Stap voor stap – over begeleiding van opvoeders – Drs. B. P. Uitenbogaard –
ISBN 90 6665 178 4
* Opvoedingscanon site - (www.opvoedingscanon.nl )
34
Ontwikkeling van denken, voelen en willen
wordt net als groei van een boom bevorderd
door goede omstandigheden.
Jongste revisiedatum 4-6-2014
35
Communicatie
Onder communicatie verstaat men voornamelijk het uitwisselen van gedachten met
woorden; maar ook lichaamstaal behoort ertoe, en is daar zelfs een uiterst belangrijk
onderdeel van. We communiceren heel wat af en staan er nauwelijks bij stil hoe we dat
doen. In het algemeen heeft de zender de bedoeling een bericht over te brengen.
Duidelijk zijn als je spreekt, betekent echter nog niet dat je begrepen wordt; en daar gaat
het toch om?
Voor een goede communicatie gelden enkele basisregels, namelijk:
I Beperk informatie tot wat op dat moment nodig is voor het beoogde doel.
II Doe de waarheid geen geweld aan.
III Een bijdrage moet ter zake zijn.
IV Duidelijkheid, zonder breedvoerig te zijn, verdient de voorkeur.
V Beide, het spreken én het luisteren, zijn eisen voor een goed samenspel.
Een boodschap kan overgebracht worden met of zonder woorden; bewust of onbewust. Zij
kan vier verschillende soorten informatie bevatten, wat het best verduidelijkt kan worden
met een bekend voorbeeld:
Een echtpaar zit te ontbijten; de man zegt: “Het water kookt.”
1 Het zakelijke, inhoudelijke aspect is: het feit dat wordt verteld.
2 De man is gehaast, het expressieve element is: “Zet nu eens thee!” (gevoelens van de
spreker)
3 In een relatie, een gezagsverhouding kan de boodschap vriendelijk, verwijtend of
gebiedend zijn. Dat is de relationele kant ervan. (het sturende aspect)
4 Van een appellerende inhoud is sprake wanneer het de bedoeling is invloed uit te
oefenen op de ontvanger, zodat deze iets doet of nalaat. (gevoelens van de toehoorder)
Hoe het bericht opgevat wordt, hangt van de zender af (toon, houding, enzovoort), maar
eveneens van de ontvanger (o.a. verwachtingspatroon, ervaring). Vaker interpreteren we
wat iemand zegt naar eigen gevoel of denkpatroon in plaats van objectief waar te nemen
wat precies gezegd is. Welke van de vier mogelijke soort berichten betreft het? Bij
onduidelijkheid is navraag doen naar de feitelijke bedoeling belangrijk.
Een vraag kan “open” of “gesloten” zijn. In het eerste geval wordt alle ruimte gegeven aan
de beantwoorder; in het tweede is het antwoord beperkt, vaak ja of nee. Bijvoorbeeld: “Wat
ga je doen?” is een open vraag; “Ga je tennissen?” is een gesloten vraag. Het stellen van
open vragen biedt de ontvanger meer mogelijkheden zich vrijelijk te uiten. Het geeft ook
meer blijk van échte belangstelling. Ter vergelijking: “Hoe was jullie vakantie?” en “Wat
hebben jullie allemaal gezien?” met: “Heb je een fijne vakantie gehad?” en “Was het leuk?”
De keuze van het soort is afhankelijk van de situatie, zoals de beschikbare tijd en het doel
van het gesprek.
Lichaamstaal (non-verbale communicatie) vindt plaats via gelaatsuitdrukkingen,
stembuigingen, lichaamshoudingen en gebaren. Vooral gevoelens worden non-verbaal
geuit. Ze zijn, soms ongewild, voor anderen herkenbaar. Gelijkgestemdheid wordt
bevorderd door het zogenaamde spiegelen, d.w.z. gelijke lichaamshouding aannemen.
Even verveeld wegkijken maakt de gesprekspartner onzeker; opstaan terwijl de ander
36
doorpraat, doet vaak het gesprek beëindigen. Knikken is bij ons een bevestiging, maar niet
overal. Pas daarom op: elke cultuur heeft én een eigen taal én eigen gebaren.
Er worden verschillende stijlen gebruikt. Deze zijn min of meer cultuurgebonden. Bij
oorspronkelijke Nederlanders wordt overwegend een stijl toegepast die behoort bij de
zogenaamde ik-cultuur, terwijl die bij allochtonen (12% in ons land is etnisch van niet
Nederlandse oorsprong) veelal past bij een wij-cultuur. (Macht van de man soms.)
Onmiddellijk moet hier opgemerkt worden dat er geen scherpe scheiding bestaat; elk
individu is uniek en gebruikt een mengvorm ervan.
Ik-cultuur: Wij - cultuur:
– direct, expliciet (uitdrukkelijk)
– verbaal (woordelijk)
– accent op inhoud
– individuele normen en waarden
– indirect, impliciet (stilzwijgend)
– non-verbaal (niet met zoveel woorden)
– accent op onderlinge betrekking, relatie
– groepsnormen, familietrouw en –verplichtingen
Waar geen taalbarrière bestaat en men een gelijke achtergrond heeft, kan communicatie
tussen mensen al misverstanden opleveren: het zogenaamde langs elkaar heen praten in
plaats van mét elkaar. Zeker als taal en achtergrond verschillen, is extra inspanning nodig
om te communiceren. Knikken of ja zeggen betekent lang niet altijd dat men het ermee
eens is, of dat men begrepen heeft wat er gezegd is. Het is in voorkomende gevallen nuttig,
soms noodzakelijk, een en ander te checken.
Luisteren is bij communicatie minstens zo belangrijk als spreken. Dat is altijd van groot
belang, maar zeker als de ander zeer geëmotioneerd of boos blijkt. Beide omstandigheden
zijn gemakkelijk door de attente luisteraar vast te stellen. Men kan dan enkele regels
hanteren, die bijna altijd doelmatig zijn en bij boosheid zelfs ontwapenend. De manieren
vertonen enige overeenkomst en kunnen gebruikt worden afhankelijk van de persoon en de
situatie.
1: Waarnemen zonder oordeel.
Niet interpreteren, en dat is moeilijk. We hebben meestal direct ons oordeel of onze
mening klaar.
2: Gevoelens herkennen, en zeker ook erkennen.
Als gevoelens van de ander herkend en erkend worden, weet hij dat de boodschap
overkwam. Een bruikbare tekst is: Ik heb begrepen dat je ......... bent, dat je ......... wilt, dat
je ......... vindt.
3: Verplaats je in de situatie van de ander.
Pas daarna kan je mening met tact, en gefundeerd, zo nodig uitgesproken worden.
4: Harmonie of genegenheid tonen.
Dat is meestal effectief; verschil van mening of inzicht kan echter altijd bestaan en dient
wederzijds gerespecteerd te worden.
5: Bespreek het onderwerp.
Ga er eventueel over onderhandelen.
6: Spreek waardering uit.
Nuances daarin zijn: een glimlach, dankjewel zeggen, of in een relatie een kus geven.
I: Eerst alleen maar luisteren is ook van belang bij boosheid van de ander.
Laten uitbulderen is dan een meer probaat middel dan tegengas geven.
Jouw agressie zou namelijk nog meer agressie van de ander oproepen.
37
II: Aan het einde van het “betoog” kan bijvoorbeeld gezegd worden:
Heb ik goed begrepen dat je boos bent omdat ......... ?
Is er nog méér dat je dwars zit?
De bedoeling van deze methode is dat de opgeblazen ballon eerst helemaal leeg moet zijn,
voordat redelijk overleg mogelijk is.
III: Direct of later kunnen dan diverse gezichtspunten besproken worden.
Soms is het bespreekbaar dat iemand het boos worden ontwikkeld heeft en het
ontwikkelen van het weer goed maken verwaarloosd heeft.
Zie ook “Conflicten”.
Van communicatie tussen twee personen is sprake bij verschillende gelegenheden, zoals
tijdens een vriendschappelijk contact, of bij informatieoverdracht. Ook vindt het plaats bij
overleg omtrent zakelijke aangelegenheden; hiervoor wordt verwezen naar
“Onderhandelen”. Een bijzondere vorm daarvan is communicatie tussen klant en
leverancier.
Bij alle vormen van communicatie zijn er steeds drie fasen te onderscheiden, namelijk:
de voorbereiding
het gesprek zelf
de evaluatie (waardering / beoordeling)
Voorbereiding:
Verplaats je eerst in de gedachtewereld van de ander. Werkelijk contact ontstaat pas
als je dáár begint waar de ander in gedachten is. Dat je op dezelfde golflengte zit, kun je als
ontvanger laten blijken door met eigen woorden weer te geven wat de zender zei. Dit geeft
het gevoel begrepen te worden.
Bij de voorbereiding is het van wezenlijk belang te overdenken: Wat wil ik ter sprake
brengen, en wat zijn de onderwerpen die aan de orde (kunnen) komen. De eigen
onderwerpen, maar zo mogelijk ook die van de ander, moeten doordacht worden. Soms is
spontaniteit op zijn plaats, maar wanneer dat niet het geval is, zal het “denkwerk vooraf”
zijn nut opleveren. In het gesprek behoort men de flexibiliteit op te brengen te luisteren en
zo nodig bereid te zijn het ingenomen eigen standpunt op grond van nieuwe argumenten
aan te passen.
Bij een te bespreken verandering is het een vereiste mogelijke afweermechanismen te
(h)erkennen en daarop een antwoord te hebben.
Hulpmiddelen ter verduidelijking, de omgeving en de verzorging moeten natuurlijk correct
worden voorbereid.
Gesprek:
Startfase: De manier van kennismaking en de aanloop van het onderhoud zijn
belangrijke zaken om de ander een goed gevoel te geven.
Denk daarbij aan het ezelsbruggetje: “G A V E”. Dat staat respectievelijk voor:
G limlach;
A andacht;
V ertrouwen wekken; en
E mpathie, (het meevoelen, het zich in de plaats van hem/haar stellen, om houding en
reactie te begrijpen).
Het gesprek:
38
Bij een vriendschappelijk contact is voortzetting van eerder besproken onderwerpen
vaak een binnenkomer; soms wordt alleen gesproken over de drie K's “kinderen, keuken en
kwalen”. Verdere onderwerpen zijn bijvoorbeeld een gemeenschappelijke interesse, een
hobby e.d. of wat men recentelijk heeft beleefd, gelezen, of op de TV gezien, Tracht tijdens
het contact af en toe wel na te gaan of je gesprekspartner (nog) geïnteresseerd is in het
onderwerp! Goed luisteren, voorkomt irritatie bij de ander en helpt jezelf hem beter te
begrijpen.
Bij een bespreking als hulpverlener begint men met een probleemverheldering, of
herformulering ervan. Besteed hieraan de nodige tijd en kom vooral niet meteen met
oplossingen. Goed luisteren is veel belangrijker, en wel omdat je in nood in eerste instantie
je begrepen wilt voelen. Bedenk dat het effect van de oplossing van een probleem
afhankelijk is van de kwaliteit van het advies, maar vooral óók van de acceptatie door de
tegenpartij.
In gezamenlijk overleg wordt vastgesteld:
De te nemen actie(s);
De tijdsplanning daarvan;
Eventuele verdere afspraken.
Wanneer een gesprek niet volgens wens verloopt omdat de ander te langdradig
verhaalt, een onderwerp aanroert dat je niet zint, of ondertussen naar de TV kijkt, is het
lastig daar iets van te zeggen. Mogelijkheden voor een wending zijn onder meer: begin zelf
op een geschikt moment een ander onderwerp, of zeg dat je dit liever (nu) niet bespreekt,
liever niet naar de TV kijkt, etc. Het is beter je gevoelens te laten blijken dan jezelf later
ongelukkig of schuldig te voelen omdat je niet hebt ingegrepen.
Andere belangrijke adviezen:
Overeenkomsten
Het is verstandig als er overeenkomsten gemaakt zijn, deze kort en bondig te
bevestigen.
Bij het uit elkaar gaan moet voor beiden duidelijk zijn wat men gaat doen.
Halve of onduidelijke afspraken maken meer kapot dan je denkt!
Luisteren
Is meer dan horen….
Luisteren is tijd durven verliezen, de ander laten uitpraten.
Geen oplossingen kunnen geven, maar stapvoets met de ander op weg gaan.
Niet jouw tempo opdringen, maar dat van de ander volgen.
Niet jouw antwoord geven, maar de ander het zelf laten vinden.
Wie durft te luisteren voelt niet meer de dwang om de ander te verlichten;
maar begint te geloven dat het luisteren zelf al licht is.
Ontroerende boodschap
Als iemand een verblijdend of bedroevend bericht verteld is het beter de spreker
volledig uit te laten spreken.
Eigen ervaring met een nog blijer of droeviger voorval doet afbreuk van de emotie van de
verteller.
Wees vrolijk met de blijden en treurig met de bedroefden is een oude wijsheid.
Buitenlanders
Communicatie met mensen die onze taal onvoldoende beheersen, vereist extra
vaardigheid.
Het Centrum van Buitenlanders heeft praktische tips gepubliceerd; enkele hoofdzaken
hiervan zijn
39
Stel geen vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden;
beter is: Wat moet u nu doen? of wat heeft u niet begrepen?
Check gegeven informatie,
bijvoorbeeld door een samenvatting of door na te vragen.
Indien het gaat om beantwoording van een vraag: nagaan of dit ook gebeurd is.
Spreek langzaam en duidelijk.
Evaluatie:
Ga na of het onderhoud over en weer aan de verwachtingen heeft voldaan. Dit kan
tijdens het gesprek sámen plaatsvinden, of moet in ieder geval achteraf door jezelf gedaan
worden. Een ander doel van evalueren is het streven naar verbetering van je manier van
communiceren. Bepaal aan de hand van reacties in spreek− of lichaamstaal of je eventuele
boodschap begrepen is.
Voortdurende verbetering van communicatie is een goede zaak voor jezelf en voor je
gesprekspartner. Een uitstekende manier jouw manier van communiceren te checken is
opname op een geluidsband en eventueel video, of eenvoudiger: met spiegel. Uitspraak,
spreeksnelheid, toon, intonatie en houding zélf beoordelen, levert bijna altijd eerst een
teleurstelling op. Dat wetend, kan zo'n check het leereffect toch positief maken. Door je af
te vragen hoe het een volgende keer beter kan verlopen wordt jouw vaardigheid in het
voeren van gesprekken vergroot. Zeker wanneer deze manier ondersteund wordt door
bestudering van een boek, zoals hierna genoemd.
Treffende uitspraken:
Spreken is zilver, zwijgen is goud;
maar echt communiceren is platina. (Naar een bekend spreekwoord)
Zeg niet steeds alles wat je weet, maar weet wel steeds wat je zegt. (Mathias Claudius)
Vragen staat vrij, maar ook weigeren hoort daarbij. (Spreekwoord)
Een goed gesprek lijkt op het kaartspel waarbij iedereen om de beurt een kaart op tafel
legt. (Mme. de Staël)
Literatuur: SISO - nummer 499.4 en 305.8 (Bibliotheek rubricering)
* Een goed gesprek – Susanne Gerritsen – ISBN 90 5712 033 X
* Expressiever en gemakkelijker spreken – MC Dinger, e.a. ISBN 90 62 831 141
Jongste revisiedatum 2-6-2014
40
Vergaderen
Vergaderen heeft als doel dat een groep deelnemers informatie of standpunten uitwisselt,
of besluiten neemt. Het overleg kan gericht zijn op een actie, verdieping van inzicht of het
oplossen van een probleem.
Een onmisbaar hulpmiddel hierbij is een goede communicatie. (Zie Communicatie.) In de
praktijk moet deze meestal in juiste banen geleid worden. Daarvoor zijn algemene regels,
en aanvullend soms afspraken nodig. Achtereenvolgens worden enkele richtlijnen
beschreven.
Algemeen:
Taken die behoren bij het uitschrijven van een vergadering zijn:
Agenda samenstellen;
(Opening, notulen, ingekomen stukken, rondvraag, onderwerp(en) en sluiting zijn
gebruikelijke agendapunten)
Datum, tijdstip van aanvang, en liefst ook de duur aangeven;
Vergaderruimte reserveren;
Zorg dragen voor verzending van de uitnodiging aan de deelnemers, mét de agenda en
eventueel benodigde stukken.
Het is praktisch gebleken te beginnen met een rondvraag (Let wel: niet bedoeld voor
discussies, maar voor korte vragen) en deze te houden in een van tevoren afgesproken
beperkte tijd. Men kan daarna dan meer ontspannen deelnemen aan het hoofddoel. Komen
er meer tijd vragende punten in de rondvraag aan de orde, dan kunnen deze in overleg
later (apart) behandeld worden.
De voorzitter:
Het doel van een groepsdiscussie moet duidelijk zijn voor alle deelnemers. Deze regel
is als het ware onmisbare smeerolie voor elk overleg. De ervaring leert dat het doel van een
vergadering niet alleen in de agenda dient te worden genoemd, maar dat daarnaast
vermelding hiervan door de voorzitter zinvol is. Elk agendapunt kan daartoe worden
ingeleid met een uitleg van wat er van de deelnemers verlangd wordt. Hierbij is gebruik
van een van de volgende zinnen mogelijk:
Van elke deelnemer willen we graag een samenvatting horen hoe dat en dat verlopen
is.
Het probleem zus en zo moet op korte termijn worden opgelost; van de aanwezigen
wil ik graag vernemen hoe. En wilt u ook aangeven tijd, kosten en …. ?
Er moet een besluit genomen worden over dat en dat. We willen uw inbreng
meenemen in de beslissing. Of: We zullen besluiten bij meerderheid van stemmen.
Enzovoort.
De lichaamstaal van de deelnemers verdient zeker
aandacht van de voorzitter.
Zelfs ongeoefend kan men instemming, tegenstand,
of reactie gemakkelijk waarnemen. En natuurlijk
spelen eigen houding en gebaren van de voorzitter
ook een belangrijke rol.
In een discussie is het van belang argumenten en
personen gescheiden te houden.
Een aanval die gericht is op een persoon in plaats
van op een zaak, moet door de voorzitter zo mogelijk vermeden, en als het toch heeft
41
plaatsgevonden, niet beloond worden door erop in te gaan. Dit zou tegenaanvallen kunnen
uitlokken. Kritiek op daden en meningen van personen is natuurlijk wél toegestaan.
Doel en middelen mogen nooit verward worden. Het resultaat is immers bijna altijd
belangrijker dan de weg waarlangs het doel bereikt wordt.
In een groep kan men deelnemers aantreffen die de communicatie niet bevorderen. Ze zijn
bijvoorbeeld te typeren als betweter, veelprater, zwijger, of als iemand met een negatieve
instelling. Respecteer die personen en probeer daar als voorzitter, of als deelnemer
creatief, of ludiek op te reageren. Kraak nooit iemand publiekelijk af, maar bespreek kritiek
onder vier ogen. Iemand op zijn nummer zetten in het openbaar werkt vaak
contraproductief.
Ook is er een groep die respect en waardering toekomt. Deze kan men aanmerken als
organisator, kritisch denker (nuttig bij evaluatie), animator, opbouwer, of helper. Indien
men gebruik maakt van hun bijdrage is het logisch en juist dat ook in het openbaar
daarvoor bedankt wordt.
Als voorzitter van een groepsdiscussie staat dienstbaarheid voorop en is voortdurende
alertheid van zijn kant geboden. Een vergelijking met een herder en zijn kudde is
toepasselijk.
Hoofdtaken van de voorzitter tijdens de discussie zijn:
Het doel bewaken,
Alle deelnemers bij het gesprek betrekken, en
Zo nodig de kwestie van een andere kant belichten.
Dat laatste kan ook gevraagd worden aan een daarvoor geschikte deelnemer.
Op grond van de ingebrachte argumenten kan alleen een besluit genomen worden, als de
deelnemers daartoe ook mandaat (volmacht) hebben. Een vergadering heeft dit lang niet
altijd; met andere woorden: is niet altijd gerechtigd tot beslissen. Indien het mandaat
geweld wordt aangedaan, is de volgende constructie te gebruiken: “de groep .. beveelt
aan......”, of een formulering zoals: “de vergadering van … vindt het wenselijk .....”,
enzovoort. Over het al of niet hebben van mandaat ontstaan vaak heftige discussies.
Verwijs met tact naar de statuten of het reglement. Tijdens het overleg moeten ook de
consequenties van een besluit onder ogen worden gezien. En indien van toepassing, dienen
plannen gemaakt te worden voor de uitvoering van het besluit. Een lijst met actiepunten,
die vóór een deadline uitgevoerd moeten worden, is daarbij een prima hulpmiddel.
De deelnemers:
Al denk je zelf gelijk te hebben, het is een hele toer in een vergadering ook gelijk te
krijgen. Het juist brengen van argumenten voor jouw stelling is een kunst. Het verwijzen
naar feiten, die door ieder geaccepteerd of geconstateerd zijn, of naar principes, die
algemeen aanvaard worden, is altijd zeer doeltreffend. “Ik vind .....” is veelal een zwakker
motief.
Verder is het belangrijk dat de deelnemer aangeeft wat op dit moment zijn standpunt is
over het probleem of het te nemen besluit. Voor het éérst noemen van de argumenten en
daarna het standpunt, of andersom, is evenveel te zeggen. Beperk echter argumenten tot
enkele doorslaggevende, omdat minder ter zake doende bewijsgronden mogelijk getackeld
worden.
De notulen:
42
Het verslag wordt opgemaakt door de secretaris en kan óf het verloop van de discussie
weergeven, óf beperkt worden tot de besluiten. Dat laatste is aan te bevelen bij
verslaggeving van vele vergaderingen. Het geeft het resultaat weer van de bijeenkomst en
“beloont” niet indirect het minder efficiënt vergaderen. Het verdient aanbeveling de
motivering van het besluit te vermelden, eventueel beperkt tot de belangrijkste
argumenten ervan. Het beschrijven van het verloop van de discussie bij politieke
vergaderingen is juist wél zinvol. Het dient dan om de inbreng van de deelnemers te
rechtvaardigen tegenover de achterban.
Notulen zijn altijd van groot belang; het is daarom zaak dat hieraan voldoende aandacht
wordt besteed. Besluiten, besproken onderwerpen en data liggen erin vast. Deze kunnen
ook later nog van dienst zijn.
Rake woorden:
Men hoeft niet te zeggen wat men meent, als men maar meent wat men zegt.
(Koos J. Versteeg)
De natuur heeft ons twee oren gegeven doch slechts één mond. (Benjamin Disraeli )
Literatuur: SISO-nummer 499.4 (Bibliotheek rubricering)
* Vergaderen en onderhandelen – Klaas Schermer, Marcel Wijn – ISBN 90 313 1368-8
Jongste revisiedatum 5-6-2014
43
Toespraak
Retorica is de oude naam voor welsprekendheid, ook wel redekunst genoemd. In de
literatuur is deze kunst, een redevoering houden, soms beschreven onder
massacommunicatie. Retorica speelde in de oudheid een belangrijke rol, omdat in een rede
persoonlijke overredingskracht doorslaggevend was. Het overtuigen met retoriek, je
bewering aanvaard krijgen, is nog steeds aan de orde vooral bij politieke beslissingen.
Wanneer men een boodschap naar het publiek wil overbrengen, is altijd het je trefzeker
uitdrukken van belang, maar meer centraal staat nu of de mededeling het publiek ook
overtuigt. Anders gezegd: Het ontvangen is belangrijker geworden dan het zenden.
Een goede voorbereiding is het halve werk en dat geldt zeker voor het houden van een
toespraak. Van het verhaal “huiswerk”, en nog eens “huiswerk” maken, is even belangrijk
als schijnbaar ontspannen de redevoering houden.
In dit hoofdstuk worden algemene aanwijzingen gegeven voor onervaren sprekers. Doe
alsof je gewoon iets vertelt, maar wéé je gebeente als je de inhoud niet dóórdacht of
uitgewerkt hebt. Bedenk hoe je als spreker overkomt, klopt je redenering en welke
gevoelens weet je bij het publiek los te maken.
Bij het maken van een redevoering is de aanpak als volgt:
1 Bepaal het onderwerp,
2 Maak er een schema van,
3 Leer het betoog van buiten (desnoods met steekwoorden of met uitgeschreven grote
tekst),
4 En ten slotte: oefen praktisch voor een spiegel of in het bijzijn van een toehoorder.
Het schema van je verhaal bij een probleem kan bestaan uit de vijf volgende onderdelen of
enkele daarvan:
I Voorwoord,
II Feitelijke gebeurtenissen,
III Probleemstelling,
IV Oplossing en bewijsvoering,
V Epiloog (het slotwoord).
Een rede behoort afgestemd te zijn op de toehoorders, met andere woorden: er moet
rekening gehouden worden met de behoeften, voorkennis, frustraties, motieven,
vooroordelen en mogelijke reacties van het luisterend publiek.
Het is belangrijk af en toe de interesse van het gehoor te wekken en/of in te spelen op
identificatie van de groep met het te berde gebrachte. Het verhaal doorspekken met een
amusant gegeven boeit vaak luisteraars meer dan strikte logica.
“Ik schrijf je een lange brief, want tijd voor een korte brief ontbreekt me.” is een uitspraak
die aangeeft, dat er méér voorbereidingstijd nodig is om iets beknopt, maar duidelijk weer
te geven. Een luisteraar is namelijk bijna altijd kortere tijd geboeid dan de spreker in zijn
enthousiasme veronderstelt.
Enkele praktische aandachtspunten zijn:
De eerste zin moet, evenals vuurwerk, eruit knetteren; dat heeft twee functies:
aandacht van de toehoorders trekken en de spanning van de spreker reduceren.
44
Leer en beoefen deze start hardop.
Geef bij de aanvang eventueel aan:
- Wie de spreker is, vooral: wat verteld wordt
- Wanneer er gelegenheid is voor het stellen van vragen en hoe de huishoudelijke
zaken geregeld zijn. (koffie, roken, pauze, etc.)
- Al of niet beschikbaarheid van de tekst of samenvatting en de duur van de lezing.
(NB Houd je aan die belofte!!!)
Spreek in korte, directe zinnen en maak gebruik van lichaamstaal, zoals gebaren,
mimiek, en dergelijke.
De krachtigste presentatiemiddelen zijn nog altijd:
Stilte, oogcontact en glimlach, applaus; mits ze in het verhaal passen natuurlijk.
Een logisch verhaal, de goede volgorde en er zelf helemaal achter staan zijn van groot
belang.
In bijna alle gevallen is het nuttig in het slotwoord de hoofdzaak nog eens kort samen
te vatten.
Het is verstandig de feiten en het commentaar daarop duidelijk te scheiden. Discussie over
feiten vindt later meestal niet plaats, of het gaat om aanvullende, mogelijk andere feiten.
Echter, een mening over de zaak kan wel afwijken; houd hiermee rekening in het verhaal.
Een spreekwoord zegt: Feiten zijn heilig, de méning daarover kan verschillen.
Indien de tekst voorgelezen wordt, is het handig:
Deze uit te typen met een groot lettertype,
Elke zin op een nieuwe regel te laten beginnen en niet uit te spreken
instructies/gebaren met een:
Totaal andere letter weer te geven.
Een rede moet uitgesproken worden alsof die ter plekke bedacht is.
Praktische tips ter beperking van podiumvrees zijn:
Heb begrip voor zenuwachtigheid, laat een uiting ervan gewoon toe.
Kijk zo nu en dan enkele (dezelfde) toehoorders in de zaal aan, alsof je ze al jaren
kent.
Richt je ogen op hun haardos of er net boven.
En ten slotte een dwingende raad:
Oefen altijd vooraf praktisch met je stem en de te gebruiken bijzondere hulpmiddelen!
Citaten:
Het is een slechte redevoering, als men er niets van onthoudt. (Pierre Nicole)
Wat redenaars aan diepte ontbreekt, geven zij aan lengte. (Montesquieu)
(Deze Franse staatsman pleitte voor scheiding van de drie
bestuursmachten.)
Literatuur: SISO-nummer499.4 (Bibliotheek rubricering)
* Presenteren – David Bloch – Samson – ISBN 90-14-05027-5
Jongste revisiedatum: 5-6-2014
45
Onderhandelen
Het doel hiervan is te trachten het eens te worden over een zaak, of mogelijk zelfs te komen
tot een overeenkomst. Communicatie in de meest uitgebreide zin is hét middel bij uitstek
bij het onderhandelen. (Zie “Communicatie.”) Behalve spreken en luisteren is ook
lichaamstaal hierbij een belangrijk onderdeel.
In ieders leven doen zich situaties voor, waar duidelijke tegenstellingen hanteerbaar
gemaakt, of mogelijk tot oplossing gebracht moeten worden. Dan is deze vorm van overleg
nodig voor een acceptabel resultaat. Bij onenigheid of ruzies is het van het grootste belang
compromissen te bereiken waarmee beide partijen vrede hebben. In Indonesië
onderhandelt men op de markt over de meest eenvoudige zaken, bijvoorbeeld de prijs van
een brood; men noemt dat “táwarren”. Algemeen aanvaard in ons land is, dat men
onderhandelt bij grotere aankopen, zoals van een huis, een auto, meubels, of andere dure
zaken.
Enige bekwaamheid daarin is gemakkelijk aan te leren. Een gevoel alsof je een oor is
aangenaaid, is toch hoogst vervelend. Móét iedereen je aardig vinden, zelfs wanneer je
opkomt voor eigen belangen? Het getuigt eerder van wederzijdse sympathie als beide
partijen respectvol met elkaar omgaan. Professioneel onderhandelen over allerlei zaken is
weliswaar een complexe communicatieve vaardigheid, maar de basis principes zijn beslist
eenvoudig.
Gedegen vooronderzoek is absoluut een vereiste. Het opsporen en benoemen van
voordelen voor beide partijen werkt bijzonder succesvol. Stel verder vast wat het minimum
is, dat je wilt accepteren.
Deze fase is onvermijdelijk en uitermate nuttig, neem er dus de tijd voor.
Vertrouwen uitstralen in het bereiken van een bevredigend resultaat overtuigt ook de
tegenpartij.
Ga zo nodig wel checken of de ander bevoegd is een overeenkomst te sluiten.
Praktisch en doelmatig is het:
Zo hoog mogelijke eisen, die te beargumenteren zijn, in te zetten;
Werkwijze (strategie) van tevoren te bepalen: samenwerken / onderhandelen /
“vechten”;
Een poging te doen de argumenten van de tegenpartij te voorzien;
Standvastig te zijn t.a.v. eisen, het doel; flexibel t.a.v. oplossingen, de weg ernaar toe;
Het gesprek zo nodig te onderbreken als bijvoorbeeld een wens niet vervuld wordt.
Vraag tijd om na te denken, bedenk een “gewenste” tegenprestatie;
Te beseffen dat beantwoording van vragen niet altijd noodzakelijk is;
Één of twee argumenten te hanteren, een minder sterke argument kan de tegenpartij
mogelijk misbruiken;
Niet te laten merken hoever je wilt gaan en wanneer je precies wilt beslissen;
Tijdsdruk ook te benutten in je voordeel.
Begin bij de aanschaf van dure zaken met een informatiefase:
Zoek uit wat de concurrentie biedt.
Bepaal het maximum te besteden bedrag.
46
Pas het WOB-denkproces toe bij uiterst belangrijke zaken.
(Dat uitermate nuttige denkproces is beschreven in “Beslissen”)
Bij de aankoop, de tweede fase, is het van belang:
Van tevoren argumenten te bedenken voor eigen condities: korting, onkosten,
levertijd, etc.
(Indien ik dat ........., nader te noemen product, zou kopen, ben ik gunstiger uit wat betreft:
......... ; bijv. prijs, technische kwaliteiten, gebruikskosten, service, garantie of grotere
korting.)
Te laten blijken dat je echt wilt kopen. (Bijv.: doe een reëel bod, maar bouw enige
ruimte in, zodat je de verkoper ook een succesje kunt gunnen. Weinig ruimte tussen
vraagprijs en bieding overtuigt beter!)
Optimale onderhandel omstandigheden te kiezen. (Een rustig moment, vroegtijdig,
zonder toehoorders.)
Eventueel met een partner, die het onderhandelingsspel kent, vooraf het te volgen
rollenpatroon te bespreken. (Een partner kan instemming of afwijzing laten blijken en
aldus stimulerend of afkeurend werken.)
De strategie (manier) van onderhandelen zit in de meeste gevallen tussen samenwerken en
“vechten” in. Voor het maken van een keuze volgt hierna een beschrijving:
Samenwerken heeft een open karakter en leidt tot oplossingen, die over en weer getoetst
worden op consequenties. Eventueel wordt hierbij de hulp ingeroepen van een deskundige.
Bij “vechten” is superioriteit en macht (het veinzen ervan) een middel; men schuwt
dreiging, verwarring en schokeffecten niet. Afglijden in de spiraal naar destructief
“vechtgedrag” kan voorkomen worden door je te richten op belangen, en niet op posities of
personen, en te zoeken naar oplossingen in beider belang.
Strategie en fasering van acties worden gedetailleerder besproken in “Conflicten”, vooral in
de paragrafen: Strategieën en Conflicthantering. Voor effectief overleggen is een heel
arsenaal van vaardigheden beschikbaar. Hoewel ze ook uit boeken kunnen worden geleerd,
is het meer doeltreffend je die bekwaamheid eigen te maken via training in de praktijk.
Met anderen de betreffende onderhandeling ter oefening spelen is bovendien uiterst
leerzaam.
Gevoelens, manier van communiceren, emotie en zienswijze van de gesprekspartner
mogen je nooit beïnvloeden. Geef zelfs gelegenheid stoom af te blazen, een dergelijk
symbolisch gebaar is een dankbare investering.
Bij het onderhandelen behoort men personen of gevoelens gescheiden te houden van
zaken. Anders gezegd: voorkom concessies om persoonlijke relaties, of wederzijds
vertrouwen, en geef niet toe aan dreiging of druk van de tegenpartij. Daar niet op reageren
is namelijk óók een antwoord.
Stel steeds belangen centraal, zoek oplossingen in het voordeel van beide partijen.
Benadruk objectieve criteria en probeer iets beters te bedingen dan zonder overleg
mogelijk zou zijn. Misschien zijn er zelfs opties waarbij beiden winnen.
De volgende zinnen zijn vaak bruikbaar:
Als ik me vergis, moet u het zeggen, u zegt ...., stelt ....., vindt ....., overweegt ....
Mag ik een paar vragen stellen om te zien of ik het goed heb ........
Het gaat ons/me om redelijkheid ........
47
Laat mij u eens vertellen waarom ik uw redenering niet helemaal kan volgen…
Tegenspel dat in verhouding staat tot de urgentie van de zaak dwingt respect af en behoeft
de onderlinge verstandverhouding niet nadelig te beïnvloeden. Het eindresultaat dient
eenduidig te worden vastgelegd. Dit kan verschillende zienswijze of interpretatie in een
later stadium voorkomen.
Een contract opgemaakt bij “goed weer” biedt bescherming bij “slecht weer”!!!
De beschreven werkwijze wordt steeds meer toegepast in deze tijd verzakelijking. Het geeft
na een gedane transactie bij juist gebruik ondanks het “onderhandelen” wederzijds een
voldaan gevoel.
Pittige spreuken:
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op de neus. (Spreekwoord)
Door anderen te overtuigen, overtuigen wij ons zelf. (Junius)
Literatuur: SISO-nummer 499.4 (Bibliotheek rubricering)
* Succesvol onderhandelen – Fischer en Ury – Veen's Uitgevers – ISBN: 90254 0113 9.
* The social psychology of bargaining and negotiation – Rubin & Brown
Jongste revisiedatum 4-6-2014
48
Huishoudbudget
Om effectief met een budget te werken moet je in de eerste plaats gemotiveerd zijn. Het nut
ervan is dat het inzicht geeft en een enorme hulp is bij het wegwerken van een tekort. Maar
het belangrijkste is dat het je in staat stelt daarmee een keuze te maken voor de besteding
van je geld. Het vereist wel discipline voor het bijhouden van bijzondere uitgaven. (Dat
betreft een zeer beperkte registratie.) De beloning is echter groot, omdat deze werkwijze
ervoor zorgt dat het geld wordt besteed aan die zaken, waarvoor je zélf kiest.
Hoe een “huishoudbudget” kan worden opgezet en bewaakt is hierna weergegeven. De
opzet van het budget, de eerste fase, vraagt eenmalig veel uitzoekwerk. De volgende fase,
het plussen en minnen, komt neer op het maken van een verantwoorde keuze waaraan het
geld wordt besteed. En de laatste, het bewaken, betekent dat je met behulp van een
beperkte registratie je uitgaven met regelmaat toetst aan het eerder gemaakte plan.
A Opzet van het budget
Omdat veel inkomsten en uitgaven een maandelijks karakter hebben, is het handig
alles om te rekenen naar maandbedragen. Een bedrag per week wordt herleid tot een
maandbedrag door het te vermenigvuldigen met 13 en te delen door 3; een bedrag dat eens
per jaar voorkomt wordt gedeeld door 12.
Inkomsten:
Netto besteedbaar per maand: salaris(sen)
[of inkomen zelfstandige]
€ ..........
Overwerk (gemiddeld; laag schatten) € ...........
Kinderbijslag·(kwartaal: 3) € ..........
Bijverdiensten man (week x 13 : 3)
,, vrouw
€ ..........
€ ..........
Vakantietoeslag (als extra reserve aanhouden, dus nu niet
meerekenen) (Pro Memorie > ter herinnering)
P.M.
Overige (vaste extra's) € ..........
Gratificatie(s) en 13e maand (NB herleiden naar een
maandbedrag)
€ ..........
Subsidie € ..........
En verder(?) € .......... +
Totaal per maand te besteden inkomsten € ......... X
Zijn er onderdelen, die beïnvloedbaar zijn? Mogelijk kan er zelfs onderscheid gemaakt
worden in “gemakkelijk”, “met enige inspanning” en “niet” te beïnvloeden. Deze manier
van beoordeling moet zeker ook toegepast worden op de hierna genoemde uitgaven.
Uitgaven:
Vaste lasten per maand
Woonlasten (incl. brand− en
inboedelverzekering)
€ ..........
Energie (gas, elektra, water, etc.) € ..........
Verzorging (ziektekosten, hulp,
levensverzekering)
€ ..........
49
Ontwikkeling /ontspanning € ..........
Communicatie (telefoon, kijkgeld, gids, krant,
tijdschrift, bibliotheek, centrale antenne, e.d.)
€ ..........
Vervoer (auto-, bromfietsverzekering,
wegenbelasting, kentekenbewijs, lidmaatschap
ANWB, afschrijving, onderhoud, abonnement
openbaar vervoer)
NB alle vaste uitgaven per maand berekenen!
€ ..........
Maatschappelijke verplichtingen
(kerkbijdrage, alimentatie, WA-verzekering
personen, vakbond, e.d.)
€ ..........
Belastingen (inkomsten -, onroerend zaak -,
e.d. p/m)
€ ..........
Afbetalingen ## (persoonlijke lening,
doorlopend krediet, afbetalingen, huurkoop,
overige)
€ ..........
Overige regelmatige vaste lasten? € .......... +
Totaal van de vaste lasten per maand € ..........
Huishoudgeld (Het is praktisch hiervoor een
vast wekelijks bedrag te nemen en dat ook per
week van de bank op te nemen.) Omrekening
naar maand » x 13 : 3
€ ..........
Reiskosten (variabele deel, zoals benzine,
treinkaartjes, enz.)
€ ..........
Reserveringen (per maand voor aankopen die
incidenteel plaatsvinden) kleding (jaarkosten:
12)
€ ..........
Huishoudelijke apparatuur (defecten /
vervanging)
€ ..........
Fietsen / tuin / hobby / interieur € ..........+
Totaal reserveringen: (Reserveringen op een
spaarrekening te zetten en uitsluitend
daarvoor naar behoefte geld opnemen.)
€ ........ +
Totale uitgaven: (optellen van de vier posten) € ......... Y
## Afbetalingen: vaak wordt een budgetsysteem pas gestart wanneer er al schulden zijn.
Schuldeisers zijn meestal wel bereid een regeling te treffen. Hulp daarbij kan mogelijk
verleend worden door de gemeentelijke sociale dienst (vragen naar: Schuldenproject of
Schuldsanering). Het is daarbij absoluut een vereiste dat men het opbrengt het
uitgavenpatroon te veranderen; wilskracht en aanzienlijke inspanning van álle
betrokkenen zijn daarbij noodzakelijk.
Een praktische raad: vul alles eerst met potlood in en zorg dat er gum bij de hand is, zodat
de beïnvloedbare posten gemakkelijk kunnen worden herzien.
B Plussen en minnen
Nu komt het plussen en minnen van de diverse posten. Dit is een belangrijk onderdeel
van het maken van een budget. Om de eindjes aan elkaar te knopen moet het bedrag van
50
de totale uitgaven Y in overeenstemming worden gebracht met het bedrag van de totale
inkomsten X.
Dit vraagt overleg met iedere betrokkene. Succes is afhankelijk van onderlinge
overeenstemming! Besteed hieraan veel tijd, want het bepaalt je nee zeggen tegen wensen,
die misschien wel redelijk, maar (nu nog) niet realiseerbaar zijn. Een keuze maken wordt
vergemakkelijkt door eerst prioriteiten te stellen en daarna verlangens te schrappen.
Van Goethe is het gezegde: “In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister”, d.w.z. in de
beperking blijkt pas het meesterschap.
C Bewaking
De laatste stap is het praktische gebruik van een budget na bovengenoemde opzet met
keuzemogelijkheid. Het is niet nodig vaste, niet beïnvloedbare bestanddelen van
inkomsten of uitgaven van dag tot dag te registreren. In de praktijk komt het erop neer dat
slechts enkele zaken met discipline dagelijks genoteerd moeten worden. Het zijn die posten
die gemakkelijk of in belangrijke mate (kunnen) afwijken.
Een eenvoudige zakagenda is meestal voldoende.
Een vast bedrag voor de huishouding per week is heel nuttig en
voorkomt veel geschrijf. De hoogte hiervan kan ontleend worden aan
gegevens van het Nibud of bepaald worden naar eigen inzicht. De
ervaring leert spoedig of het bedrag juist is. Haal dat elke week van de
bank. Daarmee moet je uitkomen. Kun je door gebruik te maken van
speciale aanbiedingen daar nog wat van sparen, dan heb je een appeltje
voor de dorst. Met het tegenwoordige pinnen is elke week geld van de
bank halen minder praktisch, maar ook daarvoor zijn oplossingen. Een aparte rekening bij
een bank met pinpas is een mogelijkheid (bij pinnen voor contant geld kun je het saldo
opvragen). Een ander alternatief sinds 1997 is een chipknip van de bank. Als je op deze
manier werkt, hoef je niet elke (kleine) uitgave voor de huishouding te noteren.
Voor de posten kleding, hobby, overwerk en bijverdiensten e.d. zul je wél registratie
moeten bijhouden. Zorg dat dit altijd bij is vóór het naar bed gaan, omdat het gemakkelijk
vergeten wordt wanneer je het uitstelt. (Van uitstel komt afstel.)
Naschrift: Herziening van de cijfers moet van tijd tot tijd plaatsvinden. Doe dat echter in
het begin niet vaker dan eens per kwartaal, en na het eerste jaar eens per jaar,
vooropgesteld dat je bij de opzet van goede gegevens bent uitgegaan.
Wijs gezegde:
Die toestand is het gelukkigst, waar het overtollige niet verlangd wordt en het
noodzakelijke niet ontbreekt. (Plutarchus, Griek, leefde tijdens het begin van onze
jaartelling)
Literatuur: SISO-nummer 627.21 (Bibliotheek rubricering)
* Rondkomen volgens plan – G.Gunneweg – NIBUD-ISBN 90 70683 06 7
Informatie: N I B U D –Utrecht; internet: <www.nibud.nl>; Tel. 030−2 391 350
51
Jongste revisiedatum 4-6-2014
52
Verzekeren
Gevaren kunnen leiden tot ongelukken; de daarbij ontstane schade kan je draagkracht ver
te boven gaan, vandaar: verzekeren. Vergoeding bij een strop vindt uitsluitend plaats in de
vorm van geld. Al in de veertiende eeuw bestond er een voorloper van het tegenwoordige
systeem; kooplieden waren bereid tegen hoge premie het risico te dragen van het vergaan
van het schip.
De werking van een verzekering is als volgt:
Alle deelnemers betalen (regelmatig, of eenmalig) premie; lijdt nu iemand schade, dan
wordt die vergoed uit de opgebouwde gezamenlijke buffer.
Het principe is in feite risicospreiding.
Het is zinvol heel goed te overwegen waarvoor je wel een verzekering moet afsluiten en
waarvoor dat minder nodig is. Daarbij speelt een belangrijke rol de vraag of de grootte van
het risico dat je loopt door jezelf te dragen is. Is in verband hiermee dekking tegen
eventuele glasschade wél noodzakelijk of kun je zoiets zelf betalen? Maar je kunt niet
zónder een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering; want een ongeluk door jou
veroorzaakt, kan een enorme schadeclaim tot gevolg hebben.
