22
Het Jongereninitiatief Het burgerinitiatief als instrument voor jongerenparticipatie Instituut voor Publiek en Politiek

Jongereninitiatief - Nederlands Jeugdinstituut · politiek belicht. Nederlandse jongeren worden steeds mondiger en dat zou idealiter zijn weerslag moeten vinden in de (lokale) politiek

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Het Jongereninitiatief

    Het burgerinitiatief als instrument voor jongerenparticipatie

    Instituut voor Publiek en Politiek

  • - Het Jongereninitiatief -

    1

    Het Jongereninitiatief

    Het burgerinitiatief als instrument voor jongerenparticipatie Auteur: Charlotte van Hees Met bijdragen van BCenO, bureau voor sociale vraagstukken. Amsterdam, 2002 Instituut voor Publiek en Politiek Prinsengracht 911-915 1017 KD Amsterdam Tel: 020-5217600 Fax: 020-6383118 E-mail: [email protected] Website: www.publiek-politiek.nl

  • - Het Jongereninitiatief -

    2

    Voorwoord

    Jeugdparticipatie is binnen overheden op alle niveaus een staand begrip geworden. Toch komt participatie van jongeren in lang niet alle gemeenten goed van de grond en gebruiken weinig maatschappelijke instellingen de inbreng van jongeren optimaal. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in februari 2000 de Begeleidingscommissie Jeugdparticipatie de opdracht gegeven enerzijds “de goede voorbeelden en initiatieven bredere bekendheid te geven (ambassadeursfunctie), anderzijds, daaraan gekoppeld, de opdracht om de betrokkenen te adviseren over concrete maatregelen, activiteiten en projecten waarmee de jeugdparticipatie kan worden bevorderd (adviesfunctie).” (Commissie Jeugdparticipatie, 2001) Jongerenparticipatie zou meer structurele vormen moeten krijgen. Daarom heeft de Begeleidingscommissie Jeugdparticipatie, die onder leiding staat van de Nationale Jeugdraad, het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) verzocht een onderzoek te doen naar bestuurlijke instrumenten die de structurele inbedding van jongerenparticipatie op lokaal niveau kunnen stimuleren. Het IPP is gevraagd een haalbaarheidsonderzoek te doen naar de volgende vier bestuurlijke instrumenten: 1. Modelverordening Jongerenparticipatie. 2. Jongereninitiatieven: mogelijkheid tot het laten plaatsen van onderwerpen op de

    (commissie)agenda van gemeenten door jongeren. 3. Keurmerk Jongerenparticipatie. 4. Verlagen van de stemgerechtigde leeftijd naar zestien jaar. Dit rapport richt zich op de haalbaarheid van het invoeren van Jongereninitiatieven op lokaal niveau. Met dank aan: Een woord van dank gaat uit naar de Klankbordgroep Jongerenparticipatie en de gemeenten (zie Bijlage, pagina 21) die hebben geholpen bij de totstandkoming van dit rapport. Daarnaast bedanken wij ook BCenO, bureau voor sociale vraagstukken, voor de hulp bij het inventariseren van bestaande jongereninitiatieven.

  • - Het Jongereninitiatief -

    3

    Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................... 2 1. Inleiding ............................................................................................................................... 4 2. Het Burgerinitiatief ................................................................................................................ 6

    Jongeren en het burgerinitiatief .............................................................................................. 7 3. Praktijkervaringen................................................................................................................. 9

    3.1. Soest ............................................................................................................................. 9 3.2. Amersfoort ....................................................................................................................10 3.3. Roermond .....................................................................................................................11 3.4. Almere ..........................................................................................................................12 3.5. Reacties klankbordgroep ................................................................................................13 3.6 Conclusie .......................................................................................................................14

    4. Het keuzemenu ...................................................................................................................15 1. Toegankelijkheid ..............................................................................................................15 2. Voorlichting......................................................................................................................16 3. Inhoudelijke voorwaarden .................................................................................................17 4. Wijze van indienen ...........................................................................................................18 5. Afhandeling ......................................................................................................................18 6. Terugkoppeling ................................................................................................................19

    5. Schematische indeling keuzemenu .......................................................................................20 Bijlage: Leden klankbordgroep en participerende gemeenten .....................................................21

  • - Het Jongereninitiatief -

    4

    1. Inleiding

    “Jongeren hebben gelijke rechten als ouderen ongeacht leeftijd. Het zijn inwoners van de gemeente en een gemeente zal hierin dan ook klantgericht moeten worden. Zowel burgers als jongeren zullen te allen tijde ondersteunt moeten worden als zij voorstellen op de raadsagenda willen plaatsen. Er zal binnen gemeenten een cultuuromslag plaats moeten vinden, meer dienstverlenend. De gemeente is er voor de inwoners en niet andersom.” (Wieny Wubbolts, beleidsmedewerker) Nederland kent vanaf maart 2002 officieel een nieuw instrument dat de politieke participatie van burgers moet bevorderen: het burgerinitiatief. Het burgerinitiatief stelt burgers in staat om brandende kwesties rechtstreeks op de agenda van de gemeenteraad te zetten zonder voorafgaande tussenkomst van ambtenaren of politieke partijen. Het is een idee dat voortvloeit uit het werk van de Commissie Elzinga die in opdracht van de overheid onderzoek heeft gedaan naar het dualisme in het Nederlandse staatsbestel. De commissie wil regentenbestuur en ivoren-toren-politiek tegengaan en de kloof tussen burgers en bestuur verkleinen. Daarbij is participatie een sleutelwoord: burgers moeten zowel de kans als de instrumenten krijgen om invloed op het (lokale) bestuur te kunnen uitoefenen. Burgers hebben de afgelopen jaren niet minder behoefte gekregen om te participeren in het openbaar bestuur, maar ze zien de traditionele vormen van politieke participatie niet langer als de meest geëigende weg. Dat schrijft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) in een toelichting op de invoering van het burgerinitiatief. Deze bewering wordt gestaafd door de sociaal-wetenschappelijke literatuur. De Duitse socioloog Ulrich Beck gebruikt de term 'sub-politics' om de nieuwe vormen van politieke participatie te duiden. Hij constateert dat burgers zich steeds minder achter breed opgezette politieke programma’s scharen, maar dat ze zich wel willen inzetten voor specifieke thema’s. Die houding verklaart ook het succes van de zogeheten 'single-issue bewegingen' zoals milieuorganisaties1. De politiek zal zich, als ze het contact met de burger niet wil verliezen, rekenschap moeten geven van deze ontwikkeling en zich moeten richten naar de eisen van de tijd2. Het burgerinitiatief kan als een eerste aanzet daartoe worden gezien. Het is echter niet alleen een taak van het openbaar bestuur om de participatie van burgers te bevorderen, maar ook om er op toe te zien dat het beleid de belangen van de samenleving weerspiegelt. Probleem daarbij is dat één maatschappelijke groep nog steeds sterk is oververtegenwoordigd in de bestuurlijke arena: die van de blanke mannelijke vijftigers. Dat betekent dat ondervertegenwoordigde groepen als allochtonen, vrouwen en jongeren extra gestimuleerd moeten worden om voor hun belangen op te komen. Invloed van jongeren De adviezen van de Commissie Elzinga hebben opnieuw de afwezige rol van jongeren in de lokale politiek belicht. Nederlandse jongeren worden steeds mondiger en dat zou idealiter zijn weerslag moeten vinden in de (lokale) politiek en het openbaar bestuur. Maar helaas is de praktijk anders: in veel gemeenten is er nauwelijks sprake van politieke participatie door jongeren. De meeste van hen vinden de politiek maar matig interessant en degenen die het toch wagen actief te worden bijten regelmatig hun tanden stuk op een overvloed aan notataal en trage besluitvorming. Het lijkt erop dat de cultuur van de zittende vergadertijgers niet makkelijk te combineren is met de hedendaagse jongerencultuur. De negatieve beeldvorming is overigens wederzijds: terwijl jongeren weinig trek hebben in de politiek, is de politiek vaak maar matig geïnteresseerd in hun denkbeelden. De participatieladder van Roger Hart3 laat zien dat ‘jongerenparticipatie’ een rekbaar begrip is, veel goedbedoelde jongerenraden, jeugdpanels en kindergemeenteraden hebben maar weinig in de melk te brokkelen. Ze worden door politici en ambtenaren niet altijd even serieus genomen, met als gevolg dat hun aanzien op den duur ook bij de jeugd die ze vertegenwoordigen zal afnemen. Een frustrerende ervaring voor alle partijen. 1 Beck, Ulrich (1995) Ecological politics in an age of risk. Cambridge: Polity press. 2 Beck, Ulrich (1997) The reinvention of politics. Cambridge: Polity press. 3 Uit: Winter, M. de (1995). Kinderen als Medeburgers: Kinder- en jeugdparticipatie als maatschappelijk opvoedingsperspectief. Utrecht: De Tijdstroom.

