24
Kader 136 Kadernieuws: Ook bonussen geven recht op vakantie juli - aug - sept 2009 Ledenblad van het Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel Uitgave LBC-NVK De kaarten herverdelen De nasleep van de crash Kaderleden nemen het voortouw Crisis bij de kranten NVK is de kadervakbond van LBC-NVK • Verantwoordelijke uitgever: Roger Vandenput, Sudermanstraat 5, 2000 Antwerpen

Kader nr.136 juli, augustus, september

  • Upload
    lbc-nvk

  • View
    230

  • Download
    2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Kader is het kwartaalblad voor leden van de vakbond voor kaderleden NVK.. NVK maakt deel uit van de bediendenvakbond LBC-NVK

Citation preview

Page 1: Kader nr.136 juli, augustus, september

Kader 136

Kadernieuws: Ook bonussen geven recht op vakantie

juli - aug - sept 2009 • Ledenblad van het Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel • Uitgave LBC-NVK

De kaarten herverdelenDe nasleep van de crashKaderleden nemen het voortouwCrisis bij de kranten

NVK is de kadervakbond van LBC-NVK • Verantwoordelijke uitgever: Roger Vandenput, Sudermanstraat 5, 2000 Antwerpen

Page 2: Kader nr.136 juli, augustus, september

Voor meer inlichtingenNationaal Verbondvoor KaderpersoneelSudermanstraat 52000 Antwerpentel. 03 220 87 37fax 03 220 89 83

[email protected]

Websitehttp://www.nvk.be

ColofonDeze uitgave verschijnt vier maal per jaar en wordt verstuurd naar alle leden

Vormgevingwww.x-oc.com

Foto’sBelgaVan Parys MediaDaniël RysGuy PuttemansPhotonews

HoofdredactieRoger Vandenput, Jan De Paepe

EindredactieJan Deceunynck

DrukkerijArtoos Communicatiegroep

Verantwoordelijke UitgeverRoger VandenputSudermanstraat 52000 Antwerpen

Editoriaal

Minimum

Het Belgische minimumloon behoort volgens recent onderzoek tot het hoogste van Europa. Dat is goed nieuws. Maar waakzaamheid blijft geboden. Want het blijft voor een vakorganisatie nog steeds van uitzonderlijk belang om minima te stellen aan wat werknemers verdienen.

Een eerlijk loon is de basis voor een goede arbeidsovereenkomst. De voorbije jaren hebben we een tendens gezien in de richting van meer individuele loonafspraken, prestatiebeloning en een sterker aandeel van de voordelen in natura. Daarmee doen de werkgevers een schepje bovenop de collectief afgesproken minimumlonen.

Minimumlonen bepalen (mee) de mate waarin werknemers delen in de rijkdom van een economie. Maar het is geen garantie op een eerlijke verdeling daarvan. Het geeft bijvoorbeeld niet aan hoe groot de verschillen zijn tussen de laagste en de hoogste lonen. Het Belgische minimumloon geldt trouwens ook enkel voor voltijdse jobs. En dat is helaas voor heel wat werknemers geen evidentie.

Het minimumloon is voor ons een manier om uitsluiting tegen te gaan. Het geeft werk-nemers die participeren aan het productieproces het recht om ook te kunnen participe-ren aan het maatschappelijk leven. Als een verfijning van het nationale minimumloon hebben ook de sectoren minimumlonen vastgelegd in barema’s. Ook die behoren tot de hoogste van Europa.

Hoe belangrijk ook, de minimumlonen zijn niet onze enige drijfveer. We willen ons als vakbond niet beperken tot het materiële verhaal van de arbeidsvoorwaarden. Loon mag dan de belangrijkste motivatie zijn voor werknemers, toch is niet alleen dat belangrijk.

Kaderleden hebben rechtstreeks niets te maken met die minimumlonen.Toch moeten en kunnen ze zich ook engageren in de noodzakelijke maatschappe-lijke debatten. Kaderleden hebben daar een waardevolle inbreng te doen. Al te vaak ontbreekt het in die discussies aan een redenering die vertrekt vanuit de werknemer. Veelal worden de redeneringen eenzijdig gevoerd en gevoed vanuit een economisch perspectief. Dat is waarom we het nog steeds zo moeilijk hebben om ons privéleven te combineren met een voltijdse job. Dat is waarom het zo moeilijk is om kwalitatieve jobs te creëren.

Kaderleden willen en kunnen actief en verantwoord meewerken aan de fundamentele veranderingen die nodig zijn, maar nooit vanzelf komen.

Het NVK wil kaderleden de gelegenheid geven om aan die maatschappelijke verandering en voorafgaande discussie te participeren. Binnen het vakbondslandschap hebben we een bijzondere positie. Het NVK legt niet de klemtoon op het apart zijn van kaderleden. Het NVK legt de klemtoon op de specifieke inbreng die kaderleden kunnen doen op de maatschappelijke discussies die moeten gevoerd worden.

Roger VandenputNationaal-secretaris NVK

L B C - N V K K A D E R 1 3 62

Page 3: Kader nr.136 juli, augustus, september

In dit nummer

04 Kaderleden in de non-profitsectorHet vakbondswerk in de non-profitsector verschilt nogal van het vakbondswerk in andere sectoren. Niet in het minst ook voor kaderleden. Kader vroeg aan nationaal non-profitsecretaris Mark Selleslach wat meer tekst en uitleg…

08 Bedwing de chaosHoe komt het toch dat u zich na nauwelijks twee werkdagen alweer net hetzelfde voelt als vlak vóór uw vakantie? Uiteraard door die pakken werk die zich zijn blijven ophopen terwijl u weg was. Uiteraard door die overvolle mailbox die u toelacht. Maar is er misschien meer aan de hand?

10 Onduidelijke statuten nekken universitair onderzoekZowat de helft van het ‘personeel’ van de Belgische universiteiten krijgt geen loon. Steeds vaker worden onderzoekstaken en didactische opdrachten uitgevoerd door doctoraatsstudenten zonder arbeidsovereenkomst, maar met een weinig attractieve beurs.

KADERNIEUWS: OOK BONUSSEN GEVEN RECHT OP VAKANTIEGELDSteeds vaker krijgen kaderleden – en ook andere bedienden – te maken met vormen van prestatie-beloning. Kader licht de afgeleide gevolgen van deze variabele loonvormen toe. Wat betekenen variabele looncomponenten voor je vakantiegeld, je gewaarborgd loon bij ziekte, je pensioen, …?

13 Crisis bij de krantenHet is crisis in de krantenwereld. De kwaliteit van het nieuwsaanbod ligt steeds meer onder vuur. Eenheidsworst, commercialisering, verkleutering, … Het zijn maar een paar verwijten die de dag-bladen naar het hoofd geslingerd krijgen. Eén van die critici is Han Soete van Indymedia.

16 Back to business, bancaire paniek is geluwdDe ongebreidelde hebzucht en de verslavende consumptiedrang van de financiële elite heeft de wereld in een diepe crisis geduwd. Stilaan komen er tekenen van een heropleving, maar het zal moeite vergen om ons te behoeden tegen een herhaling ervan. Ook van de vakbonden.

18 De kaarten herverdelenHet recente congres van de Franse kadervakbond CFDT pleitte voor ‘Changer la donne’. De hoofdrolspelers van de huidige economische crisis willen niet wijken van hun onvoorwaardelijk geloof in de vrije markt. Maar daar plaatst de vakbond toch duidelijke kanttekeningen bij.

20 33 jaar vechten voor sociale rechtvaardigheidAl drieëndertig jaar engageert Jean De Keyzer zich voor de syndicale werking bij Capgemini. Hij is daar, maar ook in andere vakbondsvergaderingen, een graag geziene gast die de vakbondswerking meekleurt en inspireert. Volgend jaar wordt hij vijfenzestig en neemt hij afscheid van het vakbondswerk.

3

Page 4: Kader nr.136 juli, augustus, september

Kaderleden in de non profit sector

Jan De Paepe

LBC-NVK organiseert zijn beroepswerking via vijf verzamelsectoren: de diensten, de distributie, de financiën, de industrie en de non-profit. Die laatste omvat alle sectoren van het gezondheidswerk, welzijnswerk en het sociaal-cultureel werk. Gemakshalve spreken we van de ‘zorgsector’. Als groot-ste vakbond in deze sector geeft LBC-NVK hier de toon aan. De sector is syndicaal niet alleen boei-end omwille van de werknemersvraagstukken maar ook door het maatschappelijk belang van zorg. Tussen wieg en overlijden krijgen we er allemaal mee te maken. Het gaat ons dus allemaal aan!

Het vakbondswerk in deze sector verschilt echter nogal van het vakbondswerk in andere sectoren. Niet in het minst ook voor kaderleden in deze sector. Kader vroeg aan nationaal non-profitsecreta-ris Mark Selleslach wat meer tekst en uitleg…

L B C - N V K K A D E R 1 3 64

Page 5: Kader nr.136 juli, augustus, september

Ook zelfstandige artsen die ‘eigen’ personeel tewerk stellen, zouden dat moeten doen aan de-zelfde voorwaarden als voor de werknemers in het ziekenhuis waar ze zelf actief zijn. Het zijn slechts enkele voorbeelden.

Kader: Ook de rol van de overheid maakt van de non-profit een buitenbeentje…Selleslach: Inderdaad. In tegenstelling tot de andere sectoren is de overheid in de zorgsector betrokken partij. In het overleg is vaak sprake van “tripartite-structuren. Een goed voorbeeld daarvan is de sociale maribel. Dat is een stelsel waarbij een RSZ-lastenverlaging voor de non-pro-fitsectoren collectief door de RSZ wordt doorgestort naar sectorale fondsen. Met deze financiële middelen worden nieuwe jobs gecreëerd. Tot nu toe leverde dit mechanisme 20.000 extra voltijdse plaatsen, of 32.000 werknemers op. De non-profitsector zet dus lastenver-laging integraal om in extra jobs, en dit in beheer van de sociale partners!

