53
BXL NiNoofse Poort Theoretische component aAd Caroline Newton Otsoe Verdonckt Brecht Van Duppen Journal BXL -

journal BXL Canal

Embed Size (px)

DESCRIPTION

theoretisch onderzoek Brusselse kanaalzone

Citation preview

Page 1: journal BXL Canal

BXL

NiNoofse Poort

Theoretische component aAdCaroline Newton

Otsoe VerdoncktBrecht Van Duppen

Journal

BXL -

Page 2: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort Strategie:Uitgangs-

punten

Page 3: journal BXL Canal

Er mag wEEr gEëngagEErdE architEctuur zijn

de hedendaagse zoektocht naar variatie en verschil in architectuur ontstond uit een reactie tegen de modernistische identiteitsloze massa- en standaardisatiearchitectuur. de aandacht voor identiteit van het individu ontwikkelde tot een individualistische ex-clusieve spektakelgerichte architectuur met zijn buitengewone concepten.het ‘consumptieparadijs’ stimuleert architecten om net zoals bij productenbranding hoofdzakelijk aandacht te besteden aan de verkoop i.p.v. de kwaliteit van het product. de producten in de supermarkten boksen op tegen dezelfde producten van een concur-rent en proberen zich te onderscheiden met hun verpakking en de door reclame eraan gekoppelde geënsceneerde sfeer en belevenis. men probeert de consument op alle manieren voor zich te winnen, zich onderscheiden van concurrenten wordt prioritair. Of het product echt beter is, merkt de koper achteraf of zelfs niet, want de marketeer-der zal wel bevestigen dat uw keuze voor zijn product de juiste is. Ook de architectuurwereld is hiermee verrijkt en verarmd. men lijkt meer aandacht te geven aan het genereren van verschil en het ontwerpen van opvallende iconen voor architectuurwedstrijden en persoonlijke roem, dan het oplossen van vraagstukken waar elke wereldburger in meer of mindere maten mee te maken heeft.

Stilaan mag de architectontwerper zich weer engageren voor de culturele, maatschap-pelijke en economische realiteit. architectuur mag weer een deel van de oplossing worden. men hoeft niet per se socioloog, psycholoog of ecoloog te zijn om zich van de maat-schappelijke problemen iets aan te trekken tijdens het ontwerpproces.de voorbije decennia - alsook vandaag - wordt nog te veel neergekeken op geëngageer-de architectuur. men ziet het als een naïeve nasleep van de gefaalde modernistische maakbare samenleving. Of de ‘chaotische wanorde’ van geëmancipeerde jaren ‘70 architecten. Een architectuur die door zijn tijdrovende participatie niet valt te verzoenen met de huidige projectontwikkelaarpraktijk. de laatste decennia werd door een beperkt kos-tenbewustzijn de waarde van architectuur te vaak herleid tot slechts de vastgoed-waarde.

wij zijn nog te jong om verzuurd onze frustraties te uiten. we hebben de energie en tijd om hierop ter reageren, door maatschappijbewust te ontwerpen en realiseren. niet dat we onszelf als redders moeten zien, maar we kunnen wel een bijdrage leveren aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.

we kunnen ons naast ‘de buitenkant van architectuur’ en goede concepten ook concen-treren op de maatschappelijke realiteit, zonder afstompend en beperkend te zijn voor een eindbeeld dat verandering toelaat. de uiterlijke verschijningsvorm is niet de hoofdzaak, maar één van de vele doelen.

dat deze bedenking geen marginaal verschijnsel is bewijst het initiatief van het NAi: “architectuur als noodzaak”. nai-directeur Ole Bouman beschouwt de huidige crisis als een unieke kans en zeldzaam moment in de geschiedenis om de maatschappelijke noodzaak die tot architectuur moet leiden te hervinden. architectuur waarbij de architect ruimtelijke organisaties voor meervoudige program-ma’s schept, waarbij de nadruk op het beste resultaat ligt. de ruimtelijke organisatie moet mensen weer meer zelfvoorzienend maken, een ge-zondere omgeving creëren, zelf energie produceren, mag geen ruimte en tijd kosten, bevordert de samenhang en streeft naar een geheel van ontwerp, bouw en beheer. architectuur moet zich volgens Bouman toeleggen op de vele mogelijkheden van inten-siveren en combineren. hij spreekt over zeven urgente thema’s: voedsel, gezondheid, energie, ruimte, sociale cohesie, tijd en waardecreatie. wij proberen op deze thema’s in te pikken en uit de veelheid aan bestudeerd materiaal algemene conclusies m.b.t. ons ontwerp te trekken. neerslagen van bestudeerd materiaal zijn aan het einde van dit essay opgenomen.

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 4: journal BXL Canal

POtEntiES van PuBliEkE ruimtE En gEBOuwEn

Publieke gebouwen moeten een inspirerende en stimulerende voorbeeldfunctie heb-ben, door alternatieven en mogelijkheden aan te reiken die voor iedereen toegankelijk zijn. we leven in een laatkapitalistische maatschappij waarin oplossingen en initiatieven te vaak van private ontwikkelaars worden verwacht. maar ontwikkelaars zijn doorgaans gericht op genereren van winst in eigenbelang en worden opgeleid volgens een busines-scase-denken dat meestal botst met begrippen als ‘lange termijn’ en ‘maatschappelijke context’. het is door de vraag van consumenten dat bedrijven meer belang hechten aan ecologi-sche en sociale aspecten. in tegenstelling tot de private ontwikkelaar, staat de overheid officieel in voor de pu-blieke belangen. zij kunnen los van het businesscase-denken duurzame lange termijn initiatieven ondersteunen. door burgers actief hierbij te betrekken moet de overheid niet altijd zelf met oplossingen afkomen, kan het initiatieven opvolgen en in het straat-beeld tonen om anderen te inspireren en mobiliseren. dit hoeft niet met grootse budgetten gepaard te gaan, schaarse middelen kunnen de creativiteit juist uitdagen. men moet ook durven falen, wie niets probeert of uitda-gingen niet aangaat zal niet falen, maar komt ook niet tot oplossingen. dikwijls zijn het de experimenten en probeersels van de ene, die anderen doen evolueren tot een verbetering of zelfs oplossingen. toepassingen in publieke ruimte en gebouwen kunnen hierin een voorbeeldrol spelen.

Op publieke plekken ontmoeten diverse mensen elkaar en worden ideeën uitgewisseld. zoals het bureau ‘zuS’ het neerschrijft: “de publieke ruimte vormt de ‘stolling van de democratie’, de sociale ruimte van confrontatie en ontmoeting” (Bouman et al., 2009). hun collega verhoevencS benadrukt het belang van openbare gebouwen: “hier kan de samenleving zich vernieuwen door mensen bij elkaar te brengen (...)” (Bouman et al., 2009). ze hechten belang aan een interieur met uitzicht op andere ruimtes, culturen en gebruikers. ze zien het als een miniatuursamenleving waar mensen kennismaken met andere culturen en bezigheden.

dE ninOOfSE POOrt: PrOBlEmEn alS OntwikkElingSmOgElijkhEdEn

divErSitEit

Onze site ligt geklemd tussen het kanaal en de kleine ring en wordt omringt door een diverse en jonge buurt met vooral mediterrane bevolking van marokkaanse origine. recent nam ook het aandeel van migranten uit zwart-afrika toe.de ontwerplocatie behoort tot Oud-molenbeek: een gesloten gemeenschap die afgesne-den is van zijn omgeving door het kanaal en de spoorweg en daardoor weinig toevallige bezoekers kent. molenbeek vormt een van de dichtsbevolkte gemeenten van Brussel én België, zonder verademing of open ruimte binnen wandelafstand.

het terrein vormt een scharnierpunt dat bewoners van beide oevers kan samenbrengen, ontmoeting stimuleert, uitwisseling mogelijk maakt en de monocultuur doorbreekt. de unieke locatie biedt dus een mooie kans om het gebrek aan ontmoetingsplaatsen, groen en open ruimte in de omgeving op te vangen. het kan een aantrekkelijke plaats worden waar zowel mannen als vrouwen, jong en oud, los van religie en politiek in staat zijn om zich te organiseren. de site kan functioneren als een sociale ruimte van confrontatie, ontmoeting en uitwisseling. Een plaats waar de culturele verscheidenheid zijn rijkdom en complexiteit, zijn dynamiek en capaciteit tot creatie en innovatie toont en minder bedreigend wordt. het gentrificatieproces kan op deze plek een positieve bijdrage leveren, als het ten voordele is van de omgeving, zijn bewoners, de publieke ruimte en de bestaande cultu-rele rijkdom. Privatisering van publieke vierkante meters door immobiliën moet worden voorkomen.

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 5: journal BXL Canal

functiEmEnging

functiemenging is van groot belang, zowel vanuit sociaal-, cultureel-, economisch- als veiligheidsoogpunt. Streven naar een intensiever en divers gebruik lokt verschillende mensen van ook buiten de directe omgeving.

de meest prioritaire functie van onze site is het creëren van OPEn, grOEnE En rEcrE-atiEvE ruimtE. groene longen en bewegingsruimte worden alsmaar schaarser en zijn onvoldoende aanwezig in deze buurt, vooral jonge kinderen en ouderen zijn vragende partij voor een eigen plek. de open ruimte moet plaats laten voor ongeplande ontwik-kelingen en invullingen door betrokkenen. het moet toevallige ontmoetingen stimule-ren alsook afzondering toelaten. groen is er van groot belang zowel voor de gezondheid als voor koeling tijdens de zomerhitte. dit zal in de toekomst in de nu stenige openbare ruimte nog problematischer worden. de verharde ruimte moet op zijn beurt fungeren als bufferruimte voor hemelwater bij hevige regenval (bijvoorbeeld: waterplein van Studio marco vermeulen). het kan daarbij een recreatieve functie vervullen, waarna het naar het kanaal of park wordt afgevoerd.

de aanwezigheid van dit kanaal met zijn unieke sluizencomplex speelt een belangrijke (historische en educatieve) rol op de site. het kan diverse functies vervullen waaronder waterafvoer, mobiliteit en recreatie. het sluizencomplex vervult ook een animerende rol voor de nabijgelegen crèche.

de vraag naar een lokaal zwembad is groot. het is een ideaal aantrekkingspunt van maatschappelijk nut. Een sportleerkracht in molenbeek omschrijft het als: “het zwem-bad is voor mij symbolisch, een plaats van bevrijding.” (rotthier, 2010) aan het zwembad zijn diverse functies gekoppeld zoals een cafetaria en restaurant die op het aanpalende plein voor extra sociale controle zorgen. het vormt een gezellige plek waar isolatie en eenzaamheid doorbroken worden.de subtiele integratie in het park zorgt voor een veiligheidsgevoel. het ‘kopgebouw’ omsluit met zijn veelheid aan gebruik namelijk een divers activiteitenpatroon, ver-spreidt over 24 uur.

vErvullEn van functiES OP vlak van wElzijn:

de inrichting van kunstenaar ateliers kan het mogelijk toekomstig tekort op de Bellevue site opvangen (project ‘art2work’). werkateliers kunnen de werkloosheid doorbreken en voor de verfraaiing van eigen omgeving instaan. daarnaast biedt het ook andere voordelen:

- het benutten van talent van enthousiaste jongeren die nu nergens terecht kunnen.- stimuleren van ateliers voor werkervaringsprojecten met allochtone vrouwen, met ontwikkelingsmogelijkheden en ambities van henzelf en hun kinderen. - productieateliers en kennistrajecten stimuleren lokale culturele samenwerkings-verbanden.

Een voorbeeld hiervan is “de markt van morgen” van freehouse. ze zetten coöpera-tieve werkverbanden op en stimuleren daarmee ontmoetingen tussen buurtbewoners, ondernemers, jongeren, kunstenaars,… en zorgen voor uitwisseling van kennis, ideeën en ervaringen. de markt wordt zo een platform voor wijkproductie.

Bovenstaande brengt een sociaal- economische cyclus op gang en kan aan een markt-plaats in ‘hal canal’ worden gekoppeld. Een hal met grote toegankelijkheid, openheid en flexibiliteit. naast marktfunctie kan het onderdak bieden aan evenementen en als overdekte ruimte voor jeugd(-verenigingen) functioneren. zowel de economische als culturele functies kunnen vermenging onder de bevolking realiseren.

maximale aanpasbaarheid - zowel van de atelierruimtes in het kopgebouw van de site als ‘hal canal’ - zijn van belang voor een duurzame toekomst. het strategisch gelegen kopgebouw bevindt zich in een gebied met de hoogste veranderingsdruk in Brussel (ka-naalzone & Europa wijk) en moet maximale flexibiliteit genereren.

de verschillende functies vergen een goede bereikbaarheid. het stimuleren van open-baar vervoer en het reduceren van autogebruik zijn hierbij bepalend. Op strategische plaatsen aan de ‘hal canal’ en het kopgebouw bevinden zich tramhaltes en een kiosk. voetgangersgebieden domineren, fietsroutes worden doorgetrokken en fietsenstallin-gen ingericht.

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 6: journal BXL Canal

SOcialE vEilighEid iS hiEr niEt OnBElangrijk

Een omgeving met weinig ruimte, snelle beweging in de populatie, armoede, overwe-gend jonge bevolking en een site als doorgangsgebied, vraagt extra inspanningen op vlak van sociale veiligheid. het bevorderen van sociale controle en stimuleren van ver-trouwen en het veiligheidsgevoel kunnen daarbij helpen. daarom moet met verschillende criteria rekening worden gehouden:

- aanwEzighEid van ‘SOcialE OgEn’:

Bepaald door de aanwezigheid van mensen (functieverdeling, karakter verbindingsrou-tes), stimuleren van voetgangersstromen (bezoekersstroom, bewonersstroom, door-stromers,…) en visueel contact tussen woningen of voorzieningen en de buitenruimte.

- zichtBaarhEid:

Bepaald door open opzet met - overzicht en doorzicht- indeling en inrichting met duidelijke zonering van gebruiksgebieden- ruimtelijke openheid- strategische blikvelden- overzichtelijke en logische looproutes- locatie brug rekeninghoudend met uitzicht- gebruik maken van markante herkenningspunten- publieke gebouwen met duidelijke toegangen- straatmeubilair op zichtbare plekken langs circulatieroutes welke veel gebruikt worden door ouderen.- ‘hangplekken’ niet in rechtstreeks zicht van woningen; deze vaste stekken voor jongeren hebben eerder een positief effect, mits het gedrag te reguleren is.

- BEtrOkkEnhEid En vErantwOOrdElijkhEid:

Beheer toont aandacht en verantwoordelijkheid. mensen die goed met elkaar omgaan zorgen voor een schone buurt en sluikafval is een zichtbaar exponent van armoede en verloedering, het schoonhouden verdient daarom meer prioriteit dan ‘zero tolerance’ in veiligheidsbeleid. flexibiliteit en veranderbare plekken zorgen ervoor dat er ruimte is voor verdere invul-ling en keuze in de toekomst. Buurtbewoners dient men mee te laten participeren bij de inrichting en onderhoud.

- attractivitEit OmgEving:

levendige voetgangersgebieden met verschillende activiteiten, gebouwen met binnen-verlichting die naar buiten uitstraalt en aanwezigheid van publieke toiletten. Onderscheid tussen - recreatieve en aantrekkelijke - dagroutes (niet verlicht zodat nachtgebruik ontmoedigd wordt) en nachtroutes (bijvoorbeeld doorstroomassen en pri-maire fietsroutes). niet te veel voetpaden creëren zodat voldoende gebruikers aanwezig zijn. markeren van fiets- en voetgangersgebieden en zone voor laden en lossen.verschillende functies lokken verschillende mensen, waaronder functies die het aan-tal mensen met wenselijk of normconform gedrag vergroot, en zo onwenselijk gedrag wordt ontmoedigd, het creëert een ruimte welke uitnodigt tot verblijf en publieke familiariteit.Een ruim aanbod aan straatmeubilair zodat toeëigening door sommigen niet betekent dat anderen nergens anders terecht kunnen. de plaatsing zorgt ervoor dat distantie van mensen mogelijk blijft. Ook voor dit criteria is beheer van groot belang en moet vermeden worden dat vuil - als signaal van verloedering, wantrouwen en onveiligheid- rondslingert.veiligheidsgevoel neemt toe naarmate men mensen (her)kent, de inrichting moet ont-moeting stimuleren.

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 7: journal BXL Canal

attractiviteit kan ook worden verhoogd met bijvoorbeeld:

- een recreatiepark met vijver - ‘ecologische berg’ - natuurbouwspeelplaats- overzichtelijk evenemententerrein en logistiek- simpele en doelmatige pleinen met eigen identiteit- beschutting tegen schaalverdwazing- volkstuinen als eiland van rust- thematuinen- verhoogde randen als zitgelegenheid met genoeg ruimte rondom, welke het moge-lijk maakt eenvoudig rond hanggroepen heen te lopen- afsnijden van scherpe hoeken op cruciale punten- geen verticale zichtbelemmering zoals kolommen, te grote bomen, ...- aanwezigheid horeca , welke zorgt voor sociale controle op plein.

het ondergrondse gebied trekken we open naar het maaiveld met enorme ‘lichthap-pers’, welke deze tot meer dan een restruimte maken en een unieke onderlinge relatie mogelijk maakt.

- tOEgankElijkhEid En vluchtwEgEn:

Eenduidigheid door duidelijke structuren en herkenbaar onderscheid tussen hoofd- en nevenroutes verdient extra aandacht. Ook persoonlijke controle- en vluchtmogelijk-heden zijn belangrijk. mensen moeten in geval van wantrouwen en onzekerheid snel kunnen ontsnappen.

vOOrtrEkkErSrOl

‘The world will not evolve past its current state of crisis by using the same thinking that created the situation’ alBErt EinStEin

Onze site is gelegen op een kruising van verschillende culturen en gebruiken, met een dense bevolkingsdichtheid en vlak bij het ‘hart’ van Europa.dit leek ons een unieke kans om de ‘voortrekkersrol’ welke ons ontwerp zou kun-nen uitstralen op het vlak van milieu en duurzaamheid maximaal te benutten. in de maatschappij van vandaag dient men met duurzaamheid om te gaan, zowel in ont-werp als in gebruik, en ook gebruikers hiervoor aanmoedigen.het getuigt van respect voor de leefomgeving maar bovenal de medemens, kinderen en ouderen, toekomstige gebruikers van de site en de omgeving.wij hebben van het begin in ons proces met deze gedachte in het achterhoofd gelo-pen, en zo veel mogelijk getracht deze toe te passen, op verschillende wijzen.

- het gebruik van bouwmethoden die een minimale bewerking van materiaal ver-gen en het (her)gebruik van restmaterialen, hergroeibare en natuurlijke materialen. (Bijvoorbeeld het Superuse principe van 2012 architecten)rekening houden bij materiaalkeuze volgens het ‘cradle to cradle’ - principe (Cradle to Cradle: remaking the things we make things, michael Braungart en wil-liam mcdonough).

de centrale gedachte van de ‘cradlE tO cradlE’ (wieg tot wieg) filosofie is dat alle gebruikte materialen na hun leven in het ene product, nuttig kunnen worden inge-zet in een ander product. het eerste verschil met conventioneel hergebruik is dat er geen kwaliteitsverlies is, en geen restproducten die alsnog gestort worden. voor enkele citaten uit het boek, zie bijlage(voorbeeld: het herbruiken van autobanden (rubber) in zijn oorspronkelijke vorm (speeltuigen, gevelbekleding, ...) of vermalen (tegels, gevels, sportbanen, ...))

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

gerecycleerd hout in gevel2012 architecten

Page 8: journal BXL Canal

- lokaal aanbod en vraag bij elkaar brengen: bijvoorbeeld producten geproduceerd in de werkateliers te koop stellen op markt, fruit of groenten uit buurttuinen in restau-rant, ...

- het streven naar energieneutrale gebouwen die zelf energie genereren, bijvoorbeeld de toepassing van zonneboilers voor de verwarming van het zwembadwater, zonnepa-nelen voor nodige energie verlichting, ...

- aandacht voor het transport van bouwmaterialen van fabriek naar site. zo dient het onderzoek naar regionale dealers niet over het hoofd te worden gezien. Een logisch concept dient hier te worden uitgebouwd.

- Een duidelijke scheiding tussen wit, grijs en zwart water. zo ook opvang en herbruik regenwater in park, gebouw, ...

- maximaal gebruikerscomfort dmv. zonnewering op juiste oriëntatie (dmv. lamellen of bomen), goede binnenluchtkwaliteit, afwisselen binnen- buitenruimtes ( buitenruimte als een verderzetting van de binnenruimte, ...)

- aanmoedigen alternatieve vervoerswijzen: zichtbaar openbaar vervoer in park, ge-makkelijk toegankelijk, autoverkeer bundelen en ontmoedigen, ...

- vermijden van toxische (bouw)materialen, welke schadelijk kunnen zijn voor leef-omgeving, milieu en gebruikers. zo bijvoorbeeld Pvc, chemische houtbehandelingen, zware metalen, formaldehyde, solventen, radon, ...

- afvalbeheer en -beperking reeds in ontwerp voorzien: voldoende plaats en een gebruiksvriendelijk, aanmoedigend systeem toepassen, zodat recyclage en herbruik zoveel mogelijk kan worden belicht.

- het gebruik van een (extensief) grOEndak brengt veel voordelen met zich mee. conventinele dakoppervlakken behoren tot de meest dure delen van een gebouw om te onderhouden: ‘bakkend’ onder de zon gedurende de hele dag, zijn deze daken voortdurend blootgesteld aan ultraviolette degradatie, en dramatische verschillen tussen dag- en nachttemperaturen veroorzaken thermische schok.

in grotere context dragen zij bij tot o.a. het groeiende landschap van ondoordring-bare oppervlakten (samen met wegen, voetpaden, parkings, gebouwen zelf, ...) wat bijdraagt tot overstromingen, de verhitting van de steden in de zomerperiode (don-kere oppervlaktes absorberen en stralen de zonne- energie terug uit in de vorm van warmte), en een verarmde habitat voor verschillende soorten.

groendaken absorberen en filteren het regenwater (waarna het kan herbruikt wor-den), houden het gebouw en de omgeving koel, dragen bij tot het leefmilieu, produ-ceren zuurstof en zuiveren de lucht en vormen dus op zich een ware ‘vEradEming’ in de stedelijke omgeving.

- het streven naar “onaffe architectuur” (Onix architecten), een levendige ruimte die uitdaagt tot ander gebruik en geen perfecte conceptuele ruimte nastreeft.

- natuur in het park welke niet gedwongen wordt: extensief beheer, inheemse be-planting, waterpartijen en opvang mbv. wadi’s, ‘zachte’ bodem, ...

- ...

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 9: journal BXL Canal

BiBliOgrafiE

litErairE BrOnnEn:

- Bendadi , S. (2010). vrouwen in molenbeek staan hun mannetje. MO Mondiaal magazine, mei, 74, p. 24-29.

- Bioregional development group, cabe (2008). What makes an eco- town? geraadpleegd op 14 mei 2010, gepubliceerd op www.bioregional.com

- Birkholz, k. (2004). Camp for Oppositional Architecture, Berlin. geraadpleegd op 23 mei, 2010, op http://www.oppositionalarchitecture.com/oa_press/

- Blokland, t. (2008). Oog voor elkaar : veiligheidsbeleving en sociale controle in de grote stad. amsterdam: auP.

- Bouman, O. (2009). Architectuur als noodzaak, Nederlandse ontwerpen voor de toekomst. rotterdam: nai uitgevers.

- Braungart m., mcdonough w. (2008). Cradle to cradle: remaking the way we make things. londen: vintage publishers.

- caBE SPacE (2003). Decent parks, decent behavior? geraadpleegd op 15 april, 2010, gepubliceerd op www.cabespace.org.uk

- caBE SPacE (2004). Green Space Strategies: a good practice guide. geraadpleegd op 15 april, 2010, gepubliceerd op www.cabespace.org.uk

- caBE SPacE (2005). Better neighbourhoods: making higher densities work. geraadpleegd op 15 april, 2010, gepubliceerd op www.cabespace.org.uk

- caBE SPacE (2005). Parks and Squares: who cares? geraadpleegd op 17 april, 2010, gepubliceerd op www.cabespace.org.uk

- caBE SPacE (2008). Artists and places: Engaging creative minds in regeneration. geraadpleegd op 14 maart, 2010, gepubliceerd op www.cabespace.org.uk

- carpentier, n. (2010). Ouders van de ‘verloren generatie’. De Morgen (22 april), p. 11-12.

- cohen, m. (2008). Architectuur die niet nadenkt over zijn toekomst, heeft geen toekomst. geraadpleegd op 4 mei, 2010, op http://www.archined.nl/opinie/

- corijn, E., & lannoy de, w. (2000). De kwaliteit van het verschil. Brussel: vuB Press.

- daalder, r. (2007). De stad van de toekomst is mediterraan. geraadpleegd op 23 mei, 2010, op http://www.archined.nl/opinie/

- frEEhOuSE. (2010). De Markt van Morgen. geraadpleegd op 23 mei, 2010, op http://www.freehouse.nl

- grEEn SPacE (2004). The Link between the Quality of Parks and Behaviour. geraadpleegd op 19 april, 2010, gepubliceerd op www.green-space.org.uk

- hinte van, E., Peeren., c., & jongert, j. (2007). Superuse, Constructing new architecture by shortcutting material flows. rotterdam: 010 Publishers.

- huisman, c. (2010). ‘Stop pamperen van achterstand’. Volkskrant (7 mei), p. 10.

- kamerman, S. (2010). Sociale contacten agent voorkomen etnische rellen. NRC (26 april), p. 3.

- luten, i. (2008). Handboek veilig ontwerp en beheer: sociale veiligheid in buitenruimte, gebouwen en woningen. Bussum: thoth.

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

Page 10: journal BXL Canal

BiBliOgrafiE

- ÖEkOEinkauf. Green purchasing criteria. geraadpleegd op 19 mei, 2010, op http://www.ifz.tugraz.at/oekoeinkauf/index_en.php

- rotthier, r. (2010 a). reportagereeks de Overkant: de verkenning; monochroom molenbeek versus veelkleurig Sint-joost. De Morgen (6 maart), p. 66-68.

- rotthier, r. (2010 b). reportagereeks de Overkant: armoede in molenbeek & Sint-joost; de sociale roltrap. De Morgen (13 maart), p. 66-68.

- rotthier, r. (2010 c). reportagereeks de Overkant: jongeren en rellen; afvaljongeren, klaar om te recycleren. De Morgen (20 maart), p. 70-72.

- rotthier, r. (2010 d). reportagereeks de Overkant: vrouwen aan de fiets; ‘wij maken deel uit van een verloren generatie vrouwen’. De Morgen (27 maart), p. 66-68.

- rotthier, r. (2010 e). reportagereeks de Overkant: Onderwijs; ‘hier heb je de indruk dat het er echt toe doet’. De Morgen (3 april), p. 68-70.

- rotthier, r. (2010 f). reportagereeks de Overkant: Op zoek naar oplossingen; de problemen worden niet opgelost maar beheerd. De Morgen (10 april), p. 66-68.

- Shackell a., Butler n., doyle P., Ball d. (2008). Design for play: a guide to creating successful play spaces. geraadpleegd op 10 mei, 2010, http://publications.teachernet.gov.uk/

- vollaard, P. (2003). Een kille wind door het publieke domein. geraadpleegd op 21 mei, 2010, op http://www.archined.nl/opinie/

- wendt, d. (2006). Machtsgreep van de marketeers. geraadpleegd op 23 mei, 2010, op http://www.archined.nl/opinie/

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuur Referenties

huidig zicht site

Page 11: journal BXL Canal

bijlagen

BXL Ninoofse Poort

Page 12: journal BXL Canal

- ... ‘more control (being “less bad”) is not the same as being good. it’s not protecting your

child if you beat him three times instead of five, and it is not protecting the environment sim-

ply to use your car less often. when you do something wrong, don’t try to improve it. it is not

completely about frequency, ... we need other solutions. ‘ ... (pp. 4)

- ... ‘the drive to make industry less destructive goes back to the earliest stages of the industri-

al revolution, when factories were so destructive and polluting that they had to be controlled

in order to prevent immediate sickness and death. Since then the typical response to industrial

destruction has been to find a less bad approach. this approach has its own vocabulary, with

which the most of us are familiar: reduce, avoid, minimize, sustain, limit, halt. these terms

have long been central to environmental agendas, and they have become central to most of the

environmental agendas taken up by industry today.’

- ... ‘ i think that using fire to fight “waste” is a medieval behavior. it is a type of paranoia.

when people feel insecure, they fall back on such behavior. ‘ ... (pp. 5)

- ... ‘ the long perspective is completely unlike the single reuse of popular “recycling”, when

your plastic bottle becomes your parka... ans in five years the parka goes to exaclty the same

dead- end cradle- to- grave where a few years earlier your bottle would have gone.’ ... (pp. 6)

- ... ‘ cradle to cradle is like good gardening; it is not about “saving” the planet but about lear-

ning to thrive on it. (...) we need a spirit of cooperation among ourselves, but like gardeners we

need more cooperation with nature- and more insights into its specific rationales.’ ... (pp. 11)

- ... ‘ to achieve their universal design solutions, manufacterers design for a worst- case sce-

nario, they design a product fot the worst possible circumstance, so that it will always operate

with the same efficacy. this ail guarantees the largest possible market for a product. it also re-

veals human industry’s peculiar relationship to the natural world, since designing for the worst

case at all times reflects the assumption that nature is the enemy.’ ...

(voorbeeld: massa- geproduceerd afwasmiddel.

de belangrijkte zeepproducenten ontwikkelen één soort afwasmiddel - voor alle delen

van de verenigde Staten, of voor heel Europa, ondanks de nood aan differiantie ten gevol-

ge van bijvoorbeeld waterkwaliteit of gemeenschapsverschillen. zo hebben bijvoorbeeld

consumenten in gebieden met ‘zacht water’ slechts kleine hoeveelheden afwasmiddel

nodig, in tegenstelling tot gebieden met ‘hard’ water.

maar deze middelen zijn ontwikkeld met als doel vuil verwijderen - in hard, zacht, ste-

delijk of bronwater, in water dat in visgevulde beken stroomt en water dat naar riool

en afvalverwerkingsbedrijven stroomt.

fabrikanten voegen gewoon meer chemicaliën toe welke de specifieke gebruikerscon-

dities volledig teniet doen. Beeld u de sterkte van een afwasmiddel in dat dagenoud

vet uit een pan moet verwijderen. Beeld u nu in wat er gebeurt wanneer dat detergent

in contact komt met de slipperige huid van een vis of de vettige beschermschil van een

plant.)

- ... ‘ consider the process of building a typical universal house. first builders scrape away

everything on the site until they reach a bed of clay or undisturbed soil. Several machines

then come in and shape the clay to a level surface. trees are felled, natural flora and fauna

are destroyed or frightened away, and the generic mini mcmansion or modular home rises

with little regard for the natural environment around it - ways the sun might come in to heat

the house during the winter, which trees might protect it from wind, heat, and cold, and how

soil and water health can be preserved now and in the future. a two-inch carpet of a foreign

species of grass is placed over the rest of the lot.

the average lawn is an interesting beast: people plant it, then douse it with artificial fertili-

zers and dangerous pesticides to make it grow and to keep it uniform - all so they can hack

and mow what they encouraged to grow. and ‘woe’ to the small yellow flower that rears its

head!

rather than being designed around a natural and cultural landscape, most modern urban

areas simply grow, as has often been said, like a cancer, spreading more and more of them-

selves, eradicating the living environment in the process, blanketing the natural landscape

with layers of asphalt and concrete.’ ... ( pp. 33)

BXL Cradle to Cradle Bijlagen

Page 13: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Jeugdcentrum Boekfos Asse (A2D Architecten)

Lokalen voor kinderopvang, scouts& gidsen en een speelplein Poorten:Betonnen volumes uit groene helling vormen toegang tot jeugdcentra met elk een eigen ontvangstruimte, poorten tot lager gelegenlokalen

Hoogteverschil om 2 plekken te definiëren:-Hoger deel: Parking/ plaats voor evenementen -Lager deel: groene ruimte waar de kinderen in alle veiligheid kunnen spelen.

De lokalen van het centrum zijn ingegraven in de heuvel.

Integratie van Jeugdcentra in parkgebied

Bijlagen

Page 14: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Integratie van Jeugdcentra in parkgebiedJongerenOntmoetingsCentrum Rabot Gent (Beel & Achtergael)

Scouts Klauwaards , kinderwerking Kadanz en jeugdwerking Özburun

Doel project de sociaal-economisch achtergestelde wijken verbinden met stadscentrum.Het JOC ligt in een park en grenst aan een betegeld plein Een regelmatige grid van kleine groepjes bomen smeedt het park visueel aaneen. Verhoogde en verdiepte zones differentiërenhet terrein.

3 toegangsgebouwen: - één voor elke vereniging, op groendak. - Definiëren een speelzone binnen het park Patio’s:- Als een oriëntatie- en ankerpunt in de ondergrondse ruimte (activiteitenruimtes verenigingen)- Daglicht ondergrond: lichtstraten + patio’s

Tweeledige polyvalente ruimte:- Overdekte speelplaats verenigingen + feestzaal - Lift naar zaal bovengronds in polycarbonaat, ’s Nachts lichtbaken in park- Aardpakket + beplanting= akoestisch isoleren ondergrondse fuifzaal

Bijlagen

Page 15: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Markthallen Barcelona, Stockholm, Madrid, Leeds, Valenciaplek met unieke producteninnovatieve culturele rijkdom ervaren

Bijlagen

Page 16: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Marktplein Marrakech - Transformatie (dagelijkse transformatie publieke ruimte als krachtig element in stad) Marktplein in Marrakech 2 gezichten: Overdag: straatartiesten/ dwalen mensen/ straatverkopers Avond: transformeert naar openluchtrestaurant (marktverkopers koken) - Plek voor: ontmoeten, uitwisselen, emancipatie en het onverwachte - Iedereen: bewoners, toeristen, kinderen, ouderen

Referenties

Page 17: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Betekenis markthal in stadsontwikkelingMarkthal Rotterdam (MVRDV)

Markt als impuls voor buurt & stad Markt als icoon in stad Mix functies (relatief= markt, winkels, horeca,appartementen en parkeren)

Referenties

Page 18: journal BXL Canal

www.onzekaaien.be

03 22 11 333

De Kaaien worden weer van ons.

