44
Jaarbericht 2010

Jaarbericht 2010

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Jaarbericht 2010

Citation preview

Page 1: Jaarbericht 2010

Jaarbericht 2010

Page 2: Jaarbericht 2010
Page 3: Jaarbericht 2010

Jaarbericht 2010Bureau Spoorbouwmeester

Page 4: Jaarbericht 2010
Page 5: Jaarbericht 2010

5 Voorwoord

In het Jaarbericht van 2009 sloot ik mijn voorwoord af met de hoop dat we ‘met enthousiasme verder zouden werken aan de talloze interessante opgaven op en rond het spoor’. Ook had ik het over de verbreding van de opgave en het feit dat we ons niet langer blind­staren op het station alleen; dat we verder kijken naar de relatie tus­sen spoor en landschap en de beleving van de gehele route. Verder schreef ik over een meer inspirerende rol en het belang van een goede, opbouwende samenwerking. Nu, ongeveer een jaar na het verschijnen van het vorige Jaarbericht, kan ik met plezier constateren dat de vele inspanningen werkelijk­heid zijn geworden en de verschillende ambities een stap – vaak zelfs meerdere stappen – verder zijn gebracht. Veel projecten laten een inzet en samenwerking zien die duidelijk maakt dat er progressie zit in de omgang met de opgaven op en rond het spoor. Op allerlei manieren zie ik dat NS en ProRail het belang van de reiziger steeds meer voorop stellen. Daarnaast speelt kwaliteit een belangrijke rol, zowel op het vlak van architectuur, industriële vormgeving, merk­identiteit, grafische vormgeving, ruimtelijke planning, als kunst en monumenten. Kortom, het gehele werkveld van Bureau Spoorbouwmeester. Dit alles zal de komende jaren een stempel gaan drukken op de wijze waarop de reizigers het spoor en de spoor omgeving zullen beleven. In 2011 zullen we gegarandeerd gaan profiteren van de progressie die de afgelopen tijd is geboekt. En dat is ook nodig aangezien er diverse grote en belangrijke projecten op stapel staan. Zo zal het aantal stations en stationsgebieden dat op de schop gaat enorm toenemen. Daarnaast speelt de update van het Spoorbeeld dat meer dan ooit aandacht zal hebben voor de context en de route. Nu al merk ik dat er veel belangstelling is voor de aspecten die in dit vernieuwde Spoorbeeld 2.0 een plek zullen krijgen. Ik vertrouw erop dat de samenwerking met de ‘spoorse’ partijen in 2011 nog intensiever zal worden en dat de kwaliteit en het plezier van reizen verder worden vergroot.

Koen van VelsenSpoorbouwmeester

Utrecht, juli 2011

Page 6: Jaarbericht 2010
Page 7: Jaarbericht 2010

Inhoud

Profiel Bureau Spoorbouwmeester 6Missie 6Visie 6Doelstelling 6Werzaamheden 6

Terugblik – vooruitblik 10

Spoorbeeld 2.0 14Het Stationconcept 15Visie op Stationsoutillage 16Visie op Duurzaamheid 16Visie op Tijdelijkheid 17Bijdrage aan Visie op informatie en reclame 17

Ontwikkeling Spoorzones 17Nieuwe Sleutelprojecten en Grote Stationsprojecten 21Stationsprojecten 21De Collectie 22

Ontwerperselecties 26

Toegankelijkheid 27 Ruimte voor de fiets 28De OV­fiets 28 Geluidsschermen 29 Prettig Wachten 29Stationsinformatie 29OVCP 29 OVCP RSB 32Bewegwijzering 32 Meerjarenprogramma ontsnippering 33Programma perronkiosken 33 Advies Kunst op stations 33Rollend Materieel 33HSA 36

Samenwerking met NS en ProRail 36Samenwerking met de Rijksbouwmeester en het College van Rijksadviseurs 36 Internationale samenwerking 36

Spoorbouwmeester 37Adviseurs 37Bureaumanagement 37 Communicatie 38

1 Visies

2Stations­ en gebiedsontwikkeling

3Ontwerperselecties

4Programma’s en projecten

5Samenwerking

6Organisatie

Page 8: Jaarbericht 2010

8

Missie Bureau Spoorbouwmeester creëert en monitort namens NS en ProRail het Spoorbeeld. Vanuit het belang van de reizigers en de bedrijfstak Spoor, schept het Spoorbeeld herkenbare belevings­condities voor de OV­sector als samenhangend systeem. Een herken baar beeld maakt het spoor toegankelijk, overzichtelijk en gebruiksvriendelijk en versterkt het gevoel van vertrouwen en veilig­heid bij de reizigers. Hiermee wordt meerwaarde gecreëerd voor de toekomst van het (railgebonden) openbaar vervoer.

Visie Bureau Spoorbouwmeester voorziet de traditie van architectuur en vormgeving – als dragers van de spooridentiteit van stations en spooromgeving – van een nieuw elan. Vanuit een onafhanke­lijke positie en met een gemeenschappelijk Spoorbeeld zorgt het bureau door advisering en toetsing voor eenduidige en conse­quente belevings­ en uitvoeringscondities voor alle stakeholders binnen het openbaar vervoer. Met inbreng van kennis, kunde, ervaring en een goed over zicht van lopende projecten kan Bureau Spoorbouwmeester als onafhankelijke partij de projectteams adviseren en stimuleren om tot integrale oplossingen te komen. Het bureau is in staat om de diverse ruimtelijke schaalniveaus met elkaar in verband te brengen en te houden. Bureau Spoorbouwmeester zet zijn kennis en ervaring verder in ter verbetering van het opdrachtgeverschap.

Doelstelling Aan de hand van het Spoorbeeld stimuleert en ontwikkelt Bureau Spoorbouwmeester ruimtelijke kwaliteit, identiteit, beleving en ontwerpkwaliteit op en rond het spoor/de route. Dit algemene doel kan onderverdeeld worden in diverse (sub)doelstellingen en ambitieniveaus op het gebied van inhoudelijk kwaliteit (in termen van effectiviteit), continuïteit en logistiek/beschikbaarheid van het bureau (in termen van tijd, capaciteit, middelen en geld).

Werkzaamheden Vanwege de publieke betekenis van het spoor verdient de kwaliteit ervan volle aandacht. Bureau Spoorbouwmeester houdt zich bezig met projecten waar de beleving van het spoor en zijn omgeving in de volle breedte speelt. Van stations, het interieur op stations tot het station in zijn omgeving en de inpassing van het spoor in stad en landschap. Voor Bureau Spoorbouwmeester is een taak weg­gelegd om te bepalen hoe deze specifieke kwaliteiten kunnen wor­den gecombineerd met de generieke eisen die ProRail en NS, maar ook andere concessieverleners en de overheid stellen aan projecten. Bureau Spoorbouwmeester is actief als beleidsvoorbereider en adviseur op het gebied van architectuur, industriële vormgeving, merkidentiteit, grafische vormgeving, ruimtelijke planning, kunst en monumenten. De verschillende rollen kunnen gevraagd en ongevraagd worden vervuld. Onder de beleidsvoorbereidende werk­zaamheden vallen de ontwikkeling van scenario’s en visies en het doen van studies en onderzoek. De adviserende rol krijgt vorm mid­dels het vaststellen van toetsingscriteria, het selecteren van ontwer­pers en het toetsen op kwaliteit. Daarnaast worden in afstemming op de beleidsvoornemens van de partners uit de spoorbranche –

Profiel Bureau Spoorbouwmeester

Page 9: Jaarbericht 2010

9

al dan niet in samenwerking – projecten opgestart. Het Spoorbeeld vormt in nagenoeg alle gevallen het kader voor de werkzaamheden van Bureau Spoorbouwmeester. Om strategische, functionele en ontwerptechnische aspecten te ontwikkelen, heeft het Bureau Spoorbouwmeester een formele rol in de initiatieffase van de ontwikkeling van producten of stations. Hierbij wordt een Spoorbeeldparagraaf – geleverd dan wel getoetst door het bureau – opgenomen in de opdracht en verzorgt het bureau de voorselectie van de ontwerper. In de definitiefase van een project wordt het programma van eisen door het bureau op de uitgangspunten van het Spoorbeeld getoetst. In de ontwerpfase toetst het bureau het voorlopig en het definitief ontwerp en in de voorbereidings fase het bestek en het designdocument. In de pro­ductiefase toetst het bureau de prototypen. Indien de kwaliteit van de faseproducten niet voldoen aan de eisen wordt deze fase deels herhaald tot het resultaat voldoet.Naast alle bureaubrede beleidsvoorbereidende werkzaamheden is Bureau Spoorbouwmeester als projectadviseur in alle relevante fasen van projecten betrokken bij uiteenlopende ontwerpprojecten van de spoorpartners, overheid en gemeenten. Het bureau streeft allianties na met alle betrokkenen om aan de hand van hun wensen, ideeën, kennis en programma’s het beste resultaat te bereiken voor de reiziger en de omgeving. Het bureau spreekt partijen aan op hun rol en verantwoordelijkheden en organiseert zonodig de samen werking met andere partijen om het Spoorbeeld via bestaande projecten en met behulp van gereserveerde budgetten te realiseren. Tevens signaleert zij welke aanpak het snelste leidt tot het Spoorbeeld.