Kader: Waarin verschilt het vakbondswerk in de non-profit van de andere sectoren?Selleslach: Eén van de belangrijkste verschillen is dat de vakorganisaties in de non-profit ak-koorden sluiten die van toepassing zijn op alle werknemersfuncties, inclusief kaderleden. Zelfs directiefuncties met een werknemersstatuut vallen in bepaalde sectoren onder de toepassing van een aantal cao’s. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de zelfstandigen, bijvoorbeeld artsen en parame-dici die werken aan honoraria. Kenmerkend is ook dat non-profit kaderleden in de syndicale werking van LBC-NVK geïntegreerd deel uitmaken van de reguliere werking van be-langengroepen en kernen, samen met de andere personeelsgroepen.Een ander belangrijk verschil is het bestaan in de non-profit van een personeelsnormering. De perso-neelsbezetting, waaronder ook het kaderpersoneel, is in de meeste sectoren grotendeels vastgelegd in overheidsreglementering of in collectieve ak-koorden. Meer personeel en verbetering van de personeelsbezetting zijn trouwens een belangrijke onderhandelingsmaterie in de non-profit.

Kader: Je zegt dat de kaderwerking in de non-profit geïntegreerd is in de reguliere vakbondswerking. Hoe uit zich dat?Selleslach: Dat in het syndicaal werk voor de zorgsector alle functies aan bod komen, inclusief de kaderleden, blijkt bijvoorbeeld uit de nieuwe functieclassificatie die op stapel staat. Met een analytische functieclassificatie en bijhorende – nog te onderhandelen – nieuwe baremastructuur zal gestreefd worden naar de juiste evenwichten voor alle functies. Het zal een vertaling moeten worden van het nog steeds geldige beginsel ‘loon naar werk’ in een zeer gediversifieerde en moderne functiestructuur. Voor heel wat functies in de sectoren is dat een belangrijke noodzaak.In sommige sectoren bestaan zeker ook vormen van schijnzelfstandigheid, of er wordt via andere technieken en constructies soms getracht om de loon- en arbeidsvoorwaarden van de non-profit te ontwijken. Het spreekt voor zich dat we daar tegen reageren. Het kan voor ons niet dat de sec-torvoorwaarden, waar zo lang voor gevochten is, ondermijnd zouden worden. Ook voor nog enkele ‘achtergebleven’ deelsectoren blijven we ijveren zodat zij deel zouden uitmaken van de non-pro-fitsector. De werknemers van de zelfstandigen in de kinderopvang bijvoorbeeld moeten dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden krijgen als de sector kinderopvang. Dat is nu helemaal niet het geval.

De vele gezichten van de non-profitOm rekening te houden met de specificiteit van ieders werksituatie is de verzamelsector verdeeld in een aantal subsectoren. In ‘paritai-re comités’ overleggen de werkgevers- en werknemersorganisaties over de algemene loon- en arbeidsvoorwaarden. Het sociaal overleg op ondernemingsniveau in de ondernemingsraad, vakbondsafvaar-diging en preventiecomité verfijnt de afspraken.

De verdeling in paritaire comités (PC) gebeurt in functie van de aard van het werk en van de bevoegde overheid. ➜ PC 318: Gezinszorg➜ PC 319: Opvoedingssector➜ PC 327: Beschutte en sociale werkplaatsen➜ PC 329: Socio-cultureel werk➜ PC 330 groepeert de ‘federale’ non-profitsectoren: ziekenhuizen,

psychiatrische ziekenhuizen en beschut wonen, autonome revalidatiecentra, rusthuizen/bejaardenzorg, thuisverpleging, wijkgezondheidscentra, diensten voor het bloed, poliklinieken, medische laboratoria, diensten voor ziekenvervoer, eerste hulp-diensten, kabinetten van medische en paramedische aard, labo’s, de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk.

➜ PC 331 groepeert de ‘Vlaamse’ welzijnssectoren: de kinderopvang, centra voor geestelijke gezondheidszorg, centra voor geboortere-geling, teleonthaal, huwelijkscontacten, prenatale raadpleging, consultatiebureaus voor het jonge kind, vertrouwenscentra kin-dermishandeling, diensten voor adoptie, centra voor ontwikke-lingsstoornissen, de consultatiecentra voor gehandicaptenzorg, thuisverzorging, de sociale vrijwilligersorganisaties, diensten voor strijd tegen toxicomanie, …

5

Page 6: Kader nr.136 juli, augustus, september

Vanaf 2010 komt er een bijkomend budget van 72 miljoen euro sociale maribel, goed voor zo’n 3.800 nieuwe jobs, omdat de non-profitsector onder impuls van LBC-NVK en ACV erin slaagde om de looncorrectie van het Interprofessioneel Akkoord om te zetten in bijkomende werkgelegenheid.

Kader: In het overleg met de overheid vinden jullie ook soms een partner in de werkgever…Selleslach: In sommige gevallen zijn ook directie-leden geïnteresseerd in de syndicale werking en belangenverdediging, maar hun positie en rol is vanzelfsprekend heel moeilijk. In de overlegorga-nen van de instellingen en in de onderhandelingen van de sectoren vertegenwoordigen zij immers de positie en de rol van werkgeverskant. De werkge-vers ondersteunen in een aantal gevallen wel de sectorale syndicale acties omdat die ook belangrijk zijn voor de sector. Denk maar aan thema’s als de noodzakelijke groei van de sectoren om aan de zorgvragen te voldoen, het vinden van voldoende personeel, onder meer door een voldoende aan-trekkelijk personeelsstatuut, het bekomen van voldoende subsidiëring.

Kader: Hoe verhoudt de vakbond zich tegenover de verschillende beroepsverenigingen in de sector?Selleslach: Voor sommige beroepsgroepen in de non-profit bestaan er in België ook beroepsver-enigingen. Zij hebben evenwel een andere rol dan vakorganisaties. Die zijn erkend als sociale partners en dragen verantwoordelijkheid voor de formele onderhandelingen met de overheid en met de werkgeversorganisaties. Op inhoudelijke domeinen trachten we indien mogelijk samen te werken met de beroepsvereni-gingen. We houden daar echter steeds specifieke invalshoek voor ogen: we willen een verantwoor-delijke organisatie zijn, die oog heeft voor de “integrale zorg”, dus voor alle beroepsgroepen en voor alle sectoren. Dat geeft ons de noodzakelijke representativiteit en vooral ook slagkracht om resultaten te boeken.

Kader: Welke thema’s heeft LBC-NVK in de non-pro-fit op de agenda staan voor de komende jaren?Selleslach: Het tegengaan van commercialisering van de zorgsector is voor LBC-NVK een erg actueel en belangrijk thema. Commercialisering leidt tot

“De overheid moet blijven toezien op de kwaliteit van de zorg. Het baart ons zorgen wanneer de overheid minder regulering wil doorvoeren.

Daar zullen we regeringen steeds op blijven wijzen.”L B C - N V K K A D E R 1 3 66

Page 7: Kader nr.136 juli, augustus, september

zorg met twee snelheden, tot achteruitgang van de kwaliteit, betaalbaarheid en de toegankelijkheid van de zorg, en tegelijk tot slechtere loon- en arbeidsvoorwaarden voor de werknemers. De overheid moet blijven instaan voor een voldoende zorgaanbod. Wanneer er wachtlijsten bestaan, en dat is in meerdere sectoren het geval, dan zet de overheid eigenlijk de deur open voor de commerciële markt en geeft zij haar verantwoor-delijkheid uit handen. Dat is niet de evolutie die wij wensen. Het winstprincipe hoort niet thuis in de zorg. Het kan daar werkelijk ravages aanrichten voor alle betrokkenen. Vanuit het winstmotief zorginstellingen, of essentiële delen ervan uitbesteden aan de markt is voor ons niet aan-vaardbaar. De afleiding naar andere sectoren, met minder goede loon- en arbeidsvoorwaarden, hangt daar meestal mee samen. We zijn ervan overtuigd dat, waar nodig, ook so-ciale actie er moet voor zorgen dat we ons solidair zorgsysteem bewaren en behoeden. De vakbond kan daar een cruciale rol in spelen, samen met mutualiteiten, NGO’s en andere middenveldorgani-saties.

Kader: Wat heeft de crisis betekend voor de non-profitsector?Selleslach: De financieel-economische crisis heeft toch een enigszins andere impact op de zorgsec-toren. Je laat de gevolgen van die crisis toch niet zomaar los op zorgbehoevende mensen. Je kan toch niet gaan bepalen dat sommige bejaarden of mensen met een handicap wel opvang krijgen en andere niet, of dat sommige operaties gebeuren en andere niet? Wie in een ziekenhuis of een bejaar-dentehuis komt, wil (terecht) de best mogelijke opvang krijgen. Die overtuiging moeten we dan ook consequent uitdragen als het over de noodza-kelijke financiering gaat en dan niet terugvallen op ‘ze moeten maar de tering naar de nering zet-ten’, zoals sommigen nogal achteloos zeggen. Dat ze die mensen dan ook maar eens toelichten wat dat voor gevolgen zou hebben!Enerzijds is de beschikbaarheid van voldoende overheidsmiddelen uiteraard cruciaal, maar de keuze waaraan die overheidsmiddelen besteed worden, is dat dus nog veel meer. ‘Welke zorg en welke samenleving willen wij?’, of ‘Wat wil de poli-tieke overheid’ zijn heus geen holle slogans, maar een realiteit. Zeker in een tijd zoals vandaag.Het is trouwens veelzeggend dat ook in periodes van betere tot zeer goede conjunctuur er steeds heel hard gevochten moest worden voor voldoende budgetten voor de zorgsectoren.

