Upload
amports
View
221
Download
3
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Inventarisatie supply chain Offshore wind sector Noordzeekanaalgebied
Citation preview
AMSTERDAM IJMUIDEN OFFSHORE PORT
Inventarisatie supply chain Offshore wind sector Noordzeekanaalgebied
Uitgevoerd in opdracht van:
Amsterdam Ymuiden Offshore Port
Kamer van Koophandel Amsterdam
Nijmegen, februari 2013
Inventarisatie supply chain
offshore wind sector
Noordzeekanaalgebied
Inhoudsopgave
Blz.
Hoofdstuk 1 Inleiding 1
Hoofdstuk 2 Offshore wind cluster NZKG 5
2.1 Onderzoek aanpak 5
2.2 Overzicht bedrijvigheid cluster 8
2.3 Conclusies 12
Hoofdstuk 3 Cluster assessment 14
3.1 Need-to-have / Nice-to-have 14
3.2 Benchmark offshore wind clusters 22
3.3 Conclusies 27
Hoofdstuk 4 Conclusies en vervolg 29
4.1 Antwoord op de vragen 29
4.2 Het cluster verder ontwikkelen 33
Literatuurlijst 37
Bijlage 1 Gedetailleerde codering Offshore Wind Supply Chain 38
Buck Consultants International 1
Hoofdstuk 1 Inleiding
De vraag naar duurzame energievoorziening zal de komende jaren sterk toenemen. Deze
trend is zichtbaar in beleidsambities van Europees tot regionaal niveau. De productie van
energie op zee zal daarbij een belangrijke rol spelen. De afgelopen decennia is de produc-
tie van energie door windturbineparken op zee sterk toegenomen. Eind 2011 was er ruim
3.800 Mw geïnstalleerd vermogen offshore in Europa (figuur 1.1). Elk jaar neemt het aantal
geïnstalleerde turbines op zee toe.
Figuur 1.1 Jaarlijks en gecumuleerd geïnstalleerd vermogen offshore windturbineparken
Bron: EWEA, 2012
Nederland neemt met 246 Mw geïnstalleerd vermogen1 eind 2011 een derde plaats in, zie
ook figuur 1.2. De ambities van de Nederlandse overheid met betrekking tot offshore wind
zijn om in 2020 5.200 Mw vermogen op zee te hebben geïnstalleerd. Dit is nodig om bij te
dragen aan de Nederlandse Duurzame Energie ambitie zoals die zijn geformuleerd in het
NREAP (National Renewable Energy Action Plan). Onlangs heeft minister Kamp aangege-
ven dat windenergie op zee een bijdrage zal moeten leveren aan het behalen van de doel-
stelling in 16% van de energiebehoefte te voorzien op basis van energie uit hernieuwbare
bronnen. Daarbij moet wat de minister betreft ook de discussie over mogelijkheden voor
near-shore windparken (binnen de 12-mijls grens voor de kust) worden meegenomen.
1 Inclusief near shore windparken op het IJsselmeer.
Buck Consultants International 2
In 2009 zijn twaalf vergunningen verstrekt voor windturbineparken op zee. De vergunning-
houders zijn in de gelegenheid gesteld om mee te doen in een tender om middelen uit de
SDE-regeling. Op grond van deze tender zijn in mei 2010 twee subsidiebeschikkingen ver-
strekt aan BARD voor de parken Buitengaats en ZeeEnergie (inmiddels overgenomen door
Typhoon Capital, die de werknaam GEMINI voor de parken hanteert) en is in november
2011 een subsidiebeschikking verstrekt aan Eneco voor het park Q10 (dit park krijgt de
naam Luchterduinen) (Ministerie EL&I, 2012).
Figuur 1.2 Verdeling geïnstalleerd vermogen offshore in Europa
Bron: EWEA, 2012
Uit een recente analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL, 2012) naar de
ratio achter het topsectorenbeleid blijkt dat een concentratie van activiteiten in de topsector
Energie in de regio Noordzeekanaalgebied te vinden is. Ook is er sprake van een sterke
mate van clustering binnen deze sector in de regio. Hetzelfde geldt voor de sector Logistiek.
Tot deze sectoren behoren onder andere bedrijven die gelieerd zijn aan de offshore wind
sector.
Het Topteam Energie geeft in het InnovatieContract Wind op Zee aan dat de verwachting is
dat de omzet in de Nederlandse offshore wind sector zal toenemen van circa € 1 miljard in
2012 naar circa € 6 miljard omzet in 2020. In 2020 spreken we over 15.000 FTE aan werk-
gelegenheid die aan deze sector is gerelateerd (Topteam Energie, 2012).
Windenergie op zee is een groeiende markt de komende jaren waarin Nederland een be-
langrijke positie inneemt, ook op het gebied van export. De Nederlandse industrie speelt
een belangrijke rol in de productie binnen de sector en supply chain activiteiten bij aanleg
van windturbineparken. Ook het bedrijfsleven in het Noordzeekanaalgebied heeft hierin
ervaring en kennis in huis.
Buck Consultants International 3
Aanleiding en doelstelling
De Kamer van Koophandel Amsterdam en AYOP (promotie-organisatie van bedrijven uit de
offshore wind cluster Amsterdam) hebben een programma opgesteld dat gericht is op het
stimuleren van het cluster offshore wind om een belangrijke rol te kunnen blijven spelen in
de offshore wind sector.
Het programma bestaat uit de volgende onderdelen.
1. Inventarisatie (potentiele) supply chain en 'ophalen witte vlekken’.
2. Logistiek straatje: onderzoek naar de ruimtelijke mogelijkheden in het Noordzeeka-
naalgebied (NZKG).
3. Onderwijs en arbeidsmarkt.
4. Communicatie en marketing (inzichtelijk maken usp's NZKG) en vertaling in midde-
len.
Dit rapport geeft het resultaat van onderzoek binnen onderdeel 1 van het programma. De
samenstelling van het cluster offshore wind in de regio Amsterdam is in kaart gebracht.
Daarnaast wordt een visie gegeven op de ontwikkeling van de supply chain ten behoeve
van de sector in de regio. Het biedt daarmee ook input voor de andere onderdelen van het
programma.
Er zijn vijf kernvragen die aan de orde komen in de studie.
1. Welke bedrijven en organisaties in de offshore wind sector zijn reeds aanwezig in
het Noordzeekanaalgebied?
2. Welke bedrijven zijn latent onderdeel van het cluster? (direct en indirecte onderde-
len van het cluster)
3. Welke onderdelen van de offshore wind supply chain ontbreken?
4. Wat is noodzakelijk om als regio in huis te hebben en wat is 'nice to have'?
5. Welke bedrijven zijn in welke fase nodig en wat betekent dit voor acties/realisatie
van de projecten 2 en 4?
De aanpak die KvK en AYOP hebben gekozen sluit aan bij de strategie die is voorgesteld in
het advies ‘Maakindustrie: stuwende kern van de economie in de Metropoolregio Amster-
dam’ (BCI, 2011). Hierin is een actieprogramma opgesteld voor de regio en de rol die de
Kamer van Koophandel hierin zou moeten spelen. Het identificeren van kansen in de maak-
industrie in de regio en de mogelijke acquisitiestrategie voor deze industrie zijn belangrijke
aspecten.
De onderstaande figuur 1.3 wordt door BCI doorgaans gebruikt voor het inzichtelijk maken
van de offshore wind supply chain. Het plaatje is gebaseerd op de ontwikkeling en aanleg
van een windpark op zee.
Buck Consultants International 4
Figuur 1.3 De offshore windenergie supply chain
Bron: BCI, 2010
Belangrijk is of het noodzakelijk is bepaalde bedrijvigheid in de supply chain aanwezig te
hebben in het cluster in het Noordzeekanaalgebied. Daarbij spelen twee aspecten een rol:
het ‘in huis hebben’ van een volledig offshore wind cluster dat de gehele supply
chain dekt, is niet noodzakelijk voor aanleg van windparken, activiteiten worden we-
reldwijd uitgevoerd en sommige delen van de supply chain zijn footloose;
bij het aantrekken van bedrijven voor het cluster in het Noordzeekanaalgebied is
het verstandig vast te stellen of het realistisch is dat bedrijven zich zullen vestigen
in de regio en onder welke voorwaarden (ruimte, milieueisen, etc.). BCI heeft als
uitgangspunt voor de sector offshore windenergie dat het beter is samenwerking te
zoeken met regio’s op niet concurrerende activiteiten dan proberen elkaars bedrij-
ven weg te kapen. ‘Zelf doen wat moet en samenwerken waar het kan’.
Opzet onderzoek
Dit rapport geeft de resultaten van het onderzoek dat is uitgevoerd naar de supply chain
offshore wind in de regio Amsterdam. Het onderzoek heeft een aantal fasen doorlopen.
Fase 1: In kaart brengen van het cluster en supply chain
In deze fase is voor de regio Amsterdam bekeken welke bedrijven in het
cluster offshore wind actief zijn. Op basis van de hiervoor beschreven logis-
tieke keten is bepaald in welke mate de onderdelen van de supply chain in
de regio vertegenwoordigd zijn. Tegelijkertijd is bekeken welke ‘witte vlekken’
bestaan in de regio wat betreft deze supply chain.
Fase 2: Cluster assessment
De vraag op welke wijze het cluster zich kan ontwikkelen is in deze fase cen-
traal gesteld. Er is bekeken in welke mate het goed zou zijn witte vlekken die
zijn geconstateerd op te vullen. Dat kan zijn door bedrijven in de regio meer
te betrekken bij het cluster of samenwerking te zoeken in de sector. Deze
vraag is in perspectief gezet door het bestaande cluster te vergelijken met
andere regio’s/havens die gericht zijn op offshore wind energie.
Fase 3: Advies
Op basis van de analyse in de vorige twee fasen is door BCI een advies ge-
geven aan de stakeholders in het cluster ten aanzien van de ontwikkeling.
Daarbij is gekeken naar de versterking van het cluster door invulling van de
witte vlekken, maar er is ook input geleverd voor de propositie die het cluster
zou kunnen neerzetten.
Project
ontwikkelingProductie Assemblage Installatie
Operations &
maintenance
Kennis en innovatie
Ontmanteling
Buck Consultants International 5
Hoofdstuk 2 Offshore wind cluster
NZKG
2.1 Onderzoek aanpak
Bronnen
Het offshore wind cluster in de regio is in kaart gebracht op basis van diverse bronnen en
onderzoek.
Op basis van het Handelsregister is voor het kamer gebied Amsterdam een selectie ge-
maakt van bedrijven de mogelijk tot het offshore wind cluster behoren. Op basis van een
aantal criteria, zoals geografie en bedrijfsactiviteit, is een lijst tot stand gekomen van ruim
300 bedrijven. Aan deze bedrijven is gevraagd een online vragenlijst in te vullen om na te
gaan of en welke rol men speelt in de offshore wind sector.
De leden van AYOP maken vanzelfsprekend onderdeel uit van het cluster. Er is tijdens het
onderzoek gevraagd aan de leden welke rol zij spelen in de offshore wind supply chain, de
insteek en missie van AYOP gaat immers verder dan alleen de offshore wind sector. Binnen
AYOP zijn leden actief die op dit moment uitsluitend actief zijn in de offshore olie & gas sec-
tor. Veel van deze bedrijven zijn ook actief of in de toekomst actief in de offshore wind sec-
tor.