SchetsontwerpSint-Andries Zuid

De participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ’t Zuid is een initiatief van de stad Antwerpen en het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen in samenwerking met Waterwegen en Zeekanaal NV, Antwerpen aan ’t Woord, Unizo Antwerpen Stad en ACW Antwerpen.

de Scheldekaaien Historisch en ruimtelijk heel erg bepalend voor de stad Strook van 6,7 km lengte bij 100 m breedte Tussen de Schelde en het centrum van de stad Niemandsland, een onbestemde zone, verwaarloosd, parking, vrijplaats… Veel meer potentieel om er een kwalitatieve openbare ruimte van te maken, met aandacht voor de

sterke eigenschappen van vandaag en een betere invulling in de toekomst

SigmaplanDe actualisatie van het Sigmaplan van de Vlaamse overheid (www.sigmaplan.be) legde in 2005 een verhoging op van de waterkering tot 9.25m TAW (Tweede Algemene Waterpassing, de referentiehoogte voor hoogtemetingen in België). Dit is 2,25 m boven de ‘blauwe steen’ en 90 cm boven de huidige waterkeringmuur. Verhogen op zich was geen optie; de stad koos voor een integratie van de waterkering in de publieke ruimte en koppelde de verhoging van de waterkering aan een integrale heraanleg van de kaaizone. Ze greep de gelegenheid aan om de band tussen stad en Schelde te herstellen.

De stad Antwerpen en de Vlaamse overheid beslisten in 2007 om een masterplan te laten maken. De stad Antwerpen en Waterwegen & Zeekanaal nv wijzen na een wedstrijd de opdracht toe aan een tijdelijke vereniging van het Portugese landschapsbureau PROAP en het Vlaamse architectenbureau WIT.

De opdracht van de ontwerpers bestaat uit de opmaak van een masterplan voor de Scheldekaaien, die rekening houdt met volgende concrete doelstellingen:

verhoging van de waterkering ter beveiliging van de stad tegen overstromingen; stabilisatie van de vervallen historische kaaimuur; heraanleg van de kaaistrook tot één van de meest prominente publieke ruimten van Antwerpen, die

de band tussen stad en Schelde herstelt.

Het schetsontwerp voor Sint-andries en Zuid past in het kaaienplanIn 2008 ging het ontwerpteam PROAP – Wit Architecten aan de slag met de opmaak van een ontwerp kaaienplan. In maart 2009 leverden de ontwerpers een voorontwerp op voor de herinrichting van de kaaien. Dit voorontwerp bevat het kader en de krijtlijnen voor de invulling van de nieuwe kaaien.

Gelijktijdig met de oplevering van het voorontwerp, werden ook de resultaten voorgesteld van een uitgebreid participatietraject bij de bevolking, de Kaaien op tafel, dat plaatsvond tussen 1 en 7 maart 2009 in de hele stad en alle districten. Om en bij de 800 betrokkenen namen deel aan zo’n 97 tafelgesprekken over de herinrichting van de Scheldekaaien. Alle reacties, opmerkingen en suggesties van deze tafelgesprekken werden verzameld en gebundeld overhandigd aan de ontwerpers. Die zijn er terug mee aan de slag gegaan in de opmaak van een definitief ontwerpplan voor de ganse kaaien. Dat definitieve ontwerpplan wordt nog dit voorjaar opgeleverd en voorgesteld aan de bevolking.

Het kaaienplan is een helikopterzichtHet ontwerpplan voor de kaaien, dat de ontwerpers momenteel opmaken, bevat de lange termijn visie die moet zorgen voor de samenhang tussen de verschillende deelprojecten. Daarom beperkt het zich tot de hoofdlijnen en legt niet alle details vast. Dit kaaienplan is vooral bruikbaar als kader voor latere detailontwerpen. Het biedt een kapstok en bruikbare ontwerpprincipes.

Tegelijk wordt gewerkt aan concrete ontwerpen De heraanleg van de Scheldekaaien zal niet gebeuren in één keer, maar via de uitvoering van verschillende afgebakende deelprojecten, over een periode van meer dan 10 jaar.

Eind december 2009 leverde het ontwerpteam een eerste schetsontwerp op voor Sint-Andries en Zuid. In dit schetsontwerp stellen de ontwerpers hun gemotiveerde ideeën voor voor de herinrichting van de kaaistrook aan Sint-Andries en ‘t Zuid. Daarbij houden ze rekening met de suggesties die gegeven werden tijdens tafelgesprekken met betrokken Antwerpenaars in maart 2009 en met het kader van het kaaienplan.

Overzicht van de planning

Timing Inhoud

2007 Open oproep en aanstelling van ontwerpteam PROAP en Wit Architecten

Voorjaar 2008 Start opmaak voorontwerp KaaienplanInternetenquête: Hoe groot is uw Scheldegevoel?

19/10 – eind december 2008 Kant & Wal: wandeltentoonstelling op de Kaaien

21/10/2008 & 9/12/2008 Vormingsavonden: Wat is een masterplan en wat is het niet?

December 2008 Ondertekening participatiecharter tussen de stad Antwerpen, Waterwegen en Zeekanaal NV en Antwerpen aan ’t Woord, UNIZO Antwerpen Stad en ACW Antwerpen

Vanaf januari 2009 ‘Droom Je Kaaien’ op www.onzekaaien.be: online je droom voor de kaaien meegeven op een plan van de Kaaien.

Maart 2009 Oplevering voorontwerp Kaaienplan

1 tot en met 7 maart 2009 De ‘Kaaien op tafel’: tafelgesprekken overal in de stad over de heraanleg van de kaaien

19, 20 & 21 maart 2009 De ‘Dagen van de Kaaien’: symposium voor het brede publiek en deskundigen over het voorontwerp voor de heraanleg van de Kaaien

19 maart tot en met 21 juni 2009

KAAiLAND: tentoonstelling over het voorontwerp voor de Kaaien en culturele activiteiten op en rond de Kaaien

Najaar 2009 Opmaak definitief ontwerp Kaaienplan op basis van de reacties en suggesties op het voorontwerp

18/12/2009 Oplevering schetsontwerp voor kaaizone ter hoogte van Sint-Andries en ‘t Zuid

15/02/2010 tot en met 5/03/2010

Participatiemomenten over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Eind februari 2010 Oplevering definitief ontwerp Kaaienplan

voorjaar 2010 Voorstelling van het definitief ontwerp Kaaienplan en presentatie van de resultaten van de participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Juni 2010 Oplevering voorontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid en terugkoppeling naar brede publiek

Eind 2010/Begin 2011 Oplevering definitief ontwerp en voorstelling aan brede publiek

Voorontwerp masterplan Scheldekaaien (© PROAP / Wit Architecten)Mogelijk simulatiebeeld van Scheldekaaien ter hoogte van Sint-Andries en ’t Zuid (© PROAP / Wit Architecten)

EEN PlaN vOOR dE HERaaNlEg vaN dE kaaiEN

www.onzekaaien.be

03 22 11 333

De Kaaien worden weer van ons.

SchetsontwerpSint-Andries Zuid

De participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ’t Zuid is een initiatief van de stad Antwerpen en het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen in samenwerking met Waterwegen en Zeekanaal NV, Antwerpen aan ’t Woord, Unizo Antwerpen Stad en ACW Antwerpen.

de Scheldekaaien Historisch en ruimtelijk heel erg bepalend voor de stad Strook van 6,7 km lengte bij 100 m breedte Tussen de Schelde en het centrum van de stad Niemandsland, een onbestemde zone, verwaarloosd, parking, vrijplaats… Veel meer potentieel om er een kwalitatieve openbare ruimte van te maken, met aandacht voor de

sterke eigenschappen van vandaag en een betere invulling in de toekomst

SigmaplanDe actualisatie van het Sigmaplan van de Vlaamse overheid (www.sigmaplan.be) legde in 2005 een verhoging op van de waterkering tot 9.25m TAW (Tweede Algemene Waterpassing, de referentiehoogte voor hoogtemetingen in België). Dit is 2,25 m boven de ‘blauwe steen’ en 90 cm boven de huidige waterkeringmuur. Verhogen op zich was geen optie; de stad koos voor een integratie van de waterkering in de publieke ruimte en koppelde de verhoging van de waterkering aan een integrale heraanleg van de kaaizone. Ze greep de gelegenheid aan om de band tussen stad en Schelde te herstellen.

De stad Antwerpen en de Vlaamse overheid beslisten in 2007 om een masterplan te laten maken. De stad Antwerpen en Waterwegen & Zeekanaal nv wijzen na een wedstrijd de opdracht toe aan een tijdelijke vereniging van het Portugese landschapsbureau PROAP en het Vlaamse architectenbureau WIT.

De opdracht van de ontwerpers bestaat uit de opmaak van een masterplan voor de Scheldekaaien, die rekening houdt met volgende concrete doelstellingen:

verhoging van de waterkering ter beveiliging van de stad tegen overstromingen; stabilisatie van de vervallen historische kaaimuur; heraanleg van de kaaistrook tot één van de meest prominente publieke ruimten van Antwerpen, die

de band tussen stad en Schelde herstelt.

Het schetsontwerp voor Sint-andries en Zuid past in het kaaienplanIn 2008 ging het ontwerpteam PROAP – Wit Architecten aan de slag met de opmaak van een ontwerp kaaienplan. In maart 2009 leverden de ontwerpers een voorontwerp op voor de herinrichting van de kaaien. Dit voorontwerp bevat het kader en de krijtlijnen voor de invulling van de nieuwe kaaien.

Gelijktijdig met de oplevering van het voorontwerp, werden ook de resultaten voorgesteld van een uitgebreid participatietraject bij de bevolking, de Kaaien op tafel, dat plaatsvond tussen 1 en 7 maart 2009 in de hele stad en alle districten. Om en bij de 800 betrokkenen namen deel aan zo’n 97 tafelgesprekken over de herinrichting van de Scheldekaaien. Alle reacties, opmerkingen en suggesties van deze tafelgesprekken werden verzameld en gebundeld overhandigd aan de ontwerpers. Die zijn er terug mee aan de slag gegaan in de opmaak van een definitief ontwerpplan voor de ganse kaaien. Dat definitieve ontwerpplan wordt nog dit voorjaar opgeleverd en voorgesteld aan de bevolking.

Het kaaienplan is een helikopterzichtHet ontwerpplan voor de kaaien, dat de ontwerpers momenteel opmaken, bevat de lange termijn visie die moet zorgen voor de samenhang tussen de verschillende deelprojecten. Daarom beperkt het zich tot de hoofdlijnen en legt niet alle details vast. Dit kaaienplan is vooral bruikbaar als kader voor latere detailontwerpen. Het biedt een kapstok en bruikbare ontwerpprincipes.

Tegelijk wordt gewerkt aan concrete ontwerpen De heraanleg van de Scheldekaaien zal niet gebeuren in één keer, maar via de uitvoering van verschillende afgebakende deelprojecten, over een periode van meer dan 10 jaar.

Eind december 2009 leverde het ontwerpteam een eerste schetsontwerp op voor Sint-Andries en Zuid. In dit schetsontwerp stellen de ontwerpers hun gemotiveerde ideeën voor voor de herinrichting van de kaaistrook aan Sint-Andries en ‘t Zuid. Daarbij houden ze rekening met de suggesties die gegeven werden tijdens tafelgesprekken met betrokken Antwerpenaars in maart 2009 en met het kader van het kaaienplan.

Overzicht van de planning

Timing Inhoud

2007 Open oproep en aanstelling van ontwerpteam PROAP en Wit Architecten

Voorjaar 2008 Start opmaak voorontwerp KaaienplanInternetenquête: Hoe groot is uw Scheldegevoel?

19/10 – eind december 2008 Kant & Wal: wandeltentoonstelling op de Kaaien

21/10/2008 & 9/12/2008 Vormingsavonden: Wat is een masterplan en wat is het niet?

December 2008 Ondertekening participatiecharter tussen de stad Antwerpen, Waterwegen en Zeekanaal NV en Antwerpen aan ’t Woord, UNIZO Antwerpen Stad en ACW Antwerpen

Vanaf januari 2009 ‘Droom Je Kaaien’ op www.onzekaaien.be: online je droom voor de kaaien meegeven op een plan van de Kaaien.

Maart 2009 Oplevering voorontwerp Kaaienplan

1 tot en met 7 maart 2009 De ‘Kaaien op tafel’: tafelgesprekken overal in de stad over de heraanleg van de kaaien

19, 20 & 21 maart 2009 De ‘Dagen van de Kaaien’: symposium voor het brede publiek en deskundigen over het voorontwerp voor de heraanleg van de Kaaien

19 maart tot en met 21 juni 2009

KAAiLAND: tentoonstelling over het voorontwerp voor de Kaaien en culturele activiteiten op en rond de Kaaien

Najaar 2009 Opmaak definitief ontwerp Kaaienplan op basis van de reacties en suggesties op het voorontwerp

18/12/2009 Oplevering schetsontwerp voor kaaizone ter hoogte van Sint-Andries en ‘t Zuid

15/02/2010 tot en met 5/03/2010

Participatiemomenten over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Eind februari 2010 Oplevering definitief ontwerp Kaaienplan

voorjaar 2010 Voorstelling van het definitief ontwerp Kaaienplan en presentatie van de resultaten van de participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Juni 2010 Oplevering voorontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid en terugkoppeling naar brede publiek

Eind 2010/Begin 2011 Oplevering definitief ontwerp en voorstelling aan brede publiek

Voorontwerp masterplan Scheldekaaien (© PROAP / Wit Architecten)Mogelijk simulatiebeeld van Scheldekaaien ter hoogte van Sint-Andries en ’t Zuid (© PROAP / Wit Architecten)

EEN PlaN vOOR dE HERaaNlEg vaN dE kaaiEN

www.onzekaaien.be

03 22 11 333

De Kaaien worden weer van ons.

SchetsontwerpSint-Andries Zuid

De participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ’t Zuid is een initiatief van de stad Antwerpen en het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen in samenwerking met Waterwegen en Zeekanaal NV, Antwerpen aan ’t Woord, Unizo Antwerpen Stad en ACW Antwerpen.

de Scheldekaaien Historisch en ruimtelijk heel erg bepalend voor de stad Strook van 6,7 km lengte bij 100 m breedte Tussen de Schelde en het centrum van de stad Niemandsland, een onbestemde zone, verwaarloosd, parking, vrijplaats… Veel meer potentieel om er een kwalitatieve openbare ruimte van te maken, met aandacht voor de

sterke eigenschappen van vandaag en een betere invulling in de toekomst

SigmaplanDe actualisatie van het Sigmaplan van de Vlaamse overheid (www.sigmaplan.be) legde in 2005 een verhoging op van de waterkering tot 9.25m TAW (Tweede Algemene Waterpassing, de referentiehoogte voor hoogtemetingen in België). Dit is 2,25 m boven de ‘blauwe steen’ en 90 cm boven de huidige waterkeringmuur. Verhogen op zich was geen optie; de stad koos voor een integratie van de waterkering in de publieke ruimte en koppelde de verhoging van de waterkering aan een integrale heraanleg van de kaaizone. Ze greep de gelegenheid aan om de band tussen stad en Schelde te herstellen.

De stad Antwerpen en de Vlaamse overheid beslisten in 2007 om een masterplan te laten maken. De stad Antwerpen en Waterwegen & Zeekanaal nv wijzen na een wedstrijd de opdracht toe aan een tijdelijke vereniging van het Portugese landschapsbureau PROAP en het Vlaamse architectenbureau WIT.

De opdracht van de ontwerpers bestaat uit de opmaak van een masterplan voor de Scheldekaaien, die rekening houdt met volgende concrete doelstellingen:

verhoging van de waterkering ter beveiliging van de stad tegen overstromingen; stabilisatie van de vervallen historische kaaimuur; heraanleg van de kaaistrook tot één van de meest prominente publieke ruimten van Antwerpen, die

de band tussen stad en Schelde herstelt.

Het schetsontwerp voor Sint-andries en Zuid past in het kaaienplanIn 2008 ging het ontwerpteam PROAP – Wit Architecten aan de slag met de opmaak van een ontwerp kaaienplan. In maart 2009 leverden de ontwerpers een voorontwerp op voor de herinrichting van de kaaien. Dit voorontwerp bevat het kader en de krijtlijnen voor de invulling van de nieuwe kaaien.

Gelijktijdig met de oplevering van het voorontwerp, werden ook de resultaten voorgesteld van een uitgebreid participatietraject bij de bevolking, de Kaaien op tafel, dat plaatsvond tussen 1 en 7 maart 2009 in de hele stad en alle districten. Om en bij de 800 betrokkenen namen deel aan zo’n 97 tafelgesprekken over de herinrichting van de Scheldekaaien. Alle reacties, opmerkingen en suggesties van deze tafelgesprekken werden verzameld en gebundeld overhandigd aan de ontwerpers. Die zijn er terug mee aan de slag gegaan in de opmaak van een definitief ontwerpplan voor de ganse kaaien. Dat definitieve ontwerpplan wordt nog dit voorjaar opgeleverd en voorgesteld aan de bevolking.

Het kaaienplan is een helikopterzichtHet ontwerpplan voor de kaaien, dat de ontwerpers momenteel opmaken, bevat de lange termijn visie die moet zorgen voor de samenhang tussen de verschillende deelprojecten. Daarom beperkt het zich tot de hoofdlijnen en legt niet alle details vast. Dit kaaienplan is vooral bruikbaar als kader voor latere detailontwerpen. Het biedt een kapstok en bruikbare ontwerpprincipes.

Tegelijk wordt gewerkt aan concrete ontwerpen De heraanleg van de Scheldekaaien zal niet gebeuren in één keer, maar via de uitvoering van verschillende afgebakende deelprojecten, over een periode van meer dan 10 jaar.

Eind december 2009 leverde het ontwerpteam een eerste schetsontwerp op voor Sint-Andries en Zuid. In dit schetsontwerp stellen de ontwerpers hun gemotiveerde ideeën voor voor de herinrichting van de kaaistrook aan Sint-Andries en ‘t Zuid. Daarbij houden ze rekening met de suggesties die gegeven werden tijdens tafelgesprekken met betrokken Antwerpenaars in maart 2009 en met het kader van het kaaienplan.

Overzicht van de planning

Timing Inhoud

2007 Open oproep en aanstelling van ontwerpteam PROAP en Wit Architecten

Voorjaar 2008 Start opmaak voorontwerp KaaienplanInternetenquête: Hoe groot is uw Scheldegevoel?

19/10 – eind december 2008 Kant & Wal: wandeltentoonstelling op de Kaaien

21/10/2008 & 9/12/2008 Vormingsavonden: Wat is een masterplan en wat is het niet?

December 2008 Ondertekening participatiecharter tussen de stad Antwerpen, Waterwegen en Zeekanaal NV en Antwerpen aan ’t Woord, UNIZO Antwerpen Stad en ACW Antwerpen

Vanaf januari 2009 ‘Droom Je Kaaien’ op www.onzekaaien.be: online je droom voor de kaaien meegeven op een plan van de Kaaien.

Maart 2009 Oplevering voorontwerp Kaaienplan

1 tot en met 7 maart 2009 De ‘Kaaien op tafel’: tafelgesprekken overal in de stad over de heraanleg van de kaaien

19, 20 & 21 maart 2009 De ‘Dagen van de Kaaien’: symposium voor het brede publiek en deskundigen over het voorontwerp voor de heraanleg van de Kaaien

19 maart tot en met 21 juni 2009

KAAiLAND: tentoonstelling over het voorontwerp voor de Kaaien en culturele activiteiten op en rond de Kaaien

Najaar 2009 Opmaak definitief ontwerp Kaaienplan op basis van de reacties en suggesties op het voorontwerp

18/12/2009 Oplevering schetsontwerp voor kaaizone ter hoogte van Sint-Andries en ‘t Zuid

15/02/2010 tot en met 5/03/2010

Participatiemomenten over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Eind februari 2010 Oplevering definitief ontwerp Kaaienplan

voorjaar 2010 Voorstelling van het definitief ontwerp Kaaienplan en presentatie van de resultaten van de participatie over het schetsontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid

Juni 2010 Oplevering voorontwerp voor Sint-Andries en ‘t Zuid en terugkoppeling naar brede publiek

Eind 2010/Begin 2011 Oplevering definitief ontwerp en voorstelling aan brede publiek

Voorontwerp masterplan Scheldekaaien (© PROAP / Wit Architecten)Mogelijk simulatiebeeld van Scheldekaaien ter hoogte van Sint-Andries en ’t Zuid (© PROAP / Wit Architecten)

EEN PlaN vOOR dE HERaaNlEg vaN dE kaaiEN

BXL Ninoofse Poort

Scheldekaaien Antwerpen

www.onzekaaien.be03 22 11 333

Denk en droom mee over de heraanleg van de Kaaien.Schuif bij aan tafel en praat met andere Antwerpenaars over de Kaaien rond thema’s als verkeer en mobiliteit, gebruik van de kaaien, groen, erfgoed en de band met de stad. Van 1 tot en met 7 maart organiseert het Antwerpse stadsbestuur samen met Unizo, ACW en Antwerpen aan ‘t Woord tafelgesprekken op verschillende plaatsen in de stad. Schrijf u nu in op www.onzekaaien.be of bel 03 22 11 333.

De Kaaien worDen weer van ons.

Kunnen we straks zwemmennaast deSchelde?

www.onzekaaien.be03 22 11 333

Denk en droom mee over de heraanleg van de Kaaien.Schuif bij aan tafel en praat met andere Antwerpenaars over de Kaaien rond thema’s als verkeer en mobiliteit, gebruik van de kaaien, groen, erfgoed en de band met de stad. Van 1 tot en met 7 maart organiseert het Antwerpse stadsbestuur samen met Unizo, ACW en Antwerpen aan ‘t Woord tafelgesprekken op verschillende plaatsen in de stad. Schrijf u nu in op www.onzekaaien.be of bel 03 22 11 333.

De Kaaien worDen weer van ons.

Wordt hetelke dagmarkt op de Kaaien?

www.onzekaaien.be03 22 11 333

Denk en droom mee over de heraanleg van de Kaaien.Schuif bij aan tafel en praat met andere Antwerpenaars over de Kaaien rond thema’s als verkeer en mobiliteit, gebruik van de kaaien, groen, erfgoed en de band met de stad. Van 1 tot en met 7 maart organiseert het Antwerpse stadsbestuur samen met Unizo, ACW en Antwerpen aan ‘t Woord tafelgesprekken op verschillende plaatsen in de stad. Schrijf u nu in op www.onzekaaien.be of bel 03 22 11 333.

De Kaaien worDen weer van ons.

Rijdt erstraks eenKaaientram of wordt het allemaal macadam?

Oproep voor participatie bij ontwikkeling kaaien

Kaai Heraanleg kaai PROBLEEM: Niemandsland, een onbestemde zone, verwaarloosd, parking, vrijplaats…

Veel potentieel als kwalitatieve openbare ruimte

Referenties

Page 19: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

“Hangars” op ScheldekaaienMarkthal, evenementenhal, ...

film strand boekenmarkt kinderboerderij bal wintervuur...

Referenties

Page 20: journal BXL Canal

Bouwstenen Park:

- toegankelijk park voor iedereen - multifunctionele open ruimte voor speelobjecten

- recreatief groen - inheemse beplanting - extensief beheer : nultolerantie

- water - vuurplaats (~ jeugdlokalen)

- parkeerplaats ondergronds (liftelementen in relatie met park)

- picknickplaats - meubilair: banken,verlichting,picknicksets,...

- centrale ontmoetingsruimte - hondentoilet - educatieve elementen: sluis - rustruimte (ouderen/ toezicht)

BXL Ninoofse Poort

Page 21: journal BXL Canal

BXL 'Frisse brutaliteit' Referenties

Park Spoor NoordAutonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen o.l.v. Hardwin De Wever

Achtergrond

Bijna tien jaar na de opstart van het project, en bijna een jaar na de officiële opening van het park, werd Spoor Noord intensief gebruikt tijdens een warme, drukke zomer en een winter vol sleepret. Tijd voor een eerste evaluatie van deze- volgens Gazet van Antwerpen- 'hipste plek van 't Stad'.

Het project Park Spoor Noord kadert binnen een gebiedsgerichte visie van de Stad Antwerpen.Met dit project streeft men de "reconversie na van een afgeleefd en verlaten spoorwegemplacement tot een stedelijk park met sport- en ontspanningsfaciliteiten", en met nieuwe, publieke functies in de oude spoorweggebouwen. Het verlaten spoorwegterrein moest een nieuwe bestemming krijgen. Het is een plek met een grote potentie, begrensd door drukke stadswijken en gekneld in de oksel van dominante infrastructuur. Een bewonersenquête toonde de drang aan naar groen, licht en ruimte.De omliggende wijken zijn immers extreem dichtbebouwd, slechts één op de acht woningen beschikt over buitenruimte. De stad koos voor een stedelijk landschapspark, een groene long aan de noordrand, tussen stad en haven.

De keuze voor een groene en open bestemming, kortom een park, is duidelijk geen slag in het water. Ook de enorme variëteit aan gebruikers, zowel naar nationali-teit, leeftijd en woonplek, toont het brede bereik van het park aan.

Bron:

A+223 Belgisch tijdschrift voor ArchitectuurApril- Mei 2010, blz. 40 t.e.m. 46(tekst Saskia Kloosterboer)

ontwerp

Het domein van 18 hectare werd ingericht als een park met ruimte voor sport, fiets- en wandelroutes, ruime grasvlaktes, speeltuinen voor diverse doelgroepen, een indrukwekkende skatebowl, een unieke waterspeelfonteitn en een waterbassin. De klemtoon in het nieuwe park ligt op licht en ruimte. De centrale parkloods werd gerenoveerd en doet dienst als overdekte shelter voor allerhande publieksactiviteiten. De stad trekt hier overduidelijk de kaart van het vergroten van de betrokkenheid van de buurt en de allochtone jongerengemeenschap. In het park zijn talloze verwijzingen naar de oorspronkelijke functie van de plek en naar de omliggende stadsdelen. Zo zijn de fiets- en voetpaden ontdubbeld in een vloeiend talud- een verwijzing naar de spoorlijnen.

Struiken en hagen ontbreken volledig- deels vanuit veiligheidsoogpunt maar ook vanuit beheersoogpunt.Het ontwerp is ook duurzaam opgevat: al het gebruikte hout is FSC- gekeurd en er is veel aandacht voor een goede waterbuffering. Wadi's vangen het overtollige water op, waarna het naar een ondergronds bekken wordt afgevloeid, opgebouwd uit de gerecycleerde spoorwegsintels.

"Participatie en interactie met de buurtbewoners waren in het proces van de aanleg van het park essentieel."

Page 22: journal BXL Canal

BXL 'Frisse brutaliteit' Referenties

Park Spoor NoordAutonoom Gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen o.l.v. Hardwin De Wever

Page 23: journal BXL Canal

BXL Decent parks? Decent behaviour? Referenties

CABE Space - SummaryThe link between the quality of parks and users behaviour

inleiding

Ninety-one per cent of peoplebelieve that public parks and openspaces improve their quality of life.However, one in five people thinksthat it is ‘not worth investing moneyin the upkeep and maintenanceof local parks and public openspaces because they will justget vandalised’. Public opinionis therefore squarely behind takingpositive action where anti-socialbehaviour does occur in parksand green spaces.

‘Nothing encourages the vandalmore than “management by abandonment’.Vandalisme: niets moedigt meer aan dan beheer dmv. ‘verlaten’. De meest succesvole benadering bestaat erin de oorsprong en de oorzaken op te sporen en te benoemen in plaats van de symptomen te bestrijden.Zelfs in de meest extreme gevallen lijkt dankzij de juiste aanpak, benadering en deze gerichte methode de desap-preciatie al snel om te slaan tot het vastleggen van een spiraal van verbetering.

Het onderzoek van deze tekst is gebaseerd op twee kern-vragen:- Kan of wordt door middel van het verbeteren van be-staande condities, het voorkomen en de faciliteiten en het beheer van parken, meer respect aangemoedigd, lei-dend tot een verbetering van het (gebruikers)gedrag?

- Welke zijn de sleutelelementen in het bereiken van een duurzame verbetering in het gebruik van mensen in par-ken?

Achtergrond

De wens om anti- sociaal gedrag in groene ruimten in be-dwang te houden is niet nieuw: ontwerpprincipes bestaan-de uit het leggen van kronkelige ‘veiligheidspaden’ en ter-rassen, creërt kansen elkaar waar te nemen en zo slecht gedrag te ontmoedigen. Naast andere voordelen werd het al snel duidelijk dat de verwezenlijking van groene openbare ruimten leidt tot al-ternatieve vormen van recreatie en verminderde sociale spanningen, daar alle leden van de maatschappij parken gebruiken en zo de mogelijkheid krijgen om van elkaar te leren.Tevens werd in het verleden al eerder de rol geïdentifi-ceerd welke goede kwaliteitsparken en groene ruimten spelen in het bevorderen van ‘sociale inclusie, commu-nautaire ontwikkeling en ‘citizenship’’, en dit in contrast met het idee dat ‘vuile en gevaarlijke plaatsen’ vanda-lisme, graffiti en asociaal gedrag aanmoedigen.

De wens en het kerndoel van dit onderzoek is niet enkel (...richtlijnen te geven om) misdaad en wanorde te ver-minderen maar ook om bewonersparticipatie en vernieu-wing aan te moedigen en te steunen, gemeenschappen te versterken en zo democratie nieuwe kracht te geven en veiligheid, kwaliteit en kansen voor iedereen te creëren.

Er zijn verschillende aanpakken mogelijk.Het onderzoek waarop deze publicatie is gebaseerd le-vert verschillende bewijzen waarin wordt aangetoond dat investeren in het ontwerp en de zorg van kwaliteitsvolle publieke plaatsen meer effectief is in het bestrijden van anti- sociaal gedrag dan het gebruik van taaie veiligheids-maatregelen, zoals bijvoorbeeld camerabewaking.

Decent parks? Decent behaviour?The link between the quality of parks and user behaviour

BroN:

CABE Space (2004). ‘decent Parks? decent Behaviour?’Deze en alle andere CABE Space publicaties:

www.cabespace.org.uk

Page 24: journal BXL Canal

BXL Decent parks? Decent behaviour? Referenties

CABE Space - SummaryThe link between the quality of parks and users behaviour

Anti- sociAAl gedrAg?

Er is bewijs dat aantoond dat sommige mensen bang zijn om parken te bezoeken, omdat zij geloven dan anti- soci-aal gedrag te kruisen.‘the use of Public Parks in england 2003’ states that eight per cent of people did not visit parks for fear of their personal safety. (1)In ‘Parks and squares: who cares?’ stelt ‘CABE space’ dat het ding dat publiek het meest tegenstaat in publieke ruimtes is wanneer zij niet schoon of veilig worden gehou-den. (2)Slechte condities van onderhoud zijn opvallend waar-neembaar voor het publiek en communiceren een gebrek aan zorg en authoriteit.Of anti- sociaal gedrag nu wel of niet rechtstreeks wordt waargenomen in deze publieke ruimtes, de voelbare aan-wezigheid ervan oefent een negatief effect uit op de pu-blieke perceptie.

het verlAngen Betrokken te worden.

Al de ‘case- studies’ in deze gids benadrukken de belang-rijkheid van het betrekken van de gemeenschap. Drie- vierde van de ondervraagde mensen zou graag op een of andere manier betrokken worden in het verbeteren van hun lokale gebied en leefomgeving.Nochtans tonen bewijzen van CABE dat waar 23% van de zwarte en ethnische groepen (allochtonen) graag meer betrokken zou worden, dit slechts 9% van de blanke men-sen betreft.Voor ons een interessant cijfer, aangezien deze waarden verschillen met het eerste ideevorming. De situatie in Molenbeek lijkt uit te schijnen dat enkel de blanke middenklasse geinteresseerd is in zijn buurt.Cijfers als deze, ookal betreft het hier Groot- Brittanië, tonen aan dat dit ook anders kan.

Het sociaal- cohesieve effect van een project om de pu-blieke ruimte te verbeteren moet echter niet worden opgehemeld. Maar hoe dan ook illustreren de besproken case- studies de voordelen van het betrekken van minder-heidsgroepen.

PlAAtsen creëren die veilig voelen.

In ‘green Places, Better spaces’ stelt men dat veel proble-men kunnen worden vermijden door uit te gaan van een ontwerp waarin men de mogelijkheden tot vandalisme uitschakelt. Ruimtes moeten worden ontworpen om situaties die men als bedreigend waarneemt te minimaliseren. Zichtlijnen en visualiteit spelen hierin een belangrijke rol en vereisen dus speciale aandacht. Uitgangen moeten duidelijk leesbaar zijn en lange ‘gan-gruimtes’ zonder alternatieve uitgangen moeten worden vermeden.Passieve controle uitgaande vanuit de omgeving dient zo-veel mogelijk te worden uitgebuit.Mensen hun gevoel van veiligheid wordt sterk bepaald en gelinkt met gevoelens van omsluitendhuid en zichtlijnen voor de parkgebruikers.Uit onderzoek blijkt dat ‘veel mensen natuurlijke gebie-den vrezen voor veiligheidsredenen. Parken worden dus waargenomen als riskant wanneer zij een dense vegetatie bevatten, en al zeker als deze vegetatie niet duidelijk on-derhouden is.Dit besluit speelt een belangrijke rol en is interessant voor de parkuitbaters.Meestal werken ‘tuinieren’ gedurende weekdagen, hoe-wel parken voornamelijk gebruikt worden in het weekend.

32

Introduction

Ninety-one per cent of peoplebelieve that public parks and openspaces improve their quality of life.However, one in five people thinksthat it is ‘not worth investing moneyin the upkeep and maintenance of local parks and public openspaces because they will just get vandalised’.2 Public opinion is therefore squarely behind takingpositive action where anti-socialbehaviour does occur in parks and green spaces.

This publication provides practicalsuggestions for improving public spaces in ways that can help reduce vandalismand other anti-social behaviour. It isinformed by research commissioned by CABE Space in 2004. The research, carried out by GreenSpace, involved overtwenty local authorities and seventy-fivecommunity representatives concerned with green spaces.3

The people interviewed by the researchersfelt strongly that a decline in the quality of a public space contributes to the onset or acceleration of vandalism, anti-socialbehaviour and even serious crime. As aparks and landscape development managerstates, ‘nothing encourages the vandal more than “management by abandonment”’.The most successful approach toaddressing this spiral of decline appears to be one of addressing the root causes of the problem, rather than the symptoms.Even in the most extreme cases, the rightmanagement approach can quickly reversethe decline and establish a spiral ofimprovement.

The research focused on two questions:

Can or does improving the condition,appearance, facilities and managementof parks encourage greater respect andlead to improved (user) behaviour?

What are the key elements in achieving a sustainable improvement in the waypeople behave in parks?