Page 10: Jaarbericht 2010

10

Page 11: Jaarbericht 2010

11

Page 12: Jaarbericht 2010

12 Terugblik – vooruitblik

Met dit Jaarbericht blikt Bureau Spoorbouwmeester terug en kijken we vooruit naar 2011 (en verder). Dat doen we bewust. Om recht te doen aan de continuïteit van projecten, de gedane zaken en hetgeen nog te doen staat, heet dit document dan ook geen Jaarverslag maar een Jaarbericht. Hiermee geven we inzicht in de diverse projecten waaraan Bureau Spoorbouwmeester in samenwerking met tal van andere partijen werkt. Illustratief voor het afgelopen jaar was het initiatief van NS om samen met ProRail en Bureau Spoorbouwmeester de kwaliteit van de verschillende in verbouwing zijnde stations aan te pakken. Het leidde tot een Visie op Tijdelijkheid die de komende jaren alleen nog maar actueler zal worden. Op korte termijn zal namelijk een ongekend aantal stations en stationsomgevingen tegelijk aan­gepakt gaan worden. Van belang is deze verbouwactiviteiten niet per definitie als een obstakel te zien maar ook als een kans voor het station en de reizigers. Het betekent dat de stations tijdens de verbouw toegankelijk en bruikbaar moeten zijn en bovendien een zo prettig mogelijke plek voor de reizigers. Een uitwerking van de visie is meteen en met succes gerealiseerd in station Amsterdam Centraal. Als gevolg van de vele ontwikkelingen zal het project de komende periode als een olievlek door het land gaan en hopelijk leiden tot zoveel mogelijk (tijdelijk) gebruiksgemak en kwaliteit.Een ander belangrijk moment was de vaststelling van Het Stationsconcept dat samen met NS en ProRail werd ontwikkeld. Ook hier stond het perspectief van de reiziger centraal. Het Stationsconcept is inmiddels in gebruik. Uit de eerste resultaten blijkt dat alle bij de ontwikkeling van stations betrokken partijen dankzij het document nu dezelfde taal spreken.Daarnaast waren er diverse andere projecten die in deze inleiding het noemen waard zijn. Dan gaat het bijvoorbeeld om de diverse ontwerpselecties, de werkzaamheden rond De Collectie, de Nieuwe Sleutelprojecten (NSP), de Grote Stationsprojecten en het Project Spoorzones. Samen met diverse andere stationsopgaven en gebieds­ontwikkelingsprojecten zullen zeker deze Spoorzones de agenda van de komende jaren gaan bepalen. Net als bij de NSP gaat het om com­plexe gebiedsontwikkelingsprojecten waar veel elementen samen komen: openbare ruimte, inpassing in de stad, reisbeleving, de over­stap en de verweving en betekenis van het station binnen de stede­lijke context. Daartegenover staat dat de Spoorzones buiten gewoon kansrijk zijn voor stedelijke en economische ontwikkeling. De com­plexiteit en potentie was in 2010 onder meer aanleiding voor het verschijnen van Station Centraal. Over het samenbinden van station en stad dat we samen met de Rijksadviseur voor de Infrastructuur maakten. Het boek heeft een agenderende functie, onderzoekt de mogelijkheden en biedt oplossingsrichtingen.

Voor veel projecten waaraan Bureau Spoorbouwmeester werkt, zoeken we passende ontwerpers. Een goed overzicht van ontwerpers is dan ook van groot belang. Dat lag ten grondslag aan de oproep die we eind 2009 deden wat leidde tot de inzending van portfolio van circa 150 ontwerpers die nu staan ingeschreven in een database bij het bureau. Het adviseren over ontwerpers binnen projecten en stu­dies is daardoor veel professioneler en effectiever geworden. Mede dankzij de database zijn we bovendien in overleg met de opdracht­gevende partijen gekomen tot uitdagende keuzes van ontwerpers

Page 13: Jaarbericht 2010

13

voor diverse soorten opdrachten. De bovengenoemde Visie op Tijdelijkheid was zo’n voorbeeld.Tot slot aandacht voor een omvangrijk en beeldbepalend project waar het afgelopen jaar een start mee is gemaakt en dat in 2011 een concreet vervolg krijgt: de ontwikkeling van het nieuwe Spoorbeeld, ofwel Spoorbeeld 2.0. Al sinds de oprichting van Bureau Spoorbouwmeester wordt aan en met het Spoorbeeld gewerkt. De eerste versie dateert uit 2004 en was destijds in hoofdzaak gericht op stations en stationsinrichting. Met een vernieuwd Spoorbeeld wil het bureau blikveld en werkveld vergroten. We willen verder kijken dan enkel naar het station. Want hoe fascinerend stations ook zijn, ze vormen slechts een onderdeel van de gehele reiservaring.De directies van ProRail en NS onderschrijven het belang van een verbreed Spoorbeeld 2.0. Ten behoeve van de vernieuwing zijn in 2010 reeds verschillende essayopdrachten uitgezet om grip te krijgen op de verbrede thematiek. Daarnaast profiteren we van de lessen van Spoorzones, zoals verwoord in het boek Station Centraal en van diverse projecten van ProRail en NS. 2011 zal voor Spoorbeeld 2.0 het jaar van de uitwerking worden. Dat wordt een boeiende opgave, niet alleen voor het bureau maar ook voor de vele andere betrokkenen.

Doelstellingen 2011

Ontwikkeling(door)ontwikkeling van Het Spoorbeeld als strategisch instrumentContinuïteitInhoudelijke continuïteit van het Spoorbeeld programma en kwaliteit van ontwerpEffectiviteitProcesmatige aanscherping van toepassing van Het SpoorbeeldVersterkingVersterken van rol Bureau Spoorbouwmeester en samenwerking met NS en ProRailAcceptatieWederzijdse acceptatie van rollen en verdere professionalisering van rollen/takenIntegratieIntegratie van activiteiten in procesgang bij NS en ProRail

Page 14: Jaarbericht 2010

14

Page 15: Jaarbericht 2010

15

Page 16: Jaarbericht 2010

16

Spoorbeeld 2.0Tot in de jaren ’90 van de vorige eeuw stonden de visuele uitingen van het spoor gelijk aan het NS beeld: gele treinen met blauwe lijnen en een herkenbaar logo. Dankzij de visuele kenmerken wisten reizigers in één oogopslag waar ze terecht moesten voor kaartjes, informatie en vervoer. Inmiddels is NS niet meer de enige partij op het spoor. Bovendien zijn veel stations inmiddels aanzienlijk meer dan op­, uit­ en overstapplaatsen alleen. Het aanbod van dienst­verleners is groot en divers. In een markt waar steeds meer partijen actief zijn, willen ProRail en NS alle reizigers vertrouwen, helderheid en herkenbaarheid blijven bieden. Met een begrijpelijke beeldtaal kan de Spoorbranche de onderlinge samenhang en de eigen identi­teit laten zien. Comfort, beleving en het reisplezier van de reiziger staan hierbij centraal. Deze ambitie is verwoord in het Spoorbeeld. Sinds de oprichting van Bureau Spoorbouwmeester wordt aan en met het Spoorbeeld gewerkt. Voor de Spoorsector dient het als instrument om binnen de gehele spooromgeving voor alle reizigers herkenbare belevingscondities te scheppen. Het Spoorbeeld is een houding; een inspirerende manier om naar het spoor te kijken. Het biedt kaders, ontwerpprincipes, uit werkingen en toetsings middelen. Daarmee ontstaat een systeem waarbinnen meerdere visies een plaats kunnen krijgen. Samen kunnen zij leiden tot het gewenste (Spoor)beeld.De eerste versie van het Spoorbeeld dateert uit 2004 en was in hoofdzaak gericht op stations. Het document stuurde aan op een kwaliteitsslag: meer samenhang, herkenbaarheid, uniformiteit en evenwicht. In 2010 is Bureau Spoorbouwmeester gestart met het vernieuwen van het Spoorbeeld. Aanvullend is gewerkt aan de ont­wikkeling van een overkoepelende visie, geënt op de ervaring van het spoor. Met een vernieuwd Spoorbeeld wil het bureau het blik­veld en werkveld vergroten. We willen verder kijken dan enkel naar het station. Want hoe fascinerend stations ook zijn, ze vormen slechts een onderdeel van de gehele reiservaring. Zo treffen we op en aan de route tal van andere structuren en bouwwerken. Denk alleen al aan spoorbruggen en spoorviaducten. Daarnaast is de enscenering en beleving van de reis belangrijk; de manier waarop de trein door het landschap gaat, het uitzicht vanuit de trein op de omgeving, maar ook het zicht vanuit de omgeving op de trein. Kortom, de ontmoetingen tussen spoor, stad en landschap. Al deze ontmoetin­gen, ook de ontmoetingen op en rond het station, bepalen hoe de reiziger ‘het spoor’ beleeft. Met een bredere focus is Bureau Spoorbouwmeester in staat om NS en ProRail, maar ook de overige bij de ontwikkelingen van de spooromgeving betrokken partijen, gerichter te adviseren over de grote integrale ontwerpopgaven waarmee het spoor te maken heeft. Daarbij gaat het zowel over het versterken van de reisbeleving en de route, als over de grote ruimtelijke en programmatische kansen die op en rond het spoor aanwezig zijn. De directies van ProRail en NS onderschrijven het belang van een verbrede visie: een Spoorbeeld 2.0 dat aandacht heeft voor de gehele spoorroute, het landschap, de aansluiting op stad en dorp; de stationsomgeving en de relatie tot het station; en – als vanzelfsprekend – de reizigers en hun bele­ving van de reis.Ten behoeve van de vernieuwing van het Spoorbeeld zijn in 2010 verschillende essayopdrachten uitgezet om grip te krijgen op de

1Visies

Page 17: Jaarbericht 2010

17

relatie tussen het spoor en het landschap, de gewenste ervaring van de reiziger gedurende de treinreis; en de maatschappelijke beteke­nis van het spoor en het reizen per trein. Ook is ‘de reiziger’ – de primaire doelgroep wiens perspectief in het Spoorbeeld centraal staat – helder beschreven. Om Spoorbeeld 2.0 aan te laten sluiten op de opgaven waarvoor het spoor staat, zal het programma in de komende periode verder worden aangescherpt en aangevuld. Na 2011 moet dit leiden tot een inspirerend nieuw Spoorbeeld; een document waaruit alle partijen richting, inspiratie en motivatie kun­nen halen bij het werken aan het spoor. Maar ook een document dat uitdaagt om te komen tot ruimtelijke kwaliteit, identiteit, beleving en ontwerpkwaliteit.