Wat betreft praktische regels in de doolhof van deze materie kan dit hoofdstuk enige
helderheid bieden. Dat is zelfs noodzakelijk in verband met de vaak opdringerige reclame
van de diverse maatschappijen.
Men onderscheidt:
Schadeverzekeringen: o.a. voor wettelijke aansprakelijkheid of voor brand.
Levensverzekeringen: bieden op bepaalde leeftijd pensioen of een kapitaal.
Sociale verzekeringen (overwegend via de overheid): tegen ziektekosten,
werkeloosheid, invaliditeit, etc.
Alvorens een verzekering af te sluiten is het altijd heel belangrijk voldoende tijd te
besteden aan het grondig bestuderen van de polisvoorwaarden, onduidelijkheden en
onbegrepen woorden aan te kruisen en de aanbieder te vragen een en ander in begrijpelijke
taal toe te lichten. Immers, juist de beruchte kleine letters kunnen later aanleiding zijn tot
grote teleurstelling.
Een doublure leidt zo goed als nooit tot dubbele uitkering. Het is daarom zaak mogelijke
overlapping na te gaan. Vaak komt dit namelijk voor bij ziektekosten thuis en die tijdens
vakantie; en verder ook nogal eens met betrekking tot sieraden, en ook eventuele schade
veroorzaakt door de caravan. Enige overlapping is niet altijd te voorkomen maar een
doublure betekent wel te veel premie betalen.
Bij een “eigen risico” wordt geringe schade niet vergoed, bijvoorbeeld tot een bedrag van
€ 300,-. Deze voorwaarde verlaagt de premie aanzienlijk, omdat de
verzekeringsmaatschappij voor die betrekkelijk geringe schade relatief hoge kosten zou
moeten maken.
Het antwoord op de vraag welke je wél moet afsluiten, is afhankelijk van persoonlijke
voorkeur. Geen enkel risico nemen en dan ook alles verzekeren is duur. Aan enkele
verzekeringen ontkomt men echter niet, deels omdat ze verplicht zijn, of omdat het risico
onbetaalbaar is als de ramp je treft. Deze gevaren behoor je wel af te dekken. In de tabel
hierna is een uitgebalanceerde keuze gemaakt uit: mogelijke, wenselijke, noodzakelijke en
verplichte dekkingen. Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat ieder zelf een keuze maakt. De
53
hier gegeven adviezen en informatie zijn van vrijblijvende aard. De betreffende polis geeft
exact weer wat de dekking inhoudt. Zo nodig kan de contactpersoon onduidelijkheden
verhelderen.
Het is handig een overzicht te maken van alle polissen. Daarin moet vermeld worden:
soort verzekering, polis nummer, naam van de maatschappij, contactpersoon, verzekerde
som, premie, premiedatum, afloop - en opzegdatum.
Bewaar verzekeringspolissen, diploma's en andere waardevolle papieren op een vaste
plaats in een schooltas of iets dergelijks. Waardevolle zaken zoals bankpas, geld en
sieraden dienen daarvan gescheiden bewaard te worden. Bij woninginbraak zou men
anders mogelijk beide missen. Een goede brandwerende vaste kluis voor genoemde zaken
is trouwens aan te bevelen.
De verzekering moet strekken tot vergoeding van de wérkelijk geleden schade en mag niet
leiden tot voordeel van de cliënt. Deze clausule (bepaling) wordt in elke polis in een of
andere vorm vermeld, en houdt in dat men geleden schade “als goed huisvader” moet
opgeven, niet te hoog, maar ook niet te laag. Denk daarbij aan directe én indirecte schade;
met dat laatste wordt bedoeld: kosten die het gevolg zijn van het voorval. (Bijvoorbeeld:
vervangende woonruimte huren als je huis afgebrand is.)
Men is onder - of oververzekerd als de actuele waarde respectievelijk lager of hoger is dan
het verzekerde belang. Dat heeft gevolgen wanneer schade optreedt. In het eerste geval
krijgt men te weinig uitgekeerd, in het tweede betaalt men teveel premie. Het is daarom
een goede zaak de hoogte van de verzekerde waarde juist vast te (laten) stellen.
Krijgt men een te lage vergoeding uitgekeerd dan bestaat de mogelijkheid tot inschakeling
van de ombudsman. Alvorens hiertoe over te gaan dient men beslist eerst contact op te
nemen met de betrokken maatschappij.
De weg naar de ombudsman is pas dán vrij, indien daarna nog onenigheid tussen beide
partijen bestaat over de gronden van de genomen beslissing. Het adres kan worden
opgevraagd bij de betreffende maatschappij.
NB. Bewaar zorgvuldig kopieën van alle documenten, eigen brieven en ontvangen stukken.
Waarheden:
Niet wat wij beleven is ons lot, maar hoe wij het dragen. (Baer-Oberdorf)
Rechten om een kalf, kost een koe (Spreekwoord)
't Is beter zonder schä, dan met zijn schä te leeren.
(Joost van den Vondel)
Literatuur: SISO-nummer 379 (Bibliotheek
rubricering)
* Verzekeringsgids – Consumentenbond – ISBN 90-
215-2914-9
54
* Meer profijt van uw geld – Consumentenbond – Kosmos Z&K – ISBN 90-215-2916-5.
Jongste revisiedatum 5-6-2014
Verzekering
Toelichting
Aanbeveling
AVP --- Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren.
Verzekert schade door ondoordachte, onvoorzichtige
daden van u of uw gezin.
Zo'n schade kan gemakkelijk oplopen tot wel € 1 000
000,- .
NB. Kinderen vanaf 14 jaar kunnen aansprakelijk
gesteld worden.
Noodzakelijk.
Daar kan niemand
zonder!
Meeverzekeren dus!
Opstal --- Een eigen huis behoort verzekerd te zijn tegen schade
door brand, en is wenselijk tegen schade door storm
en inbraak.
Een huurhuis wordt niet verzekerd door de bewoner.
Noodzakelijk, en bij
hypotheek meestal
verplicht.
Glas --- Behoudens bijzondere omstandigheden is een
glasschade betaalbaar.
Mogelijk.
Inboedel --- Brand− en inbraak risico's worden afhankelijk van de
polisvoorwaarden min of meer uitgebreid gedekt. Het
is wel belangrijk de “kleine letters” te bestuderen.
Wenselijk.
Kostbaarheden --- In de inboedelverzekering zijn de sieraden slechts
verzekerd tot een beperkt bedrag (zie polis).
Mogelijk bij
kostbare zaken.
Auto en motor --- Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (vaak € 2,5
miljoen) dekt schade teweeggebracht aan anderen.
Volledig cascoverzekering (allrisk) dekt schade aan
eigen auto, vaak met een “eigen risico”. Premie is
afhankelijk van het aantal schadevrije jaren.
N.B. Inzittende verhaalt schade op AVP van
bestuurder of op de tegenpartij, behalve bijvoorbeeld
bij bijzondere weersomstandigheden.
Verplicht.
Wenselijk voor
nieuwe auto (tot 4
jaar), daarna
beperkt casco (4 tot
8 jaar), alleen WA 8
jaar en ouder.
Bromfiets --- Wettelijke aansprakelijkheidsverzekering (minimaal
€ 1 miljoen) dekt schade teweeggebracht aan
anderen.
Verplicht.
Reis --- Verzekeringen zoals die thuis gelden, geven in veel
gevallen geen dekking op vakantie. Dekking: bagage,
geneeskundige kosten, onvoorziene kosten en
ongevallen kunnen (elk) verzekerd worden. NB: Let
op doublures.
Noodzakelijk.
Annulerings --- Keert uit wanneer de vakantie niet kan doorgaan om
in de polis omschreven redenen.
Mogelijk.
Ziektekosten --- Ziektekostenverzekeringen dekken (deels) de kosten
voor huisarts, tandarts, ziekenhuis en medicijnen.
Verplicht, anders:
noodzakelijk.
Arbeidsongeschikt-
heids ---
Inkomensverzekering wanneer men niet meer in
staat is met arbeid een inkomen te verwerven. NB:
Kleine letters!
In loondienst gedekt door de sociale verzekering;
Voor een kleine zelfstandige sinds 1998 door de WAZ.
Wenselijk.
55
Rechtsbijstands --- Dekt de kosten van advocaten, nodig of nuttig bij een
rechtszaak, bijvoorbeeld bij verkeersongeval of
arbeidsconflict; een vakbond biedt ook juridische
hulp bij arbeidsconflicten.
Wenselijk.
Overlijdens --- Dekt kosten bij overlijden. (Bijvoorbeeld bij hoge
schulden.)
Mogelijk.
Levens --- Een kapitaal dat uitgekeerd wordt op een bepaalde
leeftijd of bij voortijdig overlijden. Vaak in
samenhang met een hypotheek.
Pensioen betekent een regelmatig inkomen boven 65
jaar.
(Of tegenwoordig op een andere leeftijd.)
Mogelijk
Noodzakelijk.
56
Conflicten
Onder dit begrip wordt verstaan een botsing tussen tegengestelde meningen, wensen, of
manier van doen. De “strijd” die daarmee gepaard kan gaan, loopt van een eenvoudige
woordenwisseling tot zelfs misdadige handelingen. In dit hoofdstuk beperken we ons tot
directe en indirecte conflicten tussen individuen; aanvaringen tussen meerdere personen
vallen buiten het kader van dit internetboek (groepsconflict, politiek geschil, oorlog).
Ieder mens heeft onvermijdelijk van tijd tot tijd onenigheid met zijn omgeving. Wellicht is
dat zelfs natuurlijk: als er geen dwarsliggers onder de spoorstaven zouden zijn, kan een
trein ook niet op de rails blijven. Van groot belang is dat men leert er op gepaste wijze mee
om te gaan en ongewenste escalatie weet te voorkomen. Dat vraagt invoelend vermogen
omtrent de emoties van de ander en juiste inschatting van diens reacties op jouw woorden,
daden of gebaren. Hier geldt dus behalve “Ken uzelf” ook zeker “Ken de ander”.
Consequent twistpunten vermijden is een manier van je kop in het zand steken en leidt
vroeg of laat dikwijls tot heftige uitbarstingen. Bespreking van een meningsverschil kan
juist heel inzichtverdiepend zijn en zelfs vaak tot succesvolle oplossingen leiden.
Botsingen komen voort uit allerlei belangentegenstellingen, zoals strijd om goederen of
vaker nog om macht, gezag, status of prestige; ook kritiek kan ruzie veroorzaken. Al dan
niet contact over het geschil is van grote invloed op het verdere verloop; het kan namelijk
niet opzettelijk zijn ontstaan. Als de zaak op de spits gedreven wordt (een beoogd doel
doordrijven), kan de bui duidelijk in volle hevigheid losbarsten.
Een conflict is in het begin altijd makkelijker te stoppen dan het te laten voortmodderen tot
blijvende onmin.
Effectief omgaan met conflicten is een kunst. Op sommige scholen wordt een
vaardigheidstraining gegeven “Rots en Water“ (zie website www.rotsenwater.nl). Men
leert daar in een groep, beslist niet (rots), én juist wel (water) met elkaar rekening te
houden.
Wellicht kan men in dit hoofdstuk enkele ideeën opdoen om een geschil beter hanteerbaar
te maken.
Een dreigende toon, zoals bij schelden, een intimiderende houding of bang makende
beweging, kunnen de directe aanleiding zijn. En ook een discussie kan gemakkelijk
uitlopen op een twistgesprek door de manier van communicatie. Een belangrijk onderdeel
ervan is ons taalgebruik, maar ook toon en houding zijn medebepalend voor het verloop.
Reacties op agressie kunnen zowel kwalijke gevolgen oproepen maar ook juist voorkomen.
Communicatie waarin we onze gevoelens laten blijken, kan als geweldloos, maar ook als
gewelddadig worden ervaren. Kritiek, waarmee we het doen en laten van de ander willen
beïnvloeden, kan opbouwend of afbrekend zijn. De destructieve vormen, gewelddadige
communicatie en afbrekend commentaar, kunnen gemakkelijk leiden tot escalatie.
Geweldloze communicatie
Wat kunnen we zelf doen ter voorkoming van communicatie die conflicten oproept?
Door te oordelen, te vergelijken, te classificeren, te interpreteren en te veroordelen
ontstaan onze eigen gevoelens. Uitsluitend zélf zijn we voor die gevoelens
verantwoordelijk. De verantwoordelijkheid op de ander afschuiven is gewelddadig zegt
Rosenberg in zijn boek “Geweldloze communicatie”. (Zie literatuuropgave.)
57
1 Nare gevoelens kunnen ontstaan door uitspraken mét een oordeel. Een voorbeeld
zonder oordeel: “Jan is weggegaan.” (geweldloze communicatie) en met een oordeel: “Piet
liep boos weg.” (gewelddadige communicatie).
2 Onze emoties kunnen we leren herkennen en ze vervolgens uitspreken zonder oordeel
over het gedrag van de ander. “Ik voel me ongelukkig omdat jij weggaat.” is een voorbeeld
zonder mening over de ander (geweldloze communicatie). Je kwetsbaar opstellen blijkt
ontwapenend te zijn en is geweldloos. Jouw gevoelens niet uitspreken of zelfs
onderdrukken is jezelf als het ware buiten spel zetten; de gevolgen daarvan kunnen zeer
pijnlijk zijn.
3 We zouden ons moeten realiseren dat achter elk gevoel een behoefte verborgen zit.
Om deze vervuld te krijgen moeten we die herkennen en actie ondernemen. Door zo te
handelen nemen we verantwoordelijkheid voor onze gevoelens.
Dus niet: “Ik ben kwaad, omdat jij ….” (gewelddadige communicatie),
maar: “Ik toonde me boos omdat ik graag wil dat ….” (geweldloze communicatie)
4 Ten slotte, wanneer we iemand iets verzoeken, dan is het belangrijk dat de ander zich
niet verplicht voelt tot de gevraagde actie over te gaan, want dan zou het een eis zijn.
Geweldloos iets vragen van een ander vereist dat we hetgeen we van de ander willen dan
ook net zo nauwkeurig verwoorden. Bijvoorbeeld in plaats van te zeggen: – “Ik wil dat je bij
mij blijft” (eis), – “Ik zou graag willen dat je bij mij blijft, omdat ik .….” . Het doel van
geweldloos een verzoek doen is een relatie op te bouwen, gebaseerd op openheid en
wederzijds begrip; de methode is er niet op gericht het gedrag van de ander te veroordelen
of je zin te krijgen.
Kritiek
Beredeneerd de handelingen van anderen beoordelen en daarop invloed willen
uitoefenen, noemen we kritiek hebben. Hier is onze rede de belangrijkste raadgever in
plaats van ons gevoel zoals bij het voorgaande. Vaak wordt commentaar ervaren als een
aanval op de persoon, omdat er (onbewust) een oordeel aan verbonden wordt: “je mag me
niet meer” – “je vindt dat ik volledig heb gefaald”– “dat ik waardeloos ben.”
Te verwachten is dat een reactie dan ook heftig zal zijn.
Het geven van kritiek
Er zijn meestal twee elementen te onderscheiden, namelijk een persoonsgebonden
oordeel en de beschrijving van het doen of laten van de ander. Men wil bereiken, of vindt
het prettiger, dat de bekritiseerde het anders zou doen. (“Jij hebt slecht werk geleverd.” –
“Je luistert niet.”) Door voorzichtig te zijn om niet te kwetsen, of het commentaar enige tijd
in te slikken, kan de bom plotseling barsten en de opgekropte frustratie de zaak extra doen
opblazen.
Opbouwende kritiek houdt naast het eigen oordeel ook het advies tot verandering in.
Zonder dat laatste noemen we het mopperen of afkraken. Het goede moment is van grote
betekenis voor constructief commentaar; niet te lang na de actie en zonder oude koeien uit
de sloot te halen. Beschouw de ander als gelijke, superioriteit is uit ‘den Boze’. Richt je op
de kwestie, het probleem. Luister met aandacht naar de reactie van de bekritiseerde; ga na
of begrepen is waar het om gaat, en overleg eventueel over een verbetering.
58
Ten slotte: geef nooit aan iemand publiekelijk persoonsgerichte kritiek. Ook schriftelijk 8
je ongenoegen laten blijken wordt afgeraden. Is de oorzaak van jouw misnoegen misschien
een onbewuste daad, een misvatting of onbegrip? Iets wat geschreven is, bemoeilijkt
herstel van de relatie.
Reageer vanuit jouw persoonlijke visie (Spreek in de ik-vorm) en benoem daarbij de vier
G's:
Gebeurtenis (gedrag, handeling, uitspraak; zeg bijvoorbeeld: “Ik zie …, ik merk …, ik
hoor ...”)
Gevolg (“Daardoor ….”)
Gevoel (“Ik ervaar dat als …”)
Graag willen dat …. (verzoek tot verandering).
Bespreek ze alle vier impliciet. Gebruik nooit algemene termen, zoals: “Iedereen vindt …”,
“Jij moet steeds …” Doe het kort na de gebeurtenis en met gevoel voor wat in die situatie
passend is (dus met tact). Een voorbeeld: “Je hebt alcohol gehad; de coördinatie van
handelingen en de reactiesnelheid verslechteren daardoor. Ik voel mij dan onveilig in onze
auto: zullen we een taxi nemen?”
Een oordeel geven is doeltreffender wanneer men de hierna genoemde tips in acht neemt:
Bevorderend Bemoeilijkend
Ik-vorm
De vier G's
Recente gebeurtenis
Vragen i.p.v. oordelen
Tact
Stemverheffing
Slecht luisteren naar elkaar
Kort door de bocht / langs omwegen
Ongenuanceerdheid
Het ontvangen van kritiek
Dit is moeilijker dan het geven ervan. De reactie erop kan één van de vijf V's zijn:
Vechten (je bent zelf ......<een beschuldiging>),
Verdedigen (ontkennen, noodweer),
Vluchten (ontwijken, omstandigheden noemen),
Verstommen (sprakeloos worden, dichtslaan, met de mond vol tanden zitten, verlammen
van schrik),
Verontschuldigen (zelfkritiek, dom van me)
Het zijn alle manieren van doen die begrijpelijk zijn bij sterk op de man gericht oordelen,
maar meestal geen van beiden en zeker niet beide personen verder helpen.
Constructief reageren, begint met goed luisteren en laten merken dat je gehoord hebt wat
de ander zegt, meent of vindt ….… . Vraag je daarom af wat precies gezegd werd; let op, dat
is vaak iets anders dan je eigen interpretatie van de boodschap. Ga het gehoorde zo nodig
checken. De ander is ontevreden ergens over en wil iets veranderen. Kom pas daarna met
jouw commentaar en zeg wat je van plan bent ermee te doen. Ga desgewenst
onderhandelen over een acceptabele oplossing voor beiden.
Dankbaarheid tonen voor de samenwerking bij je streven de zaken steeds beter te doen is
een goede investering in de relatie.
8 Die “boze” brief schrijven is een prima actie om stoom af te blazen, maar verstuur hem echter niet!!!
59
Bij het ontvangen van commentaar kan men onderstaande tips hanteren:
Wat vergemakkelijkt: Wat belemmert:
Nauwgezet luisteren
Wat doe je ermee
Lerende houding
Zo nodig bedenktijd vragen
Boosheid
De vijf V's
Bedoeling snel interpreteren
Onverzettelijkheid
De strategieën
Ondanks geweldloze communicatie, opbouwende kritiek en welke andere voorzorg
ook, kan er toch een conflict ontstaan. Pogingen een aanvaring tot elke prijs te voorkomen,
te onderdrukken of te camoufleren, ontnemen de mogelijkheid van een figuurlijke kruising
van de degens, die bijzonder verhelderend kan werken. De oorzaak ervan opsporen is
verstandig wanneer men invloed op het ontstaan ervan wil uitoefenen. Al te gemakkelijk
kan men anders in boosheid vervallen, of zelfs in een schuldcomplex ten onder gaan.
Door de conflictstof duidelijk naar buiten te brengen kan een geschil juist beheerst en
bestuurd worden. Training van sociale vaardigheden en sensitivity-training zijn lessen die
preventief toegepast worden. Is de bom eenmaal gebarsten, dan helpt alleen overleg,
bemiddeling of arbitrage voor het bereiken van een oplossing. Beide laatste vragen
assistentie van een derde. De tussenpersoon behoort natuurlijk wel door beiden
geaccepteerd te worden.
Door de inhoudelijke component en het gevoelselement tot een gezamenlijk probleem te
maken en te bespreken, wordt voorkomen dat het een wedstrijd wordt met een winnaar en
een verliezer, of dat er iets blijft zitten dat later meestal nog heftiger naar buiten komt. Via
echt luisteren, begrip en respect kan een conflict uit de gevarenzone naar een keuze uit
andere mogelijkheden geleid worden.
Ten aanzien van voortgezet overleg zijn er in principe vijf strategieën:
Doordrijven: Dit is gebaseerd op macht of op de wil te winnen. Men maakt gebruik
van hiërarchie of van het beter kunnen argumenteren. Doordrijven kan ook betekenen
“opkomen voor je rechten.” Het is toe te passen in noodsituaties en bij impopulaire
maatregelen.
(Macht bestaat niet uit het vaak of hard “slaan”, maar uit raak slaan.)
Toegeven: Dat is het tegenovergestelde van doordrijven; men verwaarloost dan eigen
belangen. Het kan echter ook uit edelmoedige overwegingen toegepast worden. Soms
wordt het gehanteerd met het oogmerk: “Een kleine vis geven om een grotere te vangen.”
Dan benut je het om krediet op te bouwen. Toegeven is van groot belang als je bij nader
inzien ongelijk hebt.
(Liever buigen dan barsten.)
Ontwijken: Hieronder valt het zich onttrekken aan een bedreigende situatie of het
onderwerp uitstellen tot een beter moment. Te hanteren om tactische reden, of als
belangen niet zwaarwegend zijn.
(Wie niet kan of wil bijten, moet zijn tanden niet laten zien.)
60
Verkennen: Aan het zoeken van een oplossing wordt hierbij door beide partijen veel
energie besteed. Dit vraagt een open houding, waarbij men bereid is zijn (deel)belangen te
kwantificeren (belangrijkheid benoemen). Men tracht een oplossing te vinden waarbij
beiden winnen. Hanteer het als beider belangen uiterst belangrijk zijn en er niet veel
tijdsdruk is.
(Twee weten meer dan één.)
Schikken of een compromis zoeken: Hierbij wordt een overeenkomst beoogd, waarbij
eventueel gedééltelijke bevrediging van belangen wordt geaccepteerd. Een compromis zit
in feite tussen alle voorgaande vier manieren in. Men doet concessies of gaat het verschil
delen. Te gebruiken als partijen genoegen nemen met een onderhandelingsresultaat.
(Beter een half ei dan een lege dop.)
Conflicthantering
Besproken zijn enkele aanleidingen tot conflicten en mogelijkheden van erop
reageren. Helaas bestaat er geen pasklare methode agressie in de kiem te smoren. Zowel
voor “dader” als “slachtoffer” gelden immers eigen geaardheid, emoties en ook ieders
motief.
Creatief onmiddellijk anders reageren dan verwacht werpt vaak een nieuw licht op de zaak
en doet ontsporing voorkomen.
Een probaat middel is tijd winnen. Een “time out” doet wonderen bij escalatie;
“Onderschat de geduchte invloed van geduld op de wederpartij niet. ” (Thucydides, Griekse
geschiedschrijver)
Het komt er op aan voldoende tijd te nemen het probleem systematisch te benaderen. Elk
conflict is anders; er is zeker geen bepaalde manier die in elk voorkomend geval te
verkiezen is. De keuze van de soort strategie hangt behalve van de situatie ook af van de
vaardigheid die men ermee heeft.
Bij een vastzittende zaak is voor élk van de volgende punten aandacht noodzakelijk.
1 Stand van zaken.
Begin zo exact en feitelijk mogelijk met het omschrijven ervan.
Wat werd precies gezegd, gedaan?
Wat was de oorzaak of zou dat kunnen zijn?
Wat is wenselijk en waarom?
Welke belangen spelen mogelijk een rol?
Richt de aandacht op de hoofdzaken en formuleer een en ander kort en bondig.
2 Het doel.
Dit kan het twistpunt betreffen, maar ook de relatie, het gezag of prestige. Concreet
beschrijven van het doel of de voorwaarden waaraan de oplossing moet voldoen, bevordert
een consequente benadering. En dat laatste verhindert overigens ook onduidelijkheid voor
de ander.
3 Vinden en beoordelen van alternatieven.
Soms liggen ze voor de hand, soms minder.
Kan de zaak van een heel andere kant benaderd worden?
“Oog om oog maakt beide blind.”
61
Meer aan te bevelen is misschien: de “dader” in zijn eigen vet laten smoren, of er “boven
staan”.
“Champignons groeien het best in het donker”
Let ook op de consequenties nu en later en beschrijf altijd de voor− en nadelen.
Beoordeel ten slotte nog de haalbaarheid.
4 Besluiten.
Kies voor het beste alternatief, lettend op betrouwbaarheid van de informatie en de
gevolgen op korte en op lange termijn.
5 Uitvoering.
Volg de meest effectieve methode om het doel te bereiken. Of jijzelf en de andere partij
gevoelsmatig of beredeneerd ingaan op een oplossing bepaalt mede de wijze van aanpak.
Herlezing van de vijf strategieën en de manier van communiceren zoals eerder beschreven,
kan nuttig zijn.
Als agressief gedrag voortvloeit uit onvrede of frustratie (de dader heeft het gevoel dat
hem/haar tekort is gedaan), dan is geduldig luisteren en begrip tonen gewenst. Stel zo
mogelijk vragen ter verduidelijking.
Is de oorzaak gedram (de zin willen doordrijven), dan is vastberadenheid aan te bevelen;
eigen agressie is ongewenst; zeg dat schelden/schreeuwen geen basis voor overleg is.
Alcoholisten kunnen onverhoeds woedend worden. Geef duidelijk je grenzen aan en maak
onder deze omstandigheden geen verwijten. Nu geduld oefenen, een “time out” realiseren
is wellicht te verkiezen.
Om escalatie te voorkomen bij genoemd gedrag zijn desinteresse tonen, geduld verliezen,
kortaf zijn en verwijten maken af te raden. Erken het probleem en gebruik gezond verstand
voor acceptabele oplossingen.
Voor het hanteren van conflicten (ontstaan en ontsporing) bestaat
geen ideale strategie, geen perfecte methode, noch haarlemmerolie,
maar men kan wel léren het gedonder te matigen.
Is een fundamenteel conflict tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing gekomen,
dan is het tijd voor verzoening. Het is aan te bevelen met woorden daaraan ook werkelijk
aandacht te besteden. Pas daarna komt er tijd voor vergeving, zwijgen over het verleden,
eventueel erkenning van persoonlijke tekortkomingen en “gezamenlijke” verantwoording
nemen voor de problemen die ontstonden.
“Chapeau”! als je in de ander ook het goede ziet.
Een gedicht:
Ware vriendschap
Een vriend, die mij mijn feilen toont,
gestreng bestraft, en nooit verschoont,
heeft op mijn hart een groot vermogen;
Maar... 't laag gemoed, dat altoos vleit,
verdenk ik van baatzuchtigheid;
Ik kan zijn bijzijn niet gedogen.
62
Die zélden prijst, spreekt vriendentaal:
Die altoos vleit, liegt menigmaal.
H. van Alphen (1746-1803)
Volkswijsheid:
Er is minder karakter nodig gebreken van anderen te ontdekken, dan ze te verdragen.
(John Petit-Senn)
Ontsporing van een conflict in een wedstrijd geeft één winnaar, en wekt bij de verliezer
wraak gedachten. (Plume)
Problemen zijn net als citroenen: je kunt er ook limonade van maken. (Anoniem)
Twisten zijn als fuiken, men komt er gemakkelijk in, maar geraakt er moeilijk weer uit.
(Friedrich von Longau)
Literatuur: SISO-nummer 307 4 (Bibliotheek rubricering)
* Geweldloze communicatie – M.B. Rosenberg – ISBN 90 5637 1215
* Bemiddelen – Liet de Vries-Geervliet – ISBN 90 6665 241 1
Jongste revisiedatum 3-6-2014
63
Echtscheiding
Beschreven worden drie stadia van een huwelijksrelatie in moeilijkheden. Uit statistische
gegevens blijkt dat één op de drie echtparen terechtkomt in het derde stadium, dat van
duurzame ontwrichting. Helaas, want dat gaat gepaard met veel leed, in het bijzonder
emotionele pijn.
Ter inleiding van dit delicate onderwerp volgen enkele typerende anekdotes.
Een vrouw stofte en boende het hele huis, elke dag opnieuw; ze zag elke ongerechtigheid op
tafels, stoelen, vloeren en sanitair. Medelijden met zichzelf vanwege het vele werk, en zelfs
inwendige woede op andere gezinsleden die steeds het huis bevuilden, beheerste haar
denken. Een gevoel van wrok overspoelde haar. Die ongeremde schoonmaakdrift had haar
in zijn macht. Haar oog kon zich enkel nog richten op onreinheden.
Van een jong echtpaar was de vrouw een ochtendmens, de man een slechte starter. Herrie
in de tent 's ochtends kon niet uitblijven. Wijze woorden van de vroege vogel waren: Als jij
's morgens een stapje sneller doet, zal ik het wat rustiger aan doen. Zo kwamen ze elkaar
tegemoet.
Het eerste verhaal laat zien dat men gefocust kan zijn op wat niet deugt; het tweede
hoe verschillen opgevangen kunnen worden. De voorbeelden staan model voor uitersten in
de kans op ontwrichting van een relatie. Natuurlijk neemt elke partner in het huwelijk zijn
aard, emoties en gewoonten mee, en dat kan best hinderlijk zijn.
Ernstiger zaken dan schoonmaakdrift vormen aanleiding voor meer fundamentele
geschillen. Vaak doen echtparen trouwens hun uiterste best hun huwelijk toch in stand te
houden. Daartoe wordt heel wat afgestreden, afgetobd, gepraat, geslikt en aanvankelijk
verzwegen voor de buitenwereld.
Niet van de ene op de andere dag raakt een echtverbintenis in een crisis.
1 In het eerste stadium is er vooral onenigheid. Onvrede daarover kan zich op zijn minst
uiten in een “koele” relatie; men legt zich er maar bij neer. Er kunnen daardoor
gemakkelijk allerlei vage lichamelijke klachten ontstaan (psychosomatische klachten).
Pasten in het begin potje en dekseltje precies op elkaar, later kan er aardig druk op de ketel
komen. Met man en macht het deksel op de ketel houden, maakt de kans op uitbarsting
zelfs groter. Flink stoom afblazen in een voor beiden veilige situatie kan geen kwaad.
Wanneer daarbij gebruik van geweld niet denkbeeldig is, dienen moment en omgeving
bijzonder zorgvuldig gekozen te worden.
Als je naar de ander wijst, zijn er drie vingers op jezelf gericht. (NN)
Onbehagen over ongewenst optreden van de ander behoort bij voorkeur
direct uitgepraat te worden. In het begin te kennen geven dat men last
heeft van het gedrag, of van de manier van uiten van de partner, maakt
bijsturing gemakkelijker dan wanneer men alles oppot en op een later
tijdstip alle frustraties als een lawine over de ander uitstort.
Moet dan op elke slak zout gelegd worden of is het gewenst letterlijk alles
van de partner te accepteren? De ideale houding ligt daar natuurlijk tussenin.
64
Vanzelfsprekend heeft ieder mens er behoefte aan in zekere mate zichzelf te kunnen en te
mogen zijn, ook in het huwelijk. “Liefde is lankmoedig en verbittert niet” is een oude
wijsheid, maar de tolerantie wordt begrensd door wat de ander nog kán respecteren. Er is
dus sprake van een soort vrijheid in gebondenheid. Elk behoort zo te handelen dat in volle
openheid rekenschap afgelegd kan worden aan elkaar.
Voor beiden geldt dat relatiebedreigende kritiek op karakter of persoonlijkheid natuurlijk
áltijd moet worden vermeden. Hatelijkheden en minachting, zeker in het bijzijn van
anderen, drijven de zaak eerder op de spits en verlagen beider naam en faam. Bij
ingrijpende geschillen, waarbij een beiderzijds aanvaardbaar compromis uitgesloten is,
kan in onderling overleg een afkoelingsperiode afgesproken worden; wellicht werkt men op
elkaars zenuwen. Te hete soep koelt vanzelf af. (Zie hoofdstuk “Conflicten.”)
Conflicten in relaties zijn gebruikelijk, er respectvol mee omgaan door begrip en acceptatie
van verschillen bevordert een duurzame verhouding. De scherpe kantjes van elkanders
manier van leven veranderen vraagt lange tijd en uiterste toewijding. (Zie: “Liefde”, m.n.
“Vriendschap”.)
2 In een latere fase, het tweede stadium genoemd, heerst voortdurende woede,
prikkelbaarheid en verlies aan respect voor de ander; vaak gepaard gaand met subtiele
vernedering in gezelschap. De onenigheid – wat een passend woord hier – kan veroorzaakt
worden door tegenstrijdigheid van denken, doen, gevoelens of mogelijk door enorme
verschillen in verwerking van een ernstig verlies.
De reden kan ook ernstige misdraging zijn: Drankmisbruik, mishandeling of ernstige
belediging, gokken, koopziekte, egoïsme, seksueel misbruik of vreemdgaan; zaken waarvan
de feiten door de dader nogal eens ontkend of gekleineerd worden. De teleurgestelde is
vaak te goeder trouw en verwacht dat wangedrag totaal niet. De menselijke begeerte die
achter deze wandaden zit, is mogelijk te begrijpen, maar maakt dat optreden zeker niet
aanvaardbaar! Het is bijzonder moeilijk voor de levensgezel de begeerte 9 welke een
reusachtige kracht uitoefent, in te tomen; zolang het verlangen nog steeds gevoed wordt.
Het denken en het eraan toegeven zijn beide buitengewoon te duchten verleiders; eigen
verzet daartegen verloopt moeizaam. Gedachten bijsturen met zeer boeiend ander
(denk)werk, en het zwichten vermijden, zijn de bekendste afleidingsmethoden.
Dikwijls wordt door de beledigde partij steun gezocht bij vriend(inn)en; er wordt min of
meer openlijk over gepraat. Maar, pas op, praten met een buitenstaander leidt gemakkelijk
alleen maar tot medelijden en bevestiging van jouw gelijk – “meehuilen met de wolven in
het bos” ; reparatie van de relatie is er bijna nooit mee gediend.
Daadwerkelijke verbetering van de relatie kan door de partner bereikt worden door:
Bespreking op een passend moment. (Zie: “Conflicten”: de vijf V's en de tips.)
Vermijding van “gevaarlijke” situaties.
Het duidelijk stellen van grenzen waaraan niet getornd wordt!
Zo nodig tijdig hulp te vragen van een ter zake deskundige.
Men dient uit zelfrespect de grens aan te geven van zijn draagkracht. Een onverbiddelijk
nee is vele malen beter dan toegeeflijkheid, die de dader niet werkelijk doet veranderen.
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden! Zelfvertrouwen uitstralen bevordert dat de
gestelde grens gerespecteerd wordt. Geef de ander het voordeel van de twijfel.
9 Begeerte gericht op een goed doel of met een edel motief is acceptabeler dan wanneer het voor of ten behoeve van eigen baat (zelfzuchtig) is.
65
Een relatietherapeut of mediator kan de “wedstrijd” (bij een echte wedstrijd is er maar één
de winnaar) veranderen in probleemoplossend gedrag: en …een sámen respectvol zoeken
naar gemeenschappelijke belangen. Daartoe tracht hij ruimte te creëren in enkele
gesprekken. Het eerste onderhoud is soms individueel (het intake gesprek); de volgende
zijn, waar mogelijk, gezamenlijk. Vooropgesteld dat beide de instandhouding van het
huwelijk op zijn minst niet uitsluiten, is er gerede kans dat men leert omgaan met de
gerezen problematiek. Is het leven niet een voortdurend leerproces? Enkele terreinen die
bij relatietherapie behandeld worden, zijn: conflicten, communicatie, intimiteit, onderlinge
band, enzovoort. Gestreefd wordt door een deskundige dat beide partners fatsoenlijk
verder kunnen leven, en met name in harmonie met eventuele kinderen.
Wat passend optreden bij een alcoholist betreft, is het advies voor de levensgezel op te
houden met klagen, smeken of schelden, en daarnaast de partner absoluut niet langer te
helpen de gevolgen te maskeren. Hij/zij heeft de wilskracht te stoppen immers allang
verloren. De alcoholist(e) is “ziek”. Deskundige hulp voor hem of haar en het gezin is
bittere noodzaak.
Bij flirt en overspel zijn begrip en schuldgevoel dikwijls fataal; men bereikt meer met
liefdevolle hardheid en handelend optreden. Alleen als beiden, echtbreker én slachtoffer,
de wil hebben bijeen te blijven, is de weg naar verbetering van de relatie begaanbaar. De
oorzaak van het overspel wordt gezocht in wat er ontbrak in het huwelijk; of de vlucht in
een buitenechtelijke relatie door omstandigheden. Doorgaans wordt dan door een
hulpverlenende instantie aanbevolen consequent eisen en grenzen aan te houden.
Bij mishandeling door de man ontstaat bij de vrouw het dilemma wanneer de grens bereikt
is wat betreft eigen veiligheid en die van de kinderen. (NB Maak een vluchtkoffertje klaar
en plaats dat bij vrienden.) Ook hier maakt een zachte heelmeester stinkende wonden!
Voor alle duidelijkheid: deskundige hulp is onontbeerlijk bij ernstige misdragingen. In vele
gevallen kan de huisarts behulpzaam zijn als eerste aanspreekpunt. De dokter kent zo
nodig ook de verschillende hulporganisaties voor die problematiek. Getracht moet worden
antwoord te vinden op de vragen: Welke fouten zijn te vergeven? Zal wat je dwarszit
verbeteren? Hoe belangrijk is het seksleven? Is verbreking van je huwelijk uiteindelijk
beter of slechter voor jou, of in het belang van de opvoeding van kinderen?
3 In het derde stadium is er, althans bij één van beiden, een vaststaand besluit tot
echtscheiding. Laat men geestelijke of lichamelijke mishandeling of genoemde
misdragingen maar over zich heenkomen, dan kan dat op den duur de draagkracht te
boven gaan. Op een gegeven moment wordt het einde van het kunnen bereikt. Figuurlijk
doet de laatste druppel de emmer overlopen. Onzekerheid en/of angst gaat dan over in:
“Nu hak ik de knoop door!”
Eenduidig duurzame ontwrichting van een huwelijk omschrijven is onmogelijk. Ter
oriëntatie kan gesteld worden dat al lange tijd (een of meer jaren) verwacht wordt dat het
nooit meer goed komt. Duur en ontwrichting zijn vanzelfsprekend persoonlijke
interpretaties.
Onderlinge geschilpunten betreffen dikwijls minder de feiten dan de uitleg ervan. Omdat
in dergelijke situaties de communicatie meestal moeizaam verloopt, is het verstandig een
66
deskundige in te schakelen. Het is ook veiliger en meer doeltreffend in aanwezigheid van
een derde aan elkaar te melden dat men wil scheiden. Wettelijk moet bij de tegenpartij de
wens tot scheiding bekend zijn en eveneens zijn begrepen. Als slechts één der partners uit
elkaar wil, is dat overigens voor de rechter al voldoende.
De geestelijke nood van een gelovige christen in verband met het gebod: “Gij zult niet
echtbreken” mag hier niet onbesproken blijven. De kerkelijke opvatting hierover noodzaakt
overleg voor een beslissing naar eer en geweten.
Bij echtscheiding, zeker als het huwelijk langere tijd standgehouden heeft, moeten vele
zaken geregeld worden. Keuze van een geschikte bemiddelaar kan heel wat ellende tijdens
de procedure voorkomen. Juridische touwtrekkerij is duur en vergt veel tijd; het betekent
bovendien veel narigheid voor allebei. Gemeten naar de wensen van partijen kan een
mediator meer bevredigende resultaten bereiken, o. a. wat betreft de hierna genoemde
items.
Als voorbereiding van onderstaande zaken door beide partners mogelijk is, bespaart dat
veel kosten.
Verzorging van de kinderen; kosten van opvoeding; regeling van bezoek.
Duur, hoogte en verloop van de alimentatie.
(óf volgens een schikking, óf volgens wettelijke regels. Zo nodig bij een onwillige partner
via loonbeslag opgenomen in de rechterlijke beschikking)
Verdeling van alle goederen en het samen opgebouwde vermogen.
{Pensioen(en) – NB. Binnen twee jaar regelen! – Meerwaarde van eigen woning [via
taxatie]. Conversie of afkoop van kapitaalverzekering, enz.}
Wanneer zal financiële overdracht van de “eigen” woning plaatsvinden.
(fiscale consequenties!)
Wie blijft in het huis wonen. (of geen van beiden)
(NB. Hypotheekrenteaftrek via een overgangsregeling, tenslotte alleen voor de bewoner.)
Herinrichting van een verblijf voor de “vertrekker”.
Vaststelling van de peildatum voor genoemde onderdelen; de scheiding is officieel
wanneer de echtscheiding is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie.
Opstelling van een scheidingsconvenant is geen eenvoudige zaak!
Het vraagt enorm veel tijd – soms vele jaren – na scheiding deze ingrijpende
gebeurtenis te verwerken. Het ‘alleen zijn’ kan bijzonder zwaar vallen. Het huis is ineens
anders, ook al blijf je in hetzelfde huis wonen. Vooral de eerste tijd is een normaal
levensritme noodzakelijk. (Dit betreft o. a.: tijdstip van opstaan en naar bed gaan, gezond
eten, en waken voor verslavingen: zoals roken, snoepen, alcohol of slaapmiddelen.) Op
velerlei gebied moet een nieuw evenwicht gevonden worden: (ik ben .… in plaats van: wij
zijn.…).
Echtscheiding raakt je hele essentie ten diepste. Ineens sta je overal alleen voor, zijn er
tegenvallers van het inkomen, is het elders wonen behelpen, is de omgang met kinderen
anders, laten vrienden het afweten. Het door de hevige storm op drift geraakte schip moet
zijn koers hervinden en dat kost veel geestkracht.
Natuurlijk is het verstandig eens terug te kijken. Had ik anders moeten handelen, heb ik er
zelf ook schuld aan? De affaire heeft schrikbarend veel leergeld gekost; ik heb ervan
geleerd.
67
Bedenk dat het verleden niet opnieuw geleefd kán worden.
Vraag je ten slotte eens af of je wel steeds wilt blijven terugkijken naar het gebeurde.
Het is jouw scheiding, of anderen al of niet partij kiezen doet niet ter zake.
Als er kinderen zijn, is dat vaak een reden nog min of meer regelmatig de ex-partner te
(moeten) benaderen. Men kan die contacten het best zakelijk houden en consequent
blijven. Het uiten van eigen interpretaties en/of gevoelens dient te worden vermeden.
Tegenover de kinderen is het een vereiste eerlijk te zijn: “Het ging niet meer tussen ons” is
beter dan verwijten te uiten. Kinderen zullen zelf, als ze volwassen zijn, wel een eigen
mening vormen. Tegenover de kinderen behoort men niet over de partner te klagen om te
voorkomen dat ze in een loyaliteitsconflict komen. Ga je ‘volwassene’ problemen niet met
je kinderen delen en maak geen ruzie in het bijzijn van je kinderen. Kinderen hebben het
recht van beide ouders te houden, ook als die ouders niet meer van elkaar houden.
Maar al te vaak worden kinderen ingezet in conflicten tussen ouders. Dat kan hen blijvende
schade berokkenen.
Een andere valkuil is je kind teveel verwennen uit schuldgevoel.
Na verloop van tijd komt er een gevoel van opluchting over de beëindiging van het
huwelijk.
Bedachtzamer door de levenservaring wordt stellig een nieuwe invulling aan het bestaan
gegeven. Ongetwijfeld moet men daarbij bij zichzelf te rade gaan: Op welke wijze kan ik
aan mijn huidige leven een positieve wending geven? Hiervoor ruim tijd nemen en geen
overhaaste acties ondernemen wordt alom aanbevolen.
Sterke eigenschappen aanwenden voor nieuwe activiteiten en de veranderde situatie
aanvaarden, is het devies.
Pittige citaten:
Als men een rechtsgeding begint, is men van niets zeker behalve van hoge kosten.
(Samuel Butler)
Van de stijfkop en de zot, spekt de advocaat zijn pot. (Spreekwoord)
Het is vooral aan zichzelf dat men trouw moet blijven. (André Gide)
Literatuur: SISO-nummer 397 12, 418 2, 607 43 en 615 52 (Bibliotheek rubricering)
* De zeven pijlers van een goede relatie Dr. John Gottman ISBN 90 2158 9141
* Gelukkig getrouwd, gelukkig gescheiden GP Hoefnagels ISBN 90 204 5844 2
* Scheiden: financiële en juridische gevolgen in kaart gebracht Consumentenbond.
