16
Reporter INDONESIË nieuws VREDESEILANDEN Vredeseilanden is al bijna twintig jaar actief in Indonesië, meer bepaald op de eilanden Flores, Java, Timor, Sulawesi en Bali. Al die tijd streefde het programma naar voedselzekerheid voor arme boeren, maar het accent is sinds dit jaar verscho- ven. Behalve om hun eigen basisvoedsel te verbouwen worden boeren nu ook aange- moedigd om hun producten gezamenlijk op de markt aan te bieden, er een faire prijs voor te krijgen en zo hun levensstan- daard op te krikken. Onze reporter van dienst reisde tien dagen lang door het uitgestrekte, diverse en over- weldigende Indonesië, bezocht projecten van de partnerorganisaties van Vredeseilanden en peilde naar de reacties van boeren, handelaars, consumenten en overheden. Freelance journalist Jan Bosteels werkt onder andere voor De Standaard, waar hij schrijft voor de weekendbijlagen en het economie- katern. VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | EDITIE NOVEMBER | JAARGANG 28 NR. 7 | AFGIFTEKANTOOR 8500 | KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LUK ZONNEVELD, BLIJDE INKOMSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN

Indonesië Reporter

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Twee weken in Indonesië bij voornamelijk bioboeren.

Citation preview

Page 1: Indonesië Reporter

ReporterINDONESIË nieuwsVREDESEILANDEN

Vredeseilanden is al bijna twintig jaar actief in Indonesië, meer bepaald op de eilanden Flores, Java, Timor, Sulawesi en Bali. Al die tijd streefde het programma naar voedselzekerheid voor arme boeren, maar het accent is sinds dit jaar verscho-ven. Behalve om hun eigen basisvoedsel te verbouwen worden boeren nu ook aange-moedigd om hun producten gezamenlijk op de markt aan te bieden, er een faire prijs voor te krijgen en zo hun levensstan-daard op te krikken.

Onze reporter van dienst reisde tien dagen lang door het uitgestrekte, diverse en over-weldigende Indonesië, bezocht projecten van de partnerorganisaties van Vredeseilanden en peilde naar de reacties van boeren, handelaars, consumenten en overheden. Freelance journalist Jan Bosteels werkt onder andere voor De Standaard, waar hij schrijft voor de weekendbijlagen en het economie- katern.

VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | EDITIE NOVEmBER | JAARGANG 28 NR. 7 | AFGIFTEKANTOOR 8500 | KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: LUK ZONNEVELD, BLIJDE INKOmSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN

Page 2: Indonesië Reporter

> 2> 2

Indonesië, land van de toekomst

Met zijn 17.508 eilanden en 237,5 miljoen inwoners biedt Indonesië een eenheid in verscheidenheid die in de wereld zijn gelijke niet kent. Ruim 86% is moslim, in aantal gevolgd door christenen (8,7%) en hindoes (1,8%). Tien jaar na het aftreden van de dictator Soeharto probeert het Zuid-Oost Aziatische land op te stomen in de vaart der volkeren. Een aantal hindernissen moet daarbij nog worden overwonnen. Dagelijks kampen mensen met de gevolgen van de diepgewortelde 'korupsi'. Terwijl een klein deel van de bevolking in grote rijkdom baadt, leven velen in bittere armoede. Het onderwijssysteem is op veel gebieden ondermaats. Milieuvervuiling is een groot probleem. Maar er is hoop. Buiten spanningen en conflicten in geïsoleerde gebieden blijven het Indonesische eenheidsgevoel en de grote tolerantie tussen de diverse religies onderling terechte punten van nationale trots. De commissie voor de uitroeiing van de corruptie levert goed werk. Politici met schone handen winnen elke dag aanhangers. Boeren verenigen zich lokaal en nationaal en bedingen betere marktprijzen. Zo slagen ze erin om hun kinderen langer naar school te sturen. Door aan duurzame landbouw te doen zorgen boeren samen met bewuste consumenten voor een groeiend milieubewustzijn. De toekomst is begonnen, ook in Indonesië.

Page 3: Indonesië Reporter

3 <

Land voor de landlozenBoerenleider Muhammed Nur Udin over de armste Indonesische boeren

De sympathieke en recht voor de raapse Muhammed Nur Uddin is secretaris-generaal van API, een nationale boerenorganisatie. Zijn grootmoeder was boerin en zelf verdiepte hij zich in de theoretische en praktische kant van de boerenstiel, alvorens de tweede man te worden van API. De boerenvereniging API is een Vredeseilanden-partner die zich onder andere bezighoudt met de landhervorming, de herverdeling van de gronden waar vooral de armste boeren met weinig of geen land wel bij varen.

Waarom is er een landhervorming aan de gang in Indonesië?De Nederlandse kolonisator eigende zich het land van veel boeren toe en maakte er plantages van, die na de onafhankelijkheid door de Indonesische overheid werden over-genomen. Na Soeharto eisten de boeren de grond terug die eigendom was van hun voorouders. Wij onder-zoeken wie aanspraak kan maken op grond en bemiddelen tussen over-heid en boeren. We maken van de gelegenheid gebruik om een deel van het teruggekregen gebied te verdelen onder landlozen, weduwen en wezen. Het gaat overigens niet om het bezit van de grond, maar over het recht om hem te bewer-ken. We streven naar 0,25 ha per boer, al is dat niet genoeg om zelf-voorzienend te zijn. Het probleem is dat er niet genoeg grond is voor alle arme boeren. De meeste boeren zijn in feite landarbeiders.

Die boeren zonder land, wat moeten we ons daar precies bij voorstellen?Zo'n 17 miljoen huishoudens of ongeveer 60 miljoen mensen zijn landloos. Dertien miljoen gezinnen of ongeveer 45 miljoen mensen bezitten minder dan 0,25 ha. Op het eiland Java, het grootste en dichtst bevolkte van Indonesië, bezit slechts één boer op acht grond. De rest komt aan de kost als landarbeider.

Is het dan zo treurig gesteld met de verdeling van de rijkdom in Indonesië?In ons land bezit twee procent van de bevolking tachtig procent van de middelen en plantages. Vandaar de noodzaak van een landbouwhervor-ming, die wij mee proberen moge-lijk te maken. maar het blijkt erg moeilijk omdat er veel belangen-conflicten zijn. Ik maak me geen illusies. Sharing poverty, armoede (her)verdelen, dat is wat we doen.

Legt iedereen zich daar zomaar bij neer?Het zal in ieder geval niet snel veran-deren. De regering en de religies zijn erin geslaagd om de mensen braaf te houden. We zijn erg religieus, dat helpt. In onze geloofsgemeen-schappen delen we onze gedachten en zorgen, de religie werkt als een buffer voor elk ongenoegen. Wat de regering betreft: in ons land is er geen duidelijk onderscheid tussen de leider en de mensen. We zijn allemaal als het ware één grote familie en we cultiveren die sterke familiebanden. Tegen je eigen fami-lie zou je toch ook niet in opstand komen? Daarnaast zien veel arme boeren hun armoede als hun lot. Voor hoger opgeleide boeren die toegang hebben tot de moderne communicatiemiddelen ligt dat anders. maar er is vooralsnog geen politieke partij die het specifiek voor hen opneemt.