Het Stationsconcept Het Stationsconcept legt een relatie tussen de verschillende onder­delen van het station, versterkt de karakteristieke eigenschappen en inspireert tot een specifieke, plek en locatiegebonden vertaling. Uiteindelijk zal het onderdeel worden van het Spoorbeeld 2.0. Het Stationsconcept wil stations voor alle reizigers uitnodigend laten zijn. Immers, het (tijdelijke) verblijf in het station maakt een belangrijk deel uit van de reis. In plaats van enkel functioneel te zijn, kan het station ook inspireren. Het kan de voorpret van de reis stimuleren en uitnodigen om nieuwe dingen te ontdekken, zowel in het station als in de omgeving. Comfort, beleving en het reisplezier van de reiziger staan centraal. Het Stationsconcept organiseert de overgang tussen de reis en de omgeving – en andersom. Als overkoepelende visie benoemt het de vaste kenmerken en kwaliteiten van het station en organiseert deze in vier stationsdomeinen. Daarbij stimuleert het Stationsconcept dat ieder station een eigen karakter krijgt.Afgelopen jaar is het Stationsconcept goedgekeurd door de hoofd­directies van NS en ProRail. Het is intern en extern gepresenteerd, onder andere op de Watford conferentie in Straatsburg.*Momenteel richt de aandacht zich op de implementatie en toepas­sing van het Stationsconcept. Hierover hebben NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester eind 2010 afspraken gemaakt. Aandachtspunten zijn de ontwikkeling van hulpmiddelen voor briefing en kwaliteits­sturing, opleiding en introductie, het proces van stations projecten en de consequenties voor de betrokken organisaties. Ten behoeve van de implementatie is een nieuw project opgestart waar­bij de trekkers rol wordt overgedragen aan NS en ProRail. Het implementatie plan zal in 2011 worden afgerond. Op weg naar toepassing is het Stationsconcept getoetst met team­leden van het project Amsterdam Centraal, inclusief de betrokken externe opdrachtnemers (interieur en architectuur). Gedurende dit gebruikersonderzoek werd het document inhoudelijk als goed en inspirerend ervaren. Wel werden suggesties gedaan wat betreft de vorm en de aansluiting op de behoeften en werkstijlen van de gebruikersdoelgroepen. Op basis van het gebruikersonderzoek is in september 2010 een meerdaagse werksessie georganiseerd waarin de randvoorwaarden en aandachtspunten voor het implementatie­plan zijn verkend. Daarnaast is op basis van het Stationsconcept een ontwerpstudie uitgezet. Drie ontwerpbureaus maakten een analyse van de stations Utrecht Lunetten en Amersfoort. Deze wer­den uitgewerkt in ontwerpvoorstellen. Uit de resultaten bleek dat het Stationsconcept ook hier inspirerend en goed sturend werkte.

*Watford is een internationale associatie van architecten en designers die in dienst zijn bij spoorweg­ en spoorgerelateerde bedrijven.

Page 18: Jaarbericht 2010

18

Bovendien leidde het tot een prettige diversiteit aan voorstellen. Wel werd de conclusie getrokken dat de analyse het best door de opdrachtgevende partijen gemaakt kan worden. Hetzelfde geldt voor de bepaling van de opgave.

De lessen van de ontwerpstudie en de resultaten van het gebruikers­onderzoek zullen worden gebruikt in het implementatieplan en bij de vertaling van het Stationsconcept naar Spoorbeeld 2.0, waar de visie uiteindelijk onderdeel van wordt. Bureau Spoorbouwmeester onderzoekt intussen hoe zij kan bijdragen aan implementatie. Hier­bij gaat het om de rol van het bureau bij het briefen, begeleiden en toetsen, onder andere in de zogenaamde stationswerkplaats. Dit traject is in november 2010 gestart.

Visie op StationsoutillageDe nieuwe Visie op Stationsoutillage beschrijft hoe de stations­inrichting bij kan dragen aan de gewenste beleving op het station. De visie haakt direct aan op de inhoud van het Stationsconcept en de bijbehorende inrichtingsprincipes. Bij het vormgeven van de nieuwe outillage is verbetering van de klantbeleving een belang­rijk doel. Dit heeft betrekking op de vier stationsdomeinen uit Het Stations concept. Om de gewenste rust en eenheid te borgen, zijn de stationsdomeinen ingedeeld in velden. Nagenoeg alle inrichtings­principes zijn ondergebracht in dit ordeningsprincipe. Nieuwe elementen worden ontworpen vanuit de overkoepelend visie. Op basis van de uitgewerkte visie kan voor elk station een inrichtings­plan gemaakt worden. De visieontwikkeling heeft gelijk opgelopen met een pilot op de stations Amsterdam Bijlmer ArenA en Proefstation Leiden Centraal. Deze pilot is gestart in 2009, met een doorloop in eerste helft van 2010. In die periode is het nieuwe meubilair door ProRail ‘beproefd’. Gekeken is of het meubilair de tevredenheid bij reizigers verhoogde en of het voldoende paste in de Visie op Stationsinrichting. Bureau Spoorbouwmeester had tijdens het gehele traject zitting in het Projectteam en Designteam.Vanwege de directe relatie met het Spoorbeeld en Het Stationsconcept, is Bureau Spoorbouwmeester ook nauw betrok­ken geweest bij de reviews van de documenten die op weg naar een nieuwe Visie op Stationsoutillage zijn opgesteld: van de Ontwerpuitgangspunten en de Toolkit tot de Inrichtingsprincipes. De afronding en implementatie van de nieuwe Visie op Stationsoutillage zal zich de komende periode richten op de verdere uitwerking van de Ontwerpuitgangspunten, het Beschuttingsysteem, de uitwerking van de review pilot vanuit de paragraaf Stationsoutillage uit het Spoorbeeld en het opstellen van een stappenplan voor toepassing van de Visie.

Visie op Duurzaamheid Duurzaamheid speelt een belangrijke rol in de OV­ambities van NS en ProRail. Dit komt voort uit de wil maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Extra actualiteit krijgt het door de stijgende energie­prijzen en de voortschrijdende technologische ontwikkeling die de toepassing van duurzame oplossingen vergemakkelijkt. Met behulp van verschillende onderzoeken proberen NS en ProRail vat te krijgen op de mogelijkheden om het energieverbruik terug te brengen

Visie op Stationsoutillageblom & moors ontwerp openbare ruimte

Page 19: Jaarbericht 2010

19

zonder dat de kwaliteit van de dienstverlening hier onder lijdt! Ook is een Duurzaamheidscan Stations ontwikkeld waarmee de duur­zaamheid van stationsgebouwen in kaart gebracht kan worden. Bureau Spoorbouwmeester ondersteunt de duurzaamheids ambities van ProRail en NS en volgt de onderzoeken en ontwikkelingen op de voet. Het bureau heeft specifieke aandacht voor de impact op de uitstraling van het station, het welbehagen en beleving van de reiziger, de sociale veiligheid en het Spoorbeeld. Vanuit dit gezichts­punt maakt Bureau Spoorbouwmeester onderdeel uit van de referentiegroep die zich bezighoudt met het thema duurzaamheid. Het bureau leverde onder andere een bijdrage aan de ontwikkeling van de Duurzaamheidscan Stations en de studies Stationslicht en Energieneutraal Station.

Visie op TijdelijkheidVoortdurend worden stations aangepast aan het veranderende en toenemende gebruik. Toch ligt er de komende jaren een extra grote opgave aangezien een ongekend aantal stations en stations­omgevingen tegelijk zullen worden aangepakt. Tijdens de verbouw dienen ze wel toegankelijk en bruikbaar te zijn. Voorts zullen de stations ook moeten (blijven) voldoen aan Het Stationsconcept, de functionele eisen en de ambities van de spoorsector en de betref­fende gemeente. Binnen dit kader ontwikkelden NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester in 2010 een gemeenschappelijke visie op tijdelijkheid. Centraal stond de vraag hoeHet Stationsconcept vertaald kon worden naar een tijdelijke situatie. Als onderdeel van de visieontwikkeling organiseerde Bureau Spoorbouwmeester in samenwerking met NS en ProRail een pitch en een architecten­selectie. De geselecteerde ontwerpers hebben een belangrijke rol gespeeld in de formulering van de visie. Daarnaast is op Amsterdam Centraal een pilot gerealiseerd. De ervaringen zullen in 2011 worden verwerkt in de visie. De vernieuwde visie zal de basis vormen voor de ontwikkeling van plannen voor stations in verbouw. In 2011 zal reeds een groot aantal projecten worden uitgevoerd volgens deze gezamenlijke visie.

Bijdrage aan Visie op informatie en reclame NS Poort heeft het initiatief genomen tot de ontwikkeling van een integrale Visie op informatie en reclame. Doel is meer samen­hang en rust wat betreft de commerciële, transfer­ en reisgerela­teerde boodschappen richting de reizigers op stations. Bureau Spoorbouwmeester ondersteunt het initiatief. In 2010 is een start gemaakt met de verkenning van de onderwerpen en de reikwijdte van het project. Het bureau participeert als adviseur. De visie dient medio 2011 te worden afgerond.

Ontwikkeling SpoorzonesVeel steden zien de potentie van hun stationsgebieden. Ontwik­keling van deze ‘spoorzones’ is echter vaak een complexe aan­gelegenheid. Het kan alleen slagen wanneer het integraal en in samenhang met de stedelijke omgeving wordt opgepakt. De complexiteit is ruimtelijk en inhoudelijk van aard, maar schuilt ook in de veelheid aan belangen en betrokken partijen. Bureau Spoorbouwmeester is vanuit zijn rol binnen de spoorsector nauw betrokken bij deze veelal grote ontwikkelingen. Aanvullend biedt

2Stations­ en gebiedsontwikkeling

Visie op TijdelijkheidOPERA Amsterdam

Page 20: Jaarbericht 2010

2388 600

900

450

1356

2388 600

900

450

1356

Visie op Stationsoutillageblom & moors ontwerp openbare ruimte

Page 21: Jaarbericht 2010

2388 600

900

450

1356

2388 600

900

450

1356

Page 22: Jaarbericht 2010

22

het Programma Spoorzone­ontwikkeling hulp bij het wegnemen van knelpunten. Het programma – een samenwerking tussen NS, ProRail en de voormalige ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, nu gebundeld in het ministerie van I&M – biedt procesonder steuning en wil de projecten van een kwaliteitsimpuls voorzien. Binnen het project zijn vijf voorbeeldprojecten geselecteerd: Amersfoort, Groningen, Nijmegen, Roosendaal en Zwolle. Op initiatief van de Spoorbouwmeester en de Rijksadviseur voor de Infrastructuur is een Expertteam in het leven geroepen dat meedenkt en adviseert op het gebied van omgevingskwaliteit en gebiedsontwikkeling. Met deelname aan het Expertteam wil Bureau Spoorbouwmeester bovendien een bijdrage leveren aan de besluit­vorming van omgevingspartijen. Daarnaast verscheen op beider initiatief en in samenspraak met het Ministerie van VROM en het project Spoorzones de publicatie Station Centraal. Over het samen­binden van station en stad. Het boek, waarin de resultaten van het onderzoek Machinekamer Spoorzone­ontwikkeling zijn verwerkt, heeft een agenderende functie en bevat de lessen die getrokken zijn uit de vijf Spoorzone voorbeeldprojecten en MIRT verken­ningen. Het is via een mailing door Bureau Spoorbouwmeester breed verspreid. Voorts verscheen in 2010 de publicatie Stedelijke ontwikkeling en mobiliteit – 8 handvatten voor de ontwikkeling van spoorzones tot knooppunten. Ook hieraan verleende Bureau Spoorbouwmeester zijn medewerking.

