24
I kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken 3 e en 4 e kwartaal 2018

kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

I

kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken

3e en 4

e kwartaal 2018

Page 2: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

De Stertselaar 3e kwartaal 2018 II Imkersvereniging Leiden e.o.

Colofon

BESTUUR

Voorzitter:

Steven Kluft

Parnashofweg 59

2265 CR Leidschendam

06 370 908 21

[email protected]

Secretaris:

Roland Koster

Jan van Goyenkade 42

2311 BC Leiden

06 126 968 55

[email protected]

Penningmeester:

Raoul Swen

Lauwerbes 3

2318 AT Leiden

06 511 530 98

[email protected]

Bankrekeningnummer

NL26 RABO 0115 5290 12

Bestuursleden:

Peter Henneman

Piet Heinlaan 28

2341 SK Oegstgeest

06 537 357 14

[email protected]

Edith Kroon

Floresstraat 20

2315 HR Leiden

06 517 780 20

[email protected]

DEPOT IMKERSMATERIALEN

Het verenigingsdepot bevindt

zich op het terrein van het

volkstuinencomplex

“Cronesteyn”, Boerenpad 3.

Openingstijden:

• zaterdag van 10-12 uur

(1 maart tot 1 oktober)

• van 19.15-19.45 uur voor

de aanvang van de

bijeenkomsten (tijdens de

pauze gesloten)

Beheerders:

Foke en Julian Deahl

Raoul Swen

06 511 530 98

voor vragen en

bestellingen

OPENBAAR VERVOER

De bijeenkomsten (en het

depot) zijn bereikbaar per

openbaar vervoer. Buslijn 400

van Arriva gaat overdag om de

10 minuten en ’s avonds 1x

per half uur. Dichtstbijzijnde

halte is “Zoeterwoude A4 P+R”

en dat betekent circa 13

minuten lopen. Zie de

dienstregeling op de website

van Arriva:

http://www.arriva.nl/uw-

reis/dienstregeling-per-lijn/

INTERNET

http://www.imkersleiden.nl

REDACTIE ‘DE STERTSELAAR’

Paul van Dongen

[email protected]

Laurens Bijl

[email protected]

Sandra de Jonge

[email protected]

Julian Deahl

[email protected]

Titelblad: Stokroos met bij

Foto: Michiel Bijl

Inhoud

Woord vooraf, “Verandering…” 1

Vele handen maken licht werk 2

Ondertussen in het depot 2

De “achter bij”(1) 3

Imkersavond 25 mei, Jeroen v.d. Sluys 5

Imkersavond 28 september, honing 7

Reactie “einde papieren Stertselaar” 8

Nieuwe kunstraatpers 8

Uitslag Enquête Stertselaar 9

Fotoverslag Bijenmarkt 2018 11

Bij het vlieggat 12

Imkers laten bijengif spuiten 15

Gehannes met honing 16

De polarisatiemeter 18

Koninginnenteelt “light” 20

Dank 20

Jaarprogramma 2018/2019 binnenzijde

achterblad

Page 3: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

1 De Stertselaar 3e,

kwartaal 2018

42e jaargang nr. 3/4 3e en 4

e kwartaal 2018

KWARTAALBLAD VAN DE IMKERSVERENIGING LEIDEN EN OMSTREKEN

AANGESLOTEN BIJ DE NEDERLANDSE BIJENHOUDERSVERENIGING

Woord vooraf: “Verandering is de enige constante”

Dit jaar was wederom een bijzonder jaar: de

meeste imkers melden een grote honingoogst

en sterke volken aan het einde van het seizoen.

Wellicht toch nog een voordeel aan

klimaatverandering!

Voor het komende seizoen heeft het bestuur de

ambitie de vereniging om te vormen naar een

actieve vereniging met inzet van alle leden. Net

als in een bijenvolk, zijn voor verschillende

taken actieve leden nodig; denk daarbij aan de

bijenmarkt, het verplaatsen van de bijenstal en

openstellen op zondagen, onderhouds-

werkzaamheden, etc. etc.

Een aantal leden is altijd paraat en aanwezig als

er iets gedaan moet worden. Daarnaast is er een

grote groep die wel lid is maar passief blijft. In

veel verenigingen bestaat er zoiets als een

rooster van activiteiten waar men zich kan

opgeven om een taak te doen. Dit willen we ook

introduceren in onze vereniging en verderop in

deze Stertselaar staat een artikel hierover. Ieder

lid kan zich dan opgeven voor verschillende

taken.

Dit brengt mij op de Stertselaar: Deze

Stertselaar is bijzonder want het is de laatste in

papieren vorm. De afgelopen maanden hebben

het bestuur en de redactie van de Stertselaar

verschillende oproepen gedaan om nieuwe

redactieleden te vinden die de kar willen

trekken. De waardering voor de inhoud van de

Stertselaar is groot, zoals bleek uit de enquête

die gehouden is, maar de animo om actief aan

de slag te gaan is laag. Wel hebben sommige

leden aangeboden om af en toe een bijdrage te

leveren, maar dit is niet voldoende om viermaal

per jaar de Stertselaar uit te brengen.

De huidige redactie heeft jarenlang met zeer

veel inzet en bevlogenheid de Stertselaar

gecreëerd. Dit heeft geresulteerd in een mooie

reeks tijdschriften met een hoogwaardige,

gevarieerde inhoud die door de leden zeer werd

gewaardeerd. Maar nu wil de redactie graag het

stokje overdragen aan een nieuwe generatie,

die naar eigen inzicht dit vorm kan geven:

bijvoorbeeld overgaan op het meer eenvoudige

en flexibele format van een nieuwsbrief. Daarin

zal het bestuur dan ook informatie over

verenigingsaangelegenheden, landelijke

activiteiten en de ledenraad/centrale NBV-

organisatie doorgeven.

Een van de taken die leden op zich kunnen

nemen is het elektronisch publiceren van de

nieuwsbrief. Dit gebeurt al af en toe door het

bestuur. Maar we stellen voor dit door leden te

laten doen die naar eigen inzicht een onderwerp

kunnen kiezen. Uit de enquête blijkt ook dat er

onder de leden behoefte is aan praktische

informatie over bijenhouden.

Ook stellen we voor een e-mail Stertselaar te

publiceren. Het verschil met de nieuwsbrief is

dat deze publicatie meer het karakter zal

hebben van een themanummer waar

onderwerpen met meer diepgang in worden

behandeld. Het leent zich ook voor de jaarlijkse

publicatie van de stukken van de Algemene

Leden Vergadering in april.

Ik begrijp dat dit drastische veranderingen zijn

en ik geloof dat deze nodig zijn om de

vereniging levend te houden. Ook komend jaar

gaan we weer imkeravonden en de bijenmarkt

organiseren, schoolklassen in de bijenstal

voorlichten, korfvlechten, koninginneteelt doen

en lesgeven. Een excursie naar een interessante

imkerlocatie zou ook mooi zijn. Allemaal

activiteiten waarbij de leden hard nodig zijn!

Tot gauw op de imker avonden,

Steven Kluft, voorzitter

Page 4: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

2 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Vele handen maken licht werk!

Tijdens de algemene ledenvergadering (ALV)

van onze vereniging in april jl. hebben wij als

bestuur aangekaart dat een kleine groep leden

en donateurs erg actief is in de vereniging en

een grote groep beperkt of niet actief. Het

spreekwoord “vele handen maken licht werk”

gaat niet op. Dat willen we veranderen om als

vereniging te blijven functioneren.

Tijdens de ALV hebben we afgesproken en

gezamenlijk besloten dat het bestuur een

overzicht maakt van de activiteiten van de

vereniging en de benodigde inzet van leden en

donateurs en vervolgens mensen gaat activeren.

Daar zijn we als bestuur mee gestart. We

hebben een overzicht van alle activiteiten en

benodigde inzet voor 2019. Denk daarbij aan

activiteiten als openstelling depot, schrijven van

de Stertselaar en nieuwsbrieven en de

bijenmarkt. Als de leden en donateurs ieder 2

dagdelen van 4 uur per jaar aan de vereniging

besteden, dan kunnen alle activiteiten zonder

problemen en met “vele handen maken licht

werk” worden uitgevoerd. We houden natuurlijk

rekening met (lichamelijke) mogelijkheden van

de leden en inzet in het verleden (iemand die

bijvoorbeeld 10 jaar intensief actief is geweest

in de vereniging mag – hoeft niet – best even

minder doen).

Vanaf eind oktober gaan we als bestuur alle

leden en donateurs individueel benaderen en

zoveel mogelijk koppelen aan activiteiten van de

vereniging. Dan kunnen we 2019 gezamenlijk

aan de slag. Dank voor jullie hulp alvast in het

komende jaar.

Namens het bestuur

Roland Koster Secretaris

(reacties s.v.p. naar [email protected])

Ondertussen in het depot….

Afgelopen jaar was een mooi jaar voor het

depot: voor het eerst in drie jaar is de omzet

weer toegenomen. Doordat De Werkbij zijn

activiteiten in het Westland heeft beëindigd

wisten de mensen uit de regio Den Haag en

Delft de weg naar ons depot weer vaker te

vinden, hetgeen heeft geresulteerd in een forse

toename van de omzet. En dat heeft uw

depotbeheerder geweten! Waar ik vorig jaar 4

keer een bestelling mocht ophalen in

Wageningen, ben ik dit jaar 7 keer naar het

Bijenhuis gereden en elke keer was mijn auto

afgeladen vol.

We hebben leuke mensen mogen begroeten in

het depot. Van enthousiaste cursisten van

andere verenigingen, die bij ons een complete

uitrusting kochten, tot oude leden die meer

voor de gezelligheid en de koffie kwamen. Leuk

is ook dat mensen van andere verenigingen ook

vragen om andere materialen. Blijkbaar imkert

niet iedereen overal hetzelfde.

