24
INCRETUS HET MAGAZINE VAN QBDBD / MEI 2014 / JAARGANG 18 / NUMMER 4 DE JURIDISCHE FACULTEITSVERENIGING AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM QBDBD » Reisverslag Kaapstad » QBDBD in Beeld Artikel » Relativiteit: van parachutesprong tot executies » Boete voor wildbraken » De cookiewet in Nederland Column » Eerstejaars in de advocatuur Relativiteit: van parachutesprong tot executies

Incretus mei 2014

  • Upload
    qbdbd

  • View
    227

  • Download
    1

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Incretus mei 2014

INCRETUSHET MAGAZINE VAN QBDBD / MEI 2014 / JAARGANG 18 / NUMMER 4DE JURIDISCHE FACULTEITSVERENIGING AAN DE VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM

QBDBD» Reisverslag Kaapstad» QBDBD in Beeld

Artikel» Relativiteit: van parachutesprong tot executies» Boete voor wildbraken» De cookiewet in Nederland

Column» Eerstejaars in de advocatuur

Relativiteit: van parachutesprong tot executies

Page 2: Incretus mei 2014

2 | INCRETUS

23

3-7

12

MEI

JUNI

Tentamentraining bestuursrecht Fort advocaten

QBDBD goes Warschau

Lunch Boekel De Nerée

AG

END

A

Kijk op www.qbdbd.nl en de QBDBD Facebook-pagina om het laatste nieuws en de activiteiten niet te missen!

Page 3: Incretus mei 2014

Grafton Cederburg, Bestuurslid Studiefaciliteiten 2013-2014

Eerstejaars in de advocatuur

Relativiteit: van parachutesprong tot executies

Boete voor wildbraken

De cookiewet in Nederland

Hoofdredactioneel

QBDBD in beeld: commissiebattle, Full Moon borrel, Lezing Lawfare

Reisverslag Kaapstad

INCRETUS | 3

5

19

6-10

16-18

20-23

4

13-16

15

COLUMN

ARTIKELEN

RUBRIEKEN

INH

OU

DSO

PGAVE

Page 4: Incretus mei 2014

mogelijk te hebben gegeven om zich te laten informeren over wat het zijn van bestuur is. Met het verschijnen van deze Incretus zijn we waarschijnlijk nog druk bezig met het samenstellen van een kandidaat-bestuur. Dit zal een lastige, maar toch ook een leuke taak zijn. Het is immers fantastisch om te zien dat mensen enorm enthousiast zijn voor iets waar ik zelf ook een jaar volop mee bezig ben geweest.

Ook deze Incretus hebben we weer genoeg interessante dingen voorgeschoteld. Midas behandelt verschillende vormen van aansprakelijkheid in zijn artikel, en zal hier-bij ook even de zeer recente zaak in Deurne behandelen. Pieter behandelt een onderwerp dat sommige studenten niet vreemd is: wildbraken. We weten natuurlijk allemaal dat wildplassen verboden is en dat je hier altijd een boete voor zult krijgen, maar hoe zit het eigenlijk met braken? Verder in het artikel van Ravenna iets waar we allemaal mee te maken hebben, namelijk de vernieuwde wetgeving over cookies. En dan niet degene die je eet, maar degene waar je (heel irritant) elke keer goedkeuring moet geven op verschillende websites. Verder zal Iris beschrijven hoe het is om als eerstejaars in de advoca-tuur te werken. Veel leesplezier!

Remy ChristiaanBestuurslid Media & Hoofdredacteur Incretus

Beste lezer,

Inmiddels is het alweer eind mei en kijken we uit naar de zomervakantie. Iedereen is nog hard aan het werk om de laatste punten binnen te sprokkelen om vervolgens met een goed gevoel de zomer in te gaan. Voor QBDBD is de afgelopen periode een hele drukke periode geweest. Persoonlijke was een van de hoogtepunten toch wel de fantastische Full Moon borrel (waarvan een kleine selectie van de foto’s te vinden is in het midden van deze Incretus). De locatie was mooi aangekleed, chapeau voor de commissie, maar het was vooral leuk om te zien dat iedereen iets gedaan had met het thema. De neonshirt-jes en fluoriserende verf waren overal te zien, wat resul-teerde in een prachtige sfeer. Alle aanwezigen bedankt! En voor de mensen die er niet bij konden zijn: hopelijk zien we je op de volgende, minstens net zo fantastische, borrel.

April is voor QBDBD de maand van de studiereizen. Het begon op 30 maart met de Legal Experience naar Kaapstad. 30 zeer enthousiaste studenten zijn hier naar-toe gegaan om iets te beleven wat ze nooit meer zullen vergeten. Ikzelf kon er, tot mijn grote spijt, helaas niet bij zijn, maar op pagina 15 is in het reisverslag te lezen wat de aanwezige studenten allemaal beleefd hebben. Vervolgens was het op 19 april tijd voor de eerste- en tweedejaars om mee te gaan met studiereis 1-2 naar Praag. Ook hier hebben de studenten een fantastische reis gehad, waarvan jullie het verslag in de volgende Incretus kunnen lezen!

Voor mij (en met mij waarschijnlijk ook de rest van het bestuur) heeft de afgelopen tijd voornamelijk gedraaid om het enthousiasmeren van leden om te solliciteren voor het bestuur. We hebben geprobeerd om mensen op zo veel mogelijk manieren te bereiken, van posters tot informatiemiddagen, en hopen zo iedereen voldoende

REDA

CTIO

NEEL

4 | INCRETUS

Page 5: Incretus mei 2014

INCRETUS | 5

Waarde leden,

Het is eindelijk mijn beurt, als bestuurslid Studiefacili-teiten, om te schrijven voor het mooiste verenigingsblad van Nederland. Ik wil in deze column mijn visie over stu-deren en het leven daaromheen/daarna met jullie delen.Ik begon in het collegejaar 2012-2013 met deze opleiding. Net de volwassenenleeftijd van achttien jaar bereikt, vers uit de schoolbanken en klaar voor het studentenleven. Alles wordt anders. Ik was er klaar voor. Ooit heb ik ook zo een toga. Vier jaar studeren, daarna de opleiding tot advocaat en klaar. Kom maar op! Simpel toch? Of is dat toch iets te optimistisch en naïef?

In mijn eerste jaar werd ik lid van QBDBD. Fijn, die kor-ting op m’n boeken. Mensen vroegen mij of ik ook een commissie zou gaan doen. Ik reageerde alsof ik water zag branden. Wie gaat er nou in een commissie? Je bent toch niet gek? Dit pas niet in mijn planning. Ik heb hier helemaal geen tijd voor. Ondanks die gedachte ben ik in mijn eerste jaar lid geworden van het eerstejaarscollec-tief. Zo pessimistisch als ik was, begon hier de tijd van mijn leven. Ik maakte al snel kennis met de leuke reizen, gezellige borrels, leerzame kantoorbezoeken en leuke leden.

Inmiddels draai ik, de ooit zo pessimistische student, al drie jaar mee binnen de vereniging, welke ik een warm hart toedraag, en inmiddels zit ik al op de helft van mijn bestuursjaar. In de afgelopen tijd heb ik gezien dat veel studenten bang zijn voor de grote advocatenwereld of überhaupt voor de wereld. Kan ik het wel? Pas ik wel in het wereldje? Zijn mijn cijfers hoog genoeg? Heb ik wel de juiste nevenactiviteiten gedaan? Kom ik wel uit het juiste nest? Natuurlijk heb ik mezelf deze vragen ook gesteld, maar mijn benadering van de antwoorden is anders geweest.

In mijn optiek maakt het niet uit waar je vandaan komt of wie je bent. Als je iets wil bereiken dan kan dat. Zeker zal je het op bepaalde momenten moeilijker hebben dan een ander, maar niemand heeft je ooit beloofd dat de weg naar succes makkelijk zou worden. Helaas merk ik dat veel studenten zich snel laten afschrikken of de moed hen te snel in de schoenen zakt. Niet ieder kantoor zal je met open armen ontvangen. Net zoals jij ook niet naar ieder kantoor toe wil rennen. Het leven is passen en meten. Net zoals jouw carrière.

Vers uit de schoolbanken dacht ik dat studeren letterlijk alleen maar studeren zou zijn. Echter, ik heb kennisge-maakt met QBDBD en het zogenaamde ‘’studentenle-ven’’. Studeren is niet alleen maar studeren. Studeren is jezelf op wetenschappelijk en sociaal vlak ontwikkelen en om jezelf op deze manier klaar te stomen voor de ‘’harde wereld’’. Hoe je dat invult is een keuze die je helemaal zelf moet maken. Mijn advies is in ieder geval om niet alleen maar in de boeken te zitten. Tuurlijk zijn mooie cijfers belangrijk, maar een mooie lijst is geen garantie voor succes.

Ben ik nog steeds te optimistisch of zelfs te naïef?