AgentschapNL heeft in 2009 een onderzoek uitgevoerd naar de offshore wind sector in
Nederland. Uit dat onderzoek is een lijst tot stand gekomen van bedrijven die actief zijn in
deze markt, waarbij ook hun rol is beschreven. De bedrijven op deze lijst gevestigd in de
regio Amsterdam behoren tot het cluster. De gegevens van de bedrijven zijn door BCI geve-
rifieerd, onder andere door check op de ledenlijst van de Nederlandse Wind Energie Asso-
ciatie.
Tenslotte zijn er in Nederland en Noordwest-Europa een aantal beurzen gericht op de off-
shore wind energie sector. Op basis van beursdeelnemers is bekeken welke bedrijven acti-
viteiten in Nederland hebben in de regio Amsterdam/IJmuiden. De beurzen HUSUM Wind
Energy 2012, Offshore Energy 2012 Amsterdam en EWEA Offshore 2011 zijn hiervoor be-
keken.
Buck Consultants International 6
Afbakening cluster
Bij het in kaart brengen van het cluster is uitgegaan van een aantal uitgangspunten die het
cluster afbakenen.
Allereerst is er gekozen voor een geografische afbakening. Daarbij is het Kamergebied
van de KvK Amsterdam genomen als startpunt. Veel bedrijven in de offshore windketen zijn
watergebonden, daarom is de nadruk gelegd bij de inventarisatie op de gemeenten in het
Noordzeekanaalgebied (Amsterdam, Beverwijk, Velsen en IJmuiden). Er zijn echter ook
kennisinstellingen, projectontwikkelaars en toeleverende bedrijven die niet in de zeehaven
gesitueerd zijn, vandaar dat een grotere regio in acht is genomen. Een cluster is vaak niet
gehouden aan strakke geografische grenzen, ook voor de regio Noordzeekanaalgebied
geldt dat er ook bedrijven gerelateerd zijn aan het cluster die niet in de regio gevestigd zijn.
Hiermee is ook rekening gehouden.
Naast de geografische afbakening is er ook rekening gehouden met de bedrijfsactiviteiten
van ondernemingen in de regio. Op basis van SBI-codering is bekeken welke codes gerela-
teerd kunnen zijn aan de offshore wind sector. Dit levert een lijst op van in potentie bedrij-
ven die actief zijn in de sector. In het volgende onderdeel is aangegeven hoe vanuit deze
lijst met potentiële bedrijven verder is gewerkt.
Aanpak
Op basis van de hiervoor beschreven bronnen en afbakening is een basisbestand tot stand
gekomen. Vanuit de vier beschikbare bronnen zijn op voorhand irrelevante bedrijven weg-
gestreept. Op basis van de criteria, die voor selectie uit het Handelsregister zijn gebruikt,
komt het bijvoorbeeld voor dat er bedrijven geselecteerd zijn waarvan op voorhand kan
worden uitgesloten dat ze tot de offshore wind sector behoren. Om een voorbeeld te geven,
een groot deel van de bouwbedrijven onder de sbi-code ‘Algemene utiliteitsbouw’ behoort
niet tot deze sector.
Het basisbestand Offshore wind is voorgelegd aan de stuurgroep van het project. In overleg
met hen is bekeken of de selectie van bedrijven op het eerste gezicht een goede basis
vormt. De Stuurgroep heeft op basis van het eigen netwerk bedrijven toegevoegd.
Tegelijkertijd heeft de Stuurgroep aangegeven voor welke bedrijven een check nodig is voor
vaststelling van betrokkenheid bij het cluster en de rol die bedrijven spelen in de supply
chain. Op hoofdlijnen is deze check op twee manieren uitgevoerd:
1. Verzoek aan alle bedrijven uit het basisbestand om online een vragenlijst in te vullen
die ingaat op de activiteiten in de offshore wind supply chain en op de clustervor-
ming in de regio.
2. Telefonische check op rol en activiteiten van 40 bedrijven en organisaties in de re-
gio.
Buck Consultants International 7
Omdat in het basisbestand bedrijven kleiner dan 15 medewerkers niet zijn geselecteerd uit
praktische overwegingen is door KvK Amsterdam de online enquête aangekondigd via hen
beschikbare kanalen. Dit is gedaan om kleinere organisaties die nog niet in beeld waren bij
de AYOP of KvK de kans te bieden zich te melden als offshore wind energie gerelateerd.
Figuur 2.1 Opbouw bestand Offshore Wind Cluster Noordzeekanaalgebied
Bron: BCI, 2012
Door de hiervoor beschreven activiteiten is een robuust bestand gerealiseerd waarin de
bedrijven en organisaties die betrokken zijn in het offshore wind cluster in het Noordzeeka-
naalgebied zijn gevangen. De volgende paragraaf laat het resultaat zien van de analyse op
dit bestand.
KvKBeurs
lijsten
Wegstrepen irrelevante bedrijven
Basisbestand Offshore Wind
Toevoegen ontbrekende bedrijven
Bestand Offshore Wind Cluster NZKG
Check op selectie van bedrijven
Agent-
schapNL
AYOP
leden Sta
p 1
Sta
p 2
Buck Consultants International 8
2.2 Overzicht bedrijvigheid cluster
Het bestand met actieve bedrijven in de offshore wind sector is geanalyseerd om een beeld
te vormen van de type activiteiten die in de regio worden uitgevoerd. Dit vormt de basis
voor het bepalen van de kracht van de regio in de logistieke keten en tegelijkertijd kunnen
witte vlekken worden vastgesteld.
De analyse is op twee niveaus uitgevoerd:
Hoofdonderdelen van de supply chain bij aanleg van windparken op zee.
Gedetailleerde classificatie van activiteiten binnen deze supply chain.
De laatste methode is gekozen ter verdieping van het onderzoek en een goed beeld te krij-
gen van de expertises in de regio. Deze verdiepingsmethode is ontwikkeld en eerder ge-
bruikt in opdracht van Northern Netherlands Offshore Wind groep in 2012. In deze studie
‘Supply chain Offshore Wind Noord-Nederland’ (NNOW, 2012) is de bedrijvigheid in Noord
Nederland in kaart gebracht. Door aan te sluiten bij deze methodiek is het mogelijk gege-
vens met elkaar te vergelijken en toe te werken naar een nationaal overzicht van activiteiten
op het gebied van offshore wind.
Hoofdactiviteiten offshore wind supply chain
Uiteindelijk zijn 66 bedrijven geïdentificeerd die betrokken zijn bij de offshore wind sector en
in de regio gevestigd zijn. Daarnaast is er een aantal bedrijven die mogelijk in de toekomst
betrokken kunnen zijn in de offshore wind sector. Dat zijn bijvoorbeeld bedrijven die nu ac-
tief zijn in de offshore olie & gas sector, maar die producten en diensten ook kunnen inzet-
ten voor de offshore wind sector. Bedrijven hebben zelf in een enquête hun positie in de
supply chain kenbaar gemaakt. Voor overige bedrijven is op basis van deskresearch en
kennis binnen AYOP en KvK een positie bepaald. Figuur 2.2 laat zien op welke onderdelen
de 66 bedrijven activiteiten hebben in de offshore wind supply chain. Bedrijven kunnen ac-
tief zijn op meerdere onderdelen.
Figuur 2.2 Overzicht activiteiten in het Noordzeekanaalgebied
Bron: BCI, 2012
Project
ontwikkelingProductie Assemblage Installatie
Operations &
maintenance
Kennis en innovatie
Ontmanteling
15
16 34 34 171727
Buck Consultants International 9
Uit bovenstaand figuur 2.2 blijkt dat de bedrijven in het Noordzeekanaalgebied in alle fases
van de productieketen van offshore windenergie betrokken zijn. Het zwaartepunt ligt op
de ontwikkeling van projecten, installatie en operations en maintenance.
Bij bedrijven die in de projectontwikkeling actief zijn, richten activiteiten zich met name op
adviesdiensten en ingenieursdiensten. Deze zijn sterk vertegenwoordigd in de regio en
hebben ook veel ervaring in offshore windenergie projecten. Bij installatie van windmolens
op zee zijn er binnen het cluster diverse specialismen aanwezig. Dit gaat van overslagfacili-
teiten in de havens tot schepen en hijskranen. Ook in operations & maintenance is een
groot aantal bedrijven actief. Het betreft zowel daadwerkelijke onderhoudsdiensten en in-
specties aan windturbineparken als de toelevering en transport van personeel en onderde-
len.
Er is een beperkter aantal bedrijven betrokken bij de productie, assemblage en kennis
en innovatie. De basisindustrie is sterk vertegenwoordigd in de regio. Dit uit zich anders
dan verwacht niet in activiteiten op het gebied van productie van onderdelen voor de offsho-
re wind. Mogelijk is deze bedrijvigheid minder goed zichtbaar of zien productiebedrijven op
dit moment nog beperkt kansen in de offshore wind sector. Ook ontmanteling blijft enigs-
zins achter, maar deze fase is nog niet in ontwikkeling. Naar verwachting kunnen bedrijven
met activiteiten in de assemblage en installatie ook vergelijkbare activiteiten in de ontmante-
lingsfase uitvoeren.
Als kennisontwikkeling plaatsvindt in het cluster dan is dat veelal onderdeel van de bedrij-
ven die activiteiten elders in de keten hebben en daarvoor R&D uitvoeren. Kennisinstituten
op het gebied van offshore wind zijn beperkt aanwezig in de regio. Productie is beperkt
aanwezig, maar toch zijn er bedrijven zoals EPMC die hierin een actieve rol spelen. Vaker
zijn bedrijven toeleveranciers voor producenten als ze activiteiten hebben die tot dit onder-
deel van de supply chain behoren. Er zijn in de regio diverse bedrijven die betrokken zijn bij
assemblage. Ook hier zijn het vaak toeleverende of dienstverlenende bedrijven.
Detailanalyse offshore wind supply chain
NNOW (2012) hanteert een iets andere indeling van de hoofdonderdelen in de supply
chain. De ontwikkelingsfase, bouwfase en operations & maintenance worden onderschei-
den. Binnen deze onderdelen heeft NNOW een gedetailleerde methodiek gemaakt. Deze
methodiek is door BCI toegepast op de 66 bedrijven in het offshore wind cluster van het
Noordzeekanaalgebied. Daarbij is anders dan in de analyse op hoofdlijnen meer rekening
gehouden met activiteiten die op dit moment worden uitgevoerd voor de offshore windener-
gie sector en producten en diensten die direct toepasbaar zijn in de sector.
Bedrijven die activiteiten in de nabije toekomst denken te kunnen ontwikkelen vanuit be-
staande activiteiten en kennis zijn in deze analyse niet meegenomen. Daarnaast zijn er in
de analyse op hoofdactiviteiten organisaties zoals gemeenten die wel degelijk een rol heb-
ben bij projectontwikkeling bijvoorbeeld wel meegenomen. In de codering van NNOW zijn
deze organisaties niet opgenomen. Figuren 2.3 t/m 2.6 geven het resultaat van de gedetail-
leerde analyse. De codes die gepresenteerd zijn in de figuren zijn terug te vinden in bijlage
Buck Consultants International 10
1. De inventarisatie is een startpunt bij het in kaart brengen van het cluster, het vergt conti-
nue aandacht om deze lijst robuuster te maken en bedrijven te betrekken.
