Upload
vilt
View
221
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Â
Citation preview
landgenotenmagazine voor boer en buiten herfst 2010 | 23
www.vilt.be
+ ggo-maïs, groene zorg, ‘Buitenlander’ Greet Riebbels, streekproducten en veel meer
drie
maa
ndel
ijks
| kw
arta
al 3
| G
ent
X | P
5092
85
‘Een welkom extraatje’
‘Verbod op speculatie
onhaalbaar’
Brullende motoren
botsende belangen?
Over communicatieve en andere obstakels
DOSSIERBIOGAS
Patrick Vanden Avenne:
10 jaar beheer overeenkomsten
Welke Brugge Kaas u ook kiest, u geniet van traditie en superieure kwaliteit.
Want wie de smaak te pakken heeft , krijgt zin in meer.
Ieder zijn Smaak.ONTDEK UW BRUGGE KAAS OP
WWW.BRUGGEKAAS.BE
“Mijn Brugge Kaas? Oud Brugge.Gewoon het lekkerst op de boterham.”
HERMAN VERBORGH IS MEESTER-KAASMAKER BIJ
BRUGGE KAAS SINDS 1979
100827_BruggeKaas_landgenoten20100920_210x270.indd 1 8/27/10 6:34:18 PM
colofon Landgenoten wordt u aangeboden door vilt. Het Vlaams infocentrum land‑ en tuinbouw informeert een breed publiek over de hedendaagse land‑ en tuinbouw. Daarvoor krijgt het middelen van privé‑organisaties en de overheid. verantwoordelijke uitgever vilt‑voorzitter Dirk Lips redactie en realisatie Jansen & Janssen Customer Media, www.jaja.be redactieadres vilt vzw, Koning Albert II‑laan 35, bus 57, 1030 Brussel tel +32 (0)2 552 81 91 fax +32 (0)2 552 80 01 e-mail [email protected] hoofdredacteur Griet Lemaire redactieraad Dirk Lips, Wim Fobelets, Freddy Robberecht, Jan Mosselmans, Hubert Hernalsteen, Guy Depraetere, Kristiaan Van Laecke, Didier Huygens, Joris Relaes, Jan Coessens, Anneleen De Vos, Leen Guffens, Jona Lambrechts, Ine Vervaecke, Veroniek Denys, Maarten Puls, An Van Acker, Bernard Biesbrouck fotografi e Filip Vanoutrive, iStockphoto de meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van vilt.
in dit nummer
22
14
06
Beste
landgenotenNot in my backyard. Het fenomeen is van alle
tijden, maar het heeft nu ook een trendy naam.
Elke landbouwer wordt er wel eens mee ge-
confronteerd. Of je nu ’s nachts je gewassen
wil oogsten, een nieuwe loods wil bouwen of
wil starten met een mestverwerkingsinstal-
latie: protesten van buren zijn daarbij eerder
regel dan uitzondering.
Producten van bij ons die kwalitatief en duur-
zaam zijn, dat is voor de samenleving een
must. Maar dat daarbij een economische
bedrijfsvoering en dito infrastructuur komt
kijken, blijken ‘onze buren’ liever te vergeten,
zeker wanneer die moet neergepoot worden
in hun achtertuin.
Maar hoe luid het protest ook klinkt, je mag
nooit vergeten dat jij en je buren op elkaar zijn
aangewezen. De kans dat jij of zij verhuizen, is
immers klein. Dus hoe dan ook moet je samen
verder. En dan kan je beter trachten de vrede
te bewaren. Dat besefte ook varkenshouder
Werner Guilliams toen die het plan had
opgevat om een vergistingsinstallatie te
bouwen. Door een open houding en con-
stante dialoog kon hij alle bezwaren en
petities counteren en kreeg hij de nodige
vergunningen.
Maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Soms is
het ondanks alle goede bedoelingen onmo-
gelijk om je buren te overtuigen en moet je
je plannen laten schieten. Misschien heb je
dan wel nood aan een fl inke dosis
creativiteit om de uitdagingen
op je bedrijf anders aan te
pakken. Creativiteitscoach
Kim Smets legt in dit num-
mer uit hoe ze je daarbij
kan helpen.
Veel leesplezier!
Griet Lemaire
Hoofdredacteur
3
20
06 focus biogas op je bedrijfZo overwin je de belangrijkste
vergunningstechnische, fi nanciële
en communicatieve obstakels.
14 burenbabbelHoe omgaan met motoren en
quads? De belangrijkste actoren
zoeken samen naar oplossingen.
18 biechtstoel Patrick Vanden Avenne over
de graanprijzen, speculatie en wat
Europa kan doen.
22 buitenlanderKersvers ILVO-communicatie-
adviseur en voormalig VRT-journalis-
te Greet Riebbels ontdekt het bedrijf
van Johan Rooms uit Belsele.
en verder …
04 koetjes & kalfjes11 gewikt en gewogen12 ondernemer
van nature17 uit de provincie20 ten huize van25 mijn gedacht26 frontaal
Ben jij een boer met leuke buren? Steek
dan samen met hen de koppen bij elkaar
en bedenk een plan waar zowel jij als de
buurt beter van wordt. Waar het vooral op
aankomt, is niet alleen economische, maar
ook sociale meerwaarde te creëren. Zo is
er een tuinbouwer die met de hulp van zijn
allochtone werknemers start met de teelt
van groenten uit hun land van oorsprong
of een boer die voor milieubewuste auto-
mobilisten in de buurt koolzaad gaat telen
om daaruit groene brandstof te persen.
Beginnen de ideeën bij jou ook al op te bor-
relen? Stel dan voor 14 januari 2011 samen
met je buren een boerenburenplan op. De
tien beste projecten krijgen van Cera 2.500
euro en de nodige hulp om hun droom te
realiseren.
Info www.cera.be (ontdek er ook nog tal van andere goede ideeën)
koetjes & kalfjes4
Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet over de resultaten van de Landbouwvertrouwensindex 2010.
Boeren met leuke buren
Erosiecoörd inatorWijken of blijven?Op 30 jaar tijd is het aantal land- en
tuinbouwers in ons land gedaald met
ruim 60 procent. Wat is de reden om
het bedrijf stop te zetten? Wat ge-
beurt er met de gronden, arbeiders,
het kapitaal en productierechten
van deze stoppende bedrijven? Met
welke problemen worden boeren
geconfronteerd wanneer zij hun
bedrijf overlaten? En wat betekent
dit voor de actieve land- en tuin-
bouwbedrijven? De Vlaamse land-
bouwadministratie en ILVO voerden
In Vlaams- Brabant hebben heel wat ge-
meenten sterk te lijden onder erosie van
landbouwgronden. Telkens als het fel
regent, spoelt heel wat vruchtbare land-
bouwgrond van de akkers weg. Boven-
dien komt de modder terecht op straten
en in woningen. Grachten of beken slib-
ben dicht wat het overstromingsrisico
verhoogt. Heel wat Vlaams-Brabantse
gemeenten hebben een erosie-
bestrijdingsplan opgesteld,
maar dit plan wordt nog
te weinig in maatregelen
een diepgaande studie uit naar deze
problematiek. De resultaten van dit
onderzoek worden voorgesteld op
de studiedag Wijkers en blijvers
in de Vlaamse land- en tuinbouw
die doorgaat op dinsdag 5 oktober
2010 in het Ellipsgebouw in Brussel.
Inschrijven kan tot 30 september via
of 02 552 78 60.
Infowww.vlaanderen.be/landbouw
125125‘ 40% van de landbouwers houdt een bedrijfseconomische boekhouding bij. Dat wil zeggen dat 60% geen zicht heeft op de precieze kostprijs van zijn product.’
De groene diensten (natuur) van de landbouw aan de
maatschappij zijn wellicht het meest bekend. Maar wist
je dat er ook blauwe (water), gele (sociale zorg, recre-
atie, educatie) en rode (energie) diensten bestaan? De
verbreding in de land- en tuinbouw heeft gezorgd voor
een heel kleurenpallet van maatschappelijke dienstver-
lening. Naast het traditioneel produceren van voedsel
kan dit voor vele bedrijven een toegevoegde waarde
betekenen. Toch zijn er nog heel wat obstakels en uit-
dagingen omtrent deze vaak nieuwe diensten. De pro-
vincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland
organiseren samen op woensdag 1 december 2010 de
Een kleurenpalet aan diensten
5
Worden er op jouw bedrijf heel wat klusjes
uitgesteld omdat de tijd je ontbreekt? UIT-
WERK, de dienst aan huis van de beschutte
werkplaats Ryhove uit Gent, werkt een project
uit waarbij het zijn diensten aanbiedt aan land-
en tuinbouwers. Dagelijks worden zo’n 30 tot
40 mensen van de werkplaats bij zeer uiteen-
lopende bedrijven tewerkgesteld onder begelei-
ding van een monitor. Zowel intensief werk zoals
stallen uitmesten, weideafsluitingen plaatsen of
fruit plukken als wederkerend werk zoals planten
herpotten of etiketten kleven, kunnen zij uitvoe-
ren tegen zeer voordelige voorwaarden. Het is de
bedoeling dat er op voorhand een juiste werkwij-
ze wordt vastgelegd die de mensen van Ryhove
krijgen aangeleerd. Bovendien is alles offi cieel
geregeld en krijg je als bedrijf een factuur. Ben
jij op zoek naar wat handige handen op je bedrijf
die bovendien fl exibel inzetbaar zijn? Contacteer
beschutte werkplaats Ryhove.
Info [email protected] of 0497 43 44 55
Handige handen nodig?
Informaticatoepassingen kunnen voor veel tijds-
winst zorgen op bedrijven. Met de steeds betere,
kleinere en snellere toestellen van vandaag kan
je moeiteloos allerlei bedrijfs processen integre-
ren en automatiseren. Maar hoe begin je daar als
leek aan? Hoe kan je achterhalen wat een web-
site kost? Hoe kan je je online profi leren in een
markt? Hoe kan je de temperatuur van producten
van op afstand volgen? Of hoe kan je je boekhou-
ding automatiseren? Dat zijn slechts een paar
vragen waar het Innovatiesteunpunt een ant-
woord op weet. Via het project ICT-coach biedt
Erosiecoörd inator
WIN! Landgenoten mag
3 exemplaren van het boek
‘125 jaar landbouwbeleid.
Boeren voor Vlaanderen’
weggeven. Stuur snel je
naam en adres naar info@
landgenoten. Het boek
wordt enkel gebruikt als
relatiegeschenk en is niet
in de handel te verkrijgen!
Ons land was al meer dan vijftig jaar
onafhankelijk vooraleer op 16 juni 1884
het woord Landbouw voor het eerst in
de titel van een ministerieel departe-
ment opdook. De komst van het Mi-
nisterie van Landbouw, Nijverheid en
Openbare Werken betekende ook met-
een de geboorte van ons landbouwbe-
leid. Ondertussen mag dit beleid al 125
kaarsjes uitblazen. Om deze verjaardag
de nodige luister bij te zetten, maakte
de landbouwadministratie samen met
het Centrum Agrarische Geschiede-
nis het boek ‘125 jaar landbouwbeleid.
Boeren voor Vlaanderen’. Het is een
uniek naslagwerk geworden dat niet
alleen in woord, maar vooral ook in
beeld een mooi overzicht geeft van het
landbouwbeleid van ons land.