Grafton CederburgBestuurslid studiefaciliteiten QBDBD 2013-2014

CO

LUM

N

Page 6: Incretus mei 2014

6 | INCRETUS

ARTIKEL

Deze vraag ziet op de relativiteit3 van de onrechtmatige daad. Een afgescheiden relativiteitstoets is in de vesti-gingsfase4 aan de orde bij de onrechtmatigheidscatego-rie strijd met wettelijke verplichtingen. Uit de vaststelling dat een handeling inbreuk maakt op een recht of in een concreet geval maatschappelijk onzorgvuldig is volgt im-mers al dat een rechthebbende in zijn belang is getroffen of dat er jegens iemand onzorgvuldig is gehandeld. De relativiteitstoets wordt in deze categorieën als het ware ‘opgeslokt’ door de vraag naar onrechtmatigheid.5 In tegenstelling tot persoonlijke rechten en ongeschreven zorgvuldigheidsnormen dienen wettelijke verplichtingen niet per definitie individuele belangen. Dat een vuur in strijd met milieuwetgeving is ontstoken zegt dus nog niets over de vraag of een door dat vuur benadeelde aan die voorschriften bescherming kan ontlenen. Omdat de buurtbewoners in strijd hebben gehandeld met het ver-bod om afvalstoffen6 te verbranden zal de relativiteit dus als apart element moeten worden besproken. Volgens de standaardoverweging van de Hoge Raad komt het daar-bij aan op “het doel en de strekking van de geschonden norm, aan de hand waarvan moet worden onderzocht tot

Parachutespringer Piet en het paasvuurBeeldt u zich eens de volgende situatie in: in het voorjaar heeft iemand, voor het gemak aan te duiden als Piet, iets te vieren en maakt een parachutesprong boven de pro-vincie Drenthe. De val verloopt voorspoedig en Piet lijkt af te stevenen op een geslaagde landing. Totdat hij om en nabij de 10 meter boven de grond een door buurtbe-woners aangestoken paasvuur waarneemt dat hij ternau-wernood kan ontwijken. Hoewel zijn lichaam geen vlam heeft gevat is door de hitte van het vuur een deel van de parachute gesmolten, waardoor hij met een harde smak op de grond belandt en twee benen breekt. Piet kan maandenlang niet naar zijn werk en zijn verzekeraar wil proberen de schade op de buurtbewoners te verhalen. Duidelijk is dat voor het stoken van een vuur op grond van milieuwetgeving een ontheffing was vereist.2 Als de buurtbewoners uit het voorbeeld niet in het bezit waren van een ontheffing hebben zij onrechtmatig gehandeld in de zin van art. 6:162 lid 2 BW. Maar hebben de buurtbe-woners door het een stoken van een illegaal paasvuur ook jegens Piet onrechtmatig gehandeld?

1 Waarbij verzonnen alleen wil zeggen dat dit geval me niet bekend was: de diversiteit waarmee het noodlot toeslaat in het aansprakelijkheids-recht is moeilijk te overschatten.2 Op grond van art. 10.2 lid 1 jo. lid 2 Wet milieubeheer en op grond van de plaatselijke verordening (art. 10.23 Wet milieubeheer).3 In de zin van art. 6:163 BW.4 De scheiding tussen de omvangs- en vestigingsfase heeft vooral didactische betekenis, zonder in aanmerking komende schadeposten valt er immers niets te vestigen.5 Zie hierover uitvoerig: A.J. Verheij, Onrechtmatige daad (Monografieën Privaatrecht), Deventer: Kluwer 2005.6 Hieronder kan ook hout worden begrepen, zie art. 1.1 lid 1 Wm: “afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen” (vette druk aangebracht).

In deze bijdrage zal ik beschouwen hoe het relativiteitsvereiste in de rechtspraak wordt gehanteerd om aansprakeli-jkheid te beperken. Eerst zal ik de relativiteit introduceren aan de hand van een zelfverzonnen casus1 en een variant bespreken naar aanleiding van de recente juweliersoverval in Deurne. Vervolgens zal ik laten zien hoe het leerstuk wordt toegepast in de gevallen van - achtereenvolgens - overheidsaansprakelijkheid voor gebrekkig toezicht en staatsaansprakelijkheid voor oorlogsmisdrijven. Tot slot zal ik enkele kanttekeningen bespreken die kunnen worden geplaatst bij de rechterlijke toepassing van het relativiteitsvereiste.

Door: Midas Klijsen

Relativiteit: van parachutesprongen tot executies

Page 7: Incretus mei 2014

INCRETUS | 7

hoek kijken. Als verweer tegen de nabestaanden valt te verdedigen dat zij door het overlijden van hun criminele kostwinner zijn getroffen in een belang dat rechtens geen bescherming verdient.13 Ongeacht de strekking van de door de juweliersvrouw geschonden norm vormt de inkomstenderving van de nabestaanden een belang dat voortvloeit uit verboden activiteiten en dat om die reden niet op geld waardeerbaar is. Op dezelfde wijze oordeelde het Hof Amsterdam over een vordering tot schadevergoeding voor een collectie kinderporno die mede door toedoen van een bevel van een officier van justitie verloren was gegaan, namelijk dat aan kinderpor-no “géén te vergoeden waarde toekomt”.14 Of zoals een Romeinse jurist het klinkerrijk zou uitdrukken: Ex turpi causa non oritur actio.15

TussenconclusieBeide zaken die ik hierboven heb besproken illustreren een verschijningsvorm van de relativiteit. In de parachu-tezaak is sprake van een overwegend feitelijke redenering (welke belangen worden er beschermd?16), opgezet van-uit de geschonden norm. Bij de overvalzaak is er sprake van een moreel gekleurde redenering (behoort een getrof-fen belang door het recht te worden beschermd?), opge-zet vanuit de geschonden belangen. Hieronder zal ik de relativiteit in een andere context bespreken, namelijk die van de overheids-/staatsaansprakelijkheid. Doordat de overheid naar haar aard het algemeen belang behartigt17 krijgt het leerstuk in deze zaken een bijzondere invulling die een geliefd onderwerp van geleerde discussies is.

De relativiteit van overheidstoezicht op Duwbak Linda18 Een zaak op het terrein van overheidsaansprakelijk-heid die de pennen flink in beweging heeft gebracht is het arrest Duwbak Linda. De belangrijkste feiten lagen als volgt:19 een duwbak (binnenschip) genaamd Linda beschikt over een van staatswege afgegeven veiligheids-certificaat ten behoeve waarvan het schip is gekeurd door een erkend expertisebureau en bezichtigd door de Scheepvaartinspectie. Desondanks kapseist het schip en komt tot zinken, waarbij het forse schade veroorzaakt aan een naastgelegen baggercombinatie. Naar later blijkt is de ondergang van de Linda te wijten geweest aan de slechte staat van onderhoud waardoor lekkage is ontstaan. De eigenaar van de beschadigde baggercom-binatie vordert behalve van de eigenaar van de duwbak eveneens van de Staat schadevergoeding wegens on-rechtmatige inadequate uitoefening van toezicht in het kader van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn. Over de strekking van de geschonden norm oordeelt de

welke personen en tot welke schade en tot welke wijzen van ontstaan van schade de daarmee beoogde bescher-ming zich uitstrekt.”7 Een tweetrapstoets dus: eerst dient de strekking van de regeling te worden vastgesteld, ver-volgens de beschermingsomvang in het concrete geval gelet op (het ontstaan van) de schade en de persoon van de benadeelde. Wat deze interpretatie betreft biedt de Wet milieubeheer een helder aanknopingspunt. Over een vrijstelling van het stookverbod is bepaald dat deze krachtens amvb kan worden verleend “indien het belang van bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet”8. Toegepast op het ongeluk van Piet: de buurt-bewoners hebben niet onrechtmatig gehandeld jegens een in de openbare ruimte landende parachutespringer omdat deze niet is getroffen in een belang dat onder het door het stookverbod beschermde milieu kan worden geschaard.

Schade in een niet-rechtmatig belang: de overval in DeurneBehalve vooruitkijken vanuit de normschending kan men door de bril van relativiteit terugkijken vanuit de geschonden belangen.9 Een variant van relativiteit in de laatste zin is de beperking van vergoeding voor schade in een niet-rechtmatig belang. Dit fenomeen laat zich ideaal uitleggen aan de hand van de recente overval van een juwelier in Deurne waarbij de juweliersvrouw twee overvallers heeft doodgeschoten.10

Naast de strafrechtelijke vragen die de zaak oproept,11 biedt deze boeiende aanknopingspunten voor een civiel perspectief. Want wat nu (op dit punt ga ik de feiten aan-vullen) als een van de neergeschoten overvallers tot zijn dood met zijn dubieuze werkzaamheden alle lasten voor zijn gezin bekostigde? Gesteld dat de juweliersvrouw onrechtmatig heeft gehandeld (want zonder wapenver-gunning en niet uit noodweer): Hoe zou een rechter dan omgaan met een vordering uit onrechtmatige daad van de nabestaanden tot vergoeding van gederfd levens-onderhoud dat zou worden bekostigd uit toekomstige criminele activiteiten van de overvaller?