Welke rol speelt de boerenorga-nisatie API op het terrein?We doen aan samenlevingsopbouw en maken technologie beschikbaar die de toegang tot informatie moet verzekeren. We zijn vijf jaar bezig en zien dat de mensen sterker en mondiger worden. Zo kunnen we op termijn meer bereiken. Hoe dan ook, in de Indonesische traditie kiest de bevolking normaal niet voor de confrontatie, maar geniet consensus de voorkeur.

Indonesië is een uitgestrekt en divers land. Welke lokale verschillen zijn er en hoe speelt API daar op in?In de provincie NTT (Nusa Tenggara Timur, waartoe Flores en Timor behoren, jb) kampen we met water-tekort. We zorgen er daar voor dat de gemeenschappelijke weiden waarop het vee graast worden omheind zodat de dieren geen akkers vernielen. In de buiten-gewesten zoals Borneo, Timor en Papoea trekken de vaak analfabete kinderen van het land weg naar onder andere maleisië. API probeert die landvlucht tegen te gaan door te zorgen voor onderwijs, alfabeti-sering en het oprichten van tech-nologiecentra in samenwerking met microsoft.In Sumatra is het beter gesteld met landbezit dan in Java, maar daar laat de infrastructuur te wensen over, zodat het moeilijk is produc-

ten aan de man te brengen. API helpt mensen om op lokaal niveau samen te werken om zaken te doen met handelaars in Jakarta. We houden bovendien in het oog of er faire prijzen worden betaald voor landbouwproducten en zorgen voor kwaliteitsverhoging door boeren en groothandelaars met elkaar in contact te brengen.

Hoe zorgt overleg tussen boeren en handelaars voor kwaliteitsver-hoging?Dat overleg heeft er onder andere toe geleid dat watermeloenen nu niet langer tussen zeven en negen 's morgens worden geoogst. De dauw-druppels die er op dat moment nog opzitten, veroorzaken zwarte plek-ken en dat doet de prijs zakken.

Identikit APIAPI werd opgericht in 2001 en bestaat momenteel uit 34 lokale partnerorganisaties in 11 provin-cies. Er zijn 14.000 huishou-dens (ongeveer 50.000 mensen) rechtstreeks bij betrokken. API ontvangt fondsen van VECO Indonesië (Vredeseilanden); zes lokale projecten worden gesteund door een fonds van onder meer de Nederlandse ambassade en Rabobank.

Page 4: Indonesië Reporter

Diyah is 26 en ze is mijn tolk op Java. Ze komt uit een dorp in Noord-Java en heeft Arabische roots. Bij haar ouders thuis spreekt Diyah een mengeling van Indonesisch, Arabisch en Javaans. 'Van daar komt waarschijnlijk mijn fascinatie voor taal', zegt ze. Aan de universiteit deed ze een major in Engelse literatuur, ze droomt van een scholarship aan een Europese unief. momenteel studeert ze nog en verdient ze de kost als sociaal werkster in een project rond kinder-prostitutie in Solo. meisjes vanaf twaalf jaar verkopen zichzelf in ruil voor luxueuze geschenken van hun klanten, die ze zelf liever als een soort vrienden beschouwen. We praten over kinderprostitutie, over abortus, maar ook over boeken, films en muziek. We houden allebei van de film Juno en – vroeger – van de band Smashing Pumpkins.

Diyah is een jonge Indonesische vrouw met een mening én een hoofddoek, een hidjab. Ik vertel haar over het verhitte Belgische hoofddoekendebat. Is de hidjab nu een vorm van onderdrukking of niet? Zelf stel ik me eerder vragen bij de motieven van sommigen die de hoofddoek willen verbieden. 'Ik draag mijn hoofddoek als een teken van mijn etnische achtergrond en omdat dat bij ons in de familie de gewoonte is', zegt Diyah. 'maar ik kan me ook voorstellen dat de hoofddoek een middel van onder-drukking kan zijn', voegt ze er in één adem aan toe. 'Ik heb het geluk dat ik ben opgegroeid in een conservatieve gemeenschap maar in een heel progressief gezin. Van mijn vader mág ik zelfs niet trou-wen voor ik ben afgestudeerd. Ja, ik mag mijn man vrij kiezen, in tegenstelling tot de meeste van mijn dorpsvriendinnen die op hun zestiende zijn uitgehuwelijkt. Ach, een gearrangeerd huwelijk is niet zo slecht als je uit dezelfde gemeenschap komt.' Zelf zoekt Diyah het verder: haar vriend heeft Chinese roots.

Alleen daarom al is reizen zo verrij-kend. Omdat je ontdekt dat er ook in Indonesië, net als bij ons, door-gestudeerde, onafhankelijk denken-de, grappige, open en religieuze moslima's bestaan. Omdat je er nog maar eens aan wordt herinnerd

dat die opeenvolging van woor-den, die vanwege de stereotype-ring en stigmatisering van moslims een contradictie lijkt te vormen, perfect normaal is. Dat afwijkende meningen onder een hoofddoek aanwezig kunnen zijn. Onder een keppeltje of in combinatie met een kruisbeeld lijken we dat veel makkelijker te aanvaarden.

De Ramadan is zijn laatste week ingegaan op het moment dat ik me in Solo bevind, zowat de culturele hoofdstad van Java. Gevoed door vooroordelen keek ik daar een beet-je tegen op: ik verwachtte kribbige mensen, moe en prikkelbaar van te weinig eten, slapen en drinken. Je moet het maar doen, van zons-opgang tot zonsondergang niets drinken in een land waar het kwik makkelijk boven de 35° uitstijgt. De Javanen verliezen er hun glim-lach niet bij en zorgen er tegelijk voor dat ik van flesjes water word voorzien en 's middags kan eten. In het Chinese restaurant waar Diyah me mee naartoe neemt, kun je zelfs aan tafeltjes op de stoep eten, alleen onttrekt een doek ons enigszins aan de vastende bevol-king. Diyah legt uit dat geloof en vasten een kwestie is van persoon-lijke keuzes. Daar hoeft niemand anders over te oordelen. Bovendien staat de persoonlijke veiligheid voorop en zijn kinderen, menstru-erende vrouwen, zieke mensen en daarnaast bouwvakkers, truckers en andere mensen die zwaar werk moeten doen vrijgesteld van het vasten.

Later zal me ook in Timor en op Bali opvallen hoe eten, het favo-riete Indonesische tijdverdrijf, hand in hand gaat met tolerantie en voorkomendheid. Op het moslim-eiland Java kan je makkelijk aan alcohol geraken, op het katholieke Timor vragen mensen bezorgd of je wel varkensvlees eet, op het Hindoeïstische Bali kan je halal eten en een moslimhandelaar op Timor staat er op de laatste dag van de ramadan op dat ik iets drink terwijl we praten. Ik heb zo het gevoel dat Belgen, of ze nu katho-liek, moslim, ongelovig zijn of het iets-isme belijden, nog heel wat kunnen leren van Indonesiërs. En niet alleen op culinair gebied.

Diyah: een jonge vrouw met een mening én een hoofddoek.

De tolerante moslims van Indonesië

> 4

Page 5: Indonesië Reporter

5 <

Jarenlang vergiftigden de boeren van Dinglo zichzelf, hun omgeving en de consument met chloorgebleekte pesti-ciderijst. Nu ze biorijst kweken, zijn ze zelf ge-zonder en welvarender en hun klanten tevredener.