Figuur 2.3 Overzicht activiteiten Noordzeekanaalgebied in ontwikkelingsfase
Bron: BCI naar NNOW, 2012
In het Noordzeekanaalgebied zijn veel bedrijven gevestigd die betrokken zijn bij de ontwik-
kelingsfase van offshore windenergie. Met name advies- en ingenieursbureaus zijn in de
regio werkzaam. Een deel van deze bedrijven doet eveneens geofysische en geotechni-
sche metingen of milieurapportages. Vergeleken met de productiefase zijn minder bedrijven
betrokken bij de logistieke tak van de ontwikkelingsfase. Vaak zijn de logistieke diensten uit
de bouwfase inzetbaar voor de ontwikkelingsfase.
Figuur 2.4 Overzicht activiteiten Noordzeekanaalgebied in productie (windturbine) fase
Bron: BCI naar NNOW, 2012
Buck Consultants International 11
Figuur 2.5 Overzicht activiteiten Noordzeekanaalgebied in productie (Balance of Plant en logistiek) fase
Bron: BCI naar NNOW, 2012
Op het gebied van productie scoort het cluster minder goed. In het Noordzeekanaalgebied
zijn enkele bedrijven bezig met de productie van onderdelen van de windmolens. Met name
in de turbines zelf (turbine, bladen en mast) zit weinig productie in de regio. De productie
van onderdelen komt minder goed naar voren als verwacht. Met bedrijven als Niron staal,
Wesco apparatenbouw, Staalwerk IJmuiden, Spie en Breeman zou dit sterker vertegen-
woordigd moeten zijn. Niet al deze bedrijven zijn op dit moment goed in beeld met betrek-
king tot windenergie. Waar wel goed op gescoord wordt is het logistieke aspect bij de instal-
latie en assemblage van de windmolens. Meer dan 10 bedrijven zijn hier bij betrokken (met
meerdere activiteiten soms per bedrijf.
Figuur 2.6 Overzicht activiteiten Noordzeekanaalgebied in de operations & maintenance fase
Bron: BCI naar NNOW, 2012
Buck Consultants International 12
Op het vlak van operations en maintenance zijn diverse bedrijven actief in het Noordzeeka-
naalgebied. Voornamelijk op het logistieke vlak, maar ook met inspectie werkzaamheden.
Het ontbreekt in de regio aan kennisinstituten, deze zijn niet geïdentificeerd binnen deze
analyse. Dat wil overigens niet zeggen dat er geen kennis wordt ontwikkeld in de regio. Dit
gebeurt over het algemeen binnen bedrijven waarbij gebruik wordt gemaakt van kennisin-
stellingen elders in het land of zelfs daarbuiten. Verder zijn er eveneens geen bedrijven
geïdentificeerd die advies geven over of toezicht houden op operations en maintenance
werkzaamheden.
Latente activiteiten offshore wind supply chain
In de inventarisatie van bedrijven die actief zijn in de offshore wind sector, zijn ook bedrijven
naar voren gekomen die mogelijk in de toekomst onderdeel kunnen zijn van het cluster,
maar op dit moment nog niet direct betrokken zijn. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven die wel
actief zijn in de offshore olie- en gassector of andere sectoren waarbinnen specialismen zijn
ontwikkeld die relevant zijn voor de offshore wind supply chain. Maar deze bedrijven heb-
ben hun activiteiten nog niet uitgebreid naar deze sector.
Naast de 66 bedrijven die op dit moment actief zijn in de offshore wind sector zijn er 12 be-
drijven geïdentificeerd die concreet producten of diensten hebben voor de offshore wind
supply chain. De bedrijven kunnen in de toekomst op hoofdlijnen de volgende toegevoegde
waarde bieden voor het offshore wind cluster:
Ontwikkeling speciale schepen voor bevoorrading en O&M windturbineparken
Exceptioneel transport en bijzondere kranen
Afvalverwerking (vloeistoffen, onderdelen en restmaterialen)
Projectmanagement en advies grootschalige (infrastructuur)projecten
2.3 Conclusies
Op basis van de analyse in dit hoofdstuk kan worden vastgesteld dat 66 bedrijven
direct of indirect betrokken zijn bij het offshore wind cluster in het Noordzeekanaal-
gebied.
66 van de bedrijven voeren activiteiten uit in de offshore wind supply chain. De
meest voorkomende activiteiten worden uitgevoerd in projectontwikkeling, Installatie
en Operations & Maintenance.
Een beperkt aantal bedrijven heeft activiteiten in productie of assemblage. Wel zijn
in deze segmenten diverse toeleverende en dienstverlenende bedrijven actief.
Kennisontwikkeling voor de offshore windsector vindt veelal binnen bedrijven plaats
op specifieke activiteiten die de bedrijven uitvoeren. Ze hebben dan R&D afdelingen
of onderzoekers in huis. Kennisinstituten op dit gebied ontbreken in de regio.
Buck Consultants International 13
Naar verwachting kunnen activiteiten in ontmanteling ook voor een groot gedeelte
binnen het cluster worden uitgevoerd, omdat ze deels vergelijkbaar zijn met Installa-
tie en Operations & Maintenance activiteiten. Echter is van grootschalige ontmante-
ling nog geen sprake op de Noordzee dus de toekomst zal dit moeten uitwijzen.
Op basis van de gedetailleerde inventarisatie van bedrijfsactiviteiten in dit hoofdstuk
is een aantal ‘witte vlekken’ geconstateerd. In tabel 2.1 zijn de witte vlekken samen-
gebracht in een overzicht. Hierbij moet worden opgemerkt dat het deels vestigingen
betreft die in de regio aanwezig zouden moeten zijn, er kunnen echter ook buiten de
regio uitstekende relaties worden opgebouwd met ontbrekende partners in de sup-
ply chain..
Er is van 12 bedrijven vastgesteld dat ze mogelijk in de toekomst actief kunnen zijn
in de offshore wind sector. Deze kunnen mogelijk deels witte vlekken invullen, maar
het betreft ook grotendeels aanvulling op bestaande capaciteiten binnen het cluster.
Tabel 2.1 Witte vlekken in de offshore wind supply chain
Ketenonderdelen Algemeen oordeel
(schaal ● tot ●●●)
Witte vlekken (vestiging)
Projectontwikkeling ● ● Projectontwikkelaars
Meetinstituten
Productie ● Productie (onderdelen van) bla-
den, turbines en mast
Sommige onderdelen van funda-
ties en substation
Assemblage ● Assemblage van turbines
Assemblage van substations
Installatie ● ● ● Op onderdelen toegang tot sche-
pen
Operations & maintenance ● ● ● Op onderdelen advies en inspec-
tie diensten
Ontmanteling ● ● (afhankelijk van concepten die
nog ontwikkeld worden)
Kennis en innovatie ● ● Kennisinstituten
● Witte vlekken komen op veel aspecten voor → ●●● witte vlekken komen slechts beperkt voor
Bron: BCI, 2012
Buck Consultants International 14
Hoofdstuk 3 Cluster assessment
In het vorige hoofdstuk is vastgesteld welke bedrijven zich actief bezighouden met de off-
shore wind supply chain of daar in de toekomst bij betrokken kunnen zijn. Op basis van de
gedetailleerde analyse van activiteiten in de regio is ook vastgesteld op welke onderdelen
er minder activiteiten gevestigd zijn in de regio, de witte vlekken. De vraag is nu op welke
wijze het cluster versterkt kan worden.
Belangrijk is de vraag of bepaalde bedrijvigheid in de supply chain noodzakelijk is aanwezig
te hebben in het cluster. Daarbij spelen twee aspecten een rol:
het ‘in huis hebben’ van een volledig offshore wind cluster dat de gehele supply chain
dekt is niet noodzakelijk voor aanleg van windparken.
bij het aantrekken van bedrijven voor het cluster in het Noordzeekanaalgebied is het
verstandig vast te stellen of het realistisch is dat bedrijven zich zullen vestigen in de re-
gio en onder welke voorwaarden (ruimte, milieueisen, etc.).
Naast een discussie over need-to-have / nice-to-have bedrijvigheid in de regio is het van
belang te kijken naar ontwikkelingen in andere havens en regio’s die gericht zijn op de off-
shore wind sector. De richting waarin deze clusters zich ontwikkelen biedt inzichten in de
eigen kracht die benut kan worden voor verdere opbouw van het eigen cluster.
3.1 Need-to-have / Nice-to-have
Samen met de Stuurgroep van het project is in een aantal werksessies gesproken over de
randvoorwaarden voor de verdere ontwikkeling van het cluster. De discussie is gevoerd op
basis van de activiteiten binnen de offshore windenergie supply chain en de kracht en witte
vlekken die geconstateerd zijn in deze keten voor de regio. Daarbij is ook rekening gehou-
den met de brede ontwikkeling van de offshore wind sector en trends die zich hierin voor-
doen.
In de ontwikkeling van clusters in de maakindustrie speelt vaak de aanwezigheid van de
basisindustrie een belangrijke rol. In de offshore windsector spreken we dan concreet over
producenten van turbines, masten, bladen, fundaties en substations. De aanwezigheid van
deze bedrijven en andere zelfscheppende innovatieve bedrijven zorgt ervoor dat er een
spill-over is naar andere type bedrijven. Daarbij valt te denken aan toeleveranciers van on-
Buck Consultants International 15
derdelen, maar ook adviesorganisaties en andere ondersteunende diensten. De relaties
tussen deze type bedrijvigheid wordt zichtbaar gemaakt in onderstaande figuur 3.1. Clus-
tervorming vergt een samenstelling van de verschillende typen bedrijvigheid, zodat er on-
derlinge relaties ontstaan die het cluster en de kracht van individuele bedrijven versterkt.
Figuur 3.1 Typen bedrijvigheid in clusters
Bron; BCI, 2009
De diverse typen bedrijvigheid stellen eigen randvoorwaarden voor de vestiging in regio’s.
Zo vergt de basisindustrie (denk aan Tata Steel als voorbeeld) over het algemeen veel
ruimte en ook milieuruimte. Dienstverleners zijn veel meer gebaat bij grote netwerken van
bedrijven en kijken nadrukkelijk naar andere vestigingsplaatsfactoren.
Met deze wijze van clusterbenadering in het achterhoofd is de supply chain voor de offsho-
re wind keten bekeken.
Projectontwikkeling
Projectontwikkeling zit aan het begin van de keten. De aanleg van windparken op zee be-
gint bij de projectontwikkelaar die zich inschrijft voor tenders gericht op deze aanleg. Vaak
zijn de projectontwikkelaars grote energiemaatschappijen (Vattenfall, Dong Energy en
RWE/Essent en Eneco zijn voorbeelden). Onder leiding van deze energiemaatschappijen
worden project ontwikkeld in combinatie met windturbineproducenten. Vaak zijn er ook con-
sortia die de ontwikkeling op zich nemen.
A. Basis• Milieuruimte
• Internationale
concurrentie
B. Zelfscheppend• Innovatie/
marktbewerking
• Vestigingsklimaat
C. Toeleveranciers• Vestigingsklimaat
• Netwerken
D. Dienstverleners• Vestigingsklimaat
• Netwerken
• Handelsbevordering
Project
ontwikkelingProductie Assemblage Installatie
Operations &
maintenance
Kennis en innovatie
Ontmanteling
Buck Consultants International 16
Bij projectontwikkeling zijn veel meer partners actief dan alleen de energiemaatschappijen.