Het blijft ook een uitdaging om in te schatten

hoeveel materiaal er op voorraad moet zijn voor

de vereniging. Om een voorbeeld te geven:

Vorig jaar hield ik van 2 pallets Beefit één hele

pallet over. Dit jaar had ik 1 pallet besteld en

zowel de oude voorraad als de bestelde pallet

was begin september verkocht. Ik dacht dat ik

het mooi had uitgekiend, totdat Jan Demmink

mij belde en mij de vraag stelde: “Hoe moet dat

nu met de bijtjes?” Vervolgens ben ik nog maar

een keer naar Wageningen gereden en heb ik

mijn auto volgeladen met Beefit. Uiteindelijk is

ook de derde pallet helemaal verkocht.

Om meer mensen in de gelegenheid te stellen

om gebruik te maken van het uitleenmateriaal

geldt ook in de wintermaanden dat de

uitleenperiode in principe een week is (en niet

tot de volgende imkersavond). Leden die iets

willen lenen kunnen mij een mailtje sturen of

mij bellen en in overleg spreken we dan een

week af. Op die manier komt het

uitleenmateriaal ook in de wintermaanden ten

goede aan zoveel mogelijk leden. Het materiaal

van de vereniging bestaat uit twee

stoomwassmelters voor oude raat, twee

honingslingers en twee gietmallen voor

Page 5: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

3 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Kamerscherm [collectienummer 7141-1], met schildering van de baai van

Nagasaki en het waaiervormige “Eiland dat uitsteekt”, geschilderd door Kawahara

Keiga, omstreeks 1836

kunstraat inclusief smeltpan en ander

toebehoren.

Tot slot ben ik veel dank verschuldigd aan Foke

en Cees en allen die ook vaak of minder vaak

geholpen hebben in het depot. Zonder hen was

het niet gelukt en nu het depot weer tot 1 maart

niet open is op zaterdag kunnen zij genieten van

de rust. Ik hoop dat zij en vele anderen volgend

jaar weer bereid zijn te helpen om van het

depot een succes te maken.

Raoul Swen

De “achter bij” (I)

De “achter bij”. Kent u die? Nee? En toch, zij

bestaat! Het bewijs hiervoor bevindt zich in een

Leids museum. Niet in Naturalis, hetgeen

misschien voor de hand zou liggen, maar in het

Rijksmuseum voor Volkenkunde. Voor velen van

ons vooral bekend vanwege de jaarlijkse Leidse

Bijenmarkt, die daar op het museumterrein

plaatsvindt. Tegenwoordig maakt dit museum

samen met het Tropenmuseum in Amsterdam

en het Afrika Museum in Berg en Dal deel uit

van het Nationaal Museum van Wereldculturen

[NMvW]. In de oudste collectie van Volkenkunde

bevindt zich een Japanse schildering van ene

Kawahara Keiga (Japans: 川原慶賀, Nagasaki,

1786–1860?).

Deze Japanse schilder heeft zich bij zijn leven

bijzonder verdienstelijk gemaakt met het op

naturalistische en westerse wijze schilderen van

voorwerpen, groepen mensen, landschappen en

verder veel dier- en plantensoorten. Dat laatste

deed hij vooral op verzoek van de Nederlanders

die verbleven op Deshima of Dejima (Japans:

出島, in de 17e eeuw ook wel 築島, Tsukishima,

"Eiland dat uitsteekt" genoemd).

Dejima was een kunstmatig, waaiervormig

eilandje van nog geen anderhalve hectare, in de

baai van de haven van Nagasaki. Hier bevond

zich vanaf 1641 tot en met 1859 een

Nederlandse handelspost. Dejima vormde in die

periode ook de enige (!) plek voor het contact

tussen de westerse wereld en het grotendeels

afgesloten Japan. In de jaren 1823-1829

verbleef op Dejima ook de van oorsprong Duitse

arts Philipp von Siebold (Würzburg, 17 februari

1796 – München, 18 oktober 1866). Siebold was

als arts beroepsmatig uiteraard bijzonder

geïnteresseerd in de [medicinale] flora en fauna

van Japan. Daarnaast ging zijn belangstelling

gelukkig ook uit naar het observeren van het

dagelijks leven van de Japanners en naar de

topografie van Japan. Voor elk van zijn

belangstellingen heeft Siebold uitgebreide

collecties specimen verzameld en naar

Nederland laten verschepen. Op verdenking van

spionage – hij had van Japanse vrienden

gedetailleerde kaarten van Japan gekregen,

terwijl het niet-Japanners verboden was zulke

informatie te bezitten – werd hij in 1829

gedwongen Japan te verlaten. Via Batavia

keerde hij terug naar Nederland en zou hij zich

uiteindelijk in Leiden vestigen.

Waar Siebold niet in de gelegenheid was

geweest bepaalde planten,

dieren of objecten te verzamelen

– of gewoon omdat ze niet direct

konden worden geconserveerd –

liet hij daar op uitgebreide schaal

tekeningen en schilderingen van

maken. Daarvoor maakte hij in de

jaren 1823-1829 vaak en

dankbaar gebruik van de

diensten en teken- en

schilderkunde van Kawahara

Keiga. Het is dan ook in die

periode dat wij een kleine schildering van Keiga

kunnen dateren waarop wij die aan het begin

van dit artikeltje genoemde “achter bij” zien

afgebeeld. Deze schildering [collectienummer RV-

Page 6: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

4 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

De schildering van Kawahara Keiga, in z’n geheel

Detail met drie “achter bijen”

bevelhebber-bij

(koningin)

1-4484-44] is een van de ongeveer 1000 werken

van zijn hand, die zich in overgrote meerderheid

in de Leidse musea Volkenkunde en Naturalis

bevinden. De betreffende schildering van Keiga

is tevens de enige (!) in zijn hele oeuvre, die

bijen en een Japanse bijenkast tot onderwerp

heeft.

Dat wij, zeker als imkers, nu slechts over deze

ene schildering van Keiga beschikken, is

enerzijds jammer. Het ware immers veel mooier

geweest – en beter voor onze kennis van het

bijenhouden in Japan aan het begin van de 19e

eeuw – als wij over meer van dergelijke

gedetailleerde afbeeldingen van bijen en

bijenkasten hadden kunnen beschikken.

Anderzijds toont zij ons op dat ene, kleine

oppervlak – de afmetingen van de schildering

zijn slechts 24,7 x 33,6 cm – welke (typen) bijen

de Japanners in Keigas tijd onderscheidden. Ook

zien wij er [waarschijnlijk alleen de voorkanten

van] een model van een bijenkast. Echter,

zonder de Japanse karakters bij de dertien bijen

en de twee weergaven van bijenkasten zouden

wij van louter de afbeeldingen van de bijen niet

veel wijzer hebben kunnen worden. Door die

bijschriften weten wij nu bijvoorbeeld dat de

derde bij van rechts, op de bovenste rij, die

zogenoemde “achter bij” is (Japans: 後蜂, ato

hachi) . Gelukkig voor ons lossen de karakters bij

de twee bijen rechts daarvan, in combinatie met

de tweede bij van rechts op de onderste rij, het

raadsel van deze “achter bij” op. Daar lezen wij

respectievelijk de aanduidingen “hetzelfde”,

“poortwachter” en “poortwachter, ook wel

achter bij genoemd”.

Wij, Hollandse imkers, zouden hiervoor nu

gewoon de term “wachtbij” gebruiken, de

oudere bijen (van circa 18 - 20 dagen) van de

‘binnendienst’, die de entree voor de

bijenvolken bewaken tegen ongenode gasten.

Nu het raadsel van de “achter bij” is opgelost, is

het natuurlijk ook interessant om te weten

welke andere bijen Keiga heeft afgebeeld. Lopen

we de bovenste rij van links naar rechts langs,

dan zien wij achtereenvolgens de bijschriften

voor een zogenoemde “doorgeef bij”, daarnaast

voor de “grote bevelhebber bij, ook wel de

‘ouder’ bij genoemd”.

Dan weer is er sprake van een “doorgeef bij”,

gevolgd door de “water zuigende bij” en daarna

driemaal onze “achter bij”. De onderste rij toont

ons respectievelijk de “veld bij als hij zich

daartoe in staat voelt”, de “bloemen zuigende

bij”, de “schoonmaak bij”, de “veld bij”, de

“poortwachter, ook wel de achter bij genoemd”

en de “[.?.] bij die binnen werkt”.

Uit al deze ‘beschrijvingen’ van de bijen blijkt in

elk geval dat men in Japan weet had van de

verschillende taken die de bijen binnen een

bijenvolk kunnen hebben. Ook Keiga wist het. Of

hij heeft op z’n minst

geprobeerd weer te

geven hoe de

verschillende bijen er

bij het uitoefenen van

hun taken uitzagen.

Evident is in elk geval

het afwijkende uiterlijk

van de bij, die hij heeft

aangeduid als de

“grote bevelhebber bij, ook wel de ‘ouder’ bij

genoemd”. Wij weten nu dat dit gewoon de

koningin is.

Blijven ter bespreking van Keigas schildering nog

de twee afbeeldingen van de bijenkasten over.

Daarover hoop ik in ‘n volgend nummer van de

Stertselaar tekst en uitleg te kunnen geven. En

Page 7: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

5 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

misschien kan ik het dan ook hebben over de

“beren bij”. Kent u die? Nee? En toch, zij

bestaat!

