28
landgenoten magazine voor boer en buiten herfst 2010 | 23 www.vilt.be + ggo-maïs, groene zorg, ‘Buitenlander’ Greet Riebbels, streekproducten en veel meer driemaandelijks | kwartaal 3 | Gent X | P509285 ‘Een welkom extraatje’ ‘Verbod op speculatie onhaalbaar’ Brullende motoren botsende belangen? Over communicatieve en andere obstakels DOSSIER BIOGAS Patrick Vanden Avenne: 10 jaar beheerovereenkomsten

Landgenoten Herfst 2010

  • Upload
    vilt

  • View
    221

  • Download
    0

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: Landgenoten Herfst 2010

landgenotenmagazine voor boer en buiten herfst 2010 | 23

www.vilt.be

+ ggo-maïs, groene zorg, ‘Buitenlander’ Greet Riebbels, streekproducten en veel meer

drie

maa

ndel

ijks 

| kw

arta

al 3

 | G

ent 

X | P

5092

85

‘Een welkom extraatje’

‘Verbod op speculatie

onhaalbaar’

Brullende motoren

botsende belangen?

Over communicatieve en andere obstakels

DOSSIERBIOGAS

Patrick Vanden Avenne:

10 jaar beheer overeenkomsten

Page 2: Landgenoten Herfst 2010

Welke Brugge Kaas u ook kiest, u geniet van traditie en superieure kwaliteit.

Want wie de smaak te pakken heeft , krijgt zin in meer.

Ieder zijn Smaak.ONTDEK UW BRUGGE KAAS OP

WWW.BRUGGEKAAS.BE

“Mijn Brugge Kaas? Oud Brugge.Gewoon het lekkerst op de boterham.”

HERMAN VERBORGH IS MEESTER-KAASMAKER BIJ

BRUGGE KAAS SINDS 1979

100827_BruggeKaas_landgenoten20100920_210x270.indd 1 8/27/10 6:34:18 PM

Page 3: Landgenoten Herfst 2010

colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land‑ en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land‑ en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé‑organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt‑voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II‑laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Wim Fobelets, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Jona Lambrechts, Ine Vervaecke, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografi e Filip Vanoutrive, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.

in dit nummer

22

14

06

Beste

landgenotenNot in my backyard. Het fenomeen is van alle 

tijden, maar het heeft nu ook een trendy naam. 

Elke landbouwer wordt er wel eens mee ge-

confronteerd. Of je nu ’s nachts je gewassen 

wil oogsten, een nieuwe loods wil bouwen of 

wil starten met een mestverwerkingsinstal-

latie: protesten van buren zijn daarbij eerder 

regel dan uitzondering.

Producten van bij ons die kwalitatief en duur-

zaam  zijn,  dat  is  voor  de  samenleving  een 

must.  Maar  dat  daarbij  een  economische 

bedrijfsvoering  en  dito  infrastructuur  komt 

kijken, blijken ‘onze buren’ liever te vergeten, 

zeker wanneer die moet neergepoot worden 

in hun achtertuin.

Maar hoe luid het protest ook klinkt, je mag 

nooit vergeten dat jij en je buren op elkaar zijn 

aangewezen. De kans dat jij of zij verhuizen, is 

immers klein. Dus hoe dan ook moet je samen 

verder. En dan kan je beter trachten de vrede 

te bewaren. Dat besefte ook varkenshouder 

Werner Guilliams  toen die het plan had 

opgevat om een vergistingsinstallatie  te 

bouwen. Door een open houding en con-

stante dialoog kon hij  alle bezwaren en 

petities counteren en kreeg hij de nodige 

vergunningen.

Maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Soms is 

het ondanks alle goede bedoelingen onmo-

gelijk om je buren te overtuigen en moet je 

je plannen laten schieten. Misschien heb je 

dan wel nood aan een fl inke dosis 

creativiteit om de uitdagingen 

op je bedrijf anders aan te 

pakken. Creativiteitscoach 

Kim Smets legt in dit num-

mer uit hoe ze je daarbij 

kan helpen. 

Veel leesplezier!

Griet Lemaire

Hoofdredacteur

3

20

06 focus biogas op je bedrijfZo overwin je de belangrijkste 

vergunningstechnische, fi nanciële 

en communicatieve obstakels.

14 burenbabbelHoe omgaan met motoren en 

quads? De belangrijkste actoren 

zoeken samen naar oplossingen.

18 biechtstoel   Patrick Vanden Avenne over 

de graanprijzen, speculatie en wat 

Europa kan doen.

22 buitenlanderKersvers ILVO-communicatie-

adviseur en voormalig VRT-journalis-

te Greet Riebbels ontdekt het bedrijf 

van Johan Rooms uit Belsele.

  en verder …

04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen12 ondernemer

van nature17 uit de provincie20 ten huize van25 mijn gedacht26 frontaal

Page 4: Landgenoten Herfst 2010

Ben jij een boer met leuke buren? Steek 

dan samen met hen de koppen bij elkaar 

en bedenk een plan waar zowel jij als de 

buurt beter van wordt. Waar het vooral op 

aankomt, is niet alleen economische, maar 

ook sociale meerwaarde te creëren. Zo is 

er een tuinbouwer die met de hulp van zijn 

allochtone werknemers start met de teelt 

van groenten uit hun land van oorsprong 

of een boer die voor milieubewuste auto-

mobilisten in de buurt koolzaad gaat telen 

om daaruit  groene brandstof  te persen. 

Beginnen de ideeën bij jou ook al op te bor-

relen? Stel dan voor 14 januari 2011 samen 

met je buren een boerenburenplan op. De 

tien beste projecten krijgen van Cera 2.500 

euro en de  nodige hulp om hun droom te 

realiseren.

Info www.cera.be (ontdek er ook nog tal van andere goede ideeën)

koetjes & kalfjes4

Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet over de resultaten van de Landbouwvertrouwensindex 2010.

Boeren met leuke buren

Erosiecoörd inatorWijken of blijven?Op 30 jaar tijd is het aantal land- en 

tuinbouwers in ons land gedaald met 

ruim 60 procent. Wat is de reden om 

het bedrijf stop te zetten? Wat ge-

beurt er met de gronden, arbeiders, 

het  kapitaal  en  productierechten 

van deze stoppende bedrijven? Met 

welke  problemen  worden  boeren 

geconfronteerd  wanneer  zij  hun 

bedrijf overlaten? En wat betekent 

dit  voor  de  actieve  land-  en  tuin-

bouwbedrijven? De Vlaamse land-

bouwadministratie en ILVO voerden 

In Vlaams- Brabant hebben heel wat ge-

meenten sterk te lijden onder erosie van 

landbouwgronden.  Telkens  als  het  fel 

regent, spoelt heel wat vruchtbare land-

bouwgrond van de akkers weg. Boven-

dien komt de modder terecht op straten 

en in woningen. Grachten of beken slib-

ben  dicht  wat  het  overstromingsrisico 

verhoogt.  Heel  wat  Vlaams-Brabantse 

gemeenten hebben een erosie-

bestrijdingsplan opgesteld, 

maar dit plan wordt nog 

te weinig in maatregelen 

een diepgaande studie uit naar deze 

problematiek. De resultaten van dit 

onderzoek worden voorgesteld op 

de  studiedag  Wijkers en blijvers

in de Vlaamse land- en tuinbouw 

die doorgaat op dinsdag 5 oktober 

2010 in het Ellipsgebouw in Brussel. 

Inschrijven kan tot 30 september via 

[email protected] 

of 02 552 78 60. 

Infowww.vlaanderen.be/landbouw

125125‘ 40% van de landbouwers houdt een bedrijfseconomische boekhouding bij. Dat wil zeggen dat 60% geen zicht heeft op de precieze kostprijs van zijn product.’

De groene diensten (natuur) van de landbouw aan de 

maatschappij zijn wellicht het meest bekend. Maar wist 

je dat er ook blauwe (water), gele  (sociale zorg, recre-

atie, educatie) en rode (energie) diensten bestaan? De 

verbreding in de land- en tuinbouw heeft gezorgd voor 

een heel kleurenpallet van maatschappelijke dienstver-

lening. Naast het traditioneel produceren van voedsel 

kan dit voor vele bedrijven een toegevoegde waarde 

betekenen. Toch zijn er nog heel wat obstakels en uit-

dagingen omtrent deze vaak nieuwe diensten. De pro-

vincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland 

organiseren samen op woensdag 1 december 2010 de 

Een kleurenpalet aan diensten

Page 5: Landgenoten Herfst 2010

5

Worden er op jouw bedrijf heel wat klusjes 

 uitgesteld omdat de tijd je ontbreekt? UIT-

WERK, de dienst aan huis van de beschutte 

werkplaats Ryhove uit Gent, werkt een project 

uit waarbij het zijn diensten aanbiedt aan land- 

en tuinbouwers. Dagelijks worden zo’n 30 tot 

40 mensen van de werkplaats bij zeer uiteen-

lopende bedrijven tewerkgesteld onder begelei-

ding van een monitor. Zowel intensief werk zoals 

stallen uitmesten, weideafsluitingen plaatsen of 

fruit plukken als wederkerend werk zoals planten 

herpotten of etiketten kleven, kunnen zij uitvoe-

ren tegen zeer voordelige voorwaarden. Het is de 

bedoeling dat er op voorhand een juiste werkwij-

ze wordt vastgelegd die de mensen van Ryhove 

krijgen aangeleerd. Bovendien is alles offi cieel 

geregeld en krijg je als bedrijf een factuur. Ben 

jij op zoek naar wat handige handen op je bedrijf 

die bovendien fl exibel inzetbaar zijn? Contacteer 

beschutte werkplaats Ryhove.

Info [email protected] of 0497 43 44 55

Handige handen nodig?

Informaticatoepassingen kunnen voor veel tijds-

winst zorgen op bedrijven. Met de steeds betere, 

kleinere en snellere toestellen van  vandaag kan 

je moeiteloos allerlei bedrijfs processen integre-

ren en automatiseren. Maar hoe begin je daar als 

leek aan? Hoe kan je achterhalen wat een web-

site kost? Hoe kan je je online profi leren in een 

markt? Hoe kan je de temperatuur van producten 

van op afstand volgen? Of hoe kan je je boekhou-

ding  automatiseren? Dat  zijn  slechts  een paar 

vragen  waar  het  Innovatiesteunpunt  een  ant-

woord op weet. Via het project ICT-coach biedt 

Erosiecoörd inator

WIN! Landgenoten mag

3 exemplaren van het boek

‘125 jaar landbouwbeleid.

Boeren voor Vlaanderen’

weggeven. Stuur snel je

naam en adres naar info@

landgenoten. Het boek

wordt enkel gebruikt als

relatiegeschenk en is niet

in de handel te verkrijgen!

Ons land was al meer dan vijftig jaar 

onafhankelijk vooraleer op 16 juni 1884 

het woord Landbouw voor het eerst in 

de titel van een ministerieel departe-

ment opdook. De komst van het Mi-

nisterie van Landbouw, Nijverheid en 

Openbare Werken betekende ook met-

een de geboorte van ons landbouwbe-

leid. Ondertussen mag dit beleid al 125 

kaarsjes uitblazen. Om deze verjaardag 

de nodige luister bij te zetten, maakte 

de landbouwadministratie samen met 

het  Centrum  Agrarische  Geschiede-

nis het boek ‘125 jaar landbouwbeleid. 

Boeren voor Vlaanderen’. Het  is een 

uniek naslagwerk geworden dat niet 

alleen  in woord, maar vooral ook  in 

beeld een mooi overzicht geeft van het 

landbouwbeleid van ons land.