De ontwikkeling en aanleg van windparken is een complexe aangelegenheid. In de ontwik-
kelingsfase is het van belang vast te stellen of de aanleg van een park haalbaar is. Een
veelheid aan factoren bepaalt deze haalbaarheid, onder andere een rendabel business
plan, geofysisch onderzoek naar de beoogde locatie, wijze van aanleg van een park, etc. In
deze fase zijn dus ook veel dienstverleners actief.
De projectontwikkelaars zijn niet havengebonden, hun activiteiten vinden plaats vanuit de
hoofdkantoren van de energiemaatschappijen. Het is moeilijk deze activiteiten naar een
regio te halen. Projectontwikkeling is een nice-to-have voor de regio. Wat wel heel belang-
rijk is om toegang te hebben tot deze ontwikkelaars en andersom dat de ontwikkelaars ken-
nis hebben van de mogelijkheden die een regio/haven biedt op het gebied van offshore
wind energie. Een sterke relatie is een need-to-have voor de ontwikkeling van het cluster.
Een goede basis aan dienstverleners in de regio die projectontwikkelaars kunnen helpen bij
offshore projecten is zeker ook van belang, omdat deze partijen rechtstreeks in contact
staan met de ontwikkelaars. De expertise op onderdelen van projectontwikkeling is een
need-to-have in de regio. De ruimtevraag voor deze activiteiten is beperkt en vestiging kan
overal in de regio op met name kantoorlocaties.
Productie
Een belangrijk onderdeel in de logistieke keten voor offshore wind is de productie van
windmolens. Het gaat veelal om grootschalige productiefaciliteiten voor onderdelen van
windmolens. Daarbij is er grofweg onderscheid tussen productie van windturbines, bladen,
masten en fundaties. Maar verder is er ook productie van bijvoorbeeld substations en ka-
bels belangrijk bij aanleg van windparken op zee.
In de periode tot 2009 hebben turbineproducenten grote investeringen gedaan in productie-
faciliteiten in Europa. Daarbij zijn investeringsbeslissingen deels gebaseerd op de meest
kansrijke markten. In de UK en Duitsland zijn grote producenten neergestreken, omdat daar
het vertrouwen in de overheid groot was ten aanzien van de ontwikkeling van de offshore
wind sector. Er was dan ook sprake van grote investeringssubsidies bij het opzetten van
productiefaciliteiten. In de UK was ook sprake van subsidies voor de ontwikkeling van ha-
venfaciliteiten ten behoeve van deze productie.
In 2009 heeft MAKE Consulting geanalyseerd dat er in Europa voldoende productiecapaci-
teit is van windturbine onderdelen om aan de vraag van dat moment te voldoen. Daarnaast
hebben ze op basis van de vraagprognose tot 2020 bevonden dat de huidige productieca-
paciteit voldoende is om in dat jaar aan de verwachtte vraag van 6,8 Gw aan windturbines
te voldoen (EWEA, 2009).
Tegenstrijdig hieraan is de aankondiging van diverse producenten in de supply chain dat ze
in de UK op zoek zijn naar locaties. Deze aankondigingen waren met name in 2011 actueel.
Siemens, Vestas en Mitsubishi waren voorbeelden van bedrijven met aankondigingen van
nieuwe productielocaties. In 2012 werden echter dezelfde producenten voorzichtiger en zijn
Buck Consultants International 17
investeringsplannen waaronder die van Vestas in Sheerness teruggetrokken of on hold ge-
zet. Dit biedt in de toekomst mogelijkheden voor het Noordzeekanaal om deze bedrijven te
benaderen met de offshore wind propositie in de regio. De verwachting is namelijk nog
steeds dat deze bedrijven bij de verwachtte groei aan geïnstalleerd vermogen extra vesti-
gingen zal opzetten. Deze zouden bij gunstige vestigingsfactoren ook naar de regio kunnen
worden gehaald.
Figuur 3.2 Vraag en aanbod in productie van windmolen onderdelen (in Mw)
Bron: MAKE Consulting, 2009
Zoals in het vorige hoofdstuk is gebleken zijn er ook in het Noordzeekanaalgebied bedrijven
actief die gericht zijn op productie voor de offshore windparken. EPMC is een voorbeeld van
een bedrijf in de regio dat zich steeds meer richt op offshore wind, naast bestaande activi-
teiten die daar een goede basis voor vormt. Het behouden en aantrekken van toetredende
bedrijven in de offshore wind sector is een mogelijke strategie voor versterking van het clus-
ter. Ook kleinschaligere productieactiviteiten, meestal toeleveranciers voor de grotere pro-
ducenten zijn belangrijk om te betrekken in het offshore cluster.
Bij aantrekken en vestigen van productiebedrijven in de regio is het van belang rekening te
houden met grote vraag naar fysieke ruimte en ook milieuruimte speelt hierbij een rol.
EWEA (2011) geeft in een recente studie aan dat havens die dienen als installatie haven
bereid moeten zijn om 25 hectare beschikbaar te hebben, indien productiefaciliteiten wor-
den aangetrokken dan is de totale ruimtebehoefte gemiddeld 50 hectare. Uiteraard is dit
sterk afhankelijk van de omvang van de productie en het type onderdelen dat geproduceerd
wordt. Volgens eigen onderzoek van BCI naar de ruimte behoefte van bepalende spelers in
de supply chain kunnen voor specifieke productiefaciliteiten tussen 10 en 25 hectare nodig
zijn.
Assemblage en Installatie
Assemblage en installatie zijn afhankelijk van het logistieke concept dat de windturbinepark
operator gebruikt voor de aanleg van parken. De locatie van het aan te leggen park en de
Buck Consultants International 18
locatie van de productie van grote onderdelen zijn daarbij bepalende factoren. Er zijn ver-
schillende concepten mogelijk bij de aanleg van windparken op zee. In sommige gevallen
worden complete windmolens (ook in onderdelen) direct van productielocatie naar installa-
tielocatie gebracht met schepen (meestal jackup-schepen). De assemblage vindt dan op
zee plaats. Vaker komt het voor dat onderdelen worden samengebracht in een haven dicht
bij het aan te leggen windpark. Assemblage vindt dan plaats op een locatie in de haven en
schepen brengen geassembleerde windmolens naar de installatie locatie.
Voor installatie op zee zijn gespecialiseerde schepen nodig. Deze schepen zijn need-to-
have voor installatie. Toegang tot deze schepen en sterke relaties met de eigenaren van
deze schepen.
Figuur 3.3 Installatieschip Svanen van eigenaar Ballast-Nedam
Bron: www.ballast-nedam.nl
Operations & maintenance
De operations & maintenance markt is een groeiende markt, waarbij deze groei gepaard
gaat met de toename van geïnstalleerd vermogen op zee. Na aanleg van de windturbine-
parken op zee vindt er intensief onderhoud plaats aan de turbines. Hierbij speelt afstand tot
de parken een cruciale rol. De vaartijd tot de turbines is in grote mate bepalend voor de
totale kosten van onderhoud. Denk daarbij aan betaling van personeel en huur van werk-
schepen. Deze kosten willen eigenaren van parken zoveel mogelijk beperken, dus kiest
men voor havens zo dicht mogelijk in de buurt van de parken. Dan is het noodzakelijk voor
een haven om te beschikken over bedrijven die werkschepen en transportschepen tot hun
beschikking hebben.
Buck Consultants International 19
Het transport van onderdelen en personeel naar de windturbineparken is in deze fase zeer
belangrijk. Naast de beschikbaarheid van schepen is de aanwezigheid van een luchthaven
of helihaven erg belangrijk. In een aantal onderhoudsconcepten worden engineers door
helicopters afgezet op de turbines zelf. Ook is het mogelijk dat helicopters de onderhouds-
schepen bevoorraden. Nieuwe concepten met drijvende hotels en moederschepen die voor-
raden hebben en langere tijd op zee verblijven zijn in de nabije toekomst volgens EWEA
goed denkbaar. Doorgaans wordt aangenomen dat deze concepten van toepassing zullen
zijn voor windparken die meer dan 50 kilometer uit een haven liggen (EWEA, 2011).
Daarnaast zullen de eigenaren en/of producenten van turbines locaties hebben van waaruit
ze het onderhoud makkelijk kunnen plegen en (deels) onderdelen op voorraad kunnen heb-
ben. Het is dus voor een haven van belang deze onderhoudslocaties aan zich te binden
voor de betreffende windparken die dichtbij gesitueerd zijn.
Ontmanteling
Ontmanteling van offshore windmolens is nog een markt die zich moet ontwikkelen. Wind-
turbineparken zijn relatief jong en nog niet aan vervanging/ontmanteling toe. Gezien de le-
vensduur van windmolens (15-20 jaar wordt aangehouden) moet deze markt echter binnen
afzienbare tijd op gang komen. Er is een sterke relatie met bedrijven die actief zijn in instal-
latie, immers de windmolens zijn ook naar de locatie gebracht en geïnstalleerd. In de ont-
mantelingsfase moeten ze terug naar het vasteland.
Er zijn echter ook aspecten in de ontmanteling, zoals afvalverwerking op een duurzame
wijze, die andere typen activiteiten vergen dan alleen diensten die ook voor installatie nodig
zijn. De verwerking van staal en andere materialen kan goed in de regio opgepakt worden
gezien de aanwezigheid van expertise en basisindustrie op dit gebied.
Kennis en innovatie
Ontwikkeling van kennis en innovaties op het gebied van offshore wind vindt bij bedrijven
plaats in de gehele supply chain. Daarbuiten is er een groot aantal kennisinstellingen actief
in Nederland en daarbuiten in de offshore wind sector. Het is van belang dat bedrijven inno-
vatief blijven en inspelen op ontwikkelingen in de keten. Er moet dan ook geprobeerd wor-
den een goede relatie tot stand te brengen tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Het is niet noodzakelijk om kennisinstellingen gevestigd te hebben in de regio. Er zijn im-
mers ook kennisinstellingen die in het achterland gevestigd zijn en toch zeer relevante ken-
nis ontwikkelen op het gebied van windenergie. De aanwezigheid van een haven is voor
kennisinstellingen niet een bepalende factor. Het is wel van belang om een goed netwerk
op te bouwen met kennisinstellingen. Voor bedrijven in de regio zou clustervorming in com-
binatie met toegang tot kennis van grote meerwaarde kunnen zijn.
Buck Consultants International 20
Samengevat
In tabel 3.1 is samengevat opgenomen waar de aandacht zou moeten liggen bij het betrek-
ken van bedrijven in de regio om het cluster offshore windenergie te ontwikkelen. Er is on-
derscheid gemaakt tussen wat echt nodig is en wat goed zou zijn om te hebben. Van het
need-to-have zijn per onderdeel al belangrijke zaken ingevuld in de regio (in groen aange-
geven). In oranje is aangegeven welke zaken aandacht nadrukkelijk aandacht vergen bij de
stakeholders. De basis voor verdere ontwikkeling van het cluster is goed.
Tabel 3.1 Need-to-have / nice-to-have voor offshore wind cluster in het Noordzeekanaalgebied
Ketenonderdelen Need-to-have Nice-to-have
Projectontwikkeling Sterke relatie/contacten
met energiemaatschap-
pijen
Expertise op onderdelen
binnen projectontwikke-
ling
Grote projectontwikkelaars
/ energiemaatschappijen
Productie Productiebedrijven die
een rol spelen in toe-
komstige parken.