The research also looked at improvementprogrammes of a total of thirty-six greenspaces in England, Scotland and Wales. This guidance includes nine of these casestudies, specifically selected to illustrateimportant elements in achieving sustainedimprovements in behaviour in green spaces.The case studies can provide only a limitedpicture of the complexity of turning a placearound. However, they provide a rich array of approaches from which to select the rightingredients for a successful improvementprogramme. What unites the examples is thebelief of the people involved that achieving asuccessful outcome easily compensates forthe range of obstacles along the way. Inaddition, the personal satisfaction of thoseinvolved should not be underestimated.

Who is this publication for?

This guidance is for anyone who wants to improve public spaces. Councillors andMPs will find examples of community-ledimprovements of neglected local spaces.

Park managers will find useful referencesto funding and measures of success.Crime reduction professionals will benefitfrom insight into design and care ofsuccessful urban spaces. Communityrepresentatives and enterprises will findmodels of working with land managers to achieve mutual aims. Designers will find a number of design-led ideas forencouraging good user behaviour.

A complement to other resources

This publication complements CABESpace’s policy note, Preventing Anti-SocialBehaviour in Public Spaces.4 It does notseek to replace other existing and highlyregarded guidance or positive initiatives to design out crime.

Background

The desire to curb anti-social behaviour ingreen spaces is not new. A major objectiveof the Victorians’ creation of many newpublic parks was to create opportunities for improving public behaviour. Their design principles often included laying out serpentine paths and terraces, which

is closed at night. Ultimately local solutionsare necessary, although the evidence showsthat investing in good design, attractivefacilities and good maintenance remains the driver for improvement.

How much of a problem is anti-socialbehaviour in parks?

There is little statistical evidence that highrates of crime and anti-social behaviour are a particular problem in parks and green spaces. The Local EnvironmentalQuality Survey of England 2003/4 showsenvironmental crime indicators such as fly-tipping, fly-posting and graffiti in publicopen space to be no worse than in the rest of the public realm.11 The Royal ParksConstabulary crime statistics show a fallingrate of reported crime annually from 2000/1to 2002/3.12

Furthermore, in the quarterly update to June 2004, The British Crime Survey statesstatistically significant falls in fear of crimeacross all of the seven individual anti-socialbehaviour measures compared to theprevious year.13 The measures includeindicators cited in the case studies asproblems that may affect public spaces:abandoned and burnt out cars, rubbish or litter lying around, people being drunk or rowdy in public places and teenagershanging around on the streets.

Environment and self esteem

There is evidence to show that some peopleare afraid of going to parks because theybelieve they will come across anti-socialbehaviour. The Use of Public Parks in England2003 states that eight per cent of people did not visit parks for fear of their personalsafety.14 In Parks and Squares: who cares?,CABE Space found that the thing that thepublic most dislikes about green spaces is they are not kept clean or safe.15 Poorstandards of maintenance are highly visible to the public and communicate a lack of care and authority. Whether or not anti-socialbehaviour is actually witnessed in these or

created opportunities for people to observeone another, thus discouraging badbehaviour. In addition there were strict rules of conduct for the public. The SelectCommittee on Public Walks in 1833 statedthat, among other benefits, the creation ofpublic parks would create an alternative formof recreation to the tavern and would alsoreduce social tensions, since all members ofsociety use parks and would therefore havethe opportunity to learn from each other.5

More than a hundred years later, the reportof the Urban Green Spaces Taskforceidentified the role that good quality parksand green spaces have in fostering ‘socialinclusion, community development andcitizenship’.6 The government’s response inLiving Places: Cleaner, Safer, Greener pickedup on this theme, recognising that ‘dirty anddangerous places encourage graffiti,vandalism and anti-social behaviour’.7

Research by ENCAMS demonstrates thatpeople are less likely to litter in an area thatis clean and tidy and more likely to do so inan area that is already dirty and run down.8

This is an important finding given thatnumerous studies have found littering to

make up the first ‘broken window’ in Wilsonand Kelling’s Broken Windows theory.9

The Home Office Action Plan, TogetherTackling Anti-Social Behaviour, notes theimpact of anti-social behaviour on ‘youngmothers, afraid to use the park with theirchildren and people living in streets coveredin rubbish and graffiti’. It puts at the heart of its agenda the desire not just to reducecrime and disorder, but also to support‘civil renewal – to strengthen communities,revitalise our democracy and provideopportunity and security for all’.10

However, there are different approaches to doing this. The research on which thispublication is based provides evidence that investing in the design and care of high quality public places is more effective in tackling anti-social behaviour than theblanket use of tough security measuressuch as closed circuit television (CCTV).Nevertheless, carefully targeted securitymeasures are often part of successfulimprovement projects. In Mile End Park for instance, a key success was achievingfunding for a limited number of CCTVcameras, and Mowbray Park in Sunderland

The spiral of decline is acostly process. Budgets arebetter spent on maintainingquality improvements

7

MINT STREET PARK

Problems of dog fouling, litter,vandalism and illegal fires,compounded by street drinking andrough sleeping, typified Mint StreetPark in Southwark, London, despitebeing only a little over one hectare in size. Untouched since the 1970s,it had no lighting and high walls withnarrow slit entrances, which peoplewould walk around rather thanthrough. The park was used by anumber of homeless people whenthe weather was fine, although othervisitors looked on them withsuspicion and fear. The site sufferedbadly from vandalism. Cars weredriven in and dumped there. Thepark also became a meeting placefor drug users. It was used by streetdrinkers and for rough sleeping.

The opening of Tate Modern in 1998–99triggered improvements, as heavy use putexisting open spaces under increasingpressure. Local people formed BanksideOpen Spaces Trust (BOST) and worked on a proposal to restore the park, fearing itwould be built on. A steering group led theprocess of regeneration including localresidents and businesspeople, core BOSTstaff, representatives from the LondonBorough of Southwark’s parks and youthservices, the St Mungo’s hostel for homelessmen and the landscape architects.

A Planning for Real© exercise to develop a wish list was held, at which BOST talkedthrough themes in a way that everyonecould understand. The questionnairecovered children’s play amenities, a sportspitch, the wall in the Quilp Street area thatrestricted sight into the park, lighting, a dogexercise area, wildlife sanctuaries and otherlong-term plans. Locals wanted to open the space up, make the park safe and

encourage a variety of uses. Locallandscape architects Planet Earth werecontracted to come up with the design.

Single Regeneration Budget (SRB) moneykick-started the project, later matched by Southwark Council. This fundingenabled scores of improvements to beimplemented. One of the entrances waswidened and a new uplit walkway throughthe park created. New seating and columnlighting were provided, herb beds sownand flower displays planted. A diagonaldesign approach was used. Theoutstanding results attracted a hugenumber of lunchtime visitors from localbusinesses.

‘Within weeks, a group of excluded youthsvandalised the first installation. So, withoutaccusing them of anything, we decided,during the second phase, to find out whatthey wanted from the lighting, as they usedthe park a lot,’ reports Peter Graal, thecommunity garden facilitator from BOST.‘They came up with an idea for the newlights and, a year to this day, they have still not been vandalised.’ Young people were involved in re-designing a worn-outplayground. Their concerns includedreplacing negative graffiti with artistic graffition the walls, and floodlighting. They chalkedout desired pitch markings for the gamesthey played. Local businesses and schoolswere also involved and the site wastransformed into a new football and sports pitch.

What sets this apart from other parkimprovement schemes is its truly innovativepartnership with homeless people and thehomeless charity and hostel St Mungo’s.Putting Down Roots, a gardening project for homeless people, formed in 2000 torepresent this partnership.

Realising the extent to which the homelesscommunity used the park, the Putting DownRoots project and BOST involved streetdrinkers and homeless people in all stagesof the consultation process, carrying out

6

surveys to find out what they wanted. Most notably this resulted in the streetdrinkers re-designing an area where theycongregated. So far it has not beenvandalised. Their involvement was continuedthrough the gardening project, givinghomeless people the opportunity to make a positive contribution to the upkeep of thepark. Thanks to the work of the project, the north-eastern edge of the park is nowedged with borders of scented lavender. The local hostel also adopted the principleof Street League, which uses the power ofsport to transform people’s lives, to organisefootball games at Mint Street Park. BOSTworked closely throughout with St. Mungo'sto get these projects off the ground. Thepartnership has been recognised as anexample of good citizenship and it receivedthe national Sir Roy Griffith Award in 2001.

BOST was unable to deal with the park’sillegal drug users. Instead, it has attemptedto design out these problems, for exampleby opening up sight lines. It hascampaigned for proper maintenance,working with the police and otherauthorities. Local residents would now like to have a park keeper on site, which is proving difficult to fund. BOST is exploringthe possibility of taking over the park’smanagement from Southwark Council, a move that could open up more fundingpossibilities.

The gardening project has given homeless peoplethe opportunity to make a positive contribution to the upkeep of the park. The north-easternedge of the park is nowedged with borders ofscented lavender

Homeless people, streetdrinkers and rebellious youths participate inregenerating their park

(1) English Heritage, Sport England and the Countryside Agency (2003). the Use of Public Parks in england 2003. www.sportengland.org

(2) ABE Space (2005). Parks and squares: who cares?

BXL Decent parks? Decent behaviour? Referenties

CABE Space - SummaryThe link between the quality of parks and users behaviour

sleUtelelementendeze elementen worden beschouwd als de sleutel tot succes in de ‘case- studies’.gebruik ze beter samen dan elk apart.

1. Herstel orginele ontwerpen waar mogelijk op sites van historische waarde.

2. Verzeker dat alle ontwerpen van hoge kwaliteit zijn, rele-vante professionals betrekken, en de bijdrage van gebruikers waarderen.

3. Schat risico’s goed in en behoudt positieve eigenschap-pen welke mensen aantrekken tot het park: waterelementen, speelgebieden, ...

4. Maak gebruik van (bestaande) gebouwen in en rond het park met het oog op sociale controle, bijvoorbeeld in de vorm van café’s, appartementen en kantoren.

5. Betrek de gemeenschap en buurt tijdig en continu in het ontwerpproces en uitvoering.

6. Betrek ‘probleemgroepen’ als een deel van de oplossing waar mogelijk en let er sterk op sociale- singuliere groep do-minantie te vermijden.

7. Bouw een relatie op met gemeenschapsgroepen welke kan leiden tot het verwezenlijken van hun externe doeleinden. Bijvoorbeeld: lokale tuinprojecten, ...

8. Voorzie activiteiten en faciliteiten welke verzekeren dat jonge mensen een gevoel kunnen creëren van toeëigening.0nderzoek zowel jonge mensen hun angst voor criminaliteit als dat van volwassenen.

9. Gebruik reclame welke mensen informeert van de belang-rijkheid tot onderhoud waar men van uitgaat.Geef zo een duidelijke boodschap aan vandalen en criminelen.

10. Verzeker dat mensen weten hoe incidenten en schade te rapporteren.

11. Verzeker dat onderhoudsbudgetten voldoende zijn voor de nazorg te voorzien.

12. Reageer snel op vandalisme en anti-sociaal gedrag maar onthoudt dat het sterk locatiebepalend is en veroor-zaakt door een kleine minderheid.

13. Werk in samenwerkingsverband. Anderen proberen misschien gelijkaardige problemen te onderhouden en al-dus geinteresseerd zijn betrokken te geraken in het creë-ren van oplossingen en bronnen te delen.

14. Onderzoek de hoeveelheid ‘tools’ en krachten aanwe-zig en gebruik toepasselijke versterkingen waar nodig om problemen uit te schakelen.

15. Introduceer tuiniers en personeel welke ook een ze-kere vorm van vertrouwelijkheid en authoriteit uitstralen en een punt van gemeenschapsinteractie kunnen vormen. Verzeker dat zij voorzien zijn van ‘back-up’.

16. Verzeker dat initiatieven een deel uitmaken van een gecoördineerde aanpak.

5

Measuring success

The case studies that follow cite anecdotalevidence of increased use and patterns of use. Successes include use by ‘indicator’groups, such as a group of Asian womentaking morning walks in Handsworth Park,Birmingham, and children playingunaccompanied in St Agnes Park, Bristol.These indicators are often identified at the endof a project but could be usefully set at thebeginning. A good green space managementplan should include user surveys.21

Achieving national standards or awardsprovides useful benchmarks and can drive the motivation to improve a range ofspaces. In Oldham, the Green Flag Awardhas marked success across its parksrefurbishment programme. The communitymay lead applications for awards such asthe Green Pennant Award.

It may be appropriate to seek more financial measures of success. Evidence of increasing house prices is cited in thesuccess of Mile End Park, East London. A good reference point is CABE Space’spublication Does Money Grow on Trees?22

Reporting requirements of funding streamsoften drive gathering statistical evidence ofactual crime rates and measuring fear ofcrime. These should be considered in anyproject. In Sunderland, the benefit of multi-agency partnerships is clear in delivering(and measuring) crime reduction.

The beneficial effect of warden services wasdocumented in ODPM’s NeighbourhoodWardens Scheme Evaluation in 2004. Itincluded postal surveys of managers andwardens of the schemes, complemented by household surveys of a representativesample of residents in scheme areas and in-depth case studies using quantitative and qualitative methods.23 At a local level,measurement will reflect the desired goalsof staffing in parks. These can range frommeasuring reductions in crime as a result of a uniformed presence to measuringsatisfaction as a result of providing supportservices and assistance.

Checklist of key elements

1 Restore original designs where possible at sites of heritageimportance.

2 Ensure all designs are of a high standard, involving relevantprofessionals (landscape architects and designers) and valuing thecontribution of users.

3 Manage risk sensibly and retainpositive features that attract people toparks: the paddling pool, play area andshrub beds.

4 Take advantage of the potential forbuildings within parks for naturalsurveillance, e.g. from cafés, flats and offices.

5 Involve the community early in the process and continually.

6 Involve ‘problem’ groups as part of the solution where possible and workhard to avoid single-group dominance in the park.

7 Build a relationship with communitygroups that can lead to their achievingexternal funding and exerting alegitimate authority.

8 Provide activities and facilities to ensure young people feel a sense ofownership. Address young people’sfear of crime as well as that of adults.

9 Use publicity to let people know thatmanagement believes in the place. Send a clear message to vandals and criminals: ‘your time is up, you are no longer welcome, things areabout to change’.

10 Ensure that people know how to report damage and incidents.

11 Make sure that maintenance budgets are adequate to support after-care.

12 Employ ‘target hardening’ measuressensitively as part of overallimprovements.

13 Respond rapidly to vandalism and anti-social behaviour, but bear in mind it ishighly localised and caused by aminority.

14 Work in partnership. Others may betrying to manage similar problems and be willing to get involved and share resources.

15 Research the range of tools and powers available and use appropriateenforcement where necessary to tackle problems.

16 Reintroduce staff and gardeners, who provide a level of authority and apoint of community interaction. Ensurethey are provided with back up.

17 Ensure that initiatives are part of a coordinated approach.

4

other green spaces, the sense of its presenceexerts such a negative effect on publicperception that it must be taken seriously.

In 2005 CABE published views of fourdistinguished thinkers on how we deal with risk in public space.16 The culturalcommentator Charles Landry describes how in run-down environments ‘the sense of powerlessness, vulnerability andimpotence begins to shape self-identity. The responsible individual as potential maker, shaper and creator of theenvironment becomes a passive individualalways on the receiving end. He or shenegotiates the world as a dangerous junglewith risks lurking in the undergrowth beyondthe control of humanity.’

Satisfaction and the desire to be involved

All of the case studies in this guidancedemonstrate the importance of involving the community. At St Agnes Park in Bristol,community initiatives led the improvementprocess, while at Coalshaw Green Park inOldham a lone individual provides a ‘guidinglight’ and has set up a young Friends group.

Three-quarters of people surveyed wouldlike to be involved in improving their localarea in some way. Environmentalistscommonly report that members of minorityethnic communities do not tend tovolunteer for involvement in public spaceprojects. However, CABE’s evidenceshows that, while twenty-three per cent of black and minority ethnic people want to be more involved, only nine per cent of white people do.2 The socially cohesiveeffect of a project to improve public spaceshould not be overstated. However, thecase studies illustrate the significantbenefits of involving under-representedgroups.

CABE Space has published evidence thatyoung people can lead in the design andlocation of dedicated places for them togather, e.g. shelters. This reduces potentialfor future damage by others.17

Creating places that feel safe

The central role of design is acknowledgedin Green Places, Better Spaces. It states,‘Many issues can be designed out byremoving the opportunities for vandalism…Spaces should be designed to reducesituations that are perceived as threatening.Lines of sight and inter-visibility of onespace with another need carefulconsideration. Exits should be visible andlong corridor spaces with no alternativeways out should be avoided… Passivesurveillance from surrounding areas should be exploited in the design.’6

People’s perceptions of safety are linkedclosely with feelings of enclosure and lines of sight for park users. Forsyth (2003)concluded, ‘Many people fear natural areasfor safety reasons. Parks are perceived as risky when they are more denselyvegetated, particularly when that vegetationis not obviously maintained.’18 This is acomplex issue, which is explored in

Jacqui Burgess’s paper Growing inConfidence: A Study of Perceptions of Risk in Urban-Fringe Woodlands.19

It is worth noting that the key point here is that people feel safer if a place is visiblymaintained. This is an important point for park managers who usually employgardeners during weekdays, when fewpeople visit parks, rather than at weekends,when they are at their busiest.

Authors are generally aware that, howevervital, design has only one part to play, and Brunsdon et al. in Safety, Crime,Vulnerability and Design – a proposedagenda of study – state that design cannotever deal with the reasons why peopleoffend in the first place.20 Thus it isimportant to resist taking blanket measuresto remove shrub beds or prune low-lyingtree branches. As one member of thecommunity puts it, ‘You can buy and selldrugs on street corners these days. It is not necessary to hide behind a tree.’

These elements were considered key to the success of the case studies.Use them together rather than singly.

A positive design solution is vital, although design has only one part to play

25

The case studies in this publication link the decline in condition of the park and theloss of facilities with a decline in use and anincrease in vandalism. This is no chickenand egg conundrum; it appears quite clearwhich came first. The parks were in declineand failing to meet customer expectationslong before anti-social behaviour started to become the dominant characteristic.

While fundamentally linked to the quality andthe condition of the site, the reasons behindanti-social behaviour in parks and the publicrealm are complex. In order to reverse theproblems, the root causes rather than thesymptoms must be addressed. Thesolutions must be part of a coordinated,thorough and holistic approach, identifyingand addressing as many of the causalfactors as possible.

There must be a commitment to involvecommunities and specifically young peoplein the improvement process from the earlystages, offering routes for them to take lead roles where possible.

It is essential not to wait for a time whenanti-social behaviour and crime are so bad that they have to be dealt with by takingextreme measures. The spiral of declinemust be prevented from the beginning. As well as involving the community, thisrequires adequate maintenance budgets, a robust enforcement strategy utilisingappropriate tools and powers, a well-planned programme of management and a position for the site within a strategicapproach to green spaces, such as in a green space strategy.24

24

References

1 Office of the Deputy Prime Minister (2004).Safer Places: The Planning System andCrime Prevention.www.odpm.gov.uk

2 CABE (2004). Public Attitudes toArchitecture and Public Space: TransformingNeighbourhoods, by MORI (unpublished).

3 GreenSpace (2004). The Link between the Quality of Parks and Behaviour.www.green-space.org.uk

4 CABE Space (2004). Policy Note:Preventing Anti-Social Behaviour in PublicSpaces.This and all other CABE Space publicationsat www.cabespace.org.uk

5 Conway, H. (2000). ‘Parks and People:The Social Functions’, ch. 2 in Woudstra, J. and Fieldhouse, K. (eds) (2000). TheRegeneration of Public Parks, E. & F. N.Spon, London.

6 Department for Transport, LocalGovernment and the Regions (2002). GreenSpaces, Better Places: Final Report of theUrban Green Spaces Taskforce.

7 Office of the Deputy Prime Minister (2002).Living Places: Cleaner, Safer, Greener.www.odpm.gov.uk

8 ENCAMS (2001). Segmentation Research:Public Behavioural Study into Littering.www.encams.org

9 Wilson, James Q. and Kelling, George L.(1982). ‘Broken Windows: The Police andNeighbourhood Safety’, in The AtlanticMonthly, Volume 249, no. 3.

10 Home Office (2003). Together TacklingAnti-Social Behaviour.For more details visit: www.together.gov.uk

11 ENCAMS (2004). Local EnvironmentalQuality Survey of England 2003/2004.www.encams.org

12 Royal Parks Constabulary crimestatistics.www.royalparks.org.uk/about/police.cfm

13 Finney, A., Thorpe, K. and Toofail, J.(2004). Crime in England and Wales:Quarterly Update to June 2004.www.homeoffice.gov.uk

14 English Heritage, Sport England and theCountryside Agency (2003). The Use ofPublic Parks in England 2003.www.sportengland.org

15 CABE Space (2005). Parks and Squares:who cares?

16 CABE Space (2005). What are wescared of? The value of risk in designingpublic space.

17 CABE Space (2004). Involving YoungPeople in the Design and Care of UrbanSpaces. A text-only version is available from:www.cabespace.org.ukTo request an illustrated hard copy and the supporting DVD or VHS,E [email protected] or T 020 7960 2400

18 Forsyth, A. (2003). People and UrbanGreen Areas: Perception and Use. Universityof Minnesota, Design Center for AmericanUrban Landscapes.

19 Burgess, J. (1995). Growing inConfidence: A Study of Perceptions of Riskin Urban-Fringe Woodlands. TechnicalReport CP457. Countryside Commission,Cheltenham.

20 Brunsdon, C. et al. (1994). Safety, Crime,Vulnerability and Design – A ProposedAgenda of Study. Global Urban ResearchUnit, University of Newcastle upon Tyne.

21 CABE Space (2004). A Guide toProducing Park and Green SpaceManagement Plans.

22 CABE Space (2005). Does Money Grow on Trees?

23 Office of the Deputy Prime Minister(2004). Neighbourhood Wardens SchemeEvaluation.www.neighbourhood.gov.uk

24 CABE Space (2004). Green SpaceStrategies: a good practice guide.

Conclusions

Page 25: journal BXL Canal

BXL Decent parks? Decent behaviour? Referenties

CABE Space - SummaryThe link between the quality of parks and users behaviour

sleUtelelementendeze elementen worden beschouwd als de sleutel tot succes in de ‘case- studies’.gebruik ze beter samen dan elk apart.

1. Herstel orginele ontwerpen waar mogelijk op sites van historische waarde.

2. Verzeker dat alle ontwerpen van hoge kwaliteit zijn, rele-vante professionals betrekken, en de bijdrage van gebruikers waarderen.

3. Schat risico’s goed in en behoudt positieve eigenschap-pen welke mensen aantrekken tot het park: waterelementen, speelgebieden, ...

4. Maak gebruik van (bestaande) gebouwen in en rond het park met het oog op sociale controle, bijvoorbeeld in de vorm van café’s, appartementen en kantoren.

5. Betrek de gemeenschap en buurt tijdig en continu in het ontwerpproces en uitvoering.

6. Betrek ‘probleemgroepen’ als een deel van de oplossing waar mogelijk en let er sterk op sociale- singuliere groep do-minantie te vermijden.

7. Bouw een relatie op met gemeenschapsgroepen welke kan leiden tot het verwezenlijken van hun externe doeleinden. Bijvoorbeeld: lokale tuinprojecten, ...

8. Voorzie activiteiten en faciliteiten welke verzekeren dat jonge mensen een gevoel kunnen creëren van toeëigening.0nderzoek zowel jonge mensen hun angst voor criminaliteit als dat van volwassenen.

9. Gebruik reclame welke mensen informeert van de belang-rijkheid tot onderhoud waar men van uitgaat.Geef zo een duidelijke boodschap aan vandalen en criminelen.

10. Verzeker dat mensen weten hoe incidenten en schade te rapporteren.

11. Verzeker dat onderhoudsbudgetten voldoende zijn voor de nazorg te voorzien.

12. Reageer snel op vandalisme en anti-sociaal gedrag maar onthoudt dat het sterk locatiebepalend is en veroor-zaakt door een kleine minderheid.

13. Werk in samenwerkingsverband. Anderen proberen misschien gelijkaardige problemen te onderhouden en al-dus geinteresseerd zijn betrokken te geraken in het creë-ren van oplossingen en bronnen te delen.

14. Onderzoek de hoeveelheid ‘tools’ en krachten aanwe-zig en gebruik toepasselijke versterkingen waar nodig om problemen uit te schakelen.

15. Introduceer tuiniers en personeel welke ook een ze-kere vorm van vertrouwelijkheid en authoriteit uitstralen en een punt van gemeenschapsinteractie kunnen vormen. Verzeker dat zij voorzien zijn van ‘back-up’.

16. Verzeker dat initiatieven een deel uitmaken van een gecoördineerde aanpak.

5

Measuring success

The case studies that follow cite anecdotalevidence of increased use and patterns of use. Successes include use by ‘indicator’groups, such as a group of Asian womentaking morning walks in Handsworth Park,Birmingham, and children playingunaccompanied in St Agnes Park, Bristol.These indicators are often identified at the endof a project but could be usefully set at thebeginning. A good green space managementplan should include user surveys.21

Achieving national standards or awardsprovides useful benchmarks and can drive the motivation to improve a range ofspaces. In Oldham, the Green Flag Awardhas marked success across its parksrefurbishment programme. The communitymay lead applications for awards such asthe Green Pennant Award.

It may be appropriate to seek more financial measures of success. Evidence of increasing house prices is cited in thesuccess of Mile End Park, East London. A good reference point is CABE Space’spublication Does Money Grow on Trees?22

Reporting requirements of funding streamsoften drive gathering statistical evidence ofactual crime rates and measuring fear ofcrime. These should be considered in anyproject. In Sunderland, the benefit of multi-agency partnerships is clear in delivering(and measuring) crime reduction.

The beneficial effect of warden services wasdocumented in ODPM’s NeighbourhoodWardens Scheme Evaluation in 2004. Itincluded postal surveys of managers andwardens of the schemes, complemented by household surveys of a representativesample of residents in scheme areas and in-depth case studies using quantitative and qualitative methods.23 At a local level,measurement will reflect the desired goalsof staffing in parks. These can range frommeasuring reductions in crime as a result of a uniformed presence to measuringsatisfaction as a result of providing supportservices and assistance.

Checklist of key elements

1 Restore original designs where possible at sites of heritageimportance.

2 Ensure all designs are of a high standard, involving relevantprofessionals (landscape architects and designers) and valuing thecontribution of users.

3 Manage risk sensibly and retainpositive features that attract people toparks: the paddling pool, play area andshrub beds.

4 Take advantage of the potential forbuildings within parks for naturalsurveillance, e.g. from cafés, flats and offices.

5 Involve the community early in the process and continually.

6 Involve ‘problem’ groups as part of the solution where possible and workhard to avoid single-group dominance in the park.

7 Build a relationship with communitygroups that can lead to their achievingexternal funding and exerting alegitimate authority.

8 Provide activities and facilities to ensure young people feel a sense ofownership. Address young people’sfear of crime as well as that of adults.

9 Use publicity to let people know thatmanagement believes in the place. Send a clear message to vandals and criminals: ‘your time is up, you are no longer welcome, things areabout to change’.

10 Ensure that people know how to report damage and incidents.

11 Make sure that maintenance budgets are adequate to support after-care.

12 Employ ‘target hardening’ measuressensitively as part of overallimprovements.

13 Respond rapidly to vandalism and anti-social behaviour, but bear in mind it ishighly localised and caused by aminority.

14 Work in partnership. Others may betrying to manage similar problems and be willing to get involved and share resources.

15 Research the range of tools and powers available and use appropriateenforcement where necessary to tackle problems.

16 Reintroduce staff and gardeners, who provide a level of authority and apoint of community interaction. Ensurethey are provided with back up.

17 Ensure that initiatives are part of a coordinated approach.

4

other green spaces, the sense of its presenceexerts such a negative effect on publicperception that it must be taken seriously.

In 2005 CABE published views of fourdistinguished thinkers on how we deal with risk in public space.16 The culturalcommentator Charles Landry describes how in run-down environments ‘the sense of powerlessness, vulnerability andimpotence begins to shape self-identity. The responsible individual as potential maker, shaper and creator of theenvironment becomes a passive individualalways on the receiving end. He or shenegotiates the world as a dangerous junglewith risks lurking in the undergrowth beyondthe control of humanity.’

Satisfaction and the desire to be involved

All of the case studies in this guidancedemonstrate the importance of involving the community. At St Agnes Park in Bristol,community initiatives led the improvementprocess, while at Coalshaw Green Park inOldham a lone individual provides a ‘guidinglight’ and has set up a young Friends group.

Three-quarters of people surveyed wouldlike to be involved in improving their localarea in some way. Environmentalistscommonly report that members of minorityethnic communities do not tend tovolunteer for involvement in public spaceprojects. However, CABE’s evidenceshows that, while twenty-three per cent of black and minority ethnic people want to be more involved, only nine per cent of white people do.2 The socially cohesiveeffect of a project to improve public spaceshould not be overstated. However, thecase studies illustrate the significantbenefits of involving under-representedgroups.

CABE Space has published evidence thatyoung people can lead in the design andlocation of dedicated places for them togather, e.g. shelters. This reduces potentialfor future damage by others.17

Creating places that feel safe

The central role of design is acknowledgedin Green Places, Better Spaces. It states,‘Many issues can be designed out byremoving the opportunities for vandalism…Spaces should be designed to reducesituations that are perceived as threatening.Lines of sight and inter-visibility of onespace with another need carefulconsideration. Exits should be visible andlong corridor spaces with no alternativeways out should be avoided… Passivesurveillance from surrounding areas should be exploited in the design.’6

People’s perceptions of safety are linkedclosely with feelings of enclosure and lines of sight for park users. Forsyth (2003)concluded, ‘Many people fear natural areasfor safety reasons. Parks are perceived as risky when they are more denselyvegetated, particularly when that vegetationis not obviously maintained.’18 This is acomplex issue, which is explored in

Jacqui Burgess’s paper Growing inConfidence: A Study of Perceptions of Risk in Urban-Fringe Woodlands.19

It is worth noting that the key point here is that people feel safer if a place is visiblymaintained. This is an important point for park managers who usually employgardeners during weekdays, when fewpeople visit parks, rather than at weekends,when they are at their busiest.

Authors are generally aware that, howevervital, design has only one part to play, and Brunsdon et al. in Safety, Crime,Vulnerability and Design – a proposedagenda of study – state that design cannotever deal with the reasons why peopleoffend in the first place.20 Thus it isimportant to resist taking blanket measuresto remove shrub beds or prune low-lyingtree branches. As one member of thecommunity puts it, ‘You can buy and selldrugs on street corners these days. It is not necessary to hide behind a tree.’

These elements were considered key to the success of the case studies.Use them together rather than singly.

A positive design solution is vital, although design has only one part to play

25

The case studies in this publication link the decline in condition of the park and theloss of facilities with a decline in use and anincrease in vandalism. This is no chickenand egg conundrum; it appears quite clearwhich came first. The parks were in declineand failing to meet customer expectationslong before anti-social behaviour started to become the dominant characteristic.

While fundamentally linked to the quality andthe condition of the site, the reasons behindanti-social behaviour in parks and the publicrealm are complex. In order to reverse theproblems, the root causes rather than thesymptoms must be addressed. Thesolutions must be part of a coordinated,thorough and holistic approach, identifyingand addressing as many of the causalfactors as possible.

There must be a commitment to involvecommunities and specifically young peoplein the improvement process from the earlystages, offering routes for them to take lead roles where possible.

It is essential not to wait for a time whenanti-social behaviour and crime are so bad that they have to be dealt with by takingextreme measures. The spiral of declinemust be prevented from the beginning. As well as involving the community, thisrequires adequate maintenance budgets, a robust enforcement strategy utilisingappropriate tools and powers, a well-planned programme of management and a position for the site within a strategicapproach to green spaces, such as in a green space strategy.24

24

References

1 Office of the Deputy Prime Minister (2004).Safer Places: The Planning System andCrime Prevention.www.odpm.gov.uk

2 CABE (2004). Public Attitudes toArchitecture and Public Space: TransformingNeighbourhoods, by MORI (unpublished).

3 GreenSpace (2004). The Link between the Quality of Parks and Behaviour.www.green-space.org.uk

4 CABE Space (2004). Policy Note:Preventing Anti-Social Behaviour in PublicSpaces.This and all other CABE Space publicationsat www.cabespace.org.uk

5 Conway, H. (2000). ‘Parks and People:The Social Functions’, ch. 2 in Woudstra, J. and Fieldhouse, K. (eds) (2000). TheRegeneration of Public Parks, E. & F. N.Spon, London.

6 Department for Transport, LocalGovernment and the Regions (2002). GreenSpaces, Better Places: Final Report of theUrban Green Spaces Taskforce.

7 Office of the Deputy Prime Minister (2002).Living Places: Cleaner, Safer, Greener.www.odpm.gov.uk

8 ENCAMS (2001). Segmentation Research:Public Behavioural Study into Littering.www.encams.org

9 Wilson, James Q. and Kelling, George L.(1982). ‘Broken Windows: The Police andNeighbourhood Safety’, in The AtlanticMonthly, Volume 249, no. 3.

10 Home Office (2003). Together TacklingAnti-Social Behaviour.For more details visit: www.together.gov.uk

11 ENCAMS (2004). Local EnvironmentalQuality Survey of England 2003/2004.www.encams.org

12 Royal Parks Constabulary crimestatistics.www.royalparks.org.uk/about/police.cfm

13 Finney, A., Thorpe, K. and Toofail, J.(2004). Crime in England and Wales:Quarterly Update to June 2004.www.homeoffice.gov.uk

14 English Heritage, Sport England and theCountryside Agency (2003). The Use ofPublic Parks in England 2003.www.sportengland.org

15 CABE Space (2005). Parks and Squares:who cares?

16 CABE Space (2005). What are wescared of? The value of risk in designingpublic space.

17 CABE Space (2004). Involving YoungPeople in the Design and Care of UrbanSpaces. A text-only version is available from:www.cabespace.org.ukTo request an illustrated hard copy and the supporting DVD or VHS,E [email protected] or T 020 7960 2400

18 Forsyth, A. (2003). People and UrbanGreen Areas: Perception and Use. Universityof Minnesota, Design Center for AmericanUrban Landscapes.

19 Burgess, J. (1995). Growing inConfidence: A Study of Perceptions of Riskin Urban-Fringe Woodlands. TechnicalReport CP457. Countryside Commission,Cheltenham.

20 Brunsdon, C. et al. (1994). Safety, Crime,Vulnerability and Design – A ProposedAgenda of Study. Global Urban ResearchUnit, University of Newcastle upon Tyne.