Landgenoten mag

Boeren voor Vlaanderen 125 jaar landbouwbeleid

het steunpunt samen met Unizo en een aantal 

 andere partners advies en vorming aan bedrijven 

op vlak van informaticatoepassingen. Iets voor 

jou?

Info www.innovatiesteunpunt.be >Dienstverlening >Bedrijfsontwikkeling

studiedag Landbouwverbreding: een kleurenpalet

van maatschappelijke dienst verlening in het West-

Vlaamse provinciehuis Boeverbos in Brugge. De stu-

diedag is gratis toegankelijk voor  iedereen. Inschrij-

ven is wel vereist.

Info www.west-vlaanderen.be/landbouw

omgezet. Daarom heeft de provincie een 

erosiecoördinator aangesteld die in over-

leg met de gemeenten de erosiebestrij-

dingswerken moet versnellen. Zo sloten 

onder meer Pepingen, Meise, Holsbeek, 

Grimbergen en Diest een samenwerkings-

overeenkomst af met de coördinator. Zij 

kunnen ook rekenen op subsidies van de 

provincie. Wordt jouw gemeente de vol-

gende?

InfoStephanie Bourgeois, 016 26 75 65 of [email protected]

125

Informaticatoepassingen kunnen voor veel tijds-

winst zorgen op bedrijven. Met de steeds betere, 

kleinere en snellere toestellen van  vandaag kan 

je moeiteloos allerlei bedrijfs processen integre-

Een kleurenpalet aan diensten

Gratis advies bij ICT‑investeringen

Page 6: Landgenoten Herfst 2010

focus biogas op je bedrijf6

Kan een biogasinstallatie ook op jouw bedrijf uitgroeien

tot een interessante neventak? Dat wordt vaak bepaald

door enkele vergunningstechnische, fi nanciële en com‑

municatieve obstakels. We overlopen de belangrijkste

hindernissen op weg naar vergunningen voor projecten

van een dergelijke omvang en bekijken hoe je ze, samen

met je buren, kunt overwinnen.

Biogas: 

Het vinden van geschikte plaatsen voor 

de inplanting van biogasinstallaties is 

zeer belangrijk voor de Vlaamse rege-

ring. Die streeft ernaar om tegen eind 

2010 6%, en tegen 2020 13 % elektriciteit op te 

wekken uit hernieuwbare energiebronnen zoals 

zon, wind, water en biomassa. Vergisting van bio-

massa, al dan niet in combinatie met mest, kan 

een belangrijke bijdrage leveren aan de invulling 

van dat potentieel. Zo staat het expliciet in een 

omzendbrief van 2006 waarin de regering het 

kader schetst voor de beoordeling van vergun-

ningsaanvragen voor biogasinstallaties.

Schaalgrootte en prijskaartjeZonder diep in te gaan op technische en economi-

sche aspecten, zetten we hieronder eerst een aan-

tal kerncijfers op een rij. Volgens de vzw Biogas-e 

zijn er inmiddels 37 biogasinstallaties operatio-

neel en neemt het aantal vergunningsaanvragen 

allesbehalve af. Vandaag worden voornamelijk 

vergunningen aangevraagd voor installaties die 

per jaar 60.000 ton verwerken. Dat is de maxi-

mumcapaciteit  in  agrarisch  gebied  en  ook  de 

schaalgrootte die economisch de beste resultaten 

zou opleveren. Aan een installatie van die schaal 

hangt doorgaans een prijskaartje van om en bij 

Communiceren moet je leren

Luister naar de gevoeligheden

en verdedig je met inhoudelijke

argumenten

Page 7: Landgenoten Herfst 2010

7

Biogas: de 8 miljoen euro, ofwel 130 à 150 euro per ton. 

Afhankelijk van de bron en de bedrijfssituatie re-

kent men op een terugverdientijd van 5 tot 10 jaar.

In theorie kun je een milieuvergunning op 1 jaar 

tijd bekomen, de praktijk leert dat je het best op 

2 jaar rekent. Nochtans legt de omzendbrief een 

vrij duidelijk kader op. De grens tussen industriële 

installaties en wat in agrarisch gebied mag, is vast-

gelegd op 60.000 ton per jaar. Er wordt een onder-

scheid gemaakt tussen installaties van een (zeer) 

beperkte schaal die gebonden zijn aan één enkel 

bedrijf, en installaties van een beperkte schaal die 

niet-gebonden zijn aan één enkel bedrijf. Beide zijn 

principieel toegelaten in agrarisch gebied, al moet 

je wel aan een aantal randvoorwaarden voldoen. 

Voor de eerste categorie moet bijvoorbeeld meer 

dan de helft van de input afkomstig zijn van het 

eigen bedrijf. Voor de tweede categorie gelden een 

aantal extra bepalingen en een verbod in onder 

meer agrarisch gebied met ecologische waarde en 

beschermde landschappen.

RandvoorwaardenEen van de belangrijke algemene randvoorwaarden 

De meeste gemeentebesturen helpen graag een buurtvergadering

organiseren

De investering in een biogasinstallatie

verdien je voor het grootste deel

terug via je elektriciteitop‑

brengst. Kort uitgelegd: door

vergisting ontstaat er biogas,

dat wordt verbrand in een mo‑

tor die een turbine aandrijft voor de

productie van elektriciteit. Hierbij komt

ook warmte vrij en daarom spreekt men

van warmtekrachtkoppeling (WKK). In

de meeste gevallen wordt die warm‑

te hergebruikt om digestaat of mest te

drogen of serres te verwarmen. Ook dat

zorgt voor een kostenbesparing, maar je

grootste bron van inkomsten zijn je groe‑

nestroomcertifi caten (die voor 10 jaar

vastliggen), je WKK‑certifi caten (die de

eerste 4 jaar vastliggen en de volgende

6 jaar telkens in waarde afnemen) en je

verkoop van (groene) stroom. Op dat

vlak lijkt biogas dus nog altijd een op‑

portuniteit. Wel is het zo dat er vandaag

aardig betaald wordt voor de afvalstro‑

men. Voor hoog‑energetische stromen

– die nog altijd interessanter zijn dan je

capaciteit met laag‑energetische stro‑

men niet ten volle te benutten – tel je al

snel 25 à 30 euro per ton neer, ongeveer

evenveel als de opbrengst van een ton

energiemaïs. De vraag is dus vooral hoe

het areaal energiemaïs zal evolueren in

onze regio. Volgens de recentste cijfers

wordt momenteel 0,8 % van het Vlaamse

landbouwareaal ingenomen door ener‑

giegewassen, maar het Vlaams Energie

Agentschap hoopt op een toename tot

10 %, waardoor het aantal biogasinstal‑

laties zou kunnen vervijfvoudigen tegen

2020…

Overcapaciteit of opportuniteit?

uit de omzendbrief is de globale mobiliteitsbenade-

ring. Kort samengevat: vanwaar komen de goede-

ren, langs welke wegen worden ze aangevoerd en 

in welke mate kan dat voor overlast zorgen? De 

omzendbrief bevat ook een toetsingskader inzake 

ruimtelijke ordening. Zo moeten de gebouwen ge-

bundeld worden, moet de landschappelijke inkle-

ding en het materiaalgebruik aangepast zijn aan de 

omgeving, etc. Een derde randvoorwaarde is dat 

minimum 60 % van de input stromen rechtstreeks 

uit de land- en tuinbouw afkomstig moet zijn, zo-

als  mest,  energiegewassen  of  oogstresten  van 

het eigen landbouwbedrijf. In de provincie West-

Vlaanderen eist men bovendien dat de helft van de 

landbouwgrondstoffen uit mest bestaat.

Los van de omzendbrief moeten uiteraard ook 

de gangbare veiligheids- en milieuvoorwaarden 

uit de Vlarem-regelgeving vervuld zijn. Bijna alle 

biogasinstallaties vallen onder de zogenaamde 

klasse  1-milieuvergunningen,  de  categorie  die 

voor 20 jaar geldig is en waarover de Bestendige 

Deputatie van de betrokken provincie beslist. Die 

baseert zich voor haar uitspraak op de adviezen 

van verschillende overheidsdiensten waaronder 

het lokale niveau, de Openbare Afvalstoffenmaat-

schappij (OVAM), het Departement Landbouw en 

Visserij, het Departement Leefmilieu, Natuur en 

Energie, het Agentschap Ruimte en Erfgoed, de 

Vlaamse Milieumaatschappij en de afdeling Toe-

zicht  Volksgezondheid.  In  veel  gevallen  wordt 

tegen dit besluit echter beroep aangetekend. In 

dat geval buigt de minister van Leefmilieu Joke 

Schauvliege  zich over  de  aanvraag om,  na de 

quasi onontkoombare vertraging, een uitspraak 

te doen over de zaak.

Weg met vooroordelen!Om de vergunningsprocedure zo vlot mogelijk te 

laten verlopen, nemen de meeste biogasboeren 

hoe pak je het aan?

Een van de belangrijke algemene randvoorwaarden 

De investering in een biogasinstallatie

verdien je voor het grootste deel

terug via je elektriciteitop‑

vergisting ontstaat er biogas,

Overcapaciteit of opportuniteit?

Page 8: Landgenoten Herfst 2010

focus biogas op je bedrijf8

‘ Spontaan applaus als keerpunt’

Varkenshouder

Werner Guilliams uit

Boutersem baat sinds

2008 een van de eerste

vergistingsinstallaties

in Vlaanderen uit. Hoe

heeft hij de buren en

andere betrokkenen

overtuigd van zijn

verhaal? Een over‑

zicht van de weg die

hij heeft afgelegd, van

idee tot realisatie.

een adviesbureau onder de arm voor hun dossier. 

Daarnaast kun je een beroep doen op de erva-

ring van organisaties als Biogas-e en het Vlaams 

Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) om 

van bij de start een constructieve dialoog met je 

buren op te starten. De ervaring leert dat je het 

best van bij de start alle mogelijke misverstanden 

wegwerkt. Vooral op het vlak van veiligheid en 

geurhinder bestaan er nog veel vooroordelen bij 

de publieke opinie, die je kunt bijsturen door tech-

nische uitleg over de installatie te verspreiden. 

En waarom niet, door samen met je buren een 

andere biogasinstallatie te bezoeken, zoals meer 

en meer collega’s doen.

In de brochure ‘Communiceren rond mestver-

werking en vergisting’ raden het VCM en Biogas-e 

aan om tijdens elke fase minstens één commu-

nicatieactie te ondernemen. Tussen idee en rea-

lisatie onderscheiden ze een zevental stadia: de 

verkenningsfase, het haalbaarheidsonderzoek, de 

planning en voorbereiding, de vergunningsaan-

vraag, de bouwfase, de opstartfase en de exploi-

tatie. Ook het gemeente- of stadsbestuur helpt 

je doorgaans graag om een buurtvergadering of 

infoavond te organiseren. Probeer in ieder geval 

om zo open mogelijk in debat te gaan: laat ieder-

een uitpraten, luister naar de gevoeligheden en 

probeer je project met inhoudelijke argumenten 

te verdedigen. Neem de tijd om complexe zaken, 

zoals de veiligheidsmaatregelen of het systeem 

van  onderdruk  dat  geurhinder  voorkomt,  ver-

schillende keren uit te leggen.

Transport en uitzichtHou er rekening mee dat je niet iedereen zal kun-

nen overtuigen. Niet alle locaties zijn geschikt om 

20 à 25 vrachtwagens per dag te ontvangen, zoals 

meestal nodig is voor een installatie van ± 60.000 

ton op jaarbasis. Tegen bezwaren op het vlak van 

transport helpt het om een duidelijk plan voor de 

aanvoerroutes uit te tekenen en eventueel te be-

nadrukken dat er geen transporten zijn op zon- en 

feestdagen of tijdens het schoolverkeer. Een com-

putersimulatie van de gebouwen in de landschap-

pelijke omgeving is dan weer een handig middel 

tegen visuele bezwaren. Op die manier zien de 

buren meteen hoe de site er, eventueel mits de 

nodige aanplantingen, zal uitzien. Ook kan het 

geen kwaad om voldoende te benadrukken dat er 

geen ontploffingsgevaar is: er gebeurt enkel be-

perkte gasopslag onder relatief lage druk, waarna 

het methaangas meteen verbrand wordt.

