117
1 Jaarverslag SPF 2014 JAARVERSLAG 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SABIC Sittard, juni 2015

Jaarverslag SPF 2014

  • Upload
    trananh

  • View
    232

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaarverslag SPF 2014

1

Jaar

vers

lag

SPF

2014

JAARVERSLAG 2014STICHTING PENSIOENFONDS SABIC

Sittard, juni 2015

Page 2: Jaarverslag SPF 2014

2

Jaar

vers

lag

SPF

2014

LeeswijzerHet jaarverslag is opgebouwd uit drie blokken: het verslag van het bestuur, de jaarrekening en overige informatie. In het verslag van het bestuur geeft het bestuur de ontwikkelingen van het afgelopen jaar weer. Dit verslag bestaat uit een aantal paragrafen. In paragraaf 3.2 wordt informatie over de organisatie en het beleid van het fonds gegeven, terwijl paragraaf 3.3 ingaat op uitbesteding. De financiële positie van het fonds wordt toegelicht in paragraaf 3.4. Hierna wordt in paragraaf 3.5 ingegaan op de risico’s waaraan het fonds onderhevig is. Het vermogensbeheer en pensioenbeheer worden meer in detail omschreven in de paragrafen 3.6 en 3.7. De activiteiten die het fonds onderneemt op communicatievlak, worden in paragraaf 3.8 toegelicht. Ten slotte wordt een blik vooruit gegeven op de verwachte ont­wikkelingen voor 2014 en de komende jaren in paragraaf 3.9.

In de Jaarrekening van het fonds wordt ingegaan op de financiële gegevens van het fonds en wordt een cijfermatig beeld geschetst van de positie van het fonds en mutaties die hieraan ten grondslag hebben gelegen. Het laatste deel van het jaarverslag, Overige informatie, is breed van aard en omvat onder meer de oordelen van het Verantwoordingsorgaan en de Visitatiecommissie. Ook bevat dit onderdeel de controleverklaring van de accountant, de verklaring van de actuaris, de rapportage van de Compliance Officer en de personalia.

Page 3: Jaarverslag SPF 2014

3

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Inhoudsopgave

1 Voorwoord / Leeswijzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5

2 Kerncijfers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9

3 Verslag van het bestuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 3.1 Collectieve Waardeoverdracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 3.2 Het fonds en de pensioensector naar een nieuwe toekomst . . . . . . . . . . . . . . . 16 3.3 Organisatie & beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3.4 Financiële positie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 3.5 Risico management . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 3.6 Vermogensbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 3.7 Pensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 3.8 Communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 3.9 Blik vooruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55

4 Jaarrekening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 4.1 Balans per 31 december . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 4.2 Staat van baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 4.3 Actuariële analyse van het resultaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 4.4 Kasstroomoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 4.5 Grondslagen voor de waardering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 4.6 Toelichting op de balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 4.7 Toelichting op de staat van baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 4.8 Bestemming saldo van baten en lasten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 4.9 Beloning bestuurders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 4.10 Honoraria accountant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78

5 Overige gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 5.1 Gebeurtenissen na balansdatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 5.2 Controleverklaring accountant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82

6 Overige informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 6.1 Verslag van de Visitatiecommissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 6.2 Verslag van het Verantwoordingsorgaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 6.3 Actuariële verklaring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 6.4 Rapportage Compliance Officer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 6.5 Personalia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103

7 Afkortingen en begrippen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107

8 Summary in English . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113

Inho

udso

pgav

e

Page 4: Jaarverslag SPF 2014

4

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Voor

woo

rd

Page 5: Jaarverslag SPF 2014

5

Jaar

vers

lag

SPF

2014

1 Voorwoord

Voor

woo

rd

Page 6: Jaarverslag SPF 2014

6

Jaar

vers

lag

SPF

2014

1 Voorwoord / LeeswijzerOntwikkelingen in wet- en regelgevingPensioenen hebben in 2014 veel aandacht gekregen in de media en de landelijke politiek. Per 1 januari 2015 is de Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen (FTK) ingevoerd. Het in deze wet­geving omschreven technisch onderhoud vormt de opmaat naar meer structurele veranderingen die volgens het kabinet nodig zijn voor het Nederlandse pensioenstelsel. Daarbij staan zaken als financie­ring, risicohouding, solidariteit en premiestelling centraal. Dit jaarverslag laat zien hoe het fonds gevaren heeft gedurende 2014 en geeft tevens weer welke relevante ontwikkelingen het fonds in 2015 voorziet, rekening houdende met de wijzigingen in het pensioenstelsel.

Gegeven de op handen zijnde ontwikkelingen, met name met betrekking tot de gefaseerde invoering van het nieuwe pensioencontract per 1 januari 2015 en per 1 juli 2015, heeft het fondsbestuur in 2014 alle mogelijkheden geëvalueerd en zich zo goed mogelijk voorbereid. Bovendien heeft het bestuur de imple­mentatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen vóór 1 juli 2014 gerealiseerd. Het bestuur heeft over deze onderwerpen veelvuldig gecommuniceerd naar alle belanghebbenden.

Collectieve WaardeoverdrachtNaast deze landelijke ontwikkelingen stond 2014 voor Stichting Pensioenfonds SABIC (SPF) in het teken van de collectieve waardeoverdracht (CWO) van Pensioenfonds SABIC­IP (PF SABIC­IP) naar SPF. Medio 2013 heeft SPF van de werkgevers SABIC IP BV en SABIC Global Technologies BV (SABIC GT BV) het ver­zoek ontvangen om de toekomstige pensioenopbouw van de medewerkers vanaf 1 januari 2014 uit te voeren. Het bestuur heeft over dit verzoek in 2013 een positief besluit genomen en de implementatie is succesvol afgerond in 2014. Belangrijk aspect bij het vormen van één groot en sterk pensioenfonds voor SABIC in Nederland is de CWO van de pensioenrechten en ­aanspraken van de gepensioneerden en gewezen deelnemers. Hiertoe behoren ook de tot 2014 opgebouwde pensioenrechten en ­aanspraken van de actieve deelnemers van SABIC IP BV en SABIC GT BV, waarvan de pensioenopbouw sinds 1 januari 2014, reeds bij SPF plaatsvindt. Hierover heeft het bestuur een positief besluit genomen in 2014. De CWO is een intensief proces geweest voor zowel SPF en PF SABIC­IP als de werkgever SABIC. De pensioen­fondsen en werkgever SABIC hebben met een positieve insteek ten aanzien van de eenwording gehan­deld waarin elke partij afzonderlijk haar eigen verantwoordelijkheid heeft genomen. Een belangrijke voorwaarde voor het bestuur van SPF was dat de belangen van de SPF deelnemers niet geschaad mochten worden. De pensioenfondsen en de werkgever zijn in onderling overleg tot overeenstemming gekomen, zoals vastgelegd in de op 17 november 2014 getekende CWO­overeenkomst. Daarnaast heeft het Verant­woordingsorgaan (VO) van SPF een positief advies uitgebracht. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft tenslotte de noodzakelijke toestemming gegeven ten aanzien van de CWO waardoor deze per 31 decem­ber 2014 gerealiseerd kon worden. De uitvoering van de CWO­overeenkomst en de hiermee samen­hangende uitvoerende activiteiten lopen ruim over in het eerste half jaar van 2015.

Een nadere beschrijving van de CWO is opgenomen in paragraaf 3.1 waarbij wordt ingegaan op het door SPF doorlopen proces.

Structuur van dit verslagHet jaarverslag is opgebouwd uit drie blokken: het Verslag van het bestuur, de Jaarrekening en Overige informatie. Ten aanzien van de leesbaarheid van het jaarverslag, wordt verwezen naar hoofdstuk 7 waar de gebruikte afkortingen en begrippen kort worden toegelicht.

In het Verslag van het bestuur geeft het bestuur de ontwikkelingen van het afgelopen jaar weer. Het Verslag van het bestuur bestaat uit een aantal paragrafen. In het Verslag van het bestuur wordt uit­drukkelijk aandachtbesteed aan de CWO in paragraaf 3.1. In paragraaf 3.2 wordt ingegaan op de meest voorname ont wikkelingen in het omveld van het fonds. In paragraaf 3.3 wordt informatie over de organisatie en het beleid van het fonds gegeven. De financiële positie van het fonds wordt toegelicht in paragraaf 3.4. Hierna wordt in paragraaf 3.5 ingegaan op de risico’s waaraan het fonds bloot staat; deze hebben een

Voor

woo

rd

Page 7: Jaarverslag SPF 2014

7

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Voor

woo

rd

impact op zowel het vermogen als op de verplichtingen van het fonds. Het vermogen en de verplich­tingen worden in meer detail omschreven in de paragrafen 3.6 en 3.7. De activiteiten die het fonds onder­neemt op communicatievlak worden in paragraaf 3.8 toegelicht. Tenslotte wordt een blik vooruit gegeven op de verwachte ontwikkelingen voor 2015 en de daarop volgende jaren in paragraaf 3.9.

In de Jaarrekening van het fonds wordt ingegaan op de financiële gegevens en wordt een cijfermatig beeld geschetst van de positie van het fonds en mutaties die hieraan ten grondslag hebben gelegen.

Het laatste deel van het jaarverslag, Overige informatie, is breed van aard en omvat onder meer de oordelen van het VO en de Visitatiecommissie (VC). Ook bevat dit onderdeel de controleverklaring van de accountant, de verklaring van de actuaris, de rapportage van de Compliance Officer en de personalia.

Samenvoeging als gevolg van de Collectieve WaardeoverdrachtTen aanzien van de financiële cijfers ultimo 2014 zoals opgenomen in dit jaarverslag geldt dat deze een samengevoegd beeld weergeven waarbij de beleggingen en verplichtingen van SPF en PF SABIC­IP, voort­komend uit de CWO, zijn samengevoegd. Daar de aansluiting van PF SABIC­IP per ultimo 2014 heeft plaatsgevonden en pas vanaf deze datum de beleggingen door SPF zijn overgenomen, zijn de beleg­gingsresultaten over 2014 van PF SABIC­IP niet verrekend met de resultaten van SPF. Immers, over 2014, de resultaatperiode, werden de beleggingen niet beheerd door SPF. Concreet betekent het voorgaande dat de navolgende samenvoeging heeft plaatsgevonden:

• Kerncijfers (hoofdstuk 2) laten een samengevoegd beeld zien. De standen van de beleggingen en verplichtingen van SPF en PF SABIC­IP zijn opgeteld. De aantallen deelnemers van beide fondsen zijn eveneens met elkaar verrekend. Het beleggingsrendement is niet samengevoegd en heeft enkel betrekking op de resultaten van SPF.

• De financiële positie van SPF (paragraaf 3.4 en verder) laat eveneens een samengevoegd beeld zien. Uitzondering zijn een aantal financiële kengetallen en posities:• In de bepaling van de uitvoeringskosten (paragraaf 3.4.5) zijn de kosten van PF SABIC­IP niet mee­

genomen. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat de CWO van SPF en PF SABIC­IP per ultimo jaar is gerealiseerd. Gedurende het jaar 2014, de periode waarover de kostenberekening heeft plaats­gevonden, was daarmee geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en gedeelde kostenbasis tussen SPF en PF SABIC­IP.

• Gelet op het feit dat in 2014 geen sprake was van een gezamenlijke uitvoering van pensioenbeheeren vermogensbeheer, is het beleggingsbeleid (paragraaf 3.6.3 tot en met 3.6.8) en de daaruit voort­komende positionering enkel voor SPF weergegeven.

• In de jaarrekening van SPF, waaronder de balans en de toelichtingen daarop, is het effect van de CWO van PF SABIC­IP naar SPF verwerkt.

Het bestuur bedankt iedereen die zich in 2014 voor SPF heeft ingezet. Tevens spreekt het bestuur grote waardering uit voor de toewijding en betrokkenheid waarmee het Verantwoordingsorgaan, de Visitatie­commissie, de externe adviseurs en de medewerkers van DSM Pension Services (DPS) hun taken hebben vervuld. Het bestuur is voornemens deze goede en constructieve samenwerking ook in 2015 voort te zetten.

Het bestuur,Stichting Pensioenfonds SABIC

Page 8: Jaarverslag SPF 2014

8

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Kern

cijfe

rs

Page 9: Jaarverslag SPF 2014

9

Jaar

vers

lag

SPF

2014

2 Kerncijfers

Kern

cijfe

rs

Page 10: Jaarverslag SPF 2014

10

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Kern

cijfe

rs

Page 11: Jaarverslag SPF 2014

11

Jaar

vers

lag

SPF

2014

2 Kerncijfers

Kern

cijfe

rs

(Ultimo jaar in € mln, tenzij anders aangegeven)

Pensioenen 2014 * 2013 2012 2011 2010

Totaal aantal deelnemers 7.795 2.754 2.733 2.550 2.423 Deelnemers (actief) 3.232 2.020 2.124 2.049 1.998

Gepensioneerden 1.472 362 294 231 188

Slapers 3.091 372 315 270 237

Premies ** 131,6 30,6 29,9 33,7 26,4

Uitkeringen 13,5 13,3 13,0 12,0 10,4

Beleggingen 2014 * 2013 2012 2011 2010

Belegd vermogen 2.089,4 761,2 719,4 613,6 541,2 Matchingportefeuille 378,4 264,7 279,1 287,3 238,0

Inflatieportefeuille 104,4 87 86,6 66,4 55,7

Rendementsportefeuille 440,3 398,9 332,3 259,562 227,1

Overige beleggingen -4,0 0,0 2,9 -3,6 -3,1

Liquiditeiten 14,1 10,6 18,5 3,9 23,5

Inbreng PF SABIC-IP 1.156,2

Beleggingsrendement in % (excl PF SABIC-IP)

Portefeuille 17,6% 3,5% 14,9% 9,1% 9,9%

Benchmark 17,6% 4,0% 15,8% 5,3% 7,7%

Beleggingsresultaat (excl PF SABIC-IP) 137,8 26,1 93,0 51,7 48,2

Direct resultaat 40,4 24,9 45,2 42,3 19,6

Indirect resultaat 97,4 1,2 47,8 9,4 28,6

Financiële positie 2014 * 2013 2012 2011 2010

Pensioenfondsvermogen *** 2.187,5 760,9 719,2 613,0 542,8

Technische Voorziening 1.938,1 699,8 694,8 615,9 510,8 TV voor risico fonds 1.878,2 640,5 639,2 560,3 455,2

Beschikbare premie (BPR) 59,9 57,8 54,6 54,8 54,9

Vrijwillig pensioensparen (VPS) - 1,5 1 0,8 0,7

Overige voorzieningen - - - - -

Pensioenfondsreserve 249,4 61,1 24,4 -2,9 32,0

Dekkingsgraad in % 113,3% 109,5% 103,8% 99,5% 107,0% Gehanteerde rekenrente 1,9% 2,8% 2,5% 2,8% 3,5%

Minimaal vereist eigen vermogen 104,4% 104,6% 104,6% 105,0% 105,0%

Vereist eigen vermogen 116,6% 117,5% 116,5% 116,6% 117,1%

* de cijfers van 2014 zijn inclusief PF SABIC-IP (tenzij anders vermeld)

** de premie is inclusief de eenmalige bijdrage van de werkgever aan de CWO (€ 80 mln) in 2014

*** het pensioenfondsvermogen betreft de pensioenfondsreserve inclusief de voorziening pensioenverplichtingen.

Page 12: Jaarverslag SPF 2014

12

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 13: Jaarverslag SPF 2014

13

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3 Verslag van het bestuur

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 14: Jaarverslag SPF 2014

14

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3 Verslag van het bestuur

3.1 Collectieve WaardeoverdrachtBehalve dat de pensioensector met grote veranderingen te maken kreeg, heeft SPF in 2014 een turbulent bestuurlijk jaar doorgemaakt vanwege de CWO van PF SABIC­IP naar SPF. De besturen van beide fondsen hebben met de werkgever nauw samengewerkt om te komen tot een voor alle belanghebbenden optimale einduitkomst.

De CWO is een complex en intensief bestuurlijk proces geweest en heeft een materieel beslag gelegd op de bestuurlijke capaciteit in 2014. Middels een beschrijving in deze paragraaf wordt een overzicht gege­ven van de belangrijkste stappen in het proces dat het bestuur heeft doorlopen ten aanzien van de CWO.

Aanleiding en InleidingPF SABIC­IP beheerde de pensioenrechten van de voormalige werknemers van SABIC IP BV en SABIC IP IP BV (thans SABIC Global Technologies BV). In april 2013 heeft de werkgever SABIC het voornemen uit­gesproken om de pensioenopbouw van de actieve deelnemers, de werknemers van SABIC, via een aan­sluiting over te dragen naar SPF en de reeds opgebouwde rechten en aanspraken van alle deelnemers, werknemers, gepensioneerden en slapers, over te dragen via een CWO naar SPF.

Reden voor dit voornemen van de werkgever was dat op deze manier één pensioenregeling uitgevoerd wordt door één pensioenfonds voor SABIC in Nederland. Dit is in 2013 overeengekomen tussen de sociale partners. De CWO naar SPF is als het best passende en meest toekomstbestendige alternatief beoordeeld, omdat op deze wijze het nieuwe gezamenlijke fonds, er sterker voorstaat dan SPF of PF SA­BIC­IP als separate fondsen, de kans op toeslagverlening in het nieuwe gezamenlijke fonds groter is dan in een slapend fonds waartoe PF SABIC­IP zou vervallen en de invulling van de bestuursfuncties voor een groot gezamenlijk fonds beter te realiseren is. Om de CWO te faciliteren en tegemoet de komen aan de voorwaarden van de DNB, was de werkgever bereid een eenmalige bijdrage van € 80 mln. te verstrekken.

Gelet op de complexiteit van het voornoemde voornemen zijn de aansluiting van de actieve deelnemers bij SPF en de CWO van de pensioenaanspraken in de tijd gesplitst in twee deelstappen.

Stap 1: De aansluiting per 1 januari 2014De aansluiting van de actieve deelnemers is gerealiseerd per 1 januari 2014, hetgeen betekent dat de pensioenopbouw vanaf dit moment voor de medewerkers van SABIC in Nederland plaatsvindt bij SPF.

Het bestuur van SPF heeft aangaande de aansluiting verantwoording afgelegd aan het VO. Het bestuur heeft eveneens uitvoerig gecommuniceerd met de deelnemers over de aansluiting en de voortgang daar­van. Daarnaast heeft de VC het bestuurlijke besluit tot aansluiting van de actieve deelnemers van PF SABIC­IP meegenomen in de visitatieronde over 2013 en positief beoordeeld.

Stap 2: CWO per 31 december 2014In dit proces vond als eerste een discussie met de werkgever plaats over de beëindigingsvoorwaarden van de uitvoeringsovereenkomst. PF SABIC­IP was van mening dat de werkgever gehouden was aan de herstelbetalingen zoals was voorzien in het herstelplan. De werkgever was een andere mening toe­gedaan.

Om deze reden is een arbitragezaak opgestart waar SPF overigens geen partij in is (geweest). In mei 2014 hebben de arbiters zich uitgesproken en de werkgever, SABIC IP BV, op de meeste punten in het gelijk gesteld. De werkgever heeft daarop aangegeven de pensioenaanspraken van PF SABIC­IP via een CWO te willen onderbrengen bij SPF.

Vervolgens zijn SPF, PF SABIC­IP en de werkgever in overleg gegaan over de voorwaarden van de CWO. Ten aanzien van de CWO is het bestuur van SPF uiterst zorgvuldig te werk gegaan en zijn de ter zake doende

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 15: Jaarverslag SPF 2014

15

Jaar

vers

lag

SPF

2014

overwegingen en risico aspecten in kaart gebracht en aanvullende afspraken gemaakt en specifieke randvoorwaarden gesteld. Deze afspraken zijn telkens met evenwichtige afweging van de belangen van alle betrokkenen gemaakt. De belangrijkste afspraken en randvoorwaarden waren:

• De deelnemers van SPF ondervinden geen nadelige effecten van de CWO, met inachtneming van de eenmalige bijdrage van de werkgever van € 80 mln. na finaliseren van de CWO, mede om te voldoen aan de voorwaarden van de DNB.

• Bij alle besluiten en afspraken wordt maximaal rekening gehouden met een evenwichtige belangen­afweging van alle betrokkenen en deelnemersgroepen.

• De CWO vindt plaats langs de route van artikel 83 van de Pensioenwet. Hierdoor is individuele instem­ming van de overkomende deelnemers vanuit PF SABIC­IP aan de orde.

• Voor wat betreft vertegenwoordiging is SPF van mening dat alle deelnemers zich voldoende vertegen­woordigd dienen te voelen in het bestuur en de overige fondsorganen.

• Daarnaast is een aantal ontbindende randvoorwaarden geformuleerd waaronder de voorwaarde dat DNB geen verbod zou opleggen ten aanzien van de CWO. Tevens heeft het bestuur een positief advies van het VO van SPF als ontbindende voorwaarde geformuleerd naast een aantal specifieke financiële grenswaarden waaronder de CWO door kon gaan.

Deze afspraken zijn onder meer in de CWO­overeenkomst opgenomen. Tevens zijn de voorwaarden waar­onder de transitie plaats ging vinden opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn specifiek hoe zijn eventuele juridische risico’s gemitigeerd, welke omrekenfactoren zijn gebruikt, wat zijn de condities ten aanzien van het overbrengen van het vermogen en de condities waaronder de pensioenaanspraken (waaronder ook de diverse pensioenkapitalen) worden ondergebracht binnen de SPF regeling.

Bestuursbesluit terzake de CWOHet bestuur van SPF heeft unaniem ingestemd met de doorgang van de CWO. De formele ondertekening van de CWO­overeenkomst (het tripartiete contract) heeft in november 2014 plaatsgevonden nadat PF SABIC­IP en de werkgever eveneens akkoord waren met de contractuele afspraken en verwoording daar­van. In de overeenkomst zijn de voornoemde afspraken en voorwaarden benoemd. Hierbij zijn tevens de formele toetsmomenten van de afspraken en voorwaarden benoemd, zoals deze deels overlopend naar 2015 door het bestuur zijn uitgevoerd.

Ten aanzien van deze toetsmomenten geldt dat DNB geen reden heeft gezien voor het opleggen van een verbod op de CWO. Het VO van SPF heeft terzake de CWO een positief advies afgegeven. Per februari 2015 is tenslotte een toets uitgevoerd op de gedefinieerde financiële grenswaarden en werd duidelijk dat aan alle niet ontbindende voorwaarden is voldaan. Op basis van de voornoemde toetsingen heeft het bestuur besloten de CWO doorgang te laten vinden.

Realisatie van de CWODe CWO heeft plaatsgevonden per 31 december 2014. De pensioengelden van alle deelnemers die zijn overgegaan naar SPF van PF SABIC­IP zijn per deze datum overgedragen naar SPF. Een zeer gering aantal deelnemers van PF SABIC­IP heeft aangegeven niet mee te gaan naar de gezamenlijke pensioenregeling die bij SPF wordt ondergebracht. Voor de achterblijvende deelnemers zal PF SABIC­IP een passende oplossing zoeken waarbij de pensioenaanspraken worden ondergebracht bij een externe verzekeraar.

Door de CWO van nagenoeg alle deelnemers van PF SABIC­IP is één pensioenfonds ontstaan van SABIC in Nederland. Na verwezenlijking van de CWO en om de financiële situatie, en daarmee ook de dekkings­graad van het gezamenlijke fonds te versterken, heeft de werkgever SABIC IP BV, in lijn met de voorwaar­den van DNB en conform de gemaakte afspraken, eenmalig een bedrag van € 80 mln. gestort in SPF.

Het bestuur van SPF heeft, evenals ten aanzien van de aansluiting van de actieve deelnemers, aangaan­de de CWO verantwoording afgelegd aan het VO. Het bestuur heeft daarnaast over de voortgang en reali­satie van het proces veelvuldig en uitvoerig gecommuniceerd met de deelnemers.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 16: Jaarverslag SPF 2014

16

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vers

lag

van

het b

estu

ur

3.2 Het fonds en de pensioensector naar een nieuwe toekomstDat het Nederlandse pensioenstelsel op de schop gaat, staat vast. In 2014 zijn reeds grote verande­ringen zichtbaar geworden en de komende jaren zullen naar verwachting de bewegingen in het pensioen­landschap verder toenemen. Daarbij ligt de aandacht niet enkel bij het versterken van het bestaande stelsel, maar gaat het om een totaal herontwerp. Staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken heeft dit als volgt vervat: ”na het noodzakelijk technisch onderhoud gaan we nu kijken of er voor de langere termijn structurele veranderingen nodig zijn”.

Nieuwe wetgeving rondom financieel toetsingskaderOp 17 december 2014 is het wetsvoorstel Wet aanpassing financieel toetsingskader (FTK) pensioen­fondsen aangenomen. De nieuwe FTK­wetgeving is per 1 januari 2015 van kracht. De meest voorname aanpassing die de nieuwe FTK­wetgeving behelst, betreft het gelijkmatiger spreiden van financiële mee­ en tegenvallers over de tijd. Dit zorgt voor meer stabiliteit van de pensioensector en draagt bij aan het vertrouwen en de zekerheid van de deelnemer ten aanzien van de eigen pensioenrechten. Ook zijn pensioenfondsen hierdoor beter in staat om een beleggingsbeleid te voeren dat gericht is op de reali­satie van de langere termijn pensioenambitie. De nieuwe FTK­wetgeving dient te zorgen voor duidelijke, eerlijke en evenwichtige regels ten aanzien van de indexatie van pensioenen, voor jong en oud. De ver­wachting is dat door de nieuwe FTK­wetgeving er sprake zal zijn van evenwichtige generatie­effecten en er een stabiele kostendekkende premie zal komen.

Het bestuur is in 2014 gestart met de voorbereiding van de implementatie van de Wet aanpassing finan­cieel toetsingskader pensioenfondsen, waarbij de activiteiten doorlopen tot 1 oktober 2015 wanneer de implementatie moet zijn afgerond.

Wijzigingen als gevolg van ontwikkeling in het toezichthoudend kaderDe toezichthouder heeft ook in 2014 verscherpt gekeken naar de pensioensector. Zo is SPF betrokken geweest bij een sector breed onderzoek naar IT uitbesteding. Het bestuur heeft daarnaast aandacht besteed aan de Thema’s Toezicht zoals DNB deze jaarlijks via een publicatie kenbaar maakt aan de pensioensector. In de publicatie worden de thema’s benoemd waarop DNB zich in de toezichthoudende rol in het betreffende jaar gaat richten. De thema’s van 2014 vormden grotendeels een voortzetting van de toezichtthema’s van 2013. DNB verwacht van de onder toezicht staande pensioenfondsen dat indien nodig maatregelen worden genomen ten aanzien van de in de publicatie genoemde risicogebieden.

Het bestuur heeft de toezichtthema’s beoordeeld en nader uitgewerkt en waar nodig vertaald naar aanpassingen in beleid en uitvoering.

Wijzigingen in de fiscaliteitIn 2014 is de fiscale wetgeving eveneens veranderd. Zo is de fiscale ruimte voor pensioenopbouw per1 januari 2015 beperkt door een verlaging van de opbouw percentages en is het pensioengevend salaris en daarmee de pensioenopbouw begrensd tot € 100.000,­. Deze wijzigingen in de fiscaliteit hebben geleid tot bijstellingen in het beleid van het fonds. Zo is de vrijwillige pensioenspaarregeling door sociale partners beëindigd en is besloten tot de inrichting van een netto pensioenregeling ter compensatie van de fiscale maatregelen voor de afgetopte salarissen.

Beweeglijkheid financiële marktenDe financiële markten lieten in 2014 een sterk wisselend verloop zien. Inspelend op deze bewegingen heeft het bestuur op het gebied van het beleggingsbeleid aanpassingen doorgevoerd en zijn diepgaande discussies gevoerd over de huidige beleggingsstrategie en is beoordeeld of bijstelling van het strate­gisch beleid aan de orde was. Binnen dit kader is de rente ontwikkeling nauwlettend gevolgd en zijn strategische inzichten ter zake de rente afdekking gedeeld. Daarbij heeft het bestuur de rentestaffel zoals deze in 2013 werd afgeleid, aangehouden, hetgeen heeft betekend dat de afdekking van het rente­risico verder is verlaagd tot 35% gedurende 2014.

Page 17: Jaarverslag SPF 2014

17

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Financiële positieDe financiële positie van een pensioenfonds wordt weergegeven door de dekkingsgraad. Hierbij wordt het pensioenfondsvermogen gedeeld door de waarde van pensioenverplichtingen voor risico van het fonds. De ontwikkeling van de dekkingsgraad gedurende 2014 heeft een stabiel verloop laten zien waar­bij de dekkingsgraad rondom een niveau van 110% heen heeft bewogen. Dit verloop is toewijsbaar aan enerzijds de behaalde rendementen in de beleggingssfeer en anderzijds aan de bewegingen van de marktrente.

De gemiddelde rente waartegen het fonds de pensioenverplichtingen waardeert, daalde gedurende 2014 van een niveau van 2,8% naar 1,9%. Daarmee kende de rente een drukkend effect op de dekkings­graad. Het fonds dekt een deel van het renterisico af. Als gevolg van deze rente afdekking en de rende­menten binnen de overige beleggingen, werd over 2014 een bruto rendement van 17,6% opgetekend door SPF. Het resultaat op beleggingen zoals behaald door PF SABIC­IP is niet vervat in dit cijfer. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat de CWO plaats heeft gevonden per ultimo 2014, na afloop van het ver­slagjaar. Daarmee zijn de behaalde beleggingsresultaten van PF SABIC­IP over 2014 niet toewijsbaar aan SPF.

Vanwege de sterk gedaalde rente met als gevolg een toename van de pensioenverplichtingen heeft het behaalde rendement in 2014 zich niet vertaald in een materiële stijging van de dekkingsgraad en staat de financiële positie van het fonds nog immer onder druk. De combinatie van het positieve rendement en de gedaalde rente resulteerde uiteindelijk in een dekkingsgraad van 113,3% ultimo 2014. Ook de ingekomen waarden van PF SABIC­IP en de storting van de werkgever van € 80 mln. hebben een positief effect op de dekkingsgraad gehad. SPF kende dan ook per ultimo 2014 een reservetekort. Dit laatste houdt in dat de dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad. Daarmee loopt het langetermijn­herstelplan van SPF door.

Meer informatie over het kortingsbeleid en het herstelplan is terug te vinden in de paragrafen 3.3 en 3.4. In paragraaf 3.4 wordt de financiële positie van het fonds verder toegelicht.

Pensioenambitie onzekerDoor sociale partners (de werkgever en de vakorganisaties) zijn afspraken gemaakt over opbouw, uit­voering en financiering van de SPF pensioenen. In de pensioenovereenkomst zijn deze afspraken vast­gelegd. Voor de periode 2011­2015 hebben sociale partners een ambitie gedefinieerd bestaande uit een jaarlijkse nominale pensioenopbouw van 2,1% (te financieren uit de pensioenpremie) en een voorwaar­delijke toeslagverlening van de looninflatie voor actieven en de prijsinflatie voor slapers en gepensio­neerden (te financieren uit de beleggingsrendementen). Op grond van de lage dekkingsgraad van het fonds, voornamelijk veroorzaakt door de lage rente, en de door het fonds verwachte beleggingsrende­

0,0%

1,0%

2,0%

3,0%

4,0%

5,0%

95,0%

100,0%

105,0%

110,0%

115,0%

120,0%

dec mrt jun sep dec

RenteDGDekkingsgraad en rente in 2014

Dekkingsgraad Min Vereist EV rente (3mnds)

Page 18: Jaarverslag SPF 2014

18

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vers

lag

van

het b

estu

ur

menten voor de komende jaren, liggen de kansen op korten ruim boven de kortingskans die SPF als acceptabel heeft gedefinieerd in het kader van de te bereiken doelstelling. Ook ligt de verwachte toe­slagverlening onder de doelstelling. Het bestuur van SPF heeft dan ook vastgesteld dat, uitgaande van de huidige dekkingsgraad, de bestaande financiering en economische verwachtingen, de pensioen­ambitie niet meer waar te maken is.

Communicatie en de pensioenonzekerheidHet bestuur heeft in 2014 veel aandacht besteed aan de communicatie met deelnemers. Het bestuur voelt een grote verantwoordelijkheid voor een begrijpelijke, tijdige en transparante informatieverschaf­fing aan alle deelnemers. Hierbij wordt getracht om de moeilijke pensioenmaterie zo begrijpelijk moge­lijk te communiceren. In 2014 is veel aandacht besteed aan communicatie rondom de CWO, maar ook aan de haalbaarheid van de pensioenambitie en aan de gevolgen voor de deelnemers van veranderingen in wet­ en regelgeving.

Meer informatie over communicatie is te lezen in de paragraaf 3.8.

Page 19: Jaarverslag SPF 2014

19

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vers

lag

van

het b

estu

ur

3.3 Organisatie & beleid

3.3.1 ProfielSPF is in 2003 opgericht met als doel te voorzien in een verzekering van pensioen en daarmee vergelijk­bare periodieke uitkeringen. In het pensioenfonds zijn de (pre)pensioenen ondergebracht van werk­nemers, gewezen werknemers en hun nagelaten betrekkingen van SABIC Limburg BV, SABIC Europe BV en SABIC Capital BV. Bovendien zijn vanaf 1 januari 2014 de werknemers van SABIC Innovative Plastics BV en SABIC Global Technologies BV toegetreden tot het pensioenfonds voor wat betreft pensioen­opbouw. Vanaf 1 januari 2015 worden als gevolg van de collectieve waardeoverdracht, de pensioenen van alle deelnemers van SABIC Innovative Plastics BV en SABIC Global Technologies BV uitgevoerd door SPF.

MissieSPF draagt zorg voor de uitvoering van de pensioenregelingen die SABIC met de werknemers is overeen­gekomen. SPF heeft de ambitie pensioenaanspraken van actieve deelnemers aan te passen aan de algemene loonontwikkeling en de pensioenuitkeringen evenals de aanspraken van de slapers aan te passen aan de prijsontwikkeling. SPF wil deze ambitie waarmaken door een kosteneffectieve en efficiënte uitvoering op basis van een solide strategisch beleggingsbeleid en een verantwoord beheer van de risico’s. SPF hecht in de beleidskeuzes aan maatschappelijke normen en waarden en wil transparant, helder en begrijpelijk zijn in de communicatie met belanghebbenden.

DoelstellingHet fonds heeft als statutaire doelstelling te voorzien in de verzekering van pensioen en daarmee ver­gelijkbare periodieke uitkeringen van werknemers en gewezen werknemers en hun nagelaten betrek­kingen verbonden aan de verbonden SABIC ondernemingen overeenkomstig het door het fonds vast­gestelde pensioenreglement.

3.3.2 GovernanceDoor de invoering van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de bestuurlijke keuze voor het paritaire bestuursmodel en de implementatie hiervan heeft het bestuur in 2014 veel aandacht gehad voor de governance van het fonds.