In beginsel wordt in het Nederlandse recht een feitelijk schadebegrip gehanteerd zodat ook derving van illegale inkomsten voor nabestaanden kan worden opgevat als schade: het betreft nadeel dat zonder de geloste schoten niet zou zijn ontstaan.12 Van de feitelijke vraag naar scha-de moet echter worden onderscheiden de normatieve vraag naar welke schade voor vergoeding in aanmerking komt. Bij deze laatste vraag komt de relativiteit om de

7 e.g. HR 24 maart 2006, NJ 2009, 485 m.nt. R. Mok (Pfizer/Cosmétique) r.o. 4.2.3.8 Zie art. 10.2 lid 2 Wm.9 A.J. Verheij, ‘De Hoge Raad en de relativiteit. Voorstel voor een hanteerbare toets’, in: NTBR 2014-12 (over relativiteit als invullingsnorm voor de juridische causaliteit ex art. 6:98 BW).10 Te vinden via: http://www.nrc.nl/nieuws/2014/03/28/twee-doden-door-schietpartij-bij-juwelier-deurne/ (laatst geraadpleegd op 16 april 2014).11 Plausibel aanknopingspunt voor de verdediging van de juweliersvrouw: HR 23 oktober 1984, NJ 1986, 56 m.nt. Keijzer (Bijlmer noodweer).12 S.D. Lindenbergh, Monografieën BW-B-34, Schadevergoeding algemeen, deel 1, Deventer: Kluwer 2008 p. 74 ¬-(Het gaat om nadeel in de zin van art. 6:108 BW).13 I. Haazen, ‘Schade in een niet-rechtmatig belang’, in: WPNR 2009-6816, p. 828.14 Hof Amsterdam 11 januari 2001, NJ 2002, 485, r.o. 2.5.15 Op een onzedelijke grondslag wordt geen vordering gebaseerd.16 Ook aan deze vaststelling kleeft echter een normatief aspect: uit de vaststelling dat een belang niet beschermd wordt vloeit immers voort dat een overtreder hiermee redelijkerwijs geen rekening hoeft te houden.17 R.J.N. Schlössels en S.E. Zijlstra, Bestuursrecht in de sociale rechtsstaat deel 1, Deventer: Kluwer 2010, p. 6-10.18 HR 7 mei 2004, AB 2005, 127 m.nt. Van Ommeren (Duwbak Linda).19 Te vinden onder 1 in de noot van Van Ommeren.

Page 8: Incretus mei 2014

8 | INCRETUS

het beleid ten aanzien van slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog geen streep heeft willen zetten.28 Wat mij aan het vonnis verwondert is dat de rechtbank na het uiteenzetten van de gronden voor een uitzonde-ring op het verjaringsberoep vervolgens de bescherming-somvang van deze uitzondering rigoureus beperkt tot de weduwen van de geëxecuteerde mannen en de mannen die bij de executie gewond zijn geraakt. Zonder veel om-haal redeneert de rechtbank “Het handelen van de Staat raakt hun (andere) nabestaanden in een volgende gene-ratie in minder directe mate. Jegens hen en dus jegens eiseres sub 8 zal een beroep op verjaring wel kunnen slagen.”29 Aldus bepaalt de rechtbank dat de uit drie ge-zichtspunten bestaande maatstaven van redelijkheid en billijkheid die voor primaire slachtoffers en de weduwen een uitzondering rechtvaardigen zich niet uitstrekken tot de belangen van kinderen van de slachtoffers en derden die de executie hebben meegemaakt.

Wellicht heb ik mij vergist, maar ik heb altijd gedacht dat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid zonder aanzien des persoons werkten. Waarom zouden de gezichtspunten, die betrekking hebben op de ernst van de opzettelijke wandaden en de wijze waarop de staat daarna met het veroorzaakte leed is omgesprongen, wel ten gunste van echtgenoten van slachtoffers werken maar niet ten opzichte van hun kinderen? Met deze rela-tiviteitsredenering suggereert de rechtbank dat het recht van een kind om met zijn of haar vader op te groeien een rechtens minder beschermenswaardig belang is dan het recht van een echtgenoot om een gezamenlijk leven met diezelfde man voort te zetten. Een, gelet op de gebrek-kige motivering die het vonnis hierover bevat en gelet op het geldende recht30, onhoudbaar standpunt in mijn ogen, met een rechtspolitiek karakter. Of anders gefor-muleerd: “door slechts hoogbejaarde eerstegeneratie-slachtoffers als ‘werkelijke’ slachtoffers te erkennen blijft de zaak letterlijk ‘klein’(…)”.31

TussenconclusieUit beide zaken wordt duidelijk dat de rechter niet hap-pig is om een breed beschermingsbereik aan te nemen van door de overheid geschonden normen. De relativiteit vervult een poortwachtersfunctie in zaken van onrecht-matige overheidsdaad32. Gelet op deze functie kan ik me in de uitkomst van Duwbak Linda (waarin verhaal wordt gezocht op de Staat als secundaire partij) beter vinden dan in de Rawagedeh-zaak (waarin opzettelijke wanda-den in naam van de Staat zijn begaan). In de laatste zaak had het naar mijn oordeel beter gepast om het bescher-mingsbereik in ieder geval uit te breiden tot de kinderen van de geëxecuteerde mannen.

Hoge Raad dat de “eis van zorgvuldigheid bij het over-eenkomstig het Reglement onderzoek schepen op de Rijn uit te voeren onderzoek beoogt bij te dragen aan het bevorderen van de veiligheid in algemene zin”.20 Vervol-gens wordt met betrekking tot de beschermingsomvang overwogen dat deze eis van zorgvuldigheid bij keuringen voor het scheepvaartverkeer “niet de strekking heeft een in beginsel onbeperkte groep van derden te beschermen tegen de vermogensschade die op een vooraf veelal niet te voorziene wijze kan ontstaan”.21 Oftewel: de eigenaar van de baggercombinatie kan geen verhaal zoeken op de Staat aangezien de norm van zorgvuldig onderzoek door toezichthouders bij het afgeven van een veiligheidskeur-merk geen individuele vermogensbelangen van derden beschermt.

Over het veronderstelde “rechtspolitieke karakter” van dit arrest zijn verschillende opvattingen verdedigd. Zo wordt wel gesteld dat de Hoge Raad met haar beslissing in Duwbak Linda heeft getracht een “solvabiliteitspro-bleem met een rigoureuze beperking van het aansprake-lijkheidsrecht”22 op te lossen. Ook wordt de zaak ver-klaard vanuit de behoefte om het “floodgates-probleem” in te dammen: inzet van het relativiteitsleerstuk om een te grote stortvloed aan schadeclaims bij de overheid te beperken.23 De som van deze verklaringen lijkt me een goede interpretatie van het arrest: hoewel de overheid direct of indirect bij veel processen betrokken is, vormt haar betrokkenheid nog geen voldoende grond vormt om aansprakelijkheid aan te nemen zodra een primaire ver-oorzaker geen verhaal biedt. Het juridische instrument waarmee deze noodzakelijke beperking wordt gereali-seerd is de relativiteit.

Relativiteit van executies: het Rawagadeh-vonnis24

Een recentere zaak waarin de Staat geen toezichthouder maar primaire aansprakelijke was, is de Rawagedeh-zaak. Deze zaak betrof de door Nederlandse militairen gepleegde executie van de mannelijke bevolking van het Indonesische dorpje Rawagedeh tijdens de politionele acties in 1947. Centrale vraag was of de Staat zich jegens de nabestaanden kon beroepen op verjaring van hun vorderingen. De rechtbank Den Haag oordeelt op drie gronden dat een beroep op verjaring door de Staat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaard-baar is.25 Ten eerste kan de Staat van de executies een ernstig verwijt worden gemaakt, een ernst waarvan de Staat van meet af aan kennis heeft gedragen26, waarna zij -tweede - een afwachtende houding heeft aangenomen waardoor het aangedane leed onafgewikkeld bleef.27 Tot slot zijn de feiten voorgevallen in een periode uit de Nederlandse geschiedenis waaronder de Staat gelet op

20 r.o. 3.4.2, cursivering toegevoegd.21 r.o.3.4.3.22 Onder verwijzing naar art. 6:110 BW: G.E. van Maanen, ‘Overheidsaansprakelijkheid voor gebrekkig toezicht. Weging van argumenten en juridische technieken naar aanleiding van de Enschedese vuurwerkramp’, in: RM Themis 2007-4, p.130.23 T. Hartlief, ‘Zicht op toezichthoudersaansprakelijkheid na Linda en Vie d’Or’, in WNPR 2006-6688, p. 800.24 Rechtbank Den Haag 14 september 2011, LJN BS8793 (hierna: “Rb. Den Haag 2011”).25 In de zin van art. 6:2 lid 2 BW.26 Rb. Den Haag 2011 r.o. 4.14.27 r.o. 4.15.28 r.o. 4.16.29 r.o. 4.17.30 Zie de kring van gerechtigde nabestaanden volgens art. 6:108 BW.31 W. Veraart, ‘Uitzondering of precedent? De historische dubbelzinnigheid van de Rawagedeh-uitspraak’, in: AA 2012-4, p. 258.32 Waaronder ik in deze context ook versta ‘staatsaansprakelijkheid’.