  • - Het Jongereninitiatief -

    5

    Wil jongerenparticipatie dus ergens over gaan, dan zullen jongeren in de eerste plaats over enige politieke invloed moeten beschikken en in de tweede plaats een duurzame dialoog met de ‘volwassen politiek’ moeten aangaan. Dit betekent dat jongeren over concrete instrumenten moeten beschikken om hun invloed te doen gelden. Eén van die instrumenten zou het burgerinitiatief kunnen zijn. In dit rapport is onderzocht welke mogelijkheden het burgerinitiatief aan jongeren biedt om hun standpunten voor het voetlicht te brengen en hun wensen op de agenda te krijgen4. De hoofdvraag in dit onderzoek is of het burgerinitiatief een bruikbaar instrument voor jongeren is om hun stem te laten horen. Jongeren zijn in de regel nog vatbaarder voor de kenmerken van het tijdsgewricht dan ouderen. Dat geldt ook hier: jongeren lijken zich inderdaad sterker van de traditionele politieke instrumenten af te keren dan de generaties boven hen. Daar staat tegenover dat er nog nooit zoveel jongeren lid zijn geweest van organisaties als Greenpeace en Amnesty als op dit moment en dat ze meer dan enige generatie voor hen bereid zijn vrijwilligerswerk te verrichten voor die organisaties5. Dat bewijst dat de participatiebereidheid bij de jeugd wel degelijk aanwezig is. Vanuit dat perspectief is er dus reden aan te nemen dat juist jongeren sterk gebaat zouden zijn bij een instrument als het burgerinitiatief. Het zou hen enerzijds kunnen helpen hun ideeën via politieke inspraak te realiseren. Anderzijds zouden dergelijke confrontaties met het democratisch bestuur de politieke betrokkenheid en interesse van jongeren positief kunnen beïnvloeden. Er wordt gekeken of er manieren zijn om het burgerinitiatief zo vorm te geven dat het een bruikbaar instrument wordt voor jongeren om uitdrukking te geven aan hun belangen. In hoofdstuk 2 worden, na een beknopte verkenning van het burgerinitiatief, de mogelijkheden onderzocht die het burgerinitiatief jongeren biedt. Hoe jongerenvriendelijk is de procedure? Welke onderdelen zouden voor jongeren struikelblokken kunnen vormen? De handreiking, die het Ministerie van BZK heeft opgesteld6, is hierbij het uitgangspunt. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 naar de praktijk gekeken. In sommige gemeenten draait het burgerinitiatief al weer een jaar mee. Maken jongeren er gebruik van? Wat zijn de ervaringen? Hoe verliep de procedure, wat zijn de knelpunten? Op basis hiervan is een lijst van aandachtspunten opgesteld, en is een voorlopige conclusie getrokken omtrent de gebruikersvriendelijkheid van het burgerinitiatief voor jongeren. Deze gegevens vormen de basis voor de constructie van een keuzemenu in hoofdstuk 4. Dit keuzemenu (raamwerk) bestaat uit ingrediënten voor het samenstellen van het jongereninitiatief op lokaal niveau. Omdat iedere gemeente verschillend is en een andere startpositie heeft (denk bijvoorbeeld aan gemeentegrootte, budget, en aan- / afwezigheid van het jeugdwerk) leggen we geen concrete modellen voor. Gemeenten kunnen per thema de ingrediënten pakken om zo het model te vormen dat het beste aansluit op hun lokale situatie. In hoofdstuk 5 wordt het rapport samengevat in een schematisch overzicht.

    4 Dit is tevens de missie van de programmacommissie jeugdparticipatie (Begeleidingscommissie jeugdparticipatie) en de strekking van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS, Jeugd in BA(la)NS). Eén van de vijf speerpunten die Rijk, Interprovinciaal Overleg (IPO) en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) daarin hebben vastgelegd is 'Samen met de jeugd'. 5 Sociaal Cultureel Planbureau (2000). Knelpunten in het stedelijk jeugdbeleid. Den Haag: SCP. 6 Ministerie van BZK (2001). Handreiking burgerinitiatief. Zie: www.vernieuwingsimpuls.nl

  • - Het Jongereninitiatief -

    6

    2. Het Burgerinitiatief

    Het burgerinitiatief geeft burgers het recht zelf onderwerpen op de politieke agenda van de gemeenteraad te plaatsen. De raad is vervolgens verplicht deze volgens de geëigende politieke procedure te beoordelen en al dan niet te honoreren. Het gaat hier dus nadrukkelijk niet om een referendum, waarbij de burger direct zijn stem doet gelden, maar om een procedure waarbij de gemeenteraad zich op verzoek van burgers over een bepaald onderwerp uitspreekt. In verschillende Duitse deelstaten bestaat het burgerinitiatief, of Bürgerantrag zoals het daar heet, al decennia. In Nederland is het daarentegen een betrekkelijk nieuw fenomeen dat sinds het advies van de Commissie Elzinga meer furore maakt in de lokale democratie. Na de invoering van de nieuwe Gemeentewet op 7 maart 2002 zijn alle Nederlandse gemeenten verplicht om een vorm van initiatiefrecht aan hun burgers aan te bieden. Het Ministerie van BZK heeft daartoe weliswaar een handreiking opgesteld die gemeenten als leidraad moet dienen bij de vormgeving van het burgerinitiatief, maar dat neemt niet weg dat gemeenten nog steeds een grote mate van vrijheid hebben. De voorwaarden die gesteld worden aan het indienen van een initiatief kunnen dus verschillen. Zo hebben sommige gemeenten er voor gekozen alle burgers toe te staan een initiatief in te dienen, terwijl dat in andere gemeenten is voorbehouden aan de kiesgerechtigden. Het burgerinitiatief draait in sommige gemeenten inmiddels ruim een jaar mee. De ervaringen lopen uiteen: in sommige gemeenten is het instrument succesvol, en in andere lopen de burgers nog niet echt warm voor het indienen van eigen initiatieven. Burgers die een initiatief indienden zijn enthousiast over het contact met raadsleden over lokale aangelegenheden. Ze krijgen het idee dat de politiek in hun problemen geïnteresseerd is en naar hen luistert. Het burgerinitiatief blijkt in de praktijk ook als een katalysator te kunnen werken, waardoor bepaalde problemen die al langer spelen, worden opgelost. Wel vinden betrokkenen dat er op het punt van de procedure nog het een en ander verbeterd kan worden; die is vaak ingewikkeld. Burgers hebben weinig inzicht in wat ze kunnen verwachten en vinden dat ze te laat op de hoogte worden gebracht van tussentijdse ontwikkelingen. Als voornaamste probleem van het burgerinitiatief noemen mensen echter het gebrek aan informatie over het bestaan ervan. Of zoals een bewoner uit Utrecht het verwoordt: “Als het goed aangepakt wordt, zou het recht van initiatief kunnen leiden tot een heel andere attitude van de bewoner. Maar dan moet je wel trompetteren. Nu weet niemand van het bestaan ervan af.” Het spreekt voor zich dat iedereen gemakkelijk kennis moet kunnen nemen van de voorwaarden voor het indienen van een burgerinitiatief. Daarom is elke gemeente verplicht de voorwaarden en een heldere en nauw omschreven beschrijving van de procedure ter inzage aan de burgers aan te bieden. Zo moet onder meer duidelijk zijn: • Onder welke gemeentelijke verordening het burgerinitiatief valt. Het burgerinitiatief moet vastgelegd worden in een gemeentelijke verordening wil het een serieus instrument zijn. De raad kan kiezen voor een zelfstandige verordening, voor opname in een eventuele referendumverordening of voor opname in het reglement van orde van de gemeenteraad. • Wie bevoegd is tot het indienen van een burgerinitiatief. Wie kunnen een burgerinitiatief indienen en ondersteunen? Er zijn verschillende mogelijkheden voor de groep initiatiefgerechtigden. Er kan gekozen worden voor de burgers die kiesgerechtigd zijn bij de gemeenteraadsverkiezingen. Niets staat echter een verlaging van de leeftijdsgrens voor initiatiefgerechtigdheid tot zestien of zelfs veertien jaar in de weg. • Wat onderwerp van een initiatief mag zijn. In sommige gemeenten mag alles onderwerp van initiatief zijn, mits er maar sprake is van 'iets nieuws'. Andere gemeenten hebben bepaald dat alleen voorstellen die direct betrekking hebben op een verbetering van de leefomgeving als burgerinitiatief kunnen gelden. Gemeenten hebben dus de keuze om het onderwerp open te laten, of er bepaalde beperkingen en voorwaarden aan te stellen. Daarbij moet worden opgemerkt dat te strenge beperkingen het algemene, open karakter van het burgerinitiatief ondergraven.

  • - Het Jongereninitiatief -

    7

    • Welke vorm het voorstel bij indiening moet hebben. Hierbij is het de vraag of er sprake moet zijn van een concreet en uitgewerkt voorstel of dat via het burgerinitiatief ook een minder scherp omlijnd onderwerp op de agenda kan worden geplaatst. Anders gezegd: kunnen burgers een probleem aankaarten, of moeten zij een oplossing aandragen. • Welke vorm van ondersteuning vereist is. Een gemeente kan eisen dat een voorstel wordt ondersteund door een bepaald aantal handtekeningen, zodat zeker is dat er draagvlak bestaat. Ook is het mogelijk om het draagvlak via een enquête te laten toetsen, zoals in Bremen (Duitsland) gebeurt. Daar moet een voorstel door tenminste twee procent van de bevolking worden gesteund, wil het op de agenda komen. • Hoe de afhandeling verloopt. In het algemeen geldt dat de afhandeling zo snel mogelijk moet verlopen om de burger niet te demotiveren. Het tempo waarin een voorstel behandeld kan worden zal per gemeente verschillen en hangt onder meer af van de grootte van de plaats, de manier waarop het burgerinitiatief is vormgegeven en het aantal voorstellen waarmee de raad wordt geconfronteerd. De procedure voor de afwikkeling van het burgerinitiatief ligt grotendeels vast. Wel staat het gemeenten vrij om zelf de termijnen te bepalen (artikel 6 Handreiking Burgerinitiatief): 1. De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of

    het burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin over het verzoek wordt beslist.