BestuurHet bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds zoals vastgelegd in de Pensioen­wet, de uitvoeringsovereenkomst, statuten en het reglement bestuurlijk raamwerk van het fonds. Het bestuur besteedt daarbij in het bijzonder aandacht aan het strategische beleid.

Als gevolg van de implementatie van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen bestaat het bestuur van het fonds sinds 1 juli 2014 uit tien in plaats van acht stemgerechtigde leden. Door de werkgever SABIC Europe BV, als vertegenwoordiger van SABIC Limburg BV en SABIC Capital BV, worden vier leden voorgedragen en op voordracht van de vakorganisaties worden door de ondernemingsraad van SABIC Limburg BV drie leden benoemd. Een lid wordt gekozen uit en door de pensioengerechtigden van het fonds. Het bestuur wordt aangevuld met twee externe leden, bestuursprofessionals, die voorheen niet stemgerechtigd waren.

Vanwege de aansluiting van de werkgevers SABIC Innovative Plastics BV en SABIC Global Technologies BV heeft het bestuur in 2014 gewerkt met twee toehoorders voortkomend uit de geledingen van de voor­noemde entiteiten die de belangen van de nieuw toegetreden deelnemers vertegenwoordigen, vooruit­lopend op de aanpassing van de bezetting van het bestuur ingevolge de CWO.

Page 20: Jaarverslag SPF 2014

20

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Dagelijks BestuurDagelijkse (uitvoerings)aangelegenheden, voortkomend uit beleidskeuzes en passend binnen de door het bestuur gegeven kaders, worden behandeld door het Dagelijks Bestuur (DB) bestaande uit de voor­zitter en de plaatsvervangend voorzitter van SPF. Daarnaast vindt regelmatig overleg plaats in het zoge­naamd groot DB, te weten het DB aangevuld met de twee bestuursprofessionals.

De taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur zijn beschreven en opgenomen in de statuten en verder uitgewerkt in het Reglement bestuurlijk raamwerk.

De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter treden op als aanspreekpunt voor:• het VO en VC;• sociale partners bestaande uit de werkgever en de vakbonden;• de Ondernemingsraad;• de Vereniging voor Gepensioneerden SABIC Europe (VGSE);• Externe partijen zoals DNB en AFM.

Bestuurs-(advies)commissiesOm beter op specialistische vraagstukken in te kunnen spelen, laat het bestuur zich op een aantal deskundigheidsgebieden adviseren door adviescommissies. Het bestuur wordt door de Commissie Financiën en de Commissie Pensioenen ondersteund in de beleidsvoorbereiding. In het Reglement bestuurlijk raamwerk van het fonds zijn de taakomschrijvingen van de adviescommissies opgenomen.

De Commissie Financiën draagt zorg voor de adviesvoorbereiding op het beleidsterrein van beleggingen, financiën, risicomanagement en actuariële vraagstukken. De Commissie Pensioenen adviseert het bestuur aangaande pensioenontwikkelingen, klachten en geschillen en communicatie.

De adviescommissies bestaan naast de externe bestuursprofessionals, die optreden als voorzitter van de betreffende commissies, uit vier bestuursleden en hebben als primaire taak het bestuur te adviseren over specifieke aangelegenheden op de voornoemde deskundigheidsgebieden. De Commissie Finan­ciën wordt daarnaast ondersteund door twee externe beleggingsdeskundigen.

GeschiktheidDe voordragende partijen zijn verantwoordelijk voor het tijdig aanwijzen en ter beschikking stellen van geschikte kandidaten voor het bestuur. Vanuit deze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de samen­stelling en instandhouding van het bestuur op een afdoende deskundigheids­ en competentieniveau is het bestuur met de betrokken partijen een planning overeengekomen. Er is een lijst aangelegd met daar­op voldoende potentiële kandidaten uit de drie geledingen (werkgever, werknemers en pensioengerech­tigden). Voor de samenstelling van de voornoemde lijst gelden bepaalde selectiecriteria, die voor alle geledingen gelijk zijn. De kandidaten worden (minimaal) opgeleid tot DNB Geschiktheidsniveau A en om de kennis van de kandidaten op peil te houden, vinden aanvullend themabijeenkomsten plaats. De regie voor het opleiden is in handen van het DB.

Het bestuur heeft evenals in voorgaande jaren ook in 2014 aandacht besteed aan bevordering van de eigen competentie en deskundigheid. Als basis hanteert het bestuur het eigen geschiktheidsplan, dat in 2014 is aangepast aan de geschiktheidseisen die DNB heeft afgekondigd. In dit plan wordt invulling gegeven aan het voldoen aan de vereiste basis­ en dieptekennis op de door het bestuur vastgestelde deskundigheidsgebieden. Het bestuur hanteert een deskundigheidsmatrix die periodiek wordt bij­gewerkt.

In het deskundigheids­ en opleidingsplan heeft het bestuur gekozen voor één opleidingstraject voor alle bestuursleden gericht op de ontwikkeling van dieptekennis. Dit betekent dat naast de basisopleiding (kennis) ook de opleidingen die gericht zijn op breedtekennis en dieptekennis (inzicht en oordeels­orming) standaard deel uitmaken van de opleidingsafspraken. Verdere specialisatie wordt via master­classes (werkcolleges) bereikt.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 21: Jaarverslag SPF 2014

21

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Met alle bestuursleden is een persoonlijk ontwikkelplan afgesproken. In dit ontwikkelplan zijn eveneens afspraken gemaakt over de deelname aan seminars of workshops. Om de deskundigheid van ieder bestuurslid op peil te houden, wordt regelmatig voorafgaand aan de bestuursvergadering een thema­sessie gehouden waarin aandacht wordt besteed aan een actueel thema waarbij specifiek wordt stil­gestaan bij voor het fonds relevante ontwikkelingen.

Het bestuur draagt zorg voor de continuïteit van kennis en kunde binnen het bestuur als collectief middels een gestructureerde succession planning. Daar waar mogelijk wordt de succession planning van het bestuur gecombineerd met de succession planning van het VO. Om te bevorderen dat er te allen tijde voldoende geschikte kandidaten beschikbaar zijn voor het bestuur en het VO, heeft het bestuur een op­volgingsprogramma samengesteld. Hierbij wordt proactief en samen met de voordragende geledingen gewerkt aan de werving en vroegtijdige opleiding van potentiële (bestuurs­)kandidaten. Kandidaten worden binnen de succession planning voorbereid op het bestuurslidmaatschap dan wel het lidmaat­schap van het VO.

Evaluatie functionerenPeriodiek wordt het individuele functioneren van de bestuursleden geëvalueerd en wordt de werking van het gekozen bestuursmodel beoordeeld. Tijdens de beoordelingsgesprekken wordt de voortgang van de gemaakte opleidings­ en ontwikkelafspraken besproken. Naast het aspect van aanwezige deskundig­heid en bereikte kennis, inzicht en oordeelsvorming wordt tevens aandacht geschonken aan de ont­wikkeling van de vereiste competenties (bestuurlijke vaardigheden). In 2014 heeft het bestuur in lijn met het vorenstaande het eigen functioneren getoetst. Daarbij is aandacht besteed aan de realisatie van de gemaakte opleidings­ en ontwikkelafspraken met de individuele bestuursleden. Daarnaast is de ont­wikkeling van de vereiste competenties, deskundigheid en bereikte kennis beoordeeld van het bestuur als collectief.

Evenwichtige belangenafwegingHet bestuur hecht waarde aan een evenwichtige belangenbehartiging van alle groepen belanghebben­den van het fonds. De toets op deze evenwichtigheid bij de besluitvorming vindt plaats binnen de kaders die door sociale partners zijn overeengekomen en vastgelegd in de pensioenovereenkomst. Dit betekent dat het bestuur bij ieder beleidsvoornemen of te nemen besluit nadrukkelijk bekijkt of sprake is van een evenwichtige afweging van de belangen van de verschillende groepen belanghebbenden. Daarbij worden de belangen van de actieven, gepensioneerden en slapers als deelnemers meegewogen, maar ook de belangen van de werkgever. Bij de in het verslagjaar besproken beleidsvoornemens en genomen besluiten heeft het bestuur waar nodig steeds een evenwichtige afweging van belangen gemaakt.

In paragraaf 3.3.11 Bestuursbesluiten 2014, is een evenwichtige belangenafweging nadrukkelijk mee­genomen bij relevante besluiten.

VisitatiecommissieDe Visitatiecommissie (VC) kent een toezichthoudende functie die nader is uitgewerkt naar de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De VC heeft als taak het beoordelen van:• het functioneren van (het bestuur van) het fonds;• beleids­ en bestuurs­procedures en ­processen en de checks en balances van het fonds;• de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd;• de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met risico’s op de langere termijn.

De VC bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. Jaarlijks voert de VC een visitatie uit. Ook over 2014 heeft deze plaatsgevonden. Het visitatierapport is door de VC uitgebracht aan het bestuur.

De bevindingen zoals verwoord in het visitatierapport zijn opgenomen in paragraaf 6.1.

VerantwoordingsorgaanHet Verantwoordingsorgaan (VO) heeft als taak een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het VO bestaat

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 22: Jaarverslag SPF 2014

22

Jaar

vers

lag

SPF

2014

uit zes leden. Twee leden zijn aangewezen door de werkgever SABIC Europe B.V., twee leden door de Ondernemingsraad SABIC Limburg B.V. en twee leden zijn gekozen door en uit de pensioengerechtigden. Gedurende 2014 heeft het VO regelmatig met het bestuur over de door het bestuur genomen besluiten en gevoerde beleid gesproken. Belangrijk thema hierbij was de CWO tussen PF SABIC­IP en SPF.

Het oordeel van het VO is opgenomen in paragraaf 6.2.

Code PensioenfondsenHet is belangrijk dat pensioenfondsen het eigen functioneren verder verbeteren én dit inzichtelijker maken, met als doel dat belanghebbenden vertrouwen hebben dat de pensioenfondsen het aan hen toevertrouwde geld goed beheren en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig afwegen. De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben daarom de Code Pensioenfondsen opgesteld. Daarmee wordt een belangrijke stap gezet om de verhoudingen binnen het pensioenfonds en de communicatie met de belanghebbenden transparanter te maken en bij te dragen aan het versterken van goed pensioenfondsbestuur.

Het bestuur vindt de Code Pensioenfondsen van groot belang en heeft de aanbevelingen en best practices vanuit de code ingebed in de bedrijfsvoering en waar mogelijk in dit jaarverslag. Het fonds wijkt af van de Code Pensioenfondsen ten aanzien van de evaluatie van het bestuur. In de afgelopen jaren heeft het pensioenfonds een afwijkende frequentie gehanteerd voor het evalueren van het func­tioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. Bij de betreffende evaluatie van het bestuur werden voorts geen externe partijen betrokken, zoals in de Code Pensioenfondsen als best practice wordt omschreven.

PensioenfederatieBegin 2014 is de pensioenkoepel Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen opgegaan in de Pensioenfederatie. SPF vindt een sterke pensioensector in Nederland van groot belang. Om deze reden is het fonds dan ook lid van de Pensioenfederatie.

Uitbesteding aan DPSSPF heeft alle uitvoeringsactiviteiten waaronder pensioenbeheer, vermogensbeheer, de beleidsadvise­ring en alle overige ondersteunende activiteiten uitbesteed aan DSM Pension Services BV (DPS).

De uitvoering van het pensioen­ en vermogensbeheer is door het bestuur op basis van een overeenkomst tot dienstverlening uitbesteed aan DPS. De diensten en de kwaliteit hiervan zijn nader uitgewerkt in een Service Level Agreement (SLA). Tevens ondersteunt DPS het bestuur bij de voorbereiding van het beleid. De overeenkomst en bijbehorende SLA tussen het fonds en DPS voldoen aan de in de Pensioenwet gestelde uitbestedingsrichtlijnen.

Behalve de jaarlijkse toetsing van de overeenkomst tot dienstverlening en de SLA, beoordeelt het bestuur elk kwartaal de dienstverlening van DPS. In de kwartaalrapportage wordt het bestuur via een gedetailleerd verslag op de hoogte gebracht van alle ontwikkelingen in de verslagperiode op het gebied van vermogensbeheer, risicomanagement, pensioenuitvoering, communicatie en de kwaliteit van de overige operationele en adviserende dienstverlening van DPS. De beoordeling door het bestuur van de dienstverlening van DPS wordt vastgelegd in het bestuursverslag van SPF.

Bij de evaluatie van de dienstverlening over 2014 is vastgesteld dat DPS voldoet aan de criteria zoals gesteld in de SLA. Daarbij heeft het bestuur aangemerkt dat gedurende 2014, mede door de belasting voortkomend uit de collectieve waardeoverdracht, een aantal diensten naar mening van het bestuur niet of in meer beperkte vorm zijn afgenomen.

Op maandbasis wordt gerapporteerd over de voornaamste financiële ontwikkelingen binnen het fonds. In de betreffende maandrapportage is de balans van het fonds het startpunt. De financiële positie van het fonds wordt vanuit deze balans nader uitgewerkt. De voornaamste sturingsparameters worden in de maandrapportage getoond waaronder nominale zekerheid, kortingskansen en indexatiekansen. De

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 23: Jaarverslag SPF 2014

23

Jaar

vers

lag

SPF

2014

betreffende sturingsparameters worden ter oordeelsvorming afgezet tegen de eerder door het bestuur gedefinieerde normwaarden. Voorts worden risicoparameters zoals value­at­risk en tracking errors op diverse aggregatieniveaus weergegeven.

Binnen het kader van uitbesteding is een beheerste en integere bedrijfsvoering van belang. Uit dien hoofde rapporteert DPS volledig transparant over alle door DPS uitgevoerde risicoanalyses en interne audits gericht op de administratieve organisatie van DPS aan de Commissie Financiën. Deze risico­analyses en interne audits worden op basis van een jaarplan periodiek uitgevoerd. Naast deze interne door DPS en de afdeling Corporate Operational Audit (COA) van DSM NV uitgevoerde controlewerkzaam­heden vinden jaarlijks externe audits plaats door de externe accountant. Voorts is DPS in bezit van een assurance rapportage en wordt beschikt over een onafhankelijk geverifieerde Global Investment Perfor­mance Standards (GIPS©) verklaring met betrekking tot de rendementsmeting en benchmark bereke­ningen van de resultaten zoals behaald door DPS. Het geheel van beheersings maatregelen wordt door de Commissie Financiën ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur.

Countervailing power DPSHet fonds kent twee bestuursprofessionals en externe deskundigen die onafhankelijk optreden richting DPS (countervailing power) en het bestuur voorzien van objectief en professioneel advies. Hieronder wordt nadere informatie verstrekt over de betrokkenheid van derden bij het fonds:

• De twee bestuursprofessionals ondersteunen het bestuur bij specialistische vraagstukken en op specifieke deskundigheidsgebieden. De bestuursprofessionals vervullen de rol van voorzitter van de Commissie Financiën en de Commissie Pensioenen. De bestuursprofessionals zijn tevens stemgerech­tigd bestuurslid.

• Het fonds laat zich op het gebied van beleggings­technische vraagstukken en strategische beleids­vorming bijstaan door onafhankelijke beleggingsadviseurs.

• Het bestuur maakt gebruik van de diensten van een adviserend actuaris, die het bestuur adviseert bij actuariële vraagstukken.

• De certificerend actuaris stelt jaarlijks een actuarieel rapport op, waarin een verklaring is opgenomen ten aanzien van de door de actuaris getoetste onderwerpen. Het betreft onder meer een toetsing van de vastgestelde technische voorzieningen, de actuariële analyses, de vermogenspositie, waaronder het (minimaal) vereist eigen vermogen, de kostendekkende premie en de verslagstaten. Tevens toetst de certificerend actuaris of SPF voldoet aan de in de pensioenwet gestelde eisen met betrekking tot zorgvuldig vermogensbeheer.

• De externe accountant controleert de jaarrekening. De accountant geeft een verklaring bij de jaar­rekening over de getrouwheid en geeft middels het accountantsverslag een toelichting op de controle van de jaarrekening.

• Tevens worden aan het bestuur rapportages en advies verstrekt door een onafhankelijke Compliance Officer aangaande de inbedding en uitvoering van het integriteitsbeleid van het fonds dat is vertaald naar een gedragscode.

DiversiteitsbeleidHet bestuur erkent en waardeert de verschillen tussen personen. Het bestuur heeft oog voor diversiteit en heeft hiervoor uitdrukkelijk aandacht bij de succession planning. Expliciet wordt gekeken naar een evenwichtige bestuurssamenstelling naar bijvoorbeeld leeftijd, geleding en sekse.

BeloningsbeleidDe leden van het bestuur en het VO die in dienst zijn van SABIC ontvangen geen bezoldiging vanuit SPF. Zij zijn in dienstbetrekking van SABIC en vallen onder het algemene arbeidsvoorwaardenbeleid van SABIC. Er is geen (aanvullende) beloning vanuit SPF. Daarmee is geen sprake van beloningscomponen­ten waarmee meer risico’s worden genomen dan voor het SPF aanvaardbaar zijn. De twee bestuurs­professionals ontvangen een marktconforme vergoeding. De gepensioneerden vertegenwoordiging in het bestuur ontvangen een vergoeding gebaseerd op de Verordening vergoedingen Sociaal­Economische Raad 2011­2012.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 24: Jaarverslag SPF 2014

24

Jaar

vers

lag

SPF

2014

SPF zorgt er verder voor dat het beloningsbeleid van partijen aan wie beleggingstaken zijn uitbesteed, niet aanmoedigt om meer risico’s te nemen dan voor SPF aanvaardbaar is. Het beloningsbeleid is een vast onderdeel van de contractafspraken bij het sluiten of verlengen van deze overeenkomsten.

Uitbesteding vermogensbeheer aan derden niet zijnde DPSEen beperkt gedeelte van het vermogensbeheer wordt niet uitgevoerd door DPS, maar door externe commerciële vermogensbeheerders. Het gaat hier om specialistische producten en markten, die voor DPS moeilijk toegankelijk zijn. In deze gevallen selecteert DPS de externe vermogensbeheerder volgens een door het fonds geaccordeerde procedure.

Daarbij wordt voorafgaand aan de finale keuze door het bestuur via een ’right of refusal’ een finale toet­sing op de volledigheid van de door DPS doorlopen procedure uitgevoerd en wordt de passendheid van de belegging binnen de beleggingen van het fonds op hoofdlijnen door het bestuur beoordeeld. DPS monitort na aanstelling de externe commerciële vermogensbeheerders op performance, beleggings­proces, continuïteit, service en het naleven van de contractueel gestelde richtlijnen.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 25: Jaarverslag SPF 2014

25

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.3.3 PensioenregelingVanaf 1 januari 2011 geldt voor de medewerkers van SABIC een voorwaardelijke middelloonregeling, met dien verstande dat voor de medewerkers geboren vóór 1 januari 1950 en zijnde deelnemer op 31 decem­ber 2005 op onderdelen afwijkende (overgangs­)bepalingen gelden. Op hoofdlijnen betekent dit het navolgende:

• Opbouw van ouderdomspensioen met 2,1% per deelnemersjaar over het vaste jaarinkomen dat uit­gaat boven de franchise van € 13.449 (niveau 2014) en opbouw van nabestaandenpensioen voor de partner ter grootte van 70% van het behaalbare ouderdomspensioen. Hierbij wordt als peildatum voor de vaststelling van het jaarinkomen uitgegaan van 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar.

• De aanspraken op ouderdomspensioen die worden opgebouwd vanaf 1 januari 2011 zullen ingaan bij het bereiken van de 66­jarige leeftijd (per 1 januari 2014 opbouw 2,1% bij pensioen­richtleeftijd van 67 jaar).

• Een nabestaande die de AOW­leeftijd nog niet heeft bereikt ontvangt in beginsel een toeslag op het nabestaandenpensioen en een aanvullende nominale uitkering ter reparatie van het ANW­hiaat.

• Wezen ontvangen als zij aan de vereiste criteria voldoen een wezenpensioen ter grootte van 14% van het behaalbare ouderdomspensioen. Voor volle wezen wordt dit percentage verdubbeld.

• Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is er onder voorwaarden recht op een arbeids­ongeschiktheidspensioen en premievrije pensioenopbouw.

• Op 31 december 2005 is, in overeenstemming met de gewijzigde fiscale wetgeving, de mogelijkheid tot deelname aan de prepensioenspaarregeling (PPS) beëindigd voor medewerkers geboren op of na

1 januari 1950. Bij de afsluiting van de deelname is met inachtneming van de bepalingen inzake de werkgeversgaranties een prepensioenkapitaal vastgesteld dat als slapersrecht beschikbaar blijft voor prepensioen.

• Daarnaast zijn aanvullende pensioenafspraken gemaakt die voor de zittende bezetting grosso modo behoud van het prepensioenperspectief betekent. Dat wordt gerealiseerd door de opbouw van extra pensioenaanspraken die via actuariële vervroeging kunnen worden gebruikt voor vervroegde uit­treding. Die opbouw van extra pensioenaanspraken vloeit daarbij deels voort uit de extra verlaging van de franchise waartoe in 2005 is besloten.

• Tevens zijn per individuele deelnemer aanspraken vastgesteld die in beginsel zullen worden gefinan­cierd en toegekend in de periode van 15 jaar na 1 januari 2006. Voor de medewerkers die zijn geboren voor 1950 en op 31 december 2005 in dienst waren bij SABIC blijft, in lijn met de fiscale voorschriften, deelname aan de prepensioenspaarregeling bij wijze van overgangsrecht mogelijk. Voor hen waren derhalve ter behoud van het prepensioenperspectief geen aanvullende maatregelen nodig. Daarom is voor deze groep de franchise vastgesteld op een bedrag van € 19.208 (1 januari 2013).

• Indien op enig moment over het verstreken deel van de looptijd van de uitvoeringsovereenkomst de betaalde cumulatieve premie lager is dan de cumulatief berekende gedempte premie, kan het bestuur besluiten om de toekomstige opbouw van pensioenaanspraken over de resterende looptijd van de uitvoeringsovereenkomst te verlagen.

De pensioenregeling kent een voorwaardelijk recht op toeslagverlening. SPF streeft er naar om op de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers, de premievrije pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen in beginsel jaarlijks een toeslag te verlenen. De toeslagen worden enkel uit de overrende­menten gefinancierd en zijn niet in de premie opgenomen.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 26: Jaarverslag SPF 2014

26

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.3.4 Integraal Balans Management (IBM)Om op een gestructureerde wijze vorm te geven aan de vertaling van de missie naar lange termijn strate­gisch beleid, baseert SPF zich op het proces van Integraal Balansmanagement (IBM). Binnen de aanpak van IBM, wordt de samenhang tussen het vermogen en de pensioenverplichtingen als beginpunt van de strategische besluitvorming genomen en wordt voor de beleidsvorming een duidelijk afgebakend en gestructureerd proces doorlopen. Om dit gestructureerde IBM­proces tot een juist einde te brengen, is het van belang dat het bestuur helder voor ogen heeft wat de te bereiken lange termijn strategische fondsdoelstellingen zijn en welke te nemen risico’s passend zijn voor de realisatie van deze doel­stellingen. Het bestuur heeft dan ook de fonds­specifieke risicohouding en de nagestreefde strategische doelstellingen vastgelegd binnen een brede bestuurlijke discussie met sociale partners. Daarnaast heeft het bestuur de eigen risicohouding getoetst bij de deelnemers via een deelnemersonderzoek.

De uiteindelijke bepaling van het lange termijn strategisch beleid vindt plaats binnen een Asset Liability Management (ALM) context waarbij het beleid wordt getoetst op mate van realisatie van de strategische doelstellingen, de risicohouding van het fonds en geschiktheid binnen de Investment Beliefs en Pension Beliefs van het fonds. Tevens wordt bezien of het beleid passend is binnen de beschikbare beleids­ruimte op het gebied van premies, beleggingen, toeslagverlening en kortingen.

Niet alleen is de IBM­aanpak gericht op het bepalen van het lange termijn strategisch beleid, maar biedt het proces tevens een handvat voor de bewaking en bijstelling van het lange termijn strategisch beleid. Hiertoe worden de economische ontwikkelingen en de financiële positie van het fonds bewaakt naast de realisatie van de strategische doelstellingen en risicohouding. Indien de veronderstelde economische ontwikkelingen sterk wijzigen of de financiële situatie van het fonds dan wel de risico’s de geaccepteer­de risicogrenzen overschrijden, kan dat leiden tot een aanpassing van het strategisch beleid.

BeleidsruimteBinnen het strategisch beleid wordt een balans gezocht tussen de beleggingen en verplichtingen. Daarbij speelt de beschikbare beleidsruimte van het bestuur een voorname rol. De pensioen­overeenkomst tussen de werkgever en de vakbonden bepaalt grotendeels de beleidsruimte en vormt het kader waarbinnen het bestuur het beleid vorm geeft.

Beleidsruimte premieDe premie is vastgesteld voor vijf jaar. Het fonds ontvangt jaarlijks een vast premiepercentage afhankelijk van het pensioengevend salaris van de deelnemers. Door betaling van deze premie, voldoet de werkgever aan zijn financiële verplichtingen. De werkgever kan door het fondsbestuur niet worden verplicht tot betaling van hogere bijdragen.

Beleidsruimte toeslagenIn de pensioenovereenkomst is bepaald onder welke voorwaarden toeslagen worden verleend.

Beleidsruimte kortingenDe pensioenovereenkomst kent kortingsbepalingen. Dit houdt in dat als bijvoorbeeld het fonds­vermogen onvoldoende is, de pensioenrechten gekort kunnen worden.

Beleidsruimte beleggingenHet bestuur bepaalt zelfstandig het beleggingsbeleid van het fonds binnen de gestelde risico­kaders van het fonds zoals vastgelegd in het beleggingsplan, de ruimte zoals gegeven door de toezichthouder en de wetgeving. Het beleggingsbeleid is de voornaamste sturingsvariabele van het bestuur en om deze reden is aan de besluitvorming hierover veel aandacht besteed.

In de navolgende drie paragrafen wordt het beleid over toeslagen, kortingen en beleggingen nader toegelicht.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 27: Jaarverslag SPF 2014

27

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Gedurende 2014 zijn uitdrukkelijk de economische ontwikkelingen en de financiële positie van het fonds bewaakt. Daarbij is meermaals gesproken over aanpassingen in het strategisch beleid en is met name de strategische aanpassing van het rentebeleid binnen een integrale context door het bestuur beoor­deeld.

3.3.5 ToeslagenbeleidDe pensioenregeling kent een voorwaardelijk recht op toeslagverlening. SPF streeft er naar om op de opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers, de premievrije pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen in beginsel jaarlijks een toeslag te verlenen. De toeslagen worden enkel uit de overrende­menten op de beleggingen gefinancierd en zijn niet in de premie opgenomen. Als basis voor de vast­stelling van de toeslag hanteert SPF voor de actieve deelnemers (maximaal) de algemene loonsverho­ging bij de werkgever en voor de gepensioneerden en slapers (maximaal) de stijging van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) prijsindexcijfer (CPI alle huishoudens, afgeleid). Bij de besluitvorming over de toeslagverlening heeft het bestuur de verplichting ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden evenwichtig worden vertegenwoordigd.Het bestuur zal jaarlijks naar de situatie ultimo jaar beoordelen of toeslagen kunnen worden verleend. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur de onderstaande beleids­staffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt. Bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en ver­wachte bestandsontwikkeling) mede in ogenschouw nemen.

De inhoud van de beleidsstaffel luidt als volgt:• bij een dekkingsgraad van meer dan 120% wordt een volledige toeslag toegekend;• bij een dekkingsgraad van meer dan 110% maar minder dan 120% wordt 50% van de toeslag toe­

gekend;• bij een dekkingsgraad van 110% of minder wordt geen toeslag verleend.

Feitelijke toekenning van toeslagen zal altijd eerst plaatsvinden na een daartoe door het bestuur geno­men besluit. Daarbij kan het bestuur, gehoord hebbende de sociale partners, besluiten de toeslag te beperken tot 5%.In lijn met de Toeslagenmatrix is het (voorwaardelijke) toeslagbeleid vastgelegd in het pensioen­reglement. Met betrekking tot de communicatie met (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden zal het fonds in alle communicatie­uitingen ten aanzien van de rechten van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden de formuleringen hanteren, die overeenkomen met de voorwaardelijkheids­verklaring in de Toeslagenmatrix.

Indien in enig jaar een besluit is genomen tot het niet verlenen van een toeslag of een gedeeltelijke toeslag, kan het bestuur met inachtneming van de regels van de toeslagmethodiek op een later tijdstip besluiten tot het verlenen van een inhaaltoeslag tot maximaal de hoogte van de niet verleende toeslag(en). Hierbij wordt een maximale termijn van tien jaar gehanteerd.

In paragraaf 3.7.4 wordt nader ingegaan op toeslagverlening en is in tabelvorm weergegeven wat de achterstand is in de toeslagverlening voor gepensioneerden/slapers en actieve deelnemers.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 28: Jaarverslag SPF 2014

28

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.3.6 PremiebeleidDe kosten van de pensioenregeling worden deels door de werkgever gedragen. Deze betaalt hiertoe op basis van de uitvoeringsovereenkomst een vaste bijdrage van 25,5% van het pensioengevend salaris van de deelnemers. Voor deelnemers geboren voor 1950 is die bijdrage 21,5%. De laatstgenoemden blijven deelnemen aan de PPS­regeling met specifieke financieringsafspraken.

De pensioenregeling valt onder de definitie van de Collective Defined Contribution (CDC) financiering. De werkgever kan enkel gehouden worden aan het voldoen van de contractueel vastgelegde verplichting tot afdracht van de vaste bijdrage. De werkgever kan een deel van zijn bijdrage met inachtneming van hetgeen daarover is geregeld in de (collectieve) arbeidsovereenkomst verhalen op de deelnemer.

3.3.7 KortingsbeleidDe uitvoeringsovereenkomst voorziet in gescheiden kortingsbepalingen voor een premietekort en een dekkingstekort. Het kortingsbeleid is van toepassing gedurende de looptijd van de uitvoeringsovereen­komst.

PremietekortBij een premietekort is er sprake van een verlaagde toekomstige opbouw van pensioenaanspraken voor actieve deelnemers. Indien op enig moment blijkt dat de over het verstreken deel van de looptijd van de uitvoeringsovereenkomst betaalde cumulatieve premie, lager is dan de over diezelfde periode cumula­tief berekende gedempte kostendekkende premie, kan het bestuur besluiten voor de resterende looptijd van de uitvoeringsovereenkomst om de toekomstige opbouw van pensioenaanspraken zodanig te ver­lagen, dat er geen sprake zal zijn van het hiervoor bedoelde tekort (premietekort).

Het bestuur kan slechts besluiten om van de hiervoor bedoelde verlaging af te zien, indien de technische voorziening en het vereist eigen vermogen volledig door waarden zijn gedekt en de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden verleend.

DekkingstekortEr is een dekkingstekort indien het eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen. Bij een dekkingstekort kan het bestuur besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen in het geval het fonds niet in staat is binnen een vereiste termijn het dekkingstekort op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden of andere aanspraakgerechtigden onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet zoals uitgewerkt in het kortetermijnherstelplan.

Conform het reglement zal deze vermindering plaatsvinden in de vorm van een gelijke procentuele korting op alle opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Indien het kortingspercentage meer zou zijn dan 10%, zal het bestuur onderzoeken of en in hoeverre er aanleiding is om dat deel van de korting dat voornoemde 10% overschrijdt, op een andere wijze te verdelen over de belanghebben­den.

3.3.8 BeleggingsbeleidDe beleggingsstrategie is door het bestuur op basis van het IBM­proces vastgesteld en vertaald naar een strategisch beleidsplan met een looptijd van vijf jaar. Jaarlijks wordt binnen de kaders van het strate­gisch beleidsplan een beleggingsplan opgesteld. Hierin worden het operationele beleggingsbeleid en de mandaten voor DPS voor één jaar door het bestuur vastgesteld. Bij de uitvoering van het beleggings­beleid wordt uitdrukkelijk aandacht besteed aan Corporate Governance en Maatschappelijk Verant­woord Beleggen.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 29: Jaarverslag SPF 2014

29

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Corporate GovernanceIn het kader van Corporate Governance heeft SPF als institutionele belegger de verantwoordelijkheid om op een transparante en verantwoorde manier invulling te geven aan het stembeleid tijdens de Algemene Vergadering van Aandeelhouders ten aanzien van de beursgenoteerde ondernemingen waarin door het fonds wordt belegd. Op deze wijze wordt op een effectieve manier toezicht gehouden op de koers die de betreffende ondernemingen varen en kan worden beoordeeld of deze koers passend is bij de lange termijn belangen van SPF en de maatschappij.

Het corporate governance beleid van SPF voldoet aan de wettelijke bepalingen. Uit hoofde van transpa­rantie publiceert SPF jaarlijks op de website het fondseigen beleid ten aanzien van het uitoefenen van het stemrecht bij ondernemingen waarin wordt belegd. Daarnaast doet SPF jaarlijks verslag van de uit­voering van het beleid ten aanzien van het stemrecht. SPF beperkt zich vooralsnog tot actief beleid bij Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. In 2014 is namens SPF gestemd op de vergaderingen van alle Nederlandse bedrijven waarin het fonds heeft belegd.

Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB)Gegeven de plaats die het fonds in de maatschappij inneemt, wordt bij het vaststellen en het uitvoeren van het beleid niet alleen rekening gehouden met financiële aspecten. Ook aspecten die van belang zijn voor een duurzame en sociale ontwikkeling van de maatschappij worden in acht genomen. Daartoe heeft het fonds beleid ontwikkeld. Hierbij prevaleert de primaire verantwoordelijkheid die het fonds draagt voor de zekerstelling van de pensioenaanspraken en uitbetaling van de opgebouwde pensioenrechten aan deelnemers. Het beleid op het gebied van MVB met betrekking tot directe beleggingen is gebaseerd op de volgende pijlers:

• het uitgangspunt voor het uitsluiten van ondernemingen en landen zijn activiteiten die de Verenigde Naties, de Europese Unie of de Nederlandse overheid onaanvaardbaar vinden. SPF belegt daarom niet direct in aandelen of obligaties van ondernemingen die op basis van de 10 principes van het Verenigde Naties Global Compact niet in lijn handelen met de gekozen principes. Producenten van contro versiële wapens, zoals nucleaire wapens worden ook uitgesloten;

• staatsobligaties van landen waarop een sanctie van de Verenigde Naties of de Europese Unie rust worden uitgesloten van het beleggingsuniversum. Hierbij gaat het voornamelijk om mensenrechten­ en wapenvraagstukken;

• het fonds betracht transparantie met betrekking tot de aangehouden beleggingen en communiceert open over het beleid op het gebied van MVB. SPF publiceert jaarlijks de bedrijven, landen en beleg­gingsfondsen waarin wordt geïnvesteerd op de website van het fonds.