* Heel alleen: verder leven na een scheiding Rosa Wouters en Anders
Pieters ISBN 90 215 2032 X
Jongste revisiedatum 3-6-2014
68
Voeding
Op zekere dag zul je – als je “uitvliegt” – zelf voor het eten moeten zorgen. Je moet dan een
keuze maken uit het rijke aanbod in de winkels. In de natuur is smaak en reuk een veilige
leidraad voor juiste voeding. Dieren in het vrije veld eten bijvoorbeeld beslist geen giftige
planten. In onze westerse maatschappij is heel veel voorbewerkt, geconcentreerd, of op
onze smaak aangepast voedsel te koop. Het is echter de vraag of dat wel zo gezond is; met
andere woorden: het is riskant alleen te vertrouwen op wat we lekker en gemakkelijk
vinden.
Op vroegere langdurige zeereizen van
ons land naar Indonesië werd alleen
voedsel meegenomen dat houdbaar
was; vriezers waren er toen nog niet.
Vanwege gebrek aan vers vitaminerijk
eten kreeg de bemanning van die
schepen scheurbuik, een ziekte als
gevolg van een tekort aan vitamine C.
Door onze koene zeevaarders werd
toen in Zuid Afrika een tussenhaven,
halverwege de lange reis, gesticht. Daar
kon men verse groente en vers fruit bunkeren. Daarmee werd voldaan aan de behoefte aan
deze onmisbare stoffen.
De student die af en toe aanschuift aan moeders pappot voor gezonde en lekker
klaargemaakte voeding, lijkt een slimme rekenaar. Maar hij doet er wat zijn gezondheid
betreft wel degelijk goed aan! Dat neemt niet weg, dat hij natuurlijk zelf ook voor gezonde
voeding zal moeten zorgen.
In dit hoofdstuk wordt voor de beginneling in de keuze voor gezond eten enige basiskennis
beschreven. Waar moet een jongere van ongeveer duizend weken nu zoal op letten? Dat
betreft zeven terreinen, namelijk: – 1 variatie – 2 zetmeel, vezels en groente – 3 vet en zout
– 4 vitaminen, etc. – 5 drinken – 6 hygiëne, bereiding en houdbaarheid –
7 lichaamsgewicht.
Bij het Voedingscentrum in den Haag <www.voedingscentrum.nl> kun je terecht voor
uitgebreide informatie over goede voeding (vragen stellen en brochures aanvragen per e-
mail kan ook).
Over elk van de genoemde zeven aandachtspunten worden hierna enige algemene
richtlijnen gegeven.
1. Variatie.
Gezond eten betekent dat je alle nodige voedingsstoffen binnenkrijgt. Er is niet één
product dat ze alle in voldoende mate bevat. Eet daarom gevarieerd, zodat je de ene dag
wat meer van dit gebruikt en de andere dag van dat. Wanneer er gezorgd wordt voor
afwisseling in onderstaande groepen dagelijkse kost, ontstaat er geen tekort:
Brood en aardappelen (of rijst, macaroni, peulvruchten).
Groente (gekookt of rauw) en fruit.
Melk, kaas, (of andere melkproducten), vlees, vleeswaren, kip, vis, ei, tahoe.
69
Halvarine, olie of boter.
En bovendien per dag ten minste anderhalve liter (gezond!) drinken.
Verantwoorde voeding bestaat uit: koolhydraten, eiwitten, vetten, vitaminen, mineralen,
voedingsvezels, sporenelementen en water.
Een praktische lijst van aanbevolen hoeveelheden per dag luidt:
Brood
Aardappelen
Groente
Fruit
Melk en melkproducten
Kaas
Vlees, vis, kip, ei, tahoe
Vleeswaren
Boter op brood
Idem voor bereiding
Vocht
5 - 8 sneetjes
4 - 6 stuks
3 - 4 groentelepels
2 vruchten
2 - 3 glazen
1 - 2 plakken
100 gram rauw
1 - 2 plakjes
5 gram per sneetje
15 gram
minimaal 1,5 liter
(volwassenen één snee minder)
200 á 300 gram (volw. 175-250)
150 á 200 gram
200 gram
300 á 450 ml
20 á 40 gram
75 gram gaar
15 á 30 gram
(bij voorkeur halvarine)
(bijv. plantenmargarine of olijfolie)
2. Zetmeel, vezels en groente.
Brood, aardappelen, rijst, spaghetti, macaroni en peulvruchten leveren behalve
zetmeel en vezels ook eiwitten, B vitaminen en mineralen. De vezelstoffen zorgen voor een
goede darmwerking en stoelgang. Verder geven ze ook een gevoel verzadigd te zijn. Nu
minder vet eten algemeen wordt aanbevolen, komen allereerst zetmeelproducten in
aanmerking voor het verschaffen van energie. Suiker wordt veelal gebruikt als
smaakmaker. Vanwege het dik makende effect en het verhoogde risico van tandbederf is
het verstandiger het gebruik ervan te beperken.
Groente en fruit zijn onontbeerlijk voor de behoefte aan vitaminen en mineralen. Variatie
geldt voor alle etenswaren, maar met nadruk hier. De natuurlijke weerstand tegen ziekte
wordt erdoor vergroot en de kans op hart - en vaatziekten en kanker verkleind.
3. Vet en zout.
Vetten leveren het essentiële zuur dat nodig is voor de aanmaak van lichaamscellen.
Ze bevatten vitaminen A, D en E. In onze westerse maatschappij nemen we er vaak teveel
van: in het bijzonder van het type verzadigde vetzuren. In dierlijke producten, zoals vet
vlees, vleeswaren, volvette zuivelproducten, harde margarines, kokosvet en palmolie,
komen vetten van het ongunstige verzadigde type voor. Onverzadigde vetten (in het
bijzonder de z.g. cirrusvetten) vindt men in plantenmargarine, zonnebloemolie, maïsolie,
olijfolie, en sojaolie. Een praktische regel is: vet dat in de koelkast hard wordt, is af te
raden; als het zacht of vloeibaar blijft is goed. Ook in vis, makreel, zalm en haring is het vet
in orde. Vis is daarom gezonder dan vlees.
Van zout gebruiken we veelal 4 tot 8 maal de benodigde hoeveelheid; een reden om ook dat
drastisch te beperken. Een belangrijk deel van het zout komt namelijk voor in producten
als soep, kaas en vleeswaren. Extra zout vervangen door kruiden is daarom raadzaam.
4 Vitaminen, etc.
Met opmerkingen [HvdV1]:
Met opmerkingen [HvdV2R1]:
70
Gedurende het hele jaar zijn vitaminen, mineralen en sporenelementen onmisbaar.
Het zijn werkzame stoffen, elk met specifieke taken. In tegenstelling tot wat de reclame
suggereert, krijgen we er normaal voldoende van binnen. Antioxidans (vitamine A, C, E en
het sporenelement Selenium) maken de vrije radicalen onschadelijk. (Vrije radicalen
ontstaan o.a. door chemische middelen en bij de binnendringende ziekteverwekkende
bacteriën en virussen.) Men vindt antioxidans o.a. in groente en fruit. Als de R in de maand
voorkomt, kan een beperkte, uitgebalanceerde aanvulling (gebaseerd op een deel van de
aanbevolen dagelijkse hoeveelheid >ADH), bestaande uit vitaminen, mineralen en
sporenelementen, geen kwaad. In grote hoeveelheden ingenomen zijn ze echter eerder
giftig dan gezond. Twee keer goed is hier verkeerd, vooral van in vet oplosbare vitaminen
(zie bijsluiter). Zoals gesteld, wanneer men gevarieerd eet, ontstaat er geen tekort.
Mineralen (o.a. calcium, natrium, kalium, magnesium en chloor) en de sporenelementen
(bijv.: ijzer, jodium, fluor, koper, mangaan, zink en seleen) hebben een functie bij de
stofwisseling, de enzymsystemen en in hormonen. Bij goede variatie krijgt men ook
hiervan voldoende. De bekendste tekorten in verband met bepaalde omstandigheden zijn:
calcium (kalk: botbreuken ontstaan erdoor), ijzer (leidt tot bloedarmoede), jodium (kan
aanleiding zijn tot vergroting van de schildklier) en fluor (verhoogt het risico van
tandbederf). In bijna alle kookboeken staat aangegeven waarin die specifieke stoffen
overvloedig voorkomen.
5 Drinken.
Uitdroging en onvoldoende afvoer van afvalstoffen kan het gevolg zijn van te weinig
drinken. Minimaal anderhalve liter per dag wordt geadviseerd. Indien er extra vochtverlies
optreedt, zoals bij hevige transpiratie, is een aanzienlijk grotere hoeveelheid noodzakelijk.
Water (dat heeft de voorkeur), thee, koffie, melk en vruchtensappen tellen hierbij mee.
Kies frisdrank met suiker met mate, als je op je gewicht moet letten.
Bij tropische temperaturen (>30°C) is meer vocht nodig (mogelijk bouillon). Om het
lichaam te ontgiften en voor ouderen is het verstandig genoemde hoeveelheid (1½ liter) te
vergroten naar 2, tot 2½ liter gewoon Nederlands kraanwater; controle is makkelijk met
voorraadflessen. (“Trinken kann man üben“ > Drinken leert men door oefening).
Natuurlijk is alcoholische drank ook vocht, maar wel met kwalijke kanten: verslaving,
overmoedigheid en leverziekten zijn de bekendste. De gunstige eigenschappen: een goed
gevoel, gezelligheid, het maskeren van onzekerheid en het verminderen van de kans op
hartinfarct, worden trouwens nogal eens overbelicht. (Zie:“Alcohol”.)
6 Hygiëne, bereiding en houdbaarheid.
Reinheid is uiterst belangrijk voor al wat in direct contact komt met voedsel.
Gedeeltelijk ontsnapt de kans op voedselvergiftiging helaas aan onze directe waarneming.
Door zorgvuldig handelen kunnen echter nare gevolgen, zoals misselijkheid, buikkrampen
of diarree, voorkomen worden.
Bacteriën vermeerderen zich hoofdzakelijk bij temperaturen tussen 5 en 65°C, maar het
snelst tussen 30 – 37°C. Ze komen voor op rauw vlees, (vooral varkensvlees en kip), in
vocht van ontdooide diepvriesproducten, op keukengerei en mogelijk op rauwkost. Daar
besmetting gemakkelijk ontstaat, is voorzichtigheid geboden. Contact met risicovolle
producten moet vermeden worden. (Hetzelfde mes niet gebruiken voor rauw vlees en iets
anders.) Natuurlijk is hygiënische reiniging van alle keukengerei noodzakelijk. {Flink heet
water >70°C, ( 50°C voelt al heet), schoon keukentextiel en snijplankje zonder groeven}.
Ruim afval direct op en gooi verdacht voedsel liever weg dan het risico van
71
voedselvergiftiging te lopen. Maak er een gewoonte van de handen degelijk te wassen,
zowel vóór het eten, alsook vóór het bereiden ervan.
Omdat het klaarmaken van een warme maaltijd moeilijk uit een boekje te leren is, wordt de
beginnende kok aangeraden de kookkunst thuis onder het toeziend oog van iemand met
ervaring te beoefenen. Als die mogelijkheid ontbreekt, is aanschaf van een goed kookboek
ook daarom al gewenst.
NB. Een goede kok neemt voor het eten klaarmaken beslist voldoende tijd.
Er gelden enkele vaste regels; ze luiden:
Houd de aandacht steeds in hoofdzaak gericht op het koken, dat voorkomt droog
koken en aanbranden, en hierdoor wordt bevorderd dat het eten precies voldoende gaar is.
Volg de gebruiksaanwijzing of het recept exact en niet ongeveer.
(Bij geen ervaring is die nauwgezetheid noodzaak.)
7 Lichaamsgewicht.
Controleer eens per maand je gewicht en onderneem zo nodig direct actie; later
afslanken is bijzonder moeilijk.
Het gewicht van personen ouder dan 18 jaar, uitgedrukt in kilogrammen,
kan getoetst worden aan de Quételet – index, de zogenaamde BMI index
(body mix index). Deze wordt als volgt verkregen: het aantal
kilogrammen dat men weegt, gedeeld door het kwadraat van de lengte in
meters.
[Voorbeeld m.b.v. rekenmachine: 75 kg : 1,85 m : 1,85 m = 21,9.]
Als de uitkomst ligt tussen circa 18,5 en 25, is er sprake van een gezond
lichaamsgewicht. Geadviseerd wordt het gewicht tussen die grenzen te
houden door verantwoorde (niet overvloedige) voeding in combinatie met voldoende
lichaamsbeweging.
Meten is weten! (Zie ook: “Conditie”)
De risico's op langere duur zijn bij overgewicht o.a. hoge bloeddruk, diabetes, hart− en
vaatziekten, gewrichtsproblemen, enz.
Je lichaamsgewicht wordt door leeftijd, geslacht, genen, maar vooral bepaald door je
levensstijl. Als je meer calorieën inneemt dan verbruikt, kom je vanzelfsprekend aan. Het
ongewenste pondje vestigt zich bij mannen meestal rondom de buik, bij vrouwen rondom
heupen en billen. Het calorieverbruik is leeftijdsafhankelijk, hoog bij jongeren en laag bij
senioren. En let op: ook alcoholische dranken bevatten veel calorieën.
Keukentermen.
Hierna zijn voor het bereiden van een maaltijd enkele bewerkingen beschreven, die in
recepten vaak als bekend verondersteld worden.
Overige praktische zaken.
Wees zuinig met vet, in het bijzonder van het verzadigde type. Veel tussendoortjes
bevatten juist dit soort vet! Die zuinigheid moet, zoals gesteld, ook betracht worden met
zout.
Voor het stillen van honger zijn brood en aardappelen de ideale basis voor een
gezonde voeding. Ze zijn rijk aan zetmeel en vezels en bevatten van zichzelf bijna geen vet.
Koelkasten en andere bewaarplaatsen van voedsel moeten regelmatig gereinigd
worden.
72
Ontdooi bevroren voedsel in de koelkast of magnetron, opdat bacteriegroei minder
kans krijgt.
Bij vlam in de pan direct het gas uitdraaien, deksel op de pan, en er nooit mee gaan
lopen.
Filter van afzuigkap elk jaar vervangen in verband met brandgevaar en hygiëne.
Ten slotte: kauw goed (bevordert de vertering), eet matig (stop als je eigenlijk nog trek
hebt) en spoel het eten niet weg met drinken.
Gezegden:
Honger kost weinig, kieskeurigheid veel. (Seneca)
Gezondheid is de grootste schat. (Spreekwoord)
Men eet om te leven, maar men leeft niet om te eten. (Socrates)
Lekker is maar een vinger lang.
73
Keukentermen:
Afschuimen: bijv. van peulvruchten; met
schuimspaan afscheppen van uit gevlokte
eiwitten.
Au bain-marie: gerecht warm houden in
kom, die staat in een pan met kokend
water.
Bakken: bij hoge temperatuur snel gaar
maken in olie, boter of vet.
Binden: dikker maken van saus met papje
van bloem en melk of van bloem en water.
Blancheren: voorbewerking, namelijk
enkele min. in kokend water dompelen en
afspoelen met koud water.
Blussen: water of wijn toevoegen bij
braden, dan wordt 't niet té bruin.
Braden: vlees langzaam garen in boter.
Croûton: stukjes knapperig brood in soep
of in spinazie.
Dichtschroeien: eerste braadhandeling, in
hete olie of boter.
Dressing: koude, vaak zure, saus voor
salades.
Flamberen: in de brand steken van de
damp van warme sterke drank (>40%)
Frituren: bakken in olie van hoge temp.
Fruiten: Zachtjes bakken van uisnippers
op matig vuur.
Gratineren: bestrooien met paneermeel
en geraspte kaas, besprenkelen met
gesmolten boter en dan bruin korstje in
oven maken.
Larderen: dunne reepjes spek door mager vlees
rijgen.
Marineren: uren of dagen laten staan van wild
in geurig gekruid mengsel van wijn, vruchten-
sap.
Mirepoix: kleine blokjes groente, spek voor de
soep of saus.
Paneren: vóór het bakken vlees / vis omhullen
met paneermeel voor een krokant korstje.
Pocheren: bijv. vis garen in kokend heet water.
(behoud van smaak en uiterlijk)
Pureren: fijnmaken van aardappelen, groente
en vlees.
Ragoût: kleine stukjes vlees, kip, soms met
groente in dikke kruidige saus.
Rijzen: volume toename door gist bij 25 à 35°C.
Roux: mengsel van gesmolten boter en bloem
voor gebonden saus of soep. (blanke roux: geel
papje maken en dan water, melk of bouillon;
bruine roux: eerst boter bruinen)
Spatelen: voorzichtig met spatel of houten lepel
doorscheppen van bloem of slagroom.
Stoven: langzaam op laag vuur garen van vlees
Sudderen: idem op uiterst zwak pitje
Wellen: langzaam en zachtjes garen in water
tegen de kook aan. (van gedroogde vruchten)
Literatuur: SISO-nummer 629.2 en 628 (Bibliotheek rubricering)
* Goed van eten en drinken – Voedingscentrum, den Haag
* Eerstejaars koken – C. Kroonenberg – ISBN 90 215 2097-4
Jongste revisiedatum 5-6-2014
74
Gezondheid – ziekte
Voor een goede gezondheid en juiste bestrijding van ziekten zijn passende maatregelen
nodig. Beide zaken zijn van zodanig levensbelang dat iedereen én daarvan het essentiële
moet weten, én het nodige eraan moet doen.
Beschouw je lichaam maar als een VIP (“very important person”).
Een VIP krijgt een eersteklas behandeling en dat komt óók jouw
lichaam toe.
De basis daartoe is:
1 Gezond eten en drinken.
2 Werken en rusten met elkaar in balans brengen.
3 Voldoende nachtrust nemen.
4 Ziekte voorkomen, c.q. goed behandelen.
Voor het eerste punt van zorg wordt verwezen naar “Voeding.”
Het tweede punt van aandacht is de besteding van de beschikbare tijd
tussen eten én slapen; zo geformuleerd omdat deze twee zaken van
levensbelang zijn en altijd voorrang hebben.
Zowel voor ons lichaam als voor ons denkvermogen is het afwisselen van werken en
ontspannen een absolute noodzaak. De balans tussen inspanning en ontspanning is voor
ieder verschillend. De verhouding tussen die twee kan door training wel verlegd worden.
Kun je het studeren of het werken aanvankelijk maar kort achtereen volhouden, na
training is dat best op te voeren tot drie á vier uur.
Ter voorkoming van stress is regelmatige ontspanning steeds nodig. Hoe men ontspant is
minder belangrijk. Hoofdzaak is dat ten minste twee á drie keer per dag even gas
teruggenomen wordt. Beweging daarbij in de buitenlucht is gezond voor lijf en leden. Die
activiteit moet het liefst zonder prestatie− of wedstrijd element zijn.
Dat men tijd voor zichzelf vrijmaakt is net zo noodzakelijk voor de gezondheid van de geest
als die van het lichaam. Is de verhouding tussen werken en rusten langere tijd uit balans,
dan treedt overspanning (stress) op. Aanvankelijk is daar zelf nog wel wat aan te doen.
(Zie: “Stress”) Is men echter in een dieper dal terechtgekomen, dan is externe hulp via
huisarts of psycholoog geboden.
Het derde aandachtspunt is voldoende nachtrust. Zonder deze rust is leven niet mogelijk.
De opknapbeurt die lichaam en geest hierbij ondergaan, is voor iedereen een must. Edison
zei maar enkele uren te slapen, maar deed overdag wel meerdere dutjes. Voor de meeste
volwassenen (90%) is acht á negen uur slaap wenselijk. De kwaliteit daarvan is
vanzelfsprekend beter in een rustige omgeving ('s nachts), en verder is ook een comfortabel
bed belangrijk. Het doen van dutjes is voordelig als men minder tijd heeft om te slapen.
Twee keer een kwartiertje dutten vermindert de behoefte aan nachtrust met anderhalf uur.
Wat slaapmiddelen betreft is een waarschuwing op zijn plaats. Ze veroorzaken namelijk
vaker een (andere) moeilijkheid, dan dat daardoor het slaapprobleem wordt opgelost;
zeker als gebruik langer dan enkele weken aanhoudt. (Zie ook “Slapen.”)
Het vierde punt: Beschrijving van ziekten en de bestrijding ervan in het kader van dit boek,
zou gemakkelijk kunnen leiden tot een onjuiste vaststelling (diagnose) van een ziekte, met
als gevolg een verkeerde behandeling (medicatie), en dat is nog erger. Daarom ben je voor
75
een juiste diagnose aangewezen op de huisarts. Verkeerde zelfmedicatie, of het maar op
zijn beloop laten, kan een kwaal verergeren en tijdige effectieve behandeling in de weg
staan.
Natuurlijk is het wel verstandig ook zelf na te gaan wat de oorzaak van een ongemak is.
Luisteren naar signalen van je lichaam is wijs en kan erger voorkomen. Bij de zorg voor je
gezondheid is het nuttig te weten wanneer je de dokter dient in te schakelen, en in welke
gevallen je je kunt behelpen met een pijnstiller.
Wenst men meer zelfredzaam te zijn, dan kan het boekje “Zelf dokteren” van de
consumentenbond geraadpleegd worden; voor details zie de literatuuropgave.
Bij korte of hevige pijnen, die niet langer dan één of enkele dagen aanhouden, verzachten
paracetamol bevattende pijnstillers goed. Deze zijn te gebruiken bij oorpijn, kiespijn,
hoofdpijn, spierpijn en menstruatiepijn. Voor velen is de helft van een tabletje van 500 mg
per inname al voldoende. Zes tot acht hele tabletten per etmaal is het toegestane
maximum. Als een beroep op pijnstillers vaak nodig is, is een bezoek aan de huisarts
noodzakelijk.
Bij niet langdurige en niet hevige maagpijn kun je een maagzuurbinder of een
maagzuurremmer gebruiken en bij keelpijn is gorgelen met zout water aan te bevelen.
Overigens wordt keelpijn in vele gevallen ook enigszins verlicht door te zuigen op een
snoepje. Pijnlijke buikkrampen, gevolgd door herhaald toiletbezoek, betekent dat het
lichaam met diarree reageert op een infectie, veroorzaakt door bacteriën of virussen.
Minstens een etmaal niets eten, maar wel veel drinken, is dan geboden. Slappe thee zonder
suiker, bosbessensap zonder suiker, of rijstwater zijn het meest doeltreffend. Rijstwater
wordt gemaakt door twee eetlepels rijst in een liter water twintig minuten te laten koken.
Veel klachten gaan vanzelf weer over; duurt een klacht echter langer, dan is een bezoek aan
de huisarts aan te raden.
Een verkoudheid duurt ongeveer vijf etmalen en verdwijnt zonder enige behandeling
daarna vanzelf. Vitamine C en drop bekorten die duur slechts tot vijf dagen; ze zijn alleen
maar profijtelijk voor de winkelier. Afdoende middelen tegen verkoudheid zijn er helaas
(nog) niet. Koorts is, net als pijn, een zinvol signaal van het lichaam dat er iets niet in orde
is. Als de koorts van volwassenen hoger is dan 38° graden Celsius, is het verstandig de
dokter te raadplegen. Een langer durende geringe verhoging van de lichaamstemperatuur
is eveneens een reden om naar de dokter te gaan.
Bij bezoek aan een arts is het meer aan te bevelen de verschijnselen (pijn, last) te
vermelden dan de vermoedelijke kwaal.
Er worden vaak vragen gesteld, zoals:
Wanneer precies is de pijn of klacht begonnen en was dat plotseling?
Waar zit de pijn; is dat exact aan te wijzen?
Heb je er vaker last van gehad?
Zo ja, gebruikte je toen medicijnen? Welke?
Wat is er recent veranderd (eten, slapen, emoties, stoelgang, etc.), verband houdend
met de klacht?
Noteer de antwoorden hierop, voeg er eventueel zelf nog eigen vragen aan toe, zodat je
tijdens het gesprek met de dokter niets vergeet.
76
Het is ook verstandig een soort logboek bij te houden, waarin alle ziekten van jou vermeld
zijn; met een overzicht van de gebruikte medicijnen. Het is goed dat de behandelende
(vreemde) arts over deze gegevens kan beschikken.
Ziekten zijn ten dele te voorkomen door gezonde voeding en zorg voor een goede hygiëne.
In het kader van dit boek worden alleen de meest primaire beginselen voor algemene
hygiëne besproken:
De noodzaak van het handenwassen (dat is meer dan afspoelen) vóór het eten en na
het toiletbezoek, is voldoende bekend. Een goede wasbeurt vóór het eten klaarmaken is
even noodzakelijk. Dit is om de handen en vooral ook de nagels zo goed mogelijk te
ontdoen van ziektekiemen.
Etensresten zijn een ideale broedplaats voor deze kiemen. Het is daarom verstandig
direct na gebruik alle eetgerei schoon te maken.
(Aangekoekte etensresten laten gemakkelijker los na enkele uren inweken! Een tip is:
Schuren en schoon steken voorkom je door inweken.)
Vaatdoekjes en schuursponzen zijn eveneens echte kweekplaatsen voor bacteriën;
daarom is reiniging ervan met zeer heet water nodig. Trouwens, het frequent wassen van
álle keukentextiel is beslist een noodzaak.
Houd rauwe en gekookte etenswaren strikt gescheiden.
Beperk bacteriegroei zoveel mogelijk door diepvriesproducten te ontdooien in
koelkast of in magnetron.
Het is bekend dat onbeschermde geslachtsgemeenschap grote risico's voor overdracht
van allerlei infecties – van geringe tot zeer ernstige – met zich kan meebrengen. Is
zwangerschap ongewenst...? Voor safe seks is het daarom aan te raden tijdig het gebruik
van een condoom af te spreken. In onderling overleg kan besloten worden voorlopig elkaar
met de hand te bevredigen (elkaar t0t orgasme brengen; ook wel mutueel masturberen
genoemd).
Ter voorkoming van infecties van vagina en urinewegen (o.a. blaasontsteking) is het
voor vrouwen noodzakelijk na de ontlasting zich van vóór naar achteren te reinigen.
Ten slotte een enkele opmerking over de hygiëne van het denken. Een probleem dat
niet direct op te lossen is, kan piekeren, en na enige tijd zorgelijk tobben tot gevolg hebben.
Dit legt verkeerd beslag op het denken.
Realiseer je dat het zich richten op oplossingen altijd effectiever is dan het tobben over
oorzaken. Soms kan een oplossing gevonden worden door het probleem eens van een
andere kant te bekijken, of het met een ander te bespreken. Een zaak onder woorden
brengen, vergemakkelijkt het logisch denken.
Natuurlijk is niet élk probleem oplosbaar. Aanvaarding van dat feit, en daarmee leren
omgaan, is helaas soms de enige keus. Indien normaal functioneren gedurende langere tijd
onmogelijk is, omdat het probleem je gedachten helemaal in beslag neemt, kan dat je
gezondheid ernstig schaden. Professionele hulp (via de huisarts) is dan geboden.
Treffende uitspraken: ·
Een ons voorzorg is evenveel waard als een pond medicijnen.
An apple a day keeps the doctor away. (Engels spreekwoord)
77
Literatuur: SISO-nummer 604 (Bibliotheek rubricering)
* Zelf dokteren – Gertjan Huis in 't Veld – ISBN 90 246 0141-X.
* Voeding als medicijn – Rob Oppedijk – ISBN 90 215 9518 4.
Jongste revisiedatum 3-6-2014
78
Conditie en houding
Helaas wordt er meer aandacht besteed aan het bestrijden van euvels en kwalen van het
lichaam, dan aan de preventie ervan. Fit zijn en een goede conditie hebben, kan veel
narigheid voorkomen. Op school wordt minder dan 10% van de tijd besteed aan
gymnastiek, terwijl tijdens die lessen nauwelijks gelet wordt op houding en beweging. In
dit hoofdstuk zal daarom enige informatie gegeven worden over maatregelen die je kunt
nemen om fit en in conditie te blijven.
Uitgangspunt hierbij is dat er al voldoende aandacht is voor:
Juiste voeding (zie: “Voeding”),
Gezondheid (zie: “Gezondheid”),
Mentale gezondheid (zie: “Stress”).
Dagelijks gerichte aandacht voor juiste beweging en houding is ongetwijfeld even
noodzakelijk als eten en slapen. Twee á drie keer per dag actief een of andere
bewegingsoefening uitvoeren, bevordert de fitheid en is tegelijkertijd ook nog een gezonde
ontspanning.
Een verkeerde manier van bewegen leidt pas op de lange duur tot klachten. In het begin
kan zich dat uiten in wat spierpijn en je denkt dat het vanzelf wel weer overgaat. Niets is
minder waar.
Bekend zijn bijvoorbeeld:
- rugpijn als gevolg van een verkeerde manier van tillen, die veroorzaakt wordt door het
belasten van de rugspieren in plaats van de beenspieren
- een pijnlijke “muisarm”, veroorzaakt door een te krampachtige houding van hand en arm
tijdens het computeren.
Correct bewegen en een juiste houding kunnen narigheid en ongemak op latere leeftijd
voorkomen. Bovendien bevordert veel bewegen de gezondheid en beperkt de kans op
ziekten! (Hart− en vaatziekten, borst− en prostaatkanker en botontkalking.)
Gewicht:
Zonder dat lichamelijke activiteit verricht wordt, bedraagt het energieverbruik van
een volwassene per etmaal circa 6.000 tot 7.500 kJ (1.400 tot 1.800 kcal) 10. Veel energie
is er dus al nodig voor onze passieve levensprocessen. Relatief weinig extra energie vraagt
bewegen, want voor een wandeling van 4 km is slechts ongeveer 800 kJ (~ 200 kcal) nodig.
Een wielrenner in de “Tour de France” verbruikt echter heel wat meer: zelfs wel het
zevenvoudige van de energie bij rust.
Met berekeningen de energiebalans van je lichaam in evenwicht houden is praktisch
ondoenlijk. Eenvoudiger is het je lichaamsgewicht met vaste regelmaat in het oog te
houden. Weeg je daartoe wel steeds op hetzelfde tijdstip van de dag. Vochthuishouding,
eten en uitscheiding kunnen gemakkelijk tot verschillen leiden, zelfs van bijna een
kilogram.
Regelmatige activiteit is van vitaal belang om je fit te voelen. Bovendien wijzen statistieken
uit dat je dan minder risico loopt hart− en vaatziekten te krijgen. Tevens wordt het
uithoudingsvermogen door spierarbeid bevorderd. Vermoeidheid na een kortdurende
werkzaamheid wordt niet veroorzaakt door energietekort, maar door gebrek aan zuurstof
10 De eenheid van energie kJ (kilo Joule, spreek uit ‘zjoel’) is de vervanger van de vroegere, veel grotere kcal (kilocalorie) 4,12 kJ ≈ 1 kcal
79
(bij de omschakeling van anaerobe op aerobe energie), of door teveel afvalproducten
(voornamelijk melkzuur), die naast warmte als bijproduct van het bewegen ontstaan.
Om overgewicht te voorkomen is weinig energie opnemen – minder eten – op zichzelf een
juiste gedachte; maar dat kan gemakkelijk leiden tot ongewenste bijwerkingen, omdat de
onderlinge verhouding van voedingsstoffen in die situatie onjuist kan zijn. Inspanning op
zich vraagt natuurlijk meer energie, en dan is het van minder belang wát je eet. De
onderlinge verhouding van voedingsstoffen mag bij een grotere hoeveelheid liever geweld
worden aangedaan.
Veel slankmakers danken hun werking aan vochtafdrijvende middelen. Doelmatig is
afslanken alleen indien op den duur de balans van inname en het verbruik van energie in
evenwicht wordt gebracht. Overigens acceptatie van bijzondere lengte, dikte of vorm is
nodig voor een goede mentale balans. Streven naar een reëel gewicht is verstandiger dan
onbereikbare slankheid te verlangen.
Lichamelijke arbeid en matig eten ook van “tussendoortjes 11” zijn nog altijd de meest
effectieve
en tevens de gezondste maatregelen om je lichaamsgewicht te beheersen.
Zitten:
We maken vaak langdurig gebruik van een starre of verkeerde zithouding. Regelmatig
gaan verzitten en de houding binnen kleine marges veranderen betekent al minder
ongemakken. Een juiste stand van hoofd, rug en benen verdient daarbij bijzondere
aandacht.
- Een correcte stand van het hoofd is niet alleen bij het zitten van het grootste belang, maar
in feite altijd, ook bij het staan en lopen. Het hoofd behoort recht op de romp te rusten. Het
is verrassend hoeveel mensen zich daarvan niet bewust zijn. Kijk maar eens in de spiegel
naar jezelf; dat zal je de ogen openen. De nek mag niet strak gespannen staan. Spanning in
die spieren leidt mogelijk tot hoofdpijn. Het is ook goed hierbij te letten op je kin. Die moet
ontspannen zijn, zoals bij glimlachen, en niet te ver naar achteren of naar voren wijzen,
omdat dan de keel wordt dichtgedrukt of uitgerekt, en essentiële zaken (o.a. een goede
doorbloeding) in de knel komen.
- Een rechte rug tegen een iets (18°) achterover hellende rugleuning is een goede
zithouding. Een holle, en ook een schuin naar links of rechts gebogen rug is uit den Boze.
De rugleuning minder naar achteren laten hellen mag eventueel. Zo nodig kan in die
positie met de armen steun geboden worden. Alleen in de juiste houding is onbelemmerde
ademhaling mogelijk en is er eveneens voldoende ruimte voor onze hals− en buikorganen.
Ook de zenuwen die de wervelkolom verlaten, worden in dat geval niet afgekneld.
- Ten slotte: de benen. De bovenbenen moeten bijna geheel op de zitting van de stoel
rusten om vermoeidheid zo lang mogelijk uit te stellen. De onderbenen moeten praktisch
verticaal staan. De voeten dienen plat op de vloer te rusten. Koude voeten tijdens het zitten
voorkom je door af en toe de tenen, en zo mogelijk de voet, in de schoen te bewegen. De
11 NB Het gebruik van ‘tussendoortjes’ afleren is net zo moeilijk als stoppen met roken. De methode met mentale voorbereiding, zoals beschreven in ‘Roken’, is bijna altijd succesvol.
80
benen over elkaar leggen of uit elkaar spreiden, wordt afgeraden. Het bemoeilijkt een
goede doorbloeding, en afgezien daarvan is het ook onesthetisch.
Urenlang bewegingloos zitten blokkeert de doorbloeding en werkt daardoor vermoeiend.
Regelmatig verzitten of gaan staan of lopen is daarom aan te bevelen.
In de auto is de hier beschreven zithouding (met uitzondering van de stand van de
onderbenen) het minst vermoeiend. Vaak wordt hierbij echter gezondigd tegen het
voldoende ondersteunen van de bovenbenen. De zitting verder naar achteren verschuiven
kan prima helpen zolang de armen licht gebogen bij het stuur kunnen. Misschien kan
daartoe de helling en hoogte van de zitting versteld worden.
Zonder de aandacht te verliezen voor de weg en het verkeer, is het wijs je hoofd af en toe
binnen kleine marges te bewegen. (Krampachtig vooruitkijken is erg vermoeiend.) Het
hoofd voor verandering van rijstrook duidelijk bewegen, is behalve noodzakelijk om
verkeer in de dode hoek van de autospiegels waar te nemen, ook een goede massage van de
nek. Daarbij ziet de oplettende andere verkeersdeelnemer ook nog jouw voornemen. De
hoofdsteun heeft alleen een gunstig effect, wanneer de ruimte tussen deze en hoofd
hoogstens een paar centimeters is.
Tijdens lange autoritten om de twee uur een kwartiertje ontspannen en bewegen is geen
overbodige luxe voor het behoud van een goede conditie van chauffeur en passagiers.
Op de fiets wordt de zithouding erg bepaald door de maat van het frame, de zadelafstelling
en de stand van het stuur. Daarom enkele algemene regels:
De framemaat is juist als de horizontale bovenbuis (of de fietszadelmof) 2 á 3 cm lager
is dan je kruis als je gewoon staat.
De hoogte van het zadel is correct als je met de bal van de voet de trapper in de
onderste stand zonder moeite kunt aandrukken.
Voor de sportieve rijder moeten zadel en stuur verder uit elkaar staan dan voor de
rijder die meer rechtop wil zitten.
Tot slot prefereren dames een horizontale zadelstand, en heren een iets achterover
hellende zadelstand.
De vakman heeft professionele apparatuur die de maat van frame en instellingen berekent
bij aanschaf van een fiets. Maak wel een proefrit; persoonlijke voorkeur verschilt.
De stand van de wervelkolom is juist wanneer deze vanuit het bekken in een lichtgekromde
lijn naar voren gebogen is. Met lichtgebogen ellebogen kan enig gewicht van het
bovenlichaam op het stuur rusten. Traditioneel zit een fietser al iets voorover, maar een
sportieve rijder buigt nog verder naar voren om minder luchtweerstand te ondervinden.
Op zich is die laatste houding voor een zwakke rug minder aan te bevelen.
Lopen:
Er zijn mensen die enigszins achteroverhellend lopen in plaats van heel licht voorover,
zoals wordt geadviseerd. Het gewicht rust dan op de hielen in plaats van op de voorvoet. In
een etalageruit of grote spiegel bewust naar je manier van lopen kijken is vaak een
openbaring. Let daarbij maar eens op het volgende:
De gestrekte rug mag op zich niet bewegen; het bekken behoort niet te schommelen;
het licht samenknijpen van de billen zorgt dat het bekken enigszins gekanteld wordt.
De nek uitgerekt, naar voren kijkend; het hoofd rechtop in de “wolken priemen”.
81
De ademhaling behoort natuurlijk te zijn, dat wil zeggen onbelemmerd door knellende
kleding. Ze moet ruim baan hebben en liever niet beïnvloed worden door spanningen, zoals
door gedachten over een moeilijk probleem.
De stap dient niet te groot te zijn, dat maakt de gang onnatuurlijk.
Veel gaan en staan op hoge hakken wordt sterk afgeraden – i.v.m. misgroei van
voorvoeten!
De voet moet van hiel tot voorvoet geheel afgewikkeld worden. Dit is lastig te
beoordelen in een spiegel. Een eenvoudige controle hierop kan plaatsvinden door met
blote, natte voeten op een gladde vloer te lopen. De voetafdruk dient iets naar buiten te
wijzen en mag in het midden alleen aan de buitenkant de vloer raken.
Aandacht voor een natuurlijke gang is zeer zinvol, omdat men in zijn leven heel wat
afloopt. Beschrijving van deze beweging is moeilijk, ze is daarvoor te gecompliceerd.
Gemakkelijker is het je gang te (laten) observeren of een video-opname van jezelf te
bekijken; trouwens met een spiegel of via een etalageruit kom je ook al een heel eind. Het
zich gracieus voortbewegen geeft een vrouw aantrekkelijkheid en wijst op zelfvertrouwen.
Een ingesleten foute wijze van lopen is beslist niet gemakkelijk te veranderen. Het
aanwennen van de juiste manier vereist veel training en volharding.
Staan:
Verwezen wordt naar wat hiervoor is opgemerkt over de houding van het hoofd bij het
lopen.
De wervelkolom mag hoogstens 1 à 2 centimeter naar voren gekromd zijn.
(Met behulp van een lat die aanligt tussen de schouders en op de onderste wervels is dat te
meten; wanneer die ruimte veel te groot is, geeft dat vroeg of laat rugklachten. Het bekken
enigszins kantelen door de billen licht samen te knijpen, verandert de kromming. Dit
vraagt regelmatige oefening!)
De binnenzijde van de voeten moet een V vormen. (Vóór iets verder van elkaar af dan
achter)
Tillen:
Bij het tillen en bukken wordt vaak de rug als hefboom en als verlengstuk gebruikt.
Dat is funest voor de wervelkolom. Die is daarop niet berekend. De gewrichten en spieren
van de rug kunnen dat zelfs na training amper aan. Een voorwerp optillen is veel minder
schadelijk wanneer daarbij de beenspieren het eigenlijke werk doen. De afstand van het
lichaam tot het voorwerp zo klein mogelijk maken verlicht nog verder de inspanning. Beide
bereik je door bij het bukken de knieën te buigen en het voorwerp zo dicht mogelijk te
houden bij de verticaal van je heup – de lijn die een vastgehouden draad met daaraan een
gewicht volgt –. Tillen met een holle rug is ook vragen om problemen. En ten slotte: een
scheve houding bij het tillen dient zeker te allen tijde voorkomen te worden.
Besluit:
Preventief is er regelmatig gevarieerd werk aan de winkel om je conditie in goede staat
te houden. “Use it or lose it” geldt voor spieren en gewrichten. Het is te vergelijken met een
tuin die enkel floreert als er regelmatig gewied wordt. Wat passend is voor de één aan
lichaamsoefeningen, is onvoldoende voor de ander. Daarom is de volgende raad slechts een
indicatie; je moet zelf bepalen hoe je voor je eigen lichaam zorgt. Voor je conditie en je
figuur te weinig bewegen is een algemene kwaal.
82
Aanbevolen oefeningen:
Tegenwoordig wordt eenvoudige beweging van gewrichten als start aanbevolen.
Daarna dagelijks enkele oefeningen doen met de spieren van benen, armen, nek, schouder
en romp. De betreffende spieren mogen nooit met een ruk gespannen en ontspannen
worden. Begin met oefeningen, die je je herinnert uit gymnastieklessen op school. Het is
zaak al snel enige variaties hierin aan te brengen. Deze zijn te beluisteren via een
radioprogramma, te vinden in tijdschriften, en natuurlijk te beoefenen via fitnesscentra.
Ongetwijfeld is resultaat al na enkele dagen merkbaar.
Besteed ook dagelijks aandacht aan je ademhaling; een aantal keren diep ademen
geeft al spoedig meer lucht.
Het is aan te raden meer te lopen, de fiets te gebruiken, en in plaats van de lift de trap
te nemen.
Drie keer per week gedurende een kwartiertje een steviger belasting van je spieren
bewerkstelligen is een goede zaak. Houd daarbij altijd een goede opbouw in het oog. Een
verantwoorde samenstelling hiervan bestaat uit:
1 “Warming-up”, enige lichte oefeningen ter voorbereiding, de gewrichten losmaken
en de bloedstroom versnellen.
2 “Actie(s)” zie enkele voorbeelden hierna.
3 “Cooling-down”, geleidelijk terugkomen in de normale situatie; ook uitlopen
genoemd.
Voorbeelden van een intensievere actie zijn:
Hardlopen, verhoging fietstempo, touwtje springen, hardlopen op de plaats, of ten slotte
sporten in clubverband.
Doelbewust de belaste spieren na afloop strekken gedurende 12 tellen voorkomt de
volgende dagen spierpijn.
Bij intensieve training zonder deskundige leiding kan er nogal wat mis gaan; zoals verkeerd
trainen met holle rug; de nekwervels of kniebanden te zwaar belasten.
Dat kan voorkomen worden door gebruik te maken van de vele mogelijkheden voor
conditietraining onder leiding. Met iemand uit je omgeving samen een sport bedrijven is
bijzonder stimulerend en voorkomt voortijdig afhaken.
Om je houding te verbeteren, kun je informatie putten uit de hierna genoemde literatuur.
Eventueel kun je je ook laten behandelen door een oefentherapeut. Zeker als er een of
ander euvel aan het licht komt, dat verband zou kunnen hebben met houding of beweging,
is in een vroeg stadium deze hulp gewenst. Oefeningen worden daar veelal voor een grote
spiegel uitgevoerd om bewustwording en correctie van jouw manier van bewegen te
bevorderen.
Volkswijsheid:
Arbeid heeft bittere wortels, maar zoete vruchten. (Duits spreekwoord)
Jong geleerd, oud gedaan. (Nederlands spreekwoord)
Stilstaan bij je conditie spoort aan tot meer bewegen. (Plume)
83
Literatuur: SISO-nummer 612.3 (Bibliotheek rubricering)
* De Alexandermethode – Felix Riemkasten – ISBN 90 6325-306.0.
* Caesartherapie – J. Gazenbeek-Schat – ISBN 90 389-0022-8.
* Mensendieck – Lidy de Weijze – ISBN 90 6076-420-X
Jongste revisiedatum 2-6-2014
84
Slapen (welterusten)
Men kan uren ongewild wakker in bed liggen; terwijl we tijdens het besturen van een auto
soms juist in slaap dreigen te vallen. (Dat laatste is levensgevaarlijk! Stoppen en passende
maatregelen treffen!) Beide zijn voorbeelden van de moeilijke sturing van slaap. Slapen is
een primaire levensbehoefte en even hard nodig als eten en drinken; maar die laatste twee
kunnen we wél zelf regelen. Als we ons realiseren dat we ongeveer één derde deel van ons
leven slapen, dan is er alle reden daar aandacht aan te schenken.
Een goede nachtrust is verkwikkend en zelfs hard nodig om lichaam en geest regelmatig
een opknapbeurt te geven. Proeven hebben aangetoond dat wij mensen niet buiten slaap
kunnen. Enkele etmalen zonder, en we raken totaal oververmoeid. Wanneer we slecht
geslapen hebben, merken we dat meteen. Ontevredenheid over inslapen, doorslapen of te
vroeg ontwaken komt veel voor, in het bijzonder bij vrouwen. Geklaagd wordt dan over
vermoeidheid, hoofdpijn, geïrriteerdheid, verminderd concentratievermogen en moeilijk
inslapen – bijv. meer dan een half uur wakker liggen. – Gelukkig is er wel wat aan te doen.