Spoorzone GroningenGroningen heeft gekozen voor een toekomstig vervoerssysteem met een concentratie van treinen 2x/uur. Consequentie is dat de infra­structuurcapaciteit van het station en de toeleidende baanvakken drastisch moet worden aangepast. Tevens is er behoefte aan een extra eilandperron. Bovendien speelt de introductie van een tram waarvan het start­ en eindpunt gesitueerd is in het stationsgebied. Dit heeft grote impact op het stationsgebied, zeker aan de centrum­zijde, waar de transfer­ en verblijfskwaliteit nu al onder druk staat. De gemeente Groningen heeft zicht op substantiële subsidiestromen binnen het landelijke Spoorzoneproject. Wel was een nieuwe, realis­tische visie nodig op de ontwikkeling van het gebied. Op 16 juni 2010 heeft de selectie plaatsgevonden van een ingenieurs­ en steden­bouwkundig bureau. Bureau Spoorbouwmeester heeft op verzoek van de gemeente Groningen en met instemming van ProRail en NS zitting gehad in de selectiecommissie. Wat betreft het verdere traject ligt er voor Bureau Spoorbouwmeester een sturende en adviserende rol. In het kader van het landelijke programma Spoorzones wordt tevens contact gehouden met het Atelier Rijksbouwmeester.

Spoorzone Zwolle De aanleg van de Hanzelijn heeft met de ontwikkeling van het vervoer in Noordoost Nederland gevolgen voor de aard en omvang van het spooremplacement in Zwolle. Ook de capaciteit van de perrontunnel kan de toekomstige reizigersgroei niet aan. Verder wordt het voorplein als ‘onder de maat’ gekwalificeerd. NS wil de commerciële functies aan de centrumzijde concentreren en herrang­schikken. Een stedenbouwkundige visie dient momenteel als kader voor de ontwikkelingen van ProRail, NS en de gemeente. NS Poort heeft het initiatief genomen voor een inrichtingsplan voor het

Page 23: Jaarbericht 2010

23

vrijkomende werkplaatsterrein. ProRail heeft een verkennings studie laten uitvoeren naar de perrontunnel. Hierbij is sprake van een syn­chronisatieprobleem (op welk moment komt het werkplaats terrein vrij) en een inpassingprobleem (is het reëel om een tweede plein te maken zonder onderlinge concurrentie). Vanwege de veelheid aan ontwikkelingen hebben ProRail en Bureau Spoorbouwmeester het initiatief genomen tot overleg tussen gemeente, ProRail, NS en Bureau Spoorbouwmeester. Doel is het komen tot een integrale(re) toekomstvisie. NS heeft het initiatief inmiddels overgenomen en ook de gemeente participeert in dit project.

Nieuwe Sleutelprojecten en Grote StationsprojectenDe volwaardige aansluiting van Nederland op het Europese net­werk van hogesnelheidslijnen is een langgekoesterde wens. Voor de rijksoverheid was het de aanleiding om niet alleen te investeren in de aanleg van rails, maar ook in de plekken waar de hogesnelheids­lijn stopt. In 1997 werden daartoe vier stationslocaties aan gewezen als Nieuw Sleutelproject (NSP): Amsterdam Zuidas, Rotterdam Centraal, Utrecht Centraal en Den Haag Centraal. Kort daarna volg­den nog twee stations en kregen ook Arnhem Centraal en Breda de NSP­status. Twee andere grote opgaven, Amsterdam Centraal en Delft, vallen niet onder deze regeling maar zijn in omvang en aanpak wel vergelijkbaar met de NSP stations. Zowel bij de NSP als deze zogenaamde Grote Stationsprojecten gaat het om langlopende bouwprojecten die bovendien een grote impact hebben op de omgeving.Op projectniveau is Bureau Spoorbouwmeester nauw betrok­ken bij zowel de NSP als de Grote stationsprojecten. Om de raak­vlakken tussen station en omgeving goed te borgen, heeft de Spoorbouwmeester samen met de Rijksbouwmeester en betrok­ken lokale stadsarchitecten zitting in zogenaamde Bouwmeestersoverleggen. De adviesrol is integraal van aard. Dit is van groot belang aangezien bij de NSP en Grote Stationsprojecten veel aspecten samenkomen: openbare ruimte, inpassing in de stad, reisbeleving, de overstap en de verweving en betekenis van het station binnen de stedelijke context. De nieuwbouw van de terminals wordt bovendien gecombineerd met tal van andere, vaak ingrijpende veranderingen en verbeteringen. Daarbij is er, naast de reis en het station, veel aandacht voor werken, winkelen, wonen en verblijven. In Arnhem en Rotterdam wordt inmiddels flink gebouwd en zijn de eerste resultaten goed zichtbaar. Hetzelfde geldt voor Amsterdam Centraal. Ook in Utrecht wordt reeds veel werk verzet. Bij de verschil­lende projecten is in de afgelopen jaren veel kennis opgedaan. De ervaringen met de NSP en de Grote Stationsprojecten, alsook de meerwaarde van een integrale aanpak en samenwerking, verdienen het om breed uitgedragen te worden, onder andere ten behoeve van het project Spoorzones.

StationsprojectenNaast de Spoorzones, de Nieuwe Sleutelprojecten en de opgaven in Delft en Amsterdam CS is Bureau Spoorbouwmeester in 2010 betrokken geweest bij tal van andere stationsprojecten: groot en klein. Zo werd geadviseerd aan NS en ProRail over de nieuwbouw en verbouw van stations en het op peil houden, dan wel het versterken

Page 24: Jaarbericht 2010

24

van de kwaliteit van de transfervoorzieningen op diverse plekken in Nederland. Enkele voorbeelden zijn de adviezen inzake de her­inrichting van het stationsgebied Venlo, de herontwikkeling van het stationsgebouw en de herstructurering van het stationsgebied in Maastricht, de herontwikkeling van het stationsgebied Breukelen en de toekomst van het station en stationsgebied in Assen. Daarnaast is onder meer geadviseerd over de ruimtelijke samenhang van stations, haltes, omgevingsontwikkeling en de voorzieningen ten behoeve van voor­ en natransport alsook het conditioneren van de ruimtelijke samenhang van de stedelijke (her)ontwikkeling en de spoorweginfra structuur, inclusief stations.

Stationsomgeving AssenDe FlorijnAs is een toekomstvisie van de gemeente Assen waarbinnen ook ingrijpende aanpassingen van het stationsgebied aan de orde zijn. De gemeente had reeds contacten met ProRail en NS Poort. Beide partijen hebben bij de gemeente het belang onderschreven van een vroege betrokkenheid van Bureau Spoorbouwmeester. Het gaat dan bijvoorbeeld om inbreng vanuit analogieën met het programma Spoorzone­ontwikkeling en expertise bij de selectie van ontwerpende partijen om zodoende tot een breed gedragen visie te komen. Inmiddels is het contact gelegd en hebben verschillende gesprekken en een workshop plaatsgevonden. Als opmaat voor de workshop heeft de gemeente een concept Programma van Eisen voor het stationsgebied Assen opgesteld. De adviesrol van Bureau Spoorbouwmeester is gericht op de omgevingsontwikkeling en de consequenties voor het station.

De CollectieNS en ProRail vinden het van belang het spoorerfgoed met zorg te beheren. Mede in dit licht verscheen in maart 2009 op initiatief van Bureau Spoorbouwmeester De Collectie. Bijzondere stations­gebouwen in Nederland. Het boek bundelt de vijftig meest promi­nente en cultuurhistorisch meest waardevolle stations gebouwen uit 170 jaar spoorgeschiedenis. De Collectie dient als leidraad voor de instandhouding en verbouwing van het cultuurhistorisch erf­goed binnen de spoorsector. Het is niet alleen bedoeld als oproep tot conservering van waardevolle stations. Ook dient het als aanmoediging om de stations te blijven zien als katalysatoren voor gebiedsontwikkelingen en ze geschikt te houden voor een intensive vervoersbedrijvigheid.Naast de aandacht voor innovatieve nieuwe stations – het erf­goed van de toekomst – speelt Bureau Spoorbouwmeester een belangrijke rol in het beheer van De Collectie. Doel is de omgang met de collectie gebouwen als kaderstellend beleid te verwerken in Spoorbeeld 2.0. Met NS is reeds een aanzet gemaakt tot een nadere kaderstelling en een vertaling naar een generiek toepas­baar protocol. Bij de bepaling van de cultuurhistorische waarde zal dit als leidraad voor alle collectiegebouwen worden ingezet. Door de benoeming van knelpunten en kwaliteiten kunnen belangrijke ontwerpthema’s voor toekomstige verbouwingen en gebieds­ontwikkelingen benoemd worden.De waarde van de analyses die ten grondslag liggen aan De Collectie, heeft zich al op meerdere fronten bewezen, onder andere in Eindhoven, Den Haag, Deventer en Venlo. Door gebruik

Stationsomgeving AssenDe Zwarte Hond

P

P

P

P

P

Page 25: Jaarbericht 2010

25

te maken van deze gestructureerde informatie kan Bureau Spoorbouwmeester gerichte adviezen geven aan NS en ProRail. Bureau Spoorbouwmeester zal de waardestellingen van alle collectie­gebouwen inhoudelijk blijven begeleiden. Ook zal de waardestelling voor interne kwaliteitstoetsing en externe project communicatie met gemeenten en andere overheden worden ingezet. Bureau Spoorbouwmeester inventariseert nog de mogelijkheid hoe de ken­nis over essentiële kwaliteiten van de stations die buiten De Collectie vallen in Spoorbeeld 2.0 geborgd kunnen worden.