Als gevolg van dit uitsluitingenbeleid zijn in 2014 in de Europese en Amerikaanse aandelenportefeuille alsmede de Europese bedrijfsobligatieportefeuille effecten verkocht. De vrijgekomen gelden werden herbelegd binnen de bestaande portefeuilles.

Behalve middels het voornoemde uitsluitingen beleid tracht het fonds bij te dragen aan een meer duur­zame wereld door het doen van doelinvesteringen. Met doelinvesteringen investeert het fonds gericht in bepaalde maatschappelijke thema’s die gerelateerd zijn aan duurzame ontwikkeling. Het bestuur heeft uit hoofde van rendementsoverwegingen en de doelstelling van SPF, de zekerstelling van de pensioenen van de deelnemers, besloten om de aflopende allocatie microfinanciering in het segment doelinveste­ringen niet te herbeleggen.

Klachten en geschillenSPF streeft ernaar om de pensioen gerelateerde diensten op een zo effectief mogelijke wijze uit te voeren. Het bestuur luistert naar de mening en inzichten van belanghebbenden en derden. Indien ondanks alle inspanningen ontevredenheid bij de deelnemers bestaat, kan direct op individueel niveau met het fonds contact worden opgenomen. Het fonds heeft in geval dat klachten naar de mening van de deelnemer niet afdoende worden afgehandeld een eigen Klachten­ en geschillenregeling opgesteld. In 2014 zijn door het fonds geen klachten en/of geschillen in behandeling genomen.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 30: Jaarverslag SPF 2014

30

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.3.9 CommunicatiebeleidHet fonds heeft een communicatiebeleid waarin de lange termijn visie met betrekking tot de communi­catie met al onze deelnemers staat beschreven. In 2014 is een nieuw communicatiebeleid vastgesteld. Hierin zijn de kaders aangegeven waarbinnen de uitvoering van de communicatie plaatsvindt. De uit­voering van het beleid is uitgewerkt in een tweejarig communicatieplan. In het communicatieplan is het jaarlijks actieplan opgenomen. Bij de pensioencommunicatie wordt uitgegaan van de communicatie met de actieve deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en eventuele ex­partners. Het communicatiebeleid met betrekking tot andere doelgroepen, zoals de media, pensioenfederatie en werkgevers is vastgelegd in het relatiemanagementplan.

SPF heeft met betrekking tot de pensioencommunicatie voor 2014 doelstellingen geformuleerd. SPF bevordert dat haar deelnemers op elk voor hen relevant moment inzage hebben in de huidige en toe­komstige persoonlijke pensioensituatie, overzicht hebben over de pensioenregeling, inzicht hebben in de daaraan gekoppelde risicohouding van het fonds en een realistisch beeld hebben van de eigen pensioenverwachting, aansluitend bij de actuele financiële positie van het fonds. SPF streeft ernaar dat deelnemers het eigen handelingsperspectief kennen en weten wanneer actie moet worden genomen, zoals bij life events die het pensioen raken. Tenslotte streeft SPF met een gedegen communicatie en een hoge mate van transparantie ernaar dat deelnemers door SPF adequaat ondersteund worden bij vragen op pensioengebied, weten dat er aan pensioen risico’s kleven en welke risico’s dat zijn, kennis kunnen nemen van kosten van de eigen pensioenvoorziening en dat het vertrouwen dat het fonds de pensioen­regeling deskundig, betrouwbaar en transparant uitvoert wordt versterkt.

Het communicatiebeleid sluit aan bij de aanbevelingen van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het Ministerie van Sociale Zaken en de Pensioenfederatie. SPF hecht er veel waarde aan om de communi­catie te laten aansluiten bij de behoeften van de deelnemers. Daarom wordt jaarlijks een tevredenheids­onderzoek gehouden onder de actieve deelnemers. In 2014 is dit onderzoek niet gehouden in verband met de collectieve waardeoverdracht. Het bestuur heeft gekozen voor een tevredenheidsonderzoek nadat het proces van de collectieve waardeoverdracht is afgerond. Reden hiervoor is geweest dat de wisseling van fonds voor groepen deelnemers onzekerheid met zich mee kan brengen die de resultaten van het onderzoek kunnen vertekenen. Voorts wil het bestuur de tevredenheid van de deelnemers met de collectieve waardeoverdracht toetsen. Dit is enkel mogelijk als de toetsing plaats heeft na de afron­ding van de waardeoverdracht.

Tenslotte geldt dat SPF nieuwe communicatiemiddelen regelmatig voor legt aan een klankbord van deel­nemers om zo ook de middelen voor de communicatie aan te laten sluiten bij de behoeftes van de deel­nemers.

3.3.10 IntegriteitsbeleidHet fonds streeft een hoge mate van integriteit na en heeft om deze reden een eigen integriteitsbeleid ontwikkeld. Het integriteitsbeleid dient te voorkomen dat de integriteit van het fonds of de integriteit van het financiële stelsel als geheel negatief wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedra­gingen van het fonds. De reikwijdte van het integriteitsbeleid omvat om die reden naast de fonds speci­fieke activiteiten eveneens de activiteiten van gelieerde derden waaraan diensten zijn uitbesteed, waar­onder de uitvoeringsorganisatie DPS, externe adviseurs en externe commerciële vermogensbeheerders. In de rol van institutionele belegger houdt het fonds zo goed als mogelijk rekening met de eigen maat­schappelijke betrokkenheid, door de ontvangen pensioengelden solide en rendementsbewust te beleg­gen waarbij rekening wordt gehouden met ethische, duurzame en sociale aspecten, zoals voorgaand omschreven.

Gedragscode SPFOm integriteit te benadrukken en de waarden en normen van het fonds te verankeren in de bedrijfs­voering is een gedragscode opgesteld. De gedragscode is van toepassing op de leden van het bestuur,

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 31: Jaarverslag SPF 2014

31

Jaar

vers

lag

SPF

2014

de bestuursprofessionals, de beleggingsadviseurs en de leden van de VC en het VO. De gedragscode is gebaseerd op de gedragscode zoals deze in 2008 door de toenmalige pensioenkoepels is opgesteld. De dienstverlener DPS heeft een gedragscode die minimaal gelijkwaardig is aan de gedragscode van het fonds.

Compliance OfficerHet fonds maakt met betrekking tot compliance onderscheid tussen compliance in brede en enge zin. Compliance in brede zin betreft het volledig voldoen aan interne en externe wet­ en regelgeving. Aan compliance in brede zin heeft het fonds vorm gegeven middels de periodieke Risk en Control Assess­ment (RCA) waarbij het bestuur de volledige risico­omgeving van het fonds in kaart brengt en evalueert, inclusief de wettelijke, regelgevende en gedrags­typische risico’s. De compliance functie in enge zin heeft betrekking op gedragstoezicht. De monitoring hiervan is uitbesteed aan een onafhankelijke Compliance Officer. De Compliance Officer wordt administratief ondersteund door de Risk Manager van DPS.

De rapportage van de Compliance Officer is opgenomen in paragraaf 6.4.

3.3.11 Bestuursbesluiten 2014Onderstaand zijn de voor het fonds belangrijkste pensioenbesluiten toegelicht.

Collectieve waardeoverdrachtGedurende 2014 heeft het bestuur de strategische richting inzake de CWO tussen PF SABIC­IP en SPF bepaald. Daarbij zijn de belangen van de deelnemers van SPF uitdrukkelijk als kernpunt van de bestuur­lijke overwegingen genomen. Op basis van diepgaande analyses en strategische besprekingen met de verschillende belanghebbenden, heeft het bestuur besloten om de CWO doorgang te laten vinden. Dit besluit heeft geleid tot een CWO­overeenkomst waarin eenduidige afspraken zijn gemaakt ten aanzien van de overdracht van het vermogen en de verplichtingen van PF SABIC­IP. De CWO­overeenkomst is ondertekend door SPF, PF SABIC­IP en de werkgever. Daarmee is in 2014 het voornemen van de betrokken partijen om te komen tot één sterk pensioenfonds voor SABIC in Nederland definitief vertaald naar een besluit met bijbehorende overeenkomst waarin afspraken en ontbindende voorwaarden zijn benoemd.

Toeslagverlening per 1 januari 2014Het bestuur heeft besloten onder voorbehoud van de parameters, zoals deze per 31 december 2013 zijn vastgelegd, om bij de vaststelling van het toeslagbesluit uit te gaan van de dekkingsgraad op basis van de rentermijnstructuur van DNB en om de toeslag in beginsel vast te stellen conform de toeslagenstaffel van SPF.

Het toeslagbeleid geeft als leidraad om bij een dekkingsgraad tussen de 110% en 120% de helft van de toeslag van dat jaar te verlenen. Het bestuur heeft de bevoegdheid om af te wijken van dit beleid. Op basis van de dekkingsgraad op 31 december 2013 en het verwachte herstel van de financiële markten op dat moment, heeft het bestuur besloten over 2013 toeslagen te verlenen.

Het bestuur heeft besloten om de volledige toeslag toe te kennen, omdat het bestuur de toeslagachter­stand niet verder wilt laten oplopen. Het bestuur heeft bij de besluitvorming uitdrukkelijk rekening gehouden met de economische vooruitzichten en de verwachte ontwikkelingen bij het pensioenfonds. De toeslag is voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers vastgesteld op 0,9%, gelijk aan de prijsstijging gemeten middels de CPI afgeleid en de toeslag voor actieve deelnemers is vastgesteld op 1,5%, gelijk aan de algemene CAO­verhoging van SABIC per 1 juli 2013.

Bestuursmodel en de Wet versterking bestuur pensioenfondsenIn verband met de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen die in juli 2014 in werking is getreden, moesten alle pensioenfondsen in Nederland een keuze maken uit een beperkt aantal bestuursmodellen. SPF heeft gekozen voor het zogenoemde paritaire bestuursmodel. Directe zeggenschap bij de verschil­

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 32: Jaarverslag SPF 2014

32

Jaar

vers

lag

SPF

2014

lende fondsgeledingen, te weten werkgever, werknemer en pensioengerechtigden, maar ook een scheiding tussen het uitvoerend en toezichthoudend orgaan zijn belangrijke elementen geweest bij de besluitvorming. Het bestuur heeft daarnaast besloten om externe onafhankelijke bestuurders toe te voegen aan het bestuur. Voor het bestuur van SPF betekent dat het volgende:

• het bestuur bestaat uit een vertegenwoordiging van de drie geledingen werkgever, werknemers, pensioengerechtigden aangevuld met de externe bestuursprofessionals.

• De medezeggenschap blijft verankerd bij het VO, waarin eveneens de drie voornoemde geledingen zijn vertegenwoordigd.

• Het interne toezicht wordt voortgezet door de VC die jaarlijks een visitatie zal uitvoeren.• De werkgever onderkent het belang van de bestuurstaken en zal de bestuursleden waar mogelijk

faciliteren in het uitoefenen van de bestuurlijke functie.• De externe bestuursprofessionals krijgen stemrecht.• Gewezen deelnemers (slapers) krijgen geen toegang tot bestuursfuncties.

Vanaf 1 januari 2014 bouwen werknemers van SABIC IP en SABIC IP IP hun pensioen op bij SPF. Als gevolg hiervan hebben de sociale partners en de besturen van de pensioenfondsen van SPF en PF SABIC­IP afgesproken het bestuur van SPF met twee toehoorders van het bestuur van pensioenfonds SABIC IP aan te vullen. Het bestuur van SPF behartigt de belangen van alle deelnemers op een evenwichtige manier. Door de toevoeging van de toehoorders vanuit PF SABIC­IP verwacht het bestuur een nog betere invulling te geven aan deze evenwichtige belangenbehartiging.

Pensioencontract - Policy BeliefsIn de nieuwe wetgeving aangaande pensioenen is onder andere bepaald dat pensioenfondsen een­duidige en heldere uitgangspunten moeten opstellen op basis waarvan de toegewezen wettelijke opdracht en de wensen van de sociale partners ten uitvoer worden gebracht. Deze uitgangspunten, de zogeheten ’Policy Beliefs’ zijn in 2014 door het bestuur vastgesteld.

Toetsing Pensioenafspraken BasisregelingHet bestuur heeft de wijzigingen in de pensioenovereenkomst, zoals door sociale partners aan SPF voor­gelegd voor uitvoering, op de door SPF gehanteerde toetsingscriteria ten aanzien van financierbaarheid, rechtmatigheid en uitvoerbaarheid beoordeeld. Het bestuur heeft besloten op basis van de voornoemde toetsing de gewijzigde pensioenovereenkomst per 1 januari 2015 in uitvoering te nemen.

Onderzoek omrekening pensioenleeftijdDe pensioenrichtleeftijd van de pensioenregeling SPF is per 1 januari 2012 verhoogd van 65 jaar naar 66 jaar. Sociale partners zijn overeengekomen deze richtleeftijd verder te verhogen per 1 januari 2014 naar 67 jaar. Dit betekent dat deelnemers van SPF binnenkort pensioenaanspraken kunnen hebben opge­bouwd met een pensioen­richtleeftijd van 65 jaar, 66 jaar en in de toekomst 67 jaar. De verwachting is dat de richtleeftijd in de nabije toekomst nog verder zal oplopen. Gelet op de ontwikkelingen rondom het ’nieuwe pensioencontract’ besluit het bestuur om niet per 1 januari 2014 over te gaan tot het omrekenen naar een hogere standaard pensioen­richtleeftijd. Afgesproken is om dit onderwerp mee te nemen in de discussie met sociale partners rondom het nieuwe pensioencontract per 1 januari 2015.

VPS regelingIn 2014 heeft de werkgever het bestuur geïnformeerd inzake gemaakte afspraken met vakbonden betref­fende de vrijwillige pensioenspaarregeling (VPS). Deze afspraken betreffen de beëindiging van de huidige VPS­regeling per 1 juli 2014. In de huidige VPS­regeling is het mogelijk om over de loonbestand­delen die niet pensioengevend zijn voor de basisregeling pensioen op te bouwen. Daarnaast biedt de regeling ook mogelijkheid om over loonbestanddelen waarover in het verleden geen pensioen is opge­bouwd alsnog pensioen op te bouwen. Als gevolg van de versobering van de fiscale wet­ en regelgeving per 1 januari 2014 en nu per 1 januari 2015, wordt de zogenoemde fiscale ruimte sterk gereduceerd. In veel gevallen zullen deelnemers, als gevolg van de verdere versobering van de fiscale ruimte per 1 januari 2015 geen pensioen meer kunnen opbouwen over het verleden. Daarmee valt een belangrijk argument voor instandhouding van de VPS­regeling weg.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 33: Jaarverslag SPF 2014

33

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Rondom de beëindiging van de VPS heeft SPF een aantal keuzes gemaakt. Het betreft de communicatie richting de VPS­deelnemers over het beëindigen van de regeling, de mogelijkheid om nog te sparen in 2014 en de inkooptarieven waartegen de spaarkapitalen zullen worden omgezet in ouderdomspensioen of ouderdomspensioen met meeverzekerd partnerpensioenaanspraken. Het bestuur heeft besloten de omrekening van de spaarkapitalen uit te voeren tegen het huidige 4%­tarief zonder dekkingsgraad­opslag en excasso­opslag, waarbij de inkoopverliezen voor rekening van SPF zijn.

Rentebijschrijving op PPS-saldiHet bestuur heeft de rentebijschrijving op de PPS/BPR­saldi voor de periode 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 vastgesteld op 3,5%.

Toetsing netto-pensioenregelingOp 1 januari 2015 wordt de pensioenopbouw gemaximeerd tot een pensioengevend salaris van€ 100.000. Deze aftoppingsgrens van € 100.000 wordt jaarlijks geïndexeerd en geldt voor een fulltime salaris. Werknemers met een hoger salaris bouwen geen pensioen meer op over het salaris boven de aftoppingsgrens. Dit heeft invloed op het ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen. Om de betreffende groep deelnemers een vervangende pensioenoplossing te bieden heeft de werkgever het fonds verzocht de inrichting van een zogeheten netto pensioenregeling te onderzoeken.

De netto­pensioenregeling is een pensioenregeling waarbij de inleg is belast en de uitkeringen onbelast zijn. De netto­pensioenregeling is fiscaal gefaciliteerd doordat het spaarkapitaal dat wordt opgebouwd binnen deze regeling is vrijgesteld van vermogensrendementsheffing, mits de opbouw plaatsvindt binnen de gestelde fiscale grenzen.

De netto­pensioenregeling mag volgens de Pensioenwet door SPF worden uitgevoerd, de regeling wordt juridisch gekwalificeerd als een vrijwillige pensioenregeling en aan alle andere wettelijke vereisten wordt voldaan, waaronder de zogenoemde solidariteitseisen en een aantal nadere eisen zoals gesteld in een Algemene Maatregel van Bestuur. Het bestuur heeft vastgesteld dat de netto­pensioenregeling rechtmatig, uitvoerbaar en financierbaar is. Het bestuur heeft dan ook in 2014 het besluit genomen om de netto­pensioenregeling in uitvoering te nemen.

BeleggingsplanHet bestuur heeft in 2014 een nieuw beleggingsplan vastgesteld. Daarnaast is besloten dat tot het moment waarop de collectieve waardeoverdracht geëffectueerd is, een transitieperiode zal aanbreken. In deze transitieperiode die ten dele het jaar 2015 zal beslaan, zal het Beleggingsplan 2014 worden door­gezet totdat het Beleggingsplan 2014+ is vastgesteld in januari 2015.

Nederlandse HypothekenHet bestuur heeft in 2014 besloten tot investering van € 90 mln in Nederlandse hypotheken. De redenen voor de betreffende belegging zijn gelegen in het aantrekkelijk risico versus rendement profiel van hypo­theken.

BelangenconflictbeleidSPF als financiële instelling verricht haar activiteiten op een integere en professionele wijze, waarbij het belang van de deelnemers voorop staat. Bij de uitvoering van de activiteiten bestaat het risico dat poten­tiële belangenconflicten zich kunnen voordoen tussen de belangen van de bestuurders, tussen de verschillende groepen deelnemers, maar ook tussen het fonds en de werkgever dan wel tussen het fonds en DPS. Hiertoe is in 2014 een belangenconflictbeleid opgesteld dat door het bestuur is vastgesteld.

DienstverleningsovereenkomstDe dienstverleningsovereenkomst met DPS is getoetst op actualiteit en toereikendheid. Daarbij is vast­gesteld dat geen wijzigingen aan de orde zijn met betrekking tot de dienstverleningsovereenkomst. Tevens is beoordeeld of het fonds opereert in overeenstemming met de uitbestedingsregels. Ter zake zijn geen bevindingen gedaan. Het bestuur heeft besloten om de dienstverleningsovereenkomst door te zetten naar 2015.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 34: Jaarverslag SPF 2014

34

Jaar

vers

lag

SPF

2014

E-communicatieSPF is overgegaan tot het gebruik van digitale mogelijkheden ten einde deelnemers op een effectieve en efficiënte wijze te bereiken. Het bestuur heeft besloten om deze digitalisering verder uit te breiden door middel van e­communicatie in Mijn Pensioen op de website van SPF.

Jaarlijks deelnemersonderzoekHet bestuur heeft besloten om in 2014 geen deelnemersonderzoek te houden. Gelet op de wijzigingen die voortkomen uit de CWO en de wisseling in de samenstelling van het bestuur zal in 2015 minimaal een half jaar na het aantreden van een nieuw bestuur het deelnemersonderzoek worden uitgevoerd.

RisicobereidheidsonderzoekIn 2013 is een risicobereidheidsonderzoek uitgevoerd onder de toenmalige actieve deelnemers en de gepensioneerden van SPF. In navolging hierop heeft het bestuur besloten om in 2014 eenzelfde risico­bereidheidsonderzoek uit te voeren onder de nieuwe actieve deelnemers vanuit de werkgevers SABIC IP en SABIC GT BV. Na het CWO besluit heeft in 2015 tevens een risicobereidheidsonderzoek plaats gevonden onder de gepensioneerden van PF SABIC­IP.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 35: Jaarverslag SPF 2014

35

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.4 Financiële positieHet IBM­proces is eerder toegelicht. De IBM­aanpak vormt de leidraad voor deze paragraaf, waarin de financiële positie van het fonds wordt besproken. Vanuit de balans wordt zowel de ontwikkeling van de vermogenspositie (activa) als van de pensioenverplichtingen (passiva) nader toegelicht. Vervolgens wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het fonds over 2014 besproken.

3.4.1 Ontwikkeling vermogenspositieDe vermogenspositie van het fonds wordt weergegeven in het pensioenfondsvermogen. Dit wordt als volgt berekend:

Pensioenfondsvermogen = Beleggingen + Vorderingen + Overige activa ­ Overige voorzieningen ­ Schulden

Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen vermogen voor risico van het fonds en vermogen voor risico van de deelnemer. De BPR is niet voor risico van het fonds en wordt daarom buiten beschouwing gelaten bij de bepaling van het pensioenfondsvermogen. In onderstaand overzicht is een vereenvoudigde balans te zien met de activa en passiva voor risico van het fonds en deelnemers. De gedetailleerde balans van het fonds inclusief toelichting is terug te vinden in hoofdstuk 4. Ten aanzien van de vereenvoudigde alans geldt dat de beleggingen en verplichtingen van PF SABIC­IP zijn samengevoegd.

In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het pensioenfondsvermogen voor risico van het fonds te zien over het jaar 2014. Positieve beleggingsresultaten zorgden voor een stijging van het pensioenfonds­vermogen, alsook de overdracht van het PF SABIC­IP belegd vermogen uit hoofde van de CWO en de eenmalige bijdrage van de werkgever na finaliseren van de CWO. Per saldo steeg het pensioenfonds­vermogen voor risico van het fonds met € 1.426 mln.

Het pensioenfondsvermogen voor risico fonds van € 2.128 mln. bestaat uit een reserve ad € 249 mln. en de technische voorziening (TV) ad € 1.878 mln. zoals zichtbaar in de balans.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Beleggingen 2.011,0 Reserve 249,4 Beleggingen 59,9 TV 59,9

TV 1.878,2

Vorderingen 98,9

Liquide middelen 30,8 Schulden 13,1

Totaal activa 2.140,7 Totaal passiva 2.140,7 Totaal activa 59,9 Totaal passiva 59,9

Balans ultimo 2014

Voor risico fonds (in € mln.) Voor risico deelnemers (in € mln.)

€ mln. % Mutatie € mln. % Mutatie

Pensioenfondsvermogen primo 701,6 100,0% 663,6 100,0%

Premies 51,6 7,4% 30,6 4,6%

Uitkeringen -13,5 -1,9% -13,3 -2,0%

Beleggingsresultaat (incl. kosten) 135,3 19,3% 23,7 3,6%

Eenmalige bijdrage werkgever uit hoofde van CWO 80,0 11,4% 0,0 0,0%

Overige mutaties 1.172,5 167,1% -3,0 -0,5%

Pensioenfondsvermogen ultimo 2.127,6 303,2% 701,6 105,7%

Pensioenfondsvermogen voor risico fonds2014 2013

Page 36: Jaarverslag SPF 2014

36

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.4.2 Technische VoorzieningDe waarde van de TV is toegenomen met € 1.238 mln. Dit betreft de saldering van de nieuwe pensioen­opbouw, de uitkeringen, de (gedaalde) rente en vooral door de CWO. In onderstaand overzicht is deze stijging uitgesplitst naar factoren. In hoofdstuk 4 bij de toelichting op de staat van baten en lasten is deze mutatie verder gedetailleerd.

De waarde van de pensioenfondsverplichtingen stijgt als de rente daalt en andersom. Deze rente veran­derde sterk in 2014, waardoor deze een groot effect had op de beweeglijkheid en de uiteindelijke eind­stand van de dekkingsgraad.

3.4.3 DekkingsgraadDe dekkingsgraad van het fonds wordt als volgt berekend:

Pensioenfondsvermogen voor risico fondsVoorziening pensioenfondsverplichtingen voor risico fonds

X 100%

Gedurende het jaar liet de dekkingsgraad een stabiel verloop zien, waarna de dekkingsgraad met name in het laatste kwartaal daalde. De belangrijkste oorzaak hiervoor was de gedaalde rente. Daarnaast hebben de beleggingen positief bijgedragen aan de dekkingsgraad. De CWO ultimo 2014 heeft de dekkingsgraad van SPF niet negatief beïnvloed.

De dekkingsgraad van SPF steeg van 109,5% eind 2013 naar 113,3% eind 2014. In de tabel worden de veranderingen van de dekkingsgraad weergegeven op basis van het door DNB voorgeschreven dekkings­graadsjabloon.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

€ mln. % Mutatie € mln. % Mutatie

TV primo 640,5 100,0% 639,2 100,0%

Pensioenopbouw 33,6 5,2% 22,6 3,5%

Interesttoevoeging 2,8 0,4% 2,5 0,4%

Uitkeringen -13,5 -2,1% -13,4 -2,1%

Toeslagverlening 0,0 0,0% 7,9 1,2%

Aanpassing grondslagen -1,1 -0,2% -0,6 -0,1%

Overige mutaties 1.062,1 165,8% 7,1 1,1%

TV ultimo (rekenrente primo) 1.724,4 269,2% 665,3 104,1%

Mutatie rekenrente 153,8 24,0% -24,8 -3,9%

TV ultimo 1.878,2 293,2% 640,5 100,2%

Mutatie TV voor risico fonds2014 2013

Ontwikkeling dekkingsgraad 2014 2013

Dekkingsgraad primo 109,5% 103,8%

Premies 1,1% 0,5%

Uitkeringen 0,2% 0,1%

Indexering 0,0% -1,3%

Rentetermijnstructuur -21,1% 4,2%

Overrendement 18,8% 3,3%

Overige mutaties (CWO + bijdrage WG) 8,8% -1,2%

Overige kruiseffecten -4,0% 0,1%

Dekkingsgraad ultimo 113,3% 109,5%

Page 37: Jaarverslag SPF 2014

37

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Doordat de ontvangen premie in 2014 hoger was dan de benodigde actuariële premie steeg de dekkings­graad in 2014 met 1,1%. De daling van de rente van 2,8% naar 1,9% heeft een negatieve impact van 21,1% gehad op de dekkingsgraad. Het overrendement is het rendement op het belegd vermogen dat wordt gemaakt bovenop het benodigde rendement voor de actuariële oprenting van de TV. Het beleg­gingsrendement had een positief effect van 18,8% op de dekkingsgraad. Het positieve effect bij de post Overige mutaties wordt grotendeels veroorzaakt door de CWO vanuit PF SABIC­IP en de dotatie van de werkgever. Door de grote effecten als renteverandering, overrendement en overig is een relatief groot kruiseffect ontstaan.

3.4.4 HerstelplanGedurende het laatste kwartaal van 2008 is SPF in een positie van een reservetekort en een dekkings­tekort terechtgekomen. Het bestuur heeft naar aanleiding van deze tekorten in maart 2009 een herstel­plan ingediend bij DNB. Dit herstelplan is volledig gebaseerd op bestaande sturingsmiddelen. DNB heeft het herstelplan goedgekeurd. DNB beoordeelt de voortgang van het herstel op basis van een specifieke rapportage. Deze rapportage geeft inzicht in de financiële ontwikkeling van SPF over 2013 en de verwach­tingen tot en met 2023. Hiermee beoordeelt DNB of er nog steeds sprake is van een actueel en haalbaar herstelplan waarmee het vereist eigen vermogen binnen de gestelde termijn kan worden bereikt. Per einde 2013 is het kortetermijnherstelplan afgelopen. De dekkingsgraad per ultimo 2014 ad 113,3% is hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, waardoor SPF niet meer in dekkingstekort verkeert.

3.4.5 UitvoeringskostenInzicht in de uitvoeringskosten van de pensioenregeling is noodzakelijk om ’in control’ te zijn als het gaat om een goede uitvoering van de regeling tegen een acceptabel kostenniveau. De afgelopen jaren is hier in de pensioensector steeds meer aandacht voor gekomen. Zo zijn er naar aanleiding van een publicatie van de AFM in 2011 over uitvoeringskosten door de Pensioenfederatie aanbevelingen gedaan om de kosten van pensioenfondsen verder inzichtelijk te maken. Het bestuur onderschrijft deze aanbevelingen en heeft deze toegepast op de eigen berekening van de uitvoeringskosten, zoals deze navolgend zijn opgenomen.

SPF let sterk op de hoogte van de uitvoeringskosten waarbij wordt gestreefd naar een balans tussen noodzakelijke kosten en toegevoegde waarde. Zo beoogt het fonds met de kosten die worden gemaakt uit hoofde van vermogensbeheer, een outperformance te behalen om minimaal de gemaakte kosten terug te verdienen. Uiteraard zijn kosten ook noodzakelijk om een bepaalde kwaliteit te kunnen bieden, bijvoorbeeld daar waar het gaat om pensioenbeheer, pensioenadministratie en de communicatie met de actieve deelnemers en pensioengerechtigden. De kwaliteit van de uitvoering en de bijbehorende kosten worden door het bestuur voortdurend bewaakt en getoetst om zeker te stellen dat kosten en kwaliteit in balans zijn.

Relatie kosten, rendement en risicoprofielDe kosten van de uitvoering van de regeling van SPF worden in hoge mate beïnvloed door de schaal­grootte in termen van belegd vermogen en aantallen actieve deelnemers en gepensioneerden. Maar ook door de complexiteit van de regeling en het vermogensbeheer. Daarnaast heeft het fonds een hoge ambitie ter zake kwaliteit van uitvoering en communicatie hetgeen een kostenverhogend effect heeft.

Kosten van pensioenbeheerDe pensioenbeheerkosten bestaan uit kosten voor pensioenadministratie, kosten voor communicatie en kosten voor bestuur en financieel beheer. De eerste twee onderdelen van de pensioenbeheerkosten omvatten alle werkzaamheden die de pensioenadministratie moet verrichten om de aanspraken te administreren en de deelnemer te informeren. Een zorgvuldige en transparante communicatie is één van de speerpunten binnen het beleid van het fonds. De kosten van bestuur en financieel beheer omvatten onder meer alle werkzaamheden van het bestuur, het toezicht door DNB en de AFM, het financieel beheer en de juridische kosten.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 38: Jaarverslag SPF 2014

38

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Als gevolg van het aansluitingsbesluit is per 1 januari 2014 het deelnemer totaal van SPF toegenomen doordat de pensioenopbouw van de PF SABIC­IP deelnemers via SPF verloopt. Dit betekende een toe­name van het aantal actieven met 1.394 deelnemers. Uit hoofde van schaalvoordelen in de uitvoering zijn de kosten per deelnemer gedaald van € 326 naar € 291. Daar de CWO per 31 december 2014 beslag kreeg, zijn gedurende 2014 geen activiteiten door SPF voor de pensioengerechtigden en slapers van PF SABIC­IP uitgevoerd die binnen de CWO overkomen. Om deze reden zijn de betreffende deelnemers in de bepaling van de kosten per deelnemer niet meegenomen.

Kosten voor vermogensbeheerIn de berekening van de vermogensbeheerkosten en transactiekosten zijn de kosten van PF SABIC­IP niet meegenomen. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat de CWO van SPF en PF SABIC­IP per ultimo jaar is gerealiseerd. Gedurende het jaar 2014, de periode waarover de kostenberekening heeft plaatsgevon­den, was daarmee geen sprake van een gezamenlijke uitvoering van het vermogensbeheer en gedeelde kostenbasis tussen SPF en PF SABIC­IP.

De vermogensbeheerkosten bestaan enerzijds uit kosten voor het intern beheren van beleggingsporte­feuilles door DPS en anderzijds uit kosten voor het extern beheer. Extern beheer betekent dat het fonds gebruik maakt van commerciële externe managers voor het beheren van beleggingsportefeuilles. De kosten voor extern beheer op discretionair niveau worden aan het fonds gefactureerd. Voor wat betreft de kosten van beleggingsfondsen zijn deze verrekend in de waardering van de participaties in het betref­fende beleggingsfonds. Beide kostensoorten zijn meegenomen in het totaaloverzicht zoals bovenstaand weergegeven. De kosten bewaarloon zijn betaalde kosten aan de bewaarder van beursgenoteerde beleg­gingstitels. De totale vermogensbeheerkosten worden gerelateerd aan het gemiddeld belegd vermogen.

TransactiekostenDit zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten bestaan uit brokerage fees voor het verwerken van de transactie en de zogeheten spread (verschil tussen bied­ en laatkoers). Bij aan­ en verkoop van vastrentende waarden maken de transactie­kosten deel uit van de transactieprijs. De kosten zijn verwerkt in de spread. In de spread zijn behalve de transactiekosten eveneens opslagen voor liquiditeit en andersoortige risico’s verwerkt. De transactie­kosten van vastrentende waarden zijn daarmee niet separaat zichtbaar. De transactiekosten zijn in 2014 licht toegenomen van €0,7 mln. naar €0,8 mln.

KostenvergelijkingUitvoeringskosten zijn een medebepalende factor voor het uiteindelijke pensioenresultaat en staan de afgelopen jaren steeds meer in de aandacht. Om deze reden is door SPF een kostenvergelijk op basis van een analyse van de jaarverslagen van een vergelijkbare groep aan Nederlandse pensioenfondsen uit­gevoerd. Daarbij geldt dat de aanbevelingen van de Pensioenfederatie de gerapporteerde kosten van de verschillende fondsen beter vergelijkbaar hebben gemaakt. Van belang is dat de uitvoeringskosten moeten worden beschouwd in het licht van risico, rendement en kwaliteit van de dienstverlening.

In de vergelijking is vastgesteld dat de pensioenkosten van SPF geen extreme afwijking laten zien van de mediaan van een representatieve vergelijksgroep van Nederlandse ondernemingspensioenfondsen en dat het fonds op basis van gemiddelde kosten de vergelijking kan weerstaan.

