191
Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch| NICOLE VAN DER AALST KENNISDOSSIER JAAR 2 BEDRIJFSKUNDE MER

Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch|

NICOLE

VAN DER

AALST

KENNISDOSSIER JAAR 2 BEDRIJFSKUNDE

MER

Page 2: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

1 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Inleiding In het kennisportfolio worden alle modellen en theorieën behandeld die bij bedrijfskunde MER aan

te pas komen in het tweede jaar (de hoofdfase). Zo zijn er elk blok (periode van 10 weken), lessen

eerste vijf weken en praktijk laatste vijf weken nieuwe modellen en theorieën, maar ook komen er

een aantal terug. Om het overzichtelijk te houden begint elk nieuw blok met een eigen voorblad en

inhoudsopgave.

Page 3: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

2 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 1

H1 Klant ................................................................................................................................................... 3

Marketingcommunicatie ..................................................................................................................... 4

Management: Mintzberg .................................................................................................................. 10

Recht .................................................................................................................................................. 19

Marketing .......................................................................................................................................... 29

Bedrijfseconomie............................................................................................................................... 43

H2 Leverancier ....................................................................................................................................... 46

Administratieve organisatie .............................................................................................................. 47

Recht .................................................................................................................................................. 55

Management: inkoop ...................................................................................................................... 103

Management: logistiek .................................................................................................................... 114

Algemene economie (meso) ........................................................................................................... 121

......................................................................................................................................................... 122

H3 Productie ........................................................................................................................................ 124

Bedrijfseconomie............................................................................................................................. 125

Kwaliteit ........................................................................................................................................... 165

Logistiek ........................................................................................................................................... 169

HRM ................................................................................................................................................. 178

H4: Business Abroad ............................................................................................................................ 188

Bedrijfseconomie............................................................................................................................. 189

Europees Recht ................................................................................................................................ 189

Internationale marketing ................................................................................................................ 189

Landenanalyse ................................................................................................................................. 189

Page 4: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

3 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

H1 Klant

Page 5: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

4 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Marketingcommunicatie Marketingcommunicatie: is het contact maken met de doelgroep (consumenten) om hun kennis, houding en gedrag te beïnvloeden om te helpen je marketingdoelstelling te behalen. Doelen:

- Bekendheid/kennis creëren bij de doelgroep - Attitude (houding) beïnvloeden - Doelgroep aanzetten tot bepaald gedrag

Waarom marketingcommunicatie?

- Concurrerende omgeving: onderscheiden door sterk merk - Consumententrends veranderen: dus ook de communicatie - Consumenten willen weten: what’s in it for me?

Dit alles lukt alleen maar met goede (planmatige) communicatie Sterk merk: belangrijk voor je bedrijf

- Gemakkelijk bij productintroducties - Continuïteit, prijs verhogen - Onderscheid t.o.v. concurrenten

Apple is een sterk merk Sterk merk: belangrijk voor de klant

- Gemakkelijk te kopen - Psychologische factoren

Structuur communicatieplan Analysefase (communicatieprobleem achterhalen) Vanuit communicatieperspectief kijken naar:

- Markt wat is je positie op de markt?

Marktleider eigen merk verdedigen

Marktvolger profiteert van marktleider

Marktnicher klein deel van de markt, weinig concurrenten, veel geld te besteden

- Concurrenten in welke productlevenscyclus zit je? Wat doen aanbieders aan communicatie?

Productlevenscyclus o Introductiefase geen concurrentie, communicatie gericht op creëren

merkbekendheid o Groeifase confrontatie eerste concurrenten, nadruk communicatie op

verkrijgen merkvoorkeur o Volwassenheidsfase stabilisatie verkopen, vaak gesneden in

communicatiebudget i.v.m. prijsacties en dus minder omzet o Neergangsfase terug brengen van de kosten, communicatiekosten minimaal

Vormen concurrenten o Merkconcurrentie vergelijkbare producten (cola-cola en Pepsi) o Productconcurrenten strijd tussen verschillende producttypes binnen een

productgroep (light, cafeïnevrij, gewoon) o Generieke concurrentie productgroepen die kunnen voorzien in dezelfde

behoeften (Fanta – Cola)

Page 6: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

5 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

o Behoefte concurrentie concurrentie tussen behoefte (bijv. met Pasen een dagje pretpark of naar meubelzaken?)

- Consumenten hoe betrokken is de consument? Gevolgen communicatie?

of het koopbeslissingsproces helemaal doorlopen wordt, hang ook af van de betrokkenheid van de consument.

Betrokkenheid consument o Uitgebreid probleemoplossend koopgedrag producten die een consument

maar zelden koopt (auto, huis, keuken) wordt zoveel mogelijk informatie naar gezocht. In de communicatie zal de nadruk liggen op de informatievoorziening en kennisoverdracht.

o Beperk probleemoplossend koopgedrag als de beslissing minder belangrijk is wordt de behoefte aan informatie kleiner (kleding). De taak van de communicatie is bij dit soort producten meer vertrouwen te creëren zodat de consument niet bang is voor verkeerde beslissingen.

o Routinematig koopgedrag dagelijkse gebruiksgoederen, goede ervaringen met het merk en koopt het automatisch opnieuw. Kleine aanschafbedragen (boodschappen). Communicatietaak: themareclame, actiereclame en merktrouw.

- Marketingcommunicatie indicatoren

Top-of-mind awareness is een meting van ongeholpen merkbekendheid (bijv. welke merken koffie kunt u noemen) ook geholpen merkbekendheid kan worden gemeten (bijv. kent u Douwe Egberts?)

Uit verloop van de scores is te zien wat de effecten van de marketingcommunicatie inspanningen zijn geweest. Het volgen van de effecten op lange termijn heet tracking. Doelgroep (communicatie met doelgroep segmenten)

- Doelgroep segmentatie 1: algemeen niveau het segmenteren van de doelgroep op relevante geografische, demografische, socio-economische en psychografische kenmerken

- Doelgroep segmentatie 2: domein specifiek niveau segmenteren van de doelgroep op kenmerken productgroep

Cognitief niveau (kennis) veel feitelijke informatie in de communicatie nodig (verzekering afsluiten)

Affectieniveau (gevoel) overbrengen van gevoelens en emoties (kleding)

Lage betrokkenheid korte boodschap, weinig informatie

Hoge betrokkenheid belangrijk om zich goed te laten informeren (kennisdoelstelling) om over te gaan tot aankoop (gedragsdoelstelling)

Producteigenschappen bij hypotheken bijv. onderscheidende producteigenschappen. Bij biertje bijv. heeft psychosociale gevolgen en waarden.

Gebruiksfrequentie met welk regelmaat wordt het product gebruikt? - Doelgroep segmentatie 3: merk specifiek niveau doelgroep segmenteren op merk niveau

Merkbekendheid o Actieve merkbekendheid spontaan een merk kunnen noemen (onbeholpen).

Communicatiestrategie ligt op het verhogen van de naamsbekendheid. o Passieve merkbekendheid merk herkennen in het schap (geholpen).

Communicatiestrategie is voldoende met het herkennen in het schap.

Page 7: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

6 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

o Attitudes gaat om de verwachtingen met betrekking tot het producteigenschap

o Koopintentie hierbij bestaat het plan om iets te kopen, het is belangrijk om met een timing hierop in te spelen

o Koop en gebruikersgedrag 5 groepen 1. Merktrouwe gebruikers 2. Merkwisselaars 3. Gebruikers die trouw zijn aan een ander merk 4. Nieuwe gebruikers die nog nooit het product gekocht hebben 5. Niet-gebruikers

Marketingcommunicatiedoelgroep: Welke segmenten zijn het aantrekkelijkst en hoeveel segmenten worden er benaderd? De gekozen segmenten vormen de doelgroep.

- Primaire doelgroep (voor wie de boodschap echt bedoeld is) - Secundaire doelgroep (voor wie erbij hoort)

Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. Doelstellingen

- Kennisdoelen

Categoriebehoefte bewustwording dat een bepaald product een bepaalde behoefte kan vervullen

Merkbekendheid ongeholpen en geholpen (verschillende doelstellingen)

Merkkennis consument al bekend met het merk? Doel: kennis vergroten - Houdingsdoelen

Merkattitude houding ten opzichte van een merk. Doel: houding positief maken of voorkeur merk creëren

Gedragsintentie informatie vragen, website of beurs bezoeken. Doel: stimuleren van deze intentie met de bedoeling dat de intentie wordt omgezet in gedrag.

Gedragsfacilitatie informatie verschaffen over alles wat nodig is om het product aan te schaffen (communicatie nadruk: openingstijden, parkeergelegenheden, verkrijgbaarheid etc.)

- Gedragsdoelen

Koop en gebruikersgedrag snel meer klanten meer aankopen laten doen. Doelstelling: frequentiegericht.

Tevredenheid na aankoop om onzekerheden weg te nemen gaat een klant opzoek naar communicatie-uitingen.

Doelstellingen

- Randvoorwaarde 1: budget 1. Omzetpercentagemethode wordt het meeste toegepast, is een vast percentage van de

omzet 2. Sluitpostmethode wat er over blijft is het communicatiebudget. (Nadelig: in slechte

tijden geen budget, geen lange termijn plan, geen verband met doelstelling) 3. Concurrentiemethode schatting budget grootste concurrent (voordeel: stabiliteit

binnen de branche, nadeel: niet optimaal afgestemd op de doelgroep) 4. Taakstellende methode budget is afgestemd op doelstellingen en taken die hiervoor

nodig zijn

Page 8: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

7 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

5. Anticyclisch budget in hoogconjunctuur weinig budget, in laagconjunctuur hoog budget (prijsvechters)

- Randvoorwaarde 2: tijd Na doelgroep (wie) en doel (wat) komt de strategie (hoe) Strategische keuzes

1. Positionering 2. Korte of lange termijn 3. Propositie-boodschap

- 1: positionering positie van een merk ten opzichte van andere merken in de beleving van de

consument Ontstaat door categorisering van producten door consumenten: voorziet in dezelfde behoefte? 4 positionering strategieën 1. Informationele positionering nadruk ligt op het communiceren van de functionele

eigenschappen en/of voordelen van een product of dienst (vooral toegepast bij producten die probleemoplossend zijn bijv. schoonmaakmiddel)

2. Transformationele positionering speelt in op de levensstijl van de consument -> psychologische behoefte

3. Tweezijdige positionering een combinatie van de informationele en de transformationele positionering, producteigenschappen worden verbonden met de waarden van de consument

4. Uitvoeringspositionering uitgaan van de uitvoering van een campagne. Element staat gekoppeld aan een bekend persoon, geluid, slagzin of symbool (bijv. George Clooney voor Douwe Egberts)

- 2: kort of lang?

Lange termijn: themacommunicatie vooral kennis en houding (naamsbekendheid, merkvoorkeur en verbeteren/veranderen houding)

Korte termijn: actiecommunicatie vooral gedrag (realiseren van probeeraankopen)

- 3: propositie (moet passen bij de gewenste positionering) Vaststellen centrale boodschap, in één zin te beschrijven waar het merk voor staat (bijv. Rabobank: een bank met ideeën)

Dan pas keuze voor media en middelen: Bijvoorbeeld:

- Tv, Radio, Tijdschrift dagbladreclame - Beurzen (voorbereiding, veel soorten) - Direct marketing - Internetreclame - Persoonlijke verkoop - Sales promotion (actie) - Sponsoring (naamsbekendheid, imago, relatie) - Winkelcommunicatie (schapindeling, licht, kleuren etc.)

Page 9: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

8 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Conceptfase Propositie vertalen naar creatief concept. Doel: propositie zo aansprekend mogelijk over brengen naar doelgroep. 4 soorten concepten

- Effectconcept geeft aan wat voor effect het merk heeft voor de consument. Kan door producteigenschappen, maar ook door sociale effecten (sociaal effect: het rijden in een Opel)

- Associatieconcept het product wordt in verband gelegd met actualiteiten of sfeerbeeld (Douwe Egberts -> gezelligheid

- Explicatieconcept voordelen en functionele eigenschappen (samenstelling product en werking bijv. zonnebrand)

- Vergelijkingsconcept het ene merk met het andere vergelijken (Lidl reclame) kan direct maar ook indirect (indirect bijv. ‘Sterker dan bleek’)

Hoe kies je een concept?

- Kijk naar je communicatiedoel - Houd het eenvoudig - Wees consistent - Houd één stijl aan - Zorg dat je onderscheidend bent - Kijk naar je budget

Page 10: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

9 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Uitvoering van concept Je kunt gebruik maken van

- Vormgeving, typografie, kleur - Muziek, drama, angst - Getuigenissen, les - Humor, erotiek - Presentator - Reclamekenmerk

Evaluatie

- Effectevaluatie

Zijn de communicatiedoelstellingen bereikt?

Wat kan volgende keer beter? - Procesevaluatie

Hoe is het proces verlopen? Coördinatie? - Productevaluatie

Wat is de waardering van de doelgroep voor de communicatie uiting?

Page 11: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

10 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Management: Mintzberg 1e configuratie – de eenvoudige structuur

Belangrijkste organisatie onderdeel Strategische top mensen met de algehele verantwoordelijkheid, de topman(nen) van het bedrijf Coördinatiemechanisme Direct toezicht één persoon geeft anderen instructies/ opdrachten. (De)centralisatie vorm Horizontale én verticale centralisatie Ontwerp individuele functies

- Losse arbeidsverdeling - Weinig geformaliseerd gedrag - Weinig met trainingen etc.

Afdelingsvorm/-grootte

- Een minimale differentiatie tussen de eenheden - Kleine hiërarchie van managers - Organische structuur - Weinig/geen technostructuur - Weinig/geen ondersteunend personeel - Weinig/geen middenkader

Verbindingsmiddelen Niet/nauwelijks Contingentiefactoren

- Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige, dynamische omgeving - Eventueel vijandige omgeving - Structuur niet onderhevig aan mode

Wanneer wordt de eenvoudige structuur gebruikt?

- Organisatie in pioniersfase (kan ook bij groei zo blijven) - Organisaties in extreme crisissituatie

2e configuratie – de machine bureaucratie (alles ligt vast op papier, veel regels)

Page 12: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

11 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Belangrijkste organisatie onderdeel Technostructuur analisten/ specialisten. Deze brengen vormen van standaardisatie tot stand. Een soort staf afdeling

van een organisatie, ze maken geen deel uit van de grote lijn, maar hebben wel invloed. Mensen boven in de

technostructuur, adviseren/ ondersteunen de strategische op. In de onderkant van de technostructuur zijn

arbeidsanalisten, die maken de werkprocedures en hebben dus invloed op de uitvoerende kern.

Coördinatiemechanisme Standaardisatie van de werkprocessen inhoud van het werk wordt vastgelegd (gestandaardiseerd). Je maakt

procedures van processen etc. iedereen werkt hierdoor met dezelfde principes.

(De)centralisatie vorm Beperkte horizontale decentralisatie (selectief) Ontwerp individuele functies

- Sterk gespecialiseerd routinewerkzaamheden - Verticale en horizontale taakspecialisatie - Sterk geformaliseerd gedrag (veel regels/procedures) - Weinig training/indoctrinatie

Afdelingsvorm/-grootte - Groepering naar functie (f-indeling) - Grote uitvoerende eenheden in de kern/op productieniveau - Uitgebreide bestuurlijke structuur met een sterk onderscheid lijn-staf

Planning-/controlesystemen

- Actieplanning Verbindingsmiddelen

- Weinig Contingentiefactoren

- Oud/groot - Niet-hoogwaardig technisch systeem, wel sterk regulerend - Eenvoudige, stabiele omgeving - Structuur niet onderhevig aan mode

Wanneer wordt de machine bureaucratie gebruikt?

- Voor een organisatie die volgroeid is - Organisatie, die groot genoeg zijn om een zodanig werkvolume te hebben dat het werk

gestandaardiseerd kan worden

Page 13: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

12 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

3e configuratie – de professionele bureaucratie (allemaal professionals, maar wel evenveel rechten)

Belangrijkste organisatie onderdeel De uitvoerende kern uitvoering van het primaire proces (input, transformatie, output). Ondersteuning van het primaire

proces, het is het hart van elke organisatie. De ‘gewone’ werknemers in een bedrijf.

Coördinatiemechanisme Standaardisatie van de vaardigheden training/ opleiding zorgt voor standaardisatie. Hoort bij de hoger opgeleiden,

bijvoorbeeld chirurgen, accountants etc. Vaardigheden zijn er zo ingeslepen, dat ze kunnen coördineren zonder te praten,

ze voelen/ vullen elkaar aan.

(De)centralisatievorm Verticale en horizontale decentralisatie Ontwerp individuele functies

- Kennis en vaardigheden ‘verleend aan’ een professional: heeft hierdoor macht/gezag

- Wel veel horizontale taakspecialisatie, maar verticaal juist niet (veel controle over eigen werkzaamheden)

- Weinig gedragsformalisatie - Training en indoctrinatie van de professional

Afdelingsvorming/-grootte

- Groepering naar functie en markt - Uitvoerende kern kan groot zijn - Weinig managers

Planning/controle systemen

- Nauwelijks/niet Verbindingsmiddelen

- Weinig in uitvoerende kern - Meerdere op middenkader niveau (commissies, task forces)

Contingentiefactoren

- Leeftijd en omvang niet zo van belang, varieert - Niet hoogwaardig technisch systeem, niet sterk regulerend, niet geautomatiseerd (soms

echter wel hoogwaardige technologie) - Ingewikkelde, stabiele omgeving - Onderhevig aan mode

Page 14: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

13 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Wanneer wordt de professionele bureaucratie gebruikt? - Universiteiten - Ziekenhuizen - Onderwijsinstellingen - Accountantsbureaus

4e configuratie – divisiestructuur (groot bedrijf met allemaal divisies)

Belangrijkste organisatie onderdeel Middenkader middle managers, nemen soms beslissingen en verdelen middelen. Strategiebepaling van de eenheid. Het

is niet de top, maar bijvoorbeeld managers tussen de top en de kern.

Coördinatiemechanisme Standaardisatie van de output resultaten zijn gestandaardiseerd/ gespecificeerd. Je standaardiseert de output van

alle divisies. Er worden door het bestuur afspraken gemaakt per divisie wat ze moeten behalen voor volgend jaar (doelen),

wat wordt vastgelegd.

(De)centralisatie vorm Beperkte verticale decentralisatie (parallel) Ontwerp individuele functies

- Iedere divisie heeft een eigen uitvoerende functie - Nauwelijks gedragsformalisatie (door het hoofdkantoor

opgelegd) - Veel gedragsformalisatie binnen divisies - Training/indoctrinatie van divisiemanagers

Afdelingsvorm/-grootte

- Divisies: eenheden in het middenkader gegroepeerd naar markt (m-indeling), product (p-indeling) of geografisch gebied (g-indeling)

- Geen contact tussen de divisies - Centraal hoofdkantoor

Kleine technostructuur

Kleine ondersteunende staf Planning/controle systemen

- Controle van resultaat - Geen actieplanning door hoofdkantoor, wel door de divisiemanager voor de divisie

Verbindingsmiddelen

- Weinig Contingentiefactoren

Page 15: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

14 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Oud, groot - Gediversifieerde markten - Niet te complexe, niet te dynamische omgeving - Iedere divisie heeft een eigen technisch systeem - Aan mode onderhevig - Macht: intern en extern

Iedere divisie heeft een eigen structuur (kan die hebben), meestal een machine bureaucratie

Wanneer wordt de divisiestructuur gebruikt? - Voor een organisatie die volgroeid is - Veelal in de profit sector van de geïndustrialiseerde economie: Philips, Unilever, Shell, DSM

5e configuratie – adhocratie (hoog opgeleiden, niet al te groot, altijd innovatief)

Twee vormen

1. De operationele adhocratie 2. De bestuurlijke adhocratie

De operationele adhocratie

- Werk wordt direct in opdracht van de klant uitgevoerd (onder contract) - Nieuwe, creatieve oplossingen ten behoeve van de klant - Bestuurlijk en uitvoeren werk vloeien in elkaar over (planning en ontwerp niet te scheiden

van uitvoering)

De bestuurlijke adhocratie

- Werk wordt voor eigen nut uitgevoerd - Bestuurlijk en uitvoerend werk strikt van elkaar gescheiden - Uitvoerende kern wordt losgekoppeld

Kan als aparte organisatie worden opgezet

Kan worden uitbesteed aan een ander

Kan worden geautomatiseerd

Page 16: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

15 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Belangrijkste organisatie onderdeel

Ondersteunende diensten – bestuurlijke adhocratie geen onderdeel van de uitvoerende kern omdat

ze geen directe bijdrage leveren aan het primaire proces. Denk aan een receptie, beveiliging etc.

Uitvoerende kern – operationele adhocratie uitvoering van het primaire proces (input, transformatie,

output). Ondersteuning van het primaire proces, het is het hart van elke organisatie. De ‘gewone’ werknemers in

een bedrijf.

Coördinatiemechanisme Onderlinge aanpassing informele communicatie, mensen passen zich onderling aan.

(De)centralisatie vorm Selectieve verticale en horizontale decentralisatie Ontwerp individuele functies

- Veel horizontale taakspecialisatie - Veel training - Weinig formalisatie van gedrag - Organische structuur - Veel managers (zelf lid projectgroepen)

Experts uit verschillende disciplines werken samen in adhoc-/marktgeoriënteerde projectteams (matrixstructuur) Afdelingsvorming/-grootte

- Kleine eenheden - Groeperingen van eenheden: functioneel en marktgericht - Men werkt in teams - (raakvlakken met) Matrixstructuur

Planning/controle systemen

- In feite niet - Beperkte actieplanning (vooral in bestuurlijke adhocratie)

Verbindingsmiddelen

- Veel (bevorderen onderlinge aanpassingen) Contingentiefactoren

- Jong

Page 17: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

16 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Technisch systeem

Geavanceerd, geautomatiseerd (bestuurlijke adhocratie)

Niet gereguleerd of geavanceerd (operationele adhocratie - Omgeving vaak complex, dynamisch - Zeer onderhevig aan mode

Wanneer wordt de bestuurlijke adhocratie gebruikt?

- Farmaceutische firma’s - Ruimtevaartorganisaties

Wanneer wordt de operationele adhocratie gebruikt?

- Advies/consultancybureaus (creatief, innovatief) - Filmmaatschappijen

Begrippen

De begrippen centralisatie/decentralisatie hangen samen met de plaats in de organisatie waar de

macht over de beslissingen feitelijk ligt; de beslissingsbevoegdheid.

• De macht is gecentraliseerd als de beslissingsbevoegdheid is geconcentreerd in één punt in de organisatie (bovenin)

• De macht is gedecentraliseerd als de beslissingsbevoegdheid over anderen dan de top van de organisatie is verdeeld

Decentraliseren:

• Verticale richting: delegeren van formele macht/beslissingsbevoegdheid naar lagere regionen van het lijngezag

• Horizontale richting; de mate waarin niet-managers bij de beslissingen zijn betrokken (informele macht)

5 ontwerpparameters

1. Ontwerpen van individuele functies A. Taakspecialisatie

Breedte: hoeveel taken heeft iemand en hoe zwaar zijn de taken (horizontaal) Diepte: hoeveel controle kan iemand over zijn werk uitoefenen? Hoeveel zeggenschap heeft iemand? (verticaal) Horizontale taakverruiming/verrijking: of meer zwaardere taken in een bepaalde volgorde, of taak roulatie Verticale taakverruiming/verrijking: werknemer voert meer taken uit en krijgt meer zeggenschap en controle over zijn werk

B. Formalisatie van gedrag Komt alleen voor bij de grote bedrijven, procedures worden formeel vastgelegd op papier, hoe kun je gedrag formaliseren?

- Door de functie -> functiebeschrijving - Door het werk -> taakbeschrijving - Door de regels -> handboek, voorschriften

Taken coördineren door gedragsformalisatie - Veel standaardisatie in een organisatie: bureaucratische structuur - Geen standaardisatie in een organisatie: organische structuur

Page 18: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

17 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

C. Training - Aanleren van kennis en vaardigheden - Functiezwaarte onderscheidend - Vaak buiten de organisatie (bijvoorbeeld school-universiteit)

Standaardisatie van vaardigheden D. Indoctrinatie - De normen van een organisatie eigen maken - Iedereen functioneert volgens hetzelfde stelsel van overtuigingen - Socialisatie

2. Groepering van eenheden Effecten groepering van eenheden: - Creëren van een systeem van formeel gezag (direct toezicht wordt ingebouwd) - Er moeten gemeenschappelijke middelen worden gedeeld bijvoorbeeld samen machines

delen, samen één budget - Gemeenschappelijke prestatiemetingen; gezamenlijke output is te meten - Stimulatie onderlinge aanpassingen; veel informeel contact

Afdelingsvormen: groepering van eenheden - Verbijzondering naar functie (keuning f-indeling, interne differentiatie) - Verbijzondering naar markt (keuning p-,g-,m- indeling, interne specialisatie)

3. Grootte van eenheden

Afdelingsgrootte (grootte van eenheden) Wie is de span of control van de manager?

- Groot: platte organisatie (grote eenheden) - Klein: steile organisatie (kleine eenheden)

Hoe meer men standaardisatie gebruikt voor de coördinatie des te groter de afdeling (kan zijn) Coördinatie door middel van onderlinge aanpassing houdt de omvang van afdelingen beperkt Informele communicatie leidt tot een kleine werkeenheid.

4. Planning en controlesystemen Planning en controle horen bij elkaar

- Planning stelt de norm op - Controle kijkt of de norm is behaald

Planning- en controlesystemen worden in de technostructuur bedacht/opgezet Er zijn twee typen planning en controlesystemen

1. Controle van resultaten Houdt zich bezig met de controle van de prestatie achteraf Doel:

- Het meten van de algehele prestaties van een bepaalde eenheid - Het motiveren van het personeel

Veel gebruikt bij de P-G-M indeling

2. Actieplanning Specificeert van te voren welke specifieke besluiten/beslissingen en de daaropvolgende acties nodig zijn (legt deze op) = vooraf Doel:

Page 19: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

18 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Actieplanning specificeert wie wanneer en waar wat doet zodat de veranderingen volgens wens verloopt -> leidt tot de gewenste output Actieplanning betreft niet-routinematige beslissingen en handelingen van de organisatie (bijvoorbeeld nieuw product op de markt brengen, nieuw automatiseringssysteem, nieuwe fabriek etc. veel gebruikt bij de f-indeling) Door actieplanning weten afdelingen wanneer ze wat moeten doen; de organisatie wordt hierdoor in een f-indeling (toch) een geïntegreerd geheeld.

5. Verbindingsmiddelen Verbindingsmiddelen worden gebruik als direct toezicht en de drie standaardisatievormen tekortschieten om de coördinatie tot stand te brengen; onderlinge aanpassing is dan gewenst 1. Liaisonposities

- Hierdoor is communicatie via de verticale weg niet nodig - Functie zonder formeel gezag, wel informele macht - Mogelijk tussen lijn-afdelingen of tussen lijn-staf afdelingen

2. Taakgroepen en vaste commissies - Ook wel Task Force genoemd - Na uitvoeren speciale taak weer uit elkaar (projectgroepen) - Kan bestaan uit diverse organisatieleden

3. Integratiemanager(s) - Met formeel coördinerend gezag - Staat feitelijk boven de afdelingsmanagers - Heeft nooit formeel gezag over de medewerkers van de afdelingen zelf

4. Matrixstructuren - Eenheid van leiding wordt losgelaten, ieder heeft (minstens) twee bazen (geen goede

structuur voor medewerkers die stabiliteit zoeken) - Effectief als er nieuwe activiteiten moeten worden ontwikkeld én om complexe samenhang

tussen afdelingen te coördineren Uiteindelijk meer managers in een bedrijf nodig: duur Meer communicatie nodig Verbindingsmiddelen komen voor in professionele organisaties waar professionals als groepen functioneren

Page 20: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

19 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Recht Privaatrecht 1 wettenbundel

• H1: thema is Klant dus: – Consumentenrecht (week 1) – ICT en Recht (week 2) – Privacy (week 3) – Reclame (week 4)

Overeenkomsten verder opgesplitst BW – boek 3 en 6 Bijzonder overeenkomsten recht BW – vanaf boek 7 Algemeen overeenkomsten recht

- Hoe komt een overeenkomst tot stand Aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW Wil en verklaring art. 3:33 BW

Altijd eerst kijken of er sprake is van een overeenkomst door middel van aanbod en aanvaarding en wil en verklaring. Jo = juncto (dat is als je artikelen samen moet voegen) Koopovereenkomst (art. 7:1 BW) zaak geven/prijs betalen

Consumentenkoop - Sprake van een roerende zaak - Plaatsvindt tussen een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en

een koper, natuurlijk persoon, die dat niet doet (art. 7:5 BW) In de wet is het algemeen dwingend voorgeschreven, dat behalve bij een standaardregeling, bij een consumentenkoop niet ten nadele van de koper van de bepalingen van de wet mag worden afgeweken (art. 7:6 BW). De koper kan in zo’n geval de koopovereenkomst door een buitenrechtelijke verklaring vernietigen. Er wordt in art. 7:6 BW een uitzondering gemaakt voor art. 7:11, art. 7:12, art. 7:13, art. 7:26 en art. 7:35 BW. Deze bepalingen regelen onder meer het risico, de kosten van de aflevering en de betaling van de koopprijs bij de consumentenkoop. Bedingen in algemene voorwaarden kunnen echter waarin ten nadele van de koper van de hiervoor genoemde artikelen wordt afgeweken, worden als onredelijk bezwarend aangemerkt (art. 7:6 lid 2 slot BW) met als gevolg dat ook deze bedingen kunnen worden vernietigd (art. 6:233 BW). Garantie Art. 7:6a geeft een regeling over garantie. De contractpartij staat in voor het uitblijven van bepaalde gebeurtenissen, handelingen of feiten en dat hij aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen indien deze toch optreden. Een garantie is een aangegane verplichting van de verkoper tegenover de consument om de betaalde prijs terug te betalen, of om de consumptiegoederen te vervangen of te herstellen indien de goederen niet overeenstemmen met het garantiebewijs of desbetreffende reclame. Meestal garantie met betrekking tot (afwezigheid) van bepaalde gebreken in de (te verkopen) zaak. De aansprakelijkheid van de verkoper wordt in veel garanties uitgesloten of beperkt.

Page 21: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

20 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Voor zover daarbij afbreuk wordt gedaan aan rechten die de koper op grond van de wet heeft, zijn deze niet geldig (art. 7:6 lid 1 BW). Fabrieksgarantie Fabrikanten en importeurs geven rechtstreeks garantie aan de consument. De producent kan in deze overeenkomst de koper beperktere rechten toekennen. Dat is toegestaan omdat hij niet verplicht is dergelijke garantie te geven. Het is de fabrikant niet toegestaan zijn aansprakelijkheid op grond van art. 6:185 BW, productaansprakelijkheid, helemaal uit te sluiten. Risico Art. 7:10 BW regelt de overgang van het risico bij de gewone koopovereenkomst, het risico gaat hierbij over bij de aflevering van de zaak. Art. 7:11 BW zegt vervolgens dat het risico bij de consumentenkoop overgaat op het moment van de bezorging. Onroerende zaken De koper, consument, wordt ook bescherm bij onroerende zaken. Ten eerste moet d e koopovereenkomst schriftelijk worden gesloten (art. 7:2 lid 1 BW). Ten tweede moet een exemplaar van de koopakte of een afschrift ter hand van de koper worden gesteld. Ten derde krijgt de koper drie dagen, waarbinnen hij nog zonder voor hem nadelige gevolgen de koopovereenkomst kan ontbinden. De drie dagen gaan lopen vanaf de terhandstelling van de koopakte aan de koper (art. 7:2 lid 2 BW). Inschrijven koopakte Het is mogelijk om de koopakte in te schrijven in openbare register. Willen koper en verkoper dit doen tijdens de bedenktijd, moet de koopakte zijn opgesteld en ondertekend door een notaris (art. 7:3 lid 2 BW). De koper is zo beschermd tegen allerlei handelingen van de verkopen, zoals bijvoorbeeld een tweede verkoop of beslaglegging (art. 7:3 lid 3 sub a en f BW). Bij de koop van een nieuwgebouwde woning kan de koper 5% van de koopsom in een depot bij de notaris storten in verband met eventuele gebreken die zich na oplevering voordoen (art. 7:8 jo 7:768 lid 1 BW).

Koop met eigendomsvoorbehoud De verkoper bedingt zich als eigenaar van de afgeleverde zaak totdat de totale koopsom door de koper is voldaan. De koper krijgt de zaak wel in zijn macht (hij is houder), maar niet als eigenaar/bezitter (art. 7:9 lid 3 BW). Volgens de wet is eigendomsvoorbehoud een levering onder opschortende omstandigheden (art. 3:91 BW). Het eigendomsvoorbehoud werkt alleen als de zaak een zelfstandige zak is. Zodra de zaak een bestanddeel van een andere zaak is geworden volg zij door natrekking goederenrechtelijk het lot van de hoofdzaak (art. 3:4 BW). Een nadeel is dat de koper beschikkingsbevoegd lijkt, hij kan als het om roerende zaak betreft als beschikkingsonbevoegde de zaak aan een ander overdragen. De wet beschermt namelijk deze laatste als hij ter goede trouw is (art. 3:86 BW). Een eigendomsvoorbehoud zal in de praktijk meestal een van de leveringsvoorwaarden of condities zijn die de verkoper de koper oplegt.

Koop op proef Koop op proef is een overeenkomst onder de opschortende voorwaarde dat de zaak de koper voldoet (art. 7:45 lid 1 BW). De wet formuleert: laat de koper een termijn, voldoende om de zaak te beoordelen, voorbijgaan zonder de verkoper van zijn beslissing in kennis te stellen, dan kan hij de zaak niet meer weigeren (art. 7:45 lid 2 BW).

Page 22: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

21 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Koop op afstand Koop op afstand is een koop die gesloten wordt door een consument die thuis zit en een leverancier die zich elders bevindt. Daarbij zijn twee situaties denkbaar:

1. Een aanbieder die via internet verkoopinformatie verschaft en een consument die met behulp van zijn pc aankopen kan verrichten, teleshopping genoemd;

2. Een consument die zich thuis bevindt en een leverancier die zich elders bevindt, zoals bij postorderverkopen, telefonische bestellingen van de tv of in de krant genoemde producten

Bij een koop op afstand wordt er gebruik gemaakt van technieken voor communicatie op afstand voor het sluiten van een overeenkomst (art. 7:46a BW). De koop op afstand is in afdeling 9A van boek 7 BW geregeld. De regeling is van dwingend recht (art. 7:46j lid 1 BW). De koop onroerend goed valt buiten deze regeling (art. 7:46b BW). 14 dagen bedenktijd, risico gaat over op koper bij ontvangst van het product De koper moet de consumentkoper van tevoren informatie verschaffen over onder meer zijn gegevens, de kernpunten uit de koopovereenkomst, de kosten voor bezorging, de duur van het aanbid, de duur van de overeenkomst en de mogelijkheid van ontbinding (art. 7:50b BW). Daarnaast eist de wet dat de informatie uiterlijk bij de aflevering schriftelijk of op duurzame gegevensdrager wordt verstrekt (art. 7:50b lid 1 BW). Met name wordt daarbij geëist dat het bezoekadres van de verkoper wordt vermeld zodat de klant weet waar hij moet klagen. De consument kan tijdens de koop zonder opgave van reden ontbinden binnen 14 dagen na sluiting van de overeenkomst of de dag waarop de consument een afschrift ontvangt (als deze dag later valt dan de sluiting van de overeenkomst) volgens art. 7:50d lid 1 BW. Indien niet aan de vereisten voldaan zijn zoals beschreven in art. 7:50b lid 1 BW wordt de termijn verlengd tot maximaal 3 maanden (art. 7:50d lid 2 BW). De koper die gebruik maakt van zijn recht op ontbinding hoeft eventueel alleen de retourkosten te betalen, voor de rest is de koper geen enkele vergoeding verschuldigd. Gevolgen ontbinding zijn te vinden in art. 7:50e BW

Onderhandse en openbare verkoop Onderhandse verkoop: partijen bepalen zelf de voorwaarden waaronder zij de koopovereenkomst willen aangaan. Openbare verkoop: vrijwillige openbare verkoop zaken bij opbod verkocht op een veiling, vrijwillig. Gedwongen openbare verkoop als de wet voorschrijft dat goederen in het openbaar bij opbod verkocht moeten worden (bijvoorbeeld de pand- en hypotheekhouder, de beslag leggende schuldeiser, de curator in faillissement (Art. 3:250 BW, art. 3:251 BW en art. 3:268 BW). Openbaar verkopen executeerde goederen art. 463 en 519 Rv, hetzelfde geldt voor curator in faillissementsgoederen art. 176 Fw.

Page 23: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

22 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Colportage Bij colportage is er sprake van een bepaalde persoon, de colporteur, die roerende zaken of diensten te koop aanbiedt door persoonlijk bezoek aan particulieren (huis-aan-hulsverkoop) of daartoe samengebrachte groepen personen. en colporteur is iemand die bij de uitoefening van zijn bedrijf of beroep roerende zaken of diensten te koop aanbiedt door persoonlijk bezoek aan particulieren (huis-aan-huisverkoop) of daartoe samengebrachte groepen personen. De wet onderscheidt drie soorten colporteurs, te weten: 1 de afbetalingscolporteur; 2 de contantcolporteur; 3 de kredietcolporteur (art. 1 lid 1 sub c colportagewet). Ad 3 Kredietcolporteur - (art. 23 lid 2 Colportagewet) (art. 24 lid 1 Colportagewet) (art. 25 lid 2 en 3 Colportagewet) De klant kan, als het transacties betreft waarvoor hij meer dan €34 moet betalen, de overeenkomst binnen acht dagen na de dagtekening opzeggen (art. 26 lid 1 colportagewet) at pas vanaf de negende dag door ieder der partijen nakoming kan worden gevorderd (art.25 lid 2 en 3 Colportagewet).’ De AFM houdt toezicht op colportage op grond van de Wet handhaving consumentenbescherming. Bij overtreding kan de AFM een boete opleggen.