    2. Indien de raad het verzoek afwijst omdat het niet aan de gestelde voorwaarden voldoet, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

    3. Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatiefvoorstel voor de eerstvolgende vergadering van de raad.

    4. De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

    5. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekend gemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

    6. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

    Jongeren en het burgerinitiatief De vraag is hoe vorm gegeven kan worden aan bovengenoemde procedures en voorwaarden zodat ook jongeren er gebruik van kunnen maken. • Onder welke gemeentelijke verordening het burgerinitiatief valt. Deze keuze zal weinig consequenties hebben voor het functioneren van het burgerinitiatief of de manier waarop burgers, en dus ook jongeren, dat ervaren. • Wie is bevoegd om een voorstel in te dienen? Het openstellen van het initiatiefrecht voor jongeren begint uiteraard bij het verlagen van de leeftijdsgrens voor initiatiefgerechtigdheid. Gemeenten kunnen hierbij echter verder gaan dan in de ‘Handreiking Burgerinitiatief’ beschreven. Zij kunnen er ook voor kiezen om het indienen van een burgerinitiatief voor alle ingezetenen open te stellen, zonder onderscheid naar leeftijd. Op die manier krijgen ook kinderen initiatiefrecht. Een derde mogelijkheid is een speciaal jongereninitiatief dat alleen open staat voor jongeren tot achttien jaar. Voordeel hiervan is dat het mogelijk is de procedure speciaal op deze categorie af te stemmen. • Wat mag onderwerp van initiatief zijn? Een beperkte onderwerpskeuze, waarbij uitsluitend voorstellen met betrekking tot de eigen leefomgeving voor het burgerinitiatief in aanmerking komen, hoeft jongeren niet speciaal in de weg te staan. Niet meer dan ouderen in elk geval.

  • - Het Jongereninitiatief -

    8

    • Welke vorm moet het in te dienen initiatief hebben? Dit is een belangrijk punt voor de bruikbaarheid van het burgerinitiatief door jongeren. Er kan van hen niet zonder meer worden verwacht dat ze in staat zijn om een idee te vertalen naar een uitgewerkt voorstel. Alleen al een gebrek aan juridische kennis kan hen opbreken. Daarom zullen jongeren waarschijnlijk steun nodig hebben bij het indienen van een initiatief wanneer een gemeente alleen concrete voorstellen in behandeling wil nemen. Dat zal overigens voor veel volwassenen eveneens gelden. Indien het mogelijk is om ook een idee dat minder nauw omschreven is op de agenda van de raad te plaatsen, ligt de drempel veel lager. • Welke ondersteuning wordt vereist? Het verzamelen van een aantal handtekeningen hoeft (mits het om een niet al te buitensporig aantal gaat) geen probleem te betekenen voor jongeren. Zo kan op school of bijvoorbeeld een vereniging een handtekeningenactie worden gehouden. • Hoe verloopt de afhandeling? Wat voor volwassenen langzaam gaat, lijkt voor jongeren stil te staan. Volwassenen hebben een zekere ervaring in de omgang met bureaucratische processen, terwijl jongeren een sneller resultaat eisen en verwachten. Het is daarom zeker bij initiatieven van jongeren belangrijk dat de gemeente regelmatig informatie verstrekt over de voortgang. Ook over de procedure voor het burgerinitiatief is in dit verband het een en ander op te merken: • Gemeenten zijn vrij om de tijd te bepalen tussen het moment van indienen en het punt waarop

    de indiener te horen krijgt wat er omtrent zijn of haar voorstel besloten is. Zoals hierboven al vermeld is deze tijdsspanne idealiter zo kort mogelijk. Gemeenten zijn ook vrij in het bepalen van het tussentijds contact met de indiener van het initiatief. Om het vertrouwen van de jonge indieners te bewaren, hen het gevoel te geven dat ze serieus genomen worden, is het noodzaak om hen tussentijds steeds op de hoogte te houden.

    • De indiener moet zijn voorstel mondeling komen toelichten in de raadsvergadering. Het is goed voorstelbaar dat deze stap jongeren afschrikt. Jongeren zouden ook ontmoedigd kunnen raken wanneer ze gepeperde vragen krijgen over aspecten aan hun voorstel die ze zelf ook niet echt helder voor ogen hebben. De mondelinge toelichting veronderstelt een zekere doortimmerdheid van het voorstel die van jongeren niet zonder meer verwacht kan worden.

    • Al met al is de procedure opgesteld in een taalgebruik dat jongeren mogelijk afschrikt. Veel van hen zijn allergisch voor notataal. Als ze de procedure opvragen zal dat ze niet direct aanmoedigen om een burgerinitiatief in te dienen.

  • - Het Jongereninitiatief -

    9

    3. Praktijkervaringen

    Hoe functioneert het burgerinitiatief in de praktijk? In dit hoofdstuk worden twee praktijkvoorbeelden behandeld van jongeren die een initiatief indienden, in Soest en in Amersfoort. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de jongerenraden in Roermond en Almere die invloed uitoefenen op de raadsagenda.

    3.1. Soest In Soest is door vijf vriendinnen (gemiddelde leeftijd: 13 jaar), in het kader van het burgerinitiatief, een voorstel ingediend voor een meidenontmoetingsplek. Wanneer de meisjes op straat aan het spelen zijn, worden zij door buurtbewoners gemaand hiermee te stoppen. De meiden doen hun beklag bij hun ouders. Er is volgens hen niets te doen in hun wijk. Een van de ouders vertelt tijdens de jaarlijkse wijkschouw7 terloops over de onvrede van de meiden. Dit wordt opgepikt door een aanwezige journalist van de Gooi en Eemlander, die het verhaal publiceert. Naar aanleiding van deze publicatie wordt de betreffende ouder benaderd door de plaatselijke afdeling van GroenLinks. De meisjes worden geattendeerd op de mogelijkheid gebruik te maken van het burgerinitiatief om zo een meidenontmoetingsplek in hun wijk te realiseren. Ze hoeven daartoe alleen maar 25 handtekeningen te verzamelen en deze, voorzien van een toelichting, te presenteren aan de raadscommissie. De meisjes gaan aan de slag en dienen hun initiatief, voorzien van de gevraagde handtekeningen in bij de raadscommissie. Het initiatief wordt aangenomen. Medio 2001 lichten ze hun initiatief mondeling toe in de raad en beantwoorden ze dapper vragen van raadsleden. Er gaan enkele maanden voorbij voor de meiden weer iets horen. Dan neemt de Stichting Balans (het welzijnsorgaan van Soest) contact met ze op. Het voorstel is in de raad afgewezen en vervolgens naar hen doorgespeeld. De Stichting attendeert de meiden erop dat er in een andere buurt een naschoolse opvang bestaat waar ze wellicht terecht kunnen. Tegen die tijd is de vriendschap van de vijf meisjes echter verwaterd en is het voorstel zo goed als vergeten. Burgerinitiatief in Soest Elke inwoner van Soest kan een initiatief aandragen om de aandacht op punten te vestigen die anders onbesproken blijven. Daartoe moeten 25 handtekeningen en een toelichting bij een raadscommissie ingediend worden. Eventueel kan een tweede raadscommissie met een ander beleidsgebied om een second opinion gevraagd worden. Er zijn geen voorwaarden in de vorm van leeftijdsgrenzen. Het burgerinitiatief bevindt zich in Soest nog in een experimentele fase. Er is nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven en het geniet dus nog een geringe bekendheid bij de burgers. Er wordt dan ook weinig gebruik van gemaakt. De bedoeling is dat er binnenkort een evaluatie plaatsvindt, die knelpunten moet aantonen en op basis waarvan richtlijnen zullen worden uitgezet voor uitdieping. Slaagfactoren - In Soest staat het burgerinitiatief (nog) voor iedereen open; iedereen kan iets indienen. - De meisjes zijn geattendeerd op het burgerinitiatief als een manier om hun wens te

    verwezenlijken. - De meisjes zijn tijdens het traject volstrekt serieus genomen. Faalfactoren - De meisjes kregen zowel voor als tijdens het traject geen begeleiding, ondanks het feit dat het

    burgerinitiatief nieuw was en de meisjes erg jong waren. - De meisjes hadden weinig zicht op de procedure omdat onvoldoende werd teruggekoppeld. - De notataal in de commissie schrok de meisjes af. Volgens de moeder vonden de meisjes het

    niet gemakkelijk om de commissie te woord te staan.

    7 Wijkschouw: buurtbewoners wandelen samen met gemeenteambtenaren door de buurt en geven aan wat voor verbetering vatbaar is

  • - Het Jongereninitiatief -

    10

    Verbeterpunten - Er moet meer bekendheid aan het burgerinitiatief gegeven worden: de meisjes zijn toevallig op

    de hoogte gebracht, maar alle jongeren in Soest zouden op de hoogte moeten zijn van het bestaan van het burgerinitiatief en de manier waarop ze het kunnen gebruiken.