Info·www.vcm-mestverwerking.be > publicaties > ‘Communiceren rond mestverwerking en vergisting’ of > inplanting > agrarisch gebied > omzendbrief RO/2006/01 · www.biogas-e.be (> publicaties > ‘Communiceren

rond mestverwerking en vergisting’)

Nieuwe generatie, nieuwe mogelijkheden

De biogastechnologie is nog

relatief jong en volop in ont‑

wikkeling. ‘Een van de recen‑

te evoluties, waarmee on‑

der meer Duitsland al vrij

ver staat, zijn installaties van

4000 à 6000 ton. Ook instal‑

laties met een capaciteit van

± 800 ton, die energie en

warmte produceren voor ei‑

gen gebruik zoals het verwar‑

men van stallen, zijn stilaan

marktrijp. De eerste is onder‑

tussen in werking in Vlaande‑

ren,’ zegt Kurt Sys van Biogas

Labo (Howest) en voorma‑

lig medewerker van Biogas‑e.

‘In Duitsland is voor dit soort

kleine installaties extra steun

voorzien, terwijl de regelge‑

ving in Vlaanderen meer in de

richting van grotere installa‑

ties stuurt. Een andere optie

is het opwaarderen van bio‑

gas tot aardgaskwaliteit. Ook

op dat vlak staat de technolo‑

gie al vrij ver en dat opent veel

perspectieven: van injecteren

op het aardgasnetwerk, tot je

tractor op biogas laten rijden.

In onze buurlanden zijn er al

verschillende toepassingen.

Zo rijdt er in Nederland een

omgebouwde trekker met een

tank op het dak en dat lijkt pri‑

ma te werken.’

Page 9: Landgenoten Herfst 2010

9

‘ Spontaan applaus als keerpunt’

1 Op verkenning naar Luxemburg‘In september 2004 heb ik samen met een paar 

collega’s een biogasinstallatie in Luxemburg be-

zocht. We zochten naar uitbreidingsmogelijkhe-

den omdat twee van mijn zonen mee in het bedrijf 

wilden stappen. Ook toen al mestten we 1700 big-

gen af, nog verder groeien was moeilijk. Daarbij 

komt dat we nooit royaal betaald zijn voor het 

voedsel dat we produceren. Ik hoopte dus dat we 

wel een inkomen konden halen uit energie. Voor 

een biogasinstallatie beschikten we over een aan-

tal troeven zoals onze ligging, maar er was nog 

geen duidelijke regelgeving. Tijdens een eerste 

gesprek met de burgemeester deed die weinig 

uitspraken. “We zullen zien”, klonk het, maar hij 

stond er dus wel voor open.’

2 Reality-check voor beslissers‘Nadat  ik besloten had ervoor te gaan, heb  ik 

een adviesbureau ingeschakeld. Een project als 

dit is te complex om alles zelf te doen. We lig-

gen in agrarisch waardevol gebied en dat bleek 

geen probleem voor onze installatie van 25.000 

ton. Met die capaciteit kunnen we trouwens heel 

Boutersem van groene stroom voorzien. In deze 

fase hebben we op de eerste plaats met heel veel 

specialisten gepraat over alles wat erbij komt kij-

ken. Ook zijn we met heel wat mensen die advies 

moesten geven, onder meer  in de provinciale 

milieucommissie, naar de weinige al bestaande 

installaties gaan kijken. Het is toch belangrijk dat 

die mensen weten waarover we praten.’

3 Bij de buren op bezoek‘Ik wist dat de aanpalende buren een aangetekend 

schrijven zouden krijgen vanaf het ogenblik dat 

we onze aanvraag  indienden. Op dat moment 

ben ik persoonlijk bij die vier gezinnen op bezoek 

geweest. Ik heb er zo goed mogelijk proberen 

rond ons bedrijf zijn per brief uitgenodigd, maar 

eigenlijk was heel Boutersem op de hoogte. De 

voorzitter gaf er uitleg over het kader en de pro-

cedures die voorzien zijn. De burgemeester legde 

uit op welke manier buren eventueel bezwaren 

konden indienen. Ikzelf sprak over hoe een instal-

latie in elkaar zit: wat er gebeurt, hoe we stroom 

maken, enzovoort. Voor het geval ik op bepaalde 

dingen niet kon antwoorden, was er ook iemand 

van het adviesbureau die de wetteksten door en 

door kent.’

uit te leggen wat een biogasinstallatie is en hoe 

alles werkt. Het  is erg belangrijk dat  je buren 

zich betrokken voelen. Dan ervaren ze je project 

helemaal anders dan wanneer ze achterdochtig 

worden. In de periode waarin de gele papieren 

worden uitgehangen, moet je alles goed in de ga-

ten houden. Het is dan dat er gepraat wordt in het 

dorp. Zo hoorden we dat er geroddeld werd over 

een verbrandingsoven, dat we kadavers gingen 

aanvoeren, en zelfs dat we een mortuarium zou-

den beginnen. Erg zijn die verhalen niet, maar het 

is goed om weten welke foute ideeën er leven.’

4 Cruciale infoavond‘Om een aantal misverstanden weg te werken, 

had ik de voorzitter van de milieuraad gevraagd 

om een info-avond te organiseren voor de om-

wonenden. Alle inwoners uit een bepaalde straal 

naam Werner Guilliams

leeftijd53

woonplaatsBoutersem

bedrijf1700 mestvarkens, 25.000 ton vergis‑ting, hoevetoerisme

De klemtoon lag op transport, lawaai, geur en veiligheid – de zaken die

buren bezighouden

Page 10: Landgenoten Herfst 2010

focus biogas op je bedrijf10

‘Ik heb ongeveer een uur gesproken aan de hand 

van een powerpoint-presentatie. De klemtoon lag 

vooral op transport, lawaai, geur en veiligheid, de 

zaken die buren bezighouden. We spreken over de 

periode 2006, amper twee jaar na de gasexplosie 

in Gellingen, niet ver hiervandaan. Op het einde 

van mijn betoog barstte er een spontaan applaus 

los. De aanwezige journalisten vroegen of ik het 

publiek  aandelen  beloofd  had,  maar  blijkbaar 

heb ik alle bezorgdheden goed weerlegd. Onze 

installatie veroorzaakt ook geen geurhinder. Het 

enige wat je ruikt, is hetzelfde als bij een maïs-

silo. Biogasinstallaties zijn bovendien geluidsdicht 

geïsoleerd. De ingebouwde technologische veilig-

heidssystemen zijn indrukwekkend, veel gesofi s-

ticeerder dan wat je op een boerderij verwacht. 

En ons bedrijf is gelegen op 100 meter van de afrit 

van de E40.’

5 Opvolging van klachten‘Hou er rekening mee dat niet alle bezwaren au-

tomatisch weg zijn nadat je hebt gezegd hebt hoe 

alles werkt. Soms voel je dat je blijft praten en 

dat mensen niet horen wat je wil zeggen. Het is 

een goed idee om af en toe eens bij de gemeente 

te informeren naar eventuele klachten. Op een 

bepaald moment circuleerde er in het dorp een 

petitie  tegen  onze  plannen.  Gelukkig  met  net 

dezelfde argumenten als wat ik behandeld had. 

Inhoudelijk had ik dus alle opmerkingen al weer-

legd. Er waren maatregelen genomen om te ver-

mijden dat vrachtwagens per ongeluk het dorp 

zouden  inrijden.  Landschappelijk  was  er  geen 

probleem: ons bedrijf zat al ingesloten tussen de 

E40 en de tgv. Ook qua lawaai en veiligheid van 

de biogasinstallatie was alles in orde. Ons dossier 

is dan ook gewoon zoals voorzien doorgestuurd 

naar de verschillende instanties. Er is geen enkel 

bijkomend onderzoek gevraagd.’

6 Bouw- en opstartfase‘Het kan nuttig zijn om je buren te informeren over 

tijdelijke overlast door de bouwwerkzaamheden. 

Al viel dat bij ons best mee. We zijn in septem-

ber 2007 gestart met de bouw, pas in september 

2008 hebben we de motoren opgestart. Sommige 

collega-vergisters nodigen dan de buurt uit voor 

een soort opstartplechtigheid. Wij hebben vooral 

gewerkt via verenigingen die een rondleiding wil-

len volgen. Zo kwam hier op een bepaald moment 

een groep senioren en het bleek dat hun voorzit-

ter de bewuste petitie had opgezet. Wel, na de 

rondleiding zei die man dat hij zich schaamde voor 

zijn initiatief! Een mooier compliment kan ik me 

niet dromen.’

7 Nazorg en open houding‘We hebben nog geen incidenten gehad, maar ik 

vind wel dat je in dat soort gevallen zeer open 

moet communiceren. Met je buren en ook met 

de overheid. Als je eens een probleempje hebt, 

kun je beter zelf de milieu-inspectie bellen. Dan 

komen die mensen met een heel andere houding 

dan als ze zelf uitkomen op een defecte pomp of 

zo. We hebben ook al tientallen buren rondgeleid 

van collega’s die een biogasinstallatie willen op-

starten. Sommigen stappen uit de bus en zeggen 

letterlijk “wat je ook vertelt, bij ons komt er geen 

vergisting.” Ik ga dan soms zeer ver. Met één ie-

mand ben ik bovenop een tank geklommen om 

te gaan ruiken. Zo kon hij zelf ontdekken dat er 

echt geen geurhinder is. Zelfs dat werkt niet bij 

iedereen, maar toch bij de meesten…’

Na de rondleiding zei die man dat hij

zich schaamde voor zijn petitie…

In agrarisch gebied zijn installaties toegelaten met een capaciteit tot 60.000 ton per jaar.

De omzendbrief bepaalt dat de infrastructuur zo veel mogelijk moet worden gebundeld.

De meeste installaties gebruiken de warmte die vrijkomt om mest te drogen.

Page 11: Landgenoten Herfst 2010

gewikt en gewogen

Infomarc.deloose@ilvo. vlaanderen.be, www.ilvo. vlaanderen.be, Het eindrapport van de co-existentieproef verschijnt tegen februari 2011.

gezocht Objectieve onderzoeker die beleidsmakers en de landbouwsector met feitenkennis ondersteunt in het ggo‑dossier.

gevonden Marc De Loose, wetenschappelijk directeur van het onderzoeksdomein Productkwaliteit en ‑innovatie (eenheid Technologie en Voeding) van het Instituut voor Landbouw‑ en Visserijonderzoek (ILVO).

Wat doet het ILVO rond ggo’s?Ons onderzoek naar methodes om ggo’s te detec-teren, te identifi ceren en te karakteriseren heeft het mee mogelijk gemaakt ggo’s te etiketteren, zoals Europa dat wil. Wij vonden het belangrijk dat de overheid zelf ggo’s in een product kan op-sporen, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van de bedrijven die de ggo’s ontwikkelen. Zelf ben ik al vijftien jaar bij het onderzoek betrokken. 

In april zaaide het ILVO als eerste in België een ggo-maïsveld in. Wat is de bedoeling van die proef?We willen de Vlaamse co-existentiemaatregelen zoals die nu zijn voorgesteld, toetsen. Zo gaan we na of de isolatieafstand van 50 meter tussen ggo-maïs en gewone maïs inderdaad voldoende is om vermenging te voorkomen. We willen ook documentatiemateriaal verzamelen voor land-bouwers en loonwerkers.