Rijst is het belangrijkste voedings-gewas van Indonesië. 's morgens, 's middags en 's avonds staat er rijst op het menu. Doorgaans witte,

industriële rijst, die is opgepept met chemische meststoffen en na het oogsten in sommige geval-len met behulp van chloor wordt gebleekt om witter dan wit te zijn. maar niet in het Javaanse district Boyolali, waar boeren met de hulp van de boerenvereniging LSKBB overschakelden op duurzame land-bouw. Van de 860.000 inwoners van Boyolali leeft 31% onder de armoe-degrens, wat betekent dat ze een inkomen hebben van minder dan 1 dollar per dag. Reden genoeg voor Vredeseilanden-partner LSKBB om de boeren te helpen bij de kweek, verwerking en verkoop van hun

rijst. De door de zon getaande Cipto mulyatno is de leider van de boerenvereniging van Dinglo, een idyllisch dorp niet ver van Solo. We staan in een rijstveld en hij strijkt met zijn rechterhand door de groe-ne rijstplanten. 'Wij hebben altijd rijst gekweekt hier. Vanaf de jaren zeventig weliswaar met behulp van kunstmest en pesticiden.'

Cipto heeft geen goed woord over voor pesticiden. 'Ze zorgden voor hogere productiekosten en het land werd droger. Bovendien ontwik-kelde ik astma na het sproeien. Ik heb zelfs eens een soort epilepti-sche aanval gehad, waarschijnlijk

door dat gif in te ademen. Neen, ik gebruikte geen masker of ande-re bescherming.' Over de biorijst niets dan goeds. 'We fabriceren ons eigen bestrijdingsmiddel volgens een traditioneel recept. Er worden onder andere tabaksbladeren in verwerkt. We vervaardigen ook onze eigen meststof met koeien-mest en compost. De productivi-teit van het land is verhoogd, we krijgen een betere prijs voor onze rijst en de smaak is ook beter. Ik zou het aan elke boer aanraden.' In zijn woonkamer toont Cipto me het analyseverslag van een univer-sitair labo, waaruit blijkt dat de grond 0,0 % pesticiden bevat.

Boer Cipto Mulyatno: vroeger ziek van conventionele landbouw, nu blij met bio.

Biorijst uit Dinglo

Page 6: Indonesië Reporter

> 6

Die ochtend in de rijstcoöperatieve. Alle rijst is bestemd voor de restau-rants van Kentucky Fried Chicken van Centraal-Java. Zestig mensen zijn voltijds bezig met het sorteren en verpakken van de rijst. Ze verwerken vijf ton per dag.

Klant Usmani Haryanti en winkeluitbaatster Sri Mulyanti: 'Wij koken al-leen nog met biorijst. De prijs valt best mee: 6.500 roepi, slechts 1.000 roepi (0,7 eurocent) duurder dan de gewone rijst.'

Directe verkoopIn de rijstbusiness blijft van oudsher veel geld kleven aan de handen van tussenpersonen en groothandelaars. Om een betere onderhandelingspositie te verkrij-gen, verenigden de boeren zich in een organisatie die de rijst in het groot verkoopt of rechtstreeks, zonder tussenpersonen. Zo wordt de biorijst van Dinglo buiten de rijstmarkt van Solo om verkocht aan de kleinhandel, aan de fast-

foodketen KFC (Kentucky Fried Chicken) en aan consumentengroe-pen. met name die laatste blijken een slimme zet in de marketing van de rijst. Aris van de LSKBB heeft een ontmoeting belegd met de vrouwen van blok 3, een buurt die hij omschrijft als een lower middle class-wijk van Solo. Al twee jaar komen deze vrouwen geregeld samen om rijst in te slaan die hier rechtstreeks door de boeren wordt geleverd. Onder leiding van Yayuk

praten ze over de kwaliteit van het aangeboden product. Deze vrou-wen zijn uitgegroeid tot bewustere consumenten, die zich vragen stel-len over de gezondheidsimpact van niet-biologisch geteelde produc-ten. En wat nog belangrijker is, ze steken met hun enthousiasme hun buren aan die op hun beurt de rijst van de boeren van Dlingo leren appreciëren. 'Deze dames zijn onze beste klan-ten', zegt Aris. 'De upper middle

class-vrouwen kopen hun biorijst liever in de supermarkt, waar hij dubbel zoveel kost maar in een mooiere verpakking zit. Ook al weten ze maar al te best dat het om exact dezelfde rijst gaat.'

Foto: Jelle Goossens

Page 7: Indonesië Reporter

Koninklijke ontvangst in Timor

Weet u hoe ons Belgisch vorsten-paar zich voelt als het ergens in een ver buitenland plechtig wordt ontvangen? Ik wel, want ik ben in Timor geweest. Vanuit de hoofdstad Kupang reden plaatselijk medewer-ker voor Vredeseilanden Hengki, vertaler martho en ik vier uur oostwaarts over de enige kronke-lige hoofdweg die deze uithoek van Indonesië rijk is. Vanuit het slape-rige Kefa (voluit Kefamenanu) was het nog eens een uur rijden over nog kronkeliger en nog slechtere wegen, naar de dorpen Sunsea, Kaenbaun en Benus. Dorpen waar geen toerist ooit komt en waar de tradities en de gastvrijheid nog hoog in het vaandel worden gedragen. Wanneer ik uit de jeep stap, staan oude

mannen en kinderen in klederdracht te dansen en te zingen. Ze zwaaien met zwaarden en hebben een touw met belletjes aan hun onderbe-nen gebonden. Na het zingen en dansen roepen de dorpsoudsten me verwelkomingen toe en omhangen twee jonge vrouwen me plechtig met een voor de gelegenheid gewe-ven sjaal. Ook Hengki, de mensen van YmTm en vertaler martho valt deze eer te beurt. Ik mag speechen en moet als eerste eten. Het hele dorp is op zijn paasbest gekleed om dat mee te maken. De dorps-verantwoordelijke is er, de hoofd-onderwijzer, het kleinste grut en de oudste besjes, die mijn rechter-hand zacht vastnemen en naar hun lippen brengen. Schoolkinderen, in

perfect uniform gestoken, spelen een ontroerend tweestemmig wijsje op hun bamboefluiten. En ik, ik onderga het zoals het een goede gast betaamt. minzaam glimla-chend, dankbaar voor de te grote eer, ontroerd en genietend.

Deze mensen schijnen niet te willen beseffen dat ik slechts een boodschapper ben die verslag komt doen van hun steile klim uit de armoede. Ik sus mezelf met de gedachte dat ze in mij een verte-genwoordiger zien van de mede-werkers van Vredeseilanden en van de vele duizenden mensen die elk jaar Vredeseilanden steunen, de organisatie die hen de kennis heeft gegeven om zelf hun potentieel te

realiseren. Het potentieel van hun akkers, die dankzij de nieuwe land-bouwtechnieken een veelvoud ople-veren van vroeger. En hun eigen potentieel, als je ziet hoe mannen en vrouwen die niet lang op de schoolbanken hebben gezeten toch uitgebreid en vlot antwoorden op de vragen die ik hen stel. 'We hebben voor onszelf leren opkomen en in publiek leren praten,' vat een boer het samen.

Na mijn bezoek komt het hele dorp me een hand geven. Ik schud tien-tallen handen, glimlach, wuif. De jeep voert me over stoffige wegen vol putten naar het volgende dorp, waar ik opnieuw koning voor een dag mag spelen. Wat een geweldige job heeft onze koning toch.