Vermogensbeheerkosten dienen niet enkel op zich zelf staand geanalyseerd te worden. Het is belangrijk om de vermogensbeheerkosten te nuanceren aan de hand van het gevoerde beleid (risico) en het behaalde rendement. Door bijvoorbeeld meer in risicovolle beleggingen te investeren zoals infrastruc­tuur projecten of duurzame energie kunnen de vermogensbeheerkosten hoger zijn, maar zal ook het rendement op de lange termijn naar verwachting hoger uitkomen waardoor de hogere vermogensbeheer kosten teniet worden gedaan. Verder kan ook een actief beleggingsbeleid er voor zorgen dat er hogere vermogensbeheerkosten gemaakt worden, maar kunnen deze worden opgevangen door mogelijke outperformance ten opzichte van de benchmark.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 39: Jaarverslag SPF 2014

39

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Geconcludeerd is dat de vermogensbeheerkosten van SPF laag zijn ten opzichte van de vergelijkings­groep van Nederlandse pensioenfondsen. SPF kent een toegevoegde waarde door actief vermogens­beheer en heeft hier een relatief laag kostenniveau voor nodig. Op het gebied van rendement scoort SPF gemiddeld beter dan de vergelijkingsgroep.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Uitvoeringskosten (in €)

PensioenadministratieCommunicatie

Bestuur en Financieel beheer

Kosten pensioenbeheer (Eur)

Actieven

GepensioneerdenDeelnemers (aantal)

Kosten per deelnemer (Eur)

Interne beheerskosten

Externe beheerskosten

Bewaarloon

Totale beheerskosten

Gemiddeld belegd vermogen intern

Gemiddeld belegd vermogen extern

Gemiddeld belegd vermogen totaal

Vermogensbeheerkosten (in bp vh gem. belegd vermogen)

Transactiekosten (intern)

Transactiekosten (extern)

Totaal transactiekosten

Transactiekosten (in bp vh gem. belegd vermogen)

x €1.000 in bp x €1.000 in bp x €1.000 in bp x €1.000 in bp

Aandelen 453 22,8 222 7,9 412 21,7 109 4,5

Vastgoed 83 13,8 - - 83 16,5 44 9,9

Infrastructuur 221 99,6 2 0,8 360 150,9 - -

Vastrentende waarden *) 499 11,0 287 5,0 468 12,1 298 7,4

Commodities 13 12,5 43 32,7 17 14,5 41 35,4

Overige beleggingen - - - - - - - -

Kosten overlay beleggingen 146 4,4 252 31,1 217 6,1 241 11,9

Bewaarloon 74 0,9 - - 96 1,3 - -

Overige kosten 718 8,4 - - 609 8,3 - -

Kosten fiduciair beheer 514 6,0 - - 514 7,0 - -

Advieskosten vermogensbeheer 216 2,5 - - 212 2,9 - -

*) incl. Western Asset Management

Totale beheerkosten 2.939 34,5 805 9,5 2.988 40,5 733 11,5

34,5

2014

Beheerkosten Transactiekost.

291

2014

2.232.394

631.952

74.673

2.939.019

726.750.000

124.000.000

850.750.000

714.950

89.975

804.925

9,5

Vermogensbeheer 2013

2.190.590

3622.382

205.827

776.541

2.020

329.839

2013

451.822118.892

2014

574.062145.398

733.359

11,5

2013

639.750.000

98.375.000

738.125.000

40,5

2.987.585

733.359

701.417

95.578

Vermogensbeheer per beleggingscategorie

Beheerkosten Transactiekost.

Pensioenbeheer

326

1.049.299

3.191

4203.611

Page 40: Jaarverslag SPF 2014

40

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.5 Risico management

3.5.1 Risico management modelVoor het fonds is risicobeheersing van groot belang. Voor het risico management maakt het fonds gebruik van een fonds­brede integrale aanpak, waarbij zowel generieke sector­brede risico’s als fonds­speci­fieke risico’s vanuit een top­down benadering worden geëvalueerd en bewaakt. Het risico management model van het fonds is vormgegeven op strategisch en operationeel risico niveau. Om tot een uniforme en geïntegreerde aanpak te komen, wordt gebruik gemaakt van een integraal beheersingsmodel geba­seerd op de COSO (Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission) standaard.

Strategisch niveauEenmaal per drie jaar, of eerder wanneer het fonds de eigen strategie materieel wijzigt, wordt een Risk and Control Assessment (RCA) uitgevoerd door het bestuur. Een RCA is een systematische manier om de risico omgeving van het fonds te identificeren en te beoordelen. Hierbij wordt ook vastgesteld welke beheersmaatregelen nodig zijn om de fondsdoelstellingen te kunnen realiseren. Daarmee is een RCA een aanvulling op IBM, dat gericht is op de financiële­ en beleggings­typische risico’s.

Het fonds hanteert voor het in kaart brengen van de risico­omgeving de FOCUS­systematiek zoals door DNB ontwikkelt. FOCUS is een geïntegreerde methode die gebruikt wordt voor het beoordelen en beheer­sen van risico’s bij alle type instellingen die onder prudentieel toezicht van DNB vallen. Het fonds heeft de FOCUS­risico’s aangevuld met enkele fonds­specifieke risico’s.

Via het proces van IBM wordt het strategisch beleggingsbeleid vastgesteld binnen vooraf gedefinieerde risicokaders. Op basis van de uitvoeringsovereenkomst, missie en strategie van het fonds, wordt een evenwichtige afweging gemaakt tussen de nominale zekerheid van de pensioentoezegging enerzijds en de beoogde lange termijn toeslagverleningsresultaten anderzijds.

Operationeel niveauHet fonds heeft de volledige operationele uitvoering uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie DPS. Op operationeel niveau is risico management door het fonds opgezet via:

• de Commissie Financiën beheert het risico management jaarplan en voert de toegewezen acties uit op risico management vlak;

• externe audit: in het kader van de controle van de jaarrekening van DPS en het fonds, wordt jaarlijks door de accountant een audit op de administratieve organisatie en interne controle uitgevoerd. DPS heeft over 2014 het assurance rapport over de Administratieve Organisatie en Interne Beheersing ont­vangen waarin geen opmerkingen van materiële aard staan;

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 41: Jaarverslag SPF 2014

41

Jaar

vers

lag

SPF

2014

• GIPS­verificatie: de berekening en rapportage van de behaalde beleggingsresultaten wordt jaarlijks getoetst door de externe accountant op basis van wereldwijd geaccepteerde normen;

• het risico beheersingsmodel van DPS: dit beheersingsmodel is evenals het beheersingsmodel van het fonds afgeleid van de COSO standaard;

• Proces Risk Assessments (PRA) en interne audits uitgevoerd door DPS en DSM Corporate Operational Audit (COA): op operationeel niveau worden door DPS op basis van een jaarplan procesrisico’s geana­lyseerd. Tevens worden periodiek interne audits uitgevoerd waarbij processen en beheersmaatregelen worden getoetst op onder meer werking en effectiviteit door DPS vanuit de risk management functie en COA. In 2014 heeft COA een audit uitgevoerd naar de bij DPS uitbestede diensten. Deze audit heeft niet geleid tot significante bevindingen die hebben geleid tot een bijsturing van de uitbesteding aan DPS.

3.5.2 RisicoanalyseToelichting risico omgeving

MarktrisicoOm in staat te zijn het ambitieniveau van de toeslagverlening waar te kunnen maken, moet het fonds voldoende rendement behalen en een deel van het vermogen toewijzen in risicovolle beleggingscatego­rieën, zoals zakelijke waarden. Deze beleggingen brengen additioneel risico met zich mee. In de strate­gische allocatie is derhalve een beperkte positie toegewezen aan zakelijke waarden. De waarde van zakelijke waarden is gevoelig voor bewegingen op de financiële markten waar de betreffende beleggin­gen worden verhandeld. Marktrisico omvat niet alleen het koersrisico van aandelen, maar ook koers­risico’s van vastgoed, beleggingen in niet­beursgenoteerde fondsen, grondstoffen en derivaten waarvan de onderliggende waarde gevoelig is voor de koersontwikkeling van de wereldwijde financiële markten.

FondsbeleidHet marktrisico wordt strategisch, ingegeven door het ambitieniveau ter zake herstelkracht en toeslag­verlening van het fonds, niet afgedekt omdat het fonds ervan uitgaat dat zakelijke waarden op langere termijn waarde toevoegen. Zakelijke waarden zijn op de langere termijn van belang voor het waarmaken van de toeslagambitie van het fonds. Deze beleggingen zijn derhalve in de rendementsportefeuille ondergebracht.

BeheersmaatregelenHet marktrisico wordt beperkt door een vergaande spreiding van de beleggingen over landen, sectoren en individuele beleggingstitels, waardoor niet markt gedreven ontwikkelingen een beperkte invloed hebben op de totale waarde van de portefeuille. Het additionele zakelijke waarden risico dat via actief beheer kan worden ingenomen, wordt beperkt door middel van bandbreedtes rond de strategische normwegingen. Uitgaande van de financiële situatie ultimo 2014 leidt een waardedaling van aandelen van 10% bij gelijkblijvende overige marktfactoren tot een daling van de dekkingsgraad van 3,7%­punt.

RenterisicoDe rentegevoeligheid van de nominale pensioenverplichtingen is groter dan de rentegevoeligheid van de beleggingen. Bij een rentedaling stijgt de waarde van de pensioenverplichtingen daardoor sterker dan de waarde van de aangehouden beleggingen. Deze mismatch in de balans heeft impact op de dekkings­graad van het fonds bij een rentewijziging. Het renterisico zou in principe geschaard kunnen worden onder het eerder benoemde marktrisico, maar wordt vanwege de grote impact op de balans van een pensioenfonds apart benoemd.

FondsbeleidOm het negatieve effect van rentedalingen op de financiële positie te beperken dekt het fonds strate­gisch 35% van het renterisico af. De afdekking wordt vormgegeven via staatsobligaties, kredietobligaties en derivaten binnen de matching­ en inflatieportefeuille. Het fonds dekt bewust niet het volledige rente­risico af, aangezien een rente stijging een positief effect heeft op de dekkingsgraad. Renterisico kent dus ook een opwaarts potentieel voor het fonds, dat teniet zou worden gedaan indien alle renterisico zou

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 42: Jaarverslag SPF 2014

42

Jaar

vers

lag

SPF

2014

worden afgedekt. Gedurende 2014 heeft het bestuur de mate van afdekking van het renterisico bespro­ken. Daarbij is stilgestaan bij de historisch lage renteniveaus en de waarschijnlijkheid van toekomstige rentestijgingen. Het bestuur heeft als gevolg van de rentestaffel welke voorziet in een afbouw van de rente afdekking bij lagere renteniveaus de rente afdekking verlaagd waarbij bewust een risico versus rendement afweging is gemaakt. Het bestuur heeft besloten ondanks de aanhoudend lage renteniveaus het staande strategisch beleid, waarbij een renteafdekking van 35% geldt, te handhaven.

BeheersmaatregelenDoordat niet het gehele renterisico wordt afgedekt, blijft het fonds gevoelig voor rentemutaties.

ValutarisicoValutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen, uitgedrukt in euro, vermindert als gevolg van bewegingen van vreemde valutakoersen. Door het aanhouden van beleggingen buiten de eurozone zijn beleggingen onderhevig aan valutarisico.

FondsbeleidHet valutarisico wordt voor 70% afgedekt met valutatermijncontracten. De waardeontwikkeling van het belegd vermogen is hierdoor minder afhankelijk van de bewegingen op de valutamarkten. Het fonds heeft niet het volledige valutarisico afgedekt daar de totale risicograad van het fonds bij een volledige afdekking van het valutarisico door correlaties in de beleggingsportefeuille toeneemt. Met andere woor­den het ophogen van de afdekking van het valutarisico kent een afnemende meeropbrengst. Na het omslagpunt van 70% reduceert een verdere afdekking van het valutarisico het totale portefeuillerisico niet, maar leidt een verdere verhoging van de afdekking tot een stijging van het totale dekkingsgraad­risico. Het valutarisico wordt afgedekt middels forward­contracten. De afdekking wordt passief ingevuld.

BeheersmaatregelenDe belangen in niet­euro beleggingen worden voor 70% afgedekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gespecialiseerde externe beheerders die het valutarisico deels actief en deels passief afdekken.

ConcentratieriscioHet concentratierisico is het risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten.

FondsbeleidSPF voert een beleid van internationale spreiding van beleggingen over landen, overheden, sectoren en bedrijven. Hierdoor is het risico van verliezen door negatieve ontwikkelingen in afzonderlijke beleggin­gen, landen, sectoren en bedrijven beperkt. Op bepaalde terreinen werden additionele beleggingsricht­lijnen geïntroduceerd om concentratierisico’s verder te beperken, waarbij beleggingen in aandelen met een weging van meer dan 2,5% van de aandelenmandaten waar deze posities deel van uitmaken worden afgetopt. Naast het spreiden van beleggingen zijn er ook duidelijke regels om mogelijke verliezen door het niet kunnen voldoen aan transactieafspraken door tegenpartijen te beperken. Dit betreft vooral eisen aan de kwaliteit van de tegenpartijen en beperkingen aan de maximale bedragen waarmee risico gelopen mag worden op tegenpartijen.

BeheersmaatregelenDe beleggingen zijn wereldwijd gespreid en specifieke concentratie grenzen voor aandelen en tegen­partijen zijn afgeleid.

Niet-financiële risico’sBij de uitvoering van het pensioen­ en vermogensbeheer worden verschillende niet­financiële risico’s door het fonds onderkend. Voorbeelden zijn ontoereikende procedures of het niet naleven daarvan, bijvoorbeeld bij de afhandeling van beleggingstransacties of het verwerken van betalingen waaronder pensioenuitkeringen. Daarnaast vallen ook IT­risico’s zoals systeemuitval en onvoldoende back­up f aciliteiten en de naleving van (nieuwe) wet­ en regelgeving en vertaling daarvan naar de fondsactivitei­ten hieronder. Hierdoor loopt het fonds het risico dat de continuïteit, integriteit of kwaliteit van de uit­bestede werkzaamheden onvoldoende gewaarborgd is.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 43: Jaarverslag SPF 2014

43

Jaar

vers

lag

SPF

2014

De naleving van (nieuwe) wet­ en regelgeving en de vertaling daarvan naar de fondsactiviteiten zijn ook als een risico beoordeeld. Het juridisch risico, het risico dat samenhangt met (gesloten) overeenkomsten en communicatie waardoor juridische conflicten kunnen ontstaan of waaruit aansprakelijkheden kunnen voortvloeien, wordt gezien als een materieel niet­financieel risico. Als gevolg van deze operationele risico’s kan zich reputatieschade voordoen ten laste van het fonds.

FondsbeleidDe aan de uitvoeringsorganisatie DPS uitbestede processen worden enerzijds door de uitvoeringsorga­nisatie zelf bewaakt en anderzijds door onafhankelijke derden getoetst. DPS brengt periodiek verslag uit aan het bestuur over de beheersing van de processen. Daarnaast beschikt DPS over een assurance r apport bij de Administratieve Organisatie en Interne Beheersing.

Voor zover processen niet aan DPS zijn uitbesteed, vindt de beheersing van de hieraan gekoppelde risico’s plaats door DPS. Het bestuur blijft echter eindverantwoordelijk, derhalve vindt periodiek verant­woording en overleg plaats met DPS.

Beheersmaatregelen DPS rapporteert over de kwaliteit van de dienstverlening op basis van Key Performance Indicators (KPI’s). Het juridisch risico wordt door DPS via een zogenaamde watchersregeling gemonitord. Bij relevante wijzigingen in wet­ en regelgeving wordt hieraan adequaat invulling gegeven. Voor wat betreft de bestuurlijke operationele processen is het risicobeheer vormgegeven door een duidelijke governance­structuur, de deskundigheid van het bestuur en fondsprocedures. De procedures van het fonds liggen vast in diverse fondsdocumenten.

3.5.3 In Control beschrijvingHet bestuur heeft een risicobeheersing­ en controlesysteem ingevoerd om te waarborgen dat de realisa­tie van strategische, operationele en financiële doelstellingen wordt bewaakt, de verslaggeving betrouw­baar is en wet­ en regelgeving wordt nageleefd. Ook gedurende 2014 is de werking van de risicobeheer­sing­ en controlesystemen door het bestuur bewaakt.

Het controlesysteem omvat diverse controlerapportages welke periodiek door DPS aan het bestuur worden opgeleverd. Op kwartaalbasis wordt gerapporteerd over de kwaliteit van de dienstverlening op basis van KPI’s zoals vastgelegd in de SLA. Daarnaast ontvangt het bestuur maandelijks financiële rapportages en daarmee samenhangende risicoanalyses die inzage geven in de financiële ontwikkeling van het fonds. Ten slotte wordt de dekkingsgraad wekelijks aan het bestuur gerapporteerd. Tevens worden aan het bestuur rapportages verstrekt vanuit onder meer de Compliance Officer aangaande het voldoen aan de gedragscode en de hiermee verbonden activiteiten.

Naast het risicobeheersingssysteem zijn de rapportage­ en informatiestromen erop gericht het bestuur in staat te stellen de werking van de interne beheersing gedurende het jaar vast te kunnen stellen en waar nodig bestuurlijk te kunnen ingrijpen. Het bestuur is uitdrukkelijk van mening dat het fonds hier­mee voldoende in control is en dat het fonds hiermee voldoet aan de eisen die DNB stelt vanuit de toe­zichthoudende taak op de besturing van pensioenfondsen.

Voor zover processen aan derden niet zijnde DPS zijn uitbesteed, vindt de beheersing van deze risico’s plaats door DPS. Een beperkt gedeelte van het vermogensbeheer wordt niet uitgevoerd door DPS, maar door externe beheerders. Het gaat hier om specialistische producten en markten, die voor DPS moeilijk toegankelijk zijn. In deze gevallen selecteert DPS de externe beheerder volgens een door het fonds geac­cordeerde procedure. Binnen deze procedure monitort DPS de externe beheerder op performance, beleggingsproces, continuïteit, service en het naleven van de contractueel gestelde richtlijnen. Daar­naast worden de rapportages van onafhankelijke derden inzake de operationele activiteiten van de externe beheerders beoordeeld. De resultaten van de voornoemde controle activiteiten worden in het kwartaalverslag en via separate rapportages aan het bestuur gecommuniceerd.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 44: Jaarverslag SPF 2014

44

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.6 Vermogensbeheer

3.6.1 Macro-economische ontwikkelingenVolgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) was de wereldwijde economische groei met 3,3% in 2014 gelijk aan de gerealiseerde groei over 2013. De groei in de volwassen economieën versnelde ten opzichte van 2013 en kwam uit op 1,8%. Het groeitempo in de Verenigde Staten kwam uit op 2,2%, mede dankzij een groeispurt in de tweede helft van 2014. De eerste helft van het jaar bleef in termen van groei licht achter. Dit werd mede ingegeven door de slechte weersomstandigheden en de grote voorraad­correctie in het eerste kwartaal. Per saldo groeide de economie naar verwachting met 0,8% tegenover een krimp van 0,4% over 2013. In de opkomende markten daalde de economische groei licht van 4,7% in 2013 tot 4,4% in 2014. Vooral in de opkomende markten die afhankelijk zijn van grondstoffen was er sprake van een duidelijke groeivertraging. In het vierde kwartaal van 2014 is de FED gestopt met het opkoopprogramma van obligaties. In tegenstelling tot in 2013 reageerden de financiële markten hier nauwelijks op. In de eurozone was in 2014 sprake van een zeer voorzichtig en fragiel herstel. De ECB heeft in 2014 het monetaire beleid verder versoepeld. Zo verlaagde de ECB het belangrijkste rentetarief naar 0,05%. Ook kondigde de ECB aan dat de bank voornemens is om het eigen balanstotaal te ver­groten. Als gevolg van dit beleid daalden de rentes op staatsleningen van de meeste Eurolanden tot historisch lage niveaus.

Ook de renteverschillen tussen de periferie (met uitzondering van Griekenland) en Duitsland werden kleiner. De economie in Japan liet in het eerste kwartaal van 2014 een groeispurt zien, maar na de ver­hoging van de belastingtarieven in april 2014 zakte de groei in. Twijfels over de robuustheid van de Chinese economische groei en toenemende beschikbaarheid zorgden ervoor dat de meeste grond­stoffen in de tweede helft van 2014 goedkoper werden. Vooral de olieprijs daalde sterk ondanks de geopolitieke onzekerheden in onder meer de Oekraïne en het Midden­Oosten. Onder meer door de dalende grondstoffenprijzen is de inflatie in de Verenigde Staten op een relatief stabiel en laag niveau gebleven. De inflatoire druk in de opkomende markten is in 2014 afgenomen, en zal uitkomen op naar verwachting 5,5% volgens het IMF. Ondanks het soepele monetaire beleid in de Eurozone zijn de inflatie­verwachtingen hier gedaald. De angst voor deflatie is in de Eurozone toegenomen.

3.6.2 BeleggingsplanBinnen het IBM­proces worden op basis van de fondsdoelstelling, de risicohouding en het lange termijn economisch basisscenario, de strategische normwegingen voor de kernportefeuilles matching­, inflatie­ en rendementsportefeuille bepaald (zie kader). Ook worden de strategische afdekkingspercentages voor (nominaal) rente­ en valutarisico vastgesteld.

MatchingportefeuilleHet doel van de matchingportefeuille is de opgebouwde pensioenaanspraken minder gevoelig te maken voor de veranderingen in de disconteringsrente middels het al dan niet gedeeltelijk afdek­ken van het nominale renterisico van de pensioenverplichtingen waarbij een hoge zekerheid van de te ontvangen kasstromen wordt nagestreefd.

InflatieportefeuilleDe inflatieportefeuille heeft als doel om de dekkingsgraad van het fonds gedeeltelijk te bescher­men tegen inflatieschokken.

RendementsportefeuilleDe rendementsportefeuille heeft als doel het waarmaken van de toeslagambitie van het fonds binnen de door het bestuur toegekende risicoruimte.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 45: Jaarverslag SPF 2014

45

Jaar

vers

lag

SPF

2014

In het beleggingsplan wordt de strategische normportefeuille verder vertaald met normwegingen per beleggingscategorie alsmede benchmarks, kaders en richtlijnen (onder meer voor het gebruik van derivaten). Het door het bestuur uitgevoerde strategische beleid is onderstaand weergegeven. In lijn met de IBM aanpak zijn de beleggingen ingedeeld naar kernportefeuilles met elk een duidelijke doelstelling.

3.6.3 BeleggingsrendementIn 2014 is op de totale beleggingen van SPF een bruto­rendement voor kosten behaald van 17,6%. De benchmark liet een gelijk rendement zien. In de onderstaande tabel is de performance over 2014 per beleggingscategorie ten opzichte van de benchmark weergegeven. De delta geeft aan hoe het fonds gepresteerd heeft ten opzichte van de benchmark. Een positieve delta duidt op een outperformance. De bijdrage geeft aan voor hoeveel procentpunten van het totale beleggingsrendement de specifieke beleg­gingscategorie heeft gezorgd.

Daar de aansluiting van PF SABIC­IP per ultimo 2014 heeft plaatsgevonden en per deze datum de beleg­gingen door SPF zijn overgenomen, zijn de beleggingsresultaten over 2014 van PF SABIC­IP niet ver rekend met de resultaten van SPF. Immers, over 2014, de resultaatperiode, werden de beleggingen niet beheerd door SPF.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Strategische

€ mln. weging weging Ondergrens Bovengrens

Matchingportefeuille 378,4 40,5% 40,1% 39,1% 41,1%Inflatieportefeuille 104,4 11,2% 11,2% 10,2% 12,2%Rendementsportefeuille 440,3 47,2% 48,7% 43,7% 52,7%

Aandelen 281,4 63,9% 60,6% 50,6% 70,6%Obligaties 58,6 13,3% 14,2% 4,2% 24,2%Onroerend Goed 68,7 15,6% 16,2% 8,7% 23,7%Commodities 9,3 2,1% 2,4%Infrastructure 22,3 5,1% 6,6% -0,9% 14,1%

Liquiditeiten 14,1 1,5% 0,0% -2,0% 7,0%Currency Overlay -4,0 -0,4% - - -

Totaal 933,2 100,0% 100,0%beleggingen PF SABIC-IP 1.156,2Totaal 2.089,4 100,0%

Beleggingen 2014ultimo 2014 Bandbreedte

Rendement 2014 (excl PF SABIC-IP) Portfolio Benchmark Delta Bijdrage

Matchingportefeuille 34,4% 33,4% 1,0% 12,6%

Inflatieportefeuille 7,3% 7,0% 0,3% 0,8%

Rendementsportefeuille 13,5% 14,1% -0,6% 6,5%

Aandelen 12,6% 13,6% -1,0% 3,9%

Obligaties 10,7% 11,2% -0,5% 0,7%

Onroerend Goed 26,9% 26,5% 0,4% 1,8%

Commodities -7,2% -5,5% -1,7% -0,1%

Infrastructure 8,8% 8,8% 0,0% 0,2%

Liquiditeiten -1,4% 0,0% -1,4% 0,0%

Totaal excl. currency overlay 19,9% 20,1% -0,2% 19,9%

Totaal incl. currency overlay 17,6% 17,6% 0,0% 17,6%

Page 46: Jaarverslag SPF 2014

46

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Lange termijn beleggingsresultaatIn onderstaande grafiek zijn de jaarlijkse bruto­rendementen sinds 2005 weergegeven van SPF. Het betreft enkel de lange termijn beleggingsresultaten van SPF waarbij geen samenvoeging van rendemen­ten met PF SABIC­IP is doorgevoerd. Het 5­jaars gemiddelde bruto­rendement bedraagt 10,9% ten opzichte van het benchmark rendement van 9,9%. Het 10­jaars gemiddelde bruto­rendement van SPF bedraagt 5,2% ten opzichte van het benchmark rendement van 5,1%.

De totale portefeuille is zoals eerder aangegeven opgesplitst in drie deelportefeuilles, te weten de mat­ching­, inflatie­ en rendementsportefeuille. Deze worden in de navolgende paragrafen verder toegelicht.

3.6.4 MatchingportefeuilleDe nominale matchingportefeuille heeft als doelstelling de nominale renteafdekking van het pensioen­fonds vorm te geven. De gestelde risicoruimte wordt gebruikt om de benchmark op een effectieve wijze passief in te vullen. Dit houdt in dat binnen de staat­ en creditportefeuilles de landenweging, de sector­weging en de curvepositionering zo veel mogelijk de benchmark positionering benaderen.

Het verslagjaar 2014 werd gekenmerkt door een sterk dalende rentecurve. Deze daling betekende dat in de maanden juli en augustus de renteniveaus aanleiding gaven, binnen de kaders van de overeen­gekomen strategische rentestaffel, tot het verlagen van de strategische renteafdekking tot respectieve­lijk 45% en uiteindelijk 35%. Deze verlagingen werden geïmplementeerd in combinatie met een ver­

Vers

lag

van

het b

estu

ur

0%

5%

10%

15%

20%

2014 5-jaars gem. 10-jaars gem.

Lange termijnrendement SPF

SPF Benchmark

-2,5%

2,5%

7,5%

12,5%

17,5%

22,5%

27,5%

32,5%

37,5%

dec mrt jun sep dec

Rendementsontwikkeling Matchingportefeuille

Matching Benchmark

Page 47: Jaarverslag SPF 2014

47

Jaar

vers

lag

SPF

2014

lenging van de staatsobligatie­benchmark met als gevolg de volledige afbouw van de renteswaps. Ultimo 2014 bestaat de swapportefeuille enkel uit € 81 miljoen nominaal aan kortlopende payer swaps die worden ingezet om het curve risico te beperken. De betreffende swap portefeuille kende per ultimo 2014 een niet­gerealiseerde negatieve marktwaarde van ­/­ €2,4 miljoen.

Op jaarbasis realiseerde de matchingportefeuille een outperformance van 1,0%. Deze outperformance was beperkt ten opzichte van het absolute jaarresultaat dat uitkwam op een totaalrendement van 34,4%. De hoge convexiteit van de matchingportefeuille bij een extreme rentedaling en een efficiënte imple­mentatie van de rentestaffel droegen bij tot de positieve relatieve performance.

Het positieve absolute rendement van de bedrijfsobligaties in de matchingportefeuille kan verklaard worden door de gedaalde rente en de gedaalde risico­opslag voor bedrijfsobligaties. De risico­opslag voor bedrijfsobligaties daalde vooral door de sterke vraag van beleggers. Het monetaire beleid van de ECB zorgde er immers voor dat beleggers op zoek bleven naar extra rendement ten opzichte van staats­leningen. Omdat de rentegevoeligheid van bedrijfsobligaties lager is dan de rentegevoeligheid van staatsleningen, profiteerden bedrijfsobligaties minder van de rentedalingen en bleef het absolute rendement dan ook achter bij staatsleningen.

De relatieve performance van bedrijfsobligaties ten opzichte van de representatieve benchmark was licht positief.

3.6.5 InflatieportefeuilleDe inflatieportefeuille heeft als doelstelling om passief invulling te geven aan een deel van de toeslag­ambitie van het fonds. De doelstelling wordt bereikt door middel van een passieve positionering ten opzichte van een Europese inflation­linked index. De benchmark van de inflatieportefeuille, een voor het pensioenfonds op maat samengestelde benchmark, behaalde over 2014 een rendement van 7,0%. De portefeuille zelf behaalde een rendement van 7,3%.

Het afgelopen jaar is de inflatieportefeuille, conform het passieve mandaat, nagenoeg niet gewijzigd. Buiten de reguliere herbeleggingen van coupons of het doorrollen naar nieuw uitgegeven staatsleningen hebben geen actieve transacties plaats gevonden. Door de sombere inflatievooruitzichten voor Duits­land en Frankrijk, de landen die deel uitmaken van de benchmark van de inflatieportefeuille en waarin de inflatieportefeuille volledig belegd is, bleef de absolute performance achter bij de performance van nominale staatsobligaties.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

-2,5%

0,0%

2,5%

5,0%

7,5%

10,0%

12,5%

dec mrt jun sep dec

Rendementsontwikkeling Inflatieportefeuille

Inflatie Benchmark

Page 48: Jaarverslag SPF 2014

48

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.6.6 RendementsportefeuilleDe doelstelling van de rendementsportefeuille is om voldoende rendement te behalen om de toeslag­verlening ambitie waar te maken, binnen de door het bestuur toegekende risicoruimte. Door middel van actief beleid wordt binnen de toegestane risicoruimte getracht additioneel rendement te behalen of een lager risicoprofiel te bewerkstelligen. De resultaten van de rendementsportefeuille bleven achter bij de benchmark. Deze achterblijvende resultaten zijn toe te wijzen aan de meer defensieve positie die gedurende 2014 is ingenomen. Het rendement van de totale rendementsportefeuille bedroeg 13,5%. De bijbehorende benchmark behaalde een rendement van 14,1%.

In onderstaande grafiek is het rendement van de totale rendementsportefeuille over 2014 zichtbaar.

De rendementsportefeuille is onderverdeeld in de deelportefeuilles aandelen, obligaties, onroerend goed, commodities en infrastructuur. Deze deelportefeuilles worden navolgend nader toegelicht.

AandelenHet beursjaar 2014 was een jaar van verder herstel. De opgaande lijn verliep niet zonder horten en stoten. Het was een onrustig jaar met flinke pieken en dalen door geopolitieke spanningen, dalende rentes en een dalende olieprijs. De aandelenmarkten kenden in 2014 een weifelend begin, waarbij voor­al de spanningen tussen Rusland en Oekraïne voor veel onrust zorgden. Het was ook het jaar van de tegenvallende en terugvallende groei en het jaar van heel veel goedkoop geld. In de zoektocht naar rendement is veel geld richting de aandelenmarkten gestroomd met stijgende aandelenkoersen als gevolg. Die toename werd in oktober gedeeltelijk weer teniet gedaan door zorgen over de matige groei van de wereldeconomie. De beurzen bleven vervolgens laveren tussen hoop en vrees. Een sterk herstel werd in december weer gebroken door de scherpe daling van de olieprijs.

De Amerikaanse aandelen stegen met 24,9%. In de overige regio’s lieten de aandelenbeurzen eveneens forse stijgingen zien. Europese aandelen lieten een stijging van 6,7% zien. Ook de aandelenmarkten van de opkomende landen, evenals het Verre Oosten, lieten een stijging zien van respectievelijk 11,1% en 10,6%.

Het jaar werd afgesloten met een positief rendement van 12,6% voor de totale aandelenportefeuille. Het benchmarkrendement over dezelfde periode bedroeg 13,6%. De achterblijvende performance wordt grotendeels verklaard door de defensieve, minder risicovolle inrichting van de portefeuille en door de allocatie naar small caps in zowel de Europese alsook de Amerikaanse aandelenportefeuille.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

-5,0%

-2,5%

0,0%

2,5%

5,0%

7,5%

10,0%

12,5%

15,0%

17,5%

dec mrt jun sep dec

Rendementsontwikkeling Rendementsportefeuille

Rendement Benchmark

Page 49: Jaarverslag SPF 2014

49

Jaar

vers

lag

SPF

2014

ObligatiesDe obligaties in de rendementsportefeuille omvatten beleggingen in Europese obligaties met een lagere kredietkwaliteit. Het rendement van de totale obligatieportefeuille binnen de rendementsportefeuille over 2014 bedroeg 10,7%. De risico­opslag voor de Europese high yield obligaties daalde in 2014 per saldo. De meest risicovolle obligaties met een CCC­rating bleven achter. De Amerikaanse high yield obligaties sloten 2014 af met een bescheiden rendement.

De performance van de obligaties in de rendementsportefeuille bleef in 2014 achter bij de benchmark. De outperformance in de Europese high obligaties was onvoldoende om de underperformance van de Amerikaanse high yield obligaties te compenseren.

Onroerend goedAls gevolg van de historisch lage rente en de reeds eerder genoemde zoektocht naar hoger rendement, werd 2014 een goed jaar voor beursgenoteerd onroerend goed. Door het hoge dividend rendement van onroerend goed fondsen was deze beleggingscategorie uitermate geliefd bij beleggers. De lage rente heeft een sterk opdrijvend effect gehad op de waardering van onroerend goed. Bij zowel de huur­opbrengsten als ook de dividenduitkeringen lieten de Amerikaanse onroerend goed fondsen een solide groei zien. Dit in tegenstelling tot de Europese en Aziatische onroerend goed fondsen. In deze regio’s stagneerden zowel de huuropbrengsten als ook de dividenduitkeringen.

Over het gehele jaar werd op onroerend goed een rendement behaald van 26,9%. Het benchmarkrende­ment bedroeg over deze periode 26,5%. De verschillen in rendementen tussen de beleggingsregio’s in de vastgoedportefeuille waren groot. Zo behaalden de vastgoedfondsen in de Verenigde Staten een rendement van 45,6%. Dit dankzij de dalende rente, de hoge economische groei in deze regio en de sterke valuta. Door de historische lage rente, de stabilisatie van de onroerend goed markten in Europa en de verwachting van nieuwe verruimende ECB maatregelen, lieten de Europese onroerend goed fondsen een rendement zien van 22,6%.

CommoditiesDe commodity markten beleefden net zoals vorig jaar een moeilijk jaar. De als benchmark gehanteerde Dow Jones­UBS Commodity Index sloot het jaar in Amerikaanse dollars af met een verlies van bijna 17%. De euro werd zo’n 10% zwakker ten opzichte van de Amerikaanse dollar in 2014, waardoor commodities in euro’s gemeten, grosso modo 5,5% verloren. Alle sectoren binnen commodities behaalden een nega­tief rendement in 2014 behalve de levend vee sector. Het negatieve commodity rendement werd met name veroorzaakt door de sterke daling van de olieprijs. De prijsdaling was het resultaat van verande­ringen in aanbod als gevolg van de boven verwachting toegenomen productiestijging van schalie olie.