Landgenoten mag
Boeren voor Vlaanderen 125 jaar landbouwbeleid
het steunpunt samen met Unizo en een aantal
andere partners advies en vorming aan bedrijven
op vlak van informaticatoepassingen. Iets voor
jou?
Info www.innovatiesteunpunt.be >Dienstverlening >Bedrijfsontwikkeling
studiedag Landbouwverbreding: een kleurenpalet
van maatschappelijke dienst verlening in het West-
Vlaamse provinciehuis Boeverbos in Brugge. De stu-
diedag is gratis toegankelijk voor iedereen. Inschrij-
ven is wel vereist.
Info www.west-vlaanderen.be/landbouw
omgezet. Daarom heeft de provincie een
erosiecoördinator aangesteld die in over-
leg met de gemeenten de erosiebestrij-
dingswerken moet versnellen. Zo sloten
onder meer Pepingen, Meise, Holsbeek,
Grimbergen en Diest een samenwerkings-
overeenkomst af met de coördinator. Zij
kunnen ook rekenen op subsidies van de
provincie. Wordt jouw gemeente de vol-
gende?
InfoStephanie Bourgeois, 016 26 75 65 of [email protected]
125
Informaticatoepassingen kunnen voor veel tijds-
winst zorgen op bedrijven. Met de steeds betere,
kleinere en snellere toestellen van vandaag kan
je moeiteloos allerlei bedrijfs processen integre-
Een kleurenpalet aan diensten
Gratis advies bij ICT‑investeringen
focus biogas op je bedrijf6
Kan een biogasinstallatie ook op jouw bedrijf uitgroeien
tot een interessante neventak? Dat wordt vaak bepaald
door enkele vergunningstechnische, fi nanciële en com‑
municatieve obstakels. We overlopen de belangrijkste
hindernissen op weg naar vergunningen voor projecten
van een dergelijke omvang en bekijken hoe je ze, samen
met je buren, kunt overwinnen.
Biogas:
Het vinden van geschikte plaatsen voor
de inplanting van biogasinstallaties is
zeer belangrijk voor de Vlaamse rege-
ring. Die streeft ernaar om tegen eind
2010 6%, en tegen 2020 13 % elektriciteit op te
wekken uit hernieuwbare energiebronnen zoals
zon, wind, water en biomassa. Vergisting van bio-
massa, al dan niet in combinatie met mest, kan
een belangrijke bijdrage leveren aan de invulling
van dat potentieel. Zo staat het expliciet in een
omzendbrief van 2006 waarin de regering het
kader schetst voor de beoordeling van vergun-
ningsaanvragen voor biogasinstallaties.
Schaalgrootte en prijskaartjeZonder diep in te gaan op technische en economi-
sche aspecten, zetten we hieronder eerst een aan-
tal kerncijfers op een rij. Volgens de vzw Biogas-e
zijn er inmiddels 37 biogasinstallaties operatio-
neel en neemt het aantal vergunningsaanvragen
allesbehalve af. Vandaag worden voornamelijk
vergunningen aangevraagd voor installaties die
per jaar 60.000 ton verwerken. Dat is de maxi-
mumcapaciteit in agrarisch gebied en ook de
schaalgrootte die economisch de beste resultaten
zou opleveren. Aan een installatie van die schaal
hangt doorgaans een prijskaartje van om en bij
Communiceren moet je leren
Luister naar de gevoeligheden
en verdedig je met inhoudelijke
argumenten
7
Biogas: de 8 miljoen euro, ofwel 130 à 150 euro per ton.
Afhankelijk van de bron en de bedrijfssituatie re-
kent men op een terugverdientijd van 5 tot 10 jaar.
In theorie kun je een milieuvergunning op 1 jaar
tijd bekomen, de praktijk leert dat je het best op
2 jaar rekent. Nochtans legt de omzendbrief een
vrij duidelijk kader op. De grens tussen industriële
installaties en wat in agrarisch gebied mag, is vast-
gelegd op 60.000 ton per jaar. Er wordt een onder-
scheid gemaakt tussen installaties van een (zeer)
beperkte schaal die gebonden zijn aan één enkel
bedrijf, en installaties van een beperkte schaal die
niet-gebonden zijn aan één enkel bedrijf. Beide zijn
principieel toegelaten in agrarisch gebied, al moet
je wel aan een aantal randvoorwaarden voldoen.
Voor de eerste categorie moet bijvoorbeeld meer
dan de helft van de input afkomstig zijn van het
eigen bedrijf. Voor de tweede categorie gelden een
aantal extra bepalingen en een verbod in onder
meer agrarisch gebied met ecologische waarde en
beschermde landschappen.
RandvoorwaardenEen van de belangrijke algemene randvoorwaarden
De meeste gemeentebesturen helpen graag een buurtvergadering
organiseren
De investering in een biogasinstallatie
verdien je voor het grootste deel
terug via je elektriciteitop‑
brengst. Kort uitgelegd: door
vergisting ontstaat er biogas,
dat wordt verbrand in een mo‑
tor die een turbine aandrijft voor de
productie van elektriciteit. Hierbij komt
ook warmte vrij en daarom spreekt men
van warmtekrachtkoppeling (WKK). In
de meeste gevallen wordt die warm‑
te hergebruikt om digestaat of mest te
drogen of serres te verwarmen. Ook dat
zorgt voor een kostenbesparing, maar je
grootste bron van inkomsten zijn je groe‑
nestroomcertifi caten (die voor 10 jaar
vastliggen), je WKK‑certifi caten (die de
eerste 4 jaar vastliggen en de volgende
6 jaar telkens in waarde afnemen) en je
verkoop van (groene) stroom. Op dat
vlak lijkt biogas dus nog altijd een op‑
portuniteit. Wel is het zo dat er vandaag
aardig betaald wordt voor de afvalstro‑
men. Voor hoog‑energetische stromen
– die nog altijd interessanter zijn dan je
capaciteit met laag‑energetische stro‑
men niet ten volle te benutten – tel je al
snel 25 à 30 euro per ton neer, ongeveer
evenveel als de opbrengst van een ton
energiemaïs. De vraag is dus vooral hoe
het areaal energiemaïs zal evolueren in
onze regio. Volgens de recentste cijfers
wordt momenteel 0,8 % van het Vlaamse
landbouwareaal ingenomen door ener‑
giegewassen, maar het Vlaams Energie
Agentschap hoopt op een toename tot
10 %, waardoor het aantal biogasinstal‑
laties zou kunnen vervijfvoudigen tegen
2020…
Overcapaciteit of opportuniteit?
uit de omzendbrief is de globale mobiliteitsbenade-
ring. Kort samengevat: vanwaar komen de goede-
ren, langs welke wegen worden ze aangevoerd en
in welke mate kan dat voor overlast zorgen? De
omzendbrief bevat ook een toetsingskader inzake
ruimtelijke ordening. Zo moeten de gebouwen ge-
bundeld worden, moet de landschappelijke inkle-
ding en het materiaalgebruik aangepast zijn aan de
omgeving, etc. Een derde randvoorwaarde is dat
minimum 60 % van de input stromen rechtstreeks
uit de land- en tuinbouw afkomstig moet zijn, zo-
als mest, energiegewassen of oogstresten van
het eigen landbouwbedrijf. In de provincie West-
Vlaanderen eist men bovendien dat de helft van de
landbouwgrondstoffen uit mest bestaat.
Los van de omzendbrief moeten uiteraard ook
de gangbare veiligheids- en milieuvoorwaarden
uit de Vlarem-regelgeving vervuld zijn. Bijna alle
biogasinstallaties vallen onder de zogenaamde
klasse 1-milieuvergunningen, de categorie die
voor 20 jaar geldig is en waarover de Bestendige
Deputatie van de betrokken provincie beslist. Die
baseert zich voor haar uitspraak op de adviezen
van verschillende overheidsdiensten waaronder
het lokale niveau, de Openbare Afvalstoffenmaat-
schappij (OVAM), het Departement Landbouw en
Visserij, het Departement Leefmilieu, Natuur en
Energie, het Agentschap Ruimte en Erfgoed, de
Vlaamse Milieumaatschappij en de afdeling Toe-
zicht Volksgezondheid. In veel gevallen wordt
tegen dit besluit echter beroep aangetekend. In
dat geval buigt de minister van Leefmilieu Joke
Schauvliege zich over de aanvraag om, na de
quasi onontkoombare vertraging, een uitspraak
te doen over de zaak.
Weg met vooroordelen!Om de vergunningsprocedure zo vlot mogelijk te
laten verlopen, nemen de meeste biogasboeren
hoe pak je het aan?
Een van de belangrijke algemene randvoorwaarden
De investering in een biogasinstallatie
verdien je voor het grootste deel
terug via je elektriciteitop‑
vergisting ontstaat er biogas,
Overcapaciteit of opportuniteit?
focus biogas op je bedrijf8
‘ Spontaan applaus als keerpunt’
Varkenshouder
Werner Guilliams uit
Boutersem baat sinds
2008 een van de eerste
vergistingsinstallaties
in Vlaanderen uit. Hoe
heeft hij de buren en
andere betrokkenen
overtuigd van zijn
verhaal? Een over‑
zicht van de weg die
hij heeft afgelegd, van
idee tot realisatie.
een adviesbureau onder de arm voor hun dossier.
Daarnaast kun je een beroep doen op de erva-
ring van organisaties als Biogas-e en het Vlaams
Coördinatiecentrum Mestverwerking (VCM) om
van bij de start een constructieve dialoog met je
buren op te starten. De ervaring leert dat je het
best van bij de start alle mogelijke misverstanden
wegwerkt. Vooral op het vlak van veiligheid en
geurhinder bestaan er nog veel vooroordelen bij
de publieke opinie, die je kunt bijsturen door tech-
nische uitleg over de installatie te verspreiden.
En waarom niet, door samen met je buren een
andere biogasinstallatie te bezoeken, zoals meer
en meer collega’s doen.
In de brochure ‘Communiceren rond mestver-
werking en vergisting’ raden het VCM en Biogas-e
aan om tijdens elke fase minstens één commu-
nicatieactie te ondernemen. Tussen idee en rea-
lisatie onderscheiden ze een zevental stadia: de
verkenningsfase, het haalbaarheidsonderzoek, de
planning en voorbereiding, de vergunningsaan-
vraag, de bouwfase, de opstartfase en de exploi-
tatie. Ook het gemeente- of stadsbestuur helpt
je doorgaans graag om een buurtvergadering of
infoavond te organiseren. Probeer in ieder geval
om zo open mogelijk in debat te gaan: laat ieder-
een uitpraten, luister naar de gevoeligheden en
probeer je project met inhoudelijke argumenten
te verdedigen. Neem de tijd om complexe zaken,
zoals de veiligheidsmaatregelen of het systeem
van onderdruk dat geurhinder voorkomt, ver-
schillende keren uit te leggen.