Ongevraagde toezending van zaken Art 7:7 BW geeft aan dat de ontvanger de zaak om niet mag behouden of als hij dat niet wil, de zaak op kosten van de verzender mag retourneren.

Koopoptie Een koopoptie is een eenzijdige verkoopbelofte. Deze belofte geldt als een onherroepelijk aanbod (art. 6:219 lid 3 BW). VOORBEELD Van Tiggelen heeft zijn machinepark laten leasen bij Leasemaatschappij LPM bv. Na afloop van het driejarige leasecontract mag Van Tiggelen het machinepark kopen voor €1.

Rechten van de koper De rechten van de koper uit de koopovereenkomst lijn de verplichtingen van de verkoper. Oe keper is immers de schuldeiser en de verkoper de schuldenaar van deze verbintenis uit de koopovereenkomst.

Wat kan de koper eisen? De wet stelt een drietal vereisten aan de verkoper: 1 eigendomsoverdracht 2 aflevering 3 conformiteit (art. 7:9 en 17 BW) De verkoper is in de eerste plaats verplicht de eigendom van de verkochte zaak over te dragen aan de koper art. 7:9 lid 1 BW. De verkoper moet, wil hij de eigendom van de verkochte zaak kunnen

Page 24: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

23 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

overdragen, eerst aan de drie vereisten van art. 3:84 BW voldoen. Dat zijn een rechtsgeldige titel,

beschikkingsbevoegdheid van de rechtsvoorganger en een leveringshandeling.

Vervolgens moet de verkoper de verkochte zaak afleveren. Afleveren is volgens art. 7:9 lid 2 BW het stellen van de zaak in het bezit van de koper. Bezitter betekent dat men de feitelijke macht heeft (art. 3:107 BW). Art. 3:89 lid 1 = eigenaar/bezitter huis, je wordt pas bezitter als de sleutels overhandigd zijn, eigenaar wordt je eerder. art. 7:9 lid 3 BW art. 7:12 BW art.7:13 BW art. 7:12 lid 2 BW De derde verplichting van de verkoper is een zaak leveren die beantwoord aan de overeenkomst (art. 1:17 lid 1 BW). De wet somt twee gevallen op waarin de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, te weten:

- De afgeleverde zaak heeft niet de eigenschappen die de koper mocht verwachten (art. t. 7:17 lid 2 BW)

- Er is een andere zaak geleverd of een andere soort zaak (art. 7:17 lid 3 BW) Bij de consumentenkoop gelden bij de beoordeling van de vraag of de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt ook de mededelingen van een vorige verkoper als mededelingen van de verkoper. Het woord ‘mededeling’ dekt alle vormen van reclame, ook direct mail of reclame via internet (art. 7:18 lid 1 BW). Bovendien gaat men bij de consumentenkoop uit van het vermoeden dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, afwijking van wat overeengekomen is zich binnen zes maanden na de aflevering openbaart. Tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet (art. 7:18 lid 2 BW). Datzelfde geldt als de installatie door de koper zelf ondeugdelijk is uitgevoerd en dit te wijten is aan de bij de levering verstrekte montagevoorschriften (art. 7:18 lid 3 BW). Mededelingsplicht verkoper onroerende zaak Art. 7:15 BW Art. 7:17 lid 2 BW Art. 7:17 lid 6 BW Art. 7:18 BW Art. 6:228 BW Art. 7:17 lid 4 BW

Overgang van het risico Het risico gaat van de verkoper over op de koper vanaf de aflevering van de zaak, zelfs al is de eigendom nog niet overgedragen (art. 7:10 BW) } dat is het moment waarop de koper in het bezit van de zaak wordt gesteld (ar. 7:9 lid 2 BW). · Als er een eigendomsvoorbehoud is gemaakt, betekent afleveren het stellen van de zaak in de macht van de koper (art. 7:9 lid 3 BW)· Bij de consumentenkoop gaat het risico pas over op de koper nadat de zaak is bezorgd (art. 7:11 BW). Het risico van het verloren of beschadigd raken van de verkochte zaak wordt hierdoor bij de wetgever bij de verkoper gelegd.

Page 25: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

24 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Rechten van de koper bij niet nakoming door de verkoper Schadevergoeding eisen (art.6:74 BW) Overeenkomst ontbinden (art. 6:265 BW) Deze mogelijkheden heeft de koper als crediteur ook (art. 7:22 BW)

Speciale regeling ten aanzien van nakoming Als de afgeleverde zaak niet aan de koopovereenkomst beantwoordt kan de koper eisen:

- Aflevering van het ontbrekende; - Herstel van de afgeleverde zaak indien dit mogelijk blijkt; - Vervanging van de afgeleverde zaak indien de zaak niet hersteld kan worden (art. 7:21 BW).

Als het gebrek van de geleverde zaak te gering is, dan is vervanging niet toegestaan. De kosten van verplichtingen kunnen niet aan de koper in rekening worden gebracht (art. 7:21 lid 2 BW). Bovendien moet de verkoper deze verplichtingen binnen redelijke tijd nakomen (art. 7:21 lid 3 BW). De kennisgeving moet binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden (art. 7:23 lid 1 BW). , Als de koper dat niet doet, verspeelt hij zijn mogelijkheid om aflevering van het ontbrekende, herstel of vervanging te vorderen.

Conformiteit en consumentenkoop De regeling van de consumentenkoop wijkt in twee opzichten van art. 7:17 BW af. I n de eerste plaats heeft de keper in afwijking van wat in art. 7:21 lid 1 BW is bepaald – namelijk dat herstel of vervanging alleen maar geëist kan worden als de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen dan geen recht op herstel of vervanging als herstel of vervanging onmogelijk is of van de verkoper niet geëist kan worden (art. 7:21 lid 4 BW). Volgens de wet kan herstel of vervanging niet van de verkoper worden gevergd wanneer de kosten daarvan in geen verhouding staan tot de kosten van de uitoefening van een ander recht (art. 7:21 lid 6 BW). In de tweede plaats wijkt de regeling van de consumentenkoop af doordat de koper na ingebrekestelling de zaak op kosten van de verkoper door een derde kan laten herstellen (art. 7:21 lid 6 BW) als de verkoper weigert de zaak te herstellen. Oe koper/consument kan ook, als herstel of vervanging niet mogelijk is, de koopovereenkomst ontbinden of de prijs naar evenredigheid verminderen (art. 7:22 lid 1 en 2 BW). Speciale bepalingen bij schadevergoeding en ontbinding Art. 6:271, 7:10 lid 3 en 4 en 7:29 BW. Ontbinding en consumentenkoop Art. 7:35 BW en art. 7:22 lid 1 sub a BW Schadevergoeding bij ontbinding Art. 7:36 BW en art. 7:37 BW Gevolgschade bij consumentenkoop Als ondeugdelijk product is geleverd, kan de verkoper aansprakelijk gesteld worden voor:

- de gevolgschade; - kosten met betrekking tot koop en overdracht; - taxatie- en incassokosten.

De wet heeft de zogenoemde productenaansprakelijkheid in een aparte afdeling in Boek 6 BW geregeld, namelijk afdeling 3 artikel 185 e.v. De producent is dus aansprakelijk voor alIe schade die ligt boven €500 (art. 6:190 lid 1 sub b BW). Voor schade die Iigt beneden het franchisebedrag. Moet

Page 26: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

25 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

de consument/koper z1jn verkoper aansprakelijk stellen op basis van wanprestatie (art. 7:24 lid 2 BW). De verkoper blijft overigens wel aansprakelijk voor de schade aan het ondeugdelijke product zelf dat is geleverd. Er is in dat geval sprake van non-conformiteit (art. 7:17 BW) en de koper kan dus conform art. 7:21 BW bijvoorbeeld herstel of vervanging eisen. De verkoper die schadevergoeding heeft betaald aan de koper, heeft een regresrecht op zijn verkoper (art. 7:25 BW). De verkoper/winkelier kan zijn schade niet verhalen op zijn verkoper (producent/importeur):

- Als hij bij de verkoop al wist dat de afgeleverde zaak niet zou voldoen aan wat de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten

- Als de afwijking van wat de consument op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten, is ontstaan nadat de zaak in het bezit van de verkoper/ winkelier is gekomen (art. 7:25 lid 3 BW);

- Als de koper de verkoper op grond van een door hem gegeven garantie aanspreekt (art. 7:25 lid 4 BW)

Als de regeling van de productaansprakelijkheid van toepassing is, kan de verkoper rechtstreeks de producent aanspreken (art. 7:24 lid 2 BW).

Rechten van de verkoper Wat kan de verkoper eisen? De belangrijkste verplichting van de koper is het betalen van de koopprijs (art. 7 :26 BW). Behoud zaak (art 7:29 BW) (art. 7:30 BW) (art. 7:26 lid 2 BW) (art.7:26 lid 3 BW). (art.7:26 lid 4 en 5 BW) Rechten van de verkoper bij niet-nakoming door de koper (art. 6:81 BW) (art. 6:111 BW) Dekkingskoop (art. 7:37 BW) (art. 7:33 BW) (art. 7:34. BW) Recht van reclame Het recht van reclame geeft de verkoper van een roerende zaak niet registergoed de mogelijkheid de eigendom van de zaak terug te krijgen en de koopovereenkomst te ontbinden als de koper tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting de koopprijs te betalen (art. 7:39 BW). De wet stelt wel een aantal vereisten aan de uitoefening van het reclamerecht:

- De koopovereenkomst moet een roerende zaak niet-registergoed betreffen. - De zaak moet zij n afgeleverd. - De koopsom is opeisbaar, maar nog niet betaald - De zaak moet nog als zodanig aanwezig zijn (art. 7:41 BW)

Page 27: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

26 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- De zaak moet nog niet om baat (onder bezwarende titel) en met bezitsverschaffing aan een derde te goeder trouw zijn verkocht en geleverd (art. 7:42 BW)

- Het reclamerecht moet binnen zes weken nadat de koopsom opeisbaar is geworden of binnen zestig dagen nadat de koper de zaak verkregen heeft, worden uitgeoefend (art. 7:44 BW)

- Het reclamerecht wordt uitgeoefend door middel van een schriftelijke verklaring. Als de verklaring de koper heeft bereikt zijn er twee gevolgen; 1 De koopovereenkomst is ontbonden. 2 De verkoper krijgt het eigendomsrecht van de zaak terug. (art. 7:40 BW)

Koop op afbetaling Koop en verkoop op afbetaling is de koop en verkoop waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee or meer verschijnen nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd {art. 7A:1576 BW). Kenmerkend voor de koop op afbetaling is:

- Dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan er minimaal twee moeten Iiggen na de aflevering;

- Dat hij geen registergoederen kan betreffen (art. 7A:1576 lid 4 BW) Het verschiI tussen de koop op afbetaling en de gewone koopovereenkomst is dat de betaling in termijnen plaatsvindt. De wet kent twee vormen van koop op afbetaling

- De gewone koop en verkoop op afbetaling - Huurkoop

Huurkoop Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling waarbij partijen overeen komen dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is (art. 7A:1576h lid 1 BW). art. 7A:1576i lid 1 BW art. 7A:1576i BW art. 7A:1576i lid 3 en 4 BW art. 7A:1576j BW art. 7A:1576j lid 3BW De akte van huurkoop moet het volgende inhouden:

- De gehele koopprijs, als bedoeld in art. 7A:1576c BW - Het plan van regelmatige afbetaling, als bedoeld in art. 7A:1576f BW - De bedingen betreffende voorbehoud en overgang van eigendom (art. 7A:1576j lid 1 BW).

Het is ook van belang er rekening mee te houden dat voor het aangaan van een koop op afbetaling, dus ook voor huurkoop, een echtgenoot toestemming nodig heeft van de andere echtgenoot (art. 1:88 lid 1 sub d BW). Bij het ontbreken van die toestemming kan de andere echtgenoot de overeenkomst vernietigen (art. 1:89 BW).

Page 28: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

27 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Verder kunnen er in de huurkoopakte nog andere bedingen voorkomen . Uitgangspunt van de wet is wel dat van de bepalingen van deze afdeling slechts mag worden afgeweken indien en voor zover dit daaruit blijkt (art. 7A:1576a BW). Deze bedingen zijn: A het schadevergoedings- of boetebeding (art. 7A:1576b BW); B het beding van vervroegde opeisbaarheid (art. 7A:1576c BW); C het beding tot cessie van loon (art. 7A:1576f BW); D het terugnemingsbeding (art. 7A:1576s BW) (art. 7A:1576v BW) (art. 7A:1576t BW) (art. 7A:1576l lid 2 BW) Leasing In de praktijk onderscheidt men twee soorten leasing: 1 financiële leasing; 2 operationele leasing, Een aanknopingspunt vormt art. 7A:1576h lid 2 BW (art. 7A:1576 e.v. BW) (art. 7:201 e.v. BW)

Reclame Op nationaal niveau is het belangrijkste. Hierin zijn twee types. Misleidende reclame (art. 6:194 BW) en vergelijkende reclame (art. 6:194a BW).

Privacy Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Persoonsgegevens = iedere informatie betreffende een natuurlijk geïdentificeerde of identificeerbare persoon (bijv. adresgegevens, kentekens van voertuigen, IP-adressen van computers, telefoonnummers, etc.). Verwerken = Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens. Ziet op alle mogelijke vormen van technische en gebruikshandelingen met persoonsgegevens (bijv. verzamelen, vastleggen, raadplegen, gebruiken, verspreiden, verkrijgen). Actoren die te maken hebben met het verwerken van persoonsgegevens: - De betrokkene: de persoon over wie persoonsgegevens worden verwerkt. - De verantwoordelijke: degene die beslist of en welke gegevens worden verwerkt, met welk doel en op welke wijze dat gebeurt. De Wet Bescherming Persoonsgegevens is niet van toepassing: - Activiteiten met uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden. - Indien speciale wetten dat bepalen bijv. Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten, Wet politieregisters, Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, Kieswet. - Journalistiek, artistiek of literair doel Gegevensverwerking moet vermeld worden (art. 27 e.v. BW): - Melden bij het College bescherming persoonsgegevens (CBP) - Melden voordat wordt begonnen met gegevensverwerking

Page 29: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

28 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Melding niet vereist indien vrijstellingsbesluit van toepassing is (bijv. verwerkingen door verenigingen en verwerkingen in verband met salarisadministratie).

Page 30: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

29 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Marketing Marketing H1 Leerdoelen Jullie hebben inzicht in de begrippen en theorieën en kunnen deze in eigen woorden weergeven: - Marktonderzoek, Informatiesystemen en de belangrijkste stappen van een onderzoek zijn. - Koopgedrag van Consumenten en bedrijven en de belangrijkste factoren daarvan zijn. - Marktsegmentatie, doelgroep bepaling en positionering inhouden. - de werking van Retail (detailhandel en groothandel). - het begrip Prijsbeleid en de daarbij behorende theorieën - de begrippen Innovaties in de marketing mix en Productontwikkeling het begrip Klanttevredenheidsonderzoek - de begrippen en Communicatie, promotie en relatiebeheer - de Organisatie, Planning en Controle van de marketingfunctie in eigen woorden weergeven, Op basis van praktijk situaties en/of cases, kunnen jullie de theorieën toepassen, analyses uitvoeren, conclusies trekken, en komen met alternatieve onderbouwde nieuwe voorstellen.

Week 1 Koopgedrag B2C (business to consumor) en B2B (business to business) Koopgedrag van consumenten en organisaties – de elementen van het koopbeslissingsproces binnen consumenten (B2C) en bedrijvenmarkten (B2B) beschrijven en toepassen

Page 31: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

30 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Stimulus-responsmodel

Het model zegt iets over consumentengedrag

Marketingprikkels heb je zelf in de hand, andere prikkels heb je niet in de hand. Stimulus zijn de prikkels en het respons is de reactie van de koper.

(A) Beïnvloedingsfactoren consumentengedrag

Wat typeert de koper? Welke factoren beïnvloeden nu eigenlijk het koopgedrag? De factoren kunnen gerubriceerd worden in 4 soorten C/S/P/P

Page 32: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

31 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Psychologische factoren (Maslow)

De twee belangrijkste onderdelen zijn:

1. Invullen van onder naar boven 2. Je komt pas een niveau hoger als de behoefte volledig vervult is

(zie sheet)

(B) Besluitvormingsproces

Behoefte onderkennen, wat wil je? Zoeken naar informatie, je verdiepen in hetgeen Alternatieven evalueren, zijn er nog andere dingen? Aankoopbesluit, ja zeggen voor de aankoop Gedrag na aankoop, hoe ben je daarna?

Page 33: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

32 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kopers nieuwe producten

Adoptieproces: het mentale proces van kennismaking tot besluit regelmatig gebruik Het adoptieproces kent 5 stappen:

- Bekendheid - Interesse - Evaluatie/overweging - Probeeraankoop - Adoptie (regelmatig gebruik)

B2B Model organisatiegedrag

DMU = decision making unit (plaats waar beslissingen worden genomen, comité) door middel van een proces. Aankoopbeslissingen worden gedaan door meerderen.

Beïnvloedingsfactoren koopgedrag

Page 34: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

33 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Besluitvormingsproces

1. Behoefte onderkennen 2. Info zoeken 3. Alternatieven evalueren 4. Aankoopbesluit 5. Gedrag na aankoop

Je ziet dat in vergelijking met consumenten met name de fase van het zoeken van informatie heel uitgebreid is

Marktsegmentatie en positionering STP – segmentation, targeting, positioning De juiste relatie met de juiste klant

1. Segmentering Segmentatie B2C markt – segmentatiecriteria

Marktopdeling in homogene groepen

Page 35: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

34 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Algemeen = klant Geografisch Demografisch Psychografisch sheets Segmentatie – marktopdeling

Segmentatie-voorwaarden • Effectiviteit vereist:

– Homogeniteit binnen groep – Heterogeniteit tussen groepen – Meetbaar en herkenbaar – Voldoende omvang – Voldoende bereikbaar – Voldoende bewerkbaar

Segmentatie B2B-markt – segmentatiecriteria

• Systematiek vergelijkbaar met B2C, extra: – Operationele kenmerken – Inkoopmethode – Situatiefactoren – Persoonlijke kenmerken

Page 36: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

35 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

2. Targetting (doelgroep keuze)

Segmenten bewerken – strategieën

3. Positionering Positionering – diagrammen

- Plaats innemen in belevingswereld consumenten o.b.v. propositie/waarde

aanbod/concurrentieel voordeel

Page 37: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

36 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Concurrentieel voordeel via differentiatie op - Product - Diensten - Kanalen - Mensen - Imago

Concurrentieel voordeel – differentiëren

Dit was een aardige variatie op differentiatie op ‘product’ Concurrentievoordeel – in termen van ANDERS dan de concurrent – dient te voldoen aan volgende criteria:

- Belangrijk (door doelgroep gewaardeerd) - Onderscheidend - Superieur - Communiceerbaar - Betaalbaar - Winstgevend

Week 2

Marketingkanalen – waarmee maak je reclame voor je producten Supply chain management – waar komen je producten te recht

Page 38: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

37 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Afbakening

- Distributie: de P van Plaats uit de Marketingmix - Bedrijfskolom:

Van producent naar consument

Supply chain - Value delivery network

Geformaliseerde samenwerking binnen kolom

Waardeketen - Marketingkanaal

Stroomafwaarts, richting klant

Distributiekanaal

Samenhang in distributie door schakels

Waarom waardeketen?

- Producent

Uitbesteden verkoop aan tussenhandel - Tussenhandel

Wat: overbruggen gap tijd/plaats/bezig (vraag <-> aanbod)

Hoe: van smal in bulk naar breed in klein

Page 39: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

38 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Aantal schakels bepaalt lengte

Verticale marketingsystemen

Hybride kanalen – multichannel

Page 40: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

39 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Gedrag in het kanaal

Verticaal conflict is tussen bijv. producent en handelsbedrijven. Nettorama Den Bosch gooit Grolsch in de stuntprijzen, Grolsch wil dat niet en zo ontstond er een verticaal conflict. Lidl is goedkoop, Albert Heijn is daar niet blij mee en zo heb je een horizontaal conflict.

Type distributie 1. Intensief, op zoveel mogelijk plaatsen verkopen / iedereen die het wil verkopen is goed 2. Selectief, Armani – VW – Gazelle / niet iedereen mag dit verkopen (imago wat hoog

gehouden moet worden) 3. Exclusief, er is bijv. maar één BMW dealer in Den Bosch

Retail Werken in een ingewikkelde en vluchtige wereld waarin je dagelijks met nieuwe keuzes en uitdagingen te maken hebt

De Retail mix; waar hebben we het over?

Page 41: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

40 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Retailmarketing: - Het samenstellen en aanbieden - Van op de consumentenbehoefte afgestemde, - Vraagverwante assortimenten - In een daartoe passende aanbod omgeving

Winkelformule:

- De evenwichtige samenstelling van de - Marketingmix van een retailer - Zodanig dat er voor de consument - Een duidelijk herkenbaar winkelbeeld ontstaat

Formulemanagement: 3 niveaus 1. Strategisch: wat moeten we doen?

(het strategisch proces om een formule te ontwikkelen -> winkelkompas 2. Tactisch: hoe gaan we dat doen?

(invullen van de Retail mix) 3. Operationeel: hoe gaan we lokaal optimaliseren?

(met welke instrumenten van de Retail mix)

Opbouw winkelformule

Via de Retail mix: de 8 Retail-P’s

Page 42: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

41 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 43: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

42 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De Retail waterval

Page 44: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

43 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Bedrijfseconomie Integrale kostprijsmethode (AC)

Variabel kostencalculatie (DC)

Break even point (BEP)

Break even afzet (BEA)

Break even omzet (BEO)

Kostprijs: variabele kosten p.s. + bijdrage p.s. voor constante kosten

Kp = 𝑉

𝑊 + 𝐶

𝑁

Omzet = prijs x afzet

Afzet = verkochte hoeveelheid goederen

Winst = totale opbrengst – de totale kosten

Voorraadmutatie = (afzet-productie) x fabricage kp

Commerciële kp = fabricage kp + verkoopkosten

AC klassiek Opbrengst min de kosten min de voorraadmutatie = perioderesultaat AC geanalyseerd Opbrengst – kostprijs verkopen = verkoopresultaat + Bezettingsresultaat Product= (w-n) x c/n Afzet = (w-n) x c/n Is perioderesultaat BEP (prijs – variabel) x totaal = totaal dekkingsbijdrage Vaste kosten/dekkingsbijdrage = BEP BEA Totaal x % BEP BEO BEA x prijs Veiligheidsmarge (Totaal – BEA) / totaal x 100% Verschil AC-DC (afzet – productie) x constante fabricage kostprijs

Page 45: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

44 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Verkoopverschil Verkoopomvang – verkoopprijsverschil Winstverschil Werkelijk – begroot Afzet x (verkoopprijs – variabele kosten) + vaste kosten Van zowel werkelijke als begroot berekenen DC methode Opbrengst: afzet x verkoopprijs ……. Variabele kosten:afzet x var.kn p.p. ……. -/- Dekkingsbijdrage=Contributiemarge ……. Vaste kosten ……. -/- Perioderesultaat …….

Page 46: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

45 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 47: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

46 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

H2 Leverancier

Page 48: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

47 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Administratieve organisatie Administratieve organisatie -> voorkomen van een puinhoop

Vier begrippen van belang:

1. Besturen -> ‘de gewenste richting geven’

2. Doen functioneren -> ‘de tent moet draaien’

3. Beheersen -> ‘activiteiten verlopen volgens plan’

4. Verantwoording afleggen -> zowel intern als extern

Betrouwbare informatie essentieel:

- Juist -> klopt het wat er staat

- Volledig -> staat alles wat er moet staan? (volledigheid van opbrengsten)

- Tijdig -> is de informatie tijdig?

Bij AO kijken we naar een organisatie via haar processen

Wat is een proces?

- Een bedrijfsproces bestaat uit een geordende set activiteiten met een specifiek doel

- Primaire, ondersteunende en besturende processen (value chain Porter)

- Processen op verschillende niveaus

Porter:

Inkomende logistiek – goederen worden aangevoerd, gekeurd en opgeslagen in afwachting van het verbruik in productie. Operationele activiteiten – hier worden grondstoffen en halffabricaten omgezet in eindproducten. Uitgaande logistiek – het product dat gereed is wordt hier opgeslagen in het magazijn en komt zo uiteindelijk bij de klant terecht. Marketing en verkoop – behoefte van klanten in kaart brengen en zorgen dat klanten gaan kopen. Dienstverlening – ervoor zorgen dat de klant het product optimaal kan gebruiken Infrastructuur – ervoor zorgen dat de organisatie kan functioneren via facilitair management, financieel management en andere processen. Human resources management – personeelsproces Technologie ontwikkeling – producten en bijbehorende productieprocessen worden ontwikkeld. Inkoop – voorziet in alles wat de organisatie zelf niet maakt.

Page 49: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

48 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Op verschillende niveaus:

Processen <-> risico’s <-> maatregelen

Risico’s:

- Dat je op basis van verkeerde informatie sturing geeft

- Dat er fraude-mogelijkheden zijn in de processen

- Dat je geen goede verantwoording kan afleggen

- Dat niet iedereen binnen je organisatie het organisatiebelang vóór het eigen belang stelt

(samenspannen)

Processen:

- Dezelfde soorten bedrijven hebben overeenkomstige processen

- Er is veel studie naar gedaan

- Biedt uitgangspunt voor een concreet bedrijf en concreet proces

Page 50: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

49 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Typologie van Starreveld:

Standaard processen:

- Inkoopproces

- Voorraadproces

- Verkoopproces

- Financieel-administratief proces

- Overige

Inkoopproces:

Bestaat uit vier fase

1. Initiatief tot inkoop -> wat en hoeveel

Risico’s: foute artikelen worden ingekocht, te veel of te weinig wordt ingekocht

Items: Just In Time (JIT), optimale bestelgrootte

2. Beslissing -> waar en prijs

Risico’s: inkoop bij onbetrouwbare leverancier, inkoper koopt in bij ‘bevriende’ leverancier,

te hoge prijs

Items: leveranciersbeoordeling, offerteregister, Europese aanbesteding, long list/short list,

valuta- en prijsrisico’s

3. Uitvoering -> contract en afroep

Risico’s: inkoopcontract bevat fouten

Items: contractenregister, raamcontract (principeafspraken om met elkaar in zee te gaan),

stambestand leveranciers, afroepcontract (afspraken over totale hoeveelheid af te nemen

goederen gedurende een bepaalde periode)

4. Afwikkeling -> goederenontvangst en factuur betalen

Page 51: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

50 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Risico’s: foutieve goederen worden ontvangen, facturen worden niet of te laat betaald,

facturen worden betaald voor goederen die niet zijn besteld/geleverd

Items: three way matching (bestelbon, ontvangstbon, inkoopfactuur – financiële

administratie), spookfacturen, retourzendingen, bestelbon/ontvangstbon

Voorraadproces

Bestaat uit 3 fases

1. Ontvangst van goederen

Risico’s: foute goederen worden geaccepteerd/afgegeven (hoeveelheid, soort, kwaliteit)

2. Opslag

Risico’s: goederen worden niet deugdelijk bewaard (verlies door brand/bederf, verlies door

fraude, verlies waarde door incourantheid)

3. Afgifte van goederen

Risico’s: geen deugdelijke administratie

Items: magazijnvoorraad/kantoorvoorraad, inventarisatie, pijplijn (inkomend en uitgaand), bestelbon

(inkomend en uitgaand), voorfacturering (uitgaand), technisch open of gesloten magazijn (magazijn

toegankelijk voor iedereen of niet), administratief open of gesloten magazijn (of elke individuele

transactie wordt geregistreerd of niet)

Verkoopproces

Bestaat uit vier fases

1. Marketing -> product en prijs

Risico’s: fout in artikelbestand, assortiment niet up to date

Benodigde informatie: informatie artikelen (prijs/artikelnummer/voorraad))

Items: artikel stambestand, assortiment, acties

2. Orderverkrijging -> orderontvangst en orderacceptatie

Risico’s: klant is niet kredietwaardig, verkoper geeft te veel korting, niet op voorraad of niet

tijdig leverbaar

Benodigde informatie: kredietwaardigheid klanten (bestaande en nieuwe klanten), verkopen

per verkoopmedewerker met gegeven korting, afspraken over kortingen met klanten

(contractgegevens/stamgegevens klanten, CRM), voorraadgegevens

Items: betaalhistorie, kortingsstaffel, klantenstambestand

3. Uitvoering -> levering en facturering

Risico’s: verkeerde goederen, te laat, niet factureren of verkeerde artikelen factureren

Benodigde informatie: bestelinformatie (orderformulier), artikel-stamgegevens (bijvoorbeeld

prijs), klant-stamgegevens (bijvoorbeeld korting), voorraadgegevens

Items: voorfacturering/nafacturering, doorlopende nummering, creditnota

4. Afwikkeling -> incasso

Risico’s: klanten betalen niet of niet op tijd

Benodigde informatie: (kopie)factuur, debiteurenbestand

Items: debiteurenbeheer/bewaking

Page 52: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

51 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 53: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

52 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Maatregelen

Gereedschapskoffer:

Functie scheiding:

- Link met automatisering

- Binnen afdelingen soms ook functiescheiding

- Functies controleren elkaar

- Risico: samenspannen

Automatisering

- Eilandautomatisering (binnen één bedrijf worden er meerdere systemen gebruikt)

- ERP systemen (komen alle bedrijfsprocessen samen)

- Interneteconomie: cloudcomputing (handel en bedrijfsvoering via elektronische weg)

Page 54: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

53 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- General controls en application controls

- Stambestanden (leveranciers,klanten,artikelen,personeel)

Risico’s bij ICT/automatisering

- Onbevoegde handelingen

- Mutatie van gegevens (bijv. bankrekening)

- Inloggen terwijl je niet meer in dienst bent

- Externen kunnen bij gegevens (Cybercrime)

- Moeilijk te overzien en te controleren bij ERP systemen

- Verlies gegevens bij storingen

Geral controls:

- Fundament (IT architectuur)

- Procesoverstrijgend

- Autorisaties

- Backup & recovery

- Toegangsbeveiliging

- Logging

- Wachtwoordbeveiliging

Application controls:

- Invoercontroles

- Verbandcontroles

- Waarschijnlijkheidscontroles

VB autorisatiematrix automatisering

Kaders en normen

- Kostprijscalculaties

- Verkoopprognoses

- Afdelingsbudgetten

Page 55: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

54 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Begrotingen

Richtlijnen/procedures

Verbandcontroles

- Financiële administratie heeft centrale ROL

- Vergelijking IST en SOLL

- BETA formules

- Waardekringloop

BETA formules:

Page 56: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

55 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Steekproefcontroles

Oogtoezicht

- 4 ogen principe

- Oogtoezicht door baas

- Oogtoezicht door winkelmedewerkers

Administratieve organisatie is het systematisch verzamelen vastleggen en verwerken van gegevens

ten behoeve van het verstrekken van informatie t.b.v. het besturen en doen functioneren van een

organisatie en t.b.v. de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Recht Leerdoelen Je kunt; De kernbegrippen van het recht uit de voorgeschreven literatuur met betrekking tot het verbintenissen- en goederenrecht gericht op het thema Leverancier benoemen en uitleggen; Rechtsregels op het gebied van het verbintenissen- en goederenrecht gericht op het thema Leverancier toepassen op een complexe casus en een oplossingen voorstellen en beargumenteren welk voorstel het beste is. Een voorgeschreven rechterlijke uitspraak op het gebied van het thema Klant in eigen woorden weergeven.

Inhoud Literatuur

Week 1 Pre-contractuele fase Aanbestedingsrecht Jurisprudentie omtrent dit thema

Hoofdstuk 7, paragraaf 7.3.3 Professioneel inkopen, Hoofdstuk 10, paragraaf 10.4.3 en 10.7

Week 2 Totstandkoming van een overeenkomst Vertegenwoordiging Eigendomsoverdracht

Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6

Week 3 Inhoud van een overeenkomst Algemene voorwaarden Eigendomsvoorbehoud

Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 12, paragraaf 12.1.2

Week 4 Gevolgen van een overeenkomst

Hoofdstuk 9 Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11

Page 57: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

56 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Pre contractuele fase (week 1) - Aanbestedingsrecht - Jurisprudentie omtrent dit thema

Aanbestedingsrecht Inkoopproces: recht en leverancier Specificeren -> selecteren -> contracteren -> bestellen -> bewaken De pre contractuele fase:

- Afgebroken onderhandelingen - Aanbestedingsrecht

Hoe kiest een bedrijf een leverancier? Aanbestedingsrecht: het recht dat van toepassing op de verstrekking van opdrachten door overheden (in ruime zin) tot het uitvoeren van werken, het verrichten van diensten en tot het leveren van producten. Het gaat over de inrichting van inkoopproces overheid en leidt tot een overeenkomst naar burgerlijk recht. Dit geldt binnen alle EU-landen en het doel is het bevorderen van de interne markt (eerlijke mededinging). Dit geldt voor:

- Overheden -> de staat en zijn lichamen (bijv. gemeenten, waterschappen, ministeries) - Publiekrechtelijke instellingen -> voorziet in de behoefte van algemeen belang en

rechtspersoonlijkheid en bepaalde mate van overheidsinvloed (bijv. de TU) - Verenigingen of samenwerkingsverbanden bestaande uit bovengenoemde lichamen

Rechtsbronnen - Europese richtlijnen - Aanbestedingswet - Niet in wettenbundel

Wat moet worden uitbesteed? - Werken -> het uitvoeren van bouwkundige of civieltechnische werken - Leveringen -> aankoop, huur en lease van producten - Diensten -> alle inkopen die niet onder werken of leveringen vallen (bijv. schoonmaak)

Civieltechnische werken wordt onder verstaan: • Grondwerkzaamheden voor bouw- en woonrijp maken in woning-, utiliteits- en industriebouw • Rioleringswerkzaamheden • Aanleg van verhardingen (o.a. bestratingen, asfaltverhardingen) en halfverhardingen • Aanleg van watergangen met bijbehorende beschoeiingen en duikers • Sloopwerk in combinatie met afvoer van afvalstromen • Projectontwikkeling • Maatvoering van al onze projecten met behulp van GPS

Page 58: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

57 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Drempelbedragen 2014/2015 Instantie Leveringen of diensten Werken

Centrale overheid €134.000 €5.186.000

Decentrale overheid €207.000 €5.186.000

Overige instanties €207.000 €5.186.000

De bedragen zijn excl. BTW, mocht het bedrag bijv. €206.999,99 zijn excl. BTW hoef je dit niet aanbesteden ook al komt het incl. BTW boven de €207.000 uit. Mocht je een contract afsluiten van 5 jaar die bijv. €50.000 per jaar kost wat neerkomt op 5 x €50.000 = €250.000 voor 5 jaar moet je deze dus ook Europees aanbesteden omdat het totaal boven het drempelbedrag uitkomt.

Basisbeginselen Europees aanbesteden - Transparantie

alle EU ondernemers moeten vooraf kennis kunnen nemen van de aanbesteding, de gevolgde procedure dient navolgbaar (en dus controleerbaar) te zin, dit is een uitvloeisel van het beginsel van gelijke behandeling

dit wordt mogelijk gemaakt door TED (Tenders Electronic Daily), dit is een databank waarin dagelijks alle Europese aanbestedingen worden gepubliceerd

in Nederland heb je TenderNed, hierin worden alle aanbestedingen van Nederland gepubliceerd, als dit een Europese aanbesteding is wordt deze automatisch in TED gepubliceerd

de aanbesteding moet voldoende inhoud bevatten, dit betekent dat de geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat moeten zijn de zaak op dezelfde wijze te interpreteren

Transparantie

Dit is een verstrekkend beginsel omdat het nagenoeg alle activiteiten van het aanbesteden raakt. De aanbestedende dienst dient

zodanig te handelen dat het voor ondernemers van te voren duidelijk is welke eisen worden gesteld, hoe het voldoen aan de eisen

wordt getoetst of gewogen en wat het beoogde resultaat is. De aanbestedende dienst moet zodanig handelen dat achteraf

aangetoond kan worden dat wat van tevoren is gemeld ook daadwerkelijk zo is gebeurd.

- Objectiviteit

Duidelijke selectiecriteria -> uitsluitingsgronden persoonlijke situatie gegadigde, wat zijn de geschiktheidseisen

Gunningscriteria -> laagste prijs, economisch meest voordelige aanbieding (wegingsfactoren) dit houdt in dan je de opdracht ‘gunt

Objectiviteit

Dit beginsel is gekoppeld aan de te formuleren selectiecriteria en eisen. Dat betekent dat de criteria en

de eisen die gesteld worden om te bepalen of een ondernemer geschikt is, relevant moeten zijn voor de

te verstrekken opdracht

Page 59: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

58 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Non-discriminatie/gelijke behandeling

Geen eisen stellen waaraan alleen nationale bedrijven kunnen voldoen (niet discrimineren op nationaliteit)

Gelijke omstandigheden mogen niet verschillend worden behandeld, tenzij het verschil objectief gerechtvaardigd is. Ook verkapte of indirecte discriminatie is verboden

Non-discriminatie of gelijke behandeling

Voor alle aanbestedingsprocedures geldt dat de aanbestedende dienst de ondernemers op gelijke en

niet-discriminerende wijze behandelt. Ondernemers uit EU-lidstaten en uit niet-lidstaten moeten gelijke

kansen hebben om de opdracht te verwerven. Het verplicht stellen van een alleen in Nederland

verkrijgbaar certificaat waarvoor alleen in Nederland gevestigde bedrijven in aanmerking komen, is

bijvoorbeeld discriminerend. Dat geldt ook voor het niet gelijktijdig en niet volledig verstrekken van

informatie aan alle gegadigden en inschrijvers. Ook het voorschrijven van te leveren of te hanteren

producten die alleen in Nederland verkrijgbaar zijn, is discriminerend.