21 CABE Space (2004). A Guide toProducing Park and Green SpaceManagement Plans.

22 CABE Space (2005). Does Money Grow on Trees?

23 Office of the Deputy Prime Minister(2004). Neighbourhood Wardens SchemeEvaluation.www.neighbourhood.gov.uk

24 CABE Space (2004). Green SpaceStrategies: a good practice guide.

Conclusions

Page 26: journal BXL Canal

BXL Decent parks? Decent behaviour? Referenties

CABE Space - CASE STUDIESThe link between the quality of parks and users behaviour

7

MINT STREET PARK

Problems of dog fouling, litter,vandalism and illegal fires,compounded by street drinking andrough sleeping, typified Mint StreetPark in Southwark, London, despitebeing only a little over one hectare in size. Untouched since the 1970s,it had no lighting and high walls withnarrow slit entrances, which peoplewould walk around rather thanthrough. The park was used by anumber of homeless people whenthe weather was fine, although othervisitors looked on them withsuspicion and fear. The site sufferedbadly from vandalism. Cars weredriven in and dumped there. Thepark also became a meeting placefor drug users. It was used by streetdrinkers and for rough sleeping.

The opening of Tate Modern in 1998–99triggered improvements, as heavy use putexisting open spaces under increasingpressure. Local people formed BanksideOpen Spaces Trust (BOST) and worked on a proposal to restore the park, fearing itwould be built on. A steering group led theprocess of regeneration including localresidents and businesspeople, core BOSTstaff, representatives from the LondonBorough of Southwark’s parks and youthservices, the St Mungo’s hostel for homelessmen and the landscape architects.

A Planning for Real© exercise to develop a wish list was held, at which BOST talkedthrough themes in a way that everyonecould understand. The questionnairecovered children’s play amenities, a sportspitch, the wall in the Quilp Street area thatrestricted sight into the park, lighting, a dogexercise area, wildlife sanctuaries and otherlong-term plans. Locals wanted to open the space up, make the park safe and

encourage a variety of uses. Locallandscape architects Planet Earth werecontracted to come up with the design.

Single Regeneration Budget (SRB) moneykick-started the project, later matched by Southwark Council. This fundingenabled scores of improvements to beimplemented. One of the entrances waswidened and a new uplit walkway throughthe park created. New seating and columnlighting were provided, herb beds sownand flower displays planted. A diagonaldesign approach was used. Theoutstanding results attracted a hugenumber of lunchtime visitors from localbusinesses.

‘Within weeks, a group of excluded youthsvandalised the first installation. So, withoutaccusing them of anything, we decided,during the second phase, to find out whatthey wanted from the lighting, as they usedthe park a lot,’ reports Peter Graal, thecommunity garden facilitator from BOST.‘They came up with an idea for the newlights and, a year to this day, they have still not been vandalised.’ Young people were involved in re-designing a worn-outplayground. Their concerns includedreplacing negative graffiti with artistic graffition the walls, and floodlighting. They chalkedout desired pitch markings for the gamesthey played. Local businesses and schoolswere also involved and the site wastransformed into a new football and sports pitch.

What sets this apart from other parkimprovement schemes is its truly innovativepartnership with homeless people and thehomeless charity and hostel St Mungo’s.Putting Down Roots, a gardening project for homeless people, formed in 2000 torepresent this partnership.

Realising the extent to which the homelesscommunity used the park, the Putting DownRoots project and BOST involved streetdrinkers and homeless people in all stagesof the consultation process, carrying out

6

surveys to find out what they wanted. Most notably this resulted in the streetdrinkers re-designing an area where theycongregated. So far it has not beenvandalised. Their involvement was continuedthrough the gardening project, givinghomeless people the opportunity to make a positive contribution to the upkeep of thepark. Thanks to the work of the project, the north-eastern edge of the park is nowedged with borders of scented lavender. The local hostel also adopted the principleof Street League, which uses the power ofsport to transform people’s lives, to organisefootball games at Mint Street Park. BOSTworked closely throughout with St. Mungo'sto get these projects off the ground. Thepartnership has been recognised as anexample of good citizenship and it receivedthe national Sir Roy Griffith Award in 2001.

BOST was unable to deal with the park’sillegal drug users. Instead, it has attemptedto design out these problems, for exampleby opening up sight lines. It hascampaigned for proper maintenance,working with the police and otherauthorities. Local residents would now like to have a park keeper on site, which is proving difficult to fund. BOST is exploringthe possibility of taking over the park’smanagement from Southwark Council, a move that could open up more fundingpossibilities.

The gardening project has given homeless peoplethe opportunity to make a positive contribution to the upkeep of the park. The north-easternedge of the park is nowedged with borders ofscented lavender

Homeless people, streetdrinkers and rebellious youths participate inregenerating their park

7

MINT STREET PARK

Problems of dog fouling, litter,vandalism and illegal fires,compounded by street drinking andrough sleeping, typified Mint StreetPark in Southwark, London, despitebeing only a little over one hectare in size. Untouched since the 1970s,it had no lighting and high walls withnarrow slit entrances, which peoplewould walk around rather thanthrough. The park was used by anumber of homeless people whenthe weather was fine, although othervisitors looked on them withsuspicion and fear. The site sufferedbadly from vandalism. Cars weredriven in and dumped there. Thepark also became a meeting placefor drug users. It was used by streetdrinkers and for rough sleeping.

The opening of Tate Modern in 1998–99triggered improvements, as heavy use putexisting open spaces under increasingpressure. Local people formed BanksideOpen Spaces Trust (BOST) and worked on a proposal to restore the park, fearing itwould be built on. A steering group led theprocess of regeneration including localresidents and businesspeople, core BOSTstaff, representatives from the LondonBorough of Southwark’s parks and youthservices, the St Mungo’s hostel for homelessmen and the landscape architects.

A Planning for Real© exercise to develop a wish list was held, at which BOST talkedthrough themes in a way that everyonecould understand. The questionnairecovered children’s play amenities, a sportspitch, the wall in the Quilp Street area thatrestricted sight into the park, lighting, a dogexercise area, wildlife sanctuaries and otherlong-term plans. Locals wanted to open the space up, make the park safe and

encourage a variety of uses. Locallandscape architects Planet Earth werecontracted to come up with the design.

Single Regeneration Budget (SRB) moneykick-started the project, later matched by Southwark Council. This fundingenabled scores of improvements to beimplemented. One of the entrances waswidened and a new uplit walkway throughthe park created. New seating and columnlighting were provided, herb beds sownand flower displays planted. A diagonaldesign approach was used. Theoutstanding results attracted a hugenumber of lunchtime visitors from localbusinesses.

‘Within weeks, a group of excluded youthsvandalised the first installation. So, withoutaccusing them of anything, we decided,during the second phase, to find out whatthey wanted from the lighting, as they usedthe park a lot,’ reports Peter Graal, thecommunity garden facilitator from BOST.‘They came up with an idea for the newlights and, a year to this day, they have still not been vandalised.’ Young people were involved in re-designing a worn-outplayground. Their concerns includedreplacing negative graffiti with artistic graffition the walls, and floodlighting. They chalkedout desired pitch markings for the gamesthey played. Local businesses and schoolswere also involved and the site wastransformed into a new football and sports pitch.

What sets this apart from other parkimprovement schemes is its truly innovativepartnership with homeless people and thehomeless charity and hostel St Mungo’s.Putting Down Roots, a gardening project for homeless people, formed in 2000 torepresent this partnership.

Realising the extent to which the homelesscommunity used the park, the Putting DownRoots project and BOST involved streetdrinkers and homeless people in all stagesof the consultation process, carrying out

6

surveys to find out what they wanted. Most notably this resulted in the streetdrinkers re-designing an area where theycongregated. So far it has not beenvandalised. Their involvement was continuedthrough the gardening project, givinghomeless people the opportunity to make a positive contribution to the upkeep of thepark. Thanks to the work of the project, the north-eastern edge of the park is nowedged with borders of scented lavender. The local hostel also adopted the principleof Street League, which uses the power ofsport to transform people’s lives, to organisefootball games at Mint Street Park. BOSTworked closely throughout with St. Mungo'sto get these projects off the ground. Thepartnership has been recognised as anexample of good citizenship and it receivedthe national Sir Roy Griffith Award in 2001.

BOST was unable to deal with the park’sillegal drug users. Instead, it has attemptedto design out these problems, for exampleby opening up sight lines. It hascampaigned for proper maintenance,working with the police and otherauthorities. Local residents would now like to have a park keeper on site, which is proving difficult to fund. BOST is exploringthe possibility of taking over the park’smanagement from Southwark Council, a move that could open up more fundingpossibilities.

The gardening project has given homeless peoplethe opportunity to make a positive contribution to the upkeep of the park. The north-easternedge of the park is nowedged with borders ofscented lavender

Homeless people, streetdrinkers and rebellious youths participate inregenerating their park

98

Groundwork Oldham andRochdale engages young

people positively in twoOldham parks

down. It led to the growth of eleven bowlingteams, increasing healthy exercise in thepark. Barbara Wilson, a resident and leadinglight of the Friends of Coalshaw Green Park, persuaded the Council to develop a community centre in the pavilion. She now runs a café and events include a fullChristmas dinner for forty pensioners.

Barbara has helped to start a youngFriends group. Youths are rewarded forgood behaviour but any who vandalise the park are photographed and put on a‘name and shame’ board. The repair billmay also be sent to the child’s home.Work with young people is supported bythe Youth Works programme. The Friendsof Coalshaw Green Park work closely withthe Council’s youth outreach workers todevise ideas for entertaining young parkvisitors. Out of this has grown an inter-parks football league and the constructionof a highly popular skateboarding site.Working with Groundwork Oldham andRochdale, a group of youths paintedbenches, walls and buildings around thesite. This helped to give them an increasedsense of ownership.

‘We all feel strongly that you need to keepdoing projects such as this, as children growup quickly and it’s only a few years beforethe next group comes along,’ says Barbara,who has taken on the role of a voluntarypark attendant.

The Council’s mobile ranger patrol serviceprovides valuable back up. The Friendsgroup keeps diaries of anti-social behaviourand reports incidents to the Council’s anti-social behaviour team. The Friends alertedthe police to drug dealing, and as a resultof surveillance the perpetrators werecaught.

Coalshaw Green Park is lucky to havefound such a treasure in Barbara Wilsonand much of its success is due to her ‘nononsense’ personality and commitment.However, relying on one individual to suchan extent is likely to leave a gaping holewhen she retires.

The Park is now well used by all sectors ofthe community, including numerous elderlyvisitors who would never have goneanywhere near it in the past.

Across the Borough a stolen car was driveninto Copster Park by joy-riders, who weredoing handbrake turns and driving overflowerbeds. Local people detained thewrongdoers until the police arrived. Actionlike this would have been unheard of tenyears ago, and demonstrates vitalcommunity enforcement and strong senseof ownership. Friends groups are also activein painting over graffiti and removing litterand dog mess early each morning.

The Green Flag Award was achieved at four of Oldham’s parks in 2004, showing a commitment to quality across a range of sites. Chadderton Police CommunitySupport Officers are now also involved in limiting negative behaviour in the parks. In 2001, Oldham hit the news with its raceriots. While thousands of pounds of damagewas done to the area, Alexandra Park,recently restored with a grant from theHeritage Lottery Fund and now the home of the Parks Service, remained untouched.Symbolically, the parks of the city hadbecome a central focus for communitycohesion.

OLDHAM PARKS

Like many of the parks acrossOldham, north-west of GreaterManchester, Coalshaw Green Parkhad slipped into gradual decline overthe years. Regular drug dealing and‘complete and utter devastation’ byvandals of the bowling green, toiletsand other features added to itsgeneral abandonment.

With four hectares to tend, the lone on-sitegardener was unable to make much impacton its condition. Oldham MetropolitanBorough Council’s Parks and Open Spacesservice had no specific budget to upgradethe park’s facilities.

There was a sense that money was beingspread too thinly across all of Oldham’sparks. The parks service needed to be seen to be able to deliver on people’sexpectations. Thanks to a cleverredistribution of budgets, twelve parks havesince been refurbished. Contract funds were

moved from maintenance to development,increasing the annual budget by around amillion pounds. Benefits were obtained fromplanning obligations by persuading plannersof new housing developments not to createsmall areas of ‘green desert’.

As a result of the high profile and the quick,visible improvements, sixteen Friends groupshave been established within two years as a link between the community and a park.Each group is allocated a thousand poundsto organise community events. For eachrefurbishment the principal landscapearchitect puts forward some general plansand ideas supported by images. Atsubsequent meetings, a masterplan isproposed, which the community amends.

‘We are acutely aware of the need not toraise expectations without being able todeliver,’ says Steve Smith, Oldham Council’sHead of Service. ‘Mutual trust was hard wonand we need to keep the momentum going.’

The focal point of the regeneration ofCoalshaw Green Park was a new bowlingpavilion, replacing one that had been burned

Making the most of limitedbudgets achieves visibleeffects through a targetedprogramme of refurbishment

1110

The new design succeededin incorporating disparateinterests and resulted in a contemporary openlandscape with clear sight lines

TAVISTOCK GARDENS

‘Dog Shit Park’ was the localendearment for Tavistock Gardens,located off Portobello Road, in themiddle of trendy Notting Hill, London.As a result of poor maintenance, thepark became overgrown and dark.Dog owners allowed their pets touse it as a lavatory and drinkerstook it over, often fighting and yellingat passers-by. People would openlycongregate there and engage indrug dealing and using. Entrance to the park was via narrow, steep,brick staircases that led into agloomy interior. It was hardlysurprising, then, that the site lookeddangerous and people generallyavoided it. ‘The park became avirtual “no-go area”, as far as thewider community was concerned,’stresses James Caplin, a foundermember and driving force behindthe Tavistock Improvement Group.

Tavistock Gardens is just a little over twohectares in size, yet it is an important greenlung in an area surrounded by densely

populated low-rise apartment blocks andVictorian terraces. In stark contrast to theaffluent image presented by this area, sixty per cent of the predominantly ethnicminority residents in Colville Ward (where the Gardens are located) live in socialhousing, and almost half of these live on or below the poverty line.

When representatives from the RoyalBorough of Kensington & Chelsea visited the site, they were shocked at the state of neglect it had fallen into. They agreed that minimal maintenance and the lack of permanent staff based on site hadcontributed to its decline and offered financialsupport for remedial community initiatives.

The All Saints Road Business CommunityAssociation spearheaded a campaign toget it cleaned up, forming the community-led Tavistock Improvement Group. TheGroup acts as an umbrella to the localauthority, the Royal Borough and NottingHill Housing Group, the area’s largest socialhousing landlord.

The Tavistock Improvement Groupconducted a survey, which found thatpeople wanted their new park to provideamenities for the whole community, action to deter criminals and encouragement todog owners to be responsible for their pets.The Group succeeded in raising a

regeneration grant of a quarter of a millionpounds, part of which was used to launch a design competition for local architects.

The winning design – chosen by the localcommunity – was created by Robert IanBarnes Architects and incorporated a cleanand contemporary open landscape withclear sight lines. The design made good use of the limited space and also increasedvisibility through the park from thesurrounding area. A new infrastructureincluded low walls, steps, railings, footpaths,litter bins and benches. Signage to and onthe site was erected and new lightinginstalled around the perimeter of the park,as a further deterrent to crime.

A separate, fenced, dog-free area is usedfor children’s play, and a fenced area of lawnis dog-free. There are plenty of dog-litterbins throughout the park. The first phase of the project was completed in December2001. The second phase, involving theconstruction of the new children’s play area,was completed in 2003 at a cost of sixtythousand pounds.

The local community appreciates their newpark and respects it by using the litter anddog-litter bins provided. People now feelsafe enough to walk through the park ratherthan around it. Levels of vandalism are alsomuch lower.

A community and business partnership leads to re-designof a small but key local green space

1312

Wyke Area Committee. This meant that the City Council could employ additionalsummer staff to expand the work in thebuilding and keep the centre open sevendays a week. These two members of staffwere a female youth worker and a localKurdish refugee.

Steve Scott, Customer Services Managerfor Parks, said: ‘Having someone on site all the time has made an enormousdifference. It would have been impossibleto achieve what we have done without the staff on site. We have thirty-five parkrangers across the city. All of them areeducated in community engagement andact as an important point of contact forpeople, but the staff in the pavilion areespecially well-known figures in thePearson Park area.’

In the first quarter of 2004, the regularclasses and sessions held in the centreattracted more than thirty per cent blackand ethnic minority residents of both sexes.Some four hundred people a week currentlyuse the centre – more during schoolholidays. It is also used to run classes

teaching English to Kurds and parks staffwere undergoing tuition in conversationalKurdish. It is astonishing how dramaticallythese initiatives further break down barriers.

Recognising the centre’s tremendouspositive impact on the community, the City Council announced in December 2003that it would give it permanent revenue aid.Steve Scott adds: ‘The real strength of thecentre is that it is run by local people, and the community feels they can freelyapproach the staff working there…Awarding permanent revenue fundingmeans that we can now plan much moreconfidently for the future.’

Hull residents have enjoyed many newevents staged in Pearson Park, such as Gay Pride and a world music Grass RootsFestival. The police have reported that since the community centre was opened,youth nuisance crime in the park and thesurrounding area has fallen by aroundseventy-five per cent. The Learning ShopPavilion has also been declared an officialHate Crime Reporting Centre as part of theHull City Safe crime initiative.

Statistics show that half of all male users are from a nationality other than British andthirty-five per cent of all users come from a non-British background. Also, morewomen’s groups are starting to use thefacility. Events include health and lifestylesessions for local young women.

Apart from the police, support for the pavilionproject has come from Advantage Xtra – aninitiative that takes a mobile job centre tocommunity sites around the city. AdvantageXtra has reported that Pearson Park is theirmost successful outreach site to date.

An important symbol of the friendshipsforged as a result of this initiative was thesigning of the City Council’s Anti-Racismdeclaration by the leaders of the city’s threemajor parties on the bowling greens. Morethan five hundred people enjoyed a Kurdishbarbecue and bouncy castles at the event.

With the support of the local areacommittee, the City Council is planning todevelop the old park keeper’s lodge as anadditional community centre, for which ithas already earmarked funding.

Local political support hascome from the three majorparties

Actively embracing cultural diversity reclaims a park for the people

PEARSON PARK

By July 2001, cultural and racialtensions between asylum seekers,refugees and residents had turnedthe eight-hectare Pearson Park in Hull into an intimidating place to go. A nearby pub had been burned downand there were fights and stabbingsin the area. It was enough to drive out ordinary park users. Urban ParkRanger Dilsar Ali recalls how therewould be ‘running battles down thestreets, with people meeting in thepark before they went off to fight’.

Staff of the City Council’s Urban Park RangerService and Sports Development Unit initiatedsports activities over the summer holidayperiod, as a way of bringing people together.Initially the teams divided themselves sociallyand ethnically, and this often resulted in fightsbetween the sides. The experiment was indanger of badly backfiring. By the third week,however, they had started to integrate, and

players were picking the best footballer,regardless of race, sharing cigarettes andgoing to the pub together.

Unfortunately, the budget for the sportsprogramme ran out at the end of thesummer. However, the City Council soonobtained further funding to continueactivities in the park. It turned the bowlingpavilion, which was empty for six and a halfdays per week, into a popular communityfacility. Visitors could play pool, readnewspapers and play board games. Giantchess proved to be particularly popular.

The bowls club members were initiallydistrustful. Elderly residents were againstpeople playing football in the park andpreferred the site to remain ornamental and ‘peaceful’. Now, they have come torealise that their bowling greens are the best protected from vandalism in the citybecause of permanent staff presence.

The City Council succeeded in securingcentral government funding via theCommunity Facilitation Programme in 2002.They also received funding from the local

1514

The Planning for Real© event provided thebasis for landscape architects TibbaldsMonro, led by George Gardner, to propose a re-design of the park, taking on board fullythe community’s wish list. The press wereinvited to report on the park’s regenerationand did so positively.

Fortuitously, at around the same time, theMillennium Commission had begun lookingfor projects to celebrate the millennium. The local authority put in a bid and wasdelighted with the Commission’s decision to contribute over twelve million poundstowards the park’s regeneration.

Spurred on by the award, the Boroughformed the Mile End Partnership in 1998,comprising the East London BusinessAlliance (ELBA), Queen Mary University, The Environment Trust and the Council. The Partnership explored how Mile End Park could be regenerated with itsMillennium Award and how more funding could be raised.

It subsequently secured over four millionpounds in funding from the Single

Regeneration Budget, Bridge House EstatesTrust, HSBC and an ELBA member.Spitalfields Market Community Trustprovided a grant to employ an appealsmanager.

The Borough’s officers were keen to includethe public in the process right from the verystart, so that they would develop a sense of ownership and pride. ‘It is important thatpeople feel the park belongs to them, if it is to be looked after,’ said Partnershipchairperson Denise Jones, also DeputyLeader of the London Borough of TowerHamlets.

Work on the restoration started in 1999. Amajor part of the project involved physicallydesigning out opportunities for crime byremoving gates and major fences. ‘We

focused a lot of attention on opening upexits and creating “desire lines”, so thatpeople would feel at ease when walkingthrough the space and would know wherethey could escape to if they encounteredany problems,’ explains Lorraine Hart of The Environment Trust.

This improvement has enabled pedestriansto enjoy twenty-four-hour access, withlighting throughout the main part of the parkas well as along the Regent’s Canal towpathand at major crossroads, and sixteen CCTVcameras providing added security. Thecameras cost half a million pounds and werefunded from the Neighbourhood RenewalFund as part of the Cutting Crime Togetherinitiative.

Offering local people safety information anddevices was given favourable publicity in thelocal papers, one of which reported that‘Mile End Park serves as a useful cut-through at the start and end of the day’.

‘The Mile End Partnership appreciates that it will take time for people to feel that thenewly built facilities belong to them and are

MILE END PARK

Prostitution, drug dealing, mugging,burnt out cars, fly-tipping – whateverproblems anybody could everassociate with a park – Mile EndPark in the East End of London had them all.

Mile End Park’s ninety-hectare site is long and thin, dissected by busy roads and rail lines. Pockets within the park were overgrown with dense shrubbery andfoliage, imparting a general air of neglect, withvandalism and graffiti unchecked. ‘If you wentthere to walk your dog, you felt hemmed inand unsafe,’ recalls a local resident.

The London Borough of Tower Hamletsbegan to take things firmly in hand. Flyerswere distributed to residents in the area,inviting them to attend a Planning for Real©

event hosted by The Environment Trust.This was 1995, and three hundredparticipants turned up with highexpectations.

A major concern was the need for parkrangers. Next on the list was lack of security,reducing vandalism and laying on moreactivities for teenagers. Heated discussionsrevolved round a number of issues, includingwhether the park should remain opentwenty-four hours a day.

A special surface treatmentensures that any graffiti canbe removed with soap andwater

Radical re-design has transformed a dangerous ‘green desert’ into an irresistible leisure amenity, attracting inward investment

1918

The landscape of Mowbray Park isexceptionally wellmaintained

of the scheme’s success. In 1996, it was fortunate enough to win a HeritageLottery Fund Public Parks Initiative grantof over six million pounds. The grant wasspent on completely refurbishing the park.The makeover included building anexciting new Winter Gardens housing a tropical plant collection, constructing a new playground and modernising theadjacent museum.

A serious effort to engage with teenagersthrough a local arts programme has beenhighly effective as well. Providing a graffitiwall and ‘whittling’ area has been a bigfactor in greatly reducing damage to thetrees and bringing problems down to amanageable level.

The new visitors include a much largerproportion of families who visit the park after trips to the enormously popularmuseum, Winter Gardens and café. ThePark has won the Green Flag Award for five consecutive years, showing the CityCouncil’s commitment to sustaining quality.

SUNDERLAND PARKS

Gangs of motorbike riders wereconstantly revving up their enginesand driving roughshod over thecity’s green spaces. Frequent actsof vandalism were other problemsthe public had to suffer whenvisiting any of the six largest andmost central parks in Sunderland,in north-east England. As early as1993, the local authority hadcarried out a consumer survey tofind out how the public felt aboutthem. ‘The people of Sunderlandsaid they didn’t feel safe whenthey visited the parks. There was a real fear of crime, so weintroduced a new park wardenservice,’ explains Ian Coburn, City of Sunderland Council’s Parks Development Manager.

The City Council decided to tackle theproblems by initiating community safetypartnerships. These Multi-Agency ProblemSolving groups (MAPS) brought togetherlocal authority departments and members of the police and fire brigade, as well as the probation service, to address specificproblems and incidences of anti-socialbehaviour.

Across many of the parks, hidden CCTVcameras were installed to catch specificoffenders, sixteen focused meeting pointsfor young people were created and areas ofground were tarmacked, so that a variety ofgames could be played on them. Additionallighting was installed in many of the parksand a severe pruning programme regularlyundertaken so that sight lines could beimproved and vandals were unable to hide.There was also a concerted effort to dealwith noisy motorbikers and alcohol hasbeen banned.

The local authority instituted regularmeetings with the police to check progresson particular problems. The damage toSunderland’s parks was estimated to be in the order of fifty thousand pounds every year.

The real turnaround came with thedevelopment of the park warden service.Initially, it was run as a pilot scheme andfunded through the Single RegenerationBudget and the City Council’s StrategicInitiatives Budget. Among other taskswardens open and lock gates and carryout inspection services. They have alsobeen trained in first aid. When this provedto be a resounding success, the localauthority agreed to implement the service on a permanent basis, at a cost of a hundred and forty thousand pounds a year.

‘Traditionally, we used to employ parkattendants to collect money from thetennis players. When we compared thecost of doing so with the amount ofrevenue they brought in from the bookings,we realised we were running at a huge

loss,’ says Coburn. As a result, the CityCouncil decided not to charge for tennis,which freed up a number of staff. The scheme worked by encouragingcommunity groups to help run the facilitiesin their parks, such as taking control ofbookings for the bowling greens, provingto be very successful.

The initiative has been highly popular, asthe public had stated that a visible parkpresence was high on their list of priorities.A mobile network of security wardensprovides back up seven days a week. Thishas resulted in far fewer acts of vandalism,bringing the City Council’s repair bills downto just a few thousand pounds a year. Atpresent, staff are contracted out, but thelocal authority is taking steps to bring thisin-house, not only in order to be morecost-effective but also to provide a greaterfocus on community engagement andoutreach than is currently possible.

Mowbray Park, in particular, which hadsuffered more than the other parks fromnuisance skateboarding and pettyvandalism, has been the showpiece

Park wardens patrol six major parks, with an astounding effect on anti-social behaviour

2120

railings restored, to make the park morewelcoming. Lighting was also improvedafter persistent fundraising efforts.

The police actively supported the initiative,by arranging for offenders on probation inthe LIAISE scheme to be used to clear a lotof the overgrown bushes, including the hollyhedge. New security planting to protectneighbouring back gardens alsocompensated for this loss of biodiversity.

From the collaborative effort the St AgnesLodge Support Group emerged. IRISrecruited a community development workerfrom the local community, who now reportsto the City Council.

The involvement of the voluntary sectorcreated opportunities to access money notavailable to the City Council, such as fromEnglish Partnerships. Income was generatedfrom rental of office accommodation in thelodge to the Neighbourhood Renewal Teamand community regeneration company, StPaul’s Unlimited. The combined funding withSingle Regeneration Budget (SRB) RoundTwo money and a Neighbourhood Renewal

Fund grant helped create overall politicalsupport among elected members. But the real breakthrough came aboutthrough the community-led solutions. TheCity Council would never have undertakenIRIS’s consultation process and innovativeapproach. For example, IRIS erected a huge‘Save our Lodge’ banner on the side of thebuilding. They placed a stall outside thelocal polling station on election day tocanvass local opinion on the future of thelodge and the park. This was supplementedby door-to-door interviews with localresidents. IRIS sent ‘vox pop’ recordings oflocal residents expressing their views aboutthe area’s green spaces to the City Council’ssenior management and members. It keptlocal residents informed. It was clear thatresidents took the consultation far moreseriously than if it had been carried out by the City Council.

The project has been time-consuming, with complex relationships. Community-ledfunding bids had to be put together quicklyin a rapidly changing funding climate.Bristol City Council stresses that adequatestaff resources need to be allocated to

projects to ensure sustained success.There are still infrastructure problemsunresolved by lack of funding. However,the converted lodge, with its regular flow of visitors to the café and office areas, hasprovided a real focal point and served torevitalise and re-animate the entire park.The natural policing that occurred as aresult of the higher level of activity hasplayed a major part in discouraging crime and drug abuse there. As theimprovements were carried out in less than eighteen months, the impact wasconsiderable at the time.

An external evaluation, part of the SRBmonitoring, revealed residents were feelingbetter about the safety of older residentsand children, as well as trusting people from ethnic backgrounds more. Children are now able to play there unaccompanied,something that was inconceivable a fewyears ago.

The voluntary sector took an innovativeapproach to generatingcommunity involvement

ST AGNES PARK

The general air of neglect and virtualabsence of grounds maintenancecontractors was an open invitationto drug users and dealers. Fear ofcrime kept the public away from St Agnes Park in Bristol. Only thebrave ventured into it as a short-cutand play workers felt it was unsafefor children to use. Prominentneglected features on the site, of less than one hectare in size,included a disused lodge occupiedby squatters, a collapsinggreenhouse and a sub-standardchildren’s playground. Planted bedshad become overgrown, creatingdark, secluded, uninviting areas.Entrances were poorly defined andsigns erected in the 1960s were well out of date, carrying incorrectcontact numbers for services.

An overgrown holly hedge formed a barrierbetween the park, the road and the adjacentadventure playground and drug dealingthrived out of sight. Staff had not carried outthe wish of residents to remove it becauseof its ecological value. ‘This is one exampleof how management of the site did notreflect community needs, with in this casenature conservation overriding communitysafety,’ says Peter Wilkinson, Bristol CityCouncil’s Parks Service Manager.

The St Agnes Park community group had been unrepresentative of the local,predominantly Afro-Caribbean community.Interest in it waned and the group stoppedmeeting. Surprisingly, very few complaintswere made about the park but this wasascribed to a ‘shared inertia’ between the community and the local authority.

When the City Council passed a resolutionto convert the semi-derelict lodge to socialhousing, the prospect of losing theconnection with the historic environmentand weakening a planned Heritage LotteryFund bid to transform the park galvanisedparks staff into action. Sadly, the funding

application was rejected on the groundsthat the restoration was more closely linkedto contemporary community needs than to the Victorian garden layout. However,residents were still keen to see the parkimproved and to support the City Council’sinitiative to stop the sale of the lodge.

A small group of park officers and Councilcolleagues got together and sought support from a voluntary organisation,Bristol Care and Repair. It co-opted another organisation, Involving Residents in Solutions (IRIS), to consult local residentson what they would like to happen to thelodge. The consultation revealed a desirefor the lodge to be developed forcommunity use. From this emerged acompromise in which careful re-designpermitted the establishment of smallbusiness units, office space and a café. The workspace was orientated to providesurveillance into the park, and sight linesinto and out of the lodge garden wereopened up. A flat was created for a parkofficer, simultaneously providing the senseof overnight presence in the park. Newgates and signs were also installed and

Parents and play workersnow feel that children canplay there safely

Involving the voluntary sector ensures that good parkmanagement centres on meetingcommunity aspirations

2322

to engaging the local community andimproved standards of care and security, therest of the change process fell into place.’

With these fundamental changes came analmost immediate increase in the level ofpark visits. Potential users could identify staff from the same cultural background as themselves and communicate effectively,even if English wasn’t their first language.Crime and anti-social behaviour plummeted.Asian women began to take early morningwalks, which would have been inconceivablein the past.

Large organised events now take place inthe park, including Vaisakhi, an annual Sikhreligious event that attracts thousands ofvisitors. Street Cricket, a sporting eventdesigned to appeal to the Afro-Caribbeancommunity, features celebrity players.Classroom in the Park involves all theschools in the area. The Park has evenattracted Channel Four television coverage.Recently, Handsworth Park was awarded asubstantial restoration grant from the HeritageLottery Fund (HLF). However, the total cost of the planned works to the Park exceeded

seven million pounds. In order to ensurethat the improvements included facilitiesconsidered important by the community (butwhich fell outside the remit of the HLF grant),the Council secured a substantial sum ofmoney from its Single Regeneration BudgetRound Six grant allocation.

The Save Handsworth Park group – nowmore aptly called The Friends of HandsworthPark – was extensively involved in theconsultation process. External partners who have worked very closely with the parksteam include the police and GroundworkBirmingham. A newsletter keeps localresidents informed of developments andimproves communication, as do pressreleases, which regularly generate positivestories in the local press.

The use of Handsworth Park is monitoredcontinuously by means of a ‘benchmarkinggrid’. This monitoring shows a massive andcontinuing increase in the level andfrequency of use by groups, includingschool groups. The park has been re-established as the fulcrum of a morecohesive community.

HANDSWORTH PARK

Handsworth in Birmingham hasalways been a very deprived area. It was the scene of great socialunrest in the late 1970s and 1980s.Its social problems, the result ofracial tension and poverty, spilledinto Handsworth Park from thesurrounding area. Theft, muggingsand physical and sexual assaultswere commonplace.

Unsurprisingly, the park soon became a “no go area” for local people. For a decade – from 1990 until 2000 – therewere no longer any resident park keepers.This could be directly correlated to thesubstantial increase in crime. The standardof maintenance and on-site facilities werein decline and the park infrastructure wasdegenerating. The single on-site gardenerpreferred to have as little involvement aspossible with park users, concentratingentirely on his horticultural duties.

The most significant catalyst for changecame from a newly formed community group, then called Save Handsworth Park.Ironically, for what is one of the most diversecommunities in the country, its memberswere mainly white and middle class. Thesubstantial pressure that the lobby groupbrought to bear on Birmingham City Council’s elected members and staffcoincided with the introduction of Best Value legislation in 1999. Seizing theopportunity to review its operations, the City Council voted to place greater emphasison quality of service and meeting customerneeds, investing in staff instead of achievinglowest cost.

The City Council decided to reintroduceresident park staff. The process started by giving responsibility for managing andimproving the park to an individual withbroad experience of working in parksthroughout the city. He appointed fourgrounds maintenance staff of Afro-Caribbean and Asian (Indian and Pakistani)descent, together with a team of parkwardens, also from diverse ethnic groupsthat reflected the local community.

The appointment of these staff memberswas seen as the major turning point in tackling the park’s problems.Communication with the community andpark users increased greatly, as did trustand respect. Additionally, managementadopted a culture of shared responsibilitywithin the team, the gardeners occasionallyundertaking the role of wardens andwardens occasionally taking on horticulturalfunctions. All staff were encouraged tointeract and communicate with thecommunity. While wardens were prepared to enforce byelaws and collect evidence for prosecutions, the motto they worked to was ‘communication not confrontation’.In the summer, temporary staff are nowrecruited to expand the on-site team by up to eleven members.