Transport en uitzichtHou er rekening mee dat je niet iedereen zal kun-
nen overtuigen. Niet alle locaties zijn geschikt om
20 à 25 vrachtwagens per dag te ontvangen, zoals
meestal nodig is voor een installatie van ± 60.000
ton op jaarbasis. Tegen bezwaren op het vlak van
transport helpt het om een duidelijk plan voor de
aanvoerroutes uit te tekenen en eventueel te be-
nadrukken dat er geen transporten zijn op zon- en
feestdagen of tijdens het schoolverkeer. Een com-
putersimulatie van de gebouwen in de landschap-
pelijke omgeving is dan weer een handig middel
tegen visuele bezwaren. Op die manier zien de
buren meteen hoe de site er, eventueel mits de
nodige aanplantingen, zal uitzien. Ook kan het
geen kwaad om voldoende te benadrukken dat er
geen ontploffingsgevaar is: er gebeurt enkel be-
perkte gasopslag onder relatief lage druk, waarna
het methaangas meteen verbrand wordt.
Info·www.vcm-mestverwerking.be > publicaties > ‘Communiceren rond mestverwerking en vergisting’ of > inplanting > agrarisch gebied > omzendbrief RO/2006/01 · www.biogas-e.be (> publicaties > ‘Communiceren
rond mestverwerking en vergisting’)
Nieuwe generatie, nieuwe mogelijkheden
De biogastechnologie is nog
relatief jong en volop in ont‑
wikkeling. ‘Een van de recen‑
te evoluties, waarmee on‑
der meer Duitsland al vrij
ver staat, zijn installaties van
4000 à 6000 ton. Ook instal‑
laties met een capaciteit van
± 800 ton, die energie en
warmte produceren voor ei‑
gen gebruik zoals het verwar‑
men van stallen, zijn stilaan
marktrijp. De eerste is onder‑
tussen in werking in Vlaande‑
ren,’ zegt Kurt Sys van Biogas
Labo (Howest) en voorma‑
lig medewerker van Biogas‑e.
‘In Duitsland is voor dit soort
kleine installaties extra steun
voorzien, terwijl de regelge‑
ving in Vlaanderen meer in de
richting van grotere installa‑
ties stuurt. Een andere optie
is het opwaarderen van bio‑
gas tot aardgaskwaliteit. Ook
op dat vlak staat de technolo‑
gie al vrij ver en dat opent veel
perspectieven: van injecteren
op het aardgasnetwerk, tot je
tractor op biogas laten rijden.
In onze buurlanden zijn er al
verschillende toepassingen.
Zo rijdt er in Nederland een
omgebouwde trekker met een
tank op het dak en dat lijkt pri‑
ma te werken.’
9
‘ Spontaan applaus als keerpunt’
1 Op verkenning naar Luxemburg‘In september 2004 heb ik samen met een paar
collega’s een biogasinstallatie in Luxemburg be-
zocht. We zochten naar uitbreidingsmogelijkhe-
den omdat twee van mijn zonen mee in het bedrijf
wilden stappen. Ook toen al mestten we 1700 big-
gen af, nog verder groeien was moeilijk. Daarbij
komt dat we nooit royaal betaald zijn voor het
voedsel dat we produceren. Ik hoopte dus dat we
wel een inkomen konden halen uit energie. Voor
een biogasinstallatie beschikten we over een aan-
tal troeven zoals onze ligging, maar er was nog
geen duidelijke regelgeving. Tijdens een eerste
gesprek met de burgemeester deed die weinig
uitspraken. “We zullen zien”, klonk het, maar hij
stond er dus wel voor open.’
2 Reality-check voor beslissers‘Nadat ik besloten had ervoor te gaan, heb ik
een adviesbureau ingeschakeld. Een project als
dit is te complex om alles zelf te doen. We lig-
gen in agrarisch waardevol gebied en dat bleek
geen probleem voor onze installatie van 25.000
ton. Met die capaciteit kunnen we trouwens heel
Boutersem van groene stroom voorzien. In deze
fase hebben we op de eerste plaats met heel veel
specialisten gepraat over alles wat erbij komt kij-
ken. Ook zijn we met heel wat mensen die advies
moesten geven, onder meer in de provinciale
milieucommissie, naar de weinige al bestaande
installaties gaan kijken. Het is toch belangrijk dat
die mensen weten waarover we praten.’
3 Bij de buren op bezoek‘Ik wist dat de aanpalende buren een aangetekend
schrijven zouden krijgen vanaf het ogenblik dat
we onze aanvraag indienden. Op dat moment
ben ik persoonlijk bij die vier gezinnen op bezoek
geweest. Ik heb er zo goed mogelijk proberen
rond ons bedrijf zijn per brief uitgenodigd, maar
eigenlijk was heel Boutersem op de hoogte. De
voorzitter gaf er uitleg over het kader en de pro-
cedures die voorzien zijn. De burgemeester legde
uit op welke manier buren eventueel bezwaren
konden indienen. Ikzelf sprak over hoe een instal-
latie in elkaar zit: wat er gebeurt, hoe we stroom
maken, enzovoort. Voor het geval ik op bepaalde
dingen niet kon antwoorden, was er ook iemand
van het adviesbureau die de wetteksten door en
door kent.’
uit te leggen wat een biogasinstallatie is en hoe
alles werkt. Het is erg belangrijk dat je buren
zich betrokken voelen. Dan ervaren ze je project
helemaal anders dan wanneer ze achterdochtig
worden. In de periode waarin de gele papieren
worden uitgehangen, moet je alles goed in de ga-
ten houden. Het is dan dat er gepraat wordt in het
dorp. Zo hoorden we dat er geroddeld werd over
een verbrandingsoven, dat we kadavers gingen
aanvoeren, en zelfs dat we een mortuarium zou-
den beginnen. Erg zijn die verhalen niet, maar het
is goed om weten welke foute ideeën er leven.’
4 Cruciale infoavond‘Om een aantal misverstanden weg te werken,
had ik de voorzitter van de milieuraad gevraagd
om een info-avond te organiseren voor de om-
wonenden. Alle inwoners uit een bepaalde straal
naam Werner Guilliams
leeftijd53
woonplaatsBoutersem
bedrijf1700 mestvarkens, 25.000 ton vergis‑ting, hoevetoerisme
De klemtoon lag op transport, lawaai, geur en veiligheid – de zaken die
buren bezighouden
focus biogas op je bedrijf10
‘Ik heb ongeveer een uur gesproken aan de hand
van een powerpoint-presentatie. De klemtoon lag
vooral op transport, lawaai, geur en veiligheid, de
zaken die buren bezighouden. We spreken over de
periode 2006, amper twee jaar na de gasexplosie
in Gellingen, niet ver hiervandaan. Op het einde
van mijn betoog barstte er een spontaan applaus
los. De aanwezige journalisten vroegen of ik het
publiek aandelen beloofd had, maar blijkbaar
heb ik alle bezorgdheden goed weerlegd. Onze
installatie veroorzaakt ook geen geurhinder. Het
enige wat je ruikt, is hetzelfde als bij een maïs-
silo. Biogasinstallaties zijn bovendien geluidsdicht
geïsoleerd. De ingebouwde technologische veilig-
heidssystemen zijn indrukwekkend, veel gesofi s-
ticeerder dan wat je op een boerderij verwacht.
En ons bedrijf is gelegen op 100 meter van de afrit
van de E40.’
5 Opvolging van klachten‘Hou er rekening mee dat niet alle bezwaren au-
tomatisch weg zijn nadat je hebt gezegd hebt hoe
alles werkt. Soms voel je dat je blijft praten en
dat mensen niet horen wat je wil zeggen. Het is
een goed idee om af en toe eens bij de gemeente
te informeren naar eventuele klachten. Op een
bepaald moment circuleerde er in het dorp een
petitie tegen onze plannen. Gelukkig met net
dezelfde argumenten als wat ik behandeld had.
Inhoudelijk had ik dus alle opmerkingen al weer-
legd. Er waren maatregelen genomen om te ver-
mijden dat vrachtwagens per ongeluk het dorp
zouden inrijden. Landschappelijk was er geen
probleem: ons bedrijf zat al ingesloten tussen de
E40 en de tgv. Ook qua lawaai en veiligheid van
de biogasinstallatie was alles in orde. Ons dossier
is dan ook gewoon zoals voorzien doorgestuurd
naar de verschillende instanties. Er is geen enkel
bijkomend onderzoek gevraagd.’
6 Bouw- en opstartfase‘Het kan nuttig zijn om je buren te informeren over
tijdelijke overlast door de bouwwerkzaamheden.
Al viel dat bij ons best mee. We zijn in septem-
ber 2007 gestart met de bouw, pas in september
2008 hebben we de motoren opgestart. Sommige
collega-vergisters nodigen dan de buurt uit voor
een soort opstartplechtigheid. Wij hebben vooral
gewerkt via verenigingen die een rondleiding wil-
len volgen. Zo kwam hier op een bepaald moment
een groep senioren en het bleek dat hun voorzit-
ter de bewuste petitie had opgezet. Wel, na de
rondleiding zei die man dat hij zich schaamde voor
zijn initiatief! Een mooier compliment kan ik me
niet dromen.’
7 Nazorg en open houding‘We hebben nog geen incidenten gehad, maar ik
vind wel dat je in dat soort gevallen zeer open
moet communiceren. Met je buren en ook met
de overheid. Als je eens een probleempje hebt,
kun je beter zelf de milieu-inspectie bellen. Dan
komen die mensen met een heel andere houding
dan als ze zelf uitkomen op een defecte pomp of
zo. We hebben ook al tientallen buren rondgeleid
van collega’s die een biogasinstallatie willen op-
starten. Sommigen stappen uit de bus en zeggen
letterlijk “wat je ook vertelt, bij ons komt er geen
vergisting.” Ik ga dan soms zeer ver. Met één ie-
mand ben ik bovenop een tank geklommen om
te gaan ruiken. Zo kon hij zelf ontdekken dat er
echt geen geurhinder is. Zelfs dat werkt niet bij
iedereen, maar toch bij de meesten…’
Na de rondleiding zei die man dat hij
zich schaamde voor zijn petitie…
In agrarisch gebied zijn installaties toegelaten met een capaciteit tot 60.000 ton per jaar.
De omzendbrief bepaalt dat de infrastructuur zo veel mogelijk moet worden gebundeld.
De meeste installaties gebruiken de warmte die vrijkomt om mest te drogen.
gewikt en gewogen
Infomarc.deloose@ilvo. vlaanderen.be, www.ilvo. vlaanderen.be, Het eindrapport van de co-existentieproef verschijnt tegen februari 2011.
gezocht Objectieve onderzoeker die beleidsmakers en de landbouwsector met feitenkennis ondersteunt in het ggo‑dossier.
gevonden Marc De Loose, wetenschappelijk directeur van het onderzoeksdomein Productkwaliteit en ‑innovatie (eenheid Technologie en Voeding) van het Instituut voor Landbouw‑ en Visserijonderzoek (ILVO).
Wat doet het ILVO rond ggo’s?Ons onderzoek naar methodes om ggo’s te detec-teren, te identifi ceren en te karakteriseren heeft het mee mogelijk gemaakt ggo’s te etiketteren, zoals Europa dat wil. Wij vonden het belangrijk dat de overheid zelf ggo’s in een product kan op-sporen, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van de bedrijven die de ggo’s ontwikkelen. Zelf ben ik al vijftien jaar bij het onderzoek betrokken.
