Jaarverslag 2009

jaarverslag2009

jaar

vers

lag

2009

�

Voorwoord

Een crisis zonder voorgaande“De ongekende crisis op de mondiale financiële markten die in het najaar van vorig jaar (2008) is verergerd, heeft geleid tot de zwaar-ste recessie sinds de tweede wereldoorlog, die de mondiale econo-mie heeft getroffen en steeds meer van invloed is geweest op de arbeidsmarkten van de EU”. Dit uittreksel uit het rapport “De werk-gelegenheid in Europa 2009” van de Europese Commissie is een goede weergave van het al even brutale als onverwachte karakter van de crisis die niet alleen de Europese arbeidsmarkten maar die van de hele OESO-zone heeft getroffen.

België is niet gespaard gebleven door de crisis.

In april 2008 kondigde de Europese Commissie voor 2009 nog een groei met 1,5 % aan voor België. In werkelijkheid was er in 2009 een daling met 3 %.

In nauwelijks 3 kwartalen tijd was er een verschil in groei van meer dan 5 procentpunten (in het derde kwartaal van 2008 + 1,1 % en in het tweede kwartaal van 2009 - 4,2 % in verge-lijking met het jaar voordien). Dat is nooit gezien.

Een aanzienlijke en contrastrijke impact op de werkloosheid ...Onze arbeidsmarkt heeft dus een zware schok moeten opvangen.

Zo stelden we bij de RVA vast dat het aantal uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden in 2009 toenam met gemiddeld 30 275 personen (jaargemiddelde 434 120). Dat is een stijging met 7,5 % ten opzichte van 2008. Vlaanderen bleek gevoeliger voor de conjunctuur (+ 15,3 %) dan Wallonië (+ 2,7 %) en Brussel (+ 5,4 %), gewesten waar de werkloosheidsgraad al beduidend hoger was en blijft. De jongeren (jonger dan 25 jaar) werden ook meer getroffen (+ 12,1 %) dan de ouderen (+ 7,2 % voor de vergoede werkzoe-kenden van 50 jaar of ouder, dat is vergelijkbaar met de globale toename). De vrouwen (+ 1,6 %) werden minder getroffen dan de mannen (+ 13,3 %), die meestal in de crisisgevoelige sectoren werkten.

Dertigduizend volledig werklozen meer, dat is veel, dat is te veel.

Maar dat blijft beperkt vanuit historisch en internationaal pers-pectief. De cijfers waren ongeveer dezelfde in 2007 (429 087) en beduidend hoger in 2004 (455 437), 2005 (469 719) en 2006 (459 596).

... maar goed opgevangen door de crisismaat-regelenZonder het stelsel van de tijdelijke werkloosheid was deze toe-name van de werkloosheid echter twee keer zo groot geweest. De tijdelijke werkloosheid steeg tussen 2008 en 2009 immers

met 76 128 personen, van 134 736 naar 210 864 gemiddeld op jaarbasis. Dit vertegenwoordigt een toename met 28 185 voltijds equivalenten. Deze stijging komt praktisch overeen met de toename van de volledige werkloosheid.

Het systeem van de tijdelijke werkloosheid is serieus verbeterd en uitgebreid in het kader van het herstelplan en de crisismaat-regelen. Zo werd het stelsel uitgebreid naar de tijdelijke werk-nemers en de uitzendkrachten en, voor een beperkte periode, naar de bedienden. Het bedrag van de tijdelijke werkloos-heidsuitkering werd ook opgetrokken en de gemiddelde uitke-ring steeg met 31 % tussen 2008 en 2009.

Dit stelsel is een belangrijke schokdemper gebleken in tijden van crisis en heeft een groot aantal ontslagen verhinderd.

... en kleiner dan bij onze Europese partnersDankzij deze maatregelen heeft België, vanuit internationaal oogpunt, de crisis goed kunnen opvangen. Na Duitsland zijn wij het land van de Europese Unie waar de werkloosheids-graad het minst is toegenomen tussen het begin van de crisis in september 2008 en december 2009, namelijk met 11 % (van 7,3 in september 2008 tot 8,1 in december 2009) tegen-over + 29 % voor de eurozone (van 7,7 tot 9,9 %).

Grote maar noodzakelijke uitgavenDat kost natuurlijk erg veel geld. De uitgaven voor tijdelijke werkloosheid zijn uit hun voegen gebarsten en stegen van 431 miljoen euro in 2008 naar 1,05 miljard euro in 2009 (+ 622 miljoen). Maar de sociale en financiële kost voor de onderne-mingen, voor de werknemers en voor de gemeenschap in haar geheel was veel groter geweest zonder deze maatregelen.

Ook voor de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoe-kenden stegen de uitgaven in 2009 met 481 miljoen euro. Dat als gevolg van de voormelde stijging van de werkloosheid, maar ook van de belangrijke herwaarderingen van de uitkerin-gen in 2009, onder meer de degressieve toename van het maandelijks loonplafond met 300 euro, de verhogingen van de uitkeringspercentages voor de alleenwonende en de sa-menwonende werklozen, en de stijging van de minimum- en forfaitaire uitkeringen in het kader van de welvaartsvastheid. Deze hervorming heeft gezorgd voor een versterking van het verzekeringsprincipe, omdat beter rekening wordt gehouden met het loon, en van het principe van de individualisering van de rechten, omdat de vergoedingspercentages in het begin van de werkloosheid zijn aangepast voor alle categorieën van werklozen, én voor een betere bescherming van de werkne-mers die tijdens de crisis hun baan verloren.

jaar

vers

lag

2009

�

Een welgekomen steun van het stelsel van de dienstenchequesEen ander stelsel dat bijzonder nuttig is gebleken in tijden van crisis is dat van de dienstencheques. Ondanks de crisis steeg het aantal actieve gebruikers van cheques in 2009 nog met 14,6 %, het aantal erkende ondernemingen met 17,3 % en het aantal gebruikte cheques met 20,6 %. Eén gezin op acht doet op dit ogenblik een beroep op de dienstencheques. Het aantal werknemers dat in 2008 103 000 bedroeg, is in 2009 zeker nog toegenomen. Dit stelsel heeft er dus ook toe bijge-dragen dat de stijging van de werkloosheid beperkt bleef, met name bij de vrouwen. De kost ligt hoog (1,08 miljard euro in 2009), maar is per gecreëerde baan ongetwijfeld lager dan die van vele andere tewerkstellingsmaatregelen. Bovendien mag men niet uit het oog verliezen dat het gaat om echte volwaar-dige jobs met volledige sociale dekking, wat in de meeste an-dere landen zelden het geval is voor dit soort banen.

Een historisch record van het aantal uitke-ringstrekkers Het aantal personen die de RVA vergoedt, bereikte in 2009 een historisch record, namelijk 1 309 930. De toename met 118 953 personen in vergelijking met 2008 is vooral te verkla-ren door de eerder vermelde stijgingen van het aantal uitke-ringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden met 30 275 en van het aantal tijdelijk werklozen met 76 128. De derde factor voor de stijging is de toename van het aantal per-sonen in loopbaanonderbreking of tijdskrediet met 16 715. Het gaat vooral om een stijging van het deeltijds tijdskrediet (met name 1/5-tijds) die in de crisisperiode nog sterker was (plus 10 214), dit gedeeltelijk ten gevolge van het crisistijdskre-diet dat de regering tijdelijk heeft ingevoerd, en een stijging van het ouderschapsverlof (plus 6 770) dat in 2009 ook werd uitgebreid door de leeftijd van het kind dat het recht op dit verlof opent, te verhogen van 6 naar 12 jaar.

Een actiever werkgelegenheidsbeleid ten las-te van de sociale zekerheidIn 10 jaar tijd (2000 - 2009) is het aantal uitkeringstrekkers ten laste van de RVA toegenomen met 360 000 personen. Deze stijging is slechts in geringe mate toe te schrijven aan de vol-ledige werkloosheid in ruime zin (plus 35 000). Zij resulteert voornamelijk uit de sterke stijging van de twee andere “groe-pen”: enerzijds, de “werknemers ondersteund door de RVA” (plus 171 000 personen, onder wie 101 000 tijdelijk werklo-zen, 14 000 deeltijdse werknemers met inkomensgarantie-uit-kering, 18 000 werklozen in opleiding en 35 000 werknemers met een geactiveerde werkloosheidsuitkering) en, anderzijds, de werknemers die hun werktijd aanpassen (plus 157 %, dit is een toename met 154 000 personen, van wie meer dan 90 % deeltijds werkt en vooral 4/5-tijds).

De eerste groep bekrachtigt een actief gebruik van de werk-loosheidsuitkeringen ter ondersteuning van de werkgelegen-heid en de tweede een beleid om privéleven en beroepsleven

beter op mekaar af te stemmen, en zo de participatie op de arbeidsmarkt te vergroten, met name bij de vrouwen en de oudere werknemers.

Deze tendensen brengen op een positieve manier verandering in de opdrachten van de RVA, in het kader van een actiever werkgelegenheidsbeleid. Zij bieden een gedeeltelijk antwoord op de grote uitdagingen die verbonden zijn aan de stijgende levensverwachting en het dalende vruchtbaarheidscijfer, waar-door de ratio tussen het aantal actieve en het aantal niet-ac-tieve burgers de komende jaren sterk zal dalen. Maar zij we-gen tegelijkertijd zwaar op de uitgaven van de RVA, die in 10 jaar tijd toegenomen zijn met 3,5 miljard euro. Deze evolutie stelt op termijn de kwestie van de financiering van de sociale zekerheid in vraag, zoals nu al gedeeltelijk door het systeem van de dienstencheques.

Systematische begeleiding en opvolging van de werkzoekendenHet plan voor de begeleiding en opvolging van de werkzoe-kenden wordt toegepast sinds 2004. Ter herinnering, de bege-leiding is een bevoegdheid van de gewestelijke en communau-taire diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, terwijl de opvolging van het actieve zoekgedrag naar werk een bevoegdheid is van de RVA. Het plan werd geleidelijk aan per leeftijdscategorie ingevoerd. Het is vandaag van toepassing op alle werklozen jonger dan 50 jaar.

Sedert de geleidelijke inwerkingtreding van het plan is de werkloosheid gemiddeld 17 % gedaald. Hoewel de economi-sche crisis deze tendens uiteraard vertraagd heeft, blijft de da-ling toch opvallend. Zo verminderde het aantal werkzoeken-den die al meer dan 2 jaar uitkeringsgerechtigd zijn en die meestal opgevolgd worden in het kader van het plan, met 3,8 % tussen 2008 en 2009, tegenover een daling met 9,3 % tussen 2007 en 2008. Onder invloed van de crisis nam het aantal werkzoekenden die minder dan 2 jaar uitkeringsgerech-tigd zijn zelfs met 19,2 % toe tussen 2008 en 2009, tegenover een daling met 2,1 % tussen 2007 en 2008.

Sedert de geleidelijke inwerkingtreding van het plan steeg ook het aantal werklozen die een beroepsopleiding volgen met 18 % en het aantal werklozen die studies of andere opleidin-gen hervatten met 56 %.

Sinds 2004 heeft de RVA meer dan 500 000 gesprekken ge-voerd met werkzoekenden. In 57 % van de gevallen werd ge-oordeeld dat de werkloze voldoende inspanningen had ge-daan om actief werk te zoeken. Bij een negatieve evaluatie wordt de werkloze uitgenodigd om een overeenkomst te on-dertekenen die, in geval van niet-naleving, kan leiden tot een vermindering of tijdelijke schorsing van de uitkeringen bij het 2de gesprek of tot een uitsluiting bij het 3de gesprek. In 2009 werden 6 530 uitsluitingen van dit type toegepast. Dit is een stijging in vergelijking met 2008 (4 523 uitsluitingen), onder meer omdat de procedures in alle leeftijdsgroepen vorderen en er dus meer 3de gesprekken gevoerd worden. Het is ook opvallend dat 44 % van die uitsluitingen wordt toegepast we-

jaar

vers

lag

2009

�

gens ongewettigde afwezigheid op het 3de gesprek. Toch blijft het aanzienlijk lager dan het aantal uitsluitingen wegens lang-durige werkloosheid (artikel 80), toegepast vóór 2004. Sinds 2004 werd het systeem van artikel 80 geleidelijk aan vervan-gen door het begeleidings- en opvolgingsplan, waarin de sancties gradueler zijn.

In 2009 werden verschillende maatregelen genomen, met name om in de toepassing van het plan rekening te houden met de crisis. Andere aanpassingsvoorstellen en hervormingen moeten in 2010 nog worden toegepast.

Meer gerichte en efficiëntere controlesDe RVA heeft nooit zoveel inbreuken vastgesteld (36 287) en zoveel onverschuldigde bedragen teruggevorderd (58 miljoen euro) als in 2009. Wat niet noodzakelijk betekent dat de fraude is toegenomen. Maar zij werd beter gecontroleerd. De coördi-natie tussen de verschillende inspectiediensten en de kruising van de gegevensbanken van de verschillende instellingen (RSZ, RSVZ, RIZIV, enz.) leveren erg goede resultaten op. In 2009 kon dankzij de techniek van de kruising van gegevensbanken opdracht gegeven worden tot de terugvordering van meer dan 20 miljoen euro. Op dit ogenblik ontwikkelen wij een nieuwe preventiegerichte etappe, namelijk de kruising van de gegevens-banken vóór er uitkeringen betaald worden. Op die manier zul-len we onterechte betalingen aan de bron, en dus ook terugvor-deringen en sancties kunnen vermijden. Een complexe operatie, want het vooraf opsporen van bepaalde gegevens veronderstelt dat de gegevensbanken volledig betrouwbaar en onmiddellijk beschikbaar zijn, zodat de betaling van de werkloosheidsuitke-ringen geen vertraging oploopt of in gevaar komt.

De fraude blijft echter verontrustend, want zij evolueert en moderniseert. De fraude met dienstencheques is daar een re-cent voorbeeld van. Daarom wordt in die sector een grote in-spanning gedaan om te informeren, op te volgen en te contro-leren. Zo is het aantal gecontroleerde ondernemingen gestegen van 359 in 2008 naar 457 in 2009.

Een administratie die performant is ...De diensten van de RVA hebben zowel de substantiële toena-me van het aantal uitkeringstrekkers als de dringende toepas-sing van tal van maatregelen van het herstelplan en het crisis-plan goed kunnen opvangen, zonder dat de kwaliteit van het werk eronder leed. Dat is des te opmerkelijker aangezien de stijging van het personeelsbestand die de RVA voor de crisispe-riode kreeg toegewezen beduidend lager ligt dan de toename van het arbeidsvolume.

Zo stonden onze diensten in voor de voorbereiding van de regle-mentaire teksten, voor de uitvoering ervan (onderrichtingen over de toepassing, formulieren, ...), voor het informeren van de werk-nemers en de werkgevers, voor de aanpassing van de werkproces-sen, met name in de informatica, voor het opleiden van de colle-ga’s, voor de aanwerving van nieuwe personeelsleden en hun snelle integratie in complexe materies; dit alles in een recordtempo

en binnen de context van een enorme toename van de werklast.

Naast het beheren van de crisis is de RVA ook verbeteringsprojec-ten blijven ontwikkelen. De diensten werden verder geïnformati-seerd, wat de productiviteit zeker heeft versterkt, en de dienstver-lening aan de klanten werd uitgebreid, onder meer door hen op aanvraag gratis toegang te verlenen tot een gespecialiseerde website met een enorme rijkdom aan reglementaire informatie.

Ik sta erop mijn collega’s welgemeend te danken voor hun be-kwaamheid, hun inzet en hun solidariteit in de crisis.

... en erkend wordtDe RVA en het Fonds tot vergoeding van de in geval van Slui-ting van Ondernemingen ontslagen werknemers ontvingen in 2009 een “Recognised for Excellence”-attest met 5 sterren van de European Foundation for Quality Management (EFQM).

Deze organisatie werd in 1988 opgericht met als doel de kwa-liteit van de Europese organisaties en ondernemingen te ver-beteren en het “Uitmuntendheidsmodel EFQM” te promoten. Dit model dient als referentiekader voor de evaluatie van een organisatie op basis van negen criteria, zoals leadership, beleid en strategie, processen, resultaten bij de klanten, resultaten bij de medewerkers, enz.

Een belangrijke bladzijde uit de geschiedenis van de RVA is omgeslagenDe Heren Baeck en Delrue, respectievelijk administrateur-ge-neraal en adjunct-administrateur-generaal van de RVA, gingen op 1 oktober 2009 met pensioen, na 20 jaar uitstekende staat van dienst aan de top van de instelling. Zij waren twee voor-beeldige managers die de RVA hebben omgevormd tot een alom gewaardeerde modeladministratie.

Ik heb veel aan hen te danken en sta er op hen nogmaals hulde te brengen. Het zijn twee monumenten die verdwijnen en het is een belangrijke bladzijde uit de geschiedenis van de RVA die wordt omgeslagen. In dit jaarverslag vindt u een uitgebreid hoofdstuk over hun talrijke kwaliteiten en verwezenlijkingen.

Verandering in de continuïteit ...De nieuwe tandem die nu aan het hoofd staat van de RVA, met administrateur-generaal (Georges CARLENS) en adjunct-administrateur-generaal (Claudette DE KONINCK), komt uit het eigen huis. Wij werken hier al meer dan 25 jaar.

Geen wonder dus dat wij dezelfde missie, dezelfde doelstel-lingen en dezelfde waarden in het vaandel dragen.

En al zijn onze persoonlijkheden en methodes gedeeltelijk an-ders, wij blijven klantgericht en georiënteerd op resultaat en vooruitgang.

... om grote uitdagingen aan te gaanDe eerste uitdaging is die van de crisis. Jammer genoeg is de crisis nog niet voorbij. Opel Antwerpen en Carrefour zijn slechts twee recente voorbeelden. Bovendien reageert de ar-beidsmarkt met twee à drie kwartalen vertraging op de eco-nomische evolutie. Ondanks de tekenen van heropleving zal

jaar

vers

lag

2009

�

het dus nog een tijdje duren voordat er opnieuw jobs gecre-eerd worden en de werkloosheid daalt, in België of in Europa. Op basis van de laatste voorspellingen van het Planbureau voorziet ons budget voor 2010 nog een toename met 39 800 uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden in vergelijking met 2009. Hoewel dat beter is dan de vorige ra-ming, die nauwelijks enkele weken geleden nog uitging van een stijging met 75 000 eenheden, blijft het veel.

Onze eerste prioriteit is dus de ondernemingen verder te blij-ven steunen en de werknemers verder te beschermen in deze crisisperiode. Meer specifiek moeten we erin slagen om een toenemend aantal uitkeringstrekkers tijdig en correct te blijven vergoeden.

De tweede uitdaging is die van een efficiënt sociaal en werk-gelegenheidsbeleid. Onze opdracht blijft niet beperkt tot het uitvoeren van de maatregelen beslist door de regering en de sociale partners. Wij hebben ook de taak om die maatregelen op een optimale manier toe te passen, ze bekend te maken bij de potentiële rechthebbenden en ervoor te zorgen dat zij hun doel bereiken, zeker op het vlak van de herinschakeling van de werkzoekenden. Wij moeten deze maatregelen dus ook mee evalueren en verbeterings- of hervormingsvoorstellen formule-ren.

De derde uitdaging is blijven investeren in de modernisering. Wij leven in een omgeving die voortdurend evolueert en in een maatschappij die diepgaande veranderingen ondergaat. Geert Noels heeft het in dit verband over demografische, Aziatische, technologische, energetische en milieuschokken. Meer dan ooit moeten wij er dus in slagen om de werking van onze in-stelling verder te verbeteren, en dit op vier punten: de dienst-verlening aan de klant, de ondersteuning van het personeel, de optimalisering van de processen en de maatschappelijke impact.

Om deze uitdagingen aan te gaan, is er maar één weg: inves-teren in de ontwikkeling en de ondersteuning van het kost-baarste goed van onze administratie, namelijk het personeel.

Georges CARLENS

Administrateur-generaal

jaar

vers

lag

2009

�

Inleiding

De voorstelling van het jaarverslag ziet eruit als volgt:

Het eerste hoofdstuk bevat algemene informatie over de structuur van de Rijksdienst.

Het tweede hoofdstuk stelt eerst de opdrachten van de Rijksdienst voor. Het biedt de lezer een globaal en synthetisch zicht op deze opdrachten, geïllustreerd met een aantal rele-vante cijfers. Het becommentarieert vervolgens de voornaam-ste reglementaire nieuwigheden en wijzigingen van het voor-bije jaar.

Het derde hoofdstuk beschrijft hoe de Rijksdienst samen-werkt met zijn voornaamste partners.

Het vierde hoofdstuk bespreekt in detail hoe de verschillen-de diensten van de 30 werkloosheidsbureaus en het hoofdbe-stuur hun opdrachten uitvoeren, in samenwerking met de partners beschreven in het derde hoofdstuk.

Het vijfde hoofdstuk bevat gegevens (op basis van dezelfde categorieën als in het tweede hoofdstuk) in verband met de evoluties binnen de populatie van de sociale uitkeringsgerech-tigden.

Het zesde hoofdstuk geeft, in de vorm van fiches, voor elk werkloosheidsbureau cijfers over de activiteiten en over het profiel van de vergoede personen.

Het zevende hoofdstuk gaat over de beheerstechnieken, het personeelsbeheer en het beheer van de financiële, informatica- en onroerende middelen van de Rijksdienst, het kennisma-nagement, de externe betrekkingen en de communicatie als-mede de schriftelijke en simultane vertaling.

Het achtste hoofdstuk gaat over het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers.

Wie meer details wil over de inhoud van de verschillende maat-regelen waarover sprake in de hoofdstukken 2 tot 5, kan de website van de RVA raadplegen (http://www.rva.be).

jaar

vers

lag

2009

�

Inhoud

Voorwoord �

Inleiding �

Inhoud �

Lijst van afkortingen 1�

1 De structuur van de RVA

Het Beheerscomité 19

Het Hoofdbestuur 21

De werkloosheidsbureaus 22

Lijst van de werkloosheidsbureaus en hun Directeur 2�

2 De opdrachten van de RVA en de reglementaire evoluties

2.1 De opdrachten van de Rijksdienst 2�

2.1.1 De uitkeringsgerechtigde werklozen 272.1.2 De werknemers die door de RVA worden ondersteund 282.1.3 De steun aan de aanpassing van de arbeidstijd 312.1.4 De dienstencheques 322.1.5 De andere maatregelen 32

2.2 De reglementaire evoluties ��2.2.1 Nieuwe maatregelen 352.2.1 Wijzigingen in de bestaande bepalingen 37

� De samenwerking met de partners

�.1 De uitbetalingsinstellingen �9

�.2 De VDAB, ACTIRIS, de FOREM en het ADG �0

�.� De gemeenten �1

�.� De Kruispuntbank van de sociale zekerheid �2

�.� De Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) ��

�.� De administratie der Domeinen ��

�.� Het College van de Federale Ombudsmannen ��

�.� Internationale contacten ��

� De uitvoering van de opdrachten van de RVA

Inleiding �9

�.1 De activiteiten van de diensten Toelaatbaarheid �04.1.1 Procedure 604.1.2 Cijfergegevens 604.1.3 Bijzonder geval: toekenning van provisionele werkloosheidsuitkeringen 63

�.2 De activiteiten van de diensten Verificatie ��4.2.1 Controle van de betaling van de werkloosheidsuitkeringen 644.2.2 Controle van de betaling van de andere uitkeringen 65

�.� De activiteiten van de diensten Vrijstellingen ��

�.� De activiteiten van de diensten voor de handhaving van het systeem ��4.4.1 Opvolging van de activiteiten 684.4.2 Analyse van de activiteiten van de controlediensten 704.4.3 Acties inzake fraudebestrijding 71

�.� De activiteiten van de diensten Betwiste Zaken ��4.5.1 Voornaamste redenen van betwistingen 73

jaar

vers

lag

2009

9

4.5.2 Cijfergegevens in verband met de betwiste zaken 744.5.3 Overzicht van de door de RVA genomen beslissingen tot toekenning of

niet-toekenning van uitkeringen 79

�.� De uitvoering van het samenwerkingsakkoord van �0 april 200� tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten �2

4.6.1 De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze 824.6.2 De administratieve beroepen van de Nationale Administratieve Commissie 934.6.3 Evaluatie van het effect van de activering van het zoekgedrag naar werk 954.6.4 De uitwisseling van gegevens in het kader van de controle van

de beschikbaarheid van de werklozen en de beslissingen van de RVA 100

�.� De activiteiten van de diensten Terugvorderingen 10�4.7.1 De teruggevorderde uitkeringen en vergoedingen 1074.7.2 Principes van de terugvordering 1074.7.3 Terugvorderingsprocedure 1074.7.4 Toestand van de terugvorderingen door de werkloosheidsbureaus 1094.7.5 Situatie van de terugvorderingen door de Domeinen en

op weerspannige debiteuren in het buitenland 1114.7.6 Algemene beschouwingen 111

�.� De gerechtelijke geschillen 1124.8.1 Beroepen tegen de beslissingen van de RVA 1124.8.2 Gerechtelijke beslissingen 1134.8.3 Balans van de gerechtelijke geschillen 1154.8.4 Samenvatting van arresten van het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk Hof 116

�.9 De activiteiten van de dienst tijdskrediet en loopbaanonderbreking 11�4.9.1 Inleiding 1184.9.2 Afgewerkte dossiers 1184.9.3 Betaaltermijn 1184.9.4 Juistheid van de beslissingen 1184.9.5 Verscheidenheid van de reglementering inzake loopbaanonderbreking 118

�.10 De inschakelingsmaatregelen 1194.10.1 De activeringsmaatregelen 1194.10.2 Andere inschakelingsmaatregelen 1214.10.3 Attesten afgeleverd met het oog op aanwerving 121

�.11 Gecentraliseerde verwerking van de beslagprocedures 122

�.12 Werkzaamheden in het kader van E-government 12�4.12.1 De aangifte sociaal risico (ASR) en de multifunctionele aangifte (DMFA) 1234.12.2 De elektronische mededeling tijdelijke werkloosheid en

het elektronisch validatieboek 1254.12.3 De consultatie van het dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet (project E-LO) 1264.12.4 De aanvraag van een startbaankaart (project Start) 1264.12.5 Euroforms: het afleveren van een Europees formulier in verband met werkloosheid 126

� De evolutie van de sociale uitkeringen�.1 De statistische begrippen, de grensbedragen en de belangrijkste

tendensen in 2009 1295.1.1 Het hoofdstuk in het kort 1295.1.2 De statistische begrippen 1295.1.3 De grensbedragen van de werkloosheids- en brugpensioenuitkeringen 1315.1.4 De belangrijkste tendensen in 2009 133

�.2 De financieel-economische crisis en de arbeidsmarkt 1��5.2.1 Omvang en evolutie van de economische crisis 1345.2.2 Tijdelijke crisismaatregelen en andere maatregelen die de crisis verlichten 1355.2.3 Analyse van de tijdelijke crisismaatregelen onder de bevoegdheid van de RVA 1375.2.4 De economische crisis en de gevolgen voor de arbeidsmarkt 1415.2.5 Vooruitzichten 149

�.� De evolutie van de � groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA 1�05.3.1 De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in hun geheel 1525.3.2 In detail: de vergoede werklozen 160

jaar

vers

lag

2009

10

5.3.3 In detail: de werknemers ondersteund door de RVA 1825.3.4 In detail: de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen 211

�.� De evolutie van de jaarlijkse uitgaven voor de � groepen van uitkeringstrekkers 22�

5.4.1 De jaarlijkse uitgaven in hun geheel 2305.4.2 Evolutie van de uitgaven voor de tijdelijk werklozen 240

�.� De evolutie van de dienstencheques 2�15.5.1 Inleiding 2415.5.2 De gebruikers van de dienstencheques 2415.5.3 De aangekochte / aan de gebruikers bezorgde dienstencheques 2445.5.4 De erkende dienstenchequeondernemingen 2485.5.5 De cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen 2505.5.6 De werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques 253

�.� De evolutie van de andere uitkeringen ten laste van de RVA 2��5.6.1 Werklozen tewerkgesteld in een PWA 2585.6.2 Kinderopvangtoeslag, mobiliteitstoeslag en opleidingtoeslag 262

�.� Dynamische evolutie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 2��

5.7.1 Arbeidsmarkt in crisis 2665.7.2 De gemiddelde maandelijkse in- en uitstroom van de werkzoekende

uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per kwartaal in 2009 2665.7.3 Kenmerken van de instroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde

volledig werklozen 267

� Statistische profielen van de werkloosheidsbureaus 2�1

� Middelenbeheer �.1 Geïntegreerd beheer ��17.1.1 Inleiding 3417.1.2 Bestuursovereenkomst 3427.1.3 Activiteiten 3457.1.4 Strategische perspectieven voor 2010 346

�.2 Human Resources ��7.2.1 Inleiding 3477.2.2 Overleg met de vakbonden 3497.2.3 Business Continuity Plan Grieppandemie 3517.2.4 Het personeel van de RVA 3527.2.5 Opleiding 359

�.� Financieel Beheer ��7.3.1 Inleiding 3637.3.2 Beschikbare middelen 3637.3.3 Boekhoudkundige operaties en boekhoudkundige en financiële controle 3697.3.4 Thesauriebeheer 3717.3.5 Kostprijscalculatie 371

�.� Het informaticapotentieel ��7.4.1 Inleiding 3747.4.2 Impact van de omgeving 3747.4.3 Technische middelen 3747.4.4 Activiteiten in 2009 3777.4.5 Resultaten 384

�.� De onroerende goederen ��7.5.1 Het beleid inzake onroerende goederen 3857.5.2 Werken in uitvoering 3857.5.3 Optimalisering van het dagelijks onderhoud 385

�.� Externe relaties en communicatie ��7.6.1 Inleiding 3867.6.2 Externe communicatie 386

jaar

vers

lag

2009

11

7.6.3 Interne communicatie 3887.6.4 Kwaliteit van het onthaal 3897.6.5 Tevredenheidsenquête - CONSULTO 3907.6.6 Andere actviteiten 390

�.� Kennismanagement �927.7.1 Inleiding 3927.7.2 Kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partners 3927.7.3 Kennis toegankelijk maken 3937.7.4 Kennisverwerving en -verrijking ondersteunen 3937.7.5 Kennisdeling ondersteunen 3937.7.6 Kennisoverdracht waarborgen 3947.7.7 Communicatie en sensibilisering 394

�.� Vertalingen en taaladvies �9�7.8.1 Inleiding 3967.8.2 Schriftelijke vertalingen 3967.8.3 Simultaanvertalingen 3967.8.4 Taaladvies 396

� Het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers

Inleiding �99

�.1 Algemene voorstelling van het Fonds �00

�.2 De wetgeving �018.2.1 De sluitingswet van 26 juni 2002 4018.2.2 Recurrente wetgeving in 2009 4028.2.3 Technische wijzigingen in 2009 4028.2.4 Bijzonder Comité voor de non-profit 4038.2.5 Tijdelijke werkloosheid voor bedienden -

aanvulling art. 53§1 sluitingswet van 26 juni 2002 4038.2.6 De wet betreffende de continuïteit der ondernemingen 403

�.� Uitvoering van de opdrachten van het Fonds �0�8.3.1 Klassieke taken industriële en commerciële sectoren 4048.3.2 Klassieke taken social-profitsector en vrije beroepen 4108.3.3 Tijdelijke werkloosheid 4118.3.4 Herstructurering 4118.3.5 De extra-statutaire uitgaven 412

�.� Beheer van de middelen �1�8.4.1 Personeel 4138.4.2 Financiële middelen industriële en commerciële sectoren (ontvangsten) 4138.4.3 Financiële middelen social-profitsector en vrije beroepen (ontvangsten) 4188.4.4 Middelen inzake beheerstechnieken 4188.4.5 Middelen inzake informatica en toepassingen 4198.4.6 Strategische projecten 4198.4.7 EFQM 4208.4.8 Informatie en communicatie 4218.4.9 Statistieken inzake het verlies van banen wegens faillissement 422

Toespraken gehouden naar aanleiding van de oppensioenstelling van de heren Karel Baeck en Jean-Marie Delrue

Patrick Boribon en Theo Schollen, Directeurs-generaal 429 Sabine Slegers, Lid van het Beheerscomité 432 Xavier Verboven, Voorzitter van het Beheerscomité 433 Joëlle Milquet, Minister van Werk 435 Jean-Marie Delrue, Adjunct-administrateur-generaal 437 Karel Baeck, Administrateur-generaal 439

jaar

vers

lag

2009

12

Statistische bijlagen Statistische tabellen en grafieken 2009 ��

Statistische tabellen 2009 ��9

Lijst van de werkloosheidsbureaus ��

jaar

vers

lag

2009

1�

ABVV AlgemeenBelgischVakverbond ACLVB AlgemeneCentralederLiberaleVakbondenvanBelgië ACOD AlgemeneCentralederOpenbareDiensten ACV AlgemeenChristelijkVakverbond ADG ArbeitsamtderDeutschsprachigenGemeinschaft ADSEI AlgemeneDirectieStatistiekenEconomischeInformatie Art. Artikel ASR Aangiftesociaalrisico ASSEDIC Associationpourl’Emploidansl’IndustrieetleCommerce BBP BrutoBinnenlandsProduct BBZ BureauBelgischeZaken BCP BusinessContinuityPlan BEF Belgischefranken BGDA BrusselseGewestelijkeDienstvoorArbeidsbemiddeling BO Beroepsopleiding BOC Basisoverlegcomité BPR BusinessProcessReengineering BS BelgischStaatsblad BTK BijzonderTijdelijkKader CAF CommonAssessmentFramework CAO CollectieveArbeidsovereenkomst Cass. Cassatie CBS CentraalBureauvoordeStatistiek CCOD ChristelijkeCentralederOpenbareDiensten CLB CentravoorLeerlingenbegeleiding CMT ChangeManagementTeam DAC DerdeArbeidscircuit DB Dienstenbanen DMFA Multifunctioneleaangifte DP Doorstromingsprogramma EAK Enquêtenaardearbeidskrachten EFQM EuropeanFoundationforQualityManagement EGKS EuropeseGemeenschapvoorKolen-enStaalnijverheid E-gov E-government EIPA EuropeanInstituteforPublicAdministration EIS ExecutiveInformationSystem EMU EuropeseMonetaireUnie EU EuropeseUnie EUR Euro EWE Eerstewerkervaringscontracten FPB FederaalPlanbureau FOD FederaleOverheidsdienst FOREM OfficecommunautaireetrégionaldelaFormation professionnelleetdel’Emploi FSO Fondstotvergoedingvandeingevalvansluiting vanondernemingenontslagenwerknemers GAK GemeenschappelijkAdministratiekantoor GDZ Geïnformatiseerdedirectiezaal GECO Gesubsidieerdecontractuelen GGMMI Gewaarborgdgemiddeldminimummaandinkomen HB Hoofdbestuur HIP Herinschakelingsprogramma(Dienstenbanen) HIVA HogerInstituutvoordeArbeid

L I J S T VA n A F K O R T I n G E n

jaar

vers

lag

2009

1�

HRM HumanResourcesManagement HVW HulpkasvoorWerkloosheidsuitkeringen IBFFP InstitutBruxelloisFrancophone pourlaFormationProfessionnelle IGSS Institutgrand-ducaldelaSécuritéSociale IGU Inkomensgarantie-uitkering INR InstituutvoordeNationaleRekeningen IVSZ InternationaleVerenigingvanSocialeZekerheid IW Inwerking IWZ Inschrijvingalswerkzoekende JAP Jaaractieplan KB Koninklijkbesluit KSZ KruispuntbankvandeSocialeZekerheid LATG LoonenArbeidstijdgegevensbank vandeRijksdienstvoorSocialeZekerheid LO Loopbaanonderbreking MB Ministerieelbesluit MC MultiservicechequeN.V. MISUS ManagementInformationSystem forUnemploymentServices NAC NationaleAdministratieveCommissie NBB NationaleBankvanBelgië NIC NationaalIntermutualistischCollege NIS NationaalInstituutvoordeStatistiek NOC NationaalOpleidingscentrum NV NaamlozeVennootschap OCMW OpenbaarCentrumvoorMaatschappelijkWelzijn OESO OrganisatievoorEconomischeSamenwerking enOntwikkeling OFO OpleidingsinstituutvandeFederaleOverheid OISZ OpenbareInstellingvanSocialeZekerheid PLOT PlaatselijkeLokettenvoorTewerkstelling ProMES ProductivityMeasurementandEnhancementSystem PWA PlaatselijkWerkgelegenheidsagentschap RIO RVAIntranetONEM RIZIV RijksinstituutvoorZiekte-enInvaliditeitsverzekering RJV RijksdienstvoorJaarlijkseVakantie RKW RijksdienstvoorKinderbijslagvoorWerknemers RMT RegievoorMaritiemTransport RSVZ Rijksinstituutvoordesocialeverzekeringen derzelfstandigen RSZ RijksdienstvoorSocialeZekerheid RSZPPO RijksdienstvoorSocialeZekerheidvandeProvincialeen PlaatselijkeOverheidsdiensten RVA RijksdienstvoorArbeidsvoorziening RVP RijksdienstvoorPensioenen SELOR SelectiebureauvandeFederaleOverheid SEPP ServiceExternedePréventionetProtection SES Serviced’EtudesetdelaStatistiquedelaRégionwallonne SINE Programma’sindesocialeinschakelingseconomie SIPP ServiceInternedePréventionetProtection SPC StatisticalProcessControl STC SubregionaalTewerkstellingscomité TOC Tussenoverlegcomité

jaar

vers

lag

2009

1�

TWW Tewerkgesteldewerklozen UI Uitbetalingsinstelling UNEDIC UnionNationaleInterprofessionnelle pourl’Emploidansl’IndustrieetleCommerce VDAB VlaamseDienstvoorArbeidsbemiddelingenBeroepsopleiding VRT VlaamseRadioenTelevisie VSOA VrijSyndicaatvanhetOpenbaarAmbt VVSG VerenigingvoorVlaamseStedenenGemeenten VWS VastSecretariaatvoorWervingvanhetRijkspersoneel WAO WetopdeArbeidsongeschiktheidsverzekering WB Werkloosheidsbureau

jaarverslag2009

RVA

De

structuurvan de1

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

19

jaar

vers

lag

2009

1�

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

19

jaar

vers

lag

2009

1�

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

19

jaar

vers

lag

2009

1�

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

19

jaar

vers

lag

2009

1�

HetBeheerscomité

VoorzitterXavierVERBOVEN

Ledendiedewerkgeversvertegenwoordigen

MarcBLOMMEBartBUYSSERenéDEBROUWERMonicaDEJONGHEDavidLANOVEHerwigMUYLDERMANSStephanVANHAVERBEKE

Ledendiedewerknemersvertegenwoordigen

PhilippeBORSUHildeDUROIHermanHERREMANSMarcelSAVOYE(tot01.03.2009)Marie-HélèneSKA(vanaf17.03.2009)SabineSLEGERSAnnVANLAEREddyVANLANCKER

RegeringscommissarisvanBegroting

RobertDRUYTS

Regeringscommissaris

JanVANTHUYNE


KarelBAECK(tot30.09.2009)

GeorgesCARLENS(vanaf01.10.2009)

Adjunct-administrateur-generaal

Jean-MarieDELRUE(tot30.09.2009)

ClaudetteDEKONINCK(vanaf01.10.2009)

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

21

jaar

vers

lag

2009

20

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

21

jaar

vers

lag

2009

20

B E H E E R S C O M I T E

1Voorzitter

7Vertegenwoordigersvandewerkgevers

7Vertegenwoordigersvandewerknemers

1Regeringscommissaris

1RegeringscommissarisvanBegroting

1Administrateur-generaalvandeRVA

1Adjunct-administrateur-generaalvandeRVA









• Algemene directie• Juridische dienst• Interne dienst voor

Preventie en Bescherming

• Consulent informatieveiligheid

• Interne Audit • Mess en Kantine

• AlgemenedirectieReglementeringenGeschillen

ChristiaanSEBRECHTS

Directeur-generaal

• Werkloosheidsreglemen-tering

• Reglementering tijdskre-diet en buurtdiensten

• Geschillen

• AlgemenedirectieSupport

LucCLEUREN

Directeur-generaal

• Information and Communication Technology

• Werken en Materieel• Werkprocessen

• Taaldienst

• AlgemenedirectiePersoneel-Organisatie-Communicatie

PatrickBORIBON

Directeur-generaal

• Human Resources Management• Sociale dienst

• Interne en externe Communicatie

• Nationaal Opleidings- centrum

• Organisatie• Change Management

Team

• AlgemenedirectieFinanciënenKennisbe-heer

TheoSCHOLLEN

Directeur-generaal

• Financiële diensten• Studies• Statistieken

• Bibliotheek• Kennismanagement

• Change Management Team

• Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Ondernemingen ontslagen werknemers

• 30 Werkloosheidsbureaus• 560 Plaatselijke werk-

gelegenheidsagent-schappen

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

21

jaar

vers

lag

2009

20

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

21

jaar

vers

lag

2009

20









HetHoofdbestuur

Juridischedienst

• Nicolas de RADZITZKYAttaché

InterneAudit

• Diane LAMBRIGHS Adviseur-generaal

ALGEMENEDIRECTIEREGLEMENTERINGEN

GESCHILLEN

• Christiaan SEBRECHTS

Directeur-generaal

Reglementeringtijdskredieten

buurtdiensten

• Michèle BAUKENS

Adviseur-generaal

Geschillen

• Serge BAERT

Adviseur-generaal

ALGEMENEDIRECTIESUPPORT

• Luc CLEUREN

Directeur-generaal

InformationandCom-

municationTechnology

• André DEHON

Adviseur-generaal

Werkenen

Materieel

• Marc REDANTAdviseur-generaal

Werkprocessen• Guy CLAESSENSAdviseur-generaal

• Luc HOLVOETAdviseur-generaal

• Christian HOUZEAdviseur-generaal

Taaldienst• Jan DE ROOAdviseur

ALGEMENEDIRECTIEPERSONEEL-ORGANI-

SATIE-COMMUNICATIE

• Patrick BORIBON

Directeur-generaal

HumanResources

Management• Benoit DELVAUX

Adviseur-generaal

InterneenexterneCommunicatie

• Philippe CHAVALLEAdviseur

Nationaal

Opleidingscentrum• Micheline LEBOEUF

Vormingsdirecteur

Organisatie

• Emiel VERBEKEN

Adviseur

ALGEMENEDIRECTIEFINANCIENEN

KENNISBEHEER

• Theo SCHOLLEN

Directeur-generaal

Financiële

diensten

• Hugo BOONAERT

Adviseur-generaal

Studies

• Liliane BABILASAdviseur

Statistieken

• Richard VAN DER AUWERA

Adviseur-generaal

Kennismanagement

• Hilde DE TURCK

Adviseur

FONDSSLUITING

ONDERNEMINGEN

• Françoise OGIERS

Adviseur-generaal

• Erik VAN THIENENAdviseur

• Janick PIRARD

Adviseur

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

2�

jaar

vers

lag

2009

22

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

2�

jaar

vers

lag

2009

22

Dewerkloosheidsbureaus

Werkloosheidsdirecteur

Secretariaat

Onthaal-Info

Toelaatbaarheid

Attesten

Brugpensioen

Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet

Klassement-Archief

Betwistezaken

Controle

Vrijstellingen

Arbeidsrechtbank

Langdurigewerkloosheid/Activeringvanhetzoekgedragnaarwerk

Verificatie

Informatica

Tijdelijkewerkloosheid

Beslagleggingen

Terugvorderingen

Personeelsadministratieenboekhouding

CoördinatiePWA

Economaat

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

2�

jaar

vers

lag

2009

22

DestructuurvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

2�

jaar

vers

lag

2009

22

LijstvandeWerkloosheidsbureausenhunDirecteur

AALST AndréDEMARTELAER

AARLEN NellyDETROUX

ANTWERPEN DirkVANCAPPELLEN

BERGEN IsabelleDUTRANOIT

BOOM CatherineSTEPMAN

BRUGGE JohanVANDEVYVERE

BRUSSEL ClaudetteDEKONINCK(tot30.09.2009)

CHARLEROI GhislaineCROEGAERT

DENDERMONDE JohanWILLEMARCK

DOORNIK AnnickHOLDERBEKE

GENT EddyDEKNOCK

HASSELT PaulDEPRETER

HOEI ChristianeKERF

IEPER LucVERVAEKE

KORTRIJK DirkOPSOMER

LALOUVIERE MichelUREEL

LEUVEN RinaVANDUFFEL

LUIK Jean-GabrielDETHIOUX

MECHELEN LudoGEUENS

MOESKROEN NicolasSERVAIS

NAMEN BenoîtCOLLIN

NIJVEL BaudouinSTIEVENART

OOSTENDE MarcROGIERS

OUDENAARDE GilbertCLERINCK

ROESELARE GuidoVANOOST

SINT-NIKLAAS FiliepVANDENBORRE

TONGEREN FrankSCHEVERNELS

TURNHOUT LucVRINTS

VERVIERS BernardBROGNIET

VILVOORDE JozefTHOMAS

jaarverslag2009

Deopdrachtenvan de

RVAen de

reglementaireevoluties

2

jaar

vers

lag

2009

2�

2.1DeopdrachtenvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

2�

2.1DeopdrachtenvandeRijksdienst

De opdrachten van de RVA staan beschreven in artikel 7 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschap-pelijke zekerheid der arbeiders. In uitvoering van deze besluit-wet werden verschillende koninklijke besluiten genomen, waaronder het koninklijk besluit van 25 november 1991 hou-dende de werkloosheidsreglementering.

Dit hoofdstuk geeft een korte voorstelling van deze verschil-lende opdrachten, aan de hand van enkele relevante cijfers.

Deze opdrachten zijn ingedeeld in drie categorieën (punten 2.1.1 tot 2.1.3):- de vergoede werklozen;- de werknemers die door de RVA worden ondersteund;- de steun aan de aanpassing van de arbeidstijd.

Het gedetailleerde commentaar bij deze cijfers staat in hoofd-stuk 5.

Punt 2.1.4. behandelt de dienstencheques (zie ook punt 5.5).

In punt 2.1.5 komen de andere maatregelen aan bod.

Behalve waar anders vermeld, worden de gegevens in de hier-na volgende tabellen uitgedrukt in fysieke aantallen, wat over-eenkomt met het gemiddelde aantal betalingen per jaar.

2.1.1

De uitkeringsgerechtigde werklozen

TABEL 2.1.I

Verschil Verschil2009 2009-2008 2009-2008in%

685125 26535 4,03%

Deze groep valt uiteen in:- de niet werkende werkzoekenden die recht hebben op uitke-

ringen betaald ten laste van de RVA,- de niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen be-

taald door de RVA.

2.1.1.1

De niet werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen ten laste van de RVA

TABEL 2.1.II

Verschil Verschil 2009-2008 2009 2009-2008 in%

Navoltijdsebetrekking 324177 28735 9,73%

Navrijwilligdeeltijdsebetrekking 27935 479 1,74%

Nastudies 109942 1540 1,42%

Voltijdsbrugpensioenzondervrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende 1976 780 65,19%

Totaal 464032 31533 7,29%

De categorie van de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen na een voltijdse betrekking omvat:- de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die uitkeringen

ontvangen op basis van arbeidsprestaties;- de volledig werklozen afkomstig uit een andere lidstaat van

de Europese Unie, die hun prestaties naar België uitvoeren.

De vrijwillig deeltijdse werklozen zijn zij die halve werkloos-heidsuitkeringen genieten, overeenkomstig het uurrooster dat zij hadden in hun vrijwillig deeltijdse betrekking.

De werklozen toegelaten op basis van studies zijn zij die nog niet voldoende hebben gewerkt om toegelaten te worden tot de werkloosheidsuitkeringen en wachtuitkeringen ontvangen op basis van studies of een leerovereenkomst.

De voltijds bruggepensioneerden zonder vrijstelling van in-schrijving als werkzoekende zijn zij die hun brugpensioen heb-ben bekomen op basis van een erkenning van de werkgever als onderneming in herstructurering of in moeilijkheden en die noch de leeftijd van 58 jaar bereikt hadden, noch 38 jaar be-roepsverleden.

jaar

vers

lag

2009

2�

2.1.1.2

De niet werkende niet-werkzoekenden die recht heb-ben op uitkeringen betaald door de RVA

TABEL 2.1.III

Verschil Verschil 2009-2008 2009 2009-2008 in%

Vrijgesteldomsocialeenfamilialeredenen 10740 -357 -3,22%

Werklozenvan58jaarofouder 94801 -6043 -5,99%

Voltijdsbrugpensioenmetvrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende 115552 1401 1,23%

Totaal 221093 -4998 -2,21%

De werklozen die moeilijkheden van sociale of familiale aard ondervinden en de werklozen van 58 jaar of ouder - leeftijd die vóór 2003 50 jaar bedroeg - kunnen vrijgesteld worden van bepaalde verplichtingen, zoals de inschrijving als werkzoeken-de en de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt.

Het statuut van conventioneel bruggepensioneerde en het recht op volledige werkloosheidsuitkeringen kunnen worden toegekend aan ontslagen oudere werknemers die krachtens een collectieve arbeidsovereenkomst recht hebben op een ver-goeding ten laste van hun werkgever. De werkgever moet in principe een werkloze in dienst nemen om de ontslagen werk-nemer te vervangen.

2.1.2

De werknemers die door de RVA worden on-dersteund

TABEL 2.1.IV

2009 Verschil2009-2008 Verschil2009-2008in%

372074 75982 25,66%

Het betreft enerzijds maatregelen waarbij de RVA werknemers vergoedt in geval van onderbreking van hun arbeidsovereen-komst en, anderzijds, maatregelen die de herinschakeling van de werklozen bevorderen.

2.1.2.1

De vergoeding van de tijdelijk werklozen

TABEL 2.1.V


210864 76128 56,50%

De werkloosheidsverzekering neemt de werknemers ten laste in een aantal gevallen van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst (economische redenen, slecht weer, overmacht, ...), bepaald in de wet op de arbeidsovereenkomsten.

Sinds 25 juni 2009 betaalt de RVA ook, op basis van dezelfde modaliteiten als de tijdelijke werkloosheidsuitkering, een crisis-uitkering aan de bedienden tijdens de schorsing van hun ar-beidsovereenkomst in het kader van de tijdelijke crisismaatre-gelen tot aanpassing van het arbeidsvolume.

2.1.2.2

De opvanguitkering

TABEL 2.1. VI


3742 -155 -3,99%

Sinds 1 april 2003 betaalt de RVA via de uitbetalingsinstellin-gen een opvanguitkering aan onthaalouders. Deze uitkering compenseert gedeeltelijk het inkomensverlies dat de onthaal-ouder lijdt, indien kinderen die zij normaal gezien opvangt tij-delijk afwezig zijn, door omstandigheden onafhankelijk van haar wil.

2.1.2.�

De jeugdvakantie

TABEL 2.1.VII


2872 -337 -10,50%

Een jonge werknemer die zijn studies beëindigt en als loontrek-kende werkt tijdens het jaar waarin hij zijn studies heeft beëin-digd kan, onder bepaalde voorwaarden, het daaropvolgende jaar jeugdvakantie nemen ter aanvulling van zijn onvolledig recht op gewone betaalde vakantie. Voor elke dag jeugdva-kantie die hij opneemt tijdens een periode van tewerkstelling in loondienst, ontvangt de jonge werknemer ten laste van de werkloosheidsverzekering, een jeugdvakantie-uitkering, gelijk aan 65 % van zijn begrensd loon.


jaar

vers

lag

2009

29

2.1.2.�

De seniorvakantie

TABEL 2.1.VIII


112 -48 -29,69%

De RVA kan onder bepaalde voorwaarden seniorvakantie-uit-keringen toekennen aan de werknemers van 50 jaar of ouder die het werk hervatten als loontrekkende in de privésector en die geen recht hebben op 4 weken betaalde vakantie als ge-volg van een periode volledige werkloosheid of invaliditeit tij-dens het voorgaande jaar. Deze werknemers kunnen seniorva-kantie nemen ter aanvulling van hun onvolledig recht op betaalde vakantie. Voor de dagen seniorvakantie hebben zij recht op seniorvakantie-uitkeringen gelijk aan 65 % van hun begrensd loon.

2.1.2.�

De onbezoldigde periode in het onderwijs

TABEL 2.1.IX


3387 37 1,09%

Leerkrachten die bezoldigde arbeidsprestaties hebben verricht in een onderwijsinstelling opgericht, gesubsidieerd of erkend door de Gemeenschap, tijdens het schooljaar dat voorafgaat aan de grote vakantie, zijn in de maanden juli en augustus vrijgesteld van de verplichting om ingeschreven te zijn als werk-zoekende. Voor de periode die niet gedekt is door de uitge-stelde bezoldiging, worden werkloosheidsuitkeringen betaald ten laste van de RVA.

2.1.2.�

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en in-komensgarantie-uitkering

TABEL 2.1.X


50772 2771 5,77%

De werknemers die volledige werkloosheid vermijden door deeltijds te werken, kunnen het behoud van rechten van een voltijds werknemer genieten en in bepaalde gevallen inko-mensgarantie-uitkeringen ontvangen.

Sinds 1 juli 2005 wordt het bedrag van de inkomensgarantie-uitkering (IGU), toegekend aan de deeltijdse werknemer met behoud van rechten, bepaald op basis van een nieuwe bereke-ningswijze, die tot doel heeft de arbeid lonender te maken en op die manier de deeltijdse werknemer aan te zetten tot het presteren van meer uren. Het bedrag van de inkomensgaran-tie-uitkering werd eveneens verhoogd op 1 juli 2008 om een werkloosheidval te beperken voor de werklozen die een deel-tijdse betrekking hervatten.

2.1.2.�

Activeringsmaatregelen

2.1.2.�.1

DePlaatselijkeWerkgelegenheidsagentschappen(PWA’s)

TABEL 2.1.XI

VolledigwerklozenmetPWA-vrijstelling Verschil Verschil2009 2009-2008 2009-2008in%

1465 34 2,39%

Het systeem van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschap-pen heeft als doel om in te spelen op de vraag naar een aantal activiteiten waaraan niet wordt tegemoetgekomen in de regu-liere arbeidscircuits (buurtdiensten) enerzijds en op de vraag naar werk van personen die werkloosheidsuitkeringen of het leefloon genieten anderzijds. De gebruiker vergoedt de werk-loze met specifieke cheques.

Sinds 1 maart 2004 mogen PWA-activiteiten in het kader van de «thuishulp met huishoudelijk karakter» enkel nog worden verricht door PWA-werknemers die op 1 maart 2004 een PWA-arbeidsovereenkomst hadden. Deze beperking in het toepas-singsgebied had te maken met de invoering van de diensten-cheques. Sinds 1 juli 2009 werd een bijkomende voorwaarde toegevoegd: de PWA-werknemer moet minstens 50 jaar oud zijn om deze activiteit uit te oefenen, behalve indien hij een blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 33 % bewijst. Over het systeem van de dienstencheques, zie punt 2.1.4.

Anderzijds is de vrijstelling van inschrijving als werkzoekende en van beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, toegekend aan de PWA-werknemers die minstens 180 uur PWA-activiteiten hebben verricht in de loop van een referteperiode van 6 maan-den, sedert 1 oktober 2004 afgeschaft. PWA-werknemers met een beperkte arbeidsgeschiktheid of tewerkgesteld als stads-wachter kunnen de vrijstelling echter nog wel genieten. Het zijn uitsluitend deze vrijgestelde werknemers die in deze ru-briek voorkomen.

2.1.2.�.2

Dewerklozendiezichinzetteninhetbuitenland

TABEL 2.1.XII


25 -2 -7,44%

De werklozen die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben, kun-nen een vrijstelling bekomen van de verplichting om zich in te schrijven als werkzoekende voor de periode tijdens dewelke zij in het buitenland verblijven om hun beroepservaring gratis en vrijwillig ter beschikking te stellen. De mogelijkheid van een vrijstelling geldt ook voor de werklozen die wensen deel te ne-men aan een humanitaire actie in het buitenland en voor de werkloze jonge coöperanten.

jaar

vers

lag

2009

�0

2.1.2.�.�

ActivaStart

TABEL 2.1.XIII


434 -69 -13,68%

Een geactiveerde wachtuitkering, werkuitkering genoemd, kan in het kader van Activa Start toegekend worden aan de erg laaggeschoolde jongeren en aan bepaalde laaggeschoolde jon-geren aangeworven in het kader van een startbaanovereen-komst en voor wie de werkgever RSZ-bijdrageverminderingen geniet. De uitkering vervangt voor een deel het loon dat de werkgever normaal gezien moet betalen.

2.1.2.�.�

Dewerkhervattingstoeslag

TABEL 2.1.XIV


9029 1837 25,54%

De werklozen van 50 jaar of ouder die het werk hervatten of zich vestigen als zelfstandige, die 20 jaar beroepsverleden heb-ben en voor wie er geen beletsel is om de anciënniteitstoeslag toe te kennen, kunnen ten laste van de werkloosheidsverzeke-ring een werkhervattingstoeslag genieten, bovenop hun loon.

Sinds 1 mei 2009 wordt een tijdelijke en degressieve werkher-vattingstoeslag toegekend aan de werklozen van 50 jaar of ouder die minder dan 20 jaar beroepsverleden hebben.

2.1.2.�.�

Dewerklozendiestudiesvolgen

TABEL 2.1.XV


19886 -821 -3,97%

Behoren tot deze categorie, de werklozen vrijgesteld van be-paalde verplichtingen om studies, lessen of een opleiding (met uitzondering van een beroepsopleiding) te volgen, maar ook nieuwe uitkeringstypes in het kader van het generatiepact, zo-als de opleidingsuitkeringen, de vestigingsuitkeringen en de stage-uitkeringen.

De niet-vergoede werkzoekenden kunnen onder bepaalde voor-waarden opleidings- en stage-uitkeringen genieten tijdens een indi-viduele beroepsopleiding in een onderneming of een instapstage.

De RVA kan de vestigingsuitkering toekennen aan de niet ver-goede werklozen jonger dan 30 jaar, tijdens de periode die voorafgaat aan de effectieve vestiging als zelfstandige of aan de oprichting van een onderneming, mits begeleiding van het Participatiefonds en een Steunpunt voor starters.

Worden eveneens in deze categorie opgenomen, de uitke-ringsgerechtigde volledig werklozen die een vrijstelling genie-ten van sommige van hun verplichtingen, ingevolge het sluiten van een overeenkomst als kandidaat-ondernemer met een ac-tiviteitencoöperatie.

2.1.2.�.�

Dewerklozendieeenberoepsopleidingvolgen

TABEL 2.1.XVI


17968 1205 7,19%

Het betreft werklozen die een beroepsopleiding volgen inge-richt of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeids-bemiddeling en beroepsopleiding, alsmede een individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling er-kend door deze gewestelijke dienst.

2.1.2.�.�

Deactiveringvandelangdurigwerklozen

TABEL 2.1.XVII


51516 -4597 -8,19%

Het betreft volledig werklozen die tewerkgesteld zijn in een beschutte werkplaats en werknemers die tewerkgesteld zijn in een doorstromingsprogramma, in een betrekking in het kader van de sociale economie (SINE) of in het kader van het Acti-vaplan (met inbegrip van het Plan Activa PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel)). Deze werknemers ontvangen een acti-veringsuitkering die het door de werkgever verschuldigde loon gedeeltelijk vervangt. De voormelde programma’s en plannen geven bovendien ook recht op de toekenning van vrijstellingen van bepaalde socialezekerheidsbijdragen.

Het specifieke vergoedingsstelsel voor gehandicapte werkne-mers die in een beschutte werkplaats werken (behoud van werkloosheidsuitkeringen tijdens de tewerkstelling) is sedert 1 juli 2004 afgeschaft. Dit voordeel wordt echter verder toege-kend tot het einde van de lopende arbeidsovereenkomst voor werknemers die vóór 1 juli 2004 in dienst getreden zijn.

De doorstromingsprogramma’s zijn banen die voor werklozen worden geschapen in de openbare sector en in de verenigings-sector om te voldoen aan collectieve behoeften waaraan hele-maal niet of onvoldoende wordt tegemoetgekomen in het re-guliere arbeidscircuit.


jaar

vers

lag

2009

�1

2.1.�

De steun aan de aanpassing van de arbeidstijd

TABEL 2.1.XVIII


253011 16715 7,07%

Deze groep omvat de werknemers in halftijds brugpensioen en vooral de werknemers in loopbaanonderbreking of met tijds-krediet.

2.1.�.1

Het halftijds brugpensioen

TABEL 2.1.XIX


582 -35 -5,68%

Voltijdse werknemers hebben vanaf 55 jaar de mogelijkheid om, met het akkoord van hun werkgever, hun arbeidspresta-ties te verminderen tot een halftijdse betrekking, terwijl ze on-der arbeidsovereenkomst blijven en, als bijpassing bij hun half-tijds loon, een werkloosheidsuitkering en een aanvullende vergoeding ten laste van hun werkgever ontvangen. Dit stelsel vormt een brug tussen voltijds werk en de volledige stopzetting van de activiteiten, terwijl het de inschakeling bevordert, om-dat de werkgever een werkloze moet aanwerven voor de an-dere halftijdse betrekking.

2.1.�.2

De loopbaanonderbreking en het tijdskrediet

TABEL 2.1.XX

Gewonevorm Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

Loopbaanonderbreking-Volledigeonderbreking 7029 -999 -12,44%

Loopbaanonderbreking-Verminderingvandeprestaties 65220 862 1,34%

Tijdskrediet-Volledigeonderbreking 9006 -1325 -12,83%

Tijdskrediet-Verminderingvandeprestaties 118740 10214 9,41%

Totaal 199995 8752 4,58%

TABEL 2.1.XXI

Specifiekevormen-ouderschapsverlof,palliatiefverlofenme-dischebijstand Verschil Verschil2009 2009-2008 2009-2008in%

52434 7998 18,00%

Werknemers hebben de mogelijkheid om hun beroepsloopbaan volledig of gedeeltelijk te onderbreken gedurende een bepaalde periode, terwijl ze onder arbeidsovereenkomst blijven en onder-brekingsuitkeringen ontvangen. Na deze onderbreking hebben zij nog steeds dezelfde rechten bij hun werkgever.

Er bestaan verschillende systemen: privésector, openbare sec-tor, autonome openbare bedrijven, rechterlijke orde, universi-

taire instellingen, onderwijs en psycho-medisch-sociale centra.

Voor elk van hen bestaan in principe de gewone vorm (loop-baanonderbreking wegens eender welke reden) en drie speci-fieke vormen (ouderschapsverlof, palliatief verlof en medische bijstand).

Sinds januari 2002 zijn de werknemers van de privésector in strikte zin die in de gewone vorm hun loopbaan onderbreken of hun prestaties verminderen, onderworpen aan het stelsel van het tijdskrediet.

jaar

vers

lag

2009

�2

2.1.�

De dienstencheques

TABEL 2.1.XXII

Overzichtvandeactiviteiten Verschil Verschil 20091 2009-2008 2009-2008in%

Aantalerkendeondernemingen 2499 369 17,32% (in december 2009)

Aantalactievegebruikers2 665884 84833 14,60% (in december 2009)

Aantalaangekochtecheques 78673829 4680507 6,33% (in 2009)

Aantalchequesdiereedsterugbetaaldzijnaandeondernemingen 78955082 13511616 20,65% (in 2009)

Uitgavenoverheiduitgegevencheques(inEUR) 1051040733 168628021 19,11% (in2009)1Metinbegripvandedienstencheques“moederschapshulpvoorzelf-

standigewerkneemsters”2 Vanaf januari 2009 zijn enkel de gebruikers geteld die diensten-

chequeshebbenbesteld

Sinds mei 2003 kunnen particulieren, dankzij het systeem van de dienstencheques, buurtdiensten laten verrichten door werk-nemers aangeworven door erkende ondernemingen.

De dienst wordt betaald door middel van specifieke cheques, de dienstencheques. Een dienstencheque stemt overeen met één gepresteerd uur; de kost ervan wordt gedragen door de gebruiker enerzijds (7,50 EUR) en door een federale openbare tegemoetkoming anderzijds (13,30 EUR).

Het systeem werd in 2009 opnieuw geëvalueerd. De voor-naamste resultaten van het evaluatieverslag zijn beschikbaar op de website www.werk.belgie.be.

2.1.�

De andere maatregelen

2.1.�.1

Het verlof voor pleegzorgen

TABEL 2.1.XXIII


107 / /

Het betreft een verlof dat de werknemer die in dienst is met een arbeidsovereenkomst en die aangesteld wordt als pleeg-ouder, de mogelijkheid biedt om afwezig te blijven van het werk gedurende een bepaald aantal dagen per jaar, om zich bezig te houden met de personen die door een bevoegde in-stelling in zijn gezin zijn geplaatst. Voor elke afwezigheidsdag betaalt de RVA een forfaitaire uitkering aan de pleegouder.

2.1.�.2

De startbonus en stagebonus

TABEL 2.1.XXIV

Aantalbetaalopdrachten Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

Startbonus 9581 1297 15,66%

Stagebonus 11117 1672 17,70%

De startbonus is een premie die de RVA onder bepaalde voor-waarden betaalt aan de jongere die nog geen 18 jaar is en die, tijdens de leerplicht en in het kader van een alternerende oplei-ding, een praktijkopleiding volgt of beroepservaring opdoet bij een werkgever.

De stagebonus is een premie betaald door de RVA aan de werkgever die, in het kader van een alternerende opleiding een jongere tijdens de leerplicht opleidt of tewerkstelt, onder de vorm van een opleidings- of arbeidsovereenkomst met een voorziene duur van minstens 4 maanden.

2.1.�.�

De inschakelingsvergoeding

TABEL 2.1.XXV

Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

Aantalbetaalopdrachten 49 6 13,95%

Uitgaven(inEUR) 28082004,59 9023520,92 47,35%

De inschakelingsvergoeding is een vergoeding die de werkge-ver betaalt aan de werknemers die na 30 maart 2006 ontsla-gen worden in het kader van een collectief ontslag, die op het ogenblik van de aankondiging van het collectief ontslag min-stens 45 jaar oud zijn en minstens één jaar dienstanciënniteit hebben in de onderneming en die ingeschreven zijn in een te-werkstellingscel. Deze vergoeding moet aan de werknemers betaald worden voor elke maand tijdens dewelke zij in de te-werkstellingscel ingeschreven zijn en gedurende maximum 6 maanden. Wanneer het brutobedrag van de inschakelings-vergoeding van een arbeider hoger is dan het brutobedrag van de verbrekingsvergoeding, kan de werkgever de terugbetaling van het verschil bekomen bij de RVA.

2.1.�.�

Verminderingskaarten herstructureringen

In geval van collectief ontslag als gevolg van een herstructurering, moet de werkgever een tewerkstellingscel oprichten. Deze te-werkstellingscel organiseert het outplacement voor de ontslagen werknemers. De werkhervatting wordt aangemoedigd door de toekenning van RSZ-voordelen door middel van een verminde-ringskaart die de RVA aflevert aan de betrokken werknemers.

De tewerkstellingscel deelt aan het hoofdbestuur van de RVA mee welke werknemers zich hebben ingeschreven in de te-werkstellingscel. Het hoofdbestuur maakt de lijsten over aan de werkloosheidsbureaus. Deze controleren per werknemer of de voorwaarden vervuld zijn. In dat geval levert het werkloos-heidsbureau een verminderingskaart af aan de werknemer.


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.1.XXVI

Jaar Aantalwerknemers

2006 46842007 62062008 44242009 7723

2.1.�.�

Terugbetaling outplacementkosten

De werknemers die ingeschreven zijn in een tewerkstellingscel krijgen een outplacementaanbod. De vroegere werkgever be-taalt de kosten. Onder bepaalde omstandigheden betaalt de RVA deze kosten terug. De werkloosheidsbureaus controleren welke werknemers het recht op een terugbetaling openen. Het bureau informeert de vroegere werkgever dat hij recht heeft op een terugbetaling. De werkgever vraagt de terugbetaling van de outplacementkosten aan het hoofdbestuur, dat de be-taling verricht ten belope van een begrensd bedrag.

TABEL 2.1.XXVII

Jaar Aantalbetaalopdrachten UitgaveninEUR

2006 63 999979,912007 70 494392,072008 90 782785,762009 71 507043,65

2.1.�.�

Outplacementcheque

Het is mogelijk dat een werknemer recht heeft op outplace-ment maar er geen heeft gekregen van zijn werkgever, omdat deze in gebreke blijft. Deze werknemer kan dan onder bepaal-de voorwaarden een outplacement genieten ten laste van de RVA.

De werknemer vraagt de outplacementbegeleiding aan het be-voegde werkloosheidsbureau, met het formulier C230. Het bureau gaat na of hij er recht op heeft. Zo ja, dan geeft het bureau hem een outplacementcheque. De werknemer kan zich met deze cheque naar een outplacementbureau begeven, dat de cheque indient bij het werkloosheidsbureau om de betaling te ontvangen. Het werkloosheidsbureau maakt de factuur van het outplacementbureau over aan het hoofdbestuur, dat over-gaat tot de betaling.

De ex-werkgever die zijn verplichtingen niet heeft nageleefd, moet een bijdrage betalen aan de RVA en kan strafrechtelijk vervolgd worden, zelfs indien de werknemer geen outplace-mentcheque heeft aangevraagd.

TABEL 2.1.XXVIII

Aantalontvangen Aantalbetaal- UitgavenJaar dossiers opdrachten inEUR

2006 19 16 23799,532007 37 10 14867,702008 42 33 48995,302009 60 27 39996,28

2.1.�.�

Inhoudingen pseudo-brugpensioenen

De maatregel is bestemd voor de werklozen die een aanvul-lende vergoeding ontvangen bovenop hun werkloosheidsuit-keringen (of uitkeringen tijdskrediet). Deze aanvullende ver-goeding wordt betaald door een werkgever of door een sectoraal fonds.

Sedert 2006 zijn er bijdragen en inhoudingen verschuldigd op een aantal van deze aanvullende vergoedingen. De doelstelling van de overheid was dus om dit soort eindeloopbaanstelsel minder aantrekkelijk te maken. Bij een uitkeringsaanvraag gaat het werkloosheidsbureau na of het stelsel inzake de bijdragen en inhoudingen van toepassing is.

De uitbetalingsinstelling verricht een RVA-inhouding op de werkloosheidsuitkering, die berekend wordt op de som van de werkloosheidsuitkering en de aanvullende vergoeding.

TABEL 2.1.XXIX

LoopbaanonderbrekingmetPseudo-brugpensioen eenaanvullendevergoeding

2028 4122

2.1.�.�

De maatregelen voor de grensarbeiders

TABEL 2.1.XXX

Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

GrensarbeidersinNederland 107 -18 -14

GrensarbeidersinFrankrijk 1065 -150 -12

GrensarbeidersinFrankrijk-wisselkoers-schommelingen 603 -114 -16

De RVA staat in voor de betaling van een compensatievergoe-ding aan Belgische grensarbeiders in Nederland en Frankrijk. De grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk, die een verlies aan koopkracht hebben geleden te wijten aan wisselkoersschomme-lingen (vóór de invoering van de EURO), ontvangen eveneens compensatievergoedingen. Het gaat om een uitdovend stelsel.

2.1.�.9

De bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid

TABEL 2.1.XXXI

Overzichtvandeactiviteiten Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

Afgeslotendossiers 77 24 45%

Lopendedossiers 476 77 -14%

Ontvangsten(inmiljoenenEUR) 0,228 -0,042 -6,4%

Uitgaven(inmiljoenenEUR) 0 0 0

Netto-ontvangsten(inmiljoenenEUR) 0,228 -0,042 -6,4%

Het systeem van de bijzondere bijdrage op de hoge inkomens is niet meer van kracht sedert 1988, maar de RVA is wel nog belast met het voortzetten van de afhandeling van de lopende dossiers.

jaar

vers

lag

2009

��

2.2Dereglementaireevoluties

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

2.1.�.10

De financiering van de jaarlijkse vakantie van de arbeiders

De RVA neemt een gedeelte van de financiering van het vakan-tiegeld voor zijn rekening voor de gelijkgestelde dagen werk-loosheid wegens economische redenen. Hiertoe verricht de RVA een financiële overdracht naar de RJV, gelijk aan 6 % van de uitgaven voor de tijdelijke werkloosheid. In 2009 bedroeg die overdracht 23,831 miljoen EUR.

2.1.�.11

De maatregelen voor het opstarten van een zelfstandi-ge activiteit

TABEL 2.1.XXXII

LeningentoegekenddoorhetParticipatiefonds Verschil Verschil 2009 2009-2008 2009-2008in%

Aantalaanvragen 1112 221 24,80%

Aantaltoegekendeleningen 669 62 10,21%

Aanvaardingspercentage 67% -1%

Gemiddeldbedrag(inEUR) 21174 -1,845 -0,008%

Totaalbedragvandetoegekendeleningen(inEUR) 14165134,75 192650,75 1,38%

De werkloze mag zijn vestiging als zelfstandige voorbereiden met behoud van het recht op werkloosheidsuitkeringen.

Bovendien bestaat de mogelijkheid om tegen interessante voorwaarden een startlening aan te gaan ten laste van het Par-ticipatiefonds.

2.1.�.12

De vergoedingen toegekend in het kader van de slui-ting van een onderneming

In geval van sluiting van een onderneming waarborgt het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen een tussenkomst aan de ontslagen werknemers die niet werden vergoed door hun vroegere werkgever of door de curator of de vereffenaar.

Het Fonds kent verschillende vergoedingen toe:- de sluitingsvergoeding: forfaitaire premie op basis van de an-

ciënniteit en de leeftijd voor de werknemers van ondernemin-gen die minstens 20 werknemers tewerkstellen. Vanaf 1 april 2007 werd de gemiddelde tewerkstellingsdrempel om deze vergoeding te genieten verlaagd tot 5 werknemers, op voor-waarde dat de onderneming het voorwerp heeft gevormd van een faillissement en de wettelijke sluitingsdatum na de datum van het faillissement ligt;

- de contractuele vergoedingen: vergoedingen zoals de loonach-terstallen, de verbrekingsvergoeding en het vakantiegeld, waar-op een werknemer nog aanspraak kan maken na een sluiting;

- de overbruggingsvergoeding: de vergoeding die de periode dekt tussen het ontslag en de wedertewerkstelling bij een overnemer;

- de aanvullende vergoeding brugpensioen: een aanvulling op de werkloosheidsuitkering van bruggepensioneerde werkne-mers, wanneer de werkgever in gebreke blijft.

Sinds 1 oktober 2007 komt het Fonds ook tussen voor de werknemers tewerkgesteld in een onderneming zonder han-dels- of industriële finaliteit (bv.: vereniging zonder winstoog-merk) en voor de beoefenaars van vrije beroepen. Het Fonds kent voor deze werknemers de contractuele vergoedingen en de aanvullende vergoeding brugpensioen toe.

Het aantal personen die een tegemoetkoming hebben gekre-gen van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, staat vermeld in hoofdstuk 8.


jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

In 2009 woedde de economische crisis volop in ons land en kwamen er een hele reeks maatregelen, op basis van het Her-stelplan dat de federale regering in december 2008 had goed-gekeurd.

Deze maatregelen hebben een impact gehad op de activiteiten van de RVA, zo onder meer de maatregelen om de werkloos-heidsuitkeringen te verhogen, de vergoeding van de tijdelijk werklozen te verbeteren en de werknemers die hun baan ver-liezen als gevolg van een herstructurering een betere bescher-ming te bieden.

Daarnaast waren er ook bijkomende “anticrisismaatregelen”, zoals het crisistijdskrediet en de “crisisschorsing voor bedien-den”, met de bedoeling om zoveel mogelijk structurele ontsla-gen te vermijden in de sectoren die getroffen worden door de crisis.

Het uitwerken van deze nieuwe maatregelen, telkens weer op zeer korte termijn, heeft van de RVA veel inspanningen geëist, onder meer om de noodzakelijke nieuwe onderrichtingen, nieuwe formulieren en nieuwe informaticatoepassingen aan te maken.

Al sinds verschillende jaren vestigt de RVA de aandacht op de gevaren van deze steeds groeiende complexiteit.

De voortdurende wijzigingen van de reglementering getuigen zeker van de legitieme bekommernis van de beleidsverant-woordelijken om in te spelen op nieuwe of wijzigende behoef-ten van de maatschappij of, zoals dat het geval was in 2009, om dringende maatregelen te nemen om het hoofd te bieden aan de crisis. Dit proces, dat leidt tot aanpassingen van de be-staande reglementering of wetgeving op nieuwe terreinen, schept echter ook een steeds complexere juridische en admini-stratieve omgeving. In deze context moet de RVA steeds gro-tere inspanningen leveren (in de vorm van formulieren, onder-richtingen, nota’s, syllabi en opleidingen) om een correcte toepassing van de reglementering te verzekeren. De complexi-teit van de reglementering bemoeilijkt ook steeds meer het analyse-, programmeer- en onderhoudswerk in verband met de informaticatoepassingen die de RVA blijft ontwikkelen om een efficiënte en doeltreffende toepassing en een snelle en correcte uitbetaling van de sociaal verzekerden te garanderen, en om de administratieve stappen die zij moeten zetten zo veel mogelijk te beperken. De RVA moet ook steeds meer inspan-ningen leveren om de - toenemende en rechtmatige - behoefte aan informatie van sociaal verzekerden en werkgevers in te los-sen en daarbij, ondanks de complexiteit van de reglemente-ring, te zorgen voor een optimale leesbaarheid van formulie-ren, beslissingen en informatiedocumenten en -brochures.

Maar deze complexiteit heeft niet alleen gevolgen voor de ac-tiviteiten van de RVA, ze houdt ook risico’s in voor de sociaal verzekerden zelf.

Binnen een steeds complexer reglementair kader groeit het ri-sico dat de reglementering niet meer correct en eenvormig wordt toegepast.


2.2.1

nieuwe maatregelen

2.2.1.1

Crisismaatregelen

De wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis, bepaalt drie soor-ten uitzonderlijke en specifieke crisismaatregelen die het mogelijk maken de arbeidsprestaties te verminderen om tijdens deze crisisperiode zoveel mogelijk ontslagen te vermijden. De eerste maatregel, de tijdelijke crisisaanpas-sing van de arbeidsduur, valt onder de bevoegdheid van de RSZ en heeft niet onmiddellijk betrekking op de RVA. De twee andere maatregelen, gegroepeerd onder de titel “tijdelijke crisismaatregelen tot aanpassing van het ar-beidsvolume” hebben rechtstreeks betrekking op de RVA en maken het mogelijk om in de privésector het arbeids-volume van de werknemers die tewerkgesteld zijn in een onderneming in moeilijkheden, aan te passen, door mid-del van het “crisistijdskrediet” en/of de “crisisschorsing voor bedienden”. Deze tijdelijke wetgeving is in werking getreden op 25 juni 2009.

Om de tijdelijke crisismaatregelen te kunnen toepassen, moet de onderneming via een specifiek formulier bewij-zen dat zij voldoet aan de voorafgaande voorwaarden. De onderneming moet verbonden zijn door een collec-tieve arbeidsovereenkomst of een goedgekeurd onderne-mingsplan waarin het gebruik van deze maatregelen is vastgelegd en zij moet beschouwd worden als een on-derneming in moeilijkheden:

- hetzij, omdat zij een substantiële daling van minstens 20 % van haar omzet kent;

- hetzij, omdat zij een substantiële daling van minstens 20 % van haar productie kent;

- hetzij, omdat zij een substantiële daling van minstens 20 % van haar bestellingen kent;

- hetzij omdat zij voor haar arbeiders een tijdelijke werk-loosheid wegens economische redenen kent van min-stens 20 % van het totale aantal dagen aangegeven bij de RSZ.

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

2.2.1.1.1

Hetcrisistijdskrediet

Het crisistijdskrediet biedt de mogelijkheid om de prestaties van de voltijds tewerkgestelde werknemers te verminderen, op basis van een overeenkomst tussen de werkgever en de werk-nemer. Deze maatregel onderscheidt zich van het “gewone” tijdskrediet, dat in hoofde van de werknemer een recht op tijdskrediet voorziet.

Het crisistijdskrediet biedt de voltijds tewerkgestelde werkne-mer de mogelijkheid om zijn prestaties met 1/5 of 1/2 te ver-minderen en dit voor minstens 1 en maximum 6 maanden. Deze periode van crisistijdskrediet wordt niet afgetrokken van de toegelaten maximumduur van het “gewone” tijdskrediet.

Tijdens de periode gedekt door het crisistijdskrediet ontvangt de werknemer een maandelijkse uitkering betaald door de RVA, ter compensatie van zijn inkomensverlies (zie punt 2.2.2.3.2).

2.2.1.1.2

Decrisisschorsingvoorbedienden

De crisisschorsing voor bedienden maakt het mogelijk om ge-durende maximum 16 weken de uitvoering van de arbeids-overeenkomst volledig te schorsen of om gedurende maximum 26 weken een deeltijds arbeidsregime in te voeren met ten minste 2 werkdagen per week. Eén van de verplichtingen voor de werkgever is dat hij de bedienden, de ondernemingsraad en de RVA 7 dagen op voorhand op de hoogte moet brengen van de geplande schorsing. De kennisgeving aan de RVA moet elektronisch gebeuren.

Tijdens de periode van schorsing van de uitvoering van de ar-beidsovereenkomst, ontvangt de bediende een crisisuitkering waarvan het bedrag, net zoals dat van de tijdelijke werkloos-heidsuitkering, overeenstemt met 70 % of 75 % van zijn ge-plafonneerd loon, al naargelang zijn gezinstoestand. Deze uit-kering wordt aangevuld door een toeslag betaald door de werkgever. Deze toeslag moet minstens overeenstemmen met de toeslag toegekend aan de arbeiders die tijdelijk werkloos zijn. De crisisuitkering wordt toegekend volgens dezelfde mo-daliteiten als de tijdelijke werkloosheidsuitkering.

2.2.1.2

De kandidaat-ondernemer in een activiteitencoöperatie

De wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III), titel VIII, hoofdstuk I, schept een wettelijk kader voor de “acti-viteitencoöperaties”.

Een activiteitencoöperatie is een vennootschap met een sociaal oogmerk met als doel kandidaat-ondernemers te adviseren, begeleiden, coachen en ondersteunen in hun voorbereidende activiteiten voor een zelfstandige activiteit in hoofdberoep.

De activiteitencoöperatie richt zich voornamelijk tot de uitkerings-gerechtigde volledig werklozen en tot de andere kansengroepen, met het oog op hun toekomstige integratie in het beroepsleven.

Een koninklijk besluit van 15 juni 2009 heeft bepaald welke kandidaat-ondernemers behoren tot de doelgroep van de

moeilijk toeleidbare werklozen en tot de andere kansengroe-pen en onder welke omstandigheden de uitkeringen die de kandidaat-ondernemers ontvangen cumuleerbaar zijn met werkloosheidsuitkeringen. Dit koninklijk besluit is in werking getreden op 5 augustus 2009.

Krachtens het voormelde koninklijk besluit maakt onder meer deel uit van de doelgroep, de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze die:- 50 jaar of ouder is, die werkloosheidsuitkeringen of wachtuit-

keringen geniet tijdens de maand van de ondertekening van de overeenkomst met de activiteitencoöperatie en die werk-loosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen heeft genoten (of gelijkgestelde situatie) gedurende minstens 78 dagen in de loop van de 9 maanden die voorafgaan;

- jonger is dan 50 jaar, die werkloosheidsuitkeringen of wacht-uitkeringen geniet tijdens de maand van de ondertekening van de overeenkomst met de activiteitencoöperatie en die werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen heeft geno-ten (of gelijkgestelde situatie) gedurende minstens 156 da-gen in de loop van de 18 maanden die voorafgaan.

De uitkeringsgerechtigde volledig werkloze die tot de doel-groep behoort mag met één of meerdere activiteitencoöpera-ties een overeenkomst afsluiten waarvan de totale duur, al dan niet aaneensluitend, maximum 18 maanden bedraagt.

Tijdens de duur van de overeenkomst met de activiteitencoö-peratie, kan de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze een vrijstelling krijgen van een aantal van zijn verplichtingen als werkloze (onder meer de inschrijving als werkzoekende en de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt) op voorwaarde dat de financiële of materiële voordelen die hij ontvangt krachtens de overeenkomst niet hoger zijn dan 2 EUR per uur.

Indien hij zich vestigt als zelfstandige in hoofdberoep, heeft de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze recht op een werkher-vattingstoeslag activiteitencoöperatie van 121,90 EUR per maand (geïndexeerd bedrag geldig op 05.08.2009), indien hij voldoet aan de volgende voorwaarden:- tijdens de 6 maanden vóór de aanvang van de zelfstandige

activiteit, was hij een kandidaat-ondernemer die begeleid werd door een activiteitencoöperatie;

- de toeslag kan gedurende maximum 12 kalendermaanden toegekend worden. Indien de kandidaat echter gedurende meer dan 6 maanden verbonden was met één of meerdere activiteitencoöperaties, worden de 12 maanden verminderd met het aantal maanden dat de 6 maanden overschrijdt;

- de normale regels in het kader van de werkhervattingstoeslag zijn van toepassing (betrokkene mag geen recht hebben op een brugpensioen; in de loop van de maand mag hij geen uitkeringsgerechtigde volledig werkloze zijn geweest en hij mag ook geen loopbaanonderbreking/tijdskrediet of uitkeringen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering) (meer) genieten;

- de andere beletsels en de procedure in het kader van de werkhervattingstoeslag zijn eveneens van toepassing;

- de toeslag is niet cumuleerbaar met de gewone werkhervat-tingstoeslag.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

2.2.2

Wijzigingen in de bestaande bepalingen

2.2.2.1

Wijzigingen in het vergoedingsstelsel van de gewone werkloosheid en het brugpensioen

2.2.2.1.1

Nieuweloongrenzenvoordeberekeningvandewerkloos-heidsuitkeringen

De berekening van de werkloosheidsuitkeringen hangt onder meer af van het brutoloon dat de werkloze heeft ontvangen tijdens zijn laatste betrekking van minstens 4 opeenvolgende maanden bij dezelfde werkgever.

Tot 31 december 2008 was het loon dat in aanmerking werd genomen begrensd tot een uniek plafond dat op dat ogenblik 1 906,46 EUR per maand bedroeg.

Sedert 1 januari 2009 is deze loongrens verhoogd met:- 300 EUR per maand gedurende de eerste 6 maanden werk-

loosheid (hogere loongrens C);- 150 EUR per maand van de 7de tot de 12de maand werkloos-

heid (tussenliggende loongrens B);- daarna 0,8 % (basisloongrens A).

2.2.2.1.2

Nieuwvergoedingspercentagevoorde“samenwonende”werklozen

Voor hun vergoeding worden de werklozen onderverdeeld in 3 categorieën, op basis van hun gezinstoestand: de samenwo-nenden met gezinslast (de vroegere gezinshoofden), de alleen-wonenden en de samenwonenden.

Bovendien onderscheidt de werkloosheidsreglementering 3 werkloosheidsperiodes.

De 1ste periode stemt overeen met het eerste werkloosheids-jaar, de 2de periode stemt overeen met de eerste 3 maanden van het 2de jaar (verlengd met 3 maanden per jaar gewerkt in loondienst) en de 3de periode begint na de 2de periode. De 1ste en de 2de periode kunnen verlengd worden, onder meer in ge-val van voltijdse werkhervatting gedurende minstens 3 maan-den en een nieuwe cyclus kan van start gaan, onder meer in geval van voltijdse werkhervatting gedurende 12 maanden.

In functie van de gezinscategorie waartoe hij behoort en van de vergoedingsperiode waarin hij zich bevindt, ontvangt de werkloze een bepaald percentage van het laatste brutoloon dat in aanmerking wordt genomen.

Tot 1 januari 2009 ontvingen de samenwonende werklozen met gezinslast (vroeger gezinshoofden genoemd) en de alleen-wonende werklozen tijdens het eerste werkloosheidsjaar 60 % van het laatste geplafonneerd loon, terwijl de samenwonende werklozen 58 % van dat loon ontvingen.

Sedert 1 januari 2009 ontvangen de samenwonende werklo-zen tijdens het eerste werkloosheidsjaar eveneens een uitke-ring van 60 %.

2.2.2.1.�

Nieuwvergoedingspercentagevoorde“alleenwonende”werklozen

Sinds 1 mei 2009 is het vergoedingspercentage voor de alleen-wonende werknemers tijdens de 2de vergoedingsperiode ge-stegen van 53 % naar 53,8 %.

2.2.2.1.�

Splitsingvandeeerstevergoedingsperiodeintweeperi-odesmetnieuweloonschijven

Sedert 1 januari 2009 is een nieuw vergoedbaarheidsstelsel in werking getreden.

Voor alle gezinscategorieën wordt de eerste vergoedingsperi-ode gesplitst in twee periodes van 6 maanden:- een eerste periode tijdens dewelke 60 % van het brutoloon

in aanmerking kan genomen worden tot de hogere loon-grens C;

- een tweede periode tijdens dewelke 60 % van het brutoloon in aanmerking kan genomen worden tot de tussenliggende loongrens B.

Zowel de eerste als de tweede periode van 6 maanden kunnen verlengd worden, overeenkomstig de bestaande regels voor de verlenging van de vergoedingsperiodes. Dit nieuwe vergoed-baarheidsstelsel is toepasbaar op de uitkeringsaanvragen vanaf 1 oktober 2008, indien een nieuwe eerste vergoedingsperiode werd toegekend.

2.2.2.1.�

Verhogingvandepensioengrensbedragenvandegezins-ledenvandewerkloze

Ingevolge een beslissing van de federale regering werd het brutobedrag van de pensioenen en van de minimumpensioe-nen van de werknemers vanaf 1 juni 2009 verhoogd met 1,5 %, 2 % of 3 %, naargelang het geval.

De verhoging van het pensioenbedrag in hoofde van gezinsle-den van de werkloze kon voor gevolg hebben dat deze zijn hoedanigheid van werkloze met gezinslast verloor en voortaan recht had op een aanzienlijk lager uitkeringsbedrag.

Om dit ongewenste effect te vermijden, heeft een ministerieel besluit van 9 december 2009 de grensbedragen van de pensi-oenen, bepaald in de artikelen 61 en 62 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 verhoogd, met ingang op 1 juni 2009. De grensbedragen van 419,92 EUR, 963 EUR en 1 560 EUR werden verhoogd tot respectievelijk 428,32 EUR, 982,26 EUR en 1 593,26 EUR.

2.2.2.1.�

Berekeningvandewerkloosheidsuitkeringvandehaven-arbeidersendeermeegelijkgesteldepersonen

De havenarbeiders, de werknemers die vallen onder het pari-tair subcomité voor de handel in brandstoffen en de zeevissers, de vislossers en de vissorteerders ontvangen vanaf 1 januari 2009 een uitkering gelijk aan 60 % van hun tot de hoogste loongrens C (2 206,46 EUR per maand) geplafonneerd loon.

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

2.2.2.1.�

Deanciënniteitstoeslag

De bijkomende beletsels voor het bekomen van de anciënni-teitstoeslag worden vanaf 1 januari 2009 afgeschaft. Door deze bijkomende beletsels kon onder meer de oudere werkloze geen anciënniteitstoeslag bekomen in geval van ontslag op een leeftijd die minder dan twee jaar onder de in de toepasbare CAO voorziene minimumleeftijd voor het brugpensioen lag.

2.2.2.1.�

Deartiesten

De nieuwe regels inzake loongrenzen en splitsing van de eerste vergoedingsperiode in twee periodes van 6 maanden zijn even-eens van toepassing op de artiesten. Het specifieke stelsel dat van toepassing is op de artiesten die uitsluitend tewerkgesteld zijn met overeenkomsten van korte duur, dat leidt tot een neu-tralisering van de werkloosheidsduur voor de toepassing van het vergoedbaarheidspercentage, blijft behouden. In geval van behoud van de 1ste vergoedingsperiode (aan 60 %), wordt de uitkering echter berekend op basis van de basisloongrens A na de twee periodes van 6 maanden (eventueel verlengd).

2.2.2.1.9

Hetbedragvandeopvanguitkering

De opvanguitkering wordt door de RVA toegekend aan een onthaalouder, indien haar inkomsten dalen omdat bij haar in-geschreven kinderen afwezig zijn, omwille van redenen onaf-hankelijk van haar wil. Sinds 1 september 2009 is het dagbe-drag van de opvanguitkering gestegen van 21,84 EUR naar 22,28 EUR (27,16 EUR geïndexeerd).

2.2.2.1.10

Dekinderopvangtoeslag

Alleenstaande ouders met kinderen ten laste die sinds minstens 3 maanden uitkeringsgerechtigde volledig werkloze zijn en die het werk hervatten na 31 januari 2009, kunnen, mits aan be-paalde voorwaarden is voldaan, een maandelijkse premie ge-nieten van 75 EUR (geïndexeerd bedrag geldig op 01.02.2009), in geval van werkhervatting. De onderbrekingen van de werk-loosheidsperiode van minder dan 4 weken worden gelijkge-steld met een periode vergoede werkloosheid.

Deze premie, kinderopvangtoeslag genoemd, wordt geduren-de een maximumperiode van 12 maanden gestort en kan toe-gekend worden aan de alleenstaande ouder die het werk min-stens halftijds hervat gedurende ten minste 1 maand en die tijdens de periode van 6 maanden vóór het ogenblik van de werkhervatting niet in dienst was bij dezelfde werkgever of groep waartoe deze werkgever behoort. Deze premie kan eveneens worden toegekend aan de werknemer die zich ves-tigt als zelfstandige in hoofdberoep en die zich ertoe verbindt geen dienst te verlenen als zelfstandige voor de werkgever bij wie hij voorheen was tewerkgesteld, gedurende de periode van 6 maanden die volgt op zijn ontslag.

Een nieuwe periode van 12 maanden kan toegekend worden indien er ten minste 24 kalendermaanden zijn verstreken tus-

sen de laatste maand waarvoor de toeslag werd betaald en de nieuwe werkhervatting.

De kinderopvangtoeslag mag in de loop van dezelfde maand niet gecumuleerd worden met een volledige werkloosheidsuit-kering, noch met een ziektevergoeding als volledig werkloze, noch met een onderbrekingsuitkering ingevolge loopbaanon-derbreking of tijdskrediet.

De kinderopvangtoeslag mag ook niet gecumuleerd worden met de werkhervattingstoeslag, toegekend aan de werknemer van 50 jaar of ouder.

2.2.2.1.11

Detijdelijkewerkhervattingstoeslag

Sedert 1 mei 2009 is een nieuwe werkhervattingstoeslag inge-voerd voor de werknemers van 50 jaar of ouder die voldoen aan de voorwaarden om te kunnen genieten van de werkher-vattingstoeslag, behalve de voorwaarde van 20 jaar beroeps-verleden. In afwijking van de werkhervattingstoeslag voor on-bepaalde duur die toegekend wordt aan de werknemers die 20 jaar beroepsverleden bewijzen, is de tijdelijke werkhervattings-toeslag beperkt tot 36 maanden. Het bedrag van de tijdelijke werkhervattingstoeslag is:- 182,85 EUR gedurende de eerste 12 maanden;- 121,90 EUR gedurende de volgende 12 maanden;- 60,95 EUR gedurende de laatste 12 maanden.

Deze bedragen worden forfaitair bepaald en hangen niet af van het uurrooster noch van het loon of het type overeenkomst.

Een nieuwe periode van 36 maanden kan toegekend worden indien er ten minste 24 kalendermaanden zijn verstreken tus-sen de laatste maand waarvoor de toeslag werd betaald en de nieuwe werkhervatting.

2.2.2.1.12

Verlengingvandetermijnomeenbeslissingtenemeningevalvanmedischonderzoek

In geval van vrijwillige werkloosheid kan de beslissing tot uit-sluiting van het recht op uitkeringen een terugwerkend effect hebben, indien zij genomen wordt binnen een termijn van 40 dagen vanaf de ontvangst van het dossier door het werkloos-heidsbureau.

Sedert 1 juli 2009 wordt deze termijn met 10 dagen verlengd, wanneer de werkloze een medisch onderzoek moet ondergaan omdat hij van mening is dat hij niet of niet meer geschikt is om een bepaalde betrekking uit te oefenen. Indien het medisch onderzoek op vraag van de werkloze wordt uitgesteld, wordt deze termijn op dezelfde wijze verlengd.

De werkloosheidsreglementering voorziet overigens dat, indien de werkloze vooraf moet verhoord worden, de beslissing over het recht op werkloosheidsuitkeringen ook binnen een termijn van 40 dagen moet genomen worden. Sedert 1 juli 2009 wordt deze termijn eveneens met 10 dagen verlengd, wanneer de werkloze onderworpen moet worden aan een medisch onder-zoek. Indien het medisch onderzoek op vraag van de werkloze wordt uitgesteld, wordt deze termijn op dezelfde wijze verlengd.


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

2.2.2.1.1�

Hetverhoorvandewerkloze

In principe wordt de werkloze, vóór elke beslissing tot weige-ring, uitsluiting of opschorting van het recht op werkloosheids-uitkeringen, opgeroepen om gehoord te worden in zijn ver-weermiddelen en over de feiten die aan de basis liggen van de beslissing.

De reglementering voorziet echter een reeks situaties waarin dit verhoor niet vereist is. Sedert 1 juli 2009 is een verhoor niet meer noodzakelijk, zelfs in geval van terugvordering van onte-recht ontvangen werkloosheidsuitkeringen, wanneer de werk-loze uitgesloten wordt omdat hij geen gevolg heeft gegeven aan een oproeping op het werkloosheidsbureau of een uitno-diging om thuis het bezoek van een controleur af te wachten.

2.2.2.2

Wijzigingen in de maatregelen ter ondersteuning van de werknemers

2.2.2.2.1

Nieuwevergoedingspercentagesvoordetijdelijkwerklozen

In uitvoering van de maatregelen goedgekeurd door de fede-rale regering in het herstelplan van 11 december 2008, wordt het vergoedingspercentage van de tijdelijk werklozen sedert 1 januari 2009 en tot 31 december 2010, verhoogd.

De werknemers met gezinslast en de alleenwonende werkne-mers ontvangen 75 % van hun geplafonneerd loon (in plaats van 65 %), terwijl de samenwonenden 70 % van hun gepla-fonneerd loon ontvangen (in plaats van 60 %).

2.2.2.2.2

Tijdelijkewerkloosheidindebouwsector

De werknemer die tijdelijk werkloos wordt ingevolge een schorsing van de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst we-gens slecht weer of werkgebrek als gevolg van economische redenen, moet ten laatste op de 1ste dag effectieve werkloos-heid van de maand in het bezit zijn van zijn controlekaart en deze invullen volgens de aanwijzingen die op de kaart vermeld zijn.

Sinds 1 juli 2009 moet de werknemer van de bouwsector, in afwijking op dit principe, altijd in het bezit zijn van zijn contro-lekaart en deze invullen volgens de aanwijzingen vermeld op de kaart, ongeacht of er al dan niet effectieve schorsing is van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens slecht weer of werkgebrek als gevolg van economische redenen.

2.2.2.2.�

Hetactiverendbeleidbijherstructureringen

Het activerend beleid bij herstructureringen is een geheel van maatregelen, van toepassing sedert 31 maart 2006, die tot doel hebben werknemers die ontslagen worden in het kader van een herstructurering, maximaal kansen te bieden om op-nieuw werk te vinden.

Sedert de invoering van het generatiepact is een werkgever in herstructurering in sommige gevallen verplicht om een tewerk-stellingscel op te richten of om eraan mee te werken. De be-

langrijkste taak van een tewerkstellingscel bestaat erin out-placement aan te bieden aan werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze herstructurering.

Gedurende een bepaalde periode moet de werkgever de werk-nemers die ingeschreven zijn in de tewerkstellingscel, een in-schakelingsvergoeding betalen die overeenstemt met het loon en de voordelen resulterend uit de arbeidsovereenkomst.

Onder bepaalde voorwaarden kan de werkgever bij de RVA de outplacementkosten en de bijkomende kosten van de inscha-kelingsvergoeding terugvorderen.

De ingeschreven werknemer heeft dan weer recht op een ver-minderingskaart herstructureringen, afgeleverd door de RVA. Bij een nieuwe tewerkstelling opent deze kaart het recht op RSZ-bijdrageverminderingen, zowel voor de werknemer als voor de nieuwe werkgever.

Sinds 7 april 2009 is een nieuwe stelsel in werking getreden voor deze materie. Dit nieuwe stelsel, dat de bestaande wetge-ving en reglementering uitbreidt, geldt voor alle collectieve ontslagen aangekondigd vanaf 7 april 2009. Het doel was om de tewerkstellingscel open te stellen voor een groter aantal werknemers. Dit doel wordt enerzijds bereikt door een groter aantal werkgevers te verplichten om een tewerkstellingscel op te richten en, anderzijds, door een groter aantal werknemers te verplichten zich in een dergelijke cel in te schrijven.

De werkgever moet voortaan een tewerkstellingscel oprichten van zodra hij een collectief ontslag aankondigt. In de vroegere reglementering was het oprichten enkel verplicht indien de werkgever bovendien een verlaging van de brugpensioenleef-tijd wou bekomen.

Elke werknemer die ontslagen is in het kader van de herstruc-turering, moet zich voortaan in deze tewerkstellingscel inschrij-ven, ongeacht zijn leeftijd of anciënniteit. In de vroegere regle-mentering was dit enkel verplicht voor de werknemers die, op de datum van de aankondiging van het collectief ontslag, min-stens 45 jaar waren en één jaar anciënniteit bewezen. De werk-nemer die 58 jaar is of ouder of die 38 jaar beroepsverleden bewijst op het einde van de periode gedekt door de verbrekings-vergoeding, is echter niet verplicht om zich in te schrijven.

De duur van de inschrijving hangt voortaan af van de leeftijd bereikt op de datum van de aankondiging van het collectief ontslag. Een ontslagen werknemer die op die datum 45 jaar of ouder is, moet gedurende minstens 6 maanden ingeschreven blijven. Voor de werknemer die jonger is dan 45 jaar, bedraagt de inschrijvingsperiode minstens 3 maanden.

De werknemers tewerkgesteld bij de werkgever in herstructu-rering met een overeenkomst van bepaalde duur of met een overeenkomst voor interimarbeid en van wie arbeidsovereen-komst niet is verlengd ingevolge de herstructurering, hebben voortaan de mogelijkheid om zich in te schrijven in de tewerk-stellingscel. Vroeger was het recht op inschrijving beperkt tot de werknemers die formeel gezien ontslagen waren in het kader van de herstructurering. Zij hebben recht op een verminderings-kaart herstructureringen, maar niet op een inschakelingsvergoe-

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

ding. Zij ontvangen echter verhoogde werkloosheidsuitkeringen tijdens de periode van inschrijving in de tewerkstellingscel.

Het stelsel inzake de terugbetaling van de outplacementkosten door de RVA werd eveneens gewijzigd. In de vroegere regle-mentering was de vereiste voorwaarde dat de werknemer tij-dens de geldigheidsduur van de verminderingskaart voldoende lang verbonden was geweest door een arbeidsovereenkomst met de nieuwe werkgever.

Voortaan is een terugbetaling door de RVA reeds mogelijk wanneer de werknemer effectief minstens 30 uur outplace-ment heeft gevolgd tijdens de periode van inschrijving in de tewerkstellingscel. De terugbetaling is dan beperkt tot 500 EUR indien de werknemer jonger was dan 45 jaar op de datum van de aankondiging van het collectief ontslag. Dit bedrag wordt verhoogd tot 1 000 EUR indien de werknemer op deze datum minstens 45 jaar oud was.

Deze maximumbedragen kunnen verdubbeld worden wanneer de werknemer tijdens de geldigheidsperiode van de verminde-ringskaart, bovendien gedurende minstens 120 kalenderdagen verbonden was door een arbeidsovereenkomst met een nieu-we werkgever.

Om de arbeiders aan te moedigen om het werk te hervatten bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige gedurende de peri-ode van inschrijving in de tewerkstellingscel, leidt deze werk-hervatting voortaan niet meer tot een vermindering van de in-schakelingsvergoeding.

Voortaan hebben de werknemers die ontslagen waren ingevolge een faillissement, een sluiting of een vereffening van de onderne-ming in de periode van 1 juli 2009 tot ten laatste 30 juni 2010, recht op een verminderingskaart herstructureringen. In dat geval is een inschrijving in een tewerkstellingscel niet vereist.

2.2.2.2.�

Dienstencheques

Er zijn verschillende maatregelen genomen, voornamelijk om:- de controle op de correcte toepassing van de wetgeving dien-

stencheques te versterken (punten 1, 2, 5 en 15);- de rechten van de dienstenchequewerknemers te verbeteren

(punten 10 tot 13, 16 en 17).

2.2.2.2.�.1

Strafrechtelijke en adminiStratieve geldboeten

Vijftien overtredingen op de reglementering dienstencheques kunnen sedert 6 juli 2009 strafrechtelijk of administratief be-straft worden. De programmawet van 17 juni 2009 heeft de strafrechtelijke geldboeten ingevoegd in de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtwerken en -diensten en de administratieve geldboeten in de wet van 30 juni 1971 betref-fende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten. De administratieve geld-boete komt in de plaats van de strafrechtelijke sanctie. Zijn kan enkel worden toegepast wanneer de arbeidsauditeur van me-ning is dat het niet nodig is om strafrechtelijk te vervolgen.

2.2.2.2.�.2

erkenningSvoorwaarden voor de dienStenondernemingen

Een bijkomende erkenningsvoorwaarde werd vanaf 29 juli 2009 toegevoegd in de reglementering dienstencheques: de onderneming moet zich ertoe verbinden om jaarlijks aan de RVA de gegevens te bezorgen die de Rijksdienst opvraagt in het kader van de beoordeling van het stelsel.

De volgende voorwaarde werd dan weer gewijzigd: de onder-neming mag onder haar bestuurders, zaakvoerders, lastheb-bers of personen bevoegd om de onderneming te verbinden, geen personen te hebben die bestuurder, zaakvoerder, lastheb-ber of persoon bevoegd om de onderneming te verbinden, geweest zijn van een onderneming waarvan de erkenning de voorbije 3 jaar onmiddellijk, ambtshalve of met uitstel werd ingetrokken. In de vroegere tekst van deze bepaling was deze voorwaarde beperkt tot de erkenningen die onmiddellijk wa-ren ingetrokken tijdens de voorbije 3 jaar.

2.2.2.2.�.�

intrekking met uitStel

De minister kan de inwerkingtreding van de intrekking van een erkenning uitstellen met een periode van maximum 6 maan-den. Sinds 29 juli 2009 moet de erkende onderneming ten laatste twee maanden vóór het verstrijken van de periode van uitstel bewijsstukken overmaken om aan te tonen dat zij vol-doet aan alle erkenningsvoorwaarden.

2.2.2.2.�.�

duur van de erkenning

Sinds 29 juli 2009 worden enkel volledige dossiers voorgelegd aan de Adviescommissie erkenningen en kunnen enkel deze dossiers leiden tot de toekenning van een erkenning voor on-bepaalde duur. Dat betekent onder meer dat de statuten van de onderneming bij de erkenningsaanvraag moeten worden gevoegd, met de uitdrukkelijke vermelding dat de onderne-ming de dienstenchequeactiviteiten gaat uitoefenen.

Een erkenning van bepaalde duur kan niet meer worden toe-gekend.

2.2.2.2.�.�

verbodSbepalingen voor de onderneming

Sedert 29 juli 2009:- mag de onderneming geen dienstencheques aanvaarden van

de gebruiker terwijl de buurtwerken of -diensten niet zijn uit-gevoerd;

- mag de onderneming de gebruiker niet vertegenwoordigen voor het bestellen van dienstencheques bij het uitgiftebedrijf en voor het ondertekenen en dateren van de diensten-cheques;

- mag de onderneming de werknemers niet vertegenwoordi-gen om de dienstencheques te ondertekenen.

Het niet-naleven van deze verbodsbepalingen kan leiden tot de intrekking van de erkenning, een terugvordering van de federale tegemoetkoming, een verbod om de federale tegemoetkoming te betalen en/of een strafrechtelijke of administratieve sanctie.


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

2.2.2.2.�.�

SamenStelling van de advieScommiSSie erkenningen

Een expert van de Federale Overheidsdienst Financiën en een expert van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn sedert 29 juli 2009 toegevoegd aan de lijst van de leden van de Advies-commissie erkenningen.

2.2.2.2.�.�

“werknemerS”-gedeelte op de dienStencheque

Sedert 29 juli 2009 moet de werknemer zelf zijn naam vermel-den op de dienstencheque.

2.2.2.2.�.�

geldigheid van de dienStencheque

Sedert 1 september 2009 heeft de dienstencheque voor de ge-bruiker een geldigheidsduur tot het einde van de achtste maand die volgt op de maand van zijn uitgifte.

De geldigheidsduur van de dienstencheque voor de erkende onderneming werd in dezelfde zin gewijzigd. De diensten-cheque is voor de onderneming geldig tijdens de maand van zijn uitgifte en de negen daaropvolgende maanden.

2.2.2.2.�.9

Structurele indexering van de federale tegemoetkoming

Vanaf 1 september 2009 wordt de federale tegemoetkoming bij elke overschrijding van de spilindex verhoogd met 2 % van 73 % van de ruilwaarde van de dienstencheques. Deze verho-ging vindt plaats voor alle dienstencheques aangekocht door de gebruikers en dus, uitgegeven door het uitgiftebedrijf, op de eerste dag van de maand die volgt op de overschrijding van de spilindex.

2.2.2.2.�.10

afSchaffing van de categorieën a en b

De definitie van de werknemers van categorie A en B, het on-derscheid tussen deze twee categorieën en de verwijzingen ernaar zijn geschrapt en dit, vanaf 1 september 2009.

2.2.2.2.�.11

wekelijkSe minimale arbeidSduur

Vanaf de eerste dag van de vierde tewerkstellingsmaand bij een zelfde werkgever, moet een arbeidsovereenkomst van on-bepaalde duur worden gesloten voor minimum 13 uur voor de dienstenchequewerknemers die tijdens hun deeltijdse tewerk-stelling recht hebben op een werkloosheidsuitkering, op het leefloon of op financiële sociale hulp en voor minimum 10 uur voor alle anderen.

2.2.2.2.�.12

duur van elke tewerkStellingSperiode

De duur van elke prestatie moet voor alle dienstencheque-werknemers minstens 3 uur bedragen vanaf 1 september 2009.

2.2.2.2.�.1�

arbeidSovereenkomSt van onbepaalde duur

Vanaf 1 september 2009 moet een arbeidsovereenkomst dien-stencheques van onbepaalde duur worden gesloten na een te-werkstellingsperiode van 3 maanden bij een zelfde werkgever.

2.2.2.2.�.1�

uurloon en definitie van voltijdS

Het uurloon en de definitie van de voltijdse betrekking voor de werknemers die onder het paritair subcomité 322.01 vallen, staan niet uitdrukkelijk vermeld in het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques. Ze resulteren uit de inwerkingtreding van een collectieve arbeidsovereen-komst die ze uitdrukkelijk vermeldt voor de werknemers die onder dit paritair subcomité vallen.

2.2.2.2.�.1�

toezicht op de naleving van de wet en haar uitvoeringSbeSluiten

Sedert 29 juli 2009 zijn de sociaal inspecteurs en de technische experts van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de pro-vinciale en plaatselijke overheidsdiensten ook belast met het toe-zicht op de naleving van de wet en haar uitvoeringsbesluiten.

2.2.2.2.�.1�

Stopzetting van de arbeidSovereenkomSt van bepaalde duur

De mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst van bepaalde duur eenzijdig te verbreken door middel van een opzeggings-termijn van 7 dagen die ingaat op de dag na de kennisgeving, werd geschrapt vanaf 1 september 2009. Bijgevolg is de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing, bij gebrek aan specifieke bepalingen in de regle-mentering dienstencheques.

2.2.2.2.�.1�

duur van de proefperiode voor de overeenkomSten van bepaalde duur

De specifieke bepaling met betrekking tot de proefperiode voor de overeenkomsten van bepaalde duur, te weten een proefperiode van drie dagen na afloop waarvan de partijen een einde kunnen stellen aan de overeenkomst zonder opzeg-gingstermijn noch vergoeding, werd afgeschaft. Bijgevolg is de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten van toepassing, bij gebrek aan specifieke bepalingen in de regle-mentering dienstencheques.

2.2.2.2.�.1�

dienStenchequeS moederSchapShulp

Vanaf 1 januari 2009:- vervalt de voorwaarde om de moederschapshulp te bekomen

die erin bestaat in orde te zijn met de sociale bijdragen voor het kwartaal waarin de bevalling plaatsvindt;

- moet de zelfstandige werkneemster haar verzekeringskas een kopie bezorgen van het geboorteattest of van een uit-treksel van de geboorteakte, afgeleverd door de gemeente waar het kind werd aangegeven;

- gaat de sociale verzekeringskas over tot de betaling van de aankoopprijs van 105 dienstencheques, ten vroegste de dag

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

na de bevalling, terwijl zij hier vroeger ten vroegste toe over-ging binnen een termijn van 5 werkdagen vóór de 1ste dag van de 6de week die volgde op de bevalling;

- wordt bijgevolg op het attest van begunstigde van de moe-derschapshulp de vermelding van de datum die overeenstemt met de 1ste dag van de 6de week die volgt op de geboorte geschrapt;

- gaat de termijn van vijf jaar om een rechtsvordering in te stel-len tot betaling van de onterecht toegekende diensten-cheques moederschapshulp, in op de dag na de bevalling van de zelfstandige werkneemster en niet meer de op 1ste dag van de 6de week die volgt op de geboorte;

- moet het attest van begunstigde van de moederschapshulp worden overgemaakt van bij de ontvangst van de vereiste documenten en ten laatste binnen een termijn van 15 dagen na deze ontvangst, maar mag dit attest echter niet worden overgemaakt vóór de inschrijving van het kind in het Belgisch rijksregister van natuurlijke personen, in het gezin van de zelfstandige werkneemster.

2.2.2.2.�.19

opleidingSfondS

Werden ingevoerd vanaf 1 januari 2009:- een uitbreiding van de opleidingen waarvoor men een terug-

betaling kan genieten;- de mogelijkheid om een aanvraag tot goedkeuring van een

opleiding door een externe lesgever in te dienen;- een andere berekeningswijze van het maximumrecht op te-

rugbetaling waardoor met name de kleine ondernemingen een tegemoetkoming kunnen genieten in een opleiding;

- een aantal technische verduidelijkingen.

Deze bepalingen zijn het gevolg van de evaluatie van het Op-leidingsfonds dienstencheques en beogen de werking ervan te optimaliseren.

2.2.2.2.�

PWA

De PWA-werknemer die op 1 juli 2009 jonger is dan 50 jaar kan vanaf deze datum geen activiteiten van thuishulp met huishoudelijk karakter meer verrichten via het PWA-systeem (behalve indien hij een blijvende arbeidsongeschiktheid ver-toont van minstens 33 %).

2.2.2.�

Wijzigingen aan de maatregelen ter ondersteuning van de aanpassing van de arbeidstijd

Er bestaan verschillende stelsels van loopbaanonderbreking:

- het stelsel van de privé-sector;

- het stelsel van de openbare sector;

- het stelsel van het onderwijs;

- het stelsel van de universitaire instellingen;

- het stelsel van de rechterlijke orde;

- het stelsel van de autonome overheidsbedrijven;

- het reststelsel.

2.2.2.�.1

Gemeenschappelijkebepalingenvoorallestelsels

Het koninklijk besluit van 2 februari 2009 wijzigt het percen-tage van de bedrijfsvoorheffing dat ingehouden wordt op de onderbrekingsuitkeringen betaald of toegekend vanaf 1 maart 2009, in het kader van een vermindering van de arbeidspresta-ties tot een halftijdse betrekking die ingaat vanaf 1 januari 2009.

Zo is het percentage van de bedrijfsvoorheffing verhoogd van 17,15 % tot 30 % voor de werknemers jonger dan 50 jaar en tot 35 % voor de werknemers van 50 jaar en ouder.

De werknemers die alleen wonen of uitsluitend samenwonen met één of meerdere kinderen waarvan er minstens één ten laste, en de werknemers die een thematisch verlof genieten (ouderschapsver-lof, verlof voor medische bijstand of verlof voor palliatieve zorgen) blijven evenwel onderworpen aan het percentage van 17,15 %.

2.2.2.�.2

Reglementeringindeprivésector

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 quinquies van 20 febru-ari 2009, bindend verklaard door het koninklijk besluit van 28 juni 2009, heeft de wetgeving van de privésector in verband met de overgangen tussen de verschillende types tijdskrediet gewijzigd.

Zo kunnen sinds 1 januari 2009 de periodes tijdens dewelke de werknemer zijn prestaties volledig schorst of ze tot een half-tijdse betrekking vermindert, geneutraliseerd worden bij de berekening van de tewerkstellingsvoorwaarde, indien de werk-gever akkoord gaat.

Het koninklijk besluit van 27 maart 2009 verhoogt de leeftijd van het kind dat het recht op ouderschapsverlof na de geboor-te van een kind opent. Zo kunnen sinds 1 april 2009, de werk-nemers tewerkgesteld bij een werkgever van de privésector, alsook de statutaire en contractuele personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten het ouderschaps-verlof genieten tot het kind de leeftijd van 12 jaar bereikt, en niet meer de leeftijd van 6 jaar.

Tot slot hebben de crisiswet van 19 juni 2009 en haar uitvoe-ringsbesluit van 28 juni 2009 het systeem van het crisistijdskre-diet ingevoerd, waardoor het voor de ondernemingen in moei-lijkheden mogelijk wordt om hun voltijds tewerkgestelde werknemers voor te stellen om hun arbeidsprestaties te ver-minderen tot een halftijdse betrekking of met 1/5, met de be-taling van hogere onderbrekingsuitkeringen daaraan verbon-den (zie punt 2.2.1.1.1 hiervoor).

2.2.2.�.�

Reglementeringvandeautonomeoverheidsbedrijven

Het koninklijk besluit van 22 juni 2009 verhoogt het percenta-ge van de bedrijfsvoorheffing ingehouden op de onderbre-kingsuitkeringen betaald of toegekend vanaf 1 juli 2009 in het kader van de vermindering van de prestaties met één vijfde (35 % i.p.v. 17,15 %).

De werknemers die uitsluitend samenwonen met één of meer-dere kinderen ten laste, alsook de werknemers die een thema-


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

tisch verlof genieten, blijven echter onderworpen aan het per-centage van 17,15 %.

2.2.2.�.�

Reglementeringvanderechterlijkeorde

Het koninklijk besluit van 31 juli 2009 heeft het toepassingsge-bied gewijzigd van het besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige per-soneelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan. Zo is het niet meer van toepassing op de personeelsle-den die houder zijn van een bijzondere kwalificatiegraad en geldt het voortaan voor de personeelsleden van de ondersteu-ningsdiensten.

Bovendien wordt het adoptieverlof toegevoegd aan de lijst van de verloven die een einde stellen aan de stelsels van voltijdse en halftijdse loopbaanonderbreking.

2.2.2.�.�

Anderestelsels

Het koninklijk besluit van 16 november 2009 heeft de perso-neelsleden van de Belgische Technische Coöperatie het recht op het verlof voor medische bijstand toegekend, alsook het recht op ouderschapsverlof bij geboorte of adoptie van een kind, tot het de leeftijd van 12 jaar bereikt.

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

ChronologischetabelvandereglementairewijzigingenType Datum Titel BelgischStaatsblad Inwerking

W 22.12.2008 Programmawet 29.12.2008 01.09.2009

KB 11.01.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanartikel114vanhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 21.01.2009 01.01.2009

KB 11.01.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandeartikelen111,114,115,116,118,124,127,129en131 tervanhetkoninklijkbesluitvan25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering, totwijzigingvanartikel8vanhetkoninklijkbesluitvan7december1992betreffendede 01.01.2009 toekenningvanwerkloosheidsuitkeringeningevalvanconventioneelbrugpensioen,tot art.2C),D) wijzigingvanartikel3vanhetkoninklijkbesluitvan26maart2003totuitvoeringvan 21.01.2009 en7A) artikel7,§1,derdelid,q,vandebesluitwetvan28december1944betreffendedemaat- 01.05.2009 schappelijkezekerheidderarbeiders,betreffendedeonthaaloudersentotwijzigingvan art.2E),3,6,7 artikel12vanhetkoninklijkbesluitvan3mei2007totregelingvanhetconventioneel B)en12 brugpensioeninhetkadervanhetGeneratiepact 01.09.2009

KB 11.01.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan17januari2006totinvoering vaneenstelselvanuitkeringenvoormoederschapshulptengunstevanvrouwelijke 03.02.2009 01.01.2009 zelfstandigenentotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan12december2001betreffende 01.01.2006 dedienstencheques

MB 12.01.2009 Ministerieelbesluittotwijzigingvandeartikelen61,69,70,74en75vanhetministerieel 01.01.2009 besluitvan26november1991houdendedetoepassingsregelenvandewerkloosheids- art.1 reglementering 21.01.2009 01.09.2009 art.3 01.05.2009

KB 15.01.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandeartikelen113,131septies,133en144vanhetkoninklijk besluitvan25november1991houdendedewerkloosheidsreglementeringentotinvoeging 30.01.2009 01.02.2009 vandeartikelen131septies/1en131septies/2inhetzelfdebesluit

KB 02.02.2009 KoninklijkbesluittotwijzigingvanhetKB/WIB92(I),ophetstukvandebedrijfsvoorheffing 06.02.2009 01.03.2009

KB 13.02.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanartikel79bis,§3,vanhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 27.02.2009 01.07.2009

CAO 20.02.2009 Collectievearbeidsovereenkomstnr.77quinquiestotwijzigingvandecollectieve arbeidsovereenkomstnr.77bisvan19december2001totvervangingvandecollectieve arbeidsovereenkomstnr.77van14februari2001totinvoeringvaneenstelselvantijdskrediet, / 01.01.2009 loopbaanverminderingenverminderingvandearbeidsprestatiestoteenhalftijdsebetrekking

W 27.03.2009 Economischeherstelwet-art.40tot47(ondernemingeninherstructurering) 07.04.2009 07.04.2009

W 27.03.2009 Economischeherstelwet-art.57-58(halftijdsbrugpensioen) 07.04.2009 17.04.2009

KB 27.03.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan29oktober1997 totinvoeringvaneenrechtopouderschapsverlofinhetkadervandeonderbreking 01.04.2009 01.04.2009 vandeberoepsloopbaan(I)

KB 22.04.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandiversekoninklijkebesluitengenomeninhetkader vandeherstructureringvanbedrijven 30.04.2009 07.04.2009

KB 19.05.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandeartikelen129bisen129tervanhetkoninklijkbesluit van25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 28.05.2009 01.05.2009

KB 19.05.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan11januari2009totwijziging vandeartikelen111,114,115,116,118,124,127,129en131bisvanhetkoninklijkbesluit van25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering,totwijzigingvan artikel8vanhetkoninklijkbesluitvan7december1992betreffendedetoekenningvan werkloosheidsuitkeringeningevalvanconventioneelbrugpensioen,totwijzigingvan 28.05.2009 01.05.2009 artikel3vanhetkoninklijkbesluitvan26maart2003totuitvoeringvanartikel7,§1, derdelid,q,vandebesluitwetvan28december1944betreffendedemaatschappelijke zekerheidderarbeiders,betreffendedeonthaaloudersentotwijzigingvanartikel12van hetkoninklijkbesluitvan3mei2007totregelingvanhetconventioneelbrugpensioen inhetkadervanhetGeneratiepact

MB 19.05.2009 Ministerieelbesluittotwijzigingvanhetministerieelbesluitvan12januari2009tot wijzigingvandeartikelen61,69,70,74en75vanhetministerieelbesluitvan 28.05.2009 01.05.2009 26november1991houdendedetoepassingsregelenvandewerkloosheidsreglementering

KB 31.05.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandeartikelen71en137vanhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 16.06.2009 01.07.2009

KB 07.06.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanartikel144vanhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 29.06.2009 01.07.2009

KB 07.06.2009 Koninklijkbesluittotinvoegingvaneenartikel134bisinhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 29.06.2009 09.07.2009

KB 07.06.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan9maart2006betreffende hetactiverendbeleidbijherstructureringen 19.06.2009 19.06.2009

KB 07.06.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvandeartikelen53en145vanhetkoninklijkbesluitvan 25november1991houdendedewerkloosheidsreglementering 29.06.2009 01.07.2009

KB 15.06.2009 Koninklijkbesluithoudendediversebepalingenbetreffendehetstatuutvankandidaat- ondernemerineenactiviteitencoöperatie 06.07.2009 05.08.2009

W 17.06.2009 Programmawet 26.06.2009 06.07.2009

W 19.06.2009 Wethoudendediversebepalingenovertewerkstellingintijdenvancrisis 25.06.2009 25.06.2009


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

KB 22.06.2009 KoninklijkbesluittotwijzigingvanhetKB/WIB92(I),ophetstukvandebedrijfsvoorheffing 26.06.2009 01.07.2009

KB 28.06.2009 Koninklijkbesluittotbepalingvandemodaliteitendiemoetengevolgdwordendooreen ondernemingomtebewijzendatzebeantwoordtaandecriteriavaneenondernemingin 06.07.2009 01.07.2009 moeilijkhedenindezinvanartikel14,§4,vandewetvan19juni2009houdendediverse bepalingenovertewerkstellingintijdenvancrisis

KB 28.06.2009 Koninklijkbesluittotvaststellingvandevoorwaardenendenadereregelsmetbetrekking totdeuitbetalingvaneencrisisuitkeringwegensschorsingvandearbeidsovereenkomst 06.07.2009 01.07.2009 voorbedienden

KB 28.06.2009 Koninklijkbesluittotuitvoeringvandewetvan19juni2009houdendediversebepalingen overtewerkstellingintijdenvancrisis 06.07.2009 01.07.2009

KB 28.06.2009 Koninklijkbesluittotuitvoeringvantitel3vandewetvan19juni2009houdendediverse bepalingenovertewerkstellingintijdenvancrisis 06.07.2009 01.07.2009

KB 28.06.2009 Koninklijkbesluitwaarbijalgemeenverbindendwordtverklaarddecollectievearbeids- overeenkomstnr.77quinquiesvan20februari2009,geslotenindeNationaleArbeidsraad, totwijzigingvandecollectievearbeidsovereenkomstnr.77bisvan19december2001tot 13.07.2009 24.07.2009 vervangingvandecollectievearbeidsovereenkomstnr.77van14februari2001totinvoering vaneenstelselvantijdskrediet,loopbaanverminderingenverminderingvandearbeidsprestatiestoteenhalftijdsebetrekking

KB 12.07.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan12december2001betreffende 29.07.2009 dedienstencheques 29.07.2009 01.09.2009

KB 22.07.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan7juni2007betreffendehet opleidingsfondsdienstencheques 05.08.2009 01.09.2009

KB 31.07.2009 Koninklijkbesluittotbepalingvanhetcriteriumtoterkenningalsonderneminginmoeilijk- hedenopbasisvaneendalingvandebestellingeninuitvoeringvanartikel14,§4,tweedelid,12.08.2009 25.06.2009 vandewetvan19juni2009houdendediversebepalingenovertewerkstelling intijdenvancrisis

KB 31.07.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan16maart2001betreffende 20.08.2009 deverlovenendeafwezighedentoegestaanaansommigepersoneelsledenvandediensten art.5tot7 diederechterlijkemachtterzijdestaanenhoudendewijzigingenvandiversebepalingen 01.09.2006 betreffendedecontrolevanafwezighedenwegensziektevandepersoneelsleden 19.08.2009 art.8 01.05.2001 art.1,2°en 2,1° 01.12.2008

KB 16.11.2009 KoninklijkbesluithoudendetoekenningaandepersoneelsledenvandeBelgischeTechnische Coöperatievanhetrechtopouderschapsverlofenloopbaanonderbekingvoorhetverlenen 07.12.2009 07.12.2009 vanbijstandaaneenzwaarziekgezins-offamilielid

MB 09.12.2009 Ministerieelbesluittotwijzigingvandeartikelen61en62vanhetministerieelbesluitvan 26november1991houdendedetoepassingsregelenvandewerkloosheidsreglementering 21.12.2009 01.06.2009

KB 21.12.2009 Koninklijkbesluittotwijzigingvanhetkoninklijkbesluitvan12december2001 30.12.2009 01.01.2010

jaarverslag20093

Desamen-

partnersmet dewerking

3Desamenwerkingmetdepartners

jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

Drie privé-instellingen en één openbare instelling betalen uit-keringen uit.

De privé-uitbetalingsinstellingen zijn opgericht door de vak-bondsorganisaties en erkend door de minister van Werk. Het ABVV, de ACLVB en het ACV hebben ieder hun uitbetalingsin-stelling. Die heeft een patrimonium dat afgescheiden is van de eigenlijke vakbondsorganisatie en is een rechtspersoon.

De openbare instelling is de Hulpkas voor Werkloosheidsuitke-ringen (HVW).

Artikel 24 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering legt de opdrach-ten van de uitbetalingsinstellingen vast.

De werkloze dient een uitkeringsaanvraag in bij de uitbeta-lingsinstelling van zijn keuze.

De uitbetalingsinstelling moet de werkloze gratis advies geven, hem alle nuttige inlichtingen verstrekken over zijn rechten en plichten ten aanzien van de werkloosheidsverzekering en de documenten nodig voor zijn aanvraag te zijner beschikking houden.

De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de verblijf-plaats van de werkloze.

In 2009 hebben de uitbetalingsinstellingen 2 431 133 dossiers ingediend bij de dienst Toelaatbaarheid (zie punt 4.1).

Indien het dossier onvolledig is, stuurt de dienst Toelaatbaar-heid het terug naar de uitbetalingsinstelling met het verzoek om de ontbrekende informatie te verstrekken.

Als het dossier volledig is, onderzoekt de dienst of de toelaat-baarheids- en toekenningsvoorwaarden vervuld zijn en, zo ja, levert hij een machtiging tot betaling af die het dagbedrag ver-meldt waarop de werkloze recht heeft. De uitbetalingsinstel-ling deelt de inhoud van deze positieve beslissing mee aan de werkloze en gebruikt daarbij een typebrief opgemaakt door de RVA.

De RVA schiet de uitbetalingsinstellingen elke maand de finan-ciële middelen voor die hen in staat stellen de werklozen uit te betalen in functie van de vergoedbaarheidsgronden vastge-steld door de dienst Toelaatbaarheid.

De dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau gaat vervol-gens na of de betalingen van de uitbetalingsinstellingen regle-mentair verantwoord zijn. In 2009 dienden deze instellingen 13 466 785 betaaldossiers in, die allemaal tot op de laatste eu-rocent geverifieerd werden (zie punt 4.2).

De uitbetalingsinstellingen ontvangen vergoedingen voor ad-ministratiekosten (zie het hoofdstuk over het financieel be-heer). Bovendien kan sinds het boekjaar 2006 het saldo van de interestvoorziening, geproduceerd door de voorschotten die de RVA heeft gestort, aan de gewestelijke afdelingen van de uitbetalingsinstellingen toegekend worden, indien de door hen ingediende dossiers beantwoorden aan een aantal kwaliteits-criteria, vastgelegd door het Beheerscomité van de RVA.

3.1Deuitbetalingsinstellingen


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

Sedert de staatshervorming van 1989 staan vijf instellingen op-gericht door de gewesten en de gemeenschappen (VDAB, AC-TIRIS, FOREM, ADG en IBFFP), in voor de opdrachten die wer-den overgedragen door de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namelijk de bemiddeling en de beroepsopleiding voor werkzoekenden en werklozen.

Het Arbeitsamt der Deutschsprachigen Gemeinschaft (ADG) is bevoegd voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding in de Duitstalige gemeenschap.

Het Institut bruxellois francophone pour la Formation Professi-onnelle (Bruxelles Formation of IBFFP) is bevoegd voor de be-roepsopleiding van de Franstaligen in Brussel.

De toekenning van de werkloosheidsuitkeringen is onderge-schikt aan de voorwaarde dat de werkloze ingeschreven is als werkzoekende bij de voormelde gewestelijke diensten en ie-dere passende dienstbetrekking of beroepsopleiding die deze diensten hem zouden voorstellen, aanvaardt.

Op 22 december 1988 werd een protocol gesloten dat de be-trekkingen tussen voornoemde instellingen en de RVA regelt. Dit protocol legt een aantal verbintenissen vast vanwege de aldus opgerichte instellingen, om hun opdrachten zo goed mo-gelijk uit te voeren in het belang van de werknemers en de werkgevers. De integrale versie van dit protocol vindt u in het jaarverslag van 1989.

In uitvoering van dit protocol werden opeenvolgende samen-werkingsakkoorden gesloten tussen de staat, de gemeen-schappen en de gewesten. Het laatste dateert van 30 april 2004 en betreft de begeleiding en de actieve opvolging van de werk-lozen in hun zoektocht naar werk. Dit samenwerkingsakkoord beoogt de werkloosheid en meer in het bijzonder de langdurige werkloosheid te bestrijden door een gecoördineerde actie van de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen.

Deze gecoördineerde actie bestaat erin:- enerzijds, alles in het werk te stellen om de werklozen tijdens

de eerste maanden van hun werkloosheid een begeleiding aan te bieden en om op termijn alle werklozen een recht op begeleiding te garanderen, verbonden aan de verplichting voor dezelfde werklozen om er actief aan mee te werken.

De gewesten en de gemeenschappen hebben zich ertoe ver-bonden bijkomende inspanningen te leveren om de werklo-zen die dat wensen een begeleiding, een opleiding of een werkervaring aan te bieden. Zij hebben zich er eveneens toe verbonden de begeleidings-, opleidings- en werkervaringsac-ties efficiënt te organiseren, om de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt en hun zoektocht naar werk te optimaliseren.

- anderzijds, het recht op werkloosheidsuitkeringen te koppe-len aan de plicht voor de werklozen om actief werk te zoeken en mee te werken aan alle acties die hun positie op de ar-beidsmarkt kunnen versterken of verbeteren.

Dit luik van het samenwerkingsakkoord werd geconcretiseerd door het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de wijzi-ging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van

3.2DeVDAB,ACTIRIS,deFOREMenhetADG

volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk. Sinds 1 juli 2004 staan de diensten van de RVA zelf in voor de op-volging van de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt. De RVA beoordeelt in het kader van deze op-volgingsprocedure de inspanningen van de werkloze met het oog op zijn effectieve inschakeling op de arbeidsmarkt en controleert op die manier of hij nog steeds voldoet aan de voorwaarden om uitkeringen te genieten (voor meer uitleg over de opvolgingsprocedure en de resultaten hiervan, zie punt 4.6 over de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze).

Het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 bevat eveneens een belangrijk luik over de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen met het oog op de controle van de beschikbaarheid van de volledig werklozen. Krachtens deze overeenkomst wordt de klassieke papieren gegevensuitwisse-ling vervangen door een elektronische gegevensoverdracht via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Deze elektronische stro-men zijn in beide richtingen operationeel sinds oktober 2004.

Deze regelmatige uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen beoogt de werking van de voormelde instellingen te optimaliseren door de beschikbare informatie ter beschikking te stellen van alle betrokken instellingen en de werkloze zoveel mogelijk te ontlasten van zijn administratieve verplichtingen ten opzichte van deze instellingen.

In uitvoering van het samenwerkingsakkoord maken de ge-westinstellingen voor elke volledig werkloze die verplicht als werkzoekende is ingeschreven, aan de RVA de gegevens over met betrekking tot de datum van zijn eerste inschrijving als werkzoekende en tot de verschillende acties die hem zijn voor-gesteld (diagnosegesprek, voorstel van parcours, beroepsoplei-ding, collectieve informatiezitting, werkaanbieding, enz. …). Daarnaast worden inlichtingen overgemaakt over de opvolging van de voorgestelde acties, zoals de begin- en einddatum van de actie en de intensiteit ervan. De gewestinstellingen delen de RVA ook alle informatie mee in verband met de afwezigheid van de werkloze op een oproeping van de gewestinstelling en de weigering, de stopzetting of het mislukken van een voorge-stelde actie. De cijfergegevens met betrekking tot de transmis-sies van de gewestinstellingen en tot de beslissingen genomen door de RVA als gevolg van deze transmissies staan vermeld in punt 4.6.

De RVA van zijn kant bezorgt de gewestinstellingen alle inlich-tingen over de situatie van de werklozen opgevolgd in het ka-der van de activeringsprocedure van het zoekgedrag naar werk en dit tijdens elk stadium van de procedure.

Regelmatig wordt overleg gepleegd tussen de RVA en de be-middelings- en opleidingsdiensten, hetzij via bilaterale verga-deringen, hetzij op het niveau van het College van Leidende Ambtenaren.

Tot slot werken de gewestinstellingen eveneens samen met de RVA in het kader van bepaalde inschakelingsmaatregelen (zie punt 4.10).


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

Vooreerst herinneren we er aan dat de verplichte stempelcon-trole, georganiseerd door de gemeentebesturen, sinds 15 de-cember 2005 is afgeschaft.

Elke gemeente heeft zijn plaatselijk werkgelegenheidsagent-schap (PWA), opgericht onder de vorm van een vereniging zon-der winstoogmerk.

De beheersorganen van het PWA, zowel de algemene vergade-ring als de raad van bestuur, zijn paritair samengesteld: de helft van de leden wordt aangesteld door de gemeenteraad en de andere helft door de sociale partners. De taak van het PWA is bepaalde categorieën werklozen activiteiten te verschaffen waaraan niet wordt tegemoetgekomen in het reguliere ar-beidscircuit. Daarnaast kan het een sui-generis afdeling oprich-ten die zich toelegt op de activiteit van de dienstencheques (zie punt 4.10).

Verder werkt de RVA in het Vlaamse Gewest sinds 1999 samen met de gemeenten in het kader van het plaatselijke werkgele-genheidsbeleid. De RVA en het PWA zijn op die manier actieve partners geworden in de lokale werkwinkels.

De werkwinkels (en hun contactpunten) hebben als doel de burger, op één plaats en dicht bij huis, inlichtingen en diensten aan te bieden in verband met werkgelegenheid.

Op 9 juni 2005 keurde het Beheerscomité van de RVA het “Partnerschapsverdrag omtrent het lokale werkgelegenheids-beleid” goed. Deze overeenkomst, die het kaderakkoord van 6 april 2000 vervangt, werd op 27 april 2005 ondertekend door de federale en Vlaamse ministers van Werk en Sociale economie en door de VVSG.

In de werkwinkel staat de RVA, via de PWA-beambte, in voor de volgende diensten: de diensten voorzien in de PWA-regle-mentering, het afgeven van attesten met het oog op een be-trekking alsook de informatie over de federale tewerkstellings-maatregelen en over het systeem van de dienstencheques.

Er kunnen ook andere diensten aangeboden worden: informa-tie over en promotie van loopbaanonderbreking en tijdskrediet en het uitreiken van de hiermee verband houdende formulie-ren en attesten, ondersteuning van werkgevers en sociaal ver-zekerden in verband met het raadplegen en het overmaken van elektronische gegevens in het kader van de opdrachten van de RVA en het PWA, alsook informatie over en promotie en uitvoering van nieuwe of gewijzigde maatregelen.

Ook in het Waals gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk ge-west werden initiatieven ontwikkeld met betrekking tot het unieke tewerkstellingsloket. Hun structuur is gebaseerd op de vrijwillige vereniging van verschillende plaatselijke tewerkstel-lingsactoren.

3.3Degemeenten


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

Opgericht door een wet van 15 januari 1990, speelt de Kruis-puntbank een centrale rol in de ontwikkeling van het E-govern-ment in de sociale zekerheidssector, door de informatie afkom-stig van instellingen, werkgevers en sociaal verzekerden, op een veilige manier uit te wisselen.

De hoofdopdrachten van de Kruispuntbank zijn:- het machtigen, het organiseren en het leiden van de uitwis-

seling van gegevens tussen de instellingen van sociale zeker-heid;

- het coördineren tussen de instellingen van sociale zekerheid van het aanbieden van transacties, via de portaalsite van de sociale zekerheid;

- het coördineren van de betrekkingen tussen de instellingen van sociale zekerheid en het rijksregister van de natuurlijke personen.

In dit stervormige informaticanetwerk, dat bestaat uit de open-bare instellingen van sociale zekerheid (= het primaire netwerk) en de meewerkende instellingen van sociale zekerheid (= het secundaire netwerk), wordt elke sociaal verzekerde geïdentifi-ceerd via één enkele sleutel, het identificatienummer van de sociale zekerheid dat vermeld staat op zijn SIS-kaart.

De communicatie gebeurt op verschillende niveaus:

Op de eerste plaats kan de RVA de gegevens van het rijksregis-ter en van de andere instellingen van sociale zekerheid raadple-gen (bijvoorbeeld de DMFA-gegevens - Driemaandelijkse RSZ-aangifte).

Ten tweede maakt de sector van de werkloosheidsverzekering gegevens inzake werkloosheid en loopbaanonderbreking over aan de andere instellingen van sociale zekerheid.

Tot slot wisselen de RVA en de uitbetalingsinstellingen in het secundaire netwerk elektronisch gegevens uit betreffende de werkloosheidsverzekering.

Dit punt is verder in detail uitgewerkt in hoofdstuk 7.4: “Het informaticapotentieel”.

De voornaamste voordelen van het netwerk zijn:- een betere dienstverlening aan de sociaal verzekerde (snellere

en betere behandeling van de dossiers, vermindering van de administratieve last en waarborgen inzake de bescherming van de gegevens);

- een efficiëntere werking van de instellingen van sociale zeker-heid (de automatisatie van het uitvoeren van de opdrachten optimaliseren en dubbel gebruik vermijden).

De Kruispuntbank en de instellingen van sociale zekerheid heb-ben een belangrijk E-governmentproject opgezet (zie punt 4.12): de multifunctionele aangifte (DMFA) en de aangif-te van een sociaal risico (ASR). In de sector werkloosheid wer-den 10 sociale risico’s (= scenario’s) gedefinieerd en de elektro-nische aangiftes van deze 10 risico’s zijn operationeel. Het betreft de volgende aangiftes: aangifte “einde arbeidsovereen-komst of voltijds brugpensioen”, aangifte “vaststellen recht tijdelijke werkloosheid”, aangifte “aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rechten”, aangifte “halftijds brugpensioen”, “maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid”,

3.4DeKruispuntbankvandesocialezekerheid

“maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid voor de bereke-ning van de inkomensgarantie-uitkering”, “maandelijkse aan-gifte van arbeid als werknemer tewerkgesteld in een bescherm-de werkplaats”, “maandelijkse aangifte van arbeid in het kader van een activeringsprogramma”, “aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie” en “maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorvakantie”. Deze elektroni-sche aangiftes worden jammer genoeg nog niet genoeg ge-bruikt.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

De samenwerking met de OCMW’s houdt verband met som-mige van hun opdrachten zoals het toekennen van voorschot-ten op werkloosheidsuitkeringen of het toekennen van bijko-mende bestaansmiddelen wanneer de uitkering, ook al stemt ze overeen met de wettelijke voorschriften, lager ligt dan het leefloon.

Werklozen die financiële problemen hebben omwille van een achterstand in de behandeling van hun uitkeringsaanvraag, kunnen bij het OCMW een voorschot vragen op hun werkloos-heidsuitkeringen.

Eén van de prioritaire opties in de strategie van de RVA is de snelle betaling van de personen die uitkeringen aanvragen.

Om het aantal voorschotten toegekend door de OCMW’s ge-voelig te verlagen, bestaat er een procedure om per fax infor-matie uit te wisselen tussen werkloosheidsbureaus, uitbeta-lingsinstellingen en OCMW’s.

Dankzij deze procedure kon in 2009 36 % van de voorschot-ten op werkloosheidsuitkeringen vermeden worden.

Elk OCMW wordt bovendien jaarlijks minstens één keer uitge-nodigd voor een informatievergadering op het bevoegde werkloosheidsbureau om oplossingen te vinden voor de even-tuele problemen op het vlak van de samenwerking tussen bei-de instellingen.

3.5DeOpenbarecentravoormaatschappelijkwelzijn(OCMW’s)


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Wanneer iemand van de RVA uitkeringen heeft ontvangen en later bewezen wordt dat hij daar geen recht op had, moet de RVA deze uitkeringen terugvorderen.

Eerst probeert het werkloosheidsbureau de onterecht ontvan-gen uitkeringen terug te vorderen (zie punt 4.7).

Als het werkloosheidsbureau daar niet in slaagt, neemt de ad-ministratie der Domeinen van de FOD Financiën het over. De wet kent deze administratie inderdaad grotere mogelijkheden toe dan de RVA wanneer de persoon niet terugbetaalt.

De administratie der Domeinen komt enkel in België tussen. Verblijft de debiteur in het buitenland, dan zet de RVA zijn in-spanningen in dat land verder via andere instellingen.

TABEL �.�.I

BedragvandedossiersovergemaaktdoordeRVAinBelgiëeninhetbuitenland,ingevorderdbedragennogintevorderenbedrag(inEUR) OvergemaaktJaar doordeRVA Ingevorderd Nogintevorderen

2006 5701551,79 1193020,54 47481095,072007 8135622,71 1402686,73 50312631,352008 13589790,66 1500554,87 57917470,712009 17377443,95 1754355,36 69047340,56

Uit de tabel blijkt hoe laag het rendement van deze activiteit is. Het in te vorderen saldo neemt (versneld) toe, ondanks de jaar-lijkse annulatie van oude onproductieve schuldvorderingen (voor een bedrag van 975 736,16 EUR in 2006, 1 023 069,52 EUR in 2007, 1 319 819,37 EUR in 2008 en 1 187 137,75 EUR in 2009) (zie ook punt 4.7).

De optimalisering van de invordering van schuldvorderingen door de Domeinen ten behoeve van de RVA, is één van de punten van het actieplan 2008-2009 van het College voor de Fraudebestrijding.

3.6DeadministratiederDomeinen


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

De samenwerking met deze belangrijke partner wordt uitdruk-kelijk vastgelegd in artikel 60 van de bestuursovereenkomst.

Het aantal nieuwe dossiers dat de federale ombudsman in 2009 heeft ingediend, is gedaald: 134 dossiers in 2009 tegen-over 167 in 2008. Dit beperkte aantal dossiers moet beoor-deeld worden in het licht van het grote aantal dossiers dat voor behandeling wordt ingediend bij de Rijksdienst. 2 431 133 dos-siers in de dienst Toelaatbaarheid, 13 466 785 dossiers in de dienst Verificatie, 141 393 dossiers in de dienst Vrijstellingen, 366 760 dossiers in de dienst Loopbaanonderbreking / Tijds-krediet. Daarbij komen de 430 911 attesten afgeleverd met het oog op tewerkstelling en de 358 406 dossiers behandeld in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze (voor meer details, zie hoofdstuk 4).

De volgende tabel geeft een overzicht van het aantal nieuwe dossiers sinds het jaar 2002.

TABEL �.�.I

Jaar Aantalnieuwedossiers

2009 1342008 1672007 432006 312005 242004 332003 252002 56

De werklozen die een beroep doen op de Ombudsman doen dit omwille van de redenen vermeld in de volgende tabel:

TABEL �.�.II

Toelaatbaarheid 46

BetwisteZaken/Terugvorderingen 32

Beschikbaarheid 8

Loopbaanonderbreking-Tijdskrediet 7

Tijdelijkewerkloosheid 7

Dienstencheques 5

Brugpensioen 4

Onthaalvandebezoekersentelefonischonthaal 3

Faillissementen 2

Andere 20

Totaal 134

De vermindering van het aantal dossiers is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat er geen dossiers meer worden inge-diend in verband met de verandering van het uitgiftebedrijf van de dienstencheques.

Net zoals de andere jaren zijn er werklozen die een beroep doen op de Federale ombudsman in verband met hun werk-loosheidsdossier (46 dossiers). De toelaatbaarheidsvoorwaar-den of de berekening van het beroepsverleden zijn de meest voorkomende problemen. Wat de dossiers Betwiste Zaken en Terugvorderingen betreft (32 dossiers), richten de sociaal ver-zekerden zich vooral tot de Ombudsman met klachten betref-fende de cumulaties met ziektedagen, een zelfstandige activi-teit (nevenactiviteit) of (deeltijdse) arbeid. De controle van de beschikbaarheid van de werklozen heeft in 2009 geleid tot 8 dossiers.

3.7HetCollegevandeFederaleOmbudsmannen

Het merendeel van de dossiers wordt opgelost door een duide-lijke uitleg van het werkloosheidsbureau of van de betrokken directie. Deze informatie volstaat voor de Ombudsman bijna altijd om het dossier af te sluiten.

De contacten met de Ombudsman gebeuren vooral schriftelijk, maar we stellen regelmatig vast dat de Ombudsman contact opneemt via telefoon of e-mail.

De snelheid waarmee gereageerd wordt op de brieven van de Ombudsman, blijft een belangrijk aandachtspunt voor de RVA. De bestuursovereenkomst voorziet een antwoordtermijn van maximum 15 werkdagen. Dit jaar waren er slechts twee dos-siers buiten termijn. De gemiddelde antwoordtermijn bedroeg 5 dagen.