- Proportionaliteit (evenredigheid)

De gestelde eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot het voorwerp van de opdracht.

Proportionaliteit

Volgens het proportionaliteitsbeginsel dienen de te stellen eisen in redelijke verhouding te staan tot het

voorwerp van de opdracht. De Aanbestedingswet geeft een meer concrete invulling aan dit beginsel door

De Gids Proportionaliteit aan te wijzen als richtsnoer. Die gids is niet juridisch opgesteld maar geeft

bindende voorschriften. Dit beginsel werkt ook door in de nationale aanbestedingsprocedures voor

opdrachten waarvan de waarde onder het drempelbedrag ligt.

Het beginsel Proportionaliteit raakt de gehele procedure, vanaf de keuze tussen clusteren of opdelen in

percelen tot en met de contractvoorwaarden. Dit beginsel heeft onder andere tot doel om

overheidsopdrachten voor een breder marktsegment toegankelijk te maken zodat ook kleinere

ondernemingen kans maken om de opdracht te verwerven. Het proportionaliteitsbeginsel leidt er tevens

toe dat transactiekosten beperkt worden.

- Effectiviteitsbeginsel Effectiviteitsbeginsel

Met dit beginsel wordt gedoeld op de eis dat tegen onwettige besluiten doeltreffend en zo snel mogelijk

beroep kan worden ingesteld.

Procedures Je hebt twee verschillende procedures. De openbare procedure en de niet-openbare procedure. De keuze voor een van de twee is de inschatting hoeveel marktpartijen zich kunnen melden om de opdracht uit te kunnen voeren. De niet-openbare procedure gebruik je als je denkt dat er veel partijen de aanbesteding kunnen uitvoeren. Dit is een procedure met een selectiefase.

- Stap 1: selectiecriteria je kijkt of de aanbieders voldoen aan de criteria, op basis van punten ga je naar de 5 beste

- Stap 2: gunningsfase, hierbij kijk je naar de gunningscriteria en op basis hiervan ‘gun’ je een aanbieder de opdracht

De openbare procedure is alles meteen kenbaar maken en alle geïnteresseerde leveranciers mogen offertes indienden.

Page 60: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

59 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Belangrijk is dat je verplicht bent je te houden aan de termijnen.

Vorderingen civiele rechter - Bevel tot aanbesteding - Bevel tot toelating tot aanbesteding - Bevel tot gunning aan de eiser - Verbod tot gunning aan een ander dan de eiser of her-aanbesteding - Schadevergoeding - Verbod uitvoering te geven aan de overeenkomst

De onderhandelingsfase - Totstandkoming overeenkomst

Aanbod en aanvaarding (art. 6:217 BW)

Wil en verklaring (art. 3:33 BW)

- Onderhandelingsfase (precontractuele fase): tijd voordat de overeenkomst tot stand komt

- Kan een partij zich terugtrekken uit de onderhandelingsfase?

Arrest Hoge Raad - > Baris/Riezenkamp

Arrest Hoge Raad - > Plas/Valburg

Arrest Hoge Raad - > CBB/JPO

Page 61: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

60 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Totstandkoming overeenkomst (week 2) - Totstandkoming van de overeenkomst - Vertegenwoordiging

Rechtshandeling

- Handeling rechtssubject - Met beoogd rechtsgevolg - Erkend door de wet

Eenzijdige rechtshandeling De wil van één persoon is voldoende om het rechtsgevolg in het leven te roepen. Eenzijdige rechtshandelingen zijn te verdelen in: 1 eenzijdige ongerichte rechtshandelingen:

Page 62: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

61 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

2 eenzijdige gerichte rechtshandelingen. VOORBEELD 5.3 De Winter gaat naar de notaris om een testament te laten opmaken, hij doet dat omdat hij wil regelen wat er met zijn vermogen na zijn overlijden zal gebeuren. Niet specifiek gericht tot een bepaalde persoon -> ongerichte rechtshandeling. VOORBEELD 5.4 Hoogstede wil als eigenaar van een bedrijf zijn onderneming inschrijven in het Handelsregister, dat gehouden wordt bij de Kamer van Koophandel. Hij verleent daartoe een volmacht aan zijn procuratiehouder. Specifiek gericht tot een bepaalde persoon -> gerichte rechtshandelingen.

Meerzijdige rechtshandeling Voor de totstandkoming van een meerzijdige rechtshandeling is de wil van twee of meer rechtssubjecten nodig om het door hen beoogde rechtsgevolg te doen intreden. Aan de hand van het aantal verbintenissen dat ontstaat, wordt de verbintenisscheppende overeenkomst onderverdeeld in: 1 de wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomst: 2 de eenzijdige (niet-wederkerige verbintenisscheppende) overeenkomst. VOORBEELD 5.5 Machinehandel T&B huurt voor vijf jaar een loods van onroerendgoedmaatschappij Peter Bakker bv voor €225 per vierkante meter. Er ontstaan twee verbintenissen 1 de verbintenis tot het ter beschikking stenen van de desbetreffende loods, waarvan T&B de schuldeiser en Peter Bakker bv de schuldenaar is: 2 de verbintenis tot betaling van €225 per vierkante meter aan huur, waarvan Peter Bakker bv schuldeiser is en T&B de schuldenaar. Wederkerige overeenkomst VOORBEELD 5.6. Dick van Vliet geeft Koen Lambregts zijn camera cadeau zodat Koen de bruiloft van zijn zuster kan fotograferen. Deze overeenkomst is niet wederkerig doordat slechts voor Dick van Vliet de verplichting ontstaat de camera aan Koen te geven (schenking).

Totstandkoming rechtshandeling 1. Handelingsbekwaam rechtssubject (art. 3:32 lid 1 BW) 2. Op rechtsgevolg gerichte wil (art. 3:33 BW) 3. Verklaring waarin de op rechtsgevolg gerichte wil is geopenbaard (art. 3:33 BW)

Dus: art. 3:32 lid 1 BW jo art. 3:33 BW , maar ook het vertrouwensbeginsel van art. 3:35 BW.

Page 63: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

62 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Handelingsbekwaam zijn is het kunnen verrichten van onaantastbare rechtshandelingen. Voor de

totstandkoming van een rechtshandeling is vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door

een verklaring heeft geopenbaard.

Het vertrouwensbeginsel betekent dat als sprake is van een duidelijke vergissing of verspreking geen

gebondenheid zal ontstaan, en dat als het de wederpartij gezien de omstandigheden niet duidelijk

was dat er sprake is van een vergissing wel gebondenheid aan de rechtshandeling zal ontstaan.

VOORBEELD 5.7 Firma Nelissen bestelt uit de catalogus van Arend vijf bureaustoelen voor €’297 ex btw. Als de bestelbon op naam van firma Nelissen is ingevuld, sluiten wil en verklaring op elkaar aan. Firma Nelissen wil vijf bureaustoelen voor €297 per stuk kopen. VOORBEELD 5.8 Fons de Groot ziet in de etalage van een fotozaak een Seikoshacamera als voordeelaanbieding voor €725. Als hij aangeeft de betreffende camera voor €725 te willen kopen, deelt de verkoper hem mee dat de camera per vergissing verkeerd geprijsd is. De werkelijke voordeelprijs is €82S. Wil en verklaring sluiten niet op elkaar aan, want de verkoper wilde de camera voor €825 verkopen. Het gevolg hiervan is dat strikt genomen geen overeenkomst tot stand gekomen is, omdat wil en verklaring niet op elkaar aansluiten. Er komt echter in dit geval toch een en wel voor €725. Dat heeft te maken met het hiervoor al genoemde vertrouwensbeginsel.

Moment waarop de rechtshandeling tot stand komt De rechtshandeling komt pas tot stand als de verklaring de persoon tot wie zij gericht is, heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW). Soms komt er ondanks het feit dat de verklaring de aanbieder niet heeft bereikt. Toch een rechtshandeling, bijvoorbeeld een overeenkomst, tot stand, namelijk:

- Als de aanbieder zelf of degene voor wie hij aansprakelijk is, zoals een werknemer, de oorzaak is van het feit dat de verklaring hem niet of niet tijdig heeft bereikt;

- Wanneer er sprake is van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en die rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt. Persoonlijke omstandigheden behoren namelijk altijd tot iemands risico. Art. 3:37 lid 4 BW.

VOORBEELD 5.9 Plet Dekker biedt marktkoopman Hans Holierhoek een partij koopwaar aan. Hans faxt digitaal: ‘Aanvaard je aanbod niet’. In de haast komt het woordje ‘niet’ te vervallen. Er is hier sprake van een geldige rechtshandeling die tot stand is gekomen. Ondanks het feit dat dit niet de bedoeling was van Hans. Het risico rust op hem, omdat hij het communicatiemiddel, de e-fax, had uitgekozen. Het risico zou voor Piet zijn geweest als hij het communicatiemiddel heeft aangewezen bijvoorbeeld: Piet Dekker doet Hans Holierhoek een aanbod en verzoekt hem per e-mail te antwoorden. In de e-mail staat: ‘Aanvaard je aanbod’, ook hier is het woordje “niet’ weggevallen. Nu is er geen rechtshandeling tot stand gekomen, aangezien het risico, vanwege de keuze van het middel van verzending, bij Piet Dekker lag.

Page 64: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

63 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Dus: degene die een bepaald middel van verzending heeft gekozen, draag het risico voor een eventuele daarmee gemaakte fout.

Intrekking aanvaarding De wet zegt intrekking van een bepaalde verklaring moet om haar werking te hebben die persoon eerder dan of gelijktijdig met de eerste verklaring bereikt hebben art. 3:37 lid 5 BW.

Nietigheid en vernietigbaarheid van een rechtshandeling (nulliteiten) Het kan voorkomen dat rechtshandelingen, hoewel zij reeds tot stand gekomen zijn, achteraf niet de beoogde rechtsgevolgen hebben. Er zijn twee mogelijkheden: 1 De rechtshandeling is nietig. 2 De rechtshandeling is vernietigbaar. Nietig zijn de volgende rechtshandelingen:

- De rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd is met de goede zeden of de openbare orde, of die in strijd is met een dwingende wetsbepaling (nietig), tenzij deze wetsbepaling alleen maar de bedoeling heeft om een der partijen bij een meerzijdige overeenkomst te beschermen. Dan is zij vernietigbaar (art. 3:40 BW).

- De rechtshandeling die is verricht door een handelingsonbevoegde, Handelingsonbevoegd iemand die gezien zijn maatschappelijke positie in zaken waarin h ij ambtshalve is betrokken, misbruik van deze positie zou officieren van justitie en bepaalde ambtenaren (art. 3:43 BW).

- De eenzijdige ongerichte rechtshandeling van een handelingsonbekwame (art. 3:32 lid 2 BW) en de eenzijdige ongerichte rechtshandeling die verricht is door iemand die handelde onder invloed van een geestelijke stoornis (art. 3:34 lid 2 BW). Op de eenzijdige ongerichte rechtshandeling van een handelingsonbekwame en van een geestelijk gestoorde wordt bij de bespreking van de vernietigbaarheid nader ingegaan.

Een rechtshandeling is vernietigbaar:

- Als zij is verricht door een handelingsonbekwame (art. 3:32 lid 1 BW) behalve als het een eenzijdige ongerichte rechtshandeling betreft (is dan dus nietig, zie hierboven);

- Als zij is verricht door iemand die op dat moment onder invloed van een geestelijke stoornis handelde, behalve als het een eenzijdig gerichte rechtshandeling betreft (art. 3:34 lid 2 BW);

- Als er bij de totstandkoming sprake is geweest van een zogenoemd wilsgebrek (art. 3:44 en 6:228 BW);

- Als zij door een schuldenaar is verricht en tot gevolg heeft dat diens andere schuldeisers daardoor worden benadeeld, de zogenoemde Actio Pauliana (art. 3:45 en art. 3:46 BW).

Een handelingsbekwaam rechtssubject is altijd het geval als het rechtssubject een rechtspersoon is. Een natuurlijk persoon kan handelingsonbekwaam zijn op grond van:

- Minderjarigheid. Minderjarig is hij die beneden de 18 jaar is en niet gehuwd is of gehuwd is geweest (art. 1:233 BW).

- Ondercuratelestelling (art. 1:378 en art. 1:381 BW).

Page 65: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

64 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Geestelijke stoornis VOORBEELD 5.12 Geesje Klopper, heeft haar ouderlijk huis; een groot pand in de Beethovenstraat in Amsterdam, van haar ouders geërfd. Op een gegeven ogenblik doet haar buurman, hoteleigenaar Bas Buitenzorg, een bod op het huis van €50.000. Geesje, die dit heel veer geld vindt, aanvaardt het aanbod. Het bod is echter gezien de gangbare prijzen van de huizenmarkt OP dat moment en gezien de locatie veel te laag. Er is hier weliswaar een geldige rechtshandeling tot stand gekomen - en verklaring sloten op elkaar aan – maar wel een die nadelig is voor de geestelijk gestoorde. Men mag er in zo’n geval van uitgaan dat aan de verklaring geen volwaardig wilsbesluit ten grondslag heeft gelegen. Het is dus mogelijk de rechtshandeling te vernietigen.

Wilsgebreken Wilsgebreken maken dat iemand b ij het bepalen van zijn wil om een bepaalde rechtshandeling tot stand te brengen, beïnvloed is door bepaalde omstandigheden. De wet kent vier wilsgebreken: 1 bedreiging (art. 3:44 lid 1 BW) 2 bedrog (art. 3:44 lid 1 BW) 3 misbruik van omstandigheden (art. 3:44 lid 1 BW) 4 dwaling - komt alleen voor bij meerzijdige rechtshandeling (overeenkomsten) is daarom in art. 6:228 BW geregeld. Bij bedrog of dwaling (als bedrog, dus opzet niet bewezen kan worden) heeft de betreffende persoon zijn wil gevormd onder invloed van een misleidende voorstelling van zaken. VOORBEELD 5.13 Guus van Amsterdam koopt een tweedehands auto bij Beunhaas bv. Achteraf blijkt de kilometerteller opzettelijk door een van de werknemers van Beunhaas te zijn teruggedraaid. Dit zou men bedrog (of dwaling, als men er niet in slaagt de opzet van Beunhaas bv te bewijzen) kunnen noemen. Er is hier sprake van wilsgebrek, omdat Guus de auto waarschijnlijk niet voor dezelfde prijs had gekocht als hij geweten had dat de kilometer teller was teruggedraaid.

Actio Pauliana Tot slot is een rechtshandeling vernietigbaar als zij door een schuldenaar ten behoeve van een schuldeiser is verricht, maar tot gevolg heeft dat diens andere schuldeisers daardoor worden benadeeld. , rechtshandeling kan dan door iedere door de rechtshandeling in zijn verhaalsmogelijkheden benadeelde schuldeiser vernietigd worden. Dit kan ook in faillissement, en dan door de faillissementscurator, gedaan worden (art. 42 e.v. Fw).

Gevolgen van nietigheid en vernietigbaarheid

Page 66: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

65 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Als een rechtshandeling nietig is, heeft dit tot gevolg dat datgene wat de handelende rechtssubjecten wilden, niet doorgaat. Omdat nietigheid een terugwerkende kracht heeft, blijken de oogde rechtsgevolgen er niet te zijn geweest. Een vernietigbare rechtshandeling is geldig totdat zij wordt vernietigd. Zij is dus aantastbaar. Dat wil zeggen dat de beoogde rechtsgevolgen doorgang vinden totdat er een beroep op de vernietigbaarheid van de rechtshandeling wordt gedaan. Art. 3:53 lid 1 BW. Nietigheid werkt van rechtswege. Op vernietigbaarheid echter moet uitdrukkelijk een beroep worden gedaan (art. 3:49, 3:50 en 3:51 BW). VOORBEELD 5.14 Sophie Voogel is op 1 september in dienst getreden bij het administratiekantoor Hendriks met een proeftijd van zes maanden. Elk beding echter waarbij de proeftijd op langer dan twee maanden gesteld is, is nietig (art. 7:652 lid 7 BW). In zo’n geval ts er volgens de jurisprudentie (rechtspraak) geen proeftijd afgesproken. Dit betekent dat Sophie meteen in vaste dienst is. Dit rechter hoeft de nietigheid hierbij alleen te constateren. VOORBEELD 5.15 Hans en Ineke gaan trouwen. Omdat Ineke een eigen kapsalon heeft, besluiten zij huwelijkse voorwaarden te maken. Zij leggen deze overeenkomst in een onderhandse akte vast. Een onderhandse akte is een schriftelijk stuk dat door contractpartijen zelf opgesteld wordt met het doel om tot bewijs te dienen. De wet schrijft echter voor (art. 1:115 BW) dat de akte van huwelijkse voorwaarden notarieel moet zijn vastgelegd wil deze geldig zijn. Dit betekent dat de onderhandse niet geldig en dus nietig is. Ook hier hoeft de rechter de nietigheid te constateren. Er is sprake van een vormfout art. 3:40 lid 2 BW dat via de schakelbepaling van art. 3:59 BW op rechtshandelingen buiten het vermogensrecht van toepassing zijn. Bij vernietigbaarheid daarentegen kan de rechter pas de rechts handeling vernietigen als iemand, bijvoorbeeld de onbekwame of diens wettelijke vertegenwoordiger, een beroep op de vernietigbaarheid heeft gedaan (art. 1:234 en 3:32 lid 2 BW). Tot dat moment was de bewuste rechtshandeling dus geldig. VOORBEELD 5.16 15-jarige Rob koopt voor €375 een tweedehands brommer van zijn oudere vriend temeer daar Rob wettelijk gezien nog niet op een brommer mag rijden. Robs vader kan nu met een beroep op de handelingsonbekwaamheid van Rob de koopovereenkomst vernietigen. Wat zijn de gevolgen als de rechtshandeling werkelijk wordt vernietigd? Vernietiging of niet nietigheid werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht (art. 3:53 BW), dit betekent dat de rechtsgevolgen achteraf niet blijken te zijn ontstaan. Een revindicatie is de bevoegdheid van de eigenaar zijn eigendom op te: eisen van eenieder die het zonder recht houdt (art. 5:2 BW).

Page 67: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

66 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Mocht de koopsom al door de koper zijn betaald, dan is zij onverschuldigd betaald en kan zij op basis van de actie uit onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW). Het beroep op nietigheid of vernietigbaarheid van de rechtshandeling kan door de schuldenaar gebruikt worden om het vorderingsrecht van de schuldeiser te bestrijden. Krijgt hij namelijk gelijk, dan is de rechtshandeling achteraf niet tot stand gekomen (nietigheid) of wordt zij vernietigd na eerst geldig te zijn geweest (vernietigbarheid). Het gevolg hiervan is dat de schuldenaar van zijn verplichting jegens de schuldeiser bevrijd is. De schuldenaar noen dan niet meer na te komen en het feit dat hij niet nakomt, valt hem niet toe te rekenen. Dit heeft weer tot gevolg dat hij geen schadevergoeding aan de schuldeiser hoert te betalen (art. 6:74 BW). Wie kunnen een beroep doen op de nietigheid en vernietigbaarheid? Het is niet noodzakelijk uitdrukkelijk een beroep op de nietigheid te aangezien de rechter de nietigheid ambtshalve moet vaststellen. Voorbeeld: In het geval van de huwelijkse voorwaarden die niet notarieel zijn vastgelegd, wordt er geconstateerd dat er dus geen huwelijkse voorwaarden zijn en geldt in zo’n geval het wettelijk huwelijksgoederenregime van algehele gemeenschap van goederen (art. 1:115 en 1:93, 3:40 lid 2 en 3:59 BW). Degene die de rechtshandeling kan laten vernietigen dan ook degene die door een bepaalde regel wordt beschermd (art. 3:50 BW). Dit is omdat vernietigbaarheid meestal betekend dat iemand in de situatie beschermd moet worden tegen een ander. Bijvoorbeeld: In het geval van handelelingsonbekwaam neid kan alleen de onbekwame zelf of diens wettelijke vertegenwoordiger een beroep op de vernietigbaarheid van een bepaalde rechtshandeling. Of: In het gevaI van de Actio Pauliana kan alleen de schuldereiser aantonen dat hij door een bepaalde rechtshandelingvan zijn schuIdenaar is benadeeld (art. 3:45 lid 1 BW). Verjaring Rechtsvorderingen tot vernietiging van een rechtshandeling verjaren na drie jaar (art. 3:52 BW). Dit betekent dat een partij daarna niet meer actief de vernietiging van een bepaalde rechtshandeling kan vorderen, omdat er bijvoorbeeld sprake is geweest van een wilsgebrek. Wel kan hij een beroep op vernietiging blijven doen als verweer (ter verdediging) in een procedure waarin hij de gedaagde is. Men noemt dat een exceptief verweer.

Rechtshanaellng door vertegenwoordiging Vertegenwoordiging heeft te maken met de totstandkoming van rechtshandelingen. Partijen kunnen zelf een rechtshandeling verrichten, maar het is ook mogelijK om een ander dat te laten doen. Dat is vertetegenwoordlging. Vooral bij ondernemingen komt vertegenwoordiging veel voor. Denk maar eens aan het personeel dat allerlei rechtshandelingen binnen de onderneming moet verrichten: verkopen, betalingen in ontvangst nemen enzovoorts. Eigenlijk is het zo dat ondernemingen niet kunnen functioneren zonder vertegenwoordiging.

Page 68: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

67 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Vertegenwoordiging komt in twee vormen voor: 1. Een vorm waarbij de een voor rekening van en in naam van iemand anders optreedt: 2. Een vorm waarbij de een wel voor rekening van iemand anders, maar in eigen naam handelt. In het eerste geval spreken we van eigenlijke vertegenwoordiging, in het tweede geval van oneigenlijke vertegenwoordiging. Ten slotte is er nog de overeenkomst van lastgeving, dat is de overeenkomst waarbij de ene partij de andere partij opdraagt een rechtshandeling voor hem te verrichten.

Page 69: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

68 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

(Eigenlijke) vertegenwoordiging VOORBEELD 6.2 Vader Jansen huurt een kamer voor zijn 17-jarige zoon Marcel, die op vakantie is in Griekenland. VOORBEELD 6.3 Loonadministrateur Harmsen betaalt wekelijks de lonen uit aan de werknemers van het schildersbedrijf, waar hij in dienst is. VOORBEELD 6.4 Handelsagent Bever sluit een order af namens machinehandel Frederick met directeur De Groot van Vredenberg bv. VOORBEELD 6.5 Thea Zwietering rekent aan de kassa van een filiaal van een grootwinkeldrijf de koopprijs af met de klanten voor de spullen die zij nebben gekocht. VOORBEELD 6.6 De heer en mevrouw De Vries geven makelaar Piet Hein Zweris opdracht om namens hen hun woonhuis aan de Amstelveenseweg in Amsterdam te verkopen. Alle personen die hier rechtshandelingen verrichten, doen dit namens iemand anders. Het typische aan vertegenwoordiging is dat deze personen weliswaar namens iemand anders een rechtshandeling verrichten, maar dat de rechtsgevolgen van die rechtshandeling intreden voor die ander. De vertegenwoordiger brengt partijen tot elkaar. Hij wordt zelf geen partij bij de rechtshandeling die tot stand gekomen. Vertigenwoordigde Vertegewoordiger Wederpartij Vertegenwoordiging ontstaat:

1. Op grond van een wettelijke bepalinig: 2. Door een rechtshandeling, volmacht genoemd (art. 3:60 BW)·

Ad 1 Wettelijke bepaling: Voorbeelden van wettelijke bepalingen op grond waarvan vertegenwoordgingsbevoegdheid ontstaat, zijn:

- Bij handelingsonbekwaamheid zijn ouders/voogd of curator (art. 1:246. 1:381 en 3:32 BW) bevoegd.

- Bij faillissement is de curator in faillissement (art. 68 Fw) bevoegd. - Bij bewind zijn een of meer bewindvoerders (art. 1:441 BW) bevoegd. - Bij zaakwaarneming is de zaakwaarnemer (art. 6:201 BW) bevoegd.

Page 70: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

69 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- De organen van een rechtspersoon, zoals het bestuur van een nv of bv, ontlenen hun vertegenwoordtgüngsbevoegdheid aan wet en statuten (art. 2:130 en 2:240 lid 1. BW).

- De vennoten van een vennootschap onder firma en de beherende vennoten van een commanditaire vennootschap ontlenen hun bevoegdheid aan het Wetboek van Koophandel (art. 17 en 20 lid 2 WvK);

Ad 2 Volmacht Het staat rechtssubjecten vrij een ander namens henzelf rechtshandelingen te laten verrichten door hun een volmacht te verlenen (bijv. stemmen) (art.3:60 BW) volmacht kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend (art.3:61 Iid 1 BW). In de praktijk komt een volmacht eigenlijk nooit als een los verschijnsel voor; deze wordt gekoppeld aan bijvoorbeeld het contract van lastgeving of vloeit voort uit een arbeidsovereenkomst. Lastgeving is de overeenkomst die er speciaal op is gericht iemand een rechtshandeIing voor een ander te laten verrichten (art. 7:414 BW). Het gevolg van het feit dat een gevolmachtigde een rechtshandeling verricht, is dat rechtsgevolgen van de door de gevolmachtigde verrichte rechtshandeling voor de volmachtgever zijn (art.3:66 lid 1 BW). Volmachtgever Gevolmachtigde Wederpartij

Een volmachtgever kan iemand uitdrukkelijk een volmacht geven. Dat is een eenzijdige rechtshandeling (art. 7:414 e.v BW). Ook kan er een stilzwijgende volmacht worden verleend (art. 3:61 lid 1 BW). Bij gevolmachtigde geldt ook het vertrouwensbeginsel (art. 3:35 BW), dat voor wat betreft de volmach wordt uigewerkt door de wetgever in art. 3:61 lid 2 BW. Dit omdat je redelijkerwijs mag aannemen dat de gevolmachtigde bevoegd was namens volmachtgever op te treden. De gevolmachtigde moet instaan voor het feit dat hij een volmacht heeft en voor de inhoud en omvang van deze volmacht (art. 3:70 BW), kan de gevolmachtigde niet bewijzen dat hij de bevoegdheid had, of de volmachtiger de volmacht niet kan bevestigen mag de wederpartij zijn verklaring als ongeldig van de hand wijzen (art. 3:71 BW) Onbevoegde vertegenwoordiging Als de gevolmachtigde niet binnen de grenzen van zijn bevoegdheid is gebleven (art. 3:66 lid 1 BW) spreek je van een onbevoegde vertegenwoordiging. Dit kan op twee manieren, iemand die niet bevoegd is toch optreedt namens de zogenaamde volmachtgever of een gevolmachtigde die zich niet of niet precies houdt aan de opdracht. Er zijn twee uitzonderingen op deze hoofdregel. Soms is namelijk de volmachtgever toch gebonden, ook al heeft de gevolmachtigde niet binnen de grenzen van zijn bevoegdheid gehandeld of was er geen sprake van een voImacht. Dit is het geval:

Page 71: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

70 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

1. Als de volmachtgever zelf de schijn heeft gewekt dat de (pseudo-)gevolmachtigde bevoegd was om namens hem, de volmachtgever, rechtshandelingen te verrichten (art. 3:61 lid 2 BW)

2. Doordat de volmachtgever de onbevoegd verrichte rechtshandeling toch akkoord vind (art. 3:69 BW).

Ad .1 Opgewekte schijn Ad 2 Bekrachtiging Als de gevolmachtigde niet binnen de grenzen van zijnn bevoegdheid is gebleven, is er sprake van onbevoegde vertegenwoordiging en is de volmachtgever niet gebonden aan de overeenkomst. Stel de volmachtgever gaat toch akkoord, dan is er sprake van bekrachtiging. De bekrachtiging heeft terugwerkende kracht tot het moment dat de (toen) onbevoegde gevolmachtigde de rechtshandeling tot stand heeft gebracht. Dit Is van belang in verband met een eventueel faillissement van de volmachtgever/vertegenwoordlgde (art. 24 en 37a FW). De onbevoegd vertegenwoordigde kan echter niet meer bekrachtigen als de wederpartij reeds te kennen heeft gegeven dat zij de rechtshandeling wegens het ontbreken van een volmacht als ongeldig beschouwt (art. 3:96 lid 3 BW). Als er twijfel is gerezen omtrent de vraag of de (peudo-) volmachtgever zaI bekrachtigen of niet en wanneer, kan een onmiddelijk belanghebbende de (pseudo-)volmachtgever een redelijke termijn stellen voor de bekracnting (art.3:69 lid 4 BW). Uiteraard is de onbevoegde gevolmachtigde/vertegenwoordiger verplicht schadevergoeding aan de wederpartij te betalen, tenzij de wederpartij wist of had moeten be grijpen dat de gevolmachtigde/vertegenwoordiger onbevoegd was (art. 3:70 BW). Handelingsonbekwaamheid en volmacht Handelingsonbekwaamheid van de gevolmachtigde heeft geen invloed op de aantastbaarheid van de tot stand gekomen rechtshandeling. Deze komt namelijk uiteindelijk tot stand tussen twee handelingsbekwamen en is op grond van (art. 3:63 lid 1 BW). VOORBEELD 6.11 Schoonheidsspecialiste Joke Boender geeft haar 17-jarige stagiaire Sandra opdracht om namens haar bepaalde schoonheidsartikelen te kopen bij importeur Meinderts. Dit is een rechtstreekse koopovereenkomst tussen Joke Boender en importeur Meinderts. De minderjarigheid van Sandra heeft hier niks mee te maken. Handelingsonbekwaamheid van de volmachtgever is daarentegen wel van invloed op de aantastbaarheid van de tot stand gekomen rechtshandeling. In dit geval betreft de handelingsonbekwaamheid een van de partijen bij de rechtshandeling (art. 3:63 lid 2 BW). VOORBEELD 6.12 De onder curatele gestelde Pieter Maarssen geeft veiinghouder Couperus de opdracht het famiIiezilver op de eerstkomende veiling namens hem te verkopen. Juwelier Goudsmit is de hoogste bieder. De koopovereenkomst is aantastbaar (vernietigbaar). Hij komt namelijk tot stand tussen de handelingsonbekwame Pieter Maarssen en Juwelier Goudsmit.

Page 72: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

71 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De gevolgen van de volmacht voor de nakoming van vebintenissen Volmacht en betaling De gevolmachtigde kan namens de volmachtgever betalen en betalingen in ontvangst nemen. VOORBEELD 6.13 Mevrouw Davids koopt een nieuwe stofzuiger in het plaatselijke warenhuis. Zij betaalt de koopsom bij de kassa van het warenhuis. Het gevolg hiervan is dat als zij het geld aan de caissière heeft betaald. Zij van haar schuld bevrijd is (art. 6:32 BW). Zij mag ervan uitgaan dat de cassière bevoegd is de betaling namens haar werkgever in ontvangst te nemen. Betaalt de wederpartij aan een bevoegde gevolmachtigde (vertegenwoordiger), dan is hij dus van zijn schuld bevrijd. Men kan hieruit afleiden dat hij dus niet bevrijd is van zijn schuld als hij aan een onbevoegde vertegenwoordiger betaald. VOORBEELD 6.14 Bronkhorst heeft nog steeds een openstaande rekening bij expediteur Baas Logistiek bv. Hij is al herhaalde malen aangemaand. Daarom besluit hij zelf, even snel langs de bedrijfsruimte van Baas Logistiek bv te gaan, omdat hij er toch in de buurt moet zijn. Omdat hij haast heeft, geeft hij het geld af aan de portier. In dit geval is –strikt genomen- Bronkhorst niet bevrijd van zijn schuld, omdat een portier niet bevoegd is de betaling in ontvangst te nemen. De wet regelt dit in art. 6:32 en art. 6:34 BW (betaling). Er zijn drie uitzonderingen, dus betaling aan een onbevoegde is bevrijdend:

1. Voor zover degene aan wie betaald moest worden, de betaling heeft bekrachtigd; 2. Voor zover degene aan wie betaald moest worden, erdoor is gebaat (art 6:32 BW); 3. Als de schuldenaar aan degene aan wie betaald moest worden, kan tegenwerpen dat hij op

redelijke gronden mocht aannemen dat de ontvanger van de betaling bevoegd was de betaling in ontvangst te nemen (art. 6:34 lid 1 BW).

BetaIing door de gevolmachtigde namens de volmachtgever is bevrijdend. Volgens de wet is immers ieder bevoegd de schuld van een ander te voldoen, tenzij de inhoud of strekking van de verbintenis zich daartegen verzet (art. 6:30 BW). Volmacht (vertegenwoordiging) en overdracht Volmachtgever wordt eigenaar VOORBEELD 6.16 Christiaan Brands heeft namens Prof. Jongeneel een incunabel (van voor de boekdrukkunst daterend boek) gekocht bij een Duitse antiquair van de incunabel bedraagt €10.000. De eigenaar/bezitter is Prof Jongeneel zodra de incunabel aan Christiaan Brands is overgedragen. Christiaan Brands is dus houder.

Page 73: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

72 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De bevoegde vertegenwoordiger zort er dus voor dat er een overdracht plaatsvindt tussen de opdrachtgever (volmachtgever) en de wederpart, en valt er zelf tussenuit. De gevolmachtigde wordt noch bezitter, nocht rechthebbende (eigenaar) maar houder (art. 3:110 BW). Dit is van belang bij een eventueel faillissement van de gevolmachtigde. De volmachtgever kan dan als zakelijk rechthebbende de zaak die zich onder de gevolmachtigde bevindt, revindiceren. Hij blijft dus buiten het faillissement van de gevolmachtigde/vertegenwoordiger en kan van de curator afgifte van de zaak eisen (art. 5:2 BW). Iets anders is het als een zaak nog niet is geïndividualiseerd. Een product wordt namelijk pas een bepaalde zaak als er een adresstikker met naam opgeplakt is (geïndividualiseerd) en dan pas kan een rechthebbende zijn recht toepassen. Nader te noemen meester Het kan voorkomen dat een gevolmachtigde niet onmiddellijk de naam van zijn opdrachtgever bekendmaakt. Men noemt dit verschijnsel ‘optreden voor nader te noemen meester’ (art. 3:67 BW). , Wel is natuurlijk de gevotmachtigde verplicht op een gegeven moment de naam van zijn volmachtgever te noemen. De ruimte in tijd die hij daarvoor krijgt, wordt volgens art. 3:67 BW bepaald door wet, overeenkomst of gebruik. Mocht dit geen uitkomst bieden wordt een redelijk termijn in gebruik genomen. Als de gevolmachtigde er niet in slaagt binnen de aangegeven termijn de naam van zijn volmachtgever te noemen, wordt de gevolmachtigde geachte op eigen naam de overeenkomst te hebben gesloten, tenzij uit de overeenkomst ander voortvloeit (art. 3:67 lid 2 BW). Selbsteintritt Dit is een verschijnsel dat de gevolmachtigde zelf wederpartij wordt. Als iemand bijvoorbeeld aandelen/grondstoffen koopt die hij moet verkopen. Er bestaat dan een gevaar van een verstrengeling van belangen. De volmachtgeveris gebaat bij een zo hoog mogelijke verkoopprijs, en de gevolmachtigde bij een zo laag mogelijke prijs. De wet eist daarom dat de inhoud van de te verrichten rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen beide belangen uitgesloten is (art. 3:68 BW).

Oneigenlijke vertegenwoordiging Bij oneigenlijke vertegenwoordiging komt de rechtshandeling tot stand tussen de tussenpersoon en de wederpartij. De tussenpersoon is hier zelf contractpartij. De tussenpersoon (vertegenwoordiger) handelt hier wel voor rekening van een ander, maar treedt op in eigen naam. Opdrachtgever Tussenpersoon Wederpartij Bij deze vorm van vertegenwoordiging kunnen er problemen ontstaan als de wederpartij tekortschiet in de nakoming van zijn verbintenis. De tussenpersoon kan dan niet ageren, omdat hij zelf geen schade heeft geleden en dus geen belang heeft. De opdrachtgever kan ook niet ageren, omdat hij geen partij was bij de overeenkomst. Oneigenlijke vertegenwoordiging en betalingen Is de tussenpersoon bevoegd de betaling in ontvangst te nemen, dan is de wederpartij verlost van zijn schuld. Is er daarentegen aan een onbevoegde tussenpersoon betaald, dan is de wederpartij niet verlost van schuld. Tenzij de betaling wordt bekrachtigd, de werkelijke rechthebbende zelf de schijn

Page 74: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

73 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

heeft gewerkt van bevoegdheid van de ontvanger, of degene die aanspraak kon maken op betalen door de betaling werd gebaat (art. 6:32 en art. 6:34 BW). Oneigenlijke vertegenwoordiging en overdracht De eigendom van de zaak wordt eerst overgedragen aan de tussenpersoon, omdat tussen de tussenpersoon en de wederpartij een rechtshandeling tot stand is gekomen. De tussenpersoon wordt dus rechthebbende op de zaak, maar behoudt de zaak niet voor zichzelf. Aan hem rust de plicht om de zaak over te dragen aan zijn opdrachtgever. Dit heet doorleveringsleer. Er moeten dus twee afzonderlijke leveringshandelingen plaatsvinden. De doorleveringsleer is niet van toepassing op roerende zaken en toonderpapieren. Hier geldt het directe leer (leer van directe verkrijging). De eigendom of het recht gaat rechtsstreeks overvan de vervreemder op de verkrijger. De tussenpersoon is dan houder. Voorwaarde is dat de levering met bezitsverschaffing betreft (art. 3:110 BW). VOORBEELD 6.18 Soeteman geeft commissionair Buizerd opdracht om voor €12.500 aandelen Royal Dutch Shell te kopen. Een commissionair is iemand die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten van koop en verkoop van roerende zaken op eigen naam en tegen genot van loon of provisie (commissie), op order of voor rekening van een ander. De commissieverhouding is geregeld als overeenkomst van last gevlng (art. 7:414 e.v. BW). Omdat hier de directe leer geldt, wordt Soeteman eigenaar van de aandelen zodra deze aan commissionair Buizerd zijn geleverd. Buizerd is vanaf dat moment op grond van art. 3:110 BW houder van de betreffende aandelen geworden. VOORBEELD 6.19 Fons de Groot geeft zijn vriend Auke de Vries opdracht om voor zijn rekening maar in eigen naam te bieden op een schilderij van Renoir op de veiling bij Christies. Auke slaagt erin het bewuste schilderij te bemachtigen. Bij de overdracht door Christies is Fons de Groot eigenaar geworden aangezien het een roerende zaak betreft. Auke is slechts houder. Faillissement van de tussenpersoon De tussenpersoon is contractpartij dus vorderingen of zaken die zich onder hem bevinden vallen in zijn faillissement. Dit geldt niet voor voorbeeld 6.18 en 6.19, dit omdat toonderpapieren en het schilderij vallen onder roerende zaak waarvan de eigendom rechtstreeks overgaat op de opdrachtgever.