Aantrekken en behouden
van toetredende produc-
tiebedrijven (voorbeeld is
EPMC)
Grote producent (OEM)
van windturbines, masten,
bladen of fundaties
Assemblage Aanwezigheid kade en
terminals geschikt voor
assemblage
Grote producent van wind-
turbines, masten, bladen
of fundaties
Installatie Toegang tot vloot van in-
stallatieschepen
Vloot van werkschepen
Uitvalsbasis voor nieuwste
generatie installatiesche-
pen (footloose).
Operations & maintenance Vloot van werkschepen
Onderhoudsdiensten van
turbineproducenten en/of
energiemaatschappijen
Luchthaven / helihaven
Ontmanteling Toegang tot vloot van in-
stallatieschepen
Vloot van werkschepen
Toegang tot duurzame af-
valverwerking
Kennis en innovatie Positie in het netwerk
van kennisinstellingen,
goede relaties
Zicht op ontwikkelingen
en innovaties binnen het
cluster (USP)
Kennisinstellingen geves-
tigd is de regio
Bron: BCI, 2012
Buck Consultants International 21
Input regionaal bedrijfsleven
In de inventarisatie van bedrijven die betrokken zijn bij het offshore wind cluster in de regio
is ook onderzocht op welke wijze men de verdere ontwikkeling van het cluster ziet. Daarbij
is gevraagd naar zaken die volgens de ondernemers ontbreken. Dit dient als aanvulling en
input voor de bovenstaande analyse naar need-to-have en nice-to-have onderdelen in de
supply chain. 44 bedrijven hebben deelgenomen aan een enquête. De volgende aan-
dachtspunten worden door de ondernemers naar voren gebracht:
75% van de bedrijven die de enquête hebben ingevuld en (in de toekomst) actief zijn
in de offshore windenergie, ziet in minimaal één van de zeven onderdelen (zie figuur
1.3) van de productieketen voor offshore windenergie een tekort aan bedrijvigheid in
het Noordzeekanaalgebied. Van alle zeven onderdelen wordt de installatiefase het
minst genoemd en kennis en innovatie het meest.
Dit beeld wordt bevestigd als gekeken wordt naar de samenwerking tussen bedrij-
ven. Een deel van de respondenten geeft aan samen te werken met andere bedrij-
ven, maar veelal gebeurt dit op een veel hoger schaalniveau dan het Noordzeeka-
naalgebied. De meeste bedrijven geven aan op internationale schaal samen te wer-
ken in projecten.
Daarnaast wordt vaak de rol van de overheid besproken. Bedrijven zijn van mening
dat de Nederlandse overheid (veel) te weinig doet om offshore windenergie van de
grond te krijgen en om de doelstelling van 5.200 MW opgewekt door offshore wind-
energie in 2020 te halen.
De beste impuls voor de offshore windenergie in het Noordzeekanaalgebied is de
ontwikkeling van nieuwe parken voor de Nederlandse kust volgens de responden-
ten. Een hoopvol signaal hierbij is de recente opstelling van minister Kamp inzake
de discussie over bouw van windparken binnen de 12-mijlszone.
De ontwikkeling van nieuwe windparken in de Noordzee kan er toe leiden dat het
Noordzeekanaalgebied een groot productiebedrijf voor windmolens aan kan trekken
volgens enkele bedrijven. De komst van een dergelijk bedrijf zou eveneens een
goede impuls zijn voor het de offshore windenergiesector in de regio.
Verder wordt gesteld dat de samenwerking tussen bedrijven nog verbeterd kan en
moet worden. Hierbij zou onder andere ook gekeken moeten worden naar samen-
werking met bedrijven in andere regio’s.
Het merendeel van de bedrijven die telefonische benaderd zijn, geeft als aan-
dachtspunt aan dat de clustervorming in het Noordzeekanaalgebied versterkt kan
worden en dat het leggen van relaties nodig is om tot een volgende fase van het
cluster te komen.
Buck Consultants International 22
3.2 Benchmark offshore wind clusters
De voorgaande paragraaf heeft inzicht gegeven in de ontwikkelingen binnen de onderdelen
van de offshore wind supply chain. Er is aangegeven per onderdeel welke zaken belangrijk
zijn om in de regio te hebben of waarmee relaties moeten bestaan voor de ontwikkeling van
het cluster. De ambities en acties die hieruit volgen voor de stakeholders in het cluster moe-
ten bekeken worden in perspectief van de positie die het cluster inneemt ten opzichte van
andere havens en regio’s.
Om een beeld te krijgen van deze positie is een benchmark opgesteld. Op een aantal as-
pecten die van belang zijn voor de positie van havens in de offshore wind supply chain is
het Noordzeekanaalgebied afgezet tegen een zestal andere havens in Nederland en de UK.
In figuur hieronder zijn de havens opgenomen waarmee een vergelijking is getrokken. De
havens zijn gekozen op basis van de ligging ten opzichte van belangrijke windturbineparken
of zoekgebieden waar naar verwachting de havens in het Noordzeekanaalgebied kunnen
concurreren.
Figuur 3.4 Selectie offshore windhavens aan de Noordzee
Bron: BCI, 2012
De benchmark is uitgevoerd op 5 hoofdfactoren die van belang zijn voor een offshore wind
haven.
A. Maritieme bereikbaarheid van de haven
B. Fysieke kenmerken van een haven
C. Beschikbare ruimte
D. Afstand tot de windturbineparken
E. Mate van clustervorming in een havenregio
Buck Consultants International 23
Andere factoren zoals kosten, flexibiliteit, bereikbaarheid, etc. zijn eveneens van belang als
het gaat om vestigingsplaatskeuze. Deze zijn niet meegenomen in de benchmark, maar er
wordt wel kwalitatief aandacht aan besteed in deze paragraaf. Tabel 3.2 geeft een overzicht
van de sub factoren die zijn onderzocht. Elke sub factor heeft een eigen score toegekend
gekregen die soms kwantitatief en soms kwalitatief tot stand is gekomen.
Tabel 3.2 Factoren en sub factoren benchmark offshore wind havens
Wijze van beoordeling Score
Criteria Kwantitatief / kwalitatief 1 / 5
A. Maritieme bereikbaarheid
• Diepgang haventoegang Diepgang vaargeul in meter 1 / 5
• Verbinding naar zee Beschrijving toegang tot zee (sluizen, tijgebonden,
afstand)
1 / 5
B. Fysieke kenmerken havenge-
bied
• Kadelengte Lengte van kades voor overslag in km 1 / 5
• Beschikbaarheid terminals pro-
jectlading
Aantal terminals voor projectlading (niet container
terminals)
1 / 5
C. Beschikbare ruimte
• Beschikbare bedrijventerrein Beschikbare terreinen havengebied in ha 1 / 5
• Kenschets beschikbaar terrein Beschrijving beschikbaar terrein (type terrein,
ligging) 1 / 5
• Beschikbaarheid overslag
grootschalige componenten
Beschrijving overslagfaciliteiten grootschalige
componenten 1 / 5
• Grondprijs Prijs (range) in € per m2 1 / 5
D. Afstand tot wind-
parken/zoekgebieden
• Afstand tot IJmuiden zoekgebied Gemeten afstand op basis van coördinaten 1 / 5
• Afstand tot Eemshaven zoekge-
bied / Duitse Bocht
Gemeten afstand op basis van coördinaten 1 / 5
• Afstand tot East Anglia Gemeten afstand op basis van coördinaten 1 / 5
• Afstand tot London Array 2 Gemeten afstand op basis van coördinaten 1 / 5
E. Clustervorming offshore
• Clusterbeschrijving Kwalitatieve beschrijving aanwezige cluster offsho-
re wind 1 / 5
• Stadium clustervorming Classificatie op basis van indeling BCI 1 / 5
• Stimulering offshore wind Stimulering vanuit overheden (lokaal – nationaal)
voor ontwikkeling offshore wind sector 1 / 5
Bron: BCI, 2012
Buck Consultants International 24
Resultaten benchmark
De geselecteerde havens zijn beoordeeld op de factoren zoals hiervoor beschreven. In ta-
bel 3.3 is per hoofdfactor aangegeven wat de score per haven is. Er is beoordeeld op de
huidige situatie van de havens, waarbij toekomstplannen en ambities niet zijn meegeno-
men.
Tabel 3.3 Factoren en sub factoren benchmark offshore wind havens
NZKG Den
Helder
Zeeland
Seaports
Rotterdam Groningen
Seaports
Great
Yarmouth
Humber
river ports
A Maritieme bereik-
baarheid
4 3 4 5 3 3 3
B Fysieke kenmerken 5 1 4 5 3 2 3
C Beschikbare ruimte 3 2 3 4 3 2 4
D Afstand tot windturbi-
neparken
4 3 3 4 1 5 1
E Clustervorming off-
shore
3 4 2 2 3 4 4
1 = matige score → 5 = heel goed Bron: BCI, 2012
Wat maritieme bereikbaarheid betreft scoort het Noordzeekanaalgebied goed. Alleen Rot-
terdam heeft een hogere score, omdat daar de diepgang en de open verbinding naar de
Noordzee uitstekend zijn. In het Noordzeekanaalgebied zal de aanwezigheid van de zee-
sluis als een belemmering worden gezien, hoewel dit in termen van diepgang geen drempel
hoeft te zijn voor offshore wind gerelateerde activiteiten. De Britse havens scoren minder
dan de Nederlandse omdat alle havens daar te maken hebben met getijde die de bereik-
baarheid niet ten goede komt. Schepen kunnen de geselecteerde havens niet op elk mo-
ment binnenlopen of uitvaren.
Met een grote kadelengte die benut kan worden en de aanwezigheid van diverse terminals
die geschikt (kunnen) zijn voor de offshore wind supply chain scoort het Noordzeekanaal-
gebied uitermate goed op het punt van fysieke kenmerken. Wat kadelengte betreft heeft
van de Nederlandse havens Den Helder de minste gelegenheid tot grootschalige zeezijdige
overslag. Rotterdam en Zeeland Seaports kunnen op dit aspect beter concurreren met de
havens in het Noordzeekanaalgebied.
Het beschikbare areaal in de geselecteerde havens verschilt zeer sterk. Uiteraard is dit me-
de afhankelijk van de omvang van de haven in zijn geheel, Rotterdam heeft veel meer ruim-
te beschikbaar dan Den Helder. Er is daarom dieper gekeken naar beschikbare ruimte
dan alleen het areaal. Aspecten zoals geschiktheid voor overslag van windturbines of on-
derdelen en typering van beschikbare terreinen zijn ook meegewogen. Het Noordzeeka-
naalgebied heeft een goede uitgangspositie op het aspect beschikbare ruimte. Uiteraard
concurreert men met Rotterdam, maar het is zeer de vraag of de haven van Rotterdam de
beschikbare ruimte prioritair zal uitgeven aan offshore wind supply chain activiteiten. Hoe-
wel de overige havens minder areaal beschikbaar hebben dan de havens in het Noordzee-
kanaalgebied is er wel sprake van dedicated bestemming voor de offshore wind sector. Dit
maakt dat ook andere havens als concurrerend beschouwd worden.
Buck Consultants International 25
Zoals in tabel 3.2 aangegeven zijn er een viertal zoekgebieden voor offshore windturbine-
parken in de Noordzee gekozen om de relatieve afstand tot deze windturbineparken vast
te stellen. Deze vier gebieden zijn gekozen omdat de activiteiten in de offshore supply chain
vanuit het Noordzeekanaalgebied het meest waarschijnlijk daar op gericht zijn. Op basis
van de coördinaten van de havenmond tot de parken is de absolute afstand bepaald. Ver-
volgens is deze afstand in perspectief gezet door het potentiele vermogen in Mw van de
parken mee te nemen. Uitgangspunt hierbij is dat het meer waarde heeft om dichtbij een
groot (beoogd) windturbinepark te liggen dan dichtbij een klein park. Kortom, naast de ab-
solute afstand tot de gekozen gebieden is ook de omvang in Mw meegeteld.
