26
KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN VERTEGENWOORDIGERS VAN EEN AANTAL POLITIEVERBINDINGEN, GEHOUDEN OP DINSDAG 18 SEPTEMBER 1962 TE 's-GRAVENHAGE Aanwezig zijn : Van de Politieverbindirgen - Velsen - Kon.Marechaussee 1 s-Gravenhage - Dordrecht - Emmen - Kon.Marechaussee 's-Gravenhage - Deventer - Vlaardingen - Zaandam - Schiedam - Hilversum Van de B.V.D. : Mr. J.S. SINNINGHE DAMSTé (Voorzitter), - 2 -

KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN VERTEGENWOORDIGERSVAN EEN AANTAL POLITIEVERBINDINGEN, GEHOUDEN OP DINSDAG18 SEPTEMBER 1962 TE 's-GRAVENHAGE

Aanwezig zijn :

Van de Politieverbindirgen

- Velsen- Kon.Marechaussee

1s-Gravenhage- Dordrecht- Emmen- Kon.Marechaussee

's-Gravenhage- Deventer- Vlaardingen- Zaandam- Schiedam- Hilversum

Van de B.V.D. :

Mr. J.S. SINNINGHE DAMSTé (Voorzitter),

- 2 -

Page 2: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 2 -

Onderwerp van bespreking :

"Problemen rond het misdrijf "spionage".

Alvorens aan '. het woord te verlenen,deelt Mr. SINNINGHE DAMSTé mede, dat het geamendeerde"Ontwerp richtlijnen inzake het verstrekken van politiekeantecedenten door de politie aan derden" thans door dewerkgroep conform de opmerkingen is vastgesteld.Toezending aan de Minister van Binnenlandse Zaken kan nuplaats vinden. Het overleg inzake het door deze Ministerdoen verspreiden van de hierbedoelde "Richtlijnen" isingeleid.

Mr. SINNINGHE DAMSTé* bedankt - nu haar werk is vol-bracht - de werkgroep. Hij noemt daarvan in het bijzonderde leden behorende tot de politie en de voorzitter, deheer . Veel dank is ook verschuldigd aanDr. : hij heeft het werk van de commissie ver-gemakkelijkt.

Hoe de "Richtlijnen" zullen aanslaan is niet zekerte voorspellen. In elk geval kan hier niet gesprokenworden van een "dictaat van Den Haag", want de voornaam-ste politie-instanties hebben aan de totstandkoming daar-van medegewekt.

Met betrekking toi het onderwerp van bespreking indeze bijeenkomst zegt Mr. SINNINGHE DAMSTé, dat nietalleen bij de BW.D.; doch/ook bij het Ministerie van 'Justitie de indruk bestaat, dat de huidige strafbepalingenterzake van spibnageactiviteitèn niet toereikend zijn.De B.V.D. heeft voorgesteld in het kader van voorberei-dende besprekingen voor een eventuele wijziging in devigerende bepalingen zekere voorstellen of suggestieste doen. Aangezien de politie mede ten nauwste betrokkenis bij deze aangelegenheid, leek het Mr. SINNINGHE DAMSTénuttig de aanwezige vertegenwoordigers van de politie-verbindingen van de B.V.D. te confronteren met de proble-matiek rond het misdrijf spionage.

De door te houden inleiding voor dezevergadering levert wellicht stof voor een discussie tedezer zake op.

Inleiding van

Na beëindiging van de tweede Wereldoorlog drong hettot Nederland door^ dat er in de Verenigde Staten alsookin Groot-Brittannie allerminst sprake van was aecurity-maatregelen buiten werking te stellen of op grote schaalgeclassificeerd materiaal te declassificeren. Het tegen-deel was waar. In genoemde landen bleven ook vlak na deoorlog geclassificeerde ontwikkelingsopdrachten aan deindustrie verstrekt. Van deze opdrachten bleef de Neder-landse industrie verstoken. Hierdoor bleven vele weten-schappelijke resultaten en gegevens voor ons land ontoe-gankelijk en gingen financiële voordelen verloren.

- 3 -

Page 3: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Het excuus van Amerika en Engeland was : Nederlandheeft een onvoldoende beveiligingsregime.

Dit heeft er toe bijgedragen, dat in 194-8, bij be-schikking van de Minister van Justitie, een commissiewerd ingesteld teneinde - ter bescherming van indus-triële geheimen - de Nederlandse strafwet aan tedie op het gebied van de bestrijding van de spionagealleen maar het toenmaals vigerende - zeer summiere -artikel 98 inhield.

Tot stand is tenslotte gekomen het ontwerp-wet"Bescherming staatsgeheimen", dat in april, 1951 hetstaatsblad bereikte. De term "staatsgeheim" komt in detekst van de "wet bescherming staatsgeheimen" niet voor;evenmin de term "spionage".

Gesproken wordt van : enig..gegeven, waarvan de ge-heimhouding door het belang van de staat wordt geboden,daaronder begrepen enig voorwerp.waaraan een zodaniggegeven kan worden ontleend.

Uiteindelijk maakt de rechter uit of een zodaniggegeven in het geding is. De administratie kan v/elhelpen - want de rechter zal er niet door gebonden zijn —door aan te geven wat zij als een staatsgeheim beschouwtmet behulp van een juiste rubricering. Met de rubrice-ring wordt dan tevens ook de justiciabele geattendeerd,want voor de strafbaarheid moet het bewijs worden ge-leverd, dat de dader wist of redelijkerwijs moest ver-moeden, dat het een staatsgeheim betreft. Hier kan ookeen geheimhoudingsverklaring van nut zijn.

Wanneer het een gegeven betreft afkomstig van eenverboden plaats is de rechter niet zo vrij in zijn beoor-deling. Wanneer namelijk een zodanig gegeven evident inbetrekking staat tot de veiligheid van de staat dan moetde rechter wel het karatcter staatsgeheim erkennen.

De Wet maakt onderscheid tussen opzettelijke mede-deling aan of terbeschikking stellen van een staats-geheim aan een tot kennisneming niet gerechtigde.

Dit onderscheid is bij nota van wijziging in dewet gekomen. De strafwetgever heeft daarmee duidelijkwillen laten uitkomen, dat, behalve stoffelijke gr^cvenr(het ter beschikking stellen van) ook niet stoffelijkegegevens (het mededelen aan) staatsgeheimen kunnen sijn.Overigens is ook het "openbaren" strafbaar, (het teralgemene kennisneming brengen, in tegenstelling tot hetverraden aan één persoon).

Wie vallen onder de categorie van "Riet Gerechtigden"?Volgens het Beveiligingsvoorschrift-II 1961 is gerech-tigd tot kennisneming van gerubriceerde gegevens, hij,die daarvan uit hoofde van zijn werkzaamheden kennismoet dragen. Alle overigen zijn dus niet-gerechtigden.

Ook de niet-gerechtigde is strafbaar, wanneer hijopzettelijk staatsgeheimen onder zich neemt of houdt.