 De proef bekijkt ook hoe er kosteneffectief bemonsterd kan worden?Ja, we willen zoeken naar een kosteneffi ciënte en representatieve monstername die haalbaar is op een landbouwbedrijf. Als er toevallige ver-menging optreedt hoger dan 0,9% krijgt de hele partij een speciaal etiket en kan er waardeverlies zijn. Hoe kunnen landbouwers zich daartegen be-schermen? Als de vermenging via bestuiving op-treedt, zal ze in bepaalde zones veel sterker zijn dan in andere zones. Het is dus heel belangrijk om een representatief monster te hebben voor 

de hele partij. Wij zullen op een aantal velden rond het ggo-veld heel minutieus de vermenging in kaart brengen. Dan gaan we op verschillende manieren bemonsteren, tijdens de oogst en ook op de silo, om na te gaan welke manier van be-monsteren het dichtst in de buurt komt van de werkelijke vermenging.

Er wordt ook gezocht naar een manier om monsters te bewaren?Ja, dan heb je tenminste nog iets in handen als er een klacht komt nadat je een partij hebt gele-verd. Bewaren zou het best op een geaccredi-teerde en betaalbare manier gebeuren, zoals in de veevoedersector. Wij zullen dat onderzoeken, maar de overheid en de sector moeten beslissen of er ook echt zo’n systeem komt.

Is het voor het ILVO een bijzondere proef?Toch wel. Het is de eerste keer dat er commerci-eel beschikbare ggo-maïs wordt ingezaaid in Bel-gië na de opschorting van het ggo-moratorium. In zo’n beladen dossier is dat toch wel belangrijk. Doordat Europa heel schoorvoetend ggo’s toe-laat, richten de zaadbedrijven zich ook niet meer op Europa bij de ontwikkeling van nieuwe ras-sen. Zo dreigt onze landbouw achterop te raken. Als onderzoekers en als ambtenaren willen wij objectief tonen wat de mogelijkheden zijn van ggo’s voor de Vlaamse landbouw en op welke manier  de  Europese  ggo-regelgeving  op  een kosteneffi ciënte en correcte manier kan worden toegepast door de landbouwer.

Ggo-onderzoek bij het ILVO

11

Ggo-mogelijkheden objectief in kaart

Page 12: Landgenoten Herfst 2010

ondernemer van nature

Op tien jaar tijd hebben zo’n

7000 landbouwers de voor‑

delen van de beheerovereen‑

komsten ontdekt. In ruil voor

een fi nanciële vergoeding

doen ze een extra inspanning

voor het milieu, de natuur of

het landschap. Jean Boonen is

een van die overtuigde land‑

bouwers. Intussen sloot hij al

zes overeenkomsten af, wat

samen goed is voor ongeveer

een tiende van zijn inkomsten.

12

Milieubescherming als bijverdienste

naam Jean Boonen

leeftijd54

diplomaA2 landbouw

woonplaatsVelm (Sint‑Truiden)

Page 13: Landgenoten Herfst 2010

O

13

Milieubescherming als bijverdienstep de 100 hectare velden rond zijn 

herenboerderij  in  Velm,  een  deel-

gemeente van Sint-Truiden, kweekt 

Jean Boonen graan, bieten, aardap-

pelen, bonen,  spinazie,  vlas en maïs. Door de 

aanhoudende droogte van de afgelopen maanden 

staan de planten er wat schraal bij. Dat was ooit 

anders. ‘Zes à zeven jaren deden zich in Velm ver-

schillende zware overstromingen voor. Velm ligt 

in een vallei, en al de modder van de velden op de 

omringende hellingen stroomde het dorp binnen. 

Met de stad Sint-Truiden ben ik een contract aan-

gegaan om dammen op mijn grond aan te leggen. 

In die periode heb ik ook beheerovereenkomsten 

afgesloten met de VLM om de erosie van de bo-

dem op mijn velden tegen te gaan.’

Minder erosie, meer vogelsEen van de eerste pakketten maatregelen die Jean 

aanvroeg, was niet-kerende bodembewerking. 

‘Sinds 2005 ploeg ik mijn velden niet meer om en 

laat ik de resten van de gewassen staan. De stop-

pels en de bietbladeren houden het water en de 

aarde vast.’ In 2007 legde Jean grasstroken aan op 

de lagere stukken rond de velden. Ook die gaan 

het wegspoelen van de aarde tegen. Vorig jaar 

kwamen daar, via het pakket kleine landschaps-

elementen, nog ligusterhagen bij. ‘De hagen zijn 

niet alleen mooi om te zien. Als ze eenmaal vol-

groeid zijn, zorgen ze ook voor minder erosie.’ 

Al die maatregelen leverden tot nog toe al een 

bevredigend resultaat op. Jean: ‘In de periodes 

met hevige regenval hebben we duidelijk een ver-

betering gezien. De bodem spoelde veel minder 

weg en het dorp bleef gespaard van grote mod-

derstromen.’

Naast de beheerovereenkomsten om erosie te 

bestrijden, vroeg Jean ook nog een aantal andere 

pakketten aan. ‘Het milieu ligt mij na aan het hart. 

Vandaar dat ik zes en vijf jaar geleden ook be-

heerovereenkomsten heb aangevraagd voor de 

verbetering van het water en voor groenbemes-

ting.’ Onlangs sloot Jean nog een beheerovereen-

komst akkervogels af. ‘Voor de leeuweriken heb ik 

een veld ingezaaid met verschillende zaden. Daar-

rond ligt een grasmat. Op die manier hebben de 

vogels meer voedsel en ruimte om te broeden.’ 

CompensatieAl die beheerovereenkomsten brengen vanzelf-

sprekend extra werk mee. Jean: ‘Je moet de gras-

matten maaien en de hagen wieden aan de voet. 

De velden zijn nu opgedeeld in kleinere stukken 

door de hagen, en die zijn moeilijker te bewerken 

dan één groot veld. Aan de andere kant moet ik 

de gewassen nu minder bespuiten. Alles bij elkaar 

genomen is de werklast wel een beetje, maar niet 

dramatisch toegenomen.’ 

Om het extra werk, maar vooral om het verlies 

van inkomsten te compenseren, keert de Vlaamse 

Landmaatschappij  (VLM)  een  financiële  tege-

moetkoming uit. ‘Nu de prijzen voor het graan en 

de groenten zo laag staan, zijn de vergoedingen 

meer dan welkom’, vertelt Jean. ‘Niet dat ze mijn 

jaar goed maken. Momenteel maken ze nog maar 

een klein deel van mijn inkomsten uit, ongeveer 

een tiende. Wat mij betreft zouden de vergoedin-

gen best wat hoger mogen zijn. In Nederland krij-

gen de landbouwers soms het dubbele van ons.’

PositiefEen grotere compensatie zou bovendien nog meer 

boeren over de  streep kunnen  trekken, denkt 

Jean. ‘Nu staan veel collega’s nog wat argwanend 

tegenover de beheerovereenkomsten. Hang  je 

voor altijd aan zo’n contract vast? Of omgekeerd: 

wat als de overeenkomst plots stopt? Ik kan hen 

enigszins  begrijpen.  De  beheerovereenkomst 

groenbemesting is momenteel stopgezet, iets wat 

ik heel jammer vind. Sommige van mijn gronden 

komen bovendien niet meer in aanmerking voor 

niet-kerende bewerking. Maar ik kan mijn gron-

den niet zomaar opnieuw omploegen want dan 

breng ik de humus die nu aan de oppervlakte ligt 

te diep in de grond. Het is vaak ook lastig dat je 

geen verdelger mag gebruiken. Op zich heb ik, in 

tegenstelling tot veel andere boeren, geen pro-

bleem met wat onkruid. Alleen, de jonge hagen 

hebben het moeilijk om goed te groeien als er te 

veel planten aan hun voeten opschieten.’ 

De  uiteindelijke  balans  van  de  beheerover-

eenkomsten is voor Jean toch positief. ‘In de toe-

komst wil ik graag nog meer pakketten aanvragen 

– als ze financieel interessant blijven tenminste. 

Zolang de prijzen van het graan en de groenten zo 

laag blijven, vormen de vergoedingen in elk geval 

een interessant extraatje.’ 

• Het systeem van beheerovereenkomsten

bestaat intussen al 10 jaar.

• Elk jaar stijgt het aantal beheerovereen‑

komsten. Momenteel hebben 6000 à 7000

landbouwers een contract afgesloten (bij‑

na 1 op 6).

• De populairste beheerovereenkomsten

zijn water, perceelsranden, erosie en klei‑

ne landschapselementen. De financieel

interessantste zijn perceelsranden, ero‑

sie en soortenbescherming: tot 1600 euro

per hectare.

• Op percelen met een pakket ‘water’ ligt

het nitratenresidu gemiddeld 38,3 % lager.

• Na 2013 wil de VLM vooral samenwer‑

kingsverbanden stimuleren en de over‑

eenkomsten nog meer afstemmen op de

economische principes.

Infoop www.vlm.be/algemeen/diensten/ Beheerovereenkomsten

Beheerovereen-komsten: facts & figures

In Nederland krijgen de landbouwers soms het dubbele van ons.

Page 14: Landgenoten Herfst 2010

burenbabbel

Geniet van dit landschap, het wordt u aangeboden door de Vlaamse land- en tuin-

bouw. Maar geldt die uitnodiging ook voor quad‑ en motorcrossers? Of valt hun

sport niet te verzoenen met de eisen van andere actoren op het platteland? Theo

Beeldens, voorzitter van de Motorcycle Action Group (MAG), en de leden van de

werkgroep Lawaaisporten van het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg (IPO) zoeken

naar oplossingen.

eel wat landelijke gemeenten zien het 

omgaan  met  quadrijders  in  Vlaan-

deren als een ernstig en structureel 

probleem’, zegt Alex Verhoeven van 

de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten 

(VVSG). ‘Dat blijkt onder meer uit een rondvraag 

bij onze leden en uit de 200 aanwezigen op de 

eerste studiedag die de IPO-werkgroep vorig jaar 

over het thema organiseerde.’ De VVSG is, samen 

met de Provincies en de Regionale Landschappen, 

een van de trekkers van de IPO-werkgroep waarin 

verschillende bestuursniveaus en middenveldor-

ganisaties sinds 2005 nadenken over de plaats die 

lawaaisporten op het platteland innemen.

3 klachtenVolgens de werkgroep vertaalt het probleem zich 

grofweg in 3 soorten klachten: de vernieling van 

openbaar domein, het verstoren van zachte re-

creatie zoals fietsen en wandelen en het verbre-

ken van de stilte die bij het platteland hoort. Als 

antwoord op die klachten hebben verschillende 

gemeenten en steden vorig jaar een verbod inge-

voerd, dat door de naar schatting 40.000 quad-

rijders en nog eens 40.000 offroad-motorrijders 

niet  in dank  is aanvaard.  ‘Een aantal excessen 

moet inderdaad keihard worden aangepakt’, vindt 

ook Theo Beeldens van MAG, de grootste federa-

tie van motorrijders met 7000 leden. ‘Maar dat is 

geen reden om al die mensen die niets verkeerd 

doen te straffen. Haal de cowboys die zaken ver-

nielen en te veel lawaai maken eruit en laat de 

anderen in godsnaam met rust.’

Voor Dirk Cuvelier van het Regionaal  Land-

schap West-Vlaamse Heuvels (RLWVH) liggen de 

zaken niet zo eenvoudig. ‘Een van de problemen 

is dat het netwerk van onverharde wegen zwaar 

te lijden heeft onder het gemotoriseerd verkeer. 