7 <

Page 8: Indonesië Reporter

> 8

Rogier Eijkens over de ommezwaai van Vredeseilanden

Rogier Eijkens: 'Als boeren hun producten gezamenlijk op de markt aanbieden, kunnen ze een betere levensstandaard bereiken.'

De Nederlander Rogier Eijkens is sinds anderhalf jaar country representative van VECO Indonesië, zeg maar de plaatselijke directeur van Vredeseilanden. Hij werkte eerder al (onder andere) in Indonesië. We praatten met hem over de veranderingen die VECO Indonesië, net als de andere afdelingen van Vredeseilanden, momenteel doormaakt.

Als we stellen dat jullie van productiegericht naar marktge-richt evolueren, is dat dan te kort door de bocht?We blijven nog steeds landbouw-gericht, dat zit in onze roots. Voorheen waren we vooral bezig met het verbeteren van produc-tie en kwaliteit en het orga-niseren van boeren. Nu is op Vredeseilanden-niveau beslist dat we meer aandacht willen besteden aan de keten van de producten die we uitkiezen: van verpakking, vermarkting, tot aan de consu-ment.

Hoe gaat dat dan precies in zijn werk?We hebben een negental produc-ten geselecteerd, waaronder rijst, cacao en koffie, waarvan we per product een analyse maken. Een keten definiëren wij als een bepaald product in een bepaalde regio. Hoeveel wordt er gepro-duceerd, hoe liggen de prijzen, hoeveel krijgt de boer? met die analyse in handen kunnen wij vanuit VECO vaststellen wat we zouden willen bewerkstelligen in die keten, uitgaande van de positie van de familieboeren. Sommige verbeteringen kunnen in de productie plaatsvinden, maar

altijd in functie van de keten. Deze analyse wordt steeds gemaakt in een multi-stakeholder-overleg, waarbij zowel boeren, lokale NGO's en handelaars op verschillende niveaus betrokken zijn. Zo spreken we af wie wat gaat doen om de keten te versterken.

Voor alle duidelijkheid: VECO werkt niet rechtstreeks met de boeren. Of toch?Twintig jaar lang vonden we het de beste aanpak om lokale NGO's te ondersteunen. Zij hebben de netwerken, de capaciteiten en de middelen om de boeren te berei-ken. Lange tijd was het zo dat er geen lokale boerenorganisaties bestonden. Dat is de laatste vijf, zes jaar veranderd waardoor we nu meer mogelijkheden zien om met boerenorganisaties te werken. We moeten daar wel voorzichtig in zijn: ze moeten een zekere rijpheid bereikt hebben. Je kan ook niet zomaar met een grote zak geld afkomen, dan maak je het kapot. Tegelijk blijven NGO's belangrijke partners voor ons, die als service-verleners voor boeren functione-ren.

De boerenorganisaties krijgen geen geld. Wat dan wel?momenteel krijgen ze geen geld, maar we bekijken wat de beste strategie is voor de toekomst. Geld geven voor een concreet project, een training, een workshop of de inrichting van een kantoor zal in de toekomst wellicht mogelijk zijn. Waar het ons om te doen is, is dat producentenorganisaties sterk worden, dat ze een betere positie krijgen om te onderhande-len, gemakkelijker met handelaren kunnen overleggen en hun produc-ten tegen een betere prijs kunnen vermarkten.

Komt ondanks de aandacht voor de markt de voedselzekerheid voor de boeren nog altijd op de eerste plaats of niet?We mogen voedselzekerheid niet

uit het oog verliezen, maar ze komt niet langer op de eerste plaats. Het gaat om een vorm van diversificatie. Naast de cacao die een boer kweekt om aan inkom-sten te geraken, moet hij natuur-lijk zorg blijven dragen voor zijn eigen groentenveldje waar hij rijst, maïs, casava en andere belangrijke Indonesische voedingsgewassen kweekt. We hebben gekozen voor de voedselketen om via een hoger inkomen de boeren een betere levensstandaard te garanderen. Ik ben er zeker van dat dat met een aantal producten ook zal lukken.

Boeren die door jullie gesteund worden, doen per definitie aan duurzame landbouw. Waarom niet radicaal de kaart getrokken van biolandbouw?Duurzame landbouw is een uitgangspunt van Vredeseilanden, dus ook van ons. Biologische land-bouw betekent certificering volgens internationale standaarden. Daar komt heel wat bij kijken en het is ook heel duur. In Indonesië bestaat er nog geen internationaal erkend label. Bovendien is het niet

altijd mogelijk om helemaal orga-nic te werken. We zetten wel zelf een controlesysteem op om zeker te zijn dat de productie duurzaam is, onder andere via een systeem van interne controle.

Betekent een nieuwe aanpak dat de vorige heeft gefaald of niet goed genoeg heeft gewerkt?In de bijna twintig jaar dat we in Indonesië actief zijn, hebben we heel wat bereikt. In het midden van Flores zie ik overal terrassen, gemaakt om vruchtbare grond en water vast te houden. Daar is Vredeseilanden (destijds nog Fado) een van de initiators geweest. Zo is de landbouwproductie verbeterd. In Flores en op Timor zijn NGO's versterkt en hebben ze capaci-teiten ontwikkeld om boeren te helpen. Ik zie de nieuwe aanpak meer als een proces, een logische nieuwe stap. Het sluit ook aan bij de evolutie in de hele ontwikke-lingssector en, niet te vergeten, bij de vraag van de donoren.

Page 9: Indonesië Reporter

� <

Slash and burnHet noordelijke deel van centraal Timor is een van de droogste en meest onherbergzame gebieden van Indonesië. De meeste boeren hier kennen slechts één manier om aan landbouw te doen: slash and burn (kappen en platbranden). In deze bergachtige streek kappen boeren net als hun voorvaderen de begroeiing op een bergflank, die ze vervolgens in brand steken. De zo gecreëerde akkers zijn goed voor één oogst, het volgend seizoen moet een andere bergflank eraan geloven en kan de eerste zich herstellen, wat jaren duurt. Het is een arbeidsintensieve manier van werken die te weinig resultaat ople-vert. De brandlucht die ermee gepaard gaat doordringt heel Timor. Bevorderlijk voor de longen en het milieu is slash and burn niet. Voor de portefeuille van de boeren evenmin.

Page 10: Indonesië Reporter

> 10

In het dorp Kaenbaun is YmTm sinds elf maand actief. De boeren legden er in groep terrassen aan en plantten pinda's, de best denk-bare cash crop in dit droge gebied. De boeren blijven elk jaar dezelfde akkers bewerken en hebben de tijd van kappen en platbranden definitief achter zich gelaten, behalve om nieuwe landbouw-grond te veroveren. Na minder dan een jaar is het aantal geoogste ananassen verdubbeld. Ook met de pinda-oogst gaat het uitste-kend. 'Vroeger verkochten we onze producten individueel en werden we bedrogen,' klinkt het. 'Nu wachten we met verkopen tot de prijs het hoogst is en verkopen we onze noten samen.' Van de meer-opbrengst kochten de boeren vee en betaalden ze onderwijs voor hun kinderen. 'maar het meeste geld gaat naar feesten', lacht een van de mannen van Kaenbaun.