De Ombudsman heeft het optreden van de RVA in 38 dossiers (voor de eerste drie kwartalen van 2009) beoordeeld: hij achtte de klacht in 3 gevallen gegrond (met rechtzetting als gevolg), in 20 gevallen ongegrond, hij oordeelde dat de bemiddeling geslaagd was in 6 gevallen, achtte de klacht zonder voorwerp in 3 gevallen, liet 2 gevallen onbeslist en gaf in 3 gevallen geen beoordeling.

Als objectieve partner is de Federale Ombudsman goed ge-plaatst om de beslissingen van de RVA te beoordelen vanuit het standpunt van de algemene principes van goed bestuur. Zijn beoordeling is een belangrijke parameter, ondanks het be-perkte aantal dossiers.

Concrete gegevens over de afgesloten dossiers en de werking van de Ombudsmannen, kunnen geraadpleegd worden op de volgende website: www.federaleombudsman.be.


jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.1

Samenwerking met de instellingen van andere landenIn 2009 heeft de RVA zijn samenwerking verdergezet met de instellingen uit de buurlanden (Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland), meer bepaald op de volgende terreinen: opma-ken van Europese formulieren in het kader van de toepassing van de bepalingen met betrekking tot migrerende werkne-mers, goede praktijken inzake het beheer, samenwerking in-zake de terugvordering van onverschuldigde uitkeringen, we-derzijds overmaken van vaststellingen die strafbare situaties aan het licht kunnen brengen en controle op de cumulatie van Belgische en buitenlandse uitkeringen.

In verband met de bestrijding van sociale fraude blijft de RVA regelmatig deelnemen aan vergaderingen met de Duitse en Nederlandse controle-instellingen.

3.8Internationalecontacten

�.�.2

Deelname aan de werkzaamheden van de In-ternationale Vereniging van Sociale Zekerheid (IVSZ)De RVA neemt al vele jaren deel aan de werkzaamheden van de IVSZ, onder meer in het kader van de Technische Commissie van het werkgelegenheidsbeleid en de werkloosheidsverzeke-ring, waarvan de administrateur-generaal van de RVA de voor-zitter is.

In 2009 heeft de RVA op de volgende manier bijgedragen:- deelname aan de organisatie van een technisch seminarie

over het behoud van en de terugkeer naar werk van de ou-dere werknemers en voorstelling van studies en conclusies over dit thema;

- publicatie op de website van de IVSZ van verschillende Belgi-sche goede praktijken.

�.�.�

Deelname aan de werkzaamheden van de Raad van EuropaDe RVA heeft actief deelgenomen aan de uitwerking van een studie en van richtlijnen inzake de passende dienstbetrekking, die goedgekeurd zijn door het Comité van experten inzake so-ciale zekerheid (CS-SS) met als doel de toepassing van het Eu-ropese wetboek van sociale zekerheid en van het Protocol, die begin 2010 gepubliceerd worden.

jaarverslag20094

RVA

uitvoeringvan de

opdrachtenvan de

De

4DeuitvoeringvandeopdrachtenvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

�9

4.DeuitvoeringvandeopdrachtenvandeRVA

InleidingJaar na jaar vestigt de RVA de aandacht op de steeds verder groeiende complexiteit van de reglementering. De toepassing van de complexere wettelijke bepalingen veroorzaakt over het algemeen ook ingewikkelde administratieve procedures voor de uitvoering van de opdrachten.

In artikel 49 van de bestuursovereenkomst gaat de RVA de ver-bintenis aan om specifieke maatregelen te ontwikkelen om tot administratieve vereenvoudiging te komen. Via de administra-tieve lastenindex en impactanalyse meet de RVA de administra-tieve lasten voor werkgevers.

Om de complexiteit van de administratieve procedures die de RVA zelf moet volgen om de dossiers af te handelen, te meten, wordt op basis van objectieve criteria en via de ontwikkeling van een complexiteitsindex jaarlijks een meting verricht (sinds 2003). Het resultaat van deze meting geeft een inzicht in de evolutie van het werkvolume binnen drie belangrijke activiteits-domeinen, met name Toelaatbaarheid, Verificatie en Loop-baanonderbreking/Tijdskrediet.

De berekende complexiteitsindexen drukken niet de complexiteit van het werk van één persoon uit, maar de werklast in de voor-melde domeinen. De indexen zijn evenmin bestemd om de com-plexiteit van verschillende producten onderling te vergelijken.

De uittekening van de methodologie vertrekt van twee uit-gangspunten:1) de complexiteit van het dossier komt tot uiting in drie ele-

menten: het aantal ingediende, geraadpleegde en gecre-eerde gegevens;

2) er wordt alleen rekening gehouden met “normale” dossiers met een normale, veel voorkomende complexiteit en niet met uiterst zeldzame of “atypische” dossiers. Zo worden, bijvoorbeeld, indieningen of betalingen die minder dan 1% vertegenwoordigen van de globale indiening of betaling niet in aanmerking genomen.

De complexiteitsindex 2003 is de startindex (100). Ieder jaar wordt dezelfde berekening gemaakt voor het afgelopen jaar. Als de index stijgt (of daalt), betekent dit dat de reglementering of het werk van de dienst complexer (of minder complex) wordt.

Evolutievandecomplexiteitsindex Index Index Index Verschil 2003 2008 2009 2008-2009

Toelaatbaarheid 100 112,2069 117,7541 +4,9%

Verificatie 100 69,9445 80,3817 +14,9%

LBO/Tijdskrediet 100 100,9077 107,0753 +6,1%

De stijging van de complexiteit voor de activiteit “Toelaatbaar-heid” (2008 -2009) is het gevolg van een toename van:- het aantal dossiers "overgangen", - het aantal uitkeringsaanvragen volledige werkloosheid,- het aantal eerste aanvragen om tijdelijke werkloosheid,- het aantal verplichte of facultatieve aanvragen om tijdelijke

werkloosheid.

De stijging is ook te wijten aan de toename van het aantal in-gediende gegevens bij:- de eerste aanvragen om volledige werkloosheid na arbeid,- de aanvragen zonder invloed op de code,- de aanvragen met invloed op de code.

Ten slotte is er bij de eerste aanvragen tijdelijke werkloosheid en de verplichte of facultatieve aanvragen tijdelijke werkloos-heid een stijging van het aantal gegevens dat door de mede-werkers moet aangemaakt worden in de mainframe.

De stijging van de complexiteitsindex voor de activiteit “Verifi-catie” (2008-2009) is vooral het gevolg van de toename van het aantal dossiers tijdelijke werkloosheid.

De lichte stijging van de complexiteitsindex voor de activiteit LBO/ Tijdskrediet (2008-2009) is het gevolg van de toename van het gewicht van de meeste categorieën en van een stijging van het aantal ingediende gegevens in de categorieën “Medische bijstand”, “Ouderschapsverlof” en “Aanvraag Tijdskrediet”.

Het resultaat van deze meting laat toe om conclusies te trekken naar toewijzing of herverdeling van middelen en naar moge-lijkheden voor vereenvoudiging.

jaar

vers

lag

2009

�0

�.1.1

ProcedureDe diensten Toelaatbaarheid gaan na of de werkloze toelaat-baar is tot het recht op werkloosheidsuitkeringen en zij bepa-len het bedrag van de uitkering waarop hij recht heeft. Dit gebeurt nadat de werkloze een uitkeringsaanvraag heeft inge-diend bij een uitbetalingsinstelling. De uitbetalingsinstelling stelt een dossier samen en dient het in bij het bevoegde werk-loosheidsbureau.

Een werkloosheidsdossier bevat zowel papieren stukken (bv. de door de werknemer ondertekende uitkeringsaanvraag) als elektronische aangiften of berichten. De werkgever kan de ge-gevens betreffende het sociaal risico (bv. tijdelijke werkloos-heid) elektronisch aangeven aan de werkloosheidssector (zie ook punt 4.12.1). Verder zal de uitbetalingsinstelling ambts-halve het dossier vervolledigen met elektronische berichten uit een databank die gevoed wordt met de RSZ(PPO)-kwartaalaan-giften van de werkgevers. Sinds 1 juli 2006 stelt de RVA aldus de individuele rechten die gebaseerd zijn op de arbeidspresta-ties, grotendeels vast, gebruikmakend van de arbeidstijdgege-vens beschikbaar in de multifunctionele databank van de RSZ en RSZPPO (zie ook 4.12.1).

De dienst Toelaatbaarheid ontvangt deze dossiers en gaat na of er voldoende gegevens zijn om het recht op uitkeringen toe te kennen, te verlengen of aan te passen. Is het dossier onvolle-dig, dan stuurt deze dienst het dossier terug naar de uitbeta-lingsinstelling om de ontbrekende gegevens te bekomen.

Na ontvangst van een volledig dossier gaat de dienst na of de werkloze voldoet aan alle toelaatbaarheids- en toekennings-voorwaarden.

Is dit het geval, dan wordt het recht op uitkeringen toegekend en het bedrag van de uitkering vastgesteld. Deze beslissing wordt via een elektronisch bericht overgemaakt aan de uitbe-talingsinstelling die de werkloze schriftelijk op de hoogte brengt van deze positieve beslissing en van het bedrag waarop hij recht heeft indien hij in de loop van de betreffende maand verder aan alle toekenningsvoorwaarden voldoet. De uitbeta-lingsinstelling gaat maandelijks na of de werkloze nog recht heeft op de uitkering en staat in voor de betaling van de uitke-ring.

Stelt de dienst Toelaatbaarheid vast dat de werkloze niet toe-laatbaar of niet vergoedbaar is, dan wordt geen uitkering toe-gekend. De dienst brengt de werkloze hiervan op de hoogte met een gewone brief die ook de beroepsmogelijkheden ver-meldt. Blijkt uit het dossier dat de werkloze een fout of een overtreding heeft begaan met betrekking tot bepaalde toeken-ningsvoorwaarden (bv. de werkloze werd ontslagen wegens foutieve houding), dan stelt hij de dienst Betwiste Zaken hier-van in kennis (zie punt 4.5). Deze onderzoekt het geschil, reke-ning houdend met de reglementaire bepalingen die kunnen leiden tot een beperking of schorsing van het recht op uitkerin-gen.

4.1DeactiviteitenvandedienstenToelaatbaarheid

�.1.2

CijfergegevensAantal dossiers

De diensten Toelaatbaarheid ontvingen in 2009 van de uitbeta-lingsinstellingen 2 431 133 dossiers. Dit betekent een stijging van 16,84 % ten opzichte van 2008 (2 080 637 dossiers). Deze stijging heeft hoofdzakelijk te maken met de crisis (zie hoofd-stuk 5).

Deze 2 431 133 dossiers betreffen niet alleen nieuwe aanvra-gen van personen die voor het eerst of na een onderbreking uitkeringen aanvragen. Het gaat onder meer ook om wijzigin-gen die van invloed zijn op het niveau van de uitkering van de werkloze en die hij aan het werkloosheidsbureau moet meede-len via zijn uitbetalingsinstelling, zoals wijzigingen in zijn ge-zinssamenstelling.

De volgende tabel geeft een algemeen overzicht van de ver-schillende types ingediende dossiers.

TABEL �.1.I

Procentuelesamenstellingpertypeingedienddossierin2009Type 2009

Overgangen(vanuitbetalingsinstelling,vanwerkloosheidsbureau) 6,22%

Brugpensioenen 2,00%

Wijzigingsaangiften(gezinssamenstelling,adres,betaalwijze,…) 11,20%

Beroepsverleden(invloedopuitkeringsbedragvanbepaaldewerklozen) 3,92%

Bijzonderecategorieën(haven,zeevisserij,grensarbeid,diamant,beroepsopleiding,activering,…) 14,93%

Volledigewerkloosheid(eersteaanvraagnaarbeidofstudies,naonderbrekingvandewerkloosheid…endeeltijdsearbeid) 39,23%

Tijdelijkewerkloosheid(werkgebrek,slechtweer…jeugd-enseniorvakantie,onthaalouders) 22,50%

Totaal 100%

4.1DeuitvoeringvandeopdrachtenvandeRVA

jaar

vers

lag

2009

�1

Grafiek 4.1.I geeft het aantal indieningen per maand gedurende de laatste 3 jaar.GRAFIEK �.1.I

janu

ari

feb

rua

ri

maa

rt

april

me

i

juni juli

august

us

sept

embe

r

okt

ob

er

nove

mber

dece

mber

0

50 000

100 000

150 000

200 000

250 000

300 000

Ingediend in 2007

Ingediend in 2008

Ingediend in 2009

Afwerkingstermijn

De snelle betaling van de werklozen behoort tot de basisdoel-stellingen van de RVA. Zo kan vermeden worden dat werklo-zen gedurende een periode geen inkomen hebben. De RVA wil dus de dossiers in de kortst mogelijke tijd afhandelen. Dit vergt uiteraard ook de medewerking van de werkloze zelf, die best onmiddellijk contact opneemt met de uitbetalingsinstelling voor de indiening van een uitkeringsaanvraag, in het bezit van de documenten betreffende zijn tewerkstelling. Verder wordt gepoogd het aantal terugzendingen van onvolledige dossiers aan de uitbetalingsinstellingen, zoveel mogelijk te beperken. Dit kan vermeden worden indien de uitbetalingsinstelling zorg besteedt aan de samenstelling van het dossier.

De reglementering voorziet dat de dienst Toelaatbaarheid de dossiers dient te behandelen binnen een termijn van één maand. In 2009 bedroeg de afwerkingstermijn gemiddeld 14 kalenderdagen ten opzichte van 13 dagen in 2008. In 2009 kregen de diensten Toelaatbaarheid nieuwe en complexe re-gelgeving te verwerken: de crisismaatregelen, wijzigingen in verband met het bedrag van de werkloosheidsuitkering en de evolutie ervan, verschillende toeslagen bij werkhervatting, wij-zigingen in de regelgeving in verband met herstructurering en outplacement, …(zie 2.2).

De RVA heeft bijzondere aandacht voor die dossiers waarin het risico bestaat dat de aanvragers bij de aanvang van de werk-loosheidsperiode financiële moeilijkheden zouden kennen door het uitblijven van de uitkering. Op die manier wordt het risico dat zij een beroep moeten doen op het OCMW in af-wachting van de toekenning van uitkeringen beperkt (zie ook punt 3.5 over de samenwerking met de OCMW’s).

Terugzendingen van onvolledige dossiers

Om de werkloze zo snel mogelijk te betalen, is het wenselijk dat het aantal dossiers dat de dienst Toelaatbaarheid moet te-

rugzenden wegens onvolledigheid, zo laag mogelijk ligt. Een dergelijke terugzending impliceert dat het dossier voorlopig geblokkeerd is, en heeft ook tot gevolg dat de dienst Toelaat-baarheid het dossier tweemaal moet behandelen.

Het percentage van dergelijke teruggezonden dossiers is ten opzichte van 2008 gelijk gebleven: 7,8 %. Dit betekent dat in 2009 de dienst 191 396 dossiers tweemaal heeft behandeld.

Problematisch blijven de dossiers die voor de eerste keer inge-diend worden: ongeveer 20 % van deze dossiers moet wegens onvolledigheid teruggezonden worden. Ook dit is het gevolg van de complexiteit van de regelgeving en een toenemend aantal gegevens dat moet worden ingediend en nagekeken.

Om het aantal terugzendingen terug te dringen, heeft de RVA het project Responsabilisering uitgewerkt. Een laag percentage terugzendingen aan de lokale afdeling van een private uitbeta-lingsinstelling leidt tot de toekenning van een financiële bonus. Bij het vastleggen van het percentage wordt enkel rekening gehouden met terugzendingen die de uitbetalingsinstelling had kunnen vermijden. Meer uitleg over het financieel aspect van deze procedure in toepassing van artikel 168bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werk-loosheidsreglementering, is opgenomen onder punt 7.3.3.

Correctheid van de afgewerkte dossiers

De correctheid van de toepassing van de reglementering door de dienst Toelaatbaarheid wordt getoetst via de principes van de Statistical Process Control. Willekeurig geselecteerde afge-werkte dossiers worden dan een tweede maal behandeld. Uit deze SPC-controle blijkt dat in 2009 gemiddeld 95,53 % van de dossiers volledig correct werden afgehandeld door de 30 werkloosheidsbureaus.

Beslissingen tot niet-toelating

De tabellen 4.1.II, 4.1.III en 4.1.IV geven voor 2008 en 2009 het aantal dossiers waarin de RVA vaststelde dat er geen recht was op uitkeringen wegens het niet vervullen van de toelaat-baarheidsvoorwaarden (met uitzondering van betwiste zaken - zie verder, punt 4.5).

Het betreft hier doorgaans geen sancties, doch wel beslissin-gen tot niet-toelating op grond van het feit dat objectieve voorwaarden niet vervuld werden (bv. een niet-toereikend be-roepsverleden). Het betreft de 3 eerste categorieën in de tabel-len 4.1.II en 4.1.III.

Er zijn daarnaast ook beslissingen tot niet-vergoedbaarheid, zoals in het geval dat de gewestelijke bemiddelingsdienst ie-mand schrapt als werkzoekende wegens niet-aanbieding na een oproeping. De 4de groep van voormelde tabellen bevat dus ook sancties.

Op een totaal van 2 431 133 dossiers heeft de dienst in 76 918 gevallen (3,16 %) beslist om de toelating te weigeren of niet-vergoedbaarheid vast te stellen.

jaar

vers

lag

2009

�2

TABEL �.1.II

Beslissingen2008

Aantalbepaaldeduur Aantalweken

Gemiddeldaantalweken

Aantalonbe-paaldeduur

Totaalaantalgevallen

1.Niet-toelating(onvoldoendearbeid/studies) 16020 16020

2.Niet-toelatingingevolgeeenonvolledigoflaattijdigingedienddossier 9441 9441

3.Beperkingvanhetrechtvandeeltijdsewerknemers 4175 4175

4.Niet-vergoedbaarheid 195 982 5 41533 41728

5.Totaal 195 982 5 71169 71364

TABEL �.1.III

Beslissingen2009







3.Beperkingvanhetrechtvandeeltijdsewerknemers 4115 4115

4.Niet-vergoedbaarheid 172 756 4 42906 43078

5.Totaal 172 756 4 76746 76918

TABEL �.1.IV

Verschil2008-2009







3.Beperkingvanhetrechtvandeeltijdsewerknemers -60 -60

4.Niet-vergoedbaarheid -23 -226 -1 1373 1350

5.Totaal -23 -226 -1 5577 5554

Groep1(onvoldoendearbeid/studies)

Het aantal beslissingen van niet-toelating omwille van een on-voldoende aantal arbeidsdagen of het niet-voldoen aan de voorwaarden voor de schoolverlaters is gestegen met 16,10 % in vergelijking met 2008. Aangezien de regelgeving niet werd verstrengd, kan dit verklaard worden door het feit dat de soci-aal verzekerde wenst dat officieel wordt vastgesteld dat hij niet gerechtigd is op uitkeringen. Dit kan noodzakelijk zijn indien hij een tussenkomst vraagt vanwege het OCMW.

Groep2(onvolledig/laattijdigingedienddossier)

Het aantal beslissingen van niet-toelating of van uitgestelde toelating wegens een onvolledig of laattijdig ingediend dossier, is gestegen ten opzichte van 2008 met 17,84 %. Ook hier geldt de in vorig punt vermelde uitleg.

Groep3(beperkingvanhetrechtvandeeltijdsewerknemers)

Deze groep betreft voornamelijk de deeltijdse werknemers die niet voldoen aan de voorwaarden om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten te kunnen genieten. Het aantal gevallen van deze groep is met 1,44 % gedaald in ver-gelijking met 2008.


jaar

vers

lag

2009

��

Groep4(niet-vergoedbaarheid-andereredenen)

Tot deze groep beslissingen behoren:1. niet-toekenning van uitkeringen omdat de werkloze nog be-

schikt over een inkomen en omdat niet is voldaan aan de cumulatievoorwaarden (8 968 gevallen: dit is een stijging van 5,05 % ten opzichte van 2008);

2. niet-toekenning van uitkeringen tijdens een periode van loopbaanonderbreking of tijdskrediet of, in geval van uitke-ringsaanvraag na een werkverlating om zijn kinderen op te voeden of om een zelfstandige activiteit uit te oefenen, tijdens een reglementair voorziene carenzperiode (11 293 gevallen: dit is een stijging van 32,28 % ten opzichte van 2008);

3. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge de leeftijdsvoor-waarden en het verbod van cumulatie met een pensioen (8 094 gevallen: dit is een daling met 13,28 % ten opzichte van 2008);

4. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge onbeschikbaar-heid voor de arbeidsmarkt (12 982 gevallen: dit is een daling met 5,53 % ten opzichte van 2008).

Het betreft beslissingen tot niet-toekenning van uitkeringen ingeval de werkloze:

- afwezig is na een oproeping door de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling;

- niet langer ingeschreven is als werkzoekende ingevolge schrapping van de inschrijving door deze dienst;

- voor zijn wedertewerkstelling voorwaarden stelt die, reke-ning houdend met de criteria van de passende dienstbe-trekking, niet gerechtvaardigd zijn;

5. niet-toekenning van uitkeringen wegens verblijf in het bui-tenland, studies met volledig leerplan, gevangenzetting of niet voldoen aan de voorwaarden inzake huisarbeid (724 gevallen: dit is een stijging van 27,02 % ten opzichte van 2008);

6. niet-toekenning van uitkeringen aan werklozen die een dienstbetrekking hebben verlaten om er een andere uit te oefenen en die binnen de 4 weken opnieuw werkloos wor-den (172 gevallen: dit is een daling van 11,34 % ten op-zichte van 2008);

7. niet-toekenning van uitkeringen ingevolge arbeidsonge-schiktheid in de zin van de wetgeving op de verplichte ziek-te- en invaliditeitsverzekering (845 gevallen: dit is een stij-ging van 4,32 % ten opzichte van 2008).

In tegenstelling tot de beslissingen van de groepen 1 t.e.m. 3 die voor een niet-bepaalde duur gelden, gelden sommige be-slissingen van groep 4 voor een reglementair voorziene termijn. Het betreft onder meer de in punt 6 vermelde situatie waarin de reglementering in een carenzperiode van 4 weken voorziet, te rekenen vanaf de verandering van dienstbetrekking, indien een werknemer een passende dienstbetrekking verlaat om er een andere te beginnen. Indien de nieuwe werkgever de werk-nemer ontslaat (bv. in de proefperiode), zal de werknemer in de regel geen uitkeringen ontvangen tot het verstrijken van de periode van 4 weken. Hierdoor komen in deze groep gevallen van niet-vergoedbaarheid van bepaalde duur voor (172), uitge-drukt in aantal weken.

�.1.�

Bijzonder geval: toekenning van provisionele werkloosheidsuitkeringenDe werknemer die werd ontslagen zonder dat de werkgever de normale opzeggingstermijn heeft nageleefd kan, in afwach-ting van de ontvangst van zijn opzeggingsvergoeding (in voor-komend geval in afwachting van de tegemoetkoming van het Fonds tot vergoeding van de in geval van Sluiting van Onder-nemingen ontslagen werknemers), provisionele werkloosheids-uitkeringen aanvragen. De bedoeling van deze bepaling is dat hij niet zonder inkomen valt voor de periode die normaal ge-dekt had moeten zijn door die opzeggingsvergoeding.

De RVA kent eveneens provisionele uitkeringen toe aan de werknemers die als geschikt worden beschouwd krachtens de wetgeving betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsver-zekering maar die deze beslissing betwisten voor de bevoegde gerechten.

Ook de werklozen die een dossier hebben ingediend om hun pensioen aan te vragen en voor wie de bevoegde diensten nog geen beslissing hebben genomen, kunnen in voorkomend ge-val werkloosheidsuitkeringen blijven genieten in afwachting van die beslissing.

Wanneer het recht op een opzeggingsvergoeding, op ziekte- of invaliditeitsuitkeringen of op pensioen achteraf wordt toe-gekend, neemt het werkloosheidsbureau een beslissing tot te-rugvordering van de provisionele uitkeringen. Het werkloosheidsbureau kan deze beslissing ook nemen wanneer de werknemer zijn gerechtelijke procedure tegen de werkgever om de opzeggingsvergoeding te bekomen, niet voorzet, of zelfs, volgens de rechtspraak, wanneer hij blijk geeft van nala-tigheid bij het voorzetten van deze procedure.

Het aantal dossiers met terugvordering bedroeg in 2009 10 269 (tegenover 10 107 in 2008, 9 218 in 2007 en 11 129 in 2006). Het in te vorderen bedrag dat zij vertegenwoordigen, bedroeg 28,458 miljoen EUR (tegenover 26,555 miljoen EUR in 2008, 26,704 miljoen EUR in 2007 en 28,815 miljoen EUR in 2006).

Het in te vorderen bedrag wijst erop dat de RVA een aanzienlijk bedrag aan voorschotten op zich is blijven nemen.

Eind 2009 hadden de werkloosheidsbureaus 18 811 betaal-dossiers waarvoor ze nadien moesten onderzoeken of er aan-leiding zou zijn tot volledige of gedeeltelijke terugvordering van de uitkeringen (tegenover 17 725 eind 2008, 17 632 eind 2007 en 17 982 eind 2006).

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.1

Controle van de betaling van de werkloos-heidsuitkeringen

�.2.1.1

Algemeen

De werkloze ontvangt zijn uitkeringen niet rechtstreeks van de RVA maar van zijn uitbetalingsinstelling (die hiervoor voor-schotten van de RVA krijgt). De uitbetalingsinstelling betaalt de werkloosheidsuitkeringen aan de werknemer wanneer zij hier-toe de toestemming heeft ontvangen van het werkloosheids-bureau van de RVA (dienst Toelaatbaarheid). Bij de maande-lijkse betaling zal de uitbetalingsinstelling rekening houden met de informatie die de uitkeringsaanvrager moet meedelen (tewerkstelling, ziekte, …). Het betreft de uitkeringen volledige en tijdelijke werkloosheid, de inkomensgarantie-uitkering voor de onvrijwillige deeltijdse werknemers, de uitkeringen brug-pensioen, de uitkeringen voor de activeringsmaatregelen, de opvanguitkeringen en sommige uitkeringen gekoppeld aan opleidingen. Daarnaast betalen de uitbetalingsinstellingen nog enkele specifieke vergoedingen (zie punt 4.2.2).

De uitbetalingsinstelling bepaalt het verschuldigde bedrag op basis van de beslissing van het werkloosheidsbureau en op ba-sis van de vermeldingen van de werkloze op zijn controlekaart (of op het formulier dat de controlekaart vervangt).

Het werkloosheidsbureau verifieert nadien het bedrag dat de uitbetalingsinstelling betaalde. De dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau gaat na:- of de betalingen van de uitbetalingsinstelling aan de werklo-

ze reglementair verantwoord zijn;- of de werkloze voor elke vergoede dag aan de verschillende

toekenningsvoorwaarden voldeed (inschrijving als werkzoe-kende, indiening verplichte uitkeringsaanvragen, geen cumul met loon, betaalde vakantiedagen of feestdagen, ...);

- of de uitbetalingsinstelling gestort heeft op het bankreke-ningnummer dat de werkloze heeft meegedeeld;

- of de rekening waarop de uitbetalingsinstelling het bedrag van een overdracht of beslag heeft gestort, de rekening is die de schuldeiser heeft opgegeven;

- of de werkloze het bedrag heeft ontvangen waarop hij recht heeft.

In 2009 dienden de uitbetalingsinstellingen 13 466 785 be-taaldossiers in. Ten opzichte van 2008 (12 521 090 betaaldos-siers) betekent dit een stijging van 7,55 %. Deze stijging is te wijten aan de gevolgen van de economische crisis.

4.2DeactiviteitenvandedienstenVerificatie

�.2.1.2

Ingediende betaaldossiers

GRAFIEK �.2.I

Maandelijksoverzichtvandeingediendebetaaldossiersin2008en2009

�.2.1.�

Beslissingen en termijnen in de dienst Verificatie

De indiening van de betaaldossiers in het werkloosheidsbureau door de uitbetalingsinstelling en het nazicht van de betaaldos-siers door de dienst Verificatie zijn gebonden aan wettelijke termijnen.

De uitbetalingsinstelling dient eerst elektronisch een aantal ba-sisgegevens van de betalingen in bij het hoofdbestuur van de RVA. Het hoofdbestuur vergelijkt deze basisgegevens met de dossiergegevens waarover de RVA reeds beschikt en informeert de uitbetalingsinstelling over het resultaat van deze vergelij-king. Deze geautomatiseerde “preliminaire verificatie” biedt de uitbetalingsinstelling de mogelijkheid om probleemdossiers in orde te brengen vóór de indiening van de dossiers bij de dienst Verificatie op het werkloosheidsbureau.

Het werkloosheidsbureau zal ten gronde verifiëren of de werk-loze het correcte bedrag ontvangen heeft.

Is de betaling onvoldoende verantwoord, dan weigert de veri-ficateur de betaling geheel of gedeeltelijk.

De dienst Verificatie kan de goedkeuring van de betaling door een uitbetalingsinstelling weigeren op twee manieren:1. de uitschakeling: de betaling is niet gedekt door een geldige

uitkeringskaart of is niet geldig ingediend (bv. gestort op een onbekende rekening);

2. de verwerping: de uitbetalingsinstelling heeft de betaling geldig ingediend maar heeft onvoldoende gecontroleerd of alle toekenningsvoorwaarden in orde waren (bv. een te hoog dagbedrag, inkomensgarantie-uitkering verkeerd berekend, te veel dagen betaald, ...).

De uitbetalingsinstelling kan binnen een wettelijke termijn de verworpen of uitgeschakelde bedragen opnieuw indienen om deze bedragen te regulariseren.

janu

ari

febr

uari

maa

rt

april

mei

juni juli

augu

stus

sept

embe

r

okto

ber

nove

mbe

r

dece

mbe

r

850 000900 000950 000

1 000 0001 050 0001 100 0001 150 0001 200 0001 250 0001 300 0001 350 0001 400 000

ingediend in 2008 ingediend in 2009


jaar

vers

lag

2009

��

In 2008 bedroeg het definitief percentage uitschakelingen en verwerpingen van de werkloosheidsuitkeringen en andere ver-goedingen (zie punt 4.2.2) respectievelijk 0,06 % (4,5 mil-joen EUR) en 0,22 % (16,6 miljoen EUR). Ook voor 2009 wij-zen de ramingen op vergelijkbare cijfers.

Heeft de uitbetalingsinstelling te weinig betaald, dan stelt de verificateur een bijpassing voor aan de uitbetalingsinstelling. In 2009 gebeurde dit in 353 751 gevallen voor een totaalbedrag van 24 922 014,53 EUR.

In 2009 hebben de uitbetalingsinstellingen 338 451 betaaldos-siers ingediend naar aanleiding van de bijpassingen die door de dienst Verificatie werden voorgesteld in de voorafgaande maan-den. Het gaat om 2,51 % van alle ingediende betaaldossiers.

In 2009 verifieerden de werkloosheidsbureaus 13 583 942 be-taaldossiers, een stijging van 6,13 % ten opzichte van 2008 (12 798 292). Dit betekent een maandelijks gemiddelde van 1 131 995 betaaldossiers.

Eind december 2009 waren 100 % van de beslissingen die de verificatiediensten op dat tijdstip aan de uitbetalingsinstellin-gen moesten betekenen, ook effectief afgewerkt (nl. de be-taaldossiers van de maand juli 2009). Bovendien was reeds 78,5 % van de betaaldossiers van de maand augustus en 21,5 % van de maand september geverifieerd.

De Rijksdienst heeft in de loop van 2009 de automatisering van de verificatieprocedure uitgebreid met nieuwe doelgroepen. De au-tomatisering was in 2009 eveneens een manier om de toename van het werkvolume door de economische crisis op te vangen.

Om de correctheid van de beslissingen op te volgen en om het aantal onjuist behandelde betaaldossiers zoveel mogelijk te be-perken, gebruiken de diensten Verificatie de procedure Statis-tical Process Control (steekproefsgewijs nazicht van geverifi-eerde dossiers).

�.2.2

Controle van de betaling van de andere uitke-ringen

�.2.2.1

Algemeen

De dienst Verificatie controleert niet enkel de betaling van werkloosheidsuitkeringen maar ook de betaling van verschil-lende andere vergoedingen. De belangrijkste daarvan zijn de vorst- en bouwvergoedingen voor de werknemers van de bouwsector en de vergoedingen voor de grensarbeiders.

�.2.2.2

Bestaanszekerheid - werklieden uit het bouwbedrijf

De fondsen voor bestaanszekerheid kennen vergoedingen toe aan de werknemers in sommige sectoren wanneer bepaalde risico’s zich voordoen.

De uitbetalingsinstellingen zorgen, onder toezicht van de Rijks-dienst, voor de betaling van de uitkeringen voor bestaansze-kerheid waarop de werklieden uit het bouwbedrijf in geval van werkloosheid aanspraak kunnen maken.

TABEL �.2.I

EvolutievandeuitgavenindelaatstevijfjaarJaren Uitgaven(inmiljoenEUR)

2005 28,091

2006 27,021

2007 22,791

2008 23,302

2009 32,202

1 UitgavendoordeRVAdefinitiefgoedgekeurd.2 Ditbedragkannogwijzigeningevolgedebeslissingenvandeverifica-

tiediensten.

�.2.2.�

Wisselkoerstoeslagen aan de in Frankrijk tewerkgestel-de grensarbeiders

Grensarbeiders die in de Belgische grenszone wonen en als loontrekkende werken in de Franse grenszone, hebben recht op een vergoeding om de loonderving te compenseren die het gevolg is van vroegere schommelingen van de wisselkoers tus-sen de Belgische en de Franse munt.

Ook na de invoering van de euro ontvangen de grensarbeiders onder welbepaalde voorwaarden verder deze toeslag. Vanaf janu-ari 1999 ontvangen deze grensarbeiders een forfaitair bedrag.

Er zijn 3 bedragen van wisselkoerstoeslag mogelijk, die gekop-peld zijn aan loonplafonds en die afhangen van het loonbe-drag van de werknemer: 189,02 EUR, 141,75 EUR en 28,36 EUR. De toeslag vermindert naargelang het loon van de werknemer zich in een hogere loonschijf bevindt (een konink-lijk besluit van 3 augustus 2007 heeft de bedragen van de loonplafonds geactualiseerd).

De vergoeding wordt uitbetaald door de uitbetalingsinstellin-gen en geverifieerd door de werkloosheidsbureaus.

Grensarbeiders die een tewerkstelling aangevat hebben in Frankrijk na 1 februari 1993, hebben geen recht meer op deze vergoeding. De uitgaven dalen bijgevolg elk jaar.

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.2.II


2005 1,531

2006 1,281

2007 1,121

2008 1,032

2009 0,932


tiediensten.

�.2.2.�

Compensatievergoeding voor de grensarbeiders tewerkgesteld in nederland

In 1997 werd voor de grensarbeiders tewerkgesteld in Neder-land een compensatievergoeding ingevoerd omdat in 1994 de Nederlandse sociale zekerheidsbijdragen voor het stelsel van de Volksverzekeringen aanzienlijk verhoogden. Voor de Neder-landse werknemers, die belastingplichtig waren in Nederland, werd de verhoging fiscaal gecompenseerd. Voor de werkne-mers die belastingplichtig waren in België, betekende dit ech-ter een gevoelige loonsverlaging. Om het koopkrachtverlies in vergelijking met in België werkende collega’s te compenseren, konden zij aanspraak maken op een compensatievergoeding.

Deze vergoeding wordt eveneens uitbetaald door de uitbeta-lingsinstellingen en geverifieerd door de werkloosheidsbureaus.

Sedert het nieuwe belastingverdrag met Nederland in 2003 werden de loontrekkende werknemers in Nederland belasting-plichtig in Nederland. Zij hadden dus geen recht meer op de compensatievergoeding. Enkel nog sommige categorieën van werknemers en arbeidsongeschikte personen die belastingplich-tig blijven in België, behouden hun recht op de vergoeding.

TABEL �.2.III


2005 0,101

2006 0,091

2007 0,081

2008 0,072

2009 0,062


tiediensten.

�.2.2.�

Compensatievergoeding voor de grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk

Vanaf januari 1999 kunnen ook de grensarbeiders tewerkgesteld in Frankrijk voormelde compensatievergoeding ontvangen.

Als gevolg van de inwerkingtreding op 17 december 2009 van de bijlage bij het verdrag gesloten tussen België en Frankrijk met het doel dubbele belastingheffingen te vermijden, zijn de grensarbeiders woonachtig in de Belgische grensstreek en te-werkgesteld in de Franse grensstreek, voortaan belastbaar in Frankrijk. Vanaf 2010 hebben ze dus geen recht meer op de compensatievergoeding.

TABEL �.2.IV


2005 0,781

2006 0,711

2007 0,581

2008 0,542

2009 0,472


tiediensten.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

4.3DeactiviteitenvandedienstenVrijstellingen

Wie recht heeft op werkloosheidsuitkeringen kan om verschil-lende redenen worden vrijgesteld van de toepassing van één of meerdere reglementaire bepalingen.

Sinds de afschaffing van de stempelcontrole in 2005, krijgen de diensten Vrijstellingen nog steeds aanvragen om vrijstelling van de toepassing van andere reglementaire bepalingen (vrij-stelling van inschrijving als werkzoekende, vrijstelling van de verplichting om beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en om elke passende dienstbetrekking te aanvaarden).- Voor sommige vrijstellingen is het enkel vereist aan objectieve

voorwaarden te voldoen (leeftijd, werkloosheidsduur, be-roepsverleden, ...). De dienst Vrijstellingen verifieert of deze voorwaarden vervuld zijn. Het betreft onder meer:- de vrijstelling voor werklozen van 50 jaar of ouder;- de vrijstelling om een beroepsopleiding te volgen of studies

met volledig leerplan te hervatten.- Voor andere vrijstellingen is, naast het vervullen van objec-

tieve voorwaarden, ook het akkoord van de directeur nodig. Elke aanvraag wordt dus zowel onderzocht in het licht van de reglementaire criteria als van de gegevens eigen aan het spe-cifieke geval. Het betreft onder andere:- de vrijstelling om sociale en familiale redenen;- de vrijstelling om een opleiding of studies te volgen;- de vrijstelling om deel te nemen aan een humanitaire actie.

De dienst Vrijstellingen behandelt verder ook de aangiften van het uitoefenen van vrijwilligerswerk door gerechtigden op werkloosheidsuitkeringen. De RVA kan een VZW of een orga-nisatie ook een algemene toelating geven om mensen die werkloosheidsuitkeringen genieten als vrijwilliger tewerk te stellen. Deze aanvragen om een collectieve toelating betreffen vooral organisaties die werkzaam zijn in het ambtsgebied van meerdere werkloosheidsbureaus of zelfs in heel het land. Zij moeten gericht worden aan het hoofdbestuur van de RVA.

Tabel 4.3.I vermeldt het aantal aanvragen om vrijstelling dat de dienst heeft ontvangen en behandeld voor de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009.

TABEL �.�.I

Ontvangenaanvragen Behandeldeaanvragen omvrijstelling omvrijstelling1

2006 139772 1397432007 155338 1551122008 147039 1477472009 141393 1420801 Hetfeitdatertijdenseenjaarmeeraanvragenzijnbehandelddan

ontvangen,isteverklarendoorhetfeitdatertijdensdatjaaraan-vragenwerdenbehandelddiehetvorigejaarwerdeningediend.

Tabel 4.3.II vermeldt voor de laatste vier jaar de gemiddelde afwerkingstermijn voor de aanvragen om vrijstelling. Deze ter-mijn blijft erg kort, ondanks het grote aantal aanvragen.

TABEL �.�.II

Afwerkingstermijn1

2006 7dagen2007 7dagen2008 7dagen2009 7dagen1 Kalenderdagen.


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.1

Opvolging van de activiteiten

�.�.1.1

Inleiding

Sinds 2001 is het systeem ProMES (Productivity Measurement and Enhancement System) een meet- en beheersinstrument voor het handhavingsbeleid. Dit systeem verving de traditio-nele boordtabellen met het aantal processen-verbaal, het aan-tal controles met gevolg voor de gecontroleerde, enz.

De reden voor de invoering van dit systeem was dat de klas-sieke opvolgingsmethodes niet echt doeltreffend zijn om een controleactiviteit te sturen. Omdat preventieve effecten be-langrijk zijn in het domein van het handhavingsbeleid, moet worden gekozen voor een meting van inspanningen en moet men nagaan of deze op het juiste ogenblik, op de juiste plaats en bij de juiste personen worden gedaan.

De kwaliteitsindicator van het systeem controleert tevens of de inspanningen doeltreffend worden voorbereid en of er op een bevredigende en bruikbare manier over gerapporteerd wordt, zowel op het vlak van de inhoud als van de vorm. Dit instru-ment kan dan ook, zodra nodig, zowel in het werkloosheids-bureau als vanuit het hoofdbestuur, aanleiding geven tot even-tuele gerichte of structurele verbeteringsacties.

Vandaag is ProMES opgenomen in de routine van de controle-diensten in de werkloosheidsbureaus. Het vormt voor hen, maar ook voor het hoofdbestuur een betrouwbaar opvolgings-instrument en een beheersinstrument. Zoals de ervaringen eind 2004 en eind 2007 hebben aangetoond kan ProMES snel aangepast worden wanneer wijzigingen in de reglementering of in het controlebeleid moeten aangebracht worden.

�.�.1.2

“D-Base fraude” of het gebruik van de databanken

Met behulp van de beschikbare databanken kunnen de onder-zoeken efficiënter en doeltreffender worden uitgevoerd, kan de opsporing van en de strijd tegen het oneigenlijk gebruik en de fraude, in het bijzonder de georganiseerde fraude, optimaal gebeuren.

De RVA heeft toegang tot verschillende externe databanken. Het gebruik van deze databanken moet op een doeltreffende manier gebeuren en de sociaal controleurs, hun hiërarchie en de administratieve personeelsleden worden constant opgeleid.

Sinds eind 2004 worden de gegevens uit de databank “werk-loosheid” van de Rijksdienst vergeleken met de gegevens uit de databank DIMONA (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte) van de RSZ. Deze manier van werken werd met suc-ces verdergezet door de jaren heen, met een steeds meer ver-fijnde selectie van de te onderzoeken situaties.

In oktober 2008 werden 32 655 “dimona”-gevallen automa-tisch voorgeselecteerd en in de loop van 2009 voor nazicht en verdere afwerking overgemaakt aan de werkloosheidsbureaus.

In oktober 2009 werden 34 322 nieuwe gevallen van mogelijke cumul gedetecteerd.

4.4Deactiviteitenvandedienstenvoordehandhavingvanhetsysteem

In 2009, na onderzoek van 39 074 gevallen, hebben de contro-leurs 21 143 gevallen van niet aangegeven cumul ontdekt (54 % van de gevallen) voor een totaal bedrag van onrechtma-tig ontvangen uitkeringen van 16 112 874 EUR; dit zijn 536 423 dagen, die moeten worden terugbetaald.

Op basis van wat geleerd werd uit het kruisen van gegevens werd in oktober 2006 gestart met een permanent onderzoek naar de cumul van zelfstandige werksituaties met werkloos-heidsuitkeringen. In de loop van 2009, werden 11 878 dossiers onderzocht en heeft de RVA voor 4 847 dossiers (41 %) een niet aangegeven cumul vastgesteld voor een onterecht ontvan-gen totaalbedrag van 4 594 255 EUR, zijnde 133 031 dagen.

Vanaf september 2009 is de RVA ook gestart met het vergelij-ken van elektronische gegevens over periodes van ziekte en invaliditeit. Dit inkomen wordt ook door sommige werklozen onrechtmatig gecumuleerd met werkloosheidsuitkeringen. De eerste resultaten van deze onderzoeken worden in de loop van 2010 verwacht.

Sinds begin 2009 werd overgegaan tot een nieuwe belangrijke episode in de strijd tegen de fraude met werkloosheidsuitkerin-gen. In plaats van het achteraf opsporen en bestraffen van on-wettelijke cumuls voorziet het koninklijk besluit van 1 oktober 2008 om deze aan de bron te vermijden. Dit besluit voorziet dat de maandelijkse betaling van werkloosheidsuitkeringen voorafgegaan wordt door een raadpleging van de databank DIMONA bij de RSZ. Daardoor kan men vaststellen of een soci-aal verzekerde ook ingeschreven werd als werknemer, waar-door er geen uitbetaling van uitkering meer kan gebeuren.

Deze preventieve controle voorziet:- een systematische en preventieve opsporing van het meren-

deel van de cumuls;- in het vermijden van onterechte uitkeringen;- in het vermijden van mogelijke sancties en terugvorderingen

ten aanzien van de werklozen;- in het verminderen van de administratieve werklast voor de

administratie (controle, verhoor, terugvordering …).

Deze werkwijze wordt door alle uitbetalingsinstellingen in al hun afdelingen en op alle betalingen toegepast. Een evaluatie is voorzien begin 2010.

In dezelfde geest zal de RVA begin 2010 zelf ook meer en meer “a priori” optreden. Dit wil zeggen dat het recht op een uitke-ring niet geopend zal worden als blijkt dat er een niet toegela-ten zelfstandige activiteit is, of als er een recht bestaat op een niet-cumuleerbare pensioenuitkering.

De RVA doet deze inspanningen op het preventieve vlak zowel voor de werkloosheidsuitkeringen als voor de uitkeringen loop-baanonderbreking en tijdskrediet.

�.�.1.�

“OASIS”

OASIS (staat voor Organisation Anti-fraude des Services d’Inspection Sociale) is een datawarehouse van de FOD Sociale Zekerheid, waardoor gegevens kunnen worden geanalyseerd


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

met het oog op het opsporen van sociale fraude. Het heeft twee functies: - analyse van verschillende gegevens die, gekruist, alarmsigna-

len zijn voor de controleurs; - bevestiging van de juiste koers van geplande controles op

basis van fraude-indicatoren.

De originaliteit van OASIS bestaat erin dat het gaat om een aanvullend systeem op de operationele systemen, dat gebruikt wordt bij het opsporen van niet-dossiergebonden fraudegeval-len.

Er werd een strategisch project in het leven geroepen om het gebruik van de “indicatoren” van het datawarehouse OASIS binnen alle werkloosheidsbureaus te veralgemenen.

Hiertoe heeft de directie Interne Audit sinds 2005 een “OASIS-detectieteam” opgericht waarvoor het de coördinatie verzorgt. Dit team bestaat uit controleurs van de werkloosheidsbureaus die intussen experten zijn op het vlak van de parametrisering van OASIS.

In 2009 heeft dit team 27 bedrijven opgespoord waar er nog een onderzoek moet gebeuren omwille van aanwijzingen van mogelijke fraude. Deze opsporingen hebben vervolgens geleid tot 56 aanvragen tot onderzoek (maatschappelijke zetels en werven) over het hele land. In de loop van dit jaar, werden 120 onderzoeken afgerond, gestart in 2009 of vroeger, waarvan er 15 geleid hebben tot een nieuw onderzoek van de machtigin-gen van tijdelijke werkloosheid, toegekend aan de betrokken bedrijven omwille van werkloosheid van structurele en niet van conjuncturele aard of omwille van onbestaande werven. Bo-vendien hebben 21 onderzoeken geleid tot een Pro Justitia of een verwittiging voor de werkgever en werden 26 dossiers te-gen werknemers doorgegeven aan de diensten Betwiste Zaken van de werkloosheidsbureaus om het individuele recht op uit-keringen te onderzoeken.

�.�.1.�

Onderzoek van de situatie van de erkende “Diensten-cheque”- ondernemingen

Sedert het laatste kwartaal van 2005 controleren de controle-diensten van de RVA systematisch de erkende dienstencheque-ondernemingen. Begin 2008 werd het streefcijfer bepaald op 300 controles in ondernemingen per jaar. In 2009 werden 457 onderzoeken afgehandeld, inbegrepen 110 onderzoeken bij ondernemingen die voor de eerste maal dienstencheques in-dienden bij de uitgiftemaatschappij. 204 van de gecontroleer-de ondernemingen functioneerden niet conform de reglemen-tering:- voor 9 ondernemingen werd de erkenning ingetrokken (be-

slissing van de minister, na advies van de Adviescommissie erkenningen – zie ook punt 4.10.1.2.2.);

- voor 35 ondernemingen heeft de RVA beslist om de tussen-komst van de overheid terug te vorderen;

- voor 20 ondernemingen wordt na het eerste onderzoek over-gegaan tot een tweede grondige controle.

Voor 2009 wordt in totaal 2 120 292 EUR teruggevorderd.

In maart 2008 werd een werkgroep opgericht onder het voor-zitterschap van de RVA. De verschillende sociale inspectiedien-sten maken er deel van uit (RVA, FOD Sociale Zekerheid, RSZ, RSZ-PPO, FOD Financiën en Toezicht op de sociale wetten-FOD Werkgelegenheid). Een meer doeltreffende controle van de er-kende dienstenchequeondernemingen wordt hiermee beoogd. Via deze werkgroep:- zijn directe informatie-uitwisselingen tussen de instellingen

mogelijk; - kunnen gemeenschappelijke controles worden uitgevoerd

die beter georganiseerd en gestructureerd zijn. In dat kader heeft de RVA voor de andere diensten van de sociale inspec-tie specifieke opleidingen georganiseerd over de diensten-chequesreglementering.

Het is ook in het kader van deze werkgroep dat men de proble-matiek van de kruising van de beschikbare databanken heeft besproken. De systematische en elektronische uitwisselingen tussen de verschillende betrokken instellingen wordt momen-teel ontwikkeld. Dankzij deze uitwisselingen zal men in het bijzonder een direct beeld hebben van de sociale en fiscale schulden van de ondernemingen die de erkenning als dien-stenchequeonderneming aanvragen. In afwachting van de im-plementatie van de elektronische stromen, wordt een priori-taire raadpleging van de databanken georganiseerd via interne contacten tussen de RVA, de RSZ en de FOD Financiën.

Sinds oktober 2009 werden diverse maatregelen genomen om de controle op de dienstenchequeondernemingen te optimali-seren en te versterken, meer bepaald:- de RVA organiseert infosessies voor de nieuwe bedrijven;- elke nieuwe onderneming krijgt voortaan binnen de maand

na de start van de activiteit het bezoek van sociaal contro-leurs van de RVA. Deze bezoeken zijn informatief en preven-tief, maar indien belangrijke fraude vastgesteld wordt ook repressief;

- de dienstencheques worden enkel na controle van de aan-gifte van de aanwerving in de DIMONA-databank aan de dienstenchequeonderneming betaald;

- er wordt nagegaan of het aantal door de onderneming ter beta-ling aangeboden dienstencheques overeenstemt met het aantal in de kwartaalaangifte bij de RSZ opgegeven arbeidsuren.


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

�.�.2

Analyse van de activiteiten van de controle-dienstenDe missie van de RVA hecht veel belang aan “het voorkomen en bestrijden van oneigenlijk gebruik en fraude, in het bijzon-der georganiseerde fraude”. Bijgevolg verbaast het niet te zien dat de controlediensten van de Rijksdienst, in toepassing van de ProMES-richtlijnen, het meeste tijd (83,8 %) steken in de fraudebestrijding en in de controle van de werksituaties.

TABEL �.�.I

2005 2006 2007 2008 2009

Actiesfraudebestrijding(geplandeengerealiseerdeactiesindearrondis-sementscel,…)(in%)1 29,6 30,0 34,0 42,1 42,1

Gerichtecontrolesopdearbeidssituatie(deeltijdsearbeid,…)(in%)2 48,5 48,7 42,6 41,1 41,7

Controlevandever-klaringenenvanhetnalevenvantoekennings-voorwaarden(in%) 11,6 11,9 14,1 9,1 8,9

Spontaneonderzoekenopinitiatiefvandesociaalcontroleur(in%) 5,2 4,8 4,7 3,7 3,5

Nazichtvandegezins-toestandvanwerklozen(in%) 5,1 4,6 4,6 4,0 3,8

100 100 100 100 1001 de onderzoeken dienstenchequeondernemingen inbegrepen (zie

punt4.4.1.4)2 debehandelingvanaanwijzingenverkregendoorhetkruisenvan

databankeninbegrepen

De uitgevoerde onderzoeken kunnen overigens worden onder-verdeeld in drie categoriëen, zodat een vergelijking met de vo-rige jaren mogelijk blijft:- de A-onderzoeken hebben als doel binnen de kortst moge-

lijke termijn gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de verdere behandeling van een lopend dossier bij de interne diensten;

- de B-onderzoeken gaan via gerichte acties na of verklaringen en documenten van werkgevers, werknemers of werklozen overeenstemmen met de werkelijkheid;

- de C-onderzoeken bevatten controles die worden georgani-seerd in de belangrijkste economische sectoren.

In 2009 werden 134 749 onderzoeken uitgevoerd, waarvan 43 389 enkel via het kruisen van gegevens. Uit tabel 4.4.II blijkt dat het totaal aantal onderzoeken stijgt in vergelijking met 2008 (+ 2,2 %).

TABEL �.�.II

A-onder- B-onder- C-onder- Controle zoeken zoeken zoeken DB1 Totaal

2006 12782 41810 44594 18142 1173282007 9382 38471 46434 22120 1164072008 8607 34499 48870 39866 1318422009 8579 34452 48329 43389 1347491 anderecontrolesopgrondvangekruisteraadplegingvandataban-

ken

In 2009 hebben de sociaal controleurs 92,2 % van de A-onder-zoeken binnen de maand behandeld, zoals dit ook de vorige jaren het geval was. In 2009 treffen we bij de B-onderzoeken 22 502 dossiers aan inzake "controles van de werksituatie", waarvan 8 569 onderzoeken afgesloten werden met behulp van de consultatie databanken. 31 887 dossiers van cumulatie DIMONA en 2 933 dossiers in verband met de cumulatie met een zelfstandige activiteit (cf. punt 4.4.1.2), afgehandeld met de hulp van administratief personeel dat daarvoor werd opge-leid, dienen aan deze controles via consultatie van de databan-ken te worden toegevoegd. In de B-onderzoeken verminderen de controles van verklaringen en van het respecteren van toe-kenningsvoorwaarden licht: 5 564 controles in 2009 en 5 702 in 2008.Ook het aantal controles van de aangifte van de ge-zinstoestand daalde van 9 210 in 2008 tot 8 515 in 2009. Voor deze 2 jaren telt men 6 212 en 6 386 controles aangifte gezins-toestand die rechtstreeks door een controleur werden afgeslo-ten.

Het aantal vastgestelde inbreuken in het kader van de B-onder-zoeken is, in absolute cijfers, gedaald met 228 eenheden (2 748 in 2008 en 2 520 in 2009). Het percentage vaststellin-gen daalt licht van 7,9 % in 2008 tot 7,3 % in 2009.

Het aantal verwittigingen steeg met 29 eenheden (180 in 2008 en 209 in 2009).

Het globale aantal C-onderzoeken in het kader van georgani-seerde en geplande acties, waaronder de acties gevoerd in ar-rondissementscellen met leden van andere sociale inspecties, is praktisch hetzelfde dan in 2008 (- 1,11 %), wat kan verklaard worden door de doelstelling van 50 % geïnvesteerde arbeids-tijd voor deze acties.

In 2009 werden 8 542 werkgevers gecontroleerd in plaats van 9 063 in 2008. Er werden 39 350 werknemers gecontroleerd tegenover 39 807 in 2008.

Het aantal inbreuken vastgesteld na C-onderzoeken of georga-niseerde acties steeg met 1,02 % (+ 44 eenheden). Uit tabel 4.4.II blijkt dat 4 375 processen-verbaal van inbreuk werden opgesteld, 1 811 ten laste van werkgevers (- 187 of - 9,4 %) en 2 564 ten laste van de werknemers (+ 231 of + 9,90 %).

Het percentage van processen-verbaal die aan de werkgevers in de horecasector werden betekend, en dat ook de vorige ja-ren bijzonder hoog was, blijft met 35,49 % bijna hetzelfde als in 2008 (35,94 %).

Het aantal verwittigingen die zijn betekend aan werkgevers in de C-onderzoeken (niet inbegrepen in de hierboven aange-haalde gegevens), daalde met 38 eenheden (453 in 2008, 415 in 2009), dit is een daling met 8,39 %.

Het aantal verwittigingen betekend aan de werknemers ver-mindert met 5 eenheden (19 in 2008 en 14 in 2009). Het gaat hier om een zeer beperkt aantal.


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

TABEL �.�.III

Sector Werkgevers Werknemers

%PV’s/ %PV’s/ gecon- gecon- gecon- gecon- troleerd PV’s troleerd troleerd PV’s troleerd

Bouw 2391 263 11,00 13885 1044 7,52Horeca 3001 1065 35,49 9251 751 8,12Kleinhandel/markten 1180 190 16,10 3834 150 3,91Tuinbouw 195 22 11,28 2451 42 1,71Andere 1775 271 15,27 9929 577 5,81

Totaal 8542 1811 21,20 39350 2564 6,52

�.�.�

Acties inzake fraudebestrijding

�.�.�.1

Federale anti-fraudecel

De Federale anti-fraudecel coördineert de volgende specifieke dossiers:- de dossiers waarvoor, wegens hun belang, coördinatie nodig

is tussen de verschillende werkloosheidsbureaus;- de dossiers waaruit blijkt dat er zeer goed georganiseerd

zwartwerk is.

Tussen deze cel en de 28 controlediensten van de werkloos-heidsbureaus is er een netwerk contactcontroleurs.

In 2009 werden 158 onderzoeken georganiseerde fraude ver-dergezet. In de loop van het jaar werden 47 bijkomende on-derzoeken geopend. Voor 59 onderzoeken kon het dossier worden afgesloten.

Gevolg was dat er administratieve en of strafrechterlijke sanc-ties dienden te worden opgelegd zowel ten opzichte van werk-nemers als van werkgevers, en dat er onrechtmatig ontvangen uitkeringen dienden te worden teruggevorderd.

�.�.�.2

Deelname aan de organisatie van de fraudebestrijding

Sedert de oprichting van het College voor de Strijd tegen de fiscale en sociale fraude, voorgezeten door de Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, draagt de RVA in aanzienlijke mate bij tot de realisatie van de jaaractieplannen.

De RVA neemt deel aan de werkgroepen die eruit zijn ont-staan. De RVA kreeg het voorzitterschap toegewezen van de groepen i.v.m. proactieve opsporing van de cumul werkloos-heid-werk en werkloosheid-pensioen, de fraudebestrijding in de dienstenchequeondernemingen en neemt deel aan de groepen Werven, Slapende Ondernemingen, Industrieel on-derhoud, Curatoren en Faillissementen en Optimalisatie van de terugvordering door de Administratie voor Registratie en Do-meinen van de bedragen die moeten worden teruggevorderd ingevolge cumulaties werk-werkloosheid. In 2009 kwamen hierbij de actiepunten betreffende de gemengde ondersteu-ningscel, cumul werkloosheid - ziekteverzekering en e-pv.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

�.�.�.�

Activiteiten in de strijd tegen valse sociale documenten (C�, …)

De voor de strijd tegen valse documenten opgerichte Task For-ce zette in 2009 de analyse en de behandeling van deze frau-dedossiers vanuit het standpunt van fictieve bedrijven en bijge-volg van de fictieve onderwerping van de werknemers verder.

De Task Force werkt samen en wisselt informatie uit met de Inspectie van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de Inspec-tie van Financiën, de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werk-nemers, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzeke-ring en de gerechtelijke instanties.

Tot einde 2009 konden dankzij de onderzoeken en de analyses in totaal 796 verdachte ondernemingen worden opgespoord, waarvan 103 in 2009. In dat jaar werden 151 ondernemings-dossiers afgesloten, waarvan 50 als niet-conform werden be-schouwd.

In verband met de werknemers leiden de onderzoeken van de Task Force tot de herziening van een zeer groot aantal dossiers op basis waarvan werknemers werden toegelaten (valse docu-menten die valse prestaties aangeven), en ook tot de toepas-sing van een sanctie voor de indiening van “onjuiste stukken teneinde te kwader trouw uitkeringen te verkrijgen waarop hij geen recht heeft” (art. 155).

In 2009 onderzocht de Task Force 5 059 dossiers van werkne-mers. Na verhoor werden 603 beslissingen betekend door de werkloosheidsbureaus. Er werd voor 17 293 weken uitsluiting betekend en een bedrag van 5 161 830 EUR werd teruggevor-derd.

Tot slot heeft de RVA sedert eind 2007 ook een informaticatoe-passing geïmplementeerd. Deze verwittigt de personeelsleden die instaan voor het behandelen van de uitkeringsaanvragen wanneer een nieuwe aanvrager van uitkeringen gebruik maakt van een vermoedelijk vals formulier. Hiermee kunnen deze dos-siers worden geweigerd of onmiddellijk in onderzoek worden geplaatst alvorens het recht op uitkeringen wordt erkend en onverschuldigde werkloosheidsuitkeringen worden uitbetaald.

Deze proactieve handeling heeft succes geoogst: tot eind 2009 ging in 764 gevallen een alarmbelletje rinkelen en werd verme-den dat 88 toelatingen zouden worden gegeven op basis van een C4 die onjuiste gegevens bevatte.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

Een sociaal verzekerde die werkloosheidsuitkeringen geniet, doet dat op basis van een recht. Hij moet ook bepaalde ver-plichtingen nakomen (ingeschreven zijn als werkzoekende, be-schikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, verplichtingen inzake con-trole) behalve wanneer hij daarvan is vrijgesteld.

De diensten Betwiste Zaken van de werkloosheidsbureaus be-handelen de dossiers waarin de sociaal verzekerde sommige van die verplichtingen niet nageleefd heeft (zie punt 4.5.1).

Vóór elke administratieve beslissing nodigt de dienst Betwiste Zaken de uitkeringstrekker uit om hem of haar in zijn of haar verweermiddelen te horen (behalve in de hypothesen voorzien in de werkloosheidsreglementering). Tijdens dit verhoor heeft de werknemer, die op de hoogte is gebracht van de feiten die hem ten laste worden gelegd, de mogelijkheid om deze feiten te weerleggen, zijn argumenten uiteen te zetten en nieuwe stukken toe te voegen aan het dossier. Hierbij kan hij zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een vakbondsafgevaar-digde of een advocaat.

Na het verhoor beslist de directeur, rekening houdend met alle elementen van het dossier (onder meer de elementen die de werknemer tijdens het verhoor heeft aangevoerd) en met de reglementaire bepalingen:- hetzij het dossier zonder gevolg te klasseren;- hetzij een verwittiging te geven;- hetzij de werkloze gedeeltelijk of volledig uit te sluiten van

het recht op werkloosheidsuitkeringen, voor bepaalde of voor onbepaalde duur (uitsluiting waaraan een volledig of gedeeltelijk uitstel gekoppeld kan zijn) en, in voorkomend geval, de onrechtmatig ontvangen uitkeringen terug te vor-deren;

- hetzij bijkomende inlichtingen te verzamelen. Daartoe kan hij eventueel een beroep doen op de sociaal inspecteurs.

Zodra de directeur een beslissing heeft genomen, betekent hij deze aan de betrokkene. Deze beslissing is gemotiveerd in rechte en in feite en vermeldt de te volgen procedure om een gerechtelijk beroep te kunnen indienen wanneer de werkloze de beslissing betwist.

Ook de beslissingen in het kader van de procedure tot active-ring van het zoekgedrag naar werk (cfr. punt 4.6) worden door de diensten Betwiste Zaken betekend.

Punt 4.5.3 bevat een overzicht van de door de RVA genomen beslissingen tot al dan niet toekennen van uitkeringen.

Geïnspireerd door de doelstelling om de rechtszekerheid en de gelijke behandeling te bevorderen, past de RVA de federale deontologische code nauwgezet toe. Voor alle betrokken per-soneelsleden werden hierover sensibiliseringsacties en oplei-dingen georganiseerd. Daarnaast werden nog specifieke bro-chures opgemaakt, waaronder één meer speciaal bedoeld voor de medewerkers van de dienst ‘betwistingen’

Deze deontologische code beoogt alle sociaal verzekerden en werkgevers een respectvolle, correcte en billijke behandeling te garanderen.

4.5DeactiviteitenvandedienstenBetwisteZaken

�.�.1

Voornaamste redenen van betwistingenBuiten de ontzeggingen naar aanleiding van een aanvraag om uitkeringen (niet toelaatbaarheid om reden van onvoldoende gepresteerde arbeidsdagen, niet rechtgevende studies, onvol-ledig of laattijdig ingediend dossier, …) en buiten de beslissin-gen binnen het kader van de procedure tot activering van het zoekgedrag naar werk kunnen volgende redenen een beperking of uitsluiting van het recht op uitkeringen tot gevolg hebben.

A. Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil

De sociaal verzekerde is verantwoordelijk voor zijn werkloos-heid wanneer hij:- een passende dienstbetrekking verlaat of weigert zonder

wettige reden;- ontslagen wordt ingevolge een foutieve houding;- zich, zonder voldoende rechtvaardiging, niet aanmeldt bij

een werkgever of bij de bevoegde dienst voor arbeidsbemid-deling, terwijl hij daartoe werd uitgenodigd;

- een beroepsopleiding weigert of stopzet;- een inschakelingsparcours weigert;- aan de basis ligt van de mislukking van een inschakelingspar-

cours;- zich niet inschrijft, voor zover hij hiervan niet is vrijgesteld, in

een tewerkstellingscel of niet voldoende lang ingeschreven blijft in de tewerkstellingscel, niet meewerkt aan de activitei-ten van de tewerkstellingscel of een opleiding weigert aange-boden door de tewerkstellingscel.

Het gaat ook om de werknemer die ontslagen wordt, minstens 45 jaar oud is en die:- outplacement weigert of er niet aan meewerkt;- de werkgever die geen outplacement aanbiedt terwijl hij

daartoe verplicht is, niet in gebreke stelt.

B. Administratieve sanctiesOnjuisteaangiftevandegezinstoestand

Door een dergelijke aangifte kan de sociaal verzekerde een ho-gere daguitkering ontvangen dan dat waarop hij recht heeft op basis van zijn werkelijke gezinstoestand.Werkenen“stempelen”(zwartwerk)

De sociaal verzekerde cumuleert op illegale wijze werkloos-heidsuitkeringen met de uitoefening van een activiteit, bv. zon-der vooraf zijn controlekaart te hebben ingevuld overeenkom-stig de richtlijnen die erop vermeld staan en/of zonder deze activiteit vooraf te hebben aangegeven.

C. Schorsing wegens langdurige werkloosheid

Sinds de inwerkingtreding van de opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk, is de schorsingsprocedure wegens lang-durige werkloosheid opgeschort voor alle vergoede werklozen.

Concreet betekent dit dat vanaf 1 juli 2006 geen verwittigin-gen meer worden verstuurd in het kader van de procedure langdurige werkloosheid en dus ook geen schorsingen van het recht op uitkeringen worden opgelegd.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Daarentegen blijft de procedure in het kader van langdurige werkloosheid effecten sorteren voor de werklozen die vóór 1 juli 2006 werden verwittigd van hun langdurige werkloos-heid en daardoor geschorst werden van hun uitkeringen. Deze schorsing wordt via een negatieve beslissing bevestigd wan-neer deze werklozen na een tijdelijke onderbreking van hun schorsing opnieuw samenwonende worden dan wel wanneer het jaarlijks netto-belastbaar inkomen van hun gezin meer be-draagt dan 19 241,21 EUR, verhoogd met 769,66 EUR per persoon ten laste (geïndexeerde bedragen geldig vanaf 01.01.2009).

�.�.2

Cijfergegevens in verband met de betwiste zaken

�.�.2.1

Globale cijfers

In 2009 hebben de diensten Toelaatbaarheid en Betwiste Za-ken in totaal 176 028 beslissingen genomen die negatief wa-ren voor de werkloze (zie het overzicht in punt 4.5.3).

29 210 beslissingen betreffen uitspraken in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk. Deze beslissingen worden in dit punt niet verder becommentarieerd, maar wor-den verder behandeld in punt 4.6.

Van de overige 146 818 beslissingen betreft het grootste deel (76 918 beslissingen) ontzeggingen van het recht op uitkerin-gen naar aanleiding van een uitkeringsaanvraag. Deze 76 918 beslissingen zijn reeds toegelicht in punt 4.1.2.

De resterende 69 900 beslissingen gaan over werkloosheid wegens omstandigheden afhankelijk van de eigen wil, fraude of oneigenlijk gebruik of in zeer kleine mate over schorsingen ingevolge langdurige werkloosheid. Deze 69 900 beslissingen worden hier verder toegelicht.- 69 795 beslissingen, zijnde verwittigingen, uitsluitingen om-

wille van een fout of een overtreding van de werkloze, uitslui-tingen waaraan een volledig of gedeeltelijk uitstel is gekop-peld (zie de rubrieken “Werkloos wegens omstandigheden afhankelijk van zijn wil” en “Administratieve sancties”);

- 105 beslissingen tot schorsing van het recht op uitkeringen wegens langdurige werkloosheid (zie de rubriek “Langdurige werkloosheid”).

De tabellen 4.5.I en 4.5.II vermelden de cijfergegevens betref-fende het aantal beslissingen genomen in 2008 en 2009 en tabel 4.5.III geeft de verschillen weer tussen 2008 en 2009.

De cijfergegevens m.b.t. het aantal beslissingen genomen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk zijn niet hier opgenomen maar in punt 4.6.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil

Het gaat om beslissingen genomen ten aanzien van de werk-nemer die werkloos is geworden als gevolg van omstandighe-den afhankelijk van zijn wil.

De werknemer die werkloos is of wordt als gevolg van omstan-digheden afhankelijk van zijn wil, kan uitgesloten worden van het recht op werkloosheidsuitkeringen.

De werkloosheidsreglementering definieert het begrip “werk-loos wegens omstandigheden afhankelijk van de wil van de werknemer”. Het gaat onder meer om de volgende situaties:

TABEL �.�.I

Beslissingen2008

Aantalverwittigingen

Aantalbeslissingen

voorbepaaldeduur

Aantalwekeneffectieveuitsluiting


uitsluitingAantalweken

uitstel

Gemid-deldaantalwe-

kenmetinbe-gripvandewe-

kenuitstel

Aantalbeslissingen

vooronbepaal-deduur


Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil 5203 22445 338958 12 47979 14 3836 31484

Administratievesancties 7428 26339 197511 6 12037 6 1 33768

Langdurigewerkloosheid 156 156

Totaal 12631 48784 536469 9 60016 10 3993 65408

TABEL �.�.II

Beslissingen2009


Aantalbeslissingen

voorbepaaldeduur




uitstel

Gemid-deldaantalwe-


kenuitstel

Aantalbeslissingen

vooronbepaal-deduur


Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil 5759 24726 350124 11 49633 13 3023 33508

Administratievesancties 9611 26674 182621 5 12929 5 2 36287

Langdurigewerkloosheid 105 105

Totaal 15370 51400 532745 8 62562 9 3130 69900

TABEL �.�.III

Vergelijkendetabel-Verschil2009-2008


Aantalbeslissingen

voorbepaaldeduur




uitstel

Gemid-deldaantalwe-


kenuitstel

Aantalbeslissingen

vooronbepaal-deduur


Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil 556 2281 11166 -1 1654 -1 -813 2024

Administratievesancties 2183 335 -14890 -1 892 -1 1 2519

Langdurigewerkloosheid 0 0 0 0 0 0 -51 -51

Totaal 2739 2616 -3724 -1 2546 -1 -863 4492


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wetti-ge reden, het ontslag dat het redelijke gevolg is van een fou-tieve houding van de werknemer of het zich zonder voldoende rechtvaardiging niet aanmelden op de bevoegde dienst voor arbeidsbemiddeling en/of beroepsopleiding, indien deze dienst de werkloze hiertoe had uitgenodigd.

In het kader van het “Generatiepact”, dat tot doel heeft de wedertewerkstelling van ontslagen werknemers van 45 jaar of ouder te bevorderen, heeft het koninklijk besluit van 9 maart 2006 (BS 31.03.2006) nieuwe situaties van vrijwillige werkloosheid ingevoerd in de werkloosheidsreglementering (art. 51, 52bis en 53 KB 25.11.1991).

Deze situaties kunnen leiden tot de uitsluiting van het recht op werkloosheidsuitkeringen en hebben betrekking op het weige-ren van (of het niet meewerken aan) outplacement, het niet aanvragen van outplacement, de niet inschrijving in een “ver-plichte” tewerkstellingscel, werkweigering in een tewerkstel-lingscel en de weigering van een opleiding in een “verplichte” tewerkstellingscel. Voor bruggepensioneerden is een specifiek regime van herhaling voorzien. Bruggepensioneerden die be-schikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt kunnen uitgeslo-ten worden voor onbepaalde duur na herhaling van een werk-weigering.

Het totaal aantal beslissingen genomen in 2009 is gestegen met 6 %, van 31 484 in 2008 naar 33 508 in 2009.

Tabel 4.5.IV specifieert de beslissingen en geeft hun evolutie weer.

TABEL �.�.IV

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil Verschil 2008 2009 2009-2008

Werkverlatingofverlatingvaneenopleiding 12281 12734 453

Ontslagwegensfoutievehouding 5135 5738 603

Werkweigeringofweigeringeenopleidingtevolgen 1745 1343 -402

Nietaanmeldingbijdedienstvoorarbeidsbemiddelingofopleidingofbijeenwerkgever 8888 10978 2090

Weigering,stopzettingofmislukkingvaneeninschakelingsparcours 460 743 283

NietaanmeldingbijdeRVA 2858 1868 -990

Nieuwesituatiesvrijwilligewerkloosheid-“Generatiepact” 117 104 -13

Totaalaantalgevallen 31484 33508 2024

De toename wordt onder andere verklaard door een stijging van het aantal te behandelen dossiers als gevolg van het Sa-menwerkingsakkoord van 30 april 2004 tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen betreffende de ac-tieve begeleiding van werklozen (zie punt 3.2). Dit akkoord voorziet dat de gewestelijke instellingen maandelijks elektroni-sche stromen overmaken, die gegevens bevatten over acties die werkzoekenden al dan niet ondernomen hebben in hun zoektocht naar werk.

De toename heeft meer bepaald betrekking op de beslissingen wegens niet aanmelding bij de werkgever (5 928 in 2009 te-

genover 4 546 in 2008), bij de dienst voor arbeidsbemiddeling of opleiding (5 050 in 2009 tegenover 4 342 in 2008) en we-gens weigering, stopzetting of mislukking van een inschake-lingsparcours (743 in 2009 tegenover 460 in 2008).

De invoering van het Generatiepact heeft tot gevolg dat in 2009, 104 beslissingen zijn genomen in het kader van de nieu-we situaties van vrijwillige werkloosheid.

Het gemiddeld aantal weken uitsluiting daalt lichtjes in 2009 en bedraagt 11 weken in plaats van 12 weken in 2008.

Het aantal uitsluitingen zonder uitstel blijft in vergelijking met het totaal aantal administratieve beslissingen gelijk. Zowel in 2009 als in 2008 is de verhouding 62 % (hetzij 20 816 beslissingen in 2009 en 19 448 in 2008). Ook het aandeel van uitsluitingen met geheel of gedeeltelijk uitstel is identiek nl. 21 % in 2009 en 2008 (hetzij 6 933 beslissingen in 2009 en 6 833 in 2008).

Het aantal verwittigingen stijgt met 556 eenheden. Een verge-lijking van de jaren 2008 en 2009 toont aan dat het percentage verwittigingen, in vergelijking met het totaal aantal beslissin-gen genomen omwille van “werkloosheid wegens omstandig-heden afhankelijk van zijn wil”, identiek is, namelijk: 17 % voor het jaar 2008 (hetzij 5 203 verwittigingen) en 17 % voor het jaar 2009 (hetzij 5 759 verwittigingen). Deze verwittigin-gen brengen geen enkel verlies of vermindering van uitkerin-gen mee voor de betrokken uitkeringsgerechtigden.

De beslissingen tot uitsluiting voor onbepaalde duur, bestaan grotendeels (voor 62 %) uit beslissingen tot schorsing geno-men ten opzichte van werklozen, vooral in het kader van de toepassing van de procedure met betrekking tot de controle van de gezinstoestand.

Krachtens deze procedure voor de controle van de gezinstoe-stand (twee maal gewijzigd door een wet van 7 april 1999 en door een wet van 6 december 2000 - zie jaarverslagen 1999 en 2000 - punt 3.2), vervangt een verhoor op het werkloosheidsbu-reau het bezoek thuis bij de werkloze. Wanneer de werkloze zich niet aanmeldt op het gesprek, stuurt het werkloosheidsbu-reau een tweede uitnodiging per aangetekende brief. Als de werkloze nog steeds niet ingaat op de uitnodiging voor dit ver-hoor of geen geldige uitleg geeft voor zijn afwezigheid, wordt de vergoeding geschorst (artikel 70 KB 25.11.1991).

Het werkloosheidsbureau heft de beslissing tot schorsing op van zodra de werkloze zich persoonlijk aanmeldt op het werk-loosheidsbureau of wanneer hij een nieuwe aanvraag om werkloosheidsuitkeringen indient na een onderbreking van zijn vergoeding gedurende ten minste vier weken omwille van een werkhervatting als loontrekkende of van een vergoede periode van arbeidsongeschiktheid.

TABEL �.�.V

Gemiddeldaantalweken Totaalaantalbeslissingen effectieveuitsluiting

2007 2008 2009 2007 2008 2009

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil 27396 31484 33508 13 12 11


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

GRAFIEK �.�.I

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil

2007 2008 20090

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

40 000

0

2

4

6

8

10

12

14

Aantal beslissingen Gemiddeld aantal wekeneffectieve uitsluiting

Aan

tal

We

ke

n

Administratievesancties

Het gaat om administratieve beslissingen gekoppeld aan een administratieve sanctie (uitsluiting voor een in de tijd beperkte periode) onder andere wegens onjuiste aangifte van de gezins-toestand of wegens zwartwerk.

Voor het jaar 2009 neemt het totale aantal administratieve be-slissingen met 7 % toe: 36 287 administratieve beslissingen (waarvan 26 674 van bepaalde duur, 2 beslissingen van onbe-paalde duur en 9 611 verwittigingen), tegenover 33 768 in 2008 (waarvan 26 339 van bepaalde duur, 1 beslissing van on-bepaalde duur en 7 428 verwittigingen), hetzij een stijging met 2 519 eenheden.

Deze toename wordt verklaard door een stijging van het aantal dossiers behandeld in het kader van het exploiteren van de in-lichtingen uit de elektronische DIMONA-gegevensbank (on-middellijke aangifte van de tewerkstelling).

De doelstelling is het efficiënter opsporen van onrechtmatige cumuls van werkloosheidsuitkeringen met arbeid in loondienst.

Zo werden in oktober 2008 39 722 dossiers, waarin een po-tentiële cumulatie was ontdekt door de vergelijking van de ge-gevensbank van de RVA met deze van de RSZ, ter controle overgemaakt aan de werkloosheidsbureaus.

De diensten Handhaving van het systeem in de werkloosheids-bureaus gingen grondig na of er effectief sprake was van cu-mul van werkloosheidsuitkeringen met arbeid in loondienst.

Dit betekent eveneens een stijging van het aantal dossiers voor de diensten Betwiste Zaken en Terugvorderingen. Na onder-zoek bedraagt het aantal dossiers waarin een cumul werd vast-gesteld 17 680. Voor nog eens 2 412 gevallen dient de beslis-sing tot terugvordering nog te worden opgesteld. De bevolen terugvordering bedraagt 12,987 miljoen EUR in totaal.

De toename met 2 519 eenheden van het totaal aantal admi-nistratieve beslissingen kan als volgt worden gedetailleerd:- in 2009 is er, globaal gezien, een stabilisatie van het aantal

uitsluitingen voor bepaalde duur, vermits dat aantal evolueert van 26 339 in 2008 naar 26 674 in 2009, wat een zeer lichte stijging is van 1 % of 335 eenheden.

Deze beslissingen bestaan grotendeels (86 %) uit uitsluitin-gen wegens het “onterecht afstempelen van de controle-kaart” (art. 154 Werkloosheidsbesluit). Zoals hiervoor uitge-legd gaat het vooral om situaties waarin de werkloze nagelaten heeft arbeidsdagen (cumulatie werkloosheidsuit-keringen en arbeid) of dagen arbeidsongeschiktheid (cumula-tie werkloosheidsuitkeringen en ziekte- en invaliditeitsuitke-ringen) te vermelden op zijn controlekaart. In 2008 bedroeg dit percentage eveneens 86 %.

- een stijging van 29 % van het aantal verwittigingen: 9 611 verwittigingen in 2009 tegenover 7 428 in 2008. Zij leiden niet tot het verlies of een vermindering van uitkeringen voor de betrokken uitkeringsgerechtigden.

Niettemin blijft het aandeel van de effectieve uitsluitingen vergeleken met het aandeel van de verwittigingen hoog (65 % of 23 542 effectieve uitsluitingen t.o.v. 26 % of 9 611verwittigingen). De verklaring hiervoor is gelegen in het feit dat de inbreuken, die gedetecteerd worden naar aanlei-ding van de vergelijking van de gegevensbanken (werkloos-heid/arbeid in loondienst), eerder een effectieve uitsluiting dan een verwittiging of een uitsluiting met geheel of gedeel-telijk uitstel rechtvaardigen.

Het gemiddeld aantal weken uitsluiting daalt lichtjes: het be-draagt 5 weken in 2009, tegenover 6 weken in 2008.

Van de 26 674 uitsluitingen van bepaalde duur in het jaar 2009, betreffen 3 262 beslissingen (12 %) tijdelijk werklozen, dit wil zeggen werknemers die door een arbeidsovereenkomst gebonden blijven, maar van wie de arbeidsprestaties tijdelijk geschorst of verminderd zijn. Bij het hervatten van die arbeids-prestaties blijft de administratieve sanctie lopen en heeft ze bijgevolg geen financiële weerslag meer voor de werknemer.

TABEL �.�.VI

Gemiddeldaantalweken Totaalaantalbeslissingen effectieveuitsluiting

2007 2008 2009 2007 2008 2009

Administratievesancties 27081 33768 36287 5 6 5

GRAFIEK �.�.II

Administratievesancties

2007 2008 20090

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

40 000

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

Aantal beslissingen Gemiddeld aantal wekeneffectieve uitsluiting

Aan

tal

Wek

en


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

Langdurigewerkloosheid

TABEL �.�.VII

Langdurigewerkloosheid2008-2009enverschil Verschil 2008 2009 2006-2007

Aantalverwittigingen 0 0 0

Gegrondeberoependirecteur 0 0 0

GegrondeberoepenNAC 0 0 0

Totaalaantalschorsingenlangdurigewerkloosheid 156 105 -51

In 2009 heeft de directeur voor 105 werklozen hun schorsing wegens langdurige werkloosheid bevestigd via een nieuwe be-slissing. Zij hebben allen betrekking op beslissingen waarvan de verwittiging is verstuurd vóór 1 juli 2006 (zie punt 4.5.1, c).

TABEL �.�.VIII

Aantalschorsingenwegenslangdurigewerkloosheidpergewest Verschil % 2008 % 2009 2008-2009

Vlaanderen 44,9 70 39,0 41 -29

Wallonië 51,9 81 54,3 57 -24

Brussel 3,2 5 6,7 7 2

Totaal 100 156 100 105 -51

�.�.2.2

Overzichtstabellen

TABEL �.�.IX

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijnwil Verschil % 2008 % 2009 2008-2007

Vlaanderen 48,2 15183 44,7 14994 -189

Wallonië 43,0 13546 48,1 16124 2578

Brussel 8,8 2755 7,1 2390 -365

Totaal 100 31484 100 33508 2024

TABEL �.�.X

Administratievesancties Verschil % 2008 % 2009 2008-2009

Vlaanderen 48,1 16246 43,7 15843 -403

Wallonië 34,7 11725 38,7 14052 2327

Brussel 17,2 5797 17,6 6392 595

Totaal 100 27081 100 36287 2519

TABEL �.�.XI

Schorsingenwegenslangdurigewerkloosheid Verschil % 2008 % 2009 2008-2009

Vlaanderen 44,9 70 39,0 41 -29

Wallonië 51,9 81 54,3 57 -24

Brussel 3,2 5 6,7 7 2

Totaal 100 156 100 105 -51

TABEL �.�.XII

Totaal Verschil % 2008 % 2009 2008-2009

Vlaanderen 48,2 31499 44,2 30878 -621

Wallonië 38,8 25352 43,3 30233 4881

Brussel 13,1 8557 12,6 8789 232

Totaal 100 65408 100 69900 4492


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.�

Overzicht van de door de RVA genomen beslissingen tot toekenning of niet-toekenning van uitkeringenRekening houdende met de complexiteit van de regelgeving over het recht op uitkeringen en over de daarmee gepaard gaande moeilijke communicatie van de uitvoering van de wet-geving, wordt hierna een overzicht gegeven van de beslissin-gen die de RVA in 2009 genomen heeft over het al dan niet toekennen van recht op uitkeringen.

TABEL �.�.XIII

Bron Voorwerp van onderzoek

Beslissing

toekenning van ontzegging het recht of sanctie

Aanvraagdossier

Aanvragen loopbaanonder-breking/tijdskrediet 294 686 beslissingen

recht / geen recht

Vraag voor toegang tot het stelsel (werkloosh. & brugp.)

2 431 133 beslissingenrecht

33 840 beslissingen niet toelaatbaarheid

43 078 beslissingen niet vergoedbaarheid

verwittiging of uitsluiting 33 508 beslissingen

36 287 administratieve sancties: verwittiging of

uitsluiting

Onderzoek naar het onvrijwillig karakter van de

werkloosheid

Fraude of oneigenlijk gebruik

Transmissie van gegevens door de gewestinstellingen

Controleonderzoeken

Procedure begeleiding en opvolging van het

zoekgedrag Activering van het zoekgedrag

23 102 beslissingen met sanctie als gevolg �

positieve evaluatie

�

1

�

�

2

�

�

11 523 herroepbare schorsingen

3 272 verminderingen van de uitkeringen

6 530 uitsluitingen

105 schorsingenOnderzoek langdurige werkloosheid (art. 80)

Werkloosheidsduur (RVA dossier)

9

7 885 beperkingen


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

Verwijzing1:In 2009 ontvingen de diensten Toelaatbaarheid bij de 30 werk-loosheidsbureaus van de RVA 2 431 133 aanvraagdossiers. Deze dossiers betreffen niet alleen nieuwe aanvragen van per-sonen die voor de eerste keer of na een onderbreking uitkerin-gen aanvragen, het kan evenzeer gaan over de aangifte van wijzigingen die van invloed zijn op de uitkeringen. 78,66 % van deze dossiers betreffen wel directe uitkeringsaanvragen waarvoor een uitspraak moet gedaan worden over al dan niet recht op werkloosheidsuitkeringen, brugpensioen of een uitke-ring in het kader van een activeringsmaatregel (punt 4.1.3).

Verwijzing2:Een aantal van voormelde aanvragen gaf geen aanleiding tot een recht op uitkeringen (33 840 beslissingen), omdat de aan-vragers niet voldeden aan de voorwaarden of omdat de voorgeschreven procedures niet werden gevolgd (punt 4.1.3).In dat geval spreekt men over- niet toelating ingevolge onvoldoende arbeid of studies

(18 600 beslissingen);- niet toelating ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier

(11 125 beslissingen);- of beperking van rechten van deeltijdse werknemers

(4 115 beslissingen).

Verwijzing3:43 078 uitkeringstrekkers werden beperkt in hun uitkeringen of het recht op uitkeringen werd hen volledig ontzegd, omdat ze niet of niet meer voldeden aan de voorwaarden om ver-goed te worden, bijvoorbeeld: zij cumuleren een inkomen uit beroepsactiviteiten, ze zijn niet of niet meer beschikbaar voor de arbeidsmarkt, ze zijn niet (meer) ingeschreven als werkzoe-kende bij de diensten voor arbeidsbemiddeling, ... (punt 4.1.3).Deze beslissingen kunnen genomen worden n.a.v. een onderzoek van, bijvoorbeeld, een betwistbaar ontslag, een werkverlating, een melding (transmissie) vanwege een gewestinstelling, …

Verwijzing4:De diensten loopbaanonderbreking en tijdskrediet spraken zich uit over het recht op uitkeringen van 294 686 aanvragers die een toekennings-, herzienings- of verlengingsdossier indien-den (punt 4.11.2).

Verwijzing5:De diensten Betwiste Zaken bij de werkloosheidsbureaus berei-den de beslissingen voor over de beperking van het recht op uitkeringen of de volledige uitsluiting van het recht. Naast de beslissingen op basis van controleonderzoeken gaat het ook over beslissingen bij betwistingen over het al dan niet onvrij-willig karakter van de werkloosheid: werkverlating, weige-ring of stopzetting van een beroepsopleiding, weigering van een passende dienstbetrekking of ontslag ingevolge foutieve houding, ... (punt 4.5). In 2009 werden aldus 33 508 beslis-singen genomen ingevolge werkloosheid afhankelijk van de eigen wil.De bron van deze beslissingen kan een transmissie van gege-vens door de gewestinstellingen zijn over de houding van de

werknemer of de werkzoekende. Maar de beslissing van de RVA kan eveneens gesteund zijn op andere informatie, bijvoor-beeld de resultaten van een onderzoek na een betwistbaar ontslag naar aanleiding van de indiening van een aanvraag om uitkeringen.Bij de telling van de uiteindelijk betekende beslissingen over het al dan niet onvrijwillig karakter van de werkloosheid zijn een aantal van deze beslissingen niet zichtbaar, omdat ze ver-scholen zitten in betekeningen die ook gemotiveerd zijn door (het niet voldoen aan) vergoedbaarheidsartikels (bijvoorbeeld, de regelgeving over het geldig ingeschreven zijn als werkzoe-kende, het effectief beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, ...). Voor de opstelling van de statistieken worden “betekende be-slissingen” geteld en worden voor deze telling prioriteitsregels gehanteerd. In de meeste gevallen leiden verschillende motive-ringen (= meerdere toegepaste artikels) tot slechts 1 “bete-kende beslissing”. (Deze betekende beslissingen zijn opgeno-men in punt 4.5.2).Indien een beslissing gemotiveerd wordt door niet voldane ver-goedbaarheidsvoorwaarden (bijvoorbeeld niet ingeschreven zijn als werkzoekende) en door omstandigheden die wijzen op vrijwillige werkloosheid (bijvoorbeeld ontslag door schuld van de werknemer), dan wordt de beslissing enkel geteld als “niet voldaan aan de vergoedbaarheidsartikels”. De toepassing van een andere prioriteitsregel zorgt er bijvoorbeeld voor dat bij toepassing van meerdere sanctie-artikels enkel het numeriek laagste artikel in de reglementering geteld wordt.

Verwijzing6:De RVA nam in 2009 23 102 beslissingen tot beperking of uit-sluiting op basis van informatie uit de transmissie van gege-vens vanwege de gewestinstellingen (punt 4.6). Deze transmissie gebeurt volgens de modaliteiten die afgesproken zijn in een samenwerkingsakkoord. Zij kunnen informatie be-treffen over werkzoekenden die begeleid en opgevolgd wor-den in het kader van de maatregel tot activering van het zoek-gedrag (12 474 beslissingen) of het kan gaan om andere werknemers of werkzoekenden (10 628 beslissingen).Om eerder vermelde redenen - onder verwijzing 5 - i.v.m. de toe-passing van de prioriteitsregels gaat het hier om 22 618 beslissin-gen met een sanctie of uitsluiting tot gevolg. Deze beslissingen zijn vervat in de betekende beslissingen die in punt 4.5.2 toege-licht worden, vrijwillig karakter van de werkloosheid, of onder de beslissingen tot niet-vergoedbaarheid, toegelicht in punt 4.1.3.

Verwijzing7:36 287 beslissingen slaan op administratieve sancties voor onjuiste aangiften (bijvoorbeeld over de gezinstoestand) of we-gens zwartwerk. Deze beslissingen volgen over het algemeen op onderzoeken door de sociaal controleurs van de RVA.

Verwijzing8:De maatregel voor de begeleiding en opvolging van het zoekgedrag naar werk leidde tot 14 415 beslissingen tot be-perking of uitsluiting in 2009. Daarnaast betreffen 11 523 be-slissingen in het kader van deze maatregel een schorsing van de uitkeringen naar aanleiding van afwezigheden op een ge-


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0


jaar

vers

lag

2009

�1

jaar

vers

lag

2009

�0

sprek of afwezigheid voor handtekening van een overeen-komst. Van 3 272 werkzoekenden werden de uitkeringen ver-minderd gedurende een periode van 4 maanden.

Verwijzing9:In 2009 hebben de directeurs van de werkloosheidsbureaus slechts 105 werklozen geschorst wegens langdurige werk-loosheid, een regel die is opgeschort door de invoering van de maatregel tot begeleiding en opvolging van het zoekgedrag naar werk (punt 4.5.2.1).


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

Sinds 1 juli 2004 worden de relaties tussen de instellingen op-gericht ingevolge de herstructurering van de RVA, geregeld door het samenwerkingsakkoord betreffende de actieve bege-leiding en opvolging van werklozen, gesloten op 30 april 2004 tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de ge-westen.

Dit samenwerkingsakkoord beoogt de werkloosheid, en meer bepaald de langdurige werkloosheid, te bestrijden, door een gecoördineerde actie van de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen, elk op hun bevoegdheidsterrein, om de be-geleiding en opvolging van de werklozen in hun zoektocht naar werk te versterken.

Deze gecoördineerde actie bestaat erin:- enerzijds, alles in het werk te stellen om de werklozen tijdens

de eerste maanden van hun werkloosheid een begeleiding aan te bieden en om alle werklozen op termijn, een recht op begeleiding te garanderen dat verbonden is aan de plicht van deze zelfde werklozen om er actief aan mee te werken.

De gewesten en de gemeenschappen hebben zich er aldus toe verbonden bijkomende inspanningen te leveren om de werklozen die dat wensen een begeleiding, een opleiding of een werkervaring aan te bieden. Zij hebben zich er eveneens toe verbonden de begeleidings-, opleidings- en werkerva-ringsacties efficiënt te organiseren, om de beschikbaarheid van de werklozen voor de arbeidsmarkt en hun zoektocht naar werk te optimaliseren.

- anderzijds, het recht op werkloosheidsuitkeringen te koppe-len aan de plicht voor de werklozen om actief werk te zoeken en om mee te werken aan alle acties die hun positie op de arbeidsmarkt kunnen versterken of verbeteren.

Dit luik van het samenwerkingsakkoord werd geconcretiseerd door het koninklijk besluit van 4 juli 2004 houdende de wijzi-ging van de werkloosheidsreglementering ten aanzien van volledig werklozen die actief moeten zoeken naar werk. In toepassing van dit besluit staan de diensten van de RVA se-dert 1 juli 2004 zelf in voor de opvolging van de beschikbaar-heid van de werklozen voor de arbeidsmarkt. In het kader van de ingevoerde opvolgingsprocedure, beoordeelt de RVA de inspanningen van de werkloze om zich effectief op de ar-beidsmarkt te integreren. Op die manier gaat de RVA na of deze werkloze nog steeds voldoet aan de voorwaarden om werkloosheidsuitkeringen of wachtuitkeringen te genieten.

Het samenwerkingsakkoord van 30 april 2004 omvat eveneens een belangrijk luik over de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen met het oog op de controle van de beschikbaarheid van de volledig werklozen.

4.6Deuitvoeringvanhetsamenwerkingsakkoordvan30april2004tussendefederaleoverheid,

degemeenschappenendegewesten

�.�.1

De activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze

�.�.1.1

Inleiding

Sinds 1 juli 2004 is de RVA belast met de activering van het zoekgedrag naar werk van de volledig werkloze.

De activering van het zoekgedrag naar werk is het geheel van acties die de RVA onderneemt om de inspanningen die de vol-ledig werkloze doet om opnieuw werk te vinden, te evalueren. Deze evaluatie gebeurt tijdens verschillende individuele ge-sprekken (maximum 3) die de facilitator voert met de werkloze. Het doel is vooreerst de werkloze actief op te volgen en hem te ondersteunen in zijn zoektocht naar werk. De opvolgingspro-cedure wordt gereglementeerd door een koninklijk besluit van 4 juli 2004 en door een ministerieel besluit van 5 juli 2004.

De opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk is in werking getreden op 1 juli 2004. Om de gewesten en de ge-meenschappen in staat te stellen een voldoende ruim begelei-dingsaanbod te ontwikkelen, werd de procedure echter niet onmiddellijk toegepast op alle werklozen, maar geleidelijk aan, te beginnen bij de jongsten.

In een eerste fase ging het enkel om de werklozen jonger dan 30 jaar. Op 1 juli 2005 werd de opvolgingsprocedure uitge-breid tot een tweede doelgroep, de werklozen jonger dan 40 jaar. Sinds 1 juli 2006 is de opvolgingsprocedure uitgebreid naar de werklozen jonger dan 50 jaar.

Op dit ogenblik is de procedure volledig in werking en op kruis-snelheid: alle volledig werklozen jonger dan 50 jaar die vol-doen aan de reglementaire voorwaarden, kunnen opgeroepen worden voor een evaluatiegesprek.

Uit de verschillende interne en externe evaluaties van het sy-steem die tot op heden werden gerealiseerd, blijkt dat de acti-vering van het zoekgedrag naar werk positieve effecten heeft: de werkzoekenden geraken gemakkelijker weer aan het werk en worden beter begeleid en opgeleid en de controle van de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is efficiënter en even-wichtiger.

In 2009 keurde het Beheerscomité nochtans verschillende maatregelen goed om het stelsel te verbeteren. Zo wordt de opvolgingsprocedure sedert november 2009 geschorst in een aantal gevallen, waarin ze niet aangewezen was. Dat is het geval tijdens de periodes van hervatting van studies of inten-sieve opleidingen, van voorbereiding op een zelfstandige acti-viteit, van vrijstellingen wegens sociale of familiale redenen of van betwisting van de arbeidsgeschiktheid.

Verder kregen de facilitatoren richtlijnen om rekening te hou-den met de huidige economische crisis, zowel in de evaluatie van de inspanningen van de werkzoekenden als in de inhoud van de overeenkomsten die hen worden voorgesteld.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

�2

�.�.1.2

De opvolgingsprocedure

�.�.1.2.1

Verwittiging

De opvolgingsprocedure begint met een schriftelijke verwitti-ging, die de RVA verzendt naar de werkloze die deel uitmaakt van de doelgroep. De verwittigingsbrief herinnert de werkloze aan zijn plicht om actief werk te zoeken en actief mee te wer-ken aan de begeleidingsacties die de dienst voor arbeidsbemid-deling hem voorstelt.

Deze verwittiging wordt in principe 8 maanden vóór het eerste evaluatiegesprek opgestuurd.

�.�.1.2.2

Eersteevaluatiegesprek

Het eerste evaluatiegesprek vindt plaats na 15 maanden werk-loosheid (indien de werkloze jonger is dan 25 jaar) of na 21 maanden werkloosheid (indien de werkloze 25 jaar of ou-der is) (= 1ste procedure).

Tijdens dit gesprek worden de inspanningen die de werkloze gedurende de laatste 12 maanden heeft geleverd om werk te zoeken, geëvalueerd op basis van de gegevens die de RVA reeds in bezit heeft (onder meer de gegevens meegedeeld door de gewestinstelling, de gegevens beschikbaar in de ver-schillende databanken van de sociale zekerheid) en op basis van bijkomende inlichtingen die de werkloze tijdens het ge-sprek verstrekt. Bij deze evaluatie wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie van de werkloze (leeftijd, gezins-toestand, opleidingsniveau, verplaatsingsmogelijkheden, …) en met de situatie van de arbeidsmarkt in de subregio waar de werkloze woont.

Indien de inspanningen voldoende zijn, vindt 16 maanden later een nieuw gesprek plaats (= 2de procedure). Ten laatste 6 maan-den vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden.

Indien de inspanningen onvoldoende of onaangepast zijn, stelt de facilitator de werkloze voor de volgende maanden een ac-tieplan voor. De werkloze wordt uitgenodigd om een overeen-komst te ondertekenen, waarin hij zich ertoe verbindt de con-crete acties die van hem verwacht worden, uit te voeren. De acties voorgesteld in de overeenkomst kunnen verschillende vormen aannemen, zoals contact opnemen met de dienst voor arbeidsbemiddeling, de werkaanbiedingen raadplegen en be-antwoorden, zich inschrijven bij interimbureaus, spontaan sol-liciteren ...

�.�.1.2.�

Tweedeevaluatiegesprek

Een tweede gesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de overeenkomst, om na te gaan of de werkloze zijn actieplan heeft nageleefd.

Indien dat zo is, vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieu-we verwittiging naar de werkloze verzonden (= 2de procedure).

Indien de werkloze zijn actieplan niet heeft nageleefd, krijgt hij een tijdelijke en beperkte sanctie (gedurende 4 maanden): of-wel een vermindering van het bedrag van de werkloosheidsuit-kering, ofwel een schorsing van de betaling van de uitkeringen. Bovendien moet de werkloze zich er opnieuw schriftelijk toe verbinden (tweede overeenkomst) om de acties voorzien in een nieuw, intensiever actieplan, dat hem voor de volgende maan-den wordt voorgesteld, uit te voeren.

Sinds juni 2009 vormt de tijdelijke sanctie toegepast na afloop van het tweede evaluatiegesprek, geen beletsel meer voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wan-neer de werkloze ondertussen het werk heeft hervat als loon-trekkende en in deze betrekking tijdelijk werkloos wordt.

�.�.1.2.�

Derdeevaluatiegesprek

Het derde en laatste evaluatiegesprek vindt plaats ten vroegste 4 maanden na de ondertekening van de tweede overeen-komst.

Heeft de werkloze zijn tweede actieplan nageleefd, dan vindt 12 maanden later een nieuw gesprek plaats. Ten laatste 6 maanden vóór het gesprek wordt een nieuwe verwittiging naar de werkloze verzonden (= 2de procedure).

Heeft de werkloze zijn actieplan daarentegen niet nageleefd, dan wordt hij definitief uitgesloten van het recht op uitkerin-gen. Gaat het echter om een werkloze die werkloosheidsuitke-ringen ontvangt als gezinshoofd, als alleenwonende of als sa-menwonende met een laag gezinsinkomen, wordt deze uitsluiting voorafgegaan door een periode van 6 maanden tij-dens dewelke hij nog een verminderde uitkering ontvangt.

Sinds juni 2009 vormt de definitieve uitsluiting toegepast na afloop van het derde evaluatiegesprek, geen beletsel meer voor de toekenning van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen wanneer de werkloze ondertussen het werk heeft hervat als loontrekkende en in deze betrekking tijdelijk werkloos wordt.

�.�.1.2.�

Sanctieingevalvanafwezigheidopdeevaluatiegesprekken

De werkloze moet verplicht aanwezig zijn op de evaluatiege-sprekken. Tijdens het eerste evaluatiegesprek mag de werkloze zich laten vergezellen door een persoon naar keuze. Tijdens een eventueel tweede of derde gesprek kan hij zich laten bij-staan door een advocaat of een vakbondsafgevaardigde.

Indien de werkloze, zonder geldig motief, geen gevolg geeft aan een aangetekende oproeping voor een evaluatiegesprek, verliest hij zijn recht op werkloosheidsuitkeringen.

Als de werkloze afwezig is op het eerste of het tweede evalua-tiegesprek, wordt de betaling van zijn uitkeringen geschorst. De schorsing van de betaling van de uitkeringen kan echter met of zonder terugwerkende kracht worden ingetrokken, in-dien de werkloze zich aanmeldt op het werkloosheidsbureau. De mogelijkheid tot intrekking met terugwerkende kracht wordt slechts één keer toegekend tijdens de opvolgingsproce-dure en enkel indien de werkloze zich op het werkloosheidsbu-


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

reau heeft aangemeld binnen 30 werkdagen volgend op zijn afwezigheid en een overeenkomst ondertekent.

De werkloze die, zonder geldige reden, afwezig is op het derde evaluatiegesprek verliest definitief zijn recht op uitkeringen.

�.�.1.2.�

Beroep

Indien de werkloze na afloop van het derde evaluatiegesprek niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA, kan hij een administratief beroep indienen bij de Nationale Administratieve Commissie. Dit beroep kan zowel ingediend worden tegen de beslissing tot tijdelijke schorsing (genomen na het tweede ge-sprek) en tegen de beslissing tot definitieve uitsluiting (geno-men na het derde gesprek) of tegen één van deze twee beslis-singen alleen.

De werkloze die niet akkoord gaat met een beslissing van de RVA of met de beslissing van de Nationale Administratieve Commissie, kan eveneens een gerechtelijk beroep instellen bij de arbeidsrechtbank.

Een nieuwe procedure (2de procedure) kan ingezet worden 6 maanden na een gegrond beroep bij de Nationale Admini-stratieve Commissie.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

+=

=

+

489 895 werkzoekenden

302 929 momenteel in de 1ste procedure

147 445 momenteel in de 2de procedure



+ +

= = = =

+=232 775 in de 1ste doelgroep (-30 j.)

144 243 69 008 18 196 1 328+ +

+=143 317 in de 2de

doelgroep (30-40 j.)81 003 46 993 14 879+

+=113 803 in de 3de

doelgroep (40-50 j.)77 683 31 444 4 676+

+ + +

+ + + +

+ 442

+

Sedert de aanvang (medio 2004) van de activeringsprocedure werden 873 934 verwittigingen verzonden om de werkzoe-kenden in kennis te stellen van een te verwachten uitnodiging voor een 1ste gesprek (binnen een 1ste of volgende procedure):- 636 608 brieven betreffen eerste verwittigingen bij de op-

start van de procedure (minstens 8 maanden vóór het eerste 1ste gesprek), verder in dit verslag spreken we in dit geval over de “1ste procedure”;

- 196 026 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun tweede 1ste gesprek, verder in dit verslag spre-ken we in dit geval over de “2de procedure”;

- 39 530 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maan-den vóór hun derde 1ste gesprek, verder in dit verslag spreken we in dit geval over de “3de procedure”;

- 1 770 brieven betreffen verwittigingen minstens 6 maanden vóór hun vierde 1ste gesprek, verder in dit verslag spreken we in dit geval over de “4de procedure”.

�.�.1.�

Resultaten

�.�.1.�.1

Resultatenvandegesprekken

Op 31 december 2009 zijn 489 895 verschillende werkzoeken-den nog betrokken in een lopende procedure. Ze zijn als volgt verdeeld over de onderscheiden doelgroepen:

TABEL �.�.I

AantalverschillendewerkzoekendenineenlopendeprocedureSituatieop31december2009


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.�.II

Aantalverwittigingbrieven(=infobrievenbijdeopstartvandeprocedure)Situatietot31december2009

+=

=

+

873 934 verwittigin-gen (infobrief)

636 608 voor de

1ste procedure

196 026 voor de 2de procedure



+ +

= = = =

+=443 310 voor de 1ste

doelgroep (-30 j.)325 786 96 664 19 532 1 328+ +

+=258 053 voor de 2de doelgroep (30-40 j.)

179 052 63 237 15 322+

+=172 571 voor de 3de doelgroep (40-50 j.)

131 770 36 125 4 676+

+ + +

+ + + +

+ 442

+

Tot op 31 december 2009 werden 625 615 werkzoekenden uitgenodigd:- 474 516 voor een eerste gesprek, waarvan (tot op 31 decem-

ber) 401 498 werkelijk aanwezig;- 125 393 voor een tweede gesprek, waarvan (tot op 31 de-

cember) 102 873 werkelijk aanwezig;- en 25 706 voor een derde gesprek, waarvan (tot op 31 de-

cember) 14 841 werkelijk aanwezig;

(samengevat: … op 625 615 uitgenodigden … 519 212 aan-wezigen …)

De verhouding (%) aanwezig / afwezig bedraagt:

voor de 1ste doelgroep (-30 j.):- voor het eerste gesprek: 97,8 / 2,2 (absol.: 188 851 + 4 217

= 193 068);- voor het tweede gesprek: 94,4 / 5,6 (absol.: 45 524 + 2 713

= 48 237);- voor het derde gesprek: 66,6 / 33,4 (absol.: 7 301 + 3 661 =

10 962).

voor de 2de doelgroep (-40 j.):- voor het eerste gesprek: 98,2 / 1,8 (absol.: 129 636 + 2 399

= 132 035);- voor het tweede gesprek: 95,6 / 4,4 (absol.: 33 697 + 1 543

= 35 240);- voor het derde gesprek: 74,4 / 25,6 (absol.: 4 561 + 1 568 =

6 129).

voor de 3de doelgroep (-50 j.):- voor het eerste gesprek: 98,5 / 1,5 (absol.: 83 011 + 1 233 =

84 244);- voor het tweede gesprek: 96,8 / 3,2 (absol.: 23 652 + 784 =

24 436);- voor het derde gesprek: 80,5 / 19,5 (absol.: 2 979 + 720 = 3 699).

Tabel 4.6.III geeft het gevolg dat gegeven werd voor de werk-zoekenden die aanwezig waren op een gesprek ongeacht of het gaat over een 1ste procedure of volgende procedures. Enkel de dossiers waarvoor reeds een beslissing is genomen, worden geteld, niet de dossiers die nog in onderzoek zijn vooraleer een beslissing kan genomen worden.


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.�.III

GegevengevolgnaaraanleidingvandegesprekkenvoordeonderscheidendoelgroepenSituatieop31december2009

1stegesprek(ongeachtdeprocedure) -30jaar 30-40jaar 40-50jaar alleleeftijden

aanwezig(beslistedossiers) 188610 100% 129289 100% 82543 100% 400442 100%voldoendeinspann.zonderverbintenis 106863 57% 71611 55% 43514 53% 221988 55%onvoldoendeinspann.metverbintenis 81715 43% 57634 45% 39004 47% 178353 45%onvold.inspann.zonderverbint.=beperking 9 0% 9 0% 12 0% 30 0%art.70(afwezigvoorhandtekening) 23 0% 35 0% 13 0% 71 0%

2degesprek(ongeachtdeprocedure) -30jaar 30-40jaar 40-50jaar alleleeftijden

aanwezig(beslistedossiers) 45401 100% 33588 100% 23566 100% 102555 100%voldoendeinspann.zonderverbintenis 25290 56% 22407 67% 16772 71% 64469 63%onvoldoendeinspann.metverbintenis 622 1% 307 1% 126 1% 1055 1%negat.evalmetverbintenis=beperking 19142 42% 10694 32% 6585 28% 36421 36%negatieveevaluatie=uitsluiting 347 1% 180 1% 83 0% 610 1%

3degesprek(ongeachtdeprocedure) -30jaar 30-40jaar 40-50jaar alleleeftijden

aanwezig(beslistedossiers) 7265 100% 4534 100% 2946 100% 14745 100%positieveevaluatie 3292 45% 2430 54% 1728 59% 7450 51%negatieveevaluatie=uitsluiting 3973 55% 2104 46% 1218 41% 7295 49%

allegesprekken(ongeachtdeprocedure) -30jaar 30-40jaar 40-50jaar alleleeftijden

aanwezig(beslistedossiers) 241276 100% 167411 100% 109055 100% 517742 100%voldoendeinsp.ofpositieveevaluatie 136067 56% 96755 58% 62140 57% 294962 57%onvold.inspanningenmetverbintenis 81715 34% 57634 34% 39004 36% 178353 34%onvold.insp.ofart.70ofneg.eval.(+sanctie) 23494 10% 13022 8% 7911 7% 44427 9%

Naargelang de doelgroep een latere leeftijdsgroep betreft daalt het aantal werkzoekenden dat voldoende inspanningen aan-toont in het 1ste gesprek: van 57 % voor de doelgroep –30 j., naar 55 % voor de doelgroep 30-40 j., naar 53 % voor de doelgroep 40-50 j.

Tijdens het 2de gesprek neemt dat aandeel wel toe naarmate de doelgroep ouder is, van 56 % over 67 % naar 71 %. Ook het aandeel van de positief geëvalueerden in het 3de gesprek groeit met de leeftijd: van 45 % over 54 % naar 59 %.


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

Tabel 4.6.IV bevat het aandeel “voldoende inspanningen” (1ste en 2de gesprek) en “positieve evaluatie” (3de gesprek) per pro-cedure voor de verschillende doelgroepen en naar gewest.

TABEL �.�.IV

Aandeel(%)“voldoendeinspanningen”of“positieveevaluatie”binnendereedsbeslistedossiers

situatie31.12.2009 voldoendeinspanningen positieveevaluatie totaal

gesprek: 1ste 2de 3de totaal

procedure: 1ste 2de 3de 4de 1ste 2de 3de 4de 1ste 2de 3de 4de totaal

1ste doelgroep (- �0 j.)

aantalbeslistedossiers: 137720 43975 6880 35 32263 11717 1419 2 5292 1838 135 0 241276

Vlaanderen 56,0 46,5 44,2kleinegetal-

len

49,3 49,7 63,6kleinegetal-

len

40,9 42,7 50,0 / 53,1Wallonië 62,4 50,0 42,9 56,9 54,8 58,8 42,9 46,0 55,2 / 57,4Duitstal.G. 69,0 54,2 22,2 62,5 78,3 80,0 72,7 100,0 / / 65,4Brussel 56,1 49,9 44,6 60,5 63,8 73,0 56,8 66,7 75,0 / 55,7Land 59,7 49,4 43,3 55,7 55,2 60,3 44,4 47,2 55,6 / 56,1

2de doelgroep (�0 - �0 j.)


Vlaanderen 49,7 51,8 54,9 / 58,2 64,4 73,9 / 47,0 45,5kleinegetal-

len

/ 51,8Wallonië 58,8 55,5 50,1 / 67,7 66,3 65,1 / 50,8 54,9 / 59,4Duitstal.G. 67,4 50,6 50,0 / 64,0 63,6 / / 66,7 50,0 / 63,5Brussel 55,3 56,0 57,5 / 73,2 73,0 88,9 / 70,2 64,0 / 59,3Land 55,7 55,0 51,4 / 66,6 67,2 66,8 / 53,2 55,0 / 57,6

�de doelgroep (�0 - �0 j.)


Vlaanderen 48,2 58,3 66,0 / 65,8 70,2kleinegetal-

len

/ 53,5 47,6 / / 52,9Wallonië 53,3 58,4 61,3 / 71,8 68,1 / 58,2 50,3 / / 58,3Duitstal.G. 72,3 45,6 / / 72,1 91,7 / 60,0 / / / 68,1Brussel 50,7 58,1 75,0 / 77,0 72,2 / 70,8 62,5 / / 57,9Land 51,4 58,3 63,0 / 71,4 69,0 / 59,2 50,6 / / 56,9

alle doelgroepen


Vlaanderen 52,3 50,3 48,8kleinegetal-

len

56,6 57,2 65,0 / 45,9 43,6 50,0 / 52,6Wallonië 59,3 53,2 45,8 64,1 60,1 60,3 / 48,7 48,9 56,5 / 58,2Duitstal.G. 69,5 50,4 32,1 66,5 75,4 / / 66,7 75,0 / / 65,7Brussel 54,5 53,8 48,3 69,9 68,4 75,2 / 65,0 65,5 75,0 / 57,5Land 56,5 52,9 46,5 63,4 60,9 61,7 / 50,6 49,8 56,8 / 56,8

Het aandeel van de werkzoekenden dat voldoende inspannin-gen om werk te zoeken aantoont en/of positief geëvalueerd wordt is over het geheel van de gesprekken en over het totaal van de doorlopen procedures vrijwel gelijklopend voor de ver-schillende doelgroepen: voor de 1ste doelgroep, de werkzoe-kenden jonger dan 30 jaar, wordt 56,1 % geacht voldoende in-spanningen te leveren om werk te zoeken of positief geëvalueerd, voor de 2de doelgroep, de werkzoekenden van 30 tot jonger dan 40 jaar, bereikt dit aandeel 57,6 %, voor de 3de doelgroep, de werkzoekenden van 40 tot jonger dan 50 jaar, 56,9 %.

Bij de interpretatie van deze nogal gelijklopende proporties moet er mee rekening gehouden worden dat voor de jongste doelgroep de opvolgingsprocedure reeds vanaf midden 2004 toegepast is. Voor de volgende doelgroepen is de opvolgings-procedure telkens een jaar later ingegaan.

Achter de resultaten gaat er dus een ongelijke historiek schuil die de kans bepaalt om al dan niet meerdere procedures te hebben doorlopen.

Voor het 1ste gesprek stellen we vast dat het aandeel (binnen het totaal van de doelgroepen) dat voldoende inspanningen levert om werk te zoeken afneemt naargelang volgende proce-dures (een 2de, een 3de, …) doorlopen worden, namelijk van 56,5 % met voldoende inspanningen in de 1ste procedure, over


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

�9

jaar

vers

lag

2009

��

52,9 % in de 2de procedure tot 46,5 % in de 3de procedure. Tussen de doelgroepen zijn er echter wel verschillen. Voor de oudste doelgroep neemt het aandeel met voldoende inspan-ningen toe naargelang een volgende procedure doorlopen wordt.

Uit de activiteitenopvolging tot 31 december 2009 blijkt dat in 2009:- 18 531 werkzoekenden of 36,8 % van de 50 311 aanwezi-

gen op een 1ste gesprek in minstens twee procedures twee-maal aan elkaar aansluitend positief geëvalueerd werden tij-dens het 1ste gesprek;

- 2 833 werkzoekenden of 28,8 % van de 9 837 aanwezigen op een 1ste gesprek in minstens drie procedures driemaal aan elkaar aansluitend positief geëvalueerd werden tijdens het 1ste gesprek.

Deze werkzoekenden blijven - ondanks opeenvolgende posi-tieve evaluaties - verder opgevolgd en zullen na de voorziene termijnen uitgenodigd worden voor een nieuw (1ste) gesprek in een volgende procedure.

�.�.1.�.2

Sancties:beperkingenenuitsluitingeninhetkadervandeprocedure

In 2009 werden 14 415 schorsingen of uitsluitingen betekend, waarvan:

7 885 beperkte schorsingen voor 4 maanden:- 3 ingevolge een negatieve evaluatie op het eerste gesprek

zonder handtekening contract;- 7 882 ingevolge een negatieve evaluatie op het 2de gesprek

maar met handtekening contract.

6 530 uitsluitingen:- 187 ingevolge een negatieve evaluatie op het 2de gesprek

zonder handtekening contract;- 6 343 ingevolge een negatieve evaluatie tijdens het 3de ge-

sprek of afwezigheid op het 3de gesprek. Er moet hier ver-meld worden dat 44 % van die uitsluitingen werklozen be-treffen die zich voor het 3de gesprek niet aangeboden hebben (na een oproeping en een herinnering per aangetekende brief).

Van deze laatste 6 530 uitsluitingen werden 2 540 uitsluitin-gen uitgesproken voor samenwonenden met een beperkt in-komen, alleenwonenden of gezinshoofden die werkloos zijn met werkloosheidsuitkeringen. De uitsluiting volgt in dit geval op een periode van 6 maanden verminderde uitkering.

Over de eerste 9 maanden van 2009 werden van 3 272 werk-zoekenden de uitkeringen voor 4 maanden verminderd (901 in Vlaanderen, 1 809 in Wallonïë en 562 in Brussel). Deze beslis-singen tot vermindering van de uitkeringen zijn niet opgeno-men in tabel 4.6.V. De tabel vermeldt enkel de sancties waar de uitkeringen tijdelijk geschorst werden of stopgezet wer-den.


jaar

vers

lag

2009

91

jaar

vers

lag

2009

90


jaar

vers

lag

2009

91

jaar

vers

lag

2009

90

TABEL �.�.V

Sanctiesin2009 Uitsluiting,na6maandenverminderde uitkering,voorsamenwonenden metbeperktinkomenofalleen- Beperkte wonendenofgezinshoofden(=werk- schorsing4maanden Uitsluiting lozenmetwerkloosheidsuitkering)

1stegesprek=negatieveevaluatieengeengetekendcontract 3 2Vl-1Wa-0Br / /

2degesprek=negatieveevaluatieengeengetekendcontract / 119 68 37Vl-65Wa-17Br 25Vl-34Wa-9Br (31,1)-(54,6)-(14,3) (36,8)-(50,0)-(13,2)=negatieveevaluatieenhandtekeningcontract 7882 / / 1508Vl-5635Wa-739Br (19,1)-(71,5)-(9,4)

3degesprek=negatieveevaluatie+afwezig / 3871 2472 717Vl-2809Wa-345Br 691Vl-1335Wa-446Br (18,5)-(72,6)-(8,9) (28,0)-(54,0)-(18,0)

Sedert het begin van de toepassing van de activering van het zoekgedrag en tot op 31.12.2009 werden 37 879 werkzoeken-den gesanctioneerd: van 23 221 werkzoekenden werden de rechten beperkt, 14 658 werkzoekenden werden uitgesloten.

Sedert het begin van de toepassing van de activering van het zoekgedrag en tot op 30 september 2009 werden van 10 709 werkzoekenden de uitkeringen voor 4 maanden verminderd (3 351 in Vlaanderen, 5 372 in Wallonië en 1 986 in Brussel). Deze beslissingen tot vermindering van de uitkeringen zijn niet opgenomen in tabel 4.6.VI. De tabel vermeldt enkel de sanc-ties waar de uitkeringen tijdelijk geschorst werden of stopge-zet werden.

TABEL �.�.VI

Sanctiessedertdeopstartvandeproceduretot31december2009 Uitsluiting,na6maandenverminderde uitkering,voorsamenwonenden metbeperktinkomenofalleen- Beperkte wonendenofgezinshoofden(=werk- schorsing4maanden Uitsluiting lozenmetwerkloosheidsuitkering)

1stegesprek=negatieveevaluatieengeengetekendcontract 18 / /

2degesprek=negatieveevaluatieengeengetekendcontract / 510 212=negatieveevaluatieenhandtekeningcontract 23203 / /

3degesprek=negatieveevaluatie+afwezig / 9261 4675

De procedure van activering van het zoekgedrag naar werk heeft vanaf 2004 geleidelijk de procedure van schorsing we-gens langdurige werkloosheid vervangen (artikel 80 van het koninklijk besluit van 25.11.1991). In 2003 waren 8 359 uit-sluitingen uitgesproken in het kader van die procedure.


jaar

vers

lag

2009

91

jaar

vers

lag

2009

90


jaar

vers

lag

2009

91

jaar

vers

lag

2009

90

TABEL �.�.VI BIS

Uitsluitingenintoepassingvanartikel80Jaar Vlaanderen Wallonië Brussel Totaal

1995 13642 7237 1395 222741996 15581 14665 1798 320441997 9142 8220 1541 189031998 6656 7145 1144 149451999 5096 5408 978 114822000 4345 4888 903 101362001 2673 4320 934 89272002 3247 3875 994 81162003 3552 3885 922 83592004 3198 3607 734 75392005 1741 1808 412 39612006 577 591 103 12712007 88 131 3 2222008 70 81 5 1562009 41 57 7 105

�.�.1.�.�

Toepassingvanartikel70(herroepbareschorsingen)

In 2009 werden 11 523 beslissingen “artikel 70” betekend.

Ter herinnering:

Voor de werkloze die, ter verantwoording van zijn afwezigheid een reden opgeeft die door de directeur aanvaard wordt, ver-valt de “procedure Art. 70”.

De schorsing wordt met terugwerkende kracht ingetrokken indien de werkloze zich op het werkloosheidsbureau aanmeldt binnen de termijn van dertig werkdagen en op dat ogenblik een schriftelijke overeenkomst afsluit.

De schorsing wordt stopgezet vanaf de dag waarop de werk-loze zich aanmeldt op het werkloosheidsbureau, indien deze dag gelegen is buiten de termijn van dertig werkdagen die aanvangt op de dag van de afwezigheid, mits indiening van een uitkeringsaanvraag.

De betekende beslissingen zijn naar reden als volgt verdeeld over de gewesten:

TABEL �.�.VII

2009-Artikel70naarreden Vlaanderen Wallonië Brussel Land Aandeelreden

Verwittigingbriefretour(ongekendadres) 127 173 110 410 4%In % 31 42 27 100

Afwezig1stegesprek 2003 2588 1214 5805 50%In % 35 45 21 100

Afwezig2degesprek 1527 2837 893 5257 46%In % 29 54 17 100

Geenreactieuitnodigingvoorhandtekeningovereenkomst 19 11 21 51 0,..%In % 37 22 41 100

Totaal 3676 5609 2238 11523 100%In % 32 49 19 100

Op 31 december 2009 is voor 10 474 werkzoekenden de pro-cedure Art. 70 lopend, d.w.z. dat vanaf de dag van de afwezig-heid op het (1ste of 2de) gesprek de uitkeringen geschorst zijn:- 6 232 ingevolge afwezigheid op het 1ste gesprek: 2 467

(40 %) in Vlaanderen, 2 625 (42 %) in Wallonië (waarvan 14 in de Duitstalige Gemeenschap), 1 140 (18 %) in Brussel,

- 71 ingevolge afwezigheid voor het handtekenen van een overeenkomst: 32 (45 %) in Vlaanderen, 20 (28 %) in Wal-


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

92


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

92

lonië, 19 (27 %) in Brussel,- 4 171 ingevolge afwezigheid op het 2de gesprek: 1 463

(35 %) in Vlaanderen, 1 993 (48 %) in Wallonië en 715 (17 %) in Brussel.

Dit is een momentopname op 31 december 2009.

�.�.1.�.�

Sanctiepercentage

�.�.1.�.�.1

bruto SanctiepercentageS (incluSief art. 70)

Per gewest zijn bruto sanctiepercentages berekend. Het bruto sanctiepercentage geeft het procentueel aantal effectief gesanc-tioneerden sedert het begin van de toepassing en tot 31 decem-ber 2009 t.o.v. het aantal werkzoekenden die eventueel voor een sanctie in aanmerking zouden kunnen gekomen zijn.

Volgende omschrijvingen zijn hier gebruikt:- “gesanctioneerden” = aantal beperkt + aantal uitgesloten +

aantal onder toepassing van artikel 70 (herroepbare schor-sing);

- “voor een sanctie in aanmerking (…) komen” = aantal aan-wezigen op het gesprek + aantal afwezigen met toepassing van artikel 70 of uitsluiting wegens afwezigheid 3de gesprek – de werkzoekenden waarvoor nog geen beslissing genomen werd (beslissing nog in beraad).

TABEL �.�.VIII

Brutosanctiepercentage Vlaanderen Wallonië Brussel Land

1ste gesprekgesanctioneerd 10727 15860 7446 34033sanctioneerbaar 99320 232277 75115 406712bruto sanctie - % 10,8 6,8 9,9 8,4

2de gesprek gesanctioneerd 10527 24540 6556 41623sanctioneerbaar 23906 63462 19362 106730bruto sanctie - % 44,0 38,7 33,9 39,0

�de gesprek gesanctioneerd 3480 8580 1876 13936sanctioneerbaar 4758 12702 3104 20564bruto sanctie - % 73,1 67,5 60,4 67,8

Alle gesprekken gesanctioneerd 24734 48980 15575 89592sanctioneerbaar 127984 308441 97581 534006bruto sanctie - % 19,3 15,9 16,3 16,8

Het bruto sanctiepercentage neemt toe naargelang de proce-dure vordert (dit is inherent aan de voorwaarden die sanctiebe-palend zijn): van 8,4 % bij het 1ste gesprek, over 39,0 % bij het 2de gesprek naar 67,8 % bij het 3de gesprek.

�.�.1.�.�.2

netto SanctiepercentageS (beperkingen en uitSluitingen, excl. art. 70)

In de volgende tabel worden netto sanctiepercentages weer-gegeven. Deze netto sanctiepercentages tellen in de teller en-kel de beslissingen tot beperking en uitsluiting, de toepassin-gen artikel 70 worden in de teller niet meegeteld.

TABEL �.�.IX

Nettosanctiepercentage Vlaanderen Wallonië Brussel Land

1ste gesprek beperk.+uitsl. 10 8 0 18sanctioneerbaar 99320 232277 75115 406712netto sanctie - % 0,.. 0,.. / 0,..

2de gesprek beperk.+uitsl. 5564 15555 2806 23925sanctioneerbaar 23906 63462 19362 106730netto sanctie - % 23,3 24,5 14,5 22,4

�de gesprek beperk.+uitsl. 3480 8580 1876 13936sanctioneerbaar 4758 12702 3104 20564netto sanctie - % 73,1 67,5 60,4 67,8

Alle gesprekken beperk.+uitsl. 9054 24143 4682 37879sanctioneerbaar 127984 308441 97581 534006netto sanctie - % 7,1 7,8 4,8 7,1

�.�.1.�.�

Situatievandewerkzoekendennaeensanctieinhetkadervandeactiveringvanhetzoekgedragnaarwerk

Aangezien de gesanctioneerde werkloze tijdelijk of definitief het recht op een werkloosheidsuitkering verliest of gedurende een bepaalde periode slechts een verminderde uitkering ont-vangt, zal hij of zij misschien beroep moeten doen op andere bronnen van inkomsten om in het levensonderhoud te voor-zien. Verschillende studies hebben reeds onderzocht wat er gebeurt met personen die af te rekenen krijgen met een sanc-tie. In 2009 maakte het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (HIVA) van de Katholieke Universiteit Leuven in opdracht van de POD Maatschappelijke Integratie een studie, waarin personen met een sanctie gedurende een bepaalde pe-riode opgevolgd werden (Bollens, J. en Heylen, V., “Stromen tussen werkloosheid, werk en OCMW”, januari 2009).

In deze HIVA-studie stelt men vast dat ongeveer 10 % van alle gesanctioneerden beroep doen op het OCMW in de trimesters volgend op de sanctie. Dit percentage wordt bevestigd op ba-sis van RVA-observaties. Uiteraard varieert dit percentage sterk naargelang het type sanctie. Bij personen die uitgesloten wer-den is de uitstroom naar het OCMW het grootst, met percen-tages gaande van 28 % in het eerste trimester na de sanctie tot 36 % in de volgende trimesters. Bij de verminderde uitkerin-gen en de herroepbare schorsingen op basis van artikel 70 ligt dit percentage heel wat lager (om en bij de 5 %). Personen met een tijdelijke schorsing noteren een uitstroompercentage naar het OCMW dat ongeveer 30 % bedraagt in het eerste trimester na de sanctie, maar sterk terugloopt in de volgende trimesters.

De uitstroompercentages naar werk liggen op 19 % in het eer-ste trimester. De uitstroom naar werk neemt toe naarmate de


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

92


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

92

tijd vordert. Bovendien lijkt een verminderde uitkering vaker uit te monden in werk dan andere types van sancties.

De studie stelt vast dat personen met een herroepbare schor-sing op basis van artikel 70 of een verlaagde uitkering het vaakst terugvallen op een werkloosheidsuitkering na de sanctie en dat personen met een uitsluiting dit logischerwijs het minst vaak doen.

Het aandeel van personen die zich terugtrekken uit de arbeids-markt na de sanctie ligt hoger bij personen met een uitsluiting dan bij de overige sanctietypes. Alle sanctietypes in overwe-ging genomen bedraagt dit aandeel in het vijfde trimester 25 % volgens de HIVA-studie.

�.�.2

De administratieve beroepen van de nationale Administratieve CommissieIn de Nationale Administratieve Commissie zetelen vertegen-woordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties en vertegenwoordigers van de Minister van Werk. Een magistraat zetelt als voorzitter van de commissie. Als de voorzitter afwezig is, vervangt de vertegenwoordiger van de Minister hem. De commissie behandelt de beroepen die de werklozen indienen tegen de beslissingen tot uitsluiting die de RVA oplegt tijdens de opvolgingsprocedure van het zoekgedrag naar werk van de werkloze (artikel 59 septies van het KB van 25.11.1991).

De werkloze kan slechts na afloop van het derde evaluatiege-sprek een beroep indienen bij de Nationale Administratieve Commissie. Hij beschikt hiervoor over een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de beslissing tot volledige uit-sluiting van de RVA of vanaf het derde evaluatiegesprek indien dit op een positieve evaluatie is uitgelopen. De termijn van één maand wordt verlengd met 3 weken indien hij aanvangt tus-sen 1 juli en 15 augustus.

De tabel 4.6.X geeft voor de jaren 2006 tot 2009 het aantal beslissingen (positieve of negatieve) genomen na afloop van het derde evaluatiegesprek, het aantal beroepen dat werd in-gediend en hun onderlinge verhouding.

TABEL �.�.X

Verhoudingtussen Aantalbeslissingen hetaantalbeslissingen genomenna nahetderdeevalua- afloopvanhetderde Aantal tiegesprekenhet evaluatiegesprek beroepen aantalberoepen

2006 1263 32 2,5%2007 3693 72 1,9%2008 6502 84 1,3%2009 9589 131 1,4%

In 2009 dienden 131 werklozen een beroep in bij de Nationale Administratieve Commissie. In vergelijking met het aantal mo-gelijke beroepen dat 9 589 bedraagt, worden er dus zeer wei-nig beroepen ingediend. De activiteit van de Nationale Admini-stratieve Commissie blijft dus beperkt.

De tabel 4.6.XI geeft een overzicht van de resultaten van de in 2009 onderzochte beroepen.


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�

TABEL �.�.XI

Resultatenvandebehandeldeberoepen Aantal

Onontvankelijk Hetberoepvoldoetnietaandevormvoorwaarden,islaattijdigofnietgesteundopeen geldigereden. 18

Zondervoorwerp -Dedirecteurheeftdebetwistebeslissing(en)ingetrokken. -Hetberoepisnietgerichttegeneenbeslissinginhetkadervandeopvolgingsprocedure vanhetzoekgedragnaarwerk. 15

Vollediggegrond Hetberoepwasgerichttegendebeperkteuitsluitingendevolledigeuitsluiting. Alsgevolgvandebeslissingvandecommissiezaldedirecteurvanhetwerkloosheidsbureau beideuitsluitingenintrekken.Deprocedurewordttenvroegste12maandenna debeslissingvandecommissiehernomen. 5

Gedeeltelijkgegrond Hetberoepwasenkelgerichttegendevolledigeuitsluiting.Alsgevolgvandebeslissing vandecommissiezaldedirecteurvanhetwerkloosheidsbureaudevolledigeuitsluiting intrekken.Debeslissingtotbeperkteuitsluitingblijftgehandhaafd. Deprocedurewordttenvroegste6maandennadebeslissingvandecommissiehernomen. 16

Ambtshalveendefinitiefgegrond Devoorhetwerkloosheidsbureauaangewezengeneesheerheeftvastgestelddatdewerkloze eenblijvendearbeidsongeschiktheidvertoontvantenminste33%. Deprocedurewordtnietmeerhernomen. 4

Gegrond Devoorhetwerkloosheidsbureauaangewezengeneesheerheeftvastgestelddatdewerkloze vooreenperiodevanminstenstweejaareentijdelijkearbeidsongeschiktheidvertoontvan tenminste33%.Deprocedurewordttenvroegstehernomenopheteindevandeerkende periodevanongeschiktheid. 5

Ongegrond Debeslissingentotbeperkteen/ofvolledigeuitsluitingblijvengehandhaafd. 68

Totaal 131

Onder abstractie van de 33 beroepen die onontvankelijk of zonder voorwerp werden verklaard en van 9 beroepen om me-dische redenen, heeft de commissie 89 beroepen ten gronde behandeld in 2009. 68 beroepen op 89 (76,4 %) werden on-gegrond verklaard.

De werkloze kan eveneens een beroep indienen voor de ar-beidsrechtbank (zie punt 4.8).


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�

�.�.�

Evaluatie van het effect van de activering van het zoekgedrag naar werkVoor elk van de doelgroepen wordt de evolutie gegeven van volgende categorieën van vergoede werklozen:1. vergoede werkzoekenden (tabel XII),2. vergoede werklozen in beroepsopleiding, vrijgesteld van in-

schrijving als werkzoekende (tabel XIII),3. vergoede werklozen die studies volgen, vrijgesteld van in-

schrijving als werkzoekende (tabel XIV),4. vergoede werklozen, vrijgesteld van inschrijving als werkzoe-

kende om sociale of familiale redenen (tabel XV).

TABEL �.�.XII

Evolutievanhetaantalvergoedewerkzoekendennaardoel-groepengewest

Doelgroep -30j. 30-40j. 40-50j. verschil

situatieopheteindevanhettrimester,datdestart huidigesituatie ="huidigesituatie"

vandeprocedure"activeringzoekgedrag"voorafgaat min

=2detr.2004 =2detr.2005 =2detr.2006 =4detr.2009 "situatievóóraanvangprocedure"

-30j. 148636 130191 -18445 -12,4%Vlaanderen 52136 45070 -7066 -13,6%Wallonië 74115 64787 -9328 -12,6%Brussel 22385 20334 -2051 -9,2%

30-40j. 129823 104354 -25469 -19,6%Vlaanderen 44552 35860 -8692 -19,5%Wallonië 63103 46702 -16401 -26,0%Brussel 22168 21792 -376 -1,7%

40-50j. 117800 95122 -22678 -19,3%Vlaanderen 45477 36102 -9375 -20,6%Wallonië 54987 42231 -12756 -23,2%Brussel 17336 16789 -547 -3,2%

Totaal 329667 -66592 -16,8%Vlaanderen 117032 -25133 -17,7%Wallonië 153720 -38485 -20,0%Brussel 58915 -2974 -4,8%

Voor elk van de doelgroepen wordt een sterke vermindering vastgesteld van het aantal vergoede werkzoekenden in verge-lijking met de toestand voor de aanvang van de toepassing van de procedure voor activering van het zoekgedrag: -12,4 % voor de -30 j., -19,6 % voor de 30-40 j. en -19,3 % voor de 40-50 j.

De evoluties van de vergoede werklozen in beroepsopleiding en van de vergoede werklozen die studies volgen wijzen op sterke stijgingen. Dit tengevolge van de begeleidingsacties van de gewestinstellingen en de verbintenissen aangegaan tijdens de gesprekken.

Het aantal vergoede werklozen dat vrijgesteld is als werkzoe-kende om sociale en familiale redenen is op zijn beurt sterk toegenomen.


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�

TABEL �.�.XIII

Evolutievandevergoedewerklozeninberoepsopleiding(vrijgesteldvaninschrijvingalswerkzoekende)naardoelgroepengewest





-30j. 8827 9873 1046 11,9%Vlaanderen 4872 4699 -173 -3,6%Wallonië 3457 4635 1.178 34,1%Brussel 498 539 41 8,2%

30-40j. 4540 5491 951 20,9%Vlaanderen 2580 2642 62 2,4%Wallonië 1594 2323 729 45,7%Brussel 366 526 160 43,7%


Totaal 18746 2866 18,0%Vlaanderen 9057 54 0,6%Wallonië 8302 2465 42,2%Brussel 1387 347 33,4%

TABEL �.�.XIV

Evolutievandevergoedewerklozendiestudiesvolgen(vrijgesteldvaninschrijvingalswerkzoekende)naardoelgroepengewest





-30j. 7076 12141 5065 71,6%Vlaanderen 3213 4298 1085 33,8%Wallonië 3305 7007 3702 112,0%Brussel 558 836 278 49,8%

30-40j. 4628 5743 1115 24,1%Vlaanderen 2054 1686 -368 -17,9%Wallonië 2041 3453 1412 69,2%Brussel 533 604 71 13,3%




jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

9�

jaar

vers

lag

2009

9�

TABEL �.�.XV

Evolutievandevergoedewerklozenvrijgesteldvaninschrijv.alswerkzoekendeomsocialeoffamilialeredenennaardoelgroepengewest





-30j. 2344 3771 1427 60,9%Vlaanderen 1863 1881 18 1,0%Wallonië 408 1562 1154 282,8%Brussel 73 328 255 349,3%




Uit tabel XVI blijkt dat de vergoede werkzoekende werklozen over 2008 met 5,9 % zijn afgenomen in vergelijking met 2007. In 2009 is deze vermindering omgeslagen in een toename met 7,5 % in vergelijking met 2008.

TABEL �.�.XVI

Abs.aantal %verschilj/j

WerkzoekendewerklozenvergoeddoordeRVA(=voll.werkl.naarbeid+nastudies)

gemiddeldeover2008 403845 -5,9%gemiddeldeover2009 434120 7,5%

waarvantenminste2jaarvergoeddoordeRVA

gemiddeldeover2008 205805 -9,3%gemiddeldeover2009 198050 -3,8%

waarvanminderdan2jaarvergoeddoordeRVA

gemiddeldeover2008 198040 -2,1%gemiddeldeover2009 236070 19,2%

De groep werkzoekende werklozen die minder dan 2 jaar een uitkering ontvangen is van een vermindering met 2,1 % in 2008 in vergelijking met 2007 omgeslagen naar een toename met 19,2 % over 2009 in vergelijking met 2008. Het gaat hier om werklozen van kortere duur. Door de crisis worden meer intreders genoteerd en een minder snelle uittreding bij deze “nieuwe” werklozen.

De groep van de werkzoekende werklozen die langer dan 2 jaar een uitkering ontvangen, is afgenomen met 9,3 % in 2008 in vergelijking met 2007. In 2009 blijft het aantal 3,8 % beneden het aantal van 2008. De blijvende vermindering - wel-iswaar minder sterk - is zeker mee bepaald door de toepassing van de procedure voor de activering van het zoekgedrag, ter-wijl voor deze groep ook de maatregelen voor de herintegratie van langdurig werklozen zullen gewerkt hebben.

Ter illustratie worden hierna het verloop van het aantal ver-goede werkzoekenden en het conjunctuurverloop in één gra-fiek gevat voor elk van de doelgroepen. Telkens wordt aange-geven wanneer de toepassing van de activeringsprocedure werd opgestart. De sterk dalende curve van de evolutie van het


jaar

vers

lag

2009

99

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

99

jaar

vers

lag

2009

9�

aantal vergoede werklozen is sedert einde 2008 gebroken. Voor elke leeftijdsklasse geldt nog wel dat het aantal vergoede werkzoekenden - van 12,4 % voor de groep jonger dan 30 jaar, over 19,6 % voor de groep tussen 30 en 40 jaar, tot 19,3 % voor de groep ouder dan 40 jaar - veel lager ligt dan vooraleer de procedure “activering zoekgedrag” van toepassing was, maar de conjunctuuromslag verstoort de dalende trend.


jaar

vers

lag

2009

99

jaar

vers

lag

2009

9�


jaar

vers

lag

2009

99

jaar

vers

lag

2009

9�

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

70

75

80

85

90

95

100

105

110

-35

-30

-25

-20

-15

-10

-5

0

5

10

begin dispo(−30)

laag conj.

hoog conj.laag conj. laag conj.

max=106

2002 2003 20052004 2006 2007 2008 2009

hoog conj.

hoog conj.

GRAFIEK �.�.II

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

70

75

80

85

90

95

100

105

110

-35

-30

-25

-20

-15

-10

-5

0

5

10

begin dispo(30−40)

laag conj.hoog conj.

laag conj.

laag conj.

max=104

2002 2003 20052004 2006 2007 2008 2009

hoog conj.

hoog conj.

GRAFIEK �.�.III

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

K1

K2

K3

K4

70

75

80

85

90

95

100

105

110

-35

-30

-25

-20

-15

-10

-5

0

5

10max=105

2002 2003 20052004 2006 2007 2008 2009

hoog conj.

hoog conj.

hoog conj.laag conj.

laag conj.

laag conj.

begin dispo(40−50)

GRAFIEK �.�.I

<30jaar 91 89 96 95 101 99 106 104 105 100104100 100 95 101 96 96 89 95 90 89 82 88 81 83 76 81 78 86 86 92 88

NBBIndex -9,7 -5,6-7,9-9,4 -12,5-16,0-12,6-6,0 -4,0-0,6 1,5-1,3 -3,2-7,5 -6,5-0,7 2,0 5,7 6,66,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9-0,9-4,7-21,5-30,3-26,9-19,6-10,3

30tot-40jaar 92 91 94 95 101 99 102 101 104 101101102 104100 100 96 97 91 91 85 84 80 82 77 79 74 76 74 81 81 84 80

NBBIndex -9,7 -5,6-7,9-9,4 -12,5-16,0-12,6-6,0 -4,0-0,6 1,5-1,3 -3,2-7,5 -6,5-0,7 2,0 5,7 6,66,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9-0,9-4,7-21,5-30,3-26,9-19,6-10,3

40tot<50jaar 86 86 86 88 92 92 93 94 97 96 96102 105103 103 101 103 100 100 96 95 90 88 82 83 78 79 76 82 82 84 81

NBBIndex -9,7 -5,6-7,9-9,4 -12,5-16,0-12,6-6,0 -4,0-0,6 1,5-1,3 -3,2-7,5 -6,5-0,7 2,0 5,7 6,66,5 4,9 7,0 5,6 1,6 1,9-0,9-4,7-21,5-30,3-26,9-19,6-10,3


jaar

vers

lag

2009

101

jaar

vers

lag

2009

100


jaar

vers

lag

2009

101

jaar

vers

lag

2009

100

�.�.�

De uitwisseling van gegevens in het kader van de controle van de beschikbaarheid van de werklozen en de beslissingen van de RVASinds 1 oktober 2004 is de uitwisseling van gegevens tussen de RVA en de gewestinstellingen operationeel en verloopt ze volgens de modaliteiten voorzien in het samenwerkingsak-koord van 30 april 2004 (zie punt 3.2).

De RVA telt alle transmissies die overgemaakt worden door de gewestinstellingen. De RVA selecteert de transmissies die infor-matie bevatten over een gebrek aan medewerking met de acties die voorgesteld werden door de gewestinstellingen. Deze selec-tie is gebaseerd op een volledige registratie van de gegevens die werden overgemaakt door de gewestinstellingen langs elektro-nische weg of op papier. Bepaalde informatie wordt in meer-voud overgemaakt (tegelijk langs elektronische weg en op pa-pier). Andere informatie vervolledigt of verbetert de reeds overgemaakte gegevens. Rekening houdend met het feit dat transmissies (een of meerdere elektronische en daarenboven een of meerdere papieren transmissies) kunnen slaan op dezelfde feiten worden dergelijke dubbeltellingen uitgezuiverd.

Om de situatie van het aantal overdrachten en de opvolging door de RVA zo correct mogelijk weer te geven, werd een geïnformati-seerde, volledige registratie van alle overdrachten ontwikkeld die alle transmissies omvat, ongeacht de drager (elektronisch of pa-pier) of het beoogde publiek (al dan niet vallend onder de toepas-sing van de maatregel tot opvolging van het zoekgedrag).

De procedure voor de activering van het zoekgedrag voorziet in beoordelingscriteria die rekening houden met de persoon-lijke en beroepssituatie van de werkzoekenden, alsook met de socio-economische kenmerken van de regio waar ze wonen. De gewestinstellingen hebben daarenboven hun eigen bena-deringswijze en bijzonderheden bij het op touw zetten van begeleidingsacties, die de aard van de transmissies beïnvloe-den (manier van meedelen van werkaanbiedingen, aard en frequentie van de uitnodigingen,…).

Bij de lezing van de transmissiegegevens van de verschillende gewesten moet men rekening houden met de voormelde om-standigheden en factoren.

In 2009 ontving de RVA 71 470 transmissies. Na uitzuivering van 75 324 behandelde transmissies (uit 2009 of vroeger) be-hield de RVA in 2009 69 313 dossiers voor verdere afhande-ling. Tabel 4.6.XVII geeft de verdeling van deze dossiers per gewestinstelling.

TABEL �.�.XVII

Transmissiesoverwerkzoekendenongeachtofzevallenonderdemaatregeltotopvolgingvanhetzoekgedrag VDAB FOREM ACTIRIS Totaal

Ontvangentransmissiesin2009 23871 40033 7566 71470

Behandeldetransmissiesin2009(=eveneensstockdossiersuit2008) 26071 41281 7972 75324

Dossiersvoorverdereafhandeling(nauitzuiveringdubbeltransmissies) 24512 37754 7047 69313

In 2009 had de RVA in totaal 75 992 transmissiedossiers te be-handelen. Tabel 4.6.XVIII situeert de herkomst van deze dos-siers en het gegeven gevolg. (De celverwijzingen in de tekst verwijzen naar de cellen in tabel 4.6.XVIII.)

In concreto gaat het over de stock aan 3 512 (cel 1) behan-delde en 1 010 (cel 3) onbehandelde dossiers ingediend voor 1 januari 2009 en 71 470 (cel 2) dossiers die de RVA van de gewestinstellingen ontvangen heeft in 2009.


jaar

vers

lag

2009

101

jaar

vers

lag

2009

100


jaar

vers

lag

2009

101

jaar

vers

lag

2009

100

TABEL �.�.XVIII

75992 te behandelen in 2009

1. Stock behandelde transmissies op 31.12.2008

3512

2. Ontvangen transmissies 200971470

3. Stock onbehandelde transmissies op 31.12.2008

1010

5. Behandelde transmissies 2009

71812

6. Nog te behandelen transmissies

668

10. Zonder gevolg35691

11. Met gevolg27971

12. Nog te beslissen dossiers5651

4. Te behandelen transmissies 200972480

7. Behandelde transmissies

75324

8. Dossiers voor verdere behandeling (= te beslissen)69313

9. Dubbele transmissies6011

13. Met infobrief4869

14. Met sanctie of uitsluiting23102

75 324 (cel 7) van deze 75 992 transmissiedossiers werden in 2009 effectief onderzocht, 668 (cel 6) moesten op 31 decem-ber 2009 nog onderzocht worden.

6 011 (cel 9) van de in 2009 effectief onderzochte transmis-siedossiers werden gevoegd bij een ander dossier omdat het ging om dubbeldossiers met dezelfde feiteninhoud voor de-zelfde werkzoekende.