De performance van de commodity portefeuille bedroeg ­/­7,2% in 2014. De benchmark voor commo­dities haalde over dezelfde periode een rendement van ­/­5,5%. Voornaamste redenen voor de under­performance waren de overweging in olie, suiker en koper. De overweging in levend vee heeft de voor­naamste positieve bijdrage aan het resultaat van de commodities geleverd.

InfrastructuurDe Infrastructuur portefeuille bestaat uit defensief ingestelde fondsen die gekenmerkt worden door hun lange termijn stabiele, veelal met inflatie oplopende, rendementen en een relatief lage correlatie met andere beleggingscategorieën. De focus bij de infrastructuurbeleggingen ligt dan ook met name op publiek­private samenwerkingsprojecten en on­shore wind­ en zonne­energie projecten. Verder richt de infrastructuur portefeuille zich op operationele projecten die dividend genereren. In 2014 zijn de inves­teringen in bestaande infrastructuur fondsen uitgebreid en is geïnvesteerd in een tweetal nieuwe infra­structuur fondsen.Gedurende het jaar is een van de infrastructuur fondsen volledig afgelopen, liep een tweetal fondsen gedeeltelijk af en werd een infrastructuur fonds ten dele verkocht.

De performance van de Infrastructuur portefeuille bedroeg 8,8% in 2014. Vanwege het ontbreken van een benchmark voor deze portefeuille, wordt het gerealiseerde rendement eveneens gehanteerd als

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 50: Jaarverslag SPF 2014

50

Jaar

vers

lag

SPF

2014

benchmarkrendement. De tevredenstellende performance werd veroorzaakt door de gunstige opbreng­sten uit de gedeeltelijk afgelopen fondsen en het gunstige resultaat van de waardering van de infra­structuur assets.

3.6.7 ValutaStrategisch worden de valutarisico’s van niet­euro beleggingen door een extern beheerd currency over­lay mandaat voor 70% afgedekt. De bijdrage van deze valuta­afdekking aan het totale resultaat bedroeg ­/­2,3%.

De dollar was de sterkste valuta in 2014. Het belangrijkste thema in 2014 was de beëindiging van het opkoopprogramma door de FED als gevolg van de verbeterende economische situatie van de Verenigde Staten. Dit stond in contrast met de situatie in de Eurozone, waar de groeivooruitzichten laag bleven en in de tweede helft van het jaar hernieuwde zorgen over de politieke situatie in Griekenland ontstonden. De marktverwachting dat de Europese Centrale Bank begin 2015 een opkoopprogramma voor staats­obligaties zou aankondigen nam aan het einde van het jaar toe. Deze omgeving bleek positief voor de ontwikkeling van de dollar ten opzichte van de euro, resulterend in een stijging van de dollar ten opzichte van de euro van bijna 14% in 2014.

Ook de Japanse yen stond in 2014 onder druk ten opzichte van de dollar. De Bank of Japan verraste de markt door eind oktober een verhoging van het opkoopprogramma aan te kondigen. In totaal daalde de Japanse yen met bijna 14% ten opzichte van de dollar. Ten opzichte van de euro was er nagenoeg geen koersverschil. Binnen Europa zorgde de relatief positieve ontwikkeling van de economie in het Verenigd Koninkrijk voor een stijging van de Britse pond ten opzichte van de euro van ruim 7%.

3.6.8 Securities lendingSecurities lending betreft het uitlenen van effecten aan derden voor een korte periode waarbij het economisch eigendom van de stukken blijft behouden. Het juridisch eigendom wordt tijdelijk overgedra­gen aan derden. Securities lending zal worden toegepast wanneer dit het beheer van de diverse porte­feuilles niet verstoort, er een aantrekkelijke opbrengst kan worden behaald en de risico’s die samen­hangen met securities lending goed beheerst kunnen worden. Met de bewaarbank zijn heldere afspraken gemaakt onder welke voorwaarden securities lending kan plaatsvinden. Deze afspraken behelzen dat de bewaarbank optreedt als principal, er alleen onderpand in de vorm van stukken wordt geaccepteerd en dat de kwaliteit en de hoogte van het onderpand dagelijks worden gemonitord. De bewaarbank is de enige tegenpartij van SPF waarop mogelijk kredietrisico wordt gelopen. De bank absorbeert als agent het tegenpartijrisico met de derde tegenpartijen. Het tegenpartijrisico wordt door de bewaarbank beheerst door te werken met een lijst van geaccrediteerde tegenpartijen welke wekelijks worden geëvalueerd. De opbrengsten van securities lending bedroegen over 2014 € 0,2 mln. Gemiddeld over het jaar werd hier­toe een bedrag uitgeleend van € 179,4 mln. Door het grote aanbod van effecten stonden de tarieven in het verslagjaar onder druk.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 51: Jaarverslag SPF 2014

51

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.7 Pensioenen

3.7.1 Technische Voorziening (TV)De technische voorziening is toegenomen met € 1,2 mld. Dit is met name het gevolg van de CWO. In onderstaand overzicht is de verandering van de technische voorziening uitgesplitst naar factoren. In hoofdstuk 4 bij de toelichting op de staat van baten en lasten is deze mutatie verder uitgewerkt.

3.7.2 Rente & UFRDe technische voorziening wordt in navolging van Artikel 2 FTK berekend uitgaande van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Voor het samenstellen van de rentetermijnstructuur maakte DNB regulier gebruik van de Europese zero coupon swapcurve. Sinds eind 2011 is de rentetermijnstructuur gebaseerd op een 3­maands gemiddelde swapcurve. Daarnaast is vanaf september 2012 de rente­termijnstructuur verder aangepast doordat DNB de UFR heeft geïntroduceerd. De UFR methodiek heeft als uitgangspunt dat pensioenverplichtingen met een looptijd tot en met 20 jaar gewaardeerd worden op basis van de marktrente. De verplichtingen met een langere looptijd worden gewaardeerd met een rente die (deels) afgeleid is van een vaste verwachte rente. Door de introductie van de UFR wordt de discon­teringsrente voor looptijden vanaf 20 jaar hoger. Door deze hogere rente valt de waarde van de verplich­tingen lager uit dan zonder gebruik te maken van de UFR. Door de UFR methodiek geldt voorts dat de rentegevoeligheid van de technische voorziening is afgenomen.

3.7.3 LevensverwachtingVoor de vaststelling van de voorziening is rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevings­kansen door gebruik te maken van de nieuwste door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG­prognosetafel 2014 met startjaar 2015. Hiernaast heeft in 2012 een onderzoek plaatsgevonden naar de effecten van de ervaringssterfte voor SPF in relatie tot de nieuwe sterftetafels. In het onderzoek zijn de daadwerkelijke sterftegevallen in de SPF populatie van 2002 tot en met 2011 op basis van leeftijd en geslacht afgezet tegen de verwachte sterfgevallen en op die manier nieuwe ervaringssterftefactoren afgeleid en toegepast. Voor de medeverzekerden worden dezelfde correctiefactoren toegepast als voor de hoofdverzekerden, aangezien bij de bepaling van de ervaringssterfte voor de hoofdverzekerden ook wordt uitgegaan van de waargenomen sterfte van de ingegane partnermedeverzekerden.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

€ mln. % Mutatie € mln. % Mutatie

TV primo 640,5 100,0% 639,2 100,0%

Pensioenopbouw 33,6 5,2% 22,6 3,5%

Interesttoevoeging 2,8 0,4% 2,5 0,4%

Uitkeringen -13,5 -2,1% -13,4 -2,1%

Toeslagverlening 0,0 0,0% 7,9 1,2%

Aanpassing grondslagen -1,1 -0,2% -0,6 -0,1%

Overige mutaties 1.062,1 165,8% 7,1 1,1%

TV ultimo (rekenrente primo) 1.724,4 269,2% 665,3 104,1%

Mutatie rekenrente 153,8 24,0% -24,8 -3,9%

TV ultimo 1.878,2 293,2% 640,5 100,2%

Mutatie TV voor risico fonds2014 2013

Page 52: Jaarverslag SPF 2014

52

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.7.4 ToeslagOp basis van het kader van de uitvoeringsovereenkomst en de hieraan gekoppelde voorwaarden rondom toeslagverlening heeft het bestuur in januari 2014 beoordeeld of per 1 januari 2014 toeslagen kunnen worden verleend aan actieven en gepensioneerden alsmede slapers op basis van de financiële situatie van het fonds per einde 2013. De toeslag is daarbij door het bestuur voor de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers vastgesteld op 0,9% en de toeslag voor actieve deelnemers is vastgesteld op 1,5%.

Een nadere toelichting is opgenomen in de voorgaande paragraaf 3.3.10

Het bestuur heeft geconstateerd dat toeslagen per 1 januari 2014 verleend kunnen worden vanwege de vigerende financiële positie van het fonds. In de onderstaande tabel staat de achterstand in de toeslag­verlening voor gepensioneerden/slapers en actieve deelnemers.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Toeslag gepensioneerden en slaper 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal

Prijsindexcijfer 1,44% 0,69% 1,90% 2,74% 2,03% 0,90% 0,75%

Verleende toeslag 0,72% 0,35% - - - 0,90% -

Achterstand toeslagverlening 0,72% 0,34% 1,90% 2,74% 2,03% 0,00% 0,75% 8,76%

Toeslag actieve deelnemers 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal

Algemene loonsverhoging 3,50% 1,51% 1,00% 3,02% 1,50% 1,50% 2,50%

Verleende toeslag - 0,76% - - - 1,50% -

Achterstand toeslagverlening 3,50% 0,75% 1,00% 3,02% 1,50% 0,00% 2,50% 12,88%

Page 53: Jaarverslag SPF 2014

53

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.8 CommunicatieIn het verslagjaar volgde het fonds de ontwikkelingen op het gebied van de pensioencommunicatie op de voet en speelde daar proactief op in. De pensioencommunicatie wordt voortdurend getoetst door het bestuur en waar nodig en mogelijk verbeterd. Het fonds vindt open en transparante communicatie met de belanghebbenden van groot belang. Om deze reden is gedurende 2014 uitvoerig aandacht besteed aan het communicatiebeleid en de verschillende communicatieactiviteiten. De belangrijkste feiten en ontwikkelingen worden hier vermeld.

Eén fonds voor SABIC in NederlandDe werknemers van SABIC Innovative Plastics BV en SABIC Global Technologies BV bouwen vanaf1 januari 2014 pensioen op bij SPF. Daardoor is er voor alle werknemers van SABIC in Nederland één en dezelfde pensioenregeling die uitgevoerd wordt door SPF. De nieuwe deelnemers werden in januari uit­voerig geïnformeerd door middel van een brief en een uitgebreide extra nieuwsbrief. In die brief werden deze deelnemers ook uitgenodigd om informatiebijeenkomsten te bezoeken die in Bergen op Zoom en Raamsdonksveer zijn gehouden. In de loop van maart ontvingen de nieuwe deelnemers de startbrief. Daarnaast is in maart door het Bureau Zegwaart een onderzoek gehouden onder deze deelnemers naar hun risicohouding. Een soortgelijk onderzoek had eind 2013 ook al plaatsvonden onder de toenmalige populatie van SPF. De resultaten van beide onderzoeken werden gepubliceerd op de website van SPF en in de nieuwsbrief van juni werd hier aandacht aan besteed.

Collectieve WaardeoverdrachtSPF heeft de eigen deelnemers per brief en via de digitale nieuwsbrief op de hoogte gehouden van de stand van zaken rond en de gevolgen van de CWO.

GovernanceEen van de gevolgen van de CWO is dat het Bestuur en het VO opnieuw samengesteld moeten worden. Wat betreft de voordracht en verkiezingen die daarvoor nodig zijn, zijn de voorbereidingen in december 2014 gestart.

Indexatie en kortingIn februari heeft het fonds de deelnemers per brief geïnformeerd dat voor 2014 een toeslag verleend zou worden op de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen. In die brief werd ook medegedeeld dat er geen korting zou plaatsvinden op de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers en gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen van de pensioengerechtigden.

Vrijwillig Pensioensparen (VPS)De sociale partners hebben in 2014 besloten de VPS­regeling per 1 juli 2014 te beëindigen. In de digitale nieuwsbrief van maart werd de voorgenomen beëindiging van de VPS regeling aangekondigd. Vervol­gens zijn de deelnemers in deze regeling of over een VPS­kapitaal beschikten in april per brief geïnfor­meerd. Daarbij werd erop gewezen welke mogelijkheden er nog waren om tot 1 juli in de VPS­regeling te sparen.

Eind juli ontvingen alle actieve deelnemers van SPF een brief waarin medegedeeld werd dat de VPS rege­ling was beëindigd. In september werden de deelnemers in de VPS erover geïnformeerd dat hun VPS spaarkapitaal was omgezet in ouderdomspensioen of in ouderdomspensioen en partnerpensioen en welke bedragen daar mee gemoeid waren.

SPF Post digitaalIn juli werden alle deelnemers door middel van een nieuwsbrief geïnformeerd over de mogelijkheid om de correspondentie van het pensioenfonds in de toekomst digitaal te ontvangen. ’SPF Post digitaal’ is een digitale brievenbus die op de website in het beveiligde gedeelte ’Mijn pensioen’ is ingericht. Eind 2014 had zich 9,6% van de totale populatie van SPF aangemeld om de post van SPF digitaal te ont­vangen.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 54: Jaarverslag SPF 2014

54

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Pensioenveranderingen 2015Eind december hebben alle deelnemers van SPF een brief ontvangen waarin zij geïnformeerd werden over de deels wettelijke voorgeschreven veranderingen in de pensioenen per 1 januari 2015. Daarbij ging het om de verlaging van het opbouwpercentage, de verlaging van de franchise, de verschuiving van de pensioeningangsdatum naar de dag van de verjaardag en de pensioenopbouw voor deelnemers met een pensioengevend salaris van boven € 100.000.

Communicatiemiddelen van SPFOm de beleidsdoelstellingen zoals in paragraaf 3.8 omschreven te bereiken, zijn onderstaande (reguliere) communicatiemiddelen in het verslagjaar aangewend of beschikbaar gesteld.

• Naar aanleiding van de Pensioen3daagse zijn informatiesessies gehouden, waarin deelnemers de mogelijkheid hadden om specifieke pensioen gerelateerde vragen te stellen.• Het Uniform Pensioenoverzicht (voor verschillende groepen deelnemers en pensioengerechtigden).• De uitkeringsspecificatie en jaaropgave van pensioengerechtigden.• Een uitgebreide collectie brochures, waarin vele onderwerpen worden uitgewerkt.• De pensioenplanner is vernieuwd met enkele functionaliteiten. Het is nu mogelijk om deeltijd­

pensioen te berekenen. De zogenoemde variabele uitkeringshoogte (hoog/laag) kan op maan­den nauwkeurig worden berekend. Tenslotte is de planner uitgebreid met informatie over de pensioenrisico’s. Zo wordt aan de hand van het eigen pensioen getoond wat het gevolg kan zijn als het pensioenfonds meer of minder toeslag verleent op de pensioenaanspraken.

• Een telefonische helpdesk.• Het jaarverslag en het daarvan afgeleide (populair) jaarbericht.• Een digitale nieuwsbrief.• Informatiesessies voor nieuwe SABIC­medewerkers.• Felicitatiekaarten voor 40­ en 50­jarigen met een uitnodiging voor een pensioengesprek.• Publicatie op de website van de actuele dekkingsgraad aan einde van ieder kwartaal.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 55: Jaarverslag SPF 2014

55

Jaar

vers

lag

SPF

2014

3.9 Blik vooruitCollectieve waardeoverdrachtDe bestuurlijke besluitvorming op strategisch niveau ten aanzien van de CWO is afgerond. De daad­werkelijke operationele overdracht van het belegd vermogen en de pensioenaanspraken zal in 2015 vorm worden gegeven. Dit vereist van beide fondsen en de gelieerde uitvoeringsorganisaties een behoorlijke inspanning. Om deze reden is een projectstructuur ontwikkeld en is een transitieplan opge­steld. In 2015 zal conform de planning zoals verwoord in het transitieplan en het Beleggingsplan 2014+ de implementatie van de waardeoverdracht plaatsvinden. Het beleggingsplan 2014+ overbrugt de periode vanaf de feitelijke transitie van het vermogen tot de vaststelling van een nieuw strategisch beleg­gingsbeleid als gevolg van de invoering van het eerder genoemde nieuwe FTK. Voorts zijn inspanningen verricht om het nieuwe bestuur en VO middels nominaties en verkiezingen te installeren.

Dekkingsgraad 2015De voorlopige dekkingsgraad van het fonds per mei 2015 bedraagt 112,8%.

Toeslagverlening 2015Het nieuwe bestuur van SPF is benoemd onder voorbehoud van goedkeuring door DNB. Als de goed­keuring is verstrekt, zal het nieuwe bestuur een (inhaal)indexatiebeleid voor het nieuwe fonds vast­stellen. Daarbij hoort ook een besluit over het verlenen van een (inhaal)indexatie over 2014. De kans op een eventuele (inhaal)indexatie is overigens erg klein.

Nieuwe wetgeving rondom financieel toetsingskaderOp 17 december 2014 is het wetsvoorstel Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen aangenomen in de Eerste Kamer. De nieuwe FTK­wetgeving is per 1 januari 2015 van kracht. Het nieuwe FTK voorziet in noodzakelijk onderhoud van het Nederlands pensioenstelsel, voor de korte en middel­lange termijn. Het bestuur heeft zich in 2014 voorbereid op de komst van de Wet aanpassing financieel toetsingskader pensioenfondsen en zal in 2015 de regeling en het beleid op de nieuwe FTK­wetgeving aanpassen. Hiertoe is een tijdsplanning afgeleid en zijn eerste berekeningen en besprekingen met sociale partners gevoerd.

Thema’s ToezichtIn januari is de brochure ”Thema’s DNB Toezicht 2015” gepubliceerd waarin de deelgebieden zijn vervat waar DNB in het kader van prudentieel toezicht het komende jaar extra aandacht aan wil besteden. Het doel van het toezicht is solide en integere financiële instellingen die hun verplichtingen nakomen. Hier­mee werkt DNB aan een schokbestendig financieel systeem dat bijdraagt aan financiële stabiliteit en duurzame welvaart. Thematisch onderzoek vormt een belangrijke pijler van het toezicht. Door op een specifiek thema naar een groep instellingen te kijken, kan DNB dieper op de problematiek ingaan en relevante ontwikkelingen vanuit een breed perspectief en in onderlinge vergelijking bezien. De thema’s zijn geselecteerd op basis van relevante ontwikkelingen in de financiële sector en de belangrijkste risico’s die DNB daarbij identificeert. Daarbij zijn de navolgende thema’s afgeleid:

• De Nederlandse financiële sector voldoet tijdig en adequaat aan nieuwe regelgeving• De Nederlandse financiële sector handelt integer en transparant• De Nederlandse financiële sector is in staat schokken op te vangen en houdt rekening met macro­

economische omstandigheden• De Nederlandse financiële sector is toekomstbestendig

Het bestuur heeft kennis genomen van de Thema’s Toezicht en zal deze inbedden in de bestuurlijke procesgang voor 2015.

Vers

lag

van

het b

estu

ur

Page 56: Jaarverslag SPF 2014

56

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Jaar

reke

ning

Page 57: Jaarverslag SPF 2014

57

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4 Jaarrekening

Jaar

reke

ning

Page 58: Jaarverslag SPF 2014

58

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.1 Balans per 31 december

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

2014 2013

ACTIVA

Beleggingen

Vastgoedbeleggingen 137,4 52,1

Aandelen 552,5 256,3

Vastrentende waarden 1.222,0 425,7

Derivaten 128,4 -

Overige beleggingen 30,6 25,3

2.070,9 759,4

waarvan voor risico fonds 2.011,0 700,1

waarvan voor risico deelnemer 59,9 59,3

Vorderingen en overlopende activa

Overige vorderingen 98,9 0,5

98,9 0,5

Overige activa

Liquide middelen 30,8 8,5

30,8 8,5

2.200,6 768,4

PASSIVA

Pensioenfondsreserve 249,4 61,1

Technische Voorziening

TV voor risico fonds 1.878,2 640,5

TV voor risico deelnemer 59,9 59,3

overige technische voorzieningen - -

1.938,1 699,8

Overige schulden en overlopende passiva

Derivaten 12,3 6,7

Overige schulden 0,8 0,8

13,1 7,5

2.200,6 768,4

Page 59: Jaarverslag SPF 2014

59

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.2 Staat van baten en lasten

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

2014 2013

BATEN

Premies

Werkgever 51,3 30,2

Werkgever eenmalige bijdrage CWO 80,0

Werknemer 0,3 0,4

131,6 30,6

Beleggingsresultaten

Direct 40,4 24,9

Indirect 97,4 1,2

Kosten vermogensbeheer -2,4 -2,3

Transactie gerelateerde kosten -0,1 -0,1

135,3 23,7

266,9 54,3

LASTEN

Uitkeringen -13,5 -13,3

Mutatie pensioenverplichtingen -1.238,2 -5,1

Saldo waardeoverdrachten

Collectieve waardeoverdracht 1.173,9

Inkoop 2,9 3,0

Afkoop -2,6 -1,4

1.174,2 1,6

Uitvoeringskosten -1,1 -0,8

-78,6 -17,6

TOTAAL RESULTAAT 188,3 36,7

Page 60: Jaarverslag SPF 2014

60

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.3 Actuariële analyse van het resultaat

4.4 Kasstroomoverzicht

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

2014 2013

Wijziging rentetermijnstructuur -161,8 24,8

Beleggingsopbrengsten 135,3 14,8

Premie 91,7 3,9

Waardeoverdrachten 122,1 -0,5

Kosten 0,4 0,3

Uitkeringen 0,1 0,1

Kanssystemen -0,6 0,7

Toeslagverlening 0,0 -7,9

Wijziging actuariële grondslagen 1,1 0,0

Andere oorzaken 0,0 0,5

TOTAAL RESULTAAT 188,3 36,7

(in € mln.)

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangen premies 51,3 30,8

Ontvangen waardeoverdrachten 2,9 3,0

Betaalde uitkeringen -13,5 -13,3

Betaalde waardeoverdrachten -2,7 -1,7

Betaalde uitvoeringskosten -1,1 -0,8

Overige mutaties -0,0 -

37,0 18,0

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Verkopen en lossingen 294,5 209,4

Directe beleggingsopbrengsten 39,6 24,8

Aankopen en verstrekkingen -360,0 -266,8

Transfer liquide middelen PF SABIC-IP 16,2

Betaalde kosten vermogensbeheer -2,5 -2,4

Indirecte beleggingsopbrengsten -2,6 7,5

-14,7 -27,5

NETTO KASSTROOM 22,3 -9,5

MUTATIE LIQUIDE MIDDELEN 22,3 -9,5

2014 2013

Page 61: Jaarverslag SPF 2014

61

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.5 Grondslagen voor de waarderingAlgemeenDe jaarrekening is opgesteld conform Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ 610). Beleggingen in participaties in microfinanciering, renewable energy, infrastructuur, en beleggingen in beleggingsinstellingen waarbij geen onderscheid naar categorie te maken is, worden gepresenteerd als overige beleggingen. Hiermee wijkt het fonds bewust af van de RJ 610.

De spaarsaldi van de VPS­ en BPR­regeling zijn voor risico van de deelnemers. In het beleggingsbeleid is echter geen verschil in beleid tussen belegd vermogen voor risico van het fonds en voor de deelnemers. Derhalve is in de jaarrekening en het jaarverslag gekozen om niet te specificeren naar risicodrager. Alle beleggingen kunnen naar rato worden verdeeld voor risico van het fonds en voor risico van de deel­nemers. Per saldo komt het er op neer dat 3,0% van het belegd vermogen voor risico van de deelnemers is.

Schattingswijzigingen en veronderstellingenBij het opstellen van de jaarrekening is het gebruik van schattingen en veronderstellingen noodzakelijk.

Met ingang van 1 januari 2013 is voor boekjaren die beginnen op of na deze datum een wijziging in RJ 290 van kracht geworden met betrekking tot de presentatie van de marktwaarde van financiële instrumenten. Voor financiële activa en financiële verplichtingen die gewaardeerd worden tegen reële waarde, dient de rechtspersoon aan te geven of de boekwaarden zijn afgeleid van 1) genoteerde marktprijzen, 2) onafhan­kelijke taxaties, 3) netto­contante­waarde berekeningen of 4) dat een andere geschikte methode is gehanteerd. De waarde van de beleggingen is voor een groot deel gebaseerd op marktinformatie. Voor niet­beursgenoteerde beleggingen waarvan geen marktinformatie beschikbaar is, worden schattingen en veronderstellingen toegepast om de waarde te bepalen. Het gaat hierbij om met name beleggings­mandaten in onder meer infrastructuur en renewable energy.

Daarnaast worden schattingen en veronderstellingen gebruikt bij de bepaling van de vermogensbeheer­kosten die niet direct aan het fonds gefactureerd worden. Deze veronderstellingen zijn volledig geba­seerd op de aanbevelingen van de Pensioenfederatie.

Het bestuur heeft besloten om per einde 2014 de overlevingsgrondslagen te actualiseren. Het fonds is overgestapt op de Prognosetafel 2014 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap. Volgens de Prognosetafel 2014 stijgt de levensverwachting van jongens en meisjes die in de komende 50 jaar worden geboren naar verwachting verder met 3 à 4 jaar. Naast de Prognosetafel die een inschatting geeft van de sterftekansen van de gehele Nederlandse bevolking, maakt het fonds gebruik van correctie­factoren om rekening te houden met de verschillen tussen de pensioenfondspopulatie en de gehele bevolking van Nederland. Deze correctiefactoren worden ook wel ervaringssterfte genoemd. Het fonds heeft de ervaringssterfte per einde 2014 geactualiseerd waarbij rekening is gehouden met de collectieve waardeoverdracht. Hieruit blijkt dat de SPF deelnemers naar verwachting langer leven dan het Neder­lands gemiddelde.

SalderingenEen financieel actief en passief worden gesaldeerd en als nettobedrag in de balans opgenomen indien de wettelijke of contractuele bevoegdheid bestaat om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijk­tijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat deze posten op deze wijze af te wikkelen.

Waarderingsgrondslagen per categorie

Buitenlandse valutaWaarden van activa en passiva genoteerd in buitenlandse valuta worden omgerekend in euro’s tegen de koersen ultimo verslagjaar. Transacties luidende in vreemde valuta worden in de administratie tegen dagkoersen opgenomen. Koersverschillen worden geboekt bij de indirecte beleggingsopbrengsten.

Jaar

reke

ning

Page 62: Jaarverslag SPF 2014

62

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Beleggingen algemeenTransacties worden geadministreerd op basis van trading date. De actuele marktwaarde van beurs­genoteerde beleggingen in de administratie van het fonds is gebaseerd op cijfers afkomstig van Thompson Financial.

Beleggingen in vastgoedBeleggingen in beursgenoteerd onroerend goed fondsen worden gewaardeerd tegen de ultimo verslag­jaar bekende marktwaarde. Beleggingen in niet­beursgenoteerde onroerend goed participatiemaat­schappijen worden gewaardeerd tegen de laatst bekende intrinsieke waarde, voor zover deze de markt­waarde reflecteert (opgave van de externe manager).

Beleggingen in aandelenBeleggingen in aandelen worden gewaardeerd op de ultimo verslagjaar bekende marktwaarde, inclusief aandelen die door externe vermogensbeheerders worden beheerd. Aandelen waarvoor geen actuele beurswaarde beschikbaar is, worden gewaardeerd tegen de geschatte marktwaarde (opgave van de externe manager).

Beleggingen in vastrentende waardenBeleggingen in vastrentende waarden worden gewaardeerd op ultimo verslagjaar bekende marktwaarde inclusief opgelopen rente; ook de obligaties van de externe vermogensbeheerders. De waardering van de overige vastrentende waarden wordt via een theoretische prijs berekend op basis van de op dat moment geldende rentecurve. Hierbij worden actuele creditspreads als risico­opslag gebruikt.

Beleggingen in derivatenBeleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de ultimo verslagjaar bekende marktprijzen. Onderhandse derivaten, waarvan geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters.

Overige BeleggingenOverige Beleggingen worden gewaardeerd tegen de ultimo verslagjaar bekende marktprijzen. De overige beleggingen waarvan geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van (nog niet) extern gevalideerde jaarverslagen en opgaven van de externe manager.

VorderingenVorderingen worden tegen de nominale waarde opgenomen. Vorderingen betreffende beleggingen zijn onder beleggingen meegenomen.

Liquide middelenLiquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.

PensioenfondsreserveDe pensioenfondsreserve bestaat uit het verschil tussen de activa en de verplichtingen en schulden. Het fonds maakt geen onderscheid naar bestemmingsreserves, wettelijke reserves en overige reserves. De reserve bestaat derhalve uit een algemene reserve.

Jaar

reke

ning

Page 63: Jaarverslag SPF 2014

63

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Technische Voorziening (pensioenverplichtingen)Onder pensioenverplichtingen worden verstaan de verplichtingen wegens pensioenaanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede van nagelaten betrekkingen. Deze verplichtingen worden berekend als de contante waarde van de door de verzekerden tot de balansdatum verkregen pensioen­aanspraken. De waarderingsgrondslagen die gebruikt zijn bij het vaststellen van de technische voor­ziening zijn onderstaand samengevat:

Interest: Conform de rentetermijnstructuur van de nominale marktrente per 31 december 2014 zoals gepubliceerd door DNB (2014: 1,9%; 2013: 2,8%; gebruikmakend van het drie­maands gemiddelde met UFR).

Interest­ De 1­jaarsrente conform de rentetermijnstructuur van de nominale marktrente primotoevoeging: 2014 zoals gepubliceerd door DNB (0,379%).

Sterfte: Volgens de AG­Prognosetafel 2014 met startjaar 2015 en met fonds specifieke erva­ringssterfte. Uitgangspunt voor 2013: volgens de AG­Prognosetafel 2012­2062 met startjaar 2014 en met fonds specifieke ervaringssterfte.

Burgerlijke staat: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties 1985­1990 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genoot­schap.

Na pensioeningang wordt de voorziening vastgesteld op basis van de werkelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem).

Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw).

Leeftijden: Bij leeftijdsbepaling wordt ervan uitgegaan dat iedereen halverwege het jaar geboren is.

Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Doordat het gros van het opgebouwde ouderdomspensioen ingaat op de eerste van de maand waarin de deel­nemer de pensioenleeftijd bereikt en uitgekeerd wordt tot en met de maand van over­lijden wordt er één maand meer pensioen uitgekeerd dan voor gereserveerd was. Middels een opslag van 0,5% wordt rekening gehouden met de hiervoor additioneel benodigde TV.

Kosten: De dekking voor toekomstige excassokosten bedraagt 3,5% van de verplichtingen.

Arbeidson­ Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premie­geschiktheid: vrije deel van de toekomstige pensioenopbouw. Bij de bepaling van de voorziening

voor arbeidsongeschiktheid wordt de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum op nihil gesteld.

SchuldenSchulden worden opgenomen tegen nominale waarde.

PremiesPremies worden toegerekend aan het jaar waarin de daarmee samenhangende pensioenaanspraken worden opgebouwd.

Jaar

reke

ning

Page 64: Jaarverslag SPF 2014

64

Jaar

vers

lag

SPF

2014

BeleggingsresultatenOnderscheiden worden directe en indirecte beleggingsresultaten.

• Directe beleggingsresultaten bestaan uit dividenden, coupon betalingen, interestontvangsten en ver­goedingen voor bruikleen. Deze opbrengsten worden aan het boekjaar toegerekend waar ze betrek­king op hebben.

• Indirecte beleggingsresultaten omvatten gerealiseerde en niet gerealiseerde waardeverschillen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutaresultaten worden hierin meegenomen.

UitkeringenDe uitkeringen bestaan uit de bedragen die aan de uitkeringsgerechtigden in het boekjaar zijn betaald.

UitvoeringskostenUitvoeringskosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Uitvoeringskosten welke direct gerelateerd zijn aan vermogensbeheer worden conform RJ 610 in mindering gebracht op de beleggingsresultaten.

Jaar

reke

ning

Page 65: Jaarverslag SPF 2014

65

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.6 Toelichting op de balans

4.6.1 BeleggingenVastgoedbeleggingenHet fonds heeft posities in vastgoed. Vastgoed bevat beleggingen in onroerend goed aandelen die ter beurze zijn genoteerd (indirect onroerend goed) en daarmee een sterke gevoeligheid kennen met de generieke beursbewegingen. Vastgoed bevat tevens beleggingsfondsen die direct in onroerend goed beleggen, waarvan de koersvorming minder bepaald wordt door beurssentiment maar meer door de onderliggende waarde van de vastgoedobjecten (o.a. kantoren, winkels en woningen) die in het beleg­gingsfonds worden aangehouden. Gelet op de specialistische kennis noodzakelijk voor direct beleggen in vastgoed in combinatie met waarderings­ en liquiditeitsrisico’s belegt het fonds niet in direct onroe­rend goed. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de beleggingen per vastgoed categorie, regio en valuta.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Categorie 2014 2013

Indirect beursgenoteerd 134,1 47,9

Indirect niet beursgenoteerd 3,3 4,2

Totaal 137,4 52,1

Regio 2014 2013

Europa 55,1 29,4

Noord Amerika 39,6 13,2

Azië 25,9 7,8

Australië/ Nieuw Zeeland 16,8 1,7

Totaal 137,4 52,1

Valuta 2014 2013

EUR 39,5 18,5

USD 34,2 11,9

GBP 11,0 6,8

JPY 5,0 4,0

HKD 6,3 2,4

CHF 2,8 2,0

AUD 16,5 1,8

SEK 1,9 1,6

CAD 5,3 1,5

SGD 14,3 1,2

Overige 0,6 0,4

Totaal 137,4 52,1

Page 66: Jaarverslag SPF 2014

66

Jaar

vers

lag

SPF

2014

AandelenOm de rendementsambitie waar te maken belegt het fonds in zakelijke waarden waaronder aandelen. Hierbij wordt een lange termijn visie gevolgd waarbij belegd wordt in aandelen met een solide karakter. Dit laatste betekent dat de aandelen posities van het fonds in neergaande markten minder sterk geraakt worden, terwijl in opgaande markten de resultaten achter zullen blijven bij de marktgraadmeters. De beleggingen in aandelen omvatten directe beleggingen in aandelen en beleggingsfondsen die in aan­delen beleggen. De beleggingen in aandelen worden in onderstaande tabellen opgesplitst naar cate­gorie, regio en valuta.

Ten aanzien van de toename in de exposure naar USD geldt dat de samengevoegde beleggingsfondsen van PF SABIC­IP in USD noteren. Hierdoor is de totale exposure naar de USD toegenomen. Daar de betref­fende fondsen wereldwijd gespreid zijn, is het concentratierisico niet verhoogd. De USD exposure is middels de valuta afdekking in lijn gebracht met het strategisch beleid van SPF.