Paul van Dongen

P.S. Wie meer wil weten over Keigas schildering en

andere aan hem toegeschreven objecten –

waaronder het recent door het NMvW verworven

unieke kamerscherm (!) – kan terecht op de website

https://www.volkenkunde.nl/nl/themas/onze-

collectie-2

Imkersavond 25 mei 2018: lezing Jeroen v.d. Sluys.

Deze imkersavond ging wat ongebruikelijk van

start: een computer, een beamer, een

luidspreker. Het bleek de bedoeling te zijn om te

kijken naar een presentatie die professor Jeroen

van der Sluys een jaartje eerder gegeven had

voor studenten in Delft. Die studenten hadden

blijkbaar gehoord over bijensterfte en hadden

Jeroen gevraagd of drones het antwoord zouden

kunnen zijn op die bijensterfte.

Met z’n allen kijken naar een YouTube filmpje

op een schermpje…dat leek niet zo

aantrekkelijk. Maar het bleek erg mee te vallen.

De projectie- en geluidstechniek functioneerden

naar behoren en Jeroen bleek een goede

spreker te zijn met een boeiend onderwerp. In

totaal bestond zijn lezing uit meer dan vijftig

plaatjes, ieder met een uitgebreid verhaal erbij.

De avond was eigenlijk te kort!

Hier volgt een zeer beknopte samenvatting van

de presentatie, een beetje in telegramstijl, zoals

dat gebruikelijk is bij power point presentaties.

Het belang van bestuivers

Hoewel er ook windbestuiving bestaat, hebben

juist voedselgewassen (35% van de

wereldvoedselproductie) dierlijke bestuivers

nodig. Voor de belangrijke voedingsstoffen

vitaminen A/C/E, anti-oxidanten, lycopeen,

foliumzuur is dat percentage nog hoger: die

worden voor 90 – 100% geproduceerd door

dierlijk-bestoven gewassen. De economische

waarde van de bestoven voedselgewassen is

circa € 3,8 miljard /jaar voor Nederland.

Bestuiving is niet alleen vereist voor

voedselgewassen, maar ook bijvoorbeeld voor:

oliehoudende zaden, kruiden, specerijen,

vezelgewassen (katoen, vlas, hennep), veevoer-

gewassen (soja, alfalfa), biobrandstofgewassen

(koolzaad), hout (Eucalyptus), sierplanten en

geneeskrachtige planten (kinine).

Dierlijke bestuiving is ook vereist voor

voortplanting en evolutie van 94% van alle

bloeiende planten. De bestuiving wordt niet

alleen verzorgd door bijen. Ook hommels,

zweefvliegen, wespen, knutjes, vlinders,

nachtvlinders, vleermuizen, eekhoorns en

sommige vogels kunnen voor bestuiving zorgen.

Het werk van de honingbij

De koningin legt tot 2000 eieren per dag;

130.000 per jaar; 500.000 in haar leven. Een

honingbij leeft ca. 20 – 35 dagen in de zomer;

winterbijen leven 170 dagen en meer.

Een volk bestaat uit 10.000 tot 80.000

honingbijen. Een gemiddeld volk bezoekt 21

miljoen bloemen/dag; 700 bloemen per

honingbij per dag. Een honingbij zonder lading

weegt 80 – 100 mg; de bij kan een maximum

vracht van 70 mg meenemen.

Voor 1 liter nectar zijn 20.000 tot 100.000

vluchten nodig; voor 10 kg honing: 800.000 tot 4

miljoen vluchten.

Er zijn in Nederland circa 7000 imkers met in

totaal circa 6300 volken. De bijen uit al die

volken samen bezoeken circa 1 300 000 000 000

bloemen per dag (1300 miljard). Het lijkt een

schier onmogelijke opgave om dat met kleine

drones te evenaren!

Terugloop bestuivende insecten:

samenspel van oorzaken

Wereldwijd is er een achteruitgang van

bestuivende insecten. Oorzaken zijn onder

meer: nieuwe pesticiden, veranderend

landgebruik, klimaatverandering. De oorzaken

kunnen samengevat worden met PPPP:

• Pollen (monoculturen, minder bloemen)

• Pathogenen (ziekteverwekkers)

• Pesticiden

• Plekjes (nestgelegenheid)

Page 8: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

6 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

bron: Copernicus Instituut

Er is in de laatste 15 jaar een nieuw soort

insecticiden in gebruik genomen. Die werken

volgens een ander principe dan de traditionele

insecticiden: ze worden opgenomen in de

sapstroom van de plant en maken de plant van

binnenuit giftig. Wegens deze werking worden

ze systemische insecticiden genoemd. Het

betreft onder andere de neonicotinoïden:

imidacloprid, thiamethoxam, clothianidine en

thiacloprid. Het gebruik van traditionele

bestrijdingsmiddelen neemt af; gebruik van

neonicotinoïden neemt sterk toe.

Neonicotinoïden zijn een zenuwgif – voor de

bijen (en ook voor de mens). Het zijn zeer giftige

stoffen, veel giftiger dan het aloude en

gevreesde DDT. De onderstaande tabel geeft

aan hoeveelmaal giftiger neonicotinoïden zijn

dan DDT. Dit op basis van de LD50, de dosis

waarbij 50% van bijen dood gaat.

Giftigheid neonicotionoïden

Naast het onmiddellijk doodgaan (door

overdosering, zaaistof, spuitschade) zijn er ook

• subletale effecten (de bijen gaat niet dood,

maar kunnen zich niet meer oriënteren, het

gedrag wordt anders, etc.)

• stapeleffect bij herhaalde blootstelling

(achtereenvolgende kleine blootstellingen

bouwen op)

• wederzijds versterkende werking met andere

pesticiden

• wederzijds versterkende werking met

ziekteverwekkers

Praktijkvoorbeeld: Mais gecoat met imidacloprid

� per hectare ingezaaide mais wordt 75 gram

imidacloprid gebruikt.

� per hectare worden 100.000 zaden

uitgezaaid.

� per zaadje is dat dus 0,00075 gr imidacloprid

(= 750.000 nanogram)

� 3,7 nanogram imidacloprid is dodelijk voor

een bij

� per maïszaadje worden er dus ruim 200.000

dodelijke doses imidacloprid uitgezet.

Slechts een klein deel van de toegepaste

neonicotinoïden wordt opgenomen in het

gewas. Het grootste deel lekt weg naar bodem

en water. Het oppervlaktewater in Nederland is

plaatselijk zwaar verontreinigd met imidacloprid

(Westland, bv.). Wilde bloemen bij behandelde

velden raken ook besmet. De neonicotinoïden

hebben een hoge persistentie – ze worden maar

langzaam afgebroken (halfwaardetijd 1 jaar –

orde van grootte).

Mag dat allemaal maar zo?

• Er is een sterke invloed van de agro-

chemische industrie op de toelatingsprotocollen

die door de overheid gehanteerd worden..

• De toelatingsprotocollen zijn onvoldoende

wetenschappelijk verantwoord.

• Onderzoek bijensterfte wordt gedeeltelijk

gefinancierd door de agro-chemische industrie

en is daardoor niet objectief (“wie betaalt

bepaalt…”)

• EU verbod op enkele neonicotinoïden

geldt slechts voor een beperkt aantal gewassen,

die voor bijen aantrekkelijk zijn

De indruk die bleef hangen na de lezing was dat

de landbouw met hulp van de agrochemische

industrie er steeds beter in slaagt om alles wat

Pesticide LD50 (ng/bij) Giftigheids

index

DDT 27000 1

Thiamethoxam 5 5400

Fipronil 4,2 6475

Clothianidine 4,0 6750

Imidacloprid 3,7 7297

Page 9: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

7 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

de gewassen bedreigt om zeep te helpen. Tot er

(bijna letterlijk) geen insect meer overblijft.

Maar dan hebben we duidelijk een ander

probleem. Gewasbescherming is nodig om de

steeds groeiende mensheid van voedsel te

voorzien. Maar het belang van een gezonde

fauna, een gezond ecosysteem lijkt geheel uit

het oog verloren te zijn.

Samenvatting door Laurens Bijl.

Imkersavond 28 september: kwaliteit van honing en hoe deze te meten

Op deze goed bezochte imker avond gaf Arie

Kreike een uiteenzetting over wat er zoal

gemeten kan worden aan honing.

Arie Kreike is een bekende in honingland. Hij is

secretaris van de Nederlandse Commissie voor

Bijenproducten, een organisatie die imkers

opleid tot honingkeurmeester en in algemene

zin een adviesbureau is voor imkerend

Nederland.

Daarnaast vertegenwoordigt hij de NBV, Imkers

Nederland en de Beroeps Vereniging van

Nederlandse Imkers in de honingcommissie van

de Copa-Cogeca te Brussel, een organisatie die

imkerend Europa vertegenwoordigd bij de EU.

Verder wordt hij door de PUM uitgezonden naar

ontwikkelingslanden om het MKB dat zich daar

bezig houdt met bijenhouden te ondersteunen.

Achtereenvolgens besprak Arie de volgende

meetinstrumenten:

• Refractometer om het vochtgehalte in

honing te bepalen

• HMF meting

• Glucose-oxidase meting

• pH waarde meting

• Elektrische geleiding

• Eiwit heidehoning

• Polarisatie meter om de optische

draaiing te meten

• Microscopie om pollen te onderzoeken

en vervuiling te zien

Alle metingen zijn gericht om de kwaliteit van de

honing en haar herkomst te bepalen.

Het mooie van Arie’s aanpak is dat hij gezocht

heeft naar oplossingen die niet een hightech

laboratorium vereisen. Alhoewel sommige meet

instrumenten wel duur zijn, zou een mogelijke

oplossing zijn om dit soort apparaten in

verenigingsverband aan te schaffen.