Van de 69 313 (cel 8) overblijvende dossiers werd voor 63 662 reeds een beslissing genomen, 5 651 (cel 12) wachten op 31 december 2009 nog op een beslissing.


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

102


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

102

De 63 662 genomen beslissingen zijn als volgt in te delen:- 35 691 (cel 10) dossiers werden zonder gevolg geklasseerd.

- Het betreft voornamelijk (8 979) dossiers van werkzoeken-den waarvoor geen dossier bestaat bij de RVA en die even-min een wachttijd als schoolverlater doorlopen of niet aan de voorwaarden voldoen om aanspraak te maken op uitke-ringen.

- Verder gaat het om werkzoekenden die ondertussen aan het werk zijn (4 764) of arbeidsongeschikt (1 376) of die niet vergoedbaar zijn omdat ze geschorst of uitgesloten zijn van het recht op uitkeringen (2 174).

- Ook de transmissiedossiers over werknemers die niet beho-ren tot de werklozen die verplicht als werkzoekende moe-ten ingeschreven zijn (741), bv. omdat ze om een geldige reden zijn vrijgesteld van die verplichting, blijven zonder ge-volg.

- Tenslotte zijn er ook een aantal werkzoekenden voor wie de oorspronkelijke aanleiding waarvoor de gewestinstelling het dossier overmaakte aan de RVA, nadien herroepen werd door de gewestinstelling (1 235) of als gerechtvaardigd be-schouwd werd door de RVA (12 810) of om een administra-tieve reden niet verder moest of kon behandeld worden (3 612).

- Aan 23 102 (cel 14) werkzoekenden werd een sanctie of uit-sluiting betekend.

- 4 869 (cel 13) schoolverlaters in hun wachttijd en nog niet vergoed, ontvingen een infobrief met een uiteenzetting over hun rechten en plichten wanneer ze na hun wachttijd zouden aanspraak maken op uitkeringen.

Tabel 4.6.XIX geeft voor elk van de gewestinstellingen en voor het land de verdeling van de transmissies en het gegeven ge-volg. De gegevens betreffen zowel dossiers van werkzoeken-den binnen als buiten de procedure voor activering van het zoekgedrag naar werk.


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

102


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

102

TABEL �.�.XIX

1 2 � � � � � � 9 10 %met behan- sanctie delde nogte dossiers %met en/of ontvangen trans- behan- voor gevolg uitsluiting transmissies delen verdere dubbele nogte met met (t.o.v. (t.o.v.gegevens missies (uit2008 trans- afhan- trans- zonder met beslissen info- sanctieof besliste beslisteover2009 2009 en2009) missies deling missies gevolg gevolg dossiers brief uitsluiting dossiers) dossiers)

4+5 6+7+8 9+10 7/(6+7) 10/(6+7)

VDAB 23871 26071 187 24512 1559 11023 10887 2602 1806 9081 50% 41%

FOREM + ADG 40033 41281 96 37754 3527 21997 13173 2584 1752 11421 37% 32%

ACTIRIS 7566 7972 385 7047 925 2671 3911 465 1311 2600 59% 40%

Totaal 71470 75324 668 69313 6011 35691 27971 5651 4869 23102 44% 36%

VDAB 33,4% 34,6% 28,0% 35,4% 25,9% 30,9% 38,9% 46,0% 37,1% 39,3%

FOREM + ADG 56,0% 54,8% 14,4% 54,5% 58,7% 61,6% 47,1% 45,7% 36,0% 49,4%

ACTIRIS 10,6% 10,6% 57,6% 10,2% 15,4% 7,5% 14,0% 8,2% 26,9% 11,3%

Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

100% 100% 100% 100%

VDAB 99,3% 0,7% 94,0% 6,0% 45,0% 44,4% 10,6% 16,6% 83,4%

FOREM + ADG 99,8% 0,2% 91,5% 8,5% 58,3% 34,9% 6,8% 13,3% 86,7%

ACTIRIS 95,4% 4,6% 88,4% 11,6% 37,9% 55,5% 6,6% 33,5% 66,5%

Totaal 99,1% 0,9% 92,0% 8,0% 51,5% 40,4% 8,2% 17,4% 82,6%

(De aantallen in tabel 4.6.XIX kunnen voor sommige cellen een eenheid verschillen met de aantallen in tabel 4.6.XVIII, omdat dossiers in de loop van het dossierverloop aan een andere ge-westinstelling kunnen toegewezen worden.)

Over het land zijn in 2009 44 % (27 971) van de 63 662 be-sliste dossiers met gevolg afgehandeld (zie kolom 7 van ta-bel 4.6.XIX). 23 102 werkzoekenden werden gesanctioneerd (zie kolom 10) en 4 869 werkzoekenden ontvingen een info-brief met hun rechten en plichten binnen de procedure tot ac-tivering van het zoekgedrag naar werk (zie kolom 9).

In 36 % van de dossiers waarvoor reeds een beslissing geno-men werd, werd een sanctie uitgesproken. Voor dossiers die door de VDAB werden overgemaakt bedraagt dit aandeel 41 % (9 081 gesanctioneerden op 21 910 besliste dossiers), voor dossiers van de FOREM 32 % (11 421 gesanctioneerden op 35 170 besliste dossiers), voor dossiers die door ACTIRIS werden overgemaakt 40 % (2 600 gesanctioneerden op 6 582 besliste dossiers).

Ter indicatie geeft tabel 4.6.XX de verdeling van de transmis-sies naargelang ze betrekking hebben op werkzoekenden bin-nen of buiten de procedure voor activering van het zoekgedrag naar werk.


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�

Uit deze tabel blijkt dat 44,1 % van de in 2009 ontvangen transmissies betrekking hebben op dossiers van werkzoeken-den binnen de procedure voor activering van het zoekgedrag naar werk. De dossiers waarvoor een sanctie werd betekend zijn met 54 % enigszins oververtegenwoordigd. Daartegen-over staat dat slechts voor een klein aantal werkzoekenden een infobrief verstuurd wordt, omdat inderdaad de onderzochte werkzoekenden over het algemeen reeds uitkeringsgerechtigd zijn.

Tabel 4.6.XXI deelt de dossiers waarvoor in 2009 een beslissing werd genomen, in naar aard van de beslissing en volgens ge-westinstelling die het dossier naar de RVA heeft gezonden. Bovendien wordt onderscheid gemaakt of het gaat over gege-vens die aan de RVA bezorgd werden voor werkzoekenden binnen of buiten de procedure voor activering van het zoekge-drag naar werk.

TABEL �.�.XX

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 behan- ont- delde nogte dossiers vangen trans- behan- voor met transmissies delen verdere dubbele nogte sanctiegegevens missies (uit2008 trans- afhan- trans- zonder met beslissen met ofuit-over2009 2009 en2009) missies deling missies gevolg gevolg dossiers infobrief sluiting

4+5 6+7+8 9+10

Totaal 71470 75324 668 69313 6011 35691 27971 5651 4869 23102

100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%

waarvandossiersinhetkadervandeprocedurevooractiveringvanhetzoekgedragnaarwerk

31492 33508 139 30569 2939 15167 12657 2745 183 12474

44,1% 44,5% 20,8% 44,1% 48,9% 42,5% 45,3% 48,6% 3,8% 54,0%

waarvandossiersbuitenhetkadervandeprocedurevooractiveringvanhetzoekgedragnaarwerk

39978 41816 529 38744 3072 20524 15314 2906 4686 10628

55,9% 55,5% 79,2% 55,9% 51,1% 57,5% 54,7% 51,4% 96,2% 46,0%


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�

Uit deze gegevens blijkt dat 43,7 % van de besliste dossiers (27 824 op 63 662 dossiers) betrekking hebben op werkzoe-kenden binnen de procedure voor activering van het zoekge-drag naar werk. In Vlaanderen bedraagt dit aandeel 25,6 % (5 602 op 21 910 dossiers), in Wallonië 53,4 % (18 791 op 35 170 dossiers) en in Brussel 52,1 % (3 431 op 6 582 dos-siers).

Infobrieven komen vrijwel uitsluitend voor bij werkzoekenden in de situatie buiten de procedure voor activering van het zoek-gedrag naar werk omdat het hier bijna steeds om werkzoe-kende schoolverlaters gaat die nog niet uitkeringsgerechtigd zijn.

Tabel 4.6.XXII geeft per gewest het aantal sancties of uitsluitin-gen naar reden van het overgemaakte dossier.

TABEL �.�.XXI

2009 Land VDAB FOREM+ADG Actiris

BINNEN&BUITENdeprocedureopvolgingzoekgedrag

besliste dossiers �� 2 100 % 21 910 100 % �� 1�0 100 % � ��2 100 % Zondergevolg 35691 56% 11023 50% 21997 63% 2671 41%Sanctie 23102 36% 9081 41% 11421 32% 2600 40%Infobrief 4869 8% 1806 8% 1752 5% 1311 20%

BINNENdeprocedureopvolgingzoekgedrag

besliste dossiers 2� �2� 100 % � �02 100 % 1� �91 100 % � ��1 100 % Zondergevolg 15167 55% 2339 42% 11253 60% 1575 46%Sanctie 12474 45% 3117 56% 7538 40% 1819 53%Infobrief 183 1% 146 3% 0 0% 37 1%

BUITENdeprocedureopvolgingzoekgedrag

besliste dossiers �� 100 % 1� �0� 100 % 1� ��9 100 % � 1�1 100 % Zondergevolg 20524 57% 8684 53% 10744 66% 1096 35%Sanctie 10628 30% 5964 37% 3883 24% 781 25%Infobrief 4686 13% 1660 10% 1752 11% 1274 40%


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�

Zoals eerder reeds werd aangegeven hebben de gewestinstel-lingen hun eigen benaderingswijze voor hun contacten met de werkzoekenden. Het is belangrijk hiermee rekening te houden bij de interpretatie van de cijfergegevens.

TABEL �.�.XXII

Transmissieswaarvooreensanctieofuitsluitingwerduitgesproken2009 diagnose- traject- collectieve andere werk- uit- gesprek voorstel infosessie opleiding acties aanbod schrijving totaal %

Vlaanderen 7 234 2 588 2 390 7850 9073 39,3In % 0,1 2,6 0,0 6,5 0,0 4,3 86,5 100

Wallonië 6 15 21 158 46 7032 4493 11771 51,0In % 0,1 0,1 0,2 1,3 0,4 59,7 38,2 100

Brussel 0 0 0 0 0 16 2242 2258 9,8In % 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,7 99,3 100

Land 13 249 23 746 48 7438 14585 23102 100In % 0,1 1,1 0,1 3,2 0,2 32,2 63,1 100


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

10�

jaar

vers

lag

2009

10�

�.�.1

De teruggevorderde uitkeringen en vergoe-dingenDe werkloosheidsbureaus:- vorderen verschillende uitkeringen en vergoedingen terug die

als gevolg van een inbreuk op de reglementering onterecht ontvangen zijn;

- vorderen de werkloosheidsuitkeringen terug die de RVA voor-lopig heeft toegekend aan werknemers die tijdelijk verstoken zijn van een ander inkomen waarop ze recht hadden (vergoe-dingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, pensioen, vergoeding wegens verbreking van de arbeidsovereenkomst – zie punt 4.1.3);

- eisen forfaitaire compensatoire vergoedingen van werkgevers die hun verplichting om een bruggepensioneerde geldig te vervangen niet hebben nageleefd;

- vorderen de tegemoetkoming van de federale overheid inza-ke dienstencheques terug bij de erkende onderneming, wan-neer die haar verplichtingen terzake niet naleeft.

�.�.2

Principes van de terugvorderingHet doel van de RVA is natuurlijk om, in het belang van de gemeenschap, maximaal terug te vorderen. Maar de Rijksdienst houdt rekening met de soms zeer problematische situatie van de debiteuren en werkt loyaal mee aan het realiseren van de doelstellingen van de collectieve schuldenregeling (artikelen 1 675/2 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek).

4.7DeactiviteitenvandedienstenTerugvorderingen

�.�.�

Terugvorderingsprocedure

�.�.�.1

Vaststelling van de schuldvordering

Het werkloosheidsbureau bezorgt de debiteur zijn gemotiveer-de beslissing tot terugvordering en vraagt hem om zijn schuld terug te betalen.

Voor de terugvordering is het erg belangrijk om het terug te betalen bedrag (berekend op basis van de gegevens van de dienst Verificatie) en de vordering tot terugbetaling zo snel mo-gelijk aan de debiteur mee te delen.

Bijgevolg doen de werkloosheidsbureaus al het nodige om:- de duur van de procedures die leiden tot de beslissing tot te-

rugvordering zoveel mogelijk te beperken (onderzoeken en betwiste zaken);

- de vordering tot terugbetaling samen met de beslissing tot terugvordering te verzenden. De debiteur kan dus onmiddel-lijk de financiële draagwijdte van deze beslissing afwegen. Op die manier vermijdt men beroepen bij de arbeidsrecht-bank die louter worden ingesteld om het recht op uitkeringen zo lang mogelijk te behouden.In 2009 gebeurde de gelijktijdige verzending gemiddeld in 83,8 % van de dossiers. Dit blijft een hoge score, zelfs al is hij wat lager dan de vorige jaren (in 2008 87,9 %, in 2007 86,3 %, in 2006 86,1 %). Het aantal beslissingen tot terug-vordering van de dienst Betwiste Zaken dat eind 2009 in een wachtklassement zat (3 288) is nog verminderd ten opzichte van de voorgaande jaren (eind 2008: 3 372, eind 2007: 3 304, eind 2006: 3 435) (eind 1997 was het nog hoger dan 12 000!) en dat ondanks de aanzienlijke stroom dossiers af-komstig van de diensten Betwiste Zaken. In 2009 hebben de bureaus nog 66 371 beslissingen tot terugvordering verzon-den (tegenover 69 742 in 2008, 61 132 in 2007 en 50 871 in 2006).

De debiteur kan een beroep instellen bij de arbeidsrechtbank tegen de beslissing tot terugvordering (en de vordering tot terugbetaling).

�.�.�.2

Opvolging van de terugvordering

Indien de debiteur niet onmiddellijk of niet het gehele bedrag van zijn schuld betaalt, zijn er verschillende mogelijkheden om de procedure verder te zetten:- de debiteur kan betalingsfaciliteiten vragen. Het werkloos-

heidsbureau staat ze al dan niet toe en houdt daarbij reke-ning met de financiële toestand van de debiteur en met de belangen van de Rijksdienst. Het bepaalt op dezelfde basis het bedrag van de regelmatig uit te voeren terugbetalingen, en dit, bij voorkeur in onderling overleg met de debiteur;

- een schuldbemiddelaar kan eveneens betalingsfaciliteiten vra-gen in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling;

- indien de debiteur geen enkel initiatief neemt, zal het bureau hem in geval van niet-betaling een eerste, en daarna een tweede aanmaning toezenden. Als hij niet reageert of niet


jaar

vers

lag

2009

109

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

109

jaar

vers

lag

2009

10�

betaalt, zal het werkloosheidsbureau onderzoeken of er in-houdingen kunnen worden verricht op uitkeringen in toepas-sing van artikel 1410, § 4 van het Gerechtelijk Wetboek (voornamelijk inhoudingen op werkloosheidsuitkeringen, loopbaanonderbrekingsuitkeringen, vergoedingen van de ziekte- en invaliditeitsverzekering en pensioenen).

�.�.�.�

Overmaken aan de Domeinen

Als het werkloosheidsbureau er niet in slaagt terug te vorde-ren, neemt de administratie der Domeinen van de Federale Overheidsdienst Financiën de fakkel over. De wet kent deze administratie immers grotere mogelijkheden toe dan de RVA indien de debiteur niet wil terugbetalen (zie ook punt 3.6).

�.�.�.�

Verzaking aan de terugvordering

In bepaalde gevallen kan het Beheerscomité van de RVA, naar gelang het geval, ofwel ambtshalve, ofwel op vraag van de debiteur, geheel of gedeeltelijk verzaken aan de terugvorde-ring van de nog terug te betalen bedragen. De bestaansmid-delen van de debiteur vormen het meest voorkomende motief om de ontheffing aan te vragen.

Tabel 4.7.I vermeldt voor de vier laatste jaren het aantal terug-vorderingsdossiers voorgelegd aan het Beheerscomité, het be-drag dat ze vertegenwoordigden en het bedrag waarvoor een beslissing tot gehele of gedeeltelijke verzaking werd genomen (collectieve schuldenregelingen niet inbegrepen - zie infra).

TABEL �.�.I

Aantaldossiers Bedragvande Kwijtgescholden voorgelegdaan schuldvorderingen bedragen(inJaar hetBeheerscomité (inmiljoenenEUR) miljoenenEUR)

2006 883 3,582 1,7902007 864 3,807 1,7112008 885 3,851 1,9602009 914 4,086 2,073

Om de cijfers van deze vier jaren en de vergelijking ervan te kunnen beoordelen, moet men rekening houden met de an-nulatie in 2009 van 375 oude onproductieve schuldvorderin-gen bij de Domeinen voor een bedrag van 1,187 miljoen EUR, (tegenover 359 voor een bedrag van 1,319 miljoen EUR in 2008, 349 voor een bedrag van 1,023 miljoen EUR in 2007 en 377 voor een bedrag van 0,975 miljoen EUR in 2006).

Wat betreft de andere dossiers (aanvragen om ontheffing af-komstig van debiteuren, overleden debiteuren zonder gekende erfgenamen die de erfenis aanvaard hebben, verdwenen debi-teuren …), waren er in 2009 384 aanvragen om ontheffing afkomstig van debiteuren (tegenover 364 dossiers in 2008, 388 dossiers in 2007 en 370 in 2006). Deze 384 aanvragen om ontheffing vertegenwoordigen niet veel meer dan 1/2 % van het totale aantal in 2009 genomen beslissingen tot terugvor-dering (0,58 % - ongeveer hetzelfde als in 2008 (0,52 %) -, tegenover 0,63 % in 2007 en 0,73 % in 2006). Voor dit type aanvragen om ontheffing afkomstig van de debiteuren zelf, kende het Beheerscomité in 2009 een ontheffing toe voor 19,51 % van de terug te betalen bedragen (tegenover 12,46 %

in 2008, 9,87 % in 2007 en 15,69 % in 2006). Deze toename van het percentage is niet te wijten aan een versoepeling van de beoordelingscriteria van die aanvragen maar zuiver toeval-lig, aan het bedrag van enkele schulden waarvoor de criteria voor een (gedeeltelijke of volledige) ontheffing vervuld waren.

In 97,40 % van de dossiers van aanvraag om ontheffing inge-diend door de debiteuren (tegenover 98,90 % in 2008, 99,48 % in 2007 en 99,19 % in 2006), heeft de RVA de beslissing van het Beheerscomité aan de aanvrager meegedeeld binnen een termijn van maximum vier maanden (en in de meeste gevallen nog veel sneller) na ontvangst van het volledige dossier van deze aanvrager. De bestuursovereenkomst afgesloten met de Staat voorzag een percentage van 95 %. De procedure omvat: de grondige controle op het niveau van het hoofdbestuur van het dossier van de aanvrager en van het administratieve dossier overgemaakt door het werkloosheidsbureau, het onderzoek voor advies door een Commissie van technici die één keer per maand zetelt en verder het onderzoek voor beslissing door het Beheerscomité tijdens zijn eerstopvolgende zitting.

Wanneer de bevoegde rechter een debiteur heeft toegelaten tot de collectieve schuldenregeling, kan de schuldbemiddelaar in een minnelijke aanzuiveringsregeling een gedeeltelijke of volledige ontheffing van de nog terug te betalen sommen voorstellen.

Het aantal aanvragen om (gedeeltelijke of eventueel volledige) ontheffing geformuleerd in een minnelijke aanzuiveringsrege-ling, neemt voortdurend toe. In 2009 sprak de RVA zich uit over 473 regelingen, tegenover 362 in 2008, 244 in 2007, 186 in 2006, 146 in 2005, 103 in 2004 en slechts 57 in 2003.

Zoals vermeld in punt 4.7.2, werkt de RVA loyaal mee aan de realisatie van de doelstellingen van de wetgeving op de col-lectieve schuldenregeling: "de financiële toestand van de schuldenaar herstellen, met name hem in staat stellen in de mate van het mogelijke zijn schulden te betalen en tegelijker-tijd waarborgen dat hij zelf en zijn gezin een menswaardig le-ven kunnen leiden." Van de 473 collectieve schuldenregelin-gen met voorstel tot verzaking, waarover de RVA zich in 2009 heeft uitgesproken, heeft de Rijksdienst er 457 aanvaard.

De nog resterende terug te betalen sommen waaraan de RVA op voorstel van een schuldbemiddelaar aanvaard heeft te ver-zaken, zijn niet opgenomen in het in tabel 4.7.I vermelde to-taalbedrag van de ontheffingen van 2,073 miljoen EUR. Krach-tens de wet is de verzaking immers voorwaardelijk. De debiteur moet eerst de over verschillende jaren gespreide collectieve aanzuiveringsregeling uitvoeren.


jaar

vers

lag

2009

109

jaar

vers

lag

2009

10�


jaar

vers

lag

2009

109

jaar

vers

lag

2009

10�

�.�.�

Toestand van de terugvorderingen door de werkloosheidsbureausTabel 4.7.II toont de evolutie in de loop van de laatste vier jaren (bedragen in EUR).TABEL �.�.II

Overgemaaktaan NogterugteJaar Vaststellingen1 Ingevorderd deDomeinen2 vorderen3

2006 65914865,24 44482011,22 5701551,79 112625983,382007 76880289,49 50118164,86 8135622,71 129840016,352008 93770282,01 53309039,99 13589790,66 155459799,332009 92207679,82 56248162,32 17377443,95 171867959,801 Nieuwe schuldvorderingen + verhogingen van reeds vastgestelde

schuldvorderingen.2 Ofvoorinvorderinginhetbuitenland(zieookpunt3.6).3 Voor het nog door de Domeinen in te vorderen bedrag van de

schuldvorderingen,zieookpunt3.6.

Het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen die overgaan naar invordering is niet meer gestegen in 2009. De ontvangs-ten gaan jaar na jaar vooruit. Het jaar 2009 was zelfs goed voor een record: de ingevorderde bedragen zijn nog nooit zo hoog geweest.

De invordering verloopt echter moeizaam. Deze nieuwe schuld-vorderingen zijn tegenwoordig in de meeste gevallen schuld-vorderingen ten opzichte van uitkeringsgerechtigden (de an-dere schuldvorderingen betreffen terugvorderingen ten opzichte van de ziekenfondsen, de Rijksdienst voor Pensioe-nen, ex-werkgevers (voorlopige uitkeringen) en werkgevers). De volgende tabel geeft de evolutie van het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen ten opzichte van uitkeringsgerech-tigden en van het percentage dat zij vertegenwoordigen in het totaal van de nieuwe schuldvorderingen.

TABEL �.�.III

Bedragvande schuldvorderingen tenopzichtevan Nieuwe Percentage uitkerings- schuldvorde- van(A)tenJaar gerechtigden(A) ringen12(B) opzichtevan(B)

2004 28709631,39 49723614,72 57,7%2005 37627714,56 59297715,69 63,5%2006 43793179,70 65684736,89 66,7%2007 53877782,82 76635228,07 70,3%2008 69821915,33 93487214,87 74,7%2009 68469304,04 91993178,27 74,4%1 Nieuweschuldvorderingenzonderdeverhogingenvanreedsvast-

gesteldeschuldvorderingen2 Deandereschuldvorderingendandezetenopzichtevanuitkerings-

gerechtigdenbetreffenterugvorderingentenopzichtevandezie-kenfondsen,deRijksdienstvoorPensioenen,ex-werkgevers(voorlo-pigeuitkeringen)enwerkgevers.

Rekening houdend met de financiële situatie van deze debiteu-ren, is de RVA immers verplicht om plannen voor gespreide terugbetaling, die zich vaak over zeer lange periodes uitstrek-ken, te aanvaarden. Het absolute bedrag van de schuldvorde-ring is erg uiteenlopend maar kan zeer hoog zijn: het kan vari-eren van 25,00 EUR tot de terugvordering van 3 jaar of zelfs 5 jaar uitkeringen (in geval van fraude) (maximumperiodes van terugvordering krachtens artikel 7, § 13 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der werknemers). Deze categorie van debiteuren betwist ook vaker het motief van de terugvordering, wat voor gevolg heeft


jaar

vers

lag

2009

111

jaar

vers

lag

2009

110


jaar

vers

lag

2009

111

jaar

vers

lag

2009

110

dat eind 2009, 16,28 % van het saldo van de in te vorderen schuldvorderingen nog geblokkeerd was op het niveau van de arbeidsrechtbanken en -hoven en dus tijdelijk niet invorderbaar was. Verder moet rekening gehouden worden met het feit dat sommige debiteuren weerspannig zijn.

Tabel 4.7.IV geeft een overzicht van de bedragen in EUR die werden teruggevorderd in 2006, 2007, 2008 en 2009, opge-splitst volgens de oorsprong van de betaling.

TABEL �.�.IV

Terugbetalingen 2006 2007 2008 2009

Doordedebiteurenzelf(vrijwilligebetalingen) 20501138,39 24868407,81 28242074,06 29451469,69

Viainhoudingenopuitkeringenofvergoedingen(art.1410,§4,GW) 5589865,77 6208825,87 7176026,51 8924065,20

Viadeziekenfondsen1 12375698,96 13175808,43 12541697,81 12287234,58

ViadeRijksdienstvoorPensioenen2 4461053,98 4412717,81 4182737,49 4218302,47

Doorex-werkgevers3 936720,34 890453,19 620683,48 714313,38

Doorwerkgevers4 617533,78 483815,31 400801,40 360139,97

Doorwerkgevers5 - 78136,44 145019,24 292637,03

Totaal(=totaalvandekolom"Ingevorderd"vantabel4.7.II) 44482011,22 50118164,86 53309039,99 56248162,321 Wanneer hij door zijn ziekenfonds als arbeidsgeschikt wordt be-

schouwdenhijdezebeslissingbetwistvoordebevoegderechtbank,danwordteenwerklozewerknemerprovisioneelvergoeddoordewerkloosheidsverzekering. Wanneer de Arbeidsrechtbank (of hetArbeidshof)hemgelijkgeeft,zalhijmetterugwerkendekrachtver-goedwordendoordeziekteverzekering.Inplaatsvanbijdebetrok-kenedeprovisioneelontvangenuitkeringenintevorderen,verkrijgtdeRVAdeterugbetalingervanviaeeninhoudingopdetebetalenziektevergoedingen.

2 Uitkeringendiemoetenwordenteruggevorderd,wanneereenniet-cumuleerbaar pensioen wordt toegekend met terugwerkendekracht.Deinvorderinggebeurtnietbijdebetrokkene,maarinsa-menwerkingmetdeRijksdienstvoorPensioenenviaeeninhoudingopdepensioenachterstallen.

3 Uitkeringen die provisioneel werden toegekend aan werknemersdiebijhunontslagdeopzeggingsvergoedingwaaropzerechthad-den,nietontvingen.

4 Forfaitairecompensatoirevergoedingendiedewerkgeversmoetenbetaleningevalvanniet-vervangingvanbruggepensioneerdenofloopbaanonderbrekers.

5 FederaletegemoetkomingDienstencheques.

Deze tabel toont duidelijk aan dat de verhoging van de ont-vangsten in 2009 toe te schrijven is aan de terugvordering via vrijwillige terugbetalingen van debiteuren of via inhouding op uitkeringen en vergoedingen.


jaar

vers

lag

2009

111

jaar

vers

lag

2009

110


jaar

vers

lag

2009

111

jaar

vers

lag

2009

110

�.�.�

Situatie van de terugvorderingen door de Domeinen en op weerspannige debiteuren in het buitenlandDe tabellen 4.7.V en 4.7.VI tonen de evolutie in de loop van de laatste vier jaren (bedragen in EUR).

TABEL �.�.V - DOMEInEn

Schuldvorderingenover-Jaar gemaaktdoordeRVA Ingevorderd Nogintevorderen

2006 5381258,41 1145369,56 45723203,362007 7757388,36 1360789,50 48398.635,502008 13090957,23 1459137,51 55822029,252009 16677561,44 1722294,45 66450434,98

TABEL �.�.VI - BUITEnLAnD

Schuldvorderingenover-Jaar gemaaktdoordeRVA Ingevorderd Nogintevorderen

2006 320293,38 47650,98 1757891,712007 378234,35 41897,23 1913995,852008 498833,43 41417,36 2095441,462009 699882,51 32060,91 2596905,58

�.�.�

Algemene beschouwingenZowel het volume van de nieuwe schuldvorderingen als de ont-vangsten illustreren duidelijk dat de RVA in ruime mate bij-draagt aan de belangen van de sociale zekerheid.

Het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen en de stijging van het nog in te vorderen saldo zijn budgettair gezien erg verontrustend. Op dit vlak worden nieuwe schuldvorderingen immers, alleen al door het vaststellen ervan, beschouwd als ontvangsten voor de RVA, zelfs nog vóór de eerste poging tot terugvordering kan plaatsvinden. Zoals eerder benadrukt is de invordering echter langdurig en onzeker. De kloof tussen het bedrag van de nieuwe schuldvorderingen en de ontvangsten leidt tot een enorme verzwaring van het in te vorderen saldo.

Tegenover de uitdaging van de terugvordering wordt in 2010 een nieuw strategisch project gelanceerd, met 3 hoofdassen: het voorkomen van onverschuldigde betalingen, de optimalise-ring van de invordering en de verbetering van de informatica-toepassingen. Een ander project, dat al ver staat, betreft de automatisering van de berekening van de onverschuldigde be-dragen.


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

112


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

112

�.�.1

Beroepen tegen de beslissingen van de RVAEen sociaal verzekerde die een beslissing van de RVA betwist, kan een beroep instellen bij de arbeidsrechtbank. Het beroep moet worden ingesteld binnen drie maanden na de beteke-ning van de beslissing.

In 2009 hebben de diensten Toelaatbaarheid en Betwiste Za-ken van de werkloosheidsbureaus 279 807 beslissingen geno-men die vatbaar waren voor beroep. In 2008 waren er 282 451. Dit aantal is dus bijna ongewijzigd. In de beslissingen zijn ook de beslissingen meegeteld die zijn genomen in het kader van de activering van het zoekgedrag naar werk.

In 2009 werden 4 709 beroepen ingesteld bij de arbeidsrecht-bank tegenover 4 613 in 2008.

Tabel 4.8.I vermeldt voor de laatste vijf jaar de verhouding tus-sen het aantal beslissingen en het aantal beroepen ingesteld bij de arbeidsrechtbanken.

TABEL �.�.I

Beslissingen Beroepen

2005 188402 2518(1,3%)2006 236685 2917(1,2%)2007 267815 3887(1,5%)2008 282451 4613(1,6%)2009 279807 4709(1,7%)

In 2009 blijft de verhouding tussen het aantal beslissingen en het aantal beroepen bijna status quo ten opzichte van 2008 (1,6 % in 2008 en 1,7 % in 2009). Het aantal beroepen blijft laag. In de jaren 90 bv., liep het aantal beroepen op tot 7 %.

Tabel 4.8.II geeft een overzicht van de beroepen die de werklo-zen instelden bij de arbeidsrechtbank, opgesplitst volgens de aard van de meest voorkomende betwistingen.

TABEL �.�.II

4.8Degerechtelijkegeschillen

2005 2006 2007 2008 2009

Niet-toelating(art.30tot43)(onvoldoendearbeid/studies) 151 153 162 341 233 (6%) (5%) (4%) (7%) (5%)

Niet-toelating(art.133tot138)(onvolledig/laattijdigdossier) 49 53 61 59 79 (2%) (2%) (1,5%) (1%) (1,5%)

Nietvergoedbaar(art.51tot53)(wegenswerkloosheidafhankelijkvanzijnwil) 546 743 962 1081 1140 (22%) (25%) (25%) (23,5%) (24%)

Nietvergoedbaar(art.44-45-48-71-110)(onjuiste/ontbrekendeverklaringenofverplichtingeninzakecontrole) 691 717 928 1045 1251 (27%) (25%) (24%) (23%) (26,5%)

Langdurigewerkloosheid(art.80-88) 232 96 14 8 3 (9%) (3%) (0,5%) (0,5%) (0,5%)

Activeringvanhetzoekgedrag(art.59bistot59decies) 28 284 1085 1208 1252 (1%) (10%) (28%) (26%) (26,5%)

Andere 821 871 675 871 751 (33%) (30%) (17%) (19%) (16%)

Totaal 2518 2917 3887 4613 4709 (100%) (100%) (100%) (100%) (100%)


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

112


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

112

De sterkste toename van het aantal beroepen doet zich voor in de categorie niet-vergoedbaar wegens onjuiste of ontbrekende verklaringen en het niet-naleven van de verplichtingen inzake controle. Zij is te wijten aan het groter aantal beslissingen in het kader van de fraudebestrijding (opsporing via databanken van cumul van arbeid in loondienst, of zelfstandige arbeid, met werkloosheid).

De 42 beroepen die verband houden met beslissingen inzake het recht op onderbrekingsuitkeringen zijn in de rubriek “An-dere” opgenomen. Diezelfde rubriek bevat tevens de beroepen tegen de weigering van een vrijstelling van bepaalde verplich-tingen (inschrijving als werkzoekende, beschikbaarheid, …).

�.�.2

Gerechtelijke beslissingen

�.�.2.1

Vonnissen

TABEL �.�.III

Eindvonnissenwaarbijeenuitspraaktengrondewerdgedaan 3582

Volledigebevestigingvandeadministratievebeslissing 2228

Gedeeltelijkebevestigingvandeadministratievebeslissing 585

Vernietigingvandeadministratievebeslissing 769

Tussenvonnissen 911

Anderevonnissen(beroeponontvankelijk,zondervoorwerp,doorhalingofafstand) 728

Totaalaantalvonnissen 5221

In vergelijking met 2008 nam het totaal aantal vonnissen met 6 % toe (5 221 in 2009 tegenover 4 925 in 2008).

Van de tussenvonnissen (dit zijn vonnissen waarin de recht-bank nog geen uitspraak ten gronde heeft gedaan maar waar-in zij bijvoorbeeld een bijkomend onderzoek beveelt) betrof 81 % de aanstelling van een medisch deskundige om de exac-te graad van de door de werkloze aangevoerde arbeidsonge-schiktheid vast te stellen. Dit hoog percentage is toe te schrij-ven aan het aantal werklozen die hun arbeidsongeschiktheid inroepen om vrijstelling te bekomen van de bepalingen inzake het actieve zoekgedrag naar werk. Wanneer een door de RVA erkende geneesheer hun arbeidsongeschiktheid niet bevestigt, tekenen velen beroep aan bij de arbeidsrechtbank. Meestal stelt de rechtbank in die gevallen een medisch deskundige aan.

TABEL �.�.IV

Aantal Aantal Percentage vonnissen(eindvonnissen eindvonnissen vonnissenwaarbij totvernietiging diegunstig eenuitspraakten vandeadministra- zijnvoor grondewerdgedaan) tievebeslissing deRVA

2005 2468 661 732006 2301 527 772007 2518 559 782008 3193 730 772009 3582 769 79

Naast de 769 gevallen die leidden tot een vernietiging van de administratieve beslissing waren er dus 2 813 gevallen die de administratieve beslissing hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk be-vestigden. Dit komt overeen met 79 % van de 3 582 eindvon-nissen (vonnissen ten gronde). Dit percentage is licht gestegen ten opzichte van 2008.

Er zijn in 2009 1 024 vonnissen geveld (676 in 2008) met be-trekking tot beslissingen die genomen zijn in het kader van de activering van het zoekgedrag. 796 van deze beslissingen zijn geheel of gedeeltelijk bevestigd (hetzij 77 % - zelfde percen-tage als in 2008)

Inzake het recht op loopbaanonderbrekingsuitkeringen wer-den 54 eindvonnissen ten gronde uitgesproken. In 27 daarvan werd de administratieve beslissing bevestigd.


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�

�.�.2.2

Arresten

Tegen 461 vonnissen stelden de werklozen of de Rijksdienst hoger beroep in bij de arbeidshoven. De RVA heeft 193 hogere beroepen ingesteld, dit is tegen 14 % (in 2008 13 %) van de eindvonnissen die gedeeltelijk of volledig ongunstig waren voor de RVA. De werklozen hebben 268 hogere beroepen in-gesteld, hetzij tegen 10 % (in 2008 8 %) van de definitieve vonnissen die gedeeltelijk of volledig ongunstig waren voor hen.

TABEL �.�.V

Aantalhogere Aantalhogere beroepenRVA beroepenwerklozen

2005 144(13%) 225(12%)2006 106(11%) 226(13%)2007 139(13%) 196(10%)2008 169(13%) 192(8%)2009 193(14%) 268(10%)

TABEL �.�.VI

Eindarrestenwaarbijeenuitspraaktengrondewerdgedaan 440

Volledigebevestigingvandeadministratievebeslissing 265

Gedeeltelijkebevestigingvandeadministratievebeslissing 104

Vernietigingvandeadministratievebeslissing 71

Tussenarresten 81

Anderearresten(hogerberoeponontvankelijk,zondervoorwerp,doorhalingofafstand) 42

Totaalaantalarresten 563

De eindarresten met een uitspraak ten gronde bevestigden in 369 gevallen hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk het standpunt van de RVA, dit is 84 % van de eindarresten.

Er werden 179 eindarresten ten gronde uitgesproken als ge-volg van een hoger beroep van de RVA. Van dit aantal beves-tigden 135 eindarresten, dit is 75 %, hetzij volledig, hetzij ge-deeltelijk het standpunt van de RVA.

Er werden 261 eindarresten ten gronde uitgesproken als ge-volg van een hoger beroep van een werkloze. Van dit aantal bevestigden 234 eindarresten, dit is 90 %, hetzij volledig, het-zij gedeeltelijk het standpunt van de RVA.

Er werden 14 eindarresten uitgesproken inzake het recht op loopbaanonderbrekingsuitkeringen. In 8 daarvan werd de ad-ministratieve beslissing bevestigd.

TABEL �.�.VII

Percentage Percentage Aantal Aantal eindarresten eindarresten arresten arrestentot Percentage gunstig gunstig (eindar- vernietiging eindarresten voorde voorde resten vandeadmi- gunstig RVA(hoger RVA(hoger ten nistratieve voorde beroep beroep gronde) beslissing RVA RVA) werkloze)

2005 480 125 74 58 872006 397 106 73 67 772007 345 77 78 66 852008 400 78 80 74 862009 440 71 84 75 90

Tot slot heeft de RVA 3 voorzieningen in cassatie ingesteld te-gen arresten inzake werkloosheidsgeschillen en 3 voorzienin-gen in cassatie tegen arresten inzake het recht op loopbaanon-derbrekingsuitkeringen. De werklozen hebben 4 voorzieningen ingesteld.

Het Hof van Cassatie heeft in 2009 4 arresten uitgesproken in werkloosheidsgeschillen. Daarvan waren er 3 gunstig voor de RVA. In punt 4.8.4 staat een samenvatting van een paar arres-ten uitgesproken door het Hof van Cassatie en het Grondwet-telijk hof in 2009.


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�

�.�.�

Balans van de gerechtelijke geschillen

TABEL �.�.VIII

Aantalvonnissen Percentage Aantalarresten Percentage Percentage totvernietiging vonnissen totvernietiging arresten Beslissingen betwiste vandebeslissing gunstigvoor vandebeslissing gunstigvoor vandeRVA beslissingen vandeRVA deRVA vandeRVA deRVA

2005 188402 1,3 661 73 125 742006 236685 1,2 527 77 106 732007 267815 1,5 559 78 77 782008 282451 1,6 730 77 78 802009 279807 1,7 769 79 71 84

Uit de cijfergegevens van punt 4.8.2 en uit bovenstaande (sa-menvattende) tabel, blijkt dat de laatste jaren:- het aantal geschillen teweeggebracht door de beslissingen

van de RVA beperkt is en blijft: het percentage betwiste be-slissingen is en blijft miniem;

- het aantal vernietigde beslissingen uiterst gering is;- het percentage vonnissen en arresten dat gunstig is voor de

RVA aanzienlijk blijft en de laatste jaren nog een stijging kent.


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�

�.�.�

Samenvatting van arresten van het Hof van Cassatie en het Grondwettelijk hof1. Verjaring van de effectieve terugvordering van de

onterecht betaalde werkloosheidsuitkeringen

Een werkloze verklaart aan de RVA dat hij alleen woont in M. De RVA vergoedt hem dus als alleenwonende werknemer. Een onderzoek door het werkloosheidsbureau brengt aan het licht dat zijn verklaring onjuist was. Uit dit onderzoek blijkt immers dat de werkloze tijdens een periode van volledige werkloos-heid in werkelijkheid bij zijn ouders woonde in C. Hij heeft zijn juiste adres dus niet aan de RVA meegedeeld. Van 10 janua-ri 1996 tot 12 oktober 1996 woonde hij overigens samen met verschillende personen die over een inkomen beschikten, ter-wijl hij had verklaard alleen te wonen.

Op 17 januari 1997 beslist de RVA om betrokkene uit te sluiten van het recht op werkloosheidsuitkeringen van 10 januari 1996 tot 12 oktober 1996, om de uitkeringen die hij tijdens deze periode onterecht heeft ontvangen, terug te vorderen en om hem een administratieve sanctie op te leggen van 13 weken, met ingang op 20 januari 1997. Bovendien sluit de RVA hem gedurende de voormelde periode uit van het recht op werk-loosheidsuitkeringen als alleenwonende werknemer en laat hem toe tot het recht op werkloosheidsuitkeringen als samen-wonende werknemer. Verder beslist de RVA om de tijdens deze periode onterecht ontvangen uitkeringen terug te vorderen en om hem een administratieve sanctie op te leggen van 13 we-ken, vanaf 27 april 1997. Betrokkene tekent beroep aan tegen deze beslissing. De Arbeidsrechtbank verklaart op 5 januari 2007 het beroep ongegrond. Tegen dit vonnis tekent betrok-kene hoger beroep aan.

Het Arbeidshof bevestigt de administratieve beslissingen, be-halve voor wat betreft het verzoek van de RVA om betrokkene te veroordelen tot de terugbetaling van de onrechtmatig geno-ten uitkeringen. Dit verzoek van de RVA, in beroep ingediend op 6 april 2007, was volgens het Hof verjaard. In dat verband was de redenering van het Hof de volgende: naast de termijn van 3 of 5 jaar waarin tot de terugvordering van de onterecht betaalde uitkeringen kan besloten worden, beschikt de RVA krachtens het gemeenrecht, over een termijn van 30 jaar om de uitkeringen effectief terug te vorderen. Deze termijn die vastligt op 30 jaar op het ogenblik dat de administratieve be-slissingen genomen werden, hetzij op 17 januari 1997, werd echter verminderd tot 10 jaar ingevolge de inwerkingtreding van het artikel 2262bis van het Burgerlijk Wetboek (artikel in-gevoegd in het Wetboek door de wet van 10 juni 1998 en in werking getreden op 27 juli 1998), zodat het verzoek van de RVA reeds verjaard was (17 januari 2007 was de laatste dag).

Het Hof van Cassatie was deze mening niet toegedaan en heeft dit arrest verbroken. Het Hof zegt voor recht dat krach-tens artikel 10 van de wet van 10 juni 1998, de nieuwe verja-ringstermijnen die deze wet instelt pas beginnen lopen vanaf zijn inwerkingtreding. De nieuwe termijn mag evenwel de 30 jaar niet overschrijden. In onderhavig geval is de wet van

10 juni 1998 in werking getreden op 27 juli 1998. De termijn van 10 jaar moet bijgevolg berekend worden vanaf deze da-tum. Op die manier was het verzoek van de RVA, geformuleerd op 6 april 2007, nog niet verjaard (Cass., 28 september 2009, RVA t/G.D., A.R. S.08.0144.F).

2. De verjaringstermijnen die gelden voor de terugvor-dering van de onterecht betaalde werkloosheidsuit-keringen, zijn niet discriminerend

Op 27 februari 1997 beslist de RVA om een werkloze uit te sluiten van het recht op werkloosheidsuitkeringen voor een pe-riode van 10 weken en de uitkeringen die hij onterecht had ontvangen terug te vorderen, omdat hij gedurende een perio-de van december 1993 tot september 1996 een niet aangege-ven zelfstandige nevenactiviteit had verricht.

Het Arbeidshof verklaart dat de terugvordering van het onver-schuldigde bedrag verjaard is. Het Hof van Cassatie verbreekt dit arrest en verwijst de zaak terug naar het Arbeidshof. Voor deze rechter ondervraagt de werkloze het Grondwettelijk Hof over een eventuele ongelijke behandeling tussen de rechtheb-benden op werkloosheidsuitkeringen en de rechthebbenden op andere prestaties van de sociale zekerheid, met betrekking tot de verjaringstermijnen voor de terugvordering van onte-recht betaalde werkloosheidsuitkeringen.

De reglementering bepaalt dat het recht van de RVA om de terugvordering van de onterecht betaalde werkloosheidsuitke-ringen te bevelen, alsook de acties van de uitbetalingsinstel-lingen tot terugvordering van onterecht betaalde werkloos-heidsuitkeringen na 3 jaar verjaren. Deze termijn wordt op 5 jaar gebracht wanneer de onverschuldigde betaling het ge-volg is van bedrog of arglist van de werkloze. Dat betekent dat de RVA het recht heeft om zichzelf een uitvoerbare titel toe te kennen voor de terugvordering van onterecht betaalde uitke-ringen over een periode van 3 of van 5 jaar. Om deze beslissing tot terugvordering uit te voeren, beschikt de RVA eveneens over een termijn van 10 jaar, krachtens artikel 2262bis van het Burgerlijk wetboek.

Scheppen deze verjaringstermijnen een ongerechtvaardigd ver-schil in behandeling voor de rechthebbenden op werkloos-heidsuitkeringen die onterecht betaald zijn door de RVA, ten opzichte van de andere rechthebbenden op prestaties van de sociale zekerheid?

In antwoord op de prejudiciële vraag van het Arbeidshof ver-klaart het Grondwettelijk Hof in een eerste fase dat er geen verschillende behandeling is naargelang de terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen verricht wordt door de RVA dan wel door een uitbetalingsinstelling (vakbond).

Aangezien de RVA een bestuur is dat geniet van het “privilège du préalable”, moet de Rijksdienst zich inderdaad niet tot de rechter wenden om de terugvordering van de uitkeringen te verkrijgen. De uitbetalingsinstellingen daarentegen zijn privé-instellingen die niet over dit privilege beschikken en zij moeten zich dus tot de rechter wenden om een uitvoerbare titel te be-komen om de onterecht betaalde bedragen terug te vorderen.


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

11�

jaar

vers

lag

2009

11�

Wanneer zij hun titel gekregen hebben, de ene door hem toe te kennen, aan zichzelf, de andere door een vonnis te beko-men, beschikken zij dan ook beide over dezelfde verjaringster-mijn van 10 jaar om de terugvordering uit te voeren.

Vervolgens is het Hof van mening dat er ook geen verschil in behandeling is naargelang de terugvordering van onterecht betaalde uitkeringen door de RVA wordt verricht of door een andere instelling van de sociale zekerheid, voor de terugvorde-ring van andere prestaties (uitkeringen arbeidsongeschiktheid, kinderbijslagen, enz.)

De terugvordering van de andere prestaties van de sociale ze-kerheid is onderworpen aan een korte verjaringstermijn (voor-beelden: 2 jaar voor de uitkeringen arbeidsongeschiktheid, 3 jaar voor de kinderbijslagen) en dit, vanuit de bekommernis om een opstapeling te vermijden van periodieke schulden over een te grote periode, waardoor de sociaal verzekerde geruï-neerd dreigt te worden. Door een kortere termijn vast te leg-gen voor het bekomen van een uitvoerbare titel die de terug-vordering van de onterecht betaalde uitkeringen gelast, wordt de periode tijdens dewelke de onterecht betaalde uitkeringen teruggevorderd kunnen worden, aldus beperkt. Hetzelfde geldt voor de terugvordering van de werkloosheidsuitkeringen, eveneens onderworpen aan een verkorte termijn (3 of 5 jaar).

Eens de uitvoerbare titel bekomen, beschikken de RVA en de andere socialezekerheidsinstellingen overigens over dezelfde verjaringstermijn van 10 jaar om hem uit te voeren (Grondw. Hof, 20 oktober 2009, A.R. 4612).


jaar

vers

lag

2009

119

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

119

jaar

vers

lag

2009

11�

�.9.1

InleidingDe diensten loopbaanonderbreking en tijdskrediet van de werkloosheidsbureaus van de RVA staan in voor de volledige afhandeling van de dossiers inzake loopbaanonderbreking en tijdskrediet. Dit omvat het informeren van werknemers en werkgevers, het afleveren van aanvraagformulieren, het ver-werken van de aanvragen evenals het betalen van de uitkerin-gen.

�.9.2

Afgewerkte dossiersDe toename van het werk in onze diensten tijdens het jaar 2009, is gedeeltelijk te verklaren door het crisistijdskrediet (zie punt 2.2.1.1.1). Sedert de inwerkingtreding van de maatregel op 25 juni 2009, moesten de diensten immers 633 vooraf-gaande aanvragen tot erkenning als onderneming in moeilijk-heden behandelen. Bovendien steeg in december 2009 het aantal betalingen van uitkeringen crisistijdskrediet tot 2 574.

In 2009 hebben 294 626 behandelde dossiers aanleiding ge-geven tot een toekenning, een herziening of een verlenging van het recht op uitkeringen. Dit cijfer vertegenwoordigt een toename met 14,64 % (37 619) ten opzichte van 2008, toen 257 007 behandelde aanvragen een positief antwoord kre-gen.

2 568 behandelde aanvragen kregen daarentegen een nega-tief antwoord. In 2008 was dit 2 118. Het ging telkens om 0,8 % van het totale aantal behandelde aanvragen.

Er zijn meer aanvragen (294 626) met een positief antwoord dan het gemiddelde aantal werknemers die in 2009 een uitke-ring genoten (252 429). Het betreft immers aanvragen die voor een zelfde werknemer in de loop van hetzelfde jaar aan-leiding kunnen geven tot een toekenning en/of tot een verlen-ging en/of tot een herziening van het recht op een uitkering.

�.9.�

BetaaltermijnInzake de betaaltermijn voor de loopbaanonderbrekers heeft de RVA de verbintenis van de bestuursovereenkomst gerespec-teerd en zelfs overschreden.

In 2009 heeft 99,26 % van de loopbaanonderbrekers (verbin-tenis bestuursovereenkomst = 95 %) immers een eerste beta-ling ontvangen binnen de termijn bepaald in de bestuursover-eenkomst, namelijk, ofwel tijdens de eerste maand die volgt op de maand waarin de onderbreking aanvangt, ofwel ten laatste 40 dagen na de ontvangst van de aanvraag.

4.9Deactiviteitenvandediensttijdskredietenloopbaanonderbreking

�.9.�

Juistheid van de beslissingenDe correcte toepassing van de reglementering inzake loop-baanonderbreking wordt gegarandeerd door een opvolging gebaseerd op de principes van de Statistical Process Control.

Dit systeem garandeert de betrouwbaarheid van de gegevens inzake de behandeling van de dossiers en maakt het mogelijk lacunes op te sporen waaraan met onderrichtingen en oplei-dingen kan verholpen worden.

Zo werden in 2009 6 436 willekeurig geselecteerde dossiers opnieuw onderzocht. 98,7 % van deze dossiers waren correct behandeld.

�.9.�

Verscheidenheid van de reglementering inza-ke loopbaanonderbrekingOndanks diverse voorstellen van de RVA om de reglementaire teksten te verbeteren en te harmoniseren, zijn er op dit vlak nog geen resultaten. De reglementering blijft nog steeds even complex, rekening houdend met de veelheid aan stelsels.

Deze stelsels voorzien specifieke regels voor elke activiteiten-sector. Sommige sectoren zijn onderworpen aan bepalingen die verwijzen naar verschillende reglementaire teksten. De re-glementaire teksten zijn dus talrijk, onduidelijk en ze bevatten leemtes, wat soms voor interpretatieproblemen zorgt.


jaar

vers

lag

2009

119

jaar

vers

lag

2009

11�


jaar

vers

lag

2009

119

jaar

vers

lag

2009

11�

�.10.1

De activeringsmaatregelen

�.10.1.1

De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s)

De plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen hadden geen grote veranderingen meer gekend sinds de wijzigingen van 2004, toen zowel de mogelijkheid om nieuwe werknemers en nieuwe gebruikers in te schrijven voor de activiteit “thuishulp met huishoudelijk karakter” als de vrijstelling van beschikbaar-heid en van inschrijving als werkzoekende werden afgeschaft.

Sinds 1 juli 2009 mogen de werknemers jonger dan 50 jaar die nog actief waren in de thuishulp met huishoudelijk karakter, deze activiteit niet meer uitoefenen (met uitzondering van de werknemers met een arbeidsongeschiktheid van meer dan 33 %).

De betrokken werknemers informeren over deze afschaffing en over de andere tewerkstellingsmogelijkheden (diensten-cheques, andere PWA-activiteiten, ...) en de gebruikers op de hoogte brengen was van primordiaal belang.

Zelfs al had deze afschaffing pas gevolgen tijdens de laatste 6 maanden van 2009, toch heeft ze geleid tot een daling met 11 % van het aantal gepresteerde PWA-uren: gemiddeld 695 689 uren gepresteerd per maand in 2009 tegenover 777 915 in 2008.

De PWA-beambten blijven in belangrijke mate bijdragen tot de reïntegratie van de werklozen op de arbeidsmarkt. Zij informe-ren hen immers intensief over de mogelijkheden geboden door de dienstencheques en over de tewerkstellingsmaatregelen (Activa, startbaanovereenkomst, ...).

In 2009 hebben 14 PWA’s een erkenning gekregen als diensten-chequebedrijf. Hierdoor zijn er nu 236 PWA’s erkend en actief in het systeem van de dienstencheques (op 560 PWA’s). De PWA-beambten worden dan ook geconfronteerd met nieuwe op-drachten: arbeidsreglementen opstellen, aanwervingsgesprek-ken voeren, teams beheren, een werkplanning organiseren, ...

�.10.1.2

De dienstencheques

�.10.1.2.1

Hetopvolgenvandeovereenkomst

De RVA en Sodexo hebben wekelijks vergaderd over de opvol-ging van de overeenkomst en de praktische toepassing van de reglementaire wijzigingen die er in 2009 gekomen zijn (onder meer de verandering van de aankoopprijs voor de gebruiker en de wijziging van de geldigheidsduur van de dienstencheques voor de gebruiker en de erkende onderneming).

�.10.1.2.2

DeAdviescommissieerkenningendienstencheques

In 2009 heeft de Adviescommissie erkenningen diensten-cheques die bij de RVA is ingericht, 1 073 dossiers onderzocht, als volgt verdeeld:

4.10Deinschakelingsmaatregelen

- 703 nieuwe aanvragen die tot een erkenning hebben geleid;- 44 aanvragen tot uitbreiding van de dienstenchequeactivitei-

ten voor reeds bestaande erkenningen;- 214 aanvragen voor een erkenning van onbepaalde duur.

Het gaat om erkenningen die eerder waren toegekend voor een periode van maximum 12 maanden, aan ondernemingen in oprichting of ondernemingen die hun statuten nog moes-ten aanpassen; deze mogelijkheid is afgeschaft vanaf 29 juli 2009 (zie punt 2.2.2.2.4.4);

- 112 dossiers met inbreuken op de wetgeving diensten-cheques.

Deze dossiers van inbreuken werden aan de commissie voorge-legd ingevolge controles verricht door de RVA, de RSZ en de Federale Overheidsdiensten Werkgelegenheid, Arbeid en Soci-aal Overleg en Sociale Zekerheid.

De vastgestelde inbreuken kunnen leiden tot:- de intrekking van de erkenning, indien het inbreuken betreft

met betrekking tot de erkenningsvoorwaarden (beslissing van de minister na advies van de Adviescommissie erkenningen die door de RVA werd geraadpleegd of ambtshalve intrek-king betekend door de voorzitter van de commissie);

- en/of de terugvordering bij de erkende onderneming van de tegemoetkoming van de overheid die onterecht werd toege-kend (beslissing van de RVA).

De 308 intrekkingen van erkenningen in 2009 zijn als volgt verdeeld:- ambtshalve intrekkingen door de voorzitter van de commis-

sie: 156- wegens faillissement: 15- wegens schulden ten opzichte van de RSZ: 31- wegens schulden ten opzichte van de belastingen: 6 - wegens inactiviteit gedurende 12 maanden: 104

- beslissingen tot intrekking genomen door de minister: 9- einde van erkenning voor bepaalde duur: 91- vrijwillige intrekkingen door de onderneming: 52

Op 31 december 2009 bedraagt het totaal aantal erkende on-dernemingen dus 2 499 (na aftrek van de intrekkingen), dit is een toename met 17 % in vergelijking met 2008 (2 130).

Sedert 2009 worden de ondernemingen gecontroleerd wan-neer zij voor het eerst dienstencheques voor betaling overma-ken aan het uitgiftebedrijf. Het secretariaat van de commissie gaat na of de onderneming werknemers heeft aangegeven bij DIMONA en of het aantal werknemers en het aantal gepres-teerde uren overeenstemmen met de dienstencheques die in-gediend zijn voor terugbetaling. Wanneer een inbreuk wordt vastgesteld, wordt tegenover de betrokken erkende onderne-ming een beslissing genomen tot verbod om de federale tege-moetkoming te betalen.

�.10.1.2.�

HetprojectCheck

Het strategisch project Check, opgestart in 2007, bestaat erin de correcte en eenvormige toepassing van het dienstencheque-systeem te garanderen.


jaar

vers

lag

2009

121

jaar

vers

lag

2009

120


jaar

vers

lag

2009

121

jaar

vers

lag

2009

120

In 2009 werden de preventie en de strijd tegen het oneigenlijk gebruik van het systeem van de dienstencheques nog verder geconcretiseerd:- door het aanwijzen van twee werkloosheidsbureaus als bijko-

mende centraliserende bureaus ter versterking van de 9 be-staande centraliserende werkloosheidsbureaus belast met de controle van het systeem van de dienstencheques;

- door de centraliserende bureaus en de andere bevoegde in-spectiediensten uit te rusten met de nodige werkinstrumen-ten die voortdurend worden bijgewerkt, zoals het handboek controle met zijn verschillende bijlagen;

- door nieuwe systematische controles (zie punt 4.4 en punt 4.10.1.2.2).

De volgende resultaten zijn nu al bereikt:- het overmaken van de gegevens met betrekking tot de schul-

den van de dienstenchequeondernemingen via een geauto-matiseerde informaticastroom tussen de RVA en de FOD Fi-nanciën (procedure in fase van afwerking);

- een “extranet controle” dat de sociaal controleurs van de RVA de mogelijkheid geeft om toegang te krijgen tot de dien-stenchequegegevens van het uitgiftebedrijf;

- bijkomende opleidingen voor de sociaal controleurs en de administratieve medewerkers van de RVA alsook voor de con-troleurs van de andere bevoegde inspectiediensten;

- een regelmatig overleg tussen de RVA en de andere bevoeg-de inspectiediensten.

�.10.1.�

Het Activaplan

Sinds 1 januari 2002 bevordert het ACTIVA-plan het aanwer-ven van langdurig werkzoekenden door het toekennen van een substantiële vermindering van de patronale RSZ-bijdragen en van een geactiveerde werkloosheidsuitkering. Deze geacti-veerde uitkering (“werkuitkering”) bedraagt in principe 500 EUR per maand voor een voltijds uurrooster. Dit bedrag wordt verhoudingsgewijs aangepast voor een deeltijdse be-trekking, voor overeenkomsten van korte duur en voor uit-zendovereenkomsten. De werkgever mag deze uitkering af-trekken van het nettoloon dat hij aan de werknemer betaalt.

Deze voordelen worden enkel toegekend als de aangeworven werknemer beschikt over een werkkaart waaruit blijkt dat hij voldoet aan de toekenningsvoorwaarden.

Het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de gemeente waar de werkzoekende verblijft, levert de kaart af aan de werk-nemer. Met deze kaart heeft hij meer kansen op de arbeids-markt.

De werkkaart heeft een geldigheidsduur van 3 maanden, tel-kens verlengbaar met een nieuwe periode van 3 maanden, in-dien de werkzoekende aantoont dat hij nog steeds voldoet aan de voorwaarden. De kaart is geldig voor elke aanwerving die gebeurt tijdens haar geldigheidsduur.

Als de werknemer op het ogenblik van zijn aanwerving niet over een werkkaart beschikt, kan de werkgever ze binnen de 30 dagen na de indiensttreding aanvragen. Indien deze termijn

niet wordt nageleefd, wordt de periode tijdens dewelke de Ac-tivavoordelen kunnen worden toegekend, verminderd met de periode die aanvangt op de dag van de aanwerving en eindigt op de laatste dag van het trimester waarin de laattijdige aan-vraag gebeurde.

In het kader van een strategisch project wil de RVA het mogelijk maken dat een werkzoekende een werkkaart elektronisch aan-vraagt, hetzij via een beveiligde portaalsite, hetzij via de website van de RVA. Een rekenmodule zorgt ervoor dat snel wordt be-paald tot welke categorie de werkzoekende behoort en bijgevolg op welk voordeel er aanspraak kan worden gemaakt. De werk-kaart kan vervolgens semi-automatisch worden afgeleverd.

�.10.1.�

Doorstromingsprogramma’s

Een werkgever (openbare dienst of VZW) die gebruik maakt van een doorstromingsprogramma, mag enkel werklozen in dienst nemen die over een geldig attest beschikken. Dit attest moet aangevraagd worden bij het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de gemeente waar de werkloze woont.

Er kunnen drie situaties voorkomen:- de werkgever stuurt zijn werkaanbieding naar de gewestelij-

ke dienst voor arbeidsbemiddeling (VDAB, ACTIRIS, FOREM of ADG);

De gewestelijke werkgelegenheidsdirecties kunnen attesten aanvragen aan de hand van lijsten waarop de geselecteerde kandidaten voorkomen;

- de werkgever neemt werklozen in dienst die zich spontaan bij hem hebben aangeboden en die over een geldig attest be-schikken (de werkloze kan dit attest krijgen bij de RVA). Het attest is 3 maanden geldig;

- de werkgever kent een aantal werklozen en wil weten of zij aan de voorwaarden voldoen. Hij stuurt ze naar het bevoegde werkloosheidsbureau om een attest aan te vragen.

De werknemer die aangeworven wordt in dit programma opent voor zijn werkgever het recht op een vermindering van patronale RSZ-bijdragen en heeft zelf recht op een geactiveer-de werkloosheidsuitkering, integratie-uitkering genaamd. De werkgever mag deze uitkering aftrekken van het nettoloon van de werknemer.

�.10.1.�

Sociale inschakelingseconomie

Een werkgever die gebruik maakt van een SINE-programma (sociale inschakelingseconomie) mag enkel werklozen in dienst nemen die voldoen aan bepaalde voorwaarden. Deze werkne-mers moeten in het bezit zijn van een door de RVA afgeleverd positief attest.

De werknemer die aangeworven wordt in dit programma opent voor zijn werkgever het recht op een vermindering van patronale RSZ-bijdragen en heeft zelf recht op een geactiveer-de werkloosheidsuitkering, herinschakelingsuitkering ge-naamd. De werkgever mag deze uitkering aftrekken van het nettoloon van de werknemer.


jaar

vers

lag

2009

121

jaar

vers

lag

2009

120


jaar

vers

lag

2009

121

jaar

vers

lag

2009

120

�.10.2

Andere inschakelingsmaatregelen

�.10.2.1

De startbaanovereenkomst

Sinds 1 januari 2004 reikt de RVA startbaankaarten uit in het kader van de startbaanovereenkomsten. Door middel van deze kaart bewijst de jongere dat hij de voorwaarden vervult om aangeworven te worden in het kader van dergelijke overeen-komst en, indien hij laaggeschoold is, recht geeft op een RSZ-vermindering.

Om deze kaart te krijgen moet de werknemer vóór hij in dienst treedt jonger zijn dan 26 jaar en ingeschreven zijn als werkzoe-kende. De startbaankaart is in principe 12 maanden geldig (zij vervalt ambtshalve wanneer de jongere 26 jaar wordt). Deze termijn kan verlengd worden indien de jongere bewijst dat hij nog steeds aan de voorwaarden voldoet. Deze kaart is geldig voor elke aanwerving in het kader van een startbaanovereen-komst tijdens de geldigheidsduur.

Indien de jongere geen kaart bezit op het ogenblik van zijn in-diensttreding, moet hij ze aanvragen binnen de 30 dagen die volgen. Indien deze termijn niet wordt nageleefd, wordt de werknemer pas beschouwd als aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst vanaf de 1ste dag van het kwartaal dat volgt op het kwartaal van de laattijdige ontvangst. Pas vanaf die datum kan de werkgever de eventuele RSZ-bijdrage-vermindering genieten.

Sinds maart 2007 kan de jonge werkzoekende dankzij een webtoepassing een startbaankaart aanvragen en ontvangen via de portaalsite van de sociale zekerheid www.socialsecurity.be. Hiertoe moet de jongere zich eerst identificeren door middel van een burgertoken of een elektronische identiteitskaart.

�.10.2.2

Herstructurering van een onderneming

Sedert 1 juli 2004 zijn, onder bepaalde voorwaarden, voorde-len van toepassing in het kader van een ontslag ten gevolge van een herstructurering van een onderneming, wanneer de ontslagen werknemers opnieuw worden aangeworven door een andere werkgever, dankzij de tussenkomst van een te-werkstellingscel. Deze maatregel voorziet in de mogelijkheid van een RSZ-bijdragevermindering voor de nieuwe werkgever en van een vermindering van persoonlijke RSZ-bijdragen voor de ontslagen werknemer die opnieuw is aangeworven.

De RVA betaalt de werkgever in herstructurering eventueel de kosten van het outplacement terug, ten belope van een maxi-mumbedrag van 2 000 EUR per werknemer. Het bevoegde werkloosheidsbureau van de RVA bezorgt de werknemer die aan de voorwaarden voldoet een verminderingskaart herstruc-tureringen.

Deze reglementering is vanaf 7 april 2009 gewijzigd met als gevolg een toename van het aantal begunstigden (zie punten 2.1.5.4 en 2.2.2.2.3).

�.10.�

Attesten afgeleverd met het oog op aanwer-vingTalrijke maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid bepalen dat de kandidaat-werknemer aan bepaalde voorwaar-den moet voldoen (uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, ingeschreven zijn als werkzoekende, ontslagen zijn in het ka-der van een herstructurering, …) om voordelen (subsidies, vrij-stelling van RSZ-bijdragen, …) te kunnen toekennen. De werk-nemer bewijst dat hij aan de vereiste voorwaarden voldoet aan de hand van een attest uitgereikt door de RVA.

De Rijksdienst stelt de attesten binnen de kortst mogelijke ter-mijn op, zodat een eventuele wedertewerkstelling zo snel mo-gelijk kan gebeuren. In 2009 werd 98 % van de gevraagde attesten binnen de 24 uur afgeleverd.

TABEL �.10

Aantalattestenafgeleverdmethetoogopeenaanwervingop-gesplitstvolgensafleveringstermijn-vergelijking2005-2009 Binnen Binnen Nameerdan Totaal de24u deweek eenweek

2005 425363 96,0% 2,5% 1,5%2006 498186 96,6% 2,2% 1,1%2007 515737 96,9% 2,0% 1,2%2008 490470 97,0% 1,8% 1,2%2009 430911 98,0% 1,1% 0,9%


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

122


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

122

De gecentraliseerde verwerking betreft alle documenten uit-gaande van schuldeisers op basis waarvan de RVA ertoe ge-houden is, ofwel via de uitbetalingsinstelling ofwel via de eigen diensten, inhoudingen te verrichten op de aan sociaal verze-kerden of personeelsleden verschuldigde bedragen.

Concreet gaat het hier om uitvoerende beslagen onder derden, vereenvoudigde uitvoerende beslagen onder derden van de FOD Financiën (directe, belastingen over de toegevoegde waarde en terugvorderingen van alimentatievorderingen en/of van verleende voorschotten op alimentatievorderingen), loon-overdrachten, collectieve schuldenregelingen, loondelegaties, terugvorderingen van ten onrechte verkregen sociale uitkerin-gen (intern, extern en binnen de EU).

De gecentraliseerde dienst Beslagleggingen zorgt voor het ge-hele land voor:- het nakijken en analyseren van alle ontvangen documenten

(dagelijkse briefwisseling);- de encodering van alle nuttige gegevens in de speciaal daar-

toe ontwikkelde informaticatoepassing;- de verzending van de instructies waarover de dienst of de

uitbetalingsinstelling moet beschikken om het correct uitvoe-ren van de inhoudingen en het doorstorten van de aldus in-gehouden bedragen te verzekeren.

Om een optimale dienst te verzekeren zowel ten opzichte van de schuldenaar als ten opzichte van de schuldeiser, is het steeds aan de 30 WB’s om als informatieverstrekker te antwoorden op vragen om inlichtingen. Op dezelfde wijze worden bepaalde procedures, zoals mandaten en de voorlopige bewindvoerin-gen, nog gedecentraliseerd verwerkt.

De dienst Beslagleggingen is niet enkel onderworpen aan de controle van de behandelingstermijnen via de boordtabellen, maar ook aan een kwaliteitscontrole. Conform de bestuurs-overeenkomst heeft de dienst Beslagleggingen immers een controleprocedure voor de kwaliteit van de behandeling van de dossiers ingesteld. Aan de hand van de resultaten zullen de aspecten kunnen worden bepaald waarvoor een opleiding of een betere organisatie van het werk nodig is.

Na analyse en voorbereidend werk verricht in 2007, is het stra-tegisch project DIGITAR ++ effectief gestart in juni 2008.

Digitar ++ is een globaal scannings- en beheersinstrument voor digitale documenten, gekoppeld aan een semi-geautomati-seerd beheer van boordtabellen, dat het mogelijk maakt de werkomstandigheden van de medewerkers van de dienst Be-slagleggingen te verbeteren, enerzijds door de consultatie van documenten zo gebruiksvriendelijk mogelijk te laten verlopen en, anderzijds, door het geleidelijk afschaffen van het papieren klassement van de gecentraliseerde dienst Beslagleggingen.

In mei 2009 is het project DIGITAR ++ verder uitgebouwd en is de dienst Beslagleggingen gestart met de inwerkingtreding van de koppeling van de scanning aan een semi-geautomati-seerd beheer van de boordtabellen met een automatische be-rekening van de afwerkingstermijn per binnenkomend docu-ment.

4.11Gecentraliseerdeverwerkingvandebeslagprocedures

Sinds het begin van het project DIGITAR ++ werden 48 078 dossiers gescand op een globale raming van 203 760 dossiers die zich toen in het klassement bevonden. Bovendien werden 36 073 nieuwe dossiers onmiddellijk gedigitaliseerd zonder dat er ook maar één nieuw papieren dossier diende gecreëerd te worden.

CijfervoorbeeldenvandeactiviteitenvandedienstBeslag-leggingenin2009

Tijdens het jaar 2009 werden 121 376 dossiers behandeld door de gecentraliseerde dienst Beslagleggingen en werden 59 178 dossiers behandeld door de WB’s. De RVA heeft dus gemiddeld 15 046 interventies per maand uitgevoerd. Er is dus een stijging met 5,3 % geregistreerd tegenover het dienstjaar 2008.

52 725 van de binnenkomende documenten hebben geleid tot een nieuwe procedure in de geïnformatiseerde toepassing en het verzenden van nieuwe instructies naar de uitbetalingsin-stellingen.

26,7 % van deze geïnformatiseerde zaken zijn loonoverdrach-ten, terwijl de uitvoerende beslagen onder derden betekend bij deurwaardersexploot iets minder dan 4,5 % vertegenwoordi-gen. De beslagen onder derden van de FOD Financiën verte-genwoordigen 29,4 % van de gevallen, de terugvorderingen van ten onrechte verkregen sociale uitkeringen (intern, extern en binnen de EU) 20,7 %, de collectieve schuldenregelingen 17,9 % en de loondelegaties ongeveer 0,76 %.

Voor het dienstjaar 2008 vertegenwoordigt de basismissie ”be-handeling van de aanvragen om beslaglegging” in de werkings-kosten een totaal bedrag van 3 607 988 EUR. Met 21,04 EUR kosten per geproduceerde eenheid, is de kostprijs gestegen met 12,53 % ten opzichte van het dienstjaar 2007.


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

122


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

122

�.12.1

De aangifte sociaal risico (ASR) en de multi-functionele aangifte (DMFA)Door de multifunctionele aangifte, ingevoerd in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid, moet de werkgever de gegevens voor de toepassing van de sociale zekerheid nog slechts éénmaal meedelen, en enkel die gegevens waarvan hij de authentieke bron is.

E-government van de sociale zekerheid omvat het volgende:- Doorheen de hele sociale zekerheid zijn de begrippen “loon”,

“arbeids- en gelijkgestelde dag” en “referteperiode” op el-kaar afgestemd zodat maximaal wordt gewerkt met de infor-matie op de RSZ-aangifte (KB van 10.06.2001 tot eenvormige definiëring van begrippen met betrekking tot arbeidstijdge-gevens ten behoeve van de sociale zekerheid). De werkgevers geven de gegevens van de trimestriële RSZ-aangifte in elek-tronische vorm door. Deze gegevens zijn opgenomen in een gegevensbank bij de RSZ die via het netwerk van de Kruis-puntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) toegankelijk is voor alle instellingen van sociale zekerheid. Daardoor krijgt de RSZ-aangifte een multifunctioneel karakter.

- Met de Aangifte van een Sociaal Risico deelt de werkgever een aantal gegevens mee die de sociale zekerheidsinstellin-gen nodig hebben op het ogenblik dat zich een sociaal risico voordoet:- de gegevens nodig bij de aanvang van het risico (bijvoor-

beeld “theoretisch brutoloon” als gegeven nodig om de hoogte van de uitkering voor een volledig werkloze vast te stellen). De dienst Toelaatbaarheid van het werkloosheids-bureau berekent o.a. op basis van dit gegeven het uitke-ringsbedrag;

- de loon- en arbeidstijdgegevens die betrekking hebben op de periodes na de aanvang van het risico. Voor de maande-lijkse berekening van bijvoorbeeld de uitkeringen tijdelijke werkloosheid zal de werkgever iedere maand waarin er tij-delijke werkloosheid voorkwam een Aangifte Sociaal Risico doorsturen. Het betreft de gegevens die gebruikt worden in de dienst Verificatie van het werkloosheidsbureau;

- voor sommige risico’s een rubriek met de recente informatie over lonen en arbeidstijd waarvoor de werkgever nog geen trimestriële aangifte heeft ingediend.

- De instellingen van sociale zekerheid hebben de nodige ge-gevensstromen gedefinieerd voor het doorgeven van perio-des van inactiviteit gedekt door sociale zekerheidsuitkerin-gen. Het betreft onder andere de gegevensstromen voor periodes van inactiviteit in geval van ziekte of arbeidsongeval of periodes van tijdelijke werkloosheid.

Het is mogelijk om elektronische formulieren te gebruiken op de beveiligde omgeving van de portaalsite van de sociale ze-kerheid (www.sociale-zekerheid.be, met een paswoord of elektronische identiteitskaart) of om via een gestructureerd be-richt (batch-file) te werken. Een aangifte via een papieren for-mulier blijft eveneens mogelijk. De elektronische formulieren stemmen volledig overeen met de papieren formulieren.

4.12WerkzaamhedeninhetkadervanE-government

Binnen de sector werkloosheid bestaan 10 sociale risico’s (= scenario’s) die allemaal operationeel zijn.

De werkgever kan:- via de aangifte “einde arbeidsovereenkomst of voltijds brug-

pensioen” (scenario 1) de gegevens overmaken om het recht op uitkeringen volledige werkloosheid of brugpensioen te bepalen;

- via de aangifte “vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of crisisschorsing bedienden” (scenario 2) de gegevens overma-ken om het uitkeringsbedrag bij tijdelijke werkloosheid te bepalen;

- via de aangifte “aanvang deeltijdse arbeid met behoud van rechten” (scenario 3) de gegevens overmaken om het statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten toe te kennen;

- via de aangifte “halftijds brugpensioen” (scenario 4) de ge-gevens overmaken om het recht op halftijds brugpensioen te bepalen;

- via de maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloos-heid of crisisschorsing bedienden (scenario 5) de aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid na verloop van de maand ver-richten;

- via de maandelijkse aangifte van deeltijdse arbeid voor de bereke-ning van de inkomensgarantie-uitkering (scenario 6) de maande-lijkse attestering verrichten van de deeltijdse prestaties met het oog op het bekomen van de inkomensgarantie-uitkering;

- via de maandelijkse aangifte van arbeid als werknemer te-werkgesteld in een beschermde werkplaats (scenario 7) de maandelijkse attestering verrichten van de prestaties van de werknemer tewerkgesteld in een beschermde werkplaats;

- via de maandelijkse aangifte van arbeid in het kader van een activeringsprogramma (scenario 8) de maandelijkse atteste-ring van het nettoloon verrichten;

- via de aangifte voor het vaststellen van het recht op jeugd- of seniorvakantie (scenario 9) de gegevens overmaken om het recht vast te stellen;

- via de maandelijkse aangifte van de uren jeugd- of seniorva-kantie (scenario 10) de maandelijkse attestering verrichten van de uren jeugd- of seniorvakantie.

De scenario’s 2 en 5 werden in juli 2009 aangepast aan de cri-siswet van 19 juni 2009 (BS 25.06.2009) zodat de werkgever voor de bedienden wiens arbeidsovereenkomst geschorst werd in de maand juli 2009, de eerste maand waarin deze vorm van schorsing mogelijk was, onmiddellijk een elektronische aan-gifte sociaal risico kon verrichten.

Voor de leerkrachten, betaald door de gemeenschappen, wordt in samenwerking met de gemeenschappen en de RSZ gezocht naar een identificatie-systeem voor de individuele scholen.

In het geval van een “toelaatbaarheidsrisico” (= bij aanvang van een nieuwe toestand) moet de werknemer steeds een uit-keringsaanvraag indienen, op papier en gehandtekend. Voor bepaalde “vergoedingsrisico’s” (= vergoeding van een afgelo-pen maand) moet de werknemer een controleformulier indie-nen.


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

12�


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

12�

In 2009 hebben de werkgevers en sociale secretariaten 767 351 Aangifte Sociaal Risico in verband met werkloosheid verstuurd.

TABEL �.12.I

2005 2176492006 4811762007 5201482008 6391182009 767351

131 813 Aangifte Sociaal Risico waren uitkeringsaanvragen en 635 538 betroffen vergoedingsrisico’s.

TABEL �.12.II

VerdelingpertypeType 2005 2006 2007 2008 2009

Scenario1,aangifteeindearbeidsovereenkomstofvoltijdsbrugpensioen 5346 11406 13216 16518

Scenario2,aangiftevaststellenrechttijdelijkewerkloosheid 41573 25894 21205 33440 48551

Scenario3,aangifteaanvangdeeltijdsearbeidmetbehoudvanrechten 10636 47253 44178 56371 64854

Scenario4,aangiftehalftijdsbrugpensioen 4 7 15 10

Scenario5,maandelijkseaangifteurentijdelijkewerkloosheid 91630 116612 104558 148445 208482

Scenario6,maandelijkseaangiftevandeeltijdsearbeid(inkomensgarantie-uitkering) 63256 249321 282693 319066 355260

Scenario7,maandelijkseaangiftevanarbeidalswerknemerineenbeschermdewerkplaats 178 183 355 296 417

Scenario8,maandelijkseaangiftevanarbeidineenactiveringsprogramma 8483 32376 50801 61829 66759

Scenario9,aangiftevoorhetvaststellenvanhetrechtopjeugd-ofseniorvakantie 525 1159 1425 1885 1880

Scenario10,maandelijkseaangifteurenjeugd-ofseniorvakantie 1368 3028 3520 4555 4620

Van de 767 351 Aangiften Sociaal Risico werden er 249 544 via het web verstuurd (187 584 vorig jaar) en 517 807 via batch, d.w.z. gestructureerde berichten (451 534 vorig jaar). De batchberichten vertegenwoordigen dus twee derden van de Aangiften Sociaal Risico.

Het aantal batch-verzenders evolueert niet, net als in 2007 en 2008 waren er 9 gebruikers van dit kanaal.


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

12�


jaar

vers

lag

2009

12�

jaar

vers

lag

2009

12�

�.12.2

De elektronische mededeling tijdelijke werk-loosheid en het elektronisch validatieboekDe werkgevers hebben de mogelijkheid om de mededelingen tijdelijke werkloosheid te verrichten op elektronische wijze via de portaalsite van de sociale zekerheid, www.sociale-zeker-heid.be. De RVA zorgde voor een grondig vernieuwde versie van deze webtoepassing die in juli 2009 gelanceerd werd. Deze versie heeft een volledig nieuwe lay-out en gebruikt een andere databank dan de vorige toepassing.

Naast de webtoepassing bestaat er ook een batch-kanaal, be-stemd voor sociale secretariaten en dienstverleners. In 2009 werd dit kanaal gebruikt door vier verzenders. Alle elektroni-sche mededelingen worden opgeslagen in een databank, waarin de bedienden van de werkloosheidsbureaus ook de pa-pieren mededelingen encoderen.

De crisisschorsing bedienden is een nieuwe vorm van schorsing van de arbeidsovereenkomst, mogelijk sinds juli 2009 in uit-voering van de crisiswet van 19 juni 2009 (BS 25.06.2009). De elektronische mededeling is wettelijk verplicht in dit geval. In 2009 werden 4 099 dergelijke mededelingen crisisschorsing ontvangen. De elektronische toepassingen werden aangepast zodat de werkgevers vanaf de datum dat dit wettelijk mogelijk werd (9 juli 2009) de mededeling crisisschorsing konden ver-sturen.

De uitbetalingsinstellingen ontvangen elke nacht de gegevens van de databank tijdelijke werkloosheid. Ze baseren zich op deze gegevens bij de betaling van de uitkeringen tijdelijke werkloosheid. De uitbetalingsinstellingen betalen slechts als er gegevens omtrent de mededeling tijdelijke werkloosheid aan-wezig zijn in de databank tijdelijke werkloosheid.

De uitbetalingsinstellingen kunnen ook rechtstreeks de data-bank met de mededelingen tijdelijke werkloosheid consulte-ren. Op deze manier hebben ze onmiddellijk de gegevens van de mededeling tijdelijke werkloosheid ter beschikking en kan er onmiddellijk een uitkering tijdelijke werkloosheid betaald worden aan de sociaal verzekerde die daarvoor een aanvraag indient.

In deze twee toepassingen bestemd voor de uitbetalingsinstel-lingen werden ook de nodige aanpassingen doorgevoerd zo-dat de mededelingen crisisschorsing correct en tijdig ter be-schikking werden gesteld van de uitbetalers.

In 2009 ontving de RVA 358 498 elektronische mededelingen tijdelijke werkloosheid (tegenover 295 488 in 2008). De RVA heeft daarnaast 358 184 papieren mededelingen tijdelijke werkloosheid verwerkt (tegenover 353 773 in 2008). Het per-centage elektronische mededelingen is in 2009 gestegen tot 50 % tegenover 45 % vorig jaar.

De portaalsite van de sociale zekerheid biedt ook de mogelijk-heid om de verplichting van het bijhouden van het validatie-boek elektronisch te verrichten. Deze verplichting houdt in dat de werkgevers (behalve die uit de bouwsector) die een werkne-mer tijdelijk werkloos stellen wegens werkgebrek of wegens

slecht weer het nummer van het controleformulier C3.2A moeten noteren in een door het werkloosheidsbureau gewaar-merkt papieren validatieboek of in het elektronisch validatie-boek op de portaalsite.

De inschrijvingen in het elektronisch validatieboek worden on-line ter beschikking gehouden van de werkgevers en de sociaal controleurs.

In de loop van 2009 werden 533 099 controleformulieren C3.2A ingeschreven in het elektronisch validatieboek (tegen-over 180 858 vorig jaar).


jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

12�

�.12.�

De consultatie van het dossier loopbaanon-derbreking of tijdskrediet (project E-LO+)De toepassing E-LO op de portaalsite www.sociale-zekerheid.be laat de sociaal verzekerde in loopbaanonderbreking of tijdskre-diet die in het bezit is van een burgertoken of een elektroni-sche identiteitskaart toe via het onderdeel “de sociaal verze-kerde” online zijn dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet te raadplegen.

De toepassing bevat de volgende modules: de stand van het dos-sier, de betaalgegevens (bedrag, inhoudingen, betaalkalender), een kopie van de fiscale fiche en van de uitkeringskaart (C62) en een berekeningsmodule voor het aantal maanden tijdskrediet waarop de werknemer uit de privésector nog recht heeft.

In totaal hebben 25 977 sociaal verzekerden via deze weg hun dossier loopbaanonderbreking of tijdskrediet geconsulteerd in 2009 (21 182 in 2008).

�.12.�

De aanvraag van een startbaankaart (project Start+)Een toepassing “attesten RVA” op het item “de sociaal verze-kerde” van de portaalsite www.sociale-zekerheid.be laat de jonge werkzoekende toe online een startbaankaart aan te vra-gen.

Deze jongere identificeert zich daarvoor via een burgertoken of een elektronische identiteitskaart. Daarna vult hij in een elek-tronisch formulier de noodzakelijke verklaringen in rond het studieniveau, de inschrijving als werkzoekende en de eventueel reeds aangevangen tewerkstelling (dit laatste via een link met de Dimonadatabank).

De werkloosheidsdatabank van de RVA slaat de gegevens in verband met de startbaankaart op. De jongere krijgt via de webtoepassing en via een e-mail een startbaankaart in de vorm van een pdf-document. De gegevens rond de startbaankaart worden tweemaal per maand via een stroom overgemaakt aan de RSZ voor de vermindering van werkgeversbijdragen.

Via deze webtoepassing vroegen en ontvingen in de loop van 2009 1 187 jonge werkzoekenden een startbaankaart (tegen-over 775 in 2008).

�.12.�

Euroforms: het afleveren van een Europees formulier in verband met werkloosheidDe Franse werkloosheidsdienst Pôle-Emploi heeft in samen-werking met de RVA een toepassing ontwikkeld die toelaat formulieren E301 (attest van periodes die in aanmerking ko-men voor het verlenen van werkloosheidsuitkeringen) en E303 (het formulier voor de uitvoer van werkloosheidsuitkeringen) aan te maken en op te slaan in een centrale databank. Deze toepassing is opgebouwd rond de EU-verordening 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op de loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de gemeenschap verplaatsen.

Deze verordening wordt op 1 mei 2010 vervangen door de verordening 883/2004 betreffende de coördinatie van de soci-ale zekerheidsstelsels en toepassingsverordening 987/2009 (gepubliceerd op 30 oktober 2009). Deze verordeningen voor-zien na een overgangsperiode van 2 jaar een veralgemening van de elektronische gegevensuitwisseling tussen alle lidstaten voor alle sectoren van sociale zekerheid via een omvattend nieuw project EESSI (Electronic Exchange of Social Security In-formation). Op het ogenblik dat dit systeem operationeel wordt zal het Euroforms vervangen.

De bestaande toepassing Euroforms werd uitgebreid en wordt nu gebruikt door alle Belgische werkloosheidsbureaus, de Franse grensregio’s en het Groothertogdom Luxemburg.

In 2009 hebben de Belgische bureaus 7 753 formulieren E301 ingevoerd via Euroforms, en 256 formulieren E303. Aan Franse kant werden 331 formulieren E301 en 109 formulieren E303 ingevoerd, aan Luxemburgse kant 14 168 formulieren E301 en 25 formulieren E303.

jaarverslag20095

uitkeringen

evolutievan de

sociale

De

�.1.1

Het hoofdstuk in het kortIn dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op de statistische be-grippen die nodig zijn voor een goed begrip van dit hoofdstuk (5.1.2). Nadien wordt aandacht besteed aan de grensbedragen van de werkloosheids- en brugpensioenuitkeringen (5.1.3). Vervolgens wordt voor de lezer samengevat wat in 2009 de belangrijkste tendensen waren op het vlak van de evolutie van de RVA-uitkeringstrekkers (5.1.4).

Daarna wordt aandacht besteed aan de gevolgen van de eco-nomische crisis voor de arbeidsmarkt en aan de maatregelen die door de regering werden genomen om de impact van die crisis op de werknemers en de beroepsbevolking in het alge-meen zo beperkt mogelijk te houden (5.2).

Vervolgens wordt gekeken naar de evolutie 2008 - 2009 in de 3 groepen van uitkeringstrekkers ten laste van de RVA: de ver-goede werklozen, de werknemers ondersteund door de RVA en de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (5.3). Dat deel begint met een overzicht in de vorm van een samenvattende tabel, gevolgd door opeenvolgende zooms die gedetailleerd elk van de 3 uitkeringsgroepen behan-delen.

De volgende subhoofdstukken hebben betrekking op de evo-lutie van de jaarlijkse uitgaven voor de 3 groepen van uitke-ringstrekkers (5.4), de evolutie van de dienstencheques (5.5) en de andere uitkeringen ten laste van de RVA (5.6).

Tot slot volgt nog een subhoofdstuk met de dynamische evolu-tie van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werk-lozen in de loop van 2009 (5.7).

�.1.2

De statistische begrippenDe gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling (VDAB, Acti-ris, FOREM, ADG) publiceren statistieken gebaseerd op de per-sonen die zich inschrijven als werkzoekende.

De RVA publiceert statistieken gebaseerd op de uitkeringen die worden betaald, niet alleen aan sommige werkzoekenden, maar ook aan niet-werkzoekenden, aan werknemers die hun beroepsloopbaan onderbreken, of aan personen die opnieuw werk vinden via verschillende activeringsmaatregelen. Die be-talingen worden verricht door de uitbetalingsinstellingen (UI) als het gaat om werkloosheid, brugpensioen en activering, of door de RVA zelf in geval van loopbaanonderbreking en tijds-krediet.

Een betaling kan op twee verschillende manieren worden ge-teld: naargelang van het moment waarop de betaling door onze diensten wordt ingediend (indieningsmaand) of volgens de maand waarop die betaling betrekking heeft (referte-maand). Onze gewone statistieken zijn gebaseerd op de indie-ningsmaand om het aantal uitkeringstrekkers ten laste van de RVA te ramen (cf. 5.3, 5.4 en 5.6). Aan het eind van dit hoofd-stuk publiceren wij eveneens dynamische statistieken geba-seerd op de refertemaand, waarbij de maandelijkse in- en uit-stroom van de werkzoekende volledig werklozen in kaart worden gebracht (cf. punt 5.7).

De RVA publiceert ook statistieken die betrekking hebben op de arbeidsmarkt op basis van gegevens die afkomstig zijn van de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, de RSZ, het RIZIV en de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg. Zo vindt u in de statistische bijlagen van dit jaarverslag de evo-lutie van de werkloosheidsgraden.

5.1Evolutievandesocialeuitkeringen

jaar

vers

lag

2009

129

5.1Destatistischebegrippen,degrensbedragenendebelangrijkstetendensenin2009


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

Benaming Definitie Opmerking(en)

Betalingen (of uitkeringstrekkers)

Aantal betalingen verricht in de loop van de maand.

Gemiddeld: 1 betaling = ± 1 uitkeringstrekkerDe betalingen worden ook fysieke eenheden genoemd.Aanvullende bedragen voor reeds geboekte bedragen worden echter niet geteld als fysieke eenheden.

Budgettaire eenheden Aantal vergoede dagen in de loop van de maand gedeeld door het aantal vergoedbare dagen.

Onder vergoedbare dagen wordt verstaan alle dagen van de maand met uitzondering van de zondagen.

Jaarlijkse uitgaven Totaal bedrag van de betalingen verricht in de loop van het jaar.

Gemiddelde maanduitkering

Totaal bedrag van de betalingen verricht in de loop van de maand gedeeld door het aantal betalingen verricht in de loop van de maand.

Gebruikelijke socio-economische kenmerken

Woonplaats, geslacht, leeftijd, nationaliteit, studie-niveau, activiteitssector, werkloosheidsduur, …

De woonplaats kan worden gedetailleerd op het niveau van het land, het gewest of de Duitstalige Gemeenschap, het arrondissement, het ambtsgebied van het WB en de gemeente.

Kenmerken die specifiek zijn voor de werkloosheidsverzekering

De groepen van uitkeringstrekkers:groep 1: de vergoede werklozen;groep 2: de werknemers ondersteund door de RVA;groep 3: de werknemers die hun arbeidstijd aan-passen met de steun van de RVA.

De uitkeringstrekkers worden onderverdeeld in drie groepen die niet enkel zijn samengesteld uit werklozen, maar ook uit werknemers. Er is echter voorzichtigheid geboden bij het verge-lijken met voorgaande jaren, want de groepen van uitkeringstrekkers werden in 2003 en 2007 herwerkt.

De volledige werkloosheid:Is samengesteld uit:- de werkzoekende vergoede werklozen;- de vrijgestelden om sociale en familiale redenen;- de vrijgestelde oudere werklozen;- de deeltijdse werknemers met behoud van rechten

en rechthebbend op een inkomensgarantie-uitkering;- de vrijgestelden wegens het volgen van een

beroepsopleiding of het hervatten van studies;- de vrijgestelden na arbeid in een PWA;- de personen tewerkgesteld in een beschutte

werkplaats.

De werkloosheid wordt onderverdeeld in twee types: de volledige werkloosheid en de tijdelijke werkloosheid.

De toelaatbaarheidsbasis:- op basis van arbeid;- op basis van studies of een opleiding;- vrijgesteld om sociale en familiale redenen;- invoer van rechten uit een andere EER-staat.

De twee voornaamste toelaatbaarheidsbases zijn de toelaatbaarheid op basis van arbeid en de toelaatbaarheid op basis van studies.

De vergoedingscategorie:- categorie A: werknemers met gezinslast (en enig

inkomen in het huishouden);- categorie N: alleenwonenden;- categorie B: samenwonenden (zonder gezinslast);- vrijgestelden om sociale en familiale redenen

(categorie H);- invoer van werkloosheidsrechten uit een andere

EER-staat (d.m.v. het Europees formulier E303).

Deze categorieën worden verder onderver-deeld in subcategorieën door toevoeging van een cijfer om aan te geven of de werkloze zich bevindt in de eerste, de tweede of de forfait-periode, of om te weten of hij/zij recht heeft op een anciënniteitstoeslag, …


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

�.1.�

De grensbedragen van de werkloosheids- en brugpensioenuitkeringen

�.1.�.1

Volledige werkloosheid

•Toegelatenopbasisvanarbeid

Het bedrag van de werkloosheidsuitkering bij de volledig werk-loze, toelaatbaar op basis van arbeidsprestaties, wordt vastge-steld op basis van het laatst verdiende brutoloon en de gezins-toestand.

Het loon dat men in aanmerking neemt is het gemiddeld dag-loon waarop betrokkene normaal recht had op het einde van de recentste ononderbroken periode van ten minste vier we-ken tijdens welke hij in dienst was bij dezelfde werkgever. Bij gebrek aan dergelijk loon wordt de werkloosheidsuitkering be-rekend op basis van een referteloon dat 1 387,49 EUR bruto bedraagt (geïndexeerd bedrag geldig vanaf 1 oktober 2008).

De hoogste loongrens bedraagt 2 206,46 EUR per maand en geldt gedurende de eerste 6 maanden van de eerste vergoe-dingsperiode. De intermediaire loongrens bedraagt 2 056,46 EUR per maand en geldt gedurende de volgende 6 maanden van de eerste vergoedingsperiode. De basisloongrens bedraagt 1 921,71 EUR per maand en geldt na de eerste vergoedingspe-riode (bedragen geldig vanaf 1 januari 2009). Bijgevolg zal er geen rekening mee worden gehouden indien het loon hoger is.

In principe blijft deze berekeningsbasis behouden tijdens de hele duur van de werkloosheid. Indien men evenwel geen uit-keringen meer heeft ontvangen gedurende ten minste 2 jaar, zal er opnieuw rekening worden gehouden met het laatste loon. Als men ouder dan 45 jaar is op het ogenblik van de werkhervatting kan men evenwel de meest voordelige uitke-ring toegekend krijgen.

De uitkering kan lichtjes afwijken van het vastgestelde percen-tage van het begrensde loon doordat er slechts één uitkerings-bedrag vastgesteld wordt voor een hele loonschijf, dit zijn alle lonen tussen een vastgestelde onder- en bovengrens.

Er hebben geen indexaanpassingen van de uitkeringen plaats-gehad in 2009. Het uitkeringspercentage voor de alleenstaan-den werd verhoogd vanaf 1 mei 2009, de minimumbedragen evenals de forfaitaire uitkering als samenwonende werden ver-hoogd vanaf 1 september 2009. We vermelden hierna de be-dragen rekening houdend met die verhogingen.

TABEL �.1.I

Geldigvanaf1september2009

Werkloosheidsuitkering EUR / dag EUR / maand

zonder anciënniteitstoeslag Min. Max. Min. Max.

A - samenwonende met gezinslast 1stetot6demaand 38,75 50,92 1007,50 1323,927detot12demaand 38,75 47,46 1007,50 1233,96vanaf13demaand 38,75 44,35 1007,50 1153,10

n - alleenwonende 1stetot6demaand 32,56 50,92 846,56 1323,927detot12demaand 32,56 47,46 846,56 1233,96vanaf13demaand 32,56 39,76 846,56 1033,76

B - samenwonende zonder gezinslast 1stetot6demaand 24,40 50,92 634,40 1323,927detot12demaand 24,40 47,46 634,40 1233,96vanaf13demaand 24,40 29,56 634,40 768,56(eventuele) forfaitperiode•gewoon 17,20 447,20•bevoorrecht1 22,58 587,081 alsdewerkloze+partneruitsluitenduitkeringenontvangenenhet

dagbedrag van de uitkering van de partner 29,56EUR niet over-schrijdt.

De volledig werkloze van 50 jaar en ouder met een beroepsver-leden van minstens 20 jaar als loontrekkende ontvangt na één jaar werkloosheid een anciënniteitstoeslag. Dat bijkomend be-drag verschilt naargelang van de gezinscategorie, de vergoe-dingsperiode en de leeftijd.

TABEL �.1.II


Werkloosheidsuitkering EUR / dag EUR / maand

met anciënniteitstoeslag Min. Max. Min. Max.

A - samenwonende met gezinslast 40,62 48,67 1056,12 1265,42

n - alleenwonende 50tot54jaar 33,99 41,24 883,74 1072,2455tot64jaar 37,35 44,35 971,10 1153,10

B - samenwonende zonder gezinslast 2de periode •50tot54jaar 27,61 33,26 717,86 864,76•55tot57jaar 30,77 36,96 800,02 960,96•58tot64jaar 33,82 40,65 879,32 1056,90(eventuele) forfaitperiode •gewoon 20,66 537,16•bevoorrecht1 26,04 677,041 alsdewerkloze+partneruitsluitendvervangingsinkomensontvan-

genenhetdagbedragvandeuitkeringvandepartner29,56EURnietoverschrijdt.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

•Toegelatenopbasisvanstudies

Indien een volledig werkloze niet toelaatbaar is op basis van arbeidsprestaties wordt nagegaan of hij kan worden toegela-ten op basis van studies of gevolgde opleidingen. In dat geval kan hij wachtuitkeringen genieten. De wachtuitkeringen zijn forfaitaire uitkeringen – ze zijn niet gekoppeld aan een loon – maar ze zijn wel afhankelijk van de leeftijd en de gezinssituatie van de betrokkene.

TABEL �.1.III


Wachtuitkering EUR / dag EUR / maand

A - samenwonende met gezinslast 37,76 981,76

n - alleenwonende <18jaar 10,73 278,98van18tot20jaar 16,86 438,3621jaarenouder 27,93 726,18

B - samenwonende zonder gezinslast

Gewoon •<18jaar 9,20 239,20•18jaarenouder 14,68 381,68Bevoorrecht 1 •<18jaar 9,74 253,24•18jaarenouder 15,64 406,641 alsdewerkloze+partneruitsluitendvervangingsinkomensontvangen.

�.1.�.2

Tijdelijke werkloosheid

Het uitkeringsstelsel tijdelijke werkloosheid verschilt van dit van de volledige werkloosheid op volgende punten:• tijdelijk werklozen moeten geen wachttijd doorlopen alvo-

rens toelaatbaar te zijn voor dit stelsel;• tijdelijk werklozen worden vergoed op basis van het gemid-

deld dagloon voor de lopende arbeidscyclus. Dit bedrag kan jaarlijks herzien worden;

• tijdelijk werklozen kennen slechts twee uitkeringspercen-tages:• de samenwonenden met gezinslast (en de daarmee gelijk-

gestelden) en de alleenwonenden krijgen 75 % van hun begrensd brutoloon;

• de samenwonenden zonder gezinslast krijgen 70 % van hun begrensd brutoloon;

• tijdelijk werklozen ontvangen geen anciënniteitstoeslag. In bepaalde sectoren kunnen zij wel recht hebben op een aan-vullende uitkering ten laste van de werkgever of van het sec-torale fonds voor bestaanszekerheid.

TABEL �.1.IV


EUR / dag

Uitkering tijdelijke werkloosheid Min. Max.

A-samenwonendemetgezinslast 38,75 63,65N-alleenwonende 32,56 63,65B-samenwonendezondergezinslast 24,40 59,40

�.1.�.�

Brugpensioen

Het brugpensioen kan men genieten wanneer men ontslagen wordt, aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voldoet overeenkomstig een geldende CAO, en toelaatbaar is als vol-ledig werkloze. Onder bepaalde voorwaarden kan een oudere voltijdse werknemer ook vrijwillig overschakelen naar een half-tijdse betrekking en zo het ‘halftijds brugpensioen’ genieten. Hij behoudt zijn voltijdse rechten en geniet daarnaast een for-faitaire bruto uitkering van 14,32 EUR/dag of 372,32 EUR per maand.

Het brugpensioen bestaat uit twee delen: een werkloosheids-uitkering en een aanvullende vergoeding. De bruggepensio-neerden genieten tot de pensioenleeftijd een niet-degressieve werkloosheidsuitkering gelijk aan 60 % van het begrensde brutoloon. Daarnaast ontvangen zij een aanvullende vergoe-ding vanwege de ex-werkgever of een fonds opgericht bij een paritair comité, of bij faillissement, vanwege het Fonds tot ver-goeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ont-slagen werknemers.

Het bedrag van de aanvullende vergoeding moet minstens ge-lijk zijn aan de helft van het verschil tussen het nettoreferteloon en de werkloosheidsuitkering. Het in aanmerking te nemen loon voor de berekening van het nettoreferteloon is ofwel het maandloon overeengekomen door de partijen, ofwel het loon van de kalendermaand voorafgaand aan het beëindigen van de prestaties. Het is gelijk aan een begrensd brutomaandloon (3 476,03 EUR per maand vanaf 01.01.2009) verminderd met de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage en de bedrijfsvoor-heffing.

TABEL �.1.V

Geldigvanaf1januari2009

Uitkering brugpensioen =

werkloosheidsuitkering + aanvullende uitkering vanwege de werkgever

EUR / dag EUR / maand

Maximumbedragwerkloosheids-uitkeringinhetbrugpensioen 44,35 1153,10

Loonplafondvoorhetberekenenvandeaanvullendeuitkering 3476,03

Vloerbedraginkomennadeinhoudingenophetbrugpensioen1•metgezinslast 1505,13•zondergezinslast 1249,571 Voor de bruggepensioneerden wordt een inhouding verricht van

1%(ingangbrugpensioenvóór1997)ofvan3%(ingangbrugpen-sioenvanaf1997)ophettotalebrugpensioeneningehoudenopdewerkloosheidsuitkering.Eenandereinhoudingvan3,5%wordtookophettotalebrugpensioenverricht,maaringehoudenopdeaan-vullendeuitkering.Dezeinhoudingenmogenerniettoeleidendathetinkomenzakttotonderhetvloerbedrag.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

�.1.�

De belangrijkste tendensen in 2009In tegenstelling tot 2007 en 2008 is het totale aantal uitke-ringstrekkers ten laste van de RVA in 2009 fors gestegen (+ 118 953 of + 10 %) en komt daardoor op 1 309 930 een-heden. De stijging doet zich voor in elk van de 3 groepen, maar de groep van de werknemers ondersteund door de RVA steekt er, vooruitgestuwd door de tijdelijke werkloosheid, bovenuit met een groei van 25 %. Voor het totaal van de 3 groepen is de grootste toename voor rekening van de mannen (+ 16 % tegen + 4 % voor de vrouwen). Uitgesplitst naar gewest is het Vlaams Gewest met + 13,5 % verantwoordelijk voor de groot-ste stijging. De groei in het Waals Gewest bedraagt 6,6 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4,8 %.

Die globale toename van het aantal uitkeringstrekkers is recht-streeks het gevolg van de wereldwijde ongunstige economi-sche conjunctuur, met daarbovenop de financiële crisis. De fi-nanciële schokken hebben de economieën overal ter wereld gedestabiliseerd, wat zich met vertraging vertaalt in een ver-slechterde situatie op de arbeidsmarkt. België was geen uitzon-dering op de regel. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad* klimt er van 7,0 % in 2008 naar 7,9 % in 2009. Toch heeft ons land in vergelijking met andere EU-landen nog eerder goed weten te weerstaan aan de desastreuze gevolgen van die crisis op het vlak van werkgelegenheid. Het versterken of het invoe-ren van een aantal maatregelen ter ondersteuning van de ar-beidsmarkt en de economie zoals de dienstencheques, de tij-delijke economische crisiswerkloosheid voor bedienden, het crisistijdskrediet, enz. hebben het mogelijk gemaakt om de schok te dempen. Toch zal het effect van de crisis naar alle waarschijnlijkheid ook in 2010 nog spelen.

Die crisismaatregelen, gecombineerd met een toenemend aan-tal werklozen, zorgen voor een aanzienlijke stijging van de uit-gaven voor het geheel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA (+ 14,5 %). De groei van de uitgaven is evenwel niet gelijk-lopend: de groep van de werknemers ondersteund door de RVA kent een toename van bijna 50 %, terwijl de beide andere groe-pen van uitkeringstrekkers de uitgaven minder sterk zien stijgen: de groep van de vergoede werklozen met 8,1 % en de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met 7 %.De uitga-ven voor rekening van het Vlaams Gewest kennen de grootste toename met + 19,4 % tegen + 10,7 % voor het Waals Gewest en + 7,8 % voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Het aantal dienstenchequegebruikers dat het hele jaar actief is gebleven, klimt van 449 899 in 2007 naar 665 884 in 2009, waardoor voor een deel de tewerkstelling van de vrouwen kon worden gevrijwaard; 95 % van de werknemers in het systeem van de dienstencheques zijn nl. vrouwen.

De groep van de werknemers ondersteund door de Rijksdienst groeit aanzienlijk aan doordat heel wat meer beroep werd gedaan op tijdelijke werkloosheid om economische redenen, wat er bovendien voor heeft gezorgd dat de werkgelegenheidsgraad** met slechts 0,5 % is teruggelopen. In 2009 kost de tijdelijke werkloosheid, met inbegrip van de "crisisschorsing voor bedien-

* Bron:Eurostat.** Bron:NBB,12februari2010.

den", 622 miljoen EUR meer dan een jaar eerder en komt daarmee op 1,053 miljard EUR. De grootste stijgingen worden hierbij opgetekend bij de mannen en in het Vlaams Gewest. De "crisisschorsing voor bedienden" bereikte in november 2009 een maximum (8 910 personen) en de totale uitgaven bedra-gen 9,4 miljoen EUR. In diezelfde groep gaan de activerings-maatregelen er met 2,6 % op achteruit, terwijl de opleidingen een stijging van 6,7 % laten noteren.

De groep van de vergoede werklozen ziet zijn aantal met 4 % toenemen onder invloed van de subgroep van de werkzoeken-den, die met 7,3 % (+ 31 533 eenheden) aangroeit, en on-danks de daling opgetekend bij de niet-werkzoekenden. Voor-al de werklozen toegelaten op basis van arbeid - en meer in het bijzonder op basis van voltijdse prestaties - zijn het slachtoffer. De stijging van het aantal werkzoekenden is het grootst in het Vlaams Gewest (bijna 15 %) en bij de mannen (+ 13,4 %). De subgroep van de niet-werkzoekende vergoede werklozen laat een lichte daling van het aantal werklozen zien (- 2,2 %). De voltijds bruggepensioneerden daarentegen zien hun aantal eveneens oplopen, vooral door de instroom van 2 883 brug-gepensioneerde vrouwen in de leeftijdsklasse van 60 jaar en ouder. Die stijging is voornamelijk toe te schrijven aan het op-trekken, in januari 2009, van de pensioenleeftijd voor de vrou-wen van 64 tot 65 jaar.

De werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, worden van jaar tot jaar groter in aantal: opnieuw + 7,1 % tussen 2008 en 2009. Het aantal gerechtigden op tijdskrediet ligt nu aanzien-lijk hoger dan het aantal loopbaanonderbrekers: 127 746 te-gen 124 683. In 2009 noteert het tijdskrediet een groei van 7,5 % tegen 6,7 % voor de loopbaanonderbreking. Bij de loopbaanderbreking is die stijging vooral het resultaat van de toename binnen de specifieke vormen van loopbaanonderbre-king (+ 18 %). Het succes van het tijdskrediet kan worden toe-geschreven aan een steeds groter aantal personen die hun ar-beidsprestaties verminderen (tot een halftijdse job of met 1/5). Omgekeerd valt het volledig stopzetten van de prestaties in het kader van het tijdskrediet of de loopbaanonderbreking terug met respectievelijk 12,8 en 12,4 %.

Het Vlaams Gewest heeft veruit het grootste aandeel personen met tijdskrediet, nl. 71,1 %. Het Waals Gewest vertegenwoor-digt slechts 23,8 % van het totaal en het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest 5,1 %. De grote meerderheid (ongeveer 65 %) gewone loopbaanonderbrekingen is te situeren in het Vlaams Gewest. Het Waals Gewest staat in voor 31,2 % van de ge-wone loopbaanonderbrekingen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een aandeel van 3,9 %. Zoals dat het geval is voor de “crisisschorsing voor bedienden” wordt eveneens in de maand november 2009 het hoogste aantal personen met crisistijdskrediet geteld (2 666 personen). In 2009 bedragen de uitgaven voor het crisistijdskrediet 2,5 miljoen EUR.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

5.2Definancieel-economischecrisisendearbeidsmarkt

�.2.1

Omvang en evolutie van de economische crisis Gedurende 4 opeenvolgende kwartalen vanaf het 3de kwartaal van 2008 daalde de economische activiteit in ons land. In het 3de kwartaal van 2009 deed zich een voorlopig lichte herne-ming voor met 0,7 %, als gevolg van slinkende voorraden en door de maatregelen van de regering om de crisis onder con-trole te houden.

TABEL �.2.I1

Verandering Verandering Verandering BBP België eurogebied EU-2� Kwartaal België (in %) (in %) (in %)

2008/1 84736 2008/2 85069 +0,4 -0,3 -0,22008/3 84873 -0,2 -0,4 -0,52008/4 83067 -2,1 -1,9 -1,9

2009/1 81634 -1,7 -2,5 -2,42009/2 81528 -0,1 -0,1 -0,32009/3 82137 +0,7 +0,4 +0,32009/4 +0,3 +0,1 +0,11Bron:NBB,voor2009/4:raming.

In 2009 gingen 3 652 bedrijven failliet die personeel tewerk-stelden. Dat zijn er 15,4 % meer dan in 2008. Daardoor verlo-ren 23 964 personen hun baan of 8,1 % meer dan in 2008*.

TABEL �.2.II

Faillissementen 200� 200� 2009 Evolutie 200�-2009

1stetrimester 747 756 984 +228 +30,2%2detrimester 794 822 937 +115 +14,0%3detrimester 581 687 772 +85 +12,4%4detrimester 775 901 959 +58 +6,4%

Jaarcumul 2897 3166 3652 +486 +15,4%

TABEL �.2.III

Banenverlies bijfaillissement 200� 200� 2009 Evolutie 200�-2009

1stetrimester 5918 5882 6656 +774 +13,2%2detrimester 6042 5168 6676 +1508 +29,2%3detrimester 4202 4791 4625 -166 -3,5%4detrimester 5033 6326 6007 -319 -5,0%

Jaarcumul 21195 22167 23964 +1797 +8,1%

Ook in onze buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland ein-digde de recessie in het 3de kwartaal 2009, met in hun kielzog de hele eurozone. Onder meer in Spanje en in Groot-Brittannië bleef de groei echter negatief en kwam de herneming pas in het 4de kwartaal van 2009 op gang. Het dieptepunt van de re-cessie in België werd in het laatste kwartaal van 2008 bereikt toen men een negatieve groei van 2,1 % noteerde. Over heel het jaar 2009 genomen bedroeg de negatieve groei - 3 %. Voor de eurozone bedraagt de negatieve groei - 4 % en - 4,1 % voor heel de EU-27.

In de EU steeg het aantal werklozen sinds het losbarsten van de crisis. De Europese Commissie raamt het aantal jobs dat sneu-velde tussen juli 2008 en juli 2009 op 4,3 miljoen. Vooral in de Baltische staten, Spanje en Ierland steeg het aantal werklozen dramatisch. Wereldwijd zaten volgens het Internationaal Arbeids-bureau in 2009 212 miljoen mensen zonder werk, 34 miljoen meer dan in 2007. De werkloosheidsgraad wereldwijd be-draagt 6,6 % of 0,9 procentpunt meer dan in 2007. Vooral in de ‘oude’ industrielanden klom de werkloosheid. In de VS steeg de werkloosheidsgraad van 7,7 % in januari 2009 tot 10 % in december 2009. 633 miljoen mensen wereldwijd werkten in 2008 voor minder dan 1,25 dollar per dag. Het IAB verwacht dat meer werknemers door de crisis in precaire om-standigheden van loon en werken zullen terechtkomen.

België en zijn buurlanden kenden de volgende evolutie**:

TABEL �.2.IV

Werkloosheidsgraden Dec. 200� Dec. 200� Dec. 2009 2009/200�

België 7,1 7,1 8,2 +15%Frankrijk 7,7 8,5 10,0 +18%Nederland 2,8 2,8 4,0 +43%Duitsland 7,9 7,1 7,5 +6%VerenigdKoninkrijk 5,1 6,5 / Luxemburg 4,1 5,3 6,2 +17%EU16 7,2 8,2 10,0 +22%EU27 6,8 7,6 9,6 +26%

* Bron:FSO.**Eurostat.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.2

Tijdelijke crisismaatregelen en andere maatregelen die de crisis verlichtenDe regering nam verschillende maatregelen om de werkgele-genheid te behouden en de werkloosheid te bestrijden.

De tijdelijke crisismaatregelen kwamen in voege in juli 2009. Oorspronkelijk geldig tot eind 2009 werden zij ondertussen verlengd tot en met juni 2010. Zij bestaan uit 3 maatregelen waarvan er twee tot de bevoegdheid van de RVA behoren.

Om van de crisismaatregelen te kunnen genieten dient een on-derneming een CAO af te sluiten of een ondernemingsplan goed te keuren en zij moet kunnen beschouwd worden als onderneming in moeilijkheden:• hetzij omdat haar zakencijfer een daling kende met minstens

20 %;• hetzij omdat haar productie met minstens 20 % daalde;• hetzij omdat de bestellingen met 20 % daalden;• hetzij omdat de tijdelijke werkloosheid voor de arbeiders

omwille van economische redenen minstens 20 % bedroeg van de aan de RSZ aangegeven dagen.

�.2.2.1

Tijdelijke collectieve aanpassing arbeidstijd

Deze maatregel valt evenwel niet onder de bevoegdheid van de RVA, maar van de RSZ. Hij bestaat uit een vermindering van de werkgeversbijdrage ten bedrage van 600 EUR bij een vermin-dering van de arbeidstijd met 1/5, van 700 EUR bij een vermin-dering met 1/4 en van een supplementaire vermindering met 400 EUR wanneer het bedrijf overschakelt op de 4-dagenweek. Minstens 3/4 van de vermindering van de werkgeversbijdragen moet toekomen aan personeel.

�.2.2.2

Tijdelijke individuele vermindering van de arbeidstijd (crisistijdskrediet)

Deze maatregel kan enkel ingevoerd worden mits akkoord tus-sen werkgever en werknemer gedurende minstens 1 maand en hoogstens 6 maanden. Bij een vermindering van de arbeids-tijd met 1/5 bedraagt de uitkering 188 EUR of 248 EUR indien de werknemer minstens 50 jaar is. Bij een vermindering van de arbeidstijd met 1/2 bedraagt de uitkering 442 EUR per maand.

�.2.2.�

Collectieve schorsing van het arbeidscontract van be-dienden (tijdelijke werkloosheid voor bedienden)

Deze kan maximum 16 weken per jaar bedragen bij een volle-dige schorsing. Bij een onvolledige schorsing moet er minimum 2 dagen arbeid per week ingevoerd worden. De maximumduur bij een onvolledige schorsing bedraagt 26 weken per jaar. Net als voor de andere tijdelijk werklozen ontvangen de bedienden een werkloosheidsuitkering aan 70 % van hun begrensd bru-toloon voor samenwonenden (max. 1 544,40 EUR) en aan 75 % voor de anderen (max. 1 654,90 EUR). Daarbovenop kan er nog een supplement uitgekeerd worden door de werkgever dat even hoog moet zijn als dat voor de arbeiders.

Daarnaast verbeterde de regering vanaf begin 2009 de uitke-ringssituatie van de werklozen. Deze maatregelen zijn niet van tijdelijke aard, maar ze vormen in crisistijd wel een stimu-lans om de consumptie van de werklozen en de gezinnen die door werkloosheid getroffen werden op peil te houden.

Voor de tijdelijk werklozen werd de uitkering vanaf januari 2009 opgetrokken tot 70 % van het begrensde brutoloon voor samenwonenden en tot 75 % voor de andere gezinstoestan-den in plaats van respectievelijk 60 % en 65 % voorheen. Ko-men ook in aanmerking voor tijdelijke werkloosheid: tijdelijke contracten en uitzendarbeid na 3 maanden van tewerkstelling. Het loonplafond wordt opgetrokken van 1 906 EUR tot 2 206,46 EUR.

Voor de volledig werklozen wordt op 1 januari 2009 de unieke loongrens vervangen door 3 loongrenzen:

tijdens de eerste 6 maanden werkloosheid: 2 206,46 EUR per maand (300 EUR per maand boven de voormalige loongrens van 1 906,46 EUR per maand);

van de 7de tot en met de 12de maand werkloosheid: 2 056,46 EUR per maand (150 EUR per maand boven de voormalige loon-grens van 1 906,46 EUR per maand);

vanaf de 13de maand werkloosheid: 1 921,71 EUR per maand (=basisplafond) in plaats van 1 906,46 EUR per maand (0,8 % boven het voormalige plafond van 1 906,46 EUR).

Voor de personen die voordien al werkloos waren, blijven de werkloosheidsuitkeringen berekend op het basisplafond dat nu evenwel is opgetrokken met 0,8 procent.

Bovendien ontvangen samenwonende werklozen tijdens hun eerste jaar werkloosheid 60 % van hun oude loon, in plaats van 58 % voorheen. Het onderscheid volgens gezinstoestand valt zo weg tijdens het 1ste werkloosheidsjaar, behalve voor de gewaarborgde minima, waar het onderscheid volgens gezins-toestand blijft bestaan.

Daarnaast kunnen vanaf mei 2009 alleenwonende werklozen na een jaar werkloosheid 53,8 % van hun oude loon ontvan-gen, in plaats van 53 %.

Reeds in oktober 2008 werd het minimumloon vanaf een leef-tijd van 21 jaar opgetrokken met 46,71 EUR tot 1 382,49 EUR.

De minimum werkloosheidsuitkeringen en de forfaitaire uitke-ringen (o.m. wachtuitkeringen) werden in september 2009 met 2 procent verhoogd als aanpassing aan de welvaartsstijging.

Daarnaast werden nog enkele andere maatregelen genomen.

Vanaf mei 2009 kunnen 50-plussers die het werk hervatten maar geen 20 jaar beroepsverleden bewijzen, ook een werk-hervattingstoeslag krijgen, die evenwel beperkt is tot 36 maanden. Hij bedraagt 182,85 EUR de eerste 12 maanden, 121,90 EUR de volgende 12 maanden en 60,95 EUR de laatste 12 maanden.

Vanaf augustus 2009 kunnen werkloze 50-plussers die een zelfstandige bedrijvigheid willen beginnen onder begeleiding


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

van een activiteitencoöperatieve een vrijstelling krijgen van maximaal 18 maanden om de zelfstandige activiteit voor te be-reiden, op voorwaarde dat zij in de voorafgaande 9 maanden gedurende minstens 78 dagen werkloosheids- of wachtuitke-ringen genoten. Werklozen die nog geen 50 jaar zijn kunnen deze vrijstelling ook krijgen op voorwaarde dat zij in de vooraf-gaande periode van 18 maanden minstens 156 dagen werk-loosheids- of wachtuitkeringen genoten. Daarna kan men in beide gevallen gedurende maximum 12 maanden rekenen op een werkhervattingstoeslag van 121,90 EUR per maand.

Vanaf april 2009 is het toepassingsgebied voor de tewerkstel-lingscellen in geval van herstructureringen uitgebreid. Iedere werknemer die getroffen wordt door een collectief ontslag, ook als hij jonger is dan 45 jaar of nog geen jaar anciënniteit heeft, dient zich in te schrijven in een tewerkstellingscel. Voor-heen was de werkgever enkel verplicht een tewerkstellingscel op te richten indien hij de brugpensioenleeftijd van de werkne-mers wou verlagen. De duur van de inschrijving in de tewerk-stellingscel hangt af van de leeftijd: minstens 6 maanden in-dien de werknemer 45 jaar of ouder is en minstens 3 maanden indien de werknemer jonger is dan 45 jaar. Gedurende deze periode is de werkgever verplicht outplacement aan te bieden aan de werknemer en een inschakelingsvergoeding te betalen tot het niveau van het vroegere loon van de werknemer. Onder bepaalde voorwaarden kan de werkgever bij de RVA de out-placementkosten en de bijkomende kosten van de inschake-lingsvergoeding terugvorderen. Zolang hij ingeschreven is kan de werknemer een verminderingskaart herstructureringen van de RVA ontvangen, waardoor hijzelf en zijn nieuwe werkgever recht heeft om een verminderde RSZ-bijdrage te betalen.

Daarenboven worden er ook verminderingskaarten herstructu-rering toegekend aan werknemers die ontslagen worden tus-sen 1 juli 2009 en 30 juni 2010 ingevolge faling, sluiting of vereffening van de onderneming.

Begin 2010 ten slotte kondigde de regering nog enkele andere maatregelen aan om de crisis te bestrijden. Wij sommen ze hier kort op, maar ze zullen pas in volgende jaarverslagen behan-deld worden. De RVA speelt een belangrijke rol in de promotie van deze maatregelen bij werkgevers en werklozen, en in de uitbetaling van de uitkeringen en de premies.

�.2.2.�

Win-winaanwervingsplan

Werklozen jonger dan 26 jaar en 50-plussers die in 2010 of 2011 aangeworven worden, krijgen onder bepaalde voorwaar-den van duur van inschrijving als werkzoekende en scholings-niveau een werkuitkering van 1 000 EUR tot 1 100 EUR per maand, die de werkgever in mindering kan brengen van het nettoloon.

Werklozen, ongeacht hun leeftijd, die in 2010 of in 2011 aan-geworven worden, kunnen onder bepaalde voorwaarden van werkloosheidsduur een werkuitkering van 500 EUR tot 750 EUR krijgen, die de werkgever in mindering kan brengen van het nettoloon.

�.2.2.�

Crisispremie voor ontslagen arbeiders

Arbeiders krijgen bij ontslag in vergelijking met bedienden een lage opzegvergoeding. Teneinde het verschil tussen bedienden en arbeiders te milderen kunnen arbeiders, ontslagen tussen 1 januari 2010 en 30 juni 2010, een premie krijgen van 1 666 EUR (voor een voltijds tewerkgestelde arbeider). Die premie is voor ongeveer 1/3 ten laste van de werkgever, de rest is ten laste van de RVA. Als de werkgever evenwel sommige andere crisis-maatregelen toepast, kan hij zelfs volledig ontheven worden van zijn bijdrage in de crisispremie voor arbeiders.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�

Analyse van de tijdelijke crisismaatregelen onder de bevoegdheid van de RVADe RVA ontving tot 31 december 2009 1 633 preliminaire aan-vragen van ondernemingen voor toepassing van de crisisschor-sing voor bedienden en/of crisistijdskrediet:• 253 aanvragen betreffen enkel het tijdskrediet,• 1 000 aanvragen gaan enkel over crisisschorsing,• 380 aanvragen slaan op beide maatregelen.

1 380 werkgevers vroegen dus de maatregel voor crisisschor-sing toe te kunnen passen, 633 werkgevers vroegen de toepas-sing van het crisistijdskrediet.

Voor 1 576 werkgevers werd de aanvraag positief beoordeeld: voor 1 371 werd de aanvraag ongewijzigd aanvaard, 205 aan-vragen werden aanvaard na wijziging.

Van 57 werkgevers werd de aanvraag geweigerd.

�.2.�.1

Collectieve schorsing van de arbeidsovereenkomst van bedienden (tijdelijke werkloosheid)

Tabel 5.2.V geeft het aantal verschillende werkgevers per maand in 2009 dat een kennisgeving heeft ingediend voor de invoering van crisisschorsing.

TABEL �.2.V

Aantal (verschillende) werkgevers Aantal (verschillende) (= verschillende KBO-nummers) werknemers

Juli 122 8250Augustus 270 4150September 344 4280Oktober 358 6128November 251 5383December 551 7738

Zowel het aantal werkelijke betalingen (= fysieke eenheden) in 2009 naar gewest als het aantal bedienden dat gemiddeld per dag tijdelijk werkloos was (= budgettaire eenheden) zijn opge-nomen in tabel 5.2.VI.

TABEL �.2.VI

Juli Aug. Sept. Okt. nov. Dec. 2009 2009 2009 2009 2009 2009

Fysieke eenheden

VlaamsGewest 24 812 2688 4789 5948 3859WaalsGewest 7 370 1695 2466 2558 2213waarvanDuitstaligeGemeenschap 0 11 19 38 57 105BrusselsHfdst.Gewest 0 23 312 578 404 219HetLand 31 1205 4695 7833 8910 6291

Budgettaire eenheden

VlaamsGewest 4 175 551 896 1110 786WaalsGewest 2 78 405 576 580 513waarvanDuitstaligeGemeenschap 0 2 3 5 7 16BrusselsHfdst.Gewest 0 5 72 150 107 61HetLand 6 259 1027 1623 1797 1359

Een piek in de tijdelijke werkloosheid voor bedienden werd be-reikt in november 2009 met 8 910 bedienden. In december 2009 daalde de tijdelijke werkloosheid voor bedienden tot 6 291 gevallen.

Wanneer we enkel de maand december beschouwen, bemer-ken we dat 61 % zich voordoet in het Vlaams Gewest, 35 % in het Waals Gewest en 3 % in het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west. In budgettaire eenheden bereikte men een aantal van 1 359 eenheden in december 2009. Er werden in die maand gemiddeld 5,6 dagen per bediende uitgekeerd, wat minder is dan het gemiddeld aantal dagen van 6,6 voor het geheel van de tijdelijk werklozen in die maand. De tijdelijke werkloosheid voor bedienden bedraagt maar 3,4 % van de totale tijdelijke werkloosheid in december 2009 in fysieke eenheden en 2,9 % in budgettaire eenheden.

Van juli 2009 tot december 2009 betaalde de RVA in totaal 158 352 dagen en 9 390 905 EUR aan uitkeringen voor deze


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

tijdelijke werkloosheid. Dat is gemiddeld 59,30 EUR per dag tegen 55,70 EUR per dag in het algemeen.

De betrokkenen waren in december 2009 voor 3/4 samenwo-nenden. De rest is ongeveer gelijk verdeeld tussen alleenwo-nenden (13 %) en gezinshoofden (12 %).

TABEL �.2.VII

Fysieke eenheden Absoluut aantal Aandeel in %

nijverheidstak1 Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Groothandel/Recuperatie/Tussenpersonenindehandel/Kleinhandel 46 91 137 1 5 2Chemischeindustrie/Kunstmatigeensynthetischegaren-envezelfabrieken 123 74 197 3 4 3Textiel-enkledingnijverheid 110 120 230 3 6 4Dienstverleningaanondernemingen/Verhuurvangoederen 112 120 232 3 6 4Vervoerenverkeer 255 132 387 6 7 6Winningenvoorbewerkingvanertsen/Vervaardigingeneersteverwerkingvanmetalen 454 87 541 11 4 9Overigediensten 724 474 1198 17 24 19Machinebouw 1654 467 2121 38 24 34Overigesectoren 844 404 1248 20 21 20

Totaal � �22 1 9�9 � 291 100 100 100 1 Denijverheidstakwaartoehetbedrijfbehoortisslechtsechtgekendnadeverificatievandeuitgavenaandehandvanhetbetaaldossier.De

hiergegevencijferszijneenbenaderingopbasisvanminderwerkelijkheidsgetrouwegegevensvóórverificatie.

Tabel 5.2.VII laat het aantal bedienden zien volgens nijverheids-tak en geslacht in fysieke eenheden, gerangschikt volgens de totale omvang van tijdelijke werkloosheid per nijverheidstak in december 2009. Enkel de sectoren met meer dan 100 tijdelijk werklozen werden geselecteerd. Deze omvatten 80 % van het totale aantal tijdelijk werklozen. De andere nijverheidstakken, met 20 % van het totale aantal tijdelijk werklozen, zijn gegroe-peerd onder de rubriek "overige sectoren".

De sectoren die het meest gebruik maakten van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen voor bedienden zijn de industriële sectoren en de sectoren die er rechtstreeks mee te maken hebben zoals vervoer en verkeer en de dienst-verlening aan bedrijven. Dat het over ongeveer dezelfde secto-ren gaat die in het algemeen een hoge tijdelijke werkloosheid kennen, heeft ook te maken met de voorwaarden die opge-legd werden aan de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. De productie of de omzet of het zakencijfer moet met minstens 20 % zijn gedaald of de tijdelijke werkloosheid onder arbeiders moet al minstens 20 % uitmaken van het totale aantal aange-geven uren aan de RSZ.

De sector met de hoogste tijdelijke werkloosheid bij bedienden is de machinebouw (34 %). Bij de mannen is de machinebouw zelfs goed voor 38 % van de tijdelijke werkloosheid bij bedien-den. Ook in de sector van de staalnijverheid en de eerste ver-werking van metalen zijn er veel bedienden in tijdelijke werk-loosheid geplaatst (9 %). De andere industriële sectoren met veel bedienden in tijdelijke werkloosheid zijn de textiel- en kle-dingnijverheid (4 %) en de chemie (3 %). Daarnaast zijn er de sectoren vervoer en verkeer (6 %) en dienstverlening aan on-dernemingen (4 %) die boven de andere sectoren uitsteken.

Ook een sector als de "overige diensten" blijkt een zeer hoog aantal bedienden tijdelijk werkloos te hebben gesteld (19 % van het totale aantal bedienden in tijdelijke werkloosheid). Dat is ook begrijpelijk als men weet dat deze sector veel arbeiders telt in een geheel van heterogene subsectoren als beschutte werkplaatsen, foto-ateliers, huisvuilophaling enz. De groot- en kleinhandel ten slotte haalt als dienstensector 2 % van de tij-delijke werkloosheid bij bedienden, wat erop wijst dat de crisis ook de verkoop van consumptiegoederen heeft aangetast.

Ten slotte blijkt bijna 1/3 van de bedienden die tijdelijk werk-loos werden gesteld een vrouw te zijn en ruim 2/3 een man. In de globale tijdelijke werkloosheid is de verhouding eerder 1/5 vrouwen en 4/5 mannen. Vrouwen vormen duidelijk de meerderheid in de groot- en kleinhandel (5 % tegen 1 %), de dienstverlening aan bedrijven (6 % tegen 3 %), de textiel- en kledingnijverheid (eveneens 6 % tegen 3 %) en de overige diensten (24 % tegen 17 %). Mannen vormen een duidelijke meerderheid in “de winning en voorbewerking van ertsen/ver-vaardiging en eerste verwerking van metalen” (11 % tegen 4 %) en in de machinebouw (38 % tegen 24 %). Dit zijn ook de sectoren, naast de “overige diensten” waar de tijdelijke werkloosheid voor bedienden het meest ingeroepen werd.

In 2009 kenden in totaal 16 175 bedienden een periode van tijdelijke werkloosheid.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�.2

Crisistijdskrediet

In december 2009 bereikt het crisistijdskrediet 2 574 mensen. Het Waals Gewest neemt met 56 % het grootste deel voor zijn rekening, in tegenstelling tot de tijdelijke werkloosheid voor bedienden. Ook de overige maanden, met uitzondering van juli 2009 was dit het geval. Het Vlaams Gewest neemt 39 % voor zijn rekening, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest slechts 5 %. Het grootste aantal mensen met een crisistijdskrediet werd voorlopig bereikt in november 2009 met 2 666 eenhe-den. In december 2009 was er een lichte daling.

TABEL �.2.VIII

Crisistijdskrediet Juli 2009 Aug. 2009 Sept. 2009 Okt. 2009 nov. 2009 Dec. 2009

VlaamsGewest 119 341 932 929 1016 998WaalsGewest 12 918 1078 1432 1510 1439waarvanDuitst.Gem. 0 0 1 9 21 11BrusselsHfdst.Gewest 0 73 127 144 140 137

Land 1�1 1 ��2 2 1�� 2 �0� 2 �� 2 ��

Tabel 5.2.IX bevat enkel de gevallen van december 2009. In die maand vertegenwoordigde het crisistijdskrediet maar 1 % van het totale aantal personen met tijdskrediet of loopbaanonder-breking en 0,9 % van de uitgaven voor beide.

TABEL �.2.IX

Werknemers jonger dan �0 jaar Werknemers van �0 jaar en ouder Algemeen totaal

Crisistijdskrediet Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Verminderingvanprestatiesmet1/5 1212 636 1848 506 78 584 1718 714 2432Verminderingvanprestatiesmet1/2 58 50 108 24 10 34 82 60 142

Totaal 1 2�0 �� 1 9�� 0 �� 1� 1 �00 �� 2 ��

De werknemers die jonger zijn dan 50 jaar zijn met 1 956 in december 2009 en vertegenwoordigen 76 % van het totaal tegen 24 % voor de 50-plussers (618). Zowel bij de werkne-mers jonger dan 50 als bij de 50-plussers zijn de mannen in de meerderheid, maar bij de 50-plussers is die meer uitgesproken: 86 % van de 50-plussers zijn mannen (530) tegen maar 65 % bij de –50-jarigen (1 270).

De vermindering van prestaties met 1/5 heeft met 2 432 geval-len een aandeel van 94 %, de vermindering van prestaties met de helft met 142 gevallen slechts een aandeel van 6 %. Bij de mannen is het aandeel van de vermindering van prestaties met 1/5 nog iets groter dan bij de vrouwen: 95 % van de mannen vermindert de prestaties met 1/5 tegen 92 % van de vrouwen.

De 50-plussers die hun prestaties verminderen met 1/5 krijgen een hogere vergoeding dan de –50-jarigen (248 EUR tegen 188 EUR). Mannelijke 50-plussers maken 87 % uit van de groep die hun prestaties met 1/5 verminderen en vrouwelijke 50-plussers slechts 13 %.

De werknemers die hun prestaties met de helft verminderen hebben ongeacht hun leeftijd recht op een hogere uitkering (442 EUR) dan degenen die hun prestaties slechts met 1/5 ver-minderen. Ook hier zijn er relatief meer mannen: 58 % (82) is man, 42 % is vrouw (60).


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

In tabel 5.2.X merkt men dat het mannelijk overwicht bij de 50-plussers die hun prestaties met 1/5 verminderen en bij de werknemers die hun prestaties tot de helft verminderen, ook leidt tot een hogere gemiddelde uitkering bij de mannen (223,40 EUR per maand tegen 213,07 EUR bij de vrouwen).

TABEL �.2.X

Crisistijdskrediet Mannen Vrouwen Totaal

Cumuluitgaven6maanden 1798796 701629 2500425Gemiddeldaantalvergoedpermaand(6maanden) 1342 549 1891Gemiddeldbedragperpersoonpermaand 223,40 213,07 220,40

De uitkeringen bedroegen op 6 maanden tijd 2,5 miljoen EUR, wat een gemiddelde vergoeding per maand per persoon bete-kent van 220,40 EUR. Er werden gemiddeld meer mannen dan vrouwen vergoed in dit stelsel (71 % tegen 29 %). De uitgaven voor de mannen bedragen 72 % van de totale uitgaven, die voor de vrouwen 28 %.

�.2.�.�

Herstructureringen

TABEL �.2.XI

Herstructurering/outplacement 200� 2009 2009-200�

Aantalbedrijveninherstructurering 54 115 113%Afgeleverdekaartenherstructurering 4424 7723 75%Terugbetalingoutplacement(EUR) 507043,65 782785,76 54%Terugbetalinginschakelingsvergoeding(EUR) 19058483,67 28082004,59 47%

Er waren in 2009 115 bedrijven die een tewerkstellingscel op-richtten of zich bij een bestaande cel aansloten, wat meer dan een verdubbeling is t.o.v. 2008. Het gaat enkel om bedrijven waarvoor verminderingskaarten werden afgeleverd. Het aantal afgeleverde verminderingskaarten voor de RSZ-bijdrage nam toe met 75 % tot 7 723 kaarten. Dat aantal komt ongeveer overeen met het aantal in een tewerkstellingscel ingeschreven werknemers. De aan de werkgevers terugbetaalde outplace-mentkosten namen toe met 54 % tot 782,79 duizend EUR. De terugbetaling van de inschakelingsvergoeding nam toe met bijna de helt tot 28,08 miljoen EUR.


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

�.2.�

De economische crisis en de gevolgen voor de arbeidsmarktIn 2009 lag de volledige werkloosheid (niet-werkende werk-zoekende uitkeringsgerechtigden na arbeid of studies) gemid-deld 30 275 eenheden boven het jaargemiddelde van 2008. Het aantal tijdelijk werklozen in daggemiddelde, dus in voltijd-se eenheden, steeg in 2009 met 28 185 eenheden ten opzichte van 2008.

Deze vaststellingen laten veronderstellen dat zonder de moge-lijkheden van de tijdelijke werkloosheid de werkelijke uitstoot uit de arbeidsmarkt bijna dubbel zo sterk zou geweest zijn. De tijdelijke werkloosheid is dus een welgekomen buffer tegen ef-fectieve afdankingen.

�.2.�.1

Enorme stijging van de tijdelijke werkloosheid

Dankzij de buffer van de sociale zekerheid in ons land is de da-ling van de werkgelegenheid beperkt gebleven tot 0,5 %. Vooral de tijdelijke werkloosheid liet toe veel jobs voorlopig te behouden en sommige ontslagrondes te vermijden. De tijdelij-ke werkloosheid is dan ook enorm toegenomen. In 2009 wa-ren er gemiddeld 210 864 werknemers tijdelijk werkloos per maand. Dat zijn er 76 128 of 57 % meer dan het jaar ervoor. Daarin zijn begrepen de bedienden die sinds juli 2009 ook tij-delijk werkloos konden gesteld worden wegens economische redenen. Stippen we nog aan dat gelijkaardige stelsels ook in onze buurlanden gebruikt werden om de gevolgen van de cri-sis te verminderen, o.m. in Duitsland.

Het hoogtepunt werd bereikt in maart 2009 toen er niet min-der dan 313 200 werknemers tijdelijk werkloos waren, 133 842 of 75 % meer dan in maart 2008. Dit betekent dat meer dan een kwart van alle arbeiders in de privésector in maart 2009 getroffen werd door tijdelijke werkloosheid. Het is opmerkelijk dat nauwelijks 23 % van deze tijdelijk werklozen de bouwsec-tor betrof en dat in een maand waar normaal de tijdelijke werkloosheid in de bouwsector piekt. In maart 2008 was het aandeel van de bouwsector nog 34 %. Ook dat toont aan dat de tijdelijke werkloosheid in de industrie wijder verspreid was dan normaal.

Hoe evolueerde de tijdelijke werkloosheid in de verschillende sectoren? Tabel 5.2.XII geeft kwartaalvergelijkingen (jaar op jaar) vanaf het 3de kwartaal 2007 tot het 4de kwartaal 2009 en laat een vergelijking toe met de periode die de crisis vooraf-gaat.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

TABEL �.2.XII

Tijdelijke werkloosheid �de kwartaal 200� - 200� �de kwartaal 200� - 200� 1ste kwartaal 200� - 2009 2de kwartaal 200� - 2009 �de kwartaal 200� - 2009 �de kwartaal 200� - 2009

Sector 200� 200� Evolutie 200� 200� Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie

Landbouw,bosbouw,visserij 400 372 -28 -7% 609 643 33 5% 1224 1964 740 60% 525 742 217 41% 372 452 79 21% 643 743 100 16%

Winningvandelfstoffen 406 285 -122 -30% 387 566 179 46% 617 2410 1793 290% 347 1714 1367 394% 285 1167 883 310% 566 1158 592 105%

Verwerkendenijverheid 6271 7701 1430 23% 7172 13449 6277 88% 10692 33785 23093 216% 9174 30018 20844 227% 7701 18336 10635 138% 13449 19676 6227 46%waarvan: -machinebouw 1405 1981 576 41% 1649 4958 3309 201% 2747 15631 12884 469% 2005 14182 12177 607% 1981 8748 6767 342% 4958 9662 4704 95%-textielnijverheid 1262 1844 582 46% 1356 2529 1173 87% 2050 3885 1835 90% 2282 3413 1132 50% 1844 1986 142 8% 2529 2107 -422 -17%-kledingnijverheid 590 646 56 9% 792 903 112 14% 854 1217 363 42% 765 1072 307 40% 646 770 124 19% 903 919 16 2%-voeding 807 794 -13 -2% 837 975 138 16% 1326 2034 708 53% 1279 1739 460 36% 794 1000 205 26% 975 1160 185 19%

Bouw 7551 6819 -731 -10% 9700 9564 -136 -1% 14111 23321 9210 65% 8463 10050 1588 19% 6819 6290 -529 -8% 9564 10497 932 10%

Elekriciteit,water,gas 17 16 -1 -5% 18 19 2 9% 25 56 32 129% 18 47 29 161% 16 30 14 84% 19 29 10 50%

Handel,banken,verzekering 864 911 47 5% 805 1000 195 24% 1150 1917 767 67% 895 1490 595 66% 911 1135 225 25% 1000 1212 211 21%

Vervoer,verkeer 571 598 27 5% 632 985 353 56% 1194 3161 1967 165% 715 2424 1709 239% 598 1507 909 152% 985 1575 589 60%

Diensten 5704 5938 235 4% 5706 7459 1753 31% 9134 17373 8239 90% 6615 13533 6918 105% 5938 9432 3494 59% 7459 10273 2814 38%

Schoolverlaters,onbek.activiteit 1593 1726 132 8% 1632 2240 609 37% 2545 5327 2782 109% 1787 3809 2022 113% 1726 2681 955 55% 2240 2929 689 31%

Totaal 2� �� 2� �� 990 � % 2� ��2 �� 92� 9 2�� % �0 �91 �9 �1� �� 2� 119 % 2� ��9 �� 2� �� 2�9 12� % 2� �� 1 029 1� �� % �� 92� �� 092 12 1�� %

De vergelijkingen “4de kwartaal 2007-2008” tot en met “3de kwartaal 2008-2009” betreffen kwartalen “in crisis” in vergelijking met kwartalen “vóór crisis”.

De sterkste kwartaaltoename (jaar-op-jaar) stellen we vast in het 1ste en het 2de kwartaal van 2009: + 119 % en + 124 %. Het daggemiddelde van de tijdelijke werkloosheid is in die kwartalen meer dan verdubbeld in vergelijking met hetzelfde kwartaal een jaar voordien (2008).

De sector machinebouw en de textielnijverheid werden vroeger getroffen dan de andere sectoren. Zij noteerden reeds in het 3de kwartaal 2008 (laatste kwartaal “vóór de crisis”) een sterke toename (respectievelijk + 41 % in de machinebouw en + 46 % in de textielnijverheid).

1/3 van de toename van de tijdelijke werkloosheid in het 2de kwartaal van 2009 (kwartaal met de sterkste jaar-op-jaar toename) was voor rekening van de sector machinebouw (+ 12 177 op een totale toename van 35 289). De tijdelijke werkloosheid in de machinebouw vermenigvuldigde met 7 in vergelijking met een jaar voordien.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

TABEL �.2.XII

Tijdelijke werkloosheid �de kwartaal 200� - 200� �de kwartaal 200� - 200� 1ste kwartaal 200� - 2009 2de kwartaal 200� - 2009 �de kwartaal 200� - 2009 �de kwartaal 200� - 2009

Sector 200� 200� Evolutie 200� 200� Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie 200� 2009 Evolutie

Landbouw,bosbouw,visserij 400 372 -28 -7% 609 643 33 5% 1224 1964 740 60% 525 742 217 41% 372 452 79 21% 643 743 100 16%

Winningvandelfstoffen 406 285 -122 -30% 387 566 179 46% 617 2410 1793 290% 347 1714 1367 394% 285 1167 883 310% 566 1158 592 105%

Verwerkendenijverheid 6271 7701 1430 23% 7172 13449 6277 88% 10692 33785 23093 216% 9174 30018 20844 227% 7701 18336 10635 138% 13449 19676 6227 46%waarvan: -machinebouw 1405 1981 576 41% 1649 4958 3309 201% 2747 15631 12884 469% 2005 14182 12177 607% 1981 8748 6767 342% 4958 9662 4704 95%-textielnijverheid 1262 1844 582 46% 1356 2529 1173 87% 2050 3885 1835 90% 2282 3413 1132 50% 1844 1986 142 8% 2529 2107 -422 -17%-kledingnijverheid 590 646 56 9% 792 903 112 14% 854 1217 363 42% 765 1072 307 40% 646 770 124 19% 903 919 16 2%-voeding 807 794 -13 -2% 837 975 138 16% 1326 2034 708 53% 1279 1739 460 36% 794 1000 205 26% 975 1160 185 19%

Bouw 7551 6819 -731 -10% 9700 9564 -136 -1% 14111 23321 9210 65% 8463 10050 1588 19% 6819 6290 -529 -8% 9564 10497 932 10%

Elekriciteit,water,gas 17 16 -1 -5% 18 19 2 9% 25 56 32 129% 18 47 29 161% 16 30 14 84% 19 29 10 50%

Handel,banken,verzekering 864 911 47 5% 805 1000 195 24% 1150 1917 767 67% 895 1490 595 66% 911 1135 225 25% 1000 1212 211 21%

Vervoer,verkeer 571 598 27 5% 632 985 353 56% 1194 3161 1967 165% 715 2424 1709 239% 598 1507 909 152% 985 1575 589 60%

Diensten 5704 5938 235 4% 5706 7459 1753 31% 9134 17373 8239 90% 6615 13533 6918 105% 5938 9432 3494 59% 7459 10273 2814 38%

Schoolverlaters,onbek.activiteit 1593 1726 132 8% 1632 2240 609 37% 2545 5327 2782 109% 1787 3809 2022 113% 1726 2681 955 55% 2240 2929 689 31%

Totaal 2� �� 2� �� 990 � % 2� ��2 �� 92� 9 2�� % �0 �91 �9 �1� �� 2� 119 % 2� ��9 �� 2� �� 2�9 12� % 2� �� 1 029 1� �� % �� 92� �� 092 12 1�� %

De sector “winning van delfstoffen, eerste verwerking” - vooral de staalnijverheid - blijkt zeer crisisgevoelig. De verhoging van de tijdelijke werkloosheid was aanvankelijk minder intens (toch + 46 % in het 4de kwartaal 2008), maar het aantal bleef nadien in stijgende lijn en handhaafde zich op een hoog niveau (+ 300 à 400 % over de eerste 3 kwartalen van 2009) en nog meer dan een verdubbeling in het 4de kwartaal van 2009.

In het 4de kwartaal is de stijgingsintensiteit in de andere secto-ren minder. Zowel het 4de kwartaal van 2008 als het 4de kwar-taal van 2009 worden als crisiskwartalen beschouwd, vandaar deze minder zichtbare toename. Toch stellen we voor alle sec-toren nog een toename vast met 34 % (van 35 926 in budget-taire eenheden in het 4de kwartaal 2008 naar 48 092 in 2009). In vergelijking met 2007 bedroeg de toename in het 4de kwar-taal 2009 80 %.

De bouwsector heeft zich redelijk gehandhaafd met weliswaar een toename met 65 % in het 1ste kwartaal van 2009.