‘There was no formal structure to ourapproach to turning the park around. We simply recognised the importance of ensuring that whatever steps we took related to and reflected the localcommunity,’ states Gary McManus, of the Handsworth Park Ranger Service. ‘By combining this with an active approach

Cultural events and activities prove a huge success

Engaging a diverse community proves highly effective in attracting parkusers and positive press coveragereinforces the sense of a safe place

2322

to engaging the local community andimproved standards of care and security, therest of the change process fell into place.’

With these fundamental changes came analmost immediate increase in the level ofpark visits. Potential users could identify staff from the same cultural background as themselves and communicate effectively,even if English wasn’t their first language.Crime and anti-social behaviour plummeted.Asian women began to take early morningwalks, which would have been inconceivablein the past.

Large organised events now take place inthe park, including Vaisakhi, an annual Sikhreligious event that attracts thousands ofvisitors. Street Cricket, a sporting eventdesigned to appeal to the Afro-Caribbeancommunity, features celebrity players.Classroom in the Park involves all theschools in the area. The Park has evenattracted Channel Four television coverage.Recently, Handsworth Park was awarded asubstantial restoration grant from the HeritageLottery Fund (HLF). However, the total cost of the planned works to the Park exceeded

seven million pounds. In order to ensurethat the improvements included facilitiesconsidered important by the community (butwhich fell outside the remit of the HLF grant),the Council secured a substantial sum ofmoney from its Single Regeneration BudgetRound Six grant allocation.

The Save Handsworth Park group – nowmore aptly called The Friends of HandsworthPark – was extensively involved in theconsultation process. External partners who have worked very closely with the parksteam include the police and GroundworkBirmingham. A newsletter keeps localresidents informed of developments andimproves communication, as do pressreleases, which regularly generate positivestories in the local press.

The use of Handsworth Park is monitoredcontinuously by means of a ‘benchmarkinggrid’. This monitoring shows a massive andcontinuing increase in the level andfrequency of use by groups, includingschool groups. The park has been re-established as the fulcrum of a morecohesive community.

HANDSWORTH PARK

Handsworth in Birmingham hasalways been a very deprived area. It was the scene of great socialunrest in the late 1970s and 1980s.Its social problems, the result ofracial tension and poverty, spilledinto Handsworth Park from thesurrounding area. Theft, muggingsand physical and sexual assaultswere commonplace.

Unsurprisingly, the park soon became a “no go area” for local people. For a decade – from 1990 until 2000 – therewere no longer any resident park keepers.This could be directly correlated to thesubstantial increase in crime. The standardof maintenance and on-site facilities werein decline and the park infrastructure wasdegenerating. The single on-site gardenerpreferred to have as little involvement aspossible with park users, concentratingentirely on his horticultural duties.

The most significant catalyst for changecame from a newly formed community group, then called Save Handsworth Park.Ironically, for what is one of the most diversecommunities in the country, its memberswere mainly white and middle class. Thesubstantial pressure that the lobby groupbrought to bear on Birmingham City Council’s elected members and staffcoincided with the introduction of Best Value legislation in 1999. Seizing theopportunity to review its operations, the City Council voted to place greater emphasison quality of service and meeting customerneeds, investing in staff instead of achievinglowest cost.

The City Council decided to reintroduceresident park staff. The process started by giving responsibility for managing andimproving the park to an individual withbroad experience of working in parksthroughout the city. He appointed fourgrounds maintenance staff of Afro-Caribbean and Asian (Indian and Pakistani)descent, together with a team of parkwardens, also from diverse ethnic groupsthat reflected the local community.

The appointment of these staff memberswas seen as the major turning point in tackling the park’s problems.Communication with the community andpark users increased greatly, as did trustand respect. Additionally, managementadopted a culture of shared responsibilitywithin the team, the gardeners occasionallyundertaking the role of wardens andwardens occasionally taking on horticulturalfunctions. All staff were encouraged tointeract and communicate with thecommunity. While wardens were prepared to enforce byelaws and collect evidence for prosecutions, the motto they worked to was ‘communication not confrontation’.In the summer, temporary staff are nowrecruited to expand the on-site team by up to eleven members.

‘There was no formal structure to ourapproach to turning the park around. We simply recognised the importance of ensuring that whatever steps we took related to and reflected the localcommunity,’ states Gary McManus, of the Handsworth Park Ranger Service. ‘By combining this with an active approach

Cultural events and activities prove a huge success

Engaging a diverse community proves highly effective in attracting parkusers and positive press coveragereinforces the sense of a safe place

2322

to engaging the local community andimproved standards of care and security, therest of the change process fell into place.’

With these fundamental changes came analmost immediate increase in the level ofpark visits. Potential users could identify staff from the same cultural background as themselves and communicate effectively,even if English wasn’t their first language.Crime and anti-social behaviour plummeted.Asian women began to take early morningwalks, which would have been inconceivablein the past.

Large organised events now take place inthe park, including Vaisakhi, an annual Sikhreligious event that attracts thousands ofvisitors. Street Cricket, a sporting eventdesigned to appeal to the Afro-Caribbeancommunity, features celebrity players.Classroom in the Park involves all theschools in the area. The Park has evenattracted Channel Four television coverage.Recently, Handsworth Park was awarded asubstantial restoration grant from the HeritageLottery Fund (HLF). However, the total cost of the planned works to the Park exceeded

seven million pounds. In order to ensurethat the improvements included facilitiesconsidered important by the community (butwhich fell outside the remit of the HLF grant),the Council secured a substantial sum ofmoney from its Single Regeneration BudgetRound Six grant allocation.

The Save Handsworth Park group – nowmore aptly called The Friends of HandsworthPark – was extensively involved in theconsultation process. External partners who have worked very closely with the parksteam include the police and GroundworkBirmingham. A newsletter keeps localresidents informed of developments andimproves communication, as do pressreleases, which regularly generate positivestories in the local press.

The use of Handsworth Park is monitoredcontinuously by means of a ‘benchmarkinggrid’. This monitoring shows a massive andcontinuing increase in the level andfrequency of use by groups, includingschool groups. The park has been re-established as the fulcrum of a morecohesive community.

HANDSWORTH PARK

Handsworth in Birmingham hasalways been a very deprived area. It was the scene of great socialunrest in the late 1970s and 1980s.Its social problems, the result ofracial tension and poverty, spilledinto Handsworth Park from thesurrounding area. Theft, muggingsand physical and sexual assaultswere commonplace.

Unsurprisingly, the park soon became a “no go area” for local people. For a decade – from 1990 until 2000 – therewere no longer any resident park keepers.This could be directly correlated to thesubstantial increase in crime. The standardof maintenance and on-site facilities werein decline and the park infrastructure wasdegenerating. The single on-site gardenerpreferred to have as little involvement aspossible with park users, concentratingentirely on his horticultural duties.

The most significant catalyst for changecame from a newly formed community group, then called Save Handsworth Park.Ironically, for what is one of the most diversecommunities in the country, its memberswere mainly white and middle class. Thesubstantial pressure that the lobby groupbrought to bear on Birmingham City Council’s elected members and staffcoincided with the introduction of Best Value legislation in 1999. Seizing theopportunity to review its operations, the City Council voted to place greater emphasison quality of service and meeting customerneeds, investing in staff instead of achievinglowest cost.

The City Council decided to reintroduceresident park staff. The process started by giving responsibility for managing andimproving the park to an individual withbroad experience of working in parksthroughout the city. He appointed fourgrounds maintenance staff of Afro-Caribbean and Asian (Indian and Pakistani)descent, together with a team of parkwardens, also from diverse ethnic groupsthat reflected the local community.

The appointment of these staff memberswas seen as the major turning point in tackling the park’s problems.Communication with the community andpark users increased greatly, as did trustand respect. Additionally, managementadopted a culture of shared responsibilitywithin the team, the gardeners occasionallyundertaking the role of wardens andwardens occasionally taking on horticulturalfunctions. All staff were encouraged tointeract and communicate with thecommunity. While wardens were prepared to enforce byelaws and collect evidence for prosecutions, the motto they worked to was ‘communication not confrontation’.In the summer, temporary staff are nowrecruited to expand the on-site team by up to eleven members.

‘There was no formal structure to ourapproach to turning the park around. We simply recognised the importance of ensuring that whatever steps we took related to and reflected the localcommunity,’ states Gary McManus, of the Handsworth Park Ranger Service. ‘By combining this with an active approach

Cultural events and activities prove a huge success

Engaging a diverse community proves highly effective in attracting parkusers and positive press coveragereinforces the sense of a safe place

1918

The landscape of Mowbray Park isexceptionally wellmaintained

of the scheme’s success. In 1996, it was fortunate enough to win a HeritageLottery Fund Public Parks Initiative grantof over six million pounds. The grant wasspent on completely refurbishing the park.The makeover included building anexciting new Winter Gardens housing a tropical plant collection, constructing a new playground and modernising theadjacent museum.

A serious effort to engage with teenagersthrough a local arts programme has beenhighly effective as well. Providing a graffitiwall and ‘whittling’ area has been a bigfactor in greatly reducing damage to thetrees and bringing problems down to amanageable level.

The new visitors include a much largerproportion of families who visit the park after trips to the enormously popularmuseum, Winter Gardens and café. ThePark has won the Green Flag Award for five consecutive years, showing the CityCouncil’s commitment to sustaining quality.

SUNDERLAND PARKS

Gangs of motorbike riders wereconstantly revving up their enginesand driving roughshod over thecity’s green spaces. Frequent actsof vandalism were other problemsthe public had to suffer whenvisiting any of the six largest andmost central parks in Sunderland,in north-east England. As early as1993, the local authority hadcarried out a consumer survey tofind out how the public felt aboutthem. ‘The people of Sunderlandsaid they didn’t feel safe whenthey visited the parks. There was a real fear of crime, so weintroduced a new park wardenservice,’ explains Ian Coburn, City of Sunderland Council’s Parks Development Manager.

The City Council decided to tackle theproblems by initiating community safetypartnerships. These Multi-Agency ProblemSolving groups (MAPS) brought togetherlocal authority departments and members of the police and fire brigade, as well as the probation service, to address specificproblems and incidences of anti-socialbehaviour.

Across many of the parks, hidden CCTVcameras were installed to catch specificoffenders, sixteen focused meeting pointsfor young people were created and areas ofground were tarmacked, so that a variety ofgames could be played on them. Additionallighting was installed in many of the parksand a severe pruning programme regularlyundertaken so that sight lines could beimproved and vandals were unable to hide.There was also a concerted effort to dealwith noisy motorbikers and alcohol hasbeen banned.

The local authority instituted regularmeetings with the police to check progresson particular problems. The damage toSunderland’s parks was estimated to be in the order of fifty thousand pounds every year.

The real turnaround came with thedevelopment of the park warden service.Initially, it was run as a pilot scheme andfunded through the Single RegenerationBudget and the City Council’s StrategicInitiatives Budget. Among other taskswardens open and lock gates and carryout inspection services. They have alsobeen trained in first aid. When this provedto be a resounding success, the localauthority agreed to implement the service on a permanent basis, at a cost of a hundred and forty thousand pounds a year.

‘Traditionally, we used to employ parkattendants to collect money from thetennis players. When we compared thecost of doing so with the amount ofrevenue they brought in from the bookings,we realised we were running at a huge

loss,’ says Coburn. As a result, the CityCouncil decided not to charge for tennis,which freed up a number of staff. The scheme worked by encouragingcommunity groups to help run the facilitiesin their parks, such as taking control ofbookings for the bowling greens, provingto be very successful.

The initiative has been highly popular, asthe public had stated that a visible parkpresence was high on their list of priorities.A mobile network of security wardensprovides back up seven days a week. Thishas resulted in far fewer acts of vandalism,bringing the City Council’s repair bills downto just a few thousand pounds a year. Atpresent, staff are contracted out, but thelocal authority is taking steps to bring thisin-house, not only in order to be morecost-effective but also to provide a greaterfocus on community engagement andoutreach than is currently possible.

Mowbray Park, in particular, which hadsuffered more than the other parks fromnuisance skateboarding and pettyvandalism, has been the showpiece

Park wardens patrol six major parks, with an astounding effect on anti-social behaviour

Bijlagen

Page 27: journal BXL Canal

BXL De kwaliteit v/h verschilEric Corijn & Walter De Lannoy

Enkele fragmenten uit het boek:

NIET-BELGEN HOUDEN DE STAD RECHT

de vreemdelingen afkomstig uit het middellandse zeege-bied (marokko inbegrepen) wonen hoofdzakelijk in het centrale gedeelte van de stad, met de hoogste waarden in de 19de eeuwse gordel rond de binnenstad. door hun laag inkomen hebben deze huishoudens slechts een zeer beperkte keuze op de woningenmarkt en worden ze ei-genlijk “gedwongen” om stadsdelen op te zoeken waar nog relatief goedkope huurwoningen beschikbaar zijn. het woonpatroon van de mediterrane groep weerspiegelt de achterstandssituatie van deze groep in de Belgische sa-menleving. de vreemdelingen uit de buurlanden (en ook de amerikanen, japanners en Scandinaviërs) behoren gro-tendeels tot de hoogste inkomensklassen en hebben bij-gevolg toegang tot de meest gegeerde woongebieden. ze wonen meer verspreid over de gehele stad, maar hebben toch een uitgesproken voorkeur voor het zuidoostelijk kwadrant van de stad (vooral de beide woluwes, ukkel, Oudergem, Elsene en watermale-Bosvoorde).

HET VERLEDEN VERDEELT

de gewest regering steunt op negentien gemeenten die evenveel lokale baronnieën uitmaken en die mede instaan voor de reproductie van de ruimtelijke scheiding van de sociale ongelijkheid. daarenboven staat het gewest on-der de culturElE vOOgdij van de vlaamse en de franse gemeenschap en heeft het niet de bevoegdheden om zelf een stadscultuur te ondersteunen. het is dus niet mak-kelijk in deze omstandigheden te werken aan een eenma-kend stadsverhaal.

OUDE BELGEN EN JONGE ALLOCHTONEN

meer dan een kwart (26.3%) van de vreemdelingen is jon-ger dan 20 jaar tegenover slechts 21.9% bij de Belgen. de

jongeren zijn zeer sterk vertegenwoordigd in een gedeelte van de binnenstad (de “vijfhoek”) en vooral in de gordel van 19de eeuwse uitbreidingen in kuregem (anderlecht), Oud-molenbeek en de noordwijk (Schaarbeek, Sint-joost-ten-node en Brussel).jongvolwassenen (starters op de woningmarkt) vestigen zich vooral in het centrale gedeelte van de stad, dichtbij allerlei stedelijke voorzieningen en waar voldoende klei-ne en betaalbare woningen beschikbaar zijn. in sommige stadsdelen brengen ze een proces van “gentrificatie” met zich mee (bv in de omgeving van de dansaertstraat in de “vijfhoek”, en in sommige wijken van Sint-gilles, Etter-beek en Elsene)

HOOFDSTAD VAN EUROPA A/D MIDDELLANDSE ZEE

de uitbouw van een multiculturele identiteit voor Brussel zou moeten samengaan met de uitbouw van haar positie als hoofdstad van Europa. daartoe mag de mediterrane cultuur niet langer geassocieerd blijven met sociale en economische achterstelling. bestaande segmentering en fragmentering van de stad kan geen basis zijn voor een duurzame ontwikkeling.men moet het best putten uit bijdragen van elke bevol-kingsgroep.

GEEN BRUSSEL ZONDER VREEMDELINGEN

de diversiteit geeft Brussel haar dynamiek en haar capa-citeit tot creatie en innovatie.

CROSSING BRUSSELS- MULTICULTUREEL SAMENLEVEN

leven in de stad betekent omgaan met het vreemde, met het andere. in tegenstelling tot het dorp of de woonwijk lopen er weinig bekenden rond. je ontmoet er verschil-lende culturen en leefstijlen. dat heeft iets fascinerends, maar het kan ook beangstigend zijn. Echte stadsliefheb-

bers zijn niet bang van het verschil, ze zoeken zelfs het andere op en leren daardoor voordurend bij. Culturele verscheidenheid in al zijn rijkdom, maar ook in al zijn complexiteit laten zien. In de vormgeving van de stad, de gebouwen, de monumenten. maar ook in het sociaal leven. we willen dat tonen in de wijken, of beter nog op de publieke plaatsen van die wijken. Op de plei-nen, in de parken, op straat, in de bus… want daar moeten mensen met het verschil leren leven. daar wordt het soms te moeilijk en groeit de irritatie. En misschien kan daar wat aan gedaan worden met een beter inzicht, wat meer dialoog en misschien één of andere culturele interventie.Met artiesten het beeld van wijken en pleinen laten zien. En uiteindelijk het verschil minder bedreigend maken.gebruikers van de openbare ruimte moeten zich gedragen als stadsmensen en dus oog hebben voor het feit dat die gedeeld moet worden met anderen, met vreemden, die niet noodzakelijk in dezelfde culturele patronen, in de-zelfde sociale praktijken zijn gevat. De vormgeving van de openbare ruimte en vooral de artistieke merktekens moeten dus tekens van het verschil zijn. De stedelijke openbare ruimte moet – op zijn minst – functioneel zijn voor alle bewoners die van die ruimte regelmatig gebruik maken.

Bijlagen

Page 28: journal BXL Canal

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (1)reportagereeks over St-Jans-Molenbeek & St-Joost-ten-Node, door Rudi Rotthier

MONOCHROOM MOLENBEEk VERSuS VEELkLEuRiG SiNT-JOOSTzaterdag 6 maart 2010 ‘De Morgen’

INTERESSANTE ZAkEN OVER MOLENBEEk:“Oud-molenbeek was van in het begin een arBEidErSwijk en heeft ook altijd een kwalijke faam gehad. Of het nu door vlaamse, italiaanse of marokkaanse migranten werd bewoond, het had een reputatie als een plaats van vecht-partijen en criminaliteit. wie kon, verdween en de meeste oude Belgen en SicilianEn –de voorlaatste grote migratie-golf- waren tegen het begin van de jaren ’90 inderdaad weg. Een tijdlang kon men vermoeden dat de oude wijk helemaal ten dode was opgeschreven. de metrowerken hadden gaten geslagen in het oude patrimonium, en wat restte, was soms verkrot. marOkkaanSE migranten kwa-men af op goedkope woningen, in een buurt waar ze fa-milie of bekenden uit het eigen dorp konden terugvinden. de beweging van vertrekken en leegstand opvullen gaat trouwens verder. recent is het aandeel van migranten uit zwart-afrika bijvoorbeeld toegenomen.

Oud-molenbeek is afgESnEdEn van zijn (stedelijke) omge-ving, geklemd tussen het kanaal en aan de andere kant de spoorweg. hierdoor wordt het niet doorkruist door niet-molenbekenaars of toevallige bezoekers.molenbeek kent een meer gESlOtEn ‘gemeenschap’.Op straat kijken vrouwen naar de grond, terwijl mannen bits wegkijken. niet altijd, maar vaak. kleur in kleding is dikwijls ver te zoeken, mOnOcultuur is hier monotonie geworden.

in een straat waar de jongste tijd een koranschool, een moskee, en een afrikaanse kerk zijn bijgekomen, alle zonder overleg met de buurt, en met lawaai en verkeers-overlast tot gevolg, vraagt een Belgo-marokkaan aan zijn Belgo-Belgische buur of die een klacht wil indienen tegen de koranschool, waar hij nochtans zijn kind heen stuurt.

de ‘fanfakidS’: activiteiten zoals fanfare, of de circus-school= kan de monocultuur van molenbeek doorbreken. maar wie uit de band springt hoort er niet bij.

Ben Hamidou, acteur en komiek (molenbeek):“Er zijn bijna geen OntmOEtingSPlaatSEn meer. Er is schrik. dat verwijt ik de moslimintellectuelen: ze moeten positie innemen. als wij dat niet doen, zullen anderen het doen met minder kennis van zaken.” “Er is enorme SOcialE cOntrOlE die natuurlijk in de eer-ste plaats de vrOuwEn treft.”“het religieuze moet van het politieke gescheiden wor-den. maar als er een incident is, staan de politici in de rij bij de imams.”“Scheiding van religie en politiek de gelovigen juist in staat stelt zicht te organiseren. ik heb nog nooit zoveel moskeeën gezien als in molenbeek. in een straal van één kilometer zijn er tien. misschien meer. als je daarentegen in marokko een moskee wilt oprichten, moet je toelating krijgen van de centrale overheid. die wil weten welke imam zal komen.”“…stuurt zijn kinderen naar een school buiten molenbeek … omdat het schoolpubliek in molenbeek niet langer ge-mengd is.”

Er heerst een soort arbeiderssolidariteit die nog tastbaar is.Ben Hamidoe verhuist binnenkort. niet uit onvrede, zegt hij, maar omdat hij ruimtE nOdig heeft, en naar grOEn hunkert, dingen die net als stilte schaars zijn in Oud-mo-lenbeek.de horeca is echt alleen maar voor mannen. maar in snack-bars kunnen jongens en meisjes relatief ongestoord pra-ten.

BijlagenBijlagen

Page 29: journal BXL Canal

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (2)reportagereeks over St-Jans-Molenbeek & St-Joost-ten-Node, door Rudi Rotthier

ARMOEDE iN MOLENBEEk & ST-JOOST; DE SOCiALE ROLTRAPzaterdag 13 maart 2010 ‘De Morgen’

EXPONENTEN VAN ARMOEDE Sluikafval is één zichtbaar exponent van armoede. Sluikafval wordt ondermeer in verband gebracht met illegalen die in de buurt wonen. Die veranderen vaak van adres, proberen goedkope rommel uit die ze, als hij niet blijkt te werken, op straat dumpen.De BEvOlkingSExPlOSiE is een ander aspect van ar-moede. De toename is het gevolg van een hoog geboor-tecijfer, van familiehereniging, van influx van nieuwe bewoners. Naast de 88500 inwoners van Molenbeek zijn er mensen zonder papieren, van wie het aantal ergens tussen enkele duizenden en tienduizenden wordt ge-schat.

MOLENBEEk ALS SOCIALE ROLTRAPMolenbeek doet van oudsher dienst als SOcialE rOl-traP. Mensen komen er onderaan aan de trap toe, en proberen op te klimmen. Eens geklommen, vertrekken ze vaak weer, richting rijkere gemeenten. 20 procent van het OCMW-publiek dat op 1 januari wordt geholpen, wordt niet langer op 31 december ge-holpen. Maar elk jaar zijn er meer dossiers, ondermeer door nieuwkomers.Molenbeek zuigt tot op zekere hoogte armoede aan om-dat het OCMW zich ‘breder’ opstelt dan de OCMW’s van sommige buurgemeenten, omdat Molenbeek toleranter is voor illegalen dan andere gemeenten. In de jaren ’70 waren er families die tegen het einde van de maand geen geld meer hadden om eten te ko-pen. In de jaren ’90 leek het beter te gaan en begonnen we vaker over kansarmoede te spreken. Maar nu is er weer echte armoede, en niet alleen kansarmoede.

SOCIAAL RESTAURANTHet SOciaal rEStaurant Snijboontje is een gezellige ankerplek waar, bij gebrek aan een betere term, ‘oude Belgen’ elkaar elke weekmiddag ontmoeten. Ze eten er goedkoop (2.5 euro) en gevarieerd. En via het restau-rant worden isolatie en eenzaamheid doorbroken. Het restaurant biedt in Molenbeek aan ongeveer 4000 men-sen vOEdSElhulP. Mocht de capaciteit vergroot worden zonder de criteria te verslappen, dan kan dit aantal mis-schien verdubbelen.

huiSvErkavElingDe bevolkingsgroei van Molenbeek gaat in de richting van de derde wereld, we halen ongeveer de groei van kinsjasa. En aan het zicht onttrokken worden kelders, dakruimtes, garages en pakhuizen tot woonruimtes om-gevormd, grotendeels los van vergunningen en regels. Worden zelfs tuinen dichtgebouwd.

MINDER ZELFMOORDENVoor de meeste gezondheidsstatistieken scoort Molen-beek slechter dan het Brussels gemiddelde. En vrouwen hebben relatief meer last van longkwalen dan mannen, omdat zijn meer binnenshuis blijven. Maar één statis-tiek is positief. Molenbekenaars plegen beduidend min-der zelfmoord dan andere Brusselaars: 23 procent min-der. (aanwezigheid van moskeeën, familie,...)Als je dan tocht straatarm bent, blijkt, ben je nog beter af in Molenbeek. Nergens zijn de winkels goedkoper, in een snackbar vul je voor 2.5 euro je maag.

BijlagenBijlagen

Page 30: journal BXL Canal

een evolutie.”

“tegenwoordig probeert caleidoscoop ook de echtgenoten te bereiken, hen rechtstreeks of onrechtstreeks te wijzen op de rol van de vader bij de opvoeding, zijn rol in het koppel.”

“vrouwen zijn bang voor wat hun buur zal zeggen als hij hen op een fiets ziet, of achter het stuur, of als de jeans-broek te strak aanspant, of als ze geen hoofddoek dra-gen.”

“het idee bestaat dat je om te fietsen molenbeek moet verlaten. Of dat je maagdenvlies zal breken als je op een fiets zit. Op een fiets voel je je naakt, terwijl je in een auto beschut bent.”

“aïcha wordt de vrolijke voortrekker van een fietsclub die eind april een tocht organiseert. caleidoscoop heeft enke-le fietsen ter beschikking, want de maghrebijnse vrouwen van molenbeek hebben er zelf geen. ze kunnen ook niet fietsen en zullen dat dus eerst op een rustige plek moeten leren.”

“(…) als ouders die in België wonen een zoon hebben die voor niets deugt, die niet studeert of werkt. ze denken dan: na een huwelijk zal hij wel op het rechte spoor ge-raken. maar hier vindt hij geen partner, want de meisjes weten wel beter dan met een man te trouwen die geen knop werk verzet. En dus wordt in turkije, in Emirdag, een huwelijk gearrangeerd. maar dat werkt meestal niet. de jongeman zet zijn leven van leegloper verder en de schoonouders betalen voor de schoondochter. dat meisje wordt kort gehouden, mag niets. Sommige schoonmoeders willen zelfs niet dat hun schoondochter taallessen komt

volgen. want als ze de taal spreekt, zal ze in staat zijn de zoon te verlaten.”

“als ze gestudeerd hebben, vertrekken ze snel naar ande-re gemeenten. maar de vrouwen die hier blijven, hebben geen zin in verandering. ze doen hun werk en gedaan. ze leven zoals ze dat in een dorp zouden doen, en ambiëren blijkbaar niet meer.”

“Een onderwijzeres (…), zei dat de ouders vroeger niet aan het schoolleven participeerden omdat ze de berichten die hun kinderen meekregen niet konden lezen. tegenwoordig kunnen de ouders wel lezen, maar toch participeren ze niet, of veel te weinig.”

“nieuwkomers worden moeilijker gemotiveerd om de landstalen te leren omdat ze overal in hun eigen taal te-rechtkunnen. (…) de dwang om een andere taal te leren om op een elementair niveau te kunnen functioneren is fel verminderd.”

“diallo ergert zich af en toe aan het cultureel relativisme (…) Boerka en mutilatie houden namelijk allebei een on-derwerping van de vrouw in.”

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (4)reportagereeks over St-Jans-Molenbeek & St-Joost-ten-Node, door Rudi Rotthier

VROuWEN AAN DE fiETSWiJ MAkEN DEEL uiT VAN EEN VERLOREN GENERATiE VROuWEN

zaterdag 27 maart 2010 ‘De Morgen’

“de dagelijkse routine van vrouwen wordt af en toe door-broken –bijvoorbeeld voor de markt op donderdag.”

“voor najima komt het eropaan de vrouwen uit hun rou-tine te halen, hen met de bus naar koksijde of de arden-nen t voeren en daar te tonen hoe het anders kan zijn. “aan zee doen ze sommigen hun hoofddoek af en trekken ze een kleedje aan. ze worden andere mensen. ze gieche-len en hebben lol. ze zijn geïnteresseerd.” En dan keren ze terug naar hun routine, naar Oud-molenbeek, de plek waar nieuwsgierigheid is afgeleerd. Of toch de uiterlijke tekenen van nieuwsgierigheid.”

“(…)vrouwen van de tweede generatie (…): jong getrouwd, jong zwanger geworden. (…) ouders waren allemaal anal-fabeet. “die eerste generatie (…) wachtte, tot de terug-keer (…). ze verdiende geld om een huis in marokko te kunnen betalen. ze wachtte vijftien of twintig jaar. En de meeste hebben, tragisch genoeg, uiteindelijk in een doodskist hun terugkeer gemaakt (…). dat leven met de pauzetoets liet geen ruimte voor Belgische planning. kin-deren werden niet gestimuleerd om hun best te doen in het onderwijs. malika werd op haar veertiende met een medisch attest van school gehaald. “ik was officieel nodig om mijn moeder in het huishouden te helpen. maar mijn moeder was niet ziek. ze wilde mijn maagdelijkheid be-schermen. daar is ze in geslaagd. ik was triest maar ik kon niets beginnen.”

“Sommigen waren nooit over het kanaal geweest. we wa-ren geen analfabeten meer, maar we wisten weinig.(…) ze hadden talenten waar verder niets mee gebeurde. (…) emancipatie niet in de weg van religie stond. “vrouwen gingen met die kennis naar huis, en daar werd een debat geopend. dat botste wel eens, maar na de botsing was er

Bijlagen

Page 31: journal BXL Canal

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (5)reportagereeks over St-Jans-Molenbeek & St-Joost-ten-Node, door Rudi Rotthier

ONDERWiJS; ‘HiER HEB JE DE iNDRuk DAT HET ER éCHT TOE DOET’

zaterdag 3 april 2010 ‘De Morgen’

Als mensen al oplossingen aanwijzen voor arme ge-meenten als Sint-Jans-Molenbeek en Sint-Josst-ten-No-de is de veiligste suggestie: het OndErwijS vErBEtErEn. Het onderwijs, zo argumenteert ze, moet de schar-nier zijn waarmee het onrecht wordt teruggedraaid, en mensen zo goed mogelijk hun capaciteiten kunnen we-ten te benutten.

Of de leerling het goed stelt, hangt in hoge mate van de thuissituatie af, en die is doorgaans niet glorieus: ou-ders hebben vaak dringender behoeften dan onderwijs, ze denken al gauw dat hun kinderen perfect Nederlands spreken hebben geen oor voor de leerproblemen die de directrice ter sprake brengt, hun appartement bevat geen plaats waar kinderen zich kunnen afzonderen om te lezen of te studeren.Slotsom: veel kinderen doen het niet goed, en ook geta-lenteerde kinderen komen soms niet ver. de directrice vertelt over een pientere jongen die Harry Potter ver-slindt, maar die thuis niet de rust vindt of de stimulans om zich te ontwikkelen. Met zijn potentieel zou hij on-der andere omstandigheden heel ver zijn gekomen.

Schepen Van Damme probeert de Nederlandstalige scholen opnieuw van Nederlandstaligen te voorzien, volgens een systeem dat in Borgerhout met succes werd beproefd. Hij spreekt Nederlandstalige ouder aan, en laat hen collectief een schooltje in hun buurt bezoe-ken. Zo ontdekken de ouders de school en merken ze dat die school dichter bij hun huis ligt en…De school moet de buurt nog weerspiegelen. Maar met dertig procent Nederlandstaligen verandert de dyna-miek. Niet alleen op school. “De ouders brengen hun

kinderen weg, ze ontdekken winkels in de buurt van de school. Ze signaleren verkeersproblemen. Ze vinden misschien een pand waar ze een zaak kunnen opzet-ten.” Er kan, met ander woorden, een SnEEuwBalEf-fEct ontstaan dat de gemeente ten goed komt.

TRANEN IN DE kLEEDkAMER

Wat is eigenlijk het probleem met turnen en zwemmen? Mumenthaler: “De regel is dat ze tijdens de gewone les-sen een hoofddoek mogen dragen, maar niet tijdens de stages en niet tijdens de gymlessen. In het zwembad kunnen ze natuurlijk wel een badmuts dragen. Sommi-gen vinden het erg dat ze tijdens het turnen door man-nen bekeken kunnen worden.”

“Het zwEmBad is voor mij symbolisch, een PlaatS van BEvrijding.” Mumenthaler: “Als ze dan eindelijk in het water zitten, kunnen ze er niet van over hoe plezant dat is.”

Mumenthaler: “Er spelen soms vreemde zeken. Zo lij-ken ze het erg te vinden als we op terugweg van het zwembad langs de Chaussée de Gand stappen. Daar zijn ze extra gevoelig voor. Misschien omdat hun kennissen daar wonen.”

BijlagenBijlagen

Page 32: journal BXL Canal

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (6)reportagereeks over St-Jans-Molenbeek & St-Joost-ten-Node, door Rudi Rotthier

DE PROBLEMEN WORDEN NiET OPGELOST MAAR BEHEERDzaterdag 10 april 2010 ‘De Morgen’

Sociaal wetenschapper Paul Blondeel verrichtte na de rellen van 1991 langdurig onderzoek naar het dagelijks leven van de Molenbekenaars. In een bredere context is het frappant te constateren dat de problemen van toen voor een groot stuk vijftien jaar later onopgelost blijven. Dat de mensen destijds kampten met ontoereikende behuizing, met gebrek aan werk, en met scholen die hen niet naar een bevredi-gende situatie piloteerden. Met gebrek aan groen en speelruimte. Met kwaadheid. Met balorige jongeren, met vrouwen die verscheurd waren door de eisen van de ene samenleving en de deftigheden van een andere, door bejaarden die strategieën ontwikkelen om niet overvallen te worden en indien wel, het misdrijf zonder te groot verlies te doorstaan. Vijftien misschien twintig jaar, en alles is bij het oude gebleven?“We willen de armOEdE niet oplossen”, zegt de onder-zoeker anno nu, “we beheren de armoede, en in het beste geval proberen we dat menswaardig te doen.”

Er zijn duizenden mensen in de weer om de situatie te verbeteren maar uiteindelijk is het resultaat van hun arbeid vooral dat het niet erger wordt. Of minder snel erger wordt dan kon worden gevreesd. De echte oplossingen zijn te drastisch om te overwegen, en dus blijven in Sint-Joost-ten-Node en Sint-Jans-Molenbeek duizenden mensen leven in woningen die elders onbe-woonbaar verklaard zouden worden. Zijn de bewoners behalve armer ook ongezonder dan de Belgische norm. We gedogen dat mensen minderwaardig leven.

“Mijn familie was kwaad omdat ik studeerde. Dat leg ik uit als ik met Marokkaanse vrouwen praat. Dat hun familie hen niet dezelfde kansen geeft, heeft niets met islam te maken. Dat heeft te maken met herkomst, met armoede.”

Er zijn vele vrouwen die niet behoorlijk een landstaal spreken, er worden nog altijd huwelijken in Marokko ge-sloten met een partner die ook weer van het platteland is geplukt, zodat de hele ontwikkelingscyclus van voor af aan moet herbeginnen. En als een gehuwde vrouw zich begint te ontwikkelen, volgt er meestal gauw een scheiding. Er is een zekere intolerantie, met name rond alcoholconsumptie en varkensvlees.