Page 4: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van eenparticulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking vaneen plan, waarin gerubriceerde gegevens waren verwerkt,toen bleek, dat hij een copie van zijn werk in bezit had,na zijn ontslag bij bedoeld bedrijf.

Dit gaat zo ver, dat zelfs de voorbereidingshandelingstrafbaar is gesteld, mits bewijsbaar is dat het oogmerkwas de beschikking over een- staatsgeheim te verkrijgen.

In deze gevallen behoeft dus niet vast te staan deopzet om het staatsgeheim in handen te spelen van bijv.de Russen.

Tenslotte is er ook nog een schulddelict. Art. 98 bluidt : "Hij aan wiens schuld te wijten is, dat eenstaatsgeheim openbaar wordt gemaakt dan wel ter beschik-king komt van een tot kennisneming niet gerechtigd per-soon of lichaam."

Een element van dit schuldmisdrijf is : de kennis-neming door een niet-gerechtigde. Toen onlangs in eenbeveiligde instelling een hoog gerubriceerd document ver-dwenen bleek te zijn, kon geen strafvervolging wordeningesteld, omdat niet was gebleken, dat het in onbevoegdehanden was geraakt. Het was eenvoudig weg. De verantwoor-delijke man kon uiteraard wel disciplinair worden gestraft,

Een strafrechtelijke kant zat wel in het volgendegeval, wat zich heeft voorgedaan. Een beveiligde instel-ling richtte een gerubriceerd schrijven aan een andere -zeer beveiligde - instelling. De juffrouw, belast met deverzending las in plaats van Laan Dinges Nr. 15 » LaanDinges 156. Zij liet na het adres te controleren aan dehand van haar adreslijst. De brief werd bezorgd bij eenlid van een Oost-Europese Ambassade.

Deze artikelen lijken nogal vergaand. Toch zijn ereen aantal problemen, b.v. : Gegevens afkomstig van een"Verboden plaats" genieten een bijzondere bescherming,onder meer omdat volstaan kan worden met het bewijs, dathet gegeven afkomstig is van een "Verboden plaats" enmet de veiligheid van de staat in betrekking staat.Maar is het een vereiste, dat het gegeven rechtstreeksvan een "Verboden plaats" afkomstig is ?

Deze vraag is met een voorbeeld te verduidelijken.Het gebouw van de B.V.D. is bij K.B. tot "Verbodenplaats" verklaard, hetgeen mogelijk was, omdat aan detwee volgende vereisten werd voldaan :

a. het is een plaats in gebruik bij de staat,b. daar zijn gegevens aanwezig, waarvan de geheim-

houding door het belang van de veiligheid vande staat wordt geboden.

De B.V.D. zendt een voortdurende stroom van geheimerapporten naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken,dat fféén verboden plaats is. Wanneer nu op dit Ministerieeen dergelijk geheim rapport wordt ontvreemd, kan mendan zeggen, dat het een gegeven is, afkomstig van eenverboden plaats ?

- 5 -

Page 5: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 5 -

Als tweede probleem kan hier worden gesteld devraag of artikel 98 e.v. ook toepasselijk zijn op gege-vens, waarover de staat geen enkele zeggenschap heeftc.q.. zelfs met het bestaan daarvan niet eens bekend is ?

Deze vraag zij geïllustreerd met het volgende gevaluit de praktijk.

Bij de plaatselijke politie meldde zich eens eeningenieur, die verklaarde een uitvinding te hebben ge-daan op het gebied van de radar. Hij wilde zijn vindingaanbieden aan een buitenlandse fabriek, maar tevorenwilde hij weten of hij zich hiermee schuldig zou makenaan een strafbaar feit.

De gedachte dat op grond van artikel 98 e.v. eengeheimhoudingsplicht zou kunnen worden aangenomen m.b.t.iets dat men geheel zelfstandig tot stand heeft gebracht,lijkt absurd. Toch is het ongetwijfeld een staats- enook een NAVO-belang, dat geen uitvindingen van belangvoor de defensie naar het communistisch blok glippen.Er is hier dus een lacune, waarin het Franse strafrechtwél voorziet, nl. Artikel 77 Code Pénal stelt strafbaar:hij, die, zonder voorafgaande machtiging van de bevoegdeautoriteit, een uitvinding van belang voor de nationaledefensie overgeeft of mededeelt aan een persoon, hande-lende voor een buitenlandse mogendheid of een buiten-landse onderneming.

Tijdens het interdepartementaal overleg met betrek- •king tot het ontwerp-Kernenergiewet is, gedachtig aangenoemd Prans artikel, nog eens de suggestie gedaan eenbepaling op te nemen, welke wetenschappelijke onderzoekersop het gebied van de kernenergie verplicht ontdekkingene.d. van belang voor de defensie te melden, teneindedaarvoor een beveiligingsregime te kunnen bevorderen.Hoewel daarbij nadrukkelijk is verklaard geen straf-sanctie aan deze bepaling te willen verbinden, warende bezwaren vrijwel algemeen. De vrijheid van de weten-schap, zo werd tegengeworpen, zou worden beknot.

In dit verband is het interessant, dat wanneer ie-mand op zijn uitvinding octrooi acuw^opÊrt, de Octrooi-wet wel een procedure geeft.

Wanneer de vooronderzoeker bij de Octrooira^ n^0meent, dat een uitvinding van belang kan zijn voor 'fa ,. ,*defensie, moet hij hiervan mededeling doen aan de aan-vrager. Hetgeen voor deze de verplichting meebrengt totalgehele geheimhouding van zijn uitvinding, met inbegripvan een verbod om octrooi in het buitenland aan te vragenen om rechtsn aan anderen over te dragen dan de staat,Aan deze geheimhoudingsplicht is een strafsanctie ver-bonden.

Bevestigt het Ministerie van Defensie het belang vande uitvinding voor de defensie, dat is er een regelingvoor een financiële vergoeding voor de uitvinder.

- 6 -

Page 6: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 6 -

Er is nog een ander probleem m.b.t. onze spionage-strafwetgeving.

Indertijd heeft de NAVO een enquête ingesteld metbetrekking tot de vraag of NAVO-geheimen in de partner-landen ook de strafrechtelijke-bescherming genoten vannationale geheimen.

Dit kwam dus voor Nederland neer op de vraag ofonder het begrip "belang van de staat" ook het bondge-nootschappelijk belang kan worden begrepen. Zo op hetoog lijkt tegen een dergelijke extensieve interpretatiegeen bezwaar te bestaan.

Toch is de kwestie gecompliceerd.De artikelen 98 e.v. zijn opgenomen in. Titel I van

het Tweede Boek. Aan het slot van deze titel bepaaltart. 107, dat de straffen gesteld op de in art. 102-105omschreven feiten (art. 98 e.v. worden niet genoemd)toepasselijk zijn indien een dier feiten wordt gepleegdtegen of met betrekking tot de bondgenoten van de staat,in een gemeenschappelijke oorlog (dus niet in vredestijd),

Door dit art. 107 valt moeilijk te concluderen,dat de artikelen 98 e.v. ook van toepassing zijn tenaanzien van geheimen van bondgenoten buiten een oorlog.Het stilzwijgen van de wet zou dan nl. verdere conse-quenties hebben dan de uitdrukkelijke bepaling van ar-tikel 107.