Slaap gaat gepaard met vermindering van het bewustzijn. Het uit zich in vertraging van
hartslag en ademhaling en verlaging van bloeddruk en lichaamstemperatuur. Het eerste
teken van naderende slaap is een licht branderig gevoel in de ogen, wat een gevolg is van
verminderde traanproductie – het zandmannetje van Klaas Vaak –. Een normale slaap
bestaat uit drie fasen: de oppervlakkige−, de diepe− en de droomslaap, ook wel
Remslaap 12 genoemd. Onderzoek met de e.e.g-techniek 13 toont aan dat deze drie stadia
in een gemiddelde nachtrust wel vier tot vijf maal worden doorlopen. In de loop van de
nacht duurt de Remslaap steeds langer. Wanneer men in die periode gewekt wordt, kan
men dromen goed navertellen.
De diepe slaapstadia zijn nodig om vermoeidheid op te heffen. Na zware lichamelijke
inspanning slaapt men vaak uitstekend en men voelt zich nadien goed uitgerust. De diepe
slaapperioden zijn dan langer. Na een rustdag kan men vaak juist minder goed slapen.
De servicebeurt die alle organen en spieren in de nacht ondergaan, heeft tot gevolg dat we
de volgende dag met een schone lei kunnen beginnen.
Voor de duur van een goede nachtrust bestaat absoluut geen norm, hoewel vélen dat ten
onrechte denken. De een heeft namelijk meer slaap nodig dan de ander. We verschillen
toch ook in vele opzichten van elkaar.
Onderscheid bestaat er in lengte, figuur, en
activiteit: de een is een ochtendmens, de ander
een avondmens. Het slaappatroon van
volwassenen is als volgt:
6% ligt gem. 10 uur in bed en slaapt ± 9 uur;
38% ligt 9 uur in bed; bij
42% is dat 8 uur; en van
10% is dat 7 uur; de resterende
4% ligt langer of korter in bed.
We hebben overigens niet steeds dezelfde behoefte; verschillen van ongeveer een uur per
keer zijn bekend. Meer van belang is echter de kwaliteit van nachtrust. Wanneer men deze
12 REM komt van ‘Rapid Eye Movements’, die optreden bij gesloten ogen. 13 E.e.g. staat voor elektro-encefalo-gram, waarbij de elektrische spanning geregistreerd wordt, die met het functioneren van de hersenschors gepaard gaat. Meting vindt plaats met op het hoofd geplakte elektroden.
Uren in bed ± ½ uur
0
10
20
30
40
50
60
5 6 7 8 9 10 11u
perc
en
tag
e
85
waardeert met cijfers van 0 tot 10, dan is 7 uur slaap met een kwaliteit van 10 even goed als
10 uur met een waardering 7.
Tijdens de pubertijd – met de dan plaatsvindende hormonale veranderingen – heeft de
tiener meer slaap nodig. Dat verklaart het vele gapen en het lange uitslapen van jongeren.
Zestigplussers hebben echter vaak minder nachtrust nodig. Desondanks doen senioren
nogal eens een middagdutje van een kwartier tot een uur. Zij volgen, ontslagen van de
arbeidsdwang, een natuurlijke behoefte.
Hazen slaapjes verkorten de benodigde nachtrust: Bij twee keer een kwartier is anderhalf
uur minder slaap nodig. En bij twee keer drie kwartier wordt dat drie uur.
Wanneer we ontevreden zijn over onze slaap kunnen we daar zelf veel aan doen. In de
eerste plaats is het sterk aan te bevelen duidelijk(er) verschil te maken tussen rust 's nachts
en activiteit overdag.
Begin de dag met de imitatie van een ontwakende poes, door je voor het opstaan flink uit te
rekken. Doe na het opstaan minstens 3 minuten bewegingsoefeningen (gewrichten
gangbaar maken, de bloedcirculatie verhogen door intensief te bewegen, bijv. hardlopen op
de plaats). Overdag is regelmatig bewegen goed voor de algemene conditie, maar het
bevordert beslist ook een betere slaap.
Bij een slaapprobleem is het verstandig er een analyse van te maken. Maak gedurende een
week dagelijks een verslag van het slapen. Op grond hiervan kan de best passende methode
gevonden worden.
Noteer daarbij: – de bezigheid tijdens het laatste uur vóór het naar bed gaan, – het tijdstip
van het naar bed gaan, – inschatting wanneer men inslaapt; – het moment van het wakker
worden, – de duur van de slaaponderbreking en eventuele activiteit dan (van denken of
doen), – evenzo van de tweede en mogelijk volgende slaapcyclus. Deze analyse opent soms
de ogen voor de oorzaak van de misère al. De registratie van een en ander is ook goed
bruikbaar als informatie aan een eventuele hulpverlener.
Er bestaan er drie verschillende mogelijkheden tot verbetering van de nachtrust, namelijk:
A het scheppen van goede voorwaarden;
B het treffen van therapeutische maatregelen;
C het innemen van medicijnen.
Bij het nemen van maatregelen wordt dringend aanbevolen: te beginnen met het
gedisciplineerd uitvoeren van het genoemde onder A, daarna B, en ten slotte pas C!
A Goede voorwaarden
In eerste instantie kan men een aantal gedragsregels in acht nemen. Want hoewel slaap
niet echt stuurbaar is, kunnen we wel gunstige(r) voorwaarden voor een goede nachtrust
scheppen.
Zeven “voorschriften”:
1 Zorg voor een goed bed en een rustgevende omgeving met een temperatuur van 16 à
18°C.
2 Voorkom het laatste uur vóór het naar bed gaan hoofdarbeid en emoties oproepende
zaken. (ruzie, gepieker) Beperk intensieve lichamelijke arbeid. (Seks kan tot weldadige rust
leiden.)
3 Houd vaste tijden aan voor het naar bed gaan én voor het opstaan; daartussen
behoort men 80 à 90% van de tijd te slapen.
4 Dutjes en middagslaapjes verminderen de behoefte aan nachtrust aanzienlijk.
86
5 Stress, pijn en psychische klachten kunnen oorzaak zijn van onvoldoende nachtrust.
Mogelijk is daar (via huisarts) wat aan te doen.
6 Vermijd de laatste uren vóór het slapengaan gebruik van cola, koffie (cafeïne), tabak
(nicotine), of meer dan twee glazen alcoholische drank.
7 Verlaat het bed als je niet kunt slapen, omdat anders de slaapkamer geassocieerd
wordt met angst voor niet kunnen slapen.
Zeven “aanbevelingen”:
1 Voldoende beweging overdag is niet alleen goed voor lichaam en geest maar ook voor
een gezonde nachtrust.
2 Doe vooraf ontspanningsoefeningen, luister naar relaxmuziek, of neem een bad. (Een
douche werkt vaak averechts.)
3 Zonlicht is een stimulator van het dag/nachtritme, jetlag verstoort dat. (NB: Gevolgen
van jetlag beperk je door tijdens de reis te vasten tot de gebruikelijke tijd van eten op het
reisdoel). Het is nuttig gebruik te maken van het effect van zonlicht.
4 Een volle maag en meerdere alcoholische consumpties hebben een ongunstige
invloed.
5 Suikers, zout en producten van wit meel moet men het laatste uur vóór de nacht
vermijden. Gebruik liever melk, walnoten, een banaan, of een ei om de slaap op te wekken.
6 Het tobben en piekeren kun je mogelijk verdrijven door schaapjes te tellen of te
trachten een verhaal van een boek te reconstrueren. Emoties, zoals angst of spanning doen
stoffen aanmaken, die je alert doen zijn en je daardoor wakker houden.
7 Tegen snurken bestaan nauwelijks afdoende maatregelen; voor de partner rest
daarom acceptatie, oordempers of een andere kamer. (Operatie of een bit wordt niet
aanbevolen.)
B Therapeutische maatregelen
Is een slechte slaap regelmaat en niet een bijverschijnsel van een kwaal, dan is een tweede
mogelijkheid het volgen van een cursus; onder andere georganiseerd door
kruisverenigingen / thuiszorgorganisaties, of het volgen van een therapie. Professionele
hulp daarbij kan zo nodig ingeroepen worden via de huisarts.
Men kan er echter ook zélf aan werken. Het vraagt wel doorzettingsvermogen. Meestal
vermindert vermoeidheid door de zogenaamde diepe slaap; maar slaap is niet het enige
middel daartoe; bij goede gezondheid heeft men immers ook baat bij rusten. Inspanning en
ontspanning in balans brengen is een probaat middel.
De drie hierna genoemde methoden betekenen beperking van de verblijfsduur in bed.
Grotere tevredenheid over de nachtrust vraagt beoefening van de gekozen therapie
gedurende langere tijd, bijvoorbeeld een maand. Het is praktisch dan een logboek bij te
houden van de resultaten.
De therapieën kunnen als volgt kort worden omschreven:
Stimulatiemethode: Pas dán naar bed gaan als je werkelijk slaap krijgt. Als je na een half
uur nóg wakker bent, opstaan en een nieuwe poging doen als je weer slaap krijgt. Ondanks
de mogelijk late start toch een vaste tijd van opstaan handhaven.
Restrictiemethode: De verblijfsduur in bed wordt wekelijks telkens met een half uur bekort
totdat men praktisch de gehele nacht slaapt, desnoods op ± een half uur na.
Nachtwakermethode: Men zet zich tot het uiterste in om wakker te blijven en gaat pas naar
bed wanneer men bijna “omvalt” van de slaap. Desondanks toch opstaan op de vaste tijd.
87
De een helpt het in de extra tijd leuke dingen te doen; de ander prefereert juist het lezen
van een moeilijk boek.
De best passende manier is heel persoonlijk en hangt samen met de individuele behoefte.
Genoemde methoden zijn minder effectief bij chronische gebruikers van slaapmiddelen.
Ontwenning daarvan duurt erg lang. Een nadeel van de hierboven genoemde methoden is
dat het gelijktijdig naar bed gaan en opstaan van partners er mogelijk door in de war raakt.
C Medicijnen
Als laatste redmiddel kan gebruik gemaakt worden van medicijnen. Dat is hét aangewezen
hulpmiddel na een schokkende gebeurtenis, een operatie of een bijzondere omstandigheid.
Meestal is het noodzakelijk hiervoor de huisarts te consulteren; trouwens, ook om andere
redenen is dat verstandig. Slapeloosheid kan namelijk ook een signaal zijn van een kwaal.
Gebruik medicijnen op eigen initiatief slechts als je drie nachten heel slecht geslapen hebt,
en stop er weer mee als er drie acceptabel zijn geweest.
Vroeger werden barbituraten – herkenbaar in de medicijnnaam of vermeld op de bijsluiter
– meestal voorgeschreven; tegenwoordig zijn ze taboe vanwege het verslavingsgevaar. Met
de nieuwe middelen op basis van trypofaan (gevaarlijke bijwerking) en melatonine is nu
(2003) nog onvoldoende ervaring opgedaan. Thans schrijft men meestal benzodiazepinen
voor; deze hebben bij kortdurend gebruik effect. De nadelen daaraan verbonden zijn dat ze
niet een optimaal slaapproces bewerkstelligen en ontwenningsverschijnselen hebben die
vervelend zijn. Beschreven zijn onder andere angst en overgevoeligheid voor licht, geluid
en aanraking.
Als laatste wordt valeriaan genoemd (zonder doktersrecept verkrijgbaar). Hiermee slaapt
men gemakkelijker in, bijwerkingen zijn niet bekend; toch wordt langdurig gebruik
afgeraden.
NB. Aangeraden wordt voor medicijnen meer op je huisarts te vertrouwen dan deze en
internet informatie.
Slaapmiddelen hebben vaak overdag een versuffende en spierverslappende werking,
waardoor allerlei ongevallen kunnen ontstaan. (Eén op de zes heupfracturen ontstaat mede
door gebruik van slaapmiddelen.) In feite zijn medicijnen vaker oorzaak van een nieuw
probleem, dan afdoend geneesmiddel tegen slapeloosheid.
Het is een kunst als je overdág weet om te gaan met opwinding, boosheid, frustratie,
eenzaamheid, vreugde, stress, overdreven bezorgdheid, afbrekende kritiek of niet
gerechtvaardigde hoge verwachtingen! Dat soort emoties 's avonds een uur voor het slapen
gaan van je afzetten is niet eenvoudig. Toch zal dát moeten, hoe moeilijk het ook is.
Overdag tijd vrijmaken om een manier te vinden waarop je met die emotie omgaat is, zoals
jezelf wel weet, verstandiger. Bij de overweging al of juist niet tot actie over te gaan, is het
goed een keuze te maken uit alle bedenkbare verschillende mogelijkheden. (Bij spanning
zie ook: “Stress”.)
Slapeloosheid kan ook veroorzaakt worden door pijn of andere medische klachten. De
huisarts kan misschien behulpzaam zijn de pijn draaglijk te maken, of door te verwijzen
naar een pijnkliniek of een specialist. Jammer genoeg is er niet altijd een afdoend kruid
voor gewassen.
88
De sterkte van de ketting is gelijk aan die van de zwakste schakel. Van een goede
gezondheid spreken we wanneer we tevreden zijn over de vijf onderdelen: voeding,
activiteit, gevoel en intermenselijk contact, en vooral ook rust.
Een goede kwaliteit van de nachtrust is noodzaak. Verbetering gaat meestal slechts stapje
voor stapje. Gebruik je energie, je creativiteit en je veerkracht om tot een betere situatie te
komen.
De methode waarbij de een baat heeft zal lang niet altijd effectief zijn voor de ander. In het
belang van de gezondheid is het alleszins de moeite waard passende actie te ondernemen
voor een goede nachtrust!
Citaten:
Slaap is de enige vriend die niet komt wanneer je hem roept. (Comtesse Diane)
Slapen is geen geringe kunst: men moet er een hele dag voor wakker blijven.
(Friedrich Nietzsche)
Literatuur: SISO-nummer 415.9 (Bibliotheek rubricering)
* Stress en ontspanning – Jane Madders – ISBN 90 03 92020 6
* Goed slapen kun je leren – Ed. Klip – ISBN 90 76141 07.X
* De helende kracht van slaap – S. Lavery (Tirion) – ISBN 90 5121 696
* Slapen als een roos – Rosemary Nicol – ISBN 90 6010 667 0
Jongste revisiedatum 4-6-2014
89
Roken
Helaas went onze smaak aan de vreemde ervaring van de eerste sigaret. Met de
voorzichtige trekjes in het begin, nog niet inhalerend, voelen we ons lang niet op ons
gemak. De reden dat we toch gaan roken is verschillend: erbij willen horen, stoer doen, al
volwassen willen zijn, je een houding willen geven, ..... . Dat je steeds weer naar de
volgende sigaret verlangt, komt door de verslavende werking van tabak. Voor je het weet is
roken een blijvende gewoonte. Weliswaar heeft het, net als cafeïne in koffie, een
opwekkend effect, maar helaas – naast teervervuiling van je ademhalingscircuit – ook
levensbedreigende (!) consequenties.
Bij het roken ademt men een mengsel in van nicotine en stoffen met de verzamelnaam teer.
De bekendste voorbeelden van “rokersziekten” zijn longkanker, hart− en vaatziekten,
chronische bronchitis en longemfyseem. Men kan er voor 100% van verzekerd zijn dat zich
na verloop van tijd chronische bronchitis (rokershoest) ontwikkelt. De longfunctie
vermindert en de kans op verkoudheid en longontsteking wordt steeds groter. Daarbij
komt nog dat door versnelde eiwitafbraak in het longweefsel kans bestaat op emfyseem.
(Dat brengt ernstige ademhalingsmoeilijkheden met zich mee, vaak leidend tot de dood.)
De risico's worden met dooddoeners – argumenten die absoluut geen steek houden –
gekleineerd: Mijn grootvader rookte en werd 91 jaar. – Drugs, alcohol en verkeer eisen
meer slachtoffers. – Ik gebruik sigaretten met filter en/of met laag teer− en
nicotinegehalte. – Ik inhaleer niet. – Ik rook sigaren. (De twee laatste betekenen wel
gevaar voor kanker van mond, slokdarm of bovenste luchtwegen!)
Om er niet mee te hoeven stoppen, worden heel wat argumenten verzonnen. Enkele van
dergelijke uitvluchten zijn: Ik moet wel roken, anders ga ik snoepen en word ik daar weer
te dik van. – Och, eentje meer of minder maakt toch niets uit. – Als ik stop met roken, kan
ik mijn zenuwen niet de baas. – Mijn ontwenningsverschijnselen zijn zo erg dat mijn
omgeving daar niet mee kan leven. – Ik heb al zo vaak een poging gedaan, zonder
resultaat; niets (?) helpt.
Veel mensen zijn ermee begonnen toen ze jong waren; iedereen deed het en als je niet
rookte was je een doetje, ongezellig en hoorde je er niet bij.
Nicotine roept dwangmatige afhankelijkheid op. Het verslavende effect brengt grote
risico's teweeg voor lichaam én geest. De nadelige gevolgen komen sluipend met grote
trefkans en zijn deels onvermijdelijk. Met minderen haalt men zich strijd op de hals, omdat
men dan telkens opnieuw zal moeten afkicken.
Ermee stoppen is zeker niet gemakkelijk, maar beslist wél mogelijk en levert vele voordelen
op.
Reacties genoemd in een onderzoek waren o.a.:
– Zich ’s ochtend s fitter voelen,
– Niet meer hoesten, betere smaak, scherpere reuk,
– Gezondere huidkleur, méér zelfrespect,
– Méér lucht krijgen, kortom: een betere conditie!
Ten slotte, op langere termijn gezonder.
Ook was men opgelucht dat het eindelijk lukte.
Afkicken van een verslaving in tien stappen Het is geen man die niet roken
kan
90
Een succesvolle manier is tien dagen lang je elke dag één van de hierna genoemde
gedachten eigen te maken, en wel gedurende de gehele dag. Zo'n mentale voorbereiding
maakt de kans van slagen namelijk aanzienlijk groter. Proberen te minderen is enkel jezelf
kwellen. Tijdelijke uitstel van een sigaret bij deze methode is wél een flinke stimulans –
binnen 5 minuten is het verlangen weggeëbd; noteer die overwinning –.
Het verzinnen van uitvluchten vermindert elke dag met 10%!
Langzamerhand wil je zelfs niet meer “vluchten” en kún je het volhouden.
Veronderstel dat je van plan bent na een weekend te starten met deze tiendaagse methode,
dan volgt hierna voor elke dag een thema. Het helpt daarbij een woord van het dagmotto
op een in het oog vallende plaats te schrijven, bijvoorbeeld met balpen op de binnenkant
van je hand. Tijdens deze aanloopperiode train je eveneens gedurende korte perioden
uitstel van roken.
ma Bewustwording van een gewoonte die last (zie hiervoor) bezorgt. risico/last
di Gedachten die daartoe aanzetten in jezelf leren herkennen. gewoonte
wo Erkennen dat je die inval hebt en beseffen dat dit leidt tot de daad. automaat
do Inzien dat je er beter aan zou doen te stoppen en je denken richten op
iets anders. Een gedachte is het zaad van de daad wordt gezegd.
Denk aan het doel, het waarom; i. p. v. het niet meer roken.
aan iets anders
denken
vr Dat niet alleen beseffen, maar bovendien – lettend op je toekomst – tot
het inzicht te komen: Ik stop er mee vanwege mijn gezondheid; Brits
onderzoek toonde aan: niet rokers leven 10 jr. langer, stoppen op 50 leidt tot
zes jaar langer leven.
Je plan (voor volgende week woensdag) ook werkelijk uitvoeren..
gezondheid
za Het besluit staat dus vast; een ommekeer kan nu zonder enige twijfel
plaatsvinden.
roer omgooien
zo Ondanks het besef dat stoppen beter zou zijn, kun je toch nog
onderhevig blijven aan verleidingen, twijfel, en schuldgevoelens, wanneer
het maar niet lukt.
Laat afkeer je vastberadenheid echter versterken.
begrip
ma Ertoe kunnen komen jezelf te begrijpen; inzien dat vastgeroeste
gewoontes verleidende en misleidende gedachten bij je opkomen.
vast besloten
di Jezelf trainen in de overweging dat dergelijke denkbeelden begrijpelijk
en logisch zijn, maar – ze herkennend – deze laten voor wat ze zijn; namelijk
verleidend. Er niet aan toegeven omdat je er zo langzamerhand achter
gekomen bent waarom en waartoe je wilt stoppen. Door op glad ijs staande
te blijven groeit je zelfrespect.
ik ben ik
wo Vroeg of laat, door schade en schande wijs geworden, afstand nemend
van je halfslachtige gedrag, zul je uiteindelijk tot het vastberaden besluit
komen, geen gezeur meer, geen uitvluchten meer: “just do it”!
Gooi het nog aanwezige rookgerei weg, opdat er een barrière overwonnen
moet worden bij een later zwak moment.
stoppen
91
Het afleren van een gewoonte bevordert het gevoel van eigenwaarde en het besef dat je
jezelf in de hand hebt. Je ervaart gaandeweg dat dit feit op zich al een goed gevoel met zich
meebrengt en energie vrijmaakt om gezonder te leven. Ieder mens beslist uiteindelijk zelf
of hij al of niet wil afkicken. Zolang hij de noodzaak daarvan niet inziet, niet de overtuiging
heeft of niet gemotiveerd is, blijft het een ijdele wens.
Ondanks situaties, zwakkere momenten, waar je hartstochtelijk verlangt (een enkele keer)
weer te beginnen, is het zaak koppig vol te houden. Een troost is dat de aanvechtingen op
den duur sporadisch en minder hevig worden.
Illustratief voor het gezegde “De aanhouder wint” is het Oosterse verhaal:
Twee kikkers waren terechtgekomen in een grote ton met volle melk.
Na geruime tijd zei de een: “Hier kom ik nooit uit, ik laat het afweten.”
Hij verdronk in de melk.
Ondanks de hopeloos lijkende situatie bleef de ander volhouden.
En na lange tijd bemerkte hij met zijn lange pootjes vastigheid.
(Al zwemmend had hij – zonder dat hij het wist – de room tot boter gekarnd)
Met een laatste krachtinspanning kon hij op de boterklont klimmen en uit de ton springen!
De eerder beschreven methode met mentale voorbereiding is gebaseerd op de eigen wil, op
overtuiging en niet op een vrome wens. Deze werkwijze is daardoor het meest effectief. Dat
blijkt uit onafhankelijk consumentenonderzoek.
De bovenstaande methode is ook een bruikbare manier voor andere verslavingen, zoals:
gokken, alcohol, snoepen of koopziekte 14.
Externe hulp hierbij, hoewel minder effectief, kan desgewenst bestaan uit:
Gebruik van nicotinekauwgum, −pleisters, of van reductiefilters, medicament zyban
slikken; het volgen van een cursus, raadplegen van de huisarts, ondergaan van
acupunctuur of gedragstherapie.
Trouwens ook daarbij is de eigen wil steeds dé bepalende factor. Je maakt bij wijze van
spreken gebruik van een hulpmotor aan je fiets, maar je moet natuurlijk wel zelf sturen.
Ten slotte is het een goede zaak dagelijks in je agenda het resultaat van je actie te noteren.
Dat geeft een gevoel van: “Goed gedaan jochie.” Zo'n eigen schouderklopje stimuleert!
Zo is het maar krek:
Ons lichaam is onze tuin, waarvan onze wil de tuinman is. (William Shakespeare)
Volharding is geconcentreerd geduld. (Thomas Carlyle)
Literatuur: SISO-nummer 614.71 (Bibliotheek rubricering)
* Stoppen met roken – Allen Carr – ISBN 90 225 1348 3
* Cast Away is een film uit 2000. De film gaat over een man die neerstort met zijn vliegtuig
en moet zien te overleven op een onbewoond eiland; zijn gehechtheid aan de volleybal
‘Wilson’ in de film kan gezien worden als een verslaving. Hoe overleef je? De film is een
bewerking van het boek over Robinson Crusoe .
Jongste revisiedatum 4-6-2014
14 Het bezit van de zaak is vaak ook het einde van het vermaak!
92
Alcohol
De aanleiding of de reden van alcoholgebruik verschilt nogal. Een gelegenheidsaspect of
een regelmatig terugkerende situatie kan aangegrepen worden om te drinken. Voorbeelden
zijn: – een feestje vieren, – drinken op het nieuwe jaar, – om je een houding te geven en
verder als beloning, – of het vaak gebruikte motief: voor de gezelligheid; ten slotte is het
gebruik een (dwingende) beweegreden als ontspanning of om je behaaglijk te voelen.
Alcohol werkt in op lichaam en geest. Allerlei functies, inclusief het zenuwstelsel, worden
erdoor beïnvloed. Frequent gebruik creëert zelfs het branden van verlangen opnieuw te
drinken.
De reactiesnelheid, vooral de nauwkeurigheid en de coördinatie daarvan, wordt geschaad.
In het bijzonder wordt juiste samenwerking van verschillende spiergroepen bemoeilijkt;
met name: lopen, spreken en deelname aan het verkeer.
Psychische effecten zijn: vermindering van zelfkritiek en “verkleuring” van de nuchtere
werkelijkheid. Remmingen, angsten en schuldgevoelens verdwijnen min of meer, waardoor
eventuele onderdrukte agressieve of seksuele neigingen versterkt worden. Bij
dronkenschap heeft men vaak het gevoel originele gedachten te hebben; men beseft echter
niet dat verwante ideeën en de afweging daarvan juist worden onderdrukt.
Een “beestachtige” beeldspraak over het aantal borrels luidt:
De eerste maakt je een huichelende vos (die vleit en fleemt),
de tweede een blaffende hond (die bluft en bazelt)
en de volgende een vies zwijn (dat zwamt, zweeft en vunzige taal gebruikt).
Shakespeare vermeldde destijds over de combinatie van seks en alcohol:
“Alcohol provokes the desire, but takes away the performance”.
Het gebruik van alcoholische drank betekent bovendien dat men een grote hoeveelheid
ongunstige calorieën binnenkrijgt. De energie van één pilsje bedraagt: 450 kJ. Ter
vergelijking: een matig belegde boterham staat voor ± 800 kJ. Gebruik van alcohol
veroorzaakt schade aan het lichaam, zoals: vetlever (het “buikje” boven de riem; bij
stoppen verdwijnt dat), levercirrose (vernietigt de werking van de lever en is ongeneeslijk),
maagslijmvliesontsteking (waardoor oprispingen, maagzuur, braken en mogelijk
maagbloedingen kunnen ontstaan), en ontsteking van de alvleesklier (leidt tot ernstig
gewichtsverlies). Ook sterfte aan kanker komt voor enkele procenten op rekening van
alcohol. Verder is er een verhoogde kans op hoge bloeddruk, hartritmestoornissen en
hartspierzwakte. Om de opsomming van de gevolgen compleet te maken komen er ook nog
tekenen van dementie voor (verlies van het korte geheugen).
Bij geringe schade aan het geheugen is bij stoppen herstel mogelijk; bij ernstige schade
ontstaat het Wernicke-Korsakov-syndroom. Ogenschijnlijk is men kerngezond; er is echter
verlies te constateren wat betreft het vasthouden van nieuwe waarnemingen.
Veelal ontstaat na eenmalig overmatig gebruik een kater met één of meer van de volgende
verschijnselen: hoofdpijn, oog pijn door scherp licht, maagzuur, braakneiging,
duizeligheid, en/of transpiratie. Deze gaan vanzelf over, maar vragen langere tijd.
Met het “verjagen” ervan door opnieuw te drinken, zakt men steeds dieper in het moeras.
93
Tegenover al deze narigheid heeft alcohol een matigende invloed op hartinfarcten bij
enkele glazen per week (Plume noemt deze limiet: “Fun & Feel Fit” ). Dat is aanmerkelijk
minder dan het maximum volgens Anstie van twee standaard glazen per dag. (F.E. Anstie,
medicus in Londen, circa 1850)
De site op internet alcoholdebaas hanteert een ruime vuistregel als volgt:
Mannen maximaal 15 glazen per week én ten minste twee dagen per week niet drinken en
bij voorkeur niet meer dan drie standaardglazen per dag.
Vrouwen maximaal 10 glazen per week én ten minste twee dagen per week niet drinken en
bij voorkeur niet meer dan twee standaardglazen per dag.
Wellicht zijn deze limieten het best hanteerbaar, indien je alcoholgebruik op zich niet
afzweert.
De laatste tien, twintig jaar wordt aangenomen dat matig drinken gezonder
is dan niet drinken. Voor de meeste mensen (notoire alcoholisten en
jongeren uitgezonderd) is nú de mening van medici dat matig gebruik hun
kans op een hartaanval, op een beroerte, op suikerziekte en dementie juist
verlagen. In tal van studies zijn voordelen bij bescheiden gebruik
aangetoond zoals een gunstig effect op de vaatwand, minder snel klonteren
van bloedplaatjes, zich beter voelen; enz.
Glazen van gebruikelijke grootte bevatten ongeveer evenveel pure alcohol
(8 − 12 cc); een glas bier, wijn of een borrel komen dus wat dat betreft
overeen.
De eigen maat van het genoeg verandert gemakkelijk in de tijd; de “FFF-
limiet” en het “Anstie-maximum” en de genoemde vuistregel van
alcoholdebaas zijn echter altijd constant.
Afbraak van alcohol vindt uitsluitend plaats door onze lever en vergt 1,5 uur per glas.
Koffie, hartige hap en dergelijke hebben hierop geen enkele invloed.
Verslaving kan gemakkelijk leiden tot een allesoverheersende behoefte aan alcohol en
controleverlies over het gebruik. Bij stoppen zijn de onthoudingsverschijnselen mild bij
± 20 glazen verdeeld over een week, tot ernstig bij omvangrijker drankgebruik.
Het vaststellen of men afhankelijk is van drank is eenvoudig. Neem een periode helemaal
geen alcohol. Wanneer men er moeite mee heeft of zich niet lekker voelt, is men op weg
naar verslaving, of reeds verslaafd.
Eigen notitie van het aantal consumpties geeft duidelijkheid. Bij overschrijding van het
“Anstie-maximum” is het ondernemen van actie zeker nodig. Deze kan bestaan uit de
methode die beschreven is bij het onderwerp “Roken”. Eigen wilskracht versterken geeft je
de voldoening van een persoonlijke overwinning.
Als na enige tijd een kater optreedt, neem je je stellig voor het nooit meer zover te laten
komen. Echter, bij de volgende gelegenheid valt het plan in duigen en worden de nare
gevolgen verdoezeld. Ingeslepen gedrag veranderen is niet eenvoudig.
Is verleiding vermijden voor jou een optie - de blauwe knoop gedachte: Helemaal geen
druppel drank - ? Jouw inspanning, je vastberadenheid en wilskracht te versterken om die
verleiding te weerstaan wordt overigens flink beloond; het geeft een gevoel van fitheid en
meer zelfrespect. Bewondering of afkeuring door vrienden doet jou niets, het zegt namelijk
iets van die kameraden.
94
In het verkeer is alcoholvrij rijden een must,
omdat alcohol het waarnemings− en
reactievermogen vermindert.
Het leidt tot blikvernauwing,
zelfoverschatting en roekeloosheid.
Volgens objectieve waarnemingen
belemmert het bij iedereen altijd de
coördinatie van handelingen!
Verslaafd worden gaat bijna vanzelf,
afkicken van een verslaving is wellicht de
zwaarste opgave voor iedereen. De
gebruiker beschermen (vanzelfsprekend met zijn volledige instemming) door de
bereikbaarheid van alcohol moeilijk, c.q. onmogelijk te maken is nog altijd de beste eerste
aanpak. Een mogelijkheid voor afkicken van alcoholmisbruik is ook hulp vragen van je
beste vriend(in). Hierbij moet echter gewaarschuwd worden voor afhankelijkheid en het op
het spel zetten van die vriendschap. Zet in plaats hiervan liever zélf de stap naar
professionele ondersteuning. Hulp zoeken is eerder een kracht, dan dat het beschouwd
moet worden als krachteloosheid.
Is men zelf gemotiveerd voor hulp van derden, dan bestaat deze – na uitvoerig overleg met
een deskundige – uit het voorschrijven van medicamenten, of een vorm van
psychotherapie, eventueel in combinatie met sociale maatregelen.
Het medicijn veroorzaakt na inname, bij het toch gebruiken van alcohol onaangename
sensaties. Het meest voorgeschreven middel is disulfiram, verkrijgbaar in de vorm van
tabletten, injecties en geïmplanteerde capsules.
Bij psychotherapie wordt getracht de problematiek waardoor het drinken veroorzaakt
wordt duidelijk te maken. De alcoholist wordt hierbij geleerd zijn probleem op andere
wijze op te lossen dan met drank.
Bij gebruik van een andere therapie wordt de wilskracht versterkt en tevens bestendigd.
Aanvullend wordt door consultatiebureaus voor alcoholisme hulp geboden, in het
bijzonder indien de sociale omstandigheden van de alcoholist mede oorzaak zijn.
Ten slotte zijn er onderlinge hulpgroepen; de meest bekende is de A.A. (Anonieme
Alcoholisten); de deelnemers bespreken regelmatig de problematiek van het drinken en
verlenen daarmee elkaar steun en inzicht.
Voor huisgenoten, en die lijden er meer onder dan de verslaafde zelf, bestaan
lotgenotengroepen. Adviezen zijn o.a. – Bescherm de alcoholist niet langer, – zeg wat je
doet en doe wat je zegt. Dat laatste kan de (zieke) alcoholist al lang niet meer.
Bij ernstige verslaving (die is moeilijk zelf te erkennen; een vuistregel is meer dan twee
consumpties per dag!) is professionele begeleiding dringend aan te bevelen. Hulp is nodig
voor het maken van een keuze uit medicamenten en therapieën, die .... óf het
onbehagen..... óf de wil versterken. Als eerste aanspreekpunt buiten de eigen kring kan
men in de directe omgeving terecht bij de huisarts, het Consultatiebureau voor Alcohol en
Drugs, of de vereniging A.A.
95
Rake citaten:
Wie zijn leven door onmatig drinken verkort, drinkt zowel meer als minder. (Zipoli)
Een benevelde ziet de werkelijkheid gekleurd. (Plume)
Er verdrinken meer mensen in een klein glaasje dan in de grote oceaan. (Jean Paul)
Literatuur: SISO-nummer 614.72 (Bibliotheek rubricering)
* Feiten over alcohol – Bureau Alcohol Voorlichtingsplan, Rijswijk.
(1 ex gratis verkrijgbaar, tel 070-340 74 04)
* Wat doet drank met u – NIGZ 1999. (gratis via Alcohol Infolijn, tel 0900-500 20 21)
Informatie: NIGZ – Woerden; Internet: < www.alcoholvoorlichting.nl>
Alcohol de baas: <www.alcoholdebaas.nl>
Jongste revisiedatum 1-6-2014
96
Drugs
Hieronder verstaat men verdovende of hallucinerende middelen, (hallucinatie =
zinsbegoocheling, visioen, droomgezicht) die om verschillende redenen worden gebruikt.
De stoffen hebben een zeer uiteenlopende werking, maar bij alle wordt de werkelijkheid
geweld aangedaan. De feiten over deze middelen zijn in een tabel samengevoegd. De
gegevens van dit overzicht zijn afkomstig van het Consultatiebureau voor alcohol en drugs.
Ook de bekende en toegestane(?) drugs cafeïne, nicotine en alcohol zijn daarin
opgenomen. Er bestaat veel literatuur over verslavende (verdovende) middelen. Het valt
daarom niet mee om snel inzicht te verkrijgen in de effecten en de bijwerkingen ervan.
Inzicht wordt ook bemoeilijkt door de verschillende namen die men ervoor gebruikt.
Een goede definitie is beschreven in het boek van J.H. van Epen en luidt: “Drugs zijn
stoffen, die een verandering van het menselijk bewustzijn veroorzaken en die om deze
reden worden gebruikt.” Sommige kunnen gekozen worden als medicament en tevens
misbruikt om een verandering van het bewustzijn tot stand te brengen. Morfine is daar een
voorbeeld van.
De eerste categorie drugs noemt men verdovende middelen; ze hebben een
vernauwing van het bewustzijn tot gevolg, een lome toestand. Het zijn opiaten, zoals
morfine, heroïne en methadon. Ook tot deze groep behoren de tranquillizers, zoals valium
en librium en ten slotte eveneens alcohol. (Zie: Alcohol.)
De tweede categorie wordt gevormd door opwekkende middelen; ze veroorzaken een
vergroting of verruiming van het bewustzijn. Je bent dan extra alert, wakker, opgepept.
Ook komen ze voor als doping in de sport. Hiertoe behoren de zeer gevaarlijke middelen
speed (wekaminen), cocaïne en XTC, maar tevens de minder gevaarlijke: cafeïne en
nicotine.
De derde categorie bewerkstelligt een verdergaande verandering van het bewustzijn;
denken en waarnemen verandert, men beleeft een zogenaamde “trip” en ervaart zichzelf en
de wereld anders, hallucinaties treden op. Voorbeelden hiervan zijn LSD, paddo's en het
middel marihuana. Marihuana, ook wel hasj of weed genoemd, wordt tot de softdrugs
gerekend.
Verslaving is een gewoonte, die niet of slechts met grote moeite kan worden nagelaten. Je
kunt verslaafd zijn aan eten, roken, gokken, maar ook aan drugs.
Het bereiken van welbevinden in het leven is een hele klim,
met deze middelen glijdt je bergafwaarts,
of erger val je in het ravijn.
Van geestelijke afhankelijkheid spreekt men, wanneer men zonder het middel niet meer
goed kan functioneren. Onder gewenning en tolerantie wordt verstaan dat het lichaam zich
aanpast en er steeds grotere hoeveelheden nodig zijn om hetzelfde effect te bereiken.
Er zijn weinig mensen die nooit gebruikmaken van drugs, immers alcohol en
kalmeringstabletten, maar ook koffie en tabak behoren hiertoe. Incidentele gebruikers
hebben wel eens een stickie, een sigaret, of een biertje geprobeerd. Voor een
gelegenheidsgebruiker is heroïne uiterst risicovol, omdat dit snel verslavend werkt.
LSD en verwante tripmiddelen veroorzaken aanvankelijk vaak angstreacties. Dat is een
schokkende ervaring!
Regelmatige gebruikers lopen aanzienlijke risico's. Dit zijn – zoals de tabel laat zien – geen
onschuldige zaken.
97
En incidenteel: Dat ene pilletje / jointje ????? En de volgende !!!!
Van marihuana zijn weliswaar minder lichamelijke problemen te verwachten, maar hoe
kun je normaal functioneren als je “stoned” bent......!
(Zie voor de gevolgen van roken ook het hoofdstuk over Roken in dit internetboek.)
Onze hersenen besturen ons handelen en de lichaamsprocessen; onder invloed van drugs
mag je daar weinig goeds noch een juiste balans van verwachten.
Bij een verslaving word je geconfronteerd met:
Afwisseling van lust− en onlustgevoelens. De gebruiker kiest voor het lustprincipe en
“vlucht” voor de onlustgevoelens en de frustraties van het normale leven.
Schuldgevoel. Dat wordt het zwijgen opgelegd door (weer) te gebruiken.
Ik-verzwakkende hersenbeschadiging. Hierdoor treedt verlies op van zelfbeheersing
en wilskracht, want men kan geen verstandige keuzes meer maken. (Vooral alcoholisten!)
Conflicten met de omgeving. Ze leiden tot uitstoting, stigmatisering. Het contact met
soortgenoten wordt erdoor bevorderd; men komt dan gemakkelijk in een uitzichtloze
situatie terecht.
In de drugshandel gaan enorme sommen geld om. Men vermoedt in Rotterdam alleen al
ongeveer een half miljoen euro per dag. Het hiervoor benodigde geld verwerven heeft
menigeen in de goot gewerkt. “Onderzoek alle dingen en behoud het goede” luidt een oud
gezegde; maar als ergens een gezegde beslist niet opgaat, dan is het hier. Met
buitengewoon agressieve verkoopmethoden probeert een pusher (detailhandelaar)
markten te veroveren. Een waarschuwing is hier ongetwijfeld op zijn plaats.
Gebruikers van drugs, welke dan ook, zijn geneigd zich de positieve gevoelens mooier voor
te stellen dan deze in werkelijkheid zijn. De psychische effecten kunnen nogal uiteenlopen,
omdat ze afhankelijk zijn van de hoeveelheid van het middel, de persoonlijkheid van de
gebruiker en ook van zijn stemming en verwachting op dat moment. De termen “high”
(aangename opgewekte gemoedstoestand), “kick” (aangename emotie), “stoned”
(bewustzijnsverruiming) worden genoemd voor de aangename emoties. “Agressiviteit”
(destructief gedrag), “bad trip” (angstige, verwarrende ervaring), “freak out” (hallucinatie),
en “flippen” (averechts effect) zijn benamingen van onaangename bijwerkingen.
Ouders en relaties van (aankomende) verslaafden kunnen door onbekendheid in paniek
raken. Iemand dwingen zijn (kortzichtig) “genot” in te ruilen voor een gezondere leefwijze
is bijkans ondoenlijk.
De, altijd verkeerd uitwerkende, beschermende houding van liefdevolle ouders en andere
relaties wordt maar al te vaak misbruikt. Kameraadschappelijke hardheid onder het motto:
“Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten”,
is doorgaans veel effectiever. Alertheid van ouders is geboden bij veranderend gedrag van
de puber: kleine rode ogen, of abnormale vermoeidheid. Het is dan beter “on speaking
terms” met ze te blijven, dan ernstig tekeer te gaan. Naast de professionele hulp kan aan
“De Landelijke stichting ouders van drugsgebruikers” in Zutphen hulp of raad gevraagd
worden. (Tel 0900 515 22 44)
Hulp zoeken is eerder een kracht, dan dat het beschouwd moet worden als zwakheid.
Afkicken: Voor het ontwennen van het gebruik van alcohol en het roken van tabak en hasj
wordt verwezen naar de hoofdstukken Roken en Alcohol.
98
Niets is echter moeilijker dan van een verslaving aan gevaarlijke drugs af te komen. Ken in
dit verband je eigen beperkingen! Het is daarom een must deskundige hulp in te schakelen,
mede omdat het afkicken én afhangt van de drug, én van het individu.
Een zeer dringend devies is: Hulp zoeken voor drugs Verslaving !!!
Volkswijsheid:
Steek geen vuur aan dat je niet kunt doven. (Chinees spreekwoord)
Wie een verkeerde weg inslaat, moet een heel eind lopen. (Voltaire)
Literatuur: SISO-nummer 614.73 (Bibliotheek rubricering):
* De drugs van de wereld, de wereld van de drugs – J.H. van Epen – ISBN 90 6016 7775 –
Samson Stafleu
Invloed van “verkeerde” vrienden?
Jongste revisiedatum 3-6-2014
De effecten van verslavende middelen Bron: o.a. Consultatiebureau voor alcohol en
drugs.
Afhankeli
jkheid
Gewenn
ing
Toleran
tie
Duur
v.
werki
ng
Effecten op korte
termijn
Gevolgen op
langere
termijn
Belangrijk Wettel
ijk
toegest
aan
Alcohol bij
sociaal
gebruik
Matige
geestelijke
afhankelijkhe
id.
Ja Varia
bel
Verdovend,
aantasting oordeel−
en reactievermogen,
zelfoverschatting.
Schade aan
lever.
Rij alcoholvrij. Ja.
Alcohol bij
intensief
gebruik
Lichamelijke
en geestelijke
afhan-
kelijkheid
kan zeer
groot zijn.
Ja Varia
bel
Verdovend,
aantasting oordeel−
en reactievermogen,
agressie,
sentimentaliteit,
zelfoverschatting.
Schade aan
lever,
hersenen, hart
en maag.
Verkeersdeeln
ame is
roekeloos
onver-
antwoord en
riskant.
Ja.
99
Cafeïne
(koffieplant
)
Lichamelijk
gering,
geestelijk niet
problematisc
h.
Ja. Varia
bel
Toename
concentratie,
vermoeidheid wordt
onderdrukt.
Bij grote
hoeveelheden
slapeloosheid,
rusteloosheid.
Bij grote
hoeveelheden:
risico's voor
hart en
bloedvaten.
Ja.
Nicotine
(tabaksplan
t)
Lichamelijk
matig tot
groot,
geestelijk
meestal zeer
groot.
Ja. Varia
bel
Opwekkend, snelle
hartslag, hoesten.
Hart- en
vaatziekten,
bronchitis,
longkanker,
slechte
conditie.
Ja.
Slaapmidde
len
(barbiturat
en, veronal,
luminal,
soneryl,
enz.).
Lichamelijk
matig tot
groot,
geestelijk
meestal zeer
groot.
Ja. Varia
bel
Slaapverwekkend,
kalmerend. Sufheid,
aantasting
oordeelvermogen.
Geprikkeldhei
d,
gewichtsverlie
s, ernstige
onthou-
dingsverschijn
selen.
Kan de
rijvaardigheid
beïnvloeden.
Allee
n op
dokt
ers-
rece
pt.
Hasj en
Weed
(henneppla
nt,
marihuana,
stuff, stick,
joint, grass)
Lichamelijk
niet,
geestelijk
meestal
gering, maar
kan zeer
groot zijn.
