Upload
others
View
7
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
JdTRON 304JdTRON 308JdTRON 316
Compacte regelaarmet programmafunctie
B 70.3041.0 NLGebruiksaanwijzing
10.06/00459458
JUMO dTRON 316 JUMO dTRON 308
JUMO dTRON 308 JUMO dTRON 304
Lees deze gebruiksaanwijzing door voordat u het instrument in bedrijf neemt. Bewaar deze ge-bruiksaanwijzing op een plaats die te allen tijde toegankelijk is voor alle gebruikers.
Tips voor het verbeteren van deze gebruiksaanwijzing zijn van harte welkom.
Alle benodigde instellingen en noodzakelijke handelingen intern in het instrument zijn in deze ge-bruiksaanwijzing beschreven. Wanneer er bij de inbedrijfname toch moeilijkheden optreden danverzoeken wij u om geen ontoelaatbare handelingen uit te voeren. U brengt daarmee de garantie ingevaar!
Neem s.v.p. contact op met uw JUMO-vertegenwoordiging; 0294- 491491.
Voor technische ondersteuning:
Telefoon: 0294-491493 Telefax: 0294-419577E-mail: [email protected]
België:Telefoon: 087-595300Telefax: 087-740203E-mail:[email protected]
EBij retourzendingen van instrumenten, modules of elementen moeten de voorschriften conform DINEN 100 015 „Schutz von elektrostatisch gefährdeten Bauelementen“ worden aangehouden. Ge-bruik voor het transport alleen daarvoor bedoelde ESD-verpakkingen.
Let erop dat voor schade die door ESD wordt veroorzaakt geen aansprakelijkheid geldt..
ESD=elektrostatische ontladingen
Inhoud
1 Inleiding 7
1.1 Beschrijving .................................................................................................. 7
1.2 Typografische conventies ............................................................................ 8
2 Identificatie uitvoering instrument 9
2.1 Typecodering ................................................................................................ 9
2.2 Leveringsomvang ....................................................................................... 10
2.3 Toebehoren ................................................................................................. 10
3 Montage 11
3.1 Montageplaats en klimatologische voorwaarden ................................... 11
3.2 Afmetingen .................................................................................................. 113.2.1 Type 703044 ................................................................................................. 113.2.2 Type 703042/43 ........................................................................................... 123.2.3 Type 703041 ................................................................................................ 12
3.3 Compacte montage ................................................................................... 13
3.4 Inbouw ......................................................................................................... 13
3.5 Regelaarmodule uitnemen ........................................................................ 14
4 Elektrische aansluiting 15
4.1 Installatie-instructies ................................................................................. 15
4.2 Galvanische scheiding ............................................................................... 16
4.3 Aansluitschema .......................................................................................... 174.3.1 Type 703041 (Nominale maat 48mm x 48mm) ............................................ 174.3.2 Type 703042/43/44 (Nominale maat 48mm x 96mm und 96mm x 96mm) . 204.3.3 Afsluitweerstand van de serieële interface RS422/485 ................................ 244.3.4 Aansluiting van de PROFIBUS-DP-stekkers ................................................ 24
Inhoud
5 Bediening 25
5.1 Aanduidings- en bedieningselementen .................................................... 25
5.2 Principe van de niveau’s ............................................................................ 26
5.3 Niveauvergrendeling .................................................................................. 27
5.4 Ingaven en aanwijzingen voor de gebruiker ............................................ 28
5.5 Continuregelaar (standaard) ..................................................................... 29
5.6 Programmaregelaar ................................................................................... 305.6.1 Programma ingeven ..................................................................................... 305.6.2 Bediening ..................................................................................................... 325.6.3 Programmacurve verschuiven ...................................................................... 33
6 Bedieningsniveau 35
7 Parameterniveau 37
8 Configuratie 39
8.1 Analoge ingang „InP“ ................................................................................. 41
8.2 Regelaar „Cntr“ .......................................................................................... 45
8.3 Gever „Pro“ ................................................................................................. 47
8.4 Grenswaardecontacten „LC“ .................................................................... 50
8.5 Uitgang „OutP“ ........................................................................................... 54
8.6 Binaire functies „binF“ ............................................................................... 57
8.7 Display „diSP“ ............................................................................................. 60
8.8 Timer „tFct“ ................................................................................................ 62
8.9 Interfaces „IntF“ ......................................................................................... 63
9 Optimalisatie 65
9.1 Zelfoptimalisatie ......................................................................................... 65
9.2 Controle van de optimalisatie .................................................................. 68
Inhoud
10 Opties 69
10.1 Wiskundige- en logische module .............................................................. 69
10.2 Differentie-, vocht- en verhoudingsregelaar ............................................ 69
11 Modules uitbreiden 71
12 Appendix 75
12.1 Technische gegevens ................................................................................. 75
12.2 Alarmmeldingen ......................................................................................... 78
13 Index 79
Inhoud
7
1 Inleiding
1.1 Beschrijving
De regelaarserie bestaat uit vier vrij te programmeren instrumenten in verschillendeDIN-formaten voor het regelen van temperatuur, druk, en andere processen. Het con-trasterende, meerkleurige LCD-display voor gemeten waarde, setpoint en bedieningbestaat uit twee 4-digits 7-segmenten-displays, twee 1-digit 16-segmenten-display,display voor de actieve setpoints, zes schakeltoestanddisplays en display voor een-heid, gradiëntfunctie en handbedrijf.
Voor het bedienen, parametreren en configureren volstaan vier toetsen op het front.Het instrument kan als tweepunts-, driepunts-, driepuntsstappenregelaar of continure-gelaar worden ingezet. De software van de regelaar bevat o.a. een programma- of gra-diëntfunctie, een parameteromschakeling, twee zelfoptimaliseringsmethodes, eenwiskundige en logische module als ook 4 grenswaardecontacten.
De lineairiseringen van de overige meetwaardegevers zijn opgeslagen; een klantspeci-fieke lineairiseringstabel is te programmeren.
Voor een makkelijke configuratie via de PC is een setup-programma leverbaar.
Via de interface RS422/485 of PROFIBUS-DP kunnen de instrumenten in een datafor-maat geïntegreerd worden.
Elektrische aansluiting geschiedt aan de achterkant via schroefklemmen.
Analoge ingang
Opti 1e
Opti 2e
2 Binaire ingangen
2 Relais (W r)isselaa
2 Logische uitgangen
Voedings
spanning
voor tweedraads
meetomvormer
-
23V/30mA
-
Typ 703042/43/44e
Opti 3e
Analoge ingang
Optie 1
Optie 2
Binaire ingang
Binaire ingang
2 Relais (Sluiter)
Logische uitgang
Logische uitgang
of
of
Τype 703041 (48mm x 48mm)
1 Inleiding
8
1.2 Typografische conventies
Waarschuwings-symbolen V Voorzichtig Dit symbool wordt gebruikt wanneer door onnauwkeurig-heid of niet opvolgen van instructies. Persoonlijke schade
kan onststaan!
Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer door onnauwkeurig-heid of niet opvolgen van instructies. Beschadiging vanapparatuur of data kan ontstaan!
E Opgelet Dit symbool wordt gebruikt wanneer er preventiemaatrege-len moeten worden genomen bij het omgaan met elemen-ten die gevoelig zijn voor elektrostatische ontladingen.
Instructie- symbolen H Instructie Dit symbool wordt gebruikt wanneer u opmerkzaam moetworden gemaakt op iets bijzonders.
v Verwijzing Dit symbool wijst op extra informatie in andere gebruiksa-anwijzigen, hoofdstukken of paragraven.H Actie-
instructieDit symbool geeft aan dat er een uit te voeren activiteitwordt beschreven.
De afzonderlijke procedurestappen worden met deze stergemarkeerd zoals, bijv.:
h Toets X indrukken
Weergavetype Menupunt Teksten uit het setup-programma worden cursief weerge-geven, bijv.: Programma wijzigen.
Knipperenddisplay
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
9
2 Identificatie uitvoering instrument
2.1 Typecodering
Aanvulling op het basistype1 Basistype 1
Uitvoering8 Standaard met fabrieksmatige instellingen9 Programmering volgens klantopgave
Logische uitgang (2 typen voorradig)1 0 / 12V2 0 / 18V
Type 703042/43/44
Type 703041 (geen 3e optie)
1 2 3 Slotoptie Aantal (max.) Aantal (max.) 1e Optie 2e Optie0 0 0 Leeg X X1 1 1 Analoge ingang 2 (universeel) 1 1 X X2 2 2 Relais (Wissellcontact 2 1 X -3 3 3 2 Relais (Sluitcontact) 2 1 X -4 4 4 Analoge uitgang 2 2 X X5 5 5 2 Binaire ingangen 2 1 X X6 6 6 Halfgeleiderrelais 1A 2 2 X X7 7 7 InterfaceRS422/485 1 1 X X8 8 8 PROFIBUS-DP-interface 1 1 X X
Voedingsspanning
2 3 AC 110…240V -15/+10%, 48…63Hz
2 5 AC/DC 20…30V, 48…63Hz
/ 1 – – / ,
703041 / 1 8 1 – 1 4 0 – 2 3 / 0 0 0 , 0 6 1
Basistype 703041 Type 703041formaat 48mm x 48mm
incl. 1 analoge ingang, 2 relaisuitgangen en 2 binaire ingangen of logische uitgangen703042 Type 703042 formaat 48mm x 96mm (staand model)
incl. 1 analoge-, 2 binaire ingangen, 2 relais en 2 logische uitgangen703043 Type 703043 formaat 96mm x 48mm (dwarsformaat)
incl. 1 analoge-, 2 binaire ingangen, 2 relais en 2 logische uitgangen703044 Type 703044 Format 96mm x 96mm
incl. 1 analoge-, 2 binaire ingangen, 2 relais en 2 logische uitgangen
Typetoevoeging
0 0 0 Leeg
2 1 4 Wiskundige- en logische module
2 1 7 Verhoudingsregelaar (Vereiste: 2 Analoge ingangen)
2 1 8 Verschilregelaar (Vereiste: 2 Analoge ingangen)
2 1 9 Vochtregelaar (Vereiste 2 Analoge ingangen)
Toebehoren
0 0 0 Leeg
0 6 1 Underwriters Laboratories Inc. (UL)
2 Identificatie uitvoering instrument
10
2.2 Leveringsomvang- 1 Regelaar
- 1 Afdichting
- Bevestigingselementen
- Gebruiksaanwijzing B70.3041.0 in DIN A6-formaat
Een CD met demo-software en PDF-documenten in DIN A4-formaat (gebruiksaanwij-zing en meer documentatie) kan apart besteld worden.Het is ook mogelijk om via www.jumo.net documenten en programma’s te downloa-den (Software kan tegen vergoeding vrijgegeven worden)
2.3 Toebehoren
PC-Interface
Setup-programma
PC Interface met TTL/RS232-omzetter en adapter (in-gangsbus) voor setup-programmaArtikelnr.: 70/00350260
Setup-programma met programma-editor en startup1
Artikel-nr.: 70/00445443
11
3 Montage
3.1 Montageplaats en klimatologische voorwaardenDe voorwaarden van de plaats van montage moeten overeenkomen met de vereistenin de technische gegevens. De omgevingstemperatuur mag op de plek van inbouw0...55 °C bij een relatieve vochtigheid ≤90 % zijn.