Verschillende soorten honingen geven

verschillende meetwaarden. Maar deze kunnen

sterk overlappen en zo’n grote variatie hebben

dat geen eenduidig antwoord hieruit

gedistilleerd kan worden.

Maar in combinatie met andere meetgegevens

kan men wel een totaal plaatje samenstellen en

alsnog gedetailleerde informatie over de honing

verkrijgen.

Belangrijk is een goede kalibratie uitvoeren,

anders weet men niet hoe betrouwbaar de

meting is. Hiervoor zijn kalibratie monsters te

koop.

Onze vereniging heeft bijvoorbeeld een

refractometer met automatische temperatuur

compensatie en een potje ijkhoning van 18,2%

vochtigheid.

Neem je honing mee en je kunt in het depot zelf

je honing meten!

De HFM meting is van belang als men honing

officieel wil verkopen, de EU heeft hier

wettelijke waarden voor vast gesteld. En een te

hoge HMF waarde is gevaarlijk voor de bijen.

De glucose-oxidase waarde geeft een indicatie

of de honing verwarmd is geweest.

De polarisatiemeting geeft aan of er suiker in de

honing zit.

Page 10: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

8 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Met behulp van de pollenanalyse kan men de

botanische en geografische herkomst bepalen

en zodoende vervalsingen aan het licht brengen.

Vele voorbeelden van afwijkende meetwaarden

en vervalsingen passeerden de revue, en

natuurlijk kwam de Chinese honing ter sprake:

vandaag de dag kan men nog niet de beste

vervalsingen van honing van echte honing

onderscheiden.

De beste garantie is bij de betrouwbare imker

honing kopen!

Steven Kluft

Reactie op “einde papieren Stertselaar”

In de recente edities van de Stertselaar waren

regelmatig bijdragen te lezen van Ko Zoet, die

vanaf Terschelling met de vereniging mee

leefde. Ondanks de afstand tot Leiden heeft hij

opgepikt dat het bestuur met de Stertselaar een

andere koers gaat inzetten. Hierbij zijn reactie.

Dat de papieren versie van “De Stertselaar” op

het punt stond te verdwijnen, had ik al eerder

opgemaakt, o.a. door de schreeuw om kopij

door de redactie aangevuld met het

onwerkzame adres om aan de enquête deel te

nemen waar over de toekomst van het blad zou

worden beslist.

Te weinig draagvlak onder de leden en hoge

kosten zijn twee simpele redenen om over te

gaan op een digitale versie. Of met deze

maatregel de saamhorigheid en de band met de

leden zal blijven bestaan moet nog blijken. Ik

heb daar weinig vertrouwen in.

De achtergrond van de naam “Stertselaar” lijkt

me duidelijk. Met elkaar als stertselende bijen

onze mooie hobby, professie onder de aandacht

van een breed publiek te brengen. Gelet op het

ledental van om en nabij de honderd

man/vrouw lijkt me dat daaraan is voldaan.

Dat geeft een goed gevoel. Ik wens jullie veel

plezier met de bijen en succes met de nieuwe

digitale Stertselaar.

Hartelijke groet vanaf Terschelling

Ko Zoet

De nieuwe kunstraatpers

Er was eens een wasproducent, die aan het

knoeien was. Zijn was was niet zuiver, met als

gevolg dat de bijen het broed uit de cellen trok.

Sindsdien willen meer leden zelf hun was

terugwinnen en eigen kunstraat maken.

Daarnaast is het leuk, goedkoper en je kunt er

ook rolkaarsen mee maken.

Daarom heeft het bestuur een tweede waspers

aangeschaft die alle gangbare maten kan

drukken:

Langstroth, Dadant, de Nederlandse maten

inclusief combiramen.

Uit een vel kunstraat van 420x410 mm kunnen

bijvoorbeeld in één keer een broedkamer en

een honing kamer kunstraatvel gesneden

worden.

Tevens zal de huidige was pers (Dadant en NL-

maat) worden hersteld door de producent: de

silicone matten worden vervangen.

Ook zijn er nu twee wassmelters (waar je ook

soep in kunt opwarmen). We kunnen dus meer

kunstraat maken en in meer maten.

Deze apparaten zijn behoorlijk kostbaar, de

nieuwe pers kost zo’n 1.000 euro, het vervangen

van de oude matten zo’n 300 euro. In de matten

van het oude apparaat zitten messneden die

ooit door een onnadenkende persoon erin zijn

gekrast. Onnodig te zeggen dat dit niet de

bedoeling is.

Daarom zal bij de sets ook mallen in

verschillende maten en een stevige snijfolie mee

Page 11: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

9 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

geleverd worden waarop het kunstraat op maat

te snijden is.

Dus geniet van deze mooie apparaten, en laat

de volgende gebruiker er net zo veel plezier aan

beleven door er zuinig op te zijn!

Tijdens de wintermaanden is het depot beperkt

open, dus als je één van deze apparaten wilt

lenen, neem dan contact op met Raoul Swen.

Ik heb de pers 1x gebruikt. Er komen mooie

grote vellen kunstraat vanaf, maar er zijn een

paar zaken waar men op moet letten.

De emmer staat hoger om het water door de

pers te laten lopen. Er zit een ventiel in de slang

waardoor het lijkt alsof er geen water stroomt.

Uiteindelijk zal het water in de metalen

waterbak aankomen.

De metalen waterbak dient gevuld te worden

met water: dan blijft er geen was kleven aan de

bodem, anders is het schoonmaken een flinke

karwei.

De wasvellen blijken in het midden minder

gekoeld te worden: ik leg een natte spons op

het middengedeelte, dit zorgt voor extra

afkoeling.

De bijgeleverde

pollepel is precies

op maat, met als

voordeel dat er

weinig was in de

metalen opvang

bak terecht komt.

De vloeibare was

wordt in het

achterste gedeelte

gegoten, en met

het sluiten van de

klep zal de was zich

verspreiden.

Giet de was en sluit

de wafelpers

zonder te

treuzelen, anders

krijgt men

breuklijnen in het

wasvel, van links

naar rechts.

Het huidige

ontwerp heeft een

silicone opstaande

rand aan 3 van de

4 zijden. Dit zorgt

ervoor dat het veel

minder kliedert

dan voorheen!

Om het risico van

breuk tijdens het

los maken van het

vel te verkleinen, trek ik het vel verticaal eraf.

Met een beetje oefenen kan men mooie vellen

kunstraat maken. Na een paar uur werken een

behoorlijke stapel was vellen, waar één of

meerdere vellen kunstraat uit gesneden kan

worden. Soms is een vel een beetje beschadigd,

maar omdat ze zo groot zijn kan er altijd wel een

kunstraat op maat uit gesneden worden.

Steven Kluft

Resultaten Enquête Stertselaar/Nieuwsbrief

Eerder dit jaar hebben de leden van onze

vereniging het verzoek gekregen een enquête in

te vullen over de Stertselaar. Daar is goed

gevolg aan gegeven, met een deelname van

51%: er zijn 64 ingevulde enquêtes ontvangen.

De resultaten zijn eerder gepresenteerd tijdens

Page 12: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

10 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Waaraan moet de Stertselaar aandacht besteden

ILEO ac

tivite

iten

Med

edel

ingen

Tips

imke

ren

Tips

imke

ren lo

caal

Wet

ensc

hap

Gezam

elijk

e act

ivite

iten

Versla

g act

ivite

iten IL

EO

Wet

ensw

aard

ighei

d

Reis ve

rhal

en

Drach

t plan

ten

Plannin

g wer

kzaa

mhed

en

Boek re

cenci

es

Vroeg

er

Recep

ten

Activ

iteite

n nat

uur org

.

Anders

0

25

50

75

100

Per

cen

tag

e (%

)

de ledenvergadering op 20 april. Hier volgt een

samenvatting.

De eerste vragen van de enquête waren

bedoeld om een profiel te krijgen van de

deelnemers. Alle leeftijdsgroepen waren goed

vertegenwoordigd. Ook de duur van het

lidmaatschap was goed verdeeld, variërend van

40% minder dan 5 jaar lid tot 12 % langer dan 30

jaar lid. Het aantal jaren ervaring als imker liep

daar min of meer parallel mee. Een grote

meerderheid (62%) heeft minder dan 5

bijenvolken; 7% heeft er meer dan 20.

In de enquête werden 15 onderwerpen

genoemd, waaraan in de Stertselaar aandacht

besteed zou kunnen worden. Deelnemers

konden aangeven welke onderwerpen hun

voorkeur hadden; men kon meerdere

onderwerpen aankruisen. Zie voor de

antwoorden het onderstaande plaatje. De

voorkeur ging het meest uit naar: mededelingen

over toekomstige activiteiten; mededelingen

van het bestuur; praktische tips; wetenschap;

gezamenlijke activiteiten.

Geen van de genoemde 15 onderwerpen viel

echt af; ze behaalden alle minstens 20% van de

stemmen. (Het laatste balkje geheel rechts in

het plaatje is voor de categorie “Anders”).

Een meerderheid (55%) ziet de Stertselaar graag

4x per jaar uitkomen; 40% geeft de voorkeur

aan 2x per jaar. Wat later in de enquête werd

nog eens gevraagd “wat vindt u van het idee om

de Stertselaar 2x per jaar uit te geven”. Daar

komt dan een iets ander beeld uit: 38% houdt

het liever bij een kwartaalblad, terwijl 62% 2x

per jaar prima vindt.

Een meerderheid (62%) wil de Stertselaar

uitsluitend digitaal per email ontvangen; 19%

wil ‘m zowel digitaal als op papier ontvangen.

Een minderheid van 17% wil ‘m uitsluitend op

papier hebben. Alle deelnemers geven aan wel

een emailadres te hebben, waarop ze de digitale

Stertselaar zouden kunnen ontvangen.