Heel wat paadjes worden door moddergeulen 

ontoegankelijk voor fietsers en wandelaars, ter-

wijl de overheid de voorbije jaren juist fors in dat 

soort zaken heeft geïnvesteerd. We hebben het 

dus niet alleen over excessen zoals het omzagen 

van palen die quads moeten tegenhouden of het 

afwijken van de weg. Ook de geluidsoverlast is 

niet makkelijk aan te pakken. Kan het dat één 

Het enige wat we vragen, zijn duidelijke regels met handhaving en voldoende vrijheid

H

14

Page 15: Landgenoten Herfst 2010

Kan het dat één iemand die zijn hobby

uitoefent, een hele regio overlast bezorgt?

15

iemand die zijn hobby uitoefent, een hele regio 

overlast bezorgt? Daarbij komt dat de sector ook 

nog eens te versnipperd is om duidelijke afspra-

ken te maken.’

Administratieve sancties‘Het klopt dat de gemotoriseerde sporten beter 

met één stem zouden praten,’ zegt Theo Beel-

dens. ‘Maar waarom kan men hier niet, zoals in 

Nederland en Duitsland, een decibelbeperking 

invoeren en handhaven? Na twee jaar overgangs-

beleid pakt men er cowboys die meer dan 80 dB 

produceren hard aan, wat zelfs tot inbeslagname 

van hun motor of quad kan gaan. Wij pleiten daar 

al langer voor en we zijn blij dat we in dit artikel 

een aantal dingen kunnen uitklaren. We willen 

ook praten over mogelijkheden om bijvoorbeeld 

in de oogstperiode het verkeer te verbieden, en 

over mogelijke vergoedingen en verzekeringen. 

We zijn ervan overtuigd dat we tot winwinsitu-

aties kunnen komen. Het enige wat we vragen, 

zijn duidelijke regels met de nodige handhaving 

en voldoende vrijheid om onze hobby te kunnen 

beoefenen. Maar in de praktijk merken we dat de 

politiek in dit soort zaken liever niets beslist en de 

zaken hun beloop laat. Ik hoop van harte dat het 

met de IPO-werkgroep anders loopt. Dat het niet 

opnieuw een werkgroep is, die dan gevolgd wordt 

door een controlecommissie, waarna een ander 

beleidsniveau de boel nog eens vertraagt, waarna 

de intussen nieuwe minister nog eens herbegint, 

enzovoort.’

‘Uiteraard hopen wij ook dat onze beleidsadvie-

zen iets opleveren’, repliceert Niek De Roo van 

de West-Vlaamse Intercommunale, voorzitter van 

de IPO-werkgroep. ‘Helaas bleek op de studiedag 

dat de handhaving een groot probleem is. Zowel 

juridisch als praktisch. De politie ontbreekt het 

aan middelen om tijdens weekends her en der 

quads achterna te zitten. De lawaainormen zijn 

ook moeilijk te meten buiten een laboratorium. 

Voor verkochte motoren zijn er wel normen; wat 

er daarna gebeurt, is moeilijk te controleren. Er is 

voorlopig ook geen wettelijke omschrijving van 

wat een quad is. Sommige quads zijn ingeschre-

ven als landbouwvoertuig, waardoor ze dezelfde 

rechten hebben als tractoren die we niet willen 

benadelen.  In de praktijk halen gemeentes de 

beste resultaten door te werken met gemeentelijk 

administratieve sancties, die ook gebruikt worden 

om overlast zoals wildplassen te bestrijden.’

Naar een zonaal verbod?Naast een verduidelijking van het begrip quad 

in de wetgeving pleit de IPO-werkgroep voor de 

invoering van een zonaal bord om quads op een 

aantal wegen  te verbieden. Nu moet een ver-

bodsbord  in principe na elk kruispunt worden 

herhaald, wat leidt tot een wirwar aan borden 

die het landschap ontsieren. Voor MAG is dit een 

zinloze strijd: ‘Hierover willen wij alleen praten 

als ook een aantal wegen voor gemotoriseerd 

verkeer worden voorbehouden. Weet je dat er 12 

jaar geleden al een wet is goedgekeurd waardoor 

er per provincie een aantal terreinen voor lawaai-

sporten zouden worden aangewezen? Er zou zelfs 

een rotatiesysteem komen om de hinder op elk 

terrein in tijd beperkt te houden. Maar er is nog 

geen enkel terrein aangeduid. Zelfs op braaklig-

gende terreinen in industrie- of havengebied wil 

men geen voorlopige toestemming geven. Terwijl 

dat perfect kan mits een aantal bepalingen dat 

het gebruiksrecht nooit definitief wordt. Wij snap-

pen ook wel dat er maar 300.000 motorrijders en 

bijna 11 miljoen Belgen zijn die politici verkiezen. 

Maar volgens ons is de hinder die een verant-

woorde motor- of quadrijder veroorzaakt, perfect 

in het platteland met al zijn functies in te passen.’

Infowww.ipo-online.be

Van quadtot erger?

Page 16: Landgenoten Herfst 2010
Page 17: Landgenoten Herfst 2010

uit de provincie

Hoe breng je zo veel mogelijk

hoeve‑ en streekproducten

aan de man? De provincie

Limburg wil via een Interreg‑

project een ambitieus nieuw

distributie‑ en verkoopsys‑

teem realiseren. Om poten‑

tiële kopers het zo makkelijk

mogelijk te maken, komt er

een ophaalronde langs pro‑

ducenten, een netwerk van

verkooppunten en een online

bestelsysteem.

M

17

bedoeling om het volledige aanbod aan hoeve- en 

streekproducten van de provincie samen te bren-

gen. We roepen dan ook alle producenten op om 

in het project te stappen.’

Kleine margeZoals ook beschreven in het bestek zullen een 

aantal diensten stapsgewijs worden uitgebouwd. 

Na zes maanden moet er een basisaanbod met 

minstens 10 producenten en 15 verkooppunten 

operationeel zijn. Nog eens zes maanden later 

moet het online bestelsysteem draaien, en na nog 

eens een jaar zou het systeem zelfstandig moeten 

werken. Sander: ‘Om de werkingskosten te dra-

gen zal er allicht een zeer kleine marge zijn tussen 

de inkoopprijs die wij aan de land- of tuinbouwer 

betalen en de aankoopprijs voor de consument. 

Of we dan wel voldoende van de klassieke groot-

distributie verschillen? Toch wel. Ik spreek over 

een zeer kleine marge. De consument krijgt een 

exclusief en kwalitatief aanbod – dat onder meer 

voor horeca zeer interessant is – en weet perfect 

vanwaar welk product komt. In tegenstelling tot 

de klassieke groothandel willen we echt zo dicht 

mogelijk bij de boer staan. Wij zouden bijvoor-

beeld graag het project na twee jaar als coöpe-

ratie voortzetten. Maar zover zijn we natuurlijk 

nog lang niet…’

Info Wil je meer informatie over dit project of wil je graag deelnemen? Neem dan contact op met Sander Dragt, [email protected]

Dichtbij, het lekkerstet  alle  Limburgse  hoeve-  en 

streekproducenten  samen  een 

zo aantrekkelijk mogelijk aanbod 

in de markt zetten. Dat is de fi kse 

uitdaging die de provincie Limburg in het Lim-

burgse luik van het Interregproject GROEI.kans! 

aangaat. ‘De stuurgroep van het project heeft aan 

vzw  Arbeidscentrum  De  Wroeter  de  opdracht 

toegekend om een nieuw distributieconcept voor 

hoeve- en streekproducten in de praktijk uit te 

werken,’ zegt gedeputeerde van landbouw Marc 

Vandeput. ‘In een eerste fase krijgt De Wroeter 

daarvoor werkingsmiddelen, maar over twee jaar 

moet het verkoopsysteem op eigen houtje zo veel 

mogelijk Limburgse hoeve- en streekproducten 

tot bij de consument brengen.’

Alle producentenDe Wroeter is ook actief binnen het project Har-

tenboer  en  heeft  ervaring  met  voedselteams. 

Toch is het nieuwe project ook voor hen van een 

ongeziene schaalgrootte. ‘We weten wat het is om 

producten bij verschillende hoeve- en streekpro-

ducten op te halen en naar een aantal afzetpun-

ten te brengen,’ zegt Sander Dragt, projectver-

antwoordelijke van de vzw Arbeidscentrum De 

Wroeter. ‘Ook met gekoeld vervoer, de opvolging 

van facturatie of zelfs een online bestelsysteem 

zijn we vertrouwd. We willen echt dat klanten van 

thuis uit hun bestelling kunnen plaatsen en die in 

een bepaald afhaal- of verkooppunt kunnen opha-

len. Maar in het kader van GROEI.kans! is het de 

verkooppunten en een online

bestelsysteem.

uit de provincie

Dichtbij, het lekkerst

Page 18: Landgenoten Herfst 2010

biechtstoel18

Als er deze zomer één thema de landbouwactualiteit heeft be‑

heerst, was het wel de stijgende graanprijs. De exportstop van

Rusland en Oekraïne was koren op de molen van speculanten en

een aantal organisaties riepen op tot een verbod op speculatie

op landbouwgrondstoffen. Ziet Patrick Vanden Avenne, kersvers

voorzitter van de Europese koepelorganisatie voor de mengvoe‑

dersector FEFAC, zo’n verbod ook zitten?

Dirk Lips: FEFAC verstuurde onlangs een persbericht waarin het de speculatie op de termijnmarkt voor graan veroordeelde. Dringen jullie aan op een verbod?Patrick Vanden Avenne: Zeker niet, wij hebben 

niets tegen speculatie op zich, wij veroordelen 

enkel overdreven speculatie die in die mate is 

georganiseerd dat ze leidt tot extreme prijsvolati-

liteit. Speculatie verbieden, is totaal onhaalbaar. 

Het hoort bij het marktgebeuren. Ik begrijp wel 

de redenering achter zo’n verbod, waarbij men 

stelt dat voeding te waardevol is om over te laten 

aan speculanten, maar speculatie zal altijd blij-

ven bestaan. Ook voor landbouwgrondstoffen. 

Schommelingen en bewegingen in de prijzen van 

grondstoffen zijn van alle tijden.

Toch vragen jullie dat Europa zijn interventievoorraden inzet om de sterke prijsschommelingen van graan tegen te gaan?Ik heb geen probleem met schommelingen, wel 

met extreme schommelingen die zeer moeilijk 

te managen zijn door de schakels in de primaire 

voedselketen. Het is een kwestie van ook in een 

vrije markt instrumenten te hebben om overdre-

ven prijsvolatiliteit te beperken. Voorbeelden zijn 

interventievoorraden, douanerechten enzovoort. 

Die bevoegdheid van de Europese Unie moet blij-

ven bestaan. Uiteindelijk hangt alles af van je be-

leid: is voedselzekerheid een prioriteit, dan zijn 

interventiemechanismen noodzakelijk. 

De FAO meent dat termijnmarkten voor meer evenwichtige prijzen zorgen. FEFAC vindt die termijnmarkten echter geen goed hulpmiddel om landbouwers en hun afnemers te beschermen tegen prijsvolatiliteit. Waarom niet?Er is in elk geval nood aan een grondige studie 

over het functioneren van de termijnmarkten zo-

als ze vandaag bestaan. In Europa heb je wel een 

relatief goed werkende termijnmarkt voor granen, 

maar voor dierlijke producten zoals vlees, melk 

en eieren, zijn de termijnmarkten onderontwik-

keld. Idealiter dekt een veehouder zich in op een 

termijnmarkt voor de producten die hij aflevert 

en niet voor de producten die hij inkoopt. Ook de 

toegang tot bestaande termijnmarkten vergt na-

der onderzoek. Voor de modale landbouwer is het 

ondenkbaar om zich in te dekken op de termijn-

markt. Per contract moeten bepaalde garantiebe-

dragen neergelegd worden. Als die termijnmarkt 

tussentijds grote schommelingen vertoont en je 

contract wijst op verlies, dan moet je geld bijstor-

ten. De meeste landbouwers hebben daarvoor 

niet genoeg financiële capaciteit. Eigenlijk staan 

de termijnmarkten enkel open voor grote opera-

toren en voor speculatieve fondsen. Zelfs voor 

heel wat veevoederfabrikanten is de drempel tot 

termijnmarkten te hoog. Actief zijn op de termijn-

markt is bovendien ook geen garantie tot succes.