3.2 Afmetingen
3.2.1 Type 703044
Setup-stekker
3 Montage
12
3.2.2 Type 703042/43
3.2.3 Type 703041
Set
up-s
tekk
er
Setup-stekker
13
3 Montage
3.3 Compacte montage
3.4 Inbouw
Type 703042/43/44
h Meegeleverde afdichting op behuizing plaatsen.
h De regelaar van voren in de paneeluit-sparing plaatsen.
h Vanaf de achterkant van de paneeluit-sparing de bevestigingselementen in-schuiven. Hierbij moeten de vlakke kanten van de elementen in de behuizing liggen.
h De bevestigingselementen tegen de achterkant van de paneeluitsparing zet-ten en met een schroevendraaier gelijk-matig vastdraaien.
Type 703041 h Meegeleverde afdichting op behuizing plaatsen.
h De regelaar van voren in de paneeluit-sparing plaatsen.
h Vanaf de achterkant van de paneeluit-sparing het bevestigngsraam op de be-huizing schuiven en met de veren tegen de achterkant van de uitsparing drukken tot de nokken in de daarvoor voorziene groeven ineensluiten.
Onderhoud van het frontplaatje
Het frontplaatje kan met gewone was-, spoel- en reinigingsmiddelen worden gerei-nigd. Het plaatje is beperkt bestendig tegen organische oplosmiddelen (bijv. spiritus,wasbenzine, P1, Xylol e.a.). Geen hogedrukreiniger gebruiken.
Minimale afstand van de paneeluitsparingType horizontaal verticaalzonder setup-stekker:703041 (48mm x 48mm)703042 (staand model: 48mm x 96mm))703043 (dwarsformaat: 96mm x 48mm)703044 (96mm x 96mm)
11mm11mm30mm11mm
30mm30mm11mm30mm
met setup-stekker (pijl):703041 (48mm x 48mm)703042 (staand model: 48mm x 96mm))703043 (dwarsformaat: 96mm x 48mm)703044 (96mm x 96mm)
11mm11mm65mm11mm
65mm65mm11mm65mm
3 Montage
14
3.5 Regelaarmodule uitnemenVoor service-doeleinden kan de regelaarmodule uit de behuizing worden genomen.
h Frontpplaatje aan de geribbelde vlakken (boven en onder resp. links en rechts bij dwarsformaat) samendrukken en de re-gelaarmodule er uittrekken.
H Bij het insteken van de regelaarmodule moet men erop letten, dat de nokken(onder het geribbelde vlak) vastklikken.
15
4 Elektrische aansluiting
4.1 Installatie-instructies- Bij de keuze van het kabelmateriaal, bij de installatie en bij de elektrische aanslui-
ting van het instrument moeten de voorschriften uit de VDE 0100 "Bestimmungen über das Errichten von Starkstromanlagen mit Nennspannungen unter 1000 V" resp. de nationaal geldende voorschriften worden aangehouden.
- De elektrische aansluiting mag alleen door geschoold personeel worden uitge-voerd.
- Het instrument moet 2-polig van het net worden gescheiden wanneer bij werk-zaamheden onderdelen die onder spanning staan kunnen worden aangeraakt
- Het belastingscircuit moet volgens de maximale relaisstroom beveiligd zijn, om in geval een kortsluiting een vastlassen van de uitgangsrelais te verhinderen.
- De elektromagnetische compatibiliteit voldoet aan de normen en voorschriften zo-als genoemd in de technische specificaties.
v Hoofdstuk 12.1 „Technische gegevens“
- De ingangs-, uitgangs- en voedingskabels moeten ruimtelijk gescheiden en niet parallel t.o.v. elkaar worden gelegd.
- Sensor- en interfacekabels getwist en afgeschermd uitvoeren. Niet in de buurt van stroomvoerende onderdelen of kabels leggen. Afscherming eenzijdig aarden.
- Op de netspanningsklemmen van het instrument geen andere verbruikers aanslui-ten.
- Het instrument is niet geschikt voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving.
- Naast een onjuiste installatie kunnen ook verkeerd ingestelde waarden op de rege-laar (ingestelde waarde, instellingen parameter- en configuratieniveau, wijzigingen intern in het instrument), het navolgende proces v.w.b. het functioneren nadelig beïnvloeden of beschadigingen veroorzaken. Daarom moet er altijd een van de re-gelaar onafhankelijke veiligheidsinrichting aanwezig zijn zoals bijv. overdrukventie-len of temperatuurbegrenzers/-bewakers die alleen door geautoriseerd personeel kunnen worden ingesteld. Houd in verband hiermee de geldende veiligheidsvoor-schriften aan. Omdat met een zelfoptimalisatie niet alle denkbare regelkringen kun-nen worden beheerst is theoretisch een instabiele parametrering mogelijk. De be-reikte gemeten waarde moet daarom worden gecontroleerd op zijn stabiliteit
Montagetips voor kabeldoorsnede en adereindhulzen
Minimaledoorsnee
Maximaledoorsnee
Minimale lengte Adereindhuls
Zonder adereindhuls 0,34mm2 2,5mm2 10mm(strippen)
Adereindhuls zonder hals 0,25mm2 2,5mm2 10mm
Adereindhuls met hals tot 1,5mm2 0,25mm2 1,5mm2 10mm
Adereindhuls met hals vanaf 1,5mm2 1,5mm2 2,5mm2 12mm
Dubbele adereindhuls met hals 0,25mm2 1,5mm2 12mm
.
VDe elektrische aansluiting mag alleendoor vakkundig personeel uitgevoerdworden.
H Uitvoering van het instrument aan de hand van het typesleutel identificeren
4 Elektrische aansluiting
16
4.2 Galvanische scheiding
�
3800 V AC
�
30 V AC50 V DC
30 V AC50 V DC
�
3800 V AC
�
3800 V AC
�
30 V AC50 V DC
ingang 1
�
Relaisuitgang
ingang 2 HalfgeleiderRelaisuitgang
Analoge uitgang
Logische uitgang
Voedingsspanningvoor tweedraads-meetomvormer
Binaire ingang
Setup-Interface
RS422/485PROFIBUS-DP
Voedingsspanning
3800 V AC
17
4 Elektrische aansluiting
4.3 Aansluitschema
4.3.1 Type 703041 (Nominale maat 48mm x 48mm)
5 6 7 8
6 7 8
11 2 3 4
12 2 3 4
83 4 6 73 5L1(L
+)
N(L-
)
L1 N
L1L+ L-
L+
P S
43 5 6 7 8P SA
C 1
10...
240V
AC
/DC
20.
..30V
230V
/3A
Bin
aire
uitg
ang
1(O
ut1)
230V
/3A
Bin
aire
uitg
ang
2 (O
ut2)
Net Relais
NL-
1 2 43 6 7 8
Out
3 (+
)
Out
4 (+
)
GN
D (-
)
Logi
sche
uitg
angs
peg
el 1
2V o
f 18V
(zie
typ
esle
utel
!)A
lter
nati
ef v
oo
r b
inai
re in
gan
gen
!
Logisch
Bin
aire
uitg
ang
3 (O
ut3)
Bin
aire
uitg
ang
4 (O
ut4)
Voed
ing
ssp
anni
ng
en
uit
gan
gen
- K
lem
men
stro
ok
3
Uit
gan
g -
Kle
mm
enst
roo
k 2
4 Elektrische aansluiting
18
1 2 43 5 6 87(N
iet
mog
elijk
!)(N
iet
mog
elijk
!)
Option 1 Option 2
Ana
loge
-U
itgan
gR
elai
s(W
isse
lcon
tact
)2
Rel
ais
(Slu
itcon
tact
)P
rofib
usR
S42
2
+ -U
x
Ö P S
Out
5
Out
8
+5
V
B (+
)
A (-
)
GN
D
RxD
+
RxD
-
TxD
+
TxD
-
RS
485 RxD
/TxD
+
RxD
/TxD
-
Hal
fgel
eid
er-re
lais
Ana
loge
uitg
ang
5(O
ut5)
Bin
aire
uitg
ang
5(O
ut5)
Bin
aire
uitg
ang
5+8
(Out
5+O
ut8)
Bin
aire
uitg
ang
5(O
ut5)
/ I x
+ -U
x
+5
V
B (+
)
A (-
)
GN
D
RxD
+
RxD
-
TxD
+
TxD
-
RxD
/TxD
+
RxD
/TxD
-A
nalo
ge u
itgan
g 6
(Out
6)B
inai
re u
itgan
g 6
(Out
6)
/ I x
Verv
olg
van
typ
e 70
3041
1
Uit
gan
gen
en
inte
rfac
es -
Kle
mm
enst
roo
k 1
(Op
tiep
lati
ne)
HN
umm
erie
rung
der
Aus
gäng
e b
each
ten.
19
4 Elektrische aansluiting
1 2 43 6 7 8
E S A-+
-+I x
I x-
/~ ~
Wee
rsta
nd-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
fern
geb
erTh
erm
o-el
emen
tS
troo
m
bin
1
bin
2
GN
D
Alt
ern
atie
f vo
or
bin
aire
uig
ang
en!
Analoog 1 Logisch
??
?U
x-+
Ux
-+
Sp
anni
ng0(
2)...
10V
Sp
anni
ng0.
..1V
Bin
aire
inga
ng
Bin
aire
inga
ng
1 2 43 5 6 87
Optie 1 Optie 2
??
E S A-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
pot
entio
met
erTh
erm
o-el
emen
tS
troo
mS
pan
ning
0(2)
...10
V
?
Sp
anni
ng0.
..1V
2 B
inai
re-In
gang
en
bin
3
bin
4
GN
D
Bin
aire
inga
ng 3
+4
??
E S A-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+?
bin
5
bin
6
GN
D
Bin
aire
inga
ng 5
+6
Verv
olg
typ
e 70
3041
Ana
log
e in
gan
g +
2 -
Kle
mm
enst
roo
k 2
Ana
log
e in
gan
g 2
en
bin
aire
ing
ang
en 3
...6
- K
lem
men
stro
ok
1 (O
pti
e p
lati
nen)
4 Elektrische aansluiting
20
4.3.2 Type 703042/43/44 (Nominale maat 48mm x 96mm und 96mm x 96mm)1 1 2 3 4
2 1 2 3 4
5 6 7 8
6 7 8 9 10
9 10 11 12
3 4
L1(L
+)
5 6 8 9 11 12 13 15 16 17N(L+
)L1 N
L+ L-
4 5 6 8
AC
110
...24
0VA
C/D
C 2
0...3
0V
Voed
ing
span
ning
twee
dra
adsm
eeto
mvo
rmer
230V
/3A
Voeding Relais
9 1211 13 15 16 17
Ö P SÖ P S
+ -U
=23
V/3
0mA
U=
L1L+
NL-
230V
/3A
Bin
aire
uitg
ang
1 (O
ut1)
Bin
aire
uitg
ang
2 (O
ut2)
6 7 8O
ut3
(+)
Out
4 (+
)
GN
D (-
)
Logi
k 12
V o
der
18V
(sie
he T
ypen
schl
üsse
l!)
