32
Kennisdossier 11: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk Nieuwe kansen voor integrale aanpak zorg, ondersteuning en welzijn januari 2015

Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier 11:

Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Nieuwe kansen voor integrale aanpak zorg, ondersteuning en welzijn

januari 2015

Page 2: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

2

Inhoudsopgave

Samenvatting

Informatiekaarten

Informatiekaart 1 - 2015: het jaar van veranderingen

Informatiekaart 2 - De spelers

Informatiekaart 3 - Toegang

Informatiekaart 4 - Wijk- en buurtteams

Informatiekaart 5 - Aandachtspunten

Auteurs

Inge Redeker (expert wijkgericht werken Vilans) en Barbara de Groen (senior

adviseur wijkgericht werken Vilans) met medewerking van Mieke van der Veer

(Salire – content en onderzoek) en Henk Beltman (kennismakelaar Aandacht voor

iedereen)

Met dank aan Mariëtte Teunissen (adviseur Aandacht voor iedereen), Rita Beuving (secretaris Wmo-raad Lochem) en Karin Bloemendal (voorzitter Wmo-raad Ermelo).

Aandacht voor iedereen

Het programma Aandacht voor iedereen heeft als doel het toerusten van Wmo-raden en

belangenbehartigers. Eén onderdeel van het programma is het beschikbaar stellen van goede

voorbeelden uit de praktijk waarmee Wmo-raden en lokale belangenbehartigers hun adviesrol beter

kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. De landelijke kennisinstituten Vilans en

MOVISIE verzamelen en verrijken deze voorbeelden in samenwerking met twee kennismakelaars

van het programma. De themadossiers die hieruit ontstaan worden via de communicatiekanalen van

het programma en de websites van Aandacht voor iedereen, Vilans en MOVISIE beschikbaar

gesteld. Meer informatie bij kennismakelaar Henk Beltman ([email protected])

en op de websites www.aandachtvooriedereen.nl, www.vilans.nl en www.movisie.nl.

Page 3: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

3

Samenvatting

Dit kennisdossier van Aandacht voor iedereen helpt Wmo-raden en belangenbehartigers

die willen denken over de lokale gevolgen van de landelijke transities in de Wmo ten

aanzien van de eerstelijns zorg en ondersteuning in wijken.

Het kennisdossier geeft handvatten voor de discussie over integrale zorg en ondersteuning in de wijk.

Eerst worden relevante ontwikkelingen over de transities en decentralisatie van zorg en ondersteuning

geschetst. Vervolgens beschrijven we de verschillende spelers en de toegang tot de integrale zorg en

ondersteuning. Ook geven we enkele voorbeelden van de samenstelling en vormgeving van de teams

die de zorg en ondersteuning gaan leveren. Het kennisdossier eindigt met aandachtspunten voor

Wmo-raden en belangenbehartigers.

Page 4: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

4

Informatiekaarten

Kennisdossier 11: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Nieuwe kansen voor integrale aanpak zorg, ondersteuning en welzijn

Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en

gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg en ondersteuning1. Gemeenten

brengen de zorg dichtbij de burger in de wijk. Zo kan hij of zij langer thuis blijven wonen.

In veel wijken zijn sociale wijkteams opgericht. Verschillende instellingen gaan intensief

samenwerken om een integraal aanbod van zorg, ondersteuning en welzijn te realiseren.

De transformatie in de langdurige zorg vraagt meer van lokale en regionale partijen. Dat geldt in de

eerste plaats voor gemeenten, maar ook zorgverzekeraars en aanbieders van zorg en ondersteuning

moeten er flink tegenaan. De verwachting is dat een groter beroep op de eerstelijn zal worden

gedaan. Transformatie betekent dat zorgverleners op een andere manier gaan werken. Tegelijkertijd

verwacht men dat inwoners eerst zelf een oplossing proberen te vinden voor hun zorg- of

ondersteuningsvraag. De eigen kracht dient sterker te worden. Wat betekent dat voor de inwoners van

gemeenten? Wat verandert er?

Het kennisdossier ‘Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk’ gaat over de gevolgen van de

transities in de zorg en ondersteuning voor de eerstelijnszorg. De transitie staat voor de hervorming

van de langdurige zorg en de decentralisatie van taken. De transitie heeft tot doel de kwaliteit van zorg

en ondersteuning te verbeteren, de financiële houdbaarheid te vergroten en de zelf- en

samenredzaamheid van burgers te versterken. Er is een sterke verbinding tussen welzijn en zorg

nodig. Tussen het medische domein van de zorgverzekeraar en het maatschappelijke domein van de

gemeente. Tussen inwoners en instellingen, vrijwilligersorganisaties en zorgprofessionals en tussen

burgers onderling. De gemeente zal een koers moeten uitzetten en het traject moeten regisseren.

Voor wie

Dit kennisdossier is bedoeld voor Wmo-raden en lokale belangenbehartigers die betrokken zijn bij

zorg en ondersteuning. Zij kunnen hun lokale situatie spiegelen aan de informatie die in dit dossier is

bijeengebracht. Waar nodig kunnen ze lokale aandachtspunten opstellen en goede vragen stellen aan

gemeenten. Hiermee kunnen ze de dialoog met de gemeente aangaan of suggesties doen aan de

gemeente over de rol als regisseur van lokaal samenhangend beleid op (eerstelijns) zorg,

ondersteuning en welzijn.

1 In dit kennisdossier wordt gesproken over ‘zorg en ondersteuning’. We bedoelen daarmee zorg en ondersteuning in de meest

brede zin: medische en psychische zorg en begeleiding en maatschappelijke ondersteuning van uiteenlopende zorg- en welzijnsaanbieders.

Page 5: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

5

Leeswijzer

In dit kennisdossier komen de verschillende kanten van de transitie aan bod. Dat gebeurt op zes

informatiekaarten die los van elkaar te lezen zijn. Elke informatiekaart bevat suggesties om verder te

lezen. De kaarten bevatten aanknopingspunten voor Wmo-raden en belangenbehartigers.

De eerste informatiekaart biedt inzicht in de wettelijke achtergrond van de transities in het sociale

domein. De veranderingen in de Wmo 2015 en de Zorgverzekeringswet zijn beschreven, net als de

gevolgen voor gemeenten en burgers (informatiekaart 1). Hierna beschrijven we de spelers. Wie

moeten de veranderingen gaan regisseren en uitvoeren? Niet alleen de gemeenten en

zorgverzekeraars, want ook burgers krijgen een rol (informatiekaart 2). Vervolgens geven we een

beeld van de toegang. Wat moet de gemeente regelen om zorg en ondersteuning toegankelijk te

houden en wat betekent dat voor de positie van de burger. We beschrijven waar inwoners terecht

kunnen (informatiekaart 3). Op de vierde kaart schetsen we hoe sociale wijkteams eruit zien, wie

eraan deelnemen, hoe wijkgericht kan worden gewerkt en welke rol de wijkverpleegkundige krijgt

(informatiekaart 4). We beschrijven tot slot enkele aandachtspunten. Deze geven inzicht in de

knelpunten die in 2015 kunnen ontstaan (informatiekaart 5).

Meer weten over de transities?

Kijk voor algemene informatie op de speciale website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (www.invoeringwmo.nl). Het ministerie heeft samen met onder andere gemeenten,

zorgverzekeraars, zorginstellingen en patiënten- en cliëntenorganisaties een website gemaakt over de

hervorming van de langdurige zorg (www.hervorminglangdurigezorg). Het ministerie heeft ook een

publiekswebsite gemaakt voor mensen die nu (langdurige) zorg gebruiken en willen weten wat er in

hun individuele geval zou kunnen veranderen (www.hoeverandertmijnzorg.nl).

Aandacht voor iedereen

Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (adviseurs wijkgericht werken, Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire – content en onderzoek) en Henk Beltman (kennismakelaar, Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl

Page 6: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Informatiekaart 1

2015: het jaar van veranderingen

De transities in zorg en ondersteuning hebben heel wat voeten in de aarde. Gemeenten

hebben er veel nieuwe verantwoordelijkheden en taken bij gekregen. Ze krijgen de

opdracht zorg en ondersteuning adequater en effectiever vorm te geven, zodat mensen

langer zelfstandig thuis kunnen wonen. Dat heeft niet alleen voor gemeenten directe

gevolgen. Ook zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere betrokken partijen zijn druk

bezig met de nieuwe eisen en opdrachten. De overheid verwacht ook iets van de burger:

iedereen met een hulpvraag wordt aangesproken op zelfredzaamheid.

Transities in 2015

De overheid heeft een cultuuromslag op de agenda gezet: burgers zullen meer verantwoordelijkheid

moeten nemen over hun eigen zorgvraag en behoeften, gemeenten en zorgverzekeraars krijgen veel

meer te zeggen en zorgaanbieders gaan op een andere manier zorg verlenen. De belangrijkste

transitie in de onderliggende wetgeving is het opheffen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

(AWBZ). Een groot deel van de zorg en ondersteuning die onder de AWBZ valt, is overgeheveld naar

de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. Een

kleiner deel van de AWBZ gaat over in diens opvolger: de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz). De

doelgroep van de Wlz is daarmee kleiner dan deze was onder de AWBZ en beperkt zich tot kwetsbare

ouderen en mensen met een beperking die blijvend 24 uur per dag zorg en/of permanent toezicht

nodig hebben. De nieuwe wetsvoorstellen zijn eind 2014 aangenomen.

De transities worden ook gekenschetst door bezuinigingen. Op onderdelen zullen gemeenten het met

minder geld moeten doen dan vanuit de AWBZ beschikbaar was. Zorg moet toegankelijk en

betaalbaar blijven. Het doel is ook om onnodige zorg te voorkomen en daarmee kosten te besparen.

In 2015 gaan gemeenten en zorgverzekeraars samen verder met het organiseren en regelen van een

groot deel van alle hervormingen. 2015 is een overgangsjaar waarin steeds meer de nadruk komt te

liggen op het samen ontwikkelen van een vernieuwend zorglandschap.

De Wmo 2015

Meedoen in de samenleving en zo lang mogelijk zelfstandig wonen: dat zijn sinds de invoering van de

Wmo op 1 januari 2007 de belangrijkste doelen van de wet. Gemeenten helpen burgers natuurlijk al in

de situaties waarin zij daar niet helemaal in slagen. Zo krijgen mantelzorgers ondersteuning als dat

nodig is, kan huishoudelijke hulp worden geregeld en kunnen burgers woningaanpassingen

Page 7: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 1: 2015 - het jaar van veranderingen

Kennisdossier Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk 2

aanvragen. De ondersteuning die wordt aangeboden onder de bestaande Wmo wordt uitgebreid. Dat

betekent dat gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van verschillende extra

taken. Zij bieden bijvoorbeeld dagbesteding en begeleiding aan en verzorgen voorzieningen voor

beschermd wonen. Deze verantwoordelijkheden vallen onder de vernieuwde Wmo 2015.

Onder de nieuwe Wmo hebben gemeenten de volgende taken:

ondersteuning bij zelfredzaamheid

ondersteuning bij participatie

beschermd wonen en opvang

ondersteuning mantelzorg

onafhankelijke cliëntondersteuning.