In april zaaide het ILVO als eerste in België een ggo-maïsveld in. Wat is de bedoeling van die proef?We willen de Vlaamse co-existentiemaatregelen zoals die nu zijn voorgesteld, toetsen. Zo gaan we na of de isolatieafstand van 50 meter tussen ggo-maïs en gewone maïs inderdaad voldoende is om vermenging te voorkomen. We willen ook documentatiemateriaal verzamelen voor land-bouwers en loonwerkers.
De proef bekijkt ook hoe er kosteneffectief bemonsterd kan worden?Ja, we willen zoeken naar een kosteneffi ciënte en representatieve monstername die haalbaar is op een landbouwbedrijf. Als er toevallige ver-menging optreedt hoger dan 0,9% krijgt de hele partij een speciaal etiket en kan er waardeverlies zijn. Hoe kunnen landbouwers zich daartegen be-schermen? Als de vermenging via bestuiving op-treedt, zal ze in bepaalde zones veel sterker zijn dan in andere zones. Het is dus heel belangrijk om een representatief monster te hebben voor
de hele partij. Wij zullen op een aantal velden rond het ggo-veld heel minutieus de vermenging in kaart brengen. Dan gaan we op verschillende manieren bemonsteren, tijdens de oogst en ook op de silo, om na te gaan welke manier van be-monsteren het dichtst in de buurt komt van de werkelijke vermenging.
Er wordt ook gezocht naar een manier om monsters te bewaren?Ja, dan heb je tenminste nog iets in handen als er een klacht komt nadat je een partij hebt gele-verd. Bewaren zou het best op een geaccredi-teerde en betaalbare manier gebeuren, zoals in de veevoedersector. Wij zullen dat onderzoeken, maar de overheid en de sector moeten beslissen of er ook echt zo’n systeem komt.
Is het voor het ILVO een bijzondere proef?Toch wel. Het is de eerste keer dat er commerci-eel beschikbare ggo-maïs wordt ingezaaid in Bel-gië na de opschorting van het ggo-moratorium. In zo’n beladen dossier is dat toch wel belangrijk. Doordat Europa heel schoorvoetend ggo’s toe-laat, richten de zaadbedrijven zich ook niet meer op Europa bij de ontwikkeling van nieuwe ras-sen. Zo dreigt onze landbouw achterop te raken. Als onderzoekers en als ambtenaren willen wij objectief tonen wat de mogelijkheden zijn van ggo’s voor de Vlaamse landbouw en op welke manier de Europese ggo-regelgeving op een kosteneffi ciënte en correcte manier kan worden toegepast door de landbouwer.
Ggo-onderzoek bij het ILVO
11
Ggo-mogelijkheden objectief in kaart
ondernemer van nature
Op tien jaar tijd hebben zo’n
7000 landbouwers de voor‑
delen van de beheerovereen‑
komsten ontdekt. In ruil voor
een fi nanciële vergoeding
doen ze een extra inspanning
voor het milieu, de natuur of
het landschap. Jean Boonen is
een van die overtuigde land‑
bouwers. Intussen sloot hij al
zes overeenkomsten af, wat
samen goed is voor ongeveer
een tiende van zijn inkomsten.
12
Milieubescherming als bijverdienste
naam Jean Boonen
leeftijd54
diplomaA2 landbouw
woonplaatsVelm (Sint‑Truiden)
O
13
Milieubescherming als bijverdienstep de 100 hectare velden rond zijn
herenboerderij in Velm, een deel-
gemeente van Sint-Truiden, kweekt
Jean Boonen graan, bieten, aardap-
pelen, bonen, spinazie, vlas en maïs. Door de
aanhoudende droogte van de afgelopen maanden
staan de planten er wat schraal bij. Dat was ooit
anders. ‘Zes à zeven jaren deden zich in Velm ver-
schillende zware overstromingen voor. Velm ligt
in een vallei, en al de modder van de velden op de
omringende hellingen stroomde het dorp binnen.
Met de stad Sint-Truiden ben ik een contract aan-
gegaan om dammen op mijn grond aan te leggen.
In die periode heb ik ook beheerovereenkomsten
afgesloten met de VLM om de erosie van de bo-
dem op mijn velden tegen te gaan.’
Minder erosie, meer vogelsEen van de eerste pakketten maatregelen die Jean
aanvroeg, was niet-kerende bodembewerking.
‘Sinds 2005 ploeg ik mijn velden niet meer om en
laat ik de resten van de gewassen staan. De stop-
pels en de bietbladeren houden het water en de
aarde vast.’ In 2007 legde Jean grasstroken aan op
de lagere stukken rond de velden. Ook die gaan
het wegspoelen van de aarde tegen. Vorig jaar
kwamen daar, via het pakket kleine landschaps-
elementen, nog ligusterhagen bij. ‘De hagen zijn
niet alleen mooi om te zien. Als ze eenmaal vol-
groeid zijn, zorgen ze ook voor minder erosie.’
Al die maatregelen leverden tot nog toe al een
bevredigend resultaat op. Jean: ‘In de periodes
met hevige regenval hebben we duidelijk een ver-
betering gezien. De bodem spoelde veel minder
weg en het dorp bleef gespaard van grote mod-
derstromen.’
Naast de beheerovereenkomsten om erosie te
bestrijden, vroeg Jean ook nog een aantal andere
pakketten aan. ‘Het milieu ligt mij na aan het hart.
Vandaar dat ik zes en vijf jaar geleden ook be-
heerovereenkomsten heb aangevraagd voor de
verbetering van het water en voor groenbemes-
ting.’ Onlangs sloot Jean nog een beheerovereen-
komst akkervogels af. ‘Voor de leeuweriken heb ik
een veld ingezaaid met verschillende zaden. Daar-
rond ligt een grasmat. Op die manier hebben de
vogels meer voedsel en ruimte om te broeden.’
CompensatieAl die beheerovereenkomsten brengen vanzelf-
sprekend extra werk mee. Jean: ‘Je moet de gras-
matten maaien en de hagen wieden aan de voet.
De velden zijn nu opgedeeld in kleinere stukken
door de hagen, en die zijn moeilijker te bewerken
dan één groot veld. Aan de andere kant moet ik
de gewassen nu minder bespuiten. Alles bij elkaar
genomen is de werklast wel een beetje, maar niet
dramatisch toegenomen.’
Om het extra werk, maar vooral om het verlies
van inkomsten te compenseren, keert de Vlaamse
Landmaatschappij (VLM) een financiële tege-
moetkoming uit. ‘Nu de prijzen voor het graan en
de groenten zo laag staan, zijn de vergoedingen
meer dan welkom’, vertelt Jean. ‘Niet dat ze mijn
jaar goed maken. Momenteel maken ze nog maar
een klein deel van mijn inkomsten uit, ongeveer
een tiende. Wat mij betreft zouden de vergoedin-
gen best wat hoger mogen zijn. In Nederland krij-
gen de landbouwers soms het dubbele van ons.’
PositiefEen grotere compensatie zou bovendien nog meer
boeren over de streep kunnen trekken, denkt
Jean. ‘Nu staan veel collega’s nog wat argwanend
tegenover de beheerovereenkomsten. Hang je
voor altijd aan zo’n contract vast? Of omgekeerd:
wat als de overeenkomst plots stopt? Ik kan hen
enigszins begrijpen. De beheerovereenkomst
groenbemesting is momenteel stopgezet, iets wat
ik heel jammer vind. Sommige van mijn gronden
komen bovendien niet meer in aanmerking voor
niet-kerende bewerking. Maar ik kan mijn gron-
den niet zomaar opnieuw omploegen want dan
breng ik de humus die nu aan de oppervlakte ligt
te diep in de grond. Het is vaak ook lastig dat je
geen verdelger mag gebruiken. Op zich heb ik, in
tegenstelling tot veel andere boeren, geen pro-
bleem met wat onkruid. Alleen, de jonge hagen
hebben het moeilijk om goed te groeien als er te
veel planten aan hun voeten opschieten.’
De uiteindelijke balans van de beheerover-
eenkomsten is voor Jean toch positief. ‘In de toe-
komst wil ik graag nog meer pakketten aanvragen
– als ze financieel interessant blijven tenminste.
Zolang de prijzen van het graan en de groenten zo
laag blijven, vormen de vergoedingen in elk geval
een interessant extraatje.’
• Het systeem van beheerovereenkomsten
bestaat intussen al 10 jaar.
• Elk jaar stijgt het aantal beheerovereen‑
komsten. Momenteel hebben 6000 à 7000
landbouwers een contract afgesloten (bij‑
na 1 op 6).
• De populairste beheerovereenkomsten
zijn water, perceelsranden, erosie en klei‑
ne landschapselementen. De financieel
interessantste zijn perceelsranden, ero‑
sie en soortenbescherming: tot 1600 euro
per hectare.
• Op percelen met een pakket ‘water’ ligt
het nitratenresidu gemiddeld 38,3 % lager.
• Na 2013 wil de VLM vooral samenwer‑
kingsverbanden stimuleren en de over‑
eenkomsten nog meer afstemmen op de
economische principes.
Infoop www.vlm.be/algemeen/diensten/ Beheerovereenkomsten
Beheerovereen-komsten: facts & figures
In Nederland krijgen de landbouwers soms het dubbele van ons.
burenbabbel
Geniet van dit landschap, het wordt u aangeboden door de Vlaamse land- en tuin-
bouw. Maar geldt die uitnodiging ook voor quad‑ en motorcrossers? Of valt hun
sport niet te verzoenen met de eisen van andere actoren op het platteland? Theo
Beeldens, voorzitter van de Motorcycle Action Group (MAG), en de leden van de
werkgroep Lawaaisporten van het Interbestuurlijk Plattelandsoverleg (IPO) zoeken
naar oplossingen.
eel wat landelijke gemeenten zien het
omgaan met quadrijders in Vlaan-
deren als een ernstig en structureel
probleem’, zegt Alex Verhoeven van
de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
(VVSG). ‘Dat blijkt onder meer uit een rondvraag
bij onze leden en uit de 200 aanwezigen op de
eerste studiedag die de IPO-werkgroep vorig jaar
over het thema organiseerde.’ De VVSG is, samen
met de Provincies en de Regionale Landschappen,
een van de trekkers van de IPO-werkgroep waarin
verschillende bestuursniveaus en middenveldor-
ganisaties sinds 2005 nadenken over de plaats die
lawaaisporten op het platteland innemen.
3 klachtenVolgens de werkgroep vertaalt het probleem zich
grofweg in 3 soorten klachten: de vernieling van
openbaar domein, het verstoren van zachte re-
creatie zoals fietsen en wandelen en het verbre-
ken van de stilte die bij het platteland hoort. Als
antwoord op die klachten hebben verschillende
gemeenten en steden vorig jaar een verbod inge-
voerd, dat door de naar schatting 40.000 quad-
rijders en nog eens 40.000 offroad-motorrijders
niet in dank is aanvaard. ‘Een aantal excessen
moet inderdaad keihard worden aangepakt’, vindt
ook Theo Beeldens van MAG, de grootste federa-
tie van motorrijders met 7000 leden. ‘Maar dat is
geen reden om al die mensen die niets verkeerd
doen te straffen. Haal de cowboys die zaken ver-
nielen en te veel lawaai maken eruit en laat de
anderen in godsnaam met rust.’
Voor Dirk Cuvelier van het Regionaal Land-
schap West-Vlaamse Heuvels (RLWVH) liggen de
zaken niet zo eenvoudig. ‘Een van de problemen
is dat het netwerk van onverharde wegen zwaar
te lijden heeft onder het gemotoriseerd verkeer.