Logik
9 10
Bin
ärau
sgan
g 3
(Out
3)
Bin
ärau
sgan
g 4
(Out
4)
Voed
ing
ssp
anni
ng e
n ui
tgan
gen
- K
lem
men
stro
ok
3
Uit
gan
gen
- K
lem
men
stro
ok
2
21
4 Elektrische aansluiting
1 2 43
Ana
log-
ausg
ang
Rel
ais
(Wec
hsle
r)2
Rel
ais
(Sch
liess
er)
Pro
fibus
RS
422
+ -U
x
Ö P S
Out
5
Out
8
+5
V
B (+
)
A (-
)
GN
D
RxD
+
RxD
-
TxD
+
TxD
-
RS
485 RxD
/TxD
+
RxD
/TxD
-
Hal
ble
iter-
rela
is
Ana
loga
usga
ng 5
(Out
5)B
inär
ausg
ang
5(O
ut5)
Bin
ärau
sgan
g 5+
8(O
ut5+
Out
8)B
inär
ausg
ang
5(O
ut5)
5 6 87+ -
+5
V
B (+
)
A (-
)
GN
D
RxD
+
RxD
-
TxD
+
TxD
-
RxD
/TxD
+
RxD
/TxD
-A
nalo
gaus
gang
6(O
ut6)
Bin
ärau
sgan
g 6
(Out
6)
Option 1 Option 2
Ö P SB
inär
ausg
ang
6(O
ut6)
Out
6
Out
9
Bin
ärau
sgan
g 6+
9(O
ut6+
Out
9)
9 10 1211+ -
+5
V
B (+
)
A (-
)
GN
D
RxD
+
RxD
-
TxD
+
TxD
-
RxD
/TxD
+
RxD
/TxD
-A
nalo
gaus
gang
7(O
ut7)
Bin
ärau
sgan
g 7
(Out
7)
Option 3
Ö P SB
inär
ausg
ang
7(O
ut7)
Out
7
Out
0
Bin
ärau
sgan
g 7+
10(O
ut7+
Out
0)
/ I x
Ux
/ I x
Ux
/ I x
Verv
olg
typ
e 70
3042
/43/
44
Uit
gan
gen
en
inte
rfac
es -
Kle
mm
enst
roo
k 1
(Op
tio
nele
pla
tine
)
HN
umm
erie
rung
der
Aus
gäng
e b
each
ten.
4 Elektrische aansluiting
22
1 2 43 6 7 8
?E S A
-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+
Wee
rsta
nds-
ther
mo
met
erW
eers
tand
s-th
erm
om
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mo
met
erW
eers
tand
s-p
ote
ntio
met
erT
herm
o-
elem
ent
Str
oo
mVo
edin
g0(
2)...
10V
Bin
aire
ing
ang
bin
1
bin
2
GN
D
Analoog 1 Binair
9 10
?
Voed
ing
0...1
V
Bin
aire
ing
ang
Verv
olg
typ
e 70
3042
/43/
44
Ana
log
e in
gan
g e
n b
inai
re in
gan
gen
1+
2 -
Kle
mm
enst
roo
k 2
23
4 Elektrische aansluiting
1 2 43 5 6 87
Optie 1 Optie 2
9 10 1211
Optie 3
?E S A
-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Wee
rsta
nds-
ther
mom
eter
Pot
entio
-m
eter
Ther
mo-
elem
ent
Str
oom
Voed
ing
0(2)
...10
V
?
Voed
ing
0...1
V2
Bin
aire
inga
ngen
bin
3
bin
4
GN
D
Bin
aire
inga
ng 3
+4
bin
5
bin
6
GN
D
Bin
aire
inga
ng 5
=6
bin
7
bin
8
GN
D
Bin
aire
inga
ng 7
+8
?E S A
-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+?
E S A-+
-+I x
I x-
/~ ~
Ux
-+
Ux
-+?
Verv
olg
typ
e 70
3042
/43/
44
Ana
log
e in
gan
g 2
en
bin
aire
ing
ang
en 3
...8
- K
lem
men
stro
ok
1 (O
pti
ione
le p
lati
nen)
4 Elektrische aansluiting
24
4.3.3 Afsluitweerstand van de serieële interface RS422/485
Voor het gebruik van meerdere instrumenten zonder storingen in een lijnstructuurmoeten diens interne afsluitweerstanden aan het begin en eind geactiveerd worden.
h Instrument-interpolatie met druk op de geribbelde vlakken naar voren uittrekken
h Alle witte schakelaars in dezelfde richting drukken
h Instrument-interpolatie weer in de behuizing steken
Controle h Toets P + I indrukken
Rechts naast de groene aanduiding “VErS” wordt “ON” voor actieve of “OF” voor in-actieve afsluitweerstanden weergegeven.
4.3.4 Aansluiting van de PROFIBUS-DP-stekkers
Adaptermonteren
h Optioneel slot met de PROFIBUS-DP-interface d.m.v. identifactie van de typesleutels (bij vooraf geconfigureerde instrumenten)
Gebruik van het 9-poligeD-SUB stop-contact
Busaansluiting-weerstand actief:
h Alle 5 schakelaars naar beneden drukken
Geen busaansluiting(standaard)
h Alle 5 schakelaars naar boven drukken
1
1234
2
1234
3
4
L1(L+)
56
N(L+)
In dit voorbeeld is dePROFIBUS-DP-inter-face opoptineel slot 1
Pin: Signaal Omschrijving
1: VP Voedingsspanning-Plus
2: RxD/TxD-P Ontvangst-verzenddata-Plus
3: RxD/TxD-N Ontvangst-verzenddata-Minus
4: DGND Massa
25
5 Bediening
5.1 Aanduidings- en bedieningselementen
De displays zijn configureerbaar.
v Hoofdstuk 8.7 „Display „diSP““
(1) 7-Segment-display (Fabrieksmatig: Gemeten waarde)4-Digits, rood; decimalen: Configureerbaar (automatische aanpassing bij over-schreiding van de displaycapaciteit)
(2) Actieve ingestelde waarde (Fabrieksmatig: SP1)SP1, SP2, SP3, SP4 (SP=setpoint); groen;
(3) 7-Segment-display (Fabrieksmatig: Ingestelde waarde)4-Digits, groen; decimalen; configureerbaar;werkt ook als gebruiksaanwijzig (Display voor parameter- en niveausymbolen)
(4) Toetsen(5) Signalisering
geel; voor
- Schakeltoestanden van de binaire uitgangen 1...6 (Display licht op = aan)
- Gradiëntfunctie-/programmafunctie actief
- Handmatige bediening is actief(6) 16-Segment-display voor eenheid °C/°F en tekst
2-Digits, groen; configureerbaar, cijfers voor h, min en %
Via het setup-programma verschijnen voortaan de actuele segmentnummers(programma), van een parameterreeks of een willekeurig 2-digits letter-/getal-combinatie.
PGM EXIT
(1)
(3)(2) (6)
(4)
(5)
5 Bediening
26
5.2 Principe van de niveau’sDe parameter voor instelling van het instrument bevindt zich in verschillende niveau’s..
v Hoofdstuk 6 „Gebruikersniveau“
v Hoofdstuk 7 „Parameterniveau“
v Hoofdstuk 8 „Configuratie“
v Setup/display - Bediening/time-out
Gebruikersdata „USEr“
Via het setup-programma kunnen hier tot en met acht willekeurige parameters weer-gegeven en gewijzigd worden.
v Setup/configuratieniveau/aanduidings - bediening/gebruikersdata
Het aan te wijzen symbool voor elke parameter kan door de gebruiker zelf verstrektworden. Anders wordt het standaard symbool toegepast. Toegestaan zijn de letterte-kens en tekens, die op een 7-segmentsaanduiding weer te geven zijn.
HTime-outIndien er 180 sec. geen bediening volgt, schakelt het instrument terug naar destandaard aanwijzing!
Normalanzeige
OPr
P
I
D
Gebruikersniveau USErP
Gebruikersniveau OPr
- Parameterreeks 1- Parameterreeks 2
PAr1
PAr2
Parameterniveau PArA
- Analoge ingang- Regelaarr- Gever- Grensw.contact- Uitgang- Binaire functies- Display- Timer- Interfaces
InP
Cntr
Pro
LC
OutP
BinF
disP
tFct
IntF
Configuratieniveau ConF
P
X
I
D
PArA
ConF
P
P
>2sec.
Of Time-Out
X
Navigatieprincipe
Programma-editor ProP
PUSEr
Pro
1. Alleen zichtbaar, indien gebrui-,kersdata beschikbaar zijn
2. Alleen zichtbaar, indien de,programmaregelaargeconfigureerd is
1
2
T/m acht willekeurige parameters
Setpoints, procesgrootten
Modulesetpoints en moduletijden
27
5 Bediening
5.3 NiveauvergrendelingDe toegang naar de afzonderlijke niveau’s kan worden geblokkeerd.
h Opgave code met P en D (gelijktijdig >5sec.).h Code wijzigen met P (Display knippert!)h Opgave code met I en D. Fabrieksmatig zijn alle niveau’s vrij.h Terug naar de normale aanduiding met X of na ca. 180 sec. automatischEen vergrendeling van het parameter- en configuratieniveau is ook via de binaire func-ties mogelijk.
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
Code Gebruikersniveau Parameterniveau Configuratieniveau0 vrij vrij vrij1 vrij vrij vergrendeld2 vrij vergrendeld vergrendeld3 vergrendeld vergrendeld vergrendeld
5 Bediening
28
5.4 Ingaven en aanwijzingen voor de gebruiker
Waarde ingeven Bij ingaven binnen de niveau’s wordt op het onderste display het symbool voor de pa-rameter afgebeeld.
h Parameter selecteren met I of Dh In de ingavemodus wisselen met P (onderste display knippert!)h Waarde wijzigen met I en D
De wijziging volgt dynamisch op de tijdsduur van het ingedrukt houden van de toetsen.
h Overname van de instelling met P of na 2 sec. automatischof
h Afbreken van de ingave met X.De waarde wordt niet overgenomen.
Tijd ingeven Bij de ingave van tijd (bijv. Timertijd van een timer) wordt de tijdeenheid extra weerge-geven.
Bij de eenheid wordt de hoogste tijdeenheid van de display weergegeven.
Er wordt bijv. een “h“ voor uren weergegeven, dan is het tijdformaat van de waardehh:mm.
h Parameter selecteren met I of Dh Wisselen binnen de ingavemodus met P (onderste aanduiding knippert!)h Waarde wijzigen met I en D
De wijziging volgt dynamisch op de tijdsduur van het ingedrukt houden van de toetsen.
h Overname van de instelling met P of na 2 sec. automatischof
h Afbreken van de ingave met X.De waarde wordt niet overgenomen.