Drie personen gaven aan wel een rol te willen

spelen binnen de redactie van de Stertselaar.

Omdat de enquête anoniem was is het niet

bekend wie die drie personen zijn. Het zou fijn

zijn als ze zich alsnog melden bij de secretaris

van de vereniging.

In de enquête werden ook enkele vragen

gesteld over de Nieuwsbrief. De overgrote

meerderheid (69%) is tevreden met de huidige

vorm van de nieuwsbrief. 22% zou er graag

meer actuele informatie over bijenzaken in

opgenomen zien. Een overgrote meerderheid

(76%) zou het verschijnen van de Nieuwsbrief

afhankelijk willen maken van wat er te melden

is. 21% geeft de voorkeur aan een maandelijkse

verschijning.

Op de vraag “Vindt u dat een nieuwsbrief de

Stertselaar kan vervangen” werd divers

gereageerd. 41% wil graag de Stertselaar blijven

ontvangen. 59% vindt die vervanging een goed

idee en voegt daar de voorwaarde aan toe dat

de gecombineerde Nieuwsbrief/Stertselaar dan

wel periodiek moet verschijnen (48%) en dat de

informatie-inhoud wordt uitgebreid (36%). Van

de deelnemers zou 53% de gecombineerde

Nieuwsbrief/Stertselaar ieder kwartaal willen

ontvangen; 41% zou ‘m maandelijks willen zien

verschijnen.

Vier personen gaven aan wel een rol te willen

spelen bij het opstellen van de Nieuwsbrief

nieuwe stijl. Omdat de enquête anoniem was is

het niet bekend wie die vier personen zijn. Het

zou fijn zijn als ze zich alsnog melden bij de

secretaris van de vereniging.

Het bestuur van de vereniging concludeert op

basis van de enquête onder andere:

• Merendeel van de respondenten ziet graag

een kwartaalblad, aangepaste inhoud; een

digitale versie voldoet.

• Merendeel van de respondenten vindt dat

een maand of kwartaal uitgave van een

digitale uitgebreide nieuwsbrief wenselijk is,

en de Stertselaar kan vervangen.

Samenvatting door Laurens Bijl

Page 13: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

11 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Fotoverslag Bijenmarkt 2018

Page 14: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

12 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Bij het vlieggat Uittreksel uit het boek van Heinrich Storch, door Julian Deahl

Heinrich Storch was in de jaren 50 en 60 docent

bijenteelt en meester-imker aan de Lehr- und

Versuchsanstalt für Bienensucht in Marburg in

Hessen. Ik woonde in de 2e helft van de jaren 60

tegenover het instituutsgebouw in het dorpje

Marbach, maar had het kennelijk te druk met

meisjes en studiepunten om mij af te vragen

wat de bijenkorven in de voortuin betekenden.

Storch was auteur van verschillende vakboeken

waaronder Am Flugloch uit 1959, waarin hij

schrijft:

“Wie zo het wel en wee van zijn volk steeds

volgt en tijdig het gedrag van zijn bijen in en om

het vlieggat weet uit te leggen, hoeft maar

zelden de kast open te maken en rond te

rommelen in het heiligste en veiligste, het

broednest. Want daarmee wordt meestal meer

kwaad dan goed gedaan...Een gezond volk

vraagt om met rust gelaten te worden om goed

te functioneren. Een ingreep is alléén

gerechtvaardigd als men uit de tekenen aan de

buitenkant herkend heeft wat er binnen mis is.

Dat leren en interpreteren van het bijengedrag

eist jaren ervaring, vooral als de imker er alléén

voor staat. … Om hem daarbij te helpen heb ik

mijn ervaringen als leermeester van imkers bij

elkaar gebracht.”

Dit spreekt mij zeer aan gezien mijn eigen

onhandigheid bij het openen van kasten: hier

enige van zijn tips voor de herfst.

De volledig tekst is te vinden op:

http://hapicultuur.be/files/doc/BijHetVlieggat.pdf

De adviezen van Heinrich Storch:

In oktober

Dagelijkse voorvluchten en

reinigingsvluchten nemen af.

Sommige volken vliegen zelfs

helemaal niet meer vanaf half

oktober.

Deze laatste volken hebben geen open broed meer. Als ze nog

verzegeld broed hebben, is dat gering en staat op uitkomen.

Zonder storing in de winterzit beginnen hun koninginnen pas met

de leg als de zon alweer flink hoger staat. In dat geval zijn de

belangrijkste voorwaarden voor een goede overwintering

vervuld.

In de tweede helft van oktober

wordt nog steeds rijkelijk

condenswater in het vlieggat

waargenomen bij alle volken van

de bijenstand.

Oorzaak: het bijvoeren is tot in oktober uitgesteld ofschoon de

nodige suiker al in augustus beschikbaar was. Als grond voor dit

onvakkundig imkeren wordt dan graag beweerd dat de volken het

voer maar voor broed verkwisten, als het bijvoeren al in

september afgelopen moet zijn. Waarom is dat late bijvoeren

onvakkundig? Omdat men daardoor in een tijd, als het volk zich al

voor de winterzit voorbereidt en het grootste deel van de

versleten bijen uitgestoten heeft, nog steeds op nieuwe bijen

rekent die "te hard hebben moeten werken" en dus een deel van

hun krachten, nodig voor de voorjaarsontwikkeling, kwijt zijn.

Reken even uit: 15 pond suiker in een 3:2 oplossing (3 delen

suiker, 2 delen water) is een volle emmer. Ondanks het

gevorderde seizoen moeten het bijenvolk dat opnemen en in de

cellen opslaan; maar ook condenseren en verzegelen na

toevoegen van stoffen uit hun eigen klieren. Al dat extra werk

moet vóór het begin van de winter gebeuren. En dan wil men in

het voorjaar volken hebben met de nodige kracht voor de

voorjaarsontwikkeling? Er bestaan ook andere bezwaren tegen zo

laat bijvoeren, zoals de toenemende kans op het uitbreken van

Nosema.

Page 15: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

13 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Het uitdragen van talrijke bijen

voor de stand begint, ook op

bijenstanden met gezonde

volken tegen het einde van

augustus en gaat tot ver in

oktober door. De uitgestotenen

zijn niet verminkt en hebben

geen gespannen achterlijf.

Zelden wordt geschreven over de oorzaken van dit jaarlijks

terugkomend verschijnsel dat men wel de "werksterslacht" zou

kunnen noemen, zoals men het uitstoten van de darren bij

moerechte volken darrenslacht noemt. De slachtoffers zijn

versleten bijen, te oud geworden bij het drachtwerk,

broedverzorging en het voeren van de larven. Ze mogen niet mee

in de winterzit. Sommigen vliegen nog weg om niet meer terug te

komen, uitgehongerd. Wat voor de stand ligt is maar een klein

deel van de uitgestoten werksters. Waarin ligt de diepere grond

van het verstoten van zoveel bijen, waarvan sommigen nog

kunnen vliegen? Omdat ieder volk dat aan ons klimaat gewend is,

alleen maar bijen in de winterzit neemt, die in het voorjaar nog

bruikbaar zijn voor de nieuwe opbouw van het volk. Dus geen

versleten bijen. En daarmee is ook het geringe dodental in de

winter van dergelijke volken verklaard en het feit dat ze - een

erfeigenschap - geen nieuw broed meer aanzetten als de natuur

niets noemenswaardigs aan voedsel te bieden heeft. Nog altijd

hebben veel volken van onze bijenstanden, vooral kruisingen met

de Italiaanse bij, die voor hun prestatievermogen zo bepalende

eigenschappen niet.

Nog bij 5°C, als de bijen niet meer

vliegen ziet men wespen

ongehinderd de kasten in- en

uitvliegen.

De wespen doen zich te goed aan de voorraad in de kantramen

die niet door bijen bezet zijn. Druk zo'n wesp maar dood en je

weet waarom het ging. Ook in dit seizoen zijn wespenvallen nog

werkzaam als ze zonnig staan en een beetje geschud worden om

de geur beter te spreiden.

In november

Op mooie novemberdagen wordt

bij sommige volken nog ijverig

stuifmeel binnengehaald.

Inspectie van dergelijke volken die ik met de toestemming van de

eigenaar deed, wees in alle gevallen uit dat er niet alleen nog

gesloten en open broed aanwezig was, maar zelfs enkele cellen

met eieren. Daarnaast bevonden zich cellen met stuifmeel.

Ofschoon ik al in hoofdstuk A ("Tijdens de wintermaanden") de

werkelijk rampzalige gevolgen van laat broed in onze noordelijke

streken beschreven heb, moet hier nogmaals gewezen worden op

een van de hoofdoorzaken van de slechte winterzit die zonder

uitzondering voorkomt bij volken met aanleg tot doorbroeden.

Het is immers zo dat iedere jonge bij zich enkele dagen na het

uitkomen moet kunnen bevrijden van de tijdens het larve- en

popstadium opgehoopte stofwisselingsresten. Maar bijen

afkomstig van open broed in november kunnen in de regel niet

meer rekenen op een gunstige vliegdag en hebben dus geen

gelegenheid meer tot ontlasting in de vrije lucht. Ze bevinden zich

midden in de tros en bij hun pogingen om naar buiten te komen

storen ze het volk voortdurend in zijn winterrust. Een enkele

vliegt uit en sterft in de koude; anderen maken zich van de

verwarmende tros los en vallen verstijfd op de vloerplank. Al deze

volken bleken kruisingen met de Italiaanse bij te zijn. Dat stemt

tot nadenken.

Page 16: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

14 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Na een reeks regenachtige,

koude of mistige dagen volgt een

warme zonnige vliegdag. De bijen

van alle volken maken er even

gebruik van. Bij een volk worden

bijen gezien die kruipen en

huppelen maar niet tot vliegen in

staat zijn.