Heel wat paadjes worden door moddergeulen
ontoegankelijk voor fietsers en wandelaars, ter-
wijl de overheid de voorbije jaren juist fors in dat
soort zaken heeft geïnvesteerd. We hebben het
dus niet alleen over excessen zoals het omzagen
van palen die quads moeten tegenhouden of het
afwijken van de weg. Ook de geluidsoverlast is
niet makkelijk aan te pakken. Kan het dat één
Het enige wat we vragen, zijn duidelijke regels met handhaving en voldoende vrijheid
H
14
Kan het dat één iemand die zijn hobby
uitoefent, een hele regio overlast bezorgt?
15
iemand die zijn hobby uitoefent, een hele regio
overlast bezorgt? Daarbij komt dat de sector ook
nog eens te versnipperd is om duidelijke afspra-
ken te maken.’
Administratieve sancties‘Het klopt dat de gemotoriseerde sporten beter
met één stem zouden praten,’ zegt Theo Beel-
dens. ‘Maar waarom kan men hier niet, zoals in
Nederland en Duitsland, een decibelbeperking
invoeren en handhaven? Na twee jaar overgangs-
beleid pakt men er cowboys die meer dan 80 dB
produceren hard aan, wat zelfs tot inbeslagname
van hun motor of quad kan gaan. Wij pleiten daar
al langer voor en we zijn blij dat we in dit artikel
een aantal dingen kunnen uitklaren. We willen
ook praten over mogelijkheden om bijvoorbeeld
in de oogstperiode het verkeer te verbieden, en
over mogelijke vergoedingen en verzekeringen.
We zijn ervan overtuigd dat we tot winwinsitu-
aties kunnen komen. Het enige wat we vragen,
zijn duidelijke regels met de nodige handhaving
en voldoende vrijheid om onze hobby te kunnen
beoefenen. Maar in de praktijk merken we dat de
politiek in dit soort zaken liever niets beslist en de
zaken hun beloop laat. Ik hoop van harte dat het
met de IPO-werkgroep anders loopt. Dat het niet
opnieuw een werkgroep is, die dan gevolgd wordt
door een controlecommissie, waarna een ander
beleidsniveau de boel nog eens vertraagt, waarna
de intussen nieuwe minister nog eens herbegint,
enzovoort.’
‘Uiteraard hopen wij ook dat onze beleidsadvie-
zen iets opleveren’, repliceert Niek De Roo van
de West-Vlaamse Intercommunale, voorzitter van
de IPO-werkgroep. ‘Helaas bleek op de studiedag
dat de handhaving een groot probleem is. Zowel
juridisch als praktisch. De politie ontbreekt het
aan middelen om tijdens weekends her en der
quads achterna te zitten. De lawaainormen zijn
ook moeilijk te meten buiten een laboratorium.
Voor verkochte motoren zijn er wel normen; wat
er daarna gebeurt, is moeilijk te controleren. Er is
voorlopig ook geen wettelijke omschrijving van
wat een quad is. Sommige quads zijn ingeschre-
ven als landbouwvoertuig, waardoor ze dezelfde
rechten hebben als tractoren die we niet willen
benadelen. In de praktijk halen gemeentes de
beste resultaten door te werken met gemeentelijk
administratieve sancties, die ook gebruikt worden
om overlast zoals wildplassen te bestrijden.’
Naar een zonaal verbod?Naast een verduidelijking van het begrip quad
in de wetgeving pleit de IPO-werkgroep voor de
invoering van een zonaal bord om quads op een
aantal wegen te verbieden. Nu moet een ver-
bodsbord in principe na elk kruispunt worden
herhaald, wat leidt tot een wirwar aan borden
die het landschap ontsieren. Voor MAG is dit een
zinloze strijd: ‘Hierover willen wij alleen praten
als ook een aantal wegen voor gemotoriseerd
verkeer worden voorbehouden. Weet je dat er 12
jaar geleden al een wet is goedgekeurd waardoor
er per provincie een aantal terreinen voor lawaai-
sporten zouden worden aangewezen? Er zou zelfs
een rotatiesysteem komen om de hinder op elk
terrein in tijd beperkt te houden. Maar er is nog
geen enkel terrein aangeduid. Zelfs op braaklig-
gende terreinen in industrie- of havengebied wil
men geen voorlopige toestemming geven. Terwijl
dat perfect kan mits een aantal bepalingen dat
het gebruiksrecht nooit definitief wordt. Wij snap-
pen ook wel dat er maar 300.000 motorrijders en
bijna 11 miljoen Belgen zijn die politici verkiezen.
Maar volgens ons is de hinder die een verant-
woorde motor- of quadrijder veroorzaakt, perfect
in het platteland met al zijn functies in te passen.’
Infowww.ipo-online.be
Van quadtot erger?
uit de provincie
Hoe breng je zo veel mogelijk
hoeve‑ en streekproducten
aan de man? De provincie
Limburg wil via een Interreg‑
project een ambitieus nieuw
distributie‑ en verkoopsys‑
teem realiseren. Om poten‑
tiële kopers het zo makkelijk
mogelijk te maken, komt er
een ophaalronde langs pro‑
ducenten, een netwerk van
verkooppunten en een online
bestelsysteem.
M
17
bedoeling om het volledige aanbod aan hoeve- en
streekproducten van de provincie samen te bren-
gen. We roepen dan ook alle producenten op om
in het project te stappen.’
Kleine margeZoals ook beschreven in het bestek zullen een
aantal diensten stapsgewijs worden uitgebouwd.
Na zes maanden moet er een basisaanbod met
minstens 10 producenten en 15 verkooppunten
operationeel zijn. Nog eens zes maanden later
moet het online bestelsysteem draaien, en na nog
eens een jaar zou het systeem zelfstandig moeten
werken. Sander: ‘Om de werkingskosten te dra-
gen zal er allicht een zeer kleine marge zijn tussen
de inkoopprijs die wij aan de land- of tuinbouwer
betalen en de aankoopprijs voor de consument.
Of we dan wel voldoende van de klassieke groot-
distributie verschillen? Toch wel. Ik spreek over
een zeer kleine marge. De consument krijgt een
exclusief en kwalitatief aanbod – dat onder meer
voor horeca zeer interessant is – en weet perfect
vanwaar welk product komt. In tegenstelling tot
de klassieke groothandel willen we echt zo dicht
mogelijk bij de boer staan. Wij zouden bijvoor-
beeld graag het project na twee jaar als coöpe-
ratie voortzetten. Maar zover zijn we natuurlijk
nog lang niet…’
Info Wil je meer informatie over dit project of wil je graag deelnemen? Neem dan contact op met Sander Dragt, [email protected]
Dichtbij, het lekkerstet alle Limburgse hoeve- en
streekproducenten samen een
zo aantrekkelijk mogelijk aanbod
in de markt zetten. Dat is de fi kse
uitdaging die de provincie Limburg in het Lim-
burgse luik van het Interregproject GROEI.kans!
aangaat. ‘De stuurgroep van het project heeft aan
vzw Arbeidscentrum De Wroeter de opdracht
toegekend om een nieuw distributieconcept voor
hoeve- en streekproducten in de praktijk uit te
werken,’ zegt gedeputeerde van landbouw Marc
Vandeput. ‘In een eerste fase krijgt De Wroeter
daarvoor werkingsmiddelen, maar over twee jaar
moet het verkoopsysteem op eigen houtje zo veel
mogelijk Limburgse hoeve- en streekproducten
tot bij de consument brengen.’
Alle producentenDe Wroeter is ook actief binnen het project Har-
tenboer en heeft ervaring met voedselteams.
Toch is het nieuwe project ook voor hen van een
ongeziene schaalgrootte. ‘We weten wat het is om
producten bij verschillende hoeve- en streekpro-
ducten op te halen en naar een aantal afzetpun-
ten te brengen,’ zegt Sander Dragt, projectver-
antwoordelijke van de vzw Arbeidscentrum De
Wroeter. ‘Ook met gekoeld vervoer, de opvolging
van facturatie of zelfs een online bestelsysteem
zijn we vertrouwd. We willen echt dat klanten van
thuis uit hun bestelling kunnen plaatsen en die in
een bepaald afhaal- of verkooppunt kunnen opha-
len. Maar in het kader van GROEI.kans! is het de
verkooppunten en een online
bestelsysteem.
uit de provincie
Dichtbij, het lekkerst
biechtstoel18
Als er deze zomer één thema de landbouwactualiteit heeft be‑
heerst, was het wel de stijgende graanprijs. De exportstop van
Rusland en Oekraïne was koren op de molen van speculanten en
een aantal organisaties riepen op tot een verbod op speculatie
op landbouwgrondstoffen. Ziet Patrick Vanden Avenne, kersvers
voorzitter van de Europese koepelorganisatie voor de mengvoe‑
dersector FEFAC, zo’n verbod ook zitten?
Dirk Lips: FEFAC verstuurde onlangs een persbericht waarin het de speculatie op de termijnmarkt voor graan veroordeelde. Dringen jullie aan op een verbod?Patrick Vanden Avenne: Zeker niet, wij hebben
niets tegen speculatie op zich, wij veroordelen
enkel overdreven speculatie die in die mate is
georganiseerd dat ze leidt tot extreme prijsvolati-
liteit. Speculatie verbieden, is totaal onhaalbaar.
Het hoort bij het marktgebeuren. Ik begrijp wel
de redenering achter zo’n verbod, waarbij men
stelt dat voeding te waardevol is om over te laten
aan speculanten, maar speculatie zal altijd blij-
ven bestaan. Ook voor landbouwgrondstoffen.
Schommelingen en bewegingen in de prijzen van
grondstoffen zijn van alle tijden.
Toch vragen jullie dat Europa zijn interventievoorraden inzet om de sterke prijsschommelingen van graan tegen te gaan?Ik heb geen probleem met schommelingen, wel
met extreme schommelingen die zeer moeilijk
te managen zijn door de schakels in de primaire
voedselketen. Het is een kwestie van ook in een
vrije markt instrumenten te hebben om overdre-
ven prijsvolatiliteit te beperken. Voorbeelden zijn
interventievoorraden, douanerechten enzovoort.
Die bevoegdheid van de Europese Unie moet blij-
ven bestaan. Uiteindelijk hangt alles af van je be-
leid: is voedselzekerheid een prioriteit, dan zijn
interventiemechanismen noodzakelijk.
De FAO meent dat termijnmarkten voor meer evenwichtige prijzen zorgen. FEFAC vindt die termijnmarkten echter geen goed hulpmiddel om landbouwers en hun afnemers te beschermen tegen prijsvolatiliteit. Waarom niet?Er is in elk geval nood aan een grondige studie
over het functioneren van de termijnmarkten zo-
als ze vandaag bestaan. In Europa heb je wel een
relatief goed werkende termijnmarkt voor granen,
maar voor dierlijke producten zoals vlees, melk
en eieren, zijn de termijnmarkten onderontwik-
keld. Idealiter dekt een veehouder zich in op een
termijnmarkt voor de producten die hij aflevert
en niet voor de producten die hij inkoopt. Ook de
toegang tot bestaande termijnmarkten vergt na-
der onderzoek. Voor de modale landbouwer is het
ondenkbaar om zich in te dekken op de termijn-
markt. Per contract moeten bepaalde garantiebe-
dragen neergelegd worden. Als die termijnmarkt
tussentijds grote schommelingen vertoont en je
contract wijst op verlies, dan moet je geld bijstor-
ten. De meeste landbouwers hebben daarvoor
niet genoeg financiële capaciteit. Eigenlijk staan
de termijnmarkten enkel open voor grote opera-
toren en voor speculatieve fondsen. Zelfs voor
heel wat veevoederfabrikanten is de drempel tot
termijnmarkten te hoog. Actief zijn op de termijn-
markt is bovendien ook geen garantie tot succes.