In 2009 moest de RVA 1,053 miljard EUR uittrekken voor ver-goedingen aan tijdelijk werklozen, of 622 miljoen EUR meer dan vorig jaar. Deze meeruitgave is voor 375 miljoen EUR (60 %) te wijten aan de toename van het aantal tijdelijk werk-lozen (inbegrepen tijdelijke werkloosheid voor bedienden), voor 231,5 miljoen EUR (37 %) aan de verhoging van de uitke-ringen en de rest, voor nagenoeg 16 miljoen EUR (2,5 %), aan indexeringseffecten (zie hoofdstuk 5.3.3).

Officieel eindigde de recessie in het 3de kwartaal van 2009, toen voor het eerst sinds 4 kwartalen weer aangeknoopt werd met een positieve groei van de economie. Dat betekent even-wel niet dat de crisis op de arbeidsmarkt voorbij is. Traditioneel reageert de arbeidsmarkt met enige vertraging op de evolutie van de economische groei.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�.2

Toename van het aantal niet-werkende werkzoekende vergoede werklozen*

Het gaat hier om de werkzoekende werklozen toelaatbaar na voltijdse arbeidsprestaties of na studies, die een betaling van de RVA ontvingen voor een bepaalde maand. Inbegrepen zijn de vrijwillig deeltijdse werklozen en de bruggepensioneerden die zich ook dienen in te schrijven als werkzoekende.

Het aantal werkzoekenden betaald door de RVA daalde in 2008 nog met 5,6 %. Ook in 2007 deed er zich nog een daling voor met 6,5 %. In 2009 steeg het aantal werkzoekenden be-taald door de RVA evenwel met gemiddeld 31 533 eenheden per maand of met 7,3 % tot 464 032 eenheden.

Deze toename van de werkloosheid is in hoofdzaak te wijten aan de mannen van wie het aantal steeg met 27 910 eenhe-den (+ 13,4 %). Het aantal werkzoekende vrouwen steeg maar met 3 624 eenheden (+ 1,6 %). Er werden in 2009 gemiddeld per maand meer werkzoekende mannen geteld dan vrouwen die door de RVA vergoed worden, een situatie die sinds lange tijd niet meer is voorgekomen. Het zijn vooral de werkzoeken-den toelaatbaar op basis van arbeid die in aantal toenamen (+ 9,3 %), terwijl de werkzoekenden toelaatbaar op basis van studies maar met 1,4 % toenamen.

Dat het aantal werkzoekende mannen sterker stijgt dan het aantal werkzoekende vrouwen komt doordat mannen relatief meer in de industrie tewerkgesteld zijn en zo over het alge-meen meer aan de gevolgen van de crisis zijn blootgesteld. Een factor die mogelijk ook meespeelt in de tragere stijging van de werkloosheid bij vrouwen is het feit dat veel vrouwen werk vonden in het systeem van de dienstencheques.

De conjuncturele gevoeligheid is veel groter in het Vlaams Ge-west dan in de andere 2 gewesten. Gemiddeld steeg het aan-tal werkzoekenden dat door de RVA betaald wordt in het Vlaams Gewest met 15 %, in het Brussels Hoofdstedelijk Ge-west met 5 % en in het Waals Gewest slechts met 3 %. In de Duitstalige Gemeenschap bedroeg de stijging 9 %. Men moet er evenwel rekening mee houden dat de werkloosheid in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tevoren reeds structureel hoger lag dan in het Vlaams Gewest.

TABEL �.2.XIII

Maandelijksgemiddeldverschil2009invergelijkingmet2008

Jonger dan 2� jaar 2� jaar en meer Totaal

Land +7262 +12,3% +24272 +6,5% +31533 +7,3%Vlaanderen +5231 +29,1% +17029 +12,6% +22260 +14,6%Wallonië +1670 +5,0% +3711 +2,2% +5380 +2,6%Brussel +361 +4,6% +3532 +5,4% +3893 +5,3%

De jeugdwerkloosheid (- 25 jaar) steeg het felst in het Vlaams Gewest (+ 29,1 %). In het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar de jeugdwerkloosheid reeds voorheen zeer groot was, bleef de stijging beperkt tot respectievelijk 5 % en 4,6 %. Ook in de leeftijdsklasse van de 25-plussers steeg het aantal werkzoekenden het meest in het Vlaams Gewest (+ 14,6 %), terwijl in de andere 2 gewesten de stijging heel wat minder

* Hoofdstuk5.7vanhetjaarverslaggeefteenoverzichtvandedyna-mischeevolutievandewerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolle-digwerklozen.

bedroeg. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was de stijging bij de 25-plussers iets groter dan bij de jongeren van – 25 jaar (5,3 % tegen 4,6 %).

TABEL �.2.XIV

-25jaar:verschil2008-2009(in%)

Brussels Hoofd- Vlaams Gewest Waals Gewest stedelijk Gewest Land

Mannen 45 12 8 22Vrouwen 12 -2 1 3

Totaal 29 � � 12

Tabel 5.2.XIV maakt duidelijk dat de stijging van de jeugdwerk-loosheid binnen het Vlaams Gewest vooral plaats vindt bij de mannen (+ 45 %). Ook in de andere gewesten zijn de man-nelijke jongeren het grote slachtoffer van de crisis, maar de stijgingen zijn er beperkter dan in Vlaanderen: respectievelijk 12 % en 8 % voor het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Opmerkelijk is dat in Wallonië de jeugdwerkloosheid bij de vrouwen zelfs met 2 % daalt.

Als we naar het studieniveau kijken, merken we dat bij de werkzoekenden jonger dan 25 jaar de crisis vooral de laag- (tot niveau secundair onderwijs 2de graad) en de middengeschool-den (niveau secundair onderwijs 3de graad) treft, want hun aantal neemt toe met respectievelijk 7 % en 9 %. Het aantal jongeren met een diploma van bachelor of master daalt even-wel in deze leeftijdsklasse met respectievelijk 10 % en 15 %. Bij de leeftijdsklasse tussen 25 en 49 jaar laten de middenge-schoolden (secundair 3de graad) een aanzienlijke stijging van 11 % noteren evenals de hooggeschoolden (bachelor en mas-ter) met 10 %. Het aantal laaggeschoolde werkzoekenden in deze leeftijdsklasse daalt zelfs met 5 %. Bij de 50-plussers laat de crisis zich voelen voor alle studieniveaus, maar de grootste stijgingen doen zich toch voor bij het niveau ‘bachelor’ (+ 13 %) en bij de middengeschoolden met een diploma van de 3de graad secundair onderwijs (+ 11 %). Wanneer we alle werkzoeken-den tesamen nemen, onafhankelijk van hun leeftijd, stijgen de middengeschoolden (+ 11 %) en de hooggeschoolden (bache-lor + 13 % en master + 9 %) het meest in aantal.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�.�

De economische crisis en de evolutie van de groepen van uitkeringstrekkers

De RVA onderscheidt drie grote groepen van uitkeringstrekkers:

Groep 1: de vergoede werklozen waaronder de werkzoeken-den, de bruggepensioneerden, de oudere werklozen en andere werklozen die van een passieve vrijstelling genieten, gerang-schikt worden.

Groep 2: de werknemers die door de RVA ondersteund wor-den, waaronder worden gerangschikt de tijdelijk werklozen en aanverwanten, de deeltijdse werknemers met een inkomens-garantie-uitkering en de werknemers die via activering van hun uitkering aan de slag zijn gegaan of een opleiding volgen.

Groep �: de werknemers die met de hulp van de RVA hun ar-beidstijd aanpassen, waaronder vooral het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking worden gerangschikt.

Hier worden enkel de hoofdlijnen en de onderlinge verhoudin-gen tussen de groepen behandeld, voor zover ze te maken hebben met de crisisomgeving die we in 2009 hebben gekend. De groepen worden uitgebreid geanalyseerd in andere delen van hoofdstuk 5 van het jaarverslag.

Vooralstijgingbijdemanneneningroep2

In 2008 bleef het aantal uitkeringstrekkers ten laste van de RVA stabiel ten opzichte van 2007. In 2009 steeg hun aantal evenwel met 118 953 eenheden tot 1 309 930 eenheden (+ 10 %). De stijging bedroeg 16 % bij de mannen en 4 % bij de vrouwen. Door deze sterke stijging bij de mannen overtreft het aantal mannelijke uitkeringstrekkers in 2009 opnieuw het aantal vrouwelijke uitkeringstrekkers, wat sinds 2003 niet meer voorkwam.

De toenames doen zich voor in elk van de drie groepen afzon-derlijk en bij de beide geslachten, maar de stijging is zeer groot in groep 2 en matig in de andere groepen en meer uitgespro-ken bij de mannen dan bij de vrouwen. De aangroei van het aantal uitkeringstrekkers van de RVA is voor 64 % op rekening te schrijven van groep 2, de werknemers die door de RVA on-dersteund worden. De verklaring hiervoor is de enorme stijging van de tijdelijke werkloosheid (+ 57 % ten opzichte van 2008), die bijna de helft van deze groep uitmaakt. 22 % van de aan-groei is voor rekening van groep 1, de vergoede werklozen, en 14 % voor rekening van groep 3, de werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen.

De aangroei bij de mannen is het meest uitgesproken in groep 2, nl. met 38 % en veel minder in groep 1 en in groep 3, waar de aangroei respectievelijk maar 10 % en 7 % bedroeg. Ook bij de vrouwen deed de grootste aangroei zich voor in groep 2, maar met 9 % is deze een heel stuk kleiner dan bij de mannen. Vervolgens noteerden ze ook een stijging in groep 3 met 6 %, terwijl in groep 1 de aangroei beperkt bleef tot 1 %.

Het aantal uitkeringstrekkers in groep 2 steeg in totaal met 26 %, zoals gezegd onder invloed van de tijdelijke werkloos-heid. Het aandeel van de groep steeg daardoor van 25 % van

het totale aantal uitkeringstrekkers naar 28 %. Het aandeel van groep 1 daalde van 55 % naar 52 %, ondanks het feit dat ook daar het aantal uitkeringstrekkers steeg met 4 %. In 2007 bedroeg het aandeel van groep 1 nog 58 %. Groep 3 ten slotte zag zijn aandeel iets afnemen van 20 % naar 19 %, ondanks het feit dat ook hier het aantal uitkeringstrekkers nog aan-groeide met 7 %.

Meer dan de helft van de uitkeringstrekkers komt uit het Vlaams Gewest (54 % t.o.v. 52 % in 2008). Het Waals Gewest heeft in 2009 een aandeel van 37 % (38 % in 2008) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een aandeel van 10 % (onver-anderd gebleven t.o.v. 2008). Door het feit dat de aangroei het grootst was in het Vlaams Gewest (+ 13 %) werd het aandeel van dit gewest nog iets groter in het totale aantal uitkerings-trekkers. De aangroei bedroeg in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest respectievelijk 7 % en 5 %. Zoals reeds gezegd was de aangroei het grootst in groep 2 onder invloed van de tijdelijke werkloosheid. Welnu, 70 % van die aangroei deed zich in het Vlaams Gewest voor. Maar ook in de groep van de vergoede werklozen (groep 1) was de stijging in het Vlaams Gewest aanzienlijker (7 %) dan in de andere 2 gewes-ten (respectievelijk 2 % en 4 % in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Bij de werknemers die hun arbeidstijd aanpasten met de hulp van de RVA was er nagenoeg geen verschil volgens gewest en bedroeg de stijging in alle gewesten 7 tot 8 %.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

2.�.�.�

Hogere werkloosheidsgraad

De administratieve werkloosheidsgraad is gebaseerd op administratieve cijfers, nl. de bij de gewestinstellingen VDAB, FOREM, Actiris en ADG ingeschreven werkzoekenden in ver-houding tot de beroepsbevolking. Deze administratieve werk-loosheidsgraad bereikt in 2009 11,6 % van de actieve bevol-king* tegen 10,6 % in 2008. Daarmee wordt ongeveer het niveau behaald van 2003, maar nog niet dat van de jaren 2004, 2005 en 2006, toen de administratieve werkloosheidsgraad boven de 12 % uitkwam. De werkloosheidsgraad neemt toe in alle gewesten en voor beide geslachten.

Ze verschilt evenwel fel naargelang van het gewest. Ondanks de forse stijging van het aantal werkzoekenden in het Vlaams Gewest bedraagt de administratieve werkloosheidsgraad er maar 7,2 %. In het Waals Gewest bedraagt ze 16,9 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zelfs 21,7 %. De Duitstali-ge Gemeenschap noteert een werkloosheidsgraad van 8,6 %.

De verschillen tussen de geslachten zijn niet zo groot als tussen de gewesten. In alle gewesten hebben de vrouwen een hogere administratieve werkloosheidsgraad. Globaal gezien bedraagt ze bij de vrouwen 13 % tegen 10,6 % bij de mannen. Het grootste verschil tussen de geslachten vindt men nog in het Waals Gewest, waar de administratieve werkloosheidsgraad bij de vrouwen 19,4 % bedraagt tegen 14,9 % bij de mannen.

Daarnaast bestaat ook de gestandaardiseerde of geharmoni-seerde werkloosheidsgraad**. Die is gebaseerd op de en-quêtes van de arbeidskrachtentelling volgens criteria die ook het Internationaal Arbeidsbureau hanteert. De criteria om ie-mand als werkloze te beschouwen zijn daarbij strikter dan bij de administratieve telling zodat de geharmoniseerde werkloos-heidsgraad lager ligt dan de administratieve werkloosheids-graad. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad laat een ver-gelijking toe met andere Europese landen. Zij daalde van 7,5 % van de beroepsbevolking in 2007 naar 7 % in 2008. In 2009 liet zij echter een forse stijging zien tot 7,9 %. Dat percentage ligt evenwel lager dan de 8,9 % voor de EU-27 of de 9,4 % van de eurozone, waar de aangroei nagenoeg 2 procentpun-ten bedroeg. De hoogste werkloosheidsgraad bereikt men in Spanje met 18,1 % en in Letland met 17,6 %. In Duitsland is de werkloosheidsgraad niet veel lager dan in België met 7,5 %. Ook in de VS is de werkloosheidsgraad de hoogte ingeschoten en bedroeg 9,3 % in 2009. Nederland heeft met 3,5 % de laagste werkloosheidsgraad in de EU. Doordat de crisis op de arbeidsmarkt nog niet verteerd is, verwacht men dat de werk-loosheid nog zal pieken in 2010.

Speciale aandacht verdient de werkloosheidsgraad van de jon-geren (minder dan 25 jaar). In de EU-27 en in het eurogebied bedroeg deze werkloosheidsgraad reeds vóór de crisis, nl. in het 1ste kwartaal van 2008, respectievelijk 14,2 % en 14,5 %. Dat is meer dan tweemaal hoger dan de algemene werkloos-heidsgraad van respectievelijk 6,7 % en 7,2 % in dit kwartaal. In België lag de werkloosheidsgraad voor jongeren nog een stuk hoger, nl. 17,4 %, terwijl de algemene werkloosheids-

*Werkloosheidsgradenvan2005tot2009berekendopbasisvandeactievebevolkingvan2004(bron:FODTewerkstellingenArbeid).

**Geharmoniseerdewerkloosheidsgraden:bronEurostat.

graad met 6,9 % net iets lager lag dan de Europese gemid-delden. Tijdens het 1ste kwartaal van 2009, toen de crisis volop woedde, was de algemene werkloosheidsgraad toegenomen, in België tot 7,7 % en in de EU-27 en het eurogebied tot res-pectievelijk 8,2 % en 8,8 %. De jeugdwerkloosheid die reeds vóór de crisis structureel hoog was, steeg evenwel nog meer: in België tot 21,6 %, in de EU-27 en in het eurogebied tot 18,2 %.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�.�

Lagere werkgelegenheidsgraden

De stijgende werkloosheid deed de geharmoniseerde werkge-legenheidsgraad*- het aantal Belgen op beroepsleeftijd met een baan (loontrekkende of zelfstandige) – dalen tot 61,5 %, tegen 62,4 % eind vorig jaar. In de eurozone bedroeg de werk-gelegenheidsgraad 64,8 % en voor de EU-27 bedroeg hij 64,7 %.

De werkgelegenheidsgraad van België is vergelijkbaar met die van Frankrijk (64,4 %). Maar de Scandinavische landen, maar ook landen als Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Cyprus bereiken tewerkstellingsgraden van 70 % of meer. Landen als Spanje, Italië, Roemenië, Hongarije, Polen of Malta laten nog lagere cijfers dan België noteren. In België zijn vooral de jongeren (- 25 jaar) en de ouderen (55-plussers) minder goed vertegenwoordigd in de werkgelegenheidscijfers. De middelbare leeftijd van 25 tot 54 jaar is dan weer iets meer vertegenwoordigd dan het Europese gemiddelde of het ge-middelde van het eurogebied.

Merkwaardig is dat ondanks de crisis de werkgelegenheids-graad voor de leeftijdsklasse tussen 55 en 65 jaar in de EU-27 licht steeg van 45,6 % in 2008 naar 46 % in 2009, evenals in het eurogebied van 44,3 % in 2008 naar 45 % in 2009. Ook België volgde, weliswaar met een veel lagere werkgelegen-heidsgraad voor deze leeftijdsklasse, de stijgende tendens: van 34,5 % in 2008 naar 34,9 % in 2009. De leeftijdsklasse van 25 tot 54 jaar daarentegen liet in de EU-27 een daling optekenen van 79,6 % naar 78,2 %. Dat was eveneens het geval in het eurogebied: van 79,5 % in 2008 naar 78 % in 2009. Ook hier volgt België de trend, maar de werkgelegenheidsgraad voor deze leeftijdsklasse blijft wel iets hoger dan het Europese ge-middelde: van 80,5 % in 2008 naar 79,8 % in 2009. De werk-gelegenheidsgraad voor de jongeren van 15 tot 24 jaar ten slotte daalde eveneens, maar nog meer uitgesproken dan de leeftijdsklasse van 25 tot 54 jaar. In de EU-27 daalde hij van 37,6 % in 2008 naar 35,4 % in 2009 en in het eurogebied van 37,8 % naar 35,5 %. De daling in België bedroeg ook ruim 2 procentpunten: van 27,4 % in 2008 naar 25,2 % in 2009. Jongeren zijn dus relatief harder door de crisis getroffen dan andere leeftijdsklassen, niet alleen in België, maar in heel Eu-ropa. De 55-plussers schijnen zich in de crisis voorlopig beter te kunnen handhaven, maar men dient er aan toe te voegen dat ze in België al een zeer lage werkgelegenheidsgraad hadden.

De werkgelegenheidsgraad bij de mannen daalde met bijna 1,5 procentpunt van 68,6 % naar 67,1 %. De daling deed zich niet alleen in België voor. In heel de EU-27 daalde de werkge-legenheidsgraad bij de mannen van 72,8 % naar 70,9 % en in het eurogebied van 73,3 % naar 71,3 %. Bij de vrouwen is er een lichte daling van de werkgelegenheidsgraad van 56,2 % vorig jaar tot 55,9 % in 2009. Ook in het geheel van de EU-27 is de daling bij de vrouwen minder groot dan bij de mannen: van 59,1 % in 2008 naar 58,6 %, evenals voor het euroge-bied, van 58,3 % in 2008 naar 58,2 % in 2009.

In het Vlaams Gewest is de werkgelegenheidsgraad hoger dan het gemiddelde van het eurogebied. In de 2 andere gewesten is hij lager. In alle gewesten daalt de geharmoniseerde werkge-legenheidsgraad: in het Vlaams Gewest van 66,5 % in 2008 naar 65,5 % in 2009**, in het Waals Gewest van 57,2 % naar 56,5 % en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 55,6 % naar 55,2 %.

*Geharmoniseerdewerkgelegenheidsgraden:bron:Eurostat:2009ge-middeldevan3eerstekwartalen;2008:gemiddeldevan4kwartalen.

**Werkgelegenheidsgradengewesten:bron:NBB,jaarrapport2009.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�.�

Werkloosheidsuitkeringen en armoederisico

Er deden zich in 2009 geen indexeringen voor van de uitkerin-gen. Wel deden de maatregelen van de regering om de uitke-ringssituatie van de werklozen te verbeteren de algemene ge-middelde uitkering per maand en per uitkeringstrekker van de RVA stijgen van 579 EUR tot 603 EUR (+ 4,1 %). We voegen er evenwel onmiddellijk aan toe dat de uitkeringen van de RVA heel divers zijn en dat dit algemene gemiddelde dus ook beïn-vloed wordt door de samenstelling van de groepen van uitke-ringstrekkers.

De crisis zal wellicht meer mensen onder de armoededrempel hebben geduwd. Daar zijn voorlopig evenwel geen cijfers over beschikbaar. De recentste cijfers betreffen 2007*, net vóór de crisis, toen er nog een flinke economische groei van 2,7 % werd genoteerd. De relatieve armoedegrens is gedefinieerd als 60 % van het mediaan beschikbaar inkomen. De armoede-drempel bedroeg in 2007 voor België 878 EUR per maand voor een alleenstaande. Ondanks het feit dat de conjunctuur nog gunstig was in 2007 nam het aantal mensen dat het risico liep aan armoede blootgesteld te worden toe van 14,7 % tot 15,2 % van de Belgische bevolking. In het Vlaams Gewest deed er zich nog een daling voor van 11,4 % naar 10,9 % van de bevolking. In het Waals Gewest deed zich evenwel een stij-ging voor van 17,1 % naar 18,8 %. Voor het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest is er geen betrouwbaar cijfer, maar men neemt aan dat het nog hoger is dan in het Waals Gewest.

Traditioneel zijn het alleenstaanden en éénoudergezinnen die het het moeilijkst hebben om armoede te vermijden, met ar-moederisico’s van respectievelijk 25,6 % en 35,8 %. Werken-den hebben slechts een armoederisico van 4,4 %. De sociale zekerheid helpt armoede voorkomen. Toch bedroeg in 2007 het armoederisico voor werklozen nog 34,2 %. In Wallonië was dat evenwel 40,6 % tegen "maar" 22,2 % in Vlaanderen. Stippen we voor alle duidelijkheid aan dat vanaf 2008 en nog meer vanaf 2009 de uitkeringssituatie van de werklozen verbe-terde, maar dat de invloed daarvan op de armoedecijfers voor-lopig nog niet gekend is.

Onder invloed van de aanpassing van de werkloosheidsuitke-ringen aan de stijging van de welvaart en onder invloed van de verschillende regeringsmaatregelen (zie hoofdstuk 3 en punt 5.2.2 hiervoor) steeg het gemiddeld bedrag van de werkloos-heidsuitkering voor volledig werklozen van 673,98 EUR per maand in 2007 tot 711,09 EUR per maand in 2008 en tot 742,65 EUR per maand in 2009, of een toename met 10 %. De grootste toename deed zich voor bij de samenwonenden, waar de stijging t.o.v. 2007 15 % bedroeg en bij de alleenwo-nenden, waar ze 11 % bedroeg. Door deze maatregelen en door het feit dat het aantal volledig werklozen toenam met 4,6 % in 2009, steeg het budget voor de volledige werkloos-heid in 2009 t.o.v. 2008 met 465,65 miljoen EUR, of een toe-name met 9 %.

TABEL �.2.XV

Gemiddeldeuitkering/maand(EUR)

200� 200� 2009 2009/200�

Gezinshoofd 821,25 854,04 882,02 +7%Alleenwonende 729,82 781,62 813,17 +11%Samenwonende 536,11 572,14 615,64 +15%Speciale&overigeuitkeringen 243,27 244,84 241,32 -1%

Totaal ��,9� �11,09 ��2,�� + 10 %

*ArmoedecijfersgebaseerdopEU-SILC(EUStatisticson IncomeandLiving Conditions), geciteerd in “Armoede en sociale uitsluiting,jaarboek2009”vanJanVrancken,GeertCampaert,DanielleDierckxenAnVanHaarlem,Acco,Leuven/DenHaag.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

�.2.�

VooruitzichtenHet Federaal Planbureau voorziet voor België voor 2010 een economische groei van ongeveer 1,4 % en in 2011 van 1,7 %. Het zal dus waarschijnlijk duren tot in 2011 of nog langer voor-aleer het BBP hetzelfde peil haalt als net vóór het uitbreken van de crisis in het 3de kwartaal van 2008. Dat de economie weer aantrekt, heeft voor effect dat de inflatie weer de kop gaat opsteken. Het Planbureau voorziet een stijging met 1,6 % in 2010. De gezondheidsindex zou stijgen met 1,2 %.

Het Planbureau voorziet dat de werkgelegenheid in 2010 ver-der zal dalen met 46 100 eenheden of met 1 %, nadat reeds in 2009 23 200 arbeidsplaatsen verloren gingen (- 0,5 %). Het totale verlies aan arbeidsplaatsen in 2009 en 2010 zou zo op 69 300 eenheden komen. Het voorziet pas in 2011 een lichte herneming van de werkgelegenheid met 8 600 eenheden of met 0,2 %.

De werkloosheid zou nog aangroeien met 52 900 eenheden in 2010 en ook nog in 2011 met 28 900 eenheden, ondanks de lichte groei van de werkgelegenheid in 2011. Dat komt door-dat de werkloosheid niet enkel bepaald wordt door het verlies aan arbeidsplaatsen, maar ook door het verschijnen van nieu-we arbeidskrachten op de arbeidsmarkt. Op 2 jaar tijd zouden er dus in totaal 81 800 werkzoekenden bijkomen of 13 %. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad zou stijgen van 7,9 % in 2009 naar 8,6 % in 2010 en 8,8 % in 2011. Door vertragings-effecten zal hij daarna nog enige tijd op een hoger niveau blij-ven dan vóór de crisis. In het eurogebied loopt de werkloos-heidsgraad volgens de Europese Commissie op tot 10,7 % en in heel de EU-27 tot 10,3 %.


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

per maand in 2009: 1 �09 9�0* uitkeringstrekkers evolutie 200�-2009: + 10 % + 11� 9�� uitkeringstrekkers

Groep 1 Groep 2 Groep � Totaal

Vergoede werklozen Werknemers ondersteund door de RVA

Werknemers die hun arbeidstijd aanpassen

in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535

371 795 + 25,6 % + 75 703

253 011 + 7,1 % + 16 715

1 309 930 + 10,0 % + 118 953

Per geslachtMannen Mannen Mannen Mannen

374 322 + 6,6 % + 23 162

229 671 + 38,4 % + 63 782

82 230 + 10,3 % + 7 697

686 224 + 16,0 % + 94 642

Vrouwen Vrouwen Vrouwen Vrouwen

310 802 + 1,1 % + 3 372

142 124 + 9,2 % + 11 921

170 781 + 5,6 % + 9 018

623 706 + 4,1 % + 24 311

Per gewestVlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

312 307 + 6,5 % + 19 066

212 825 + 32,9 % + 52 626

176 552 + 7,1 % + 11 641

701 684 + 13,5 % + 83 333

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

279 931 + 1,5 % + 4 217

137 557 + 18,5 % + 21 428

64 297 + 6,9 % + 4 175

481 785 + 6,6 % + 29 820

waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem. waarvan Duitstalige Gem.

3 080 + 6,2 % + 181

2 122 + 32,5 % + 520

1 048 + 11,0 % + 104

6 250 + 14,8 % + 806

Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest Brussels Hfdst. Gewest

92 886 + 3,6 % + 3 252

21 412 + 8,3 % + 1 649

12 162 + 8,0 % + 900

126 461 + 4,8 % + 5 801

Per leeftijdsklasseMinder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

67 744 + 11,9 % + 7 196

43 601 + 11,7 % + 4 550

1 696 + 11,1 % + 169

113 041 + 11,8 % + 11 915

Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar Van 25 tot - 40 jaar

185 028 + 7,4 % + 12 678

146 288 + 21,5 % + 25 861

84 649 + 6,9 % + 5 436

415 965 + 11,8 % + 43 975


103 772 + 3,5 % + 3 539

111 316 + 28,1 % + 24 394

39 714 + 5,5 % + 2 069

254 803 + 13,3 % + 30 002

50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en + 50 jaar en +

328 580 + 1,0 % + 3 121

70 589 + 42,1 % + 20 899

126 952 + 7,7 % + 9 042

526 121 + 6,7 % + 33 062

In HUn GEHEEL

5.3Deevolutievande3groepenvanuitkeringstrekkerstenlastevandeRVA(aantalbetalingen)

*Indevolgendetabellenisersomsééneenheidverschiltussenhettotaalendesomvandesubtotalen;hetaantalbetalingenisnl.hetresultaatvanberekeningenwaarbijo.a.wordtuitgegaanvangemiddeldenenafrondingen.


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

In DETAIL

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535

Werkzoekenden464 032 + 7,3 %

+ 31 533

waarvan:

Toegelaten op basis van:

- voltijdse arbeid 324 177

- vrijwillig deeltijdse arbeid 27 935

- bruggepensioneerden 1 976

Toegelaten op basis van studies

109 942

niet-werkzoekenden221 093 - 2,2 %

- 4 999

waarvan:

Vrijgestelden om sociale en familiale redenen

10 740

Vrijgestelde oudere werklozen

94 801

Voltijds brug-gepensioneerden

115 552

Groep 2

Werknemers ondersteund door de RVA

in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703

Tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

220 977 + 52 % + 75 624

waarvan:

Tijdelijke werkloosheidin strikte zin

210 864

Onthaalouders 3 742

Jeugdvakanties 2 872

Seniorvakanties 112

Niet-bezoldigde periodein het onderwijs

3 387

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en IGU

50 772 + 5,8 % + 2 771

Activeringsmaatregelen100 044 - 2,6 %

- 2 692

gericht op:

PWA-vrijgestelden 1 465

Werklozen die zich nuttig maken in het buitenland

25

Jonge werklozen 434

Oudere werklozen 8 750

Werklozen in opleiding: studies

19 886

Werklozen in opleiding: beroepsopleiding

17 968

Langdurig werklozen 51 516

Groep �


in 2009 2008-2009

253 011 + 7,1 % + 16 715

Tijdskrediet 127 746 + 7,5 %

+ 8 889

waarvan:

Volledige onderbreking 9 006

Vermindering van prestaties 118 740

Loopbaanonderbreking124 683 + 6,7 %

+ 7 862

waarvan:

Gewoon: 72 249

- Volledige onderbreking 7 029

- Vermindering van prestaties

65 220

Specifieke vormen: 52 434

- Ouderschapsverlof 44 389

- Medische bijstand 7 818

- Palliatieve zorgen 227

Halftijds brugpensioen582 - 5,7 %

- 35


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

�.�.1

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA in hun geheel




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535

371 795 + 25,6 % + 75 703

253 011 + 7,1 % + 16 715

1 309 930 + 10,0 % + 118 953

EVOLUTIE2008-2009

In 2007 en in 2008 was het totale aantal RVA-uitkerings-trekkers niet meer gestegen. In 2009 daarentegen is dat aantal fors toegenomen tot 1 309 930 eenheden (+ 10 %).

Na sedert 2006 te zijn gedaald, is de groep van de vergoede werklozen opnieuw aanzienlijk in aantal toegenomen, nl. van 658 590 personen in 2008 tot 685 125 in 2009.

De groep van de werknemers ondersteund door de RVA ver-toont een groei van meer dan 25 %.

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen blijft al jaren groeien (+ 7,1 % in 2009).

VERDELINGIN2009ENVERGELIJKINGMET1992*

GRAFIEK �.�.I

* In1992werdendestatistischereeksenopbasisvandebetalingeningevoerd.

Sedert 2005 is het aandeel van de groep van de vergoede werklozen, dat van 1992 tot 2004 stabiel bleef, gedaald. Die tendens werd nog versterkt in 2007 (- 2 procentpunten), in 2008 (- 3 procentpunten) en ook in 2009 (- 3 procentpunten). Vooral het procentueel aandeel van de groep van de werkne-mers ondersteund door de RVA gaat er in 2009 enorm sterk op vooruit en gaat van 25 % in 2008 naar 29 % in 2009. Het aandeel van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen blijft zo goed als stabiel op 19 %.

63 %

32 %

5 %

1992

52 %29 %

19 %

Vergoede werklozen

Werknemers ondersteunddoor de RVA

Werknemers die hunarbeidstijd aanpassen

2009

Vergoede werklozen




jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

EVOLUTIE1992-2009

TABEL �.�.I

Werknemers ondersteund Werknemers die hun Vergoede werklozen door de RVA arbeidstijd aanpassen Totaal

1992 704610 360047 57994 11226501993 731591 348802 55961 11363541994 757674 277398 51656 10867281995 743499 242810 50197 10365061996 753243 220555 52137 10259351997 749174 209028 57695 10158971998 703622 207334 69055 9800111999 678103 219839 82704 9806462000 649846 200703 98386 9489352001 646455 225105 113207 9847672002 682305 247237 131895 10614372003 723613 262315 157657 11435842004 739075 255001 177337 11714132005 742425 266668 195721 12048152006 726662 269177 211743 12075822007 690662 276295 224021 11909782008 658590 296091 236296 11909772009 685125 371795 253011 1309930

GRAFIEK �.�.II

De spectaculaire groei van de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen zet zich ook in 2009 door. Procen-tueel gezien was die toename ietwat vertraagd in 2007 en in 2008, maar in 2009 is er opnieuw sprake van een forse toe-name (+ 7,1 %).

De groep van de werknemers die door de RVA worden onder-steund kende van 1992 tot 1998 een spectaculaire val en zag haar aantal met meer dan 150 000 eenheden terugvallen. Ter herinnering: die val is toe te schrijven aan het volledig verdwij-nen, in 1996, van het statuut van onvrijwillig deeltijds werkne-mer en de vervanging ervan door het statuut van deeltijds werknemer met behoud van rechten. Die groep groeit in 2001 opnieuw aan. De activeringsmaatregelen verklaren voor een deel de gematigde groei van die groep in 2005, 2006 en 2007. In 2008 is de tijdelijke werkloosheid opnieuw gaan stijgen en kent ook in 2009 een forse groei, waardoor het aantal uitke-ringstrekkers in die groep aanzienlijk is toegenomen: + 19 796 in 2008 en niet minder dan + 75 704 eenheden in 2009.

Voor de 3 groepen samen werd er van 1992 tot 2000 een neerwaartse beweging vastgesteld, gevolgd door een toename van 2001 tot 2005, een status-quo in 2006, een aanzienlijke daling in 2007, opnieuw een status-quo in 2008 en een aan-zienlijke groei in 2009. De vorm van de curve (totaal van de 3 groepen) sluit nauw aan bij de curve van de grootste groep (= de vergoede werklozen).

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

Vergoede werklozen



Totaal


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.1.1

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens geslacht




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Mannen Mannen Mannen Mannen

374 322 + 6,6 % + 23 163

229 671 + 38,4 % + 63 782

82 230 + 10,3 % + 7 697

686 224 + 16,0 % + 94 642


310 802 + 1,1 % + 3 372

142 124 + 9,2 % + 11 921

170 781 + 5,6 % + 9 018

623 706 + 4,1 % + 24 311

EVOLUTIE2008-2009

Voor de 3 groepen samen is de opgetekende groei zowel toe te schrijven aan de mannen als aan de vrouwen, maar het over-grote deel van de stijging komt wel op rekening van de man-nen.

Alle groepen laten een toename zien maar onder de invloed van de stijging van de tijdelijke werkloosheid is die groei zeer aanzienlijk voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA, en dan in het bijzonder bij de mannen: + 38,4 % tegen + 9,2 % voor de vrouwen. In 2008 was er in die groep reeds een forse aangroei bij de mannen (8,2 %) en bij de vrou-wen (5,9 %).

Net zoals de voorbije jaren blijft het aantal mannen aanzienlijk stijgen in de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aan-passen (+ 10,3 %). De vrouwen waren er reeds ruim in de meerderheid en gaan er nog steeds op vooruit, zij het in min-dere mate (+ 5,6 %). De tendens waarbij de procentuele groei de laatste jaren sterker is bij de mannen dan bij de vrouwen wordt dus ook in 2009 bevestigd. In absolute cijfers is de toe-name bij de vrouwen echter nog steeds groter dan bij de man-nen (+ 9 018 vrouwen tegen + 7 697 mannen).


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

VERDELINGIN2009VOLGENSGESLACHT

GRAFIEK �.�.III

De groep van de vergoede werklozen blijft ondanks een signi-ficant verlies van haar aandeel in 2009 (- 4 procentpunten bij de mannen en - 1 procentpunt bij de vrouwen) veruit domi-nant bij de beide geslachten, en zeker bij de mannen.

Doordat de spectaculaire opwaartse beweging zich doorzet bij de mannelijke werknemers die door de RVA worden onder-steund, klimt hun aandeel van 28 % in 2008 naar 33 % in 2009.

Het aandeel van de vrouwelijke en mannelijke werknemers die hun arbeidstijd aanpassen binnen het geheel van de uitkerings-trekkers blijft in 2009 relatief stabiel.

55 %33 %

12 %

Mannen

50 %

23 %

27 %

Vergoede werklozen



Vrouwen

Vergoede werklozen




jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.1.2

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens gewest




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

312 307 + 6,5 % + 19 066

212 825 + 32,9 % + 52 626

176 552 + 7,1 % + 11 641

701 684 + 13,5 % + 83 333


279 931 + 1,5 % + 4 217

137 557 + 18,5 % + 21 428

64 297 + 6,9 % + 4 175

481 785 + 6,6 % + 29 820


3 080 + 6,2 % + 181

2 122 + 32,5 % + 520

1 048 + 11,0 % + 104

6 250 + 14,8 % + 806


92 886 + 3,6 % + 3 252

21 412 + 8,3 % + 1 649

12 162 + 8,0 % + 900

126 461 + 4,8 % + 5 801

EVOLUTIE2008-2009

In absolute cijfers groeit de groep van de vergoede werklozen in al de gewesten: + 6,5 % in het Vlaams Gewest, + 1,5 % in het Waals Gewest en + 3,6 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De Duitstalige Gemeenschap laat een stijging noteren van 6,2 %. De crisis heeft dus het hardst toegeslagen in het Vlaams Gewest.

De groep die het felst aangroeit is de groep van de werknemers ondersteund door de RVA: + 32,9 % in het Vlaams Gewest, + 18,5 % in het Waals Gewest en + 8,3 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die stijgingen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de toename van de tijdelijke werkloosheid.

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, blijft groeien in de 3 gewesten. In 2009 zijn er niet minder dan 176 552 werknemers die hun arbeidstijd hebben aangepast in het Vlaams Gewest, 64 297 in het Waals Gewest en 12 162 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Vlaams Gewest telt dus 70 % van alle werknemers die hun arbeidstijd aanpassen.

Het totaal van de 3 groepen groeit aanzienlijk in elk van de 3 gewesten, maar toch vooral in het Vlaams Gewest (+ 13,5 % of + 83 333 eenheden). Met uitzondering van de Duitstalige Gemeenschap die een procentuele stijging van 14,8 % laat no-teren, is de toename - zowel in absolute cijfers als procentueel gezien - het meest uitgesproken in het Vlaams Gewest.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

VERDELINGIN2009VOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.IV

Het Vlaams Gewest telt verhoudingsgewijs nog steeds het min-ste vergoede werklozen (45 %), wat 2 procentpunten minder is dan in 2008. De Duitstalige Gemeenschap volgt met 49 %. Proportioneel gezien zijn de meeste vergoede werklozen nog steeds terug te vinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (73 %). De beide andere groepen zijn er veel minder sterk ver-tegenwoordigd dan in de andere gewesten (10 % voor de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen en 17 % voor de werknemers die worden ondersteund door de RVA).

De groep van de werknemers ondersteund door de RVA verte-genwoordigt in 2009 een aanzienlijk groter aandeel dan in 2008 in het Vlaams en het Waals Gewest. In het Vlaams Ge-west komt dat aandeel op 30 % (tegen amper 26 % in 2008) en in het Waals Gewest bedraagt het 29 % (tegen slechts 26 % in 2008).

Het aandeel van de uitkeringstrekkers in de groep van de werk-nemers die hun arbeidstijd aanpassen schommelt weinig in de 3 gewesten. Voor de Vlaamse uitkeringstrekkers is dat 25 % tegen 17 % voor de Duitstalige Gemeenschap en amper 13 % in het Waals Gewest en 10 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

45 %

30 %

25 %

Vlaams Gewest

73 %

17 %

10 %

Brussels Hoofdst. Gewest

58 %

29 %

13 %

Vergoede werklozen



Waals Gewest

49 %34 %

17 %

waarvan Duitst. Gemeenschap

Vergoede werklozen




jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.1.�

De uitkeringstrekkers ten laste van de RVA volgens leeftijdsklasse




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

67 744 + 11,9 % + 7 196

43 601 + 11,7 % + 4 550

1 696 + 11,1 % + 169

113 041 + 11,8 % + 11 915


185 028 + 7,4 % + 12 678

146 288 + 21,5 % + 25 861

84 649 + 6,9 % + 5 436

415 965 + 11,8 % + 43 975


103 772 + 3,5 % + 3 539

111 316 + 28,1 % + 24 394

39 714 + 5,5 % + 2 069

254 803 + 13,3 % + 30 002


328 580 + 1,0 % + 3 121

70 589 + 42,1 % + 20 899

126 952 + 7,7 % + 9 042

526 121 + 6,7 % + 33 062

EVOLUTIE2008-2009

Voor de 3 groepen samen en voor elk van de groepen afzon-derlijk laten alle leeftijdsklassen in 2009 een toename zien. Voor het totaal van de 3 groepen is de grootste stijging terug te vinden in de leeftijdsklasse van 40 tot -50 jaar.

In de groep van de vergoede werklozen komt de sterkste groei voor bij de –25-jarigen (+ 11,9 %). De andere leeftijdsklassen gaan er eveneens op vooruit, zij het in mindere mate. In abso-lute cijfers wordt de sterkste toename vastgesteld bij de 25- tot –40- jarigen (+ 12 678 eenheden).

De grootste stijgingen worden opgetekend binnen de groep van de werknemers ondersteund door de RVA. De procentuele toename wordt er groter met de leeftijd (+ 28,1 % voor de 40- tot –50-jarigen en + 42,1 % voor de 50-jarigen en ouder).

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen groeit ook in 2009 in alle leeftijdsklassen.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

VERDELINGIN2009VOLGENSLEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK �.�.V

Het aandeel van de vergoede werklozen blijft het grootst in de uiterste leeftijdsklassen: 63 % voor de 50-jarigen en ouder en 60 % voor de –25-jarigen. T.o.v. 2008 is dat wel een daling van 3 procentpunten voor de 50-jarigen en ouder.

Het aandeel van de werknemers ondersteund door de RVA groeit fors in alle leeftijdsklassen en komt op 39 % voor de –25-jarigen, op 35 % voor de 25- tot –40-jarigen, op 44 % voor de 40- tot –50-jarigen en, tot slot, op 13 % voor de uitkeringstrekkers van 50 jaar en ouder.

De meeste werknemers die hun arbeidstijd aanpassen zijn nog steeds terug te vinden in de leeftijdsklasse van 50 jaar en ouder, wat zich vertaalt in een aandeel van 24 % in het geheel van de uitkeringstrekkers van 50 jaar en ouder.

60 %

39 %

1 %

Minder dan 25 jaar

45 %

35 %

20 %

Van 25 tot − 40 jaar

41 %

44 %

15 %

Vergoede werklozen




63 %13 %

24 %

50 jaar en meer

Vergoede werklozen




jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

�.�.2

In detail: de vergoede werklozen

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


+ 31 533

waarvan:


- voltijdse arbeid 324 177 + 9,7 % + 28 735

- vrijwillig deeltijdse arbeid 27 935 + 1,7 % + 479

- bruggepensioneerden 1 976 + 65,2 % + 780


109 942 + 1,4 % + 1 540


- 4 998

waarvan:


10 740 - 3,2 % - 357

Vrijgestelde oudere werklozen 94 801 - 6,0 % - 6 043

Voltijds bruggepensioneerden 115 552 + 1,2 % + 1 401

EVOLUTIE2008-2009

Tussen 2008 en 2009 is het aantal vergoede werklozen met 26 535 eenheden of 4,0 % toegenomen. Dat stemt overeen met een stijging van 31 533 uitkeringstrekkers in de groep van de werkzoekenden (+ 7,3 %) en een daling van 4 998 eenhe-den in de groep van de niet-werkzoekenden (- 2,2 %).


GRAFIEK �.�.VI

In 2009 bestaat de groep van de vergoede werklozen uit 45,4 % vrouwen (310 802) en 54,6 % mannen (374 322). Bij de vrouwen zijn de werkzoekenden (73 %) bijna drie keer zo talrijk als de niet-werkzoekenden, want die laatsten maken slechts 27 % uit van de vrouwelijke vergoede werklozen. Bij de mannen ligt het aandeel niet-werkzoekenden hoger (37 %).

235 777

138 546

Werkzoekenden

Niet-werkzoekenden

Mannen

63 %

37 %

228 255

82 548

Vrouwen

27 %

73 %


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

Groep 1

EVOLUTIE2008–2009VOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.VII

waarvan Duitst.Gemeenschap

Waals Gewest

BrusselsHoofdst.Gewest

Vlaams Gewest


Waals Gewest


Vlaams Gewest

−8

,0

−3

,0

2,0

7,0

12,0

17,0

0,2

- 1,7

- 4,0

- 2,3

9,3

2,6

5,3

14,6

Nie

t−w

erkz

oek

end

enW

erkz

oek

end

en

+

+

+

+

+

in %

Terwijl het jaar 2008 in alle gewesten een vermindering liet zien van het aantal werkzoekenden, is in 2009 het aantal werkzoekenden overal toegenomen. De grootste stijging deed zich voor in het Vlaams Gewest (14,6 %). In het Waals Gewest kan worden vastgesteld dat het aantal werkzoekenden in de Duitstalige Gemeenschap er met 9,3 % op vooruit is gegaan. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest laat een groei optekenen van 5,3 %, gevolgd door het Waals Gewest met een verhoging van 2,6 % van het aantal werkzoekenden.

Het aantal niet-werkzoekenden blijft in alle gewesten teruglo-pen. Enkel de Duitstalige Gemeenschap vertoont een - zeer lichte - stijging van 0,2 %. De grootste daling komt op reke-ning van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (- 4 %), gevolgd door het Vlaams Gewest met - 2,3 % en het Waals Gewest met - 1,7 %.

GRAFIEK �.�.VIII


Waals Gewest


Vlaams Gewest


Waals Gewest


Vlaams Gewest

- 5 0

00 0

5 0

00

10 0

00

15 0

00

20 0

00

25 0

00

2

- 1 163

- 641

- 3 194180

5 380

3 893

22 260

+

+

+

+

+

Nie

t−w

erkz

oek

end

enW

erkz

oek

end

en

In absolute cijfers is het aantal werkzoekenden in het Vlaams Gewest gestegen met 22 260 eenheden, in het Waals Gewest met 5 380 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 3 893 eenheden.

Op één jaar tijd is het aantal niet-werkzoekenden in alle ge-westen gedaald. In absolute cijfers voert het Vlaams Gewest de rangschikking aan met een verlies van 3 194 eenheden ten op-zichte van 2008, terwijl er in het Waals en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest respectievelijk 1 163 en 641 niet-werkzoeken-den minder zijn.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


GRAFIEK �.�.IX

175 185

137 122

Vlaams Gewest

44 %

56 %

77 647

15 239

Brussels Hoofdstedelijk Gewest

16 %

84 %

211 199

68 732

Werkzoekenden

Niet-werkzoekenden

Waals Gewest

25 %

75 %

2 117

963

waarvan DuitstaligeGemeenschap

31 %

69 %

Het grootste aandeel niet-werkzoekenden binnen de groep van de vergoede werklozen wordt geregistreerd in het Vlaams Gewest, waar het nochtans als gevolg van de crisis is verkleind van 48 % in 2008 tot 44 % in 2009. In Wallonië is er nog steeds één niet-werkzoekende voor drie werkzoekenden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedroeg het percentage niet-werkzoekenden in 2008 amper 18 % van het aantal ver-goede werklozen en dat aandeel is in 2009 verder gekrompen tot 16 %. In de Duitstalige Gemeenschap zijn er 31 niet-werk-zoekenden per 100 vergoede werklozen.

Met andere woorden: in het Vlaams Gewest is bijna één ver-goede werkloze op twee vrijgesteld van het zoeken naar werk en in de Duitstalige Gemeenschap één op drie. In Wallonië gaat het om één werkloze op vier en in Brussel om één werk-loze op zes.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

Groep 1

�.�.2.1

Zoom op de werkzoekenden

De subgroep "werkzoekenden" van de vergoede werklozen omvat degenen die werden toegelaten tot het recht op uitke-ringen op basis van arbeidsprestaties, en dit zowel voltijds als vrijwillig deeltijds of als bruggepensioneerde, evenals de perso-nen toegelaten op basis van studies.

Wij herinneren eraan dat sommige voltijds bruggepensioneer-den sedert 2006 geen vrijstelling van inschrijving als werkzoe-kende genieten; het gaat nl. om de personen die hun brugpen-sioen hebben bekomen op basis van de erkenning van de werkgever als zijnde in herstructurering of in moeilijkheden, in het kader van een collectief ontslag dat werd aangekondigd na 30 maart 2006 en die gedurende minstens 6 maanden waren ingeschreven in een tewerkstellingscel. In 2009 worden er 1 976 bruggepensioneerden geteld, hetzij 780 meer dan in 2008.

In 2009 telt de subgroep van de werkzoekenden 464 032 gerechtigden op uitkeringen en vertegenwoordigt daarmee 67,7 % van de groep van de vergoede werklozen, d.i. een stij-ging van 2 procentpunten t.o.v. 2008.

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


+ 31 533

waarvan:


- voltijdse arbeid 324 177 + 9,7 % + 28 735

- vrijwillig deeltijdse arbeid 27 935 + 1,7 % + 479

- bruggepensioneerden 1 976 + 65,2 % + 780


109 942 + 1,4 % + 1 540


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSTOELAATBAARHEIDSBASIS

TABEL �.�.II

Werkzoekenden

Toegelaten op basis van arbeid

Vrijwillig Bruggepen- Totaal Toegelaten op Totaal Jaar Voltijds deeltijds sioneerde WZ basis arbeid basis van studies werkzoekenden

2008 295443 27456 1196 324096 108403 4324982009 324177 27935 1976 354089 109942 464032

200�-2009 2� �� 9 ��0 29 99� 1 ��0 �1 �� 9,� % 1,� % ��,2 % 9,� % 1,� % �,� %

Terwijl voor het geheel van de groep van de vergoede werklo-zen een verhoging wordt vastgesteld van 4 %, laat de sub-groep van de werkzoekenden een groei noteren van 7,3 %, wat een toename van 31 533 werklozen betekent. Die toena-me is voornamelijk toe te schrijven aan de mannen, want hun aantal stijgt met 27 910 eenheden of met 13,4 %, terwijl de groei bij de vrouwelijke werkzoekenden beperkt blijft tot 1,6 % of 3 624 eenheden.

De mannen zijn verantwoordelijk voor 82,6 % van de toename van het aantal werklozen toegelaten op basis van arbeid (24 767 op een totaal van 29 993) en voor de volledige stijging van het aantal werklozen toegelaten op basis van studies, aan-gezien de vrouwen hier zelfs een daling van 1 603 eenheden (2,5 %) laten optekenen.

Het toenemend aantal werkzoekende werklozen is vooral merkbaar bij de werklozen toegelaten op basis van arbeid; hun aantal ging er met 9,3 % op vooruit en bij de werklozen toe-gelaten op basis van studies bleef de toename beperkt tot 1,4 %.

Bijgevolg is er bij de werkzoekende vergoede werklozen sprake van een groter aandeel van de uitkeringstrekkers toegelaten op basis van arbeid (van 74,9 % naar 76,3 %), terwijl het aandeel van de werklozen toegelaten op basis van studies is gekrom-pen van 25,1 % tot 23,7 %.

De werklozen toegelaten op basis van voltijdse arbeidspresta-ties ondervinden de grootste impact, want hun aandeel stijgt met bijna 10 % (+ 9,7 % of + 28 735 eenheden). Bij de vrijwil-lig deeltijdse werklozen bedraagt de stijging amper 1,7 %.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1


GRAFIEK �.�.X

189 385

46 392

Op basis van arbeid

Op basis van studies

Mannen

20 %

80 %

164 704

63 551

Vrouwen28 %

72 %

Bij de werkzoekende vergoede werklozen zijn er meer mannen dan vrouwen toegelaten op basis van arbeidsprestaties: 80 % mannen tegen 72 % vrouwen zijn op die basis toegelaten tot het recht op werkloosheidsuitkeringen. Omgekeerd blijven bij-na 3 vrouwen op 10 en 1 man op 5 uitkeringen ontvangen op basis van studies.


GRAFIEK �.�.XI

151 726

23 459

Vlaams Gewest

13 %

87 %

60 082

17 565


23 %

77 %

142 281

68 918

Op basis van arbeid

Op basis van studies

Waals Gewest

33 %

67 %

1 844

273

waarvan DuitstaligeGemeenschap

13 %

87 %

Het Vlaams Gewest heeft het grootste aandeel werkzoekende vergoede werklozen toegelaten op basis van arbeid (87 %); omgekeerd vertegenwoordigen de werkzoekenden toegelaten op basis van arbeid amper 67 % van alle Waalse werkzoeken-den. Bijgevolg telt het Waals Gewest verhoudingsgewijs 2,5 keer meer werkzoekenden toegelaten op basis van studies (33 % tegen 13 % in Vlaanderen).


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSLEEFTIJDSKLASSEENGEWEST

De volgende grafieken geven de verdeling weer van de werk-zoekende vergoede werklozen volgens leeftijdsklasse en ge-west en voor het hele land. De onderste curve in elk van de grafieken staat voor de evolutie die werd vastgesteld tussen het maandgemiddelde 2008 en het maandgemiddelde 2009.

GRAFIEK �.�.XII

-20

jaar

20 to

t -25

jaar

25 to

t -30

jaar

30 to

t -35

jaar

35 to

t -40

jaar

40 to

t -45

jaar

45 to

t -50

jaar

50 to

t -55

jaar

55 to

t -60

jaar

60 ja

ar e

n m

eer

-10 000

0

10 00020 000

30 000

40 000

50 000

60 000

70 000

80 000

2008 2009 2008-2009

6 601661

2 8335 639

4 587 2 219

1 314

−681

7 805

556

Land

-20

jaar

20 to

t -25

jaar

25 to

t -30

jaar

30 to

t -35

jaar

35 to

t -40

jaar

40 to

t -45

jaar

45 to

t -50

jaar

50 to

t -55

jaar

55 to

t -60

jaar

60 ja

ar e

n m

eer

−5 000

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

2008 2009 2008-2009

4 652

579

2 4014 258

3 4982 176

1 516

−353

3 254

279

Vlaams Gewest

-20

jaar

20 to

t -25

jaar

25 to

t -30

jaar

30 to

t -35

jaar

35 to

t -40

jaar

40 to

t -45

jaar

45 to

t -50

jaar

50 to

t -55

jaar

55 to

t -60

jaar

60 ja

ar e

n m

eer

−5 000

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

2008 2009 2008-2009

1 61159

6844

237 −456

−266

−378

3 455

269

Waals Gewest

−20

jaar

20 to

t −25

jaar

25 to

t −30

jaar

30 to

t −35

jaar

35 to

t −40

jaar

40 to

t −45

jaar

45 to

t −50

jaar

50 to

t −55

jaar

55 to

t −60

jaar

60 ja

ar e

n m

eer

0

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

2008 2009 2008-2009

33824 427

537 852 499 64 501 096

8



jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1

In 2008 lieten alle grafieken eenzelfde evolutie zien: een daling in alle leeftijdsklassen, met uitzondering van de klasse van 55 tot –60 jaar, die procentueel een aanzienlijke groei kende: + 20,8 % in het Waals Gewest, + 15,1 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en + 13,6 % in het Vlaams Gewest. In 2009 zijn alle leeftijdsklassen getroffen door de toename van de werkloos-heid, maar nog het meest in de leeftijdscategorie van 55 tot - 60 jaar. Voor het land bedraagt de stijging in die leeftijdsklasse 20 %, in Wallonië en Brussel 22,5 % en in Vlaanderen 17,1 %.

Naast die algemene tendens tot een toenemende werkloos-heid bij de 55-60-jarigen, waarbij kan worden gedacht dat de oudere werknemers sneller uit de arbeidsmarkt worden gedre-ven in deze crisisperiode, kan worden vastgesteld dat de evolu-tie sterk verschillend is naargelang van het gewest.

De grafiek van het Vlaams Gewest toont dat de werkloosheids-stijging zich vooral concentreert binnen de jongste leeftijds-klassen: de -25-jarigen groeien aan met 29,1 %, de 25- tot -30-jarigen kennen een stijging van 22,6 % en in de leeftijds-

klasse van 30 tot –35 jaar bedraagt de toename 22,2 %. Dat maakt dat het beeld van de werkzoekende vergoede werklo-zen in Vlaanderen neigt naar de situatie in het Waals Gewest, dat wordt gekenmerkt door een hoge werkloosheid bij de jon-geren en bij de 50-plussers. Het meer structurele karakter van de Waalse werkloosheid zorgt echter niet voor grote verschil-len tussen de toestand in 2008 en die in 2009, met uitzonde-ring van de aanzienlijke verslechtering in de klasse van 55 tot –60 jaar.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt getypeerd door heel veel jonge werkzoekende werklozen en werklozen die volop in de beroepsleeftijd zitten. Bijzonder onrustwekkend is het feit dat 46 % van de Brusselse werkzoekenden behoort tot de leeftijds-groep van 25 tot –40 jaar, terwijl dat percentage in Vlaanderen maar op 34,7 % ligt en in Wallonië op 38,2 %. Zoals dat ook in de andere gewesten het geval is, laat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2009 een niet te verwaarlozen werkloosheidsstijging noteren in de leeftijdsklasse van 55 tot –60 jaar.

TABEL �.�.III

< 20 20 tot 2� tot �0 tot �� tot �0 tot �� tot �0 tot �� tot �0 jaar jaar -2� jaar -�0 jaar -�� jaar -�0 jaar -�� jaar -�0 jaar -�� jaar -�0 jaar en meer Totaal

Land

2008 5246 53996 61404 51992 50934 49847 48956 63752 39263 7109 4324982009 5907 60597 67042 56578 53767 52067 50270 63071 47067 7665 4640322008-2009(inabs.cijfers) 661 6601 5639 4587 2833 2219 1314 -681 7805 556 315332008-2009(in%) 12,6 12,2 9,2 8,8 5,6 4,5 2,7 -1,1 19,9 7,8 7,3

Vlaams Gewest

2008 1783 16209 18822 15786 15989 17033 18033 27075 19064 3129 1529252009 2361 20862 23080 19283 18391 19210 19549 26723 22318 3408 1751852008-2009(inabs.cijfers) 579 4652 4258 3498 2401 2176 1516 -353 3254 279 222602008-2009(in%) 32,4 28,7 22,6 22,2 15,0 12,8 8,4 -1,3 17,1 8,9 14,6

Waals Gewest

2008 2980 30334 30311 24912 24465 23688 22716 28039 15336 3037 2058192009 3039 31945 31155 25150 24471 23232 22450 27661 18791 3306 2111992008-2009(inabs.cijfers) 59 1611 844 237 6 -456 -266 -378 3455 269 53802008-2009(in%) 2,0 5,3 2,8 1,0 0,0 -1,9 -1,2 -1,3 22,5 8,9 2,6


2008 484 7452 12270 11293 10479 9126 8207 8637 4862 943 737542009 507 7790 12807 12145 10905 9625 8271 8687 5959 951 776472008-2009(inabs.cijfers) 24 338 537 852 427 499 64 50 1096 8 38932008-2009(in%) 4,9 4,5 4,4 7,5 4,1 5,5 0,8 0,6 22,5 0,8 5,3


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

VERDELINGIN2009VOLGENSLEEFTIJDSKLASSEENTOELAATBAARHEIDSBASIS

De leeftijdscurven van de subgroep van de werkzoekenden la-ten een totaal verschillend beeld zien naargelang van de toe-laatbaarheidsbasis van de uitkeringstrekkers.

GRAFIEK �.�.XIII

VERDELINGIN2009VOLGENSWERKLOOSHEIDSDUUR

GRAFIEK �.�.XIV

-20

jaar

20 to

t -25

jaar

25 to

t -30

jaar

30 to

t -35

jaar

35 to

t -40

jaar

40 to

t -45

jaar

45 to

t -50

jaar

50 to

t -55

jaar

55 to

t -60

jaar

60 ja

ar e

n m

eer

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

Vrouwen toegelatenop basis van arbeid

Vrouwen toegelatenop basis van studies

Mannen toegelatenop basis van arbeid

Mannen toegelatenop basis van studies

De personen die zijn toegelaten op basis van studies zijn hoofd-zakelijk jonge mensen - de top van de curve ligt ter hoogte van de 20- tot –25-jarigen -, terwijl de curven van de uitkerings-trekkers toegelaten op basis van arbeidsprestaties hun top pas later bereiken en wel tussen 50 en –55 jaar, en dat zowel bij de mannen als bij de vrouwen.

< 2 jaar 2 jaaren +

4 jaaren +

6 jaaren +

8 jaaren +

10 jaaren +

12 jaaren +

0

10

20

30

40

50

60 56

48

44 5

2

30

38

21

29

15 2

1

11 16

9 1

3

Mannen Vrouwen

Toegelaten op basis van arbeidin %

< 2 jaar 2 jaaren +

4 jaaren +

6 jaaren +

8 jaaren +

10 jaaren +

12 jaaren +

0

10

20

30

40

50

60

70 64

58

36 42

21 26

14 18

10 13

7 9

5 6

Mannen Vrouwen

Toegelaten op basis van studiesin %

Onder invloed van de slechte conjunctuur die nieuwe werklozen deed instromen, gaat het aandeel van de mannen die zijn toege-laten op basis van arbeidsprestaties en die een werkloosheids-duur hebben van minder dan 2 jaar, van 49 % in 2008 naar 56 % in 2009. Bij de vrouwelijke tegenhangers met minder dan 2 jaar werkloosheid klimt het aandeel van 43 % naar 48 %.

Bij de personen toegelaten op basis van studies liggen de per-centages nog hoger als wordt gekeken naar de kortdurig werklozen: 58 % vrouwen en 64 % mannen is minder dan 2 jaar werkloos. In de klassen met een langere werkloosheids-duur worden licht hogere percentages gemeten voor de perso-nen die zijn toegelaten op basis van arbeidsprestaties dan voor de personen toegelaten op basis van studies.

Er wordt een significante daling vastgesteld van het aandeel van de personen met meer dan 2 jaar werkloosheid, en dat ongeacht het geslacht. Zo loopt het aandeel van de vrouwelijke werkzoekenden toegelaten op basis van studies met een werk-loosheidsduur van 2 jaar en meer terug van 46 % tot 42 % en van 57 % tot 52 % voor de vrouwelijke werkzoekenden toe-gelaten op basis van arbeidsprestaties. Hetzelfde geldt voor de mannelijke werkzoekenden toegelaten op basis van studies (36 % tegen 41 %) en op basis van arbeid (44 % tegen 51 %).


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1

VERDELINGIN2009VOLGENSSTUDIENIVEAU(IN%)

TABEL �.�.IV

Toegelaten op basis van arbeid Toegelaten op basis van studies Totaal

Studies Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

Basisonderwijs:lager&1stegraadsecundair 28 24 26 16 12 14 25 21 23Secundaironderwijs:2degraad 23 21 22 34 34 34 25 25 25Secundaironderwijs:3degraad 25 30 27 33 38 36 26 32 29Secundaironderwijs:4degraad 0 0 0 0 0 0 0 0 0Hogeronderwijs:1stecyclusbachelor 5 9 7 5 6 6 5 8 7Hogeronderwijs:2decyclusmaster 4 4 4 3 3 3 4 4 4Hogeronderwijs:3decyclusdoctoraat 0 0 0 0 0 0 0 0 0Leercontract 4 2 3 3 3 3 4 2 3Brevettenengetuigschriften 0 0 0 0 0 0 0 0 0Anderestudies 7 6 6 0 0 0 6 4 5Onbekend 4 3 4 5 4 5 5 3 4

Totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100

Er is weinig verandering te melden wat de verdeling betreft volgens het studieniveau van de werkzoekende vergoede werklozen, tenzij een lichte daling van het aandeel van de werklozen uit het "basisonderwijs: lager & 1ste graad secundair onderwijs"; die afname is te verklaren door het meer structu-rele dan conjuncturele karakter van de werkloosheid bij men-sen met dit studieniveau.

Eerste vaststelling: de werklozen toegelaten op basis van stu-dies hebben een hoger studieniveau dan de werklozen toege-laten op basis van arbeidsprestaties. Amper 14 % onder hen heeft slechts het niveau gehaald van het "basisonderwijs: lager & 1ste graad secundair" tegen 26 % van de uitkeringstrekkers toegelaten op basis van arbeid. Zo heeft 36 % van de personen toegelaten op basis van studies een studieniveau van het hoger secundair onderwijs (3de graad) tegen amper 26 % voor de personen toegelaten op basis van arbeidsprestaties.

Tweede vaststelling: de vrouwen hebben over het algemeen een studieniveau dat hoger ligt dan dat van de mannen en dit ongeacht de toelaatbaarheidsbasis.


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

�.�.2.2

Zoom op de niet-werkzoekenden

Het tweede luik van de groep van de vergoede werklozen heeft betrekking op de niet-werkzoekende vergoede werklozen en omvat drie verschillende statuten van personen die zijn vrijge-steld van inschrijving als werkzoekende:• de vrijgestelden wegens moeilijkheden op sociaal of familiaal

vlak;• de vrijgestelde oudere werklozen;• de voltijds bruggepensioneerden.

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


- 4 998

waarvan:


10 740 - 3,2 % - 357



EVOLUTIE2008-2009

Tussen 2008 en 2009 laat de subgroep van de niet-werkzoe-kenden een daling noteren van 4 998 eenheden of 2,2 %. Het aandeel van de niet-werkzoekenden in de groep van de ver-goede werklozen gaat van 34,3 % in 2008 naar 33,6 % in 2009.


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

Groep 1


GRAFIEK �.�.XV

82 548

138 546

Vrouwen Mannen

63 %

37 %

Grafiek XV toont heel duidelijk dat de maatregelen inzake vrij-stelling van inschrijving als werkzoekende niet dezelfde impact hebben op de beide geslachten en vooral ten goede komen van de mannelijke vergoede werklozen: 63 % - bijna twee-derde dus - van de vrijgestelden van inschrijving als werkzoe-kende is een man.


GRAFIEK �.�.XVI

137 12268 732

15 239

BrusselsHoofdstedelijk

Gewest7 %

VlaamsGewest

62 %

WaalsGewest

31 %

Er wordt geen echte evolutie vastgesteld m.b.t. de respectieve aandelen van de werklozen vrijgesteld van inschrijving als werkzoekende. Die aandelen blijven zeer verschillend van ge-west tot gewest. Het Vlaams Gewest geniet met 62 % van de niet-werkzoekenden - d.i. bijna twee uitkeringstrekkers op drie - veruit het meest van de maatregelen inzake terugtrekking uit de arbeidsmarkt. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest laat met 7 % een lager percentage noteren dan zijn gewicht binnen de bevolking op beroepsactieve leeftijd.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

�.�.2.2.1

Devrijgesteldenomsocialeenfamilialeredenen

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


- 4 998

waarvan:


10 740 - 3,2 % - 357

Sedert 2005 was het aantal personen met een vrijstelling om sociale en familiale redenen ieder jaar gestegen.

2009 zorgt echter voor een breuk in die evolutie want het aan-tal personen met een vrijstelling om sociale en familiale rede-nen is ten opzichte van 2008 met 3,2 % (-357 eenheden) te-ruggelopen. Hierbij moet wel worden vermeld dat er enkel bij de vrouwen een afname kon worden vastgesteld (- 3,5 %), want de mannen laten een toename noteren van 3,2 %. Toch wordt dat statuut nog steeds quasi uitsluitend bevolkt door vrouwen (96 % vrouwen), aangezien er in 2009 amper 422 mannelijke werklozen in dat statuut werden geteld.

DEVRIJGESTELDENOMSOCIALEENFAMILIALEREDE-NENVOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.XVII

Brussels HoofdstedelijkGewest

9 %

VlaamsGewest

54 %

WaalsGewest

37 %

In 2009 woont 54 % van de gerechtigden op dergelijke vrij-stelling in het Vlaams Gewest, 37 % in het Waals Gewest en 9 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Na de status-quo in 2008 laat het Vlaams Gewest in 2009 een relatief grote daling (- 7,9 % of - 498 eenheden) optekenen van het aantal werklo-zen die zijn vrijgesteld om sociale en familiale redenen.

Het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zien beide hun aantal vrijgestelden om sociale en familiale redenen aangroeien met 68 eenheden, wat voor Wallonië neerkomt op een toename van 1,7 % en voor Brussel op een stijging van 7,5 %.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

Groep 1

DEVROUWELIJKEVRIJGESTELDENOMSOCIALEENFAMILIALEREDENENVOLGENSSTUDIENIVEAUENTOELAATBAARHEIDSBASIS

GRAFIEK �.�.XVIII

Lage

r &

1st

e

graa

d se

c.

Sec

. ond

.:2

de g

raad

Sec

. ond

.:3

de g

raad

Sec

. ond

.:4

de g

raad

Hog

er o

nd.:

1st

e c

yclu

sba

chel

or

Hog

er o

nd.:

2de

cyc

lus

mas

ter

Leer-

contr

act

0 5

10 15 20 25 30 35 40 45 50

13 13

27

28

36

23

44

40

33

1 0 0

8 610

3 3 5 3 3 2

Vrouwelijke vrijgestelden om soc. en fam. redenen

Vrouwen op basis van studies

Vrouwen op basis van arbeid

in %

Wanneer het studieniveau van de vrouwelijke werklozen met een vrijstelling om sociale en familiale redenen wordt vergele-ken met dat van de vrouwelijke vergoede werklozen toegela-ten op basis van studies en met dat van de vrouwelijke ver-goede werklozen toegelaten op basis van arbeidsprestaties, stelt men vast dat de vrouwelijke vrijgestelden om sociale en familiale redenen over het algemeen een hoger studieniveau hebben.

Bijna 60 % van de vrouwelijke werklozen die zijn vrijgesteld om sociale en familiale redenen (59 %) heeft minstens een di-ploma van het secundair onderwijs van de 3de graad tegen 51 % voor de vrouwelijke vergoede werklozen toegelaten op basis van studies en 50 % voor zij die zijn toegelaten op basis van arbeid.

Bij de vrouwelijke werklozen toegelaten op basis van arbeid wordt niet enkel het hoogste percentage "basisonderwijs: la-ger en 1ste graad secundair" (27 %) opgetekend, maar ook het hoogste percentage gediplomeerden van het universitair en niet-universitair hoger onderwijs (15 %).


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.2.2.2

Devrijgesteldeouderewerklozenendevoltijdsbrugge-pensioneerden

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


- 4 998

waarvan:



In de loop der jaren is gebleken dat de evolutie van de vrij-stelling voor oudere werklozen en die van het brugpensioen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De aanzienlijke groei van de vrijstellingen voor oudere werklozen hing nauw samen met het strenger worden van de toekenningsvoorwaarden van het brugpensioen voor mensen jonger dan 58 jaar (KB van 07.12.1992). Er wordt hierbij aan herinnerd dat het conventio-neel brugpensioen een stelsel is dat sommige oudere werkne-mers, in geval van ontslag, de mogelijkheid biedt een aanvul-lende vergoeding te genieten ten laste van de werkgever of van een in de plaats tredend fonds. Het conventioneel brug-pensioen is dus geen vervroegd pensioen, maar een stelsel van volledige werkloosheid, gepaard gaande met een aanvullende vergoeding.

Het statuut van vrijgestelde oudere werkloze kent een forse groei als gevolg van de versoepeling van de toekenningsvoor-waarden op 1 december 1995. Maar sedert 1 juli 2002 wordt dat statuut echter serieus afgeremd aangezien de werklozen die nog geen 58 jaar zijn, in principe ingeschreven moeten blij-ven als werkzoekende. In de loop van 2009 wordt de daling van het aantal vrijgestelde oudere werklozen, die in 2003 werd ingezet, voortgezet. In 2009 bedraagt de afname 6 043 een-heden of 6,0 % in vergelijking met 2008.

Het aantal bruggepensioneerden, dat sedert 1992 terugliep, maar in 2003 opnieuw is gaan stijgen, heeft zijn groei in 2009 voortgezet met een lichte verhoging van 1,2 % of 1 401 een-heden. Hier dient ook aangestipt dat sedert 2007 het aantal bruggepensioneerden opnieuw hoger ligt dan het aantal vrij-gestelde oudere werklozen, en dat was sinds 1997 niet meer gebeurd.

Grafiek XIX illustreert de onlosmakelijk verbonden evolutie van beide statuten. Daarbij valt op dat de curve met de 2 uitke-ringsstatuten nog altijd boven het niveau van 1995 ligt.

GRAFIEK �.�.XIX

Vergelijkingevolutievandevrijgesteldeouderewerklozenendevoltijdsbruggepensioneerden

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

50 000

100 000

150 000

200 000

250 000

300 000


Voltijds bruggepensioneerden

Totaal

Er valt hier wel aan te stippen dat niet alle bruggepensioneer-den tot de subgroep van de niet-werkzoekenden behoren. Voortaan zijn een groter aantal bruggepensioneerden nl. ver-plicht ingeschreven te zijn als werkzoekende en beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt. Als voorbeeld vermelden we hier de meeste bruggepensioneerden die hun statuut als bruggepen-sioneerde hebben bekomen in het kader van een erkenning van hun onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.

In 2009 zijn 1 976 bruggepensioneerden ingeschreven als werk-zoekende.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1

•DEVRIJGESTELDEOUDEREWERKLOZEN

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


- 4 998

waarvan:


DEVRIJGESTELDEOUDEREWERKLOZENVOLGENSGESLACHTENGEWEST

De verdeling per gewest maakt duidelijk dat er aanzienlijke ver-schillen bestaan tussen de gewesten onderling, maar eveneens naargelang van het geslacht.

GRAFIEK �.�.XX

Vla

am

sG

ew

est

Bru

ssel

sH

oofd

sted

elijk

Gew

est

Waa

lsG

ewes

t

waarv

an

Duits

talig

eG

em

eensc

hap

Land

0

5

10

15

20

25

14

20

17

1111

11 1211

1214

1313 13

1514

Mannen Vrouwen Totaal

in %

Zo bedraagt het percentage vrouwelijke vergoede werklozen (groep 1) met dergelijke vrijstelling in het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11 % tegen 20 % in het Vlaams Ge-west, wat bijna dubbel zoveel is. In twee van de drie gewesten, nl. in Wallonië en in Brussel, alsook in de Duitstalige Gemeen-schap, ligt het aandeel van de vrouwelijke vergoede werklozen met een vrijstelling als oudere werkloze lager dan dat van de mannen, terwijl in Vlaanderen dat aandeel fors hoger ligt dan dat van de mannen (20 % voor de vrouwen tegen 14 % voor de mannen).


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

DEVRIJGESTELDEOUDEREWERKLOZENVOLGENSWERKLOOSHEIDSDUUR

Bij de vrijgestelde oudere werklozen heeft 46 % een werkloos-heidsduur van meer dan 12 jaar. Het is dan ook aangewezen te preciseren dat die duur niet noodzakelijk in dit statuut werd bereikt. Met andere woorden: het toetreden tot het statuut van vrijgestelde oudere werkloze kan gebeuren met een werk-loosheidsduur die reeds in een ander statuut werd bereikt.

GRAFIEK �.�.XXI

6 %

8 %

9 %

9 %

11 %11 %

46 %

< 2 jaar Van 2tot - 4jaar

Van 4tot - 6jaar

12 jaaren meer

Van 6tot - 8jaar

Van 8 tot - 10 jaar

Van 10 tot- 12 jaar

In vergelijking met 2008 telt de subgroep van de vrijgestelde oudere werklozen nu 6 043 eenheden minder.

De duurklassen die de grootste dalingen laten optekenen, zijn vooral de klassen met de hoogste werkloosheidsduur, nl. de klassen met een werkloosheidsduur van meer dan 6 jaar, waar-door kan worden verondersteld dat die afnames te wijten zijn aan het feit dat die ouderen de pensioenleeftijd hebben be-reikt.

De eerste duurklasse, nl. die van minder dan 2 jaar werkloos-heid, vertoont een toename van 6 %.

DEVRIJGESTELDEOUDEREWERKLOZENVOLGENSGESLACHTENACTIVITEITSSECTOR

GRAFIEK �.�.XXII

Mannen Vrouwen Totaal0

10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

0,9

48,7

41,7

8,7

0,4

30,6

59,1

9,9

0,6

39,8

50,3

9,3

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Onvoldoende omschreven activiteiten

in %

De secundaire en de tertiaire sector zijn, met een steeds groter wordend overwicht van de tertiaire sector, de sectoren waarin meer dan 90 % van de vrijgestelde oudere werklozen werk-zaam was. Uit de verdeling naar geslacht blijkt dat het meren-deel van de vrouwen uit de tertiaire sector komt (59,1 %), terwijl de mannen vooral in de secundaire sector tewerkgesteld waren (48,7 %).

Zoals in 2008 is er in vergelijking met het voorgaande jaar een versterking van de tertiaire sector als sector van herkomst van de vrijgestelde oudere werklozen, en dat zowel bij de mannen (waar het aandeel stijgt van 40,3 % tot 41,7 %) als bij de vrou-wen (van 57,4 % tot 59,1 %).


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1

DEVRIJGESTELDEOUDEREWERKLOZENVOLGENSLEEFTIJDSKLASSE

TABEL �.�.V

�0 tot -�� jaar �� tot -�0 jaar �0 jaar en ouder Totaal

Absolute index Absolute index Absolute index Absolute index cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100)

2000 55205 100 57672 100 27886 100 140763 1002001 55358 100 62910 109 29651 106 147919 1052002 53177 97 69016 120 30116 108 152309 1082003 41132 72 71899 125 33386 120 146417 1042004 28158 51 71381 124 37367 134 136907 972005 16798 30 69103 120 39782 143 125683 892006 7385 13 64027 111 44756 160 116169 832007 995 2 57139 99 49804 179 107939 772008 277 1 47779 83 52787 189 100844 722009 281 1 37107 64 57413 206 94801 67

Tabel 5.3.V toont de evolutie van dat statuut volgens leeftijds-klasse van de gerechtigden voor de periode 2000-2009. De gegevens voor de verschillende leeftijdsklassen staan vermeld in absolute cijfers, maar ook onder de vorm van een index, waarbij het jaar 2000 als basis werd genomen.

In 2000 telde het statuut van de vrijgestelde oudere werklozen 140 763 eenheden en bestond hoofdzakelijk uit oudere ver-goede werklozen van 55 tot -60 jaar (57 672 eenheden of 41 %) en uit werklozen in de leeftijdsgroep van 50 tot - 55 jaar (55 205 eenheden of 39 %). Die beide leeftijdsklassen zijn do-minant gebleven tot 1 juli 2002, de datum vanaf wanneer de werklozen die nog geen 58 jaar oud zijn in principe ingeschre-ven moeten blijven als werkzoekende.

Momenteel is de belangrijkste leeftijdsklasse die van 60 jaar en ouder, want tussen 2000 en 2009 is het aantal vrijgestelde ou-dere werklozen er meer dan verdubbeld van 27 886 tot 57 413 eenheden. De leeftijdscategorie van 50 tot minder dan 55 jaar is zo goed als verdwenen. Grafiek 5.3.XXIII geeft een overzicht van de evolutie van de leeftijdsklassen volgens geslacht en toont zeer duidelijk dat de pensioenleeftijd van de vrouwen geleidelijk aan werd opgetrokken.

GRAFIEK �.�.XXIII

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

40 000

Mannen 50 tot -55 jaar


Mannen 60 jaar en meer

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

0

5 000

10 000

15 000

20 000

25 000

30 000

35 000

40 000

Vrouwen 50 tot -55 jaar


Vrouwen 60 jaar en meer


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

•DEVOLTIJDSBRUGGEPENSIONEERDEN

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

685 125 + 4,0 % + 26 535


- 4 998

waarvan:


DEVOLTIJDSBRUGGEPENSIONEERDENVOLGENSGESLACHTENGEWEST

In 2009 is het aantal voltijds bruggepensioneerden in vergelij-king met 2008 aangegroeid met 1 401 eenheden (+ 1,2 %): + 2 192 eenheden voor de vrouwelijke bruggepensioneerden en - 791 eenheden voor de mannen.

Het voltijds brugpensioen haalt in 2009 een maandgemiddelde van 115 552 personen, waarvan 22,2 % (25 687) vrouwen en 77,8 % mannen. Tussen 2008 en 2009 is het aantal mannelijke gerechtigden op het stelsel van het voltijds brugpensioen ech-ter gedaald in elk van de gewesten, terwijl het aantal vrouwe-lijke gerechtigden globaal is toegenomen met 9 % (2 192 een-heden). Die toename deed zich voor in alle gewesten. Het aantal vrouwelijke bruggepensioneerden in Vlaanderen gaat er op vooruit met 11 % (d.i. + 1 684 eenheden) en in Wallonië bedraagt de toename 7 % (of 465 eenheden). De Brusselse vrouwelijke bruggepensioneerden zien hun aantal stijgen met amper 3 % (of 43 eenheden).

GRAFIEK �.�.XXIV

VrouwenWaalsGewest

VrouwenBrusselsHoofdstedelijkGewest

MannenVlaamsGewest

VrouwenVlaamsGewest

MannenWaalsGewest

MannenBrusselsHoofdstedelijkGewest

54,1 %

21,4 %

2,3 %

1,4 %

14,6 %

6,2 %

Globaal genomen maken de mannen die in het Vlaams Gewest wonen het meest gebruik van de maatregelen inzake brugpen-sioen, aangezien zij alleen al 54,1 % uitmaken van het totale aantal bruggepensioneerden. De Waalse mannen vertegen-woordigen 21,4 % van de bruggepensioneerden en de Brus-selse mannen 2,3 %.

Amper 22,2 % van de gerechtigden op brugpensioen is een vrouw. 14,6 % van de bruggepensioneerden is een Vlaamse en 6,2 % een Waalse. De Brusselse vrouwen vertegenwoordi-gen maar 1,4 % van de totaliteit van de bruggepensioneer-den.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 1

DEVOLTIJDSBRUGGEPENSIONEERDENVOLGENSGESLACHTENACTIVITEITSSECTOR

GRAFIEK �.�.XXV


0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

0,2

76,7

20,0

3,1

0,2

34,9

60,1

4,8

0,2

67,4

28,9

3,5

Primaire sector

Secundaire sector

Tertiaire sector

Onvoldoende omschreven activiteiten

in %

De secundaire sector is de sector waarin bijna 70 % van de bruggepensioneerden werkzaam was. Bij de mannen loopt dat percentage zelfs op tot 77 %. De vrouwelijke bruggepensio-neerden komen dan weer hoofdzakelijk uit de tertiaire sector (60,1 %).

Voor de beide geslachten samen is de tertiaire sector verant-woordelijk voor 28,9 % van de bruggepensioneerden, wat neerkomt op 33 387 personen, en hiervan is 53,7 % (17 937 personen) een mannelijke werknemer.

De stijging van het aantal bruggepensioneerde vrouwen in ver-gelijking met 2008 (+ 2 192 personen) is voor 59 % toe te schrijven aan de tertiaire sector (+ 1 284 personen). De "dien-sten" zorgen hier voor het overgrote deel met 1 000 nieuwe vrouwelijke bruggepensioneerden, gevolgd door de sector "handel, banken en verzekeringen" (+ 248 eenheden). Voor de secundaire sector is 23 % van de nieuwe bruggepensio-neerde vrouwen afkomstig uit de verwerkende nijverheid. Bij de mannen laten alle nijverheidstakken een daling zien van het aantal bruggepensioneerden, met uitzondering van de bouw (+ 115 eenheden) en de diensten (+ 363 eenheden).


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

DEVOLTIJDSBRUGGEPENSIONEERDENVOLGENSLEEFTIJDSKLASSE–HISTORISCHEEVOLUTIE2000-2009

TABEL �.�.VI

�0 tot -�� jaar �� tot -�0 jaar �0 jaar en ouder Totaal

Absolute index Absolute index Absolute index Absolute index cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100) cijfers (2000 = 100)

2000 8719 100 37724 100 68035 100 114478 1002001 7158 82 36919 98 65874 97 109950 962002 6081 70 38657 102 61746 91 106484 932003 6453 74 41284 109 60178 88 107915 942004 7239 83 42769 113 59861 88 109870 962005 6104 70 43343 115 59571 88 109018 952006 4778 55 42477 113 63814 94 111069 972007 3552 41 40370 107 69657 102 113579 992008 2387 27 38534 102 73230 108 114151 1002009 1863 21 36417 97 77272 114 115552 101

Tabel 5.3.VI laat de evolutie zien van het statuut van voltijds bruggepensioneerde van 2000 tot 2009. In die periode is het aantal bruggepensioneerden in zijn geheel praktisch niet ge-evolueerd. Na een kleine krimp met een maximum van - 7 % in 2002 vertoont dat statuut een zekere opwaartse tendens, waarbij in 2009 het niveau van 2000 wordt overschreden. Die tendens is enkel en alleen toe te schrijven aan de 60-jarigen en ouder, die voor de hele periode een groei laten optekenen van 14 %. De leeftijdsklasse van 50 tot - 55 jaar daarentegen ver-loor tussen 2000 en 2009 bijna 80 % voltijds bruggepensio-neerden. In de leeftijdscategorie van 55 tot - 60 jaar is de in-dex, na een toename in de loop van de periode, in 2009 opnieuw gedaald tot praktisch het niveau van 2000 (in-dex 97).


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0


jaar

vers

lag

2009

1�1

jaar

vers

lag

2009

1�0

Groep 1

GRAFIEK �.�.XXVI

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

0

10 000

20 000

30 000

40 000

50 000

60 000

70 000



Mannen 60 jaar en meer

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

02 0004 0006 0008 000

10 00012 00014 000

16 00018 00020 000



Vrouwen 60 jaar en meer

Meer dan 2 bruggepensioneerden op 3 zijn ouder dan 60 jaar, en dit zowel bij de vrouwen als bij de mannen. Het is onbe-twistbaar zo dat het geleidelijk optrekken van de pensioenleef-tijd voor de vrouwen de grootste verantwoordelijke is voor de sterke groei - praktisch een verviervoudiging - van het aantal vrouwelijke bruggepensioneerden.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

�.�.�

In detail: de werknemers ondersteund door de RVADe uitkeringsgerechtigden van deze groep combineren werk of opleiding met een uitkering van de RVA. Deze groep (Groep 2) omvat 3 grote subgroepen:1. De tijdelijk werklozen en verwante uitkeringen. Hieronder

vallen:• tijdelijk werklozen in de strikte zin, met inbegrip van de

crisis-schorsing voor bedienden;• onthaalouders die genieten van een compensatie voor

het inkomen dat zij derven als kinderen wegens onvoor-ziene omstandigheden afwezig blijven;

• jongeren die het jaar dat zij hun studies beëindigden een baan vinden en het jaar daarop een jeugdvakantie-uitkering genieten voor de vakantiedagen die niet gedekt zijn door betaald verlof;

• oudere werklozen, die bij werkhervatting het jaar daarop een seniorvakantie-uitkering krijgen voor de dagen die niet gedekt zijn door betaald verlof;

• personen die in onderwijsinstellingen werken en een uit-kering ontvangen voor de niet-bezoldigde dagen tijdens de grote vakantie.

2. De deeltijdse werknemers met behoud van rechten die een inkomensgarantie-uitkering (IGU) ontvangen.

3. De werklozen die het onderwerp zijn van een activerings-maatregel. Deze groep omvat:• werklozen met een vrijstelling wegens een activiteit in

het PWA;• werklozen die zich inzetten in het buitenland;• jongere werklozen die via een activeringsmaatregel een

baan bekleden;• oudere werklozen die via een activeringsmaatregel een

baan bekleden;• werklozen die studies hervatten of een andere opleiding

volgen;• werklozen die een voltijdse beroepsopleiding volgen;• langdurig werklozen die via een activeringsmaatregel

een baan bekleden.

Groep 2


in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703


220 977 + 52,0 % + 75 624

waarvan:


210 864 + 56,5 % + 76 128

Onthaalouders 3 742 - 4,0 % - 156

Jeugdvakanties 2 872 - 10,5 % - 337

Seniorvakanties 112 - 30,0 % - 48


3 387 + 1,1 % + 37


50 772 + 5,8 % + 2 771


- 2 692

gericht op:

PWA-vrijgestelden 1 465 + 2,4 % + 34


25 - 7,4 % - 2

Jonge werklozen 434 - 13,7 % - 69

Oudere werklozen 8 750 + 21,7 % + 1 558


19 886 - 4,0 % - 822


17 968 + 7,2 % + 1 205

Langdurig werklozen 51 516 - 8,2 %- 4 596


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1�2

Groep 2

EVOLUTIE2008–2009

De groep werknemers ondersteund door de RVA kende in 2009 een toename met 25,6 %. De subgroepen tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen en deeltijdse werk-nemers met behoud van rechten en een IGU zijn gestegen met respectievelijk 52,0 % en 5,8 %. De activeringen daarentegen zijn gedaald met 2,6 %.

De tijdelijke werkloosheid in strikte zin nam met 56,5 % dras-tisch toe als gevolg van de economische crisis, een stijging die in de tweede helft van vorig jaar reeds ingezet werd. De daling van de activeringen dit jaar heeft meer dan de helft van de stijging van vorig jaar tenietgedaan. Het totaal aantal activerin-gen blijft hiermee nog net boven de 100 000 eenheden. De langdurig werklozen zijn nog steeds de grootste groep met 51 516 eenheden of meer dan de helft van alle activeringen, ondanks een daling van meer dan 4 000 eenheden.

Net als in de vorige jaren is bij de activeringsmaatregelen de grootste stijging weggelegd voor de oudere werklozen met een werkhervattingstoeslag. Dit jaar is de stijging (1 558 een-heden of 21,7 %) echter minder groot dan de vorige jaren. Een andere groep die verder nog een stijging laat optekenen zijn de werklozen die een beroepsopleiding volgen. Zij zien hun aantal toenemen met 1 205 eenheden of 7,2 % in vergelijking met vorig jaar. Vorig jaar was hun aantal nog met bijna 500 eenhe-den gedaald. De werklozen die vrijgesteld zijn omwille van het aan- of hervatten van studies daarentegen zien hun aantal ver-der afnemen met 822 eenheden. Bij de overige groepen zijn de veranderingen ten opzichte van vorig jaar in absolute cijfers klein.

De uitgaven in de groep werknemers ondersteund door de RVA namen toe met 49,8 % tot 1,94 miljard EUR, of 434,77 EUR per maand per persoon.

VERDELINGIN2009VOLGENSSUBGROEP

GRAFIEK �.�.XXVII

2008 20090

10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

49

16

35

59

14

27

Tijdelijke werkloosheiden aanverwante uitkeringen

Deeltijdse werknemersmet behoud van rechten en een IGU


in %

In 2009 is het zwaartepunt in de groep van werknemers onder-steund door de RVA nog meer verschoven naar de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Zij hebben nu een aandeel van 59 %, tegenover 49 % vorig jaar. Daartegenover staat dat de andere twee groepen in relatief opzicht inleveren in vergelijking met 2008. Het aandeel van de activeringen daalt met 8 procentpunten tot 27 %. Dat van de deeltijdse werkne-mers met behoud van rechten en een IGU gaat met 2 procent-punten achteruit, tot 14 %.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


GRAFIEK �.�.XXVIII


GRAFIEK �.�.XXIX

Tijd

elijk

ew

erkl

oosh

eid

en a

anve

rwan

teui

tker

inge

n

Dee

ltijd

sew

erkn

emer

sm

et b

ehou

d va

nre

chte

n en

een

IGU

Act

iver

ings

-m

aatr

egel

en

Tot

aal g

roep

wer

knem

ers

onde

rste

und

door

de

RV

A

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

79

21

20

80

45

55

62

38

MannenVrouwen

in %

De groep werknemers ondersteund door de RVA bestaat voor 62 % uit mannen en voor 38 % uit vrouwen. Dit komt doordat de subgroep met het meeste gewicht, de tijdelijke werkloos-heid en aanverwante uitkeringen, zoals steeds overwegend uit mannen bestaat (79 %). In de subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU worden de rollen omgedraaid. Daar zijn de vrouwen met 80 % ruim in de meerderheid. Bij de activeringen zijn er eveneens meer vrouwen, hoewel de mannen met 45 % niet met zoveel minder zijn.

Tijd

elijk

ew

erkl

oosh

eid

en a

anve

rwan

teui

tker

inge

n

Dee

ltijd

sew

erkn

emer

sm

et b

ehou

d va

nre

chte

n en

een

IGU

Act

iver

ings

-m

aatr

egel

en

Tot

aal g

roep

wer

knem

ers

onde

rste

und

door

de

RV

A

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

66

31

3

50

40

10

42

49

9

57

37

6

Vlaams Gewest

Waals Gewest


in %

In 2009 is het aandeel van het Vlaams Gewest in de totale groep met 3 procentpunten toegenomen, tot 57 %. Het Waals Gewest vertegenwoordigt daardoor nog 37 % (tegenover 39 % vorig jaar) van de werknemers ondersteund door de RVA, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog 6 % (tegenover 7 % vorig jaar).

De verschuivingen doen zich vooral voor in de subgroep van de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Daar ge-ven het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ten opzichte van vorig jaar elk een procentpunt prijs aan het Vlaams Gewest, dat daardoor op 66 % uitkomt. De verdeling in de subgroep van de activeringsmaatregelen is ongewijzigd in vergelijking met vorig jaar. Iets minder dan de helft van de personen uit deze subgroep, namelijk 49 %, is afkomstig uit het Waals Gewest, 42 % uit het Vlaams en 9 % uit het Brussels Gewest. Bij de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een IGU verliest het Vlaams Gewest 1 procentpunt aan het Waals Gewest in vergelijking met vorig jaar, waardoor dit jaar precies de helft afkomstig is uit eerstgenoemd gewest.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 2

TABEL �.�.VII

Evolutie 200� - 2009 Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Land

Tijdelijkewerkloosheidenaanverwanteuitkeringen +52536 +56,7% +21063 +44,6% +2025 +37,2% +75624 +52,0%

DeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechtenmeteenIGU +1081 +4,5% +1458 +7,7% +232 +4,7% +2771 +5,8%

Activeringsmaatregelen -991 -2,3% -1093 -2,2% -608 -6,5% -2692 -2,6%

Totaal groep werknemers ondersteund door de RVA + �2 �2� + �2,9 % + 21 �2� + 1�,� % + 1 ��9 + �,� % + �� 0� + 2�,� %

De totale groep van werknemers die ondersteund worden door de RVA stijgt in elk van de drie gewesten. Deze stijging is zowel in absolute (+ 52 626) als in relatieve (+ 32,9 %) termen het grootst in Vlaanderen. De totale toename voor de drie gewes-ten samen bedraagt 75 703 eenheden of 25,6 %.

Deze toename is in grote mate te wijten aan de subgroep van de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen. Hier bedraagt de gemiddelde toename per maand 75 624 eenhe-den of 52,0 %. Zowel in absolute als in relatieve cijfers is de stijging het grootst in het Vlaams Gewest (52 536 eenheden of + 56,7 %). Ook het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kenden een forse stijging tijdens het afgelopen jaar, met respec-tievelijk 21 063 (+ 44,6 %) en 2 025 eenheden (+ 37,2 %).

Verder valt het op dat de subgroep van de activeringsmaatre-gelen de enige is die achteruitgaat, en dit in alle gewesten. De daling is in relatief opzicht het grootst in het Brussels Hoofdste-delijk gewest (- 6,5 %), waar in vergelijking met vorig jaar 608 personen minder ondersteund werden door een activerings-maatregel. In het Vlaams en het Waals Gewest was er een ach-teruitgang van iets meer dan 2 %. In absolute termen betekent dit een daling van respectievelijk 991 en 1 093 eenheden.

De totale stijging tenslotte bedraagt in de subgroep van de deeltijdse werknemers met behoud van rechten met een IGU 2 771 eenheden of 5,8 %. Zowel in absoluut als in relatief op-zicht is de stijging het grootst in het Waals Gewest (1 458 een-heden of + 7,7 %). Het Vlaams Gewest, met 1 186 eenheden of 4,9 %, en het Waals Gewest, met 246 eenheden of 5,0 %, kenden eveneens een toename in vergelijking met 2008.


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.�.1

Zoom op de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen

Groep 2


in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703


220 977 + 52,0 % + 75 624

waarvan:


210 864 + 56,5 % + 76 128

Onthaalouders 3 742 - 4,0 % - 156

Jeugdvakanties 2 872 - 10,5 % - 337

Seniorvakanties 112 - 30,0 % - 48


3 387 + 1,1 % + 37


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1��

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 2


GRAFIEK �.�.XXX

Overige4,6 %

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin

95,4 %

Vakantie onderwijs-instellingen1,5 %

Seniorvakantie0,1 %

Jeugdvakantie1,3 %

Onthaalouders1,7 %

De tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen bestaan voor 95,4 % uit tijdelijke werkloosheid in strikte zin. Deze sub-groep wordt in een volgend punt in detail behandeld. De an-dere subgroepen zijn verwant aan de tijdelijke werkloosheid. De hele groep van tijdelijke werkloosheid en aanverwante uit-keringen is goed voor 1,09 miljard EUR of 410,91 EUR per per-soon en per maand.

Onthaalouders hebben recht op een opvanguitkering als op-vangkinderen omwille van onvoorziene omstandigheden niet aanwezig kunnen zijn. Deze uitkering bestaat reeds sedert 2003. Vanaf 2007 wordt ze omwille van de gelijkenis met tijde-lijke werkloosheid voor werknemers onder de rubriek tijdelijke werkloosheid en aanverwante uitkeringen ondergebracht. Daarin heeft ze een aandeel van 1,7 % tegenover nog 2,7 % in 2008. In absolute aantallen daalde het aantal uitkeringen voor onthaalouders tot ongeveer 3 742 eenheden (- 4,0 %), nadat zich ook reeds in 2008 een daling (- 4,6 %) voordeed.

Verder zijn er twee soorten uitkeringen ter overbrugging van periodes die niet door vakantiegeld gedekt zijn. Het gaat om de jeugdvakantie voor schoolverlaters en de seniorvakantie voor 50-plussers. Beide vormen van vakantieoverbrugging zien hun aandeel in de tijdelijke werkloosheid en aanverwante uit-keringen afnemen van 2,3 % in 2008 tot 1,4 % in 2009. Ook in absolute cijfers is er een achteruitgang merkbaar.

Daarnaast is er ook de uitkering voor personen werkend voor onderwijsinstellingen voor de periode tijdens de grote vakantie die niet gedekt is door een uitgestelde bezoldiging. Deze uitke-ring bestaat reeds zeer lang, maar werd vóór 2007 onderge-bracht bij de “opleidingen en andere actieve vrijstellingen”. Zij neemt gemiddeld 1,5 % van de tijdelijke werkloosheid en aan-verwante uitkeringen voor haar rekening, wat minder is dan vorig jaar toen haar aandeel nog 2,3 % bedroeg. In absolute cijfers is er echter een kleine vooruitgang.


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

�.�.�.1.1

Tijdelijkewerkloosheidineigenlijkezin

In 2009 steeg het gemiddeld aantal betalingen (fysieke eenhe-den) met 76 128 eenheden (+ 56,5 %) tegenover 2008 om een niveau van 210 864 te bereiken. Deze opmerkelijke stij-ging is het gevolg van de economische crisis die in 2009 in alle hevigheid woedde. Tijdelijke werkloosheid omwille van econo-mische redenen is immers het instrument bij uitstek voor be-drijven én werknemers om het hoofd te bieden aan economi-sche schokken. Het stelt de bedrijven immers in staat om in economisch mindere tijden arbeiders, en sinds halverwege dit jaar in sommige gevallen ook bedienden, tijdelijk aan de zijlijn te plaatsen zonder het arbeidscontract te verbreken. De werk-nemer kan nadien gewoon weer aan de slag en de werkgever hoeft niet te investeren in selectie en opleiding van nieuwe ar-beidskrachten. De stijging is hoofdzakelijk te wijten aan het grote aantal arbeiders dat tijdens het jaar 2009 tijdelijk werk-loos geworden is. De invoering van de crisis-schorsing voor bedienden speelde slechts in beperkte mate een rol. In 2009 waren bedienden in totaal 158 352 dagen tijdelijk werkloos, terwijl dit voor arbeiders en bedienden samen 18,91 mil-joen dagen was. Dit betekent dat de crisis-schorsing voor be-dienden slechts een aandeel van 0,8 % bekleedt. Opgemerkt dient wel dat de crisis-schorsing voor bedienden slechts betrek-king heeft op 6 maanden en dat de maatregel pas in septem-ber op kruissnelheid begon te komen.

Tijdelijke werkloosheid in strikte zin heeft in 2009 1,05 mil-jard EUR gekost, of gemiddeld 55,70 EUR per vergoede dag.

GRAFIEK �.�.XXXI

2005 2006 2007 2008 20090

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

120 000

-150,0%

-100,0%

-50,0%

0,0%

50,0%

100,0%

150,0%

Tijdelijke werkloosheid in bugettaire eenheden vóór verificatie

Evolutie in % t.o.v maand -12


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��


jaar

vers

lag

2009

1�9

jaar

vers

lag

2009

1��

Groep 2

De grafiek hiernaast geeft de evolutie weer van de tijdelijke werkloosheid tijdens de afgelopen 5 jaar en illustreert het ver-schil in percenten ten opzichte van de overeenkomstige maand van het voorgaande jaar, in budgettaire eenheden (aantal ver-goede dagen uitgedrukt als een deel van het totaal aantal ver-goedbare dagen op maandbasis, vergelijkbaar met voltijdse equivalenten). Het toont aan dat 2009 op het vlak van tijdelijke werkloosheid in de strikte zin een uitzonderlijk jaar geweest is. De stijging die al tijdens de tweede helft van 2008 te noteren viel, werd in 2009 ruimschoots overtroffen. Januari telde reeds bijna 70 000 budgettaire eenheden (90,9 % meer dan een jaar eerder). Februari klokte af op bijna 100 000 budgettaire een-heden (+ 142,3 %) en maart overschreed zelfs deze kaap (100 570 budgettaire eenheden of 122,1 % meer dan een jaar eerder). In april, mei en juni 2009 waren er nog steeds meer dan dubbel zoveel tijdelijk werklozen dan in de overeenkom-stige maanden van het voorgaande jaar. In de tweede helft van het jaar lijken de hoogste pieken achter de rug. De cijfers lig-gen echter nog altijd fors hoger dan in dezelfde periode een jaar eerder: ongeveer 75 % in juli en augustus, dalend tot 15 % in december. In het tweede semester van 2008 waren de eerste tekenen van de economische crisis reeds merkbaar in de cijfers van tijdelijke werkloosheid. Dat de stijging in het tweede semester van 2009 minder groot is dan in het eerste, is dus minstens gedeeltelijk te verklaren door het feit dat daar crisis-maanden vergeleken worden met andere crisismaanden.

Bij het onderzoek van de evolutie van de tijdelijke werkloosheid volgens reden en nijverheidstak dient men gebruik te maken van de gegevens die pas na verificatie en dus laattijdig beschik-baar zijn. Vandaar dat dit gedeelte rekening houdt met perio-des van 12 maanden die lopen van juli van het voorgaande jaar tot en met juni van het verslagjaar. Deze gegevens in dit jaar-verslag geven dus een beeld van de toestand op het vlak van tijdelijke werkloosheid van het begin van de economische crisis tot en met de periode waarin ze piekte.

Het gemiddeld aantal budgettaire eenheden over de periode juli 2008 t/m juni 2009 steeg ten opzichte van de vorige peri-ode met 78,5 % tot 53 041. Het gemiddeld aantal fysieke een-heden steeg met 54,8 % tot 190 667. De tijdelijke werkloos-heid in strikte zin kostte over deze periode 858,62 miljoen EUR of 51,95 EUR per vergoede dag, tegenover 41,40 EUR vorig jaar. Dat de kostprijs per vergoede dag met meer dan 10 EUR gestegen is, heeft vooral te maken met het feit dat de uitke-ringspercentages en de loongrens voor het bepalen van het uitkeringsbedrag verhoogd zijn op 1 januari 2009. De uitke-ringspercentages zijn nu 75 % voor gezinshoofden en alleen-wonenden en 70 % voor samenwonenden. De loongrens voor het bepalen van het uitkeringsbedrag steeg met 300,00 EUR, tot 2 206,46 EUR.

Eén budgettaire eenheid komt overeen met ongeveer 3,6 be-talingen. Over de periode juli 2008 t/m juni 2009 is een beta-ling goed voor gemiddeld ongeveer 7,2 dagen tijdelijke werk-loosheid, tegenover 6,3 dagen vorig jaar. Niet enkel de kostprijs per vergoede dag is dus fors gestegen, maar ook de periodes van tijdelijke werkloosheid zijn merkelijk langer geworden. Dit wijst erop dat bedrijven niet alleen meer werknemers tijdelijk werkloos stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de eco-nomische crisis, maar dat ze zich nu ook genoodzaakt zien om dit voor langere periodes te doen.


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190

VERDELINGENEVOLUTIEVOLGENSREDENVANTIJDELIJKEWERKLOOSHEID

GRAFIEK �.�.XXXII

4 %

19 %

73 %

2 %2 %

juli 2008-juni 2009

6 %

27 %

61 %

3 % 3 %

Overmacht

Slechte weersomstandigheden

Economische redenen

Andere

Reden onbepaald

juli 2007-juni 2008

Het aandeel van de tijdelijke werkloosheid (budgettaire eenhe-den) omwille van economische redenen nam toe met 12 pro-centpunten ten opzichte van de periode juli 2007-juni 2008. Dit is logisch, aangezien dit de meest conjunctuurgevoelige component is. Deze stijging gaat gepaard met een daling in de vier overige categorieën.

TABEL �.�.VIII

Periode Periode Evolutie Evolutie juli 200� - juni 200� juli 200� - juni 2009 fysieke eenheden budgettaire eenheden

Fysieke Budgettaire Fysieke Budgettaire Reden eenheden eenheden eenheden eenheden Absoluut Relatief Absoluut Relatief

Economischeredenen 73748 18249 138354 38626 +64606 +88% +20376 +112%Slechteweersomstandigheden 41176 7946 42608 10332 +1433 +3% +2386 +30%Overmacht 2305 1814 2380 1878 +75 +3% +64 +4%Redenonbepaald 2940 947 3716 1289 +776 +26% +342 +36%Andere 2976 760 3608 916 +632 +21% +156 +20%

Totaal 12� 1�� 29 �1� 119 �� 0�1 + �� 21 + �� % + 2� �2� + �� %

Slechte weersomstandigheden is nog in 19 % van de gevallen de reden van tijdelijke werkloosheid, tegenover 27 % tijdens dezelfde periode een jaar eerder. Deze daling is uiteraard niet te wijten aan de gunstige klimatologische omstandigheden tij-dens de beschouwde periode, maar aan de explosie van de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. In absolute cijfers stijgt het aantal tijdelijk werklozen (in budgettaire een-heden) omwille van slechte weersomstandigheden zelfs (+ 30,0 % ten opzichte van de periode juli 2007-juni 2008). Doordat de tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen meer dan verdubbeld is wordt dit echter niet vertaald in een relatieve stijging.

Overmacht blijft zowel in fysieke als in budgettaire eenheden min of meer stabiel, waardoor haar aandeel afneemt met 2 procentpunten ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Bij de overige redenen (technische stoornis, staking of lock-out en jaarlijkse vakantie) neemt zowel in fysieke als in budgettaire eenheden toe, hoewel hun aandeel daalt met 1 procentpunt. Hetzelfde fenomeen doet zich voor bij de cate-gorie “reden onbepaald”.


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190


jaar

vers

lag

2009

191

jaar

vers

lag

2009

190

Groep 2

EVOLUTIEVOLGENSNIJVERHEIDSTAK

TABEL �.�.IX

Evolutiejuli2007-juni2008–juli2008-juni2009

Periode juli 200� - juni 200� Periode juli 200� - juni 2009 Evolutie

Budgettaire Budgettaire Aandeel econo- Aandeel in in Sectoren eenheden eenheden Aandeel mische redenen slecht weer eenheden %

Bouwnijverheid 13028 16119 30% 37% 58% +3091 +24Machinebouw 1834 10076 19% 96% 0% +8242 +449Textiel-enkledingnijverheid 2572 4120 8% 97% 0% +1548 +60Overigediensten 1905 3040 6% 82% 3% +1135 +60Vervoerenverkeer 761 2080 4% 92% 2% +1320 +174Horeca 1437 1687 3% 92% 0% +250 +17Chemischeindustrie 341 1370 3% 95% 0% +1029 +302Voedingsmiddelenindustrie,drankenbereiding 1128 1324 3% 90% 0% +196 +17Houtindustrie,fabricatievanhoutenmeubelen 605 1112 2% 91% 4% +507 +84Winningenvoorbewerkingvanertsen 133 1092 2% 98% 0% +959 +720Automobielnijverheid 183 1034 2% 89% 0% +851 +466Vervaardigingvanproductenuitmetaal 97 973 2% 97% 0% +875 +900Bureaumachinefabricatie 590 959 2% 87% 6% +369 +63Landbouwenjacht 616 783 1% 49% 47% +167 +27Dienstverleningaanondernemingen 419 759 1% 73% 5% +340 +81Groot-enkleinhandel 500 726 1% 68% 1% +226 +45Winningvanniet-metalendelfstoffen 175 636 1% 88% 9% +461 +264Overigeniet-vermeldesectoren 3393 5151 10% 73% 4% +1757 +52

Alle sectoren 29 �1� �� 0�1 100 % + 2� �2� + ��

De tabel gaat de evolutie (in budgettaire eenheden) na van de belangrijkste nijverheidstakken. De nijverheidstakken zijn ge-rangschikt volgens de omvang van de tijdelijke werkloosheid tijdens de periode juli 2008 en juni 2009, met traditioneel de bouwnijverheid op kop als sector met de meeste tijdelijke werkloosheid. Toch is het opvallend dat, ondanks een stijging in budgettaire eenheden van 24 % in vergelijking met vorig jaar, haar aandeel is afgenomen. Dit komt doordat bepaalde sectoren een nog veel groter aantal tijdelijk werklozen lieten noteren dan een jaar geleden. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de machinebouw, waar het aantal budgettaire eenheden meer dan vervijfvoudigde, van 1 834 vorig jaar tot 10 076 dit jaar.

De bouwnijverheid kent van alle sectoren de meeste tijdelijke werkloosheid omwille van slechte weersomstandigheden. Het aandeel slecht weer is in deze sector nog groter geworden, met 58 % tegenover 55 % vorige jaar. In de sector met het op één na meeste tijdelijke werkloosheid, de machinebouw, is dit niet het geval. Hier is de in de vorige paragraaf vermelde stij-ging volledig toe te schrijven aan de gewijzigde economische omstandigheden. Economische redenen zijn in deze sector im-mers in 96 % van de gevallen de oorzaak van tijdelijke werk-loosheid.

De textiel- en kledingnijverheid zakt dit jaar één plaats, naar drie. Er viel nochtans wel degelijk een stijging in het aantal budgettaire eenheden te noteren, namelijk van 2 572 naar 4 120 budgettaire eenheden of + 60 %. De textiel- en kleding-nijverheid neemt 8 % van de totale tijdelijke werkloosheid voor haar rekening.

De vierde plaats wordt bekleed door de overige diensten, een sector waarin eveneens een stijging waar te nemen viel, van 1 905 vorig jaar tot 3 040 dit jaar of + 60 %. De introductie van tijdelijke werkloosheid voor bedienden is hier niet de oor-zaak van. Deze maatregel werd namelijk pas op 1 juli 2009 ingevoerd, terwijl deze cijfers slechts de situatie tot en met juni 2009 weergeven. Bovendien zijn in deze sector; die een aantal heterogene diensten groepeert (zoals schoonmaak, wasserijen, ophalen en verwerken van huisvuil, …), veel werk-nemers met een arbeiderscontract aan de slag.

Verder duiken nog belangrijke stijgingen op in de sector van het vervoer en het verkeer (+ 174 %), de chemische industrie (+ 302 %), de automobielnijverheid (+ 466 %), de winning en voorbewerking van ertsen (+ 720 %), de vervaardiging van metaalproducten (+ 900 %) en de winning van niet-metalen delfstoffen (+ 264 %). Door deze grote stijgingen vertegen-woordigen deze sectoren dit jaar samen ongeveer 14 % van de totale tijdelijke werkloosheid, terwijl dit vorig jaar nog min-der dan 6 % was.

In de horeca en in de voedingsmiddelenindustrie was de stijging het kleinst, met 17 %. Een mogelijke conclusie zou dus kunnen zijn dat deze sectoren minder conjunctuurgevoelig zijn.


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192

KERNCIJFERSTIJDELIJKEWERKLOOSHEIDINSTRIKTEZIN

TABEL �.�.X

Evolutie Evolutie Gemiddelde Evolutie Fysieke fysieke Budgettaire budgettaire daguitkering gemiddelde Uitgaven Evolutie Jaar eenheden eenheden eenheden eenheden (in EUR) daguitkering (in EUR) uitgaven

2009 210864 +56,4% 60566 +87,0% 55,70 +31,1% 1052998907 +144,5%2008 134834 +17,2% 32381 +8,1% 42,50 +4,3% 430637359 +12,9%2007 115014 -5,3% 29963 -7,5% 40,73 +2,2% 381410369 -5,1%

Een blik op de kerncijfers wijst uit dat de tijdelijke werkloosheid in strikte zin zowel in fysieke (+ 56,4 %) als in budgettaire een-heden (+ 87,0 %) een uitzonderlijke groei gekend heeft in 2009. De groei in budgettaire eenheden is groter dan in fysieke doordat de gemiddelde duur van de uitkeringen eveneens toe-genomen is. Door het optrekken van de uitkeringspercentages en de loongrens voor het berekenen van de uitkeringsbedra-gen is ook het gemiddeld daguitkeringsbedrag aanzienlijk ge-stegen (+ 31,1 %). De combinatie van deze factoren heeft gezorgd voor een enorme toename in de uitgaven voor tijde-lijke werkloosheid. Deze stegen met 622,36 miljoen EUR of 144,5 %. Naar schatting 365,70 miljoen EUR of 58,8 % van de totale toename kan toegeschreven worden aan de stijging van het aantal budgettaire eenheden, nog eens 231,48 mil-joen EUR of 37,2 % aan de stijging van het gemiddeld daguit-keringsbedrag en 9,39 miljoen EUR of 1,5 % aan de invoering van de crisis-schorsing voor bedienden. De overige 15,79 mil-joen EUR of 2,5 % is het gevolg van indexeringseffecten.

GRAFIEK �.�.XXXIII

58,8 %

37,2 %

1,5 %2,5 %

Component budgettaireeenheden

Component gemiddeldedaguitkering

Component crisis−schorsing

Component index

58,8 %

37,2 %

1,5 %2,5 %

Component budgettaireeenheden

Component gemiddeldedaguitkering

Component crisis−schorsing

Component index


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

192

Groep 2

�.�.�.2

Zoom op de deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een IGU

De deeltijdse werknemers met behoud van rechten kunnen naast hun loon een inkomensgarantie-uitkering (IGU) ontvan-gen indien het brutoloon van de beschouwde maand het refer-teloon niet bereikt en de contractuele arbeidsduur 4/5 niet overschrijdt. Dit referteloon bedroeg eind 2009 1 440,67 EUR voor personen die tenminste 21 jaar oud zijn en 1 137,74 EUR voor personen die jonger zijn.

De IGU bestaat uit twee delen.

Een deel van de IGU komt overeen met het verschil tussen de theoretische werkloosheidsuitkering die de werknemer zou ontvangen indien hij volledig werkloos zou zijn gebleven, en het nettoloon van de deeltijdse betrekking.

Voor het andere complementaire deel zijn er 2 berekeningswij-zen mogelijk. Degenen die reeds vóór juli 2005 het statuut van deeltijdse werknemer met een IGU bezaten mogen de meest voordelige berekeningswijze hanteren.• In de oude berekeningswijze wordt een maandelijkse forfai-

taire toeslag toegekend afhankelijk van de gezinstoestand. Deze bedroeg eind 2009:• Voor een werknemer met gezinslast (gezinshoofd):

166,77 EUR;• Voor een alleenwonende werknemer: 133,42 EUR;• Voor een samenwonende werknemer zonder gezinslast:

100,06 EUR.• Sinds juli 2005 past men voor de nieuwe intreders in het

statuut van deeltijdse werknemer met behoud van rechten een nieuwe berekeningswijze toe voor het complementaire deel dat bestaat uit een toeslag voor elk gewerkt uur boven 1/3 van een voltijdse betrekking. Nettoloon en IGU samen mogen bovendien nooit meer bedragen dan het nettoloon voor een voltijdse tewerkstelling. Het bedrag van deze toe-slag was in eerste instantie afhankelijk van de gezinstoe-stand. Sinds 1 juli 2008 heeft men het bedrag voor samen-wonenden zonder gezinslast en alleenwonenden opgetrokken tot op het niveau van de gezinshoofden. Sinds diezelfde datum heeft men bovendien de werkbonus geneu-traliseerd in de berekening van het eerste deel van de IGU, zodat het verschil tussen de theoretische werkloosheidsuit-kering en het nettoloon hoger uitvalt dan als de werkbonus meegerekend zou worden in het nettoloon.• Eind 2009 bedroeg de toeslag voor het complementaire

deel 2,82 EUR voor elk gewerkt uur boven 1/3 van een voltijdse betrekking.

We stippen voor alle duidelijkheid aan dat het aantal gerechtig-den op een IGU maar een deel van het totaal aantal deeltijdse werknemers met behoud van rechten vertegenwoordigt.


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�

Groep 2


in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703


50 772 + 5,8 % + 2 771

Het aantal deeltijdse werknemers met behoud van rechten dat gerechtigd is op een inkomensgarantie-uitkering stijgt met 5,8 % ten opzichte van 2008.

44 736

29 909

21 44916 616

13 4613 188

18 043

26 06731 385

37 311

47 924 47 952 47 516 48 00150 772

2005 2006 2007 2008 2009

0

10 000

20 000

30 000

40 000

50 000

60 000

Oude berekeningswijze

Nieuwe berekeningswijze

Totaal IGU

GRAFIEK �.�.XXXIV

In 2009 zien we het aandeel van de IGU’s volgens de oude berekeningswijze verder afkalven naar ongeveer 1/4 van het totaal aantal IGU’s, tegenover nog ongeveer 1/3 vorig jaar. Het maandelijks gemiddeld aantal personen met een IGU komt voor het eerst uit boven de 50 000. Deze toename in crisistij-den kan minstens gedeeltelijk toegeschreven worden aan de op 1 juli 2008 gewijzigde regeling.


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�

Groep 2

VERDELINGIN2009VOLGENSGESLACHT,BEREKENINGSWIJZEENGEZINSCATEGORIE

Bij de mannen wordt de nieuwe berekeningswijze relatief ge-zien vaker toegepast dan bij vrouwen (in 77 % van de geval-len, tegenover 73 % bij de vrouwen).

TABEL �.�.XI

Oude nieuwe 2009 berekeningswijze berekeningswijze Totaal

Mannen 2356 23% 8029 77% 10385 100% 18% 22% 20%

Vrouwen 11105 27% 29282 73% 40387 100% 82% 78% 80%

Totaal 1� ��1 2� % �� 11 �� % �0 ��2 100 % 100 % 100 % 100 %

Van de gerechtigden op een IGU is 80 % vrouw en 20 % man. Bij de oude berekeningswijze is het aandeel van de vrouwen hoger (82 %) dan bij de nieuwe (78 %). Voor de mannen geldt bijgevolg het omgekeerde: hun aandeel ligt hoger bij de nieu-we berekeningswijze (22 %) dan bij de oude (18 %).

100 103104

111115

121117

113 112 119

100

106

113

118124

137 138 137140

147

100105

111117

122

133 133 132 133

141

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

100

110

120

130

140

150


Ten opzichte van 2000 is het aantal vrouwen met een IGU met 47 % toegenomen, terwijl de mannen slechts een toename van 19 % kenden. De daling bij de mannen en de stagnatie bij de vrouwen die zich sinds 2006 voordeed worden dit jaar wel een halt toegeroepen. Bij beide groepen is er immers een ste-vige vooruitgang merkbaar ten opzichte van vorig jaar. Hier-door komt het totaal aantal personen met een IGU op een ni-veau dat 41 % hoger ligt dan in 2000.

GRAFIEK �.�.XXXV

Toestand 2000 = 100


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�

2008 20090

20

40

60

80

100

60

22

18

57

23

20

Gezinshoofd

Alleenwonende

Samenwonende zonder gezinslast

in %

GRAFIEK �.�.XXXVI

We zien dat de samenwonenden zonder gezinslast in de totale groep van personen met een IGU in 2009 een iets prominen-tere plaats innemen in vergelijking met vorig jaar. Eén op de vijf personen met een IGU behoren tot deze gezinscategorie. Sa-men met de alleenwonenden, die hun aandeel eveneens licht zien stijgen, zorgt dit ervoor dat het aandeel van de gezins-hoofden terugvalt tot op het niveau van 2006 (57 %).

De gezinshoofden blijven dus wel ruimschoots in de meerder-heid. Dit komt doordat hun werkloosheidsuitkering niet de-gressief is. Bij alleenwonenden en samenwonenden zonder gezinslast is de werkloosheidsuitkering wel degressief in de tijd zodat de basis voor de berekening van de IGU kleiner wordt. Na verloop van tijd bestaat dus de kans dat alleenwonenden en samenwonenden zonder gezinslast helemaal geen IGU meer kunnen krijgen. Deze situatie doet zich voor als hun loon hun gedaalde theoretische werkloosheidsuitkering, vermeerderd met de toeslag, zou overschrijden.


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

19�

jaar

vers

lag

2009

19�

Groep 2

GRAFIEK �.�.XXXVII

Gezins-hoofden

Alleen-wonenden

Samen-wonenden

zonder gezinslast

Totaal0

50100150200250300350

400450500

Oude berekeningswijze

Nieuwe berekeningswijze Totaal

458,

67

398,

73

415,

06

384,

05

333,

5434

8,04

293,

78

276,

5328

0,32

412,

8735

8,27

372,

74

Bij de nieuwe berekeningswijze is het complementair gedeelte zoals reeds aangehaald afhankelijk van het aantal gepresteerde uren dat 1/3 van een voltijdse tewerkstelling overschrijdt. De toeslag valt dus helemaal weg als het uurrooster 1/3 of minder van een voltijdse betrekking bedraagt en blijft relatief beperkt als het aantal uren gepresteerd boven 1/3 van een voltijdse betrekking klein blijft. Daardoor werden de hoge uitkeringen in het nieuwe systeem afgeknot, wat in 2006 tot een besparing van 13 miljoen EUR leidde t.o.v. 2005 en in 2007 nog tot een besparing van 9 miljoen EUR t.o.v. 2006. In 2008 kwamen de totale uitgaven voor inkomensgarantie-uitkeringen uit op een niveau dat opnieuw dat van 2006 overschreed en ook dit jaar lopen ze hoger op dan vorig jaar. De totale uitgaven bedroegen in 2009 227,10 miljoen EUR, of 8,6 % meer dan vorig jaar.

De gemiddelde IGU per persoon per maand stijgt voor beide berekeningswijzen net als vorig jaar, zij het in beperktere mate. In 2009 was de gemiddelde IGU volgens de oude berekenings-wijze immers 0,7 % en volgens de nieuwe berekeningswijze 6,0 % hoger dan vorig jaar. De stijging van het gemiddelde IGU is te wijten aan een reeks indexaanpassingen in 2008. Komt daarbij dat de stijging bij de nieuwe berekeningswijze ook beïnvloed wordt door de voordeligere regeling ingevoerd vanaf 1 juli 2009 voor alleenwonenden en samenwonenden zonder gezinslast, die vanaf dan dezelfde uurtoeslag kregen als gezinshoofden. Zoals reeds vermeld is het bedrag van de IGU sinds dezelfde datum eveneens gestegen omwille van het neu-traliseren van de werkbonus. De stijging is het grootst bij de samenwonenden zonder gezinslast, waar de gemiddelde IGU volgens de oude berekeningswijze steeg van 279,08 EUR in 2008 tot 293,78 EUR (+ 5,3 %) in 2009 en volgens de nieuwe van 244,57 EUR naar 276,53 EUR (+ 13,1 %).

Omdat het gemiddeld uitkeringsbedrag volgens de nieuwe be-rekeningswijze meer gestegen is dan dat volgens de oude, is het verschil tussen beide bedragen opnieuw kleiner geworden. Het bedrag volgens de oude berekeningswijze ligt nu 15,2 %, hoger dan dit volgens de nieuwe. Vorig jaar was dit echter nog 18 % en twee jaar geleden zelfs 22 %. Een mogelijke verkla-ring zou kunnen zijn dat mensen, gestimuleerd door de uur-toeslag, steeds meer kiezen voor deeltijds werk met een gro-tere tewerkstellingsbreuk.


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�

�.�.�.�

Zoom op de activeringsmaatregelen

Door de invoering van een nieuwe statistische nomenclatuur en indeling is sinds het jaarverslag 2007 een bredere waaier aan activeringsmaatregelen dan voorheen onder deze rubriek gebundeld.

Zo worden beroepsopleidingen, andere vormen van opleiding of de hervatting van studies met volledig leerplan, sindsdien ook ondergebracht onder de activeringsmaatregelen in de ru-briek “Werklozen in opleiding”. In de jaren ervoor vormden opleidingen nog een aparte subgroep, los van de activerings-maatregelen die toen enkel activering via werk viseerden.

Daarenboven zijn bepaalde activeringsmaatregelen in het ka-der van het Generatiepact die in feite reeds van toepassing waren in 2006 sedert 2007 ook in de groep opgenomen. Het gaat over de werkuitkering in het kader van Activa Start, de opleidingsuitkering, de stage-uitkering, de vestigingsuitkering en de startbonus.

Op 1 juli 2009 zijn nog twee nieuwe maatregelen in voege ge-treden, namelijk de tijdelijke werkhervattingstoeslag voor 50-plussers en de vrijstelling voor kandidaat-ondernemers in een activiteitencoöperatie, die eenmaal gevestigd als zelfstandige ook van een werkhervattingstoeslag (acco-werkhervattings-toeslag) kunnen genieten.

Eerstgenoemde maatregel is in feite een uitbreiding van de be-staande werkhervattingstoeslag voor werklozen die 50 jaar of ouder zijn. Personen die geen 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen kunnen nu wel onder bepaalde voorwaarden aan-spraak maken op een werkhervattingstoeslag wanneer ze het werk hervatten als loontrekkende, statutair personeelslid of zich vestigen als zelfstandige in hoofdberoep. Deze toeslag kan voor maximaal 36 maanden toegekend worden, in tegenstel-ling tot de werkhervattingstoeslag voor 50-plussers die wel 20 jaar beroepsverleden kunnen bewijzen en die onbeperkt van de toeslag kunnen genieten. De hoogte van de uitkering neemt af in de tijd. De eerste 12 maanden bedraagt ze 182,85 EUR; de daaropvolgende 12 maanden 121,90 EUR en de laatste 12 maanden 60,95 EUR. De cijfers van de tijdelijke werkhervattingstoeslag zijn in dit jaarverslag niet opgenomen in Groep 2. Om toch een indicatie te geven over de omvang van deze maatregel geven we mee dat er van juli tot en met december 2009 gemiddeld 558 personen een tijdelijke werk-hervattingstoeslag ontvingen. De maatregel lijkt bovendien een groeiend succes te kennen, aangezien hij in decem-ber 2009 reeds goed was voor 907 betalingen.

De vrijstelling voor kandidaat-ondernemers van een activitei-tencoöperatie is gericht op werklozen die zich willen vestigen als zelfstandige in hoofdberoep. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ze een overeenkomst sluiten met een activiteitencoö-peratie, die hen adviseert, begeleidt, coacht en ondersteunt. Gedurende de duur van de overeenkomst, met een maximum van 18 maanden, zijn ze vrijgesteld van een aantal verplichtin-gen waaraan ze moeten voldoen als werkloze. Indien ze zich achteraf effectief vestigen als zelfstandige in hoofdberoep heb-ben ze onder bepaalde voorwaarden recht op een werkhervat-tingstoeslag boven op hun inkomsten als zelfstandige en dit gedurende 12 maanden. De personen die vrijgesteld zijn op basis van deze regeling zijn opgenomen in de categorie “Werk-lozen in opleiding: studies”. Tot op heden zijn er enkele perso-nen die reeds van een vrijstelling genieten, maar nog niemand die een acco-werkhervattingstoeslag geniet.


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�


jaar

vers

lag

2009

199

jaar

vers

lag

2009

19�

Groep 2

Groep 2


in 2009 2008-2009

371 795 + 25,6 % + 75 703


- 2 692

gericht op:

PWA-vrijgestelden 1 465 + 2,4 % + 34


25 - 7,4 % - 2

Jonge werklozen 434 - 13,7 % - 69

Oudere werklozen 8 750 + 21,7 % + 1 558


19 886 - 4,0 % - 822


17 968 + 7,2 % + 1 205

Langdurig werklozen 51 516 - 8,2 %- 4 596

In 2009 blijft het gemiddeld aantal werklozen per maand ge-bruik makend van een activeringsmaatregel net boven de 100 000. Dat is 7,6 % van alle RVA-uitkeringsgerechtigden en 26,9 % van de groep werknemers ondersteund door de RVA. In totaal werd in 2009 623,04 miljoen EUR aan activerings-maatregelen besteed of gemiddeld 518,97 EUR per maand per geactiveerd persoon, wat 3,3 % meer is dan in 2008.


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200

VERDELINGIN2009VOLGENSAARDACTIVERINGENGESLACHT

TABEL �.�.XII

Aard activeringsmaatregel Mannen Vrouwen Totaal activeringen

WerklozenmetPWA-vrijstelling 468 32% 998 68% 1465 100% 1% 2% 1%

Werklozendiezichinzetteninhetbuitenland 7 29% 18 71% 25 100% 0,02% 0,03% 0,02%

Jongerewerklozen(voorlopigenkelActivaStart) 362 83% 73 17% 434 100% 0,81% 0,13% 0,43%

Ouderewerklozen(voorlopigenkelwerkhervattingstoeslag) 5761 66% 2989 34% 8750 100% 13% 5% 9%

Werklozeninopleiding-Studies 8816 44% 11071 56% 19886 100% 20% 20% 20%

Werklozeninopleiding-Voltijdseberoepsopleiding 10608 59% 7359 41% 17968 100% 24% 13% 18%

Langdurigwerklozen 18684 36% 32832 64% 51516 100% 42% 59% 51%

Totaal aan activeringen �� 0� �� % �� % 100 0�� 100 % 100 % 100 % 100 %

Net als in 2008 is 55 % van de geactiveerde werklozen vrouw en 45 % man. Sommige activeringsmaatregelen bereiken ech-ter eerder vrouwen terwijl andere eerder mannen bereiken.

De uitkeringsgerechtigde werklozen die een activiteit in het PWA verrichten kunnen sinds 2004 geen vrijstelling meer be-komen, met uitzondering van de stadswachten en van de werklozen die voor minstens 33 % arbeidsongeschikt zijn. Vo-rig jaar was er een lichte toename na een periode van inkrim-ping, ingezet in 2004. Dit jaar is het aantal werklozen met een PWA-vrijstelling min of meer stabiel gebleven. De groep be-staat voor 31,9 % uit stadswachten en voor 68,1 % uit werk-lozen die voor minstens 33 % arbeidsongeschikt zijn. Net als voorgaande jaren groeit het aandeel van deze laatste catego-rie. De meeste werklozen met een PWA-vrijstelling zijn nog steeds vrouwen (68 %). De uitgaven voor de subgroep van PWA’ers is gestegen tot 13,78 miljoen EUR of gemiddeld 783,95 EUR per persoon per maand.

Meer gegevens over werklozen die activiteiten in het PWA ver-richten zonder daarom te zijn vrijgesteld, kunt u elders in hoofdstuk 5.6.1 van dit jaarverslag vinden.

De groep van werklozen die zich inzetten in het buitenland omvat slechts weinig mensen (25 in totaal) en bestaat uit de werklozen die in het buitenland verblijven om er als oudere werknemer hun beroepservaring ter beschikking te stellen, als jonge coöperant te werken of deel te nemen aan humanitaire acties. Ook zij bestaan voor het merendeel uit vrouwen (71 %). Er werd hen 175 490 EUR aan uitkeringen toegekend of 587,06 EUR gemiddeld per persoon per maand.

Onder de rubriek “Jongere werklozen” vindt men voorlopig enkel de jonge werklozen onder de 26 jaar die een werkuitke-ring ontvangen in het kader van een startbaanovereenkomst (Activa Start). In 2009 daalde hun aantal gemiddeld met 69 eenheden tot 434, nadat in 2008 ook al een stevige daling te noteren viel. Het merendeel zijn mannen (83 %). De uitga-ven voor deze maatregel bedragen 1,81 miljoen EUR of gemid-deld 347,03 EUR per persoon per maand. Ook andere maatre-gelen hebben jongeren als doelgroep. Omdat het opleidingsaspect daar uitdrukkelijk aanwezig is vindt men deze terug onder de rubriek “Werklozen in opleiding - Studies”.

Ook onder de rubriek “Oudere werklozen” ressorteert voorlo-pig slechts één maatregel: de 50-plussers die een werkhervat-tingstoeslag ontvangen. Deze vorm van activering voor 50-plussers werd door het Generatiepact uitgebreid tot werklozen die een zelfstandige bedrijvigheid starten. Bovendien verviel de voorwaarde dat zij reeds een jaar werkloos moesten zijn alvo-rens van de toeslag te kunnen genieten. Vanaf dan viel ieder jaar een forse stijging te noteren. Ook dit jaar gaat het aantal 50-plussers met een werkhervattingstoeslag er op vooruit. Ge-middeld bedraagt hun aantal 8 750, wat 1 558 eenheden of 21,7 % meer is dan vorig jaar. Ze maken nu 9 % van de active-ringen uit en bestaan voor 2/3 uit mannen. Het bedrag aan uitkeringen liep op tot 19,19 miljoen EUR of 182,76 EUR ge-middeld per persoon per maand. De tijdelijke werkhervattings-toeslag zit nog niet vervat in deze cijfers.


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200


jaar

vers

lag

2009

201

jaar

vers

lag

2009

200

Groep 2

De groep “Werklozen in opleiding – Voltijdse beroepsopleiding” telt gemiddeld 17 968 personen per maand of 18 % van de groep activeringen. Hier is er een meerderheid aan mannen (59 %). Het bedrag aan uitkeringen die deze mensen ontvin-gen bedraagt 168,46 miljoen EUR of gemiddeld 781,30 EUR per persoon per maand.

De groep van “Langdurig werklozen” omvat werklozen die een baan kregen via:• het Gewone Plan Activa; • het Plan Activa PVP voor Preventie- en Veiligheidspersoneel

(stadswachten met een gewone arbeidsovereenkomst);• de doorstromingscontracten (openbare sector, vzw’s en an-

dere nonprofitbedrijven);• de werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats.

Dit statuut werd opgeheven in juli 2004 en is aan het uitdo-ven. Het wordt geleidelijk vervangen door SINE-contracten.

• de contracten in de sociale inschakelingseconomie (SINE) zijn een vorm van activering voor zeer moeilijk te plaatsen lang-durig werklozen en dienen ter vervanging van het statuut van tewerkgestelde werkloze in een beschutte werkplaats. SINE is evenwel ruimer toepasbaar dan enkel in beschutte werkplaatsen.

In totaal 51 516 personen vallen onder de rubriek “langdurig werklozen” of 51 % van alle activeringen, in meerderheid vrouwen (64 %). De uitkeringen liepen in 2009 op tot 250,55 miljoen EUR of 405,30 EUR per persoon per maand.

De rubriek “Werklozen in opleiding – Studies” groepeert talrijke maatregelen op het vlak van opleidingen, studies en stages:• werklozen die een deeltijdse beroepsopleiding volgen;• werklozen die studies hervatten met volledig leerplan;• werklozen die een middenstandsopleiding volgen;• werklozen die studies hervatten voor een knelpuntberoep;• werklozen die andere studies hervatten goedgekeurd door

de directeur van het WB;• werklozen die een opleiding of stage in het buitenland volgen;• specifieke regionale initiatieven van opleiding zoals in het

Waals Gewest de opleidingen in herinschakelingsonderne-mingen of –ateliers;

• Werklozen die een overeenkomst hebben gesloten met een activiteitencoöperatie met het oog op het opstarten van een zelfstandige activiteit;

• werklozen met een opleidingsuitkering;• werklozen met een vestigingsuitkering;• werklozen met een stage-uitkering;• jongeren onder de 18 jaar in deeltijdse leerplicht die een

startbonus ontvangen wanneer zij in een onderneming beroeps- of praktijkervaring opdoen, alternerend met hun studies.

De subgroep “Werklozen in opleiding – Studies” omvat ge-middeld 19 886 personen per maand of ongeveer 1/5 van de geactiveerden. Vrouwen zijn licht in de meerderheid (56 %). Het geheel van deze maatregelen is goed voor een kostprijs van 169,07 miljoen EUR of gemiddeld 708,48 EUR per persoon per maand.


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202

VERDELINGIN2009VOLGENSAARDACTIVERINGENGEWEST

GRAFIEK �.�.XXXVIII

Wer

kloz

en m

etP

WA

−vr

ijste

lling

Wer

kloz

en d

iezi

ch in

zette

nin

het

bui

tenl

and

Jong

ere

wer

kloz

en(e

nkel

Act

iva

Sta

rt)

Oud

ere

wer

kloz

enen

kel w

erkh

erva

tting

s-to

esla

g)W

erkl

ozen

inop

leid

ing

- S

tudi

es

Wer

kloz

en in

opl

eidi

ng -

Vol

tijds

e be

roep

sopl

eidi

ng

La

ng

du

rig

we

rklo

zen

Tot

aal

activ

erin

gsm

aatr

egel

en

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100 7 14

79

16

21

63

2

43

54

3

17

80

8

58

34

8

44

48

10

54

36

9

49

42

Vlaams Gewest

Waals Gewest


in %De verdeling tussen de drie gewesten wijzigt niet ten opzichte van 2008. Het Waals Gewest is goed voor bijna de helft van de activeringen, terwijl het Vlaams Gewest een aandeel heeft van 42 % en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest net geen 10 % haalt.

Het Waals Gewest heeft een groter aandeel dan het Vlaams Gewest omdat het doorweegt in de 2 belangrijkste vormen van activering, de activering van langdurig werklozen en de activering via “Opleidingen - Studies”. Het aandeel van het Waals Gewest in beide subgroepen groeit ten opzichte van vo-rig jaar. Bij de langdurig werklozen klimt het van 52 % naar 54 % en bij de “Opleidingen – Studies” van 56 % naar 58 %. Het totale aandeel van het Waals Gewest weerspiegelt deze stijging niet omdat het belang van beide subgroepen licht ge-daald is ten opzichte van vorig jaar. Vorig jaar waren ze samen nog goed voor ¾ van de activeringen, terwijl dit in 2009 slechts 71 % bedraagt.

Het Vlaams Gewest scoort vooral goed in de subgroep van de oudere werklozen die een werkhervattingstoeslag ontvangen. In deze groep vertegenwoordigt het 4 op 5 personen. Ook in de subgroep van de werklozen met een PWA-vrijstelling halen ze deze score bijna, maar het belang van deze laatste groep is met slechts 1 % van alle activeringen beperkter. Het Vlaamse Gewest is het minst goed vertegenwoordigd bij de werklozen die studies aan- of hervat hebben, met een aandeel van slechts 34 %.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is vooral prominent aan-wezig bij de grootste subgroep, de langdurig werklozen. Daar haalt het net als vorig jaar een aandeel van 10 %. In kleinere subgroepen zoals de geactiveerde jongere en oudere werklo-zen is dit aandeel veel kleiner, namelijk 2 en 3 %.


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

202

Groep 2

�.�.�.�.1

Werklozeninopleiding

VERDELINGIN2009VOLGENSAARDVANDEOPLEIDINGENGESLACHT

In 2009 waren er gemiddeld 37 854 uitkeringsgerechtigde werklozen per maand die een opleiding volgden, in diverse vormen. Dit is 1,0 % meer dan in 2008. Duidelijkheidshalve dient aangestipt dat het aanbieden van opleidingen niet door de RVA gebeurt maar in hoofdzaak door de gewestelijke be-middelingsdiensten. De hier opgesomde opleidingen van werk-lozen zijn deze waar de RVA in tussen komt via de betaling van de werkloosheidsuitkering of de wachtuitkering, de oplei-dings-, stage- of vestigingsuitkering of de startbonus.

De toename van het totaal aantal werklozen in opleiding is vooral toe te schrijven aan de grootste subgroepen, namelijk de voltijdse en de deeltijdse beroepsopleidingen. Ze kennen respectievelijk een stijging van 1 205 personen (+ 7,2 %) en 273 personen (+ 3,7 %) ten opzichte van 2008. Positief is het feit dat het aantal opleidingen specifiek voor knelpuntberoe-pen blijft aangroeien, van gemiddeld 662 personen in 2008 tot 833 dit jaar (+ 25,8 %). Andere subgroepen die significant ste-gen zijn de werklozen in het Waals Gewest die een opleiding ontvangen in een zogenaamde “entreprise ou atelier de for-mation par le travail” (van 860 tot 972) en de jongeren die een deeltijdse opleiding volgen met startbonus (van 686 tot 801). Opmerkelijke dalers zijn de opleidingen aanvaard door de di-recteur (van 6 244 tot 5 189) en de voltijdse opleidingsuitkerin-gen (van 2 239 tot 1 801).

Ongeveer evenveel mannen als vrouwen volgen een opleiding als werkloze. Het valt wel op dat vrouwen minder vaak kiezen voor een voltijdse beroepsopleiding (39,9 % van de vrouwen ten opzichte van 54,6 % van de mannen). Dit cijfer ligt even-wel hoger dan vorig jaar, toen slechts 36,9 % van de vrouwen een voltijdse beroepsopleiding volgde.


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�

TABEL �.�.XIII

Aard opleiding en uitkering Mannen Vrouwen Totaal in opleiding

Werklozendiestudiesmetvolledigleerplanhervatten 630 3,2% 1004 5,4% 1634 4,3%Werklozendieeendeeltijdseberoepsopleidingvolgen 2930 15,1% 4673 25,4% 7603 20,1%Werklozendieeenmiddenstandsopleidingvolgen 252 1,3% 340 1,8% 592 1,6%Werklozendieeenopleidingvolgenaanvaarddoordirecteur 1750 9,0% 3439 18,7% 5189 13,7%Werklozendieeenopleidingofstageinbuitenlandvolgen 32 0,2% 50 0,3% 82 0,2%Werklozendiestudieshervattenvooreenknelpuntberoep 328 1,7% 505 2,7% 833 2,2%Werklozenin´entrepriseouatelierdeformationparletravail’(WaalsGewest) 670 3,5% 302 1,6% 972 2,6%Werklozeninactiviteitencoöperatiealskandidaat-overnemer 6 0,03% 7 0,04% 13 0,0%Jongerenactiva-opleidingsplan 3 0,02% 1 0,00% 4 0,0%werklozenmetopleidingsuitkering,voltijds 1514 7,8% 287 1,6% 1801 4,8%Werklozenmetopleidingsuitkering,deeltijds 120 0,6% 193 1,0% 313 0,8%Werklozenmetstage-uitkering,voltijds 10 0,05% 6 0,03% 16 0,0%Werklozenmetstage-uitkering,deeltijds 0 0,00% 2 0,01% 3 0,01%Werklozenmetvestigingsuitkeringalszelfstandige 16 0,1% 15 0,1% 31 0,1%Jongeremetstartbonusindeeltijdseleerplicht 555 2,9% 246 1,3% 801 2,1%Totaal werklozen in opleiding (Studies) � �1� ��,� % 11 0�1 �0,1 % 19 �� 2,� %

Werklozen(nastudies)dievoltijdseberoepsopleidingvolgen 3315 17,1% 2370 12,9% 5685 15,0%Werklozen(naarbeid)dievoltijdseberoepsopleidingvolgen 7294 37,5% 4989 27,1% 12283 32,4%Totaal werklozen in opleiding (Voltijdse beroepsopleiding) 10 �0� ��,� % � ��9 �9,9 % 1� 9�� ,� %

Totaal werklozen in opleiding 19 �2� 100,0 % 1� ��0 100,0 % �� 100,0 %

Voltijdse en deeltijdse beroepsopleidingen leveren samen meer dan 2/3 van de werklozen in opleiding, een kleine toename ten opzichte van 2008. Meer mannen dan vrouwen volgen een voltijdse beroepsopleiding (10 608 mannen tegenover 7 359 vrouwen), terwijl bij de deeltijdse beroepsopleidingen zich het omgekeerde fenomeen voordoet (4 673 vrouwen te-genover 2 930 mannen). Werklozen die een voltijdse beroeps-opleiding volgen zijn net als vorig jaar voor ongeveer 1/3 toe-laatbaar op basis van studies en voor 2/3 op basis van arbeid.

Eveneens een belangrijke subgroep zijn de opleidingen goed-gekeurd door de directeur van het werkloosheidsbureau. Dit zijn diverse opleidingen die enkel kunnen leiden tot een vrijstel-ling indien ze goedgekeurd worden door de directeur van het werkloosheidsbureau. Hij beslist daartoe rekening houdend met de leeftijd van de werkloze, de reeds gevolgde studies, de bekwaamheden, het beroepsverleden, de duur van uw werk-loosheid, de aard van de opleiding en de mogelijkheden ervan op de arbeidsmarkt. Hun aandeel bedraagt 13,7 %, terwijl dit vorig jaar nog 16,7 % bedroeg.

De hervatting van studies met volledig leerplan blijft dit jaar stabiel op 4,3 % van het totaal aantal werklozen in opleiding. Bij de vrouwen is deze subgroep groter dan bij de mannen.

Van de maatregelen genomen in het kader van het Generatie-pact blijven de opleidingsuitkeringen het meeste succes heb-ben, hoewel hun aandeel daalt van 6,9 % in 2008 tot 5,6 % in 2009. De doelgroep van deze maatregel zijn de laaggeschool-de werklozen en personen van 45 jaar of ouder die niet toe-laatbaar zijn, uitgesloten werden op basis van werkloosheid door eigen schuld of een sanctie opgelegd kregen in het kader van de activering van het zoekgedrag.

Nog een maatregel in het kader van het Generatiepact is de startbonus, in voege vanaf 1 juli 2006. Deze premie wordt toe-gekend aan jongeren die onderworpen zijn aan de deeltijdse leerplicht (tot 18 jaar) en hun studie alterneren met een prakti-sche opleiding in een bedrijf. De premie voor maximum 3 op-leidingsjaren bedraagt de eerste 2 jaren 500 EUR, het derde jaar 750 EUR. Dit systeem verving het systeem van overbrug-gingsuitkeringen. Het kent een toenemend succes, want ook dit jaar noteert het een stijging van maandelijks gemiddeld 686 bonussen vorig jaar tot 801 dit jaar. Omdat het om een op jaarbasis toegekende premie gaat, betekent dit dat in 2009 bijna 10 000 startbonussen uitgekeerd werden. Mannen ma-ken meer dan dubbel zoveel gebruik van deze maatregel dan vrouwen.

De stage- en de vestigingsuitkering hebben nog steeds weinig of geen impact. De vestigingsuitkering richt zich – net als de middenstandsopleiding – op werklozen die zelfstandig willen worden, maar heeft uitsluitend werklozen jonger dan 30 jaar als doelgroep. De begeleiding gebeurt door het Participatie-fonds.

Niet tot het Generatiepact behorende opleidingsmaatregelen die eveneens minder gewicht in de schaal werpen, zijn de eer-der genoemde middenstandsopleidingen (1,6 %), werklozen die in het Waalse Gewest gevormd worden in een “entreprise ou aterlier de formation par le travail” (2,6 %) en werklozen die een stage of opleiding in het buitenland volgen (0,2 %).


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�

Groep 2

�.�.�.�.2

Langdurigwerklozen

VERDELINGIN2009VOLGENSFORMULEENGESLACHT

De diverse formules van activering van langdurig werklozen kostten in 2009 250,55 miljoen EUR of gemiddeld 405,30 EUR per persoon per maand. Gemiddeld per maand waren er in 2009 in totaal 51 516 geactiveerde langdurig werklozen, een daling met 8,2 % ten opzichte van 2008.

Het gewone Plan Activa, de SINE-contracten (Sociale Inschake-lingseconomie) en doorstromingsprogramma’s zijn net als vo-rig jaar goed voor 98 % van alle activeringsmaatregelen. Het aantal langdurig werklozen die deelnamen aan een doorstro-mingsprogramma is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar, het aantal SINE-contracten is gestegen en het aantal werkuitkeringen toegekend in het kader van het Gewone Plan Activa is gedaald. Hierdoor zien we het aandeel van het Ge-wone Plan Activa met 5 % dalen ten opzichte van vorig jaar (tot 65 % van de geactiveerde langdurig werklozen), ten voor-dele van de twee andere maatregelen. De formule van tewerk-gestelde werkloze in een beschutte werkplaats werd in 2004 opgeheven en maakt geleidelijk plaats voor SINE-contracten. Het plan Activa PVP (Preventie- en Veiligheidspersoneel) heeft betrekking op stadswachten die – in tegenstelling tot de werk-lozen die werken in het statuut van stadswacht in het PWA – een gewoon arbeidscontract krijgen. Zij zijn bovendien niet gebonden aan een beperkt uurrooster van maximum 53 uur per maand.