Tenslotte is op kwalitatieve wijze een beoordeling gegeven aan de ontwikkeling van de ha-
vens als offshore windenergie cluster. Daarbij is gelet op de mate van organisatie van het
cluster en de fase waarin een cluster zich bevindt. Het Noordzeekanaalgebied bevindt zich
wat dat betreft in een beginstadium van ontwikkeling, maar dat geldt voor meerdere havens.
Omdat in Nederland de nationale overheid haar ambities met betrekking tot ontwikkeling
van offshore windturbineparken niet voortvarend oppakt is er in tegenstelling tot de UK min-
der sprake van stimulering van clusters. Op regionaal niveau is er wel degelijk sprake van
stimulering en draagvlak voor clusterontwikkeling gericht op offshore wind. In Noord-
Nederland (Den Helder en Groningen Seaports) staat het nadrukkelijk in de ambitie. De UK
havens zijn verder wat betreft clustervorming, mede omdat er vanuit de centrale overheid
de afgelopen jaren fors is geïnvesteerd en gestimuleerd. Daarnaast spelen ook bedrijven
als Siemens (turbines) en Gamesa (bladen) een belangrijke rol in de initiatie en ontwikke-
ling van clusters in de UK. De afgelopen jaren hebben producenten in de keten nadrukkelij-
ker gekeken naar UK locaties voor vestiging dan andere landen.
Naast de hiervoor beschreven 5 hoofdfactoren zijn er een groot aantal andere factoren die
van invloed zijn op de ontwikkeling van de offshore wind sector in een regio of haven. Twee
andere factoren die niet in kaart zijn gebracht per haven zijn totale kosten en flexibiliteit in
de supply chain.
De kosten zijn opgedeeld in een groot aantal onderdelen en verdeeld over veel partijen.
Belangrijk in verband met de clustervorming en aantrekken van bedrijven zijn de kosten
voor infrastructuur, kades, ruimte en personeel. Wat betreft kosten voor ruimte is hiervoor
vastgesteld dat het Noordzeekanaalgebied concurrerend is. Voor aanleg van infrastructuur
en kades zal er weinig verschil zitten tussen de verschilleden havens. Dit is ook sterk af-
hankelijk van de wijze van financiering van dergelijke projecten (privaat, publiek-privaat,
publiek). Het arbeidsloon in Nederland ligt voor industriële activiteiten lager dan in de UK
(Eurostat, 2012), maar de sociale lasten liggen in Nederland gemiddeld genomen weer ho-
ger. Het verschil in totale arbeidskosten zal daarom niet significant zijn voor dezelfde activi-
teiten in de offshore wind supply chain.
De flexibiliteit die havens bieden aan logistieke concepten is een belangrijke andere factor.
Het is hier van belang dat havens 24/7 bereikbaar zijn en zo min mogelijk ‘gestremd’ zijn
door externe factoren, zoals stakingen. De havens in het Noordzeekanaal bieden deze
flexibiliteit. Door samenwerking tussen spelers in de keten die er al gevestigd zijn kan dit
een belangrijke concurrentiefactor zijn voor het aantrekken van bedrijvigheid.
Buck Consultants International 26
In de onderstaande figuur 3.5 is de positie van het Noordzeekanaalgebied ten opzichte van
de geselecteerde havens grafisch weergegeven.
Figuur 3.5 Positie NZKG havens ten opzichte van concurrerende havens
BCI, 2012
A. Maritieme toegang
B. Fysieke kenmerken
C. Beschikbare ruimte
D. Afstand windturbineparken
E. Clustervorming
Rotterdam
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
NZKG
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Den Helder
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Zeeland
seaports
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Groningen
seaports
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Rotterdam
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Great
Yarmouth
0
1
2
3
4
5A
B
CD
E
Humber
River ports
Buck Consultants International 27
3.3 Conclusies
Buiten grote projectontwikkelaars is er een groot aantal bedrijven actief in de regio
op het gebied van projectontwikkeling binnen de offshore wind supply chain. Het is
van belang om de relatie met grote ontwikkelaars te verstevigen en hen de proposi-
tie van de regio te laten zien.
De bestaande productie van onderdelen in de keten moet worden gekoesterd omdat
dit dragende bedrijven zijn in de toekomstige ontwikkeling van windturbineparken op
zee. Ook is het van belang toetredende bedrijven tot de offshore windsector op te
sporen en aan het cluster te binden. Dit kan leiden tot een boost in productie en
werkgelegenheid.
De productie van windmolens en onderdelen van windmolens is niet sterk verte-
genwoordigd in de regio Noordzeekanaalgebied. Maar zeker zijn er wel bedrijven in
actief die ook een belangrijke rol spelen in de aanleg van windparken op zee. Deze
bedrijven en kleinere productiebedrijven die gerelateerd zijn aan de wind energie
sector moeten worden gekoesterd, mede vanwege de werkgelegenheid op dit ge-
bied. Het is van belang goede relaties te hebben met en bekend te zijn bij de grote
producenten (OEM). Met name als productielocatie gekoppeld is aan logistieke con-
cept voor installatie is deze relatie van belang. Dat wil zeggen dat de OEM er voor
kiest direct vanuit productielocatie de logistiek te verzorgen en er geen assemblage
elders plaatsvindt.
Voor assemblage geldt het zelfde als productie. Het is van belang goede relaties te
hebben met de producenten en te kijken naar hun logistieke concepten. De assem-
blage in de haven of op zee is hiervan afhankelijk. Het is zaak flexibele oplossingen
te bieden voor assemblage.
Het installatieproces van windturbines op zee is complex en diverse stakeholders
spelen een belangrijke rol. De toegang tot installatieschepen (die op dit moment re-
latief beperkt beschikbaar nog zijn) is cruciaal. Deze installatieschepen worden on-
dersteund door een vloot van werkschepen, die zijn goed vertegenwoordigd in het
Noordzeekanaalgebied.
In operations & maintenance zijn nauwelijks witte vlekken geconstateerd in de regio.
De ruime ervaring uit de offshore olie- en gassector speelt een rol, maar ook de ves-
tiging van onderhoudsdiensten van een grote turbineproducent maakt dit tot een
sterk onderdeel van het cluster.
De ontmanteling van windturbines in een later stadium valt deels samen met activi-
teiten in de bouwfase. Met name het logistieke deel is daarin van belang en goed
vertegenwoordigd. Afhankelijk van nog te ontwikkelen afvalverwerkingsconcepten
kunnen witte vlekken zich alsnog voordoen, maar de basis voor afvalverwerking lijkt
goed aanwezig.
Een belangrijke witte vlek in de supply chain zijn de kennisinstituten. Omdat deze
niet gebonden zijn aan havenlocaties is het ook niet echt nodig om ze gevestigd te
hebben in de regio. Het hebben van goede relaties met deze instellingen is des te
belangrijker.
Buck Consultants International 28
De havens in het Noordzeekanaalgebied bieden een goede concurrentiepositie ten
opzichte van andere havens die zich richten op de bouw van windturbineparken op
zee.
Belangrijke concurrerende factor is de toegankelijkheid van de haven. IJmuiden vóór
de sluis, maar ook de haventerreinen achter de sluis. De sluis zal als een beperking
worden gezien door de markt, maar door innovatieve en flexibele logistieke concep-
ten aan te bieden is dit goed te ondervangen.
De afstand tot windturbineparken in Nederlandse wateren is een zeer sterke factor.
Ook de afstand tot het grote ontwikkelingsgebied voor de kust van de UK (East An-
glia) is dermate kort dat de havens in de regio hierop kunnen concurreren.
Buck Consultants International 29
Hoofdstuk 4 Conclusies en vervolg
4.1 Antwoord op de vragen
Aan het begin van het onderzoek zijn vijf kernvragen geformuleerd waarop antwoord gege-
ven wordt in deze studie.
1. Welke bedrijven en organisaties in de offshore wind sector zijn reeds aanwezig in
het Noordzeekanaalgebied?
2. Welke bedrijven zijn latent onderdeel van het cluster? (direct en indirecte onderde-
len van het cluster)
3. Welke onderdelen van de offshore wind supply chain ontbreken?
4. Wat is noodzakelijk om als regio in huis te hebben en wat is 'nice to have'?
5. Welke bedrijven zijn in welke fase nodig en wat betekent dit voor acties/realisatie
van de projecten 2 en 4?
De eerste drie vragen zijn beantwoordt in hoofdstuk 2 van deze studie. Op vragen 4 en 5
zijn in hoofdstuk 3 ingegaan.
1 Bedrijven en organisaties in het cluster
Voor de regio Noordzeekanaalgebied is geïnventariseerd welke bedrijven actief zijn in de
offshore wind sector op dit moment. 66 bedrijven zijn geïdentificeerd. Van deze bedrijven is
vastgesteld welke activiteiten zij ondernemen in de offshore wind supply chain. In figuur 4.1
is per onderdeel van de offshore wind supply chain aangegeven hoeveel bedrijven activitei-
ten hierin ontplooien. In hoofdstuk 2 is verder in meer detail beschreven welke activiteiten
wel en niet gevestigd zijn in de regio. Deze detailanalyse is gebaseerd op een methode die
ontwikkeld is door NNOW (NNOW, 2012).
De inventarisatie van actieve bedrijven is gedaan op basis van diverse bronnen en actieve
benadering van bedrijven in de regio. Er is daardoor een robuust bestand van bedrijven
opgebouwd, maar ongetwijfeld zijn er bedrijven die toch niet geïdentificeerd zijn. Het vergt
vanuit de initiatiefnemers dan ook continu aandacht bedrijven te betrekken, zie ook de vol-
gende paragraaf. De analyse is een eerste versie en groeit door met bedrijven in de regio in
gesprek te gaan en vast te stellen welke activiteiten ze uitvoeren in de offshore wind sector.
Buck Consultants International 30
Figuur 4.1 Overzicht activiteiten in het Noordzeekanaalgebied
BCI, 2012
2 Latente bedrijvigheid in het cluster
Naast bedrijven die actief zijn in de offshore windsector in de regio zijn er bedrijven die zich
betrokken voelen bij de sector, maar nog niet actief deelnemen in de supply chain. Duidelij-
ke voorbeelden zijn bedrijven die op dit moment actief zijn in de olie- en gassector en activi-
teiten hebben die toegepast kunnen worden in de offshore wind supply chain. Ditzelfde
geldt ook voor bedrijven die in andere sectoren actief zijn en die producten of diensten heb-
ben die voor de offshore wind sector relevant zijn.
In de inventarisatie van bedrijven gedurende dit onderzoek zijn er 12 bedrijven die concreet
hebben aangegeven nu niet actief te zijn in de offshore wind supply chain, maar dat moge-
lijk/waarschijnlijk in de toekomst wel zijn.
De bedrijven kunnen in de toekomst op hoofdlijnen de volgende toegevoegde waarde bie-
den voor het offshore wind cluster:
Ontwikkeling speciale schepen voor bevoorrading en O&M windturbineparken
Exceptioneel transport en bijzondere kranen
Afvalverwerking (vloeistoffen, onderdelen en restmaterialen)
Projectmanagement en advies grootschalige (infrastructuur)projecten
Mogelijk zijn er buiten deze activiteiten bedrijven die ook van toegevoegde waarde zijn voor
het cluster en op dit moment nog niet in beeld zijn. Het overzicht van het cluster zal dus
veranderen.