Kader: De stijgende vraag naar zorg is een belang-rijke uitdaging voor de komende jaren. Hoe zien jullie dat?Selleslach: De vraag naar zorg zal zeker stijgen. De vergrijzing is dan het gedoodverfde voorbeeld. Zo langzamerhand geeft de politieke wereld toe dat daarvoor niet de nodige reserves zijn aange-legd. Toch zijn er ook vele andere voorbeelden: de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, het welzijnswerk, de kinderopvang, de geestelijke gezondheidszorg, …Dat zijn belangrijke uitdagin-gen van vandaag die mee zullen bepalen hoe deze samenleving er uitziet en in de toekomst er uit zal zien. De overheid moet ook blijven toezien op de kwa-liteit van de zorg. Het baart ons zorgen wanneer de overheid minder regulering wil doorvoeren. Ook dat zet de deur open voor de commerciële markt, die zich vaak niet aan dezelfde regels onderwerpt, en het is tevens een bedreiging voor de loon- en arbeidsvoorwaarden en de personeelsbezetting.De regelingen waarbij werknemers wat minder kunnen werken tijdens de laatste fase van hun loopbaan, hebben er zeker voor gezorgd dat werk-nemers hun inzet in de sectoren langer kunnen volhouden en langer aan de slag blijven. Maar dan wel op een sociaal aanvaardbare manier.Vroeger verlieten meer werknemers dan nu voor-tijdig de sector, of zij kregen het zeer moeilijk in deze fase van hun loopbaan. De cijfers tonen hier een relatieve positieve tendens. Dat is ook noodza-kelijk, want naast het ijveren voor een voldoende instroom van nieuwe werknemers, moet je natuur-lijk ook zorg dragen dat er tegelijk geen uitstroom ontstaat. De eindeloopbaanregelingen zorgen er mee voor dat jobs in de non-profit aantrekkelijk blijven. Vervangende tewerkstelling en een goede arbeidsorganisatie zijn wel degelijk heel belangrijk voor het goed functioneren van de voorzieningen en instellingen. De voorbije jaren is daar hard aan gewerkt.Aanpassingen in de arbeidsorganisatie waren de voorbije jaren ook nodig. Er is in de sector immers reeds een zeer hoge deeltijdse tewerkstelling. Dat is vaak een probleem voor jongere werknemers die meer jobtime wensen. Voor kaderleden daar-entegen is het zeker nog niet algemeen aanvaard dat dergelijke functies, voor de werknemers die dat zelf wensen, ook vanuit een deeltijdse baan kunnen. Hetzelfde bij tijdskrediet of loopbaanver-mindering. Daar is zeker nog werk aan de winkel. Arbeidsorganisatie en arbeidstijd zullen in de sec-toren zeker nog geruime tijd voor hete hangijzers zorgen.

7

Page 8: Kader nr.136 juli, augustus, september

Bedwing de chaosLeiding geven is welzijn creëren

Vic Van Kerrebroeck

“Zijn we eigenlijk wel goed bezig?” is een vraag die we ons allemaal op tijd en stond mogen en misschien zelfs moeten stellen. Misschien niet tijdens die welverdiende vakantie die u net achter de rug heeft en waarbij u hopelijk het werk even achter u heeft kunnen laten. Maar wel bijvoorbeeld nu, net na de vakantie, op het moment dat u opnieuw aan de slag moet. Hoe komt het toch dat – zo werd recent nog maar eens bevestigd door onderzoekers van de universiteit van Nijmegen –u zich na nauwelijks twee werkdagen alweer net hetzelfde voelt als vlak vóór uw vakantie? Uiteraard door die pakken werk die zich zijn blijven ophopen terwijl u weg was. Uiteraard door die overvolle mailbox die u toelacht. Maar is er misschien meer aan de hand? Wij menen van wel. En we willen er graag met u van gedachten over wisselen op 13 november.

L B C - N V K K A D E R 1 3 68

Page 9: Kader nr.136 juli, augustus, september

Bedwing de chaosLeiding geven is welzijn creëren

Vic Van Kerrebroeck

2009 en (vooral) 2010 worden volgens zowat alle arbeidsmarktspecialisten jaren waarin de werkloosheid ten gevolge van de wereldwijde crisis explosief zal toenemen. Al herstructureringen, afdankingen en reorganisaties wat de klok slaat. Werk, werk, werk (behouden) en kosten besparen zal de boodschap zijn. Betekent dit dan minder of geen aandacht meer voor de kwaliteit van het werk en voor het welzijn van de werknemers? Wij hopen van niet, maar vrezen eerlijk gezegd een beetje van wel. En laat net dat nu natuurlijk het verkeerde pad zijn…

Welzijn uit de margeVerschillende factoren, waaronder niet in het minst de structurele vergrijzing en ontgroening van de arbeidsmarkt die nu al aan de gang is en zich nog verschillende decennia zal voortzetten, dwingen ons om blijven na te denken over ‘werk-baar’ werk en welzijn op het werk. Zoals we nu in veel ondernemingen bezig zijn, kan het in elk geval niet lang(er) meer verder.

Uit de Vlaamse Werkbaarheidsmonitor, die om de drie jaar nagaat hoe het gesteld is met de kwa-liteit van de arbeid in Vlaanderen, leren we dat amper de helft van de werknemers een job hebben die het kwaliteitslabel ‘werkbaar werk’ verdient. Daar tegenover staan ruim een miljoen Vlaamse werknemers die kampen met stressklachten, het lastig hebben om de touwtjes van gezin en werk aan elkaar te knopen of onvoldoende leer- en loopbaankansen krijgen om gemotiveerd aan de slag te blijven..

Zijn we dan goed bezig? Als LBC-NVK denken we in ieder geval van niet. Wij willen daarom op 13 november een pleidooi houden voor het loskomen van een welzijnsbeleid in de marge. Voor een welzijnsbeleid dat er voor veel werkgevers bijkomt – helaas – omdat de wet het nu eenmaal voor-schrijft. Wij willen hierbij samen met u nadenken over de uittekening voor en door u – vooral als LBC-NVK-militant in een OR of CPBW – van een welzijnsbeleid dat fundamenteel ingrijpt in de organisatie en het personeelsbeleid.

Rol van kaderledenDat we dit als NVK met jullie, kaderleden, willen bespreken, is zeker geen toeval. Kaderleden zijn immers in veel gevallen werknemers waarnaar het management in het beste geval wel eens wat langer wil luisteren en die hun ideeën ook met de nodige argumenten kracht kunnen bijzetten. Los van een pure werkgevers versus werknemers context.

Ingrijpen in de organisatie en mee nadenken en kritisch oordelen over een te volgen strategie van uw organisatie/onderneming is geen sinecure en vergt durf.

Maar het NVK gelooft in deze weg en wenst zijn militanten hierbij dan ook ten volle te ruggen-steunen. Te beginnen op 13 november waar niet alleen de nodige analyses door experten terzake zullen gepresenteerd worden, maar waar ook ruimte zal gemaakt worden voor een getuigenis en een analyse van een kaderlid om het verband duidelijk te maken tussen het strategisch beleid en de arbeidsorganisatie in een onderneming. En uiteraard ook ruimte voor uw mening over een adequaat welzijnsbeleid en uw ervaringen daarom-trent vanuit de dagdagelijkse ondernemingsprak-tijk. We zijn benieuwd naar uw inbreng. Zorg dat je er bij bent. Wij hopen dat u massaal present bent zodat het positieve effect van uw vakantie volgend jaar niet opnieuw na een kleine twee dagen zal verdwenen zijn.

Studiedag Leidinggeven is welzijn creërenVRIJDAG 13 NOVEMBER 2009

Aula van LBC-NVKSudermanstraat 5 te Antwerpen

9u Ontvangst met koffi e9u30 Inleiding9u35 Werk maken van werkbaar werk voor/door kaderleden Frank Janssens, Stichting Innovatie & Arbeid11u Pauze 11u15 Bespreking in werkgroepen12u30 Middagmaal13u30 Conclusies werkgroepen (plenair) 14u15 Ondernemingscase14u45 Bespreking van de ondernemingscase15u Welke kansen biedt de wetgeving op het welzijnsbeleid? Vic Van Kerrebroeck, studiedienst LBC- NVK16u Einde

Schrijf je in via een e-mail naar [email protected] ook je naam en adres. Graag kennen we ook de onderneming waar je eventueel een mandaat uitoefent in de onderne-mingsraad of preventiecomité. Ook indien je geen mandaat uitoefent, maar toch geïnteresseerd bent in welzijn op het werk ben je welkom.

9

Page 10: Kader nr.136 juli, augustus, september

Onduidelijke statuten nekken universitair onderzoek

Jan Deceunynck

Zowat de helft van het ‘personeel’ van de Belgische universiteiten krijgt geen loon. Deze stelling doet u wellicht de wenkbrauwen fronsen. Toch is het zo. Steeds vaker worden onderzoekstaken en didactische opdrachten uitgevoerd door doctoraatsstudenten. Die hebben meestal geen arbeids-overeenkomst, maar ontvangen een beurs, die in omvang flink kan verschillen, afhankelijk van wie ze financiert.

L B C - N V K K A D E R 1 3 610

Page 11: Kader nr.136 juli, augustus, september

Twee jaar geleden trokken de bursaalstudenten, zoals deze onbezoldigde werknemers worden genoemd, aan de bel. Ze klaagden niet alleen over hun lage inkomen, maar vooral ook over de onze-kere, onduidelijke en fors uiteenlopende statuten waarin ze werkten.

Er waren verschillen tussen de beurzen van de verschillende universiteiten en onderzoeksgroe-pen, en die waren dan ook nog eens anders dan de beurzen die Vlaamse instellingen zoals het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) of het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT). Soms kon iemand een beurs te pakken krijgen die een paar jaar enige zekerheid bood, maar veeleer ging het om een beurs voor één jaar. Kortom, een kluwen waarin een kat haar jongen niet meer vindt.