Nee 2 - 3
uur
Ontspannend,
versterkt gevoelens,
vermindert
concentratie− en
reactievermogen.
Hoge dosering:
angst paniek, soms
bewustzijnsverlies.
Longkanker In combinatie
met alcohol
worden
effecten
alcohol
versterkt.
Nee,
wel
ge-
doog
d.
Cocaïne
(cocaplant)
Lichamelijk
niet,
geestelijk
soms zeer
groot.
Nee 10 –
30
minu
ten
Stimulerend,
onderdrukt
vermoeidheid en
honger.
Gewichtsverlie
s, sla-
peloosheid,
angsten,
versnelt
hartslag en
verhoogt
bloeddruk,
uitputting.
Depressie na
het stoppen
van intensief
gebruik.
Rookbare
variant
(crack) is qua
gevolgen
zwaar.
Nee.
Heroïne
(morfine)
Zeer snel en
zeer groot,
lichamelijk
en geestelijk.
Ja 4 - 6
uur
Vermindering pijn
en angst, korte
euforie, braken,
hoofdpijn.
Ziekten,
infecties (vieze
spuiten), ver-
slaafde baby's.
Risico's van
ondervoeding,
met allerlei
ziektes als
gevolg.
Nee.
Speed
(synthe-
tisch)
Lichamelijk
niet,
geestelijk
vaak groot en
snel
optredend.
Ja 8 uur Toename
concentratie,
onderdrukt
vermoeidheid, slaap
en eetlust, zelfover-
schatting.
Rusteloosheid,
irritatie,
gewichtsverlie
s, angst,
agressiviteit.
Uitputting
lichaam,
gevaar voor
hart− en
vaatziekten.
Nee.
LSD (semi-
synthetisch
)
Lichamelijk
niet,
Nee 8 uur Versterking
gevoelens, visuele
Angsten,
psychosen.
Bij te sterk
gebruik (trip)
Nee.
100
geestelijk
zelden.
hallucinaties, ver-
vorming van
beleving tijd en
ruimte.
ontstaat ern-
stige paniek:
het “flippen”.
XTC
(ecstasy,
synthetisch
)
Lichamelijk
niet,
geestelijk
soms.
Dee
ls
4 uur Oppeppend,
zelfoverschatting,
gevoelens van
intimiteit met
directe omgeving.
Nog onbekend. Gevaarlijk bij
hart− en
vaatziekten,
suikerziekte,
epilepsie en
alcohol.
Eventueel
“speed-effect”.
Nee.
Paddo
(paddestoel
)
Lichamelijk
niet,
geestelijk
mogelijk.
Onb
e-
ken
d
4 - 6
uur
Werkt
hallucinerend
Kan
ademhaling
bemoeilijken,
invloed op
hartslag en
bloeddruk.
Kan
bijwerkingen
hebben bij
hoge
temperaturen.
Nee.
GHB (party
drug /
verkrach-
tingsdrug)
Lichamelijk
en geestelijk
ernstig
verslavend.
Ja 3 - 4
uur
Stevige
alcoholachtige
roes.Seksueel
opwindend
Sterke zoute smaak
Dosering gaat
vaak mis.
Heimelijke
toediening in
drankje
Jaarlijks een
twintigtal
fatale over-
doseringen
Nee
Afhankelijkheid en tolerantie: Van drugs kan de gebruiker lichamelijk en geestelijk
afhankelijk worden. Lichamelijke afhankelijkheid blijkt uit tolerantie en
onthoudingsverschijnselen. Tolerantie wil zeggen dat het lichaam went aan de stof en
steeds meer nodig heeft om het gewenste effect teweeg te brengen.
Onthoudingsverschijnselen zijn de lichamelijke reacties op het minderen of stoppen
van/met gebruik. Van geestelijke afhankelijkheid is sprake als de gebruiker steeds sterker
naar het middel gaat verlangen en zich niet meer prettig kan voelen zónder.
101
Hartkwalen
Het meest beweeglijke en volcontinu werkende orgaan, ons hart, maakt meer dan 100.000
slagen per etmaal. De totale hoeveelheid bloed van circa 5 liter (dat is een emmer halfvol)
wordt daarbij ongeveer 2000 maal per etmaal door de bloedvaten gepompt. Behalve die
enorme prestatie kan het ook nog zeer flexibel aan de wisselende vraag naar vers bloed
voldoen. Bij goede zorg kan het soms wel honderd jaar doorwerken. Bij het tijdig bemerken
van een defect kan met de moderne reparatietechnieken een dreigend kortere levensduur
nog aanmerkelijk verlengd worden.
Het hart is wel kwetsbaar als de zorg verwaarloosd wordt, of wanneer signalen van
gebrekkig functioneren genegeerd worden. Reden genoeg om aan deze twee zaken
aandacht te besteden.
Storingen in ons hart− en vaatsysteem (deze horen bij elkaar vanwege de vele
gelijksoortige oorzaken van gebrekkig functioneren) zijn doodsoorzaak nummer één. Op de
tweede plaats komt kanker.
De meest bekende defecten zijn:
dichtgeslibde aders,
lekkende tussenschotten,
niet goed sluitende kleppen,
de eigen stimulator disfunctioneert,
totale uitval van de hartfunctie.
De laatste decennia zijn gelukkig de reparatietechnieken danig verbeterd en ook
beschikbaar gekomen in de westerse maatschappij. Zelfs een donorhart kan de plaats
innemen van de eigen pomp.
Voor zover het falen ervan niet bepaald is door erfelijke factoren kan men trachten de
risico's, die de betrouwbare werking verhinderen, zoveel mogelijk te beperken. Uit
langdurig Amerikaans onderzoek blijkt dat de beste voorzorg bestaat uit de volgende
regels:
1 Niet roken.
Het is gebleken dat rokers een verhoogd risico lopen. Na stoppen duurt het zelfs
meerdere jaren (wel 5 tot 15 jaar) voordat het gevaar helemaal verdwenen is.
2 Gezond eten.
Cholesterolarm voedsel (niet te zout en te vet, maar wel vitaminerijk) om de kans op
een defect te verkleinen. Overgewicht voorkomen, in het bijzonder wanneer dat zich
concentreert rondom de taille. Veel drinken, minimaal anderhalve liter vocht per dag, en
het gebruik van alcohol beperken. (Zie: Alcohol; “Fun & Feel Fit”)
3 Bloeddruk beheersen.
Niet altijd zijn er signalen van een te hoge bloeddruk, zoals duizeligheid en hoofdpijn.
Daarom is het raadzaam met enige regelmaat boven− en onderdruk te (laten) meten. Een
verstandige leefwijze, zoals in voorgaande punten beschreven, geniet hierbij de voorkeur
boven beteugeling met medicijnen.
4 Veel bewegen.
Dagelijks minstens een half uur intensief bewegen, bijvoorbeeld hardlopen, fietsen,
(ochtend)-gymnastiek of stevig wandelen. De mate ervan is kostelijk, knipogen als oefening
is onvoldoende; maar nadien langer moe zijn dan de helft van de inspanningsduur is ook
weer niet nodig.
102
5 Stress reguleren.
Langdurige spanning kan hoge bloeddruk, hartritmestoornis en hartinfarct
veroorzaken. Frequent voorkomende veroorzakers zijn: het opkroppen van gevoelens, te
hoge eisen aan jezelf en of anderen stellen. Signalen zijn bijvoorbeeld: gespannenheid,
hartkloppingen, voortdurende vermoeidheid of slapeloosheid. Het is dan hoog tijd
passende actie te ondernemen. In balans brengen van inspannende− en ontspannende
activiteiten is dan een dwingende eis.
Zeker indien hart− en vaatziekten in de familie op jonge leeftijd voorkomen, dient men
genoemde leefregels nauwkeurig in acht te nemen.
Uit recent onderzoek blijkt dat bacteriën (chlamydia pneumoniae) of virussen de kans op
een hartinfarct vergroten. Of men geïnfecteerd is met bacteriën kan vastgesteld worden via
bloedonderzoek. Zo ja, dan kan dat aanleiding zijn de vijf risicofactoren 1 tot en met 5
stringenter te hanteren.
Jammer genoeg voelen we in het vroegste stadium de meeste defecten niet. Klachten als
pijn op de borst, kortademigheid, moeheid, hartkloppingen, onwel worden en opgezette
voeten of buik kunnen op een hartafwijking wijzen, maar ook duiden op een andere kwaal.
Bemerkt men bij grotere lichamelijke inspanning een druk op de borst, dan is het
verstandig een arts te raadplegen. Angina pectoris geeft meestal een beklemmend en
drukkend gevoel achter het borstbeen, dat uitstraalt naar de kaken en de linkerarm.
Trouwens, ook bij gerede twijfel is een bezoek aan de dokter verstandig.
Geen enkel onderzoek, noch een consult van een hartspecialist verschaft absolute
zekerheid over het toekomstig functioneren van het hart. (Men heeft slechts garantie tot de
deur.) Toch kan de medicus signalen als druk op de borst en snelle vermoeidheid
onderzoeken en tevens de risicofactoren in kaart brengen.
Heeft een reparatie plaatsgevonden of is een extra risico aanwezig, dan is het zaak de vijf
leefregels met gezond verstand toe te passen. Je te krampachtig aan regels onderwerpen
kan ook stress of onrust gevoelens oproepen. Op hun beurt zijn ook die risicovol voor de
hartfunctie.
Juiste zorg voor je lichaam houdt het midden tussen over bezorgdheid en roekeloosheid.
Citaten:
Het hart van de mens is als het kleed van de arme: op de plek waar het hersteld is, is het 't
sterkst. (Paul Brulat)
Men moet zijn hoofd niet in zijn hart hebben, noch zijn hart in zijn hoofd. (Joseph Roux)
Literatuur: SISO-nummer 605.12 (Bibliotheek rubricering)
* De meest gestelde vragen over hart− & vaatziekten – Strengholt – ISBN 90-6010-895-7
* Psychologische hulpverlening aan mensen met hart− en vaatziekten Paul Bennet –
ISBN 90-5189-398-1
Informatie: Nederlandse Hartstichting – den Haag – tel 0800-300 0 300
Idem via internet <www.Hartstichting.nl>
Jongste revisiedatum 4-6-2014
103
Kanker
Aanhoudende ongebreidelde productie van cellen is het belangrijkste kenmerk van deze
ernstige ziekte. In ons lichaam sterven onder normale omstandigheden oude cellen af en
andere delen zich. Bij kanker is de celdeling ontregeld. Deze vindt dan versneld plaats en er
ontstaat een groep kwaadaardige cellen; een plaatselijke woekering, die de werking van
organen verstoort. Een kwaadaardig gezwel kan ook uitzaaien naar delen van het lichaam
die veraf liggen van de plaats waar de kanker begon. Men noemt dit metastasering of
uitzaaiing. Vooral in het lymfsysteem – de afvoerkanalen van het lichaam – dringen ze
vaak binnen, maar ook via het bloed vindt verspreiding plaats.
De organen die in volgorde het vaakst worden getroffen door deze sluipmoordenaar zijn bij
mannen: longen, prostaat, dikke darm, blaas en maag en bij vrouwen respectievelijk: borst,
dikke darm, longen, eierstok en baarmoeder. Een gunstige prognose voor overleving (de
eerste vijf jaar) hebben mannen bij prostaat−, dikke darm− en blaaskanker, en vrouwen
hebben dat bij baarmoeder−, borst− en dikke darmkanker.
Voedingspatroon en leefwijze zijn vaker oorzaak van kanker dan specifieke erfelijke
eigenschappen. Men zegt dat circa 80% van de gevallen te wijten is aan factoren die in
principe te vermijden zijn. Maar zelfs al is een duidelijke oorzaak bekend – zoals roken van
sigaretten – sluit men daarvoor toch vaak de ogen. Nare gevolgen komen namelijk pas vele
jaren later tevoorschijn.
Er zijn vele soorten kanker. De meeste ontwikkelen zich in meerdere jaren (10 tot 20 jaar),
maar soms voltrekt het groeiproces zich in versneld tempo. In verband met grotere kans op
genezing is een vroegtijdige behandeling sterk aan te bevelen.
Vaststelling via bloed− of urinetest is (nog) niet mogelijk; helaas moet men het doen met
nader onderzoek op basis van (vaak vage) klachten. De meer uitvoerige diagnose via het
medische circuit is lastig, maar weegt ruimschoots op tegen de betere levensverwachting
wanneer in het vroegste stadium ontdekking plaatsvindt.
Meestal geldt dat er niets bijzonders aan de hand is, maar kanker kan de boosdoener zijn.
Alleen een medicus kan dat vaststellen, soms met behulp van DNA-onderzoek.
Eén van de hierna genoemde verschijnselen kan een signaal ervan zijn. Jouw eigen
oordeel, – waarbij je dikwijls het fenomeen kleineert of doktersbezoek zelfs bij
aanhoudende klachten uitstelt – toetsen aan dat van een ter zake kundige medicus is
beslist noodzakelijk.
Goede redenen een arts te raadplegen zijn:
1 Meer dan zes weken last van heesheid of hoest. (Rokers dienen hierop attent te zijn,
zie ook 6.)
2 Een wond of zweer die niet binnen 2 à 3 weken blijvend geneest.
3 Het ontstaan van een wratachtig knobbeltje of een moedervlek en elke verandering
aan een moedervlek (kleurverandering, plotselinge groei, bloeding of zweervorming,
aanhoudende jeuk in een moedervlek).
4 Slikklachten (pijn bij het slikken, het gevoel dat het eten blijft steken in de slokdarm).
5 Bij een knobbeltje in de borst of ergens anders is huisartsbezoek binnen enkele dagen
gewenst. Een zwelling van een klier in de hals, in een oksel of lies, die lang aanhoudt
(± vier weken) maakt eveneens een bezoek aan een arts noodzakelijk.
104
Vrouwen doen er goed aan na hun achttiende jaar maandelijks na de menstruatie zelf hun
borsten te onderzoeken. Er is een brochure over “Borstzelfonderzoek” verkrijgbaar bij de
meeste huisartsen.
6 Ongewoon bloedverlies en abnormale afscheiding vragen eveneens om aandacht.
Bijvoorbeeld een streepje bloed in opgehoest slijm (rokers); bloed in de urine of ontlasting;
en bij vrouwen vaginaal bloedverlies of abnormale uitscheiding tussen de normale
ongesteldheid of na de overgang.
7 Blijvende verandering van het patroon in de stoelgang zonder aanwijsbare reden.
8 Gewichtsverlies zonder duidelijke aanleiding.
N.B. Angst is altijd een slechte raadgever, daarom wordt aan-
geraden bij twijfel absoluut een deskundige te raadplegen.
Aangezien kanker een groep van meerdere ziekten is, bestaat er geen uniforme therapie.
Drie manieren om het te lijf te gaan zijn: operatief ingrijpen, bestraling (radiotherapie) en
behandeling met medicijnen (chemotherapie). De exacte vorm, de combinatie en het
schema van de behandeling hangen af van verschillende zaken. De belangrijkste hiervan
zijn:
Plaats van het gezwel,
Eventuele uitzaaiing naar andere delen van het lichaam,
Stadium van de ziekte,
Algemene conditie van de patiënt.
Iedere patiënt wordt individueel beoordeeld en de kankerspecialist (oncoloog) werkt
samen met chirurgen, artsen en radiotherapeuten om tot de meest effectieve
behandelingsmethode te komen.
De belangrijkste vooruitgang in de bestrijding is te verwachten van nieuwe manieren het
immuunsysteem van het lichaam zelf te versterken. Bepaalde lichaamscellen, de
lymfocyten in het bloed en de lymf, herkennen kankercellen als abnormaal en vernietigen
deze onder bepaalde omstandigheden. Als deze cellen van het immuunsysteem zouden
kunnen worden gescheiden en kunstmatig vermenigvuldigd, zou de behandeling mogelijk
doelgerichter kunnen plaatsvinden.
Een effectievere geneeswijze wordt bevorderd wanneer men de ziektehaard nauwkeuriger
kent; gen onderzoek van tumor− en gezond weefsel kan daarbij goede diensten bewijzen.
Volgens enkele wetenschappers (Esther Sternberg – Washington; Tjerk Huppes –
Groningen) wordt het menselijk afweersysteem gestimuleerd door mentale kracht; hoe dat
precies werkt is nog niet bekend. Behalve het zieke behandelen, is ook het gezonde
bevorderen (de mentale kracht) aan te bevelen. (Moed verloren is al verloren.)
Ook stamcel onderzoek (een stamcel kan zich ontwikkelen tot elke soort lichaamscel) kan
wellicht nieuw licht op de ongebreidelde celdeling van kanker werpen.
De nieuwe therapieën zijn echter nog in een experimenteel stadium (2010).
Preventieve maatregelen van onszelf om het risico te beperken zijn:
– niet roken,
– matig zijn met alcohol,
– gezond eten,
– verstandig zonnen,
– voldoende bewegen.
Roken Geen sterveling durft meer te beweren dat nooit bewezen is dat roken kanker
veroorzaakt, zelfs sigarettenfabrikanten niet. Als niemand in Nederland zou roken, zou dat
105
kanker verminderen met 1/3. Behalve longkanker lopen rokers ook meer risico op andere
soorten kanker zoals mond−, keel−, slokdarm− en blaaskanker, en eveneens hartinfarcten.
Stoppen of er niet aan beginnen zijn de meest waardevolle adviezen. Ons lichaam heeft
meerdere jaren nodig reeds opgelopen nadelige gevolgen te overwinnen, het is derhalve
zaak niet lang te wachten als je wilt stoppen. (Zie: “Roken.”)
Alcohol Drink slechts met mate bier, wijn of andere alcoholhoudende drank. Dit is een
raad die niet in de wind geslagen dient te worden. De kans op mond −, keel − of
slokdarmkanker is groter wanneer veel alcohol gebruikt wordt. Een standaard glas bier,
wijn of jenever bevat een gelijke hoeveelheid pure alcohol; twee glazen per dag is toch wel
het maximum. In druivensap, uien en groene thee komen dezelfde fenolen 15 voor waaraan
rode wijn zijn beschermende werking tegen kanker (en hart - en vaatziekten) ontleent.
Daarom: tel altijd het aantal alcoholische consumpties per dag. En de volgende dag als je
nuchter bent het gebruik heroverwegen! (Zie: “Alcohol.”)
Gezond eten Eén derde van alle gevallen van kanker hangt samen met voeding. Elk
risico uitsluiten is onmogelijk. Geadviseerd wordt royaal groenten en fruit (van elk 200 gr),
en een verantwoorde hoeveelheid brood, aardappelen en/of zilvervliesrijst te eten. En
verder matig te zijn met alcohol; vet te beperken en een verantwoord gewicht na te streven.
Daardoor worden de meest optimale voorwaarden geschapen om het risico te
minimaliseren.
Vitaminepillen en voedingssupplementen kunnen gezonde voeding niet vervangen; ze
bevatten slechts enkele van de vele stoffen die nodig zijn.
Een relatief hoog gehalte aan kankerverwekkende stoffen bevatten gerookt, geconserveerd
en geroosterd vlees. (Zie: “Voeding.”)
Verstandig zonnen Bij zonnen en werken in de zon moet men de huid beschermen; bij
gebruik van de zonnebank geldt dat de toegestane duur zeker in acht dient te worden
genomen. Ultraviolette straling is op zich nuttig, maar ongemerkt wordt de grens
overschreden. Het risico van huidkanker en rimpels is groter dan de meeste mensen
vermoeden.
De gevoeligheid ervoor verschilt per type aanzienlijk; iemand die getint is (donkere haren
en ogen) kan vijf keer zo lang zonnen als iemand met een zeer lichte huid (lichtblond haar,
blauwe ogen). Gelukkig is de trend “zwart verbrand” van vakantie terugkomen nu
achterhaald.
Voldoende bewegen Zoals bekend is dit gunstig voor hart en bloedvaten. Het effect
ervan op kanker is nog in onderzoek, maar darmkanker (en mogelijk borstkanker) komen
in dat geval minder voor.
Overigens, mensen die bewegen om gezondheidsredenen, leven vaak ook bewuster. Ze
roken niet, eten verantwoord, zijn matig met alcohol, letten op een goed gewicht. Zonder
uitzondering zijn dit factoren die het risico beperken!
Het Koningin Wilhelmina Fonds te Amsterdam (gironummer 26 000) geeft talrijke
publicaties uit voor patiënten en belangstellenden. Verder financiert het veel onderzoek op
15 De fenolen remmen de werking van kankerverwekkende stoffen; ze komen ook voor in wortelen, peterselie, broccoli, koolsoorten, tomaten, aubergine, paprika, citrusvruchten en thee.
106
het gebied van nieuwe behandelingsmethoden. Het fonds accepteert graag giften,
periodieke schenkingen, legaten of erfenissen.
De organisatie heeft ook een hulp− en informatietelefoonlijn, namelijk 0800-022 66 22
(gratis); en is te vinden op internet: <www.kankerbestrijding.nl>
Volkswijsheid:
Ziekten komen te paard en gaan te voet. (Nederlandse zegswijze)
Een ons voorzorg is evenveel waard als een pond medicijn. (Engels spreekwoord)
Wanneer men wil genezen, is men reeds half gezond. (Seneca)
Literatuur: SISO-nummer 605.91 (Bibliotheek rubricering)
* Op weg naar herstel – O. Carl Simonton – ISBN 90 266 1739 9
* Over ziek zijn – Ruth Miltenburg – ISBN 90 215 3252 2
Jongste revisiedatum 4-6-2014
107
Stress (Drukte)
Ik heb het druk, ik heb het zo druk, ik heb geen tijd voor mezelf. Dat is wat men
tegenwoordig bijna iedereen hoort zeggen. Eerlijk gezegd wil niemand zich steeds te druk
voelen. In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over “stress” (verstoord evenwicht van
de bio fysiologische functies in het lichaam). Het doel is meer te weten over signalen en –
wat belangrijker is – te beschikken over informatie hoe dit te verminderen, of zelfs te
voorkomen is.
Om goed te kunnen functioneren is spanning nodig; bij het ontbreken hiervan bereiken
artiesten geen goede “performance”, wordt gezegd. Totale afwezigheid ervan zoals bij saai
en eentonig werk, kan trouwens ook tot spanning leiden. Teveel spanning en te weinig
ontspanning gedurende langere tijd leidt onherroepelijk tot stress. Het gaat erom dat een
gezond evenwicht bestaat tussen deze twee. Die balans is echter voor iedereen verschillend
en zelfs per individu niet steeds hetzelfde.
Wanneer treedt overspanning op? Omdat we niet gelijk denken over situaties in het
dagelijks leven, thuis en op het werk, ze verschillend interpreteren, bestaat er geen norm
voor. Stress is namelijk een toestand in denken en voelen van het unieke individu en wordt
veroorzaakt door te grote en te langdurige spanning. Altijd verkeren in opperste staat van
paraatheid en jezelf geen rust en ontspanning gunnen, leidt onvermijdelijk op den duur tot
een “burn-out” (overspannen zijn).
Oorzaken zijn onder andere: het meegezogen worden in onze moderne gehaaste manier
van leven, met het overaanbod van informatie, voortdurende onenigheid met anderen, of
ernstige traumatische ervaring(en). De belangrijkste oorzaak zit meestal in de persoon zelf.
Het gaat dan om spanning.
Die stress ontstaat o.a. door:
opgekropte gevoelens;
een irrationele (zie verder) denkwijze;
onzekerheid en angst;
te hoge perfectie waarbij je teveel eist van jezelf en veelal ook van anderen.
Kan men optredende stress onvoldoende hanteren, dan ontstaan allerlei lichamelijke en
psychische klachten. Bij overschrijding van de belastbaarheid wordt het lichaam
automatisch in de verdedigingsfase gebracht; het hele lichaam komt op scherp te staan. Er
vindt verhoogde productie plaats van bijnierhormonen (adrenaline). Ten slotte raken bij
langere onbalans de verdedigingsbronnen uitgeput en treedt er een alarmtoestand in. Het
lichaam reageert hierop door het afgeven van signalen.
De aard daarvan is verschillend en bestaat meestal uit meer dan één van de volgende
symptomen: – concentratieproblemen, – slaapproblemen, – hoofdpijn, – huilbuien, –
abnormale spraakzaamheid (veel praten of juist extra stil zijn), – prikkelbaarheid, –
voortdurende vermoeidheid, – lichamelijke klachten, – hartkloppingen, – geen behoefte
aan seks, – angst, – lusteloosheid, – geheugenverlies, – gevoel geen toekomst te hebben,
etc.
Zonder uitzondering alle symptomen die kúnnen wijzen op overspanning.
Luisteren naar bovengenoemde signalen van je lichaam en niet alsmaar doordraven is van
het grootste belang om het begin van stress (het verstoorde evenwicht) vroegtijdig te
108
herkennen. Opheffing van de oorzaak is namelijk minder ingrijpend in het vroegste
stadium. Is de grens van hanteerbaarheid overschreden, dan duurt herstel geruime tijd;
een indicatie is dat de hersteltijd de helft is van die van grote overbelasting.
Bij ernstige klachten, zowel ten aanzien van bovengenoemde lichamelijke signalen als van
stress, moet je niet zélf blijven “dokteren”, daar is immers de dokter voor.
Men kan heel veel doen 16 om (over)spanning te voorkomen of te verminderen. Die
zelfwerkzaamheid is gericht op het bereiken van een nieuw evenwicht van de mentale
belasting. Meer concreet: door het verlágen van spanning; óf veroorzaakt door werkdruk,
óf denken en voelen. Respectievelijk door het verhógen van de invloed van bewust
ontspannen. In de volgende paragrafen worden daarvan praktische voorbeelden
beschreven.
Beheersing van werkdruk
Indien je vastgesteld hebt dat de drukte je teveel wordt en je verandering wilt
aanbrengen in de te grote werklast – of die nu afkomstig is van je baas of van het eigen
“moeten”. Je kunt (in beide gevallen) een keuze maken uit de hierna genoemde acties.
Immers, wanneer de werkdruk aanhoudt verergeren je lichamelijke klachten. Redenen
genoeg dat er wat móét gebeuren. Per slot van rekening is het zoals het Friese gezegde
luidt: “Jo kinne net (niet) heger skite as jins kont sit. ”
Netter verwoord:
“De draaglast kan niet groter zijn dan de draagkracht. ”
Een keuze moet – zo nodig in overleg met je baas – gemaakt worden uit één of meer van de
volgende acties:
Omvang van het werk verkleinen
Is (een deel van) dat werk wel echt noodzakelijk?
Kan een karwei efficiënter aangepakt worden?
Helpt een tijdelijk noodverband?
Is een deel van het werk later uit te voeren?
Indien het de aard van de persoon is (een bezige bij), dan is het nuttig en uiteindelijk
doelmatiger te leren ontspannen; dat vereist wel training (zie verder).
NB. Samengestelde en ingewikkelde werkzaamheden moeten eerst in eenvoudige (deel)
acties
ontleed worden. Samenhang en mogelijke uitbesteding zijn dan beter te beoordelen.
Uitvoerder van (een deel van) het werk vervangen
Behoort een deel ervan wel tot jouw taak?
Kan een deel van het werk uitbesteed of gedelegeerd worden?
Delegeren is een kunst die men kan aanleren:
Geef eerst een eenvoudige opdracht. Is deze goed uitgevoerd, dan kunnen ingewikkelder
acties overgedragen worden.
16 We kunnen namelijk kiezen er iets aan te doen door er hoe dan ook een weg in te vinden; echter, doen alsof er niets aan de hand is, is ook een te respecteren keuze, mits deze overdacht en verantwoord is.
109
Is het verwachtingspatroon van anderen, dat jij het vele werk wel zult klaren, reëel?
Breng dat ter sprake. (zie “communicatie” en “onderhandelen”.)
Kan nee gezegd worden op een vraag iets te doen?
Nee - zeggen in dit verband is voor bijna iedereen moeilijk.
Een beproefde methode je nee kracht bij te zetten is één van de onderstaande
manieren:
(in de literatuur wordt dit beschreven onder “assertiviteit”)
- Herhaling van het niet willen / niet kunnen. (In het jargon: kapotte grammofoonplaat);
- Een beroep doen op regels / normen / gewoonten.
- Onduidelijk zijn over de redenen / mogelijkheden. (In het jargon: misten).
Het vaak overdreven gevoel van onbehagen bij “nee-zeggen” zou best wat mogen
verminderen!
(Her)beoordeling van de opleverdatum (deadline) van het werk
Kunnen delen van het product, het rapport, elders verkregen worden?
Kan volstaan worden met een minder hoge kwaliteit?
Wat gebeurt er als het kritische tijdstip overschreden wordt en hoe erg is dat dan?
(Meld verandering vroegtijdig aan de opdrachtgever.)
Het stellen van prioriteiten
De werkzaamheden naar belangrijkheid in de juiste volgorde zetten. Dat doet de
hoeveelheid werk niet verminderen, maar helpt wel het aller-noodzakelijkste tijdig of eerst
te doen.
Het goed stellen van prioriteiten is beschreven in “time management”.
Het richten van de aandacht op één activiteit
Je aandacht op meerdere activiteiten of aandachtsvelden tegelijk richten werkt spanning
verhogend en ook vermoeiend. Het is voor jezelf en ook voor de kwaliteit van de te leveren
prestatie van groot belang maar met één zaak gelijktijdig bezig te zijn!
Mentale weerbaarheid versterken
De stoïcijn Epictetus 17 (Romeins wijsgeer, 50−138) beweerde toen al dat niet de
feiten zelf, maar de wijze waarop je erover denkt, zoals je ze voelt, je angstig of zenuwachtig
kan maken. Het een of ander kan je soms behoorlijk dwarszitten en je zelfs helemaal
beheersen. Gelukkig kunnen we zelf, of met hulp van anderen, daar wel iets aan doen en
een wending bewerkstelligen. Maar pas op, het denken en voelen veranderen is te
vergelijken met de koers van een mammoettanker, een enorm groot schip. Zijn
vaarrichting kan slechts met veel energie geleidelijk gewijzigd worden; een plotselinge
ommezwaai is zelfs onmogelijk.
In de literatuur wordt een drietal hoofdoorzaken van spanning beschreven:
Je denkt dat je (altijd) ......(iets) moet doen of nalaten.
Je vindt dat iedereen aardig tegen jou moet zijn (jou zo moet vinden);
Dat je......(iets)...... niet bereikt of krijgt, wat je graag wilt.
17 Van al het bestaande hebben wij sommige dingen in onze macht, andere niet. Onze meningen, ons streven, onze begeerte en afkeer kunnen we zelf bewerkstelligen. Bezit, aanzien, ambten en ons lichaam hebben we niet in onze macht.
110
Het is zeker niet gemakkelijk het denken en voelen te laten voor wat het is. Goed bedoelde
adviezen van vrienden in de zin van de boel maar de boel te laten, werken vaak averechts
en kunnen beter achterwege blijven. Voor dwangmatige handelingen, zelfsaboterende
gedachten/zelfvernedering, irreële wensen, faalangst, depressiviteit, e.d. bestaan in de
psychotherapie als behandelmethode drie hoofdstromen, namelijk:
Klassieke psychoanalyse: zoekt naar oorzaak, uit het verleden, of de jeugd van
betrokkene;
Gedragstherapie: daarmee leert men stapje voor stapje ander gedrag aan;
Ratiomethode: gebaseerd op “denken stuurt het gevoel”.
De eerstgenoemde therapie, psychoanalyse, vraagt én deskundigheid, én veel tijd (sessies)
en is niet geschikt voor zelfhulp. De patiënt lijdt dan aan stemmingen (depressies 18,
manies), aan gestoorde waarneming (waanbeelden), aan storingen in relatie met anderen.
Het gaat daarbij om ernstige vormen hiervan. In bijna alle gevallen wordt dan ook gebruik
gemaakt van geneesmiddelen. De behandeling is erop gericht de cliënt beter inzicht te
verschaffen in zijn innerlijk leven en de oorzaak van zijn stoornissen. Soms is daarbij
opname in een “ziekenhuis” noodzakelijk. Onvrijwillige opname is alleen mogelijk indien
dat nodig is ter bescherming van zijn omgeving of van de patiënt zelf.
Gedragstherapie wordt door psychologen gebruikt, maar kan ook bij zelfhulp toegepast
worden. Ongewenst gedrag (angsten, fobieën, dwangmatig / afwijkend gedrag) kan
afgeleerd worden, het is immers ook aangeleerd. Een veel gebruikte manier is
(angst)prikkels in toenemende sterkte in een volkomen ontspannen situatie te leren
beheersen. Dat werkt als volgt:
Eerst kleine stapjes (laten) maken met gemakkelijke opdrachten richting het
ongewenste.
(Laten) opschrijven wat en wanneer dit gelukt is.
Tussentijds de stand op maken (begeleider: bemoedigen en prijzen).
Steeds moeilijker opdrachten (doen) uitvoeren, en schriftelijk (laten) vastleggen en
vervolgens evalueren. “De gestage druppel holt de steen” is een typering van deze veel
gebruikte manier. (Zie ook in “Angst” de paragraaf, Gedragstherapie.)
Een nieuwere methode tegen de verlammende angst, persoonlijke onvrede en een gevoel
van wanhoop is “mindfulness”, een training van aandacht voor dit unieke moment.
Vechten, de eerste impuls, werkt juist verkeerd. Aspecten ervan zijn: elk moment bewust
ervaren, niet oordelen, geduld oefenen, accepteren, niet strijden, loslaten en mogelijk
humor.
Ook in professionele kring wordt deze succesvolle methode nu vaak gebruikt. “Mindfulness
“ (in volle aandacht) maakt mede daardoor een enorme opgang.
John Kabat-Zinn zegt: mensen die lijden aan depressies of stress zijn voortdurend met de
problemen van gisteren of morgen bezig. (NB. nadenken is iets anders dan erover tobben.)
Beleving van het hier en nu is hen vreemd. En juist dáár ligt de oplossing van hun immense
lijden. Nare gevoelens probeert men kwijt te raken door ze te verdringen, maar daardoor
lopen ze juist vast, wordt het probleem vastgespijkerd. “Mindfulness” helpt je om volledig
“in aandacht” te zijn bij alles wat je doet; aandacht voor hetgeen zich nú afspeelt.
Bijvoorbeeld met volle aandacht ademhalen, lopen, eten, enzovoort. Deze manier van
18 Depressie: de neiging alles aan jezelf te wijten, jezelf laag te waarderen, je terug te trekken uit de dagelijkse gang van zaken, nergens zin voor opbrengen, onvermogen de eenvoudigste dingen te doen.
111
bewust leven vereist serieuze inspanning. Je moet aandachtig zien, horen, proeven, of
voelen.
De eerste stap naar beter behoud van je balans kan de aanschaf van het boek “Beter nu”
zijn. (zie literatuur). Voor het inslijpen van deze methode is meer nodig dan met deze
beknopte beschrijving mogelijk is. Er wordt voor het bedreven raken ook gebruik gemaakt
van ademhalingsoefeningen en meditatie.
Deskundigen gebruiken ook verschillende andere therapieën. Een voorbeeld daarvan is de
confrontatie methode; men spreekt de betrokkene sterk aan op zijn “onhebbelijkheid” en
tracht daarmee de gewenste verandering te bereiken.
De derde therapie, de ratiomethode, is gebaseerd op de stelling van Epictetus, waarmee
deze paragraaf is begonnen. De Amerikaan Albert Ellis, de belangrijkste grondlegger van
de RET-methode, benadrukt dat de cliënt zelf hier een actieve rol moet (willen) spelen om
zijn problemen de baas te worden.
De werkwijze richt zich op:
R ationaliteit 19: verstandelijk beredeneert.
E moties: “juiste” gevoelens op het juiste moment ervaren.
T herapie: behandeling om functioneler en effectiever gedrag te ontwikkelen.
De therapie gebruikt voor het opsporen en veranderen van ongelukkig makende gedachten
het A B C systeem. Voor A staat “activating event” – de gebeurtenis; voor B: “beliefs” – de
gedachte daarover; voor C: “consequences” – de emotionele en gedragsmatige
consequenties.
Kort samengevat komt het erop neer dat A>B>C vervangen moet worden door A>b>c (b
staat voor een ander oordeel / idee over de gebeurtenis; c staat voor andere
consequenties). Dit lijkt heel simpel; het blijkt in veel gevallen ook nog bijzonder effectief.
De gedachte, het oordeel (B) is gebaseerd op de herinnering / ervaring van gebeurtenissen.
Het (nieuwe) andere idee/oordeel (b) moet de persoon helpen, zijn nare en ongewenste
gevoelens op te heffen, of effectief om te gaan met eventuele moeilijkheden.
Het begrip “juiste” gevoelens, eerder genoemd bij E, vraagt om nadere toelichting.
Bedoeld wordt dat er geen onwerkelijke meningen aan ten grondslag liggen, maar een
andere kijk op de zaak; anders gezegd: het is geen verknipte denkwijze:
Ik behoor “zus” te denken, maar eigenlijk voel ik het “zo”.
Een voorval kan bijna altijd van meerdere kanten bekeken worden; je dat realiseren en in
de praktijk brengen kan leiden tot andere emoties.
Met training leidt deze methode geleidelijk tot betere beheersing van stress. Bij wijze van
spreken hadden voorheen negatieve oordelen grote aantrekkingskracht; op de andere
manier kun je je aanleren meer ontvankelijk te zijn voor positieve zienswijzen. Je zou het
zo kunnen noemen “je magneet ompolen”. (Zie ook: ”Geluk”, de paragraaf “Geluk door
positief denken”.)
Ontspannen
19 Rationeler, maar ook wel dege lijk grote aandacht voor gevoelens.
112
Niet iedereen raakt ontspannen op dezelfde manier. De één komt tot rust door een
activiteit; of dat nu tuinieren is, wandelen, vissen, of een andere sport; de ander door
oefeningen van het gehele lichaam. Hoe men ontspant is van minder belang dan dat men
ten minste twee á drie keer per dag even gas terugneemt. Dat men zich een moment van
rust gunt en tijd voor zichzelf vrijmaakt, is normaal, ja zelfs noodzakelijk.
Beweging in de buitenlucht is naast ontspannend, ook nog gezond voor lijf en leden. De
activiteit moet zonder prestatie− , zonder wedstrijdelement zijn en geheel anders van aard
dan waarvan men stress ervaart. Overbelasting door het tegenwoordige
informatiebombardement kan trouwens ook heel goed bestreden worden door te luisteren
naar muziek die je kalmeert.
Afwisseling in werk en ontspanning is voor iedereen absoluut noodzakelijk. Van het eten
zegt men: verandering van spijs doet eten. Die spreuk geldt ook voor activiteiten, of dat nu
werkzaamheden of oefeningen zijn. Voor rekenmeesters is 2 x 1 hetzelfde als 1 x 2; maar
voor ons gevoel is dat duidelijk niet zo. Bijvoorbeeld in twee keer één karwei verrichten en
daar tussen door iets anders doen, is veel gemakkelijker dan bekaf te worden van “alles
ineens” te doen.
Is beweging in de buitenlucht niet mogelijk, dan is een alternatief ten minste drie keer per
dag een kwartiertje een spierontspanningsoefening. Veel huisartsen hebben folders met
informatie daarover. Een veel gepropageerde methode is:
Ga op een gewone rechte stoel zitten met de (onder)rug tegen de leuning, voeten plat
op de vloer, onderbenen verticaal, onderarmen op de leuning of handen op de dijen,
schouders losjes naar beneden, nekspieren ontspannen, ogen losjes dicht.
Schenk vervolgens aandacht aan elke spiergroep van je gehele lichaam “van teen tot
top”. Begin bij je tenen, daarna je voeten, benen, billen, romp, armen, handen, vingers,
schouders, nek, hals, wenkbrauwen en gezicht. Laat eventuele spanning wegvloeien.
Span de spieren in elk lichaamsdeel minstens 5 tellen; ontspan ze daarna.
Ondertussen steeds rustig, diep ademhalen en opkomende gedachten niet verdringen,
maar “in de wachtkamer zetten”; desnoods ze met een steekwoord even noteren.
Denk als afsluiting aan een mooie, aangename omgeving en blijf zo 5 á 10 minuten
zitten.
Kom daarna geleidelijk weer in actie.
Verder kunnen negatieve gevolgen van stress mogelijk ook geneutraliseerd worden door
buikademhaling. Dat kan op twee manieren:
Op de rug liggend met een boek op de buik; diep inademen via de neus zodat het boek
omhoog gaat; bij het uitademen moet het boek weer zakken.
Hetzelfde kan rechtop zittend; één hand op de borst, de andere op de buik ter controle
van de buikbeweging. Het tempo is 5 seconden inademen, 5 seconden uitademen. Doe dit
dagelijks drie keer gedurende een halve minuut.
Ten slotte kan spanningshoofdpijn verminderd worden door gezond te leven, genoeg te
bewegen, te zorgen voor frisse lucht en te ontspannen, zoals door bijvoorbeeld met:
Sporten.
Problemen uit te praten.
Nek− en schouderspieren te ontspannen en enigszins te rekken (rechtopzittend, hoofd
naar rechts bewegen, rechterhand over het hoofd het hoofd ietsje verder naar rechts
trekken, NB ietsje!, idem naar links).
113
Besluit
Wellicht heeft men baat bij het zich elke dag heel bewust herinneren van een enkel
moment van bemoediging, van een positief bericht, gebaar of daad. Dat doet een gevoel
van moedeloosheid of eenzaamheid verminderen en bevordert een nieuwe balans.
Een deskundige op dit gebied schreef eens:
“Wie aan stress lijdt, heeft dit aan zichzelf te wijten,
Hij is er zelf verantwoordelijk voor.
De mens kan immers kiezen, hij kan zelf beslissen wat hij doet.
Opgelopen stress veroorzaakt moeilijkheden.
In dat geval kán men zich voornemen: ·
zoiets wil ik nooit meer meemaken;
hoe zal ik voortaan omgaan met mezelf?”
Basisvoorwaarden om stress te voorkomen zijn:
Gezonde voeding, lichaamsbeweging en voldoende nachtrust.
Daarenboven een juiste balans tussen activiteiten, sociale contacten en ontspanning.
Ten slotte alertheid op misbruik van medicijnen, alcohol en andere drugs.
Pittige uitspraken:
Je kunt beter geheel blind zijn, dan een zaak slechts van één kant bekijken. (Indisch
spreekwoord)
Ik láát me niet opjagen – ik wìl niet op de vlucht – ik bén bezig.
(Oostenrijkse spreuk in een “Gaststube”)
Steek niet te veel energie in problemen; daar worden ze alleen maar groter van. (N.N.)
Literatuur: SISO-nummer 604.6 / 415.9 / 367 1 (Bibliotheek rubricering)
* Een werkmaat voor maatwerk – Leon Algra – Comm. Projecten – ISBN 90 75827 01 6
* RET Gezond verstand als therapie – Verhulst e.a. – ISBN 90-265-1194-9
* Ik kan denken/voelen wat ik wil – René Diekstra – ISBN 90 265-0238P-9
Beter nu:
* Breng mindfulness in je leven – Rob Brandsma – ISBN 97890-5594-5580
Jongste revisiedatum 4-6-2014
114
Overlijden (praktische zaken)
Het liefst willen we bovengenoemde problematiek zo ver mogelijk van ons afschuiven.
Niettemin worden we er vroeg of laat, en vaak onverwacht mee geconfronteerd.
Voor nabestaanden of direct betrokkenen van een overledene is het verwerken van de
emotionele schok dé hoofdzaak.
Bovendien zijn er ook direct veel praktische zaken te regelen. Omdat de gedachten juist in
de eerste dagen overspoeld worden door verdriet is een opsomming van aandachtspunten
een goed hulpmiddel. De meest betrokkene(n) moet(en) namelijk al direct handelend
optreden. Daarom worden activiteiten voor direct en later systematisch beschreven.
Bij uitval van de werking van het hart en de ademhaling is men klinisch dood. Van
hersendood spreekt men wanneer er geen enkele elektrische activiteit in de hersenen meer
kan worden aangetoond op het EEG. Biologisch is iemand dood wanneer alle voor het
leven noodzakelijke lichaamsfuncties zijn gestopt, zoals de bloedcirculatie, de ademhaling,
de hersen− en zenuwwerking en de celstofwisseling. Ter voorkoming van misverstanden is
in ons land vaststelling van het levenseinde door een arts noodzakelijk. Deze geeft een
verklaring van overlijden af (formulier a) en maakt een verklaring over de doodsoorzaak
(formulier b).
Directe acties:
Zo spoedig mogelijk sluite men de ogen. Verstijving van de spieren treedt al na een à twee
uur op. (Na ongeveer twee dagen worden de spieren overigens weer slap.) Het is daarom
raadzaam voor het afleggen van de overledene snel een uitvaartondernemer te
waarschuwen.
(Zo nodig legt men zelf het stoffelijk overschot in de gewenste houding en ondersteunt men
de kin met een opgerolde doek om te voorkomen dat de mond open blijft staan.)
De verklaring van overlijden wordt door een arts opgemaakt en is onder andere nodig voor
aangifte bij de Burgerlijke Stand in de gemeente van overlijden.