3 Ontbrekende onderdelen in de supply chain – witte vlekken
Tabel 4.1 geeft antwoord op de vraag welke witte vlekken in de offshore wind supply chain
van het cluster in het Noordzeekanaalgebied zijn geconstateerd. Hierbij is gekeken naar
vestiging in de regio. Met name in productie van turbines, bladen en masten zitten witte
vlekken. Dat werkt ook door in het ontbreken van bedrijvigheid rondom assemblage van
onderdelen. In de regio zijn assemblage bedrijven aanwezig die hiermee ervaring hebben
(uit de olie- en gassector bijvoorbeeld). Grote projectontwikkelaars zijn ook niet gevestigd in
de regio, maar rondom projectontwikkeling zijn wel veel dienstverlenende bedrijven geves-
tigd. Tenslotte wordt kennisontwikkeling en innovatie ingevuld door R&D binnen bedrijven
Project
ontwikkelingProductie Assemblage Installatie
Operations &
maintenance
Kennis en innovatie
Ontmanteling
15
16 34 34 171727
Buck Consultants International 31
zelf en in beperkte mate door kennisinstellingen. Deze constateringen zijn input geweest
voor de volgende vraag; is het nodig bepaalde onderdelen in de keten in de regio gevestigd
te hebben?
Tabel 4.1 Witte vlekken in de offshore wind supply chain
Ketenonderdelen Algemeen oordeel
(schaal ● tot ●●●)
Witte vlekken (vestiging)
Projectontwikkeling ● ● Projectontwikkelaars
Meetinstituten
Productie ● Productie (onderdelen van) bla-
den, turbines en mast
Sommige onderdelen van funda-
ties en substation
Assemblage ● Assemblage van turbines
Assemblage van substations
Installatie ● ● ● Op onderdelen toegang tot sche-
pen
Operations & maintenance ● ● ● Op onderdelen advies en inspec-
tie diensten
Ontmanteling ● ● (afhankelijk van concepten die
nog ontwikkeld worden)
Kennis en innovatie ● ● Kennisinstituten
● Witte vlekken komen op veel aspecten voor → ●●● witte vlekken komen slechts beperkt voor
Bron: BCI, 2012
4 Need-to-have / Nice-to-have
Op basis van de inventarisatie van bedrijvigheid in het cluster en de daarbij geconstateerde
witte vlekken in de supply chain is in een aantal werksessies gesproken over wat wel en
niet nodig is in de regio om verdere ontwikkeling mogelijk te maken en een belangrijke rol te
spelen bij de aanleg van windturbineparken op zee. Tabel 4.2 geeft het overzicht waarbij
onderscheid is gemaakt naar zaken die van groot belang zijn om in de regio te hebben en
zaken die wenselijk zijn. Bij de need-to-have onderdelen is aangegeven op welke vlakken
de regionale partners goed op weg zijn (groen) en voor welke zaken aandacht nodig is
(oranje).
Buck Consultants International 32
Tabel 4.2 Need-to-have / nice-to-have voor offshore wind cluster in het Noordzeekanaalgebied
Ketenonderdelen Need-to-have Nice-to-have
Projectontwikkeling Sterke relatie/contacten
met energiemaatschap-
pijen
Expertise op onderdelen
binnen projectontwikke-
ling
Grote projectontwikkelaars
/ energiemaatschappijen
Productie Productiebedrijven die
een rol spelen in toe-
komstige parken.
Aantrekken en behouden
van toetredende produc-
tiebedrijven (voorbeeld is
EPMC)
Grote producent (OEM)
van windturbines, masten,
bladen of fundaties
Assemblage Aanwezigheid kade en
terminals geschikt voor
assemblage
Grote producent van wind-
turbines, masten, bladen
of fundaties
Installatie Toegang tot vloot van in-
stallatieschepen
Vloot van werkschepen
Uitvalsbasis voor nieuwste
generatie installatiesche-
pen (footloose).
Operations & maintenance Vloot van werkschepen
Onderhoudsdiensten van
turbineproducenten en/of
energiemaatschappijen
Luchthaven / helihaven
Ontmanteling Toegang tot vloot van in-
stallatieschepen
Vloot van werkschepen
Toegang tot duurzame af-
valverwerking
Kennis en innovatie Positie in het netwerk
van kennisinstellingen,
goede relaties
Zicht op ontwikkelingen
en innovaties binnen het
cluster (USP)
Kennisinstellingen geves-
tigd is de regio
Bron: BCI, 2012
5 Acties voor ontwikkeling van het cluster
De bouwstenen van het onderzoek zijn de inventarisatie van bedrijvigheid, de constatering
van witte vlekken en de discussie over need-to-have versus nice-to-have, zoals in de vorige
paragrafen samengevat. Dit is in perspectief gezet door het cluster te plaatsen ten opzichte
van andere havens en regio’s die zich richten op de offshore wind sector. Aan beantwoor-
ding van de vraag op basis van deze bouwstenen is de volgende paragraaf 4.2 gewijd.
Buck Consultants International 33
4.2 Het cluster verder ontwikkelen
Sterke uitgangspositie cluster
In de voorgaande hoofdstukken is de omvang en positie van het huidige offshore wind clus-
ter in het Noordzeekanaalgebied bepaald. Gebleken is dat de uitgangspunten voor verdere
ontwikkeling van het cluster goed zijn.
Ontwikkeling van het cluster
Clusters van bedrijven ontwikkelen zich volgens een bepaald patroon. Dat patroon ligt niet
vast, maar figuur 4.2 laat op hoofdlijnen zien dat een cluster zich volgens een aantal fasen
ontwikkeld.
Unique selling points offshore wind in het Noordzeekanaalgebied
Productie van onderdelen voor windturbineparken op zee vindt plaats in de regio.
Er is in de regio ruime ervaring met installatie en assemblage van windturbines op
zee.
De operations & maintenance activiteiten zijn in de regio goed vertegenwoordigd
en er is ruime ervaring met deze activiteiten.
Het Noordzeekanaalgebied is het havengebied dat gebruikt is bij aanleg van de
bestaande windparken op zee voor de Nederlandse kust.
Voor een groot gedeelte van de nieuw aan te leggen windturbineparken in de
Nederlandse Noordzee is het Noordzeekanaalgebied de meest gunstige uitvals-
basis.
De havens in het Noordzeekanaalgebied bieden ook goede mogelijkheden voor
activiteiten in nieuw aan te leggen parken bij de kust van Engeland. Voor wat be-
treft de afstand en vaartijd tot East Anglia (7.000 Mw) is NZKG concurrerend zelfs
ten opzichte van veel UK havens.
Er is voldoende ruimte in het gebied beschikbaar voor ontwikkelingen van (groot-
schalige) offshore wind activiteiten.
De regio is, gezien de ruimte en bestaande bedrijvigheid en ervaring, in staat om
een grote mate van flexibiliteit in logistieke concepten te bieden aan ontwikke-
laars van windturbineparken.
Er wordt met het bedenken van logistieke concepten in de regio ingespeeld op de
diverse typen supply chains die projectontwikkelaars hanteren.
Buck Consultants International 34
Figuur 4.2 Ontwikkeling clusters
Bron: BCI, 2012
De ontwikkeling van het cluster voor offshore wind in het Noordzeekanaalgebied bevindt
zich in de startfase of ontwikkelingsfase. In deze fase is men op zoek naar de samenstelling
van het cluster en probeert men de ontwikkeling van activiteiten en bedrijvigheid te stimule-
ren. Het is van belang in deze fase om samenwerking tot stand te brengen, zodat men goed
kan inspelen op verdere groei van het cluster.
Er zijn diverse factoren van belang bij de verdere ontwikkeling van het cluster. In dit rapport
is met name aandacht besteed aan het vormen van bedrijfsnetwerken (welke bedrijven zijn
gevestigd in de regio – welke onderdelen ontbreken in het cluster – welke bedrijvigheid is
nodig). Naast bedrijfsnetwerken is het van belang aandacht te besteden aan relevante ar-
beid en opleidingen, ontwikkeling van kennis en technologie, ondernemerschap, kapitaal,
fysieke faciliteiten en marketing. Tabel 4.3 geeft deze factoren aan. Per factor is aangege-
ven in welke mate deze karakteristiek zijn voor de fase. Voor de startfase en ontwikkelfase
is tevens aangegeven aan welke factoren aandacht besteed zou moeten worden in het
Noordzeekanaalgebied, gerelateerd aan offshore wind.
12
3
4
5
Omvang
cluster
FaseKie
mfa
se
Sta
rtfas
e
On
twik
ke
lfas
e
Gro
eifa
se
Co
ns
olid
atie
fas
e
Doorstart
Neergang
Buck Consultants International 35
Tabel 4.3 Prioriteiten aandacht clusterontwikkeling
Bron: BCI, 2012
De stakeholders in de regio hebben in feite dezelfde prioritaire factoren onderkend wat te-
rug te vinden is in de vier actielijnen van het programma Wind@Work.
1. Inventarisatie (potentiele) supply chain en 'ophalen witte vlekken’. Bedrijfsnetwer-
ken
2. Logistiek straatje: onderzoek naar de ruimtelijke mogelijkheden in het Noordzeeka-
naalgebied (NZKG). Fysieke faciliteiten
3. Onderwijs en arbeidsmarkt. Talent pool / opleidingen
4. Communicatie en marketing (inzichtelijk maken usp's NZKG) en vertaling in midde-
len. Marketing
Concrete acties
Op basis van de analyse in dit rapport van de bedrijvigheid in het offshore wind cluster en
de visie van BCI op de ontwikkeling van clusters worden de volgende acties aangedragen
voor de betrokken partijen in de regio. Ze sluiten aan bij de gekozen actielijnen in het pro-
gramma Wind@Work die door verschillende werkgroepen zijn opgepakt. Aan de acties is
een prioriteit gekoppeld waarbij onderscheid is gemaakt naar acties die op korte termijn
noodzakelijk zijn (prioriteit hoog) en zaken die op een langere termijn opgepakt kunnen
worden( prioriteit midden).
Van belang is hierbij te realiseren dat er ook middelen/capaciteit vrijgemaakt moet worden
bij de betrokken partijen om uitvoering te kunnen geven aan de acties. Kamer van Koop-
handel en AYOP moeten het initiatief nemen om met concrete acties en een helder bood-
schap naar provincie, Rijk en Energy Board Noord-Holland Noord. Bij de uitvoering van de
onderstaande acties is de link naar de provincie en Energy Board evident. Het benutten van
dit netwerk is van grote toegevoegde waarde. Op een aantal acties is ook samenwerking
nodig met NNOW, waar het bijvoorbeeld gaat om gezamenlijke lobby, innovatieprogram-
ma’s en gezamenlijk verder in kaart brengen van de kracht en samenstelling van de offsho-
re wind sector.