Jon Sneyers werkt al sinds 2004 bij het departe-ment Computerwetenschappen aan de KUL. De eerste jaren ontving hij een beurs van de KUL, nadien werd hij betaald door het IWT. “In novem-ber vorig jaar behaalde ik mijn doctoraat. Nu heb ik nog een beurs tot november van dit jaar. Ik pro-beer nu een volgende beurs te pakken te krijgen om mijn onderzoekswerk verder te kunnen zetten. Maar het aantal plaatsen is kleiner dan het aantal gegadigden…”

CompetitieKader: Hoe moeilijk is het om steeds op zoek te moeten naar financiering?Sneyers: In het begin weet je eigenlijk niet echt door wie je betaald wordt. Dat wordt dan vooral geregeld door je promotor – want ook de ‘vaste’ professoren moeten steeds meer van hun tijd in-vesteren in het zoeken van financiering voor hun medewerkers. Maar nadien moet je ook zelf aan de slag om geld te vinden voor alweer een tijdelijk contract. Het lastigste vind ik dat je steeds terecht komt in een competitie met je collega’s. De onderlinge con-currentie is groot. Dat geeft spanningen. Er zijn te veel en te vaak competitieve evaluatiemomenten. Een beetje competitie is er natuurlijk altijd. Ieder-een wil zijn collega’s de loef afsteken. Maar nu is die competitie geïnstitutionaliseerd. De verliezer vliegt eruit.Tot ongeveer 20 jaar geleden kon wie dat wilde een academische carrière uitbouwen. Nu kan dat niet meer. Er is maar zeer beperkt plaats voor ZAP’ers (Zelfstandig Academisch Personeel oftewel ‘professoren’). De andere gegadigden komen terecht in onzekere statuten. Het grootste deel haakt daarom uiteindelijk af.

Kader: Op welke basis worden beurzen uitgereikt? Aan welke criteria moet je onderzoek voldoen?Sneyers: De criteria zijn volgens mij veel te kwan-titatief. Hoeveel publicaties heeft iemand op zijn naam staan? Het resultaat is dat de kwaliteit van de publicaties omlaag gaat. Er is geen tijd voor grondig onderzoek, want je moet op korte termijn publicaties kunnen aantonen. Politici merken dan graag op dat het aantal publicaties fors is toege-nomen en leiden daaruit af dat we er wetenschap-pelijk fors op vooruit gaan. Maar deze kwantiteit gaat ten koste gaat van de kwaliteit. Op termijn is die competitie nefast voor het onder-zoek. Wie genoeg output kan voorleggen, en dus genoeg in wetenschappelijke bladen heeft gepubli-ceerd, is goed bezig. Maar dat zegt toch niks over de kwaliteit van zijn werk? Ook bij de journals of wetenschappelijke bladen is de druk toegenomen. Een bijdrage niet publiceren is broodroof. Ook hun kwaliteit en reputatie lijden dus onder de compe-titie. Nu ja, er zijn uiteraard journals die hun kwa-liteit weten op peil te houden en sommige staan hoger aangeschreven dan andere, maar toch…De klemtoon ligt ook teveel op de onmiddellijke toepasbaarheid van onderzoekswerk, terwijl universiteiten zich zouden moeten toeleggen op fundamenteel onderzoek. Het onmiddellijk toepasbaar onderzoek zal wel gebeuren door de bedrijfswereld. Het probleem is dat fundamenteel onderzoek niet noodzakelijk op korte termijn re-sultaten oplevert en dat je als onderzoeker wel op korte termijn een resultaat moet kunnen voorleg-gen voor je evaluatie.Nu ja, ik ben er me van bewust dat elk beoorde-lingssysteem altijd gaten zal vertonen. Aan de criteria voldoen wordt een doel op zich. Als je een beetje handig bent, kan je er altijd voor zorgen dat je netjes aan de criteria voldoet.

AfhakenKader: Wat zijn de gevolgen van deze situatie?Sneyers: Een belangrijk gevolg is dat een heel groot deel van de bursalen afhaakt. Soms omdat ze geen beurs meer krijgen, maar vaak ook omdat ze het zelf niet meer zien zitten. Ze kunnen elders meer verdienen of een meer zekere carrière opbouwen. Het is verder ook onmogelijk om een keuze te ma-ken louter op basis van de inhoud van een onder-zoeksproject. Je moet steeds rekening houden met het statuut en de beurs die eraan verbonden is.Nog erger is het voor buitenlandse studenten. Voor hen liggen de verdiensten meestal nog lager. Er zijn meestal vorken waarbinnen de beursbedragen moeten vallen, maar buitenlanders zitten dan vaak aan de onderkant. Als ze uit pakweg China of Chili komen ‘zijn ze toch niet veeleisend, want thuis

11

Page 12: Kader nr.136 juli, augustus, september

hebben ze nog minder’. Maar men vergeet dan wel dat ze tijdens hun onderzoeksopdracht hier wonen en vaak ook nog een gezin te onderhouden hebben…

Kader: En hoe zit het met Belgische studenten in het buitenland?Sneyers: Internationale mobiliteit wordt in theo-rie sterk gestimuleerd. Het is dan ook een verrij-king om ervaring op te doen in het buitenland of om, omgekeerd, expertise uit het buitenland bin-nen te halen. In ons departement komt ongeveer een kwart van de onderzoekers uit het buitenland. Maar in de praktijk is het verre van evident om aan een buitenlands project te beginnen. Ook weer omwille van dezelfde problemen: de statuten zijn heel verschillend en er zijn enorme verschil-len tussen de beurzen. In Frankrijk – en zeker in Spanje of Italië – liggen de beursbedragen een stuk lager. Een buitenlands onderzoeksproject kan je loon halveren. En dat is dan nog maar binnen Europa. Als je naar Brazilië gaat kan je je inkomen delen door vijf of zes. Je kan dus niet louter kiezen op basis van de inhoud van een project. Je moet steeds ook rekening houden met de omvang van de beurs. Dat maakt internationale mobiliteit heel moeilijk. Een harmonisering van de statuten dringt zich dus op.

VerbeteringKader: Hoe problematisch is de situatie? Is een doctoraatsstudie nog leefbaar?Sneyers: De problemen zijn het minst bij begin-nende doctoraatsstudenten. Zij blijven dikwijls op het kot wonen waar ze voordien al zaten, maar als je denkt aan een gezin en een eigen huisje,

spelen er toch altijd financiële factoren mee. De ‘lonen’ van de bursalen zijn sowieso al niet echt hoog, zeker niet in verhouding tot wat je elders kan verdienen met een universitair diploma. Maar voor sommige projecten zijn ze echt heel laag of worden er heel hoge eisen gesteld. Bij het depar-tement Biologie bijvoorbeeld moeten bursalen in het weekend de proefdieren komen voeren, zonder dat daar enige compensatie tegenover staat. De situatie is sinds onze acties van twee jaar geleden al wat gebeterd, maar tot voor kort liep het soms echt de spuigaten uit. Zo kreeg je bij het departe-ment Scheikunde maar een halftijdse beurs, maar werd je wel verondersteld voltijds te werken.

Kader: Maar blijkbaar zijn er toch altijd gegadig-den die het ervoor over hebben…Sneyers: Dat is niet altijd verwonderlijk. We evo-lueren steeds meer naar de Amerikaanse situatie. Daar werken onderzoekers quasi gratis in de hoop prof te kunnen worden en dan goed geld te ver-dienen. In de scheikundige sector willen heel veel universitairen een doctoraatsdiploma, om daarmee uit het pure laborantenwerk te geraken. Er is dus veel vraag naar doctoraten. En daar maken de onderzoeksgroepen graag gebruik van. Maar stilaan zie je toch ook dat sommige on-derzoeksgroepen moeilijk onderzoekers kunnen vinden of vasthouden. Het gebrek aan perspectief houdt studenten tegen om te kiezen voor een onderzoekscarrière. Ze stellen de meerwaarde van een doctoraat in vraag en beschouwen het als een verspilling van vijf carrièrejaren in de privé. Vaak zijn het de besten die vertrekken. Dat komt de kwaliteit van het onderzoek uiteraard niet ten goede.

Jon Sneyers

L B C - N V K K A D E R 1 3 612

Page 13: Kader nr.136 juli, augustus, september

Crisis bij de krantenSociale organisaties moeten weer een rol gaan spelen

Jan Deceunynck

Het is crisis in de krantenwereld. Niet alleen in de financiële zin van het woord. Ook de kwaliteit van het nieuwsaanbod ligt steeds meer onder vuur. Eenheidsworst, com-mercialisering of zelfs verkleutering, gebrek aan degelijk onderzoek onder druk van de deadline, … Het zijn maar een paar verwijten die de dagbladen naar het hoofd geslingerd krijgen. Eén van die critici is Han Soete. Hij is sinds negen jaar één van de drijvende krachten achter de Belgische poot van Indymedia. Dit internetmedium brengt dagelijks nieuws dat haaks wil staan op de hierboven gehanteerde kracht-termen, maar de traditionele krantenkolommen niet haalt.

Op www.indymedia.be staat ook de missie van het bedrijf. Die maakt duidelijk waar het verschil zit. “Onafhankelijkheid is onze belangrijkste troef in een medialandschap waar commercialisering de norm is. Indymedia.be moet geen rekening houden met aandeelhouders of adverteerders. Indymedia.be overleeft dankzij de steun van lezers en sympathisanten en de inzet van vrijwilligers.”

“Onafhankelijkheid van redacties bestaat niet meer. Journalisten herkennen zich niet meer in hun eigen krant. De lijnen worden uitgezet door aandeelhouders en marketeers.” 13

Page 14: Kader nr.136 juli, augustus, september

PapierboerenKader: Overleven ook de traditionele kranten niet dankzij de steun van de lezers?Soete: Nee. Ze overleven door de steun van de overheid. Het economisch model van een krant is afgeschreven. De krantenwereld blijft enkel overeind omdat de overheid er geld in pompt. De mediabazen zijn papierboeren, die hun drukke-rijen willen laten draaien. Mensen hebben steeds minder boodschap aan een gedrukte krant. Steeds meer halen ze informatie op het net. Op allerhande nieuwssites, of op de sites van de kranten. Op het net vind je gratis alle informatie. Waarom zouden mensen dan betalen voor een gedrukte krant? Er zal uiteraard altijd wel een markt blijven voor papieren kranten. Maar het zal heel moeilijk zijn om er nog geld aan te verdienen.