I D/P
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
I
D
Parameterselecteren
Parameterwijzigen
I D/P
I
D
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
Parameterselecteren
Parameterwijzigen
29
5 Bediening
5.5 Continuregelaar (standaard)
Ingestelde waar-de wijzigen
In de standaard aanduiding:
h Wijzigen van de actuele ingestelde waarde met I en D(Waarde wordt automatisch overgenomen)
Handmatige bediening
In de handmatige bediening kan de regeluitgang manueel worden gewijzigd.
h In de handmatige bediening wisselen met X (> 2 sec.)In het onderste display wordt de regeluitgang weergegeven. Voortaan licht hethandsymbool en de eenheid „%“ op.
h Wijzigen van de regeluitgang met I en DBij een driepuntsstappenregelaar wordt de regeluitgang met de toetsen open of dichtgestuurd.
De verschillende niveau’s zijn via de handmatige bediening bereikbaar.
h Beëindigen van de handmatige bediening met X (> 2 sec.)De regeluitgangbepaling is configureerbaar bij omschakeling. De handmatige bedie-ning is vergrendelbaar.
v Hoofdstuk 8.2 „Regelaar „Cntr““
Meer bedieningsmogelijkheden voor de continu-regelaar zijn via de binaire functiesrealiseerbaar.
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
Bij meetbereikover/-onderschrijding en sensorbreuk wisselt de regelaar automatischnaar handmatige bediening.
X>2s USEr
OPr
Pro
PArA
ConF
I
D
P
Standaard aanduiding Handmatige bediening
5 Bediening
30
5.6 Programmaregelaar
Toestand bij aflevering
Het instrument moet als programmaregelaar/-gever geconfigureerd worden. Ook moetvooraf een programma ingegeven zijn, om het instrument als programmaregelaar/-ge-ver toe te passen
5.6.1 Programma ingeven
Functie Een setpoint-profiel kan met max. acht programma-segmenten worden gerealiseerd.
Ingave in het instrument
Het instrument moet als programmaregelaar of -gever geconfigureerd zijn.
v Hoofdstuk 8.3 „Gever „Pro““ (Functie)
Als tijdbasis zijn mm:ss, hh:mm en dd:hh te configureren (s=seconden, m=minuten,h=uren, d=dagen).
v Hoofdstuk 8.3 „Gever „Pro““ (Eenheid)
De instellingen van de segmentsetpoints (SPP1 ... SPP8) en segmenttijden (tP1 ... tP8)worden in het gebruikersniveau (programmadata) uitgevoerd.
tP1 ttP2 tP3 tP4
SPP2 SPP3
SPP4SPP1
w
Standaardaanduiding
OPr
P
P
X
I
D
>2 sec.
of time-out
X
Navigatieprincipe
Programma-editor ProP
USEr
Pro Modulesetpoints en moduletijden
D
D
31
5 BedieningDe max. acht programmasegmenten worden via segmentsetpoint en segmenttijd ge-definiëerd.
Ingave via het setup- programma
Het setup-programma (toebehoren) biedt een makkelijke programma-editor met grafi-sche weergave van de programmacurve.
Meerfuncties via het setup- programma
- Start vanaf de gemeten waarde
- Gedrag bij meetbereikover-/onderschreiding
- Programmaherhaling
- Setpointbepaling (gradiënt/sprong)
- Regeling op het laatste setpoint
- Voorlooptijd
- Programma-editor en -beheer met grafisch programma-overzicht
- Programmering per segment tot en met vier stuurcontacten
- Indeling van parameterreeksen per segment
P
PI
D
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
I
D
P
D
D
PI
D
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
I
D
P
D
5 Bediening
32
5.6.2 Bediening
Standaard aanduiding
In de standaard aanduiding loopt geen programma en de regelaar regelt op het inge-stelde setpoint.
Setpoint wijzigen Via de standaard aanduiding:
h Voor ingaven van het setpoint met Dh Wijzigen van de actuele setpoint met I en D
(Waarde wordt automatisch overgenomen)
Programma starten
Via de standaard aanduiding:
h Programma starten met I(De gradiënt-led brandt!)
Via het setup-programma kan een voorlooptijd worden geconfigureerd. Tot het verloopvan de verlooptijd wordt „Strt“ op het onderste display weergegeven. Daarna wordthet programma afgewerkt.
Programma afbreken
Bij een lopend programma:
h Programma afbreken met I
Programma stoppen
Bij een lopend programma:
h Programma stoppen met X (> 2sec.)(Het onderste display knippert!)
h Doorgaan met X (> 2sec.)
Bij voedingsspanningsuitval wordt het programma afgebroken.
Meer stuurfuncties van het programma via de binaire functies.
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
IOPr
PArA
ConF
I
D
P Auswahl
I
X>2s X
>2s
OPr
PArA
ConF
I
D
P Auswahl
D
IIIIII IIIIIIIIIII
II
I I I I I I I I I I I I I I I I I IIIIIII
Standaard aanduiding Programma loopt
Programma stoppenSetpoint wijzigen
33
5 Bediening5.6.3 Programmacurve verschuiven
Via de functie „Externe setpoint met correctie“ kan de programmacurve naar boven ofnaar beneden worden verschoven (alleen configureerbaar via het setup-programma).
Het externe setpoint wordt via een analoog signaal bepaalt.
v Hoofdstuk 8.2 „Regelaar „Cntr““
Externesetpoint
5 Bediening
34
35
6 Bedieningsniveau
Toegang
Procesdata „Proc“
Hier worden de vier setpoints weergegeven en gewijzigd evenals meer procesgroottenper configuratie weergegeven.
Standaardaanduiding
P
P
X
I
D
>2 sec.
Of time-out
X
Navigatieprincipe
OPr
P Gebruikersniveau OPrUSEr
Setpoints, procesgrootten, ...
D
1. Alleen zichtbaar, indiengebruikersdata beschikbaarzijn
1
Symbool BetekenisSP 1 Setpoint 1 (is te wijzigen)
SP 2 Setpoint 2 (is te wijzigen)
SP 3 Setpoint 3 (is te wijzigen)
SP 4 Setpoint 4 (is te wijzigen)
SPr Gradiëntsetpoint (alleen indien deze geconfigureerd is)
InP1 Meetwaarde van analoge ingang 1
InP2 Meetwaarde van analoge ingang 2 (alleen indien beschikbaar)
F1 Rekenuitkomst van wiskundige formule 1 (en bij differentie-, verhoudings- en vochtregelaar)
F2 Rekenuitkomst van wiskundige formule 2 (alleen indien beschikbaar)
y Regeluitgang
trun Programmalooptijd (alleen bij programmaregelaar/-gever)
trES Programmaresttijd (alleen bij programmaregelaar/-gever)
t1 Timerlooptijd 1 (alleen indien deze is geconfigureerd)
t2 Timerlooptijd 2 (alleen indien deze is geconfigureerd)
6 Bedieningsniveau
36
Definitie van de programmatijden:
Gebruikersdata „USEr“
Via het setup-programma kunnen hier tot acht willekeurige parameters weergegevenen gewijzigd worden.
v Setup/configuratieniveau/aanduiding - bediening/gebruikersdata
Het weer te geven symbool voor iedere parameter kan door de gebruiker zelf verstrektworden. Anders wordt het standaard symbool toegepast. Toegestaan zijn lettertekensen getallen welke op een 7-segmentsaanduiding weer te geven zijn.
Programmadata „Pro“
Hier wordt een programma met tot max. acht segmenten via de segmentsetpointsSPP1 ... SPP8en segmenttijden tP 1 ... tP 8 gedefiniëerd.
Dit bereik is alleen toegankelijk, indien het instrument als programmaregelaar/-gevergeconfigureerd is.
(1) Programmalooptijd (3) Segmentlooptijd
(2) Programmaresttijd (4) Segmentresttijd
tx
w
t
(3) (4)
(2)(1)
37
7 Parameterniveau
Algemeen Er kunnen twee parameterreeksen (PAr1 en PAr2) opgeslagen worden.
Toegang
Dit niveau is vergrendelbaar.
Toepassingen - Parameterreeks-omschakeling via binaire functie
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
- Indeling van parameterreeksen per programmasegment (alleen via het setup-pro-gramma)
v Programma-editor/programma
Voorbeeld Instelling van een tweepuntsregelaar met PI-gedrag:
Pb1=12°C (proportioneel bereik)rt=160sec. (integratietijd; I-aandeell)dt=0sec. (voorlooptijd D-aandeel)
Standaardaanduiding
OPr
P
- Parameterreeks 1- Parameterreeks 2
PAr1
PAr2
Parameterniveau PArA
P
X
I
D
PArA
P>2 sec.
Of time-out
X
Navigatieprincipe
USEr
Pro
1. Alleen zichtbaar, indiengebruikersdata beschikbaar is
2. Alleen zichtbaar, indien deprogrammaregelaar gecon-figureerd is
1
2
D
D
D
7 Parameterniveau
38
De parameters Pb2, Cy2, HyS2 en y2 hebben betrekking op de 2e regeluitgang bij eendriepunts- en driepuntsstappenregelaar.De decimaal-digit van sommige parameters is afhankelijk van de instelling voor deplaats van de komma in het display.
PArA ➔ PAr1 ( PAr2 )Parameter Display Waardebereik Standaard OpmerkingenProportioneelbereikProportioneleband
PB 1!
0…9999 0 Grote van het proportioneel bereik
De versterking van de regelaar wordt metgroter proportioneelbereik kleiner.
Bij Pb1,2 =0 is de regelstructuur niet werk-zaam! (grenswaardecontact-gedrag)
Bij continuregelaars moet Pb1,2>0 zijn.
Pb 2 0…9999 0
VoorlooptijdDerivative time
dt 0…9999 sec. 80 sec. Beïnvloed het differentiële aandeel van hetregelaaruitgangsignaal.
De werking van het D-aandeel wordt meteen grotere integratietijd sterker.
IntegratietijdReset time
rt 0…9999 sec. 350 sec. Beïnvloed het integrale aandeel van het re-gelaaruitgangsignaal.
De werking van het I-aandeel wordt met eengrotere integratietijd zwakker.
Looptijd corrigerendorgaanActuator time
tt 5…3000 sec. 60 sec. Gebruikt looptijdbereik van het regelventielbij driepuntsstappenregelaars.
Schakelperiode-duurCycle time
CY1 0,0…999,9 sec. 20 sec. Bij schakelende uitgang moet de schakelpe-riode-duur zo geselecteerd worden, dat en-erzijds door de synchrone energietoevoergeen ontoelaatbare gemeten waarde-schommelingen ontstaan, anderzijds deschakelelementen niet overbelast worden.
CY2 0,0…999,9 s 20 sec.
ContactafstandContact spacing(dead band)
db 0,0…999,9 0 Afstand tussen de beide regelcontacten bijdriepuntsregelaars en driepuntsstappenre-gelaars.
Schakel-differentieSwitching differential
HyS1 0,0…999,9 1 Hysterese bij schakelende regelaarsmet Pb1,2 = 0.
HyS2 0,0…999,9 1
ArbeidspuntWorking point
Y0 -100…+100% 0% Regeluitgang bij P- en PD-regelaars(bij x = w is y = Y0).