Hoe bedreigend is de stijgende graanprijs voor de Europese veehouderij?In de mate dat die prijsstijging van graan zich
niet vertaalt in een stijgende prijs van de eind-
producten op het landbouwbedrijf, betekent dat
een levensgrote bedreiging. Er is helaas geen au-
tomatische en onmiddellijke link tussen de prijs
van grondstoffen en de prijs van een afgewerkt
product, zeker niet in de landbouw. In de dierlijke
sector zit je met lange productiecycli waardoor
Ook in een vrije markt is er nood
aan instrumenten die extreme prijsvolatiliteit
kunnen beperken
‘Verbod op speculatie is totaal onhaalbaar’
naam Patrick Vanden Avenne
leeftijd 56
functie voorzitter van FEFAC, de Europese koepelorganisatie voor de mengvoe‑dersector en afge‑vaardigd bestuurder van NV Vanden Avenne Ooigem
19
Zowel bij veehouders als bij veevoederfi rma’s wordt er veel leed in
stilte geleden
vraag en aanbod zich pas na verloop van tijd aan
elkaar aanpassen. Bovendien zijn de fi nanciële re-
serves op heel wat veehouderijen al zwaar aange-
tast door de crisis van 2007 en ik vermoed dat een
nieuwe crisis de economische draagkracht van de
sector bijzonder sterk op de proef zal stellen. De
natuurlijke en permanente herstructurering waar-
mee de landbouw al tientallen jaren wordt gecon-
fronteerd, wordt op die manier enkel maar ver-
sneld. En natuurlijk zijn de grote, gespecialiseerde
en kapitaalsintensieve bedrijven van vandaag veel
minder in staat om die grote schommelingen op
te vangen dan de gemengde, familiale bedrijven
die het risico kunnen spreiden over verschillende
bedrijfstakken.
Het is geen geheim dat heel wat veehouders behoorlijk wat schulden hebben bij hun veevoederleverancier. Worden die veehouders daardoor
niet verknecht tot werknemers van de veevoederfabrikanten?Je mag niet vergeten dat er in de veevoedersector
nog heel wat onderlinge concurrentie is. Het staat
iedereen vrij om van leverancier te veranderen.
Bovendien zijn veevoederfi rma’s niet op zoek om
situaties van afhankelijkheid te creëren. Integen-
deel, je kan zelfs zeggen dat de veevoederfi rma’s
en de veehouders met een hoge schuldenlast we-
derzijds afhankelijk zijn van elkaar. Een fabrikant
heeft er alle baat bij dat zijn klanten een crisis
overleven. Ik ben ervan overtuigd dat veel leed in
stilte wordt geleden, niet alleen door de boeren
maar ook door de individuele veevoederfabrikan-
ten, want ergens moet het gebrek aan liquiditeiten
opgevangen worden. En je mag niet vergeten dat
de betalingstermijnen voor de aankoop van vee-
voedergrondstoffen zeer kort zijn. Soms moet er
zelfs geld op tafel liggen vooraleer een veevoeder-
fabrikant beleverd wordt.
Als voorzitter van een sector die staat of valt met een rendabele veehouderij, gelooft u nog dat die sector een toekomst heeft in Europa?Daar ben ik van overtuigd, want de behoefte aan
veeteeltproducten zal tussen nu en 2050 wereld-
wijd verdubbelen. Onze veehouderij is vandaag
‘Verbod op speculatie is totaal onhaalbaar’
gestoeld op vakkennis, passie en onderzoek en
ontwikkeling. In de toekomst zullen genetica,
stallenbouw, nutritionele aspecten en onder-
nemerschap van de boer zelf nog meer een rol
gaan spelen. Op alle vier die vlakken kan er nog
heel wat vooruitgang worden geboekt. Ook de
veevoederindustrie kan, hoewel het een mature
industrie is, nog stappen vooruit zetten om de
competitiviteit en de duurzaamheid van de sector
te verzekeren. Daarvoor is er wel nood aan in-
novatie en onderzoek en dat is nu juist een van de
aspecten waar ik tijdens mijn voorzitterschap de
nadruk op wil leggen.
naamPatrick Vanden Avenne
leeftijd56
19
niet verknecht tot werknemers van de veevoederfabrikanten?Je mag niet vergeten dat er in de veevoedersector
nog heel wat onderlinge concurrentie is. Het staat
iedereen vrij om van leverancier te veranderen.
is totaal onhaalbaar’
ten huize van20
Op zaterdag, zondag en maan‑
dag gaat het er extra levendig
aan toe op ’t Eikenhof. Dan
krijgt de geitenboerderij van
Peter Van Kerckhove bezoek
van twaalf hulpboeren: jonge‑
ren en volwassenen met een
verstandelijke beperking. Op
de boerderij, waar ze eenvou‑
dige klusjes uitvoeren, komen
ze helemaal tot rust.
et is maandagmorgen 11 uur als we
aankomen op, ’t Eikenhof. In de tuin
drinken twaalf mannen koffie aan
lange houten tafels. Normaal gezien
verblijven ze in Emiliani, een instelling voor perso-
nen met een matig verstandelijke beperking. Op
maandag mogen ze Peter Van Kerckhove helpen
op zijn boerderij: ze voederen de geiten, maken de
stallen schoon, wieden het onkruid en zagen hout.
Sociaal contact‘Onze samenwerking met Emiliani dateert al van
1987’, vertelt Peter. ‘Mie, een begeleidster van de
instelling kwam toen naar ons met de vraag of een
paar bewoners mochten meehelpen op de boer-
derij. Ik heb die vraag besproken met Monique,
mijn vrouw. Ze werkt halftijds als zorgcoördinator
H
De ‘zonnekinderen’ van ’t Eikenhof
21
Voor de tijdswinst hoef je het niet te doen
naam Peter Van Kerckhove
leeftijd 49
diploma A2 Landbouw
hobby’s bestuurslid Vlaamse Geiten‑houders, lid van de Landelijke Gilden, lid van de stedelijke raad voor land‑ en tuinbouw in Lokeren
taken de geiten ver‑zorgen, voederen en melken, kaas maken en verkopen, het veld bewerken.
naam Monique Vervaet
leeftijd 46
diploma kleuterleidster
hobby’s bloemschik‑ken, voorzitster oudercomité Chiro, lid KVLV
taken groepsbezoe‑ken begeleiden, hoe‑vewinkel bedienen
Geld is dus niet de hoofdreden waarom Peter
zorgboer is. ‘We doen dit vooral voor het per-
soonlijke contact en het sociale engagement’,
zegt Peter. ‘Het doet deugd als je merkt dat de
jongeren de boerderij als een veilige thuishaven
beschouwen’, vindt Monique. ‘Voor mij is het ook
belangrijk om te laten zien wat mensen met een
verstandelijke beperking allemaal kunnen. En het
is een goede levensles voor onze kinderen. Ze
leren omgaan met mensen met een beperking.
We hopen dat ze dat meedragen in hun verdere
leven.’
Infowww.geitenboerderij-eikenhof.be. of www.pierlepein.be.
op de stedelijke basisschool. We hebben vrij snel
besloten ons te engageren. Moniques broer Her-
man heeft het syndroom van Down. Dat heeft wel
meegespeeld in onze beslissing.’
In het begin was het nog wat zoeken naar de
juiste formule. Peter: ‘Aanvankelijk begeleidde
Mie enkele hulpboeren die een halve dag werkten
op de boerderij. Daarna kwamen twee bewoners
zelfstandig helpen; ik stond dan zelf in voor de
zorg. Later heeft het project een jaar stilgelegen.
Maar de vraag van de bewoners om naar de boer-
derij te komen was zo groot, dat de instelling een
nieuwe formule uitdacht. Ze stelden voor om elke
maandag tien à twaalf personen te sturen, samen
met twee begeleiders.’ Die formule sloeg aan. In-
tussen werken ’t Eikenhof en Emiliani al tien jaar
op die manier samen. ‘De hulpboeren komen al-
lemaal graag naar hier’, vertelt Peter. ‘Ze houden
van de ruimte hier, het fysieke werk, het contact
met de dieren, het ritme van de seizoenen.’
Zelf kijkt Peter ook altijd uit naar de maanda-
gen. ‘Ik werk alleen op de boerderij, en ook op de
velden zie je vandaag niet veel mensen meer. Een
zorgproject als dit zorgt voor extra sociaal contact
en geeft kleur aan je engagement. Het contact met
de Emiliani-bewoners is natuurlijk vrij basic. Maar
ik geniet ervan als ik zie hoeveel plezier ze beleven
aan hun werk. Ook uit het contact met de bege-
leiders haal ik veel voldoening. Om het project te
doen slagen, moet het vooral met hen klikken.’
RelaxedVoor de tijdswinst hoef je het niet te doen, vindt
Peter. ‘Op maandag zijn we weliswaar met een
grote ploeg, maar het tempo ligt een pak lager.
Mijn normale werkdag begint om zes uur. Ik werk
dan stevig door tot negen uur ’s avonds: de ze-
ventig geiten voeren, melken en verzorgen; kaas
maken en verkopen, het veld bewerken – ik kweek
het voeder voor mijn geiten zelf. Ik neem alleen
korte pauzes voor de maaltijden met het gezin,
en ook als de kinderen van school komen, stop
ik even met werken.’ Op maandag gaat het er
meer relaxed aan toe. ‘De bewoners komen toe
om 9.15 uur en zijn om 16.30 uur terug naar huis.
’s Middags tafelen we uitgebreid en we houden
ook nog twee pauzes, om 11 uur en om 15.30 uur.
De dagen zijn met andere woorden snel voorbij.’
‘Je kunt ook niet om het even welk klusje laten
uitvoeren door de bewoners’, gaat Peter voort.
‘Wieden bijvoorbeeld kan ik alleen maar aan één
hulpboer overlaten die min of meer het verschil
kent tussen bruikbare planten en onkruid. Som-
mige hulpboeren hebben ook schrik van de gei-
ten. Van de twaalf hulpboeren zijn er zo’n vier die
vrij handig zijn met schop en riek, nog eens vier
houden zich voornamelijk bezig met het schoon-
vegen van de stal. De rest doet de afwas of zaagt
hout. We verwarmen ons huis met houtkachels.
Het gezaagde hout komt dus goed van pas.’
Ook tijdens het weekend zorgen Peter en Moni-
que voor enkele hulpboeren: drie jongeren van De
Hagewinde, een instelling voor jongeren met een
verstandelijke beperking of gedragsproblemen.
‘De jongeren komen hier telkens een halve dag
werken. Wij staan dan zelf in voor de begeleiding.’