Kader: Hoe ziet de toekomst er dan wel uit?Soete: De crisis in de media is heel serieus, en wordt nu nog versterkt door de economische crisis. Veel media zullen gewoon verdwijnen. Of er op zijn minst heel anders gaan uitzien. In het buitenland zie je dat al duidelijk. Bij ons gaat het voorlopig nog een beetje beter, maar met wat vertraging zal de waterval hier ook niet tegen te houden zijn. Volgens Rik Van Cauwelaert, hoofdredacteur van Knack, kunnen de nieuwsmedia in twee richtingen evolueren: nog meer gratis pulp voor de massa en kwaliteit voor mensen die er stevig voor willen betalen. Volgens mij is er een alternatief: we moeten terug naar af! Het commerciële model heeft het niet gehaald. Geld verdienen aan nieuws lukt niet meer door de komst van het internet, waar alles gratis te vinden is en waar reclame maar een fractie op-brengt van wat nodig is om de kosten te dekken.

VerzuilingKader: Hoe krijgen we de media dan gefinancierd?Soete: De sociale bewegingen en de overheid moe-ten opnieuw hun rol opnemen. Het probleem is dat de sociale organisaties nog zitten met de kater van Het Volk en de Volksgazet. Die kranten waren in handen van de christelijke arbeidsbeweging en de socialistische partij, maar zijn de voorbije decennia in commerciële handen gekomen. De bewegingen zitten nog in de neoliberale denkrich-ting: de media, dat is niks voor ons.

Kader: Moeten we dan terug naar de verzuiling?Soete: Die redenering vind ik altijd zo vreemd. Alsof het nu minder erg zou zijn. Nu zijn hoofdre-dacteurs alleen verantwoording verschuldigd aan

hun aandeelhouders. Als er winst genoeg is, zijn die tevreden. Het gaat hen niet om de kwaliteit van het nieuws of de pluriformiteit. Dat is ook duidelijk te merken in het nieuwsaanbod. Je krijgt in alle kranten hetzelfde aanbod voorgeschoteld. De marketingjongens hebben overal het roer in handen en weten welk soort nieuws het beste ver-koopt. En dat is dan de weg die bewandeld moet worden, want de aandeelhouders willen zoveel mogelijk geld verdienen aan hun investering. Het is zoals in de voedingssector: ooit heeft ie-mand ontdekt dat mensen graag vanille en suiker lusten. En sindsdien moet overal vanille en suiker in. Met de media is het net hetzelfde. Ook daar krijg je steeds meer eenheidsworst. Alle mediahui-zen zoeken naar dezelfde grootste gemene deler om een zo groot mogelijk publiek te bereiken. De sociale organisaties terug in de media betrek-ken, zal terug zorgen voor pluriformiteit. Hun doelstelling is niet winst maken, maar informeren. Mogelijk zal hun eigen overtuiging doorklinken in de berichtgeving. Maar dat is nu ook: de mening van de aandeelhouders zorgt nu voor eenheids-worst. Dat het anders kan, bewijst een blad als MO*. Dat wordt gefinancierd door sociale organisaties en brengt zeer kwalitatieve reportages over de wereld en mondialisering. Ook wij met Indymedia hebben geen commerciële aandeelhouders, maar overleven door de steun van sociale organisaties en steungevers. Maandelijks bereiken we met ons andersoortig nieuws 100.000 lezers. Dat is niet meer marginaal he.

DeonotlogieKader: Hoe zit het met de onafhankelijkheid van de redacties? Soete: Het romantische beeld van de onafhankelij-ke journalist, die zelf bepaalt waarover hij schrijft en hoe hij dat doet, is verleden tijd. Nieuwsmana-gers bepalen de koers. Mediabazen kiezen zorgvul-dig hun mensen op strategische plaatsen uit. Bij De Morgen zijn niet toevallig de mensen moe-ten vertrekken die protesteerden tegen de gang van zaken. De journalisten van De Morgen waren vroeger zeer overtuigd van hun product, maar dat neemt snel af. Ze herkennen zich niet meer in hun eigen krant. Journalisten hebben geen tijd meer om zich ernstig bezig te houden met een onderwerp. Hun dossierkennis is nihil. Checken en zeker dub-belchecken lukt niet meer. Ze moeten kolommen vullen. Dat doen ze met hapklare stukken, die hen aangereikt worden door bedrijven die met com-merciële bedoelingen berichten de wereld insturen over zogenaamd wetenschappelijk onderzoek dat heeft aangetoond dat dit of dat…

L B C - N V K K A D E R 1 3 614

Page 15: Kader nr.136 juli, augustus, september

Journalisten zijn overigens ook heel inwisselbaar. We evolueren naar redacties met een kleine kern van bekende gezichten, aangevuld met veel goedkope freelancers, die anonieme berichten schrijven. Onafhankelijkheid van redacties bestaat dus niet meer. De lijnen worden wel degelijk uitgezet door aandeelhouders en marketeers. We moeten ons trouwens ook eens afvragen of het nog wel oppor-tuun is om mensen als Peter Vandermeersch nog een perskaart te geven. Volgens de deontologische richtlijnen houdt een journalist zich ver van marketing en het bedrijfsbeheer van zijn krant. Maar Vandermeersch liet zich in 2007 door Trends verkiezen tot marketeer van het jaar. Dat staat haaks op zijn onafhankelijkheid als journalist.

Kader: Wat moet de rol van de overheid zijn?Soete: Op dit moment is de overheid niet weg te denken. Zonder de overheid bestonden de kranten nu al niet meer. De overheid pompt elk jaar honderden miljoenen in de krantensector via goedkope posttarieven, overheidsadvertenties, … Met de huidige overheidssteun aan de media kan je alle journalisten in België betalen. Maar daar staan weinig voorwaarden tegenover. De overheid zou kunnen eisen dat er een duidelijk redactiesta-tuut komt dat de journalisten onafhankelijkheid garandeert, dat het geld de redacties ten goede komt en niet de papierboeren, dat de media mee evolueren met de technologische evoluties, … Maar dat gebeurt dus niet. De overheid moet in ruil voor die steun beter haar maatschappelijke rol spelen. Want de mediasector is geen sector als een andere. De media hebben de belangrijke opdracht ons beeld op de wereld ter bepalen. Ze moeten onze blik opentrekken. Er is nood aan een duurzaam mediabeleid, een soort Schone Kleren Campagne voor kranten. Maar nu

worden de middelen louter gebruikt om papier te bedrukken.

Hapklare brokkenKader: Ook als vakbond ergeren we ons aan de se-lectiviteit in de media. Het wordt steeds moeilijker om ons verhaal in de krantenkolommen te krijgen. Soete: Inderdaad. De vakbondsbetoging van 15 mei haalde bijvoorbeeld de kranten niet. Nochtans kwam er toen 50.000 man op straat, om heel dui-delijke redenen. De mening van de betogers was best maatschappelijk relevant. Dat zou toch een nieuwsfeit moeten zijn? Maar het paste duidelijk niet in de agenda van de kranten, want er werd met geen woord over gerept.

Kader: Moeten we ons daaraan ergeren? Of moeten we proberen ons verhaal zo te verpakken dat het wél in de krant komt?Soete: Beide! Als sociale beweging heb je de plicht om de media aan te spreken op de fouten die ze maken. De LBC-NVK spreekt namens 300.000 leden. Dat is niet niks, he. Jullie hebben dus recht van spreken. Maar tegelijk doe je er natuurlijk goed aan om de boodschap te verpakken in dui-delijke, hapklare brokken. Bij bedrijfssluitingen merk ik dat de media smullen van verhalen van koppels die allebei voor het bedrijf werken en dus plots allebei zonder inkomen vallen. Dan speel je daar best op in en geef je hen die koppels. Vertel je verhaal dan via hen. Maar minstens even belangrijk zijn de eigen media. Wat in je eigen ledenblad verschijnt heeft meer impact dan wat in pakweg De Morgen verschijnt. De media hebben het steeds over het verdwenen vertrouwen van mensen in de politiek. Maar ik ben ervan overtuigd dat ook het vertrou-wen in de media al flink is geslonken.

Het economisch model van een krant is afgeschreven. Op het internet vind je gratis alle informatie. Waarom zouden mensen dan betalen voor een gedrukte krant?

15

Page 16: Kader nr.136 juli, augustus, september

Het verhaal draait rond een jonge effectenmake-laar wiens wereld van glamour en glitter in elkaar stort nadat hij vluchtmisdrijf pleegt na een aan-rijding met dodelijke afloop. De film die er nadien van gemaakt is met Tom Hanks en Melanie Griffith heeft weinig overgehouden van het sarcasme waarmee Tom Wolfe de kroniek van die periode beschrijft. De fictie van de roman is vorig jaar werkelijkheid geworden.

ZekerhedenEind vorig jaar werden we flink door elkaar ge-schud. De financiële wereld daverde op zijn grond-vesten. Banken die de voorbije jaren hun winsten elk jaar weer zagen stijgen waren virtueel failliet, wat de regeringen, zelfs de Amerikaanse, noopte om met behoorlijk wat publiek geld en garanties de banken ter hulp te snellen. Die massale over-heidstussenkomst heeft het systeem moeten red-den van een complete implosie. Niet ingrijpen had

bijzonder dramatische gevolgen kunnen hebben voor spaarders, werknemers en cliënten maar ook voor de reële economie. De principiële discussie vanuit de kapitalistische pleitbezorgers pur sang die gekeerd waren tegen die publieke interventie en reddingsoperaties heeft hier in Europa gelukkig weinig aandacht gekregen.

Hefboom voor veranderingDie massale reddingsoperatie heeft zijn effect gehad. De wereldwijde paniek is geluwd. Het uit-zieken is nog volop bezig maar er is opnieuw per-spectief. Er zijn opnieuw hoopvolle economische berichten. Back to business as usual? Wanneer cri-sissen ook momenten van bezinning moeten zijn en tegelijk ook kansen geven om nieuwe keuzes te maken, is het de vraag of deze crisis ons dan tot bezinning heeft gebracht en of de bankwereld een nieuwe weg is ingeslagen? In de beginperiode van de crisis beweerden velen dat het na deze

Back to businessBancaire paniek is geluwd

Roger Vandenput

Voor wie zich flink wil ergeren is de roman Het vreugdevuur der ijdelheden een absolute aanrader. Het verhaal speelt zich af in de financiële wereld van New-York tijdens de Reagan-jaren. Tom Wolfe beschrijft op een ongeëvenaarde manier de ongebreidelde hebzucht en de verslavende consump-tiedrang van die periode.