TABEL �.�.XIV

Mannen Vrouwen TotaalActivering gericht op langdurig werklozen aantal % aantal % aantal %

Werklozentewerkgesteldineenbeschuttewerkplaats 293 61 185 39 478 100 2% 1% 1%

Doorstromingsprogramma’s 2586 45 3107 55 5693 100 14% 9% 11%

PlanActiva,gewoon 12901 38 20720 62 33621 100 69% 63% 65%

PlanActivaPVP(stadswachtenmetarbeidscontract) 389 62 242 38 631 100 2% 1% 1%

SINE-contracten 2515 23 8578 77 11093 100 13% 26% 22%

Totaal geactiveerde langdurig werklozen 1� �� 2 ��2 �� 1 �1� 100 100 % 100 % 100 %

Van de langdurig werklozen die geactiveerd worden is 36 % man en 64 % vrouw. De vrouwen hebben een overwicht in de belangrijkste subgroepen, het gewone Plan Activa met 62 %, de SINE-contracten met 77 % en de doorstromingsprogram-ma’s met 55 %, vergelijkbare percentages als in 2008.

De mannen hebben een overwicht in de overige formules die evenwel slechts 2 % van de activeringen van langdurig werklo-zen vertegenwoordigen, te weten het Plan Activa PVP (62 %) en de werklozen tewerkgesteld in een beschutte werkplaats (61 %). Deze percentages zijn eveneens vergelijkbaar met die van 2008.


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�

TABEL �.�.XV

200� 200� 2009

evolutie evolutie evolutie Activering gericht op langdurig werklozen aantal t.o.v. 200� aantal t.o.v. 200� aantal t.o.v. 200�

Werklozentewerkgesteldineenbeschuttewerkplaats 490 -8,8% 471 -3,9% 478 +1,4%Doorstromingsprogramma’s 5748 +4,8% 5756 +0,1% 5693 -1,1%PlanActiva,gewoon 37649 +6,1% 39050 +3,7% 33621 -13,9%PlanActivaPVP(stadswachtenmetarbeidscontract) 607 +17,4% 624 +2,8% 631 +1,1%SINE-contracten 8713 +33,0% 10212 +17,2% 11093 +8,6%

Totaal geactiveerde langdurig werklozen �� 20� + 9,� % �� 112 + �,� % �1 �1� - �,2 %

Wanneer men de evolutie sinds 2007 bekijkt, komt tot uiting dat bijna alle vormen van activeringsmaatregelen gericht op langdurig werklozen vooruitgegaan zijn in 2007 en 2008. Dit resulteerde ook in een toename van de totale groep. In 2009 ging de totale groep met 8,2 % achteruit. Nochtans stegen het aantal SINE-contracten, zij het in mindere mate dan in de vori-ge jaren (+ 8,6 %) en bleven de doorstromingsprogramma’s en het Plan Activa PVP min of meer stabiel. De achteruitgang is te wijten aan een daling in de grootste groep, het gewone Plan Activa (- 13,9 %). Dit plan heeft vooral betrekking op de privé-sector zodat deze daling in grote mate kan toegeschreven wor-den aan de economische crisis.


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

20�

jaar

vers

lag

2009

20�

Groep 2

• Doorstromingscontractenvolgenshoogtevandeinte-gratie-uitkering

Doorstromingsprogramma’s hebben als doel langdurig werklo-zen werkervaring te laten opdoen in maatschappelijk nuttige projecten en ze zo te laten doorstromen naar een reguliere job. De voordelen in het kader van doorstromingscontracten zijn beperkt tot maximum 24 maanden of tot maximum 36 maan-den indien men in een gemeente met een hoge werkloosheids-graad woont of een vrijstelling genoot wegens een activiteit in een PWA. In de laatste twee gevallen is de loonsubsidie, in de vorm van de integratie-uitkering, telkens hoger. De integratie-uitkering is verder gemoduleerd volgens grootte van de te-werkstellingsbreuk. De werkgever kan de uitkering in minde-ring brengen van het loon.

De RVA betaalde in 2009 28,28 miljoen EUR aan doorstro-mingscontracten of 413,88 EUR per maand per persoon.

13 %

1 %

10 %

40 %2 %

34 %

Integratie-uitkering 247,89 EUR- gewoon; uurrooster van 1/2 tot < 4/5

Integratie-uitkering 297,47 EUR- PWA-vrijstelling; uurrooster van 1/2 tot < 4/5

Integratie-uitkering 433,81 EUR- hoge werkloosheidsgraad;uurrooster van 1/2 tot < 4/5

Integratie-uitkering 322,46 EUR- gewoon; uurrooster van minstens 4/5

Integratie-uitkering 371,84 EUR- PWA-vrijstelling; uurrooster minstens 4/ 5

Integratie-uitkering 545,37 EUR- hoge werkloosheidsgraad;uurrooster minstens 4/5

In 53 % van de gevallen gaat het om een gewoon doorstro-mingsprogramma (40 % in minstens een 4/5-uurrooster en 13 % in een tewerkstellingsregime kleiner dan 4/5 maar min-stens halftijds), wat 5 procentpunten meer is dan in 2008. Dit gaat ten koste van de doorstromingscontracten voor personen die wonen in gemeentes met een hoge werkloosheidsgraad. Hun aandeel zakt met 5 procentpunten tot 44 % (34 % in minstens een 4/5 uurrooster en 10 % in een tewerkstellingsre-gime kleiner dan 4/5 maar minstens halftijds). De werklozen die een doorstromingscontract bekwamen na een PWA-vrij-stelling vormen net zoals vorig jaar een minderheid van slechts 3 %.

Meer dan 3/4 (76 %) van de doorstromingscontracten betreft een tewerkstellingsregime van minstens 4/5.

GRAFIEK �.�.XXXIX


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�

• PlanActiva(GewoonenPVP)volgensduurvandewerkuitkering

In 2009 besteedde de RVA 158,21 miljoen EUR aan het Plan Activa of 384,93 EUR per persoon per maand.

Met het Plan Activa geniet de werkgever van een loonsubsidie in de vorm van een werkuitkering voor een bepaalde duurtijd, die toeneemt naarmate de aangeworven werkloze een langere periode van betaalde werkloosheid doorlopen heeft. De werk-uitkering bedraagt 500 EUR bij voltijdse tewerkstelling en een proportioneel deel daarvan bij deeltijdse tewerkstelling.

De contracten voor 60 maanden en van onbepaalde duur heb-ben enkel betrekking op het preventie- en veiligheidspersoneel in het kader van het Plan Activa PVP. Zij hebben samen een aandeel van nog geen 2 %.

GRAFIEK �.�.XL

0,7 %1,1 %

62,4 %18,3 %

17,5 %

Onbeperkte

60 maanden (Activa PVP)

30 maanden

24 maanden

16 maanden

Het aandeel van de contracten waarvan de looptijd van het voordeel 30 maanden bedraagt, neemt wederom toe. Het be-draagt nu 62,4 %, tegenover 60,5 % vorig jaar. Dit betekent dat werkgevers, omwille van de langere duur van het voordeel, vaker geneigd zijn om personen die voorheen langer werkloos waren of oudere langdurig werklozen een contract aan te bie-den. De contracten die recht geven op een voordeel van 16 of 24 maanden zien hun aandeel dan ook terugvallen van 38 % in 2008 tot 35,8 % in 2009.


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�


jaar

vers

lag

2009

209

jaar

vers

lag

2009

20�

Groep 2

• SINE-contracten

Met een SINE-contract pogen de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling moeilijk inzetbare langdurig werklozen zonder diploma van secundair onderwijs te plaatsen. Dat ge-beurt niet alleen in beschutte werkplaatsen, waar de SINE-con-tracten het statuut van tewerkgestelde werkloze in een be-schutte werkplaats vervangen, maar ook in sociale of openbare huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren, in in-schakelingsbedrijven, in OCMW’s en in PWA’s en in andere er-kende maatschappijen met sociaal oogmerk.

De loonsubsidie, een maandelijkse herinschakelingsuitkering van 500 EUR voor een voltijdse werknemer of een proportio-neel deel daarvan voor een deeltijdse werknemer, wordt recht-streeks gestort aan de werkgever. Bovendien kan de werkgever ook nog eens 1 000 EUR per kwartaal forfaitair in mindering brengen van de sociale zekerheidsbijdragen ten laste van de werkgever. De duur van deze voordelen hangt af van de werk-loosheidsduur en van de leeftijd van de werkloze.

Wanneer een werkloze jonger is dan 45 jaar en reeds 1 jaar vergoed werkloos is geweest kan de werkgever van de voorde-len genieten tot 10 kwartalen na het kwartaal van aanwerving eventueel telkens verlengbaar met maximum 10 kwartalen. Wanneer de werkloze minder dan 45 jaar oud is en reeds 2 jaar vergoed werkloos was kan de werkgever gedurende 20 kwar-talen na het kwartaal van aanwerving van de voordelen genie-ten, eventueel telkens verlengbaar met maximum 20 kwarta-len. Wanneer hij 45 jaar of ouder is en reeds een half jaar werkloos was kan de werkgever voor een onbeperkte duur van de voordelen genieten.

Qua voordelen waren de contracten vóór 2004 soepeler. De voordelen golden voor de duur van het contract. Deze contrac-ten worden hier gegroepeerd onder een aparte rubriek: “con-tracten vóór 2004”.

Sinds hun ontstaan zijn de SINE-contracten elk jaar in aantal gestegen om in 2009 gemiddeld 11 093 te bereiken, of 8,6 % meer dan in 2008. De groei is dus wederom iets kleiner gewor-den, aangezien hij in 2008 nog 17,2 % en in 2007 zelfs 68 % bedroeg. Dit neemt niet weg dat de SINE-contracten met een aandeel van 22 % na de contracten in het kader van het Plan Activa de belangrijkste activeringsmaatregel vormen voor lang-durig werklozen. De RVA besteedde er in 2009 61,33 mil-joen EUR aan of 452,84 EUR per persoon per maand.

GRAFIEK �.�.XLI

5,8 %8,5 %

51,3 %

34,4 %

contracten afgesloten vóór 2004

contracten afgesloten vanaf 2004;< 45 jaar: 10 kwartalen + verlenging

contracten afgesloten vanaf 2004;< 45 jaar: 20 kwartalen + verlenging

contracten afgesloten vanaf 2004;45-plussers: onbeperkte duur

De contracten afgesloten vóór 2004 maken stilaan helemaal plaats voor nieuwe contracten afgesloten vanaf 2004. Zij ver-tegenwoordigen in 2009 94,2 % van het totaal.

Het blijkt dat – 45-jarigen die reeds 2 jaar of langer werkloos zijn de meeste SINE-contracten in de wacht slepen (contracten van 20 kwartalen). Zij alleen vertegenwoordigen reeds 51,3 % van alle SINE-contracten.

Voor 45-plussers gelden de voordelen voor de werkgever voor een onbeperkte duur. Net zoals vorig jaar groeit hun aandeel, van 33,7 % vorig jaar tot 34,4 % dit jaar. Contracten met voordelen voor maar 10 kwartalen zijn het minst populair. Zij vertegenwoordigen slechts 8,5 % van het totaal aantal SINE-contracten.


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210

• WIN-WINaanwervingsplan

Eind 2009 hebben de diensten van de RVA eveneens de uitvoe-ring van een nieuw plan voor de activering van de werkloos-heidsuitkering voorbereid, namelijk het WIN-WIN aanwervings-plan. Dit plan bevat uitzonderlijke voordelen voor bepaalde doelgroepen, om ze in deze crisistijden een betere kans op een baan te kunnen bieden. Deze regeling zal in het volgende jaar-verslag uitgebreid besproken worden.


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210


jaar

vers

lag

2009

211

jaar

vers

lag

2009

210

Groep �

�.�.�

In detail: de werknemers die hun arbeidstijd aanpassenSedert 1985 krijgen werknemers door het stelsel van loop-baanonderbreking de mogelijkheid hun arbeidsprestaties vol-ledig of gedeeltelijk te onderbreken en daarbij behouden zij de mogelijkheid hun vroegere functie nadien weer op te nemen. Er werden verschillende loopbaanonderbrekingsstelsels uitge-werkt al naargelang van bijvoorbeeld de activiteitssector of de personeelscategorie.

In 1995 werden specifieke stelsels ingevoerd, zoals het ouder-schapsverlof, de medische bijstand of de palliatieve zorgen. De voornaamste doelstelling van die verschillende stelsels en vor-men van loopbaanonderbreking bestaat erin de werknemers de mogelijkheid te bieden hun privé- en beroepsleven beter te combineren.

In 2002 werd het stelsel van loopbaanonderbreking dat van toepassing was in de privésector vervangen door het stelsel van het tijdskrediet. Dat stelsel werd in 2009 aangepast aan de verslechterde economische conjunctuur onder de vorm van het crisistijdskrediet.

Groep �


in 2009 2008-2009

253 011 + 7,1 % + 16 715


+ 8 889

waarvan:

Volledige onderbreking 9 006 - 12,8 % - 1 326

Vermindering van prestaties 118 740 + 9,4 % + 10 214


+ 7 862

waarvan:

Gewoon: 72 249 - 0,2 % - 136

- Volledige onderbreking 7 029 - 12,4 % - 999

- Vermindering van prestaties 65 220 + 1,3 % + 862

Specifieke vormen: 52 434 + 18,0 % + 7 998

- Ouderschapsverlof 44 389 + 18,0 % + 6 770

- Medische bijstand 7 818 + 18,4 % + 1 216

- Palliatieve zorgen 227 + 5,7 % + 12

Halftijds brugpensioen582 - 5,7 %

- 35


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

212


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

212

EVOLUTIE2008-2009

De groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, blijft er jaar na jaar onophoudelijk op vooruit gaan: opnieuw + 7,1 % tussen 2008 en 2009, na een groei van 5,5 % tussen 2007 en 2008, + 5,8 % tussen 2006 en 2007, + 8,2 % tussen 2005 en 2006, + 10,4 % tussen 2004 en 2005 en + 12,5 % tussen 2003 en 2004.

Het aantal mensen met tijdskrediet ligt een stuk hoger dan het aantal mensen met loopbaanonderbreking: 127 746 tegen 124 683. In 2009 vertoont het tijdskrediet een toename van 7,5 % tegen 6,7 % voor het stelsel van loopbaanonderbre-king.

De stijging van het aantal loopbaanonderbrekers is vooral toe te schrijven aan de toename binnen de specifieke vormen van loopbaanonderbreking (+ 18 %). Het succes van het tijdskre-diet is te danken aan een steeds groter wordend aantal perso-nen die hun arbeidsprestaties verminderen (tot halftijds of met 1/5).

Omgekeerd is het volledig onderbreken van de arbeidspresta-ties in het kader van het tijdskrediet of de loopbaanonderbre-king teruggevallen met respectievelijk 12,8 % en 12,4 %.

Er blijven nog maar 582 halftijds bruggepensioneerden over, wat 5,7 % minder is dan in 2008.


GRAFIEK �.�.XLII

50,5 %

49,3 %

0,2 %

Tijdskrediet

Loopbaanonderbreking

Halftijds brugpensioen

De gestage groei van het tijdskredietstelsel in de loop van de laatste jaren, en ook nog in 2009, heeft ertoe geleid dat het overwicht van de loopbaanonderbreking is doorbroken in het voordeel van het tijdskrediet. Van alle werknemers die in 2009 hun arbeidstijd aanpassen, doet 50,5 % dat in het kader van tijdskrediet.

GRAFIEK �.�.XLIII

50,5 %

28,6 %

20,7 %

0,2 %

Tijdskrediet

Gewoneloopbaanonderbreking

Specifieke vormen vanloopbaanonderbreking

Halftijds brugpensioen

In 2009 is het aandeel van de specifieke vormen van loopbaan-onderbreking (ouderschapsverlof, medische bijstand en pallia-tieve zorgen) met bijna 2 procentpunten toegenomen.

Aangezien die specifieke vormen bedoeld zijn voor alle werk-nemers, zowel uit de privésector als uit de openbare sector, is het zinvol de gewone vormen van loopbaanonderbreking te vergelijken met het stelsel van het tijdskrediet. Zo blijkt nog duidelijker dat het aantal tijdskredietnemers heel wat hoger ligt dan het aantal loopbaanonderbrekers (gewone vormen): 127 746 personen (50,5 %) tegen 72 249 (28,6 %).


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

212


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

212

Groep �

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSGESLACHT

TABEL �.�.XVI

Mannen 82230 32,5% +10,3%Vrouwen 170781 67,5% +5,6%

GRAFIEK �.�.XLIV

Mannen

Vrouwen

0 % 4 % 8 % 12 %

10,3 %

5,6 %+ 9 019

+ 7 697

+

+

Het aantal mannen die hun arbeidstijd aanpassen is tussen 2008 en 2009 met 10,3 % toegenomen. Bij de vrouwen is de groei echter minder uitgesproken (+ 5,6 %). In absolute cijfers is de stijging bij de vrouwen wel nog groter dan bij de mannen (9 019 vrouwen tegen 7 697 mannen) en er zijn nog altijd meer dan dubbel zoveel vrouwen die hun beroepsloopbaan onderbreken (170 781 tegen 82 230 mannen).


GRAFIEK �.�.XLV

32,5 %

67,5 %

Mannen

Vrouwen

In 2009 blijft het aandeel van de mannen (32,5 %) licht toene-men in vergelijking met 2008 (31,5 %), 2007 (31 %) en 2006 (30,3 %).


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.XLVI

Het Vlaams Gewest telt 176 552 onderbrekers in 2009, wat 11 641 meer is dan in 2008. De andere gewesten laten even-eens een stijging noteren. In 2009 staat de teller in het Waals Gewest op 64 297 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 12 162. In absolute cijfers is de toename in alle gewesten in 2009 groter dan in 2008.


GRAFIEK �.�.XLVII

Het Vlaams Gewest vertegenwoordigt bijna 70 % van het to-taal van alle onderbrekers over het hele land. In het Waals Ge-west is dat amper 25,4 %. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt met een relatief gewicht van amper 4,8 % van de totali-teit van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen hele-maal achteraan. In 2009 zijn de respectieve aandelen van elk van de 3 gewesten identiek aan die van 2008.

BrusselsHoofdst. Gewest

waarvan Duitstal.Gemeenschap

Waals Gewest

Vlaams Gewest

0

2 0

00

4 0

00

6 0

00

8 0

00

10

00

0

12

00

0

900

104

4 175

11 641

+

+

+

+

69,8 %

25,4 %

4,8 %Vlaams Gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdst. Gewest


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�

Groep �

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSLEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK �.�.XLVIII

Het aantal werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, stijgt in alle leeftijdsklassen. De sterkste groei doet zich voor in de ho-gere leeftijdsklassen, maar in 2009 ook in de leeftijdscategorie van 30 tot -35 jaar. Hierbij dient herinnerd aan de aantrek-kingskracht van de formules van arbeidstijdaanpassing voor de oudere werknemers. Vooreerst is er de wil om minder te gaan werken of om een tijdje te stoppen met werken als gevolg van de stress die het beroepsleven met zich brengt. Vervolgens zijn er de forfaitaire uitkeringsbedragen toegekend aan werkne-mers van 50 jaar en ouder die, over het algemeen, aantrekke-lijker zijn dan de bedragen waarop de andere werknemers recht hebben als zij hun beroepsloopbaan onderbreken. En dan is er ook nog de onbeperkte duur, tot de pensioenleeftijd, die enkel geldt voor de 50-plussers. Daarbij kwam in 2007 een betere toegankelijkheid (voor het tijdskrediet) tot de verminde-ring van de prestaties met 1/5 of tot de helft. Tot slot is er nog de opheffing van de quota van 5 % van het personeelsbestand voor de 55-plussers die 1/5 minder gaan werken (voor het tijds-krediet).


GRAFIEK �.�.XLIX

In 2009 vertegenwoordigen de 50-plussers de helft van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen. Dat aandeel is de laatste jaren onophoudelijk gegroeid. De 30- tot – 40-jarigen hebben een aandeel van bijna 27 %.

60 jaar en +

55 tot -60 jaar

50 tot -55 jaar

45 tot -50 jaar

40 tot -45 jaar

35 tot -40 jaar

30 tot -35 jaar

25 tot -30 jaar

20 tot -25 jaar

< 20 jaar

0

500

1 00

0

1 50

0

2 00

0

2 50

0

3 00

0

3 50

0

4 00

0

4 50

0

5 00

0

5 50

0

+1 941

+4 666

+2 434

+812

+1 257

+2 219

+2 498

+718

+168

+1

< 2

0 ja

ar

20 tot

-25 ja

ar

25 tot

-30 ja

ar

30 tot

-35 ja

ar

35 tot

-40 ja

ar

40 tot

-45 ja

ar

45 tot

-50 ja

ar

50 tot

-55 ja

ar

55 tot

-60 ja

ar

60 ja

ar

en +

0

5

10

15

20

25

30

0,0 0,7

6,6

14,1 12,8

8,0 7,7

24,5 21,9

3,8

in %


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSHETTYPEVANONDERBREKING

GRAFIEK �.�.L

De vermindering van de prestaties met 1/5 blijft het sterkst toe-nemen. Procentueel gezien werd de toename de laatste jaren almaar kleiner: + 29,9 % tussen 2003 en 2004, + 21,1 % tus-sen 2004 en 2005, + 16,5 % tussen 2005 en 2006, + 11,24 % tussen 2006 en 2007 en tot slot + 10,02 % tussen 2007 en 2008. Die tendens zet zich echter niet door in 2009, aangezien ditmaal een stijging van 11,89 % werd vastgesteld. In absolute cijfers is de toename van de loopbaanonderbreking met 1/5 veruit het grootst: + 15 328 eenheden. De vermindering van prestaties tot een halftijdse betrekking is eveneens aanzienlijk gestegen met 3 074 eenheden, terwijl de volledige onderbre-king verder achteruit blijft gaan (- 1 686 eenheden).

VERDELINGIN2009VOLGENSTYPEONDERBREKING

TABEL �.�.XVII

Absolute Procentueel cijfers aandeel

Volledigeonderbrekingvaneenvoltijdseofdeeltijdsebetrekking 25353 10,0%

Verminderingvanprestatiesmet1/5 144288 57,2%Verminderingvanprestatiesmet1/4 2390 0,9%Verminderingvanprestatiesmet1/3 953 0,4%Verminderingvanprestatiestoteenhalftijdsebetrekking 79444 31,5%

Totaal 2�2 �29 100 %

Met 57,2 % is het succes van de vermindering van prestaties met 1/5 in 2009 nog toegenomen. Bijna 60 % van de onder-brekers opteert in 2009 dus voor een onderbreking met 1/5. De volledige onderbreking kan nog amper 10 % van de onder-brekers bekoren.

Volledigeonderbreking vaneen voltijdse ofdeeltijdse betrekking

Vermindering vanprestaties met 1/5



Vermindering vanprestaties tot 1/2

−5 0

00 0

5 00

0

10 0

00

15 0

00

20 0

00

− 1 686

15 328

17

19

3 074

+

+

+

+


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

21�

jaar

vers

lag

2009

21�

Groep �

�.�.�.1

Zoom op het tijdskrediet

Sedert 1 januari 2002 is het stelsel van loopbaanonderbreking in de privésector vervangen door het stelsel van het tijdskre-diet. Het tijdskrediet is over het algemeen een recht, beperkt tot 5 % van het personeelsbestand van de onderneming. Die beperking kan worden gewijzigd door een sectoriële collectie-ve arbeidsovereenkomst of een CAO op bedrijfsniveau, of ook nog door het arbeidsreglement. Tijdskrediet is echter niet van toepassing op ondernemingen met minder dan 11 werkne-mers, tenzij de werkgever zijn werknemers de toestemming geeft om er gebruik van te maken. Het tijdskrediet heeft zich door het crisistijdskrediet aangepast aan de verslechterde eco-nomische conjunctuur in 2009.

Groep �


in 2009 2008-2009

253 011 + 7,1 % + 16 715


+ 8 889

waarvan:

Volledige onderbreking 9 006 - 12,8 % - 1 326

Vermindering van prestaties 118 740 + 9,4 % + 10 214


jaar

vers

lag

2009

219

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

219

jaar

vers

lag

2009

21�

VERDELINGIN2009VOLGENSTYPEONDERBREKING

GRAFIEK �.�.LI


GRAFIEK �.�.LII

De vermindering van prestaties met 1/5 wint vooral terrein bij de 50-plussers met een beroepsverleden van minstens 20 jaar en van wie de duur van de arbeidsovereenkomst minimum 3 jaar bedraagt (47 571 personen in 2009 tegen 41 869 in 2008, 35 843 in 2007 en 30 195 in 2006; 37 % in 2009 tegen 35 % in 2008). Voor de andere werknemers die hun arbeids-prestaties verminderen met 1/5 is er ook een lichte stijging. Samen totaliseren zij in 2009 ongeveer 64 % van de werkne-mers die opteren voor tijdskrediet.

De volledige onderbreking blijft zowel in absolute cijfers als procentueel gezien achteruit gaan en vertegenwoordigt in 2009 nog slechts 7 % van het totaal.

9 006

26 894

9 52347 571

34 752

Volledige onderbreking

Vermindering van prestatiestot 1/2 (50 jaar en meer;beroepsverl. >=20 j;overeenk. >= 3 j)

Vermindering van prestatiestot 1/2 (andere gevallen)

Vermindering van prestatiesmet 1/5 (50 jaar en meer;beroepsverl. >=20 j;overeenk. >= 3 j)

Vermindering van prestatiesmet 1/5 (andere gevallen)

27 %

7 %

21 %

8 %

37 %

48 48279 264

Mannen

Vrouwen

62 %38 %

Terwijl bij de gewone loopbaanonderbreking (cf. subhoofd-stuk 5.3.4.2) de vrouwen ruim in de meerderheid zijn (72 %), is dat onevenwicht minder uitgesproken bij het tijdskrediet. In 2009 bedraagt het procentueel aandeel van de mannen 38 % tegen 37 % in 2008.

Ter herinnering: het tijdskrediet is bedoeld voor arbeiders en bedienden van ondernemingen uit de privésector in strikte zin. Om er recht op te hebben, moeten zij behoren tot een onder-neming die valt onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 op de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. Het gaat o.a. om:- de werknemers in de privésector (met inbegrip van het perso-

neel van de vroegere openbare kredietinstellingen);- de niet-gesubsidieerde contractuelen in het vrij onderwijs;- de werknemers van de gemengde intercommunales voor

gasen elektriciteitsvoorziening;- de werknemers van de gewestelijke en plaatselijke openbare

vervoersmaatschappijen (tram, bus, metro);- de personeelsleden van de vrije universitaire instellingen, met

uitzondering van het academisch personeel van de Vlaamse Gemeenschap;

- de door de gewesten erkende sociale huisvestingsmaatschap-pijen;

- de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;- BIAC (Brussels International Airport Company);- Brussels South Charleroi Airport-Security;- Liège Airport Security.


jaar

vers

lag

2009

219

jaar

vers

lag

2009

21�


jaar

vers

lag

2009

219

jaar

vers

lag

2009

21�

Groep �


GRAFIEK �.�.LIII

90 886

30 389

6 471 Vlaams Gewest

Waals Gewest

BrusselsHoofdstedelijkGewest

5,1 %

23,8 %

71,1 %

422

29 855

19 77777 693

Minder dan 25 jaar

Van 25 tot minderdan 40 jaar

Van 40 tot minderdan 50 jaar

50 jaar en +

0,3 %

60,8 %

15,5 %

23,4 %

Het Vlaams Gewest heeft veruit het grootste aandeel onder-brekers in het kader van tijdskrediet, nl. 71,1 %. Het aandeel van het Waals Gewest bedraagt slechts 23,8 % en dat van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5,1 %. In absolute cijfers is het aantal gerechtigden op tijdskrediet in 2009 opnieuw het sterkst gestegen in het Vlaams Gewest. Voor het tijdskrediet is het onevenwicht tussen de gewesten nog meer uitgesproken dan voor de gewone stelsels van loopbaanonderbreking.


GRAFIEK �.�.LIV

Ieder jaar groeit het procentueel aandeel van de 50-plussers die tijdskrediet nemen. In 2009 bedraagt het 60,8 %. Het gaat om een aanzienlijke toename als men weet dat hun aandeel in 2003 amper 41 % bedroeg. De versoepeling van de voorwaar-den m.b.t. het verminderen van de prestaties met 1/5 of de vermindering tot een halftijdse job (3 jaar anciënniteit i.p.v. 5 en de afschaffing voor de 55-plussers van de beperking tot 5 % van het personeel) wakkert ook dit jaar het succes nog aan.

De –25-jarigen maken maar weinig gebruik van het tijdskre-diet. In vergelijking met 2008 gaan de middelste leeftijdsklas-sen er, procentueel gezien, lichtjes op achteruit.


jaar

vers

lag

2009

221

jaar

vers

lag

2009

220


jaar

vers

lag

2009

221

jaar

vers

lag

2009

220

�.�.�.2

Zoom op de gewone loopbaanonderbreking

Groep �


in 2009 2008-2009

253 011 + 7,1 % + 16 715


+ 7 862

waarvan:

Gewoon: 72 249 - 0,2 % - 136

- Volledige onderbreking 7 029 - 12,4 % - 999

- Vermindering van prestaties 65 220 + 1,3 % + 862


jaar

vers

lag

2009

221

jaar

vers

lag

2009

220


jaar

vers

lag

2009

221

jaar

vers

lag

2009

220

Groep �

VERDELINGIN2009VOLGENSTYPEONDERBREKINGENGESLACHT

TABEL �.�.XVIII

Volledige onderbreking van een voltijdse of Vermindering van Vermindering van Vermindering van Vermindering van deeltijdse betrekking prestaties met 1/� prestaties met 1/� prestaties met 1/� prestaties tot 1/2 Totaal

Mannen 1676 12231 203 116 5664 19890 28%Vrouwen 5353 14250 2187 837 29731 52359 72%

Totaal � 029 2� ��2 2 �90 9�� 9� �2 2�9 100 %

Het aantal personen met gewone loopbaanonderbreking blijft de laatste jaren stabiel. De mannen blijven ruim in de minder-heid (28 % tegen 72 % vrouwen). Het aandeel van de vrou-wen blijft echter heel wat groter dan bij het tijdskrediet (62 %). Het aantal personen die gebruik maken van de gewone volle-dige loopbaanonderbreking loopt in 2009 aanzienlijk terug (met meer dan 10 %).

GRAFIEK �.�.LV

Zoals in 2008, voor de mannen en de vrouwen samen, blijft de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking met 49 % ook in 2009 de meest gekozen formule. De vermin-dering van prestaties met 1/5 haalt 37 % van het totaal van de gewone loopbaanonderbrekingen. Zowel bij de mannen als bij de vrouwen is er hier sprake van een toename. Bij de vrouwen blijft de vermindering tot een halftijdse job met voorsprong de meest gekozen formule, terwijl dat bij de mannen de vermin-dering van prestaties met 1/5 is.

De verminderingen met 1/4 en 1/3 halen slechts een heel klein aandeel.

Mannen Vrouwen Totaal0

10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

8

62

1 1

28

10

27

4 2

57

10

37

3 1

49

Volledige onderbreking van een voltijdseof deeltijdse betrekking

Vermindering van prestaties met 1/5



Vermindering van prestaties tot 1/2

in %


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

222


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

222

VERDELINGIN2009VOLGENSTYPEONDERBREKINGENGEWEST

TABEL �.�.XIX


VlaamsGewest 4455 17970 1372 554 22562 46915 64,9%WaalsGewest 2001 7559 949 346 11654 22510 31,2%BrusselsHoofdst.Gewest 572 952 69 53 1178 2824 3,9%

Land � 029 2� ��2 2 �90 9�� 9� �2 2�9 100 %

Het Vlaams Gewest neemt nog steeds het overgrote deel (on-geveer 65 %) van de gewone loopbaanonderbrekingen voor zijn rekening. Het Waals Gewest komt op de tweede plaats met 31,2 %, terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met amper 3,9 % de rij sluit. Zoals in 2007 en in 2008 valt er in alle gewesten een toenemend succes te constateren van de ver-mindering met 1/5, samengaand met een lichte daling van de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking.

GRAFIEK �.�.LVI

Hoewel de vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking, zoals ook in 2008, terrein moet prijsgeven, blijft dat in alle gewesten de favoriete formule. In het Waals Gewest is het aandeel van die loopbaanonderbrekingsvorm met 52 % het grootst, gevolgd door het Vlaams Gewest met 48 % en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 42 %. Voor het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komt dat neer op een ver-lies van 1 procentpunt, terwijl er in het Waals Gewest sprake is van een status-quo.

Omgekeerd oogst de vermindering met 1/5 steeds meer succes in elk van de drie gewesten: + 2 procentpunten in het Vlaams en het Waals Gewest en + 1 procentpunt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook relatief kan dus worden gesteld dat die formule steeds meer aanhangers vindt.

De volledige onderbreking blijft procentueel gezien het meest succesvol in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (20 %). In de beide andere gewesten ligt het percentage volledige onder-brekingen niet zo hoog: 10 % in het Vlaams Gewest en 9 % in het Waals Gewest.

VlaamsGewest

WaalsGewest

BrusselsHoofdstedelijk Gewest

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

10

38

3 1

48

9

34

4 1

52

20

34

2 2

42






in %


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

222


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

222

Groep �

VERDELINGIN2009VOLGENSTYPEONDERBREKINGENLEEFTIJDSKLASSE

TABEL �.�.XX


<25jaar 47 48 10 2 35 141 0,2%25tot-40jaar 2762 4235 694 232 6619 14543 20,1%40tot-50jaar 1872 4397 463 169 5535 12436 17,2%50jaaren+ 2348 17802 1223 551 23206 45129 62,5%

Totaal � 029 2� ��2 2 �90 9�� 9� �2 2�9 100%

Naar het voorbeeld van het tijdskrediet maken de 50-plussers in 2009 het meest (meer dan 60 %) gebruik van de gewone loopbaanonderbreking. De 25- tot – 40-jarigen doen voorna-melijk een beroep op loopbaanonderbreking om werk en gezin beter te kunnen combineren en hun aandeel bedraagt, net als in 2008, een vijfde van het totale aantal onderbrekers. De 40- tot – 50-jarigen stranden op 17,2 %.

De gewone loopbaanonderbreking situeert zich dus meer en meer op het einde van het beroepsleven en daarbij speelt de aantrekkelijkheid van de formule waarbij 1/5 minder wordt ge-werkt een steeds belangrijkere rol. Die formule is voor een groot deel verantwoordelijk voor het toenemende succes van de gewone loopbaanonderbreking in de hoogste leeftijdsklas-se. Ter herinnering: de loopbaanonderbreking bij de 50-plus-sers wordt, behoudens uitzonderingen∗ en onder bepaalde voorwaarden, aantrekkelijker gemaakt door het toekennen van verhoogde uitkeringen.

GRAFIEK �.�.LVII

De grafiek laat zien dat in alle leeftijdsklassen, tenzij bij de –25-jarigen, de voorkeur uitgaat naar het verminderen van de pres-taties tot een halftijdse betrekking, maar wel in mindere mate dan in het verleden het geval was. Bij de 50-plussers bijvoor-beeld is de 68 % die in 2004 werd opgetekend, teruggevallen tot 61 % in 2005, 57 % in 2006, 54 % in 2007, 52 % in 2008 en 51 % in 2009. Bij de 50-plussers in het bijzonder is het suc-ces van de vermindering met 1/5 nog groter dan in 2008, wat zich ook vertaalt in een groter relatief gewicht (40 % tegen 37 % in 2008). De volledige onderbreking kent minder bijval naarmate de werknemers tot een hogere leeftijdsklasse beho-ren. De andere formules (vermindering met 1/4 en 1/3) slaan nog steeds niet echt aan.

* Dat isoverhetalgemeenniethetgeval inhetfederaalopenbaarambt.

<25 jaar 25 tot−40 jaar

40 tot−50 jaar

50 jaar en +0

10 20 30 40 50 60 70 80 90

100

33

34

7 1 25

19

29

5 2

45

15

35

4 1

45

5

40

3 1

51






in %


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�

�.�.�.�

Zoom op de specifieke stelsels van loopbaanonderbreking

Groep �


in 2009 2008-2009

253 011 + 7,1 % + 16 715


+ 7 862

waarvan:

Specifieke vormen: 52 434 + 18,0 % + 7 998

- Ouderschapsverlof 44 389 + 18,0 % + 6 770

- Medische bijstand 7 818 + 18,4 % + 1 216

- Palliatieve zorgen 227 + 5,7 % + 12


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�

Groep �

VERDELINGIN2009VOLGENSSPECIFIEKSTELSELENGESLACHT

TABEL �.�.XXI

Mannen % Vrouwen % Totaal

Ouderschapsverlof 11145 25 33244 75 44389Medischebijstand 2177 28 5641 72 7818Palliatievezorgen 58 26 170 74 227

Totaal 1� ��0 2� �9 0�� 2 ��

Nadat de specifieke vormen van loopbaanonderbreking reeds een stijging lieten noteren van 9,3 % in 2007 en van 11,5 % in 2008 is er ook in 2009 opnieuw een groei van 18 %. 75 % van dat type onderbreking wordt opgenomen door vrouwen en 25 % door mannen. De mannen (+ 3 372 of + 34 %) en de vrouwen (+ 4 626 of + 13 %) doen dus jaar na jaar meer be-roep op de specifieke vormen van loopbaanonderbreking. Het numerieke overwicht van de vrouwen is vooral te verklaren door hun overweldigend aandeel binnen de loopbaanonder-breking in het kader van ouderschapsverlof.

GRAFIEK �.�.LVIII

83 %

16 %

1 %

Mannen

85 %

14 %

1 %

Vrouwen

85 %

15 %

0 %

Ouderschapsverlof

Medische bijstand

Palliatieve zorgen

Totaal

Ouderschapsverlof en, in mindere mate, medische bijstand ge-nieten zowel bij de mannen als bij de vrouwen steeds meer bijval. Ouderschapsverlof trekt veruit de meeste onderbrekers aan met 85 % van het totaal. Ter herinnering: ouderschapsver-lof in de openbare sector werd in 2007 nog aantrekkelijker gemaakt, want in die sector werd de leeftijdsgrens van het kind waarvoor ouderschapsverlof kan worden aangevraagd, over het algemeen, opgetrokken van 4 tot 6 jaar. Die reglementaire wijziging heeft ook een impact op de cijfers van 2008 en 2009. Bovendien werd in de loop van de maand april 2009, in de privésector en in de lokale en provinciale besturen, die leeftijds-grens opgetrokken tot 12 jaar, en tot 8 jaar in de federale dien-sten voor de mindervalide kinderen.

Er dient ook nog vermeld dat het aandeel van de medische bijstand hoger ligt bij de mannen (16 %) dan bij de vrouwen (14 %). Het gewicht van de loopbaanonderbreking om pallia-tieve zorgen te verstrekken blijft marginaal.


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�

VERDELINGIN2009VOLGENSSPECIFIEKSTELSELENGEWEST

TABEL �.�.XXII

Brussels Hoofd- Vlaams Gewest % Waals Gewest % stedelijk Gewest % Land

Ouderschapsverlof 31591 71 10173 23 2625 6 44389Medischebijstand 6547 84 1064 14 207 3 7818Palliatievezorgen 196 86 22 9 9 4 227

Totaal �� 11 2�� 21 2 ��1 � �2 ��

In vergelijking met 2008 is het aantal onderbrekers voor de totaliteit van de specifieke vormen van loopbaanonderbreking nog met 5 875 eenheden toegenomen in het Vlaams Gewest tegen + 1 646 in het Waals Gewest en + 477 voor Brussel.

Zoals in 2006, 2007 en 2008 winnen het ouderschapsverlof en de medische bijstand verder terrein in elk van de 3 gewesten. 73 % van de onderbrekers die opteerden voor een specifieke formule van loopbaanonderbreking woont in het Vlaams Ge-west, 21 % in het Waals Gewest en 5 % in het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest. Het verstrekken van palliatieve zorgen ging licht vooruit in 2009.

GRAFIEK �.�.LIX

82 %

17 %

1 %

Vlaams Gewest

90 %

10 %

0 %

Waals Gewest

93 %

7 %

0 %Ouderschapsverlof

Medische bijstand

Palliatieve zorgen

Brussel Hoofdst. Gewest

In 2009 is ouderschapsverlof nog steeds veruit het sterkst ver-tegenwoordigd in elk van de 3 gewesten. Het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest voert de rangschikking aan, gevolgd door het Waals Gewest en, tot slot, het Vlaams Gewest. Het aandeel van de medische bijstand in het geheel van de specifieke loop-baanonderbrekingen is het grootst in het Vlaams Gewest (17 %). Het succes van die formule is beperkter in het Waals (10 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (7 %).


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

22�

jaar

vers

lag

2009

22�

Groep �

VERDELINGIN2009VOLGENSGESLACHTENLEEFTIJDSKLASSE

TABEL �.�.XXIII

Mannen % Vrouwen % Totaal

<25jaar 77 7 1057 93 113325-40jaar 8659 22 31592 78 4025140-50jaar 3225 43 4277 57 750250jaaren+ 1419 40 2129 60 3548

Totaal 1� ��0 2� �9 0�� 2 ��

De overweldigende meerderheid van de mensen die een be-roep doen op de specifieke vormen van loopbaanonderbreking zijn vrouwen. De vrouwen blijven veruit het best vertegen-woordigd in alle leeftijdsklassen. De specifieke vormen van loopbaanonderbreking gaan erop vooruit in alle leeftijdsklas-sen en bij beide geslachten.

GRAFIEK �.�.LX

1 %

65 %

23 %

11 %

Mannen

3 %

81 %

11 %5 %

Vrouwen

2 %

77 %

14 %7 %

<25 jaar

25 tot -40 jaar

40 tot -50 jaar

50 jaar en +

Totaal

77 % van de onderbrekers (specifieke vormen) behoort tot de leeftijdsklasse van 25 tot - 40 jaar. Dat is 3 procentpunten min-der dan in 2008. Bij de vrouwen behoort 81 % tot die leeftijds-klasse en bij de mannen ligt dat percentage een stuk lager (65 %).

Het aandeel van de mannen van 40 tot - 50 jaar en van 50 jaar en + in het geheel van de mannelijke onderbrekers (specifieke vormen) stijgt en bedraagt nu respectievelijk 23 en 11 %. Bij de vrouwen ligt dat aandeel lager in beide leeftijdsklassen, met 11 % voor de leeftijdsklasse van 40 tot - 50 jaar en 5 % voor de klasse van 50 jaar en +. Voor beide geslachten samen groeit het aandeel van de 50-plussers (7 %) met 1 procentpunt in vergelijking met 2008.


jaar

vers

lag

2009

229

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

229

jaar

vers

lag

2009

22�

voor 2009: 9 ��,�0 miljoen EUR evolutie 200�-2009: + 1�,� % + 1 201,�2 miljoen EUR




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

6 783,03 + 8,1 % + 506,94

1 939,75 + 49,8 % + 645,05

752,02 + 7,0 % + 49,43

9 474,80 + 14,5 % + 1 201,42

Volgens geslachtMannen Mannen Mannen Mannen

4 030,89 + 10,0 % + 364,93

1 252,85 + 81,2 % + 561,50

243,36 + 8,1 % + 18,18

5 527,10 + 20,6 % + 944,61


2 752,14 + 5,4 % + 142,02

686,90 + 13,8 % + 83,54

508,65 + 6,5% + 31,24

3 947,69 + 7,0 % + 256,80

Volgens gewestVlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 161,61 + 11,3 % + 321,69

1 030,11 + 66,2 % + 410,19

522,90 + 7,3 % + 35,47

4 714,62 + 19,4 % + 767,35


2 706,12 + 4,9 % + 125,65

783,68 + 38,9 % + 219,38

190,99 + 6,1 % + 10,99

3 680,78 + 10,7 % + 356,02


30,41 + 11,7 % + 3,19

11,09 + 55,3 % + 3,95

3,15 + 10,5 % + 0,30

44,65 + 20,0 % + 7,44


915,31 + 7,0 % + 59,61

125,95 + 14,0 % + 15,47

38,13 + 8,4 % + 2,97

1 079,40 + 7,8 % + 78,05

Volgens leeftijdsklasseMinder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

447,74 + 21,0 % + 77,81

223,57 + 36,7 % + 60,04

5,75 + 9,5 % + 0,50

677,05 + 25,7 % + 138,34


1 611,03 + 15,4 % + 215,21

794,89 + 44,5 % + 244,65

219,88 + 6,4 % + 13,20

2 625,80 + 22,0 % + 473,06


995,06 + 9,5 % + 86,50

575,87 + 50,7 % + 193,83

89,88 + 4,7 % + 4,05

1 660,81 + 20,7 % + 284,38


3 729,20 + 3,5 % + 127,43

345,43 + 73,7 % + 146,54

436,51 + 7,8 % + 31,68

4 511,13 + 7,3 % + 305,63

In HUn GEHEEL

5.4Deevolutievandejaarlijkseuitgavenvoorde3groepenvanuitkeringstrekkers(inmiljoenEUR)


jaar

vers

lag

2009

229

jaar

vers

lag

2009

22�


jaar

vers

lag

2009

229

jaar

vers

lag

2009

22�

In DETAIL

Groep 1

Vergoede werklozen

in 2009 2008-2009

6 783,03 + 8,1 % + 506,94

Werkzoekenden4 200,77 + 13,5 %

+ 501,11

waarvan:

Toegelaten op basis van arbeid:

- voltijds 3 271,50

- vrijwillig deeltijds 143,90

- bruggepensioneerden 24,30


761,07

niet-werkzoekenden2 582,26 + 0,2 %

+ 5,83

waarvan:


31,15


1 076,09

Voltijds bruggepensioneerden

1 475,02

Groep 2


in 2009 2008-2009

1 939,75 + 49,8 % + 645,05


1 089,61 + 133,8 % + 623,56

waarvan:

Tijdelijke werkloosheid 1 053,00

Onthaalouders 4,48

Jeugdvakanties 7,70

Seniorvakanties 0,33

Onderwijs 24,10


227,10 + 8,6 % + 18,02

Activeringen623,04 + 0,6 %

+ 3,47

gericht op:

PWA-vrijgestelden 13,78


0,18

Jonge werklozen 1,81

Oudere werklozen 19,19


169,07


168,46

Langdurig werklozen 250,55

Groep �


in 2009 2008-2009

752,02 + 7,0 % + 49,43

Tijdskrediet399,33 + 8,1 %

+ 29,91

waarvan:

Volledige onderbreking 50,12

Vermindering van prestaties 349,21

Loopbaanonderbreking350,12 + 5,9 %

+ 19,62

waarvan:

Gewoon 204,58

- Volledige onderbreking 29,80

- Vermindering van prestaties 174,78

Specifieke vormen 145,54

Halftijds brugpensioen2,56 - 4,1 %

- 0,11


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

�.�.1

De jaarlijkse uitgaven in hun geheel




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

6 783,03 + 8,1 % + 506,94

1 939,75 + 49,8 % + 645,05

752,02 + 7,0 % + 49,43

9 474,80 + 14,5 % + 1 201,42

EVOLUTIE2008-2009

Dit jaar zijn de uitgaven voor het geheel van de uitkeringstrek-kers ten laste van de RVA fors gestegen (+ 14,5 %).

Gedurende enkele jaren werd de toename van de uitgaven alsmaar kleiner (2003/2004 + 4,7 %; 2004/2005 + 2,8 %; 2005/2006 + 0,6 %) en dat leidde in 2007 tot een eerste ef-fectieve daling sinds lang (2006/2007 – 1,7 %). In 2008 werd een ommekeer in de trend ingezet (2007/2008 + 2,7 %) en in 2009 werd die nog versterkt als gevolg van de versnelde ver-slechtering van de economische conjunctuur.

GRAFIEK �.�.I

De uitgavenstijging is echter niet gelijklopend: de groep van de werknemers ondersteund door de RVA kent een groei van bij-na 50 % (+ 49,8 %), terwijl de kost van de beide andere groe-pen van uitkeringstrekkers minder sterk toenam: de groep van de vergoede werklozen met + 8,1 % en de groep van de werk-nemers die hun arbeidstijd aanpassen met + 7 %. Aangezien het gewicht van de verschillende groepen van uitkeringstrek-kers in de uitgavenbegroting sterk varieert, dienen ook de res-pectieve toenames in absolute cijfers te worden weergegeven.

GRAFIEK �.�.II

De globale stijging kan voornamelijk worden verdeeld tussen de groep van de werknemers die worden ondersteund door de RVA (+ 645,05 miljoen EUR) en de groep van de vergoede werklozen (+ 506,94 milljoen EUR). Binnen de groep van de werknemers ondersteund door de RVA zijn het de tijdelijk werklozen die verantwoordelijk zijn voor quasi de totale uitga-vengroei (+ 623,56 milljoen EUR), terwijl in de groep van de vergoede werklozen, de werkzoekenden hiervoor instaan (+ 501,11 milljoen EUR).

Totaal

Vergoedewerklozen

Werknemersondersteunddoor de RVA

Werknemers diehun arbeidstijd

aanpassen

0 10 20 30 40 50 60

14,5

8,1

49,8

7,0 +

+

+

+

in %

Totaal

Vergoedewerklozen

Werknemersondersteunddoor de RVA

Werknemers diehun arbeidstijd

aanpassen

0

20

0

40

0

60

0

80

0

1 0

00

1 2

00

1 4

00

1 201,42

506,94

645,05

49,43+

+

+

+


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

VERDELINGIN2009:VERGELIJKINGUITKERINGSTREKKERS/UITGAVEN

Qua aantal uitkeringstrekkers verliest het aandeel van de groep van de vergoede werklozen in het geheel van de uitkerings-trekkers dit jaar 3 procentpunten en komt hiermee op 52 %. Na het hoogtepunt in 1997 (74 %) is dat percentage gezakt tot het laagste sedert 1992!

Op het vlak van de uitgaven vertegenwoordigen de vergoede werklozen in 2009 72 % van het totaal van de uitgaven voor RVA-uitkeringstrekkers. Het feit dat dat percentage heel wat hoger ligt dan hun aandeel binnen het totale aantal uitkerings-trekkers is te verklaren doordat de gemiddelde uitkeringen die de vergoede werklozen ontvangen hoger liggen dan de uitke-ringen die worden betaald aan de meeste uitkeringstrekkers uit de beide andere groepen, die bovendien ook nog beschikken over een beroepsinkomen.

Er dient ook nog onderstreept dat ondanks een toename met bijna 50 % (49,8 %) van de uitgaven voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA - en daarbij vooral de tijdelijk werklozen - het aandeel van die groep binnen de to-tale uitgaven slechts met 4 procentpunten is gestegen van 16 % tot 20 %. Door toedoen van het stelsel van tijdelijke werkloosheid hebben de werknemers van wie hun job door de economische crisis werd bedreigd, evenwel kunnen vermijden dat zij volledig werkloos werden.

GRAFIEK �.�.III

52 %29 %

19 %

Vergoede werklozen



Uitkeringstrekkers 2009

72 %

20 %

8 %

Uitgaven 2009


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

�.�.1.1

De jaarlijkse uitgaven volgens geslacht




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Mannen Mannen Mannen Mannen

4 030,89 + 10,0 % + 364,93

1 252,85 + 81,2 % + 561,50

243,36 + 8,1 % + 18,18

5 527,10 + 20,6 % + 944,61


2 752,14 + 5,4 % + 142,02

686,90 + 13,8 % + 83,54

508,65 + 6,5% + 31,24

3 947,69 + 7,0 % + 256,80


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

EVOLUTIE2008-2009

Voor de 3 groepen samen zijn de uitgaven voor de mannen met 20,6 % of zowat een miljard EUR (+ 944,61 miljoen EUR) toegenomen. Voor de vrouwen bedroeg de uitgavengroei 256,80 miljoen EUR.

De sterkste stijging viel te noteren bij de werknemers onder-steund door de RVA: de uitgaven voor de mannen schoten werkelijk de hoogte in (+ 81,2 %) tegen + 13,8 % voor de vrouwen. Meer dan de helft van de totale uitgavenstijging bij de mannen heeft betrekking op uitkeringstrekkers uit die groep: + 561,50 milljoen EUR op een globale toename van + 944,61 milljoen EUR. Bij de vrouwen is dat echter niet het geval: + 83,54 milljoen EUR op een totale groei van + 256,80 milljoen EUR.

In de groep van de vergoede werklozen zijn de uitgaven voor de mannen heel wat minder sterk toegenomen (+ 10 %) dan in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA; bij de vrouwen bleef de toename beperkt tot + 5,4 %. Ondanks die kleine groei komt meer dan de helft van de totale uitgaven-stijging bij de vrouwen op rekening van uitkeringstrekkers uit die groep: + 142,02 milljoen EUR op een globale toename van + 256,80 milljoen EUR.

Tot slot heeft een toenemend aantal mannen en vrouwen die volledig of gedeeltelijk hun loopbaan onderbreken onvermijde-lijk een invloed op de uitgaven voor die groep: + 7 % (+ 8,1 % voor de mannen en + 6,5 % voor de vrouwen).


GRAFIEK �.�.IV

73%

23 %

4 %

Vergoede werklozen



Mannen

70 %

17 %

13 %

Vrouwen

Op één jaar tijd is het gewicht van de groep van de vergoede werklozen in het geheel van de uitgaven voor mannelijke uit-keringstrekkers met 7 procentpunten gedaald (van 80 % tot 73 %). Omgekeerd is het gewicht van de groep van de man-nelijke werknemers ondersteund door de RVA gegroeid van 15 % tot 23 %. Die verschuiving is toe te schrijven aan de gi-gantische stijging van de uitgaven voor tijdelijke werkloos-heid.

Die vaststelling gaat echter niet op voor de vrouwen, want het gewicht van beide groepen is ongeveer gelijk gebleven ten op-zichte van 2008. Zo ging het aandeel van de groep van de vrouwelijke vergoede werklozen van 71 % naar 70 %, en dat van de werkneemsters ondersteund door de RVA van 16 % naar 17 %.

Ondanks de forse stijging van de uitgaven voor mannelijke werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (+ 8,1 %), blijft het relatief gewicht van die groep veel kleiner dan bij de vrouwen: 4 % bij de mannen tegen 13 % bij de vrouwen.

52 %29 %

19 %

Vergoede werklozen





jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

�.�.1.2

De jaarlijkse uitgaven volgens gewest




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 161,61 + 11,3 % + 321,69

1 030,11 + 66,2 % + 410,19

522,90 + 7,3 % + 35,47

4 714,62 + 19,4 % + 767,35


2 706,12 + 4,9 % + 125,65

783,68 + 38,9 % + 219,38

190,99 + 6,1 % + 10,99

3 680,78 + 10,7 % + 356,02


30,41 + 11,7 % + 3,19

11,09 + 55,3 % + 3,95

3,15 + 10,5 % + 0,30

44,65 + 20,0 % + 7,44


915,31 + 7,0 % + 59,61

125,95 + 14,0 % + 15,47

38,13 + 8,4 % + 2,97

1 079,40 + 7,8 % + 78,05


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

EVOLUTIE2008-2009

In tegenstelling tot vorig jaar zijn de globale uitgaven sterker gestegen in het Vlaams Gewest en in de Duitstalige Gemeen-schap. De grootste procentuele stijging deed zich zelfs voor in de Duitstalige Gemeenschap (+ 20 %), gevolgd door het Vlaams Gewest (+ 19,4 %). Het Waals Gewest liet een groei noteren van + 10,7 % en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertoonde de kleinste toename met + 7,8 %.

Dit jaar laat de analyse van de uitgaven volgens uitkeringsgroep een constante zien: met uitzondering van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen, bekleden het Vlaams Gewest en de Duitstalige Gemeenschap de eerste twee plaatsen in elk van de beide andere groepen. Hierna wordt hierop in detail ingegaan.

Door de forse toename van de tijdelijke werkloosheid zijn de uitgaven voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA aanzienlijk gestegen. Het Vlaams Gewest bekleedt de eerste plaats met een groei van 66,2 %, gevolgd door de Duitstalige Gemeenschap (+ 55,3 %) en het Waals Gewest (+ 39,9 %). De toename is heel wat kleiner in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 14 %).

In de groep van de vergoede werklozen zijn de uitgaven het felst gestegen in de Duitstalige Gemeenschap (+ 11,7 %), ge-volgd door het Vlaams Gewest (+ 11,3 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 7 %). In het Waals Gewest was de toename een stuk kleiner met + 4,9 %. In de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen komt de Duitstalige Gemeenschap op de eerste plaats met een groei van + 10,5 %, gevolgd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 8,4 %), het Vlaams Gewest (+ 7,3 %) en het Waals Gewest met + 6,1 %.


GRAFIEK �.�.V

67 %

22 %

11 %

Vlaams Gewest

85 %

12 %3 %


74 %

21 %

5 %

Vergoede werklozen



Waals Gewest

68 %

25 %

7 %

waarvan Duitstalige Gem.

De verdeling van de uitgaven volgens uitkeringsgroep laat gro-te verschillen zien naargelang van het gewest. Zo vertegen-woordigt de groep van de vergoede werklozen 85 % van het totaal van de uitgaven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tegen 67 % in het Vlaams Gewest, wat een verschil betekent van 18 procentpunten. Brussel heeft dus meer te maken met volledige werkloosheid en geeft minder uit aan maatregelen ter ondersteuning van de werknemers; de uitgaven voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA liggen er heel wat lager (12 %), net zoals de uitgaven bedoeld voor de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (3 %). Ter vergelijking: de uitgaven voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA vertegenwoordigen 25 % van alle uitgaven in de Duitstalige Gemeenschap, wat meer dan dubbel zoveel is, en de uitgaven voor de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA komen op 11 % van alle uitgaven in het Vlaams Gewest, en dat percentage ligt daarmee meer dan drie 3 keer zo hoog.

52 %29 %

19 %

Vergoede werklozen





jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

�.�.1.�

De jaarlijkse uitgaven volgens leeftijdsklasse




in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar Minder dan 25 jaar

447,74 + 21,0 % + 77,81

223,57 + 36,7 % + 60,04

5,75 + 9,5 % + 0,50

677,05 + 25,7 % + 138,34


1 611,03 + 15,4 % + 215,21

794,89 + 44,5 % + 244,65

219,88 + 6,4 % + 13,20

2 625,80 + 22,0 % + 473,06


995,06 + 9,5 % + 86,50

575,87 + 50,7 % + 193,83

89,88 + 4,7 % + 4,05

1 660,81 + 20,7 % + 284,38


3 729,20 + 3,5 % + 127,43

345,43 + 73,7 % + 146,54

436,51 + 7,8 % + 31,68

4 511,13 + 7,3 % + 305,63


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

EVOLUTIE2008-2009

Voor alle groepen samen vertonen de uitgaven voor de respec-tieve leeftijdsklassen allemaal een stijging. Die toename wordt wel kleiner naarmate de leeftijd stijgt: van + 25,7 % voor de

-25-jarigen tot + 7,3 % voor de 50-plussers. Voor het eerst se-dert lang zijn de uitgaven voor de 50-plussers niet langer het sterkst gegroeid.

In de groep van de vergoede werklozen is er een groei van de uitgaven met 21 % voor de –25-jarigen, met 15,4 % voor de 25- tot –40-jarigen en met 9,5 % voor de 40- tot –50-jarigen. Het is geen verrassing dat de jongsten de sterkste stijging laten noteren (+ 21 %), want zij zijn nl. het meest blootgesteld aan een ommekeer van de economische conjunctuur en het meest kwetsbaar op de arbeidsmarkt.

De uitgavenstijging is echter wel het grootst in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA en wisselt sterk naarge-lang van de leeftijdscategorie: van + 36,7 % voor de –25-jarigen tot + 73,7 % voor de leeftijdsgroep van 50 jaar en +. De uitgaven bedoeld voor de tijdelijke werkloosheid - verantwoordelijk voor die duizelingwekkende stijgingen - worden verder besproken in punt 5.4.2.

Ook de uitgaven voor de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA nemen toe in alle leeftijdsklassen.


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


GRAFIEK �.�.VI

Bij de 50-plussers is het aandeel van de uitgaven voor de ver-goede werklozen het grootst (83 %). Het belang van die groep in die leeftijdsklasse is o.m. het resultaat van de aanwezigheid van de voltijds bruggepensioneerden. In diezelfde leeftijdsklas-se vindt men ook het grootste aandeel uitgaven bedoeld voor werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (10 %). De hogere uitkeringen voor loopbaanonderbreking en tijdskrediet voor de 50-plussers bieden grotendeels een verklaring voor de popula-riteit van die formules voor arbeidstijdaanpassing bij de oudere werknemers. Bij de 50-plussers tot slot is het aandeel van de uitgaven voor de werknemers ondersteund door de RVA met 7 % veruit het kleinst.

Het aandeel van de uitgaven voor de groep van de vergoede werklozen is eveneens aanzienlijk in de leeftijdsklasse van –25 jaar (66 %). De jonge werknemers zijn nl. de eerste slachtof-fers van de economische crisis, die zich voor hen dikwijls ver-taalt in volledige werkloosheid. De uitgaven voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA liggen ook zeer hoog bij de –25-jarigen (33 %); heel wat activeringsmaatrege-len zijn in de eerste plaats bedoeld voor een jong publiek. Om-gekeerd is bij hen het aandeel van de uitgaven voor werkne-mers die hun arbeidstijd aanpassen zo goed als onbestaande (1 %). Die vaststelling lijkt tegenstrijdig als men ervan uit gaat dat heel wat jongeren op die leeftijd ouders worden; nauwe-lijks 2,5 % van alle werknemers die opteren voor ouderschaps-verlof is jonger dan 25 jaar.

Procentueel gezien valt de grootste toename van de uitgaven bedoeld voor de groep van de werknemers ondersteund door de RVA te noteren in de leeftijdsklasse van 40 tot -50 jaar: op één jaar tijd is het procentueel aandeel van die groep gestegen van 28 % tot 35 %. De werknemers in de leeftijdsgroep van 40 tot minder dan 50 jaar zijn nl. de voornaamste gerechtig-den op tijdelijke werkloosheid: 66 344 werknemers deden er een beroep op in 2009 tegen 57 861 voor de leeftijd van 30 tot minder dan 40 jaar en 37 978 in de categorie van 50 tot min-der dan 60 jaar.

66 %

33 %

1 %

Minder dan 25 jaar

62 %30 %

8 %


60 %35 %

5 %

Vergoede werklozen




83 %

7 %10 %

50 jaar en meer

52 %29 %

19 %

Vergoede werklozen





jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

VERDELINGIN2009VOLGENSGROEPENLEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK �.�.VII

In 2009 nemen de jongeren van minder dan 25 jaar 7 % van alle uitgaven voor hun rekening, terwijl zij 9 % uitmaken van alle uitkeringstrekkers. In tegenstelling tot wat kan worden ge-dacht genieten zij slechts in beperkte mate van de werkloos-heidsverzekering in strikte zin, aangezien amper 6 % van de uitgaven binnen de groep van de vergoede werklozen voor hen bedoeld is.

De 25- tot –40-jarigen totaliseren 28 % van alle uitgaven; zij zijn vooral aanwezig binnen de groep van de werknemers on-dersteund door de RVA (41 %) en binnen de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (29 %). Bij de 40- tot –50-jarigen is 17 % van alle uit-gaven voor hen bedoeld; vooral binnen de groep van de werk-nemers ondersteund door de RVA (30 %) zijn zij sterk verte-genwoordigd.

In 2008 ging meer dan de helft (50,8 %) van de uitgaven be-doeld voor uitkeringstrekkers ten laste van de RVA naar een 50-plusser! Dit jaar is dat percentage gedaald onder de 50%-grens (48 %). De 50-plussers zijn niet sterk vertegenwoordigd in de groep van de werknemers ondersteund door de RVA (18 %), maar zij zijn wel aanzienlijk vertegenwoordigd in de groep van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen (58 %), alsook in de groep van de vergoede werklozen (55 %).

6 %

24 %

15 %55 %

Vergoede werklozen

11 %

41 %

30 %

18 %


1 %

29 %

12 %58 %

< 25 jaar

25 tot − 40 jaar

40 tot − 50 jaar

50 jaar en meer


7 %

28 %

17 %

48 %

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

�.�.2

Evolutie van de uitgaven voor de tijdelijk werklozenOp 10 jaar tijd zijn de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid met 274 % gestegen. Die aanzienlijke toename is in de eerste plaats te verklaren door de onregelmatige maar reële groei van het aantal tijdelijk werklozen in de loop van die periode: + 92 % (cf. grafiek 5.4.VIII).

Er zijn echter 2 periodes waarin de uitgaven sterker zijn geste-gen dan het aantal tijdelijk werklozen: in 2003 en in 2009.

In 2003 was de verhoudingsgewijs grotere stijging van de uit-gaven te verklaren door gunstigere vergoedingspercentages voor de tijdelijk werklozen*. Op 1 juli 2003 werden de vergoe-dingspercentages vastgelegd op 60 % voor de samenwonen-den en op 65 % voor de alleenwonende werknemers en voor de werknemers met gezinslast. Vóór die datum was dat respec-tievelijk 55 % en 60 %.


Evolutie2000-2009(jaar2000=100)vergelijkingaantaltijdelijkwerklozenmetuitgaventijdelijkewerkloosheid

In 2009 is het verschil tussen de uitgaven voor tijdelijke werkloosheid en het aantal tijdelijk werklozen opnieuw groter geworden, enerzijds door een nieuwe verhoging van de ver-goedingspercentages - van 60 % naar 70 % voor de samen-wonenden en van 65 % naar 75 % voor de alleenwonenden en de gezinshoofden - en, anderzijds, door het optrekken met 300 EUR van de loongrens die in aanmerking wordt genomen voor het berekenen van de uitkeringen.

GRAFIEK �.�.IX

Evolutie2008-2009(jaar2008=100)vergelijkingaantaltijdelijkwerklozenmetuitgaventijdelijkewerkloosheid

* Dewerkloosheidsuitkeringwordtbepaaldopbasisvanhetlaatsteontvangenloonbeperkttoteenbepaaldgrensbedrag;zijvertegen-woordigteenbepaaldpercentagevandatlaatsteloon(vergoedings-percentage).

Terwijl het aantal tijdelijk werklozen op één jaar tijd met 57 % is toegenomen, zijn de daarmee gepaard gaande uitgaven met 145 % gestegen.

100119 131 130

113 120 111

109

123

192

100 120138 152 144 148 143 135

153

374

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

100

150

200

250

300

350

400

Uitkeringstrekkers Uitgaven

100

157

100

245

2008 2009

100

120

140

160

180

200

220

240

260

Uitkeringstrekkers Uitgaven


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

5.5Deevolutievandedienstencheques

�.�.1

InleidingIn het dagelijkse leven dient een gezin heel wat huishoudelijke taken te verrichten. Denken we maar aan schoonmaken, was-sen, strijken, koken, enz. Vóór de invoering van de diensten-cheques en naast de plaatselijke werkgelegenheidsagentschap-pen bestond er praktisch geen dienstenaanbod van dat type ten behoeve van particulieren tegen een redelijke prijs, met als algemeen bekend effect, de uitzaaiing van zwartwerk in dat domein.

Om die toestand te verhelpen heeft de overheid de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen afgekondigd. Door die wet werd het stelsel van de diensten-cheques in het leven geroepen. Tot januari 2004 werd dat stel-sel beheerd door de gewesten, maar nadien werd het een fe-derale materie.

Dankzij een gedeeltelijke financiering door de overheid betaalt de gebruiker slechts een beperkte bijdrage voor de buurtdien-sten die hem worden aangeboden, wat die diensten voor velen toegankelijk maakt.

De buurtdiensten worden verricht door werknemers die in dienst zijn genomen door ondernemingen die door de over-heid worden erkend. Die werknemers behoorden daarvoor o.a. tot een aantal risocogroepen: langdurig werklozen, PWA-werknemers, gerechtigden op een leefloon, enz. Hun arbeids-contract is een gewone arbeidsovereenkomst.

In 2004 had de federale regering als doelstelling 25 000 nieu-we jobs te creëren via het stelsel van de dienstencheques. En-kele jaren later is die doelstelling ruimschoots gehaald, want volgens de telling verricht door de Rijksdienst komt het aantal werknemers tewerkgesteld in de loop van 2008* op 103 437 eenheden.

Sedert 1 september 2006 kunnen de erkende ondernemingen die dat wensen ook toetreden tot het elektronische diensten-chequesysteem. Dat systeem biedt de gebruiker, de erkende onderneming en de werknemer de mogelijkheid het gebruik van de dienstencheques te beheren via PC of via de telefoon.

De gebruiker betaalt via overschrijving of via een storting bij de bank en binnen de 48 uur staan de elektronische diensten-cheques ter beschikking in een elektronische portefeuille die werd geopend op zijn/haar naam. Na de prestatie registreert de werknemer deze per telefoon via een interactieve vocale server. De onderneming valideert of wijzigt vervolgens die pres-tatie. Nadien bevestigt of betwist de gebruiker die prestatie. Tot slot vraagt de onderneming de terugbetaling van de pres-tatie aan de firma Sodexo.

Op 7 november 2006 ontving de RVA de e-gov Award voor de beste verbetering van de dienstverlening aan de burgers voor het opstarten van het systeem van de elektronische diensten-cheques.

�.�.2

De gebruikers van de dienstencheques

*Wijbeschikkenmomenteelnognietoverdecijfersvoor2009.

EVOLUTIEVANHETAANTALACTIEVEGEBRUIKERSSEDERT2007

GRAFIEK �.�.I

2007 2008 2009

0

100 000

200 000

300 000

400 000

500 000

600 000

700 000

449 899581 051

665 884

+ 29,2 %

+ 14,6 %

Het aantal gebruikers van de dienstencheques dat actief is ge-bleven gedurende heel het jaar ging van 449 899 in 2007 naar 665 884 in 2009. In vergelijking met het jaar ervoor is de groei van het aantal actieve gebruikers geleidelijk kleiner geworden: + 29,2 % tussen 2007 en 2008, + 14,6 % tussen 2008 en 2009.

De actieve gebruikers omvatten eveneens de vrouwelijke zelf-standigen. Sedert 1 januari 2006 werd het stelsel van de dien-stencheques nl. uitgebreid tot de vrouwelijke zelfstandigen. Zij kunnen moederschapshulp genieten onder de vorm van 105 dienstencheques toegekend door toedoen van de sociale ver-zekeringskassen voor zelfstandige werknemers. In de loop van 2009 hebben 4 368 vrouwelijke zelfstandigen die moeder-schapshulp genoten.

82 072 actieve gebruikers opteerden in de loop van 2009 voor het systeem van elektronische dienstencheques, wat overeen-stemt met 12,3 %.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

EVOLUTIEVANDEACTIEVEGEBRUIKERSSEDERT2007VOLGENSGEWEST

TABEL �.�.I

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gewest Totaal

2007 291781 131655 26463 449626Totalebevolkingin20071(>=20jaar) 4763069 2598036 782300 8143405Ratio 6,1% 5,1% 3,4% 5,5%



*Bron:FODEconomie,KMO,MiddenstandenEnergie.

1 Bron:2007:waarnemingen,ADSEI;2008:ecodata;2009:Bevolkingsvooruitzichten2007-2060,FPB-ADSEI.

Tussen 2007 en 2009 is het aandeel van de actieve gebruikers binnen de populatie van 20 jaar en ouder - de populatie die in aanmerking komt om een beroep te doen op huishoudhulp - gestegen van 5,5 % tot 8,1 %. In 2009 hebben de particulie-ren meer een beroep gedaan op dienstencheques in Vlaande-ren (8,4 %) dan in Wallonië (7,7 %) en in Brussel (6,8 %). Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hinkte in 2007 nog achterop met een procentueel aandeel van 3,4 % actieve gebruikers, maar verkleint beetje bij beetje zijn achterstand op de beide andere gewesten. In 2009 bedroeg het aandeel van Brussel al 6,8 %.

TABEL �.�.II

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hfdst. Gewest Totaal

2008 364429 175275 41347 581051Aantalprivéhuishoudensop1januari20081 2576974 1485090 507455 4569519Ratio 14,1% 11,8% 8,1% 12,7%

1 Bron:FODEconomie,KMO,MiddenstandenEnergie. Onder huishouden wordt verstaan alle personen die gewoonlijk

eenzelfde woning betrekken en er samen leven. Een huishoudenbestaatofweluiteenpersoondiegewoonlijkalleenleeft,ofweluittweeofmeerpersonendiealdannietdoorverwantschapaanel-kaarverbondenzijn.

Bijna 13 % (12,7 % om exact te zijn) van de Belgische privé-huishoudens deed in 2008 een beroep op dienstencheques. Er zijn evenwel aanzienlijke verschillen tussen het Vlaams Gewest (14,1 %), het Waals Gewest (11,8 %) en het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest (8,1 %). Die verschillen zijn meer uitgespro-ken dan in tabel 5.5.I. Eén van de waarschijnlijke redenen voor het lage percentage huishoudens dat een beroep doet op huis-houdhulp in Brussel ligt in het zeer hoge percentage alleenwo-nende mannen en vrouwen in dat gewest: 49,5 % van de pri-véhuishoudens bestaat er uit één enkele persoon tegen 29,8 % voor het Vlaams Gewest en 34,7 % voor het Waals Gewest*.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

RECENTEEVOLUTIE(2008-2009)VANDEACTIEVEGEBRUIKERSVOLGENSGEWEST

Per gewest (volgensdewoonplaatsvandegebruiker)

in 2009 2008-2009

Vlaams Gewest

407 794 + 11,9 % + 43 365

Waals Gewest

204 107 + 16,4 % + 28 832


53 983 + 30,6 % + 12 636

De toename van het aantal actieve gebruikers is vergelijkbaar binnen het Waals (+ 16,4 %) en het Vlaams Gewest (+ 11,9 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de groei heel wat aan-zienlijker (+ 30,6 %). Dat verschijnsel valt te verklaren door een inhaalbeweging van het Brussels Gewest ten opzichte van het Vlaams Gewest, waar het stelsel van de dienstencheques zeer snel een enorm succes kende. In absolute waarden is de verho-ging van het aantal gebruikers nog steeds groter in het Vlaams Gewest (+ 43 365) dan in het Waals (+ 28 832) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 12 636).

VERDELINGVANDEACTIEVEGEBRUIKERSIN2009VOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.II

61,2 %

30,7 %

8,1 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest


In 2009 telt het Vlaams Gewest nog steeds het grootste aantal actieve gebruikers (61,2 %). Dat percentage ligt echter lager dan de 62,7 % die in 2008 werd genoteerd. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest profiteert het meest van de inhaal-beweging: op 2 jaar tijd is het procentueel aandeel van dat gewest gestegen van 5,9 % tot 8,1 %.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

�.�.�

De aangekochte / aan de gebruikers bezorgde dienstencheques

EVOLUTIEVANHETAANTALAANGEKOCHTE/BEZORGDECHEQUESVANAF2004*

GRAFIEK �.�.III

* Metinbegrip,vanafjanuari2006,vandedienstenchequesbezorgdaandevrouwelijkezelfstandigen.

GRAFIEK �.�.IV

8 884 765

20 313 813

36 096 682

53 453 329

73 993 32278 673 829

2004 2005 2006 2007 2008 2009

0

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

70 000 000

80 000 000

6 804 982

14 635 928

25 053 785

35 070 879

47 474 77548 403 465

1 884 4634 989 137

9 372 153

14 983 35820 844 146

22 640 621

18 383 47 938 98 708 182 662 257 862 287 520

195 320 688 7481 670 744

3 399 092

5 674 4017 629 743

2004 2005 2006 2007 2008 2009

0

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

Vlaams Gewest

Waals Gewest

waarvan Duitstalige Gemeenschap


Terwijl het aantal actieve gebruikers geleidelijk aan minder snel stijgt, vertoont het aantal aangekochte dienstencheques, dat sedert 2004 jaar na jaar een duizelingwekkende groei liet noteren, voor het eerst tussen 2008 en 2009, een mindere toe-name: + 6,3 % i.p.v. + 38,4 % tussen 2007 en 2008. De verhoging, vanaf 1 januari 2009, van de prijs van een diensten-cheque van 7 tot 7,5 EUR is daarvoor waarschijnlijk één van de redenen. Een andere belangrijke reden is de massale aankoop van dienstencheques in december 2008 (11 379 820 cheques), om te anticiperen op de prijsverhoging die voor januari 2009 was aangekondigd. Die minder sterke groei deed zich voor in elk van de gewesten, met uitzondering van het Brussels Hoofd-stedelijk Gewest, waar er sprake was van een forsere toename (cf. grafiek 5.5.IV).


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

RECENTEEVOLUTIE(2008-2009)VANDEAANGEKOCHTECHEQUES

per maand in 2009: � �� 1�2 cheques evolutie 200�-2009: + �,� % + �90 0�2 cheques

Papieren cheques Elektronische cheques Totaal

in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

5 727 423 + 5,4 % + 294 258

828 729 + 13,1 %+ 95 784

6 556 152 + 6,3 %+ 390 042

In 2009 is de toename van het aantal elektronische diensten-cheques groter dan de groei van het aantal papieren cheques: + 13,1 % tegen + 5,4 %. Toch lijkt de stijging van het aantal elektronische dienstencheques 3 jaar na de lancering ervan reeds stil te vallen. Wij herinneren eraan dat hun aantal tussen 2007 en 2008 met 115 % was toegenomen van 340 914 tot 732 945 elektronische dienstencheques per maand. Welnu, in 2009 vertegenwoordigen zij amper 12,6 % van alle aange-kochte of aan de gebruikers bezorgde dienstencheques.

GRAFIEK �.�.V

11,7

12,7

12,5

12,5

12,4

12,3 13,1

12,3

12,2

12,7 12,8 14,0

01.2

009

02.2

009

03.2

009

04.2

009

05.2

009

06.2

009

07.2

009

08.2

009

09.2

009

10.2

009

11.2

009

12.2

009

0

2

4

6

8

10

12

14

16

in %

Grafiek 5.5.V illustreert mooi de status-quo van de evolutie van het relatief aandeel van de elektronische dienstencheques in de loop van 2009.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

EVOLUTIE2008-2009VANDEAANGEKOCHTECHEQUESVOLGENSGEWEST

Per gewest (volgensdewoonplaatsvandegebruiker)


in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

3 510 277 + 1 % + 34 462

523 345 + 8,9 % + 42 929

4 033 622 + 2 %+ 77 391

Waals Gewest Waals Gewest Waals Gewest

1 693 575 + 8,2 % + 127 855

193 143 + 12,8 %+ 21 851

1 886 718 + 8,6 % + 149 706

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

22 084 + 5,6 % + 1 169

1 876 + 227 %+ 1 303

23 960 + 11,5 %+ 2 472

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

523 571 + 33,7 % + 131 941

112 241 + 38,2 %+ 31 004

635 812 + 34,5 %+ 162 945

Voor de eerste maal sedert de invoering van het systeem van de dienstencheques loopt de evolutie van het aantal aange-kochte cheques niet meer gelijk met de evolutie van het aantal actieve gebruikers: + 6,3 % tegen + 14,6 %. Dat betekent dat iedere actieve gebruiker in 2009 minder dienstencheques heeft gekocht dan in 2008 (cf. tabel 5.5.III).

TABEL �.�.III

200� 2009

Aantalactievegebruikers1 581051 665884Aantalpermaandaangekochte/bezorgdecheques 6166110 6556152Aantalcheques/gebruikerpermaand 11(10,6) 10(9,8)1 Inde loopvan2009warensommigegebruikersachtereenvolgens

actiefbinnenhetsysteemvandepapierenenvervolgensdeelektro-nischecheques;zijwerdendus2keergeteld.Hetaantalchequespergebruikerisopdiemanierlichtjesonderschat.

De kleinste toename van het aantal aangekochte cheques (+ 2 %) wordt vastgesteld in het Vlaams Gewest. Het aantal papieren cheques stijgt praktisch niet meer (+ 1 %), terwijl er voor de elektronische cheques wel nog een groei was van 8,9 %.

In het Waals Gewest bedroeg de toename nog 8,6 %: + 8,2 % aangekochte papieren cheques en + 12,8 % elektronische cheques.

De cijfers voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duits-talige Gemeenschap getuigen van een recenter succes dat de dienstencheques hier te beurt valt: + 34,5 % en + 11,5 % tus-sen 2008 en 2009.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

VERDELINGIN2009VANDEAANGEKOCHTECHEQUESVOLGENSGEWEST

GRAFIEK �.�.VI

61,5 %

28,8 %

9,7 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest


Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de grote winnaar in 2009: het relatief aandeel van dit gewest gaat van 8 % in 2008 naar 9,7 % in 2009. Het aandeel van het Waals Gewest blijft rond de 28 % liggen (28,8 % tegen 27,7 %). Het Vlaams Ge-west had een grote overmacht vanaf het opstarten van het stelsel van de dienstencheques, maar verliest stilaan terrein en ziet zijn aandeel tussen 2007 en 2009 zakken van 65,6 % tot 61,5 %.

TABEL �.�.IV

200� 2009

Vlaams Gewest

Aantalactievegebruikers 364429 407794Aantalaangekochte/bezorgdechequespermaand 3956231 4033622Aantalcheques/gebruikerpermaand 11(10,9) 10(9,9)

Waals Gewest




De Brusselaars waren in 2008 de grootste "dienstencheque-verbruikers": 11,4 cheques per maand, gevolgd door de Vlaamse (10,9 cheques per maand) en de Waalse gebruikers (9,9 cheques per maand). In 2009 is er ingevolge de prijsverho-ging van de dienstencheques aan het begin van het jaar, een daling in alle gewesten, met uitzondering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar het aantal cheques per maand stijgt van 11,4 naar 11,8.


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

�.�.�

De erkende dienstenchequeondernemingen

EVOLUTIEVANHETAANTALERKENDEONDERNEMIN-GENVANAFDECEMBER2004

GRAFIEK �.�.VII

De toename van het aantal erkende dienstenchequeonderne-mingen blijft aanhouden (+ 17,3 %). Bij die ondernemingen zijn zij die werken met elektronische dienstencheques in de meerderheid: 52 % tegen 45 % in 2008.

12.2

004

12.2

005

12.2

006

12.2

007

12.2

008

12.2

009

0

500

1 000

1 500

2 000

2 500

3 000

785

1 038

1 438

456

1 720

684

2 130

959

2 499

1 311

Erkende ondernemingen

Erkende ondernemingen - elektr. cheques

32 % 40 %

45 %

52 %785

1 038

1 438

1 720

2 130

2 499


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

RECENTEEVOLUTIE(DECEMBER2008-DECEMBER2009)VOLGENSGEWEST

Per gewest (volgensdemaatschappelijkezetelvandeonderneming)

Erkende ondernemingenErkende ondernemingen

Elektronische cheques

in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Land Land

2 499 + 17,3 % + 369

1 311 + 36,7 % + 352

Vlaams Gewest Vlaams Gewest

1 128 + 11 % + 112

597 + 24,4 % + 117

Waals Gewest Waals Gewest

946 + 18,4 % + 147

487 + 48 % + 158

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

2 + 0 % + 0

1 + 0 % + 0

Brussels Hoofdstedelijk Gewest Brussels Hoofdstedelijk Gewest

425 + 34,9 % + 110

227 + 51,3 % + 77

Het aantal erkende dienstenchequeondernemingen is sterker gestegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 34,9 %) dan in de beide andere gewesten: + 17,3 % in het Vlaams Ge-west en + 18,4 % in het Waals Gewest.

De overgang naar het systeem van de elektronische diensten-cheques is vooral opmerkelijk in het Waals Gewest (+ 48 %) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+ 51,3 %). Beide ge-westen halen zo hun achterstand in ten opzichte van het Vlaams Gewest, waar het elektronische systeem heel wat vlug-ger ingang vond. In 2009 staan de ondernemingen in de 3 ge-westen praktisch op hetzelfde niveau: 52,9 % van de onderne-mingen in het Vlaams Gewest opteren voor het elektronische systeem tegen 51,5 % in het Waals Gewest en 53,4 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

�.�.�

De cheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen

EVOLUTIEVANHETAANTALCHEQUESTERUGBETAALDVANAF2004


5 849 066

17 215 123

32 186 234

49 187 499

65 443 466

78 955 082

2004 2005 2006 2007 2008 2009

0

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

70 000 000

80 000 000

90 000 000

Terwijl de toename van het aantal aangekochte diensten-cheques in 2009 kleiner is geworden (+ 6,3 %), is de stijging van het aantal dienstencheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen op niveau gebleven met + 20,6 %.


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

RECENTEEVOLUTIE(2008-2009)VANDETERUGBETAALDECHEQUES

per maand in 2009: � ��9 �90 cheques evolutie 200�-2009: + 20,� % + 1 12� 9�� cheques


in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

5 736 917 + 18 % + 876 673

842 673 + 42,0 %+ 249 295

6 579 590 + 20,6 %+ 1 125 968

Het aantal cheques dat in 2009 werd terugbetaald aan de er-kende ondernemingen ligt iets hoger dan het aantal cheques dat werd aangekocht door/bezorgd aan de gebruikers in dat-zelfde jaar. Dat betekent dat de duur die nodig is voor de terug-betaling van de cheques in 2009 korter is geworden. Tabel 5.5.V toont bovendien aan dat het verschil tussen beide waarden kleiner is geworden.

TABEL �.�.V

Terugbetaalde papieren Aangekochte / bezorgde Jaar cheques (cumul) papieren cheques (cumul) %

2004 5849066 8884765 65,82005 17215633 20313813 84,72006 32078453 35834829 89,52007 101011957 114395772 88,32008 159334890 179593756 88,72009 228177896 248322838 91,9

Terugbetaalde elektro- Aangekochte / bezorgde elek- Jaar nische cheques (cumul) tronische cheques (cumul) %

2007 3425965 4352817 78,72008 10546498 13148155 80,22009 20658574 23092902 89,5

Zo kan worden geraamd dat eind 2009 nog amper 8,1 % van de dienstencheques uitgegeven onder papieren vorm en 10,5 % van de elektronische dienstencheques nog niet was terugbe-taald. De overblijvende 10 % is moeilijk te reduceren. Enerzijds verloopt er nog steeds een niet in te korten tijd tussen de da-tum van gebruik van een cheque en de datum van terugbeta-ling door de firma Sodexo aan de erkende onderneming. An-derzijds zijn er ook cheques die door de gebruikers werden aangekocht, maar die nog niet werden gebruikt, en die echter nog steeds geldig zijn.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

RECENTEEVOLUTIE(2008–2009)VANDETERUGBETAALDECHEQUESVOLGENSGEWEST

Per gewest (volgensdemaatschappelijkezetelvandeonderneming)1


in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009 in 2009 2008-2009

Vlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

2 908 572 + 15,7 % + 394 074

437 693 + 39,8 % + 124 647

3 346 265 + 18,3 %+ 518 721


1 356 687 + 22,4 % + 248 247

152 914 + 45,6 %+ 47 862

1 509 601 + 24,4 % + 296 108

waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap waarvan Duitstalige Gemeenschap

15 490 + 7,5 % + 1 081

1 147 + 1 589 %+ 1 079

16 638 + 14,9 %+ 2 161


1 471 659 + 18,9 % + 234 352

252 066 + 43,8 %+ 76 787

1 723 725 + 22 %+ 311 139

1 Wijbeschikkennietovergegevensm.b.t.deverdelingpergewestvolgensdeexploitatiezetelvandeonderneming.

De gegevens over de verdeling per gewest van het aantal dien-stencheques terugbetaald aan de erkende ondernemingen zijn enkel beschikbaar op basis van de maatschappelijke zetel van de onderneming. Dat leidt er de facto toe dat het procentueel aandeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest overdreven is, want heel wat ondernemingen hebben hun maatschappelijke zetel in Brussel gevestigd en hun exploitatiezetels buiten de hoofdstad. Er worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan ook heel wat cheques aan ondernemingen terugbetaald voor gebruikers die in het Vlaams of het Waals Gewest wonen.

In 2009 laat het Vlaams Gewest de kleinste toename noteren van het aantal aan de erkende ondernemingen terugbetaalde cheques (+ 18,3 % tegen + 24,4 % in het Waals Gewest en + 22 % in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Die vaststelling geldt zowel voor de papieren als voor de elektronische cheques. Opmerkelijk is ook de bliksemsnelle groei van het aantal elek-tronische cheques in de Duitstalige Gemeenschap: + 1 589 %. De verklaring hiervoor is simpel: één op de twee erkende dien-stenchequeondernemingen in de Duitstalige Gemeenschap is pas in de loop van 2008 begonnen met het gebruik van het elektronische systeem.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

�.�.�

De werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques

EVOLUTIEVANHETAANTALACTIEVEWERKNEMERSVANAF2005*

Het aantal werknemers die in de loop van het jaar actief zijn in het stelsel van de dienstencheques is sedert 2005 als volgt ge-evolueerd.

GRAFIEK �.�.IX

* Voor2005en2006,uitsplitsingvolgensdeexploitatiezetelvandeonderneming.Voor2007en2008,uitsplitsingvolgensdewoonplaatsvandewerknemer.Decijfersvoor2009zijnnognietbeschikbaar.

2005 2006 2007 2008

0

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

120 000

38 20561 759

87 152103 437

+ 61,7 %

+ 18,7 %

+ 41,1 %

Op 3 jaar tijd is het aantal werknemers actief in de loop van het jaar praktisch verdrievoudigd van 38 205 tot 103 437. De groei wordt wel geleidelijk aan kleiner.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

EVOLUTIEVANHETAANTALACTIEVEWERKNEMERSVANAF2005VOLGENSGEWEST

TABEL �.�.VI

Vlaams Gewest % Waals Gewest % Brussels Hfdst. Gewest % Totaal

2005 27643 8894 1668 38205Procentueel aandeel �2,� % 2�,� % �,� % 100 %

2006 41872 +51 14884 +67 5003 +200 617592007 55979 +34 23960 +61 7213 +44 871522008 63626 +14 29527 +23 10284 +43 103437Procentueel aandeel �1,� % 2�,� % 10 % 100 %

Werknemerstewerkgesteldop31dec.20081 2075739 949505 260448 3285692Procentueel aandeel ��,2 % 2�,9 % �,9 % 100 %

1 Bron:RSZ“Evolutievanhetaantaltewerkgesteldewerknemersnaarhoofdverblijfplaatsvandewerknemer”.

In 2005 was het aantal werknemers actief in het stelsel van de dienstencheques reeds aanzienlijk in het Vlaams Gewest (72,4 % van alle actieve werknemers), terwijl dat in het Brus-sels Hoofdstedelijk Gewest nog zeer beperkt was (4,4 % van de actieve werknemers).

Beetje bij beetje haalt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn achterstand in, en in 2008 werd hier reeds 10 % van alle ac-tieve werknemers getotaliseerd. Dat percentage ligt zelfs hoger dan het procentueel aandeel van dat gewest binnen het geheel van de werknemers tewerkgesteld op 31 december 2008 (7,9 %).


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

VERDELINGVANDEWERKNEMERSVOLGENSGESLACHTIN2008

GRAFIEK �.�.X

2,1 %

97,9 %

Mannen Vrouwen

De overweldigende meerderheid van de werknemers die actief zijn in het stelsel van de dienstencheques zijn vrouwen (97,9 %).

VERDELINGVANDEWERKNEMERSVOLGENSGESLACHTENGEWESTIN2008

GRAFIEK �.�.XI

in %61,7

54,2

26,5 28,6

Vlaams Gewest Waals Gewest BrusselsHoofdstedelijk

Gewest

0

10

20

30

40

50

60

70

Mannen Vrouwen

19,3

9,7

De verdeling toont dat de mannelijke werknemers oververte-genwoordigd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 19,3 % van alle mannelijke dienstenchequewerknemers was er in 2008 gedomicilieerd.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

VERDELINGVANDEWERKNEMERSVOLGENSLEEFTIJDSKLASSEIN2008

GRAFIEK �.�.XII

11 %

44 %31 %

14 %minder dan 25 jaar

van 25 tot −40 jaar


50 jaar en +

12 %

42 %31 %

15 %

Vlaams Gewest

10 %

47 %32 %

11 %

Waals Gewest

11 %

54 %

25 %

10 %

minder dan 25 jaar



50 jaar en +

Brussels Hfdst. Gewest

11 %

54 %

25 %

10 %

minder dan 25 jaar



50 jaar en +


De 25- tot – 40-jarigen vormen de grootste leeftijdsklasse bij de actieve werknemers (44 %), gevolgd door de 40- tot – 50-jarigen (31 %). Terwijl in het stelsel van de plaatselijke werkge-legenheidsagentschappen de meerderheid van de werknemers ouder is dan 45 jaar (cf. hoofdstuk 5.6), is de leeftijdscategorie van 50 jaar en + heel wat minder sterk vertegenwoordigd bin-nen het systeem van de dienstencheques.

VERDELINGVANDEWERKNEMERSVOLGENSLEEFTIJDSKLASSEENGEWESTIN2008

GRAFIEK �.�.XIII

De jonge werknemers van minder dan 25 jaar hebben zowat een gelijk aandeel in elk van de 3 gewesten (tussen 10 en 12 %). De werknemers van 25 tot – 40 jaar zijn minder goed vertegenwoordigd in het Vlaams Gewest (42 %) dan in het Waals Gewest (47 %) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (54 %). Omgekeerd zijn de 50-plussers vooral aanwezig in het Vlaams Gewest (15 %). De 40- tot – 50-jarigen zijn het minst talrijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (25 %).


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

VERDELINGVANDEWERKNEMERSVOLGENSPROVINCIEIN2008

TABEL �.�.VII

Werknemers Aantal tewerkgesteld op Procentueel Provincie werknemers �0 september 200� aandeel

Antwerpen 15692 579803 2,7Vlaams-Brabant 7650 375066 2,0Waals-Brabant 3105 112169 2,8West-Vlaanderen 14074 378776 3,7Oost-Vlaanderen 15199 497803 3,1Henegouwen 10624 352798 3,0Luik 9043 292140 3,1Limburg 11011 270488 4,1Luxemburg 2479 55716 4,4Namen 4276 141255 3,0

BrusselsHfdst.Gewest 10284 261340 3,9

Het is eveneens leerrijk om per provincie het aantal werkne-mers te vergelijken die actief zijn in het stelsel van de diensten-cheques met het totaal van de tewerkgestelde werknemers. Zo wordt vastgesteld dat het gewicht van de werknemers die ac-tief zijn in het kader van de dienstencheques lager ligt in de provincies die het vanuit economisch oogpunt beter doen: Vlaams-Brabant (2 %) en Waals-Brabant (2,8 %). Omgekeerd is er een groter gewicht in Limburg (4,1 %), het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (3,9 %), West-Vlaanderen (3,7 %) en in de provincie Luxemburg (4,4 %).


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

5.6DeevolutievandeandereuitkeringentenlastevandeRVA

Naast de uitkeringen aan de drie groepen uitkeringsgerechtig-den (cf. 5.3) is de RVA belast met de betaling van tal van andere uitkeringen en toeslagen. In dit deel bespreken we enkel deze waarvoor gedetailleerde statistische reeksen beschikbaar zijn: de uitkeringen in het kader van een PWA, eenmalige toeslagen zo-als de mobiliteitstoeslag en de opleidingstoeslag. De kinderop-vangtoeslag die in de loop van 2009 overgaat van een eenmalige naar een maandelijkse toeslag wordt hier ook opgenomen.

�.�.1

Werklozen tewerkgesteld in een PWA per maand in 2009: evolutie ten opzichte van 200�: - 11,� % 20 �� werklozen - 2 ��

Werklozen vergoed voor PWA-activiteiten

Ingediende uren Verkochte PWA-cheques

Per maand in 2009 2008-2009 Totaal 2009 2008-2009 Totaal 2009 2008-2009

20 555 - 11,8 %- 2 743

8 127 620 - 10,5 %- 955 989

9 462 368 - 11,3 %- 1 205 076

Volgens geslachtMannen Mannen

6 364 - 5,2 %- 348

2 519 444 - 4,0 %- 105 324

Vrouwen Vrouwen

14 191 - 14,4 %- 2 395

5 608 176 - 11,8 %- 850 665

Volgens gewestVlaams Gewest Vlaams Gewest Vlaams Gewest

9 273 - 10,5 %- 1 091

3 562 878 - 9,8 %- 385 576

4 014 256 - 9,9 %- 440 190


9 564 - 13,9 %- 1 547

3 812 625 - 12,7 %- 553 660

4 476 870 - 14,7 %- 769 619


1 718 - 5,7 %- 104

752 117 - 2,2 %- 16 753

971 242 + 0,5 %+ 4 733

Volgens leeftijdsklasseJonger dan 25 jaar Jonger dan 25 jaar

180 - 11,2 %- 23

61 152 - 10,8 %- 7 400

Van 25 tot - 45 jaar Van 25 tot - 45 jaar

4 756 - 23,6 %- 1 473

1 970 262 - 21,5%- 541 198

45 jaar en meer 45 jaar en meer

15 619 - 7,4 %- 1 247

6 096 206 - 6,3 %- 407 391


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

Het gemiddeld aantal betalingen per maand staat als maat voor het gemiddeld aantal uitkeringsgerechtigden dat per maand vergoed wordt voor PWA-activiteiten.

Er dient één PWA-cheque te worden betaald per uur verrichte arbeid. Het totale aantal ingediende cheques is een maat voor het totale aantal gepresteerde uren in het stelsel.

EVOLUTIE2008-2009

Alle indicatoren van het PWA-stelsel wijzen op een verder ver-minderende impact van dit stelsel. De betalingen, gewerkte uren en verkochte cheques dalen elk met meer dan 10 %. Dit komt onder meer doordat er geen nieuwe gebruikers voor huishoudelijke activiteiten meer geregistreerd mogen worden; deze activiteiten zijn nu geïncorporeerd in het stelsel van dien-stencheques in het kader van erkende dienstenondernemingen.

Het gemiddeld aantal PWA-betalingen per maand daalt in 2009 met 11,8 % tot 20 555, nadat er ook vorig jaar reeds een daling met 11,9 % werd genoteerd. Het aantal ingediende cheques als maat voor gewerkte uren op jaarbasis daalt met 10,5 % tot 8 127 640 na ook vorig jaar reeds te zijn gedaald met 9,1 %. Het aantal aan particulieren verkochte PWA-cheques daalt met 1 205 076 of 11,3 %, na een daling met 6,8 % vorig jaar. Het gemiddeld aantal cheques per betaling stijgt verder van 32,5 tot 33,0.

Na enkele jaren van dalingen (- 2 procentpunten in 2007 en - 1,8 procentpunten in 2008) is de verhouding ingediende / ver-kochte PWA-cheques in 2009 met 0,4 procentpunten gestegen tot 85,9 %. Dit wijst erop dat aangekochte cheques opnieuw iets sneller aangewend worden.

GRAFIEK �.�.I

922 012

579 317

903 407

952 551899 648

836 692944 345

658 802568 073

904 914836 034

718 885659 700661 647

653 402

648 779

779 527

688 879742 552

825 649

540 504557 509

708 946

718 242688 556

575 075

24 11919 905

20 26522 749

21 40922 580

23 75617 179

17 91820 901

20 66621 061

18 271

12.2

008

01.2

009

02.2

009

03.2

009

04.2

009

05.2

009

06.2

009

07.2

009

08.2

009

09.2

009

10.2

009

11.2

009

12.2

009

0

200 000

400 000

600 000

800 000

1 000 000

1 200 000

Verkochte PWA-cheques

Ingediende uren PWA

Betalingen

De vergelijking tussen december 2009 en december 2008 toont eveneens een dalende trend. Het aantal verkochte cheques daalde met 28,4 % tot 659 700, het aantal ingedien-de uren met 13 % tot 575 075 en het aantal betalingen met 24,2 % tot 18 271.

De in 2009 aangekochte cheques dienen vooral voor thuishulp (18,0 %). In iets mindere mate doen lokale overheden (14,6 %), VZW’s (14,7 %) en onderwijsinstellingen (14,4 %) een beroep op het PWA. De naamloze cheques die geen recht geven op een fiscaal voordeel hebben een aandeel van 13,5 %. Tuinon-derhoud is goed voor 9,3 %. De overige activiteiten hebben een aandeel van minder dan 5 %: landen tuinbouw (4,9 %), oppas van kinderen en zieken (3,5 %), niet-commerciële ver-enigingen (3,3 %), onderhouds- en herstellingswerkzaamhe-den (1,9 %), stadswachten (1,9 %) en administratieve formali-teiten (0,1 %).


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

EVOLUTIE2008-2009ENVERDELINGVOLGENSGESLACHT

Bij de mannen daalt het aantal betalingen met 5,2 %, bij de vrouwen met 14,4 %. Deze grotere daling bij de vrouwen heeft tot gevolg dat het aandeel van de mannen verder stijgt van 29 % tot 31 % en het aandeel van de vrouwen proportio-neel daalt van 71 % tot 69 %.

GRAFIEK �.�.II

EVOLUTIE2008-2009ENVERDELINGVOLGENSGEWEST

De dalingen van het gemiddeld aantal betalingen in het Vlaams Gewest (- 10,5 %) en het Waals Gewest (- 13,9 %) zijn op-nieuw aanzienlijk hoger dan deze in het Brussels Hoofdstede-lijk Gewest (- 5,7 %). De verdeling over de gewesten wijzigt echter slechts lichtjes: het aandeel van Vlaanderen stijgt van 44 % tot 45 %, terwijl dit van Wallonië afneemt van 48 tot 47 %. Op het vlak van ingediende en verkochte cheques was Brussel vorig jaar het enige gewest waar nog een stijging waar te nemen viel, met respectievelijk 4,8 % en 6,6 %. Dit jaar stijgt enkel nog het aantal verkochte cheques en die stijging is bovendien erg klein (+ 0,5 %).

GRAFIEK �.�.III29 %

71 %

2008

31 %

69 %

Mannen Vrouwen

2009

31 %

69 %

Mannen Vrouwen

2009

44 %48 %

8 %

2008

45 %47 %

8 %

Vlaams Gewest

Waals Gewest


2009


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

EVOLUTIE2008-2009VOLGENSLEEFTIJDSKLASSE

GRAFIEK �.�.IV

De afname van het aantal betalingen is ook dit jaar het sterkst in de leeftijdsklasse 25 tot - 45 jaar, namelijk - 23,6 %. Zoals eer-der vermeld is dit onder meer het gevolg van de beperking van de toegang tot het stelsel voor huishoudelijke activiteiten; deze activiteiten zijn nu geïncorporeerd in het stelsel van diensten-cheques in het kader van erkende dienstenondernemingen. Bij de jongeren onder de 25 jaar, die evenwel slechts minder dan 1 % van het totaal aantal betalingen vertegenwoordigen, is er een daling van 11,2 %. De grootste groep - de 45-plussers - gaat eveneens achteruit, doch in mindere mate (- 7,4 %), waar-door hun aandeel vergroot van 72,4 % in 2008 tot 76,0 % in 2009.

VERGELIJKINGEVOLUTIEPWA-CHEQUES/DIENSTENCHEQUES2008-2009

We vergelijken de evolutie van de PWA-cheques met deze van de dienstencheques om in te schatten in welke mate beide re-gelingen communicerende vaten zijn. Een vraag die zich hierbij stelt, is in welke mate de transfers tussen het PWA-stelsel en het systeem van de dienstencheques verantwoordelijk zijn voor de stijging in deze laatste groep.

GRAFIEK �.�.V

Jonger dan 25 jaar 25 − 44 jaar 45 +0

5 000

10 000

15 000

20 000

203 180

6 2294 756

16 86615 619

2008 2009

− 11,2 %

− 23,6 %

− 7,4 %

− 10,5 %

Ver

goed

eP

WA

−ch

eque

s

Ver

goed

edi

enst

ench

eque

s

Ver

goed

eP

WA

−ch

eque

s

Ver

goed

edi

enst

ench

eque

s

0

20 000 000

40 000 000

60 000 000

80 000 000

100 000 000

120 000 000

9 083 609

58 322 928

7 120 536

8 127 620

68 843 006

10 112 076

PapierenElektronische

2008 2009

+ 20,6 %

78 955 082

65 443 464

Het aantal vergoede dienstencheques stijgt met 13,51 miljoen of 20,6 %, terwijl het aantal vergoede PWA-cheques afneemt met 955 989 of 10,5 %. De aangroei bij de dienstencheques is van een andere orde van grootte dan de daling bij de PWA-activiteiten.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

�.�.2

Kinderopvangtoeslag, mobiliteitstoeslag en opleidingstoeslag

In HUn GEHEEL

Eenmalige kinderopvangtoeslag

Maandelijkse kinderopvangtoeslag

Mobiliteitstoeslag Opleidingstoeslag

2009 2008-2009 2009 2008-2009 2009 2008-2009 2009 2008-2009

34 - 87,8 % - 245

409 14 - 64,1 % - 25

466 - 35,3 % - 254


1 - 90,0 % - 9

14 7 - 68,2 % - 15

236 - 34,6 % - 125


33 - 87,8 % - 236

395 7 - 58,8% - 10

230 - 35,9 % - 129


15 - 84,4 % - 81

95 5 - 58,3 % - 7

103 - 53,4 % - 118


19 + 89,3 % - 158

294 9 - 65,4 % - 17

305 - 28,4 % - 121


0 - 100,0 % - 6

21 0 - 100,0 % - 1

58 - 20,5 % - 15


2 - 97,9 % - 94

22 1 - 91,7 % - 11

79 - 64,3 % - 142


17 - 90,4 % - 160

133 2 - 92,3 % - 24

180 - 57,7 % - 246


11 - 93,8 % - 166

191 5 - 80,8 % - 21

126 - 70,4 % - 300


4 - 97,7 % - 173

63 3 - 88,5 % - 23

74 - 82,6 % - 352


0 - 100,0 % - 6

1 3 + 200,0 % + 2

7 - 90,4 % - 66


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

In HUn GEHEEL

Eenmalige kinderopvangtoeslag

Maandelijkse kinderopvangtoeslag

Mobiliteitstoeslag Opleidingstoeslag

2009 2008-2009 2009 2008-2009 2009 2008-2009 2009 2008-2009

34 - 87,8 % - 245

409 14 - 64,1 % - 25

466 - 35,3 % - 254


1 - 90,0 % - 9

14 7 - 68,2 % - 15

236 - 34,6 % - 125


33 - 87,8 % - 236

395 7 - 58,8% - 10

230 - 35,9 % - 129


15 - 84,4 % - 81

95 5 - 58,3 % - 7

103 - 53,4 % - 118


19 + 89,3 % - 158

294 9 - 65,4 % - 17

305 - 28,4 % - 121


0 - 100,0 % - 6

21 0 - 100,0 % - 1

58 - 20,5 % - 15


2 - 97,9 % - 94

22 1 - 91,7 % - 11

79 - 64,3 % - 142


17 - 90,4 % - 160

133 2 - 92,3 % - 24

180 - 57,7 % - 246


11 - 93,8 % - 166

191 5 - 80,8 % - 21

126 - 70,4 % - 300


4 - 97,7 % - 173

63 3 - 88,5 % - 23

74 - 82,6 % - 352


0 - 100,0 % - 6

1 3 + 200,0 % + 2

7 - 90,4 % - 66

De kinderopvangtoeslag is een werkhervattingstoeslag waar-op een alleenstaande ouder met kinderlast recht heeft wan-neer hij/zij het werk hervat als zelfstandige in hoofdberoep of in een minstens halftijdse betrekking met een arbeidsovereen-komst van onbepaalde duur. Tot januari 2009 was dit een een-malige toeslag van 743,68 EUR, maar sinds 1 februari 2009 gaat het om een maandelijkse toeslag van 75,01 EUR, die ge-durende maximaal 12 maanden uitgekeerd wordt. Het aantal kinderopvangtoeslagen volgens het oude stelsel daalt met 87,8 % tot 34. Dit zijn dus de eenmalige kinderopvangtoesla-gen die nog begin 2009 uitbetaald werden. De in februari 2009 in voege getreden maandelijkse toeslagen kenden een aarze-lend begin; de eerste drie maanden werden zelfs geen betalin-gen ingediend. Mei 2009 telde 46 betalingen en vanaf dan groeide hun aantal gestaag tot net geen 1 000 betalingen eind 2009. Het jaargemiddelde bedraagt 409 fysieke eenhe-den per maand. Door de omschakeling van een eenmalige naar een maandelijkse toeslag zijn de uitgaven de enige maat-staf die de reële evolutie weergeeft ten opzichte van vorig jaar. In 2009 werd in totaal 393 734 EUR uitgegeven aan de eenma-lige en maandelijkse kinderopvangtoeslagen samen. In 2008 was dit 207 487 EUR enkel aan eenmalige toeslagen, wat een stijging inhoudt van 89,8 %.

De mobiliteitstoeslag is een eenmalige toeslag op de laatste wacht- of werkloosheidsuitkering van de werkloze die een als niet-passend beschouwde betrekking aanvat met een arbeids-overeenkomst van onbepaalde duur. Een niet-passende dienst-betrekking is in dit verband een betrekking waarbij de verplaat-sing minstens 25 km bedraagt en de totale verplaatsingsduur meer dan 4 uur. Het betreft ook de betrekkingen waardoor de werknemer in totaal meer dan 12 uur verwijderd is van zijn woonplaats. Deze toeslag is forfaitair vastgesteld op 743,68 EUR. Het bedrag is op voorhand betaalbaar. Het aantal mobiliteits-toeslagen daalde met 64,1 % tot 14. In 2009 werd voor 10 412 EUR aan mobiliteitstoeslagen uitbetaald.

Een opleidingstoeslag is eveneens een eenmalige toeslag, toegekend aan de werkloze die reeds minstens 12 maanden werkloos was, na de voltooiing van een voltijdse beroepsoplei-ding van minstens 6 maanden. De toeslag bedraagt 247,89 EUR. De opleidingstoeslag kent dit jaar heel wat minder succes met een daling van 35,3 % tot 466 betalingen. In 2009 werd voor 115 517 EUR aan opleidingstoeslagen toegekend.

De tabel geeft bij de eenmalige toeslagen het totale aantal be-talingen op jaarbasis weer. Het jaarlijks aantal betalingen van deze toeslagen is een indicatie voor het jaarlijks aantal uitkerings-gerechtigden. Bij de maandelijkse kinderopvangtoeslag gaat het om het gemiddeld aantal betalingen per maand.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


GRAFIEK �.�.VI

Kinderopvangtoeslag Mobiliteits-toeslag

Opleidings-toeslag

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

3

97

3

97

50

50

51

49

MannenVrouwen

Eenmalig Maandelijks

in %

De genieters van kinderopvangtoeslag zijn bijna allemaal vrou-wen (97 %). Bij de mobiliteitstoeslag en de opleidingstoeslag zijn mannen en vrouwen ongeveer gelijk verdeeld.


GRAFIEK �.�.VII


Opleidings-toeslag

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

44

56

23

72

5

36

64

22

66

12

Vlaams Gewest

Waals Gewest



0 0 in %

In 2009 zijn de eenmalige kinderopvang- en mobiliteitstoesla-gen volledig verdwenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bij de opleidingstoeslagen stijgt het aandeel licht tot 12 %, het bedroeg vorig jaar 10 %. De maandelijkse kinderopvangtoeslag noteert in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5 %.

Het Waals Gewest is overal het meest dominante; het aandeel van dat gewest bedraagt 56 % bij de eenmalige en 72 % bij de maandelijkse kinderopvangtoeslagen, 64 % bij de mobili-teitstoeslagen en 66 % bij de opleidingstoeslagen. Deze per-centages zijn vergelijkbaar met vorig jaar.

Het Vlaams Gewest neemt bij de opleidingstoeslagen 22 % voor zijn rekening, tegen 31 % vorig jaar. Bij de mobiliteitstoe-slagen stijgt het aandeel ten opzichte van vorig jaar met enkele procentpunten. De maandelijkse kinderopvangtoeslag blijkt minder gevraagd te zijn in Vlaanderen dan de eenmalige toe-slag en het aandeel van het Vlaams Gewest bedraagt voor de maandelijkse kinderopvangtoeslag slechts 23 % tegenover 34 % voor de eenmalige toeslag vorig jaar.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��




Opleidings-toeslag

0

20

40

60

80

100

6

50

32

12

5

32

47

15

7

14

36

21

21

17

39

27

16 2

minder dan 25 jaar

van 25 tot - 35 jaar



55 jaar en +


0 0 in %

De personen jonger dan 25 jaar zijn het best vertegenwoordigd bij de opleidingstoeslagen, waar hun aandeel 17 % bedraagt. Samen met de groep 25- tot - 35-jarigen maken de jongeren zelfs ruimschoots de helft uit van alle opleidingstoeslagen (56 %). Bij de eenmalige en maandelijkse kinderopvangtoesla-gen vinden we vooral personen tussen 25 en 45 jaar terug, met respectievelijk in totaal 82 % en 79 %. De mobiliteitstoesla-gen zijn gelijkmatig verdeeld over personen van alle leeftijden.


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

5.7Dynamischeevolutievandewerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozen

�.�.1

Arbeidsmarkt in crisisSinds eind vorig jaar zijn bedrijfsleven en werkgelegenheid ern-stig geraakt door de wereldwijde financiële crisis. Het tij lijkt echter te keren. Volgens de eerste raming van het bruto bin-nenlands product door het INR is de economische activiteit tij-dens het vierde kwartaal van 2009 verbeterd; het BBP is name-lijk met 0,3 pct. toegenomen ten opzichte van het voorgaande kwartaal. In vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van het voorgaande jaar is het BBP nog met 0,8 pct. vermin-derd, wat minder snel is dan in het voorgaande trimester (- 3,2 pct.).

Het economische herstel is nog broos en daarmee zijn we nog niet uit de crisis. De voor 2009 voorspelde negatieve groei valt mee ten opzichte van eerdere ramingen. Nieuwe ramingen gaan uit van een stabilisatie of een bescheiden groei in 2010 van het BBP met een groeivoet van 1,6 in dat jaar.

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt volgen de economische

�.�.2

De gemiddelde maandelijkse in- en uitstroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen per kwartaal in 2009*De actuele evolutie wordt beter weergegeven door de gemid-delde maandelijkse in- en uitstroom van de werkzoekende uit-keringsgerechtigde volledig werklozen per kwartaal.

De gevolgen van de economische crisis zijn duidelijk te zien in de instroomcijfers. In het 1ste kwartaal van 2009 nam de in-stroom toe met 15 % op jaarbasis, waardoor de instroom ho-ger was dan de uitstroom, dit in tegenstelling tot de situatie in 2008. In het 2de kwartaal van 2009 was de toename van de instroom al lager, maar met name in dat kwartaal bleek dat, nu de crisis een toename van het aantal werklozen heeft teweeg-gebracht, vooral de uitstroom bleef dalen. De waarnemingen van het 3de kwartaal 2009 laten een duidelijk herstel zien, want in dat kwartaal was de maandelijkse instroom in de werk-loosheid nog maar 2 % hoger dan het jaar voordien en de uitstroom trok opnieuw aan met een groei van 3 % op jaarbasis.

1ste

kw

. 200

7

2de

kw. 2

007

3de

kw. 2

007

4de

kw. 2

007

1ste

kw

. 200

8

2de

kw. 2

008

3de

kw. 2

008

4de

kw. 2

008

1ste

kw

. 200

9

2de

kw. 2

009

3de

kw. 2

009

30 000

32 000

34 000

36 000

38 000

40 000

42 000

44 000

Uit In

* Indepublicaties vandeRVAwordtals statistischeeenheiduitge-gaanvan“fysiekeeenheden”.Infeitegaathetdaarbijomhetaan-talbetalingen(nietpersonen)datindeloopvaneenmaandwordtverricht.Omdebetalingenvooreenbepaalderefertemaandtebe-palenwordende indieningenvandemaandzelfendeeventuelebetalingendieopdiezelfdemaandbetrekkinghebben,maarver-richt werden in de volgende drie maanden, opgeteld. Het aantalbetalingen stemt niet overeen met het aantal personen: één per-soonkantijdenseen(indienings)maandimmersmeerderebetalin-gengenietenvoorverschillende(referte)maanden.

Voor de dynamische statistieken worden de gegevens wel uitge-druktinaantalpersonen.

TABEL �.�.I

In-enuitstroomvandewerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozen

Gemiddelde J/J Gemiddelde J/J instroom (in %) uitstroom (in %)

1stekwartaal2008 35514 37329 2dekwartaal2008 36390 38037 3dekwartaal2008 40026 36402

1stekwartaal2009 40876 15 34512 -82dekwartaal2009 39615 9 33809 -113dekwartaal2009 41016 2 37615 3

GRAFIEK �.�.I

In-enuitstroomvandewerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozen(1stekwartaal2007-3dekwartaal2009)

ontwikkeling evenwel met enige vertraging. Daarom ook zal de werkloosheid in 2010 nog toenemen, ook al heeft de eco-nomie alweer de weg omhoog gevonden.

Volgens de meest recente ramingen van het Planbureau stijgt de werkloosheid van 403 845 werkzoekende uitkerings-gerechtigde volledig werklozen in 2008 via 434 120 in 2009 naar 474 398 in 2010. In absolute zin zijn er in één jaar 30 275 (+ 7,5 pct.) werklozen bijgekomen; in 2010 zou de toename nog meer uitgesproken zijn met een groei van 39 800 (+ 9,2 pct.).


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

TABEL �.�.II

Instroomvandewerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozenindeeerstenegenmaandenvan2009en2008naarenkelekenmerken

Leeftijdsklasse 200� (in %) 2009 (in %) mutatie

15-19 3,04 3,12 11,6820-24 21,64 21,86 9,6325-29 20,83 20,64 7,5730-34 14,68 14,77 9,2035-39 12,64 12,40 6,4840-44 11,08 10,81 5,9645-49 8,90 8,75 6,7850-54 4,97 5,28 15,3755-59 1,98 2,15 18,2660-64 0,24 0,21 -7,37

Totaal 100 100 �,��

Geslacht 200� (in %) 2009 (in %) mutatie

Mannen 50,08 52,54 13,88Vrouwen 49,92 47,46 3,21

Totaal 100 100 �,��

Gewest 200� (in %) 2009 (in %) mutatie

VlaamsGewest 46,74 47,43 10,17WaalsGewest 41,76 41,47 7,79BrusselsHoofdstedelijkGewest 11,50 11,10 4,75

Land 100 100 �,��

Bedrijfstak 200� (in %) 2009 (in %) mutatie

Landbouw,bosbouw,visserij 1,16 1,07 -0,56

Winningvandelfstoffen 0,49 0,53 18,38

-Bureaumachinefabrieken,... 0,89 1,02 24,33-Chemischeindustrie 1,12 1,27 23,84-Kledingnijverheid 0,65 0,60 -0,37-Machinebouw 3,05 4,09 45,32-Textiel 0,72 0,86 28,88-Voedingsindustrie,drankbereiding,... 1,77 1,69 3,85Verwerkendenijverheid 10,96 12,48 23,57

Bouwnijverheid 4,50 5,01 20,82

Bank-enkredietwezen 0,71 0,69 4,17

-Algemeenoverheidsbestuur,... 5,16 4,77 0,25-Dienstverleningaanondernemingen,... 15,34 15,64 10,67-Horeca 4,64 4,52 5,72-Onderwijs 4,03 3,61 -2,74-Volksgezondheidendiergeneeskunde 2,33 1,90 -11,56Diensten 47,30 47,20 8,34

Handel 7,14 6,90 4,98

Vervoer,verkeer 4,67 3,38 -21,41

Onbepaald 23,07 22,74 7,03

Totaal 100 100 �,��

�.�.�

Kenmerken van de instroom van de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozenOm de kenmerken van de instroom in de werkloosheid tijdens de huidige crisis in kaart te brengen is een vergelijking gemaakt tussen de instroom tijdens de eerste negen maanden van 2008 (gunstige economische omstandigheden) en de instroom tijdens dezelfde periode in 2009.

De eerste en tweede kolom van de tabel geven de procentuele verdeling van de instroom per kenmerk. De derde kolom (mu-tatie) geeft de toename of afname aan van het aantal perso-nen dat in de eerste negen maanden van 2009 is ingestroomd ten opzichte van het totale aantal personen dat in dezelfde periode in 2008 is ingestroomd. Een mutatie van 100 % bete-kent dat de instroom in 2009 t.o.v. 2008 verdubbeld is. De gemiddelde mutatie is 8,56 %. Wanneer de mutaties boven of onder deze waarde liggen spreken we van een bovengemid-delde toename (of bij een negatieve mutatie van een afname).

Het conjunctuurpatroon is prominent aanwezig bij de jongeren (-25 jaar) en bij de ouderen (50-59 jaar). Jongeren werken vaker in flexibele arbeidsvormen en hebben minder dienstja-ren. In de instroom in de eerste negen maanden van 2009 zien we dit patroon terug (tabel 5.7.II). Het aandeel "jonger dan 25 jaar" is nu 24,98 % tegen 24,68 % in 2008.

De toename bij de 50-55 jarigen is opmerkelijk. Vaak gaat men er immers van uit dat oudere werknemers eerder vast werk hebben en meer anciënniteit. Het blijkt dat oudere werkne-mers bij herstructurering niet buiten schot blijven. De toename van de instroom in de werkzoekende volledige werkloosheid is vooral procentueel bovengemiddeld hoog onder 50-59-jarigen. Wanneer men kijkt naar de absolute verschillen blijkt evenwel dat in de beschouwde periode de instroom is toegenomen met 8 186 voor de –25-jarigen, met 16 826 voor de 25-49-jarigen en met 3 718 voor de 50-jarigen en ouder.

De huidige crisis heeft naar verhouding veel meer gevolgen voor de instroom van mannen dan voor de instroom van vrou-wen. Het aantal mannen dat instroomt in de eerste negen maanden van 2009 is ten opzichte van een jaar eerder geste-gen met 13,88 %. Ook vrouwen worden nu meer volledig werkloos in vergelijking met vorig jaar. Hun instroom is toege-nomen met 3,21 %. Doordat mannen relatief meer instromen dan vrouwen, zien we ook dat het aandeel van mannen duide-lijk is toegenomen ten opzichte van vorig jaar (52,54 % nu ten opzichte van 50,08 % vorig jaar) en het aandeel vrouwen is afgenomen (47,46 % nu ten opzichte van 49,92 % vorig jaar).


jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

2��

Dit grote verschil komt mede omdat mannen vaker werkzaam zijn in conjunctuurgevoeliger bedrijfstakken zoals de verwer-kende nijverheid en dan met name de machinebouw en de bouwnijverheid. In deze bedrijfstakken neemt de instroom het meest toe. Vrouwen stromen relatief vaker in vanuit bedrijfs-takken die minder conjunctuurgevoelig zijn, zoals het banken kredietwezen en de diensten. Vanuit het onderwijs en de ge-zondheidszorg is er zelfs een daling van de instroom.

De effecten van de crisis op de samenstelling van de instroom zijn dus bedrijfstakgerelateerd.

Dat geldt ook voor de regionale verschillen. Tabel 5.7.II laat zien dat het Vlaams Gewest een bovengemiddelde toename van de instroom heeft in vergelijking met een jaar eerder. Dat heeft te maken met het grotere gewicht van de industriële sec-toren in dat gewest, wat ook terug te vinden is in de in-stroom.

jaarverslag20096

bureaus

Statistischeprofielenvan de

Werkloosheids-

6StatistischeprofielenvandeWB's

jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

Arbeidsmarktindicatoren Aantal

- Bevolkingopberoepsactieveleeftijd1

-Tegenwerkloosheidverzekerden2

-Werknemersdiewoneninhetambtsgebiedvanhetwerkloosheidsbureau3

-Werkloosheidsgraad4

Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal

- Aantalverschillendegeïnformeerdewerkzoekenden-Totaalaantalgevoerdegesprekkentot31.12.20095

-Schorsingenenuitsluitingen6

Kerngetallen 2009 Aantal/Bedragen

Toekenning recht op uitkeringen(ingediendedossiers)

Beslissing niet-toelating tot het recht op uitkeringen7

Afgewerkte dossiers betwiste zaken

Afgewerkte controles�

Sancties betekend in het jaar9

Bedrag door UI ingediende betalingen

(werkloosheid + brugpensioen) - in miljoen EUR 2008 2009

Terug te vorderen bedragen (saldoeindejaar)- in miljoen EUR

Ingevorderde/ontvangen bedragen - in miljoen EUR

Profiel van de uitkeringsgerechtigden Bedragen (jaargemiddelden 2009) Aantal % in miljoen % EUR

• De vergoede werklozen Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:

- Niet-werkendeWZUVW Mannen Vrouwen Totaal

Naeenvoltijdsebetrekking Metwachtuitkeringen

Werknemersmetgezinslast Alleenwonenden Samenwonendenzondergezinslast

Jongerdan25jaar 25tot50jaar 50jaarenouder

Minderdan1jaar 1tot2jaar 2jaarenmeer

- Niet-werkendeWZ,naeenvrijwilligdeeltijdsebetrekking

- VoltijdsbrugpensioenzondervrijstellingvanIWZ

- Niet-werkendeniet-WZ,vrijstellingomwillevansociale enfamilialemoeilijkheden

- Niet-werkendeniet-WZ,ouderewerklozen

- VoltijdsbrugpensioenmetvrijstellingvanIWZ

36 %

17 %28 %

19 %

Groep Ia: de werkzoekendevergoede werklozen

Groep Ib: de niet−werkzoekendevergoede werklozen

Groep II: de werknemers die doorde RVA worden ondersteund

Groep III: de werknemers diemet steun van de RVA hunarbeidstijd aanpassen

Land

Ia

Ib

III

II

Land

6394370 3744156

3249218 11,4

489895 519212 14415

2431133

29725

169943

89970

50910

7259,3 8430,3

171,9

58,0

374323 54,6 4030,9 59,4 310802 45,4 2752,1 40,6 685125 100 6783,0 100

230529 33,7 2230,2 32,9 203591 29,7 1802,4 26,6 434120 63,4 4032,6 59,5

324178 47,3 3271,5 48,2 109943 16,1 761,1 11,2

143236 20,9 1631,3 24,1 106540 15,6 1063,6 15,7 184200 26,9 1336,4 19,7

65535 9,6 438,5 6,5 267446 39,0 2516,6 37,1 101139 14,8 1077,5 15,9

164453 24,0 1470,6 21,7 71617 10,5 628,6 9,3 198050 28,9 1933,4 28,5

27935 4,1 143,9 2,1

1976 0,3 24,3 0,4

10740 1,6 31,2 0,5

94801 13,8 1076,1 15,9

115552 16,9 1475,0 21,8


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

Profiel van de uitkeringsgerechtigden Bedragen (jaargemiddelden 2009) Aantal % in miljoen % EUR

• De werknemers die door de RVA Mannen worden ondersteund Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijkwerklozen waarvan crisisschorsing

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie

- Niet-bezoldigdeperiodeinhetonderwijs

- DeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechteneneenIGU

- VolledigwerklozenmetPWA-vrijstelling

- Activeringsmaatregelen,gerichtopwerklozendiezichinzetteninhetbuitenland

- Activeringsmaatregelen,gerichtopjongerewerklozen

- Activeringsmaatregelen,gerichtopouderewerklozen

- Activeringsmaatregelen,gerichtopopleidingvan werkozen:studies

- Activeringsmaatregelen,gerichtopopleidingvan werklozen:beroepsopleiding

- Activeringsmaatregelen,gerichtoplangdurig werklozen

• De werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassen Mannen

Vrouwen

Totaal

Waarvan:- Halftijdsbrugpensioen

- Loopbaanonderbreking,volledigeonderbreking

- Loopbaanonderbreking,verminderingvanprestaties

- Ouderschapsverlof,palliatievezorgenenmedischebijstand

- Tijdskrediet,volledigeonderbreking

- Tijdskrediet,verminderingvanprestaties waarvan crisistijdskrediet

• Attesten

Aantalafgeleverdeattestendiedeaanwervingkunnenbegunstigen

Andereattesten

Totaal1 Bevolking in 2008 met leeftijd van 20 tot en met 64 jaar (bron: Ecodata). De gegevens van 2009 waren op het ogenblik

van de redactie nog niet beschikbaar.2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2008. Zij omvatten:

a. Werknemers die op 30 juni 2008 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron: berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

b. Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2008 (bron: RVA).c. Uitgaande grensarbeid op 30 juni 2008; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op basis

van gegevens van het RIZIV).3 Werknemers die op 30 juni 2008 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron:

berekeningen RVA op basis van gegevens RSZ en RSZPPO voor de werknemers en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbeiders).

4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2008 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbeiders).

5 Het "totaal aantal gevoerde gesprekken" betreft het totaal aantal gevoerde 1ste, 2de of 3de gesprekken sedert het ingaan van de maatregel tot 31.12.2009.

6 Exclusief de uitsluitingen op basis van de artikels 70,1 tot 70, 6, waarbij de betrokkene slechts uitgesloten wordt tot hij (zij) de nodige maatregelen treft om in regel te zijn met de procedure.

7 Het aantal beslissingen niet-toelaatbaarheid op basis van onvoldoende arbeid of studie of ingevolge een onvolledig of laattijdig dossier.

8 De controles betreffende dossiers die behoren tot het bevoegdheidsdomein van het WB Boom en het WB Oudenaarde worden sedert 2008 uitgevoerd door de controlediensten van respectievelijk het WB Mechelen en het WB Aalst.

9 Werklozen met een effectieve uitsluiting zonder of met gedeeltelijk uitstel, wegens werkloosheid uit eigen wil of wegens fraude of ingevolge langdurige werkloosheid (toepassing artikel 80).


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

229671 61,8 1252,8 64,6 142124 38,2 686,9 35,4 371795 100 1939,7 100

210864 56,7 1053,0 54,3 2 414 0,7 9,4 0,5

3742 1,0 4,5 0,2

2872 0,8 7,7 0,4

113 0,0 0,3 0,0

3387 0,9 24,1 1,2

50772 13,7 227,1 11,7

1465 0,4 13,8 0,7

25 0,0 0,2 0,0

434 0,1 1,8 0,1

8750 2,4 19,2 1,0

19887 5,4 169,1 8,7

17968 4,8 168,5 8,7

51516 13,9 250,5 12,9

82230 32,5 243,4 32,4

170781 67,5 508,7 67,6

253011 100 752,0 100

582 0,2 2,6 0,3

7029 2,8 29,8 4,0

65220 25,8 174,8 23,2

52434 20,7 145,5 19,4

9006 3,6 50,1 6,7

118740 46,9 349,2 46,4 945 0,4 2,5 0,3

430911

254005

684916


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

% t.o.v. Arbeidsmarktindicatoren Aantal land





% t.o.v. Activering van het zoekgedrag naar werk Aantal land



Aantal/ % t.o.v. Kerngetallen 2009 Bedragen land










Profiel van de uitkeringsgerechtigden % t.o.v. (jaargemiddelden 2009) Aantal land


Waarvan: - Niet-werkendeWZUVW Mannen Vrouwen Totaal







- Niet-werkendeniet-WZ,vrijstellingomwillevansocialeen familialemoeilijkheden



36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


643158 10,1 351656 9,4 278039 8,6 20,6

85309 17,4 95112 18,3 1556 10,8

228379 9,4

7497 25,2

21231 12,5

7494 8,3

7293 14,3

935,6 12,9 1012,2 12,0

30,9 18,0

9,4 16,1

49319 13,2 43568 14,0 92887 13,6

39779 17,3 33013 16,2 72792 16,8

55227 17,0 17565 16,0

27480 19,2 23979 22,5 21282 11,6

8052 12,3 50770 19,0 13969 13,8

21375 13,0 12593 17,6 38823 19,6

4722 16,9

134 6,8

970 9,0

9995 10,5

4274 3,7


61 %12 %

17 %

10 %

IaIb

III

II


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

1 Bevolking in 2008 met leeftijd van 20 tot en met 64 jaar (bron: Ecodata). De gegevens van 2009 waren op het ogenblik van de redactie nog niet beschikbaar.

2 Het betreft de tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2008. Zij omvatten:a. Werknemers die op 30 juni 2008 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron:

berekeningen RVA op basis van gegevens van de RSZ en de RSZPPO en gegevens RIZIV voor de ingaande grensarbei-ders).

b. Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2008 (bron: RVA).c. Uitgaande grensarbeid op 30 juni 2008; ingaande grensarbeid werd afgetrokken van rubriek a (bron: raming op

basis van gegevens van het RIZIV).3 Werknemers die op 30 juni 2008 bijdragen betaald hebben voor sociale zekerheid, sector werkloosheid (bron:


4 Niet-werkende werkzoekende UVW en werkzoekende vrijwillig deeltijdse werknemers betaald in juni 2009 (bron: RVA), gedeeld door het aantal tegen werkloosheid verzekerden op 30 juni 2008 (bron: berekeningen RVA op basis van RSZ- en RSZPPO-gegevens voor de werknemers, gegevens van de RVA voor de werklozen en RIZIV-gegevens voor de grensarbei-ders).







• De werknemers die door de RVA worden ondersteund Mannen Vrouwen Totaal

Waarvan:- Tijdelijkwerklozen waarvan crisisschorsing bedienden

- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie







- Activeringsmaatregelen,gerichtopopleidingvanwerkozen:studies

- Activeringsmaatregelen,gerichtopopleidingvanwerklozen:beroepsopleiding

- Activeringsmaatregelen,gerichtoplangdurigwerklozen


Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

11831 5,2 9582 6,7 21413 5,8

7124 3,4 128 5,3

26 0,7

107 3,7

2 1,9

213 6,3

5129 10,1

100 6,8

4 15,7

10 2,4

303 3,5

1662 8,4

1337 7,4

5396 10,5

3352 4,1

8811 5,2

12162 4,8

26 4,5

572 8,1

2253 3,5

2841 5,4

943 10,5

5528 4,7 52 5,5

58755 13,6

29163 11,5

87918 12,8


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II

VlaamsGewest

3701177 57,9 2178554 58,2 2003538 61,7 7,1

151112 30,9 122953 23,7 2980 20,7

1244782 51,2

13126 44,2

71640 42,2

59165 65,8

24009 47,2

3327,8 45,8 4070,3 48,3

69,9 40,7

27,4 47,3

177653 47,5 134654 43,3 312307 45,6

87878 38,1 72801 35,8 160679 37,0

137220 42,3 23459 21,3

43039 30,1 34695 32,6 82903 45,0

22718 34,7 94507 35,3 43454 43,0

76076 46,3 26088 36,4 58514 29,6

13243 47,4

1263 63,9

5758 53,6

51994 54,9

79370 68,7

Vlaams Gewest

25 %

20 %

30 %

25 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

133860 58,3 78965 55,6 212825 57,2

138938 65,9 1 510 62,6

2472 66,1

2354 82,0

102 90,5

1362 40,2

25363 50,0

1152 78,6

16 63,2

235 54,2

6969 79,7

6717 33,8

8694 48,4

18452 35,8

59827 72,8

116725 68,4

176552 69,8

416 71,6

4456 63,4

42459 65,1

38335 73,1

6012 66,8

84874 71,5 361 38,2

179279 41,6

130900 51,5

310179 45,3


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II

WaalsGewest

2050035 32,1 1132659 30,3 886354 27,3 17,6

253474 51,7 301147 58,0 9879 68,5

957972 39,4

9102 30,6

77072 45,4

23311 25,9

19608 38,5

2995,9 41,3 3347,8 39,7

71,1 41,4

21,2 36,5

147351 39,4 132580 42,7 279931 40,9

102872 44,6 97777 48,0 200649 46,2

131731 40,6 68919 62,7

72717 50,8 47866 44,9 80015 43,4

34764 53,1 122169 45,7 43717 43,2

67002 40,7 32936 46,0 100712 50,9

9971 35,7

579 29,3

4012 37,4

32812 34,6

31908 27,6

Waals Gewest

44 %

14 %

29 %

13 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

83981 36,6 53577 37,7 137557 37,0

64802 30,7 776 32,1

1244 33,2

412 14,3

9 7,6

1812 53,5

20281 39,9

214 14,6

5 21,1

189 43,5

1478 16,9

11508 57,9

7937 44,2

27668 53,7

19052 23,2

45245 26,5

64297 25,4

140 24,0

2002 28,5

20508 31,4

11258 21,5

2052 22,8

28338 23,9 532 56,3

192877 44,8

93942 37,0

286819 41,9


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II

* Exclusief PWA-personeelsleden.

Werkloosheidsbureau:Aalst

directeur:AndréDEMARTELAERaantal perSoneelSleden*:85aantal in voltijdS equivalenten:72adreS:St-Jobstraat1969300AalstTel.053212691Fax053787866Email:[email protected]

164026 2,6 95891 2,6 89505 2,8 7,0

6246 1,3 4311 0,8 89 0,6

49255 2,0

417 1,4

3435 2,0

5273 5,9

1227 2,4

149,0 2,1 171,4 2,0

3,0 1,8

1,6 2,8

7154 1,9 6116 2,0 13270 1,9

3541 1,5 3306 1,6 6847 1,6

5907 1,8 941 0,9

1538 1,1 1419 1,3 3890 2,1

881 1,3 3879 1,5 2087 2,1

3117 1,9 1088 1,5 2642 1,3

421 1,5

138 7,0

225 2,1

2843 3,0

2796 2,4

Aalst

24 %

19 %

27 %

30 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0

5308 2,3 3041 2,1 8349 2,3

5476 2,6 52 2,2

111 3,0

98 3,4

4 3,6

61 1,8

1037 2,0

19 1,3

1 4,7

10 2,4

260 3,0

258 1,3

340 1,9

674 1,3

3218 3,9

6543 3,8

9761 3,9

16 2,7

251 3,6

2952 4,5

2212 4,2

222 2,5

4110 3,5 16 1,7

7596 1,8

3399 1,3

10995 1,6


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0


jaar

vers

lag

2009

2�1

jaar

vers

lag

2009

2�0































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II

directeur:NellyDETROUXaantal perSoneelSleden*:82aantal in voltijdS equivalenten:73adreS:RueGénéralPh.Molitor8A6700AarlenTel.063245711Fax063224267Email:[email protected]

Werkloosheidsbureau:Aarlen

153685 2,4 83440 2,2 47666 1,5 11,4

12745 2,6 11906 2,3 360 2,5

57217 2,4

1010 3,4

4351 2,6

1615 1,8

992 2,0

132,7 1,8 152,9 1,8

3,5 2,1

1,1 1,9

6635 1,8 6764 2,2 13398 2,0

4961 2,2 4651 2,3 9612 2,2

6555 2,0 3057 2,8

2846 2,0 2175 2,0 4587 2,5

2013 3,1 5680 2,1 1919 1,9

3856 2,3 1749 2,4 4007 2,0

915 3,3

18 0,9

390 3,6

1401 1,5

1062 0,9* Exclusief PWA-personeelsleden.