In dit verband kan worden vermeld, dat de Fransenen Belgen nadrukkelijk hun spionagestrafbepalingen medevan toepassing hebben verklaard op bondgenootschappelijkegeheimen.

Er zijn nog meer problemen.Art. 98 e.v. beschermen staatsgeheimen.Wanneer zijn er in het algemeen "geheimen" in het

geding ?Noyon zegt, dat geheimhouding denkbaar is ten aan-

zien van alles wat aan velen nog onbekend is en waarmededezen - tenzij de tot geheimhouding verplichte het hunmededeelt - niet of slechts zeer moeilijk bekend kunnenworden.

Toen destijds het defensie-karakter onthuld werdvan een waterstaatswerk in de Betuwe, concludeerde deProcureur-Generaal, dat het hier geen geheim betrof,omdat het betreffende defensie-aspekt voor zeer velenwaarneembaar was en ook waargenomen werd.

De onthulling was uiteraard wel schadelijk voorhet staatsbelang.

In dit verband moge verwezen worden naar het beken-de boek van Dr. L. de Jong : "De Duitse vijfde colonnein de tweede wereldoorlog", dat illustreert hoe hetintelligencewerk in de praktijk lang niet meer zo toe»gespitst is op het verwerven van staatsgeheimen in deklassieke betekenis.

- 7 -

Page 7: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 7 -

Prof. had in 1940 reeds aandacht voordeze aangelegenheid en schreef in het Juristenblad :

"Het gaat er om, dat geen inlichtingen aan eenbuitenlandse mogendheid worden verschaft die voordeze van belang zijn bij een oorlog tegen onzenStaat en die schadelijk zijn voor onzen Staat.Zelfs de mededeling van feiten, die wij in hetgeheel niet geheim houden, die bijv. in alleNederlandse couranten hebben gestaan of die aanieder in het binnenland bekend zijn, kan soms voorden vijand of voor een toekomstigen vijand vanhet grootste gewicht wezen en kan voor ons landhoogst nadelig zijn. Het verschaffen bijv. vanduidelijke kaarten, van gegevens over luchtstromen,windrichtingen, over waterstanden en weersomstan-digheden kan bij de huidige oorlogvoering vangroot gewicht zijn. Nu is het natuurlijk mogelijk

/"~ om te zeggen, dat zodra zulks het geval is, mente doen heeft met bescheiden, berichten of inlich-tingen, waarvan de geheimhouding door het belangvan de Staat wordt geboden. De Staat heeft maar teverklaren, dat bepaalde inlichtingen niet mogenworden verstrekt en dan is daarmede voor de burgersde geheimhoudingsplicht geschapen, zelfs wanneerhet feiten betreft, die tevoren in het geheel niet"geheim" waren. Ja, er behoeft niet eens bepaaldte zijn, dat deze inlichtingen verboden zijn,wanneer maar vaststaat, dat ze schade opleverenvoor onzen Staat. Het is dan echter wel de vraag ofwij niet beter deden het woord "geheimhouding"te laten vallen."

Inmiddels hebben o.a. de Zwitserse en de Fransewetgevingen zich reeds aangepast door ook het voor debelangen van de staat schadelijk intelligence-werkstrafbaar te stellen.

CIn de bekende zaak heeft de Nederlandse

rechtspraak een soort tussenweg gevonden, door de con-structie te aanvaarden, dat een conglomeraat van bij-zonderheden betrekking hebbende op militaire objecten,welke elk afzonderlijk door iedereen waargenomen kondenen mochten worden, een gegeven kan vormen waarvan degeheimhouding door het belang van de staat wordt geboden,Met het oog op de toepasselijkheid van de Nederlandsespionagebepaling was echter essentieel de verklaringvan een getuige—deskundige, dat bedoeld conglomeraatvan bijzonderheden, verkregen door middel van hoogstongebruikelijke speurtochten, een defensiegeheim vormde»

- 8 -

Page 8: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 8 -

Het ging mis in de zaak Smirnov, hoewel het OpenbaarMinisterie - volgens de door de Minister van Justitieafgelegde verklaring in de Tweede Kamer (HandelingenTweede Kamer, zittingsjaar 1959-1960, blz. 1192. kolom II)-ervan overtuigd was, dat betrokkene een rol vervulde ineen spionage-affaire. Dit laatste was zonder meer duide-lijk.

De aangetoonde feiten in deze waren immers, dat eenhier te lande verblijf houdende Rus opdrachtgever was vaneen onder schuilnaam werkende agent van de Oost-Duitseinlichtingendienst, die /an hem betaling ontving en diecontact moest zoeken en verkreeg met een bepaald - dooreen foto aangeduid - personeelslid van de B.V.D. Hetjuridische struikelblok bleek hier te zijn de vraag, ofvan deze handelingen kon worden afgeleid het door artikel98 c lid 2 geëiste oogmerk om, "zonder daartoe gerechtigdte zijn, de beschikking te krijgen over enig gegeven,waarvan de geheimhouding door het belang van de staatwordt geboden."

Het Openbaar Ministerie achtt-e namelijk niet vast-staand,dat - bij succes - de verkregen inlichtingen eenfehèim karakter zouden hebben gehad. Hier kwam dan nogij de twijfel, of de bedoelde inlichtingen per se terbeschikking van Smirnov zouden moeten zijn gekomen.

De belemmering, welke hier dus blijkbaar de termenvan de Nederlandse spionagewetgeving of althans de toe-passing daarvan opleveren om spionage-activiteit te ver-volgen, kan nader worden belicht door een beschouwing vande Duitse wetgeving.

Artikel 100 c van het West-Duitse strafwetboek zegt :"Wie betrekkingen opent of onderhoudt met een buiten-"landse regering, partij, vereniging of instelling of"met een persoon, die voor zulk een regering, partij,"vereniging of instelling werkzaam is, welke de mede-"deling van staatsgeheimen tot onderwerp hebben, wordt"gestraft met gevangenisstraf."

Uit de jurisprudentie blijkt, dat bij de toepassingvan dit artikel het accent geheel ligt op het onderhoudenvan (conspiratieve) contacten met een communistischeinlichtingendienst of met een daarvoor werkende agent endat het voor een vervolging geenszins een belemmeringoplevert, wanneer daadwerkelijk nog geen enkel staats-geheim is uitgeleverd.

Moeilijkheden als zich in het geval Smirnov hebbenvoorgedaan zijn door verschillende buitenlandse wetgevin-gen C o.a. in Denemarken en in Nieuw-Zeeland) ondervangendoordat daarin reeds voor vredestijd strafbaar is gesteldde - uit oogpunt van staatsbelang - schadelijke hulpver-lening aan een buitenlandse inlichtingendienst of hetonderhouden van schadelijk contact met buitenlandse agenten.e.d.

-. 9 -

Page 9: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 9 -

Resumerende zijn we dus gekomen tot de volgendemanco's m.b.t. de Nederlandse spionage-wetgeving.