L B C - N V K K A D E R 1 3 616

Page 17: Kader nr.136 juli, augustus, september

crisis nooit meer zou zijn zoals vroeger. Maar men onderschatte de hardnekkigheid waarmee snel en gemakkelijk gewin weet te overleven. Politici heb-ben door die massale staatssteun een hefboom in handen gekregen om een betere greep te krijgen op de financiële wereld en de financiële stromin-gen die binnen die wereld worden georganiseerd en georkestreerd. Het zou wraakroepend zijn wan-neer ze deze kans laten voorbijgaan.

VerantwoordelijkenOp 29 april keurde de voltallige Kamer van Volks-vertegenwoordigers het verslag goed van een gemengde parlementaire commissie. De opdracht van de commissie bestond erin om op basis van een deskundigenrapport de mechanismen en verantwoordelijkheden te analyseren die hebben geleid tot de financiële en bancaire crisis in ons land, alsook het toezicht op de sector, het beheer van de crisis en de eventuele tekortkomingen van de wetgeving. De commissie kreeg eveneens tot taak de Belgische wetten en reglementen inzake toezichtmechanismen op hun deugdelijkheid te toetsen, aanpassingen voor te stellen en denkpi-stes op Belgisch en Europees niveau te suggereren.

Het verslag dat door de parlementairen is goed-gekeurd, is interessante lectuur. Niet de stijl van Tom Wolfe maar toch ontluisterend en leerrijk. Desondanks blijven we met een onvoldaan gevoel zitten.

Het rapport van de experts is bijzonder hard voor de topbankiers. Hen wordt verweten hun banken in gevaar te hebben gebracht door overdreven winstbejag, het negeren van duidelijke waar-schuwingen en een barslechte interne en externe communicatie.

Alhoewel dit correcte vaststellingen zijn en de verantwoordelijk van de bankiers bijzonder groot is, zijn er nog anderen die boter op het hoofd hebben. De controle op een zo belangrijke econo-mische activiteit als het bankieren heeft gefaald. De toezichthouders hebben dit doemscenario niet kunnen vermijden. En is dat niet hun taak, opdracht en reden van bestaan? De ratingbureaus hebben zich op een onverantwoordelijke manier verrijkt met gunstige beoordelingen voor rommel-producten.

DenkkaderBelangrijk wordt nu vanuit welk denkkader je de bankcrisis bekijkt. Het gevoel is dat financiële wereld zichzelf aan het evalueren en remediëren

is. Financiële experts leggen de mechanismen bloot die het fout hebben laten lopen en stellen maatregelen voor om dit in de toekomst niet meer te laten gebeuren. Dit heeft zeker zijn belang. Maar is er niet meer nodig dan dat. Welke mecha-nismen gaan beletten dat overdreven winstbejag een drijfveer blijft, dat er onnodige risico’s worden genomen om de winst te optimaliseren. Welke mechanismen gaan ervoor zorgen dat winstbejag niet meer de oorzaak zal zijn van het negeren van de knipperlichten en het verzwijgen van de nodige informatie aan het publiek en de toezichthouders.

Het is veelzeggend dat banken die overheidsgeld hebben gekregen, dit snel willen terugbetalen, daarvoor is het nodig dat ze winst maken – behoor-lijk wat winst. Wat gaat aandeelhouders beletten om opnieuw te willen aanknopen met goede winst-cijfers en royale dividenden.

Politici aan zetVeranderingen zijn nodig en het gevaar is reëel dat die er niet gaan komen vanuit de sector zelf. Ver-anderingen komen echter niet vanzelf. Dat vergt vaak externe factoren.

Zoals gezegd hebben de politici hier een belangrij-ke opdracht en verantwoordelijkheid. Die verant-woordelijkheid zal heel wat politieke moed vergen. In elk geval hebben zij de opdracht om verder te kijken dan de financiële wereld en moeten ze ook heel wat andere belangen in rekening brengen.

Ook vakbonden, naast andere maatschappelijke organisaties, moeten de kans krijgen op dit debat te wegen. Zowel op het brede maatschappelijke terrein als op het niveau van de ondernemingen hebben ze een rol te spelen. Ze moeten er zich wel van bewust zijn dat dit ook heel wat keuzes vragen. Welke normen – niet in het minst ethische normen – moeten voorop staan?

Het mag dan al duidelijk zijn wat niet wenselijk is, het gewenste alternatief is veel minder duidelijk. En welke strategie is er nodig om dit, samen met andere vakbonden, internationaal aan te pakken? Moeten vakbonden de ethische normen van een onderneming ter discussie stellen op de onder-nemingsraad? Zij ze klaar voor de consequenties daarvan?

Wie zich engageert in dit debat, krijgt ook een verantwoordelijkheid te dragen. De verantwoor-delijk van de eigen keuzes. Vakbonden hebben in het verleden belangrijke keuzes gemaakt en hun verantwoordelijkheid genomen. Ze kunnen dat nu nog.

17

Page 18: Kader nr.136 juli, augustus, september

SchokdemperHet congres ergerde zich aan de manier waarop de hoofdrolspelers, die ons in de huidige crisis loodsten, gewoon verder willen gaan met hun onvoorwaardelijk geloof in de logica van de vrije markt. Dat hun model faalt en hun zeepbel in het niets verdwijnt, stoort hen niet om de ooit zo ver-guisde overheid ter hulp te roepen als ‘amortisseur de crise’. Het lijkt er sterk op dat de werkgevers het begrip solidariteit herontdekt hebben, maar hen een blanco cheque toestoppen is onaanvaard-baar. Kunnen wij immers verwachten dat dezelfde methoden, die deze crisis veroorzaakten, ook de oplossingen zullen leveren? De congresdeelnemers

vrezen dat dezelfde scenario’s zich dan zullen her-halen en roepen ondernemingen op om hun maat-schappelijke verantwoordelijkheid op te nemen.

Kaderleden kunnen een belangrijke rol spelen in het debat omdat ze als hooggeschoolden goed geplaatst zijn om specifieke kengetallen te inter-preteren en de productieprocessen te analyseren. De CFDT’ers aarzelen niet om hun maatschappe-lijke verantwoordelijkheid op te nemen en willen via sociaal overleg een bijdrage leveren om na te denken over duurzaam ondernemen. De financiële crisis heeft immers naast strikt economische ook een aantal sociale implicaties, want zowel tewerk-stelling als sociale plannen komen onder druk en tasten het vertrouwen van de werknemers aan. Ze hebben er niet om gevraagd.

Anders besturen Het relanceplan van Sarkozy is voor CFDT niet meer dan een opsmukoperatie van een vervallen voorgevel. Ook de politieke besluitvorming heeft dringend nood aan structurele veranderingen. De klassieke referentiekaders op het nationaal niveau moeten overstegen worden door meer kansen te bieden aan het Europese forum. Deze integratie zal voor een krachtiger politiek bestuur zorgen, met meer ruimte voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Aandacht voor duurzame ontwikke-ling zal het logisch gevolg zijn en kan meer hoog gekwalificeerd werk creëren.

Tot op vandaag lieten de lidstaten en hun regerin-gen na om ondubbelzinnig de Europese motor op gang te trekken. Egoïsme, nationalisme en protec-tionisme maken nog te veel deel uit van het beleid en staan een gecoördineerde aanpak in de weg.

Voor CFDT moet ook dit politiek veranderings-project rekening houden met de sociale agenda. De vakbonden zullen niet nalaten om hier hun

De kaarten herverdelenFranse kadervakbond CFDT roept op tot verandering

Jan De Paepe

Elke vier jaar congresseren de kaderleden van de Confédération Française Démocratique du Travail (CFDT - www.cadres-plus.net). Dit jaar verzamelden ze van 17 tot 19 juni onder het motto “changer la donne”. Die titel verwijst naar het herverdelen van de kaarten in het kaartspel. Deze meta-foor maakt duidelijk dat ze de klassieke manier van ondernemen in vraag stellen. Er zijn andere spelregels nodig. CFDT kiest daarbij voor het georganiseerd debat waaraan kaderleden, via hun vakorganisaties, actief participeren.

Waarom zou je lid worden van een vakbond?➜ Om steun te zoeken➜ Om uit het isolement uit te komen➜ De werkomgeving beter leren kennen➜ Benieuwd zijn naar de syndicale analyse➜ Deelnemen aan het collectieve➜ Principes omzetten in acties➜ Wegen op het democratisch en intern debat➜ Slagkracht willen ontwikkelen➜ Zich integreren in sociale netwerken➜ Willen verdedigd zijn➜ Van diensten willen genieten➜ Zijn interprofessionele solidariteit willen betuigen

Wat is CFDT cadres?De organisatie groeide oorspronkelijk uit de christelijke en syn-dicale werking van ingenieurs en kaderleden van de privé en de openbare sector. Ze verlieten de categorale werking en schreven zich in in de werking van de grote industriële confederaties. Deze erkenden toen in hun werking bepaalde secties als kaderleden, bedienden en arbeiders en organiseerden deze op regionale basis. Sinds 1964 werd de band met de christelijke sociale moraal door-broken en koos men voor democratische waarden.

L B C - N V K K A D E R 1 3 618

Page 19: Kader nr.136 juli, augustus, september

verantwoordelijkheid op te nemen en druk uit te oefenen op het beleid.

Kaderleden en vakbondAls kaderleden een grotere rol te spelen hebben in het sociaal overleg en de vakbondswerking, dan zullen zij ook de nodige ruimte opeisen om hun aandachtspunten naar voor te brengen. Eens ze in de vakbond hun logische partner herkennen zullen ze gemakkelijker aansluiten.