Lastgeving Lastgeving is een van de bijzondere overeenkomsten van opdracht (art. 7:400 BW). De overeenkomst van lastgeving is de overeenkomst waarbij de ene partij, de lastgever, de andere partij, de lasthebber, opdraagt voor zijn rekening rechtshandeling(en) te verrichten (art. 7:414 lid 1 BW). Een lasthebber kan deze rechtshandeling(en) verrichten:

- Namens de lastgever; - In eigen naam (art.7:414 lid 2 BW)

Lastgeving kan voorkomen met of zonder volmacht. Met volmacht is er sprake van een vertegenwoordiging. Zonder volmacht is er sprake van oneigenlijke vertegenwoordiging.

Page 75: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

74 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Voorbeeld lastgeving met volmacht: Een makelaar die opdracht heeft gekregen om een ander zijn huis te verkopen (art. 62 lid 1 WvK en art. 7:425 BW). Een voorbeeld zonder volmaccht: Iemand die een commissionair opdracht geeft om voor hem aandelen te kopen. Lastgeving betreft altijd het verrichten van rechtshandelingen. Is er bijvoorbeeld sprake van een opdracht tot het bouwen van een huis, dan is er sprake van aanneming en geen lastgeving. Ook bij lastgeving kan men zich afvragen wat de gevolgen zijn van een faillissement van de lasthebber. Als er sprake is van een overeenkomst van lastgeving, wordt bij vorderingen een uitzondering gemaakt op de hoofdregel dat zowel de opdrachtgever als de wederpartij (derde) slechts een concurrente vordering hebben in het faillissement van de tussenpersoon. Dus dan kan zowel de lastgever als de wederpartij in geval van niet-nakomint, van faillissement of van de schuldsanering van de lastehbber, zijn rechten ot de lastgever of wederparij gerichte schriftelijke verklaring (art. 7:420 BW en art. 7 421 BW).

Inhoud van een overeenkomst (week 3) - Algemene voorwaarden - Eigendomsvoorbehoud

Contractvrijheid betekent dat partijen zelf in eerste instantie de vorm en de inhoud van hun contract bepalen. Er worden wel grenzen gesteld aan deze vrijheid door de regels van dwingend recht, door de openbare orde en door de goede zeden (art. 3:40 BW). Onder goede zeden wordt de burgerlijke moraal verstaan en onder openbare orde worden maatschappelijke belangen verstaan. Een contract dat geheel of gedeeltelijke qua inhoud of vorm in strijd is met dwingende wetsbepalingen is nietig. Factoren die de inhoud van de overeenkomst bepalen Binnen de grenzen van de regels van dwingend recht, openbare orde en goede zeden wordt de inhoud van de overeenkomst bepaald door:

1. Hetgeen wat partijen hebben afgesproken; 2. De regels van aanvullend of regelend recht; 3. Gewoonterecht; 4. De redelijkheid en de billijkheid.

Art. 6:248 BW Partijafspraken Als de rechter de inhoud van een overeenkomst gaat toetsen, houdt hij in de allereerste plaats rekening met hetgeen wat partijen zelf hebben bepaald. Daarbij wordt niet alleen gelet op de letterlijke bewoording maar ook op de daarachter liggende bedoeling van partijen. Dit kan zowel schriftelijk als mondeling. Hierbij moet zuiver taalkundig worden beschreven wat je wilt en wat je bedoeld, dit is mondeling moeilijk te bewijzen. Je kijkt tegelijkertijd naar wat de partijen weten, welke kennis is er? En in welke maatschappelijke kringen bevinden ze zich? Het is moeilijk te bepalen of datgene wat een bepaalde persoon zegt ook werkelijk datgene is wat hij bedoelde te zeggen. Daarom speelt het vertrouwensbeginsel (art. 3:35 BW) een rol.

Page 76: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

75 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De regels van regelend (aanvullend) recht Het regelend recht regelt waar partijen dit hebben nagelaten en vult aan waar partijen leemtes in hun contract hebben gelaten. Contractenrecht zoals in de wet geregeld bestaat grotendeels uit regelend of aanvullend recht. Dit betekent dat de wettelijke regeling geldt voor zover partijen in hun contract daar niet van zijn afgeweken of voor het geval partijen helemaal geen regeling hebben getroffen. Voorbeeld 7.8. Sanders bestelt een nieuwe inbouwkeuken bij Houtman bv. Afgesproken wordt dat Sanders veertien dagen na de aflevering van de keuken door Houtman bv de gehele koopsom zal storten op diens rekening. De wet zegt: de betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de aflevering (art. 7:26 lid 2 BW). Volgens de wet zou de keuken dus betaald moeten worden als deze geleverd wordt. Aangezien art. 7:26 BW regelend recht bevat, is het partijen toegestaan een eigen regeling te treffen. Gewoonterecht Gewoonterecht kan ook een contractuele afspraak aanvullen. In sommige gevallen regelt de wet het zelfs. Bijvoorbeeld: Dat als er bij een arbeidsovereenkomst geen regeling is getroffen over het loon de werknemer aanspraak heeft op het loon dat ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst gebruikelijk was (art. 7:618 BW). Of: Bij regeling van een koopovereenkomst in art. 7:4 BW dat er bij de bepaling van de prijs rekening wordt gehouden met de door de verkoper ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen. Gewoonterecht kan ook het aanvullend recht opzijzetten. Gewoonterecht komt dan in plaats van de wettelijke regeling. Bijvoorbeeld: Internationale handelskoop de Uniform Customs and Practice for Documentary Credits van de Internationale Kamer van Koophandel in Parijs zijn regels van internationaal gewoonterecht van toepassing. Redelijkheid en billijkheid Art. 6:2 lid 1 BW (aanvullende werking) zegt dat schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn zich tegenover elkaar overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen. Art. 6:2 lid 2 BW (beperkende of uitsluitende werking) voegt daaraan toe dat een regel die krachtens de wet, gewoonte of rechtshandeling tussen geldt, niet van toepassing kan zijn voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zouden zijn.

Page 77: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

76 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De redelijkheid en billijkheid kunnen niet alleen een contractuele bevoegdheid aanvullen, maar ook uitsluiten of beperken. Dit heeft dan een derogerende werking. Derogeren betekent letterlijk: de wet opzijzetten. Sheets: Aanvullende werking (art. 6:248 lid 1 BW) Beperkende of derogerende werking (art. 2:248 lid 2 BW) Onvoorziene omstandigheden Het kan zijn dat door bepaalde gebeurtenissen de zaken voor contractpartijen anders lopen dan zij van te voren hadden kunnen inschatten. De wet geeft de mogelijkheid om een beroep te doen op onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW). Waren de omstandigheden te voorzien tijdens het sluiten van de overeenkomsten dan behoort dit gewoon tot het risico van de contractpartijen. Het beroep op ontbinding van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden kan contractueel niet worden uitgesloten, het is volgens art. 6:250 van dwingend recht. Standaardregelingen Standaardregelingen kunnen op een overeenkomst van toepassing zijn als deze overeenkomst door één van de contractpartijen in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep wordt gesloten en zij door de bedrijfstak waartoe het bedrijf of het beroep behoort, gelden. Kenmerk van een standaardregeling is dat het een wet in materiële zin is, dus voor eenieder verbindend (art. 6:214 BW). Een standaardregeling wordt vastgesteld, gewijzigd en ingetrokken door de minister van Veiligheid en Justitie benoemde commissie. Zij moet door de regering zijn goedgekeurd en afgekondigd in de Staatscourant wil zij van kracht zijn. Partijen mogen van de standaardregeling afwijken in de gevallen waarin de partijen ook bij de overeenkomst van de wet af mogen wijken. De afwijking kan wel aan vormschriften gebonden zijn. Wat partijen meestal regelen: Omschrijving product, prijs product, betalingsvoorwaarden, leveringsvoorwaarden (ook eigendomsvoorbehoud), garantiebepalingen, gevolgen wanprestatie, wat valt onder overmacht en conflictoplossing.

Algemene voorwaarden Het is lastig om met iedere contractpartner, wanneer er veel contracten worden gesloten, afzonderlijk afspraken te maken over elk onderdeel van de overeenkomst. Daarom legt een bedrijf (de gebruiker volgens art. 6:231 sub b BW) deze vast in de algemene voorwaarden. Bij elke overeenkomst die wordt gesloten wordt dan de algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Er kan een verwijzing gedaan worden naar de algemene voorwaarden en wij deze te vinden zijn. Ook via de elektronische weg kan er algemene voorwaarden worden opgenomen. Deze moeten dan wel op de website worden opgenomen. Er moet een redelijke mogelijkheid zijn om kennis te nemen van de algemene voorwaarden (art. 6:234 lid 2 BW). De wet beschermt de contractpartners tegen elkaar door een regeling te geven over de algemene voorwaarden die van dwingend recht is (art. 6:231 e.v. BW). Dit betekent dat partijen niet is toegestaan van de in de wet gegeven regeling af te wijken (art. 6:246 BW). Begripsomschrijving

Page 78: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

77 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Algemene voorwaarden zijn bedingen die door een der partijen, de gebruiker (art. 6:231 sub b BW) genoemd, geregeld in overeenkomsten zijn of zullen worden gebruikt (art. 6:231 sub a BW). Algemene voorwaarden mogen geen kern bevatten die de gerichte prestaties aangeven. Een beding is een kernbeding als bij de afwezigheid ervan de overeenkomst niet zou ontstaan wegens onvoldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen. Gebondenheid aan algemene voorwaarden Ook bij algemene voorwaarden spelen aanbod en aanvaarding een rol willen zij tot contractinhoud worden. Algemene voorwaarden worden contractinhoud als de wederpartij (art. 6:231 sub c BW) hun geding als geheel aanvaardt. Zo is de wederpartij aan ieder onderdeel van de algemene voorwaarden gebonden. Dit is ook zo als de gebruiker begreep of had moeten begrijpen dat de ander (wederpartij) de inhoud daarvan niet kende (art. 6:232 BW). Bescherming van de wederpartij De wederpartij is soms verbonden aan de algemene voorwaarden, zonder de inhoud te kennen. Hierdoor wordt de wederpartij door twee mogelijkheden beschermd:

1. Vernietiging van (een beding van) de algemene voorwaarden; 2. Onredelijk-bezwarend verklaring

Vernietiging Er bestaat de ruimte om de algemene voorwaarden door de wederpartij te vernietigen. Dit kan alleen als hij aan de algemene voorwaarden gebonden is, maar ook als hij uitdrukkelijk een bepaald beding heeft aanvaard. Een beding in de algemene voorwaarden is vernietigbaar:

- Indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst. De wijze waarop de voorwaarden tot stand zijn gekomen, de wederzijde kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij (art. 6:233 sub a BW);

- Indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen (art. 6:233 sub b BW).

Bij de eerste voorwaarde moet de wederpartij kunnen bewijzen dat de algemene voorwaarden gezien de omstandigheden onredelijk bezwarend voor hem zijn. Er wordt hier gelet op:

• Aard en overige inhoud overeenkomst

• Wijze totstandkoming voorwaarden

• Wederzijds kenbare belangen

• Overige omstandigheden geval Kan ook via art. 6:248 BW -> redelijkheid en billijkheid. Uitzondering van beroep op vernietigingsgronden: grote wederpartijen (art. 2:235 lid 1 BW) met een jaarrekening gepubliceerd of 50 of meer werknemers. Dit is omdat ze vaak dezelfde voorwaarden hebben ‘pot verwijt de ketel’ art. 6:235 lid 3 BW. Hele grote organisaties hebben juristen in dienst (zoveel kennis over het juridische gedeelte) dus ze hebben genoeg kennis om het goed te organiseren. De wet geeft in art. 6:234 BW aan wanneer de gebruiker aan de tweede voorwaarde heeft voldaan (mogelijkheid bieden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden). De wederpartij kan zich niet op de vernietigbaarheid beroepen van een beding in algemene voorwaarden wanneer hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn (art. 6:234 lid 1 BW). Bij het sluiten van een elektronische overeenkomst, moeten de algemene voorwaarden voor of bij het sluiten van de

Page 79: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

78 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

overeenkomst aan de wederpartij langs elektronische weg ter beschikking worden gesteld en wel op een wijze dat deze kunnen worden opgeslagen. Mocht dit laatste niet mogelijk zijn. Dan moet hij voor het sluiten van de overeenkomst aan de wederpartij bekend maken waar deze algemene voorwaarden langs elektronische weg te zien zijn en dat zij op verzoek langs elektronische of andere wijzen zullen worden toegezonden (art. 6:234 lid 2 BW). De wet wijkt van de hiervoor beschreven regeling betreffende de vernietiging af als de wederpartij een consument (natuurlijk persoon) is (art. 6:236 en 6:237 lid 1 BW). Zwarte en grijze lijst -> B2C. Bedingen die niet voorkomen op de zwarte of grijze lijst kunnen natuurlijk ook voor vernietiging worden voorgedragen, dit moet dan bewezen worden door de wederpartij zoals eerder beschreven. B2B -> art. 6:233 sub a BW, als de verhouding tussen B2B scheef is (de ene heel groot en de ander heel klein) mag het kleine bedrijf gebruik maken van de grijze en zwarte lijst. Onredelijk bezwarend verklaring Bepaalde rechtspersonen die de belangen van de betrokkenen behartigen (consumentenbond bijv.), kunnen een eis indienen bij het Gerechtshof te Den Haag teneinde een bepaald in de algemene voorwaarden voorkomend beding onredelijk bezwarend te verklaren (art. 6:240 en 241 BW). Voorwaarde is wel dat eerst in onderling overleg geprobeerd is de algemene voorwaarden te wijzigen (art. 6:240 lid 4 BW) Naast de onredelijk-bezwarend verklaring door het Gerechtshof kan bovendien nog op vordering van de eiser een verbod op het gebruik van het bewuste beding opgelegd worden (art. 6:241 lid 3 BW). Derden De wet noemt een aantal van die gevallen in de afdeling die gaat over de rechtsgevolgen van overeenkomsten (art. 6:249 BW e.v.) het betreft:

- De rechtsopvolging onder algemene titel (art. 6:249 BW): VOORBEELD 7.14 Een maand voor zijn overlijden heeft Vermeulen het koopcontract getekend voor zijn buitenhuisje op Walcheren. De overdracht zou drie maanden na het opmaken van de koopakte plaatsvinden. Aangezien VermeuIen geen testament heeft gemaakt en zijn echtgenote reeds is overleden, zijn diens beide zoons zijn enige erfgenamen.

- De kwalitatieve rechten (art. 6:251 BW); VOORBEELD 7.15 Blaauw installeert een heteluchtverwarming in het fabrieksgebouw van Smulders. Afgesproken wordt dat Blaauw gedurende één jaar gratis onderhoud zal verrichten. Een halfjaar na de installatie doet Smulders de fabriek over aan zijn schoonzoon Ruud Bossers. Aangezien het recht op gratis onderhoud ‘in zodanig verband staat met een aan de schuldeiser toebehorend goed, dat hij bij dat recht slechts belang heeft, zolang hij dat goed behoudt’. In zo’n geval, zegt de wet (art. 6:251 lid 1 BW), gaat het recht over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt. Het is een kwalitatief recht. Is voor het recht een tegenprestatie bedongen - Smulders moet bijvoorbeeld €100 betalen voor het onderhoud – dan gaat deze verplichting mee over (art. 6:251 lid 2 BW).

- De kwalitatieve verplichtingen (art. 6:252 BW); Verplichtingen gaan bij rechtsopvolging onder bijzondere titel niet automatisch mee over. De wet regelt deze mogelijkheid voor kwalitatieve verplichtingen, dat zijn verplichtingen om iets niet te doen of te dulden die betrekking hebben op een registergoed.

- Het derdenbeding (art. 6:253 t/m 256 BW); VOORBEELD 7.18

Page 80: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

79 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De studentenvereniging Pigmentum heeft ten behoeve van haar leden bedongen dat deze op vertoon van hun lidmaatschapskaart 10% korting krijgen bij de Burger King op het Leidseplein. Als een derdenbeding wordt herroepen of niet wordt aanvaard, kan degene die het beding heeft vastgesteld zichzelf of een ander als rechthebbende aanwijzen (art. 6:255 BW).

- De paardensprong (art. 6:257 BW) Soms kan het voorkomen dat een contractpartij haar aansprakelijkheid heeft uitgesloten. Zij verricht echter de prestatie niet zelf, maar draagt de uitvoering van de overeenkomst op aan een van haar werknemers. Als er nu schade ontstaat ten gevolge van het niet goed uitvoeren van dat werk door de werknemer, vangt de wederpartij bot bij haar contractpartner, die immers haar aansprakelijkheid heeft uitgesloten. Het is dan uiteraard heel verleidelijk om te proberen de schade te verhalen op de werknemer die deze heeft veroorzaakt.

Gevolgen van een arbeidsovereenkomst - Eigendomsoverdracht

Wat is verbintenis? Rechtelijke rechtsbetrekking (band) tussen twee of meer personen, waarbij rechtelijke rechtsbetrekking (band) tussen twee of meer personen, waarbij de ene persoon – de schuldeiser of crediteur – het recht heeft op een bepaalde prestatie, die de andere persoon- de schuldenaar of debiteur – verplicht is te verrichten. Bronnen van verbintenissen Een verbintenis ontstaat pas als er iets aan ten grondslag ligt. Die grondslag wordt in het recht de bron van de verbintenis genoemd. In art. 6:1 BW staat dat er slechts verbintenissen kunnen ontstaan als dit uit de wet voortvloeit. Dat betekent dus dat alleen de wet aangeeft wanneer er verbintenissen kunnen ontstaan. De wet noemt achtereenvolgens als bronnen van een verbintenis:

- De onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) - De rechtmatige daad t e weten zaakwaarneming (art. 6:198 BW) onverschuldigde betaling

(art. 6:203 BW) en ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW) - De overeenkomst (art. 6:213 BW)

VOORBEELD 9.4 Stefan Klaverwei bekladt de muren van het stadhuis met een spuitbus, Schade €1.500. Dit is een onrechtmatige daad. De pleger van deze onrechtmatige daad, Stefan Klaverwei, is verplicht de gemeente de schade te vergoeden. Er ontstaat hier dus een verbintenis tot het betalen van schadevergoeding. VOORBEELD 9.5 Berit van Noord neemt een postpakketje aan voor haar kamergenote Denise Hendriks. Dit is zaakwaarneming. Op grond hiervan heeft Berit de verplichting het pakketje te zijner tijd aan Denise af te geven. Ook hier ontstaat dus een verbintenis. VOORBEELD 9.6

Page 81: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

80 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Klaas en Maaike huren ieder een fiets bij de fietsenstalling op het Amstel station voor €8.50 per persoon per dag. Er is hier een huurovereenkomst tot stand gekomen tussen Klaas en Maaike en de beheerder van de fietsenstalling. Dus ook een verbintenis die er voor zorgt dat de beheerder van de fietsenstelling, fietsen beschikbaar stelt en Klaas en Maaike de verplichting om elk €8,50 te betalen. In de eerste twee voorbeelden ontstaan deze verbintenissen omdat de wet dat aangeeft. Het is niet de bedoeling van de handelende personen dat deze verbintenissen als gevolg van hun handelen ontstaan. In voorbeeld 9.6 ontstaan de verbintenissen omdat de handelende personen de rechtsgevolgen op zich willen nemen. Inhoud van een verbintenis De inhoud van een verbintenis wordt prestatie genoemd. Ontstaat de verbintenis uit een rechtshandeling (overeenkomst) dan bepalen partijen zelf de inhoud daarvan. Het verbintenissenrecht bestaat immers grotendeels uit regels van regelend recht. De verbintenis uit overeenkomst moet volgens de wet voldoende bepaalbaar zijn (art. 6:227 BW). Het vereiste van een bepaald onderwerp geldt overigens voor alle rechtshandelingen, maar is behalve voor de verbintenis scheppende overeenkomst slechts geregeld voor de overdracht (art. 3:84 lid 2 BW) en de vestiging van zekerheidsrechten (art. 3:231 lid 2 en 239 lid 1 BW). De wet geeft wel bijzondere bepalingen betreffende de verbintenissen tot aflevering van zaken (art. 6:27 en 6:28 BW) en de betaling van een geldsom en zij regelt de wettelijke verplichting tot betaling van schadevergoeding, hetgeen in beginsel natuurlijk ook geldschulden zijn (art. 6:95 e.v. BW). Twee partijen: schuldeiser en schuldenaar De één heeft het recht op een bepaalde prestatie die de ander verplicht is te verrichten. De persoon die het recht heeft, wordt de crediteur of schuldeiser genoemd. Degene die de plicht heeft, is de debiteur of schuldenaar. Het recht van de crediteur noemt men een vorderingsrecht (art. 3:6 BW). Hoe meer crediteuren er zijn, des te geringer is het percentage dat elk van hen van zijn vordering krijgt toebedeeld (art. 3:277 BW). Het vorderingsrecht wordt in rechte - dus als de schuldeiser gaat procederen – rechtsvordering genoemd. De plicht van de debiteur heet schuld. Schuldeiser en schuldenaar zijn verplicht zich tegenover elkaar overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid te gedragen (art. 6:2 lid 1 BW). Pluraliteit van schuldenaren en hoofdelijke verbondenheid Soms komen er verbintenissen voor met meer schuldeisers of schuldenaren. Als er bij één en dezelfde verbintenis één schuldeiser staat tegenover meerdere schuldenaren, spreekt men van pluraliteit van schuldenaren. Bij pluraliteit van schuldenaren is dus één en dezelfde prestatie door verschillende schuldenaren (twee of meer) tegelijk verschuldigd. Hoofdregel is in zo’n geval dat elk van de schuldenaren aansprakelijk is voor een gelijk deel (art. 6:6 BW). Er kan sprake zijn van gewone pluraliteit van schuldenaren of van een speciale vorm, hoofdelijkheid genoemd. VOORBEELD 9.7 Drie broers lenen gezamenlijk €60.000 van de bank om een wereldreis per zeilboot te kunnen bekostigen.

Page 82: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

81 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Dit betekent dat de broers ieder aansprakelijk zijn voor 1/3 deel dus €20.000, tenzij ze iets anders afspreken of als er sprake is van hoofdelijke gebondenheid. Bij hoofdelijkheid of hoofdelijke verbondenheid kan de crediteur elke debiteur aanspreken voor de totale verschuldigde som (art. 6:7 BW). Als dit zo is en één debiteur betaald de schuld zijn ze alle schuldenvrij (art. 6:7 lid 2 BW). Kwijtschelding van de een bevrijdt ook de andere (art. 6:9 BW). De schuldenaar die de schuldeiser heeft voldaan, kan vervolgens ieder van zijn medeschuldenaren aanspreken voor hun deel van de schuld men spreekt in dat gevaI van een regresrecht (art. 6:10 lid 2 BW). Hoofdelijkheid ontstaat (art. 6:6 lid 2 BW):

1. Uit de wet; Voorbeelden van hoofdelijkheid uit de wet zijn:

- De aansprakelijkheid voor schadevergoeding als er meerdere plegers zijn van dezelfde onrechtmatige daad, bijvoorbeeld bij een gecompliceerd verkeersongeval (art. 6:1.02 BW)

- De aansprakelijkheid van de beherende vennoten bij een vennootschap onder firma voor verbintenissen die zij namens de vof zijn aangegaan (art. 18 WvK)

- De aansprakelijkheid van echtgenoten die iets voor de normale gang van zaken van de huishouding aanschaffen (art. 1:85 BW).

2. Als de prestatie ondeelbaar is; Hoofdelijkheid ontstaat ook als de prestatie ondeelbaar is, bijvoorbeeld de bouw van een huis door twee aannemers. Ieder der schuldenaren kan slechts aan zijn verplichting voldoen door de gehele prestatie te leveren.

3. Uit overeenkomst. Dient als vorm van zekerheid die vergelijkbaar is met borgtocht. Want ook bij borgtocht kan een ander dan de schuldenaar (art. 7:850 e.v BW). De wet zegt in art. 6:15 BW dat als meer dan één schuldeiser gerechtigd is tot dezelfde prestatie, elk van hen gerechtigd is tot een gelijk percentage, tenzij uit de wet, de gewoonte of rechtshandeling een andere verdeling voortvloeit. Eenzijdige en wederkerige verbintenis scheppende overeenkomsten Kenmerk van een wederkerige verbintenis scheppende overeenkomst is dat partijen over en weer elkaars crediteur en debiteur zijn. Als men in de ene verbintenis de crediteur is, is men in de andere verbintenis automatisch de debiteur. VOORBEELD 9.8 Jan Hendriks treedt in dienst bij een automatiseringsbedrijf. Als beginnend IT ’er kon hij gemakkelijk een baan vinden tegen een goed salaris. Wederkerige overeenkomst met twee verbintenissen namelijk: Automatiseringsbedrijf is crediteur en Jan Hendriks debiteur die arbeid moet verrichten. Automatiseringsbedrijf is debiteur en Jan Hendriks crediteur want het bedrijf moet loon betalen. Maar als bijvoorbeeld bedrijf X €10.000 schenkt aan het Rode Kruis, ontstaat er slechts één verbintenis, namelijk een verbintenis waarbij het Rode Kruis ars crediteur betaling van de €10.000 kan eisen en bedrijf X als debiteur dit bedrag aan het Rode Kruis moet betalen. Daartegenover staat geen enkele verplichting van de kant van het Rode Kruis waarop bedrijf X aanspraak kan maken.

Page 83: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

82 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De meeste overeenkomsten zijn echter wederkerig. Voorwaardelijke verbintenissen en verbintenissen onder tijdsbepaling Art. 3:38 BW zegt dat tenzij uit de wet of uit de aard van de rechtshandeling anders voortvloeit. Een rechtshandeling onder een tijdsbepaling of on der een voorwaarde kan worden verricht. Voorwaarde: De voorwaardelijke verbintenis wordt geregeld in art. 6:21 t/m 26 BW. Een verbintenis is voorwaardelijk wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld (art. 6:21 BW). Een verbintenis die pas ontstaat nadat de onzekere gebeurtenis heeft plaatsgevonden, noemen we verbintenis onder opschortende voorwaarde. Een verbintenis die vervalt nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden, is een verbintenis onder ontbindende voorwaarde (art. 6:22 BW). VOORBEELD 9.10 Groothandelaar Baars wil een nieuwe opslagloods laten bouwen op het industrieterrein te Almere. Hij geeft aannemer Leenderts de opdracht tot de bouw van de loods, zodra hij van de gemeente Almere een bouwvergunning verkregen zal hebben. Zodra de bouwvergunning door de gemeente Almere wordt verleend, vangt de verbintenis tussen Baars en Leenderts tot het bouwen van de opslagloods aan. Het verlenen van de vergunning is een opschortende voorwaarde. VOORBEELD 9.11 Groothandelaar Baars heeft inmiddels een voorlopige bouwvergunning van de gemeente Almere verkregen. Hij geeft aannemer Leenderts opdracht: vast met de bouw van de loods in Almere te beginnen behoudens de verlening van de definitieve vergunning van de gemeente Almere Mocht de gemeente de bouwvergunning niet verlenen, dan vervalt verbintenis tussen Leenderts en Baars. Het vervallen van de verbintenis heeft geen terugwerkende kracht, dat wil zeggen dat de rechtsgevolgen achteraf geacht zouden worden niet te zijn ontstaan (art. 3:38 lid 2 BW). Wel heeft de schuldeiser de verplichting om de prestaties die reeds zijn verricht ongedaan te maken (art. 6:24 BW). Tijdsbepaling: Bij een verbintenis onder tijdsbepaling vangt de verbintenis aan (opschortende tijdsbepaling) of eindigt deze (ontbindende tijdsbepaling) door het aanbreken van een bepaald tijdstip (art. 3:38 BW) Er is hier sprake van een zekere toekomstige gebeurtenis. Het staat dus vast dat het ooit gebeurt. Wel moet het tijdstip ooit aanbreken. VOORBEELD 9.13 Maurits Smit gaat een arbeidsovereenkomst aan voor drie maanden, te weten de maanden mei tot en met juli. Natuurlijke verbintenis

Page 84: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

83 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Het kan voorkomen dat een crediteur van een verbintenis de schuldenaar niet (meer) in rechte kan aanspreken. In dat geval hebben we te maken met een natuurlijke verbintenis. Een natuurlijke verbintenis kan ontstaan uit (art. 6:3 lid 2 BW):

- De wet; - Een rechtshandeling; - Een dringende verplichting van moraal en fatsoen.

Verjaring betekent dat de verkoper/crediteur de koper in geval van een consumentenkoop na twee jaar niet meer in rechte kan aanspreken tot betaling van de koopprijs. Zijn rechtsvordering is verjaard art. 7:28 BW. Ook kan een faillissementsakkoord ontstaan, na dit akkoord ontstaat er een natuurlijke verbintenis. Een natuurlijke verbintenis kan ook krachtens een rechtshandeling ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld een schuldenaar met een of meer van zijn schuldeisers overeenkomen dat als hij een bepaald deel van zijn schulden voldoet, de schuldeisers voor het restant van de afdwingbaarheid van hun voorrang afzien. Tot slot kan een natuurlijke verbintenis uit moraal en fatsoen ontstaan. Een natuurlijke verbintenis kan omgezet worden in een gewone verbintenis en dus afdwingbaar worden, als de schuldenaar en schuldeiser daarover en dus afdwingbaar worden, als de schuldenaar en schuldeiser daarover een overeenkomst sluiten. Als de schuldenaar de schuldeiser het aan bod doet om hierover een overeenkomst te sluiten, geldt dat aanbod als aanvaard als de schuldeiser het niet onverwijld, dus niet meteen, heeft afgewezen (art. 6:5 lid 1 en 2 BW). Verder bepaalt de wet dat het voldoen aan een natuurlijke verbintenis geen schenking is (art. 6:5 lid 3 BW). · De natuurlijke verbintenis wordt veelal door de schuldenaar als verweermiddel (middel ter verdediging) in een procedure gebruikt om onder zijn betalingsverplichting uit te kunnen komen. Overgang en tenietgaan van verbintenissen Zowel het vorderingsrecht van de schuldeiser als de schuld van de schulden naar kunnen overgaan op een ander. Uiteraard kan ook de hele verbintenis op anderen overgaan. We spreken in dat geval van contractoverneming. Overgang van vorderingsrechten Vorderingsrechten zijn vermogensrechten, zoals we hebben gezien. Dat komt omdat vorderingsrechten overdraagbaar zijn (art. 3:83 BW). Kenmerk van een vermogensrecht is namelijk dat het overdraagbaar is (art. 3:6 BW)· Vermogensrechten zijn op hun beurt weer goederen (art. 3:1 BW). De overgang van vorderingsrechten zal dus plaatsvinden op dezelfde wijze waarop goederen worden overgedragen. Bij rechtsopvolging onder algemene titel volgt de rechtsopvolger op in een geheel vermogen of een evenredig deel daarvan en gaan zowel de rechten als de plichten op hem over (bijv. erfopvolging, fusie). Bij rechtsopvolging onder bijzondere titel gaan alleen de rechten over (art. 3:80 BW) bijv. overdracht. Subrogatie Subrogatie is de overgang van een vordering op een derde die de schuld van de schuldenaar voldoet. De verbintenis gaat hier dus niet teniet door betaling, maar krijgt een andere schuldeiser in de persoon van degene die de schuld heeft voldaan. De nieuwe schuldeiser wordt slechts in zoverre

Page 85: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

84 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

gesubrogeerd als hij betaald heeft (art. 6:151 lid 1 BW). In de praktijk komt subrogatie eigenlijk alleen maar bij geldschulden voor. Subrogatie kan op twee manieren ontstaan, namelijk op grond van:

- De wet - Een overeenkomst (art. 6:150 BW).

De wet somt op in welke gevallen subrogatie voorkomt (art. 6:150 BW). Deze opsomming is niet uitputtend, want ook elders in de wet komen gevallen van subrogatie voor, zoals borgtocht (art. 7:850 lid 3 BW) en de subrogatie van de schadeverzekeraar (art. 7:926 lid 1 BW). Subrogatie krachtens overeenkomst ontstaat door een overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar. Vereist is bovendien dat de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of dat hem daarvan kennis was gegeven (art. 6:150 BW). Een verbintenis kan namelijk door een ander dan de schuldenaar nagekomen worden, tenzij de inhoud of strekking van de verbintenis zich daartegen verzet (art. 6:30 BW). Wil degene die de schuld van een ander betaald heeft, buiten de gevallen van wettelijke subrogatie om, gesubrogeerd worden in de rechten van de schuldeiser, dan zal hij dit uitdrukkelijk moeten bedingen. Gevolgen van de overgang van vorderingen Bij de overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser verkrijgt deze laatste:

Het vorderingsrecht: - De nevenrechten, zoals de rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht (art. 6:142 lid 1

en lid 2 BW). Subrogatie vormt hier een uitzondering, want de nieuwe schuldeiser wordt slechts gesubrogeerd als hij betaald heeft (art. 6:151 lid 1 BW). En de rechten van de schuldeiser jegens borgen en personen die geen schuld naar zijn, gaan slechts op de derde over tot ten hoogste de bedragen waar voor de scheld ieder van hen aangaat in hun verhouding tot de schuldenaar (art. 6:151 lid 2 BW). Het feit dat hij een nieuwe schuldeiser krijgt. Heeft weinig invloed op de positie van de schuldenaar. De overgang van een vordering raat de verweermiddelen onverlet (art. 6:145 BW). Dat betekent dat de verweermiddelen uit de oude verhouding mogen worden aangevoerd, zoals het beroep op een opschortingsrecht, vernietigbaarheid en het feit dat de verbintenis reeds is tenietgegaan. Overgang van schulden Een schuld is geen goed (art. 3:1 BW). Soms is een schuld toch vatbaar voor overgang:

- Bij verkrijging onder algemene titel; - Bij schuldoverneming.

Als er sprake is van verkrijging onder algemene titel volgt iemand zijn rechtsvoorganger op in een geheel vermogen of een evenredig deel van een vermogen (art. 3:80 BW). Een vermogen bestaat uit goederen en schulden, vandaar dat ook de schulden overgaan op de rechtsopvolger. Schuldoverneming is een tweezijdige (niet-verbintenis scheppende) overeenkomst tussen een schuldenaar en een derde, waarbij de derde de schuld van de schuldenaar overneemt (art. 6:155 BW). Er vindt hier dus wijziging plaats van de persoon van de schuldenaar. De schuldoverneming heeft pas werking tegenover de schuldeiser indien deze zijn toestemming geeft nadat partijen hem van de overneming kennis hebben gegeven. Een schuldeiser kan ook bij voorbaat zijn toestemming voor schuldoverneming verlenen (art. 6:156 lid 1 BW). Contractoverneming Contractoverneming is een zelfstandige wijze van overgang van rechten en plichten. Het is een driezijdige (niet verbintenisscheppende) rechtsbandeling. Waarbij een van de partijen bij een

Page 86: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

85 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

overeenkomst haar gehele rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van de wederpartij aan een derde overdraagt bijv. overnamen en fusies. De medewerking van de wederpartij is niet aan een bepaalde wederpartij. De medewerking van de wederpartij is niet aan een bepaalde vorm gebonden (art. 6: 159 BW). F). Het gevolg van een geldige contractoverneming is dat alle rechten en verplichtingen overgaan op de derde, voor zover niet ten aanzien van bijkomstige of reeds opeisbaar geworden rechten of verplichtingen anders is bepaald (art. 6:159 lid 2 BW). Art. 6:156 en 157 lid 1 tot en met 3 zijn ook van toepassing op contractoverneming (art. 6:159 lid 3 BW).