Vrouwen en landbouw De rol van de vrouwen in de dorps-gemeenschap onderging onder-

tussen een grondige verandering, vertelt Rigardis Timo. 'Wij zijn blij dat we nu betrokken zijn bij het werk op het land. Wij willen onze mannen helpen en niet langer thuis bij de potten zitten, zelfs niet als we een baby hebben. De mannen zijn ons dankbaar, want zij moeten niet meer zo hard werken', lacht ze. 'mannen krijgen minder macht. De helft van de hoofden van onze landbouwgroepen is trouwens vrouw.'Vrouwenemancipatie – genderbe-wustzijn heet dat tegenwoordig – is een constante in de projec-ten waarin YmTm betrokken is. De goede werken van Vincent Nurak vormden ook een belangrijke inspiratie voor mingas Obe, sinds 1��2 actief met An Feot Ana, wat staat voor 'kleine meisjes komen naar voor en spreken.' 'De eerste keer dat ik met vrouwen naar een workshop trok, kwam een man me zeggen: “Als mijn vrouw iemand anders leert kennen, zal ik je vermoorden”', vertelt mama mingas. In haar geboortedorp

Sunsea werken de boeren samen om hun op terrassen gekweekt fruit en groenten aan de man te brengen. Boerin Elisabeth Obe – de zus van mingas – staat te glunderen tussen haar welig tierende planten. 'Alle buren zijn nu gemotiveerd om terrassen aan te leggen. Ze komen van andere dorpen om naar ons te kijken, soms zelfs van andere eilanden.' Het recept is eenvoudig maar doeltreffend: terrasbouw en koeien- en geitenmest zorgen voor twee oogsten per jaar.

De pinda's van BenusHet kan nog beter. In Benus is YmTm al vijf jaar actief en dat is eraan te zien. Lokaal boerenleider Severius lacht zijn tanden bloot, rood van het kauwen op betelnoot. We staan bovenop een heuvel waarop 12� families op een maand tijd 15 ha hebben toegevoegd aan het bewerkbare land van het dorp, dat tot voor kort 30 ha bedroeg.

Een toename van vijftig procent in één klap. De eerste pinda-oogst, geraamd op vijf ton, wordt verwacht in april. 'Volgend jaar willen we er nog eens 20 ha bij', zegt Severius.Hoe zit het met het zelfbeeld van de inwoners van Benus? 'Voor YmTm kwam deden we hier ook goed werk', zegt Severius. 'maar het was niet altijd even effectief. met een groep boeren kan je veel meer bereiken dan als individu. We stellen elke week duidelijke targets met onze groepen en doen alles om die te halen.' De terras-sen blijven overigens individu-ele eigendommen. Na het in groep zaaiklaar maken van de gronden, onderhoudt en oogst elke familie zijn eigen veldje. Alles is op voor-hand eerlijk verdeeld, verzekert Severius me. De verkoop gebeurt opnieuw gezamenlijk, maar ieder-een ontvangt geld in verhouding tot zijn eigen oogst.

Nieuwe landbouwmethoden in TimorMeer dan twintig jaar geleden ontdekte een aantal studenten van de landbouwfaculteit van Kupang dat de boeren uit de droogste streek van Timor niets wisten over de inzichten waar hun cursussen bol van stonden. Nadat hij was afgestudeerd, ging Vincent Nurak tussen de boeren wonen en leerde hen terrassen aan te leggen, organische meststof gebruiken en langetermijngewassen als bananen, ananas en kokosnoten te telen. Vandaag is Vincent de directeur van YMTM, een organisatie die boeren uit zestig dorpen in Flores en Timor landbouwtechnieken aanleert – en veel meer dan dat. Nog altijd moeten zijn veldwerkers eerst een jaar tussen de boeren wonen.

Mama Mingas en de eerste vrouwelijke dorspverantwoordelijke van Sunsea. Moderne landbouwmethoden en een actieve rol van de vrouw op het veld zorgen voor een verbetering van de positie van de vrouw.

Rigardis Timo: 'Mannen zijn tevreden dat wij ook meewerken op het veld, dan moeten zij minder hard werken.'

Page 11: Indonesië Reporter

11 <

Martho, een ongewone leraar'Op een dag schreef ik “Prostitutie” in grote letters op het bord. mijn leerlingen van 15, 16 jaar praatten honderduit over de pro's en contra's en er ontspon zich een hevig debat. Achteraf kwamen sommige ouders klagen dat ik het met hun kinderen over prostitutie had gehad. Een andere keer verplichtte ik mijn leerlingen te voet naar huis te gaan en alles op te schrijven wat ze zagen of meemaakten. Ook dat vonden sommige ouders niet kunnen.'

martho, mijn tolk in Timor, houdt van provoceren maar hij is ook een man met een missie. In het dagelijkse leven werkt hij als leraar Engels in een privéschool in

Kupang, de hoofdstad van Timor. Hij heeft het niet begrepen op de manier waarop de meeste van zijn collega's met hun leerlin-gen omgaan. 'Zij gaan te veel uit van de gedachte dat leraars alles weten en dat kinderen moeten zwijgen en stilzitten. Indonesische kinderen zijn bang om fouten te maken, omdat ze anders worden uitgescholden voor hond of buffel. Zo leer je natuurlijk geen taal. Ik maak in het begin van het jaar duidelijk dat wie niets zegt geen punten krijgt en wie veel spreekt het maximum.'Niet dat die punten op alle scho-len zo belangrijk zijn. Dankzij een merkwaardige gedachtekronkel heeft de overheid volgens martho

beslist dat iedereen mag overgaan naar het volgende jaar. Als je niet slaagt voor je eerste examens, komt het bij de herexamens wel in orde. Het gevolg is dat leerlingen in overheidsscholen hun huiswerk niet maken en hun lessen niet leren. met als resultaat dat elke Indonesische leerling weliswaar een diploma behaalt, maar dat dit niet noodzakelijk betekent dat hij of zij ook iets kan. Het systeem levert een indrukwekkend aantal lege dozen af.

'Ga je dat allemaal zo opschrij-ven?' Voor het eerst zie ik twijfel in de ogen van beroepsprovoca-teur martho. Hij weet nochtans waarover hij het heeft. Om zijn

masters diploma aan de Britse universiteit van Birmingham te behalen, is hij bezig met een gron-dige studie van het Indonesische onderwijssysteem. 'maar er is toch een verschil tussen een disserta-tie en een artikel dat ook in het Indonesisch zal worden gepubli-ceerd', zegt hij. 'Veel mensen zullen vinden dat ik een nestbevuiler ben, dat ik mijn land in verlegenheid breng. Slechts zeer weinigen zullen stilstaan bij de inhoud en de impli-caties van mijn analyse.'

Als Indonesië echt gelooft in de toekomst, dringt een grondige hervorming van het onderwijs zich op. martho stelt zich bij deze kandidaat.

Dat ze in Benus pinda's kweken is niet nieuw, dat ze er wat aan verdienen wel. Pinda's maken samen met maïs het hoofdbe-standdeel uit van de voeding in deze streek (een verademing na de vele witte rijst op de meeste plaatsen in Indonesië). met de grond die elke familie sinds 2002 bezit, kunnen er genoeg pinda's geproduceerd worden om ze buiten het dorp te verkopen. Door via de boerenassociatie pinda's te verko-pen, is de prijs gestegen van 5.000 roepi per kilo naar �.000 roepi. Tussenpersonen komen er niet meer aan te pas, de associatie verkoopt rechtstreeks aan de handelaars, die hun pinda's zelf in het dorp komen ophalen. De boeren die vroeger geld moesten lenen van de hande-laars en zo in een nog afhankelijker positie kwamen te staan, vormden ondertussen samen met 16 andere dorpen een bank die hen geld kan voorschieten als dat nodig is.