Aarlen

43 %

12 %

29 %

17 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2

4011 1,8 3078 2,2 7089 1,9

3115 1,5 28 1,2

175 4,7

19 0,7

0 0,0

151 4,5

1081 2,1

4 0,3

0 0,0

9 2,0

70 0,8

745 3,8

444 2,5

1278 2,5

1123 1,4

2997 1,8

4120 1,6

9 1,5

194 2,8

2001 3,1

567 1,1

152 1,7

1197 1,0 4 0,4

10151 2,4

8853 3,5

19004 2,8


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2�2































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Antwerpen

directeur:DirkVANCAPPELLENadjunct-directeur:RobertPOLFLIETaantal perSoneelSleden*:238aantal in voltijdS equivalenten:184adreS:Lentestraat232018AntwerpenTel.034702330Fax032251650Email:[email protected]

531915 8,3 314625 8,4 283037 8,7 9,9

29549 6,0 31112 6,0 994 6,9

170889 7,0

2773 9,3

13202 7,8

6778 7,5

4467 8,8

492,3 6,8 603,5 7,2

15,8 9,2

4,6 7,9

32069 8,6 20233 6,5 52302 7,6

20468 8,9 11605 5,7 32073 7,4

27948 8,6

4125 3,8

12895 9,0 8283 7,8 10880 5,9

3899 6,0 19952 7,5 8221 8,1

13636 8,3 5617 7,8 12819 6,5

2926 10,5

429 21,7

964 9,0

7113 7,5

8798 7,6

Antwerpen

36 %

18 %23 %

23 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

13762 6,0 8083 5,7 21845 5,9

11951 5,7 149 6,2

319 8,5

270 9,4

18 16,1

142 4,2

3709 7,3

23 1,6

0 0,0

26 5,9

956 10,9

921 4,6

1044 5,8

2469 4,8

7636 9,3

14550 8,5

22187 8,8

57 9,8

649 9,2

5712 8,8

4200 8,0

996 11,1

10573 8,9 48 5,0

28567 6,6

18345 7,2

46912 6,9


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Bergen

directeur:IsabelleDUTRANOITaantal perSoneelSleden*:117aantal in voltijdS equivalenten:95adreS:PlacedesArchers87000BergenTel.065394639Fax065355052Email:[email protected]

150402 2,4 77640 2,1 57923 1,8 23,9

24826 5,1 31543 6,1 1355 9,4

73693 3,0

483 1,6

7017 4,1

945 1,1

1268 2,5

274,3 3,8 291,8 3,5

5,9 3,4

1,6 2,7

13017 3,5 11793 3,8 24810 3,6

9727 4,2 9331 4,6 19059 4,4

11661 3,6 7398 6,7

7898 5,5 4537 4,3 6621 3,6

3292 5,0 11806 4,4 3961 3,9

5812 3,5 3045 4,3 10202 5,2

571 2,0

66 3,4

308 2,9

2859 3,0

1947 1,7

Bergen

48 %

13 %

28 %

11 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��

6532 2,8 4814 3,4 11345 3,1

4244 2,0 38 1,6

73 2,0

28 1,0

1 0,8

148 4,4

1987 3,9

64 4,4

1 2,0

2 0,4

78 0,9

1122 5,6

787 4,4

2811 5,5

1519 1,9

2820 1,7

4338 1,7

5 0,9

137 2,0

1405 2,2

710 1,4

104 1,2

1977 1,7 42 4,4

19099 4,4

9227 3,6

28326 4,1


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2��

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Boom

directeur:CatherineSTEPMANaantal perSoneelSleden*:20aantal in voltijdS equivalenten:16adreS:Kapelstraat12850BoomTel.038886313Fax038444622Email:[email protected]

42932 0,7 27420 0,7 25897 0,8 5,4

1416 0,3 1143 0,2 33 0,2

13033 0,5

158 0,5

738 0,4

0 0,0

280 0,6

38,3 0,5 46,3 0,6

0,5 0,3

0,3 0,6

2227 0,6 1410 0,5 3637 0,5

833 0,4 659 0,3 1491 0,3

1287 0,4 204 0,2

342 0,2 249 0,2 900 0,5

243 0,4 856 0,3 392 0,4

815 0,5 256 0,4 421 0,2

178 0,6

36 1,8

60 0,6

589 0,6

1283 1,1

Boom

22 %

25 %

24 %

29 % Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��

1210 0,5 621 0,4 1830 0,5

1153 0,6 19 0,8

45 1,2

26 0,9

0 0,0

9 0,3

245 0,5

6 0,4

2 7,7

1 0,2

113 1,3

49 0,3

67 0,4

115 0,2

740 0,9

1532 0,9

2272 0,9

1 0,2

57 0,8

499 0,8

493 0,9

79 0,9

1143 1,0 5 0,5

1342 0,3

1391 0,6

2733 0,4


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��


jaar

vers

lag

2009

2�9

jaar

vers

lag

2009

2��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Brugge

163276 2,6 89551 2,4 82696 2,6 7,8

4658 1,0 3109 0,6 43 0,3

53537 2,2

928 3,1

2791 1,6

1679 1,9

852 1,7

147,7 2,0 180,7 2,1

3,1 1,8

1,1 2,0

8509 2,3 5587 1,8 14096 2,1

4705 2,0 2710 1,3 7415 1,7

6663 2,1 752 0,7

3114 2,2 1315 1,2 2984 1,6

875 1,3 4452 1,7 2088 2,1

2914 1,8 1075 1,5 3426 1,7

579 2,1

22 1,1

147 1,4

2367 2,5

3567 3,1

directeur:JohanVANDEVYVEREaantal perSoneelSleden*:81aantal in voltijdS equivalenten:66adreS:E.deNeckerestraat58000BruggeTel.050407780Fax050382972Email:[email protected]

Brugge

25 %

19 %

31 %

25 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

291

jaar

vers

lag

2009

290
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

291

jaar

vers

lag

2009

290

5949 2,6 3682 2,6 9631 2,6

6286 3,0 71 3,0

93 2,5

114 4,0

5 4,1

79 2,3

1192 2,4

63 4,3

1 5,0

13 3,0

314 3,6

258 1,3

380 2,1

833 1,6

2422 3,0

5461 3,2

7884 3,1

25 4,4

216 3,1

2766 4,2

1539 2,9

200 2,2

3137 2,6 16 1,7

6553 1,5

6310 2,5

12863 1,9


jaar

vers

lag

2009

291

jaar

vers

lag

2009

290


jaar

vers

lag

2009

291

jaar

vers

lag

2009

290































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Brussel

643158 10,1 351656 9,4 278039 8,6 20,6

85309 17,4 95112 18,3 1556 10,8

228379 9,4

7497 25,2

21231 12,5

7494 8,3

7293 14,3

935,6 12,9 1012,2 12,0

30,9 18,0

9,4 16,1

49319 13,2 43568 14,0 92887 13,6

39779 17,3 33013 16,2 72792 16,8

55227 17,0 17565 16,0

27480 19,2 23979 22,5 21282 11,6

8052 12,3 50770 19,0 13969 13,8

21375 13,0 12593 17,6 38823 19,6

4722 16,9

134 6,8

970 9,0

9995 10,5

4274 3,7

directeur:ClaudetteDEKONINCK(tot30.09.2009)adjunct-directeurS:BernardBOURION(fr)GuidoCONINGS(nl)aantal perSoneelSleden*:346aantal in voltijdS equivalenten:299adreS:SteenwegopCharleroi601060BrusselTel.025421611Fax025421677Email:[email protected]

Brussel

61 %12 %

17 %

10 %

IaIb

IIIII


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

292
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

292

11831 5,2 9582 6,7 21413 5,8

7124 3,4 128 5,3

26 0,7

107 3,7

2 1,9

213 6,3

5129 10,1

100 6,8

4 15,7

10 2,4

303 3,5

1662 8,4

1337 7,4

5396 10,5

3352 4,1

8811 5,2

12162 4,8

26 4,5

572 8,1

2253 3,5

2841 5,4

943 10,5

5528 4,7 52 5,5

58755 13,6

29163 11,5

87918 12,8


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

292


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

292































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Charleroi

directeur:GhislaineCROEGAERTadjunct-directeur:GeorgesMATHIEUaantal perSoneelSleden*:237aantal in voltijdS equivalenten:196adreS:RueduPontNeuf76000CharleroiTel.071270840Fax071313818Email:[email protected]

299319 4,7 167724 4,5 128091 3,9 22,7

49832 10,2 72917 14,0 2855 19,8

158387 6,5

1585 5,3

14943 8,8

2295 2,6

3185 6,3

567,8 7,8 634,4 7,5

10,2 6,0

3,5 6,0

28175 7,5 23159 7,5 51334 7,5

19860 8,6 18086 8,9 37946 8,7

23456 7,2 14490 13,2

16022 11,2 8932 8,4 12987 7,1

7015 10,7 23548 8,8 7384 7,3

11914 7,2 6082 8,5 19950 10,1

1392 5,0

65 3,3

636 5,9

5367 5,7

5928 5,1

Charleroi

47 %

14 %

29 %

10 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�

15685 6,8 9261 6,5 24946 6,7

11725 5,6 162 6,7

159 4,3

52 1,8

1 1,3

288 8,5

3769 7,4

61 4,2

0 0,0

10 2,3

178 2,0

1983 10,0

1401 7,8

5320 10,3

2969 3,6

5823 3,4

8792 3,5

14 2,4

239 3,4

2726 4,2

1422 2,7

300 3,3

4092 3,5 121 12,8

30370 7,1

13306 5,2

43676 6,4


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


directeur:JohanWILLEMARCKaantal perSoneelSleden*:75aantal in voltijdS equivalenten:55

adreS:Geldroplaan59200DendermondeTel.052259980Fax052259985Email:[email protected]

115636 1,8 68243 1,8 64362 2,0 5,9

3791 0,8 2656 0,5 41 0,3

38382 1,6

177 0,6

1818 1,1

2420 2,7

540 1,1

107,1 1,5 128,2 1,5

1,6 0,9

0,9 1,5

5283 1,4 4035 1,3 9317 1,4

2147 0,9 2016 1,0 4163 1,0

3592 1,1 572 0,5

842 0,6 837 0,8 2484 1,4

618 0,9 2300 0,9 1245 1,2

2042 1,2 662 0,9 1459 0,7

344 1,2

32 1,6

173 1,6

1982 2,1

2623 2,3

Werkloosheidsbureau:Dendermonde

Dendermonde

20 %

21 %

32 %

27 % Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�

4793 2,1 2587 1,8 7380 2,0

5167 2,5 38 1,6

98 2,6

70 2,5

3 2,8

44 1,3

802 1,6

39 2,7

0 0,0

14 3,2

238 2,7

181 0,9

280 1,6

445 0,9

2041 2,5

4152 2,4

6193 2,5

22 3,8

173 2,5

1585 2,4

1267 2,4

163 1,8

2983 2,5 4 0,4

6565 1,5

4543 1,8

11108 1,6


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�


jaar

vers

lag

2009

29�

jaar

vers

lag

2009

29�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Doornik

144757 2,3 70193 1,9 55850 1,7 17,5

15576 3,2 18716 3,6 842 5,8

61359 2,5

347 1,2

5447 3,2

2413 2,7

1241 2,4

196,6 2,7 213,5 2,5

5,7 3,3

1,5 2,7

9325 2,5 8462 2,7 17787 2,6

6371 2,8 5970 2,9 12342 2,8

8543 2,6 3799 3,5

3944 2,8 2713 2,6 5682 3,1

2170 3,3 7191 2,7 2981 3,0

4149 2,5 2000 2,8 6193 3,1

512 1,8

26 1,3

244 2,3

2537 2,7

2126 1,8

directeur:AnnickHOLDERBEKEaantal perSoneelSleden*:96aantal in voltijdS equivalenten:80adreS:RueduCrampon147500DoornikTel.069889511Fax069889515Email:[email protected]

Doornik

39 %

15 %

30 %

16 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

299

jaar

vers

lag

2009

29�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

299

jaar

vers

lag

2009

29�

5963 2,6 4026 2,8 9988 2,7

5041 2,4 23 0,9

138 3,7

34 1,2

0 0,0

128 3,8

1441 2,8

6 0,4

0 0,0

34 7,8

90 1,0

613 3,1

498 2,8

1966 3,8

1752 2,1

3697 2,2

5449 2,2

12 2,0

118 1,7

1703 2,6

1013 1,9

149 1,7

2454 2,1 10 1,1

16646 3,9

4902 1,9

21548 3,2


jaar

vers

lag

2009

299

jaar

vers

lag

2009

29�


jaar

vers

lag

2009

299

jaar

vers

lag

2009

29�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Gent

361113 5,7 213453 5,7 196831 6,1 7,7

17687 3,6 15010 2,9 398 2,8

130360 5,4

1835 6,2

7399 4,4

3265 3,6

2367 4,7

343,8 4,7 418,4 5,0

8,4 4,9

3,2 5,5

18730 5,0 12997 4,2 31727 4,6

9707 4,2 7325 3,6 17032 3,9

13954 4,3 3078 2,8

4585 3,2 4911 4,6 7533 4,1

2314 3,5 10573 4,0 4145 4,1

7675 4,7 2711 3,8 6646 3,4

1269 4,5

42 2,1

482 4,5

4643 4,9

8259 7,2

directeur:EddyDEKNOCKaantal perSoneelSleden*:177aantal in voltijdS equivalenten:144adreS:JanSamijnstraat19050GentTel.092658840Fax092658845Email:[email protected]

Gent

26 %

19 %31 %

24 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00

14163 6,2 7346 5,2 21509 5,8

14543 6,9 198 8,2

224 6,0

222 7,7

9 7,7

133 3,9

2403 4,7

34 2,3

4 15,1

14 3,2

550 6,3

794 4,0

922 5,1

1658 3,2

5422 6,6

11489 6,7

16911 6,7

49 8,4

466 6,6

4790 7,3

3457 6,6

596 6,6

7554 6,4 15 1,6

16284 3,8

10053 4,0

26337 3,9


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Hasselt

directeur:PaulDEPRETERadjunct-directeur:GeertVERJANSaantal perSoneelSleden*:209aantal in voltijdS equivalenten:178adreS:Bampslaan233500HasseltTel.011260110Fax011260115Email:[email protected]

381061 6,0 222676 6,0 193770 6,0 8,5

20228 4,1 15554 3,0 191 1,3

157725 6,5

1432 4,8

7928 4,7

6494 7,2

2454 4,8

359,9 5,0 473,2 5,6

8,3 4,9

2,9 5,0

19203 5,1 15787 5,1 34990 5,1

9744 4,2 9686 4,8 19430 4,5

16006 4,9 3424 3,1

4040 2,8 3003 2,8 12383 6,7

3426 5,2 11400 4,3 4604 4,6

10400 6,3 3111 4,3 5919 3,0

1177 4,2

53 2,7

1045 9,7

4977 5,3

8307 7,2

25 %

18 %37 %

20 %

Ia

Ib

III

II

Hasselt


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02

19506 8,5 11107 7,8 30613 8,2

20215 9,6 136 5,6

373 10,0

261 9,1

11 10,2

187 5,5

3553 7,0

204 13,9

1 4,4

32 7,3

568 6,5

926 4,7

1370 7,6

2913 5,7

6054 7,4

10065 5,9

16119 6,4

17 2,9

367 5,2

3480 5,3

4051 7,7

674 7,5

7530 6,3 32 3,4

34009 7,9

18250 7,2

52259 7,6


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Hoei

directeur:ChristianeKERFaantal perSoneelSleden*:67aantal in voltijdS equivalenten:55adreS:AvenuedesFossés9/D4500HoeiTel.085710410Fax085236336Email:[email protected]

98479 1,5 55560 1,5 47347 1,5 14,0

9734 2,0 10229 2,0 183 1,3

44152 1,8

373 1,3

3247 1,9

1809 2,0

1124 2,2

117,3 1,6 131,4 1,6

3,2 1,9

1,0 1,8

5959 1,6 5306 1,7 11265 1,6

3974 1,7 3825 1,9 7799 1,8

5223 1,6 2576 2,3

2626 1,8 1596 1,5 3575 1,9

1364 2,1 4687 1,8 1747 1,7

2725 1,7 1306 1,8 3768 1,9

459 1,6

12 0,6

147 1,4

1312 1,4

1537 1,3

40 %

15 %

28 %

17 %

Ia

Ib

III

II

Hoei


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

3052 1,3 2540 1,8 5591 1,5

2166 1,0 52 2,1

80 2,1

17 0,6

1 0,8

107 3,2

910 1,8

4 0,2

1 3,7

15 3,5

94 1,1

565 2,8

366 2,0

1265 2,5

908 1,1

2447 1,4

3355 1,3

7 1,2

120 1,7

1111 1,7

680 1,3

96 1,1

1342 1,1 16 1,7

7829 1,8

5709 2,3

13538 2,0


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Ieper

60817 1,0 36316 1,0 33925 1,0 6,2

2105 0,4 1623 0,3 42 0,3

24265 1,0

119 0,4

1100 0,7

1685 1,9

311 0,6

61,4 0,9 75,6 0,9

0,4 0,2

0,3 0,6

2757 0,7 2415 0,8 5172 0,8

1102 0,5 1249 0,6 2352 0,5

2008 0,6 343 0,3

456 0,3 475 0,5 1420 0,8

384 0,6 1270 0,5 697 0,7

1129 0,7 380 0,5 843 0,4

187 0,7

3 0,1

82 0,8

862 0,9

1687 1,5

directeur:LucVERVAEKEaantal perSoneelSleden*:39aantal in voltijdS equivalenten:31adreS:LangeMeersstraat98900IeperTel.057224190Fax057219448Email:[email protected]

Ieper

19 %

20 %

40 %

21 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

3281 1,4 2057 1,5 5338 1,4

3733 1,8 35 1,5

58 1,5

60 2,1

2 2,1

24 0,7

496 1,0

81 5,5

0 0,0

5 1,2

165 1,9

99 0,5

194 1,1

421 0,8

1027 1,3

1852 1,1

2879 1,1

8 1,4

50 0,7

489 0,8

620 1,2

106 1,2

1605 1,4 17 1,8

3305 0,8

3729 1,5

7034 1,0


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Kortrijk

directeur:DirkOPSOMERaantal perSoneelSleden*:87aantal in voltijdS equivalenten:74adreS:Marksesteenweg58500KortrijkTel.056241741Fax056241745Email:[email protected]

164299 2,6 96408 2,6 90794 2,8 6,3

5492 1,1 3911 0,8 135 0,9

63097 2,6

563 1,9

3200 1,9

3517 3,9

1156 2,3

165,3 2,3 205,9 2,4

1,7 1,0

1,2 2,1

8123 2,2 6242 2,0 14365 2,1

3180 1,4 3050 1,5 6231 1,4

5442 1,7 789 0,7

1227 0,9 1321 1,2 3682 2,0

988 1,5 3446 1,3 1797 1,8

3191 1,9 994 1,4 2046 1,0

561 2,0

33 1,7

163 1,5

2156 2,3

5222 4,5

Kortrijk

19 %

21 %

40 %

20 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�

8081 3,5 5680 4,0 13761 3,7

10097 4,8 159 6,6

104 2,8

146 5,1

2 1,9

69 2,0

1081 2,1

53 3,6

1 2,0

17 3,9

433 5,0

223 1,1

383 2,1

1152 2,2

2112 2,6

4900 2,9

7011 2,8

20 3,4

117 1,7

1403 2,2

1518 2,9

227 2,5

3727 3,1 14 1,5

7644 1,8

9219 3,6

16863 2,5


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:LaLouvière

175557 2,8 100590 2,7 81023 2,5 19,2

24527 5,0 28095 5,4 493 3,4

86768 3,6

394 1,3

6606 3,9

1520 1,7

1668 3,3

292,8 4,0 333,6 4,0

6,1 3,5

1,9 3,2

14324 3,8 12931 4,2 27255 4,0

9712 4,2 9727 4,8 19439 4,5

12415 3,8 7024 6,4

7080 4,9 3550 3,3 8806 4,8

3618 5,5 11700 4,4 4121 4,1

6421 3,9 3185 4,5 9833 5,0

693 2,5

130 6,6

458 4,3

3293 3,5

3242 2,8

directeur:MichelUREELaantal perSoneelSleden*:125aantal in voltijdS equivalenten:106adreS:RueG.Boël197100LaLouvièreTel.064236270Fax064264701Email:[email protected]

43 %

15 %

30 %

12 %

Ia

Ib

III

II

La Louvière


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10

9131 4,0 4789 3,4 13920 3,7

7494 3,6 59 2,5

75 2,0

42 1,5

1 0,6

135 4,0

1678 3,3

24 1,7

0 0,0

9 2,1

134 1,5

818 4,1

776 4,3

2734 5,3

1862 2,3

3914 2,3

5777 2,3

8 1,3

146 2,1

1307 2,0

1075 2,1

183 2,0

3058 2,6 133 14,0

15542 3,6

5880 2,3

21422 3,1


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Leuven

directeur:CatharinaVANDUFFELaantal perSoneelSleden*:110aantal in voltijdS equivalenten:87adreS:Vaartkom31-Bus3en43000LeuvenTel.016308850Fax016290429Email:[email protected]

289816 4,5 169237 4,5 160941 5,0 4,7

8843 1,8 6585 1,3 154 1,1

74161 3,1

780 2,6

4361 2,6

4934 5,5

1887 3,7

200,1 2,8 235,4 2,8

4,9 2,8

1,8 3,1

10034 2,7 8482 2,7 18516 2,7

4687 2,0 4051 2,0 8738 2,0

7371 2,3 1367 1,2

1637 1,1 1986 1,9 5113 2,8

1212 1,9 5031 1,9 2495 2,5

4576 2,8 1404 2,0 2757 1,4

775 2,8

49 2,5

317 3,0

3580 3,8

5058 4,4

21 %

20 %

23 %

36 % Ia

Ib

III

II

Leuven


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12

6387 2,8 3925 2,8 10312 2,8

6090 2,9 70 2,9

108 2,9

166 5,8

3 2,8

90 2,7

1278 2,5

62 4,3

2 9,4

3 0,6

526 6,0

390 2,0

605 3,4

989 1,9

5502 6,7

10283 6,0

15785 6,2

48 8,3

415 5,9

3296 5,1

3704 7,1

501 5,6

7820 6,6 35 3,7

7762 1,8

6834 2,7

14596 2,1


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Luik

directeur:Jean-GabrielDETHIOUXadjunct-directeur:Marie-SophieHODYaantal perSoneelSleden*:251aantal in voltijdS equivalenten:213adreS:RueNatalis494020LuikTel.043492861Fax043436390Email:[email protected]

365699 5,7 209607 5,6 164534 5,1 20,6

53474 10,9 59456 11,5 1821 12,6

196564 8,1

1928 6,5

14826 8,7

7035 7,8

4500 8,8

628,4 8,7 690,6 8,2

15,9 9,2

4,3 7,4

32370 8,7 27445 8,8 59815 8,7

22483 9,8 20459 10,1 42942 9,9

27301 8,4 15641 14,2

15892 11,1 12520 11,8 14519 7,9

6833 10,4 26909 10,1 9200 9,1

13811 8,4 6956 9,7 22175 11,2

2096 7,5

74 3,7

757 7,1

6680 7,1

7266 6,3

48 %

16 %

26 %

10 %

Ia

Ib

III

II

Luik


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

13545 5,9 10467 7,4 24012 6,5

8866 4,2 159 6,6

73 1,9

56 2,0

2 1,6

361 10,7

4276 8,4

15 1,0

1 2,3

27 6,1

346 4,0

2588 13,0

1645 9,2

5757 11,2

2396 2,9

6773 4,0

9169 3,6

13 2,2

284 4,0

3362 5,2

1547 3,0

268 3,0

3695 3,1 83 8,7

47096 10,9

13950 5,5

61046 8,9


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Mechelen

directeur:LudoGEUENSaantal perSoneelSleden*:85aantal in voltijdS equivalenten:72adreS:Populierendreef44-462800MechelenTel.015282940Fax015206159Email:[email protected]

190331 3,0 116978 3,1 109998 3,4 6,2

7239 1,5 6175 1,2 197 1,4

62924 2,6

594 2,0

3609 2,1

3473 3,9

1236 2,4

172,4 2,4 209,8 2,5

3,7 2,2

1,3 2,3

9286 2,5 6707 2,2 15992 2,3

4122 1,8 3446 1,7 7568 1,7

6470 2,0 1098 1,0

1800 1,3 1500 1,4 4263 2,3

1123 1,7 4303 1,6 2142 2,1

3744 2,3 1230 1,7 2594 1,3

666 2,4

76 3,8

321 3,0

2934 3,1

4427 3,8

Mechelen

23 %

21 %

27 %

29 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

6495 2,8 3283 2,3 9777 2,6

6445 3,1 100 4,1

137 3,7

120 4,2

3 3,0

65 1,9

1158 2,3

96 6,6

0 0,0

6 1,4

420 4,8

304 1,5

336 1,9

688 1,3

3724 4,5

6588 3,9

10312 4,1

31 5,4

234 3,3

2190 3,4

2248 4,3

312 3,5

5297 4,5 16 1,7

7206 1,7

3031 1,2

10237 1,5


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Moeskroen

directeur:NicolasSERVAISaantal perSoneelSleden*:57aantal in voltijdS equivalenten:52adreS:RueduBilemont2257700MoeskroenTel.056391950Fax056342265Email:[email protected]

41367 0,7 23541 0,6 17801 0,6 16,6

4467 0,9 5078 1,0 119 0,8

46424 1,9

461 1,6

1792 1,1

813 0,9

734 1,4

78,6 1,1 110,7 1,3

2,1 1,2

0,5 0,8

3015 0,8 3115 1,0 6130 0,9

1859 0,8 2066 1,0 3924 0,9

3017 0,9 908 0,8

1097 0,8 724 0,7 2101 1,1

655 1,0 2199 0,8 1071 1,1

1373 0,8 662 0,9 1889 1,0

209 0,8

3 0,2

76 0,7

1097 1,2

821 0,7

Moeskroen

23 %

11 %

58 %

8 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�

8346 3,6 2214 1,6 10560 2,8

9116 4,3 55 2,3

25 0,7

20 0,7

0 0,0

39 1,2

425 0,8

9 0,6

0 0,0

1 0,3

45 0,5

189 1,0

150 0,8

539 1,1

445 0,5

971 0,6

1415 0,6

3 0,5

32 0,5

436 0,7

220 0,4

45 0,5

680 0,6 5 0,6

4868 1,1

14241 5,6

19109 2,8


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Namen

directeur:BenoîtCOLLINaantal perSoneelSleden*:149aantal in voltijdS equivalenten:122adreS:ChausséedeLiège219-2215100NamenTel.081235080Fax081221309Email:[email protected]

238190 3,7 130346 3,5 108572 3,3 15,5

26575 5,4 31875 6,1 1094 7,6

96011 4,0

892 3,0

8931 5,3

1561 1,7

1984 3,9

289,3 4,0 317,6 3,8

7,8 4,6

2,3 4,1

14287 3,8 13427 4,3 27715 4,1

10501 4,6 9977 4,9 20477 4,7

13513 4,2 6965 6,3

6985 4,9 4860 4,6 8628 4,7

3679 5,6 12060 4,5 4739 4,7

7097 4,3 3429 4,8 9952 5,0

1185 4,2

13 0,7

407 3,8

3113 3,3

2519 2,2

namen

45 %

12 %

26 %

17 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20

7490 3,3 5349 3,8 12839 3,5

4965 2,4 55 2,3

155 4,2

60 2,1

1 0,7

199 5,9

2097 4,1

10 0,7

1 3,3

17 3,9

94 1,1

1274 6,4

789 4,4

3177 6,2

2516 3,1

6083 3,6

8599 3,4

15 2,6

290 4,1

2723 4,2

1634 3,1

248 2,8

3689 3,1 28 3,0

18929 4,4

7451 2,9

26380 3,9


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Nijvel

directeur:BaudouinSTIEVENARTaantal perSoneelSleden*:106aantal in voltijdS equivalenten:90adreS:RueSaint-Georges21400NijvelTel.067892150Fax067220542Email:[email protected]

221240 3,5 121688 3,3 107218 3,3 11,3

16262 3,3 14923 2,9 397 2,8

65657 2,7

1016 3,4

5054 3,0

1113 1,2

1579 3,1

219,1 3,0 240,8 2,9

4,9 2,9

2,0 3,4

10432 2,8 11189 3,6 21621 3,2

6659 2,9 7278 3,6 13937 3,2

10709 3,3 3229 2,9

3771 2,6 2774 2,6 7387 4,0

1891 2,9 8432 3,2 3614 3,6

5208 3,2 2360 3,3 6369 3,2

1048 3,8

113 5,7

292 2,7

3096 3,3

3135 2,7

nijvel

41 %

18 %

19 %

22 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22

3639 1,6 3136 2,2 6776 1,8

2634 1,3 83 3,4

128 3,4

47 1,7

1 1,3

128 3,8

1068 2,1

13 0,9

1 5,4

10 2,4

214 2,4

637 3,2

512 2,9

1382 2,7

2159 2,6

5985 3,5

8145 3,2

40 6,9

269 3,8

1786 2,7

1675 3,2

321 3,6

4055 3,4 65 6,9

10943 2,5

4778 1,9

15721 2,3


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Oostende

directeur:MarcROGIERSaantal perSoneelSleden*:87aantal in voltijdS equivalenten:73adreS:Kaaistraat188400OostendeTel.059802710Fax059808825Email:[email protected]

148845 2,3 78999 2,1 73168 2,3 8,0

6040 1,2 4634 0,9 89 0,6

58493 2,4

325 1,1

3677 2,2

2497 2,8

829 1,6

143,6 2,0 172,4 2,1

2,8 1,6

1,2 2,1

7108 1,9 5737 1,9 12845 1,9

3627 1,6 3146 1,6 6773 1,6

5862 1,8 912 0,8

1681 1,2 1892 1,8 3200 1,7

929 1,4 3827 1,4 2017 2,0

3317 2,0 1062 1,5 2394 1,2

510 1,8

15 0,8

193 1,8

2665 2,8

2690 2,3

Oostende

25 %

19 %

35 %

21 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�

5723 2,5 4026 2,8 9749 2,6

6082 2,9 31 1,3

113 3,0

91 3,2

3 2,7

73 2,2

1399 2,8

120 8,2

1 4,4

12 2,7

267 3,1

283 1,4

529 2,9

775 1,5

2125 2,6

3971 2,3

6096 2,4

16 2,7

232 3,3

1805 2,8

1181 2,3

191 2,1

2672 2,3 27 2,9

10057 2,3

5140 2,0

15197 2,2


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Oudenaarde

directeur:GilbertCLERINCKaantal perSoneelSleden*:38aantal in voltijdS equivalenten:32adreS:Bergstraat59700OudenaardeTel.055235130Fax055319890Email:[email protected]

69093 1,1 40906 1,1 38318 1,2 6,9

2597 0,5 1904 0,4 31 0,2

23857 1,0

170 0,6

1241 0,7

0 0,0

292 0,6

68,3 0,9 83,6 1,0

1,2 0,7

0,5 0,9

3244 0,9 2765 0,9 6009 0,9

1440 0,6 1421 0,7 2861 0,7

2370 0,7 492 0,5

635 0,4 509 0,5 1716 0,9

452 0,7 1616 0,6 793 0,8

1238 0,8 473 0,7 1151 0,6

212 0,8

14 0,7

110 1,0

910 1,0

1902 1,7

Oudenaarde

21 %

20 %

34 %

25 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�

3285 1,4 1818 1,3 5102 1,4

3841 1,8 29 1,2

64 1,7

44 1,5

1 1,3

23 0,7

384 0,8

9 0,6

0 0,0

9 2,0

101 1,2

144 0,7

140 0,8

341 0,7

1162 1,4

2469 1,5

3631 1,4

10 1,7

84 1,2

926 1,4

826 1,6

97 1,1

1688 1,4 4 0,4

2899 0,7

2016 0,8

4915 0,7


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Roeselare

directeur:GuidoVANOOSTaantal perSoneelSleden*:75aantal in voltijdS equivalenten:64adreS:JanMahieustraat498800RoeselareTel.051228722Fax051242808Email:[email protected]

136795 2,1 82114 2,2 78625 2,4 4,9

3284 0,7 2327 0,5 43 0,3

48459 2,0

252 0,9

2433 1,4

3310 3,7

831 1,6

120,4 1,7 150,9 1,8

1,3 0,8

0,8 1,3

5805 1,6 4537 1,5 10342 1,5

1940 0,8 2120 1,0 4060 0,9

3561 1,1 499 0,5

742 0,5 742 0,7 2576 1,4

663 1,0 2171 0,8 1227 1,2

2096 1,3 631 0,9 1333 0,7

401 1,4

7 0,4

146 1,4

1471 1,6

4257 3,7

Roeselare

16 %

21 %

40 %

23 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

�29

jaar

vers

lag

2009

�2�
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

�29

jaar

vers

lag

2009

�2�

6477 2,8 4432 3,1 10909 2,9

8161 3,9 116 4,8

109 2,9

134 4,7

4 3,4

51 1,5

791 1,6

33 2,3

0 0,0

13 3,0

346 4,0

167 0,8

317 1,8

784 1,5

1794 2,2

4446 2,6

6239 2,5

13 2,3

119 1,7

1185 1,8

1470 2,8

194 2,2

3258 2,7 13 1,4

5020 1,2

5983 2,4

11003 1,6


jaar

vers

lag

2009

�29

jaar

vers

lag

2009

�2�


jaar

vers

lag

2009

�29

jaar

vers

lag

2009

�2�































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Sint-Niklaas

directeur:FiliepVANDENBORREaantal perSoneelSleden*:80aantal in voltijdS equivalenten:63adreS:Plezantstraat1599100Sint-NiklaasTel.037805970Fax037775911Email:[email protected]

139948 2,2 83502 2,2 77833 2,4 6,5

5319 1,1 4032 0,8 60 0,4

49310 2,0

490 1,7

2397 1,4

1954 2,2

1120 2,2

128,1 1,8 152,8 1,8

2,2 1,3

0,8 1,5

6782 1,8 4937 1,6 11719 1,7

2947 1,3 2677 1,3 5623 1,3

4774 1,5 849 0,8

1441 1,0 1095 1,0 3087 1,7

861 1,3 3353 1,3 1409 1,4

2680 1,6 937 1,3 2006 1,0

495 1,8

100 5,1

288 2,7

1981 2,1

3231 2,8

Sint-niklaas

24 %

21 %

29 %

26 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

4899 2,1 2889 2,0 7788 2,1

4997 2,4 39 1,6

97 2,6

95 3,3

4 3,2

36 1,1

996 2,0

56 3,8

1 3,0

14 3,1

308 3,5

317 1,6

337 1,9

532 1,0

2308 2,8

4539 2,7

6847 2,7

24 4,1

165 2,4

1600 2,5

1391 2,7

310 3,4

3358 2,8 11 1,1

7825 1,8

3968 1,6

11793 1,7


jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0


jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Tongeren

directeur:FrankSCHEVERNELSaantal perSoneelSleden*:77aantal in voltijdS equivalenten:68adreS:Hondsstraat25-bus13700TongerenTel.012440730Fax012230031Email:[email protected]

132018 2,1 76950 2,1 65421 2,0 7,0

5731 1,2 4753 0,9 98 0,7

49929 2,1

294 1,0

2370 1,4

2139 2,4

746 1,5

124,6 1,7 157,2 1,9

2,4 1,4

0,7 1,3

6463 1,7 4723 1,5 11186 1,6

2911 1,3 2770 1,4 5681 1,3

4680 1,4 1001 0,9

1239 0,9 947 0,9 3494 1,9

905 1,4 3145 1,2 1631 1,6

2753 1,7 874 1,2 2054 1,0

372 1,3

12 0,6

209 2,0

1984 2,1

2929 2,5

Tongeren

23 %

19 %

39 %

19 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

6708 2,9 3758 2,6 10465 2,8

6892 3,3 30 1,3

80 2,2

70 2,4

5 4,7

72 2,1

1198 2,4

84 5,7

0 0,0

14 3,2

205 2,3

281 1,4

421 2,3

1144 2,2

1893 2,3

3263 1,9

5156 2,0

1 0,2

120 1,7

1192 1,8

1401 2,7

138 1,5

2304 1,9 25 2,7

7859 1,8

2394 0,9

10253 1,5


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Turnhout

directeur:LucVRINTSaantal perSoneelSleden*:143aantal in voltijdS equivalenten:112adreS:Spoorwegstraat242300TurnhoutTel.014443090Fax014443095Email:[email protected]

265262 4,2 163811 4,4 147692 4,6 6,7

10144 2,1 6303 1,2 138 1,0

102650 4,2

813 2,7

4268 2,5

6836 7,6

1401 2,8

257,7 3,6 325,9 3,9

3,6 2,1

1,9 3,3

13069 3,5 10676 3,4 23746 3,5

5234 2,3 6050 3,0 11284 2,6

9738 3,0 1546 1,4

2115 1,5 2164 2,0 7003 3,8

1681 2,6 6209 2,3 3394 3,4

5411 3,3 1727 2,4 4146 2,1

1007 3,6

117 5,9

465 4,3

4233 4,5

6639 5,8

Turnhout

22 %

20 %

34 %

24 %Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

12542 5,5 6578 4,6 19120 5,1

13241 6,3 106 4,4

198 5,3

208 7,2

16 13,8

135 4,0

2121 4,2

103 7,0

0 0,0

20 4,6

576 6,6

500 2,5

620 3,5

1382 2,7

5382 6,6

8147 4,8

13529 5,4

25 4,3

306 4,4

2748 4,2

3182 6,1

443 4,9

6826 5,8 17 1,8

8809 2,0

19066 7,5

27875 4,1


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Verviers

directeur:BernardBROGNIETaantal perSoneelSleden*:93aantal in voltijdS equivalenten:83adreS:Galeriedes2PlacesPlaceVerte124800VerviersTel.087394750Fax087332833Email:[email protected]

161340 2,5 92330 2,5 70329 2,2 14,4

15456 3,2 16409 3,2 360 2,5

71740 3,0

613 2,1

4858 2,9

2192 2,4

1333 2,6

199,0 2,7 230,7 2,7

5,9 3,4

1,5 2,6

9810 2,6 8991 2,9 18801 2,7

6765 2,9 6407 3,2 13172 3,0

9339 2,9 3833 3,5

4556 3,2 3485 3,3 5122 2,8

2235 3,4 7957 3,0 2980 3,0

4634 2,8 2164 3,0 6374 3,2

892 3,2

58 2,9

297 2,8

2057 2,2

2326 2,0

Verviers

41 %

14 %

30 %

15 %

Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

6588 2,9 3903 2,8 10491 2,8

5437 2,6 62 2,6

163 4,4

37 1,3

0 0,0

128 3,8

1550 3,1

3 0,2

0 0,0

56 12,9

136 1,6

975 4,9

569 3,2

1438 2,8

1402 1,7

3735 2,2

5138 2,0

14 2,4

173 2,5

1950 3,0

713 1,4

187 2,1

2100 1,8 26 2,7

11404 2,7

5645 2,2

17049 2,5


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��


jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��































36 %

17 %28 %

19 %





Land

Ia

Ib

III

II


Werkloosheidsbureau:Vilvoorde

directeur:JozefTHOMASaantal perSoneelSleden*:108aantal in voltijdS equivalenten:87adreS:Leopoldstraat25A1800VilvoordeTel.022550110Fax022550119Email:[email protected]

343994 5,4 201474 5,4 190725 5,9 5,4

10743 2,2 7811 1,5 204 1,4

74456 3,1

1006 3,4

5673 3,3

2911 3,2

2013 4,0

247,8 3,4 279,1 3,3

5,0 2,9

2,3 4,0

11808 3,2 11270 3,6 23077 3,4

5542 2,4 5515 2,7 11056 2,6

9590 3,0 1466 1,3

2711 1,9 2047 1,9 6295 3,4

1264 1,9 6722 2,5 3070 3,0

5342 3,3 1855 2,6 3859 2,0

1164 4,2

89 4,5

369 3,4

4706 5,0

5694 4,9

Vilvoorde

25 %

21 %

19 %

35 % Ia

Ib

III

II


jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

��
















- Onthaalouders

- Jeugdvakantie

- Seniorvakantie











Vrouwen

Totaal







• Attesten


Andereattesten

Totaal

5292 2,3 4054 2,9 9346 2,5

4570 2,2 129 5,4

142 3,8

160 5,6

8 7,1

70 2,1

1520 3,0

66 4,5

1 3,3

14 3,2

624 7,1

624 3,1

410 2,3

1137 2,2

5266 6,4

12476 7,3

17742 7,0

34 5,8

436 6,2

3841 5,9

3575 6,8

565 6,3

9291 7,8 47 5,0

9977 2,3

7229 2,9

17206 2,5

jaarverslag2009

beheerMiddelen-

7

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.1Geïntegreerdbeheer

Rapportering - feedback - aftoetsing bestuursovereenkomst

Kostprijsberekening

Dagelijks beheer Veranderingsbeheer

Jaaractieplannen

Strategie

Omgevingsscanning - SWOT - Risicobeheer - CAFWerkvloer - Benchmarking

Missie

Strategische projectenBoordtabellen

�.1.1

InleidingElk jaar maakt de Rijksdienst een aantal strategische keuzes om zijn Missie en bestuursovereenkomst te realiseren. Deze keuzes worden gemaakt op basis van verschillende elementen zoals ontwikkelingen in onze omgeving, de ervaringen van de mede-werkers op het terrein, de resultaten van de boordtabellen, de kostprijsberekening, de risicoanalyse, …

Door de strategische projecten en jaaractieplannen worden deze strategische keuzes in de praktijk omgezet. Deze natio-nale of lokale projecten beogen een efficiënte, moderne, doel-matige en klantgerichte RVA.

Maar naast verandering en modernisering blijft continuïteit be-langrijk. Het dagelijks beheer van de kernactiviteiten blijft een prioriteit. De RVA gebruikt aangepaste beheersinstrumenten voor het sturen en opvolgen van de routineactiviteiten: de boordtabellen en de kostprijsberekening.

Door de jaren heen heeft de RVA een beheersmodel ontwik-keld dat zowel het dagelijks beheer als het veranderingsbeheer en alle gebruikte beheersinstrumenten integreert. Pas wanneer de kernactiviteiten onder controle zijn, kunnen wij immers middelen vrijmaken voor structurele verbeteringsprojecten. Binnen dit model nemen de betrokkenheid van het personeel, de rapportering over de resultaten en feedback een belangrijke plaats in.

Schematisch kunnen we het geïntegreerd beheersmodel als volgt voorstellen:

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

�.1.2

BestuursovereenkomstIn het kader van de modernisering van de sociale zekerheid be-schikt de RVA over bestuursautonomie. Op 3 april 1997 verscheen een koninklijk besluit over de “responsabilisering van de instellin-gen van sociale zekerheid”, wat deze instellingen toelaat een be-stuursovereenkomst te sluiten met de Staat over hun middelen en de wijze waarop deze gebruikt worden. De eerste bestuurs-overeenkomst van de RVA werd goedgekeurd door het KB van 29 april 2002 en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 juni 2002. Deze bestuursovereenkomst, die aanvankelijk gold voor de periode 2002 - 2004, werd verlengd tot 2005.

Voor de periode 2006 - 2008 sloot de RVA een nieuwe be-stuursovereenkomst met de Staat. Het koninklijk besluit van 19 juli 2006 tot goedkeuring van de tweede bestuursovereen-komst van de Rijksdienst werd op 22 september 2006 gepubli-ceerd in het Belgisch Staatsblad.

In principe moesten er voor de periode 2009 tot 2011 nieuwe bestuursovereenkomsten komen voor alle instellingen van so-ciale zekerheid. De voogdijministers beslisten echter om de contracten met één jaar te verlengen. Voor het jaar 2009 maakte de RVA een tekst met kleine aanpassingen ten opzich-te van de verbintenissen 2006 - 2008. Hierbij werd rekening gehouden met:- nieuwe opdrachten en wijzigingen ten gevolge van het eco-

nomisch herstelplan en het Interprofessioneel akkoord;- de aanpassing van de beheerskredieten en personeelskredie-

ten 2009;- de aanpassing van een aantal in 2009 te bereiken doelstel-

lingen.

Op 17 juli 2009 keurde de ministerraad de RVA-bestuursover-eenkomst voor 2009 goed.

De bestuursovereenkomst definieert de opdrachten die de RVA vervult en zijn verbintenissen op het vlak van kwaliteit en effi-ciëntie. Ze preciseert hoe de RVA zijn activiteiten evalueert en opvolgt, bepaalt over hoeveel werkingskredieten hij kan be-schikken en legt de gedragsregels tegenover het publiek vast. De bestuursovereenkomst voorziet ook in de mogelijkheid om de aangegane verbintenissen vóór het einde van de overeen-komst aan te passen, gelet op de voortdurende wijzigingen in de opdrachten van de RVA.

�.1.2.1

Bestuursautonomie en responsabilisering: de ontwikke-ling van de beheersinstrumenten

Sedert 1993 ontwikkelt de Rijksdienst instrumenten die aan de beheerders objectieve gegevens verschaffen over de resultaten die de verschillende diensten en directies bereiken.

Zo heeft de RVA boordtabellen en een analytische boekhouding ontwikkeld om de kosten, geproduceerde hoeveelheden en kwaliteit van zijn basisactiviteiten onder controle te houden. Om met veranderingen te leren omgaan en deze aan te moedigen, heeft de Rijksdienst ook een gestructureerd proces ingevoerd om zowel de nationale als de lokale projecten te begeleiden.

Hiermee wil de Rijksdienst zijn werking verder optimaliseren en zijn diensten blijven verbeteren.

Door het systeem van de boordtabellen kunnen wij elke maand nagaan of de vastgelegde normen en doelstellingen worden bereikt. Zo bestaan er meer dan 300 indicatoren en meetpunten voor het opvolgen van termijnen en volumes, maar ook voor het opvolgen van de correcte toepassing van de reglementering via het SPC-systeem (Statistical Process Control). Voor die indicato-ren worden er normen en doelstellingen bepaald.

Het datawarehouse - een databank die toelaat de grote hoe-veelheid cijfergegevens uit de boordtabellen te beheren en op te slaan - laat een snelle raadpleging toe van de massa gege-vens die voortvloeien uit de opvolging van de activiteiten. Met een exploitatiemodel, MISUS genaamd (Management Informa-tion System for Unemployment Services) wordt optimaal ge-bruik gemaakt van de boordtabellen als beheersinstrument. MISUS beslaat alle kerndomeinen van de organisatie.

Iedere maand wordt gerapporteerd over de boordtabellen (cij-fer- en grafische tabellen) aan de leidend ambtenaar, aan de directeurs van de werkloosheidsbureaus en aan de directies van het hoofdbestuur. De directeurs van de werkloosheidsbu-reaus stellen daarenboven maandelijks een verslag op. Hierin leggen zij uit welke vastgestelde evoluties en problemen in de voorbije maand de resultaten van de boordtabellen hebben be-invloed. Aan de hand van de analyse van deze verslagen kan de directie nagaan of er gepaste en voldoende maatregelen werden genomen om dreigende moeilijkheden te vermijden, of er struc-tureel dient te worden bijgestuurd, of er bijkomende ondersteu-ning nodig is en of er middelen dienen te worden herschikt.

Gekoppeld aan de boordtabellen maakt de kostprijsberekening de link mogelijk tussen financiële en operationele informatie. De RVA past twee benaderingswijzen toe. De ene verstrekt in-formatie over de werkingskosten per basisopdracht, per kos-tenplaats en per kostensoort. De andere meet de kosten per eenheid product door een link te leggen tussen de productie-kosten en -volumes zoals die blijken uit de boordtabellen.

De RVA voerde tegelijkertijd een gestructureerde aanpak in voor de definiëring, realisatie en opvolging van structurele ver-beteringsprojecten. Het betreft nationale strategische projec-ten die de gehele Rijksdienst aanbelangen, of lokale projecten, de zogenaamde jaaractieplannen.

Het strategisch plan 2009 bestond uit 23 strategische projec-ten en 1 strategische studie.

De RVA-strategie richtte zich in grote lijnen op de verbetering van de dienstverlening aan de klanten, de optimalisering van de interne werking en de ondersteuning van de medewerkers bij de uitvoering van hun werk. Bij de uitvoering van zijn stra-tegie concretiseert de RVA de zes waarden waarvoor hij staat: klantgerichtheid, transparantie, verantwoordelijkheid, billijk-heid, teamspirit en dynamiek.

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

�.1.2.2

Bestuursplan

�.1.2.2.1

Definitie

Ieder jaar stelt de RVA een bestuursplan op dat in detail be-schrijft hoe de instelling de verbintenissen van de bestuursover-eenkomst op korte termijn zal uitvoeren. De nadruk ligt hierbij op de acties en projecten die de RVA onderneemt om de doel-stellingen te realiseren, op de indicatoren die de instelling ge-bruikt om de resultaten te meten en op de middelen die de RVA zal inzetten.

�.1.2.2.2

Inhoud

Het bestuursplan 2009 bestaat uit vier delen: de beleidsonder-steunende nota, het risicobeheer, de uitvoering van de verbin-tenissen van de bestuursovereenkomst en de middelen.

De beleidsondersteunende nota schetst de grote principes die de activiteiten van de Rijksdienst ondersteunen. De sleutel-woorden van het bestuursplan 2009 waren responsabilisering, geïntegreerd beheer, paritair beheer, kwaliteit van de dienst-verlening, optimalisering van diensten en procedures en de ondersteuning van de medewerkers.

Het risicobeheer is een meetinstrument binnen het geïnte-greerd beheersmodel van de RVA dat in 2002 ontwikkeld werd (cf. infra 7.1.3.2). Deze systematische aanpak van de risico’s laat toe om zowel op strategisch als op operationeel vlak die risico’s te identificeren die de realisatie van onze doelstellingen kunnen bedreigen. Deze methode maakt het tevens mogelijk om de kans op die risico’s en de impact ervan te bepalen en acties te nemen om ze te vermijden of tot een strikt minimum te beperken. Het bestuursplan vemeldt de lijst met prioritaire strategische risico’s voor de gehele instelling in 2009.

Het gedeelte i.v.m. de uitvoering van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst omvat:- de voorstelling van de 63 actieplannen die in 2009 werden

uitgevoerd om de verbintenissen van de bestuursovereen-komst te realiseren. Voor elke verbintenis (of groep van ver-bintenissen) van de bestuursovereenkomst omschrijft een actieplan in detail de operationele doelstellingen die we na-streven en de verbeteringsacties die we opzetten. In elk actie-plan wordt verwezen naar de indicatoren en de projectfiches die er betrekking op hebben;

- de indicatorentabel, die een overzicht biedt van alle indicatoren voor de opvolging van de operationele doelstellingen uit de ac-tieplannen, met vermelding van hun definities en normen;

- de 24 projectfiches die alle projecten en studies van het stra-tegisch plan 2009 toelichten. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de projecten en studies die rechtstreeks ver-band houden met de realisatie van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst (13) en de andere projecten en strate-gische studies van de RVA (11);

- de opvolgingsmethode die de Rijksdienst hanteert om de re-alisatie van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst te meten.

Om deze actieplannen, projecten, studies alsook de dagelijkse activiteiten tot een goed einde te brengen, heeft de RVA men-selijke, financiële en technische middelen nodig. Deze worden meer in detail besproken in het vierde gedeelte van het be-stuursplan.

�.1.2.2.�

Overleg

Het bestuursplan 2009 werd voor overleg voorgelegd aan het Tussenoverlegcomité tijdens de zitting van 23 september 2009.

�.1.2.�

Opvolgingsmethode van de bestuursovereenkomst

In de bestuursovereenkomst 2009 gaat de RVA 80 verbintenis-sen aan die zeer uiteenlopende aspecten van zijn activiteiten dekken. Ze liggen in het verlengde van de normen van de boordtabellen en van de traditie van verbeteringsprojecten die in de loop der jaren gegroeid is. Deze verbintenissen van de RVA staan onder Titel II en III van de bestuursovereenkomst en kunnen worden ingedeeld in vijf grote groepen: resultaatsver-bintenissen waarbij in de eerste plaats de werkloosheidsbu-reaus betrokken zijn, resultaatsverbintenissen waarbij in de eerste plaats de directies van het hoofdbestuur betrokken zijn, verbintenissen inzake verbeteringsprojecten, gedragsregels ten aanzien van het publiek en verbintenissen in verband met goed beheer.

Trimestrieel wordt een opvolgingsrapport opgemaakt dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de regeringscommissaris-sen die belast zijn met de controle op de uitvoering van de bestuursovereenkomst. Dit verslag wordt ook voorgelegd aan het Beheerscomité van de RVA.

Daarnaast moet de uitvoering van de bestuursovereenkomst ook jaarlijks getoetst worden. Op basis van een overleg tussen de regeringscommissarissen, het Beheerscomité, de admini-strateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal, maakt de RVA een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag op met de resultaten voor alle verbintenissen van de bestuursover-eenkomst.

�.1.2.�

Resultaten

28 resultaatsverbintenissen gaan over activiteiten waarbij in de eerste plaats de directies van het hoofdbestuur en het FSO be-trokken zijn. Voorbeelden zijn het uitbrengen van verslag over de opvolging van het actieve zoekgedrag naar werk bij de mi-nister van Werk, de betalingstermijnen van het FSO, de beslis-singstermijnen voor voorstellen tot verzaking aan de schuldbe-middelaar, de samenwerking met de federale ombudsman en het voorkomen en bestrijden van fraude.

Er zijn 18 resultaatsverbintenissen waarbij in de eerste plaats de werkloosheidsbureaus zijn betrokken. Er werden onder an-dere verbintenissen aangegaan in verband met de afwerkings-termijn van uitkeringsaanvragen, de correctheid van de geno-men beslissingen, de termijn van de eerste betaling

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

loopbaanonderbreking, de afleveringstermijn van attesten of het uitvoeren van controles in dienstenchequeondernemingen.

In 2009 waren er 4 verbintenissen inzake verbeteringsprojec-ten. De RVA verbindt zich er onder meer toe de leesbaarheid van formulieren en kennisgevingen te optimaliseren en een toepassing te ontwikkelen voor de elektronische aanvraag en aflevering van attesten.

De 11 verbintenissen die gedragsregels ten aanzien van het publiek bevatten, gaan over het ter beschikking stellen van in-formatie via onder andere de website en het optimaliseren van het onthaal op basis van de resultaten van de tevredenheidsen-quêtes, het aanbieden van elektronische dienstencheques,…

Er zijn 19 verbintenissen in verband met goed beheer. Hieron-der valt onder meer het opvolgen van het actief zoekgedrag naar werk of het toepassen van het meetinstrument PROMES. Dit instrument dient voor de opvolging en sturing van de con-troleactiviteiten betreffende de naleving van de reglementering door werkgevers en uitkeringstrekkers.

Een regelmatig opvolgingssysteem, snelle feedbackmechanis-men, een objectieve en relevante verdeling van de middelen maar ook en vooral de motivatie, het engagement en de ge-stage inspanningen van alle medewerkers hebben er opnieuw voor gezorgd dat bijna alle verbintenissen werden gerealiseerd. De enige verbintenis die voor een probleem heeft gezorgd is de antwoordtijd op vragen van de federale ombudsman, waarbij twee antwoorden (op de 176) werden verzonden buiten de voorziene termijn van 15 dagen.Deadministratievelastenindexvoorwerkgevers

In artikel 49 van de bestuursovereenkomst verbindt de RVA zich ertoe op een permanente wijze specifieke maatregelen te onderzoeken om tot administratieve vereenvoudiging te ko-men. Daartoe ontwikkelde de RVA een eigen administratieve lastenindex die toelaat de evolutie van de administratieve last van elke formaliteit voor werkgevers te meten.

De RVA doet dit op grond van vijf objectieve criteria. Deze cri-teria zijn:- de manier waarop de documenten kunnen worden bekomen

(per telefoon, via internet, ...);- de beschikbaarheid van een handleiding die vermeldt hoe de

formulieren dienen te worden ingevuld;- het aantal gevraagde gegevens;- de wijze waarop de documenten aan de RVA worden overge-

maakt (schriftelijk, fax, elektronische drager, ...);- het eventuele financiële nadeel in geval van vertraging of ver-

getelheid.

Op die manier wordt per formaliteit een globaal resultaat be-komen, de “administratieve lastenindex” genaamd.

Het project LIGHT werkgevers werkte daarnaast ook het con-cept “administratieve impactanalyse” uit. Dit houdt in dat bij wijziging van de reglementering of van een administratieve procedure er een analyse is van elke verandering op de admini-stratieve lasten voor werkgevers.

Via vergelijking met de basisindex 100 (resultaat van de bere-kening in 2003) kan zo de evolutie van de via de RVA aan de werkgevers opgelegde administratieve last worden weergege-ven (cf. tabel).

�.1.I

EvolutievandeadministratievelastenindexvoorwerkgeversJaar Index

2003 100,02004 71,52005 82,32006 83,62007 82,82008 84,12009 109,9

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.1.�

ActiviteitenBij de RVA werd een strategische cel opgericht die het proac-tieve en gestructureerde veranderingsproces begeleidt: het Change Management Team (CMT). Het CMT ondersteunt het management bij het voorbereiden, uittekenen en opvolgen van de strategische planning. Twee maal per jaar wordt er een strategisch seminarie georganiseerd om de strategie te bepa-len en bij te sturen. Het biedt methodologische ondersteuning bij de invoering van nieuwe managementtechnieken (bv. risk management, CAF, EFQM – zie kader) en treedt op als project support office voor de validatie, ondersteuning en opvolging van nationale projecten en lokale jaaractieplannen. Daarnaast staat het CMT in voor de voorbereiding en opvolging van de bestuursovereenkomst en de opmaak van het jaarlijks be-stuursplan. Kortom: het CMT is de bewaker van het geïnte-greerd beheersmodel.

�.1.�.1

Een blik op enkele strategische projecten

In totaal liepen er in 2009 bij de Rijksdienst 22 strategische projecten. Daarnaast startte ook 1 strategische studie. Al deze projecten en studies worden in dit jaarverslag in detail voorge-steld, verspreid over de verschillende (sub)hoofdstukken.

In onderstaande tabel ziet u waar u de beschrijving van de pro-jecten kunt terugvinden:

�.1.II

Strategischplan2009Programma1:Dekwaliteitvandedienstverlening

E-GOFSO++ p.419E-LO+ p.126Formula p.393Optimaliseringtelefonischedienstverlening(studie) p.389Start+ p.126Welcome p.380/p.389

Programma2:Deverbeteringvandeinternewerking

AutomatiseringberekeningToelaatbaarheid p.378AutomatiseringberekeningBeroepsverleden p.379Autorec p.379BPRRekening-courant p.369BPRICTFSO p.420BSCInformatica p.384Check p.119HRIS p.347Rebel p.379Regis p.380

Programma3:Deondersteuningvanhetpersoneel

Competentiebeheer p.348Globaleaanpakagressie p.360Optimaliseringdagelijksonderhoud p.385RIO2 p.388Riolex p.392Senior-junior p.394TRAM p.360

�.1.�.2

Risicobeheer op strategisch niveau

In het kader van de bestuursautonomie heeft de RVA ervoor gekozen om zijn geïntegreerd beheersmodel aan te vullen met het risicobeheer. De risico’s worden omschreven als “alle in-terne en externe factoren die het bereiken van de doelstellin-gen van een organisatie kunnen bedreigen”. Sinds 2002 past de RVA stelselmatig een systeem van risicoanalyse en -beheer toe op operationeel en strategisch niveau. Als overheidsinstel-ling moet de RVA er immers op toezien dat risico’s die zijn missie in het gedrang kunnen brengen, beheerd en beheerst worden.

In 2009 paste de RVA voor de 8ste maal de risicoanalyse op strategisch niveau toe, dat wil zeggen dat de RVA de risico’s identificeerde en evalueerde die de hele organisatie of de mis-sie van de RVA kunnen bedreigen. De coördinator van het risi-cobeheer op strategisch niveau is het Change Management Team. Via een consultatieprocedure bij de WB’s en de directies in de maand maart werd gevraagd de strategische risico’s van 2008 te herevalueren en eventueel nieuwe strategische risico’s voor 2009 toe te voegen. Uit de hieruit resulterende lijst wer-den de prioritaire risico’s geselecteerd, namelijk risico’s met een risicograad groter dan 6. Het profiel 2009 bestaat uit 18 strate-gische risico’s van 2008 aangevuld met 1 nieuw risico: “Niet- realisatie van de operationele doelstellingen als gevolg van de economische crisis”. De RVA heeft voor alle 19 strategische ri-sico’s beheersmaatregelen uitgewerkt. Voor het nieuwe risico werd een gedetailleerd crisisplan uitgewerkt dat de RVA in staat heeft gesteld om de impact van de economische crisis op te vangen.

�.1.�.�

Uitwisseling van goede praktijken

Om een beter beeld te krijgen van hoe de beheersinstrumen-ten op lokaal vlak worden gebruikt en om interessante initiatie-ven te ontdekken, organiseert de directie van de RVA sinds meerdere jaren werkbezoeken in de verschillende werkloos-heidsbureaus en directies. Het gaat om interactieve werkbe-zoeken van de leidend ambtenaar waarbij niet alleen het ka-derpersoneel is betrokken, maar ook de andere personeelsleden van het werkloosheidsbureau of van de directie. Het accent ligt op het contact tussen de leidend ambtenaar en de medewer-kers. Na deze bezoeken kan de leidend ambtenaar beslissen om bepaalde “goede praktijken” overal in te voeren of er stra-tegische projecten van te maken. In 2009 heeft de nieuwe top 4 werkloosheidsbureaus bezocht: Luik, Charleroi, Kortrijk en Sint-Niklaas.

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.1.�

Strategische perspectieven voor 2010Elk jaar legt de RVA tijdens het strategisch herfstseminarie de grote strategische hoofdlijnen voor het volgende jaar vast. In 2009 ging dit seminarie door in Walcourt op 26, 27 en 28 oktober.

Het seminarie is de ideale gelegenheid om een stand van zaken op te maken van het voorbije jaar: de RVA analyseert de strate-gische projecten en de resultaten van de boordtabellen in het licht van de verbintenissen van de bestuursovereenkomst. Hier-uit worden de toekomstperspectieven ontwikkeld. Deze steu-nen eveneens op de voorstellen van het voltallige personeel van de Rijksdienst tijdens de consultatieprocedure die aan het seminarie voorafgaat. Om de kwaliteit van de genomen beslis-singen te waarborgen, bestaat de groep deelnemers van het seminarie uit directeurs van de werkloosheidsbureaus en de supportdiensten én het topmanagement.

Zo werden 25 nationale verbeteringsprojecten geselecteerd voor het strategisch plan 2010:- 15 projecten van 2009 die worden voortgezet in 2010.

8 projecten van 2009 zijn afgerond en geïntegreerd in de basisactiviteiten;

- de 10 nieuwe projecten van het strategisch plan 2010 zijn:- TESSA: organisatie van een vierde tevredenheidsbevraging

bij de RVA-medewerkers en uitvoering van lokale en natio-nale verbeteringsacties op basis van de resultaten;

- Check+: opzetten van nieuwe initiatieven ter versterking van de controle op erkende dienstenchequeondernemin-gen en formuleren van voorstellen aan de beleidsverant-woordelijken ter vereenvoudiging van het systeem;

- Databank werkgevers: behoefteanalyse, ontwikkeling en implementatie van een geïntegreerde databank voor werk-geversdossiers die toelaat om gegevens over werkgevers en sociaal verzekerden te kruisen;

- Digitar HR: uitzuiveren en digitaliseren van de personeels-dossiers;

- ECO: acties opzetten i.v.m. duurzame ontwikkeling om het totale energie- en waterverbruik van de gebouwen te be-heersen en om vóór het einde van 2012 het EMAS-certifi-caat te behalen in een aantal gebouwen van de RVA;

- EU: toepassing van verordening (EG) nr. 88/2004 betref-fende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels in de EU door de RVA (o.a. wijziging van het gebruik van de for-mulieren E301 en E303);

- Hallo Allo: modernisering van de huidige telefooninfrastruc-tuur en, in een tweede fase, oprichting van een virtueel (= gedecentraliseerd) callcenter bij de RVA om de telefoni-sche dienstverlening te uniformiseren en te optimaliseren;

- Optimalisering Terugvorderingen: optimalisering van het te-rugvorderingsproces met inbegrip van de informaticatoe-passing;

- Rebel+: uitbreiding van de Rebeltoepassing door de infor-matisering van de beroepsprocedures (behandeling van be-roepen tegen RVA-beslissingen);

- Riodoc support: ontwikkeling van een documentbeheersy-steem voor de supportdiensten van het hoofdbestuur.

Naast de 25 strategische projecten worden ook 3 strategische studies opgestart:- On Command Financiële diensten: uitvoeren van een behoef-

teanalyse met het oog op de optimalisering van de centrale boekhoudtoepassingen van de RVA;

- Personeelsplan: bestuderen van de mogelijkheden om een toekomstgericht jaarlijks personeelsplan te ontwikkelen dat rekening houdt met prognoses op het vlak van pensionering en beheersmaatregelen voorstellen;

- Proces uitkeringsaanvraag: uitvoeren van een analyse van het volledige proces “uitkeringsaanvragen werkloosheid” in sa-menwerking met de uitbetalingsinstellingen om het proces in kaart te brengen en voorstellen tot vereenvoudiging of opti-malisering te formuleren.

De RVA en het FSO zijn vijfsterrenorganisaties!

Jarenlang hebben de RVA en het FSO inspanningen ge-daan om een performante en klantgerichte organisatie te worden. Zo paste de RVA onder meer vier maal het Com-mon Assessment Framework (CAF) toe. CAF is een een-voudig kwaliteitsmodel voor Europese overheidsdiensten waardoor men via zelfevaluatie de sterke en zwakke pun-ten van de organisatie kan blootleggen om zo de presta-ties te verbeteren.

Begin 2009 werd beslist om de stap te zetten naar EFQM. Dit bood de mogelijkheid om alle inspanningen en reali-saties uit het verleden te laten erkennen en certifiëren door een onafhankelijke organisatie. EFQM staat voor Eu-ropean Foundation for Quality Management. Deze orga-nisatie werd opgericht in 1988 om de kwaliteit van Euro-pese organisaties en bedrijven te verbeteren en het ‘EFQM Model voor Uitmuntendheid’ te promoten. Dit model geldt als referentiekader om een organisatie af te toetsen aan de hand van negen criteria zoals leiderschap, beleid en strategie, processen, resultaten bij klanten, re-sultaten bij medewerkers, ...

Aan de hand van een vragenlijst heeft de RVA eerst zich-zelf geëvalueerd. Daarna werd de RVA extern beoordeeld door een team van EFQM-assessoren. Tijdens een work-shop met de directie en interviews met medewerkers op het terrein werd “bewijsmateriaal” verzameld. Dezelfde oefening is ook gebeurd voor het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

En het resultaat mag er zijn! Als eerste federale over-heidsdiensten hebben de RVA en het FSO een “Recogni-sed for Excellence”-certificaat gekregen. Ze kregen het hoogste aantal sterren toegekend: 5 sterren.

7.1Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.1

Inleiding

�.2.1.1

2009: inleiding

Definiëren van en beantwoorden aan de behoeftes op het ge-bied van personeel in de instelling is één van de belangrijkste opdrachten inzake human resources management.

In het geval van de RVA moet er snel en soepel worden gerea-geerd op de onvoorziene evoluties van de economische con-junctuur.

In 2009 heeft de financiële en economische crisis gezorgd voor een aanzienlijke toename van het werk bij de Rijksdienst. Dankzij een uitzonderlijke toestemming van de regering heeft de RVA tijdelijke medewerkers kunnen aanwerven (cf. 7.2.1.8).

Zowel de aanwerving als de doeltreffende integratie van die nieuwe krachten was een levensgrote test voor alle HR-instru-menten bij de RVA.

Gezien de resultaten die de Rijksdienst heeft behaald, kan er worden gesproken van een geslaagde test.

�.2.1.2

Reglementaire wijzigingen

Vereenvoudigingloopbaan

De wijzigingen aangebracht bij het koninklijk besluit van 19 november 2008 houdende vereenvoudiging van verscheidene reglementaire bepalingen betreffende de loopbaan van het rijkspersoneel, hadden vooral uitwerking in het jaar 2009.

Certificering

Een belangrijke wijziging betrof de certificering door Selor van het wervingspersoneel. Voortaan kan Selor ambtenaren van buiten Selor aanstellen om hen het voorzitterschap van selec-tiecommissies toe te vertrouwen.

Valorisatiegeldelijkeanciënniteit

Een ander gevolg van de wijzigingen die vanaf 2009 uitwer-king kregen, betreft de mogelijkheid tot valorisatie van de gel-delijke anciënniteit opgebouwd vóór de indiensttreding bij de RVA, in de privésector of als zelfstandige.

Mutaties

Ook de mutatieprocedure werd reglementair gewijzigd in het jaar 2008 met uitwerking in 2009. Voortaan is de Administra-teur-generaal bevoegd voor de mutaties van alle personeelsle-den, ook diegenen van niveau A. Ook de criteria voor de mu-taties werden gewijzigd: voortaan dient de kandidaat prioritair te voldoen aan de vereisten van de te begeven functie, waarna pas de klasse- of graadanciënniteit een rol speelt.

In 2009 werden er binnen de RVA 27 mutatieprocedures ge-voerd.

NieuwefunctieclassificatieinniveauA

De classificatie van de functies van de personeelsleden in ni-veau A worden in een lijst opgesomd. Aangezien de instellin-

7.2HumanResources

gen alsmede hun opdrachten voortdurend evolueren, dienen er immers constant nieuwe beschrijvingen te worden inge-voegd of bestaande beschrijvingen te worden gewijzigd. Een tweede update-procedure van die lijst vond plaats in 2009. Het koninklijk besluit van 14 april 2009 bevat de resultaten van de laatste aanpassingen (BS 22.04.2009).

Geclassificeerde functies staan voor het niveau A centraal in het personeelsbeleid. Werving, promotie en mobiliteit kunnen enkel nog op basis van een geclassificeerde functie gebeuren.

Raadvanberoepintuchtzaken

In mei 2009 werd een gezamenlijke raad van beroep in tucht-zaken opgericht voor de 15 openbare instellingen van sociale zekerheid.

Verminderdeprestatiesommedischeredenen

Vanaf 1 november 2009 is het voor statutairen die aan een chronische ziekte lijden mogelijk om voor een langere tijd deel-tijds te blijven werken.

Statutairen die langer dan 30 dagen afwezig zijn om medische redenen kunnen verminderde prestaties om medische redenen krijgen om zich zo geleidelijk aan te passen aan het werkritme via een reïntegratieproject. Statutairen die aan een chronische aandoening lijden en die niet voltijds kunnen werken, kunnen na een periode van 30 dagen afwezigheid werken volgens een verlengbaar stelsel van verminderde prestaties.

Gecertificeerdeopleiding-premies

In 2009 werd een belangrijke wijziging aangebracht aan de gecertificeerde opleidingen. Met ingang van 1 oktober 2009 behoudt het personeelslid van wie de rechtspositie is gewij-zigd, het recht op de premie zolang de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding niet is verstreken. Het personeelslid kan zich ook onmiddellijk voor een nieuwe gecertificeerde op-leiding inschrijven, op basis van de nieuwe rechtspositie.

In september 2009 hebben 1 878 personeelsleden hun premie ontvangen voor een totaal bedrag van 4 520 868 EUR bruto.

Eindejaarspremie

Naast het vaste en het variabele gedeelte, op basis waarvan de eindejaarspremie wordt berekend, werd in 2009 aan de einde-jaarspremie een supplement van 7% van het brutomaandloon toegevoegd (evenwel met een correctie van 150 EUR minimum en 300 EUR maximum). Het variabele gedeelte lag echter in 2009 lager dan in 2008 ingevolge de daling van het gezond-heidsindexcijfer.

�.2.1.�

Strategisch project HRIS

De module ”werving” die in 2008 voor het eerst werd toege-past, werd verder verfijnd en uitgebreid voor volledige integra-tie met de bestaande modules “individuele en administratieve gegevens”.

Deze uitbreiding maakt het mogelijk om via de opbouw van een pré-administratief dossier, op basis van de bij de werving gekende personeelsgegevens, automatisch, bij effectieve in-

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

diensttreding van het personeelslid, een volwaardig individueel en administratief dossier aan te maken.

Naast voornoemde ontwikkeling werd het afgelopen jaar gro-tendeels besteed aan de analyse en implementatie van het luik “afwezigheden”.

Gelet op de complexiteit van deze materie, werd dit luik gefa-seerd aangepakt. De eerste fase behelst alle afwezigheden die een gevolg zijn van een ziekte, een arbeidsongeval, een onge-val of bevallingsrust. De niet-bezoldigde afwezigheden (loop-baanonderbrekingen, vrijwillige vierdagenweek, …) maken deel uit van de tweede fase. Tot slot zullen ook de resterende bezoldigde afwezigheden (jaarlijks verlof, inhaalrust, …) die momenteel via het intern tijdsregistratiesysteem worden aan-gevraagd, aan bod komen. Per personeelslid zal er zodoende een unieke kalender ter beschikking zijn die een totaalbeeld zal weergeven, evenzeer over de afwezigheden als uiteraard over de aanwezigheden. De module “afwezigheden”, met uitzon-dering van de niet-bezoldigde afwezigheden, is in productie gesteld op 1 januari 2010.

�.2.1.�

Strategisch project Competentiebeheer

Sinds begin 2008 is de uitwerking van het strategisch project Competentiebeheer toevertrouwd aan de directie HRM.

Dit project moet de nodige ondersteuning geven aan het stre-ven van de RVA om te beschikken over medewerkers die de nodige operationele competenties bezitten om de talrijke op-drachten uit te voeren.

Het project moet uiteindelijk resulteren in aangepaste compe-tentieprofielen bruikbaar bij individuele functiegesprekken, die duidelijker weergeven over welke operationele competentie een medewerker moet beschikken om goed te kunnen functi-oneren in zijn functie.

Daarnaast moet een competentiekadaster per kostenplaats en basisopdracht een overzichtelijke voorstelling geven van alle aanwezige competenties. Gekoppeld aan een noodzakelijke competentiedekkingsgraad moet dit kadaster toelaten gemak-kelijker risicocompetenties te detecteren of een tekort aan com-petenties vast te stellen, als input voor opleidingsbehoeften.

De finale start van het competentiebeheer bij de RVA is ge-pland in het eerste kwartaal 2010, samen met het opstarten van de nieuwe ontwikkelcirkel 2010-2011. De toepassing zal, naast de hiervoor vermelde doelstellingen, een bijzondere on-dersteuning geven aan de hiërarchische meerderen en mede-werkers, bij het voeren van het planningsgeprek, meer bepaald bij het vastleggen van de opleidingsdoelstellingen.

�.2.1.�

Samenwerking met MEDEX

Sinds 2006 werkt de Rijksdienst samen met de FOD Volksge-zondheid om een beleid te ontwikkelen inzake het beheer van de afwezigheden wegens ziekte, met name door middel van controles georganiseerd door MEDEX.

Medischecontroles

De controleartsen van MEDEX hebben in 2009 voor de RVA 4 371 controles uitgevoerd. Dit betekende een toename van 622 controles ten opzichte van 2008 en van 1 550 controles ten opzichte van 2007.

De resultaten van de controleonderzoeken voor de RVA in 2009 blijven nagenoeg dezelfde als in 2008 en 2007:- 97,99 % van de gecontroleerde ziekteperiodes werd door de

controleartsen als medisch gerechtvaardigd beschouwd; - 0,23 % van de gecontroleerde ziekteperiodes werd als onge-

rechtvaardigde afwezigheid beschouwd;- bij 1,78 % van de controles leidde het bezoek van de contro-

learts tot een vervroegde werkhervatting.

�.2.1.�

Ontwikkelcirkels

Het jaar 2009 had betrekking op de functioneringsfase van de cyclus 2008-2009, namelijk de fase van de tussentijdse ge-sprekken. Deze gesprekken strekken ertoe de stand van zaken van de in 2008 bepaalde doelstellingen vast te stellen. Zij be-treffen het geheel van het personeel van de RVA (werkloos-heidsbureaus, hoofdbestuur en Fonds voor Sluiting van Onder-nemingen) met uitzondering van de PWA’s. Deze gesprekken vonden zowel in groep als individueel plaats.

Op het niveau van de werkloosheidsbureaus betekent dit het voeren van 3 541 gesprekken (in groep en individueel). Daar-van werden er 2 816 gehouden (zijnde 80 %).

Op het niveau van het hoofdbestuur vertegenwoordigt dit 889 gesprekken, waarvan er 534 werden gehouden (zijnde 60 %).

�.2.1.�

Arbeidsreglement

Het arbeidsreglement heeft opnieuw enkele veranderingen on-dergaan. De berekening van de arbeidstijd werd verduidelijkt inzake halvedagprestaties. Daarnaast werd het aantal dagen jaarlijkse vakantie aangepast in overeenstemming met het KB van 31 januari 2009 dat onder meer één extra dag vakantie toekent aan de ambtenaren van 55 jaar en ouder.

De verschillende bijlagen bij het arbeidsreglement werden aan-gepast aan de reglementaire wijzigingen, met name inzake verlof (KB van 19.11.2008), geldelijk statuut (KB van 21.11.2008), het statuut van het personeel (KB van 19.11.2008) en op het gebied van welzijn op het werk (KB van 23.04.2008).

Tot slot werd de onderrichting in geval van staking van het open-baar vervoer verduidelijkt, in het bijzonder voor de situatie van de medewerkers die omwille van staking in een ander WB gaan wer-ken.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.1.�

Rekrutering

In 2009 werden 60 statutaire personeelsleden aangeworven bij de RVA. Deze aanwervingen werden gerealiseerd door de con-sultatie van reserves en door de consultatie van de databank van de interne markt of publicaties op de interne markt.

TABEL �.2.I

Gegevensvoordeverschillendeniveaus: NiveauA NiveauB NiveauC NiveauD

Franstalig 2 3 10 0Nederlandstalig 2 0 43 0

2009 werd ook gekenmerkt door de aanwerving van personeel om het hoofd te bieden aan de economische crisis. In dit kader werden 188 personeelsleden aangeworven met een contract van bepaalde duur.

In 2010 wordt in de aanwerving voorzien van een industrieel ingenieur, een statisticus, juristen, toepassingsanalisten, sociaal controleurs, dossierbeheerders en tweetalige dossierbeheer-ders en dit via het organiseren van specifieke aanwervingsexa-mens voor de RVA.

De RVA heeft in 2009 2 medewerkers laten starten in het tra-ject certificering bij Selor. Deze 2 medewerkers volgen opleidin-gen bij Selor, beheren de hun toevertrouwde selectiedossiers van a tot z en dienen te slagen voor 2 proeven. Na certificering van deze medewerkers zullen zij, namens de RVA, het voorzit-terschap van de selectiecommissies van de eigen selectiedos-siers in handen kunnen nemen.

�.2.2

Overleg met de vakbonden Het syndicaal overleg binnen de RVA gebeurt in twee overleg-organen:- het Tussenoverlegcomité (TOC) voor de punten die de Rijks-

dienst in zijn geheel aanbelangen;- de Basisoverlegcomités (BOC’s) opgericht binnen elk werk-

loosheidsbureau en binnen het hoofdbestuur, voor de punten die uitsluitend onder hun bevoegdheid vallen.

De onderstaande punten geven een overzicht van de grote thema’s die werden aangesneden.

�.2.2.1

Arbeidsgeneeskunde

Het medische toezicht van de werknemers wordt uitgeoefend tegenover:- de zogenaamde “aan een medisch onderzoek onderworpen”

werknemers. Het gaat om werknemers van minder dan 21 jaar, die bij het uitoefenen van hun beroep een beroepsziekte kunnen oplopen, werknemers met een veiligheidsfunctie (chauffeurs), mindervaliden, werknemers die in aanraking ko-men met voedingswaren (personeel mess en kantine) of aan belasting blootstaan (beeldschermwerkers, arbeiders, schoon-maakpersoneel). De medische onderzoeken voor die werkne-mers moeten met een door de wet geregelde periodiciteit worden georganiseerd;

- elke werknemer die spontaan vraagt om de bijstand van een arbeidsgeneesheer. Elke werknemer kan immers vragen om onmiddellijk te worden onderzocht door de arbeidsgenees-heer voor ziekteverschijnselen die volgens hem te wijten zijn aan zijn arbeidsomstandigheden.

Het aantal personeelsleden dat periodiek een medische con-trole ondergaat, zowel in de werkloosheidsbureaus als in het hoofdbestuur, is stabiel gebleven in 2009.

TABEL �.2.II

StatistischegegevensvoordeWB’sCategorievanonderworpenwerknemers In2008 In2009

-21jaar 7 10Mindervaliden 25 28Klasseerders 15 0Chauffeurs1 319 0Onderhoud 107 104Keukenenmess 88 88Beeldschermwerkers 2824 3115Arbeiders 26 21

Totaal 3411 33661 Sinds 15 november 2008 zijn enkel nog beroepschauffeurs onder-

worpen aan de medische schifting (toepassing van het KB van31.10.2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart1998betreffendehetrijbewijs-BSvan10.11.2008).

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

TABEL �.2.III

StatistischegegevensvoorhetHBCategorievanonderworpenwerknemers In2008 In2009

-21jaar 0 0Mindervaliden 0 1Chauffeurs1 26 12Onderhoud 38 24Keukenenmess 44 48Beeldschermwerkers 628 667Arbeiders 45 42

Totaal 781 7941 Sinds 15 november 2008 zijn enkel nog beroepschauffeurs onder-

worpen aan de medische schifting (toepassing van het KB van31.10.2008 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart1998betreffendehetrijbewijs-BSvan10.11.2008)

Naast dit medische toezicht zijn er, zoals elk jaar, bezoeken aan de werkplaatsen geweest, zowel in de werkloosheidsbureaus als in het hoofdbestuur of in de gedecentraliseerde werkplaat-sen (ateliers). De bevoegde steundiensten hebben verbeterin-gen aangebracht voor de problemen die tijdens deze bezoeken naar voren zijn gekomen.Een derde aspect van de arbeidsgeneeskunde betreft het on-derzoek van de aanvragen voor de terugbetaling van een bril voor beeldschermwerkers om problemen met intermediair zicht op te vangen. Het aantal aanvragen is met 25 % geste-gen, maar de behandelingstermijn bleef beperkt tot 6 dagen. De stijging van het aantal aanvragen kan worden toegeschre-ven aan de leeftijdspiramide van het RVA-personeel.

TABEL �.2.IV

Evolutievanhetaantalbehandeldedossiers“terugbetalingspecifiekebrilvoorbeeldschermwerkers” AantalbehandeldeJaar dossiers Afwerkingstermijn

2005 86 22d2006 97 +12,8% 22d2007 102 +5,2% 12d2008 104 +2,0% 5d2009 130 +25,0% 6d

De administratieve opvolging van het gedeelte “gezondheid” van het Welzijnsbeleid op het werk voor het RVA-personeel wordt waargenomen door de centrale dienst Welzijn op het werk. Het betreft het bijhouden van de lijsten van “onderwor-pen” werknemers, het organiseren van medische onderzoeken in het hoofdbestuur, het opvolgen van de terugbetaling van een specifieke bril voor beeldschermwerkers en het onderhou-den van geregelde contacten met de geneesheer-directeur van de Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. De werkloosheidsbureaus hebben regelmatig contact met de centrale dienst Welzijn op het werk om bijzondere gevallen op te lossen; daarnaast verzekeren zij de medische opvolging van de al dan niet “onderworpen” werknemers van het bureau en dit in samenwerking met de lokale geneesheer.

�.2.2.2

De preventie en de bescherming op het werk

Om de doelstellingen van het vijfjarenpreventieplan te realise-ren zetten de IDPB (Interne dienst voor preventie en bescher-ming) en de EDPB (Externe dienst voor preventie en bescher-ming) hun werk voort.

Zo werden er voorstellen geformuleerd om de verlichting (aan-koop en plaatsing van toestellen met lage lichtsterkte) en de houding van de werknemers voor hun scherm te verbeteren (meubilair met aangepast werkblad, voetsteunen, ergonomi-sche stoelen, ergonomische bureaus).

De preventiediensten hebben ook verschillende risicoanalyses gemaakt en aanpassingen voorgesteld wat de ergonomie van de werkposten betreft en het beeldschermwerk in het alge-meen (flatscreens, ...).

In het algemeen werd de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten voortgezet om de inhoud van het ARAB (Alge-meen reglement voor arbeidsbescherming) en de wet op het Welzijn op het werk van 4 augustus 1996 en zijn toepassings-besluiten na te leven. Zo werden verschillende opdrachten uit-gevoerd:- tijdens het onthaal van de nieuwe personeelsleden werd een

opleiding gegeven over het welzijn op het werk;- de uitvoering van het algemeen preventie- en beschermings-

plan 2010/2014 wordt voortgezet:- wat de ergonomie betreft bij beeldschermwerk, organiseert

de IDPB infora en analyseert hij de arbeidsplannen tijdens de bezoeken aan de directies en de werkloosheidsbureaus;

- een werkgroep (bestaande uit onder meer de preventiead-viseur en de diëtist) heeft een advies geformuleerd over de hygiëne van de werkplekken in de warme keukens en heeft een opleiding gegeven over voedingswaren (HACCP-regle-mentering). Er zal een verslag worden overgemaakt tijdens de basisoverlegcomités in ieder bureau;

- over het jaarlijks bezoek aan alle werkloosheidsbureaus, het FSO, het hoofdbestuur in samenwerking met de IDPB werden verslagen opgemaakt;

- op aanvraag werden objectieve metingen uitgevoerd (betrek-kelijke vochtigheid, temperatuur, koolstofdioxide (CO2), ver-lichting, geluid, ergonomie, koolstofdioxidemeting) en wer-den verbeteringen van de werkposten voorgesteld (vb.: dienst Digitar in het bureau van Luik, dienst Toelaatbaarheid in het bureau van Dendermonde, voorstel met betrekking tot de ergonomie op de werkposten in de bureaus van Mechelen en Oudenaarde, …);

- er werden 29 ontruimingsoefeningen georganiseerd voor de 32 gebouwen waarin personeel van de Rijksdienst is onder-gebracht. De leden van de IDPB hebben 220 bestelbons ge-controleerd op conformiteit met de arbeidsveiligheid, ze heb-ben 159 verslagen van controle-instellingen gelezen en samengevat, woonden 48 vergaderingen bij van de basis-overlegcomités, waren aanwezig op 6 vergaderingen van het tussenoverlegcomité en hebben 59 specifieke verslagen op-gesteld.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

De IDPB heeft voortdurend samengewerkt met de directies Werken en Materieel, Interne Audit en Informatica voor het opmaken van de bestellingen en met de dienst Signa Expo om de veiligheidsmarkering aan te passen en te verbeteren.

�.2.�

Business Continuity Plan GrieppandemieIn 2009 werd het Business Continuity Plan (BCP) Grieppande-mie uitgewerkt. De bedoeling van dit plan is het verzekeren van de continuïteit van de dienstverlening, ook tijdens periodes waarin het absenteïsme van het eigen personeel kan oplopen tot 30 of zelfs 50 %, en waarin de Rijksdienst daarenboven geconfronteerd kan worden met problemen bij partners en le-veranciers van goederen en diensten. Dit kan gebeuren tijdens een grieppandemie, maar mogelijk ook omwille van andere redenen.

De kiem van het plan werd reeds gelegd in 2008, maar het plan werd verder uitgewerkt en geconcretiseerd in 2009, nog vóór de griep A/H1N1 (de “Mexicaanse griep”) de krantenkop-pen haalde.

Het BCP werd overgemaakt aan de uitbetalingsinstellingen, zodat deze op de hoogte zijn van de impact die een grieppan-demie zou kunnen hebben op de werkzaamheden van de RVA.

Omdat de situatie tijdens een grieppandemie uitzonderlijk zou zijn, moeilijk voorspelbaar is, en snel kan veranderen, zal door een crisiscomité dagelijks ingespeeld worden op de situatie van die dag. Het BCP is hierbij een leidraad, die aangeeft welke maatregelen mogelijk getroffen kunnen of moeten worden, afhankelijk van de verschillende fasen binnen het verloop van de grieppandemie.

Het BCP bevat verder:- de contactgegevens van de leden van het crisiscomité;- informatie over de mogelijke evolutie van een grieppandemie;- een lijst met nuttige websites en contactgegevens van be-

trokken overheden;- een uitgewerkt communicatieplan;- een lijst met sleutelfuncties binnen de Rijksdienst;- een lijst met beschermingsacties en -middelen om besmet-

ting te vermijden;- een overzicht van alle activiteiten die door de Rijksdienst wor-

den uitgevoerd, met vermelding van de prioriteit.

Het personeel van de RVA werd op de hoogte gebracht van het bestaan van het BCP, er werden intern affiches opgehangen met tips om eventuele besmetting te voorkomen, en er werd naar het personeel toe een informatiecampagne georgani-seerd, die een antwoord gaf op vaak gestelde vragen in ver-band met de griep, de gevaren ervan en de maatregelen die door de Rijksdienst werden voorzien.

Het BCP wordt continu aangepast, zodat het up-to-date blijft.

De onderlinge maatregelen, door RVA en UI's getroffen, wer-den bovendien meermaals besproken, zodat de plannen over-eenstemmen en coherent zijn.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

�.2.�

Het personeel van de RVA

�.2.�.1

Personeelsplan

Bij besluit van het beheerscomité van 2 juli 2009 tot vaststelling van het personeelsplan 2009 werd de totale personeelsbehoef-te vastgesteld op 4 399 budgettaire eenheden (exclusief start-banen en hulppersoneel voor onderhoud en kantinetaken).

Dit besluit voorzag o.a. in:- de aanpassing aan het KB van 20 december 2007 houdende

de classificatie van de functies niveau A: 3 functies van adviseur-generaal (A4) bij het hoofdbestuur,

gecompenseerd door 3 functies van adviseur (A3) bij het hoofdbestuur;

- de aanpassing van de behoeften in functie van de natuurlijke afvloeiingen: een vermindering van de betrekkingen in niveau D bij de werkloosheidsbureaus met 10 eenheden en in niveau C bij de PWA’s met 20 eenheden;

- de aanpassing van de nodige effectieven ingevolge de econo-mische crisis: verhoging van het aantal contractuele betrek-kingen in de werkloosheidsbureaus in niveau C met 74 een-heden;

- de uitbreiding van de effectieven met 3 contractuele betrek-kingen in niveau A bij het hoofdbestuur en met 32 contractu-ele betrekkingen in niveau C in de werkloosheidsbureaus voor de uitvoering van uitzonderlijke en specifieke crisismaat-regelen die toelaten de arbeidsprestaties te verminderen.

In uitvoering van het personeelsplan werden in 2009 volgende acties ondernomen:- 3 functies van adviseur-generaal bij het hoofdbestuur werden

ingevuld;- overgang van C naar B: de overgangsselectie werd volledig

afgewerkt; de resultaten ervan waren eind 2009 gekend en zullen uitvoering krijgen in de loop van 2010;

- een vergelijkende wervingsselectie voor sociaal controleur werd gerealiseerd; de resultaten ervan zullen in de loop van 2010 gekend zijn.

�.2.�.2

Voorzien personeelsbestand

TABEL �.2.V

Gemachtigdetewerkstellinginbudgettaireeenheden

Jaar 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Aantal 3406 35251 3460 3434 3357 3412 34841 Ditiseenverhogingmet119eenhedeninvergelijkingmetdeperso-

neelsmachtigingindeloopvan2003:hetbetreftdeaanwervingvandefacilitatorenencoördinatoren-facilitatorenvoordenieuweop-dracht“Activeringvanhetzoekgedrag”.

De tabel hierboven bevat niet de personen met een startbaan-overeenkomst (102 eenheden), de personeelsleden aangewor-ven om de goede werking van de plaatselijke werkgelegen-heidsagentschappen te verzekeren (695 eenheden) en de contractuele personeelsleden voor onderhoud en kantine (193 eenheden).

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

�.2.�.�

Personeelsbestand

• Fysiekeeenheden

Het gaat om het aantal verschillende personen dat aan de RVA is verbonden door een statuut of een overeenkomst. Elk perso-neelslid telt voor een eenheid, ongeacht of hij aanwezig is of niet, voltijds of deeltijds is tewerkgesteld.

Op 31 december 2009 zag het personeelsbestand van de RVA er als volgt uit:

•vastbenoemdepersoneelsleden:- titularissen: 2 623

•contractuelepersoneelsleden:- 1 406 (waarvan 160 facilitatoren).

Op 31 december 2009 waren er 4 029 personeelsleden, wat een vermeerdering betekent van 112 eenheden in vergelijking met december 2008.

In dit cijfer zijn niet opgenomen:- 867 PWA-beambten,- 117 personen met een startbaanovereenkomst,- 301 contractuele personeelsleden voor onderhoud en Mess &

Kantine.

Tabel 7.2.VII geeft een opsplitsing van het personeelsbestand van 4 029 fysieke eenheden per statuut, niveau en geslacht. Merk op dat:- 8 op 10 personeelsleden prestaties uitoefenen in functies die

behoren tot de niveaus C en D;- het aandeel van de vrouwen relatief zeer hoog is, zowel bij de

statutaire personeelsleden (64 %) als bij de contractuele me-dewerkers van de instelling (77 %).

TABEL �.2.VI

Evolutievandefysiekeeenheden 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Vastbenoemden 2731 2701 2631 2778 2771 2726 2667 2644 2607 2609 2623Contractuelen 1337 1307 1331 1120 1117 1229 1265 1284 1306 1308 1406

Totaal 4068 4008 3962 3898 3888 3955 3932 3928 3913 3917 4029

TABEL �.2.VII

Fysiekeeenhedenperstatuut,niveauengeslacht Algemeen Statutairpersoneel Contractueelpersoneel Totaal totaal Aandeel

Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen %

NiveauA 151 96 31 52 182 148 330 8,2NiveauB 184 86 54 146 238 232 470 11,7NiveauC 479 1025 156 648 635 1673 2308 57,3NiveauD 120 482 78 241 198 723 921 22,9

Totaal 934 1689 319 1087 1253 2776 4029 100,0

In% 36% 64% 23% 77% 31% 69%

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.�.�

Leeftijdspiramide van het RVA-personeel

GRAFIEK �.2.I

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieenaffectatie

-25

25-2

9

30-3

4

35-3

9

40-4

4

45-4

9

50-5

4

55-5

9

60+

0100200300400500600700800900

1 0001 1001 200

WBHB

Leeftijdscategorie

TABEL �.2.VIII

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieenaffectatie

Leeftijdscategorie -25j 25-29j 30-34j 35-39j 40-44j 45-49j 50-54j 55-59j 60-64j Totaal

Affectatie

Hoofdbestuur 15 72 68 60 105 129 187 120 33 789Werkloosheidsbureaus 77 250 198 172 340 653 925 498 127 3240

Totaal 92 322 266 232 445 782 1112 618 160 4029

In%

Hoofdbestuur 0,37 1,79 1,69 1,49 2,61 3,20 4,64 2,98 0,82 19,58Werkloosheidsbureaus 1,91 6,21 4,91 4,27 8,44 16,21 22,96 12,36 3,15 80,42

Totaal 2,28 7,99 6,60 5,76 11,04 19,41 27,60 15,34 3,97 100,00

66,32 % van de personeelsleden is 45 jaar of ouder. 82,45 % van hen is geaffecteerd in de werkloosheidsbureaus (ze verte-genwoordigen 54,68 % van het totale RVA-personeel).

47,01 % is tussen 45 en 54 jaar oud, 778 personeelsleden (19,31) % is 55 jaar of ouder. Binnen maximaal 10 jaar zullen deze via natuurlijke afvloeiing de RVA verlaten.

GRAFIEK �.2.II

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieengeslacht

-2525-2930-3435-3940-4445-4950-5455-59

60+

400 200 0 200 400 600 800

manvrouw

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.2.IX

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieengeslacht

Leeftijdscategorie -25j 25-29j 30-34j 35-39j 40-44j 45-49j 50-54j 55-59j 60-64j Totaal

Mannen 26 71 80 61 91 232 355 266 71 1253Vrouwen 66 251 186 171 354 550 757 352 89 2776

Totaal 92 322 266 232 445 782 1112 618 160 4029

Gemiddeld is 68,90 % van de personeelsleden een vrouw. Het is enkel in de leeftijdscategorieën ouder dan 54 jaar dat er nog een relatief evenwicht is: 441 (56,68 %) vrouwen tegen 337 (43,32 %) mannen.

GRAFIEK �.2.III

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieenniveau

-25

25

-29

30

-34

35

-39

40

-44

45

-49

50

-54

55

-59

60+

0100200300400500600700800900

1 0001 1001 200

ABCD

TABEL �.2.X

Fysiekeeenhedenperleeftijdscategorieenniveau

Leeftijdscategorie 20-24j 25-29j 30-34j 35-39j 40-44j 45-49j 50-54j 55-59j 60-64j Totaal

NiveauA 3 29 40 31 22 42 79 63 21 330NiveauB 13 72 51 34 44 57 90 93 16 470NiveauC 75 215 158 144 261 489 609 288 69 2308NiveauD 1 6 17 23 118 194 334 174 54 921

Totaal 92 322 266 232 445 782 1112 618 160 4029

In% 2,28 7,99 6,60 5,76 11,04 19,41 27,60 15,34 3,97 100,00

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.�.�

Het personeelsbudget

TABEL �.2.XI

Variatiesinvergelijkingmethetvorigejaar(induizendenEUR)Definitie 2007 2008 20091 werkelijk werkelijk raming

Personeelsuitgaven (in lopende cijfers)

Vastbenoemdepersoneelsleden 98015 102344 107381Anderepersoneelsleden 39231 42066 47253Hulppersoneel 5635 6090 6111Werkgeversbijdragenpensioen 20661 23013 26129Diversen(socialediensten,…) 985 944 1224

Totaal 164527 174458 188098

Variatieinvergelijkingmetvorigjaar 5639 9931 13640In% 3,5 6,0 7,8

Variatie in vergelijking met vorig jaar (in absolute cijfers)

Prijsevolutie 2948 4367 5624Evolutievanhetpersoneelsbestand -629 855 2904Socialeprogrammatie 0 0 0Anciënniteitenbevordering 1767 1871 1502Werkgeversbijdragenpensioen2 474 2352 3116Competentietoelagen 697 155 544Eindejaarstoelage3 0 1197 752Diversen 382 -866 -802

Totaal 5639 9931 136401 Dekostenvoor2009zoudennogkunnenvariëren,maarenkel in

eenteverwaarlozenmate.2 In2009werdhetpercentagevoorwerkgeversbijdragenverhoogd

van27%naar29,5%.3 Verhogingvandeeindejaarstoelagemet7%vanhetbruto-maand-

loonvanoktober2009(sectoraalakkoord).

TABEL �.2.XII

Gemiddeldekostenvaneenpersoneelslid(inEUR)

2007 2008 20091Definitie werkelijk werkelijk raming

Vastbenoemdepersoneelsleden 52792 55913 59896Anderepersoneelsleden 36459 38207 39345Hulppersoneel 29197 31719 31849

Gewogengemiddelde 46500 49084 516221 Dekostenvoor2009zoudennogkunnenvariëren,maarenkel in

eenteverwaarlozenmate.

�.2.�.�

Het personeelsverloopWervingvanstatutairpersoneelTABEL �.2.XIII

Evolutievandewervingvanstatutairpersoneel

1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Niveau1/A 0 3 6 1 52 9 5 15 12 7 4Niveau2+/B 1 3 13 11 210 0 0 2 1 2 3Niveau2/C 0 3 1 2 22 9 9 1 29 61 53Niveau3en4/D 247 16 2 191 1 0 0 0 1 0 0

Totaal 248 25 22 205 285 18 14 18 43 70 60

Bij tabel 7.2. XIII valt te vermelden dat de wervingen in de jaren 1999 en 2002 in grote mate zijn gebeurd in uitvoering van de wet op het enig statuut. In 2003 werden 210 personeelsleden voor de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen in niveau 2+ aangeworven. De jaren 2004, 2005 en 2006 vertonen in-zake de totalen een eerder stabiele tendens en weerspiegelen beter de gemiddelde werving over 1 jaar. In 2007-2008 heeft de RVA, na afsluiting van oude wervingsreserves, kunnen put-

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

ten uit een recentere reserve van administratief assistenten om zijn behoeften in het niveau C op te vullen.

TABEL �.2.XIV

Evolutievandeuittredingvanstatutairpersoneel 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009

Vrijwilligontslag 4 6 5 6 13 15 12 7 7 11 10 3Ambtshalveontslag 0 2 1 1 1 0 0 1 1 1 0 1Ontslag 1 0 1 1 1 1 0 0 0 0 1 0Overlijden 3 5 3 3 11 9 12 6 3 5 10 7Vervroegdpensioen 3 11 15 8 4 5 9 11 9 19 9 13Mutatie 2 8 12 22 6 2 4 7 3 6 4 6Lichamelijkeongeschiktheid 7 7 8 15 6 6 18 21 12 22 11 10Pensioen(65jaar) 8 3 5 10 7 7 12 11 10 11 28 13

Totaal 28 42 50 66 49 45 67 64 45 75 73 53

Na een stijging van het aantal uitdiensttredende statutaire per-soneelsleden in 2007, in vergelijking met 2006, was er voor het jaar 2008 een stagnatie. 2009 bracht opnieuw een daling van de uitdiensttredingen met zich mee. De stijging in 2007 werd vooral veroorzaakt door het aantal personeelsleden dat met pensioen ging wegens lichamelijke ongeschiktheid en de ver-vroegde pensioneringen. Voor 2008 bleef het cijfer vrijwel sta-biel, ondanks enkele verschuivingen. Zo daalde het aantal ver-vroegde pensioneringen en pensioneringen wegens lichamelijke ongeschiktheid. Het aantal personen dat met pen-sioen ging kende dan weer een sterke stijging. We merken dat dit aantal ten opzichte van 2008 een fikse daling (- 15) kende in 2009, evenals de vrijwillige ontslagen (- 7). Daarentegen zien we dat de vervroegde pensioneringen en mutaties licht zijn ge-stegen.

Personeelenwerkvolume

TABEL �.2.XV

Evolutievanhetbudgettairpersoneelt.o.v.hetwerkvolumeJaar 2007 2008 2009

Aantaluitkeringstrekkers 120536012103551332124Aantalpersoneelsleden(budgettair)1 3190 3192 3287Uitkeringstrekkersperbudgettaireeenheid 378 379 4051 Exclusief de personeelsleden aangeworven voor DISPO (facilitato-

ren),hulppersoneel,FSOenPWA.

GRAFIEK �.2.IV

Evolutieuitkeringstrekkersperpersoneelslid(budgettair)

2007 2008 2009

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.2.XVI

Evolutievanhetbudgettairpersoneelenwerkvolumet.o.v.2007in%Jaar 2007 2008 2009

Aantaluitkeringstrekkers 100,0% 100,4% 110,5%Aantalpersoneelsleden(budgettair)1 100,0% 100,1% 103,0%Uitkeringstrekkersperbudgettaireeenheid 100,0% 100,4% 107,3%1 Exclusief de personeelsleden aangeworven voor DISPO (facilitato-

ren),hulppersoneel,FSOenPWA.

GRAFIEK �.2.V

Evolutievanhetbudgettairpersoneelenwerkvolumet.o.v.2007in%

2007 2008 200994 96 98

100 102 104 106 108 110 112

Aantal uitkeringstrekkers

Aantal personeelsleden (budgettair)1

Uitkeringstrekkers per budgettaire eenheid

1 Exclusief de personeelsleden aangeworven voor DISPO (facilitato-ren),hulppersoneel,FSOenPWA.

Waar voor 2008 een vrij stabiele situatie bestond in de evolutie van personeelsaantallen en het werkvolume, is aan de RVA in de loop van 2009, door de overheid, meer personeelsmiddelen toegekend voor opvang van het gestegen werkvolume inge-volge de economische crisis.

Verhoudingsgewijs is de stijging van de personeelsaantallen lager dan de stijging van het aantal uitkeringstrekkers, wat een toename betekent van het gemiddeld aantal uitkeringstrekkers per RVA-personeelslid.

�.2.�.�

Verloven

Uit tabel 7.2.XVII blijkt dat de vrijwillige vierdagenweek een zeer gegeerde regeling blijft: 928 personeelsleden werken volgens die regeling. Ook van de andere regelingen inzake loopbaanonderbre-king wordt nog steeds in ruime mate gebruik gemaakt. Verhou-dingsgewijs stellen we vast dat vrouwen minstens 2 maal zoveel van alle vormen van loopbaanonderbreking en deeltijdse tewerk-stellingsvormen gebruik maken in vergelijking met hun mannelijke collega’s. Voor 2009 merken we dat de formule van de vrijwillige vierdagenweek reeds twee jaar op rij een lichte daling kent. De deeltijdse loopbaanonderbreking kent de omgekeerde evolutie. De vervroegde uittreding vertoont reeds 4 jaar een stijging.TABEL �.2.XVII

Evolutievanhetaantalpersoneelsledeninloopbaanonderbrekingendeeltijdstewerkgesteldepersoneelsleden 2006 2007 2008 2009 M V M V M V M V

Voltijdseloopbaanonderbreking 27 144 29 157 21 152 25 173Deeltijdseloopbaanonderbreking 58 571 76 644 73 672 78 691Verminderdeprestaties 2 98 5 95 5 87 6 69Vrijwilligevierdagenweek 124 918 122 867 126 828 129 799Vervroegdehalftijdseuittreding 9 33 11 48 13 51 17 64

Totaalaantalniet-gepresteerdearbeidsdagen 13738 111814 14063 113450 13391 112520 13959 114221

Totaal 125552 127513 125911 128180

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.2.�

Opleiding

�.2.�.1

Inleiding

Het investeren in de persoonlijke ontwikkeling van de mede-werkers staat binnen het systeem van de ontwikkelcirkels cen-traal. Daarom krijgen de RVA-medewerkers regelmatig de kans om deel te nemen aan leertrajecten, opleidingen en stages en worden er via het intranet leerinstrumenten ter beschikking gesteld. Het leren is meestal verbonden met belangrijke orga-nisatievraagstukken en strategische doelstellingen maar ook met carrièreontwikkeling. Leren en ontwikkelen zijn effectieve instrumenten om betere organisatiedoelen en persoonlijke ontwikkelingsdoelen te realiseren. Het vertalen van de organi-satiedoelen in efficiënte leertrajecten is een constante zorg voor onze instelling.

Het Nationaal Opleidingscentrum (NOC) zorgt hierbij voor de methodologische ondersteuning door: - het maken van een grondige analyse van de opleidingsvraag;- het bepalen van het doel van het leertraject (huidige en ge-

wenste situatie);- het analyseren van de te verwerven vaardigheden;- het optimaliseren van de leerprocessen en de gewenste leer-

situatie.

In 2009 namen de medewerkers van de RVA deel aan 9 211 opleidingsdagen in verschillende domeinen (zie hieronder). Onder opleidingsdagen wordt verstaan het aantal werkdagen waarop de personeelsleden deelnemen aan opleidingen.

89,25 % van deze opleidingsdagen worden georganiseerd dankzij de medewerking van interne lesgevers. Voor specifieke projecten doet het NOC een beroep op de deskundigheid van externe lesgevers.

De medewerkers van de RVA hebben tevens de mogelijkheid om deel te nemen aan standaardopleidingen en gecertificeerde opleidingen aangeboden door het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO).

Naast de klassikale opleidingen vinden nieuwe leervormen hun weg binnen de kennisoverdracht bij de RVA.

In 2009 werd gestart met de ontwikkeling van de eerste E-lear-ning-modules. Ze worden voor alle medewerkers beschikbaar gesteld via het leerplatform RioCursus. Deze nieuwe leervorm maakt het mogelijk om op zeer korte termijn aan zeer veel personeelsleden nieuwe materie aan te leren.

�.2.�.2

Onthaal van de nieuwe medewerkers

Bij zijn aanwerving krijgt elke medewerker een onthaaloplei-ding met het oog op een vlottere integratie in de instelling. In de loop van de eerste werkweek bij de RVA volgt de nieuwe medewerker twee opleidingsdagen bij het NOC.

Volgende thema’s komen aan bod:- missie en werking van de diensten van de RVA;- geïntegreerd beheersmodel - strategie;

- communicatiebeleid;- statuut, rechten en plichten van het personeel;- opleidingsaanbod en -beleid;- activiteiten van de Sociale dienst;- veiligheid op de werkplek;- begrippen deontologie en informatieveiligheid.

In 2009 hebben 366 nieuwe medewerkers deze onthaalcyclus gevolgd.

In het kader van de crisismaatregelen werden in zeer korte tijd 188 nieuwe medewerkers aangeworven. Deze medewerkers kregen de gelegenheid om onmiddellijk na hun aanwerving een onthaalopleiding te volgen.

�.2.�.�

Ontwikkeling van de competenties op het vlak van reglementering en werkprocedures

Het opleidingsaanbod i.v.m. de basisopdrachten wordt aange-boden in drie niveaus: initiatie, leermodule en specialisatie.

De opleiding “Initiatie jobkennis RVA” (572 dagen in 2009) wordt georganiseerd in 7 modules overeenkomstig de basisac-tiviteiten van de RVA.

Ze zijn bedoeld voor:- de nieuwe medewerkers; - het personeel dat van dienst verandert; - de medewerkers die een basiskennis nodig hebben van één

of meerdere diensten om hun werk te kunnen uitvoeren of om een zeker polyvalentie te verwerven.

De opleidingen van het niveau “leermodule” zijn bedoeld voor de medewerkers die nieuwe technische competenties moeten aanleren en ontwikkelen. Deze opleidingsinspanning vormt in 2009 het belangrijkste aandeel in de activiteiten van het NOC en bedraagt 2 567 dagen.

Alle leertrajecten worden ontwikkeld en aangeboden gebruik makend van de volgende methodologie:- opsplitsing in modules, gebaseerd op het technisch compe-

tentieprofiel van de dossierbeheerders;- toepassen van een actieve onderwijsmethode gebaseerd op

praktijkgevallen;- geïntegreerd gebruik van alle informaticatoepassingen tijdens

de lessen.

Daarnaast wordt het lesmateriaal beschikbaar gesteld op het intranet, waardoor leren op de werkplek - met ondersteuning van de plaatselijke coaches - afgewisseld en aangevuld kan worden met de klassikale opleidingen.

De leermodules toelaatbaarheid, betwiste zaken en loopbaan-onderbreking/tijdskrediet zijn samen goed voor 1 008 deelne-mers en voor 2 195 opleidingsdagen.

In het kader van de crisismaatregelen werden 5 specifieke leer-modules toelaatbaarheid ontwikkeld. Tijdens deze modules kregen de nieuwe medewerkers, aangeworven in het kader van de crisis, de basisregels van de toelaatbaarheid aangebo-den zodat ze op een relatief korte termijn in staat waren om de meest courante dossiers af te werken. Deze opleidingen wer-

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

den aangevuld met het platform RioCursus, waarop een zelf-studiemodule over tijdelijke werkloosheid geïnstalleerd werd.

Voor de ervaren medewerkers biedt het NOC, op regelmatige basis, bijscholingsmodules over de toe te passen reglemente-ring aan. Dit opleidingsniveau laat de ervaren medewerkers toe hun kennis op een bepaald gebied op te frissen of te vergroten of ook om zich bij te scholen in geval van reglementaire of technologische wijzigingen. Dit “gespecialiseerd“ opleidings-aanbod was in 2009 zeer veelzijdig en bedroeg 840,5 oplei-dingsdagen.

Medewerkers van de diensten betwistingen kregen de moge-lijkheid om zich bij te scholen in de wetgeving omtrent het ar-tiestenstatuut.

Veel aandacht ging naar de regelgeving omtrent het statuut van de zelfstandigen. 156 medewerkers volgden hieromtrent een specialisatieopleiding van 3 dagen.

De RVA-controleurs kregen, samen met hun collega’s van de andere inspectiediensten een uitgebreide opleiding over de dienstencheques.

Voor de nieuwe maatregelen zoals de tijdelijke werkloosheid voor bedienden en het crisistijdskrediet werden infosessies ge-organiseerd. Daarnaast werd via het leerplatform RioCursus een zelfstudiemodule ontwikkeld. Deze cursus bevat, naast de theorie ook informatie over de formulieren die moeten inge-vuld worden. 414 medewerkers hebben hun kennis ontwik-keld d.m.v. deze leervorm.

De medewerkers of de chefs hebben verder de mogelijkheid om stage te lopen in een ander werkloosheidsbureau. Zij kun-nen zich op die manier de praktijk van een welbepaalde regle-mentering of van bepaalde procedures eigen maken.

Tot slot moedigt het NOC ook alle vormen van actief leren aan: ontdekking van de activiteiten van een bureau of een dienst, bevordering van “goede praktijken”, infosessie, workshops, …

In 2009 heeft de RVA zijn inspanningen, om de ontwikkeling van praktijkgerichte competenties te ondersteunen, verder op-gedreven. Het NOC kan deze opdracht alleen realiseren dankzij de competenties van bekwame en gedreven interne lesgevers. Hun inzet en bereidheid om kennis te delen zijn de drijvende motor achter het opleidingsbeleid bij de RVA.

�.2.�.�

Activering van het zoekgedrag naar werk

Deze op 1 juli 2004 geleidelijk in werking getreden maatregel had ook in 2009 een impact op de opleidingsactiviteiten. Het NOC organiseerde 554,5 opleidingsdagen rond dit thema.

Om de uniformiteit te garanderen, krijgen alle nieuwe facilita-toren dezelfde opleiding bij het begin van hun loopbaan.

De reglementaire aspecten zijn niet de enige onderwerpen die behandeld worden. De nadruk ligt ook op gedragscompeten-ties (gesprekstechnieken, omgaan met agressie), geïnformati-seerde werkprocessen en deontologie.

Om te zorgen voor een uniforme toepassing van deze nog evo-luerende materie, worden regelmatig workshops georgani-

seerd waaraan de leidende ambtenaar en andere leden van de top deelnemen, samen met de leidinggevenden van de directie Reglementering, de directeurs van de WB’s en hun coördinato-ren-facilitatoren.

�.2.�.�

Management, communicatie en gedragsbekwaamheden

In 2009 werd het opleidingstraject TRAM voor kaderleden op-gestart.

TRAM 1 is een opleidingstraject in management voor alle me-dewerkers van niveau A in een leidinggevende functie met 1 tot 5 jaar ervaring, en voor stafmedewerkers die hun loop-baan willen uitbouwen in een leidinggevende functie.

Managementfuncties zijn complex: resultaten behalen, het lei-den van een team, zelf efficiënt functioneren, …

Daarom werd dit programma van 26 dagen uitgewerkt rond vier pijlers:

Voor de eerste pijler “Resultaatmanagement” werden modules ontwikkeld waarin het gebruik van de beheersinstrumenten centraal staat en de boordtabellen bij de RVA worden voorge-steld.

De tweede pijler “People management” omvat alles wat met people management in brede zin te maken heeft: teambuil-ding, feedback aan de medewerkers, gebruik van de HR-toepas-singen bij de RVA, reglementaire basis inzake personeel, …

De derde pijler is “Zelfmanagement”. De deelnemers leren zichzelf beter kennen door bijvoorbeeld hun tijd efficiënt te beheren of door als chef beter met hun medewerkers te com-municeren. Ook stressbeheersing en vergadertechnieken ko-men hier aan bod.

De vierde en laatste pijler is de kennis van de omgeving waarin de RVA evolueert. Hier is het de bedoeling om de rol van de RVA te situeren binnen zijn socio-economische omgeving en de instellingen waarmee de RVA samenwerkt of contact heeft, te kennen.

TRAM is een volledig programma waarin alle aspecten waarmee leidinggevenden geconfronteerd worden, aan bod komen.

Op basis van de positieve evaluaties van onze medewerkers in het project TRAM werd de opleiding “tijdsbeheer” uitgebreid naar alle geïnteresseerde directieteams van de werkloosheids-bureaus. 259 medewerkers namen in 2009 hieraan deel.

In 2008 kreeg een team van interne lesgevers een doorgedre-ven opleiding “train the coach” van een externe firma. In de loop van 2009 kregen zij de gelegenheid om hun opgedane kennis inzake coachingsvaardigheden door te geven aan 133 medewerkers die regelmatig betrokken worden bij het op-leidings- en coachingsproces op de werkplek.

In het kader van het strategisch project “Globale aanpak agres-sie” werd de opleiding “omgaan met agressie”, gegeven door een gespecialiseerde externe firma, ook in 2009 verder aange-boden. 256 medewerkers die regelmatig contact hebben met het publiek, volgden deze opleiding.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

�.2.�.�

Informaticaopleidingen

Dit jaar werden 637,5 opleidingsdagen georganiseerd met be-trekking tot het aanleren of vervolmaken van informaticavaar-digheden.

211 controleurs kregen bijkomende opleidingen voor het ge-bruik van hun laptop.

Voor het ontwikkelen van de competenties Lotus Notes werd een e-learningcursus ontwikkeld en geplaatst op ons leerplat-form RioCursus. Via verschillende blokken theorie en tests kan Lotus Notes efficiënt aangeleerd worden. Elk deel wordt theo-retisch uitgelegd en ondersteund door een test. 296 medewer-kers maakten van deze mogelijkheid gebruik.

�.2.�.�

Voorbereiding op de loopbaanselecties

De ondersteuning van het personeel gebeurt ook via oplei-dingsacties in voorbereiding op de loopbaanselecties.

Deze investering bedroeg 241 opleidingsdagen.

Voor de medewerkers die deelnamen aan de overgangsselectie naar niveau B werden 175 opleidingsdagen georganiseerd. Naast klassikale voorbereidingslessen kregen deze medewer-kers tevens de mogelijkheid om via RioCursus te oefenen met een zelfstudiemodule over de spelling en de grammatica.

�.2.�.�

Diverse thema’s

87 hulpverleners kregen in 2009 een bijscholing. Voor nieuwe nijverheidshelpers of nieuwe leden van de interventieteams worden basisopleidingen georganiseerd.

In het kader van de strijd tegen pesterijen hebben het NOC en de Sociale dienst verder hun medewerking verleend aan de op-leiding van de vertrouwenspersonen. 25 personen namen deel aan een bijscholing.

Voor de medewerkers van 59 jaar en ouder organiseert het NOC een 3-daagse opleiding “Pensioen in zicht”. Thema’s zo-als pensioenwetgeving, erfenisrecht en gezonde voeding wor-den behandeld. In 2009 hebben 43 collega’s dit programma gevolgd.

�.2.�.9

Tewerkstellingsmaatregelen en dienstencheques

In het kader van de dienstencheques werd er voor de diensten handhavingsbeleid een opleiding over het gebruik van de data-banken georganiseerd. 47 medewerkers namen hieraan deel.

De controleurs van de WB’s die de controleonderzoeken inzake dienstencheques uitvoeren, volgden een specialisatieopleiding. De reglementaire wijzigingen, de procedure en de hulpmidde-len bij de controles kwamen aan bod. Ook hun collega’s van de dienst betwistingen kregen over de opvolging van deze dos-siers de nodige opleiding.

�.2.�.10

Opleidingen bij het OFO en externe organisaties

Buiten de door het NOC georganiseerde opleidingen krijgen de RVA-medewerkers de kans om opleidingen te volgen bij het Opleidingsinstituut van de Federale Overheid (OFO).

Het aanbod van het OFO wordt opgesplitst in standaardoplei-dingen en gecertificeerde opleidingen.

Thema’s van standaardopleidingen die bij het OFO in 2009 werden gevolgd zijn: assertiviteit, stressbeheersing, persoonlij-ke effectiviteit, samenwerken in team, omgaan met taken en informatie en zich voorbereiden op de gesprekken van de ont-wikkelcirkels als functionele chef.

De medewerkers kunnen ook op het OFO een beroep doen voor taalcursussen Frans en Nederlands, zelfs Duits en Engels voor enkele specifieke functies.

Het aantal opleidingsdagen, in het kader van het standaard-aanbod bij het OFO, bedraagt 526 dagen.

Los van bovenstaande opleidingen, kunnen de medewerkers bij het OFO een gecertificeerde opleiding volgen. De gecertifi-ceerde opleidingen maken deel uit van de loopbaanuitbouw en worden geregeld door de reglementering inzake perso-neel.

Het aanbod van gecertificeerde opleidingen wordt opgebouwd volgens het niveau op basis van de vakrichting of de functiefa-milie. Na de gecertificeerde opleiding volgt een test waaruit moet blijken of de deelnemer de bekwaamheden heeft ver-worven die overeenstemmen met de leerdoelstellingen. Slagen voor de certificatietest geeft recht op een premie voor compe-tentieontwikkeling.

In totaal hebben 48 personeelsleden van niveau A en 194 van niveau C en B deelgenomen. Ook 707 personeelsleden van ni-veau D kregen de kans om deel te nemen aan de gecertifi-ceerde opleidingen. Het gemiddelde slagingspercentage voor alle niveaus bedraagt momenteel 71 %.

RVA-medewerkers kunnen ook deelnemen aan externe semi-naries, voor zover deze een meerwaarde vormen in het kader van hun functie.

2 kaderleden namen deel aan het managementontwikkelings-programma Vitruvius, georganiseerd door de FOD P&O.

�.2.�.11

Opleidingsverlof

Ook het toekennen van opleidingsverlof overeenkomstig de geldende reglementering maakt deel uit van de opdracht van het Nationaal Opleidingscentrum.

In 2009 hebben 128 collega’s deze formule gebruikt om, dik-wijls in avondonderwijs of tijdens het weekend, opleidingen recht, boekhouding, management, secretariaat en talen te vol-gen.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

TABEL �.2.XVIII

Overzichtvandeopleidingsactiviteiten Aantalwerkdagen Aantalgeorganiseerde inopleiding1 dagenopleiding Aantalpersonen2

FR NL Totaal FR NL Totaal FR NL Totaal

Onthaal 591,5 487,5 1079 61,5 50 111,5 679 568 1247Werkloosheid 1895,5 1909,5 3805 325 248 573 1045 1105 2150Informatica 377,5 260 637,5 49,5 27 76,5 319 329 648Bevorderingsexamens 77 164 241 31 31 62 47 146 193Management 279 290 569 20 20,5 40,5 261 252 513Communicatie 534 398 932 47 36 83 392 320 712Tewerkstellingsmaatregelen 94,5 120 214,5 8,5 10,5 19 63 88 151Activeringvanhetzoekgedrag 358 196,5 554,5 25,5 13 38,5 248 170 418Veiligheidenhygiëne 78 63 141 15 11 26 60 56 116Diversen 208,5 302,5 511 42 53 95 138 190 328

Totaal 4493,5 4191 8684,5 625 500 1125 3252 3224 64761 DitaantalvermeldtdewerkelijkeinvesteringvandeRijksdienstquaopleiding,nl.hetaantalwerkdagenopleidingvandepersoneelsleden.2 Eenzelfdepersoonkanmeerdereopleidingenvolgen.

7.2Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

�.�.1

Inleiding Conform het artikel 11 § 2 van het KB van 3 april 1997 hou-dende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid wordt de RVA-begroting vanaf 2002 opgesplitst in een opdrachtenbegroting en in een beheersbegroting. De opdrachtenbegroting bevat de ontvangsten en uitgaven die betrekking hebben op de wette-lijke opdrachten van de RVA, terwijl de ontvangsten en uitga-ven die betrekking hebben op het beheer van de RVA in de beheersbegroting zijn opgenomen.

Tot en met 2008 werd de RVA-beheersbegroting in evenwicht opgesteld. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 betreffende de budgettaire richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de RVA-beheersbegroting in evenwicht op te stellen. Vanaf 2009 mag de RSZ-financiering van de financiële behoeften van de RVA enkel nog worden opgenomen in de opdrachtenbegroting. Hierdoor wordt de beheersbegroting met een tekort opgesteld, wat gecompenseerd wordt in de opdrachtenbegroting.

Binnen het geheel van de sociale zekerheid van de werknemers zijn ongeveer 19 % van de middelen bestemd voor de RVA.

GRAFIEK �.�.I

Behoeftenglobaalfinancieelbeheer

7.3FinancieelBeheer

�.�.2

Beschikbare middelen

�.�.2.1

OpdrachtenbegrotingI.Uitgaven

De opdrachtenbegroting omvat hoofdzakelijk de uitgaven en ontvangsten voor de sociale prestaties en daarnaast ook de kredieten voor andere wettelijke opdrachten die in tabel 7.3.I zijn opgesomd (buurtdienstencheques, administratiekosten voor uitbetalingsinstellingen, betaald educatief verlof e.a.).

Onderstaande tabel werd opgesteld op basis van de voorlopige gegevens afgesloten per 31 december 2009.

TABEL �.�.I

Opdrachtenbegroting–Uitgaven inmioEUR in%

I. SocialePrestaties Werkloosheidsuitkeringen 7269,65 65,97 Brugpensioenen 1507,26 13,68 Loopbaanonderbrekingentijdskrediet 747,42 6,78

SubtotaalSocialePrestaties 9524,33 86,43

II. Buurtdienstencheques 1051,04 9,54III. Administratiekostenuitbetalingsinstellingen 199,94 1,81IV. Betaaldeducatiefverlof 89,27 0,81V. Tewerkstellingsopdrachten 54,53 0,49VI. Inschakelingsparcours 32,21 0,29VII. Outplacement 28,63 0,26VIII.Financieringjaarlijksevakantie 23,83 0,22IX. PWA 5,20 0,05X. Diverseuitgaven 10,74 0,10

Totaal uitgaven 11 019,�2 100,00

• toelichting bij de uitgaven van de opdrachtenbegroting

Werkloosheidsuitkeringen

Sinds 1992 worden de voorschotten voor de maand december ingevolge een regeringsbeslissing aangerekend op het volgend begrotingsjaar.

Het bedrag van de voorschotten toegekend aan de uitbeta-lingsinstellingen met betrekking tot het kalenderjaar 2009 (januari tot en met december) voor de betaling van de werk-loosheidsuitkeringen, bedroeg 7 331,83 miljoen EUR. De uit-gevoerde betalingen, inclusief de heringediende uitgaven, be-liepen 7 358,88 miljoen EUR.

Afwijkingen tussen de voorschotten en de betalingen aan de rechthebbenden zijn hoofdzakelijk te wijten aan het tijdstip waarop de uitgaven geregistreerd worden. Indien in een be-paalde betalingsperiode minder werkdagen voorkomen als ge-volg van de combinatie feestdagen en weekends, kan het voorkomen dat een beperkt gedeelte van de uitgaven door de uitbetalinginstellingen noodgedwongen later, en mogelijk in het begin van de volgende indieningsmaand betaald en gere-gistreerd worden. Wanneer dergelijke situatie zich in de laatste maand van het jaar voordoet, worden de jaargegevens beïn-vloed.

De werkelijke kost, d.w.z. de goedgekeurde uitgaven 2009, na verificatie door de werkloosheidsbureaus, zal bekend zijn in 2010. De uitgaven betreffen de uitkeringen die werden be-taald aan de volledig en tijdelijk werklozen, alsook de active-

Andere

Gezinsbijlagen (RKW)

Loopbaanonderbreking+ tijdskrediet (RVA)

Brugpensioenen (RVA)

Werkloosheid (RVA)

Pensioenen (RVP)

Uitkeringen (RIZIV)

Gezondheidszorgen(RIZIV)

0,69 %

7,34 %

1,37 %

2,62 %

14,59 %

31,27 %

8,22 %

33,90 %

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

ringsuitkeringen, de opvanguitkeringen aan onthaalmoeders, de seniorvakantievergoedingen en de jeugdvakantievergoedingen.

In vergelijking met 2008 stegen de werkloosheidsuitkeringen in 2009 met 19,07 %. Deze sterke stijging is een gevolg van de economische crisis die op het einde van 2008 voelbaar werd.TABEL �.�.II

Evolutievandeuitgaveninzakewerkloosheidsuitkeringen(inmioEUR)

Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2007 743,46 2490,00 2497,62 367,65 6098,73in % 12,19 40,83 40,95 6,03 100,00

2008 731,45 2546,13 2531,38 371,22 6180,18in % 11,84 41,20 40,96 6,00 100,00

2009 830,09 3029,61 3046,05 453,13 7358,88in % 11,28 41,17 41,39 6,16 100,00

Voor de jaren 2007 en 2008 betreft het door de uitbetalingsin-stellingen betaalde en door de werkloosheidsbureaus goedge-keurde bedragen. Voor het jaar 2009 betreft het vermelde be-drag een combinatie van goedgekeurde en ter verificatie aanvaarde bedragen. Het definitief bedrag voor 2009 kan dus nog wijzigen.

Brugpensioenen

Voor het kalenderjaar 2009 (januari tot en met december) be-droegen de voorschotten aan de uitbetalingsinstellingen 1 507,00 miljoen EUR voor de betaling van brugpensioenen.

De betalingen, inclusief de heringediende uitgaven, beliepen 1 502,21 miljoen EUR. De werkelijke kost, d.w.z. de goedge-keurde uitgaven 2009, na verificatie door de werkloosheidsbu-reaus, zal pas bekend zijn in 2010. Het betreft hier het ge-deelte werkloosheidsuitkering dat ten laste is van de RVA. De werkgever betaalt daarnaast nog een tweede gedeelte: de aanvullende vergoeding.

De tussenkomst van de RVA in uitgaven voor brugpensioenen vertoonde opnieuw een stijging in 2009 (+ 4,05 %).

TABEL �.�.III

Evolutievandeuitgaveninzakebrugpensioenen(inmioEUR)Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2007 184,83 460,18 650,77 64,25 1360,03In % 13,59 33,84 47,85 4,72 100,00

2008 197,46 486,79 690,58 68,90 1443,73In % 13,68 33,72 47,83 4,77 100,00

2009 206,36 505,92 717,77 72,16 1502,21In % 13,74 33,68 47,78 4,80 100,00

Voor de jaren 2007 en 2008 betreft het door de uitbetalingsin-stellingen betaalde en door de werkloosheidsbureaus goedge-keurde bedragen. Voor het jaar 2009 betreft het vermelde be-drag een combinatie van goedgekeurde en ter verificatie aanvaarde bedragen. Het definitief bedrag voor 2009 kan dus nog wijzigen.

Loopbaanonderbrekingentijdskrediet

De uitgaven inzake loopbaanonderbreking en tijdkrediet be-dragen 747,42 miljoen EUR in 2009. Het succes van de stelsels loopbaanonderbreking en tijdskrediet kan worden afgeleid uit de evolutie van de uitgaven.

TABEL �.�.IV

Evolutievandeuitgaveninzakeloopbaanonderbrekingentijdskrediet(inmioEUR)Jaar Uitgaven Groei

2003 431,97 100,002004 487,87 112,942005 552,35 127,872006 607,00 140,522007 645,90 149,522008 703,67 162,902009 747,42 173,03

Buurtdienstencheques

Het “stelsel van dienstencheques”, ingevoerd door de wet van 20 juli 2001, is effectief van start gegaan in 2003. Vanaf 2004 is er geen financiële tegemoetkoming meer van de gewesten en neemt de RVA de volledig financiële tegemoetkoming per dienstencheque ten laste (programmawet van 22.12.2003). Vanaf 2006 werd het stelsel van dienstencheques uitgebreid met moederschapshulp ten gunste van vrouwelijke zelfstandigen.

Volgende tabel geeft de evolutie in verband met de uitgaven inzake buurtdienstencheques.

TABEL �.�.V

(inmioEUR)

Jaar Uitgaven Groei%t.o.v.vorigjaar

2003 5,04 -2004 90,93 1704,17%2005 239,14 162,99%2006 445,52 86,30%2007 652,88 46,54%2008 883,13 35,27%2009 1051,04 19,01%

Tegemoetkomingindeadministratiekostenvandeuitbe-talingsinstellingen

Conform het KB van 16 september 1991 kent de RVA een ver-goeding voor administratiekosten toe aan de instellingen be-last met de uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen en brug-pensioenen. De tegemoetkoming houdt rekening met het werkvolume gemeten aan de hand van het aantal betaalde ge-vallen, de evolutie van de lonen (arbeidskost bij de uitbetalings-instellingen), de complexiteit en de productiviteit.

De voorschotten aan administratiekosten per dienstjaar stegen in 2009 t.o.v. 2008 met 14 702 duizend EUR of een toename met 8,16 %. Het detail van de tegemoetkoming per uitbeta-lingsinstelling is opgenomen in de volgende tabel.

TABEL �.�.VI

Evolutievandevergoedingvoordeadministratiekosten(induizendEUR)

Jaar HVW ABVV ACV ACLVB Totaal

2007 29036,00 62458,00 68717,00 11927,00 172138,00in % 16,87 36,28 39,92 6,93 100,00

2008 33347,00 64704,00 70063,00 12107,00 180221,00in % 18,50 35,90 38,88 6,72 100,00

2009 35176,00 70474,40 76311,60 12961,30 194923,30in % 18,05 36,15 39,15 6,65 100,00

Een eventueel verschil met de begrotingscijfers van het over-eenstemmende jaar is te wijten aan de afrekening van vorige dienstjaren.

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Betaaldeducatiefverlof

Het betaald educatief verlof werd ingevoerd door de herstel-wet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. Het heeft tot doel de sociale promotie van de werknemers uit de privé-sector te bevorderen. Ingevolge de programmawet van 19 juli 2001 werd de betaling van het educatief verlof vanaf 2001 aan de RVA toegewezen. De FOD Werkgelegenheid, Ar-beid en Sociaal Overleg behoudt het volledig beheer over de schuldvorderingen die voor terugbetaling door de werkgevers worden ingediend.

De volgende tabel geeft de evolutie van de uitgaven inzake edu-catief verlof.TABEL �.�.VII

(inmioEUR)Jaar Uitgaven Groei

2002 41,99 100,002003 55,62 132,462004 55,83 132,962005 60,00 142,892006 112,25 267,332007 122,63 292,052008 82,70 196,952009 89,28 212,62

Tewerkstellingsopdrachten

De programmawet van 24 december 2002 belast de RVA met de betaling van de startbaanovereenkomsten die in de open-bare sector worden gesloten in het kader van de globale pro-jecten bedoeld in artikel 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid. De FOD Werkgele-genheid, Arbeid en Sociaal Overleg behoudt het volledig be-heer van de ingediende dossiers startbaanovereenkomsten, de RVA staat in voor de betaling van de dossiers.

De uitgaven voor de startbaanovereenkomsten voor het jaar 2009 bedragen 23,62 miljoen EUR wat een daling is ten op-zichte van 26,45 miljoen EUR voor het jaar 2008.

Het artikel 171 van de programmawet van 27 december 2004 belast de RVA vanaf 2005 met een nieuwe activiteit Sociale Eco-nomie.

Naar analogie van de tussenkomst startbaanovereenkomsten treedt de RVA op als uitbetalingsinstelling en de opdracht tot betaling wordt gegeven door de POD Maatschappelijke Integra-tie en Sociale Economie.

De tussenkomst van de sociale economie was voor het jaar 2009 13,30 miljoen EUR terwijl voor het jaar 2008 er een uit-gave was van 17,62 miljoen EUR.

Ingevolge artikel 58 van de wet van 23 december 2005 betref-fende het generatiepact staat de RVA vanaf 2007 in voor de betaling van de starten stagebonus. In de loop van 2009 wer-den 11,00 miljoen EUR betaald met betrekking tot het school-jaar 2008-2009.

Om de sector dienstencheques te laten deelnemen aan de oplei-ding van de werknemers werd een opleidingsfonds diensten-cheques opgericht door artikel 258 van de programmawet van 27 december 2006.

De erkende onderneming kan bij de FOD WASO de gedeelte-

lijke terugbetaling verkrijgen van de opleidingskosten van de werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst dienstencheques. De terugbetaling van de erkende onderne-ming gebeurt door de RVA in opdracht van de FOD WASO. De eerste betalingen zijn pas gestart vanaf januari 2008 en de be-grotingsuitgaven bedroegen in 2009 2,30 miljoen EUR ten op-zichte van 1,24 miljoen EUR in 2008.

In het jaar 2009 werd ook de activiteit gesubsidieerde contractu-elen in federale besturen definitief afgesloten, welke vroeger gefinancierd werd door een rijkstoelage aan de RVA, ingeschre-ven onder de basisallocatie 42.11 van de FOD WASO. Het saldo van 4 258 duizend EUR werd in december 2009 terug gestort aan de schatkist.

Inschakelingsparcours

Ingevolge het regeringsconclaaf van 5 april 2004 is de RVA vanaf 1 juli 2004 belast met de betalingen van de financiële tussenkomsten inschakelingsparcours aan de VDAB, FOREM, IBFPP, ACTIRIS en ARBEITSAMBT. Het betreft de uitvoering van artikel 10 van het nieuwe samenwerkingsakkoord tussen de federale staat, de gewesten en de gemeenschappen betref-fende de actieve begeleiding en opvolging van werklozen. De uitgaven voor 2009 bedragen 32,21 miljoen EUR (21,04 mil-joen EUR in het jaar 2008).

Outplacement

Vanaf 2003 is de RVA belast met de betaling van de kostprijs van de outplacement-begeleidingen, georganiseerd via de tus-senkomst van de instellingen opgericht of erkend door de ge-westelijke instellingen, zoals voorzien in het artikel 320 van de programmawet van 24 december 2002.

De tussenkomst van de RVA inzake collectief outplacement bij herstructureringen werd geregeld door het KB van 16 juli 2004. Tenslotte belast het artikel 38 van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact de RVA met het uitbetalen van inschakelingsvergoedingen voor werknemers.

Voor het jaar 2009 was er een stijging in de totale uitgaven voor outplacement tot 28,63 miljoen EUR (19,89 miljoen EUR in het jaar 2008 ).

Financieringjaarlijksevakantie

Teneinde het structureel deficit van het stelsel “jaarlijkse vakan-tie arbeiders” te doen verminderen, bepaalt de wet van 22 mei 2001 dat de RVA vanaf 1 januari 2001 een gedeelte van de financiering van het vakantiegeld van arbeiders voor de gelijkgestelde dagen tijdelijke werkloosheid wegens werkge-brek voor zijn rekening neemt.

De tussenkomst 2009 van de RVA bestaat uit een bijdrage van 6 % van de werkloosheidsuitkeringen 2008 uitbetaald inge-volge tijdelijke werkloosheid, bedoeld bij de artikelen 49 tot en met 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsover-eenkomsten.

Voor het jaar 2009 bedroegen de uitgaven 23,83 miljoen EUR in vergelijking met 20,91 miljoen EUR in 2008.

PWA

De uitgaven “Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen”

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

omvatten in 2009 hoofdzakelijk de tegemoetkoming admini-stratiekosten PWA (1,5 miljoen EUR) alsook de verzekerings-premies voor werklozen in PWA (3,7 miljoen EUR).

Diverseuitgaven

De post “diverse uitgaven” bevat de overige posten uit de op-drachtenbegroting.

De diverse vergoedingen voor grensarbeiders die, zoals de werk-loosheidsuitkeringen en de brugpensioenen, door de uitbeta-lingsinstellingen betaald worden, beliepen 1,37 miljoen EUR.

De kosten omtrent de betwiste zaken, annulaties voor oninvor-derbare schuldvorderingen, enz. bedroegen 9,28 miljoen EUR.

II.Ontvangsten

TABEL �.� VIII

Opdrachtenbegroting-Ontvangsten inmioEUR in%

I. Ontvangsten globaal financieel beheer Werkloosheid 8459,97 74,53 Brugpensioenen 1507,00 13,28 Loopbaanonderbreking-tijdskrediet 772,5 6,81

Subtotaal ontvangsten globaal financieel beheer 10739,47 94,62

II. Eigen ontvangsten • Specifieke sociale bijdragen FSO-financieringtijdelijkewerkloosheid 326,21 2,87 RSZ-financieringoutplacement 41,24 0,36 RSZ-financieringeducatiefverlof 40,74 0,36 RSZ-financieringstartbaanovereenkomsten 17,12 0,15 RSZ-financieringstart-enstagebonus 14,22 0,13 RSZ-financieringopleidingdienstencheques 7,18 0,06 RSZ-financieringsocialeeconomie 2,00 0,02 Bijzonderebijdragehogeinkomens 0,22 0,00

Subtotaal specifieke sociale bijdragen 448,93 3,95

• Tussenkomsten Toewijzingsfondseducatiefverlof 25,38 0,22 Toewijzingsfondssocialeeconomie 14,33 0,13 Toewijzingsfondsstartbaanovereenkomsten 4,72 0,04 Toewijzingsfondsdienstencheques 4,29 0,04 UitgiftemaatschappijPWA 9,61 0,08

Subtotaal tussenkomsten 58,33 0,51

• Diverse ontvangsten Terugvorderingsocialeprestaties 97,74 0,86 Anderediverseontvangsten 6,21 0,05

Subtotaal diverse ontvangsten 103,95 0,92

Totaal ontvangsten 11350,68 100,00

• toelichting bij de ontvangSten van de opdrachtenbegroting

De uitgaven van de takken Werkloosheid en Brugpensioenen (vanaf 1995) en Loopbaanonderbreking-tijdskrediet (vanaf 1997) worden hoofdzakelijk gefinancierd door het globaal fi-nancieel beheer van de sociale zekerheid via de RSZ.

De ontvangsten uit het globaal financieel beheer bedragen in 2009 10 739,47 miljoen EUR t.o.v. 9 231, 45 miljoen EUR in 2008, of een toename met 1 508,02 miljoen EUR of + 16,34 %.

De eigen ontvangsten van de RVA, die 611,21 miljoen EUR bedragen in 2009 zijn gestegen met 167,95 miljoen EUR t.o.v. 2008, bevatten specifieke sociale bijdragen, tussenkomsten en diverse ontvangsten.

Despecifiekesocialebijdragen:

FSO-financiering tijdelijke werkloosheid

Teneinde de sociale partners te responsabiliseren voor de toe-nemende invoering van de tijdelijke werkloosheid, werd het Fonds, bij wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen verplicht vanaf 1 januari 1993 27 % van de uitga-ven voor tijdelijke werkloosheid ten laste te nemen.

Vanaf 1996 is deze tussenkomst (wet van 22.12.1995 hou-dende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid) verhoogd naar 33 %.

RSZ-financiering outplacement

Overeenkomstig de programmawet van 24 december 2002 is de werkgever verplicht om een bijdrage te betalen ten gunste van de RVA als hij zijn verplichting inzake outplacementsbege-

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

leiding niet heeft nageleefd. De RSZ is belast met de invorde-ring van deze bedragen individueel outplacement en met het overmaken van de geïnde bedragen aan de RVA. Inzake col-lectief outplacement en inschakelingsvergoedingen voorziet artikel 38 van de programmawet van 20 juli 2006 in een finan-ciële stroom van de RSZ-Globaal Financieel beheer naar de RVA voor de financiering van de tewerkstellingscellen.

RSZ–financiering educatief verlof

Artikel 122 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen voert een specifieke werkgeversbijdrage in voor de werkgevers van de privé-sector van wie de werkne-mers educatief verlof kunnen genieten. Deze patronale bijdra-ge van 0,04 %, die gedurende een aantal kwartalen werd op-getrokken naar 0,06 % en 0,08 %, werd in uitvoering van de programmawet van 19 juli 2001 ingeschreven in de RVA-be-groting.

RSZ-financiering startbaanovereenkomsten

Ingevolge het artikel 212 van de programmawet van 24 de-cember 2002 werd vanaf 1 januari 2003 jaarlijks een bedrag, bepaald bij KB, voorafgenomen op de beschikbare middelen bij de RSZ-Globaal financieel beheer en vervolgens als bijzon-dere vergoeding toegekend aan de RVA voor de financiering van de startbaanovereenkomsten.

RSZ- financiering start en stagebonus

Tijdens de ministerraad van 20 juli 2005 besliste de regering om de uitgaven inzake starten stagebonus te financieren met een bijzondere toewijzing vanuit de RSZ-Globaal Financieel Beheer. De wettelijke basis is voorzien in de programmawet van 27 april 2007.

RSZ-financiering opleidingsfonds dienstencheques

Ingevolge artikel 258 van de programmawet van 27 decem-ber 2006 wordt de RVA belast met de terugbetaling van een gedeelte van de opleidingskosten aan de erkende onderne-mingen dienstencheques. Met het oog op de financiering wordt een jaarlijkse voorafname toegepast op de beschikbare middelen bij de RSZ-Globaal beheer.

RSZ- financiering sociale economie

Deze financiële stroom van de RSZ-Globaal Financieel Beheer naar de RVA in het kader van de sociale economie werd door artikel 38 van de programmawet van 20 juli 2006 in het leven geroepen.

Bijzondere bijdragen voor de sociale zekerheid op hoge inkomens

Het gaat hier over achterstallige betalingen ingevolge betwis-tingen of gerechtelijke vervolgingen. Het stelsel zelf werd op-geheven in 1989 (aanslagjaar).

Detussenkomsten:

Toewijzingsfonds educatief verlof

In uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2007-2008 wordt voorzien in een alternatieve financiering educatief ver-lof, waarvan het bedrag gelijk is aan de inbreng uit de patro-nale RSZ-bijdragen.

Toewijzingsfonds sociale economie

Ingevolge het artikel 51 van de programmawet van 27 decem-ber 2004 wordt vanaf 1 januari 2005 jaarlijks een bedrag, be-paald bij KB, ingehouden op de alternatieve financiering toe-gewezen aan de sociale zekerheid en vervolgens toegekend aan de RVA voor de financiering van het samenwerkingsak-koord betreffende de sociale economie.

Toewijzingsfonds startbaanovereenkomsten

Ingevolge het artikel 212 van de programmawet van 24 de-cember 2002 werd vanaf 1 januari 2003 jaarlijks een bedrag, bepaald bij KB ingehouden op de alternatieve financiering toe-gewezen aan de sociale zekerheid en vervolgens toegekend aan de RVA voor de financiering van de startbaanovereenkom-sten.

Toewijzingsfonds dienstencheques

Vanaf het jaar 2006 is de RVA ook belast met de uitgaven dien-stencheques voor het stelsel der zelfstandigen (moederschaps-hulp). Deze uitgaven hebben volgende afzonderlijke financie-ring (artikel 88 van de wet van 23.12.2005 betreffende het generatiepact):- toewijzingsfonds FOD Financiën - toewijzingsfonds RSVZ.

Uitgiftemaatschappij PWA - financiering PWA

In 2009 heeft de uitgiftemaatschappij van de PWA-cheques conform het KB van 13 juni 1999 voor 9,61 miljoen EUR aan tussenkomsten in de administratiekosten gestort aan de RVA. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 be-treffende de budgettaire richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de tussenkomst van de uitgiftemaatschappij der PWA-cheques partieel te imputeren op de beheersbegroting.

De diverse ontvangsten:

Deze post bevat hoofdzakelijk de terugvorderingen inzake so-ciale prestaties.

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.2.2

Beheersbegroting

I.Uitgaven

TABEL �.�.IX

Beheersbegroting-UitgaveninduizendEUR Verschil Absoluut Relatief Jaar2008 Jaar2009 in%

1.BeheerskostenRVA 207885 227563 +19678 +9,47 In % 84,02 84,28 2.WerkingskostenPWA 30930 31061 +131 +0,42 In % 12,50 11,50 3.WerkingskostenRVA-PWA 291 490 +199 +68,38 In % 0,12 0,18 4.OverdrachtvanreservesPWA 2644 5339 +2695 +101,93 In % 1,06 1,98 5.Diverseuitgaven 5680 5561 -119 -2,10 In % 2,30 2,06

Totaaluitgaven 247430 270014 +22584 +9,13 In % 100,00 100,00

• toelichting bij de uitgaven van de beheerSbegroting

De stijging van de beheerskosten RVA in 2009 situeert zich hoofdzakelijk binnen de personeelsuitgaven, welke globaal vermeerden met 13 641 duizend EUR.

Deze toename van de personeelskosten werd beïnvloed door: - de indexaanpassingen in de maanden februari, juni en okto-

ber 2008. Het effect van deze verhoging bedraagt + 2,99 % t.o.v. de uitgaven 2008;

- de evolutie van het personeelsbestand in 2009 een stijging van het gemiddeld budgettair aantal personeelsleden met 64 een-heden (aanwervingen ingevolge de economische crisis);

- het effect van de verhogingen ingevolge anciënniteit en bevorderingen,de verhoging van de eindejaarstoelage 2009 (KB van 09.12.2009) en de verhoging van het percentage van de patronale pensioenlasten.

In 2009 bedroegen de personeelskosten 82,7 % van de wer-kingsuitgaven, de verbruikskosten (informatisering inbegrepen) 12,7 % en de kosten voor vermogensgoederen (informatise-ring inbegrepen) 4,6 %.

De werkingskosten PWA omvatten de personeelskosten en verbruikskosten van het contingent PWA- contractuelen. In het jaar 2009 was er een stijging van de uitgaven met 0,42 %. De werkingskosten PWA-RVA omvatten de gemaakte verbruiks-kosten en aankopen van vermogensgoederen voor het RVA-personeel dat ten laste is van het PWA-budget.

De diverse uitgaven omvatten de aflossing van de hypothecaire leningen en de werkingskosten te verhalen op het FSO.

II. Ontvangsten

TABEL �.�.X

Beheersbegroting-OntvangsteninduizendEUR Verschil Absoluut Relatief 2008 2009 In%

1.Ontvangstenglobaalbeheer 202000 0 -202000 -100,00 In % 83,14 0,00

2.Specifiekesocialebijdragen 2644 5339 +2965 +101,93 In % 1,09 12,96

3.Tussenkomsten 23983 19810 -4173 -17,40 In % 9,87 48,10

4.Diverseontvangsten 14341 16036 +1695 +11,82 In % 5,90 38,94

Totaalontvangsten 242968 41185 -201783 -83,05 In % 100,00 100,00

• toelichting bij de ontvangSten van de beheerSbegroting

De ontvangsten globaal beheer-beheersbegroting zijn nihil in het jaar 2009.

Tot en met 2008 werd de RVA-beheersbegroting in evenwicht opgsteld. De strikte toepassing van de omzendbrief van 19 juli 2007 betreffende de richtlijnen laat vanaf 2009 niet meer toe om de RVA-beheersbegroting in evenwicht op te stellen.

Vanaf 2009 mag de RSZ-financiering van de behoeften enkel nog worden opgenomen in de opdrachtenbegroting. Bijgevolg wordt de RVA-beheersbegroting vanaf 2009 in onevenwicht opgesteld.

De specifieke sociale bijdragen omvatten de ontvangsten voor de overgedragen reserves PWA. Het betreft hier de opbrengst van de facturatie van de personeelskosten van de gedetacheer-de PWA-personeelsleden, die werden ingeschakeld in de er-kende ondernemingen “dienstencheques”. Ingevolge artikel 172 van de programmawet van 27 december 2004 wordt de opbrengst van de facturatie binnen de beheersbegroting over-gedragen naar het globaal beheer.

De werkingskosten van de PWA-activiteiten worden gefinan-cierd door een toewijzingsfonds met middelen uit de alterna-tieve financiering (een gedeelte van de BTW-ontvangsten).

De diverse ontvangsten omvatten de diverse terugvorderingen van de RVA, PWA en FSO.

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.�

Boekhoudkundige operaties en boekhoud-kundige en financiële controle

�.�.�.1

De Inspectie boekhouding van de RVA controleert de meewerkende instellingen (de uitbetalingsinstellingen, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, …)

1.Uitbetalingsinstellingen

De uitbetalingsinstellingen ontvangen maandelijks voorschot-ten voor de betaling van de sociale uitkeringen. Om de uitvoe-ring van hun opdrachten mogelijk te maken, ontvangen de uitbetalingsinstellingen van de RVA tevens een tegemoetko-ming in hun administratiekosten. De uitbetalingsinstellingen zijn verplicht om deze middelen op te nemen in volgende boekhoudingen die door de 15 controleurs van de Inspectie Boekhouding RVA worden nagezien:- Deboekhoudingvandesocialeprestaties: hierin zijn de

boekhoudkundige verrichtingen opgenomen van de afdelin-gen van de uitbetalingsinstellingen in verband met de beta-ling van de uitkeringen.

In 2009 zijn op deze boekhouding 667 controles uitgevoerd:• 488 controles op de juistheid van de aanrekening van de voor-

schotten van de RVA en van de resultaten van de verificatie; • 122 controles op de overeenstemming tussen de boekhou-

ding van de RVA en deze van de uitbetalingsinstellingen; • 57 controles inzake de tenlasteleggingen voor dubieuze de-

biteuren op de interestenprovisie. De erkende uitbetalings-instellingen kunnen de interesten trimestrieel boeken op deze interestenprovisie indien zij de door de RVA opgelegde liquiditeitsmarge respecteren.

- Debeheersboekhouding: hierin zijn de kosten en de op-brengsten opgenomen van de afdelingen van de uitbeta-lingsinstellingen in verband met hun werking. In 2009 zijn op deze boekhouding 114 controles uitgevoerd naar de juistheid van de aanrekeningen. Door de opvolging van deze boek-houding zijn de erkende werknemersorganisaties verplicht zich te verantwoorden over de besteding van de middelen die hun door de federale staat ter beschikking worden gesteld voor de werking van hun uitbetalingsinstelling.

Teneinde de verwerking van de resultaten van de controles op de beheersboekhouding te optimaliseren, wordt gebruik ge-maakt van een geïnformatiseerd opvolgingsysteem, dat toe-laat om op te volgen of de door de RVA gevraagde boek-houdkundige correcties zijn doorgevoerd.

Vanaf het jaar 2009 werd het strategisch project C51-respon-sabilisering UI volledig opgenomen in de routine-activiteit. Dit project beoogt een snellere betaling van de werklozen te be-reiken door een beperking van het aantal door de UI inge-diende dossiers toelaatbaarheid die wegens onvolledigheid door de WB’s moeten worden teruggezonden naar de ge-westelijke afdelingen van de UI. De snellere betaling van de werklozen wordt bekomen via:-de vermindering van het aantal onvolledige dossiers die in-

gediend worden door de gewestelijke afdelingen van de UI

en dat door middel van financiële impulsen; - het vermijden van de overbodige terugzendingen door de

WB’s en dat door toepassing van een handleiding “Terechte terugzendingen met C51”.

2.Plaatselijkewerkgelegenheidsagentschappen

Elk van de 560 PWA die de federale staat telt (in principe be-staat er een PWA in elke gemeente) is sedert 2002 onderwor-pen aan de controle door de RVA. Deze controle betreft de naleving van de verplichting om ¼ van de middelen die het PWA ontvangt van de uitgever van de PWA-cheques, te inves-teren in opleidingen/inschakelingsacties ten voordele van de bij het agentschap ingeschreven werklozen. Wanneer het PWA dit wettelijk voorschrift niet nakomt, vraagt de RVA een overeen-komstig bedrag te storten aan de RSZ-globaal beheer. De PWA’s brengen hierover verslag uit bij de RVA.

Uit het onderzoek van de voormelde verslagen blijkt dat het in 2009 behandelde verslag 2007 (inkomsten 2006 – uitgaven 2006 & 2007) in totaal 91,25 % van de PWA’s voor de betrok-ken periode hun verplichting in opleidingen/inschakelingsacties ten behoeve van werklozen hebben vervuld. Het totaal bedrag van de uitgaven voor opleiding bedroeg 1,3 miljoen EUR.

Naast de opvolging van deze uitgaven inzake opleiding/inscha-keling heeft de dienst in samenwerking met de PWA-coördina-toren van de werkloosheidsbureaus, een soort jaarlijks vooraf-gaandelijke controle (met een check-list) ter plaatse gerealiseerd voor de 560 PWA in het land. De doelstelling van deze eerste-lijnscontrole is zich informeren over de wettelijkheid en de con-formiteit van de gehouden boekhoudingen en de overeen-stemming te controleren met de geldende reglementering, alsook met de boekhoudkundige onderrichtingen van de RVA. De vergelijking van deze informatie met de uitgaven in verband met de opleiding/herinschakeling heeft bewezen dat een meer-derheid van de PWA’s op een bevredigende wijze deze op-dracht vervullen. Dank zij deze voorafgaande controle door de PWA-coördinatoren kunnen de uitgebreidere controles van de Inspectie Boekhouding gericht worden naar de probleemstel-lende PWA’s.

Om de 560 PWA’s effectiever te kunnen opvolgen, werd vanaf eind 2008 een balanscentrale ontwikkeld. In de loop van het dienstjaar 2009 werd deze centrale database voor het eerst gevoed met de jaarrekeningen van alle PWA-activiteiten van het boekjaar 2008. Daarna konden consolidaties en boek-houdkundige analyses van PWA-activiteiten, rekening houdend met de vigerende wetgeving, uitgevoerd worden. Sommige PWA’s hebben een sectie “sui generis” met dienstencheques-activiteiten waarvan ook deze boekhoudkundige gegevens 2008 zijn opgenomen in de balanscentrale.

3.Verantwoordingvandevoorschottenovergemaaktaandeuitbetalingsinstellingen

De RVA houdt een boekhouding (Rekening courant) bij van de aan de uitbetalingsinstellingen verstrekte voorschotten, aange-vuld met de boekhoudkundige resultaten van de verificatie uitgevoerd door de werkloosheidsbureaus op de ingediende

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

betalingen. Hierdoor is het mogelijk de schuldpositie van de uitbetalingsinstellingen ten opzichte van de RVA continu op te volgen.

De specifieke boekhoudtoepassing die voor deze taak gebruikt wordt is momenteel aan vernieuwing toe. Gelet op het belang van dit instrument, registratie en verantwoording van 8,8 mil-jard EUR (dienstjaar 2009) via +/- 72 000 boekhouddocumen-ten, wordt de herinformatisering uitgevoerd onder de vorm van een strategisch project.

Behalve de vernieuwing en modernisering van de boekhoud-toepassing bevat de scope van het project nog een aantal ver-beteringsdoelstellingen die de efficiëntie van de procedure helpen verhogen. Eén van deze verbeteringsdoelstellingen be-treft de informatisering van de boekhouddocumenten (72 000), inbegrepen het introduceren van de elektronische handteke-ning als juridisch sluitstuk van de verificatie door de RVA van de betalingen uitgevoerd door de uitbetalingsinstellingen.

�.�.�.2

Liquiditeitsbeheer van de uitbetalingsinstellingen

De RVA heeft als taak de uitbetalingsinstellingen onder alle omstandigheden tijdig te voorzien van de noodzakelijke geld-middelen voor de betaling van de sociale uitkeringen. Deze opdracht is opgenomen onder artikel 6 van de bestuursover-eenkomst.

Een beperkte reserve aan geldmiddelen stelt de uitbetalingsin-stellingen in staat om geringe schommelingen in de uitgaven op te vangen. Met het oog op een zo efficiënt mogelijk beheer van de middelen van de sociale zekerheid waakt de RVA erover dat deze reserve voldoende is, maar beperkt blijft.

Vanaf 1995 werden de erkende uitbetalingsinstellingen geres-ponsabiliseerd via een aantal maatregelen op het vlak van het financieel beheer (KB van 22.03.1995). Gelijktijdig werd de door de uitbetalingsinstellingen te respecteren liquiditeitsmar-ge op 0,4 % van de jaaruitgaven gebracht wat een halvering betekende van de tot dan gehanteerde maximummarge. In de loop van 2007 werd een tweede responsabilisering ingevoerd via het strategisch project “C51-responsabilisering UI” (KB van 03.06.2007).