Jaar

reke

ning

(in € mln)

Categorie 2014 2013

Beursgenoteerde aandelen 207,8 209,0

Beleggingsfondsen 344,7 47,3

Totaal 552,5 256,3

Regio 2014 2013

Europa 133,0 146,6

Noord Amerika 78,4 67,3

Azië / Pacific 26,9 25,5

Emerging Markets 89,9 16,9

Overige (Global) 224,3 0,0

Totaal 552,5 256,3

Valuta 2014 2013

EUR 69,7 75,5

USD 413,5 107,7

GBP 39,8 38,6

CHF 17,9 19,8

Overige 11,6 14,7

Totaal 552,5 256,3

Sector 2014 2013

Energie 40,2 20,7

Grondstoffen 35,8 15,5

Industrie 57,5 26,2

Consumentendiensten 58,3 21,1

Consumentengoederen 71,3 33,0

Gezondheidszorg 66,6 31,0

Financiële instellingen 114,9 32,6

Informatietechnologie 61,4 13,5

Telecommunicatie 27,5 8,6

Utilities 17,6 6,9

Overige 1,4 47,2

Totaal 552,5 256,3

Page 67: Jaarverslag SPF 2014

67

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Vastrentende waardenHet fonds houdt materiële posities aan in vastrentende waarden als stabiele basis voor de uitvoering van het beleggingsbeleid. De beleggingen in vastrentende waarden omvatten beleggingen in reguliere staats­ en bedrijfsobligaties, obligaties welke gekoppeld zijn aan de inflatie, deposito’s en beleggingen in fondsen waarvan het grootste deel in obligaties belegd is. In onderstaande tabellen worden de beleg­gingen in vastrentende waarden uitgesplitst naar categorie, looptijd, valuta en credit rating.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Categorie 2014 2013

Staatsobligaties 519,9 203,2

Credits 330,3 108,7

Inflation-linked obligaties 110,8 86,9

Beleggingsfondsen 261,0 26,9

Totaal 1.222,0 425,7

Looptijd 2014 2013

< 1 jaar 15,9 12,6

1-3 jaar 33,1 23,3

4-5 jaar 219,9 43,5

6-10 jaar 282,5 124,8

11-20 jaar 188,6 83,9

> 20 jaar 221,0 110,7

Funds 261,0 26,9

Totaal 1.222,0 425,7

Valuta 2014 2013

EUR 1.173,2 387,7

USD 48,8 38,0

Totaal 1.222,0 425,7

Credit rating 2014 2013

Aaa 464,2 203,5

Aa 243,2 94,6

A 281,9 35,9

Baa 148,2 41,5

Ba 50,4 25,8

B 26,2 24,4

Overig (zonder rating) 7,9 0,0

Totaal 1.222,0 425,7

Page 68: Jaarverslag SPF 2014

68

Jaar

vers

lag

SPF

2014

DerivatenDerivaten zijn afgeleide producten die door het fonds gebruikt worden om specifieke risico’s af te dekken of op een snelle wijze tactische exposure op bepaalde markten te verkleinen of te vergroten. Ten aanzien van derivaten zijn strikte restricties afgeleid die voortdurend door het fonds worden bewaakt. In de onderstaande tabellen worden de verschillende derivaten uitgesplitst naar type contract (waarbij wordt weergegeven of het betreffende derivaat aan de actief­ of passiefzijde van de balans wordt verantwoord) en valutasoort.

Doordat de rentegevoeligheid van de TV afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen, loopt het fonds renterisico. Gelet op de risicohouding van het fonds is binnen het strategisch beleid geopteerd voor een gedeeltelijke afdekking van het renterisico. Hiertoe hanteert het fonds een ex ante strategische afdekking van het nominale renterisico van 35%.

De marktwaarde van de renteswaps ultimo 2014 ad € 124,9 mln. staat op de balans onder derivaten. Om het tegenpartijrisico van derivatenposities te beperken, verlangt het fonds onderpand van de tegen­partijen. Hiertoe wordt op dagbasis de marktwaarde van de swapposities bewaakt en wordt op basis van de marktwaarde ontwikkeling onderpand gestort of gevraagd.

Op beleggingen buiten de eurozone loopt het fonds valutarisico. Het valutarisico wordt strategisch voor 70% afgedekt met valutatermijncontracten (FX Forwards). Deze FX Forwards worden op kwartaalbasis gelijktijdig afgewikkeld. De gesaldeerde marktwaarde (€ ­/­ 7,4 mln.) wordt op de balans verantwoord onder Derivaten.

Met futures wordt de exposure naar verschillende aandelenmarkten vergroot of verkleind. Bij het meren­deel van de futures wordt de waardeontwikkeling op dagbasis afgerekend waardoor deze geen markt­waarde hebben. Ultimo 2014 had het fonds geen futures posities op onderliggende individuele titels zoals aandelen of obligaties en kende het fonds evenmin een positie in futures op indices.

Het fonds belegt daarnaast eveneens in een Commodity note (­/­ 1,5 mln. marktwaarde).

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Actief Passief Totaal Actief Passief Totaal

Swaps 128,4 -3,4 124,9 - -6,7 -6,7

Futures - -1,5 -1,5 - 0,0 0,0

Opties & warrants - 0,0 0,0 0,0 - 0,0

FX forwards - -7,4 -7,4 - 0,0 0,0

Totaal 128,4 -12,3 116,1 0,0 -6,7 -6,7

(in € mln.)

Valuta 2014 2013

EUR 121,6 -6,7

USD -5,4 0,1

GBP -0,4 -1,0

JPY 0,3 0,9

Overige 0,0 0,0

Totaal 116,1 -6,7

Categorie2014 2013

Page 69: Jaarverslag SPF 2014

69

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Overige beleggingenOverige beleggingen omvatten onder meer beleggingen in mixfondsen, microfinanciering, renewable energy en infrastructuur. De mixfondsen beleggen in nominale staatsleningen, inflation linked bonds, bedrijfsleningen, en aandelen, waarbij de verhouding tussen de verschillende categorieën verschilt afhankelijk van de economische omstandigheden. Bij deze mixfondsen is geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende soorten beleggingen aan te brengen. In het onderstaande overzicht is te zien welke beleggingen tot de overige beleggingen behoren. Daarnaast is een specificatie van de valuta­verdeling weergegeven.

Aanvullende toelichting• Het fonds belegt niet in de premiebijdragende onderneming.• Met de custodian KasBank N.V. is overeengekomen dat aandelen kunnen worden uitgeleend aan

derden. Hierbij wordt het juridisch eigendom overgedragen, maar blijven de aandelen economisch eigendom van het fonds. Voor het uitlenen wordt een vergoeding ontvangen. Hieraan gekoppeld wordt onderpand gestort in de vorm van stukken (aandelen of vastrentende waarden van hoge krediet­waardigheid) ter afdekking van de uitgeleende stukken. Op dagbasis worden de leenposities en het onderpand gemonitord. Het fonds heeft de mogelijkheid om beperkingen op te leggen over het stem­beleid van de uitgeleende aandelen. De omvang van securities lending bij SPF (excl PF SABIC­IP) is

€ 179,4 mln. ultimo 2014 met onderpand van € 180,0 mln.• Vorderingen en schulden inzake beleggingen zijn conform RJ 610 toegewezen aan de betreffende

beleggingscategorie.• Alle beleggingen zijn het saldo van de beleggingen voor zowel de reguliere pensioenregeling alsmede

de BPR en VPS­regelingen. Per saldo is 3,0% van alle beleggingen ten behoeve van deze regelingen.

MutatieoverzichtIn onderstaand overzicht zijn de mutaties in de verschillende beleggingscategorieën te zien exclusief de liquide middelen mutaties.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Categorie 2014 2013

Mixfondsen 8,3 -

Microfinance 0,2 1,4

Renewable Energy 10,7 11,9

Infrastructuur 11,4 12,0

Totaal 30,6 25,3

Valutaverdeling 2014 2013

EUR 21,2 25,3

GBP 1,1 -

USD 8,3 -

Totaal 30,6 25,3

(in € mln.)

Mutatieoverzicht Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden

Derivaten Overig Totaal

Waarde 31-12-2013 52,1 256,3 425,7 -6,7 25,3 752,7

Aankopen 10,6 61,4 254,3 0,0 14,5 340,8

Verkopen / Aflossing -8,3 -63,7 -195,7 0,0 -18,7 -286,4

Waardeontwikkeling / overig 12,5 26,3 73,7 -2,2 1,3 111,6

Inbreng beleggingen PF SABIC-IP 70,5 272,2 664,0 125,0 8,3 1.140,0

Waarde 31-12-2014 137,4 552,5 1.222,0 116,1 30,6 2.058,6

Page 70: Jaarverslag SPF 2014

70

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Aansluiting balans en interne portefeuillesIn onderstaand overzicht is de aansluiting weergegeven tussen de interne indeling van de beleggings­portefeuilles (linkerzijde) en de indeling zoals deze in de jaarrekening gehanteerd wordt (bovenzijde). De grootste verschillen zitten in de toekenning van de beleggingen uit de Alternatieve Beleggingen por­tefeuille aan de beleggingscategorieën zoals deze door RJ 610 zijn vastgesteld. Daarnaast worden in de interne indeling van de beleggingsportefeuilles liquide middelen conform GIPS© toegewezen aan de portefeuilles waarvoor deze worden aangewend.

Voorts is in de tabel de indeling per beleggingscategorie opgenomen volgens IFRS 7 op basis van de mate van marktwaarde waardering. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:

• Level 1: waardering op basis van beursnotering• Level 2: waardering op basis van direct waarneembare marktdata anders dan level 1 (afgeleide prijzen)• Level 3: waardering op basis van netto contante waarde berekening• Level 4: waardering niet op basis van waarneembare beursnotering, maar op basis van extern gevali­ deerde modellen, overeengekomen uitgangspunten en jaarverslagen.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Transponatietabel Vastgoed Aandelen Vastrentendewaarden

Derivatenactief

Overige beleggingen

Liquide middelen

Derivatenpassief

Totaal

Matchingportefeuille 379,1 0,0 2,7 -3,4 378,4

Government bonds 284,4 1,4 285,8

Credits 94,7 0,2 94,9

Swaps 1,1 -3,4 -2,3

Inflatieportefeuille 104,5 -0,1 104,4

Rendementsportefeuille 66,9 280,3 69,1 0,0 22,3 3,2 -1,5 440,3

Aandelen 280,3 1,1 281,4

Obligaties 58,3 0,2 0,1 58,6

Onroerend Goed 66,9 1,8 68,7

Commodities 10,8 0,0 -1,5 9,3

Infrastructure 22,1 0,2 22,3

Overige Beleggingen 1,3 -1,3 -4,0 -4,0

Liquiditeiten 4,0 10,1 14,1

Totaal excl PF SABIC-IP 66,9 280,3 558,0 0,0 22,3 14,6 -8,9 933,2

Inbreng PF SABIC-IP 70,5 272,2 664,0 128,4 8,3 16,2 -3,4 1.156,2

Totaal incl PF SABIC-IP 137,4 552,5 1.222,0 128,4 30,6 30,8 -12,3 2.089,4

2.070,9

Indeling jaarrekening

Inte

rne

inde

ling

(in € mln.)

Transponatietabel Vastgoed Aandelen Vastrentendewaarden

Derivatenactief

Overige beleggingen

Liquide middelen

Derivatenpassief

Totaal

level 1 134,1 258,7 990,1 30,8 -7,4 1.406,3

level 2 0,0

level 3 128,4 -3,4 124,9

level 4 3,3 293,8 231,9 30,6 -1,5 558,1

Totaal 137,4 552,5 1.222,0 128,4 30,6 30,8 -12,3 2.089,4

RJ29

0

Indeling jaarrekening

Page 71: Jaarverslag SPF 2014

71

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.6.2 Toelichting vorderingen en overlopende activa

De overige debiteuren bestaan uit nog te ontvangen dividenden en nog te ontvangen bedragen uit hoofde van beleggingstransacties. Onder Collectieve Waardeoverdracht is de vordering van SPF op PF SABIC­IP zoals door beide fondsen afgestemd, opgenomen. Verder is onder Vordering op werkgevers de eenmalige bijdrage (€ 80 mln) van de werkgever voor de CWO opgenomen.

4.6.3 Toelichting overige activaOverige activa bestaan uit de saldi van diverse bankrekeningen in verschillende valuta, omgerekend tegen de slotkoers van eind 2014.

4.6.4 Toelichting pensioenfondsreserveDe pensioenfondsreserve bestaat uit het verschil tussen de verplichtingen en bezittingen van het pensioen fonds. Het fonds onderscheidt in zijn jaarrekening geen bestemmingsreserves en kent daar­mee enkel een algemene reserve. In 2014 is het resultaat van € 188,3 mln. aan de pensioenfondsreserve toegevoegd. Hierdoor resulteert een positief saldo van € 249,4 mln.

Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,4% van de TV. Dit is gebaseerd op de (uit­gebreide) methode die in het Besluit FTK Pensioenfondsen uiteengezet wordt. Indien het pensioenfonds een totaal vermogen heeft dat minder bedraagt dan 104,4% van de TV, is er sprake van een dekkings­tekort en dient het fonds een korte termijn herstelplan op te stellen dat erop gericht is het totale vermo­gen in maximaal vijf jaar te laten groeien naar 5% van de TV. Het minimaal vereist eigen vermogen ultimo 2014 bedraagt € 82,6 mln.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Vorderingen 2014 2013

Waardeoverdrachten 0,1 0,1

Collectieve waardeoverdracht 17,7 -

Vordering op werkgevers 80,5 0,1

Overige debiteuren 0,7 0,3

Totaal 98,9 0,5

Pensioenfondsreserve in € mln

Stand 31-12-2013 61,1

Resultaat boekjaar 188,3

Stand 31-12-2014 249,4

(in € mln.)

Vaststelling vereist eigen vermogen 2014 2013

S1 Renterisico 98,5 44,2

S2 Zakelijke waarden risico 241,2 79,9

S3 Valutarisico 46,6 16,7

S4 Grondstoffenrisico 0,0 0,0

S5 Kredietrisico 9,1 1,8

S6 Verzekeringtechnisch risico 57,7 21,4

Effect correlatie -141,3 -51,7

Totaal 311,8 112,3

Page 72: Jaarverslag SPF 2014

72

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Het vereist eigen vermogen is het vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van het pensioenfonds en is vastgesteld op 16,6% van de TV. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder vermogen beschikt dan de hoogte van de TV. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt uitgegaan van de door DNB ontwikkelde gestandaardiseerde methode. Indien het fonds een eigen vermogen heeft dat lager is dan het vereist eigen vermogen, is er sprake van een reservetekort en dient het fonds een lange termijn herstelplan op te stellen dat gericht is het eigen vermogen in maximaal vijf­tien jaar naar het vereist eigen vermogen toe te laten groeien. Ultimo 2014 bedraagt het vereist eigen vermogen € 311,8 mln. In de bijgaande tabel is de berekening van het vereist eigen vermogen weer­gegeven.

Het vereist eigen vermogen wordt afgezet tegen het beschikbare vermogen voor risico fonds minus die delen van de pensioenverplichtingen waarover het fonds risico’s loopt. De voorzieningen voor de beschikbare premieregeling, de regeling vrijwillig pensioensparen en de overige voorzieningen zijn vanwege hun karakter zowel aan de verplichtingenkant als aan de vermogenskant buiten beschouwing gelaten.

Onderstaand overzicht geeft de situatie voor het fonds weer ultimo 2014.

Gedurende het laatste kwartaal van 2008 is SPF in een positie van een reservetekort en een dekkings­tekort terechtgekomen. Het bestuur heeft naar aanleiding van deze tekorten in maart 2009 een herstel­plan ingediend bij DNB. Doordat het pensioenfonds in 2010 en 2011 gedurende drie kwartalen een dekkingsgraad boven het minimaal vereist eigen vermogen had, is het fonds in 2011 uit het herstelplan getreden. Als gevolg van de dalende dekkingsgraad eind 2011, heeft het fonds het herstelplan opnieuw geactiveerd. In 2012 was het herstelplan nog immer aan de orde en voor 2013 was de verwachting om ultimo jaar te voldoen aan het herstelplan. Ultimo 2014 heeft SPF geen dekkingstekort meer, maar wel nog een reservetekort.

Conform het reglement wordt op de spaarkapitalen het fondsrendement toegekend, echter met een vertraging. Concreet wordt het rendement over 2012 bijgeschreven over de periode van 1 juli 2013 tot1 juli 2014. De VPS regeling is in 2014 beëindigd. Het bestuur heeft een rendement toegekend van 14,9% over 2014.

Jaar

reke

ning

Toereikendheidstoets in € mln % van TV

Aanwezig toetsvermogen (voor risico fonds) 2.127,6 113,3%

Af: TV (voor risico fonds) -1.878,2 -100,0%

Af: minimaal vereist eigen vermogen -82,6 -4,4%

Dekkingspositie 166,8 8,9%

Af: vereist eigen vermogen -229,2 -12,2%

Reservepositie -62,4 -3,3%

(in mln.)

TV naar categorie 2014 2013

TV risico fonds 1.878,2 640,5

Pensioenregelingen 1.875,8 637,4

Prepensioenregelingen 2,4 3,1

TV risico deelnemer 59,9 59,3

Vrijwillig pensioensparen 0,0 1,5

Beschikbare premieregeling 59,9 57,8

Totaal 1.938,1 699,8

Page 73: Jaarverslag SPF 2014

73

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.6.5 Toelichting technische voorzieningIn bijgaande tabel zijn de voorzieningen uitgesplitst naar de verschillende regelingen. De TV wordt berekend als de contante waarde van de door de (gewezen) deelnemers opgebouwde pensioenaanspra­ken alsmede van de van pensioengerechtigden opgebouwde pensioenrechten.

Bij de berekening van de pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op balansdatum geldende pensioen reglementen. Deze voorziening bedraagt ultimo 2014 € 1.938 mln. De totale voorziening voor risico van het fonds bedraagt € 1.878 mln.

In de voorziening voor risico van de deelnemers (totaal € 59,9 mln.) is inbegrepen een voorziening voor de beschikbare premieregeling van € 59,9 mln. en is geen voorziening meer vervat voor de regeling vrij­willig pensioensparen. In de tabel is een gedetailleerd overzicht opgenomen van de samenstelling van het verzekerdenbestand en de opbouw van de voorzieningen. Voor de aansluiting van de deelnemers­aantallen met de aanlevering van gegevens naar DNB is uitgegaan van de DNB definitie van deelnemers.

Jaar

reke

ning

Categorie

2014 2013 2014 2013

Totaal pensioenregelingen 7.795 2.754 1.878,2 640,5

Niet ingegaan 6.323 2.392 1.270,4 471,3

Actieven - mannen 2.625 1.641 770,4 360,5

Actieven - vrouwen 515 301 58,9 25,5

Postactieven - mannen 15 39 17,6 22,0

Postactieven - vrouwen 4 2 0,5 1,0

Arbeidsongeschikten - mannen 61 33 29,7 10,4

Arbeidsongeschikten - vrouwen 12 4 4,1 0,7

Premievrijen (slapers) - mannen 2.280 276 348,1 47,8

Premievrijen (slapers) - vrouwen 811 96 41,1 3,4

Ingegaan 1.472 362 607,8 169,2

Ouderdomspensioenen - mannen 1.071 290 509,4 146,9

Ouderdomspensioenen - vrouwen 90 1 16,8 0,1

Partnerpensioenen - mannen 7 1 1,4 0,4

Partnerpensioenen - vrouwen 259 52 78,6 21,3

Wezenpensioenen 45 18 1,6 0,5

Totaal Beschikbare premieregeling 1.451 1.490 59,9 57,8

Mannen 1.246 1.280 56,9 55,0

Vrouwen 205 210 3,0 2,8

Totaal Vrijwillig pensioensparen 0 123 0,0 1,5

Mannen 0 109 0,0 1,4

Vrouwen 0 14 0,0 0,1

Totaal verzekerden/ TV 9.246 4.367 1.938,1 699,8

Aantal verzekerden TV (in € mln.)

Page 74: Jaarverslag SPF 2014

74

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.6.6 Toelichting overige schulden en overlopende passiva

Er zijn geen overige schulden uit hoofde van herverzekering.

4.6.7 Niet uit de balans blijkende verplichtingenHet bestuur heeft in 2014 besloten tot een allocatie van €90 mln. in Nederlandse hypotheken. Daartoe worden participaties aangekocht in het door Aegon Asset Management beheerd AeAM Dutch Mortgage Fund. Tevens staan nog verplichtingen uit bij Infrastructuur­ en Renewable Energy fondsen.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Kortlopende schulden 2014 2013

Schulden uhv pensioenuitkeringen 0,4 0,4

Exploitatiekosten 0,1 0,2

Waardeoverdrachten 0,0 0,1

Derivaten passief 12,3 6,7

Overige schulden 0,3 0,1

Totaal 13,1 7,5

Commitments Total Called Uncalled

Infrastructuur & renewable energy 38 9 29

Hypotheken 90 0 90

Total 128 9 119

Page 75: Jaarverslag SPF 2014

75

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.7 Toelichting op de staat van baten en lasten

4.7.1 PremiesIn onderstaande tabel staat de opbouw van de feitelijke premie inkomsten van het fonds in 2014. De werkgeverspremie bevat de afdracht van de werkgevers aan het pensioenfonds. De samenstelling van deze afdracht is een collectieve afspraak tussen werkgevers en sociale partners. De werknemersinleg bevat premies voor PPS en VPS. Hierin is tevens de eenmalige bijdrage door de werkgever aan de CWO begrepen ad € 80 mln. Voorts zijn de premies van de actieven van PF SABIC­IP die per 1 januari 2014 pensioen opbouwen bij SPF onder deze post vervat.

De te betalen premie door de werkgever bedraagt 25,5% van het pensioengevend salaris. De premie dient ter financiering van de opbouw van pensioenverplichtingen. De kostendekkende premie behoren­de bij deze rechten bedraagt over 2014 € 46,4 mln.

De ontvangen premie wordt getoetst aan de hand van de gedempte kostendekkende premie, waarbij de 10­jaars gemiddelde nominale marktrente wordt gehanteerd. De gedempte kostendekkende premie bedroeg over het verslagjaar 2014 € 39,4 mln.

In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat de cumulatieve premie over de gehele duur van de overeenkomst kostendekkend moet zijn. In de tabellen wordt de opbouw van de gedempte en de onge­dempte kostendekkende premie weergegeven.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Premies 2014 2013

Premies werkgevers 51,3 30,2

Werkgever eenmalige bijdrage CWO 80,0 0,0

Inleg werknemers PPS en VPS 0,3 0,4

Totale premies 131,6 30,6

(in € mln.)

Ongedempte kostendekkende premie 2014 2013

Premie pensioenopbouw actieven 33,6 22,6

Opslag voor toekomstige excassokosten 1,2 0,8

Risicopremies 3,9 2,3

Opslag vereist eigen vermogen 6,7 4,3

Opslag voor uitvoeringskosten 1,0 0,6

Totaal 46,4 30,6

(in € mln.)

Gedempte kostendekkende premie 2014 2013

Premie pensioenopbouw actieven 28,3 16,6

Opslag voor toekomstige excassokosten 1,0 0,6

Risicopremies 3,4 1,8

Opslag vereist eigen vermogen 5,7 3,1

Opslag voor uitvoeringskosten 1,0 0,6

Totaal 39,4 22,7

Page 76: Jaarverslag SPF 2014

76

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.7.2 BeleggingsresultatenDe beleggingsopbrengsten bestaan uit directe en indirecte beleggingsopbrengsten. Op deze opbreng­sten worden de transactiekosten en de kosten van vermogensbeheer in mindering gebracht. Directe beleggingsopbrengsten bestaan uit dividenden, coupons en enkele overige directe ontvangsten gerela­teerd aan het vermogensbeheer. De resultaten zoals onderstaand verwoord zijn gebaseerd op SPF waar­bij de resultaten van PF SABIC­IP buiten beschouwing zijn gelaten.

4.7.3 UitkeringenDe uitkeringen aan de deelnemers worden in onderstaande tabel nader gespecificeerd.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

Directe beleggingsopbrengsten 2014 2013

Dividenden 8,7 8,7

Coupons 11,0 13,8

Derivaten 20,4 2,2

Overige 0,3 0,2

Totaal 40,4 24,9

(in € mln.)

Indirecte beleggingsopbrengsten 2014 2013

Gerealiseerde waardemutaties -2,5 7,5

Ongerealiseerde waardemutaties 99,9 -6,3

Overige 0,0 0,0

Totaal 97,4 1,2

(in € mln.)

Ongerealiseerde waardemutaties 2014 2013

Vastgoed 11,2 -0,8

Aandelen 30,2 30,7

Vastrentende waarden 60,7 -20,8

Derivaten 1,8 -12,5

Overige (koersverschillen) -4,0 -2,9

Totaal 99,9 -6,3

(in € mln.)

Uitkeringen 2014 2013

Ouderdomspensioen 9,3 7,8

Nabestaandenpensioen 1,4 1,3

Wezenpensioen 0,1 0,1

Arbeidsongeschiktheidspensioen 0,2 0,1

Prepensioenregeling 2,5 4,0

Totaal 13,5 13,3

Page 77: Jaarverslag SPF 2014

77

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.7.4 Mutatie technische voorzieningOnderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de TV weer. De voorziening is gebaseerd op de door de DNB gepubliceerde marktrente.

4.7.5 Saldo waardeoverdrachtenHet saldo van waardeoverdrachten bestaat uit betaalde waarde­afkopen en ontvangen bedragen voor waarde­inkopen. De in­ en afkoop van waardeoverdrachten geschiedt aan de hand van wettelijk vast­gestelde regels. Bij de mutatie van de TV worden actuariële grondslagen meegenomen. Hierdoor kunnen verschillen in de presentatie van de cijfers ontstaan.

4.7.6 UitvoeringskostenDe uitvoeringskosten betreffen kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling door DPS en recht­streeks bij het fonds in rekening gebrachte uitvoeringskosten. Uitvoeringskosten ten aanzien van vermo­gensbeheer zijn bij de beleggingsopbrengsten in mindering gebracht.

Jaar

reke

ning

(in € mln.)

2014 2013 2014 2013

Technische voorziening ultimo vorig boekjaar 640,5 639,2 59,3 55,6

Benodigd voor inkoop nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken 33,6 22,6 0,3 0,4

Toevoeging i.v.m. kosten 1,2 0,8 - -

Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen 2,8 2,5 5,3 6,4

Overgenomen pensioenverplichtingen 1.054,6 3,9 0,1 0,1

Uitkeringen -13,5 -13,4 - -

Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen -0,5 -0,5 - -

Overgedragen pensioenverplichtingen -2,4 -1,8 -0,3 -0,1

Overig - - - -

Toeslagverlening

Gepensioneerden 0,0 1,7 - -

Slapers 0,0 0,5 - -

Actieven 0,0 5,7 - -

Wijziging a.g.v. verandering rentetermijnstructuur 153,8 -24,8 - -

Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden - - - -

Wijziging van overige actuariële grondslagen -1,1 -0,6 - -

Kanssystemen

Sterfte 2,4 0,3 - -

Arbeidsongeschiktheid 1,5 0,7 - -

Mutaties 5,3 3,7 -4,8 -3,1

Overige technische grondslagen 0,0 0,0 - -

Technische voorziening ultimo boekjaar 1.878,2 640,5 59,9 59,3

Ontwikkeling pensioenverplichtingenRisico fonds Risico deelnemer

Page 78: Jaarverslag SPF 2014

78

Jaar

vers

lag

SPF

2014

4.8 Bestemming saldo van baten en lastenHet saldo van baten en lasten over 2014 ad € 188,3 mln. is toegevoegd aan de pensioenfondsreserve.

4.9 Beloning bestuurdersDe bestuursleden voorgedragen door de werkgever en benoemd op voordracht van de vakorganisaties ontvangen geen bezoldigingen van het pensioenfonds voor de uitvoering van hun functie als bestuurs­lid.

De twee bestuursprofessionals ontvangen een marktconforme vergoeding. De kosten voor beide bestuursprofessionals bedroegen in totaal € 123.698 in 2014 (€ 122.671 in 2013). De kosten voor de externe beleggingsadviseurs bedroegen € 22.688 dit jaar (€ 27.625 in 2013).

Het bestuurslid gekozen uit en door de pensioengerechtigden ontving een vergoeding van € 14.812(€ 10.000 in 2013). Deze vergoedingsregeling is gebaseerd op de Verordening vergoedingen Sociaal­Economische Raad 2011­2012.

De bezoldiging van de gepensioneerde leden van het Verantwoordingsorgaan bedroeg € 4.000 (€ 3.600 in 2013) en voor de leden van de visitatiecommissie € 27.357.

4.10 Honoraria accountantConform artikel 382a Titel 9 boek 2 BW is het fonds verplicht informatie over de omvang en samenstelling van de accountantsorganisatie in zijn jaarverslag op te nemen.

De externe accountant van het fonds is Ernst & Young Accountants LLP. In het boekjaar 2014 is een bedrag van € 26.620 voor de controle van de jaarrekening ingerekend. In 2014 heeft EY in het kader van de CWO controle werkzaamheden uitgevoerd ten aanzien van de pensioenaanspraken (€ 36.300) en de beleggingen (€ 18.150) welke door de werkgever zijn betaald.

Jaar

reke

ning

Page 79: Jaarverslag SPF 2014

79

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Jaar

reke

ning

Page 80: Jaarverslag SPF 2014

80

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Ove

rige

gege

vens

Page 81: Jaarverslag SPF 2014

81

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Ove

rige

gege

vens

5 Overige gegevens

Page 82: Jaarverslag SPF 2014

82

Jaar

vers

lag

SPF

2014

5. Overige gegevens

5.1 Gebeurtenissen na de balansdatumPer 1 januari 2015 is, zoals eerder aangegeven, het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK) voor pensioenfondsen ingevoerd. De huidige UFR­methode wordt gehandhaafd, met dien verstande dat de driemaandsmiddeling komt te vervallen. Alle pensioenfondsen moeten vanaf 2015 gebruik maken van de beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is een 12­maands gemiddelde dekkingsgraad en is daarom stabieler dan de niet­gemiddelde dekkingsgraad. Voor SPF betekent dit een beleidsdekkings­graad begin 2015 van 110,6%.

Het jaar 2015 is een overbruggingsjaar. Zo zijn alle lopende herstelplannen komen te vervallen. Het Vereist Eigen Vermogen (VEV) wordt hoger als gevolg van gewijzigde parameters en zwaardere eisen ten aanzien van het aanhouden van risicobuffers. Voor SPF betekent dit dat de beleidsdekkingsgraad van 110,6% wordt afgezet tegen 122,0%, de dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen. Dit betekent dat het fonds per 1 januari 2015 op basis van het nFTK in reservetekort verkeert. Het fonds moet voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan indienen bij DNB.

5.2 Controleverklaring van de onafhankelijke accountantVerklaring over de jaarrekening 2014

Ons oordeelWij hebben de jaarrekening 2014 van Stichting Pensioenfonds SABIC te Sittard gecontroleerd.

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds SABIC op 31 december 2014 en van het resultaat over 2014, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).

De jaarrekening bestaat uit:1. de balans per 31 december 2014;2. de staat van baten en lasten over 2014; en3. de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en

andere toelichtingen.

De basis voor ons oordeelWij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ’Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’.

Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds SABIC (hierna de stichting) zoals vereist in de Veror­dening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance­opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verorde­ning gedrags­ en beroepsregels accountants (VGBA).

Wij vinden dat de door ons verkregen controle­informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

MaterialiteitAfwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.

Ove

rige

gege

vens

Page 83: Jaarverslag SPF 2014

83

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op €  4,7 miljoen. De materialiteit is gebaseerd op 0,5% van het pensioenvermogen, zijnde het totaal van de pensioenverplichtingen en de reserves. Dit betreft het vermogen dat de basis vormt voor de berekening van de dekkingsgraad. Wij hebben bij de bepaling van de materialiteit geen rekening gehouden met de toename van het pensioenvermogen met €  1,3 miljard als gevolg van de collectieve waardeoverdracht per 31 december 2014. Een materialiteit op basis van dat hoger pensioen­vermogen zou niet voldoende rekening hebben gehouden met de financiële situatie en transacties van de stichting gedurende 2014.

Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn.

Wij zijn met het bestuur overeengekomen dat wij aan het bestuur tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 0,2 miljoen rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.

De kernpunten van onze controleIn de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.

Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.

Ontwikkeling van de dekkingsgraadDe solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten aan de hand van de dekkingsgraad, hetgeen de verhouding tussen de activa en verplichtingen tot uitdrukking brengt. Per 31 december 2014 bedraagt de dekkingsgraad van de stichting 113,3%. Dit betekent dat de stichting ultimo 2014 zich in een situatie van reservetekort bevindt.

De financiële positie per 31 december 2014 van de stichting en de belangrijkste maatregelen zoals opgenomen in het herstelplan zijn beschreven in hoofdstuk 3.

De ontwikkeling van de dekkingsgraad is afhankelijk van een groot aantal factoren. Wij hebben de ont­wikkelingen in de financiële positie van de stichting beoordeeld op basis van het actuarieel rapport van de certificerend actuaris en onze controle van de jaarcijfers. Vanwege de gevoeligheid van schattings­elementen hebben wij bijzondere aandacht besteed aan de waardering van de (illiquide) beleggingen en de waardering van de technische voorzieningen. De werkzaamheden die wij in dit kader hebben uit­gevoerd zijn hieronder beschreven.

Waardering en toelichting van niet-(beurs)genoteerde beleggingenDe beleggingen zijn een significante post op de balans van de stichting. Alle beleggingen dienen krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Voor een groot deel van de beleg­gingen is deze marktwaarde te verifiëren aan transacties die tot stand zijn gekomen op de financiële markten (marktprijzen). In het geval dat deze transacties ontbreken wordt de marktwaarde benaderd aan de hand van netto contante waarde berekeningen of overige geschikte methoden.

De waarderingsonzekerheid neemt toe bij deze vormen van waarderen ten opzichte van een (beurs)­genoteerde waardering, en hangt samen met de beschikbaarheid en toepasbaarheid van markt gegevens. Bij de stichting betreffen dit de posities in interest rate swaps en niet­(beurs)genoteerde fondsen. In onze risico­inschatting houden wij rekening met het feit dat de onderliggende beleggingen in de niet­(beurs)genoteerde aandelen­ en obligatiefondsen veelal genoteerde marktprijzen als basis van de waar­dering kennen, hetgeen de schattingsonzekerheid verlaagt.

Ove

rige

gege

vens

Page 84: Jaarverslag SPF 2014

84

Jaar

vers

lag

SPF

2014

De stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de beleggingen beschreven op pagina 61 en een nadere toelichting op de beleggingen opgenomen op pagina’s 65 tot en met 71. Uit deze toelichting blijkt dat per 31 december 2014 € 125 miljoen is belegd in interest rate swaps en € 558 miljoen in niet­(beurs)genoteerde fondsen.

Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uit gevoerd op de waardering van de beleggingen per 31 december 2014.