Wel of niet thuis opbaren is een vraag die onverwacht snel om antwoord vraagt. Evenals de
vraag over de aanwezigheid van een codicil (in verband met al of niet afstaan van organen).
De naaste familie moet geïnformeerd worden. Directe confrontatie met de feiten is daarbij
aan te bevelen in plaats van het bericht te “verpakken”. Zeg dus direct wat het bericht
inhoudt.
Voor het regelen van de uitvaart moet gedacht worden aan het volgende:
Vaststelling soort kist en kleding van de overledene.
Keuze tussen crematie en begrafenis.
Overleg met ambtsdrager(s) bij een kerkelijk verzorgde uitvaart.
Opstelling rouwbrief en drukwerk.
Adreslijst van familie, vrienden, buren en bekenden.
Plaatsing advertentie al of niet in dagblad(en).
Regeling spreker(s) en muziek tijdens de uitvaartplechtigheid (indien gewenst).
Eventueel overleg betreffende bloemen of krans (mét of zonder lint).
Zo nodig onderlinge afspraak over kleding van de naastbetrokkenen.
Op zijn minst moeten (huis)arts en uitvaartondernemer zo snel mogelijk gewaarschuwd
worden. De laatste heeft een gedegen ervaring en kan – in onderling overleg – veel werk uit
115
handen nemen. (Overleg over kosten is tegenwoordig gebruikelijk; gêne daarvoor is beslist
overbodig.)
Spoedeisende zaken:
Voor eventuele jonge kinderen moet kinderopvang en/of gezinshulp geregeld worden.
Om allerlei officiële instanties te informeren, heeft men een kopie van de akte van
overlijden nodig. Deze akte wordt verkregen bij aangifte bij de Burgerlijke Stand. Dit
onderdeel van de Gemeentelijke Dienst verwittigt vele overheidsinstanties. Met een minder
officieel document kan trouwens vaak worden volstaan bij verenigingen enz.
De volgende zaken vragen onmiddellijke aandacht:
Uitvaartverzekering, indien men verzekerd is.
(Het is praktisch een kopie van het voorblad van de polis mee te zenden.)
Levensverzekering.
(Zo mogelijk een kopie van het voorblad van de polis meezenden)
Notaris, als er een testament bestaat; bij onbekendheid wat dat betreft kan men
informatie inwinnen via het speciale telefoonnummer 070-346 9393 (van 9 tot 14 uur). De
notaris kan een verklaring van erfrecht of executie opstellen, eventueel met
boedelvolmacht. Een en ander is nodig voor het deblokkeren van rekeningen bij banken,
het innen van uitkeringen en wijziging van tenaamstelling van de bankrekening.
Bank(en) op de hoogte stellen (zo nodig met een verklaring van erfrecht); bankzaken
regelen, zoals uitvoering betalingen en beschikking over het tegoed.
De werkgever en/of uitkeringsinstantie informeren en navraag doen naar een
mogelijke overlijdensuitkering.
Aanvragen van een (aanvullende) sociale uitkering, of eventueel een tegemoetkoming
in de studiekosten van kinderen.
Verzoek verlaging belastingtarief of verhoging huursubsidie.
Weduwepensioen / weduwnaarspensioen aanvragen.
NB. Dat kan bij meerdere pensioenfondsen zijn.
Alle instanties waar de overledene geregistreerd staat inlichten, zoals verzekeringen,
ziekenfonds, enzovoort.
Bij overlijden ten gevolge van een verkeersongeval, kan de tegenpartij aansprakelijk zijn. In
dat geval is deze verplicht (via WA-verzekering) tot vergoeding van de kosten van de
uitvaart, het verlies van de bijdrage aan het levensonderhoud van het gezin, de kosten voor
ambulance en geneeskundige hulp. Meestal is hierbij hulp aan te bevelen van een
letselschadeadvocaat (LSA - advocaat). Adressen ervan zijn verkrijgbaar via
Slachtofferhulp.
Latere activiteiten:
Tot meerderjarigheid is bij overlijden van een der ouders aanwijzing van een toeziend
voogd verstandig; voogdij is noodzakelijk als beide ouders zijn overleden.
Informatie over kinderbijslag en studiefinanciering inwinnen.
Inventarisatie van het banksaldo per overlijdensdatum.
Automatische afschrijvingen van bankrekening(en) en regelmatige betalingen
heroverwegen en eventueel afzeggen.
Innen van verzekeringsuitkeringen.
Bankkluis openen; effectendepots nagaan en beheer van onroerend goed en effecten
regelen.
Aangifte doen bij de belastingdienst voor successiebelasting.
Vier tot zes weken nadien verstuurt men desgewenst dankbetuigingen.
116
Wel of geen gedenkteken op het graf / in de urnentuin.
Overgaan tot boedelscheiding; in verband daarmee zo nodig taxatie huis, auto,
caravan en eventueel inboedel. (Verkoopwaarde van inboedel is vaak nihil tot uiterst
gering.)
Overschrijving van auto op naam nieuwe eigenaar (eigendom, verzekering).
Rouwverwerking is van groot belang; dat is beslist iets anders dan vergeten. Tijd heelt
wonden nooit geheel; verliesverwerking vraagt een lange periode.
Opvang van direct betrokkenen is van groot belang voor de verwerking. Meestal is luisteren
dan meer gewenst dan spreken.
Verder kan hulp verleend worden door bijvoorbeeld: dominee, pastoor, huisarts,
maatschappelijk werker of psychotherapeut. Een gespreksgroep voor rouwverwerking kan
ook heel zinvol zijn.
In “verdriet” wordt een handreiking geboden voor verwerking van een dergelijke
gebeurtenis.
Citaat:
Zij zijn niet werkelijk dood, die in ons hart leven.(P.A. de Genestet)
Literatuur: SISO-nummer 173 (Bibliotheek rubricering)
* Eenvoudig uitvaart handboek– C.Vredenberg-Schouten– ISBN 90 242 9424 x
* Enkele aspecten van rouw – H. Bijleveld enz. – ISBN 90 6087 097 2
* Stilstaan: grafteksten – A. A. Bosker – ISBN 90 804492 1
Jongste revisiedatum 4-6-2014
117
Emoties
Blijdschap, verdriet, vluchten, vechten, angstzweet en hartkloppingen zijn verschillende
uitingen van emoties. Daarover het een en ander te weten te komen en te begrijpen, is
nodig om te kunnen omgaan met allerlei gevoelens. Aan de ontwikkeling van
verstandelijke vermogens wordt veel tijd en aandacht besteed; dit in tegenstelling tot
beheersing van emoties (emotionele vaardigheid). Toch zou ook dát voor ons welbevinden
heel nuttig zijn. Zelfkennis en communicatie samen zijn daarbij hét middel om je deze
bekwaamheid eigen te maken.
Theorie:
Opvattingen over oorzaak en gevolg waren aanvankelijk tegengesteld: heeft een
lichamelijke reactie als consequentie een gevoel, of is het net andersom? Tegenwoordig is
men algemeen de mening toegedaan dat waarneming en beoordeling bepalend zijn.
Erfelijke factoren spelen daarbij een rol, maar in nog sterkere mate: wat is aangeleerd.
Emoties volgen pas wanneer een omstandigheid als bedreigend, verdrietig, of juist als
aangenaam wordt opgevat.
Na een impuls volgen welgeteld zes fasen van een emotieproces (naar de cognitieve
emotietheorie van Marga B. Arnold). Hieronder is een model ervan weergegeven; de
karakteristiek van het proces vertoont verwantschap met het domino-effect. De lange
pijlen gelden bij noodsituaties.
prikkel waarneming beoordeling emotie lich. reactie gewaarwording actie
(vluchten/lachen?)
Gevoelens hebben bij acties soms prioriteit. In plaats van het “redelijk” denken, is het de
emotie die tot handelen aanzet. Bijvoorbeeld: wanneer je ziet dat je kind te water raakt,
spring je het na, ook al kun je niet zwemmen. In dit geval wint deze impuls het van de
tegenpool, de kunst “verstandig” te handelen. Wanneer men echter (zonder iets te laten
blijken) een opkomende woede-uitbarsting beheerst, is het de rede die kennelijk de
sterkere is. (Emotieregulatie genoemd door N.H.Frijda.)
In de praktijk zijn angst, schuldgevoel, jaloezie, woede, somberheid en verdriet wel degelijk
te beïnvloeden. Evenzo kunnen de plezierige sensaties: geluk, enthousiasme, liefde en
voldoening, aangewakkerd worden. Vaardigheid daarin versterkt het zelfvertrouwen en
verbetert de balans. Natuurlijk bestaat er geen norm wát je moet voelen en ook niet voor de
intensiteit ervan. Het gaat om de eigen interpretatie. Er zijn inderdaad mensen die een
teveel van de ongewenste soort hebben of te weinig van de meer plezierige soort bezitten.
Voor een angsthaas, bullebak, huilebalk of koude kikker is de weg naar een redelijk
evenwicht gelukkig niet afgesloten. Te gemakkelijk afglijden naar negatieve overdrijving is
hinderlijk, niet in de laatste plaats voor jezelf. Het feit, de prikkel, is niet te veranderen;
maar de aangeleerde denkgewoonte en het gedrag wel. Zoals al opgemerkt: een algemeen
aanvaarde standaard bestaat niet; de wereld zou ook al te eenvormig worden.
118
Trouwens, of gevoelens goed zijn of slecht, is niet aan de orde, ze zíjn er immers. (Ze
kunnen bijvoorbeeld prettig, vervelend, angstaanjagend zijn.) De kunst is ze correct te
relativeren; er op gepaste wijze mee te kunnen omgaan. Ze tonen is oprechter dan
afwezigheid te huichelen.
Zich zorgen maken over iets zonder er wat aan te (kunnen) doen, is verspilde energie.
Is er misschien tóch alsnog invloed op uit te oefenen?
(Werkelijk iets doen, wat zeggen of bezorgdheid tonen is wellicht mogelijk.)
Vijf elkaar beïnvloedende belevingswerelden zijn bij emoties richtingbepalend:
Gebeurtenis of situatie,
Gedachten (mening, opvatting, beoordeling, ervaring),
Lichamelijke reactie (blozen, angstzweet, vermoeidheid, slapeloosheid),
Gevoelens (zorgen, verdriet, stemming, sfeer),
Gedrag (agressie, wraak nemen, zich terugtrekken, drankgebruik).
Het verband kan verduidelijkt worden met een voorbeeld: Je hebt de indruk dat men jouw
redenering niet gelooft (gedachte); je wordt boos (gedrag); jouw vriendschap bekoelt
(gevoelens).
Om verandering te bereiken moet je een of meer van genoemde belevingswerelden
aanpakken. Het tweede punt, het denken is van die vijf de meest doortrapte misleider: ik
denk dat de ander zus of zo denkt (is dat wel zo?) en dat voel ik als................
“Your focus is your reality” (jouw kijk op de zaak is jóúw waarheid), maar pas op: Jouw
mening kan heel goed gebaseerd zijn op slechts enkele feiten, het is jóúw visie.
Dat onze waarneming ons af en toe danig bedriegt, heeft Plato in de oudheid al boeiend
beschreven in “De Staat”.
Het verhaal gaat in essentie over een groep mensen die in een grot zat en maar naar één
kant, een vlakke wand, kon kijken. Achter hen was een vuur, dat de wand verlichtte. De
veelvuldig voorbij gedragen beelden tussen hen (de vastgebonden mensen) en het vuur
wierpen schaduwen op de vlakke wand. Op den duur kende men de diverse schaduwen,
men maakte er zelfs personen met namen van, mede omdat ze ook gewoon “spraken”.
Na lange tijd werd één van hen van zijn boeien bevrijd. Rondkijkend weigerde hij
aanvankelijk te aanvaarden dat de ruimtelijk gedragen beelden de oorzaak van de
schaduwen zouden zijn.
De nieuwe werkelijkheid van de bevrijde man bleef voor de geboeiden echter absoluut
ongeloofwaardig vanwege hun eenzijdige waarneming. Nog steeds zien ze immers met
eigen ogen de beelden op de wand, en daarom kunnen ze die nitwit niet langer uitstaan.
“Vermoord die ketterse rakker!” wordt geroepen.
(Die fundamentele afwijzing van een zeer “abnormale” gedachte is ons eigen. Denk maar
aan vergelijkbare reacties bij Copernicus, die de zon centraal stelde i.p.v. de aarde en ook
aan Luther, vergeving i.p.v. aflaathandel, enz.)
Deze levenswijsheid van Plato komt in feite overeen met het krasse Indische gezegde, dat
een mens maar beter blind kan zijn, dan de zaak alleen van één kant bekijken.
Door te leren emoties te beheersen, word je daar ook steeds meer bedreven in. Het is niet
nodig te weten waaróm men zich zo voelt. Bij contacten met anderen is het goed te
luisteren naar, en te reageren op behoeften van anderen. Daarmee zijn vriendschappelijke
119
en respectvolle relaties te bereiken. Ten slotte wordt ook ons algemeen welbevinden erdoor
gesterkt.
Praktijk:
Zelf eraan werken kan op de volgende wijze:
1 Leer de eigen emoties kennen.
In eerste instantie is het de kunst, ze te begrijpen, ze aan te voelen en ze met eigen woorden
weer te (kunnen) geven. Het betreft o.a.: angst, boosheid, verdriet, machteloosheid, schuld,
nachtmerries, schaamte, zich ongemakkelijk voelen, met “zekerheid” weten hoe anderen
over je denken, overdreven eigen schuldgevoel, iets onaangenaams altijd wijten aan
anderen, en natuurlijk ook voldoening, belangstelling, opgewektheid, vreugde en
genegenheid.
2 Het bewust worden van de invloed van emoties, vooral de nadelige gevolgen daarvan,
is de tweede stap. Vaardigheid wordt vooral in de praktijk ontwikkeld door het uiten van
gevoelens. Let op: door uitstraling en demonstratie van emoties creëert men ook reacties.
Vraag je daarbij af: welke kan ik nu al ongehinderd tonen, welke beter voorlopig enigszins
temperen? Tracht de invloed in te schatten en controleer dat af en toe ook daadwerkelijk.
Hierna volgt oefening met meer gevoelige punten, zoals woede, angst of schuldgevoel.
Wanneer je deze bekwaamheid wilt verfijnen, is oefening met een vriend(in) heel efficiënt.
NB. Het doel is natuurlijk dat je zelf groeit en niet op een slinkse manier de ander
bijstuurt!
3 Ingesleten beelden, zoals:
“Mij lukt nooit iets.
Iedereen heeft een hekel aan me.
Dat soort mensen is niet te vertrouwen.
Die collega maakt altijd fouten.
Ik zal het wel weer opknappen.” enzovoort,
gaan zichzelf versterken door selectief te kijken naar gebeurtenissen. Zie je wel, ik heb
gelijk; het idee wordt als het ware daarmee vastgespijkerd. Let echter eens op
tegengestelde signalen die het tegendeel van de eigen visie aantonen. Zo kan dan
stapsgewijs het gebruikelijke patroon mogelijk veranderd worden. Dit vraagt wel
doorzettingsvermogen.
4 Een andere wending aan je gedachten geven door afleiding kan ook een probaat
alternatief zijn.
5 Strijden tegen negatieve emoties betekent energie erin steken; dat maakt “er los van
komen” nog moeilijker. Een “fout” een keertje toestaan, hélpt je zelfs je probleem aan te
pakken. Een enkele keer tegen jezelf (of zelfs tegen een ander) zeggen: Zal ik eens tonen
dat ik flink kan blozen, kan somberen, kan “blunderen” bij seks (impotentie/frigiditeit).
Dat werkt meestal afdoende. “Angst is de moeder van negatieve emoties.” (Paradoxale
intentie – logotherapie Viktor E. Frankl.)
6 Eventuele schade bij derden is te herstellen door zelf de verantwoordelijkheid te
nemen, het weer goed te maken, of door vergeving te vragen. (In verdediging gaan is bijna
altijd contraproductief.) En ten slotte, ga alles nog eens toetsen en afstemmen met die
ander. Probeer aan te voelen waar hij/zij nu staat; ga daar respectvol mee om.
120
7 Daarop volgend komt het ontwikkelen van empathie (het zich kunnen verplaatsen in
de gevoelens of de gedachtegang van een ander). Gevoelens van anderen leren herkennen.
Ga altijd na of jouw inschatting wel juist is; de eerder genoemde valkuil kan je parten
spelen: Ik denk dat jij denkt dat ....... etc. Eenvoudige navraag op een geschikt moment
leert signalen (non verbaal of met woorden) van anderen herkennen.
Empathie bevordert vriendschap doordat men er een teken van verbondenheid in ervaart.
Men ontwikkelt hiermede een bekwaamheid voor samenwerking, waarbij het beste uit de
mens naar voren wordt gehaald. Dat geeft trouwens ook macht. (Bij een psychopaat is er
sprake van totale afwezigheid van empathie, hij kan liegen, stelen of afpersen zonder
schuldgevoel.)
Dikwijls heeft men bij ongewilde gevoelens al baat bij toepassing van:
Een heftige emotie bij jezelf herkennen,
Het onbehaaglijke ervan erkennen,
Een stapje opzij doen om ernaar te kijken,
Het bespreken van de problematiek,
De opwelling aanvaarden,
Maar wel overgaan tot de orde van de dag.
Ten slotte kan onder begeleiding van een ervaren coach of therapeut gebruik gemaakt
worden van de methode “Rogers” (Carl Rogers, 1902-1987 Amerikaans psycholoog). De
deskundige accepteert je zoals je bent, observeert en verduidelijkt, maar interpreteert en
adviseert niet. Je moet zelf je problemen ontdekken en oplossen. De coach is daarbij tot
steun, maar zelf ben je het middelpunt. Je leert hierdoor meer op eigen benen te staan.
In het voorgaande is slechts summier het leerproces weergegeven om emotionele
vaardigheid te vergroten. Dat meer bewust leren, door te letten op eigen ervaringen van
emoties is nog altijd een heel goede training.
Praktische suggesties zijn:
Vriendschappelijke contacten en relaties gaan opbloeien, wanneer je er emotioneel
steeds opnieuw in investeert. Het uiten van (positieve) gevoelens staat voorop, evenals het
aan de ander de kans geven dit voorbeeld op een bij hem/haar passende manier te volgen.
Signalen van vriendschap zijn bijvoorbeeld: het tonen van respect, waardering,
dankbaarheid, opgewektheid, liefde, tolerantie, acceptatie en begrip. Laten weten dat men
beantwoording met een gebaar op prijs stelt, is effectiever dan als een waakhond op
“passende” reacties te wachten. (Zie: “Liefde – Vriendschap”.)
Bij belediging, frustratie of bedreiging, is boosheid of irritatie een normale reactie;
maar pas op voor overdreven of hevige woede, het brengt veelal meer ellende dan de
aanleiding waard is. Zie hierboven: “Dikwijls heeft men …..”.
Opzet of slechte bedoelingen van de ander behoren niet je eerste gedachte te zijn. Laat
wel/liever blijken dat je de daad van de ander niet kan waarderen en vraag (i.p.v. te eisen)
het in het vervolg anders te doen. Zet zelf de eerste stap naar samenwerking, dat voelt voor
beide partijen beter dan wraak!
Demonstratie van de gedachte dat je vriendschap (kameraadschap, liefde) waard
bent, roept bij de ander vaak navolging op, Deze wetmatigheid (inductie) geldt trouwens
ook voor negatieve gevoelens.
121
Elke dag gewenste stemmingen aanmoedigen, benoemen of opschrijven, doet ze op
natuurlijke wijze groeien en bloeien.
Wijze woorden:
Niets is onverstandiger dan een leven van enkel verstand. (Jacob Israël de Haan)
Zoals de schaduw het lichaam volgt, zo worden we wat we denken. (Boeddha)
Gevoelens laten zich wekken door gedachten en vervagen door afleiding. (Plume)
Beren op je weg ?
Literatuur: SISO-nummer 415.3 (Bibliotheek rubricering)
* Emotioneel in balans – Fred Sterk & Sjoerd Swaen – ISBN 90 215 3316 2
* Emotioneel vaardig worden – Claude Stein & Paul Perry – ISBN 90 295 3730 2
Jongste revisiedatum 3-6-2014
122
Angst
Spontaan optredende lichamelijke reacties hierbij zijn duidelijk herkenbaar. Een bonzend
hart, klamme handen, beven, transpireren, een wee gevoel in de maagstreek en kippenvel
zijn er voorbeelden van. Voor een examen, een noodzakelijk bezoek aan de tandarts of
misschien bij een levensbedreigende situatie, heeft iedereen dat wel eens ervaren. Van de
vier primaire gevoelens: geluk, verdriet, woede en angst, kent vooral het laatste veel
lichamelijke reacties.
Bij een reëel gevaar kan angst je overvallen. Het lichaam wordt dan als het ware in een
alarmtoestand gebracht. Er worden op zo'n moment onmiddellijk stoffen door het
hormoonstelsel aangemaakt, die een buitengewoon grote activiteit mogelijk maken. Er kan
ineens veel meer en sneller gepresteerd worden. Dat is heel effectief, onder andere bij
naderend gevaar, waarbij het verstandig is te vluchten (voor de vijand of een loslopende
beer). In dit soort situaties is het dan ook een uitermate nuttige emotie.
Behalve bij bovenstaande praktische situaties kan dit gevoel behoorlijk hinderlijk zijn.
Meer dan één miljoen mensen in ons land lijdt aan een of andere angststoornis. De
gevolgen ervan: rusteloosheid, snel vermoeid zijn, concentratie− of geheugenproblemen,
prikkelbaarheid, verhoogde spierspanning en/of slaapmoeilijkheden zijn verschijnselen,
die soms langdurig optreden. Van een stoornis wordt gesproken wanneer in combinatie
met hevige angst meer dan drie van deze fenomenen gedurende langere tijd (> ½ jaar)
optreden. Er is dan passende actie of wellicht medische hulp geboden; temeer omdat het
kan ontaarden in allesoverheersende paniek en gepaard kán gaan met hyperventilatie.
Depressiviteit op den duur is eveneens niet uit te sluiten.
Hoogtevrees, angst voor spinnen, straatvrees, bang zijn voor ziekte, faalangst, smetvrees,
benauwdheid door dwanggedachten of −handelingen, groepsangst (sociale angst) zijn
gevoelens, waarbij aanwijsbare zaken een rol spelen. Doorgaans is dat ook het geval bij
paniek. (Zie ook Emoties.)
Lichamelijke verschijnselen kunnen trouwens ook optreden zonder dat men zich bewust is
van de eigenlijke aanleiding. Is neurose (tussen de oren zittend) de oorzaak, dan begrijpt
de betrokkene vaak volstrekt niet waarom hij zo angstig is. Ook een fobie is neurotisch en
wordt door de betrokkene niet begrepen.
Stressstoornis is de medische naam van verwante gevoelens, die ontstaan nadat men in
aanraking is gekomen met een zeer schokkende gebeurtenis. Voorbeelden zijn: oorlog,
natuurramp, levensbedreigend voorval, ernstig geweld, verkrachting, verkeersongeluk, e.d.
Een voorspelbaar rustig leven verandert dan ineens in een situatie, gekenmerkt door
machteloosheid, nachtmerries en ontwrichting van het levensritme.
Een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) kan er een voortvloeisel van zijn. Enkele
(deels gelijktijdig optredende) effecten zijn: schrik, angst, slaap− en
concentratieproblemen, wantrouwen, woede, hoofdpijn, vermijdingsgedrag, lusteloosheid,
eenzaamheid, gevoel van onveiligheid, vermoeidheid of veelvuldige huilbuien. Door een
deskundige kan worden vastgesteld of men een PTSS heeft opgelopen; of een acute vorm
ervan, ASS (Acute Stress Stoornis) genoemd. Genoemde verschijnselen komen namelijk
ook wel voor onder andere omstandigheden. Via de huisarts is in dat geval doorverwijzing
naar een psycholoog noodzakelijk.
123
Bij een psychose (geestesziekte) is er eveneens sprake van angst; de inhoud van wanen en
hallucinaties kan zeer beangstigend zijn. De behandeling ervan is in de eerste plaats gericht
op de erachter liggende problematiek. Hiervoor is psychotherapie bijna altijd
onvermijdelijk.
Met hulp van een gekwalificeerde EMDR therapeut is het onder condities mogelijk heftige
angstklachten gebaseerd op schokkende ervaringen die steeds een heftige paniekreactie
oproepen in een paar sessies afdoende te behandelen. Als het ware wordt de traumatische
gebeurtenis dan overschreven, zoals in een computertekst.
De vier belangrijkste theorieën over de oorzaken van angst stellen dat het een gevolg is
van:
Ervaringen uit de eerste levensjaren;
Een “ongelukkige” samenloop van omstandigheden;
Een verkeerde manier van denken;
Indirect door hyperventilatie (verkeerd ademhalen) bij paniek en ruimtevrees.
Erkennen dat je buitengewoon angstig bent, betekent dat gezocht kan worden naar een van
de vier mogelijke oorzaken. Herkenning kan de weg vrijmaken voor genezing. Angst
overwinnen is helaas altijd een lange en moeizame weg. Het verlichten van de
verlammende last daarvan is gelukkig in belangrijke mate mogelijk door
zelfwerkzaamheid. Goedbedoelde opmerkingen dat je niet bang behoeft te zijn, werken
echter meestal averechts. Bij levensbedreigende problemen is natuurlijk wel
doorverwijzing (via de huisarts) naar een op dit terrein deskundige psycholoog aan te
bevelen.
De mening dat er geen oplossing voor je angstprobleem zou zijn lijkt op de blinde vlek van
vliegen wanneer ze in een vliegenvanger zitten. (Een vliegenvanger bestaat uit een glazen
bol met onderin een opening en er binnen zoetigheid.) De gevangen insecten vliegen na
verzadiging alsmaar naar de bovenkant van de glazen bol; ze “weten” de toegangsopening
onderin niet meer. De weg naar bevrijding ligt open via een voor hen niet voor de hand
liggende manier.
Proberen niet angstig te zijn is bepaald niet de oplossing.
Alle energie steken in het zwemmen tegen de stroom in is onverstandig; liever met de
stroom meegaan en je krachten gebruiken voor een aanvaardbaar doel.
Schud de nare gevoelens van je af, zoals een eend zijn veren droog maakt.
Een angstervaring verwerk je door:
Wel doen:
Erover te praten met iemand die wíl en kán luisteren, amper raad geven.
De tijd nemen, overdenken wat je het meest raakte.
Uitdrukking geven aan het gebeurde, dat beschrijven, tekenen, erover musiceren.
Zo veel mogelijk het normale leven hervatten, zoals eten, werken, bewegen, slapen.
Niet doen: proberen te vergeten, je afsluiten voor de buitenwereld, gebruik van alcohol of
drugs, als ondeskundige zelf medicijngebruik bepalen.
Men kan de nare gevoelens ook reduceren of geheel bedwingen via:
Gedragstherapie
124
Dit leerproces vraagt veel tijd en geduld. Ondersteuning van een huisgenoot daarbij
werkt meestal bevorderend. Omstandigheden van belang tijdens die training zijn:
Een ontspannen, gemoedelijke sfeer.
Vermoeidheid, zorg en overbelasting werken ongunstig; ze bewerkstelligen
afvalstoffen in het bloed. Opruiming daarvan wordt bevorderd door een (geleidelijk
opgebouwd) dagelijks programma van veel bewegen en nadien ontspannen. Aanbevelingen
ter beperking van overbelasting zijn beschreven in “Beheersing werkdruk” van het
hoofdstuk “stress”.
Ook gevoelens van (eigenlijk) moeten, dwang (van anderen) en noodzaak (door
omstandigheden) moeten vermeden worden. (Behalve bij bestrijding van dwangneurose.)
Tijdens het leerprogramma wordt het pijnpunt als het ware geleidelijk opgezocht. Angst in
verband met aanwijsbare zaken is aangeleerd, en kan daarom ook afgeleerd worden. Voor
de training moet een lijst opgemaakt worden van een tiental situaties (minstens meerdere)
met opklimmend angstgevoel. Als voorbeeld kan men bij hoogtevrees beginnen met een
foto (van een opstapje of trapje); een volgende situatie is angstwekkender. Het is praktisch
die lijst te maken met de eerder genoemde vertrouweling, en er vooral veel tijd aan te
besteden. (Dat heeft een gunstig effect op het resultaat; het is tevens een mentale
voorbereiding.)
Per dag beoefent men nu een situatie in een comfortabele omgeving en prettige sfeer. Na
afloop worden gevoelens en resultaat besproken. De vriend(in) luistert en geeft (waar
enigszins mogelijk positieve) reacties.
Is bovenstaande naar wens verlopen dan wordt de volgende keer een moeilijker opdracht
beoefend. Wanneer die te moeilijk blijkt, is een tussenstap wenselijk.
Deze methode is bij de twee eerstgenoemde oorzaken van angst meestal succesvol.
Anders denken
“Verkeerd denken” (als gevolg van: angst voor angst, schuld, schaamte, woede,
irritatie of jaloezie) is helaas een niet zelden voorkomend verschijnsel. Hierin verandering
aanbrengen is niet eenvoudig.
Op commando lukt dat misschien met toverkunst. Onder geschikte omstandigheden, zoals
bij de vorige methode, kan dit fenomeen doorgaans toch overwonnen worden. Bij het
veranderen van ongewenste gevoelens is er een treffende overeenkomst met de manier
waarop een muur verrijst, namelijk door stapsgewijs de ene steen op de andere te stapelen.
Aan veel mensen geeft spierarbeid juist nieuwe energie. Wandelen, zwemmen, fietsen,
hardlopen of tuinwerk, doen een beroep op je lichamelijke kracht; je geestelijke moeheid
wordt hierdoor als het ware overtroefd.
Omdat denken het gevoel beïnvloedt, is het verstandig jezelf eens op allerlei zaken te
ondervragen. Een treffende vraag voldoende laten bezinken en de suggestie niet direct
verwerpen, is dikwijls bijzonder nuttig. Misschien is je mening toch wel te herzien. Het
volgende valt te overwegen:
Is de gedachte die je bang maakt wel realistisch? Kun je het van een andere kant
bekijken? Kun je het probleem analyseren en een systematische aanpak bedenken,
eventueel met hulp? Is het conflict hanteerbaar te maken? (Zie: “Conflicten”.) Wíl je beslist
op tegenspoed rekenen? Wanneer gebeurde er achteraf gelukkig niets vervelends? Waarom
zou het noodlot jóu nu treffen? Is je minderwaardigheidsgevoel wel reëel? Hinder of
benadeel je anderen?
Angst dat iets je zal overkomen blijkt vaak ongegrond. (– Ik hoor dat er een inbreker
is. – Zij zullen me ongetwijfeld uitlachen. – Die lui zijn vast onaardig tegen me.) Test de
125
bruikbaarheid maar eens. Achteraf valt het vaak reuze mee, zeker wanneer werkelijk
levensgevaar wordt betrokken in het gevoel.
Een probleem kan men ook (leren) zien als een hanteerbaar te maken uitdaging. In
plaats van ontlopen, kan men het meester worden. Het beïnvloeden van het denken is wel
degelijk mogelijk, al vraagt het wilskracht en geduld. Door oefening worden weerbaarheid
en zelfvertrouwen vergroot. De werkwijze verloopt volgens het denkproces: analyse (wat,
waarom, wanneer), het zoeken naar mogelijke oplossingen, keuze daaruit, uitvoering
(starten met oefenen?) en na een periode (een maand bijv.) beoordeling van het effect.
Een andere denkwijze teweegbrengen volgens de RET-methode is beschreven in het
hoofdstuk “stress” onder “Mentale weerbaarheid versterken”. Een nieuwe zienswijze helpt
nare en ongewenste gevoelens weg te werken.
Een fatalistische stemming is aangrijpend verwoord op een oude verrotte plank voor een
café in Guillestre (F):
“Het verleden heeft me teleurgesteld, het heden kwelt me en de toekomst beangstigt me.”
Voorwaar een jammerlijke stemming!
Volgens Epictetus (stoïsch filosoof ± 50-130 n.Chr) hebben we zonder meer in onze macht:
Onze meningen, ons streven, onze begeerte en afkeur.
En wat we niet in onze macht hebben is:
Ons bezit, aanzien, lichaam en onze macht.
Afgaand op zijn wijsheid kunnen we onze mening over verleden, heden en toekomst
veranderen. We kunnen ons eindoordeel zélf wijzigen. Teleurstelling, kwelling en angst zijn
er; maar vast zijn er ook plezierige, wenselijke gedachten.
Als die door omstandigheden wat op de achtergrond zijn geraakt kun je die eens naar
voren halen. En dan ziet het er al wat beter uit.
Wellicht is het niet zo gek je daar op te richten en daar een gewoonte van trachten te
maken. Probeer het maar eens!
Bewust ademen
Hyperventilatie is te snel en/of te diep ademen, zonder noodzaak daartoe. Er ontstaat
een tekort aan koolzuur, waardoor allerlei “vreemde” klachten optreden. Bijvoorbeeld:
ademnood, een bonzend hart, duizeligheid, beven, transpireren of een doof gevoel. Een
drietal keer uit− en inademen in een plastic zak is een bekend middel om de
koolzuurspanning te verhogen. Nervositeit of angst verdwijnt dan zienderogen.
Geneesmiddelen
Niet voor elke benauwdheid wordt een medicijn gegeven. Alleen wanneer er sprake is
van een regelmatige angst, een onbekende oorzaak of buitenproportionele angst wordt een
kalmerend middel voorgeschreven. Trouwens, in sporadische gevallen van podiumangst of
examenvrees wordt mogelijkerwijs een bètablokker gegeven. Zonder psychologische
begeleiding is regelmatig gebruik absoluut niet zinvol. In plaats daarvan is vertrouwen op
jezelf, en je een misser toestaan, gezonder. Medicijnen zijn vaker oorzaak van weer een
nieuw probleem dan een afdoend hulpmiddel.
Besluit
126
Een passende actie om de angststoornis terug te dringen voorkomt dat men vervalt in
een nutteloze wanhoopsdaad. Is het niet een betere optie werkelijk te berusten in het
onvermijdelijke? Wat onafwendbaar is gebeurt immers toch; daar is geen ontvluchten aan.
Naar het treffende oosterse verhaal daarover maakte P.N. van Eyck (1887-1954) het
beroemde gedicht: “De tuinman en de dood”.
Een Perzisch edelman:
Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik,
mijn woning in: “Heer, Heer, één ogenblik!
Ginds, in de rooshof, snoeide ik loot na loot,
toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.
Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant,
maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.
Meester, uw paard, en laat mij spoorslags gaan,
voor de avond nog bereik ik Ispahaan!”
Vanmiddag (lang reeds was hij heengespoed)
heb ik in 't cederpark de Dood ontmoet.
“Waarom,” zo vraag ik, want hij wacht en zwijgt,
“hebt gij vanmorgen vroeg mijn knecht gedreigd?”
Glimlachend antwoordt hij: “Geen dreiging was 't,
waarvoor uw tuinman vlood. Ik was verrast,
Toen 'k 's morgens hier nog stil aan 't werk zag staan,
die ik 's avonds halen moest in Ispahaan.”
Rake spreuken:
Wie gebeten is door een slang, wordt angstig voor een stuk touw. (Joods Spreekwoord)
Strijd tegen angst is niet alleen afmattend, het spijkert het probleem zelfs vast. (Plume)
Wie nergens bang voor is, wordt door het gevaar verrast. (NN)
Literatuur: SISO-nummer 415.3 (Bibliotheek rubricering)
* De angst de baas – dr. Frits Winter – ISBN 90 5513 223 3
* Angsten en fobieën – dr. J.P.C.M. Hoevenaars – ISBN 90 6611 095
Jongste revisiedatum 2-6-2014
127
Verdriet (“Na een schokkend voorval”)
Leed en verdriet zijn begrippen die een intense emotie omschrijven. Dat gevoel treedt op
na een droevige, schokkende, of ernstige gebeurtenis. Hoe je dat ervaart en of je er over
kunt praten is heel persoonlijk. Een onverwachte nare gebeurtenis roept altijd gevoelens
van onmacht en onzekerheid op. Er over lezen neemt het verdriet natuurlijk niet weg, maar
bevordert wel de verwerking ervan. Dat laatste is net zo nodig als het verzorgen van een
wond; verdriet is te beschouwen als een psychische wond.
Verdriet overkomt je. Je zou wensen altijd blij en gelukkig te kunnen zijn; je altijd te voelen
als een sporter na behaald succes, of als een trotse moeder met háár baby. Maar helaas, op
ieders weg kan zich plotseling een rampzalig gebeuren voordoen.
Ernstig verdriet als gevolg van een schokkend feit overkomt jammer genoeg bijna iedereen
in het leven. Het kan gaan om het betreurenswaardige verlies van bezit, het nog maar net
ontsnappen aan de dood, het overlijden van je kind of levenskameraad (je bent daardoor
gewond geraakt) of om andere aangelegenheden, zoals het uitraken van een relatie, het
verlies van je baan (je bent daardoor verwond). Na zo'n voorval volgt een heftige emotie.
Het verdriet, zoals dat jou zelf treft, is voor anderen nauwelijks aan te voelen. Jouw hele
wezen wordt pijnlijk getroffen.
De eerste uren/dagen leef je in een soort droomtoestand, je vraagt je af of het wel écht
gebeurd is, je bent verdoofd. Je leeft de eerste ogenblikken als het ware op de automatische
piloot, je beseft het nauwelijks. Maar in stille ogenblikken dringt de harde werkelijkheid
pas echt tot je door.
Hoe erg het je aangrijpt is voor iedereen verschillend. Het komt des te harder aan als je
kort geleden ook al met een treurig feit geconfronteerd werd. Nieuw zeer roept altijd ook
oud zeer weer op. Echter, de op een dergelijke emotie volgende verwerking komt voor ieder
min of meer overeen.
Het is daarom goed kennis te nemen van veel voorkomende gevoelens. Het verlies geeft
veel pijn, verwarring en angst. Je voelt je kwetsbaar en je toekomst is ineens
onvoorspelbaar; je voelt je machteloos. Woorden van werkelijke troost zijn er niet;
sympathie en blijken van medeleven is het enige wat je van anderen mag verwachten. Die
ander hoeft er alleen maar te zijn om je hand vast te houden (letterlijk of figuurlijk). Je
hebt nu geen behoefte aan oordeel, hulp of advies. Voor jou is het belangrijkste: een
luisterend oor. Misschien kun je zeggen: “Ik wil graag mijn gevoelens eens onder woorden
brengen.”
Wordt er niet gezegd: “Samen verdriet delen doet het leed helen”?
Trouwens groepsgesprekken met lotgenoten werken vaak ook zeer heilzaam.
De afweer− en verwerkingsmechanismen, die er zijn om denken en voelen na een extra
moeilijke situatie weer in een stabiele toestand terug te brengen, werken pas op langere
termijn (maanden/jaren). Net als het genezen van een wond is de duur van herstel bij ieder
mens verschillend. Men ervaart verschillende gevoelens, waarvan de volgorde en ook de
sterkte wisselen.
Beseffen dat het bij jou hoort is de eerste stap op een heel lange weg.
Pas daarna kan er genezing plaatsvinden.
De vijf gevoelens zijn:
128
Ontkenning, woede, onderhandelen, crisis en aanvaarding.
Daarnaast is er ook, weliswaar van andere aard, hoop. De hoop dat er toch nog iets
onvoorziens zal plaatsvinden; dat alles ten goede zal keren. Daarmee wordt misschien het
voorval ontkend. En dat schokkende feit heeft helaas wél plaatsgevonden, zoals je op
andere momenten zelf kunt vaststellen.
Richten we ons op het aanvaarden, dan werkt het – zoals ervaring leert – het best als je
jezelf daarin herkent. Met andere woorden: dat het gebeurde van jezelf wordt, dat je het
een plek geeft; anders gezegd: dat de gebeurtenis bij jóú hoort.
Hoe bereik je dat en waarom zou dat moeten?
Niet de moeilijkste van deze dubbele vraag is het waarom. In de praktijk blijkt dat, als je
het ondervonden leed een plaats in je denken en voelen, in jouw zelfbeeld gegeven hebt,
het omgaan ermee duidelijk beter verloopt. Begrijp goed dat vergeten, er overheen zijn,
helemaal niet aan de orde is; het gebeurde is een levenservaring van jóú. Het is te
vergelijken met een last; en deze moet in evenwicht gebracht worden met jouw
draagkracht. Dat is het doel van het verwerken en daarmee bereik je, dat het feit een plaats
in jouw levensverhaal krijgt.
De tweede vraag is de kernvraag: Hoe bereik je het aanvaarden van wat je overkomen is?
Verwerking van een schokkend gebeuren wordt in hoge mate mede bepaald door je eigen
aard. Iedereen verwerkt dat verschillend. Het op een of andere manier uiten van gevoelens
van verdriet is trouwens heel belangrijk. Als verwerking ervan stagneert, kan dat later
oorzaak zijn van allerlei lichamelijke en psychische stoornissen, zo blijkt uit onderzoek.
Ervoor zorgen dat het verdrietige voorval bij jou hoort, wordt bevorderd door het schrijven,
en meerdere keren herschrijven van een (nooit geposte) brief.
Verwerking van een ernstig verlies, een hartverscheurend leed, verloopt in stadia. In dit
hoofdstuk worden vier fasen benoemd.
1 Diepe smart, een gevoel van verdoving overheerst.
2 Verdriet.
3 Heling, herstel en verdriet wisselen elkaar af.
4 Aanpassing aan de nieuwe situatie.
Het is beslist niet vreemd dat het verwerken één of meerdere jaren duurt.
In de eerste tijd van diepe smart is het verstandig alle andere zaken op een laag pitje te
zetten. Je hoofd staat er niet naar belangrijke beslissingen te nemen; je zou vergissingen
kunnen maken. Het enig belangrijke is: bekomen van de schrik en ervoor oppassen niet
oververmoeid te raken. Verdriet vreet energie. Uitstel van zaken die kunnen wachten, is het
parool.
De tweede fase wordt gekenmerkt door het nemen van afscheid van de vroegere
vertrouwde situatie. Anderen beseffen vaak niet dat dit langere tijd kan duren. Het verlies,
de ervaring inpassen in je leven, vraagt gewenning en duurt langer dan de eerste fase.
Toekomstgericht zaken op een rij zetten is een gedachte die je nog niet ten volle overziet. Je
weet dat die zaken op je afkomen, maar je bent er nog niet helemaal aan toe. Je wordt
voortdurend teruggeworpen op het leed, het verlies, het gebeurde.
129
Beleef die twee werelden, het dagelijkse en toekomstgerichte, en het verdriet apart. Dit
laatste moet je veelal in je eentje ervaren, terwijl de dagelijkse zaken en de toekomst
mogelijk met anderen besproken kunnen worden.
(Beleving en de verwerking ervan is heel verschillend. Voor jouw tempo is mededogen van
de omgeving gewenst; mogelijk is dat bespreekbaar te maken. Het verwerken is eigenlijk
het gebeurde verder van je af zetten, terwijl je er toch toegang toe blijft houden.)
Nachtrust en voedingspatroon moeten weer in een normaal ritme komen. Het is goed nu
jezelf af en toe een spiegel voor te houden en je af te vragen: Is dát wat ik nu doe, ook
datgene wat ik wens? De stadia van ontkenning, woede, onderhandelen, crisis en soms
aanvaarding beleef je in deze periode van tijd tot tijd. De ene keer is het de woede die de
boventoon voert, dan weer de crisis of een ander stadium. Het is goed dat ook te uiten
tegenover een vertrouweling. Meld hem of haar dat je over je verdriet wilt praten en niet
zozeer om raad vraagt. Een luisterend oor is het enige wat je nodig hebt in deze situatie.
Een waarschuwing voor allerlei verslavingen is juist hier op zijn plaats. Voorbeelden zijn:
overdreven veel eten of maaltijden overslaan, misbruik van alcohol, roken, voortdurend
gebruik van slaapmiddelen, e.d.
In de derde fase, de heling, zijn er perioden van herstel, afgewisseld met het onverwacht
weer toeslaan van momenten van ernstig verdriet. Bedenk dat tranen ook een wassende
werking hebben. Deze fase vraagt meestal nog meer tijd dan de vorige. Het lichaam herstelt
zich van de emotionele pijn en herwint zijn normale activiteit.
De natuurlijke hunkering naar voortleven gaat nu weer een rol spelen. Iemand in die
situatie vertelde dat zij zich optrok aan de zegswijze: “Tijdens de verbouwing (de
verandering) gaat de verkoop (het leven) door.” Bij het verwerken van haar leed probeerde
zij zich open te stellen voor wat er nu op haar weg kwam.
Een begrijpelijke reactie aanvankelijk is het zich in je schulp terugtrekken. Er is voor
iedereen een drempel om het “gewone” leven weer op te pakken. Bedenk dat die drempel
op den duur een berg wordt.
Op sommige momenten zie je zelfs de opgetreden crisis als een kans iets nieuws te
beginnen. Ook kunnen schuldgevoelens de kop opsteken over het feit dat het verlies je (nu)
niet raakt, of dat je momenten van geluk kunt beleven. Zijn die negatieve gevoelens wel
reëel? Het verleden ís niet het heden. Ontspanning werkt helend voor je verdriet en
versterkt je draagkracht en uithoudingsvermogen.
