Upload
franciscus-willems
View
217
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
I N T E R G R O E P S V E R S C H I L L E N
HOOFDSTUK 3
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Groeperingen Een groepering is een verzameling van
mensen die op een of andere manier af te grenzen is van andere mensen.
Alle sociale handelen vindt plaats binnen een kader, niet in een sociaal vacuüm: vb. jeugdbeweging, klas, bedrijf, loontrekkenden, …
Verschillende criteria mogelijk om groepen van elkaar te onderscheiden. Wij gebruiken die van Robert Merton.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Groep Togetherness situation
Collectiviteit Sociale categorie
Typologie Merton
2 criteria• Mate van interactie tussen
de leden (direct)• Bestaan van
gemeenschappelijke waarden
Togetherness situation later toegevoegd door Sherif. G
em
eensc
happelij
ke
waard
en
Geen g
em
eensc
happelij
ke
waard
en
Interactie
Geen Interactie
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• De groep
Kleine sociale eenheid waarvan de leden regelmatig met elkaar in interactie treden, en die gekenmerkt wordt door gemeenschappelijke waarden en normen met op basis daarvan gevoelens van samenhorigheid.
Vb: gezin, groep in de jeugdbeweging, klas, sportclub, vriendenkring,…
• De collectiviteit
Grote tot zeer grote groeperingen waarvan het leven op basis van gemeenschappelijke waarden, normen en belangen een zeker samenhorigheidsgevoel kennen, maar waarin de leden geen directe interactie met de meeste andere leden hebben.
Vb: inwoners van een stad of een land, de vakbond, een politieke partij, een belangenorganisaties zoals Greenpeace, de gehele jeugdbeweging, school,…
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Collectiviteiten komen het vaakst in onze samenleving voor. De schakel tussen het microniveau van de primaire
groepen en het macroniveau van de samenleving of maatschappij.
Dit niveau noemen we het maatschappelijke middenveld.
• De sociale categorie
De sociale categorie is een groepering zonder interactie en zonder gemeenschappelijke waarden, zonder interne structuur of samenhorigheidsgevoel.
Vb: Voorbeelden: de studenten, de huurders, de 65-plussers, de motorrijders, de linkshandigen,….
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Sociale categorieën bestaan vooral in de geest van statistici en sociale wetenschappers.
behoren tot vele sociale categorieën zonder dat we er bij stilstaan.
Voorbeeld: het is weinig waarschijnlijk dat een 65-plusser nog een nieuwe woning zal bouwen, daarom is het aantal 65-plussers in een samenleving een interessante statistiek.Geeft informatie over wat van belang is voor een
samenleving.
Deze informatie is eveneens van belang voor marketeers.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• De togetherness situation
Een verzameling van mensen die zich toevallig op eenzelfde plaats bevinden. De enige band tussen de betrokkenen is een tijdelijke gemeenschappelijke situatie. Ze hebben immers geen gemeenschappelijke waarden, normen en belangen die hun interactie zinvol maken.
Bijvoorbeeld: tussen patiënten die enige tijd in de wachtkamer bij de dokter zitten kan een gesprek ontstaan, wachtenden bij een bushalte, …
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Buiten de typologie van Merton spreken we ook van netwerken en organisaties.
Waar passen deze groeperingen in het schema? we plaatsen ze buiten het schema
NETWERK Persoonlijk netwerkSociaal netwerk
ORGANISATIE: Bewust geconstrueerde sociale entiteiten
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Persoonlijk netwerk
Via-via netwerk
Via-netwerk
Eerste zone
Actor
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Sociaal netwerk
FUNCTIE: In de West-Europese samenleving bepaalt de omvang en de kwaliteit van het persoonlijke netwerk waarover iemand beschikt, in hoge mate zijn kansen op het verwerven van begeerde materiële en immateriële goederen.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Tegenwoordig worden wij in het Westen geboren in ziekenhuizen, opgevoegd in scholen, tewerkgesteld in bedrijven, worden we lid van vakbonden en brengen we onze laatste levensjaren door in bejaardentehuizen.
Organisaties• bewust geconstrueerd zijn;• opgericht zijn om gerichte activiteiten (met een specifiek doel)
te ontwikkelen en te coördineren;• gebaseerd zijn op een formeel vastgelegd en rationeel ontwerp;• bijna altijd leiden tot een onderscheid tussen ontwerpers en
onderworpenen (dus tot sociale hiërarchie).
De omvang en macht van organisaties neemt steeds toe.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• De meeste organisaties zijn ook collectiviteiten. Niet alle collectiviteiten zijn organisaties.
Twee andere criteria aan de hand waarvan we groeperingen kunnen onderscheiden:
1. Mate van groepscohesie (bestaan van een band)
2. Mate van sociale controle (confirmatie aan verwachtingspatroon)
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• GROEPSCOHESIE
Groepscohesie is de mate waarin leden van een groep zich tot elkaar aangetrokken voelen en er actief naar verlangen om in de groep te blijven.