Cliëntondersteuning

De Wmo 2015 geeft cliëntondersteuning meer aandacht dan voorheen. De gemeente moet de burger

wijzen op de mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning die gratis en onafhankelijk is en

vanuit het belang van de cliënt opereert. Er moet ondersteuning zijn voor iedereen: mensen met

lichamelijke, verstandelijke en psychische beperkingen. Het gaat over hulp bij maatschappelijke

ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen en werk en inkomen. De

onafhankelijke cliëntondersteuner kan veel doen: de burger terzijde staan bij vraagverheldering, het

formuleren van zijn persoonlijk plan, deelnemen aan het keukentafelgesprek, het nabespreken van het

verslag van het keukentafelgesprek, helpen bij het indienen van een klacht. Als de burger denkt dat

een hem door de gemeente aangereikte cliëntondersteuner niet objectief is, kan hij om een en ander

vragen. Gemeenten besteden (nog) weinig aandacht aan onafhankelijke cliëntondersteuning of

brengen het onder bij de sociale wijkteams. Die worden echter aangestuurd door de gemeente en

bestaan uit professionals met hun eigen instellingsbelangen (zoals MEE) en zijn dus niet per se

onafhankelijk.

De nieuwe Zvw

Ook de Zvw is uitgebreid en heeft extra taken rond verpleging en verzorging aan huis die vanuit de

AWBZ zijn overgeheveld. Hiermee hebben zorgverzekeraars een grotere opdracht. Nieuw in de Zvw

zijn:

wijkverpleging

extramurale behandeling

extramurale palliatieve zorg

intensieve kindzorg.

De verandering die het meeste opvalt, is de rol van de wijkverpleegkundige. De wijkverpleegkundige

staat nu dichter bij de huisarts en de praktijkondersteuner en levert niet alleen de zorg, maar stelt ook

indicaties en coördineert de zorg rondom de cliënt. De wijkverpleegkundige heeft een spilfunctie: hij of

zij gaat de verbinding leggen tussen het medische en het sociale domein. Dat gaat bijvoorbeeld door

te overleggen met de huisarts, maar ook met andere hulpverleners, zoals maatschappelijk werkers of

medisch specialisten. De wijkverpleegkundige kijkt samen met de zorgvrager wat nodig is aan

verpleging en verzorging en schakelt dan de partijen in die deze hulp gaan bieden. Dat kan een

andere wijkverpleegkundige zijn, een verzorgende of een gespecialiseerd verpleegkundige, maar

bijvoorbeeld ook een casemanager dementie.

Page 8: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 1: 2015 - het jaar van veranderingen

Kennisdossier Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk 3

Gevolgen voor gemeenten

Met de transities zijn zorg en ondersteuning voor een groot deel gedecentraliseerd. Gemeenten

hebben daarbij vaak voor een lokale of wijkgerichte aanpak gekozen. De burger krijgt zorg en

ondersteuning dicht bij huis aangeboden, dus in de eigen wijk of buurt. Op deze manier is het

gemakkelijker voor burgers om langer zelfstandig thuis te wonen. Zorgaanbieders zullen daarom ook

echt aanwezig moeten zijn in de wijk. Dat betekent dat ze outreachend werken en naar de burger toe

komen. Behalve de keuze om meer lokaal te gaan werken, willen gemeenten ook een integrale

aanpak. Door problemen van hulpvragers op verschillende leefdomeinen (bijvoorbeeld inkomen en

werk, en opvoeden en opgroeien) tegelijk aan te pakken, kan de zelfredzaamheid effectief worden

vergroot. Zorgaanbieders realiseren een integrale aanpak door meer te gaan samenwerken: minder

eilandjes dus.

Wanneer professionele zorg of ondersteuning nodig zijn, regelt de gemeente dat. De gemeente kiest

zelf een methode om de hulpvraag te verduidelijken, de situatie van de burger in kaart te brengen en

hoe zij uiteindelijk ondersteuning verlenen. Er is dus veel vrijheid voor gemeenten om de lokale

integrale aanpak zelf in te vullen. In de praktijk kiezen veel gemeenten voor sociale wijkteams waar

mensen terecht kunnen met een hulpvraag. Wat sociale wijkteams doen, hoe ze zijn vormgegeven en

hoe ze zijn samengesteld, verschilt per gemeente (zie informatiekaart 4).

Aandachtspunten met betrekking tot de wijkverpleegkundige

Het leggen van een verbinding tussen het gemeentelijke sociale domein en het medische domein van

de zorgverzekeraar is nieuw voor de betrokken partijen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten

(VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

hebben een lijst opgesteld met aandachtspunten met betrekking tot de wijkverpleegkundige. In deze

focuslijst komen de volgende onderwerpen aan bod:

De positionering van de wijkverpleegkundige: is er een wijkteam, en zo ja, is de

wijkverpleegkundige dan onderdeel van dat team? Hoe is het contact en de samenwerking

geregeld?

Signalering: op welke manier staan professionals in contact met professionele en

vrijwilligersorganisaties die signalen opvangen, hoe worden signalen uitgewisseld, is er

duidelijkheid over het contact tussen de wijkverpleegkundigen, het wijkteam en de huisarts in

de wijk, sluit de plaats waar het signaal binnenkomt aan op wie vervolgens de

behoeftebepaling doet, hoe worden signalen van kwetsbare groepen opgevangen?

Behoeftebepaling en mandaat: wie voert het keukentafelgesprek, hebben de professionals

zicht op elkaars zorg- en ondersteuningsaanbod, welke methodiek wordt gebruikt en zijn

hierover afspraken gemaakt, krijgt de wijkverpleegkundige een mandaat om maatschappelijke

ondersteuning in te zetten?

Coördinatie van multidisciplinaire zorg en ondersteuning: hoe wordt bepaald wie een casus

coördineert, gaat er een afstemmingsoverleg aan vooraf?

Middelen en capaciteit niet-toewijsbare wijkverpleegkundige functie: stemmen gemeenten en

zorgverzekeraars af over de middelen en capaciteit voor niet-toewijsbare wijkverpleegkundige

zorg zoals signalering, overleg en collectieve preventie, wordt gekeken naar de kenmerken

van de cliëntenpopulatie?

Informatie- en kennisdeling: hoe delen gemeenten en zorgverzekeraars hun kennis over de

zorgbehoeften en het zorggebruik in wijken, gemeenten en regio’s, hoe delen zij informatie

over het inkopen bij aanbieders die zowel zorg als maatschappelijke ondersteuning bieden?

Page 9: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 1: 2015 - het jaar van veranderingen

Kennisdossier Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk 4

Over deze focuspunten moeten gemeenten en zorgverzekeraars elkaar in ieder geval informeren. Het

kan bovendien handig zijn om over een of meerdere punten af te stemmen of afspraken te maken. Er

zijn regionale transitietafels ingericht waar behalve gemeenten en zorgverzekeraars ook aanbieders

en cliëntenorganisaties meepraten. De regio’s waarin deze partijen elkaar treffen, mogen zelf bepalen

hoe zij de wijkverpleging vormgeven. Een keuze voor het één heeft meestal ook gevolgen voor het

andere punt. Zo zal een keuze voor de wijkverpleegkundige als onderdeel van het sociale wijkteam

effect hebben op de wijze van signaleren, het vaststellen van de behoefte en de coördinatie.

Inkoop wijkverpleging

2015 is een overgangsjaar. Er wordt nog op basis van de oude afspraken, maar wel onder de

Zorgverzekeringswet ingekocht. Zorgverzekeraars kopen de wijkverpleging in via twee segmenten: S1

voor de coördinerende werkzaamheden (niet-toewijsbare zorg, hieronder vallen taken als signaleren,

overleg en collectieve preventie met als doelgroep een wijk of buurt) en S2 voor de daadwerkelijke

persoonlijke zorg (toewijsbare zorg). Voor het eerste segment is voor 2015 een beperkt budget

beschikbaar: 40 miljoen euro vanuit de Zvw, tegenover 3,1 miljard voor het S2-segment. Iedere

aanbieder van het wijkgerichte S1-segment moet zijn toegerust om ook taken uit het S2-segment te

kunnen leveren. Het budget voor S1 is vrijgemaakt als impuls om het wijkgerichte werken tot stand te

brengen. Er is ook nog een derde segment dat zich richt op het belonen van resultaten, bijvoorbeeld

gezondheidsresultaten, patiënttevredenheid of zorgvernieuwing.

Gevolgen voor de burger

Gemeenten hebben enerzijds meer taken en verantwoordelijkheden. Anderzijds hebben zij meer

speelruimte. De lokale invulling van het beleid verschilt daarom per gemeente. Dat is wat onwennig en

leidt tot verschillen in zorg en ondersteuning (en de budgetten daarvoor). Aan de andere kant is het

ook logisch. Gemeenten hebben die vrijheid niet voor niets gekregen: door middel van wijkscans en

bevolkingsinformatie van verschillende partijen (bijvoorbeeld de GGD) en de wensen van burgers zelf

kunnen ze prioriteiten in gezondheid en welzijn aanstippen, afhankelijk van de behoeften van

verschillende wijken of buurten. De overheid hoopt dat de zorgkosten hierdoor dalen. Die vrijheid

wordt ook echt gebruikt.

Kortom, de transitie heeft ook voor de burger directe gevolgen. De burger met een hulpvraag:

moet misschien naar een ander ‘loket’

krijgt te maken met bezuinigingen

wordt aangesproken op eigen kracht

zal vaker worden gevraagd een beroep te doen op het eigen sociale netwerk en de

mantelzorgers.

Er zijn nog veel vragen

De ontwikkelingen zijn in volle gang. Alle betrokken partijen werken hard aan de invulling van de

nieuwe verantwoordelijkheden. Ze zoeken elkaar op en ontwikkelen uiteenlopende initiatieven. Er zijn

bijvoorbeeld al veel positieve ervaringen opgedaan met de wijkverpleegkundige nieuwe stijl. Maar de

transities roepen ook nog veel vragen op. Welke rol heeft de wijkverpleegkundige bijvoorbeeld in

sociale wijkteams? Ontstaat er een tweedeling in de functies van de wijkverpleging? Komt de

overschakeling naar de nieuwe manier van werken wel op tijd tot stand? Heeft iedere hulpverlener wel

een goed zicht op de sociale kaart in de wijk? Wie betaalt de noodzakelijke aanvullende opleidingen

van hulpverleners? Wie neemt de regie? Informatiekaart 5 geeft verdere uitleg over de

aandachtspunten.

Page 10: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 1: 2015 - het jaar van veranderingen

Kennisdossier Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk 5

Transities in het sociale domein: het bredere perspectief

De transities vinden niet alleen plaats in de zorg: ze maken deel uit van een breder palet aan

veranderingen in het sociale domein. Zo ging op 1 januari 2015 ook de Participatiewet van start. Deze

wet is de opvolger van de Wwb, de Wajong en de Wsw. De nieuwe Jeugdwet omvat de

verantwoordelijkheden van gemeenten ten aanzien van de zorg aan kinderen, jongeren en hun

ouders. Gemeenten nemen de taken van de provincie - onder de Wet op de jeugdzorg - over.

Ten slotte noemen we hier de Wlz. Deze wet is de opvolger van de AWBZ. Mensen die 24 uur per dag

intensieve zorg en/of toezicht nodig hebben, vallen onder deze wet. Het gaat om mensen die in

instellingen wonen, maar ook om mensen die ervoor kiezen thuis te blijven wonen. Dat kan echter

alleen als de zorg thuis verantwoord is en als de kosten niet hoger zijn dan wanneer deze in een

instelling wordt geboden. In de infographic van Vilans zijn alle veranderingen in beeld gebracht.

Meer weten over de transities?