LevenslesDe inspanningen die Peter levert, worden ge-
steund door de overheid via subsidies: 40 euro
per dag wanneer hij zelf voor de begeleiding van
de hulpboeren zorgt, 15 euro wanneer hij alleen
zijn boerderij ter beschikking stelt. Aan de andere
kant heeft Peter ook extra kosten. ‘Ik heb verschil-
lende rieken en kruiwagens gekocht voor de hulp-
boeren en onze oude stal is vervangen door een
polyvalente ruimte met sanitair en eetzaal.’
De ‘zonnekinderen’ van ’t Eikenhof
buitenlander
naam Greet Riebbels
leeftijd46
jobVerantwoordelijke communicatiedienst
bedrijfInstituut voor Land‑bouw‑ en Visserij‑onderzoek (ILVO)
‘Landbouw is een belangrijke economische speler’
22
’tParadijs, zo heet de melkveehouderij van
Johan en Ann Rooms in Belsele. Achter die
romantisch klinkende naam schuilt geen
kleinschalige onderneming, maar een
goed uitgebouwde melkveehouderij, zo wordt al
snel duidelijk. ‘De naam verwijst naar de buurt,
die ook ’t Paradijs heet’, zo legt Johan Rooms uit.
Het bedrijf dat hij samen met zijn vrouw Ann sinds
1992 runt, telt vandaag niet minder dan 150 Hol-
stein-koeien. Samen goed voor een productie
van 1.300.000 liter melk. Daarnaast is er ook nog
plaats voor zo’n twintig paarden. ‘Met de paarden
doen we mee aan jumpings, een van onze pas-
sies’, legt Johan uit.
BoerenhartPaardrijden is ook een geliefd tijdverdrijf van
Greet Riebbels, die zelf opgroeide op een
boerderij. ‘Mijn vader runde een ge-
mengd bedrijf. Niet te vergelijken
‘Als landbouwer moet je vandaag goed weten wat je doet’,
vindt Greet Riebbels, voormalige VRT‑journaliste en hui‑
dige woordvoerster van het ILVO. ‘Soms moet je zelfs bijna
als een chemicus te werk gaan.’ Die overtuiging wordt
alleen maar sterker tijdens haar bezoek aan de gespe‑
cialiseerde melkveehouderij van Johan en Ann Rooms.
Greet Riebbels met de kinderen van ’t Paradijs.
naam Johan Rooms
leeftijd 41
jobmelkveehouder
bedrijfVeehouderij ’t Paradijs
‘Landbouw is een belangrijke economische speler’
23
met ’t Paradijs: het ging er allemaal veel klein-
schaliger aan toe.’ Greet houdt goede herinne-
ringen over aan haar kindertijd op de boerderij.
‘Ik heb nog altijd een echt boerenhart’, geeft
ze toe. Toch heeft ze nooit echt overwogen om
het bedrijf over te nemen. ‘Mijn talenten liggen
veeleer op het vlak van communicatie. Ik heb
als journaliste gewerkt voor het VRT-journaal
en voor Radio 2, en sinds 1 september werk ik
bij het ILVO. Een job die me enorm aanspreekt:
ik kan er mijn liefde voor de landbouw en mijn
talent voor communicatie perfect combineren.’
Als hoofd van de communicatiedienst van het
ILVO, het Instituut voor Landbouw- en Visserij-
onderzoek, wil Greet vooral een positieve bood-
schap uitdragen. ‘Vlaanderen verricht baanbre-
kend wetenschappelijk onderzoek dat praktisch
nut heeft voor de landbouwsector’, vertelt Greet.
‘Verschillende van onze wetenschappers beho-
ren tot de wereldtop, en dat mag best wat meer
onder de aandacht komen. We moeten ook goed
beseffen dat de landbouw een belangrijke econo-
mische speler is, en dat onderzoek noodzakelijk is
om op een leefbare en duurzame manier te blijven
produceren.’
TarwegistconcentraatHet nut van wetenschappelijk onderzoek voor de
landbouw blijkt al snel als Johan ons een rond-
leiding geeft in de stallen van de koeien. Aan
een van de wanden hangt een grote koeborstel.
Greet: ‘Het ILVO heeft onderzoek gedaan naar dit
soort koeborstels: wat is de invloed van de bor-
stels op het gedrag van de dieren, welke types
verkiezen de koeien? Je moet de boerenstiel niet
romantiseren, vind ik. Landbouw blijft in de eerste
plaats een economische sector, maar dat neemt
niet weg dat je aandacht mag hebben voor het
dierenwelzijn.’
Ook voor de samenstelling van het veevoeder
kan wetenschappelijk onderzoek een belangrijke
bijdrage leveren. ‘De dieren krijgen tot vijftig kilo
voeder: maïs, gras, perspulp en sojaschroot’, legt
Johan uit. ‘Het eiwitrijke, maar dure sojaschroot
uit Zuid-Amerika proberen we meer en meer te
vervangen door het goedkopere en duurzamere
tarwegistconcentraat, dat ontstaat bij de produc-
tie van bio-ethanol. Het probleem is alleen dat we
nog niet goed weten wat de precieze effecten zijn
van dat concentraat. Als landbouwer kun je wel
experimenteren, maar dat gaat ten koste van veel
tijd en veel geld. Onderzoek naar dit soort pro-
ducten is dus zeer welkom.’ Greet knikt bevesti-
gend. ‘Als landbouwer moet je vandaag heel goed
weten wat je doet. Je moet bijna te werk gaan als
een chemicus.’
Iets verderop in de stal bevindt zich een in-
stallatie die Greets nieuwsgierigheid wekt: de
melkcarrousel, een soort draaiende schijf waar
de koeien stuk voor stuk op kunnen stappen om
gemolken te worden. ‘Dankzij de carrousel kan
Ann de koeien alleen melken terwijl ik zorg voor
het voederen’, zegt Johan.
Duurzaam samenwerkenAls paardenliefhebster wil Greet ook nog graag
een bezoek brengen aan de paardenstal. ‘We heb-
ben een twintigtal dieren waarmee we wekelijks
aan wedstrijden deelnemen in heel België’, vertelt
Johan. Of de paarden ook een naam hebben, wil
Greet graag weten. ‘Onze koeien geven we geen
naam, maar onze paarden wel. Ze dragen trou-
wens de achternaam van ’t Paradijs.’ ‘Dan hebben
ze een stamboom,’ merkt Greet op.
Bij het verlaten van de paardenstal ziet Greet
nog een grote harkmachine met het etiket ‘Simar
Sint-Niklase Machinering’. ‘Drie jaar geleden
hebben we een coöperatieve vennootschap op-
gericht om samen grote machines aan te kopen’,
vertelt Johan. ‘Intussen hebben we zo’n 15 machi-
nes die gedeeld worden door 37 landbouwers.’
‘Een mooi voorbeeld van hoe je een landbouwbe-
drijf op een slimme en economische manier kunt
runnen’, vindt Greet. ‘Ik ben echt onder de indruk
van ’t Paradijs!’
Ik heb een echt boerenhart, al moet
je de sector niet romantiseren
FotowedstrijdKoeien melken, aardappelen
rooien, hoevetoeristen ontvan‑
gen, fruitbomen snoeien, admi‑
nistratie opvolgen,... De Vlaam‑
se land‑ en tuinbouw bestaat uit
ontzettend veel facetten. Omdat
beelden vaak meer zeggen dan
woorden, zijn VILT en Boeren
op een Kruispunt op zoek naar
de mooiste landbouwfoto’s.
Toon ons in beelden waar jouw
passie, vakmanschap of zelfs
frustratie ligt. De mooiste land‑
bouwfoto’s worden bekroond
met boekenpakketten, mooie
naturaprijzen en zelfs een week‑
endje plattelandstoerisme voor
het hele gezin!
Info Meer informatie over de fotowedstrijdvind je op www.vilt.be >VILT in actie > Fotowedstrijd
Doe meeen win
boeken, naturaprijzen, een weekendje plattelandstoerisme
endje plattelandstoerisme voor
het hele gezin!
Info Meer informatie over de fotowedstrijdvind je op www.vilt.be >VILT in actie > Fotowedstrijd
Boer(in)@work, Nieuwe technieken, Landschap en natuur, Lifestyle en Creatief met beeld
5 categorieën:
25
Kim Smets is creativiteitscoach en drijvende kracht achter CREALAB, een initiatief van het Innovatiecentrum West-Vlaanderen en het Innovatie- en Incubatiecentrum Kortrijk.
Studenten zorgen voor nieuwe inzichten
en verfrissende ideeën
‘ Voor elk probleem zijn er meerdere oplossingen’
en kind is van nature heel creatief. Bij al-
les in zijn omgeving stelt het zich vragen.
Tegen de tijd dat we volwassen zijn, ver-
liezen we die creativiteit voor een groot
deel. Dan denken we in patronen en zien we voor
één probleem vaak maar één oplossing. Door te
oefenen kunnen we dit creativiteitsniveau op-
nieuw opkrikken. Dat is het basisidee achter onze
creativiteitssessies die doorgaan in ons CREALAB.
Door zijn originele architectuur en creatieve
inrichting is CREALAB een laboratorium waar
nieuwe ideeën vanzelf opborrelen. Met modu-
leerbaar meubilair en aanpasbare verlichting
kunnen we voor elke gelegenheid de juiste set-
ting en sfeer creëren. In deze omgeving willen we
bedrijven helpen nieuwe oplossingen en ideeën
te vinden voor de vragen en uitdagingen waar ze
voor staan.
• GPS voor ondernemingen: Dit is een eenvou‑
dige maar effectieve brainstormmethode om
ideeën te genereren. Vooraf worden een aan‑
tal toekomstige ontwikkelingen en trends in de
maatschappij gedetecteerd. In groep ga je na
hoe jouw bedrijf daarop kan inspelen. Zo doe je
ideeën op voor de toekomst.
• Negatief brainstormen: Veel mensen kunnen
gemakkelijker negatief denken dan positief.
Deze creatieve techniek speelt hierop in door
het probleem om te draaien. Bedenk zoveel mo‑
gelijk redenen waarom het niet lukt om een pro‑
bleem op te lossen. Buig nadien al deze redenen
om door je af te vragen hoe dit wel zou kunnen.
Maak zo van obstakels een kans.
• De superheld: Deze techniek vergt een behoor‑
lijke dosis verbeeldingskracht. Neem een held
Een aantal creatieve technieken op een rij
EHeel uiteenlopende bedrijven vragen zo’n creativi-
teitssessie aan: van starters tot de grotere KMO’s.
We kunnen zowel voor één enkel bedrijf als voor
een aantal bedrijven samen dergelijke sessies or-
ganiseren. Voor we aan een creativiteitssessie be-
ginnen, trachten we eerst samen met het bedrijf
een heel duidelijk beeld te krijgen van de concrete
vraag of het concrete probleem. De volgende stap
is het genereren van ideeën. Uniek aan onze for-
mule is dat we er steeds studenten bij betrekken.
Zij hebben meestal geen voorkennis en bekijken
mijn gedacht!
de zaken vanuit een andere invalshoek. Vaak zijn
zij ook bijzonder gemotiveerd. Dat levert heel wat
nieuwe inzichten en verfrissende ideeën op. Het
brainstormen zelf wordt gefaciliteerd door de
creativiteitscoach die via allerhande technieken
(zie kaderstuk) probeert zoveel mogelijk ideeën
te laten opborrelen. Vervolgens moeten er een
aantal ideeën geselecteerd worden. Daarbij is
het belangrijk dat we ook aandacht hebben voor
op het eerste zicht minder evidente oplossingen.