=/= voor alle groepen (zwakke of sterke cohesie)
Homans (1950) & Heider (1958) onderscheiden vijf kenmerken van groepscohesie:
• de mate van onderlinge verbondenheid van de handelingen van groepsleden
• de uitgebreidheid van de groepsactiviteiten• de mate van onderlinge affectie• de normen jegens het lidmaatschappij van een groep en zijn activiteiten• de mate van gelijkenissen tussen groepsleden: frequentie van het contact +
gemeenschappelijke belangen & interesses
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Sociale controle
Sociale controle is het geheel van beïnvloedingsprocessen waardoor een persoon of een groepering gestimuleerd of gedwongen wordt zich te conformeren aan een bepaald cultuurpatroon, om orde en stabiliteit in dat patroon te handhaven.
Positieve en negatieve sancties• Gewenst gedrag wordt beloond formeel • Ongewenst gedrag wordt afgestraft of
Informeel
INTERGROEPSVERSCHILLEN
SANCTIES SOCIALE CONTROLE
• Formele sancties vloeien voort uit het recht of uit officiële documenten.
Vb. een geldboete, een promotie of een ontslag.
• Informele sancties zijn subtieler en beïnvloeden het gedrag vaak onbewust.
Vb.een gebaar, een misprijzende blik, het negeren van de ander.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Definitie ‘Groep’ volgens de sociologie Eigenlijk 4 kenmerken aanwezig
1. Gemeenschappelijke belangen van leden (eco, psycho, religieus, sociaal, …)
2. Interactie tussen de leden (bewust)3. Dezelfde formele en informele rechten en plichten4. Gedeelde identiteit en groepsgevoel. Leden zijn zich
bewust van lidmaatschap.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Het wij en zij denken
Het ervaren van intergroepsverschillen komt tot stand door het identificeren met en distantiëren van mensen die tot eenzelfde of andere groep behoren.
Als we spreken vanuit een klasgroep isoleren we deze van andere klasgroepen.
Als we spreken vanuit een Chirogroep isoleren we deze van andere jeugdbewegingsgroepen
Als we spreken vanuit een collectiviteit als ‘Vlamingen’ isoleren we deze van ‘Walen’
* Sociaal-categorische onderscheiden kunnen soms voldoende zijn om als criterium voor onderscheid tussen groepen gehanteerd te worden!
Op deze manier doen we automatisch aan ‘wij’ en ‘zij’ denken. We noemen dat ook wel eens een ‘in’ en een ‘out’ groep.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Op deze manier doen we automatisch aan ‘wij’ en ‘zij’ denken. We noemen dat ook wel eens een ‘in’ en een ‘out’ groep.
• Eigenschappen van de zij-groep
Illusoire homogeniteit
Minachting (Idealisering)
Stereotypen en vooroordelen
= DE ANDER / DE VREEMDE
INTERGROEPSVERSCHILLEN
Vooroordelen en stereotypen
Cognitieve component (negatieve perceptie)
Emotionele component (vijandige gevoelens)
Gedragsmatige component (discriminatie)
Het hooghouden van vooroordelen en stereotypen helpt ons veelal een beter beeld te vormen over onze eigen situatie. In het meest extreme geval wordt de eigen groep geïdealiseerd.
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Eigenschappen van de wij-groep
We hebben meestal voorkeur voor de mensen uit de wij-groep Zijn toleranter t.o.v. leden van de wij-groep (als ze geen
fundamentele regels overtreden) Achten de eigen groep als hoger (meerderwaardigheidsgevoel)
Is discriminatie onvermijdelijk en dus begrijpelijk? Mensen die zich tegen racisme uitspreken, stellen
toch op allerhande subtiele manieren discriminerende gedragingen.
Is discriminatie dan geen bewuste keuze?
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Lidmaatschap van groep is niet enige factor die bijdraagt tot tot stand komen van vooroordelen.
Ook specifieke ervaringen zijn van belangVooroordelen kan gevolg zijn van socialisatie (ouders /
school)Het sociale netwerk kan omgeving creëren waarin
bepaalde vooroordelen de norm worden
Wat is er te doen tegen vooroordelen? Welke vooroordelen heb je zelf? Van waar kwamen die vooroordelen?
INTERGROEPSVERSCHILLEN
• Leden van groepen die het doelwit zijn van vooroordelen worden heen en weer geslingerd tussen …
‘het verlangen om het beeld van hun groep te verbeteren en het verlangen om het lidmaatschap van de gestigmatiseerde groep op te geven. ‘
Vb. Zwaarlijvige mensen worden verscheurd tussen enerzijds het verlangen om slank te zijn en aan het stereotype te ontsnappen, en anderzijds de wil om de samenleving ervan te overtuigen dat dikke mensen in geen enkel opzicht minderwaardig zijn.