Om deze doelstelling te kunnen realiseren werd een systeem ingevoerd van centraal beheerde technische rekeningen. Dit laat de uitbetalingsinstellingen toe de hun ter beschikking ge-stelde middelen efficiënt te beheren. Een andere maatregel ter bevordering van een correcte financiering bestaat er in de be-nodigde voorschotten volgens de korte termijnbehoeften vrij te geven. M.a.w. in plaats van maandelijkse globale voorschot-ten te verstrekken volgt de RVA de dagelijkse uitgaven op en stemt de financiering hier op af. Deze werkwijze zorgt voor zeer lage en vooral stabiele resultaten inzake liquiditeitsbeheer. Rekening houdend met de tijdens de laatste jaren bereikte re-sultaten besliste het Beheerscomité van de RVA om vanaf het laatste kwartaal van 2009 de te respecteren liquiditeitsmarge nogmaals te verlagen, ditmaal met 25 % tot 0,3 % van de jaaruitgaven.

De gemiddelde liquiditeitsmarge bij de uitbetalingsinstellingen bedroeg in 2009 slechts 0,15 % van de jaaruitgaven of het equivalent van minder dan een halve daguitkering.

Het resultaat van beheersing van de liquiditeiten kan uit de volgende grafiek afgeleid worden:

GRAFIEK �.�.II

86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

1,4

1,6

Beschikbaar 4 UI (%) Max. marge (0,3 %)

0,15 %

�.�.�.�

Evolutie van de boekhoudkundige en financiële verrich-tingen

Hierna enkele cijfers die een indicatie zijn van het werkvolume van de financiële diensten:

TABEL �.�.XI

2007 2008 2009

Aantalboekhoudkundigeverrichtingen 61528 61566 61250Aantalverwerktefinanciëleverrichtingen 8905 7741 8495Aantalverwerktefacturen 9750 9882 9741Aantalverwerkteonkostenstaten 11190 11094 11422

Het aantal boekhoudkundige verrichtingen is het aantal lijnen opgenomen in de journaalposten van de RVA-boekhouding.

Het aantal verwerkte financiële verrichtingen heeft betrekking op het aantal uitgevoerde betalingen en ontvangsten.

Met het aantal verwerkte onkostenstaten wordt hier bedoeld de verwerking van de betalingen i.v.m. verplaatsingen van per-soneelsleden voor dienstopdrachten.

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

�.�.�

Thesauriebeheer In 2009 startte de RVA met een thesaurie van 79,6 miljoen EUR. Op 31 december 2009 waren de geldmiddelen gedaald tot 72,0 miljoen EUR.

Aangezien het globaal beheer van de sociale zekerheid de RVA financiert volgens zijn reële thesauriebehoefte, vergt dit een accuraat thesauriebeheer. Om reden van efficiënt beheer streeft de RVA er naar het volume aan liquide middelen alle dagen van het jaar te beperken tot minder dan 0,4 % van de jaaruitgaven.

Sinds 1997 consolideert de federale overheid op 31 december haar reserves aan liquide middelen. Op 31 december 2009 plaatste de RVA 64 miljoen EUR op korte termijn bij de Natio-nale Bank van België. Ook werden de RVA-tegoeden op de postrekeningen op 31 december 2009 geconsolideerd ten voor-dele van de schatkist voor een bedrag van 64,3 miljoen EUR.

�.�.�

Kostprijscalculatie De boekhouding van een overheidsinstelling zoals de RVA is een onmisbare instrument voor de registratie van financiële, economische en budgettaire verrichtingen. Deze registratie geeft aanleiding tot het opmaken van de officieel af te leggen rekeningen (balans, resultatenrekening, uitvoeringsrekening van de begroting, ...).

De uitbouw van een systeem van prestatiemeting binnen de RVA door middel van boordtabellen begin de jaren negentig, creëerde een bijkomende informatiebehoefte naar de kostprijs van de RVA-prestaties.

De RVA beschikt sedert 1995 over een kostprijscalculatie.

Samen met de boordtabellen voor de opvolging van de activi-teiten van de uitvoerings- en ondersteuningsdiensten vormt de kostprijscalculatie de basis voor een “cost management” met als resultaat de kostprijs per eenheid product (vb. Wat kost één afgewerkt dossier toelaatbaarheid in de verschillende WB’s ? Wat is de prijs van een attest? enz.).

Deze ratio is momenteel uitgegroeid tot een belangrijk hulp-middel bij het sturen van de werkloosheidsbureaus en de direc-ties van het hoofdbestuur. De boordtabellen en de kostprijscal-culatie zijn de belangrijke beheersinstrumenten om de “routineactiviteiten” te beheren en te beheersen.

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

Schema van de kostprijscalculatie bij de RVA

In de kostprijscalculatie wordt in vier etappes gewerkt:- de kostensoorten worden vooreerst verdeeld over alle kos-

tenplaatsen;- per kostenplaats worden de aangerekende kosten vervolgens

toegewezen aan de basisopdrachten (waarbij een onder-scheid wordt gemaakt tussen de operationele basisopdrach-ten en de support-basisopdrachten);

- per kostenplaats worden de kosten van de support-basisop-drachten tenslotte omgeslagen over de operationele basisop-drachten om de full-cost te kennen per operationele basisop-dracht;

- per kostenplaats wordt deze financiële informatie tenslotte gekoppeld aan de operationele informatie uit de boordtabel-len om te komen tot een gebalanceerde weergave van de bedrijfssituatie van de RVA.

Doel:- inzicht in de kostenverantwoordelijkheid per kostenplaats;- inzicht in de kosten van de gegroepeerde activiteiten (basis-

opdrachten): globaal en per kostenplaats;- inzicht in de kosten van de kerntaken en van de ondersteu-

ningstaken: globaal en per kostenplaats;- inzicht in de kosten per afgewerkt dossier: globaal en per

kostenplaats.

38 full-cost basisopdrachten

38 operationele basisopdrachten

54 kostenplaatsen

27 kostensoorten

13 support basisopdrachten

direct of via verdeelsleutels

resource drivers

gegroepeerde kernactiviteiten gegroepeerde ondersteuningsactiviteiten

direct verdeelsleutels

operationele kostper dossier

full-costper dossier

boordtabellen

boordtabellen

operationele basisopdrachten met

toeslag voor support

operationele kost met

toeslag voor support

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.3Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

• reSultaten voor het dienStjaar 2008 en vergelijking met 2007

Per kostenplaats zijn de werkingskosten 2008 als volgt opge-splitst (in dalende volgorde):

TABEL �.�.XII

Werkingskosten2008induizendenEURKostenplaatsen Operationele Support- Full-cost Full-cost Verschil kosten kosten 2008 % 2007 2008-2007 %

BuitendienstenRVA 135494,53 17581,10 153075,63 63,23 144117,09 8958,55 +6,22HoofdbestuurRVA 31735,11 24049,37 55784,48 23,04 55023,04 761,44 +1,38PWA 28613,82 - 28613,82 11,82 28331,50 282,32 +1,00FSO 4614,68 - 4614,68 1,91 4298,04 316,64 +7,37

Totaal 200458,14 41630,47 242088,61 100,00 231769,67 10318,94 +4,45

In 2008 stijgen de personeelskosten met 5,23 %, enerzijds om-wille van het effect van de indexaanpassing (3,04 %), ander-zijds omwille van andere kostenverhogingen zoals anciënniteit en bevordering, competentietoelagen en hogere pensioenlas-ten. Gecombineerd met een lichte daling van de informatica-kosten en een lichte stijging van de andere werkingskosten resulteert dit in een globale stijging van de kosten met 4,45 %.GRAFIEK �.�.III

Verdelingwerkingskosten2008perfull-costbasisopdracht

Financiële opdrachten

Toekennen vanhet recht op uitkering

Controleren

Uitbouw en beheer vanhet informaticasysteem

Informaticaopdrachten

Beleids− enbeheersopdrachten

Afhandelen vangerechtelijke betwistingen

Specifieke opdrachten

4,7 %

30,6 %

27,5 %

6,1 %

10,7 %

15,8 %

1,3 %

3,3 %

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.1

InleidingDe informaticasystemen worden aangewend om: - aan de Rijksdienst beheersen statistische toepassingen ter

beschikking te stellen op het vlak van de verschillende basis-opdrachten en opdrachten betreffende interne ondersteu-ning;

- nuttige bureauticatools ter beschikking te stellen en de cen-tralisatie en de verspreiding van informatie mogelijk te maken tussen het HB en de WB’s;

- de leidinggevenden te voorzien van een Management Infor-mation System (datawarehouse MISUS);

- de Rijksdienst en de uitbetalingsinstellingen van werkloos-heidsuitkeringen te integreren in het netwerk van de Kruis-puntbank van de Sociale Zekerheid;

- deel te nemen aan het project multifunctionele aangifte in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid;

- de websites van de Rijksdienst te beheren (een website die toegankelijk is voor het publiek en een website bedoeld voor professionele gebruikers) en ervoor zorgen dat via de portaal-site van de Sociale Zekerheid e-governmentprojecten op het internet worden geïmplementeerd: • project e-Tempora (verzameling van de kennisgevingen tij-

delijke werkloosheid; cf. 4.12.2)• project e-LO+ (raadpleging van de dossiers loopbaanonder-

breking en tijdskrediet; cf. 4.12.3)• project START+ (elektronische aanvraag en aflevering van

startbaankaarten; cf. 4.12.4)• projecten e-GOFSO en Cur@ (raadpleging van de dossiers

van het FSO; cf. 8.4.6)• berekening van de inkomensgarantie-uitkeringen• berekening van de duur van de wachttijd.

7.4Hetinformaticapotentieel

�.�.2

Impact van de omgevingNaargelang de nieuwe projecten en de evoluties van de werk-methodes van alle geledingen van de instelling wordt vanzelf-sprekend een beroep gedaan op de informatica van de Rijks-dienst die ook min of meer rechtstreeks heel gevoelig is aan talrijke externe factoren.

Het betreft immers:- het zich aanpassen aan de wijzigingen van de opdrachten

van de Rijksdienst;- het deelnemen aan gemeenschappelijke realisaties als lid van

het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en in het kader van het partnership met de uitbetalingsinstel-lingen;

- het meewerken aan de invoering van e-government;- alsook het rekening houden met de evoluties van de informa-

ticatechnieken en de informaticamarkt.

�.�.�

Technische middelenHet schema op volgende pagina stelt het informaticanetwerk van de Rijksdienst voor:- de centrale installaties, verdeeld over twee geografisch van

elkaar verwijderde locaties:• de site van het HB waar alle informatica-infrastructuur tech-

nisch beheerd wordt en alle toepassingen ontwikkeld wor-den;

• de site DRC (Disaster Recovery Centre). Dit is een uitwijk-centrum met noodinstallaties die ervoor zorgen dat de prio-ritaire informatica-activiteiten heel snel kunnen worden overgenomen ingeval hun werking op de site van het HB door een ramp onmogelijk zou worden gemaakt (cf. 7.4.3.4);

- de telecommunicatieverbindingen die deze centrale sites on-derling verbinden, alsook de verbindingen met de WB’s, de uitbetalingsinstellingen en het netwerk “Extranet van de So-ciale Zekerheid”, dat wordt beheerd door SMALS.

De “routers” en de “switches” die op het schema zijn vermeld, dienen om deze verbindingen tot stand te brengen.

De beveiliging van de externe verbindingen wordt ook verze-kerd met behulp van een DMZ (Demilitarized Zone).

Het schema vermeldt ook het door SMALS aangelegde VPN (Virtual Private Network) dat de Rijksdienst gebruikt om een beveiligde toegang op afstand mogelijk te maken voor som-mige interne gebruikers van zijn netwerk.

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Een uitgebreide voorstelling van deze informaticainfrastructuur vindt u hieronder.

�.�.�.1

Informaticapark - Systemen

Ongeveer 4 000 vaste werkstations, verdeeld over het HB en de 30 WB’s, geven toegang tot het intranetportaal van de Rijksdienst via hetwelk elke gebruiker toegang heeft tot de toepassingen die voor hem/haar bestemd zijn. Naast deze vaste posten zijn er ook ongeveer 300 laptops.

Er worden verschillende types centrale servers ingezet.

In 2006 werden de Unisys-mainframes vervangen die worden gebruikt in het kader van de informatisering van de werk-loosheidsverzekering.

In het HB zijn dat:- voor de productie, een Libra 585 die zorgt voor:

• de verrichtingen van de WB’s (meer dan 1 500 000 online-transacties per dag);

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

• de verbindingen van toepassing tot toepassing in het kader van het KSZ-netwerk, het beheer van het sectoraal Werkloos-heidsrepertorium en de opvolging van de sociale attesten;

• de massaverwerking (waaronder de statistische toepassin-gen) betreffende de databanken;

- voor het ontwikkelen en het testen van de toepassingen, een Libra 300.

In het DRC (cf. 7.4.3.4) is voor noodgevallen een Libra 585 geïnstalleerd die over alle middelen beschikt om te kunnen overnemen ingeval een ramp het gebruik van de Libra 585 in het HB onmogelijk zou maken.

Zowel in het DRC als in het HB beschikken deze mainframe-configuraties over EMC-schijven met elk ongeveer 2,5 terabyte schijfruimte.

Meer dan 150 andere centrale servers (Windows of Linux, naargelang de gevallen) zijn verdeeld over het HB en het DRC.

Onder de gebruikte systemen vallen in het bijzonder te vermelden:- een integratieplatform voor XML-berichten waardoor infor-

matie kan worden uitgewisseld tussen de Rijksdienst en de buitenwereld, in het bijzonder in het kader van het DMFA-project (multifunctionele aangifte);

- een systeem voor het genereren van documenten dat vanuit de verschillende technische omgevingen kan worden ge-bruikt en dat werd opgezet om de standaardisering te verge-makkelijken;

- en een beeldvormingssysteem, gebruikt voor de elektroni-sche archivering van de individuele werkloosheidsdossiers en dossiers loopbaanonderbreking/tijdskrediet, alsook van de briefwisseling betreffende afstand en beslag. Deze elektroni-sche archieven worden beveiligd door middel van “juke-boxen” met optische schijven. Dankzij het parallelle circuit van permanente bewaring op magneetschijf kunnen ze heel snel worden geraadpleegd. Op alle sites worden scanners gebruikt met een zeer grote verwerkingscapaciteit.

Zowel in het DRC als in het HB beschikken de “non-main-frame”-servers over een magnetische opslagruimte onder de vorm van SAN (Storage Area Network). De schijfruimte van deze SAN’s bedraagt 12 terabytes in het HB en 16 terabytes in het DRC. Ze worden onder andere gebruikt voor het ter be-schikking houden van de documenten die door scanning worden gedigitaliseerd (zie hierboven) en van kopies van de geverifieerde boekingen inzake betalingen van werkloosheids-uitkeringen (voor statistische doeleinden).

Tot slot worden twee “geautomatiseerde bibliotheken” (robot-ten met magneetdiskettes) gebruikt, de ene in het HB en de andere in het DRC, voor het maken van reservekopieën.

�.�.�.2

netwerk

De WB’s zijn verbonden met de centrale sites via: - een “primair” netwerk bestaande uit optische vezelverbin-

dingen van 4 Mbps;- en een “secundair” netwerk (noodnetwerk) bestaande uit

verbindingen van 2 Mbps, gehuurd bij een andere operator.

Meerdere verbindingen met een zeer grote capaciteit (samen zo’n 6 Gbps) verbinden samen de site van het HB met die van het DRC.

De verbindingen tussen de centrale sites en de uitbetalingsin-stellingen zijn klassieke gehuurde lijnen of SDSL verbindingen, naargelang het geval.

Tussen de centrale sites en SMALS (“extranet van de Sociale Zekerheid”) zit een redundante verbinding met een vermogen van 10 megabits/seconde.

�.�.�.�

Programmatuuromgevingen

Er worden verschillende types omgevingen gebruikt op de UNI-SYS-mainframes of op de WINDOWS- of LINUX-servers: DMSII-, DB2-, SQL-Server-, SYBASE-, TAMINO-databanken; COBOL-, JAVA-, SAS-, LOTUS NOTES- en (in onderhoud) FORTé-ontwik-kelingsomgevingen).

De JAVA-ontwikkeling wordt dikwijls samen met andere plat-formen gebruikt om zo moderne interfaces aan te bieden met behoud van de databanken en de “back-end”-programma’s die aanwezig zijn in al bestaande architecturen.

�.�.�.�

Disaster Recovery

Vanaf eind jaren 90 heeft de Rijksdienst in noodoplossingen voorzien om de informaticaproductie over te nemen in geval van een ramp die de site van het HB zou treffen.

In het begin waren deze oplossingen beperkt tot de “main-frame”-omgeving van de werkloosheidsverzekering en steun-den zij op een deelname aan een systeem van gemeenschap-pelijke noodmiddelen.

Sedertdien heeft de Rijksdienst een noodcentrum (Disaster Re-covery Centre) kunnen opstarten, dat uitsluitend is opgebouwd uit eigen systemen (mainframes en andere).

In het kader van de strategische projecten DRC en later DRC+, is het “informatica-noodplan” onophoudelijk blijven evolueren (uitbreidingen naar nieuwe toepassingen; aanpassingen op ba-sis van de technische evoluties in het HB; verbeteringen die streven naar de mogelijkheid om de productie onmiddellijk over te nemen).

Dit noodplan dekt via zeer vlugge overnameoplossingen (ofwel onmiddellijk ofwel na slechts enkele uren werk) alle toepassingen van de “core-business” en de belangrijkste supporttoepassingen.

Het wordt regelmatig getest door het overstappen in realtime naar het DRC (periodes tijdens welke de informaticainstallaties van het HB opzettelijk buiten werking worden gesteld en ver-vangen door de installaties van het DRC).

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.�

Activiteiten in 2009

�.�.�.1

Toepassingsaspecten

�.�.�.1.1

Informatiseringvandewerkloosheidsdiensten

Rekening houdend met de complexiteit en de verscheidenheid van de betrokken materies is het onontbeerlijk gebleken om belangrijke inspanningen te blijven leveren voor:

- het analyseren van de talrijke gevolgen van de diverse regle-mentaire en organisatorische wijzigingen voor de bestaande toepassingen en procedures;

- het verzekeren van het onderhoud en de evolutie van de be-staande toepassingen op basis van deze analyses;

- het analyseren van de nieuwe toepassingen om ze op een coherente wijze te kunnen inschakelen in de werking van het systeem en de activiteiten van de diensten;

- het uitvoeren van de nodige tests en voorbereidingen vóór het lanceren van de nieuwe toepassingen;

- het op punt stellen van de procedures en het opstellen van precieze richtlijnen naar de gebruikers toe.

Van zijn kant is het Begeleidingsteam een essentiële rol blijven spelen door het verzekeren van de verbinding tussen de ge-bruikers en de ploeg in het hoofdbestuur. Dankzij zijn regelma-tige aanwezigheid in de werkloosheidsbureaus kan het de ge-bruikers helpen bij het aanpassingsproces en ziet het toe op een correct en rationeel gebruik van het systeem.

�.�.�.1.1.1

onderhoud van de toepaSSingen

De reeds operationele toepassingen worden voortdurend ge-actualiseerd en gewijzigd op basis van de reglementaire wijzi-gingen. Bovendien worden er voortdurend verbeteringen aan-gebracht ingevolge het streven van de Rijksdienst om de werking van het systeem te optimaliseren teneinde de kwaliteit en de efficiëntie van het werk te doen toenemen en over be-trouwbare beheersgegevens te beschikken.

• wijzigingen in de regelgeving

Onder meer volgende wijzigingen in de reglementering “werk-loosheid” hebben geleid tot aanpassingen in de toepassingen in de loop van 2009:

- het standaardiseren van de Europese betaalsystemen (SEPA);- de invoering van de kinderopvangtoeslag (art. 131 septies

KB) vanaf 1 februari 2009;- de invoering van de tijdelijke werkhervattingstoeslag (artikel

129 bis - 129 ter KB) vanaf 1 mei 2009;- de invoering van de crisisschorsing voor bedienden vanaf

1 juli 2009;- de invoering van de werkhervattingstoeslag voor kandidaat-

zelfstandigen die begeleid werden door een activiteiten-coö-peratie (art. 129 quater KB) vanaf 5 augustus 2009.

Onder meer volgende wijzigingen in de reglementering “loop-baanonderbreking/tijdskrediet” hebben geleid tot aanpassin-

gen in de toepassingen:

- aanpassing van de bedrijfsvoorheffing voor halftijdse onder-brekers;

- aanpassing van de bedrijfsvoorheffing voor 1/5de onderbre-kers in de autonome overheidsbedrijven;

- invoering van het crisistijdskrediet (wet van 19.06.2009). • StatiStiSch en boekhoudkundig gebruik

Het beleid inzake geïnformatiseerde garing van statistische en boekhoudkundige gegevens werd eveneens voortgezet. Tij-dens het afgelopen jaar lag de nadruk vooral op:

- een beter gebruik en het bijwerken van de inhoud van de databanken met het oog op een nuttige informatieverstrek-king inzake beheer van de verschillende activiteiten zowel in het hoofdbestuur als in de werkloosheidsbureaus;

- de verbetering van de automatische extractie van gegevens met het oog op de follow-up van de activiteiten van de WB’s en het opstellen van de “boordtabellen”.

• verbetering van de procedureS

Onder deze verbeteringen onderscheidt men vooral:

- de verdere ontwikkeling van de mogelijkheden tot raadple-ging van de gegevens van het Rijksregister en van andere databanken binnen het netwerk van de Sociale Zekerheid, in het kader van de opdrachten van de Rijksdienst;

- de voortzetting van de inspanningen voor de implementering van coherentiecontroles die het mogelijk maken problemen in verband met het inbrengen van gegevens te beperken en zo de kwaliteit ervan en het aanmaken van betrouwbare sta-tistieken te verzekeren.

In het kader van de multifunctionele aangifte worden de elek-tronische attestenstromen en het verificatieprogramma gelei-delijk aangepast opdat de elektronische formulieren “aangifte sociaal risico” die deel uitmaken van het elektronisch betaal-dossier, op geïnformatiseerde wijze kunnen worden ontvangen en behandeld.

�.�.�.1.1.2

verwezenlijking van nieuwe toepaSSingen • toepaSSing “diSpo” - activering van het zoekgedrag naar werk

De toepassing, geïmplementeerd op grond van het KB van 4 juli 2004 tot wijziging van de werkloosheidsreglementering (KB van 25.11.1991) en van het Samenwerkingsakkoord tus-sen de Federale Staat, de Gewesten en de Gemeenschappen op het vlak van de begeleiding en de actieve opvolging van de werklozen, is van toepassing op alle betrokken werklozen se-dert 2006. Deze omvangrijke en ingewikkelde toepassing om-vat de volgende aspecten:

- selectie van de volledig werklozen van de “doelgroep” in de databanken, alsook van de op te roepen personen, rekening houdend met de talrijke voorziene criteria;

- overdracht van de gegevens die nodig zijn voor de bureauti-catoepassing, voor het drukken en het verzenden van geïndi-vidualiseerde infobrieven en andere brieven (oproepingen, rappels en brieven i.v.m. uitstel van de procedure, …) naar de werklozen;

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

- beheer van de gegevensstromen afkomstig van de geweste-lijke diensten voor arbeidsbemiddeling met vermelding van de verschillende ondernomen acties, via de KSZ;

- registratie en in aanmerking nemen van de gegevens van de gewestinstellingen bij de selecties van de personen die moeten worden opgeroepen voor een gesprek met een “facilitator”;

- beheer van de oproepingen voor de verschillende gesprekken voor elke facilitator en verzending van geïndividualiseerde brieven;

- beheer en opvolging van alle opeenvolgende situaties, fasen en beslissingen;

- extractie van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van statistieken en boordtabellen;

- overmaken van de gegevens die nuttig zijn voor de gewesten uitbetalingsinstellingen.

Ingevolge beslissingen van het Beheerscomité werd er in de loop van 2009 gestart met de analyse van de uit te voeren aanpassingen binnen de toepassing. Het betreft verfijningen van de activeringsprocedure met het oog op het waarborgen van een redelijke termijn tussen bv. het einde van een vrijstel-lingsperiode of het einde van een gerechtelijke procedure en het evaluatiegesprek. • toepaSSing “verificatie”

In het kader van het project ATOMA UITBREIDING werd de toe-passing die een automatische verificatie mogelijk maakt van een aanzienlijk aantal gevallen “volledige werkloosheid”, ver-der uitgebreid voor sommige bijzondere situaties die voorheen niet op die manier konden worden geverifieerd. De actieradius omvat nu ook de verificatie van uitgaven van werklozen die vrijgesteld zijn bij toepassing van artikel 89 van het KB, waar-door ze niet meer over een controlekaart moeten beschikken.

De toepassing die in het kader van artikel 168bis van het KB werd ontwikkeld en waardoor de UI’s op geïnformatiseerde wijze de aanvragen betreffende de tenlastelegging van de inte-restenprovisies van hun oninvorderbare schuldvorderingen kunnen indienen en vervolgens door de WB’s en de Inspectie Boekhouding kunnen geverifieerd worden, werd verder uitge-breid zodat eind 2008 de resultaten van de verificatie door de WB’s en de Inspectie boekhouding van de aanvragen m.b.t. het boekhoudkundig jaar 2006, aan de betrokken uitbetalingsin-stellingen kon worden overgemaakt.

In de loop van 2009 werd deze toepassing verder geoptimaliseerd.

In het kader van de invoering van een unieke Europese betaal-zone werden in overleg met de uitbetalingsinstellingen functi-onele analyses opgesteld met het oog op het aanpassen van de verwerking van de betalingsbestanden van de financiële orga-nismen.

Er werd beslist om de betalingsbestanden over te maken onder het CODA-formaat, de Belgische standaard voor elektronische rekeninginformatie.

• toepaSSing “Signaletiek werklooSheid”

De consultatie van de dagbedragen vanuit modules met bare-ma’s werd geoptimaliseerd, zodat gewaarborgd kan worden

dat de informatie die in dit verband aan sociaal verzekerden en andere klanten wordt overgemaakt, actueel en correct is.

De automatische berekening van de werkloosheidsduur met het oog op de aflevering van werkkaarten of startbaankaarten werd aangepast.

• toepaSSing “loopbaanonderbreking/tijdSkrediet”

Op vraag van de werkloosheidsbureaus werden de gegevens-schermen die hen toelaten de afhandeling van de dossiers te beheren en op te volgen uitgebreid en in bepaalde gevallen opgesplitst.

In 2009 vonden de eerste betalingen pleegzorg plaats. Er werd begonnen met de ontwikkeling van een programma voor afle-vering van de fiscale fiches.

In het kader van beslagleggingen op uitkeringen loopbaanon-derbreking/tijdskrediet werd de procedure die grotendeels ma-nueel verliep in grote mate geïnformatiseerd.

De betaalprogramma’s werden in het kader van SEPA aange-past zodat ze gebruik kunnen maken van de IBAN- en BIC-nummers.

Er werden in de loop van 2009 een aantal stappen gezet om een deel van het verificatiewerk uitgevoerd bij het opstellen van de fiscale fiche geïnformatiseerd te laten verlopen. Het be-treft hier vooral de dossiers waarbij uitkeringen ten laste van de Rijksdienst werden teruggevorderd. Op regelmatige basis ont-vangt de RVA via de KSZ gegevens betreffende de situatie van de loopbaanonderbrekers in de andere sectoren van de sociale zekerheid. Is die informatie strijdig met de gegevens aangaan-de de lopende onderbreking, dan moet het WB actie onderne-men. Met het oog op het beheer van deze anomalieën werd een nieuwe toepassing ontwikkeld. Eind 2009 was die in test in een werkloosheidsbureau. In de loop van 2010 wordt die toegankelijk voor alle WB’s.

• lopende projecten en StudieS

Overeenkomstig het Strategisch Plan 2009 werden in de loop van 2009 toepassingen verder ontwikkeld op basis van de vol-gende projecten:

- Automatisering berekening toelaatbaarheid Sedert 1 juli 2006 maakt de RVA voor het vaststellen van

rechten op basis van arbeidsprestaties, gebruik van de loon- en arbeidstijdgegevens beschikbaar in de multifunctionele databank van de RSZ. In deze databank bevinden zich de ge-gevens van de kwartaalaangiften van de werkgever. Deze gegevens kregen vanaf 1 januari 2003 een multifunctioneel karakter, wat impliceert dat de werkgever deze gegevens maar eenmaal meedeelt en alle sectoren van de sociale zeker-heid die gebruiken om rechten vast te stellen.

De uitbetalingsinstellingen dienen deze loon- en arbeidstijd-gegevens bij de RVA in door middel van het elektronisch dos-sier. Elektronische gegevens kunnen geautomatiseerd wor-den verwerkt zonder dat ze eerst manueel moeten worden ingetikt. Om die reden werd in 2007 een project opgestart om de toelaatbaarheid tot het recht op uitkeringen te auto-

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

matiseren. Het betreft een omvangrijk project dat in verschil-lende fasen werd opgesplitst. De realisatie ervan zal meer-dere jaren vergen.

In 2007 werd gestart met het automatiseren van de toelaat-baarheid op basis van art. 30 van het Werkloosheidsbesluit van 25 november 1991. Het betreft het automatisch bereke-nen van het vereiste aantal arbeidsdagen gelegen in een wet-telijk bepaalde referentieperiode voorafgaand aan de datum van de aanvraag om uitkeringen.

Wat de concrete ontwikkeling van de toepassing betreft is prin-cipieel beslist dat de verwerking en de opslag van de gegevens in back office op het Mainframe dient te gebeuren. In front of-fice werkt de gebruiker via een JEE-toepassing. Beide systemen zullen onder elkaar permanent de gegevens uitwisselen.

Eind 2008 is gestart met de ontwikkeling van de toepassing, zowel aan de kant van het Mainframe als aan de kant van de Java-ontwikkeling. In de maand mei 2009 was de toepassing testklaar. Sedert oktober is ze in test in 2 werkloosheidsbu-reaus. Begin 2010 wordt ze in productie gezet in alle werk-loosheidsbureaus.

Ondertussen is voor de vrijwillig deeltijdse werknemer (art. 33 KB) de functionele analyse met betrekking tot de toelaatbaarheid tot het recht op uitkeringen, afgerond. Daarnaast is reeds de functionele analyse van het gedeelte betreffende de verlen-ging van de vergoedingsperiodes aangevat (art. 116 §2 KB).

In de loop van 2009 werd ook de functionele en de techni-sche analyse afgerond aangaande de semi-automatische ver-werking van de elektronische aanvragen tijdelijke werkloos-heid. De ontwikkeling van de toepassing is reeds aangevat.

- Automatisering berekening beroepsverleden Bij de toepassing van de werkloosheidsreglementering speelt

het tijdens de beroepsloopbaan globale aantal gepresteerde- of gelijkgestelde dagen een rol. Zo valt een volledig werkloze “samenwonende” met een beroepsverleden van minstens 20 jaar, niet terug op het forfaitbedrag (= de derde vergoedings-periode). Tevens wordt bij de “samenwonende” met een be-roepsverleden van minder dan 20 jaar de tweede vergoe-dingsperiode aan 40 % met 3 maanden verlengd per jaar beroepsverleden.

Tot op heden gebeurt de berekening van dit beroepsverleden manueel aan de hand van het papieren rekeninguittreksel af-komstig van de vzw CIMIRe, de instelling die de loopbaange-gevens centraliseert van de werknemers die onder het stelsel van de werknemerspensioenen vallen.

Met het oog op een automatisering van die tijdrovende bere-kening werd aan CIMIRe gevraagd of de gegevens betref-fende het beroepsverleden elektronisch konden worden overgemaakt. Na ontvangst van een bevestigend antwoord werd, in het licht van de werkloosheidsreglementering, het juridisch statuut van de meegedeelde loopbaangegevens on-derzocht. Vervolgens werd een ontwerp van elektronisch be-richt opgesteld en ter bespreking voorgelegd aan de uitbeta-lingsinstellingen.

Na de goedkeuring van dit ontwerp werd gestart met de functionele analyse van de globale werking van de toekom-

stige toepassing. Tevens werden de toe te passen rekenregels beschreven en gevalideerd door de directie Reglementering werkloosheid. Deze rekenregels werden ook gecommuni-ceerd naar de uitbetalingsinstellingen.

In de loop van 2009 is volop gewerkt aan de ontwikkeling van deze toepassing zodat tegen het einde van het jaar een testversie beschikbaar was. Gehoopt wordt om in de eerste helft van 2010 in productie te kunnen gaan in de werkloos-heidsbureaus.

- Automatisering berekening jaarlijkse vakantie In december 2005 werd de stempelcontrole afgeschaft. Meer

dan vroeger neemt een werkloze nu zijn betaalde vakantie-dagen, waarvoor hij geen uitkeringen ontvangt, op op het einde van het jaar. Als gevolg hiervan was in 2006 de indie-ning door de uitbetalingsinstellingen van formulieren C104, waarmee het aantal betaalde vakantiedagen wordt gestaafd, geconcentreerd in het najaar. De werkloosheidsbureaus on-dervonden grote moeite om dit volume tijdig te verwerken.

Om dat te verhelpen werd in 2007 een project opgestart om het aantal ingediende formulieren C104 aanzienlijk te ver-minderen. Dit is gebeurd in samenwerking met de uitbeta-lingsinstellingen.

De RVA berekent zo nauwkeurig mogelijk het aantal dagen betaalde vakantie op basis van de gegevens gekend in de ei-gen databank. Dit resultaat wordt overgemaakt aan de uitbe-talingsinstellingen die het vergelijken met de gegevens in hun bezit. In functie van nieuwe beschikbare informatie actualiseert de RVA maandelijks zijn berekeningen en maakt de verbeterde gevallen over aan de uitbetalingsinstellingen.

De registratie van bijkomende gegevens in het dossier van de werkloze met het oog op een zo correct mogelijke berekening van het aantal dagen jaarlijkse vakantie heeft in 2009 geleid tot een verdere afname van het aantal formulieren C104.

- Rebel: informatisering van de behandeling van de dos-siers Betwiste Zaken

De laatste jaren is het werkvolume in de diensten Betwiste Zaken aanzienlijk gestegen. Dit is voornamelijk te wijten aan de gestegen volumes dossiers die de gewesten overmaken in het kader van het samenwerkingsakkoord, en de detectie, door de vergelijking van gegevensbanken, van cumuls van werkloosheid met andere inkomsten.

Het strategisch project Rebel heeft als doel aan de dossierbe-heerders van de diensten Betwiste Zaken een eenvoudig te ge-bruiken informaticatoepassing ter beschikking te stellen die zorgt voor de automatisering van de behandeling en opvolging van de dossiers, een betrouwbaar beheerssysteem, een maxi-maal geautomatiseerde output en geautomatiseerde metingen.

Begin januari 2009 werd de nieuwe toepassing door alle werk-loosheidsbureaus in gebruik genomen. Alle betwistingsdos-siers worden door middel van Rebel beheerd en opgevolgd.

In de loop van 2009 werden er nieuwe functionaliteiten aan deze toepassing toegevoegd.

- Autorec Het strategisch project Autorec heeft als doel de ontwikkeling

van een informaticatoepassing om het voorlopig en definitief

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

ten onrechte genoten bedrag aan werkloosheidsuitkeringen automatisch en correct te berekenen. De berekening zal in een eerste fase betrekking hebben op bedragen volledige werkloosheid en brugpensioen.

De ontwikkeling van deze applicatie heeft vertraging opgelo-pen doordat er prioriteit werd verleend aan de uitwerking van crisismaatregelen wat de verificatie van de uitgaven betreft. Een testbare versie wordt verwacht tegen januari 2010.

- Welcome In het kader van het strategisch project Welcome, dat een

uniforme inrichting van de onthaalruimtes en de organisatie van het onthaal in de WB’s tot doel heeft, werd in 2009 ener-zijds een synthesescherm ontwikkeld waarin per sociaal ver-zekerde alle relevante informatie wordt gebundeld, en ander-zijds een toepassing die toelaat om elke bezoeker te registreren en op een uniforme wijze naar de bevoegde me-dewerker te verwijzen. Het synthesescherm is sedert oktober 2009 geïnstalleerd in alle werkloosheidsbureaus. De toepas-sing die instaat voor het beheer van de bezoekers wordt uit-getest in 2 pilootbureaus. In de loop van 2010 zal deze toe-passing stapsgewijs worden uitgebreid naar de andere werkloosheidsbureaus.

Het strategisch project REGIS dat meerdere jaren bestrijkt, heeft tot doel de werkmethoden te moderniseren door gebruik te maken van het gegeven “hoofdverblijfplaats” van de recht-hebbenden, zoals gekend in het Rijksregister. Dit project heeft betrekking op zowel werkloosheid, loopbaanonderbreking - tijdskrediet, als de bonusmaatregel. Wat de materie van de werkloosheid betreft, zal de RVA de procedure vastleggen in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen. Op basis van een analyse inzake de adresmutaties afkomstig van het Rijksre-gister konden in 2009 de basisprincipes worden gedefinieerd m.b.t. het stockeren van de gegevens.

�.�.�.1.2

NetwerkvandeKruispuntbankvansocialezekerheid

Binnen dit netwerk vinden communicaties plaats op verschil-lende niveaus. Op de eerste plaats vraagt de sector van de werkloosheidsverzekering gegevens op bij het Rijksregister en bij de andere sociale zekerheidsinstellingen.

Op de tweede plaats deelt de sector van de werkloosheidsver-zekering aan andere sociale zekerheidsinstellingen gegevens mee betreffende de werkloosheid en de loopbaanonderbre-king of het tijdskrediet.

Ten slotte worden er binnen het secundaire netwerk, tussen de RVA en de uitbetalingsinstellingen, op elektronische wijze ge-gevens uitgewisseld betreffende de werkloosheidsverzekering.

Deze gegevensuitwisselingen gebeuren zowel onder de vorm van berichten in batch die via mailbox worden verstuurd, als onder de vorm van online consultaties van gegevensbanken.

�.�.�.1.2.1

primair netwerk

Uit tabel 7.4.1 blijkt dat in 2009 het volume consultaties, net als de vorige jaren, is toegenomen. Deze stijging is evenwel

minder spectaculair dan vorig jaar, met name 16,70 % tegen-over 54,28 %. De toename situeert zich vooral bij de consulta-tie van de Loon- en arbeidstijdgegevensbank (DmfA) en de vergoede ziekteperiodes. Het betreft hier voornamelijk de con-sultaties uitgevoerd door de uitbetalingsinstellingen in het ka-der van het samenstellen van het elektronisch dossier van de werkloze. Dit dossier wordt daarna, met het oog op het vast-stellen van de rechten, ingediend bij de RVA. Er is tevens een eenmalige massale consultatie gebeurd van de databank met de beroepsloopbaan van de zelfstandigen bij de RSVZ. Hierbij werden de dossiers van de sociaal verzekerden opgespoord waarbij de gegevens omtrent de uitoefening van een zelfstan-dige activiteit ontbreken. Eind 2009 werd voor die dossiers de procedure opgestart om te onderzoeken of de werkloze de verplichte verklaring van de uitoefening van een zelfstandige activiteit heeft afgelegd en of desgevallend deze activiteit ten onrechte wordt gecumuleerd met werkloosheid.

In de loop van 2008 heeft de RVA een toepassing ontwikkeld die tot doel heeft te vermijden dat ten onrechte uitkeringen worden toegekend, die nadien moeilijk invorderbaar zijn. Bij het uitwerken van een werkloosheidsdossier zal online worden nagegaan of de sociaal verzekerde al dan niet meedeelt dat hij een zelfstandige activiteit uitoefent of een pensioen ontvangt.

Deze toepassing is in de loop van 2009 uitgetest in een aantal werkloosheidsbureaus en vervolgens verfijnd. Met ingang van 1 januari 2010 staat ze in productie in alle werkloosheidsbureaus.

Het aantal berichten dat de RVA ontvangt van de andere instel-lingen die deel uitmaken van het netwerk van de Kruispunt-bank is met 13,28 % toegenomen (zie tabel 7.4.2). Die toe-name is volledig toe te schrijven aan de gegevensstroom bestemd voor de uitbetalingsinstellingen met de gegevens van het begin en het einde van een tewerkstelling.

Deze gegevensstroom maakt het de uitbetalingsinstellingen mogelijk te vermijden dat uitkeringen worden uitbetaald aan personen die het werk hebben hervat. De post factum controle op de niet-toegelaten cumul tussen uitkeringen en werk uitge-voerd door de RVA, wordt dus grotendeels vervangen door een preventieve controle uitgevoerd door de uitbetalingsinstellin-gen. Deze preventieve controle is bij de uitbetalingsinstellingen operationeel sedert maart 2009. Na een testperiode zal de uit-betalingsinstelling verantwoordelijk worden gesteld voor de betalingen gedaan ondanks het feit dat ze op de hoogte was dat het lid het werk heeft hervat.

De gegevens van dezelfde gegevensstroom zullen door de RVA worden gebruikt om de loopbaanonderbrekers op te sporen die uit dienst gaan bij hun werkgever, of die tijdens de periode van loopbaanonderbreking een niet-toegelaten activiteit uitoe-fenen bij een andere werkgever of het werk hervatten bij een nieuwe werkgever. Het is de bedoeling om het recht op uitke-ringen tijdig stop te zetten om zo een terugvordering te vermij-den. Om dezelfde reden ontvangt de RVA vanwege het Pensi-oenkadaster nu ook de gegevens van de loopbaanonderbrekers met de ingangsdatum van het recht op pensioen. Om de werk-loosheidsbureaus toe te laten deze gegevens te beheren werd

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��1

jaar

vers

lag

2009

��0

een geïntegreerde toepassing ontwikkeld. Deze toepassing is sedert het najaar van 2009 in test in een werkloosheidsbureau, waarna ze begin 2010 wordt veralgemeend naar de andere werkloosheidsbureaus.

TABEL �.�.1

ConsultatiesanderedatabankenDatabank Aantal

Rijksregister 2321162

Bisregister 22893

WerkgeversrepertoriumbijdeRSZ/RSZPPO 3829520

Loon-enarbeidstijdgegevensbankbijdeRSZ(LATG) 2629

Loon-enarbeidstijdgegevensbankbijdeRSZ(DmfA) 5918301

DIMONA 17708

Personeelsbestand 1154715

GegevensjaarlijksevakantiearbeidersbijdeRijksdienstvoorJaarlijkseVakantie 19

Gegevensberoepsloopbaanalszelfstandige 988042

Gegevensvergoedeziekteperiodes 937467

Pensioenkadaster 38067

RepertoriaanderesocialezekerheidsinstellingenbijdeKruispuntbank 23837

RepertoriumsectorwerkloosheidbijdeKruispuntbank 55419

ProfielenbijdeKruispuntbank 31

Totaal2009 15309810

Totaal2008 13118835

+16,70%

TABEL �.�.2

OntvangenattestenafkomstigvananderesectorenvandeSo-cialeZekerheidAttest Circuit Volumes

Onmiddellijkeaangiftevantewerkstelling RSZ/RSZPPO(DIMONA) KruispuntbankRVA 38574775

Attestperiodevan ZiekenfondsNIC1ziekte KruispuntbankRVA 2470315

Attestbegineneinde Verzekeringsfonds RSVZzelfstandigeactiviteit KruispuntbankRVA 102141

AttestgenummerdenominatieveC3.2A FondsBouwnijverheidcontrolekaartbouw KruispuntbankRVA 2228500

Attestjaarlijkse RijksdienstvoorJaarlijkseVakantievakantiearbeiders KruispuntbankRVA 1372627

Gegevensactieve Gewestinstellingen(Actiris,begeleidingenopvol- ADG,Forem,VDAB)gingvanwerklozen KruispuntbankRVA 4483740

Statistischegegevensbe- Gewestinstellingen(Actiris,treffendedewerkzoe- ADG,Forem,VDAB)kenden KruispuntbankRVA 6763774

Gegevensbeginen RSZ/RSZPPOKruispuntbankeindetewerkstelling RVAUI’s 10672131

Totaal2009 66668003

Totaal2008 58851793

+13,28%1NIC=NationaalIntermutualistischCollege

�.�.�.1.2.2

Secundair netwerk

Via dit netwerk maakt de RVA aan de uitbetalingsinstellingen o.a. de volgende gegevens over:- dagelijks de signaletiekgegevens betreffende de dossiers die

de voorafgaande dag door de werkloosheidsbureaus werden behandeld en waarbij een beslissing aangaande het recht op uitkeringen werd genomen;

- dagelijks de acties en de beslissingen van de RVA met betrek-king tot de activering van het zoekgedrag van de werklozen;

- maandelijks de gegevens van de werklozen die steekproefs-gewijs geselecteerd werden voor controle op de verplichting om in België te verblijven;

- maandelijks het aantal dagen betaalde vakantie waarop de werkloze recht heeft zodat hij voor die dagen geen uitkerin-gen kan ontvangen;

- wekelijks de verificatieresultaten van de tijdens de vooraf-gaande week afgesloten indieningen (= resultaten uitschake-lingen, verwerpingen, administratiekosten voor de uitbeta-lingsinstellingen en boekhoudkundige resultaten);

- de mailbox met de antwoorden vanwege de Kruispuntbank en de sociale zekerheidsinstellingen op de overgemaakte werkloosheidsattesten;

- de ingediende elektronische dossiers met de aangiften soci-aal risico wanneer de RVA niet kon beslissen omdat een on-volledig dossier werd ingediend;

- de gegevens betreffende de aangiften tijdelijke werkloosheid afkomstig van de werkgevers, voor de werknemers gekend bij de uitbetalingsinstelling.

De uitbetalingsinstellingen sturen de RVA de volgende gege-vens:- de elektronische dossiers met de aangiften sociaal risico, de

tewerkstellingsgegevens afkomstig van de DmfA-databank bij de RSZ en de elektonische legitimatiekaart-bouw, met het oog op het vaststellen van het recht op uitkeringen;

- de elektronische betaaldossiers met de aangiften sociaal risi-co betreffende de vergoedbaarheid;

- de mailbox met de gegevens betreffende werkloosheidsat-testen bestemd voor de sociale zekerheidsinstellingen die deel uitmaken van het netwerk van de Kruispuntbank;

- de aanvragen voor het bekomen van de individuele pensioen-rekening van de vzw CIMIRe voor het bepalen van de ver-lengde tweede vergoedingsperiode bij de werklozen.

De gegevensbestanden C10 met de ter verificatie aangeboden uitgaven die in de loop van een maand werden verricht, wor-den uitsluitend via het netwerk overgemaakt. Ook onderrich-tingen worden langs deze weg aan de uitbetalingsinstellingen bezorgd. Hetzelfde geldt voor de betaalgegevens afkomstig van de financiële instellingen.

Sedert eind 2002 staan de uitbetalingsinstellingen samen met de Rijksdienst in voor de correcte identificatie van de werkloos-heidsdossiers en de integratie van deze dossiers in het sectori-eel verwijzingsrepertorium bij de Kruispuntbank. Door de in-voering van de multifunctionele aangifte en de elektronische

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

aangiften sociaal risico, moet de uitbetalingsinstelling die het dossier samenstelt in staat zijn binnen het netwerk van de so-ciale zekerheid elektronische berichten op te vragen. Om aan die behoefte te voldoen identificeren en integreren de uitbeta-lingsinstellingen een dossier in het sectorieel repertorium. Daar de Rijksdienst, als beheersinstelling van het secundair netwerk van de sector werkloosheid, verantwoordelijk is voor de kwali-teit van de gegevens in het sectorieel verwijzingsrepertorium, gebeurt dit onder supervisie van de RVA.

Voor 2008 hebben de uitbetalingsinstellingen 230 655 integra-ties uitgevoerd, of een toename van 17,05 % ten opzichte van 2008. Deze aanzienlijke toename is ongetwijfeld toe te schrij-ven aan de instroom van nieuwe dossiers tengevolge van de economische crisis.

Sedert eind 2005 beschikken de uitbetalingsinstelllingen over de mogelijkheid om online de inhoud van de mededelingen tijdelijke werkloosheid door de werkgevers aan de RVA overge-maakt, te consulteren. Tegen eind 2008 was deze toepassing operationeel bij de 4 uitbetalingsinstellingen.

In de loop van 2009 vonden er 136 594 consultaties plaats. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2008.

�.�.�.1.2.�

gegevenS beStemd voor andere inStellingen van het netwerk van de kruiSpuntbank voor de Sociale zekerheid

Via het netwerk van de Kruispuntbank wisselt de sector werk-loosheid op een systematische manier gegevens uit met de andere sectoren van de sociale zekerheid. De Rijksdienst staat als instelling behorende tot het primair netwerk volledig in voor het beheer van deze informatiestromen afkomstig van de uitbetalingsinstellingen of van de RVA zelf.

De betreffende stromen hadden in de aanvangsfase vooral be-trekking op het valoriseren van sociale zekerheidsrechten in de andere sectoren van de sociale zekerheid (zie bijvoorbeeld de gegevenstromen betreffende de kinderbijslag, pensioenen, ziekteverzekering). Deze valorisatie gebeurt op initiatief van de sociale zekerheidsinstellingen zelf zonder dat nog een per-soonlijke tussenkomst van de sociaal verzekerde is vereist. Nu zijn er ook gegevensstromen gericht op het optimaliseren en automatiseren van werkprocessen (bijvoorbeeld de gegevens-stromen naar de gewestinstellingen en de gegevensstroom naar de RSZ en de RSZPPO betreffende de RSZ-verminderin-gen) of die gericht zijn op het opsporen van georganiseerde fraude (bijvoorbeeld de gegevens omtrent de vergoede tijde-lijke werkloosheid ten behoeve van OASIS).

Om deze gegevensstromen op te volgen beschikt de Rijksdienst over een tabel met de herkomst van elk bericht, evenals de etappes die het bericht heeft afgelegd naar de ontvangende sociale zekerheidsinstelling toe. De tabel laat toe vast te stellen of het bericht zijn bestemming heeft bereikt. Is dit niet het geval, dan wordt dit via een feedbackmechanisme meegedeeld aan de verzendende sociale zekerheidsinstelling. Deze instel-ling onderneemt vervolgens de nodige acties om de sociale ze-kerheidsrechten van de sociaal verzekerde te waarborgen.

Zoals uit tabel 7.4.3 blijkt is het volume attesten meegedeeld aan andere sociale zekerheidsinstellingen in vergelijking met 2008 gestegen met 3,95 %. De grootste toename is gebeurd bij de attesten van de vergoede dagen tijdelijke werkloosheid. Dit is toe te schrijven aan de massale stijging van de tijdelijke werkloosheid ten gevolge van de economische crisis.

Sedert een paar jaar kunnen de andere sociale zekerheidsin-stellingen ook rechtstreeks bepaalde gegevens opvragen uit het dossier van de sociaal verzekerde. Om dit mogelijk te ma-ken heeft de RVA in de nodige informatica-infrastructuur voor-zien. De consultatie gebeurt om veiligheidsredenen op een server los van het Mainframe waarop de eigenlijke toepassin-gen draaien. Het dossier op de server wordt quasi online bijge-werkt door middel van databridge (=software).

Zo kunnen de kinderbijslagfondsen en de ziekenfondsen het dossier loopbaanonderbreking van hun leden consulteren. In 2008 vonden in totaal 10 296 consultaties plaats of een stij-ging van 300 % ten opzichte van 2008.

Via het netwerk van de Kruispuntbank worden ook de uitbeta-lingsinstellingen geconsulteerd. Zo werden ze in 2008 door de andere sociale zekerheidsinstellingen 51 733 maal geraad-pleegd aangaande de gelijkgestelde dagen tijdelijke werkloos-heid. Dit is ongeveer 2,85 maal meer dan vorig jaar.

Het papieren inlichtingenblad bestemd voor het ziekenfonds, dat de uitbetalingsinstellingen bij ziekte van de werkloze invul-len, werd in 2008 geautomatiseerd. Voor 2009 werden door de uitbetalingsinstellingen 320 484 dergelijke berichten over-gemaakt aan de ziekenfondsen.

Sedert begin 2008 kunnen de kinderbijslagfondsen bij de uit-betalingsinstellingen het attest kinderbijslag raadplegen. De kinderbijslagfondsen maken hier uitgebreid gebruik van. In de loop van 2009 werden de uitbetalingsinstellingen 658 528 maal geconsulteerd.

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��2

TABEL �.�.�

Berichtenopgesteldtenbehoevevandeanderesectorenvandesocialezekerheid

Document Circuit Volumes

SocialeFranchise UitbetalingsinstellingRVAKruispuntbankNIC1ziekenfonds 4836081

Bijdragebonwerkloosheid UitbetalingsinstellingRVAKruispuntbankNICziekenfonds 1486283

Bijdragebonloopbaanonderbreking RVAKruispuntbankNICziekenfonds 67738

Attestkinderbijslagwerkloosheid UitbetalingsinstellingRVAKruispuntbankRKWkinderbijslagfonds 9635194

RVAKruispuntbankAttestuitkeringsgerechtigde RKWkinderbijslagfondsloopbaanonderbreking CINziekenfondsfonds 457024

Gelijkgesteldewerkloos-heidsdagenvoordepensioenen RVAKruispuntbankvzwCIMIReinopdrachtvandeRvP 1899776

Periodesdeeltijdsetewerkstellingalswerknemermetbehoudvanrechtenvoordepensioenen RVAKruispuntbankvzwCIMIReinopdrachtvandeRvP 628235

Gelijkgesteldedagenloopbaanonder-brekingvoordepensioenen RVAKruispuntbankvzwCIMIReinopdrachtvandeRvP 278616

UitbetalingsinstellingRVAKruispuntbank RJV CIMIRe RSZGelijkgesteldedagentijdelijke RIZIVwerkloosheid Fondsenvoorbestaanszekerheid 2654697

Bewijsvandeeltijdswerknemermetbehoudvanrechten RVAKruispuntbankNICziekenfonds 188352

Attestbetreffendedejongerendie RVAKruispuntbanknadewachttijdtoegelatenof RKWkinderbijslagfondsuitgeslotenwordenvanhetrechtop RSVZkinderbijslagfondsenzelfstandigenwachtuitkeringen NICziekenfonds 44941

RVAKruispuntbank ACTIRIS ADGAttestoverdewerkloosheidssituatievan FOREMdewerklozebestemdvoordegewesten VDAB 1872147

RVAKruispuntbank RSZAttestRSZ-vermindering RSZPPO 373336

Attestvandevergoededagentijdelijkewerkloosheid RVAKruispuntbankOASIS 17787618

RVAKruispuntbank ACTIRIS ADGAttestmetdeuitkeringsgerechtigde FOREMvolledigwerklozen VDAB 6616416

Totaal2009 48826454

Totaal2008 46971101

3,95%

1NIC=NationaalintermutualistischCollege

7.4.4.1.3

Informatiseringvandeondersteuningsopdrachten

Het toepassingspark is zeer omvangrijk en gediversifieerd (boekhoudkundig en budgettair beheer; personeelsbeheer; statistische verwerking; datawarehouse van de boordtabellen; intranetportaal; knowledge management, …).

In 2009 werd vooral op volgende vlakken vooruitgang geboekt:• het project HRIS, bedoeld om een geïntegreerde informatica-

ondersteuning te organiseren, georganiseerd rond de unieke databank, voor het personeelsbeheer (cf. 7.2);

• Knowledge Management (cf. 7.7.2);• en de interne support van de directie ICT.

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.5Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

Als gevolg van een studie, afgerond in 2008, is men begon-nen met het op touw zetten van een project voor de integra-tie van de organisatie en de opvolging van de activiteiten van de verschillende secties van de informatica, met behulp van gespecialiseerde software. Niet alleen zorgt de progressieve verwezenlijking van dit pro-ject voor rechtstreekse voordelen op het vlak van beheer en kwaliteit van de dienstverlening, maar het zal ook een nieuwe betekenis geven aan het project Balanced Score Card ICT.

�.�.�.2

Technische aspecten

De bestaande infrastructuur heeft het zonder belangrijke aan-passingen mogelijk gemaakt om het hoofd te bieden aan de nieuwe behoeften waaronder onder andere, wat de hardware betreft:• de uitbreiding van het aantal werkstations (bijna 200 bijko-

mende pc’s moesten vlug worden geïnstalleerd voor het per-soneel dat werd aangeworven wegens de crisis);

• en de installatie van “panic buttons” gelinkt aan het informa-ticanetwerk, om de veiligheid te verhogen van de personeels-leden die in contact komen met het publiek.

In 2009 liep het project Uniformica+ (project voor de standaar-disering van de werkstations) ten einde wat de WB’s betreft en begon het in het HB, waar het in de loop van het eerste trimes-ter van 2010 moet afgerond zijn.

Twee operaties ter vernieuwing van het verouderde materieel, die begonnen waren in 2008, zijn beëindigd: de vervanging van één van de twee servers van elk WB en de vervanging van de scanners met grote capaciteit. Bovendien boekten verschillende technische studies een aan-zienlijke vooruitgang. In het bijzonder:• de voorbereiding van de vernieuwing van de centrale beeld-

vormingsinfrastructuur loopt ten einde en dit project zal kun-nen worden geïnstalleerd in de loop van de eerste maanden van 2010; na ongeveer 8 jaar gebruik, zullen tegelijkertijd de centrale servers en de permanente beeldopslaginfrastructuur worden vervangen en zullen de beeldvormingstools worden geüpdatet;

• de analyse van een nieuw beheerssysteem voor de toegangs-machtigingen voor de informaticaresources (User Access Ma-nagement) werd grotendeels gerealiseerd. De ontwikkeling van dit nieuwe systeem is voorzien voor 2010;

• er werden experimenten uitgevoerd inzake monitoring van de informaticaproductie. De realisatie van een zeer volledig monitoringsproject is voorzien vanaf 2010.

�.�.�

ResultatenZoals de vorige jaren beoogden de informatica-activiteiten niet alleen het bereiken van de basisdoelstellingen inzake logistieke ondersteuning voor het realiseren van de opdrachten van de Rijksdienst, maar ook het onderhouden en het verbeteren van de informaticamiddelen zelf.

In 2009 kon de Rijksdienst nog steeds via de informatica:- zich voortdurend aanpassen aan de evoluties van zijn op-

drachten,- de administratieve taken verder automatiseren en vereenvou-

digen,- de efficiency van zijn diensten verhogen,- en vooral zijn gestructureerd kennisbeheer verbeteren.

Tegelijkertijd werden het beheer en de modernisering van de informaticainfrastructuur niet vergeten. Getuige hiervan is de voorbereiding van belangrijke projecten inzake User Access Management en de monitoring van de informaticaproductie.

7.4Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.5Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.1

Het beleid inzake onroerende goederenDe Rijksdienst is actief op 39 locaties. Naast het hoofdbestuur en de 30 werkloosheidsbureaus zijn de voornaamste andere locaties het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, het studiecentrum in Walcourt, het centraal magazijn in Anderlecht en het natio-naal archief in Roeselare. Het werkloosheidsbureau Verviers heeft een vestiging in Eupen voor het Duitstalig gebied.

Een groot deel van het hoofdbestuur en 24 werkloosheidsbu-reaus zijn gehuisvest in eigendom, 6 werkloosheidsbureaus in huurkantoren.

Dienstverlening, ergonomie en functionaliteit zijn absolute pri-oriteiten bij de oprichting van nieuwe gebouwen.

Veiligheid van het personeel en toegankelijkheid voor locomo-torisch gehandicapten zijn eveneens zeer belangrijke aan-dachtspunten.

Daarenboven worden in het kader van de duurzame ontwikke-ling bij voorkeur en waar mogelijk ecologische materialen ge-bruikt en wordt er gezorgd voor een optimale isolatie en een beperking van het energieverbruik.

7.5Deonroerendegoederen

�.�.2

Werken in uitvoeringDe renovatie van het werkloosheidsbureau Charleroi werd be-eindigd in december 2009.

De bouwvergunning voor de nieuwbouw van het WB Nijvel werd verkregen in december 2009 en de bouwwerken zijn ge-pland voor 2010-2011.

De studieopdracht voor de nieuwbouw van het WB Verviers werd besteld in augustus 2009. De studieopdracht voor de nieuwbouw van het WB Aarlen werd aanbesteed in november 2009.

De renovatie van het hoofdbestuur, aangevat in 2003, werd gro-tendeels afgerond in 2009. Deze renovatie omvat de volledige ontmanteling van de kantooroppervlaktes en het vernieuwen van vloeren, plafonds, elektriciteit, HVAC (Heating ventilation and air-conditioning) en binnenwanden. De resterende werken zoals de renovatie van de liften worden uitgevoerd in 2010-2011.

�.�.�

Optimalisering van het dagelijks onderhoudIn februari 2009 werd van start gegaan met het strategisch project “Optimalisering van het dagelijks onderhoud”. Dit pro-ject heeft als doel de tevredenheid van de gebruikers te verho-gen, een continue opleiding van het uitvoerend personeel te verzorgen, een kwaliteitswaarborg te ontwikkelen en een opti-male prijs/kwaliteitsverhouding te bekomen.

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.6Externerelatiesencommunicatie

�.�.1

InleidingGedurende het jaar 2009, dat getekend werd door de econo-mische en financiële crisis, kon de RVA snel communiceren over de specifieke maatregelen die genomen werden om het hoofd te bieden aan de groei van het aantal werklozen en van het aantal ondernemingen in moeilijkheden. Het nieuws over de snelle en aangepaste reacties van de organisatie om het vervangingsinkomen in geval van jobverlies of tijdelijke werk-loosheid te verzekeren voor de burger werd rechtstreeks en continu extern en intern (naar de medewerkers die instonden voor de toepassing van de maatregelen) gecommuniceerd.

De directie Communicatie, die ondertussen al tien jaar ervaring heeft, verspreidt de strategische beslissingen die genomen werden op het hoogste organisatieniveau naar de uitvoerende niveaus, naar de media en naar het publiek, dat volledig en zonder uitstel over de nieuwe reglementaire koersen geïnfor-meerd moet worden.

Een specifieke communicatie in tijden van crisis is noodzakelijk en erg belangrijk.

De externe communicatie moet goed verzorgd worden, aange-zien een snelle verspreiding van de door het publiek verwachte informatie via een aangepast kanaal het imago weerspiegelt van de Rijksdienst als organisme dicht bij de burger, voorzien van de nodige rijpheid, dat snel reageert, en dat het sociale klimaat aanvoelt. Ook op het interne niveau toont de directie Communicatie zijn proactiviteit, anticipeert op de vragen van de collega’s en focust op de redenen waarom bepaalde handelin-gen ondernomen moeten worden en waarom bepaalde beslis-singen toegepast moeten worden op het terrein.

Om die doelstellingen te bereiken, publiceert de directie Com-municatie dagelijks actualiteiten op het intranet, houdt een informatiesite up to date voor het personeel, verspreidt tijd-schriften bestemd voor het personeel en voor het kaderperso-neel, stelt informatiebrochures op voor het brede publiek, ont-wikkelt een goed gevulde website, onderhoudt regelmatige contacten met de pers, neemt deel aan salons of beurzen, …

�.�.2

Externe communicatie�.�.2.1

Website

www.rva.be is een sterk punt van de directie Communicatie en van de volledige Rijksdienst. De site verandert voortdurend en biedt zo – quasi in real time – uitgebreide en gedetailleerde informatie. Op de site kan men talrijke documenten downloa-den, online een werkkaart aanvragen, of statistieken opvra-gen. De informatie op de site is onderverdeeld in 14 rubrieken, waaronder de traditionele organogrammen of adressen en openingsuren van de bureaus. Andere zeer veel aangeklikte rubrieken zijn die van het Fonds voor Sluiting van Ondernemin-gen, de Volledige werkloosheid, Tijdelijke werkloosheid, Deel-tijdwerk, Statistieken, Partners, Documenten en het erg actu-ele Crisismaatregelen. De stijging van het aantal vergoede werklozen in 2009 is ook zichtbaar in de bezoekcijfers van de website. Het gemiddeld aantal bezoekers per dag lag in 2009 immers op 7 111, terwijl dat er in 2008 6 229 waren.

�.�.2.2

De pers

•Contacten met de pers

De RVA hecht groot belang aan de contacten met de buiten-wereld. De media en de burgers krijgen zonder uitstel de ge-vraagde informatie. Maar de Rijksdienst anticipeert ook op de noden en de vragen door persconferenties te organiseren of persberichten te verspreiden. Zo treedt de RVA de media tege-moet om een aan de omstandigheden en aan het juiste tijdstip aangepaste boodschap te communiceren.

Zeker in crisistijden zijn de RVA, de activiteiten en de capacitei-ten van de dienst het onderwerp van een heleboel reportages in de media: meer dan 1 700 artikels werden in 2009 aan de RVA besteed. Daarnaast waren er aanvragen voor interviews en vragen voor meer informatie: op 290 vragen van journalis-ten werd op korte termijn een antwoord gevonden. 2009 is trouwens een recordjaar, zowel wat betreft het aantal over de RVA geschreven artikels als wat betreft het aantal perscontac-ten. Er zijn daarvoor 2 verklaringen te vinden: het jobverlies en de tijdelijke werkloosheid ingevolge de crisis, met alle uitzon-derlijke crisismaatregelen die de regering nam en waarvan de RVA de uitvoering op zich neemt. Andere reden, maar van een andere aard: het vertrek van de twee topmanagers van de RVA in september. Een groot aantal reportages, op TV en in de pers, werden ter gelegenheid daarvan gerealiseerd.

Die spontane telefoontjes van journalisten maken ondertussen deel uit van het “dagelijkse” leven van de directie Communica-tie en maken van deze directie een bevoorrechte gesprekspart-ner van de pers voor alle vragen over de RVA-activiteiten.

•Persberichten

In 2009 heeft de RVA uiteraard in eerste instantie over de cri-sismaatregelen gecommuniceerd. Maar ook, aan het einde van het schooljaar, over de vrijstellingen verleend aan de werkzoe-kenden die opnieuw gingen studeren om een knelpuntberoep

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��

jaar

vers

lag

2009

��

te kunnen uitoefenen. Daarnaast was het nodig om hier en daar te reageren op onjuiste informatie in de pers en dus een rechtzetting te publiceren in de vorm van een persbericht.

Een speciaal persbericht werd gewijd aan het Recognised for Excellence 5 sterrencertificaat dat de RVA en het FSO kregen van de European Foundation for Quality Management (EFQM). Daarmee zijn de RVA en het FSO de eerste federale instellingen die deze onderscheiding in de wacht slepen. Het is een erken-ning voor de prestaties van de organisaties op basis van de strategie, de werkprocessen, de resultaten bij de klanten en het personeel, enz.

Iedere maand verspreidt de RVA aan de hand van een persbe-richt de statistieken over de evolutie van de federale cijfers van de vergoede werkloosheid.

�.�.2.�

De brochures

Sinds 2003 publiceert de RVA regelmatig brochures over regle-mentaire onderwerpen onder de noemer Focus op … Ieder jaar komen daar nieuwe brochures bij, die kort en bondig aan een groot publiek één of andere materie waar de RVA zich mee bezighoudt, uitlegt. Er werden al 27 thema’s behandeld in deze folders: bijvoorbeeld het Activaplan, de dienstencheques, het ouderschapsverlof, de startbaankaart, …

Deze brochures zijn van de hand van de medewerkers van de directie Communicatie, maar worden opgesteld in samenwer-king met de experten van de werkloosheidsreglementering. Ze worden volledig bij de RVA zelf gemaakt: inhoud, grafisme en druk. Een aantal van die brochures bestaat ook in het Duits.

�.�.2.�

Deelname aan externe evenementen

De RVA wordt vaak gevraagd om aan salons en jobbeurzen deel te nemen. De RVA nam in 2009 aan 47 zulke evenemen-ten deel. De aanwezigheid van de RVA op dit soort lokale eve-nementen versterkt de nabijheid van de RVA bij de burger en is zeker een voordeel qua zichtbaarheid en gemak. Gezien de opdrachten en de activiteiten van de RVA vaak slecht gekend zijn bij het publiek, zijn dit ideale gelegenheden voor het pu-bliek om ze te ontdekken en beter te leren kennen, door spe-cialisten te ontmoeten. De bezoekers krijgen van de aanwezige RVA’ers precieze en aangepaste uitleg en kunnen ter plaatse attesten, formulieren of werkkaarten aanvragen.

�.�.2.�

De documenten

Om een maximale autonomie van de instelling te garanderen wat de werkloosheidsdocumenten betreft, is de directie Com-municatie bevoegd voor hun druk en verdeling. In 2009 heb-ben de offsetprinters van de RVA 48 miljoen A4-pagina’s en 3,5 miljoen enveloppen gedrukt. Daarnaast heeft de dienst re-prografie meer dan 5,5 miljoen fotokopieën van administra-tieve instructies, syllabi, blauwe info’s en diverse nota’s gedrukt. In het licht van het belang dat de RVA hecht aan het gematigd gebruik van papier doet ook de drukkerij een inspanning en voert ze een doordacht, economisch en ecologisch aanvraag-beheer.

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.�

Interne communicatieActualiteiten over de RVA, zijn omgeving, zowel socio-econo-misch als politiek, reportages over de diensten en de dagdage-lijkse goede praktijken, informatie over het leven bij de RVA, over de rekruteringen, over de carrières, over de opleidingen… Om deze veelheid aan onderwerpen te behandelen heeft de directie Communicatie verschillende interne communicatie-middelen ter beschikking.

Het netwerk van communicatiecorrespondenten, dat tien jaar geleden samen met de directie Communicatie gecreëerd werd, speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van communicatie-initiatieven. Deze medewerkers zijn de schakel tussen de regio-nale kantoren, de directies en de directie Communicatie in het hoofdbestuur. Zij nemen deze rol waar bovenop hun normale professionele activiteiten. Dankzij een bottom-up infofiche kun-nen ze de informatie over lokale initiatieven die een weerslag hebben op de interne en externe communicatie overbrengen.

�.�.�.1

Interne nieuwsverspreiding

De belangrijkste instrumenten voor de interne communicatie zijn de Kioskpagina van het intranet, het trimestriële magazine Dixit, dat onder alle medewerkers verdeeld wordt en het info-blad bestemd voor de kaderleden.

•Het intranet

Het belangrijkste informatiekanaal is de online krant van de RVA: Kiosk. Die pagina opent automatisch wanneer een mede-werker inlogt. Net als dagbladen focust Kiosk op één hoofdar-tikel per dag. Daarnaast staan er een vier of vijf andere artikels op de Kioskpagina. Die handelen over allerhande onderwer-pen, gaande van de organisatie van de kinderopvang, over de details van het sectorieel akkoord tot de resultaten van exa-mens. Dit snelle en efficiënte informatiekanaal zorgt ervoor dat alle medewerkers van de RVA in real time op de hoogte ge-bracht worden van de RVA-actualiteit.

De lokale pagina’s van het intranet heten Rimini. Hier vinden de medewerkers informatie specifiek voor hun bureau of voor de directies van het hoofdbestuur. De bureaus en directies hebben totale autonomie over hun eigen stukje intranet. Op deze pagi-na’s staat lokale informatie zoals verslagen van vergaderingen, lokale culturele evenementen, activiteiten en festiviteiten.

De werkwijze die gehanteerd wordt om Kiosk te voeden lijkt sterk op de werkwijze bij krantenredacties: het hoofdartikel bepalen, de actualiteit opvolgen, de juiste info zoeken en be-machtigen, netwerken aanspreken om de info te krijgen. Deze pagina vraagt veel coulissenwerk. Er werden in 2009 466 nati-onale actualiteiten gepubliceerd, tegelijkertijd werden er ook 400 lokale actualiteiten gepubliceerd.

In 2009 boog de projectgroep RIO 2 zich over de reorganisatie en de modernisering van het intranet van de RVA: nieuwe werkomgeving, een nieuwe look voor de onthaalpagina, de mogelijkheid om “zijn/haar“ intranet te personaliseren,… In de loop van 2010 zullen deze faciliteiten operationeel worden.

• Dixit Magazine

Het interne bedrijfsmagazine is een trimestriële uitgave van minstens 28 pagina’s die aan het voltallige personeel van de RVA verdeeld wordt, wat neerkomt op een oplage van onge-veer 5 000 exemplaren. In december 2009 verscheen het 38ste nummer. De hoofdredacteurs, die werken bij de directie Com-municatie, kunnen rekenen op een team van redacteurs die in verschillende diensten van de RVA werken. De lay-out, de tekenin-gen en de druk worden ook allemaal binnen de RVA verzorgd.

In 2009 werd Dixit voor de vierde keer beloond door de Belgi-sche vereniging voor interne communicatie. Dixit 32 kreeg de prijs voor de beste cover (over het sociaal overleg). Dat is een pluim op de hoed van de grafisten van de directie die het idee hadden voor de originele illustratie. De bekroonde cover was volledig hun werk.

In september 2009 werd er een speciale editie van Dixit uitge-geven naar aanleiding van de pensionering van de twee top-managers van de RVA. Een tweestemmig nummer, met twee bekende hoofdredacteurs als schrijvers voor de editorialen: Ka-rel Baeck en Jean-Marie Delrue. In dat speciale nummer wordt teruggekeken op dertig jaar carrière maar ook op 30 jaar poli-tiek, economie en sociaal beleid, gezien door de RVA-bril.

•Dixit Kader

Deze uitgave richt zich in essentie tot het kaderpersoneel met onderwerpen zoals de evolutie van bepaalde processen, de strategie, het budget. Het doel is ook om het management te ondersteunen. Deze publicatie (11 nummers in 2009) heeft een oplage van ongeveer 1 000 exemplaren.

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

��9

jaar

vers

lag

2009

��

�.�.�.2

Structurele informatie

•COMMUnET

Communet is een aparte website, beschikbaar via het intranet. Hierin vinden de medewerkers een HR-databank. Het is een complete en vereenvoudigde bron van informatie over de in-stelling en de werkomgeving. Ze is makkelijk te bereiken dank-zij een erg handig navigatiesysteem. Zo kunnen de personeels-leden individueel en discreet de verschillende rubrieken over de loopbaan- of verlofmogelijkheden consulteren. De databank legt ook bondig uit wat het personeel moet doen bij afwezig-heid wegens ziekte, geeft uitleg over het arbeidsreglement… In Communet staan om en bij de 1 000 teksten, die constant geactualiseerd worden (gemiddeld waren er 21 updates per maand in 2009), verdeeld over de 11 rubrieken: de RVA, werk-omgeving, informatica, loopbaan, opleiding en ontwikkeling, bezoldiging, gezondheid, werktijd en verloven, familie, welzijn, formulieren, vacante betrekkingen.

Communet, beheerd door de directie Communicatie sinds 2008, verandert af en toe van uitzicht. Tijdens de laatste grote opsmukoperatie in juni 2008 werden de rubrieken en de navi-gatie herdacht om de teksten zichtbaarder te maken. Om de impact van die wijzigingen te meten organiseerde de directie Communicatie in september 2009 een tevredenheidsenquête, waaraan 596 personen deelnamen. De resultaten waren erg bevredigend. 96,8 % van de gebruikers is tevreden over Com-munet.

•De blauwe info’s

De blauwe info is een A4’tje met telkens dezelfde lay-out, die via affichage verspreid wordt: vacatures, taalexamens, uitzon-derlijke dienstvrijstellingen, werkorganisatie,… De aldus ver-spreide informatie komt vooral van de directie HRM. Dit com-municatiemiddel blijft, ondanks het belang dat de RVA hecht aan duurzame ontwikkeling en papierbesparing en ondanks het feit dat erg veel medewerkers een PC hebben, belangrijk om informatie te verspreiden, met name naar arbeiders of on-derhoudspersoneel, die geen PC hebben.

�.�.�

Kwaliteit van het onthaalWELCOME is een strategisch project met als doel om de dienst-verlening aan de klanten te verbeteren. Sinds 2007 maakt de RVA werk van de uniformisering en de optimalisering van de onthaalruimtes in de werkloosheidsbureaus. Dit gebeurde on-der meer door een Welcome-catalogus op te stellen waarin de directie Communicatie de normen definieert, de karakteristie-ken omschrijft en de aanwijzingsborden, het meubilair en de accessoires beschrijft. Het is de dienst Signa-expo die instaat voor de realisatie en de installatie van dit alles (informatiebor-den, opschriften, panelen, pictogrammen,…).

In het kader van dit project gebruiken alle onthaaldiensten van de WB’s een synthesescherm sinds september 2009. Die nieu-we toepassing omvat de belangrijkste gegevens van een speci-fiek dossier, wat de onthaalmedewerker toelaat om snel een globaal overzicht te hebben van het dossier van de sociaal ver-zekerde. Zo kan de drukte in de onthaalruimtes en aan de tele-foon verminderd worden. Groot belang werd gehecht aan de gebruiksvriendelijkheid en de eenvoud van dit scherm; dit was mogelijk dankzij een duidelijke en overzichtelijke lay-out.

De studie “Optimalisering van het telefonisch onthaal”, gerea-liseerd in 2008, heeft duidelijk gemaakt dat er nood is aan een modernisering van de telefonische infrastructuur in de dien-sten van de RVA. In 2009 werd een analyse gemaakt van een omschakeling naar “VOIP” waarbij gebruik gemaakt wordt van het “internetprotocol”. Deze analyse zou in 2010 moeten leiden tot concrete realisaties.

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�91

jaar

vers

lag

2009

�90

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�91

jaar

vers

lag

2009

�90

�.�.�

Tevredenheidsenquête – ConsultoConform één van de bepalingen in de bestuursovereenkomst, organiseert de RVA om de twee jaar een grote tevredenheids-enquête bij de “klanten”. Onder de naam Consulto streeft deze enquête de kwaliteit van de dienstverlening na, alsook de kennis van de RVA-activiteiten.

In 2009 werden de bezoekers van de werkloosheidsbureaus en het hoofdbestuur ondervraagd. De 2 284 enquêtes die door de communicatiecorrespondenten werden gevoerd van midden september tot midden november lieten een positief beeld zien.

De tevredenheidsgraad over de RVA blijft vrij hoog, hoewel er een lichte daling was: 74 % in 2009 (tegenover 77 % in 2007). De tevredenheid over het personeel blijft stabiel en erg hoog (90 %) en er was een erg lichte stijging van de tevredenheid over de infrastructuur (74 % tegenover 73 % in 2007).

82% van de bezoekers moest minder dan 10 minuten wachten vooraleer geholpen te worden. Amper 6,8 % moest meer dan 20 minuten wachten. 76 % van de bezoekers is tevreden met de openingsuren van de bureaus. De minst tevreden personen willen dat de kantoren minstens één keer per week later dan 16 uur geopend zijn (37 %). Dat komt vooral door hun profes-sionele activiteiten (65 %).

Wat de kennis van de RVA-opdrachten betreft: de klassieke bezigheden (toelaatbaarheid, verificatie en controle) zijn goed gekend bij de bezoekers. 93 % weet dat de RVA de beslissing neemt in verband met het recht op werkloosheidsuitkeringen. De verwarring tussen de opdrachten van de Rijksdienst en die van de opleidings- en plaatsingsdiensten blijft groot (fouten-percentage tussen16 % en 27 %).

Het aandeel van de bezoekers dat de website van de RVA (www.rva.be) bezoekt, stijgt voortdurend: 44 % in 2005, 46 % in 2007 en 47 % in 2009. Het aantal bezoekers dat een inter-netconnectie heeft, stijgt dit jaar door naar 75 % (tegenover 66,3 % bij de vorige enquête in 2007).

meer dan20 minuten

11 − 20 minuten

6 − 10 minuten

1 − 5 minuten

Niet gewacht

2003 2005 2007 2009

0% 10 % 20 % 30 % 40 % 50 % 60 %

�.�.�

Andere activiteiten•Tax-on-web

Een initiatief van de FOD Financiën werd ondersteund door de directie Communicatie: alle medewerkers konden een infor-matiesessie over Tax-on-web, de elektronische aangifte van de personenbelasting, bijwonen. In totaal werden er – zowel in het hoofdbestuur als in de werkloosheidsbureaus – 41 sessies georganiseerd. Daarmee werden 2 100 personen bereikt. De directie Communicatie organiseerde niet alleen deze gratis ses-sies tijdens de werkuren, maar zorgde er ook voor dat 5 000 kaartlezers verspreid werden onder het personeel.

• Campagne “De waarden van de RVA”

De verantwoordelijkheid, de klantgerichtheid, de billijkheid, de transparantie, de team spirit en het dynamisme: dat zijn de prioritaire waarden van de instelling. Om de perceptie ervan te versterken en ze stevig te verankeren in het dagelijkse leven op de werkvloer, organiseerde de directie Communicatie een sen-sibiliseringscampagne gedurende het jaar 2009. Om de drie maanden wordt er een nieuwe affiche ter beschikking gesteld van de verschillende diensten. De medewerkers wordt ge-vraagd om te omschrijven hoe elke waarde in hun dagelijkse activiteiten geïntegreerd kan worden en dit op de affiche te noteren. Zo werd ervoor gezorgd dat de campagne, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden, niet log en onveranderlijk was, maar evolueerde in functie van de realiteit op het terrein en van elke groep medewerkers.

•Vertrek van de administrateurs-generaal

In de herfst van 2009 gingen Karel Baeck en Jean-Marie Delrue met pensioen na 20 jaar aan het hoofd te hebben gestaan van de RVA. Naar aanleiding van dat gebeuren werd er op 9 september een academische zitting georga-niseerd die bijgewoond werd door tal van personaliteiten uit de politieke, economische of sociale wereld, zoals mi-nisters, al dan niet in functie.

De directie Communicatie stond in voor de organisatie van dit evenement: er werden films gerealiseerd, foto-montages gemaakt over de carrière van de twee heren, toespraken geschreven en het onthaal van de genodig-den werd verzorgd. De diensten van de directie Commu-nicatie hadden de handen vol met de inrichting van de zaal en met het opstellen van de onthaalinfrastructuur voor dit evenement.

•Realisatie van bedrijfsfilms

Meer en meer maakt de directie Communicatie gebruik van video om boodschappen te verspreiden. In 2009 gaf de admi-nistrateur-generaal op die manier zijn nieuwjaarswensen mee aan het personeel van de RVA. Karel Baeck en Jean-Marie Del-rue maakten ook weer gebruik van dit communicatiemiddel

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�91

jaar

vers

lag

2009

�90

7.6Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�91

jaar

vers

lag

2009

�90

om de medewerkers toe te spreken toen ze vertrokken bij de RVA. Ook hun opvolgers, Georges Carlens en Claudette De Koninck, gebruikten dit moderne en levendige medium om zichzelf voor te stellen aan de 5 000 RVA-collega’s.

Deze nieuwe technieken en deze nieuwe knowhow worden steeds vaker gebruikt om de waaier aan communicatiestijlen te vergroten. Video is niet alleen een medium dat inspeelt op de hedendaagse beeldcultuur, dat direct en dynamisch is en waar de RVA in de toekomst zeker nog gebruik van zal maken.

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�92

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�92

�.�.1

InleidingDe reglementeringen die horen bij de opdrachten van de RVA zijn zeer ingewikkeld en evolueren voortdurend. Die reglemen-taire wijzigingen geven vaak aanleiding tot complexe admini-stratieve procedures. Het is voor de RVA en de samenwerkende instellingen geen sinecure om de nieuwe rechten en plichten duidelijk te maken aan rechtzoekenden. Daarnaast moeten ook alle medewerkers van de RVA en van de uitbetalingsinstel-lingen snel en correct op de hoogte zijn van de toe te passen regels en procedures.

In het licht van het vertrek van een groot aantal oudere werk-nemers binnen 5 à 10 jaar is het kennisbeheer binnen de fede-rale overheid bovendien een uitdaging en dus een belangrijk onderdeel van het strategisch beleid geworden.

De Rijksdienst streeft op het vlak van kennismanagement twee grote doelstellingen na: enerzijds moet een systematische aan-pak worden uitgewerkt voor het beheren en ter beschikking stellen van de kennis die nodig is om de missie te realiseren, en anderzijds moeten methoden worden ontwikkeld om kennis doelgerichter en efficiënter aan te wenden.

De directie Kennismanagement staat in voor coördinatie, kwaliteitscontrole en ondersteuning bij het ontwikkelen en im-plementeren van projecten en initiatieven omtrent kennisma-nagement. Om de globale aanpak op het gebied van kennis-management binnen onze organisatie te evalueren en bij te sturen, kan de directie ook een beroep doen op een reflectie-groep. Dit forum is samengesteld uit vertegenwoordigers van de gebruikers en van directies die kennis “produceren”.

In de context van kennismanagement ligt de focus op de ver-schillende kennisprocessen:- kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partners;- kennis toegankelijk maken;- kennisverwerving en -verrijking ondersteunen;- kennisdeling ondersteunen;- kennisoverdracht waarborgen.

�.�.2

Kennis beschikbaar stellen aan medewerkers en partnersNieuwe medewerkers zeer snel operationeel inzetbaar maken en activiteiten intern herverdelen om het hoofd te bieden aan het toenemend werkvolume: in 2009 was in het licht van de crisis kennisbeheer meer dan ooit aan de orde. Kennis voor het uitvoeren van de opdrachten zo vlug en efficiënt mogelijk aan medewerkers en partners ter beschikking stellen, werd moge-lijk gemaakt mede dankzij volgende instrumenten.

De elektronische bibliotheek, gekend onder de naam RioDoc, is beschikbaar op het intranet van de RVA en bevat alle docu-mentatie die betrekking heeft op de basisopdrachten van de Rijksdienst. Zo is de informatie over werkloosheidsreglemente-ring, loopbaanonderbreking/tijdskrediet en activeringsmaatre-gelen snel en gebruiksvriendelijk toegankelijk voor alle mede-werkers. Eind december 2009 zijn 3 411 documenten ter

7.7Kennismanagement

beschikking, gaande van onderrichtingen, formulieren, info-bladen, barema’s tot lesmateriaal, schema’s, syllabi, tot en met parlementaire vragen en antwoorden alsook koninklijke beslui-ten en wetteksten die in het Belgisch Staatsblad verschijnen, uiteraard voor zover ze betrekking hebben op de basisopdrach-ten. In het archief kan men oudere versies van deze documen-ten raadplegen.

Nieuw gepubliceerde documenten zijn onmiddellijk toeganke-lijk via het scherm Actueel. De gebruikers kunnen de gewenste documenten opzoeken op basis van trefwoorden, publicatie-datum, documenttype, wettelijke basis en andere metagege-vens, en via de boomstructuur.

In het najaar heeft de directie Kennismanagement een uitvoe-rige analyse gemaakt van het gebruik van de boomstructuur en de metagegevens of de technische kenmerken van de biblio-theek. Deze oefening laat toe om in overleg met de betrokken directies na te gaan in welke mate de boomstructuur kan wor-den afgeslankt en welke metagegevens moeten behouden blijven. Deze actie kadert in de voorbereiding van het strate-gisch project “RioDocSupport” dat begin 2010 wordt gelan-ceerd om de documentatie van de supportopdrachten ook elektronisch toegankelijk te maken.

In maart 2009 is ook de databank “RioLex” ter beschikking gesteld van de interne medewerkers via het intranet. Deze da-tabank bevat momenteel alle wetteksten en commentaren over de werkloosheidsreglementering, PWA- en diensten-chequeswetgeving, activeringsmaatregelen en andere wetge-ving. In de loop van 2010 zal ook de wetgeving over loopbaan-onderbreking/tijdskrediet, hierin opgenomen worden. RioLex vervangt de vroegere gecommentarieerde wetteksten.

De technische site www.rvatech.be die reeds sedert mei 2008 toegankelijk was voor de uitbetalingsinstellingen, is sinds voor-bije zomer ook consulteerbaar voor andere partners van de RVA, RVA-advocaten en -geneesheren, en voor externe gebrui-kers die professioneel te maken hebben met RVA-materies.

Het is inderdaad belangrijk dat binnen een omgeving, waar de uitvoering van de opdrachten steeds meer gebeurt in samen-werking met partners, zoals de uitbetalingsinstellingen en de gewestinstellingen, aandacht besteed wordt aan de communi-catie van de regels en procedures.

Werkgevers, sociaal secretariaten, medewerkers van gewestin-stellingen, federale en lokale overheidsdiensten en nog andere gebruikersgroepen, hebben in de loop van 2009 een toegang tot de technische site gekregen via het on line registratieformu-lier.

Eind 2009 beschikken ongeveer 1 650 personen over een indi-viduele toegang tot deze technische site, waar een belangrijk deel van de elektronische bibliotheek RioDoc, de bibliotheek RioLex, maar ook de databases “Vrijwilligerswerk/Oplei-dingen” en “Afwijkende regelingen Tijdelijke werkloos-heid” voor hen beschikbaar zijn.

Om de eigen elektronische bestanden van de directies en werk-loosheidsbureaus efficiënter te beheren, is in 2009 een ver-

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�92

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�92

plicht jaaractieplan “Gezonde schijf” op touw gezet, gecoör-dineerd door de directie Kennismanagement.

Voor de lokale JAP-verantwoordelijken heeft de directie Ken-nismanagement een gids beschikbaar gesteld met richtlijnen, adviezen en tips rond het opkuisen van de schijf, het creëren van een logische boomstructuur, het benoemen van documen-ten enz. Een folder ondersteunde de sensibilisering van de me-dewerkers in deze context. De medewerkers van de directie hebben in de loop van het voorjaar 2009 in het kader van regi-onale vergaderingen met de lokale JAP-verantwoordelijken info en ondersteuning gegeven om dit JAP in goede banen te leiden.

De directie Kennismanagement ontwikkelt ook andere, klein-schalige initiatieven die tot doel hebben om kennisbeheer in een bepaald domein te realiseren en tegelijk uniforme werk-procedures te ondersteunen. Zo heeft de directie Kennisma-nagement in 2009 het ontwikkelingsproces begeleid van een interne databank die alle adviezen en beraadslagingen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid verzamelt met een im-pact op de opdrachten van de RVA. Op basis van dit instrument hebben de betrokken gebruikers een beter zicht op deze be-slissingen.

�.�.�

Kennis toegankelijk makenOm de gebruiksvriendelijkheid van de elektronische bibliotheek RioDoc zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, blijft de kwaliteitscontrole die de directie Kennismanagement toepast op elk gepubliceerd document uiterst belangrijk.

Niet alleen de titel, samenvatting, metagegevens en plaats van een document worden geverifieerd, maar ook de structuur en de opbouw van de tekst vormen een onderdeel van deze kwa-liteitscontrole.

Het is immers belangrijk dat de auteurs van onderrichtingen en andere documenten hun informatie gestructureerd aanbieden en consequent een lezersvriendelijke schrijftechniek gebruiken op basis van de Information mapping-methode. De directie Kennismanagement blijft het gebruik van deze schrijfmethode zowel op nationaal als lokaal niveau stimuleren en bewaakt de correcte toepassing van de hiervoor ontwikkelde template.

Mindmapping is een andere methode die dankzij de directie Kennismanagement opnieuw in de kijker is geplaatst. In sa-menwerking met de directie ICT is een open-source software Freemind op het intranet beschikbaar gesteld voor alle mede-werkers. Deze applicatie laat toe om schema’s in de vorm van een mindmap op de pc te creëren. Zo kunnen resultaten van een brainstorming, een toelichting voor een demo, afspraken rond een bepaalde procedure enz. beter gevisualiseerd wor-den. De directie zorgde ook voor een duidelijke en geïllustreer-de handleiding.

In de bestuursovereenkomst verbindt de RVA zich ertoe de leesbaarheid van administratieve documenten te bevorderen. Via het project Formula komen jaarlijks ten minste 5 formulie-ren of typebrieven aan bod die op hun leesbaarheid getest en

aangepast worden zodat deze begrijpbaar zijn voor de externe klanten. De auteurs stellen de formulieren op vanuit het oog-punt van de invuller (eenvoudige vraagstelling, niet-juridische termen, invulinstructies bij de vragen,…) en voor bijkomende informatie over de geldende reglementering verwijzen ze de gebruiker naar de infobladen in de WB’s of op de RVA-website (zie punt 7.1.3.1.1 voor meer details over dit project).

�.�.�

Kennisverwerving en -verrijking ondersteunenReeds enkele jaren is er binnen de RVA ruime aandacht voor het Werkplekleren. Nieuwe medewerkers die zich vertrouwd moeten maken met de geldende reglementering en de proce-dures rond basisopdrachten, kunnen een leertraject met leer-modules volgen, ofwel in het kader van een opleiding georga-niseerd door het NOC ofwel op de werkplek. Chefs en ervaren medewerkers treden op als coach en hebben daarvoor de no-dige vorming en ondersteuning van het NOC gekregen. De opleiding coachingsvaardigheden, ontwikkeld door een werk-groep interne lesgevers onder begeleiding van het NOC, maakt vanaf 2009 deel uit van het vast NOC-aanbod.

De directie Kennismanagement coördineert en bewaakt, in overleg met NOC, het leerplatform Learning, ontwikkeld ter ondersteuning van het werkplekleren. Het is beschikbaar op het intranet en toegankelijk voor alle medewerkers en omvat leertrajecten voor de materies toelaatbaarheid, betwiste zaken, activering van het zoekgedrag naar werk. Elk leertraject is uit-gewerkt op basis van het technisch competentieprofiel. Rond ieder thema is een leermodule opgebouwd met leerdoelstel-lingen en bijhorend opleidingsmateriaal ter ondersteuning. In de loop van 2009 is het leertraject rond tijdskrediet/loopbaan-onderbreking vervolledigd. Eind 2009 is ook nog een leertra-ject rond brugpensioen toegevoegd, ontwikkeld in het kader van het project SeniorJunior, dat verder toegelicht wordt.

De grote uitdaging bestaat in het actueel houden van deze talrijke opleidingsinstrumenten.

Het NOC heeft voor enkele materies zelfstudiecursussen ont-wikkeld en beschikbaar gesteld op het platform RioCursus (zie hoofdstuk 7.2.5).

�.�.�

Kennisdeling ondersteunenCollega’s die werken aan een gemeenschappelijk project kun-nen door middel van e-communities ervaringen, informatie en documenten uitwisselen. Met behulp van deze elektroni-sche samenwerkingsplatformen kunnen ze ook werkplannin-gen en taken onder elkaar verdelen. Ook het implementeren van nieuwe werkprocedures of reglementering kan bijkomend ondersteund worden via een e-community.

Eind 2009 telt de RVA 11 e-communities. Enkele voorbeelden:

De directie Kennismanagement coördineert de e-communities “Riodoc” en “Knowledge”. De eerste ondersteunt de coaches die hun collega’s ‘producenten’ begeleiden bij het publiceren van documenten in de elektronische bibliotheek.

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�9�

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�9�

De e-com Knowledge is een informatie- en samenwerkings-platform voor de leden van de reflectiegroep en de project-groep SeniorJunior. Ook voor de correspondenten kennisma-nagement biedt deze e-com alle nuttige informatie over projecten en activiteiten op vlak van kennismanagement, o.a. via de maandelijkse nieuwsbrief KM Flash. Reacties, ervarings-uitwisseling rond goede praktijken krijgen een plaats op het forum van deze e-com.

De e-com Outplacement biedt een forum aan de medewerkers die met deze materie belast zijn. Ze kunnen hier vragen posten die door de experten van het hoofdbestuur beantwoord wor-den en op die manier consulteerbaar zijn voor de betrokken collega’s.

�.�.�

Kennisoverdracht waarborgenDe dienst staat voor een grote uitdaging in de nabije toekomst, meer concreet waar kennisverlies op korte of middellange ter-mijn een bedreiging zou kunnen vormen voor de realisatie van de doelstellingen van de organisatie.

Daarom is in 2008 het strategisch project SeniorJunior ge-start. Dit project beoogt de organisatie van de kennisover-dracht, enerzijds, tussen ervaren werknemers en minder erva-ren medewerkers in de context van de pensionering van een grote groep medewerkers binnen 5 à 10 jaar en anderzijds, tussen werknemers door te voorzien in de nodige doublures met het oog op de continuïteit van de taakuitvoering. Het pro-ject moet ook de nodige omkadering/begeleiding voorzien om de kennisoverdracht te organiseren in cruciale kennisdomei-nen, diensten en directies.

Concreet heeft de projectgroep in 2009 verder gewerkt aan de ondersteuning van de kennisoverdracht binnen het kennisdo-mein brugpensioen.

Bestaande lokaal ontwikkelde opleidings- en werkinstrumen-ten rond brugpensioen zijn ter validatie voorgelegd aan colle-ga’s van verschillende WB’s en zijn eind 2009 nationaal ter be-schikking gesteld via het platform Learning. Alle berekenaars brugpensioen krijgen onder de vorm van een workshop begin 2010 een kennismaking met deze instrumenten die nuttig zijn als een junior op de werkplek moet opgeleid worden. Tegelijk zal deze workshop ook praktijkoefeningen inhouden rond het efficiënt zoeken van informatie brugpensioen op RioDoc en RioLex.

In 2009 heeft de directie kennismanagement via het netwerk van de correspondenten kennismanagement de Survival Kit gepromoot bij alle medewerkers van de RVA. Dit instrument is door de FOD P&O ter beschikking gesteld van alle federale overheidsdiensten, o.a. om de kennis in geval van langdurige afwezigheid of bij vertrek uit de job te bewaren voor doublures en nieuwe collega’s. Zo is de Survival Kit voor de functie van chef handhavingsbeleid uitgegroeid tot een gemeenschappe-lijk project van verschillende werkloosheidsbureaus. Eind juni 2009 kregen alle chefs van deze dienst de Survival Kit ter be-schikking.

Begin 2010 zullen de directies Kennismanagement en ICT on-derzoeken of deze Survival Kit centraal kan aangeboden en onderhouden worden via een applicatie die ook nog ruimte laat voor lokale informatie, bv. contactgegevens.

�.�.�

Communicatie en sensibiliseringDe directie Kennismanagement investeert permanent in het sensibiliseren van de medewerkers voor het belang van ken-nisverwerving en -deling en maakt daarvoor gebruik van de talrijke communicatiekanalen binnen de RVA. Regelmatig ver-schijnt op het intranet of in de bedrijfsbladen informatie over de vooruitgang en resultaten van projecten en activiteiten.

Een belangrijke rol is weggelegd voor het netwerk van corres-pondenten kennismanagement, sedert mei 2008 opgericht. In 2009 kwamen de correspondenten driemaal in het hoofdbe-stuur bijeen voor info en stand van zaken van de projecten ken-nismanagement. Ook een opleiding rond de applicatie Freemind kwam aan bod. In december maakten ze tijdens een workshop kennis met twee tools: een nieuwe versie van het instrument “Kennis beheren in uw team” en de methode “After action re-view”. Deze methode laat toe om een belangrijke actie met een zekere impact snel en efficiënt te evalueren. Ook deze instru-menten zijn ter beschikking gesteld door de FOD P&O - Directo-raat-generaal Interne communicatie en Kennismanagement.

De taken van de correspondent kennismanagement zijn zeer gevarieerd: het gebruik van RioDoc, RioLex en het platform Learning promoten, de medewerkers op de hoogte brengen van nieuwe projecten van de directie Kennismanagement, acti-viteiten in het kader van kennismanagement in de WB’s of di-recties ontplooien en coördineren in samenwerking met de verantwoordelijken, … Bovendien is de correspondent de con-tactpersoon tussen zijn WB of directie en het hoofdbestuur. Hij geeft feedback aan de directie Kennismanagement wat aanlei-ding kan geven tot het verbeteren van de bestaande instru-menten. Vaak liggen lokale goede praktijken aan de basis van gebruiksvriendelijke instrumenten die nuttig kunnen zijn voor andere WB’s of directies. Het is aan de correspondent om deze in zijn WB of directie op te sporen en te signaleren aan de di-rectie Kennismanagement, die ze na validatie door ervaren me-dewerkers ter beschikking stelt voor algemeen gebruik.

Tegelijk gaat ook aandacht uit naar de ontwikkeling van initia-tieven en nieuwe trends omtrent kennismanagement, zowel binnen als buiten de organisatie. Frequente contacten met col-lega’s van de RVA en met organisaties uit de publieke en privé-sector zorgen voor nieuwe ideeën die worden getoetst op hun bruikbaarheid binnen de Rijksdienst. Deelname aan de netwer-ken kennismanagement, opleiding en ontwikkeling binnen de federale overheid alsook aan workshops van de Vereniging van opleidings- en vormingsprofessionals (VOV) biedt de mogelijk-heid om ervaringen terzake uit te wisselen.

In maart 2009 heeft de directie Kennismanagement tijdens een infosessie over ‘Meten van KM’ voor het netwerk van federale verantwoordelijken kennismanagement een toelichting gege-

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�9�

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

�9�

jaar

vers

lag

2009

�9�

ven over het meten van kwantiteit en kwaliteit van de elektro-nische bibliotheek RioDoc. Aansluitend werd voor verschillende deelnemers van federale overheidsdiensten in mei 2009 een kennismaking rond de elektronische bibliotheek georgani-seerd.

In oktober 2009 hebben ook enkele collega’s van de FOD Werk een demo van RioDoc en RioLex bijgewoond.

7.7Middelenbeheer

jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

�9�

7.8Vertalingenentaaladvies

jaar

vers

lag

2009

nP

jaar

vers

lag

2009

�9�

7.8Vertalingenentaaladvies

�.�.1

InleidingBinnen de Belgische federale context is het correct gebruik van de drie landstalen van essentieel belang voor de RVA. Het stelt de dienst immers in staat om een efficiënte communicatie te voeren, zowel schriftelijk als mondeling. In Europees verband heeft de RVA ook geregeld contacten met buitenlandse instel-lingen, waardoor de Rijksdienst ook informatie dient uit te wis-selen in andere EU-talen. Voor deze taalgerelateerde activitei-ten wordt vaak een beroep gedaan op de Taaldienst.

Als supportdienst bij uitstek is de Taaldienst verantwoordelijk voor schriftelijke vertalingen, simultaanvertalingen en taaladvies.

�.�.2

Schriftelijke vertalingenUitgaande van zijn missie hecht de Taaldienst bijzonder veel waarde aan de kwaliteit van het eindproduct dat hij aflevert. Voor elke uitgevoerde vertaalopdracht krijgt de klant de gele-genheid om opmerkingen te formuleren omtrent de kwaliteit van de vertaling. Deze feedback kan betrekking hebben op de afwerkingstermijn, de overeenstemming van de vertaling met de brontekst of een bepaald item van de Service Level Agree-ment die tussen de klant en de Taaldienst werd afgesloten. Wat dat betreft, was 2009 een uitstekend jaar, want van de 84 re-acties die de Taaldienst mocht ontvangen, bevatte ruim 96 % positieve commentaar. Bovendien kon op een totaal van 4 500 bladzijden vertaling 99,7 % worden afgewerkt binnen een voor de klant passende termijn. De waarde van dit resultaat is des te groter in een tijdperk waarin het alsmaar belangrijker wordt om snel te kunnen inspelen op de behoeften van de klant.

�.�.�

SimultaanvertalingenOok wat het tolken betreft, staat de klantentevredenheid cen-traal. Op zeer regelmatige basis peilt de Taaldienst naar de me-ning van zijn klanten omtrent de kwaliteit van de simultaanver-taling. In 2009 werden 40 peilingen uitgevoerd met een totaal van 301 respondenten. 96,68 % daarvan vond de vertaling goed tot uitstekend.

�.�.�

TaaladviesDe medewerkers van de Rijksdienst kunnen bij de Taaldienst terecht voor allerhande taaladvies in de drie landstalen en, in-dien mogelijk, in andere, vreemde talen: de correcte schrijfwij-ze van woorden, de juiste term in de juiste context, enz. De Taaldienst biedt ook tools aan die correct taalgebruik binnen de RVA ondersteunen en stimuleren. Zo werd in 2009 op het intranet van de Rijksdienst de applicatie MultiLingua ter be-schikking gesteld, een meertalig elektronisch woordenboek met specifiek RVA-jargon.

Enkele kengetallen betreffende 2009

Totaal aantal bladzijden vertaling: 4 510,50

Totaal aantal uren simultaanvertaling: 347,5

Positieve feedback omtrent vertaling: 81 reacties

jaarverslag2009werknemers

8Het

Fonds totvergoedingvan de in

Sluiting vanOndernemingen

geval van

ontslagen

8FondsSluitingOndernemingen

jaar

vers

lag

2009

�99

jaar

vers

lag

2009

�9�

8FondsSluitingOndernemingen

jaar

vers

lag

2009

�99

jaar

vers

lag

2009

�9�

8Inleiding

Enerzijds drukt de economische crisis ongetwijfeld zijn stempel op 2009:- 9 248 ondernemingen gingen failliet waarvan er 3 652 perso-

neel tewerkstelden. Het aantal faillissementen met personeel steeg in 2009 met 15,35 % ten opzichte van 2008. Maar liefst 23 964 mensen verloren in 2009 hun job als gevolg van een faillissement, een stijging van 8,11 % ten opzichte van 2008. Vooral de eerste helft van 2009 gingen de faillissementen ge-paard met een fors banenverlies. Het banenverlies nam in de eerste helft van het jaar toe met 2 282 werknemers ten op-zichte van dezelfde periode in 2008. Het aantal faillissementen steeg in eenzelfde periode met 343 ondernemingen. Bij verge-lijking van het tweede semester van 2008 en 2009 daalde het banenverlies van 11 117 naar 10 632 in tegenstelling tot de stijging van het aantal gefailleerde ondernemingen van 1 588 naar 1 731 in dezelfde periode. Bij een trimestriële vergelijking tussen 2008 en 2009 stijgt de toename van het aantal faillis-sementen in mindere mate.

TABEL �.I

Evolutievanhetaantalfaillissementenmetpersoneelenhetbanenverliessinds2007 2007 2008 2009

Aantal Aantal 2008/2007 Aantal 2009/2008 % %

Faillissementenmetpersoneel 2897 3166 +9,29 3652 +15,35

Verlorenbanen 21195 22167 +4,59 23964 +8,11

- De uitgaven van het Fonds stegen maar liefst met 99,22 % tegenover 2008; zij gingen van 240 512 337,16 EUR naar 479 142 284,17 EUR, waarvan 146 275 432,57 EUR uitgaven inzake klassieke taken, 7 953 199,18 EUR uitgaven in de so-cial-profitsector en sector van de vrije beroepen, 324 913 652,42 EUR inzake de tijdelijke werkoosheid voor arbeiders (een stij-ging van 174 % ten opzichte van 2008).

Door bepalingen vastgelegd in de bestuursovereenkomst be-draagt de gemiddelde behandelingstermijn van een sluitings-dossier 10 maanden. De impact van de economische crisis op de uitgaven in de klassieke taken bleef relatief beperkt in 2009. De invloed zal nog in 2010 merkbaar zijn.

TABEL �.II

Verdelingenevolutievandeuitgaveninzakesluitingensinds2007 2007 2008 2009 2010 Werkelijkecijfers Werkelijkecijfers Werkelijkecijfers Ramingbegroting

Totaleuitgavensocialeuitkeringen(EUR) 112188724,90 121151119,80 146275432,57 155776000,00

- Als gevolg van de crisiswet werd de tussenkomst van het Fonds inzake de tijdelijke werkloosheid uitgebreid naar be-dienden.

Anderzijds kenmerkt een externe erkenning van de jarenlange inspanningen die het Fonds leverde in het streven naar kwali-teit het jaar 2009. Het Fonds paste immers voor de eerste keer het EFQM-model toe en peilde hiermee naar de resultaten die het bereikte met betrekking tot zijn klanten, de samenleving, het personeel, en de sleutelprestaties. Als eerste federale over-heidsdienst behaalde het Fonds net zoals de RVA een Recogni-sed for excellence-certificaat met het hoogst mogelijke aantal sterren, namelijk 5.

8.1FondsSluitingOndernemingen

jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00

8.1AlgemenevoorstellingvanhetFonds

De Belgische Staat richtte het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers op bij de RVA. Het Fonds beschikt zoals de RVA over een eigen rechtspersoonlijkheid en heeft eenzelfde wijze van beheer.

Het Beheerscomité van de RVA beheert het Fonds en is be-voegd voor de industriële en commerciële sector. Vanaf 1 okto-ber 2007 oefent het Bijzonder Comité de bevoegdheid van het Fonds uit in de social-profitsector en voor de vrije beroepen. Het Beheerscomité en het Bijzonder Comité zijn paritair sa-mengesteld en belast met de volgende taken:- beslissing betreffende de toepasbaarheid van de sluitingswet

van 26 juni 2002;- uitwerking van adviezen over de reglementering van het

Fonds;- opstellen van de begroting en van de jaarrekeningen;- uitwerking van adviezen betreffende de werkgeversbijdragen

voor de financiering van het Fonds en betreffende de tijdelijke werkloosheid.

De administrateur-generaal voert, bijgestaan door de adjunct-administrateur, het dagelijkse beheer uit. De administrateur-generaal is verantwoordelijk voor:- het informeren van het Beheerscomité en het Bijzonder Comité;- de uitvoering van de beslissingen van het Beheerscomité en

het Bijzonder Comité;- de leiding van het personeel;- de goede werking van de diensten.

Het Fonds treedt op in specifieke situaties zoals faillissementen, vereffeningen, overnames na faillissement, of eenvoudig het in gebreke blijven van de werkgever. Het betaalt verschillende ty-pes van vergoedingen uit: sluitingsvergoeding en contractuele vergoedingen (achterstallig loon, gepresteerde opzeg, vakan-tiegeld,…), overbruggingsvergoeding en aanvullende vergoe-ding brugpensioen.

Het Fonds stort de vergoedingen aan de werknemers en vordert ze daarna in de mate van het mogelijke terug bij de werkgever of bij zijn vertegenwoordiger (de curator of de vereffenaar).

Bovendien betaalt het Fonds 33 % van de uitgaven in het ka-der van tijdelijke werkloosheid voor arbeiders aan de RVA. Als gevolg van de crisiswet van 19 juni 2009 breidde de bijdrage-verplichting van het Fonds in 2009 uit naar de tijdelijke werk-loosheid voor bedienden. Het uitvoeringsbesluit dat deze bij-drage vastlegt, verscheen niet in 2009.

Het Fonds wordt op een bijzondere manier gefinancierd, na-melijk, voor de industriële en commerciële sector bijna uitslui-tend door werkgeversbijdragen (2009: 75,80 %) en terugbeta-lingen door de curatoren en de vereffenaars (2009: 22,95 %) van de sommen die werden uitbetaald aan de werknemers. De alternatieve financiering ten laste van de FOD WASO is zeer beperkt (2009: 0,73 %). De social-profitsector en vrije beroe-pen werd in 2009 uitsluitend gefinancierd door de werkgevers-bijdragen.

De administratieve en financiële controles van het Fonds wor-den uitgevoerd door de Regeringscommissarissen en door de revisoren die deze zelfde taken bij de RVA uitoefenen.


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00


jaar

vers

lag

2009

�01

jaar

vers

lag

2009

�00

8.2Dewetgeving

Sinds de inwerkingtreding (op 01.04.2007) van de wet betref-fende de sluiting van de ondernemingen van 26 juni 2002 zijn thans meer dan 2 jaar verlopen.

In 2009 werd de sluitingswet van 26 juni 2002 op enkele de-tails aangepast, maar fundamenteel werd er niets gewijzigd. Toch beweegt er veel, ondermeer de crisiswetgeving en de wet betreffende de continuïteit der ondernemingen.

Er verscheen dit jaar een officieuze coördinatie van de sluitings-wet van 26 juni 2002 in het Duits (BS 11.08.2009).

Na een algemene schets over de sluitingwet van 26 juni 2002 (8.2.1) worden de nieuwigheden van 2009 toegelicht (8.2.2 tot 8.2.6).

�.2.1

De sluitingswet van 2� juni 2002

�.2.1.1

Structuur van de sluitingswet van 2� juni 2002

De sluitingswet van 26 juni 2002 vervangt de vroegere wetge-ving, namelijk de wet van 28 juni 1966 (sluitingsvergoeding), de wet van 30 juni 1967 (contractuele vergoedingen), de wet van 12 mei 1975 (brugpensioen) en de wet van 12 april 1985 (overbruggingsvergoeding).

De structuur van de sluitingswet van 26 juni 2002 blijft geïnspi-reerd door de wet van 28 juni 1966.

De sluitingswet van 26 juni 2002 is opgebouwd rond 8 titels: - Definities en toepassingsgebied (art. 1-15).- Informatie in geval van sluiting van ondernemingen (art. 16-17).- Sluitingsvergoeding (art. 18-26).- Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van onder-

nemingen ontslagen werknemers (art. 27-72).- Raadpleging van de Nationale Arbeidsraad (art. 73).- Toezicht en Sancties (art. 74-80).- Wijzigingsbepalingen (art. 81-86).- Overgangs- en slotbepalingen (art. 87-90).

�.2.1.2

Opdrachten van het Fonds

De titel betreffende het Fonds specifieert de opdrachten van het Fonds als volgt:

Sluitingsvergoeding

Het Fonds heeft als opdracht aan de betrokken werknemers de sluitingsvergoeding uit te betalen indien de werkgever, de curator of de vereffenaar ze niet heeft uitbetaald (art. 33 sluitingswet).

Lonen,vergoedingenenvoordelen

Wanneer de werkgever zijn geldelijke verplichtingen tegenover zijn werknemers niet nakomt bij sluiting van de onderneming (…), heeft het Fonds eveneens als opdracht hun te betalen:1° de lonen verschuldigd krachtens de individuele of collectieve

arbeidsovereenkomsten;2° de vergoedingen en voordelen verschuldigd krachtens de

wet of krachtens individuele of collectieve arbeidsovereen-komsten (art. 35 sluitingswet).

Overbruggingsvergoeding

De werknemers wier activiteit werd onderbroken ten gevolge van het faillissement (...), en die opnieuw in dienst werden genomen door de werkgever die de activa heeft overgeno-men, hebben recht op een overbruggingsvergoeding (art. 41 sluitingswet).

Tegemoetkomingbijovermacht

Bij sluiting van de onderneming (…) moet het Fonds aan de werknemers wier arbeidsovereenkomst een einde heeft geno-men (…) ten gevolge van deze sluiting van de onderneming (…), vergoedingen uitbetalen (art. 47 sluitingswet).

Debijkomendevergoedingenverschuldigdaansommigebeschermdewerknemers

De Koning kan, bij verzuim van de werkgever, het Fonds belas-ten met de uitbetaling van de bijkomende vergoeding ver-schuldigd aan de personeelsafgevaardigde of aan de kandi-daat-personeelsafgevaardigde (art. 49 sluitingswet).

Aanvullendevergoedingbijbrugpensioen

Bij verzuim van de werkgever is het Fonds eveneens belast met de betaling van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen (art. 51 sluitingswet).Tijdelijkewerkloosheid

Het Fonds neemt een deel ten laste van de werkloosheidsuit-keringen die door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wor-den uitbetaald aan de werknemers wier arbeidsovereenkomst in haar uitvoering is geschorst (art. 53 sluitingswet).

�.2.1.�

Uitvoeringsbesluiten van de sluitingswet van 2� juni 2002

Het voornaamste uitvoeringsbesluit is het KB van 23 maart 2007 tot uitvoering van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen (BS 30.03.2007).


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02

�.2.2

Recurrente wetgeving in 2009Naast de jaarlijkse KB’s betreffende de bijdragen die de werk-gevers betalen aan de RSZ (drie KB’s dd. 01.03.2009), en het KB van 20 september 2009 betreffende de alternatieve finan-ciering, werd in 2009 het globaal grensbedrag van de tussen-komst door het Fonds verhoogd tot 25 000 EUR bij KB van 6 juli 2009. Het uitvoerings-KB van 23 maart 2007 (art. 24 en 32) werd in deze zin vervolledigd.

�.2.�.

Technische wijzigingen in 2009De sluitingswet werd in 2009 bijgewerkt op enkele technische punten, met name met betrekking tot de bijdrage-inning door de RSZ en de uitgesloten categorieën.

�.2.�.1.

Opheffing art. �� § � sluitingswet van 2� juni 2002

Art. 58 § 3 sluitingswet bevatte een specifieke aanvangsrege-ling voor de bijdragebetaling voor de sluitingsvergoeding. Deze regeling bleek overbodig en werd met ingang van 1 januari 2009 opgeheven. Dit gebeurde door art. 67 van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen (BS 19.05.2009).

�.2.�.2.

Referteperiode art. �� en �0 sluitingswet van 2� juni 2002

Eveneens voor de inning van de bijdragen werd gespecifieerd hoe de referteperiode vermeld in de artikelen 58 en 60 van de sluitingswet moet vastgesteld worden. Dit gebeurde door het KB van 28 oktober 2009 (BS 19.11.2009): voor de toepassing van de artikelen 58 en 60 van de sluitingswet, zullen de bijdra-gen met betrekking tot het 1e, 2e, 3e en 4de kwartaal van het jaar (n) berekend worden, rekening houdend met het gemid-delde van de tijdens een als volgt gedefinieerde referteperiode tewerkgestelde werknemers: het 4de kwartaal van het voorlaat-ste jaar (n-2) en het 1e, 2e en 3e kwartaal van het vorig jaar (n-1).

�.2.�.�.

Art. 1� uitvoerings-KB van 2� maart 200� aangepast

De categorieën die uitgesloten zijn van de contractuele vergoe-dingen door het Fonds (en de daarmee overeenstemmende bijdrageplicht), vermeld in art. 17 van het uitvoerings-KB van 23 maart 2007, werden gewijzigd. Het betreft een technische aanpassing beperkt tot de Paritaire Subcomités voor de haven. Uitgesloten zijn thans de havenarbeiders met een arbeidsovereen-komst voor bepaalde duur. Dit gebeurde in het KB van 6 juli 2009 dat het globaal grensbedrag aanpaste.


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�02

�.2.�.

Bijzonder Comité voor de non-profitIn het BS van 13 november 2009 verscheen het KB van 27 ok-tober 2009 tot vaststelling van het bedrag van de vergoeding en presentiegelden toe te kennen aan de voorzitter en de le-den van het Bijzonder Comité bedoeld in artikel 28 § 2 van de sluitingswet.

�.2.�.

Tijdelijke werkloosheid voor bedienden - aanvulling art. �� § 1 van de sluitingswet van 2� juni 2002De besluitwet van 1944 betreffende de maatschappelijke ze-kerheid werd aangevuld om het voor de RVA mogelijk te ma-ken samen met de uitbetalinginstellingen in te staan voor de uitbetaling van de nieuw gecreëerde "crisisuitkering wegens tijdelijke werkloosheid voor bedienden". Zoals voor het stelsel van de economische werkloosheid voor arbeiders valt een deel van de kost van het stelsel van de crisisuitkering wegens tijde-lijke werkloosheid voor bedienden ten laste van het Fonds.

De wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (BS 25.06.2009) heeft in deze zin art. 53 § 1 van de sluitingswet aangevuld. Deze uitbreiding is van tijdelijke aard, voor de periode 25 juni 2009 tot 1 januari 2010, met verlenging tot 30 juni 2010 (wet van 30.12.2009 - BS 31.12.2009).

�.2.�.

De wet betreffende de continuïteit der onder-nemingenOp 1 april 2009 trad de wet van 31 januari 2009 betreffende de continuïteit der ondernemingen in werking. Deze wet voor-ziet de mogelijkheid voor de NAR om een CAO vast te stellen die op sociaal vlak de gevolgen van een conventionele over-dracht binnen een gerechtelijke reorganisatie regelt. Eind 2009 werden de besprekingen op de NAR nog niet afgerond.

Deze wet is van bijzonder belang voor het Fonds omdat ze de wet op het gerechtelijk akkoord vervangt en bovendien (in art. 61 § 3) een specifieke regeling inzake tussenkomst door het Fonds voorziet.

De wet betreffende de continuïteit der ondernemingen maakt een aanpassing van de sluitingswet op verscheidene punten noodzakelijk, dit werd in 2009 niet gerealiseerd.


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

8.3UitvoeringvandeopdrachtenvanhetFonds

�.�.1

Klassieke taken industriële en commerciële sectorenIn 2009 betaalde het Fonds aan de slachtoffers van sluitingen 146 275 432,57 EUR.

TABEL �.�.I

Verdelingenevolutievandeuitgaveninzakesluitingensinds2005 Sluitingsver- goedingen+ Aanvullende collectief Contractuele Overbruggings vergoedingen ontslag vergoedingen -vergoedingen brugpensioen Totaal

2005 5784580,55 167766760,01 3538331,36 17531134,97 194620806,892006 4840442,79 109807529,41 1905521,85 15844148,58 132397642,632007 5369035,82 90976890,63 1624574,43 14218224,02 112188724,902008 5128101,38 101046861,02 2397405,79 12578751,61 121151119,802009 8307989,08 124892184,86 1922455,03 11152803,60 146275432,57

Verschil2009/2008 +3179887,70 +23845323,84 -474950,76 -1425948,01 +25124312,77

Evolutie2009/2008(in%) +62,01 +23,60 -19,81 -11,34 +20,74

GRAFIEK �.�.I

Evolutievandeuitgavenvoordecontractuelevergoedingenvan2005tot2009

GRAFIEK �.�.II

Evolutievandeuitgavenvoordesluitingsvergoedingen+col-lectiefontslag,deoverbruggingsvergoedingenendeaanvul-lendevergoedingenbrugpensioenvan2005tot2009

in duizend EUR

B

B

BB

B

2005 2006 2007 2008 2009

0

20 000

40 000

60 000

80 000

100 000

120 000

140 000

160 000

180 000

in duizend EUR

BB B B

B

JJ J

J J

HH

HH

H

2005 2006 2007 2008 2009

0

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

16 000

18 000

B Sluitingsvergoedingen + collectief ontslag

J Overbruggingsvergoedingen

H Aanvullende vergoedingen brugpensioen


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

Als gevolg van de economische crisis stegen de uitgaven in 2009 naar 146 275 432,57 EUR. In vergelijking met 2008 be-tekent dit een stijging van maar liefst 20,74 % waarbij voorna-melijk de uitgaven in de laatste maanden van 2009 zwaar doorwegen.

GRAFIEK �.�.III

Verdelingvandeuitgavenpertypevergoedingin2009

De grootste tendensen in de uitgaven van het Fonds, per soort vergoedingen, zijn de volgende:• Contractuele vergoedingen (12� �92 1��,�� EUR) In 2009 vertegenwoordigen deze uitgaven 85 % van de to-

tale uitgaven van het Fonds. Het aandeel van de contractuele vergoedingen is vanaf 2008

opnieuw aan het stijgen. In 2009 stegen deze uitgaven tot een bedrag van 124 892 184,86 EUR (+ 23,60 %). Deze stij-ging is vooral merkbaar tijdens de laatste drie maanden van het jaar 2009. Rekeninghoudende met de behandelingster-mijn van een ondernemingsdossier werden in deze periode de eerste werknemers vergoed waarbij de sluiting van de on-derneming plaatsvond tijdens de laatste drie maanden van het jaar 2008, zijnde de eerste maanden van de economische crisis.

• Aanvullende vergoedingen brugpensioen (11 1�2 �0�,�0 EUR)

In 2009 vertegenwoordigen deze uitgaven 8 % van de totale uitgaven van het Fonds. De daling van de laatste jaren zet zich ook in 2009 voort.

• Sluitingsvergoedingen en vergoedingen collectief ontslag (� �0� 9�9,0� EUR) In 2009 vertegenwoordigen deze uitgaven 6 % van de totale

uitgaven van het Fonds. De uitgaven bleven relatief stabiel tussen 2005 en 2008. In 2009 werd een forse stijging van 62,01 % waargenomen als gevolg van de economische cri-sis.

• Overbruggingsvergoedingen (1 922 ��,0� EUR) In 2009 vertegenwoordigen deze uitgaven 1 % van de totale

uitgaven van het Fonds. Gezien het relatief kleine aandeel in de totale uitgaven kunnen we hier niet echt spreken over een tendens.

TABEL �.�.II

Behandelingvanondernemingsdossiers2005-2009Jaar Nieuwe Afgewerkte Stock dossiers dossiers eindejaar

2005 3092 3172 8792006 2836 2729 9862007 4195 3221 19602008 4327 4534 17532009 4939 4624 2068

In 2009 heeft het Beheerscomité een beslissing genomen over de toepasbaarheid van de sluitingswetten in 4 624 onderne-mingsdossiers. Net zoals verleden jaar worden alle sluitingen met personeel onmiddellijk onderzocht en voorgelegd aan het Beheerscomité zonder te wachten op de indiening van een aanvraag tot vergoeding. Dit verkort de behandelingstermijn van een ondernemingsdossier. Ondanks deze pro-actieve aan-pak van het Fonds steeg de stock eind 2009 naar 2 068 dos-siers. Dit is voornamelijk te verklaren door de stijging van het aantal nieuwe dossiers in de laatste maanden van 2009 ten gevolge van de economische crisis.

�.�.1.1

Sluitingsvergoedingen + vergoedingen voor collectief ontslag

In 2009 werden 6 529 werknemers betaald voor een totaal bedrag van 8 307 989,08 EUR. Gemiddeld is dit een bedrag van 1 272,47 EUR per rechthebbende.

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de uitgaven in-zake sluitingsvergoedingen sedert 2005. In 2006 daalden de uitgaven voor de sluitingsvergoedingen en vergoedingen voor collectief ontslag. Deze daling zette zich voort ondanks de uit-breiding van het toepassingsgebied tot de ondernemingen met een gemiddelde personeelsbezetting tussen 10 en 19 werkne-mers voor de faillissementen na 1 juli 2005.

Voor de faillissementen na 1 april 2007 breidt het toepassings-gebied zich nog uit tot de ondernemingen met een gemiddel-de bezetting tussen 5 en 9 werknemers. In 2009 werd een sterke stijging waargenomen grotendeels te wijten aan de eco-nomische crisis.

GRAFIEK �.�.IV

Evolutievandeuitgaveninzakesluitingsvergoedingen+collec-tiefontslagsinds2005

Sluitingsvergoedingen+ collectief ontslag (6%)

Contractuelevergoedingen (85%)

Overbruggings−vergoedingen (1%)

Aanvullendevergoedingen

brugpensioen (8%)

2005 2006 2007 2008 20090

2 000 000

4 000 000

6 000 000

8 000 000

10 000 000

10 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers

5 tot 19werknemers


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

TABEL �.�.III

Evolutievanhetaantalbetaaldesluitingsvergoedingen+vergoedingencollectiefontslagenvandegemiddeldekostsinds2005 Evolutiein% Evolutiein% vande vandetotale Aantal gemiddelde uitgaven betaalde Gemiddelde kostt.o.v.het Totale t.o.v.hetJaar werknemers kost voorgaandejaar uitgaven voorgaandejaar

2005 4603 1256,70 +24,5 5784580,55 -21,072006 4042 1197,54 -4,7 4840442,79 -16,322007 3989 1345,46 +12,35 5369035,82 +10,922008 4854 1056,47 -21,51 5128101,38 -4,492009 6529 1272,47 +20,45 8307989,08 +62,01

In vergelijking met 2008 stegen de uitgaven 2009 sterk inzake sluitingsvergoedingen en vergoedingen collectief ontslag. Dit is zowel te wijten aan de sterke toename van het aantal betaalde werknemers (+ 34,50 %) als aan de stijging van de gemiddelde kostprijs (+ 20,45 %).

�.�.1.2

Contractuele vergoedingen

In 2009 ontvingen 13 984 begunstigden contractuele vergoe-dingen en dit voor een totaal bedrag van 124 892 184,86 EUR.

Grafiek 8.3.V geeft weer dat de daling van de uitgaven inzake contractuele vergoedingen in 2005 zich op spectaculaire wijze voortzet in 2006 en in 2007. De stijging die zichtbaar was in 2008 zet zich in sterke mate voort in 2009 als gevolg van de economische crisis.

GRAFIEK �.�.V

Evolutievandeuitgaveninzakecontractuelevergoedingensinds2005

TABEL �.�.IV

Evolutievanhetaantalbetalingenenvandegemiddeldekostsinds20051

Evolutiein%vande totaleuit- Werknemers Gemiddeldekost Totale gavent.o.v.hetJaar Arbeiders Bedienden Totaal Arbeiders Bedienden uitgaven voorgaandejaar

2005 13007 7575 20582 4717,18 14047,58 167766760,01 -12,082006 9282 5141 14423 4422,90 13373,70 109807529,41 -34,552007 8737 3795 12532 4739,91 13060,41 90976890,63 -17,152008 9113 4361 13474 4378,40 14021,21 101046861,02 +11,072009 93331 46511 13984 5189,16 16439,85 124892184,86 +23,601 Erdientopgemerkttewordendatvanaf2009niethetaantalbetalingenmaarhetaantalbegunstigdenwordtweergegeven.Ditomabstractie

temakenvanhetaantalbegunstigdenwaarvandebetalingwerdgespreidoververschillendeperiodes.

2005 2006 2007 2008 2009

020 000 00040 000 00060 000 00080 000 000

100 000 000120 000 000140 000 000160 000 000180 000 000


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�0�

jaar

vers

lag

2009

�0�

GRAFIEK �.�.VI

Evolutievanhetaantalbetalingensinds2005

GRAFIEK �.�.VII

Evolutievandegemiddeldekostprijssinds2005

Zowel het aantal begunstigden als de gemiddelde kostprijs is gestegen tegenover 2008 en dit voor zowel arbeiders als be-dienden.

�.�.1.�

Aanvullende vergoedingen brugpensioen

In 2009 betaalde het Fonds aan 3 025 bruggepensioneerden een aanvullende vergoeding brugpensioen. Dit komt voor het Fonds overeen met een totaal bedrag van 11 152 803,60 EUR. Onderstaande tabel geeft aan dat het Fonds maandelijks ge-middeld 2 453 bruggepensioneerden uitbetaalde.


Evolutievandeuitgaveninzakeaanvullendevergoedingenbrugpensioensinds2005

2005 2006 2007 2008 2009

0

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

16 000

18 000

Gemiddelde kost arbeiders

Gemiddelde kost bedienden

2005 2006 2007 2008 2009

0

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

Aantal arbeiders

Aantal bedienden

2005 2006 2007 2008 2009

0

2 000 000

4 000 000

6 000 000

8 000 000

10 000 000

12 000 000

14 000 000

16 000 000

18 000 000


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�

TABEL �.�.V

Evolutievanhetaantalrechthebbendenenvandegemiddeldekostprijs2005-2009 Evolutiein% Evolutiein% Gemiddeldaantal Verschilin%in Jaarlijkse vandegemiddelde vandetotale rechthebbenden vergelijkingmethet gemiddelde kostprijst.o.v.het Totale uitgavent.o.v.hetJaar betaaldpermaand voorgaandejaar kostprijs voorgaandejaar uitgaven voorgaandejaar

2005 3973 -12,39 4412,03 +3,19 17531134,97 -9,602006 3524 -11,31 4496,21 +1,91 15844148,58 -9,622007 3196 -9,30 4448,62 -1,06 14218224,02 -10,262008 2813 -11,98 4471,12 +0,51 12578751,61 -11,532009 2453 -12,80 4546,60 +1,69 11152803,60 -11,34

Aangezien de betaling van de bruggepensioneerden zich over meerdere jaren uitstrekt, betaalde de dienst de lopende dossiers verder en werd in 2009 begonnen met de betaling van 381 nieuwe. In 607 dossiers stopte met het Fonds met betalen.

Enerzijds steeg de gemiddelde kostprijs met 1,69 % en ander-zijds daalde het aantal vergoede bruggepensioneerden tussen 2008 en 2009 met 12,80 %, met als resultaat een globale ver-mindering van de uitgaven.

TABEL �.�.VI

Gemiddeldekostprijsvandemaandelijksevergoedingensinds2005Jaar Gemiddeldemaandelijksevergoeding

2005 367,382006 374,682007 370,722008 372,592009 378,86

�.�.1.�

Overbruggingsvergoedingen

GRAFIEK �.�.IX

Evolutievandeuitgavenvooroverbruggingsvergoedingensinds2005

Tegenover de werknemers die contractuele vergoedingen ont-vingen, bedraagt het aandeel van diegenen die een overbrug-gingsvergoeding kregen slechts 3,72 % (520 werknemers). De geldende bepalingen zorgen nochtans voor een belangrijke vertraging in de uitbetaling van alle werknemers; alle dossiers worden immers gedurende minstens 6 maanden geblokkeerd, dit om na te gaan of er in de loop van deze 6 maanden een overname gebeurde. Na deze vaststelling beslist het Beheers-comité het recht op verbrekingsvergoeding of overbruggings-vergoeding toe te kennen.

2005 2006 2007 2008 2009

0

500 000

1 000 000

1 500 000

2 000 000

2 500 000

3 000 000

3 500 000

4 000 000


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�


jaar

vers

lag

2009

�09

jaar

vers

lag

2009

�0�

TABEL �.�.VII

Evolutievanhetaantalbetalingenenvandegemiddeldekostsinds2005 Evolutiein% vandegemiddelde Aantal kostprijst.o.v.hetJaar betalingen Totaaluitgaven Gemiddeldekost voorgaandejaar

2005 1193 3538331,36 2965,91 -8,762006 616 1905521,85 3093,38 +4,302007 586 1624574,43 2772,31 -10,382008 634 2397405,79 3781,40 +36,402009 520 1922455,03 3697,03 -2,23

In 2009 daalde de gemiddelde kostprijs met 2,23 % t.o.v. 2008.

De kostprijs wordt beïnvloed door de termijn verstreken tussen het ontslag en de wedertewerkstelling van de werknemers. Gelet op het kleine aantal vergoede werknemers is de gemid-delde kostprijs onderhevig aan sterke schommelingen.


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10

�.�.2

Klassieke taken social-profitsector en vrije be-roepenDe uitbreiding van het toepassingsgebied van de sluitingswet naar de social-profitsector en de vrije beroepen, had tot gevolg dat in juli 2008 voor het eerst slachtoffers van sluitingen in deze sector werden uitbetaald.

In 2009 nam het Bijzonder Comité in 24 ondernemingsdossiers een positieve beslissing inzake de toepasbaarheid van de slui-tingswetten in de social-profitsector en de vrije beroepen.

Het Fonds betaalde in 2009 7 953 199,18 EUR in de social-profitsector en vrije beroepen.

TABEL �.�.VIII

Verdelingenevolutievandeuitgaveninzakevereffeningensinds2008 Aanvullende Contractuele vergoedingen vergoedingen brugpensioen Totaal

2008 1044676,90 35407,46 1080084,362009 7651739,79 301459,39 7953199,18

Verschil2009/2008 +6607062,89 +266051,93 +6873114,82

Evolutie2009/2008(in%) +632,45 +751,40 +636,35

�.�.2.1

Contractuele vergoedingen

In 2009 ontvingen 424 begunstigden contractuele vergoedin-gen en dit voor een totaal bedrag van 7 651 739,79 EUR. Dit is een sterke stijging ten opzichte van het jaar 2008 voornamelijk te verklaren doordat de eerste betaling pas plaatsvond in juli 2008.TABEL �.�.IX

Evolutievanhetaantalbegunstigdenenvandegemiddeldekostsinds2008

Evolutiein% vandetotale Werknemers Gemiddeldekost uitgavent.o.v Totale hetvoorgaandeJaar Arbeiders Bedienden Totaal Arbeiders Bedienden uitgaven jaar

2008 2 64 66 13371,58 15905,21 1044676,90

2009 67 357 424 10636,91 19437,16 7651739,79 +632,45

�.�.2.2


In 2009 betaalde het Fonds aan 58 bruggepensioneerden een aanvullende vergoeding brugpensioen. Dit komt voor het Fonds overeen met een totaal bedrag van 301 459,39 EUR. TABEL �.�.X

Evolutievanhetaantalrechthebbendenenvandegemiddeldekostprijssinds2008 Evolutiein% Evolutiein% Gemiddeldaantal Verschilin%in Jaarlijkse vandegemiddelde vandetotale rechthebbenden vergelijkingmethet gemiddelde kostprijst.o.v.het Totale uitgavent.o.v.hetJaar betaaldpermaand voorgaandejaar kostprijs voorgaandejaar uitgaven voorgaandejaar

2008 7 5181,58 35407,462009 50 +637,80 5979,36 +15,40 301459,39 +751,40

Gemiddeld werden er 50 rechthebbenden per maand betaald in 2009. Er dient opgemerkt te worden dat de jaarlijkse gemiddelde kostprijs een vertekend beeld geeft gezien er in 2008 en 2009 veel nieuwe dossiers werden betaald. Bij de betaling van een nieuw dos-sier brugpensioen worden echter veelal achterstallige maanden uitgekeerd wat een effect heeft op de gemiddelde kostprijs.


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10


jaar

vers

lag

2009

�11

jaar

vers

lag

2009

�10

�.�.�

Tijdelijke werkloosheid

GRAFIEK �.�.X

Evolutievandeuitgavenvoortijdelijkewerkloosheidsinds2005

TABEL �.�.XI

EvolutievanhetaandeeldathetFondsdraagtindeuitgavenvandeRVAvoortijdelijkewerk-loosheidsinds2005 Evolutiein% vandetotale Uitgavenvan Regularisaties Totaaltijdelijke tijdelijkeJaar hetzelfdejaar voorgaandejaar werkloosheid werkloosheid

2005 131578000,00 -6229268,14 125348731,86 +5,532006 123956000,00 -3996205,62 119959794,38 -4,302007 118159000,00 -2412712,48 115746287,52 -3,512008 121460000,00 -3178867,00 118281133,00 +2,192009 315305000,00 +9608652,42 324913652,42 +174,70

Teneinde de werkgevers, die een beroep doen op het stelsel van de tijdelijke werkloosheid, te responsabiliseren, draagt het Fonds, via financiering door de werkgevers, 33 % van de uit-gaven die de RVA doet in het kader van de tijdelijke werkloos-heid (art. 53 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de slui-tingen van ondernemingen).

In 2009 bedroeg het aandeel van het Fonds in de tijdelijke werkloosheid 324 913 652,42 EUR.

Overeenkomstig art. 5 van het KB van 23 maart 2007 betaalt het Fonds maandelijks voorschotten aan de RVA. De afreke-ning gebeurt in de loop van het tweede semester van het jaar dat volgt op het verstreken jaar, dit op basis van de door de uitbetalingsinstellingen uitgevoerde betalingen die werden goedgekeurd door de RVA. Zo bedragen in 2009 de regularisa-ties van 2008 9 608 652,42 EUR.

Door de crisis in 2009 kan een opmerkelijke stijging van 174,70 % worden waargenomen wat betreft het aandeel van het Fonds in de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders.

�.�.�

HerstructureringKrachtens art. 5 van de wet van 26 juni 2002 en art. 4 van het KB van 23 maart 2007 kan het Beheerscomité van het Fonds de herstructurering van een onderneming gelijkstellen met een sluiting. Het dossier wordt geopend op initiatief van de onder-neming, die echter niet verplicht is deze tegemoetkoming aan te vragen bij het Fonds.

In 2009 waren er geen uitgaven in het kader van een herstruc-turering.

2005 2006 2007 2008 2009

0

50 000 000

100 000 000

150 000 000

200 000 000

250 000 000

300 000 000

350 000 000


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12

�.�.�

De extra-statutaire uitgavenBij sommige sluitingen is een CAO niet tegenstelbaar aan het Fonds. Het Beheerscomité heeft in deze gevallen de bevoegd-heid om het Fonds de toestemming te verlenen de rol van so-ciaal secretariaat op te nemen voor de bruggepensioneerden van deze ondernemingen. Voor het vervullen van deze taken is het de overheid, regionale investeringsmaatschappijen of an-dere overheden die voorafgaandelijk, de nodige financiële middelen ter beschikking dient te stellen van het Fonds.

Het Fonds heeft tevens de uitvoering van het Sociaal Plan Sabena voortgezet.

TABEL �.�.XII

Verdelingenevolutievandeextra-statutaireuitgavensinds2005Jaar Extra-statutairevergoedingen SociaalplanSabena

2005 2443300,22 1240467,442006 2305669,65 881905,732007 2106323,48 833536,432008 1785438,00 695100,762009 1443528,21 566261,12

Verschil2009/2008 -341909,79 -128839,64

Evolutie2009/2008(%) -19,15 -18,54

Het Fonds stelt vast dat sinds 2005 de extra-statutaire uitgaven blijven dalen om hun laagste niveau in 2009 te bereiken.

�.�.�.1


De uitgaven voor de extra-statutaire activiteiten bedroegen 1 443 528,21 EUR in 2009, en dit voor rekening Gimvindus (Boelwerf), Sogepa (Forges de Clabecq, Verlipack Ghlin-Jumet en Hainaut Cristal), Euroterm (Euroterm), de FOD Mobiliteit en Transport (Hoverspeed) en FMI (Sabena).

�.�.�.2

Tegemoetkoming Sociaal Plan Sabena

Het Sociaal Plan Sabena, gesloten op 8 november 2001 tussen de Regering en de werknemersorganisaties, voorziet naast de wettelijke vergoedingen in verschillende types van geïndividu-aliseerde vergoedingen (volgens anciënniteit, loon, leeftijd en het statuut van de werknemer). Het Fonds voert de betaling van deze vergoedingen uit voor rekening van de Staat. In 2009 heeft het Fonds 566 261,12 EUR betaald in het kader van het Sociaal Plan (een vermindering met 18,54 % t.o.v. het jaar 2008).


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�12

8.4Beheervandemiddelen

�.�.1

Personeel

TABEL �.�.I

Evolutievanhetpersoneelsbestandsinds2005Jaar Statutairen Contractuelen Totaal

2005 43 32 752006 43 27 702007 42 29 712008 44 31 752009 46 31 77

Het personeelsbestand bedroeg 77 voltijdse eenheden op 31 december 2009.

Veel personeelsleden opteren voor een verminderde werktijd (4/5, loopbaanonderbreking,…) zodanig dat op 31 december 2009 deze 77 voltijdse equivalenten overeenkwam met 93 verschillende werknemers, 42 deeltijdsen en 51 voltijdsen.

�.�.2

Financiële middelen industriële en commerciële sector (ontvangsten)In 2009 bedroegen de ontvangsten van het Fonds 275 734 752,00 EUR, verdeeld als volgt:

GRAFIEK �.�.I

VerdelingvandeinkomstenvanhetFonds

TABEL �.�.II

EvolutievandemiddelenvanhetFondssinds2005

Jaar Werkgeversbijdragen– financieringvan33% vandetijdelijke Werkgeversbijdragen Tegemoetkoming werkloosheid –klassieketaken vanderdeninde Alternatieve +regularisaties +regularisaties Terugvorderingen werkingsuitgaven Intresten financiering Totaal

2005 161713792,13 153418924,23 60853122,74 78743,09 565623,51 0,00 376630205,702006 180739811,55 173922488,05 29761409,27 64221,15 2265686,76 1400000,00 388153616,782007 134249000,00 127008450,14 38523313,14 60706,58 6072955,04 1910000,00 307824424,902008 140192527,26 104980730,18 37771057,91 57231,24 8388240,09 3400000,00 294789786,682009 133643353,62 75345080,15 63276891,03 42280,88 1410146,32 2017000,00 275734752,00

Verschil(2009-2008) -6549173,64 -29635650,03 +25505833,12 -14950,36 -6978093,77 -1383000,00 -19055034,68

Evolutie2009/2008(in%) -4,67 -28,23 +67,53 -26,12 -83,19 -40,68 -6,46

48,47%

27,33%

22,95%

0,02% 0,51%0,73%

Werkgeversbijdragen financieringtijdelijke werkloosheid

Werkgeversbijdragenklassieke taken

Terugvorderingen

Tegemoetkoming van derdenin de werkingsuitgaven enin de financiering vande extra−statutaire activiteiten

Intresten

Alternatieve financiering


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

GRAFIEK �.�.II

EvolutievandebelangrijksteinkomstenvanhetFondssinds2005

De totale ontvangsten 2009 bedroegen 275 734 752,00 EUR. Dit bedrag is grotendeels afkomstig van enerzijds de patronale bijdragen en anderzijds de terugvordering bij curatoren. De bij-dragevoeten voor de klassieke taken bedroegen 0,10 % en 0,09 % in 2009, de bijdragevoet voor de financiering van de tijdelijke werkloosheid werd in 2009 vastgelegd op 0,14 %. Door de verlaging van de bijdragevoeten in vergelijking met 2008 daalden de inkomsten uit patronale bijdragen met 29,63 miljoen EUR wat betreft de klassieke taken en 6,55 miljoen EUR voor de tijdelijke werkloosheid.

De ontvangsten afkomstig van de curatoren ten gevolge van de afsluitingen van faillissementen zijn in vergelijking met vorig jaar sterk gestegen. Deze stijging is te verklaren door de ont-vangst van een voorlopige dividend in het faillissement “Sabena” voor een bedrag van 34,85 miljoen EUR.

�.�.2.1

Werkgeversbijdragen en terugbetalingen

Krachtens de wet van 26 juni 2002 bestaan de inkomsten van het Fonds uit:- de opbrengst van de door de RSZ gestorte bijdragen (art. 56);- de opbrengst van de terugbetalingen van de door het Fonds

gestorte vergoedingen door de werkgevers en de curatoren (art. 61).

Naast de uitvoering van de wettelijke opdrachten zijn deze in-komsten eveneens bestemd voor de uitgaven van het Fonds inzake het personeel, de uitrusting en de inrichtingen die de RVA ter beschikking stelt van het Fonds.

�.�.2.1.1

Bijdragenterfinancieringvandeklassieketaken

Overeenkomstig art. 58 van de wet van 26 juni 2002 kan de Koning, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en van de NAR, de werkgevers die onder toepassing vallen van deze wet een bijdrage doen betalen waarvan hij het bedrag vast-stelt.

De werkgeversbijdrage werd in 2009 als volgt bepaald: - 0,10 % van de loonmassa voor de ondernemingen die ge-

middeld minstens 20 werknemers tewerkstelden;- 0,09 % van de loonmassa voor de ondernemingen die ge-

middeld minder dan 20 werknemers tewerkstelden.

Andere bijdragevoeten werden vastgesteld vanwege de be-perkte tegemoetkoming van het Fonds (uitsluitingsbesluiten) in sommige bedrijfstakken (havens, zeevisserij: 0,09 %; handel in brandstoffen van Oost-Vlaanderen 0,03 %).

Bed

rag

Jaar

2005 2006 2007 2008 2009

020 000 00040 000 00060 000 00080 000 000

100 000 000120 000 000140 000 000160 000 000180 000 000200 000 000

Werkgeversbijdragen financieringtijdelijke werkloosheid

Werkgeversbijdragen klassieke taken

Terugvorderingen


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

TABEL �.�.III

BijdragevoetenverschuldigdvoordefinancieringvanhetFondssinds1985 Havens,zeevisserij, HandelinJaar Ondernemingen Ondernemingen scheepsherstellings- brandstoffen mettenminste metminderdan bedrijfen vanOost- 20werknemers 20werknemers voedingsnijverheid Vlaanderen

1985 0,74 0,52 0,49 0,151986 0,60 0,42 0,40 0,121987 0,33 0,23 0,22 0,071988(a) 0,33 0,23 0,22 0,071989 0,33 0,23 0,22 0,071990(a) 0,33 0,23 0,22 0,071991(b) 0,16 0,11 0,10 0,031992 0,35 0,24 0,23 0,071993 0,30 0,21 0,20 0,061994 0,30 0,21 0,20 0,061995 0,25 0,18 0,17 0,051996 0,25(d) 0,18(d) 0,17(d) 0,05(d) 0,29(e) 0,21(e) 0,20(e) 0,06(e)1997 0,29 0,21 0,20 0,061998 0,43 0,31 0,30 0,091999 0,29 0,21 0,20 0,062000 0,20 0,18 0,18 0,062001(c) 0,16 0,14 0,14 0,052002 0,23 0,20 0,20 0,072003 0,23 0,20 0,20 0,072004 0,29 0,25 0,25 0,092005 0,29 0,25 0,25 0,092006 0,29 0,25 0,25 0,092007 0,20 0,18 0,18 0,062008 0,15 0,14 0,14(f) 0,052009 0,10 0,09 0,09(f) 0,03

(a)geenbijdrageverschuldigdvoorhet1stekwartaal1988enhet3dekwartaal1990(b)geenbijdrageverschuldigdvoorhet1steenhet4dekwartaal1991(c)geenbijdrageverschuldigdvoorhet1stekwartaal2001(d)bijdrageverschuldigdvoorhet1steen2dekwartaal1996(e)bijdrageverschuldigdvoorhet3deen4dekwartaal1996(f)vanaf2008beperkttothavensenvarendpersoneelvandezeevisserij

GRAFIEK �.�.III

Evolutievanhetproductvandewerkgeversbijdragensinds2005:klassieketaken

De inkomsten afkomstig uit de werkgeversbijdragen voor de klassieke taken daalden van 104 980 730,18 EUR in 2008 naar 75 345 080,15 EUR in 2009.

2005 2006 2007 2008 20090

20 000 00040 000 00060 000 00080 000 000

100 000 000120 000 000140 000 000160 000 000180 000 000200 000 000

Jaar

Bed

rag


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

�.�.2.1.2

Bijdragenterfinancieringvandetijdelijkewerkloosheid

Krachtens art. 53 van de wet van 26 juni 2002 beschikt het Fonds over inkomsten uit werkgeversbijdragen om een gedeel-te van de tijdelijke werkloosheid exclusief overmacht ten laste te nemen. In 2009 bedroeg de bijdragevoet, vastgesteld bij ko-ninklijk besluit, 0,14 % voor de 4 kwartalen, hetzij een bedrag van 133 643 353,62 EUR.