Kijk voor algemene informatie op de speciale website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (www.invoeringwmo.nl). Het ministerie heeft samen met onder andere gemeenten,

zorgverzekeraars, zorginstellingen en patiënten- en cliëntenorganisaties een website gemaakt over de

hervorming van de langdurige zorg (www.hervorminglangdurigezorg). Het ministerie heeft ook een

publiekswebsite gemaakt voor mensen die nu (langdurige) zorg gebruiken en willen weten wat er in

hun individuele geval zou kunnen veranderen (www.hoeverandertmijnzorg.nl).

Verder lezen

Programma Zichtbare Schakel:

www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/zichtbare-schakel-de-wijkverpleegkundige-

voor-een-gezonde-buurt/algemeen/

Vilans (2014). Infographic Hervormde zorg en ondersteuning:

www.vilans.nl/Kennis-en-informatie-publicaties-infographic-hervormingen-langdurige-zorg.html

VNG, VWS en ZN (2014). Focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein:

http://hervorminglangdurigezorg.nl/external/files/Focuslijst_verbinding_wijkverpleging_en_soci

aal_domein_LITERATUUR_OVERIG.pdf

Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire - content en onderzoek) en Henk Beltman (Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl

Page 11: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Informatiekaart 2

De spelers

Zonder spelers is er geen spel. Er zijn heel veel partijen nodig om de transities in goede

banen te leiden en om alle voorgenomen plannen ook daadwerkelijk uit te voeren. De

transitie gaat natuurlijk over burgers. Ook gaat het om plannenmakers, experts met

grondige kennis van zaken, regisseurs en mensen die het gezicht gaan vormen van de

transities: de hulpverleners die dagelijks in de wijk te vinden zijn, huisbezoeken afleggen

en keukentafelgesprekken voeren.

Burgers: de cliënten, patiënten, mantelzorgers en vrijwilligers

De burger heeft op drie niveaus te maken met de ontwikkelingen:

als individu: als cliënt, patiënt, mantelzorger, buurman en vrijwilliger

als initiatiefnemer of deelnemer aan burgerinitiatieven waarin hij zelf verantwoordelijkheid

neemt voor zijn leefomgeving, een publieke voorziening of zorg voor een kwetsbare burger.

Denk aan een wijkonderneming, de bibliotheek of een zorgcoöperatie

als adviseur: burgers denken beleidsmatig mee over het beleid van de gemeente of een

instelling, via bijvoorbeeld een Wmo-raad of een cliëntenraad.

Zelfregie

Op alle drie niveaus zijn ontwikkelingen. Individueel kunnen burgers tot meer zelfregie komen door

methodieken van zelfmanagement voor chronisch zieken of door het opstellen van een persoonlijk

plan voorafgaand aan het keukentafelgesprek. Burgers denken misschien heel verschillend over eigen

regie, zelfredzaamheid en de wijze waarop zij daarbij worden geholpen. Onderlinge solidariteit is niet

vanzelfsprekend en vraagverlegenheid en gêne vormen drempels. En ten slotte is er nog de vraag of

inwoners een vrije keuze hebben als het gaat om de toegang naar zorg en ondersteuning. Wat

gebeurt er als iemand naar een ander sociaal wijkteam wil? De kans is zeker aanwezig dat iemand

‘een bekende’ uit de eigen wijk aan tafel krijgt. Hoe zit het met de privacy? Gemeenten moeten een

antwoord hebben op deze vragen en hebben een verantwoordelijkheid om mantelzorgers te

ondersteunen. Het risico op overbelasting is aanwezig. Ze zullen ook moeten kijken hoe ze de

informele sociale netwerken van inwoners kunnen versterken én een verbinding kunnen leggen met

de formele zorgvoorzieningen. Het inrichten van integrale zorg en welzijn in de wijk is een eerste stap.

Burgerinitiatieven

Burgerinitiatieven en betrokkenheid van burgers komen niet uit het niets. Op talloze plaatsen startten

burgers initiatieven en zijn er lokale projecten opgezet. Dat doen zij vaak al jarenlang. Vrijwilligers

hebben een grote rol bij het tot stand komen van de inclusieve samenleving. De AVI-leidraad ‘De

burger in de wijk: handvatten voor het denken vanuit burgerperspectief over wijkgericht werken’ gaat

Page 12: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 2: De spelers

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 2

uitvoerig in op de mogelijke rollen van wijkbewoners en de verhoudingen tussen inwoners,

burgerinitiatieven en sociale wijkteams. Een valkuil is om te denken dat er bij een flink aantal

initiatieven uit de samenleving voldoende sprake is van zelfredzaamheid en burgerparticipatie of dat

niet meer hoeft te worden gekeken naar de ondersteuning van mantelzorgers. Daarnaast is het maar

de vraag of de bestaande initiatieven ook de groepen burgers bereiken die dat het hardste nodig

hebben. Soms zijn professionele hulpverleners nodig om initiatieven te helpen ontwikkelen.

Wmo-raden

Lokaal nemen burgers deel aan Wmo-raden, die gemeenten adviseren bij het beleid rond zorg, welzijn

en (maatschappelijke) ondersteuning. De Wmo-raden ontwikkelen zich soms tot brede adviesraden

voor het gehele sociale domein. De vraag is hoe de meest kwetsbare burgers hun inbreng kunnen

leveren.

Er zijn vele cliëntenorganisaties en belangenbehartigers. Informatie kan worden ingewonnen bij AVI

(CSO, Ieder(in), Koepel Wmo-raden, LPGGz, Mezzo, NPCF, Per Saldo, Viziris en Zorgbelang

Nederland), maar bijvoorbeeld ook bij het Expertisecentrum Mantelzorg.

Gemeenten

Gemeenten staan voor de uitdaging om de nieuwe rol zo te vervullen dat iedereen kan en gaat

meedoen; op eigen kracht, of met ondersteuning van zijn sociale omgeving of professionele zorg. Dat

betekent dat gemeenten een brug moeten slaan naar zorgverzekeraars, zorgkantoren en de

aanbieders van zorg en ondersteuning. Ook de burgers zelf moeten we niet vergeten. De transities

hebben juist als doel dat zelfredzaamheid wordt vergroot. Wat betekent dat voor de gemeente als

regisseur? Hier bevinden we ons op het snijvlak tussen de maatschappelijke en de bestuurlijke

dimensie. Houdt de gemeente volledig de regie in handen of is er veel ruimte voor eigen initiatief? Ten

slotte spelen al deze ontwikkelingen zich af in een veld waarin innovatie aan de orde van de dag is.

De vraag naar specifieke producten op het gebied van e-Health, thuistechnologie en domotica zou

invloed kunnen gaan uitoefenen op dit krachtenveld.

De taken van de gemeente zijn duidelijk omschreven in de Focuslijst Wmo 2015 die door het

Transitiebureau Wmo is opgesteld. Lokale overheden moeten ervoor zorgen dat in 2015 in ieder geval

continuïteit in de bestaande ondersteuning wordt geboden:

beleid en uitvoering moeten zijn ingebed in de gemeentelijke organisatie

communiceren en informatie verschaffen aan burgers en professionals

een passend en dekkend aanbod aan zorg en ondersteuning (door inkoop)

toegang tot Wmo moet laagdrempelig en herkenbaar zijn en er moet onafhankelijke

cliëntondersteuning zijn georganiseerd.

Het maken van werkafspraken gebeurt aan de ‘transitietafels’ op regionaal niveau, waarop

verschillende gemeenten met elkaar en met de zorgverzekeraar, zorgaanbieders, zorgkantoren en

cliëntenorganisaties samenwerken.1

De belangrijkste partijen die gemeenten hierbij ondersteunen zijn de VNG, het ministerie van VWS en

deze twee partijen samen vertegenwoordigd in het Transitiebureau Wmo.

1 Er zijn 43 Wmo-regio’s. Behalve het maken van afspraken moeten gemeenten ook een speelveld creëren waarin men een

open dialoog met elkaar voert en informatie-uitwisseling en samenwerking tot stand komt. Zo blijft iedereen betrokken bij waar het eigenlijk om gaat: kwalitatief hoogwaardige zorg en dienstverlening dicht bij de burger en met een grotere betrokkenheid van die burger.

Page 13: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 2: De spelers

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 3

Zorgverzekeraars

Gemeenten en zorgverzekeraars zijn beide financiers en opdrachtgevers, maar hebben wel andere

verantwoordelijkheden. Zorgverzekeraars richten zich (naast de bestaande basiszorg) op persoonlijke

verzorging en verpleging (de aanspraak op wijkverpleging). Vanaf 2017 worden ze ook (financieel)

verantwoordelijk voor de langdurige ggz en de extramurale behandeling van mensen met een

zintuiglijke beperking. Beiden zijn zij verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning in de

thuissituatie. De wijkverpleegkundige vormt de meest zichtbare schakel tussen het maatschappelijke

gemeentelijke domein en het medische domein van de zorgverzekeraar.

De afspraken met zorgverzekeraars gaan niet alleen over de invulling van de wijkverpleging maar

hebben ook een breder perspectief. Ze hebben onder meer betrekking op de zorgcontinuïteit, de

herstructurering van het vastgoed (matcht het bestaande aanbod met de voorziene behoefte aan

ondersteuning in de wijk), het beperken van fricties op de arbeidsmarkt (denk aan werkgelegenheid en

de gestelde competentie-eisen aan professionals), informatievoorziening (gegevensoverdracht,

privacy en het opstellen van verantwoordingsinformatie voor andere partijen), het voorkomen van

administratieve lasten (voor burgers, maar ook voor de betrokken partijen zelf) en zorgvernieuwing

(invulling van de inclusieve samenleving, de relatie tussen formele en informele zorg, de samenhang

binnen het sociaal domein en met het medisch domein en de kwaliteit van zorg en ondersteuning (uit:

Focuslijst Wmo 2015/Werkafspraken transitie Langdurige Zorg – Bijlage 4 bij brief 355051-119080-

HLZ).

Zorgverzekeraars hebben nu een meer sturende rol bij de inkoop van de langdurige zorg. Zij kunnen

zelf contracten sluiten met zorgaanbieders, en hoeven dat niet meer via de zorgkantoren te doen. Ze

hebben een betere onderhandelingspositie en kunnen meer maatwerk vragen. Zorgverzekeraars

hebben net als gemeenten te maken met de vermindering van budgetten. Als ze contracten sluiten

met nieuwe aanbieders in de markt zal dat ten koste gaan van het budget voor de bestaande partijen.

Het Rijk wil dat zorgverzekeraars vanaf 2017 volledig risicodragend worden voor de

wijkverpleegkundige zorg. Er is dus ook een grote (financiële) prikkel om goed te onderhandelen. Zij

kijken naar de onderlinge relatie tussen prijs, kwaliteit en samenhang in het aanbod. Dit zou behalve

tot een kostenbesparing tot een verbetering van de kwaliteit van zorg moeten leiden.

De belangrijkste partij die zorgverzekeraars ondersteunt is Zorgverzekeraars Nederland (ZN).

Zorgkantoor

Zorgkantoren waren tot 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZ. Nederland is verdeeld

in 32 zorgkantoorregio’s. Een regionaal zorgkantoor is aan de zorgverzekeraar gekoppeld die in die

regio de meeste verzekerden heeft gecontracteerd. De zorgkantoren hadden een aantal taken om

mensen met een zorgindicatie te helpen:

het inkopen van de zorg en het afsluiten van contracten met zorgaanbieders

zorg toewijzen aan een zorgaanbieder (naar keuze cliënt)

de regeling Persoonsgebonden Budget uitvoeren.