Page 9: Incretus mei 2014

INCRETUS | 9

Page 10: Incretus mei 2014

10 | INCRETUS

33 Deze term heb ik ontleend aan J.B.M. Vranken, ‘Verhullend argu-menteren in het vermogensrecht’, in: R&R 2004-1 p. 9.34 Zie over dit probleem de noot van Van Ommeren onder HR 7 mei 2004, AB 2005, 127 onder 4.: “Door de toepassing van het relativit-eitsvereiste is i.c. de hamvraag of uit het zwijgen van de wetgever wel een bepaald beschermingsbereik mag worden afgeleid.”35 A.J. Verheij, ‘De Hoge Raad en de relativiteit. Voorstel voor een hanteerbare toets’, in: NTBR 2014-1.

Rechtsvinding voorbij de wetVermoedelijk had de relativiteit niet zo veel vragen opgeroepen als Nederland de mogelijkheid kende om bij uitspraken rechterlijke concurring en dissenting opinions weer te geven. Beschouwingen hadden dan niet steeds hoeven te verzanden in een poging het waarom van een beslissing te reconstrueren. Het hoe - de juridische techniek van een uitspraak - had dan wellicht op meer belangstelling kunnen rekenen. Want van welke methode bedienen rechters zich eigenlijk bij het construeren van de aard en strekking van een norm en de daaruit voort-vloeiende beschermingsomvang?

Opvallend in de laatste twee zaken is dat de rechters - op zijn zachtst gezegd - verhullend argumenteren33, ofwel zich van een juridische techniek bedienen waardoor het zicht op hun belangenafweging vertroebelt. De stan-daardformule van de Hoge Raad over relativiteit, dat de aard en strekking van de norm moet worden onderzocht, is misleidend31 omdat deze term suggereert dat het naar doel interpreteren van een bepaling een zuiver feitelijke aangelegenheid is. Voor zover het doel van een bepaling alleen in de wetsgeschiedenis wordt gezocht zou deze stelling nog volgehouden kunnen worden.

De parlementaire geschiedenis zou echter niet de grote rol moeten spelen die het bijvoorbeeld in Duwbak Linda heeft gespeeld. Ten eerste is “de wetgever” in verband met wetshistorische interpretatie een diffuus begrip: een Memorie van Toelichting brengt niet per definitie de wil van de meerderheid van de regering en Staten-Generaal tot uitdrukking. De beste democratische legitimatie voor een regel moet uiteindelijk toch gevonden worden in de wetsbepaling zelf. Ten tweede verlegt de rechter door zich te beperken tot wetsgeschiedenis als rechtsbron de normatieve vraag - welke beschermingsomvang kan in dit geval aan een norm worden toegekend - naar de wetgever. Als de “wetgever” een door het voorschrift beschermd belang niet heeft geëxpliciteerd kan vervol-gens a contrario beredeneerd worden dat een norm ken-nelijk niet ten behoeve van een benadeelde in het leven geroepen is.34 Het recht zou erbij gebaat zijn als deze en andere vage lijnen van redeneren worden vervangen door een expliciete afweging van de belangen die bij een rechtsoordeel worden betrokken. Voor de raadsels die relativiteitstoepassing in sommige uitspraken oproept zou een onvermijdelijk casuïstische maar o zo billijke gezichtspuntencatalogus een goede remedie zijn.35

Page 11: Incretus mei 2014

INCRETUS | 11

QB

DB

D C

OM

MISSIEB

ATTLE

Page 12: Incretus mei 2014

12 | INCRETUS

QB

DB

D FU

LL MO

ON

BO

RREL

Page 13: Incretus mei 2014

INCRETUS | 13

Page 14: Incretus mei 2014

INCRETUS | 1414 | INCRETUS

QB

DB

D LEZ

ING

KAWFA

RE

Page 15: Incretus mei 2014

INCRETUS | 15

Kaapstad, Beluga. Na het diner is er nog een klein dansje gewaagd in een van de Kaapse clubs.

Op zaterdag en zondag was er ruime voor vrije tijd. Een deel van de groep is gaan surfen in ‘Muizenberg’, anderen hebben op het strand van ‘Clifton’ gehangen, en een ander deel van de groep heeft een tour door de Kaap gemaakt, met onder andere een bezoek aan Kaap de goede hoop, het meeste zuidelijke puntje van Zuid Afrika. Ook hebben veel deelnemers in het weekend de Tafelberg beklommen (of het kabelbaantje genomen). Op zaterdagavond hebben we een wedstrijd bezocht van de DHL Stormers, een van de beste rugbyteams van Zuid Afrika, helaas waren ze die avond niet op hun best en ging de wedstrijd verloren. Op zondagmiddag zijn wij naar een typisch Zuid Afrikaans ‘happening’ gegaan, een braai bij Mzoli’s. Het doel van een braai is vooral lekker eten, drinken en chillen met vrienden. Dat hebben wij dan ook maar gedaan.

Maandag was alweer onze laatste dag. Op maandagoch-tend zijn wij naar de Stellenbosch Universiteit geweest waar wij eerst een rondleiding hebben gehad over de indrukwekkende campus, waarna wij een inleidende presentatie hebben gehad over het Zuid Afrikaanse recht van een van de hoogleraren. Hierbij viel vooral de Nederlands invloed op. In de middag zijn we naar een winetasting geweest. De bonte avond is die avond nog goed gevierd in Kaapstad.

Ik denk dat alle 30 deelnemers het zeer jammer vonden dat we op dinsdag alweer naar huis moesten. Al met al kan er niet anders worden gezegd dan dat de Legal Experience 2014 een unieke reis was, niet op de laatste plaats door de samenstelling van de groep en de vriend-schappen en gezelligheid die deze heeft opgeleverd. Wij bedanken alle deelnemers aan deze fantastische reis!

Reiscommissie 3-4

Na ruim 20 uur reizen kwamen we dan uiteindelijk aan op de plaats van bestemming: Kaapstad! De komende 10 dagen zouden volstaan met juridische activiteiten, gecombineerd met het nodige vertier.

Op dinsdag moesten we al vroeg op, want om 08:00 stond de ‘Topless’ bus klaar om ons door Kaapstad te rij-den en ons alle bijzondere, mooie en historische plekken te laten zien. In de middag zijn we naar de ‘township’ Khayelitsha gegaan. Een township waar meer dan 2.5 miljoen mensen in – veelal – golfplaten huizen wonen. Een zeer indrukwekkende en relativerende ervaring. ’s Avonds stond er een diner gepland met de gehele groep.Op woensdag stond er een bezoek gepland aan de Chambre of Commerce, waar wij een presentatie hebben gekregen over de economie van de ‘Western Cape’ en Zuid Afrika, ook hebben wij hier een lezing gehad van een advocaat gespecialiseerd in International Trade and Investment law. In de middag stond er een presentatie op het programma van de directeur van de ‘De Klerk Foundation’, vernoemd naar de winnaar van de Nobel-prijs voor de vrede en voormalig president van Zuid Afrika, Frederik Willem de Klerk. Ook deze avond stond er weer een diner op het programma met de hele groep.Op donderdag stond er een bezoek aan Robbeneiland op het programma, een indrukwekkende en unieke ervaring, vooral met het verhaal van Nelson Mandela in het achterhoofd en zijn decennia lange strijd tegen het apartheidsregime. Ook deze avond besloot de groep met z’n allen te dineren.

Op vrijdag stond er een wat formeler onderdeel op de planning: het bezoek aan twee van de ‘big five law firms’ van Zuid Afrika. In de ochtend stond er een bezoek aan Webber Wentzel dat een ‘partnership’ heeft met Linkla-ters en in de middag zijn wij langs geweest bij DLA Cliffe Dekker Hofmeyr. De dag is afgesloten met een gezellige borrel bij DLA Cliffe Dekker Hofmeyr. ’s Avonds stond er een diner gepland bij een van de hipste restaurants van

QB

DB

D

Reisverslag Legal experience 2014

Page 16: Incretus mei 2014

16 | INCRETUS

Boete voor wildbraken

Timothy KrauseElle vomiting dog-woman

Page 17: Incretus mei 2014

INCRETUS | 17

De casusLucas, een student van 23 jaar uit Ede, heeft net zijn laatste tentamen gemaakt. Na een paar weken hard werken heeft hij wel zin in een biertje, dus gaat hij met een groepje vrienden naar Café De Pineut, een café in het centrum van Ede. Na een avond goed doordrinken blijken de speciaal-bieren niet goed op de maag te liggen, en direct als hij het café uitloopt komt alles eruit. Een surveillerende agent ziet dit en komt aangesneld. Hij geeft Lucas een bekeuring wegens “het doen van een natuurlijke behoefte buiten de daarvoor bestemde plaats”. De boete bedraagt 140 euro.