1. een mededelingsplicht omtrent particuliereuitvindingen, welke van belang kunnen zijnvoor de defensie;

2. de toepasselijkheid van de Nederlandse spionage-bepalingen voor bondgenootschappelijke geheimen,ook in vredestijd;

3» de strafbaarstelling van voor de veiligheid vande staat schadelijk inlichtingenwerk, los vaneen geheimhoudingsplicht, op Nederlands terri-toir bedreven ten behoeve van een buitenlandsorgaan.

4. De strafbaarstelling van het vestigen of onder-houden van een voor de landsbelangen schadelijkcontact met een buitenlandse inlichtingendienstof met een agent daarvan.

- 10 -

Page 10: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Pagina 10 ontbreekt

Page 11: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 11 -

De heer replicerend, merkt op dat het inwezen gaat om twee te bewijzen zaken, nl.,:1 e dat de verdachte in contact staat met een buiten-

landse agent en2e dat het inderdaad om een dergelijke agent gaat.Hij voorziet moeilijkheden bij de justitiële autoritei-ten als het bewijs niet overtuigend is.-

! noemt, als antwoord hierop, denieuwe Nieuw Zeelandse spionagestrafbepalingen,, die om-schrijven wanneer van een "verbinding" met een buiten-landse agent kan worden gesproken en wat onder een "bui-tenlandse agent" wordt verstaan.. Dergelijke definitieszullen de bewijsvoering kunnen vergemakkelijken.

Mr. SINNINGHE DAMSTé zet in dit verband uiteen hoemen in Duitsland een apart apparaat, nl. de Sicherungs-gruppe van het Bundeskriminalamt heeft opgedragen allestrafzaken betreffende spionage centraal voor te bereidenten behoeve van het Openbaar Ministerie. Deze Sicherungs-gruppe beschikt zodoende over een enorme ervaring, zowelwat betreft de vijandige inlichtingendienst als wat be-treft de bewijsconstructies. Hij wijst er op dat in Neder-land zulk een gespecialiseerde instelling ontbreekt. InNederland is er dan ook een moeilijke "aansluiting". Hijhoopt eerlang betere artikelen in de strafwet te krijgen,waardoor het bewijs gemakkelijker valt te leveren enook meer onder "spionage" valt.

-12 -

Page 12: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 12 -

Mr. SINNINGHE DAMSTé sluit dit deel van de bijeen-komst af door dank te zeggen voor zijn in-leiding.

Op zijn vraag aan de aanwezigen een oordeel uit tespreken over de inhoud van het B.V.D.-maandoverzichtwordt algemeen geantwoord dat dit ook voor het lagerpersoneel bevattelijk en interessant is.

Mr. SINNINGHE DAMSTé verzoekt voorts de aanwezigenhun medewerking te verlenen bij het beantwoorden vanenige vragen over de vreemdelingencontröle, meer speciaalin de hotels. Deze vragen zullen worden aangeboden tege-lijk met de aanbieding van het verslag van deze bijeen-komst. De bedoeling hiervan is om aan de hand van deverkregen antwoorden te onderzoeken of er mogelijkhedenzijn aan de repressieve controle op vreemdelingen meeraandacht te doen besteden, nu de preventieve controle- althans aan de zuidelijke grens - is vervallen.(ziebijlage II).

Mr. SINNINGHE DAMSTé deelt mede dat het plaatsver-vangend Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst,Jhr.Mr. Th.W. v.d. Bosch, de Dienst heeft verlaten enis teruggekeerd naar het Openbaar Ministerie. In defunctie van plaatsvervangend hoofd zal geen opvolgerworden benoemd; de Dienst zal worden gereorganiseerden in sprekers afwezigheid zal hem ver-vangen. Tenslotte stelt Mr. SINNINGHE DAMSTé, in over-leg met de vergadering, het tijdstip voor de volgendebijeenkomst vast op 18 december 1962, te 14.00 uur,tenzij het mogelijk mocht blijken een gastspreker uitDuitsland te doen optreden, in welk geval de vergaderingvan de beide groepen wel gecombineerd zal moeten worden.

november 1962.

Page 13: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Bijlage II

VRAAGPUNTEN

Wordt in Uw ambtsgebied in het algemeen voldaan aande verplichtingen, welke - ingevolge artikel 27 vanhet Vreemdelingenreglement - rusten op degenen, dieer hun beroep van maken aan personen nachtverblijfte verschaffen, t.w.:

a. ten aanzien van vreemdelingen aan wie nachtverblijfwordt verschaft, aan de hand van het in het bezitzijnde reisdocument, de naam en voornaam, nationali-teit, woonplaats, datum en plaats van geboorte,zomede een eventueel verleend Nederlands visum teregistreren;

b. het doen van opgave aan het hoofd van de plaatselijkepolitie van de onder a. bedoelde gegevens.

Worden de namen van de vreemdelingen aan wie blijkens deonder 1 b. bedoelde opgaven nachtverblijf is verschaft,bij de politie nog nageslagen aan de hand van anderegegevens dan die welke voorkomen in het opsporingsregis-ter ?

3. Hoe lang worden de onder 1 b. bedoelde opgaven bij depolitie bewaard en is - voor zover nog voorhanden -naslag daarvan op korte termijn mogelijk ?

november 1962.

Page 14: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

t -•KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST DER ELP GROOTSTEPOLITIEVERBINDINGEN, GEHOUDEN OP 20 SEPTEMBER 1962TE 's-GRAVENHAGE

Aanwezig zijn :

Van de Politieverbindingen :

- Arnhem- Amsterdam- Groningen- Rotterdam- 's-Gravenhage- Nijmegen- Tilburg- Nijmegen- Haarlem- Amsterdam- Rotterdam- Arnhem- Enschede- Groningen- Eindhoven- Eindhoven- 's-Gravenhage- Utrecht- ' s-Gravenhage

Van de B.V.D. :

Mr. J.S. SINNINGHE DAMSTé (Voorzitter),

Page 15: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 2 -

Onderwerp van bespreking :

"Problemen rond het misdrijf "spionage".

Alvorens aan het woord te verlenen,deelt Mr. SINNINGHE DAMSTé mede, dat het geamendeerde"Ontwerp richtlijnen inzake het verstrekken van politiekeantecedenten door de politie aan derden" thans door dewerkgroep conform de opmerkingen is vastgesteld.Toezending aan de Minister van Binnenlandse Zaken kan nuplaats vinden. Het overleg inzake het door deze Ministerdoen verspreiden van de hierbedoelde "Richtlijnen" isingeleid.

Mr. SINNINGHE DAMSTé bedankt - nu haar werk is vol-bracht - de werkgroep. Hij noemt daarvan in het bijzonderde leden behorende tot de politie en de voorzitter, deheer . Veel dank is ook verschuldigd aanDr. : hij heeft het werk van de commissie ver-gemakkelijkt.

Hoe de "Richtlijnen" zullen aanslaan is niet zekerte voorspellen. In elk geval kan hier niet gesprokenworden van een "dictaat van Den Haag", want de voornaam-ste politie-instanties hebben aan de totstandkoming daar-van medegewekt.