De laatste fase is de periode van aanpassing; je denken en voelen komen in rustiger
vaarwater. Je richt je weer meer op anderen. De gebeurtenis vergeten zal nooit, nee nooit
plaatsvinden; het heeft te diepe sporen nagelaten.
De kruistocht van verwerken is eenzaam en niet gemakkelijk. Het verlies zal voorgoed diep
in je hart bewaard blijven, in je eigen schatkamer. Met de opgedane levenservaring kun je
een rijker mens geworden zijn en anderen, die iets dergelijks in hun leven meemaken, van
dienst zijn. Het oude vertrouwde maakt plaats voor het nieuwe. Een crisis is óók een
keerpunt. Dit zijn gedachten die zo langzamerhand in je opkomen en je nieuwe kracht
geven.
130
Opgemerkt moet worden dat de beschreven stadia niet altijd even duidelijk te
onderscheiden zijn. Ze treden soms gelijktijdig op, men valt terug in een eerdere fase. Het
doel van het benoemen ervan dient hoofdzakelijk ter herkenning van eigen gevoelens en
verleent daaraan zijn functie.
Een vergelijking met een verlies dat nog verdrietiger zou zijn, is absurd; het gaat er immers
om hoe jij dit zelf beleeft. Inzicht in eigen gedrag en eigen gevoel hierover, kan groei in
levenservaring betekenen.
In veel landen zegt men in eigen landstaal: Verdriet houdt je levend door de herinnering te
blijven koesteren; als verdriet slijt, slijt ook de herinnering.
Bede 20:
Geef ons de Rust om te aanvaarden wat niet te veranderen is;
De Moed om te veranderen wat veranderd moet worden;
En de Wijsheid het ene van het andere te onderscheiden.
Een gedicht:
Ik heb mijn moeder niet verloren,
daarvoor gaf ze mij teveel.
Wat zij me zei, dat blijf ik horen,
van wat ik ben is zij een deel.
Ik kom haar overal nog tegen,
in wat ik doe en wat ik laat.
Zij was en blijft voor mij een zegen,
waarvan het spoor nog steeds door gaat.
(N.N.)
Volkswijsheid:
Als men jong is heeft men tranen zonder verdriet, als men oud is heeft men verdriet zonder
tranen. (Joseph Roux)
Blijvend treuren baat de dode niet, het voedt van de levende het verdriet.
(naar Joost van den Vondel)
Als je verloren hebt waar je van hield, houd dan van wat je nog wél hebt.
(naar Marcus Aurelius)
Literatuur: SISO-nummer 418.7 (Bibliotheek rubricering)
* Lessen voor levenden / Gesprekken met stervenden – Elisabeth Kübler-Ross –
ISBN 90 263 0103 0
* Loslaten met liefde – Nancy O'Connor – ISBN 90 6325 247 1
* Crisis als kans – Verena Kast – ISBN 90 6069 678 6
Jongste revisiedatum 5-6-2014
20 De Engelse tekst luidt: Grant me the courage to change the things I can, serenity to accept the things I cannot change, and wisdom to know the difference.
131
Sollicitatie
Een (betere) baan zoeken is een hele klus. Op zichzelf ís dat eigenlijk al een baan; zeker als
je dat voor het eerst doet. Na afronding van de studie of bij werkeloosheid kom je voor zo'n
situatie te staan. Solliciteren is een karwei waarbij je “eigen baas” bent. Dat geeft vrijheid,
maar pas op, je moet jezelf wel aan het werk zetten.
Het is een dringende noodzaak een afspraak met jezelf te maken voor een doortimmerd
plan. Hoeveel werktijd wil je aan het solliciteren besteden; hoe wil je het aanpakken; welke
functie ambieer je; wáár in het land; bij een groot of klein bedrijf. Zonder uitzondering alle
zaken die om een systematische aanpak vragen. Het zijn geen vragen waarop je direct een
antwoord hebt. Daarom zal hierna stapsgewijs beschreven worden, hoe je de weg naar de
meest geschikte baan succesvol kunt bewandelen.
1
Omdat je nu eigen baas bent is het verstandig met jezelf af te spreken: ik werk er elke
week een x-aantal uren aan; bijvoorbeeld 20 uur; – iedere “werkdag” 's morgens en 's
middags elk 2 uur –. Het is echt nodig jezelf een stuk discipline op te leggen. Uit onderzoek
blijkt namelijk dat je moet léren je tijd volgens een vast ritme te besteden, vooral als je een
langere periode werkeloos bent geweest.
In die situatie lijkt het, alsof je geen gelegenheid meer hebt voor de veel tijd vragende
zoekactie die solliciteren is. De lat te hoog leggen wat betreft de tijdsbesteding aan
sollicitatie, is een valkuil. Je afspraak moet je ook kunnen nakomen! Training van een vast
arbeidsritme is een goede zaak, want dat ritme staat je ook te wachten wanneer je een baan
hébt.
2
Als je je ervoor wilt inzetten de meest ideale baan te vinden, zal dit karwei uitgevoerd
dienen te worden met uiterst hoge eisen voor kwaliteit. Half goed is in dit werk eerder
helemaal fout dan bijna goed. De baan is voor meerdere jaren bedoeld en daarmee is het
belang duidelijk. Alle onderdelen van de sollicitatie moeten aan deze standaard voor
kwaliteit voldoen.
(Zie de volkswijsheid aan het einde van dit hoofdstuk.)
3
In het vroegste stadium is het goed eens te gaan rondkijken welke mogelijkheden er
voor jou zijn. Soms kun je als vakantiewerker of volontair al enige ervaring opdoen in een
bedrijf of instituut. Wellicht heb je dat zelfs al vóór of tijdens je opleiding gedaan. Het
snuffelen aan het werk dat je straks elke dag gaat doen, is in elk geval heel praktisch.
In personeelsadvertenties: in de krant, bij het arbeidsbureau, bij uitzendbureaus of op
internet is te zien wat er in jouw branche aan personeel gevraagd wordt. In eigen
kennissenkring zijn er misschien werknemers die het soort werk doen waar jij voor voelt;
steek daar je licht eens op. Deze periode van oriëntatie gaat in feite vooraf aan het aantal
geplande uren per week dat je aan de sollicitatie besteedt; maar als je er voordien nog geen
aandacht voor had, is dat natuurlijk alsnog in te halen.
4
Tijdens een sollicitatie probeert de werkgever erachter te komen welke capaciteiten
een sollicitant in huis heeft. Wie zou dat beter weten dan jijzelf. Het is handig zelf jouw
132
bekwaamheden eens op een rij te zetten. Maak daartoe – in eerste instantie voor eigen
gebruik – een overzicht van o.a. de volgende punten:
Opleiding: school, vakkenpakket, scriptie, cursus, seminar, specialisatie, enz.
Noteer ook het jaartal van diploma's en getuigschriften.
Leeftijd: geboortedatum en andere persoonlijke gegevens. Godsdienst en politieke
gezindheid behoef je niet bekend te maken bij sollicitatie.
Talenkennis: Nederlands, uitdrukkingsvaardigheid, bekwaamheid in stijl en spelling,
vreemde talen in woord en/of geschrift of alleen leesvaardigheid.
Ervaring: opgedaan in een werksituatie of in vrije tijd.
Vaardigheden: zaken waarin je handig/bekwaam bent.
Informatica: kennis van informatietechnologie, o.a. tekstverwerken, “database”,
“spreadsheet”, of netwerken. En verder ..........?
maak een analyse van enkele opvallende eigen kenmerken,
bijvoorbeeld: ambitieus, analyserend, behulpzaam, besluitvaardig, collegiaal, creatief,
daadkrachtig, “doenerig”, efficiënt, enthousiast, inspirerend, impulsief, invoelend, kritisch,
open, probleemoplossend, realistisch, rechtvaardig, resoluut, spontaan, standvastig,
stressbestendig, tolerant, uitdrukkingsvaardig, verantwoordelijk, ijverig, zelfstandig. (Meer
kenmerken vind je in hoofdstuk Opvoeden.)
Licht die kenmerken toe met een voorbeeld; is het een sterke kant of een beperking?
Specifieke zaken: welke prestatie(s) leverde je? (Steeds toelichten, voorbeelden.)
welk(e) succes(sen) boekte je?
waarop ben je trots?
waarvan heb je spijt?
wat vond je een belangrijke ervaring?
Vervoer: welke wensen, mogelijkheden en beperkingen zijn er voor jou. Heb je een
rijbewijs, een auto?
Verhuizen: bereidheid?
Salaris: zoek vergelijkingsmateriaal; er zijn in bijna alle sectoren salarisschalen. Men is
vaak bereid je niet op het laagste niveau in te passen. Arbeidsbureaus en
uitzendorganisaties kunnen je goed op weg helpen je positie te bepalen; verder kunnen ook
(toekomstige) collega's mogelijk informatie geven.
5
Na de zelfanalyse van punt 4 is het tijd je wensen te verwoorden. Gelet op jouw
kennen en kunnen is de vraag nu: In welke richting zoek je, met welke inhoud, waar, bij
welk soort bedrijf, e.d. Naarmate je meer wensen hebt, is het vinden van een baan
natuurlijk moeilijker.
Om de keuze te vergemakkelijken, volgt een opsomming van mogelijkheden:
ontwikkeling, productie, verkoop, administratie, planning, onderhoud, algemene
dienst;
specialist, generalist, controleur, kwaliteitsbewaker, teamwerker of solist;
grote of kleine organisatie;
regio, Nederland, buitenland;
volledige werktijd of parttime, dagdienst of ploegendienst.
6
Vacatures worden op allerlei manieren bekendgemaakt. Het is mede van de functie
afhankelijk waar en hoe de werkgever op zoek gaat naar nieuw personeel.
133
Personeelsadvertenties en internet zijn nog altijd de meest gebruikte bronnen. Verder kan
een persoonlijk contact, een open sollicitatie of een bezoek aan een uitzendbureau zinvol
zijn voor het verwerven van een baan. Langs welke weg je de markt voor banen benadert is
van minder belang. Hoofdzaak is dat het professioneel gebeurt. De eerdergenoemde hoge
kwaliteitseisen zijn nodig; de eerste indruk die een werkgever van jou krijgt, blijft heel lang
hangen!
Het is praktisch een ordner of schrift aan te leggen, waarin je alle mogelijke vacatures
verzamelt. Probeer wat meer te weten te komen dan hetgeen in de advertentie vermeld
werd. Een telefoontje of internetbezoek kan zinvolle inlichtingen opleveren. Noteer als je
belt direct: naam van de persoon, datum en korte inhoud van het gesprek, en ....... bedank
áltijd voor de informatie/aandacht.
Het arbeidsbureau is een heel goede bron voor allerlei inlichtingen. Deze zijn veelal gratis.
Naast vacatures heeft men informatie over beroepen. Tevens wordt vaak de mogelijkheid
geboden tot training voor sollicitatie. Hoe beter beslagen je ten ijs komt, hoe meer kans op
succes je hebt.
7
De sollicitatiebrief en het CV (“curriculum vitae”: de levensloop) worden in dit
hoofdstuk niet behandeld. In schoolboeken, allerlei publicaties, in de bibliotheek, bij het
arbeidsbureau en op internet is daar veel belangwekkends over te vinden. Tenzij men
uitdrukkelijk vraagt om een handgeschreven sollicitatie en CV, is het aan te bevelen beide
uit te (laten) typen; een pseudo-handschriftkundige zou verkeerde conclusies kunnen
trekken.
8
Indien je wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek is het zaak dat heel goed voor
te bereiden. Ga in verzorgde, nette kleding, zoals dat gebruikelijk is in de betreffende
branche. Daarmee geef je aan dat je in die omgeving past. Neem de advertentie, je
sollicitatiebrief, CV, pen en papier mee. Maak van tevoren alvast een keer het tochtje naar
het bedrijf om ongewenste verrassingen te voorkomen. Zorg in elk geval dat je op tijd bent.
Het is beter in de buurt te moeten wachten dan te laat op de afspraak te komen. Kijk bij het
handen schudden de gastheer/−vrouw aan, ga rechtop zitten en spreek duidelijk.
Een sollicitatie is gedoemd te mislukken als je tijdens het gesprek kritiek uit op dat bedrijf,
overdreven zelfverzekerd bent, je huidige baas of collega's afkraakt, of ten slotte je je niet
houdt aan de regel: luisteren > denken > praten.
Bereid je voor op mogelijke vragen. Ze beginnen vaak met:
Waarom ....., hoe precies ....... . Stel zelf enkele steekhoudende, ter zake doende vragen,
bijvoorbeeld over promotiemogelijkheden of verdere scholing.
Vraag aan het einde van het gesprek zo nodig naar de verdere procedure.
9
Pas aan het einde van de sollicitatie komt meestal het primaire punt “salaris” aan de
orde. Onderhandelen over deze belangrijke zaak lijkt onaangenaam, maar het dwingt vaak
ook respect af indien dit met tact gebeurt. (zie hiervoor punt 4 “Salaris” en het hoofdstuk
“Onderhandelen”.)
134
Behalve basissalaris en toeslagen zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden van belang zoals:
auto van de zaak, reiskosten, onkostenvergoeding, bedrijfskleding, inkomen tijdens ziekte
of ongeval, studiekostenvergoeding, spaarregelingen, eindejaarsuitkering, pensioen, VUT,
etc.
Vraag ten slotte naar een berekening van het netto salaris. (Worden premies ingehouden
voor pensioen, ziekte, etc.?)
10
Op je vingers kun je natellen dat slechts één van alle sollicitanten de baan krijgt. Toch
is het jammer wanneer jij degene bent die afgewezen werd.
Het is altijd efficiënter niet bij de pakken te gaan neerzitten, maar te proberen de reden van
de afwijzing te achterhalen. Moet je iets aan je presentatie verbeteren, of was de baan
achteraf minder passend? Een telefoontje kan soms opbouwende kritiek opleveren, zeker
als je de kans krijgt erover door te vragen. Ten slotte, vergeet nooit degenen die je in deze
periode op de een of andere manier geholpen hebben, te bedanken.
Solliciteer je om van baan te veranderen dan is het raadzaam de oude werkgever pas te
informeren als je zekerheid hebt over de nieuwe baan. Chefs interpreteren jouw eventueel
vertrek mogelijk ongunstig. Een motief voor de sollicitatie is bijvoorbeeld: een nieuwe
uitdaging, een nieuwe functie, een andere omgeving, etc. Houd de verstandhouding met de
oude baas goed, dat is ook nuttig voor een goede referentie.
Volkswijsheid:
Die eieren vergaren wil, moet zich het kakelen der kippen getroosten.
Kwaliteit gaat voor kwantiteit. (Spreekwoorden)
Literatuur: SISO-nummer 499 6 (Bibliotheek rubricering)
* Beter naar een nieuwe baan – G. van Beckhoven, e.a. – ISBN 90-313-1374-2
Jongste revisiedatum 4-6-2014
135
Carrière
Wanneer je eens uitrekent hoeveel tijd in beslag genomen wordt door werken, dan schrik
je. Als je een derde van een etmaal slaapt, dan ben je van het restant ervan aardig meer dan
de helft bezig met werk; zeker als je daarbij ook betrekt: reistijd, pauzes en thuiswerk. Het
is dan ook van het allergrootste belang dat je tevreden bent over je werksituatie.
Weliswaar hoef je je ook weer niet elk moment af te vragen of dit wel de baan is die je wilt.
Want natuurlijk is er overal wel eens iets wat je niet zint. De essentiële vraag naar het
gevoel over je baan uit de weg gaan, is jezelf bedriegen. Elke dag met frisse tegenzin naar je
werk gaan, dat houdt geen mens lang vol. Daarom is het goed op gezette tijden eens te
overwegen: Geeft mijn functie mij nog wel voldoening en wil ik dit blijven doen de
komende tijd? En, ben ik niet toe aan een verandering? Ik zit al .... jaar op deze post.
In de volgende beschrijving wordt ervan uitgegaan dat je een baan hebt met superieuren én
ondergeschikten. Wat niet van toepassing is, negeer je maar.
Het zware geschut – verandering van baan – moet natuurlijk niet ingezet worden voor
kleinere frustraties. Bedenk dat, wanneer je met één vinger naar de ander wijst, er ook drie
op jezelf gericht zijn. Een zo objectief mogelijke beoordeling van de feiten en
mogelijkheden kan je op het spoor van een meer acceptabele oplossing zetten.
Bij voortdurende en ingrijpende ergernissen zou je die situatie graag onmiddellijk willen
veranderen. Gebruik van de botte bijl hierbij is echter gevaarlijk. Een soort strategie
ontwikkelen om verbeteringen aan te brengen, heeft beslist de voorkeur. De werkwijze van
een dergelijk proces is in zes stappen hierna weergegeven.
N.B. Het is verstandig deze analyse schriftelijk vast te leggen in een soort rapport,
uitsluitend voor privé gebruik.
Analyse 1: Jouw situatie.
Een praktische manier is zelf – alsof je buitenstaander bent – naar je functioneren te
kijken en dat kort te beschrijven. Als er een functiebeschrijving is, staan daarin de
hoofdzaken van de taak. Hoe voer je deze uit? Let op een hoeveelheidelement (aantal per
dagdeel tellen), op het kwaliteitsaspect (per klus zelf kwaliteit beoordelen), en verder ook
op zaken als: samenwerking, communicatie, klantgerichtheid, kostenbewustheid, inzet en
eveneens de bereidheid iets meer te doen dan vereist wordt. Welke kennis heb je nog extra
verworven? Kijk ook naar punt 4 van het hoofdstuk “Sollicitatie”, waarin een zelfanalyse is
beschreven.
Heeft de organisatie voldoende profijt van jou als werknemer?
Hoe beoordeel je het salaris – een belangrijke reden tot werken voor bijna iedereen – en de
extra's in vergelijking met collega's die dezelfde prestaties leveren?
Wat zeggen anderen over jou in beoordelingen of functioneringsgesprekken en welke
kritiek heeft men op jou? Op welke punten ben je het daarmee eens? Wat doe je of heb je
eraan gedaan?
Welke vooruitzichten zijn er op korte termijn en welke mogelijkheden zijn er voor jou op
de langere duur?
Analyse 2: Jouw relatie met superieuren.
136
Goede samenwerking met de leiding is slechts mogelijk indien beide partijen elkaars
functioneren bevorderen.
Dit betekent dat de onderlinge relatie een tweerichtingsverkeer is!
Dat houdt niet in: de chef naar de mond praten, nooit kritiek hebben, maar ook niet alleen
maar je eigen gang gaan. Samenwerken in het belang van de onderneming/afdeling, is het
doel. Voorwaarde daarbij is dat je het eens bent, of tracht te worden, over wát het belang of
doel van de unit precies is.
Afspraken niet nakomen of te laat afwijkingen daarvan motiveren, tegenvallers niet melden
of deze afschuiven op anderen, en ten slotte het passeren van de chef, zijn zaken die de
samenwerking met je superieur gemakkelijk bederven.
Veel gehoorde kritiek op bazen is: hij is te bemoeiziek, te belerend, te druk, te formeel, te
kritisch, te wantrouwend, of niet openhartig. Als je zoiets constateert zijn er twee voor de
hand liggende mogelijkheden: trachten dat gedrag te beïnvloeden of ermee leren omgaan.
Voor een goede verhouding met je chef is het nooit doeltreffend te klagen bij collega's, laat
staan bij ondergeschikten. Hoogstens streelt dat je eigen gevoel, zeker als anderen het ook
zo ervaren. Het lost écht helemaal niets op. Gedrag van een superieur veranderen is niet zo
eenvoudig; het vráágt nogal wat!
Probeer te analyseren wat jouw echte ergernis [E] is, wat volgens jou de aanleiding [A] is
dat de chef zo handelt, en ten slotte: wat het gevolg [G] van een en ander is. Aan een
ergernis gaat een aanleiding/stimulans vooraf. (Ezelsbruggetje: EAG > Eerst Analyse van ‘t
Gedonder. )
Eerst het voorval, de aanleiding ervan, [A] beïnvloeden is vaak heel praktisch. Wellicht is
de aanleiding een actie van jou, of juist het ontbreken ervan. Kun je daar wat aan
veranderen? De taak “beter” uitvoeren, de stand van zaken anders melden, reageren op
andere wijze; het zijn verstandige pogingen om een wending in het gedrag van je chef te
bevorderen.
Ter vergelijking: een kat zal
telkens weer achter dat
weggegooide balletje aanhollen
en nooit de oorzaak
beïnvloeden.
Mensen kunnen wel de oorzaak bedenken en dat doende, mogelijk zelfs beïnvloeden.
Daartoe moet je de aanleiding (van jou), de handeling (van degene die de ergernis oproept)
en het gevolg analyseren.
In de praktijk zul je het “anders doen” daarna moeten uitproberen, meestal is navraag
onmogelijk. De proef is beslist noodzakelijk om te controleren of je eigen analyse/conclusie
wel volstrekt juist is. (Jouw gedachte over andermans motief kan een doortrapte misleider
zijn!)
Bijstelling (op basis van nieuwe waarnemingen) is in menig geval noodzakelijk.
Met de handelwijze en de ergernis leren omgaan, is een alternatief. Ze spreekt voor zich,
maar is wel de moeilijkste. Ergernis inruilen voor verwondering is een optie die in dit geval
van nut kan zijn.
137
Analyse 3: Jouw omgang met ondergeschikten.
Dit vraagt bijzondere alertheid, omdat ondergeschikten niet gemakkelijk geneigd zijn
je direct te laten weten, hoe ze over je denken. Langs indirecte weg moet je erachter zien te
komen. Hierbij schuilt altijd een gevaar van gekleurde waarneming, hetzij positief, hetzij
negatief. Zelfkennis is hier zeker nodig.
Als hulp bij dit onderzoek worden enkele extreme kenmerken benoemd:
“ze” geven je steeds gelijk; “ze” bieden nooit tegenstand;
“ze” bieden je al of niet hulp bij het leidinggeven;
“ze” gaan hun eigen gang;
“ze” werken je altijd tegen;
“ze” bekritiseren je uitsluitend achter je rug;
Het maakt natuurlijk wel uit of het een op zichzelf staand signaal is, of dat het van
meerdere kanten, onafhankelijk van elkaar, komt.
Door de beperking sinds de jaren negentig van het aantal management lagen wordt
tegenwoordig leiding gegeven aan grote groepen medewerkers (30 tot wel 80). De vereiste
grote “span of control” als gevolg hiervan vraagt daarbij meer emotionele intelligentie.
Sociale vaardigheden zoals functioneringsgesprekken voeren, het leiden van een
vergadering en vooral het coachen van medewerkers zijn dan belangrijk.
Analyse 4: Kansen en bedreigingen.
Na de hiervoor beschreven analyses moet je nog bekijken welke veranderingen in je
omgeving van invloed kunnen zijn:.
Is er waarschijnlijk verbetering in de nabije toekomst?
Zijn er mogelijkheden tot groei in functie of van het salaris?
Is er kans op faillissement, opheffing, of juist op expansieve groei van de unit?
Welke bedreiging is er van binnenuit, en welke van buitenaf?
Stevige, maar opbouwende kritiek – met enige regelmaat – van iemand in je omgeving die
als coach optreedt, is aan te bevelen. Ga uiteindelijk dát doen, waarin je zelf gelooft.
Aan een bedreiging of een kans, die pas werkelijkheid wordt als aan twee mogelijkheden
voldaan wordt – als dit gebeurt én als dan ook nog dat plaatsvindt – behoef je niet veel
aandacht te besteden. De kans is dan namelijk gering.
Bedenk verder dat je onder acute dreiging ineens ook veel meer kan presteren.
Analyse 5: Jouw carrière.
Niets is moeilijker dan de toekomst voorspellen. Je kunt immers nooit weten wat er
op je weg komt. Toch is het verstandig eens te overwegen wat je toekomstideaal is, en in
het bijzonder wat je carrière betreft. Het is echt klasse jezelf de vraag te stellen: Wat wil ik
over 10 jaar? Wil ik een “job hopper”, een “carrièrejager” of een “baanklever” zijn?
Een en ander is natuurlijk mede afhankelijk van de situatie. In de aanvang van de loopbaan
heeft men meestal maar 3 tot 5 jaar dezelfde functie. Een reden tot verandering in het
begin is vaak de hoogte van het salaris; later kan bovendien de inhoud van de functie een
belangrijke rol spelen. Het is verstandig ook zelf de hoogte van het salaris, de
emolumenten en het pensioen in de gaten te houden en zo nodig bij de chef over
aanpassing te beginnen.
Ga daartoe altijd eerst alle argumenten verzamelen, zoals jouw inzet, groei van de
hoeveelheid werk, taakuitbreiding, hogere kwaliteitseisen, grotere verantwoordelijkheid,
138
meer kennis of kunde verworven voor jouw taak. Kennis of ervaring waarmee het bedrijf,
de afdeling, erop vooruitgaat, is een goed argument. Op zijn beurt kan de chef daarmee
jouw promotie motiveren bij de hogere leiding. Bereid het gesprek goed voor en neem zelf
het initiatief. Betrek bij de voorbereiding ook je bekwaamheden (zie: “Solliciteren”, sub 4).
Heel belangrijk is het verder het juiste ogenblik te kiezen voor het maken van de afspraak.
Let daarbij in het bijzonder op emoties en tijdsbesteding van de chef. Overleg afspreken
direct na een misser van jou is onhandig; tactischer is een moment enkele dagen na een
persoonlijk behaald succes.
Vraag iets meer dan de minimum salarisverhoging waarmee je tevreden zou zijn, en
bestudeer vooraf nog eens hetgeen beschreven is in Onderhandelen. Respecteer de regel:
luisteren > denken > praten. Houd altijd emoties onder controle en ga nooit dreigen. Maak
zo nodig een nieuwe afspraak.
Overigens kan jouw toekomstideaal behalve in het werk natuurlijk ook buiten het werk
liggen. Vanzelfsprekend is het ook respectabel om werk als een noodzakelijke bezigheid te
beschouwen om te kunnen genieten van andere dingen.
Positieverbetering
Bij gewenste positieverbetering is het raadzaam een onderzoek in te stellen naar
meerdere en/of verschillende mogelijkheden:
Binnen de eigen organisatie door groei in kennen en kunnen;
Buiten deze organisatie door onderzoek naar passende alternatieven.
Andere banen zijn te vinden, behalve in advertenties voor personeel, op internet en
eventueel via uitzendbureaus. Zet tijdens deze speurtocht meerdere potjes op het vuur,
want een keuze kunnen maken vergemakkelijkt een besluit.
In “Plannen maken” en “Beslissen”, is een bijzonder nuttige methode beschreven om
systematisch te werken bij deze toets.
Van je werk meer wérk maken is een ideaal dat het nastreven beslist waard is.
Een reorganisatie, gedwongen functieverandering, overplaatsing of het ergste, ontslag zijn
feiten, die tegenwoordig bijna elke werknemer treffen. Kun je daarmee leren omgaan? …
Ja, dat kun je jezelf aanleren; zelfs nádat een dergelijke gebeurtenis plaats heeft gevonden.
Emotionele vaardigheid is heel goed op een hoger peil te brengen.
Het gaat om drie zaken, namelijk:
1 dat gevoel te (h)erkennen; 2 de wil er iets aan te doen en
3 te beseffen dat een laag zelfbeeld, faalangst en afhankelijkheid gebaseerd zijn op jóúw
ervaring.
Probeer je aan te wennen eens uitsluitend te letten op positieve zaken. Dat zorgt ervoor dat
je eigen ervaring aangevuld wordt. Let hoofdzakelijk op wat wel goed gaat en wat je prima
doet. Stel daarbij je eisen vooral in het begin niet te hoog, doe er iets langer over, handel
het af op jóúw manier, doe het stapje voor stapje.
Eerder genoemde feiten zijn beter te tackelen wanneer je het volgende bedenkt:
Je raakt dieper in de put door: De negatieve spiraal buig je om met:
139
– Ik ben te oud, niemand zit op mij te
wachten.
– Ervaring telt niet meer, ze willen alleen
maar diploma's zien.
– Ze zullen me wel belachelijk vinden.
– De omstandigheden zitten me niet mee,
maar wat kan ik nu wel doen.
– Hoe kan ik 't best reageren op de nieuwe
situatie.
– Ik doe mijn stinkende best.
Waarom zou je bij de pakken neer gaan zitten, jij kunt het zelf sturen!
Ook “Emoties” bestuderen kan nuttig zijn.
Citaten:
Men ga in zijn beroep op, niet onder. (C.J. Wijnaendts Francken)
Een mens is tot veel meer in staat dan hij in eerste instantie denkt. (N.N.)
Wie de eindjes aan elkaar wil knopen, moet voortdurend in touw zijn. (Alexander Pola)
Literatuur: SISO-nummer 367.2 (Bibliotheek rubricering):
* U en uw baas, tegenwerking of samenwerking – R.H. Mulder – ISBN 90 265 1285 6
* Over de arbeid van de mens – C. Schavemaker & H. Willemsen – ISBN 90 14 033559
Jongste revisiedatum 2-6-2014
140
Veiligheid
Verreweg de meeste ongevallen vinden plaats in de privé sfeer. Daartoe moet jaarlijks in
ons land wel 800 000 maal medische hulp geboden worden. Letsels waarvoor een beroep
op een arts gedaan wordt, bestaan uit afgesneden vingertopjes (aardappelmesjes),
gebroken benen (ondeugdelijke opstapjes), brandwonden (hete vloeistoffen / vlam in de
pan) en allerlei andere blessures. Kinderen en senioren zijn binnen en buitenshuis relatief
vaker slachtoffer. Zou men ook de ongevallen waaraan geen dokter te pas komt meetellen,
dan loopt het aantal in ons land wel op tot een paar miljoen per jaar.
Iemand die een ongeluk overkomen is, denkt vaak achteraf: “Had ik het maar niet zó
gedaan”, of: “Die onveilige situatie had ik toch direct moeten opheffen”. Elk voorval met
ongewenste afloop voorkomen, zal wel een utopie blijven. Vele ongelukken zijn echter wél
te verhinderen, zelfs met geringe moeite en enige zelfdiscipline!
Het lofwaardige streven “riskant handelen vermijden en gevaarlijke situaties tijdig
opruimen” wordt maar al te vaak genegeerd.
Het schijnt dat deze ambitie alleen voor anderen geldt……!.
Behalve bij ongevallen wordt de term veiligheid ook gebruikt in verband met het tegengaan
van misdrijven (diefstal− , gewelds− en zedendelicten) en verkeersongevallen. De ellende
die daaruit voortvloeit, is heel wat moeilijker te voorkomen.
Maar het staat wel vast dat, naarmate men meer aan preventie doet, de kans op rampspoed
geringer wordt. Op korte termijn onderzoek doen naar mogelijk gevaar in en om het huis is
nodig, vóórdat er iets vervelends gebeurt. Wanneer je kunt bedenken dat het mis kán gaan,
zal dat ook ooit een keer gebeuren. En dat moment komt altijd ongelegen.
Onderzoek je directe omgeving maar, dan zul je zien!
Kamers:
Op vloeren kan men uitglijden door een onveilige combinatie van (deur)mat en harde
vloer, of van bepaald schoeisel en vloer. Is er nú wat aan te doen?
Struikelen kan men over voorwerpen die in een looproute liggen. Een looppad behoort
altijd zonder obstakels te zijn; dat er tijdelijk wel eens iets ligt, is een beruchte oorzaak.
Door scherpe dingen op te bergen en nooit op de grond te laten slingeren wordt voorkomen
dat men in iets scherps kan trappen.
Ramen zemen, of een ander karweitje verrichten op een ondeugdelijke stellage, houdt het
risico van vallen in. Ouderen breken daarbij nogal eens een heup.
Overvolle kasten of gebrekkige bevestiging aan wanden moeten vanzelfsprekend worden
vermeden; vallen of losschieten van allerlei dingen is dan niet denkbeeldig. (Is iets een jaar
lang niet nodig geweest, bewaar het dan niet langer. Pas op voor “museumamateurisme”!)
Zet enkel kunstbloemen op de TV of radio, als je dáár bloemen wilt hebben. Het water voor
echte bloemen kan bij lekkage kortsluiting veroorzaken.
Het onnadenkend wegleggen van brandende sigarettenpeuken kan aanleiding zijn tot
brand. Onvoorzichtigheid is oorzaak van 16% van het aantal huisbrandjes.
Brandwonden dient men onmiddellijk te koelen met stromend water, en vastzittende
kleding mag dan nooit losgetrokken worden. Brandmelders in huis zijn geen overbodige
luxe, ze signaleren in een vroeg stadium brand en dan is vluchten, wellicht zelfs blussen
nog mogelijk. De ontstane hitte bij brand trekt altijd naar boven; daarom is het in een
141
dergelijke noodsituatie vaak beter te kruipen dan rechtop lopen. Het is onverstandig een
deur, die heet aanvoelt, bij brand te openen; dat zou er onder meer voor zorgen dat extra
zuurstof naar de brandhaard stroomt. Onmiddellijk het alarmnummer 112 thuis of bij de
buren bellen is vanzelfsprekend essentieel.
Medicijnen moeten veilig opgeborgen worden, zodat kinderen er niet bij kunnen; hetzelfde
geldt voor flessen met gevaarlijke vloeistoffen. Duidelijke etikettering is trouwens een
vereiste.
Keuken:
Een warme maaltijd bereiden is een bron van potentiële ellende. Vlam in de pan (27%
van alle brandwonden), een gaspit die niet is ontvlamd, het vergeten van ingeschakelde
elektrische kookplaten, oliën en vetten die oververhit worden, een afzuigkap, waarvan het
filter niet jaarlijks vervangen wordt (brandgevaar); kortom allemaal zaken hierop bijzonder
alert te zijn. Ook na afloop van het eten klaarmaken dien je altijd te checken of alles in orde
is. De toebereiding van etenswaar (berucht om het achteloze gebruik van messen) is beslist
niet vrij van risico's.
Bezigheden in de keuken vereisen alle aandacht, zonder afleiding door het lezen, klusjes
doen, of door anderen!
Bezig zijn met één activiteit leidt tot betere kwaliteit en geeft bovendien minder stress.
Gangen en trappen:
Loszittende vloerbedekking en onvoldoende verlichting kunnen rampzalig zijn. Eén
hand voor eigen veiligheid, één voor de zaak is het devies op ladder en trap.
Badkamer:
Het is zondermeer raadzaam antislipvoorzieningen aan te brengen op de bodem van
de douchebak en/of het bad. Verder kan de vloer van de badkamer bij natheid ook erg glad
zijn.
Verwarmingsapparatuur:
Laat alle gasapparatuur regelmatig (via een abonnement) controleren; ontploffingen
en ander onheil zijn de besparing op de kosten ervan niet waard.
Een in gebruik zijnde schoorsteen heeft eveneens onderhoud nodig door een erkend
bedrijf. Een vonkenvanger voor de open haard voorkomt dat brandend materiaal te ver
weg spat. Laat het vuur na afloop altijd volledig doven onder toezicht.
Elektriciteit:
Of installatie en aansluitingen van alle verbruiksapparatuur wel de toets der kritiek
voor veiligheid kunnen doorstaan is alleen vast te stellen door een ter zake deskundige.
(NB: Zijn de snoeren en stekkers veilig, is de aarding en de isolatiewaarde van de leidingen
voldoende?)
Buitendeuren en ramen:
Om woninginbraak te beletten is het zaak dat hang− en sluitwerk deugdelijk zijn. In vele
regio's geeft de politie (meestal gratis) advies over gepaste beveiliging.
Zet de voordeur altijd op het nachtslot en neem de sleutel eruit, inbraak is dan moeilijker.
Algemeen:
142
Bevestig aan sleutels geen label met naam en adres; bij verlies zou je een oneerlijke
vinder gemakkelijk de weg wijzen naar jouw eigendommen. En neem bij
ziekenhuisopname geen waardevol sieraad, duur horloge of meer geld dan strikt nodig
mee.
Bewaar buitenshuis portemonnee en waardevolle zaken liever in een binnenzak en nooit in
een schoudertas of polstasje; bij afwezigheid ervan is een tip: bevestig een washandje in de
jas.
Recente gebeurtenissen tonen aan dat geweld en zedenmisdrijven niet altijd te voorkomen
zijn. Preventief kan men alleen maar zo goed mogelijk gevaarlijke situaties vermijden en
natuurlijk zo weinig mogelijk aanleiding geven tot die misdrijven. Vrij van enig risico is het
helaas daarmee niet.
Verkeer:
Verkeersregels zijn vooral gericht op veiligheid van alle weggebruikers, dus inclusief
jezelf. Is het dan niet verstandiger je er altijd aan te houden, ook al is er in geen velden of
wegen een agent te zien?
Gezegden:
Een ongeluk zit in een klein hoekje. (Spreekwoord)
Wantrouwen is de moeder van de veiligheid. (Jean de La Fontaine)
Beter “safe” dan “sorry” (NN)
Literatuur: SISO-nummer 614.3 (Bibliotheek rubricering)
* Klusboek Beveiliging – Consumentenbond – ISBN 90 246 4833 5
* Brochures van “Consument en Veiligheid” Tel. 020 511 4511.
Waarom iets onveilig doen, als het ook veilig kan.
Jongste revisiedatum 5-6-2014
143
Time management
Tijd is geld, zegt een alom bekend spreekwoord. Maar hoe slordig desondanks in bedrijven,
in huishoudingen en elders met tijd omgesprongen wordt, is opmerkelijk. En dan te weten
dat er, naar men zegt, met goed beheer gemiddeld maar liefst 30% tijd gewonnen kan
worden! Door het effectief te beheersen ervan kan aanmerkelijke winst geboekt worden.
Bijna iedereen gaat naar de supermarkt met een boodschappenlijstje, maar niet veel
mensen maken een plan voor de besteding van hun tijd. Het boodschappenlijstje vermeldt
de echt noodzakelijke dingen; en dat doet een tijdsplan ook. Om praktische redenen geldt
dat er enige speelruimte dient te zijn voor de “aanbieding van de week”, dat wil zeggen voor
een toevallige omstandigheid. Wordt door deze laatste de beschikbare ruimte echter
overschreden, dan zal dat een reden moeten zijn tot afwijzing of tot uitstel. In bijzondere
gevallen kan natuurlijk een nieuw plan opgezet worden in het besef dat men afwijkt van het
voorgaande.
Dit hoofdstuk is bedoeld als handreiking om in plaats van slaaf......., baas van je tijd te
worden. Wanbeheer ervan is één van de grootste veroorzakers van stress. Het is daarom
van belang tijdig tot evenwichtig beheer te komen. Een gevoel van spanning is behalve van
omstandigheden van buitenaf, ook afhankelijk van hoe je zélf ermee omgaat. Wanneer je
datgene wat van buiten komt in de macht hebt, heb je al veel gewonnen.
In tegenstelling tot het blussen van brand, dat alleen achteraf plaatsvindt, moet je het
gebruik van tijd vóóraf bepalen. Nadien vaststellen dat deze is omgevlogen, is nét te laat en
zorgt zelfs voor spanning.
Efficiënt gebruik van tijd is van grote betekenis voor zowel managers, als voor iedereen die
in een korte periode veel problemen, vragen of werkzaamheden op zich ziet afkomen.
Alvorens de vierdaagse in Nijmegen te kunnen lopen, moet je met kortere afstanden
beginnen. Met het plannen van tijd is dat niet anders. Je dient eerst een plan te maken
voor een korte tijdspanne, bijvoorbeeld een halve of hele dag. Daarbij helpt het alle
activiteiten daadwerkelijk op te schrijven. Naast kortere, langere, wezenlijke en
bijkomende bezigheden zullen er vast ook tussenzitten die in wezen niet tot de eigen taak
behoren. Dan is er wellicht durf en eerlijkheid nodig om vast te stellen, of met je baas te
bespreken, welke onderdelen dit precies zijn.
De beste start voor de oplossing van dit probleem is het als zodanig onderkennen. Dat
alleen al vermindert getob over te grote werkdruk; temeer als het gevolgd wordt door een
plan van aanpak.
Tijdsplanning komt in hoge mate neer op het doen van juiste keuzen. Een van de
methoden daartoe is gebaseerd op het maken van een prioriteitenplan en wordt hierna
uitvoerig beschreven.
Een tweede methode is de matrix, die met het volgende overzicht werkt. Deze
vergemakkelijkt een logische keuze naar urgentie in tijd en belang van de zaak. In de vier
vakken met de kleine letters, die de prioriteit aangeven, schrijft men de karweien. (De
grootte van de vakken kan men naar behoefte aanpassen.)
Matrix zeer belangrijk niet belangrijk
zeer urgent Nu !!
.........................................
Delegeren
..........................................
144
niet urgent Plannen
.........................................
Laten liggen
..........................................
Voor het beheren van tijd volgens een prioriteitenplan zijn de volgende vijf stappen nodig:
Stap 1: inventariseer je activiteiten
Schrijf al je werkzaamheden op (zaak en werkwoord); bijvoorbeeld: brief schrijven –
eten klaarmaken – ramen lappen – berekening opstellen – instructie geven – plan voor
tijdsbesteding maken – .
Hierbij moet je trachten concrete doelen te omschrijven in plaats van vage, moeilijk
meetbare, zoals: aandacht geven, leidinggeven, en dergelijke.
Stap 2: maak een afweging van belangen
De tweede stap na de inventarisatie is van zeer grote betekenis omdat jij zélf – of in
overleg met je baas – afweegt hoe belangrijk het ene ten opzichte van het andere is.
Aandachtspunten hierbij zijn:
1 de omvang van de activiteit;
2 de ernst of urgentie ervan;
3 wie is de opdrachtgever;
4 het schatten van de groei van het probleem in de tijd;
5 de deadline;
6 het kosten-/batenelement;
7 andere voor jou van belang zijnde aspecten. (aangename/nare karweien; nut; plicht,
moraliteit)
Aan elk van de genoemde punten kun je een weegfactor, waarmee vermenigvuldigd wordt,
toekennen. Daardoor telt het ene aspect zwaarder dan het andere. Men gebruikt
weegfactoren van 1 tot 10. Bijvoorbeeld: groei = 9 x , deadline = 5 x , etc. Groei krijgt
daarmede meer punten dan de deadline. Bij minder dan een tiental activiteiten is een
weegfactor niet strikt nodig.
Stap 3: stel de prioriteit vast
Op grond van het gewogen belang in de voorgaande stap volgt nu een keuze van de
activiteitenvolgorde naar prioriteit; geef ze een opeenvolgend nummer. Het werkt voor
bijna iedereen praktisch en stimulerend in het begin van het plan een paar kleine
karweitjes op te nemen. Dat is doelmatig – denk aan het voorbeeld van de snelkassa in de
supermarkt voor wachttijdbeperking – en het is ook stimulerend, omdat succes motiveert.
Het herschrijven daarna in de juiste volgorde is nuttig om je goed in te leven in het
prioriteitenplan.
Stap 4: uitvoering van de activiteiten
Het is nu zaak gedurende de tijdspanne waarin je naar prioriteit wilt werken, het
gemaakte plan precies uit te voeren. Een inbreuk door derden daarop dient voorkomen te
worden. Probeer de extra gevraagde activiteit uit te stellen (Kan dat om …. uur. Mag ik
terugbellen. Ik kom langs om ….. uur. e.d.). Het is beslist van groot belang een verstoring
van het plan te voorkomen of te beperken.
Stap 5: evaluatie en voortzetting
Aan het einde van de planperiode (begin met een halve of hele dag, later een langere
tijd) moet nagegaan worden in hoeverre plan en werkelijkheid achteraf kloppen. Het
belang van dit evalueren is het leereffect ervan. Tevens vormt de oude opzet mede de basis
voor het volgende prioriteitenplan, dat na opgedane praktijkervaring veelal vereenvoudigd
145
kan worden, soms tot de grootte van een visitekaartje of een gele kleine memo. Ook is een
onderverdeling naar soort activiteit praktisch.
Een veel gebruikte methode hierbij is:
Telefoon ..................
Schrijfwerk ..................
Overleg met .................. over .............
Vergaderen ..................
?................. ……………..
Mogelijkheden voor het wegnemen van oorzaken die het werken volgens een
prioriteitenplan bemoeilijken, zijn in eerste aanleg goed zelf te bedenken. Het oplossen van
de verstoring bestaat soms uit verscheidene acties. Er moet gewerkt worden aan
deeloplossingen, omdat opheffing van een probleem vaak een proces met meerdere
aspecten is. Verbeteringen worden in de praktijk veelal slechts met kleine vorderingen
bereikt.
Enkele veel voorkomende oorzaken van een falend prioriteitenplan zijn:
Te gunstige schatting van de nodige tijd voor de diverse activiteiten;
Enthousiasme en optimisme leiden vaak tot te korte doorlooptijden; een proef wijst de weg
naar betrouwbaarder tijden. Een belangrijk advies is: bewerkstellig haalbare doelen,
vermijd perfectionisme en besef dat gestage arbeid bij een grof plan effectiever is dan iets
doen op het laatste nippertje.
Het vereiste kwaliteitsniveau komt niet overeen met de beschikbare tijd;
De capaciteit om de activiteiten uit te voeren is onvoldoende;
Er is geen reserveruimte in het plan opgenomen.