Aan deze waarneming, die men ook al in de vorige maanden na

een aantal dagen zonder vlucht kan doen, moet meer aandacht

besteed worden. Hier is sprake van mijtziekte. Om welke mijt het

in dit geval gaat, kan alleen door microscopisch onderzoek

uitgemaakt worden.

Op die late en toch zo gunstige

dagen gedragen de bijen zich

alsof het voorjaar al voor de deur

staat. Hoog zoemend vliegen ze

nog eens in de omgeving van de

bijenstand rond, voordat ze voor

maanden in de duisternis van

hun kasten opgesloten blijven.

Iedere imker ziet zo'n laatste vliegdag graag, omdat veel te oud of

ziek geworden bijen van de volken niet meer thuis komen. Zo

herbergt een aan ons klimaat aangepast volk alleen nog bijen die

voor de uitbreiding in het voorjaar werkelijk betekenis hebben.

De laatste jonge bijen krijgen nog de gelegenheid zich te

ontlasten. De vloerplank wordt nog eens bevrijd van valbijen en

wordt een "onbeschreven blad". Deze laatste vlucht voldoet in

allerlei opzicht aan een behoefte. Al duurt het niet lang, toch

hebben de bijen nog eens een teug frisse lucht kunnen ademen.

Ook blijkt op zo'n dag dat er meer voedsel opgenomen is. Maar

dan sluit het volk zich geleidelijk naargelang de dalingen in de

dag- en nachttemperatuur in de wintertros samen. Warm

verpakt, goed bewaakt door een zorgzame imker, sluimert het

volk tot het volgend voorjaar.

De schuiflade van de bijenkast.

In de wintermaanden schrijft ieder volk zijn

geschiedenis op de schuiflade van de kast (of op

de tussenvloer die bij het intreden van winter

onder de ramen geschoven wordt) Van het ene

volk of het andere kan die geschiedenis zeer

verschillend zijn. De imker zal daaruit z’n

conclusies trekken over de gezondheid en het

welzijn, maar ook ovel de toekomstige

ontwikkeling van zijn bijen. Hierna zijn de

waarnemingen met hun verklaring in het kort

bijeen gezet. Ze geven een waardevolle

aanvulling op wat men bij de reinigingsvlucht en

ook later bij het vlieggat kan zien. Het

duidelijkste en onvervalste beeld krijgt men als

de schuiflade al bij het begin van de

reinigingsvlucht geïnspecteerd wordt. Het

verdient aanbeveling om voor ieder volk de

waarnemingen op een kaart te noteren (kast

kaart).

De adviezen van Heinrich Storch:

4-5 afvalstroken op de bodemplank in

de vorm van ellipsvormige ringen

waarvan de middelste langer dan de

buitenste zijn.

Gezond, zeer krachtig volk, dat alle verwachtingen biedt.

Zelfs volken met 3 -5 afvalstroken mogen nog als krachtig

gelden.

Een klein aantal dode bijen ligt tussen

de afvalstroken vlak onder de tros.

Volkomen gezond volk dat in alle rust overwinterd heeft.

De dode bijen (valbijen) liggen over de

hele bodem verspreid.

Dit zijn bijen die bij storingen (mezen, wind, enz.) de tros

verlaten hebben en verkleumd op de bodemplank gevallen

zijn.

Werksterpoppen, wit of bruinig, liggen

tussen het afval.

Volk in orde. De koningin is al langer aan de leg. Larven van

de kleine wasmot waarschijnlijk bezig.

Poppen van kleine darren liggen op of

tussen het afval.

Onbevruchte koningin of eierleggende werkbijen zijn

waarschijnlijk al langer met leggen begonnen.

Page 17: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

15 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

De afvalstroken zijn opvallend dun en

laag

Zuinig volk, dat nog geen broed heeft en voortreffelijk door

de winter gekomen is.

De afvalstroken zijn koffiebruin van

kleur.

Verouderde raten bouw

Onder sommige ramen liggen nog geen

afvalstroken.

Het volk moet in ruimte ingekrompen worden (warmte-

huishouding!). Isolerende kantramen inhangen.

Onder alle ruimten ("bijenruimte")

liggen afvalstrepen van gelijke lengten.

Volk in te enge woning:gevaar voor hoog voedselverbruik;

vlug vergroten en voerraten toevoegen !

Tussen de valbijen ligt een dode moer. Het volk is moerloos of, als bij de dood van koningin al

eieren afgezet waren, bezit het waarschijnlijk een koningin

die bij gebrek aan darren onbevrucht is.

Veel witte kristallen zitten tussen of

aan de wasmul.

Sterk versuikerd wintervoer. Onmiddellijk met vloeibaar

voedsel bijvoeren om nood door gebrek aan water te

voorkomen.

Afvalstrepen op een enkele kant,

meestal half cirkelvormig.

Op zoek naar warmte vormt het volk tros aan de kant van

de wand, waarnaast zich een buurvolk bevindt (Deze

situatie doet zich voor bij dubbelkasten).

Tussen het afval vindt men enkele of

meerdere varroamijten.

Aantasting door de Varroa-mijtziekte tenminste bij ieder

volk waarbij men een of meer mijten vindt. In het

gunstigste geval zijn 20 maal meer mijten in de bijentros

aanwezig dan het aangetroffen aantal op de bodemplank,

maar bij sterke aantasting kan het 80 maal meer zijn.

Redding van onbesmette buurvolken door preventieve

maatregelen alleen mogelijk na de grote reinigingsvlucht.

(wij hebben intussen een reeks middelen om de

mijtenplaag in te dammen),

Opvallend veel dode bijen op de

bodemplank; soms vingerdikke laag.

Volk sterk verdacht te lijden aan nosema of mijtziekte

Het volk is dood onder aanwezig

voedsel.

Het was ernstig door acariose aangetast of het is

omgekomen door gebrek aan zuurstof.

Het volk is dood naast aanwezig

voedsel.

Het heeft alle voorraden verteerd die zich in de ramen van

de wintertros bevonden; het invallen van zeer strenge

koude heeft verplaatsing naar reserveramen verhinderd.

Imkers laten bijengif spuiten

Er wordt jaarlijks ongeveer 28 hectare

landbouwgrond intensief met (bijen-)gif

bespoten vanwege de Nederlandse imkers. Het

klinkt misschien gek, maar feitelijk is het zo. Hoe

zit dat? Imkers voeren hun bijen tijdens het

inwinteren met suiker. Deze suiker is

overwegend afkomstig van suikerbieten. Er zijn

ongeveer 7000 imkers in Nederland met

gemiddeld 5 volken. Als ieder volk met 15 kg

suiker wordt bijgevoerd, dan betekent dat een

jaarlijks gebruik van 500 ton suiker, 3000 ton

suikerbieten en daarmee 28 hectare

landbouwgrond. Suikerbieten zijn erg gevoelig

voor schade door insecten en moeten daarom

intensief beschermd worden met insecticiden,

bij voorkeur neonicotinoïden of alternatieve

insecticiden. Dat betekent dat wij als imkers

indirect de opdracht geven om 28 hectare

intensief met landbouwgif te bewerken. Dat is

wel een bijzonder lelijk neveneffect veroorzaakt

door een hobbyist die afhankelijk is van bijen,

insecten een warm hart toe draagt en vaak

Page 18: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

16 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

actief betrokken is bij het behoud van (wilde)

bijen en andere insecten.

Kan dat ook anders? Ja, natuurlijk! Een oplossing

is een deel van de honing in de bijenkasten te

laten zitten, dan hoef je niet bij te voeren. Zelf

oogst ik mijn honing voor 15 juli. Alle honing na

15 juli is voor de bijen. Vaak is dat al genoeg

voor 18 a 20 kg wintervoorraad. Als er toch te

weinig honing is als wintervoorraad of je wilt

meer oogsten, dan kun je bijvoeren met

biologische rietsuiker. Dat is wel duur, 2,80 euro

per kg bij de Spar of Hoogvliet. Een kiloknallertje

suikerbietensuiker kost ongeveer 0,70 euro. Een

kilo honing verkopen we als imkers voor

ongeveer 10 euro per kilo in potjes. In beide

gevallen, bij gebruik van biologische suiker en

suikerbietensuiker, blijft de opbrengst voor de

imker positief.

Waarom zou ik geen bietensuiker gebruiken,

Neonicotinoïden zijn toch verboden per 2019?

Dat klopt gedeeltelijk. Drie van de vijf soorten

zijn verboden in de open lucht waar ook

suikerbieten worden verbouwd. Er zijn echter

landen als België waar uitzondering voor het

gebruik van neonicotinoïden voor de bietenteelt

aan Europa is gevraagd. We gebruiken als

imkers niet alleen suiker uit Nederland. Ook in

Nederland blijven soorten neonicotinoïden in

gebruik. Daarnaast worden neonicotinoïden

vervangen door andere insecticiden, in vele

soorten voor alle verschillende “plagen”. Kijk

bijvoorbeeld op “https://www.irs.nl/userfiles/Presentaties/Raaijmakers-

_Workshop_Verbod_neonicotinoiden_en_gevolgen_insec

tenbestrijding_29-6_en_10-7-2018.pdf

Suikerbieten zijn geen drachtplanten,

bestuivende insecten als bijen hebben er dan

toch geen last van? Nee dat klopt niet. Maar een

deel van de insecticiden wordt in een gewas

opgenomen. Het grootste deel (tot 98%) gaat

via lucht, grond en water de omgeving in. Bijen

krijgen bijvoorbeeld in het voorjaar insecticiden

binnen via wilgen langs sloten en kanalen.