Totstandkoming boetebedragIn de Tekstbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen2 staan strafbare feiten opgesomd met de daarbij horende boetebedragen. De Tekstbundel geeft een uitgebreid overzicht van strafbare gedragingen en is ingedeeld in verschillende categorieën (zoals ‘misdrijven’, ‘bijzon-dere wetten’ en ‘overige overtredingen’). Ieder strafbaar feit heeft een feitcode, die vooraf gegaan wordt door de letter ‘m’ (Mulderfeiten die overeenkomstig de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeers-voorschriften worden afgehandeld), ‘p’ (politiestrafbeschikkingsfeiten die overeenkomstig het Besluit OM-afdoening worden afgehandeld), of een asterisk (OM-feiten die niet gesanctioneerd kunnen worden door de politie, maar wel door de rechter).3

In Afdeling F, overige overtredingen, staat feitcode p F 185: binnen de bebouwde kom buiten een daarvoor bestemde inrichting/plaats op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte doen. Lucas (de student uit de hierbo-ven geschetste casus) werd bekeurd voor “het doen van een natuurlijke behoefte buiten de daarvoor bestemde plaats”. Feitcode p F 185 is dus op zijn gedraging van toepassing. Afdeling F is weer opgedeeld in verschil-lende categorieën, zoals ‘voetgangers’, ‘bromfietsers en snorfietsers’ en ‘een ieder’. Feitcode p F 185 kent alleen een boete voor de categorie ‘een ieder’, waaronder Lucas dus ook valt. Het bijhorende boetebedrag is 140 euro. Hoe de boete wordt afgedaan staat in het Besluit OM-afdoening en wordt in dit artikel verder niet besproken.

Het overtreden artikel dat bij feitcode p F 185 hoort is volgens de Tekst-bundel Pl. V, wat staat voor ‘Plaatselijk geldende verordening’.4 Aangezien Lucas zich in Ede bevond tijdens zijn gedraging, moeten we in de plaatse-lijk geldende verordeningen gaan zoeken naar een bepaling die maakt dat Lucas’ gedrag strafbaar is.

Plaatselijk geldende verordening en relevante wetsbepalingenIn de thans geldende APV van Ede staat in art. 4:8: “het is verboden bin-nen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen”.

In de toelichting bij art. 4:8 APV staat dat het doen van een natuurlijke behoefte “doorgaans beter bekend is onder de naam wildplassen”. Ook wordt opgemerkt dat er “momenteel gemeenten zijn die in het kader van een lik-op-stuk-beleid onderhavige bepaling strikt handhaven”. Dat zulks hier is gebeurd is duidelijk, want Lucas kreeg meteen een boete van de

Op 2 maart 2014 verscheen een bericht op NU.nl1 dat de politie in Ede iemand een boete heeft gegeven voor braken op straat: een boete voor wildbraken. Volgens de redactie van NU.nl zal het bedrag van de boete waarschijnlijk op 140 euro liggen. In dit artikel zoek ik uit wat de grondslag voor deze bekeuring is geweest en kijk ik of het geschatte bedrag klopt. Daarbij ga ik diep in op relevante (wets)bepalingen. Ik doe dit aan de hand van een casus die is geïnspireerd op het nieuwsartikel.

ARTIKEL

Boete voor wildbraken

Door: Pieter ten Broecke

Timothy KrauseElle vomiting dog-woman

1 ‘Politie Ede geeft boete voor ‘wildbraken’’, NU.nl 2 maart 2014, www.nu.nl (zoek op wildbraken).2 Gebruikt voor dit artikel: ‘Tekstbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragin-gen’, Openbaar Ministerie: januari 2014.3 ‘Tekstbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen’, Openbaar Ministe-rie: januari 2014, p. 11. 4 Dit alles is terug te vinden in ‘Tekstbundel voor misdrijven, overtredingen en Mulderge-dragingen’, Openbaar Ministerie: januari 2014, p. 159 en p. 164.

Page 18: Incretus mei 2014

18 | INCRETUS

onder het doen van een natuurlijke behoefte veel meer valt dan alleen wildplassen, zoals wildbraken. Voor zover ik heb kunnen achterhalen is er geen jurisprudentie of wetenschappelijk materiaal (boeken of tijdschriftartike-len) beschikbaar dat een concreet antwoord geeft op de vraag wat wildplassen precies is. De toelichting op de oude APV van Ede uit 2009 geeft ook geen antwoord op deze vraag en geeft in zijn geheel geen toelichting op het gelijkluidende art. 4:8 APV.

Ik vraag me af of het de bedoeling is geweest om de ruime bewoording van art. 4:8 van de APV van Ede zodanig in te perken dat braken op een openbare plaats binnen de bebouwde kom niet onder deze bepaling zou vallen. De opschrift van het hoofdstuk waarin deze bepa-ling staat (Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente) en het opschrift van de afdeling (Afde-ling 2. Bodem-, weg en milieuverontreiniging) lijken dit namelijk tegen te spreken. Daarom neem ik aan dat het gedrag van Lucas is aan te merken als het doen van een natuurlijke behoefte in de zin van art. 4:8 van de thans geldende APV van Ede.

De vraag of de stoep waar Lucas heeft gebraakt een ‘daarvoor bestemde plaats’ is in de zin van art. 4:8 APV behoeft geen verdere uitleg; het is overduidelijk dat dat niet zo is.

ConclusieIk heb in dit artikel aan de hand van een casus laten zien wat de juridische grondslag kan zijn om iemand een boete te geven voor wildbraken. Het is blijkens de Tekst-bundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedra-gingen noodzakelijk dat er een plaatselijk geldende ver-ordening is die een dergelijke gedraging strafbaar stelt. In de gemeente Ede, waar Lucas zich ten tijde van deze gedraging bevond, was dit het geval. Daarom kon hij een boete krijgen. Het ligt voor de hand dat andere gemeen-ten een soortgelijke bepaling in hun APV hebben staan, aangezien deze bepaling ook voor komt in de model-APV van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Mocht een gemeente een dergelijke bepaling niet hebben opgenomen in een plaatselijk geldende verordening, dan staat een politieagent nog steeds niet machteloos. Ie-mand die ‘wildbraakt’ omdat hij dronken is kan op grond van art. 426 Sr gestraft worden voor openbare dronken-schap, waar volgens de hierboven genoemde bundel een boete op staat van 90 euro. Studenten zoals Lucas moeten dus oppassen als ze dronken over straat gaan.

agent. Voordat ik in ga op de vraag of wildbraken onder het doen van een natuurlijke behoefte valt, bespreek ik eerst de andere elementen van art. 4:8 van de thans geldende APV van Ede.

Onder ‘de bebouwde kom’ wordt blijkens art. 1:1 APV het gebied verstaan binnen de grenzen die zijn vastge-steld op grond van art. 20a WVW 1994. , Deze grenzen worden vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad. Het café waar Lucas was, bevindt zich in dit gebied. Café De Pineut is namelijk gelegen op het Museumplein en op de plattegrond van Ede Centrum staat dat dit plein tot het centrum van Ede behoort.

Onder ‘openbare plaats’ wordt blijkens art. 1:1 APV verstaan hetgeen in art. 1 WOM daaronder wordt ver-staan. In art. 1 lid 1 WOM staat dat een openbare plaats een plaats is die krachtens bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek. Bij deze definitie is aanslui-ting gezocht bij het begrip ‘buiten gebouwen en besloten plaatsen’ in art. 6 lid 2 Gw. Om iets een openbare plaats te kunnen noemen, moet een ieder in beginsel vrij zijn om er te komen, te vertoeven en te gaan. Daarnaast dient het openstaan van de plaats gebaseerd te zijn op een bestemming (ziet op het karakter dat door de gerechtigde aan de plaats is gegeven) of op een vast gebruik (ziet op het gedurende zekere tijd gebruiken als had deze die bestemming, met gedogen van de recht-hebbende). Een straat is dus een openbare plaats, want het is een plek waar men komt en gaat.