Met betrekking to± het onderwerp van bespreking indeze bijeenkomst zegt Mr. SINNINGHE DAMSTé, dat nietalleen bij de BW.D.; dochvook bij het Ministerie van "Justitie de indruk bestaat, dat de huidige strafbepalingenterzake van .spionageactiviteiten niet toereikend zijn.De B.V.D. heeft voorgesteld in het kader van voorberei-dende besprekingen voor een eventuele wijziging in devigerende bepalingen zekere voorstellen of suggestieste doen. Aangezien de politie mede ten nauwste betrokkenis bij deze aangelegenheid, leek het Mr. SINNINGHE DAMSTénuttig de aanwezige vertegenwoordigers van de politie-verbindingen van de B.V.D. te confronteren met de proble-matiek rond het misdrijf spionage.

De door te houden inleiding voor dezevergadering levert wellicht stof voor een discussie tedezer zake op.

Inleiding van

Na beëindiging van de tweede Wereldoorlog drong hettot Nederland door^ dat er in de Verenigde Staten alsookin Groot-Brittannie allerminst sprake van was security-maatregelen buiten werking te stellen of op grote schaalgeclassificeerd materiaal te declassificeren. Het tegen-deel was waar. In genoemde landen bleven ook vlak na deoorlog geclassificeerde ontwikkelingsopdrachten aan deindustrie verstrekt. Van deze opdrachten bleef de Neder-landse industrie verstoken. Hierdoor bleven vele weten-schappelijke resultaten en gegevens voor ons land ontoe-gankelijk en gingen financiële voordelen verloren.

- 3 -

Page 16: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

— 3 —

Het excuus van Amerika en Engeland was : Nederlandheeft een onvoldoende beveiligingsregime.

Dit heeft er toe "bijgedragen, dat in 194-8, bij be-schikking van de Minister van Justitie, een commissiewerd ingesteld teneinde - ter bescherming van indus-triële geheimen - de Nederlandse strafwet aan te vullen,die op het gebied van de bestrijding van de spionagealleen maar het toenmaals vigerende - zeer summiere -artikel 98 inhield.

Tot stand is tenslotte gekomen het ontwerp-wet"Bescherming staatsgeheimen", dat in april, 1951 hetstaatsblad bereikte. De term "staatsgeheim" komt in detekst van de "wet bescherming staatsgeheimen" niet voor;evenmin de term "spionage".

Gesproken wordt van : enig gegeven. waarvan de ge-heimhouding door het belang van de staat wordt geboden,daaronder begrepen enig voorwerp, waaraan een zodaniggegeven kan worden ontleend.

Uiteindelijk maakt de rechter uit of een zodaniggegeven in het geding is. De administratie kan welhelpen - want de rechter zal er niet door gebonden zijn -door aan te geven wat zij als een staatsgeheim beschouwtmet behulp van een juiste rubricering. Met de rubrice-ring wordt dan tevens ook de justiciabele geattendeerd,want voor de strafbaarheid moet het bewijs worden ge-leverd, dat de dader wist of redelijkerwijs moest ver-moeden, dat het een staatsgeheim betreft. Hier kan ookeen geheimhoudingsverklaring van nut zijn.

Wanneer het een gegeven betreft afkomstig van eenverboden plaats is de rechter niet zo vri.1 in zijn beoor-deling. Wanneer namelijk een zodanig gegeven evident inbetrekking staat tot de veiligheid van de staat dan moetde rechter wel het karakter staatsgeheim erkennen.

De Wet maakt onderscheid tussen opzettelijke mede-deling aan of terbeschikking stellen van een staats-geheim aan een tot kennisneming niet gerechtigde.

Dit onderscheid is bij nota van wijziging in dewet gekomen. De strafwetgever heeft daarmee duidelijkwillen laten uitkomen, dat, behalve stoffelijke gegevens(het ter beschikking stellen van) ook niet stoffelijkegegevens (het mededelen aan) -staatsgeheimen kunnen zijn.Overigens is ook het "openbaren" strafbaar, (het teralgemene kennisneming brengen, in tegenstelling tot hetverraden aan één persoon).

Wie vallen onder de categorie van "Niet Gerechtigden"?Volgens het Beveiligingsvoorschrift-II 1961 is gerech-tigd tot kennisneming van gerubriceerde gegevens, hij,die daarvan uit hoofde van zijn werkzaamheden kennismoet dragen. Alle overigen zijn dus niet-gerechtigden.

Ook de niet-gerechtigde is strafbaar, wanneer hijopzettelijk staatsgeheimen onder zich neemt of houdt.

Page 17: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van eenparticulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking vaneen plan, waarin gerubriceerde gegevens waren verwerkt,toen bleek, dat hij een copie van zijn werk in bezit had,na zijn ontslag bij bedoeld bedrijf.

Dit gaat zo ver, dat zelfs de voorbereidingshandelingstrafbaar is gesteld, mits bewijsbaar is dat het oogmerkwas de beschikking over een staatsgeheim te verkrijgen.

In deze gevallen behoeft dus niet vast te staan deopzet om het staatsgeheim in handen te spelen van bijv.de Bussen.

Tenslotte is er ook nog een schulddelict. Art. 98 bluidt : "Hij aan wiens schuld te wijten is, dat eenstaatsgeheim openbaar wordt gemaakt dan wel ter beschik-king komt van een tot kennisneming niet gerechtigd per-soon of lichaam."

Een element van dit schuldmisdrijf is : de kennis-neming door een niet-gerechtigde. Toen onlangs in eenbeveiligde instelling een hoog gerubriceerd document ver-dwenen bleek te zijn, kon geen strafvervolging wordeningesteld, omdat niet was gebleken, dat het in onbevoegdehanden was geraakt. Het was eenvoudig weg. De verantwoor-delijke man kon uiteraard wel disciplinair worden gestraft,

Een strafrechtelijke kant zat wel in het volgendegeval, wat zich heeft voorgedaan. Een beveiligde instel-ling richtte een gerubriceerd schrijven aan een andere -zeer beveiligde - instelling. De juffrouw, belast met deverzending las in plaats van Laan Dinges Nr. 15°, LaanDinges 156. Zij liet na het adres te controleren aan dehand van haar adreslijst. De brief werd bezorgd bij eenlid van een Oost-Europese Ambassade.

Deze artikelen lijken nogal vergaand. Toch zijn ereen aantal problemen, b.v, : Gegevens afkomstig van een"Verboden plaats" genieten een bijzondere bescherming,onder meer omdat volstaan kan worden met het bewijs, dathet gegeven afkomstig is van een "Verboden plaats" enmet de veiligheid van de staat in betrekking staat.Maar is het een vereiste, dat het gegeven rechtstreeksvan een "Verboden plaats" afkomstig is ?

Deze vraag is met een voorbeeld te verduidelijken.Het gebouw van de B.V.D. is bij K.B. tot "Verbodenplaats" verklaard, hetgeen mogelijk was, omdat aan detwee volgende vereisten werd voldaan :

a. het is een plaats in gebruik bij de staat,b. daar zijn gegevens aanwezig, waarvan de geheim-

houding door het belang van de veiligheid vande staat wordt geboden.