Talent pool /
opleidingen+ +
+/+++++ +++
Kennis en technologie 0/+ + ++ +++ ++++
Ondernemerschap + ++ +++ ++++ +++
Bedrijvennetwerken 0/+ + ++ +++ +++
Kapitaal 0 + ++ ++ ++
Fysieke faciliteiten 0/+ 0/+ ++ +++ ++++
Marketing 0 + ++ +++ +++
1 4 52 3
Kiemfase Startfase Ontwikkelfase Groeifase Consolidatie
Karakteristieken per fase 0 / ++++
Focus van inspanning in de regio (prioritair) Binnen cluster oppakken Samenwerking zoeken
Buck Consultants International 36
Tabel 4.4 Concrete acties bij clusterontwikkeling offshore windenergie
Programma Actie Prioriteit
Versterken bedrijfs-
netwerk
1. Investeer in geïdentificeerde bedrijven in het cluster om de
detailanalyse van activiteiten aan te scherpen en behoeften
vast te stellen. Wissel kennis uit met NNOW over de clusterin-
deling, zodat een nationaal eenduidig beeld kan ontstaan.
2. Knoop gesprekken aan met latente bedrijven en betrek ze
bij het cluster, bepaal ook hier wat de behoeften zijn en wat er
mogelijk anders moet in het cluster.
3. Identificeer en betrek bedrijven en instellingen buiten de
regio bij het cluster om witte vlekken op te vullen.
Hoog
Hoog
Midden
Stimuleren innova-
tie en kennis
4. Leg relaties met de belangrijkste innovatieprogramma’s in
dit speelveld, denk daarbij aan TKI en KIA. Zorg ervoor dat
aangehaakt wordt bij ontwikkeling van het offshore wind de-
monstratie park dat binnen bestaande uitgegeven concessies
gegund gaat worden.
5. Positioneer het cluster binnen het speelveld van kennis-
instellingen. Met name nationale maar ook internationale
kennisinstellingen. Denk hierbij o.a. aan MCN, ECN, ATO,
MARIN en TU Delft. Met welke instellingen zijn er al goede
contacten? Met welke instellingen moeten banden worden
aangehaald?
6. Bereid het cluster voor op groei van de sector en zorg daarbij
voor bijpassende ontwikkeling van de arbeidsmarkt. Stem
opleidingen af op de behoefte vanuit de sector. Vakopleidin-
gen in de regio zijn voorwaarden voor realiseren arbeidskrach-
ten.
7. Leg contact met andere clusters over nationale aangele-
genheden zoals lobby voor de Nederlandse offshore wind sec-
tor, concessies windparken op zee, arbeidsmarkt en innovatie,
etc. Mogelijk is op den duur structureel overleg gewenst.
8. Monitoren van kennisontwikkeling bij bedrijven in het clus-
ter en deze kennis promoten en uitdragen.
Hoog
Hoog
Hoog
Midden
Midden
Fysieke en milieu-
ruimte faciliteren
9. Breng in kaart welke (milieu-)ruimte beschikbaar is voor
de offshore windsector (reeds gedaan). Hierachter moeten
‘eigenaren’ commitment tonen dit beschikbaar te stellen.
10. Ruimte aanbieden aan geïnteresseerde partijen gekoppeld
aan flexibele logistieke concepten zoals vastgelegd in het
dienblad model
Hoog
Midden
(afhankelijk van
concrete vraag)
Marketing 11. Leg de propositie voor aan bepalende spelers (projectont-
wikkelaars en fabrikanten van bladen en turbines) in de supply
chain. Doel is zichtbaar maken van het cluster bij deze spelers
en ook toetsen/bijstellen van propositie.
12. Blijvend positioneren van de regio bij leidende beur-
zen/congressen op het gebied van offshore wind.
Hoog
Midden
Bron: BCI, 2012
Buck Consultants International 37
Literatuurlijst
BCI (2011) Maakindustrie: stuwende kern van de economie in de Metropoolregio Amster-
dam
EWEA (2009) Oceans of opportunity
EWEA (2011) Wind in our sails, the coming of Europe’s offshore wind energy industry
EWEA (2012) The European offshore wind industry key 2011 trends and statistics.
MAKE Consulting (2009) The wind forecast. Supply side.
NNOW (2012) Supply Chain Offshore Wind Noord Holland
Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (2012) Kamerbrief; Voortgang
windenergie op zee, 19 juni 2012.
Planbureau voor de Leefomgeving en Centraal Bureau voor de Statistiek (2012) De ratio
van ruimtelijk-economisch topsectorenbeleid.
Topteam Energie (2012) InnovatieContract Wind op Zee
Buck Consultants International 38
Bijlage 1 Gedetailleerde codering Offshore
Wind Supply Chain
In deze bijlage worden de codes van offshore wind supply chain uitgelegd per fase. De co-
des zijn dezelfde als in de studie Supply-Chain Offshore Wind Noord-Nederland die door
NNOW is uitgevoerd.
Ontwikkelingsfase
Betekenis codering
Geophysisch onderzoek Tier 2 (GPT2)
Geotechnisch onderzoek Tier 2 (GTT2)
Meten van golfgegevens Tier 2 (MGT2)
Milieu gegevens Tier 2 (MIT2)
Wind meetmasten en apparatuur (WT2)
Advies ontwikkelingsfase; Technisch, Juridisch, Financieel, Contractueel (AOT2)
Logistiek( LTT2)
LTT3.1 = Haven
LTT3.2 = Schepen
LTT3.3 = Transport
- LTT 4.3.1 = Transport over het water
- LTT 4.3.2 = Transport door de lucht
- LTT 4.3.3 = Transport over land
LTT3.4 = Opslag
Ingenieurs ( INT2)
Buck Consultants International 39
Windturbinegenerator
Uitleg codering: T = Tier.
NT2 = Naccele Tier Twee
NT3.1 = Naccele Tier Drie, categorie 1
NT3.1.1 = Nacelle Tier Drie, categori 1, onderdeel 1
Betekenis codering:
Nacelle Tier 2 (NT2):
NT3.1 = Nacelle Frame
NT4.1.1 = Hoofdframe
NT4.1.2 = Gietwerk
NT4.1.3 = Constructie gedeelte
NT3.2 = Hydraulica
NT3.3 = Sensoren
NT3.4 = Generator
NT3.5= (navigatie) Verlichting
NT3.6= Overige kleine mechanica
NT3.7= Koelregulator
NT3.8 = Warmtewisselaar
NT3.9 = Oliesysteem of droge transformator 690V/22KV
NT3.10 = Gearbox
NT 3.11 = Condition monitoring
NT 3.12 = Gondel kap; polyester of aluminium (afhankelijk merk)
NT 3.13 = Hoofdas gietwerk
NT 3.14 = Hoofdlagers met behuizing
NT3.15 = Smeersysteem
NT 3.16 = Wind meet systeem
Buck Consultants International 40
NT 3.17 = Windturbine besturing systeem (turbine computer)
NT 3.18 = Kruimotoren met omvormingskasten ( YAW Gear)
NT3.19 = Omvormers voor besturing generator ( afhankelijk van type turbine)
NT 3.20 = Naaf gietwerk
NT 3.21 = Neuskegel constructie + behuizing ( polyester/ aluminium )
NT 3.22 = Blad verstelsysteem ( elektrisch/ hydraulisch)
NT 3.23 = Bouten en moeren
Bladen Tier 2 (BT2):
BT3.1 = Materiaalkeuze (Kunststofverwerking, composiet of koolstof .)
BT 3.2 = Bliksem afleiding systeem ( Koper)
BT 3.3 = Bladlagers
Mast tier 2 (MT2):
MT3.1 = Servicelift
MT3.2 = Elektrische systemen
MT3.3 = Trappen
MT3.4 = Transformator ( eventueel)
MT3.5 = Materiaalkeuze (Kunststofverwerking en composiet)
MT3.6= Verlichting
MT3.7= Valbeveiliging systeem
MT3.8 = Behuizing ( Staal of Beton)
MT3.9 = Flenzen en verbindingsystemen
MT3.10 = Bouten en moeren etc.
MT3.11 = mast damping systemen
MT3.12 = HV schakelaar voor koppeling aan HV net
Buck Consultants International 41
Logistiek WTG tier 2 (LWT2):
LWT3.1 = Haven
LWT3.2 = Schepen
LWT3.3 = Transport
- LWT 4.3.1 = Transport over het water
- LWT 4.3.2 = Transport door de lucht
- LWT 4.3.3 = Transport over land
LWT3.4 = Opslag
Balance of plant
Betekenis codering
Substation Tier 2 (ST2)
ST3.1 = HV schakelaar ( Aan/ afschakelen van kabels)
ST3.2 = Transformers
ST3.3 = Vermogens elektronica
ST3.4 = Brandwering systeem
ST3.5 = Meteo systeem (weersvoorspelling)
ST3.6 = Monitoring systemen
ST3.7 = Platform
- ST 4.7.1 = Ladders
- ST 4.7.2 = Staal
ST3.8 = Kabelwerk incl. kabelbanen
ST3.9 = Noodstroom systemen voor substations en turbines
ST3.10 Communicatie systemen OA: AIS -telefoon (onderstation)-Camera bewaking
systeem
Infield kabels Tier 2 (IT2):
IT3.1= Kabellegger
Buck Consultants International 42
IT3.2= Bescherming van kabel in J tube (toevoer naar turbine) en zeebodem
IT3.3 = Meetsysteem temperatuur bewaking kabels
IT3.4 = Glasvezel voor communicatie
Export kabels Tier 2 (ET2):
ET3.1= Kabellegger
ET3.2 = Meetsysteem temperatuur bewaking kabels
ET3.3= Bescherming van kabel in J tube (toevoer naar turbine) en zeebodem
Fundaties Tier 2 (FT2):
FT 3.1= Staal
FT 3.2= Beton
FT 3.3= Roosterwerk bordessen platforms ( second steel )
FT 3.4= Schipladingen
FT 3.5= Walserij
Logistiek BOP Tier 2 (LBT2):
LBT3.1 = Haven
LBT3.2 = Schepen
LBT3.3 = Transport (water, lucht, land)
- LBT 4.3.1 = Transport over het water
- LBT 4.3.2 = Transport door de lucht
- LBT 4.3.3 = Transport over land
LBT3.4 = Opslag
Buck Consultants International 43
Operation and Maintenance
Betekenis codering
Kennisinstituut Tier 2 (KT2):
KT3.1= Monitoring systeem voor verzamelen data
KT3.2= Tool voor data analysering
KT3.3 = Bewaakmelding systeem
KT3.4 = Personeel
Advies Tier 2 (AT2):
AT3.1= Kennis om analyses te vertalen, bespreken met eigenaar en leverancier
AT3.2= Advies in correctief en preventief onderhoud
Toezicht Tier 2 (TT2):
TT3.1= Controle op afspraken met leveranciers
Inspectie tier 2
IT3.1= Valbeveiliging systemen
IT3.2 = Toezicht
- IT4.2.1 = Controle werkzaamheden
- IT4.2.2 = Service reports
IT3.3= Eigenaar inspectie
- IT4.3.1 = oppervlaktebehandeling
- IT4.3.2 = Schilderen en Coaten
IT3.4 = Ladders/ werkplatforms (liften) kranen/takels
IT3.5 = Scour protection rond de fundatie
IT3.6 = Corrosie bescherming fundatie onder water (anodes )
IT3.7 = Ligging en diepte meting van infield en export kabel
Buck Consultants International 44
Logistiek O&M Tier 2
LOT3.1= Haven
LOT3.2= Schepen
LOT3.3= Transport
- LOT 4.3.1 = Transport over het water
- LOT 4.3.2 = Transport door de lucht
- LOT 4.3.3 = Transport over land
LOT3.4= Opslag