    - Er moet meer op jongeren toegesneden informatie zijn over de procedure. Dit kan in de vorm van een folder, waarin in helder taalgebruik wordt uitgelegd hoe het burgerinitiatief werkt en hoe de procedure verloopt, of door een contactpersoon aan te stellen die de jongeren mondeling voorlichting geeft en bereikbaar is bij vragen,

    - Er is betere terugkoppeling van de voortgang nodig. Jongeren moeten gedurende het traject geïnformeerd worden in welk stadium hun voorstel zich bevindt, zodat ze ook zicht hebben op de termijn waarbinnen ze een reactie kunnen verwachten.

    - Er moet bij de mondelinge toelichting in de raad rekening gehouden worden met de leeftijd van de jongeren. De jongeren kunnen bijvoorbeeld voorafgaand aan de vergadering een lijst met vragen krijgen, zodat ze zich kunnen voorbereiden. Beleidsjargon moet vermeden worden.

    3.2. Amersfoort In Amersfoort dient een groep jongeren samen met het jongerenwerk een voorstel in voor een skatebaan. Een groepje jongeren wil een skatebaan in hun buurt. Ze kloppen met hun vraag aan bij het jeugdwerk, dat vrij actief is in de wijk waar de jongeren wonen. Het jeugdwerk kan de jongeren niet helpen, maar wijst ze op de mogelijkheid om een burgerinitiatief in te dienen. De jongeren zijn niet op de hoogte van het bestaan van het burgerinitiatief, en zien aanvankelijk ook weinig in dit instrument om een skatebaan te bemachtigen. De jeugdwerker informeert de jongeren over het initiatief en stelt ze op de hoogte van de procedure. Wanneer de jongeren hun plannen op papier hebben gezet neemt de jeugdwerker het voorstel nog eens met ze door alvorens het voorstel ingediend wordt. Het spreken in de raadscommissie gaat de jongeren, mede dankzij de voorbereiding, goed af. Vervolgens verloopt de afwikkeling van het initiatief voorspoedig. Op initiatief van de raadscommissie wordt er een buurtonderzoek gehouden onder jongeren en buurtbewoners. Het resultaat is positief. De wethouder neemt het voorstel aan, en op redelijk korte termijn wordt de skatebaan gerealiseerd. Het traject is succesvol verlopen, omdat de termijn tussen het moment van indienen en de verwezenlijking van de skatebaan redelijk kort was. Daarnaast is er tussentijds steeds teruggekoppeld naar de jongeren, zodat ze wisten waar ze aan toe waren. Burgerinitiatief in Amersfoort In Amersfoort mogen alle burgers, oud en jong, een initiatief indienen. Enige voorwaarde is dat het initiatief 'nieuw' is, en dat het voorstel twaalf dagen voorafgaand aan een commissievergadering ingediend wordt. Aanvankelijk werden indieners geacht hun voorstel voor de voltallige raad toe te lichten, maar dat schrok teveel af. De procedure is toen ietwat gewijzigd: de betrokken commissie beoordeelt het voorstel in de eerste fase. Zij besluit of het in eerste instantie vruchtbaar is en of het wellicht nog verdere uitdieping of onderzoek behoeft. Het – meer of minder uitgewerkte – voorstel wordt vervolgens doorgespeeld naar de wethouder, die kan besluiten het wel of niet door te laten gaan. De indieners spreken nu dus in, in de commissie: een wat kleinere groep die ook daadwerkelijk actief is op dat beleidsterrein en de ins en outs van de aanvraag beter kan beoordelen. Desalniettemin wordt er nog maar weinig gebruik gemaakt van het burgerinitiatief. De gemeente heeft wel ruchtbaarheid aan het bestaan ervan gegeven (bijv. via huis-aan-huisbladen), maar er is geen campagne gevoerd. Slaagfactoren - De Amersfoortse procedure is makkelijk; burgers hoeven niet in de voltallige raad in te

    spreken en er is nauwelijks uitwerking van het voorstel vereist. Het buurtonderzoek is immers geheel door de gemeente uitgevoerd. Daarnaast spraken de jongeren in de commissie en niet in de raad. De wat informelere sfeer sluit beter aan bij de leefwereld van de jongeren.

    - De jongeren zijn tijdens het proces goed begeleid, zowel door jeugdwerker (goede voorbereiding) als door de gemeente (continue terugkoppeling).

  • - Het Jongereninitiatief -

    11

    - De termijn tussen het moment van indienen en de verwezenlijking van de skatebaan was redelijk kort.

    Faalfactor De jongeren wisten niet van het bestaan van het initiatief af. Als de jeugdwerker hen niet had voorgelicht en aangemoedigd, hadden ze nooit een initiatief ingediend. Verbeterpunt Betere informatievoorziening: alle Amersfoortse jongeren moeten in principe op de hoogte zijn van het bestaan van het burgerinitiatief.

    3.3. Roermond In Roermond dragen jongeren via de jongerenraad direct punten aan voor de agenda: ze ontwikkelen zelfstandig voorstellen die ze bij de raad indienen. Of het voorstel verwezenlijkt wordt en er budget voor wordt vrijgemaakt hangt af van het oordeel van de raad en het college. Sinds de oprichting van de Roermondse jongerenraad in 1991 zijn er verschillende projecten gerealiseerd, zoals een multicultureel festival, een daklozenproject en de instelling van dertigkilometerzones rond scholen. Hier wordt het meest recente initiatief, de verwezenlijking van een tweede skatebaan in Roermond, uitgewerkt. De jongerenraad bestaat uit leerlingen van alle Roermondse middelbare scholen en wordt jaarlijks in september geïnstalleerd. De eerste maand spuien de jongeren ideeën en plannen, waarvan er na discussie een paar over blijven. Er worden themagroepjes opgericht, die deze ideeën gaan uitwerken tot concrete voorstellen. De themagroepen worden begeleid door een ‘Bestuur’, dat bestaat uit afgevaardigden van de landelijke en lokale partijen die in Roermond actief zijn. Dit houdt in dat ze het proces bewaken, af en toe wat bijsturen en een ingang vormen bij de ‘gemeentepolitiek’. De jongeren krijgen dus begeleiding, maar doen het echte werk allemaal zelf. In het geval van de skatebaan betekende dit onder meer een onderzoek naar drie geschikte locaties, waarbij de jongeren onder meer te maken kregen met de provincie en rijkswaterstaat, en het laten opstellen van drie offertes van bedrijven die skatebanen aanleggen. De jongeren hebben in dit stadium een aanspreekpunt op het secretariaat van de betreffende wethouder, bij wie ze terecht kunnen met vragen. Als het voorstel af is, bezoeken de jongeren alle fractievergaderingen waar ze inspreken, hun voorstel presenteren en de achtergronden en hun werkwijze verdedigen. Ook op de commissievergadering wordt ingesproken. Op de raadsvergadering in maart wordt het voorstel voor een skatebaan aangenomen door de gemeenteraad en het college. In de begroting van 2001 wordt het beraamde budget voor de skatebaan opgenomen, zodat in dat jaar in principe met de aanleg begonnen kan worden. Slaagfactoren - De jongeren krijgen een goede begeleiding door het Bestuur, dat een a-politieke rol vervult

    maar wel goed de weg weet in het politieke landschap - Door de samenstelling van de raad uit leerlingen van verschillende scholen en schooltypen is

    het draagvlak wat groter dan bij ad-hoc formaties. Jongeren werken samen aan de voorstellen. - De jongeren leren de praktijk van de gemeentepolitiek kennen. - De gemeente begint jongerenparticipatie door de initiatieven die gerealiseerd worden steeds

    serieuzer te nemen. Faalfactoren - Het project kost erg veel tijd. Met de invoering van de Tweede Fase loopt de animo van de

    jongeren voor de jongerenraad dan ook terug. - De jongeren werken soms een jaar aan een voorstel dat vervolgens wordt afgewezen. Dit

    werkt ontmoedigend. - Hoewel de jongeren redelijk zelfstandig te werk gaan, staat of valt het project bij een goede

    procesbewaking door de begeleider. - De bestuursleden doen de begeleiding van een groep naast hun reguliere werkzaamheden, op

    vrijwillige basis. Zolang er binnen de Roermondse fracties raadsleden te vinden zijn die het leuk vinden de jongeren te begeleiden, functioneert dit model uitstekend. Het garandeert echter geen continuïteit op de lange termijn.

  • - Het Jongereninitiatief -

    12

    Verbeterpunten - De jongerenraad is hoogdrempelig; zowel door de eisen die zij aan de inzet van haar leden

    stelt als door het opleidingsniveau dat toch stilzwijgend geïmpliceerd wordt. - De jongerenraad is te strak aan een tijdskader gebonden, van september tot juni. Jongeren

    moeten zich voor een jaar binden, dit zal veel jongeren afschrikken. - De jongeren werken erg hard. De teleurstelling is groot als een voorstel wordt afgewezen. - De werkvorm veranderen in een daadwerkelijk jongeren- of burgerinitiatief zou de jongeren

    veel werk schelen. Ze zouden elk moment van het jaar een voorstel in kunnen dienen, en zouden hun voorstellen veel minder ver hoeven uitwerken. Bovendien krijgen dan alle Roermondse jongeren de kans om hun ideeën om te zetten in politieke eisen, niet alleen degenen die zich voor een jaar aan de jongerenraad willen verbinden. De jongerenraad zou deze jongeren kunnen begeleiden.