Omdat een deel van de zorg en ondersteuning vanuit de AWBZ is overgeheveld naar de Wmo 2015

en de Zvw, is een groot deel van de taken van het zorgkantoor vervallen. Het zorgkantoor is nu

verantwoordelijk voor de uitvoering van de opvolger van de AWBZ: de Wlz.

Page 14: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 2: De spelers

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 4

Aanbieders van zorg en ondersteuning

Uiteindelijk is het de professional die bij de mensen thuis of in de wijk aan de slag gaat. De zorg- en

welzijnsaanbieders staan voor de opgave om alle veranderingen in de praktijk te brengen en moeten

dat ook met een kleiner budget doen.

Voor sommige zorgaanbieders betekent het een nieuwe manier van werken, bijvoorbeeld voor

huisartsen en andere zorgprofessionals uit de eerste lijn die zich ook meer gaan richten op

preventieve taken en maatschappelijke dienstverlening. Wijkverpleegkundigen zullen hun beroep op

een andere manier gaan uitoefenen. Onderling zal men meer contact met elkaar zoeken, overleggen

en naar elkaar verwijzen. Ook de zorgorganisaties hebben te maken gekregen met de nieuwe

inrichting van de zorg. De kleinere budgetten kunnen als gevolg hebben dat werkgevers zo veel

moeten bezuinigen dat een deel van de professionals hun baan verliest.

Voor aanbieders die regionaal werken betekent het maken van zorgafspraken met gemeenten veel

werk. Zij moeten met alle gemeenten waar hun cliënten wonen inkoopafspraken maken. Dat kan in de

praktijk leiden tot verschillen tussen gemeenten in het aanbod van zorg en welzijn.

Gemeenten kunnen hun eigen prioriteiten stellen en zelf bepalen welke zorgaanbieders zij

contracteren. Er zijn signalen dat kleinere zorgaanbieders over het hoofd worden gezien. Wellicht

omdat zij niet altijd in staat zijn zichzelf goed onder de aandacht te brengen. Ook op het punt van de

verdeling van het Wmo-budget hebben de zorgaanbieders hun zorgen geuit. Ze vrezen dat er minder

geld overblijft voor het werk dat zij leveren, aangezien gemeenten uit dezelfde pot kunnen putten voor

de gemeentelijke organisatie rond de Wmo. Het gaat dan bijvoorbeeld om de aanstelling van extra

Wmo-consulenten voor het Wmo-loket van de gemeente.

Actiz en de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) zijn voorbeelden van ondersteunende

partijen voor zorgaanbieders. Er is een speciale helpdesk in het leven geroepen om tijdens de transitie

zorg- en welzijnsaanbieders te begeleiden. Er zijn draaiboeken voor de sectoren ggz, ghz en vvt.

Wie nog meer?

De gezondheidszorg in Nederland is zo’n groot speelveld dat we lang niet alle betrokken partijen

kunnen opnoemen. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) is een belangrijke speler. De

indicatiestelling voor langdurige en intensieve zorg verliep tot 1 januari 2015 als volgt: als mensen met

een zorgbehoefte een aanvraag deden, werd deze eerst getoetst (een indicatie gesteld) door het

overheidsorgaan CIZ, of het Bureau Jeugdzorg (BJZ) voor jeugdzorg. Voor de Wlz kan de cliënt vanaf

2015 nog steeds bij het CIZ terecht. In de wet is opgenomen dat het CIZ voor de indicatiestelling

persoonlijk contact met de cliënt moet hebben. Dat zal het CIZ voornamelijk telefonisch uitvoeren. Het

CIZ doet een check op het verzekeringsrecht en geeft vervolgens een indicatie af in zorgprofielen (en

niet meer in zorgzwaartepakketten).

Er zijn daarnaast onafhankelijke kenniscentra als Vilans en MOVISIE, commerciële partijen,

brancheorganisaties van werkgevers en verenigingen van werknemers, burgerinitiatieven,

opleidingscentra en onderwijsinstellingen die zich allemaal bezighouden met zorg en welzijn. Ook zij

hebben een visie op de huidige transities en spelen daarop in. Denk bijvoorbeeld eens aan de

commerciële maatjesbureaus die gezelschap tegen betaling bieden.

Page 15: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 2: De spelers

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 5

Partijen die lokaal een stempel drukken op de ontwikkelingen zijn in de eerste plaats de Wmo-raden

en lokale belangenbehartigers. Zij vertegenwoordigen de achterban en adviseren de gemeente bij de

invulling van beleid rond zorg en (maatschappelijke) ondersteuning. Denk daarnaast aan partijen als

de basisscholen, middelbare scholen, Centra voor Jeugd en Gezin, welzijnsinstellingen, kerken en

andere levensbeschouwelijke instellingen en politie en justitie. Denk ook aan de sportverenigingen. Zij

kunnen een belangrijke rol gaan vervullen in de cultuuromslag naar het bevorderen van een gezonde

leefstijl. Een laatste partij die we hier apart willen noemen zijn de woningcoöperaties. Zij hebben ook

een grote rol bij het leveren van de randvoorwaarden waardoor mensen langer thuis kunnen blijven

wonen. Ze dragen zorg voor seniorenwoningen en denken steeds vaker aan het toepassen van

technologische ontwikkelingen die zelfredzaamheid thuis bevorderen.

Meer weten over de transities?

Kijk voor algemene informatie op de speciale website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (www.invoeringwmo.nl). Het ministerie heeft samen met onder andere gemeenten,

zorgverzekeraars, zorginstellingen en patiënten- en cliëntenorganisaties een website gemaakt over de

hervorming van de langdurige zorg (www.hervorminglangdurigezorg). Het ministerie heeft ook een

publiekswebsite gemaakt voor mensen die nu (langdurige) zorg gebruiken en willen weten wat er in

hun individuele geval zou kunnen veranderen (www.hoeverandertmijnzorg.nl).

Verder lezen

AVI (2014). Handreiking ‘Wijkgericht werken’:

www.aandachtvooriedereen.nl/nieuws-van-avi/handreiking-wijkgericht-werken-4139.html

AVI (2014). Kennisdossier ‘Mantelzorg en de Wmo’:

www.aandachtvooriedereen.nl/aandacht-voor-iedereen/kennisdossier-mantelzorg-en-de-wmo-

4145.html

Bestuurlijke afspraken tussen VWS, VNG en MEE Nederland over cliëntondersteuning:

www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brieven/2014/02/21/bestuurlijke-afspraken-

vws-vng-en-mee-nederland-over-de-transitie-van-de-clientondersteuning.html

Focuslijst Verbinding Wijkverpleging en Sociaal Domein:

www.hervorminglangdurigezorg.nl/external/files/Focuslijst_verbinding_wijkverpleging_en_soci

aal_domein_LITERATUUR_OVERIG.pdf

Focuslijst Wmo 2015:

https://iederin.nl/nieuws/17184/focuslijst-wmo-2015--wat-moeten-gemeenten-in-2014-

minimaal-regelen

Per Saldo: belangenvereniging voor mensen met een persoonsgebonden budget:

www.persaldo.nl

Page 16: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 2: De spelers

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 6

Werkagenda van de samenwerking tussen zorgverzekeraar Menzis, gemeenten en regio’s ten

aanzien van de herziening langdurige zorg en jeugd:

www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/Werkagenda%20Menzis,%20gemeenten%20en%20re

gio's_0.pdf

Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire - content en onderzoek) en Henk Beltman (Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl

Page 17: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Informatiekaart 3

Toegang

Waar moet je je melden als je een vraag hebt over zorg of ondersteuning? Het is niet zo

dat er in iedere gemeente één centraal loket ‘voor al uw gezondheidsklachten en

aandoeningen’ open is gegaan. Hoe wordt nu in één oogopslag duidelijk wanneer iemand

waar moet zijn? Mensen met een zorgvraag krijgen te maken met nieuwe partijen en

andere vormen van samenwerking. In veel gevallen kunnen burgers bij het sociale

wijkteam1 terecht of misschien gaan wijkverpleegkundigen actief zorgmijders opzoeken.

Wat de gemeente gaat doen

De toegang tot zorg en maatschappelijke ondersteuning moet laagdrempelig en herkenbaar zijn.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van informatie. Ze moeten vragen kunnen

beantwoorden over waar burgers terecht kunnen als ze behoefte hebben aan zorg of ondersteuning

en ze moeten burgers kunnen doorverwijzen en begeleiden naar passende zorg en dienstverlening.

Gemeenten moeten erop voorbereid zijn dat mensen ook met vragen komen over zorg en

ondersteuning die onder de Wet langdurige zorg (Wlz) of de Zorgverzekeringswet (Zvw) valt. Ook

moeten gemeenten onafhankelijke cliëntondersteuning beschikbaar hebben. Een onafhankelijke

(gratis) cliëntondersteuner is op verzoek van de aanvrager aanwezig tijdens het gesprek met de

gemeente om de aanvrager te helpen.

In de praktijk betekent ‘toegang’ het volgende (uit de Focuslijst Wmo 2015 van het Transitiebureau):

Er is een infrastructuur waar mensen met een ondersteuningsvraag een melding kunnen

doen.

Er zijn mensen aangenomen en opgeleid of externe partij(en) gecontracteerd om het

onderzoek naar de persoonlijke situatie te doen volgens de eisen van de Wmo 2015.

De bevoegdheden en mandaten om namens het college besluiten te nemen over

maatschappelijk ondersteuning zijn eenduidig vastgelegd.

Er is een klachten- en bezwaarschriftenprocedure ingericht.

Er is onafhankelijke cliëntondersteuning georganiseerd.

Er is ondersteuning in crisissituaties (toegankelijk zonder voorafgaand onderzoek)

gecontracteerd.

Hoewel de (meeste) regels en afspraken op 1 januari 2015 gereed moesten zijn, zullen de

ontwikkelingen rond de transities in 2015 ook nog veel aandacht vragen. De nadruk verschuift dan

1 Het sociale wijkteam is maar een van de benamingen die door de gemeenten worden gebruikt voor de samenwerkingsvormen

die zij lokaal ontwikkelen. We komen ook buurt- en wijkteams tegen, buurtondersteuners, wijknetwerken. De benaming van de samenwerkingsvorm heeft onder meer te maken met de lokale behoeften en de organisatievorm die daarbij wordt gekozen.

Page 18: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 3: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 2

naar de inhoud, bijvoorbeeld door de vraag te beantwoorden hoe de doelen van de transities het

beste kunnen worden bereikt. De samenwerkingsvormen zullen dan meer gaan focussen op innovatie

in zorg- en dienstverlening.

Burgerparticipatie rond het vormgeven van ‘toegang’

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert gemeenten om zelf het initiatief te

nemen en een bijeenkomst te organiseren voor het raadplegen van professionals en burgers. Op deze

manier kan de gemeente inzicht krijgen in de behoeften en ideeën die de betrokkenen zelf hebben

over de toegang tot zorg en ondersteuning en de wijze waarop die aansluit op de lokale situatie. Het

gaat dan bijvoorbeeld om vragen over de meest geschikte locatie waar burgers terecht kunnen (is dat

een centraal loket of een team in de wijk), met welke vragen ze daar terecht kunnen en hoe de

gemeente het beste kan ondersteunen bij zelfredzaamheid.