Page 87: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

86 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Tenietgaan van verbintenissen Verbintenissen kunnen tenietgaan door:

- Nakoming (art. 6:27 e.v. BW); - Verrekening (art. 6:127 e.v. BW); - Vervulling van een ontbindende voorwaarde (art. 6:22 BW); - Nietigheid, vernietiging, ontbinding of rechterlijke wijziging van de overeenkomst waaruit de

verbintenis is ontstaan; - Afstand (art. 6:160 BW); - Vermenging (art. 6:161 BW)

Nakoming en niet-nakoming van gebeurtenissen De bedoeling van nakoming is dat de schuldenaar van zijn schuld wordt bevrijd en dat de eraan ten grondslag liggende verbintenis teniet gaat. Het verrichten van deze prestatie wordt nakomen. Betalen of presteren genoemd. Ook spreekt men wel eens van het voldoen aan een verbintenis (betalen betekent hier voldoen aan een verbintenis, dus niet alleen in een geldsom). Nakoming is in de wet geregeld in de zesde afdeling van de eerste titel van Boek 6 BW (art. 6:27 e.v.) en in Boek 3 titel 11 BW (Rechtsvordering), de nakoming in rechte. Opeisbaarheid van de vordering In het algemeen geldt dat de schuldeiser de schuldenaar tot nakoming kan aanspreken als de vordering opeisbaar is. Het moment van het opeisbaar zijn van een vordering hangt af van het feit of partijen een termijn voor nakoming bepaald hebben. De wet zegt dat als partijen niets hebben afgesproken omtrent het tijdstip van nakoming, de vordering terstond opeisbaar is (art. 6:38 BW). Hebben partijen daarentegen wel afgesproken dat er op een bepaald tijdstip moet worden nagekomen, dan is de vordering vanaf die datum, de vervaldag genoemd, opeisbaar (art. 6:39 lid 1 BW). Dit betekent dat de schuldeiser de schuldenaar vanaf de afgesproken datum kan aanspreken tot nakoming van de verbintenis. Wie kan bevrijdend nakomen? Bevrijdend nakomen is het op een zodanige manier voldoen aan een verbintenis dat men als schuldenaar van zijn schuld is bevrijd. Na schuldenaar zelf lijkt zo vanzelfsprekend, maar we zullen zien dat dit soms toch anders is. De schuldenaar zelf kan bevrijdend nakomen (art. 6:30 BW). Iedereen kan dus de verbintenis van een ander nakomen, mits hij de bedoeling heeft voor die ander te betalen. Als iemand de schuld voor een ander betaalt, bijvoorbeeld omdat hij zich vergist heeft, is de schuldenaar natuurlijk niet bevrijd van zijn schuld. Dan heeft degene die onterecht betaald heeft, een actie uit onverschuldigde betaling tegen degene die hij onterecht heeft betaald (art. 6:203 BW). Er was namelijk geen rechtsgrond tot betaling. De wet geeft één beperking: de inhoud of strekking van de verbintenis mag zich niet tegen nakoming door een ander dan de schuldenaar verzetten (art. 6:30 lid 1 slot BW). Een crediteur raakt in schuldeisersverzuim als hij de nakoming van de verbintenis bemoeilijkt of onmogelijk maakt (art. 6:58 BW). Hij mag alleen nakoming door een ander dan de schuldenaar weigeren als de schuldenaar zelf niet wil dat die ander in plaats van hem (schuldenaar) nakomt (art. 6:30 lid 2 BW). Aan wie moet betaald worden? Een bevrijdende betaling moet in de eerste plaats geschieden aan de schuldeiser zelf. Maar soms ook aan iemand die de volmacht heeft deze betaling aan te nemen. Hoofdregel is hier: betaalt de schuldenaar aan de handelingsonbekwame of inningsonbevoegde schuldeiser zelf, is hij niet van zijn

Page 88: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

87 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

schuld bevrijd. Een schuldeiser is inningsonbevoegd als er bijvoorbeeld beslag op een bepaald vermogensbestanddeel van hem rust of als er een faillissementsbeslag op zijn vermogen rust. Bij betaling aan een handelingsonbekwame schuldeiser wordt echter wel een uitzondering gemaakt (art. 6:31 BW). De schuldenaar is in de volgende gevallen bij betaling aan de onbekwame zelf wel bevrijd van zijn schuld:

- De betaling heeft de handelingsonbekwame tot werkelijk voordeel gestrekt. Hij heeft bijvoorbeeld voor het bedrag studieboeken aangeschaft, heeft het gebruikt voor zijn levensonderhoud, heeft er de tandartsrekening van betaald of heeft het geld anderszins nuttig besteed.

- De betaling is in handen gekomen van de wettelijk vertegenwoordiger. Hij heeft het bedrag bijvoorbeeld aan zijn ouders/voogd of curator afgedragen.

Bij betaling aan de inningsonbevoegde schuldeiser wordt er geen uitzondering gemaakt en geldt de hiervoor vermelde hoofdregel onverkort art. 6:33 BW. Bij betaling aan een vertegenwoordiger van de schuldeiser kunnen problemen ontstaan als de vertegenwoordiger op zijn beurt weer niet bevoegd was de betaling in ontvangst te nemen. Hoofdregel is ook hier weer dat als de schuldenaar aan een onbevoegde vertegenwoordiger betaalt. Hij niet van zijn schuld bevrijd is. Aan een onbevoegde vertegenwoordiger, is wel bevrijd van zijn schuld: aan een onbevoegde vertegenwoordiger, is wel bevrijd van zijn schuld:

- Als degene aan wie betaald moest worden (de eigenlijke schuldeiser) de betaling heeft bekrachtigd:

- Als degene aan wie betaald moest worden door de betaling is gebaat: - Als de schuldenaar in redelijkheid mocht veronderstellen dat degene aan wie betaald moest

worden, de crediteur zelf was of dat hij bevoegd was de betaling namens de crediteur in ontvangst te nemen (art. 6:32, 34, 35 en 36 BW).

Vereisten voor de nakoming De wetgever somt in de eerste drie artikelen van de zesde afdeling van de eerste titel van Boek 6 BW (art. 6:27,28 en 29 BW) een drietal vereisten op die aan de wijze van nakoming gesteld kunnen worden:

- Als een schuldenaar een bepaalde of sneeleszaak bijvoorbeeld een auto met kentekenbewijs, moet afleveren, moet hij als een zorgvuldig schuldenaar zorg voor deze zaak dragen (art. 6:27 BW). Een specieszaak is een zaak die niet door een andere kan worden vervangen.

- Moet een zaak die slechts naar de soort – men spreekt in dat geval van een genus- of soortzaak – is bepaald (een dozijn fietsen, dertig kilo kaas) worden afgeleverd, dan hoeft hij niet de beste kwaliteit af te leveren. De wet zegt (art. 6:28 BW) dat de kwaliteit niet beneden de goede gemiddelde kwaliteit mag liggen: niet het beste, maar ook niet het slechtste

- Tot slot hoeft de schuldeiser geen genoegen te nemen met betaling in gedeelten. De wet formuleert dit als volgt: de schuldenaar is zonder toestemming van de schuldeiser niet bevoegd het verschuldigde in gedeelten te voldoen (art. 6:29 BW).

Hoewel de genoemde artikelen gelden voor alle verbintenissen, ook die met betrekking tot het betalen van een geldsom, wordt in art. 6:111 e.v. BW een aparte regeling gegeven voor verbintenissen tot betaling van een geldsom. Deze regeling betreft onder andere:

- Het nominaliteitsbeginsel (art. 6:111 BW) - De verplichting in gangbaar geld te betalen (art. 6:112 BW) - De girale betaling (art. 6:114 BW) - De plaats van betaling art. 6:115 t/m 118 BW

Page 89: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

88 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Verweermiddel van de schuldenaar Er zijn de volgende verweermiddelen:

- De verbintenis bestaat niet (meer); - De vordering is nog niet opeisbaar; - Het vorderingsrecht van de schuldeiser bestaat niet meer; - De nakoming van de verbintenis is tijdelijk of blijvend onmogelijk; - Een beroep op de nietigheid of vernietigbaarheid; - Opschorting van de nakoming.

Het opschortingsrecht Een opschortingsrecht is de bevoegdheid die een debiteur heeft om de nakoming van zijn verbintenis uit te stellen totdat crediteur voldoet aan een opeisbare vordering die de debiteur voldoet (art. 6:52 BW). Vereisten voor opschorting De wet stelt vier vereisten aan het beroep op een opschortingsrecht:

- Partijen moeten over en weer elkaars crediteur en debiteur zijn. - Er moet sprake zijn van een tekortkoming van de crediteur (als debiteur) van een

samenhangende verbintenis. - De tekortkoming moet de opschorting rechtvaardigen. Dat wil zeggen van zodanige aard zijn

dat er terecht een beroep op wordt gedaan. Het is bij voorbeeld niet terecht de volledige betaling van de koopsom op te schorten als van een zending van 150 apparaten er een paar defect blijken te zijn.

- Er moet voldoende samenhang tussen de twee verbintenissen bestaan (art. 6:52 lid 1 BW). Dit is het geval als de verbintenissen voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding, bijvoorbeeld een wederkerige overeenkomst (koopovereenkomst) of uit zaken die partijen regelmatig met ei kaar doen (art. 6:52 lid 2 BW).

De algemene regels van de opschortingsrechten staan in art. 6:52 e.v. BW, Deze regels gelden voor alle opschortingen voor zover deze zelf geen afwijkende bepalingen inhouden. Bijzondere opschortingsrechten De bijzondere opschortingsrechten zijn verspreid in de wet geregeld. De meest voorkomende zijn:

1. De exceptio non adimpleti contractus (art. 6:262 BW); het verweermiddel vanwege: het niet-nakomen van een contractuele afspraak is een opschortingsrecht dat speciaal van toepassing is op wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomsten.

2. De onzekerheidsexceptie (art. 6:263 BW); kan alleen gebruikt worden bij wederkerige overeenkomsten.

3. Het retentierecht (art. 6:57 jo. 3:290 BW); geeft een crediteur de bevoegdheid om in bij de wet aangegeven gevallen de nakoming van een verplichting tot aflevering van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat zijn vordering wordt voldaan

In een paar gevallen is het de schuldenaar niet toegestaan een beroep op een opschortingsrecht te doen. Een debiteur kan niet opschorten:

- Als hijzelf in crediteursverzuim verkeert (art. 6:54 sub a BW); - Als de nakoming blijvend onmogelijk is geworden (art. 6:54 sub b BW).

Een debiteur die terecht opschort, blijft altijd tot nakoming bevoegd. Hij hoeft zich namelijk niet op zijn opschortingsbevoegdheden beroepen. Een schortingsbevoegdheid is een van de

Page 90: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

89 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

verweermiddelen die een debiteur kan aanwenden als hij door de crediteur tot nakoming wordt aangesproken.

Niet-nakoming en toerekenbaarheid Als de schuldenaar het niet-nakomen kan worden toegerekend. Is hij verplicht de schade die zijn schuldeiser hierdoor lijdt, te vergoeden (art. 6:74 lid 1 BW). Factoren die van Invloed zijn op de toerekenbaarheid van de niet-nakoming Wanneer wordt het tekortschieten in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar toegerekend en is er dus sprake van een wanprestatie? Daar bij spelen twee factoren een rol. Te weten:

- Schuld (verwijtbaarheid) of risico: - Inspannings- of resultaatsverbintenis.

Schuld en risico De wet geeft slechts aan wanneer een tekortschieten van de schuldenaar niet toerekenbaar is (art. 6:75 BW). Men spreekt van schuld als er sprake is van een verwijtbare gedraging (of nalaten). Bij risico is er sprake van omstandigheden die de schuldenaar krachtens wet, rechtshandeling (overeenkomst) of verkeersopvattingen (ongeschreven recht: wat men vindt) kunnen worden toegerekend. Er behoeft bij risico geen sprake van verwijtbaar gedrag te zijn. Toch moet de schuldenaar de nadelige gevolgen van het niet-nakomen, het betalen van schadevergoeding voor zijn rekening nemen. Schuld hoeft niet verder uitgewerkt te worden in art. 6:75, risico wel. Risico omvat omstandigheden die voor rekening van de schuldenaar komen. Deze omstandigheden kunnen zich voordoen op grond van:

- De wet: De wet legt in twee gevallen het risico bij de schuldenaar, te weten:

1. In al die gevallen waarin de schuldenaar andere personen gebruikt bij de uitvoering van een verbintenis (art. 6:76 BW);

2. Voor het materiaal dat de schuldenaar bij de uitvoering van een verbintenis gebruikt (art. 6:77 BW).

Uitzonderingen: het toekennen van het risico gezien de rechtsverhouding van partijen en overige omstandigheden zou onredelijk zijn (art. 6:77 slot BW) en als de prestatie blijvend onmogelijk is geworden tijdens het verzuim van de schuldenaar (art. 6:84 BW).

- Rechtshandeling (overeenkomst) In het geval van een rechtshandeling, dus bijvoorbeeld op basis van een afspraak die men bij het sluiten van een overeenkomst heeft gemaakt, het risico op de schuldenaar worden afgewenteld. Zie de tekst van art. 6:75 BW. Er zijn hierbij twee mogelijkheden:

1. De schuldenaar kan zijn risico verzwaren. De schuldenaar doet dit bijvoorbeeld door contractueel zijn beroep op overmacht uit te sluiten of roep op overmacht uitsluit, wordt het tekortschieten in de nakoming van de verbintenis de schuldenaar altijd toegerekend. Garandeert de schuldenaar bijvoorbeeld een bepaalde kwaliteit van een product of garandeert hij de aflevering op een bepaald tijdstip, dan is hij als datgene wat gegarandeerd is niet doorgaat, altijd aansprakelijk. Omdat het tekortschieten toerekenbaar is.

2. De schuldenaar kan ook zijn risico beperken. Dit doet hij bijvoorbeeld als hij een vrijtekeningsbeding of exoneratieclausule in zijn contract opneemt. In zo’n exoneratieclausule sluit de schuldenaar zijn aansprakelijkheid voor eventuele schade uit die ten gevolge van een niet-nakomen zijnerzijds kan ontstaan, of beperkt hij deze. De bekendste exoneratieclausule is het bordje dat bij de garderobe van de schouwburg, bioscoop of restaurant staat met de tekst: ‘De directie stelt zich niet aansprakelijk voor diefstal of verlies van in bewaring gegeven voorwerpen.’

Page 91: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

90 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Op grond van de regeling inzake de algemene voorwaarden wordt het ook voor consumenten mogelijk dergelijke clausules als onredelijk bezwarend te laten vernietigen (art. 6:231 e.v. BW). Een contractpartij kan ook zijn aansprakelijkheid uitsluiten (eerder beschreven).

- Verkeersopvatting Volgens de regels van het ongeschreven recht de verkeersopvatting, kan het risico bij de schuldenaar worden gelegd. Tot het risico krachtens verkeersopvatting behoren:

1. De omstandigheden die voorzienbaar waren ten tijde van het sluiten van het contract: 2. De persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, zoals financieel onvermogen,

onbekwaamheid, onervarenheid en staking. Ziekte levert overmacht op bij verbintenissen die aangegaan zijn met betrekking tot de specifieke eigenschappen van een bepaalde persoon, tenzij die persoon een slechte gezondheid heeft.

In de arbeidsovereenkomst wordt het risico van ziekte van de werknemer uitdrukkelijk bij de werkgever gelegd (art.7:629 lid 1 BW). Resultaats- en Inspanningsverbintenis Een andere factor die bepalend is voor de toerekenbaarheid van het niet-nakomen. Hangt samen met de vraag of we te maken hebben met een resultaats- of met een inspanningsverbintenis. Een resultaatsverbintenis is een verbintenis waaraan de schuldenaar kan voldoen door het bereiken van een bepaald resultaat. Een inspanningsverbintenis is een verbintenis waaraan de schuldenaar kan voldoen door. Rekening houdend met hetgeen onder de gegeven omstandigheden van hem verwacht mag worden, behoorlijk zijn best te doen. Manieren van toerekenbaar tekortschieten Een schuldenaar kan op drie manieren niet-nakomen, namelijk:

1. Door te laat te zijn met nakomen; vanaf welk moment schiet de debiteur tekort en moet hij dientengevolge schadevergoeding betalen?

2. Door ondeugdelijk of maar gedeeltelijk na te komen; a als h ij niet datgene doet wat afgesproken is.

3. Door helemaal niet na te komen; ten schuldenaar komt helemaal niet na als hij de tekortkoming niet Kan opheffen door alsnog te presteren of door vervanging, aanvulling of herstel alsnog aan zijn verplichting kan voldoen.

Moment van toerekening Het verzuim van de schuldenaar kan intreden:

- Na ingebrekestelling - Zonder ingebrekestelling.

Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning van de schuldeiser gericht tot zijn schuldenaar waarin hij hem aanzegt vóór een bepaalde datum, die in de praktijk meestal varieert van twee tot vijf dagen na dagtekening van de brief (de wet spreekt hier van een redelijke termijn), alsnog deugdelijk te presteren. Of een bepaalde termijn redelijk is, hangt ook af van de aard van de te verrichten prestatie. Verzuim zonder ingebrekestelling kan zich in een viertal gevallen voordoen:

1. Als de prestatie blijvend onmogelijk; is de prestatie blijvend onmogelijk geworden, dan is de debiteur meteen vanaf het moment dat de prestatie blijvend onmogelijk is geworden, zuim en wordt het niet-nakomen hem toegerekend (art. 6:74 lid 2 BW). Is de prestatie niet blijvend onmogelijk geworden, dan is hij pas in verzuim na ingebrekestelling (art. 6:74 lid 2 en 6:81 en 82 BW).

Page 92: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

91 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

2. Als er een fatale termijn is afgesproken; de wet zegt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt als een voor de voldoening bepaalde termijn verstrijkt zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft (art. 6:83 lid 1 sub a BW).

3. Als er sprake is van een schadevergoedingsverbintenis; vervolgens is er geen ingebrekestelling nodig wanneer de verbintenis voortvloeit uit een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) of strekt tot schadevergoeding als bedoeld in art. 6:74 lid 1 BW en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen.

4. Mededeling van de schuldenaar; tot slot is er geen ingebrekestelling nodig wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten.

Aansprakelijkstelling Soms is het slechts nodig de debiteur aansprakelijk te stellen. Dat betekent dat de schuldeiser wel een ingebrekestelling stuurt, maar a “een met het doe’ de schuldenaar aansprakelijk te stenen voor de schade en niet met het doel hem een ‘redelijke’ termijn te geven om alsnog na te komen (art. 6:82 lid 2 BW). Dit is het geval:

- Als de schuldenaar tijdelijk (voor onbepaalde- tijd) niet kan nakomen; - Als uit de houding van de schuldenaar blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn.

Rechtsgevolgen van niet nakoming vó6rdat de vordering opeisbaar is (anticipatory breach) Het kan echter voorkomen dat de gevolgen van de tekortkoming reeds vóór de opeisbaarheid intreden. We noemen dat ook wel een ‘anticipatory breach’ Deze vervroegde intreding van de rechtsgevolgen doet zich voor in drie gevallen:

1. Het staat vast dat de nakoming zonder tekortkoming - blijvend of tijdelijk - geheel of gedeeltelijk onmogelijk zal zijn (art. 6:80 lid 1 sub a BW).

2. De schuldeiser moet uit een mededeling van de schuldenaar afleiden dat deze in de nakoming zal tekortschieten. Het moet dan wel volkomen duidelijk zijn dat de wil van de schuldenaar om na te komen ontbreekt (6:80 lid 1 sub b BW).

3. 3 De schuldeiser heeft goede gronden te vrezen dat de schuldenaar zal tekortschieten en de schuldenaar voldoet niet aan een schriftelijke aanmaning om zich binnen redelijke termijn bereid te verklaren zijn verplichtingen na te komen (art. 6:80 lid 1 sub c BW). De aanmaning moet de gronden voor de vrees van de schuldeiser bevatten, een verzoek aan de schuldenaar om zich bereid te verklaren om na te komen en een redelijke termijn voor beantwoording. De schuldenaar hoeft zich slechts bereid te verklaren om na te komen. Als de schuldenaar zich bereid verklaart na te komen, moet de schuldeiser het tijdstip van de opeisbaarheid afwachten. Als de schuldenaar zich niet bereid verklaart na te komen of hij antwoordt niet, kan de schuldeiser de gevolgen van niet-nakoming om een aanmaning te sturen.

Ook het opschorten van een tegenprestatie is mogelijk (art. 6:262 BW), omdat dit laatste gezien wordt als een voorstadium van de ontbinding. Het oorspronkelijke tijdstip van opeisbaarheid blijft evenwel gelden voor de vergoeding van vertragingsschade en de omkering van het risico bij verzuim van de schuldenaar (art. 6:80 lid 2 en 6:84 BW).

Gevolgen van het toerekenbaar niet-nakoming Verplichting tot betaling van schadevergoeding (art. 6:74 BW) Deze schadevergoedingsverplichting kan bestaan uit:

- Vervangende schadevergoeding art. 6:87 BW; - Aanvullende schadevergoeding

Vertragingsschade bij te laat presteren (art. 6:85 BW) – bij betalen geldsom wettelijke rente (art. 6:119 en 120 BW). Ook wetsartikelen: art. 6:86, 6:58 en 6:96 lid 2 BW

Page 93: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

92 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Gevolgschade bij ondeugdelijk presteren; De gevolgschade speelt in de praktijk met name een rol bij de zogenoemde productaansprakelijkheid (art. 6:185 BW)

- Boetebeding (vooraf afgesproken schadevergoeding, opgenomen in het contract); art. 6:91 tot en met 94 BW. Twee doelen: 1. Aansporing tot nakoming 2. Vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding

Verplichting alsnog na te komen, indien dit mogelijk is (art. 3:296 BW) Dit betekent dat de schuldeiser altijd nakoming kan eisen. Van zijn kant mag de schuldenaar, ook al is hij in verzuim, alsnog nakomen (art. 6:86 BW)· Ontbinding Van de (wederkerige) overeenkomst (art. 6:265 BW) Er moet dan echter wel sprake zijn van een wederkerige verbintenisscheppen de overeenkomst. De schuldeiser zal voor ontbinding van de overeenkomst kiezen als de prestatie blijvend onmogelijk geworden is. Maar ook in situaties waarin bijvoorbeeld de schuldeiser om de schade veroorzaakt door de wanprestatie van zijn wederpartij voor zichzelf te beperken een zogenoemde dekkingskoop stuit (art. 7:37 BW). Gedeeltelijke ontbinding (art. 6:265 BW) komt bijvoorbeeld voor in de situatie dat de koopprijs verminderd wordt omdat de afgeleverde zaak een gebrek blijkt te hebben. De schuldeiser kan de overeenkomst ontbinden door een buitengerechtelijke schriftelijke ontbindingsverklaring maar ook blijft natuurlijk de rechter bevoegd dit te doen (art. 6:267 BW). Is de prestatie blijvend of tijdelijk onmogelijk, dan kan de schuldeiser rauwelijks ontbinden (ontbinden zonder dat een ingebrekestelling is vereist) en is dat niet het geval, dan moet hij de schuldenaar eerst in gebreke stellen (art. 6:265 lid 2 BW). Eisen aan ontbinding

- Er moet sprake zijn van een wederkerige (verbintenisscheppende) overeenkomst. - Er moet sprake zijn van een tekortkoming van de schuldenaar; dat wil zeggen: de

schuldenaar voldoet niet aan een opeisbare vordering. - Er moet sprake zijn van verzuim van de schuldenaar. Deze eis geldt niet als de prestatie

tijdelijk of blijvend onmogelijk is. Dan kan de schuldeiser meteen – rauwelijks – ontbinden en is er geen ingebrekestelling nodig (art. 6:265 lid 2 BW).

- Er is een schriftelijke ontbindingsverklaring nodig of een rechterlijke uitspraak. Is de overeenkomst langs elektronische weg tot stand gekomen, dan kan deze ook door een langs elektronische weg uitgebrachte verklaring worden ontbonden. Art. 6:227a BW is dan van overeenkomstige toepassing (art. 6:267 BW). De overeenkomst is dan ontbonden op het moment dat de ontbindingsverklaring de schuldenaar heeft bereikt (art. 3:37 lid 3 BW) of, als de overeenkomst door een rechterlijke uitspraak is ontbonden, op het moment waarop de rechter vonnis heeft gewezen.

Gevolgen van ontbinding Ontbinding heeft géén terugwerkende kracht (art. 6:269 BW). Dat betekent dat elke rechtshandeling die vóór de ontbinding is verricht rechtsgrond had. De rechtsgevolgen van zo’n rechtshandeling hebben dus wel degelijk plaats gevonden. Er ontstaat na de ontbinding de verplichting om de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken (art. 6:271 BW). Dit betekent dus dat er na de ontbinding een verbintenis ontstaat tot ongedaanmaking van de reeds verrichte prestaties, ook wel ongedaanmakingsverbintenis genoemd.

Een ongedaanmakingsverbintenis is verder een gewone verbintenis, waarin de schuldenaar tekort kan schieten.

Page 94: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

93 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

VOORBEELD 10.30a Computerbedrijf Borsa bv heeft tien computers geleverd aan administratie kantoor ADKO bv. Drie maanden na de levering zijn de computers nog niet betaald. Op grond daarvan eist Borsa bv ontbinding van de koopovereenkomst. Doordat ontbinding geen terugwerkende kracht heeft, blijft ADKO bv na de ontbinding eigenaar, omdat ze dit zijn geworden tijdens de levering. Het is vanzelfsprekend dat ADKO bv de computers moet retourneren, maar pas bij levering aan Borsa bv worden zij weer eigenaar. De schuldenaar kan tekortschieten in de ongedaanmakingsverbintenis als de eigendom van de computers niet wordt overgedragen aan Borsa bv. VOORBEELD 10.30b

ADKO bv heeft de koopsom betaald, maar levering vanuit Borsa bv blijft uit. Deze betaling is niet zonder rechtsgrond. De schuldenaar kan de betaling niet op grond van onverschuldigde bedrag terugeisen. Ook hier ontstaat een ongedaanmakingsverbintenis. Dit keer is ADKO bv schuldeiser en Borsa bv schuldenaar. Dit betekent ook dat de schuldenaar terkort kan schieten door de koopsom niet terg te betalen. De schuldenaar kan ook terkort schieten door niet dezelfde hoeveelheid computers of computers die zich niet meer in dezelfde staat bevinden over te dragen. Wanneer wordt het tekortschieten in de ongedaanmakingsverbintenis de schuldenaar van die verbintenis toegerekend? De wet legt een zorgplicht op de schuldenaar door te eisen dat de partij die een prestatie heeft ontvangen, vanaf het tijdstip dat hij met een ontbinding rekening moet houden, verplicht is er als een zorgvuldig schuldenaar zorg voor te dragen dat hij aan de verbintenis tot ongedaanmaking van de prestatie kan voldoen (art. 6:273 BW). Dus: het goed moet teruggegeven worden in de staat waar het zich in bevond tijdens ontvangst. Mocht dit niet lukken ten toedoen van de schuldenaar, wordt hem de schuld opgelegd van eventueel ontstane schade. Aansprakelijkheid tekortkoming in de nakoming Er kan onderscheid gemaakt worden in:

- De overeenkomst was nog niet ontbonden en de ontvanger behoefde ook nog geen rekening te houden met ontbinding. In dit geval is het tekortschieten in de ongedaanmakingsverbintenis niet toerekenbaar en mag de schuldenaar de prestatie teruggeven in de staat waarin zij zich op dat moment bevindt.

- De overeenkomst was nog niet ontbonden, maar de ontvanger moest redelijkerwijs wel met ontbinding rekening houden. Het tekortschieten is toerekenbaar als de schuldenaar niet als een zorgvuldig schuldenaar er zorg voor heeft gedragen dat de ingevolge de ontbinding verschuldigde ongedaanmaking van de prestatie mogelijk is (art. 6:273 BW).

- De overeenkomst is ontbonden als de tekortkoming ontstaat. In deze situatie geldt de regeling van art. 6:74 e.v. BW.

Page 95: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

94 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Ontvanger van kwade trouw Wist degene die de prestatie ontving, al op het moment van ontvangst dat de overeenkomst ontbonden zou worden of kon hij dat vermoede, dan was hij dus een ontvanger te kwader trouw. Dan is hij al vanaf het moment van ontvangst in verzuim en wordt vrijwel elk tekortschieten in de nakoming van de verbintenis tot ongedaanmaking hem toegerekend (art. 6:274 BW). Vergelijk art. 6:84 BW. Goede trouw ontbreekt-en is dan kwade trouw – niet alleen als een bepaalde persoon de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking moet hebben, kende, maar ook indienhij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen (art. 3:11 BW). De wet legt bij twijfel een onderzoek naar de feiten op. Soms brengt de aard van de prestatie met zich mee dat zij niet ongedaan gemaakt kan worden. De prestatie wordt in dat geval omgezet in een waardevergoeding, waarvan de waarde bepaald wordt door het tijdstip van ontvangst (art. 6:272 BW). Als iemand ontbinding kiest terwijl er een wijziging heeft plaatsgevonden de waardeverhouding van de wederzijdse prestaties ten gunste van hem zelf, dan is hij verplicht door bijbetaling de oorspronkelijke waardeverhouding te herstellen indien aannemelijk is dat hij zonder deze wijziging niet voor de mogelijkheid van ontbinding zou hebben gekozen (art. 6:278 BW). Hiervoor hebben we al gezien dat aanvullende schadevergoeding naast ontbinding geëist kan worden. Daarnaast verplicht de wetgever in art. 6:277 BW degene wiens tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd” de schade te vergoeden die zijn wederpartij lijdt ten gevolge van het feit dat de overeenkomst wordt ontbonden. Dit is de zogenoemde ontbindingsschade. Einde van het verzuim van de schuldenaar Het verzuim van de schuldenaar eindigt in de volgende gevallen:

- De schuldenaar komt alsnog na. De schuldenaar moet dan tevens betaling van schadevergoeding en kosten aanbieden, anders-zo hebben we gezien – mag de schuldeiser de nakoming weigeren zonder dat hij in schuldeisersverzuim komt (art. 6:86 BW).

- De schuldeiser weigert een aanbod tot nakoming, waarbij de schuldenaar tevens schadevergoeding en betaling van de kosten aanbiedt. De schuldenaar komt nu zelf in verzuim (art. 6:61 en 6:86 BW). Het verzuim van de schuldeiser maakt een einde aan het verzuim van de schuldenaar.

- De nakoming wordt alsnog blijvend onmogelijk - De schuldeiser heeft in plaats van nakoming vervangende schadevergoeding geëist (art. 6:87

BW). - De schuldeiser stelt een vordering tot ontbinding in. De schuldenaar kan dan niet meer

nakomen (art. 6:269 BW). - De rechtshandeling/overeenkomst wordt vernietigd. De rechtsgrond voor de verbintenis

komt dan uiteraard te vervallen. De schuldenaar kan dan niet meer nakomen.

Niet-toerekenbaar tekortschieten: overmacht Art. 6:74 BW zegt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Wanneer kan dit niet worden toegerekend? De wet zegt (art. 6:75 BW), een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend indien het niet te wijten is aan zijn schuld, niet volgens de wet, rechtshandeling of in et verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt -> overmacht. Als er sprake is van een overmachtssituatie, kan

Page 96: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

95 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

de schildeiser de schuldenaar niet aanspreken tot een betaling van schadevergoeding (art. 6:74 lid 1 BW). Eén uitzondering: als de schuldenaar voordeel geniet dat hij anders niet zou hebben gehad dan moet hij dit voordeel op grond van de regels van de ongerechtvaardigde verrijking aan zijn wederpartij afstaan (art. 6:78 BW) -> voordeelstoerekening. Op grond van art. 6:54 sub b BW bestaat er geen bevoegdheid tot opschorting van voor de schuldenaar, voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijven onmogelijk is. De schuldeiser kan de overeenkomst in een overmachtssituatie ook ontbinden. En als er sprake is van een prestatie die blijvend onmogelijk is, kan dit meteen. Een ingebrekestelling is in zo’n geval niet nodig (art. 6:265 lid 2 BW) -> rauwelijks ontbinden. Het verschil tussen overmacht en risico is de toerekenbaarheid. In beide gevallen valt de schuldenaar geen verwijt te maken dat hij tekortschiet in de nakoming van een verbintenis. In het ene geval wordt hem dit wel toegerekend, omdat het tekortschieten te wijten is aan omstandigheden die krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komen (risico). In het andere geval wordt het tekortschieten hem niet toegerekend, omdat de genoemde omstandigheden niet voor zijn rekening komen (art. 6:75 BW).

Page 97: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

96 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Schuldeisersverzuim Ook de schuldeiser kan op zijn beurt in verzuim raken. Dat kan in een tweetal situaties het geval zijn:

- De nakoming door de schuldenaar wordt verhinderd doordat de schuldeiser daartoe de noodzakelijke medewerking niet verleent of er een ander beletsel van zijn kant is. Het feit dat de schuldenaar niet kan nakomen Is dus te wijten aan de schuld van de schuldeiser of aan omstandigheden die tot diens risico behoren (art. 6:58 BW).

- De wederpartij van de schuldeiser maakt gebruik van een opschortingsbevoegdheid (art. 6:59 BW).

Voorbeelden schuldeiser weigert medewerking: VOORBEELD 10.34 De vof De Graaf en Van der Torren laat de leverancier van grondstoffen een aantal malen tevergeefs proberen deze grondstoffen af te leveren. VOORBEELD 10.35 Schuitema weigert categorisch zijn bankrekeningnummer op te geven, zodat de schuldenaar het verschuldigde bedrag niet kan overmaken.

Page 98: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

97 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

VOORBEELD 10.36 Varkensfokker Barendse kan de door boer Fransen gekochte varkens niet afleveren, omdat in het gebied waar boer Fransen zijn bedrijf uitoefent, vanwege overheidswege een algeheel verbod om varkens te vervoeren is uitgesproken vanwege gevaar voor besmetting met varkenspest. De wederpartij maakt gebruik van zijn opschortingsecht: De schuldeiser raakt in verzuim als de schuldenaar terecht opschort. VOORBEELD 10.37 Postma eist betaling van bepaalde goederen voordat deze - zoals afgesproken is – zijn afgeleverd. Zijn wederpartij beroept zich op de exceptio non adimpleti contractus. Dit is terecht, aangezien Postma tekortschiet in een verplichting die hij jegens zijn wederpartij heeft. Gevolg hiervan is dat hij ten aanzien van zijn recht op betaling van de koopsom in schuldeisersverzuim raakt. Gevolgen schuldeisersverzuim:

- De schuldeiser die in crediteursverzuim verkeert, heeft geen recht op nakoming (art. 6:62 BW).

- Hij kan een tegen hangende verplichting van hemzelf niet meer opschorten (art. 6:54 sub a BW). Hetzelfde geldt als het opschortingsrecht de exceptio non adimpleti contractus of de onzekerheidsexceptie betreft (art. 6:264 BW).

- Hij heeft geen recht op schadevergoeding. Het tekortschieten van de debiteur is immers niet toerekenbaar (art. 6:74 BW). Hij heeft alleen recht op schadevergoeding als de schade reeds voor het intreden van het schuldeisersverzuim is geleden (art. 6:61 BW) of als er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking aan de kant van de schuldenaar (art. 6:78 BW).

- Indien er sprake is van een wederkerige overeenkomst, kan hij deze overeenkomst niet ontbinden (art. 6:266 BW).

- Zolang het schuldeisersverzuim duurt, vindt er een verlichting plaats van de aansprakelijkheid van de schuldenaar voor het geval behoorlijke nakoming geheel of gedeeltelijk onmogelijk is geworden (art. 6:64 BW).

Page 99: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

98 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Het schuldeisersverzuim doet de verbintenis niet tenietgaan. De schuldenaar blijft verplicht tot nakoming zodra het schuldeisersverzuim is beëindigd. De schuldenaar kan echter de rechter verzoeken hem van zijn verbintenis te bevrijden (art. 6:60 en art. 6:258 BW) voor de verbintenis uit overeenkomst. De schuldenaar kan als de verbintenis de betaling van een geldsom of de aflevering van een zaak betreft, de zaak of de geldsom in bewaring doen stellen (art. 6:63, 66 t/m 71 BW). Het in bewaring stellen van een bepaalde zaak geschiedt bij een speciaal daarvoor aangewezen bewaarder. De inbewaringstelling van een geldbedrag geschiedt door storting van dat bedrag in een consignatiekas, die gehouden wordt op een registratiekantoor van de Rijksbelastingdienst.

Schadevergoeding schadevergoedingsverbintenissen kunnen ontstaan ten gevolge van het tekortschieten in de nakoming van een verbintenis of ten gevolge van het plegen van een onrechtmatige daad. In beide gevallen zijn voor het toekennen van schadevergoeding vereist:

- Schade; - Toerekenbaarheid van degene die de schade veroorzaakt heeft; - Causaal verband tussen de schade en de gebeurtenis ten gevolge waarvan de schade is

ontstaan (art. 6:74 en 162 BW). Een verbintenis tot betaling van schadevergoeding is enerzijds als er sprake is van toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een verbintenis en anderzijds bij een toerekenbare onrechtmatige daad. VOORBEELD 11.1 Firma Adelaar & co levert pas een maand na de in de ingebrekestelling vermelde datum de door Snooker- en biljartcentrum pool bv bestelde biljart tafels af. De geplande opening van het centrum moest daardoor veertien dagen uitgesteld worden, hetgeen een inkomstenderving voor pool bv betekende. Firma Adelaar moet de schade vergoeden die Pool bv ten gevolge van het te laat nakomen ondervindt. De wet zegt immers dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade te vergoeden die de schuldeiser daardoor lijdt, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend (art. 6:74 BW). VOORBEELD 11.2 Dick Schroeder tracht met een spuitbus een aantal wagons van de metro te ‘verfraaien’. Het gemeentelijk vervoerbedrijf stelt hem aansprakelijk voor de schade. Dick Schroeder moet de schade vergoeden, bestaande uit de kosten voor de verwijdering van de verf, omdat er in dit geval sprake is van een onrechtmatige daad. De wet zegt namelijk in art. 6:162 BW dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade te vergoeden die de ander dientengevolge lijdt. Schade is het (nadelige) verschil tussen de toestand zoals die is als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust (wanprestatie of onrechtmatige daad), en de situatie die er zou zijn geweest als die gebeurtenis wel (levering) of niet (onrechtmatige daad) zou hebben plaatsgevonden. Schematisch: De toestand die er zou zijn geweest als de wanprestatie niet was gepleegd - de toestand die ontstaan is ten gevolge van de wanprestatie = schade die vergoed moet worden

Page 100: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

99 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Welke schade wordt vergoed? De schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat uit:

- Vermogensschades; - Ander nadeel, voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft (art. 6:95 BW).