    3.4. Almere In Almere stelt de gemeente vierjaarlijks een projectfonds van een half miljoen euro beschikbaar. De Almerense jongeren mogen zelf voorstellen aandragen ter besteding van deze gelden. In Almere is er eerder sprake van indirecte beïnvloeding: de gemeente stelt budget beschikbaar en nodigt de jongeren uit voorstellen in te dienen voor de besteding van de gelden. Die voorstellen worden door een jongerenraad in samenspraak met ambtenaren beoordeeld. Vervolgens gaan ze als hamerstuk de raad in. Eigenlijk is er in deze casus niet werkelijk sprake van ‘op de agenda’. De uitgewerkte initiatieven worden niet direct voorgelegd aan de gemeenteraad en het college, maar worden al dan niet geaccordeerd door de wethouder. De jongeren beïnvloeden de agenda dan ook niet direct; indirect oefenen ze echter wel invloed uit. Omdat deze werkwijze zich bewezen heeft als een zeer effectieve manier om jongeren met voorstellen te laten komen én er in Almere langs deze weg voor jongeren bijzonder veel gerealiseerd is, is ervoor gekozen deze casus toch op te nemen. Het budget wordt beschikbaar gesteld en beheerd door de gemeente. Er wordt gewerkt met een jongerenraad; Jongeren Participatie Almere (JPA). JPA ontwerpt voorstellen ter besteding van het budget en ontvangt ook voorstellen van andere, niet aan JPA verbonden, jongeren en van instellingen die activiteiten voor jongeren willen ontwikkelen. Het is de bedoeling dat JPA redelijk gedetailleerde voorstellen ontwikkelt. Er moeten concrete plannen worden ingediend. De jongeren krijgen hierbij ondersteuning van een coach (een jongerenwerker) en overleggen regelmatig met de ambtenaar jeugdbeleid en de wethouder. Wanneer het een aanvraag van buiten betreft worden de aanvragers uiteraard betrokken bij de uitwerking. Wanneer een initiatief voldoende uitgewerkt is en levensvatbaar lijkt, wordt er overlegd met de ambtenaar jeugdbeleid en de wethouder. Het voorstel moet draagvlak hebben binnen JPA, eventuele verdere betrokken instellingen en de gemeente. Als dit het geval is wordt het voorstel goedgekeurd en kan het worden uitgevoerd. JPA is eveneens betrokken bij de organisatie en de uitvoering van de initiatieven. Ze kan bij grootschalige projecten zoals festivals een beroep doen op de Stichting Stadspromotie Almere, die professionele ondersteuning biedt. Uitgangspunten zijn: - Er moet een grote diversiteit nagestreefd worden in de honorering van de aanvragen. - Het fonds is bedoeld voor alle jongeren uit heel Almere. Gehonoreerde activiteiten moeten een

    breed publiek aanspreken. - Het is niet de bedoeling dat gehonoreerde aanvragen uitgroeien tot structurele

    subsidiestromen. - JPA en de gemeente stellen in overleg vast welke initiatieven gehonoreerd worden en welke

    niet. In principe hebben de jongeren het laatste woord. Slaagfactoren - Door het beschikbaar stellen van een budget zet de gemeente duidelijk een stap naar de

    jongeren. Er wordt geld voor hun plannen uitgetrokken. - Er worden veel jongeren bereikt, ook de single-issue groep die geen zin heeft in deelname aan

    iets structureels als een jongerenraad.

  • - Het Jongereninitiatief -

    13

    - Het model is redelijk laagdrempelig: jongeren hoeven niet heel veel tijd in het project te steken en ook niet over bijzondere capaciteiten te beschikken

    - De gemeente krijgt de behoeften van de jeugd in beeld en kan daar het beleid op afstemmen. - Er wordt veel gerealiseerd door het vrij hoge budget en het feit dat de voorstellen niet door de

    raad en het college hoeven. Dit werkt enthousiasmerend. Faalfactoren - De gemeente geeft zelf aan dat de verhouding tussen de invloed en verantwoordelijkheid die

    je de jongeren kan en mag geven en de verantwoordelijkheid die je als gemeente zelf moet nemen nog niet geheel uitgebalanceerd is. Omdat de voorstellen van de jongeren niet, zoals dat in Roermond het geval is, door de gemeenteraad en het college hoeven, moet de gemeente toch ergens in het traject een controlepunt inbouwen. De jongeren moeten in bepaalde opzichten tegen zichzelf beschermd worden. Er blijft een spanning tussen de gemeente en de jongeren bestaan.

    - Doordat de jongerenraad feitelijk losstaat van de gemeenteraad en het college, vormt het project ook een ‘eilandje’ binnen het gemeentebeleid. Gevaar is dat de projecten niet aansluiten op het gemeentelijk beleid.

    - Jongeren hebben hierdoor geen inspraak op lopend beleid. Ze leveren voorstellen in voor concrete projecten, maar kunnen geen problemen aankaarten.

    - Door het fondsenmodel azen ook instellingen op het geld die daar eigenlijk niet voor in aanmerking komen.

    Verbeterpunt Er zou meer duidelijkheid moeten zijn over wie welke beslissingsbevoegdheid heeft en hoe de machtsverdeling is.

    3.5. Reacties klankbordgroep Aan de leden van de klankbordgroep zijn de casussen voorgelegd. De meesten hebben een voorkeur voor het jongereninitiatief in Amersfoort. Almere is tweede keuze. Begeleiding en laagdrempeligheid zijn de sleutelwoorden. Een aantal reacties: Pieter Hoekstra, jongerenwerker: “Mijn voorkeur heeft Amersfoort. Deze vorm van jongereninitiatief sluit goed aan op het burgerinitiatief. Het initiatief ligt bij de jongeren zelf. Er wordt ondersteuning geboden om het gemis / tekort aan bureaucratische competentie te compenseren. Er wordt recht gedaan aan de stem van jongeren zonder dat er een speciale procedure of status-aparte wordt gecreëerd. Uit oogpunt van gelijkheid en ‘serieus nemen’ heeft Amersfoort de beste vorm.” Amir Nazar, jongerenraad: “Amersfoort, voornaamste reden, de jongeren worden serieus genomen en de jongeren krijgen in een korte termijn resultaat te zien”. Wouter Wolters, adviseur: “Almere, jongeren hoeven niet al te lang te wachten op vooruitgang en beslissingen. Daarnaast wordt ook duidelijk gemaakt dat als je er tijd en aandacht aan besteedt; de kans redelijk goed is dat dit verwezenlijkt wordt. Daarnaast: doordat veel bereikt wordt door de jongeren brengt dit ook een bepaalde waardevolle lading en “serieusheid” over het geheel. De jongeren merken dat ze niet worden afgescheept, maar dat er echt dingen mogelijk zijn en dat er respectvol wordt omgegaan met de mening en ideeën van jongeren.” Carmen Teuwen, beleidsmedewerker: “Van de burgerinitiatieven spreekt Amersfoort met het meeste aan, omdat de procedure meer aansluit bij de leefwereld van jongeren. De vorm in Almere vind ik eigenlijk nog beter omdat via deze wijze ook echt iets gerealiseerd wordt. Er worden concrete plannen ingediend en er is geld vrijgemaakt. Dit sluit veel beter aan bij jongeren dan het beïnvloeden van de beleidsagenda via het aandragen van brandende kwestie. Beleidsagenda....het woord alleen al...dat snappen sommige jongeren niet. En wat gebeurt er vervolgens als het erop staat???? Een pot met geld waar jongeren plannen voor in kunnen dienen is veel duidelijker. En het is dan ook het beste als jongeren samen met de gemeente beslissen welke plannen gehonoreerd worden.”

  • - Het Jongereninitiatief -

    14

    Toch is op beide procedures ook nog kritiek: Paul Duijvestein, adviseur: “Belangrijkste succesfactoren voorwaarden voor het slagen van een jongereninitiatief zijn mijns inziens: - laagdrempeligheid: het moet voor iedereen eenvoudig zijn om een voorstel in te dienen en

    bovendien niet te lang duren (de procedure moet. uitnodigen om een voorstel in te dienen). - begeleiding: er moet iemand zijn die de jongeren helpt en ondersteunt. - promotie: jongeren moeten van het bestaan ervan op de hoogte zijn. Geen van de vier situaties voldoet aan alle drie de punten. Amersfoort (eerste 2 punten redelijk goed geregeld, alhoewel begeleiding niet structureel is ingebed / gewaarborgd) en Almere (laagdrempelig!) komen er nog het dichtst in de buurt.”