Station Eindhoven Station Eindhoven is in 2009 aangewezen als Rijksmonument. Ook is het onderdeel van De Collectie. In Eindhoven zal de nood zakelijke vergroting van de transfercapaciteit binnen deze kaders vorm moeten krijgen. Gecombineerd met een afstemming op de door de gemeente gewenste stedelijke ontwikkeling, heeft dit geresulteerd in een ruimtelijke verkenning van de fysieke, functionele, commer­ciële en ruimtelijke mogelijkheden. Bureau Spoorbouwmeester heeft als intermediair tussen de partijen een bijdrage geleverd om tot een waardestelling te kunnen komen. Op initiatief van het Bureau is een discussie gestart op welke wijze de integrale benaderingswijze in het ontwerp/masterplan kan worden vastgelegd en geschikt gemaakt voor toetsing van alle voornemens van de betrokken partijen. Gezien de complexiteit van de opgave en de status van het gebouw heeft Bureau Spoorbouwmeester NS Poort geadviseerd om een selectie­procedure te starten. NS Poort is het eens met deze benadering en zal het op bestuurlijk niveau afstemmen met de gemeente Eindhoven en ProRail. Bureau Spoorbouwmeester wordt betrokken in de selectieprocedure.

Extra perron Station DeventerOp station Deventer wordt aan de zuidkant een extra perron gereali­seerd. Het station is een van de ‘pronkstukken’ van de Nederlandse Spoorgeschiedenis en (dus) onderdeel van De Collectie. De plaatsing van een extra perron heeft gevolgen voor de bestaande functionele organisatie en de verschijningsvorm van het station en stations­plein. Een zorgvuldige inpassing is noodzakelijk. Uit oogpunt van ruimtegebrek is gekozen voor een nieuwe opgang buiten het bestaande stationsgebouw, echter met aansluiting op de hoofdhal. Bureau Spoorbouwmeester heeft geadviseerd over de structuur en vorm geving van de nieuwe opgang en perroninrichting. Deze rol had extra gewicht aangezien de gemeente Deventer hoge eisen stelde aan de nieuwe verschijningsvorm en omvang van perron en opgang. Verder heeft het Bureau de bouwkundige aansluiting van het architectonische ontwerp in detail getoetst en geborgd zodat een verantwoord evenwicht ontstaat tussen het historisch stations­gebouw en de nieuwe invulling. Het ontwerp is door gemeente goedgekeurd en zal binnenkort aan de welstandscommissie worden voorgelegd.

Station Den Haag HSBureau Spoorbouwmeester adviseert NS Poort met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van station Den Haag HS. Op basis van een waardestelling zijn de originele karakteristieke kenmer­ken van het station in kaart gebracht, inclusief hun verhouding

Page 26: Jaarbericht 2010

26

convenience food

deli sweet

service

giftshop

fast food

event / water quality fresh food

horeca

event / water

coffeehoreca deli sweet deli sweet horeca horeca

quality fresh food quality fresh food quality fresh food

horeca

quality fresh food quality fresh food gift shop

convenience food

albert heijn to go

Amsterdam Centraal, IJhalWiel Arets Architects

Page 27: Jaarbericht 2010

27

convenience food

deli sweet

service

giftshop

fast food

event / water quality fresh food

horeca

event / water

coffeehoreca deli sweet deli sweet horeca horeca

quality fresh food quality fresh food quality fresh food

horeca

quality fresh food quality fresh food gift shop

convenience food

albert heijn to go

Page 28: Jaarbericht 2010

28

tot de aanpassingen uit de gebruiksgeschiedenis van het station. De waardestelling wordt door NS Poort in overleg met Bureau Spoorbouwmeester ingezet voor interne en externe toetsing van de ontwerpvoorstellen. De ambitie van NS Poort is om het bestaande stationscomplex dusdanig te transformeren dat fietsenstallingen en loopstromen aan beide stationszijden beter bij de omgeving aansluiten en commerciële functies beter ingepast kunnen worden. Bureau Spoorbouwmeester bepleit een integrale aanpak waarbij ook programma’s zoals OVCP een logische plek binnen een totaalvisie vinden. Ook de relatie met de inrichting van het stationsplein is met de gemeente Den Haag besproken. Ten slotte is de architectonische uitstraling van oude en toekomstige verbouwingen een belangrijk onderwerp in een totaalvisie op het toekomstige HS.

Amsterdam AmstelBij Amsterdam Amstel heeft een gesprek met NS Poort over de plaatsing van een Starbucks vestiging en de effecten daarvan op de ruimtebeleving geresulteerd in een aanzet om voor gebouw en omgeving een waardestelling te maken, geschikt voor zowel de steden bouwkundige context als het toekomstige beheer en de ontwikkeling van het stationsgebouw. Bureau Spoorbouwmeester houdt een pleidooi om de opgave breder te benaderen zowel ten aanzien van de ideale locatie en invulling van een horecaformule voor de zakelijke markt als binnen de context van het monument, onderdeel van De Collectie.

OntwerperselectiesDe advisering bij ontwerperselecties is een belangrijke taak van Bureau Spoorbouwmeester. Binnen de selecties legt het bureau veel nadruk op het vooraf goed en helder benoemen van ambities en de opgave. Dit komt van pas bij het selecteren van de juiste uitvoerende partijen, het vinden van een passende ontwerper en het kiezen van de beste contractvorm. Dit alles vergroot de kans op een kwalitatief hoogwaardig eindresultaat aanzienlijk. Per selectie worden samen met de betrokken projectmanagers criteria opgesteld op grond waarvan Bureau Spoorbouwmeester een shortlist van ontwerp­bureaus samenstelt. De beoogde kwaliteit van een project wordt in een zo vroeg mogelijk stadium bepaald en omschreven. Ook in het geval van een prijsvraag stelt het bureau in samenwerking met ProRail en NS vormgevingscriteria op.Afgelopen jaar heeft Bureau Spoorbouwmeester ondermeer mee­gewerkt aan de selectie van station Sloterdijk, de architectenselectie voor Spoorzone Tilburg, de architecten selectie voor het interieur van de IJhal bij Amsterdam Centraal en de ontwikkeling van Den Haag HS. Daarnaast zijn in het kader van het project Prettig Wachten diverse ontwerperselecties begeleid. Verder is een bijdrage geleverd aan de architectenselectie voor het integraal gebiedsontwikke­lingsproject Bleizo: de werknaam van een gepland spoorwegstation op de kruising van het verlengde Oosterheemtracé (RandstadRail) en de spoorlijn Gouda – Den Haag, op de grens van Bleiswijk en Zoetermeer. Bij deze selectie had Bureau Spoorbouwmeester zitting in de jury. Een ander jurylidmaatschap betrof het project Drechtsteden: een ontwerpend onderzoek naar ontwikkelings­potenties van knooppunten in de regio Dordrecht, onderdeel van Drechtstad 2050.*

3Ontwerperselecties

*Drechtstad 2050 is een initiatief van Stichting de Stad en Bureau Drechtsteden, ondersteund door CBK Dordrecht.

Page 29: Jaarbericht 2010

29

Amsterdam CentraalStation Amsterdam Centraal wordt op dit moment op grote schaal verbouwd en herontwikkeld. Een belangrijk onderdeel is de ontwik­keling van de IJhal waarin meerdere reis­ en verblijfsfuncties met elkaar worden verbonden. Naar verwachting zullen in de IJhal in 2020 dagelijks 175.000 bezoekers (voornamelijk OV­reizigers) komen. De hal geeft aan de kant van het IJ toegang tot de grootste OV­terminal in Nederland. De IJhal moet voor alle reizigers een ‘lust en een must’ worden: een nieuw ontmoetingspunt met een uniek en wijds uitzicht; helder, leesbaar en efficiënt voor alle OV­reizigers.

Spoorzone Tilburg Spoorzone Tilburg is een gebied van circa 75 hectare, centraal gelegen in de stad. De zone dient uit te groeien tot een dynamisch binnen stedelijk gebied. Bij de ontwikkeling zijn ‘ontmoeting’, ‘contrast’ en ‘verbinding’ belangrijke sleutelwoorden. Het plan Spoorzone Tilburg en De Collectie vormen het kader voor de nood­zakelijke aanpassing van het stationsgebied. De gemeente Tilburg, ProRail en NS hebben afspraken gemaakt om via een architecten­selectie tot een samenhangende visie te komen. In 2010 heeft de gemeente namens alle partijen de opdracht verleend aan de geselec­teerde architect. Bureau Spoorbouwmeester begeleidde de selectie en beoordeelde de resultaten.

Station Amsterdam Sloterdijk Kenmerkend aan station Sloterdijk is de gefaseerde ontwikkeling: begonnen als infrastructuurknoop, gaande het proces afgestemd op sociale veiligheid en omgevingsontwikkeling en uiteindelijk de aanleg van het metrostation. Inmiddels liggen er diverse extra opgaven waardoor Station Sloterdijk toe is aan een tweede levens­fase. In een driepartijenovereenkomst hebben NS, ProRail en de Gemeente Amsterdam de toekomst van station Sloterdijk en omgeving vast gelegd. De overeenkomst is uitgewerkt in een visie dat als kader zal dienen voor een in 2011 te verlenen meervoudige opdracht. Op advies van Bureau Spoorbouwmeester wordt recht gedaan aan de intrinsieke waarden van het oorspronkelijke ont­werp van architect Harry Reijnders. Deze worden expliciet benoemd en als randvoorwaarden meegegeven. ProRail heeft inhoud gegeven aan de opdracht uit de overeenkomst door een gefaseerde selectie­procedure te ontwikkelen. Bureau Spoorbouwmeester verzorgt op relevante momenten de afstemming met Harry Reijnders. Het bureau is verder betrokken bij het opstellen van de ontwerpuitgangspunten en is lid van het kwaliteitsteam. Daarnaast is de Spoorbouwmeester bij de meervoudige opdracht de voorzitter van de jury.