Nu ik heb vastgesteld dat Lucas heeft gespuwd binnen de bebouwde kom en op een openbare plaats, is het tijd om uit te zoeken of braken onder het doen van een natuurlijke behoefte valt. Zoals ik hierboven opmerkte staat in de toelichting bij art. 4:8 van de APV dat het doen van een natuurlijke behoefte “doorgaans beter bekend is onder de naam wildplassen”. Het is de vraag wat hiermee precies bedoeld wordt. De toelichting perkt de ruime bewoording ‘doen van een natuurlijke behoefte’ uit de APV ernstig in. Het valt namelijk te verdedigen dat

5 Algemene plaatselijke verordening Ede 2012, nr. V.R. 2012/98.6 Toelichting bij Algemene plaatselijke verordening Ede 2012, nr. V.R. 2012/98.7 Wegenverkeerswet 1994.8 Deze begripsbepaling in de APV van Ede is gebruikt in navolging van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Zie de Memo van het College aan de Gemeenteraad van 13 november 2012 met kenmerk 723092, behorend bij V.R. 2012/98.9 Horend bij besluitnummer 644142.10 Wet openbare manifestaties.11 Zie noot 8.12 Kamerstukken II 1985/86, 19427, 3, p. 7-8 en D.E. Bunschoten in Tekst & Commentaar Grondwet, Deventer: Kluwer 2009, art. 6 Gw, aant. 5 (online, laatst bijgewerkt op 1 september 2009).13 Kamerstukken II 1985/86, 19427, 3, p. 15-16.14 Toelichting bij Algemene plaatselijke verordening Ede 2012, nr. V.R. 2012/98.15 Toelichting bij Algemene plaatselijke verordening Ede 2009, nr. V.R. 2009/56.16 Algemene plaatselijke verordening Ede 2012, nr. V.R. 2012/98.17 Gebruikt voor dit artikel: ‘Tekstbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen’, Openbaar Ministerie: januari 2014.18 Zie voor commentaar A. de Lange in Tekst & Commentaar Strafrecht, Deventer: Kluwer 2012, art. 426 Sr (online, laatst bijgewerkt op 1 juli 2013).19 Feitcode p D 530, zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden.

EDE

Page 19: Incretus mei 2014

INCRETUS | 19

sollicitatiegesprek, want ja, wat moest ik in godsnaam ei-genlijk vertellen aan deze doorgewinterde advocaat over mijn zogenaamde ervaringen, ambities, enzovoort; zo blij ben ik nu dat ik daar alweer een jaar lang anderhalve dag per week een groot deel van de administratie doe.

Niet alleen lunch ik elke werkdag met alle advocaten van het kantoor waar ik de meest interessante verhalen hoor, ik krijg ook alle e-mails van en naar cliënten en diverse betrokken rechtbanken onder ogen, waardoor ik een goed beeld heb gekregen van de werkzaamheden van de advocaten en hoe de opbouw van een nieuw binnenge-komen zaak nou precies in zijn werk gaat.

De clue van mijn verhaal? Ook al zit je nog in een vroege fase van je studie, wil dat niet meteen zeggen dat je nog niks in de juridische scene kan gaan doen. Met een beetje brutaliteit en eigen initiatief kun je ver komen. Uit eigen ervaring kan ik vertellen dat kantoren het juist leuk vinden als iemand op eigen houtje op zoek gaat naar een (bij)baan, in plaats van op de standaard vacatures te reageren. Natuurlijk zul je nog niet gelijk processtuk-ken mogen gaan schrijven, maar de lichtste administra-tieve werkzaamheden kunnen je al een aardig beeld van alles geven. Zodoende proef je toch de sfeer van een advocatenkantoor, waarna je natuurlijk uiteindelijk zelf je conclusie kunt trekken of het je iets lijkt of niet of dat je misschien wel een ander soort (groot of juist klein) kantoor prefereert.

Voor mij is het in ieder geval alleen maar duidelijker geworden wat ik wil. Snel op zoek maar naar dat paar hoge hakken!

Iris HarrewijnTweedejaars rechtenstudent

Vorig jaar april besloot ik de spreekwoordelijke stoute schoenen aan te trekken. Na jarenlang in de horeca te hebben gewerkt was ik er klaar mee om steeds maar aan de verkeerde kant van de bar te staan. Het verlangen naar een baantje wat meer paste bij mijn luie studenten-leventje werd groter en zodoende ging ik op zoek naar werk in de ietwat ongrijpbare administratieve sector.

Het bleek al snel dat voor de meeste vacatures enige opleiding in die richting is vereist en daarom kwam ik op het idee om random open sollicitaties te gaan sturen.

Stiekem vind ik het altijd leuk om al een beetje met ‘de toekomst’ bezig te zijn en zie ik mezelf over een paar jaar (oké, misschien iets langer) wel ronddartelen op een advocatenkantoor in mijn mantelpakje en op hoge hak-ken. Hoe leuk zou het zijn om daar nu al een beetje de sfeer van te proeven?

Mezelf ervan bewust dat ik na pas een halfjaar spastisch wetboeken doorstruinen amper meer juridische kennis bezit dan de vereisten voor onrechtmatige daad uit het Burgerlijk Wetboek, stuurde ik naar twintig advocaten-kantoren in Amsterdam een e-mail met daarin uiteraard een hoop leuke info over mezelf, compleet met een soort smeekbode of zij mij een baantje kunnen aanbieden op hun kantoor. Nu zul je je misschien afvragen welk zelf-respecterend kantoor interesse heeft in een eerstejaars-student die haar hele werkende leven met een dienblad in de rondte heeft gelopen, maar geloof mij: er zal er maar eentje zijn die medelijden krijgt en voor de smeek-bode zwicht, en je bent binnen. Dit overkwam mij.

Na een paar standaard reacties dat ze ‘helaas op dit mo-ment geen vacatures hebben’ kreeg ik vrij snel een en-thousiast mailtje terug van een kantoor of ik op gesprek wilde komen. Zo zenuwachtig als ik toen was voor het

CO

LUM

NEerstejaars in de advocatuur

Door: Iris Harrewijn

Page 20: Incretus mei 2014

Door: Ravenna Tomaz

De cookieEen cookie is een hoeveelheid data die een server naar de browser stuurt met de bedoeling dat deze opge-slagen wordt en bij een volgend bezoek weer naar de server teruggestuurd wordt. Zo kan de server de browser opnieuw herkennen en bijhouden wat de gebruiker in het verleden heeft gedaan. Door het gebruik van deze cookie kan de website informatie van de gebruiker verzamelen en later raadplegen. De website kan zodoende alle voor-afgaande transacties met de computer van de gebruiker evenals de opgeslagen instellingen, voorkeuren, web browsing geschiedenis en identificatiegegevens bijhou-den.5 De verzamelde informatie wordt gebruikt voor commerciële efficiëntie, zoals het bijhouden van produc-ten die in het winkelmandje van de gebruiker zitten of het doorverwijzen naar producten die de gebruiker heeft gekocht, gebaseerd op zijn web browsing geschiedenis.6 Te dien einde zijn cookies nuttig in het stroomlijnen van transacties via internet.

Er zijn twee verschillende soorten cookies genoemd ses-siecookies en persistente cookies. Sessiecookies, zoals hun naam al doet vermoeden, zijn tijdelijk en verlopen

nadat het websurfen voorbij is.7 Permanente cookies aan de andere kant blijven op de vaste schijf van de gebrui-ker totdat hij de cookie wist. Omdat deze laatste op de harde schijf van een gebruiker blijft wordt deze gebruikt om hem te volgen, deze cookies worden tracking cookies genoemd.8

De kwestie bij tracking cookiesEen tracking cookie kan een eerste-partij of een derde-partij cookie zijn, wat betekent dat de cookie rechtstreeks verbonden is met de door de gebruiker bezochte web-site, of met een ander domein, bedrijf of adverteerder die een cookie via de bezochte website krijgt. Zodra de cookie is geplaatst, houdt het het surfgedrag van de gebruiker bij terwijl deze andere websites bezoekt. Omdat de web-browsing geschiedenis van de gebruiker gebonden is aan zijn persoonlijke informatie kan kennis van de bezochte websites informatie onthullen over de locatie van de gebruiker, zijn medische toestand, sek-suele geaardheid, financiële geschiedenis en algemene interesses.9 Door observatie van het surfgedrag kun-nen zowel een eerste als derde partijen een nauwkeurig profiel opmaken van de gebruiker. Deze informatie kan

Het internet is de afgelopen jaren een belangrijk hulpmiddel geworden voor media en ondernemingen. Het heeft een revolutie teweeggebracht in de manier waarop we communiceren en de manier waarop wereldwijd zaken worden ge-daan. Sinds het ontstaan van internet als marktplaats is online reclame big business geworden.1 Websites die gebrui-kers voorzien van producten en diensten verzamelen ook informatie over deze gebruiker voor reclame-of marketing-doeleinden. Dit is mogelijk door het gebruik van ‘cookies’, een website-apparaat dat internetgebruikers identificeert en volgt.2 Sinds cookies grotendeels verborgen zijn en hun aanwezigheid onbekend bij gebruikers is, kan het gebruik van cookies door websites potentiële gevolgen hebben op de privacy van gebruiker.3 In een poging om de privacy van burgers te beschermen heeft de Europese Unie een reeks richtlijnen ingevoerd die gericht zijn op de bescherming van persoonsgegevens en het transparant maken van de doelen van cookies voor de gebruiker, in het bijzonder de doelen van cookies die gebruikers volgen.4 De nieuwe richtlijn is geprijsd als de gouden standaard voor privacy en cookie rege-ling echter blijft de vraag of het ten aanzien van cookies de privacy van gebruikers heeft verbeterd in Nederland.