Behalve informatie over waar men terecht kan met een aanvraag, is door cliëntenorganisaties ook

gewezen op het belang van informatie over de wijze waarop gemeenten de ondersteuningsbehoefte

gaan onderzoeken en vaststellen. Dat gaat bijvoorbeeld over de maximale tijd die het kost voor een

besluit wordt afgegeven. AVI-handreiking 16 gaat in op het verloop van het keukentafelgesprek en

geeft 25 aanbevelingen voor Wmo-raden, cliëntenorganisaties en burgers over de versterking van de

positie van de burger tijdens dat gesprek.

Positie van de burger

De huidige indicaties (aanspraken op AWBZ-zorg) komen uiterlijk te vervallen op 1 januari 2016.

Mensen houden in 2015 wel de ondersteuning die zij nodig hebben, maar 2015 is een overgangsjaar.

Er is een uitzondering voor de aanspraak op beschermd wonen (ggz). Deze aanspraak blijft ten

minste vijf jaar geldig. Afhankelijk van de mate waarin iemand zorg nodig heeft, kunnen er drie

trajecten volgen:

Iemand heeft recht op ondersteuning via de Wlz. Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ)

neemt een besluit en stelt een zorgprofiel vast. De persoon heeft dan de keuze uit verblijf in

een instelling, zorg thuis met een volledig pakket thuis, een persoonsgebonden budget of een

modulair pakket thuis;

Iemand komt in aanmerking voor ondersteuning vanuit de Wmo 2015, bijvoorbeeld voor

begeleiding of dagbesteding. Er wordt dan samen met de gemeente een plan opgesteld. Deze

mensen krijgen een uitnodiging van de gemeente om over hun zorgbehoefte te komen praten;

Als iemand verpleging en verzorging thuis nodig heeft, zal de wijkverpleegkundige de indicatie

stellen. Dat valt onder de Zvw. De zorg kan vervolgens door een andere wijkverpleegkundige

of door een andere zorgverlener worden geleverd.

Voor burgers die nu ondersteuning vanuit de Wmo krijgen, kunnen ook dingen gaan veranderen. Dat

geldt bijvoorbeeld voor de huishoudelijke ondersteuning. Gemeenten kunnen gaan herbeoordelen.

Regeling pgb

Ook de regeling Persoonsgebonden Budget is veranderd. Het zorgkantoor is vanaf 2015 niet meer per

se de uitvoerder van het pgb, dat kan ook de zorgverzekeraar of de gemeente zijn. De gemeente stelt

zelf een tarief vast voor het pgb en meestal moet een eigen bijdrage worden betaald. De aanspraak

op het pgb bestaat nog, maar om het pgb te krijgen moet iemand voldoen aan drie voorwaarden:

Page 19: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 3: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 3

1. De hulpvrager moet in staat zijn om de aanbieder te contracteren (om afspraken te maken

over de geboden hulp).

2. Het pgb moet bijdragen aan de zelfredzaamheid van de betrokkene.

3. De maatwerkvoorziening moet veilig, doeltreffend en cliëntgericht zijn.

De gemeente is niet verantwoordelijk voor meerkosten: als de zorg meer kost dan de gemeente daar

zelf voor moet betalen, komt dat voor rekening van de hulpvrager. Ook voor mensen die gebruik

(gaan) maken van persoonlijke verzorging en verpleging thuis (onder de Zvw) blijft de keuzevrijheid

voor een pgb bestaan. Een algemene maatregel is dat iedereen die nu een pgb ontvangt, deze niet

meer op de eigen rekening krijgt uitbetaald. De Sociale Verzekeringsbank beheert die budgetten.

Persoonlijk plan

Burgers met een vraag over zorg of welzijn kunnen bij de gemeente aankloppen. De gemeente kijkt

samen met de hulpvrager naar de persoonlijke situatie, de omgeving van de persoon en de algemene

voorzieningen die er zijn. De gemeente kan ervoor kiezen dat onderzoek (of gesprek) door een

externe partij te laten uitvoeren, bijvoorbeeld door een sociaal wijkteam. Er moet in ieder geval altijd

een onpartijdig en deskundig besluit kunnen worden genomen. Als aanvullende zorg of ondersteuning

vanuit de Wmo 2015 nodig is, wordt een plan gemaakt. Burgers kunnen voorafgaand aan het gesprek

zelf al nadenken over wat ze willen en een persoonlijk plan opstellen. Samen zoekt men naar een

maatwerkoplossing. De burger krijgt de regie over het plan dat wordt opgesteld. Als verpleging en

verzorging nodig is, zal hij of zij contact op moeten nemen met zijn zorgverzekeraar. Die schakelt dan

een wijkverpleegkundige in. Als er zware zorg of intensief toezicht nodig is, kan het voorkomen dat

iemand een aanvraag bij het CIZ moet indienen. De huisarts of cliëntondersteuner kan daarbij helpen.

Dan zal een formele indicatie worden gesteld, waarna het zorgkantoor de zorg voor iemand gaat

regelen (bijvoorbeeld verblijf in een instelling).

Rol mantelzorg

Hulp in aanvulling op de gebruikelijke zorg door kinderen, familie, buren of anderen is niet verplicht.

Gemeenten zullen wel vragen naar de mogelijkheden van ondersteuning binnen het eigen sociale

netwerk en zullen rekening houden met de mogelijkheden die er zijn. Gemeenten moeten ook vragen

of de mantelzorger (als die er is) hulp nodig heeft.

Burgerparticipatie en burgerinitiatieven

Hoewel het versterken van beleidsparticipatie en gezamenlijke burgerinitiatieven doelen zijn van de

transities, lijken acties die hierop zijn gericht wat achter te blijven. Gebrek aan tijd is misschien niet de

enige reden. Gemeenten willen graag dat inwoners zelf het heft in handen nemen, maar vinden het

faciliteren van participatie en initiatief ook lastig. Er wordt in dit opzicht ook wat verwacht van al

bestaande cliëntenorganisaties, kennisinstituten en koepels van aanbieders (Uit: transitieplan Wmo

2015). Een paar handreikingen kunnen helpen (Uit: Verwey-Jonker Instituut, via Wmo to go):

korte lijnen met actieve burgers

een uitnodigende houding

het faciliteren van potentieel succesvolle initiatieven

het faciliteren van ontmoetingen met burgers

het leggen van verbindingen tussen innovatieve professionals en burgerinitiatieven.

Hieraan kan worden toegevoegd dat de onafhankelijke cliëntondersteuners (bijvoorbeeld vrijwillige

ouderenadviseurs) een bron van informatie vormen. Zij denken vanuit het perspectief van de burger.

Page 20: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 3: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 4

Waar kun je terecht?

Het is voor individuen lastig om een inschatting te maken of ze met hun vraag nu bij de gemeente, de

zorgverzekeraar of het zorgkantoor terecht kunnen. Gemeenten richten vaak laagdrempelige

servicepunten in waar mensen met al hun vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn terecht

kunnen. Van daaruit worden mensen dan verwezen naar bijvoorbeeld een sociaal wijkteam.

Mensen die al gebruik maakten van langdurige zorg ontvangen persoonlijk bericht van de gemeente,

zorgverzekeraar, maar bijvoorbeeld ook van de Sociale Verzekeringsbank, het CIZ of het Centraal

Administratie Kantoor (CAK) over wat de transities voor hen voor gevolgen hebben. Daarnaast nemen

ook zorgaanbieders het initiatief om informatie te verstrekken aan hun cliënten. Als iemand een vraag

heeft over de eigen situatie, is de meest logische keuze om die te stellen aan de zorgverlener van wie

hij of zij op dit moment zorg ontvangt. Die kent de situatie van de cliënt het beste. Het is nog

onduidelijk of sommige cliënten na het overgangsjaar te maken krijgen met nieuwe zorgverleners.

Informatie over de persoonlijke situatie staat op de website www.hoeverandertmijnzorg.nl.

Niet iedereen die in aanmerking komt voor begeleiding of dagbesteding is in staat om zelf contact op

te nemen met de gemeente en die ondersteuning aan te vragen. Denk aan nieuwe doelgroepen van

de Wmo, zoals mensen met een lichte verstandelijke beperking of mensen met niet aangeboren

hersenletsel (NAH). Zij weten soms de weg niet of mijden instanties. Gemeenten moeten dan het

keukentafelgesprek intensiever voorbereiden en een andere benaderingswijze kiezen. Bovendien

kunnen ze de mogelijkheden van onafhankelijke cliëntondersteuning nog beter onder de aandacht

brengen. Overleg met aanbieders van ambulante woonbegeleiding en dagbesteding kan hierin zeker

van belang zijn. Begeleiders uit de langdurige zorg zijn het gewend om met deze doelgroepen te

werken en hebben vaak passende gesprekstechnieken om wensen en behoeften in kaart te brengen.

Aandacht is ook nodig voor cliëntondersteuning voor mensen die ‘beschermd wonen’.

De overheid heeft een overzichtelijke en informatieve wegwijzer, de ‘regelhulp’, te vinden op deze

website: www.regelhulp.nl. Er doen veel gemeenten aan mee, maar niet allemaal. Behalve over zorg

en ondersteuning, biedt de wegwijzer ook informatie over sociale zekerheid, en opvoeden en

opgroeien, ook voor mantelzorgers en vrijwilligers. Als de bezoeker van de website de naam van de

eigen gemeente invoert, krijgt deze alle contactgegevens en kan men de eigen gemeente (digitaal)

om meer vragen. Ook kan men zich aanmelden voor een (Wmo-)intakegesprek.

Meer weten over de transities?

Kijk voor algemene informatie op de speciale website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (www.invoeringwmo.nl). Het ministerie heeft samen met onder andere gemeenten,

zorgverzekeraars, zorginstellingen en patiënten- en cliëntenorganisaties een website gemaakt over de

hervorming van de langdurige zorg (www.hervorminglangdurigezorg). Het ministerie heeft ook een

publiekswebsite gemaakt voor mensen die nu (langdurige) zorg gebruiken en willen weten wat er in

hun individuele geval zou kunnen veranderen (www.hoeverandertmijnzorg.nl).

Page 21: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 3: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 5

Verder lezen

AVI (2014). Handreiking ‘Keukentafelgesprek’:

www.aandachtvooriedereen.nl/nieuws-van-avi/handreiking-adviezen-bij-het-

keukentafelgesprek-4165.html

AVI (2014). Handreiking ‘Wijkgericht werken’:

www.aandachtvooriedereen.nl/nieuws-van-avi/handreiking-wijkgericht-werken-4139.html

NPCF (2007). Eerstelijnszorg voorop: op weg naar een geïntegreerde eerstelijnszorg vanuit

patiëntenperspectief:

www.samenwerkeneerstelijnszorg.nl/scrivo/asset.php?id=567813

Transitiebureau Wmo (2014). Focuslijst Wmo 2015 met daarin vijf thema’s waaronder

‘Toegang’:

www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-domein/wmo-

2015/publicaties/focuslijst-wmo-2015

VGN (2014). Het gesprek, deel IV: nieuwe doelgroep, ander gesprek:

www.vng.nl/files/vng/publicaties/2013/kanteling-het-gesprek-iv_20130417.pdf

Wmo to go biedt kennis op maat voor gemeenten. Wmo to go is een gezamenlijk initiatief van

het Verwey-Jonker Instituut en het ministerie van VWS:

www.wmotogo.nl

Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire - content en onderzoek) en Henk Beltman (Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl

Page 22: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Informatiekaart 4

Wijk- en buurtteams

Alle spotlichten zijn gericht op de wijken. Daar moet het gaan gebeuren. Veel gemeenten

hebben sociale wijkteams. De burger kan dicht bij huis terecht voor antwoorden op

vragen. Maar de verschillen per gemeente zijn groot. We leggen deze ontwikkelingen

onder een vergrootglas en beantwoorden vragen over zaken als de omvang, samenstelling

en taken van sociale wijkteams1.