Hoe bedreigend is de stijgende graanprijs voor de Europese veehouderij?In de mate dat die prijsstijging van graan zich 

niet vertaalt in een stijgende prijs van de eind-

producten op het landbouwbedrijf, betekent dat 

een levensgrote bedreiging. Er is helaas geen au-

tomatische en onmiddellijke link tussen de prijs 

van grondstoffen en de prijs van een afgewerkt 

product, zeker niet in de landbouw. In de dierlijke 

sector zit je met lange productiecycli waardoor 

Ook in een vrije markt is er nood

aan instrumenten die extreme prijsvolatiliteit

kunnen beperken

‘Verbod op speculatie is  totaal onhaalbaar’

Page 19: Landgenoten Herfst 2010

naam Patrick Vanden Avenne

leeftijd 56

functie voorzitter van FEFAC, de Europese koepelorganisatie voor de mengvoe‑dersector en afge‑vaardigd bestuurder van NV Vanden Avenne Ooigem

19

Zowel bij veehouders als bij veevoederfi rma’s wordt er veel leed in

stilte geleden

vraag en aanbod zich pas na verloop van tijd aan 

elkaar aanpassen. Bovendien zijn de fi nanciële re-

serves op heel wat veehouderijen al zwaar aange-

tast door de crisis van 2007 en ik vermoed dat een 

nieuwe crisis de economische draagkracht van de 

sector bijzonder sterk op de proef zal stellen. De 

natuurlijke en permanente herstructurering waar-

mee de landbouw al tientallen jaren wordt gecon-

fronteerd, wordt op die manier enkel maar ver-

sneld. En natuurlijk zijn de grote, gespecialiseerde 

en kapitaalsintensieve bedrijven van vandaag veel 

minder in staat om die grote schommelingen op 

te vangen dan de gemengde, familiale bedrijven 

die het risico kunnen spreiden over verschillende 

bedrijfstakken. 

Het is geen geheim dat heel wat veehouders behoorlijk wat schulden hebben bij hun veevoederleverancier. Worden die veehouders daardoor

niet verknecht tot werknemers van de veevoederfabrikanten?Je mag niet vergeten dat er in de veevoedersector 

nog heel wat onderlinge concurrentie is. Het staat 

iedereen vrij om van leverancier te veranderen. 

Bovendien zijn veevoederfi rma’s niet op zoek om 

situaties van afhankelijkheid te creëren. Integen-

deel, je kan zelfs zeggen dat de veevoederfi rma’s 

en de veehouders met een hoge schuldenlast we-

derzijds afhankelijk zijn van elkaar. Een fabrikant 

heeft er alle baat bij dat zijn klanten een crisis 

overleven. Ik ben ervan overtuigd dat veel leed in 

stilte wordt geleden, niet alleen door de boeren 

maar ook door de individuele veevoederfabrikan-

ten, want ergens moet het gebrek aan liquiditeiten 

opgevangen worden. En je mag niet vergeten dat 

de betalingstermijnen voor de aankoop van vee-

voedergrondstoffen zeer kort zijn. Soms moet er 

zelfs geld op tafel liggen vooraleer een veevoeder-

fabrikant beleverd wordt.

Als voorzitter van een sector die staat of valt met een rendabele veehouderij, gelooft u nog dat die sector een toekomst heeft in Europa?Daar ben ik van overtuigd, want de behoefte aan 

veeteeltproducten zal tussen nu en 2050 wereld-

wijd verdubbelen. Onze veehouderij is vandaag 

‘Verbod op speculatie is  totaal onhaalbaar’

gestoeld op vakkennis, passie en onderzoek en 

ontwikkeling.  In  de  toekomst  zullen  genetica, 

stallenbouw,  nutritionele  aspecten  en  onder-

nemerschap van de boer zelf nog meer een rol 

gaan spelen. Op alle vier die vlakken kan er nog 

heel wat vooruitgang worden geboekt. Ook de 

veevoederindustrie kan, hoewel het een mature 

industrie is, nog stappen vooruit zetten om de 

competitiviteit en de duurzaamheid van de sector 

te verzekeren. Daarvoor is er wel nood aan in-

novatie en onderzoek en dat is nu juist een van de 

aspecten waar ik tijdens mijn voorzitterschap de 

nadruk op wil leggen.

naamPatrick Vanden Avenne

leeftijd56

19

niet verknecht tot werknemers van de veevoederfabrikanten?Je mag niet vergeten dat er in de veevoedersector 

nog heel wat onderlinge concurrentie is. Het staat 

iedereen vrij om van leverancier te veranderen. 

 is  totaal onhaalbaar’

Page 20: Landgenoten Herfst 2010

ten huize van20

Op zaterdag, zondag en maan‑

dag gaat het er extra levendig

aan toe op ’t Eikenhof. Dan

krijgt de geitenboerderij van

Peter Van Kerckhove bezoek

van twaalf hulpboeren: jonge‑

ren en volwassenen met een

verstandelijke beperking. Op

de boerderij, waar ze eenvou‑

dige klusjes uitvoeren, komen

ze helemaal tot rust.

et is maandagmorgen 11 uur als we 

aankomen op, ’t Eikenhof. In de tuin 

drinken  twaalf  mannen  koffie  aan 

lange houten tafels. Normaal gezien 

verblijven ze in Emiliani, een instelling voor perso-

nen met een matig verstandelijke beperking. Op 

maandag mogen ze Peter Van Kerckhove helpen 

op zijn boerderij: ze voederen de geiten, maken de 

stallen schoon, wieden het onkruid en zagen hout. 

Sociaal contact‘Onze samenwerking met Emiliani dateert al van 

1987’, vertelt Peter. ‘Mie, een begeleidster van de 

instelling kwam toen naar ons met de vraag of een 

paar bewoners mochten meehelpen op de boer-

derij. Ik heb die vraag besproken met Monique, 

mijn vrouw. Ze werkt halftijds als zorgcoördinator 

H

De ‘zonnekinderen’ van ’t Eikenhof

Page 21: Landgenoten Herfst 2010

21

Voor de tijdswinst hoef je het niet te doen

naam Peter Van Kerckhove

leeftijd 49

diploma A2 Landbouw

hobby’s bestuurslid Vlaamse Geiten‑houders, lid van de Landelijke Gilden, lid van de stedelijke raad voor land‑ en tuinbouw in Lokeren

taken de geiten ver‑zorgen, voederen en melken, kaas maken en verkopen, het veld bewerken.

naam Monique Vervaet

leeftijd 46

diploma kleuterleidster

hobby’s bloemschik‑ken, voorzitster oudercomité Chiro, lid KVLV

taken groepsbezoe‑ken begeleiden, hoe‑vewinkel bedienen

Geld  is dus niet de hoofdreden waarom Peter 

zorgboer is. ‘We doen dit vooral voor het per-

soonlijke contact en het  sociale engagement’, 

zegt Peter. ‘Het doet deugd als je merkt dat de 

jongeren de boerderij als een veilige thuishaven 

beschouwen’, vindt Monique. ‘Voor mij is het ook 

belangrijk om te laten zien wat mensen met een 

verstandelijke beperking allemaal kunnen. En het 

is een goede levensles voor onze kinderen. Ze 

leren omgaan met mensen met een beperking. 

We hopen dat ze dat meedragen in hun verdere 

leven.’

Infowww.geitenboerderij-eikenhof.be. of www.pierlepein.be.

op de stedelijke basisschool. We hebben vrij snel 

besloten ons te engageren. Moniques broer Her-

man heeft het syndroom van Down. Dat heeft wel 

meegespeeld in onze beslissing.’ 

In het begin was het nog wat zoeken naar de 

juiste formule. Peter:  ‘Aanvankelijk begeleidde 

Mie enkele hulpboeren die een halve dag werkten 

op de boerderij. Daarna kwamen twee bewoners 

zelfstandig helpen; ik stond dan zelf in voor de 

zorg. Later heeft het project een jaar stilgelegen. 

Maar de vraag van de bewoners om naar de boer-

derij te komen was zo groot, dat de instelling een 

nieuwe formule uitdacht. Ze stelden voor om elke 

maandag tien à twaalf personen te sturen, samen 

met twee begeleiders.’ Die formule sloeg aan. In-

tussen werken ’t Eikenhof en Emiliani al tien jaar 

op die manier samen. ‘De hulpboeren komen al-

lemaal graag naar hier’, vertelt Peter. ‘Ze houden 

van de ruimte hier, het fysieke werk, het contact 

met de dieren, het ritme van de seizoenen.’

Zelf kijkt Peter ook altijd uit naar de maanda-

gen. ‘Ik werk alleen op de boerderij, en ook op de 

velden zie je vandaag niet veel mensen meer. Een 

zorgproject als dit zorgt voor extra sociaal contact 

en geeft kleur aan je engagement. Het contact met 

de Emiliani-bewoners is natuurlijk vrij basic. Maar 

ik geniet ervan als ik zie hoeveel plezier ze beleven 

aan hun werk. Ook uit het contact met de bege-

leiders haal ik veel voldoening. Om het project te 

doen slagen, moet het vooral met hen klikken.’ 

RelaxedVoor de tijdswinst hoef je het niet te doen, vindt 

Peter. ‘Op maandag zijn we weliswaar met een 

grote ploeg, maar het tempo ligt een pak lager. 

Mijn normale werkdag begint om zes uur. Ik werk 

dan stevig door tot negen uur ’s avonds: de ze-

ventig geiten voeren, melken en verzorgen; kaas 

maken en verkopen, het veld bewerken – ik kweek 

het voeder voor mijn geiten zelf. Ik neem alleen 

korte pauzes voor de maaltijden met het gezin, 

en ook als de kinderen van school komen, stop 

ik even met werken.’ Op maandag gaat het er 

meer relaxed aan toe. ‘De bewoners komen toe 

om 9.15 uur en zijn om 16.30 uur terug naar huis. 

’s Middags tafelen we uitgebreid en we houden 

ook nog twee pauzes, om 11 uur en om 15.30 uur. 

De dagen zijn met andere woorden snel voorbij.’ 

‘Je kunt ook niet om het even welk klusje laten 

uitvoeren door de bewoners’, gaat Peter voort. 

‘Wieden bijvoorbeeld kan ik alleen maar aan één 

hulpboer overlaten die min of meer het verschil 

kent tussen bruikbare planten en onkruid. Som-

mige hulpboeren hebben ook schrik van de gei-

ten. Van de twaalf hulpboeren zijn er zo’n vier die 

vrij handig zijn met schop en riek, nog eens vier 

houden zich voornamelijk bezig met het schoon-

vegen van de stal. De rest doet de afwas of zaagt 

hout. We verwarmen ons huis met houtkachels. 

Het gezaagde hout komt dus goed van pas.’

Ook tijdens het weekend zorgen Peter en Moni-

que voor enkele hulpboeren: drie jongeren van De 

Hagewinde, een instelling voor jongeren met een 

verstandelijke beperking of gedragsproblemen. 

‘De jongeren komen hier telkens een halve dag 

werken. Wij staan dan zelf in voor de begeleiding.’ 