Vermogensschade is materiële senadé en omvat:

a. Geleden verlies en gederfde winst Geleden verlies en gederfde winst betekent dat niet alleen het vermogensnadeel dat ontstaan is door de schadeveroorzakende gebeurtenis, vergoed moet worden (geleden verlies), maar ook het voordeel dat de benadeelde ten gevolge van de gebeurtenis misloopt (gederfde winst).

b. Redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die mocht worden verwacht als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust De benadeelde is binnen redelijke grenzen verplicht om maatregelen te nemen ter voorkoming of beperking van de schade (art. 6:101 BW). Als vervolg op dit uitgangspunt is het redelijk dat de kosten die de benadeelde daarvoor moet maken, vergoed worden.

c. Redelijke kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkheid Men moet bij kosten tot vaststelling van schade en aansprakelijkheid denken aan expertisekosten , kosten gemaakt voor juridisch advies en verzameling van bewijs, mits het redelijk is deze kosten te maken en de omvang ervan binnen redelijke grenzen blijft.

d. Redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor de kosten onder b en c, behoudens voor zover in het gegeven geval krachtens art. 241 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels betreffende de proceskosten van toepassing zijn (art. 6:96 BW) Met kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte worden de kosten van ingebrekestelling en buitengerechtelijke incassokosten bedoeld. In subparagraaf 10.4.1 hebben we gezien dat de schuldenaar die niet op tijd ook te maken krijgt met buitengerechtelijke incassokosten (art.6:96 lid 2). Hij moet dan wel in verzuim zijn (art. 2 Besluit vergoeding voor buitenge rechtelijke incassokosten en art. 6:96 lid 2 en lid 6 BW). Als de leverancier voor de inning van deze kosten een incassobureau inschakelt, kan het bedrag nog meer oplopen. Daarom is de maximale hoogte van de incassokosten voor consumenten wettelijk beperkt (Besluit vergoeding voor bultenge rechtelijke incassokosten). Bedrijven mogen ten aanzien van onderlinge schulden wel andere afspraken maken over de hoogte van de incassokosten. Voor consumenten wordt de hoogte van de incassokosten berekend als percentage van het verschuldigde bedrag. Dit percentage daalt naarmate het bedrag hoger is. De volgende percentages zijn van toepassing:

Hoofdsom Percentage ten hoogste Vergoeding incassokosten

Over de eerste € 2.500 15% Minimum €40

Over de volgende € 2.500 10%

Over de volgende € 5.000 5%

Over de volgende € 190.000 1%

Over het meerdere 0,5% Maximum €6.775

Page 101: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

100 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Er is echter één uitzondering ten aanzien van de kosten die genoemd zijn onder c en d. Er bestaat namelijk de mogelijkheid dat als het tot een proces komt. Deze kosten dubbel worden gemaakt. Het is dan niet de bedoeling dat ze van twee kanten vergoed worden. Daarom bepaalt de wet dat als de kosten onder de regeling van de vergoeding van de proceskosten vallen, ze niet of niet volledig op basis van art. 6:96 BW gevorderd kunnen worden.

Ander nadeel Bevat vermogensschade de zogenoemde materiële schade, bij ander nadeel moeten we denken aan de zogenoemde immateriële schadevergoeding, ook wel smartengeld genoemd. Immateriële schadevergoeding poogt de benadeelde genoegdoening te geven voor het leed dat hij heeft geleden ten gevolge van de schadeveroorzakende gebeurtenis, meestal een onrechtmatige daad. De wet kent slechts in bepaalde gevallen aan de benadeelde de mogelijkheid toe om immateriële schadevergoeding te eisen, te weten bij letsel of bij aantasting van eer en goede naam van hemzelf of van de nagedachtenis aan zijn naaste familieleden (belediging), art. 6:106 BW.

Vorm van de schadevergoeding De rechter kan op vordering van de benadeelde schadevergoeding in een andere vorm dan betaling van een geldsom toekennen. Wordt niet binnen redelijk termijn aan een zodanige uitspraak voldaan, dan herkrijgt de benadeelde zijn bevoegdheid om schadevergoeding in geld te verlangen (art. 6:103 BW).

Vorderingen die naast of in plaats van schadevergoeding ingesteld kunnen worden, zijn:

- Het verbod van een bepaalde gedraging (bijvoorbeeld een verbod om een bepaalde foto of een bepaald artikel te publiceren);

- Een gebod (bijvoorbeeld herstel in de oude toestand); - Een rectificatie (art. 6:167 BW). Dit kan op vordering van de benadeelde aan iemand worden

opgelegd als deze in een bepaalde publicatie onvolledige of onjuiste gegevens van feitelijke aard heeft gepubliceerd.

De wet geeft de mogelijkheid om een onrechtmatigedaadsactie te stellen als men schade dreigt te leiden. Eiser kan de rechter de gedaagde dan een ge- of verbod met betrekking tot een bepaald (toekomstig) handelen laten opleggen omdat het onrechtmatig is. Daarnaast geeft de wet ook de mogelijkheid dat toekomstige schade vergoed wordt (art. 6:105 BW). Vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding De hoogte van de schadevergoeding kan volgens twee methoden bepaald worden, de concrete en de abstracte schadeberekening genoemd methodes speelt het al dan niet rekening houden met de concrete omstandigheden De concrete schadeberekening; Hierbij wordt bij het vaststellen van de schadevergoeding rekening gehouden met de concrete omstandigheden waarin de benadeelde zich bevindt. Hier hanteert men dus een subjectief criterium. Er wordt in zo’n geval rekening gehouden met het feit of de benadeelde een eventuele schade aan een voorwerp wel of niet laat herstellen. Abstracte schadeberekening; Hierbij wordt de schade vastgesteld aan de hand van vermogensvermindering die normaal gesproken bij dergelijke gevallen optreedt. Er wordt dus een objectief criterium gebruikt. De abstracte methode wordt gebruikt bij:

a. Niet-levering

Page 102: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

101 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De wet formuleert de schadevergoeding bij niet-levering bij de koopoverkomst als volgt: ‘in geval van ontbinding der koop is, wanneer de zaak een bepaalde dagprijs heeft, de schadevergoeding gelijk aan het verschil tussen de in de overeenkomst bepaalde prijs en de dagprijs ten dage van de niet-nakoming’ (art. 7:36 BW) -> marktprijsregel.

b. Zaakbeschadiging Hierbij wordt de schade berekend op basis van de normale herstel-respectievelijk vervangingskosten, ongeacht of de benadeelde in werkelijkheid tot herstel of vervanging overgaat. De basis hiervoor geeft art. 6:97 BW. De abstract berekende schade is echter steeds een minimum, lijdt de eiser in werkelijkheid een nadeel dat groter is, dan kan de eiser zijn werkelijke (concrete) schade vorderen.

Positief en negatief belang Bij het tekortschieten in de nakoming van een verbintenis (uit overeenkomst) kan er van twee uitgangspunten worden uitgegaan:

1. Men gaat uit van de situatie als was er goed nagekomen: positief belang 2. Men gaat uit van de toestand alsof de overeenkomst niet zou zijn gesloten: negatief belang.

Voordeelstoerekening, eigen schuld en medeschuld Factoren die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de schadevergoeding, zijn:

1. De zogenoemde voordeelstoerekening Voordeelstoerekening houdt in dat er rekening gehouden wordt met het feit dat de benadeelde naast schade ook voordeel heeft van de schadeveroorzakende gebeurtenis (art. 6:100 BW). Zo wordt er bij het berekenen van de schadevergoeding rekening gehouden met een eventuele verzekeringsuitkering die de benadeelde ten gevolge van het plaatsvinden van het voorval krijgt, en met kosten die hij niet hoeft te maken.

2. Het verschijnsel eigen schuld en medeschuld Het kan voorkomen dat het slachtoffer zelf- naast de dader- schuldig is aan een ongeval, omdat h ij zich bijvoorbeeld niet aan de verkeersregels heeft gehouden. Men spreekt in dit verband van eigen schuld. De wet bepaalt namelijk dat de schadevergoeding wordt verminderd als de schade mede veroorzaakt is door een omstandigheid die de benadeelde zelf kan worden toegerekend. De schade vergoeding wordt dan onder dader en benadeelde verdeeld naar rato van de aan ieder van hen toe te rekenen omstandigheden (art. 6:101 BW). Nadelig verschil in rekening brengen art. 7:37 BW. We spreken van medeschuld als meerdere personen tegelijk aansprakelijk zijn voor één en dezelfde onrechtmatige daad. In zo’n geval zijn al deze personen hoofdelijk aansprakelijk voor de door hen veroorzaakte schade. De benadeelde kan in zo’n geval elk van de veroorzakers van de schade aanspreken voor de totale schade (art. 6:102 BW).

Rol van de rechter Het is vanzelfsprekend dat de rechter invloed heeft op het bepalen van de hoogte van de schade. De bevoegdheid van de rechter gaat echter nog verder: hij kan namelijk de berekende schade op een lager bedrag vaststellen (matigen). De hoogte van de schade De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt hij geschat (art. 6:97 BW). In het burgerlijk procesrecht kent men de zogenoemde schadestaatprocedure (art. 612 Rv). Daar is bepaald dat de rechter, als de begroting van de schade in zijn vonnis niet mogelijk blijkt te zijn, een veroordeling uitspreekt tot schadevergoeding op te maken ‘bij staat’. De tenuitvoerlegging

Page 103: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

102 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

van een veroordeling tot schadevergoeding op te maken bij staat vangt aan met de betekening aan de wederpartij van een staat waarin het beloop van de schade waarvan de vereffening wordt gevorderd, gespecificeerd wordt opgegeven (art. 613 lid 1 Rv). Daarna volgt dan ter terechtzitting een procedure over deze schadeposten. Als iemand die op grond van onrechtmatige daad of een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis jegens een ander aansprakelijk is, door die daad of tekortkoming winst heeft genoten, kan de rechter op vordering van die ander de schade begroten op het bedrag van die winst of een gedeelte ervan (art. 6:104 BW). Matigingsrecht van de rechter Het is de bedoeling dat in principe alle schade vergoed wordt, maar de rechter heeft in sommige gevallen een matigingsrecht (art. 6:109 BW). De rechter kan de schadevergoeding matigen als toekenning van volledige schadevergoeding gezien de gegeven omstandigheden tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Deze omstandigheden zijn:

- De aard van de aansprakelijkheid; - De tussenpartijen bestaande rechtsverhouding; - De draagkracht van partijen.

Zo matigt de rechter eerder in situaties waarin er sprake is van aansprakelijkheid buiten schuld dan in situaties waarin de dader een verwijt valt te maken. En het speelt ook een rol of de schadeveroorzaker een tegenprestatie heeft ontvangen of niet. Bij de bepaling van de hoogte van de schadevergoeding wordt ook rekening gehouden met de vermogens- en inkomenspositie van partijen. De rechter kan echter niet matigen tot een lager bedrag dan waarvoor de schuldenaar zijn aansprakelijkheid door verzekering heeft gedekt of had behoren te dekken (art. 6:109 lid 2 BW). Schadevergoeding bij letsel en overlijden Lichamelijk letsel of de dood van een bepaalde persoon kan soms het gevolg zijn van een onrechtmatige gedraging. De wet geeft een aparte schade vergoedingsregeling voor dit soort gevallen. Schadevergoeding bij letsel kan niet alleen de vergoeding van de schade van de benadeelde betreffen, maar ook de vergoeding van kosten van derden. Het gaat hier om kosten die een derde anders dan krachtens verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die de gekwetste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van de aansprakelijke had kunnen vorderen (art. 6:107 BW). Gedacht kan hierbij bijvoorbeeld worden aan verpleegkosten en reiskosten. Bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding bij letsel houdt de rechter rekening met de aanspraak op loon die het slachtoffer krachtens art. 7:629 lid 1 BW of cao heeft (art. 6:107a lid 1 BW). De werkgever van het slachtoffer, die verplicht is om het loon van deze laatste gedurende heeft als de ongeschiktheid tot werken het gevolg is van de gebeurtenis (bijvoorbeeld ongeval) waarvoor een ander aansprakelijk is, recht op schadevergoeding voor het door hem doorbetaalde loon (art. 6:107a lid 2 BW). Er hoeft echter nooit meer te worden betaald dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn als er geen verplichting tot doorbetaling van loon bestond. Als de aansprakelijke persoon een werknemer is, kan de werkgever alleen als er sprake is geweest van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer de schade vergoeding op hem verhalen (art. 6:107a lid 3 BW). Deze bepaling sluit aan bij de regeling van de aansprakelijkheid van de werkgever voor fouten van zijn werknemer (art. 6:170 lid 3 BW). Schadevergoeding bij overlijden betreft ook weer schade die een ander dan de benadeelde lijdt ten gevolge van diens over tijden. Deze schadevergoeding kan betreffen:

- Schadevergoeding op grond van het derven (moeten missen) van levensonderhoud

Page 104: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

103 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kan gevorderd worden door echtgenoot, minderjarige kinderen en andere bloed- en aanverwanten van de overledene die voor hun levensonderhoud afhankelijk waren de overledene. Bovendien wordt er ook een vordering tot levensonderhoud toegekend aan anderen dan familieleden, mits zij in gezinsverband met hem woonden of een gemeenschappelijke huishouding met hem gevoerd hebben en voor hun levensonderhoud geheel of grotendeels afhankelijk waren van de overledene (art. 6:108 lid 1 BW).

- Kosten van lijkbezorging De kosten van lijkbezorging kunnen gevorderd worden door degene die ze heeft gemaakt (art. 6:108 lid 2 BW). Degene tegen wie zij de vordering in rechte instellen, mag dezelfde verweer middelen gebruiken die hij ook tegenover de overledene zelf zou hebben kunnen aanvoeren (art. 6:108 lid 3 BW).

Management: inkoop

Definitie inkoop

Het geheel van alle activiteiten die in organisaties worden vervuld om producten en diensten van

externe bronnen te betrekken.

Er voor zorgen dat de juiste producten van de juiste kwaliteit op de juiste tijd op de juiste plaats in de

juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar zijn voor de organisatie.

Aspecten inkoop

1. Technisch aspect

2. Logistiek aspect

3. Commercieel aspect

Er voor zorgen dat de juiste producten van de juiste kwaliteit op de juiste tijd op de juiste plaats in de

juiste hoeveelheden tegen de juiste prijs beschikbaar zijn voor de organisatie

1. Je hebt kennis van de definitie, de trends, de fases en van algemeen gebruikte begrippen

binnen het vakgebied Inkoop.

2. Je kunt het belang van inkoop als onderdeel van de totale bedrijfsvoering uitleggen.

3. Je kunt algemene elementen van een inkoopstrategie beschrijven, benoemen en toepassen

binnen een praktijksituatie.

4. Je kunt verschillende methoden van leveranciersmanagement beschrijven en toepassen

binnen een praktijksituatie.

Page 105: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

104 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Inkoper en consument:

Page 106: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

105 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Vierfasenmodel (Burt)

1. Administratieve functie: laag geplaatst in de organisatie, inkopers houden zich vooral bezig

met het plaatsen en afhandelen van orders in opdracht van gebruikers.

2. Mechanische functie: meer oog voor commerciële aspecten, inkopers oriënteren zich op de

markt en zijn op zoek naar lage prijzen.

3. Pro-actieve functie: inkopers nemen initiatieven, hebben een lange termijnvisie en nemen

initiatief in leveranciersmanagement

4. Professionele functie: inkoop is een strategisch wapen in de concurrentiestrijd.

Fasen inkoopproces:

DMU:

• Gebruikers

• Beïnvloeders

• Kopers

• Beslissers

Page 107: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

106 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

• Gatekeepers

Verkopende partij werkt met complexe producten vaak met een Problem Solving Unit (PSU)

E-ordering:

EDI

Page 108: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

107 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

E-sourcing

Interne relaties inkoop:

Page 109: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

108 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Cross Functional Teams:

Interne relatie met logistiek:

Page 110: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

109 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Ketenintegratie:

Interne relatie met kwaliteit:

Page 111: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

110 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

QFD:

Interne relatie met productenontwikkeling:

Inkoop en strategie:

Page 112: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

111 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Concurrentiedriehoek:

Kraljic Matrix:

Page 113: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

112 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Vendorrating:

Page 114: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

113 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Wegingsmethoden kwalitatief:

Onderhandelen:

Page 115: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

114 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Management: logistiek

Leerdoelen week 1:

Definitie logistiek De organisatie, de planning, de besturing en de uitvoering van de goederenstroom vanaf de ontwikkeling en inkoop, via productie en distributie naar de eindafnemer, inclusief de retourstromen. Doel logistiek Tegen lage kosten en kapitaalgebruik te voldoen aan de behoeften van de markt, teneinde een langdurige relatie met de klant op te bouwen. De costumer service moet altijd veel beter, je moet altijd beter presteren en tegelijkertijd ook steeds lagere kosten. Voorbeelden logistiek:

Productie logistiek: Veel verschillende grondstoffen allemaal samenvoegen tot bijv. fietsen. Als je melk aanlevert bij een fabriek kan je van één grondstof naar verschillende producten gaan.

Page 116: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

115 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Distributielogistiek: dit begint bij eindproducten, hoe krijg je deze naar klanten toe?

Page 117: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

116 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Logistiek zou je in vier basisstukken kunnen knippen

Inkoop/aanvoerlogistiek: hoe bestel je iets, hoeveel bestel je iets? - > H2 Productielogistiek: H3 Distributielogistiek: H4 Reverse logistics: bijv. plastic flessen die je weer inlevert - > H2

Logistiek verzint nooit iets zelf, wat wil de directie? Hierbij kijk je naar de strategische uitgangspunten. Het is altijd zoeken naar de customer service omhoog, en het verlagen van de integrale kosten.

Page 118: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

117 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Integraal logistiek concept

Voor de vier onderwerpen van logistiek ga je nadenken over de strategie. Bijvoorbeeld: Wie laat ik in de organisatie bezig zijn met inkoop? Hoe zorg ik dat ze de juiste ondersteuning en begeleiding krijgen? Wat voor informatiesysteem heb ik dan? Welke mensen heb ik dan nodig? Je moet de gehele context zien en begrijpen om suboptimalisatie te voorkomen:

Het voorkomen van suboptimalisatie is een belangrijk aspect van logistiek management. Het integrale logistieke concept als kapstok…

Page 119: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

118 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 120: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

119 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Het KOOP - Concept het KOOP: KlantOrderOntkoppelPunt

Ergens in het totstandkomingsproces wordt het product/de dienst overgedragen aan de klant = het KOOP Product/dienst en klant worden aan elkaar gekoppeld Met klant bedoelen we dan de betalende consument

Het proces tussen producent en eindklant/consument bevat 5 mogelijke KOOPs waaruit een producent/handelsbedrijf kan kiezen Er zijn vijf punten waar producent en consument elkaar ontmoeten

- Definitie KOOP:

Het KlantOrderOntkoppelPunt is het punt dat aangeeft hoe ver (stroomopwaarts in een bedrijfskolom) een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder van een product of dienst Heeft de klant echt invloed op het productie- of distributieproces?

Het KOOP is het punt tot waar een klantenorder in de stroom binnendringt

Het koopconcept heeft maar één basisvraag: hoeveel invloed heeft een klant (consument) met zijn aankoop op het maakproces van de producent Concept:

Welk van de vijf punten die gekozen wordt voor een bepaald product binnen een bedrijf is de beslissing van de directie.

Page 121: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

120 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Wat je ziet: Bovenaan een stukje bedrijfskolom Links bevindt zich de leverancier en rechts de consument Links is stroomopwaarts (processen) en rechts is het stroomafwaarts Het is door de bedrijfskolommen een stroom naar de consument Drie logistieke tekens:

Teken is voor de input en de output

Is een teken voor de voorraad Is een teken voor proces

Koop 1 is een voorraad in een winkel (ligt heel dicht bij een klant, op voorraad) alle partijen voor de winkel zijn bezig geweest met het maken van de lokale voorraad die ligt in de winkels. De consument heeft geen invloed op het maakproces bij de producent. Koop 2 is een voorraad in de distributie, zoals met webwinkels, de voorraad is opgeslagen in een groot magazijn waarvan de consument geleverd krijgt, is het maken voor een centrale voorraad. De consument heeft geen invloed op het maakproces bij de producent. Koop 3 is een voorraad halverwege de productie, in de productieomgeving is er al voorwerk gedaan en op het moment dat er een order komt zetten ze het product in elkaar. Assembleren = iets heel snel in elkaar zetten, controleren en weg. De productietijd is kort want bij onderdelen is het al voor gefabriceerd. Bijvoorbeeld NikeID -> alles hebben ze al, de schoen is al compleet -> wordt snel in elkaar gezet en doorgestuurd. Koop 4 onderdelen zijn op voorraad in het magazijn, ze maken het op order. Vaak dure producten waarop consumenten bereid zijn lang te wachten. Je hebt bij deze koop nog geen voorwerk gedaan. Koop 5 inkopen en maken staat op order -> je zit voor de voorraad, het is een uniek product, er moet altijd nog ontworpen worden, op basis van het ontwerp ga je speciaal inkomen en dan pas maken. Het verschil met vier is, is dat het nog ontworpen moet worden en ingekocht. Er is een situatie voordat de klantenorder binnenkomt Er wordt op basis van planning ingekocht en neergelegd, dus er wordt wel wat gedaan Er is een situatie nadat de klantenorder binnenkomt Op het moment dat de order bekent is bij het bedrijf kun je aan de slag met de klant (ervoor nog niet) Het minste voorraadrisico heb je bij vijf, het grootste bij één.

Page 122: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

121 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Algemene economie (meso) Concurrentiepositie Ondernemingen moeten moeite doen om de gunst van de afnemers te winnen. Er zijn verschillende soorten concurrentie:

Page 123: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

122 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 124: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

123 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Page 125: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

124 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

H3 Productie

Page 126: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

125 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Bedrijfseconomie

Equivalentiemethode Opdracht T-shirts Gegevens:

S 600

M 800

L 1000

XL 1200

Indirecte kosten zijn €500.000,-

S 0,9 m² katoen

M 1 m² katoen

L 1,1 m² katoen

XL 1,2 m² katoen

Stap 1:

600 * 0,9 = 540

800 * 1,0 = 800

1000 * 1,1 = 1100

1200 * 1,2 = 1440

Directe kosten = 3880

Stap 2: Indirecte kosten / directe kosten 500.000 / 3880 = €128,87 Stap 3: Indirecte kosten T-shirt maat S = 0,9 * 128,87 = €115,98 Indirecte kosten T-shirt maat m = 1 * 128,87 = €128,87 Indirecte kosten T-shirt maat l = 1,1 * 128,87 = 141,58 Indirecte kosten T-shirt maat xl = 1,2 * 128,87 = 154,64

Page 127: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

126 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht sheets: Gegevens:

A 10.000 4 uur €3,00

B 6.000 12 uur €4,00

C 4000 16 uur €2,00

Constante kosten zijn €66.000,- Stap 1:

10.000 * 4 uur = 40.000

6.000 * 12 uur = 72.000

4.000 * 16 uur = 64.000

Directe kosten = 176.000

Stap 2: I/D = 66.000 / 176.000 = 0,375 Stap 3: A = 0,375 * 4 + €3,00 = €4,50 B = 0,375 * 12 + €4,00 = €8,50 C = 0,375 * 16 + €2,00 = €8,00

Page 128: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

127 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.17 boek Gegevens:

Soort paal Doorsnee Lengte Normale productie in eenheden per jaar

Type A: 6 cm 160 cm 40.000

Type B: 6 cm 190 cm 25.000

Type C: 9 cm 170 cm 15.000

Type D: 9 cm 200 cm 5.000

De kosten van de machines zijn bij de normale productieomvang €51.500 per jaar. Tussen de machinekosten en de verschillende palen is de volgende verhouding vastgesteld: Type A : Type B : Type C : Type D = 5 : 6 : 8 : 9 Opdracht a: bereken de machinekosten per type paal Stap 1:

A 40.000 * 5 = €200.000

B 25.000 * 6 = €150.000

C 15.000 * 8 = €120.000

D 5.000 * 9 = €45.000

Directe kosten: €515.000

Indirecte kosten zijn €51.500,- per jaar Stap 2: I/D = 51.500 / 515.000 = 0,10 Stap 3: A = 5 * 0,10 = 0,5 B = 6 * 0,10 = 0,6 C = 8 * 0,10 = 0,8 D = 9 * 0,10 = 0,9 Opdracht b: bereken per type paal de totale doorberekende machinekosten en controleer of het totaal van deze bedragen gelijk is aan €51.500 Controle: A – 0,5 * 40.000 = 20.000 B – 0,6 * 25.000 = 15.000 C – 0,8 * 15.000 = 12.000 D – 0,9 * 5.000 = 4.500 ---------- + €51.500 per jaar

Page 129: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

128 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.19 boek Uitgeverij boekmarkt bv geeft studie- en leesboeken uit. Voor de normale productie van 30.000 studieboeken en 50.000 leesboeken zijn voor komend jaar de volgende kosten begroot:

- Materiaalkosten: 80.000 kg x €2 = €160.000; - Arbeidskosten: 20.000 uur x €35 = €700.000; - Indirecte kosten €252.000.

Boekmarkt bv past de enkelvoudige opslagmethode toe. Als opslagbasis gebruikt de onderneming de directe arbeidskosten.

a. Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten. b. Bereken de kostprijs van een boek waarvoor 1.100 gram materiaal en 12 minuten directe

arbeid nodig zijn.

We veronderstellen nu dat Boekmarkt bv de indirecte kosten verdeelt op basis van het aantal geproduceerde boeken.

c. Bereken de kostprijs van een boek waarvoor 1.100 gram materiaal en 12 minuten directe arbeid nodig zijn.

Page 130: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

129 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opslagmethode primitief

a. opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage €252.000 / €700.000 * 100% = 36% In dit geval gebruik je de directe arbeidskosten, het ligt er maar net aan welke aangegeven wordt om te gebruiken. Zonder deze informatie kun je het niet uitrekenen.

b. kostprijs berekenen Gegevens: 1100 gram = 1,1 kg 12 minuten = 1/5 uur = 0,2 uur Berekening:

Materiaal 1,1 kg * €2,00 = €2,20

Arbeid 0,2 uur * €35,00 = €7,00

Totaal directe kosten

€2,20 + €7,00 =

-------- + €9,20

Indirecte kosten 36% van €7,00 €2,52

Kostprijs

€9,20 + €2,52 =

-------- + €11,72

Je pakt bij indirecte kosten 36% van de arbeid, omdat het opslagpercentage berekent is over de directe arbeidskosten. Je berekent dus de indirecte kosten/opslagpercentage over hetgeen waarmee je de opslagpercentage hebt berekend.

Extra kostprijs berekening Indirecte kosten per boek berekenen €252.000 / 80.000 stuks = €3,15 per stuk Er zijn hier twee verschillende variabelen die je deelt door elkaar, je hoeft dus geen percentage te berekenen. Deel je twee dezelfde variabelen door elkaar, is het wel van belang om het percentage te berekenen.

c. Nieuwe kostprijs berekening:

Materiaal 1,1 kg * €2,00 = €2,20

Arbeid 0,2 uur * €35,00 = €7,00

Totaal directe kosten

€2,20 + €7,00 =

-------- + €9,20

Indirecte kosten Weet je al €3,15

Kostprijs

€9,20 + €2,52 =

-------- + €12,35

Page 131: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

130 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.20 boek Minimoke bv maakt modellen van auto’s, vliegtuigen en schepen op schaal. Deze modellen worden in verschillende uitvoeringen geleverd. De onderneming past voor de verbijzondering van de indirecte kosten de enkelvoudige opslagmethode toe. De kosten bij een normale productieomvang zijn voor volgend jaar als volgt begroot:

- Direct grondstofverbruik: 20.000 kg x €6/kg = €120.000; - Directe arbeidskosten: 10.000 uur x €30/uur = €300.000; - Totale indirecte kosten: € 30.000.

Als opslagbasis gebruikt de onderneming de directe grondstofkosten.

a. Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten. b. Bereken de kostprijs van een model waarvoor 800 gram grondstof en 10 minuten directe

arbeid nodig zijn. Nader onderzoek van de indirecte kosten toont aan dat €16.800 samenhangt met de totale directe grondstofkosten, €9.000 samenhangt met de totale directe arbeidskosten en €4.200 samenhangt met de totale directe kosten. Op basis van de resultaten van het onderzoek besluit de onderneming de meervoudige opslagmethode toe te gaan passen.

c. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten. d. Bereken opnieuw de kostprijs van een model waarvoor 800 gram grondstof en 10 minuten

directe arbeid nodig zijn. C en D hiervan nog niet gemaakt Opslagmethode primitief

a. opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage €30.000 / €120.000 * 100% = 25% Hier wordt gerekend met directe grondstofkosten.

b. kostprijs berekenen

Gegevens: 800 gram = 0,8 kg - €6,00 per kg 10 min = 1/6 uur - €30,00 per uur

Grondstof 0,8 kg * €6,00 = €4,80

Arbeid 1/6 * €30,00 = €5,00

Totaal directe kosten

€4,80 + €5,00 =

-------- + €9,80

Indirecte kosten 25% van €4,80 = €1,20

Kostprijs

€9,80 + €1,20 =

-------- + €11,00

Page 132: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

131 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht opslagmethode sheets Timmerbedrijf Hamers bouwt tafels en stoelen Zij heeft het volgende nodig

• Directe grondstoffen (hout) € 50.000

• Directe arbeid (loon timmerman) € 150.000

• Indirecte kosten € 50.000 (marketing afdeling, gebouw, personeelsafdeling) Van de overige kosten heeft €10.000 een relatie met de directe grondstoffen en €25.000 heeft een relatie met het directe loon. De overige €15.000 heeft nergens een relatie mee. Hamers heeft een opdracht! Voor deze order heeft Hamers €800 aan directe grondstoffen nodig en €1.700 aan directe loonkosten. Wat gaat deze order kosten? Opslagmethode primitief Stap 1 opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage €50.000 / €150.000 * 100% = 33,33% Hier wordt gerekend met directe arbeidskosten.

Stap 2 kostprijs berekenen

Materiaal Is al gegeven €800

Arbeid Is al gegeven €1.700

Totaal directe kosten

€800 + €1.700 =

-------- + €2.500

Indirecte kosten 33,33% van €1.700 €566,67

Kostprijs

€2500 + €566,67

-------- + €3066,67

Page 133: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

132 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Meervoudige opslagmethode Stap 1 opslagpercentage Totale indirecte kosten = €50.000 €10.000 / €50.000 * 100% = 20% Hier wordt een bepaald bedrag van de indirecte kosten gekoppeld aan de directe grondstoffen. Vandaar dat je maar 10.000 van de 50.000 indirecte kosten deelt door de grondstofkosten.

€25.000 / €150.000 * 100% = 16,67% Hier wordt een bepaald bedrag van de indirecte kosten gekoppeld aan de directe arbeidskosten. Vandaar dat je maar 25.000 van de 50.000 indirecte kosten deelt door de arbeidskosten.

€15.000 / €200.000 * 100% = 7,5% Als je de indirecte kosten optelt die samengaan met de directe grondstof- en arbeidskosten blijft er 15.000 over. Deze 15.000 wordt daarom gedeeld door het totaal aan directe kosten namelijk directe grondstofkosten is 50.000 + directe arbeidskosten 150.000 = 200.000.

Stap 2 kostprijs berekenen

Materiaal Is al gegeven €800

Arbeid Is al gegeven €1.700

Totaal directe kosten

€800 + €.1700 =

-------- + €2.500

Indirecte kosten 20% van €800 = 16,67% van €1.700 = 7,5% van €2.500 =

€160 €283,33 €187,50

Totaal indirecte kosten

-------- + €630,89

Kostprijs €2500 + €630,89 €3130,89

Page 134: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

133 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.21 boek Onderneming Green power bv maakt professionele motormaaiers met de typeaanduiding Golf en Lawn. Voor Type Golf zijn 200 kg materiaal en acht arbeidsuren nodig. Voor het type Lawn 1. 60 kg materiaal en zes arbeidsuren. De normale jaarproductie is 200 type Golf en 600 type Lawn. De verwachte prijzen van de productiemiddelen zijn voor het komende jaar: €5 per kilogram voor materialen en €27.S0 per arbeidsuur. Bij de gegeven normale productie zijn de indirecte kosten €272.000 per laar. De indirecte kosten worden aan de grasmaaiers toegerekend door een opslag op de directe materiaalkosten.

a. 1. Bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten. 2. Hoe wordt deze opslagmethode genoemd?

b. Bereken de fabricagekostprijs van een grasmaaier van het type Golf. Green power bv houdt rekening met verkoopkosten van 5% van de verkoopprijs exclusief btw. Bovendien wenst zij een winstopslag van 35% van de verkoopprijs exclusief btw. De btw is 19%

c. Bereken de verkoopprijs van een grasmaaier van het type Golf inclusief btw. Uit gegevens die de afdeling Administratie beschikbaar heeft gesteld. Blijkt dat de indirecte kosten bestaan uit €68.000 indirecte materialen en €204.000 indirecte arbeidskosten. De indirecte materialen hangen samen met de directe materiaalkosten, de indirecte arbeid met de directe arbeidskosten. Grond van deze gegevens besluit de leiding van Green Power bv de meervoudige opslagmethode toe te gaan passen.

d. Bereken de opslagpercentages voor indirecte kosten. Percentages in 2 decimalen nauwkeurig.

e. Bereken de fabricagekostprijs van een grasmaaier van het type Golf.

Page 135: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

134 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opslagmethode primitief

a. Bereken het opslagpercentage voor indirecte kosten: Stap 1 opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage Gegevens: Type Golf: 200 kg materiaal, €5,00 per kg, 200 stuks Type Lawn: 160 kg materiaal, €5,00 per kg, 600 stuks Directe materiaalkosten = 200 * 200 * €5,00 = €200.000 160 * 600 * €5,00 = €480.000 ------------ + €680.000 €272.000 / €680.000 * 100% = 40% Hier wordt gerekend met de directe materiaalkosten

b. Bereken de fabricagekostprijs van een grasmaaier van het type Golf. Stap 2 kostprijs berekenen Type golf Gegevens: €5,00 per kg, 200 kg nodig, 8 arbeidsuren, €27,50 per uur arbeid

Materiaal 200 * €5,00 = €1.000

Arbeid 8 * €27,50 = €220

Totaal directe kosten

€1.000 + €220 =

-------- + €1.220

Indirecte kosten 40% van €1.000 €400

Kostprijs

€1.220 + €400 =

-------- + €1.620

c. Verkoopprijs berekenen

Gegevens: Verkoopkosten 5% van de verkoopprijs, winstopslag van 35% van de verkoopprijs, 19% BTW De verkoopprijs is in dit geval 100%, de verkoopkosten hiervan zijn dan 5% en de winst is 35% wat betekent dat de kostprijs 60% van de verkoopprijs is. Berekening: Kostprijs is 60% = €1.620 (60%) Nu ga je berekenen wat dan 1% is. Dus: €1.620 / 60 = €27,00 is 1%. Dan kun je nu de andere berekenen. Verkoopkosten is 5% = €135 (€27*5%) Winstopslag is 35% = €945 (€27*35%) Verkoopprijs excl. BTW = €1.620 + €135 + €945 = €2.700 (100%) Verkooprijs incl. BTW = €2.700 * 1,19 = €3.213 Extra: verkoopkosten 5% van de kostprijs – winst is 35% van de verkoopprijs Kostprijs is 100% = €1.620 Verkoopkosten 5% van €1.620 = €81 €1.620 + €81 = €1.701 is 65%

Page 136: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

135 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Winst is 35% van €1.701 = €595,35 Verkoopprijs is €1.701 + €595,35 = €2.296,35 d. Opslagpercentages indirecte kosten met nieuwe gegevens meervoudig

Gegevens: €68.000 indirecte kosten bestaan uit materialen €204.000 indirecte kosten bestaan uit arbeidskosten Berekening: Op twee decimalen nauwkeurig

Arbeidskosten: Golf is 200 * 8 uur * €27,50 = €44.000 Lawn is 600 * 6 uur * €27,50 = €99.000 ------------ + €143.000 Materiaalkosten (al eerder berekend): €680.000 Materiaal: €204.000 / €143.000 * 100% = 142,67% Arbeid: €68.000 / €680.000 * 100% = 10%

e. Nieuwe kostprijs golf berekenen

Materiaal 200 * €5,00 = €1.000

Arbeid 8 * €27,50 = €220

Totaal directe kosten

€1.000 + €220 =

-------- + €1.220

Indirecte kosten 10% van €1.000 = 142,67% van €220 =

€100 €313,87

Kostprijs

€1.220 + €100 + €313,87 =

-------- + €1.633,87

Page 137: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

136 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.23 boek Schoenfabriek De Batavier maakt herenschoenen in diverse modellen en maten. De onderneming past voor de verbijzondering van de indirecte kosten de primitieve opslagmethode toe. De kosten bij een normale productieomvang zijn voor het komend jaar als volgt begroot:

- Directe materiaalkosten: €800.000 (80.000 kg à €10/kg); - Directe arbeidskosten: €1.200.000 (30.000 uur à €40/uur); - Totale indirecte kosten: €400.000.