�.�.2.2

Terugvorderingen klassieke sluitingen

TABEL �.�.IV

Evolutievandeterugbetaaldebedragenindeklassieketakensinds2005 Evolutiein% invergelijking methet Terugbetaalde Dividend vorigeJaar bedragen Sabena Totaal dienstjaar

2005 33182220,13 27264609,93 60446810,06 -29,622006 28902805,74 186896,71 29089702,45 -51,882007 33226490,02 40198,35 33266688,37 +14,362008 37330484,69 0,00 37330484,69 +12,222009 28278027,54 34854123,21 63132150,75 +69,12

GRAFIEK �.�.IV

Evolutievandeterugbetaaldebedragenindeklassieketakensinds2005

Voor wat de terugbetalingen in de werkgeversdossiers betreft, is het Fonds volledig afhankelijk van de afsluiting van de faillis-sementen door de curatoren. Deze laatsten gaan over tot slui-ting en eventueel tot de betaling van de schuldeisers na reali-satie van de activa.

In 2009 heeft het Fonds een terugbetaling geboekt in 1 540 dossiers voor een totaal bedrag van 63 132 150,75 EUR.

In 2009 ontving het Fonds een bedrag van 34,85 miljoen EUR als voorlopig dividend in het faillissement “Sabena“.

�.�.2.�

Terugvorderingen herstructureringen

In 2009 ontving het Fonds het openstaand saldo in het her-structureringsdossier Pegard Productics. Wegens financiële moeilijkheden kon dit bedrijf het voorziene afbetalingsplan niet volgen. Nu het bedrijf terug over voldoende middelen be-schikt, werd de schuldvordering ten opzichte van het Fonds afgelost.

TABEL �.�.V

Terugbetalingenvandeondernemingeninherstructureringsinds2005 2005 2006 2007 2008 2009

571039,12 341609,96 49861,98 0,00 21771,68

�.�.2.�

De extra-statutaire ontvangsten

Deze ontvangsten, bestemd om de extra-statutaire uitgaven te dekken, bedragen 1 359 175,99 EUR.

�.�.2.�

Verdeling van de ouderdomsbalans van de openstaande schuldvordering van de ondernemingen

De volgende tabel geeft de verdeling weer van de schuldvorde-ring van de ondernemingen opgesplitst volgens het jaar waarin het Fonds betaalde.

2005 2006 2007 2008 20090

10 000 000

20 000 000

30 000 000

40 000 000

50 000 000

60 000 000

70 000 000

Terugbetaalde bedragen Dividend Sabena

Bed

rag

Jaar


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�1�

jaar

vers

lag

2009

�1�

TABEL �.�.VI

VerdelingvandeopenstaandeschuldvorderingJaarwaarvoorereen Aantalopenstaandeschuldvorderingis Saldo debiteuren

1972 14866,52 11975 641359,75 61976 1676348,18 41977 621826,06 111978 5634611,40 171979 1774048,21 291980 4388806,40 711981 8879759,35 791982 15136295,03 921983 2273129,01 751984 4663308,67 931985 4222279,70 3031986 5937424,97 1101987 3123767,32 1451988 13261489,91 1601989 12278770,79 1691990 9238041,55 2351991 6606500,45 2631992 14580027,23 3011993 21376158,74 3241994 39234489,40 3271995 25154599,97 4231996 37297638,52 5561997 90160996,33 9451998 44591063,75 10811999 45033373,40 10702000 38102220,83 11172001 52154354,17 10382002 66554539,50 10862003 122336466,47 11422004 112815603,95 16852005 109431168,77 19742006 81743745,03 19602007 83752204,17 21482008 103029455,83 28162009 140625798,14 3755

Totaal 1328346537,47 15389

GRAFIEK �.�.V

Verdelingvandeopenstaandeschuldvordering

Aangezien het gaat om schulden van failliete ondernemingen, is 81 % (gemiddelde op basis van de historische gegevens) er-van dubieus.

�.�.2.�

Evolutie van de kasmiddelen

Het Fonds is het jaar 2009 gestart met een beschikbaar bedrag aan kasmiddelen van 278 948 620,42 EUR (waarvan 16 762 852,01 EUR voor de betaling van de extra-statutaire dossiers).

Als gevolg van de economische crisis overstegen in 2009 de kosten eigen aan het dienstjaar de ontvangsten met 197 244 800,02 EUR. Dit is vooral te wijten aan de uitgaven in de tijdelijke werkloosheid voor arbeiders.

Op 31 december 2009 bedroegen de beschikbare kasmiddelen 81 703 820,40 EUR (waarvan 16 064 431,58 EUR voor de ex-tra-statutaire dossiers).

1973

1975

1977

1979

1981

1983

1985

1987

1989

1991

1993

1995

1997

1999

2001

2003

2005

2007

2009

0

20 000 000

40 000 000

60 000 000

80 000 000

100 000 000

120 000 000

140 000 000

160 000 000

Saldo

Bedrag

Jaar waarvoor er een openstaande schuldvordering is


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�

�.�.�

Financiële middelen social- profitsector en vrije beroepen (ontvangsten)Overeenkomstig art. 58 van de wet van 26 juni 2002 bepaalt de Koning, na advies van het Beheerscomité van het Fonds en van de NAR, een bijzondere bijdrage voor de ondernemingen zonder handels – of industriële finaliteit. In 2009 werd een bij-dragevoet bepaald van 0,12 % geheven op de loonmassa in 2009 tijdens de 4 kwartalen.

Het Fonds ontving in 2009 een totaal bedrag van 15 236 614,91 EUR aan patronale bijdragen.

Voor wat de terugbetalingen betreft in de werkgeversdossiers, is het Fonds volledig afhankelijk van de afsluitingen van de ver-effeningen door de vereffenaars.

Het Fonds ontving in 2009 nog geen inkomsten uit terugvor-deringen van vereffenaars. Dit omdat er geen enkele vereffe-ning waarvoor het Fonds zijn tussenkomst verleent door de vereffenaar werd afgesloten in 2009.

De reserves aan geldmiddelen werden belegd in schatkistcertifi-caten. In 2009 ontving het Fonds een bedrag van 51 252,64 EUR aan interesten.

Het Fonds is het jaar 2009 gestart met een beschikbaar bedrag aan kasmiddelen van 6 764 321,29 EUR.

Op 31 december 2009 bedroegen de beschikbare kasmiddelen 14 472 605,37 EUR.

�.�.�

Middelen inzake beheerstechniekenZoals alle andere activiteiten van de RVA wordt de uitvoering van de verschillende opdrachten van het Fonds nauwgezet ge-volgd door middel van boordtabellen en indicatoren. Waar no-dig, worden de activiteiten bijgestuurd aan de hand van strate-gische projecten of jaaractieplannen.

GRAFIEK �.�.VI

Vergelijkingbehandelingstermijnondernemingsdossiers2005versus2009

Bovenstaande grafiek geeft het maandelijkse percentage weer van de dossiers afgewerkt binnen een termijn van 10 maanden na de sluiting. De norm vastgelegd in de bestuursovereen-komst met de regering bedraagt 70 %. Ondanks het stijgende aantal sluitingen ten gevolge van de crisis, respecteert het Fonds maandelijks ruimschoots deze norm. De continuïteit in de verwerking van de dossiers is te danken aan de optimalise-ring van de interne werking die zich concretiseerde in een doorgedreven gebruik van elektronische informatiekanalen en gegevensbanken (KBO, DMFA, Dimona, Belgisch Staatsblad, Justitie, ...) en een proactief beheer.

Per

cen

tag

e

76,37 78,92 80,2

72,05

76,9879,68

84,1280,2

80,67

79,0578,33

87,8291,5 93,0396,74

96,9494,88

93,7997,65

93,5295,65

97,07

Janu

ari

Feb

ruar

i

Maart

April

Mei

Juni

Juli

Sep

tem

ber

Okt

ober

No

vem

be

r

De

cem

be

r

05

101520253035404550556065707580859095

100

2005: % van volledige dossiers binnen10 maanden na sluiting

2009: % van volledige dossiers binnen10 maanden na sluiting

2009

2005norm 70 %


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�


jaar

vers

lag

2009

�19

jaar

vers

lag

2009

�1�

�.�.�

Middelen inzake informatica en toepassingenIn 2009 werden alle pc’s en printers vernieuwd bij het Fonds.

Daarnaast werden, zoals in 2008, een aantal modules ontwik-keld die de diensthoofden van de productiediensten toelaat hun diensten optimaal te beheren, de zogenaamde manage-mentmodules.

�.�.�

Strategische projecten

�.�.�.1

E-government: een sluitingsdossier opvolgen bij het Fonds

Om burgers, die niet over een internettoegang beschikken, de mogelijkheid te geven hun dossier bij het Fonds op te volgen, werd de SMS-dienst geïmplementeerd (project e-gofso++). Na een geslaagde test met 2 pilootgroepen is deze service in 2009 toegankelijk voor alle slachtoffers van een faillissement. Omdat ieder slachtoffer van een sluiting recht heeft op dezelfde infor-matie, ongeacht hun toegang tot internet of gsm, wordt als laatste communicatiekanaal de dossieropvolging per brief aan-geboden.

Daarnaast werd de internetapplicatie voor slachtoffers van een sluiting uitgebreid met een overzicht van de verzonden SMS-berichten per dag en met een directe link naar het dossier van de burger. Dankzij deze nieuwe module kan het Fonds snel en accuraat informatie geven aan de burgers die contact opne-men naar aanleiding van een ontvangen SMS-bericht.

Het strategisch project om een sluitingsdossier bij het Fonds op te volgen werd volledig afgewerkt in 2009.

e-government: een overzicht van de realisaties

2004 Het Fonds lanceert een internettoepassing waar-mee burgers en vakbonden hun sluitingsdossier 24u/24 kunnen opvolgen.

2005 De internettoepassing om een sluitingsdossier op te volgen wordt uitgebreid met een e-mailservice die de burger of vakbond automatisch verwittigt bij belangrijke wijzigingen in het dossier.

De toegang tot de internettoepassing wordt uit-gebreid naar de WB’s.

2007 Het Fonds lanceert een internettoepassing waar-mee curatoren hun faillissementsdossiers 24u/24 kunnen opvolgen.

2008 Voortaan kan een werknemer zijn dossier bij het Fonds opvolgen via GSM. Bij elke belangrijke wij-ziging in zijn dossier ontvangt hij een SMS-bericht. Deze service wordt getest in 2 pilootgroepen.

2009 Na een testfase wordt dossieropvolging via GSM mogelijk voor alle slachtoffers van een sluiting.

De mogelijkheden om een dossier op te volgen bij het Fonds worden uitgebreid. Bij elke belang-rijke wijziging in zijn dossier kan de burger voort-aan een brief ontvangen met informatie.


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20

�.�.�.2

Business Process Reengineering ICT

Met dit nieuwe project dat over meerdere jaren loopt, wil het Fonds zijn informaticaprocessen aanpassen aan de huidige en toekomstige technologische mogelijkheden op het vlak van dataverwerking. Op die manier wil men de efficiëntie, transpa-rantie en gebruiksvriendelijkheid van de informaticatoepassin-gen optimaliseren voor de interne en externe klant.

Het project bestaat uit 3 luiken:1. optimalisering van de toepassingen die gebruikt worden

door de medewerkers van het Fonds (interne klant),2. uitbreiding van de e-government toepassingen voor de ex-

terne klanten (burgers, vakbonden, curatoren),3. wederzijdse automatische overname van gegevens uit de

RVA-databank en uit externe databanken.

In het kader van het eerste luik is een werkgroep "happy users" gecreëerd. In deze groep, waarin elke dienst een vertegen-woordiger heeft, worden de behoeften tot kleine wijzigingen op alle informaticadomeinen, verzameld en voorgelegd aan de dienst ICT met de vraag om deze te realiseren, los van de pro-jecten.

Om het tweede luik van dit project optimaal te laten starten heeft het Fonds in eerste instantie een uitzuivering van de pro-duktiedatabank uitgevoerd. Dit zorgt er onder andere voor dat de toegang van de curatoren om hun dossiers elektronisch te raadplegen, via onze databank gebeurt en niet meer via het curatorrepertorium van de RSZ.

Daarnaast zijn de verschillende vragenlijsten naar de curatoren (zowel wat inhoud als vorm betreft) hertekend zodat deze in de toekomst ook elektronisch ter beschikking worden gesteld op de beveiligde internetapplicatie. Om de curator van deze elektronische vragenlijst te verwittigen, is het concept ‘push mail curatoren’ ontwikkeld.

�.�.�

EFQMHet Fonds werd in 2009 beloond met een externe erkenning door de European Foundation for Quality Management (EFQM). Aan de hand van het EFQM-model dat bestaat uit 9 criteria (leiderschap, beleid en strategie, medewerkers, partnerschap-pen en middelen, processen, resultaten bij klanten en mede-werkers, resultaten in de samenleving en resultaten op vlak van sleutelactiviteiten) werd nagegaan in welke mate het Fonds uitblonk in uitmuntendheid.

In eerste instantie deed het Fonds aan een zelfevaluatie op 5 mei 2009 waarbij scores werden toegekend aan 50 vragen die de 9 criteria van het EFQM-model behandelen. Op basis van deze resultaten diende het Fonds een kandidaatdossier in met een algemene voorstelling en beargumenteerde voorbeel-den per criterium. Vervolgens nam het Fonds deel aan een in-teractieve workshop op 3 juli 2009 met 2 externe assesoren van EFQM om bijkomende argumenten te verzamelen. Tot slot toetsten deze assesoren tijdens het plaatsbezoek op 24 augus-tus 2009 de argumenten af op het terrein en kenden een eind-score van 504 punten toe.

In september 2009 ontving het Fonds een Recognised for ex-cellence-certificaat met een maximum van 5 behaalde sterren. Een bekroning voor de jarenlange inspanningen om te evolue-ren naar een performante en klantgerichte organisatie en dit onder meer door metingen via boordtabellen, door een pro-actieve aanpak aan te nemen, door digitalisering en informati-sering, door de oprichting van een klantendienst, door de inzet van het personeel, enz. Uit de eerste toepassing van het EFQM-model vloeiden enkele verbeterdomeinen voort om de kwali-teitsaanpak van het Fonds verder te verfijnen en te promoten.


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20


jaar

vers

lag

2009

�21

jaar

vers

lag

2009

�20

�.�.�

Informatie en communicatieHet Fonds spant zich bijzonder in om de communicatie met haar personeelsleden en met haar externe klanten te optimali-seren.

�.�.�.1

Interne communicatie

Informatie bestemd voor het personeel wordt via diverse media overgemaakt:- vergaderingen (directeursvergadering, kadercomité, dienst-

vergadering,...) waarbij naast een top-down debriefing van informatie de nodige aandacht uitgaat naar bottom-upcom-municatie;

- Infora: vergaderingen met alle personeelsleden om hen de grote wijzigingen in de organisatie voor te stellen;

- Mail: zodra er een interessante informatie betreffende het werk is, wordt een mail ‘teamcorner’ verstuurd. Deze ver-meldt in detail alle nieuwigheden die het personeel van het Fonds kunnen interesseren;

- Teamcorner: het betreft de details van de per mail verstuurde informatie. De informatie wordt op de aanplakborden uitge-hangen;

- Rio (Rva Intranet Onem): Intranet van de RVA dat allerlei in-formatie bevat op professioneel en cultureel vlak;

- Dixit: het bedrijfsblad van de RVA, bestemd voor alle perso-neelsleden;

- Dixit-kader: het bedrijfsblad van de RVA, bestemd voor de kaderleden.

�.�.�.2

Externe communicatie

�.�.�.2.1

Middelenvoorexternecommunicatie

Een belangrijke rol van het Fonds bestaat erin de burger en de partners van de Administratie zo volledig en duidelijk mogelijk te informeren. Het Fonds stelt 3 brochures gratis ter beschik-king van het publiek met informatie over sluitingen. In deze informatiebrochures wordt uitgelegd wie in aanmerking komt voor welke vergoedingen. De blauwe brochure over sluitingen in de industriële en commerciële sector richt zich specifiek tot slachtoffers van een sluiting na 1 april 2007. De groene bro-chure richt zich tot de slachtoffers van een sluiting in de social-profitsector en de vrije beroepen. Zij kunnen zich sinds 1 okto-ber 2007 beroepen op het Fonds. De rode brochure behandelt informatie over sluitingen voor 1 april 2007. In 2009 gaf het Fonds de folder “Uw persoonlijk dossier raadplegen” uit met uitleg over de verschillende mogelijkheden om de evolutie van een dossier op te volgen. Deze folder stuurt het Fonds automa-tisch naar elke werknemer die een aanvraagformulier F1 in-dient.

Daarnaast blijft de website een belangrijke informatiebron voor het publiek. De rubriek Fonds sluiting ondernemingen op de site www.rva.be werd 88 436 keer bezocht in 2009. De in-ternetapplicatie e-gofso en de ontwikkeling van e-gofso +

(gratis e-maildienst) dragen in ruime mate bij tot het succes van onze internetsite.

In 2009 publiceerde het Fonds maandelijks nieuwsbrieven met juridische thema’s. De “Nieuwsbrief FSO” biedt een antwoord op één of meerdere juridische vragen waarbij het Fonds zijn standpunt uiteenzet. De verspreiding gebeurt elektronisch via e-mail en internet. De website www.rva.be biedt een overzicht van de verschenen nieuwsbrieven.

GRAFIEK �.�.VII

Jaarlijksgebruikvandecommunicatiemiddelen

De grafiek toont aan op welke wijze de klant het Fonds contac-teert om informatie te verkrijgen over de stand van zijn dossier. Door de economische crisis werd het Fonds in 2009 vaker ge-contacteerd om informatie in te winnen over sluitingsdossiers. De burger en de vakbond gebruiken brief en e-mail voor vra-gen over ingewikkelde en moeilijke dossiers. Voor het meren-deel van hun vragen blijven de burgers en de syndicale organi-saties zich wenden tot de internetapplicatie voor het opvolgen van sluitingsdossiers (e-gofso). De stijging is dus het sterkst waarneembaar in de online raadpleging van dossiers. Ongeveer 77 % van de communicatie tussen het Fonds en zijn klanten verloopt in 2009 via elektronische weg (e-mail en internet).

�.�.�.2.2

Directedienstverleningaandeburgers

Om te vermijden dat de productiediensten onnodig gestoord worden richtte het Fonds de klantendienst op. Deze dienst be-staat uit vijf personeelsleden die dagelijks vragen van de burger betreffende hun dossier beantwoorden via telefoon, mail en/of brief. Door het centraliseren van de externe communicatie be-staat er tevens een aanspreekpunt waar de buitenwereld pro-fessioneel te woord wordt gestaan. Bovendien diepte de dienst, in samenwerking met de vakbonden, het e-mailproject ([email protected]) uit. Het Fonds garandeert een antwoord binnen de 24 uur op vragen over de stand van een dossier.

Sinds 2004 evolueerde deze dienst, dankzij de lancering van de toepassing e-gofso nog meer. Hij krijgt te maken met klanten die minder telefoneren, maar die alsmaar ingewikkelder vra-gen stellen. Daarenboven wordt een klant vanaf 2005 via een gratis e-mailservice geïnformeerd telkens wanneer zijn dossier aanzienlijk wijzigt. Deze toepassing is toegankelijk zowel voor werknemers getroffen door een sluiting als voor de vertegen-

Brieven Telefoon E−Mails Dossieronline(e−gofso)

05 000

10 00015 00020 00025 00030 00035 00040 00045 00050 000

2007 2008 2009


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22

woordigende syndicale organisaties. Het Fonds breidde de dienstverlening aan de burger verder uit met een SMS-dienst. De burger die zich hiervoor inschrijft ontvangt gratis een SMS-bericht via GSM bij elke belangrijke wijziging in zijn dossier. In 2009 schreven 594 slachtoffers van een sluiting zich in en wer-den 2 116 SMS-berichten verstuurd. Om de informatiekloof te dichten en dezelfde informatie aan te bieden aan burgers die niet over internet of GSM beschikken, lanceerde het Fonds in november 2009 de mogelijkheid om de evolutie van een dos-sier op te volgen per brief. Iemand die zich hiervoor inschrijft, ontvangt bij elke belangrijke wijziging in zijn dossier een brief met informatie. In de laatste 2 maanden van 2009 kozen 156 burgers om per brief te worden geïnformeerd.

�.�.�.2.�

Directedienstverleningaandeondernemingen

Naar analogie met de internettoepassing voor burgers (e-gofso) werd op ondernemingsniveau een internetapplicatie ontwik-keld in samenwerking met de RSZ. Via deze internetapplicatie voor ondernemingen (e-cur) kunnen curatoren en hun mede-werkers online faillissementsdossiers opvolgen. Naast toegang tot actieve faillissementen, is informatie beschikbaar over afge-sloten dossiers en betalingen. Bovendien wordt de mogelijk-heid geboden een betalingsoverzicht te downloaden in een Excel-bestand. De inproductiestelling van deze internettoepas-sing (e-cur) is de eerste operationele fase in de groei naar een volledig interactieve elektronische communicatie. In 2009 wer-den 2 082 faillissementsdossiers online geconsulteerd door 339 curatoren.

�.�.9

Statistieken inzake het verlies van banen we-gens faillissementHet Fonds publiceert iedere maand op de website van de RVA statistieken over het aantal faillissementen van ondernemingen met personeel en het aantal banen dat daardoor is verloren ge-gaan. Zij dienen ook als basis voor de budgettaire ramingen.

Onderstaande grafieken geven een overzicht van de evolutie van het aantal faillissementen, van de verloren banen en hun verdeling per sector en per gewest.


Evolutievanhettotaleaantalfaillissementen,vandefaillisse-mentenmetpersoneelenhetbanenverlies2005-2009

Het aantal faillissementen en het banenverlies waren sinds 2005 nooit zo hoog. Het totaal aantal faillissementen met per-soneel steeg met 15,35 % aanzienlijk van 3 166 in 2008 tot 3 652 in 2009. Het aantal slachtoffers van een faillissement steeg met 8,11 %, van 22 167 in 2008 naar 23 964 in 2009. In de eerste helft van 2009 gingen de faillissementen gepaard met een fors banenverlies. Het aantal verloren jobs steeg in het eerste semester van 11 050 in 2008 naar 13 332 in 2009 (+ 2 282 werknemers). Over de tweede jaarhelft van 2009 daalde het banenverlies in vergelijking met de tweede jaarhelft van 2008 en evolueerde van 11 117 naar 10 632 verloren jobs. Bij een trimestriële vergelijking van het aantal faillissementen tussen 2008 en 2009 stijgt de toename in mindere mate: + 30,16 % (trim. 1), + 13,99 % (trim. 2), + 12,37 % (trim.3), + 6,44 %(trim.4).

aan

tal f

ailli

ssem

ente

n

7 692 7 409 7 4598 325

9 248

3 189 2 928 2 897 3 166 3 652

21 284 20 740 21 19522 167

23 964

2005 2006 2007 2008 2009

01 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008 0009 000

10 00011 00012 00013 00014 00015 00016 00017 00018 00019 00020 00021 00022 00023 00024 00025 00026 00027 00028 00029 00030 000

Totaal aantal faillissementen

Totaal aantal faillissementen met personeel

Aantal verloren gegane banen

aan

tal v

erlo

ren

ban

en


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�22

TABEL �.�.VII

Evolutievanhetaantalfaillissementenmetpersoneelenhetbanenverliespertrimester Aantal Aantal 2009 verloren 2009/ faillissementen /2008 banenin 2008 In2009 % 2009 %

trim1 984 +30,16 6656 +13,16trim2 937 +13,99 6676 +29,18trim3 772 +12,37 4625 -3,46trim4 959 +6,44 6007 -5,04

Bane

nver

lies

Aan

deel

(in

%)

In 2009 hebben maar liefst 23 964 werknemers hun baan ver-loren als gevolg van een faillissement. Dit is 8,11 % meer dan in 2008. De sector van de handel, banken en verzekeringen en de bouwsector kenden een respectievelijk verlies van 7 562 en 5 838 jobs ten gevolge van een faillissement. Ook de sector van de verwerkende nijverheid kreeg zware klappen en kende een stijging van 27,12 % in het banenverlies ten opzichte van 2008. In deze sector kwamen 4 073 jobs op de helling te staan. In positieve zin stellen we in 2009 een daling vast in het banen-verlies als gevolg van een faillissement in de sector van vervoer en communicatie en in de dienstensector. Deze sectoren ken-den een respectievelijke daling van 6,16 % en 6,07 %.

Onderstaande grafiek geeft een vergelijking weer van het ba-nenverlies per sector ingevolge faillissementen tussen 2008 en 2009. De percentages bij de grafiek duiden op het aandeel van een bepaalde sector in het totale banenverlies dat betreffende jaar. In 2009 is de sector van de handel, banken en verzekerin-gen het meest getroffen door banenverlies. Deze sector verte-genwoordigt ca. 30 % van het totale banenverlies en staat samen met de bouwsector (ca. 25 %) in voor meer dan de helft van de verloren banen.

TABEL �.�.VIII

Banenverliesingevolgefaillissementenpersectorvan2005t.e.m.2009 Landbouw, Handel bosbouw, Winning Verwer- Elektriciteit banken Vervoeren jachten van kende gasen enverze- commu- Persector visserij delfstoffen nijverheid water Bouw keringen nicatie Diensten Andere Totaal

2005 431 7 3847 0 5221 6453 1956 3194 175 21284 2006 323 0 3415 0 4508 6632 2188 3444 230 20740 2007 508 0 3636 0 5623 5480 1502 3972 474 21195 2008 341 2 3204 1 5632 6618 1852 4234 283 22167 2009 345 0 4073 0 5838 7562 1738 3977 431 23964

Verschil 2009/2008 +4 -2 +869 -1 +206 +944 -114 -257 +148 +1797

Evolutie 2009/2008(in%) +1,17 -100,00 +27,12 -100,00 +3,66 +14,26 -6,16 -6,07 +52,30 +8,11

2008 1,54 0,01 14,45 0,00 25,41 29,86 8,35 19,10 1,28 100,00

2009 1,44 0,00 17,00 0,00 24,36 31,55 7,25 16,60 1,80 100,00

Verschil2009/2008 -0,10 -0,01 +2,55 0,00 -1,05 +1,69 -1,10 -2,50 +0,52


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�

GRAFIEK �.�.IX

Banenverliesingevolgefaillissementenpersector

TABEL �.�.IX

Banenverliesingevolgefaillissementenperprovincieengewestvan2005t.e.m.2009 Hene- Luxem- Oost- Vlaams- Waals- West-Perprovincie Antwerpen Brussel gouwen Limburg Luik burg Namen Vlaand. Brabant Brabant Vlaand. Totaal

2005 3561 4444 2730 1554 2005 230 537 2077 1498 1072 1576 21284 2006 3874 4604 2716 955 2028 351 894 1951 1161 785 1421 20740 2007 3279 4081 4130 1583 1614 262 678 1849 968 1006 1745 21195 2008 2932 4013 3300 1987 2321 259 674 2452 1331 846 2052 22167 2009 4020 4587 3963 1322 2193 137 785 2424 1921 853 1759 23964

Verschil 2009/2008 +1088 +574 +663 -665 -128 -122 +111 -28 +590 +7 -293 +1797

Evolutie 2009/2008 (in%) +37,11 +14,30 +20,09 -33,47 -5,51 -47,10 +16,47 -1,14 +44,33 +0,83 -14,28 +8,11

Pergewest Vlaanderen Wallonië Brussel Totaal

2005 10266 6574 4444 21284 2006 9362 6774 4604 20740 2007 9424 7690 4081 21195 2008 10754 7400 4013 22167 2009 11446 7931 4587 23964

Verschil2009/2008 +692 +531 +574 +1797

Evolutie2009/2008(in%) +6,43 +7,18 +14,30 +8,11

2008 48,51 33,39 18,10 100,00 2009 47,76 33,10 19,14 100,00

Verschil 2009/2008 -0,75 -0,29 +1,04

De economische crisis treft geheel België in 2009: zowel Vlaande-ren als Wallonië en Brussel werden geconfronteerd met een stij-ging van het banenverlies ingevolge een faillissement ten opzichte van 2008. De stijging is het sterkst waarneembaar in Brussel (+ 14,30 %). Er gingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 574 jobs meer verloren dan in 2008. Desondanks blijft het zwaarte-punt voor het banenverlies in 2009 in Vlaanderen liggen. Met 11 446 verloren banen is het Vlaams Gewest goed voor bijna de helft (47,76 %) van het aantal verloren banen in 2009.

In Vlaanderen kende Vlaams-Brabant een negatieve uitschieter betreffende het banenverlies. Er zijn maar liefst 44,33 % meer werknemers slachtoffer van een faillissement dan in 2008. Naast Vlaams-Brabant kenden Antwerpen (+ 37,11 %) en Henegou-wen (+ 20,09 %) een stijging in het aantal verloren banen ten opzichte van 2008. In positieve zin stellen we een daling vast in de provincies Luxemburg (- 47,10 %) en Limburg (- 33,47 %).

land

bouw

,bo

sbou

w,

jach

t en

viss

erij

verw

erke

nde

nijv

erhe

id

bo

uw

hand

el,

bank

en e

nve

rzek

erin

gen

verv

oer

enco

mm

unic

atie

dien

sten

an

de

re

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

2008 2009

Bane

nver

lies

Bane

nver

lies

Aan

deel

(in

%)


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�


jaar

vers

lag

2009

�2�

jaar

vers

lag

2009

�2�

Na Brussel (4 587 verloren banen) zijn de provincies Antwerpen en Henegouwen het sterkst getroffen met een banenverlies van respectievelijk 4 020 en 3 963. Er dient evenwel opge-merkt te worden dat het Fonds de verloren arbeidsplaatsen toewijst aan de provincie of regio waar de bevoegde rechtbank van koophandel op basis van de maatschappelijke zetel van de onderneming deze failliet verklaart. Voor vele ondernemingen is de maatschapelijke zetel gevestigd in Brussel.

GRAFIEK �.�.X

Proportioneelbanenverliesingevolgefaillissementenpergewestin2008

GRAFIEK �.�.XI

Proportioneelbanenverliesingevolgefaillissementenpergewestin2009

48,51%

33,39%

18,10%

Vlaams Gewest

Waals Gewest


47,76%

33,10%

19,14%

Vlaams Gewest

Waals Gewest


jaarverslag2009

gehouden naar aanleiding van de oppensioenstelling van de heren Karel Baeck en Jean-Marie Delrue

Toespraken

Vertrekdhr.Baeckendhr.DelrueAcademischezittingvan9september2009

rapp

ort

annu

el 2

009

�29

PatrickBoribonenTheoSchollen

Directeurs-generaalIndien u afzonderlijk zou vertrekken, mijnheer Baeck, mijnheer Delrue, zou men voor elk van u zeker wijzen op de samenwer-king die er steeds geweest is van de ene met de andere en op de positieve afstraling van die samenwerking op het functione-ren van de organisatie.

Nu u samen vertrekt, springt die kwaliteit nog meer in het oog. We mogen zeggen dat u ons in tandem verlaat, maar zeker, moeten we ook zeggen dat wij u steeds - als op een tandem - hebben zien samenwerken.

Dames en heren, wie zich op harmonieuze wijze met een tan-dem wil voortbewegen, moet enkele belangrijke principes in acht nemen.

Duidelijke doelstellingen vastleggen: men moet het eens zijn over de plek - minstens de richting - waar men naar toe wil. Het is natuurlijk een conditio sine qua non dat de leidend amb-tenaren van een instelling, zoals de onze, goed overeenkomen. Maar het was toch steeds bijzonder opvallend hoe snel, telkens weer, - ondanks de eigen visie van u beiden - de doelstelling duidelijk en concreet was en in een eenduidige boodschap ver-taald werd naar het personeel.

Het vertrouwen tussen de twee fietsers is een ander principe dat eigen is aan een samenwerking in tandem: de achterzitter moet kunnen vertrouwen op de stuurkunst van de eerste en op zijn reflexen om te reageren op hindernissen. De voor-zitter moet kunnen rekenen op de pedaalslagen van de achterzit-ter om voldoende energie te hebben om de bestemming te bereiken.

De loyaliteit tussen u beiden was uniek en straalde af op hen die dicht met u samenwerkten.

De synchronisatie … De twee fietsers moeten samen bepalen welk tempo ze zullen volgen, rekening houdend met hun beider intrinsieke kwaliteiten …

Bij tandemtrappers werkt communicatie voor een groot deel op aanvoelen, er is geen of weinig oogcontact tussen de twee. Dit op het eerste gezicht moeilijke aspect voor tandemrijders, wordt bij ons verholpen, omdat de context steeds duidelijk is: opdrachten, doelstellingen en waarden zijn gekend. Er wordt gewerkt volgens een vaste kalender en volgens een geïnte-greerd concept. De afstemming tijdens de halfjaarlijkse semi-naries in Walcourt is het cement om dagdagelijks synchroon te werken.

U heeft samen de organisatie geleid, volgens een gewild model dat gebaseerd is op verschillende instrumenten.

De originaliteit van het systeem dat u bij de RVA invoerde, be-rust op de integratie van deze beheersinstrumenten die, elk apart of gewoon maar bij mekaar opgeteld, nooit hetzelfde resultaat hadden gegeven.

Door samen een uniek beheerssysteem te ontwikkelen voor de RVA, hebt u het bewijs geleverd dat het voor een organisatie mogelijk is om de wetten van het management te respecteren zonder de specificiteit van een openbare dienst en vooral de specificiteit van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te ver-loochenen.

Geen enkel beheersinstrument is toegepast zoals beschreven staat in de boeken. Elke methodiek is aangepast aan de spe-cificiteit van de organisatie, dit wil zeggen aan de specifieke noden die er op dat ogenblik waren en aan de mogelijkheden om het met de beschikbare middelen te realiseren.

Met de ontwikkeling van een datawarehouse in eigen beheer in 1994 startte een proces van toe-eigening en zodanige aanpas-sing van beheersinstrumenten dat ze een “RVA” label kregen.

De rijkdom en de specificiteit van de RVA-boordtabellen ligt niet meer in de hoeveelheid informatie die zij bevatten, maar wel in het feit dat ze stof leveren voor een dialoog over het beheer, onder meer tijdens de maandelijkse vergadering met de directeurs van de werkloosheidsbureaus.

De verslagen per basisopdracht, voorbereid door Interne Audit, worden er verrijkt met de “lokale” visie van de directeurs. Uit deze permanente confrontatie tussen de harde werkelijkheid van de cijfers en de dagelijkse realiteit op het terrein ontstaat en ontwikkelt zich een organisatorische maturiteit, waardoor de Rijksdienst nadien is kunnen evolueren naar een echte ana-lyse van de strategische en operationele risico’s.

Het magische ingrediënt dat de saus deed lukken was eigenlijk de capaciteit van het duo om de organisatie te winnen voor de troeven van het systeem.

En aan de basis hiervan ligt een inspirerende visie, versterkt door de ijzeren wil om kwantificeerbare resultaten te behalen.

In het begin van de jaren negentig moest je durven om te zeg-gen dat het geen zin heeft inspanningen, hoe lovenswaardig ook, te meten … Dat enkel de resultaten tellen … Dat die resul-taten kwantificeerbaar moeten zijn … Dat meten weten is … Dat men het stadium van de indrukken moet overstijgen …

Maar deze objectiverende doch onverbiddelijke logica had nooit kunnen overtuigen, als er geen enorm luistervermogen mee gepaard was gegaan.

Het maandelijks contact met de directeurs, de bevragingen en de feedback vóór en na de jaarlijkse strategiebepaling, de regel-matige studiedagen voor de kaderleden, de betrokkenheid van iedereen bij de actieplannen, de regelmatige werkbezoeken bij de diensten op de werkvloer, zijn door u beiden gecreëerde mogelijkheden om met kennis van zaken de doelstellingen en de middelen af te stemmen op elkaar.

Het is steeds weer opnieuw een belangrijke uitdaging geweest om de geïntegreerde aanpak over te brengen in operationele termen naar de totaliteit van de organisatie.

Dit kan natuurlijk enkel indien de top met een eenduidige boodschap komt, waarvan daarenboven de overtuigingskracht gevoed wordt door een duidelijk geloof in resultaten.

rapp

ort a

nnue

l 200

9

��0

En hier werd vaak veel gevraagd van het personeel. Uit de eerste enquête naar de tevredenheid van onze medewerkers bleek ontevredenheid over het loon, maar anderzijds werd dit ongenoegen getemperd door een grote satisfactie over de job-inhoud. Ondanks de repetitieve taken van vele medewerkers ontwikkelen zij een hoge graad van creativiteit die zich uit tij-dens uw werkbezoeken.

Uw beider creativiteit om snel remediërend op te treden is ook bij het personeel niet onopgemerkt gebleven. Het is een eigen-schap die ook zij zich eigen hebben gemaakt.

De directeurs van de regulerende en de ondersteunende di-recties op het hoofdbestuur, de directeurs van de werkloos-heidsbureaus en van het Sluitingsfonds, hadden en hebben hierin een uiterst belangrijke rol. Het vergt kunde en kennis om maand na maand - beter ... dag na dag - de operationele resultaten te doen overeenstemmen met de doelstellingen.

Het is geen sinecure om het personeel - meer dan 5 000 kop-pen - in dezelfde richting te doen kijken. Zij halen maand na maand de doelstellingen en zorgen ervoor dat de verbintenis-sen van de bestuursovereenkomst gehaald worden.

Dit is enkel mogelijk met de ondersteuning waar u beiden telkens weer borg voor staat en waar u beiden telkens weer voor vecht, en dit woord is hier op zijn plaats. Niet vechten om het grote gelijk, maar vechten om middelen, vechten tegen de complexiteit, vechten voor betere werkvoorwaarden, om onze opdrachten op een doelgerichte, efficiënte en klantvriendelijke manier te kunnen uitvoeren.

In dit verband zouden wij twee gevechten willen aanhalen.

Het gevecht voor de optimalisering van de infrastructuur van de RVA: of het nu om de gebouwen of de informatica-uitrus-ting ging, uw zorg was dat de bezoekers in de best mogelijke omstandigheden opgevangen werden en dat het personeel in een functionele omgeving kon werken.

Ook de ontwikkeling van de informaticaondersteuning berust op deze twee bekommernissen.

Maar uw persoonlijke betrokkenheid hield niet op bij de ma-teriële omstandigheden. U hebt ook sterk aangedrongen op maatregelen voor de bescherming van de fysieke en psychi-sche integriteit van de medewerkers, die soms geconfronteerd worden met agressieve reacties tijdens de contacten met het publiek.

Uw onderlinge verstandhouding, die in de loop van de 20 jaar gezamenlijk beheer steeds groter werd, zal uitmonden in een bijzonder mobiliserende vorm van leadership die het personeel van de RVA de mogelijkheid heeft gegeven om opmerkelijke kwalitatieve stappen voorwaarts te zetten.

Karel Baeck en Jean-Marie Delrue hebben het personeel het gevoel willen geven dat de medewerkers niet alleen bij de RVA werken, maar aan de RVA, dit wil zeggen dat ze niet enkel onderrichtingen maken of toepassen, niet alleen procedures volgen, maar het stelsel van de sociale zekerheid mee helpen handhaven en verrijken.

Dit is niet voor de hand liggend, en dit was zeker niet de ge-makkelijkste weg. Binnen de wetgeving over de responsabi-lisering van de instellingen voor sociale zekerheid is bepaald dat de beleidseffectiviteit de zaak is van de regering en dat de instellingen moeten zorgen voor de bestuurlijke efficiëntie. Het ligt niet in de aard van de beide leidend ambtenaren om enkel een uitvoerende rol te spelen en ze hebben dit doen afstralen op alle medewerkers. Constant is gepoogd om die opdrach-tenverdeling te doorbreken, weliswaar binnen de limieten van een overheidsorganisatie en met respect voor de opdrachten die de regering ons toevertrouwde ...

Maar ook door optimaal gebruik te maken van alle mogelijkhe-den als instelling van sociale zekerheid.

Voor het seminarie waar de strategie voor het volgende jaar wordt vastgelegd, wordt de werkvloer bevraagd. Er bestaat een formele structuur om deze ideeën voor een betere regle-mentering, voor betere procedures, via het Beheerscomité te laten doorstromen naar het beslissingsniveau.

Maar om zich te ontwikkelen, ging het beheersmodel al snel open staan voor de buitenwereld.

Omgevingsscanning, onderzoeken naar de interne en de exter-ne tevredenheid, Common Assessment Framework, allemaal nieuwe instrumenten om de omgeving van de RVA systema-tisch te decoderen zonder de mening van de medewerkers in de wind te slaan.

Mijnheer Baeck, mijnheer Delrue, u heeft de RVA een plaats gegeven binnen de Belgische administratie en wel een voor-aanstaande plaats.

Karel Baeck en Jean-Marie Delrue gingen hun model - mét re-sultaten als bewijs - onvermoeibaar uitleggen, vastberaden om hun publiek te overtuigen.

En deze “verleidingsoperatie” loonde, want het geïntegreerde beheersmodel van de RVA werd in mei 2000 uitgekozen als “goede praktijk” om België te vertegenwoordigen tijdens de 1ste Europese Conferentie over de Kwaliteit van de openbare diensten in Lissabon.

Een belangrijk moment voor de managers van de Rijksdienst maar ook voor het volledige personeel: de RVA haalde de voor-pagina’s, en dit keer niet met cijfers over sancties en uitsluitin-gen …!

Uw reeds aanwezige reflex om - ook elders - te kijken, te leren, aan te passen en bij ons toe te passen …, benchmarking en benchlearning, het uitbouwen van partnerschappen met bin-nen- en buitenlandse instellingen, kreeg in Lissabon meer dan een schouderklop, vooral een bijkomende impuls.

Groot is het aantal overheidsinstellingen en private onder-nemingen, kleine en grote bedrijven, die een bezoek brengen aan de RVA om toepassingen te zien, maar vooral om te zien welke de behaalde resultaten zijn.

U heeft hen getoond dat “de administratie” niet moet onder-doen voor de private onderneming, wanneer het gaat over goed beheer van middelen en kwaliteitsvolle dienstverlening.


rapp

ort

annu

el 2

009

��1

In een groot aantal universiteiten en hogescholen bent u beiden een graag gehoorde getuige over het leven zoals het is binnen een Belgische administratie. U mag daar uitleggen dat de model-len die de studenten voorgeschoteld krijgen ook in het echt met resultaat worden toegepast.

Mijnheer Baeck, mijnheer Delrue, in naam van al het personeel danken wij u voor de omgeving die u gecreëerd heeft. Een omgeving die goed is om er te werken, ook omdat u ons de mogelijkheden geeft om een belangrijke bijdrage te leveren aan ons uniek stelsel van sociale zekerheid.

rapp

ort a

nnue

l 200

9

��2

SabineSlegers

LidvanhetBeheerscomitéMijnheer Baeck, Mijnheer Delrue,

Vorige week, na onze voorlaatste vergadering samen met jul-lie, hebben we als leden van het Beheerscomité - met veel plezier - onze waardering en respect voor jullie uitgesproken. Respect voor wat jullie voor de RVA hebben betekend, respect voor hoe jullie onze rol altijd hebben erkend en respect voor jullie als mens.

Wees gerust, wij gaan dit hier vandaag niet overdoen. Maar jullie kennen ons, we wilden deze academische zitting niet laten voorbij gaan zonder jullie een attentie en aandenken mee te geven. In de bijna 20 jaar dat jullie als respectievelijk administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal de RVA hebben geleid, hebben jullie 2 voorzitters en heel wat leden van het Beheerscomité de revue zien passeren.

Ik ben dan ook blij dat ik - als jongste lid van het huidige Be-heerscomité - het woord mag overlaten aan een collega, aan een oud-voorzitter en aan enkele oud-leden die eraan hielden op hun beurt hulde te brengen aan jullie beiden.


rapp

ort

annu

el 2

009

��

XavierVerboven

VoorzittervanhetBeheerscomité

Mevrouw de minister, Mijnheer de staatssecretaris, Meneer de minister van Staat, Mijnheer de volksvertegenwoordiger, Mijnheer de eregouverneur van de Nationale Bank, Leden en gewezen leden van het Beheerscomité, Mijnheer Baeck, Mijnheer Delrue, Mevrouw Baeck en Mevrouw Delrue, Dames en heren genodigden,

Binnenkort verlaten de heren Baeck en Delrue de RVA. Beiden stonden zij meer dan 20 jaar samen aan de leiding van één van de belangrijkste instellingen van de sociale zekerheid van dit land. Omwille van dit nakende afscheid zijn we hier vandaag samen en richt ik tot u allen het woord namens mezelf en de leden van het Beheerscomité.

Met uitzondering van enkele jaren hebben beide heren hun loopbaan volledig uitgebouwd binnen de RVA. Beiden zijn hun loopbaan in de RVA begonnen begin de zeventiger jaren, bei-den deden ook jarenlange terreinervaring op, in het bijzonder in het werkloosheidsbureau van Vilvoorde en Doornik, alvorens door te stoten naar de top van deze instelling. Begin de tach-tiger jaren werd mijnheer Baeck eerst aangesteld als adjunct-administrateur-generaal en vervolgens als administrateur-ge-neraal vanaf 1990. Mijnheer Delrue begon zijn loopbaan als adjunct-administrateur-generaal in 1990.

De dagelijkse leiding dragen van een instelling als de RVA is geen gewone klus.

Leiding geven aan 5 000 medewerkers, de verantwoordelijkheid dragen over het goede beheer van een budget van 11 mil-jard EUR is niet voor iedereen weggelegd.

Beide heren hebben deze taak en opdracht in de voorbije 20 jaar meer dan voortreffelijk uitgevoerd.

Aan de leiding staan van een instelling van sociale zekerheid bete-kent ook het dagelijks omgaan en steeds evenwicht zoeken op de koord van het paritaire beheer. Het paritaire beheer dat als beheersvorm in Europa toonaangevend en uniek is.

Als verantwoordelijken van een administratie hier dagelijks mee omgaan, betekent ook telkens het juiste, billijke antwoord bieden aan de belangen en verzuchtingen van het Beheersco-mité, aan de belangen van de werkgevers- en werknemers-organisaties zonder echter de belangen van het terrein en de eigen administratie uit het oog te verliezen.

De rol van de administrateur-generaal en adjunct-administra-teur-generaal in een instelling voor sociale zekerheid heeft te-genover het Beheerscomité velerlei “wettelijke“ facetten:

zij moeten er zorg voor dragen dat de beslissingen die door het Beheerscomité worden genomen, uitgevoerd worden en vertaald worden naar het terrein; zij moeten de adviezen en suggesties die van het terrein komen voorleggen aan, en verdedigen voor het Beheersco-mité; zij moeten het Beheerscomité op de hoogte houden van de vor-deringen betreffende het realiseren van de verbintenissen die voortvloeien uit de beheersovereenkomst met de overheid; zij zijn bovendien de tolken van de belangen van de admini-stratie en de verdedigers van de instelling RVA en zijn mede-werkers.

Om deze taken te beheren en te beheersen, moet men be-schikken over uitzonderlijke competenties. Beide heren hebben aangetoond dat zij precies over deze competenties beschikken vanaf het begin dat zij de leiding over deze instelling hebben waargenomen.

Enkele voorbeelden van hun kenmerkende wijze van handelen: zij hebben steeds proactief gehandeld door voorstellen te for-muleren tot vereenvoudiging of wijziging van de werkloos-heidsreglementering, maar voortdurend vanuit de zorg om het stelsel blijvend te handhaven; zij zijn corrigerend opgetreden, vertrekkend vanuit een visie om een goede administratie te voeren en te leiden en tevens vanuit de bezorgdheid om de complexiteit van de reglemen-tering en zijn toepassing te vermijden. In het bijzonder den-ken wij hier aan de wijziging van de werkloosheidsreglemen-tering ingevolge het herstelplan eind 2008 en de uitvoering van diverse maatregelen over de tewerkstelling in tijden van crisis begin dit jaar; zij hebben er zorg voor gedragen dat de documenten die voorgelegd werden aan het Beheerscomité van een zo hoog mogelijke kwaliteit waren zodat de aandacht van het Be-heerscomité zich steeds op de essentie van de problemen kon focussen; zij hebben steeds met openheid het dagelijks bestuur naar het Beheerscomité toe vertolkt. Aldus kreeg het Beheersco-mité op bijna permanente wijze inkijk op de strategie van de instelling bij de uitvoering van haar opdrachten. Het feit dat de opdrachten van de RVA telkens uitbreiding kennen is een evidentie geworden omdat men weet dat de RVA als goede en loyale administratie zijn opdrachten ook werkelijk ter harte neemt.

Dat de RVA vandaag kan bestempeld worden als quasi ”de primus inter pares” van de sociale parastatalen is grotendeels de verdien-ste van de heren Baeck en Delrue.

Toen zij begin de negentiger jaren de leiding overnamen van deze instelling was net het begin ingeluid van een nieuwe pe-riode. De staatshervorming van 1988 was grotendeels uitge-voerd; de splitsing met de arbeidsbemiddeling, beroepsoplei-ding en de gewesten was een feit. Bij de praktische uitvoering van de splitsing van de RVA was dhr. Baeck als toenmalig ad-junct-administrateur-generaal uiteraard al heel nauw betrok-ken.

rapp

ort a

nnue

l 200

9

��

Geen enkele uitdaging zijn ze uit de weg gegaan: de vele uit-dagingen opsommen zou ons te ver leiden, maar één van de grootste uitdagingen van de negentiger jaren was ongetwij-feld de informatisering van de werkloosheidsdiensten en het ontwikkelen en invoeren van een geïntegreerd beheersmodel.

Doorheen hun ganse loopbaan hebben beide heren blijk gege-ven het hoofd te kunnen bieden aan het complex beheer van een grote administratie.

Tot slot wil ik namens het Beheerscomité uitdrukkelijk de heer Baeck en de heer Delrue danken voor hun jarenlange, trouwe en tomeloze inzet voor de RVA. Wij als Beheerscomité konden quasi blindelings vertrouwen hebben in hun bijzonder profes-sionele aanpak en management.

Ik wens jullie beiden het allerbeste toe in jullie verdere levens-fase, wat de toekomst jullie ook moge bieden.

Ten slotte wil ik ook mijn bijzondere dank betuigen aan de beide echtgenotes die de loopbaan van Karel en Jean-Marie steeds hebben ondersteund. Een carrière als topambtenaar kan slechts lukken als de andere partner zich met enthousi-asme achter deze loopbaan schaart.

Dames en heren, mijn bijzondere dank voor uw aandacht.


rapp

ort

annu

el 2

009

��

JoëlleMilquet

MinistervanWerk“Recognised for excellence”

U hebt het goed gehoord: “Erkend voor uitmuntendheid” en dan nog de hoogste onderscheiding, een vijfsterren-certifi-caat.

Dit certificaat wordt uitgereikt door de European Foundation for Quality Management en werd net toegekend aan de RVA en het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

Mijnheer de Eerste Minister, Beste collega’s, Dames en heren, Mevrouw Baeck, Mevrouw Delrue, Mijnheer Karel Baeck, Mijnheer Jean-Marie Delrue, Mijnheer de voorzitter,

Goedemiddag,

Dit uitzonderlijke certificaat werd net toegekend aan de RVA.

De RVA is inderdaad de allereerste overheidsdienst die dit vijfsterren-certificaat ontvangt. In België ontvingen slechts drie gewestelijke instellingen en één lokale dienst zo een onder-scheiding.

Proficiat aan de RVA en het Fonds voor Sluiting van Onderne-mingen.

Dit certificaat is het resultaat van teamwork. Ik wil hier dan ook het personeel van de RVA feliciteren voor deze opmerkelijke prestaties.

Het is evenzeer het resultaat en de bekroning van een fantas-tische carrière van twee ongeëvenaarde managers die perfect op elkaar zijn ingespeeld.

Tijdens de korte tijd dat wij hebben mogen samenwerken, heb ik de ontelbare kwaliteiten leren appreciëren die jullie beiden kenmerken: intelligentie, competentie, gezag, dynamisme, creativiteit, verantwoordelijkheidszin, moed, volharding, res-pect, luisterbereidheid, eerlijkheid, billijkheid … En ik vergeet er zonder twijfel nog enkele. Deze kwaliteiten vinden we nog het beste samengebald in het credo dat jullie allebei steevast gehanteerd hebben bij elk behandeld dossier: achter het dossier steekt een persoon die niet alleen recht heeft op een kwali-teitsservice, maar ook op respect en een correcte en rechtvaar-dige behandeling.

Mijnheer Baeck en mijnheer Delrue, het is onder jullie vleugels dat de RVA sinds bijna 20 jaar is uitgegroeid tot wat de instel-ling nu is.

Voorzitter Xavier Verboven heeft enkele cijfers genoemd: 5 000 personeelsleden en een budget van 11 miljard EUR.

Jullie hebben in jullie videoreportage een cijfer aan de reeks toegevoegd: 1,7 miljoen verschillende personen ontvangen rechtstreeks of onrechtstreeks een uitkering van de RVA, zon-der daar de meer dan honderdduizend werknemers en meer dan 600 000 dienstencheque-werknemers bij te tellen. Deze cijfers getuigen van het economische en sociaal belang van de instelling die onder jullie leiding staat.

Uw instelling is zich sinds de splitsing van de RVA in 1989 blij-ven uitbreiden en heeft verschillende nieuwe taken ontplooid.

Bovenop de werkloosheidsuitkering, het brugpensioen en het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen heeft de RVA zijn horizon verbreed naar de loopbaanonderbreking, het tijds-krediet, de Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen, de dienstencheques, activeringsmaatregelen onder de vorm van tewerkstellingssubsidies, naar de activering van het zoekgedrag naar werk, de jeugd- en seniorvakanties, de uitkeringen voor erkende onthaalouders, de tussenkomst bij outplacement en bedrijfsherstructureringen.

Het valt onmiddellijk op dat de taak van de RVA fundamenteel is veranderd en vernieuwd. Het gaat nu niet meer alleen om het zorgen voor een vervangingsinkomen voor werknemers zonder werk, maar ook om de bevordering van het behoud van banen of van de terugkeer naar werk en het gaat erom werknemers te helpen hun beroeps- en gezinsleven beter te combineren.

De RVA is aldus een spil geworden in het federale werkgele-genheidsbeleid, waar je niet omheen kan.

Geen enkele van mijn voorgangers zal me tegenspreken als ik zeg dat al deze nieuwe taken die aan de RVA werden toe-vertrouwd, het levende bewijs zijn van het vertrouwen dat de overheid in jullie stelt.

Al deze nieuwe en vaak ingewikkelde beleidsopties werden telkens op tijd - het is te zeggen: vaak op zeer korte termijn - correct en zonder grote problemen in werking gesteld.

Onlangs heb ik dat nog eens kunnen vaststellen met de maat-regelen van het laatste interprofessioneel akkoord en met de crisismaatregelen die jullie onmiddellijk en op harmonieuze wijze in werking hebben kunnen stellen, en dat in moeilijke omstandigheden. De werkloosheid, en dan vooral de tijdelijke werkloosheid, schoot immers de hoogte in. Samen met de rest van de regeringsploeg ben ik uiterst tevreden en de RVA bijzonder dankbaar. De RVA gaat immers in deze tijden van recessie de prioritaire uitdaging aan om de werknemers te be-schermen, hun uitkeringen te verzekeren en ondernemingen in moeilijkheden te ondersteunen.

Die buitengewone prestaties van de RVA zijn natuurlijk geen toeval.

Ik wil de aandacht vestigen op twee doorslaggevende factoren:

1. Allereerst, het management van de RVA.

Het is, mijnheer Baeck en mijnheer Delrue, onder jullie impuls dat de RVA moderne et performante beheersmethodes is gaan aanwenden. Jullie waren trouwens in de vele gevallen pioniers. Ik som er maar enkele op: de mission statement, de boordtabellen, het “change management” met zijn centrale en lokale projecten, de kostprijsberekening, jullie datawarehouse “misus” waarin alle relevante gegevens inzake beheer van de instelling terug te vinden zijn, de management-cockpit, het Common Assessment Framework (zelfevaluatiekader van de openbare diensten), het risicobeheer en tot slot de bestuursovereenkomsten die door jul-lie zijn geïnspireerd.

rapp

ort a

nnue

l 200

9

��

Dankzij deze methodes heeft de RVA zijn diensten aan sociaal verzekerden en werkgevers kunnen verbeteren - of het nu de behandelingstermijn of de juistheid van de beslissingen betreft -, heeft de instelling aan productiviteit gewonnen en de tevre-denheid van het personeel verbeterd.

Ik stel met veel plezier vast dat dankzij het instrument van de bestuursovereenkomsten, dit dynamisch management dat re-sultaat- en ontwikkelingsgericht is, inmiddels goed verankerd is in alle openbare instellingen van de sociale zekerheid;

2. Vervolgens en bovenal, het opmerkelijke engagement van het personeel van de RVA.

Beste heren Baeck en Delrue, dankzij jullie leadership en coa-ching hebben jullie het beste kunnen halen uit het belangrijk-ste onderdeel van een administratie, het menselijk kapitaal.

Jullie zijn er altijd in geslaagd het personeel te motiveren en te ondersteunen door middel van respect, dialoog, delegatie, ver-antwoordelijkheid en de waardering van inspanningen.

Intern hebben jullie eveneens een zeer performante oplei-dingsdienst ontwikkeld waardoor ambtenaren hun kwaliteiten kunnen ontwikkelen en ze kunnen aanpassen aan de steeds veeleisender behoeften van de nieuwe taken die de RVA krijgt toegewezen.

In tegenstelling tot andere bedrijven en administraties kunnen dankzij deze dienst niet alleen minder gekwalificeerde ambte-naren in dienst worden gehouden, niettegenstaande de toe-nemende complexiteit van de taken, maar worden ook hun kwaliteiten en carrière telkens weer gewaardeerd.

Jullie zijn er eveneens in geslaagd een bedrijfscultuur te hand-haven die open staat voor verandering en sterk gericht is op publieke dienstverlening, doeltreffendheid en kwaliteit.

Dit vertaalt zich allemaal in een engagement en door opmerke-lijke prestaties van het personeel. Ik wil dat personeel dan ook eren voor zijn verdiensten en feliciteren voor zijn resultaten. Dit wordt met name bevestigd door de uitstekende resultaten op de tevredenheidsenquête die jullie regelmatig houden onder het publiek. Deze resultaten zijn nog verdienstelijker aangezien de werkomgeving waarin de RVA evolueert, met zijn controles, betwistingen, sancties en terugvorderingen, niet bepaald mak-kelijk is.

Vooraleer ik afsluit, zou ik graag nog twee dingen willen on-derlijnen.

Allereerst de grote loyaliteit die jullie altijd hebben getoond te-genover het Beheerscomité enerzijds en de toezichthoudende minister, wie dat ook mocht zijn, anderzijds. En ik weet dat het niet altijd gemakkelijk is die twee te verzoenen.

En vervolgens jullie complementariteit. Als ik even volgende verge-lijking mag maken: het is een beetje zoals de Formule 1: een su-perkrachtige motor die voortdurend de spitstechnologie volgt met een uiterst precies en resistent koetswerk dat verhindert dat de wa-gen uit de bocht vliegt. Jullie zijn jullie carrière als directeur samen begonnen en beëindigen ze ook samen. Jullie hebben gedurende bijna twintig jaar in alle openheid nauw samengewerkt, met we-

derzijds respect en vertrouwen en jullie vulden elkaar perfect aan. Dat is ook een verklaring van het succes.

Ik ben trouwens verheugd jullie te mogen meedelen dat, als erkenning van jullie uitstekende en trouwe dienst, de minister-raad op mijn voorstel vorige vrijdag beslist heeft de Koning voor te stellen jullie alle twee de onderscheiding van “Grootof-ficier in de Kroonorde” toe te kennen.

Mevrouw Baeck, mevrouw Delrue, jullie echtgenoten hebben verschillende ministers van Werk de revue zien passeren. Ik had graag gehad dat ze mij konden zien komen en gaan en dat ik op hun ervaring en kwaliteiten kon rekenen tot het einde van mijn mandaat.

Ik ben evenwel zeer tevreden dat ik ze jullie mag teruggeven (ook al houd ik mijnheer Baeck nog even in mijn tripartiete commissie).

Ze hadden veel over voor de bedrijven, de werknemers, de so-ciaal verzekerden, het land en het algemeen belang. De tijd is aangebroken dat ze zich nu volledig toeleggen op u, uw kinderen en kleinkinderen.

Beste mijnheer Baeck, beste mijnheer Delrue, jullie laten jullie opvolgers een prachtige instelling na. Dat is zowel comfortabel als veeleisend. Jullie hebben de lat echt hoog gelegd. Het is nu aan hen om deze moeilijke maar boeiende uitdaging aan te gaan.

Nogmaals hartelijk bedankt allebei voor jullie voorbeeldige car-rière. Ik wens jullie dan ook het beste in jullie nieuwe carrière en voor jullie naasten.


rapp

ort

annu

el 2

009

��

Jean-MarieDelrue

Adjunct-administrateur-generaalBij de naderende start van een nieuwe levensfase zou ik graag samen met u even willen terugblikken op enkele mijlpalen langs deze lange professionele weg.

Het is allemaal begonnen met een ontmoeting, namelijk die met Maurice André, directeur van het bureau Doornik en voor-zitter van het subregionaal tewerkstellingscomité van Hene-gouwen-West. Hij is degene die me echt in het zadel helpt, hij vertrouwt mij het secretariaat van het comité toe. Meer dan eens aarzelt hij niet op te komen voor mij, toen een jonge, wat idealistische universitair, die soms niet concreet genoeg is in de ogen van de lokale sociale partners.

Enkele jaren later biedt de heer André me een nieuwe bui-tenkans aan. Hij stelt mij aan als verantwoordelijke voor de diensten voor arbeidsbemiddeling. Een hele uitdaging, een fantastische managementschool, maar ook een bijzonder nut-tige ervaring wanneer ik veel later zal moeten samenwerken met de gewestinstellingen voor de opvolging van de actieve beschikbaarheid van de werklozen.

Begin van de jaren ‘80 werd de heer André administrateur-generaal. Hij doet mij het voorstel naar Brussel te komen om voor hem te werken. Dat zal voor mij de gelegenheid zijn om betrokken te worden bij de behandeling van heel gewichtige dossiers zoals de splitsing van de instelling in 1989. Hij ver-trouwt me ook twee bijzondere opdrachten toe. Begin van de jaren ‘80 vond de oprichting plaats van een opleidingscentrum voor alle personeelsleden van de Rijksdienst. Maar het belang-rijkste is, in 1986, de leiding van de werkgroep belast met de informatisering van de werkloosheidsverzekering.

Achteraf gezien lijkt dit hele verhaal sterk op een ideale voor-bereiding: gewerkt hebben in een buitendienst en in het hoofdbestuur; een dienst voor arbeidsbemiddeling hebben geleid vooraleer me bezig te houden met de werkloosheidsverzekering; een dienst en projecten hebben kunnen leiden.

Voor dit alles, duizendmaal dank mijnheer André.

Tevens bedankt voor uw aanwezigheid onder ons.

Goed voorbereid zijn is alvast wat, maar dan moet je ook nog blijk kunnen geven van je vaardigheden. Wanneer je “adjunct” bent, gebeurt dat noodzakelijkerwijs via een wederzijdse ver-trouwensrelatie met je administrateur-generaal. Ik heb het ge-luk gehad te mogen samenwerken met Karel Baeck, die een heel andere persoonlijkheid heeft dan ik, maar wij vullen elkaar perfect aan en hebben volstrekt dezelfde opvattingen inzake beheer. Een administrateur-generaal met visie, uiterst creatief, steeds bereid om vertrouwen te schenken en in team te wer-ken.

Hartelijk dank voor deze 20 jaar van openhartige samenwerking.

Ik wil hier niet de schoolmeester spelen. Ik ben evenwel van oordeel dat de pensionering een bevoorrecht ogenblik is waarop men het zich kan permitteren enkele lessen op de voorgrond te stellen.

De goede werking van een organisatie is ondenkbaar zonder haar medewerkers. Natuurlijk is er enerzijds dat wat doorgaans die vervelende menselijke factor wordt genoemd; om duidelijk te zijn, tal van probleempjes die dag na dag moeten worden opgelost. Maar anderzijds is er ook en vooral die onuitputte-lijke bron van creativiteit; maar dan moet men die creativiteit ook tot uiting laten komen. De ervaring heeft me geleerd dat door het toepassen van verbeteringsvoorstellen geformuleerd door de medewerkers, aanvragen om bijkomende middelen dikwijls kunnen worden vermeden of in ieder geval kunnen worden beperkt.

Een tweede element speelt een belangrijke rol in de goede werking van een organisatie, namelijk de informatisering. Toepassingen ontwikkelen die de online invoering of raad-pleging van een dossier mogelijk maken is prima. Maar niet iedereen heeft toegang tot het internet.

Opdat de kwaliteit van de dienstverlening aan al haar klanten van hetzelfde niveau zou zijn, heeft een organisatie zoals de Rijksdienst geen andere keuze dan haar communicatiekana-len te diversifiëren. In de praktijk komt dit erop neer dat er nog altijd een papierstroom blijft bestaan en dat het gebruik van de SMS-techniek, die voor de meesten toegankelijk is, wordt bevorderd. Er is ook dat wat ik de informaticaparadox noem. Informati-seren gaat niet meteen samen met productiviteitswinst, voor de gebruikers is er altijd een leerfase. Maar er is meer dan dat. De informatisering en meer bepaald de elektronische stromen, stellen een massa informatie ter beschikking van de medewerkers, dat valt niet meer te vergelijken met wat be-schikbaar was via de papieren formulieren. De met informatie overspoelde medewerkers slagen er niet meer in de dossiers te behandelen binnen de opgelegde termijnen. Om de toe-stand recht te zetten en tot een reële toename van de pro-ductiviteit te komen, is er geen andere keuze dan bijkomende informaticatools te ontwikkelen die het mogelijk maken deze massa informatie te structureren en samen te vatten.

Een derde element dat me essentieel lijkt voor een organisatie is de informatie. De juiste informatie op de juiste plaats en op het juiste ogenblik.

Voor de verantwoordelijken wil dat zeggen: beschikken over specialisten die bekwaam zijn om de informatie te structure-ren, het voornaamste eruit te halen en ervoor te zorgen dat dat op het goede moment naar boven komt. Te veel informatie is dodelijk voor de informatie.

Voor de medewerker wil dat zeggen: op zijn werkpost beschik-ken over alle reglementaire informatie die hij nodig heeft om een dossier te behandelen. Er werd reeds veel gerealiseerd; de elektronische documentatie bestaat, ze wordt geregeld bijge-werkt. De weg is echter nog lang, de culturele revolutie is niet voltooid; de gedrukte versie van de onderrichtingen heeft he-

rapp

ort a

nnue

l 200

9

��

laas nog altijd te veel verwoede voorstanders.

Om te besluiten: twee prioriteiten op korte termijn. Voor de werkgevers en de sociaal verzekerden is het kruis-puntnetwerk zeker een aanzienlijke vereenvoudiging. Voor de openbare socialezekerheidsinstellingen is de inbreng drie-voudig:- met de elektronische uitwisselingen kunnen heel wat kos-

ten worden bespaard;- de massa toegankelijk gemaakte informatie bevordert een cor-

rectere toepassing van de reglementering;- de mogelijkheid om gegevensbanken te kruisen maakt de

detectie mogelijk van misbruiken, bijvoorbeeld onder de vorm van niet toegelaten cumulaties. Het is evenwel jam-mer dat die detectie meestal a posteriori gebeurt, vandaar een zware taak om de ten onrechte ontvangen sommen terug te vorderen. Men moet zo snel mogelijk overstappen naar een veralgemeend detectiesysteem a priori, vóór de toekenning van het recht. Technisch is dat wel realiseerbaar, maar het impliceert krachtige informatica-omgevingen en een strikte naleving van de timing voor de terbeschikking-stelling van de gegevens.

In het algemeen vermindert de complexiteit niet, integen-deel. Sommige materies zijn zo complex dat de medewer-kers niet meer kunnen antwoorden zonder gebruik te maken van de machine. Ik ben bang van een systeem waarin enkel de machine het juiste antwoord kan geven. De uitdaging is enorm; het is dringend. Moge de vereenvoudiging eindelijk alle aandacht krijgen die zij verdient.


rapp

ort

annu

el 2

009

��9

KarelBaeck


Dames Vice-Eerste Minister, Mijnheer de minister van Staat, Dames en heren genodigden, Waarde collega’s,

Bij het einde van deze zitting wens ik een aantal mensen te be-danken voor de kansen die ze mij in de loop van mijn leven en loopbaan gegeven hebben. Ik denk aan mijn betreurde vriend Jan Lenssens, aan minister van Staat Jean-Luc Dehaene, aan mijn voorganger Maurice André, aan de voorzitter en de leden en oud-leden van het Beheerscomité. Ook de huidige en de vroegere voogdijministers wil ik betrekken in deze dankbetui-ging en in het bijzonder de heer Van Velthoven, die mij in zijn hoedanigheid van minister van Werk de toelating gaf om na mijn vijfenzestigste verjaardag door te gaan tot het einde van mijn mandaat.

Ik wil ook graag de huidige en vroegere regeringscommissa-rissen bedanken, alsook de afgevaardigden van het Rekenhof omdat zij als toezichthoudende instanties zeer dikwijls onze geallieerden waren, eerder dan repressieve controle-instanties.

En nu sta ik hier bij het einde van mijn actieve loopbaan. Er was veel werk, ‘t was moeilijk en complex maar het bleef aange-naam. Dus ben ik niet moe want wat Gandhi zei is echt waar: “wie graag zijn werk doet, wordt niet moe”.

Het was een mooie opdracht om mee te werken aan het in-standhouden en moderniseren van de werkloosheidsverzeke-ring in de brede betekenis van het woord. Henri Fuss, één van de grondleggers van de sociale zekerheid in België, schreef: “Pour garantir la paix vous avez besoin de deux sécurités, la sé-curité internationale et la sécurité sociale.” Ik heb daar dikwijls over nagedacht en dat inzicht is één van de redenen waarom ik ons werk de moeite waard vond en vind.

Vrede is trouwens geen evidentie. Mijn ouders maakten twee wereldoorlogen mee en zelf behoor ik tot de oudste van de generatie die zelf geen oorlog moest beleven. Misschien geven mijn en de volgende generaties zich onvoldoende rekenschap van het geluk dat wij kennen op dat vlak.

Maar laten we terugkeren naar wat we vandaag beleven. En-kele dagen geleden vernamen we het resultaat van ons dos-sier dat we indienden bij de EFQM. We behaalden het label: “Recognised for excellence 5 stars.”

De RVA is de eerste federale dienst die deze erkenning in de wacht kon slepen. Samen met mijn collega’s hebben we hard gewerkt en ik mag zeggen dat we de RVA achterlaten als een zeer goede administratie. Het verkrijgen van het vijfsterrenlabel van EFQM is daarvan een opmerkelijke getuige. Deze Europese organisatie is niet de eerste de beste. Ze werd in 1989 opge-richt door de CEO’s van grote Europese ondernemingen zoals Bosch, British Telecom, Bull, Ciba-Geigy, Dassault, Fiat, KLM,

Nestlé, Philips, Renault en Volkswagen.

De evolutie die we kenden was wel enorm. Enkele cijfers: onze uitgaven bedragen 11,3 miljard EUR. Tien jaar geleden was dat nog maar 4,7 miljard EUR. Vandaag komen onze uitgaven overeen met 3,24 % van het bruto binnenlands product. Onze uitkeringen gaan op jaarbasis naar 1,7 miljoen verschillende uitkeringstrekkers. Om al dat werk tegen een redelijke kost te kunnen uitvoeren moesten we de efficiency enorm opdrijven. In 1999, 10 jaar geleden, zorgde 1 fulltime medewerker ge-middeld per maand voor 270 dossiers. Vandaag zijn dat 390 dossiers per fulltime medewerker terwijl het werk er zeker niet eenvoudiger op geworden is, integendeel.

De reglementering over onze opdrachten wijzigde twee tot vier-maal per maand. Het Beheerscomité gaf gemiddeld per maand advies over evenveel ontwerpen van KB en MB en over nog meer aanpassingen van procedures en formulieren. Dat had allemaal voor gevolg dat het, in België best gekende, formulier C4, complexer werd. Op het moment dat ik administrateur- generaal werd bestond de C4 uit een halve bladzijde A4, dus uit een bladzijde A5. Vandaag zijn er 11 verschillende model-len van het formulier C4 en ieder model omvat ten minste vier bladzijden. Dat is het mooiste en beste voorbeeld en symbool van de complexificatie, die wij hebben moeten meemaken. Laat me dus een paar vragen stellen. Is het moment nu echt niet gekomen om terug te vereenvoudigen? Hoe kan de soci-aal verzekerde nog zijn rechten kennen? Zijn we nog in staat om die rechten op een eenvoudige manier uit te leggen? De vragen stellen is ze beantwoorden.

Ik had het al even over onze noodzakelijke efficiëntie. Maar als administratie mogen we ons niet laten wegdrukken in die hoek. Aan de collega’s, die nu de verantwoordelijkheid overnemen, wil ik een goede raad geven: blijf inbreken in de beleidseffec-tiviteit. Dat beleid is inderdaad wel op de eerste plaats een op-dracht voor de regering en de sociale partners, maar de kennis en de knowhow van de administratie blijft een zeer grote troef. Het is uw plicht die kennis te gebruiken en te doen gebruiken. Dat is een absolute voorwaarde voor de beleidsbeslissingen die met kennis van zaken moeten genomen worden.

En nu ga ik echt stoppen met werken voor vandaag maar niet zonder mijn collega en adjunct te bedanken. Dank u Jean-Ma-rie voor het werk, voor de collegialiteit, je loyauteit en, - ik kan het gerust zo noemen - je vriendschap. En ik herhaal toch nog eens mijn vraag: vergeet niet om uw vroegere collega’s uit te nodigen op de dag dat je je diploma van natuurgids behaalt. Ik wens je heel veel mooie wandelingen in de Hoge Venen.

Nogmaals dank aan al mijn collega’s uit het noorden en het zuiden. Het was fantastisch om met jullie te mogen samen-werken. En mijn echtgenote wil ik bedanken met een ruiker bloemen. Je moest me dikwijls missen maar ik beloof dat ik niet te veel in de weg zal lopen.

Bedankt allemaal voor uw aanwezigheid.

jaarverslag2009

bijlagenStatistische

Statistischetabellenengrafieken2009

Statistischebijlagen

jaar

vers

lag

2009

��

I. Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden Verdeling volgens geslacht

II. Evolutie van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens geslacht

III. Evolutie van het aantal tegen werkloosheid verzekerden Verdeling volgens gewest en geslacht

IV. Evolutie van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens gewest en geslacht

V. Werkloosheidsgraad per provincie Verdeling volgens geslacht Jaargemiddelde

VI. Evolutie van de totale beroepsbevolking en van de werkloosheidsgraad Verdeling volgens geslacht

Statistischetabellenengrafieken2009

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL I

Evolutievanhetaantaltegenwerkloosheidverzekerdengedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgeslacht(BerekeningdoordeRVAopbasisvanRSZ-gegevensop30juni)

Jaar Mannen Vrouwen Totaal

2000 1779093 1454371 32334642001 1789798 1478917 32687152002 1806175 1506421 33125962003 1849251 1562143 34113942004 1879541 1602181 34817222005 1923727 1671795 35955222006 1944537 1693381 36379182007 1965786 1728119 36939052008 1983397 1760759 374415620091 - - -

1Gegevensnognietbeschikbaar.

TABEL II

Evolutievandewerkloosheidsgraad1gedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgeslachtBasis:detegenwerkloosheidverzekerdenop30junivanelkjaar

Jaar Mannen Vrouwen Totaal

2000 9,0 14,6 11,62001 8,8 13,7 11,02002 9,5 13,6 11,32003 10,4 14,1 12,12004 11,0 14,5 12,62005 11,1 14,5 12,720062 11,0 14,1 12,42007 10,2 12,7 11,42008 9,6 11,5 10,52009 10,8 11,6 11,2

1 Van2000tot2005werdendewerkloosheidsgradenberekendopbasisvanhetaantalwerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozen(bron:Stat.92-inschrijvingenalswerkzoekendebijdegewestinstellin-gen)t.o.v.detegenwerkloosheidverzekerden(bron:RSZop30juni).

Dewerkloosheidsgradenvoordejaren2000tot2008werdenbere-kendopdemethetbeschouwdejaarovereenstemmendebasis.

2 In2006werddestatistischeeenheidgewijzigdingevolgedeafschaffingvandegemeentelijkestempelcontrole.Daardoorwerddewerkloosheidsgraadberekendopbasisvanhetaan-talwerkzoekendewerklozenvergoeddoordeRVA(bron:Stat-Info-be-talingenvandeuitkeringen)t.o.v.detegenwerkloosheidverzekerden(bron:RSZop30juni).

In2009werddiewerkloosheidsgraadberekendopbasisvandetegenwerkloosheidverzekerdenop30juni2008.

GRAFIEK 1

Evolutievandewerkloosheidsgraadgedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgeslachtTegenwerkloosheidverzekerden:basisRSZ1

1Dewerkloosheidsgradenvoordejaren2000tot2008werdenberekendopdemethetbeschouwdejaarovereenstemmendebasis.

Voorhetjaar2009werddewerkloosheidsgraadberekendopbasisvandetegenwerkloosheidverzekerdenop30juni2008.(zieopmer-kingenhierboven)

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 20090

2

4

6

8

10

12

14

16


in %


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL III

Evolutievanhetaantaltegenwerkloosheidverzekerdengedu-rendedelaatste10jaar1

Verdelingvolgensgewestengeslacht

JaarVlaams

GewestWaals

GewestBrusselsHoofdst.

Gewest

Mannen2000 1053087 526857 1550882001 1057328 528236 1600592002 1073794 528503 1615222003 1097611 544545 1661022004 1108273 557804 1719482005 1130767 572574 1759402006 1139503 577954 1787732007 1144746 584450 1820692008 1151266 589322 18400120092 - - -

Vrouwen2000 850091 448987 1406482001 865181 454855 1440762002 886278 460765 1453602003 919812 478946 1495112004 938896 494310 1545382005 980776 516893 1583942006 992690 523825 1597572007 1010372 533701 1638092008 1027149 543336 16765520092 - - -

Totaal2000 1903178 975844 2957362001 1922509 983091 3041352002 1960072 989268 3068822003 2017423 1023491 3156132004 2047169 1052114 3264862005 2111543 1089467 3343342006 2132193 1101779 3385302007 2155118 1118151 3458782008 2178415 1132658 35165620092 - - -

1Desomvandetegenwerkloosheidverzekerdenindedriegewestenisnietgelijkaanhettotaalvoorhetland,enditalsgevolgvandeperso-nendieinhetbuitenlandzijngedomicilieerdeninBelgiëwerken.

2Gegevensnognietbeschikbaar.

TABEL IV

Evolutievandewerkloosheidsgraad1gedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgewestengeslachtBerekeningdoordeRVAopbasisvanRSZ-gegevens

JaarVlaamsGewest

WaalsGewest


Mannen2000 4,8 15,9 17,02001 4,8 15,3 16,22002 5,7 15,5 17,32003 6,5 16,6 19,02004 6,9 17,2 20,02005 7,0 17,4 19,920062 6,8 17,1 20,62007 6,1 16,2 20,12008 5,6 15,4 19,32009 6,9 16,5 20,4

Vrouwen 2000 9,0 24,0 20,22001 8,1 23,2 18,82002 8,6 22,0 18,62003 9,1 22,1 20,12004 9,5 22,3 20,82005 9,8 22,0 20,420062 9,0 21,9 21,52007 7,6 20,2 20,42008 6,7 18,7 19,12009 7,0 18,1 19,6

Totaal 2000 6,7 19,6 18,52001 6,3 19,0 17,42002 7,0 18,5 17,92003 7,7 19,2 19,62004 8,1 19,6 20,42005 8,3 19,5 20,120062 7,8 19,4 21,02007 6,8 18,1 20,22008 6,1 17,0 19,22009 7,0 17,3 20,0

1Van 2000 tot 2005 werden de werkloosheidsgraden berekend opbasisvanhetaantalwerkzoekendeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozen(bron:Stat.92- inschrijvingenalswerkzoekendebijdegewestinstellingen)t.o.v.detegenwerkloosheidverzekerden(bron:RSZop30juni).

Dewerkloosheidsgradenvoordejaren2000tot2008werdenberekendopdemethetbeschouwdejaarovereenstemmendebasis.

2In2006werddestatistischeeenheidgewijzigdingevolgedeafschaffingvandegemeentelijkestempelcontrole.

DaardoorwerddewerkloosheidsgraadberekendopbasisvanhetaantalwerkzoekendewerklozenvergoeddoordeRVA(bron:Stat-Info-beta-lingen van de uitkeringen) t.o.v. de tegen werkloosheid verzekerden(bron:RSZop30juni).

In2009werddiewerkloosheidsgraadberekendopbasisvandete-genwerkloosheidverzekerdenop30juni2008.

jaar

vers

lag

2009

��

GRAFIEK 2

Evolutievandewerkloosheidsgraad1gedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgewestengeslacht

GRAFIEK 2A: MAnnEn

GRAFIEK 2B: VROUWEn

GRAFIEK 2C: TOTAAL

1Dewerkloosheidsgraadvoor2009werdberekendopbasisvandetegenwerkloosheidverzekerdenop30juni2008.

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 20090,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdst. Gewest

in %

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 20090,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0

30,0


in %

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 20090,0

5,0

10,0

15,0

20,0

25,0


in %


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL V

WerkloosheidsgraadperprovincieVerdelingvolgensgeslacht-jaargemiddelde

Werkloosheidsgraad1

Provincie Mannen Vrouwen Totaal

Antwerpen 7,9 7,7 7,8Vlaams-Brabant 4,9 5,2 5,0Waals-Brabant 10,1 11,8 10,9West-Vlaanderen 6,5 6,7 6,6Oost-Vlaanderen 7,1 7,0 7,1Henegouwen 19,9 21,6 20,7Luik 16,7 18,5 17,5Limburg 7,1 8,6 7,8Luxemburg 10,4 12,4 11,4Namen 15,1 16,3 15,7

PromemorieBrusselsHoofdstedelijkGewest 20,4 19,6 20,0

1 Verhouding tussen het aantal werkzoekende werklozen vergoeddoordeRVAenhetaantaltegenwerkloosheidverzekerden(basis:RSZop30juni2008)uitgedruktin%.Bron:STAT-INFO

1De werkloosheidsgraden voor 2005 tot 2009 werden berekend op basis van de beroepsbevolking op30juni2004.Bron:STAT.92

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 20090

2

4

6

8

10

12

14

16

18

20


in %

TABEL VI

Evolutievandetotaleberoepsbevolking1envandewerkloosheidsgraadgedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgeslacht

Totaleberoepsbevolking Werkloosheidsgraad2

Jaar Mannen Vrouwen Totaal Mannen Vrouwen Totaal

2000 2585221 1992100 4577321 8,1 13,3 10,42001 2620831 2008938 4629769 8,0 12,9 10,12002 2615437 2025876 4641313 8,7 13,0 10,62003 2621476 2074496 4695972 9,7 13,7 11,52004 2655106 2107616 4762722 10,2 14,5 12,12005³ - - - 10,5 15,0 12,52006³ - - - 10,5 14,7 12,42007³ - - - 9,5 13,2 11,22008³ - - - 9,1 12,4 10,62009³ - - - 10,6 13,0 11,6

1 BerekeningendoordeFODWerkgelegenheid,ArbeidenSociaalOverleg.2 De niet-werkende werkzoekenden (werkzoekende UVW + andere verplicht ingeschrevenen, niet-wer-

kend+vrijingeschrevenen,niet-werkend)t.o.v.detotaleberoepsbevolking.3 Dewerkloosheidsgradenvan2005tot2009werdenberekendopbasisvandelaatstebeschikbarecijfers

(30juni2004).

GRAFIEK �

Evolutievandewerkloosheidsgraadgedurendedelaatste10jaarVerdelingvolgensgeslachtBasis:totaleberoepsbevolking1


jaar

vers

lag

2009

��9

1 Bevolking - Arbeidsmarkt - RVA-uitkeringen - Land 2009

2 Beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel - verwittigingen Cumul van januari tot december 2009

1 Werklozen die een verwittiging ontvangen hebben A Mannen B Vrouwen C Totaal

2 Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting al dan niet met gedeeltelijk uitsel A Mannen B Vrouwen C Totaal

3 Werklozen die een beslissing bekomen hebben tot uitsluiting met volledig uitstel A Mannen B Vrouwen C Totaal

4 Verwittigingen en beslissingen tot uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel - samenvattende tabel A Mannen B Vrouwen C Totaal

5 Weken uitsluiting met of zonder (gedeeltelijk) uitstel - samenvattende tabel A Mannen B Vrouwen C Totaal

� A1 Evolutie (2000-2009) van de vergoede werklozen (groep 1)

A2 Evolutie (2000-2009) van de werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

A3 Evolutie (2000-2009) van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3)

B1 Verdeling per leeftijdsklasse van de vergoede werklozen (groep 1)

B2 Verdeling per leeftijdsklasse van de werknemers ondersteund door de RVA (groep 2)

B3 Verdeling per leeftijdsklasse van de werknemers die hun arbeidstijd aanpassen met de steun van de RVA (groep 3) � Jaarlijkse cumul van de uitgaven

A Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en arrondissement

B Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringsgroep en Gewest

C Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en arrondissement

D Jaarlijkse cumul van de uitgaven in miljoenen EUR, verdeeld volgens uitkeringstype en Gewest

Statistischetabellen2009

jaar

vers

lag

2009

��0

Bevolking(01/01/2009)10 �� 92(-1jaar:+111726)

Personenvan20tot64jaar=Bevolkingoparbeidsleeftijd� ��0 �0�(-1jaar:+66238)

waarvan1 �09 9�0(-1jaar:+118953)vergoeddoordeRVA

Personenjongerdan20jaar2 ��0 ��0(-1jaar:+17590)

Personenouderdan64jaar1 �� 2�(-1jaar:+27898)

Personenzonderbetrekkingdiegeen

werkzoeken:1 �9� �0�

(-1jaar:-15597)waarvan2�� (-1jaar:-7106)

vergoeddoordeRVAPersonendiewerkenofwerkzoeken=

"Beroepsbevolking"

� 0�� 900(-1jaar:+81835)

waarvan1 0�� 1��(-1jaar:+126060)vergoeddoordeRVA

Werkendeberoepsbevolking=Totalewerkgelegenheid

� �11 ��1(-1jaar:+32371)

waarvan��9 122(-1jaar:+94527)vergoeddoordeRVA

Niet-werkendewerkzoekenden=Werkloosheid

�� 29(-1jaar:+49664)

waarvan�� 0�2(-1jaar:+31533)vergoeddoordeRVA

Bevolking:bron=FODEconomie,KMO,MiddenstandenEnergieBeroepsbevolkingentotalewerkgelegenheid:bron=PlanbureauNiet-werkendewerkzoekenden:bron=gewestelijkedienstenvoorarbeidsbemiddelingVergoedewerklozen:bron=RVA(Statinfo),jaargemiddelde2009,aantalbetalingen

TABEL 1

Bevolking-Arbeidsmarkt-RVA-uitkeringen-Land2009


jaar

vers

lag

2009

��1

ART.52BIS,A

Uitsluiting “gewone” vrijwillige werkverlating/stage

ART.52BIS,B

Uitsluiting vrijwillige werkverlating/stage met opzet

ART.52BIS,C

Uitsluiting vrijwillige werkverlating/stage - herhaling

ART.52BIS,AB

Uitsluiting “gewone” stopzetting van een beroepsopleiding

ART.52BIS,BB

Uitsluiting stopzetting beroepsopleiding met opzet

ART.52BIS,CB

Uitsluiting stopzetting beroepsopleiding - herhaling

ART.52BIS,AW

Uitsluiting “gewone” werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een program-ma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-com-merciële sector in het Vlaams Gewest

ART.52BIS,BW

Uitsluiting werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevorde-ring van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest met opzet

ART.52BIS,CW

Uitsluiting werkverlating DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevorde-ring van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - herhaling

ART.52BIS,AX

Uitsluiting “gewone” werkverlating PWA

ART.52BIS,BX

Uitsluiting werkverlating PWA met opzet

ART.52BIS,CX

Uitsluiting werkverlating PWA - herhaling

ART.52,D

Afdanking om billijke redenen (dienstbetrekking/stage)

ART.52,E

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage (wacht-uitkeringen)

ART.52,F

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage - 1ste her-haling

ART.52,G

Afdanking om billijke redenen dienstbetrekking/stage - 2de her-haling

ART.52,DB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding

ART.52,EB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding (wachtuitke-ringen)

Redenenvanuitsluiting

ART.52,FB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding - 1ste herhaling

ART.52,GB

Afdanking om billijke redenen beroepsopleiding - 2de herhaling

ART.52,DW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest

ART.52,EW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest (wachtuitkeringen)

ART.52,FW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - 1ste herhaling

ART.52,GW

Afdanking om billijke redenen DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of tewerkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - 2de herhaling

ART.52,DX

Afdanking om billijke redenen (PWA)

ART.52,EX

Afdanking om billijke redenen PWA (wachtuitkeringen)

ART.52,FX

Afdanking om billijke redenen (PWA) - 1ste herhaling

ART.52,GX

Afdanking om billijke redenen (PWA) - 2de herhaling

ART.52BIS,H

Werkweigering dienstbetrekking/stage

ART.52BIS,J

Werkweigering of weigering stage met opzet

ART.52BIS,K

Werkweigering of weigering stage - herhaling

ART.52BIS,HB

Weigering beroepsopleiding

ART.52BIS,JB

Weigering beroepsopleiding met opzet

ART.52BIS,KB

Weigering beroepsopleiding - herhaling

ART.52BIS,HW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest

jaar

vers

lag

2009

��2

ART.52BIS,JW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest met opzet

ART.52BIS,KW

Werkweigering DAC, BTK, GESCO, IBF, project prime of te-werkstelling in het kader van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaams Gewest - herhaling

ART.52BIS,HX

Werkweigering PWA

ART.52BIS,JX

Werkweigering PWA met opzet

ART.52BIS,KX

Werkweigering PWA - herhaling

ART.52BIS,KXL

Werkweigering (herhaling) voltijds brugpensioen (09) en vrijwillig deeltijds brugpensioen (10)

ART.52BIS,L

Niet-aanmelding bij een werkgever

ART.52BIS,M

Niet-aanmelding bij een werkgever met opzet

ART.52BIS,N

Niet-aanmelding bij een werkgever - herhaling

ART.52BIS,LX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA

ART.52BIS,MX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA met opzet

ART.52BIS,NX

Niet-aanmelding bij een werkgever PWA - herhaling

ART.52BIS,P

Niet-aanmelding bij een plaatsingsdienst of dienst beroepsop-leiding

ART.52BIS,Q

Niet-aanmelding bij een plaatsingsdienst of dienst beroepsop-leiding - herhaling

ART.52BIS,PX

Niet-aanmelding bij het PWA

ART.52BIS,QX

Niet-aanmelding bij het PWA - herhaling

ART.52BIS,R

Weigering deelname aan een inschakelingsparcours

ART.52BIS,S

Stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours

ART.52BIS,T

Stopzetting of mislukking van een inschakelingsparcours, her-haling

ART.52BIS,U

Weigering outplacement (I.W. vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,UX

Weigering outplacement + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,UR

Weigering outplacement + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,V

Weigering inschrijving tewerkstellingscel (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,VX

Weigering inschrijving tewerkstellingscel + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,VR

Weigering inschrijving tewerkstellingscel + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,W

Afwezigheid aanvraag outplacement (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,WX

Afwezigheid aanvraag outplacement + vrijwillige intentie (IW vanaf 01.04.2006)

ART.52BIS,WR

Afwezigheid aanvraag outplacement + herhaling (IW vanaf 01.04.2006)

ART.70

Afwezig bij oproeping WB

ART.153 ART. 153, 1 Onjuiste/onvolledige verklaring of een verplichte verklaring

niet of te laat afgelegd ART. 153, 2 Idem 153, 1 doch op grond waarvan de code werknemer met

gezinslast of alleenwonende ten onrechte werd toegekend ART. 153, 3 ART. 153, 1/ART. 153, 2 - herhaling

ART.154 ART. 154, 1 Onrechtmatige stempel ART. 154, 2, ART. 154, 1 - herhaling ART. 154, 3 Uitsluiting misbruik controlekaart, feit na 30 september 2006,

met kwade trouw in de zin van art. 154, 3e lid

ART.155 ART. 155, 1, 1 Opmaken van onjuiste stukken ART. 155, 1, 2 Vals stempelmerk ART. 155, 2 Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk - herhaling


jaar

vers

lag

2009

��

ART.O155,1,1

Opmaken van onjuiste stukken, feit na 30 september 2006

ART.O155,1,2

Vals stempelmerk, feit na 30 september 2006

ART.O155,2

Opmaken van onjuiste stukken of vals stempelmerk - herha-ling, feit na 30 september 2006

ART.83§1

Beslissing schorsing langdurige werkloosheid

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.1.A

WerklozendieeenverwittigingontvangenhebbenMannen-Cumuljanuari-december2009

Artikels Totaalgevallen

Art.52BIS(A-B-C) 600Art.52BIS(AB-BB-CB) 70Art.52BIS(AW-BW-CW) 0Art.52BIS(AX-BX-CX) 0Art.52(D-E-F-G) 361Art.52(DB-EB-FB-GB) 39Art.52(DW-EW-FW-GW) 0Art.52(DX-EX-FX-GX) 0Art.52BIS(H-J-K) 146Art.52BIS(HB-JB-KB) 2Art.52BIS(HW-JW-KW) 0Art.52BIS(HX-JX-KX) 0Art.52BIS(L-M-N) 1237Art.52BIS(LX-MX-NX) 0Art52BIS(P-Q) 793Art52BIS(PX-QX) 0Art.52BIS(R) 3Art.52BIS(S-T) 55Art.52BIS(U-V-W) 9Art.52BIS(UX-VX-WX) 0Art.52BIS(UR-VR-WR) 0Art.52BIS,KXL 0Art.70 0

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 3315

Art.153 943Art.154 4629Art.155 2

Administratievesancties 5574

Art.83§1Langdurigewerkloosheid 0

Algemeentotaal 8889

TABEL 2.1.B

WerklozendieeenverwittigingontvangenhebbenVrouwen-Cumuljanuari-december2009




Art.153 464Art.154 3570Art.155 3



Algemeentotaal 6481

TABEL 2.1.C

WerklozendieeenverwittigingontvangenhebbenTotaal-Cumuljanuari-december2009




Art.153 1407Art.154 8199Art.155 5



Algemeentotaal 15370


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.2.A

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingaldannietmetgedeeltelijkuitstelMannen-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallenvolgenswekeneffectieveuitsluiting

Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantalweken

effectieveuitsluiting

Aantalweken

gedeelte-lijkuitstel

Art.52BIS(A-B-C) 286 844 1909 1823 184 45 9 5 157 5262 47996 7118Art.52BIS(AB-BB-CB) 13 81 189 111 27 6 1 0 48 476 3915 304Art.52BIS(AW-BW-CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(AX-BX-CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52(D-E-F-G) 210 597 1784 492 88 27 3 1 3 3205 24811 2347Art.52(DB-EB-FB-GB) 18 38 145 54 24 5 0 1 2 287 2541 147Art.52(DW-EW-FW-GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52(DX-EX-FX-GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(H-J-K) 8 89 109 123 35 25 2 2 40 433 4391 312Art.52BIS(HB-JB-KB) 0 6 4 9 4 0 0 0 8 31 254 5Art.52BIS(HW-JW-KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(HX-JX-KX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(L-M-N) 21 201 531 802 295 109 59 9 100 2127 26410 1805Art.52BIS(LX-MX-NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(P-Q) 50 203 466 835 255 60 36 18 321 2244 102955 5206Art.52BIS(PX-QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(R) 0 0 0 0 0 0 0 0 86 86 0 78Art.52BIS(S-T) 1 34 62 102 28 59 15 3 15 319 4870 240Art.52BIS(U-V-W) 4 10 13 15 0 0 0 0 0 42 342 57Art.52BIS(UX-VX-WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(UR-VR-WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS,KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.70 0 0 0 0 0 0 0 0 1288 1288 0 0

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 611 2103 5212 4366 940 336 125 39 2068 15800 218485 17619

Art.153 525 751 512 319 5 3 0 0 0 2115 13100 460Art.154 5692 3369 2904 481 569 699 210 151 1 14076 98663 3922Art.155 1 1 3 3 5 115 110 74 0 312 12429 416

Administratievesancties 6218 4121 3419 803 579 817 320 225 1 16503 124192 4798

Art.83§1Langdurigewerkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 20 20 0 0

Algemeentotaal 6829 6224 8631 5169 1519 1153 445 264 2089 32323 342677 22417

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.2.B

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingaldannietmetgedeeltelijkuitstelVrouwen-Cumuljanuari-december2009


Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantalweken


Aantalweken




Art.153 243 328 245 128 1 3 0 0 0 948 5706 236Art.154 3397 1881 1375 238 259 269 63 17 1 7500 42873 1886Art.155 0 0 1 6 7 79 112 61 0 266 9850 965



Algemeentotaal 4058 3760 5074 2875 851 575 243 110 1041 18587 190068 14987


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.2.C

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingaldannietmetgedeeltelijkuitstelTotaal-Cumuljanuari-december2009


Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallen

Aantalweken


Aantalweken




Art.153 768 1079 757 447 6 6 0 0 0 3063 18806 696Art.154 9089 5250 4279 719 828 968 273 168 2 21576 141536 5808Art.155 1 1 4 9 12 194 222 135 0 578 22279 1381



Algemeentotaal 10887 9984 13705 8044 2370 1728 688 374 3130 50910 532745 37404

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.�.A

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingmetvollediguitstelMannen-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaalweken

Art.52BIS(A-B-C) 0 163 186 216 3 0 0 0 0 568 4978Art.52BIS(AB-BB-CB) 0 8 6 5 0 0 0 0 0 19 141Art.52BIS(AW-BW-CW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(AX-BX-CX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52(D-E-F-G) 0 76 141 30 2 2 0 0 0 251 1769Art.52(DB-EB-FB-GB) 0 2 5 2 0 0 0 0 0 9 66Art.52(DW-EW-FW-GW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52(DX-EX-FX-GX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(H-J-K) 0 18 18 7 0 0 0 0 0 43 295Art.52BIS(HB-JB-KB) 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 4Art.52BIS(HW-JW-KW) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(HX-JX-KX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(L-M-N) 0 63 44 110 41 0 1 0 0 259 2795Art.52BIS(LX-MX-NX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(P-Q) 0 41 36 33 3 0 0 0 0 113 2007Art.52BIS(PX-QX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(R) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(S-T) 0 3 4 9 0 0 0 0 0 16 174Art.52BIS(U-V-W) 0 4 2 0 0 0 0 0 0 6 30Art.52BIS(UX-VX-WX) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS(UR-VR-WR) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.52BIS,KXL 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0Art.70 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 0 379 442 412 49 2 1 0 0 1285 12259

Art.153 39 64 21 9 0 0 0 0 0 133 607Art.154 423 210 72 13 7 8 1 0 0 734 2567Art.155 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Administratievesancties 462 274 93 22 7 8 1 0 0 867 3174

Art.83§1Langdurigewerkloosheid 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Algemeentotaal 462 653 535 434 56 10 2 0 0 2152 15433


jaar

vers

lag

2009

��9

TABEL 2.�.B

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingmetvollediguitstelVrouwen-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaalweken



Art.153 19 26 14 7 0 0 0 0 0 66 336Art.154 337 126 50 7 2 3 0 0 0 525 1507Art.155 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 27



Algemeentotaal 356 428 392 258 29 3 1 1 0 1468 9725

jaar

vers

lag

2009

��0

TABEL 2.�.C

WerklozendieeenbeslissingbekomenhebbentotuitsluitingmetvollediguitstelTotaal-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels1-3

weken4

weken5-12

weken13

weken14-25

weken26

weken27-51

weken52

wekenOnb.

periodeTotaal

gevallenTotaalweken



Art.153 58 90 35 16 0 0 0 0 0 199 943Art.154 760 336 122 20 9 11 1 0 0 1259 4074Art.155 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 27



Algemeentotaal 818 1081 927 692 85 13 3 1 0 3620 25158


jaar

vers

lag

2009

��1

TABEL 2.�.A

Verwittigingenenbeslissingentotuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelMannen-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels SanctiesVolledig

uitstel

Gedeel-telijk

uitstel

Ver-witti-

gingen Totaal

Art.52BIS(A-B-C) 3876 568 1386 600 6430Art.52BIS(AB-BB-CB) 413 19 63 70 565Art.52BIS(AW-BW-CW) 0 0 0 0 0Art.52BIS(AX-BX-CX) 0 0 0 0 0Art.52(D-E-F-G) 2588 251 617 361 3817Art.52(DB-EB-FB-GB) 248 9 39 39 335Art.52(DW-EW-FW-GW) 0 0 0 0 0Art.52(DX-EX-FX-GX) 0 0 0 0 0Art.52BIS(H-J-K) 371 43 62 146 622Art.52BIS(HB-JB-KB) 29 1 2 2 34Art.52BIS(HW-JW-KW) 0 0 0 0 0Art.52BIS(HX-JX-KX) 0 0 0 0 0Art.52BIS(L-M-N) 1836 259 291 1237 3623Art.52BIS(LX-MX-NX) 0 0 0 0 0Art.52BIS(P-Q) 1950 113 294 793 3150Art.52BIS(PX-QX) 0 0 0 0 0Art.52BIS(R) 84 0 2 3 89Art.52BIS(S-T) 284 16 35 55 390Art.52BIS(U-V-W) 32 6 10 9 57Art.52BIS(UX-VX-WX) 0 0 0 0 0Art.52BIS(UR-VR-WR) 0 0 0 0 0Art.52BIS,KXL 0 0 0 0 0Art.70 1288 0 0 0 1288

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 12999 1285 2801 3315 20400

Art.153 1996 133 119 943 3191Art.154 13188 734 888 4629 19439Art.155 282 0 30 2 314

Administratievesancties 15466 867 1037 5574 22944

TABEL 2.�.B

Verwittigingenenbeslissingentotuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelVrouwen-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels SanctiesVolledig

uitstel

Gedeel-telijk

uitstel

Ver-witti-

gingen Totaal



Art.153 885 66 63 464 1478Art.154 6993 525 507 3570 11595Art.155 198 1 68 3 270


TABEL 2.�.C

Verwittigingenenbeslissingentotuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelTotaal-Cumuljanuari-december2009

Aantalgevallen

Artikels Sancties Vollediguitstel Gedeeltelijkuitstel Verwittigingen Totaal



Art.153 2881 199 182 1407 4669Art.154 20181 1259 1395 8199 31034Art.155 480 1 98 5 584


jaar

vers

lag

2009

��2

TABEL 2.�.A

Wekenuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelMannen-Cumuljanuari-december2009

Aantalweken

Artikels Sancties Vollediguitstel Gedeeltelijkuitstel Totaal

Art.52BIS(A-B-C) 47996 4978 7118 60092Art.52BIS(AB-BB-CB) 3915 141 304 4360Art.52BIS(AW-BW-CW) 0 0 0 0Art.52BIS(AX-BX-CX) 0 0 0 0Art.52(D-E-F-G) 24811 1769 2347 28927Art.52(DB-EB-FB-GB) 2541 66 147 2754Art.52(DW-EW-FW-GW) 0 0 0 0Art.52(DX-EX-FX-GX) 0 0 0 0Art.52BIS(H-J-K) 4391 295 312 4998Art.52BIS(HB-JB-KB) 254 4 5 263Art.52BIS(HW-JW-KW) 0 0 0 0Art.52BIS(HX-JX-KX) 0 0 0 0Art.52BIS(L-M-N) 26410 2795 1805 31010Art.52BIS(LX-MX-NX) 0 0 0 0Art.52BIS(P-Q) 102955 2007 5206 110168Art.52BIS(PX-QX) 0 0 0 0Art.52BIS(R) 0 0 78 78Art.52BIS(S-T) 4870 174 240 5284Art.52BIS(U-V-W) 342 30 57 429Art.52BIS(UX-VX-WX) 0 0 0 0Art.52BIS(UR-VR-WR) 0 0 0 0Art.52BIS,KXL 0 0 0 0Art.70 0 0 0 0

Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 218485 12259 17619 248363

Art.153 13100 607 460 14167Art.154 98663 2567 3922 105152Art.155 12429 0 416 12845

Administratievesancties 124192 3174 4798 132164

TABEL 2.�.B

Wekenuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelVrouwen-Cumuljanuari-december2009

Aantalweken



Werklooswegensomstandighedenafhankelijkvanzijn/haarwil 131639 7855 11900 151394

Art.153 5706 336 236 6278Art.154 42873 1507 1886 46266Art.155 9850 27 965 10842



jaar

vers

lag

2009

��

TABEL 2.�.C

Wekenuitsluitingmetofzonder(gedeeltelijk)uitstelSamenvattende tabelTotaal-Cumuljanuari-december2009

Aantalweken



Werklooswegensomstandig-hedenafhankelijkvanzijn/haarwil 350124 20114 29519 399757

Art.153 18806 943 696 20445Art.154 141536 4074 5808 151418Art.155 22279 27 1381 23687


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.A.1

Evolutie(2000-2009)vanhetaantalvergoedewerklozen(groep1)

Niet-werkendewerkzoekenden Niet-werkendeniet-werkzoekenden

Navoltijdsearbeid Nastudies

Navrijwilligdeeltijdse

arbeid

Voltijdsbrug-pensioen,

werkzoekend

Socialeenfamiliale

moeilijkhedenOudere

werklozen

Voltijdsbrugpensioen,

niet-werk-zoekend Totaal

Mannen2000 123553 36480 2541 0 151 79251 101171 3431472001 122872 36869 2558 0 180 81342 96375 3401972002 141041 41773 2887 0 155 82540 93450 3618462003 160718 47383 3240 0 140 78351 93025 3828572004 169699 49903 3464 0 126 72326 92800 3883182005 176104 50843 3621 0 155 66258 91014 3879952006 176001 49333 3687 0 217 60146 90872 3802562007 167172 46139 3654 21 323 55350 91219 3638782008 160229 43249 3439 950 409 52228 90656 3511602009 184137 46392 3722 1526 422 48259 89865 374323

Vrouwen2000 127375 71110 24163 0 9232 61513 13307 3067002001 121443 71231 24398 0 9033 66576 13575 3062582002 129566 74962 25313 0 7816 69769 13034 3204592003 143932 80432 26871 0 6565 68066 14890 3407562004 153080 82755 27588 0 5684 64580 17069 3507572005 161345 81426 27430 0 6799 59425 18004 3544302006 157585 76677 26891 0 9033 56023 20197 3464062007 145464 70313 25598 18 10444 52589 22360 3267852008 135214 65154 24017 246 10689 48616 23495 3074302009 140040 63551 24213 450 10318 46542 25687 310802

Totaal2000 250927 107591 26704 0 9383 140763 114478 6498462001 244315 108101 26956 0 9214 147919 109950 6464552002 270607 116735 28199 0 7971 152309 106484 6823052003 304650 127816 30110 0 6705 146417 107915 7236132004 322779 132658 31052 0 5810 136907 109870 7390752005 337450 132269 31051 0 6954 125683 109018 7424252006 333586 126010 30579 0 9250 116169 111069 7266622007 312635 116452 29252 39 10767 107939 113579 6906622008 295443 108403 27456 1196 11097 100844 114151 6585902009 324178 109943 27935 1976 10740 94801 115552 685125


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.A.2

Evolutie(2000-2009)vanhetaantalwerknemersondersteunddoordeRVA(groep2)

Tijdelijkewerkloosheidenverwanteuitkeringen Deeltijdse

werkne-mersmet

behoudvanrechteneninkomens-garantie-uitkering


Tijdelijkwerk-lozen

Ont-haal-

ouders

Jeugd-vakan-

tie

Senior-vakan-

tie

Niet-be-zoldigdeperiode

inhetonder-

wijs

Volledigwerklo-zenmetvrijstel-

lingPWA

Gerichtopwerk-lozendie

zichin-zetteninhetbui-tenland

Gerichtopjon-

gerewerklo-

zen

Gerichtopou-

derewerklo-

zen

Gerichtopoplei-dingvanwerklo-

zen:studies

Gerichtopoplei-dingvanwerklo-

zen:beroeps-opleiding

Gerichtoplang-

durigwerklo-

zen Totaal

Mannen2000 87261 0 0 0 556 8700 1717 13 0 0 3661 5966 7662 1155372001 104457 0 246 0 539 8959 1717 13 0 0 3509 6164 7782 1333852002 117407 0 2122 0 595 9082 1826 12 0 20 4253 7016 8806 1511392003 115947 8 1884 0 597 9668 1936 11 0 242 5192 8028 12381 1558942004 100006 16 1312 0 626 10042 1596 14 0 498 6639 9146 15354 1452462005 106975 19 1332 0 614 10493 463 10 0 844 7592 9784 17351 1554752006 98221 18 1342 0 572 10204 416 9 279 1562 8315 10420 18822 1501802007 97738 21 1448 62 588 9873 422 9 584 3167 8791 10227 20389 1533192008 108362 15 1532 67 589 9733 452 8 422 4831 8905 9863 21109 1658892009 172578 20 1333 48 601 10385 468 7 362 5762 8816 10608 18684 229671

Vrouwen2000 22481 0 0 0 2720 27403 13867 13 0 0 5924 3804 8955 851652001 25773 0 257 0 2630 29112 14679 14 0 0 6017 4012 9729 922232002 26810 0 2137 0 2865 30952 14849 15 0 4 6648 4549 11528 1003562003 26863 2455 2093 0 2765 32469 15141 20 0 97 7394 5141 15960 1103972004 23695 4168 1490 0 2700 34054 11396 17 0 224 8561 5904 20346 1125572005 24240 4372 1550 0 2793 37431 714 19 0 368 10217 6428 25943 1140752006 23293 4288 1572 0 2558 37748 842 21 79 679 11361 6792 29764 1189972007 22211 4066 1636 62 2737 37643 906 18 130 1438 12309 7003 32818 1229762008 26375 3883 1678 93 2761 38268 979 19 81 2361 11802 6900 35003 1302032009 38287 3722 1539 65 2786 40387 998 18 73 2989 11071 7359 32832 142124

Totaal2000 109742 0 0 0 3276 36103 15583 26 0 0 9585 9770 16617 2007032001 130230 0 503 0 3169 38071 16396 27 0 0 9526 10176 17511 2256082002 144217 0 4258 0 3459 40034 16675 27 0 24 10902 11565 20334 2514952003 142810 2463 3977 0 3362 42137 17076 31 0 339 12586 13169 28341 2662912004 123701 4184 2802 0 3326 44096 12992 31 0 722 15200 15050 35700 2578032005 131215 4390 2882 0 3407 47924 1176 30 0 1212 17809 16212 43294 2695502006 121514 4306 2914 0 3130 47952 1258 31 358 2241 19676 17212 48586 2691772007 119949 4087 3085 123 3325 47516 1328 27 714 4605 21100 17229 53207 2762952008 134737 3898 3209 160 3350 48001 1431 27 503 7192 20708 16763 56113 2960922009 210864 3742 2872 113 3387 50772 1465 25 434 8750 19887 17968 51516 371795

jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.A.�

Evolutie(2000-2009)vanhetaantalwerknemersdiehunarbeidstijdaanpassenmetdesteunvandeRVA(groep3)

Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

Halftijdsbrugpensioen

Volledigeonderbreking

Verminderingvanprestaties

Ouderschapsverlof,medischebijstand,palliatievezorgen


Verminderingvanprestaties Totaal

Mannen2000 889 4064 10278 676 0 0 159082001 970 4611 13153 941 0 0 196742002 968 2853 13143 1500 1837 7031 273312003 861 1335 12975 3068 3492 17906 396362004 746 1691 13023 4466 3754 24677 483572005 692 2671 14487 5728 3754 30279 576102006 627 2800 15728 7212 3433 34372 641732007 562 2638 16684 8479 3052 37920 693362008 505 2383 17709 10008 2640 41290 745342009 479 1676 18214 13380 2226 46256 82230

Vrouwen2000 203 17722 55689 8864 0 0 824782001 244 18752 64419 10118 0 0 935332002 230 13406 64075 12555 4800 9497 1045632003 212 7131 58464 19157 9403 23655 1180202004 180 6661 54489 22993 9456 35201 1289802005 181 6344 50810 25794 9130 45853 1381112006 155 6059 47738 29259 8835 55524 1475702007 140 5809 46650 31391 8400 62295 1546852008 112 5645 46649 34428 7692 67236 1617622009 103 5353 47006 39054 6781 72483 170781

Totaal2000 1092 21787 65968 9540 0 0 983862001 1214 23363 77571 11060 0 0 1132072002 1198 16259 77218 14055 6638 16528 1318952003 1073 8466 71438 22225 12894 41560 1576572004 926 8352 67512 27459 13210 59878 1773372005 873 9014 65296 31522 12884 76131 1957212006 782 8859 63466 36471 12268 89896 2117432007 702 8447 63335 39870 11452 100216 2240212008 617 8028 64358 44436 10332 108526 2362962009 582 7029 65220 52434 9006 118740 253011


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.B.1

Verdelingperleeftijdsklassevanhetaantalvergoedewerklozen(groep1)

Niet-werkendewerkzoekenden Niet-werkendeniet-werkzoekenden

Navoltijdse

arbeid Nastudies

Navrijwilligdeeltijdse

arbeid


WZ

Socialeenfamiliale

moeilijkhedenOudere

werklozen


niet-WZ Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 77165 10713 1199 1062 284 24716 62515 177653

jongerdan25jaar 6461 6820 104 0 8 0 0 13392van25totminderdan40jaar 29069 3574 408 0 93 0 0 33144van40totminderdan50jaar 20231 285 238 0 119 0 0 2087450jaarenouder 21404 35 449 1062 64 24716 62515 110243

Vrouwen 60055 12746 12044 201 5474 27279 16855 134654


Totaal 137220 23459 13243 1263 5758 51994 79370 312307


Waals Gewest

Mannen 75110 27762 1107 378 121 18142 24732 147351


Vrouwen 56621 41156 8864 201 3891 14670 7176 132580


Totaal 131731 68919 9971 579 4012 32812 31908 279931



Mannen 31862 7917 1417 87 17 5401 2618 49319


Vrouwen 23364 9648 3305 47 953 4594 1656 43568


Totaal 55227 17565 4722 134 970 9995 4274 92887


Land

Mannen 184137 46392 3722 1526 422 48259 89865 374323


Vrouwen 140040 63551 24213 450 10318 46542 25687 310802


Totaal 324178 109943 27935 1976 10740 94801 115552 685125


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.B.2

VerdelingperleeftijdsklassevanhetaantalwerknemersondersteunddoordeRVA(groep2)

TijdelijkewerkloosheidenverwanteuitkeringenDeeltijdsewerknemers

metbehoudvanrechtenen

inkomensgarantie-uitkering

Tijdelijkwerklozen Onthaalouders Jeugdvakantie Seniorvakantie

Niet-bezoldigdeperiodeinhet

onderwijs

Vlaams Gewest

Mannen 108995 20 1116 42 263 4077

jongerdan25jaar 11294 1 1018 0 40 155van25totminderdan40jaar 41873 7 97 0 134 1171van40totminderdan50jaar 34446 9 0 0 57 133450jaarenouder 21381 4 0 42 33 1418

Vrouwen 29943 2452 1238 60 1099 21286


Totaal 138938 2472 2354 102 1362 25363


Waals Gewest

Mannen 58260 0 177 5 289 4064


Vrouwen 6542 1244 235 3 1523 16217


Totaal 64802 1244 412 9 1812 20281



Mannen 5323 0 41 1 48 2245


Vrouwen 1802 26 66 1 164 2884


Totaal 7124 26 107 2 213 5129


Land

Mannen 172578 20 1333 48 601 10385


Vrouwen 38287 3722 1539 65 2786 40387


Totaal 210864 3742 2872 113 3387 50772



jaar

vers

lag

2009

��9

TABEL �.B.2 - VERVOLG

VerdelingperleeftijdsklassevanhetaantalwerknemersondersteunddoordeRVA(groep2)


Volledigwerklozen

metvrijstelling

PWA

Gerichtopwerklozen

inhetbuitenland

Gerichtopjongere

werklozen

Gerichtopoudere

werklozen

Gerichtopopleidingvan

werklozen(studies)

Gerichtopopleidingvan

werklozen(BO)

Gerichtoplangdurig

werklozen Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 286 5 192 4495 3312 4800 6258 133860


Vrouwen 866 11 43 2474 3406 3894 12194 78965


Totaal 1152 16 235 6969 6717 8694 18452 212825


Waals Gewest

Mannen 121 2 161 1112 4862 5069 9859 83981


Vrouwen 93 4 28 367 6646 2867 17809 53577


Totaal 214 5 189 1478 11508 7937 27668 137557



Mannen 61 1 8 155 642 739 2567 11831


Vrouwen 39 3 2 148 1020 598 2829 9582


Totaal 100 4 10 303 1662 1337 5396 21413


Land

Mannen 468 7 362 5762 8816 10608 18684 229671


Vrouwen 998 18 73 2989 11071 7359 32832 142124


Totaal 1465 25 434 8750 19887 17968 51516 371795


jaar

vers

lag

2009

��0

TABEL �.B.�

VerdelingperleeftijdsklassevanhetaantalwerknemersdiehunarbeidstijdaanpassenmetdesteunvandeRVA(groep3)

Loopbaanonderbreking Tijdskrediet

Halftijdsbrugpensioen


Verminderingvanprestaties

Ouderschapsverlof,medischebijstand,palliatievezorgen


Verminderingvanprestaties Totaal

Vlaams Gewest

Mannen 364 986 12284 10732 1488 33974 59827

jongerdan25jaar 0 11 6 67 75 14 174van25totminderdan40jaar 0 266 422 6848 644 1420 9600van40totminderdan50jaar 0 233 998 2562 307 4008 810750jaarenouder 364 476 10858 1255 462 28532 41947

Vrouwen 52 3470 30176 27603 4524 50900 116725


Totaal 416 4456 42459 38335 6012 84874 176552


Waals Gewest

Mannen 102 527 5459 2111 468 10385 19052


Vrouwen 38 1475 15049 9147 1584 17952 45245


Totaal 140 2002 20508 11258 2052 28338 64297



Mannen 13 163 471 537 270 1897 3352


Vrouwen 13 408 1781 2304 673 3631 8811


Totaal 26 572 2253 2841 943 5528 12162


Land

Mannen 479 1676 18214 13380 2226 46256 82230


Vrouwen 103 5353 47006 39054 6781 72483 170781


Totaal 582 7029 65220 52434 9006 118740 253011



jaar

vers

lag

2009

��1

TABEL �.A

JaarlijksecumulvandeuitgaveninmiljoenenEUR,verdeeldvolgensuitkeringsgroepenarrondissement

Groep1 Groep2 Groep3 Totaal -1jaar

Arr.Antwerpen 543,76 113,65 72,54 729,94 117,75Arr.Mechelen 166,77 49,00 30,08 245,85 39,80Arr.Turnhout 240,76 95,28 39,88 375,92 71,29Prov. Antwerpen 951,28 257,94 142,49 1351,71 228,84

Arr.Halle-Vilvoorde 240,16 46,82 52,60 339,58 34,85Arr.Leuven 190,46 52,12 47,19 289,76 37,93Prov. Vlaams-Brabant 430,61 98,94 99,79 629,34 72,78

Arr.Nijvel 210,86 37,40 23,38 271,63 22,54Prov. Waals-Brabant 210,86 37,40 23,38 271,63 22,54

Arr.Brugge 134,15 48,44 23,16 205,74 32,87Arr.Diksmuide 20,14 10,11 3,41 33,66 6,59Arr.Ieper 53,18 25,16 8,52 86,86 14,40Arr.Kortrijk 151,98 61,11 20,77 233,86 41,30Arr.Oostende 84,23 28,67 11,18 124,08 19,40Arr.Roeselare 68,64 28,19 11,08 107,91 18,97Arr.Tielt 41,08 18,23 6,98 66,30 12,77Arr.Veurne 28,65 9,27 3,78 41,70 4,52Prov. West-Vlaanderen 582,05 229,17 88,88 900,11 150,84

Arr.Aalst 135,72 40,57 29,05 205,34 23,87Arr.Dendermonde 97,24 34,40 18,09 149,73 22,32Arr.Eeklo 47,86 18,05 6,56 72,47 12,93Arr.Gent 275,40 87,88 43,69 406,97 62,40Arr.Oudenaarde 61,98 23,94 10,83 96,76 15,62Arr.Sint-Niklaas 126,33 37,93 20,35 184,61 29,71Prov. Oost-Vlaanderen 744,54 242,76 128,57 1115,86 166,84

Arr.Aat 56,35 18,68 5,82 80,85 6,98Arr.Charleroi 450,73 141,16 22,08 613,97 62,55Arr.Bergen 239,42 67,07 13,08 319,58 18,02Arr.Moeskroen 59,23 54,15 4,31 117,69 32,09Arr.Zinnik 151,81 44,26 11,74 207,81 22,45Arr.Thuin 124,56 44,34 8,13 177,03 19,09Arr.Doornik 101,89 29,87 9,12 140,88 9,02Prov. Henegouwen 1184,00 399,53 74,29 1657,81 170,19

Arr.Hoei 75,84 19,71 5,85 101,39 8,98Arr.Luik 571,57 134,10 26,52 732,19 60,40Arr.Verviers 182,84 55,83 15,09 253,75 32,02Arr.Borgworm 43,27 12,90 4,66 60,83 6,81Prov. Luik 873,51 222,53 52,12 1148,16 108,22

Arr.Hasselt 220,98 95,24 33,35 349,56 69,97Arr.Maaseik 118,82 55,02 16,68 190,52 40,35Arr.Tongeren 113,32 51,04 13,14 177,50 37,73Prov. Limburg 453,12 201,31 63,17 717,59 148,04

Arr.Aarlen 22,15 3,96 2,19 28,30 3,73Arr.Bastenaken 18,75 7,54 1,70 27,99 4,21Arr.Marche-en-Famenne 30,11 9,77 2,96 42,84 3,76Arr.Neufchâteau 27,33 10,78 3,38 41,49 4,70Arr.Virton 23,31 5,67 2,16 31,13 3,85Prov. Luxemburg 121,65 37,71 12,40 171,75 20,25

Arr.Dinant 65,87 19,46 5,93 91,26 7,13Arr.Namen 196,55 51,54 19,38 267,47 21,37Arr.Philippeville 53,69 15,51 3,50 72,70 6,32Prov. namen 316,11 86,51 28,80 431,42 34,82

Groep 1: de vergoede werklozenOmvatenerzijdsdeniet-werkendewerkzoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVA(naeenvoltijdsebetrekking,naeenvrijwilligdeeltijdsebetrekking,rechthebbendenopwachtuitkeringenenvoltijdsbruggepensioneerdenzondervrijstellingvaninschrijvingalswerk-zoekende)enanderzijdsdeniet-werkendeniet-werkzoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVA(vrijgesteldenomsocialeenfamilialeredenen,ouderewerklozenenvoltijdsbruggepensioneerden).Groep 2: de werknemers die door de RVA worden ondersteundOmvatdewerknemersdietijdelijkwerklooszijnofverwanteuitkeringenkrijgen,dedeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechteneneeninkomensgarantie-uitkeringevenalsdepersonendiegenietenvaneenactiveringsmaatregel.Groep �: de werknemers die met de steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassenOmvatdewerknemersinhalftijdsbrugpensioenendewerknemersinloopbaanonderbrekingofdiegebruikmakenvanhettijdskrediet(volledigofmetverminderdeprestaties).

jaar

vers

lag

2009

��2

TABEL �.B

JaarlijksecumulvandeuitgaveninmiljoenenEUR,verdeeldvolgensuitkeringsgroepengewest

VlaamsGewest WaalsGewestwaarvanDuitsta-ligeGemeenschap

BrusselsHoofdst.Gewest Land

2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar

Groep1aandeelin% 46,61 39,90 0,45 13,49 100inmiljoenenEUR 3161,61 321,69 324,17 2706,12 125,65 160,47 30,41 3,19 4,67 915,31 59,60 82,41 6783,03 506,94 567,05Verschilin%tov2008 - 11,33 11,42 - 4,87 6,30 - 11,73 18,16 - 6,97 9,89 - 8,08 9,12

Groep2aandeelin% 53,11 40,40 0,57 6,49 100 inmiljoenenEUR 1030,11 410,19 454,52 783,68 219,38 270,67 11,09 3,95 4,62 125,95 15,47 24,33 1939,75 645,05 749,51Verschilin%tov2008 - 66,17 78,96 - 38,88 52,76 - 55,41 71,44 - 14,00 23,94 - 49,82 62,97

Groep3aandeelin% 69,53 25,40 0,42 5,07 100 inmiljoenenEUR 522,90 35,46 74,23 190,99 10,99 23,02 3,15 0,30 0,45 38,13 2,98 5,33 752,02 49,43 102,57Verschilin%tov2008 - 7,28 16,54 - 6,10 13,70 - 10,36 16,89 - 8,46 16,24 - 7,04 15,79

Totaal2009aandeelin% 49,76 38,85 0,47 11,39 100 inmiljoenenEUR 4714,62 767,34 852,91 3680,78 356,02 454,16 44,65 7,44 9,75 1079,40 78,05 112,06 9474,80 1201,42 1419,14Verschilin%tov2008 - 19,44 22,09 - 10,71 14,08 - 20,00 27,94 - 7,79 11,58 - 14,52 17,62

Totaal2008aandeelin% 47,71 40,19 0,45 12,10 100 inmiljoenenEUR 3947,27 85,57 -48,09 3324,76 98,14 80,89 37,21 2,31 1,64 1001,35 34,01 42,79 8273,38 217,72 75,59Verschilin%tov2007 - 2,22 -1,20 - 3,04 2,49 - 6,61 4,61 - 3,52 4,46 - 2,70 0,92

Verschil2009-2008 inmiljoenenEUR 767,34 - - 356,02 - - 7,44 - - 78,05 - - 1201,42 - -

Groep 1: de vergoede werklozenOmvatenerzijdsdeniet-werkendewerkzoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVA(naeenvoltijdsebetrekking,naeenvrijwilligdeeltijdsebetrekking,rechthebbendenopwachtuitkeringenenvoltijdsbruggepensioneerdenzondervrijstellingvaninschrijvingalswerk-zoekende)enanderzijdsdeniet-werkendeniet-werkzoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVA(vrijgesteldenomsocialeenfamilialeredenen,ouderewerklozenenvoltijdsbruggepensioneerdenmetvrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende).Groep 2: de werknemers die door de RVA worden ondersteundOmvatdewerknemersdietijdelijkwerklooszijnofverwanteuitkeringenkrijgen,dedeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechteneneeninkomensgarantie-uitkeringevenalsdepersonendiegenietenvaneenactiveringsmaatregel. Groep �: de werknemers die met steun van de RVA hun arbeidstijd aanpassenOmvatdewerknemersinhalftijdsbrugpensioenendewerknemersinloopbaanonderbrekingofdiegebruikmakenvanhettijdskrediet(volledigofmetverminderdeprestaties).Voordeuitgaven2009gevendekolommen“-1jaar”en“-2jaar”deverschillenweermetrespectievelijk2008en2007;eriseendalingvandeuitgavenin2009alsdiewaardennegatiefzijneneenstijgingalszepositiefzijn.Voordeuitgaven2008gevendekolommen“-1jaar”en“-2jaar”deverschillenweermetrespectievelijk2007en2006.Deeventueleverschillentussendiefinanciëlestatistieken(indieningenvandeuitgavenvóórverificatie)endeboekhoudkundigestatistiekenzijngrotendeelstoeteschrijvenaanhetfeitdatdeboekhoudkundigegegevenszijnopgemaaktnaverificatie.Dieverificatievandeuitgavenvoorhetjaar2009ismomenteelaandegang,watinhoudtdatiedereindieningsmaandvandeuitgavendoordeboekhoudingwordtbehandeldnaargelangvandeverificatiefasedieisbereikt.Deboekhoudkundigeuitgavenin2009zijnbijgevolgeencom-binatievaningediende,aanvaardeengoedgekeurdebedragenwaarvandejuistheidmettertijdtoeneemttotdeverificatievandemaandde-cember2009isbeëindigd.Definanciëlestatistieken(Statinfo)vóórverificatiebiedenhetvoordeelbetrouwbaarensnelbeschikbaartezijnenkunnenbovendienwordenuitgesplitstvolgensmeerderecriteria(woonplaatsvandebegunstigde,geslacht,nijverheidstak,...)dievanuitboekhoudkundigoogpuntnietrelevantzijnennietinaanmerkingwordengenomen.Dehiervermeldebedragenhebbenbetrekkingopniet-geverifieerdeeersteindieningen.Inpunt7.3.2.1vanhoofdstuk7.3daarentegenzijndebedrageninclusiefdeherindieningenenwordenvoordereedsgeverifieerdemaandenvan2009degeverifieerdeuitgavengebruikt.


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.C

JaarlijksecumulvandeuitgaveninmiljoenenEUR,verdeeldvolgensuitkeringstypeenarrondissement

Vergoedewerklozen(groep1)

DewerknemersdiedoordeRVAwordenondersteund(groep2)

Dewerknemersdiehunarbeidstijdaanpassen(groep3)

Deniet-wer-kendewerk-

zoekendendierecht

hebbenopuitkeringen

betaalddoordeRVA

Deniet-wer-kendeniet-

werkzoeken-dendierecht

hebbenopuitkeringen

betaalddoordeRVA

Tijdelijkewerkloos-

heidenver-wanteuit-

keringen

Deeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechten

eneeninkomens-garantie-uitkering

Active-rings-maat-

regelen

Halftijdsbrug-

pensioen

Loopbaan-onderbre-

kingenthemati-schever-

lovenTijds-

krediet Totaal -1jaar

Arr.Antwerpen 323,55 220,20 59,81 18,90 34,94 0,26 32,47 39,81 729,94 117,75Arr.Mechelen 75,40 91,37 32,52 5,25 11,23 0,14 13,11 16,83 245,85 39,80Arr.Turnhout 107,74 133,02 66,70 9,52 19,06 0,11 17,77 22,00 375,92 71,29Prov. Antwerpen 506,69 444,59 159,02 33,68 65,24 0,51 63,34 78,64 1351,71 228,84

Arr.Halle-Vilvoorde 112,29 127,87 22,90 7,07 16,85 0,15 21,78 30,67 339,58 34,85Arr.Leuven 85,17 105,28 30,59 5,66 15,87 0,21 21,57 25,41 289,76 37,93Prov. Vlaams-Brabant 197,47 233,15 53,50 12,72 32,72 0,36 43,35 56,09 629,34 72,78

Arr.Nijvel 135,05 75,81 15,60 4,73 17,06 0,18 9,38 13,82 271,63 22,54Prov. Waals-Brabant 135,05 75,81 15,60 4,73 17,06 0,18 9,38 13,82 271,63 22,54

Arr.Brugge 61,81 72,34 31,78 5,19 11,47 0,11 12,58 10,47 205,74 32,87Arr.Diksmuide 8,24 11,90 6,87 0,86 2,38 0,01 1,50 1,90 33,66 6,59Arr.Ieper 21,82 31,37 17,28 2,06 5,82 0,04 3,35 5,13 86,86 14,40Arr.Kortrijk 60,03 91,95 43,37 4,47 13,27 0,09 8,60 12,08 233,86 41,30Arr.Oostende 46,57 37,66 15,94 3,82 8,90 0,04 6,00 5,14 124,08 19,40Arr.Roeselare 24,71 43,93 19,64 2,14 6,40 0,04 4,72 6,33 107,91 18,97Arr.Tielt 13,39 27,69 14,10 1,11 3,02 0,02 3,00 3,96 66,30 12,77Arr.Veurne 13,32 15,33 6,05 1,47 1,76 0,02 1,84 1,92 41,70 4,52Prov. West-Vlaanderen 249,89 332,16 155,02 21,12 53,03 0,36 41,59 46,93 900,11 150,84

Arr.Aalst 67,32 68,40 26,30 4,55 9,72 0,07 15,76 13,23 205,34 23,87Arr.Dendermonde 40,45 56,79 23,81 3,51 7,08 0,10 8,55 9,45 149,73 22,32Arr.Eeklo 18,69 29,17 12,80 1,80 3,45 0,03 2,83 3,71 72,47 12,93Arr.Gent 145,29 130,12 56,17 9,13 22,58 0,19 22,23 21,27 406,97 62,40Arr.Oudenaarde 26,98 35,01 17,77 1,59 4,59 0,04 5,43 5,36 96,76 15,62Arr.Sint-Niklaas 61,24 65,09 24,02 4,45 9,45 0,11 9,01 11,23 184,61 29,71Prov. Oost-Vlaanderen 359,97 384,57 160,86 25,03 56,86 0,53 63,80 64,23 1115,86 166,84

Arr.Aat 38,35 18,00 11,07 1,84 5,76 0,02 2,86 2,94 80,85 6,98Arr.Charleroi 327,24 123,49 75,51 14,74 50,92 0,06 9,61 12,41 613,97 62,55Arr.Bergen 181,48 57,94 27,00 8,14 31,93 0,02 6,17 6,88 319,58 18,02Arr.Moeskroen 36,06 23,17 46,82 1,85 5,48 0,01 1,94 2,36 117,69 32,09Arr.Zinnik 103,46 48,35 25,78 3,96 14,52 0,02 4,71 7,00 207,81 22,45Arr.Thuin 87,69 36,86 26,75 3,77 13,82 0,01 3,80 4,32 177,03 19,09Arr.Doornik 67,66 34,23 14,12 3,81 11,95 0,02 4,31 4,78 140,88 9,02Prov. Henegouwen 841,94 342,05 227,04 38,11 134,38 0,18 33,40 40,70 1657,81 170,19

Arr.Hoei 51,51 24,32 7,74 2,63 9,34 0,03 3,00 2,83 101,39 8,98Arr.Luik 405,82 165,75 51,25 17,96 64,89 0,06 13,84 12,62 732,19 60,40Arr.Verviers 128,80 54,03 28,36 6,63 20,84 0,06 7,56 7,47 253,75 32,02Arr.Borgworm 28,32 14,95 5,86 1,48 5,55 0,00 2,51 2,15 60,83 6,81Prov. Luik 614,45 259,06 93,21 28,70 100,62 0,15 26,90 25,07 1148,16 108,22

Arr.Hasselt 117,31 103,67 59,82 10,21 25,21 0,04 15,99 17,31 349,56 69,97Arr.Maaseik 56,06 62,76 35,60 6,73 12,70 0,03 7,65 9,00 190,52 40,35Arr.Tongeren 56,86 56,46 32,87 5,36 12,81 0,01 6,65 6,48 177,50 37,73Prov. Limburg 230,23 222,89 128,29 22,30 50,71 0,08 30,30 32,79 717,59 148,04

Arr.Aarlen 18,27 3,89 1,12 0,67 2,17 0,00 1,25 0,93 28,30 3,73Arr.Bastenaken 14,08 4,67 4,06 0,82 2,66 0,00 1,12 0,58 27,99 4,21Arr.Marche-en-Famenne 21,92 8,19 4,32 1,30 4,14 0,01 1,76 1,19 42,84 3,76Arr.Neufchâteau 19,92 7,41 5,58 1,05 4,15 0,02 2,18 1,19 41,49 4,70Arr.Virton 17,17 6,14 2,08 0,86 2,73 0,01 1,42 0,74 31,13 3,85Prov. Luxemburg 91,35 30,30 17,16 4,70 15,85 0,04 7,72 4,64 171,75 20,25

Arr.Dinant 48,75 17,12 8,68 2,47 8,32 0,02 2,88 3,03 91,26 7,13Arr.Namen 144,76 51,79 21,24 6,23 24,07 0,05 9,50 9,83 267,47 21,37Arr.Philippeville 36,97 16,71 8,09 1,51 5,91 0,00 1,64 1,86 72,70 6,32Prov. namen 230,48 85,63 38,00 10,21 38,30 0,07 14,01 14,72 431,42 34,82

De niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. OmvatdeUVW-WZnaeenvoltijdsebetrekking,naeenvrijwilligdeeltijdsebetrekking,derechthebbendenopwachtuitkeringenendevoltijdsgerechtigdenopbrugpensioenzondervrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende.

De niet-werkende niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA. Omvatdevrijgesteldenomsocialeenfamilialeredenen,deouderewerklozenendevoltijdsbruggepensioneerdenmetvrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende.

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen. Omvatdetijdelijkwerklozen,onthaalouders,begunstigdenvanjeugd-ofseniorvakantieendevrijgesteldeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozenwegensprestatiesinhetonderwijs.

jaar

vers

lag

2009

��

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering.Omvatdedeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechtenmeteeninkomensgarantie-uitkering.

Activeringsmaatregelen.OmvatdewerklozenmeteenPWA-vrijstelling,demaatregelengerichtopwerklozendiezichinzetteninhetbuitenlandendeactiveringsmaatregelengerichtoprespectievelijkjongerewerklozen,ouderewerklozen,langdurigwerklozenenopleidingvanwerklozen.

Halftijds brugpensioen.Omvatdegerechtigdenophalftijdsbrugpensioen.

Loopbaanonderbreking en thematische verloven. Omvatdevolledigeonderbreking,deverminderingvanprestatiesendespecifiekevormen(ouderschapsverlof,palliatievezorgenenmedischebijstand).

Tijdskrediet. Omvatdevolledigeonderbrekingendeverminderingvanprestatiesindeprivésector.

Dehiervermeldebedragenhebbenbetrekkingopniet-geverifieerdeeersteindieningen.Inpunt7.3.2.1vanhoofdstuk7.3daarentegenzijndebedrageninclusiefdeherindieningenenwordenvoordereedsgeverifieerdemaandenvan2009degeverifieerdeuitgavengebruikt.


jaar

vers

lag

2009

��

TABEL �.D

JaarlijksecumulvandeuitgaveninmiljoenenEUR,verdeeldvolgensuitkeringstypeenGewest

VlaamsGewest WaalsGewestwaarvanDuitsta-

ligeGemeenschapBrusselsHoofdst.Ge-

west Land

2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar 2009 -1jaar -2jaar

Deniet-werkendewerk-zoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVAaandeelin% 36,76 45,55 0,46 17,69 100,00inmiljoenenEUR 1544,24 315,12 285,13 1913,27 122,17 133,48 19,41 2,89 4,23 743,25 63,82 81,90 4200,76 501,11 500,51Verschilin%tov2008 - 25,64 22,65 - 6,82 7,50 - 17,52 27,84 - 9,39 12,38 - 13,54 13,53

Deniet-werkendeniet-werkzoekendendierechthebbenopuitkeringenbetaalddoordeRVAaandeelin% 62,63 30,70 0,43 6,66 100,00 inmiljoenenEUR 1617,36 6,57 39,04 792,84 3,48 26,99 11,00 0,30 0,45 172,06 -4,21 0,51 2582,27 5,83 66,54Verschilin%tov2008 - 0,41 2,47 - 0,44 3,52 - 2,79 4,23 - -2,39 0,30 - 0,23 2,64

Tijdelijkewerkloosheidenverwanteuitkeringenaandeelin% 60,27 35,89 0,57 3,85 100,00 inmiljoenenEUR 656,69 395,96 431,34 391,02 210,57 224,70 6,18 3,51 3,93 41,90 17,03 18,80 1089,61 623,57 674,84Verschilin%tov2008 - 151,87 191,40 - 116,70 135,10 -131,62 174,18 - 68,50 81,36 - 133,80 162,70

Deeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechteneneeninkomensgarantie-uitkeringaandeelin% 50,58 38,07 0,69 11,36 100,00 inmiljoenenEUR 114,86 7,99 13,94 86,45 8,00 17,47 1,58 0,14 0,29 25,79 2,03 4,05 227,10 18,02 35,45Verschilin%tov2008 - 7,48 13,81 - 10,20 25,32 - 10,02 22,40 - 8,54 18,61 - 8,62 18,50

Activeringsmaatregelenaandeelin% 41,50 49,15 0,53 9,35 100,00 inmiljoenenEUR 258,56 6,24 9,24 306,22 0,81 28,50 3,33 0,30 0,40 58,26 -3,59 1,48 623,04 3,45 39,22Verschilin%tov2008 - 2,47 3,71 - 0,27 10,26 - 9,75 13,81 - -5,81 2,61 - 0,56 6,72

Halftijdsbrugpensioenaandeelin% 71,66 23,88 0,75 4,45 100,00 inmiljoenenEUR 1,84 -0,03 -0,07 0,61 -0,08 -0,27 0,02 0,01 0,00 0,11 0,00 -0,01 2,56 -0,11 -0,35Verschilin%tov2008 - -1,53 -3,72 - -11,86 -30,44 - 50,40 2,99 - 1,00 -9,40 - -4,10 -12,04

Loopbaanonderbrekingenthematischeverlovenaandeelin% 69,23 26,11 0,45 4,66 100,00 inmiljoenenEUR 242,38 15,23 31,38 91,42 2,84 7,04 1,57 0,14 0,19 16,32 1,55 2,52 350,12 19,63 40,94Verschilin%tov2008 - 6,71 14,87 - 3,21 8,34 - 9,56 14,03 - 10,48 18,29 - 5,94 13,24

Tijdskredietaandeelin% 69,79 24,78 0,39 5,43 100,00 inmiljoenenEUR 278,68 20,26 42,92 98,95 8,23 16,25 1,56 0,15 0,26 21,70 1,43 2,82 399,33 29,91 61,98Verschilin%tov2008 - 7,84 18,20 - 9,07 19,65 - 10,82 20,13 - 7,04 14,91 - 8,10 18,37

Totaal2009aandeelin% 49,76 38,85 0,47 11,39 100,00 inmiljoenenEUR 4714,62 767,34 852,91 3680,78 356,02 454,16 44,65 7,44 9,75 1079,40 78,05 112,06 9474,80 1201,42 1419,14Verschilin%tov2008 - 19,44 22,09 - 10,71 14,08 - 20,00 27,94 - 7,79 11,58 - 14,52 17,62

Totaal2008aandeelin% 47,71 40,19 0,45 12,10 100,00 inmiljoenenEUR 3947,27 85,57 -48,09 3324,76 98,14 80,89 37,21 2,31 1,64 1001,35 34,01 42,79 8273,38 217,72 75,59Verschilin%tov2007 - 2,22 -1,20 - 3,04 2,49 - 6,61 4,61 - 3,52 4,46 - 2,70 0,92

Verschil2009-2008 inmiljoenenEUR 767,34 - - 356,02 - - 7,44 - - 78,05 - -1201,42 - -

Voordeuitgaven2009gevendekolommen“-1jaar”en“-2jaar”deverschillenweermetrespectievelijk2008en2007;eriseendalingvandeuitgavenin2009alsdiewaardennegatiefzijneneenstijgingalszepositiefzijn.Voordeuitgaven2008gevendekolommen“-1jaar”en“-2jaar”deverschillenmetrespectievelijk2007en2006.Deeventueleverschillentussendiefinanciëlestatistieken(indieningenvandeuitgavenvóórverificatie)endeboekhoudkundigestatistiekenzijngrotendeelstoeteschrijvenaanhetfeitdatdeboekhoudkundigegegevenszijnopgemaaktnaverificatie.Dieverificatievandeuitgavenvoorhetjaar2009ismomenteelaandegang,watinhoudtdatiedereindieningsmaandvandeuitgavendoordeboekhoudingwordtbehandeldnaargelangvandeverificatiefasedieisbereikt.Deboekhoudkundigeuitgavenin2009zijnbijgevolgeencom-binatievaningediende,aanvaardeengoedgekeurdebedragenwaarvandejuistheidmettertijdtoeneemttotdeverificatievandemaandde-cember2009isbeëindigd.Definanciëlestatistieken(Statinfo)vóórverificatiebiedenhetvoordeelbetrouwbaarensnelbeschikbaartezijnenkunnenbovendienwordenuitgesplitstvolgensmeerderecriteria(woonplaatsvandebegunstigde,geslacht,nijverheidstak,...)dievanuitboekhoudkundigoogpuntnietrelevantzijnennietinaanmerkingwordengenomen.

De niet-werkende werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA.OmvatdeUVW-WZnaeenvoltijdsebetrekking,naeenvrijwilligdeeltijdsebetrekking,derechthebbendenopwachtuitkeringenendevoltijdsgerechtigdenopbrugpensioenzondervrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende.

jaar

vers

lag

2009

��

De niet-werkende niet-werkzoekenden die recht hebben op uitkeringen betaald door de RVA.Omvatdevrijgesteldenomsocialeenfamilialeredenen,deouderewerklozenendevoltijdsbruggepensioneerdenmetvrijstellingvaninschrijvingalswerkzoekende.

Tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen.Omvatdetijdelijkwerklozen,onthaalouders,begunstigdenopjeugd-ofseniorvakantieendevrijgesteldeuitkeringsgerechtigdevolledigwerklozenwegensprestatiesinhetonderwijs.

Deeltijdse werknemers met behoud van rechten en een inkomensgarantie-uitkering. Omvatdedeeltijdsewerknemersmetbehoudvanrechtenmeteeninkomensgarantie-uitkering.

Activeringsmaatregelen.OmvatdewerklozenmeteenPWA-vrijstelling,demaatregelengerichtopwerklozendiezichinzetteninhetbuitenlandendeactiveringsmaatregelengerichtoprespectievelijkjongerewerklozen,ouderewerklozen,langdurigwerklozenenopleidingvanwerklozen.

Halftijds brugpensioen.Omvatdegerechtigdenophalftijdsbrugpensioen.

Loopbaanonderbreking en thematische verloven.Omvatdevolledigeonderbreking,deverminderingvanprestatiesendespecifiekevormen(ouderschapsverlof,palliatievezorgenenmedischebijstand).

Tijdskrediet.Omvatdevolledigeonderbrekingendeverminderingvanprestatiesindeprivésector.

LijstvandewerkloosheidsbureausLijstvandeWB's

jaar

vers

lag

2009

��

Vlaams Gewest telefoon fax

Antwerpen Lentestraat 23 - 2018 Antwerpen 03 470 23 30 03 225 16 50 Mechelen Populierendreef 44 - 2800 Mechelen 015 28 29 40 015 20 61 59 Turnhout Spoorwegstraat 24 - 2300 Turnhout 014 44 30 90 014 44 30 95 Boom Kapelstraat 1 - 2850 Boom 03 888 63 13 03 844 46 22

Brugge Emmanuel de Neckerestraat 5 - 8000 Brugge 050 40 77 80 050 38 29 72 Ieper Lange Meersstraat 9 - 8900 Ieper 057 22 41 90 057 21 94 48 Kortrijk Marksesteenweg 5 - 8500 Kortrijk 056 24 17 41 056 24 17 45 Oostende Kaaistraat 18 - 8400 Oostende 059 80 27 10 059 80 88 25 Roeselare Jan Mahieustraat 49 - 8800 Roeselare 051 22 87 22 051 24 28 08

Aalst St-Jobstraat 196 - 9300 Aalst 053 21 26 91 053 78 78 66 Dendermonde Geldroplaan 5 - 9200 Dendermonde 052 25 99 80 052 25 99 85 Gent Jan Samijnstraat 1 - 9050 Gent 09 265 88 40 09 265 88 45 Oudenaarde Bergstraat 5 - 9700 Oudenaarde 055 23 51 30 055 31 98 90 Sint-Niklaas Plezantstraat 159 - 9100 Sint-Niklaas 03 780 59 70 03 777 59 11

Hasselt Bampslaan 23 - 3500 Hasselt 011 26 01 10 011 26 01 15 Tongeren Hondsstraat 25 - Bus 1 - 3700 Tongeren 012 44 07 30 012 23 00 31

Leuven Vaartkom 31 - Bus 3 en 4 - 3000 Leuven 016 30 88 50 016 29 04 29 Vilvoorde Leopoldstraat 25 A - 1800 Vilvoorde 02 255 01 10 02 255 01 19

Waals Gewest

Charleroi Rue du Pont-Neuf 7 - 6000 Charleroi 071 27 08 40 071 31 38 18 Bergen Place des Archers 8 - 7000 Bergen 065 39 46 39 065 35 50 52 La Louvière Rue G. Boël 19 - 7100 La Louvière 064 23 62 70 064 26 47 01 Moeskroen Rue du Bilemont 225 - 7700 Moeskroen 056 39 19 50 056 34 22 65 Doornik Rue du Crampon 14 - 7500 Doornik 069 88 95 11 069 88 95 15

Hoei Avenue des Fossés 9d - 4500 Hoei 085 71 04 10 085 23 63 36 Luik Rue Natalis 49 - 4020 Luik 04 349 28 61 04 343 63 90 Verviers Galerie des 2 Places - 4800 Verviers 087 39 47 50 087 33 28 33 Place Verte 12

Aarlen Rue Gén. Ph. Molitor 8 A - 6700 Aarlen 063 24 57 11 063 22 42 67

Namen Chaussée de Liège 219 - 5100 Jambes 081 23 50 80 081 22 13 09

Nijvel Rue St-Georges 2 - 1400 Nijvel 067 89 21 50 067 22 05 42


Brussel Steenweg op Charleroi 60 - 1060 Brussel 02 542 16 11 02 542 16 77

jaar

vers

lag

2009

��

Rijksdienst voor ArbeidsvoorzieningHoofdbestuurKeizerslaan 7 - 1000 BrusselTel. 02 515 41 11 - Fax 02 514 11 06www.rva.be

Documents

Jaarverslag 2009