Toegankelijkheid NS en ProRail hechten veel waarde aan de toegankelijkheid van stations en treinen, zeker voor hen die minder mobiel zijn. Daarom worden op veel stations liften en hellingbanen gerealiseerd, wordt er gezorgd voor een gelijkvloerse instap bij de trein, worden perrons aangegeven in braille, en komen er dubbele buisleuningen langs de trappen. Het programma Toegankelijkheid heeft tot doel die stations aan te passen welke (nog) niet voldoen aan de Europese regelgeving, als vastgelegd in de TSI PRM (Technical Specifications of Interoperability for People with Reduced Mobility). Deze regel geving

4Programma’s en projecten

Amsterdam Centraal, IJhalWiel Arets Architects

Page 30: Jaarbericht 2010

30

wordt door ieder land in de Europese Unie vertaald naar eigen regelgeving. Vanuit het motto ‘Doe het gewone buitengewoon’ zet Bureau Spoorbouwmeester zich in om de regelgeving goed aan te laten sluiten op het Spoorbeeld. Immers, toegankelijkheids­maatregelen zijn eveneens sterk beeldbepalend voor zowel bestaande als nieuwe stations. Het bureau heeft geadviseerd om de TSI PRM door deskundige ergonomen te laten vertalen naar uitgangs punten voor Nederlandse stations. Ook is geadviseerd deel­projecten te ontwikkelen op basis van één eindoplossing waarin alle maatregelen integraal zijn ontworpen en waarin relaties gelegd kunnen worden met bijvoorbeeld de Visie Stationsoutillage. Bureau Spoorbouwmeester is bij diverse toegankelijkheidsprojecten betrokken, onder meer bij het vaststellen van uitgangspunten en ambities bij de plaatsing van liften. Doel is stations niet alleen fysiek toegankelijker te maken maar ook te zorgen voor een ruimtelijke verbetering.

Ruimte voor de fietsVeertig procent van de 1,2 miljoen dagelijkse treinreizigers fietst naar het station. Bijna vijftien procent maakt vervolgens gebruik van een fiets om naar zijn of haar bestemming te komen. Op som­mige stations ligt dat percentage zelfs nog hoger. Deze getallen geven aan dat de fiets een belangrijke plaats inneemt in het voor­ en natransport. ProRail en NS willen al deze fietsers goede fiets­voorzieningen bieden. Beide partijen werken daarom nauw samen om de schakel tussen fiets en trein te stroomlijnen en zo goed en veilig mogelijk te maken. Al een aantal jaren worden in stationsgebieden in het kader van het programma ‘Ruimte voor de Fiets’ veel stallingruimte voor fietsen gerealiseerd. De fietsen zijn van grote invloed op de ruimte rond het station en derhalve bepalend voor de bereikbaarheid en aanblik van het station en zijn omgeving. Bureau Spoorbouwmeester probeert met ProRail en gemeenten aandacht te schenken aan de ruimtelijke betekenis van de fietsopgave. Het bureau bepleit om fietsenstallingen als een belangrijke en volwaardige bouwopgave in de stations omgeving te beschouwen en daarop meer te sturen. Binnen het project ‘Meer Fietsen’ heeft het bureau een toetsende en adviserende rol. Afgelopen jaar zijn reeds verschillende pro­jecten bekeken en van advies voorzien. In Weesp krijgt het door gedeeltelijke leegstand getroffen station een nieuwe betekenis door herinrichting tot fietsenstalling. Bij Station Wormerveer heeft een integrale combinatie van de programma’s Ruimte voor de Fiets en Toegankelijkheid geleid tot een nieuwe stationsentree.

De OV­fiets Voor plaatsing op voorpleinen heeft OV­Fiets samen met de indus­trie een systeem ontwikkeld, de Velowspace genaamd, waarbij de klant geheel zelfstandig een fiets kan huren. Het principe is een rond bouwwerk waarin 24 fietsen in een carrousel zijn geplaatst. Gedurende 24 uur kan de klant met zijn pasnummer en pin­code een OV­Fiets uit de carrousel halen. OV­Fiets vroeg Bureau Spoorbouwmeester om een advies voor een standaard bouwwerk, neutraal genoeg om overal te plaatsen. Omdat het opvallende en grote bouwsels zijn en ze derhalve veel zicht onttrekken en ruimte innemen op voorpleinen, heeft Bureau Spoorbouwmeester

Page 31: Jaarbericht 2010

31

geadviseerd om per locatie in de eerste plaats te kijken of de car­rousel ingebouwd kan worden, bijvoorbeeld in lege ruimten van stationsgebouwen. Als dat niet lukt, kan er per locatie een oplossing worden ontwikkeld die aansluit op de locale kenmerken.

Geluidsschermen De komende jaren zal ProRail langs vele kilometers spoorlijn geluidwerende maatregelen nemen. Dat kan via maatregelen aan het spoor, maatregelen aan huizen of gebouwen en (vooral) door het plaatsen van geluidsschermen. ProRail heeft een visie op geluidschermen ontwikkeld waarin een aantal standaardschermen wordt beschreven. Bureau Spoorbouwmeester werkte mee aan de ontwikkeling van de visie. In vervolg hierop en in lijn met het te vernieuwen Spoorbeeld, zal de visie in 2011 worden aangevuld met een visie op geluidsschermen vanuit de omgeving. Hiermee wordt een tweede stap gezet in een betere toepassing en inpassing van geluidsschermen.

Prettig WachtenIn opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zoekt ProRail naar concrete oplossingen om het wachten op stations te ver­aangenamen. Het project heeft tot doel om op korte termijn veertig kleine en middelgrote stations structureel te verbeteren zodat reizigers meer waardering krijgen voor het reizen met het open­baar vervoer. De veertig stations zijn geselecteerd op basis van het oordeel van de reizigers. Bureau Spoorbouwmeester formuleerde in 2009, samen met NS en ProRail, de ambities voor het project Prettig Wachten en begeleidt ProRail sindsdien in de selectie van ontwerpers en de beoordeling van de ontwerpen. Afgelopen jaar zijn vele plan­nen beoordeeld en getoetst. Enkelen zijn al in de uitvoeringsfase aangeland, anderen verkeren nog in het ontwerpstadium.

StationsinformatieNS heeft het initiatief genomen om integraal beleid te ontwik­kelen voor alle informatie in stations. Dit beleid vormt een uitwer­king van het Stationsconcept en heeft een scope van 10 jaar. Het betreft service informatie (OV­reisinformatie, omgevingsinformatie, stations informatie, bewegwijzering) en commerciële informatie (aanvullende bewegwijzering, reclame, retail­informatie en signing). In de ontwikkeling van het beleid wordt rekening gehouden met de diversiteit aan stations; zowel in omvang als bestaande, nieuwe en tijdelijke stations. De raakvlakken met ander(e) beleid en projecten wordt geïnventariseerd en meegenomen in de uitwerking.

OVCP In totaal zullen 60 stations worden voorzien van poortjes waarbij elke station andere ruimtelijke en functionele kenmerken kent. Bureau Spoorbouwmeester bepleit binnen het project OV­Chipkaart en Poortjes (OVCP) een architectonisch verantwoorde en een bij de belevenisambitie van de spoorsector passende implementatie van poortjesrijen, inclusief de daarbij horende voorzieningen. Met name op kleine stations en bij historisch waardevolle stations zijn op initia­tief van Bureau Spoorbouwmeester ontwerpers betrokken om de plaatsing van poortjes zo zorgvuldig mogelijk in te passen. Indien het ruimtebeslag van de poortjes op bestaande stations te groot is,

Prettig WachtenNL Architects

Prettig WachtenKarres en Brands Landschapsarchitecten

Page 32: Jaarbericht 2010

32

Spoorzone TilburgArchitectenbureau Cepezed

Page 33: Jaarbericht 2010

33

Page 34: Jaarbericht 2010

34

zullen bouwkundige aanpassingen nodig zijn. Ook hiervoor zijn op advies van het bureau ontwerpers betrokken opdat niet alleen civiel­technisch maar ook ruimtelijk naar de opgave gekeken wordt. Ten slotte adviseert en bewaakt Bureau Spoorbouwmeester de aan­passingen in samenhang met andere projecten, zoals bijvoorbeeld de projecten Toegankelijkheid en Ruimte voor de Fiets.

OVCP RSBHet OV­chipkaartsysteem is vervoerderspecifiek. Het is nood zakelijk de vervoerder en/of de vervoersmodaliteit te kiezen alvorens in te checken op het OV­chipsysteem. Binnen dit kader is de projectgroep ‘Routing, Signing en Branding (RSB) van OV­chipkaart op stations’ ingesteld met vertegenwoordigers van NS, ProRail en Bureau Spoorbouwmeester. Samen met externe partijen is een systeem ontwikkeld voor routing, signing en branding. Het is bedoeld om het inchecken, uitchecken en overstappen voor de reizigers te vergemakkelijken. Vanuit de regelgeving van ProRail en NS en het Spoorbeeld zijn twee varianten ontwikkeld: 1. de Spoorbeeldvariant die uitgaat van het aangeven van de vervoersmodaliteiten en het gebruik van het bestaande neutrale ProRail bewegwijzering systeem en 2. de Vervoerdersvariant, die inzet op de toepassing van de vervoerderskleuren. Na een uitgevoerd reizigersonderzoek van het eind van 2010 kwam de Vervoerdersvariant als favoriet naar voren. Deze is uiteindelijk uitgewerkt volgens de uitgangspunten van het ProRail bewegwijzeringsysteem en het Spoorbeeld. Per vervoerder zijn LED lichtbakken boven de poortenrijen ontwikkeld. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht of er een aanduiding per poortje kan worden ontwikkeld. De bovenkappen van de cabinets en de chico tops worden in de vervoerderskleuren uitgevoerd. Op de cabinets en chico’s worden pictogrammen voor de diverse vervoersmodali teiten aangebracht. Bij de overstappunten worden kubussen geplaatst met het overstappictogram. Voor dit project zijn nieuwe pictogrammen ontwikkeld voor overstappen en in­ en uitchecken.