BETERE INkOMENS LOkkEN

Er is geen model voor migranten van de tweede gene-ratie, er is geen carrièreplan, en als je de traditie niet volgt, is er ook geen plan voor het leven, in die zin be-grijpt ze de keetschoppende jongeren die volgens haar een gelijkaardige OntrEddEring meemaken, nog ge-mengd met vErvEling en kanSarmOEdE.bijna alle succesrijke migrantenkinderen hebben ou-ders die hen stimuleerden.

Mohammed heeft op jonge leeftijd Belgische vrienden gemaakt. Hij wist dat er ook bij de Marokkanen racisme bestond, en is nu verwonderd als zijn zoon bij een ra-cistische opmerking afknapt. “Ga ermee om. Racisme is van alle tijden en plaatsen. Probeer er op jouw niveau wat aan te veraderen.“Ik begrijp niet”, zegt Mohammed, “dat ouders niet weten waar hun kinderen uithangen. Je moet hen vol-gen, op school, in hun vrije tijd. Belangstelling tonen, uitleg vragen.”

In Sint-Joost vind je makkelijker een positief geluid dan in Molenbeek. Jim Cambell, een Amerikaan, woont er sinds de vroege jaren 80. Hij leidt er de lokale afdeling van de internationale organisatie Institute of Cultural

Affairs. Hij noemt Sint-Joost de toekomst van België, of zelfs van Europa. De vermenging en interactie slagen er meer dan elders. Wat volgens hem te maken heeft met het vErtrOuwEn en het gEvOEl van vEilighEid die er doorgaans worden verspreid. De gemeente toont vol-gens hem ook het belang van leiderschap. Doordat er vertrouwen was, en een gevoel van veilig-heid, konden mensen belangstelling voor mekaar to-nen, in plaats van schrik.

STILZWIJGENDE ANGST

Als er één maatregel is die volgens Moureaux zou hel-pen, dan is het inverteren in OndErwijS nieuwkomers en kinderen met taalachterstand opleiden in klassen van “maximaal vijftien leerlingen per klas”. Moureaux is het oneens met mijn suggestie dat al min-stens sinds Paul Blondeel zijn onderzoek deed, de pro-blemen globaal dezelfde gebleven zijn. “Er is enorm veel gebeurd. Historisch Molenbeek was compleet verwaarloosd. We hebben in het oude stadsdeel geïn-vesteerd. De scholen zijn opgekalefaterd. We hebben drie sporthallen gebouwd. We hebben het Maison des Cultures opgericht. “Vooral dat laatste, een cultureel centrum, waar inderdaad diverse culturen aan bod ko-men, stemt hem tot tevredenheid. Met cultuur wil hij verhinderen dat de bevolking op zichzelf terugplooit, wil hij vermenging bereiken.

tEwErkStElling, zegt Moureaux, zou het gros van de problemen oplossen, “maar daar kan de gemeente niet zoveel doen”.

Bijlagen

Page 33: journal BXL Canal

BXL Ninoofse PoortDe Overkant (6)vervolgVERBODEN VOOR BUITENLANDERS

Demannez is, zoals zijn gemeente, bescheiden. “Onze grote rijkdom is de divErSE, jOngE BEvOlking. Maar we zijn zoals de rijkaard die zijn geld slecht beheert. Die kan mettertijd failliet gaan.” De jongeren worden niet optimaal benut, of zelfs niet benut. talEnt gaat aan de lopende meter verloren. In de jaren 60 nog, toen noch de politici, nog de bevolking een poging ondernamen om de nieuwkomers op te vangen. “ook mijn voorgan-ger cudell niet. Onder zijn bewind waren sportzalen eerst verboden voor buitenlanders. Dat sprak zijn toen-malige keizers aan. Maar sneller dan de meesten heeft hij ingezien welke verandering er op til was, en hoe er-mee om te gaan.” Volgens Demannez is er in die vroege periode van ongebreideld racisme een soort erflast ont-staan die nog altijd doorspeelt, die in de hoofden van huidige relschoppers aanwezig is, “wat natuurlijk niets goed praat.”

De SuccESvErhalEn blijven te onzichtbaar, of trekken weg uit de gemeente. Mislukking wordt door jongeren als vanzelfsprekend beschouwd. Men verwijt de misluk-king aan de school of aan maatschappelijk racisme. Je kunt je verwarmen aan vrouwen die uit hun cocon ont-snappen, maar met hoevelen zijn ze? Zijn zij die ont-snappen talrijker dan de nieuwkomers die opgesloten leven? Wat mag je eisen? Moet je wachten met eisen stellen tot wij, of de overheid, voluit aan onze verplich-tingen voldoen? Tot de behuizing in orde is zodat kinde-ren een plaats hebben om te studeren? Wordt er al niet te veel gepamperd?

De overheid heeft nooit gedaan wat de schoolhoofden voorstaan: respect betonen aan de nieuwkomers. Ze doet de jongste tijd ook niet langer het tegenoverge-stelde. Het is te veel en het is te weinig. Het is te veel want hoelang kan men met honderden mensen het af-val blijven wegsleuren? Het is te weinig want het helpt

niet echt. De uitgestoken hand wordt niet genomen, en het is soms ontgoochelend te zien welke handen er wel worden geschud.

WEINIG SOCIALE CONTROLE

Johan Leman, gewezen directeur van het Centrum voor Gelijke kansen, al sinds de jaren 70 als sociaal an-tropoloog aan het werk in de Brussels kanaalzone en ook voorzitter van het integratiecentrum Foyer, dat in Molenbeek is gevestigd. Leman heeft zijn voor- en te-genstanders, hij polariseert, maar hij is ook een van de weinigen die een breder perspectief probeert te be-houden.“je moet geen genie zijn”, zegt hij, “gewoon de vak-literatuur lezen, om te weten dat in een gebied met weinig ruimte, met veel eenoudergezinnen, met snelle bewegingen in de populatie, wat de SOcialE cOntrOlE afzwakt, een aantal problemen opduiken. In zo’n ge-bied zal met name de jongerendelinquentie relatief hoog zijn. Als je beseft dat dit het probleem is, moet je ophou-den met nieuwe sociale woningen in Oud-Molenbeek te introduceren, want met sociale woningen worden de precaire gezinnen aangetrokken. Die sociale huisves-ting kan beter in Hoog-Molenbeek.“Ook elementair: je moet waarschijnlijk iets doen aan het beeld van mannen die niet werken. Misschien moe-ten er ateliers komen, kan men werken aan de vEr-fraaiing van de eigen omgeving. Maar we moeten de wErklOOShEid doorbreken, en met name die van man-nen.” De migratie zorgt vrijwel meteen voor variatie in het straatbeeld, variatie inzake restaurants en winkels, zonder dat er door de overheid navenant in geïnves-teerd wordt. kinderen studeren en helpen tegelijk hun ouders.

“Wat hebben jullie verloren bij de integratie van de

Italianen? Niets, Julie hebben er kwaliteitsrestaurants bijgekregen en wat modegevoel.” Het was met de Ita-lianen niet altijd makkelijk, en het zal met de latere migranten moeilijker gaan, omdat de barrières groter zijn, qua cultuur en godsdienst, maar, zegt ze, uitein-delijk zal blijken dat jullie niets verloren hebben maar eerder BijgEwOnnEn? Er is werk nodig, en inventivi-teit, om de integratie te bewerkstelligen, de bereid-heid om zelf te veranderen, de bereidheid om van het onderwijs weer een paradepaard te maken. “Het is in dit deel van de wereld altijd een veeg teken als een be-roep vervrouwelijkt. Dat betekent dat het aan prestige inboet. We moeten juist de beste krachten aantrekken om kinderen hun humaniteit te laten ontwikkelen. En dan zal je niet weten welke rijkdom je aanboort.”

Bijlagen

Page 34: journal BXL Canal

DE SPREkERS:

1) Eric Corijn:-uitwerking van nieuw gewestelijk Ontwikkelingsplan met een langtErmijn StadSviSiE!-kanaalzone nieuw centrum van een ruim gebied-we zijn al meer dan 20 jaar bezig met te bevestigen wat er is. dit levert geen antwoord op de vraag wat we moeten doen! men moet de manier waarop een stad ontwikkeld herdenken!

2) Benoit Moritz:-Europawijk & kanaalzone gebied met hoogste vErandE-ringSdruk-kanaalzone aantrekkingspool voor openbare en privé in-vesteerders met sociaaleconomische belangen:music city: reconversie bestaande hangars/entrepots (1995-2003);tour & taxis (2003);abatan anderlecht (slachthuizen);Bellevue (creative brewery);place Sainctelette;…-gEntrificatiOn: gEvaar = geen globale visie voor interventie publieke ruimte, waardoor immobiliën eisen groot deel op voor privé investeringen.altErnatiEvEn= ingrijpen en een dynamiek opgang bren-gen ten voordelen van de wijken en zijn bewoners; een duidelijke visie en lokale positionering ontwikkelen; her-kennen van de bestaande culturele rijkdom (overwegend mediterraans) en interventies doen op de openbare ruim-te.

3) Stefan De Corte-afbakenen van wijken (gemeentegrenzen verwaarloos-baar/ 17 in de kanaalzone) en inzetten van een wijkmo-nitor -migratiewijken = springplank naar betere buurt

-56 wijkcontracten, waarvan 30 langs het kanaal

4) Christine Schaut-kanaal is een vErBinding tussen noord en zuid En SchEi-ding tussen 3 gemeenten.-“le canal est defi de la complexité de ses échelles, de ses usages, des images pleines d aspérités qu’il produit, et de ses usagers.”

DE VRAGENRONDE (ENkELE FRAGMENTEN):

-te grote opdeling van de wijk? men spreekt te weinig over de Oost-Europeanen, zwartafrikanen…de afrikanen zijn vooral aanwezig in andere wijken zoals de matongéwijk.

-Bij acties alle partijen betrekken ook de tegenpartijen? te groot onderscheid tussen privaat en publiek project, Platform kanal kan deze samenbrengen?hierover zijn bedenkingen, aangezien een urbanistisch project verschilt van een immobiliënproject. Een gefaald voorbeeld van in het verleden is bv met vanden Boeynants de noordwijk, waarbij er een sterke verbondenheid was tussen immobiliën en de overheid. En een samenwerking tussen privé en publiek brengt problemen met zich mee ivm keuze architecten. Er is altijd een commissie van mensen nodig die het project moet dragen.

-functiES van het kanaal: globalisme, industrie en wo-nenmaar OOk: waterafvoer, mobiliteit, potenties recreatie (varen, wandelen, fietsen)= laagdrEmPEligE activitEi-tEn om kennis te maken met het kanaal.

-populatie moet zich kunnen identificeren met de buurt en minderheden niet vergeten (platform als communica-tiedrager/ wijkcontracten)

-ontwikkelingen moeten intercultureel gericht zijn!

BXL Platform Kanal infosessie / vragenronde

Bijlagen

Page 35: journal BXL Canal

Bij een aantal jongeren is het zo uit de hand gelopen omdat niemand hen nog een PErSPEctiEf kan bieden.“je mag niet vergeten dat het om een kleine groep relschop-pers gaat”, nuanceert ook Bruno Brouwers van d’Broeij. “wat mij bijna verbaast, is dat zoveel andere jongeren zo braaf blij-ven. ze krijgen totaal geen plaats in deze maatschappij, zijn zwaar gefrustreerd, maar het gros van hen reageert erg goed op de situatie…

“het klopt de kleine criminele feiten gepleegd worden door een kleine kern. maar een groeiend deel van de jongeren wordt wel aangesproken door de rellen…”“Er is nog altijd onvoldoende besef dat er een groeiende kloof bestaat in Brussel, tussen jongeren die wil alles hebben en alle kanSEn krijgen en een groeiende groep allochtone jongeren zonder enig toekomstperspectief. die voelen zich slechter en slechter, gaan zich radicaler opstellen en nog meer op zichzelf terugplooien.”

“… dat is de overheid die hen de boodschap geeft: bepaalde wijken mogen verloederen.”meer dan een kwart van de jongeren in Brussel haakt vroegtij-dig af op school. En nog steeds zijn heel wat ouders de taal niet machtig, waardoor de BEtrOkkEnhEid bij school soms klein is. “mijn ouders waren ook analfabeet”, zegt touria (40). “zij hadden enkel hun referentiekader van thuis. ik kreeg ook geen stimulans thuis, …”

“… nu worden de marokkanen gezien als een bedreiging, ze hebben ons niet meer nodig. wij hadden nog Belgische vrienden waar we ons aan konden optrekken, POSitiEvE vOOrBEEldEn. nu hebben marokkaanse af allochtone jongeren dat niet meer, die hebben niemand meer als rOlmOdEl.”

… opvoeding is een gedeelde verantwoordelijkheid van de ou-ders en van de gemeenschap.

“… het komt erop neer hen en hun omgeving, inclusief de school, te mobiliseren en te informeren zodat ze wel kunnen optreden als ouder.”

“kinderen van migranten zitten op twee stoelen. dat vergt een extra inspanning van hen. als dan de cultuur van thuis er één is waar door de buitenwereld op neergekeken wordt, is dat extra

moeilijk. dat bemoeilijkt je idEntitEitvOrming. Bovendien zien we ook vaak dat ouder door migratie hun ouderrol kwijt-spelen.”

“… ze zoeken hun eigen weg en vinden die vaak niet. uit schuld-gevoel beginnen ze hun kinderen dan soms te verwennen.”“grootste risico van migratie is dat kinderen de rol van hun ouders moeten overnemen. kinderen integreren sneller in de nieuwe wereld, moeten vaak ook tolk spelen. Ook bij proble-men op school. zo draaien de rollen om en verliest de ouder autoriteit. dat geeft een kind een heel onveilig gevoel.”

“… de tweede en de derde generatie migranten in Brussel heb-ben zichzelf vaak moeten opvoeden. Enkel wie sterk genoeg is, kan dat doorbreken en het beter doen.”

“… mijn ouders wilden het beste voor ons, maar ze waren niet in staat ons hier op te voeden”, klinkt het realistisch, zonder verwijtend te zijn.”

“… als ouder gaf je doorgaans weinig uitleg. je informeerde ook niet bij je kinderen naar hun activiteiten, hoe het op school was, je praatte er niet mee.”

“hun enige reactie op problemen, ook moeilijkheden op school bijvoorbeeld, was een lichamelijke straf. Een pak voor je broek, een tik, maar geen woord uileg. …”

die aanpak werd ook niet doorbroken door invloed van ande-ren. ik weet nu ook hoe belangrijk het is om van jongsaf te be-ginnen met die opvoeding. als een klein kind iets mispeuterde, hoorde ik vroeger vaak dat dat niet erg was. dat zo’n kindje nog te klein was, het toch nog niet begreep.

“we deden thuis ook zelden iets samen. we leefden in het-zelfde huis, maar ieder zat in zijn hoekje -. we praten ook nergens over. andere activitEitEn dan school waren er niet. geen sportclub , niets. in het weekend zaten we meestal thuis, niets …”

“toen ze zeventien werden en op straat kwamen, troffen mijn broers daar gasten die in hen geïnteresseerd waren, met het-zelfde bezig waren. mijn broers leefden zich uit, reageerden zich ook af.”

BXL allochtone jongerenOuders van de ‘verloren generatie’donderdag 22 april 2010, De Morgen, door Carpentier N.

“… problemen moesten binnenskamers aangepakt worden.”

“ik denk dat mijn ouders zich hier compleet verloren voelden. in het begin waren ze letterlijk alleen, ze kenden niemand hier trokken ze ook hun manier van opvoeden in twijfel. ze waren bang voor kritiek hier, waardoor ze niet goed meer wisten wat ze moesten doen. in marokko geeft iedereen zijn kind al wel eens een pak voor de broek, hier waren ze bang dat iemand zou zeggen dat dat niet mag.”

“… ze waren ook wel geschokt door wat ze hier zagen. hier hangt grote reclame van ontblote vrouwen op bushokjes, …”als gevolg hielden ze hun kinderen zoveel mogelijk binnen. “mijn broers mochten niet veel buiten maar mijn ouders boden hen ook geen alternatief. dus raakten ze gefrustreerd, ze wil-den zich ook kunnen uitleven. meisjes zijn vroeger ruip, gasten van zeventien hebben vaak de maturiteit nog niet om in te zien welke stommiteiten ze uithalen. maar bij mijn broers was er ook niemand om hen daarop te wijzen.”

“… thuis kwamen er geen vrienden over de vloer, dat ging niet. ik ging bij vriendinnetjes thuis of sprak met hen op Straat.”

haar ouders lieten haar begaan, wisten amper wat ze deed, kenden het SchOOlSyStEEm niet en interesseerden zich er ook niet voor.

“School, leren, de les volgen, dat hebben we allemaal zelf moeten leren. …”

“vandaar zie ik gastjes van zestien van alles uitspoken dat veel erger is dan wat mijn broers deden. maar ik weet wel dat je moet weten wat er in hen omgaat, je moet hun mentaliteit begrijpen die gastjes hebben ook iemand nodig die hen feli-citeert met iets, die naar hen kijkt. voor hun prestaties in de voetvalploeg. krijgen ze die niet, dan zoeken ze die ErkEnning elders. mijn broers vonden dat bij gasten op straat die het wel cool vonden wat ze deden.”

“mijn broer schepte ook graag op. ‘niemand kan mij tegenhou-den, ik ben van niemand bang’, kwam er vaak uit. hij voelde zich onaantastbaar. … je moet met hen PratEn, maar je moet hen ook laten praten. als je hen niet ziet staan, zullen ze zich laten zien. hoe dan ook.”

Bijlagen

Page 36: journal BXL Canal

chEckliSt SOciaal vEilig OntwErPEn

Aanwezigheid van potentiële daders-aanwezigheid probleemhuishoudens, druggebruikers en opgeschoten jongeren -buurt veel jongeren wonen, doorgaande routes tussen woonbuurten en voorzieningen, scholen, uitgaanscentra, etc…

Aanwezigheid van sociale ogenaanwezigheid van publiek (bewoners, omstanders,…) verkleind risico ZichtbaarheidSociale ogen zijn alleen effectief als de gebouwde omgeving voldoen-de zichtbaarheid biedt. dit houdt in een ononderbroken zichtlijnen en een goede verlichting.

Betrokkenheid/ verantwoordelijkheid-mensen moeten weten wie voor wat verantwoordelijk is! = duidelijke zonering van openbaar, semiopenbaar en privé gebied.-duidelijk geregelde verantwoordelijkheid-bewoners/gebruikers gevoel hebben dat plek tot ‘eigen’ omgeving behoort.-gebruikers & bewoners bij bouw en beheer participeren!

Attractiviteit van de omgeving-attractiviteit gunstige werking veiligheid-goede verlichting en onderhoud

Toegankelijkheid en vluchtwegentoegankelijkheid private omgeving zo klein mogelijk, aantal vlucht-wegen zo groot mogelijk.

Aantrekkelijkheid van een potentieel doelwit-waardevolle spullen-aanwezigheid veel mensen kleine oppervlakte (zakkenrollers,..)-fietsen en autoparking (auto-, fietsendieven)fysieke kwetsbaarheid van een potentieel doelwit-beschadiging lokt verdere verloedering uit-gebruik niet al te kwetsbare materialen-gebruikersgroepen (vrouwen, kinderen, gehandicapten of ouderen)

OntwErPvariaBElEn (criteria voor planontwikkeling en plantoetsing)

Aanwezigheid van ‘sociale ogen’-aanwezigheid mensen (functieverdeling, karakter verbindingsroutes)-voelbare aanwezigheid mensen (visueel contact tussen woningen of voorzieningen en de buitenruimte)

Zichtbaarheid-zicht & overzicht vanuit/naar bebouwing (zichtlijnen, verlichting, indeling, inrichting) = belangrijk veiligheidsgevoel! (persoonlijke controlemogelijkheden, vluchtmogelijkheden,)

Betrokkenheid/verantwoordelijkheid*door:-vormgeving & inrichting afstemmen op voorkeuren en wensen omgeving-duidelijkheid wie verantwoordelijk is voor welk gedeelte-sociale integratie van bewoners*vergroten betrokkenheid:-schaalverkleining en privatisering-vermijden van anonieme grootschalige bouwmassa’s en overvloed so-ciaalzwakke groepen

Attractiviteit omgeving-Positief effect: attractieve gebouwen & buitenruimte-aantrekkelijke & goedverzorgde omgeving (wijst op betrokkenheid, aandacht omwonenden, ingrijpen mensen bij ongewenst gedrag)-vandalisme & verpaupering = indruk van normloosheid & criminaliteit dus aandacht voor: -schaal bebouwing -complexiteit & variatie -kleur- en materiaal gebruik -geen overlast (stank, lawaai, …) -goed & regelmatig onderhoud

Toegankelijkheid & vluchtwegen-potentiële slachtoffers kunnen vluchten-toegankelijkheid bepaalt drempel potentiële daders

BXL sociale veiligheidHandboek veilig ontwerp en beheer, Sociale veiligheid in buitenruimten, gebouwen en woningen (redactie: Ita Luten)

iSOviSt-analySE (verfijnde zichtbaarheidsanalyse)

aandacht voor:-ruimtelijke openheid, zichtlijnen, blikvelden gebruiker-waarnemingspunten van blikvelden-grenzen blikvelden = bepaald door visuele blokkades (gebouwen, mu-ren, bomen en groot straatmeubilair)

doel:-bepalen strategische locaties objecten (fonteinen op pleinen) afhan-kelijk van ruimtegebruik en circulatie (toegankelijkheid vergroten bv trappen rond fontein)-bepalen (zichtbaarheid) markante herkenningspunten in de stad. -opmerken blinde vlekken-bepalen overzichtelijke & logische looproutes (vermijden obstakels op logische looproutes; locaties brug rekeninghoudend met uitzicht,…)

SPacE Syntax-mEthOdE (analyse gebruikspatronen)

-voetgangersstromen (bezoekersstroom, bewonersstroom, doorstromers, …)-voetgangers, auto’s, fietsers,- evenwichtsverhouding tussen erg stille plekken en zeer drukke plek-ken (bepaald criminaliteit)-hangplekken & sociale controle

BEhEEr & SOcialE vEilighEid

-zichtbaar zorgen voor de omgeving:de beheerder toont aandacht & verantwoordelijkheid voor de omge-ving als door snel te reageren als er vuil op straat ligt, als vernielde zaken snel hersteld worden, … .

duS -wijkgericht beheer = vaste wijkploeg ( meer binding met wijk) & wijkpost (vast aanspreekpunt) -snelle opvolging klachten, noodzakelijk onderhoud/reparaties, af-voer vuilnis-duidelijk aanduiden privé /collectief/openbaar-flexibiliteit= ruimte laten voor verdere invulling en keuzes in de toe-komst = ook toekomst betrokkenheid omgeving-veranderbare plekken= aanpasbaarheid aan veranderende woon- en leefstijlen (grasvelden, lege pleinen)-buurt participatie in onderhoud, beheer, opmaak eisenprogramma ruimte, activiteiten, evenementen-speel- & zitgelegenheid / goede loop- & fietsroutes naar voorzienin-gen (anonieme automobilisten)= stimuleren van ontmoeting en con-tacten

Bijlagen

Page 37: journal BXL Canal

- meldingen en service= snelle opvolging

rEfErEntiES

WIMBY! Hoogvliet-recreatiepark: vijver, ecologische berg, natuurbouwspeelplaats, ar-boretum-culturele feestzaal, café-restaurant en bioscoop

Stadshart AlmerezichtBaarhEid-doorgaande winkelstraten komen uit op Esplanade aan het water-front = overzichtelijk evenemententerrein-zichtbaarheid vanuit gebouwen langs het plein-openheid doorgaande route in het ondergrondse gebied (transparan-tie, verlichting, enorme lichthapper (opening) in de vorm van een ondergronds plein.EEnduidighEid-overzichtelijke logistiek-parkeergarage met doorgaande route in kleurrijk asfaltaantrEkkElijkhEid-pleinen met eigen identiteit, simpel en doelmatig-aan waterkant eenvoud, geen palen/hekken/relingen/… , -nEg: bestrating met fijne kiezels en zand (veel stof tijdens evene-menten en wind)-nEg: te groot plein met weinig beschutting (schaalverdwazing)

Zwolle (marktpleinen)-concentratie fietsenrekken = overzicht en rust-markering fiets- en voetgangersgebied + zone lade en losse = duide-lijke zone met alle verkeerssoorten (zijde 1) + luw voetgangersgebied (zijde 2)-afgeplatte steen +harde voeg = eenvoudig schoonmaak, minder slijt-ijle bomen-eenheid door inrichting en materiaalgebruik

Wijkpark Transvaal Den Haag -ruime open opzet (veel overzicht en doorzicht, mogelijk om van 1 naar andere functie te lopen)-diverse gebruikers (spelen, sport, stadsboerderij,…)-geen hekken rondpark, ’s avonds ook doorgang-ontmoeting: vele zitplaatsen/-banken, wijkfeesten-kinderen helpen bij onderhoud en schoonmaak

Zuiderpark Rotterdam-openheid (open weide met sierbeplanting) + verlichtingsplan (de pro-menades en hoofdroutes)-duidelijke zonering gebruiksgebieden-reductie aantal paden (beperken overlast brommers, scooters,…)-volkstuinen (eilanden van rust)= toegankelijk gemaakt, opgenomen in routing-kinderboerderij, thematuinen = afsluitbaar (’s avonds)-waterpartijen voldoende groot (verhouding met ruimte)Stationsplein apeldoorn-doorgaande fietsroutes (controle, zonering)-verhoogde elementen met randen =zitgelegenheid (rond elementen veel plaats: mogelijk maakt om met een grote boog rond hanggroep heen te lopen)

Zuidas Amsterdam complex Mahler-op cruciale punten =scherpe hoeken afgesneden + geen zichtbelem-mering door kolommen-horeca leveren sociale controle plein

BXL sociale veiligheidHandboek veilig ontwerp en beheer, vervolg

-gebruik duurzaam natuursteen, kunstwerken,

maatrEgElEn

ZICHTBAARHEID:-afvalopslag: bergingen (buiten zicht publiek), buitenopslag vermin-dert overzichtelijkheid-publieke gebouwen: duidelijke toegangen, in plint gebruiksfuncties-gevels: geen blinde muren (5m of meer gesloten wand), goed ver-licht, grote ruime of geen doorgangen-groen: groenontwerp & verlichtingsplan op elkaar afstemmen, niet zichtbelemmerend, hoogte kruin min 2,2m boven grond, struiken en heggen max 1,50m hoog-haltes openbaar vervoer: in zicht andere gebruiksfuncties, transpa-rant, goed verlicht-hangplekken: niet in direct zicht van woningen-ondergrondse ruimten: veel daglicht (niet verblindend)-straatmeubilair: op zichtbare plekken, langs circulatieroutes die ou-deren veel gebruiken

EENDUIDIGHEID-routes: bestemmingen duidelijk maken, bewegwijzering & herken-ningspunten, onderscheid dag- en nachtroutes, duidelijke oriëntatie door lineaire elementen, duidelijke structuren & herkenbaar onder-scheid hoofd- en nevenroutes.

TOEGANkELIJkHEID-achterpaden: doorlopend, min 1,50m breed, recht zonder scherpe bochten, niet combineren met fietspaden en wandelroutes-fietsenstalling: afsluitbaar-hekken: onopklimbaar openingen maximaal 15 cm, doorgang min 3m (hulpdiensten)-routes hulpdiensten: min. 2 van min 5,50m brede toegangswegen

AANTREkkELIJkHEID-voetgangersgebieden: levendig, verschillende activiteiten-gebouwen: binnenverlichting naar buiten laten uitstralen-parken: aantrekkelijke dagroutes erdoorheen, combineren fiets en wandelroutes-publiek toilet-dagroutes: niet verlichten (nachtgebruik ontmoedigen), recreatief, aantrekkelijk-doorstroomassen, primaire fietsroutes: als nachtroute inrichten (ver-lichting!)-voetpaden: niet te veel (zodat voldoende gebruikers)

Bijlagen

Page 38: journal BXL Canal

verwachtingen die we van anderen hebben vormen een cruciale

schakel. die verwachtingen worden uiteindelijk bepaald door

signalen die we oppikken in de opbare ruimte, in het bijzonder

in korte contacten op straat en via de kwaliteit van de open-

bare ruimte. (pg 224)

vuil op straat zagen sommige bewoners voorts als een signaal dat

buitenstaanders niets om hun buurt gaven. Prachtige wijken, in

de zin van uitstekend onderhouden wijken waar intensief en

uiterst responsief beheer wordt uitgevoerd, kunnen belangrijk

bijdragen aan vertouwen. de common sense-redenering is vaak

dat mensen die goed met elkaar omgaan voor een schone buurt

zullen zorgen. maar een buurt die schoon en heel gehouden

wordt door derden, helpt bewoners de situationele normaliteit

te doorbreken. het schoonhouden van wijken verdient daarom

meer prioriteit dan ‘zero tolerance’ in veiligheidsbeleid. (pg

225)

net zoals vuil op straat kunnen ervaringen met en berichten

over criminaliteit signalen worden voor een algemener idee dat

de buurt niet (meer) ‘normaal’ is. men hoeft niet bang te zijn

om slachtoffer te worden van criminaliteit om de buurt toch als

onherbergzaam te ervaren, en niet te weten wat men er van

anderen kan verwachten. (pg225)

mensen gedragen zich normerend naar anderen vooral wanneer

ze zich wel thuis weten. is dat niet het geval, dan verwacht

men niets meer van anderen (wantrouwen) of weet men niet

meer wat te verwachten (mistrust). dat kan de veiligheidsbele-

ving aantasten, maar ook de drang om zelf sociale controle uit

te oefenen doen afnemen. (pg 227)

het gaat er voor veiligheidsbeleving niet om hoe groot je per-

soonlijk netwerk in de buurt is, maar of je in de openbare ruimte

mensen die je kent tegen het lijf loopt. zo beargumenteerden

we dat we weinig directe relaties vonden tussen functiemen-

ging en beleving van veiligheid, maar dat specifieke invullingen

van functiemenging herhaalde, vanzelfsprekende ontmoetin-

gen mogelijk maken. daardoor gaat men mensen (her)kennen

en de buurt weer veiliger beoordelen. (pg229)

de last van onwenselijk gedrag kan goed worden bestreden

door het vergroten van het aantal mensen met wenselijk of

normconform gedrag. … van een overmaat aan gedrag dat

veel mensen als deiant of ten minste als hinderlijk beschouwen,

maar zelfs van kleine gedragingen waar niets mis mee is (zo-

als een groepje allochtone vrouwen dat voor een winkel blijft

staan keuvelen) bleken mensen negatievere inschattingen van

wat ze van onbekenden in de openbare ruimte konden verwach-

ten af te leiden. Bij intensiever en diverser gebruik kan dat, in

theorie, afnemen.

zulk gebruik kan door mensen van buiten ontstaan (stedelingen

van elders), bijvoorbeeld: kunstroutes, festivals, …(pg 245)

juist de uitsluitende mechanismen van het gebruik van bepaal-

de groepen die zich delen van de openbare ruimte toe-eigenen

kan de ervaring van veiligheid in de weg staan.

dat betekend niet dat we zulke toe-eigening onmogelijk moe-

ten maken door groepen op te jagen. we moeten toe-eigening

van delen van de openbare ruimte gewoon maar een beetje

toestaan. het is niet erg als er elke keer dezelfde zwerver met

een fles op een bankje zit, zo lang hij er maar geen zooi van

maakt, of iemand anders zijn troep opruimt. … iedere straat-

hoek zijn eigen hangjongeren biedt meer veiligheid dan het

eindeloos tegengaan van samenscholingen.

mits het gedrag enigszins te reguleren is, zijn vaste stekken

voor vaste clubjes mensen op straat eerder een positief dan

een negatief verschijnsel. (pg 248-249)

de mate waarin mensen zich door andere partijen gesteund we-

ten doet er immers toe voor de vraag of zij zelf sociale controle

zullen uitoefenen, en die praktijken van sociale controle en

verhalen erover bepalen weer mede de ervaring van veiligheid

van anderen.

twee dingen zijn daarbij wel van belang. in de eerste plaats

moet het aanbod van straatmeubilair zo ruim zijn dat de toe-

eigening van een deel ervan door sommigen niet betekent dat

anderen negens terecht kunnen. Ook moet het straatmeubilair

BXL sociale veiligheidOog voor elkaar Veiligheidsbeleving en sociale controle in de grote stad (Talja Blokland)

zo zijn neergezet dat je distantie van mensen kunt bewaren

zonder voor jezelf geen plek meer te hebben (en dat kan met

de genoemde flexibele zitmeubels). in de tweede plaats is er

iets te zeggen voor harde grenzen voor gebruikers van de ruim-

te. … het gaat vooral om het vergemakkelijken van contact

tussen mensen met gemeenschappelijke belangen, die wel de-

zelfde locatie als anderen, maar gesegregeerd gebruiken. dan

is er alle ruimte voor communicatie in kleinere kringen en voor

observatie op meer afstand. (pg 249-250)

-een schone omgeving:

… vuil geeft het signaal af dat niemand het wat kan schelen, en

dat je dus ook van anderen niets hoeft te verwachten (wantrou-

wen) of dat je er niet van uit kunt gaan (mistrust). …

-Een openbare ruimte die uitnodigt tot verblijf

… hoogwaardige, goed onderhouden en tot verblijf uitnodigen-

de openbare ruimte brengt mensen geregeld en vanzelfspre-

kend bij elkaar, zonder dat ze voor ‘ontmoeten’ de deur uit

hoeven of erop uit zijn contact te maken. … (pg 254)

functiemenging brengt ogen op straat. maar vreemde ogen

dwingen niet, en ogen op straat is nog geen oog voor elkaar. …

Sociale controle vergt prachtige wijken. dat zijn wijken die

mooi en schoon maar toch nog prettig rommelig zijn. het zijn

wijken die uitnodigend zijn ingericht, en beschikken over geop-

timaliseerde mogelijkheden voor publieke familiariteit. …

Publieke familiariteit stimuleren kan een belangrijke manier

zijn om die situationele normaliteit te helpen doorbreken. als

zulke familiariteit niet tot meer sociale controle leidt, biedt

het mensen in elk geval een kader om zichzelf en anderen so-

ciaal te plaatsen op een duidelijkere, meer genuanceerde wijze

dan zij nu kunnen, zodat zij kunnen vertrouwen of wantrou-

wen, maar in elke geval aan onzekerheid over wat te verwach-

ten zoveel mogelijk kunnen ontsnappen. (pg 263)

Bijlagen

Page 39: journal BXL Canal

BXL sociale veiligheid NRC 26 april 2010

Door onze redacteurSheila KamermanRotterdam, 26 april. E t n i s ch espanningen zijn er genoeg in Ne-derland, maar tot grootschaligeonlusten leiden die tot op hedenniet. Waarom eigenlijk niet? Dievraag wilden onderzoeker OttoAdang en twee collega’s beant-woorden. Adang is lector openbareorde en gevaarbeheersing aan dePolitieacademie in Apeldoorn.Vanmiddag bood hij het onder-zoek Zijn wij anders? aan aan demis-sionair minister van Binnenlandse

Zaken Hirsch Ballin (CDA).Het is belangrijk te weten waar-

om we in Nederland geen etnischerellen kennen, want er wordt delaatste tijd steeds vaker voor ge-waarschuwd, zegt Adang. „En nietten onrechte. In een steeds sterkergepolariseerde samenleving lig-gen rellen op de loer.”