Stand van zaken

Het zorgstelsel verandert in een rap tempo naar kleinschalige en persoonlijke zorg. Dat is althans de

bedoeling. Het idee is dat door meer vrijheid en minder bureaucratische protocollen meer zorg op

maat wordt aangeboden en dat de kosten daardoor dalen. Dat vraagt om zowel specialisten als

generalisten in een wijkteam. De hulpverleners komen uit reguliere instellingen waar ze vanuit

verschillende disciplines met specifieke doelgroepen werken. In de wijk gaat dat anders, daar kunnen

ze allerlei doelgroepen treffen. Iedere hulpverlener die huisbezoeken aflegt en keukentafelgesprekken

voert heeft brede kennis nodig om de hulpvraag te verhelderen en een plan te maken, of kan voor die

kennis een beroep doen op de andere teamleden. De hulpvraag kan zeer complex zijn waardoor

specialistische kennis nodig is. Voordelen van de nieuwe manier van werken zijn dat:

Leden van een sociaal wijkteam de wijk goed kennen.

Ze weten waar ze de juiste zorg of ondersteuning kunnen krijgen.

Ze korte lijnen met alle aanwezige partijen hebben en daarom snel contacten kunnen leggen.

Wijken en buurten verschillen enorm van elkaar. Een logische keuze zou zijn om voor iedere wijk te

kijken naar de lokale context (bevolkingssamenstelling en behoeften) en daar een specifieke vorm van

zorg en welzijn voor in te richten, of dat nu via een sociaal wijkteam gaat of niet. De meeste

gemeenten werken echter met sociale wijkteams. In de praktijk zijn veel verschillende vormen van

dergelijke teams ontstaan. Er is veel vertrouwen in de opbrengst van sociale wijkteams, mede op

basis van de uitkomsten van een onderzoek naar proeven met sociale wijkteams. Het E-boek ‘Aan de

slag achter de voordeur’ geeft een heldere beschrijving van de goede ervaringen in deze pilot.

Niettemin blijft het noodzakelijk om te vragen of de transformatie naar de nieuwe manier van werken

echt goed van de grond komt en of sociale wijkteams in alle gevallen de gewenste oplossing bieden.

1 ‘Sociaal wijkteam’ is maar één van de benamingen die door de gemeenten worden gebruikt voor de samenwerkingsvormen

die zij lokaal ontwikkelen. We komen ook buurt- en wijkteams tegen, buurtondersteuners, wijknetwerken. De benaming van de samenwerkingsvorm heeft onder meer te maken met de lokale behoeften en de organisatievorm die daarbij wordt gekozen.

Page 23: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 4: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 2

Andere aanpak

Soms hebben gemeenten voor een andere aanpak gekozen. Zij werken samen met andere

gemeenten en organiseren zorg en ondersteuning bovenregionaal. In Gooi en Vechtstreek

bijvoorbeeld gaan hulpverleners wel op huisbezoek, maar wordt de zorg niet in de wijk georganiseerd.

Zo zijn ze toch dichtbij. Daarnaast zijn niet in alle Nederlandse wijken sociale wijkteams gevormd.

Soms vindt de gemeente dat niet nodig omdat ‘de wijk’ het niet nodig heeft. Soms is de gemeente nog

bezig met het inrichten ervan. Gemeenten vangen inwoners dan op door het uitbreiden van hun eigen

loketfunctie. Andere gemeenten verwijzen naar het dichtstbijzijnde wijkteam (gemeente Leiden

bijvoorbeeld). Ten slotte verzorgen huisartsenpraktijken soms de toegang (zoals in Nijmeegse wijken

zonder wijkteam). Gemeente Barneveld heeft ook geen ‘vast’ wijkteam. Betrokken zorgverleners

zoeken de samenwerking wel op, maar werken onder de noemer ‘sociaal team’ in wisselende

samenstellingen.

Wijkteams onder de loep

De samenstelling van een wijkteam kan afhankelijk zijn van behoeften of problemen in een wijk en de

daaraan gekoppelde doelen. Zijn het bijvoorbeeld vooral eenzame ouderen of juist gezinnen met

schulden die in de wijk wonen? Bij de inrichting van een sociaal wijkteam spelen nog meer

afwegingen. De verschillende vormen van samenwerking zijn ontstaan als gevolg van keuzes over:

Samenstelling: welke hulpverleners zitten in het team, worden ook vrijwilligers ingezet?

Doelen en doelgroepen: alle inwoners van de wijk, alleen multiprobleemhuishoudens of

andere doelgroepen, zoals ouderen?

Het onderscheid tussen jeugd en volwassenen: worden aparte jeugdteams gevormd?

Burgerperspectief: zijn burgers betrokken bij de totstandkoming van het sociale wijkteam?

Onderlinge relaties: wat is de verhouding tussen betrokken zorgverlenende instanties?

Werkwijze: alleen op aanvraag huisbezoeken afleggen, of juist actief bij

multiprobleemhuishoudens langsgaan?

Taken: signaleren, interveniëren, regisseren, vraagverheldering, een individueel plan maken

waarbij ook wordt gekeken naar de zelfredzaamheid en inzetbaarheid van familie en

kennissen, activeren van burgers en helpen van bewonersinitiatieven, primaire directe zorg en

ondersteuning leveren en doorverwijzen: wat zijn de taken?

De focus op zorg en ondersteuning of de drie transities gezamenlijk: is er ook aandacht voor

jeugd, en werk en inkomen, onder de uitvoering van de nieuwe participatiewet?

Relatie met bestaande initiatieven: bijvoorbeeld, wat is de verhouding tot burgerinitiatieven?

Juridische vormgeving: vormt het team een dienst van de gemeente, is er een onafhankelijke

stichting of blijven professionals in dienst bij hun eigen organisatie?

Een andere belangrijke vraag is: hoe is de regie geregeld? Er zijn casusmanagers of regievoerders in

een team die de leiding hebben over een casus en de noodzakelijke hulp kunnen inschakelen of

kunnen doorverwijzen. Heeft het team voldoende regie in handen om niet te worden opzijgeschoven

door de instellingen die zij vertegenwoordigen? Die organisaties nemen (ook nog uit gewoonte) graag

de zorg en ondersteuning van mensen met een hulpvraag over.

Welke disciplines vinden we vaak terug in een wijkteam?:

Wmo-adviseur/consulent

maatschappelijk werk (algemeen, jeugd en wonen)

wijkverpleegkundige

ouderenadviseur of welzijnscoach

MEE-consulent.

Page 24: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 4: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 3

Soms zijn in een schil rond het wijkteam ook nog andere partijen betrokken. Denk dan aan:

welzijns-, jongeren- of opbouwwerkers

gedragsdeskundigen jeugd

zorgprofessionals (vg, lvg, ggz, NAH, dementie)

gezinscoach

politie (wijkagent)

woningcoöperatie

vertegenwoordigers van scholen (intern begeleider, psycholoog, schoolmaatschappelijk

werker)

gemeente (consulent schuldhulpverlening of Wwb/Participatiewet)

huisarts of praktijkondersteuner.

Ten slotte wijzen we op de mogelijkheid om met vrijwilligers te werken. Vrijwilligers kunnen

eenvoudige vragen beantwoorden en mensen op weg helpen naar de juiste aanbieder. Ze kunnen

daarnaast ondersteunen bij het oplossen van enkelvoudige lichte problemen, bijvoorbeeld het op orde

brengen van administratie, het schoonmaken van woningen of meegaan naar de huisarts.

Wijkgericht werken

Bij het samenstellen van een wijkteam, het bepalen van de taken, de werkwijze en het bepalen van de

doelgroep leidt informatie over de bevolking tot specifieke keuzes. Het startpunt van wijkgericht

werken is daarom dikwijls een scan of foto van de wijk. In een wijkfoto worden kwantitatieve gegevens

opgenomen: populatiekenmerken, aantallen inwoners van de wijk, de zorgvragen die er zijn, de te

verwachten ontwikkelingen. Ook kwalitatieve gegevens zijn onderdeel van de foto van de wijk: hoe

ervaren bewoners de wijk, vragen en behoeften van burgers, wat zijn de ontmoetingspunten, wat zijn

sterke punten, wat wordt er in de wijk gemist, welke welzijn- en zorgaanbieders zijn er werkzaam, zijn

er buurtinitiatieven? De informatie over wijken kan uit veel verschillende bronnen komen. Een

eenvoudige en laagdrempelige manier om informatie over een wijk te verzamelen, is door met

bewoners en organisaties in de wijk te gaan praten.

Een wijkfoto zet men om verschillende redenen in. Het wordt gebruikt om wijken te selecteren waar

bijvoorbeeld een sociaal wijkteam moet komen. Het wordt ook als interventie gebruikt om de kennis

van de leden van het sociale wijkteam over de wijk te vergroten. Met het behoeftenprofiel kan de

gemeente onderbouwde keuzes maken in haar inkoopbeleid. Het kan nuttig zijn om bij een grote

verandering in de wijk (bijvoorbeeld bij wijkvernieuwing) opnieuw een wijkfoto te maken.

Rol van de wijkverpleegkundige

De wijkverpleegkundige werkt als zichtbare schakel in de eerstelijn. Deze verpleegkundige verbindt

het sociale met het medische domein en heeft meerdere taken. Enerzijds de ‘oude’ taken: namelijk de

handen aan het bed. Dit is individueel toewijsbare zorg. Anderzijds een meer preventieve taak: dit

noemen we niet-toewijsbare individuele zorg. Die laatste taak zal de wijkverpleegkundige veelal

binnen (of naast) een sociaal wijkteam vervullen. Met deze nieuwe taak hopen beleidsmakers dat

hulpvragen eerder aan het licht komen. Sommige mensen weten de toegang tot zorg niet gemakkelijk

te vinden of mijden liever zorginstanties. Dit kan leiden tot verergering van de situatie. De verwachting

is dat sociale wijkteams actief gaan optreden om deze mensen te benaderen. Dat kan zowel

ongevraagd, bijvoorbeeld op basis van een melding van een huisarts of van buren, als gevraagd, op

verzoek van de betrokken persoon zelf. Zo kan eerder worden ingegrepen en kan duurdere

Page 25: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 4: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 4

(tweedelijns) zorg misschien worden voorkomen. De wijkverpleegkundige heeft daarin een belangrijke

taak, want zij kan een goede inschatting maken van de situatie die zij achter iemands voordeur

aantreft.

Welke rol heeft een wijkverpleegkundige in het sociaal wijkteam? Pakt zij alleen de zorggerelateerde

vragen op, of ook alle andere vragen? Krijgt de wijkverpleegkundige ook de bevoegdheid om

maatwerkvoorzieningen te adviseren of af te geven? Dit verschilt per gemeente.

Onder de Zorgverzekeringswet gaat de wijkverpleegkundige de volgende taken uitvoeren:

de huidige extramurale AWBZ-functie verpleging

het grootste deel van de huidige extramurale AWBZ-functie persoonlijke verzorging

medisch-specialistische verpleging thuis (valt nu al onder de Zorgverzekeringswet (Zvw))

taken die nu zijn opgenomen in het ZonMw-programma Zichtbare Schakel2: het gaat dan om

onder meer ‘de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt’, zoals het coördineren en

regisseren van de zorgvraag.