Eerlijke prijzen zijn beter voor iedereenIn tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten, ontha-len handelaars deze evolutie niet noodzakelijk op tandengeknars. In Kefa ontmoet ik Haji Hamsah, die sinds 2006 zaken doet met de boerenassociatie. Zijn er voor hem eigenlijk voordelen aan het feit dat

Lees verder op pag. 12Petrus. 'Ik verdien een miljoen roepi (77 euro) per week met pinda's. Mijn zoon Lucianus heeft dankzij dat geld kunnen studeren aan de universiteit.'

Page 12: Indonesië Reporter

> 12

de boeren zich hebben verenigd en zo een betere onderhandelingspo-sitie hebben bereikt? 'Toch wel. Dank zij de associatie verlies ik geen tijd meer om rond te rijden en overal producten op te pikken. De boeren maken bovendien een betere selectie van de pinda's, de kwaliteitscontrole moet niet langer door mijn mensen gebeuren. Tenslotte: als de boeren er beter van worden, hebben ze meer geld dat ze vervolgens in mijn winkel kunnen spenderen.' (lacht) Zijn er ook nadelen? Haji denkt even na. 'Sinds ik alle pinda's tegelijk moet kopen, heb ik soms niet genoeg geld om de producten in één smak te betalen. misschien kan YmTm mij een lening aanbieden?'

Techniek wordt wetToen Vincent Nurak 23 jaar gele-den tussen de boeren ging wonen om hen nieuwe technieken aan te leren, vond de overheid dat maar verdacht. Tot het districtshoofd in 1��4 het droogste gebied uit zijn jurisdictie bezocht en er tot zijn verbazing groene planten zag groeien. Sindsdien ontstond er een verstandhouding tussen Vincent en de overheid, die zijn organisa-tie begon te steunen. momenteel is het districtshoofd bezig om de aanpak van YmTm in een wet te gieten, vertelt ingenieur Primus Siribein, hoofd van de afdeling landbouw van het district TTU

(Noord midden Timor). 'We willen de slash and burn-techniek wette-lijk verbieden, zodat boeren alleen nog aan permanente landbouw doen.' maar een aloude mentaliteit verander je niet van de ene dag op de andere, weet Primus. Daarom worden boeren verplicht om het land dat ze platbranden en culti-veren in terrasvorm achter te laten en er het volgende jaar langeter-mijnplanten op te cultiveren. Het jaar daarop kunnen ze dan een volgend stuk kappen, platbran-den en in terrassen omvormen. Op termijn wordt zo alle bewerkbaar land ontgonnen en sterft de slash and burn-techniek langzaam maar zeker uit. De dienst van Primus voorziet in begeleiding en work-shops voor de boeren. De samenwerking tussen de over-heid en YmTm is een lichtend voorbeeld voor heel Indonesië, in feite voor de hele wereld. Waarom lukt hier wat elders zo moeizaam lijkt? 'We hebben dezelfde missie en visie, we zijn met hetzelfde bezig en verdelen het werk onder elkaar,' zegt Primus. 'YmTm zal ooit uit deze dorpen wegtrekken en dan moeten wij ervoor zorgen dat het programma verder loopt. Vanuit Jakarta wordt dit programma met aandacht gevolgd. Het departe-ment landbouw is het erover eens dat dit systeem het beste is voor alle droge, bergachtige gebieden.' Is het niet gevaarlijk om zo zwaar

markt. Ik ben er trouwens van overtuigd dat we de opbrengst nog kunnen opdrijven van 500 kilo per hectare tot 800 kilo per hectare, uiteraard uitsluitend met organi-sche meststof.'

op pinda's in te zetten, wil ik nog weten. Primus Siribein is overtuigd van niet. 'Volgens Indofood levert dit district de beste kwaliteit pinda's. Indonesië importeert nog steeds pinda's uit andere landen. Er is dus nog veel ruimte in de

Severius lacht zijn tanden bloot, rood van het betelnoot kauwen.

De boeren van Benus. Boerenleider Severius en zijn boeren poseren op een deel van de 15 hectare die ze zonet zaaiklaar hebben gemaakt. Zo heb-ben de boeren van Benus hun bewerkbaar land met de helft uitgebreid. Na de oogst in april en mei zal elke familie zijn inkomen met vijftig procent zien stijgen. Volgend jaar willen de inwoners van Benus nog eens 20 ha bewerkbaar maken. 'We gaan door tot we de grenzen van ons dorp hebben bereikt', zeggen ze vastberaden.

Page 13: Indonesië Reporter

13 <

Hoe zou het eigenlijk zijn met... uw tsunamigeld?

DRIE INDONESISCHE PIJNPUNTEN

Vrouwen, rijst en de landbouwindustrieDwi Astuti is de directeur van Bina Desa, een organisatie die zich bezighoudt met voedselzeker-heid, de situatie van de boeren en de landhervorming. Ze maakt een kritische analyse van de Indonesische voedselsituatie, die gekenmerkt wordt door monocul-tuur en afhankelijkheid van het buitenland. Ze is ervan overtuigd dat Indonesië zich dringend moet ontworstelen uit de greep van de voedselindustrie en zijn hybride en genetisch gemanipuleerde zaden.Dat Indonesiërs dag in dag uit rijst eten, vindt iedereen heel gewoon. Toch is dat niet altijd zo geweest, stelt Dwi. 'Veel problemen van Indonesië gaan terug op over-heidsbeslissingen uit het verle-den. De overheid heeft het pad geëffend naar de voedselcrisis. De zogenaamde groene revolutie van de jaren zeventig veranderde het voedingspatroon. Plots moest iedereen rijst eten, dat werd van hogerhand zo beslist. monocultuur was het ordewoord. En omdat niemand ondertussen de lokale rijst nog wil eten, zijn we nu afhanke-lijk van importrijst. Wij willen met Bina Desa dat eetpatroon opnieuw veranderen. We willen de mensen leren opnieuw de lokale producten te appreciëren en te eten.'Het lijkt een schier onmogelijke taak. Zowat overal in Indonesië staat 's ochtends, 's middags en 's avonds parelwitte, industri-

ele rijst op het menu. Toch is Dwi Astuti hoopvol gestemd. 'We willen bij boeren, mannen en vrouwen, de kennis van duurzame land-bouw herstellen. Boeren moeten leren opnieuw met lokaal zaad te werken. Het is de hoogste tijd. Een aantal boeren is zelfs al in de gevangenis beland omdat ze zaad gebruikten zonder monsanto

te betalen. Alleen met duurzame landbouw kan je onafhankelijk van de voedingsindustrie opereren.' Ook gendergelijkheid en duurzame landbouw gaan hand in hand, weet Dwi.'Vroeger selecteerden de vrou-wen de lokale zaden, de patriarchale groene revolutie heeft dat patroon veranderd. Vrouwen mochten niet langer productief zijn, alleen nog