Regeluitgang-begrenzingOutput limiting
Y1 0…100% 100% Maximale regeluitgangbegrenzing.Minimale regeluitgangbegrenzing.(alleen bij Pb>0 werkzaam!)
Y2 -100…+100 % -100%
100%y
xw
HyS1, 2
H Het display van de parameter in het instrument is afhankelijk van het in-gestelde type regelaar.v Hoofdstuk 8.2 „Regelaar „Cntr““
ec.
39
8 Configuratie
Algemeen Voor de weergave van de volgende parameters en functies in het configuratieniveaugeldt:
De parameters worden niet weergegeven of kunnen niet geselecteerd worden, indien
- de uitrusting van het instrument de ingedeelde functie van de parameter niet toe-laat.Voorbeeld: Analoge uitgang 2 kan niet worden geconfigureerd, wanneer er
geen analoge uitgang 2 in het instrument aanwezig is.
Toegang
HMeerdere parameters kunnen alleen via het setup-programma geprogram-meerd worden. Deze zijn gekenmerkt met het symbool „(Setup)“.In de hoofdstukstitel is het met het menupunt overeenkomstige symbool (ver-schijnt in het display) weergegeven (bijv. 8.1 Analoge ingang „InP“).
HNiveau’s kunnen vergrendeld worden.v Hoofdstuk 5.3 „Niveauvergrendeling“
Standaardaanduiding
OPr
D
P Selectie
- Analoge ingang.- Regelr.- Gever- Grensw.contacten- Uitgangen- Binaire functies- Aanduid.- Timer- Interfaces
InP
Cntr
Pro
LC
OutP
binFdiSP
tFct
IntF
I
D
Configuratieniveau ConF
P
X
I
D
PArA
ConFP
>2sec.
Of time-out
X
D
Navigatieprincipe
8 Configuratie
40
Analoge selector Bij sommige parameters kan uit een reeks van analoge waarden geselecteerd worden.Hieronder een overzicht.
0 Zonder functie 21 Programmalooptijd in sec.1 Analoge ingang 1 22 Programmalooptijd in sec.2 Analoge ingang 2 23 Segmentlooptijd in sec.3 Gemeten waarde 24 Segmentrestlooptijd in sec.4 Actuele ingestelde waarde 25 Timerlooptijd van timer 1 in sec.5 Eindwaarde gradiënt 26 Timerlooptijd van timer 2 in sec.6 Programma ingestelde waarde 27 Restlooptijd van timer 1 in sec.7 Wiskundig 1 28 Restlooptijd van timer 2 in sec.8 Wiskundig 2 29 Actuele segmenteindwaarde9 Ingestelde waarde 1 30 Analoge marker (Profibus)10 Ingestelde waarde 2 31 Gereserveerd 11 Ingestelde waarde 3 32 Gereserveerd 12 Ingestelde waarde 4 33 Gereserveerd 13 Regeluitgang v/d regelaar14 1. Uitgang v/d regelaar15 2. Uitgang v/d regelaar
Definitie van de programmatijden:
(1) Programmalooptijd (3) Segmentlooptijd
(2) Programmaresttijd (4) Segmentresttijd
tx
w
t
(3) (4)
(2)(1)
41
8 Configuratie
8.1 Analoge ingang „InP“
InP: Analog Input
Er zijn per instrumentuitvoering max. twee analoge ingangen beschikbaar.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrenswaarde-contactenUitgangenBinaire functiesWeergaveTimerInterfaces
Analoge ingang 1 InP1 ➔Analoge ingang 2 InP2 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Sensor typeSensor type
SEnS 0123456789
1011
Zonder functieWeerstandsthermometer in driedraadsschakelingWeerstandsthermometer in tweedraadsschakelingWeerstandsthermometer in vierdraadsschakelingThermo-elementPotentiometerVerwarmingsstroom 0…50mA AC (alleen analoge ingang 2)0…20mA4 ... 20mA0…10V2…10V0 ... 1V
Standaard bij analoge uitgang 2: Zonder functie
LineairiseringLinearization
L in 0123456789
101112131415161718
LineairPt100Pt500Pt1000KTY11-6W5Re_W26Re CW3Re_W25Re DNiCr-CuNi ECu-CuNi TFe-CuNi JCu-CuNi UFe-CuNi LNiCr-Ni KPt10Rh-Pt SPt13Rh-Pt RPt30Rh-Pt6Rh BNiCrSi-NiSi NW3Re_W26ReKlantspecifieke lineairisering
Voor de klantspecifieke lineairisering zijn max. 10 knikpunten mogelijk of een 5e graads polynomfunctie programmeerbaar (alleen via het setup-programma).
Bij de lineairisering „KTY11-6“ is de weerstand 2kΩ bij 25°C (alleen via het setup-programma).
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
8 Configuratie
42
Meetwaarde correctieMeasurement offset
OFFS -1999…0…+9999 Met de correctie van de meetwaarde kan een gemeten waarde voorbij een bepaalde waarde naar boven of beneden worden gecorrigeerd.
Voorbeeld:Gemeten Weergegevenwaarde Offset waarde
294,7 +0,3 295,0295,3 - 0,3 295,0
Uitzondering „tweedraadsschakeling“:Beschikt de ingang over een weerstandsthermometer in tweedraadsschakeling, dan wordt hier de leidingsweerstand in Ohm ingesteld .
DisplaystartDisplay start
SCL -1999…0…+9999 Bij meetwaardegevers met eenheidssignaal en weerstandspo-tentiometers wordt het physicalische signaal een displaywaar-de toebedeelt.
Voorbeeld: 0 … 20mA � 0 … 1500°C.
Het bereik van het physicalische signaal kan rond 20% onder- resp. overschreden worden, zonder dat een meetbereikover-/onderschreiding gesignaleerd wordt.
Display eindeDisplay end
SCH -1999…100…+9999
FiltertijdconstanteFilter time constant
dF 0…0,6…100 s Voor aanpassing van het digitale ingangsfilter (0sec. = filter uit).Bij een signaalsprong worden na 2x filtertijdconstanten 63% van de wijzigingen geregistreerd.Indien de filtertijdconstante groot is:- Hoge onderdrukking van stoorsignalen- Langzame reactie van de gemeten waarde
op wijzigingen in de gemeten waarde- Lage grensfrequentie (laagdoorlaatfilter 2e orde)
Nakalibratie-startFine tuning start value
FtS -1999…0…+9999 Zie beschrijving op de volgende bladzijde.
Nakalibratie eindeFine tuning end value
FtE -1999…1…+9999
Verwarmingsstroombewaking(uitgang)Heater current monitoring (output)
HEAt 01...10
Geen functieUitgang 1...10
Via een transformator met eenheidssignaaluitgang wordt de verwarmingsstroom geregistreerd, die door de verbinding van de analoge ingang 2 met een grenswaardecontact bewaakt kan worden. De ingangssignaalbereik bedraagt 0...50mA AC (zie sensortype “Verwarmingsstroom”). en moet overeenkom-stig de schaalverdeling opgemaakt worden (Aanduidingsbe-gin, -einde).De meting gebeurt steeds bij een gesloten verwarmingscon-tact. Tot de volgende meting blijft de voorgaande meetwaarde behouden.
Correctiewaarde KTY bij 25°C
(Setup) 0…2000…4000 Ω Weerstand bij 25°C/77°F voor lineairisering „KTY 11-6“
Analoge ingang 1 InP1 ➔Analoge ingang 2 InP2 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
ADe regelaar gebruikt voor zijn berekeningen de gecor-rigeerde waarde (= weergegeven waarde). Deze waar-de komt niet overeen met de meetwaarde aan het meetpunt. Bij onjuist gebruik kunnen ontoelaatbare waarden van de regelgrootte ontstaan.
HWorden deze waarden verkeerd gewijzigd, dan moet deze instelling volgens de onder “klantspecifieke na-kalibratie” beschreven procedure ongedaan gemaakt worden.Deze waarden kunnen niet zomaar van een ander in-strument overgenomen worden.
43
8 Configuratie
Klantspecifieke Nakalibratie
Via de analoge ingangen van de regelaar wordt uit een signaal door elektronische be-werking (transformatie, lineairisering …) een meetwaarde gevormd. Deze meetwaardebevind zich in de berekeningen van de regelaar en kan op het display worden weerge-geven (meetwaarde = displaywaarde).
Indien gewenst kan deze indeling worden beïnvloed, d.w.z. de positie en de buigingvan de meetwaarde-merklijn kunnen gewijzigd worden.
Analoge ingangen (algemeen)In12 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Temperatuureen-heidTemperature unit
Unit 01
Graden CelsiusGraden Fahrenheit
Eenheid voor temperatuurwaarde
CyclustijdSampling cycle time
CycL 0123
50msec.90msec.150msec.250msec.
Voedingsfrequentie (Setup) 50Hz60Hz
Aanpassing van de wijzigingstijd van de ingangsschakeling aan de voedingsfrequentie
Standaard instellingen zijn vet afgebeeld.
Gemeten waarde
100
100
80
Meetwaardevan de regelaar
Gecorrigeerde grafiekOngecorrigeerde grafiek
8 Configuratie
44
Handelswijze
Twee meetpunten na elkaar aanzetten ((1), (3)), deze kunnen mogelijk ver uit elkaar lig-gen.Aan de meetpunten telkens de gewenste displaywaarde (beginwaarde FtS, eindwaar-de FtE) invoeren in de regelaar. Het doelmatigst voor de vaststelling van de meetwaar-de M1 en M2 is een referentiemeetinstrument toe te passen.Tijdens de programmering moet er een stabiele meetverhouding zijn.
Programmering
h Meetpunt (1) aanzetten
h Beginwaarden (2) invoeren1
h Meetpunt (3) aanzetten
h Eindwaarde E (4) ingeven1
Om de nakalibratie af te laten nemen, moet de begin- en eindwaarde (FtS, FtE) mit meteen gelijke waarde geprogrammeerd worden. Hierdoor wordt de beginwaarde op 0 ende eindwaarde automatisch op 1 gezet.
Latere nakalibraties hebben alleen betrekking op een reeds gecorrigeerde merklijn.
1. Moet voor een beginwaarde =0 of voor een eindwaarde =1 ingesteld worden, dan moet de waarde nu met I of D gewijzigd worden.
HAls de nakalibratie zonder referentiemeetinstrument wordt doorgevoerd, danmoet bij het aanzetten van meetpunt (3) rekening worden gehouden met deOffset ∆ .
Aanduidingswaarde
Meetwaardevan de regelaar
Ongecorrigeerde grafiekGecorrigeerde grafiekMeetwaarde 1Meetwaarde 2
AanvangswaardeEindwaarde
45
8 Configuratie
8.2 Regelaar „Cntr“
Cntr: Controller
Hier worden het type regelaar en de ingangsgrootten van de regelaar, de grenzen vande ingstelde waarde, de bepalingen voor handmatige bediening en de instellingen
voor de zelfoptimalisatie ingesteld.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrens-waardecontactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Configuratie
Type regelaarController type
CtyP 01234
Zonder functieTweepuntsregelaarDriepuntsstappenregelaarDriepuntsstappenregelaarContinuregelaar
WerkingControl action
CAct 01
DirectInvers
invers:De regeluitgang Y van de regelaar is dan > 0, indien de geme-ten waarde kleiner dan de ingstelde waarde is (bijv. verwar-men).direct:De regeluitgang Y van de regelaar is dan > 0, indien de geme-ten waarde groter dan de ingestelde waarde is (bijv. koelen).