ARTIKEL

De cookiewet in Nederland

1 M.S. Kirsch, “Do-Not-Track: Revising The EU’s Data Protection Framework To Require Meaningful Consent For Behavioral Advertising,” Rich-mond Journal of Law & Technology XVIII (2011): online beschikbaar op: http://jolt.richmond.edu/index.php/623-2/volume-xviii-2011-2012/.2 D.R. Tan, “Personal Privacy in the Information Age: Comparisons of Internet Data Protection Regulations in the United States and European Union,” Loyola of Los Angeles International and Comparative Law Review 21 (1999): p. 661-684.3 S.M. Kierkegaard, “How the cookies (almost) crumbled: Privacy & lobbyism,” Computer Law & Security Report 21 (2005): p. 310-322.4 I. Brown and C.T. Marsden, Regulating Code: Good Governance and Better Regulation in the Information Age, (London: MIT Press, 2013). 5 M.S. Oppenheimer, “Internet Cookies: When is Permission Consent?” Nebraska Law Review 85 (2006): p. 383-416.6 Ibid; W. Chung & J. Paynter, “Privacy Issues on the Internet,” Proceedings of the 35th Hawaii International Conference on System Sciences (2002): 2501-2509.7 Information Commissioner’s Office, Guidance on the rules and use of cookies and similar technologies, (Wilmslow, UK: Information Commis-sioner’s Office, 2012).8 S.M. Kierkegaard, “How the cookies (almost) crumbled: Privacy & lobbyism,” Computer Law & Security Report 21 (2005): p.310-322.9 Information Commissioner’s Office, see n. 16 above; J.R. Mayer & J.C. Mitchell, “Third Party Web Tracking: Policy and Technology,” Institute of Electrical and Electronics Engineers Symposium on Security and Privacy (2012): p. 413-427.

20 | INCRETUS

Page 21: Incretus mei 2014

INCRETUS | 21

“opt-in”/“opt-out”De concepten “opt-in” en “opt-out” zijn ontwikkeld om de soorten privacy mechanismen te identificeren die wor-den gebruikt voor cookies. Bij opt-in moet de gebruiker de website verzoeken de cookie te installeren. De opt-out mechanisme geeft websites het recht om standaard cookies te installeren bij het bezoeken van de website door de gebruiker tot de gebruiker zegt dat hij geen cookies wil. Met de laatste Europese Richtlijn wordt een soort opt-in mechanisme gehanteerd. Websites moeten, voordat zij cookies installeren, eerst de toestemming van de gebruiker krijgen. Op deze manier kunnen gebruikers niet ongewild hun persoonlijke informatie weg geven. Er is echter geen standaard manier waarop gebruikers toestemming moeten geven, websites zijn vrij in de manier waarop zijn om toestemming vragen om cookies te mogen installeren.

Het effect van de Richtlijn in NederlandTer implementatie van Richtlijn 2009/136/EG heeft de Tweede Kamer op 22 juni 2011 een wetsvoorstel tot wijziging van de Telecommunicatiewet aangenomen dat onder andere een strengere regelgeving voor het gebruik van cookies betrof. Anders dan voorheen mogen, op grond van artikel 11.7 Telecommunicatiewet (hierna: Tk), cookies nu alleen worden geplaatst op voorwaarde dat de gebruiker van de randapparatuur daarvoor toestem-ming heeft gegeven en nadat hij is voorzien van dui-delijke en volledige informatie. De toestemming moet op een zo gebruiksvriendelijk mogelijke wijze worden ingericht. Wanneer dit technisch mogelijk en doeltref-fend is, kan toestemming worden uitgedrukt via de browser-instellingen. Hoe in de andere gevallen toe-stemming moet worden verkregen en wat een efficiënte en gebruiksvriendelijke manier is om toestemming te verkrijgen is onduidelijk. Sinds de invoering van deze wet worden we geconfronteerd met talloze pop-ups of andere informatievelden die we moeten doorlezen, goed-keuren of afwijzen. Dit is niet alleen vervelend maar het werkt ook het risico in de hand dat we automatisch ‘ja’ klikken en daarmee ongewild toegang verlenen aan coo-kies, die onze privacy wel schenden.15 Wat ook gebeurt is dat websites gebruikers geen keuze geven om de website te gebruiken zonder het installeren cookies. De website van de vrije universiteit van Amsterdam bijvoorbeeld laat bezoekers geen gebruik maken van haar website zonder derde-partij cookies te installeren. Uitzonderingen op

vervolgens worden gebruikt om inhoud te richten op de gebruiker en gepersonaliseerde reclame toestaan op basis van zijn profiel. Omdat tracking cookies meestal zonder de kennis of ware toestemming van de gebruiker worden geplaatst, kan de gebruiker worden blootgesteld aan de risico op schade door de ongewenste vrijlating van zijn persoonlijke gegevens en surfgedrag. Dit heeft geleid tot zorg omtrent de privacy van internetgebruikers en hun persoonlijke autonomie tijdens het surfen op het internet.10

Privacy en Europese Richtlijnen betreffend tracking cookiesRecht op privacy is een fundamentele recht dat wereld-wijd is erkend. De Europese Unie hecht veel waarde aan de bescherming van het recht op privacy en databe-scherming. Ter bestrijding van de dreiging van tracking cookies en hun invasie op de privacy van internetgebrui-kers heeft de Europese Unie de laatste jaren een aantal richtlijnen aangenomen betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoon-lijke levenssfeer in de sector elektronische communica-tie. Eerst, met het uitvaardigen van Richtlijn 2002/58/EC, moesten websites gebruikers alleen voorzien van duidelijke en nauwkeurige informatie over de doeleinden van cookies of soortgelijke programmatuur.11 Door de continuerende profilering van gebruikers is deze Richtlijn echter in 2009 geamendeerd. Richtlijn 2009/136/EC vereist nu de toestemming van de gebruiker voor het plaatsen van cookies op zijn web apparatuur.12 Lidstaten moeten zorgen dat de opslag van informatie of het ver-krijgen van toegang tot informatie die reeds is opgesla-gen in de eindapparatuur van een abonnee of gebruiker, alleen is toegestaan op voorwaarde dat de betrokken abonnee of gebruiker toestemming heeft verleend, na te zijn voorzien van duidelijke en volledige informatie. De wijze waarop informatie wordt gegeven en een recht van weigering wordt aangeboden moet zo gebruikersvriende-lijk mogelijk zijn. Een uitzondering kan worden gemaakt in het geval dat de technische opslag of toegang strikt noodzakelijk is voor het wettige doel of om het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de gebruiker heeft verzocht.13 Het doel van deze Richtlijn is het voorkomen dat informatie wordt opgeslagen en gebruikt om gebruikers te herkennen op het internet zonder hun kennis en toestemming.14

10 N. Helberger, “Freedom of expression and the Dutch cookie-wall,” MIT 8 Public Media, Private Media Conference (2013) online beschikbaar op: http://www.ivir.nl/publications/helberger/Paper_Freedom_of_expression.pdf11 Citaat 25 & Artikel 5(3), Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van per-soonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levens- sfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie).12 Artikel 5(3) als gewijzigd bij Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levens- sfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie).13 Citaat 66, Richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en -diensten, Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie en Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming.14 Information Commissioner’s Office, see n. 16 above; J.R. Mayer & J.C. Mitchell, “Third Party Web Tracking: Policy and Technology,” Institute of Electrical and Electronics Engineers Symposium on Security and Privacy (2012): p. 414.15 Lucas Benschop, “Kamer wil einde pop-ups door cookiewet”, NU.nl Tech/Internet, online beschikbaar op: http://www.nu.nl/inter-net/3192643/kamer-wil-einde-pop-ups-cookiewet.html.