De B.V.D. zendt een voortdurende stroom van geheimerapporten naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken,dat géén verboden plaats is. Wanneer nu op dit Ministerieeen dergelijk geheim rapport wordt ontvreemd, kan mendan zeggen, dat het een gegeven is, afkomstig van eenverboden plaats ?

- 5 -

Page 18: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 5 -

Als tweede probleem kan hier worden gesteld devraag of artikel 98 e.v. ook toepasselijk zijn op gege-vens, waarover de staat geen enkele zeggenschap heeftc.q.. zelfs met het "bestaan daarvan niet eens bekend is ?

Deze vraag zij geïllustreerd met het volgende gevaluit de praktijk.

Bij de plaatselijke politie meldde zich eens eeningenieur, die verklaarde een uitvinding te hebben ge-daan op het gebied van de radar. Hij wilde zijn vindingaanbieden aan een buitenlandse fabriek, maar tevorenwilde hij weten of hij zich hiermee schuldig zou makenaan een strafbaar feit.

De gedachte dat op grond van artikel 98 e.v. eengeheimhoudingsplicht zou kunnen worden aangenomen m.b.t.iets dat men geheel zelfstandig tot stand heeft gebracht,lijkt absurd. Toch is het ongetwijfeld een staats- enook een NAVO-belang, dat geen uitvindingen van belangvoor de defensie naar het communistisch blok glippen.Er is hier dus een lacune, waarin het Franse strafrechtwél voorziet, nl. Artikel 77 Code Pénal stelt strafbaar:hij, die, zonder voorafgaande machtiging van de bevoegdeautoriteit, een uitvinding van belang voor de nationaledefensie overgeeft of mededeelt aan een persoon, hande-lende voor een buitenlandse mogendheid of een buiten-landse onderneming.

Tijdens het interdepartementaal overleg met betrek-king tot het ontwerp-Kernenergiewet is, gedachtig aangenoemd Frans artikel, nog eens de suggestie gedaan eenbepaling op te nemen, welke wetenschappelijke onderzoekersop het gebied van de kernenergie verplicht ontdekkingene.d. van belang voor de defensie te melden, teneindedaarvoor een beveiligingsregime te kunnen bevorderen.Hoewel daarbij nadrukkelijk is verklaard geen straf-sanctie aan deze bepaling te willen verbinden, warende bezwaren vrijwel algemeen. De vrijheid van de weten-schap, zo werd tegengeworpen, zou worden beknot.

In dit verband is het interessant, dat wanneer ie-mand op zijn uitvinding octrooi exo-n-v^opgr-t, de Octrooi-wet wel een procedure geeft.

Wanneer de vooronderzoeker bij de Octrooiraoj ni.meent, dat een uitvinding van belang kan zijn voor 'b *„.,<»defensie, moet hij hiervan mededeling doen aan de aan-vrager. Hetgeen voor deze de verplichting meebrengt totalgehele geheimhouding van zijn uitvinding, met inbegripvan een verbod om octrooi in het buitenland aan te vragenen om rechten aan anderen over te dragen dan de staat.Aan deze geheimhoudingsplicht is een strafsanctie ver-bonden.

Bevestigt het Ministerie van Defensie het belang vande uitvinding voor de defensie, dat is er een regelingvoor een financiële vergoeding voor de uitvinder.

- 6 -

Page 19: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 6 -

Er is nog een ander probleem m.b.t. onze spionage-strafwetgeving.

Indertijd heeft de NAVO een enquête ingesteld metbetrekking tot de vraag of NAVO-geheimen in de partner-landen ook de strafrechtelijke bescherming genoten vannationale geheimen.

Dit kwam dus voor Nederland neer op de vraag ofonder het begrip "belang van de staat" ook het bondge-nootschappelijk belang kan worden begrepen. Zo op hetoog lijkt tegen een dergelijke extensieve interpretatiegeen bezwaar te bestaan.

Toch is de kwestie gecompliceerd.De artikelen 98 e.v. zijn opgenomen in Titel I van

het Tweede Boek. Aan het slot van deze titel bepaaltart. 107, dat de straffen gesteld op de in art. 102-105omschreven feiten (art. 98 e.v. worden niet genoemd)toepasselijk zijn indien een dier feiten wordt gepleegdtegen of met betrekking tot de bondgenoten van de staat,in een gemeenschappelijke oorlog (dus niet in vredestijd).

Door dit art. 107 valt moeilijk te concluderen,dat de artikelen 98 e.v. ook van toepassing zijn tenaanzien van geheimen van bondgenoten buiten een oorlog.Het stilzwijgen van de wet zou dan nl. verdere conse-quenties hebben dan de uitdrukkelijke bepaling van ar-tikel 107.

In dit verband kan worden vermeld, dat de Fransenen Belgen nadrukkelijk hun spionagestrafbepalingen medevan toepassing hebben verklaard op bondgenootschappelijkegeheimen.

Er zijn nog meer problemen.Art. 98 e.v. beschermen staatsgeheimen.Wanneer zijn er in het algemeen "geheimen" in het

geding ?Noyon zegt, dat geheimhouding denkbaar is ten aan-

zien van alles wat aan velen nog onbekend is en waarmededezen - tenzij de tot geheimhouding verplichte het hunmededeelt - niet of slechts zeer moeilijk bekend kunnenworden.

Toen destijds het defensie-karakter onthuld werdvan een waterstaatswerk in de Betuwe, concludeerde deProcureur-Generaal, dat het hier geen geheim betrof,omdat het betreffende defensie-aspekt voor zeer velenwaarneembaar was en ook waargenomen werd.

De onthulling was uiteraard wel schadelijk voorhet staatsbelang.

In dit verband moge verwezen worden naar het beken-de boek van Dr. L. de Jong : "De Duitse vijfde colonnein de tweede wereldoorlog", dat illustreert hoe hetintelligencewerk in de praktijk lang niet meer zo toe-gespitst is op het verwerven van staatsgeheimen in deklassieke betekenis.

- 7 -

Page 20: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 7 -

Prof. had in 1 94O reeds aandacht voordeze aangelegenheid en schreef in het Juristenblad :

"Het gaat er om, dat geen inlichtingen aan eenbuitenlandse mogendheid worden verschaft die voordeze van belang zijn bij een oorlog tegen onzenStaat en die schadelijk zijn voor onzen Staat.Zelfs de mededeling van feiten, die wij in hetgeheel niet geheim houden, die bijv. in alleNederlandse couranten hebben gestaan of die aanieder in het binnenland bekend zijn, kan soms voorden vijand of voor een toekomstigen vijand vanhet grootste gewicht wezen en kan voor ons landhoogst nadelig zijn. Het verschaffen bijv. vanduidelijke kaarten, van gegevens over luchtstromen,windrichtingen, over waterstanden en weersomstan-digheden kan bij de huidige oorlogvoering vangroot gewicht zijn. Nu is het natuurlijk mogelijkom te zeggen, dat zodra zulks het geval is, mente doen heeft met bescheiden, berichten of inlich-tingen, waarvan de geheimhouding door het belangvan de Staat wordt geboden. De Staat heeft maar teverklaren, dat bepaalde inlichtingen niet mogenworden verstrekt en dan is daarmede voor de burgersde geheimhoudingsplicht geschapen, zelfs wanneerhet feiten betreft, die tevoren in het geheel niet"geheim" waren. Ja, er behoeft niet eens bepaaldte zijn, dat deze inlichtingen verboden zijn,wanneer maar vaststaat, dat ze schade opleverenvoor onzen Staat. Het is dan echter wel de vraag ofwij niet beter deden het woord "geheimhouding"te laten vallen."