Maar impact krijg je niet cadeau. Je moet dit verdienen. Naast goed onderbouwde argumenten vergt het ook een sterke organisatie met een breed maatschappelijk draagvlak. Daarom kiezen de kaderleden van CFDT resoluut voor solidariteit met de andere werknemers. Er bestaan immers al heel wat netwerken die ook door kaderleden gebruikt kunnen worden. Corporatisme kan een valkuil zijn.

Ook in Frankrijk zijn kaderleden het minst van alle werknemers aangesloten bij een vakbond. Er is dus nog een hele weg te gaan. CFDT wil daarom een vakbond zijn die heel dicht bij de kaderleden staat. Solidariteit met de andere werknemers sluit aandacht voor de eigen specifieke noden en belangen van kaderleden niet uit. De (individuele en collectieve) vragen zullen hooguit voor meer diversiteit in de eisenbundels zorgen en voor meer differentiatie van het sociaal overleg.

ActiepuntenDe specifieke aandachtspunten van CFDT staan meestal niet ver van onze eigen NVK-werking: arbeidsduur, werkdruk, collectief overleg, gelijke loopbaankansen voor mannen en vrouwen, … Het belang van de sterke organisatorische band tussen de beroepswerking en het interprofessionele op federaal en internationaal niveau wordt herbeves-tigd.

CFDT wil een antwoord bieden op zowel de individuele als de collectieve bezorgdheden van kaderleden. Daarom wil de vakorganisatie zich met voorstellen en concrete dienstverlening naar haar leden richten, in elke fase van het beroepsleven. De syndicale werking wil rekening houden met de ‘professionele identiteit’ van kaderleden. Experi-menten om in dialoog te treden met een aantal beroepscategorieën zijn een begin. Zo denken ze aan een opvolgingsproject voor jonge onderzoekers die soms tot hun 35 jaar onderzoek verrichten in speciale statuten en niet bijdragen tot hun later pensioen. Of jongeren die bij de overgang van de studieperiode naar het pro-

fessioneel leven vragen om ondersteuning. Er zijn kansen om dit zowel via de interprofessionele als via de beroepswerking te doen. Het ogenblik van een ondernemingsstage is het ideale moment voor het eerste contact.

Vandaag hebben veel organisaties een aanbod voor kaderleden. Wanneer het over arbeidsgerelateerde diensten gaat, kunnen vakbonden hun waarde bewijzen. Zij beschikken immers over een stevig netwerk dat nuttig kan zijn. CFDT plant een pilootproject om afstemming te zoeken met een aantal beroepsorganisaties. Tijdelijke samenwer-kingsverbanden kunnen mogelijk de grens van de onderneming of zelfs de vakbond overstijgen. De Fransen hebben op dit terrein al een zekere ervaring opgedaan met Apec (www.apec.fr), hun succesvol centrum voor loopbaanbegeleiding. Ook hun actieve participatie in Eurocadres ervaren ze als belangrijke uitkijkpost en inspiratiebron. Ook CFDT heeft moeite met het medialandschap waarin vakbonden onvoldoende aan bod komen. Daarom richt de vakbond zich actief op nieuwe communicatievormen en web 2.0-toepassingen, die hen de kans geven veel meer interactief te werken. Bovendien bieden ze de kans om zelf het initiatief te nemen en heel dicht bij de doelgroep te komen.

Representatiever zijn werktVakbonden moeten zich aanpassen aan de zapcul-tuur. Vooral jongeren onderhouden een lossere band met hun werk en hun onderneming. Ook hun engagement is veranderd. De zorg die aan indivi-duele vragen besteed wordt, is dan ook bepalend voor de interesse en het engagement naar het col-lectief en interprofessioneel programma.Daarom luistert de vakbeweging best ook naar de individuele klachten van hoog gekwalificeerde werknemers. In het zoeken naar een antwoord kan de noodzaak van een collectieve actie duidelijk worden.

Lidmaatschap kan verschillende vormen aan-nemen: discreet of vertrouwelijk lidmaatschap, participatief, geëngageerd of militant. Het is vaak ook een kwestie van vertrouwen en tijd om van het ene naar het ander niveau over te gaan. Het syndicalisme op basis van leden verschilt van het syndicalisme op basis van militanten. Kaderleden moeten de vrije keuze hebben.

Het engagement groeit in een zoektocht naar een zekere coherentie tussen politieke, sociale en culturele aspiraties enerzijds en persoonlijk erva-ring anderzijds. Economische crisissen kunnen dit proces hoogstens wat versnellen.

19

Page 20: Kader nr.136 juli, augustus, september

NVK-militant Jean De Keyzer

33 jaar vechten voor sociale rechtvaardigheid

Jan De Paepe

Reeds drieëndertig jaar engageert Jean De Keyzer zich voor de syndicale werking bij Capgemini. Jean houdt van het debat en is nooit verlegen om een specifieke zienswijze naar voor te brengen. Dat maakt hem een graag geziene gast die de vakbondswerking mee kleurt en inspireert. Volgend jaar wordt hij vijfenzestig en neemt hij afscheid van het vakbondswerk.

Jean de Keyzer werd geboren vlak na de tweede wereldoorlog en groeide op in een tijd waarin studeren geen prioriteit was. Ook niet ten huize De Keyzer. Toen hij als vijftienjarige met een her-examen thuiskwam, oordeelde vader dan ook dat zoonlief de school maar beter vaarwel kon zeggen en op zoek mocht naar werk. Zonder lager secun-dair diploma waren zijn kansen echter beperkt. Jean koos daarom niet voor de makkelijkste weg, maar combineerde de jaren nadien werken met studeren in avondonderwijs en examencommissies.

Hij beet door en leerde aanvankelijk over radio-techniek en kristalontvangers en behaalde in avondschool een diploma ‘boekhouder/administra-tie’. De opleiding nam wekelijks drie avonden en zondagvoormiddag in beslag. In combinatie met

zijn voltijdse job – destijds duurde een werkweek nog 45 uren – waren zijn weken meer dan ge-vuld...

Van Sarma tot CapgeminiBij Sarma vond hij zijn eerste ‘vaste’ job als operator klassieke machines. Hij maakte er de ponskaarten klaar die nadien met de computer zouden verwerkt worden. Die eerste kennismaking met informatie- en communicatietechnologie avant la lettre was een openbaring. Hij voelde de groeikansen aan en evolueerde mee met de job. Toen hij een opleiding tot programmeur wilde volgen, botste hij echter op een njet van de per-soneelsdienst van het inmiddels gefuseerde bedrijf Sarma-Nopri.

“Waar democratie te kort schiet groeit frustratie,” filosofeert hij over deze weigering. “Is een arbeids-verhouding niet steeds ondemocratisch? Ik voelde de weigering om de opleiding tot programmeur te kunnen volgen aan als onrechtvaardig. Misschien ligt daar de oorsprong van mijn syndicale reflex. In die periode werd ik door LBC-NVK gevraagd om op te komen als jongerenkandidaat voor de sociale verkiezingen”. Uiteindelijk heeft hij wel de oplei-ding kunnen volgen, maar moest hij nadien het bedrijf verlaten.

In 1972 verkaste de 27-jarige Jean naar het hui-dige Capgemini. Het toenmalige CES verzorgde als informaticabedrijf de boekhouding van De Post, waar Jean in totaal twaalf jaar als gedetacheerde aan de slag was. Hij kende dat bedrijf intussen van naaldje tot draadje, maar vreesde dat zijn toekomst te hard verbonden was met het contract met De Post. “Op het einde was ik uitgekeken op mijn job en vroeg ik zelf om weg te gaan en een andere kans te krijgen.”

L B C - N V K K A D E R 1 3 620

Page 21: Kader nr.136 juli, augustus, september

VakbondswerkIn die jaren groeide de syndicale interesse bij Jean. “Aanvankelijk kon ik mijn vakbondsen-gagement niet tonen. Als jonge vader van twee kinderen moet je wat voorzichtig zijn.” In 1976 was de tijd echter rijp. “Toen de directie eenzijdig het arbeidsreglement wilde wijzigen ontstond er veel ongenoegen. Die operatie mondde uit in een klacht bij de arbeidsinspectie. Als gevolg hiervan moesten de verkiezingen voor het CVG (het hui-dige CPBW, nvdr) overgedaan worden. Ik stelde me kandidaat en werd verkozen.”

Van dan af is het blijven groeien: eerst volgde de vakbondsafvaardiging en in 1987, toen de onder-neming de drempel van 100 werknemers haalde kwam er ook nog de ondernemingsraad bij.

Bij Capgemini is LBC-NVK duidelijk de sterkste vakbond. Arbeiders zijn er niet in het bedrijf, maar met drie mandaten voor de bedienden en drie mandaten voor de kaderleden scoort de groene vakbond meer dan behoorlijk op een totaal van negen zetels.

“Eén mandaat in de ondernemingsraad is voor-behouden voor een jongere,” legt Jean uit. “Dat hebben we als LBC-NVK niet kunnen invullen, bij gebrek aan kandidaten. Het is moeilijk om in die specifieke doelgroep gegadigden te vinden. Er is daar een groot personeelsverloop. Vaak worden ze al aangeworven tijdens hun studieperiode en krijgen een bruto beginwedde van ongeveer 2.500 euro voorgespiegeld”.

Jean is door de jaren gegroeid in het vakbonds-werk. Hij speelt niet alleen een belangrijke rol in de ondernemingswerking als hoofdafgevaardigde voor LBC-NVK, effectief lid van de Europese On-dernemingsraad en plaatsvervanger in het CPBW. Daar bovenop zetelt hij als sociaal rechter in de arbeidsrechtbank van Brussel, neemt hij deel aan de vergaderingen van de nationale en gewestelijke belangengroep van het ANPCB en maakt hij deel uit van het Nationaal Comité van het NVK. In het afdelingsbestuur van Vilvoorde werkt hij mee in de stuurgroep ICT.