Andere westerse landen hebbener ervaring mee. In Frankrijk bra-ken in 2005 heftige rellen uit in debanlieue (voorsteden), maar deeerste etnische rellen waren er al inde jaren zeventig van de vorigeeeuw. Ook Groot-Brittannië, Bel-gië en de VS kenden de afgelopendecennia hevige etnische rellen.

Nederland kent ook etnischespanningen en er kwamen de afge-lopen jaren incidenten voor diehadden kunnen uitgroeien tot he-vige onlusten. Zo bleef het in deGoudse wijk Oosterwei lang on-rustig nadat een buschauffeur was

Sociale contacten agent voorkomen etnische rellenOnderzoeker: als de politie investeert in relaties in de buurt levert dat meer resultaat op dan enkel strenge handhaving

Waarom kent Nederlandgeen etnische rellen zoals inandere westerse landen?Volgens Otto Adang van dePolitieacademie ligt het aande wijkaanpak.

Onrust ontstaat door complex van factoren

Voor het ontstaan van groot-

schalig geweld zijn álle volgen-

de factoren noodzakelijk:

Er is sprake van een tegenstel-ling, gespannen situatie of vij-andschap tussen verschillendegroepen. Naast dagelijkse pro-blemen hebben die groepenvaak al langer een moeizamerelatie.

Een incident, misverstand ofgebeurtenis roept verontwaar-diging op. Dit sentiment wordtbreder gedeeld in ten minsteeen van de betrokken groepenen komt vervolgens tot uiting ingeweld. Die verontwaardigingheeft niet zozeer te maken metfeitelijke gebeurtenissen, maarveeleer met de relatie tussengroepen. Het gevoel dat geweldeen legitieme reactie is, over-heer st.

Er is gelegenheid om ongestraftgeweld te plegen (de risico’szijn laag en de onderlinge steunis groot).

Zo kunnen hevige rellen voor-

komen worden:

Onderken de moeizame relatietussen verschillende groepenen de rol die dat speelt in de ge-spannen situatie of vijand-s ch a p .

Herken, signaleer en vermijdgebeurtenissen die heftige ver-ontwaardiging oproepen. Her-ken de symbolische betekenisvan gebeurtenissen.

Geef ruimte om op een niet-ge-welddadige wijze uiting te ge-ven aan de verontwaardiging.Zorg voor veiligheid, zodat zelf-verdediging geen argumentwordt.

Verminder gelegenheden omongestraft geweld te plegen.Grijp in op basis van gedrag enniet op basis van groepsken-merken. Benadruk gezamenlij-ke belangen en vermijd het eengroep in haar geheel een be-paald etiket op te plakken.

bedreigd, waarna andere chauf-feurs niet meer wilden rijden. InSlotervaart liepen de emoties hoogop nadat een Marokkaanse manwerd doodgeschoten door een po-litieagente, nadat hij haar en eencollega had gestoken met een mes.Begin dit jaar waren er heftigeconfrontaties tussen Marokkaanseen Molukse jongeren in de provin-ciestad Culemborg. Het zijn nietde enige voorbeelden van inciden-ten met een etnische component.

„De achtergrond van etnischerellen”, zegt Adang, „is ondermeer segregatie en sociaal-econo-mische achterstand. Migratie opgrote schaal is een relatief recentverschijnsel. We hebben natuur-lijk zwarte wijken, maar getto’szoals in de Verenigde Staten ofGroot-Brittannië kennen we niet.Nederland heeft een sociaal stelsel,waardoor extreme armoede uit-b l ij f t . ”

Maar er is nog een ander aspectvan groot belang, concludeertAdang op grond van zijn onder-zoek, en dat is de rol van de politie.Er zijn ruwweg twee manierenwaarop de politie kan optreden. Inhet repressieve model handhaaftde politie simpelweg de wet;treedt op tegen overtredingen. Depolitieactie is gericht op sympto-men, houdt zich niet bezig met deonderliggende oorzaken. De poli-tie is buitenstaander en benadertde buurtbewoners als groep.

In het tweede model is de poli-tieagent een bekende in een be-paalde wijk. De politiemensen in-vesteren in contacten met buurt-bewoners en welzijnsorganisatiesin een wijk; ze hebben contact metmoskeebestuurders, spreken methulpverleners en straathoekwer-kers, schuiven eens aan bij een be-wonersvergadering, kennen depastoor. Politiemensen handha-

ven in deze benadering ook, zegtAdang, maar gericht – alleen diejongen met ongeoorloofd gedragwordt aangesproken. De politie-mensen kennen de bijzonderhe-den van etnische groepen, zodat zeadequaat kunnen reageren bij pro-blemen.

In Nederland werkt de politiesinds de jaren tachtig steeds meervolgens het laatste ‘netwerkmo-del’. En dat, zegt Adang, is belang-rijk gebleken om rellen in de kiemte smoren. Want als er problemenontstaan, kunnen ze terugvallenop die relaties. Je hebt als politieeen antenne in de samenleving enkunt, om escalatie te voorkomen,je netwerk gebruiken. Het wasniet enkel geluk dat wij geen etni-sche rellen kennen.”

Adang vindt dat we moeten in-vesteren in het gebiedsgebondenwerken van de politie. Hij wil dater meer aandacht voor komt bij de

politie zelf en in de politiek. Eenaantal deskundigen die hij inter-viewde voor zijn onderzoek, gafaan etnische rellen in Nederlandin de toekomst niet uit te sluiten.

Toch is de laatste jaren de ten-dens, zegt Adang, meer nadruk teleggen op handhaven en repressie.„De wet handhaven is goed. De po-litie is harder gaan optreden tegenoverlast en criminaliteit, en daar isniemand tegen. Maar als mensenbenaderd worden op basis van degroep waarbij ze horen en niet opbasis van hun gedrag, werkt datniet. En bij een agent die vooralbonnen moet uitschrijven en tar-gets moet halen en nog maar eenklein deel van zijn tijd kan beste-den aan het onderhouden van zijnrelaties, is de balans zoek.”

Lastig is, zegt Adang, dat je geendirect resultaat ziet. „Pas bij pro-blemen betalen connecties zich te-rug .”

NH

26

-04

-10

ka

tern

1 p

ag

ina

03

Bijlagen

Page 40: journal BXL Canal

BXL welzijnswerk Volkskrant 7 mei 2010

‘Stop pamperen van achterstand’

Van onze verslaggeefsterCharlotte Huisman

UTRECHT Allochtone vrouwen inachterstandswijken als Kanalenei-land kunnen beter aan een baanworden geholpen door het wel-zijnswerk, dan dat ze opvoedings-ondersteuning krijgen. Werkendemoeders ondersteunen hun kin-deren beter om hun best te doenop school dan moeders die thuiszitten.

Desnoods zouden kinderen die in zul-ke wijken op volledig zwarte scholenzitten, met busjes naar witte scholenin andere wijken moeten worden ge-reden, als daardoor hun schoolpres-taties beter worden.

Dat is nodig, want alleen met eendergelijk rigoureuze omslag kunnende bewoners van zogeheten Vogelaar-wijken een tree omhoog komen op demaatschappelijke ladder. Met de hui-dige wijkenaanpak worden namelijkonvoldoende resultaten bereikt.

Dit betoogt directeur Heinz Schillervan Doenja, de welzijnsstichting vande Utrechtse Vogelaarwijk Kanalenei-land, in zijn boek De kunst van het stij-gen - Over sociale mobiliteit en welzijns-werk dat er toe doet.

DiscussieHij schreef het boek vanwege de dis-cussie die ontstond na een interviewmet hem in de Volkskrant van mei vo-rig jaar. Daarin betoogde Schiller dathet welzijnswerk en andere hulpver-leners al decennialang hun ‘stinken -de best’ doen in wijken als Kanalenei-land. De bewoners blijven echter metdezelfde achterstanden kampen, on-danks de miljoenen die er in projec-ten werden geïnvesteerd. VolgensSchiller doen ze de verkeerde dingen,‘die niet helpen om de negatieve spi-raal van armoede, laaggeletterdheid,werkloosheid en negativisme te door-breken’.

Schiller vindt dat de sociale stijgingvan bewoners voorop moet staan. DeVogelaaraanpak, gericht op het verbe-teren van de buurten, leidt volgenshem niet per definitie tot verbeteringvan de positie van de bewoners op demaatschappelijke ladder.

Het ‘verplichte elkaar ontmoeten’om de, in projecten vaak genoemde,sociale cohesie te versterken, werktvolgens hem eerder contraproduc-tief. Bewoners zouden veel meer ge-baat zijn bij het ontstaan van een‘middenklassementaliteit’ in de wijk.

BasisschoolIn Kanaleneiland gaat ongeveer90 procent van de voornamelijk Ma-rokkaanse leerlingen na de basis-school naar het vmbo. De afgelopenjaren is dit percentage constant ge-bleven. Daaruit blijkt volgens Schillerdat de miljoeneninvesteringen nietlonen en dat er via het onderwijs geengelijke kansen worden geboden, ter-wijl onderwijs toch nog steeds bepa-lend is voor maatschappelijk succes.

Het verbaast Schiller dat in de dis-cussie over zwarte scholen vaakwordt gesteld dat de school een af-spiegeling moet zijn van de buurt. InKanaleneiland-Noord, waar nauwe-lijks witte kinderen wonen, zijn debijna volledig zwarte basisscholen –een katholieke, een protestante eneen openbare school – onder één dakgehuisvest. Ze hebben vooral kinde-

ren met een moslimachtergrond. Dusvolgens deze visie zijn het primabuurtscholen.

Volgens Schiller zouden, als zo’ngrote groep leerlingen niet de moge-lijkheid krijgt het maximale uit zich-zelf te halen, alle middelen geoor-loofd moeten zijn om de situatie voordeze kinderen te verbeteren. Dus ‘rijdeze kinderen desnoods met busjesnaar scholen in andere wijken’.

Daarbij zou volgens Schiller hetprincipe moeten gelden dat als hetaandeel achterstandsleerlingenmaximaal een kwart tot 30 procent is,kansrijke kinderen geen schade er-van ondervinden.

Ook moet volgens hem de kwaliteitvan de voorschool omhoog, door be-ter gekwalificeerde krachten. Schillerpleit, naar analogie van The HarlemChildren’s Zone in de VS, voor een ge-zamenlijke organisatie van basison-

derwijs, welzijnswerk, kinderopvangen jeugdgezondheidszorg, met alsdoel de achterstand van kinderen inKanaleneiland in te lopen.

ImportbruidenBelangrijk is volgens hem dat het nietvrijblijvend moet zijn het intensieveprogramma te volgen, waarmee vol-gens hem in Harlem (New York) goe-de resultaten zijn behaald.

In Kanaleneiland zijn veel ongelet -terde importbruiden, waardoor tel-kens een nieuwe generatie met eenachterstand op de basisschool komt,constateert Schiller. Hij denkt dat‘juist het hardnekkig omzichtig bena-deren van allochtonen in achter-standswijken ervoor zorgt dat funda-mentele veranderingen uitblijven’.

Hij citeert instemmend deskundi -gen die stellen dat de ontwikkelings-mogelijkheden van allochtone kinde-

ren worden benadeeld door ‘de hard-nekkige gewoonte van beleidsmakersen beroepskrachten om laagopgelei-de allochtone vrouwen met jongekinderen vooral als moeder te bena-deren in plaats van als vrouw met ei-gen ontwikkelingsmogelijkheden enambities’.

En dat terwijl de opleiding en hetwerkniveau van moeders belangrijkefactoren zijn in de schoolprestatievan kinderen.

Dus kunnen moeders beter gaanwerken, of ze dat nu in eerste aanzetleuk vinden of niet, concludeert Schil-ler. Kinderen zijn dan bovendien trot-ser op hun ouders.

De huidige aanpak van achterstandheeft volgens Schiller overeenkom-sten met ontwikkelingshulp, die bur-gers lui zou maken. ‘Kinderen in Ka-naleneiland kunnen aan de meest uit-eenlopende activiteiten deelnemen,zonder dat hiervoor enige moeitehoeft worden gedaan, laat staan voorhoeft te worden betaald.’

Hierdoor neemt de verantwoorde -lijkheid van ouders voor hun kinde-ren volgens Schiller juist af.

Pa s s i v i t e i t‘Wie geeft zonder een tegenprestatiete verlangen, creëert passiviteit.’ Stop -pen met pamperen dus, luidt zijn de-vies. Welzijnswerk zou er volgenshem op gericht moeten zijn dat men-sen op eigen benen kunnen staan enniet telkens met de dezelfde vraag op-nieuw aankloppen.

Geen vis geven, maar een hengel,stelt de welzijnsdirecteur, naar analo-gie van de ontwikkelingssamenwer-king. Ook vindt Schiller dat het wel-zijnswerk zich rekenschap moet ge-ven van het effect dat zijn werk heeft,afgezet tegen de kosten die door desamenleving worden betaald.

Heinz Schiller, De kunst van het stijgen;Over sociale mobiliteit en welzijnswerkdat er toe doet. ISBN 978 90 803794 4 2.Te bestellen via www.verdiwel.nl

Allochtone vrouwen uit Kanalenwijk gaan werken in de catering

Volgens de Utrechtse welzijnsdirecteur Heinz Schiller moet het welzijnswerk erop gericht zijn dat mensen op eigen benen kunnen staan en niet telkens metdezelfde vraag aankloppen. ‘Geef geen vis, maar een hengel.’ Foto Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Uitzendbureau Tempo Team heeft s a-men met een aantal grote cateraars,het welzijnswerk en de gemeenteUtrecht, twaalf inwoners van Kana-leneiland opgeleid tot cateringmede-werker. De meesten van hen zijn al-lochtone vrouwen met een grote af-stand tot de arbeidsmarkt. Komendeweek krijgen zij hun certificaat vanhet project KrachtCatering. Ze heb-ben een sollicitatietraining, een ba-

siscursus catering gevolgd en heb-ben stage gelopen bij een catering-b e d r i j f.Harald Zandvliet van Tempo Teamspreekt van een succes, dat navol-ging verdient. ‘Je ziet mensen ople-ven als ze in de maatschappij staan.De doelgroep, die vaak vast zit in eengebrek aan werkervaring, is enthou-siast.’Het mes snijdt volgens Zandvliet aan

twee kanten. ‘Over een aantal jaarwordt de arbeidsmarkt krap en heb-ben we veel mensen nodig. In de wij-ken ligt potentieel. Deze doelgroepzou je kunnen activeren aan de slagte gaan in bijvoorbeeld de verplegingof de huishoudelijke dienstverlening.Wij gaan nu andere gemeenten pro-beren te interesseren voor werker-varingsprojecten met allochtonevrouwen.’

Directeur van Utrechtse stichting Doenja pleit voor radicale herziening welzijns werk

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een werkende moeder zou een betere invloed op haar kinderen hebben daneen moeder die thuis zit en opvoedingsondersteuning ontvangt.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

‘Huidige aanpak heeftovereenkomsten metontwikkelingshulp’

VK

07-05-10 katern 1 pagina 10 ‘Stop pamperen van achterstand’

Van onze verslaggeefsterCharlotte Huisman

UTRECHT Allochtone vrouwen inachterstandswijken als Kanalenei-land kunnen beter aan een baanworden geholpen door het wel-zijnswerk, dan dat ze opvoedings-ondersteuning krijgen. Werkendemoeders ondersteunen hun kin-deren beter om hun best te doenop school dan moeders die thuiszitten.

Desnoods zouden kinderen die in zul-ke wijken op volledig zwarte scholenzitten, met busjes naar witte scholenin andere wijken moeten worden ge-reden, als daardoor hun schoolpres-taties beter worden.

Dat is nodig, want alleen met eendergelijk rigoureuze omslag kunnende bewoners van zogeheten Vogelaar-wijken een tree omhoog komen op demaatschappelijke ladder. Met de hui-dige wijkenaanpak worden namelijkonvoldoende resultaten bereikt.

Dit betoogt directeur Heinz Schillervan Doenja, de welzijnsstichting vande Utrechtse Vogelaarwijk Kanalenei-land, in zijn boek De kunst van het stij-gen - Over sociale mobiliteit en welzijns-werk dat er toe doet.

DiscussieHij schreef het boek vanwege de dis-cussie die ontstond na een interviewmet hem in de Volkskrant van mei vo-rig jaar. Daarin betoogde Schiller dathet welzijnswerk en andere hulpver-leners al decennialang hun ‘stinken -de best’ doen in wijken als Kanalenei-land. De bewoners blijven echter metdezelfde achterstanden kampen, on-danks de miljoenen die er in projec-ten werden geïnvesteerd. VolgensSchiller doen ze de verkeerde dingen,‘die niet helpen om de negatieve spi-raal van armoede, laaggeletterdheid,werkloosheid en negativisme te door-breken’.

Schiller vindt dat de sociale stijgingvan bewoners voorop moet staan. DeVogelaaraanpak, gericht op het verbe-teren van de buurten, leidt volgenshem niet per definitie tot verbeteringvan de positie van de bewoners op demaatschappelijke ladder.

Het ‘verplichte elkaar ontmoeten’om de, in projecten vaak genoemde,sociale cohesie te versterken, werktvolgens hem eerder contraproduc-tief. Bewoners zouden veel meer ge-baat zijn bij het ontstaan van een‘middenklassementaliteit’ in de wijk.

BasisschoolIn Kanaleneiland gaat ongeveer90 procent van de voornamelijk Ma-rokkaanse leerlingen na de basis-school naar het vmbo. De afgelopenjaren is dit percentage constant ge-bleven. Daaruit blijkt volgens Schillerdat de miljoeneninvesteringen nietlonen en dat er via het onderwijs geengelijke kansen worden geboden, ter-wijl onderwijs toch nog steeds bepa-lend is voor maatschappelijk succes.

Het verbaast Schiller dat in de dis-cussie over zwarte scholen vaakwordt gesteld dat de school een af-spiegeling moet zijn van de buurt. InKanaleneiland-Noord, waar nauwe-lijks witte kinderen wonen, zijn debijna volledig zwarte basisscholen –een katholieke, een protestante eneen openbare school – onder één dakgehuisvest. Ze hebben vooral kinde-

ren met een moslimachtergrond. Dusvolgens deze visie zijn het primabuurtscholen.

Volgens Schiller zouden, als zo’ngrote groep leerlingen niet de moge-lijkheid krijgt het maximale uit zich-zelf te halen, alle middelen geoor-loofd moeten zijn om de situatie voordeze kinderen te verbeteren. Dus ‘rijdeze kinderen desnoods met busjesnaar scholen in andere wijken’.

Daarbij zou volgens Schiller hetprincipe moeten gelden dat als hetaandeel achterstandsleerlingenmaximaal een kwart tot 30 procent is,kansrijke kinderen geen schade er-van ondervinden.

Ook moet volgens hem de kwaliteitvan de voorschool omhoog, door be-ter gekwalificeerde krachten. Schillerpleit, naar analogie van The HarlemChildren’s Zone in de VS, voor een ge-zamenlijke organisatie van basison-

derwijs, welzijnswerk, kinderopvangen jeugdgezondheidszorg, met alsdoel de achterstand van kinderen inKanaleneiland in te lopen.

ImportbruidenBelangrijk is volgens hem dat het nietvrijblijvend moet zijn het intensieveprogramma te volgen, waarmee vol-gens hem in Harlem (New York) goe-de resultaten zijn behaald.

In Kanaleneiland zijn veel ongelet -terde importbruiden, waardoor tel-kens een nieuwe generatie met eenachterstand op de basisschool komt,constateert Schiller. Hij denkt dat‘juist het hardnekkig omzichtig bena-deren van allochtonen in achter-standswijken ervoor zorgt dat funda-mentele veranderingen uitblijven’.

Hij citeert instemmend deskundi -gen die stellen dat de ontwikkelings-mogelijkheden van allochtone kinde-

ren worden benadeeld door ‘de hard-nekkige gewoonte van beleidsmakersen beroepskrachten om laagopgelei-de allochtone vrouwen met jongekinderen vooral als moeder te bena-deren in plaats van als vrouw met ei-gen ontwikkelingsmogelijkheden enambities’.

En dat terwijl de opleiding en hetwerkniveau van moeders belangrijkefactoren zijn in de schoolprestatievan kinderen.

Dus kunnen moeders beter gaanwerken, of ze dat nu in eerste aanzetleuk vinden of niet, concludeert Schil-ler. Kinderen zijn dan bovendien trot-ser op hun ouders.

De huidige aanpak van achterstandheeft volgens Schiller overeenkom-sten met ontwikkelingshulp, die bur-gers lui zou maken. ‘Kinderen in Ka-naleneiland kunnen aan de meest uit-eenlopende activiteiten deelnemen,zonder dat hiervoor enige moeitehoeft worden gedaan, laat staan voorhoeft te worden betaald.’

Hierdoor neemt de verantwoorde -lijkheid van ouders voor hun kinde-ren volgens Schiller juist af.

Pa s s i v i t e i t‘Wie geeft zonder een tegenprestatiete verlangen, creëert passiviteit.’ Stop -pen met pamperen dus, luidt zijn de-vies. Welzijnswerk zou er volgenshem op gericht moeten zijn dat men-sen op eigen benen kunnen staan enniet telkens met de dezelfde vraag op-nieuw aankloppen.

Geen vis geven, maar een hengel,stelt de welzijnsdirecteur, naar analo-gie van de ontwikkelingssamenwer-king. Ook vindt Schiller dat het wel-zijnswerk zich rekenschap moet ge-ven van het effect dat zijn werk heeft,afgezet tegen de kosten die door desamenleving worden betaald.

Heinz Schiller, De kunst van het stijgen;Over sociale mobiliteit en welzijnswerkdat er toe doet. ISBN 978 90 803794 4 2.Te bestellen via www.verdiwel.nl

Allochtone vrouwen uit Kanalenwijk gaan werken in de catering

Volgens de Utrechtse welzijnsdirecteur Heinz Schiller moet het welzijnswerk erop gericht zijn dat mensen op eigen benen kunnen staan en niet telkens metdezelfde vraag aankloppen. ‘Geef geen vis, maar een hengel.’ Foto Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Uitzendbureau Tempo Team heeft s a-men met een aantal grote cateraars,het welzijnswerk en de gemeenteUtrecht, twaalf inwoners van Kana-leneiland opgeleid tot cateringmede-werker. De meesten van hen zijn al-lochtone vrouwen met een grote af-stand tot de arbeidsmarkt. Komendeweek krijgen zij hun certificaat vanhet project KrachtCatering. Ze heb-ben een sollicitatietraining, een ba-

siscursus catering gevolgd en heb-ben stage gelopen bij een catering-b e d r i j f.Harald Zandvliet van Tempo Teamspreekt van een succes, dat navol-ging verdient. ‘Je ziet mensen ople-ven als ze in de maatschappij staan.De doelgroep, die vaak vast zit in eengebrek aan werkervaring, is enthou-siast.’Het mes snijdt volgens Zandvliet aan

twee kanten. ‘Over een aantal jaarwordt de arbeidsmarkt krap en heb-ben we veel mensen nodig. In de wij-ken ligt potentieel. Deze doelgroepzou je kunnen activeren aan de slagte gaan in bijvoorbeeld de verplegingof de huishoudelijke dienstverlening.Wij gaan nu andere gemeenten pro-beren te interesseren voor werker-varingsprojecten met allochtonevrouwen.’

Directeur van Utrechtse stichting Doenja pleit voor radicale herziening welzijns werk

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een werkende moeder zou een betere invloed op haar kinderen hebben daneen moeder die thuis zit en opvoedingsondersteuning ontvangt.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

‘Huidige aanpak heeftovereenkomsten metontwikkelingshulp’

VK

07-05-10 katern 1 pagina 10

‘Stop pamperen van achterstand’

Van onze verslaggeefsterCharlotte Huisman

UTRECHT Allochtone vrouwen inachterstandswijken als Kanalenei-land kunnen beter aan een baanworden geholpen door het wel-zijnswerk, dan dat ze opvoedings-ondersteuning krijgen. Werkendemoeders ondersteunen hun kin-deren beter om hun best te doenop school dan moeders die thuiszitten.

Desnoods zouden kinderen die in zul-ke wijken op volledig zwarte scholenzitten, met busjes naar witte scholenin andere wijken moeten worden ge-reden, als daardoor hun schoolpres-taties beter worden.

Dat is nodig, want alleen met eendergelijk rigoureuze omslag kunnende bewoners van zogeheten Vogelaar-wijken een tree omhoog komen op demaatschappelijke ladder. Met de hui-dige wijkenaanpak worden namelijkonvoldoende resultaten bereikt.

Dit betoogt directeur Heinz Schillervan Doenja, de welzijnsstichting vande Utrechtse Vogelaarwijk Kanalenei-land, in zijn boek De kunst van het stij-gen - Over sociale mobiliteit en welzijns-werk dat er toe doet.

DiscussieHij schreef het boek vanwege de dis-cussie die ontstond na een interviewmet hem in de Volkskrant van mei vo-rig jaar. Daarin betoogde Schiller dathet welzijnswerk en andere hulpver-leners al decennialang hun ‘stinken -de best’ doen in wijken als Kanalenei-land. De bewoners blijven echter metdezelfde achterstanden kampen, on-danks de miljoenen die er in projec-ten werden geïnvesteerd. VolgensSchiller doen ze de verkeerde dingen,‘die niet helpen om de negatieve spi-raal van armoede, laaggeletterdheid,werkloosheid en negativisme te door-breken’.

Schiller vindt dat de sociale stijgingvan bewoners voorop moet staan. DeVogelaaraanpak, gericht op het verbe-teren van de buurten, leidt volgenshem niet per definitie tot verbeteringvan de positie van de bewoners op demaatschappelijke ladder.

Het ‘verplichte elkaar ontmoeten’om de, in projecten vaak genoemde,sociale cohesie te versterken, werktvolgens hem eerder contraproduc-tief. Bewoners zouden veel meer ge-baat zijn bij het ontstaan van een‘middenklassementaliteit’ in de wijk.

BasisschoolIn Kanaleneiland gaat ongeveer90 procent van de voornamelijk Ma-rokkaanse leerlingen na de basis-school naar het vmbo. De afgelopenjaren is dit percentage constant ge-bleven. Daaruit blijkt volgens Schillerdat de miljoeneninvesteringen nietlonen en dat er via het onderwijs geengelijke kansen worden geboden, ter-wijl onderwijs toch nog steeds bepa-lend is voor maatschappelijk succes.

Het verbaast Schiller dat in de dis-cussie over zwarte scholen vaakwordt gesteld dat de school een af-spiegeling moet zijn van de buurt. InKanaleneiland-Noord, waar nauwe-lijks witte kinderen wonen, zijn debijna volledig zwarte basisscholen –een katholieke, een protestante eneen openbare school – onder één dakgehuisvest. Ze hebben vooral kinde-

ren met een moslimachtergrond. Dusvolgens deze visie zijn het primabuurtscholen.

Volgens Schiller zouden, als zo’ngrote groep leerlingen niet de moge-lijkheid krijgt het maximale uit zich-zelf te halen, alle middelen geoor-loofd moeten zijn om de situatie voordeze kinderen te verbeteren. Dus ‘rijdeze kinderen desnoods met busjesnaar scholen in andere wijken’.

Daarbij zou volgens Schiller hetprincipe moeten gelden dat als hetaandeel achterstandsleerlingenmaximaal een kwart tot 30 procent is,kansrijke kinderen geen schade er-van ondervinden.

Ook moet volgens hem de kwaliteitvan de voorschool omhoog, door be-ter gekwalificeerde krachten. Schillerpleit, naar analogie van The HarlemChildren’s Zone in de VS, voor een ge-zamenlijke organisatie van basison-

derwijs, welzijnswerk, kinderopvangen jeugdgezondheidszorg, met alsdoel de achterstand van kinderen inKanaleneiland in te lopen.

ImportbruidenBelangrijk is volgens hem dat het nietvrijblijvend moet zijn het intensieveprogramma te volgen, waarmee vol-gens hem in Harlem (New York) goe-de resultaten zijn behaald.

In Kanaleneiland zijn veel ongelet -terde importbruiden, waardoor tel-kens een nieuwe generatie met eenachterstand op de basisschool komt,constateert Schiller. Hij denkt dat‘juist het hardnekkig omzichtig bena-deren van allochtonen in achter-standswijken ervoor zorgt dat funda-mentele veranderingen uitblijven’.

Hij citeert instemmend deskundi -gen die stellen dat de ontwikkelings-mogelijkheden van allochtone kinde-

ren worden benadeeld door ‘de hard-nekkige gewoonte van beleidsmakersen beroepskrachten om laagopgelei-de allochtone vrouwen met jongekinderen vooral als moeder te bena-deren in plaats van als vrouw met ei-gen ontwikkelingsmogelijkheden enambities’.

En dat terwijl de opleiding en hetwerkniveau van moeders belangrijkefactoren zijn in de schoolprestatievan kinderen.

Dus kunnen moeders beter gaanwerken, of ze dat nu in eerste aanzetleuk vinden of niet, concludeert Schil-ler. Kinderen zijn dan bovendien trot-ser op hun ouders.

De huidige aanpak van achterstandheeft volgens Schiller overeenkom-sten met ontwikkelingshulp, die bur-gers lui zou maken. ‘Kinderen in Ka-naleneiland kunnen aan de meest uit-eenlopende activiteiten deelnemen,zonder dat hiervoor enige moeitehoeft worden gedaan, laat staan voorhoeft te worden betaald.’

Hierdoor neemt de verantwoorde -lijkheid van ouders voor hun kinde-ren volgens Schiller juist af.

Pa s s i v i t e i t‘Wie geeft zonder een tegenprestatiete verlangen, creëert passiviteit.’ Stop -pen met pamperen dus, luidt zijn de-vies. Welzijnswerk zou er volgenshem op gericht moeten zijn dat men-sen op eigen benen kunnen staan enniet telkens met de dezelfde vraag op-nieuw aankloppen.

Geen vis geven, maar een hengel,stelt de welzijnsdirecteur, naar analo-gie van de ontwikkelingssamenwer-king. Ook vindt Schiller dat het wel-zijnswerk zich rekenschap moet ge-ven van het effect dat zijn werk heeft,afgezet tegen de kosten die door desamenleving worden betaald.

Heinz Schiller, De kunst van het stijgen;Over sociale mobiliteit en welzijnswerkdat er toe doet. ISBN 978 90 803794 4 2.Te bestellen via www.verdiwel.nl

Allochtone vrouwen uit Kanalenwijk gaan werken in de catering

Volgens de Utrechtse welzijnsdirecteur Heinz Schiller moet het welzijnswerk erop gericht zijn dat mensen op eigen benen kunnen staan en niet telkens metdezelfde vraag aankloppen. ‘Geef geen vis, maar een hengel.’ Foto Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Uitzendbureau Tempo Team heeft s a-men met een aantal grote cateraars,het welzijnswerk en de gemeenteUtrecht, twaalf inwoners van Kana-leneiland opgeleid tot cateringmede-werker. De meesten van hen zijn al-lochtone vrouwen met een grote af-stand tot de arbeidsmarkt. Komendeweek krijgen zij hun certificaat vanhet project KrachtCatering. Ze heb-ben een sollicitatietraining, een ba-

siscursus catering gevolgd en heb-ben stage gelopen bij een catering-b e d r i j f.Harald Zandvliet van Tempo Teamspreekt van een succes, dat navol-ging verdient. ‘Je ziet mensen ople-ven als ze in de maatschappij staan.De doelgroep, die vaak vast zit in eengebrek aan werkervaring, is enthou-siast.’Het mes snijdt volgens Zandvliet aan

twee kanten. ‘Over een aantal jaarwordt de arbeidsmarkt krap en heb-ben we veel mensen nodig. In de wij-ken ligt potentieel. Deze doelgroepzou je kunnen activeren aan de slagte gaan in bijvoorbeeld de verplegingof de huishoudelijke dienstverlening.Wij gaan nu andere gemeenten pro-beren te interesseren voor werker-varingsprojecten met allochtonevrouwen.’

Directeur van Utrechtse stichting Doenja pleit voor radicale herziening welzijns werk

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een werkende moeder zou een betere invloed op haar kinderen hebben daneen moeder die thuis zit en opvoedingsondersteuning ontvangt.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

‘Huidige aanpak heeftovereenkomsten metontwikkelingshulp’

VK

07-05-10 katern 1 pagina 10

‘Stop pamperen van achterstand’

Van onze verslaggeefsterCharlotte Huisman

UTRECHT Allochtone vrouwen inachterstandswijken als Kanalenei-land kunnen beter aan een baanworden geholpen door het wel-zijnswerk, dan dat ze opvoedings-ondersteuning krijgen. Werkendemoeders ondersteunen hun kin-deren beter om hun best te doenop school dan moeders die thuiszitten.

Desnoods zouden kinderen die in zul-ke wijken op volledig zwarte scholenzitten, met busjes naar witte scholenin andere wijken moeten worden ge-reden, als daardoor hun schoolpres-taties beter worden.

Dat is nodig, want alleen met eendergelijk rigoureuze omslag kunnende bewoners van zogeheten Vogelaar-wijken een tree omhoog komen op demaatschappelijke ladder. Met de hui-dige wijkenaanpak worden namelijkonvoldoende resultaten bereikt.

Dit betoogt directeur Heinz Schillervan Doenja, de welzijnsstichting vande Utrechtse Vogelaarwijk Kanalenei-land, in zijn boek De kunst van het stij-gen - Over sociale mobiliteit en welzijns-werk dat er toe doet.

DiscussieHij schreef het boek vanwege de dis-cussie die ontstond na een interviewmet hem in de Volkskrant van mei vo-rig jaar. Daarin betoogde Schiller dathet welzijnswerk en andere hulpver-leners al decennialang hun ‘stinken -de best’ doen in wijken als Kanalenei-land. De bewoners blijven echter metdezelfde achterstanden kampen, on-danks de miljoenen die er in projec-ten werden geïnvesteerd. VolgensSchiller doen ze de verkeerde dingen,‘die niet helpen om de negatieve spi-raal van armoede, laaggeletterdheid,werkloosheid en negativisme te door-breken’.