Bij de tsunami van december 2004 werd het westen van Indonesië zwaar getroffen, met name de roerige regio Aceh, waar moslimstrijders een afscheidingsbeweging hadden gevormd die voor onafhankelijkheid streed. De tsunami maakte de weg vrij voor een vredesakkoord. Toch bestaan er nog altijd spanningen in Aceh, zegt Dwi Astuti, die voor Vredeseilanden- partner Bina Desa ter plaatse was. Dwi Astuti: 'Door de hulpacties stroomde het geld binnen, zonder rekening te houden met wat echt nodig was. Wij gebruikten daarentegen weinig geld, en deden alles op maat van de plaatselijke bevolking. De huizen

moesten van nul worden heropgebouwd, maar dat was in feite heel goed-koop. Andere NGO's bouwden luxevilla's, waar vandaag niemand in woont. Wij betrokken de inwoners bij de heropbouw, bouwden zelf dertig huizen en vroegen de overheid voor de rest te zorgen. Bovendien brachten we de overlevers het concept duurzame landbouw bij. Vandaag verbouwen zij fruit en groenten. De solidariteit groeit en het vertrouwen neemt toe. De enige reden waarom er tegenwoordig nog spanningen opduiken in Aceh is omdat er pubs zijn voor de expats, bier, dure auto's van de expats en nog steeds te veel geld.'

reproductief. Het gevolg: vrouwen trekken weg en gaan als huis-personeel werken in Hong Kong, maleisië en Saoedi Arabië. Het probleem is niet te onderschatten: 2,5 miljoen Indonesiërs werken in het buitenland. Negentig procent van hen zijn vrouwen. De gevolgen zijn scheidingen en kinderverwaar-lozing.'

Page 14: Indonesië Reporter

> 14

Rijden in Indonesië: het recht van de snelste Na tien dagen mijn ogen uitge-keken te hebben begin ik een beetje gewoon te worden aan de Indonesische verkeersregels en de ongeschreven en uiterst buigzame geplogenheden van de mobiele Indonesiër. Vredeseilanden-mede-

werker Steff, die Bali met een Honda doorkruist, heeft het me de eerste dag al uitgelegd: 'Je moet alleen kijken naar wat er voor je gebeurt, dat doet iedereen. Alles in acht genomen gebeuren hier weinig ongelukken. En er wordt hier ook

weinig getoeterd, vind ik.' Tien dagen later, na drie eilanden te hebben doorkruist, heb ik drie verkeersongelukken gezien (op het eerste gezicht zonder zwaargewon-den of doden) en duizenden keren horen toeteren. Ik verdenk Steff van grote gewenning. Dit kan ook de vele verkeersboetes verklaren die hij bij zijn bezoeken aan België schijnt te verzamelen. De Indonesiche verkeersregels zijn als volgt samen te vatten. Go with the flow. men rijdt hier links – meestal toch, een spookrijder op een brommertje is niet echt iets waar je van opkijkt. Brommertjes kunnen je langs alle kanten voor-bijschieten, auto's eigenlijk ook. Probeer indien mogelijk in het midden van de weg te rijden. (De meeste wegen zijn een- of twee-vaksbanen en aan de rand van de weg bevinden zich brommers, voetgangers, eetstalletjes, benzi-neverkopers en zittende mensen die 's avonds de warmte van het

asfalt opzoeken. Probeer hen te vermijden.) Neem bij het links of rechts afslaan altijd de binnen-bocht. Gebruik je toeter bij alles wat je inhaalt. Gebruik 's nachts je grootlichten als je een tegenligger ziet opduiken. Voldoende afstand houden is voor mietjes. Inhalen kan overal, ook over de doorlopen-de witte lijn, zolang je maar net voor je je tegenligger passeert min of meer terug op je rijvak bent. Lichten 's nachts zijn handig, maar niet echt nodig. Een toeter, wat wielen en een motor volstaan.Het klinkt gevaarlijker dan het er in de praktijk aan toegaat. manoeuvres gebeuren immers niet bruusk, maar geleidelijk. Je duwt de andere bestuurders zachtjes een beetje opzij om je doel te berei-ken. Zij doen hetzelfde met jou. maar de belangrijkste regel lijkt me de volgende. De snelste heeft altijd gelijk: als je niet tijdig kan inhalen, had je maar een sneller vervoermiddel moeten kopen.

Brandstofverkoper langs de weg in Timor. De brandstofschaarste leidt tot verkoop per liter, meestal aangelengd met kerosine.

Vredeseilanden-medewerker Steff Deprez

'Wij hebben geen klassieke donorrol tegenover onze partners'Industrieel ingenieur Steff Deprez is sinds twee jaar advisor lear-ning and knowledge sharing bij de Indonesische afdeling van Vredeseilanden. In die hoedanig-heid is hij nauw betrokken bij het omturnen van Vredeseilanden van een op landbouwproductie gerich-te NGO naar een organisatie die boerenorganisaties ondersteunt van bij het productieproces tot en met de afzet van hun goederen. 'We hebben te lang enkel in de trai-ning- en workshop-mode gewerkt, daar onze projecten op afgerekend en te weinig gekeken naar het resultaat', zegt hij. 'We leren nu de productieketen in zijn geheel te bekijken. We moeten ervoor zorgen dat we onze producten goed begrijpen. Naast landbouw-experten hebben we ook marke-tingexperten nodig. met onze nieuwe collega Alfons hebben we nu zo iemand in huis.'Hoe zit het volgens Steff met

voedselzekerheid voor de boeren, het aloude uitgangspunt van Vredeseilanden? 'De verworven-heden uit het verleden blijven bestaan. De investeringen in rijstopslag blijven hun vruchten afwerpen. Trouwens, onze part-ners zijn mondig genoeg om op eventuele negatieve effecten van de nieuwe strategie te wijzen. Wij zitten niet in een klassieke donor-rol, maar in een partnerschap dat al bijna twintig jaar duurt.'Ik vertel Steff dat ik gefascineerd ben door de diversiteit en de tolerantie die ik merk op Bali en later ook op Java aan den lijve zal ondervinden. Hij troont me mee naar het grootste hindoe-huisal-taar van het hoofdkantoor. Zoals elk buitenaltaar op Bali wordt het tegen regen en zon beschermd door een parasolletje. 'Iedereen doet hier op kantoor zijn ding', zegt Steff. 'De hindoes offeren dagelijks aan de huisgoden, de

moslims bidden op hun matjes en de christenen vieren hun feest-dagen. Vroeger hadden we er nog

een boeddhiste bij: toen waren bijna alle wereldgodsdiensten hier vertegenwoordigd.'

Steff bij het hindoe-altaar van het VECO-kantoor.

Page 15: Indonesië Reporter

15 <

Groenten uit BaliOp Bali steunt Vredes-

eilanden de organisatie Bali Organic Agriculture

(BOA), een vereniging van 500 bioboeren. Ik praatte met bezielster Niluh Kar-tini en een blije bioboer.