“Het mandaat in de vakbondsafvaardiging neemt meest tijd in beslag. In 2001-2002 was er een collectief ontslag. Dat was een moeilijke periode omwille van de dualiteit en tegenstrijdigheid die aanwezig zijn in elke herstructurering. Enerzijds is er dankbaarheid van leden over wat je realiseert. Maar anderzijds vinden veel mensen het nooit goed genoeg en vragen soms het onmogelijke”. Om louter technische redenen is Jean fier over wat hij

mee heeft helpen realiseren in die periode maar echt sociaal vind hij dat allemaal niet. Niettegen-staande de goed afgesproken criteria zijn er enkele excessen. Het positieve van de vakbondsinbreng is niet altijd gemakkelijk en duidelijk te meten.

“Je moet je soms hard opstellen, maar daar kan je niet te ver in gaan. Een aantal managers gaan op een rampzalige manier om met vakbondsafge-vaardigden. Daar bovenop heb je bij het kaderper-soneel ook afwijzende collega’s die onze syndicale positie verzwakken. Wanneer ik in de onderne-ming werk aan bv. een betere wachtdienstregeling, dan krijg ik sommigen uit mijn eigen achterban tegen”.

NVK-werking “Er zijn strikt genomen weinig verschillen tussen bedienden en kaderleden,” vat Jean zijn visie op vakbondswerk voor kaderleden samen. “Kaderle-den werken veel zelfstandiger dan bedienden. Op technisch objectieve gronden moet er geen aparte kaderwerking bestaan. Maar de realiteit is nu een-maal zo dat mensen op subjectieve basis zich ver-schillend voelen. Voor mij maakt het NVK weinig uit, maar ik stel wel vast dat anderen daar anders over denken. Er zijn immers uitersten tussen bv. de arbeiders uit de metaal en bouwsector en som-mige bedienden enerzijds en kaderleden die iets mildere syndicale standpunten durven innemen. Er zijn gradaties.”

“Het is belangrijk om op dat subjectief gevoel in te werken. Het moet allemaal wel heel overwogen gebeuren maar een aparte kaderorganisatie, die alleen leidinggevenden aanspreekt en de ander groepen uitsluit, betekent niets. De kracht komt juist uit de diversiteit”.

“De NVK werking moet naar mijn mening meer aandacht besteden aan aspecten van zelfstandig werken, bv. terbeschikkingstelling van werkne-mers, die weliswaar met een arbeidsovereenkomst zijn verbonden met een werkgever, maar toch tijdelijk in een ander bedrijf tewerkgesteld zijn. Dit is niet alleen een probleem in de informatica-sector. Veel mensen worden verplicht om met het statuut van zelfstandige te werken als bediende. Deze groep zou een specifieke doelgroep van de NVK-werking kunnen worden. De Nederlandse vakbond FNV Bondgenoten verleent al specifieke diensten aan deze doelgroep. We kunnen ook inspiratie halen bij de onthaalouders. Ook zij wa-ren aanvankelijk in feite ‘zelfstandigen’. LBC-NVK heeft voor hen veel verdienstelijk werk gedaan. De realiteit is dat schijnzelfstandigen niet aan de vetpotten zitten”.

21

Page 22: Kader nr.136 juli, augustus, september

CapgeminiToen Siemens in 1971 een groot aantal computers aan De Post verkocht, richtten een aantal informatici van Siemens een infor-maticabedrijf op (Computer Engineering Services – CES). De Post werd een regiebedrijf en moest daarom een industriële boekhou-ding voeren. CES kreeg deze opdracht toebedeeld en was daarmee meteen gelanceerd. Een paar jaar later werd CES overgenomen door CAP, dat op zijn beurt werd opgelorpt door het Franse Sogeti. Het nieuwe bedrijf werd Capgemini (aanvankelik nog CAP Gemini geschreven).

Het bedrijf, met hoofdzetel in Parijs, is inmiddels uitgegroeid tot een multinationaal bedrijf, actief in alle continenten en in meer dan dertig landen. Wereldwijd heeft het meer dan 90.000 werkne-mers op de betaalrol staan. Het levert consultancy en informatica-gebonden diensten aan andere ondernemingen. In ons land werken 700 à 750 werknemers voor Capgemini België.

“Ik maakte mei ‘68 mee als jongvolwassene maar ben een kind van mijn tijd. Ik vind dat gezag moet uitstralen van een persoonlijkheid en niet vanuit een functie of titel. We zijn allemaal ge-lijk. Een baas kan wel zeggen wat ik moet doen maar in het debat zijn we gelijk. Krapte in de democratie zorgt altijd voor frustratie. Ook in een onderneming. De vakbondswerking kan voor een antwoord zorgen. Nu heeft het management een overgewicht. Het moet leren leven met de debat-cultuur en voortstellen willen bespreken. Nu zijn er teveel neoliberalen. Ze realiseren zich niet dat er enkel duurzaam kan onderhandeld worden met een goed georganiseerde groep.

Er bestaat over democratie veel begripsverwar-ring. Deze moet immers rekening houden met alle stromingen en niet alleen met de mening van de grootste groep. Hierin moeten de discriminaties van kaderleden in het toepassingsgebied van de

cao’s gesitueerd worden. We kunnen hier syndicaal veel afdwingen.”

EOR“Samen met de Franse, Belgische en Zweedse colle-ga’s hebben we in 1996 geijverd voor de oprichting van een EOR. Dit was juist na de invoering van de Europese richtlijn hierover. Na lange onder-handelingen was de EOR een feit in 2001. In de beginperiode was het eerder een praatbarak. Nu is dat gelukkig veranderd. Er zijn vier vergaderingen per jaar: twee van twee dagen, met de directie in de Capgemini universiteit in Frankrijk en twee met de effectieven en plaatsvervangers op diverse locaties.”

Jean is drie jaar lid van het bureau van de EOR. Die vergadert eens per maand telefonisch en de week daarna in Parijs met de voorzitter en werkgeversvertegenwoordigers van de EOR. “Een van de belangrijkste uitdagingen is de opbouw van vertrouwen in de EOR. De vergaderefficiëntie is op te drijven met de hulp van een goede coach. Daarnaast is ook vorming in de diepte nodig over de EOR. De ervaring leert dat werkgevers niet erg open staan voor externe experten. De leden van de EOR komen vandaag met 1 mandaat uit Finland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Ier-land, Verenigd Koninkrijk, Nederland (2), België, Luxemburg, Polen, Potugal, Frankrijk (3), Spanje, Italië. Daarnaast zijn er nog waarnemers uit de Verenigde Staten en India.

De thema’s die aan bod komen zijn zeer divers. Op de personeelsvergaderingen nemen we zelf de be-sluiten. Ik stel vast dat velen nog strikt nationaal denken. De lonen zijn immers niet overal dezelfde omdat de context van de onderneming overal verschilt. De lokale situatie speelt een belangrijke rol. Je moet ze steeds kennen”.

L B C - N V K K A D E R 1 3 622

Page 23: Kader nr.136 juli, augustus, september

LBC-NVK AntwerpenKarin SchaerlaekensNationalestraat 111-1132000 Antwerpentel. 03/222.70.15 - fax 03/220.88.02

LBC-NVK Brussel-Halle-VilvoordeAnnie KerkhovePletinckxstraat 191000 Brusseltel. 02/557.86.58 - fax 03/220.88.05

LBC-NVK BruggeErik SomersOude Burg 178000 Bruggetel. 050/44.41.64 - fax 03/220.88.04

LBC-NVK Dendermonde/Sint-NiklaasPatrick WaumanH. Heymanplein 79100 Sint-Niklaastel. 03/760.13.44 - fax 03/220.88.19

LBC-NVK Gent-Eeklo-ZelzateSwat ClerinxPoel 79000 Genttel. 09/265.43.15 - fax 03/220.88.08

LBC-NVK HasseltFrederik ScheysMgr. Broekxplein 63500 Hasselttel. 011/29.09.83 - fax 03/220.88.09

LBC-NVK IeperKarel HoorelbekeSt. Jacobsstraat 348900 Iepertel. 059/34.26.41 - fax 03/220.88.10

LBC-NVK KortrijkGino DupontPresident Kennedypark 16D8500 Kortrijktel. 056/23.55.63 - fax 03/220.88.12

LBC-NVK LeuvenJohn De DeckerL. Vanderkelenstraat 323000 Leuventel. 016/21.94.33 - fax 03/220.88.13

LBC-NVK MechelenMagali VerhaegenOnder den Toren 52800 Mechelentel. 015/28.85.64 - fax 03/220.88.14

LBC-NVK OostendeErik BuylaertKan. Dr. L. Colensstraat 78400 Oostendetel. 059/55.25.49 - fax 03/220.88.15

LBC-NVK Oudenaarde-AalstMarnix SandrapBurgschelde 59700 Oudenaardetel. 053/73.45.26 - fax 03/220.88.03

LBC-NVK RoeselarePiet FoulonH. Horriestraat 318800 Roeselaretel. 051/26.55.45 - fax 03/220.88.17

LBC-NVK TurnhoutFrans GeertsKorte Begijnenstraat 202300 Turnhouttel. 014/44.61.62 - fax 03/220.88.20

Nationaal secretariaat

Nationaal-Secretaris NVKRoger VandenputSudermanstraat 52000 Antwerpentel. 03/220.87.27 - fax 03/220.89.83

NVK-SecretarisJan De PaepeSudermanstraat 52000 Antwerpentel. 03/220.87.19 - fax 03/220.89.83

Dagelijks Bestuur NVKMarnix Aerssens, voorzitterIsabelle Ven, ondervoorzitterDirk Decock, bureaulidFrank Spiessens, aanvullend secretarisLuc Bosmans, werkgroepwerkingThierry Wargée, opvolging Bestuurlijke RaadWilfried Eynatten, secretaris

Adr

esse

n N

VK

23

Page 24: Kader nr.136 juli, augustus, september

Tijdschrifttoegelaten gesloten

verpakkingAntwerpen X

LBC-NVKSudermanstraat 52000 Antwerpen

België - BelgiquePB - PP

Antwerpen X

Gekaderd“Vreugde en verdriet kunnen samengaan,ze zijn niet als olie en water”

José Saramago