Van medisch naar maatschappelijk denken

Het maken van een verbinding tussen het gemeentelijke sociale domein en het medische domein van

de zorgverzekeraar is de belangrijkste taak van de betrokken partijen. Die verbinding vormt een

uitdaging voor vele hulpverleners. Medewerkers in de zorg zijn het gewend om de handen uit de

mouwen steken en meteen aan de slag te gaan. Nu moeten ze soms op hun handen blijven zitten.

Het helpen ontwikkelen van de zelfredzaamheid van burgers vraagt om een heel andere insteek.

De eerstelijn doet al volop ervaring op met de nieuwe maatschappelijke taken. Huisartsenpraktijken

nemen het initiatief om met andere hulpverleners uit de eerstelijn samen te gaan werken. Zo ontstaan

integrale gezondheidscentra waarin verschillende disciplines onder één dak komen. De huisarts heeft

er taken bij gekregen. Veel vragen aan de huisarts zijn niet meer per se uitsluitend medisch, maar zijn

vaak ook psychosociaal van aard. Ook werken huisartsen niet meer uitsluitend aandoeningsgericht.

De persoon komt centraal te staan in plaats van de aandoening. De huisarts zal bijvoorbeeld patiënten

helpen leren omgaan met hun chronische aandoeningen (zelfmanagement). Huisartsen laten zich

daarin bijstaan door praktijkondersteuners die zijn gespecialiseerd in somatiek (voor lichte chronische

aandoeningen), in geestelijke gezondheidszorg (ggz) of in ouderenzorg. Bijna driekwart van de

huisartsenpraktijken heeft al een POH-GGZ in dienst.

Meer weten over wijk- en buurtteams?

Er is door het Transitiebureau Wmo, het Transitiebureau Jeugd en de Vereniging van Nederlandse

Gemeenten (VNG) een handreiking voor gemeenten ontwikkeld die een toekomstbeeld geeft van

sociale wijkteams, toegespitst op de inrichting, aansturing en bekostiging: ‘Sociale wijkteams in

ontwikkeling’. De LOVE (landelijk overleg versterking eerstelijn) Werkgroep Stimuleringsprogramma

Samenwerking heeft een website gemaakt voor zorgverleners over multidisciplinair samenwerken. Het

2 Door het ZonMw-programma ‘Zichtbare schakel: de wijkverpleegkundige voor een gezonde buurt’ is de afgelopen jaren al veel

ervaring opgedaan met de rol van de wijkverpleegkundige in de wijk. Wijkverpleegkundigen kregen aanvullende taken op het

gebied van preventie, signalering, regie en het verbeteren van de integrale aanpak. In 2014 heeft het programma een vervolg

gekregen. Mede op basis van de goede resultaten van dit programma is er nu voor gekozen om wijkverpleegkundigen een

centrale rol te geven bij de transitie naar integrale en lokale zorg en ondersteuning.

Page 26: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 4: Toegang

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 5

richt zich op verschillende doelgroepen en thema’s binnen de eerstelijn, voornamelijk op wijkniveau

(www.samenwerkeneerstelijnszorg.nl).

Verder lezen

AVI (2014). Handreiking ‘De burger in de wijk’:

www.invoorzorg.nl/ivz/literatuur-handreiking-de-burger-in-de-wijk-over-wijkgericht-werken.html

Eitjes, H.B.F.M., De Graaf-Ruizendaal, W.A. en De Bakker, D.H. (2014). De benodigde

capaciteit voor niet-geïndiceerde wijkverpleegkundige taken? Een wijkanalyse in Den Haag.

NIVEL en ProZorg (2014):

www.nivel.nl/sites/default/files/bestanden/Rapport-capaciteit-voor-niet-geindiceerde-

wijkverpleegkundige-taken.pdf?

Hermens, N., Los, V., & De Meere, F. (2014). Sportverenigingen helpen Rotterdam vooruit.

Verwey-Jonker Instituut:

www.verwey-jonker.nl/actueel/persberichten/2014/sportverenigingen-helpen-rotterdam-vooruit

Het Jan van Es instituut is een onafhankelijk kenniscentrum voor de geïntegreerde

eerstelijnszorg:

www.jvei.nl

Onderzoeksaanbod Vilans. De wijkfoto als methode om een gemeenschappelijk beeld van de

wijk te schetsen:

www.vilans.nl/Thema-Wijkgericht-werken-Onderzoek-Foto-van-de-wijk.html

Oude Vrielink, M., Van der Kolk, H. en Klok, P-J. (2014). Onderzoek naar sociale wijkteams.

‘De vormgeving van sociale (wijk)teams: Inrichting, organisatie en vraagstukken’. Universiteit

van Twente in samenwerking met Platform 31 en BMC Advies:

www.platform31.nl/publicaties/vormgeving-sociale-wijkteams

VNG (2013). Handreiking 'Sociale wijkteams in ontwikkeling':

www.vng.nl/nieuws/13-08-16/handreiking-sociale-wijkteams-in-ontwikkeling/1082

ZonMw-programma Zichtbare Schakel:

www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/zichtbare-schakel-de-wijkverpleegkundige-

voor-een-gezonde-buurt/algemeen

Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire - content en onderzoek) en Henk Beltman (Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl

Page 27: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk

Informatiekaart 5

Aandachtspunten

2015 is een spannend jaar. De Rijksoverheid monitort alle ontwikkelingen, op de voet

gevolgd door de media en met belangstelling gadegeslagen door burgers. Partijen als

cliëntenorganisaties en Wmo-raden zijn kritisch op elke stap. Dat is belangrijk omdat zij de

mensen vertegenwoordigen om wie het gaat: cliënten, patiënten en hun mantelzorgers.

Wmo-raden en belangenbehartigers staan in nauw overleg met hun achterban en kunnen dus

signaleren: wat gaat goed, wat kan beter? Vanwege de omvang en complexiteit van de transformatie

zijn er veel aandachtspunten. Het is niet realistisch dat alles nauwlettend en kritisch wordt gevolgd.

Bovendien komen niet alle aandachtspunten in elke situatie of gemeente voor. Deze informatiekaart is

bedoeld om in te grasduinen. Iedereen kan zelf prioriteiten benoemen. Wmo-raden kunnen ook naar

zichzelf kijken. Op deze kaart daarom tot besluit nog wat aandachtspunten voor Wmo-raden zelf.

Inkoopbeleid en financiële middelen

Cliëntvertegenwoordigers zien een knelpunt in de positie van de cliënten met een verstandelijke

beperking. De zorg en ondersteuning voor deze cliënten is vaak regionaal georganiseerd. Wordt voor

deze groep voldoende begeleiding en dagbesteding ingekocht en is deze van voldoende kwaliteit?

Gemeenten hebben de vrije keuze in welke zorgaanbieders zij contracteren. Er zijn signalen dat

kleinere zorgaanbieders over het hoofd worden gezien. Wellicht omdat zij zichzelf niet altijd goed

onder de aandacht brengen, terwijl zij zeker zo innovatief kunnen werken als de grotere organisaties.

Ook op het punt van de verdeling van het Wmo-budget hebben de zorgaanbieders wat zorgen geuit.

Ze vrezen dat er minder geld overblijft voor het werk wat zij leveren, aangezien gemeenten uit

dezelfde pot kunnen putten voor de gemeentelijke organisatie rond de Wmo, het gaat dan

bijvoorbeeld om de aanstelling van extra Wmo-consulenten voor het Wmo-loket van de gemeente.

Veel gemeenten hebben een reservepotje voor de extra kosten die de transitie met zich mee brengt.

Dat lijkt verstandig gezien de signalen dat de hoeveelheid zorg en ondersteuning door de nieuwe

manier van werken in eerste instantie toeneemt (en na verloop van tijd weer daalt). Niet alle

gemeenten hebben die financiële armslag en dat heeft ook gevolgen voor de aanbieders. Het

krimpende budget kan de daadwerkelijke omslag van transitie naar transformatie in de weg staan.

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Let op de criteria die de gemeente hanteert bij haar inkoopbeleid.

Let erop dat een bepaald percentage van het budget is bestemd voor initiatieven van burgers.

Page 28: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 5: Aandachtspunten

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 2

Privacy

Als een aanvraag wordt gedaan voor zorg of ondersteuning zal een medewerker van de gemeente, of

van het sociale wijkteam vragen stellen over de persoonlijke situatie. Met deze persoonlijke informatie

moet zorgvuldig en selectief worden omgegaan. Gemeenten moeten zich afvragen of zij alle

gegevens ook daadwerkelijk altijd nodig hebben. Dat geldt al vanaf eerste contactmoment: de

aanmelding via een digitaal afsprakenformulier op de website van de gemeente. Tijdens het gesprek

dat daarop volgt kan de medewerker duidelijke afspraken maken over wat hij of zij opschrijft. Beide

partijen kunnen die afspraken vervolgens ondertekenen. Voor enkelvoudige vragen is het bijvoorbeeld

veel minder nodig om door te vragen dan bij complexe problematiek.

De gemeenten beheren cliëntgegevens. Het gaat om de indicaties die door het Centrum

Indicatiestelling Zorg (CIZ) zijn afgegeven. Gemeenten hebben beperkt inzage in de gegevens: ze

zien dat iemand een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) heeft, maar niet wat erin staat. De

gemeente krijgt ook geen medische dossiers, maar mag iemand wel vragen of hij of zij gegevens uit

het dossier met de gemeente wil delen, bijvoorbeeld om de aanvraag goed te kunnen beoordelen. De

persoon kan toestemming geven de gegevens op te vragen bij de zorgaanbieder. Er zijn tools voor

gemeenten om hun beleid en uitvoering privacybestendig te maken. Daarnaast wil de overheid de

positie van de burger versterken door een landelijke loketfunctie te openen voor burgers als zij vinden

dat onzorgvuldig met hun gegevens is omgegaan.

De behoefte aan privacy kan ook betekenen dat een inwoner liever een andere zorgverlener spreekt

dan degene die hij of zij krijgt toegewezen vanuit het sociale wijkteam. Maar de behoefte aan privacy

kan ook al blijken uit de drempel die er bestaat om binnen de eigen wijk om hulp te vragen. Daarmee

‘bekennen’ burgers immers dat zij hulp nodig hebben. De gemeente moet aandacht hebben voor de

persoonlijke wensen en de keuzevrijheid van de inwoner.

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Let erop dat er een privacyconvenant wordt gemaakt waarin gemeenten en aanbieders

afspraken maken over het omgaan van gegevens van burgers.

Let erop dat burgers ook buiten de eigen wijk zorg en ondersteuning kunnen krijgen.

Zorg dat er voldoende keuzevrijheid is voor burgers om te kiezen voor het persoonsgebonden

budget of uit meerdere aanbieders.

Deskundigheid zorg en maatschappelijke ondersteuning en toegang

Het aanbieden van passende langdurige zorg was tot 1 januari 2015 voornamelijk een taak van het

zorgkantoor. Het CIZ stelde de indicaties. Een belangrijke vraag is of gemeenten in 2015 wel

voldoende kennis in huis hebben om indicaties te stellen. Gemeenten hoeven de indicaties voor de

toewijsbare zorg niet zelf te doen, ze kunnen dat bijvoorbeeld bij de sociale wijkteams onderbrengen.

Uiteraard moeten de medewerkers die indicaties stellen wel voldoende deskundig zijn.