Handmatige bedieningInhibit manual mode
InHA 01
VrijGeblokkeerd
Indien de handmatige bediening geblokkeerd is, kan via de toetsen of binaire ingang niet naar de handmatige bediening omgeschakeld worden.
Handmatige regeluitgangManual output
HAnd -100…101 Bepaalt de regeluitgang na de omschakeling in de handmatige bediening.101 = laatste regeluitgangBij driepuntsregelaar:101 = looptijd blijft staan0 = looptijd neemt toe; 100 = looptijd neemt af
Range-regeluitgangRange output
rOut -100…0…101 Regeluitgang bij een meetbereikover- of onderschrijding.101 = laatste regeluitgangBij driepuntsregelaar:101 = looptijd blijft staan0 = looptijd neemt toe; 100 = looptijd neemt af
Begin ingestelde waardeSetpoint low
SPL -1999…+9999 De begrenzing van de ingestelde waarde verhindert de in-voering van waarden buiten de vastgestelde bereiken.
Einde ingestelde waardeSetpoint high
SPH -1999…+9999
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
direct
HDe grenzen van de ingestelde waarde werken niet bij de vaststelling van de ingestelde waarde via de inter-face.Bij externe ingestelde waarden met correctie wordt de correctiewaarde begrensd.
8 Configuratie
46
0 Zonder functie 21 Programmalooptijd in sec.1 Analoge ingang 1 22 Programmalooptijd in sec.2 Analoge ingang 2 23 Segmentlooptijd in sec.3 Gemeten waarde 24 Segmentrestlooptijd in sec.4 Actuele ingestelde waarde 25 Timerlooptijd van timer 1 in sec.5 Eindwaarde gradiënt 26 Timerlooptijd van timer 2 in sec.6 Programma ingestelde waarde 27 Restlooptijd van timer 1 in sec.7 Wiskundig 1 28 Restlooptijd van timer 2 in sec.8 Wiskundig 2 29 Actuele segmenteindwaarde9 Ingestelde waarde 1 30 Analoge marker (Profibus)10 Ingestelde waarde 2 31 Gereserveerd 11 Ingestelde waarde 3 32 Gereserveerd 12 Ingestelde waarde 4 33 Gereserveerd 13 Regeluitgang v/d regelaar14 1. Uitgang v/d regelaar15 2. Uitgang v/d regelaar
Ingang
Gemeten waarde regelaarController process value
CPr (Analoge selector)Analog. Ing. 1
Stelt de bron voor de gemeten waarde van het regelkanaal vast
Externe ingestelde waardeExternal setpoint
ESP (Analoge selector)Uitgeschakeld
Activeert de externe ingestelde waarde en definieert de bron voor de externe ingestelde waarde.
Externe ingestelde waarde met correctie:Externe ingestelde waarde + ingestelde waarde 1 = actuele in-gestelde waardeDe externe ingestelde waarde wordt via de toetsen (ingestelde waarde 1) naar boven of beneden gecorrigeerd. In het display verschijnt de actuele ingestelde waarde.Alleen via het setup-programma in te stellen.
Klepstand-aanwijzingOutput feedback
FEEd (Analoge selectorUitgeschakeld
Stelt de bron voor de klepstandaanwijzing bij een driepunts-stappenregelaar vast.*
Zelfoptimalisatie
Methode TuneMethod of tuning
tyPt 01
SchommelingsmethodeSprongmethodev Hoofdstuk 9.1 „Zelfoptimalisatie“
ZelfoptimalisatieInhibit tuning
InHt 01
VrijGeblokkeerd
De start van de zelfoptimalisatie via de toetsen of binaire functies kan verhindert worden.
Regelaar uitgang 1Output of tuning 1
Ott1 012
RelaisHalfgeleider + logischConstant
Het type van physicalische uitgang voor het signaal van de 1e en 2e regeluitgang moet vastgelegd worden.
Regelaar uitgang 2Output of tuning 2
Ott2
RustregeluitgangController standby output
SOut -100…0…+100% Uitgangsregeluitgang bij sprongantwoord
SpronggrootteStep size
StSI 10…30…100% Spronghoogte bij sprongantwoord
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
47
8 Configuratie
8.3 Gever „Pro“
Pro: (Program) Generator
Hier wordt de startfunctie van het instrument vastgelegd. Het instrument kan alsROM-regelaar met of zonder gradiëntfunctie voor luchtverwarmingstechniek, pro-grammaregelaar of programmagever gebruikt worden.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrens-waardecontactUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Algemeen
FunctieFunction
Fnct 01234
ROM-regelaarGradiëntfunctieProgrammaregelaarProgrammageverVerwarmingsstroomregelaar
Gradiëntfunctie:Er kan een stijgende of dalende gradiëntfunctie gerealiseerd worden. De gradiënt-eindwaarde wordt door de ingestelde waarde bepaald.
Via de binaire functies kan de gradiëntfunctie gestopt en afge-broken worden.v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
Programmagever:Toepassing bijv. voor uitgave van de setpointcurve via een con-tinu uitgang zonder regelfunctie.Instellingen van de programmagever in verband met de geme-ten waarde worden niet weergegeven (bijv. start van de geme-ten waarde, doorloop, tolerantieband).
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
SetpointGemeten waarde
Net in (w1 actief)Netuitval/handm.bediening/sensorbreukGradiëntstopSetpointomschakeling op w2
HBij sensorbreuk of handmatige bediening wordt de gra-diëntfunctie onderbroken. De uitgang gedraagt zich als bij een meetwaardeover-/-onderschrijding (configu- reerbaar).
8 Configuratie
48
EenheidUnit of slope
Unit012
Gradiëntfunctie ProgrammaK/Minuten mm:ssK/Uur hh:mmK/Dag dd:hh
s=seconden; m=minuten; h=uren;d=dag
Eenheid van de gradiëntstijging in Kelvin per tijdeenheid of for-maat van de segmenttijden bij programmaregelaar/-gever.
GradiëntstijgingRamp slope
rASL 0…9999 Getal van de stijging bij gradiëntfunctie
TolerantiebandTolerance band
toLP 0…999 0=uitBij een programmaregelaar/-gever en gradiëntfunctie kan ter bewaking van de gemeten waarde om de curve van ingestelde waarde een tolerantieband gelegd worden.Bij een onderschrijding van de bovenste of onderste grens wordt een tolerantiebandsignaal weergegeven, dat intern ver-derbewerkt of via een uitgang meegedeeld kan worden.
Bewerking van het tolerantiebandsignaal:
v Hoofdstuk 8.5 „Uitgang „OutP““
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
Programma
Programmastart (Setup) ProgrammastartStart aan gemeten
waarde
Bepaald of het programma met het eerste ingestele waarde-programma of de actuele gemeten waarde als eerste ingestelde waarde-programma overgenomen wordt.
Range-gedrag (Setup) VerloopProgramma stoppen
Bepaald het gedrag bij meetwaardebereikover/-onderschrijding
Gedrag na voeding aan
(Setup) Geen startAutomatische start
Bepaald, of het programma bij inschakelen de voedingsspan-ning start.
Programma-herhaling
(Setup) GeenCyclisch
Bij de instelling „Zyklisch“ wordt het programma voortdurend herhaald.
Bepalingingestelde waarde
(Setup) GradiëntGrootte
Ingestelde waarde gradiënt Ingestelde waarde sprong
Regeling laatste ingestelde waarde
(Setup) inactiefactief
Indien actief, wordt na afloop van het programma op de laatste ingestelde waarde-programma geregeld.
Voorlooptijd (Setup) 0…9999 min Vertraagt de programmastart via een instelbare tijd.
In het onderste display wordt „Strt “ weergegeven.
Uitgangspositie
Stuurcontacten (Setup) SK1SK2SK3SK4
De vier stuurcontacten kunnen in de uitgangspositie (indien het programma niet loopt) geactiveerd worden.
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
w
t
maximale tolerantie
minimale tolerantie
0...9999
0...9999
0 = uitgeschakeld
Voorbeeld:Signaal, wanneer de gemeten waarde 20K groter of kleiner dan de setpoint is.toLP=40
A01 A02
t
w
49
8 Configuratie
Verwarmings- regelaar
De opstartgradiënt bij elektrische verwarming vooorziet in een langere levensduur vande verwarmingselementen. Tijdens de startperiode (t0...t2) kan vochtigheid uit de hy-groscopische verwarmingselementen langzaam ontsnappen en daardoor beschadi-ging vermeden worden.
Tot tijdpunt t0 wordt de actuele gemeten waarde als startwaarde voor de gradiëntovergenomen. In tijdruimte t0...t1 wordt met de geprogrammeerde gradiëntsstijgingrASL de onderhouds-ingestelde waarde SPP2 aangesproken. In deze tijdruimte wordtde gradiënt-ingestelde waarde lineair verhoogd. Deze volgt een programmeerbareverblijfstijd tP2 (t1...t2), nadat die op de actuele ingestelde waarde (standaard inge-stelde waarde 1 (SP1)) geregeld wordt.
De verwarmingsfunctie wordt met de instellingen voor de gradiëntfunctie en het pro-gramma via het setup-programma gerealiseerd.
Relevante instellingen:
Setup/Gever/Algemeen
- Gradiëntstijging rASL met tijdeenheid
- Tolerantieband (optie)
Setup/Gever/Programma
- Programmastart op „Start am Istwert“/”start via gemeten waarde” configureren
- Gedrag na voeding-in bepalen; de startgradiënt start of automatisch bij inschake-len van de voedingsspanning of door het indrukken van de toets I
Setup/Parameterniveau/Regelaar-Parameter
- Regeluitgangbegrenzingen voor parameterreeks 1 en 2 (optiel)
Setup/Programma-editor/Programma
- Parameterreeks 2 voor segment 1 instellen (segment-ingestelde waarde en -tijd blijven buiten beschouwing)
- Segment 2 configureren met segment-ingestelde waarde (=onderhouds-ingestelde waarde SPP2), segmenttijd (=verblijftijd tP2) en parameterreeks 2
Setup/Display - bediening/ Gebruikersdata
- Relevante parameters kunnen in de gebruikersdata (bedieningsniveau) opgeslagen worden (optie)
w
Gemetenwaarde
SPP2
SP1
Verloop gemeten waarde
Verloop setpoint
Tolerantieband
Verblijfsduur tP2
Gradiëntstijging rASL
Parameterreeks 2 Parameterreeks1
tt0 t1 t2
8 Configuratie
50
8.4 Grenswaardecontacten „LC“
LC: Limit comparator
Met grenswaardecontacten (grenswaardemelders, grenscontacten) kan een ingangs-grootte (grenswaardecontact-gemeten waarde) tegenover een vaste grenswaarde ofeen andere grootte (grenswaardecontact-ingestelde waarde) bewaakt worden. Bijoverschrijding van een grenswaarde kan een signaal uitgegeven worden of een interneregelaarsfunctie geactiveerd worden.