De landbouw op Bali honderd procent biologisch maken, dat is het ultieme doel van Niluh Kartini, een doctor in de landbouwweten-schappen die samen met haar man een bioboerderij runt en het groot-ste deel van haar tijd besteedt aan BOA. 'Sommige Balinese boeren zijn al twintig jaar bezig met bio', vertelt ze. 'Voor hindoes is natuur-bescherming erg belangrijk. Het zit in onze cultuur ingebakken. We hebben ook zuivere producten nodig om aan onze goden te offe-ren. Boeren beseften bovendien dat de conventionele landbouw een slechte impact had op het milieu. De grond werd te droog, sommige diersoorten stierven uit en de gezondheid van de mensen ging erop achteruit.'Bali telt vier miljoen inwoners, waarvan 80% boer is. Vijfhonderd bioboeren op een totaal van meer dan drie miljoen, het lijkt bijzonder weinig. maar Niluh is vastberaden. 'Ooit zal het lukken om heel Bali organic te maken. De BOA heeft uitstekende contacten met dorps-oversten en religieuze leiders. Die laatsten moedigen mensen aan om geen fruit te offeren dat bespoten is.'

Balinese biorijstRond de rijstvelden van het dorp mangesta die we samen bezoeken klinkt het bekende succesverhaal. Sinds 2005 zijn de boeren onder leiding van Nengah Suarsana bezig met biorijst. 'Pesticiden gebruik-ten we sowieso al niet omdat hier geen plagen voorkomen', zegt hij. 'Langzaam schakelden we van chemische meststof over op organische. Het resultaat was een meeropbrengst van 1,2 ton per hectare.' De rijst die ze nu met �6 boeren samen verkopen, brengt hen dubbel zoveel op als voorheen. Door het werken met biorijst zijn de boeren zelf ook bewuste consu-

menten geworden. 'We koken thuis altijd met biorijst', zegt Nengah. 'Biorijst heeft meer aroma en blijft langer goed nadat je hem gekookt hebt. Ik koop ondertussen ook geen groenten meer op de markt, maar plant ze liever zelf.'

Groenten uit BaliGroentenboer Ketut Wiantara uit Pancasari, vlakbij de wereldbe-roemde Ulun Danu-hindoetem-pel, is een hoogopgeleide boer: hij heeft een graduaat economie op zak. In 2000 schakelde Ketut over op bio. 'Ik gebruikte vroeger veel pesticiden en vernietigde het milieu. mijn kolen werden er ziek van en mijn soya te droog. Als ik sproeide, voelde ik met steevast misselijk worden. We stopten niet van de ene dag op de andere met spuiten. Gaandeweg leerde ik tech-nieken kennen die in de plaats van pesticiden kwamen. Nu hou ik de beestjes weg door te sproeien met urine van onze koeien waar we via een natuurlijk proces de ammo-niak aan onttrekken. We planten ook geurige kruiden als korian-der en andere gewassen die de aandacht van de rupsen afleiden. mijn groenten en fruit zijn gezon-der en de prijs ligt twintig procent hoger. We leveren aan de catering-diensten van de luchthaven van Denpasar, aan restaurants en doen twee markten per week.'Ketut is één brok enthousiasme. 'Ik ben tevreden dat ik bioboer ben. Het harde werk geeft me voldoe-ning. Vergeleken met vroeger heb ik veel minder kosten. Vroeger hield ik soms niets meer over omdat ik zoveel geld uitgaf aan bestrijdingsmiddelen en kunstmest en mijn producten via een tussen-handelaar verkocht.'Ook Ketut is lid van een boeren-associatie, de Klompok Tani muda mandiri, oftewel de Jonge Kerels die Zelf hun Plan Trekken. Ze barsten van de ideeën: 'We willen meer kapitaal verzamelen, meer land huren, meer aan marketing doen, een trainingscentrum opzet-ten en we zouden met agrotoeris-me willen beginnen.'

Page 16: Indonesië Reporter

> 16

BELGIE/BELGIqUEPB/PPBC 6712

VREDESEILANDEN NIEUWS | TIJDSCHRIFT VAN DE VZW VREDESEILANDEN | VERSCHIJNT IN JANUARI-APRIL-JUNI-AUGUSTUS-OKTOBER | EDITIE NOVEmBER | JAARGANG 28 NR. 7 | AFGIFTEKANTOOR 8500 KORTRIJK 1-2E AFD | P108038 | VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: JAN AERTSEN, BLIJDE INKOmSTSTRAAT 50, 3000 LEUVEN

hoofdkantooR VRedeseilanden | Blijde Inkomststraat 50, 3000 Leuven | tel. ++32(0)16/31 65 80 | fax ++32(0)16/31 65 81 | e-mail en website: [email protected] | www.vredeseilanden.be | RekeningnummeR: 000-0000052-52 | VRijwilligeRscoöRdinatoRen: Nationaal Verantwoordelijke vrijwilligers: An Bosmans | Kaulillerweg 147, 3�50 Bocholt | Tel 08�/77.4�.33 | 04�6/27.7�.17 | [email protected] | Vrijwilligerscoördinator Regio Antwerpen: Filip Cuypers | Elshage 10, 2850 Boom | tel: 03/844.�7.32 | gsm: 0485/57.54.66 | [email protected] | Vrijwilligerscoördinator Regio West-Vlaanderen: Werner musenbrock | magerstraat 35, �050 Gentbrugge | Tel: 0�/232.32.4� | gsm: 0474/87.54.4� | Vrijwilligerscoördinator Regio Oost-Vlaanderen: Tina Gallant | [email protected] | 04�7/46.4�.04 | Vrijwilligerscoördinator Regio Vlaams-Brabant: Hannelore Tyskens | [email protected] | 04�4/10.87.43| Vrijwilligerscoördinator regio Limburg: An Kindermans | Kampweg 48, 3582 Beringen | Tel 04�4268765 | [email protected] | Voor leerkrachten en scholen: Bert Wallyn | 016/31.65.80 | [email protected] | teksten en foto’s: Jan Bosteels | tekstcoRRectie: Jelle Goossens | hoofdRedactie: Nele Claeys lay-out: theparkinglot.com | PaPieR: Dit magazine wordt gedrukt op gerecycleerd papier

191 landen ondertekenden een akkoord om tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. Voer samen met de Vlaamse Noord-Zuidbeweging actie om de politici aan hun belofte te herinneren én de lat hoger te leggen. Armoede moet de wereld uit! www.detijdloopt.be

Ik zit op het strand van Sanur, Bali (ook wel 'Snore' genoemd omdat het er zo rustig is) wanneer zich voor mijn ogen een vreemd ritueel voltrekt. Enkele hindoepriesters, vrouwen en kinderen stappen over de rotsen van de zeewering met hun armen vol offergaven. De rituelen van de hindoes bestaan uit vele dagelijkse offers aan hun

goden. Alles staat met elkaar in verband in hun wereldbeeld. Zo zullen boeren offeren aan de god van het meer waaruit ze hun irrigatiewater betrekken. Deze mensen zijn druk doende om de zeegod tevreden te maken. Ze gooien bloemblaadjes, fruit, bamboemandjes en een hele eend in het water. Een visser staat erbij, kijkt ernaar en vist voor

het ritueel goed en wel afgelopen is de eend uit het water. Hij gaat er lachend mee vandoor. Heiligschennis, denk ik. En ik heb de foto's om het te bewijzen. De hindoes keren onverstoord terug, zij lijken het helemaal niet erg te vinden. Later vraag ik uitleg aan mijn taxichauffeur in Bali, de hindoe Nengah. 'Eens een offer is gebracht, is het niet

belangrijk wat er verder mee gebeurt', zegt hij. 'Zo lang die man op het strand de eend niet pakt voor ze is geofferd, is er niets aan de hand.' Het lijken me goede goden die er geen graten in zien dat wat aan hen geofferd wordt, meteen hongerige menselijke magen mag vullen.