Page 22: Incretus mei 2014

22 | INCRETUS

commerciële, charitatieve of ideële doeleinden, wordt vermoed een verwerking van persoonsgegevens te zijn, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet bescher-ming persoonsgegevens’. Voor websites die deze soort cookies gebruiken geld een strengere regime van de Wet bescherming persoonsgegevens en de vereiste toestem-ming van de gebruiker voorafgaand aan het installeren van de cookie. Artikel 11.7a introduceert een vermoeden dat er persoonsgegevens worden verwerkt bij toepassing van bepaalde cookies en kijkend naar de definitie, zullen bijna alle cookies daaronder vallen, met uitzondering van de functionele cookies. Het probleem hierbij is dat de gebruiker moeilijk wordt gemaakt websites te bezoeken zonder cookies te accepteren die mogelijk hun privacy schendt. Belangrijk hierbij is ook dat dat vermoeden van een mogelijke schending van privacy vaak ook onterecht zal zijn. Hierbij moeten we denken aan de door webmas-ter zeer veel gebruikte Google Analytics programma.18 De statistieken die door Google worden verzameld zijn anoniem, de webmaster kan niet zien welke individuele bezoekers welke bezoeken afleggen, welke pagina’s ze doorlopen of andere handelingen verrichten. In principe zijn websites die Google Analytics gebruiken onschuldig toch moet de gebruiker voorafgaand toestemming geven om cookies te installeren. Minister van Kamp van Econo-mische zaken erkent dat het beschermen van de privacy

de verplichting om informatie te geven en een recht van weigering aan te bieden moeten worden beperkt tot situaties waarbij de technische opslag of toegang strikt noodzakelijk is voor het wettige doel of om het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker heeft verzocht. Wanneer dit tech-nisch mogelijk en doeltreffend is, kan de toestemming van de gebruiker met verwerking worden uitgedrukt door gebruik te maken van de desbetreffende instellingen van een browser of een andere toepassing.16 We mogen ons echter afvragen welke specifieke diensten de website van de vrije universiteit van Amsterdam aanbiedt dat onze persoonlijke informatie nodig heeft gezien het enkel informatie verstrekt over de universiteit en dat informatie voor iedereen gelijk is. De nieuwe cookie-regeling behelst een schijnzekerheid dat wordt versterkt door het feit dat op papier buitenlandse aanbieders van cookies zich ook aan deze wet moeten houden, terwijl dat in de praktijk hooguit op zeer beperkte schaal zal wordt nageleefd. Wie denkt bij het bezoeken van een willekeurige website te worden beschermd door de Nederlandse strenge cookie-regels, heeft het mis.17 Artikel 11.7a bepaalt dat het plaatsen of uitlezen van een cookie dat ‘tot doel heeft gegevens over het gebruik van verschillende diensten van de informatiemaatschappij door de gebruiker of de abonnee te verzamelen, combineren of analyseren voor

16 Citaat 66, Richtlijn 2009/136/EG, zie n. 13.17 René Schoemaker, “Cookiewet genegeerd door grote Nederlandse sites”, Webwereld.nl, E-commerce, online beschikbaar op: http://webwereld.nl/nieuws/111372/cookiewet-genegeerd-door-grote-nederlandse-sites.html.18 Google Analytics is een webdienst om statistieken van een website te verzamelen en gedetailleerd weer te geven.19 Kamerstukken II 2013/2014, 33902, 3, p. 2.20 Kamerstukken II 2013/2014, 33902, 1, p. 1-2.

Page 23: Incretus mei 2014

van gebruikers belangrijk is maar dat er tegelijkertijd er voor moet worden gezorgd dat deze bescherming niet doorslaat omdat burgers ook moeten kunnen profiteren van het gemak van het gebruik van internet. Nu in de praktijk enige tijd ervaring is opgedaan met artikel 11.7a, zijn internetgebruikers bewuster geworden van het feit dat veel websites cookies plaatsen op hun computers. In dat opzicht heeft artikel 11.7a een posi-tief effect. Maar er is ook veel ergernis over de effecten van de bepaling, aldus Minister van Kamp van Econo-mische Zaken.19 Hoewel er dus een stap in de juiste richting is gezet moet de Telecommunicatiewet nog enigszins worden aangepast om de gouden standaard voor privacy en cookie regeling te behalen.

Toekomst van de cookiewetOp 26 maart 2014 heeft de Tweede Kamer een wets-voorstel ingediend ter aanpassing van artikel 11.7 a van de Telecommunicatiewet.20 De cookiewet wordt dan zo aangepast dat er geen toestemming meer hoeft te wor-den gevraagd voor cookies die niet privacygevoelig zijn. Het gaat dan onder andere om cookies die de werking van websites verbeteren: de analytic cookies.

CO

LOFO

N

Incretus is het verenigingsblad van QBDBD, de Juridische Faculteitsvereniging van de Vrije Universiteit en verschijnt vijf keer per jaar in een oplage van 2.500.

EditieJaargang 18, nummer 4Mei 2014

ISSN1875-4783

DrukkerijDrukbedrijf.nl

VormgevingJelle Jonker

HoofdredacteurRemy Christiaan

RedactieMidas Klijsen Pieter ten BroeckeDylan RoodIris HarrewijnFemke van LeeuwenRavenna Tomaz

Telefoon(020) 5986244

[email protected]

Websitewww.QBDBD.nl/incretus

RedactieadresQBDBD t.a.v. Remy ChristiaanKamer 2B-91De Boelelaan 10771081 HV Amsterdam

AdvertentieverkoopVoor inlichtingen over adverteren kunt u contact opnemen met Francisca van Schuppen, (020) 5986244.

DisclaimerHoewel dit magazine zorgvuldig naar beste weten wordt samengesteld, kan de uitgever niet instaan voor de juistheid of de volledigheid van de informatie. Uitgever en auteurs aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor schade, van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op de in dit magazine gegeven informatie.

De redactie aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gepubliceerde advertenties; evenmin houdt het opnemen van advertenties en industriële informatie een aanbeveling in.

De inhoud van de artikelen vertegenwoordigt niet noodzakelijkerwijs de mening van de redactie.

De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden stukken niet te plaatsen of te wijzigen.

AbonnementenEen abonnement is onderdeel van het lidmaatschap van QBDBD. Het QBDBD-lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan door een ingevuld inschrijffor-mulier met pasfoto in te leveren bij QBDBD. Online inschrijven kan ook: www.qbdbd.nl/lidmaatschap/online-inschrijven.Een adreswijziging dienst tenminste 3 weken van te voren worden doorgegeven.Opzegging van het lidmaatschap dienst, minimaal 1 maand voor aanvang van het nieuwe collegejaar, te gebeuren door uw QBDBD-pas met begeleidende brief waarin u uw lidmaatschap opzegt sturen naar QBDBD. Bij niet-tijdige opzegging wordt het lidmaatschap stilzwijgend voor een jaar verlengd.Heeft u vragen en/of opmerkingen omtrent uw abonnement en/of lidmaatschap neemt u dan contact op met Liselotte Stoelinga (020) 5986244.

PersoonsgegevensQBDBD legt van haar leden in het kader van haar dienstverlening gegevens vast.Deze gegevens kunnen worden gebruikt om leden te informeren over relevante producten en diensten van QBDBD en derden.

©2014 QBDBD/IncretusHet is niet toegestaan om, zonder voorafgaande toestemming van de redactie, door de redactie gepubliceerde artikelen, onderzoeken of gedeelten daarvan over te nemen, te (doen) publiceren of anderszins openbaar te maken of te verveelvoudigen.

RedactielidRedactielid zijn van Incretus houdt in dat u onder andere artikelen schrijft, interviews afneemt, schrijvers benadert, stukken verzamelt en contacten met de drukker onderhoudt. Als redactielid draagt u zorg voor uw eigen artikel, of werkt u samen met de redactie aan een artikel. Als redactielid krijgt u een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid. De redactie komt regelmatig bijeen voor overleg teneinde de inhoud van de Incretus te bepalen.

Interesse?Incretus is voortdurend op zoek naar nieuw talent. Heeft u interesse in een functie binnen de redactie, neem dan contact op met Remy Christiaan, (020) 5986244 of mail naar [email protected].

Page 24: Incretus mei 2014

De wet van Van Doorne:

Talent is een werkwoord

Je hebt talent. Dat is mooi. Maar alleen talent is niet genoeg. Om de top te bereiken, moet je een flinke ontwikkeling doormaken. Als advocaat en als mens. Daarvoor is doorzettingsvermogen nodig, een flinke dosis ambitie en het lef om de kansen die je krijgt, te grijpen. Natuurlijk helpen we je hierbij. Met deskundige en persoonlijke begeleiding en een uitgebreid opleidingsprogramma. Maar ondanks al deze ondersteuning, is er maar één iemand verantwoordelijk voor het ontwikkelen van jouw talent. En dat ben jij.

Kijk op www.werkenbijvandoorne.nl hoe je je talent op scherp kunt zetten. Maak kennis met je nieuwe collega’s, neem een kijkje op je nieuwe werkplek en kies de toekomst die je wilt. Heb je vragen of wil je solliciteren, neem dan contact op met onze recruiter, telefoon 020 6789 338, [email protected]

Van Doorne houdt je scherp

4848 VDA AMC advertentie_Talent_A4_fotografie.indd 1 7/10/12 12:28:37 PM