    3.6 Conclusie De analyse van de handreiking, de evaluaties in gemeenten waar het burgerinitiatief al functioneert en de bovenbeschreven cases maken duidelijk dat het burgerinitiatief jongeren een goede kans geeft hun ideeën op de raadsagenda te plaatsen. Jongeren hoeven niet in een jeugdraad te zitten of aan een participatieproject mee te doen om hun ideeën aan te kaarten. Bovendien kunnen zij te allen tijde een voorstel indienen. Het lijkt dus een goede vorm van jongerenparticipatie. Ook is geconstateerd dat het burgerinitiatief niet zonder meer bruikbaar is voor jongeren. Vier factoren lijken te bepalen of ze er mee uit de voeten kunnen: de toegankelijkheid van het burgerinitiatief (staat het überhaupt open voor jongeren?), de gestelde inhoudelijke en procedurele voorwaarden (hoe concreet worden de voorstellen ingediend?), de begeleiding (zijn er instanties die jongeren helpen bij de vaak ingewikkelde procedure?) en de voorlichting (zijn jongeren bekend met het initiatiefrecht?). In het volgende hoofdstuk wordt uitgebreid op deze aandachtspunten teruggekomen.

  • - Het Jongereninitiatief -

    15

    4. Het keuzemenu

    Sommige gemeenten zijn al ver gevorderd op het gebied van jongerenparticipatie, andere zetten pas hun eerste schreden op dit terrein, en een deel ziet jongerenparticipatie überhaupt niet als prioriteit. Dat betekent dat gemeenten bij de inrichting van het burgerinitiatief niet in gelijke mate rekening hebben gehouden met de belangen van jongeren. Omdat iedere gemeente verschillend is en een andere startpositie heeft, leggen we geen concrete modellen voor. Wat we wel bieden is een keuzemenu, ofwel een raamwerk van ingrediënten. Gemeenten kunnen per thema de ingrediënten pakken om zo het model te vormen dat het beste aansluit op hun lokale situatie. Bij het komen tot een model zijn vijf stappen te onderscheiden waarvan de invulling kan variëren naar de specifieke situaties binnen gemeenten: 1. Toegankelijkheid 2. Voorlichting 3. Inhoudelijke voorwaarden van indienen 4. Wijze van indienen 5. Afhandeling 6. Terugkoppeling Per stap wordt een aantal voorstellen gedaan. Deze zijn becommentarieerd door de Klankbordgroep Jongerenparticipatie, bestaande uit jongeren, ambtenaren, jongerenwerkers, adviseurs binnen het jeugdveld en politici.

    1. Toegankelijkheid Er zijn twee vormen van burgerinitiatief te onderscheiden waaraan jongeren kunnen deelnemen. De eerste is het burgerinitiatief zonder leeftijdsgrens, waarvan ook jongeren gebruik kunnen maken. Voordeel hiervan is dat het veel organisatorisch werk scheelt. Er is een duidelijke procedure die voor iedereen geldt, eventueel krijgen jongeren extra ondersteuning bij het opstellen en/of indienen van hun voorstel. De tweede vorm is een speciaal jongereninitiatief dat alleen openstaat voor mensen jonger dan achttien jaar. In veel gemeenten moet er om een voorstel (burgerinitiatief) in te dienen een vertaalslag worden gemaakt van een idee naar een wel doordacht, concreet plan en moeten er handtekeningen worden verzameld. Daarnaast is mondigheid en durf vereist om in de raad te spreken en daar moeilijke vragen te beantwoorden. Tot slot betekent het indienen van een initiatief vaak lang wachten. Bij een jongereninitiatief kan de procedure speciaal op de doelgroep worden gericht. De voorwaarden zijn op jongeren afgestemd, zodat ze op redelijk zelfstandige wijze de procedure kunnen doorlopen. Hierdoor kan de afwikkeling mogelijk sneller verlopen dan bij een normaal burgerinitiatief. Dit heeft uiteindelijk als voordeel dat het meer jongeren zal aanspreken om ook voorstellen in te dienen. Binnen beide varianten kan de gemeente een afwijkende leeftijdsgrens stellen waardoor bijvoorbeeld kinderen worden buitengesloten. Suggesties klankbordgroep De Klankbordgroep is verdeeld over de keuze voor een jongeren of burgerinitiatief. De reactie van Paul Duijvestijn (adviseur) geeft een goede samenvatting: “Wil het werken is het belangrijk dat de procedure heel laagdrempelig is. Om dat te bereiken is het zaak de procedure op jongeren toe te snijden: jongereninitiatief dus. Aan de andere kant: die laagdrempeligheid geldt evenzeer voor volwassenen. Ook voor hen zou de procedure zo eenvoudig mogelijk moeten zijn. Als men daarin slaagt is er mogelijk geen onderscheid nodig (met uitzondering van wat extra begeleiding en andere promotiekanalen voor jongeren).” Titia Lont, politicus, legt uit waarom het jongereninitiatief haar voorkeur heeft: “(…) omdat je dan in je communicatie en procedurele opzet echt rekening met jongeren kunt houden. Dat betekent dat je op korte termijn resultaten moet kunnen laten zien, dat je het taalgebruik simpel houdt en begeleiding vanuit het jongerenwerk regelt. Je moet begeleiding nadrukkelijk niet vanuit het

  • - Het Jongereninitiatief -

    16

    onderwijs doen, want dan wordt het voor deze doelgroep te schools. Ik vind dat de leeftijdsgrens 12 jaar moet zijn. Kom je hieronder, dan zou je beter een kindergemeenteraad of ander kinderparticipatieproject kunnen organiseren, ingekaderd in het basisonderwijs.” De meesten zijn geen voorstander van het stellen van een leeftijdsgrens binnen het burger- en het jongereninitiatief: “Het zou prachtig zijn als ook kinderen hier gebruik van maken. Stel je voor dat een peuterspeelzaal, samen met de kinderen een voorstel voorbereid dat te maken heeft met de leefbaarheid om hun gebouw, dat is toch prachtig!” (Clara Velema, adviseur)

    2. Voorlichting Onderscheid moet worden gemaakt tussen voorlichting naar jongeren, naar organisaties die met jongeren werken en intern binnen de gemeente. Jongeren moeten allereerst op de hoogte zijn van het bestaan van het burgerinitiatief en van het feit dat dat er ook voor hen is. Daarnaast moet de procedure helder zijn. Het moet duidelijk zijn aan welke voorwaarden voldaan moet worden om een initiatief in te kunnen dienen, hoe de afhandeling in zijn werk gaat en hoe lang het allemaal gaat duren. Dit betekent: helder voorlichtingsmateriaal. Dit kan door apart voorlichtingsmateriaal voor jongeren te maken of een aparte jongerenparagraaf in het ‘algemene voorlichtingsmateriaal’ te plaatsen. Voorlichtingsmateriaal bestaat uit folders of brochures, maar ook gastlessen op middelbare scholen, een goede website of voorlichtingsavonden voor geïnteresseerde jongeren. De informatie kan verspreid worden door instanties en voorzieningen voor jongeren die in de gemeente aanwezig zijn. Gedacht kan worden aan het onderwijs, de bibliotheek, welzijnsinstellingen, jongerenwerkers, de gemeentelijke website en een goed functionerende jongerenraad. Wanneer er al een goed contact is met jongeren is dit natuurlijk een ideale uitgangspositie voor een goede voorlichting. Er moet echter voor gewaakt worden dat dit het enige communicatiekanaal wordt, zodat jongeren die (nog) geen gebruik maken van de voorzieningen van alle informatie verstoken blijven. Ook is het aanbevelenswaardig om één of twee personen aan te wijzen die als aanspreekpunt fungeren. Dit is niet alleen duidelijker voor alle betrokken partijen, ook wordt ermee voorkomen dat er verschillende interpretaties van de procedure de ronde doen. Naast externe bekendheid, moet er ook intern draagvlak zijn onder ambtenaren en politici in het hele gemeentehuis. Ook binnen het ambtelijk apparaat zal een duidelijke vernieuwing op gang moeten komen om de organisatie klaar te maken voor de procedure. Met de komst van het duale stelsel lijkt hier een centrale rol weggelegd voor de raadsleden. Zij kunnen jongeren ontvangen tijdens hun spreekuur en voorlichting geven op de scholen. Om een verschil tussen papier en praktijk te voorkomen, moeten de voorlichtingsteksten voor jongeren ook verspreid worden onder politici, alle ambtenaren en uitvoerders van het beleid bij instellingen. Suggesties van de klankbordgroep De klankbordgroep geeft aan dat er zoveel mogelijk bronnen gebruikt moeten worden om jongeren te benaderen. Dit zijn alle instanties die met jongeren te maken hebben, met name op stadsdeel of wijkniveau. Je moet hierbij denken aan het georganiseerde welzijns - en jongerenwerk, verenigingen als scouting en sportclubs, kerkelijk jeugdwerk, informatiepunten als de JIPs en de bibliotheek, onderwijs (leerlingenraden, decanen, redacties schoolkranten), politieke jongerenorganisaties, jongerenraad, internet, uitgaansgelegenheden en een SMS-berichtenservice. Gesuggereerd wordt om jongeren zoveel mogelijk ‘face to face’ via sleutelfiguren te benaderen. Amelia Oei, jongerenwerker: “Je moet hier een onderscheid maken tussen georganiseerde jongeren en individuele jongeren. Georganiseerde jongeren komen voor al hun belangen op en zullen daarbij alle kanalen, ook politieke, gebruiken om aandacht te vragen voor hun zaak. Ongeorganiseerde, individuele jongeren daarentegen zullen niet zo snel vanuit zich zelf een jongereninitiatief. nemen. Wil je uit deze groep jongereninitieven krijgen zul je daar actief achter aan moeten gaan. Treffend vind ik hier de case uit Amersfoort waar het jongerenwerk de jongeren op de mogelijkheid wijst.”