Als opslagbasis gebruikt de onderneming de directe materiaalkosten.

a. Bereken het opslagpercentage voor de indirecte kosten. b. Bereken de kostprijs van een paar schoenen waarvoor 1,5 kg grondstof en 30 minuten

directe arbeid nodig zijn. c. Waarom wordt bij de kostprijsberekening uitgegaan van de normale productieomvang?

Nader onderzoek van de indirecte kosten toont aan dat €120.000 indirecte materiaalkosten samenhangen met de totale directe materiaalkosten, €240.000 samenhangt met de totale directe arbeidskosten en €40.000 indirecte arbeidskosten samenhangen met de totale directe kosten. Op basis van de resultaten van het onderzoek besluit de onderneming de verfijnde opslagmethode toe te gaan passen.

d. Bereken de opslagpercentages voor de indirecte kosten. e. Bereken opnieuw de kostprijs van een paar schoenen waarvoor 1.5 kg grondstof en 30

minuten directe arbeid nodig zijn. f. Welke opslagmethode heeft de voorkeur, de primitieve of de verfijnde? Motiveer uw

antwoord. g. Noem twee soorten productieprocessen waarbij het probleem van de verbijzondering van

indirecte kosten zich voordoet. h. 1. Geef één voorbeeld van indirecte matertaalkosten.

2. Geef één voorbeeld van indirecte arbeidskosten.

Page 138: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

137 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opslagmethode primitief

a. Stap 1 opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage €400.000 / €800.000 * 100% = 50% Hier wordt gerekend met de directe materiaalkosten.

b. Stap 2 kostprijs berekenen

Gegevens: 30 min = ½ uur = 0,5 uur arbeid - €40 per uur 1,5 kg materiaal - €10 per kg

Materiaal 1,5 * €10 = €15

Arbeid 0,5 * €40 = €20

Totaal directe kosten

€15 + €20 =

-------- + €35

Indirecte kosten 50% van €15 = €7,50

Kostprijs

€35 + €7,50 =

-------- + €42,50

Meervoudige opslagmethode

d. Stap 1 opslagpercentage Indirecte kosten / directe kosten * 100% = opslagpercentage Materiaal = €120.000 / €80.000 * 100% = 15% Hier wordt een bepaald bedrag van de indirecte kosten gekoppeld aan de directe materiaalkosten. Vandaar dat je maar 120.000 van de 400.000 indirecte kosten deelt door de materiaalkosten.

Arbeid = €240.000 / €1.200.000 * 100% = 20% Hier wordt een bepaald bedrag van de indirecte kosten gekoppeld aan de directe arbeidskosten. Vandaar dat je maar 240.000 van de 400.000 indirecte kosten deelt door de arbeidskosten..

Overig = €40.000 / €2.000.000 * 100% = 2% Als je de indirecte kosten optelt die samengaan met de directe materiaal- en arbeidskosten blijft er 40.000 over. Deze 40.000 wordt daarom gedeeld door het totaal aan directe kosten namelijk directe materiaalkosten is 80.000 + directe arbeidskosten 1.200.000 = 2.000.000

e.

Materiaal 1,5 * €10 = €15

Arbeid 0,5 * €40 = €20

Totaal directe kosten

€15 + €20 =

-------- + €35

Indirecte kosten 15% van €15 = 20% van €20 = 2% van €35 =

€2,25 €4,00 €0,70

Totaal indirecte kosten

€2,25 + €4,00 + €0,70 =

-------- + €6,95

Kostprijs €35 + €6,95 €41,95

Page 139: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

138 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kostenplaatsmethode Hoofdkostenplaats: afdelingen die direct met het product te maken hebben Hulpkostenplaats: andere afdelingen ‘duw effect’ van links naar rechts, wat erin gaat moet er ook weer uit. Opdracht 5.26 boek Stapsgewijze methode – niet terug en niet naar jezelf Gegevens: Hulpkostenplaatsen Energie €120.000 Huisvesting €200.000 Magazijn €140.000 Transporteren €460.000 Hoofdkostenplaatsen Productie € 80.000 Verkoop €100.000 €180.000 -------------- + €640.000

Kostenplaats Energieverbruik Totale oppervlakte

Energie

Huisvesting

Magazijn 10.000 kWh 3.000 m²

Productie 70.000 kWh 6.000 m²

Verkoop 40.000 kWh 1.000 m²

Totaal 120.000 kWh 10.000 m²

Verdeelsleutels voor de kostenplaatsen zijn: Energie: aantal kilowattuur (kWh) Huisvesting: aantal m² in gebruik Magazijn: de magazijnkosten komen volledig ten laste van de kostenplaats productie Productie: 45% ten laste van de noren 55% ten laste van de ijshockeyschaatsen Verkoop: 35% ten laste van de noren 65% ten laste van de ijshockeyschaatsen De normale productie voor komend jaar van de noren is 5.000 paar en de ijshockeyschaatsen 7.500 paar. De verwachtte productie voor komend jaar ligt 10% hoger dan de normale productie. Proportioneel variabele kosten per paar schaatsen zijn:

Noren ijshockeyschaatsen

1 kg staal * €10 per kg 1,5 kg staal * €9 per kilo

0,6 kg leer * €15 per kg 0,8 kg leer * €10 per kg

1,25 uur arbeid * €30 per uur 1 uur arbeid * €30 per uur

Page 140: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

139 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Berekening:

Eerst belaste kosten

Energie Huisvesting Magazijn Productie Verkoop Noren IJshockey

€640.000 €120.000 €200.000 €140.000 €80.000 €100.000

€120.000 ----------- -

Geen energie nodig

(€1 * 1000)

€10.000 (€1 * 7000)

€70.000

(€1 * 10.000)

€100.000

€0 €200.000 ------------ -

(€20*3.000)

€60.000 ----------- +

(€20*6000)

€120.000 (€20*1000)

€20.000

€0 €210.000

€210.000 ------------ -

€210.000 ---------- +

€0 €480.000

€480.000 ---------- -

---------- + 45% van 480.000

€216.000

55% van 480.000

€264.000

€0 €160.000 €160.000 ----------- -

35% van 160.000

€56.000 ---------- +

65% van 160.000

€104.000 ---------- +

€0 €272.000 €368.000

Tarief energie: €120.000 / 120.000 kWh = €1,00 per kWh Tarief huisvesting: €200.000 / 10.000 m² = €20 per m² Tarief magazijn volledig doorberekend aan productie 45% van de productie aan de Noren 55% van de productie aan de IJshockeyschaatsen 35% van de verkoop aan de Noren 65% van de verkoop aan de IJshockeyschaatsen Kostprijs Noren: €216.000 / 5.000 stuks = €43,20 IJshockeyschaatsen: €264.000 / 7.500 stuks = €35,20 Productie Commerciële kostprijs Is de kostprijs incl. verkoopkosten Noren: €272.000 / 5.000 stuks = €54,40 IJshockeyschaatsen: €368.000 / 7.500 stuks = €49,07

Page 141: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

140 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 5.27 boek Stapsgewijze methode Gegevens: Hulpkostenplaatsen

I. Gebouwen en grond €100.000 II. Lonen en sociale lasten € 49.920

III. Kantine € 20.005 IV. Administratie €120.240 V. Magazijn € 60.140

€350.305

Hoofdkostenplaatsen: Machine-afdeling € 34.000 Verkoopafdeling € 49.000 € 83.000 ------------ + €433.305

Kostenplaats Aantal m² in gebruik

Totaal aantal arbeidsuren

Aantal werknemers

Aantal boekingsstukken

Aantal magazijnafgiften

Gebouwen en grond

Sociale lasten 300

Kantine 700 m² 1.000 uren 3 200

Administratie 400 m² 4.000 uren 35 2.000

Magazijn 700 m² 2.000 uren 12 90.000

Machineafdeling 3.000 m² 8.000 uren 50 30.230 20.000

Verkoopafdeling 5.200 m² 17.000 uren 100 15.325 10.000

Totaal 10.000 m² 32.000 uren 200 138.055 30.000

Verdeelsleutels:

I. Gebouwen en grond: aantal m² in gebruik II. Lonen en sociale lasten: aantal arbeidsuren

III. Kantine: aantal werknemers IV. Administratie: aantal boekingsstukken V. Magazijn: aantal magazijnafgiften

Page 142: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

141 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Berekening:

I. II. III. IV. V. Machine Verkoop

€100.000 €49.920 €20.005 €120.240 €60.140 €34.000 €49.000

€100.000 ------------ -

Geen gebouw en grond

(€10*700)

€7.000 (€10*400)

€4.000 (€10*700)

€7.000 (€10*3.000)

€30.000 (€10*5.200)

€52.000

€0 €49.920 ----------- -

(€1,56*1.000)

€1.560 ------------ +

(€1,56*4.000)

€6.240 (€1,56*2.000)

€3.120 (€1,56*8.000)

€12.480 (€1,56*17.000)

€26.520

€0 €28.565 (€145*35)

€5.075 ---------- +

(€145*12)

€1.740 (€145*50)

€7.250 (€145*100)

€14.500

€28.565 ------------ -

€135.555

(€1*90.000)

€90.000 ---------- +

(€1*30.230)

€30.230 (€1*15.325)

€15.325

€0 €135.555 ------------ -

€162.000 (€5,40*20.000)

€108.000 ------------- +

(€5,40*10.000)

€54.000 ------------ +

€0 €162.000 ------------ -

€221.960 €211.345

€0

€221.960 + €211.345 = €433.305

I. €100.000 / 10.000 m² = €10 per m² II. €49.920 / 32.000 uren = €1,56 per arbeidsuur

III. €28.565 / 197 = €145 per werknemer (wordt 200-3 eigen werknemers tellen niet mee) IV. €138.055 / 138.055 stukken = €1 per stuk (je moet je eigen kosten ook doorbereken dus

135.555 + 2000 en je kan niet terug dus ook + 200 + 300) V. €162.000 / 30.000 = €5,40 per afgifte

Page 143: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

142 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Directe methode Hierbij ga je meteen doorberekenen naar de hoofdkostenplaats en sla je de hulpkosten over. Bij stapsgewijs is de volgorde heel belangrijk, bij de directe methode is dit niet van belang. Opgave 1 Blackboard Gegevens: Een onderneming onderscheidt drie hulpkostenplaatsen (S1, S2 en S3) en twee hoofdkostenplaatsen (P en Q). De leveringen van de hulpkostenplaatsen onderling en aan de hoofdkostenplaatsen zijn in de volgende tabel weergegeven:

aan S1 S2 S3 P Q

van S1 van S2 van S3

10 20 20

10 10 20

20 20 0

30 30 30

30 20 30

De kostenverdeelstaat over 2005 geeft de volgende afdelingkosten: S1 € 60.000,- P € 100.000,- S2 € 180.000,- Q € 140.000,- S3 € 120.000,- Voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen wordt gebruik gemaakt van de directe methode.

1. Hoeveel bedraagt het totaal, afgerond in hele euro’s, van de aan de hoofdkostenplaats P doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen?

Veronderstel dat voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode en wel in de volgorde S1, S2 en S3.

2. Hoeveel bedraagt het totaal van de aan de hoofdkostenplaats Q doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen?

Veronderstel dat voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode en wel in de volgorde S2, S3 en S1.

3. Hoeveel bedraagt het totaal van de aan de hoofdkostenplaats Q doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen?

Page 144: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

143 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Berekening: Opdracht 1 van 1 Voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen wordt gebruik gemaakt van de directe methode. Hoeveel bedraagt het totaal, afgerond in hele euro’s, van de aan de hoofdkostenplaats P doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen? Stap 1:

S1 S2 S3 P Q Totaal

S1 10 10 20 30 30 100

S2 20 10 20 30 20 100

S3 20 20 0 30 30 100

Stap 2:

S1 S2 S3 P Q Totaal

S1 10 10 20 30 30 60

S2 20 10 20 30 20 50

S3 20 20 0 30 30 60 Stap 3:

S1 S2 S3 P Q

€60.000 €180.000 €120.000 €100.000 €140.000

€60.000 ---------- -

€30.000 €30.000

€0 €180.000 ------------ -

€108.000 €72.000

€0 €120.000 ------------- -

€60.000 ----------- +

€60.000 ----------- +

€0 €298.000 €302.000

€298.000 + €302.000 = €600.000

Page 145: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

144 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 2 van 1 Veronderstel dat voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode en wel in de volgorde S1, S2 en S3. Hoeveel bedraagt het totaal van de aan de hoofdkostenplaats Q doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen? Stap 1:

S1 S2 S3 P Q Totaal

S1 10 10 20 30 30 100

S2 20 10 20 30 20 100

S3 20 20 0 30 30 100

Stap 2:

S1 S2 S3 P Q Totaal

S1 10 10 20 30 30 90

S2 20 10 20 30 20 70

S3 20 20 0 30 30 60

Stap 3:

S1 S2 S3 P Q

€60.000 €180.000 €120.000 €100.000 €140.000

€60.000 ---------- -

(60.000/90*10)

€6.667 ---------- +

(60.000/90*20)

€13.333 (60.000/90*30)

€20.000 (60.000/90*30)

€20.000

€0 €186.667 €186.667 ------------ -

(186.667/70*20)

€53.333 ------------ +

(186.667/70*30)

€80.000 (186.667/70*20)

€53.334 Door afronden komt hier 4 uit

€0 €186.666 €186.666 ------------- -

(186.666/60*30)

€93.333 ----------- +

(186.666/60*30)

€93.333 ----------- +

€0 €293.333 €306.667

€293.333 + €306.667 = €600.000

Page 146: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

145 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht 3 van 1 Veronderstel dat voor de verdeling van de kosten van de hulpkostenplaatsen gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode en wel in de volgorde S2, S3 en S1. Hoeveel bedraagt het totaal van de aan de hoofdkostenplaats Q doorbelaste kosten van de hulpkostenplaatsen? Bij directe maakt volgorde niet uit, stapsgewijs wel. Stap 1:

S2 S3 S1 P Q Totaal

S2 10 20 20 30 20 100

S3 20 0 20 30 30 100

S1 10 20 10 30 30 100

Stap 2:

S2 S3 S1 P Q Totaal

S2 10 20 20 30 20 90

S3 20 0 20 30 30 80

S1 10 20 10 30 30 60

Stap 3:

S2 S3 S1 P Q

€180.000 €120.000 €60.000 €100.000 €140.000

€180.000 ---------- -

(180.000/90*20)

€40.000 (180.000/90*20)

€40.000 (180.000/90*30)

€60.000 (180.000/90*20)

€40.000

€0 €160.000 €160.000 ------------ -

(160.000/80*20)

€40.000 (160.000/80*30)

€60.000 (160.000/80*30)

€60.000

€0 €140.000 €140.000 ------------- -

(140.000/60*30)

€70.000 ----------- +

(140.000/60*30)

€70.000 ----------- +

€0 €290.000 €310.000

Page 147: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

146 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 2 Hulpkostenplaats A heeft een in totaal te verdelen kostenbedrag van € 30.000,-. Twintig procent van de diensten A wordt geleverd aan andere hulpkostenplaatsen, twintig procent aan hoofdkostenplaats B en de rest aan de overige hoofdkostenplaatsen. Bereken het kostenbedrag dat volgens de directe methode van A zal worden doorbelast aan B. Berekening: Stap 1:

Hulp A Hulp B Hoofd A Hoofd B Totaal

0 20 60 20 100

Stap 2:

Hulp A Hulp B Hoofd A Hoofd B Totaal

0 20 60 20 80

Stap 3:

Hulp A Hulp B Hoofd A Hoofd B

€30.000 (€30.000/100*60)

€22.500 (€30.000/100*20)

€7.500

Antwoord: €7.500 Opgave 3. De onderneming bestaat uit hulpafdelingen I en II en productieafdelingen A en B. Het bedrijf past voor de toerekening van de kosten van de hulpafdelingen aan de productieafdelingen de directe methode toe. De onderstaande tabel geeft, in procenten van het totaal, een overzicht van de mate waarin elk van de hulpafdelingen haar prestaties moet leveren aan de andere hulpafdeling en aan de productieafdelingen.

Naar Van

I II A B totaal

I II

0 10

20 0

30 60

50 30

100 100

Op grond van de directe methode wordt aan productieafdeling B in totaal € 190.000,- aan kosten van de hulpafdelingen I en II toegerekend. Dit bedrag van € 190.000,- bestaat voor € 100.000,- uit kosten van hulpafdeling I en voor € 90.000,- uit kosten van hulpafdeling II.

a. Bereken de eerstbelaste kosten van hulpafdeling I en II. b. Hoeveel bedragen de totale kosten die aan productieafdeling B worden toegerekend indien

het bedrijf voor de toerekening van de kosten van de hulpafdelingen aan de productieafdelingen de stapsgewijze methode toepast met hulpafdeling II als eerste in de volgorde.

Page 148: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

147 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht a van 3 Stap 1:

Naar Van

I II A B Totaal

I 0 20 30 50 100

II 10 0 60 30 100

Stap 2:

Naar Van

I II A B Totaal

I 0 20 30 50 80

II 10 0 60 30 90

Stap 3:

Naar Van

I II A B Totaal

I €160.000 30 €100.000 80

II 60 €90.000 90

Van I naar B is €100.000 I is €100.000 = ? / 80 * 50 €100.000 / 50 * 80 = €160.000 €100.000 = 50% van 80%, je moet dus berekenen wat 1% is. Daarvoor doe je €100.000 / 50% = €2.000. Daarna reken je dus 80% uit, dus €2.000 * 80% = €160.000. De €160.000 is de eerst belaste kosten, daarom is deze 80%. Van II naar B is €90.000 II is €90.000 = ? / 90 * 30 €90.000 / 30 * 90 = €270.000 Hier doe je dus hetzelfde als de berekening hierboven. Controle: I naar A is €100.000 / 50 * 30 = €60.000 II naar A is €90.000 / 30 * 60 = €180.000 I is €100.000 + €60.000 = €160.000 II is €90.000 + €180.000 = €270.000

Page 149: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

148 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht b van 3 Hoeveel bedragen de totale kosten die aan productieafdeling B worden toegerekend indien het bedrijf voor de toerekening van de kosten van de hulpafdelingen aan de productieafdelingen de stapsgewijze methode toepast met hulpafdeling II als eerste in de volgorde. Stap 1:

Naar Van

II I A B Totaal

II 0 10 60 30 100

I 20 0 30 50 100

Stap 2:

Naar Van

II I A B Totaal

II 0 10 60 30 100

I 20 0 30 50 80

Stap 3:

II I A B

€270.000 €160.000

€270.000 ------------ -

€27.000 ----------- +

€162.000 €81.000

€0 €187.000

€187.000 ----------- -

€70.125 ------------ +

€116.875 ------------- +

€0 €232.125 €197.875

Van II naar I is €270.000 / 100 * 10 = €27.000 Van II naar A is €270.000 / 100 * 60 = €162.000 Van II naar B is €270.000 / 100 * 30 = €81.000 Van I naar A is €187.000 / 80 * 30 = €70.125 Van I naar B is €187.000 / 80 * 50 = €116.875

Page 150: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

149 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 4. Een bedrijf bestaat uit twee hulpafdelingen I en II en twee productieafdelingen A en B. De direct toerekenbare kosten (direct departmental costs before allocation) van hulpafdeling I bedragen € 240.000,-. Het bedrijf past voor de toerekening van de kosten van de hulpafdelingen naar de productieafdelingen de “step down”methode toe, waarbij de kosten van hulpafdeling I als eerste worden verbijzonderd. Op grond van deze toerekening worden de direct toerekenbare kosten van hulpafdeling I als volgt aan de andere afdelingen toegerekend: Hulpafdeling II € 40.000,- Productieafdeling A € 140.000,- Productieafdeling B € 60.000,- De door het bedrijf bij de “step down’ methode gehanteerde verdeelsleutel zou ook zijn gehanteerd indien voor de toerekening van de kosten van de hulpafdelingen naar de productieafdelingen de directe methode zou zijn toegepast. Welke bedragen zouden door hulpafdeling I bij toepassing van de directe methode worden toegerekend aan de productieafdelingen A en B? Stap 1:

I II A B Totaal

I 0

€40.000/€240.000*100%)

16,67% (€140.000/€240.000*100%)

58,33% (€60.000/€240.000*100%)

25% 100%

Stap 2:

I II A B Totaal

I 0 16,67% 58,33% 25% 83,33%

Stap 3: A is €240.000 van I / 83,33% * 58,33% = €167.997,12 B is €240.000 van I / 83,33% * 25% = € 72.002,88 ----------------- + €240.000,00

Page 151: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

150 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 6 De onderneming Wulfentop BV heeft drie hulpafdelingen A, B en C, en twee productieafdelingen D en E. De dienstverlening van de hulpafdelingen, onderling en aan de productieafdelingen, vindt plaats in procenten volgens onderstaand schema.

Naar Van

A B C D E totaal

A B C

0 20 30

30 0 40

10 30 0

30 20 10

30 30 20

100 100 100

De directe afdelingskosten van A, B en C bedragen respectievelijk € 120.000,-, € 150.000,- en € 180.000,-. De directe afdelingskosten van D en E bedragen respectievelijk € 200.000,- en € 240.000,-.

a. Bereken de totale kosten per afdeling, ervan uitgaande dat de kostenverdeling berust op de directe methode.

b. Bereken de totale kosten per productie afdeling, ervan uitgaande dat de kostenverdeling

berust op de stapsgewijze methode met de in het schema gegeven volgorde.

c. Stel de vergelijkingen op, ervan uitgaande dat de kostenverdeling berust op de wederzijdse methode.

Page 152: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

151 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave a van 6 Bereken de totale kosten per afdeling, ervan uitgaande dat de kostenverdeling berust op de directe methode. Stap 1:

A B C D E Totaal

A 0 30 10 30 30 100

B 20 0 30 20 30 100

C 30 40 0 10 20 100

Stap 2:

A B C D E Totaal

A 0 30 10 30 30 60

B 20 0 30 20 30 50

C 30 40 0 10 20 30

Stap 3:

A B C D E

€120.000 €150.000 €180.000 €200.000 €240.000

€120.000 ------------ -

(€120.000/60*30)

€60.000 (€120.000/60*30)

€60.000

€0 €150.000 ------------ -

(€150.000/50*20)

€60.000 (€150.000/50*30)

€90.000

€0 €180.000 ------------- -

(€180.000/30*10)

€60.000 ------------------- +

(€180.000/30*20)

€120.000 ------------------ +

€0 €380.000 €510.000

€380.000 + €510.000 = €890.000

Page 153: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

152 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave b van 6 Bereken de totale kosten per productie afdeling, ervan uitgaande dat de kostenverdeling berust op de stapsgewijze methode met de in het schema gegeven volgorde. Stap 1:

A B C D E Totaal

A 0 30 10 30 30 100

B 20 0 30 20 30 100

C 30 40 0 10 20 100

Stap 2:

A B C D E Totaal

A 0 30 10 30 30 100

B 20 0 30 20 30 80

C 30 40 0 10 20 30

Stap 3:

A B C D E

€120.000 €150.000 €180.000 €200.000 €240.000

€120.000 ------------- -

(€120.000/100*30)

€36.000 --------------- +

(€120.000/100*10)

€12.000 (€120.000/100*30)

€36.000 (€120.000/100*30)

€36.000

€0 €186.000

€186.000 -------------- -

(€186.000/80*30)

€69.750 ---------------- +

(€186.000/80*20)

€46.500 (€186.000/80*30)

€69.750

€0 €261.750

€261.750 ---------------- -

(€261.750/30*10)

€87.250 ---------------- +

(€261.750/30*20)

€174.500 ---------------- +

€0 €369.750 €520.250

€369.750 + €520.250 = €890.000

Page 154: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

153 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht c van 6 Stel de vergelijkingen op, ervan uitgaande dat de kostenverdeling berust op de wederzijdse methode. Wederzijdse methode is van boven naar beneden i.p.v. van links naar rechts Stap 1:

A B C D E

A 0 30 10 30 30

B 20 0 30 20 30

C 30 40 0 10 20

Stap 2: A = €120.000 + 20% van B + 30% van C A = €120.000 + 0,2B + 0,3B B = €150.000 + 30% van A + 40% van C B = €150.000 + 0,3A + 0,4C C = €180.000 + 10% van A + 30% van B C = €180.000 + 0,1A + 0,3B D = €200.000 + 30% van A + 20% van B + 10% van C D = €200.000 + 0,3A + 0,2B + 0,1C E = €240.000 + 30 % van A + 30% van B + 20% van C E = €240.000 + 0,3A +0,3B + 0,2C Als A, B en C bekend is, is ook D en E al bekend dus je krijgt een vergelijking met drie onbekenden

Page 155: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

154 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 5 De onderneming Bergpap BV produceert papier. De fabriek is gelegen nabij de bossen waar de grondstof hout wordt gewonnen. Door het ontbreken van een infrastructuur moest de fabriek zelf zorg dragen voor water brandstof en energie. Daartoe werden gebouwd: een fabriek (W) voor de productie van water; het water wordt onttrokken aan het nabijgelegen meer; een op hout gestookte fabriek (S) voor de opwekking van stoom; een fabriek € voor de opwekking van elektriciteit. Van het water wordt 70% gebruikt voor de productie van stoom en 30% voor de productie van het eindproduct papier(P). Van de stoom wordt 60% gebruikt voor de opwekking van elektriciteit en 40% voor de papierfabriek. Van de elektriciteit wordt 20% gebruikt voor de productie van water en 80% voor de papierfabriek. a. Neem het onderstaande schema over en vul dit in. In dit schema wordt de procentuele verdeling tussen de kostenplaatsen (de fabrieken W,S en E) en de hoofdkostenplaatsen (fabriek P) weergegeven.

Naar van

Water (W)

Stoom (S)

Elektriciteit (E)

Papier (P)

Water (W)

Stoom(S)

Elektriciteit (E)

Voor de normale productie, waarbij 600.000 kiliwatturen (kWh) elektriciteit moet worden opgewekt, zijn voor 2005 de volgende eerstverdeelde kosten begroot:

Eerstbelaste kosten

Water € 20.000,-

Stoom € 60.000,-

Elektriciteit € 30.000,-

Voor de doorberekening van de kosten van de kostenplaatsen W, S en E naar de hoofdkostenplaats P maakt de onderneming gebruik van de zogenaamde lineaire algebra methode (wederzijdse methode). b. Formuleer het stelsel van vergelijkingen. c. Bereken met behulp van de bovenstaande vergelijkingen de kostenbedragen die de kostenplaats P van elk van de kostenplaatsen W, S en E krijgt doorberekend. d. Neem het volgende schema over en vul dit in. In dit schema wordt weergegeven op welke wijze de 600.000 kWh door de vier kostenplaatsen worden gebruikt. ….kWh naar P 600.000 kWh < ….kWh naar P ….kWh naar .. < ….naar P ….kWh naar .. < ….naar .. e. Indien Bergpap besluit de afdeling E te sluiten en de elektriciteit extern in te kopen, hoeveel kWh zal Bergpap dan moeten inkopen?

Page 156: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

155 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht a van 5 Neem het onderstaande schema over en vul dit in. In dit schema wordt de procentuele verdeling tussen de kostenplaatsen (de fabrieken W,S en E) en de hoofdkostenplaatsen (fabriek P) weergegeven.

Naar van

Water (W)

Stoom (S)

Elektriciteit (E)

Papier (P)

Water (W) 0 70 0 30

Stoom(S) 0 0 60 40

Elektriciteit (E) 20 0 0 20

Er is maar één product dus er hoeft geen onderscheid gemaakt te worden tussen indirecte en directe kosten, want uiteindelijk komt toch alle kosten bij de hoofdkostenpost papier. Opdracht b van 5 Formuleer het stelsel van vergelijkingen. W = €20.000 + 0,2E S = €60.000 + 0,7W E = €30.000 + 0,6S P = €110.000 + 0,3W + 0,4S + 0,2E Opdracht c van 5 Bereken met behulp van de bovenstaande vergelijkingen de kostenbedragen die de kostenplaats P van elk van de kostenplaatsen W, S en E krijgt doorberekend. E = €30.000 + 0,6S E = €30.000 + 0,6(€60.000 + 0,7W) E = €30.000 + €36.000 + 0,42W E = €66.000 + 0,42W W = €20.000 + 0,2E W = €20.000 + 0,2(€66.000 + 0,42W) W = €20.000 + 13.200 + 0,084W W = €33.200 + 0,084W Opdracht d van 5 Neem het volgende schema over en vul dit in. In dit schema wordt weergegeven op welke wijze de 600.000 kWh door de vier kostenplaatsen worden gebruikt. 480.000 kWh naar P 600.000 kWh 36.000 kWh naar P 120.000 kWh naar W 33.600 kWh naar P 84.000 kWh naar S 50.400 kWh naar E Opdracht e van 5 Indien Bergpap besluit de afdeling E te sluiten en de elektriciteit extern in te kopen, hoeveel kWh zal Bergpap dan moeten inkopen? 600.000 kWh – 50.400 kWh = 549.600 kWh

Page 157: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

156 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 7 De onderneming Rilland&Bath NV vervaardigt twee soorten producten, A en B. De eindmontage van product A vindt plaats in afdeling A en de eindmontage van product B in afdeling B. De kostenverdeelstaat is als volgt samengesteld (bedragen x € 1.000,-):

Kostenplaatsen kostensoorten

Huisvesting Directie Afde- X

Lingen Y

A

B

materiaalkosten 300 320 140 100 230

afschrijvingskosten 4.200 200 100 50 350

arbeidskosten 220 560 250 220 50 360

Overige kosten 80 80 20 180 60

Totaal 8.070 4.800 560 850 480 380 1.000

Voor de kostenverrekening gelden de volgende criteria: De huisvestingskosten worden verrekend naar de vloeroppervlakte per afdeling per vierkante meter (directie 100, de afdelingen X, Y, A en B respectievelijk 300, 1.000, 800 en 1800). De directiekosten worden verrekend naar verhouding van de “overige kosten” per afdeling (alleen X, Y, A en B) volgens de kostenverdeelstaat. De verrekening van de kosten tussen de afdelingen X, Y, A en B wordt in de volgende tabel procentueel weergegeven.

Naar Van

X Y A B Totaal

X 0 20 20 60 100

Y 10 0 40 50 100

a. Teken de kostenverrekenstaat en verreken de kosten van Huisvesting en Directie. b. Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de directe methode. c. Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode met de in het schema gegeven volgorde. d. Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de wederzijdse methode. In afdeling A worden 2.450.000 producten A vervaardigd en in afdeling B 2.800.000 producten B. e. Bereken de kosten per eenheid product A en per eenheid product B.

Page 158: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

157 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht a van 7 Teken de kostenverrekenstaat en verreken de kosten van Huisvesting en Directie.

Huisvesting Directie X Y A B

€4.800 €560 €850 €480 €380 €1.000

€4.800 ---------- -

€120 -------- +

€360 €1.200 €960 €2.160

€0 €680

€680 -------- -

€160 ---------- +

40 --------- +

€360 -------- +

€120 -------- +

€0 €1.370 €1.720 €1.700 €3.280

€1.370 + €1.720 + €1.700 + €3.280 = €8.070 Tarief huisvesting: €4.800 / 4.000 m² = €1,20 per m² Tarief directie: €680 / 1340 = 2 Opdracht b van 7 Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de directe methode. Stap 1:

Naar Van

X Y A B Totaal

X 0 20 20 60 80

Y 10 0 40 50 90

Stap 2:

Huisvesting Directie X Y A B

€4.800 €560 €850 €480 €380 €1.000

€4.800 ---------- -

€120 -------- +

€360 €1.200 €960 €2.160

€0 €680

€680 -------- -

€160 ---------- +

40 --------- +

€360 -------- +

€120 -------- +

€0 €1.370 €1.720 €1.700 €3.280

€1.370 ----------- -

€343 €1.027

€0 €1.720 ---------- -

€764 -------- +

€956 --------- +

€0 €2.807 €5.263

€2.807 + €5.263 = €8.070

Page 159: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

158 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht c van 7 Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de stapsgewijze methode met de in het schema gegeven volgorde. Stap 1:

Naar Van

X Y A B Totaal

X 0 20 20 60 100

Y 10 0 40 50 90

Stap 2:

Huisvesting Directie X Y A B

€4.800 €560 €850 €480 €380 €1.000

€4.800 ---------- -

€274 -------- +

€360 €1.200 €960 €2.160

€0 €680

€680 -------- -

€160 ---------- +

40 --------- +

€360 -------- +

€120 -------- +

€0 €1.370 €1.720 €1.700 €3.280

€1.370 ----------- -

€343 €1.027

€0 €1.720 ---------- -

€764 -------- +

€956 --------- +

€0 €2.807 €5.263

€2.807 + €5.263 = €8.070

Page 160: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

159 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht d van 7 Verreken de kosten van de afdelingen X en Y indien voor de verrekening van de kosten gebruik gemaakt wordt van de wederzijdse methode. Gegevens:

Huisvesting Directie X Y A B

€4.800 €560 €850 €480 €380 €1.000

€4.800 ---------- -

€274 -------- +

€360 €1.200 €960 €2.160

€0 €680

€680 -------- -

€160 ---------- +

40 --------- +

€360 -------- +

€120 -------- +

€0 €1.370 €1.720 €1.700 €3.280

Stap 1:

Naar Van

X Y A B

X 0 20 20 60

Y 10 0 40 50

Stap 2: Stelsel van vergelijkingen: X = €1.370 + 0,10y Y = €1.720 + 0,2X A = €1.700 + 0,2X + 0,4Y B = €3.280 + 0,6X + 0,5Y Opdracht e van 7 – niet van belang komt niet op het tentamen, alleen het maken van stelsel van vergelijking niet het oplossen daarvan.

Page 161: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

160 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 8 ABC methode Activo BV produceert twee producten waarvan de volgende gegevens voor het jaar 2004 bekend zijn:

Product Adam Product Eve

Tarief Hoeveelheid Bedrag Hoeveelheid Bedrag

Direct materiaal 10,00 2 20,00 3 30,00

Directe arbeid 20,00 1 20,00 1,5 30,00

Variabele machinekosten 20,00 0,5 10,00 1 20,00

Directe kosten per product

50,00 80,00

Productie en verkoop in 2004

14.000 1.400

De indirecte kosten ter grootte van € 649.600,- zijn als volgt samengesteld:

Inkoopafdeling € 100.000 Engineering en voorbereiding € 80.000 Productieafdeling € 60.000 Administratie € 60.000 Logistiek en distributie € 150.000 Verkoopafdeling € 150.000 Beheer € 49.600

Activo BV hanteert een winstopslag van 20% van de integrale kostprijs. Deze kostprijs wordt berekend door de directe kosten te verhogen met een toeslag voor indirecte kosten. Gevraagd

a. Bereken de verkoopprijs voor beide producten.

De directie van Activo heeft het vermoeden dat de huidige kostprijscalculaties geen goed beeld geven van de werkelijke kosten van beide producten. De onderneming zit vooral in haar maag met de toerekening van de indirecte kosten. Activo huurt dan ook een consultant in die nader onderzoek zal verrichten naar de kostprijsberekening. De consultant presenteert binnen korte tijd de volgende analyse van de indirecte kosten:

Gegevens activiteitenanalyse Product Adam Product Eva

Cost pool Cost driver

Inkoop Aantal inkooporders 50 50

Engineering Bestede tijd 20% 80% Productie Aantal

productieorders 50 50

Logistiek Aantal verzendingen 1.000 500 Verkoop Bestede tijd 30% 70%

De kosten van de afdelingen Administratie en Beheer zijn niet nader te verdelen. Deze kosten zullen via een algemene toeslag worden verbijzonderd. Als opslagbasis voor deze toeslag gelden de totale directe kosten van beide producten.

b. Bereken de kostprijs van beide producten volgens de ABC-methode.

Page 162: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

161 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht a van 8 Bereken de verkoopprijs voor beide producten. Stap 1: Indirecte kosten/directe kosten * 100% = opslagpercentage €649.600 / (50*14.000 + 80*1.400) * 100% = Deze wordt berekend met de gehele directe kosten, dit zijn aantal productie en verkoop van Adam * de directe kosten per product + aantal productie Eva * directe kosten per product

€649.600 / €812.000 * 100% = 80% Stap 2: Verkoopprijs

A B Directe kosten per product €50 €80 Opslagkosten 80% van directe kosten

(€50/100*80)

€40 -------- +

(80/100*80)

€64 -------- +

€90 €144 Winstopslag van 20% (€90/100*20)

€18 --------- +

(€144/100*20)

€28,80 --------- +

Verkoopprijs is €108 €172,80

Page 163: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

162 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht b van 8 Bereken de kostprijs van beide producten volgens de ABC-methode. Stap 1:

A E

Directe kosten (€50*14.000)

€700.000 (€80*1.400)

€112.000

Indirecte kosten

Inkoop (€100.000/100*50)

€50.000 (€100.000/100*50)

€50.000

Engineering (€80.000/100*20%)

€16.000 80.000/100*80%)

€64.000

Productie (€60.000/100*50)

€30.000 (€60.000/100*50)

€30.000

Logistiek (€150.000/100*1000)

€100.000 (€150.000/100*500)

€50.000

Verkoop (€150.000/100*30)

€45.000 (€150.000/100*70)

€105.000

------------------------- + €941.000

--------------------- + €411.000

Administratie en beheer weet je op dit moment nog niet Stap 2: Per product: Adam is €941.000 / 14.000 = €67,21 Eva is €411.000 / 1.400 = €293,57 Stap 3: Opslag administratie en beheer I/D * 100% = opslagpercentage Indirecte kosten samen €49.600 + €60.000 = €109.600 €109.600 / €812.000 * 100% = 13,5% Stap 4: 13,5% van €50 (directe kosten per product Adam) = €6,75 13,5% van €80 (directe kosten per product Eva) = €10,80 Stap 5: Kostprijs Adam is €6,75 + €67,21 = € 73,96 Kostprijs Eva is €10,80 + €293,57 = €304,37

Page 164: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

163 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opgave 9 ABC methode Spoorsma NV is een producent van elektrische locomotieven voor het spoorvervoer. Spoorsma is o.a. vaste leverancier van de Nederlandse Spoorwegen en Deutsche Bahn. Zij brengt verschillende typen locomotieven op de markt. Zo zijn er locomotieven die speciaal voor reizigers- of goederenvervoer kunnen worden ingezet en typen die geschikt zijn voor gebruik in meerdere landen ('meerspanningslocs'). Elke type loc wordt in serie gebouwd en geproduceerd. Het ontwerpen en bouwen van de locomotieven is een proces dat uit vijf stappen bestaat:

- het ontwerpen van de locomotief; - het bouwen en testen van het (proto) type; - het opstarten van (serie) productie; - het monteren/assembleren van de onderdelen; - het maken van testritten.