Daarnaast zijn ook niet-bestuivende insecten

waardevol en het beschermen waard.

Kortom, ook als imkers is het nodig om na te

denken over de gevolgen van onze hobby voor

bijen en andere insecten. We houden geen bijen

om op andere plekken op grote schaal

insecticiden te laten gebruiken. Net als bij vlees

zijn kiloknallers ook bij suiker schadelijk voor de

beesten en natuur. Imkeren en bijen en insecten

beschermen met “bietensuiker (boter) op mijn

hoofd” doe ik persoonlijk liever niet.

Roland Koster

(reacties s.v.p. naar [email protected])

Uit de vakliteratuur: Gehannes met honing

In maart van dit jaar konden de leden van de

vereniging een lezing van Annemiek Timmerman

bijwonen over honingkunde. Daar werd kort

verteld over de nieuwe EU wetgeving, die

bepaalt wat honing is (en niet mag zijn). De

Codex Alimentarius van 1981, de internationaal

geaccepteerd standaard voor voedsel, defineert

honing als: “een natuurlijke zoete stof,

geproduceerd door honingbijen van de nektar

van planten of de afscheidingen van de levende

delen van planten of de uitscheidingen van

plantzuigende insekten op de levende delen van

planten, welk de bijen verzamelen, veranderen

door het met specifieke stoffen van zichzelf te

kombineren, dan afzetten, doen drogen, opslaan

en op de honingraat laten om te rijpen”.

En verder: “Honing, als zodanig verkocht, zal

geen toevoegingen van andere voedsel

ingrediënten bevatten, inclusief voedsel-

additieven, noch mogen andere stoffen worden

toegevoegd behalve honing. Noch mogen

stuifmeel of andere intrinsieke bestanddelen van

honing worden verwijderd behalve als dit

onvermijdelijk is bij het verwijderen van vreemde

stoffen, organisch of inorganisch”. Deze laatste

bepaling is ook volledig in lijn met de EU Honey

Directive (001/110/EC) van 2001.

Een artikel in het juli 2018 nummer van Bee

World laat echter zien hoe er wereldwijd met

honing wordt gesjoemeld. In Azië bijvoorbeeld

werd heel vaak onrijpe honing geoogst, wat

betekent hogere opbrengsten en lagere kosten

(omdat de bijen korter met de nectar bezig zijn).

Maar het betekent ook dat men een ‘honing

fabriek’ nodig heeft om het ‘product’ te

filtreren, te verdunnen en om de reststoffen te

Page 19: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

17 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

elimineren. Het rijpingsproces geschiedt dan in

de fabriek en niet bij het volk. Dit “quick honey”

product is niet gevaarlijk voor de mens, maar is

ook geen echte natuurlijke honing.

Erger is de vervalsing van honing door:

1. De bewuste verdunning met goedkope

siropen uit b.v. mais, rijst, bieten).

2. Het mechanisch drogen van onrijpe

honing.

3. Gebruik van ionenwisselaars (met

bolletjes van gesulfoneerde kunsthars) om

ongewenste reststoffen te verwijderen en de

honing lichter van kleur te maken.

4. Het maskeren van de oorsprong

(geografisch of botanisch) van honing.

5. Het voederen van volken met suiker

tijdens de dracht.

De EU gebruikt massaspectrometrie om

vervalsing bij honingimporten op te sporen. Dit

werkt goed waar het om toevoegingen van

maissiroop gaat, maar helemaal niet, waar er

sprake is van rijstsiroop uit Azië

De omvang van het probleem wordt duidelijker

als wij kijken naar de wereldhandel in honing. Er

is de laatste 10 jaar een explosieve stijging

geweest in de vraag naar honing, in het

bijzonder in de EU, Japan en de VS. Honing is

(toch?) een gezond natuurlijk voedingsmiddel.

De globale export van honing (vaak laaggeprijsd

en overwegend uit nieuwe exportlanden zoals

China, India, de Oekraïne, Vietnam en Thailand)

groeide in deze periode met 30,000 ton per jaar,

terwijl e traditionele exportlanden, vooral in

Zuid-Amerika, duidelijk terugvielen in de

omvang van hun export. In dezelfde 10 jaar

waren er vele EU-landen (België, Polen, Spanje,

Portugal, Bulgarije, Italië, Roemenië), die een

flinke groei lieten zien in zowel de import als de

export van honing, terwijl er nauwelijks een

toename in het aantal imkers of bijenvolken (of

zelfs de honingconsumptie) in deze landen valt

te traceren. Men concludeert in het artikel dat

de explosie van honingexporten uit Azië drie

belangrijke consequenties heeft:

1. dat de wereldoverschot heeft geleid tot

een daling van de prijzen, ook van ‘zuivere’

honing

2. dat een aantal traditionele honing-

exportlanden geen brood meer zien in de

productie / export van echte honing

3. dat nieuwe belangrijke spelers in de

wereld honingmarkt vermoedelijk bezig zijn om

goedkope importhoning weer te exporten, soms

gemengd met eigen honing, vaak onder het

mom van lokaal product.

Voordat wij overigens in Nederland al te

schijnheilig gaan doen over vervalsing, moeten

wij memoreren dat sjoemelen met honing een

vrij algemene bezigheid hier te lande was in de

periode voor de Tweede Wereldoorlog. Sterker

nog: dit was een belangrijke reden waarom de

inheemse groothandel toen het invoeren van

een Nederlands honingkeurmerk heeft

verworpen. Nederland kent nu een keurmerk

voor honing, maar vele andere landen (ook raar

genoeg de VS) hebben die niet.

Hoe houd je dan het eerlijke imkeren in stand?

De auteurs van het artikel maken de volgende

aanbevelingen:

1. zorg voor een positieve agenda

2. zorg voor meer wetenschappelijke

onderzoek wat betreft de voordelen van

honingconsumptie voor de menselijke

gezondheid

3. doe meer aan de marketing en promotie

van de gezonde eigenschappen van honing

4. zoek naar nieuwe toepassingen van

honing in voedsel

5. stel een wereldomvattende database

samen om de oorsprong van honing te traceren

6. gooi alle databases open voor honing-

laboratoria

7. zorg voor internationale standaardisatie

voor het testen van honingvervalsing

8. ontwikkel steeds betere methodes om

honing te screenen en oorsprongen te traceren

9. zorg voor harmonisatie van standaarden

voor honing en voor het etiketteren van honing

10. geef bredere bekendheid, in de media en

de politiek, aan de strijd tegen de

honingvervalsing.

Dit doet mij sterk denken aan de situatie hier in

de jaren 30, toen de imkersbonden een

(vergeefse) poging deden om de heren in Den

Haag te overreden om steun voor een

Page 20: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

18 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

Nederlandse keurproduct te geven. Zou het nog

vandaag de dag lukken?

Julian Deahl

Het besproken artikel:

Norberto L. García (2018): The Current Situation

on the International Honey Market, Bee World,

DOI: 10.1080/0005772X.2018.1483814

De polarisatiemeter

Na de presentatie van Arie Kreike over de

kwaliteit van honing en hoe dit te meten, kwam

er van verschillende kanten de vraag of ik de

polarisatiemeter kon beschrijven die ik gemaakt

heb.

Wat doet het?

De polarisatiemeter is een apparaat dat een

goede indicatie geeft of suikerstroop door de

bijenhouder aan de honing is toegevoegd.

Wanneer suikerstroop aan het bijenvolk wordt

gevoerd, zullen de bijen de suiker omzetten in

fructose en glucose, met behulp van invertase-

enzymen. Een kleine verschuiving in rotatie is te

zien, maar het is niet zo sterk als wanneer er

suikerstroop door de honing wordt gemengd.

Het gebruik van referentiehoningmonsters

wordt geadviseerd: verzamel honing waarvan u

zeker weet dat de honing zuiver is en gebruik

die om honingen te vergelijken.

De werking

Licht uit een lamp geeft on-gepolariseerd licht

af:

De straling is een mengsel van alle mogelijke

polarisaties. Via een polarisatiefilter kan men

het licht in één specifieke richting laten trillen

en doorlaten.

Als dit licht door een vloeistof gaat dan zal dit

vloeistof deze polarisatie ombuigen.

Verschillende vloeistoffen hebben een

verschillend effect op deze draaiing.

Een tweede polarisatiefilter dient er alleen voor

om de mate van verdraaiing te kunnen meten:

bij maximale of minimale sterkte kan men de

verdraaiingshoek aflezen.

Het ontwerp

De uitdaging bleek het vinden van het juiste

reageerbuisje en bij passende koker waar deze

in schuift. Reageerbuizen kan men in vele maten

en prijzen krijgen. Hele dure van laboratorium

kwaliteit, goedkope in cadeau en decoratie

winkels.

Zelf kwam ik op het internet terecht bij

https://www.weddingdeco.nl/glazen-buisje-met-kurk-

15cm/

Het voordeel is de vlakke

bodem waar het licht

doorheen gaat.

Zoeken een stukje pijp waar

het reageerbuisje in past.

Verder is er nodig:

- LEDs om geel licht te

maken

Schema van de Constructie

Page 21: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

19 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

De gradenboog

- Weerstanden om de juiste stroomsterkte

door de LEDs te laten lopen

- Batterijen en batterij houder

- Schakelaar om licht aan en uit te zetten

- Zwakstroom draad, soldeer bout en soldeer

- Doosje om het apparaat in te bouwen

- Tweecomponenten lijm

- Diverse schroeven

- Graden boog om verdraaiingshoek af te

lezen (school of kantoor benodigdheden).