Wijkverpleegkundigen moeten de brug naar het maatschappelijke domein slaan, verbinding leggen

met andere leefdomeinen. Denk aan deskundigheid van medewerkers op het gebied van psychisch

welbevinden, schuldsanering enz. Er is misschien aanvullende opleiding van hulpverleners nodig. Het

team heeft daarnaast voldoende regie nodig om niet te worden opzijgeschoven door de instellingen

die zij vertegenwoordigen. Die organisaties nemen (ook nog uit gewoonte) graag de zorg en

ondersteuning van mensen met een hulpvraag over.

Page 29: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 5: Aandachtspunten

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 3

Gemeenten moeten er samen met zorginstellingen voor zorgen dat mensen in de toekomst ook hun

eigen kracht kunnen aanspreken. Een belangrijk kenmerk van het werken met mantelzorgers en

andere vrijwillige en informele ondersteuners is dat zij vanaf het begin samen met de persoon

meedenken. Het is maar de vraag of het gesprek daar voldoende ruimte aan biedt. Het inschakelen

van het eigen netwerk blijft door alleen een een-op-een-gesprek misschien wat vrijblijvend. Is daar

voldoende aandacht voor, ook als de cliëntstroom toeneemt en onder tijdsdruk gewerkt moet worden?

Niet iedereen die in aanmerking komt voor begeleiding of dagbesteding is in staat om zelf contact op

te nemen met de gemeente en die ondersteuning aan te vragen. Denk aan nieuwe doelgroepen van

de Wmo, zoals mensen met een lichte verstandelijke beperking, mensen met niet aangeboren

hersenletsel of specifieke groepen mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij zullen soms de

weg niet weten of mijden instanties. Dat vraagt om een andere werkwijze.

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Signaleer als Wmo-raad en cliëntenorganisatie de ervaringen van de mensen uit de nieuwe

doelgroepen met de invoering van de Wmo en kom met verbetersuggesties.

Bevorder dat de gemeente samenwerkt met verschillende partijen in de wijk, denk ook aan

vrijwilligersorganisaties.

Burgerparticipatie en burgerinitiatief

Burgers willen zelf de regie in handen hebben en willen hun stem kunnen laten horen. Voor

gemeenten is dat van grote waarde: zij moeten nadenken over hoe ze dat faciliteren. De Vereniging

van Nederlandse Gemeenten (VNG) adviseert gemeenten om zelf het initiatief te nemen en

bijeenkomsten te organiseren voor het raadplegen van professionals en burgers. Wmo-raden kunnen

hierop actief aansturen door dit samen met de gemeente op te pakken. Op deze manier ontstaat

inzicht in de behoeften en ideeën die de betrokkenen zelf hebben over de toegang tot zorg en

ondersteuning en de wijze waarop die aansluit op de lokale situatie. Het gaat dan bijvoorbeeld om

vragen over de meest geschikte locatie waar burgers heen kunnen (is dat een centraal loket of een

team in de wijk), met welke vragen ze daar terecht kunnen en hoe de gemeente het beste kan

ondersteunen bij zelfredzaamheid.

Burgerinitiatieven vinden ook zonder hulp van de gemeente plaats. Gemeenten kunnen hier vooral

een rol spelen door ruimte te bieden. Als het nodig is kan een gemeente faciliteren of ondersteunen.

Wel zal de gemeente bewust moeten zijn dat burgerinitiatieven niet altijd en overal ontstaan. Men

moet realistisch zijn over het effect van initiatieven. Een valkuil kan zijn om te denken dat er bij een

flink aantal initiatieven uit de samenleving voldoende sprake is van zelfredzaamheid en

burgerparticipatie. Het is maar de vraag of de initiatieven die ontstaan ook de groepen burgers

bereiken die dat het hardste nodig hebben. Bovendien komen initiatieven vaak van de grond door de

inzet van mondige burgers. Het ondersteunen en faciliteren van initiatieven uit de samenleving kost

tijd en soms ook geld. Er zijn gemeenten die bijvoorbeeld 1% van het budget daarvoor reserveren.

Onderlinge solidariteit is niet vanzelfsprekend en vraagverlegenheid en gêne vormen drempels.

Ondersteuning van mantelzorgers blijft nodig, want mantelzorgers voelen zich vaak zwaar belast en

weten soms niet dat ze voor ondersteuning bij de gemeente terecht kunnen.

Page 30: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 5: Aandachtspunten

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 4

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Bevorder dat de gemeente burgerinitiatieven mogelijk maakt.

Ga het gesprek aan met de gemeente over de vormgeving en invulling van cliënten- en

burgerparticipatie.

Bevorder dat de gemeente burgers op zoveel mogelijk manieren informeert over de

veranderingen.

Bewaak dat de gemeente onafhankelijke cliëntondersteuning daadwerkelijk invult.

Transformatie naar integrale en lokale zorg – Hoe nu verder?

In de loop van 2015 wordt duidelijk op welke punten gemeenten goed presteren, en waar ze nog een

slag moeten maken. Burgers willen op verschillende manieren hun ervaringen delen. Via

cliëntenorganisaties, gemeentelijke loketten en andere landelijke meldpunten komen vragen en

klachten binnen. Het is nog onduidelijk in hoeverre uitwisseling tussen de meldpunten plaatsvindt. De

Wmo-raad kan achterhalen welke vragen en klachten bij het gemeentelijke Wmo-loket binnenkomen

en welke bij de sociale wijkteams. Maar ook: wat horen Wmo-raden zelf?

Daarnaast zal er aandacht moeten zijn voor de reguliere beleidscyclus. Bij het formuleren van het

beleid hebben gemeenten punten vastgesteld waarop wordt gemonitord en geëvalueerd. Aan de hand

hiervan trekken gemeenten en de andere partijen de eerste conclusies en kunnen zij extra inzetten of

bijsturen waar dat nodig is. Het is een belangrijke vraag om te beantwoorden: hebben burgers straks

meer regie gekregen en zijn zij zelfredzamer geworden? Op welke uitkomsten gaan de behandelaars

sturen? Is dat alleen op bijvoorbeeld de vermindering van gezondheidsklachten, het terugbrengen van

de kosten of ook het vergroten van de zelfredzaamheid?

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Signaleer als Wmo-raad en cliëntenorganisatie de gevolgen van de invoering van de Wmo en

kom met verbetersuggesties.

Bevorder dat de gemeente bij het monitoren van de gevolgen van de invoering van de Wmo

het perspectief van de burgers nadrukkelijk meeneemt en hen erbij betrekt.

Bewaak dat de burgers bij de vormgeving van de sociale wijkteams worden betrokken.

Wat Wmo-raden zelf kunnen doen in het vormgeven van de transformatie

De gemeente heeft onder de Wmo 2015 verantwoordelijkheden gekregen voor nieuwe doelgroepen.

Sommige doelgroepen zijn misschien lastig te bereiken. Dat ervaren ook Wmo-raden. Deze zijn over

het algemeen goed in staat om mensen met een lichamelijke beperking en ouderen te

vertegenwoordigen. Minder eenvoudig is het om de belangen te behartigen van mensen met een

verstandelijke beperking of een psychische aandoening. Deze groepen cliënten zijn niet altijd

vertegenwoordigd in Wmo-raden. Hetzelfde geldt voor mantelzorgers. Ook zij zijn een belangrijke

doelgroep en vormen een onmisbare schakel in de nieuwe Wmo. Het meenemen van hun

gezichtspunt kan de Wmo-raad versterken. Het is een punt van aandacht om de eigen samenstelling

eens onder de loep te nemen. Is deze evenwichtig en staat men voldoende open voor andere

betrokkenen? Het werk van Wmo-raden kan daarnaast een nieuwe impuls krijgen door het leggen van

contacten en het samenwerken met andere cliëntenraden binnen de gemeente en met cliëntenraden

van zorginstellingen. Het netwerk van Wmo-raden is vaak heel uitgebreid. De kennis van de sociale

kaart is groot. Wmo-raden zouden die contacten kunnen inzetten en zodoende kunnen helpen bij het

aanjagen van burgerinitiatieven.

Page 31: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 5: Aandachtspunten

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 5

Suggesties voor Wmo-raden en belangenbehartigers:

Bevorder de discussie over cliënten en burgerparticipatie in brede zin.

Beslis over een ontwikkeling tot een brede adviesraad sociaal domein.

Kijk naar de samenstelling van de Wmo-raad.

Ga het gesprek aan met de gemeenteraad over elkaars taken en verantwoordelijkheden.

Meer weten over de transities?

Kijk voor algemene informatie op de speciale website van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn

en Sport (www.invoeringwmo.nl). Het ministerie heeft samen met onder andere gemeenten,

zorgverzekeraars, zorginstellingen en patiënten- en cliëntenorganisaties een website gemaakt over de

hervorming van de langdurige zorg (www.hervorminglangdurigezorg). Het ministerie heeft ook een

publiekswebsite gemaakt voor mensen die nu (langdurige) zorg gebruiken en willen weten wat er in

hun individuele geval zou kunnen veranderen (www.hoeverandertmijnzorg.nl).

Verder lezen

10+ tips voor gemeenten die echt willen kantelen:

https://www.linkedin.com/today/post/article/20141020081452-33680832-10-tips-voor-

gemeenten-die-echt-willen-kantelen-in-het-sociale-domein

De grootste misverstanden over de Wmo 2015:

www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/brochures/2014/07/09/misverstanden-over-

de-wmo-2015.html

Gebruiksaanwijzing voor gemeenten over de ondersteuning van mantelzorgers:

www.mezzo.nl/mezzomodel/img/Gebruiksaanwijzing_gemeenten.pdf

Programma van de toekomst: ondersteunt gemeenten bij de drie transities in het sociale

domein:

http://gemeentenvandetoekomst.nl

Transitiebureau Wmo (2012). Decentralisatie betekent transitie & transformatie. Nieuwe

verantwoordelijkheden, rollen en opgaven in maatschappelijke ondersteuning. Boekje voor

gemeenten over nieuwe verantwoordelijkheden, rollen en opgaven in maatschappelijke

ondersteuning:

www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/120038-

01%20Boekje%20decentralisatie_DEF_LR2.pdf

Van der Lans, J. en De Boer, N. (2013). Essay Burgerkracht in de wijk:

www.josvdlans.nl/publicaties/2013-10-10_Burgerkracht_in_de_wijk_essay_NicodeBoer-

JosvanderLans.pdf

Vilans heeft diverse zelfredzaamheidsinstrumenten die behulpzaam kunnen zijn bij het

monitoren en evalueren van het ingezette beleid:

www.vilans.nl/over-vilans-nieuwsoverzicht-zelfredzaamheid-meten.html

Page 32: Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk · Er vindt een verschuiving plaats in de langdurige zorg. Van een regionaal en gespecialiseerd aanbod naar lokale en integrale zorg

Informatiekaart 5: Aandachtspunten

Kennisdossier Zorg en ondersteuning in buurt en wijk 6

Aandacht voor iedereen Het programma Aandacht voor iedereen is opgezet om Wmo-raden en belangenbehartigers te informeren over de transitie AWBZ-Wmo zodat zij hun adviesrol beter kunnen vervullen als de gemeenten hun beleid ontwikkelen. Dit kennisdossier is samengesteld door Barbara de Groen en Inge Redeker (Vilans) in samenwerking met Mieke van der Veer (Salire - content en onderzoek) en Henk Beltman (Aandacht voor iedereen). Aandacht voor iedereen Postbus 1038, 3500 BA Utrecht, T 030 291 6622 [email protected], www.aandachtvooriedereen.nl