Schiller vindt dat de sociale stijgingvan bewoners voorop moet staan. DeVogelaaraanpak, gericht op het verbe-teren van de buurten, leidt volgenshem niet per definitie tot verbeteringvan de positie van de bewoners op demaatschappelijke ladder.

Het ‘verplichte elkaar ontmoeten’om de, in projecten vaak genoemde,sociale cohesie te versterken, werktvolgens hem eerder contraproduc-tief. Bewoners zouden veel meer ge-baat zijn bij het ontstaan van een‘middenklassementaliteit’ in de wijk.

BasisschoolIn Kanaleneiland gaat ongeveer90 procent van de voornamelijk Ma-rokkaanse leerlingen na de basis-school naar het vmbo. De afgelopenjaren is dit percentage constant ge-bleven. Daaruit blijkt volgens Schillerdat de miljoeneninvesteringen nietlonen en dat er via het onderwijs geengelijke kansen worden geboden, ter-wijl onderwijs toch nog steeds bepa-lend is voor maatschappelijk succes.

Het verbaast Schiller dat in de dis-cussie over zwarte scholen vaakwordt gesteld dat de school een af-spiegeling moet zijn van de buurt. InKanaleneiland-Noord, waar nauwe-lijks witte kinderen wonen, zijn debijna volledig zwarte basisscholen –een katholieke, een protestante eneen openbare school – onder één dakgehuisvest. Ze hebben vooral kinde-

ren met een moslimachtergrond. Dusvolgens deze visie zijn het primabuurtscholen.

Volgens Schiller zouden, als zo’ngrote groep leerlingen niet de moge-lijkheid krijgt het maximale uit zich-zelf te halen, alle middelen geoor-loofd moeten zijn om de situatie voordeze kinderen te verbeteren. Dus ‘rijdeze kinderen desnoods met busjesnaar scholen in andere wijken’.

Daarbij zou volgens Schiller hetprincipe moeten gelden dat als hetaandeel achterstandsleerlingenmaximaal een kwart tot 30 procent is,kansrijke kinderen geen schade er-van ondervinden.

Ook moet volgens hem de kwaliteitvan de voorschool omhoog, door be-ter gekwalificeerde krachten. Schillerpleit, naar analogie van The HarlemChildren’s Zone in de VS, voor een ge-zamenlijke organisatie van basison-

derwijs, welzijnswerk, kinderopvangen jeugdgezondheidszorg, met alsdoel de achterstand van kinderen inKanaleneiland in te lopen.

ImportbruidenBelangrijk is volgens hem dat het nietvrijblijvend moet zijn het intensieveprogramma te volgen, waarmee vol-gens hem in Harlem (New York) goe-de resultaten zijn behaald.

In Kanaleneiland zijn veel ongelet -terde importbruiden, waardoor tel-kens een nieuwe generatie met eenachterstand op de basisschool komt,constateert Schiller. Hij denkt dat‘juist het hardnekkig omzichtig bena-deren van allochtonen in achter-standswijken ervoor zorgt dat funda-mentele veranderingen uitblijven’.

Hij citeert instemmend deskundi -gen die stellen dat de ontwikkelings-mogelijkheden van allochtone kinde-

ren worden benadeeld door ‘de hard-nekkige gewoonte van beleidsmakersen beroepskrachten om laagopgelei-de allochtone vrouwen met jongekinderen vooral als moeder te bena-deren in plaats van als vrouw met ei-gen ontwikkelingsmogelijkheden enambities’.

En dat terwijl de opleiding en hetwerkniveau van moeders belangrijkefactoren zijn in de schoolprestatievan kinderen.

Dus kunnen moeders beter gaanwerken, of ze dat nu in eerste aanzetleuk vinden of niet, concludeert Schil-ler. Kinderen zijn dan bovendien trot-ser op hun ouders.

De huidige aanpak van achterstandheeft volgens Schiller overeenkom-sten met ontwikkelingshulp, die bur-gers lui zou maken. ‘Kinderen in Ka-naleneiland kunnen aan de meest uit-eenlopende activiteiten deelnemen,zonder dat hiervoor enige moeitehoeft worden gedaan, laat staan voorhoeft te worden betaald.’

Hierdoor neemt de verantwoorde -lijkheid van ouders voor hun kinde-ren volgens Schiller juist af.

Pa s s i v i t e i t‘Wie geeft zonder een tegenprestatiete verlangen, creëert passiviteit.’ Stop -pen met pamperen dus, luidt zijn de-vies. Welzijnswerk zou er volgenshem op gericht moeten zijn dat men-sen op eigen benen kunnen staan enniet telkens met de dezelfde vraag op-nieuw aankloppen.

Geen vis geven, maar een hengel,stelt de welzijnsdirecteur, naar analo-gie van de ontwikkelingssamenwer-king. Ook vindt Schiller dat het wel-zijnswerk zich rekenschap moet ge-ven van het effect dat zijn werk heeft,afgezet tegen de kosten die door desamenleving worden betaald.

Heinz Schiller, De kunst van het stijgen;Over sociale mobiliteit en welzijnswerkdat er toe doet. ISBN 978 90 803794 4 2.Te bestellen via www.verdiwel.nl

Allochtone vrouwen uit Kanalenwijk gaan werken in de catering

Volgens de Utrechtse welzijnsdirecteur Heinz Schiller moet het welzijnswerk erop gericht zijn dat mensen op eigen benen kunnen staan en niet telkens metdezelfde vraag aankloppen. ‘Geef geen vis, maar een hengel.’ Foto Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Uitzendbureau Tempo Team heeft s a-men met een aantal grote cateraars,het welzijnswerk en de gemeenteUtrecht, twaalf inwoners van Kana-leneiland opgeleid tot cateringmede-werker. De meesten van hen zijn al-lochtone vrouwen met een grote af-stand tot de arbeidsmarkt. Komendeweek krijgen zij hun certificaat vanhet project KrachtCatering. Ze heb-ben een sollicitatietraining, een ba-

siscursus catering gevolgd en heb-ben stage gelopen bij een catering-b e d r i j f.Harald Zandvliet van Tempo Teamspreekt van een succes, dat navol-ging verdient. ‘Je ziet mensen ople-ven als ze in de maatschappij staan.De doelgroep, die vaak vast zit in eengebrek aan werkervaring, is enthou-siast.’Het mes snijdt volgens Zandvliet aan

twee kanten. ‘Over een aantal jaarwordt de arbeidsmarkt krap en heb-ben we veel mensen nodig. In de wij-ken ligt potentieel. Deze doelgroepzou je kunnen activeren aan de slagte gaan in bijvoorbeeld de verplegingof de huishoudelijke dienstverlening.Wij gaan nu andere gemeenten pro-beren te interesseren voor werker-varingsprojecten met allochtonevrouwen.’

Directeur van Utrechtse stichting Doenja pleit voor radicale herziening welzijns werk

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Een werkende moeder zou een betere invloed op haar kinderen hebben daneen moeder die thuis zit en opvoedingsondersteuning ontvangt.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

‘Huidige aanpak heeftovereenkomsten metontwikkelingshulp’

VK

07-05-10 katern 1 pagina 10

Bijlagen

Page 41: journal BXL Canal

Ole Bouman (nai):

vandaag wordt er te veel gestreefd naar een loopbaan als internationaal gevierde ontwerper, die de wereld rond-vliegt en zoveel mogelijk unieke gebouwen neerzet met zo weinig mogelijk navolging. Bouwen om de stad of de opdrachtgever ‘op de wereldkaart te zetten’. men ziet het als hoogtepunt van de emancipatie der kunsten en als een praktijk die ongekende roem brengt. Ole Bouman ziet dit ‘hoogtepunt’ eerder als symbool van een cultureel fail-lissement. hij beweert zelfs dat architectuur zijn cultu-reel respect begint te baseren op het frauduleuze Sponzi-schema van het spektakel, dat op elk moment in elkaar kan storten.

Bouman ziet de huidige crisis als een unieke kans: “het hervinden van een maatschappelijke noodzaak die con-sequent naar architectuur leidt.” hij beschouwt het als één van de zeldzame momenten in de geschiedenis, die enkel voorkomen als de oude werkwijzen niet meer vol-doen en de nieuwe er nog niet zijn.de architect moet ruimtelijke organisaties voor meer-voudige programma’s scheppen, waarbij het niet gaat over hoe mooi het er uit ziet, maar over het beste re-sultaat. Een ruimtelijke organisatie moet mensen weer meer zelfvoorzienend maken, een gezondere omgeving creëren, zelf energie produceren, mag geen ruimte en tijd kosten, bevordert de samenhang en streeft naar een geheel van ontwerp, bouw en beheer. architectuur moet zich volgens hem toeleggen op de vele mogelijkheden van intensiveren en combineren.

Enkele citaten uit het boek:

“veel van de hedendaagse gezondheidsklachten behoren tot het gebied van de ruimtelijke ordening. de stad rukt op, waardoor de ‘groene longen’ verdwijnen en kostba-re bewegingsruimte dicht bij huis verdwijnt. het gemis wordt geperkt door vervangende virtuele werelden online

en in games.”

“de toekomst is aan ontwerp dat ruimte creëert; ofwel door ruimte te laten, ofwel door alternatieve ruimte te vinden. Er is veel mogelijk, zoals herbestemmingopgaven, bouwen op het water en meervoudig ruimtegebruik.”

“verkoopwaarde en productieprijs zijn niet hetzelfde als de maatschappelijke waarde. Ook de economische waar-de van architectuur is de afgelopen jaren te vaak geredu-ceerd tot vastgoedwaarde. veel kwaliteit is niet gereali-seerd als gevolg van een beperkt soort kostenbewustzijn.”

“door het verbreden van het waardebegrip naar de lan-gere termijn en de maatschappelijke context, ontstaat er zowel mentaal als fysiek nieuwe ruimte. fysiek in de vorm van architectuur die de functies niet scheidt maar bindt. mentaal in de vorm van perspectiefveranderingen.”

recyclicity (2012architecten)

ruimtelijke plannen stranden steeds vaker op conflicten tussen belangengroepen, die elkaar enkel negatief beïn-vloeden ipv elkaars aanwezigheid te profiteren. dit zou komen door de ontkoppelde en lineair geschakelde men-selijke activiteiten, die zich tijdens de afgelopen eeuwen heeft voltrokken.2012architecten ontwikkelde Superuse, waarbij ze mate-riaalstromen kortsluiten door lokaal vraag en aanbod bij elkaar te brengen en bouwmethodes te ontwikkelen die minimale bewerking van het materiaal vergen. hiermee hopen ze tot een nieuwe esthetiek te komen die de lokale aanwezigheid en de gebruiksgeschiedenis van het toege-paste product waardeert.

het gaat om de juiste mix (2by4-architects)

ze hechten belang aan functiemenging door het toevoe-gen van onverwachte functies, want functiescheiding leidt

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuurArchitectuur als noodzaak, Nederlandse ontwerpen voor de toekomstBouman O. et al, NAi uitgevers, Rotterdam, 2009

tot isolement en vervreemding.

Omgevingsinstallaties (anne holtrop)

het landshap is leidend in zijn hele ontwerpproces, waar-bij uitwisseling tussen privé en openbaar worden ver-sterkt. anne holtrop: “architectuur is niet het visum dat op echt-heid gecontroleerd moet worden, maar de barrière die de reis heel even rust en vanzelfsprekendheid verleent.”

hoogwaardige sociale woningbouw als missie (atelier kempe thill)

het bureau wil hoogwaardige sociale woonarchitectuur, die het onderscheid tussen hoge en lage inkomensklassen niet langer onderstreept. architectuur moet toegankelijk zijn voor iedereen en niet slechts een product zijn voor de ‘happy few’.

van maakbaarheid naar beschikbaarheid (biq stadsont-werp)

Over de dorpsachtige wederopbouwcultuur in nederland: het was homogeen en gedisciplineerd, ze is nu verloren en draait naar iets nieuws dat geen vastomlijnde vorm heeft, maar heterogeen, multicultureel en globalistisch is.ze zeggen dat de architectuur van de vrijblijvende beel-den enerzijds en de architectuur van de weerstand ander-zijds, nooit zullen in staat zijn om diep door te dringen in de realiteit van de grote bouwstromen in de verstedelijkte stad. architectuur moet zich volgens hen terug engageren met de politieke realiteit en deel van de oplossing wor-den.

hollandse realist (de zwarte hond)

“de realisatie van een ontwerp moet impact hebben op cultureel, maatschappelijk en economisch gebied. Elk ge

Bijlagen

Page 42: journal BXL Canal

realiseerd project –stedenbouwkundig, landschappelijk of architectonisch – is geen eindpunt, maar startmotor en katalysator voor ontwikkeling. Plannen hebben deze po-tentie niet, zij zijn slechts facultatief. wie iets wil veran-deren, moet realiseren.”als architect en stedenbouwkundige mogen we niet gepre-occupeerd zijn door (eind)beeld, stijl of handschrift, maar openstaan voor echte samenspraak. alleen dan kan een co-creatie ontstaan met als resultaat een ontwerp zonder individuele auteur, zonder representatie, maar met een duidelijke contextuele identiteit.Elk project moet niet-specifiek omschreven en ongedefi-nieerde mogelijkheden bieden die nieuwe ruimtelijke en sociale samenhang creëren. Ongedefinieerde ruimte ini-tieert collectiviteit en sociale cohesie, en schept condi-ties voor geplande en ongeplande ontwikkelingen.ze kiezen voor een ruimtelijke organisatie die onderlinge steun en solidariteit moet stimuleren zonder dwingend te zijn. Een ruimte ontworpen zodat toevallige ontmoetin-gen volop kunnen plaatsvinden, terwijl er voldoende mo-gelijkheden zijn voor afzondering.

Pas aan of sterf (doepel Strijkers architects)

het streven naar een gedecentraliseerde productie, waar-in gebouwen en regio’s meer energie genereren dan ver-bruiken.ze benadrukken daarbij ook de bekommernis om de soci-ale functie, culturele betekenis of het lange termijn ge-bruik, die de cirkel doen sluiten bij het creëren van een energie-neutraal gebouw

ruimte animatie (jan konings)

“de publieke ruimte is in nood. de publieke ruimte veran-dert, wordt steeds meer gereguleerd en geprivatiseerd, maar functioneert tegelijkertijd steeds minder goed. het is een opbergkast van het noodzakelijk geachte programma, waarin meer belang wordt gehecht aan riolering, kabels

en leidingen, parkeerplaatsen, trottoirs, autowegen, ver-keersborden, drempels, antiparkeerpaaltjes, hangplekken en hondentoiletten, dan aan het publiek domein. alles is perfect georganiseerd, overal is aan gedacht en niets kan gebeuren. het publieke leven bevindt zich daarom vaak ergens anders, en soms zelfs binnen.”jan konings constateert dat de kunstmatige ruimte van de Efteling beter lijkt te functioneren. de Efteling is een ge-animeerde ruimte waar het publiek wordt gestimuleerd om actief mee te doen. (hij verwijst hier oa naar de spre-kende vuilnisbakken, waardoor er geen vuiltje meer te be-speuren is.)

radicaliseer lokale productie (freehouse)

freehouse werkt aan het opzetten van coöperatieve werkverbanden tussen bewoners, ondernemers en onder-wijsinstellingen binnen de grenzen van een wijk.“freehouse maakt ruimte, letterlijk en figuurlijk, voor ontmoetingen tussen lokale ondernemers, jongeren, buurtbewoners, kunstenaars en ontwerpers om kennis, ervaring en ideeën uit te wisselen. door deze uitwisse-ling wordt economisch en cultureel kapitaal met elkaar vervonden in een coproducentschap, dat niet alleen de economische positie van de betrokkenen versterkt, maar ook het culturele proces van bedenken en uitvoeren van nieuwe producten zichtbaar maakt.”ze trachten lokale culturele samenwerkingsverbanden te stimuleren door productieateliers en kennistrajecten op te zetten. De markt kan zo een platform voor wijk-productie zijn. Ook ondernemers rond de markt worden aangetrokken om actiever deel te nemen aan de ontwik-keling, hierdoor wordt de markt een fysiek knooppunt in het net van kleinschalige winkelruimtes. freehouse gebruikt een rode loper op de markt als ont-moetingsplatform: men doet er modeshows op met klei-ding verkrijgbaar op de markt én kleding van jonge, lo-kale ontwerpers. tegelijkertijd bieden marktkramers bijzondere producten aan en kan iedereen ideeën over de

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuurArchitectuur als noodzaak, Nederlandse ontwerpen voor de toekomstvervolg 1

wijk presenteren.

must maakt de stad (must urbanism)

volgens must is in de hedendaagse diverse maatschappij het idee van één alomvattend eindbeeld onhoudbaar. met coalitie-stedenbouw kan men een consensus over projec-ten bekomen. de wisselende samenstelling van de coali-ties bepaalt de dynamiek van de ruimtelijke ordening. must streeft naar een permanente betrokkenheid van bij het ontwerp tot aan de feitelijke uitvoering. hiermee wil men de kwaliteiten van het plan tot op het detailniveau waarborgen. ze streven naar een onzichtbare ‘mutatie’ van het stedelijke weefsel dat direct tot leven komt.

gelijk = ongelijk (nExt architects)

nExt vindt dat een land diversiteit moet omarmen en zelfs versterken. men moet contrasten behouden door on-gelijkheid als leidend principe te adopteren. ze stellen stedelijk en dynamisch tegenover een eigentijds ‘terra incognita; moeilijk begaanbaar maar een verademing van vertraging. ze zien een ruimtelijke opgave als een oproep om elke identiteit van een plek of conditie te versterken. Differentiatie beschouwen ze als een sleutelbegrip. nExt wijst op de noodzaak van een nieuwe werkomge-ving. Er is nl. een nieuwe economie opkomst -de ‘Economy of ideas’- waarin creativiteit een belangrijke rol speelt. Vergroten van de diversiteit is een primair doel. tijdens het ontwerpen zijn de nieuwe ontwerpparameters voor werkplekken bijvoorbeeld: ontspanning tegenover inspan-ning en creativiteit tegenover efficiëntie.

Een naturende architectuur (Onix)

“architectuur begint bij een intensieve observatie van lo-kale omstandigheden, tradities, ambachten en zelfs fol-klore. door elementen hiervan bloot te stellen aan uni-versele en hedendaagse, globale invloeden, ontstaan er

Bijlagen

Page 43: journal BXL Canal

telkens andere combinaties van dat wat vertrouwd is met iets dat vreemd is: een ‘vreemd vertrouwde architec-tuur’”Onix vindt dat onaffe architectuur uitdaagt tot ander gebruik. de identiteit van deze architectuur is variabel en ontstaat uit het gebruik. men moet dus geen perfecte conceptuele ruimte nastreven, maar een levende ruimte ontwikkelen. ze vinden dat een inclusieve en hybride be-nadering van ruimte, de ideologische gladheid en kapita-listische exclusiviteit voorkomt.door improvisatie krijgt het toeval, de uitzondering en het onverwachte plaats in de materialisatie. ze gaan uit van een ‘dirty detailing’ die ambacht en industrialisatie op-nieuw op elkaar betrekt en het gebruik van hergroeibare, lokaal voorhanden, natuurlijke materialen.Ergens-de-tijd-voor-nemen ziet Onix als een kwaliteits-strategie tégen de architectuur als (commercieel) con-sumptieartikel en vóór een architectuur als persoonlijke exclusiviteit die voor iedereen toegankelijk is.

Exclusieve publieke ruimte (Powerhouse company)

Powerhouse heeft het over een nieuw gemeenschapsge-voel, dat aandacht heeft voor kwaliteit waarvan men ge-zamenlijk geniet. Streven naar een productieve samenwerking tussen open-baarheid en beslotenheid: verbeteren van openbare ruimte door verpersoonlijking met specifieke functies en verbetering van privé ruimte door het toevoegen van kwa-litatief hoogwaardige publieke ruimte. deze samenwer-king transformeert de publieke ruimte in een platform of vruchtbare voedingsbodem voor individuele én gemeen-schappelijke vooruitgang.Powerhouse wil een evenwicht tussen privatisering en ‘openbarisering’. Privatisering is op een bepaald niveau noodzakelijk onder de vorm van toe-eigening. Om het sa-menleven in de stad mogelijk te maken, zijn muren nood-zakelijk, alsook de ramen en deuren erin.het bureau vindt dat jongeren bij voorkeur moeten kun-

nen rondhangen in de prominente publieke ruimte. men ziet interactie tussen jongeren in de publieke ruimte te vaak als bendevorming. ze ontwikkelden de Gangbank die deze jongeren een prominente plek kan geven, waardoor ze onmiddellijk onderdeel van de buurt worden.

Ontwerpen van context (StEalth.unlimited)

StEalth.unlimited vindt dat in de huidige maatschappe-lijke context en economische realiteit de nadruk te veel op de inhoud ‘software’ ligt en steeds minder op de ge-bouwde ‘hardware’. architectuur moet volgens hen een nieuw professioneel en maatschappelijk engagement aan-gaan.

Supernatural (Studio marco vermeulen)

“Een goed ontwerp adresseert meerdere opgaven tege-lijkertijd en zorgt voor waardecreatie op zoveel mogelijk aspecten.” het bureau streeft naar het maximaal combi-neren van functionaliteiten. zo kan een ontwerp de ver-harde openbare ruimte bij hevige regenval laten fungeren als bufferruimte voor hemelwater.

Schakelen in de netwerksamenleving (urban unlimited)

zij geloven in het ontstaan van unieke allianties door op regionaal niveau initiatiefnemers en uiteenlopende disci-plines aan elkaar te koppelen.ze vinden dat het ontwerp vandaag te veel gelijkgesteld wordt aan een autonome culturele productie, waar het auteurschap belangrijker is dan de productie zelf.ze benadrukken het belang van interesse in de mensen, bedrijven en verhalen van de plek en het netwerk ipv het als een stuk grond te ontwikkelen in een ‘lagenbena-dering’.

Samenleven in het tijdperk van globalisering (verhoe-vencS)

BXL De maatschappelijke opgaven van architectuurArchitectuur als noodzaak, Nederlandse ontwerpen voor de toekomstvervolg 2

het bureau maakt steden, openbare gebouwen en pu-blieke ruimtes, waarin de multiculturele samenleving sa-mensmelt tot een goed functionerend geheel. ze willen de samenleving vernieuwen door mensen bij elkaar te brengen in openbare gebouwen. in het complex interieur van deze gebouwen staat het uitzicht op andere ruimtes, culturen en gebruikers centraal.

Project: Sportplaza Mercator in Amsterdam als nieuwe impuls voor een multiculturele wijk!Het gebouw is ontworpen als een miniatuursamenleving. Het interieur lijkt op een stedelijk netwerk met steegjes, doorkijkjes en veel verschillende functies. De bezoekers hebben zicht op elkaars verschillende activiteiten, waar-door ze kennismaken met andere culturen en bezigheden.

re-public (zuS, zones urbaines Sensibles)

zuS vindt dat de hedendaagse architectuur zijn publieke rol in de maatschappij (mbt de stad) te weinig of niet vervuld. de aandacht gaat te veel naar de spectaculaire expressie van autonome gebouwen, waardoor de stad ver-valt tot restproduct en decor.de publieke ruimte vormt de ‘stolling van de democratie’, de sociale ruimte van confrontatie en ontmoeting.de publieke ruimte en zijn democratische betekenis ko-men onder druk te staan door privatisering en terugtrek-king van de overheid.architectuur en stedenbouw moeten volgens hen de maat-schappelijke opgave vervullen om publieke waarden, zo-als cultuurhistorie, sociaaleconomische diversiteit en openbare ruimte te waarborgen. moest dit niet lukken binnen het kader van de opdracht dan stellen ze onge-vraagde architectuur en architectonisch activisme voor om deze aspecten zichtbaar te maken. met positieve voor-stellen en alternatieven kan men de potentie van de plek zichtbaar maken en het publieke debat mobiliseren.

Bijlagen

Page 44: journal BXL Canal

BXL Leven in MolenbeekVrouwen in Molenbeek staan hun mannetjereportage door Samira Bendadi, MO Mondiaal magazine, nr. 74, mei 2010 (p. 24-29)

“(…) Sint-Baptist voorplein in hartje molenbeek. dat is het decor waarin aïcha (41) haar ontbijtactie voert om het ge-bruik van de fiets te promoten. Elke vrouw die opdaagt, krijgt een wit tasje met daarin een fluovest, een kwartet-spel om molenbeek beter te leren kennen en een foldertje van de vaartkapoen, het gemeenschapscentrum waartoe de vrouwenorganisatie Caleidoscoop behoort.”“de vrouwen durven niet in de eigen wijk te fietsen omdat ze dat niet gewoon zijn. ze zijn bang dat de mensen over hen zullen roddelen. ik vind dat ze vertrouwen in zichzelf moeten hebben en zich geen zorgen moeten maken over wat de anderen over hen zeggen. (aïcha)”

malika Saissi (29): “‘ik heb mijn zoon zelfs drie jaar naar een internaat ge-stuurd in gent zodat hij de taal goed onder de knie krijgt. (…)’ ze kreeg dan ook heel wat kritiek. van haar moeder bijvoorbeeld, die waarschuwde dat haar zoon een chris-ten zou worden.(...) mensen zijn vaak bang. niet van god maar van de mens. ik zeg altijd: “wees eerst een goed mens voordat je een goede moslim of christen probeert te zijn.”“maar wat de vrouwen het meest bezighoudt, is onder-wijs. ‘De scholen van Molenbeek zijn volzet, vooral de Nederlandstalige scholen’, zegt ze. Er zijn mensen die hun kinderen niet konden inschrijven en nog niet weten wat ze in september gaan doen.’”“ze stelt een nieuwe immigratie vast, vooral aan de an-dere kant van het kanaal. die van vlamingen. ‘dat brengt een nieuwe dynamiek met zich mee want het zijn stuk voor stuk mensen die de diversiteit accepteren en met ons willen samenleven.”

“in het weekend is het altijd erg druk op de gentsesteen-weg. mensen komen van overal hier naartoe om boodschap-pen te oden, zelfs vanuit nederland en noord-frankrijk.

de gentsesteenweg is nu de grootste concurrent van de Brabantstraat in Schaarbeek, zo klinkt het in molenbeek. Er is meer diversiteit in het aanbod en het is goedkoper.”“ ’s avonds snakt ze naar rust. ‘maar die vind ik hier niet. Er zijn altijd mensen op straat en er is altijd lawaai.’ (na-jat (39))”

de directrice van SamPa, catherine de meyer:“de mensen zijn blij als ze Belgo-Belgen over de vloer krijgen. ze zien dat als een erkenning en zijn opgetogen dat we hun producten appreciëren.”

“Er zou best wat groen komen (…) ‘met mijn hoofddoek voel ik me hier op mijn gemak’, zegt ze. ‘dat kon wel eens anders zijn als ik in een andere gemeente zou wonen.’ (…) En vroeger werd ze wel eens lastig gevallen door jon-gens die haar op een opdringerige manier wilden versieren maar nu ze een hoofddoek draagt houden die meer af-stand. (najiha (24))”

“ ‘de nieuwe bouwwerken en de vernieuwingen zijn een goede zaak, al hebben ze de vastgoedprijzen wel doen stijgen. de nieuwe lofts in de maritieme wijk trekken veel vlamingen aan maar ook heel wat walen. En het zijn men-sen die niet alleen komen slapen, ze zijn ook maatschap-pelijk geëngageerd’ (…) het gevolg is dat mensen die het beter hebben en van plan waren de wijk te verla-ten, ervoor kiezen om toch te blijven.’ (hafida (38))”

Bijlagen

Page 45: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

Coenen-ruimte - Sint-Gillis

St-Gillis heeft een zeer hoge bevolkingsdichtheid met bewoners van zeer uiteenlopende culturele herkomst.

Doel - Sociale cohesie van de gemeente verbeteren.

- Ontspannings-, speel- en ontmoetingsruimte die zich in een gesloten

ruimte integreert door aangrenzende woningen.

“Wijkantennes” - 4, 1 per wijk.

- Gedecentraliseerde niveaus van administratie.

- Cultuur van participatie tot stand brengen.

Parque das Nações - Lissabon (Expo ‘98)

Reliëf - Creërt beschutting, wat mensen nodig hebben voor comfort gevoel.

- Nodigt uit om te gaan zitten, luieren, liggen.

- Rust omdat sport (voetbal) onmogelijk is= veilig voor kleine kinderen.

Bijlagen

Page 46: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort

De Verbinding - Joubertstraat, Amsterdam (Architectenbureau Marlies Rohmer) Zeer dichtbevolkte wijk met vnl. allochtone bewoners.

Doel - Leefklimaat rondom versterken met uitstraling naar de gehele Transvaalbuurt.

- Laagdrempelige voorzieningen creëren voor de migrantenzorg en daaraan

activiteiten koppelen, gericht op toewijding aan werk.

Transvaalbuurt - Aandacht gericht op economie, sociale en veiligheid.

- Juridisch-planologisch kader bieden voor het beheer van het plangebied.

De Kandelaar - Amsterdam (Ria Smit Architecten)

Veelheid aan functies - Kerkgroepen - Crèche - Café / Restaurant

- Appartementen

Stedelijk verval > sociaal-economische maatregelen !

> “Groot-Oost”

Doel - Versterken socio-economische werking van de zelfhulp organisaties.

- Betaalbare ruimte’s creëren.

Bijlagen

Page 47: journal BXL Canal

De Kandelaar - Amsterdam (Ria Smit Architecten)

Veelheid aan functies - Kerkgroepen - Crèche - Café / Restaurant

- Appartementen

Stedelijk verval > sociaal-economische maatregelen !

> “Groot-Oost”

Doel - Versterken socio-economische werking van de zelfhulp organisaties.

- Betaalbare ruimte’s creëren.

BXL Ninoofse Poort

Stadsmagazijn - Antwerpen (MAAN ARCHITECTEN)

Oud gebouw renoveren en nieuwe functies geven die voldoen aan de wensen van de gemeenschap.

Ontmoetingspunt voor de bewoners van het schipperskwartier.

Doel - Doelgroepen mengen (sociale samenhang). - Schaalniveau’s mengen (locaal en verder). - Inmenging van bewoners in hun omgeving ondersteunen.

Het programma is opgesteld in samenwerking met bewoners en organisaties met veel aandacht voor communicatie.

Melrose Community Center - Bronx, NY (ag-Architects)

Doel - Verschillende faciliteiten creëren - Atletiek - Kunsten & Ambachten - Film - ... - Beantwoorden aan de sociale behoeftes dmv dialogen met de gemeenschap.

Openheid en toegankelijkheid zijn een belangrijk streefdoel.

Het gymnasium, met zijn herkenbare vorm, is een symbolisch herkenningspunt voor de hele gemeenschap.

Bijlagen

Page 48: journal BXL Canal

Bevolkingsdichtheid (inw./km²): Hoogte bebouwing (niveau/gebouw):

Bebouwingsgraad bouwblokken (%):

Stedelijke mix: Structuur v. bebouwing:

Kantoordichtheid (m²/km²):

Vloer opp. niet huisvesting (%): Aandeel gebouwen met 5 of meer niveaus (%):

BXL Ninoofse Poort Analyse:

Morfologie

Page 49: journal BXL Canal

BXL Ninoofse Poort Analyse:

Demografie

Graad van woonvastheid (niet-verhuizers): Koppels met kinderen:

Alleenstaanden jonger dan 30:

Woonmobiliteit:(migratiestroom) Type huishoudens:

3 tot 5 jaar:

6 tot 17 jaar:kinderen schoolplichtig

18 tot 29Jaar: jongeren uit ouderlijk huis + op arbeidsmarkt

30 tot 44Jaar: actief op arbeidsmarkt + gezin opbouwen

45 tot 64Jaar: Volwassenen voor pensioen

65 tot 00Jaar: +- gepensioneerd

Gemiddelde leeftijd: kinderen, jongeren en “starters”

Leeftijd:

Verhuisintensiteit:

Page 50: journal BXL Canal

buurthuizen

gemeenschapscentra

andere

Gemeenschapsdiensten/ -functies

Gemeenschapscentrum DE VAARTKAPOEN

buurthuis BONNEVIE VZW

Buurthuis RIVE GAUCHE

Buurthuis QUATRE-VENTSGemeentelijke crèche LES PETITS POUCETS

buurthuis LA GOUTTE D'HUILE

ANTENNE J (sociaal-juridische bijstand en begeleiding)Informatica-workshop Molenbeek-CLES-Sport LE PONT (Psychosociale steun)SAMPA (hulp aan de nieuwkomers) SCAPI & SEMJA (dienst begeleiding gevangenis & alternatieve strafmaatregelen) PWA (werkgelegenheidsagentschap) JEUGDDIENST, SOCIAAL RESTAURANT

Gemeentelijke crèche ARION Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg CQQZ

CARITAS Molenbeek (Sociale dienst)

multi-disciplinair team (verzorging/preventie/...) CENTRE DE GUIDANCE DE MOLENBEEK

Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg D'ICI ET D'AILLEURS

Buitenschoolse opvang IBO VIERWINDEN

Freinetschool DE KLIMPAAL

Buurthuis/ Sportzaal DE HEYVAERT

Onderwijsbegeleiding LA RUE

Collectieve tuin + Composteerpunt JARDIN URBAIN (WORMS)

buurtdienst ELMER

Gemeenschapscentra in Brussel

BXL Ninoofse Poort Analyse:

Sociaal

Page 51: journal BXL Canal

Buurthuizen/ - werkingBXL Ninoofse Poort Analyse:

Sociaal

Gemeenschapscentrum DE VAARTKAPOEN

Buurthuis BONNEVIE VZW

Buurthuis RIVE GAUCHE

Buurthuis QUATRE-VENTSGemeentelijke creche LES PETITS POUCETS

Buurthuis LA GOUTTE D'HUILE

buitenschoolse opvang IBO VIERWINDEN

Buurthuis / Sportzaal DE HEYVAERT

Onderwijsbegeleiding LA RUE

Buurtdienst ELMER

Buitenschoolse opvang IBO VIERWINDEN

Page 52: journal BXL Canal

Collectieve tuin + Composteerpunt JARDIN URBAIN (WORMS)

Collectieve tuin en composteerpuntBXL Ninoofse Poort Analyse:

Sociaal

Page 53: journal BXL Canal

Chiro Jijippeke

Scouting Brussel

Chiro Verbond Brussel

BXL Ninoofse Poort Analyse:

SociaalSCOUTS CHIRO en andere JEUGDBEWEGINGEN

Tekort aan speelruimte/ groenSlechte toestand lokalen