- Twee polarisatiefilters. Er zijn hele dure en

goedkope te krijgen. B.v. https://glas-in-lood-

shop.nl/polarisatiefilter-set-%C3%82%C2%B110x12cm-

stuks-p-4477.html?cPath=159

- Gereedschap (Zaag, schroevendraaier,

schuurpapier)

De Constructie

Om de honing in het buisje te houden is de

opstelling verticaal gemaakt.

De holle pijp heb ik met matte verf (spuitbus)

aan de binnenkant zwart gespoten. Dit is niet

persé nodig.

De holle pijp is stabiel vastgezet in een dikke

(18mm) multiplex plankje met behulp van twee

componenten metaal lijm. De meeste

oppervlaktes zijn goed te verlijmen met deze

lijm als je het oppervlak opschuurt om het ruw

te maken.

Daarna bevestig ik de kolom aan de plastic doos

met schroeven.

Dezelfde lijm gebruik ik ook om het plateau

boven te bevestigen aan de verticale pijp.

Op dit plateau heb ik de gradenboog gelijmd.

Check het kalibratie hoofdstuk hieronder voor

het lijmen van de gradenboog in de juiste

positie.

De polarisatiefilters hebben een beschermende

folie op beide zijde. Die moet er af, op het

laatste moment anders komen er krassen op.

De polarisatiefilter boven is geklemd (of gelijmd)

in een draaibare knop; het zit tussen twee

houten schijven geklemd.

De elektronica

De plastic doos en elektronica kan op het

internet besteld worden of bij een lokale elektro

winkel. Kies voor een sterke gele LED, dan komt

er genoeg licht door de honing heen. Sommige

honingen zijn erg donker. Je kunt ook meerdere

LEDs parallel plaatsen.

De weerstand moet ervoor zorgen dat er

ongeveer 20 mA door de LED gaat.

Met 3x 1,5 V batterijen (4,5 V) en 1,9 V over de LED

blijft er 2,6V over de weerstand staan.

De weerstand moet dan 2,6/0,02 = 130 Ohm zijn.

Dichtstbijzijnde weerstandswaarde is 150 Ohm. Zie

ook: https://www.ledtuning.nl/nl/weerstand-

calculator?language=nl

De LED en weerstand kunnen zwevend

gesoldeerd worden, maar steviger is deze te

solderen op een printplaatje met gaatjes.

De print plaat kan dan geschroefd worden op

het houten plankje in de doos.

De schakelaar plaatst men in de wand van de

doos.

De meting

Men gaat uit van een honing kolom van 10 cm.

En van geel licht. Zo is de meting nu eenmaal

gestandaardiseerd. En de honing moet een

temperatuur van 20°C hebben.

Ik ga zelf uit van het “donker worden” van de

lichtstraal: dit is nauwkeuriger af te lezen dan de

lichtstraal op z’n

helderst af te lezen.

Kalibratie:

Zoek eerst het punt

waar de meet-

apparatuur de

minste hoeveelheid

licht door de filters

laat passeren zonder

Een foto van de polarisatiemeter

Page 22: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

20 De Stertselaar 3e kwartaal 2018

honing in de glazen buis. Dit is je nul-

rotatiepunt. Lijm de gradenboog zodanig dat de

knopmarkering op z’n donkerst op nul graden

staat.

Honing meten:

Giet 10 cm vloeibare, niet-gekristalliseerde

honing in de glazen buis en plaats deze in de

buitenste verticale buis.

Als je donkere honing hebt en je kunt het niet

goed lezen, kun je in plaats daarvan 5 cm

gebruiken en de gemeten waarde maal 2

vermenigvuldigen: het licht heeft een 2x kortere

weg, dus ondergaat het de helft van de rotatie.

Gebruik heldere honing. Als de honing al is

gekristalliseerd, maak het meetmonster

vloeibaar door het eerst te verwarmen. Laat het

weer afkoelen omdat een hoge temperatuur de

meting beïnvloedt.

De meeste honingen geven een rotatie naar

links, ongeveer 10 tot 20 graden. Een

suikerwateroplossing van 1:1 geeft een rotatie

van ongeveer 60 graden naar rechts.Dit

betekent dat een beetje suiker in de honing al

een grote invloed heeft op het resultaat! Dit is

een eenvoudige manier om aan te tonen dat er

suiker aan de honing is toegevoegd.

Als de suiker eerst aan de bijen is gevoerd

(wintervoer in de honing) is dit veel moeilijker te

meten, de verschillen zijn dan veel kleiner.

Veel plezier met dit meetinstrument!

Steven Kluft

Koninginnenteelt “light”

Voor de gemiddelde hobby-imker met een paar

volken en een paar jaar ervaring is de “echte”

koninginnenteelt vaak een brug te ver. Dat

betekent dat de eigenschappen van de volgende

generaties van zijn/haar volken voor de helft

afhankelijk is van de kwaliteit van de darren in

de buurt. Immers bij het maken van een

aflegger of bij een stille moerwissel gaat de

jonge koningin lokaal op bruidsvlucht. En paart

met de darren die daar in de lucht zijn. En die

afkomstig zijn van andere volken in de buurt,

waarvan je eigenschappen niet kent en niet kunt

beïnvloeden. Bij de nieuwe generatie bijen zie

je, net als bij mensenkinderen, de

eigenschappen terug van zowel de moeder als

de vader…….. Wie met een “F1” volk begonnen

is en de natuur z’n gang heeft laten gaan zal zien

dat z’n bijen door de jaren heen steeds meer

verwilderen.

Misschien kan de vereniging een nieuwe taak op

zich nemen en een vorm van koninginnenteelt

“light” introduceren. Dat zou kunnen door:

• Er voor te zorgen dat de volken in de

bijenstallen van de vereniging goede

eigenschappen hebben (Buckfast F1 of

vergelijkbaar?).

• Dat leden van de vereniging hun

afleggers tijdelijk in een bijenstal van de

vereniging kunnen zetten, totdat de jonge

koningin haar bruidsvlucht gemaakt heeft.

Als een aflegger in een omgeving staat waar

veel darren met goede eigenschappen

rondvliegen is de kans groter dat de jonge

koningin daarmee paart (en de kans is kleiner

dat ze darren met ongewenste eigenschappen

tegenkomt). Een eenvoudige manier om de

kwaliteit van de bijenvolken op peil te houden:

koninginnenteelt light

Laurens Bijl

Dank !

Het huidige redactieteam heeft – met enkele

tussentijdse wijzigingen – de Stertselaar voor u

verzorgd vanaf begin 2011. In totaal zijn er 30

edities geproduceerd. Hopelijk hebben we u

nuttige en interessante informatie kunnen

bieden. Het redactieteam dankt allen die hebben

bijgedragen aan het tot stand komen van al deze

edities, hetzij door zelf artikelen te schrijven, een

interview af te geven, suggesties te doen, etc.

Zoals u elders in deze editie heeft kunnen lezen

is het tijd voor een nieuwe aanpak. Daarbij past

een nieuw redactieteam. Het oude team neemt

afscheid van u als lezers en wenst de opvolgers

veel inspiratie toe.

Namens het redactieteam, Laurens Bijl

Page 23: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

De Stertselaar 3e kwartaal 2018 III Imkersvereniging Leiden e.o.

CONTRIBUTIE EN DONATIE

De contributie bedraagt voor

2018 € 75,-.

Leden van de imkers-

vereniging Leiden en

omstreken zijn tevens lid van

de NBV.

De bijenvolken van de leden

zijn verzekerd. Leden

ontvangen het maandblad

‘Bijen’ en ‘De Stertselaar’.

De donatie bedraagt

tenminste € 15,- per jaar.

Donateurs ontvangen ‘De

Stertselaar’.

OPLEIDINGEN

Administratie:

Roland Koster

06 126 968 55

[email protected]

Leraar:

Steven Kluft

06 370 908 21

ERELEDEN

Ilja van de Pavert

Jan Demmink

LEDEN VAN VERDIENSTEN

Nico Bijnsdorp

Nol Hoexum

Leen v. d. Burg

Willem van Egmond

Frans Valentijn

Aad Wolvers

Leon Gütz

Mirjam Goudriaan - van

Leeuwen

Aad van der Kraats

BIBLIOTHEEK

In het depot Cronensteyn

Open zaterdags van 10-12

uur (1 maart tot 1 oktober)

en 19.15 – 19.45 uur voor

aanvang van de

bijeenkomsten.

KONINGINNENBANK

Aad Wolvers

071-3010964

BIJENSTALLEN

Cronesteyn

Edith Kroon

[email protected]

Peter Henneman

[email protected]

Van april tot en met oktober

elke eerste zondag van de

maand open voor publiek,

van 13.00 tot 16.00u.

Heempark

Aad Wolvers

071-3010964

Noordwijkerhout

Olivier Visser

PLAATS VOOR BIJENVOLKEN

Zoekt u een plaats voor uw

bijenvolken of weet u een

plekje voor een ander?

Graag opgave aan:

Frans Valentijn

071-5613270

Agenda 2018/2019

26 oktober 20.00u, Imkersavond: honingkeuring en -proeverij.

Uitreiking certificaten imkercursisten

30 november 20.00u, Imkersavond, Lisette van Kolfschoten, Wilde bijen

11 januari 2019 20.00u, Imkersavond: nieuwjaarsborrel

22 februari 20.00u, Imkersavond

29 maart 20.00u, Imkersavond

26 april 20.00u, Algemene Ledenvergadering,

plus een loting met mooie prijzen

Alle bijeenkomsten (voor zover niet anders aangegeven) vinden plaats in de kantine van

Tuinvereniging Cronesteyn

Page 24: kwartaalblad voor imkers in leiden en omstreken...topografie van Japan. Voor elk van zijn belangstellingen heeft Siebold uitgebreide collecties specimen verzameld en naar Nederland

IV