Inmiddels hebben o.a. de Zwitserse en de Fransewetgevingen zich reeds aangepast door ook het voor debelangen van de staat schadelijk intelligence-werkstrafbaar te stellen.

In de bekende zaak heeft de Nederlandserechtspraak een soort tussenweg gevonden, door de con-structie te aanvaarden, dat een conglomeraat van bij-zonderheden betrekking hebbende op militaire objecten,welke elk afzonderlijk door iedereen waargenomen kondenen mochten worden, een gegeven kan vormen waarvan degeheimhouding door het belang van de staat wordt geboden.Met het oog op de toepasselijkheid van de Nederlandsespionagebepaling was echter essentieel de verklaringvan een getuige-deskundige, dat bedoeld conglomeraatvan bijzonderheden, verkregen door middel van hoogstongebruikelijke speurtochten, een defensiegeheim vormde.

- 8 -

Page 21: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 8 -

Het ging mis in de zaak Smirnov, hoewel het OpenbaarMinisterie - volgens de door de Minister van Justitieafgelegde verklaring in de Tweede Kamer (HandelingenTweede Kamer, zittingsjaar 1959-1960, blz. 1192. kolom II)-ervan overtuigd was, dat betrokkene een rol vervulde ineen spionage-affaire. Dit laatste was zonder meer duide-lijk.

De aangetoonde feiten in deze waren immers, dat eenhier te lande verblijf houdende Rus opdrachtgever was vaneen onder schuilnaam werkende agent van de Oost-Duitseinlichtingendienst, die /an hem betaling ontving en diecontact moest zoeken en verkreeg met een bepaald - dooreen foto aangeduid - personeelslid van de B.V.D. Hetjuridische struikelblok bleek hier te zijn de vraag, ofvan deze handelingen kon worden afgeleid het door artikel98 c lid 2 geëiste oogmerk om, "zonder daartoe gerechtigdte zijn, de beschikking te krijgen over enig gegeven,waarvan de geheimhouding door het belang van de staatwordt geboden."

Het Openbaar Ministerie achtt-e namelijk niet vast-staand,dat - bij succes - de verkregen inlichtingen eenfehèim karakter zouden hebben gehad. Hier kwam dan nogij de twijfel, of de bedoelde inlichtingen per se terbeschikking van Smirnov zouden moeten zijn gekomen.

De belemmering, welke hier dus blijkbaar de termenvan de Nederlandse spionagewetgeving of althans de toe-passing daarvan opleveren om spionage-activiteit te ver-volgen, kan nader worden belicht door een beschouwing vande Duitse wetgeving.

Artikel 100 c van het West-Duitse strafwetboek zegt :"Wie betrekkingen opent of onderhoudt met een buiten-"landse regering, partij, vereniging of instelling of"met een persoon, die voor zulk een regering, partij,"vereniging of instelling werkzaam is, welke de mede-"deling van staatsgeheimen tot onderwerp hebben, wordt"gestraft met gevangenisstraf."

Uit de jurisprudentie blijkt, dat bij de toepassingvan dit artikel het accent geheel ligt op het onderhoudenvan (conspiratieve) contacten met een communistischeinlichtingendienst of met een daarvoor werkende agent endat het voor een vervolging geenszins een belemmeringoplevert, wanneer daadwerkelijk nog geen enkel staats-geheim is uitgeleverd.

Moeilijkheden als zich in het geval Smirnov hebbenvoorgedaan zijn door verschillende buitenlandse wetgevin-gen C o.a. in Denemarken en in Nieuw-Zeeland) ondervangendoordat daarin reeds voor vredestijd strafbaar is gesteldde - uit oogpunt van staatsbelang - schadelijke hulpver-lening aan een buitenlandse inlichtingendienst of hetonderhouden van schadelijk contact met buitenlandse agenten.e.d.

-. 9 -

Page 22: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 9 -

Resumerende zijn we dus gekomen tot de volgendemanco's m.b.t. de Nederlandse spionage-wetgeving.

1. een mededelingsplicht omtrent particuliereuitvindingen, welke van "belang kunnen zijnvoor de defensie;

2. de toepasselijkheid van de Nederlandse spionage-bepalingen voor bondgenootschappelijke geheimen,ook in vredestijd;

3. de strafbaarstelling van voor de veiligheid vande staat schadelijk inlichtingenwerk, los vaneen geheimhoudingsplicht, op Nederlands terri-toir bedreven ten behoeve van een buitenlandsorgaan.

4. De strafbaarstelling van het vestigen of onder-houden van een voor de landsbelangen schadelijkcontact met een buitenlandse inlichtingendienstof met een agent daarvan.

- 10 -

Page 23: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 10 -

Discussie

De heer . meent, dat NATO-geheimen toch ookwel onderdak vinden bij art. 98 e.v. W.v.S.

Mr. SINNINGHE DAMSTé antwoordt dat art.. 107 tochwel duidelijk in de weg staat. Dit artikel handelt overde toepasselijkheid van de misdrijven tegen de veilig-heid van de staat met betrekking tot feiten gepleegdtegen of met betrekking tot de bondgenoten van de staat,in tijd van oorlog en noemt daarbij de artikelen 98 e.v.niet.

Spreker wijst er verder op dat de artikelen 98 e.v.W.v.S. niet voldoende waren gebleken in de zaak Smirnov,zodat ze aanvulling behoeven. Het juiste klimaat daar-voor is thans wellicht aanwezig. Vandaar dat de B.V.D.aan het Ministerie van Justitie een aantal suggestiesheeft gedaan. Uiteraard wordt ook met belangstellingde uitspraak tegemoet gezien van de berechting van devoormalige ingenieur van de "Apparatenfebriek Overijssel"(APO) te Hattem. Deze had een volledig stel gerubriceerdeplannen, eigendom van de fabriek, een half jaar na zijnontslag nog in zijn bezit.. Wat de B.V.D. interesseertis de veroordeling, de motivering en de strafmaat.

Spreker wijst overigens op de veroordeling van. In dit geval was er bij de rechterlijke macht

begrip voor en een juiste instelling jegens dit spionage-geval.