Voor de op basis van een netto contante waarde berekening gewaardeerde interest rate swaps steunen wij op de interne beheersing van het fonds ter zake en hebben wij middels een deelwaarneming de waar­dering en de daarbij gehanteerde uitgangspunten per jaareinde getoetst. De waardering van de interest rate swaps is daarnaast afgestemd met de opgegeven waarden door tegenpartijen per jaareinde. Voor de posities in niet­(beurs)genoteerde fondsen hebben wij de aansluiting gelegd met de meeste recente, door een accountant gecontroleerde rapportages over die beleggingen. Voor de posities waarvoor geen gecontroleerde opgave beschikbaar was en de waardering is gebaseerd op recente rapportages van de fondsmanagers, hebben wij de betrouwbaarheid op alternatieve wijze vastgesteld, bijvoorbeeld door gebruik te maken van back­testing, aangeleverde ISAE 3402 rapportages, vergelijkingen met de bench­mark, alsmede het onderzoeken van de monitoring procedures van de uitvoeringsorganisatie. Tevens hebben wij de toelichtingen met betrekking tot de beleggingen onderzocht.

Waardering van en toelichting ten aanzien van de technische voorzieningenDe voorziening pensioenverplichtingen betreft een significante post in de balans van de stichting. Deze technische voorziening dient krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. De waardering is gevoelig voor de gehanteerde (actuariële) veronderstellingen en schattingselementen. Hier ligt een aantal belangrijke conventies aan ten grondslag namelijk dat voor de waardering uitgegaan wordt van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur alsmede de meeste recente informatie (tafels) omtrent de levensverwachting, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). De tafels worden gecorrigeerd voor de ingeschatte ervaringssterfte bij de stichting, zijnde de fonds­speci­fieke ervaringssterfte. Deze veronderstellingen hebben tezamen met de hoogte van de kostenopslag, waaraan eveneens schattingen aan ten grondslag liggen, bijzondere aandacht gehad in onze controle.

De stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de voorziening pensioenverplichtingen beschreven op pagina 63 en een nadere toelichting opgenomen in de toelichting op de balans op pagina 73 en in de toelichting op de staat van baten en lasten op pagina 77. Uit deze toelichting blijkt dat schattings­wijzigingen hebben plaatsgevonden door toepassing van de in 2014 verschenen herziene prognose­tafels en aanpassing van de ervaringssterfte als gevolg van de collectieve waardeoverdracht van Stich­ting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics. Volgens de toelichting is de voorziening pensioen­ verplichtingen door de schattingswijzingen in totaal 0,2% lager uitgekomen.

Bij de controle hebben wij gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de certificerend actuaris van de stichting. De certificerend actuaris onderzoekt onder meer de toereikendheid van de technische voor­zieningen en de naleving van een aantal specifieke wettelijke bepalingen. De certificerend actuaris heeft daarbij gebruikgemaakt van de door ons in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte admi­nistratieve basisgegevens. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening hebben wij met de certificerend actuaris onze planning, werkzaamheden en verwachtingen afgestemd voor de controle van boekjaar 2014. De rolverdeling en afspraken zijn vastgelegd en aan elkaar beves­tigd. Daarnaast hebben wij met de certificerend actuaris de uitkomsten van de uitgevoerde werkzaam­heden afgestemd. Hierbij hebben wij specifiek aandacht gevraagd voor de toets van de ervaringssterfte op basis van de aangepaste prognosetafels alsmede de toereikendheid van de kostenopslag. Tevens hebben wij onderling gegevens uitgewisseld met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en de uitkomsten daarvan.

Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uit gevoerd op de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2014. Daartoe hebben wij ons een beeld gevormd van de redelijkheid van de aannames en schattingen van het bestuur met betrek­

Ove

rige

gege

vens

Page 85: Jaarverslag SPF 2014

85

Jaar

vers

lag

SPF

2014

king tot de gekozen actuariële grondslagen alsmede de uitkomsten van het actuariële grondslagen­onderzoek. Bij de uitvoering van deze werkzaamheden hebben wij een eigen actuariële specialist betrokken en specifiek de uitkomsten van de door de stichting uitgevoerde analyses op de ervarings­sterfte en kostenopslag beoordeeld. Hierbij hebben wij met inachtneming van het oordeel van de certifi­cerend actuaris gelet op de besluitvorming van het bestuur, de recentheid van het beschikbaar grond­slagenonderzoek, de toetsing op de onderbouwing van de daarin opgenomen veronderstellingen, de uitkomsten van beschikbare tussentijdse evaluaties, de uitkomsten van de actuariële analyse over meerdere jaren en de aanwezigheid van een consistente gedragslijn. Tot slot hebben wij de toelichtingen met betrekking tot de voorziening pensioenverplichtingen onderzocht.

Collectieve waardeoverdracht Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative PlasticsIn 2014 heeft er een collectieve waardeoverdracht plaatsgevonden van Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative Plastics (SIP) naar Stichting Pensioenfonds SABIC. Sinds 1 januari 2014 bouwen de actieve deelnemers hun aanspraken op bij Stichting Pensioenfonds SABIC en per 31 december 2014 zijn de bij SIP aanwezige aanspraken en de hierbij behorende vermogensbestanddelen overgedragen aan de stich­ting. Vanwege de wezenlijke financiële impact van de waardeoverdracht op de stichting, en de waarde­ring van de overgenomen verplichtingen en beleggingen die deels is gebaseerd op schattingen door het bestuur, is deze waardeoverdracht significant voor onze controle.

De stichting heeft op pagina’s 6 tot en met 8 van het verslag van het bestuur en pagina’s 56 tot en met 70 van de jaarrekening een toelichting opgenomen met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht en de gevolgen daarvan voor de jaarrekening.

Wij hebben onze controlewerkzaamheden onder meer gericht op de waardering van het van SIP over­genomen belegd vermogen alsmede op de juistheid van overgenomen aanspraken. Een belangrijk uit­gangspunt in onze controle was de door SIP en de stichting ondertekende overeenkomst tot collectieve waardeoverdracht en vrijwaring van 17 november 2014. Wij hebben de toelichting in het verslag van het bestuur en in de jaarrekening met betrekking tot de collectieve waardeoverdracht onderzocht. Volledig­heidshalve merken wij op dat financiële transacties en gebeurtenissen die gedurende 2014 hebben plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van het bestuur van SIP niet zijn verantwoord in de jaar­rekening over 2014 van de stichting en derhalve geen onderdeel hebben uitgemaakt van onze controle. Dit vormt geen beperking in ons oordeel. De activa en passiva die per 31 december 2014 zijn overgedra­gen door SIP aan de stichting zijn opgenomen in de jaarrekening van de stichting en hebben wel onder­deel uitgemaakt van onze controle.

Verantwoordelijkheden van het bestuur voor de jaarrekeningHet bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werk­zaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voor­nemen heeft om de stichting te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekeningOnze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle­informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.

Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken.

Ove

rige

gege

vens

Page 86: Jaarverslag SPF 2014

86

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant profes­sionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:

• het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van con­trolewerkzaamheden en het verkrijgen van controle­informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzet­telijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het door­breken van de interne beheersing;

• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel con­trolewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting;

• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;

• het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle­informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstan­digheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar activiteiten in conti­nuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelich­tingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle­informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de stichting haar continuïteit niet langer kan handhaven;

• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en

• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeur­tenissen. Transacties en gebeurtenissen gedurende 2014 die betrekking hebben op SIP zijn niet ver­antwoord in de jaarrekening van de stichting en derhalve niet door ons gecontroleerd.

Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.

Wij bevestigen aan het bestuur dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met het bestuur over alle relaties en andere zaken die rede­lijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maat­regelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet­ of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet ver­melden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.

Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde vereistenVerklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevensWij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en de overige gegevens):• dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het jaar­

verslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd;

• dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.

Ove

rige

gege

vens

Page 87: Jaarverslag SPF 2014

87

Jaar

vers

lag

SPF

2014

BenoemingWij zijn door het bestuur benoemd als accountant van de stichting. Ondergetekende treedt op als externe accountant sinds de controle van het boekjaar 2007.

Maastricht, 12 juni 2015

Ernst & Young Accountants LLP

w.g. drs. N.A.J. Silverentand RA

Ove

rige

gege

vens

Page 88: Jaarverslag SPF 2014

88

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 89: Jaarverslag SPF 2014

89

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Ove

rige

info

rmat

ie

6 Overige informatie

Page 90: Jaarverslag SPF 2014

90

Jaar

vers

lag

SPF

2014

6.1 Verslag van de VisitatiecommissieHet proces en de doelstellingDe commissie heeft de visitatie van 2014 uitgevoerd in het eerste en tweede kwartaal van 2015, omdat dan meer duidelijkheid zou zijn ontstaan over de status van de collectieve waardeoverdracht en de voortgang van het traject rondom het nieuwe Pensioencontract.

De visitatiecommissie kent een toezichthoudende functie die nader is uitgewerkt naar de volgende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De visitatiecommissie heeft volgens de wet als taak het beoordelen van:

• het functioneren van (het bestuur van) het fonds;• beleids­ en bestuurs­procedures en ­processen en de checks en balances van het fonds;• de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd;• de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met risico’s op de langere termijn.

Binnen de algemene opdracht heeft de commissie dit jaar wat betreft de oordeelsvorming zich met name geconcentreerd op de volgende bestuursbesluiten en de daarbij doorlopen processen:

• CWO proces• Nieuwe pensioenregeling per 1 juli 2014 en 1 januari 2015• Nieuw bestuursmodel per 1 juli 2014 op basis van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen• Vorderingen omtrent het nieuwe pensioencontract (waarschijnlijk) per 1 juli 2015• Opvolging visitatie 2013

De commissie heeft haar oordeel gebaseerd op gesprekken met een aantal bestuursleden, leden van het verantwoordingsorgaan en enkele medewerkers van de uitvoeringsorganisatie DPS. Tevens is kennis genomen van de fondsdocumenten en overige verslaglegging.

De commissie spreekt haar waardering uit voor de open en transparante manier waarop het bestuur de commissie tijdens het proces heeft geïnformeerd en de professionele wijze waarop zij is ondersteund bij haar werkzaamheden. De uitkomsten van het visitatierapport zijn besproken met het bestuur op 12 juni 2015.

Algeheel oordeelHet bestuur heeft in de afgelopen periode wederom aangetoond dat het goed omgaat met, en inspeelt op, de vele veranderingen als gevolg van wettelijke voorschriften en actuele marktomstandigheden met de daaraan gekoppelde financiële risico’s.

Samenvattend is de commissie van mening dat er sprake is van een goed functionerend bestuur waarvan de deskundigheid van een hoog niveau is. Het fonds is goed georganiseerd en ingericht, het bestuur acteert op basis van een doordachte risicohouding en staat continu open voor verbetering. Het algehele oordeel is derhalve positief.

Samenvatting van de bevindingenIn het rapport wordt een aantal constateringen en aanbevelingen door de commissie gedaan. De belang­rijkste hebben betrekking op de volgende aspecten:

Collectieve waardeoverdrachtIn de loop van 2013, ontving SPF een verzoek van werkgever SABIC om te komen tot één SABIC Pensioen­fonds in Nederland. Dit proces is door de werkgever SABIC opgeknipt in 2 delen te weten de aansluiting van de actieve SIP medewerkers vanaf 1 januari 2014 voor wat betreft hun toekomstige pensioenopbouw én de collectieve waardeoverdracht van alle tot en met 31 december 2014 bij Pensioenfonds SABIC IP opgebouwde pensioenrechten naar SPF. Het eerste deel was reeds gerealiseerd en door de visitatie­commissie in haar oordeel over 2013 meegenomen. Inmiddels is het tweede deel, de collectieve

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 91: Jaarverslag SPF 2014

91

Jaar

vers

lag

SPF

2014

waardeoverdracht, gerealiseerd en de visitatiecommissie heeft zich daarover gebogen. De visitatie­commissie constateert dat het bestuur de CWO zakelijk en, vanuit governance optiek, zuiver heeft benaderd. De randvoorwaarden waren vooraf helder geformuleerd en deze zijn gedurende het proces consequent opgevolgd. Daarbij was sprake van een realistisch en deelnemersgericht perspectief. Met de, door de drie partijen (werkgever SABIC, SPF en PF SABIC IP), afgesloten CWO­ overeenkomst als eind­product heeft dit onderwerp veel bestuurlijke capaciteit gekost. Op basis van de solide aanpak en een brede discussie is een doordacht en gedragen besluit genomen.Het bestuur heeft een zeer gedegen proces doorlopen met o.a. een risk assessment in het kader van de evenwichtige belangenafweging. Door de verankering van de afspraken in een juridisch doorwrocht document is de kans op toekomstige problemen tot een minimum beperkt. Het verantwoordingsorgaan is in het proces meegenomen en het bestuur heeft het verantwoordingsorgaan in staat gesteld de nood­zakelijk expertise te betrekken (door de inschakeling van Ortec). Bovendien heeft SPF steeds vanuit haar eigen positie en verantwoordelijkheid geredeneerd en gehandeld, zoals bij het bewaken van de eigen positie in relatie met werkgever. Gezien de reactie van DNB is ook de relatie met deze toezichthouder goed in het proces betrokken.

De nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015Het traject naar de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015, met als belangrijkste wijziging de aan­passing aan de nieuwe fiscale kaders en daarmee samenhangend de netto pensioenregeling, is op een zorgvuldige manier gevolgd. Bij de uitgevoerde toets op financierbaarheid, rechtmatigheid en uitvoer­baarheid is rekening gehouden met de belangrijkste fondsrisico’s. Daarbij heeft, over een aantal r isico’s, een transparante communicatie met de sociale partners plaatsgevonden, nadat deze op basis van zake­lijke argumenten zijn beoordeeld.

Het nieuwe pensioencontract per 1 juli 2015Bij het traject naar het nieuwe Pensioencontract per 1 juli 2015 heeft SPF het initiatief genomen en sociale partners verzocht om zoveel mogelijk gezamenlijk de weg te bewandelen naar het nieuwe contract (nieuw FTK en aanpassingen van het Witteveenkader). SPF heeft deelnemers en gepensioneerden via een risicobereidheidsonderzoek gevraagd naar hun risicohouding. Het bestuur geeft aan dat belangrijke discussies, over bijvoorbeeld pensioen/indexatieambitie, solidariteit en aanpassing aan de levens­verwachting, door het bestuur van SPF in nieuwe samenstelling gevoerd gaan worden teneinde nieuw beleid te formuleren. De eerder opgestelde ’policy beliefs’ van het fonds en in het bijzonder de haalbaar­heid daarvan, staan hierbij opnieuw ter discussie.

Besturen van de organisatieDe beleids­ en bestuursprocedures en de checks en balances bij het fonds zijn goed ingericht en de commissie verwacht dat het bestuur, daar waar mogelijk en noodzakelijk, deze zal bijstellen en door­ontwikkelen. De huidige opzet met o.a. bestuur, externe (advies)commissies, geschiktheidsplan, oplei­ding, succession planning is solide en ruim aan de maat. Het bestuur schenkt veel aandacht aan de deskundigheidsbevordering en gaat serieus om met de opvolging van de afgesproken ontwikkel plannen. Middels de ”succession planning” houdt het bestuur het initiatief en kan het goed inspelen op de toe­genomen eisen van met name DNB rondom de geschiktheid waaraan bestuurders moeten voldoen. Deze opzet kenmerkt zich wel door een overvloed aan documentatie, met het risico dat het zicht op de priori­teiten wordt bemoeilijkt. Het bestuur kan zich de vraag stellen of voldoende gebruik gemaakt wordt van modellen/ervaringen van anderen (bijv. Pensioenfederatie, DNB) bij niet strategische onderwerpen, zoals aanpassingen van stukken aan regelgeving.Het bestuur hanteert het ideaal van all round bestuurders op B level (een door de toezichthouder erkend opleidingsniveau) daar waar dat niet altijd formeel vereist is. Dit is vanuit deskundigheid en geschikt­heid prijzenswaardig omdat het bestuur stelt dat elk bestuurslid individueel elk bestuursbesluit moet kunnen beoordelen. Dit ideaal is voor de toekomst wellicht niet realistisch. De kwaliteit is thans aan­wezig, maar indien deze ambitie niet kan worden nagekomen, heeft dit mogelijk gevolgen voor een toe­komstig bestuursmodel.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 92: Jaarverslag SPF 2014

92

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Beheer van de uitvoeringsovereenkomstHet bestuur gaat proactief en adequaat om met zijn verantwoordelijkheid in het kader van de ontwikke­ling van nieuwe pensioenafspraken bij SABIC Nederland.Het voorziene overleg inzake het nieuwe financiële toetsingskader (nFTK) met sociale partners is inmid­dels actief. De visitatiecommissie ziet dat er door sociale partners voortgang gemaakt wordt in dit dossier, en dat het bestuur zijn taak als aanjager adequaat uitvoert. Sociale partners worden naast hun eigen professionals ook door bestuur begeleid en weten wanneer iets van hen wordt verwacht. Afspraak is dat SPF een impact analyse 2014/2015 doet om doelstellingen, ambities en risicohouding definitief vast te stellen, ter bespreking in de eerste helft van 2015. Bij geen of onvoldoende respons zal SPF zelf­standig besluiten moeten nemen en dit helder aan sociale partners communiceren. De kaders zijn door het bestuur aangegeven. De sociale partners worden ook betrokken bij de concretisering/aanpassing van het toeslagenbeleid, inhaaltoeslagen, kortingsbeleid. Dit alles in het kader van de compleetheid van het pensioencontract. De vraag rijst of SPF tijdig de uitspraken kan krijgen die benodigd zijn om te komen tot een volledig pensioencontract.

De commissie is van mening dat het bestuur zorgvuldig handelt met betrekking tot de totstandkoming van de nieuwe overeenkomst. Het bestuur heeft hierbij steeds rekening gehouden met de belangen van de SPF deelnemers.

Risico’s op langere termijnRisico’s lange termijn / Risk managementDe voor 2014 geplande RCA is niet uitgevoerd en dat is gezien de situatie begrijpelijk naar het oordeel van de visitatiecommissie. Deze staat nu gepland voor het derde kwartaal van 2015. Overigens is wel een uitgebreide risico analyse uitgevoerd in het collectieve waardeoverdracht proces waarbij sprake is van een uiterst prudente vaststelling van de grenzen waarbinnen de collectieve waardeoverdracht voor het bestuur acceptabel was. Voor de peiling van het niveau van informatie beveiliging van financiële instel­lingen, waaronder pensioenfondsen, hanteert DNB de Cobit volwassenheidsniveau’s. DNB heeft recent een Cobit onderzoek uitgevoerd bij DPS, de pensioenuitvoerder van SPF, met positieve uitkomsten. De door DNB aangegeven verbeterpunten worden uitgewerkt. Onduidelijk voor de visitatiecommissie is in hoeverre het bestuur haar eigen verantwoordelijkheden in deze op de radar heeft. De visitatiecommissie is positief over de gedegenheid van de verslaglegging, de fondsdocumenten en de opzet van de risico­rapportages. De aanpak van het Risico Management en Integraal Balans Management toont aan dat ook deze primaire risicoprocessen, geaccepteerde processen zijn binnen de bestuurscyclus.

Het nieuwe pensioencontractHet traject naar het nieuwe Pensioencontract per 1 juli 2015 was één van de redenen waarom de aanvang van deze visitatieronde later dan gebruikelijk van start is gegaan. SPF heeft verantwoordelijkheid genomen en sociale partners verzocht om gezamenlijk de weg te bewandelen naar het nieuwe pensioen­contract (nieuw FTK en aanpassingen in het Witteveenkader). Sociale partners hebben het voorstel om gezamenlijk met het fonds op te trekken geaccepteerd. Het bestuur (en sociale partners) heeft het stappenplan van de Pensioenfederatie als uitgangspunt gekozen en is in het vierde kwartaal van 2013 reeds gestart met de oriëntatiefase. SPF heeft de deelnemers (actief en gepensioneerd) van SABIC in Limburg en de actieve medewerkers van SABIC IP (SGT) BV via een risicobereidheidsonderzoek gevraagd naar hun mening. Het onderzoek is vanwege de realisatie van de CWO uitgebreid en wordt momenteel gehouden onder de gepensioneerden van (voorheen) SABIC IP, waarna een koppeling zal plaatsvinden van de resultaten. De commissie ziet dat het bestuur onmiddellijk zijn verantwoordelijkheid neemt voor de inactieven deelnemers van SABIC IP (SGT) BV.Het bestuur geeft aan dat belangrijke discussies, over bijvoorbeeld pensioen/indexatieambitie, solida­riteit en aanpassing aan de levensverwachting, door het bestuur in nieuwe samenstelling van SPF gevoerd gaan worden.In de loop van de 2015 zal duidelijk worden of sociale partners en SPF overeenstemming kunnen vinden over de regeling die sociale partners uiteindelijk overeenkomen. Ook het SPF Verantwoordingsorgaan zal betrokken worden in discussie over met name het nieuwe premiebeleid en zal hierover een advies moeten uitbrengen.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 93: Jaarverslag SPF 2014

93

Jaar

vers

lag

SPF

2014

VermogensbeheerDe visitatiecommissie constateert dat het bestuur voor het strategisch beleidsplan werkt met een beleidstermijn van 5 jaar. Anderzijds constateren we dat de omgeving waarin het bestuur moet opereren de afgelopen jaren bijzonder turbulent is en haar verwachting is dat dit de komende jaren waarschijnlijk zo blijft.Follow-up van het visitatierapport 2013In het visitatierapport 2013 heeft de commissie een aantal conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. De commissie constateert dat het bestuur adequaat is omgegaan met de aanbevelingen uit het rapport en deze goed heeft opgepakt en uitgevoerd. Wel is de visitatiecommissie van mening dat het opvolgen van aanbevelingen van de visitatiecommissie beter zal werken met een integraal follow­up document.

Naar de mening van de commissie heeft SPF een solide bestuur met een grote betrokkenheid en voor de belangen van de deelnemers wordt goed opgekomen.

De Visitatiecommissie

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 94: Jaarverslag SPF 2014

94

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Reactie van het bestuurHet bestuur heeft met interesse kennis genomen van de bevindingen en aanbevelingen van de visitatie­commissie in het rapport over 2014. Het bestuur waardeert het brede spectrum aan bevindingen en onderkent de gedegen voorbereiding van het rapport. De visitatieopdracht omvatte tevens het traject rondom de collectieve waardeoverdracht. Het bestuur is verheugd te zien dat de door visitatiecommissie opgemerkte evenwichtigheid in de besluitvorming, de prudentie van de acceptatiegrenzen, de gedegen risicoanalyses en de aanwezige verantwoordelijkheid ten opzichte van de SPF deelnemers prominent terugkomen in het rapport. Over de aanbevelingen van de visitatiecommissie is het bestuur positief. Op enkele bevindingen en aanbevelingen gaat het bestuur hieronder nader in.

CommunicatieVoor het bestuur is het een belangrijke doelstelling om op transparante wijze volledig en tijdig te communiceren met alle belanghebbenden. Het bestuur realiseert zich dat, ondanks het feit dat er géén kortingen zijn toegepast, het als teleurstellend wordt ervaren dat de toeslagambitie niet is gerealiseerd en dat er (verschil in) achterstand is ontstaan tussen enerzijds de actieven en anderzijds gepensioneer­den en slapers. Aan de resultaten van de herziening van het pensioencontract in 2015 zal in het communicatietraject duidelijk aandacht worden geven. Ook als gevolg van het nieuwe Financieel Toet­singskader aan te passen beleid inzake toeslagverlening zal de nodige uitleg vergen en de verwach­tingen rondom toekenning en hoogte van toeslagen zullen in relatie met mogelijke kortingen gemanaged moeten gaan worden. Dit alles zal gepaard moeten gaan met een realistische weergave van de ver­soberde verwachtingen. Daarbij zal door het bestuur een goede rol­ en taakverdeling tussen fonds en werkgever worden nagestreefd.

Pensioenen en actuarieelMet het oog op de herziening van het pensioencontract als gevolg van het nieuwe Financieel Toetsings­kader heeft het bestuur in 2014 de (voorlopige) policy beliefs van het fonds kenbaar gemaakt aan sociale partners. In die policy beliefs is door het bestuur een aantal aspecten ingebouwd, die betrekking hebben op de belangrijke ankers uit de huidige uitvoeringsovereenkomst. Dit betreft onder meer de premie­stelling, het rentedempingsmechanisme en de risicohouding van het fonds. Het bestuur zal deze aspec­ten betrekken in het besluit rondom het in uitvoering nemen van het nieuwe pensioencontract.

GovernanceHet bestuur neemt de signalen over een mogelijke verdere verbetering inzake de fondsdocumentatie en de follow up van de op­ en aanmerkingen van visitatiecommissie en verantwoordingsorgaan, certifi­cerend actuaris en accountant ter harte. Het bestuur onderschrijft dat het aan de vooravond staat van een nieuw uitbestedingstraject. Ook het bestuur is tevreden over de ontwikkeling van de succession planning en spreekt de verwachting uit dat deze gaat bijdragen aan een succesvolle toekomstige opvol­ging en invulling van de fondsorganen.

Het bestuur kan zich volledig vinden in het rapport van de visitatiecommissie.

Het bestuur dankt de visitatiecommissie voor de goede observaties, de gedane aanbevelingen en de getoonde actieve inzet in 2014. Over een eventuele nieuwe opzet van het intern toezicht via bijvoorbeeld een Raad van Toezicht zal het bestuur via een strategische evaluatie een mening gaan vormen. De visitatiecommissie zal hierin geconsulteerd worden. Mede door de betrokkenheid van de visitatie­commissie ervaart het bestuur nog steeds de toegevoegde waarde van de huidige opzet.

Het bestuur

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 95: Jaarverslag SPF 2014

95

Jaar

vers

lag

SPF

2014

6.2 Verslag van het VerantwoordingsorgaanHet verantwoordingsorgaan (VO) heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Bij de beoordeling wordt ook betrokken of er van een evenwichtige belangenafweging sprake is.Ter voorbereiding op het jaarlijkse oordeel vindt er periodiek overleg plaats met het dagelijks bestuur van SPF en ontvangt het VO alle benodigde informatie.

Bij de oordeelsvorming over het gevoerde beleid in 2014 is onder andere gebruik gemaakt van de actuele fondsdocumenten, het strategisch beleggingsbeleid 2011­2015, het voorgenomen beleid 2014 vast­gelegd in het strategisch jaarplan, de kwartaalrapportages, een overzicht van de in 2014 genomen besluiten, de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) en de concepten van het jaarverslag en de jaarrekening 2014. Een belangrijke bijdrage aan het oordeel over het functioneren van het bestuur vormt het rapport van het intern toezicht, de Visitatiecommissie. De visitatiecommissie heeft conform de bepa­lingen (art. 104) van de pensioenwet via zijn rapportage tijdig verantwoording afgedragen aan het VO. De bevindingen van de Visitatiecommissie zijn bij de oordeelsvorming van het VO betrokken. Voor het VO stond 2014 voor een belangrijk deel in het teken van de Collectieve Waardeoverdracht (CWO). Om hier een goed oordeel over te kunnen vellen en een advies te kunnen formuleren, heeft het VO zich laten bijstaan door onafhankelijke externe specialisten.

In 2014 heeft het VO 5 maal met het (dagelijks) bestuur vergaderd en zijn er 5 (extra) CWO­bijeenkomsten georganiseerd. Het VO bedankt het (dagelijks) bestuur voor de prettige en constructieve samenwerking in het afgelopen jaar en de open en transparante wijze waarop de samenwerking heeft plaatsgevonden. Het VO wil in het bijzonder zijn dank uitspreken over de transparantie, tijdigheid en pro­activiteit die het (dagelijks) bestuur betracht heeft bij het dossier rondom de CWO waarbij de pensioenrechten van de gewezen deelnemers en gepensioneerden van PF SABIC­IP via een collectieve waardeoverdracht over zijn gekomen naar SPF. Conform de statuten heeft het VO gebruik gemaakt van het adviesrecht ten aanzien van deze, en voor de deelnemers ingrijpende, beslissing.

Tijdens de gezamenlijke (jaar)vergadering op 12 juni 2015 is het oordeel aan het bestuur teruggekoppeld en toegelicht. Namens de deelnemers heeft het VO de leden van het bestuur bedankt voor hun grote inzet en de gedegen prestatie die is geleverd. Met name is het bestuur gecomplimenteerd over de zorg­vuldige wijze waarop zij te werk is gegaan bij de samenvoeging van de beide SABIC­fondsen.

Algemeen oordeel over het gevoerde beleidHet algemeen oordeel van het VO over het gevoerde beleid van het bestuur in 2014 is, evenals voor­gaande jaren, zeer positief. Het bestuur heeft een goede prestatie geleverd in een periode van een stagnerende economie met nog steeds dalende rente en instabiliteit op de financiële markten. Door het alert volgen van de ontwikkelingen en het nemen van de juiste maatregelen heeft het bestuur de verwachtingen, zoals opgenomen in het ingediende herstelplan, kunnen waarmaken.

Het bestuur is deskundig, gemotiveerd en voert haar missie in lijn met het uitgestippelde beleid uit. In 2014 is er continu aandacht besteed aan de bescherming van het fonds tegen de dalende rente enerzijds en het openhouden van de herstelcapaciteit anderzijds. Door het bereiken van de laatste 2 in het beleg­gingsbeleid gedefinieerde rentetriggers heeft SPF haar renteafdekking verder afgebouwd tot het huidige niveau van 35%.

In zijn besluitvorming heeft het bestuur getoond aandacht te geven aan een evenwichtige belangen­afweging. Een goed voorbeeld hiervan is het traject dat het bestuur van SPF met het bestuur van het Pensioenfonds SABIC IP en de werkgever SABIC heeft afgelegd rondom de CWO. SPF heeft steeds vast­gehouden aan het oorspronkelijke uitgangspunt en doelstelling dat bestaande SPF deelnemers vanwege de CWO geen schade zouden ondervinden. Het bestuur is tijdens het proces in control geweest. Het bestuur heeft geen concessies gedaan voor wat betreft de zorgvuldigheid en heeft de belangen van de SPF deelnemers altijd voorop gesteld.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 96: Jaarverslag SPF 2014

96

Jaar

vers

lag

SPF

2014

De communicatie en samenwerking tussen het bestuur en het VO is transparant en constructief. Ook in de meest hectische periode werd het VO breedvoerig en diepgaand geïnformeerd. De informatie die het VO ontvangt vanuit het bestuur is voldoende en consistent. Het VO heeft geen gebruik gemaakt van zijn recht op overleg met de externe actuaris, de externe accountant en de compliance officer. Wel heeft het VO gesproken met een onafhankelijke specialistische partij ter ondersteuning bij het CWO proces. Uit de toelichting van het bestuur op de genomen besluiten blijkt dat zorgvuldig wordt gehandeld en nadruk­kelijk rekening wordt gehouden met een evenwichtige belangenbehartiging. Het VO heeft in 2012 én 2013 een aanbeveling gedaan met betrekking tot het terugbrengen van de complexiteit van de rappor­tages. Dit blijft een punt van aandacht.

Goed PensioenfondsbestuurHet bestuur heeft in 2013 een zorgvuldig proces doorlopen om te komen tot een keuze voor een nieuw bestuursmodel vanaf 1 juli 2014 als gevolg van de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioen­fondsen. In 2014 heeft het VO geconstateerd dat de Wet conform afspraken is geïmplementeerd en de vereiste beleidsdocumenten zoals de Statuten en Reglement Bestuurlijk Raamwerk zijn aangepast. Bovendien zijn bij de keuze voor het paritaire model alle stakeholders betrokken geweest en heeft een adequate afstemming plaats gevonden.

Door de aansluiting van de actieve medewerkers van SABIC IP BV en SABIC Global Technologies BV (SGT) heeft SPF in een vroeg stadium ervoor gekozen te werken met toehoorders in het SPF bestuur en in het VO. Hierdoor hebben bestuur en verantwoordingsorgaan van PF SABIC­IP kunnen ervaren hoe SPF te werk gaat en anderzijds ervoor zorg gedragen dat de belangen van de nieuw aangesloten medewerkers goed vertegenwoordigd worden.Het werken met toehoorders is inmiddels na effectuering van de CWO overgegaan naar een permanente vertegenwoordiging vanuit de SABIC IP­ en SGT­entiteit in zowel bestuur als VO. Dit betekent onder meer een nieuwe samenstelling voor zowel het bestuur als VO van SPF.

In 2014 is gewerkt aan het formeren van een nieuwe overlegtafel, waarbij de sociale partners van alle door de uitvoeringsovereenkomst aangesloten entiteiten zullen aanschuiven.

In 2014 is de opleidingspool van de SPF succession planning gestart met een klassikale opleiding die voor potentiële bestuurs/VO­kandidaten in de loop van 2015 moet leiden tot het vereiste geschiktheids­niveau A.Door al deze maatregelen en constateringen is het VO van mening dat sprake is van een professioneel (paritair) bestuursmodel en een evenwichtige Governance structuur.

BeleggingsbeleidHet bestuur voert een prudent beleggingsbeleid met focus op de lange termijn zoals verwoord in het strategisch beleidsplan 2011­2015.In 2013 heeft het bestuur uitgebreid aandacht gegeven aan de sturing van het vermogensbeheer, de richt­lijnen en kaders in het beleggingsplan en de transparantie van de kosten door middel van benchmarking. De sterke schommelingen op de financiële markten en vooral het continu wisselende rente niveau zijn nauwlettend gevolgd en bij het bereiken van de triggerniveau ’s is binnen het bestuur intensief overleg gevoerd over de eventueel te nemen acties. Het VO is positief over het feit dat het bestuur voor­ en na­delen van beschermingsmaatregelen goed afweegt en zich niet laat leiden door korte termijn inzichten.

De beleidskeuzes met betrekking tot het risicobeleid zijn conform het Integraal Balans Management en het opgestelde Risk Management Jaarplan consistent doorgevoerd. Het bestuur heeft een juiste balans gevonden tussen de uitvoering van het beleid en het adequaat volgen van de veranderende financiële markten. Mede hierdoor en vanaf 2012 geholpen door de gewijzigde regels van DNB, ten aanzien van de te hanteren marktrente, heeft het bestuur kunnen afzien van het aankondigen van kortingsmaatregelen.

Het VO constateert dat de invloed en de betrokkenheid van het bestuur bij het vermogensbeheer duide­lijk is toegenomen en dat er adequaat op de ontwikkelingen in de markt wordt gereageerd. Daarnaast is gebleken dat de kosten van het vermogensbeheer niet afwijkend zijn van de benchmark.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 97: Jaarverslag SPF 2014

97

Jaar

vers

lag

SPF

2014

RisicobeleidHet risicobewustzijn is goed en de risico analyses binnen SPF zijn de afgelopen jaren verder aan­gescherpt.Hierdoor heeft het bestuur de risico’s beter in beeld en meer onder controle. Er is thans sprake van een gedegen aanpak en in de besluitvorming krijgt het risico aspect de aandacht die het verdient.