Er zijn vier grenswaardecontacten beschikbaar.
Grenswaarde-contact-functies
Grenswaardecontacten kunnen verschillende schakelfuncties hebben.De hysteresefunctie “onsymmetrisch links” en “asymmetrisch rechts” zijn alleen viahet setup-programma in te stellen. Standaard wordt de hysteresefunctie ‘symme-trisch” gebruikt.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrens-waardecontactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Hysteresefunctieasymmetrisch links symmetrisch asymmetrisch rechts
lk1
lk2
lk3
lk4
lk5
lk6
AL
w Meetwaarde
IN
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
w
IN
AL
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HyStAL
w
IN
Meetwaarde
HySt
w
IN
Meetwaarde
HyStAL
AL
w
IN
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
w
IN
AL
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
AL
w
IN
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
AL
w
IN
Meetwaarde
HyStAL
w
IN
Meetwaarde
HySt
w
INAL
Meetwaarde
HySt
51
8 ConfiguratieBij de grenswaardefuncties lk7 en lk8 wordt de ingestelde meetwaarde via een ROMAL bewaakt.
0Zonder functie21Programmalooptijd in sec.
Hysteresefunctieasymmetrisch links symmetrisch asymmetrisch rechts
lk7
lk8
AL
IN
Meetwaarde
HySt
AL
IN
Meetwaarde
HySt
AL
IN
Meetwaarde
HySt
AL
IN
Meetwaarde
HySt
AL
IN
Meetwaarde
HySt
AL
IN
Meetwaarde
HySt
Grenswaardecontact 1 LC1 ➔Grenswaardecontact 2 LC2 ➔Grenswaardecontact 3 LC3 ➔Grenswaardecontact 4 LC4 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
FunctieFunction
Fnct 012345678
Zonder functielk1lk2lk3lk4lk5lk6lk7lk8
GrenswaardeLimit value
AL -1999…0…+9999 De te bewaken grenswaardegrenswaarde bereik bij lk1 en lk2: 0...9999
SchakeldifferentieSwitching differential
HySt 0…1…9999 Schakeldifferentie
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
8 Configuratie
52
Werkwijze/signaal bij rangeAction/Range response
AcrA 0123
absoluut/uitrelatief/uitabsoluut/aanrelatief/aan
Werkwijze:Bepaalt het schakelgedrag van de grenswaardecontact bij een wijziging in de ingestelde waarde of bij voedingsspanning.
Absoluut:Het grenswaardecontact gedraagt zich tot verhouding van het tijdpunt overeenkomstig zijn functie.Relatief:Het grenswaardecontact bevindt zich in de schakelpositie „AUS“.Wordt een wijziging van de grenswaarde veroorzaakt of van de (grenswaardecontact-) ingestelde waarde of het “EIN”-in-schakelen van de grenswaardecontact, dan wordt deze reac-tie onderdrukt. Deze situatie houdt zolang aan, totdat de (grenswaardecontact-) gemeten waarde van het inschakel-bereik (grijze vlak) weer verlaten heeft.Voorbeeld:Bewaking van de (regelaar-) gemeten waarde x met functie lk4wijziging ingestelde waarde w1→w2 a) Uitgangssituatie
b) Situatie rond de wijziging van het tijdpuntHet grenswaardecontact blijft „AUS/UIT“, hoewel de gemeten waarde zich binnen het inschakelbereik bevindt
c) Nieuwe situatieHet grenswaardecontact werkt weer overeenkomstig zijn functie
Met deze functie wordt ook het activeren van een grenswaar-decontact tijdens de transportfase verhinderd.
Vertraging inschake-lenSwitch-on delay
t0n 0…9999 Vertraagt de inschakelflank voor een bepaalde periode
Vertraging-uitschakelenSwitch-off delay
t0FF 0…9999sec. Vertraagt de uitschakelflank voor een bepaalde periode
Grenswaardecontact 1 LC1 ➔Grenswaardecontact 2 LC2 ➔Grenswaardecontact 3 LC3 ➔Grenswaardecontact 4 LC4 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
IN
UIT
UIT
UIT
53
8 Configuratie
Analoge selector 1 Analoge ingang 1 22 Programmalooptijd in sec.2 Analoge ingang 2 23 Segmentlooptijd in sec.3 Gemeten waarde 24 Segmentrestlooptijd in sec.4 Actuele ingestelde waarde 25 Timerlooptijd van timer 1 in sec.5 Eindwaarde gradiënt 26 Timerlooptijd van timer 2 in sec.6 Programma ingestelde waarde 27 Restlooptijd van timer 1 in sec.7 Wiskundig 1 28 Restlooptijd van timer 2 in sec.8 Wiskundig 2 29 Actuele segmenteindwaarde9 Ingestelde waarde 1 30 Analoge marker (Profibus)10 Ingestelde waarde 2 31 Gereserveerd 11 Ingestelde waarde 3 32 Gereserveerd 12 Ingestelde waarde 4 33 Gereserveerd 13 Regeluitgang v/d regelaar14 1. Uitgang v/d regelaar15 2. Uitgang v/d regelaar
BevestigingAcknowledgement
AcnL 012
Geen bevestigingBevestiging; Alleen mogelijk bij inactief grenswaardecontact Bevestiging; Altijd mogelijk
Bij instellingen met bevestiging handhaaft het grenswaarde-contact zichzelf, d.w.z. hij blijft ook “EIN/AAN” wanneer de in-schakelbepaling niet meer beschikbaar is. Het grenswaardecontact moet via de toetsen ( D + X ) of het binaire signaal teruggezet worden.
WistijdPulse time
tPuL 0…9999sec. Het grenswaardecontact wordt volgens een ingestelde tijd au-tomatisch teruggezet.
Grenswaardecon-tact-gemeten waardeLimit comparator PV
LCPr (Analoge selector)Gemeten waarde
Zie schakeldiagram
Grenswaardecon-tact-ingestelde waardeLimit comparator SP
LCSP (Analoge selector)Actuele setpoint
Zie schakeldiagram (alleen bij lk1... lk6)
Hysteresefunctie (Setup) SymmetrischAsymmetrisch links
Asymmetrischrechts
Zie schakeldiagramv Hoofdstuk 12.2 „Alarmmeldingen“
Grenswaardecontact 1 LC1 ➔Grenswaardecontact 2 LC2 ➔Grenswaardecontact 3 LC3 ➔Grenswaardecontact 4 LC4 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
8 Configuratie
54
8.5 Uitgang „OutP“
OutP: Outputs
De configuratie van de uitgang van het instrument is onderverdeeld in analoge uitgan-gen (OutA; max. 2) en binaire uitgangen (OutL; max. 9). Binaire uitgangen zijn relais,halfgeleiderrelais en logische uitgangen. Displays en nummering van de uitgangenrichten zich volgens het type gebruik van het optionele slot.
De schakeltoestanden van de binaire uitgangen 1...6 worden op het display weerge-geven.
Nummering van de uitgangen
Standaard bij alle uitvoeringen van het instrument: (Binaire-)uitgang 1 (Out1)= Relais(Binaire-)uitgang 2 (Out2)= Relais(Binaire-)uitgang 3 (Out3)= Logische uitgang(Binaire-)uitgang 4 (Out4)= Logische uitgang
Opvolgende nummering bij de optionele sloten:
De schakeltoestand van de binaire uitgangen 1...6 worden weergegeven op het dis-play.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrenswaarde-contactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Slot Slotplatine met 1 analoge uitgang
Slotplatine met1 binaire uitgang
Slotplatine met2 binaire uitgangen
Optie 1 Uitgang 5 (Out5) Uitgang 5 (Out5) Uitgang 5+8 (Out5/Out8)
Optie2 Uitgang 6 (Out6) Uitgang 6 (Out6) Uitgang 6+9
Optie3 Uitgang 7 (Out7) Uitgang 7 (Out7) Uitgang 7+10 (Out7/Out0)
55
8 Configuratie
Binaire uitgangen 0utL
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Binaire uitgang 1Binary output 1
0ut1 01256789
10111213141516171819202122232425262728293031
Zonder functie1e Regelaaruitgang (standaard bij Out1)2e RegelaaruitgangBinaire ingang 1Binaire ingang 2Binaire ingang 3Binaire ingang 4Binaire ingang 5Binaire ingang 6Binaire ingang 7Binaire ingang 81e Grenswaardecontact2e Grenswaardecontact3e Grenswaardecontact4e GrenswaardecontactStuurcontact 1Stuurcontact 2Stuurcontact 3Stuurcontact 4Logische formule 1Logische formule 2Timer 1 actiefTimer 2 actiefProgramma actiefProgramma-eind-signaalTolerantieband-signaalHandbediening aan/uitBinair-markerWillekeurige binaire waarde vanuit het geheugen (alleen setup)Altijd actief
... ...
Binaire uitgang 10Binary output 10
0ut0
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
Analoge uitgang 0utA ➔ Uitgang 5 0ut5 ➔Uitgang 6 0ut6 ➔Uitgang 7 0ut7 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
FunctieFunction
Fnct (Analoge selector)Uitgeschakeld
Functie van de uitgangen
SignaaltypeType of signal
S iGn 0123
0...10V2...10V0...20mA4...20mA
Fysisch uitgangssignaal
Signaal met rangeRange output
r0ut 0…101% Signaal met meetbereikover- of onderschrijding.101=laatste uitgangssignaall
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
H Is de uitgang een regelaaruitgang, dan schakelt de re-gelaar naar handmatige bediening om en geeft de on-der “Regelaar” bepaalde regeluitgang weer.De instelling voor rOut wordt niet meegerekend.v Hoofdstuk 8.2 „Regelaar „Cntr““
(Out6/Out9)
8 Configuratie
56
Analoge selector 1 Analoge ingang 1 22 Programmalooptijd in sec.2 Analoge ingang 2 23 Segmentlooptijd in sec.3 Gemeten waarde 24 Segmentrestlooptijd in sec.4 Actuele ingestelde waarde 25 Timerlooptijd van timer 1 in sec.5 Eindwaarde gradiënt 26 Timerlooptijd van timer 2 in sec.6 Programma ingestelde waarde 27 Restlooptijd van timer 1 in sec.7 Wiskundig 1 28 Restlooptijd van timer 2 in sec.8 Wiskundig 2 29 Actuele segmenteindwaarde9 Ingestelde waarde 1 30 Analoge marker (Profibus)10 Ingestelde waarde 2 31 Gereserveerd 11 Ingestelde waarde 3 32 Gereserveerd 12 Ingestelde waarde 4 33 Gereserveerd 13 Regeluitgang v/d regelaar14 1. Uitgang v/d regelaar15 2. Uitgang v/d regelaar
NulpuntZero point
0Pnt -1999…0…+9999 Het waardebereik van een uitgangsgrootte krijgt een fysisch uitgangssignaal.Voorbeeld:Via een uitgangssignaal (0...20mA) moet de ingestelde waarde 1 (Waardebereik: 150...500°C) uitdrukken.D.w.z.: 150 … 500°C � 0 … 20mANulpunt: 150 / eindwaarde: 500
EindwaardeEnd value
End -1999…100…+9999
Offset (Setup) -1999…0…+9999 Met de offset kan het uitgangssignaal met een bepaald getal naar boven of beneden verschoven worden.