Ga voor het oplossen van belemmerende oorzaken ook zeker het overleg met de
opdrachtgever of de baas niet uit de weg. Bereid dat dan wel systematisch en gedetailleerd
voor om een optimaal resultaat te bereiken (Zie: “Communicatie” en “Onderhandelen” .)
Ten slotte:
Besteed aan het einde van elke werkdag 5 minuten aan het noteren van enkele prioriteiten:
“Dat ga ik morgen zeker doen.”
Het is handig dit bijvoorbeeld met steekwoorden aan te geven op een kartonnetje ter
grootte van een visitekaartje, dat je bij je draagt.
Spendeer vergelijkbaar elke week enige tijd aan het programma van de volgende week.
Deze systematiek is uitermate bruikbaar gebleken.
Tip
Een realistisch plan geeft rust. Dat geldt zeker ook voor het aanleren en inslijpen van deze
methode.
Werk bijvoorbeeld een week met het hiervoor genoemde visitekaartje voor enkele
karweitjes om ervaring op te doen.
Spreek daarna met jezelf af wanneer je tijd vrijmaakt voor de hiervoor genoemde eerste
drie stappen. Ga daarna de stappen vier en vijf uitvoeren.
Pittige spreuken:
Indien tijd geld is, leeft iedereen boven zijn stand. (Ludwig Fulda)
Elke dag een half uur voor korte karweitjes voorkomt veel stress. (Plume)
De tijd gaat snel, gebruik haar wel. ( N.N.)
146
Verloren tijd vind je nooit terug. (Benjamin Franklin)
Literatuur: SISO-nummer 367.7 (Bibliotheek rubricering)
* Schat, het wordt wat later – Phil H. Kleingeld – ISBN 90 246 4793 2
* “The time trap” – Meer doen in minder tijd – R.A. Mackenzie – ISBN 90 14 013119 X
Jongste revisiedatum 5-6-2014
147
Plannen maken
De juiste volgorde van een karwei is: Eerst denken, dan doen. Is dat ingewikkeld,
samengesteld of risicovol, dan is het denkwerk het best weer te geven in een plan, zodat de
diverse onderdelen elk voldoende aandacht krijgen. Een gedetailleerd plan maken kost veel
werk. Het is verstandig die energie pas te besteden aan een werkelijk te realiseren klus.
Want indien er verschillende alternatieven zijn, is het aan te raden eerst een keuze te
maken uit alle mogelijkheden. Het meest aanbevolen systeem daartoe is de WOB-methode,
beschreven in “beslissen”. (Deze methode voert systematisch naar een optimale keuze. Ze
maakt moeilijke beslissingen tot een verantwoorde keuze.)
Daarna komt de uitwerking van het beste plan aan de orde.
Men onderscheidt van het begin tot het einde de volgende hoofdelementen:
1 Idee;
2 Hoofdzaak;
3 Details;
4 Risico's, preventie en alarmsysteem;
5 Uitvoering;
6 Toetsing.
Bij minder samengestelde plannen is enig denkwerk, besteed aan genoemde punten, al
voldoende. Bij een zeer belangrijke zaak is een betere fundering van het plan wenselijk en
in dat geval vraagt elk element meer aandacht.
1 Idee:
In de eerste fase speelt de wens of de wil een hoofdrol. Dat kan bijvoorbeeld de
aanschaf van het een of ander zijn, het aangaan van een relatie, het schrijven van een
verhaal, of ook het verkrijgen van passend werk. Het is zaak in deze fase niet te veel beren
op de weg te zien, want dan kom je nooit tot iets. Een nieuwe toepassing van een of ander
principe leidt vaak tot een verassende oplossing. Pas wanneer het idee wat vastere vorm
aanneemt, komen de meer uitgekristalliseerde hoofdzaken aan de orde.
2 Hoofdzaak:
Hierbij is sprake van: eisen, wensen, beschikbare middelen, en mogelijke risico's.
Basis van elk voornoemd onderdeel is in dit stadium eigen deskundigheid en gemakkelijk
bereikbare informatie.
Wat beslist gewenst is wordt een eis; met andere woorden: dit is een must.
Voorbeelden zijn:
a) bij aankoop van een huis: 3 slaapkamers;
b) bij het aangaan van een relatie: het moet klikken;
c) bij het verkrijgen van een baan: promotiekansen.
Wensen zijn minder harde verlangens dan eisen, maar ze zijn wel van belang voor het
uiteindelijke plan.
Met betrekking tot wat voorhanden is, kan bij een aanschaf gedacht worden aan geld
of te verkrijgen leningen; bij een nieuwe relatie aan beider gevoelens en bij een nieuwe
activiteit aan eigen capaciteiten.
148
Het is verder heel belangrijk mogelijke risico's al in een vroeg stadium te
onderkennen.
De hoofdzaken moeten kernachtig en eenduidig beschreven worden. Exacte formulering
van eisen, wensen, middelen en ook van risico's wordt bevorderd door dit schriftelijk uit te
werken. Helaas kunnen onvoorziene zaken een storende invloed hebben tijdens de
uitvoering. Ook in dit stadium is het nuttig te bedenken wat er kan misgaan.
Bij gewichtige zaken is het van grote waarde meerdere mogelijkheden in onderlinge
vergelijking te overwegen. Daarom ook werd al in het begin van dit hoofdstuk verwezen
naar de WOB-methode beschreven in “beslissen”.
3 Details:
Het gedetailleerde plan is een herhaling van het voorgaande, echter nu worden naast eigen
deskundigheid ook externe bronnen aangeboord. Eveneens dient de betrouwbaarheid van
de informatie beoordeeld te worden. Inlichtingen afkomstig van ván elkaar onafhankelijke
bronnen verhoogt deze.
Mede ter motivatie van de uitvoerder(s) is het nuttig de eisen, de wensen en eventueel de
middelen ook hierin te vermelden.
Het doel en de wijze van realisatie moeten diepgaand in detail worden uitgewerkt. Deze
informatie mag niet misverstaan kúnnen worden en dient te worden verstrekt in de vorm
van teksten, tekeningen en eventueel andere hulpmiddelen, zoals video− , audio− , of
computerregistraties.
Het project dient te worden opgedeeld in overzichtelijke kleine acties, eventueel gesplitst
naar specialisme. Een vereiste is dat dit vooral duidelijk is voor degene(n) die het tot stand
moet(en) brengen. Tevens dient het mogelijkheden te bieden voor de sturing van het
project.
Omschrijving van de volgende punten is hierbij nodig:
wie, wat, waar, wanneer, en hoe (de manier),
en eventueel waarom en hoeveel (de omvang).
(derhalve zeven elementen)
4 Risico's etc.:
Elk onderdeel van het plan kan bij realisatie een zeker risico inhouden. Systematisch
moet onderzocht worden wát er mis zou kunnen gaan.
De drie soorten te stellen vragen zijn:
orkomen worden?
Verschillende soort acties worden na de risicovergelijking genoemd.
De diverse risico's kunnen onderling vergeleken worden.
Afhankelijk van een waardeoordeel kan men verder besluiten al of niet actie te
ondernemen.
Belangrijke elementen bij de beoordeling zijn:
149
Men kan ze waarderen met H (hoog), M (matig), L (laag).
“Voorzieningen vooraf” en “kosten nadien” kan men wellicht beter in een geldbedrag
weergeven.
Een matrix zou er als volgt kunnen uitzien:
waarschijnlijkheid ernst voorzieningen vooraf kosten nadien
Risico 1 ....... ....... ....... .......
Risico 2 ....... ....... ....... .......
Risico 3 ....... ....... ....... .......
Mogelijke veiligheidsmaatregelen dienen ter voorkoming van een afwijking of ter
beperking van de gevolgen en kunnen bestaan uit verschillende soort acties.
Een brandblusactie uitvoeren bij een zaak die om onmiddellijk ingrijpen vraagt, en
waarbij de tijd ontbreekt om de oorzaak op te zoeken of die te bestrijden.
Een correctie aanbrengen als de uitvoering een groot risico inhoudt, of een risico dat
ernstige gevolgen heeft.
Een preventieve maatregel in het plan opnemen om een waarschijnlijke oorzaak te
voorkomen (bijvoorbeeld een rookverbod instellen bij brandgevoelige situaties).
Een beschermende actie erin aangeven om ongewenste gevolgen te vermijden
(bijvoorbeeld zwemvesten aan op een tocht op zee met een plezierjacht).
Een aanpassing bedenken als de mogelijke afwijking onverhoeds kan optreden (o.a.
vervangend vervoer verzekeren bij een vakantiereis met auto).
In een voortgangsrapport dient men markante punten te melden. Dit zijn in 't oog vallende
acties, en momenten waarop de uitvoering ervan in een kritieke fase is gekomen. Vooraf is
meestal vastgelegd door wie en aan wie, welke informatie gegeven moet worden en
wanneer berichtgeving dient plaats te vinden. Alarmering is nodig wanneer maatregelen
getroffen moeten worden in verband met aanzienlijke afwijkingen van het plan.
5 Uitvoering:
Voortdurende alertheid van de leider is geboden wat betreft: eventuele afwijkingen in
kwaliteit, tijdsplanning, kosten en veiligheid. Acties van bijzondere aard, zoals genoemd bij
risico's (zie 4), behoren te worden gerapporteerd. Verder moet de leider natuurlijk ook
initiëren, instrueren, commanderen, begeleiden, controleren en vooral luisteren naar de
directe uitvoerders.
6 Toets
Ten slotte is deze als controle gewenst, en wel onmiddellijk na de uitvoering en tevens
enkele maanden later. Het doel daarvan is enerzijds de effectiviteit van het beoogde te
beoordelen en anderzijds de kosten van de voor− en de nacalculatie te vergelijken. Het
laatste dient zeker ook op details naast elkaar gezet te worden, omdat voordelige
uitschieters nadelige kunnen maskeren.
Citaten:
Goed ingezeept is half geschoren. (William Hone)
Wie met beide benen op de grond blijft staan, komt geen stap vooruit. (NN)
150
Literatuur: SISO-nummer 366.3 (Bibliotheek rubricering)
* Het doel – E.M. Goldratt / J. Cox – Het Spectrum/Marka – ISBN 90 274 2938 3
* Productie en logistiek – hoofdstuk 7 – K. Boskma – Wolters-Noordhoff
ISBN 90 01 09590 9
Jongste revisiedatum 4-6-2014
151
Beslissen (auto, relatie, werknemer)
Dikwijls zijn we er ons niet eens van bewust dat we een beslissing nemen (naast wie ga ik
zitten in de trein) en soms hebben we zelfs niet de tijd er lang over na te denken (uitwijken
in het verkeer bijvoorbeeld). Toch zijn er vele situaties waar wel een analyse gemaakt kan
worden voor het beste resultaat, dan is “bezinnen vóór beginnen” beter.
Het proces, waarmee bij het beslissen een keuze gemaakt wordt uit meerdere
mogelijkheden, noemen we een Wel Overwogen Beslissing, afgekort een WOB.
Besluiten, waarbij rationaliteit en belangen zwaar wegen, lenen zich hiervoor. De methode
behoort na veel gebruik zelfs een automatisme te worden, omdat ze de kwaliteit van de
besluitvorming aanzienlijk verbetert. De WOB is dan het beste alternatief, de minst slechte
keuze. Zelfs wanneer je in eerste instantie denkt dat er alleen maar keuze is van ja of nee,
kan deze werkwijze gebruikt worden, want na enig denkwerk zijn er in de regel toch
meerdere mogelijkheden. Zij ondersteunt bij belangrijke beslissingen het systematisch
bedenken van voorwaarden, eisen, wensen, alternatieven en risico's.
Een voorwaarde voor juiste besluitvorming is, dat ze gebaseerd moet zijn op
waarheidsgetrouwe en volledige informatie, omdat je anders op het verkeerde been gezet
kunt worden. Dit bleek onlangs uit een krantenartikel.
In een tempel in New Delhi waren kandelaars omvergegooid en heilige geschriften
verscheurd. De ene religieuze groepering, op gespannen voet levend met de andere, werd
beticht van die schanddaad. Bij de ontstane gevechten werden drie mensen gedood. Later
bleek dat apen door een open raam de tempel waren binnengeslopen en de chaos hadden
aangericht.
De aanvankelijke informatie was correct, immers de aangerichte chaos was waarheid, maar
niet de hele. De getrouwheid ervan werd ook geen geweld aangedaan, maar de inlichtingen
waren beslist onvolledig. Bij zeer belangrijke beslissingen zal de WOB - methode
uitstekend van pas komen, mits ze gebaseerd is op volledige en juiste gegevens.
Beslissingen kunnen uiterst belangrijk zijn naar verschillende aspecten, zoals:
de omvang (Aankoop van een auto of een huis.)
de tijd (In het korte, moeizaam tot stand gekomen gesprek de nadruk op de juiste
punten leggen.)
de latere gevolgen (Bij een relatie aangaan; personeel aanname; aankoop goederen.)
de manier van uitvoering (Een werkmethode toepassen, waaraan grote risico's
verbonden zijn.)
het belang (Algemeen belang, groeps− of eigen belang.)
En allereerst komt natuurlijk de vraag aan de orde: “moet ik beslissen?”
Wil de werkwijze optimaal toepasbaar zijn, dan dient het antwoord bij alle drie
onderstaande vragen ja te luiden:
moeten er maatregelen getroffen worden? (ja/nee);
ben ik daarvoor verantwoordelijk? (ja/nee);
moet ik beslissen? (ja/nee).
Bij een drievoudig ja kan het WOB - denkproces succesvol toegepast worden.
Met ik bedoelt men één persoon, maar het kan in deze procedure ook het bestuur of de
leiding betekenen.
152
Het denkproces van een WOB wordt onderverdeeld in zes stappen:
1 Vaststellen van het doel.
2 Vaststellen van de voorwaarden.
3 Vinden en beoordelen van alternatieven.
4 Nemen van een voorlopige beslissing.
5 Beoordeling van eventuele nadelige gevolgen hiervan.
6 Nemen van het definitieve besluit.
Genoemde zes stappen in het denkproces moeten precies en volledig, en niet halfslachtig
gezet worden.
1 Het doel
Beschrijf kort en duidelijk wat het doel van de beslissing is. Dat mag niet voor
tweeërlei uitleg vatbaar zijn. (Vermijd dus kwalificaties als mooier, beter, gemakkelijker,
enz.)
Hiermee wordt bereikt dat alle aandacht op het hoofddoel gericht blijft en alle feitelijke
informatie daartoe ingewonnen wordt. (Pas op voor die “apen”; de waarheid – de hele
waarheid.)
2 De voorwaarden
Bij elke beslissing spelen voorwaarden een rol, bijvoorbeeld: een huis kopen/huren
met minstens drie slaapkamers; een baan zoeken binnen een reisafstand van x km, etc.;
deze hebben betrekking op:
oor beschikbaar zijn (Wat men heeft, geld, eigenschappen,
voordelen.)
De voorwaarden voor het gewenste resultaat en de beschikbare middelen kunnen o.a.
gevonden worden door vragen te stellen die beginnen met: wie, wat, waar, wanneer, hoe,
welke en hoeveel.
Uitgaande van het gewenste doel en de middelen kan men letten op:
Bij relaties gewenste duur, activiteiten, ervaringen, getoonde trouw in relaties.
Voor aanname personeel geschiktheid, in team passen, mogelijk rendement, risico.
En bij het inruilen van een auto valt bijv. denken aan:
doelen
Inruilen huidige auto tegen één die niet ouder is dan drie jaar
Moet een caravan kunnen trekken van 1250 kg.
N.B. Bepalend zijn de gegevens in het kentekenbewijs,
ook het gewicht van de auto speelt een belangrijke rol als caravantrekker.
Middelen: maximale bijbetaling € 8.000,-
(incl. trekhaak, en het eerste jaar geen kosten voor banden, accu, uitlaat en APK-keuring.)
wensen
Zo laag mogelijke maandelijkse totale kosten.
Weinig mankementen.
Zo hoog mogelijke score in enquête naar tevredenheid van gebruikers.
Een lokale dealer met goede naam en faam.
N.B. In dit voorbeeld wordt voorbijgegaan aan andere wensen, zoals airco, automaat,
radio, open dak, of wat dan ook. Het gaat hier uitsluitend om de methodiek te
verduidelijken. Betrouwbare informatie over de eerste drie wensen is te vinden in recente
153
publicaties. Zie bijvoorbeeld Consumentengids, ANWB-Kampioen, Autokampioen,
Autoweek, enz.
Met een dergelijke beschrijving weet men precies de grenzen met betrekking tot het doel
van de beslissing. Deze moeten nu nog geordend worden naar de relatieve belangrijkheid
en voorzien van een weegfactor van 0 tot 10. Meestal zijn er onvoorwaardelijke eisen, en
daarnaast zijn er belangrijke wensen.
Voorwaarden vallende onder eisen sluiten alternatieven die hieraan niet voldoen uit; deze
moeten éénduidig gedefinieerd, duidelijk begrensd, meetbaar en reëel zijn; een blitse auto
voldoet daar niet aan, een bijbetaling van € 8.000,- wel. Ga spaarzaam om met eisen, want
ze beperken het aantal andere mogelijkheden.
In het voorbeeld zou men tot de volgende voorwaarden kunnen komen:
Eisen: – bijbetaling maximaal € 8 000,-
– caravan kunnen trekken van 1250 kg
– niet ouder dan drie jaar
weegfactor
Wensen: – lage kosten per maand
– weinig mankementen
– tevredenheid gebruikers
– goede kwaliteit garage
10
8
3
5
Van belang zijnde aspecten moeten ingedeeld worden naar eisen of wensen. En in sommige
gevallen is het ook praktisch om aanwezige minpunten apart te benoemen en te waarderen.
Bij aanschaf van een auto biedt een proefrit informatie over uitrustingsdetails of
wegligging.
Bij het kopen of inruilen van een auto worden wensen en eisen nogal eens vastgesteld
nadat men zijn zinnen gezet heeft op een bepaalde wagen. Besluit en WOB zijn dan in de
verkeerde volgorde gezet; er is in dat geval meer sprake van “verliefdheid” dan van
rationaliteit.
3 Vinden en beoordelen van alternatieven
Soms liggen deze voor de hand, soms minder. Als je solliciteert, is beoordeling met
deze methode van verscheiden mogelijkheden raadzaam. De formulering van het einddoel,
de middelen, de eisen en de wensen bepalen in belangrijke mate of er gemakkelijk opties te
vinden zijn. In elk geval behoort te worden voldaan aan de eisen en in enige mate aan de
wensen.
Moet in de handel gereageerd worden op een actie van een concurrent, dan is zoeken naar
een passende reactie geboden. Overigens, ook niet reageren, moet dan worden overwogen.
De mate waarin de alternatieven voldoen aan de wensen, wordt gehonoreerd met een
waarderingscijfer van 0 tot 10.
In de beoordelingstabel van de alternatieven wordt het product van weegfactor en
waardering opgeteld (weegfactor x waardering = product).
154
In het voorbeeld wordt meer waarde gehecht aan lage maandelijkse kosten voor de auto
dan aan tevredenheid van gebruikers; daarom het eerste vermenigvuldigen met een hoog
waarderingscijfer, het andere met een laag cijfer.
Oefening met praktische voorbeelden is leerzaam. In het bijzonder het vaststellen van
eisen en wensen levert af en toe problemen op. Een eis mag men nooit laten vallen, echter
een wens kan ..... óf zelfs helemaal niet, ..... óf slechts gedeeltelijk, vervuld worden. Door
aanvankelijk ook voor minder belangrijke zaken deze werkwijze te gebruiken, wordt het
“wobben” een ingesleten gewoonte. Het zelfvertrouwen gaat er door groeien.
De methode kan het best toegelicht worden met een beschrijvend en een uitgewerkt
voorbeeld.
Wat maandelijks beschikbaar is voor de auto kan gevonden worden met behulp van de
methode zoals beschreven in Huishoudbudget.
Beslissings-
matrix
Alternatief mogelijkheid 1
Alternatief mogelijkheid 2
Eisen :
(beslist aan te
voldoen)
Eis 1
Eis 2
Eis 3 / ?
Wensen :
(eigenschappen
die ze niet alle
hebben / wel
raadzaam zijn)
informatie
over de
wens
waardering
onderling;
op de hori-
zontale rij
vermenigvuldig:
weegfactor x
waardering
informatie
over de
wens
waardering
onderling;
op de hori-
zontale rij
vermenigvuldig:
weegfactor x
waardering
weegfactor
van een
bepaalde wens:
a
c
a x c = .....
e
a x e = .....
weegfactor
van een
andere wens: b
d
b x d = .....
f
b x f = .....
Optellen
producten
(uitkomst van de som) +
........
+ ........
En in het uitgewerkte voorbeeld voor drie auto's:
Autokeuze Auto A Auto B Auto C
Eisen: akkoord akkoord akkoord
Bijbetaling 7 600 7 800 8 000
Wensen:
weegfactor
Informatie
↓
Waar-
dering
Product
Informatie
↓
Waar-
dering
Product Informatie ↓ Waar-
dering
Product
Maand.
kosten 10
465 8 80 570 6 60 427 9 90
Mankementen
8
3 x - 8 64 2 x - 9 72 1 x - 10 80
155
Autogids -
score 7
56 3 21 63 7 49 61 6 42
Garage
4
+ 9 36 ++ 10 40 +/– 8 32
Opgeteld: 201 221 244
PS In het voorbeeld is de aanschafprijs van auto A € 400,- voordeliger; dat bedrag is om te
rekenen naar een maandbedrag als men de vermoedelijke gebruiksduur schat. (Bij 3 jaar is
€ 400,- : 400/36 = € 11,- per maand; de maandelijkse kosten worden daarmee € 454 i.p.v.
€ 465. Het lagere maandbedrag kan het uiteindelijke waarderingscijfer van de auto's
beïnvloeden.)
4 Nemen van een voorlopig besluit
Een voorlopige beslissing voor inruil van de auto valt op het alternatief met het hoogste
aantal punten (244).
Zijn de verschillen gering dan kan de volgende stap wellicht uitsluitsel geven. In een
dergelijk geval kan men de twee beste alternatieven meenemen naar de volgende stap in
het denkproces.
5 Nadelige gevolgen
Consequenties van het voorlopige besluit beoordelen, ook wel risicoanalyse genoemd.
Een nu genomen besluit heeft gevolgen op kortere of langere termijn. Ingrijpende
beslissingen vragen meer aandacht voor de risico's tijdens of na de uitvoering.
Wat kan er mis gaan en hoe groot is de kans daarop? (zie risico analyse in <plannen
maken>)
Nagegaan moet worden:
De betrouwbaarheid van: – de gegevens;
– de bronnen;
en daarmee verband houdend:
Zijn ze afkomstig van van elkaar onafhankelijke bronnen;
Is het de “hele” waarheid (denk aan die “apen”);
Controleer de gegeven antwoorden op: wie, wat, wanneer, hoeveel;
Besef dat de tevredenheid over eigen exclusief en/of prijzig bezit vaak wordt
vertekend. Vaar daarom niet blind op tevredenheidsonderzoeken en de informatie van een
kennis, die zijn keus rechtvaardigt.
Bestaan er al of niet gewenste gevolgen op korte en op lange termijn;
Kunnen omstandigheden veranderen;
Wat is de waarschijnlijkheid en ernst van nadelige gevolgen;
Zijn er voorzorgsmaatregelen te treffen?
6 Het definitieve besluit
Deze voldoet beslist aan de eisen, en is de beste keus als rekening wordt gehouden met de
wensen en nadelige gevolgen.
Het beschreven denkproces wordt én in de industrie, én in de medische praktijk steeds
meer toegepast.
Het werkt als Haarlemmerolie bij beslissingen van grote importantie.
156
Hoe gedetailleerder het voorwerk gedaan wordt, hoe beter het besluit beantwoordt aan de
vraag. De manier waarop besloten is bepaalt in sterke mate de bestendigheid ervan.
Soort besluit
Met behulp van de WOB
- methode neemt men
goed gefundeerd de
meest optimale
beslissing.
Een “uitglijer” wordt
voorkomen.
Treffende uitspraken:
Besluiteloosheid is een zwakheid, maar niets is moeilijker dan een besluit nemen.
(Napoleon Bonaparte)
Gewichtige beslissingen vragen:
− gedegen voorbereiding,
− gebruik van de WOB – systematiek,
− en een nachtje er over slapen.
Gedrieën bepalen ze de kwaliteit van het besluit. (Plume)
Literatuur: SISO-nummer 340.6 (Bibliotheek rubricering)
* Beslissen – C. Rameau – Samson – ISBN 90 14 02684 6
Een “blitse” auto (1924)?
Jongste revisiedatum 2-6-2014
157
KNIPSELALBUM
-Desiderata
-De Boeddha spreuk
-Gebed van moeder overste
-Geboorte en dood
-Rouwen
-Hoop
Desiderata
In de St. Pauls Cathedral, Baltimore,
Zuid Ierland vond men onderstaande tekst.
Het manuscript is gedateerd 1692. De inhoud is nog steeds actueel.
Fundamenteel is er in die driehonderd jaar niets veranderd !
Kies kalm je weg te midden van het rumoer en de haast en bedenk hoe vredig de stilte kan
zijn.
Sta met iedereen op goede voet, zoveel mogelijk met behoud van je eigen karakter.
Spreek rustig en duidelijk de waarheid, en luister naar anderen, ook naar hen die dom en
onwetend zijn; ook zij hebben hun verhaal.
Mijd luidruchtige en agressieve mensen, zij zijn een kwelling voor de geest.
Indien je je met anderen vergelijkt, zou je ijdel of verbitterd kunnen worden; want er zullen
altijd mensen zijn die je mindere of meerdere zijn.
Geniet van wat je hebt bereikt en nog wilt bereiken.
Blijf belang stellen in je eigen ontwikkeling, maar blijf bescheiden; bij alle
wisselvalligheden van de tijd is dat je werkelijke bezit.
Wees behoedzaam in zaken, want de wereld is vol bedrog. Maar laat je hierdoor niet
afleiden van de werkelijke waarden. Veel mensen streven naar hoge idealen en overal kun
je heldendom om je heen zien.
Wees je zelf. Veins geen genegenheid, maar wees ook niet cynisch ten aanzien van de
liefde, want bij alle dorheid en desillusie is zij eeuwig als het gras.
Aanvaard blijmoedig het klimmen der jaren en doe met gratie afstand van je jeugd.
Ontwikkel geestkracht om je te wapenen tegen onverwachte tegenslagen, maar maak je
geen zorgen om hersenschimmen. Veel angsten komen voort uit vermoeidheid en
eenzaamheid.
Houd je aan gezonde zelfdiscipline, maar wees daarbij mild voor jezelf. Je bent een kind
van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren; je hebt het recht er te zijn.
En of je het begrijpt of niet, twijfel er niet aan dat het heelal zich ontvouwt zoals het moet
volgens haar wetmatigheden. Leef daarom in vrede met God, wat voor beeld je ook van
Hem hebt.
En wat je ook doet of nastreeft houd in de luidruchtige verwarring van het leven vrede met
je ziel.
Ondanks alle onoprechtheid, gezwoeg en teleurstellingen is dit nog steeds een prachtige
wereld.
Wees zorgvuldig. Streef naar geluk.
De Boeddha spreuk
De gedachte manifesteert zich in het woord,
het woord manifesteert zich in de daad,
158
de daad ontwikkelt zich tot een gewoonte,
en de gewoonte stolt tot een karakter.
Sla dus acht op de gedachte en waar ze u brengt,
en laat haar voortkomen uit liefde
ontstaan uit het begaan zijn met alle wezens,
Zoals de schaduw het lichaam volgt,
zo worden wij wat we denken.
Alles wat een begin heeft,
heeft ook een einde.
Sluit daar vrede mee en alles komt goed.
Timmerlieden bewerken het hout;
pijlenmakers maken pijlen;
de wijze vormt zichzelf.
Mens worden is een kunst (Novalis)
Gebed van moeder overste
Uit ‘De kunst van het opvoeden’ door drs. H. van Praag.
Het meesterlijke gebed van de ouder wordende mens, die zó de risico’s van de hoge leeftijd
beseft:
‘Heer, Gij weet beter dan ikzelf dat ik ouder word en eens oud zal zijn.
Maak dat ik niet praatziek word, en niet in de fatale gewoonte verval te denken, dat ik bij
iedere gelegenheid en over elk onderwerp iets moet zeggen.
Bevrijd mij van het verlangen ieders moeilijkheden te willen oplossen.
Houd mijn geest vrij van de verleiding om eindeloze details te vertellen – geef mij vleugels
om snel tot de kern van de zaak te komen.
Verleen mij voldoende wellevendheid om te kunnen luisteren naar de verhalen over
andermans kwalen. Help mij ze met geduld te verdragen. Maar verzegel mijn lippen over
mijn eigen kwalen en pijnen – ze worden steeds erger en het genoegen dat het mij schenkt
ze op te sommen, neemt toe met de jaren.
Leer mij de glorieuze les dat het een enkele keer mogelijk zou kunnen zijn, dat ik me
vergis.
Maak dat ik in redelijke mate vriendelijk blijf.
Ik wil geen heilige zijn – sommigen van hen zijn zo moeilijk om mee te leven – maar een
verzuurd oud mens is één van de meesterstukjes van de duivel.
Laat mij nadenkend zijn maar niet humeurig; behulpzaam maar niet bazig.
Als ik denk aan alle wijsheid die ik vergaard heb, lijkt het jammer om het niet allemaal in
praktijk te brengen.
Maar Gij weet Heer, dat ik tegen het einde van de weg nog een paar vrienden nodig zal
hebben.’
Het komt er niet op aan, hoe oud men is, maar hoe men oud is. (Fliegende Blätter)
Geboorte en Dood
bewerkt, naar Henri Nouwen
Deze parabel kan opgevat worden als één van de twee cruciale levensstappen van ons
bestaan.
159
Na de geboorte komen we in een ‘nieuw’ leven; zo zal na onze dood ons ook een nieuw
leven wachten; en zoals onze moeder na onze geboorte voor ons zal zorgen, zo kunnen we
ervan uitgaan dat ‘God’ na onze dood voor ons zal zorgen.
De geboorte
Een tweeling, nog ongeboren in de moederschoot, discussieert:
Geloof jij in een leven na de geboorte?
Natuurlijk. Er moet iets zijn. Misschien is ons bestaan hier, niet meer dan een
voorbereiding op het leven na de geboorte.
Flauwekul! Er is geen leven na de geboorte. Hoe stel jij je dit dan voor?
Ik weet het niet precies, maar ik stel me heel veel licht voor. En wij zullen lopen met eigen
voeten, en eten met eigen mond.
Wat een onzin: Zelf lopen en eten! Hoe kom je erbij? Voor lopen is hier geen plek en voor
eten hebben wij de navelstreng.
Die is wel erg kort. Dat kan toch niet alles zijn! Ik ben er van overtuigd dat er na de
geboorte iets heel nieuws begint, iets wat wij gewoon nog niet kennen!
Maar er is nog niemand teruggekeerd na de geboorte. Het leven eindigt hier in deze nauwe
donkere omgeving.
Ik weet niet precies hoe het leven na de geboorte zal zijn, maar we zullen zeker onze
moeder ontmoeten en zij zal voor ons zorgen.
Een moeder? Geloof jij in een moeder? En waar is volgens jou die moeder dan?
Overal om ons heen natuurlijk. Zonder haar zouden wij er niet zijn.
Ik geloof er niets van! Ik heb nog nooit een moeder gezien, dus bestaat ze niet!
Misschien is ze niet te zien. Maar zo nu en dan, wanneer wij helemaal stil zijn, kan ik haar
horen zingen en voel ik haar hand onze wereld strelen.
Volgens mij begint het leven pas na de geboorte!
Als ik iets niet begrijp, is dat geen reden om te zeggen dat het verkeerd is,
het is veeleer een bewijs van mijn onwetendheid. (Cicero)
Rouwen
Artikel geschreven door Inayat Khan.
Als de mens is overgegaan naar een hoger leven.
Treur niet over de dood van uw geliefde. Roep de reiziger niet terug, die op weg is
naar zijn bestemming. Want gij weet niet wat hij zoekt. Door over de dode te wenen,
bedroeft gij de ziel van hem, die niet tot de aarde terug kan keren.
Door naar gemeenschap met hem te verlangen, kunt gij niet anders dan hem
hinderen. Hij is gelukkig in die plaats, waar hij is aangeland. Het verlangen naar hem toe te
gaan, helpt hem niet. Uw levensdoel houdt u nog op de aarde.
Geen schepsel dat ooit is geboren, heeft in werkelijkheid aan een ander toebehoord.
Iedere ziel is de geliefde van God. Heeft God niet lief, zoals wij mensen dat niet kunnen?
De dood doet daarom niet anders dan de mens met God verenigen. Want aan wie de
ziel in werkelijkheid toebehoort, tot hem keert zij vroeger of later terug.
Waarlijk, achter de sluier van de dood is een leven verborgen, dat het begrip van de
mensen op aarde te boven gaat. Indien gij de vrijheid van die wereld kende en wist hoe de
bedroefde harten er van hun last worden bevrijd; indien ge wist hoe de zielen daar worden
genezen en de wonden worden geheeld, indien ge de vrijheid kon begrijpen, die de ziel
ervaart, naarmate zij zich van dit aardse leven verwijdert, gij zoudt niet meer treuren over
hen die zijn heengegaan, maar bidden voor het geluk en de vrede van deze zielen op hun
verdere reis.
160
Pijn over het verlies wordt verzacht als je inziet dat het verlorene
toch onmogelijk bewaard had kunnen blijven. (Spinoza)
Hoop
“Hopen is de grootste kwelling die er bestaat en niet-hopen het grootste geluk.”
Samkhyasutra IV,11; In M. Eliada, De bronnen van Yoga, 2009
“Hoezo is hopen slecht? Het is toch juist goed hoop te hebben? Dat geeft toch energie en
vertrouwen om door te gaan? Mis, zeggen de oude hindoegeschriften, want zolang er hoop
is, is er verlangen en ligt teleurstelling op de loer.
“Zo bekeken zijn we gelukkiger als we dingen leren te accepteren zoals ze zijn en niet alles
langs de meetlat leggen van onze verlangens, principes, overtuigingen en wat al niet.
“Dan blijven we vergelijken en daar wordt inderdaad niemand gelukkig van. Of we
proberen er wat aan te doen en blijven gevangen in een poging anderen en het hele leven
naar onze hand te zetten. Sorry, maar daar is het leven iets te groot en zijn wij daar iets te
klein voor!”
Happinez, spirutuele scheurkalender, 8 februari 2013
Het leven accepteren zoals het zich aan ons voordoet; ‘ja’ te zeggen tegen het leven zoals
het zich aan ons voordoet – ook tegen onze gedachten daarover - dat wordt ons inderdaad
aan alle kanten voorgehouden. Waarom? Waartoe? Het lijkt een opdracht, maar in feite is
het niet zozeer een opdracht, maar zou het – vanwege de universele wet van oorzaak en
gevolg – een vanzelfsprekende houding van ons moeten zijn: het is zoals het is en niet
anders, en vervolgens gaan we over tot de orde van de dag.
Het Leven zorgt voor ons – hoe dan ook, en op welke manier dan ook. Dus: vertrouwen,
vertrouwen, vertrouwen. (A. J.)
Jongste revisiedatum 4-6-2014
161
Trefwoord Hoofdstuk Paragraaf
aankoop auto Beslissen hele artikel
aankoop huis Beslissen hele artikel
ademen < bewust Angst paragraaf 3
alcohol Alcohol hele artikel
alcoholgebruik < norm Alcohol alinea 5
angst Angst hele artikel
angststoornis Angst alinea 3
auto zithouding Conditie paragraaf 2
behoeftepiramide Geluk geluk v. h. genoeg
beslissing < nadelige gevolgen Beslissen hele artikel
beslissingsmatrix Beslissen hele artikel
bètablokker Angst paragraaf 4
bovennatuurlijke krachten Geluk geheim geluk
buikje boven riem Alcohol alinea 3
carrière Promotie analyse 5
communicatie < geweldloze Conflicten paragraaf 1
communicatie: 4 soorten info Communicatie derde alinea
conficthantering Conflicten paragraaf 3
conflict: strategie overleg Conflicten paragraaf 2
denken < anders leren denken Angst paragraaf 2
denken < meest doortrapt Emoties alinea 6
depressiviteit Angst alinea 3
drugs Drugs hele artikel
dwanggedachte -handeling Angst alinea 4
echtscheiding Echtscheiding hele artikel
echtscheiding: voorbereiding Echtscheiding paragraaf 3
emotie < evenwichtige Emoties paragr. Praktijk
emotie oorzaken Emoties alinea 5
emoties Emoties hele artikel
Epictetus Angst paragraaf 2
eten < verantwoord Voeding hele artikel
faalangst Angst alinea 4
fiets zithouding Conditie paragraaf 2
fobie Angst alinea 4
gedragstherapie Angst paragraaf 1
gedragstherapie Stress paragraaf 2
geluk Geluk hele artikel
geluk afdwingen Geluk afdwingbaar geluk
geluk en filosofie Geluk geluk in filosofie
gewicht Conditie paragraaf 1
hart > prestatie Hartkwalen alinea 1
hart > storingen Hartkwalen alinea 2
hart > voorzorg Hartkwalen alinea 3
hoogtevrees Angst alinea 4
huishoudbudget Huishoudbudget hele artikel
hyperventilatie Angst alinea 3
162
kanker Kanker hele artikel
kanker < 8 signalen Kanker signalen van kanker
kanker preventie Kanker alinea 10
kansspel Geluk kansspel
keuze: eisen / wensen Beslissen voorwaarden
kritiek Conflicten paragraaf 2
leidinggeven < taken Plannen maken paragraaf 5
levenswijze, wenselijke Knipselalbum Desiderata
liefhebben Liefhebben eerste sectie
lopen Conditie paragraaf 3
Maslov Geluk geluk v. h. genoeg
Mindfulness Stress paragraaf 2
neurose Angst alinea 4
Norman Vincent Peale Geluk geluk v.h. pos. denken
oefeningen Conditie paragraaf 7
onderhandelen aankoop Onderhandelen tweede fase
onderhandeltips Onderhandelen praktisch en doematig
ongeluk > preventie Veiligheid hele artikel
ontspannen Stress paragraaf 2
opvoeden < baby Opvoeden alinea 2 - 8
opvoeden > doel Opvoeden alinea 1
opvoeden > kenmerk/karakter Opvoeden alinea 12 - 17
opvoeden > religie Opvoeden alinea 9 - 11
opvoeden > zelfvertrouwen Opvoeden bevorderend / belemmerend
opvoeden algemeen Opvoeden hele artikel
overlijden < aandachtspunten Overlijden hele artikel
paniek Angst alinea 3
plan maken Plannen maken hele artikel
positief denken Geluk geluk v.h. pos. denken
positief denken <training Geluk geluk v.h. pos. denken
positieverbetering Promotie positieverbetering
Post Traum. Stress Stoorn. (PTSS) Angst alinea 6
printen Informatie via pdf
prioriteitenplan Time management 5 stappen
psychose Angst alinea 7
reactiesnelheid Alcohol alinea 2
rede houden Toespraak hele artikel
relatieverbetering Echtscheiding par. 2 alinea 2
risico's van een karwei Plannen maken paragraaf 4
roken Roken hele artikel
roken > afkicken van Roken paragraaf afkicken
rokershoest Roken alinea 2
samenlevingscontract Trouwen hele artikel
samenwonen Trouwen hele artikel
schokkende gebeurtenis Angst alinea 5
seks > safe Gezondheid alinea hygiëne < 6 -
seks en alcohol Alcohol Shakespeare
163
slaapproblemen Slapen hele artikel
slapen > goede voorwaarden Slapen paragraaf A
slapen > stadia van Slapen alinea 2
slapen > therapeutisch Slapen paragraaf B
slapen > verbetering van Slapen alinea 5
slapen en medicijnen Slapen paragraaf C
smetvrees Angst alinea 4
sollicitatie < afwijzing Sollicitatie paragraaf 10
sollicitatie < banenmarkt Sollicitatie paragraaf 6
sollicitatie < bekwaamheden Sollicitatie paragraaf 4
sollicitatie < tijdbesteding Sollicitatie paragraaf 1
staan Conditie paragraaf 4
straatvrees Angst alinea 4
stress < mentale weerbaarheid Stress paragraaf 2
stress RET methode Stress paragraaf 2
stress Stress hele artikel
stressstoornis Angst alinea 5
studeren Opvoeden punt 4
succesvoorwaarde Geluk afdwingbaar geluk
tijdwinst halen Time management hele artikel
tillen Conditie paragraaf 5
toespraak houden Toespraak hele artikel
trouwen Trouwen hele artikel
verdriet Verdriet hele artikel
verdriet > 4 fasen Verdriet halverwege het artikel
verdriet > 5 gevoelens Verdriet eerste helft artikel
vergaderen > algemeen Vergaderen hele artikel
vergaderen > deelnemer Vergaderen paragr. Deelnemer
vergaderen > notulen Vergaderen paragr. Notulen
vergaderen > voorzitter Vergaderen paragr. Voorzitter
verslaving < afkicken Alcohol bij total loss auto
verzekeren > wat? Verzekeren hele artikel
vriendschap Liefde tweede sectie
werkdruk Stress paragraaf 1
werksituatie analyseren Promotie analyse 1,2,3,4
WOB Beslissen alinea 1
zitten Conditie paragraaf 2
Jongste revisiedatum 5-6-2014
164
Informatie
H. Plume, * 1931, begon zijn carrière als ingenieur meet en regel techniek (o.a.
koolmonoxide meting in de Velsen-tunnel). In de papier en karton industrie klom
hij op tot algemeen manager; later werkte hij als bestuurder in een grote Sociale
Werkplaats. Na zijn pensionering deed hij vrijwilligers werk bij Slachtofferhulp
en bij Senioren-computerhulp.
Sinds zijn pensionering schreef hij over allerlei onderwerpen op
basis van ettelijke gelezen boeken uit de bibliotheek. Eerst vooral
bedoeld voor zijn kinderen. Later zijn die artikelen samengevoegd
tot het boek ‘Kennis en kunde’. Dat boek is in eigen beheer
uitgegeven onder ISBN nummer 90 901 62 67-4. Dit zogenaamde
blauwe boekje is nu uitverkocht; maar de gehele inhoud is op
internet gezet. Op de site www.hplume.nl kan men de recent
geüpdate artikelen op internet bekijken.
Wilt u beschikken over een geprint hoofdstuk ga dan op deze site de
link alleskennisenkunde.pdf aanklikken om het bestand ofwel in de browser te openen,
ofwel het bestand te downloaden en het offline te bekijken. Het pdf bestand is 2 MB groot,
vervolgens is een hoofdstuk na selectie uit te printen. (pdf bestanden zijn te openen met
het gratis programma Adobe Reader)
De artikelen in ‘Kennis en kunde’ zijn een neerslag van vijf à tien boeken over dat
onderwerp, eigen praktische ervaring en discussie met mijn vrouw (gesprekspartner
tijdens onze dagelijkse wandelingen).
Ik ben ook veel dank verschuldigd aan Coby voor haar taaladvies en aan Wim voor de
gemoderniseerde opmaak.
Bedankt voor jouw bezoek. Heeft een onderwerp je speciaal aangesproken?
Wil je dan het adres van deze site: www.hplume.nl s.v.p. mailen naar vrienden?
Het auteursrecht wordt daardoor niet geschonden.
Ouders en grootouders willen graag dat uitvliegende kinderen de
kunst verstaan zich in de maatschappij te handhaven en zichzelf
te ontwikkelen tot evenwichtige mensen en tot verstandige
volwassenen die weten om te gaan met allerlei kwesties in het
dagelijks leven.
Dit handboek van H. Plume kan hen daarbij helpen en geeft
antwoord op talrijke praktische zaken.
Levenservaring moeten jongeren die uitvliegen uiteindelijk natuurlijk wel zelf opdoen.
Lezersbijdragen om dit boek verder te perfectioneren worden bijzonder gewaardeerd. U
kunt mailen naar: < [email protected] > (Zie NB. hieronder)
Natuurlijk is de behandelde materie hier en daar gevoelig voor verschillen van inzicht; de
m.i. meest gangbare opvatting is beschreven. Voor eventuele aanvullingen en
165
verbeteringen ben ik u bij voorbaat dankbaar. Nieuwe bijdragen/onderwerpen moeten
gericht zijn op verhoging van inzicht en levenswijsheid.
Uw artikel kan per e-mail worden verzonden naar: < [email protected] >
Na toetsing vindt opname op deze site plaats.
Veelal weten we precies hoe anderen hun problemen moeten oplossen;
voor onze eigen problemen blijkt dat veel moeilijker.
Konden we onze problemen dus maar met elkaar ruilen ….. nietwaar?
Als je naar de ander wijst, zijn er drie vingers op jezelf gericht. (NN)
H. Plume, april 2013
NB: Ter voorkoming van misbruik via zoekmachines, die geautomatiseerd e-mail adressen
opsporen is het adres uitgebreid met de letters GEENSP AM, die letters moeten
natuurlijk worden weggehaald.
Jongste revisiedatum 6-6-2014