Bewegwijzering Bureau Spoorbouwmeester heeft besloten zich vanaf 2011 meer op zijn kerntaken te richten en de toetsing van de bewegwijzerings­plannen voor alle NS stations over te dragen aan ProRail AM. Het bureau blijft wel verantwoordelijk voor de algemene ontwikkeling van het bewegwijzeringsysteem en de architecturale inpassing op stations. Bureau Spoorbouwmeester zal ProRail assisteren met het overdragen van de kennis op het gebied van way finding.Binnen het kader van de bewegwijzering heeft Bureau Spoorbouwmeester in samenwerking met ProRail Railsystemen en externe partijen een nieuwe bewegwijzeringslichtbak ontwikkeld met LED techniek. Hiermee kan 50% energiebesparing gerealiseerd worden. Bovendien kan het onderhoud aanzienlijk worden terug­gebracht als gevolg van het hoge aantal branduren van de LED’s. Door een combinatie van innoverende lichttechnologie en hoog­waardige lichtdoorlatende kunststoffen garandeert de nieuwe lichtbak een gelijkmatige lichtuitstraling. Daardoor ontstaat een betere leesbaarheid dan bij de bestaande lichtbakken. Als pilot wor­den op Schiphol Plaza alle lichtbakken vervangen door de LED uit­voering. Gelijktijdig worden de oude CTA bakken (Centraal Bediende Treinaanwijzer) vervangen door zogenaamde TB1 displays.

Page 35: Jaarbericht 2010

35

Samen met een extern bureau en ProRail RS heeft Bureau Spoorbouwmeester verder het nieuwe Handboek Beweg wijzering 2.0 samengesteld. Dit handboek zal eind 2011 het huidige hand­boek vervangen en via de elektronische bibliotheek van ProRail toegankelijk zijn.

Meerjarenprogramma ontsnipperingHet Meerjarenprogramma ontsnippering (MJPO) is een nationaal gebiedsgericht programma waarbinnen rijk en provincies, in overleg met gemeenten, waterschappen en natuurbeschermings organisaties, samenwerken aan het herstellen/wegnemen van ecologische bar­rières die zijn ontstaan door aanleg en gebruik van rijksinfrastruc­tuur (wegen, kanalen en spoor) in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Rijkswaterstaat, ProRail, provincies en sommige gemeenten zijn al vele jaren bezig met het reduceren van schadelijke invloeden die autosnelwegen, spoor en kanalen met steile oevers hebben op leefgebieden van planten en dieren. Een van de speerpunten van het MJPO is een meer integrale en gebiedsgerichte aanpak. Dat betekent meer landelijke afstemming en meer samenhang in de uitvoering van de maatregelen. MJPO heeft als doel om in 2018 de 208 belangrijkste barrières in de EHS op te heffen. Dit vindt plaats onder regie van de provincies middels een integrale gebiedsgerichte aanpak. Bureau Spoorbouwmeester adviseert binnen het project bij het ontwikkelen van een ontwerpstrategie.

Programma perronkiosken In de zomer van 2010 is een versnelde review kiosken stations­outillage Leiden uitgevoerd met als doel een doorwerking van de resultaten richting de NSP projecten. NS Poort heeft tijd nodig voor het aanpassen van de kiosk op basis van de ervaringen uit de proef in Leiden. Daar waar de perrons definitief kunnen worden inge­richt, komt de kiosk op de definitieve plek en zo mogelijk wordt het bestaande perronmeubilair verplaatst conform de veldinrichting.

Advies Kunst op stationsNaast adviestaken voor kunsttoepassingen in Tilburg en Amsterdam Arena is Bureau Spoorbouwmeester namens ProRail samen met de gemeente Houten en investeerders betrokken bij de realisatie van een kunstwerk nabij het nieuwe station Houten Castellum. Hier zul­len twee lichtkunstwerken en een statisch werk worden aangebracht tegen gevels van appartementgebouwen nabij het station. Op advies van Bureau Spoorbouwmeester is een extern adviseur benaderd om de Kunstcommissie op te zetten en te managen.

Rollend MaterieelOp het gebied van rollend materieel heeft Bureau Spoorbouwmeester als lid van de verschillende Design Teams inten­sief bijgedragen aan projecten rond de ontwikkeling, ombouw, ver­nieuwing en verbetering van het treinmaterieel. De werkzaam heden lagen vooral op het vlak van het formuleren van de uitgangspunten voor design en beleving, het opstellen van beoordelingscriteria, de keuze voor designbureaus en kunstenaars en de beoordeling in ver­schillende fasen van designvoorstellen. DDZ (Dubbeldekszonering: de aanduiding voor de ombouw van het DDM stoptreinmate­rieel tot Intercity materieel) is in een afrondende fase. Voor de

Page 36: Jaarbericht 2010

36

Page 37: Jaarbericht 2010

37

Page 38: Jaarbericht 2010

38

hogesnelheids trein Fyra V250 worden naar aanleiding van de evalua­ties van trein 2, 3, 4 en 5 aanpassingen uitgevoerd.

HSASamen met een extern ontwerpbureau en NS is een lay­out systeem ontwikkeld voor de wagonaanduidingen op de CTA Infoplus displays. Deze is gekoppeld aan de vakaanduidingen op de perrons en moeten op termijn de Treinsamenstellingskasten gaan vervangen.

Samenwerking met NS en ProRailAls vanzelfsprekend bestaat er een hechte samenwerkingsrelatie tussen de verschillende onderdelen van NS en ProRail. Door middel van reguliere vergaderingen, directeurenoverleg met de regio’s, stuurgroepdeelname en meetings met projectverantwoordelijken krijgt Bureau Spoorbouwmeester inzicht in de lopende zaken. Naast de bespreking van de verschillende (stations)projecten zijn deze bijeenkomsten tevens het moment voor het monitoren van het Spoorbeeld.

Samenwerking met de Rijksbouwmeester en het College van Rijksadviseurs Op verschillende terreinen werkt de Spoorbouwmeester samen met de leden van het College van Rijksadviseurs. Dit College, bestaande uit drie Rijksadviseurs en de Rijksbouwmeester, adviseert het Rijk gevraagd en ongevraagd over belangrijke ruimtelijke onderwerpen en ontwerpthema’s. De Spoorbouwmeester en Rijksbouwmeester ontmoeten elkaar op nagenoeg alle plekken waar hun werk­terreinen elkaar raken. Samen met de betreffende lokale stads­bouwmeesters monitoren zij de Nieuwe Sleutelprojecten en de Grote Stationsprojecten in zogenaamde Bouwmeestersoverleggen. Binnen het project Spoorzones – in zekere zin de nieuwe generatie NSP – werkt de Spoorbouwmeester verder intensief samen met de Rijksadviseur voor de Infrastructuur. De Spoorbouwmeester leverde in dit kader een bijdrage aan het project Spoorzone­ontwikkeling.

Internationale samenwerkingBureau Spoorbouwmeester is lid van de in 1963 opgerichte Watford Group. Watford is een internationale associatie van architecten en designers die in dienst zijn bij spoorweg­ en spoorgerelateerde bedrijven. Het is ooit opgericht door British Rail om met al hun architecten bijeen te komen om informatie uit te wisselen. Eind jaren zestig werden er ook vertegenwoordigers uit Europa uitgenodigd en inmiddels is het door ‘Europa’ overgenomen en zijn wereldwijd zo’n 20 landen lid van de Watford Group.Op een jaarlijkse conferentie, die telkens in een ander land wordt gehouden, informeren zij elkaar over de ontwik ke lingen op hun vakgebied. Bureau Spoorbouwmeester leverde in 2010 mid­dels twee lezingen een bijdrage aan het Watford Congres te Straatsburg, Frankrijk. Hier zijn Het Stationsconcept en de Visie op Stationsoutillage gepresenteerd. (Op internationaal vlak bestaat daarnaast sinds twee jaar een samenwerking met de UIC: The International Union of Railways.) Naast het lidmaatschap van de Watford Group had een adviseur van het bureau tot 2011 tevens zit­ting in de Watford Steering Group.

5 Samenwerking

Page 39: Jaarbericht 2010

39

Spoorbouwmeester Vergelijkbaar met de Rijksbouwmeester en de andere leden van het College van Rijksadviseurs wordt de positie van Spoorbouwmeester in deeltijd ingevuld door een architect uit de beroepspraktijk. De aanstelling geschiedt voor een periode van drie jaar. Een Spoorbouwmeester focust zich op beleid, overleg, inspiratie en het uitzetten van ‘de grote lijnen’. De ambitie van de Spoorbouwmeester en het Bureau Spoorbouwmeester is het neerleggen van een uit­dagende, maar maakbare visie met betrekking tot vormgeving en inrichting van ruimte, die op de middellange termijn moet resulteren in een onderscheidende presentatie en een herkenbaar en consistent totaalbeeld rond het spoor.

AdviseursOnder leiding van de Spoorbouwmeester geven de adviseurs van Bureau Spoorbouwmeester adviezen op het gebied van architec­tuur, stedenbouw, industriële vormgeving, merkidentiteit, grafische vormgeving, kunst en monumenten. In overleg met alle betrokkenen streven de adviseurs naar het beste resultaat voor de reiziger en de omgeving. Zij stimuleren en inspireren maar spreken partijen ook aan op hun rol en verantwoordelijkheden. Waar nodig initiëren en organiseren zij samenwerkingsverbanden met andere partijen om het Spoorbeeld te realiseren. De adviseurs zijn in staat om de diverse ruimtelijke schaalniveaus met elkaar in verband te brengen. Integraal denkend, inzettend op samenwerking en met inbreng van specifieke kennis, kunde, ervaring en overzicht op lopende projecten werken de adviseurs als onafhankelijke partij aan overkoepelende oplossingen. Mede met het oog op de beschikbare capaciteit richt het bureau zich steeds meer op de kerntaken en op die projecten en processen waar een optimale toegevoegde waarde gewenst en haalbaar is. De advi­seurs adviseren in projecten en bij de ontwikkeling van beleid.