Voorbeeld:Oorspronkelijke Vastgestelde waarde Offset waarde
294,7 +0,3 295,0295,3 - 0,3 295,0
Analoge uitgang 0utA ➔ Uitgang 5 0ut5 ➔Uitgang 6 0ut6 ➔Uitgang 7 0ut7 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
HInstellingen voor koeling bij regeluitgangen Bij driepuntsregelaars moeten de volgende instellingen vastgelegd worden:Nulpunt: 0 / eindwaarde: -100
57
8 Configuratie
8.6 Binaire functies „binF“
binF: Binary functions
Hier worden de binaire signalen van de binaire ingangen en grenswaardecontactenfuncties toebedeeld.
Bovendien worden bij een programmaregelaar/-gever de functies voor stuurcontac-ten, tolerantiebandsignaal en programma-eind-signaal bepaald.
Bij een ROM-regelaar kunnen de gradiënt-eind-signalen functies toebedeeld krijgen.
Schakelgedrag
De functies zijn in twee groepen onderverdeeld:
Flankgetriggerde functies
De binaire functies reageren op inschakelflanken.
De volgende functies zijn flankgetriggert:
- Start/stop van de zelfoptimalisatie
- Reactie van het grenswaardecontact
- Programmastart, -stop
- Timer starten
- Segmentwissel
Situatie-gestuurde functies
De binaire functie reageert op in- resp. uitschakelsituaties.
- Alle overige functies
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrenswaarde-contactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
UIT
UIT
Potentiaalvrij contactof schakelimpuls
Inschakel-zijde
Uitschakel-zijde
Contact geslotenContact open
8 Configuratie
58
Ingestelde waarde- en parameterreeks-omschakeling
Via de binaire functies kan tussen ingestelde waarde 1 en ingestelde waarde 2 resp.parameterreeks 1 en parameterreeks 2 omgeschakeld worden.
Om tussen de vier mogelijke ingestelde waarden om te schakelen, moeten twee binai-re functies op “omschakeling ingestelde waarde” geconfigureerd worden. De situatievan de beide binaire functies worden als Z1 en Z2 gekenmerkt en schakelen de inge-stelde waarden volgens de onderstaande tabel om:
0 = Contact open/UIT 1 = Contact gesloten/AAN
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Binaire ingang 1Binary input 1
b in1 0123456789
10111213141516171819202122
Zonder functieZelfoptimalisatie startenZelfoptimalisatie stoppenOmschakeling naar handmatige bedieningRegelaar uit (regelaaruitgangen zijn uitgeschakeld)Vergrendeling van de handmatige bedieningGradiënt stoppenGradiënt afbrekenOmschakeling ingestelde waardeParameterreeks-omschakelingToets-vergrendelingNiveau-vergrendelingDiplay “uit” met toetsvergrendelingReactie van het grenswaardecontactVergrendeling van de programmastartProgramma startenProgramma stoppenProgramma afbrekenSegmentwisselTimer 1 startenTimer 2 startenTimer 1 afbrekenTimer 2 afbreken
Niveauvergrendeling:Het parameter- en configuratieniveau zijn geblokkeerd. Voortaan is de start van de zelfoptimalisatie geblokkeerd.
Programma-eind-signaal:Het signaal is ca. 1 seconde actief (Impuls)
Tekstweergave:Is de binaire functie actief, dan wordt een configureerbare tekst op het onderste display weergegeven. De tekst kan een-malig bepaald worden (alleen via het setup-programma).
Type 703041:De instellingen voor binaire ingang 1 + 2 hebben prioriteit bo-ven de logische uitgangen.
...
Binaire ingang 8Binary input 8
b in8
Grenswaardecontact 1Limit comparator 1
LC1
...
Grenswaardecontact 4Limit comparator 4
LC4
Timer 1Timer 1
tF1
Timer 2Timer 2
tF2
Logisch 1Logic 1
Lo1
Logisch 2Logic 2
Lo2
Stuurcontact 1Control contact 1
CC1
...
Stuurcontact 4Control contact 1
CC4
TolerantiebandsignaalTolerance band alarm signal
toLS
Programma-eind- signaalProgram end signal
PrES
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
Omschakeling ingestelde waarde
Parameterreeks- omschakeling
Binaire signaal
Ingestelde waarde 1 actief Parameterreeks 1 actief 0/Contact open
Ingestelde waarde 2 actief Parameterreeks 2 actief 1/Contact gesloten
Ingestelde waarde Z2 Z1
Ingestelde waarde 1 0 0
Ingestelde waarde 2 0 1
Ingestelde waarde 3 1 0
Ingestelde waarde 4 1 1
59
8 ConfiguratieDe indeling van situatie Z1 en Z2 ten op-zichte van de binaire functies geschiedtvolgens dalende volgorde (zie lijst rechts),d.w.z. de eerst geselecteerde binaire func-tie in de lijst is Z1.
Voorbeeld:
De selectie van de ingestelde waardenmoet via een binaire ingang en situatie vaneen grenswaardecontact geschieden.
Daaruit volgt de indeling:Z1 - Binaire ingang 1Z2 - 1e Grenswaardecontact
De binaire functies voor binaire ingang 1 ende 1e grenswaardecontact zijn via “om-schakeling ingestelde waarde” configureer-baar.
Bij elke volgende configuratie geldt het volgende schakelschema:
* Een uitzondering is de configuratie van een programmaregelaar met extern kengetal van de inge-stelde waarde met of zonder correctie. Hier is ingestelde waarde 2 van het ingestelde waarde-pro-gramma.
Overige functies via het setup- programma
Via het setup-programma kunnen meerdere binaire functies met elkaar gecombineerdworden. Extra mogelijkheid is binaire functie “tekstweergave”. In het onderste displaykan hiermee een lettercombinatie weergeven worden.
ToestandStuurgrootte
Binaire ingang 1...Binaire ingang 8Limitkomparator 1
Grenswaardecomperator 4Timer 1Timer 2Logische formule 1Logische formule 2Stuurcontact 1*
Stuurcontact 4*Tolerantiebandsignaal*Programma-eindsignaal
...
...
Z1Z2
* alleen bij programmaregelaar-gever
Voorbeeld:
IN
UIT
1e grenswaardecomperator
10
Binaire ingang 1
Z1
Z2
Setpoint 1 of programmaExterne setpointExterne setpointmet correctie
Setpoint 2*
Setpoint 3
Setpoint 4
Setpoint-omschakeling
(Actieve setpoint)
8 Configuratie
60
8.7 Display „diSP“
diSP: Display
De weergegeven waarden kunnen aan de gegeven eisen aangepast worden.
In het vervolg worden hier de Time-out en de niveauvergrendeling geconfigureerd.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrenswaarde-contactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Symbool Waarde/selectie Opmerking
Algemeen
Bovenste displayUpper display
d iSU (Analoge selector)Gemeten waarde van de regelaar
Weergave-waarde voor het bovenste display
Onderste displayLower display
d iSL (Analoge selector)Ingestelde waar-de van de regelaar
Weergave-waarde voor het onderste display.
KommaplaatsDecimal point
dEcP 012
Geen decimalenEén decimaalTwee decimalen
Is de weer te geven waarde met de geprogammeerde komma-plaats niet meer weer te geven, dan wordt het aantal decima-len automatisch vermindert. Wordt de meetwaarde vervolgens weer kleiner, dan wordt het aantal decimalen verhoogd.
HelderheidBrightness
br iG 0…5 (Licht) 0...5 (donker)
16-Segmentdisplay (Setup) Uitgeschakeld: 0Eenheid: 1
Actuele segment: 2Actuele parameter-
reeks: 3Tekst: 4
Displaywaarde voor het 2-digits 16-segmentdisplay
Time-out (Setup) 0…180…255sec. Periode, waarna het instrument automatisch terug naar de uit-gangspositie wisselt, indien er geen toets ingedrukt wordt.
Niveauvergrendeling (Setup) GeenConfiguratieniveauParameter- en configuratieniveaugebruikers-, para-meter- en configu-ratieniveau
De toegang voor de aparte niveau’s kan geblokkeerd worden.
De instelling is onafhankelijk van de binaire functie “Niveau-vergrendeling”.
Met de vergrendeling van het parameterniveau wordt gelijktij-dig ook de start van de zelfoptimalisatie geblokkeerd.
Gebruikersdata (Setup-programma)
Er kunnen max. 8 parameters uit de verschillende niveau’s onder gebruikersdata (gebruikersni-veau) in het instrument weergegeven worden. Het symbool voor deze parameter, die in het on-derste display weergegeven wordt, moet door de gebruiker zelf bepaald worden.
Standaard instellingen zijn vet weergegeven.
61
8 Configuratie
Analoge selector 1 Analoge ingang 1 22 Programmalooptijd in sec.2 Analoge ingang 2 23 Segmentlooptijd in sec.3 Gemeten waarde 24 Segmentrestlooptijd in sec.4 Actuele ingestelde waarde 25 Timerlooptijd van timer 1 in sec.5 Eindwaarde gradiënt 26 Timerlooptijd van timer 2 in sec.6 Programma ingestelde waarde 27 Restlooptijd van timer 1 in sec.7 Wiskundig 1 28 Restlooptijd van timer 2 in sec.8 Wiskundig 2 29 Actuele segmenteindwaarde9 Ingestelde waarde 1 30 Analoge marker (Profibus)10 Ingestelde waarde 2 31 Gereserveerd 11 Ingestelde waarde 3 32 Gereserveerd 12 Ingestelde waarde 4 33 Gereserveerd 13 Regeluitgang v/d regelaar14 1. Uitgang v/d regelaar15 2. Uitgang v/d regelaar
8 Configuratie
62
8.8 Timer „tFct“
tFct: Timer function
Met de timer kunnen tijdafhankelijke sturingen doorgevoerd worden. Het timersignaal(timer 1 + 2) toont, of de timer actief is, en kan via de binaire uitgang uitgegeven wor-den of intern verderbewerkt worden.
Start en afbreken van de timer geschiedt via de binaire functies.
v Hoofdstuk 8.6 „Binaire functies „binF““
De actuele timerlooptijden kunnen in het gebruikersniveau (procesdata) bekeken wor-den.
ConfiguratieAnaloge ingangenRegelaarGeverGrenswaarde-contactenUitgangenBinaire functiesDisplayTimerInterfaces
Timer 1 tF1 ➔Timer 2 tF2 ➔
Symbool Waarde/selectie Opmerking
FunctieFunction
Fnct 01
2
3
4
5
6
Zonder functieBij lopende timer is timersignaal=1 (signaal actief)/ tijdeenheid: hh:mmBij lopende timer is timersignaal=0 (signaal inactief)/ tijdeen-heid: hh:mmTolerantieband/ tijdeenheid: hh:mm
Bij lopende time