Ten aanzien van deze activiteiten zijn voor een bepaalde periode de volgende gegevens verzameld:

Activiteit Indirecte kosten (x € 1.000,-)

Cost Driver Aantal activiteiten

1. 1.500 Aantal locomotieven 250

2. 5.000 Aantal locomotieven 500

3. 2.500 Aantal productieseries 25

4. 1.000 Aantal onderdelen 200.000

5. 2.000 Aantal testritten 100

Spoorsma NV heeft een order van 25 locomotieven van het type 182 ontvangen van NS Cargo. Dit type wordt in series van 50 eenheden gebouwd. De directe kosten van deze order bedragen: directe materialen € 614.000 directe arbeid € 436.000 Bovendien zijn voor deze order de volgende activiteiten verricht: aantal verwerkte onderdelen 75.000 aantal testritten 10 Gevraagd a. Bereken de tarieven per costdriver. b. Bereken de productiekosten van deze order.

Page 165: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

164 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Opdracht a van 9 Bereken de tarieven per costdriver.

Indirecte kosten per Costdriver

Activiteit 1 (€1.500.000/250)

€6.000

Activiteit 2 (€5.000.000/500)

€10.000

Activiteit 3 (€2.500.000/25)

€100.000

Activiteit 4 (€1.000.000/200.000)

€5

Activiteit 5 (€2.000.000/100)

€20.000

Opdracht b van 9 Er worden 25 locomotieven gevraagd

Directe kosten Materiaal €614.000

Arbeid €436.000

Indirecte kosten Activiteit 1 (25*€6.000) €150.000 25 locomotieven, vandaar *25, geldt ook voor activiteit 1

Activiteit 2 (25*€10.000) €250.000

Een serie is 50, nu heb je 25 (de helft dus) vandaar dat je * 0,5 doet

Activiteit 3 (0,5*€100.000) € 50.000

aantal verwerkte onderdelen zijn gegeven is 75.000

Activiteit 4 (75.000*€5) €375.000

Aantal testritten is gegeven 10 Activiteit 5 (10*€20.000) €200.000 Totaal €2.075.000

Page 166: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

165 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kwaliteit

Kwaliteit Tentamen: vragen uit het boek, 50 minuten, MC en open vragen + casus

Les 1:

- De essentie van IKZ (integrale kwaliteitszorg) omschrijven - De vijf benaderingen van kwaliteit benoemen en uitleggen - Uitleggen hoe ieder van de kwaliteitsdenkers tegen kwaliteit aankijkt

Wat is kwaliteit? De kwaliteit van een product of dienst, zowel intern als extern geleverd, is de mate, waarin het geheel van eigenschappen voldoet aan de gebruikersverwachtingen van de afnemer, begrensd door de prijs, die hij wil betalen en de levertijd, die hij wil accepteren Intern als extern bijvoorbeeld: intern lever je binnen het bedrijf, dus aan andere/volgende afdeling in je bedrijf. Niet alleen de eindklant tevreden maar ook tijdens de interne tussenstappen. Gebruikersverwachtingen bijvoorbeeld: een hotelkamer bij booking.com biedt een hotel aan maar laat weten dat de bedden hard zijn, af en toe een kakkerlak loopt en het stinkt. Maar ze hebben wel verwarming, geen geluidsoverlast en een goede keuken. Voldoen ze aan die laatste, hebben ze voldaan aan de gebruikersverwachtingen van de afnemer en is dus kwaliteit. Als een super luxe hotel aanbiedt dat er elke avond een chocolade op je kussen ligt en ze doen dit niet, dan voldoen ze niet aan de gebruikersverwachtingen en dus is er eigenlijk geen kwaliteit. Begrensd door prijs: wat wil je betalen voor een hotel met kakkerlakken? Niet veel. Wat wil je betalen voor een luxe hotel? Waarschijnlijk veel meer. Er zit dus een bepaalde grens aan de prijs. Levertijd bijvoorbeeld: dat je voor een luxer product bereidt bent om langer te wachten, maar er zit wel een bepaalde grens aan. Je wilt niet eeuwig blijven wachten.

Page 167: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

166 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Wat is IKZ? Alle onderdelen van de organisatie zijn bij kwaliteitszorg betrokken, alle kwaliteitsaspecten hebben invloed op elkaar. Integraal betekent: alles omvattend Integraal in deze zin betekent dus alles binnen het bedrijf:

De complete organisatie moet betrokken zijn voor kwaliteit, omdat iedereen invloed heeft op het eindproduct. Bijvoorbeeld

- Productie: het maken van het product - Marketing: presenteert het product, moet goede verwachtingen neerzetten - Distributie: distributie moet goed zijn, levertijd goed en geen breuk - Verkoop: moet voor goede prijs kunnen leveren (hoort beetje bij marketing)

Benaderingen

1. Transcendente benadering (filosofisch: aangeboren uitmuntendheid, imago, gevoel, ervaring, subjectief)

Bijvoorbeeld: vraag welke auto is het beste? Heeft te maken met imago van de auto en het gevoel wat je erbij hebt Wil dus niet zeggen dat iedereen dezelfde voorkeur heeft.

2. Poductbenadering (rationeel, meetbaar, tastbaar, hoeveelheid, verschillen)

Je gaat vergelijken met anderen 3. Gebruiksgerichte benadering

(gebruiker bepaalt kwaliteit, niet iedereen dezelfde mening, smaak, eisen) 4. Productiegerichte benadering

(het maakproces is belangrijk, zo klein mogelijke uitval) Hoe vaak gaat het goed en hoe vaak fout. Bijvoorbeeld hoeveel goede producten heb je van de 100 die je hebt gemaakt.

5. Waardebenadering (prijs-prestatie)

Prijs-kwaliteitsverhouding

+ reliability (betrouwbaar na levering)

Page 168: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

167 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Denkers over kwaliteitsmanagement

Kwaliteitsdenker Deming - Meten is weten en gissen is missen - Beheersen van organisatorische processen leidend tot structurele kwaliteitsverbetering - Regelkring (PDCA) cirkel - Kwaliteit van de medewerker

Processen structureel verbeteren Kwaliteitsdenker Juran

- Voldoe aan de verwachtingen van de afnemers en focus je op kosten: (kosten-baten) - Kwaliteitskosten =

Preventiekosten Beoordelingskosten Faalkosten

Kwaliteitsdenker Crosby

- Er bestaat maar één optimaal kwaliteitsniveau namelijk: zero defects (nul fouten) - Kwaliteit is preventie - Kwaliteit is houding - Kwaliteitskosten als functie van tijd: Qk= f(T) - Kwaliteit meten door de kosten van niet voldoen te berekenen - Zero defects programma

Page 169: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

168 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kwaliteitsdenker Imai - Kaizen methodiek: verbeter en innoveer, zonder ophouden en iedereen erbij betrokken - Kwaliteitszorg: moeizaam, jaren durend en in kleine stappen - Basisprincipes: Deming cirkel: regelkring

Voortduren meten en terugkoppelen Werken met kwaliteitskringen

Sterke link met lessen logistiek

Kwaliteitsdenker Tuguchi

- Kwaliteit wordt niet alleen bepaald door het proces, maar ook door het ontwerp - Een slecht ontwerp leidt tot hoge kosten

Page 170: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

169 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Logistiek

Logistiek concept

Page 171: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

170 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Productiegrondvorm: Hoe richt je een productievloer (productieomgeving) in?

- Continue fabricage Productieproces van tevoren vastgesteld en ingericht Productie volgens een vaste werkwijze

- Functionele fabricage

Productieproces op basis van functies ontworpen en ingericht

- Groepsgewijze fabricage (mengvorm) Ontwerp en inrichting van het productieproces volgen de orderstroom Werken in teams, verantwoordelijk voor uitvoering van de hele order

Page 172: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

171 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Productiegrondvormen

Logistieke tekenvormen

Bill of Material (BOM) Een BOM is een stuklijst en somt alle grondstoffen en onderdelen op die nodig zijn om één (standaard) eindproduct te maken. Wie in een bedrijf maakt de BOM? Wie in een bedrijf werkt met de BOM? Een BOM is dus heel belangrijk in productiebedrijven! Material Requirements Planning (MRP-I Het is een set rekenregels in het systeem waarmee de werkelijke toekomstige behoefte aan materiaal en grondstoffen kan worden berekend voor eindproducten De afhankelijke vraag wordt berekend!

Page 173: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

172 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Manufacturing Resources Planning (MRP-II)

Resourches alle soorten Materialen mensen machines = capaciteit van de fabriek Kijken naar de doelstellingen en de planningen van de productie Producten niet beschikbaar ga je terug in het schema, kijken of je doelstellingen wel echt haalbaar zijn Als iets niet haal baar is word je meteen terug gestuurd om dingen aan te passen Je hebt voldoende kennis nodig om je doelen te bereiken Duidelijke planning over wie wat en wanneer Dit wordt vaak automatisch gedaan

Mogelijkheden van haalbaarheid (middelen/planning) Per minuut kijken wat er gedaan wordt zo kan je zien of je daadwerkelijk op schema zit

Economic Order Quantity (EOQ)

Optimale bestelgrote = formule van Camp

- Batchgroottes: hoeveel producten moet je maken voor je stopt - Omsteltijden: van het ene product naar het andere product, van belang is hoeveelheid - Omstelkosten: deze kunnen ook te maken hebben met het veranderen van kleur

Page 174: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

173 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Economic Production Quantity (EPQ)

S= omstelkosten = zelfde als opstartkosten H= voorraadkosten D= jaarlijkse vraag naar het product d= dagelijkse vraag p= dagelijkse productie Q= batchgrote dus hoeveel per keer je maakt

Total cost:

H

2

IS

Q

DTC MAX

EPQ

Maximum inventory:

p

d1QIMAX

EPQ:

p

d1H

2DSEPQ

Page 175: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

174 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Effectiviteit van machines: Beschikbaarheidsgraad (availability rate) Prestatiegraad (performance rate) Kwaliteit (quality rate) Overall Equipment Effectiveness (OEE)

Beschikbaarheidsgraad:

Failures: technische problemen Idle time: opwarming van machines Line restrains: ene machine moet op de andere wachten Performance rate:

Machines hebben nooit maximale snelheid = reduced speed Minor stop: altijd kleine stopjes tussendoor, denk aan een printer waarin papier vast zit Theoretisch is altijd meer dan wat je in het totaal kan bereiken Quality rate: Scrap: gebroken of kapot wat je niet kan verkopen Rework: dingen kan je door extra handelingen corrigeren en als nog verkopen Totale output is nooit je echte output Dus:

Page 176: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

175 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Taichi Ochno – Toyota Production System

Inrichten op een bepaalde manier met just in time en jidoka (het leggen van de macht om de machines stil te leggen op de werkvloer, als er een probleem is de machines stil leggen en daarbij de fout herstellen en daarna pas verder gaan) JIT: Het Just In Time (JIT) concept is gebaseerd op:

Jidohka beslissingsbevoegdheid op de werkvloer

leg productie stil, spoor fout op en los definitief op Pull-productie (Kanban) Kanban – klant bepaald wat er gemaakt wordt, je maakt op basis van opdracht en orders

Jidohka: Er is ergens een probleem, maar je legt dus heel de fabriek stil. Meteen oplossen als er iets is. Het nadeel is dat er niet meer geproduceerd kan worden totdat het goed is. Andere orders blijven ook liggen. Als er een probleem is, meteen definitief oplossen is de achterliggende gedachten.

Page 177: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

176 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Pull: op basis van orders Push: gewoon maken in de hoop dat het verkocht wordt Vijf belangrijke verbetermethode:

Lean: 5 stappen:

- Value: deze heeft te maken met de klanten, dus in hoeverre de klant waarde biedt zijn sommige van deze stappen overbodig? Dan weg

- Value stream: waar wordt er nu echte waarde gecreëerd? Dus wat wil de klant nu echt? - Flow: verspillingen = aanpassen of verbeteren - Pull: verder introduceren - Perfection: optimaliseren – proces perfect maken

-> belangrijk is dat je kijkt naar wat overbodig is. Dingen die geen waarde toevoegen kunnen weg of aangepast worden. TOC:

Doel van ondernemingen: winst (het genereren van geld) en continuïteit In een bedrijf wordt de effectiviteit bepaald door dat stuk van het proces waar de grootste bottleneck zit (daar hopen voorraden zich op, het proces loopt niet door, er wordt te weinig geld gegenereerd) Los de bottleneck op en ga op zoek naar de volgende

Page 178: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

177 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Besturingssysteem: DRP I: Distribution Requirements Planning Het is een set rekenregels in het systeem waarmee de werkelijke toekomstige behoefte aan herbevoorrading van magazijnen (tussenvoorraadpunten) en uiteindelijk winkels in een keten kan worden berekend voor eindproducten Supply Chain Management:

Demand Chain:

Ketenintegratie:

4 vormen:

– Fysieke integratie (iedereen rol-containers) – Informatie-integratie (EDI) – Besturingsintegratie (ECR) – Grondvormintegratie (overdragen logistieke taken, bv VMI)

EDI Het electronisch uitwisselen, zonder menselijke interacties, van gestructureerde en genormeerde gegevens tussen computers van de bij een handelstransactie betrokken partijen.

Page 179: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

178 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

HRM

De beheersing van personeelsstromen worden vanuit 3 perspectieven benaderd:

Organisatie; mix van mensen en vaardigheden nodig, mensen ontwikkeling, behouden en

belonen. Verschillende strategische patronen of systemen daarvoor zijn:

- Lifelong employment: men werkt al heel lang bij een organisatie, moeilijk

vervangbaar;

- Up-or-out-systeem: men werkt zich via een vastgestelde baan naar boven in een

organisatie;

- In-and-out-systeem: op elk niveau komt men binnen in een organisatie en kan ook via

elk niveau de organisatie verlaten.

- Mixed systeem: varianten/combinaties gebaseerd op voorgaande systemen.

Individu; beslissingen over selectie, promotie en ontslag van personeel moeten in

overeenstemming zijn met de behoeften aan zekerheid en ontwikkeling van eigen

medewerkers.

Maatschappij; het geheel van sociale waarden en standaarden met betrekking tot het

stroombeleid (arbeidsethos).

Duurzame inzetbaarheid

= Employability = het gericht managen van de mobiliteit van de medewerkers/kwaliteiten/talenten,

dus binden & boeien (B&B)

DOORSTROMEN RANDVOORDEN

Randvoorwaarde 1, Communicatie met medewerkers:

Belangrijkste aspecten

Mondeling of schriftelijk; proces tussen zender en ontvanger via een kanaal;

Formeel en informeel; ‘’vriendschap’’ dus in de gang bijvoorbeeld of zakelijk;

Werkoverleg; iedere vorm van overleg tussen manager/leidinggevende en zijn medewerkers.

Kenmerken:

- Inspraak

- Regelmaat

- Iedereen

- Structuurgericht

Page 180: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

179 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Per onderwerp kan de functie van een werkoverleg verschillen. Driedeling:

Meepraten, meedenken en meebeslissen.

Motieven

Verbetering van motivatie en inzet van medewerkers;

Verhoging van productiviteit per medewerker per afdeling en voor het hele bedrijf;

Verbetering van kwaliteit van producten, diensten en werkmethoden.

Randvoorwaarde 2, Motiveren van medewerkers:

Medewerkers worden gemotiveerd om: goed te presteren, te blijven werken voor de organisatie.

Modellen hierbij:

1. Theorie van Maslow

(5 niveaus: fysiologische behoeften, veiligheidsbehoeften, sociale acceptatie,

waarderingsbehoeften, zelfrealisatie.)

2. Motivatie/hygiëne concept van Herzberg

- Motivatoren of satisfiers (werktevredenheid);

- Hygiënische factoren of dissatisfiers (werkontevredenheid).

Empowerment

= Een van de belangrijkste manieren van motiveren. Je geeft medewerkers de controle over hun eigen

situatie, vertrouwen in eigen capaciteiten om iets te bereiken en het gevoel, dat wat je wilt bereiken

ook bij je past, dat je er zelf voor kiest.

Definitie: De werknemer meer macht en verantwoordelijkheid geven waardoor hij of zij meer

gemotiveerd raakt en de productiviteit stijg. In het kader van duurzame ontwikkeling is dit iets wat

hierbij aan sluit. Dit punt moet vanuit je zelf komen, je bent als het ware zelf verantwoordelijk voor je

eigen ontwikkeling.

HOE motiveren?

Motiveren door aan te sluiten bij individuele behoeften

- Uitgebalanceerde combinatie van intrinsieke en extrinsieke factoren.

Motiveren door financiële prikkels, maar: organisatietrots is belangrijker dan salaris!

Mensen motiveren, dit verschilt per persoon. Je moet dus achterhalen bij elke individu waardoor hij /

zij gemotiveerd raakt (leveren van maatwerk)

Intrinsieke: dit is vanuit je zelf , dus in hoeverre ben ik met mezelf bezig om te motiveren?

Extrinsieke: dit is vanuit buitenaf, alle factoren rondom het werk/status/zekerheid/balans tussen werk

en prive.

‘Company pride’

Dit is belangrijk voor de tevredenheid, inzet en motivatie van medewerkers, zo blijkt uit medewerkers

onderzoeken van effectory.

Page 181: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

180 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De relatie tussen beoordelen, belonen en ontwikkelen:

Beoordelen en belonen: Performance Management Cyclus (PM-cyclus)

= Een methode om op systematische wijze de prestatie van de medewerkers te bepalen, te verbeteren,

te beoordelen en te belonen. Vier fasen:

1. Plannen: Planningsgesprek, aan het begin van het jaar weet je wat er van je verwacht wordt en wat

je moet doen.

2. Functioneren: Functioneringsgesprek: belangen van de organisatie en de medewerker zo goed

mogelijk op elkaar afstemmen.

3. Beoordelen: Beoordelingsgesprek: een gesprek tussen medewerker en leidinggevende. Het

evalueren en beoordeling wordt in verband gebracht met de activiteiten die gericht zijn op

ontwikkeling en beloning.

Functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek

Er wordt gesproken over hoe de periode ging en

of er knelpunten zijn, deze worden opgelost door

middel van het zoeken naar de oorzaken. Er zijn

geen consequenties.

De leidinggevende is voornamelijk aan het

woord en er wordt gekeken naar de prestatie van

de medewerker. Er zijn consequenties wat

betreft beloning en ontwikkeling.

De drie gespreksmodellen bij een functionering en beoordelingsgesprek:

- Vertel en koop; sterke en zwakke punten van medewerker worden medegedeeld;

- Vertel en luister; meer gelegenheid tot reageren;

- Probleemoplossend; meer coaching/helpen; gaat over samen plannen en samen terugkijken.

Soorten beoordelingssystemen Veel voorkomende fouten

Globale beoordelingssystemen Mildheid

Systemen gebaseerd op objectieve gegevens Centrale tendentie

Gedifferentieerde systemen HALO effect

4. Belonen

Page 182: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

181 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Aan het beoordelingsgesprek is beloning gekoppeld, dit is niet alleen maar geld maar het kan ook

opleidingsmogelijkheden zijn etc.

Het is belangrijk om te weten wat een PM cyclus inhoud. Het gaat hier om een leidinggevende en een

medewerker. Veel zaken kunnen invloed hebben op je gesprek, beoordelingsfouten (pag. 148-149). Het

kan voorkomen dat je een ding fout doet en alleen daar op ingezoomd wordt: HALO-HORN effect, of

dat er van te voren een slecht gesprek heeft plaats gevonden en dit negatieve invloed heeft op jou

gesprek,

Michigan model (HR-cyclus)

= Ook wel stroombenadering genoemd. Minder breed dan de Harvard benadering. De Michigan

benadering beklemtoont voornamelijk de strategische activiteiten. Er wordt voornamelijk gesproken

van de Human Resource-cycle. Deze kent vier elementen:

1. Selectie: Het selecteren van de juiste medewerkers om deze in overeenstemming te brengen met de strategie; 2. Beoordeling: De beoordeling van medewerkers, om hun beloning te rechtvaardigen. Personeelsplanning gebeurt op basis van deze beoordelingen; 3. Beloning: Rechtvaardige beloning voor medewerkers zodat zij gemotiveerd zijn en blijven. 4. Ontwikkeling: De performance van de medewerkers wordt hiermee positief beïnvloed. Deze vier elementen vormen de basis van het Michigan Model.

Competentiemanagement

Het managen en beoordelen van de ontwikkeling van de competenties van je medewerkers. Er wordt

gekeken naar gewenste competenties versus de aanwezige competenties. Deze worden naast elkaar

legt bij performance management en dan wordt er gekeken in hoeverre deze overeen komen en hoe dit

behaald kan worden.

Competenties:

= De combinatie van kennis, vaardigheden, persoonskenmerken en motivatie die iemand nodig heeft

voor een succesvolle uitoefening van een functie of taak. Hoe ontstaan competenties met betrekking

tot organisaties?

MISSIE (kernwaarden) Visie (Waar naar toe?) Operationele doelen/resultaten (Wat?)

Strategie (Hoe?) Competenties van de medewerkers

Competentiemanagement in combinatie met het PM-cyclus

Competentie management behoort tot stap 1: Plannen. - Performance management: Op korte termijn - Competentiemanagement: Op lange termijn Subdoelen competentiemanagement:

- POP: Persoonlijk ontwikkelingsplan, ontwikkeling van de individuele medewerkers, wat wil

ik en wat kan ik? Wat is het verschil hierin en wat kan ik daaraan doen?

- Opleiden: Investeren in medewerkers met als gevolg rendement. Een opleiding kan

verschillende functies hebben:

- Innovatieve functie; werken met een nieuw product of dienst;

Page 183: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

182 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

- Onderhoudsfunctie; inspelen op technologische behoeften;

- Ondersteunende functie; met een loopbaanbegeleiding.

- Management Development en Loopbaanontwikkeling: Dit is voor het hogere personeel. Het

proces van continue, planmatige, systematische en optimale afstemming van behoeften en

mogelijkheden van de organisatie. Aan de ene kant de wensen en mogelijkheden van de

medewerkers en aan de andere kant het doel het goed plannen van leidinggevende met als doel

het mogelijk maken van de loopbaanontwikkeling. Dit resulteert in individuele

loopbaanbegeleiding – en planning in de verschillende loopbaanfasen en de daaruit

voortvloeiende activiteiten.

- Mobiliteit en employability: Dit gaat over het snel reageren op veranderingen in de markt op

basis van de inzetbaarheid van medewerkers. Mobiliteit is de mate waarin iemand zich

beweegt; employability gaat over de bereidheid en het in staat zijn tot 6 grondvormen:

- Kwalitatieve inzetbaarheid

- Functionele mobiliteit

- Geografische mobiliteit

- Kwantitatieve inzetbaarheid

- Opleidingsbereidheid

- Veranderingsbereidheid

- Demotie en leeftijdsbewust personeelsbeleid: Het teruggaan uit een hogere functie naar een

lagere (demotie).

Vitaliteits-en gezondheidsbeleid

Naast beoordelen, belonen en ontwikkelen is ook het arbobeleid een doorstroominstrument. Dit gaat

over:

1. Arbeidsomstandigheden (= omstandigheden waaronder medewerkers hun werk verrichten.)

Dit is een verzamelnaam voor: veiligheid, gezondheid en welzijn. Doel arbo (beleid) = tijdelijke en

langdurige uitval voorkomen.

2. Ziekteverzuim (= afwezigheid werknemers om gezondheidsreden.) A. Kort – gemiddeld – lang (6 dagen, 6 weken, 6 maanden) B. Fysiek en mentaal verzuim (mentaal kan langer duren, burn out) C. Frequentie (er wordt bijgehouden hoe lang en hoe vaak je ziek bent) Er is een link met de economische situatie

Bij een goede economische situatie is het ziekteverzuim hoger, bij een slechte economische situatie is

dit hoger omdat men bang is zijn of haar baan kwijt te raken.

Ziekteverzuim: kosten?

Het kost ongeveer €250 per dag voor een werkgever. Vandaar dat het belangrijk is dat een

leidinggevende aandacht besteed aan ziekteverzuim (signaleren, gesprekken, ingrijpen.)

Ziekteverzuim: balans tussen belasting en belastbaarheid

Belastbaarheid: gaat over de persoon (hoeveel kan iemand aan?) Belasting: functie, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dit moet in balans zijn!

Page 184: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

183 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Job-Demand-Control-model

Niet iedereen is even stressgevoelig.

Sturingsmogelijkheden in welke

mate heeft de persoon de beslissing

om te beslissen wanneer hij wat wil

doen (verantwoordelijkheid)

Laag opgeleiden hebben meer stress,

weinig sturingsmogelijkheden geven

namelijk meer stress.

3. Terugkeer naar het werk na ziekte

Als je dit goed inricht en aandacht aan

besteed is dat heel goed voor:

werkgeversmerk & ondernemerschap.

Kosten zijn heel hoog als we het over verzuim hebben, ziekte kost veel geld voor een organisatie. De

kosten probeer je daarin zo laag mogelijk te houden om daarmee het verzuim zo laag mogelijk te

houden leidt tot duurzame inzetbaarheid.

Er zijn twee mogelijkheden na ziekte:

- Re-integratie WIA, (gedeeltelijke) werkhervatting;

- Uitstroom.

Arbowet: veiligheid, gezondheid en welzijn;

- WIA: wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, voorheen WAO

- Wet verbetering poortwachter; wet om de WIA-instroom omlaag te krijgen d.m.v.:

- Verzuimdrempel omhoog;

- Hersteldrempel;

- Leidinggevende is de casemanager.

Het nieuwe werken (HNW)

Wat is het nieuwe werken? Bricks, Bytes & Behavior

3 kenmerken dus:

- Vrijheid - Verantwoordelijkheid - Vertrouwen HNW is een combinatie van vier principes:

1. Tijd – en plaatsonafhaneklijk werken; 2. Sturen van medewerkers op resultaat; 3. Vrij toegang tot en gebruik van kennis, ervaringen en ideeen; 4. Flexibele arbeidsrelaties.

Page 185: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

184 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

De link met duurzame inzetbaarheid Dit neemt toe omdat de medewerkers meer mogelijkheden

hebben om zich te ontwikkelen en om meer zelf te bepalen wat zij doen.

De gevolgen voor de medewerkers (andere competenties):

1. ICT-vaardigheden 2. Solist en teamplayer 3. Medewerker is ondernemer in eigen organisatie 4. Leren om resultaatgericht te werken 5. Communiceren (ook niet face to face) 6. Concentreren en zelfsturend De gevolgen voor het managen van personeel (HRM 1)

Werving en selectie:

• Sociale netwerken

• Nieuwe eisen aan medewerkers

• Gericht op generaties / leeftijdsfasen

Arbeidsvoorwaarden:

• Keuzevrijheid (ook werk- en reistijden)

• Aandacht in cao’s

• Nieuwe beloningsvormen

• Flexibele arbeidsrelaties en contracten

Gezondheidsmanagement:

• Arbo thuis

• Work/life-balans

De gevolgen voor het managen van personeel (HRM 2)

Functioneren en beoordelen:

• Transparantie in (verwachte) performance

• Gesprekscyclus informeler en frequenter

• Globale rolbeschrijvingen

• Functies vervagen en worden breder -> employability

Ontwikkelen van talenten:

• Gericht op brede inzetbaarheid

• Verantwoordelijk voor eigen ontwikkelpad -> empowerment

• Sterke link naar organisatieverbetering

• Horizontaal en verticaal in projecten en ‘communities’

De gevolgen voor het managen van personeel (HRM 3)

Leiderschapsontwikkeling:

• Mens staat centraal, niet het proces of de regels

• Van controleur naar inspirerend leider, coach en verbinder

• Focus op 95% van de medewerkers die ‘ervoor gaan’

• Ruimte voor innovatie/slimme ideeën vanaf de werkvloer

• Leren omgaan met nieuwe vrijheid

• Voorbeeldgedrag cruciaal

Page 186: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

185 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Organisatieontwikkeling:

• Nieuwe organisatievormen / structuur / besturing

• Van regels naar kaders

• Kernwaarden

De link tussen duurzame inzetbaarheid en uitstroom

Het kan ook buiten de organisatie luiden. Het gaat er om dat je die baanzekerheid hebt maar niet de

werkzekerheid. Je kan interessant zijn voor andere partijen, werkgevers. Je bent bijvoorbeeld goed

opgeleid op het moment dat je uitstroomt hierdoor ben je gewild bij andere werkgevers.

Uitstroom

= Externe mobiliteit

- Proces met als resultaat dat medewerker of groep medewerkers organisatie verlaat;

- Doorstroom kan ook uitstroom zijn op afdelingsniveau.

Managen van uitstroom (instrumenten):

- Activiteiten die uitstroom voorkomen;

- Activiteiten die uitstroom stimuleren;

- Activiteiten die uitstroom vormgeven en begeleiden;

- Gericht op uitstromende en op achterblijvende medewerkers.

Korte termijn: Probeer zo snel mogelijk die uitstroombeslissingen uit te voeren.

Lange termijn: Als er te veel uitstroom gaat plaatsvinden, zorg er dan voor dat je er in de

personeelsplanning ook rekening mee houd.

Het managen/sturen van uitstroom

- Exitgesprek : redenen

Duurzame inzetbaarheid

Maatregelen om uitstroom te verminderen:

- Inhoud van werk;

- Beloning;

- Opleiding;

- Studiekostenbeding (je moet een bepaalde tijd werken als je bent opgeleid, zo niet dan kan het

zijn dat de je de kosten zelf moet terug betalen);

- Loopbaanmogelijkheden;

- Levensfasenbeleid.

Page 187: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

186 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Kansen en bedreigingen van uitstroom

Kansen Bedreigingen

1. Voor de organisatie: Ruimte om te sturen

Impuls aan vernieuwing en innovatie

Interne doorstroom

Kosten drukken

2. Voor het individu: Betere baan

Nieuwe leermogelijkheden

Nieuwe uitdagingen

3. Voor achterblijvers: Doorstroommogelijkheden

Leermogelijkheden

Afnemende spanningen

1. Kosten Daling in productiviteit

Overnemen door anderen

Zoeken vervanger(s)

2. Verlies van kennis en ervaring Vertrekker gaat naar concurrent

Verdwijnen van ‘unieke’ kennis

3. Traditionele opvatting over

arbeidsrelatie Lifetime employment (les 1)

4. Gevoelig onderwerp Aanspreken op gedrag, dossieropbouw,

vakorganisaties

Consequenties: Gemiddeld in NL doorbetalen: 18 weeksalarissen.

Redenen van uitstroom

1. Vrijwillig (gewenst/ongewenst) 2. Ziekte of arbeidsongeschiktheid 3. Pensioen 4. Onvrijwillig (niet door ziekte) Collectief ontslag: meer dan 20 medewerkers binnen 3 maanden ontslagen.

Uitstroom: overwegingen organisatie

- Strategisch: welke werkzaamheden doen we wel of niet (meer)?

- Operationeel: welke medewerker zetten we wel of niet in?

Als je zelf ontslag neemt kan dit zijn omdat de inhoud niet meer aantrekt, het niet meer kan me je

persoonlijke situatie of als er sprake is van een krappe/ruime arbeidsmarkt. (krap: werknemers meer

keuze, ruim: werkgevers meer keuze).

Kosten / baten bij gedwongen ontslag:

Collectief ontslag: kosten eenmalig/baten jaarlijks! Individueel ontslag: meestal alleen emotionele baten/lasten veel lager. Afhandeling

Vrijwillig: Opzegtermijn (min. 1 maand cao), beperken van vrijheid na vertrek (concurrentiebeding /

relatiebeding).

Gedwongen (onvrijwillig): ontslagrecht/ontslagbescherming.

Page 188: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

187 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Uitstroom afhandeling bij collectief ontslag:

1. Afspiegelingsbeginsel Stap 1. De werknemers die je wilt ontslaan verdeel je in groepen met uitwisselbare functies (= zijn vergelijkbaar wat betreft functie-inhoud, vereiste kennis, vaardigheden en competenties, en niveau en beloning). Stap 2. Verdelen in 5 leeftijdsgroepen Stap 3. Zorgen dat de verhouding per leeftijdsgroep gelijk blijft. Stap 4. Per leeftijdscategorie LIFO (last in, first out). 2. Ontslagvergoeding: transitievergoeding

3. Sociaal plan

(= collectieve regeling met maatregelen die de nadelige gevolgen van ontslag voor het personeel

moeten verzachten

Achterblijvende medewerkers

Managen van ‘survivorsyndroom’ door:

- Zorgvuldig omgaan met vertrekkers;

- Communiceren, uitleggen;

- Verwerkingstijd gunnen;

- Luisteren en steun bieden;

- Visie en structuur bieden.

UITSTROOM staat dus niet op zichzelf!

Het is een onderdeel van strategische personeelsplanning drie factoren van belang:

1. Hoeveelheid en aard van de werkzaamheden die in een organisatie moeten worden uitgevoerd (markt / eigen behoefte aan personeel). 2. Behoefte aan verandering en vernieuwing (veel nieuwe kennis nodig ja of nee?) 3. Aard van de functies

Page 189: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

188 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

H4: Business Abroad

Page 190: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

189 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch

Bedrijfseconomie Het analyseren van jaarverslagen is waar het in H4 echt om ging. Hierbij werd gekeken naar de quick- en current ratio, solvabiliteit en wat het betekende voor het bedrijf. Verder werd er gekeken in de jaarverslagen wat hieruit naar voren kwam, of er bijzonderheden waren en wat voor soort het bedrijf het nu eigenlijk is. Door het analyseren, was er ook te zien of het een gezond bedrijf was of niet. Wat voor afschrijvingsmethode er werd gebruikt, maar ook de balansen en de resultatenrekeningen werden meegenomen. Ook een belangrijk onderdeel hierin was het kasstroomoverzicht.

Europees Recht Het Europees recht ging voornamelijk om het leren kennen van de Europese wetgeving. Er kwamen een aantal aspecten naar voren. Vooral op het ‘in het buitenland ondernemen’. Daar ging deze periode immers ook over. Er werden hierbij twee verschillende wetten gebruikt. Het verdrag betreffende de Europese Unie en het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Verdragen bevatten slechts de kaderbepalingen oftewel het raamwerk voor de Europese integratie. Om deze integratie daadwerkelijk tot stand te brengen, is nadere regelgeving noodzakelijk. Ook zijn de instellingen binnen de EU nader bekeken en dan vooral het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad en de Europese Commissie. Wie hierin zitten bijvoorbeeld en wat ze doen. Verder is het Vrij Verkeer van Goederen diep behandeld.

Internationale marketing Bij internationale marketing stond de Export Planning van Joris Leeman centraal. Deze gaat over een

strategisch beleidsplan, de zogenoemde vier stappen, tien fasen. In de eerste stap ga je kijken hoe

het bedrijf zelf in elkaar zit, er wordt een interne en externe analyse uitgevoerd aan de hand van

verschillende modellen.

Daarna werd er meer ingegaan op de markt van het land. Is deze geschikt? Hierbij werd gekeken naar

een landenanalyse, de waardeketen en hoe ga je het land benaderen. Na deze dingen te hebben

onderzocht wordt er verdergegaan op het export plan zelf, hoe ga je het aanpakken. Hierbij ga je

denken aan de marketing mix, logistieke en organisatorische mogelijkheden en een financieel plan

opstellen.

Aangekomen bij stap vier wordt er gekeken wanneer en wat er wordt uitgevoerd en of het realistisch

en haalbaar is. Is de organisatie klaar om te exporten? Of moeten er nog dingen aangepast of

veranderd worden voor dat het mogelijk is? Dit wordt onderzocht door middel van een Spider Plot.

Landenanalyse Bij landenanalyse wordt er naar verschillende aspecten binnen een land gekeken. Waarom kiezen voor een bepaald land. Welk land scoort op welk punt beter. Dit kan gedaan worden door middel van een filter model. Ook wordt er gekeken naar eventuele risico’s van het exporteren. Is er een landenrisico, valutarisico, debiteurenrisico, transportrisico of aansprakelijkheid risico’s. Dit zijn belangrijke aspecten als je wilt exporten. Niet in elk land is export gunstig. Het is belangrijk om een land goed in kaart te brengen om eventuele risico’s laag te houden en succes hoog.

Page 191: Kennisdossier jaar 2 Bedrijfskunde MER · Bijv. reclame voor kinderen, maar ook de moeders want die moeten het kopen. ... - Jong, klein - Niet-hoogwaardig technisch systeem - Eenvoudige,

190 Nicole van der Aalst Bedrijfskunde MER – Avans Hogeschool ‘s-Hertogenbosch