LevenslesDe  inspanningen die  Peter  levert, worden ge-

steund door de overheid via subsidies: 40 euro 

per dag wanneer hij zelf voor de begeleiding van 

de hulpboeren zorgt, 15 euro wanneer hij alleen 

zijn boerderij ter beschikking stelt. Aan de andere 

kant heeft Peter ook extra kosten. ‘Ik heb verschil-

lende rieken en kruiwagens gekocht voor de hulp-

boeren en onze oude stal is vervangen door een 

polyvalente ruimte met sanitair en eetzaal.’

De ‘zonnekinderen’ van ’t Eikenhof

Page 22: Landgenoten Herfst 2010

buitenlander

naam Greet Riebbels

leeftijd46

jobVerantwoordelijke communicatiedienst

bedrijfInstituut voor Land‑bouw‑ en Visserij‑onderzoek (ILVO)

‘Landbouw is een belangrijke economische speler’

22

’tParadijs, zo heet de melkveehouderij van 

Johan en Ann Rooms in Belsele. Achter die 

romantisch klinkende naam schuilt geen 

kleinschalige  onderneming,  maar  een 

goed uitgebouwde melkveehouderij, zo wordt al 

snel duidelijk. ‘De naam verwijst naar de buurt, 

die ook ’t Paradijs heet’, zo legt Johan Rooms uit. 

Het bedrijf dat hij samen met zijn vrouw Ann sinds 

1992 runt, telt vandaag niet minder dan 150 Hol-

stein-koeien.  Samen  goed  voor  een  productie 

van 1.300.000 liter melk. Daarnaast is er ook nog 

plaats voor zo’n twintig paarden. ‘Met de paarden 

doen we mee aan jumpings, een van onze pas-

sies’, legt Johan uit. 

BoerenhartPaardrijden is ook een geliefd tijdverdrijf van 

Greet Riebbels, die zelf opgroeide op een 

boerderij.  ‘Mijn  vader  runde  een  ge-

mengd  bedrijf.  Niet  te  vergelijken 

‘Als landbouwer moet je vandaag goed weten wat je doet’,

vindt Greet Riebbels, voormalige VRT‑journaliste en hui‑

dige woordvoerster van het ILVO. ‘Soms moet je zelfs bijna

als een chemicus te werk gaan.’ Die overtuiging wordt

alleen maar sterker tijdens haar bezoek aan de gespe‑

cialiseerde melkveehouderij van Johan en Ann Rooms.

Greet Riebbels met de kinderen van ’t Paradijs.

Page 23: Landgenoten Herfst 2010

naam Johan Rooms

leeftijd 41

jobmelkveehouder

bedrijfVeehouderij ’t Paradijs

‘Landbouw is een belangrijke economische speler’

23

met ’t Paradijs: het ging er allemaal veel klein-

schaliger aan toe.’ Greet houdt goede herinne-

ringen over aan haar kindertijd op de boerderij. 

‘Ik heb nog altijd een echt boerenhart’, geeft 

ze toe. Toch heeft ze nooit echt overwogen om 

het bedrijf over te nemen. ‘Mijn talenten liggen 

veeleer op het vlak van communicatie. Ik heb 

als  journaliste gewerkt voor het VRT-journaal 

en voor Radio 2, en sinds 1 september werk ik 

bij het ILVO. Een job die me enorm aanspreekt: 

ik kan er mijn liefde voor de landbouw en mijn 

talent voor communicatie perfect combineren.’ 

Als hoofd van de communicatiedienst van het 

ILVO, het Instituut voor Landbouw- en Visserij-

onderzoek, wil Greet vooral een positieve bood-

schap uitdragen. ‘Vlaanderen verricht baanbre-

kend wetenschappelijk onderzoek dat praktisch 

nut heeft voor de landbouwsector’, vertelt Greet. 

‘Verschillende van onze wetenschappers beho-

ren tot de wereldtop, en dat mag best wat meer 

onder de aandacht komen. We moeten ook goed 

beseffen dat de landbouw een belangrijke econo-

mische speler is, en dat onderzoek noodzakelijk is 

om op een leefbare en duurzame manier te blijven 

produceren.’

TarwegistconcentraatHet nut van wetenschappelijk onderzoek voor de 

landbouw blijkt al snel als Johan ons een rond-

leiding geeft  in de stallen van de koeien. Aan 

een van de wanden hangt een grote koeborstel. 

Greet: ‘Het ILVO heeft onderzoek gedaan naar dit 

soort koeborstels: wat is de invloed van de bor-

stels op het gedrag van de dieren, welke types 

verkiezen de koeien? Je moet de boerenstiel niet 

romantiseren, vind ik. Landbouw blijft in de eerste 

plaats een economische sector, maar dat neemt 

niet weg dat je aandacht mag hebben voor het 

dierenwelzijn.’

Ook voor de samenstelling van het veevoeder 

kan wetenschappelijk onderzoek een belangrijke 

bijdrage leveren. ‘De dieren krijgen tot vijftig kilo 

voeder: maïs, gras, perspulp en sojaschroot’, legt 

Johan uit. ‘Het eiwitrijke, maar dure sojaschroot 

uit Zuid-Amerika proberen we meer en meer te 

vervangen door het goedkopere en duurzamere 

tarwegistconcentraat, dat ontstaat bij de produc-

tie van bio-ethanol. Het probleem is alleen dat we 

nog niet goed weten wat de precieze effecten zijn 

van dat concentraat. Als landbouwer kun je wel 

experimenteren, maar dat gaat ten koste van veel 

tijd en veel geld. Onderzoek naar dit soort pro-

ducten is dus zeer welkom.’ Greet knikt bevesti-

gend. ‘Als landbouwer moet je vandaag heel goed 

weten wat je doet. Je moet bijna te werk gaan als 

een chemicus.’

Iets verderop in de stal bevindt zich een in-

stallatie  die  Greets  nieuwsgierigheid  wekt:  de 

melkcarrousel, een soort draaiende schijf waar 

de koeien stuk voor stuk op kunnen stappen om 

gemolken te worden. ‘Dankzij de carrousel kan 

Ann de koeien alleen melken terwijl ik zorg voor 

het voederen’, zegt Johan. 

Duurzaam samenwerkenAls paardenliefhebster wil Greet ook nog graag 

een bezoek brengen aan de paardenstal. ‘We heb-

ben een twintigtal dieren waarmee we wekelijks 

aan wedstrijden deelnemen in heel België’, vertelt 

Johan. Of de paarden ook een naam hebben, wil 

Greet graag weten. ‘Onze koeien geven we geen 

naam, maar onze paarden wel. Ze dragen trou-

wens de achternaam van ’t Paradijs.’ ‘Dan hebben 

ze een stamboom,’ merkt Greet op.

Bij het verlaten van de paardenstal ziet Greet 

nog een grote harkmachine met het etiket ‘Simar 

Sint-Niklase  Machinering’.  ‘Drie  jaar  geleden 

hebben we een coöperatieve vennootschap op-

gericht om samen grote machines aan te kopen’, 

vertelt Johan. ‘Intussen hebben we zo’n 15 machi-

nes die gedeeld worden door 37 landbouwers.’ 

‘Een mooi voorbeeld van hoe je een landbouwbe-

drijf op een slimme en economische manier kunt 

runnen’, vindt Greet. ‘Ik ben echt onder de indruk 

van ’t Paradijs!’

Ik heb een echt boerenhart, al moet

je de sector niet romantiseren

Page 24: Landgenoten Herfst 2010

FotowedstrijdKoeien melken, aardappelen

rooien, hoevetoeristen ontvan‑

gen, fruitbomen snoeien, admi‑

nistratie opvolgen,... De Vlaam‑

se land‑ en tuinbouw bestaat uit

ontzettend veel facetten. Omdat

beelden vaak meer zeggen dan

woorden, zijn VILT en Boeren

op een Kruispunt op zoek naar

de mooiste landbouwfoto’s.

Toon ons in beelden waar jouw

passie, vakmanschap of zelfs

frustratie ligt. De mooiste land‑

bouwfoto’s worden bekroond

met boekenpakketten, mooie

naturaprijzen en zelfs een week‑

endje plattelandstoerisme voor

het hele gezin!

Info Meer informatie over de fotowedstrijdvind je op www.vilt.be >VILT in actie > Fotowedstrijd

Doe meeen win

boeken, naturaprijzen, een weekendje plattelandstoerisme

endje plattelandstoerisme voor

het hele gezin!

Info Meer informatie over de fotowedstrijdvind je op www.vilt.be >VILT in actie > Fotowedstrijd

Boer(in)@work, Nieuwe technieken, Landschap en natuur, Lifestyle en Creatief met beeld

5 categorieën:

Page 25: Landgenoten Herfst 2010

25

Kim Smets is creativiteitscoach en drijvende kracht achter CREALAB, een initiatief van het Innovatiecentrum West-Vlaanderen en het Innovatie- en Incubatiecentrum Kortrijk.

Studenten zorgen voor nieuwe inzichten

en verfrissende ideeën

‘ Voor elk probleem zijn er meerdere oplossingen’

en kind is van nature heel creatief. Bij al-

les in zijn omgeving stelt het zich vragen. 

Tegen de tijd dat we volwassen zijn, ver-

liezen we die creativiteit voor een groot 

deel. Dan denken we in patronen en zien we voor 

één probleem vaak maar één oplossing. Door te 

oefenen kunnen we dit  creativiteitsniveau op-

nieuw opkrikken. Dat is het basisidee achter onze 

creativiteitssessies die doorgaan in ons CREALAB.

Door zijn originele architectuur en creatieve 

inrichting  is  CREALAB  een  laboratorium  waar 

nieuwe ideeën vanzelf opborrelen. Met modu-

leerbaar  meubilair  en  aanpasbare  verlichting 

kunnen we voor elke gelegenheid de juiste set-

ting en sfeer creëren. In deze omgeving willen we 

bedrijven helpen nieuwe oplossingen en ideeën 

te vinden voor de vragen en uitdagingen waar ze 

voor staan. 

• GPS voor ondernemingen: Dit is een eenvou‑

dige maar effectieve brainstormmethode om

ideeën te genereren. Vooraf worden een aan‑

tal toekomstige ontwikkelingen en trends in de

maatschappij gedetecteerd. In groep ga je na

hoe jouw bedrijf daarop kan inspelen. Zo doe je

ideeën op voor de toekomst.

• Negatief brainstormen: Veel mensen kunnen

gemakkelijker negatief denken dan positief.

Deze creatieve techniek speelt hierop in door

het probleem om te draaien. Bedenk zoveel mo‑

gelijk redenen waarom het niet lukt om een pro‑

bleem op te lossen. Buig nadien al deze redenen

om door je af te vragen hoe dit wel zou kunnen.

Maak zo van obstakels een kans.

• De superheld: Deze techniek vergt een behoor‑

lijke dosis verbeeldingskracht. Neem een held

Een aantal creatieve technieken op een rij

EHeel uiteenlopende bedrijven vragen zo’n creativi-

teitssessie aan: van starters tot de grotere KMO’s. 

We kunnen zowel voor één enkel bedrijf als voor 

een aantal bedrijven samen dergelijke sessies or-

ganiseren. Voor we aan een creativiteitssessie be-

ginnen, trachten we eerst samen met het bedrijf 

een heel duidelijk beeld te krijgen van de concrete 

vraag of het concrete probleem. De volgende stap 

is het genereren van ideeën. Uniek aan onze for-

mule is dat we er steeds studenten bij betrekken. 