Bureaumanagement De manager van het Bureau Spoorbouwmeester geeft leiding aan het bureau en borgt de personele en bedrijfsmatige continuïteit. De manager heeft een bewakende en adviserende rol ten aan­zien van de continuïteit van de beleidsvorming binnen Bureau Spoorbouwmeester. Het secretariaat ondersteunt daar in en zorgt voor de dagelijkse gang van zaken op het bureau en het agendabe­heer van de Spoorbouwmeester en de adviseurs. Het secretariaat is bovendien het eerste aanspreekpunt voor vragen over het bureau en over projecten.Vanuit onze missie en doelstellingen is de wens voor zichtbaarheid en vindbaarheid te destilleren en zijn we voortdurend bezig om de interne organisatie bij Bureau Spoorbouwmeester aan te pas­sen aan veranderende inzichten. We willen vanuit de strategie en de kernwaarden van het bureau een organisatie ontwikkelen die toekomstgericht is, leidt tot continuïteit en een organisatiecultuur genereren die ondersteunend is aan de identiteit van het bureau. Hiermee verhogen we de herkenbaarheid van het bureau wat er voor zorgt dat doelstellingen vanuit de visie en de missie van het bureau nagestreefd kunnen worden middels eenduidigheid en duidelijkheid. Om de vindbaarheid van het bureau te optimaliseren, wil Bureau Spoorbouwmeester als een kennisbank fungeren. Om deze redenen hebben we afgelopen jaar het project documentbeheer opgestart.

6 Organisatie

Page 40: Jaarbericht 2010

40

Bureau Spoorbouwmeester is een kennisorganisatie. In 2010 is de kennisbank/het archief van het bureau helemaal geordend, opge­schoond en aangepast aan het systeem van het digitale archief. In het licht van onze interne ambitie is een bureauhandboek opgesteld en zijn de werkprocessen daarin beschreven. We denken hiermee scherpte in onze organisatie te verkrijgen en een maximale aandacht voor kwaliteit van processen en prestaties, allemaal gericht op resul­taat en effectiviteit. Komend jaar gaan we dit verder uitwerken in onze organisatie.Een belangrijk instrument om de adviesrol bij architecten selecties nog beter te kunnen vervullen is sinds dit jaar in gebruik. Het betreft een grote database waarin vele ontwerpers met bureau­informatie en referentieprojecten zijn opgenomen. Deze database is mede samengesteld op basis van een open oproep die eind 2009 is geplaatst in de relevante vakmedia en eind 2010 is herhaald ten behoeve van actualisatie.

Communicatie Bureau Spoorbouwmeester is gebaat bij een vergroting van de bekendheid, zeker waar het de inzet, het begrip en de implemen­tatie van het Spoorbeeld betreft. Dit leidt tot een gerichte en tijdige inzet van Bureau Spoorbouwmeester en het Spoorbeeld door Spoorpartijen. De communicatie richt zich in de eerste plaatst op het vergroten van het draagvlak en de bekendheid van het bureau en het Spoorbeeld binnen NS, ProRail en andere betrokken partijen. Daarnaast wordt veel waarde gehecht aan het verbreden van de kennis over de werkzaamheden van het bureau en het belang van de identiteit en beleving van het spoor. Dit geldt zowel voor vakpubliek en professionals werkzaam in de spoorbranche als voor de gebruikers van het spoor. Via lezingen, interviews en bijdragen aan symposia wordt de visie van Bureau Spoorbouwmeester uitgedragen. In 2010 werd de Spoorbouwmeester o.a. uitvoerig geïnterviewd voor het vakblad voor Vastgoed; was hij als spreker te gast op het jaarlijkse congres over stationslocaties op 27 mei 2010 en op het jaarlijkse congres van Bouwend Nederland op 27 april 2010. Voor ProRail is een lezing gegeven over het Stationsconcept.

Page 41: Jaarbericht 2010

Bureau Spoorbouwmeester werd in 2001 opgericht op initiatief van NS en ProRail als een onafhan kelijk adviserend orgaan voor beide partijen. Rob Steenhuis was de eerste Spoorbouwmeester van het nieuwe bureau en in 2004 kwam onder zijn leiding de eerste versie van de Spoorbeeldgids tot stand. Het Spoorbeeld dient als instrument om voor de reizigers binnen de gehele spooromgeving herkenbare belevingscondities te scheppen. Met een begrijpelijke beeldtaal kan de spoorbranche de onderlinge samenhang en de eigen identiteit laten zien. Op 1 augustus 2005 nam Nathalie de Vries de functie over. Onder haar regie kwam onder andere De Collectie tot stand: een cultuur­historische visie op naoorlogse stations gebouwen. Sinds 1 januari 2009 vervult Koen van Velsen de functie van Spoorbouwmeester. Hij zet zich in voor een betere aan­sluiting van stations op de (stede­lijke) omgeving en de betekenis van stations binnen de spoorcontext. Daarnaast heeft hij veel aandacht voor het ruimtelijk beeld van het gehele spoor, het station als knoop­punt en de impact die de spoorinfra­structuur heeft op de omgeving en op de reizigers.

We hebben al een lange weg afgelegd voordat we een onaf­hankelijk bureau zijn geworden. Vroeger waren we onderdeel van de Nederlandse Spoorwegen. Zelfs daarvoor waren er al Spoorbouwmeesters. Aan het begin van de twintigste eeuw kende Nederland twee spoor­wegmaatschappijen: de Staats­spoorwegen en de Hollandsche Spoorwegmaatschappij die beiden een eigen spoorbouw meester hadden. In 1938 vond de formele fusie plaats en ontstond de NV Nederlandsche Spoorwegen. Koenraad van der Gaast wordt wel beschouwd als de eerste Spoorbouwmeester nieuwe stijl omdat hij als eerste het hele Nederlandse netwerk onder zijn hoede had. Vanaf 1975 gaf Cees Douma lei­ding aan de afdeling Gebouwen, Stedenbouw en Vormgeving bij NS. In 1990 werd de functie onder invloed van reorganisaties geher­waardeerd tot ‘Bouwmeester NS’. Als vorm gevings supervisor bewaakte hij vanaf dat moment de corporate identity.

Vanaf dit moment ontwikkelt het Spoorbouwmeesterschap zich van architect van stations tot een breder gepositioneerde regisseur van ruimtelijke opgaven binnen de spooromgeving. Na de splitsing van de Nederlandse Spoorwegen in ProRail en NS werd in 1996 binnen NS Corporate Communicatie een afdeling Vormgeving opgericht met de Bouwmeester NS als hoofd. Architectuur was, naast industriële en grafische vormgeving, een van de vormgevingsdisciplines binnen de nieuwe afdeling. Dat was de situatie totdat in 2001 het Bureau een onafhanke lijke eigen route ging volgen.

Onze Spoorse herkomst zie je terug in onze werkwijze. We werken in meerdere disciplines en vakgebieden van vormgeving, kennen de spoor­wereld en hebben gedurende jaren diepgaande kennis opgebouwd van de producten en processen. Samenwerking staat naar onze mening voorop. Binnen deze context spelen NS en ProRail nog altijd een hoofdrol. Toch zijn zij niet langer de enigen die het beeld van het spoor bepalen. Een toenemend aantal vervoerders en concessieverleners spelen eveneens een rol. Daarnaast zijn overheden en private ontwikke­laars een belangrijke partij. Binnen deze dynamiek verdient de kwaliteit van het spoor de volle aandacht. Het spoor heeft immers nog altijd een belangrijke publieke betekenis. Hierin lijkt niets veranderd te zijn ten opzichte van vroeger. We proberen nog steeds de kwaliteit en de samen­hang te bewaken.

Voor Bureau Spoorbouwmeester is vooral een taak weggelegd in het verbinden van de specifieke kwali­teiten met de generieke eisen die ProRail, NS en andere partijen aan het spoor stellen. Daarbij inspireert het bureau ProRail en NS tot een zo helder mogelijke invulling van hun opdrachtgeverschap, in de over­tuiging dat zij samen met andere partijen in staat zijn een gemeen­schappelijk belang te onderschrijven.

Bureau Spoorbouwmeester zoekt naar een goede, inspirerende samenwerking met alle spoorse partijen. Daarbij plaatst het bureau het ruimtelijke beeld van elk spoor­traject, een integrale werkwijze en de impact die spoorinfrastructuur heeft op de omgeving hoog op de agenda.

Wij stellen regelmatig onze visies bij ter bevordering van de belangen van onze stakeholders vanuit het overkoepelende oogpunt van de ‘reiziger’. Dit komt tot uiting in het Spoorbeeld waar wij voortdurend mee werken. We streven er naar om, samen met onze spoor partners een integrale kwaliteitsslag te maken om de gewenste beeldtaal te realiseren. We zijn nooit onze ‘roots’ uit het oog verloren en ijveren ons om gezamenlijk met alle partijen vorm te geven aan ‘stations’ en het Spoorbeeld te realiseren.

Bureau Spoorbouwmeester

Page 42: Jaarbericht 2010

Colofon

Tekst en inhoud Bureau SpoorbouwmeesterRedactie Peter Michiel SchaapOntwerp Reynoud HomanFotografie Rob ’t Hart, Jannes Linders, Gerlo Beernink, Pieter KersIllustraties Wiel Arets Architects, blom & moors ontwerp openbare ruimte, OPERA Amsterdam, Architectenbureau Cepezed, De Zwarte Hond, NL Architects, Karres en Brands LandschapsarchitectenBeeldrecht RechthebbendenDrukwerk Lenoirschuring, Amstelveen

Bureau Spoorbouwmeester

BezoekadresDe Inktpot G5Moreelsepark 33511 EP Utrecht PostadresPostbus 20383500 GA Utrecht

www.spoorbouwmeester.nl

Bureau Spoorbouwmeester is een samenwerkingsverband van ProRail en NS

Page 43: Jaarbericht 2010
Page 44: Jaarbericht 2010