  • - Het Jongereninitiatief -

    17

    De rol van het onderwijs wordt vaak genoemd. Er kan gebruik gemaakt worden van gastlessen door raadsleden, aandacht bij maatschappijleer, een lespakket en er kan ook geoefend worden met het jongereninitiatief op school. Er wordt ook gewaarschuwd voor het leggen van teveel verantwoordelijkheid bij de scholen: “Het blijkt de laatste jaren steeds moeilijker om het onderwijs bij zaken te betrekken. Men heeft het door alle vernieuwingen al zeer druk en wordt te pas en te onpas benaderd door instellingen die menen via het onderwijs de jeugd te moeten benaderen. Het onderwijs is een beetje moe. Informatie wordt daarom vaak niet verspreid en interesse voor gastlessen of informatiepakketten is er vaak niet. Ik probeer het nu via de leerlingenraden en redacties van schoolkranten.” (Tanja Koning, beleidsmedewerker) Om de interne bekendheid (in het gemeentehuis) te bewerkstelligen wordt aangeraden om er een bijeenkomst aan te wijden, het informatiemateriaal intern te verspreiden, via een (digitale) nieuwsbrief en de traditionele commissiestukken. De grote bekendheid kan naar verwachting alleen worden geschapen door concrete aanvragen: “zorg dat op korte termijn enkele initiatieven door jongeren op de agenda worden gezet. Zorg dat dit een succes wordt. Geef er veel ruchtbaarheid (media e.d.) aan.” (Siska van der Aa, politicus) Pieter Hoekstra, jongerenwerker: “De voorlichting zou vooral gericht moeten zijn op het duidelijk maken dat burgers (jongeren) de mogelijkheid hebben onderwerpen voor de politieke agenda aan te dragen en op de plek waar ze voor eventuele ondersteuning terecht kunnen. De voorlichting over de exacte procedure, termijnen, vormvereisten, e.d. komt dan later wel als de eerste stap genomen is. Een landelijke voorlichtingscampagne heeft een meerwaarde.”

    3. Inhoudelijke voorwaarden Gemeenten kunnen aan het indienen van een burgerinitiatief inhoudelijke voorwaarden stellen. Zo kunnen bepaalde onderwerpen worden uitgesloten en kan er een maximum bedrag aan een voorstel worden verbonden. Hoewel je je af kunt vragen of het al te zeer beperken van de creativiteit en vrijheid van de indieners wenselijk is, is het in acht nemen van een zekere realiteitszin zeer aan te bevelen. Zo kan de gemeente richtlijn(en) opstellen waarin jongeren een indicatie krijgen van hetgeen mogelijk is (bijvoorbeeld gezien de budgettaire stand van zaken). Hiermee kan richting gegeven worden aan de voorstellen wat de slaagkans van de implementatie verhoogt. Suggesties van de klankbordgroep De meeste mensen van de klankbordgroep vinden het niet nodig dat er bepaalde onderwerpen worden uitgesloten. Sommigen suggereren onderwerpen en activiteiten uit te sluiten die niet grote groepen in de gemeente betreffen; onderwerpen of activiteiten die ten nadele zijn voor anderen/andere groepen in de gemeente; reeds bestaand beleid; onderwerpen die in strijd zijn met de wet of die buiten de bevoegdheid van de gemeente liggen. Amelia Oei, jongerenwerker: “Het feit dat een burgerinitiatief of een jongereninitiatief op de agenda van een raadsvergadering komt wil niet zeggen dat het initiatief gehonoreerd wordt. Als een initiatief niet haalbaar is dan moet aan de burger uitgelegd worden waarom niet. Jongeren kunnen heus wel begrijpen als iets niet mogelijk is mits dit goed uitgelegd wordt.” Budgettair hoeft op voorhand niets worden uitgesloten: “In principe geen maximum bedrag. Een goed idee dat veel kost kan soms ook veel opbrengen” (Siska van der Aa, politicus). Wel zijn verschillende mensen voorstander van het reserveren van geld voor jongerenprojecten. Er zou een tweesporenbeleid gevolgd kunnen worden: “Een ‘Jongerenpot’ waarvoor binnen nog vast te stellen criteria een aanvraag ingediend kan worden onder het motto ‘Activiteiten voor en door jongeren’. Het maximumbedrag voor deze pot is € 1150,00. Het gaat om eenmalige subsidie via een laagdrempelig aanvraagformulier en met korte afhandelingperiode (dus niet via college, commissie en raad) via de jongerencontactpersoon. En grotere initiatieven. Een maximum hiervoor is nu moeilijker vast te stellen. Als het initiatief goed aansluit bij het bestaande beleid kan het bedrag hoger uitvallen.” (Tanja Koning, beleidsmedewerker). Clara Velema, adviseur, is hier ook voorstander van: “Geld reserveren versnelt in het algemeen de procedure, maar maakt ook dat het niet het hele circus doorloopt en daarmee wordt het een soort aanhangsel. Mij lijkt geen maximum stellen te verkiezen. Je kunt ook beiden doen. Voor kleine initiatieven een potje, voor structurelere zaken de lange weg...”

  • - Het Jongereninitiatief -

    18

    4. Wijze van indienen Gemeenten dienen eveneens keuzes te maken over de wijze waarop een initiatiefvoorstel moet worden ingediend. Moet de indiener het draagvlak van zijn voorstel kunnen aantonen via handtekeningen of anderszins? Kunnen problemen worden aangekaart met het initiatiefvoorstel of moeten ook oplossingen worden geboden? Teveel ingewikkelde voorwaarden kunnen jongeren afschrikken. Zoals ook eerder gesuggereerd hoeft het verzamelen van handtekeningen voor jongeren niet lastiger te zijn dan voor volwassenen. Het opzetten van een uitgewerkt voorstel met oplossing kan voor jongeren lastig zijn. Jongeren die een initiatief willen indienen of in de procedure zitten, moeten met vragen bij iemand terecht kunnen. Dit kan een ambtenaar zijn, een jongerenwerker, de jeugdraad of eventueel een docent op school. Deze persoon of instantie helpt met het formuleren van het voorstel en bereidt (indien nodig) samen met de jongere de verdediging in de raad voor. Deze persoon kan ook het contact met de gemeente onderhouden en lopende procedures in de gaten houden. Idealiter kan deze persoon de jongere altijd vertellen op welk punt van het traject zijn of haar initiatief zich bevindt. Aangeraden wordt om een stramien te maken waarbinnen voorstellen moeten worden geschreven. Dit kan bijvoorbeeld door het plaatsen van een standaardformulier op internet, waarbij jongeren stap voor stap en in eenvoudige bewoordingen hun plan uit de doeken kunnen doen. Met één druk op de knop komt het plan dan bij de juiste persoon terecht. Suggesties van de klankbordgroep De reacties van de klankbordgroep over het verzamelen van handtekeningen zijn wisselend. Paul Duijvestein, adviseur, zegt: “Handtekeningenacties en dergelijke zeggen mijns inziens niet zo veel: als jongeren bijv. een skateramp willen is het sowieso een wat smalle basis om als gemeente dan helemaal uit te gaan van wat handtekeningen die jongeren hebben weten te verzamelen. Vervolgonderzoek naar draagvlak is dan alsnog vereist.” Tanja Koning, beleidsmedewerker, is wel voorstander: “ Ik zou willen weten of het om een plan van bijvoorbeeld twee jongeren gaat of dat er meer personen het plan ondersteunen (…) Ze kunnen dan meteen wat ervaring opdoen om hun plannen duidelijk te verwoorden en mensen te overtuigen. Je zult wel moeten kijken naar het aantal handtekeningen dat zinvol is (niet te veel en niet te weinig). Zowel jong als zouden moeten kunnen reageren. Gaat het bijvoorbeeld om een speelplek in een buurt, dan is het ook belangrijk om te weten hoe beide groepen erover denken. Als er instellingen bij betrokken worden, kunnen zij ook aangeven of zij het plan ondersteunen. Misschien zijn er ook wel zaken waarbij alleen jongeren op zouden moeten kunnen reageren. Ik kan nu niet zo snel iets bedenken.” Het voornaamste is, volgens de klankbordgroep, dat jongeren goed begeleid worden. Wie deze begeleiding op zich neemt, kan verschillen: de school, het jeugdwerk, of iemand van de gemeente (ambtenaar of raadsgriffie). Belangrijk is dat deze persoon hiervoor tijd krijgt, ofwel betaald wordt. Clara Velema, adviseur: “Het jongerenwerk is DE instantie hiervoor: “Zij hebben het in hun functieomschrijving zitten het contact met de jongeren te onderhouden op een veel gelijkwaardiger manier vaak dan in onderwijs of andere opvoedingsituaties.”

    5. Afhandeling Het burger- / jongereninitiatief moet wettelijk worden vastgelegd in een plaatselijke verordening. Voor de afhandeling geldt de in de verordening vastgestelde procedure. Het is van belang dat deze procedure de jongeren helder voor ogen staat. Dit om teleurstelling in verband met bijvoorbeeld lange wachttijden te voorkomen. Het is aan de gemeente om zich ook aan deze procedure te houden en ernaar te streven de periode van afhandeling zo kort mogelijk te maken. In sommige gemeenten moet het voorstel mondeling worden toegelicht bij de raads- of commissievergadering. Dit kan een drempel vormen voor jongeren. Gemeenten kunnen jongeren hiervan vrijstellen. Daarnaast lijkt toelichten in de commissie laagdrempeliger aangezien een commissie vaak kleiner is dan de voltallige raad. In beide gevallen is een goede begeleiding en informele sfeer bevorderlijk.