Spreker merkt tenslotte op dat er in de vergaderingmet de politieverbindingen van j.l. dinsdag de suggestieis gedaan om op de daarvoor in aanmerking komende stuk-ken een stempel aan te brengen, waaruit blijkt dat dezeafkomstig zijn van een "Verboden plaats". Uit de hier-uit volgende discussie blijkt een deel der thans aan-wezigen in deze methode wel een oplossing te zien vooreen hantering van art. 98 lid 2 van het W.v.S. in ge-vallen, dat de betreffende bescheiden zich buiten eenverboden plaats bevinden.

Wat de instelling van een "Verboden plaats" betreft,is er de moeilijkheid dat de justiciabele moet weten,wanneer hij met een dergelijke plaats te maken heeft.De Wet zegt dan ook dat elke verboden plaats moet wordenaangegeven. Hiermede wordt echter tevens de aandacht ophet bijzondere karakter van de plaats gevestigd. Eenoplossing kan in sommige gevallen zijn een "Verbodenplaats" te omgeven met een terrein, waarvan de toegangis verboden op grond van het bekende artikel 4-61 W.v.S.

Mr. SINNINGHE DAMSTé zet vervolgens uiteen dathet geen enkele Officier van Justitie behoeft te bevreem-den dat het Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienstweinig aangifte van spionage-strafzaken doet. In deCommissie-Prinsen, die het huidige K.B. ontwierp, iseertijds uitgemaakt dat het belang van de veiligheidvan de Staat, meestal zal prevaleren boven dat van deberechting, en dat dit hogere belangjneestal ook betergediend is bij doorspelen dat bij beëindigen.

- 11 -

Page 24: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 11 -

In Duitsland leverde het Bundeaamt für Verfassungs-schutz in de loop der jaren duizenden strafzaken opspionagegebied. Het B.f.V. geeft pas aan de Sicherungs-gruppe van het Bundeskriminalamt de zaak ter berechtingdoor, als er niets meer té spelen valt. In Nederlandliggen de zaken wel wat anders. Terwille van de preven-tie is het nuttig om bijvoorbeeld eens per jaar eenstrafzaak te hebben, maar er moet een doorslaggevendereden zijn om toe te slaan; buitendien is er soms immu-niteit van diplomaten.

De heer . m zegt, dat zulk een berechtinggunstig werkt ter beïnvloeding van de publieke opinie.Hij verwijst ten deze naar de zaak Lonsdale, maar erkentoverigens dat de verhouding in Engeland tussen politieen publiek gunstiger is dan in Nederland.

Mr. SINNINGHE DAMSTé zegt dat medewerking van hetpubliek nodig is. Daarom schuwt de B.V.D. dan ook deopenbaarheid thans minder dan vroeger.

Op een vraag van de heer deelt Mr. SINNINGHEDAMSTl mede, dat het vooralsnog de bedoeling is om bij"Justitie" te komen met voorstellen tot wijziging vande vigerende bepalingen. Ook de vorige vergadering wasvan gevoelen dat dit noodzakelijk is.

Op de vraag van een der aanwezigen, of niet deadministratie zelve zou kunnen uitmaken wat in het belangvan de staat geheim moet worden gehouden, antwoordtMr. SINNINGHE DAMSTé dat het toch uiteindelijk de rech-ter is, die uitmaakt of de artikelen 98 e.v. van toe-passing zijn. Het is dus zaak dat een getuige-deskundigede rechter overtuigt.

wijst in dit verband op het ontwerp-Kernenergiewet, dat de mogelijkheid opent bij K.B.regelen te stellen ter verzekering van de geheimhoudingvan kernenergie-gegevens. Wanneer deze regelen voor be-paalde gegevens geldig worden verklaard, zullen dezeper definitie gegevens zijn geworden als bedoeld inartikel 98 e.v. W.v.S..

Spreker acht in dit verband de Duitse Strafwet welinteressant, omdat deze' een opsomming geeft van hetgeenonder het begrip staatsgeheim valt. Aangezien ook dezeopsomming algemene termen gebruikt, is echter ook hierverschil in interpretatie niet uitgesloten.

- 12 -

Page 25: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

- 12 -

Mr. SINNINGHE DAMSTé sluit dit deel van de bijeen-komst af door dank te zeggen voor zijn in-leiding.

Op zijn vraag aan de aanwezigen een oordeel uit tespreken over de inhoud van het B.V.D.-maandovergichtwordt algemeen geantwoord dat dit ook voor het lagerpersoneel bevattelijk en interessant is.

Mr. SINNINGHE DAMSTé verzoekt voorts de aanwezigenhun medewerking te verlenen bij het beantwoorden vanenige vragen over de vreemdelingencontröle, meer speciaalin de hotels. Deze vragen zullen worden aangeboden tege-lijk met de aanbieding van het verslag van deze bijeen-komst. De bedoeling hiervan is om aan de hand van deverkregen antwoorden te onderzoeken of er mogelijkhedenzijn aan de repressieve controle op vreemdelingen meeraandacht te doen besteden, nu de preventieve controle- althans aan de zuidelijke grens - is vervallen, (ziebijlage II).

Mr. SINNINGHE DAMSTé deelt mede, dat het plaats-vervangend Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst,Jhr.Mr. Th.W. v.d. Bosch, de Dienst heeft verlaten enis teruggekeerd naar het Openbaar Ministerie. In defunctie van plaatsvervangend hoofd zal geen opvolgerworden benoemd; de Dienst zal worden gereorganiseerden in sprekers afwezigheid zal ~ hem ver-vangen. Tenslotte stelt Mr. SINNINGHE DAMSTé, in over-leg met de vergadering, het tijdstip voor de volgendebijeenkomst vast op 20 december 1962, te 14éOO uur,tenzij het mogelijk mocht blijken een gastspreker uitDuitsland te doen optreden, in welk geval de vergaderingvan de beide groepen wel gecombineerd zal moeten worden.

november 1962.

Page 26: KORT VERSLAG VAN DE BIJEENKOMST VAN ...Zo was strafbaar de Nederlander, die in dienst van een particulier bedrijf gewerkt had aan de uitwerking van een plan, waarin gerubriceerde gegevens

Bijlage II

VRAAGPUNTEN

Wordt in Uw ambtsgebied in het algemeen voldaan aande verplichtingen, welke - ingevolge artikel 27 vanhet Vreemdelingenreglement - rusten op degenen, dieer hun beroep van maken aan personen nachtverblijfte verschaffen, t.w.:

a., ten aanzien van vreemdelingen aan wie nachtverblijfwordt verschaft, aan de hand van het in het bezitzijnde reisdocument, de naam en voornaam, nationali-teit, woonplaats, datum en plaats van geboorte,zomede een eventueel verleend Nederlands visum teregistreren;

b. het doen van opgave aan het hoofd van de plaatselijkepolitie van de onder a. bedoelde gegevens.

Worden de namen van de vreemdelingen aan wie blijkens deonder 1 b- bedoelde opgaven nachtverblijf is verschaft,bij de politie nog nageslagen aan de hand van anderegegevens dan die welke voorkomen in het opsporingsregis-ter ?

Hoe lang worden de onder 1 b. bedoelde opgaven bij depolitie bewaard en is - voor zover nog voorhanden -naslag daarvan op korte termijn mogelijk ?

november 1962.