De uitgebreide rapportages zijn complex maar geven wel uitgebreide informatie over vooral de achter­liggende periode. Hierbij dient echter wel voortdurend erop te worden gelet dat de juiste boodschap uit de rapportages gehaald wordt. Het formuleren van conclusies op basis van de rapportages helpt in de sturing naar de toekomst.

IndexatiebeleidHet bestuur heeft in 2012 het inhaaltoeslagen­ en kortingsbeleid vastgesteld, gebaseerd op de hoofd­lijnen van de uitvoeringsovereenkomst en zoals overeengekomen door de sociale partners in 2011. Bij het vaststellen van dit beleid heeft het bestuur duidelijk rekening gehouden met de belangen van alle stakeholders. Het VO oordeelt positief over het geformuleerde beleid en de afspraak in het CWO traject dat de eventuele herformulering van het (inhaal)indexatiebeleid aan het nieuw samengestelde bestuur overgelaten wordt.

De wettelijke voorschriften en de financiële toestand van het fonds hebben niet toegelaten dat er in 2014 (inhaal)toeslagen zijn toegekend. Het VO is van mening dat het bestuur hierbij heeft gehandeld conform de gemaakte afspraken en van toepassing zijnde reglement.

CommunicatiebeleidCommunicatie is één van de speerpunten in het bestuursbeleid en heeft ook in 2014 weer veel aandacht gekregen. Er is een duidelijke groei waarneembaar in de inhoud en de wijze van communiceren. Naast het VO wordt deze constatering ook door de overige stakeholders onderschreven en gewaardeerd.

In 2014 zijn regelmatig nieuwsberichten over de voortgang van de strategische dossiers van het fonds geplaatst op het intranet van SABIC (Connexxions) en de website van het fonds. Ook is er aandacht gegeven aan de ontwikkelingen in pensioenland en extra aandacht aan de communicatie van de moge­lijke gevolgen en impact voor de verschillende deelnemersgroepen. Het VO heeft met bijzondere aan­dacht de ontwikkelingen gevolgd die verband houden met de CWO. Het bestuur heeft vroegtijdig haar deelnemers op de hoogte gebracht van deze plannen en de gevolgen die dit kan hebben voor SPF, waar­bij het de belangen van de SPF deelnemer voorop heeft gesteld. Het VO is uiterst tevreden met deze ontwikkeling. Het bestuur heeft de connectie gemaakt met de communicatie­uitingen van Pensioen­fonds SABIC IP rondom de CWO communicatie.In combinatie met de individuele pensioenplanner, publicaties, voorlichtingsbijeenkomsten en per­soonlijke (digitale) brieven is bij SPF sprake van een zeer robuust communicatiepakket.

Het VO is verheugd over de progressie die het fonds op communicatiegebied heeft doorgemaakt. Het VO is zeer te spreken over de pro actieve werkwijze van het bestuur met betrekking tot het uitgebreide over­leg met de sociale partners kring van SABIC IP. Het VO ondersteunt deze aanpak en adviseert het bestuur de sociale partners hierop te blijven aanspreken en vanuit de eigen verantwoordelijkheid te blijven acteren.

UitbestedingsbeleidHet uitbestedingsbeleid wordt op basis van een zakelijke benadering vormgegeven en is vastgelegd ineen 3­jarige dienstverleningsovereenkomst met DSM Pension Services (DPS) met een looptijd van 2014 ­2016. Ondanks de langdurige goede relatie met DPS wordt de kwaliteit van de dienstverlening regel­matig getoetst en kritisch beoordeeld. Bij de laatste contractonderhandelingen heeft het bestuur tevens aangegeven het uitbestedingsbeleid opnieuw vorm te geven. Inmiddels is het uitbestedingsbeleid ver­nieuwd met behulp van externe expertise en aangepast aan de vereisten van deze tijd. Het VO is van mening dat het bestuur een zorgvuldig traject heeft doorlopen.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 98: Jaarverslag SPF 2014

98

Jaar

vers

lag

SPF

2014

PremiebeleidIn de uitvoeringsovereenkomst 2014­2018 is vastgelegd dat voor deze 5­jaars periode de premiebijdrage van SABIC 25,5% bedraagt. Met deze premiebijdrage (waarbij de pensioenpremie is inbegrepen) als uitgangspunt worden de discussies gevoerd rondom het premiebeleid in het licht van het nieuwe finan­ciële toetsingskader.

Het VO is van mening dat het bestuur zijn verantwoordelijkheid over een financierbaar en evenwichtig pensioenstelsel zorgvuldig heeft ingevuld.

Werkwijze VODe dynamiek in pensioenland is de afgelopen jaren sterk toegenomen en ten gevolge daarvan worden van bestuurders en VO­leden meer kennis en inzicht gevraagd.Voor bestuurders is hiervoor nieuwe wetgeving van toepassing, waarin zwaardere eisen ten aanzien van deskundigheid en competenties worden gesteld. Daarnaast heeft het VO een zelf­evaluatie uitgevoerd met een externe deskundige. Het VO is daardoor gesterkt in zijn mening dat om het bestuur op beleids­niveau te kunnen beoordelen een gedegen niveau van deskundigheid noodzakelijk is. Daarom is het opleidingsplan in 2014 aangepast en hebben de leden van het VO een begin gemaakt met het volgen van de verdiepingsopleidingen (niveau B). Daarnaast zijn de gebruikelijke kennissessies van DPS en de ensioenfederatie gehandhaafd.

Het VO constateert dat door de realisatie van de CWO de werkingssfeer van de belangenbehartiging verder is uitgebreid en het VO zich daarvan terdege bewust is. Vanaf 1 januari 2015 zullen zij ook rekening houden met de belangen van deze groep medewerkers.

Als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen zal het VO zich in 2015 verder beraden over haar toekomstige verantwoordingstaken.

Het Verantwoordingsorgaan

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 99: Jaarverslag SPF 2014

99

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Reactie van het bestuurHet bestuur heeft met belangstelling kennis genomen van de beschrijving van het oordeel en de bevin­dingen van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft waardering voor de inzet, betrokkenheid en de positief kritische houding van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur is bovendien verheugd met het positieve oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het functioneren van het bestuur in 2014 en is van mening dat in het systeem van Goed Pensioenfondsbestuur een belangrijke rol is weggelegd voor het Verantwoordingsorgaan. Door het bestuur kritisch te volgen, heeft het Verantwoordingsorgaan een toegevoegde waarde bij de toetsing van het bestuursbeleid. Het bestuur hecht dan ook grote waarde aan het oordeel van het Verantwoordingsorgaan.

Het Verantwoordingsorgaan heeft zijn vertrouwen uitgesproken voor de toekomst en is van oordeel dat het handelen van het bestuur in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen. Daar­naast is het van mening dat het bestuur een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn.

Het bestuur is het Verantwoordingsorgaan dankbaar voor de transparante en constructieve wijze waarop het (veelvuldige) overleg en de intensieve samenwerking in het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden. Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de betrokkenheid bij het fonds en de getoonde zorg­vuldigheid en diepgang bij de oordeelsvorming. Ook heeft het bestuur de samenwerking en gedachten wisseling met het Verantwoordingsorgaan aangaande enkele belangrijke pensioendossiers gedurende het verslagjaar gewaardeerd. Het bestuur zegt toe de wijze van uitgebreide informatieverstrekking voort te zetten en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van regelgeving, governance en voorgenomen beleids­maatregelen tijdig aan de orde te stellen.

Hierna wordt nader ingegaan op uw verslag en enkele van uw aanbevelingen.

CWOMet tevredenheid constateert het bestuur dat het Verantwoordingsorgaan vindt dat het bestuur in het CWO dossier nauw heeft toegezien op evenwichtigheid en geen concessies heeft gedaan ten aanzien van de acceptatie van de overeenkomst in relatie tot de doelstellingen ten aanzien van de oorspronkelijke SPF deelnemers. Daarnaast is het bestuur zeer te spreken over de wijze waarop het Verantwoordings­orgaan haar taak en adviesrecht heeft ingevuld in dit voor SPF, toekomstbepalende dossier. Temeer daar ook in de samenstelling van het Verantwoordingsorgaan de nodige wijzigingen als gevolg van de CWO zullen worden doorgevoerd. In dit licht bezien is de opmerking over extra aandacht voor de uitgebreide werkingssfeer van zowel bestuur als VO zeer terecht.

Nieuw pensioencontractHet bestuur zal bij de totstandkoming van het nieuwe pensioencontract nadrukkelijk kijken naar de vormgeving van het premiebeleid, toeslagenbeleid, risicohouding en beleggingsbeleid van het fonds. Zowel het toeslagenbeleid als het premiebeleid spelen net als de gekozen risicohouding een belangrijke rol bij het te hanteren evenwichtigheidsbeginsel in de besluitvorming.

BeleggingsbeleidMet tevredenheid constateert het bestuur dat het Verantwoordingsorgaan vindt dat het gevoerde beleg­gingsbeleid recht doet aan de belangen van alle belanghebbenden in het fonds. Het bestuur onderkent het grote belang dat het Verantwoordingsorgaan hecht aan aandacht voor de renteontwikkeling en de renteafdekking in relatie tot de financiële situatie van het fonds dat per 1 januari 2015 door de CWO. In het kader van de voorbereiding op het in de eerste helft van 2015 op te stellen strategisch meerjaren­plan, wordt het huidige rentebeleid geëvalueerd.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 100: Jaarverslag SPF 2014

100

Jaar

vers

lag

SPF

2014

CommunicatieMet genoegen constateert het bestuur dat het Verantwoordingsorgaan de communicatie in 2014 hoog op de agenda heeft gezet. In 2015 zal in de communicatie prioriteit worden gegeven aan de veranderingen in de pensioenregeling als gevolg van de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader en uiter­aard de communicatie rondom de CWO.

Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de geconstateerde bevindingen, de gedane aan­bevelingen en de getoonde inzet in 2014.

Het bestuur

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 101: Jaarverslag SPF 2014

101

Jaar

vers

lag

SPF

2014

6.3 Actuariële verklaringOpdrachtDoor Stichting Pensioenfonds SABIC te Sittard is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2014.

GegevensDe gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.

Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij geba­seerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.

De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangs­punten die voor mijn oordeel van belang zijn.

WerkzaamhedenTer uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:• heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en

het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en• heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waar­schijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was.

De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deug­delijke grondslag voor mijn oordeel.

OordeelDe technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.

Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort.

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132.

Het oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn aangeleverd en door mij op plausibiliteit zijn gecontroleerd, mijn oordeel over de vermogenspositie per 1 januari 2015 op basis van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou wijzigen.

Amstelveen, 12 juni 2015

B. den Hartog AAGverbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 102: Jaarverslag SPF 2014

102

Jaar

vers

lag

SPF

2014

6.4 Rapportage Compliance OfficerCompliance is door de Compliance Officer conform de taakbeschrijving in enge zin vorm gegeven. Een enge invulling van compliance betreft het toezien op het naleven van gedragsregels. Deze gedragsregels zijn merendeels door het fonds zelf opgesteld. Daarnaast zijn de gedragsregels ingegeven door het maatschappelijk omveld, de pensioensector en de toezichthouder. De invulling van de rol van Compliance Officer heeft het fonds belegd bij de afdeling Legal Affairs van SABIC.

De kern van de activiteiten van de Compliance Officer hebben gedurende 2014 betrekking gehad op het controleren en beoordelen of de gedragsregels van het fonds zijn nageleefd.

IncidentmeldingGedurende 2014 zijn geen incidenten gemeld voortkomend uit gedragstoezicht en integriteit. Tevens zijn geen bijzondere onderzoeken uitgevoerd door de Compliance Officer van vermeende gedragstypische of integriteit gedreven incidenten.

Fungeren als meldpunt oneigenlijke beïnvloedingIn 2014 zijn geen meldingen van verbonden personen gedaan bij de Compliance Officer dat zich pogingen tot oneigenlijke beïnvloeding hebben voorgedaan van verbonden personen, waaronder uitdrukkelijk de individuele bestuursleden en het bestuur als collectief vallen.

Bij de Compliance Officer is namens het bestuur van SPF schriftelijk melding gedaan van het toekennen van een dinercheque met een marktwaarde boven de in de gedragscode vermelde grens van € 50,­ als (afscheids­) geschenk aan de bestuurders van SPF. Daartoe is besloten ten teken van waardering voor de uitzonderlijke inzet en (privé) tijdsbesteding die van de pensioenbestuursleden van SPF in 2014 werd gevraagd vanwege het zeer intensieve bestuurlijke proces rondom het samengaan van de twee SABIC pensioenfondsen en de collectieve waardeoverdracht. De Compliance Officer is met het bestuur van SPF van oordeel dat deze bijzondere inspanningen dit gebaar rechtvaardigen. Temeer daar een aantal bestuursleden met de afronding van dit project afscheid hebben genomen als pensioenfondsbestuurder en geen sprake was van een situatie die kon leiden tot beïnvloeding van een door hen te nemen besluit.

Er zijn geen meldingen ontvangen van niet passende of niet aanvaardbare uitnodigingen of diensten.

Dienen als ontvanger van de meldingen van nevenfunctiesGeen van de verbonden personen heeft op grond van de gedragscode een potentieel belangenconflict voortkomend uit een nevenfunctie gemeld waaronder financiële of arbeidsvoorwaardelijke belangen in zakelijke dienstverleners of relaties van het fonds.

Dienen als ontvanger van de jaarverklaringen van naleving van de gedragscodeJaarlijks dient iedere verbonden persoon een verklaring te ondertekenen dat de geldende bepalingen uit de gedragscode van Stichting Pensioenfonds SABIC zijn nagevolgd. De ondertekende verklaringen van naleving over 2014 zijn door mij in volledigheid ontvangen en geven geen reden tot vragen of opmer­ingen.

M.J. MandemakerSenior Counsel Labor & Employment EuropeLegal Affairs Europe

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 103: Jaarverslag SPF 2014

103

Jaar

vers

lag

SPF

2014

6.5 Personalia

Personalia per 31 december 2014

Bestuur

Benoemd op voordracht van SABIC Europe B.V.De heer drs P.G.H.M. Dorn RA (vz) 01­06­1963 Senior Director ­ Global Financial ServicesDe heer drs G.M.M. Croonen RA RC (plv vz) 26­04­1972 Director ­ T&I Functions Planning & PerformanceDe heer Ir. E.H.M. Hogenboom 17­05­1962 Senior Director ­ Europe CommercialDe heer Ir. J.B.M. Visser 29­12­1965 Managing Director Utility Support Group B.V.

Benoemd op voordracht van de Ondernemingsraad SABIC Limburg B.V.De heer drs. M.L.M. Pelsers 10­02­1979 Category Manager, Sourcing & ContractingDe heer R.L.O. Tielens 23­03­1963 Operations Support Lead HDPEMevrouw drs. G. Verwoort RA 20­12­1971 Senior Manager Shared Services Planning & Control Europe

Benoemd na verkiezing uit en door de pensioengerechtigdenDe heer Ir. F.H.M.A. Noteborn 28­07­1944

Externe bestuursprofessionalsDe heer drs. A.A. Nagtegaal AAG 03­02­1950De heer C.C. van der Sluis RA CPC 14­04­1948

Wijzigingen in het bestuurPer 1 januari 2014 is de heer E. Dorn herbenoemd en gestart aan een nieuwe zittingsperiode als SPF­be­stuurslid namens de werkgever.Per 1 januari 2014 is de heer M.L.M. Pelsers herbenoemd en gestart aan een nieuwe zittingsperiode als SPF­bestuurslid namens de werknemers.Ook gedurende 2014 heeft de heer G. Croonen, met goedkeuring van de Ondernemingsraad van SABIC Limburg B.V., de functie van plaatsvervangend voorzitter in het bestuur ingevuld.

Visitatiecommissie De heer W.F.E. Klaassen (vz) De heer A.A.M. Bolwerk De heer W.N.C. Beckers

Verantwoordingsorgaan

Aangewezen door SABIC Europe B.V. De heer drs. R.A.M. Adriaansens De heer drs. J.C. van Moorsel RC

Aangewezen door de Ondernemingsraad De heer G.H.A.M. Tummers MTL EMLogSABIC Limburg B.V. Mevrouw drs. M.H.M. Soons­Broens RBA RC

Gekozen uit en door de pensioengerechtigden De heer J.J.C. Coenen (vz) De heer ing. J.P. Mastenbroek (plv vz)

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 104: Jaarverslag SPF 2014

104

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Adviseurs

Externe deskundigen beleggingen De heer dr. D.F. Gerritsen. De heer P.C. Molenaar RBA

Certificerend actuaris De heer B. den Hartog Towers Watson

Accountant Mevrouw drs. N.A.J. Silverentand RA Ernst & Young Accountants LLP

Compliance Officer De heer mr. M. Mandemaker Legal Affairs Europe SABIC

Adresgegevens

Bezoekadres Het Overloon 1, 6411 TE Heerlen

Telefoon 045 ­ 5782016 of 045 ­ 5782240

Internet www.spf­pensioenen.nl

E­mail [email protected]

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 105: Jaarverslag SPF 2014

105

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Ove

rige

info

rmat

ie

Page 106: Jaarverslag SPF 2014

106

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

Page 107: Jaarverslag SPF 2014

107

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

7 Afkortingen en begrippen

Page 108: Jaarverslag SPF 2014

108

Jaar

vers

lag

SPF

2014

7 Afkortingen en begrippenAfkortingen

ABTN Actuariële en Bedrijfstechnische NotaAFM Autoriteit Financiële MarktenAO/IC Administratieve Organisatie / Internal ControlBRA Business Risk AssessmentBNP Bruto Nationaal ProductBPR Beschikbare premieregelingCBS Centraal Bureau voor de StatistiekCDC Collective Defined ContributionCEM Cost Effectiveness MeasurementCWO Collectieve Waarde OverdrachtDNB De Nederlandsche BankDPS DSM Pension ServicesECB Europese Centrale BankFOCUS Risico management methodologie van DNBFTK Financieel ToetsingskaderGIPS© Global Investment Performance StandardsIBM Integraal BalansmanagementISAE 3402 Verklaring aangaande AO/IC afgegeven door accountant van externe dienstverlenerKPI Key Performance IndicatorMVB Maatschappelijk Verantwoord BeleggenOPF Stichting voor OndernemingspensioenfondsenPF SABIC­IP Stichting Pensioenfonds SABIC Innovative PlasticsPPS PrepensioenspaarregelingPRA Process Risk AssessmentRCA Risk en Control AssessmentSLA Service level agreementSPF Stichting Pensioenfonds SabicTV Technische VoorzieningUFR Ultimate Forward RateVC VisitatiecommissieVGSE Vereniging Gepensioneerden SABIC EuropeVO VerantwoordingsorgaanVPS Vrijwillig Pensioensparen

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

Page 109: Jaarverslag SPF 2014

109

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

Begrippen

Basispunt 1 basispunt, afgekort bp, bedraagt 0,01%.

Benchmark De norm waarmee de gerealiseerde performance wordt vergeleken.

CDC Een Collective Defined Contribution regeling kenmerkt zich door het feit dat de verplichting van de werkgever beperkt is tot het betalen van een overeen­gekomen vaste premie aan het pensioenfonds.

Commodities Beleggingen in grondstoffen zoals agrarische producten, mineralen, energie en delfstoffen.

Contante waarde De huidige waarde van toekomstige ontvangsten en uitgaven. Bij de bereke­ning van de contante waarde wordt rekening gehouden met in de toekomst verwachte (of in het verleden gerealiseerde) disconteringsvoet.

Corporate Governance Eind 2003 verscheen het rapport van de Commissie Tabaksblat over ”Corpo­rate Governance”. Hierin werd pensioenfondsen ondermeer geadviseerd zich actiever op te stellen bij het nemen van beslissingen tijdens aandeelhouders­vergaderingen van bedrijven waarvan zij aandelen houden.

Creditspread Verschil tussen de risicovrije rente (staatsleningen) en risicovollere rente voor bedrijfsleningen.

Credit rating Beoordeling van de kredietwaardigheid van een debiteur. Een Aaa rating is de hoogste waardering waarbij de kans op een faillissement het laagst is, terwijl een C of D rating het laagste is. Een rating van Baa of hoger wordt ook wel ’investment grade’ genoemd.

Currency Overlay Een strategie om op totaal portefeuille niveau wisselkoersrisico af te dekken middels valutatermijncontracten.

Custodian De bewaarder van de effecten.

Dekkingsgraad De verhouding tussen de waarde van het vermogen enerzijds en de pensioen­verplichtingen anderzijds. Het gaat hier om de dekking van de verplichtingen voor risico van het fonds. De dekkingsgraad is te berekenen door het pensioen­fondsvermogen voor risico fonds te delen door de contante waarde van de pensioenverplichtingen voor risico fonds.

Derivaten Afgeleide instrumenten waaronder bijvoorbeeld futures, opties, forwards en swaps worden verstaan. Dit zijn verplichtingen of rechten gebaseerd op een onderliggende waarde (zoals een index, aandeel of obligatie).

Emerging Markets Landen die volgens de Wereldbank worden geclassificeerd als ontwikkelings­landen, maar die een duidelijke groeipotentie hebben. Voorbeelden zijn ondermeer Brazilië, Rusland, India en China.

Franchise De franchise is het bedrag dat per jaar of per maand in mindering van het pensioengevend inkomen (salaris) wordt gebracht. De franchise is afgeleid van de AOW­uitkering en is dat gedeelte van het pensioengevend loon waar­over geen pensioen wordt opgebouwd.

Page 110: Jaarverslag SPF 2014

110

Jaar

vers

lag

SPF

2014

FX Forwards Valutatermijncontracten. Valuta contracten waarbij een bedrag in vreemde valuta over een vastgestelde termijn wordt geruild met een bedrag in eigen valuta. Hiermee kan valutarisico worden afgedekt.

Mixfonds Beleggingsfonds dat belegt in een aantal verschillende beleggingscategorieën zoals aandelen, vastgoed en obligaties.

Outperformance Een rendement dat hoger ligt dan de benchmark. In geval dat het fondsrende­ment achterblijft, is sprake van underperformance.

Renewable energy Beleggingen in duurzame energie. Hieronder vallen windmolenparken en zonne­energie.

RJ 610 Richtlijn van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor pensioenfondsen. De richtlijn heeft als doel om de jaarverslaggeving van pensioenfondsen te unifor­meren.

Securities lending Dit betreft financiële dienstverlening waarbij een instelling aan een andere instelling effecten uitleent. Net als bij een gewone geldlening gaat dit gepaard met rentevergoedingen en rentebetalingen alsmede met onderliggende zeker­heden zoals onderpand.

Slaper Gewezen deelnemer, die zijn deelnemerschap heeft beëindigd vóór het berei­ken van de pensioengerechtigde leeftijd en pensioenaanspraken heeft bij het fonds.

Sociale partners De werkgever en de vakorganisaties.

Swap (rente swap) Een renteswap is een ruiltransactie waarbij partijen rentebetalingen geduren­de de looptijd, of een deel van de looptijd van de renteswap, tegen elkaar ruilen. In de meeste gevallen wordt een vaste rente uitgeruild tegen een varia­bele rente.

Toeslag Verhoging van de pensioenaanspraken in lijn met bijvoorbeeld de prijsinflatie of de algemene loonsverhogingen die de werkgever toe heeft gekend over een bepaald jaar.

Technische voorziening De verplichtingen van het fonds bestaande uit pensioenaanspraken van deel­nemers en gewezen deelnemers, alsmede van nagelaten betrekkingen. De technische voorziening wordt berekend als de contante waarde van de door de verzekerden tot de balansdatum verkregen pensioenaanspraken. Daarbij wordt uitgegaan van de op de balansdatum geldende pensioenreglementen.

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

Page 111: Jaarverslag SPF 2014

111

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Afko

rtin

gen

en b

egrip

pen

Page 112: Jaarverslag SPF 2014

112

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Sum

mar

y in

Eng

lish

Page 113: Jaarverslag SPF 2014

113

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Sum

mar

y in

Eng

lish

8 Summary in English

Page 114: Jaarverslag SPF 2014

114

Jaar

vers

lag

SPF

2014

8 Summary in English

Stichting Pensioenfonds SABIC (SPF) manages the pensions and pre­pensions of the employees and former employees of SABIC Limburg BV, SABIC Capital and SABIC Europe BV and per December 31st of 2014, SABIC IP BV and SABIC Global Technologies BV (SABIC) and their surviving dependants. In accor­dance with established regulations it is SPF’s objective to insure pensions and to provide commensurate periodic payments to employees and former employees associated with SABIC and their survivors.

SPF outsourced all operational activities, such as pension management, asset management, financial administration and management support to DSM Pension Services BV (DPS). Next to the operational activities DPS as a strategic partner of SPF advices the pension fund board of SPF concerning the overall strategy in the field of pensions, governance, risk management and asset management.

Collective Value transferThe pension sector in the Netherlands was faced with major changes. Besides the developments in the pension sector, SPF also went through a turbulent year because of the collective value transfer between PF SABIC­IP and SPF in order to achieve one strong and joined pension fund of SABIC in the Netherlands. Per mid 2013, SABIC IP BV and SABIC Global Technologies B.V. requested SPF to take over the new as well as the exisiting pension accruals of all employees from January 1st, 2014. The pension fund board of SPF agreed to the first request and implementation was successfully completed in 2014. The pension fund boards of both funds worked closely with the employer to achieve an optimal end result for all plan participants for the second request. The collective value transfer formally took place on 31 December 2014. A small number of participants of PF SABIC­IP has indicated to not transfer to the new pension fund. For the remaining participants who opted out of the transfer PF SABIC­IP will seek an appropriate solution where the benefits are to be transferred to an insurance company.

Financial positionThe coverage ratio of SPF increased from 109.5% year end 2013 to 113.3% year end 2014. The coverage ratio moved around a level of approximately 110% during 2014 and showed a fairly stable trend. The decrease in the general level of interest rates worldwide caused the valuation of the pension liabilities of the fund to increase. During 2014 the risk driven assets such as equities, real estate and alternatives realized positive returns and had a strong positive effect on the coverage ratio. On the other hand, interest rates decreased, causing an increase in pension liabilities, which had a negative effect on the coverage ratio. This effect was partly mitigated by the interest rate hedge of SPF. The above effects combined caused the coverage ratio to show a relatively stable development over the year.

The coverage ratio of 113.3% is above the minimal required capital ratio. Despite this, the financial posi­tion of the pension fund is still fragile. Although the financial position of the fund improved, the coverage ratio still remained below the required capital ratio. Therefore, the long term recovery plan is still in effect.

Based on the financial position of the fund, the pension fund board evaluated whether it is prudent to grant supplements to the plan participants. The pension fund board has decided to grant supplements to the plan participants. The pension fund board allocated a supplement of 0.9% to the pensioners and former participants. The indexation for active members was set by the pension fund board at 1.5%, equal to the general CLA increase of SABIC by July 1, 2013.

The gross return of the SPF total portfolio was 17.6% over the full year 2014 excluding the return of PF SABIC­IP. The positive absolute return of the fund was mainly due to the strong performance of fixed income securities such as government bonds, credits and swaps that all profited from the sharp decrease in interest rates. The performance of the fixed income securities was bolstered by the performance of equities.

Sum

mar

y in

Eng

lish

Page 115: Jaarverslag SPF 2014

115

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Operational costsCosts have a material impact on the pension result of the plan participants. For this reason the pension fund board takes costs into account when making strategic and operational decisions. Also, on a yearly basis a cost analysis is performed to benchmark the operational costs of the fund in the field of invest­ment management and pension administration. In 2014 the analysis showed that the operational costs were acceptable and in the lower end of the peer group.

New legislationOn 17 December 2014 new financial legislation was adopted by the Dutch parliament. The legislation encompasses a redesign of the rules applying to pension funds. The most important rules concern the manner in which pension funds can handle curtailments. Pension funds under the new rules can depre­ciate curtailments over longer periods of time, making the pension rights of participants more stable. It is expected that this stabilization will increase the confidence of plan participants in the pension sector as a whole. The general de­risking effects of the new rules and regulations enable pension funds to invest more in line with their long term horizon and ambition.

Changes in governanceNot only has the pension fund board reviewed its strategic position in 2014, the governance structure of the pension fund has also been reviewed. The ever increasing complexity of pensions, the more strict criteria of the supervisor and the strong focus on knowledge building and retention have caused the pension fund board to evaluate its own functioning and governance structure. The above put additional strain on the time capacity of the pension fund board members.

SupervisorsThe Dutch central bank (DNB) has performed an assessment of the IT of the pension sector. SPF was also involved in this assessment. The results of the assessment are expected to be published in the spring of 2015. The Netherlands Authority for the Financial Markets (AFM) is responsible for supervising the ethical and transparant operations of the financial market in the Netherlands. The AFM conducted an analysis of cost transparancy in the Dutch pension sector. SPF is a proponent of cost transparency and for this reason has implemented the best practices in terms of cost reporting, as published by the Pensioen­federatie.

Fiscal changesIn 2014, the tax legislation changed. As a result of drastic fiscal changes, plan participants have been confronted with lowered accrual rates and a cap on the pensionable salary. These changes led to revi­sions in the policies of SPF. The voluntary pension savings scheme (VPS) was ended in 2014. Next to this, the pension fund board decided to implement a net pension scheme to compensate for the tax measures for the capped pensionable salaries.

The following table shows the key figures of SPF for the past five years.Su

mm

ary

in E

nglis

h

Page 116: Jaarverslag SPF 2014

116

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Key figures

(Ultimo year in € mln, unless stated differently)

Pensions 2014 * 2013 2012 2011 2010

Total number of members 7,795 2,754 2,733 2,550 2,423 Members (active) 3,232 2,020 2,124 2,049 1,998

Pensioners 1,472 362 294 231 188

Sleepers 3,091 372 315 270 237

Premiums ** 131.6 30.6 29.9 33.7 26.4

Benefits 13.5 13.3 13.0 12.0 10.4

Investments 2014 * 2013 2012 2011 2010

Total investment 2,089.4 761.2 719.4 613.6 541.2 Matchingportfolio 378.4 264.7 279.1 287.3 238.0

Inflationportfolio 104.4 87.0 86.6 66.4 55.7

Returnportfolio 440.3 398.9 332.3 259.6 227.1

Other investments -4.0 0.0 2.9 -3.6 -3.1

Cash 14.1 10.6 18.5 3.9 23.5

Input PF SABIC-IP 1,156.2

Investment performance in% (excl PF SABIC-IP)

Portfolio 17.6% 3.5% 14.9% 9.1% 9.9%

Benchmark 17.6% 4.0% 15.8% 5.3% 7.7%

Investment result (excl PF SABIC-IP) 137.8 26.1 93.0 51.7 48.2

Direct result 40.4 24.9 45.2 42.3 19.6

Indirect result 97.4 1.2 47.8 9.4 28.6

Financial position 2014 * 2013 2012 2011 2010

Pension fund assets *** 2,187.5 760.9 719.2 613.0 542.8

Pension fund liabilities 1,938.1 699.8 694.8 615.9 510.8 Provision at risk of the fund 1,878.2 640.5 639.2 560.3 455.2

Defined contribution (BPR) 59.9 57.8 54.6 54.8 54.9

Voluntary pension saving (VPS) - 1.5 1 0.8 0.7

Other provisions - - - - -

Pension fund reserve 249.4 61.1 24.4 -2.9 32.0

Coverage ratio (%) 113.3% 109.5% 103.8% 99.5% 107.0% Actuarial interest rate 1.9% 2.8% 2.5% 2.8% 3.5%

Minimum required coverage ratio 104.4% 104.6% 104.6% 105.0% 105.0%

Required coverage ratio 116.6% 117.5% 116.5% 116.6% 117.1%

* the figures 2014 are including PF SABIC-IP (unless stated differently)

** the premium is including the one-time employer contribution to the CVT (€ 80 mln) in 2014

*** the pension fund assets contain the pension fund liabilities plus the pension fund reserve.

Sum

mar

y in

Eng

lish

Page 117: Jaarverslag SPF 2014

117

Jaar

vers

lag

SPF

2014

Kern

cijfe

rs

Kerncijfers

(Ultimo jaar in € mln, tenzij anders aangegeven)

Pensioenen 2014 * 2013 2012 2011 2010

Totaal aantal deelnemers 7.795 2.754 2.733 2.550 2.423 Deelnemers (actief) 3.232 2.020 2.124 2.049 1.998

Gepensioneerden 1.472 362 294 231 188

Slapers 3.091 372 315 270 237

Premies ** 131,6 30,6 29,9 33,7 26,4

Uitkeringen 13,5 13,3 13,0 12,0 10,4

Beleggingen 2014 * 2013 2012 2011 2010

Belegd vermogen 2.089,4 761,2 719,4 613,6 541,2 Matchingportefeuille 378,4 264,7 279,1 287,3 238,0

Inflatieportefeuille 104,4 87 86,6 66,4 55,7

Rendementsportefeuille 440,3 398,9 332,3 259,562 227,1

Overige beleggingen -4,0 0,0 2,9 -3,6 -3,1

Liquiditeiten 14,1 10,6 18,5 3,9 23,5

Inbreng PF SABIC-IP 1.156,2

Beleggingsrendement in % (excl PF SABIC-IP)

Portefeuille 17,6% 3,5% 14,9% 9,1% 9,9%

Benchmark 17,6% 4,0% 15,8% 5,3% 7,7%

Beleggingsresultaat (excl PF SABIC-IP) 137,8 26,1 93,0 51,7 48,2

Direct resultaat 40,4 24,9 45,2 42,3 19,6

Indirect resultaat 97,4 1,2 47,8 9,4 28,6

Financiële positie 2014 * 2013 2012 2011 2010

Pensioenfondsvermogen *** 2.187,5 760,9 719,2 613,0 542,8

Technische Voorziening 1.938,1 699,8 694,8 615,9 510,8 TV voor risico fonds 1.878,2 640,5 639,2 560,3 455,2

Beschikbare premie (BPR) 59,9 57,8 54,6 54,8 54,9

Vrijwillig pensioensparen (VPS) - 1,5 1 0,8 0,7

Overige voorzieningen - - - - -

Pensioenfondsreserve 249,4 61,1 24,4 -2,9 32,0

Dekkingsgraad in % 113,3% 109,5% 103,8% 99,5% 107,0% Gehanteerde rekenrente 1,9% 2,8% 2,5% 2,8% 3,5%

Minimaal vereist eigen vermogen 104,4% 104,6% 104,6% 105,0% 105,0%

Vereist eigen vermogen 116,6% 117,5% 116,5% 116,6% 117,1%

* de cijfers van 2014 zijn inclusief PF SABIC-IP (tenzij anders vermeld)

** de premie is inclusief de eenmalige bijdrage van de werkgever aan de CWO (€ 80 mln) in 2014

*** het pensioenfondsvermogen betreft de pensioenfondsreserve inclusief de voorziening pensioenverplichtingen.