  • - Het Jongereninitiatief -

    19

    Suggesties van de klankbordgroep De klankbordgroep denkt dat mondeling toelichten geen drempel voor jongeren hoeft te zijn. Wel moeten de toehoorders er goed bewust van zijn dat ze met jongeren te maken hebben. Zo kunnen ook de condities worden aangepast, bijvoorbeeld een deel van raad of commissie zoekt jongeren zelf op om initiatief te bespreken. Amelia Oei, jongerenwerker: “Ja, mondeling toelichten is een drempel, maar als jongeren echt iets willen dan is die drempel heus geen onoverkomelijke hindernis. En als iemand ze begeleidt en ze voorbereid (plus niet te vergeten de gemeenteraad) dan vinden ze het nog leuk om te doen ook.” Om de periode van afhandeling zo kort mogelijk te laten zijn, suggereert de klankbordgroep om het inbouwen van enkele vast momenten in het jaar waarop jongeren hun voorstel kunnen indienen. Op die manier kan de gemeente daar in de planning rekening mee houden. Het apart zetten van een fonds voor jongerenprojecten verkort de procedure. Indien de aanvraag te groot is voor het jongerenpotje, wordt de volgende suggestie gegeven: “Voor de grote aanvragen zou gezocht kunnen worden naar een mogelijke ‘verkorte procedure’ waardoor je niet de hele route via college, commissie en raad hoeft te volgen. Daarnaast zit je bij grote projecten toch ook aan extra tijd vast als er zaken gebouwd moeten worden. Denk alleen maar aan juridische procedures etc. Die kunnen we helaas niet verkorten. Ik denk dat naar aanleiding van iedere aanvraag sowieso een schriftelijke bevestiging (in taal die aansluit bij de doelgroep) met alle relevante informatie en data naar de aanvragers gestuurd moet worden.” (Tanja Koning, beleidsmedewerker)

    6. Terugkoppeling Het bespreekbaar maken van een onderwerp of concreet voorstel op de politieke agenda is één ding, het overnemen en implementeren van een concreet voorstel door de politiek is een tweede. Een snelle en goede terugkoppeling naar de indiener met de reden van het wel of niet overnemen van het voorstel is belangrijk om de motivatie vast te houden. Jongeren moeten de tijdslijn van het bespreken en wel of niet goedkeuren van het voorstel steeds goed voor ogen hebben. Wanneer de raad of de commissie besluit het voorstel niet te honoreren, is het zaak dat de indieners duidelijk wordt gezegd wat hiervoor de beweegredenen zijn en wat er eventueel nog mogelijk is. Van de gemeente mag hierin een actieve informatiefunctie worden verwacht. Zo is het mogelijk dat de begeleidende ambtenaar of politicus samen met de jongeren het voorstel dusdanig aanpast dat het binnen de dan geldende politieke machtsverhoudingen wel kans van slagen heeft. Suggesties van de klankbordgroep De klankbordgroepleden hebben verschillende opvattingen over de termijn waarbinnen gereageerd moet zijn. Mensen binnen de gemeente stellen deze termijn op gemiddeld drie maanden en jongeren, jongerenwerkers en adviseurs op gemiddeld vijf weken. Dit geeft het perceptieverschil weer. Allen zijn het er over eens dat de communicatie over de procedure goed moet zijn en jongeren tussentijds op de hoogte gesteld moeten worden van de gang van zaken. Clara Velema, adviseur: “Dus als een initiatief is ingediend vind ik het belangrijk dat er door de gemeente contact wordt opgenomen, mondeling of schriftelijk, met een bevestiging van ontvangst en inzicht in wanneer het in behandeling kan worden genomen, dus inzicht in de procedure en meteen een naam van een contactpersoon vanuit de gemeente, die je kan bellen om informatie.” (…) “Volgens mij is contact over de procedure belangrijker dan hoe lang het geheel duurt. Als er maar geen maanden stilte valt.”

  • - Het Jongereninitiatief -

    20

    5. Schematische indeling keuzemenu

    Voorgaande hoofdstukken worden samengevat in onderstaand schema. Gemeenten die jongeren toegang willen geven tot het jongereninitiatief kunnen kiezen uit de volgende opties: Keuze 1 Keuze 2 Keuze 3

    Opmerkingen

    Initiatiefrecht opnemen in Zelfstandige verordening

    Referendumverordening Reglement van orde

    Toegankelijkheid Burgerinitiatief staat open voor jongeren

    Apart jongereninitiatief Afwijkende leeftijdsgrens kan gesteld worden binnen beide opties.

    Implementatie voorstellen financieren uit

    Apart potje voor jongereninitiatieven

    Betalen uit reguliere middelen Combinatie van jongerenpot (kleine projecten) met reguliere middelen (voor grote projecten)

    Begeleiding / aanspreekpunt ligt bij

    Gemeente, bij ambtenaar / politicus / griffier

    Extern bij jongerenwerk / school / andere instantie

    Verschillende personen en instanties

    Voorlichting Apart voorlichtingsmateriaal voor jongeren

    Jongerenparagraaf binnen algemene voorlichtingsmateriaal

    Verspreiden via zoveel mogelijk kanalen. Voorlichting naar jongeren, naar organisaties die met jongeren werken en intern in de gemeente.

    Inhoudelijke voorwaarden Geen / wel beperkingen t.a.v. onderwerp

    Geen / wel beperkingen ten aanzien van maximum bedrag

    Wijze van indienen (vorm) Uitgewerkt voorstel met oplossing

    Alleen probleem aankaarten

    Ondersteuning toetsen Met handtekeningen door indiener

    Met enquête door gemeente Niet toetsen

    Afhandeling Mondeling toelichten verplicht Toelichten in de raad Gezette tijden in het jaar voor behandelen jongereninitiatief

    Mondeling toelichten optioneel Toelichten in de commissie Hele jaar door worden initiatiefvoorstellen behandeld.

    Niet mondeling toelichten Raad / commissie zoekt jongeren op voor toelichting

    In alle gevallen is communicatie / terugkoppeling naar de indiener het sleutelwoord

  • - Het Jongereninitiatief -

    21

    Bijlage: Leden klankbordgroep en participerende gemeenten

    Naam

    Organisatie

    Margie Pattiselanno Beleidsmedewerker Gemeente Almere Aschwin van den Abeele Beleidsmedewerker Gemeente Bergen op Zoom Joost du Croix Beleidsmedewerker Gemeente Bergen op Zoom Carmen Teuwen Beleidsmedewerker Gemeente Tilburg Wieny Wubbolts Beleidsmedewerker Gemeente Tytsjerksteradiel Mariska Belliot Beleidsmedewerker Gemeente Venlo Jeannette Rinck Beleidsmedewerker Stadsdeel Slotermeer/ Geuzenveld

    Amsterdam Tanja Koning Beleidsmedewerker Gemeente Zoetermeer Betty Tijms IPP, programmabegeleider Wegwijs op het Gemeentehuis Amir Nazar Jongerenraad Zwolle Hessel Nieuwelink Student maatschappijleer Amelia Oei Jongerenwerk Rotterdam Pieter Hoekstra Jongerenwerk Zeist / IPP programmabegeleider Wegwijs op het

    Gemeentehuis Suzanne Hartong JOVD / IPP programmabegeleider Wegwijs op het Gemeentehuis Wouter Wolters Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) Titia Lont Raadslid CDA Den Haag Iwan Leeuwin Raadslid GroenLinks Diemen Danielle Koelemij Raadslid PvdA Alkmaar Siska van der Aa-Hahn Raadslid VVD Enschede Tirtsah Kerpel Stichting Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Humanitas

    (SAMAH) Floor Kaspers VNG Lokaal Jeugdbeleid Paul Duijvestijn WhoZnext / Assist / DSP - groep BV Clara Velema Partoer

    Het jongereninitiatief is besproken in een klankbordgroep bijeenkomst in november 2001. In deze bijeenkomst werden meerdere bestuurlijke instrumenten ter bevordering van jongerenparticipatie besproken. Een aantal klankbordgroepleden heeft in maart en april 2002 schriftelijk gereageerd op een aantal vragen die specifiek over het jongereninitiatief gingen. Verder is een aantal gemeenten telefonisch bevraagd over hun ervaringen met agendavorming door jongeren en het burgerinitiatief. In totaal is er met 28 gemeenten contact geweest. In eerste instantie zijn die gemeenten geselecteerd die op de Vernieuwingsimpuls-website als innovatief vermeld staan. Zij verwezen vervolgens door naar andere gemeenten. De geïnterviewde gemeenten zijn: Almelo, Almere, Amersfoort, Berkel en Rodenrijs, De Bilt, Den Haag, Dordrecht, Eibergen, Haaksbergen, Haarlem, Haren, Heerlen, Helden, Lochem, Meijel, Nijmegen, Roermond, Roosendaal, Schermer, Soest, Staphorst, Tholen, Utrecht, Veendam, Velsen, Westellingerwerf, Zeist en Zoetermeer.