Sommige ideeën moeten verrijkt worden en we
kijken ook of de combinatie van twee of meerdere
ideeën een meerwaarde oplevert. Uiteindelijk is
het de bedoeling om een tweetal ideeën over te
houden waarmee de bedrijven verder kunnen.
Maar het echte werk begint dan pas. Van idee
naar implementatie is het nog een grote stap die
we in de toekomst ook meer van nabij willen gaan
opvolgen.
Land- en tuinbouwbedrijven hebben tot op van-
daag nog geen creativiteitssessies bij ons aange-
vraagd. Nochtans worden zij geconfronteerd met
een zware druk op de prijzen. Ik vermoed dat er
dus bij heel wat bedrijven toch wel de vraag
leeft hoe ze creatief het hoofd kunnen
bieden aan toekomstige uitdagin-
gen. Wij willen ze daar zeker bij
helpen.
Info www.crealab.be, 056 28 28 91 of [email protected]
in je gedachten. Bedenk welke eigenschappen
typisch zijn voor deze held en hoe ze hem hel‑
pen het probleem aan te pakken. Vertaal deze
suggesties naar concrete oplossingen
voor jouw probleem.
• Mindmapping: Deze techniek
helpt je om gedachten en denk‑
patronen in beeld te brengen.
Door associaties bij een on‑
derwerp op een blad papier
te tekenen, ontstaat een mind‑
map, of letterlijk vertaald, ‘een
kaart van de hersenen’. Die helpt
je nieuwe verbanden te zien en op an‑
dere ideeën te komen.
Info www.crealab.be
frontaal
‘Wij leveren sinds twee jaar als volwaardig lid
aan de Nederlandse bloemenveiling Flora Hol-
land. Dat levert degelijke prijzen op en de werking is het best op ons bedrijf afgestemd. Vroeger moesten we verschillende leveringen
maken voor verschillende klanten. Nu vertrekt
er gewoon elke dag één vrachtwagen naar Neder-
land. We hebben bewust in dit afzetkanaal geïn-
vesteerd. Er is een groot verschil tussen af en toe
als gastzender leveren wat je niet kwijt raakt, en
dagelijks met je product aanwezig zijn. Zeker in
ons geval, omdat we ons met ons concept Queen
of Flowers onderscheiden van anonieme azalea’s
om een meerwaarde te creëren.’
‘Intussen kennen de meeste veilingmeesters
en klanten van Flora Holland ons. Als lid van de
coöperatie betalen we ook een bijdrage en krij-
gen we betalingszekerheid, wat niet onbelang-
rijk is in deze tijden van fi nanciële problemen.
In België heb je geen gelijkaardige veiling en er
nu nog een oprichten is onnodig. In deze tijden
van internationale samenwerking is het maar een
kleine moeite om naar Nederland te rijden voor
de grootste veiling van planten en snijbloemen
ter wereld. Je ziet ook bij groente- en fruitveilin-
gen dat er meer en meer over de grenzen heen
wordt nagedacht. Er wordt wel over gedacht om
de coöperatie meer af te schermen voor gast-
zenders en daar ben ik eigenlijk wel voorstander
van. Wie alleen sporadisch iets bijdraagt hoeft
niet dezelfde voordelen te hebben als de struc-
turele partners.’
‘Naast de klokverkoop en verkoop via bemid-
deling op de veiling maken we ook deel uit van
Comfort Plant. Samen met een 35-tal telers heb-
ben we 4 verkopers in dienst om onze producten
onder de aandacht en aan de man te brengen.
Ook die leveringen rekenen we af binnen Flora
Holland.
Zelfs in een kleinschalige coöperatie zoals
Comfort Plant, merk ik dat we op commercieel
vlak nog heel wat kunnen opsteken van de Ne-
derlanders. Belgische telers zijn nog te weinig met het commerciële luik bezig. Ik wil zeker
niet beweren dat onze weg de beste is voor alle
bedrijven. Niet in de sierteelt en niet in andere
sectoren. Wie op volume en op prijs wil spelen
mag gerust rechtstreeks afspraken maken met
de grootdistributie. Als je maar weet waarom je
kiest voor de ene of de andere vorm van com-
mercialisatie.’
Mario Naudts,levert azalea’s aan Flora Holland
26
Coöperaties voor betere prijzen?
De sierteelt is een sector met
zeer uiteenlopende vormen
van vermarkting. Rechtstreeks
afspreken met de grootdistri‑
butie, leveren aan een grote in‑
ternationale veiling of zelf ver‑
kopen via kleine, zelf opgerichte
afzetcoöperaties. Wat levert de
beste prijzen op en is die optie
ook interessant voor telers uit
andere sectoren?
‘Ons bedrijf ID’FLor is sinds 2006 lid van Speciale,
een samenwerkingsverband van 10 toonaange-
vende Belgische sierteeltbedrijven. Wij stappen
samen naar groothandelaars en organiseren onze
leveringen en logistiek samen. Dat levert effi ciën-tiewinst op en, zeker als je het totaalplaatje be-kijkt, betere prijzen. In de potplanten wordt vaak
een deel aan één afnemer verkocht, terwijl de rest
naar de veiling gaat of wordt doorgekweekt. Bij
ons is vooral dat aandeel veel kleiner. We weten
soms zelfs bijna een jaar op voorhand wat we aan
wie gaan leveren. Rechtstreeks afspreken met de
grootdistributie is voor ons niet aan de orde. Voor
een inkoper maken sierplanten meestal maar 2 %
van zijn portefeuille uit, naast groenten en fruit.
Dan praat je liever met een groothandelaar die
door ons bediend wordt dan met enkele siertelers.’
‘Ik geloof sterk in telersverenigingen om je markt-
macht te vergroten. In Nederland kan ik zeker een
twintigtal groepen opnoemen die elk vanuit een
eigen idee samenwerken. Soms gaat het over
inkoop, soms over verkoop, logistiek, kennisuit-
wisseling, promotie, noem maar op. In België is
Speciale een van de eerste verenigingen. Intussen
is er in beperkte mate navolging en we krijgen ook
geregeld vragen om tot Speciale toe te treden.
Die aanvragen bekijken we altijd met de huidige
leden, om te bekijken of het bedrijf in kwestie ons
als groep kan versterken. De belangrijkste reden
voor mij was om toe te treden tot Speciale dat ik
alleen te weinig voeling met de markt had. Als
Speciale-lid sta je sterker op het vlak van markt-
info, klantencontacten, productontwikkeling en-
zovoort.’
‘Telersverenigingen zijn ook voor andere sec-toren – groenten en fruit, snijbloemen, boom-kwekerij enz. – interessant om betere prijzen af te dwingen of je rentabiliteit te verhogen. Je leert
altijd van elkaar en samen kun je een beter aan-
bod in de markt zetten. Voorwaarde is wel dat je
niet op je eiland werkt. Je moet ook met een paar
mensen dezelfde reden vinden om samen te wer-
ken. Er zijn altijd tegenstellingen, maar wij vinden
dat onze grootste concurrentie uit het buitenland
komt. Ook praktisch moet het lukken. Ik kan me
voorstellen dat iemand uit Ardooie niet snel met
iemand uit Genk een groep zal oprichten. Het kost
ook tijd en moeite. We zien Speciale zelf altijd als
het elfde bedrijf in de groep, want zo wordt het
ook gerund. Maar als je denkt aan wat het ople-
vert, mogen dat geen belemmeringen zijn.’
Alain De Cuyper, levert potplanten via telersvereniging Speciale
27
‘Wij verkopen een deel van onze planten recht-
streeks aan de grootdistributie, en een deel via
cash & carries en zelfopgerichte afzetcoöperaties,
maar zien de rechtstreekse leveringen eerder als
noodzaak dan als structurele oplossing. Ik zou
liever goed werkende vermarktingsstructuren hebben waarbij wij een betere prijs krijgen en de tussenhandel een toegevoegde waarde kan creëren. Wij kweken kalanchoë en orchideeën,
bulkproducten die ook in Nederland veel voor-
komen. Dus moeten we opboksen tegen de Ne-
derlanders en proberen we door rechtstreeks te
leveren de prijs te drukken. We leveren trouwens
alleen onze planten, het is niet de bedoeling om
handelaar te spelen. Maar als een handelaar geen
meerwaarde biedt, bijvoorbeeld door een geva-
rieerd assortiment op een Deense kar aan te bie-
den, heeft een omweg weinig zin.’
‘Tien jaar geleden geloofde ik nog in de oprichting
van een grote Vlaamse coöperatie, nu niet meer.
De veilingswereld wordt internationaler en de af-
stand tot Nederland is niet groot. Ik geloof wel in
samenwerking op kleinere schaal, bijvoorbeeld
op het vlak van marketing, kwaliteitsverbetering,
of het organiseren van dagtransport met enkele
collega’s. Door onze schaalgrootte zijn wij ook bij
Flora Holland in Nederland een gekende speler.
Wie zich puur op de Belgische markt richt, moet
op kleinere aantallen mikken en meerdere pro-
ducten aanbieden. Dat kan ook, maar het nadeel
is dat je arbeidsfl ow minder effi ciënt is. Het klopt
ook dat inkopers niet zitten te wachten om met
een kleine kweker afspraken te maken. Het is ze-
ker niet evident, maar sommige ketens doen het
wel, bij andere gaan we via een exporteur die we
goed kennen.’
‘In het verleden heeft de sierteelt te weinig aan-
dacht gehad voor de vermarkting. Als de planten
maar van den hof zijn, redeneerde men toen. Wij
zijn altijd vragende partij geweest voor een goede
samenwerking met de handel, voor meer feedback
en transparantie. We moeten het vooral hebben
van herhaalaankopen. Dus willen we meedenken
over hoe we onze producten op een mooie ma-
nier in de rekken kunnen zetten, over hoe onze
productkennis tot in de marketing kan doordrin-
gen. Dat is zeker iets dat ook voor andere land- en
tuinbouwsectoren wel interessant is. Maar zoals
gezegd ontbreken bij ons de structuren daarvoor.
Misschien moeten we bepaalde zaken wel op Eu-ropees niveau organiseren, zoals bepaalde mar-
ketingacties die nu door VLAM worden gedaan. Ik
denk dat we sowieso, en niet alleen in de sierteelt,
naar effi ciëntere structuren evolueren.’
Tony Demuynck, levert kamerplanten o.a. rechtstreeks aan de grootdistributie
Coöperaties voor betere prijzen?
Afgiftekantoor Gent XLandgenoten 23Tijdschrift-kwartaalbladKwartaal 3, 2010
België-Belgique9099 Gent X
bc 10292
V.u. Dirk Lips, p.a. ViltKoning Albert II-laan 35, 1030 Brussel
P509285
Melkkwaliteit, daar gaat het uiteindelijk om...
www.fullwood-packo.be
MELKEN EN KOELENOns vak - Uw voorsprong
Fullwood-Packo Regio West- Oost Vlaanderen en Vl. Brabant: Contact: 0479/36.24.40 Regio Antwerpen - Limburg: Contact: 0476/65.16.55
Melkkwaliteit, daar gaat het uiteindelijk om...