Zij hebben meestal geen voorkennis en bekijken 

mijn gedacht!

de zaken vanuit een andere invalshoek. Vaak zijn 

zij ook bijzonder gemotiveerd. Dat levert heel wat 

nieuwe inzichten en verfrissende ideeën op. Het 

brainstormen  zelf  wordt  gefaciliteerd  door  de 

creativiteitscoach die via allerhande technieken 

(zie kaderstuk) probeert zoveel mogelijk ideeën 

te laten opborrelen. Vervolgens moeten er een 

aantal  ideeën  geselecteerd  worden.  Daarbij  is 

het belangrijk dat we ook aandacht hebben voor 

op het eerste zicht minder evidente oplossingen. 

Sommige ideeën moeten verrijkt worden en we 

kijken ook of de combinatie van twee of meerdere 

ideeën een meerwaarde oplevert. Uiteindelijk is 

het de bedoeling om een tweetal ideeën over te 

houden waarmee de bedrijven verder kunnen. 

Maar het echte werk begint dan pas. Van idee 

naar implementatie is het nog een grote stap die 

we in de toekomst ook meer van nabij willen gaan 

opvolgen. 

Land- en tuinbouwbedrijven hebben tot op van-

daag nog geen creativiteitssessies bij ons aange-

vraagd. Nochtans worden zij geconfronteerd met 

een zware druk op de prijzen. Ik vermoed dat er 

dus bij heel wat bedrijven toch wel de vraag 

leeft hoe ze creatief het hoofd kunnen 

bieden  aan  toekomstige  uitdagin-

gen. Wij willen ze daar zeker bij 

helpen.

Info www.crealab.be, 056 28 28 91 of [email protected]

in je gedachten. Bedenk welke eigenschappen

typisch zijn voor deze held en hoe ze hem hel‑

pen het probleem aan te pakken. Vertaal deze

suggesties naar concrete oplossingen

voor jouw probleem.

• Mindmapping: Deze techniek

helpt je om gedachten en denk‑

patronen in beeld te brengen.

Door associaties bij een on‑

derwerp op een blad papier

te tekenen, ontstaat een mind‑

map, of letterlijk vertaald, ‘een

kaart van de hersenen’. Die helpt

je nieuwe verbanden te zien en op an‑

dere ideeën te komen.

Info www.crealab.be

Page 26: Landgenoten Herfst 2010

frontaal

‘Wij leveren sinds twee jaar als volwaardig lid 

aan de Nederlandse bloemenveiling Flora Hol-

land.  Dat levert degelijke prijzen op en de werking is het best op ons bedrijf afgestemd. Vroeger moesten we verschillende  leveringen 

maken voor verschillende klanten. Nu vertrekt 

er gewoon elke dag één vrachtwagen naar Neder-

land. We hebben bewust in dit afzetkanaal geïn-

vesteerd. Er is een groot verschil tussen af en toe 

als gastzender leveren wat je niet kwijt raakt, en 

dagelijks met je product aanwezig zijn. Zeker in 

ons geval, omdat we ons met ons concept Queen

of Flowers onderscheiden van anonieme azalea’s 

om een meerwaarde te creëren.’

‘Intussen kennen de meeste veilingmeesters 

en klanten van Flora Holland ons. Als lid van de 

coöperatie betalen we ook een bijdrage en krij-

gen we betalingszekerheid, wat niet onbelang-

rijk is in deze tijden van fi nanciële problemen. 

In België heb je geen gelijkaardige veiling en er 

nu nog een oprichten is onnodig. In deze tijden 

van internationale samenwerking is het maar een 

kleine moeite om naar Nederland te rijden voor 

de grootste veiling van planten en snijbloemen 

ter wereld. Je ziet ook bij groente- en fruitveilin-

gen dat er meer en meer over de grenzen heen 

wordt nagedacht. Er wordt wel over gedacht om 

de coöperatie meer af te schermen voor gast-

zenders en daar ben ik eigenlijk wel voorstander 

van. Wie alleen sporadisch iets bijdraagt hoeft 

niet dezelfde voordelen te hebben als de struc-

turele partners.’

‘Naast de klokverkoop en verkoop via bemid-

deling op de veiling maken we ook deel uit van 

Comfort Plant. Samen met een 35-tal telers heb-

ben we 4 verkopers in dienst om onze producten 

onder de aandacht en aan de man te brengen. 

Ook die leveringen rekenen we af binnen Flora 

Holland. 

Zelfs  in  een  kleinschalige  coöperatie  zoals 

Comfort Plant, merk ik dat we op commercieel 

vlak nog heel wat kunnen opsteken van de Ne-

derlanders. Belgische telers zijn nog te weinig met het commerciële luik bezig. Ik wil zeker 

niet beweren dat onze weg de beste is voor alle 

bedrijven. Niet in de sierteelt en niet in andere 

sectoren. Wie op volume en op prijs wil spelen 

mag gerust rechtstreeks afspraken maken met 

de grootdistributie. Als je maar weet waarom je 

kiest voor de ene of de andere vorm van com-

mercialisatie.’

Mario Naudts,levert azalea’s aan Flora Holland

26

Coöperaties voor betere prijzen?

De sierteelt is een sector met

zeer uiteenlopende vormen

van vermarkting. Rechtstreeks

afspreken met de grootdistri‑

butie, leveren aan een grote in‑

ternationale veiling of zelf ver‑

kopen via kleine, zelf opgerichte

afzetcoöperaties. Wat levert de

beste prijzen op en is die optie

ook interessant voor telers uit

andere sectoren?

Page 27: Landgenoten Herfst 2010

‘Ons bedrijf ID’FLor is sinds 2006 lid van Speciale, 

een samenwerkingsverband van 10  toonaange-

vende Belgische sierteeltbedrijven. Wij stappen 

samen naar groothandelaars en organiseren onze 

leveringen en logistiek samen. Dat levert effi ciën-tiewinst op en, zeker als je het totaalplaatje be-kijkt, betere prijzen. In de potplanten wordt vaak 

een deel aan één afnemer verkocht, terwijl de rest 

naar de veiling gaat of wordt doorgekweekt. Bij 

ons is vooral dat aandeel veel kleiner. We weten 

soms zelfs bijna een jaar op voorhand wat we aan 

wie gaan leveren. Rechtstreeks afspreken met de 

grootdistributie is voor ons niet aan de orde. Voor 

een inkoper maken sierplanten meestal maar 2 % 

van zijn portefeuille uit, naast groenten en fruit. 

Dan praat je liever met een groothandelaar die 

door ons bediend wordt dan met enkele siertelers.’

‘Ik geloof sterk in telersverenigingen om je markt-

macht te vergroten. In Nederland kan ik zeker een 

twintigtal groepen opnoemen die elk vanuit een 

eigen  idee  samenwerken. Soms gaat het over 

inkoop, soms over verkoop, logistiek, kennisuit-

wisseling, promotie, noem maar op. In België is 

Speciale een van de eerste verenigingen. Intussen 

is er in beperkte mate navolging en we krijgen ook 

geregeld vragen om tot Speciale toe te treden. 

Die aanvragen bekijken we altijd met de huidige 

leden, om te bekijken of het bedrijf in kwestie ons 

als groep kan versterken. De belangrijkste reden 

voor mij was om toe te treden tot Speciale dat ik 

alleen te weinig voeling met de markt had. Als 

Speciale-lid sta je sterker op het vlak van markt-

info, klantencontacten, productontwikkeling en-

zovoort.’

‘Telersverenigingen zijn ook voor andere sec-toren – groenten en fruit, snijbloemen, boom-kwekerij enz. – interessant om betere prijzen af te dwingen of je rentabiliteit te verhogen. Je leert 

altijd van elkaar en samen kun je een beter aan-

bod in de markt zetten. Voorwaarde is wel dat je 

niet op je eiland werkt. Je moet ook met een paar 

mensen dezelfde reden vinden om samen te wer-

ken. Er zijn altijd tegenstellingen, maar wij vinden 

dat onze grootste concurrentie uit het buitenland 

komt. Ook praktisch moet het lukken. Ik kan me 

voorstellen dat iemand uit  Ardooie niet snel met 

iemand uit Genk een groep zal oprichten. Het kost 

ook tijd en moeite. We zien Speciale zelf altijd als 

het elfde bedrijf in de groep, want zo wordt het 

ook gerund. Maar als je denkt aan wat het ople-

vert, mogen dat geen belemmeringen zijn.’

Alain De Cuyper, levert potplanten via telersvereniging Speciale

27

‘Wij verkopen een deel van onze planten recht-

streeks aan de grootdistributie, en een deel via 

cash & carries en zelfopgerichte afzetcoöperaties, 

maar zien de rechtstreekse leveringen eerder als 

noodzaak dan als structurele oplossing. Ik zou

liever goed werkende vermarktingsstructuren hebben waarbij wij een betere prijs krijgen en de tussenhandel een toegevoegde waarde kan creëren. Wij kweken kalanchoë en orchideeën, 

bulkproducten die ook in Nederland veel voor-

komen. Dus moeten we opboksen tegen de Ne-

derlanders en proberen we door rechtstreeks te 

leveren de prijs te drukken. We leveren trouwens 

alleen onze planten, het is niet de bedoeling om 

handelaar te spelen. Maar als een handelaar geen 

meerwaarde biedt, bijvoorbeeld door een geva-

rieerd assortiment op een Deense kar aan te bie-

den, heeft een omweg weinig zin.’

‘Tien jaar geleden geloofde ik nog in de oprichting 

van een grote Vlaamse coöperatie, nu niet meer. 

De veilingswereld wordt internationaler en de af-

stand tot Nederland is niet groot. Ik geloof wel in 

samenwerking op kleinere schaal, bijvoorbeeld 

op het vlak van marketing, kwaliteitsverbetering, 

of het organiseren van dagtransport met enkele 

collega’s. Door onze schaalgrootte zijn wij ook bij 

Flora Holland in Nederland een gekende speler. 

Wie zich puur op de Belgische markt richt, moet 

op kleinere aantallen mikken en meerdere pro-

ducten aanbieden. Dat kan ook, maar het nadeel 

is dat je arbeidsfl ow minder effi ciënt is. Het klopt 

ook dat inkopers niet zitten te wachten om met 

een kleine kweker afspraken te maken. Het is ze-

ker niet evident, maar sommige ketens doen het 

wel, bij andere gaan we via een exporteur die we 

goed kennen.’

‘In het verleden heeft de sierteelt te weinig aan-

dacht gehad voor de vermarkting. Als de planten 

maar van den hof zijn, redeneerde men toen. Wij 

zijn altijd vragende partij geweest voor een goede 

samenwerking met de handel, voor meer feedback 

en transparantie. We moeten het vooral hebben 

van herhaalaankopen. Dus willen we meedenken 

over hoe we onze producten op een mooie ma-

nier in de rekken kunnen zetten, over hoe onze 

productkennis tot in de marketing kan doordrin-

gen. Dat is zeker iets dat ook voor andere land- en 

tuinbouwsectoren wel interessant is. Maar zoals 

gezegd ontbreken bij ons de structuren daarvoor. 

Misschien moeten we bepaalde zaken wel op Eu-ropees niveau organiseren, zoals bepaalde mar-

ketingacties die nu door VLAM worden gedaan. Ik 

denk dat we sowieso, en niet alleen in de sierteelt, 

naar effi ciëntere structuren evolueren.’

Tony Demuynck, levert kamerplanten o.a. rechtstreeks aan de grootdistributie

Coöperaties voor betere prijzen?

Page 28: Landgenoten Herfst 2010

Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 23Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 3, 2010

België-Belgique9099 Gent X

bc 10292

V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel

P509285

Melkkwaliteit, daar gaat het uiteindelijk om...

www.fullwood-packo.be

MELKEN EN KOELENOns vak - Uw voorsprong

Fullwood-Packo Regio West- Oost Vlaanderen en Vl. Brabant: Contact: 0479/36.24.40 Regio Antwerpen - Limburg: Contact: 0476/65.16.55

Melkkwaliteit, daar gaat het uiteindelijk om...